54
Basisvaardigheden 1 Cursus/Handleiding/Naslagwerk Basisvaardigheden

Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

1

Cursus/Handleiding/Naslagwerk

Basisvaardigheden

Page 2: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

2

Page 3: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

3

INHOUDSTAFEL

Inhoudstafel 3

Inleiding 5

Doelstellingen 6

1 Kabels, draden en snoeren 7

1.1 Draden, snoeren en soepele kabels 7

1.2 Kabels voor vaste aanleg 10

1.3 Telecommunicatieleidingen 12

1.3.1 Telefonie 12

1.3.2 Tv / Video. 13

1.3.3 Datacommunicatie 14

2 Gereedschappen 16

2.1 Tangen 16

2.1.1 De kniptang 16

2.1.2 De rondbektang 17

2.1.3 De platbektang 17

2.1.4 De universele of combinatietang 18

2.1.5 Draadstriptangen 18

2.2 De schroevendraaiers 20

2.2.1 De platte schroevendraaier 20

2.2.2 De kruisschroevendraaier 20

2.3 Het elektricienmes. 21

2.4 Het kabelmes 22

3 Solderen en vertinnen 23

3.1 Soorten 23

3.2 Soldeerbouten 24

3.2.1 Gewone soldeerbout 24

3.2.2 Revolversoldeerbout met transformator 25

3.2.3 Soldeerbouten met temperatuurregeling 26

3.3 Toevoegmateriaal (soldeer) 27

3.4 Vloeimiddel (vast of vloeibaar) 28

3.5 Opdracht 28

4 Snoeren bewerken en aansluiten 32

4.1 Draden en snoeren ontmantelen 32

4.1.1 Met het elektricienmes 32

4.1.2 Met een kabelmes 32

Page 4: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

4

4.1.3 Met een eenvoudige striptang 33

4.2 Draadogen maken aan geleiders 33

Doel 33

4.2.1 Ogen maken aan massieve draad 34

4.2.2 Ogen maken aan soepele draad 34

4.3 Gebruik van kabelogen en kabelschoentjes 35

4.3.1 Tang voor drukverbindingen 35

4.3.2 Combinatietang voor drukverbindingen 36

4.4 Contactstoppen 37

4.5 Koppelcontactstoppen 38

4.6 Toestelcontactstoppen 38

4.7 Werkwijze 39

5 Verbindingen 40

5.1 Algemeen 40

5.2 Draden verbinden met verbindingsstukken 40

5.2.1 Met behulp van lusterklemmen 40

5.2.2 Draden verbinden aan speciale aansluitklemmen 41

5.2.3 Met behulp van lasdoppen 42

5.2.4 Inplugklemmen 43

6 Een verlengsnoer maken 46

6.1 Doel en gebruik 46

6.2 Veiligheid 47

6.3 Voorschriften 47

6.4 Uitvoering 48

6.4.1 Verlengsnoer met platte contactstop en platte koppelcontactstop met verlengde mantel, 2,5 A 48

6.4.2 Verlengsnoer met contactstop en koppelcontactstop met verlengde mantel voorzien van aarding, 10 / 16 A 48

7 Samenvatting 50

8 Praktische toepassingen 51

9 Oplossingen ACO’s 54

Page 5: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

5

INLEIDING

Voor een leerling, die werkzaamheden aan een bestaande elektrische installatie wil uitvoeren, is een goede praktische kennis van elektrische installatietechnieken noodzakelijk. In dit project lichten we de eigenschappen en het gebruik van de meest voorkomende kabels, draden en snoeren toe. We bespreken de meest gebruikte gereedschappen van de elektricien en het vakkundig gebruik ervan. De volgende basisvaardigheden komen uitgebreid aan bod:

- ontmantelen, - solderen, vertinnen, - oogjes maken, kabelogen en kabelschoenen gebruiken, - verbindingen en aftakkingen maken - verlengkabels maken.

Page 6: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

6

DOELSTELLINGEN

� De kenmerken en het gebruik van materialen ontdekken en toepassen.

� Hulpmiddelen en gereedschappen oordeelkundig kiezen, gebruiken, onderhouden en de gemaakte keuze kunnen verantwoorden.

� Kennismaking met uitvoeringstechnieken om aansluitingen en kleine herstellingen uit te voeren.

� Veiligheidsvoorschriften naleven.

� Eigen werkzaamheden kunnen evalueren, zodat je degelijk werk kunt afleveren zonder gevaar voor jezelf of je omgeving.

Page 7: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

7

1 KABELS, DRADEN EN SNOEREN

Elektrische leidingen worden in de meest uiteenlopende omstandigheden gebruikt. Aders, isolatie en beschermingsmantels moeten aangepast zijn aan de gebruiksvoorwaarden, zoals droge of vochtige lokalen, bovengrondse of ondergrondse aansluitingen enz. De doorsnede van de geleider moet in overeenstemming zijn met de te geleiden stroom. Draaddoorsneden zijn genormaliseerd en worden uitgedrukt in mm². De draaddoorsneden in een woning zijn 0,75 – 1,5 – 2,5 – 4 – 6 en 16 mm². We kunnen de leidingen in twee groepen verdelen:

- met een massieve kern: de ader is uit één geheel vervaardigd (fig. 4, 5, 6).

- met een soepele kern: hier is de ader samengesteld uit een aantal dunne draden (fig. 1, 2, 3).

De isolatie wordt in verschillende kleuren uitgevoerd. Het A.R.E.I (algemeen reglement op elektrische installaties) bepaalt het gebruik ervan. Heel belangrijk is dat de geel-groene isolatie uitsluitend gebruikt mag worden voor de beschermingsgeleider. Ieder Belgisch genormaliseerd leidingtype wordt aangeduid door een lettergroep. De volgende overeenkomsten worden gehanteerd:

- De eerste letter wijst op de aard van de isolatie of van de kernen: C voor rubber, V voor vinyl.

- De eindletter B geeft aan dat het een Belgisch genormaliseerd type betreft. - De tussenliggende letters hebben een bijkomende betekenis die je kunt

terugvinden in een tabel. Enkele voorbeelden: O voor gewoon, L voor licht, M voor middelmatig, T voor verplaatsbaar.

Notering van een kabel en kleur van de aders:

1.1 Draden, snoeren en soepele kabels

V.T.L.B. of HO3VV-F (Fig. 1)

Fig. 1

Page 8: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

8

Samenstelling

1. Soepele koperkernen. 2. PVC-aderisolatie. Twee of drie aders samen geslagen (VTLB) Twee aders naast elkaar geplaatst (VTLBp). 3. PVC-buitenmantel .

Meest voorkomende handelsmaten 2- en 3-aderig in doorsneden van 0,5 en 0,75 mm². Gebruik

� Huishoudelijk gebruik: aansluiting van lichte huishoudapparaten, audio en video, binnenhuisverlichting.

� Looplampen en verlengsnoeren. Soepele snoeren van 0,5 mm² mogen niet langer zijn dan 2 m en geen grotere stroom voeren dan 3A.

VTMB HO5VV-F (Fig. 2) Vinylmantelleiding: nominale spanning 300 / 500 V

Fig. 2

Samenstelling

1. Soepele koperkern 2. Aderisolatie in PVC Twee, drie, vier en vijf samengeslagen aders 3. Geribde PVC buitenmantel

Meest voorkomende handelsmaten 0,75 tot 2,5 mm² Gebruik

Voor verlengsnoeren en voor de aansluiting van lichte en middelzware huishoudelijke toestellen in woonvertrekken, keukens, kantoren, in vochtige ruimten enz. De leiding is ook geschikt voor gereedschap, bouwplaatsverlichting en verwarmingstoestellen op voorwaarde dat ze niet aan de warmte hiervan blootgesteld zijn.

Page 9: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

9

CTLB HO5RR–F HO5RN-F (Fig. 3) Licht rubbermantelsnoer: nominale spanning 300 / 500 V

Fig. 3

Samenstelling

1. Kernen uit heel dunne (doorsnede 0,15 of 0,20 mm) koperdraden die vertind zijn Eventueel een omspinning van textielstof

2. Aderisolatie van gevulkaniseerd rubber 2, 3, 4 of 5 samengeslagen aders 3. Gevulkaniseerde rubbermantel (H05RR-F)

Meest voorkomende handelsmaten 2, 3, 4 en 5 x 0,75mm² tot 2,5 mm² Gebruik

� Looplampen, verlengdraden � Huishoudelijk gebruik – aansluiten van lichte huishoudelijke toestellen en

binnenhuisverlichting VOB HO7V- R (Fig. 4) Gewone installatiedraad met thermoplastmantel voor nominale spanning van 450/750 V

Fig. 4

Samenstelling

1. Massieve (U) of samengeslagen koperkern (R) 2. PVC-aderisolatie

Meest gebruikte handelsmaten 1,5 tot 300 mm²

Page 10: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

10

Gebruik Algemeen gebruik als installatiedraad in thermoplastische buizen Bedrading van schakelborden en verlichtingstoestellen Als installatiedraad in kunststofgoten met deksel

VOBs (fig. 5) heeft een zelfde samenstelling als VOB, maar met soepele niet-vertinde kern (1) omringd door een PVC-aderisolatie (2). VOBst heeft een soepele vertinde kern.

fig. 5

1.2 Kabels voor vaste aanleg

Elektrische installaties in gebouwen worden meestal aangelegd met draden in buizen ofwel met kabels voor vaste aanleg. Er zijn verschillende soorten kabels afhankelijk van de vereiste eigenschappen, zoals vochtbestendigheid en mechanische bescherming. Kabels voor vaste aanleg hebben massieve kernen met draaddoorsneden tot 10 mm². Voor grotere doorsneden bestaan de kernen uit meerdere draden. De genormaliseerde kerndoorsneden en de kleuren zijn dezelfde als die voor draden en soepele snoeren. VGVB . ( Fig. 6 ) Halfvlakke thermoplastleiding Nominale spanning 1000 V

Fig. 6

Samenstelling

1. Massieve koperkern 2. PVC-aderisolatie. 3. Twee of drie naast elkaar geplaatste geleiders onder een vlakke PVC-buitenmantel.

