4
OPRECHT “Mijn gezin is erg belangrijk voor me. Ik gun mijn kinderen het beste en ik wil dat ze gelukkig zijn. Maar daarmee houdt het voor mij niet op. Ik vind dat je als mens een plicht hebt. Een plicht om er voor een ander te zijn, dienstbaar te zijn voor iemand die steun kan gebruiken. Ik heb geen betaald werk. Naast de zorg voor mijn gezin steek ik mijn tijd in vrijwilligerswerk. Dat doe ik via de diaconie van de plaatselijke, protestantse gemeente. Omdat we - ook via het werk voor de voedselbank - zagen dat er in de regio sprake was van een groei van (verborgen) armoede, hebben we in 2013 een werkgroep opgezet om iets voor die mensen te doen. Begin 2014 had KEaRN, los van onze werkgroep, al het idee voor het opzetten van een Werkcafé. Vanuit een andere kant signaleerden zij dus hetzelfde als wij. Het Werkcafé is een beproefd concept, dat eerder al in Eastermar met succes is op- gezet. Het is een ontmoetingsplek voor lotgenoten. Niet alleen voor mensen die werkloos zijn, maar eigenlijk voor iedereen die het financieel moeilijk heeft. Mensen kunnen net- werken, informatie opdoen, onderling contact onderhouden en er zijn regelmatig sprekers die bezoekers verder kunnen helpen. Het Werkcafé helpt mensen dus verder. Heel laagdrempelig. Via Monique Hoekstra - zij is lid van de kerkelijke gemeente en werkt ook bij de KEaRN Vrijwilligerscentrale - hoorden we van het initiatief van het Werkcafé. Wij zijn toen met de armoede- groep en Wianka en Kees van KEaRN om de tafel gegaan en daarmee was het Werkcafé Burgum een feit. KEaRN heeft ondersteuning geboden door een ontmoetingsruimte aan te bieden en flyers te ontwikkelen om de doelgroep te bereiken. Maar tijdens de opstartfase hebben we de meeste steun gekre- gen doordat ze heel goed meedachten over hoe we dit het bes- te konden oppakken. Nu we het zelf kunnen, doen we het ook zelf en heeft KEaRN ons wat losgelaten. Dat is goed. We weten dat ze er zijn als het nodig is. Als het gaat om vrijwilligers bij- voorbeeld. We hebben nu een groep van tien vrijwilligers en de link met de KEaRN Vrijwilligerscentrale en Dyn Ynset ligt er. Op die manier blijven ze er voor ons en dat is een heel fijn gevoel. Inmiddels zetelt het Werkcafé in het kantoor van makelaar Jaap Kingma. We hebben daar een prachtige ruimte die we gratis verder helpen, dát is de kracht! mogen gebruiken. We organiseren er de bijeenkomsten, om de week op maandagochtend, om tien uur. Tijdens zo’n bijeenkomst zijn altijd wel zo’n tien tot vijftien mensen aanwezig. Een vaste kerngroep en een aantal wisselende bezoekers. Als er een ex- terne spreker is, informeren we de deelnemers van tevoren, zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden. Sommige mensen komen echt voor die sprekers, anderen meer voor de contacten. We merken dat we serieus worden genomen en dat de deelnemers een gezicht krijgen. Het is mooi om te zien dat er ver- schillende instanties zijn die zich daarvoor willen blijven inzetten. We hebben nu een jaar gedraaid en we kunnen echt zien wat het met de mensen doet. We merken dat de behoefte aan het Werk- café blijft bestaan en daarom gaan we ook het komende jaar ermee door. We zouden graag zien dat de deelnemers meedoen in de organisatie. Ons ideaal - maar op dit moment niet ons hoofddoel - is dat het Werkcafé wordt gedraaid door de deel- nemers zelf. Dat zou een mooi proces zijn, van KEaRN naar de diaconie en uiteindelijk naar de doelgroep zelf. Als er dan hulp nodig is, moet men de juiste mensen weten te vinden. Dan is de samenwerking tussen KEaRN en de diaconie écht van kracht. Op een duurzame manier. Er is een beweging in gang gezet. Een beweging vanuit de mensen zelf. Niet omdat het van hogerhand moet. Dat zou ook niet écht zijn en daarom ook geen stand houden. Oprecht verder helpen, dát is de kracht…”

