Automation College Experion PKS: Operator Training ...cloud1.activelearner.com/contentcloud/portals... · Experion Operator Training Vragen en oefeningen . 8. 3/20/13 . Vragen Vraag

Automation College

e663265

Getypte tekst

Experion PKS: Operator Training

e663265

Getypte tekst

Operator Training - beknopte Nederlandstalige versie voor Experion PKS in combinatie met C200/C300 en/of HPM controllers Speciale versie voor Staatsolie Maatschappij Suriname N.V.

e663265

Getypte tekst

EXP-20033NL-T Oefeningen

e663265

Getypte tekst

Rev 1.1 4/2104

e663265

Getypte tekst

Book 1 of 1

.

Notices While this information is presented in good faith and believed to be accurate, Honeywell assumes no responsibility for any errors that may appear in this courseware. The courseware is presented on an “as-is” basis. Honeywell disclaims the implied warranties of merchantability and fitness for a particular purpose, and makes no express warranties except as may be stated in its written agreement with and for its customer.

In no event is Honeywell liable to anyone for any indirect, special or consequential damages even if Honeywell is informed of the possibility of these damages. The information and specifications in this courseware are subject to change without notice.

No part of this courseware may be reproduced or transmitted in any form or by any means. It is intended for the use of the original purchaser only. Copying, duplicating, selling or otherwise distributing the courseware is a violation of law. The materials and workbooks comprising the courseware may not, in whole or part, be copied, photocopied, reproduced, translated or reduced to any electronic medium or machine-readable form without prior consent in writing from Honeywell.

This courseware is the confidential and proprietary information of Honeywell. The courseware may only be used by the person who attended the Honeywell class. The courseware may only be used in conjunction with a Honeywell system at the company that paid for the class. Only Honeywell may use the courseware for training purposes.

This class has special equipment configurations that are appropriate only for training and should not be used for any other purpose.

Experion, Da Vinci, IntelliMap, MXOpen, MXProLine, TotalPlant, PlantScape, TDC 3000, Uniformance, and Universal Control Network are registered trademarks of Honeywell International.

These commodities, technology or software were exported from the United States in accordance with the Export Administration Regulations. Division contrary to U.S. law prohibited.

Copyright © 2013 Honeywell Inc.

Honeywell International, Inc. Automation College

Global Learning Services

3/20/13 1

Experion PKS Operator Training

(met C200/C300 / HPM controllers)

Vragen en Oefeningen

Versie 1.1 – april 2014

2 3/20/13

3/20/13 3

Inhoud 1 Voorwoord ............................................................................................................................... 5

2 Vragen Grondbeginselen Procescontrole (hfst 2 deel1) ............................................................ 7

3 Vragen en oefeningen Overzicht Experion PKS (hfst 3 deel 1) ................................................. 9

4 Vragen en oefeningen Schermen en Displays (hfst 4 deel 1) .................................................. 10

5 Vragen en oefeningen Toetsenbord en Muis (hfst 5 deel 1) .................................................... 15

6 Vragen en oefeningen Standaarddisplays (hfst 6 deel 1) ....................................................... 16

6.1 Alarmen en Alarmdisplays ................................................................................................. 16

6.2 Event Display .................................................................................................................... 31

6.3 Message Display ............................................................................................................... 33

6.4 Trend Display .................................................................................................................... 34

6.5 Group Display ................................................................................................................... 47

6.6 Faceplates ........................................................................................................................ 48

6.7 Point Detail Display ........................................................................................................... 49

6.8 System Display ................................................................................................................. 50

7 Rapporten (hfst 7 deel 1) ........................................................................................................ 51

8 Sequence programma´s (hfst 8 deel 1) ................................................................................... 52

9 Documentatie (hfst 9 deel 1) .................................................................................................. 53

10 Procescontrole (hfst 10 deel 1) .......................................................................................... 54

4 3/20/13

Experion Operator Training

Vragen en oefeningen

3/20/13 5

1 Voorwoord

De navolgende vragen en oefeningen horen bij de beknopte Experion PKS Operator Training

Nederlands.

De vragen zijn bedoeld om de kennis over een bepaald onderdeel van de lesstof te toetsen. De

oefeningen dienen als ondersteuning van de lesstof teneinde praktische vaardigheid te verwerven op

het systeem.

De oefeningen mogen op een live systeem alleen in bijzijn van een gecertificeerde trainer worden

uitgevoerd!

• Cursisten die een systeem met Experion en TPS hebben, doch geen C200/C300 controllers

maken de vragen en opdrachten in de witte en roze vakken

• Cursisten die een systeem met Experion en C200/C300 controllers hebben, doch geen TPS,

maken de vragen en opdrachten in de witte en blauwe vakken

• Cursisten die een systeem met Experion en C200/C300 controllers èn TPS hebben, maken

alle vragen en opdrachten.



6 3/20/13



3/20/13 7

2 Vragen Grondbeginselen Procescontrole (hfst 2 deel1)

Vragen

�� Vraag Omcirkel het juiste antwoord (slechts één per vraag mogelijk),

of vul het antwoord in / aan.

1 In de meest recente versie van het Honeywell TotalPlant Solution systeem (TPS) vindt de procescontrol plaats in de HPM (High-performance Process Manager). De HPM hardware is samengesteld uit:

a) Punten (Points)

b) HPM Module en Input/Output Processor kaarten

c) Faceplates

d) Regelaars, Input/Output punten en CL programma´s.

2 In het Experion PKS systeem vindt de procescontrol plaats in de C200(E) of C300. De C300 hardware is samengesteld uit:

a) Punten (Points)

b) C300 Processormodule en Input/Output Processor modules

c) Faceplates

d) Regelaars, Input/Output punten en sequence programma´s.

3 Een regelaar (controller) heeft als belangrijkste parameters:

a) MV, SP, OP, MD

b) PV, TV, OV, MODE

c) PV, SP, OP, MODATTR

d) PV, SP, OP, MODE

4 Wat zijn de drie belangrijkste toestanden waarin de MODE van een regelaar kan verkeren?

........................... , ............................. en .......................... .

In welke MODE kun je het setpoint aanpassen? .........................

In welke MODE kun je de output rechtstreeks veranderen? .........................

4 Je kunt parameters als setpoint, output en mode veranderen via een

a) Faceplate

b) Detail Display

c) Group Display

d) Alle drie van deze.



8 3/20/13

Vragen



5 Het Native Window is:

a) hetzelfde als een Detail Display in Experion PKS

b) het belangrijkste window voor Experion PKS

c) het window dat gebruikt wordt om klassieke TPS displays op te roepen; het is soms nodig om zaken te zien die nog niet in Experion zijn opgenomen

d) nooit meer nodig als je Experion PKS gebruikt.