Page 11: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

11

Meest gebruikte handelsmaten - Rollen van 25 en 50 m - Doorsneden van 1,5 en 2,5 mm² voor 2- en 3-aderige kabels

Gebruik

Als uitbreiding van een installatie die zichtbaar aangebracht is in droge lokalen, bijvoorbeeld in woonhuizen en kantoren, niet blootgesteld aan mechanische beschadiging

XVB en XVB-F2 (fig. 7) Niet-gepantserde thermoplastmantelleiding Nominale spanning 1000 V

Fig. 7

Samenstelling

1. Kernen bestaande uit een of meer draden van zacht koper 2. Isolatie van vernet polyethyleen (X). 3. Interne bekleding of opvulmantel (gespoten of omwikkeld) 4. PVC-buitenmantel in grijze kleur. Bij XVB-F2 is de buitenmantel van speciale PVC

(niet brandverspreidend). Meest voorkomende handelsmaten Rollen van 50 of 100 m of haspels volgens lengte Doorsneden: 1-, 2-, 3- en 4-aderig van 1,5 tot 300 mm² 2+1, 3+1, 4+1, in kerndoorsneden van 1,5 tot 10 mm² Er zijn ook grotere combinaties in de handel. Gebruik

Voor installaties in droge en vochtige ruimten waar de leidingen niet blootgesteld zijn aan mechanische beschadigingen; bijvoorbeeld in magazijnen, kantoren, garage.

Page 12: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

12

1.3 Telecommunicatieleidingen

1.3.1 TELEFONIE

VVT- F2

Fig. 8

Samenstelling

1. Vertinde koperkern 2. PVC-aderisolatie 3. Aarddraad met witte PVC-isolatie met dubbelzwarte ring 4. PVC-buitenmantel (cat. F2 NBN C30-004)

Gebruik Telefoniekabels voor binneninstallaties TPVF (Fig. 9)

Fig. 9

Samenstelling

1. Vertinde koperkern 2. PE-aderisolatie 3. Aluminium – polyethyleenfolie per paar 4. Vertinde koperaarddraad 5 PVC-buitenmantel

Meest gebruikte handelsmaten Geleiders van 0,6 mm diameter van 1 tot 60 paren. Gebruik Telefoniekabels afgeschermd per paar voor binneninstallaties

Page 13: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

13

1.3.2 TV / VIDEO.

Coaxkabels (hoogfrequentkabels) Coaxkabels worden in elke toepassing gebruikt waar het signaal een minimum aan verzwakking en vervorming dient te vertonen of waarbij het elimineren van interferenties van buitenaf belangrijk is. Het gebruik van coaxiale kabel voorkomt veel moeilijkheden die eigen zijn aan de klassieke kabeltypes. De constructie van twee geleiders (centrale ader + afscherming) die gescheiden zijn door een diëlektricum, vermijdt immers de invloed van uitwendige interferenties en het verlies van signaal. Assymetrische of coaxiale kabels (Coaxkabels) (Fig. 10, 11, 12)

Fig. 10

De twee geleiders zijn niet gelijk. De ene geleider is in het midden van de andere geleider geplaatst. Die andere is rond de isolatie van de eerste aangebracht en dient ook voor de afscherming van stoorsignalen. De afscherming wordt met de massa verbonden.

Fig. 11

Tv-distributie: RG 59: impedantie 75 ohm Datadistributie: RG 58: impedantie 50 ohm

Fig. 12

Samenstelling

1. Binnengeleider van koper of ander metaal, bijvoorbeeld aluminium 2. Diëlektricum van polyethyleen (PE), van polyvinylchloride (PVC) of een andere stof 3. Buitengeleider bestaande uit een omvlechting van koperdraadjes, soms verzilverd of

vertind Sommige uitvoeringen zijn nog extra afgeschermd uit een metaalband, bijvoorbeeld van aluminiumfolie. (fig. 11b)

Page 14: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

14

Gebruik Professionele zend- en ontvangstapparatuur, informatica-sector

- Als verbinding tussen tv-antenne en het tv-toestel - Als verbinding tussen tv-contactdozen of kabeltelevisie - Voor computernetwerken

1.3.3 DATACOMMUNICATIE

Afhankelijk van de omgeving is er keus uit afgeschermde en onafgeschermde kabels. UTP (Unshielded Twisted Pair): zonder elektronische afscherming (Fig. 13) FTP (Foiled Twisted Pair): aluminiumfolie afscherming + aarddraad (Fig.14) S-FTP (Screened Foiled Twisted Pair): kopervlechtwerk + aluminiumafscherming (Fig. 15) UTP Categorie 5 – installatiekabel

Fig. 13

Constructie 4 x 2 x AWG 24 capaciteit: 45 pF / mtr Kernopbouw 1/0.51 mm blank koper VP-waarde 69 % Diameter 4,8 mm Uitvoering PVC (grijs), Polymeer (grijs), Low Smoke Zero Halogeen FTP Categorie 5 – installatiekabel

Fig. 14

Constructie 4 x 2 x AWG 24 capaciteit: 46 pF / mtr Kernopbouw 1/0.51 mm blank koper VP-waarde 69 % Afscherming aluminiumfolie + aarddraad Diameter 6 mm Uitvoering PVC (grijs), Polymeer (grijs), Low Smoke Zero Halogeen.

Page 15: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

15

S-FTP Categorie 5 – installatiekabel

Fig. 15

Constructie 4 x 2 x AWG 24 capaciteit: 46 pF / mtr Kernopbouw 1/0.51 mm blank koper VP-waarde 69 % Afscherming aluminiumfolie en vertind koperbreiwerk Diameter 7 mm Uitvoering PVC (grijs), Polymeer (grijs), Low Smoke Zero Halogeen

A.C.O.

1. Bij bestelling van draden of kabels voor de aanleg van een huisinstallatie

moeten we afhankelijk van de stroomsterkte de volgende gegevens doorgeven:

a. de dikte van de draden; b. de doorsnede van de draadkernen; c. minimaal toegestane stroomdoorgang; d. de aard van de verbruiker.

2. Geef het type van de kern aan van de volgende veel gebruikte leidingen. S voor soepel; M voor massieve kern

a. VOB ……….. b. VTMB ……….. c. VTLB ……….. d. XVB ………..

3. De isolatie van geleiders:

a. heeft geen belang. b. is bepaald door de functie van de geleider. c. is afhankelijk van het aantal aders van de geleider. d. is altijd dezelfde.

Page 16: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

16

2 GEREEDSCHAPPEN

Het is belangrijk om over een goede vakkennis te beschikken om een taak uit te voeren. Even noodzakelijk is dat je over goed en aangepast gereedschap beschikt waarvan je het juiste gebruik kent. Als je gereedschap overzichtelijk opgeborgen is, voorkom je tijdverlies. Geef daarom elk gereedschap een vaste plaats. Je moet het gereedschap ook onderhouden, zodat het steeds gebruiksklaar is. Degelijke gereedschappen zijn van gereedschapsstaal of uit chroom vanadiumstaal vervaardigd. Ze kunnen al dan niet vernikkeld zijn. De handvatten zijn meestal geïsoleerd. Op de isolatie staat meestal een hoge spanning vermeld, bijvoorbeeld 10 000 V of 15 000 V. Toch is het gevaarlijk om met dergelijke geïsoleerde tangen aan delen te werken die onder hoogspanning staan, omdat de tang geen enkele veiligheidsgarantie biedt. De lengte van de tangen wordt aangegeven.

2.1 Tangen

2.1.1 DE KNIPTANG

Gebruik Om koperdraden af te knippen. Delen * Bekken * Scharnierpunt * Handgrepen (geïsoleerd) Voorzorg en veiligheid

De bekken zijn gehard en mogen nooit gebruikt worden om harde staaldraden door te knippen. Er kunnen inkepingen ontstaan, waardoor dunne draden niet meer doorgeknipt kunnen worden. Daar zijn speciale tangen voor.

Onderhoud Het scharnierpunt regelmatig oliën en de handvatten zuiver houden en niet beschadigen. . Soorten

* De zijkniptang (Fig. 16)

Fig. 16

Page 17: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

17

* De kopkniptang (Fig. 17)

Fig. 17

2.1.2 DE RONDBEKTANG

Fig. 18

Gebruik Voor het maken van bochten en draadoogjes aan koperdraden.

De bekken zijn spits toelopend. De bekken zijn aan de binnenkant geribd om een goede greep op de draad te hebben.

Onderhoud Het scharnierpunt regelmatig oliën en de tang schoonmaken na gebruik.

2.1.3 DE PLATBEKTANG

Fig. 19

Gebruik

Voor het buigen van draden en het vasthouden van kleine werkstukken tijdens het werk. De bekken hebben een platte vorm en de binnenkanten zijn meestal geribd om een betere greep op de werkstukken te krijgen. Deze tang is niet geschikt om veel kracht mee uit te oefenen.

Page 18: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

18

Onderhoud en veiligheid

Regelmatig het scharnierpunt oliën en steeds de tang schoon houden.