De kern van KEaRN: de verhalen van 2014

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een jaarverslag vertelt wat een organisatie het afgelopen jaar heeft gedaan. Maar wie kunnen dat eigenlijk nog beter vertellen? De mensen waar het om gaat. Zij kunnen écht tot de kern van het verhaal komen, tot de kern van KEaRN. Lees hier vier verhalen van vier mensen: Jannie, Benny, Andries en MArlies

Citation preview

Page 1: De kern van KEaRN: de verhalen van 2014

OPRECHT“Mijn gezin is erg belangrijk voor me. Ik gun mijn kinderen het beste en ik wil dat ze gelukkig zijn.

Maar daarmee houdt het voor mij niet op. Ik vind dat je als mens een plicht hebt. Een plicht om er

voor een ander te zijn, dienstbaar te zijn voor iemand die steun kan gebruiken. Ik heb geen betaald

werk. Naast de zorg voor mijn gezin steek ik mijn tijd in vrijwilligerswerk. Dat doe ik via de diaconie

van de plaatselijke, protestantse gemeente. Omdat we - ook via het werk voor de voedselbank -

zagen dat er in de regio sprake was van een groei van (verborgen) armoede, hebben we in 2013

een werkgroep opgezet om iets voor die mensen te doen.

Begin 2014 had KEaRN, los van onze werkgroep, al het idee

voor het opzetten van een Werkcafé. Vanuit een andere kant

signaleerden zij dus hetzelfde als wij. Het Werkcafé is een

beproefd concept, dat eerder al in Eastermar met succes is op-

gezet. Het is een ontmoetingsplek voor lotgenoten.

Niet alleen voor mensen die werkloos zijn, maar eigenlijk voor

iedereen die het financieel moeilijk heeft. Mensen kunnen net-

werken, informatie opdoen, onderling contact onderhouden en

er zijn regelmatig sprekers die bezoekers verder kunnen helpen.

Het Werkcafé helpt mensen dus verder. Heel laagdrempelig.

Via Monique Hoekstra - zij is lid van de kerkelijke gemeente en

werkt ook bij de KEaRN Vrijwilligerscentrale - hoorden we van

het initiatief van het Werkcafé. Wij zijn toen met de armoede-

groep en Wianka en Kees van KEaRN om de tafel gegaan en

daarmee was het Werkcafé Burgum een feit. KEaRN heeft

ondersteuning geboden door een ontmoetingsruimte aan te

bieden en flyers te ontwikkelen om de doelgroep te bereiken.

Maar tijdens de opstartfase hebben we de meeste steun gekre-

gen doordat ze heel goed meedachten over hoe we dit het bes-

te konden oppakken. Nu we het zelf kunnen, doen we het ook

zelf en heeft KEaRN ons wat losgelaten. Dat is goed. We weten

dat ze er zijn als het nodig is. Als het gaat om vrijwilligers bij-

voorbeeld. We hebben nu een groep van tien vrijwilligers en de

link met de KEaRN Vrijwilligerscentrale en Dyn Ynset ligt er. Op

die manier blijven ze er voor ons en dat is een heel fijn gevoel.

