Praktijkdag 2 / BPV-opdracht 7

Naam: Organisatie: Groepsnummer:

Bovenstaande cursist verklaart dat zij / hij de opdracht én het logboek heeft besproken met

begeleider (naam): …………………………………….. op (datum): ………………………..

en/of praktijkopleider …………………………………… op (datum) : ……………………….

en dat deze de BPV-opdracht na verwerking van de gegeven feedback en leerpunten in het logboek, heeft / hebben goedgekeurd.Mocht na inleveren van de opdracht bij BTSG blijken dat de bespreking niet heeft plaatsgevonden of begeleider en /of praktijkopleider de opdracht met het logboek niet heeft goedgekeurd, dan word je uitgesloten van verdere deelname aan de opleiding.

Voorbereiding Deze opdracht ga je samen met een medecursist uitvoeren. De medecursist helpt jou om kritisch naar je eigen functioneren te kijken en omgekeerd doe jij hetzelfde bij je medecursist. Daarvoor maak je een afspraak bij voorkeur op jouw werkplek of die van je medecursist. Neem als uitgangspunt voor de beantwoording van de vragen een cliëntsituatie

waarvoor je momenteel als EVV verantwoordelijk bent. Het moet een cliënt zijn waarvoor jij een zorgleefplan moet bijhouden of opstellen.

Lees, voordat je een cliënt kiest, eerst de vragen die bij deze opdracht horen, zodat je daar bij de keuze van je cliënt rekening mee kunt houden.

UitvoeringMet medecursist Beantwoord de vragen van lijst A voor jezelf en geef op elke een zelfbeoordeling.

Maak voor de zelfbeoordeling over je eigen werkwijze gebruik van de volgende beoordelingscriteria:

o Dat beheers ik goed.o Dat beheers ik matig.o Dat beheers ik onvoldoende.

Ga bij de beantwoording van de vragen één en ander na in cliëntdossiers / zorgleefplannen van cliënten waarvoor jij EVV bent.

Bespreek je antwoorden op lijst A met je medecursist en vertel je medecursist en / of laat je medecursist zien, hoe je te werk bent gegaan door het zorgleefplan van deze cliënt te tonen, de procedures die gelden toe te lichten e.d.

Je medecursist bevraagt je over je werkwijze, de wijze waarop je het zorgleefplan hebt opgesteld en je zelfbeoordeling. Van de bevindingen maakt de medecursist een kort verslag op verslagformulier B.

Op dezelfde wijze help jij je medecursist met zijn / haar opdracht.

Zelf Geef aan wat je met je eerdere leerpunten hebt gedaan in je logboek (Kopje: Wat ik

heb gedaan met mijn leerpunten naar aanleiding van BPV-opdracht …)

Met je begeleider Bespreek je BPV-opdracht en eerdere leerpunten uit je logboek met je begeleider.

o Vraag om feedback op je BPV-opdracht en formuleer samen leerpunten.

© BTSG – Beweging in ouderenzorg - 2017Praktijkdag 2 - BPV 7, Pag. 1

Maak hiervan een verslag in je logboek (Kopje: Gekregen feedback en leerpunten BPV-...)

o Bespreek met je begeleider wat je met je eerdere leerpunten hebt gedaan.De feedback van je begeleider op je ontwikkeling als EVV, noteer je ook in je logboek (Kopje: Feedback op ontwikkeling eerdere leerpunten).

Verzenden van de opdracht Stuur het ingevulde

verslagformulier van deze opdracht én logboek (‘Mijn logboek Feedback, leerpunten en ontwikkeling als EVV’)

naar Digitaal: EVV@btsg.nl

Maak voor het versturen altijd een kopie voor jezelf.

© BTSG – Beweging in ouderenzorg - 2017Praktijkdag 2 - BPV 7, Pag. 2

Verslagformulier A BPV-opdracht 7: zelfbeoordelingBeantwoord onderstaande vragen en geef een zelfbeoordeling over je eigen werkwijze. Gebruik de volgende beoordelingscriteria:

- beheers ik goed = +- beheers ik matig = 0- beheers ik onvoldoende = -

Het gaat erom dat je aangeeft wat je doet en hoe je dat doet.

Bewaken uitvoering zorgleefplan

Ik beheers dat (vul in):+ / 0 / -

1. Een actueel zorgleefplan is belangrijk. Soms is het erg druk en dan wil het er ‘nog wel eens bij inschieten’.

Hoe zorg je er voor dat de zorgleefplannen waarvoor jij verantwoordelijk bent actueel zijn? Zijn er bepaalde onderdelen in het zorgleefplan waar je meer op let dan andere? Zo ja welke en waarom?Wat moet je doen / doe je om er voor te zorgen dat jouw zorgleefplannen actueel zijn? Wat gaat goed en wat vind je lastig?Toets actualiteit: Pak een cliëntdossier van een cliënt waarvoor jij EVV bent. Ga na hoe actueel de verschillende onderdelen van dat dossier zijn.