2.1.4 DE UNIVERSELE OF COMBINATIETANG

Fig. 20

Gebruik 1. Platte bek om voorwerpen te grijpen en hoeken te maken. 2. Gekartelde uitholling om iets te klemmen. 3. Snijkanten voor zachte draadsoorten. 4. Snijkanten voor harde draadsoorten.

2.1.5 DRAADSTRIPTANGEN

Om gemakkelijk en vlug draden te ontmantelen zijn er verschillende draadstriptangen ontworpen. Een greep uit het aanbod:

Een eenvoudige striptang (Fig. 21) Gebruik

Om de aderisolatie van de draden te verwijderen zonder de koperdraad te raken. Met een mes kun je wel in het koper snijden, met een goed ingestelde striptang niet.

Fig. 21

Delen

1. Snijvlakken van gehard staal 2. Regelschroef om de snijvlakken in te stellen volgens de draaddikte 3. Borgmoer om de regelschroef vast te zetten, zodat ze niet kan loskomen tijdens het

werk 4. Handvatten met of zonder isolatie 5. De veer, die de tang openhoudt

Page 19: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

19

Onderhoud Regelmatig het scharnierpunt en de veer oliën en heel zuiver houden .

De zelfinstellende striptang (Fig. 22)

Fig. 22

In de U-vormige uitgeholde bekken van de tang zijn meerdere verende, puntvormige mesjes naast elkaar opgesteld. Als we de tang dichtdrukken, dringen de punten van de mesjes tot beperkte diepte in de zachte isolatie en passen ze zich aan de draaddiameter aan. We kunnen dan de ingesneden isolatie aftrekken.

De automatische striptangen (Fig. 23)

Fig. 23

Bij automatische striptangen kun je de verstelbare aanslag instellen volgens de te ontmantelen lengte. Tijdens het dichtdrukken van de tang gebeurt het volgende: de klembekken klemmen de draad, de zelfinstellende mesjes snijden in de isolatie, ze bewegen naar rechts en verwijderen de isolatie van de geleider. Na de ontmanteling gaan de klembekken en snijmesjes automatisch open voordat de snijmesjes naar links bewegen. Een regelknop maakt het mogelijk de instelling van de mesjes te verbeteren bij dikke of dunne geleiderisolatie. Met de ingebouwde draadknipper kun je de draden op lengte knippen. Bij een ander model heeft elk snijmes een viertal tegenover elkaar liggende, halfcirkelvormige openingen. De grootte van die openingen is aangepast aan de gangbare draaddoorsneden. Let op dat je de draad in de juiste opening plaatst! Tijdens het dichtknijpen van de tang wordt de isolatie ingesneden en afgestroopt.

Page 20: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

20

2.2 De schroevendraaiers

Schroevendraaiers dienen om schroeven vast of los te draaien. Delen

* Het handvat uit kunststof is van groeven voorzien om een goede greep te hebben. * De stift of de schacht is van staal en heeft meestal een ronde vorm. Bij zwaardere

uitvoeringen is hij ook wel vierkant of zeskant. Hierop kan eventueel een sleutel geplaatst worden.

* Het uiteinde van de stift, de arend, is voorzien van uitsteeksels en zorgt voor een verankering met het handvat.

* Het andere uiteinde, het lemmet, is aangepast aan de sleufvorm van de schroefkop. De schroevendraaier met ronde stift kan gedeeltelijk of geheel geïsoleerd zijn. Ook hier is het zoals bij de tangen niet toegestaan om met een schroevendraaier aan delen te werken die onder hoge spanning staan, ook al draagt hij de vermelding 10 000V.

2.2.1 DE PLATTE SCHROEVENDRAAIER

Fig. 24

- Kies steeds een schroevendraaier met de gepaste maat en vorm. - Een te groot lemmet beschadigt het omringende materiaal, een te klein lemmet beschadigt de

gleuf van de schroefkop. - De breedte van het lemmet moet overeenkomen met de breedte van de schroef. - De lengte van het lemmet heeft geen invloed op de kracht maar wel op de bereikbaarheid

van een verzonken schroef. De diameter bepaalt wel de grootte van het draaimoment. - De grootte van de schroevendraaier wordt aangegeven door de lengte van het stiftgedeelte

dat uit het handvat steekt en de breedte van het lemmet.

2.2.2 DE KRUISSCHROEVENDRAAIER

Fig. 25

Page 21: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

21

De schroevendraaier is nodig voor schroeven met een kruissleuf. Het lemmet is kruisvormig. Hierdoor is het steviger en blijft het altijd gecentreerd. De kracht van de schroevendraaier wordt verdeeld over verschillende vlakken. De grootte van een kruisschroevendraaier wordt aangegeven met een nummer. Soorten Torx

Het lemmet van die schroevendraaier heeft zes ribben, waardoor er een heel goede koppeling met de schroef ontstaat. Phillips

Het kruis van de uitsparingen in de schroefkop en van het lemmet hebben conisch toelopende zijkanten. Bij het krachtig aandraaien wordt de schroevendraaier uit de schroefkop gedrukt, wat de schroevendraaier en de schroefkop kan beschadigen. Om dat te voorkomen, moet je hard op de schroevendraaier drukken. Pozidriv/Supadriv

Het kruis van het lemmet en van de uitsparing in de schroefkop hebben parallelle zijkanten, waardoor er minder kans is op uitschieten en beschadiging van de schroefkop. Voor pozidriv en supadriv, die onderling een klein verschil in afmeting hebben, kunnen we dezelfde schroevendraaier gebruiken.

2.3 Het elektricienmes.

Fig. 26

Het elektricienmes is het gereedschap dat we voor verschillende doeleinden gebruiken, o.a. - het ontmantelen van draden. - het insnijden van de isolatie. - het zuiver schrappen van metalen.

Page 22: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

22

Het is een stevig vouwmes waarvan het lemmet voorzien is van een kerfstuk. Het kerfstuk dient om metalen in te kerven of om geleiders zuiver te schrappen, zodat de snede van het lemmet gespaard wordt en kan blijven dienen om zachte stoffen, zoals isolatie, te snijden. De totale lengte van het open mes is aangegeven, bijvoorbeeld 190 mm.

2.4 Het kabelmes

Fig. 27

Voor het strippen van ronde kabels 8 – 28 mm. Het gelagerde, draaibare binnenmes kan op de snijdiepte worden afgesteld. In het heft bevindt zich een reservemes. Het kabelmes is ook voorzien van een haakmes voor het strippen van segmentisolatie en platte kabels.

Page 23: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

23

3 SOLDEREN EN VERTINNEN

Onder solderen verstaan we het verbinden van metalen door een ander metaal, dat voor die bewerking door warmte vloeibaar gemaakt wordt. De smelttemperatuur van het toevoegmetaal is lager dan die van de metalen delen die verbonden moeten worden. Onder vertinnen verstaan we een metalen oppervlak bedekken met een laagje tin. In de elektrotechniek gebruiken we in plaats van tin vaak een legering van tin en lood, namelijk soldeer. Het doel van vertinnen kan zijn:

- de metalen beschermen tegen oxideren - de metalen een mooier uitzicht geven - de metalen delen gemakkelijker kunnen solderen.

Vooral dat laatste komt in de elektrotechniek voor, bijvoorbeeld draadeindjes vertinnen voor ze aan de soldeerlippen gesoldeerd worden. Tegenwoordig wordt ook gebruik gemaakt van aderhulzen.

3.1 Soorten

Zachtsolderen: het toevoegmetaal is soldeerdraad (= lood + tin). De temperatuur is 250 tot 350 graden Celsius. Hiervoor wordt een soldeerbout gebruikt (soms ook een lichte gasbrander). Om werkstukken aan elkaar te zetten, zoals koperen buizen van de verwarming, om draden te vertinnen. Hardsolderen of braseren: de smelttemperatuur van het toevoegmateriaal is hoger dan 450 °C zonder de smelttemperatuur van de te verbinden metalen te bereiken. Lassen: de te verbinden metalen zelf worden plaatselijk tot smelten gebracht.

NIET ELK METAAL LAAT ZICH SOLDEREN ! Wel: lood, koper, messing, zink, brons, zacht staal, zilver, tin. Niet: aluminium, nikkel, zamak, gietijzer. Toepassingen van zacht solderen - Draadoogjes aan soepele draden, radio, tv, telefoon, kabelschoenen, kleine onderdelen

herstellen. - Verbindingen tussen verschillende componenten van elektrische toestellen. - Componenten op printplaten bevestigen. - Kleine onderdelen mechanisch met elkaar verbinden. Toepassingen van vertinnen

Altijd bij snoeren, omdat die bestaan uit vele koperdraadjes. Die houden we samen door een tinlaagje (= vertinnen). Zo ontstaat een goede verbinding en zijn we zeker dat alle kleine draadjes gebruikt worden.

Page 24: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

24

In dit hoofdstuk behandelen we alleen het zachtsolderen omdat het enkel in elektriciteit van toepassing is.

3.2 Soldeerbouten

3.2.1 GEWONE SOLDEERBOUT

Werkingsprincipe De elektrische stroom vloeit door een weerstand waarin door het joule-effect warmte ontstaat die de soldeerstift verwarmt.

Samenstelling: punt of stift verwarmingselement handvat

Fig. 28

Het verwarmingselement Het verwarmingselement bestaat uit een weerstandsdraad. De draad is van de andere delen geïsoleerd door een hittebestendige isoleerstof, zoals mica en steatiet. De ronde verwarmingselementen, die het meest voorkomen, zijn meestal in een koperen of roestvrije stalen huls ingesloten, waardoor ze niet blootgesteld worden aan vloeimiddeldampen en de lucht.

