Upload
karel-soudijn
View
214
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
jaargang 2 | nummer 2 • april 2010 | psychopraktijk � 11
Op verzoek van een bepaalde werkgever verstrekt De
Vries regelmatig aan laatstgenoemde informatie over
het functioneren van zijn cliënten. Dit gebeurt buiten
hun medeweten. Een cliënt die dit ontdekt, dient nu
een klacht in bij het tuchtcollege van het NIP. Volgens de klager
is de handelwijze van deze psycholoog in strijd met de beroeps-
code. In zijn verweer voert Erik de Vries echter aan, dat hij zijn
werk deed als coach, en niet als psycholoog. Een klacht bij het
NIP is volgens hem dan ook niet opportuun.
BesprekingHet beroep van coach is vrij. Iedereen mag zichzelf coach
noemen, en je hoeft er ook helemaal geen psycholoog voor te
zijn. Het bureau waaraan Erik de Vries is verbonden, stelt echter
nadrukkelijk dat alle medewerkers zich aan de beroepscode van
het NIP houden. Kennelijk zijn zij daarop ook aan te spreken. De
Beroepscode voor psychologen 2007 van het NIP heeft betrekking op
het beroepsmatig handelen van psychologen. Wie een medewer-
ker van dit bureau inschakelt als coach, mag dan ook veronder-
stellen dat die persoon zich zal houden aan regels die gelden
voor beroepsmatig handelende psychologen.
Handelde Erik de Vries beroepsmatig? Op die vraag moeten we
een bevestigend antwoord geven, want volgens de NIP-code zijn
psychologen beroepsmatig bezig zodra zij een professionele
relatie met iemand aangaan. Zodra De Vries iemand begint te
coachen, kunnen we inderdaad spreken van een professionele
relatie, want daarbij gaat het volgens de code om een relatie
(‘met een of meer personen’) die gericht is op ‘behandeling,
begeleiding, advisering of psychologisch onderzoek’. Een coach
houdt zich in elk geval bezig met begeleiden, dus Erik de Vries
ging telkens een professionele relatie aan met zijn cliënten.
Indien De Vries lid is van het NIP, dan kan hij zich bij deze klacht
niet onttrekken aan de beroepscode van deze vereniging, juist
door de combinatie van twee zaken. Hij vervulde een profes-
sionele rol; bovendien mochten zijn cliënten er van uitgaan dat
hij dit als psycholoog deed, want het bureau gaf duidelijk aan
dat alle medewerkers zich aan de code van de beroepsvereniging
van psychologen houden. De opvatting dat de klacht niet bij het
tuchtcollege thuishoort, houdt voor NIP-leden geen stand. Laten
we daarom nu naar de inhoud van de klacht kijken.
Vertrouwelijkheid Mag een coach volgens de beroepscode van het NIP informatie
over cliënten doorspelen aan een werkgever? Een psycholoog die
als coach functioneert, krijgt hier te maken met twee soorten
problemen: doorbreking van vertrouwelijkheid en het verwik-
keld raken in een dubbelrol.
Psycholoog De Vries schendt duidelijk de vertrouwelijkheid,
want hij speelt gegevens over cliënten door aan een werkgever,
buiten hun medeweten. De NIP-code benadrukt, dat een profes-
sionele relatie met cliënten de verplichting tot geheimhouding
impliceert. Cliënten moeten er op kunnen rekenen dat zij bin-
nen een professionele relatie met een psycholoog vrijuit kunnen
spreken. Openheid behoort niet te worden afgestraft. Aan een
externe opdrachtgever mogen gegevens alleen maar worden
verstrekt nadat de cliënt hier expliciet toestemming voor heeft
gegeven. De cliënt moet ook telkens heel precies weten over wel-
ke gegevens het gaat. Bovendien moet een dergelijke rapportage
ook echt passen binnen de oorspronkelijke opdracht. Het is heel
goed mogelijk dat een werkgever graag ziet dat een bepaalde
werknemer wordt begeleid door een psycholoog, maar dan beho-
ren de betrokkenen hierover duidelijke afspraken te maken. Ook
moet de psycholoog naar twee kanten toe open kaart spelen:
over de aard van de begeleiding moeten met de werkgever en
met de werknemer steeds dezelfde afspraken worden gemaakt.
