Upload
lykiet
View
236
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
MOVISIESRelatieblad over maatschappelijke ontwikkeling * februari 2013 * nr 16
THEMA Decentralisatie:de volgende fase
In dit nummer:
Themapagina's Decentralisaties 3-6
Professionalisering 7
Databank Effectieve sociale interventies 8
Trends en debat 9
Actief burgerschap & emancipatie 10
Sociale zorg 11
Buurtgerichte aanpak 12
Huiselijk & seksueel geweld 13
Projecten 14
Trainingen 15
Publicaties 16
Zijn er grotere gemeenten nodig voor succesvolle transities?
"Je kunt het gewicht van de transities voor
kleinere gemeenten moeilijk overschatten.
Voor velen van hen bestaat driekwart
van het budget straks uit geld dat in het sociale
domein besteed wordt.” Marcel Boogers,
hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan
de universiteit van Twente, zet in twee zinnen
het spanningsveld neer. Enerzijds betekenen de
transities op het gebied van AWBZ, jeugdzorg
en wellicht ook arbeidstoeleiding dat er teveel
gevraagd wordt van de capaciteit van kleinere
gemeenten. Anderzijds is de impact van de
beweging zodanig dat het lokaal college en lokale
raad zich niet buitenspel moet laten zetten.
Boogers begrijpt wel dat gemeenten momenteel
druk doende zijn regionale verbanden te
ontwikkelen zodat ze de transities beter kunnen
opvangen. “Het zijn nog geen fusies, maar
gemeenten tot 40.000 inwoners kunnen deze
ontwikkelingen over het algemeen niet behappen.
Het is ingewikkelde materie, bijvoorbeeld omdat
de verschillende doelgroepen zeer divers zijn.
Ambtenaren in zulke gemeenten hebben soms
Niet vreemd dus dat het kabinet de vorming van
grotere gemeenten tot haar ambities rekent.
Decentralisatie van landelijke taken betekent dat
gemeenten de slagkracht moeten hebben er goed
mee om te kunnen gaan.
OpschalingDe opschaling die Boogers beschrijft is natuurlijk
nog geen fusie, maar heeft wel gevolgen voor de
legitimatie van op regionaal niveau ontwikkeld
het hele transitiedossier in hun portefeuille, dat is
echt te veel.”
Regionale samenwerking betekent volgens
Boogers dat gemeenten ‘slimmer en effectiever’
kunnen organiseren. “Zo kunnen ze specialistische
kennis die bijvoorbeeld bij een grotere gemeente
aanwezig is, breder inzetten en kunnen ze
financiële risico’s spreiden. Zeker nu er met de
decentralisatie gekort wordt op de middelen.” lees verder op pagina 2 >>
In het regeerakkoord wordt
nadrukkelijk de fusie van
kleinere gemeenten bepleit.
Zijn de transities in het sociale
domein daar nu wel of niet bij
gebaat? Over de spanning tussen
ambtelijke kwaliteit en lokaal
maatwerk.
pagina 3
pagina 10
* Forse wijzigingen AWBZ en Wmo
* In Veldhoven 'doe-de-da-gewoon'
* 5 jaar Professionaliteit Verankerd
* Methodisch werken in vrouwenopvang
* Meer dan handen vrijwilligersprijzen
* Goed voor Elkaar * Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader
* Participatiemakelaar Amsterdam-Oost
pagina 4
pagina 11
pagina 7
pagina 13
pagina 8
pagina 14
“Gemeenten weten zelf heel goed dat
herindeling op termijn noodzakelijk is.”
Leiden de transities tot een nieuw Nederlands landschapsbeeld?
beleid. Marcel Boogers: “Vergeet niet dat dit over
onderwerpen gaat die politiek gevoelig liggen.