6 Je wilt de proceswaarde (PV) van een bepaalde regelaar, die in de C300 is gebouwd, beter monitoren. Deze waarde wordt bijvoorbeeld zichtbaar in een trend onder de naam FIC22.DACA.PV. Wat zijn FIC22, DACA, en PV respectievelijk?

a) Parameter, Control Module, Functieblok

b) Control Module, Functieblok, Parameter

c) Functieblok, Parameter, Control Module

d) Control Module, Parameter, Functieblok



3/20/13 9

3 Vragen en oefeningen Overzicht Experion PKS (hfst 3 deel 1)

Vragen



1 Een Experion PKS systeem bestaat uit server(s) en stations. Een belangrijke functie van de server (ESV of ESVT) in een Experion omgeving is:

a) Management, configuratie van het systeem en historisatie van procesgegevens

b) Voor de operator zichtbaar maken van het proces dat in de controllers omgeving wordt geregeld.

c) Uitvoeren van process control

d) Centrale communicatieschakel tussen controllers/proces en Experion.

2 Een Experion PKS systeem bestaat uit server(s) en stations. Een belangrijke functie van een station (ESC/EST) in een Experion omgeving is:

a) Management, configuratie van het systeem en historisatie van procesgegevens

b) Voor de operator zichtbaar maken van het proces dat in de controllers omgeving wordt geregeld.

c) Uitvoeren van process control

d) Centrale communicatieschakel tussen controllers/proces en Experion.

Oefening

�� Stap Volg de stappen en beantwoord de vragen

1 – Neem het toetsenbord van de vast gelopen PKS bedieningsstation

– Druk op dit toetsenbord gelijktijdig op “Control + Alt + Delete”

– Druk op “Log Off”

– Bevestig via “OK” of [ENTER]

2 – Wacht tot alle schermen afgesloten zijn (dit kan even duren)

3 – Druk weer gelijktijdig op “Control + Alt + Delete”

– Bevestig boodschap via “OK” of [ENTER]

– Vul in de dialoogbox de username en het passwoord in. Als je deze niet weet, vraag deze aan de trainer.

– Het systeem wordt nu automatisch met de originele instellingen opgestart en de laatst geopende pagina voor het afsluiten geopend. Rechtsonder in de statuslijn staat aangegeven of het station met de server verbonden is en met welk toegangsniveau.



10 3/20/13

4 Vragen en oefeningen Schermen en Displays (hfst 4 deel 1)

Vragen SafeView



1 Noem minstens twee belangrijke eigenschappen van SafeView.

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

2 Op welke manier kun je een faceplate vastzetten, zodat deze niet wordt overschreven door een andere faceplate?

a) Door het faceplate de focus te geven

b) Door de lock button aan te klikken.

c) Door de focus of global focus button aan te klikken

d) Door de overige windows te minimaliseren.

3 Als je al twee faceplates open hebt staan, hoe kun je beïnvloeden welke faceplate wordt gebruikt als je een volgende oproept?

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

4 Hoe kun je zien welke faceplate “output focus” heeft?

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

Oefening 1 Safeview – native window


1 Roep het native window display op. Gebruik ALT+TAB om door de schermen te gaan. Het verschijnt in een apart window.

2 Sleep het window naar het midden van het scherm.

3 Breng het window terug in de oorspronkelijke positie en grootte door de [Ctl]+[Alt]+[O] toetscombinatie.



3/20/13 11

Oefening 2 Safeview (niet van toepassing bij Safeview configuraties met vaste windows)


1 Selecteer native window en minimaliseer dit. Wat gebeurt er?

......................................................................................................................................

Wat neem je waar op de taakbalk?

......................................................................................................................................

2 Selecteer het native window dat zojuist geminimaliseerd is op de taakbalk en herstel het tot de oorspronkelijke grootte..

3 Breng het window terug in de oorspronkelijke positie en grootte door de [Ctl]+[Alt]+[O] toetscombinatie.



12 3/20/13

Vragen Hoofdscherm



1 Wat is het verschil tussen de menu bar en de tool bar?

a) Niets, dat zijn twee namen voor hetzelfde ding

b) De menu bar wordt gebruikt door de operator om programmafuncties te selecteren; de tool bar is een gereedschap voor de engineer om het systeem te configureren en te onderhouden.

c) De menu bar wordt gebruikt om programmafuncties te selecteren d.m.v. klikken met de muis; de tool bar wordt gebruikt om commando´s in te typen.

d) De menu bar wordt gebruikt om programmafuncties te selecteren; de toolbar doet hetzelfde, maar dan alleen, via knoppen, de meest gebruikte functies.

2 Geef met de corresponderende letter aan voor onderstaande toolbar welk symbool/knop gebruikt wordt om

A B C D E F G H I L M N O P Q S T U

• Naar een associated display te gaan ...................

• In en uit te zoomen ......................

• Het system menu op te roepen ......................

• Het display te herladen (verversen) .....................

• Naar een volgende pagina in een reeks te bladeren of naar level 2 navigeren ...................

• Terug te gaan naar een willekeurig eerder opgeroepen display ................

• Een geselecteerde waarde van een punt (b.v. SP) te verhogen .................

• Een punt in of uit bedrijf te nemen ..................

• Een groep op te roepen ................

• Terug te gaan naar het vorige opgeroepen display ................

• Een detail display op te roepen ..............

• De alarm summary op te roepen .................

• Een willekeurig display of pagina op te roepen ..................

• Een alarm te bevestigen (acknowledge) ...............

• Een trend display op te roepen ..............

• Een geselecteerde waarde van een punt (b.v. SP) te verlagen .................

• Een ingevoerde waarde te accepteren / te verzenden .................

• Naar een vorige pagina in een reeks te bladeren ...................



3/20/13 13

Vragen Hoofdscherm



3 Onderstaande figuur laat een tabbed display zien.

De eerste twee hebben een symbool voor de display naam. Wat betekent dat?

..................................................................................................................................

4 Met welke knop op onderstaand diplay open je een nieuwe tab?

a)

b)

c)

d)



14 3/20/13

Vragen Hoofdscherm



5 De statuszone is opgebouwd uit een ”status line” (onder) en een “alarm line” (boven).

Je treft bovenstaande situatie aan, en het process alarm vakje in de status line knippert.

Wat toont in dit plaatje de alarm line?

.......................................................................................................................................

Wat toont het proces alarm vakje in de status line? Wat betekent de rode kleur?

.......................................................................................................................................

Wat doe je vervolgens?

.......................................................................................................................................

.......................................................................................................................................

Als het alarm is geacknowledged, en er zijn geen andere alarmen meer die moeten worden geacknowledged, wat verwacht je dat er met de alarm line en het proces alarm vakje in de status line gebeurt?

.......................................................................................................................................

Hoe kun je controleren of het station (ESC/EST) correct verbonden is met de server (ESV/ESVT)?

.......................................................................................................................................



3/20/13 15

5 Vragen en oefeningen Toetsenbord en Muis (hfst 5 deel 1)

Vragen Toetsenbord



1 Vul achter de beschreven functie de juiste functietoets (F1, F2, ..., F12) in.

• Acknowledge/silence ............

• Oproepen trend ..........

• Verlagen van een waarde (lower) .............

• Verhogen van een waarde (raise) ..............

• Oproepen van een pagina ...........

• Oproepen van het system menu .............

• Oproepen van een group display .............

• Oproepen van het associated display ............

• Oproepen van de alarm summary ..............

• Oproepen van een detail display ..............

• Oproepen van het vorige display ..............