De punt of stift Een gedeelte van de oppervlakte van de soldeerstift staat in contact met het verwarmingselement. De opgewekte warmte van het verwarmingselement wordt door de soldeerstift naar de punt of boutbaan geleid. De soldeerstift kan recht of gebogen zijn. De vorm van de punt en de grootte van de stift zijn aangepast aan het uit te voeren soldeerwerk. De soldeerstift moet uitneembaar zijn voor het onderhoud en omdat een versleten stift vervangen moet kunnen worden. Die is van elektrolytisch koper gemaakt.

Voordelen van koper: � goede warmtegeleider; � gemakkelijk te vertinnen; � voldoende hoog smeltpunt. Nadelen: � Koper oxideert gemakkelijk bij verwarming. De warmteoverdracht tussen de stift en

het verwarmingselement wordt hierdoor bemoeilijkt. � De boutbaan kan aangetast worden.

Page 25: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

25

Maar goede soldeerbouten zijn bedekt met een corrosiewerende laag. De stiftbaan is vertind.

Onderhoud van de soldeerstift: � Reinig de stift met een vochtige spons of vochtig doekje. Kom nooit met schuurlinnen,

een vijl of een ander hard voorwerp aan de stift. � Let erop dat de stiftbaan steeds goed vertind is. � Neem de verwisselbare soldeerstift af en toe eens uit het verwarmingselement voor het

reinigen; vervang die zo nodig door een nieuwe. Het handvat Het handvat is gemaakt van een isolerend materiaal, bijvoorbeeld kunststof. Het handvat bevat een draadontlastingsinrichting en de aansluitklemmen. Een elastische beschermhuls zorgt ervoor dat de draden niet te kort gebogen kunnen worden, waardoor de kans op breken minimaal is.

Volgens het werk dat je moet doen, kies je een geschikte soldeerbout.

Licht werk: (Fig. 29) 20 tot 40 watt (tv, radio, juwelen)

Fig. 29

Gewoon werk: (Fig. 28) 40 tot 100 watt (herstellingen, elektriciteit)

3.2.2 REVOLVERSOLDEERBOUT MET TRANSFORMATOR

Samenstelling De hoofdbestanddelen zijn: - de transformator; - de soldeerstift (draadvormig); - het omhulsel.

Fig. 30

Page 26: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

26

Voordeel en nadelen � De soldeerstift bereikt de werktemperatuur na enkele seconden: handig als we maar af

en toe even hoeven te solderen. � Door de grote massa van de transformator is de bout, vooral die van grote vermogens,

onhandig. � De temperatuur van de soldeerstift varieert sterk. � Deze soldeerbout is minder geschikt voor continu soldeerwerk.

3.2.3 SOLDEERBOUTEN MET TEMPERATUURREGELING

De werktemperatuur van een gewone soldeerbout wordt pas na enkele minuten bereikt. De warmte van de stift kan tot een slechte verbinding leiden. Als het vermogen van de bout te groot is, bereikt die vlugger de werktemperatuur, maar als de werktemperatuur te hoog oploopt, kan die schadelijk zijn voor de bout en de verbindingen. Als we een soldeerbout met automatische regeling gebruiken, blijft de werktemperatuur zoals ingesteld, ook al is het vermogen van het verwarmingselement groter, waardoor de werktemperatuur al na een kortere tijd bereikt wordt. Er zijn verschillende regelsystemen:

a. magnetisch regelsysteem (fig. 31) temperatuurvoeler schakelaar

stift permanente magneet voeding

Fig. 31

De werking van deze soldeerbouten berust op het verschijnsel dat magnetische stoffen bij een bepaalde temperatuur hun magnetische eigenschappen verliezen. De werktemperatuur wordt bepaald door de temperatuurvoeler van de stift. Is de temperatuur bereikt, dan verliest de voeler zijn magnetisme en wordt de schakelaar geopend; wordt de temperatuur te laag, dan krijgt de voeler zijn magnetisme terug tot hij sterk genoeg is, zodat de schakelaar weer gesloten wordt en de soldeerbout weer opwarmt. b. elektronisch regelsysteem (fig. 32)

Fig. 32

Page 27: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

27

Een temperatuurvoeler is verbonden met een elektronische schakeling en een thermisch contact. Die schakeling zorgt ervoor dat er, afhankelijk van de ingestelde temperatuurwaarde, stroom vloeit tot de vereiste temperatuur bereikt is. Hierdoor kan de temperatuur vrij constant gehouden worden. Het elektronisch gedeelte kan zich in het handvat bevinden en ingesteld worden door een verdraaibare ring of het kan ook een afzonderlijke regeleenheid zijn. Soms is er zelfs een digitaal meetinstrument dat de temperatuur van de soldeerstift aangeeft (fig. 33).

Fig. 33

3.3 Toevoegmateriaal (soldeer)

Het toevoegmetaal dat we bij het solderen gebruiken, noemen we soldeer (Fig. 34). Samenstelling

Zachtsoldeer is een legering van tin en lood. De tin-loodverhouding wordt bepaald door het uit te voeren soldeerwerk en door de smelttemperatuur. Hoe hoger het tingehalte hoe duurder de soldeer wordt. Soldeer wordt eerst deegachtig en dan vloeibaar. Soldeer wordt verkocht men op rollen in draadvorm of in staven (Fig. 34).

Handelsvormen ( Fig. 34 )

� Staafjes, meestal rechthoekige of driekante vorm � Draad in verschillende diameters opgerold tot klossen � Draad met harsvulling in klossen � Speciale uitvoeringen voor soldeerautomaten

Fig. 34

Page 28: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

28

3.4 Vloeimiddel (vast of vloeibaar)

Taak van het vloeimiddel 1. onzuiverheden en oxiden verwijderen 2. het soldeer en de te solderen metalen van de lucht afsluiten om het vormen van nieuwe

oxidelaagjes te voorkomen 3. het vloeien van het soldeer bevorderen

In de handel zijn er verschillende soorten vloeimiddel verkrijgbaar. Voor fijn werk in de elektrotechniek heeft de soldeerdraad een harskern (fig. 35) die enkel of meervoudig kan zijn.

Fig. 35

3.5 Opdracht

- 5 blanke draden 1,5 mm² vertinnen - 10 mm isolatie van 5 geïsoleerde draaduiteinden verwijderen - 2 blanke geleiders verbinden - een T-verbinding maken De beoordeling hiervan wordt uitgelegd en genoteerd bij de controleopdrachten Benodigdheden om te solderen of te vertinnen - soldeerbout - tin met vloeimiddel - draad

Voorzorgen

- Werk op een houten plank om beschadiging te voorkomen. - Gebruik een doekje om de soldeerbout zuiver te maken. - Gebruik een steun om de soldeerbout op te leggen.

Werkwijze om te solderen

� Zorg dat de bout altijd zuiver is. � Zuiver de te verbinden delen mechanisch. � Bevestig de delen eventueel mechanisch. � Verwarm de te solderen delen. � Breng het soldeer aan. � Laat de soldering afkoelen. � Maak de soldering zuiver.

Zorg dat de bout altijd zuiver is. Om vlot te kunnen solderen moet de boutbaan volledig vertind en zuiver zijn. Er mag geen verbrand vloeimiddel aan de baan kleven. Reinig ze eventueel met een doekje.

Page 29: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

29

Zuiver de te verbinden delen mechanisch. Maak de delen zuiver met schuurlinnen, vijl of mes. Reinig ze eventueel met een doekje. Geïsoleerde draden worden enkele millimeters verder ontmanteld dan de soldeerplaats. Soms is het aan te raden om de delen eerst te vertinnen. Bevestig de delen eventueel mechanisch. Bevestig de delen aan elkaar indien mogelijk of druk de delen tegen elkaar met andere hulpmiddelen, zodat ze tijdens het solderen niet kunnen bewegen ten opzichte van elkaar. Maak de opening tussen de te verbinden delen zo klein mogelijk. Verwarm de te solderen delen. Breng de warme boutbaan met een beetje soldeer in contact met de te solderen onderdelen. Let erop dat het aanrakingsvlak zo groot mogelijk is. Het vloeibare soldeer vormt een verbinding tussen de boutbaan en te solderen delen. Hierdoor ontstaat een goed thermisch contact, waardoor de warmte van de bout zich goed verspreidt. Breng het soldeer aan. Druk het soldeer op de verbinding tot het soldeer smelt. Hierdoor weet je dat de temperatuur van de te verbinden delen voldoende hoog is. Als het soldeer niet voldoende vloeit, kun je een weinig vloeimiddel aanbrengen. Het soldeer moet goed tussen de delen van de verbinding vloeien en rondom zichtbaar zijn. Zorg bij het gebruik van soldeerdraad met hars dat bij het smelten het hars over de te solderen oppervlakte vloeit. Mogelijke problemen - Het soldeersel vloeit niet, is deegachtig; de oppervlakte is ruw en onregelmatig. - Oorzaak: de soldeertemperatuur is te laag. - De soldering vertoont gaatjes of zwarte vlekken. - Oorzaak: onzuiverheden of te hoge temperatuur van het soldeer. - Het soldeersel hecht niet aan de verbinding en heeft de neiging bolvormig te worden. - Oorzaak: de temperatuur is te hoog en het vloeimiddel verbrandt of de verbindingen

zijn niet zuiver. Laat de soldering afkoelen. De verbinding moet onbeweeglijk blijven tijdens het afkoelen. Als de te verbinden delen ten opzichte van elkaar bewegen terwijl het soldeer nog deegachtig is, ontstaat er in het soldeer een scheur die niet meer dicht vloeit, wat een slecht contact kan veroorzaken. Maak de soldering zuiver. Je hoeft niet te zuiveren als de verbinding vakkundig uitgevoerd is. Verwijder uitstekende soldeerdruppels, omdat ze de oorzaak kunnen zijn van defecten.