Inmiddels zetelt het Werkcafé in het kantoor van makelaar Jaap

Kingma. We hebben daar een prachtige ruimte die we gratis

verder helpen, dát is de kracht!

mogen gebruiken. We organiseren er de bijeenkomsten, om de

week op maandagochtend, om tien uur. Tijdens zo’n bijeenkomst

zijn altijd wel zo’n tien tot vijftien mensen aanwezig. Een vaste

kerngroep en een aantal wisselende bezoekers. Als er een ex-

terne spreker is, informeren we de deelnemers van tevoren,

zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden. Sommige

mensen komen echt voor die sprekers, anderen meer voor de

contacten. We merken dat we serieus worden genomen en dat de

deelnemers een gezicht krijgen. Het is mooi om te zien dat er ver-

schillende instanties zijn die zich daarvoor willen blijven inzetten.

We hebben nu een jaar gedraaid en we kunnen echt zien wat het

met de mensen doet. We merken dat de behoefte aan het Werk-

café blijft bestaan en daarom gaan we ook het komende jaar

ermee door. We zouden graag zien dat de deelnemers meedoen

in de organisatie. Ons ideaal - maar op dit moment niet ons

hoofddoel - is dat het Werkcafé wordt gedraaid door de deel-

nemers zelf. Dat zou een mooi proces zijn, van KEaRN naar de

diaconie en uiteindelijk naar de doelgroep zelf. Als er dan hulp

nodig is, moet men de juiste mensen weten te vinden. Dan is de

samenwerking tussen KEaRN en de diaconie écht van kracht.

Op een duurzame manier.

Er is een beweging in gang gezet. Een beweging vanuit de

mensen zelf. Niet omdat het van hogerhand moet. Dat zou ook

niet écht zijn en daarom ook geen stand houden.

Oprecht verder helpen, dát is de kracht…”

Page 2: De kern van KEaRN: de verhalen van 2014

MENSEN“Ik werk nu anderhalf jaar hier op het Asielzoekerscentrum in Burgum. Voor veel mensen is een

AZC iets dat je vanaf een afstandje bekijkt, maar hier in Burgum is dat anders. Het centrum is hier

al zo’n twintig jaar. Men is eraan gewend en dat maakt alles anders. In 2012 is het een gezins-

locatie geworden, voor uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen. Sommige van die

gezinnen richten zich op terugkeer naar het land van herkomst, terwijl anderen absoluut niet terug

willen en daarom tóch doorgaan met procederen. Een verblijf hier kan daarom een paar weken

duren, maar ook jaren.

Onze doelgroep - die uitgeprocedeerde gezinnen - maakte dat

we heel erg naar binnen gekeerd waren. Als ze hier komen, zijn

mensen over het algemeen bezig met vertrekken. Dat maakt het

opbouwen van een lokaal netwerk minder belangrijk. Zo zag men

dat. Begin 2014 kregen we vanuit de overheid groen licht voor

een activeringspilot. We mochten onze blik meer naar buiten

gaan richten. Op dat moment zijn we aan onze bewoners gaan

vragen wat ze wilden en de antwoorden waren onverdeeld en-

thousiast. Heel veel mensen wilden wél iets doen. Bewegen in

plaats van stilzitten. Het maakt niet eens zoveel uit hoe dan

precies… Nederlands leren en sporten zijn wel hot items, maar

‘als dat niet kan, wil ik ook wel iets anders’ is een vaak gehoorde

uitspraak. Dat geeft aan dat de bereidheid erg groot is. Men wil

ertoe dóen… Ik vind dat mooi. Dat je in zo’n situatie zit en tóch wilt

participeren in een gemeenschap.

We zijn toen om ons heen gaan kijken. Wat gebeurt er allemaal

in Burgum, waarbij onze bewoners zouden kunnen aansluiten?

Er waren wel contacten, maar door onze intern gerichte houding

stonden die bij aanvang van de pilot op een laag pitje. Sinds ik

volledig ben vrijgemaakt voor deze pilot, kom ik KEaRN steeds

vaker tegen. Wij treden meer en meer naar buiten en daar zijn zij

ook altijd te vinden. Dat voelt heel positief. KEaRN zegt midden

in de samenleving te staan en dat ís dus ook zo. We zien steeds

dezelfde, betrokken gezichten en dat is erg vertrouwd. Die zicht-

baarheid is goed. Daarmee begint ieder contact. Ook het contact

met de mensen hier in het centrum. Het zal misschien wat tijd

kosten, maar ze weten wel dat KEaRN bij de gemeenschap hoort

die het niet zélf kunnen, helpen we!

en een verbindende kracht kan zijn. Al met al bleek die stap naar

buiten toe voor mij een kleinere te zijn dan ik van tevoren dacht.

