139
DE RELATIE TUSSEN TEAMWERK IN EEN OPERATIEKWARTIER EN HET CORRECT GEBRUIK VAN DE SURGICAL SAFETY CHECKLIST Aantal woorden: 20 036 Leen Ackaert Stamnummer: 01605645 Promotor: Prof. dr. Dominique Vandijck Copromotor: dr. Jochen Bergs Begeleiders: Prof. dr. Isabelle Van Herzeele dr. Melissa Desmedt Masterproef voorgelegd voor het behalen van de Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg Academiejaar: 2017-2018

DE RELATIE TUSSEN TEAMWERK IN EEN OPERATIEKWARTIER … · 2018. 8. 29. · between teamwork and the correct use of SSC in a operating theatre. Results: The publications in the systematic

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • DE RELATIE TUSSEN TEAMWERK IN

    EEN OPERATIEKWARTIER EN HET

    CORRECT GEBRUIK VAN DE

    SURGICAL SAFETY CHECKLIST

    Aantal woorden: 20 036

    Leen Ackaert Stamnummer: 01605645

    Promotor: Prof. dr. Dominique Vandijck

    Copromotor: dr. Jochen Bergs

    Begeleiders: Prof. dr. Isabelle Van Herzeele

    dr. Melissa Desmedt

    Masterproef voorgelegd voor het behalen van de Master in het Management en het Beleid van de

    Gezondheidszorg

    Academiejaar: 2017-2018

  • DE RELATIE TUSSEN TEAMWERK IN

    EEN OPERATIEKWARTIER EN HET

    CORRECT GEBRUIK VAN DE

    SURGICAL SAFETY CHECKLIST

    Aantal woorden: 20 036

    Leen Ackaert Stamnummer: 01605645

    Promotor: Prof. dr. Dominique Vandijck

    Copromotor: dr. Jochen Bergs

    Begeleiders: Prof. dr. Isabelle Van Herzeele

    dr. Melissa Desmedt

    Masterproef voorgelegd voor het behalen van de Master in het Management en het Beleid van de

    Gezondheidszorg

    Academiejaar: 2017-2018

  • Abstract

    Inleiding: Patiëntveiligheid is een essentieel element van kwaliteitsvolle

    gezondheidszorg, zeker in de chirurgische context. Het percentage belangrijke

    complicaties na chirurgie varieert tussen 3% en 17% in geïndustrialiseerde landen.

    Mortaliteit kan optreden in 0,4% tot 0,8%. De wereld gezondheidsorganisatie (WHO)

    introduceerde een surgical safety checklist (SSC) in 2007 om patiëntenveiligheid,

    teamwerk en communicatie te verbeteren.

    Doelstelling: Wat is het effect van SSC op patiëntenuitkomsten? Wordt de surgical

    safety checklist correct gebruikt? Is er een relatie tussen teamwerk en het correct

    gebruik van de checklist?

    Methode: Een systematische literatuurstudie werd uitgevoerd om het effect van de

    WHO SSC na te gaan op patiëntenuitkomsten. Een observationeel onderzoek in een

    operatiekwartier werd uitgevoerd om de relatie tussen teamwerk en het correct

    gebruik van SSC na te gaan.

    Resultaten: De studies uit de systematische literatuurstudie variëren sterk

    naargelang van de gerapporteerde uitkomsten, implementatiestrategie en

    volledigheid van de checklist. Inzake conclusies over mortaliteit is er nood aan meer

    studies die > 30 dagen mortaliteit rapporteren, ten einde het gunstig effect van de

    SSC op laattijdige mortaliteit betrouwbaar te kunnen staven. Er is ook nood aan

    bijkomende gerandomiseerde studies. Het observationeel onderzoek toont voor het

    onderzochte operatiekwartier goede scores voor teamwerk in het algemeen, maar

    lagere scores in de afzonderlijke onderdelen ‘postoperatief’ en ‘intra-operatief’.

    Verschillende items op de SSC worden niet gecontroleerd door alle teamleden

    samen. Vooral in de sign-out fase worden te weinig items in team overlopen.

    Conclusie: De studies opgenomen in de systematische literatuurstudie tonen over

    het algemeen een positief effect van de WHO SSC op postoperatieve uitkomsten...

    Het observationeel onderzoek leidt ondanks een goede algemene score tot

    meerdere aanbevelingen om het teamwerk en het correct gebruik van de SSC te

    verbeteren.

    Aantal woorden: 20 036

  • Abstract

    Introduction: Patient safety is paramount and is considered an essential quality

    feature of good healthcare, especially in the surgical context. The number of

    significant complications after surgery varies between 3% and 17% in industrialised

    countries. Mortality is reported to occur between 0.4%-0.8%. The World Health

    Organization (WHO) introduced a surgical safety checklist (SSC) in 2007 to improve

    patient safety, teamwork and communication.

    Aim: What is the effect of SSC on patient outcomes? Is SSC used and applied

    correctly? Are teamwork and the correct use of SSC related?

    Method: A systematic literature review was conducted to check the effect of SSC on

    patient outcomes. An observational study was conducted to explore the relation

    between teamwork and the correct use of SSC in a operating theatre.

    Results: The publications in the systematic literature review differ significantly in

    terms of reported patient outcomes, implementation strategy, and completeness of

    SSC. Regarding conclusions on mortality there is need for more studies reporting

    >30 days outcomes, in order to confirm the positive effect of SSC on late mortality.

    The quality of publications needs to be higher and more randomised controlled trials

    are needed.

    The observational study shows good overall scores for teamwork in the observed

    operating theatre, but lower scores in the subsets ‘post-operative’ and ‘intra-

    operative’.. Several items in SSC are not controlled by all team members together.

    Especially during the ‘sign out’ few items are controlled by the team as a whole.

    Conclusions: The publications listed in the systematic literature review show overall

    a positive effect of the SSC on patient oucomes. This has consequences for the

    costs of healthcare and the importance for the management. Despite a good overall

    score, the observational study leads to several recommendations to improve

    teamwork and the correct use of SSC.

    Word count: 20 036

  • Inhoudstafel

    Abstract .......................................................................................................................

    Abstract .......................................................................................................................

    Inhoudstafel ................................................................................................................

    Lijst van gebruikte afkortingen .................................................................................

    Lijst van figuren ..........................................................................................................

    Lijst van tabellen ........................................................................................................

    Woord vooraf ............................................................................................................ 1

    Inleiding ..................................................................................................................... 2

    Deel 1: Theoretisch kader ................................................................................. 5

    1. Kwaliteitsvolle zorg .............................................................................................. 5

    2. Belang van patiëntveiligheid ............................................................................... 5

    3.Human error ........................................................................................................... 6 3.1. De persoonlijke en systeem benadering ......................................................................... 7 3.2. Het Zwitserse kaas model .............................................................................................. 7

    4. Surgical Safety Checklist ..................................................................................... 9 4.1. Effectiviteit in vermijden van incidenten .......................................................................... 9 4.2. Ontstaan van de surgical safety checklist ..................................................................... 10 4.3. Verschillende types surgical safety checklist ................................................................ 10 4.4. World Health Organization Surgical Safety Checklist .................................................... 11 4.5. Correct gebruik van een surgical safety checklist ......................................................... 12 4.6. Implementatie van een surgical safety checklist ........................................................... 13

    4.6.1. Barrières en gunstige voorwaarden ....................................................................... 13 4.6.2. Succesvolle implementatie .................................................................................... 14

    4.7. Naleving van de surgical safety checklist ...................................................................... 15 4.8. Surgical Safety Checklist Observation tool ................................................................... 17

    5. Teamwerk ............................................................................................................ 18 5.1. Percepties van teamwerk ............................................................................................. 18 5.2. Leiderschap .................................................................................................................. 21 5.3 Communicatie ............................................................................................................... 21 5.4. Stress ........................................................................................................................... 22 5.5. Niet-technische vaardigheden (non-technical skills) ..................................................... 23 5.6. Beoordelingsinstrumenten om teamwerk te meten ....................................................... 24 5.7. Keuze van observatieinstrument ................................................................................... 25

    6. Surgical safety checklist en teamwerk ............................................................. 27

    Deel 2: Systematische literatuurstudie: Het effect van de Surgical Safety Checklist op patiëntenuitkomsten ......................................... 29

    1. Methodologie ...................................................................................................... 29

    2. Resultaten ........................................................................................................... 30 2.1. Zoekstrategie en studie selectie ................................................................................... 30 2.2 Kwaliteitsbeoordeling ..................................................................................................... 31 2.3. Resultaten van individuele studies ................................................................................ 32 2.4. Risico op bias in de studies .......................................................................................... 35

  • 2.5. Synthese van de resultaten .......................................................................................... 37 2.6. conclusie ...................................................................................................................... 38

    Deel 3: Empirisch onderzoek ............................................................. 39

    1. Methodologie ...................................................................................................... 39

    2. Resultaten ........................................................................................................... 41 2.1. Checklist in het operatiekwartier ................................................................................... 41 2.2. Beschrijvende statistiek ................................................................................................ 42 2.3. Statistische analyses .................................................................................................... 53

    3. Discussie ............................................................................................................. 57

    4. Conclusie ............................................................................................................ 63

    5. Aanbevelingen .................................................................................................... 64

    Literatuurlijst ...............................................................................................................

    Lijst van bijlagen ........................................................................................................

  • Lijst van gebruikte afkortingen

    ANESTH Anesthesie team

    ARF Acute Renal Failure=Acuut nierfalen

    CHIR Chirurgisch team

    DVT diepe veneuze thrombose

    FOD Federale overheidsdienst

    ICD-9 International classification of diseases, ninth revision

    INTRA Tijdens de operatie

    MESH Medical Subject Heading

    MI Myocard infarct

    MINORS Methodological Index for Non-randomized Studies

    OK operatiekwartier

    OR Odds ratio

    OTAS Observational assessment for Surgery

    PE Pulmonair embool

    POST Na de operatie

    PRE Voor de operatie

    SIRS Systemic Inflammatory Response Syndrome= Het effect van een

    lichaam op een infectieuze of niet infectieuze aanval

    SSC Surgical safety checklist

    SSI Surgical site infection= Postoperatieve wondinfectie

    UTI Urinary Tract Infection= urineweg infectie

    VERPLK Verpleegkundige team

    WHO World Health Organization

  • Lijst van figuren

    Figuur 1: Zwitserse kaas model

    Figuur 2: De surgical safety checklist in het zwitserse kaas model

    Figuur 3: Proportie van patiënten blootgesteld aan een checklist in Europa

    Figuur 4: Mortaliteitscijfers volgens vervollediging van de checklist

    Figuur 5: Percentage van teamleden in het operatiekwartier die een hoge of zeer

    hoge score geven voor samenwerking met andere leden van het operatieteam.

    Figuur 6: Invloed teamwerk op kleine problemen, intraoperatieve performantie en

    duur.

