Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
20 KINDEROPVANG | april 2019
VAN 0 TOT 12 JAAR
CREATIVITEIT‘Werkjes’, voor de één een veelgebruikte term, voor de ander een woord waar de haren recht van overeind gaan staan. Te vaak bestaan creatieve activitei-ten in de kinderopvang nog uit kant-en-klare werkjes. Maar het kan ook an-ders! In dit dossier vertelt Nicole de Beer hoe je voorkomt dat je steeds bij de-
zelfde knutselwerkjes uitkomt. En Stefanie van Heusden laat zien wat een prachtige kunstprojecten je kunt maken met bso-kinderen: alles met recy-clingmateriaal! Maar eerst nemen we een kijkje bij de speciale kinderop-
vangvoorstelling van Kleintjekunst. Toneel, maar dan speciaal voor baby’s, dreumesen en peuters. Veel inspiratie toegewenst!
TEKST CARLA OVERDUIN, FRIDA NOORDZIJ, NICOLE DE BEER SAMENSTELLING MARIANNE VELSINK
KINDEROPVANG | april 2019 21
Kleintjekunst: ‘Doordat Nina er geen woor-
den aan geeft, gaan de kinderen zelf op
zoek naar woorden om te benoemen wat ze
zien. Zo stimuleren we de taalontwikkeling.’
Nina zet een hoofdtooi vol verfkwasten op
haar hoofd. ‘Mag ik het pakken?’, fluistert
een van de kinderen. ‘Mag ik ook voelen?’,
vraagt een ander. Nina kruipt naar de
kinderen toe, die een voor een de verf-
kwasten aanraken. Jooske: ‘Je ziet dat ze
haar beginnen te vertrouwen; nu mag
Nina dichtbij komen.’
Nina trekt een strook plakband dwars
door het lokaal. En een rol zilverfolie: dat
knispert, het is glad, het glimt. Alle zintui-
gen doen mee. Propjes folie worden op
het plakband geplakt. Jooske: ‘De kinde-
ren hebben zich eerst verwonderd, zijn
los gemaakt van waar ze zijn. Door de
selectie van materialen en de volgorde
van introduceren, kun je deze jonge kin-
deren heel lang in de flow houden.’
NOOIT FOUTEr is geen goed of fout in het creatieve
proces. Jooske legt uit: ‘Elke keer als je
zegt: “Nee, dat mag niet”, stop je het ont-
dekkingsproces van een kind. Want ook
een kind dat alles lostrekt wat jij net vast
hebt geplakt, is aan het ontdekken. Het
onderzoekt wat het materiaal is en wat je
ermee kan doen’.
Het is niet makkelijk, 12 kleintjes stil krij-
gen én zo’n 20 minuten lang boeien. Maar
het lukt Nina Boas, één van de kunste-
naars van Kleintjekunst. Vandaag neemt
ze de kinderen van Kindercentrum We-
reldKids in Amsterdam mee op een span-
nende ontdekkingsreis voor de zintuigen.
KIEKEBOE!De kinderen zitten op de mat, samen met
de pm´ers. Nina komt erbij zitten, ze zegt
niks. De kinderen worden stil en kijken
nieuwsgierig naar Nina. Die doet haar
handen voor haar ogen en… kiekeboe! De
kinderen slaken blije kreten. Dan wordt
het weer stil. Nina graait in een grote tas:
dat maakt knisperende geluiden. Wat zit
er allemaal in? Er komt een lint tevoor-
schijn, dat Nina om haar hoofd bindt. Er
bungelen lange franjes aan: Nina’s gezicht
verdwijnt helemaal achter de slierten.
Dan blaast ze; de franjes wapperen om-
hoog. Dat is grappig! De kinderen begin-
nen enthousiast terug te blazen. Alles gaat
zonder woorden: zo kunnen ook de klein-
sten alles meedoen en meebeleven.
ALLE ZINTUIGEN DOEN MEESteeds komt er iets nieuws uit de tas. Nina
met een kleed over haar hoofd. Een jongetje
gaat staan en roept: ‘Whaaa, een spook!’.
