Artikel Dokter Bos - Vaccinaties

Embed Size (px)

Citation preview

  • 7/26/2019 Artikel Dokter Bos - Vaccinaties

    1/3

    Artikel dokter Bos:

    ANGST VOOR MAZELEN

    In de zomer van 1956 waarschuwde de akela van ons groepje welpen dat we niet te wild mochten

    spelen. We moesten vooral niet bezweet raken, meende ze, want voor je het wist kon dekinderverlamming toeslaan. In mijn herinnering was het een prachtige zomer, zoals alle zomers in de

    jeugd, die in een onkinderlijke rust moest worden doorgebracht. Zwemmen was er zeker niet bij: het

    water borg het grootste gevaar in zich. Er werden dat jaar meer dan tweeduizend kinderen ziek. In

    het jaar daarop gingen we op een dag met de hele klas naar het gebouwtje van de ggd waar we in

    een onafzienbare rij klaar stonden om in de arm te worden geprikt. Er was niemand op deze

    gereformeerde school die zich niet liet vaccineren. Nooit eerder was er een polio-epidemie

    (kinderverlamming) van een dergelijke omvang geweest. Een aantal kinderen had blijvende

    verlammingen overgehouden. We weten nu dat het poliovirus de paradoxale neiging heeft pas ziekte

    en verlammingen te veroorzaken wanneer de hygine in een land groter wordt. In landen waar een

    minder hoge hyginische standaard is, vormt verontreinigd water een alom tegenwoordig reservoirvan poliovirussen. Ieder kind wordt al vroeg in zijn leven besmet, in een tijd dat het nog door van de

    moeder afkomstige afweerstoffen wordt beschermd. De antistoffen die het daardoor ontwikkelt,

    beschermen het weer tegen een eventuele latere besmetting die dan in een milde vorm of vol strekt

    ongemerkt voorbij gaat. Epidemien krijgen zo geen kans om te ontstaan omdat iedereen over

    afweerstoffen beschikt. Een heel andere situatie ontstaat wanneer door een grotere hygine het

    virus niet meer circuleert. Oudere kinderen die vrijwel geen afweerstoffen meer van hun moeder

    over hebben, zijn dan onbeschermd en kunnen erg ziek worden wanneer incidenteel de ziekte in de

    vorm van een epidemie toeslaat. Deze situatie bestond in onze streken voor het jaar 1957, toen een

    systematische inenting tegen polio myelitis op gang kwam. Al vrij snel was een percentage van 98

    procent gevaccineerden bereikt, wat tot de dag van vandaag nog steeds het geval is. De hoop

    bestond dat de hoge vaccinatiegraad van de bevolking de verspreiding van het virus effectief zou

    voorkomen zodat ook de niet gevaccineerden onder de vaccinatieparaplu van de anderen zouden

    kunnen meeschuilen. Dat bleek niet het geval te zijn. In 1971 en in 1978 ontstond er in enkele streng

    gereformeerde gemeenschappen, waar om principile reden niet wordt ingent, een polio-epidemie

    die relatief veel verlammingsslachtoffers eiste. Het lijkt er aldus op dat naarmate een bevolking door

    vaccinatie beter is beschermd tegen een ziekte, de ongevaccineerden door het ontbreken van

    antistoffen een groter risico lopen om de ziekte op volle sterkte te moeten doormaken.

    Zes sterfgevallen

    Het is indertijd een geniale gedachte geweest van Edward Jenner, de dokter uit Berkely in Engeland

    die omstreeks 1798 de vaccinatie uitvond, en een goed voorbeeld van een vruchtbare samenwerkingdie het waarnemen met het denken kan aangaan, wanneer niet uitsluitend bij een esthetische

    ontroering wordt stilgestaan. Jenner vroeg zich namelijk af waarom hij boerenmeisjes aantrekkelijker

    vond dan burger- of adellijke meisjes. Dat kwam omdat de eersten in tegenstelling tot de laatsten

    meestal over gave gezichtjes beschikten. De pokken, destijds een algemene (kinder)ziekte, hadden

    bij de anderen dikwijls een extra relif in het gezicht achtergelaten. Een boerin wees Jenner er op dat

    de boerenmeisjes wel pokkenlittekens op hun handen hadden die ze hadden overgenomen van de

    uiers van de door hen gemolken koeien. Dat waren de zogenaamde koepokken. Jenner begreep dat

    de relatief onschuldige koepokken (vaccinia, van vacca is koe) beschermden tegen kinderpokken.