Page 30: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

30

Werkwijze voor het solderen van kleine componenten: (fig. 36)

Fig. 36

Kleine onderdelen of componenten, zoals dioden en weerstanden, worden meestal op printplaten en heel kort bij elkaar gemonteerd. Een printplaat is een isolerende basisplaat waarop een geleidend patroon vastgehecht is. Om de componenten te bevestigen, kunnen we het beste een soldeerstation gebruiken. Voorzorgsmaatregelen

De printplaat De printplaat moet eerst gereinigd met bijvoorbeeld een schuursponsje of in de handel verkrijgbaar reinigingsproduct. De soldeerbout Om de omliggende componenten niet te beschadigen, gebruiken we een soldeerbout met een klein vermogen. Gebruik bij voorkeur een puntvormige soldeerstift, omdat de verschillende verbindingen dicht bij elkaar liggen en we dan een goed overzicht hebben. Het soldeer Gebruik een goed vloeiend soldeer met een laag smeltpunt. De soldeerdraad moet dun zijn, zodat hij vlug smelt, bijvoorbeeld 1 of 2 millimeter. Hij moet een vloeimiddel bevatten waarvan de resten volledig neutraal en niet geleidend zijn. Verwarmen en soldeer aanbrengen Houd de vertinde en warme soldeerstift tegen de verbinding. Druk de soldeerdraad gelijktijdig tegen de verbinding en de soldeerstift. Zo vloeit het smeltende vloeimiddel eerst over de verbinding en zorgt het gesmolten soldeer voor een goed contact. Wanneer het soldeer goed openvloeit, moet je de soldeerdraad en de bout verwijderen. Ga vlug te werk om de onderdelen zo weinig mogelijk te verhitten. Let erop dat er geen soldeerdruppels vallen. Componenten verwarmen Om temperatuurgevoelige componenten, zoals nauwkeurige weerstanden en sommige halfgeleiders, tijdens het solderen minder te verwarmen, laten we hun draadeinden langer en stellen ze wat hoger op. Hiervoor bestaat zelfs een speciale draadbochtentang. Ook kunnen we een platbektang tussen het onderdeel en de soldeerpunt klemmen om de warmte naar de bekken van de tang af te leiden. Lekstromen. Sommige componenten kunnen beschadigd worden door stromen veroorzaakt door statische ladingen. Als voorzorg hiertegen worden soldeerbouten geleverd met een ontladingsklem. Verwijder de ontladingsklem pas na het solderen. Gebruik soldeerbouten met een goede isolatie of op heel lage spanning.

Page 31: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

31

A.C.O.

4. Welke functie hebben de hierna vermelde tangen?

Plooien Knippen Strippen Klemmen Buigena. rondbektangb. platbektangc. universele tangd. zijkniptange. striptang

5. Bij de keuze van een platte schroevendraaier moeten we op het volgende letten:

a. De lengte van de schroef b. De dikte van het lemmet moet overeenkomen met de sleufbreedte van de

schroef en de breedte van het lemmet moet ongeveer gelijk zijn aan de sleuflengte.

c. Hoe groter de schroef, hoe langer het lemmet moet zijn om voldoende kracht te kunnen uitoefenen.

d. We mogen geen te grote schroevendraaier gebruiken, want dan gaat het lemmet niet in de schroefkop. Een te kleine schroevendraaier kan geen nadelige gevolgen hebben.

6. Solderen en vertinnen. Welke uitspraken zijn juist?

a. Onder solderen verstaan we het verbinden van twee metalen door een ander metaal.

b. We vertinnen om een goede elektrische verbinding te krijgen tussen het snoer en het elektrische toestel.

c. Alle metalen kunnen gesoldeerd worden. d. Bij zachtsolderen is het toevoegmateriaal soldeerdraad.

Page 32: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

32

4 SNOEREN BEWERKEN EN AANSLUITEN

4.1 Draden en snoeren ontmantelen

4.1.1 MET HET ELEKTRICIENMES

Werkwijze: (elektriciteitsmes fig. 26) � Bepaal eerst waar en over welke lengte je de isolatie moet wegnemen.

Is het een losse geleider, dan neem je de isolatie op het uiteinde van de geleider weg over een lengte die nodig is om de verbinding te maken. Is de geleider aan de ene kant al aangesloten aan een toestel, dan buig je de geleider naar de plaats waar hij aangesloten moet worden om de lengte te bepalen.

� Snij met het mes schuin op de geleider een deel van de isolatie weg. Voor dikkere aders zul je meerdere repen isolatie op dezelfde wijze moeten wegsnijden.

� Druk het overblijvende isolatiegedeelte van de draad weg, buig het om en snij het af.

Je moet erop letten dat je bij het insnijden van de isolatie nooit de draadkern van de geleider raakt. Door die inkerving zou de draad later bij het buigen of door trillingen kunnen breken. Zorg ervoor dat je bij soepele draden de dunne draadjes niet doorsnijdt. Het is beter is te ontmantelen met een striptang, zoals hierna beschreven.

4.1.2 MET EEN KABELMES

(fig. 27, 37) � Bepaal met de schroef hoe ver het mesje moet uitsteken en dat is afhankelijk van de

manteldikte. � Druk de beugel open en plaats de kabel erin. Door invloed van een veer wordt de

mantel tegen het mesje gedrukt. � Maak rondom een insnijding (fig. 37). � Verdraai het mesje 90° door het hendeltje in de andere richting te verplaatsen en

maak over de lengte een insnijding (fig. 38). � Verwijder de ingesneden isolatiemantel met de punt van de beugel (fig. 39).

Je krijgt de beste resultaten bij leidingen met een binnenmantel.

Page 33: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

33

Fig. 37 Fig. 38 Fig. 39

4.1.3 MET EEN EENVOUDIGE STRIPTANG

(fig. 21) Werkwijze:

1. Neem een eindje koperdraad met dezelfde diameter als de kerndiameter van de draad die ontmanteld moet worden.

2. Regel de stelschroef zo dat met dichtgeknepen tang de ader of de kern nog juist door de opening schuift. Zet nu de stelschroef vast met de moer.

3. Snij de isolatie van de draad op de bepaalde plaats in en trek ze van de geleider. 4. Zorg ervoor dat de ader of de kern niet beschadigd wordt; dat zou later tot gevolg

kunnen hebben dat de draad gemakkelijk afbreekt.

OPDRACHT:

* Knip een VTLB-kabel af op een lengte van 30 cm. * Verwijder aan beide uiteinden de mantel met een mes (lengte ongeveer 5

cm). * Verwijder van elke ader de isolatie met een striptang naar keuze over een

lengte van 10 mm. De beoordeling hiervan wordt uitgelegd en genoteerd bij de controleopdrachten.

4.2 Draadogen maken aan geleiders

DOEL

Sommige elektrische toestellen, bijvoorbeeld motoren, hebben geen speciale aansluitklemmen, zoals gleuf- of busklemmen, maar wel gewone aansluitklemmen. Ook voor de bevestiging van de beschermingsgeleider zijn er dikwijls gewone aansluitklemmen. In dat geval moet je degelijke ogen aan de draden vormen om een bedrijfszekere verbinding te krijgen.

Page 34: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

34

4.2.1 OGEN MAKEN AAN MASSIEVE DRAAD

Aan massieve draad, draad waarvan de kern uit één geheel bestaat, kunnen we de ogen tot ongeveer 3 mm vormen met een tang met ronde bekken (Fig. 18). Dat komt in een huisinstallatie eigenlijk niet meer voor.

4.2.2 OGEN MAKEN AAN SOEPELE DRAAD

De werkwijze hangt af van de draaddoorsnede. Werkwijze

a. De draaddoorsnede is groter dan 0,75 mm2.

1. Ontmantel de draad. 2. Splits de samenstellende draadjes in twee groepen en tors de draadjes van elk deel

samen. 3. Draai de twee delen een slag over elkaar. 4. Buig de twee delen over de verbindingsschroef van de aan te sluiten klemschroef of

een rond voorwerp (fig. 40) en draai de einden samen. 5. Druk het oog vlak en controleer de opening met de schroef. 6. Soldeer het oog tot een geheel: verwijder het overtollige soldeer. 7. Knip het overtollige materiaal van de samengetorste delen af.

Fig. 40

b. De draaddoorsnede is kleiner dan 0,75 mm2.

1. Ontmantel de draad. 2. Wring de samenstellende draadjes samen. 3. Buig de draadjes samen om de schroef en sluit het oog door het einde één keer om de

draad te winden (fig. 41). 4. Druk het oog vlak en controleer de opening. 5. Soldeer het oog tot één geheel.

Page 35: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

35

Fig. 41

OPDRACHT :

* Ontmantel een snoer met meeraderige kern. * Verwijder de isolatie. * Maak aan het snoer 3 oogjes (diameter 5mm). De beoordeling hiervan wordt uitgelegd en genoteerd bij de controleopdrachten..