Jooske Hommes-van Dooremalen van
OVER KLEINTJEKUNSTJooske Hommes-van Dooremalen en Cathalijne Smulders richtten in 2013 Kleintjekunst op. Ze maken voorstellingen voor baby’s, peu-ters en kleuters (0-6 jaar). ‘We vinden dat kinderen zich niet vaak genoeg kunnen verwonderen. Kunstenaars en kinderen lijken op elkaar: ze spelen met materiaal, geluid, het lichaam. Hoe werkt iets? Hoe voelt het? Welke vor-men kan ik maken?’ Cathalijne selecteert kunstenaars voor Klein-tjekunst en die kiezen zelf een uitwerking die past binnen het concept. Dat betekent: stimule-rend voor zintuiglijk en zelfont-dekkend spel, in een fantasierijke sfeer en zo dat het de aandacht van kinderen vasthoudt. Kleintjekunst geeft voorstellingen op kinderopvanglocaties en basis-scholen. Voor pm’ers zijn er work-shops. Meer info: www.kleintje-kunst.com.
>
ONDER DE INDRUKPm’ers Michelle en Dayenne zijn onder de
indruk van de programma’s van Kleintje-
kunst. Michelle: ‘Ik vind het leuk om te zien
dat de kinderen zich veilig en vertrouwd
voelen, en mee gaan doen. Dit is een hele
drukke groep, maar tijdens de voorstelling
hebben ze aandacht voor wat er gebeurt.’
Dayenne: ‘Je wordt zelf weer kind bij zo’n
voorstelling. Als je zelf enthousiast mee-
doet kun je de kinderen die het een beetje
spannend vinden tóch meekrijgen.’
De voorstelling is afgelopen. De kleintjes
gaan slapen. En de pm’ers hebben weer
nieuwe inspiratie opgedaan.
KLEINTJE-KUNSTHet is muisstil op de groep. Twaalf dreumesen en peuters kij-ken geboeid naar kunstenaar Nina. Nina zegt niks, ze maakt alleen bewegingen en geluiden. Dan duikt ze in een grote tas en tovert er allerlei materialen uit. De ontdekkingsreis begint.
TEKST FRIDA NOORDZIJ
22 KINDEROPVANG | april 2019
Stefanie heeft een bijzondere aanpak bij
het lesgeven aan bso-kinderen. Creativi-
teit is volgens haar veel belangrijker dan
fraaie werkjes in elkaar knutselen. ‘Ik heb
lesgegeven in röntgentechniek en ontdek-
te dat je iets beter begrijpt als je het beel-
dend maakt. Kijken en denken in beelden
helpt kinderen bij alle vormen van leren,
ook als je de wetten van rekenen en na-
tuurkunde wilt begrijpen. Hoe ziet het
eruit, hoe steekt het in elkaar, wat doen
materialen? Gebruik creativiteit om een
bruggetje te maken naar techniek en
kennis.’
TIP 1: RECYCLE!Een uitgangspunt bij de activiteiten van
Stefanie is recyclingmateriaal. ‘We moe-
ten zuinig zijn op onze grondstoffen.
Gelukkig wordt iedereen zo langzamer-
hand wakker. Je kunt de mooiste dingen
maken en veel technieken toepassen met
restmaterialen.’ Ze legt zelf het accent op
gerecycled plastic, vanwege de plasticver-
vuiling in de wereld. Denk aan oude vi-
deobanden, flessendoppen en restanten
tricotdraden uit de textielindustrie. De
resultaten zijn spectaculair. Zo maakte
Stefanie samen met kinderen een reus-
achtig schilderij van Vincent van Gogh
na: van 1000 plastic zakken!
TIP 2: GEBRUIK KLEURKleuren maken taken eenvoudiger. Een
voorbeeld. Voor het WK Zeilen een paar
jaar geleden maakte Stefanie met een
groep kinderen 500 sleutelhangers van
gerecycled tricotdraad. ‘Kinderen vanaf
vier jaar leerden hiervoor knooptechnie-
ken. Je doet dat in stappen. Ik gebruikte
draad van verschillende kleuren, die de
kinderen over elkaar moesten leggen.