    Daarmee is de term vaccinatie ontstaan. Het kwam echter voor dat na inenting iemand toch over het

    gehele lijf koepokken kreeg. Al waren het dan in dit geval koepokken, de gevolgen waren niet minder

    ernstig. Een vergelijkbaar probleem kan zich nog steeds voordoen wanneer met een levend maar

    verzwakt virus wordt gevaccineerd, zoals bij voorbeeld via het suikerklontje tegen polio. Zon

  • 7/26/2019 Artikel Dokter Bos - Vaccinaties

    2/3

    verzwakt virus kan zich toch, weliswaar langzaam, vermenigvuldigen, weer uitgescheiden worden en

    sterker besmettelijk zijn dan in zijn oorspronkelijke, afgezwakte vorm. In Nederland gebruikt men

    daarom tegen polio liever het met formaline gedode virus.

    Ook nu nog leveren sommige inentingen problemen op, zoals de dktp-prik, vooral door de

    kinkhoesttoxinen, en de mazelenprik met het afgezwakt maar levend virus. (dktp is: difterie,kinkhoest, tetanus en polio). In 1986 werden zes sterfgevallen van kinderen na vaccinatie gemeld aan

    het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygine (rivm). Vijf gevallen betroffen van te voren

    niet-zieke kinderen, van wie vier na een dktp-enting overleden en het vijfde na een

    mazelenvaccinatie. Het zesde kind leed aan een ernstig hartgebrek. Een verband tussen vaccinatie en

    overlijden kon niet worden bewezen omdat geen sectie werd verricht; zij werden als wiegedood

    geduid. In hetzelfde jaar werd twee maal een hersenvliesontsteking gemeld n maal na een

    mazelenprik en n maal na een dktp-inenting en verder nog tweenveertig andere ernstige

    bijwerkingen van een van beide vaccinaties. De melding is vrijwillig, zodat vol gens het rivm moet

    worden aangenomen dat lang niet alle gevallen bekend worden. Dat dit soort bijwerkingen

    voorkomen, is algemeen bekend in de medische wereld en heeft, hoezeer het ook ernstig moet

    worden genomen, nooit geleid tot een door kranten en televisie aangewakkerde angstgolf. Wat kan

    er dan de reden van zijn dat bij de laatste mazelenepidemie breeduit de publiciteit is gezocht? De

    aanleiding werd gevormd door het overlijden van een zesjarig jongetje en een week later een vijfjarig

    meisje aan, zo werd bericht, een complicatie van mazelen. Het is opmerkelijk dat nooit is bekend ge-

    maakt aan welke complicaties de kinderen zijn overleden en of er nog andere omstandigheden

    hierbij een rol hebben gespeeld. Het is namelijk al jaren bekend dat bij de zeldzame gevallen van

    overlijden na mazelen vrijwel altijd sprake is van een voorafgaand lijden, zoals bij voorbeeld een

    hartgebrek of mongolisme. De longontsteking als complicatie is in het algemeen goed te behandelen.

    Indringer

    Nederland beroemt zich er op met 95 procent tot de landen met het hoogste percentage ingentente behoren. De volkswoede naar aanleiding van de sterfgevallen richtte zich dan ook gemakkelijk op

    de overblijvende vijf procent. Opvallend is dat deze volkswoede werd aangewakkerd en verwoord

    door enkele hoogleraren. De hoogleraar gezondheidsrecht Roscam Abbing uit Maastricht meent dat

    ouders die hun kinderen niet tegen mazelen laten inenten uit de ouderlijke macht moeten worden

    ontzet. Professor Dupuis, hoogleraar ethiek te Leiden, die vaker blijk geeft van een zekere hang naar

    dwangmaatregelen, vindt dat inenten verplicht moet worden. En Professor Huisman, sociaal

    geneeskundige te Rotterdam, beweert zelfs dat een derde van de kinderen die de mazelen hebben

    gehad daar psychische schade van overhoudt of spasticiteit! Het lijkt een duidelijke zaak: de twee

    sterfgevallen die het gevolg zouden zijn van een tot voor kort onschuldige kinderziekte, zijn de schuld

    van de ouders die hun kind geen mazelenvaccinatie hebben gegund. De zaken liggen echter iets

    genuanceerder. Vroeger kwamen complicaties bij mazelen in de westerse wereld maar zelden voor.

    De enige ernstige complicatie die moet worden gevreesd, is de encefalitis, immers de longontsteking

    is goed te behandelen. In het begin van de jaren zestig gold bij voorbeeld in Duitsland een getal van

    1:14500 gevallen van mazelen waarbij encefalitis als complicatie van mazelen optrad. Er wordt

    aangenomen dat vijftien procent van de kinderen met encefalitis overlijdt. Inmiddels, sinds de vacci-

    naties, geldt een getal van 1:1000 a 1:2000. Het is overigens de vraag of dit ernstiger verloop alleen

    te wijten is aan het gebrek aan antistoffen bij de niet gevaccineerden, of dat ook de behandeling van

    de ziekte er een rol in speelt.