• In-/uitbedrijf nemen van een punt ..............



16 3/20/13

6 Vragen en oefeningen Standaarddisplays (hfst 6 deel 1)

6.1 Alarmen en Alarmdisplays

Vragen Alarmen en Alarmdisplays



1 Wat voor een informatie staat er op de Alarm Line onderaan het hoofdscherm?

a) Het laatst binnengekomen alarm

b) Het laatst binnengekomen, onbevestigde (unacknowledged) alarm.

c) Het laatst binnengekomen, bevestigde (acknowledged) alarm.

d) Het laatst bevestigde (acknowledged) alarm.

2 Noem mistens drie manieren om een alarm te bevestigen (alarm acknowledge).

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

3 Wat is het verschil tussen het acknowledgen en silencen van een alarm?

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

4 Hoe silence je een alarm?

a) met de knop

b) met F4 of het target.

c) Door F4 of te klikken, terwijl de parameter die het alarm veroorzaakt is geselecteerd.

d) Door F4 of te klikken, terwijl de parameter die het alarm veroorzaakt niet is geselecteerd.



3/20/13 17

Vragen Alarmen en Alarmdisplays



5 Wat betekent een grijs alarmsymbool met diagonale streep, zoals b.v. i.p.v. ?

……………………………………………………………………………………………………..

Wat betekent een hol alarmsymbool, zoals b.v. i.p.v. ?

……………………………………………………………………………………………………..

Wat betekent een grijs alarmsymbool met liggende streep, zoals b.v. i.p.v. ?

……………………………………………………………………………………………………..



18 3/20/13

Oefening 1 Alarm Display

�� Stap Actie

1 Roep de Alarm Summary op met de toolbar alarm knop.

2 Selecteer een indicator of controller process point op het display dat in alarm is. (Als er geen alarmen zichtbaar zijn, vraag dan de trainer)

De regel wordt donkergrijs; als het actieve window de focus verliest, wordt de regel lichtgrijs.

3 Bekijk het alarm dispay en identificeer de onderdelen.

4 Dubbel-klik het punt om naar het Detail display te gaan.

Ga vervolgens met de hyperlink rechtsonder naar het Native Window detail display.

Vergelijk de informatie op beide displays.

5 Ga weer terug naar het Experion detail display. Bekijk op de eerste pagina de alarmlimieten welke zijn vermeld onder PRTY Alarm Limits.

6 Wat is het trip point van de geselecteerde alarm?

7 Navigeer (evt. In overleg met de trainer) naar een custom display met een punt in alarm. Roep de bijbehorende faceplate op. Noteer de alarmsymbolen en letters die het huidige

alarm representeren.

..................................................... .......................................................

8 Navigeer (evt. In overleg met de trainer) naar een custom display met een punt in alarm.

Klik rechts op het punt in alarm, en acknowledge met het shortcut menu.



3/20/13 19

Oefening 1 Alarm Display

9 I.o.m. de trainer, bepaal een control point met een SP-PV deviatie alarm, waar een alarm op gegenereerd kan worden.

Vul hierachter de point name in .................................................

Verander nu het SP zodat een alarm ontstaat. Wat zie je gebeuren op het custom display? .......................................................................... En wat op de status line?

......................................................................................................................................

Wacht tot het punt is gestabiliseerd. De alarmvoorwaarde zal verdwijnen. Wat zie je gebeuren met het alarm symbool? ...........................................................................

Moet je het alarm nu nog steeds acknowledgen? ..................................

10 Acknowledge het alarm. Hoe?.....................................................................................

Merk op dat het alarm verdwijnt van de faceplate.

11 Klik rechts op het punt en roep het detail display op. Bekijk de alarmlimieten.

12 Ga terug naar het custom display en roep het faceplate op voor het punt (of een ander geschikt punt).

13 Merk de alarmlimiet referentiestreepjes op naast de verticale PV balk (doorgaans spreken we van de PV bar)

14 Ga naar het Alarm Summary Display en acknowledge alle alarmen op de eerste pagina.

Gebruik de knop.

NB: Als een alarmconditie nog aanwezig is op enig punt, dan blijft de alarmregel

zichtbaar, maar stopt met knipperen. Als de conditie niet meer bestaat, wordt de regel gewist.



20 3/20/13

Oefening 2 Assets en Location Pane

�� Stap Actie

1

Roep de Alarm Summary op.

2

Klik op de Location knop in de Alarms display title bar.

3 Wat je krijgt is een boomstructuur van de aanwezige assets in de fabriek. Assets laten zich het best vergelijken met TPS units.

De assets die aan jou als operator zijn

toegekend (om te bedienen en alarmen van te zien) verschijnen in het Location Pane (een pane is engels voor paneel).

(Het plaatje zal in de fabriek andere assets laten zien dan hier afgebeeld, het gaat om het principe)

4 Noteer de assets die zijn toegekend (als het er te veel worden, neem dan een tak van de boom).

5 Gebruik de punaise om te voorkomen dat het Location Pane wordt gesloten. Houdt nu de CTL toets (op het keyboard) ingedrukt en selecteer een paar assets. Je krijgt nu alarmen voor deze assets in de Alarm Summary.

6 Om een ononderbroken blok van meerdere assets te selecteren, kun je, terwijl je de SHIFT toets ingedrukt houdt, de eerste en laatste assets selecteren. Alle geselecteerde

assets worden grijs gemarkeerd.

7 Klik tenslotte op de Show All Locations knop op de Location Pane om alle alarmen

weer zichtbaar te maken en sluit vervolgens het Location Pane.



3/20/13 21

Oefening 3 Alarm Groups

�� Stap Actie

1 Roep de Alarm Summary op.

2

Klik op de Location knop in de Alarms display title bar (als al niet

gedaan).

3 De Location Pane selectie zal vergelijkbaar uit zien als hiernaast getoond.

De Alarm Groups die zijn geconfigureerd voor de huidige operator en/of station, worden getoond, tevens zie je het aantal alarmen in elke groep.

4 Selecteer de punaise bovenaan de Location Pane om deze vast te pinnen.



22 3/20/13

Oefening 3 Alarm Groups

�� Stap Actie

5 Dubbelklik het bovenste Alarm Groups label.

het Point Detail Display voor het Alarm Group Model verschijnt.

6 De General tab toont een lijst van children: de alarmgroepen* of de in de alarmgroep gebouwde punten, met het totaal aantal alarmen in de groep.

7 Dubbelklik een van de point names om het detail display te zien.

Klik op het Next 10 Children target om naar de volgende set van punten te gaan.



3/20/13 23

Oefening 4 Alarmen filteren (eenvoudig)

�� Stap Actie

1 Je wilt van alle alarmen alleen de unacknowledged/high alarms zien.

Roep het Alarm Summary display.

2 Klik de Priority kolom en selecteer High.

3 Klik de Alarm State kolom en selecteer Unacknowledged.

4 Bekijk het resultaat.

Verwijder vervolgens het filter door te klikken op .



24 3/20/13

Oefening 5 Alarmen sorteren

�� Stap Actie

1 Je wilt alle alarmen oplopend sorteren op basis van area/asset.

Roep het Alarm Summary display.