    Figuur 7: Zeven punten schaal OTAS

    Figuur 8: Disciplines

  • Lijst van tabellen

    Tabel 1: verschillende beoordelingsinstrumenten om teamwerk te meten

    Tabel 2: Voorstelling van de teams

    Tabel 3: Vergelijking van de gemiddelde resultaten per dimensie van teamwerk per

    subgroep voor elke fase

    Tabel 4: Repeated Measures anova

    Tabel 5: Aandachtspunten sign in

    Tabel 6: Aandachtspunten time out

    Tabel 7: Aandachtspunten sign out

    Tabel 8: Gemiddeld aantal items overlopen in team per fase

    Tabel 9: Vergelijking tussen aanwezigheid tijdens sign in en deelname tijdens sign in

    Tabel 10: Vergelijking tussen aanwezigheid tijdens time out en deelname tijdens time

    out

    Tabel 11: Vergelijking tussen aanwezigheid tijdens sign out en deelname tijdens sign

    out

    Tabel 12: Multipele lineaire regressie sign in

    Tabel 13: Multipele lineaire regressie time out

    Tabel 14: Logistische regressie sign in

    Tabel 15: Logistische regressie time out

  • 1

    Woord vooraf

    ‘it always seems impossible until it’s done’

    Nelson Mandela

    Deze masterthesis is begonnen met een idee dat eerst moeilijk te realiseren leek.

    Stap voor stap kreeg het idee vorm in dit werk. Menige personen hebben mij hierin

    bijgestaan en hebben mij geholpen, waarvoor ik hen wil danken.

    Allereerst wil ik mijn dank betuigen aan Prof. dr. Dominique Vandijck voor de

    feedback en aanwijzingen. Dr. Jochen Bergs voor de ideeën en zijn onmisbare hulp

    bij de statistische analyses. Dr. Melissa Desmedt voor de vele tips en opmerkingen

    om de inhoud en structuur te verbeteren. Prof. dr. Isabelle Van Herzeele voor de

    uitleg over de OTAS-tool en tips bij de vormgeving. De wetenschap dat ik steeds bij

    jullie terecht kon met mijn vragen was voor mij geruststellend. Ik apprecieer dan ook

    ten zeerste jullie begeleiding bij het verwezenlijken van deze masterthesis .

    Graag zou ik ook de directie van het ziekenhuis bedanken voor de toestemming om

    het observationeel onderzoek in jullie ziekenhuis te laten doorgaan. Mijn interne

    promotor zou ik willen bedanken voor de ondersteuning, aanmoediging en informatie

    die ik gekregen heb. De verantwoordelijken van het operatiekwartier voor de hulp bij

    het regelen van de observaties. Alle chirurgen, anesthesisten, verpleegkundigen,

    assistenten, stagiairs en andere personen aanwezig tijdens de observaties zou ik

    willen bedanken voor hun toestemming en hun medewerking aan het observationeel

    onderzoek. Ik ben jullie heel dankbaar. Ook de patiënten die hun toestemming

    verleenden voor het onderzoek ben ik dankbaar.

    Ik wil graag Jan, mijn partner, bedanken voor zijn onvoorwaardelijke steun, en Noa

    en Lars, mijn twee zonen, voor het geduld dat ze opbrachten toen ik vele uren aan

    mijn bureau doorbracht. Jullie gaven mij de kracht en motivatie om door te zetten.

    Mijn vader zou ik willen bedanken voor de opvang van de kinderen en het nalezen

    van de masterthesis. Aan mama: je stond klaar om de kinderen op te vangen als dit

    nodig was voor de studie. Jammer genoeg kan je dit sluitstuk niet meer meemaken.

    Je zou trots geweest zijn en ik wil je hierbij ook bedanken voor alles. We did it!

  • 2

    Inleiding

    Patiëntveiligheid wordt beschouwd als een essentiële dimensie van kwaliteitsvolle

    gezondheidszorg. Het is een ‘hot topic’ in de gezondheidszorg en

    gezondheidsinstellingen. De aandacht rond patiëntveiligheid nam toe door twee

    rapporten van The Institute of Medicine. ‘To Err is human’ (1999) en ‘Crossing the

    Quality Chasm’. Uit de rapporten blijkt dat 44 000 tot 98 000 overlijdens per jaar

    voorkomen in de Amerikaanse ziekenhuizen als resultaat van vermijdbare medische

    fouten. (Kohn L., Corrigan J., Donaldson M. et al, 1999) In de gezondheidszorg

    hebben 1 op 300 patiënten de kans om schade op te lopen ten gevolge van het

    zorgproces. In de luchtvaart is de kans om schade op te lopen 1 op 1.200.00. (WHO,

    2008) In een studie in Belgische ziekenhuizen ontstaan complicaties bij 56% van de

    opgenomen patiënten. De helft van deze complicaties is vermijdbaar. De

    complicaties ontstaan bij medicatie toedieningen (25,6%), chirurgie (23,7%),

    diagnose (12,4%) en problemen in het systeem (12,4%). (Marquet K., Claes N., De

    Troy E. et al., 2015) Chirurgie wordt overal ter wereld toegepast. Eén op 25 mensen

    ondergaat jaarlijks een chirurgische procedure. (Weiser T., Regenbogen S.,

    Thompson K., 2008) Chirurgie kan iemand zijn leven verbeteren, of redden, maar het

    is ook een belangrijke oorzaak van mortaliteit en morbiditeit. Complicaties en

    mortaliteit na chirurgie zijn moeilijk te vergelijken omwille van de diversiteit van de

    ingrepen maar het aantal belangrijke complicaties na chirurgie benaderd 3% tot 17%

    in geïndustrialiseerde landen. De helft van deze complicaties kan worden

    voorkomen. Permanente letsels of mortaliteit treedt op postoperatief in 0,4% tot 0,8%

    van de chirurgische procedures. (Kable K., Gibberd R., Spigelman A. et al., 2002;

    Gawande A., Thomas E., Zinner M., 1999) Dit leidt niet alleen tot veel schade voor

    patiënten maar ook tot toenemende kosten binnen de gezondheidszorg. Enkele

    voorbeelden van complicaties tijdens een chirurgische procedure: ingreep aan de

    verkeerde zijde, foutieve procedure, verkeerd of minder goed functionerend

    materiaal, antibiotica toediening ondanks allergie, zenuwaantasting door positie op

    de operatietafel, implantatie van onvoldoende gesteriliseerde orthopedische

    prothesen, postoperatief ontstaan van diepe veneuze trombose, achtergebleven

    kompressen of chirurgische instrumenten, … (Agency for Healthcare Research and

    Quality, 2014) Door het grote aantal chirurgische ingrepen wereldwijd en het risico op

    morbiditeit, mortaliteit is er nood aan inspanningen om de veiligheid van patiënten te

  • 3

    verbeteren. Een belangrijke strategie binnen de chirurgie is het gebruik van een

    checklist; de Surgical Safety Checklist (SSC) werd door de World Health

    Organization (WHO) ontworpen in 2007 met het doel om de veiligheid van

    chirurgische ingrepen te verbeteren door onnodige chirurgische complicaties en

    mortaliteit te verminderen. Een tweede doel van de WHO SSC is teamwerk en

    communicatie te verbeteren bij heelkundige ingrepen. Minstens 50 000 doden per

    jaar zouden kunnen voorkomen worden door de implementatie van dergelijke lijsten.

    (Center for Geographic analysis, 2014)

    Deze twee doelstellingen van de WHO vormen het uitgangspunt van deze thesis.

    Om de veiligheid van de patiënt te waarborgen mag een checklist niet gebruikt

    worden als een lijst om items aan te vinken maar als een instrument voor de

    verbetering van communicatie, teamwerk en veiligheidscultuur. Het gebruik van de

    checklist is meer dan een ‘tick-off’ of ‘checking the box’ oefening. Het is een

    complexe sociale interventie met een verwachting van interactie en coöperatie

    tussen chirurgen, anesthesisten en verpleegkundigen. (Bergs J., Hellings J.,

    Cleemput I. et al., 2014)

    Probleemstelling: Is het doel van de WHO SSC, namelijk onnodige chirurgische

    complicatie en mortaliteit vermijden bereikt? Een surgical safety checklist wordt in

    veel ziekenhuizen en door gezondheidszorgwerkers gebruikt en toegepast. Het is

    van belang voor de veiligheid van de patiënt om op regelmatige tijdstippen in het

    operatieproces items in verband met de patiënt en het operatieproces te controleren.

    Het probleem bij het toepassen van de checklist is de vraag of deze correct ingevuld

    wordt, met alle teamleden aanwezig die alle items luidop overlopen tijdens drie fasen

    in het operatieproces. Wordt de checklist correct toegepast of wordt het eerder

    beschouwd als een ‘tick off’ oefening waarbij het volledige team niet betrokken

    wordt? Heeft de mate van teamwerk een verband of invloed op het correct uitvoeren

    van de checklist?

    Opbouw: In een eerste hoofdstuk wordt een theoretische achtergrond geschetst van

    enkele belangrijke begrippen rond kwaliteit van zorg, patiëntveiligheid, human error,

    de surgical safety checklist en teamwerk. Hierbij wordt dieper ingegaan op de

    surgical safety checklist en teamwerk, de twee componenten uit de titel van deze

    thesis. Het tweede hoofdstuk bestaat uit een systematische literatuurstudie waarbij

  • 4

    wordt nagegaan in welke mate de WHO SSC een effect heeft op

    patiëntenuitkomsten.

    In het derde hoofdstuk wordt tijdens een observationeel onderzoek nagegaan in

    welke mate teamwerk en het correct gebruik van een checklist elkaar beïnvloeden.

    Een belangrijk doel van de WHO is namelijk teamwerk en communicatie verbeteren

    bij chirurgie. Er wordt onderzocht of de scores van teamwerk een invloed kunnen

    hebben op het correct gebruik van een checklist. Tijdens het onderzoek wordt

    teamwerk gemeten aan de hand van de Observational Teamwork Assessment for

    Surgery Tool (OTAS) en wordt nagegaan aan de hand van de Surgical Safety

    Checklist Observation Tool in welke mate de SSC met het voltallige team wordt

    uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is nagaan of er een relatie is tussen de

    kwaliteit van het teamwerk en het correct invullen van de checklist.

  • 5

    Deel 1: Theoretisch kader

    1. Kwaliteitsvolle zorg

    Er bestaan verschillende definities van kwaliteitsvolle zorg, maar de meeste courante

    definitie is die van The Institute of Medicine (1990): ‘Kwaliteit is de mate waarin

    gezondheidszorgdiensten de verwachte gezondheidsuitkomsten voor individuen en

    populaties vergroten en consistent zijn met de bestaande professionele kennis.’