Het is fout indien een cliënt achteraf merkt dat over hem of
haar ook nog eens een aparte afspraak met een werkgever is
gemaakt. Dubbele agenda’s zijn uit den boze.
Er bestaan wel uitzonderingssituaties, maar die gaan hier niet
Psycholoog Erik de Vries is in dienst van een bureau voor coaching. Dit bureau vermeldt op zijn website dat alle medewerkers zich houden aan de beroepscode van het Neder-lands Instituut van Psychologen (NIP). De Vries verzorgt trajecten voor werknemers van verschillende bedrijven. In contacten met cliënten stelt hij zich voor als coach en bena-drukt hij dat het om een coachingstraject gaat. door Karel Soudijn
In�deze�rubriek�vindt�u�een�gevalsbeschrijving�met�reflectie�op�de�inhoud.�
Dr.�K.�Soudijn�doceert�beroepsethiek�aan�de�Universiteit�van�Tilburg�
([email protected]).�Hij�maakte�van�1987-2009�deel�uit�het�van�College�
van�Toezicht�van�het�NIP�en�publiceerde�het�boek�Ethische codes voor
psychologen�(2e�editie,�2007).��
De coach als informant
Casus
12 psychopraktijk | jaargang 2 | nummer 2 • april 2010
op. Cliënten hoeven geen toestemming voor rapportage te geven
indien de rechter hierom heeft gevraagd, maar ook dan mag een
psycholoog er geen dubbele agenda op nahouden. Wanneer een
psycholoog in opdracht van een rechter rapporteert, moet de
betrokkene wél de gelegenheid krijgen om dit verslag in te zien
voordat het wordt verzonden. Hij of zij moet namelijk de kans
krijgen om er meteen een eigen commentaar aan toe te voegen.
Psychologen mogen vertrouwelijkheid zonder iemands toestem-
ming ook doorbreken indien dit het enige en laatste middel
vormt om direct gevaar voor personen te voorkomen. Maar zelf
dan behoren zij eerst na te gaan of het niet verstandig is om zelf
aan de betrokkene te vertellen dat zij zich gedwongen voelen
om de vertrouwelijkheid te schenden. Erik de Vries verkeerde als
coach echter helemaal niet in die uitzonderingspositie. Hij had
niet zonder toestemming van zijn cliënten iets over hun functio-
neren mogen doorgeven aan de werkgever.
Sommige psychologen zijn van mening dat er wel altijd infor-
matie mag worden doorgestuurd naar een bedrijfsarts, omdat dit
ook een functionaris is die een vertrouwensrelatie met werk-
nemers heeft. Volgens de beroepscode van het NIP is dit echter
beslist niet toegestaan. Psychologen mogen alleen vrijelijk gege-
vens met bedrijfsartsen uitwisselen indien met een cliënt dui-
delijk is afgesproken dat zij laatstgenoemde gezamenlijk zullen
behandelen. Er moet dan ook sprake zijn van een in gezamenlijk
overleg opgesteld plan voor een behandeling, waar de cliënt echt
mee heeft ingestemd. Voor het overige is een bedrijfsarts, net als
de werkgever, een externe instantie tegenover wie psychologen
moeten zwijgen tijdens een begeleidingstraject (behalve als het
gaat om het enige en laatste redmiddel om direct gevaar voor
personen te voorkomen).
DubbelrolVeronderstel nu echter, dat een werknemer het prima vindt dat
een psycholoog gegevens uit een coachingstraject doorgeeft aan
een werkgever – mag het dan wél? Hier belandt de psycholoog
in de problematiek van dubbelrollen. Een coachingstraject houdt
namelijk in, dat psycholoog en cliënt elkaar als gelijkwaardige
gesprekspartners mogen beschouwen. De coach kan allerlei tips
en adviezen geven, of interessante vragen stellen, maar de cliënt
mag zelf bepalen wat hiermee wordt gedaan. Zodra een psycho-
loog zoals Erik de Vries informatie over iemands functioneren
doorspeelt aan een werkgever, vervult hij een heel ander soort
rol, namelijk die van beoordelaar. Bij het geven van een beoorde-
ling is echter helemaal geen sprake meer van een gelijkwaardige
relatie. De beoordelaar is de deskundige die weet wat belangrijke
informatie is, in tegenstelling tot degene die wordt beoordeeld.