2 Klik de Location Tag kolom.

3 Selecteer Sort Ascending.

4

Bekijk het resultaat en klik daarna weer op .

TIP

Om naar de standaardinstelling terug te gaan (alle filtering verwijderd en gesorteerd in aflopende volgorde, selecteer “all alarms” van het drop-down menu.



3/20/13 25

Oefening 6 Alarmen filteren op Area

�� Stap Actie

1 Roep het Alarm Summary display op.

2 Seleceer een point op de Alarm Summary en noteer zijn Location-toekenning (assignment).

3 Selecteer de Location Tag kolom en klik op de optie (Like Currently Selected):

Dit zal de blik op alle alarmen beperken tot alleen die welke gerelateerd zijn aan punten met dezelfde locatie als het geselecteerde punt van de vorige stap.

Het gebruikte filter wordt getoond als:

De blauwe kleur voor de Location Tag kolom duidt erop dat een filter actief is. De dikke stippen • laten de

opties zien die zijn geselecteerd.



26 3/20/13

Oefening 7 Alarmstatus filters

�� Stap Actie

1 Vanuit het Alarm Summary display, selecteer het vierkantje boven de alarm state symbolen om het option menu op te roepen.

2 Selecteer ui dit menu de optie om alleen Actieve alarmen te tonen.

Filters



3/20/13 27

Oefening 7 Alarmstatus filters

3 Acknowledge de Alarmen die nu zichtbaar zijn.

4

ATTENTIE

Merk op data an de onderzijde van de pagina het aantal Unacknowledged Alarms niet overeenkomt met het aantal alarmen dat verschijnt op het Alarm display. Gefilterde alarmen worden namelijk ook meegeteld. Dit herinnert je eraan dat je een filter hebt toegepast en dat je kijkt naar een beperkt aantal alarmen.

Oefening 8 Een filter aanpassen en opslaan

�� Stap Actie

1 Vanuit het Alarm Summary display, selecteer de Condition kolomkop om de

filteropties te zien.

2 Selecteer de (Custom Filter) optie om het “Custom filter” dialoogwindow te verkrijgen.

3 Om de typen alarmen te beperken tot de PVLOW en PVLOLO, selecteer de equals optie en tik dan PVL* om alle prioriteiten te krijgen die beginnen met die drie letters. De

* noemen we een wildcard (joker).

Klik OK.

Je zou nu alleen PVLO, PVLOW en PVLOLO alarmen moeten zien.

4 Roep het Condition kolomfilter weer op en maak een filter om alle alarmprioriteiten te laten zien die de letters “HI” aan het eindbevatten.

Je zult nu de DEVHI, OPHI, PVHI en PVHIHI alarmen zien.

5 Wis alle filters weer.

*HI

Gebruik van wildcards:

iedere reeks van = ٭meerdere karakters

? = een enkel willekeurig karakter



28 3/20/13

Oefening 8 Een filter aanpassen en opslaan

6 Creëer een custom filter voor de kolom “Source” teneinde alleen de punten te laten

zien die beginnen met de letter F.

7 Verander dit filter teneinde de Source kolom in aflopende volgorde te sorteren.

8 Wis weer alle filters op de alarm summary display.

9 Klik (Show View Configuration button) op de toolbar om het View Configuration

pane te verkrijgen.

10 Selecteer nu de kop Priority en selecteer Low.

11 Selecteer de Alarm States knop boven de alarm symbols en selecteer Unacknowledged van de opties.

12 Geef je aangepaste filter de naam Low en Unack.

13 Klik op de Save knop.

De titel bovenaan het Alarms display moet naast View: deze naam van het aangepaste

filter laten zien.

14 Verander de filtering naar Urgent en High priority alarmen. De view op in de alarm

summary zal veranderen.

15 Selecteer het View veld en localiseer je aangepaste filter en selecteer dit. Je zult nu de

view met alleen low en unacknowledged alarmen terug krijgen.

16 Verwijder het filter met de Delete knop. Let op de bevestigingsmelding bovenaan te

beantwoorden.

Oefening 9 Gebruik de kolomkoppen om een filter te maken

�� Stap Actie

1 Selecteer de Date & Time kolomkop en open treklijstje (drop-down menu).

2 Verander de tijdperiode naar start- en eindwerktijd van de huidige ploeg (shift).

3 Verander de volgorde naar Ascending (oudste eerst). N.B.: ascending = oplopend, descending = aflopend.

4 Selecteer nu Custom Filter voor de Date & Time kolom om de Custom Filter dialoogbox te openen.



3/20/13 29

Oefening 9 Gebruik de kolomkoppen om een filter te maken

5 Open de treklijst en selecteer After, om alle alarmen na een op te geven tijdstip te

tonen.

De huidige tijd en datum worden getoond.

6 We willen de alarmen van het afgelopen anderhalf uur zien. Voer in het tijdvakje een tijd in welke 1 uur en 30 minuten vroeger is dan de huidige tijd. Klik OK. De alarm summery

zal ververst worden met de nieuwe filterinstelling.

7 Je kunt ook de datum wijzigen met de treklijst van het datumveld.

Vandaag is rood omcirkeld.

8 Selecteer weer het Date & Time Custom Filter en kies de optie Between (tussen start- en eindtijd) verander de startdatum naar gisteren en klik OK. Je krijgt nu alarmen van gisteren.

9 Wis alle filters.

Oefening 10 Gebruik van de Column Organizer

�� Stap Actie

1 Klik (Toon Column Organizer knop) op de Alarm Summary toolbar.

2 Selecteer Alarm State en verschuif deze zodanig dat het vóór Source komt..

3 Klik de Apply knop om de Alarm display met de nieuwe layout te verversen.

4 Verwijder Trip Value.



30 3/20/13

Oefening 10 Gebruik van de Column Organizer

5 Klik de Apply knop om de Alarm display met de nieuwe layout te verversen.

6 Klik OK om de Column Organizer te sluiten.

Oefening 11 Details Pane en invoeren van commentaar

�� Stap Actie

1 Selecteer een point in het Alarm display.

2 Klik (Show Details Pane knop) op de Alarm Summary toolbar.

3 De Alarm Details Pane verschijnt; klik nu de Comments tab.

4 Zijn er bestaande commentaren? …………………………………………………

5 Tik een commentaar in in het Additional Comments veld.

Merk op dat de Save Comments knop niet langer grijs en inactief is. Selecteer de Save

knop om je tekst op te slaan.

6 Sluit het Alarm Details Pane en wis eventueel overgebleven filters.

7 Selecteer het Reset View target boven aan het Alarm Summary display.



3/20/13 31

6.2 Event Display

Vragen Event Display



1 Waarin onderscheiden events zich van alarmen (noem twee verschillen)?

...................................................................................................................................

...................................................................................................................................

2 Wat is een mogelijk nut van het handmatig toevoegen van een event?

...................................................................................................................................

...................................................................................................................................