    (Lohr K., Donaldson M, Harris-Wehling J., 1992) Kwaliteit van zorg bestaat uit acht

    verschillende dimensies namelijk, tijdigheid, patiëntgerichtheid, toegankelijkheid,

    effectiviteit, efficiëntie, veiligheid, continuïteit en integratie. Patiëntveiligheid is één

    van de belangrijkste componenten van kwaliteitsvolle zorg. (Institute of Medicine,

    2001). ‘Patiëntveiligheid is de mate waarin de (kans op) aan de patiënt toegebrachte

    schade (lichamelijk of fysiek) geminimaliseerd kan worden’. (Wagner C., Van

    Everdingen J., Kievit J. et al., 2007)

    2. Belang van patiëntveiligheid

    ‘To Err is Human: building a safer health system’ (1999) en ‘Crossing the Quality

    Chasm’ zijn rapporten opgesteld door The Institute of Medicine. The Institute of

    Medicine vraagt een nationale inspanning om gezondheidszorg veiliger te maken.

    Het rapport stimuleert om patiëntveiligheid te verbeteren en het motiveert

    ziekenhuizen om nieuwe veiligheidspraktijken te adopteren. (Kohn L. et al., 1999) De

    communicatie rond patiëntveiligheid en het ontstaan van medische fouten en

    incidenten is veranderd sinds het ontstaan van de rapporten. Meer stakeholders (o.a.

    de overheid) zijn betrokken bij het verbeteren van patiëntenveiligheid. Veranderingen

    worden in de praktijk gebracht om gezondheidszorg veiliger te maken. De grondslag

    werd gelegd in 1999, maar de progressie is traag. Er is reeds veel activiteit, maar het

    is moeilijk om nieuwe praktijken te implementeren en gezondheidswerkers actiever te

    betrekken bij inspanningen om de patiëntveiligheid te verhogen. De combinatie van

    complexiteit, professionele fragmentatie, individualisme en hiërarchische structuur

    vormen een barrière om nieuwe gewoontes en overtuigingen te creëren. Deze

    nieuwe gewoontes zijn nodig om een veiligheidscultuur te bekomen met een

    gezamenlijk doel van teamwerk en individuele verantwoordelijkheid. Een andere

    barrière voor het maken van progressie is het ontbreken van relevante metingen om

  • 6

    patiëntveiligheid in kaart te brengen. (Leape L., Berwick D., 2005) Vijftien jaar na het

    rapport ‘To Err is Human’ zijn er twee nieuwe rapporten verschenen die aangeven

    dat de gezondheidszorg nog steeds niet zo veilig is voor de patiënt zoals het zou

    moeten zijn. Een eerste rapport is gepubliceerd door The Health Foundation in

    Engeland: ‘Continuous improvement of Patient safety: The case for change in the

    NHS’. Het rapport beschrijft de status van patiëntveiligheid in Engeland en de

    moeilijke uitdaging om de patiëntveiligheid continu te verbeteren. Er moeten meer

    inspanningen geleverd worden om vooruit te kijken en te anticiperen op risico’s.

    (Federico F., 2015) Het tweede rapport is een rapport van The National Patient

    Safety Foundation (NPSF): ‘Free from Harm: Accelerating Patient Safety

    Improvement Fifteen Years after To Err is Human’. Het rapport stelt dat ondanks

    sommige verbeteringen in patiëntveiligheid in Amerika het tempo en de omvang

    teleurstellend laag en gelimiteerd is. (The national Patient Safety Foundation, 2015)

    De World Health Organization (WHO) heeft verschillende initiatieven genomen om

    patiëntveiligheid te vebeteren zoals: ‘Medication without harm’, ‘Setting priorities for

    global patient safety’, ‘Patient safety: making healthcare safer’, ‘Safe surgery saves

    lives’. Met dit laatste initiatief in 2007 werd de WHO surgical safety checklist

    ontworpen. (World Health Organization Patient Safety, 2014)

    3.Human error

    Fouten (errors) zijn verkeerde handelingen of falen om de juiste handeling te

    stellen. Deze handeling kan leiden tot een ongewenste uitkomst of een significant

    potentieel vormen voor zo’n uitkomst.

    Een incident is een onverwachte gebeurtenis tijdens het zorgproces dat tot schade

    aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) kan leiden.

    Complicatie (adverse event) is onverwachte schade bij een persoon dat ontstaan is

    door medisch management (menselijke, organisatorische en technische factoren) en

    niet door de onderliggende ziekte van de persoon. Door de schade kan er nood zijn

    aan bijkomende monitoring, behandeling of hospitalisatie en het kan ook resulteren

    in mortaliteit. Het zijn onbedoelde uitkomsten die in die mate ernstig zijn dat de

    zorgverlener zijn handelen moet aanpassen. Een complicatie kan het gevolg zijn van

    een incident maar niet omgekeerd. (Wagner C., Van der Wal G., 2005)

  • 7

    Schade (Injury) is een nadeel voor de patiënt dat door zijn ernst leidt tot verlenging

    of verzwaring van de behandeling, tijdelijk of blijvend lichamelijk, psychisch en/of

    sociaal functieverlies, of tot overlijden. (Agency for Healthcare Research and Quality,

    2017)

    3.1. De persoonlijke en systeem benadering

    Er bestaan twee manieren om menselijke fouten te benaderen, de persoonlijke en de

    systeembenadering.

    De persoonlijke benadering focust op onveilige handelingen, incidenten en procedure

    schendingen door individuen. Deze benadering leidt tot schuld toekenning aan de

    individuele persoon. Het individu wordt geen aandacht, slechte motivatie, slordigheid,

    nalatigheid en roekeloosheid verweten. Incidenten worden behandeld als morele

    zaken en er is de aanname dat ‘slechte zaken gebeuren bij slechte mensen’. Er

    wordt niet verder gekeken dan het individu om de oorzaak van het probleem te

    identificeren, op te lossen en te voorkomen.

    De systeem benadering concentreert zich op de condities waarin individuen werken.

    De hypothese in de systeembenadering is dat incidenten blijven bestaan, ook in de

    beste organisaties. Fouten door individuen worden niet gezien als oorzaken, maar

    als gevolgen. Gevolgen van terugkerende valkuilen op de werkvloer en de

    organisatieprocessen. Maatregelen worden genomen om de conditie waarin mensen

    werken te verbeteren. Wanneer incidenten optreden, wordt er niet gekeken naar wie

    het incident veroorzaakt heeft, maar eerder naar het hoe en waarom het systeem

    gefaald heeft.

    In de gezondheidszorg blijft de persoonlijke benadering de meest dominante

    benadering. De meerderheid van incidenten wordt veroorzaakt door verkeerde

    systemen, processen en condities die leiden tot het ontstaan van incidenten of het

    falen om ze te voorkomen. De persoonlijke benadering isoleert het incident van de

    context van het systeem. Maar volgens de systeembenadering kunnen gelijkaardige

    omstandigheden gelijkaardige incidenten veroorzaken bij verschillende personen.

    (Reason J., 2000)

    3.2. Het Zwitserse kaas model

    Bij de systeembenadering nemen barrières, afweersystemen en waarborgen een

    cruciale positie in. Zij worden voorgesteld als de sneden kaas in het zwitserse kaas

  • 8

    model. Deze kunnen gebaseerd zijn op personen, alarmen, fysische barrières,

    procedures en administratieve controles. Hun functie is om incidenten te voorkomen

    waarbij er potentiële slachtoffers betrokken zijn en die slachtoffers beschermen tegen

    gevaren. (Reason J. 2000)

    Figuur 1: Zwitserse kaas model

    (Overgenomen uit: Reason J., 2000)

    Meestal gebeurt dit voorkomen van incidenten ook effectief, maar er bestaan

    zwaktes. In ideale omstandigheden zijn de defensieve lagen intact, maar in de

    realiteit lijken ze op zwitserse kaas met gaten.

    De aanwezigheid van gaten in een defensieve laag veroorzaakt niet onmiddellijk

    slechte uitkomsten. Een slechte uitkomst wordt bekomen als alle gaten in de

    verschillende lagen op een rechte lijn liggen en zo een traject vormen die gevaren in

    contact kunnen laten komen met slachtoffers. De gaten worden veroorzaakt door

    actief falen of latente condities. Actief falen volgens Reason J. zijn onveilige acties

    van personen in rechtstreeks contact met de patiënten veroorzaakt door

    vergissingen, geen rekening houden met veiligheidsvoorschriften,… Deze kunnen te

    maken hebben met slordigheid, concentratieverlies, afleiding of vermoeidheid.

    Verschillende voorbeelden van actief falen zijn: de chirurg die de operatie uitvoert op

    het verkeerde lidmaat, verkeerde identificatie van de patiënt door het operatieteam,

    verkeerde medicatie wordt toegediend door een lid van het operatieteam, bloed is

    niet beschikbaar tijdens de procedure wanneer de patiënt het nodig heeft,… (Reason

    J., 1997) Latente condities kunnen volgens Reason J. reeds langere tijd in het

    systeem aanwezig zijn zonder dat iemand het merkt. Deze gebreken zijn structureel

    van aard of kunnen voortkomen uit verkeerd management. Verschillende

    voorbeelden van latente condities zijn het ontstaan van medicatiefouten doordat twee

  • 9

    verschillende geneesmiddelen met dezelfde verpakking op eenzelfde plaats

    opgeslagen liggen. Een verkeerd personeelsbeleid dat onervaren personeel

    tewerkstelt of onvoldoende trainingstijd voorziet. Het chirurgisch team anticipeert niet

    voor bloedverlies tijdens een chirurgische procedure. Leden van het verpleegkundig

    team staan onder druk om efficiënt en snel te handelen. Een routine verificatie van

    allergieën vindt niet plaats. Het regelmatig testen van materiaal gebeurt niet,…

    (Collins S., Newhose R., Porter J. et al., 2014)

    Volgens Gawande A., Zimmer M., Studdert et al., 2003, kunnen 86% van incidenten

    veroorzaakt worden door gebreken in systeem factoren: gebrek aan ervaring/

    competentie van de chirurg (53% van de incidenten), communicatieproblemen onder

    het personeel (43%) en vermoeidheid of buitensporige werkdruk (33%). Andere

    factoren die ook een rol spelen in het ontstaan van incidenten zijn: inadequate

    bestaffing (22%), gebrek aan supervisie (22%), onderbrekingen/afleidingen (16%),

    falen van technologie of materiaal (15%), complexe administratie (6%), gebrekkig

    protocol (1%) en ergonomie (1%). De gerapporteerde incidenten komen voor in alle

    fases van de chirurgische procedure, maar het meest tijdens de intra operatieve fase

    (66%).

    4. Surgical Safety Checklist

    4.1. Effectiviteit in vermijden van incidenten

    De systeembenadering van Reason toont aan dat patiëntveiligheids incidenten niet

    het resultaat zijn van geïsoleerde incidenten, maar van verschillende kleinere

    incidenten die voorkomen in een omgeving met fundamentele gebreken in het

    systeem. (Collins S. et al.,2014) De SSC, communicatie en teamwerk vormen elk

    een defensieve laag in het zwitserse kaas model met de bedoeling incidenten te

    voorkomen.