2. Een zorgleefplan is een ‘contract’ met de cliënt. Daarin gemaakte afspraken moeten worden nagekomen.

Welke mogelijkheden heb je om de voortgang van het zorgproces en het nakomen van afspraken te bewaken? Wat controleer je en hoe vaak? Worden afspraken in de praktijk goed nagekomen? Licht je antwoord toe.Wat gaat goed en wat vind je lastig?

3. Het werken met zorgleefplannen is pas succesvol als iedereen er aan meewerkt. Je bent als EVV zelfs deels afhankelijk van de bijdragen van anderen aan het zorgleefplan.

Wat doe je om collega’s en behandelaars te motiveren en stimuleren om te handelen zoals in het zorgleefplan is aangegeven? Moet je dat veel of weinig doen?

4. Wat de reden ook is, soms houdt iemand zich niet aan de afspraken zoals overeengekomen in het zorgleefplan. Iemand moet ze dan daarop aanspreken.

Hoe spreek je collega’s en / of behandelaars aan die zich (herhaaldelijk) niet houden aan de gemaakte afspraken in het zorgleefplan? Gaat het om incidenten of is het structureel? Wat gaat goed en wat vind je lastig?

5. Je bent niet altijd aanwezig, kunt niet alles alleen en hebt ook vakanties. Je moet dus een en ander regelmatig overdragen en delegeren aan collega’s (zie de teksten lesdag 8).

Welke werkzaamheden delegeer je en hoe ga je dan te werk (denk aan uitleggen, controleren etc.)? Hoe ga te werk wanneer er sprake is van een overdracht?Wat gaat goed en wat vind je lastig?

© BTSG – Beweging in ouderenzorg - 2017Praktijkdag 2 - BPV 7, Pag. 3

Signaleren van problemen en problemen oplossen

Ik beheers dat (vul in):+ / 0 / -

1. Signaleren van problemen veronderstelt dat je ze opmerkt. Wat doe je om tijdig problemen in de dienstverlening te kunnen signaleren? Waarop let je bijvoorbeeld? Welke ‘informatiebronnen’ (zoals de rapportage, informatie van collega’s) benut je bijvoorbeeld?

Wat gaat goed en wat vind je lastig? Illustreer dat aan de hand van een praktijkvoorbeeld.2. Problemen oplossen kun je op vele manieren doen. Vaak gaat het om een tijdelijke oplossing en blijft het eigenlijke probleem bestaan. Het probleem komt dan hoogst waarschijnlijk weer terug. Er was eigenlijk sprake van ‘lapwerk’.

Hoe ga jij te werk om problemen in de dagelijkse praktijk op te lossen? Hanteer je daarbij bepaalde criteria of een werkwijze (zie ook lesdag 8)? Weeg je bijvoorbeeld voor- en nadelen van oplossingen af? Wat zijn voor jou lastige problemen om op te lossen? Noem er minimaal één.

3. Hoe zelfstandig ben je in het nemen van snelle beslissingen betreffende de dienstverlening? Geef met een cijfer aan in welke mate je dit gemakkelijk of moeilijk vind waarbij 0 = zeer moeilijk en 10 = totaal geen moeite mee.

Ik geef mezelf het cijfer: ……. Licht je antwoord toe

Wat gaat goed en wat vind je lastig?4. Wanneer je bepaalde problemen signaleert of de uitvoering van het zorgleefplan

structureel in het gedrag komt moet je je leidinggevende inschakelen.

Wat zijn voor jou redenen om je leidinggevende in dergelijke situaties in te schakelen? Geef een voorbeeld van een situatie waarin je je leidinggevende hebt ingeschakeld.

© BTSG – Beweging in ouderenzorg - 2017Praktijkdag 2 - BPV 7, Pag. 4

Verslagformulier A: Antwoorden BPV-opdracht 7

Geef hier antwoord op de gestelde vragen. Nummer ze in de goede volgorde. Gebruik zonodig meer papier of eigen papier.

© BTSG – Beweging in ouderenzorg - 2017Praktijkdag 2 - BPV 7, Pag. 5

Verslagformulier B, BPV-opdracht 7: ‘Bevindingen van je medecursist’

Let op: je medecursist maakt dit verslag naar aanleiding van het gesprek met jou over jouw opdracht.

Bevindingen van (naam medecursist): ……………………………………..

Over (eigen naam): …………………………………….. Datum: …………………

© BTSG – Beweging in ouderenzorg - 2017Praktijkdag 2 - BPV 7, Pag. 6