Oefening 1 Event Display

�� Stap Actie

1 Klik de System Menu knop op de Station menu bar.

2 Selecteer Events van het System Menu.

3 Noteer het aantal aan de onderzijde van het display getoonde events.

4 Klik het Date & Time veld om de opties op te roepen.

5 Selecteer Today (snapshots) om het aantal events te limiteren.

Noteer het aantal aan de onderzijde van het display getoonde events.

Het aantal is veel kleiner als je een filter hebt toegepast.

6 Klik de Source kolom en sorteer naar Point ID in oplopende volgorde. (A to Z)

7 Selecteer een event dat de CHANGE conditie heeft.

Eenmaal geselecteerd, wordt deze blauw gemarkeerd.

8 Klik het Condition veld en selecteer de optie (Like Currently Selected).

Je ziet nu alleen de events die de CHANGE conditie hebben en vandaag hebben plaatsgevonden.

9 Wis alle filters.



32 3/20/13

Oefening 2 Event Rapporten

�� Stap Actie

1 Seleceert Action op de Station Menu bar.

2 Selecteer Request Report om de lijst met eerder geconfigureerde rapporten en archieven te zien.

Alternatief

3

Klik (de System Menu knop).

4 Selecteer Reports in het System Menu.

5 Selecteer het report dat je wil opvragen.

6 Klik de Request knop om het rapport uit te voeren.

Er verschijnt een Request in progress melding in de Message zone. Het document wordt gegenereerd en wordt naar het geselecteerde uitvoerapparaat gezonden, hetzij de printer of het scherm.

7 Of, als je een gefilterd Summary display bekijkt, selecteer Action op de Menu bar en daarna Print Preview.

De summary wordt getoond op het station en heeft een toolbar onderaan die het aantal pagina´s voor het rapport weergeeft.

8 Selecteer Close om het Print display te verlaten.



3/20/13 33

6.3 Message Display

Vragen Message Display



1 Wat is niet juist?

Een message in Experion

a) Is een tekstmelding doorgaans afkomstig uit een sequence of ander programma in het control system

b) Is een tekstmelding die gelijk wordt gegenereerd met een procesalarm.

c) Is een tekstmelding die in het message display wordt getoond.

d) Kan in bepaalde gevallen zowel worden geconfirmeerd als acknowledged.

2 Wat betekent voor een message in het message display?

a) Dit is een message afkomstig van een controller

b) Dit is een message die gewist is met de “clear message” opdracht.

c) Is een informatieve melding die de operator kan wissen.

d) Is een melding die de operator kan bevestigen (comfirm).

3 Op de statusbalk zie het “message” vakje plotseling gaan knipperen. Beschrijf wat je doet.

..............................................................................................................................

..............................................................................................................................

..............................................................................................................................

..............................................................................................................................



34 3/20/13

6.4 Trend Display

Vragen Trend Display



1 Wat voor een verschil kun je waarnemen bij het trenden van een point waarvan de data worden gehistoriseerd en een point dat geen history heeft (real time trend)?

............................................................................................................................

............................................................................................................................

2 Als we kijken naar de wijze van weergeven van de gegevens in een Experion trend, welke twee hoofdtypen trends kunnen we dan onderscheiden?

a) Line trend en bar trend

b) Real-time en history trend

c) Group trend en single trend.

d) TPS/LCN trend en Experion controller trend.

3 Waartoe dient het scale tool in het trend display?.

a) Om de waarden vertikaal in % i.p.v. in Engineering Units te tonen

b) Om de schalen van alle pennen aan elkaar gelijk te maken.

c) Om de schaling horizontale as (tijd) aan te passen

d) Om de schaling vertikale as (waarden) aan te passen

4 Hoe roep je de referentielijn op en waarvoor kun je die gebruiken?

............................................................................................................................

............................................................................................................................

............................................................................................................................

............................................................................................................................

5 Je wilt een nieuwe trend maken met nieuwe punten en/of parameters. Hoe zou je dit zou kunnen doen?

............................................................................................................................

............................................................................................................................

Als je een nieuwe trendconfiguratie wilt bewaren, wat is dan van deze twee de aangewezen methode?

............................................................................................................................



3/20/13 35

Vragen Interpreteren van het Trend Display



6 Open trend nummer 123. Welke parameters worden er getrend?

....................................................................................................................................

7 Hoeveel punten worden hier getrend? .........................

8 Welke tijdsperiode wordt hier gebruikt? .........................

9 Wat bedraagt het sample interval? .........................

10 Wat is de range van FIC4177.PV? ......................... tot .........................



36 3/20/13

Oefening 1 Trend Display oproepen

�� Stap Actie

1 Roep een (level 3) custom display op en klik met de linker muisknop op een analoge regelaar of analoge ingang (overleg evt. met de trainer voor een geschikt display).

Druk vervolgens de [F7] toets om de trend te tonen. Noteer het nummer van de trend

.....................

2

Klik op het Trend ikoon op de toolbar en voer een nummer of bekende naam in voor een tweede trend. Getoond trend nummer ………..

3 Probeer hetzelfde te doen als in stap 1 maar nu via het shortcut menu onder de rechter muisknop.

4 Je kunt ook een trend oproepen vanuit een Group display. Roep een Group display op waarin zich een regelaar bevindt en selecteer een deze regelaar (de faceplate). Druk vervolgens de [F7] (Trend) toets.

Het 1e Trend display dat het punt bevat zal verschijnen.

5 Klik op het System Menu tool en selecteer het Trends target

teneinde een lijst van geconfigureerde trends te tonen.

6 Selecteer een Trend uit de lijst.

Oefening 2 Tijdsperiode en interval aanpassen

�� Stap Actie

1 Roep een (level 3) custom display op en klik met de linker muisknop op een analoge regelaar of analoge ingang (overleg evt. met de trainer voor een geschikt display).

Druk vervolgens de [F7] toets om de trend te tonen. Noteer het nummer van de trend

.....................

De eerste geconfigureerde trend die dit punt bevat, verschijnt in het display.

2 Verander het trend Type naar Bar Chart. Je krijgt nu een trend opgebouwd met balken

(bar trend) die alleen het eerste punt van de trend set bevat.

3 Selecteer het Interval invoerveld en kies 6 minuten gemiddelden (6 min avg).

4 Klik op de Plot Selector en selecteer plot for ########.PV, om de bar chart voor dit punt te zien.

5 Selecteer het Time Period invooerveld, en kies 1 Day uit de treklijst.

Je ziet nu de waarden van het punt gerepresenteerd als balken.



3/20/13 37

6 Roep zelf de bar chart op voor ######.PV. Gebruik of de Plot Selector of de Pen Legend om het punt te selecteren.

7 Verander het chart type naar Line Chart.

8 Merk op dat de lijn voor het geselecteerde punt ######.PV is vetter dan de overige lijnen

(´pennen´).

9 Selecteer een andere pen in de Pen Legend onderaan het Trend Dispaly. Zie hoe de bijbehorende lijn in de trend nu vetter wordt. Dit is handig om de verschillende lijnen/pennen te identificeren..

10 De vette weergave van een lijn kan ongedaan worden gemaakt door te klikken op het rijnummer van het geselecteerde punt in de legenda.