  • 10

    Figuur 2: De surgical safety checklist in het zwitserse kaas model.

    (overgenomen uit: Collins S. et al., 2014)

    4.2. Ontstaan van de surgical safety checklist

    In navolging van de luchtvaart werd de SSC ontworpen. De gezondheidszorg en de

    luchtvaart zijn beide omgevingen waar mensen werken met andere mensen in een

    hoog technologische en hoog-risico werk omgeving. (Mazocco K., Petitti D., Fong K.

    et al, 2009) Checklists voor een vlucht herinneren alle crew leden eraan dat alle

    nodige items voor een veilige vlucht aanwezig dienen te zijn voor take off. Een SSC

    herinnert de teamleden in het operatiekwartier eraan dat alle items nodig voor een

    veilige chirurgische procedure gecontroleerd, aanwezig en functioneel dienen te zijn.

    (Panesar S., Prins H., Crolla R. et al., 2011)

    4.3. Verschillende types surgical safety checklist

    Een van de eerste formele veiligheids checklijsten is de Joint Commission’s

    Universal Protocol for Preventing Wrong Site, Wrong Procedure and Wrong Person

    Surgery, ontstaan in 2004. In 2007 ontstond de World Health Organization surgical

    safety checklist en die werd aangepast in 2009. In 2009 ontstond in Nederland de

    Surgical Patient Safety System (SURPASS) checklist. Deze checklist standaardiseert

    operatieve processen en volgt de patiënt van opname tot ontslag in het ziekenhuis.

    (De Vries E., Prins H., Crolla R. et al., 2010) In 2010 ontwikkelde The Association of

    Perioperative Registered Nurses (AORN) de AORN Comprehensive Surgical

    Checklist. Deze checklist is een combinatie van The Joint Commission’s Universal

  • 11

    Protocol en de WHO surgical safety checklist. De AORN checklist ontstond om te

    voldoen aan de eisen van accreditatie. (Bergs J. et al., 2014)

    4.4. World Health Organization Surgical Safety Checklist

    De WHO SSC is ontstaan in 2007 uit het ‘Safe surgery saves lives’ project van de

    World Health Organization. Op basis van deze richtlijnen werd door een groep van

    experten een checklist ontworpen. De WHO Surgical Safety Checklist werd

    ontworpen met als doel incidenten te vermijden en teamwerk en communicatie te

    verbeteren bij chirurgie. (World Health Organization, 2008). Het idee achter de

    checklist is dat zelfs hoog geschoolde operatie teams tools nodig hebben om

    optimale resultaten te bekomen.

    De inhoud van de checklist bestaat uit 19 items met betrekking tot essentiële

    veiligheidshandelingen die een mondelinge bevestiging vragen van de chirurgische

    teams. Deze bevestiging moet gebeuren op drie tijdstippen: sign in (voor de

    anesthesie is toegediend), time out (voor incisie) en sign out (voor de patiënt de

    operatiezaal verlaat). (Bijlage 1) De WHO adviseert dat de checklist aangepast

    wordt naar de individuele werkwijze per instituut om de lokale praktijk te respecteren

    en de vervollediging van de kritische veiligheidsstappen op een efficiënte manier te

    laten gebeuren. (World Health Organization, 2008) In een studie van Bergs J.,

    Hellings J., Cleemput I. et al, 2015, werd geëvalueerd welke aanpassingen aan de

    WHO SSC in verschillende Belgische ziekenhuizen werden verricht. Slechts een

    klein deel (17,1%) van de ziekenhuizen includeerde alle WHO items. De aanpassing

    van de checklist varieert maar of deze aangepaste versies van de WHO SSC even

    effectief zijn in het verminderen van het aantal postoperatieve complicaties, inclusief

    gereduceerde mortaliteit is niet bekend.

    De WHO SSC is niet de enige maar wel de meest gebruikte checklist wereldwijd en

    werd geïmplementeerd in meer dan 4100 ziekenhuizen, 1790 ziekenhuizen maken

    actief gebruik van de checklist. (Center for geographic analysis, Harvard University,

    2014)

  • 12

    Figuur 3: Proportie van patiënten blootgesteld aan een checklist in Europa

    (Overgenomen uit: Jammer I., Ahmad T., Aldecoa C. Et al., 2015)

    4.5. Correct gebruik van een surgical safety checklist

    In de literatuur vinden we talrijke aanwijzingen hoe de surgical safety checklist

    correct dient te worden gebruikt o.a. ook in het implementatie handboek van de

    WHO. Het is essentieel om een checklist coördinator aan te duiden die fungeert als

    gids om het team door de veiligheidscontroles te leiden. Gedurende drie fasen in het

    proces moet de checklist coördinator bevestigen dat het team de taken in verband

    met de veiligheid voor de patiënt volbracht heeft, voor er overgegaan wordt naar een

    volgende stap. Tijdens elke stap moet er een verbale bevestiging gebeuren door alle

    aanwezige teamleden. (World Alliance for patient safety, 2008) Volgens Fudickar A.,

    Hörle K., Wiltfang J. et al., 2012, mag een checklist niet gebruikt worden als een lijst

    om items aan te vinken maar als een instrument om communicatie, teamwerk en

    veiligheidscultuur in het operatiekwartier te verbeteren. Het hoofdkenmerk van een

    team checklist systeem is dat het uitwisseling van belangrijke informatie verzekerd

    tussen alle teamleden. Het zou aanvullend moeten zijn op communicatie tussen

    teamleden. Een goed gebruik van een checklist volgens Lingard L., Espin S., Whyte

    S et al., 2004, impliceert dat alle teamleden inzicht hebben in de kritische relevante

    informatie die optimaal zou gecommuniceerd moeten worden voor de chirurgische

    procedure. Het gebruik van de checklist is meer dan een ‘tick-off’ of ‘checking the

    box’ oefening. Het is een complexe sociale interventie met een verwachting van

  • 13

    interactie en coöperatie tussen chirurgen, anesthesisten en verpleegkundigen.

    Volgens Conley D., Singer S., Edmondson L. et al., 2011, is het noodzakelijk om

    luidop elk item op de checklist te lezen en te overlopen en niet alleen te baseren op

    geheugen want zo kunnen bepaalde items vergeten worden.

    4.6. Implementatie van een surgical safety checklist

    Volgens Collins S. et al, 2014, kan een checklist op zich niet alle fouten voorkomen.

    Succesvolle implementatie van een checklist heeft nood aan personen die het

    ontstaan van incidenten en de complexe dynamiek begrijpen tussen systemen en

    individuen. Hierdoor ontstaat er een organisatiecultuur met een gedeelde visie over

    patiëntveiligheid.

    4.6.1. Barrières en gunstige voorwaarden

    Gillespie B., Marshall A., Gardiner T. et al., 2016, benoemen

    implementatieproblemen als multifactorieel, afhankelijk van elkaar en beïnvloed door

    de complexe klinische omgeving. Er zijn verschillende barrières en gunstige

    voorwaarden gerelateerd aan de implementatie van een checklist.

    Conflicterende prioriteiten, verschillende perspectieven en motieven van

    stakeholders bemoeilijken checklist implementatie. De perceptie van de teamleden

    over de checklist zal de individuele bereidwilligheid met betrekking tot de checklist

    beïnvloeden. Deze individuele bereidwilligheid kan sterk variëren tussen de

    verschillende disciplines en leiden tot verschillend gebruik en ondersteuning van de

    checklist. Het individuele belang die een persoon kan hechten aan de checklist is

    sterk gerelateerd aan het begrijpen van de intenties en de doelen van de checklist.

    De belangrijkste uitdaging in het gebruik van de checklist bij chirurgie is de

    werkstroom. Bosk C., Dixon-Woods C., Goeschel C. et al., 2009, suggereren dat de

    nodige veiligheids checks de routine van de teamleden in het operatiekwartier

    onderbreken. Implementatie van een checklist vereist een aanpassing van de

    werkstroom in het operatiekwartier. Teamleden ervaren dit als verhoogde werkdruk.

    Een goede coördinatie tussen de individuele werkstromen van alle teamleden is

    nodig om de korte briefing te houden. Een checklist die relevant en effectief is moet

    een levend document zijn die de werkstroom veranderingen ondersteunt. Zonder

    aandacht voor adaptatie aan het werk zullen checklists eindigen zoals sommige

    andere richtlijnen, men laat ze links liggen , ook al zijn ze robuust. Volgens Mazocco

    K. et al., 2009, is de time out bij de controle van processen de meest gewaardeerde

  • 14

    fase. Tijdens deze fase is team participatie en vervollediging van de SSC het hoogst.

    Het is ook de fase waarin het volledige team samen is bij de patiënt. Tijdens de sign

    in en sign out fase blijkt het moeilijker te zijn om het ganse team te verzamelen en de

    checklist te overlopen mogelijks door tegenstrijdige patronen in de individuele

    werkstromen, wat . kan leiden tot onvolledige controles. Volgens een studie van

    Bergs J., Lambrechts F., Simons P. et al, 2015, moet interprofessionele

    communicatie aangemoedigd worden tijdens de implementatie van een checklist om

    te vermijden dat deze gebruikt wordt als ‘tick-off’ oefening. Mogelijke barrières zijn

    het design van de checklist of de inhoud die irrelevant kan zijn voor de setting.

    Richtlijnen over het gebruik van de checklist moeten duidelijk zijn zoniet wordt het

    gebruik van de checklist belemmert. Er is nood aan een leider die het voortouw

    neemt en het belang van de checklist en impact op patiëntveiligheid communiceert.

    Anderzijds belemmert een te hiërarchisch team cultuur het goed gebruik van de

    checklist, omwille van minder communicatie en open cultuur om de checklist

    stapsgewijs te overlopen met input van alle teamleden. De motivatie om een

    checklist te implementeren varieert. Meestal is het een onderdeel van een

    accreditatie programma of een ander kwaliteit verbeteringsprogramma van een

    ziekenhuis. Managers vinden de implementatie van een checklist zeer belangrijk

    terwijl gezondheidswerkers vinden dat de checklist weinig relevant is in hun

    specifieke setting. Daarom moet de implementatie van de checklist gepaard gaan

    met duidelijke richtlijnen over hoe, wanneer en wie de checklist moet uitvoeren. Deze

    richtlijnen dienen geformaliseerd te worden in een procedure. Barrières volgens

    Gillespie B. et al., 2016, zijn lukrake introductie, waargenomen duplicatie van

    informatie, professionele identificatie en team cultuur. Gunstige voorwaarden die

    bijdragen aan het effectief gebruik van de checklist zijn voorbeeldige implementatie

    door leidinggevenden en gestructureerde training maar ook betrokkenheid van de

    teamleden en leiderschap, aanpassen van de checklist aan de lokale context en het

    creëren van opportuniteiten voor de stakeholders om te reflecteren op de

    implementatie en aanpassing van de checklist zodat er een grotere kennis van het

    proces ontstaat (Fudickar A. et al., 2012, Gillespie B. et al., 2016).

