Expeditie verhalen uit de oorlog Groep 8 OBS De Startbaan 2018

Dagboek van

Lees hieronder het begin van het dagboek van Anne Frank. Hoe noemt zij haar dagboek? Je kunt het eventueel opzoeken.

Verzin nu een naam voor je eigen dagboek.

1

Introduceer nu (net als Anne) je eigen dagboek. Wat ga je allemaal opschrijven? Wat denk je kwijt te kunnen in je dagboek? Welk gevoel geeft je dagboek?

2

Hieronder een bladzijde uit ‘Het Achterhuis’.

Beschrijf nu op de volgende bladzijde zelf een dag uit de afgelopen week. Begin met de datum en een aanhef.

3

4

WIE BEN JIJ? Maak je persoonlijke moodboard.

5

VERLEDEN. Beschrijf jouw leven tot nu toe. Begin bij je geboorte.

6

VERLEDEN. Maak je eigen stamboom.

7

Kies iemand uit je stamboom en beschrijf vanuit die persoon een dag in je dagboek.

8

HEDEN. Beschrijf in je dagboek een probleem waar je afgelopen week mee hebt gezeten. Vertel ook hoe het is afgelopen of opgelost.

9

TOEKOMST. Hoe zie jij jezelf over 20 jaar. Welk beroep heb je dan? Hoe ziet jouw gezin er uit? Hoe ziet een dag in jouw leven er dan uit?

10

PRESENTATIE. Je hebt nu veel over jezelf geschreven. Het belangrijkste verwerk je in een presentatie. Maar let op, deze ga je geven in het Engels! Bedenk alvast wat je kan vertellen over: Your family:

Your hobbies:

Your friends:

The food you like:

The school you’ll go to next year:

Your past:

11

HET ACHTERHUIS. Je gaat een bezoek brengen aan het Achterhuis waar Anne Frank en haar familie was ondergedoken in de Tweede Wereldoorlog. Bereid het bezoek voor door het bouwpakket in elkaar te zetten en de opdrachten te maken.

Wat heb je ontdekt over het Achterhuis?

Verzin vragen die je kunt stellen tijdens het bezoek aan het

Achterhuis:

12

VERSLAG. Maak een verslag van het bezoek aan het Achterhuis. Probeer duidelijk de antwoorden op je vragen te verwerken in het verslag. Geef ook aan wat je het meest bijzonder vond aan het bezoek. Je verslag moet voldoen aan onderstaande succescriteria:

Onvoldoende Voldoende Goed Je maakt geen gebruik van hoofdletters en leesteken.

Je gebruikt hoofdletters en punten in je verslag.

Je gebruikt hoofdletters, punten en komma’s in je verslag.

Je maakt veel spelfouten in je verslag.

Je maakt weinig spelfouten in je verslag.

Je maakt geen spelfouten in je verslag.

Je schrijft korte zinnen zonder uitleg.

Je legt uit waarom je iets vindt of iets zo is.

Je maakt lange zinnen, waarin je uitlegt waarom iets zo is of je dat vindt.

Je geeft geen antwoord op alle vragen uit de opdracht.

Je beantwoordt alle vragen uit de opdracht.

Je beantwoordt alle vragen uit de opdracht uitgebreid.

13

14

BOEKVERSLAG. Je leest een boek dat zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maak hieronder een boekverslag over dat boek. Titel:

Auteur:

Hoofdpersonen:

Plaatsen waar het verhaal zich afspeelt:

Korte samenvatting van het verhaal:

Dit vond ik het leukste/grappigste/spannendste of zieligste

stukje in het boek:

15

VERHAAL. Kies één van de hoofdpersonen uit het boek en beschrijf vanuit die persoon een dag in het dagboek.

16

OORLOG. Hoe ben je na dit project over de oorlog gaan denken? Zie je overeenkomsten of verschillen tussen de Tweede Wereldoorlog en oorlogen die er nu zijn? Wat zou jouw oplossing zijn voor oorlogen?

17

18