11 Gebruik PAGE UP en PAGE DOWN toetsen om andere Trend displays te zien. Ze worden elk getoond met type, periode en interval zoals ze de laatste keer afzondelijk werden bewaard.

Oefening 3 De verticale schaal aanpassen

�� Stap Actie

1 In overleg met de trainer, open een geschikte trend met daarin punten met verticaal verschillende schalen. Nummer van de gekozen trend trend: …………………….

2 We gaan eerst een trend bekijken waarbij de schalen per pen/punt afzonderlijk zijn ingesteld en getoond in de physische eenheid (Engineering Unit, EU)

Selecteer het Select Scale tool en klik op de eerste optie, Individual scales in EU

Merk op dat aan de onderzijde van het display, in de legenda, de waarden van de onder- en bovenlimieten van het (eerst) geselecteerde worden getoond.



38 3/20/13


�� Stap Actie

3 Gebruik de Plot Selector naast het Select Scale tool om een andere punten/parameters te kiezen. Let op de hi en lo limieten per selectie.

TIP

De Y-as en de pen legenda tonen de hi en lo limietwaarden.

4 Om de trend te centreren voor een bepaalde pen, klik op de lage en/of hoge limietwaarde en verander deze zodanig dat de trendlijn (trace) beter in beeld komt. Dus bijvoorbeeld, als pen “beweegt” tussen 30 en 70, maak de ondergrens 20 en de bovengrens 80.

Dit kun je per pen/punt afzonderlijk doen. Probeer dit zelf uit.

5 Herstel de the trend naar zijn originele instelling door rechts te klikken in de trend en reload te selecteren om de schaalinstellingen te wissen.

6 Klik op de description van het eerste punt van de trend.

7 Een tweede mogelijkheid is de schalen individueel per pen/punt te tonen, doch percentueel.

Selecteer weer het Select Scale tool en klik op de 2e optie, Individual scales in %.

8 Verander voor een van de pennen, in de legenda, de hi limit naar 75%. Merk op dat alleen de geselecteerde pen in de trend verandert, en dat de schaal aanduiding links ook aangepast wordt.

9 Klik op de description van een ander punt. Dit punt wordt (nog steeds) getoond in de volle schaal, 0% to 100%.

10 Klik weer op de description van het eerste punt van de trend

11 Derde schalingsmogelijkheid is eenzelfde schaal te gebruiken voor alle pennen.

Selecteer het Select Scale tool en klik op de 3e optie, Single scale for all plots.

12 Omdat je nu eenzelfde schaal gebruikt voor alle pennen, kan het gebeuren, dat bepaalde pennen buiten beeld vallen.

Wat is de gebruikte hi limit ? ………..

En wat is de lo limit? .............



3/20/13 39


�� Stap Actie

13 Als er bepaalde pennen niet zichtbaar zijn, selecteer de hi limit op de Y-as en verhoog de waarde. Probeer de waarde zo in te stellen dat alle pennen zichtbaar worden.

14 Herstel de standaard trend settings (zie stap 5).

15 Selecteer Individual scales in % vanuit het Select Scale tool menu.

16 Vierde mogelijkheid is een automatische schaling voor een enkele pen.

Klik op de description van een punt om deze pen te selecteren en kies vervolgens Auto scale current plot van het Select Scale tool menu.

17 De geaccentueerde plot voor dit punt wordt nu gecentreerd in het display en de Y-as toont de hi en lo waarde uit het maximum en minimum van de gebruikte set gegevens. Je kunt zo gemakkelijker kleine variaties in het signaal zien. Merk op dat de overige pennen niet automatisch geschaald blijven.

18 Herstel de standaard trend settings (zie stap 5).

19 Test zelf op soortgelijke wijze de overige instellingen uit:

• Auto scale all plots (alle pennen automatisch geschaald)

• Scale to point ranges in EU (de schaal wordt per pen aangepast aan het hi-lo bereik)

• Scale to point ranges in % (als boven, maar nu in % weergegeven)

Oefening 4 De referentielijn gebruiken

�� Stap Actie

1 Open een trend display van een actief procesgedeelte. Verander het type zonodig naar line chart.

2 Beweeg de muiscursor in de graph area (het gedeelte waar de grafiek wordt getekend) en klik de linker muisknop.

Merk op dat er een witte verticale lijn verschijnt waar je hebt geklikt. Dit is de referentielijn, soms ook haarlijn genoemd (reference line, hair line).



40 3/20/13


�� Stap Actie

3 Kijk rechtsonder in het display, hier zie je de Reference Value area, een vak waar de correspondererende referentiewaarden worden getoond.

De datum en tijd komen overeen met de plaats van de referentielijn. De waarde die getoond wordt voor elke pen is de waarde die uit de historie gelezen wordt op de positie van de referentielijn.

4 Beweeg de cursor naar een andere plek in de trend en klik.

Merk op dat de tijd en waarden worden ververst naargelang de veranderde positie van de referentielijn.

5 Verander het Trend Type naar Bar Chart.

De referentielijn blijft actief.

6 Om de referentielijn uit te schakelen, klik in de hoek rechtsonder van de trend.

7 Verander het trend type weer terug naar to Line Chart.

8 Klik in de trend om de referentielijn te verplaatsen. Telkens zal een nieuwe datum/tijd getoond worden.



3/20/13 41


�� Stap Actie

9 Sleep de referentielijn: klik links op de startpositie en verplaats de muiscursor met daarmee de referentielijn, terwijl je de linker muisknop ingedrukt houdt naar een nieuwe positie. Gelijk zullen de bijbehorende data steeds worden geüpdated.

Zodra je de muisknop loslaat, zullen de referentiewaarden de tijd en waarde tonen van alle geselecteerde (checked) pennen waar de referentielijn de geplotte lijnen kruist.

10 Je kunt ook inzoomen rond de referntielijn. Klik de Zoom In knop om de alleen X-as te zoomen.

Elke klik op de knop zal inzoomen met een stap 25%.

11 Gebruik de Zoom Out knop om opdezelfde wijze uit te zoomen met stappen van 25%, terwijl de referentielijn gecentreerd blijft.

12 Om de trend te herstellen naar volledige schaal, klik de Reset Zoom Level knop.

13 Schakel de referntielijn uit met de “X” knop.

Oefening 5 Werken met events in het trends display

�� Stap Actie

1 Kies in overleg met de trainer een geschikte regelaar waarvan het setpoint en mode veilig veranderd kan worden. De huidige mode moet AUTO zijn. Point name van de regelaar: ……………………………

2 Verander het setpoint van ………….. naar ………….. en acknowledge eventuele alarmen van dit punt.

3 Verander de mode van de regelaar naar Manual.



42 3/20/13


�� Stap Actie

4 Verander de mode weer naar de normal mode. Dit zal enige events genereren waarmee we in de trend met events view kunnen werken.

5 Klik met de rechter muisknop in een display dat de regelaar bevat en selecteer Trend van het shortcut menu.

6 verander deTime Period naar 20 minutes en het Interval naar 1 minute.

7 Klik het Select View ikoon en selecteer het View Trends with Events item.

8

Merk de operator merktekens op de Trend Marker lijn op het tijdstip dat de het setpoint en de mode van de veranderd werden.