Rood over wit, wit over geel. Vervolgens is
het probleem: hoe houd je dat vast? Dan
leer je dat één hand vasthoudt en met de
andere hand de draad er over legt. Stap
voor stap bedenk je oplossingen en voeg
je vaardigheden toe.’
TIP 3: MAAK HET GROTERSoms is de fijne motoriek van ongeoefen-
de kinderhanden nog niet optimaal. De
oplossing: maak het werkstuk groter. Ste-
fanie geeft als voorbeeld de klassieke
muizentrap (stroken papier steeds haaks
over elkaar vouwen). ‘Een leuke opdracht,
goed voor je technisch inzicht. Met smalle
strookjes is het lastig, maar met bredere
stroken papier een stuk gemakkelijker en
duidelijker. Neem ook hier verschillende
COLOURS OF LIFE
CREATIEF MET RECYCLING-MATERIAALJe bent geen creabea? Geen paniek, elke pedagogisch mede-werker kan leuke, creatieve projecten van de grond tillen. Ste-fanie van Heusden was vroeger röntgenlaborant; nu gebruikt ze haar technologie-achtergrond voor workshops aan pm’ers en kinderen op de bso. Doel: creatief aan de slag met recy-clingmateriaal. ‘Kinderen kunnen veel meer dan je denkt. Het zijn super denktankjes.’
TEKST CARLA OVERDUIN
‘Een 4-jarige kan veel meer dan je denkt’
WIE IS STEFANIE?Stefanie van Heusden (52) kreeg creativiteit met de paplepel inge-goten. Haar moeder gaf handen-arbeid op basisscholen; ook zij gebruikte graag kostenloos mate-riaal. Stefanie was röntgenlabo-rant en praktijkbegeleider van hbo-leerlingen, maar na een ern-stig ongeluk moest ze haar loop-baan omgooien. Ze geeft nu workshops techniek en design op basisscholen en bso’s, zowel aan kinderen als pedagogisch profes-sionals. Samen met collega Gabri-elle Wouters van Talentgroep Technisch Talent geeft ze ook les aan hoogbegaafde kinderen die extra uitdaging nodig hebben. www.coloursoflife.nl
KINDEROPVANG | april 2019 23
kleuren, zodat je steeds een andere kleur
vouwt. Leer de kinderen kijken. Laat bij-
voorbeeld zien dat het schaduwvlak net
een andere kleur lijkt. Los problemen op.
Is het lastig om vast te houden? Misschien
kan je iets zwaars op de muizentrap leg-
gen tussen het vouwen door.’
TIP 4: NOOIT FOUTStefanie aarzelt niet om kinderen inge-
wikkelde vaardigheden te leren zoals
haken en weven. ‘Kinderen kunnen veel
meer dan je denkt. Ook dit moet je stap
voor stap doen. Leer ze eerst om een
haakpen vast te houden. Weef je met
videotape, verstevig dan het puntje met
plakband. Houd rekening met leeftijds-
verschillen en een korte spanningsboog.
Bij het weven doen de jongsten de simpe-
le dingen en de oudere kinderen de inge-
wikkelde. En: niets is fout. Zeg nooit:
“Haal maar uit”. Dat ontmoedigt. Het gaat
om het leren, oefening baart kunst.’
TIP 5: NIET TE VOORZICHTIG
Laat kinderen met gereedschappen wer-
ken. ‘Bso’s en scholen doen dat nauwe-
lijks. Jammer, want kinderen leren ervan.
We maken alles te veilig.’ Als je bang bent
voor verwondingen, zorg dan voor meer
begeleiding en bedenk samen veilige
oplossingen. ‘Een plastic fles waar een
gaatje in moet worden geprikt is een stuk
steviger in een verstekbak en een hand-
boortje werkt veiliger dan een schaar.