4.3 Gebruik van kabelogen en kabelschoentjes

4.3.1 TANG VOOR DRUKVERBINDINGEN

(Fig. 42) Onder drukverbindingen (krimpverbindingen, persverbindingen) verstaan we het verbinden met verbindingstukken die we op de geleider schuiven en dan vervormen of samendrukken. Hierdoor ontstaat een contactdruk tussen verbindingstuk en geleider. Er zijn verschillende verbindingstukken en tangen in de handel. Bij sommige uitvoeringen grijpt een gedeelte van de kabelschoenhuls over de draadisolatie, zodat die ook vastgeklemd is. Hierdoor zullen de soepele draden bij herhaald buigen of bij trillingen minder vlug breken. Bij andere uitvoeringen is de kabelschoenhuls geïsoleerd, waardoor het contactgevaar kleiner is. Die isolatie klemt meestal ook de draadisolatie.

Fig. 42

Page 36: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

36

Werkwijze 1. Ontmantel de geleider over de gepaste lengte. 2. Kies de geschikte kabelschoen volgens de draaddoorsnede (raadpleeg de gegevens van

de fabrikant). 3. Kies de aangepaste tang volgens de geleiderdoorsnede. 4. Leg de kabelschoen in de passende opening. Sluit de tang tot de kabelschoen juist vast

zit. Steek de draad in de kabelschoenhuls en sluit de tang verder tot aan de aanslag of tot aan een ander merkteken waaraan je kunt zien dat de huls voldoende gedrukt wordt.

Opmerkingen

- Het patroon van de vervorming verschilt. - Meestal wordt, in overeenstemming met de draaddoorsnede, de te gebruiken tang of

bekinkeping met een kleurencode of cijfercode aangegeven. - Voer de bewerking zorgvuldig uit, want het niet volledig sluiten van de tang, het

gebruik van verkeerde kabelschoenen of van verkeerd of versleten gereedschap leidt tot slechte verbindingen.

4.3.2 COMBINATIETANG VOOR DRUKVERBINDINGEN

(Fig. 43) Met sommige tangen kun je, behalve het samendrukken van het verbindingstuk, ook nog andere bewerkingen uitvoeren. Met de hier afgebeelde tang, die niet duur is, kun je:

Fig. 43

- met de in de bekken aangebrachte inkepingen het verbindingstuk of kabelschoen

samendrukken (de inkeping gebruiken die met de kleur van het verbindingstuk gemerkt is); - met de openingen rond het scharnierpunt schroeven glad afsnijden (in de opening is

schroefdraad aangebracht); - met de volgende inkeping de verbinding van bougiekabels klemmen met de snijmessen

draden doorknippen; - met de volgende aangepaste snijopeningen draadisolatie insnijden en verwijderen.

De pijlen geven aan dat de tang bij het samendrukken van het verbindingstuk volledig gesloten moet worden.

Page 37: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

37

4.4 Contactstoppen

Een contactstop of stekker (fig. 44) maakt een verbinding tussen het verbruikstoestel en het elektrisch net door middel van een soepele leiding of snoer. Twee pennen zorgen ervoor dat de geleiders in contact komen met de bussen van het stopcontact.

Fig. 44

Afhankelijk van de soort is de stekker voorzien van een aardingsbus, die dan contact maakt met de aardingspen van het stopcontact. Er moet eerst een aardverbinding gemaakt worden voordat de stroom naar de verbruiker kan vloeien door de pennen van de contactstop (voor de veiligheid). Contactstoppen worden gewoonlijk uit thermohardende kunststoffen (fig. 45), rubber of thermoplastische kunststoffen gemaakt.

Fig. 45

De platte uitvoering (fig. 46) is voorzien van gedeeltelijk geïsoleerde pennen om aanraking tijdens het insteken te voorkomen.

Fig. 46 Sommige stekkers zijn voorzien van een trekontlastingsbeugel (fig. 47). Dat is een kleine brug die op de mantel gespannen wordt door 2 schroeven aan te draaien. Die beugel belet dat er trekkrachten komen op de aders als we aan het snoer trekken en zo de contactstop uit het stopcontact verwijderen.

Page 38: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

38

Fig. 47

4.5 Koppelcontactstoppen

Koppelcontactstoppen (fig. 48) hebben inwendige bussen en worden op het uiteinde geplaatst van een soepele leiding of een soepel snoer en dienen om een verbinding te maken met een passende contactstop.

Fig. 48

Ze zijn voorzien van een verlengde mantel om aanraking tijdens het insteken van de pennen te voorkomen en om te vermijden dat een van de pennen aangeraakt kan worden terwijl de andere pen contact maakt.

NOOIT de huishoudtoestellen uittesten door ze te verbinden met het elektrisch net.

WEL uittesten met een meettoestel.

4.6 Toestelcontactstoppen

De toestelcontactstoppen (fig. 49, 50, 51) hebben inwendige bussen en worden gemonteerd aan het einde van een soepele leiding. Voorbeelden van uitvoeringen - Tweepolig, volledig van thermohardende kunststof, zonder aarding. Die uitvoering is

geschikt voor toestellen die weinig of geen warmte ontwikkelen.

Fig. 49

Page 39: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

39

- Tweepolig met voorstuk van steatiet en aarding. Deze uitvoering is geschikt voor toestellen

met een zekere warmteontwikkeling rond de plaats van de elektrische aansluiting.

Fig. 50

Fig. 51

4.7 Werkwijze

Snoer * mantel verwijderen over een bepaalde lengte (5cm) * isolatie verwijderen met een striptang * de geleiders vertinnen Het aansluiten van de contactstop * Contactstoppen met aarding hebben 3 aansluitklemmen. * De schroef voor de beschermingsgeleider wordt vaak gemerkt met of PE. Hier mag

alleen de geel-groene geleider aangesloten worden. * De twee andere draden zijn de stroomdraden; de kleuren zijn uiteenlopend. De

verbindingen aan de aansluitklemmen mogen niet onderhevig zijn aan trekkrachten. * Schroeven goed aandraaien maar opletten dat de geleiders niet beschadigd worden, anders

zullen ze gemakkelijk afbreken. * De stekker zorgvuldig sluiten. Oppassen dat we de draden niet klemmen. * Het einde van de buitenmantel moet steeds onder de ontlastingsbeugel vastzitten ( fig. 47 ). Aan de soepele kabel worden contactstoppen dikwijls in een geheel aan de kabel gespoten. Die methode geeft een goede bevestiging, maar herstelling is enkel mogelijk door vervanging van de contactstop of het volledige snoer. Het aansluiten van koppelcontactstoppen * Dat gebeurt op analoge wijze als bij contactstoppen. Het enige verschil is dat we hier twee

contactbussen hebben voor de stroomdraden en een pen voor de aarding.

Page 40: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

40

5 VERBINDINGEN

5.1 Algemeen

Een elektrische verbinding kunnen we verkrijgen door: - de geleiders aan elkaar te solderen; - de geleiders met grote druk tegen elkaar te klemmen met klemschroeven of een ander

gelijkwaardig systeem. De verbinding moet met de grootste zorg gemaakt worden zodat: - de elektrische weerstand zo klein mogelijk is; - de mechanische sterkte voldoende is; - de isolatie op de plaats van de verbinding niet verzwakt is; - de kwaliteit van de verbinding behouden blijft. Niet-vakkundig uitgevoerde verbindingen zijn dikwijls de oorzaak van: - ernstige storingen in de installatie; - slecht contact met oververhitting tot gevolg en uiteindelijk brand (joule-effect); - elektrische schokken of elektrocutie.

Denk erom: brand is hoofdzakelijk te wijten aan slechte verbindingen.

De verbindingen in elektrische installaties moeten altijd bereikbaar zijn.

5.2 Draden verbinden met verbindingsstukken

5.2.1 MET BEHULP VAN LUSTERKLEMMEN

Om de soepele draden van bijvoorbeeld lusters met de installatiedraden te verbinden gebruiken we lusterklemmen. Lusterklemmen met contactdruk door schroeven (fig. 52)

Werkwijze 1. Ontmantel de draden over een lengte gelijk aan die van het metalen hulsje (fig. 52). 1. Steek de draden, indien mogelijk, naast elkaar door, in het hulsje, zodat je ze met de

twee drukschroeven kunt klemmen. 2. Controleer of de isolatie tot in het isolatiestuk van de klem dringt maar niet in het

metalen hulsje en of de blanke draad aan de andere kant niet uitsteekt. Dunne draden eerst ombuigen.

Page 41: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

41

Fig. 52

Lusterklemmen met veerdruk (Fig. 53)

Werkwijze 1. Steek de ontmantelde massieve draad door de ronde opening onder de veer. 2. Druk de klem samen en steek de ontmantelde soepele draad in de vierkante opening.

Fig. 53

5.2.2 DRADEN VERBINDEN AAN SPECIALE AANSLUITKLEMMEN

Onder "speciale aansluitklemmen" (fig. 54) verstaan we klemmen die zodanig uitgevoerd zijn dat de te verbinden draden recht in de klemmen ingevoerd kunnen worden. Het aansluiten verloopt hierdoor gemakkelijker en vlugger. Sommige uitvoeringen, waarbij we de draad onder de schroefdop klemmen, hebben opstanden die het zijdelings wegdrukken van de geleider voorkomen.

Fig. 54

Bij andere uitvoeringen kunnen we de draad in een opening steken en door twee drukschroeven klemmen. Die modellen noemen we meestal “busklemmen” of “gleufklemmen”. Het insteken van de draad in de opening levert wegens plaatsgebrek vaak moeilijkheden op in lasdozen en toestellen. Dat is niet het geval bij klemmen met open gleuf, omdat we de draad in de gleuf kunnen inbuigen. Door die open gleuf is de klem echter mechanisch verzwakt en springt ze bij het aandraaien van de schroef gemakkelijk open. Om dat tegen te gaan, zijn er verschillende uitvoeringen bedacht. (fig. 55).