Het Alarm ikoon verschijnt in de Journal Area en op de Trend Marker lijn.

9 Filter de events zodanig dat alleen Operator Change Events zichtbaar zijn.

Klik op de Category kolomkop en selecteer het/de gewenst(e) type(n) event(s).



3/20/13 43


�� Stap Actie

10 Klik op de cluster van operator ikonen, en klik de voorwaartse pijl om de events te zien.

11 Gebruik het Zoom In tool om in te zoomen op het event en de eventikonen “uit elkaar te trekken” .

12 Lokaliseer het event van veranderen van de SP op de Summary List en selecteer het. Merk op dat het event op de trend wordt geïdentificeerd door een scrollbare tool tip indicator, en dat zijn positie wordt aangegeven binnen een cluster, zoals “1 of 7” (1 van 7 events).

13 Gebruikk de voorwaarts en achterwaarts pijlen op de indicator om andere events te zien die dicht opeengepakt in de trend zichtbaar zijn.

14 Gebruik het Zoom Out tool of het Reset Zoom Level tool om het display weer te herstellen naar de volle schaal.

Oefening 6 Punten toevoegen en verwijderen in een trend display

�� Stap Actie

1 Open een trend display met meerdere punten/pennen die vrij configeerbaar zijn. Nummer trend display: ………

Bekijk welke pennen actief zijn, gemerkt met een vinkje (check box)

De kleur links van het Point ID geeft de kleur van de pen aan.

2 Zet enige pennen uit en weer aan door op de check box te klikken. Merk op dat het bijbehorende spoor (trace) in de trend verdwijnt als de pen niet actief is.

3 Controleer of er nog lege plaatsen in de legenda zijn (scroll naar beneden) waar extra punten/pennen kunnen worden toegevoegd. Er zijn maximaal 32 pennen mogelijk, maar zoveel worden er zelden gebruikt.



44 3/20/13

4 Selecteer een lege regel en vul een point name van een analoge regelaar in. Doe dit in het lege veld “Point ID”. Kies zelf een geschikt point (of raadpleeg de trainer). Point is: ……………………

5 Om een parameter die getrend moet worden toe te voegen, klik het “Parameter” veld, en type de eerste letter van de parameter.

Voor deze oefening, voeg PV toe:

Sluit altijd elke veldinvoer af met ENTER!.

6 Activeer de nieuwe pen door de check box te klikken (indien nodig).

7 Bekijk de nieuwe trace op het Experion PKS Trend display.

8 Voeg op dezelfde manier voor hetzelfde punt een pen toe voor het setpoint.

9 Als je de point name niet uit je hoofd weet, kun je naar het punt toe bladeren (browsen). Om een nieuwe pen toe te voegen:

Seleceert de browse knop naast een blanco Point ID veld

.



3/20/13 45

10 De Point Browser toont de beschikbare items. Dit is in eerste instantie heel veel, want alle mogelijke points worden getoond, zowel process als system points!

We dienen dus te filteren en in te zoomen op het gewenste asset om niet door een

ellenlange lijst te hoeven scrollen.

11 Om de points van een specifiek asset te zien, selecteer dat Asset uit de “boom” (tree). Misschien moet je sommige takken openklappen, dit doe je door op de + -tekens te klikken. Door op een - -teken te klikken klapt de tak weer in.

(Gebruik de scroll bar rechts om naar beneden te scrollen en alle assets te zien.)

12 Selecteer in overleg met de trainer een geschikt asset en punt.

Asset is: ………………………………….

Point name is: ……………………………….

Klik de Apply knop om het punt aan de trend toe te voegen.

Klik het show filter target om het assets

pane te tonen



46 3/20/13

13 Het nieuwe punt wordt toegevoegd aan de Point ID lijst. Voeg nu de parameter PV toe in de parameter list box. Je kunt weer de eerste letter intikken, je kun took de treklijst openen en naar de gewenste parameter scrollen.

Opmerking: je kunt de penkleur veranderen door in het gekleurde vakje te klikken en een andere kleur te kiezen. Probeer dit eens uit (optioneel).

14 Om een punt te verwijderen, ga als volgt te werk:

Selecteer het Point ID (bijvoorbeeld de zojuist toegevoegde), druk op [DEL], gevolgd door [ENTER].

15 Selecteer de Parameter kolom van het zojuist verwijderde punt, druk [DEL], en [ENTER].

16 Zolag er nog aanpassingen en toevoegingen van aanwezig zijn in de trend (t.o.v. de oorspronkelijke setting), toont de toolbar het woord “modified” (veranderd).

het Save icoon is nu ook selecteerbaar. Hiermee kun je de veranderde settings opslaan. Doe dat echter nu niet.

17 Om snel terug te keren naar de oorspronkelijke settings, kun je de “Reload” optie kiezen in het shortcut menu.

Hoe open je het shortcut menu?.............................................................................

Herstel op deze wijze de trend.



3/20/13 47

6.5 Group Display

Vragen Group Display



1 Noem twee manieren om een group display te openen

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................

2 Je klikt in een graphic met de rechter muisknop op een punt en uit het pop-up menu (shotcut menu) kies je “group”. Je ziet dat het systeem in de command line om een groepnummer vraagt. Wat kun je hierover zeggen?

a) Dit gebeurt als het punt in de groep inactief is.

b) Dit is normaal, je moet altijd een groepnummer invoeren.

c) Er zijn meerdere groepen waarin dit punt voorkomt, dus moet je aangeven welke je wilt.

d) Het punt is in geen enkele groep geconfigureerd.

3 Welke groepnummers zijn vrij voor operatie om zelf een groep in aan te maken?

Van ................. t/m ..................

Oefening 1 Group Display configureren

�� Stap Actie

1 Kies een lege groep uit de vrij te configureren reeks (Zie vraag 3 hierboven). Klik de lege regel aan.

2 Vul in de gewenste gegevens in:

• Titel

• Per punt/faceplate:

o Point ID en parameter

o Parameter die getrend moet worden (in de group trend)

Kies zelf een paar geschikte punten (regelaars of AI´s, AO´s)

3 Klik op “View Group” om het group display te zien

4 Toon de Group Trend door dit in “View As” te selecteren.



48 3/20/13

6.6 Faceplates

Vragen Faceplates



1 Hoeveel faceplates kunnen er per scherm maximaal tegelijk geopend zijn?

a) Eén.

b) Twee.

c) Dat kun je zelf instellen.

d) Dat hangt af van het geopende custom display.

2 Hoe wordt in een faceplate aangegeven dat een point (b.v. control point of digital composite point) niet in zijn normal mode is ?

a) De letters MD naast de MODE parameter verschijnen met een grijze achtergrond.

b) De MODE parameter is dan MAN (Manual).

c) De MODE parameter knippert.

d) Dat kun je niet zien op de faceplate, je moet daarvoor naar het Detail Display.



3/20/13 49

6.7 Point Detail Display

Vragen Point Detail Display



1 Noem drie manieren om een point detail display te openen

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................

2 Hoe kun je vanuit een point detail display het bijbehorende proces display openen?

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................