    4.6.2. Succesvolle implementatie

    In een studie van Pugel A., Simianu V., Flum D. et al., 2015, wordt gesuggereerd dat

    bij de implementatie van een checklist het belangrijk is om voldoende instructies te

  • 15

    geven over de waarde van de checklist zodat het niet als een extra last beschouwd

    wordt door het operatieteam. Het ‘hoe’ en ‘waarom’ van de checklist zijn belangrijk

    voor een goede implementatie. Checklist gebruik kan chirurgische morbiditeit en

    mortaliteit doen dalen maar er is ook evidentie dat deze verbeteringen niet

    gerealiseerd kunnen worden zonder voldoende aandacht voor de implementatie

    strategie

    Volgens Collins J. et al., 2014, is de voorwaarde om een protocol succesvol te

    implementeren, de steun hebben van de mensen die verwacht worden het protocol

    uit te voeren. De lokale context waarin een checklist geïmplementeerd wordt is

    belangrijk. De context is een sociaal-organisationeel fenomeen, in termen van

    gedragingen en attitudes, dat voorkomt uit een gemeenschappelijke manier van

    zingeving, gebaseerd op waarden, normen, aannames en overtuigingen. Dit

    fenomeen beïnvloedt de gedragingen en de percepties van artsen en

    verpleegkundigen. Om de cultuur te verbeteren in het operatiekwartier moeten

    volgens Bergs J. et al., 2015, interventies als doelstelling hebben de hiërarchie te

    minimaliseren en de teamleden aan te zetten om de praktische zaken omtrent het

    gebruik van de checklist te standaardiseren en structureren.

    Nugent E., Hseino H., Ryan K. et al., 2013, suggereren op basis van een

    grootschalig onderzoek in 13 ziekenhuizen dat de implementatie van een checklist

    geassocieerd is met verbeterde percepties van de teamleden, wederzijds respect,

    klinisch leiderschap, assertiviteit in verband met veiligheid, team coördinatie en

    communicatie en verwachte checklist uitkomsten. Maar zelfs na de implementatie

    van een checklist is slechts 49% van de respondenten akkoord dat ze zich veilig

    zullen voelen om in hun ziekenhuis behandeld te worden. Dit suggereert dat er meer

    werk nodig is om intra operatieve veiligheid te verbeteren en dat ondanks het feit dat

    de SSC de chirurgische veiligheid kan verbeteren, het geen ‘fix-all’ oplossing is.

    Volgens Molina G., Jiang W., Edmondson L. et al., 2016, heeft implementatie van de

    checklist een verschillend effect op de teamleden, afhankelijk van hun rol. Ze

    suggereren dat er nood is aan een lange termijn oplossing die meerdere interventies

    includeert met diverse aspecten van interactie tussen gezondheidswerkers.

    4.7. Naleving van de surgical safety checklist

    Volgens Russ S., Rout S., Caris J. et al., 2015, heeft een slecht of onvolledig gebruik

    van de checklist als gevolg dat het potentiële voordeel voor patiëntzorg en veiligheid

  • 16

    niet bereikt worden. Er bestaat veel variantie in naleving van de surgical safety

    checklist maar in de ziekenhuizen waar adequaat en accuraat de checklist wordt

    nageleefd, wordt er een meer significante daling van postoperatieve complicaties

    waargenomen. (Bergs J. et al., 2014). Vermindering in postoperatieve complicaties

    correleert met naleving van aspecten van zorg ingebed in de WHO surgical safety

    checklist. Volgens Panesar S. et al., 2011, correleert de frequentie van briefing in het

    operatiekwartier met een verbetering in de veiligheid. De sterkte van de correlatie is

    0,4. In een studie van Van Klei W., Hoff R., Van Aarnhem E. et al., 2012, vermindert

    de implementatie van de WHO SSC 30 dagen mortaliteit (3,13% - 2,85%) maar de

    impact op de uitkomst is afhankelijk van naleving van de checklist. Naleving van de

    checklist stijgt naarmate de tijd vordert.

    Figuur 4: Mortaliteitscijfers volgens vervollediging van de checklist

    (Overgenomen uit: Van KLei W., Hoff R., Van Aarnhem E. et al., 2012)

    De associatie tussen checklist vervollediging en uitkomst hebben na aanpassing voor

    case mix een odds ratio van 0,44; 1,09 en 1,16 respectievelijk voor volledig

    ingevulde, gedeeltelijk ingevulde en niet ingevulde checklists. De mortaliteitscijfers

  • 17

    zijn significant lager bij patiënten met een complete checklist. Bij gedeeltelijke of niet

    volledig ingevulde checklist blijven de mortaliteitscijfers onveranderd.

    In de studie van Van Schoten S., Kop V., De Blok C. et al., 2014, worden grote

    verschillen in naleving van de time out procedure geobserveerd. Een gemiddelde

    naleving van de time out procedure is 71,3%. Van alle geobserveerde time out

    procedures zijn er 44% uitgevoerd zonder de focus van het ganse team en het team

    was niet compleet in 56% van de time out procedures. Mogelijke oorzaken kunnen

    een gebrek aan bewustzijn van de belangrijkheid van de time out, tijdsdruk en multi-

    tasking zijn. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de grootte van een

    ziekenhuis en naleving van de time out. Hogere leeftijd bij patiënten is geassocieerd

    met lagere time out performantie. Dit kan te wijten zijn aan de mate waarin oudere

    mensen zich kunnen uitdrukken en mee participeren in het overlopen van de

    veiligheidsitems, of de hoge mate van standaardisatie in de ingrepen bij ouderen

    (bijv. heupoperatie, cataractoperatie). Er werd een verschil in naleving gevonden

    tussen de verschillende disciplines en deze was het laagst in algemene chirurgie.

    Een oorzaak kan zijn dat de verschillende specialiteiten een andere waarde hechten

    aan de time out procedure. Verschillende studies rapporteren een lagere naleving:

    75% (12%-99%) (Van Schoten S. et al., 2014, en van Borchard A., Schwappach D.,

    Barbir A. et al., 2012.

    4.8. Surgical Safety Checklist Observation tool

    De Surgical Safety Checklist Observation Tool werd ontworpen door dr. Jochen

    Bergs. Het is een niet gevalideerd instrument dat op drie tijdstippen (sign in, time out

    en sign out) controleert of de veiligheids aspecten zoals vermeld in de WHO surgical

    safety checklist in team met alle teamleden aanwezig overlopen werden. Onder

    teamleden wordt verstaan: elk individu aanwezig en deelnemend aan een

    chirurgische ingreep. Het is een instrument dat de nadruk legt op teamwerk en het

    correct gebruik van de SSC. Tijdens het observationeel onderzoek werd dit

    instrument gebruikt om na te gaan of de veiligheidsitems met alle teamleden

    aanwezig overlopen werden. De opbouw van het instrument volgt dezelfde opbouw

    als de oorspronkelijke WHO SSC. (Bijlage 2)

  • 18

    5. Teamwerk

    Teamwerk is een onderdeel van de systeembenadering van Reason J. voor

    chirurgische performantie volgens Sevdalis N., Lyons M., Healey A. Et al., 2009.

    Chirurgische prestaties worden beïnvloed door individuele technische vaardigheden,

    teamwerk in het operatiekwartier en de operatie omgeving. Goed teamwerk kan

    ervoor zorgen dat gemaakte fouten niet leiden tot incidenten.

    Gezondheidszorg is een team sport. Teams zorgen voor patiënten, en teamwerk is

    kritisch en de sleutelfactor voor patiëntveiligheid (Manser T., 2009. Passauer-baierl

    S., Hull L., Miskovic D. et al., 2013).

    Weaver S., Rosen M., DiazGranados D. et al., 2010, definiëren een team als ‘een

    identificeerbare set van twee of meer individuen die interactie vertonen binnen een

    grotere sociale context om een gemeenschappelijk doel te bereiken door middel van

    specifieke samenhangende rollen en begrenzing van taken’.

    Volgens Gillespie B. et al., 2016, is team participatie afhankelijk van multipele

    factoren zoals team eigenschappen, communicatie strategieën en controle van

    processen. Professionele onafhankelijkheid laat toe dat leden hun werk kunnen

    uitvoeren in een professionele gestructureerd manier. Er kan door professionele

    onafhankelijkheid een te grote focus ontstaan op de professionele rol waardoor

    gezamenlijke open discussies met teamleden minder voorkomen.

    In de studie van Mazzocco K. et al, 2009, leidt minder goed teamwerk tot een

    verhoogde kans op complicaties of mortaliteit wanneer het delen van informatie

    gedurende de intra operatieve en overdrachtsfase en briefing gedurende de fase van

    overdracht minder frequent aanwezig zijn.

    Teamwerk en communicatie zijn belangrijk in het goed uitvoeren van de checklist

    volgens Bergs J. et al, 2015. Het is belangrijk dat een teamlid dat openlijk spreekt

    niet in verlegenheid wordt gebracht, afwezen of bestraft wordt wanneer hij/zij een

    potentieel veiligheids probleem opmerkt en meldt.

    5.1. Percepties van teamwerk

    Volgens Russ S. et al., 2015 geven operatie verpleegkundigen een hogere waarde

    aan teamwerk met een collega-verpleegkundige dan met de chirurg. Chirurgen

    vinden teamwerk met chirurgen of met verpleegkundigen even belangrijk.

  • 19

    Wanneer alle teamleden aanwezig zijn bij een time out wordt er meer informatie

    gedeeld, worden er meer items gecontroleerd en neemt de time out procedure

    minder tijd in beslag.

    Makary M., Sexton J., Freischlag J. et al., 2006, suggereren dat er verschillende

    percepties van teamwerk bestaan in het operatiekwartier. Het grootste verschil in

    percepties over teamwerk betsaat tussen artsen en niet-artsen. Chirurgen en

    anesthesisten scoren teamwerk hoger in dan verpleegkundigen. Dit kan een

    resultaat zijn van verschillende ideën over effectief teamwerk of door verschillen in

    status, autoriteit, geslacht, training en verantwoordelijkheid voor patiëntenzorg.

    Figuur 5: Percentage van teamleden in het operatiekwartier die een hoge of

    zeer hoge score geven voor samenwerking met andere leden van het

    operatieteam. (CRNAs: Certified Registered Nurse Anesthesists) (Overgenomen uit: Makary M. et

    al., 2006)

    Volgens Hackman J., 1990, zijn er vier belangrijke aspecten van team performantie:

    het al of niet volmaken van de doelen, tevredenheid van de teamleden met het team,

    de inzet voor team doelen en de mogelijkheid van teams om hun effectiviteit over de

    tijd te verbeteren. Team performantie is de mate waarin de gestelde doelstellingen

    efficiënt en effectief uitgevoerd worden. Zoals bij olympische atleten zal een team die

  • 20

    net samengesteld is niet onmiddellijk een expert team zijn. Teams evolueren over de

    tijd.