Page 42: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

42

Fig. 55

Veelgebruikte aansluitklemmen voor doorsneden tot 16 mm2 zijn hieronder (fig. 56) voorgesteld. De schroefpunt drukt op de aansluitlip (2) en trekt zo de beugel (1) met de draad (3) tegen die lip.

Fig. 56

In schroefloze aansluitklemmen (fig. 57) wordt de contactdruk verkregen door een veer. Bij sommige moeten we, tijdens het aansluiten of losmaken van de draad, de veer indrukken.

Fig. 57

Richtlijnen

1. Klem de draadisolatie nooit samen met de draad. 2. Kijk goed na of de aansluitklem ontworpen is om draden van verschillende dikte te

klemmen, zoals de hieronder voorgestelde klem (fig. 58).

Fig. 58

5.2.3 MET BEHULP VAN LASDOPPEN

Voor het verbinden van installatiedraden, in lasdozen van buisinstallaties en in diepe inbouwdozen achter toestellen, gebruiken we lasdoppen.

Page 43: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

43

* De lasdop bestaat uit een isolatiekapje uit kunststof of porselein. Het kapje heeft uitwendig een zeskante of andere vorm om met aangepast gereedschap een goede greep op de lasdop te hebben. In het isolatiekapje zit er een metalen stuk, meestal een conische schroefveer. Lasdoppen zijn niet bestemd voor soepele draden. Werkwijze

1. Ontmantel de draden over een lengte van ongeveer 15 mm. 2. Houd de draden goed gelijk en tors de draadkernen rechtsdraaiend over elkaar; anders

zou de torsverbinding kunnen loskomen bij het opdraaien van de lasdop. 3. Knip het blanke samengetorste deel af op ongeveer 12 mm. 4. Kies de juiste lasdop volgens het aantal draden en de doorsnede. Met een te grote lasdop

is de contactdruk te klein; een te kleine lasdop kunnen we niet ver genoeg opdraaien. 5. Draai de lasdop stevig op de draden. De draadisolatie moet tot in het trechtervormige

deel van het isolatiekapje dringen. Bij sommige lasdoppen is het niet nodig de ontmantelde draden vooraf te torsen. We kunnen de draden recht in de lasdop steken en die er dan stevig op draaien. Om een degelijke verbinding te verkrijgen, moeten we de juist lasdop kiezen. Daarom staat op de lasdop, op de verpakking of in een tabel vermeld waarvoor de lasdop bruikbaar is.

Fig. 59

5.2.4 INPLUGKLEMMEN

Bij dit type klemmen (fig. 60) steken we de ontmantelde draden onder een veer. Om een goed contact te verzekeren, is er voor elke draad een individuele veer in de klem De te ontmantelen lengte is meestal op de klem aangegeven. Aan de voorkant van de klem is er een opening voor de meetstift. De klemmen zijn voor een verschillend aantal draden en doorsneden verkrijgbaar. Ze zijn niet bruikbaar voor soepele draden.

Page 44: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

44

Fig. 60

Fig. 61

A.C.O.

7. De pennen van een contactstop

a. komen eerst in contact met de bussen van een stopcontact voordat de aardverbinding tot stand komt.

b. komen in contact met de bussen van het stopcontact op het zelfde ogenblik dat aardverbinding tot stand komt.

c. komen willekeurig in contact met de bussen en de aardingspen. d. komen pas in contact met de bussen van het stopcontact nadat de

aardverbinding tot stand gekomen is.

8. Bij een torsverbinding moeten we steeds naar rechts draaien omdat

a. de meeste mensen rechtshandig zijn. b. de verbinding kan loskomen bij het opdraaien van de lasdop als we links

draaien. c. het een keuze is en we evengoed links mogen draaien. d. dat bepaald wordt in het AREI.

Page 45: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

45

9. Bij gebruik van inplugklemmen

a. is de doorsnede van de geleiders van geen belang. b. mag de doorsnede van de geleiders verschillend zijn. c. moeten de doorsneden van de geleiders dezelfde zijn en aangepast zijn aan

de inplugklem. d. kunnen we de inplugklemmen instellen volgens de doorsnede van de

geleider.

Page 46: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

46

6 EEN VERLENGSNOER MAKEN

6.1 Doel en gebruik

Een verlengsnoer dient om verplaatsbare toestellen die ver van een wandcontactdoos gebruikt worden, aan te sluiten aan het elektrisch net. Aan een verlengsnoer kan ook een meervoudige contactdoos gemonteerd zijn. Twee veel gebruikte verlengsnoeren

1. Verlengsnoer met platte contactstop en platte koppelcontactstop (fig. 62) met verlengde mantel, 2,5 A

Snoer: 2 x 0,75 mm² Gebruik: gebruikt voor kleine huishoudelijke toestellen van klasse II , zoals

verlichtingstoestellen ,ventilatoren en wekkers

Fig. 62

2. Verlengsnoer met contactstop en koppelcontactstop ( Fig. 63 ) met verlengde mantel

voorzien van aarding, 10 / 16 A Snoer: 3 x 1,5 mm² Gebruik: gebruikt voor kleine gereedschappen en huishoudelijke toestellen

zoals stofzuigers en handboormachines

Fig. 63

Fig. 64

Page 47: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

47

De nodige draaddoorsnede is afhankelijk van de belasting. Voor V.T.M.B., gebruikt op 220 volt, geldt de volgende tabel:

draaddoorsnede in mm2

maximaal toegestane aan te sluiten vermogen in watt (W)

0,75 1,50 2,50

2600 3800 5200

6.2 Veiligheid

* Gebruik een verlengsnoer dat lang genoeg is, zodat het niet aangetrokken hoeft te worden. * De draden van een verlengsnoer mogen nooit een kleinere doorsnede hebben dan het

aansluitsnoer. * Een opgerold verlengsnoer of een opgerolde haspel (fig. 64) moet je steeds volledig afrollen

bij gebruik. Anders is er geen warmteafgifte van de binnenste geleiders (joule-effect). * Versper nooit een doorgang met een verlengsnoer en laat de koppelcontactstop niet op de

grond liggen, maar hang hem op of leg hem zo, dat je er gemakkelijk overheen kunt stappen. * Hang hem niet over scherpe voorwerpen en houd hem uit de buurt van verwarmde delen. * Trek de contactstop niet op een afstand uit de wandcontactdoos door aan het snoer te rukken,

maar neem de contactstop in de hand. Doe dat alleen met droge handen. * Sluit eerst het verbruikstoestel aan. * Denk aan het maximaal toegestane vermogen bij het gebruik van een meervoudige

contactdoos.

6.3 Voorschriften

Als we zelf een verlengsnoer samenstellen, moeten we de volgende punten in acht nemen: • Het verlengsnoer moet soepel zijn, een buitenmantel omvatten en voldoen aan de

normen. • De contactstop en de koppelcontactstop moeten dezelfde nominale kenmerken hebben. • Het moet onmogelijk zijn een verbinding te maken tussen de pennen van een

contactstop en de contactbus van een koppelcontactstop zolang je in aanraking kunt komen met de pennen. De pennen moeten ook onaanraakbaar zijn als de contactstop gedeeltelijk of volledig in een contactdoos wordt gestoken. Hiervoor zorgen de gedeeltelijk geïsoleerde pennen of de verlenging van de mantel van een koppelcontactdoos.

• Als er een aarding is, moet ze aan beide kanten aangesloten worden. • De aardingsbus van een contactstop moet steeds, door middel van een

beschermingsgeleider met geel-groene isolatie, die zich in het snoer bevindt, verbonden zijn met de aardingspen van de koppelcontactstop om op die wijze de verbinding met de aarde te garanderen.

Page 48: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

48

6.4 Uitvoering

6.4.1 VERLENGSNOER MET PLATTE CONTACTSTOP EN PLATTE KOPPELCONTACTSTOP MET VERLENGDE MANTEL, 2,5 A

Benodigdheden

- platte contactstop en koppelcontactstop 6A - 2 m VTLB-draad 2 x 0,75 mm²

Werkwijze

• Contactstop openen (Fig. 62) • Snoer ontmantelen over een lengte van 35 mm • Draden strippen over een lengte van 8 mm • Draadkernen torsen • Draadaders vertinnen of voorzien van aderhulzen • Draden in stekkerbussen bevestigen • Snoer tussen kabelklem plaatsen • Contactstop sluiten • Koppelcontactstop (Fig. 62) openen • Snoer ontmantelen over een lengte van 35 mm • Draden strippen over een lengte van 8 mm • Draadkernen torsen • Draadaders vertinnen • Draden in contactbussen bevestigen • Snoer in kabelklem plaatsen • Koppelcontactstop sluiten • Verlengsnoer uitmeten met ohmmeter.

6.4.2 VERLENGSNOER MET CONTACTSTOP EN KOPPELCONTACTSTOP MET VERLENGDE MANTEL VOORZIEN VAN AARDING, 10 / 16 A

Benodigdheden - stekker - koppelstekker - 5 m VTMB 3 x 1,5 mm².