Economie of ruimtelijke ordening staan vaak
verder bij mensen vandaan. Maar dit gaat over
wanneer je als burger recht hebt op ondersteu-
ning, dit gaat over werk voor mensen met een
beperking. Hier worden raadsleden door geraakt
en op aangesproken.” Boogers wil maar zeggen
1
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
dat al bij regionale samenwerking
gemeenteraden op afstand komen te
staan. Er worden door wethouders en
ambtenaren afspraken gemaakt waar
de gemeenteraad beduidend minder
bij betrokken is dan in een puur lokale
situatie. “Dan moet je als wethouder
naar je raad toe dus wel een goed,
zelfbewust verhaal hebben.”
Ondanks dat risico is Boogers wel
redelijk optimistisch over het vermogen
van gemeenten om de transities goed te
‘regelen’. “Bij eerdere decentralisaties,
zoals de Bijstandswet en de Wet huisves-
ting onderwijs, werd er ook geroepen
dat gemeenten dat nooit zouden gaan
redden. Maar toch wisten ze het hoofd
boven water te houden. Soms door
het uit te besteden aan een centrum-
gemeente, soms door samenwerking,
soms door fusies die vanuit gemeenten
zelf geëntameerd werden.” Hoogleraar
Boogers ziet bovendien nog een ander
belangrijk argument voor op z’n minst
verregaande regionale samenwerking.
“Veel maatschappelijke organisaties in
het domein van zorg en welzijn werken
al regionaal. En bij organisaties die
slechts één gemeente bedienen zie je
dat ze zich oriënteren op samenwerking
met anderen. Dat is volgens mij ook
noodzakelijk. Alle betrokken partijen
opereren steeds meer bovenlokaal.”
MaatwerkMarjoke Verschelling, adviseur
participatie en actief burgerschap bij
MOVISIE, bekijkt de bestuurlijke trend
richting regionale samenwerking
en uiteindelijk herindeling met een
met Boogers vergelijkbare nuance.
Schaalvergroting oké, maar timing
en randvoorwaarden vragen veel
aandacht. Verschelling wijst met
name op de tegenstelling tussen
schaalvergroting en het ‘maatwerk’
dat lokale overheden met de transities
zouden kunnen gaan leveren. “Je ziet
nu al dat gemeenten worstelen met het
betrekken van burgers bij hun beleid.
Terwijl dat wel echt nodig is als je zegt
dat je vanuit de vraag van burgers wilt
redeneren.”
Verschelling noemt schaalvergroting
net als Boogers ‘zinvol’ om zo amb-
telijke expertise te kunnen bundelen.
Ze vreest wel de ‘menselijke’ gevolgen
van de huidige en toekomstige drukte
in het bestuurlijk domein. “Hoe gaan
bestuurders ervoor zorgen dat ze
blijven redeneren vanuit de leefwereld
van hun burgers? Hoe ver moet je
straks reizen om een voorziening aan
te vragen? Hoe hou je dichtbij wat
voor kwetsbare mensen dichtbij moet
zijn? Ik denk dat zorg- en welzijns-
organisaties hier ook een belangrijke
rol hebben. Die kennen hun cliënten.
Zorg er dan ook voor dat die kennis op
tafel komt en blijft in al die bestuurlijke
hectiek die nu ontstaat.”
Verschelling vindt de huidige situatie
‘ingewikkeld’, maar denkt wel de kern
van het ideaal voor gemeenten te
kunnen schetsen. “Het gaat er natuurlijk
om dat je expertise bundelt, maar in de
praktijk op lokale schaal blijft werken.”
Ze maakt zich dan ook zorgen over
de 100.000+ ambitie van het kabinet.
“Wat mij opvalt, is dat gemeenten vanaf
50.000 inwoners vaak in staat zijn om
de transities op een integrale manier aan
te pakken. Daar werk je op een schaal
dat men elkaar kent, intern, maar ook
extern, burgers en de professionals bij
maatschappelijke organisaties in zorg
en welzijn. Dat moet je echt overeind
houden.”