    Er is een invloed van teamwerk op kleine problemen, intraoperatieve performantie en

    de intra operatieve duur van een chirurgische ingreep. In figuur 6 wordt het

    onderscheid weergegeven tussen effectieve teams en ineffectieve teams bij

    pediatrische cardiale

    chirurgie en orthopedische

    chirurgie. Bij effectieve teams

    komen kleine problemen

    minder voor dan bij

    ineffectieve teams in de twee

    disciplines. De intra

    operatieve performantie is

    hoger bij effectieve teams in

    vergelijking met ineffectieve

    teams bij de twee disciplines.

    Effectieve teams zorgen

    ervoor dat de duurtijd van de

    chirurgische ingreep lager ligt

    bij pediatrische cardiale

    chirurgie. Bij orthopedie is de

    duurtijd van de ingrepen ook

    lager maar het verschil is

    minder groot.

    Figuur 6: Invloed teamwerk

    op kleine problemen,

    intraoperatieve

    performantie en duur.

    (Overgenomen uit: Catchpole

    K., Giddings A., De Leval M.

    et al., 2007)

  • 21

    5.2. Leiderschap

    Een belangrijk aspect van team performantie is volgens Yule S., Flin R., Paterson-

    Brown S. et al., 2006 hoe een team geleid wordt. Leiderschap kan individuele en

    collectieve inspanningen eenvoudiger maken waardoor gezamenlijke objectieven

    bereikt worden. Het wordt gezien als een sleutelfactor voor het succesvol

    functioneren van teams die samenwerken. Team leiders kunnen invloedrijk zijn en ze

    hebben het potentieel om effectief teamwerk te bewerkstelligen of te belemmeren.

    In de studie van Gillespie B. et al, 2016, beschrijven de participanten dat een

    aangeduide leider voor elke fase van de checklist noodzakelijk is en dat deze taak

    best door de chirurg kan worden opgenomen. Analoog stelde Russ S. et al, 2015,

    vast dat wanneer de chirurg de time out leidt, teamleden meer geneigd waren om te

    pauzeren en te focussen op de checklist dan wanneer de time out geleid werd door

    een ander teamlid (42,4% t.o.v. 22,0%).

    5.3 Communicatie

    Een doelstelling van de WHO SSC volgens Panesar S. et al., 2011, is

    patiëntveiligheid verbeteren door team communicatie te verbeteren want 43% van de

    fouten gemaakt in chirurgie volgens Gawande A. et al., 2003 zijn te wijten aan

    communicatieproblemen.

    Volgens Lingard L. et al, 2004, bestaan er verschillende soorten communicatie

    problemen: problemen in de situatie of de context van de communicatie,

    tekortkomingen in de inhoud van de communicatie, gaten in de compositie van de

    groep betrokken bij de communicatie en communicatie waarbij het doel niet duidelijk

    is. De informatie wordt niet op het juiste ogenblik uitgewisseld. Er ontbreken

    relevante elementen in de informatie of de informatie is niet accuraat. Er wordt

    onvoldoende een oplossing gezocht voor problemen of er is geen bevoegdheid voor

    de betrokken persoon.

    Communicatie problemen kunnen ook ontstaan door de machtsverhoudingen tussen

    de teamleden. (Weldon S, Kiorkangas T., Bezemer J. et al, 2013,).

    Cosby K., Croskerry P. et al., 2004, geven verschillende systeem veranderingen en

    aanbevelingen om open communicatie aan te moedigen tussen verschillende leden

    van het operatieteam: verpleegkundigen moeten aangemoedigd worden om voor hun

    mening uit te komen, teamwerk en patiëntveiligheid moeten voorrang houden op

  • 22

    autoriteit, gezondheidszorgsystemen moeten effectief teamwerk toelaten en multi

    professionele teams ondersteunen.

    Er bestaat een onderliggende kennis tussen verschillende leden van een team. Met

    deze kennis wordt bedoeld, de mogelijkheid van een teamlid om te interpreteren wat

    er gebeurt of wat er zal gebeuren met zeer weinig informatie die gegeven wordt. Een

    dominante factor hierbij is non-verbale communicatie.

    Communicatie is belangrijk om veilige en effectieve klinische praktijken te kunnen

    verzekeren. Communicatie strategieën, specifiek tijdens de sign in en sign out fase,

    gebeuren eerder per toeval dan actief of met opzet. Chirurgen nemen enkel actief

    deel aan de time out fase van de checklist omdat ze geloven dat dit de fase is waar

    fouten ontstaan. Teamleden oordelen dat de communicatie rond de checks

    betekenisvol moet zijn en de informatie relevant en bruikbaar.

    Mc Intyre R., Salas E. et al., 1995, bespreken het belang en voordeel van ‘closed

    loop’ communicatie. Gesloten kring communicatie is een proces dat bestaat uit drie

    fasen: (1) De zender initiëert en zendt informatie, (2) De ontvanger interpreteert de

    informatie, (3) De zender gaat na of de boodschap correct geïnterpreteerd of

    begrepen werd door de ontvanger. Gesloten kring communicatie beschermt tegen

    verkeerde interpretaties van informatie.

    5.4. Stress

    Stress is een belangrijke factor die goed teamwerk negatief kan beïnvloeden (Hull L.,

    Arora S., Kassab E. et al, 2011). In de studie rapporteren 30 – 40% van de

    verpleegkundigen mentale stress tijdens een chirurgische ingreep. Belangrijke

    stressoren in het operatiekwartier zijn technische prestaties, tijdsdruk, persoonlijke

    relaties, en verhoogde werkdruk. Omdat stress meestal als een teken van zwakte of

    falen wordt gezien en omdat stress moeilijk kwalitatief te meten is zal de chirurgische

    gemeenschap zelden erkennen dat mentale stress en teamwerk geassocieerd zijn

    met chirurgische prestaties. Verschillende teamleden vinden vaak andere zaken

    stressvol tijdens een heelkundige procedure, dit wordt beïnvloed door de rol maar

    ook door de expertise van het teamlid (Arora S., Hull L., Sevdalis N. et al, 2010).

    Onervaren verpleegkundigen kunnen sneller gestresseerd raken tijdens een

    chirurgische procedure.

    Er zijn verschillen in stress beleving tussen omloop en instrumenterende

    verpleegkundigen volgens Sonoda Y., Onozuka D., Hagihara A. et al., 2017. De

  • 23

    mentale stress die omloopverpleegkundigen ervaren is gerelateerd aan hun gevoel

    voor teamwerk prestaties en kan beïnvloed worden door chirurgische stress.

    Omloopverpleegkundigen rapporteren hogere stress niveau’s tijdens de pre

    operatieve fase in vergelijking met de intra en postoperatieve fase, vaak is de

    instrumenterende verpleegkundige een bron van mentale stress. Bij

    instrumenterende verpleegkundigen zijn vaak patiëntenfactoren zoals BMI, bloeding

    en ASA een bron van mentale stress tijdens chirurgie mogelijks omdat ze zeer nauw

    samenwerken met de chirurg.

    Een studie van Wetzel C., Black S., Hanna G., et al, 2010, over simulaties van crisis

    en niet crisis chirurgische procedures toont aan dat stress en vaardigheden om

    ermee om te gaan een belangrijke impact hebben op de de uitkomst van de

    chirurgie. Veel voorkomende stressoren bij chirurgen zijn technische factoren,

    bloeding, slecht teamwerk, patiënt gerelateerde factoren, afleidingen en problemen

    met het materiaal. Naast deze factoren kan de interactie tussen de chirurg en de

    instrumenterende verpleegkundige ook een stressor zijn.

    5.5. Niet-technische vaardigheden (non-technical skills)

    De technische vaardigheden van een chirurg zijn belangrijk voor een chirurgische

    ingreep. Het operatiekwartier is een sociale omgeving waar vele taken gebeuren via

    communicatie tussen de teamleden. Technische vaardigheden blijven de grootste

    focus in opleiding van chirurgen volgens Passauer-baierl S. et al., 2013, maar de

    impact van niet-technische vaardigheden groeit in belang. Niet-technische

    vaardigheden zijn gedrag, sociale, cognitieve en persoonlijke vaardigheden die

    kritisch zijn voor veilige chirurgie in het operatiekwartier. Leiderschap en

    communicatie hierboven beschreven zijn voorbeelden van niet-technische

    vaardigheden. Een grote focus op deze vaardigheden komt voort uit de

    systeembenadering van Reason. Gezondheidszorgwerkers zijn een defensieve laag

    in het zwitserse kaas model. Het ontbreken van deze vaardigheden kan de

    patiëntveiligheid doen dalen. (Reason J. et al., 2000; Collins J. et al.,2014

    De niet-technische vaardigheden worden gebruikt om teamwerk te meten. Opleiding,

    training en beoordeling van niet-technische vaardigheden zijn erkend als belangrijke

    mechanismen om teamwerk en veiligheid in het operatiekwartier te verbeteren.

    Verbetering is mogelijk door zelfreflectie en team reflectie te verbeteren, noden in

  • 24

    training te detecteren en informatie en feedback te geven. (Hull L., Arora S., Symons

    N. et al., 2013)

    De studie van Catchpole K., Mishra A., Handa A. et al., 2006, onderstreept het

    gegeven dat interacties tussen teamleden twee tot drie keer meer aan de basis

    liggen van incidenten dan technische fouten.

    Mishra A., Catchpole K., Dale T. et al., 2008, benadrukken ook het belang van niet-

    technische vaardigheden als onderdeel van chirurgische vaardigheden. Ze zijn

    belangrijk in relatie tot het ontwikkelen en behouden van chirurgisch situationeel

    bewustzijn. Er wordt in de studie een sterke significante correlatie gevonden tussen

    technische fouten en situationeel bewustzijn van het chirurgisch team: p

  • 25

    instrument moet gemakkelijk zijn in gebruik, observatie, training, verstaanbaarheid.

    Er is een minimale overlap tussen de verschillende beoordelingcomponenten.

    5.7. Keuze van observatieinstrument

    Tijdens het observationeel onderzoek werd teamwerk gemeten. De exclusiecriteria

    die gebruikt werden bij de keuze van het observatieinstrument voor teamwerk zijn:

    observatieinstrumenten die enkel gebruikt kunnen worden in specifieke situaties

    zoals crisis situaties, trauma of reanimatie en die niet ontwikkeld zijn om te gebruiken

    in een operatiekwartier. Observatieinstrumenten die enkel focussen op bepaalde

    groepen aanwezig in het operatiekwartier en niet op het ganse team.