Op dit moment hebben we nog niet zo veel samengewerkt. Ik

denk wel dat er in de toekomst erg veel mogelijk is, omdat KEaRN

- zoals ik al zei - midden in de maatschappij staat en we elkaar

dus kunnen versterken. Met vrijwilligerswerk door onze bewoners

bijvoorbeeld. Veel bewoners willen op die manier iets betekenen in

Burgum. Hiervoor is het belangrijk dat we eerst iets doen met hun

beheersing van de Nederlandse taal. Zodra die goed is, kunnen

ze naar de Vrijwilligerscentrale van KEaRN. Om die aansluiting te

vinden is het spreken van dezelfde taal gewoon erg belangrijk.

We monitoren dat vanuit het centrum. Bij onze bewoners zit heel

veel kracht en verborgen talent. Het zou mooi zijn als we dat

samen naar buiten kunnen brengen. De basis voor onze samen-

werking is wederkerigheid en die kracht is nog niet volledig benut.

Nu we van elkaar weten hoe we elkaar kunnen versterken, is de

volgende stap met elkaar om de tafel gaan. Heel praktisch. Wat

doen we al? Wat kunnen we elkaar bieden? Gewoon, heel snel

concreet worden met praktische zaken. Daaraan is behoefte!

Door de eerste stappen naar buiten toe - door arbeid en inzet -

zitten de mensen er hier anders bij. Ik heb mensen vooruit zien

gaan en dat is een realistische uitkomst van mijn droom. Hon-

derdvijftig tot tweehonderd van onze vierhonderdvijftig bewoners

sporten nu bijvoorbeeld. Er zijn maar weinig mensen die niet wil-

len. Het gaat erom dat we de mensen, die het niet zélf kunnen,

helpen. Dat werkt en dat doet me echt iets.

Daar word ik heel blij van.”

Page 3: De kern van KEaRN: de verhalen van 2014

DINGEN“Mijn diensttijd begon vlak na de oorlog en eindigde drie en een half jaar later in Indië. Toen ik te-

rugkwam, wilde het in Nederland niet zo goed lukken. Ik vond het moeilijk om het gewone leven

weer op te pakken. Dat gevoel heeft best lang geduurd. Maar 1952 was een jaar, waarin alles ten

goede veranderde. Ik ontmoette een meisje en was op slag tot over mijn oren verliefd. Ze woonde

aan een bijna onbegaanbaar zandpad, net buiten Rottevalle. Zelf woonde ik in Surhuisterveen,

van waaruit ik zo vaak mogelijk de fiets pakte om haar te kunnen zien. Dat meisje zou mijn vrouw

worden, dat wist ik zeker.

Dit jaar zijn we alweer tweeënzestig jaar getrouwd. Tweeënzestig

jaren waarin we samen van alles hebben meegemaakt. Ons leven

is de laatste jaren nogal veranderd… Sinds vier jaar is mijn vrouw

namelijk blind. Ze kreeg druk in haar ogen die niet meer weg wil-

de. Ook niet na twee operaties.

In plaats van echtgenoot werd ik toen mantelzorger. Het werd

steeds lastiger om de zorg voor haar te combineren met de zorg

voor ons appartement en de grote tuin. Ik kon niet meer erop uit.

Lekker de natuur in was er niet meer bij. Ik ging zelf onderdoor aan

de zorg voor mijn vrouw. Onze kinderen hebben ons toen opge-

geven voor een kamer in het Suyderhuys, hier in Surhuisterveen.