Eerder onderzoek van Verschelling laat
zien dat het niveau van ambtenaren
die intakegesprekken doen veelal
laag is. Vaak zijn het mensen op
lbo/mbo-niveau, terwijl volgens
Verschelling gezien de complexiteit
van de hulpvragen mbo/hbo-niveau
gewenst is. Is regionale samenwerking
of zelfs herindeling ook niet daarom
gewenst, zodat bijvoorbeeld geschikte
ambtenaren bij verschillende
gemeenten werken? Verschelling
vindt van niet: “Gemeenten kunnen
zelf scherper selecteren. Laat ze daar
maar beginnen. Daar heb je niet gelijk
schaalvergroting voor nodig.”
TweetrapsraketMaar volgens Boogers mag er
geen misverstand over ontstaan.
>> vervolg pagina 1
Marcel Boogers: "Alle betrokken partijen werken steeds meer bovenlokaal."
Marjoke Verschelling: "Het gaat er om dat je expertise bundelt, maar in de praktijk op lokale
schaal blijft werken."
2013 wordt een belangrijk jaar voor de transitie en dus ook voor
MOVISIE. Vorig jaar is er veel gesproken en zijn plussen en minnen
gezet. Nu wordt het tijd om te kijken hoe we decentralisaties gaan
inrichten en vormgeven. Gaat het lukken om professionele zorgver-
leners en burgers, mantelzorgers en vrijwilligers te laten samenwer-
ken? Dat het anders kan zien we bijvoorbeeld in de hospices, waar
het werk van informele en professionele zorgverleners inmiddels
naadloos op elkaar aansluit. Lukt het om de ondersteuningsbehoef-
ten van burgers meer integraal op te pakken? Ook daar zijn goede
voorbeelden van zoals blijkt uit het artikel over Veldhoven (pag. 4).
Welzijn en zorg moeten dicht tegen elkaar aankruipen in een
verbeterde samenwerking. Overleeft het kleine broertje welzijn
daarin de voortvarende aanpak van grote broer zorg? Wat wordt de
‘pik-orde’ in de uitvoering? Komt er een lappendeken aan creatieve
oplossingen of ontstaan er ook modellen en good practices? In deze
MOVISIES 16 pagina’s inspiratie over, voor en door het werkveld.
Want ook wij transformeren en gaan steeds meer met en door in
plaats van voor het werkveld denken en werken. 2013 wordt een jaar
van werkelijke transitie.
Marijke Steenbergen
Raad van Bestuur MOVISIE
Redactioneel
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Werden er in het eerste
kabinet Rutte al pittige
transities in gang gezet,
in Rutte II gaan die bewegingen in
een extra hoge versnelling door. “De
jeugdzorg wordt bijvoorbeeld compleet
overgezet naar gemeenten in een
enorm hoog tempo. Dit stelt gemeenten
voor een bijna onmogelijke opgave. Hoe
moeten ze dit gaan doen? Een deel van
de oplossing is om de eerste lijn zodanig
te versterken dat problemen vroeg, licht
en gericht kunnen worden opgevangen.
Hiervoor zijn generalistische sociale
professionals nodig.”
Trendbreuk Wat is de generalistische sociale profes-
sional voor iemand? Ard Sprinkhuizen:
“Het is iemand die zowel de cliënten,
de omgeving, de buurt, het profes-
sionele speelveld, maar ook de ‘civil
society’ door en door kent. Het is een
Schaalvergroting, in welke vorm dan
ook, is onvermijdelijk. “Al hoor je nu
kritiek op het kabinetsvoornemen,
gemeenten weten zelf heel goed
dat herindeling op termijn noodzaak
is. Dat erkennen ze impliciet
natuurlijk ook door elkaar in regionale
samenwerkingsverbanden op te
zoeken.” Boogers beschouwt de
kabinetsambitie als de stip aan de
horizon. “De 100.000+ gemeenten
zijn een toekomstperspectief. Dat
zei Rutte ook in de Tweede Kamer.
De transities krijgen in de komende
jaren hun beslag. Het is eigenlijk
een tweetrapsraket. Eerst ontstaat er
intensieve samenwerking, vervolgens
kun je over fusies gaan praten.”