    Observatieinstrumenten die enkel gebruikt kunnen worden door chirurgen,

    anesthesisten of verpleegkundigen met ervaring.

    De keuze ging uit naar Observational Teamwork Assessment for Surgery (OTAS).

    (Bijlage 3) Dit instrument kan gebruikt worden door niet-klinische en klinische

    observators en het beoordeelt het ganse team, onderverdeeld in drie sub teams. De

    OTAS heeft een focus op het team en focust dus niet op individuele personen. Bij het

    gebruik van de checklist is het belangrijk dat het volledige team de elementen voor

    patiëntveiligheid overlopen. Daarom vind ik het ook belangrijk om een instrument te

    gebruiken dat focust op alle teamleden. The Observational Teamwork Assessment

    for Surgery Booklet, 2015 werd verkregen van Prof Sevdalis N.

    Onderzoek heeft aangetoond dat de OTAS bruikbaar is in een grote variëteit van

    chirurgische specialiteiten waaronder algemene chirurgie, urologie en vasculaire

    chirurgie. (Undre S. , Healey A., Darzi A. et al., 2006). De OTAS is betrouwbaar voor

    beoordeelbaarheid en constructvaliditeit tussen verschillende beoordelaars. Er is een

    hoge mate van overeenkomst tussen de scores van verschillende beoordelaars. De

    beoordelaars komen tot een zelfde uitkomst, onafhankelijk van elkaar. De OTAS is

    tevens gevalideerd op inhoud. (Russ S., Hull L., Shantanu R. et al., 2012) De OTAS

    observatietool werd voor het eerst ontwikkeld in 2004 en is sindsdien regelmatig

    geëvalueerd en gevalideerd. (Hull L. et al., 2011; Passauer-Baierl S., Hull L.,

    Miskovic D. et al, 2014) Sinds het ontstaan van de OTAS is de tool regelmatig

    onderworpen geweest aan psychometrische testen en is deze betrouwbaar en valide

    bevonden om teamwerk te meten. (Hull L. et al., 2011; Undre S. et al., 2007;

    Sevdalis N. et al., 2009)

  • 26

    De Observational Teamwork Assessment for Surgery (OTAS) kan gebruikt worden

    om de kwaliteit van teamwerk te meten in klinische en peri-operatieve instellingen.

    OTAS concentreert zich op observeerbare (interdisciplinaire) teamwerk gedragingen.

    Het beoordeelt niet alle vormen van niet-technische vaardigheden maar baseert zich

    op vijf interpersoonlijke teamwerk vaardigheden: communicatie, coördinatie,

    coöperatie, leiderschap en team monitoring/situationeel bewustzijn. Coördinatie staat

    voor het goed op elkaar afstemmen van het team. Coöperatie is de samenwerking

    tussen de verschillende teamleden. Communicatie is het proces van informatie

    uitwisseling. Leiderschap betekent initiatief en verantwoordelijkheid nemen.

    Situationeel bewustzijn is de perceptie, begrip en voorspelling van alle belangrijke

    kenmerken in een dynamische omgeving. De vijf teamwerk vaardigheden worden

    gemeten op een zeven punten schaal van 0 tot 6 waarbij hogere scores een indicatie

    zijn voor beter teamwerk.

    Figuur 7: Zeven punten schaal OTAS

    (Overgenomen uit: Sevdalis N., Hull L., 2015)

    Deze teamwerk vaardigheden worden gemeten op drie tijdstippen: pre operatief,

    intra operatief en post operatief en bij drie subteams aanwezig in het

    operatiekwartier: chirurgisch team, verpleegkundig team en anesthesie team. In

    totaal bestaat de OTAS uit 114 voorbeeldgedragingen. De complete OTAS tool

    evalueert 45 teamwerk vaardigheden: vijf gedragingen x drie sub teams x drie

    operatieve fasen (The Observational Teamwork Assessment for Surgery booklet,

    2015) Teamwerk wordt beoordeeld in ‘real time’ door een beoordelaar aanwezig in

    het operatiekwartier.

  • 27

    OTAS kan gebruikt worden door beoordelaars met een klinische en niet klinische

    achtergrond. Studie toont aan dat de OTAS tool een toegankelijk instrument is dat

    haalbaar is om beginnende beoordelaars te trainen en even betrouwbaar te maken

    als een expert beoordelaar. In 8 op de 10 geobserveerde procedures bereiken leken

    observeerders een acceptabel niveau (overeenkomst van 0,70 of hoger) in scores in

    vergelijking met een expert beoordelaar. (Russ S. et al., 2012) Een goede uitleg over

    het gebruik van de OTAS tool is gekregen van prof dr. Van Herzeele, Afdeling

    thoracale en vasculaire heelkunde, Universitair ziekenhuis Gent. Zij heeft de training

    gekregen in Engeland, gegeven door dr. Louise Hull. Samen hebben ze een

    aangepaste versie ontworpen voor endovasculair gebruik: Endovascular Teamwork

    Assessment Tool (ENDO-OTAS) (Hull L., Bicknell C., Patel K. et al., 2016) Bij de

    start van de observaties is er een dag piloot studie gedaan om te wennen aan het

    gebruik van de OTAS tool. De resultaten van de piloot studie werden niet verder

    meegenomen in het eindresultaat.

    6. Surgical safety checklist en teamwerk

    Het doel van de WHO SSC is om de acceptatie van veiligheidspraktijken te

    versterken en communicatie en teamwerk te bevorderen tussen klinische disciplines.

    De surgical safety checklist en teamwerk zijn beiden instrumenten om binnen het

    Zwitsers kaasmodel te voorkomen dat fouten kunnen leiden tot incidenten.

    Bosk C. et al., 2009, suggereren dat checklists zwakke interventies zijn. Het zijn

    zwakke herinneringen aan wat we moeten doen en hebben weinig impact, behalve

    als ze gekoppeld zijn aan een verandering in attitude en er inspanningen gedaan

    worden om barrières te verwijderen om ze te gebruiken.

    Anderzijds kan een checklist een positieve impact op het team en de

    veiligheidscultuur hebben en zo een daling in morbiditeit en mortaliteit met zich

    meebrengen (Haynes A., Weiser T., Berry W. et al., 2009). Pugel A. et al., 2015

    Maar checklists zijn geen wondermiddel die elk veiligheidsprobleem kunnen

    oplossen (Sevdalis N. et al., 2012). Ze vereisen team-interactie, een

    veiligheidscultuur binnen het lokale team en de grotere organisatie. Een checklist is

    niet meer dan een technische oplossing. Bij correct gebruik zal het verzekeren dat

    verschillende zaken bekeken worden op verschillende tijdstippen. Maar als het

    onderliggend probleem zoals slechte attitude en een gebrek aan veiligheidscultuur

  • 28

    aanwezig blijft dan is het twijfelachtig dat een checklist een positieve impact zal

    hebben op veiligheid.

    Slecht teamwerk kan leiden tot fouten, goed teamwerk kan leiden tot waarneming en

    correctie van fouten.

    Russ S. et al, 2015, definiëren checklists als gedragsinterventies en er zijn

    gedragsveranderingen van het operatieteam nodig om effectief te zijn. Volgens

    Lacassie H., Ferdinand C., Guzman S et al , 2016, heeft de implementatie van de

    checklist naast verbeterde patiëntenuitkomsten ook een positieve impact op

    communicatie, teamwerk, veiligheidsgedragingen, veiligheidscultuur en

    voorbereiding. Checklists zijn een aanvullend hulpmiddel die de teamleden begeleidt

    in hun gedrag en die het werk van het volledige team gemakkelijker maakt (Borchard

    A. et al., 2012). Het moedigt kritisch denken aan en opent dialoog over potentiële

    risico’s en verbetert het bewustzijn van het volledige team over de ingreep.

  • 29

    Deel 2: Systematische literatuurstudie: Het effect van de Surgical

    Safety Checklist op patiëntenuitkomsten

    1. Methodologie

    Design: Het studieprotocol werd ontwikkeld volgens de richtlijnen van ‘The Preferred

    Reporting Items in Systematic Reviews and Meta-analyses (PRISMA) statement.

    (Moher D., Liberati A., Tetzlaff J. et al., 2009) Studies die rapporteren over

    kwantitatieve patiëntenuitkomsten met betrekking tot het gebruik van de surgical

    safety checklist werden geïncludeerd.

    Zoekstrategie: Een zoekstrategie naar publicaties werd uitgevoerd voor de periode

    2007 tot 2017. De reden hiervoor is het ontstaan van het ‘safe surgery saves lives’

    programma van de World Health Organization in 2007. Op 4 december werden de

    databases PUBMED, EMBASE, CINAHL en WEB OF SCIENCE doorzocht door één

    onderzoeker. De zoektermen die gebruikt werden zijn: (Postoperative complications

    (MESH) OR postoperative complication OR postoperative complications) AND

    (checklist (MESH) OR checklist). In Embase werd de zoekterm aangepast naar

    Postoperative complication (Emtree) AND Surgical safety checklist (Emtree). Naast

    deze zoekstrategie werden de referentielijsten of citaties van relevante studies

    doorzocht.

    Printscreens van de zoekstrategie zijn terug te vinden in bijlagen 4, 5, 6 en 7.

    Inclusiecriteria: Alle studies gaan over patiënten die een chirurgische ingreep

    ondergaan. In elke studie wordt er kwantitatieve data gerapporteerd over

    postoperatieve complicaties en mortaliteit voor en na de implementatie van een

    surgical safety checklist. De checklist die gebruikt wordt in de studies is de WHO

    SSC of een aangepaste versie ervan. Enkel Engelstalige studies werden

    meegenomen. Er is geen beperking op studie design.

    Exclusiecriteria: Studies werden geëxcludeerd indien ze slechts over één kwestie of

    complicatie rapporteerden zoals bijv. wrong site surgery. Studies die geen WHO SSC

    of een aangepaste versie gebruiken werden geëxcludeerd.

    IDe Prisma flowchart van de zoekstrategie is terug te vinden in bijlage 8

    (Moher D. et al., 2009)

    Datacollectie en analyse: Data werden gecollecteerd uit de studies voor: studie

    design, type checklist, lengte van review, sample, type chirurgie, uitkomsten: soorten

  • 30

    en getallen (% en P-waarde). Er worden verschillende postoperatieve complicaties

    gerapporteerd in de studies. Deze worden gedefinieerd door the American College of

    Surgery National Quality Improvement program, The Clavien Classification System,

    National Classification of Diseases: ninth revision (ICD-9) of gedefinieerd door de

    auteurs zelf.

    De lijst met data extractie is terug te vinden in bijlage 9

    Kwaliteitsanalyse: De kwaliteit van de gerandomiseerde studies werd beoordeeld

    aan de hand van The Cochrane Collaboration’s tool for assessing Risk of Bias.