Fig. 65

Page 49: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

49

Werkwijze

• Contactstop openen • Snoer ontmantelen over een lengte van 50 mm • Draden strippen over een lengte van8 mm • Draadkernen torsen • Draadaders vertinnen • Draden in stekkerbussen bevestigen • Beschermingsgeleider onder de klemschroef bevestigen • Snoer tussen kabelklem plaatsen • Contactstop sluiten • Koppelcontactstop openen • Snoer ontmantelen over een lengte van 50 mm • Draden strippen over een lengte van 8 mm • Draadkernen torsen • Draadaders vertinnen • Draden in contactbussen bevestigen • Beschermingsgeleider bevestigen • Manteleinde van het snoer onder ontlastingsbeugel klemmen • koppelcontactstop sluiten

Voor meer uitleg: zie aansluiten van contactstopen blz. 34. • Verlengsnoer uitmeten met ohmmeter. (zie Basiselektriciteit : meten van weerstanden.)

Page 50: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

50

7 SAMENVATTING

1 Kabels, draden en snoeren Elektrische energie moet naar de verbruiker geleid worden; hiervoor gebruiken we hoofdzakelijk draden en kabels. De materialen die gebruikt worden voor de fabricatie, zijn verschillend en afhankelijk van de gestelde eisen. Het materiaal moet voldoen aan reglementen en voorschriften om een bedrijfszekere installatie te verkrijgen en ongevallen te voorkomen.

2 Gereedschappen In de elektrotechniek moet je dikwijls draden en kleine onderdelen buigen of doorknippen. Meestal gebruiken we tangen om de kracht te vergroten. Om al die bewerkingen gemakkelijk te kunnen uitvoeren, werden verschillende soorten tangen en schroevendraaiers ontwikkeld. De benamingen van de tangen en schroevendraaiers zijn meestal afgeleid van de vorm. Met juist gekozen en goed onderhouden gereedschap voorkom je ongevallen en is het prettig werken.

3 Solderen en vertinnen Solderen vindt nog altijd een ruime toepassing bij het maken van elektrische verbindingen en ook bij het mechanisch aan elkaar verbinden van kleine onderdelen. Een soldeerpunt wordt heel warm; opgepast voor brandwonden. Zorg ervoor dat je het snoer nooit raakt met de soldeerpunt. De isolatie zou wegsmelten.

4 Bewerken van soepele draden Soepele leidingen en snoeren worden hoofdzakelijk gebruikt voor de aansluiting van verplaatsbare toestellen, verlichtingsarmaturen en voor verlengsnoeren. De aansluiting moet degelijk en met de meeste zorg uitgevoerd worden. Het belang van de ontlastingsbeugel en de aardgeleider mag niet onderschat worden.

5 Verbindingen Een verbinding is mogelijk een zwakke schakel in de elektrische keten. De vakkundigheid waarmee de verbindingen uitgevoerd worden, zijn een maatstaf voor de veiligheid en de bedrijfszekerheid. We proberen verbindingen, indien mogelijk, zoveel mogelijk te vermijden.

6 Verlengsnoer Als de afstand tussen het stopcontact en het toestel te groot is, kun je een verlengsnoer gebruiken. Dat is een snoer met een contactstop en een koppelcontactstop. Denk erom om een aangepast verlengsnoer te gebruiken en de veiligheidsvoorschriften na te leven.

Page 51: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

51

8 PRAKTISCHE TOEPASSINGEN

Benodigdheden: VOB-draad , VTLB-draad, VVB-kabel, soldeer, vloeimiddel, lusterklemmen, lasdoppen, inplugklemmen, contactstop en koppelcontactstop Vynckier 6A

Opdracht 1: vertinnen

- blanke draden over de totale lengte vertinnen - 2 blanke uiteinden van een geïsoleerde draad vertinnen - 2 blanke geleiders verbinden

UITVOERING

Blanke draden vertinnen � Met een striptang 1,5mm² isolatie verwijderen van VOB-draad � Vertinnen van blanke draad: draden op een lengte van 10 cm afknippen Uiteinden geïsoleerde draad vertinnen � VOB-draad afknippen op een lengte van 15 cm. Aan beide uiteinden over een lengte

van 10 mm de isolatie met striptang verwijderen � De uiteinden vertinnen Verbinden van twee blanke geleiders � Twee blanke geleiders met een lengte van 10 cm tegen elkaar leggen met een

overlapping van 3 cm. Eventueel klemmen om te beletten dat ze verschuiven � De draden aan elkaar solderen.

Opdracht 2: bewerken van kabels met vaste kern

* Knip een XVB kabel af op een lengte van 30 cm. * Verwijder aan beide uiteinde de mantel met een mes (lengte ongeveer 5 cm). * Verwijder van elke ader de isolatie met een striptang naar keuze over een lengte van 10 mm.

Knip een XVB-kabel af op een lengte van 30 cm. � Knip met een zijkniptang of een universele tang een lengte af van 30 cm. Mogelijk

krijg je die niet in één keer doorgeknipt en moet je de handeling herhalen. Met een mes de mantel verwijderen. � Als de isolatie ingesneden is, het stuk eraf knippen en opnieuw beginnen. Isolatie verwijderen met een striptang. � Denk erom de striptang eerst in te stellen. � Alsde ader inkervingen vertoont, is er kans dat de draad gaat breken en moet je

opnieuw beginnen.

Page 52: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

52

Opdracht 3: bewerken van soepele snoeren

* Ontmantel een snoer met meeraderige kern. * Verwijder de isolatie. * Maak aan het snoer 3 oogjes (diameter ongeveer 5 mm).

Ontmantel een snoer met meeraderige kern. � Met een mes de mantel verwijderen. Let erop dat de isolatie van de geleiders niet

ingesneden wordt. Verwijder de isolatie. � Met een striptang de isolatie verwijderen. Opgepast dat je geen draadjes beschadigt of

verwijdert. Maak aan het snoer 3 oogjes (diameter 5 mm). � Verdeel de aders in 2 delen. � Torsen en vertinnen (zie 4.2.2: Ogen maken aan soepele draden)

Opdracht 4: gebruik van lasdoppen

• torsen van een verbinding van 2 VOB-draden van 1,5 mm² • torsen van een verbinding van 3 VOB-draden van 1,5 mm²

Torsen van een verbinding van 2 VOB-draden van 1,5 mm² � isolatie verwijderen over een lengte van 25 mm � de draden over elkaar leggen en vastklemmen met een tang � met een universele of platbektang de draden naar rechts torsen � de torsverbinding zo afknippen dat het niet-geïsoleerde gedeelte volledig in de lasdop

komt en aanraking met de blanke geleiders onmogelijk is Torsen van een verbinding van 3 VOB-draden van 1,5 mm² � Zelfde handeling als hierboven. Let erop dat de drie geleiders getorst worden.

Opdracht 5: realisatie van een verlengsnoer Een verlengsnoer samenstellen met VTLB, 2 x 0,75 mm², lengte 2 m.

� Alle handelingen worden beschreven op blz. 39.

Page 53: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

53

BEOORDELING van praktische toepassingen: Bij het beoordelen van de opdracht is het de bedoeling dat we uit onze fouten leren, zelf kritisch zijn en in de toekomst aandacht besteden aan eventuele tekortkomingen. Gearceerde vakjes zijn voor deze opdracht niet van toepassing. We evalueren aan de hand van de onderstaande criteria met 0, 1 of 2.

OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 OPDRACHT 3

isolatie verwijderen met mes isolatie verwijderen met striptang maken van oogjes aan soepele draad vertinnen solderen

OPDRACHT 4 OPDRACHT 5 OPDRACHT 6

isolatie verwijderen met mes isolatie verwijderen met striptang vertinnen aansluiten contactstop aansluiten koppelcontactstop torsen bevestigen lasdoppen uittesten

0 1 2

isolatie verwijderen met mes

De isolatie is loodrecht ingesneden op de geleider en mogelijk beschadigd.

Met het mes schuin in de isolatie gesneden, maar te weinig of te veel.

Schuin in de isolatie gesneden over een correcte lengte.

isolatie verwijderen met striptang

Striptang niet ingesteld, draden breken af; inkervingen in de aders.

Te veel of te weinig isolatie verwijderd, correctie mogelijk.

Draden zijn over een juiste lengte ontmanteld en niet beschadigd.

maken van oogjes aan soepele draad

De aders zijn afgebroken. De kernen zijn onredelijk verdeeld.

Ovale vorm, onvoldoende plaats om te torsen; neiging om weer los te komen.

Mooi rond oog, evenredige verdeling, voldoende plaats om te torsen. Torsing blijft.

solderen Het soldeer vloeit niet, het soldeer hecht zich niet aan de verbinding.

De naad is onregelmatig en ruw. De soldering vertoont gaten en zwarte vlekken

Mooi ogende gelijkmatige verbinding. De techniek is correct uitgevoerd

torsen van draden

Torsverbinding mislukt, draden breken, of linkse richting gedraaid.

Torsverbinidng niet voldoende aangedraaid, correctie mogelijk.

Goede torsverbinding, naar rechts gedraaid, juiste lengte; lasdop past.

aansluiten contactstop/ koppelcontact-stop

Stroomdraden of beschermingsgeleider op verkeerde plaats gemonteerd.

Stroomdraden of beschermingsgeleider losgekomen. De isolatie komt niet tot tegen de aansluitklemmen.

Juiste aansluiting; voldoende druk op de schroeven.

uittesten Kortsluiting Er is een onderbreking; kan hersteld worden.

Correcte en veilige uitvoering.

Page 54: Basisvaardigheden (Www.automerk.be)

Basisvaardigheden

54

9 OPLOSSINGEN ACO’S

1. b.

2. a. M

b. S

c. S

d. M

3. b.

4.

Plooien Knippen Strippen Klemmen Buigen

a. rondbektang X X b. platbektang X X c. universele tang X X X d. zijkniptang X e. striptang X

5. b.

6. a. – b. – d.

7. d.

8. b.

9. c.