Toen we het bericht kregen dat er een kamer vrij kwam, moesten

we binnen twee dagen beslissen of we het wel of niet deden. Een

ramp vond ik het. Mijn hoofd was nog niet klaar voor wat mijn li-

chaam zo nodig had, rust. De eerste tijd hier op de kamer is zeker

niet onze meest gelukkige tijd samen geweest. Ondanks het feit

dat we hier vanaf het allereerste begin enorm goed zijn opgevan-

gen, was het voor ons allebei heel erg wennen.

De dagverzorging voor mijn vrouw is een grote verlichting voor

me, maar ik kon er niet van genieten. Zij had een ochtend- en

middagprogramma en ik zat hier maar wat op onze kamer,

achter het raam, voor me uit te kijken. Tot vorig jaar septem-

ber was dat zo’n beetje mijn wereld. Toen liep Sjoerdje Kootstra

binnen. Sjoerdje is teamcoach Welzijn in het Suyderhuys en een

schat van een vrouw. Ze vertelde over een kunstschilderproject

dat hier door KEaRN en een kunstschilderes georganiseerd zou

worden. Ze dacht dat het wel iets voor mij zou zijn. Daar moest

moeten bij mij eerst ‘yn ‘e weak’ staan

ik wel even over nadenken… Dingen moeten bij mij nu eenmaal

even ‘Yn ‘e weak’ staan. Uiteindelijk heb ik tegen mezelf gezegd:

‘Kom op, Tuinstra, je moet het toch op z’n minst proberen!’

Ik heb daarna drie hele mooie ochtenden gehad en ik heb veel

nieuwe mensen leren kennen. Ik heb ook nog twee schilderijtjes

gemaakt. Nageschilderde, Friese landschappen. Na dat schilde-

ren ben ik veel meer dingen gaan doen. Ik ben nu lid van de kook-

club. Daar is het soms net een kippenhok…

Ik ben de enige man tussen allemaal vrouwen. Ik heb de dames

al aan de woudboontjes en échte aardappelen gekregen. Van die

lekkere, kruimige. Ik kan met iedereen goed opschieten, maak

een grapje en kan de hele dag door kletsen. Daarom zit ik sinds

kort ook in de redactie van het Suyderhuys blaadje. Daarin kan ik

al mijn verhalen kwijt.

Ook mijn vrouw heeft prachtige verhalen. Vooral over vroeger. Die

zitten letterlijk in haar hoofd.

Daardoor kan ze nog steeds een beetje zien. Soms vertelt ze

haar verhalen en zien anderen het ook. Zo heeft ze laatst op een

podium voor een volle zaal met mensen zo’n verhaal verteld. Dat

raakte iedereen die het hoorde. Dan ben ik zó trots op haar! Ik

ben blij dat ik ook dít verhaal kan vertellen en dat mensen ernaar

luisteren. Ik vind het zo fijn dat mijn vrouw en ik nog bij elkaar

zijn en dat we onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen

nog zo vaak zien. In het mooie leven dat we samen hebben, zijn

het de kleine dingen die ertoe doen…”

Page 4: De kern van KEaRN: de verhalen van 2014

GENOEGEN“Het is belangrijk om samen na te denken over de leefbaarheid in een dorp als Hurdegaryp en

essentieel om dat vanuit een gemeenschappelijke visie en een gezamenlijk belang te doen.

Wij komen met Kinderwerk vanuit een klein buurthuis. Ik ben al jaren vrijwilliger en coördinator

van Kinderwerk. Sinds kort werken we vanuit Multifunctioneel Centrum It Maskelyn. Dit prachtige

gebouw - dat een eigen bestuur heeft - hebben we van de gemeente gekregen. Het beeld dat ik

erbij heb, is dat het ruimte biedt aan de bewoners van Hurdegaryp. Als je iets leuks bedenkt dat

je samen kunt doen, is dit dé plek om het te organiseren.

De weg naar deze nieuwe plek toe is voor mij wél gepaard gegaan

met de nodige hobbels.