Lachend: “Je zou kunnen zeggen dat
de transities een mooi instrument
zijn van de landelijke overheid om
het uiteindelijke doel, gemeentelijke
herindeling, te realiseren.” Marjoke
Verschelling wenst voorlopig echter
op de rem te staan. “Gemeenten
hebben aan die transities hun handen
vol. Onderling, met maatschappelijke
organisaties, met hun burgers. Leg
daar nou niet meteen extra druk van
boven op. Schets geen vergezichten
waardoor huidige samenwerkingspro-
cessen gefrustreerd kunnen worden.”
Auteur: Piet-Hein Peeters
Wat betekent het regeerakkoord voor het professioneel
handelen in sociale teams? Volgens Ard Sprinkhuizen
van MOVISIE is de tijd rijp voor andere professionals
in de eerste lijn: de zogenaamde generalisten. “Bij alle
bezuinigingen wordt sterk gekeken naar de potentiële
kracht in de eerste lijn. De tweedelijnszorg is de
afgelopen decennia veel te zwaar opgetuigd. De vraag
is dan wel: hoe kan je de eerste lijn zo organiseren
dat al die grote beleidsveranderingen kunnen worden
opgevangen? Daar zijn generalisten bij nodig.”
professional die vanuit de leefwereld
van burgers kan denken, die naast
die burger staat en zo nodig ook een
professionele duw in de goede richting
kan geven. Iemand die tijdig ingrijpt, die
de eigen kracht van burgers aanmoe-
digt, die problemen licht oppakt, die de
veerkracht in de samenleving versterkt
en als vangnet fungeert voor de echt
kwetsbare burgers.” In het ideaal van
Sprinkhuizen bestaat de eerste lijn uit
dergelijke ‘gedreven, eigenzinnige
aanpakkers en doorpakkers’ waarbij de
specialisten in de tweede lijn dienstver-
lenend zijn aan de eerste lijn. “Nieuw?
Nee hoor, qua denken past dit heel goed
in de gedachte van de Wmo. Wat wel
nieuw is, is dat we nu een tegengestelde
beweging maken. De tweede lijn groeit
tot nu toe jaarlijks met tien procent en
de eerste lijn krimpt momenteel met een
procent. Die trend moet doorbroken
worden.”
Nieuw probleemVolgens Sprinkhuizen ligt er wel
een nieuw probleem op de loer.
De beweging richting de eerste lijn
wordt van allerlei kanten ingezet. “Er
zijn voorbeelden te over: vanuit de
gezondheidszorg heb je de wijkver-
pleegkundige, vanuit de jeugdzorg
de gezinscoach, vanuit de huisarts de
praktijkondersteuner GGZ en de SPV’er,
vanuit de gemeente de wijkcoach,
vanuit de GGZ het FACT-team en
vanuit de thuiszorg de thuisbegeleider.
Gemeenten zullen dus goed moeten
opletten dat ze met alle goede bedoe-
lingen geen nieuwe complexiteiten aan
het organiseren zijn. Dat betekent: de
regie pakken, de domeinen ook binnen
de eigen organisatie verbinden en
goede randvoorwaarden creëren. Pro-
fessionals moeten onderling weten wat
ze te bieden hebben, burgers centraal
stellen, elkaar kennen en vertrouwen,
goede randvoorwaarden creëren.” En
de sociale teams in de wijk? “Zij zullen
slim moeten zoeken naar de juiste
combinatie van generalisten. Goed
afstemmen met specialisten en burgers
veel meer ondersteunen in het zoeken
naar hun eigen oplossingen. Maar
daarbij ook: een scherp oog houden
voor mensen die het tijdelijk écht zelf
niet meer redden.”
Meer informatie: Ard Sprinkhuizen ([email protected] of 030 789 21 36).
Liggen er kansen voor de generalist in de eerste lijn?
2
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
Het kabinet heeft veel aandacht
voor de eigen kracht,
zelfsturing, zelfredzaamheid
en sociale netwerken. Al sinds de
komst van de Wmo in 2007 wordt
vanuit diverse hoeken gewezen op de
grenzen. Marjet van Houten: “Ook
burgers willen meer zelfredzaamheid,
maar dat heeft ook een keerzijde. Niet
iedereen heeft een eigen netwerk en
niet iedereen is in staat om die eigen
verantwoordelijkheid te nemen. Het
is een proces waarin je voorzichtig te
werk moet gaan.” Aletta Winsemius
vult aan: “Ik zie bij beleidsmakers en
politici ongelooflijk optimisme over
burgerkracht en zelfredzaamheid.