Begeleid moeilijkere taken een-op-een.
En natuurlijk prikt er weleens iemand
in z’n vinger, maar die heeft dan wel die
ervaring: een schaar kan pijn doen.’
TIP 6: HET DRAAIT NIET OM HET RESULTAATStefanie merkt dat kinderen gefrus-
treerd raken als hun werk niet perfect is.
‘Alles in ons leven is tegenwoordig vol-
maakt. We zien nauwelijks nog hand-
werk waarbij kleine foutjes geaccepteerd
zijn. Daardoor denkt een kind dat elk
creatief resultaat perfect moet zijn. Maar
creativiteit draait om het proces. Het doel
>
is niet ‘mooie kunst’, maar om beeldend te
leren kijken en technieken te oefenen. Be-
gin bij stap één: hoe zit iets in elkaar, hoe
voelt een materiaal? Pas daarna ga je er
mee werken. Waarom dit zo belangrijk is?
Wie snapt waar dingen vandaan komen,
kan ook nieuwe dingen bedenken en
materialen op andere manieren toe-
passen.’
24 KINDEROPVANG | april 2019
Een paar maanden geleden liep ik in
Amsterdam langs een kindercentrum.
Kleurige verfhandjes van kinderen ston-
den op de ramen. Het centrum was dicht
en ik kon het niet nalaten om even naar
binnen te spieken. Ik zag dat ze in de weer
waren geweest met het knutselen van
kerstbomen. Negen bijna identieke
boompjes hingen aan een waslijn bij de
muur.
KANT-EN-KLARE KNUTSEL-WERKJESIk heb ondertussen heel veel kindercentra
mogen bezoeken in binnen- en buiten-
land. Dat vind ik altijd heel leuk, maar
vooral leerzaam. Wanneer ik op bezoek
ga, lees ik vooraf altijd wat er in het peda-
gogisch beleid staat over de creatieve
ontwikkeling. Interessant om te zien dat
dit op papier allemaal erg op elkaar lijkt,
terwijl de centra er heel anders uit zien.
Ook vind ik het boeiend om bijvoorbeeld
te lezen dat Reggio Emilia de inspiratie-
bron is om vervolgens tijdens het bezoek
kant-en-klare knutselwerkjes en spelma-
teriaal te zien. Hoe komt dat?
STOFLAAGBeleidsmedewerkers en hoger manage-
ment zeggen vaak dat ze het (creatief)
beleid flexibel willen houden. Er moet
ruimte zijn voor eigen keuzes die aanslui-
ten bij het kindercentrum en de buurt.
Maar uit gesprekken over het creatief
beleid met de locatiemanagers komt naar
voren dat zij zich belemmerd voelen door
besluiten van het hoger management of
de inspectie. Pedagogisch medewerkers
ervaren dat ze niets meer mogen en dat er
niet naar ze geluisterd wordt. Wanneer ik
dit hoor, begrijp ik best dat dit uiteindelijk
kan leiden tot identieke knutselwerkjes
aan een lijntje. Pm’ers weten niet meer
wat er van ze verwacht wordt en ze gaan
hun eigen regels volgen. Ze raken niet
meer geïnspireerd door het werk en gaan
zich ondergewaardeerd voelen.
Zo ontstaat er langzaam een ‘stoflaag’
over een kindercentrum of zelfs over een
hele organisatie. Die stoflaag kan steeds
dikker worden en uiteindelijk een be-
klemmende zware deken worden. Dat
belemmert mensen om het beste uit zich-
zelf te halen en hun creatief vermogen in
te zetten: niet goed voor het kind en ook
niet voor het bedrijf.
NIEUWE ENERGIEHet is niet altijd even gemakkelijk, maar
samen moet je werken aan het verwijde-
ren van die denkbeeldige stoflaag of de-
ken. Zo kunnen er weer mooie dingen en
initiatieven ontstaan.