Oefening 1 Point Detail Display

�� Stap Actie

1 Kies een (level 3) proces display en kies een regalaar (control point) dat niet in de normal mode staat. (Doe dit in overleg met de trainer om een graphic en point te kiezen)

2 Open van hieruit het point detail display van het punt. Hoe? ..........................................

.........................................................................................................................................

3 Wat is de reden van het niet in normal mode zijn? Zoek de huidige waarde op van de MODE parameter en de NMODE parameter. Zijn deze gelijk? Waarvoor dient de NMODE parameter? ...................................................................................................

Bekijk ook de waarde van MODATTR (Mode Attribute) en NMODATTR (Normal Mode Attribute). Waarvoor dienen die? ................................................................................

4 Controleer of dit punt PV tracking heeft. Waar kun je dat zien? .................................

.....................................................................................................................................

5 Open vanuit het Experion PKS point detail display het Native Window point detail display. Hoe? ...............................................................................................................

Vergelijk de twee detail displays. Verwacht je verschillen? .........................................



50 3/20/13

6.8 System Display

Vragen System Display



1 het Experion PKS systeem bestaat uit servers (ESV/ESVT) en stations (ESC/EST). De servers zijn doorgaans redundant uitgevoerd, d.w.z. als de actieve server een probleem heeft, kan er worden overgeschakeld op de standby server. Dit heet een fail over.

De twee ESV(T)´s zijn herkenbaar aan de computernaam, deze eindigt op A of B.

Op het trainingsysteem zijn deze namen ...............................A en ..................................B.

De stations zijn verbonden met de actieve server. Normaliter is dit de “A” server.

Hierinder zie je de Status Line zoals deze op een station zichtbaar is.

Waar zie je hier aan welke server het station gekoppeld is?

.............................................................................................................................

2 Je ziet dat de gekoppelde server de “B” server is. Dat lijkt niet de normale situatie. Wat doe je?

a) Het Alarm Display oproepen en zien of er een melding is van een fail over.

b) Het Event Display oproepen en zien of er een melding is van een fail over.

c) Het Message Display oproepen en zien of er een melding is van een fail over.

3 Op welk system display kun je meer informatie krijgen over de status van de server redundantie? .....................................................................................................

Geef aan hoe je hier komt (probeer dit uit op het systeem!)

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................



3/20/13 51

7 Rapporten (hfst 7 deel 1)

Vragen Rapporten



1 Wat is de meest eenvoudige manier om een rapport op te roepen?

.............................................................................................................................

2 Welke twee soorten rapporten kent Experion?

.............................................................................................................................

Oefening 1 Rapport oproepen

�� Stap Actie

1 Overleg met de trainer en roep een paar typische rapporten op die regelmatig gebruikt zullen gaan worden. Oefen ook, zo mogelijk het uitprinten ervan.



52 3/20/13

8 Sequence programma´s (hfst 8 deel 1)

Vragen Sequence programma´s



1 Een sequence programma wordt uitgevoerd in:

a) De actieve Experion Server (ESV/ESVT).

b) In het station (ESC/EST) waar je het programma gestart hebt

c) In een applicatieserver zoals een ACE of op het LCN de Application Module (AM).

d) In de control processor; b.v. C200, C300, HPM.

2 Het laden van een sequence programma in een process module point geschiedt vanuit:

a) Het detail display van het process module point in Native Window.

b) Het detail display van het process module point in Native Window of de faceplate van het process module point

c) De faceplate van het process module point.

d) Geen van deze, het laden gaat automatisch nadat het process module point geladen is en actief wordt gemaakt.

3 Het bedienen van een sequence programma in een process module point kan geschieden vanuit:

a) Het detail display van het process module point in Native Window.

b) De faceplate van het process module point.

c) Via een custom display dat hiervoor speciaal is gemaakt.

d) Alle mogelijkheden hierboven zijn in principe mogelijk.

4 Het bedienen van een sequence programma in een C200/C300 sequence control module (SCM) kan geschieden vanuit:

a) Het detail display van de SCM.

b) De faceplate van de SCM.

c) Via een custom display dat hiervoor speciaal is gemaakt.

d) Alle mogelijkheden hierboven zijn in principe mogelijk.



3/20/13 53

9 Documentatie (hfst 9 deel 1)

Oefening 1 Documentatie

�� Stap Actie

1 Voor de operator zijn er twee belangrijke standaard documentatiebronnen.

• De Operators Guide

• De Knowledge Builder

Je kunt deze openen via het Help menu in Station.

Open de Operators Guide.

2 Je wilt weten hoe je kunt zien welke alarmen op dit moment onderdrukt (suppressed) zijn. Zoek in de Operators Guide op hoe je dit doet.

3 Klik op de Search tab en vul in het zoekveld in: Faceplates.

Klik op [ENTER]

Probeer langs deze weg dezelfde informatie te vinden. Je zult zien dat er nu veel meer referenties zijn, maar waarschijnlijk zijn er maar een paar van belang voor wat je precies zoekt!



54 3/20/13

10 Procescontrole (hfst 10 deel 1)

Vragen Processcontrole



1 Waarvoor dient bij een regelaar (control point) de PV tracking optie?

...............................................................................................................................

...............................................................................................................................

2 Bij PV tracking wordt:

a) Als de regelaar in MANual mode staat, de waarde van het SP naar de PV geschreven.

b) Als de regelaar in MANual mode of INITstaat, de waarde van het SP naar de PV geschreven.

c) Als de regelaar in MANual mode staat, de waarde van de PV naar het SP geschreven.

d) Als de regelaar in MANual mode of INITstaat, de waarde van de PV naar het SP geschreven.

3 Als je een regelaar in INIT ziet staan, waar duidt dit op?

a) Een supervisor of engineer heeft de regelaar geblokkeerd voor onderhoud.

b) De regelaar kan zijn output (OP) niet naar de bestemming schrijven, doordat deze bestemming inactief is of in de verkeerde mode is.

c) De regelaar is een master controller en kan zijn output (OP) niet naar de slave controllers SP schrijven, doordat deze laatste niet in CAS mode staat .

d) De regelaar is niet actief (INACTIVE) en je kunt er daarom niets mee.

4 Bij een digitaal punt (Digital Composite) kun je het verschil tussen de permissives en de interlocks het beste uitleggen als:

a) De permissives geven aan welke statussen zijn vrijgegeven voor bediening, de interlocks forceren een bepaalde status .

b) De interlocks geven aan welke statussen zijn vrijgegeven voor bediening, de permissives forceren een bepaalde status.

c) De interlocks forceren een bepaalde status, de permissives kunnen worden gebruikt om interlocks te overbruggen.

d) De permissives geven aan welke statussen zijn vrijgegeven voor bediening, de interlocks kunnen worden gebruikt om permissives te overbruggen.



3/20/13 55

Vragen Processcontrole



5 Beschrijf wat assets zijn en waarvoor deze gebruikt worden.

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................

.............................................................................................................................

Documents

Automation College Experion PKS: Operator Training ...cloud1.activelearner.com/contentcloud/portals... · Experion Operator Training Vragen en oefeningen . 8. 3/20/13 . Vragen Vraag