Toen Kinderwerk nog vanuit buurthuis De Wissel werkte, was

de organisatiestructuur heel anders. Kinderwerk bestond des-

tijds uit een beroepskracht van KEaRN die door stagiaires

werd ondersteund. Het waren de stagiaires die de activiteiten

begeleidden. In verband met de stageperiodes viel dat meestal

tussen de herfst- en de meivakantie. De rest van het jaar werd er

niets georganiseerd. Daarnaast moeten stagiaires vaak nog veel

leren en maken ze dus de nodige fouten. Dat is niet erg als er

back-up is. Maar die ontbrak en daardoor haakten veel mensen af.

Ze vonden dat het niet goed georganiseerd werd. Ik heb toen

het idee aangedragen om een schil van vrijwilligers rondom de

vaste kern te zetten, om de continuïteit te waarborgen. Zo konden

bewoners ook meedenken over activiteiten die nog beter aan-

sloten bij de wensen van de kinderen in het dorp. Dat is nu vijf jaar

geleden, nog vóór de kanteling in het sociale domein, waar we nu

middenin zitten.

Destijds werd heel anders tegen participatie aangekeken. Er werd

- ook door KEaRN - gewerkt vanuit een aanbodgerichte gedachte.

Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen, maar ik ben daar

toen behoorlijk tegenaan gelopen. De discussie ging meer over

het eigenaarschap van Kinderwerk, dan over het oplossen van

het probleem waarmee ik dagelijks te maken had. KEaRN vond

dat Kinderwerk van hen was, terwijl mijn overtuiging was - en is -

dat het van het dorp is. Tijdens deze discussie is KEaRN voor mij

onzichtbaar geworden. Voor mijn gevoel hebben ze me toen aan

mijn lot overgelaten. Ik kon niet even iets overleggen en dat heb

met ‘genoeg’ nemen

ik enorm gemist. Vooral bij onze overgang van De Wissel, naar

It Maskelyn. Ik heb toen besloten dat ik het gewoon ging doen

hoe ík denk dat goed is. KEaRN heeft daarin eigenlijk geen rol

gespeeld. Nu moeten er nog allerlei zaken worden geregeld met

het bestuur van It Maskelyn. Ik heb pas volgend jaar een eerste

overleg met hen. Ik vind dat een gemiste kans. Ik geloof dat dit

KEaRN ongewild is overkomen. Die hele kanteling en de verande-

ringen binnen de organisatie hebben geresulteerd in een té intern

gerichte werkwijze.

Gelukkig merk ik nu verandering. Door de komst van Mardjantie

bijvoorbeeld. Die was nog maar twee weken bij KEaRN en toen

zaten we al om de tafel. We hebben inmiddels helder wat ik nodig

heb. We zien de dingen op dezelfde manier en alleen dat al voelt

als steun. Voor mijn gevoel ligt de belangrijkste rol voor KEaRN nu

besloten in het helpen bij het ontwikkelen van een gezamenlijke

visie voor It Maskelyn. Ik mis de visie in het gebruik van deze plek.

Het is teveel los zand. Daarbij heb ik – en heeft deze plek – vol-

gens mij de steun van KEaRN nodig, als partij die dat zuiver ziet.

Als mens heb ik nu behoefte aan ondersteuning. Niet in woorden,

maar in acties. Kinderwerk hangt aan mij en dat is kwetsbaar. Die

kwetsbaarheid zullen we samen moeten aanpakken. Ik kan dat

niet alleen. Wat gebeurt er als ik wil stoppen met vrijwilligerswerk?

Wie pakt het dan op? Ik geloof in handelen vanuit de overtui-

ging dat je iets voor elkaar kunt betekenen. Dat is bijna niet te

organiseren. Het moet een natuurlijk iets zijn. Dan pas werkt het

optimaal. Neem genoegen met genoeg en kijk dan wat je voor

een ander kunt betekenen…”