Hoe dik is de stoflaag in jullie centrum
serieCreativiteit
CREATIEF BELEIDIn het pedagogisch beleid staat vaak netjes hoe we de creatieve ontwikkeling van kinderen willen stimuleren. Toch maken we nog te vaak kant-en-klare knutselwerkjes. Hoe komt dat? En hoe kan het anders? Nicole de Beer van Creative like kids vertelt het in deze serie van 4 artikelen over creativiteit. Dit is deel 2.
TEKST NICOLE DE BEER FOTO´S PIXABAY
KINDEROPVANG | april 2019 25
(organisatie)? Neem het onderwerp eens
mee in een vergadering of breng het in als
rondvraag. Maak het bespreekbaar en laat
het weer bruisen en borrelen van nieuwe
creatieve energie.
CREATIVE LIKE KIDS VERSTERKT DE CREATIEVE ONTWIK-
KELING VAN KINDEREN, ZODAT ZIJ KUNNEN UITGROEIEN
TOT CREATIEVE VOLWASSENEN. MOMENTEEL WORDT ER
HARD GEWERKT AAN HET CREATIEF CURRICULUM VOOR
DE KINDEROPVANG. DIT IS EEN DIGITALE LEEROMGE-
VING VOOR BESTUUR, MANAGERS EN PEDAGOGISCH ME-
DEWERKERS, GERICHT OP DE CREATIEVE ONTWIKKE-
LING VAN HET KIND. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP
CREATIVELIKEKIDS.COM.
ACTIVITEIT– LAPPENDEKEN
BENODIGDHEDEN• Oude kleding en lappen stof• Naaimachine• Naald en draad• Wol• Breipennen• Scharen• Liniaal• Stofkrijt of alternatief• Eventueel andere materialen om tot de lappendeken te
komen.
LEEFTIJDDeze activiteit is vooral geschikt voor bso-kinderen, maar voor de kleintjes kun je makkelijk alternatieven verzinnen. Voor de allerkleinsten is het aanbieden van diverse lapjes al een activiteit. Zo kunnen ze de verschillende materialen en structuren voelen. Voor de peuters kun je de lapjes stof aanbieden in de bouwhoek.
OUDERS BETREKKENVraag om oude kleding en lappen stof. Laat deze brengen, meenemen of haal het op met een groepje kinderen.
DE ACTIVITEIT & BEGELEIDINGSTIPS• Vertel een verhaaltje aan de kinderen: ‘Vannacht had ik
het een beetje koud. En toen dacht ik: zou het niet leuk
zijn om samen een deken te maken? Ik heb dat nog nooit gedaan. Jullie?’ Maak ook tijd voor de verhalen van de kinderen.
• Wat heb je nodig om een deken te maken? Samen met de kinderen bedenk je wat je nodig hebt. Verzamel ver-volgens de materialen die je hebt en kunt vinden. Hoe kun je met al die oude kleding, lapjes stof enzovoort een deken maken? Introduceer de term lappendeken en daar-na ook de naaimachine. Wie weet wat het is en hoe het werkt? De kinderen zullen de naaimachine misschien nog niet direct gebruiken, maar het kan ze wel motiveren om mee te doen aan het project.
• Tijd om aan de slag te gaan. De kledingstukken worden in lapjes van 15x15cm geknipt. Misschien zijn er ook kinde-ren die zulke lapjes kunnen breien? Uiteraard zullen be-ginnende breiers 5x5 cm al uitdagend vinden. Begin dan daarmee en maak dan eventueel ook de geknipte lapjes op dit formaat. Laat de kinderen zelf het materiaal kiezen dat ze willen gebruiken voor hun stukje lappendeken.
• Wanneer alle lapjes klaar zijn, maken de kinderen samen een patroon. Hoe gaat de lappendeken eruit zien? Laat de kinderen de lapjes op de grond leggen en maak er een foto van. Als er genoeg tijd is kun je ook (samen) de de-ken aan elkaar naaien. Introduceer de naaimachine nog-maals. Hoe werkt het? Waar moet je op letten? De kinde-ren die het kunnen, mogen allemaal een paar lapjes aan elkaar maken volgens het patroon.