    (Higgins J., Green S., 2008) Een bias is een systematische fout en kan leiden tot

    onderschatting of overschatting van het effect van de interventie. Verschillen in risico

    op bias kunnen variatie in de resultaten van studies in een systematische review

    uitleggen. De items werden gescoord volgens risico op bias (Hoog risico, laag risico

    en onbekend risico). Een samenvattende tabel met de criteria waarop geëvalueerd

    werd volgens the Cochrane collaboration’s tool for assessing risk of bias is terug te

    vinden in bijlage 10. De niet-gerandomiseerde studies werden beoordeeld aan de

    hand van de Methodological Index for Non-Randomized Studies: MINORS. (Slim K.,

    Nini E., Forestier D. et al., 2003) De eerste acht criteria zijn voor niet vergelijkbare

    studies, de laatste vier criteria zijn voor vergelijkbare studies. De items worden

    gescoord van 0 tot 2 op basis van rapportage en adequaatheid. De ideale score voor

    niet vergelijkbare studies is 16, voor een vergelijkbare studie 24. De tabel met de

    criteria van MINORS is terug te vinden in bijlage 11.

    2. Resultaten

    2.1. Zoekstrategie en studie selectie

    De zoekstrategie in de vier databases Pubmed, Embase, Cinahl en Web of science

    leverde 792 resultaten op. Een eerste selectie werd gedaan op basis van titel. Uit de

    vier databases werden in totaal 123 artikels naar Endnote verzonden. Twee artikels

    werden bijgevoegd door middel van zoeken in de referentielijsten van relevante

    artikels. Na het verwijderen van 22 duplicaten zijn er nog 101 artikels over om te

    selecteren op basis van de exclusiecriteria. Artikels die niet als primaire kwantitatieve

    uitkomst postoperatieve complicaties of mortaliteit hebben worden verwijderd. Er

    moet ook een vergelijking zijn tussen deze uitkomst voor en na de implementatie van

    een WHO SSC. De taal van de artikels moet engels zijn en de studies moeten

  • 31

    gebruik maken van de WHO SSC of een aangepaste versie van de checklist. Na

    exclusie van 68 artikels worden 33 artikels gescreend op full tekst. Van deze artikels

    worden er 13 weerhouden in deze review.

    De review en meta-analyse van Bergs J., Hellings J., Cleemput I. et al, 2014, is de

    eerste die verder meegenomen wordt. Deze studie geeft een mooi overzicht van alle

    studies verschenen over dit onderwerp van 2009 tot februari 2013. Ik zal deze dan

    ook als referentie nemen voor alle studies verschenen voor februari 2013. Er is geen

    beperking op studie design, maar andere systematische literatuurstudies naast die

    van Bergs J. et al, 2014, worden niet verder meegenomen in deze review.

    2.2 Kwaliteitsbeoordeling

    Eén studie is een systematische review, twee studies zijn gerandomiseerde studies,

    drie studies zijn prospectieve cohort studies en zeven studies zijn retrospectieve

    studies. De twee gerandomiseerde studies scoorden op de Cochrane’s tool vier en

    vijf van de zeven criteria laag op bias. De blindering in een studie gebeurt slechts

    gedeeltelijk en de andere studie scoort hoog op andere bias door een variabele

    codering in complicaties.

    Kwaliteitsanalyse van de gerandomiseerde studies is terug te vinden in bijlage 12.

    Het artikel van Chaudhary N., Varma V., Kapoor S. et al., 2015, waarin de

    verschillende elementen van de kwaliteitsanalyse volgens Cochrane’s collaboration’s

    tool aangeduid zijn is terug te vinden in bijlage 13.

    De niet-gerandomiseerde studies geanalyseerd volgens MINORS hebben een

    gemiddelde score van 18,9 op 24. Het zijn allen vergelijkbare studies.

    De zeven retrospectieve studies scoren laag voor prospectieve collectie van de data.

    Alle studies scoren laag op beoordeling van de studie zonder bias, in de meeste

    gevallen omdat dit niet gerapporteerd werd. De follow-up periode werd 1 gescoord

    voor 30 dagen opvolging en 2 bij > 30 dagen. In geen van de studies was er een

    wegvallen van follow up minder dan 5%. Twee studies rapporteren geen

    prospectieve berekening van de sample grootte. De controle groep is in vijf studies

    niet adequaat en in vijf van de zeven studies is er een historische vergelijking. In één

    studie is er geen baseline gelijkheid van de groepen, vier andere studies rapporteren

    verschillen in de gelijkheid van de groepen. In twee studies ontbreken de p waarden

    of de % verandering. De kwaliteitsanalyse van de niet-gerandomiseerde studies is

    terug te vinden in bijlage 14.

  • 32

    2.3. Resultaten van individuele studies

    De systematische review en meta-analyse van Bergs J. et al, 2014, geeft een

    overzicht van studies verschenen sinds de eerste studie van Haynes A. et al., 2009,

    tot februari 2013. In de review werden zeven studies geïncludeerd. De samenvatting

    van de klinische uitkomsten voor en na de checklist implementatie en de effectiviteit

    van de WHO checklist op verminderen van complicaties, mortaliteit en Surgical Site

    Infection (SSI) van de zeven studies worden weergegeven in bijlage 15. De

    resultaten van de meta-analyse suggereren dat er een associatie is tussen de WHO

    SSC en daling van postoperatieve complicaties en mortaliteit. Er is een significant

    effect van de checklist op complicaties, mortaliteit en SSI. De studie suggereert ook

    dat ziekenhuizen met adequate naleving van zorgaspecten in de checklist een

    grotere daling in reductie geven in postoperatieve complicaties. Er is een grote

    variatie in effectgrootte tussen de verschillende studies. Hierbij heeft de

    implementatie van de checklist een impact maar ook teamwerk en veiligheidscultuur.

    Evaluatie van de naleving van een team van de SSC is even belangrijk als het

    evalueren van patiënten uitkomsten.

    Chaudhary N. et al, 2015, is de eerste gerandomiseerde studie over de effecten van

    de SSC op postoperatieve uitkomsten in een ontwikkelingsland, India. Het effect van

    de SSC werd bestudeerd op postoperatieve morbiditeit en mortaliteit in gastro-

    intestinale en hepatico-pancreatico biliaire chirurgie. De resultaten tonen een

    significante daling in 30 dagen mortaliteit na de implementatie van de checklist (pre

    10% - post 5,7% p= 0,04) , wond gerelateerde complicaties (8,5% - 4,5% p= 0,04),

    abdominale complicaties (28% - 19,7% p=0,01) en bloedingen (2,8% - 0,5% p=

    0,03). Het totaal aantal complicaties, sepsis, respiratoire en nefrologische

    complicaties dalen niet significant net zoals de duur van het ziekenhuisverblijf. Een

    subanalyse in het onderzoek was de naleving van de checklist implementatie en het

    effect op patiënten uitkomsten. De checklist werd volledig ingevuld in 85% van de

    patiënten. Het aantal complicaties waren hoger bij onvolledige of niet ingevulde

    checklists in vergelijking met volledig ingevulde checklists (1,07% - 0,75%).

    Haugen A., Softeland E., Almaland S. et al, 2016, is de tweede gerandomiseerde

    studie uit Noorwegen. De resultaten tonen een significante daling in totale aantal

    complicaties (19,9% – 11,5% p=0,001), ongeplande terugkeer naar het

    operatiekwartier (1,7% – 0,6% p

  • 33

    bloeding (2,3% – 1,2% p 30 dagen na chirurgische operatie. Er werden drie

    mogelijke oorzaken gerapporteerd voor het falen van de SSC om een reductie in

    postoperatieve complicaties aan te tonen. De huidige checklist is te algemeen en

    moet aangepast worden aan de noden van de plastische chirurgie. Een checklist op

    de dag zelf geïmplementeerd kan een limiet hebben. De auteurs suggereren dat een

    checklist vroeger op het chirurgisch pad geïmplementeerd een groter effect kan

    hebben zeker bij ambulante behandelingen, een aparte checklist voor ingrepen

    binnen dagziekenhuis moet overwogen en gecreëerd worden.

    Boaz M., Bermant A., Ezri T. et al, 2014, is een onderzoek binnen de orthopedie in

    één centrum in Israël. Het totaal aantal complicaties dalen significant (25,9 – 18,9

    p=0,02) na de implementatie van een SSC net zoals postoperatieve koorts >38 (10,6

    – 5,3 p=0,008) en wondinfecties bij ontslag (2,4 – 0,3 p=0,01). De daling van

    postoperatieve koorts en wondinfecties bij ontslag kan te wijten zijn aan de stijging in

    gebruik van antibiotica na de implementatie van de checklist. De optimale timing van

    het toedienen van antibiotica (>60 min voor insnijden) is gestegen door de checklist.

    30 dagen mortaliteit na de implementatie van de checklist is in deze studie significant

    gestegen (0,8% - 2,7% p= 0,049).

    Jammer I. et al., 2015, is een zeven dagen prospectieve cohort studie in 28

    Europese landen. SSC werd geassocieerd met een significante daling in mortaliteit

    (p=0,002). Deze bleef ook significant na aanpassing voor baseline karakteristieken

  • 34

    en variaties tussen de verschillende landen en ziekenhuizen. De mortaliteit werd

    gemeten tot 60 dagen na de chirurgische ingreep. De belangrijkste bevinding in deze

    studie is dat er grote variaties zijn in checklist gebruik tussen de verschillende

    Europese landen. De variatie in gebruik varieert van 0% tot 99,6%. De studie is een

    belangrijke toevoeging aan de literatuur omdat het een zeer groot aantal patiënten

    includeert en omdat de studie de vergelijking mogelijk maakt tussen de checklist en

    de effectiviteit ervan in verschillende gezondheidzorgsystemen.

    Lepänluoma M., Takala R., Kotkansalo A. et al, 2013, (Finland) is de eerste studie

    waarbij het gebruik van de checklist en de effecten ervan bestudeerd werden in

    neurochirurgie. Er werd een significante daling gevonden in ongeplande heropnames

    in het ziekenhuis en op intensieve zorgen (25,3% – 10,4% p=0,02) en wonde

    complicaties (19,3% - 7,5% p=0,038). Bij het aantal heropnames was 43% in de pre

    en post groep te wijten aan wondcomplicaties. De totale complicaties zijn niet

    significant gedaald (58% – 46% p=0,16) en mortaliteitscijfers werden niet

    onderzocht. De auteurs suggereren dat consistentie van diagnose en procedure

    verbeterden door de implementatie van de checklist. Communicatie tussen de

    chirurg en anesthesist waren verbeterd door het gebruik van een SSC.

    Een trend tot verlaagde re operaties voor SSI (3% - 1,7%) na de implementatie van

    een SSC werd geobserveerd in een studie bij hoog-risico chirurgische patiënten > 16

    jaar van Lübbeke A., Hovaguimian F.