    Een onderzoek van de Haarlemse arts B. Witsenburg in Afrika, waar mazelen een ernstiger verloop

    heeft dan in Europa, liet zien dat overlijden aan complicaties bij mazelen statistisch beduidend vaker

  • 7/26/2019 Artikel Dokter Bos - Vaccinaties

    3/3

    voorkomt bij kinderen die koortswerende middelen krijgen. Dat is ook te verwachten, want koorts is

    een van de manieren waarop het lichaam zich tegen een dergelijke indringer verweert.

    Mazelen vormde eigenlijk nooit een probleem. Het was een ziekte die je gehad moest hebben en die

    ook vrijwel iedereen van boven de vijftien jaar heeft doorgemaakt. Het betekende een paar dagen

    ziek thuis blijven met koorts, hoesten en rode vlekken op gezicht en lijf, vertroeteld worden door jemoeder en weer beter worden. En beter worden kon je heel letterlijk nemen. Je moeder vond dat je

    veranderd was en dat vond je zelf ook. Je armen staken verder uit je mouwen en broekspijpen, je

    keek anders uit je ogen, je was minder kind en meer mens geworden. Hoge koorts betekent een

    inspanning voor het lichaam; er moet tenslotte een ziekte worden overwonnen. Iedereen weet dat je

    door inspanning sterker wordt. Dat geldt ook voor het afweersysteem. Nu de kinderziekten al bijna

    volledig zijn uitgeroeid, overspoelt een grote golf van verkouden, hoestende en benauwde kindertjes

    het spreekuur van de huisarts. Vooral huid- en luchtwegproblemen de gebieden waar de klassieke

    kinderziekten de strijd laten afspelen nemen bij kleine kinderen enorm toe. Een kinkhoest die

    vaak serologisch (wat betreft antistoffen) niet tot de echte kinkhoest is te herleiden en ook

    vlekjesziekten, die lijken op de klassieke kinderziekten maar het niet zijn, vormen een vrijwel dage-

    lijks beeld. Het lijkt wel of een kind niet zonder kinderziekten kan. Het belang van het doormaken van

    kinderziekten wordt vanuit de antroposofische geneeskunde als volgt verduidelijkt. In het kort

    gezegd komt het er op neer dat een mens als geestelijk wezen zijn ouders heeft uitgezocht om een

    lichaam voor hem te vormen. Dat geboren lichaam heeft echter aanvankelijk meer de kwaliteiten en

    eigenschappen van de ouders dan van het kind dat er in woont. Het lichaam moet worden

    omgebouwd om eigen te kunnen worden. Daarvoor moet grote kracht worden gemobiliseerd. Koorts

    bij voorbeeld. Alle kinderziekten hebben een eigen terrein waar ze verbouwingswerkzaamheden

    mogelijk maken: de huid, de luchtwegen, de slijmvliezen en het zenuwweefsel. Na roodvonk, dat met

    langdurige hoge koorts gepaard gaat, vervelt een kind zelfs en komt als nieuw weer te voorschijn. In

    het medisch tijdschrift The Lancet van 5 januari 1985 is een artikel verschenen waarin de resultaten

    van een veertig jaar durend onderzoek naar de gevolgen van mazelen werden gepubliceerd. Er bleek

    een statistisch significant verband te bestaan tussen het niet doorgemaakt hebben van mazelen en

    het op latere leeftijd ontstaan van immuniteitsziek-ten, bot- en kraakbeenziekten en tumoren. Het

    rivm heeft het op zich genomen om behalve de ernstige ziekten difterie, tetanus en polio en de niet

    zo ernstige kinkhoest, ook de voor kinderen onschuldige bof, rode hond en mazelen weg te

    vaccineren. Dit is voor veel, vooral antroposofische ouders, die om nog weer andere overwegingen

    dan streng gereformeerde ouders kinderziekten positief waarderen, geen reden om zich te laten

    wijsmaken dat deze ziekten uiterst gevaarlijk zijn. Ze zijn hoogstens erg lastig. Wanneer door het

    hoge vaccinatiepercentage en de daardoor ontstane afwezigheid van afweerstoffen, mazelen in de

    toekomst een gevaarlijke ziekte zou worden, zal dat voor veel antroposofische ouders een nieuw ele-

    ment betekenen in de overweging wel of niet te vaccineren. Ze zijn dan wel gedwongen tegelijkertijdtegen de bof en de rode hond te laten enten. Of deze vooruitgang ook een verbetering van de

    gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking zal betekenen, is echter de vraag.

    Het lijkt meer zo te zijn dat de vaccinatieparaplu waaronder ook de niet gevaccineerden kunnen

    schuilen, het karakter van een steriele broeikas gaat aannemen waarin kwetsbare plantjes

    opgroeien. Zo schept de technologische gezondheidszorg zijn eigen problemen.