In het dagelijks leven vervullen we vaak meer dan één rol tege-
lijk. Denk maar aan ouders die ook echtgenoten zijn, of denk aan
boekverkopers die nuttige adviezen aan klanten geven, maar
tegelijkertijd hun winkeldochters willen slijten. De beroepscode
van het NIP vaardigt geen absoluut verbod uit tegen het in prak-
tijk brengen van dubbelrollen, maar er wordt wel ernstig voor
gewaarschuwd. Rolvermenging tijdens de beroepsuitoefening
mag nooit ten koste van andermans belangen gaan. Een coach
die beoordelingen over werknemers doorgeeft aan een werkge-
ver is niet meer te vertrouwen. Het principe van gelijkwaardig-
heid is al gauw onderhevig aan erosie. Waarom zou je als cliënt
in openheid met je coach blijven praten als je weet dat op de
achtergrond iemand meeluistert die de informatie misschien
misbruikt? Psychologen kunnen heel goed worden ingeschakeld
bij een beoordelingsproces, maar dan mogen er geen misver-
standen bestaan over het doel en het plan van aanpak. Daar-
over moeten in alle eerlijkheid afspraken zijn gemaakt met alle
betrokkenen.
Hier zien we het verschil tussen psychologen en andere coaches.
De coach van een voetbalelftal hoeft geen psycholoog te zijn.
Misschien vertaalt een voetbalcoach zijn ervaringen met spelers
in adviezen aan de clubleiding over de hoogte van hun salaris,
of over de gewenste verkoop van delen van het elftal. Niet-
psychologen kunnen heel gemakkelijk dubbelrollen vervullen.
Zodra een psycholoog echter optreedt als coach, is het belangrijk
om professionele activiteiten eenduidig te definiëren. Begeleiden
geldt dan als een heel ander type werk dan beoordelen. Psy-
chologen behoren die activiteiten meestal duidelijk te scheiden
om open naar cliënten te kunnen optreden. En daarom zijn de
meeste psychologen ongeschikt als voetbalcoach, hoewel veel
voetbalcoaches van zichzelf denken dat zij uitstekende psycho-
logen zijn.
DiscussieIn de praktijk komt het wel vaker voor dat een bureau op zijn
website vermeldt dat alle medewerkers lid zijn van het NIP en
zich aan de beroepscode houden. Soms blijkt dit niet te kloppen,
bijvoorbeeld omdat enkele medewerkers zich hieraan niet willen
binden. In dat geval is de informatie van het bureau misleidend
en behoort de website te worden geactualiseerd. Indien de
genoemde informatie wél klopt, mogen cliënten verwachten dat
zij geholpen worden door mensen die inderdaad het beroep van
psycholoog uitoefenen.
De beroepscode van het NIP heeft betrekking op een ruime ver-
zameling van activiteiten van psychologen. Zodra psychologen
met cliënten te maken krijgen, wordt een groot aantal bepalin-
gen uit de NIP-code van kracht. Geheimhouding is hierbij een
belangrijk thema: zonder expliciete en gerichte toestemming
van cliënten, mogen er geen gegevens aan anderen worden ver-
strekt. Deze strenge regel kent uitzonderingsbepalingen, maar
daarbij moet gedacht worden aan situaties waarbij iemands le-
ven gevaar loopt, of waarbij de rechter fungeert als opdrachtge-
ver. De beroepscode hecht ook grote waarde aan eenduidigheid
in het professionele optreden van psychologen. In driehoeksver-
houdingen (zoals bij de relatie tussen psycholoog, opdrachtgever
en cliënt) behoren verhoudingen zuiver te blijven. Daarom zijn
eenduidige afspraken met de betrokkenen gewenst. Dubbele
rollen kunnen niet altijd worden vermeden, maar psychologen
moeten zich hierbij dan wel telkens weer afvragen of die rollen
elkaar dwarszitten. Wanneer dit het geval is, behoren opdrach-
ten te worden afgewezen.
Vooral twee rollen zijn slecht te combineren: begeleiding en
beoordeling. De eerste rol veronderstelt namelijk een symmetri-
sche verhouding, terwijl de tweede gebaseerd is op een asym-
metrische (ongelijkwaardige) verhouding. In dat geval moet een
psycholoog een keuze maken: of het één, of het ander – maar
niet allebei tegelijk.