Daar wordt alles van verwacht. Er is
weinig oog voor dat wat nu al heel
veel gedaan wordt door vrijwilligers en
mantelzorgers. Dit wordt vaker tegen
de overheid gezegd, maar op de één
of andere manier wil het niet doordrin-
gen. Er is een mateloos vertrouwen in
de eigen kracht van mensen.”
GeldkraanMarjet van Houten begrijpt wel
waar dat vandaan komt. “Burgers
zijn zelf gaan aangeven dat ze meer
zeggenschap willen. Beleidsmakers
zijn daar gretig op in gesprongen.
Vervolgens zie je een tegenreactie
vanuit professionals. Ze zien de
geldkraan dichtgaan zonder dat
helder is hoe en wat er anders kan,
ze schrikken ervan wat dit concreet
betekent. Ze hebben ook het
gevoel dat het nu opgelegd wordt
vanuit het beleid, dat het geen
keuze meer is maar een plicht. Het
lijkt een voorschrift in plaats van
een andere manier van werken.”
Aletta Winsemius: “Gemeenten en
professionals zouden dit niet moeten
opleggen, maar beginnen met goed
te luisteren naar burgers. Waar zit
de eigen kracht? En wat gebeurt er
al?” Marjet van Houten knikt. “Zo
voorkom je dat er twee werelden
ontstaan: de wereld van beleidsmakers
die het systeem willen veranderen
en de wereld van burgers die al lang
allerlei activiteiten ondernemen.”
WijkteamsVoor het dichter bij elkaar brengen
van vraag en aanbod kiezen veel
gemeenten voor het werken met
wijkteams. Ze ontstaan vanuit de
gedachte dat het voor hulpvragers
beter is om de hulpverlening dichtbij
huis te organiseren, op een vraag-
gerichte manier. Maar momenteel
ontstaan wijkteams op tal van
deelproblemen. Bijvoorbeeld rond
thema’s als vroegtijdig schoolverlaten,
jeugd, opsporing, armoede, meervou-
dige problematiek, het bevorderen van
de participatie van eenoudergezinnen,
signalering van seksueel geweld.
Marjet van Houten: “Het valt
mij op dat die teams nog steeds
aanbodgericht werken. Zo ontstaat
nieuwe fragmentatie en verkokering.
De wijkteams gaan ieder voor zich de
doelgroep opzoeken in plaats van dat
ze vraaggestuurd gaan werken. Als
gemeenten geen regie voeren op die
wijkteams ontstaat er wildgroei.”
TrendAletta Winsemius: “Het valt mij ook
op dat wijkteams zelf nog weinig oog
hebben voor actieve burgers, voor
vrijwilligersorganisaties en ervarings-
deskundigen. Ook dat is iets waar je als
gemeente op kan sturen. Ga je met een
wijkgerichte aanpak aan de slag? Zorg
dat er vanaf het begin ook vrijwilligers-
organisaties bij betrokken zijn. Luister
naar wat actieve burgers signaleren
en willen in hun buurt. De trend is dat
we in het sociale domein met minder
professionals gaan werken, dat we van
formeel naar informeel gaan. Dat moet
je ook terugzien in de wijkaanpak en in
de wijkteams.” Marjet van Houten: “Als
je geen gebruik maakt van vrijwilligers,
maak je feitelijk geen gebruik van de
kracht van mensen. Terwijl het daar juist
allemaal om gaat.”
Meer informatie: Aletta Winsemius ([email protected] of 030 789 20 66) of Marjet van Houten ([email protected] of 030 789 20 74).
Hoe groot is het vertrouwen in de eigen kracht?Het nieuwe kabinet zet de decentralisaties in het sociale domein voort. