17
Biotoopstudie Abiotische en biotische factoren

Biotoopstudie

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Biotoopstudie. Abiotische en biotische factoren. Wat z ijn abiotische factoren?. Abiotisch factoren : alle omgevingsfactoren (temperatuur, vochtigheid, licht, betreding) uit de niet-levende natuur die invloed hebben op de leefomstandigheden in een bepaald gebied. Abiotische factoren. - PowerPoint PPT Presentation

Citation preview

Biotoopstudie

Abiotische en biotische factoren

Wat z ijn abiotische factoren?

Abiotisch factoren: alle omgevingsfactoren (temperatuur, vochtigheid, licht, betreding) uit de niet-levende natuur die invloed hebben op de leefomstandigheden in een bepaald gebied.

• Bodemhardheid;

• Waterdoorlatendheid van de bodem;

• Bodemvochtigheid;

• Bodemtemperatuur;

• Lichtsterkte.

Biotoop

Biotische factoren

Abiotische factoren

Invloed van abiotische factoren

Invloed van abiotische factoren

Abiotische factoren zijn niet op alle plaatsen hetzelfde variatie aan planten en dieren!

Aanpassingen in de duinen• Overzomeren als zaad;• Droogteslaap;• Verdamping beperken;• Waterreserve aanleggen.

Aanpassingen in het bos• Hoeveelheid licht verschilt etagegroei;• Smalle kruinen;• Schaduwplanten;• Voorjaarsbloeiers. Etagegroei

Biotoop

Biotische factoren

Abiotische factoren

Invloed van abiotische factoren

Wat zijn biotische factoren?

Biotisch factoren: organismen (levende factoren) hebben invloed op het leven van andere organismen.

Biotische factoren in de duinen• Besdragende struiken;• Konijnen;• Fazanten;• Vos;• …

Biotische factoren in het bos• Bomen;• Eekhoorns;• Boommarters;• …

Vos

Boommarter

Biotoop

Biotische factoren

Abiotische factoren

Invloed van abiotische factoren

Wat is een biotoop?

Biotoop: plaats met eigen biotische en abiotische omgevingsfactoren waar een specifieke levensgemeenschap van planten en dieren voorkomt.

Loofbos Duinen

Biotoop

Biotische factoren

Abiotische factoren

Invloed van abiotische factoren

Bodemhardheid meten (valpen en pvc-buis)

Valpen laten vallen doorheen pvc-buis. Hoe dieper de pen in de grond zakt, hoe lager de bodemhardheid. Eenheid: centimeter (cm).

Waterdoorlaatbaarheid meten (pvc-ring en flesje water)

Water gieten in de pvc-ring en ga na hoe lang het duurt voor het water in de grond gaat.

Hoe sneller het water in de grond gaat, hoe groter de doorlaatbaarheid. Eenheid: seconde (s).

Vochtigheidsmeter

Plaats sensor van vochtigheidsmeter in de bodem en lees na 1 minuut af. Hoe hoger de waarde, hoe groter de bodemvochtigheid. Eenheid: procent (%).

Bodemthermometer

Plaats sensor van de bodemthermometer in de bodem en lees na 1 minuut af.

Hoe hoger de waarde, hoe groter de bodemtemperatuur. Eenheid: graden Celsius (°C).

Temperatuursensor

Lichtmeter (luxmeter)

Richt de lichtsensor naar de zon en lees de waarde af. Hoe hoger de waarde, hoe groter de lichtsterkte. Eenheid: lux.

Lichtsensor

Duinen met specifieke abiotische en biotische factoren

Loofbos met specifieke abiotische en biotische factoren

Kandelaartje (voorjaarsbloeier)

Muurpeper(vetplanten)

Duindoorn met kleine blaadjes

Duinsterretjesmos

• Voorjaarsbloeiers vormen hun zaden al in de zomer na zomer kieming.

• Vetplanten slaan water op in de bladeren (dikke bladeren).

• Planten met kleine blaadjes beperken de verdamping.

• Sommige mossen doen een droogteslaap bij te weinig water en komen terug tot leven bij voldoende water.

Etagegroei

De hoeveelheid licht verschilt in een bos planten die minder licht nodig hebben, bevinden zich op een lagere etage.

Bomen (smalle kruinen) groeien naar het licht toe.

Varens en schaduwplanten voelen zich goed thuis in het bos.

Bosanemoon(voorjaarsbloeier)

De hoeveelheid licht verschilt in een bos: Bomen groeien snel naar het licht: smalle kruinen; Schaduwplanten voelen zich thuis in de schaduw onder de bomen; Voorjaarsbloeiers bloeien in het voorjaar als er in het bos nog veel licht

invalt en zaden zijn al verspreid in de zomer.

Vos (roofdier) Vrouwtjesfazant verscholen in de struiken

Mannetjesfazant verscholen in de struiken

• Vos beïnvloedt het leven van de fazanten.

• Besdragende struiken zorgen voor het voedsel van de fazant, maar is ook een schuilplaats voor de fazant.

• De vruchten van beuken en eiken vormen voedsel voor de eekhoorns.

• Eekhoorns vormen dan weer voedsel voor de boommarters.

Eekhoorn eet vruchten.

Boommarter jaagt op eekhoorns.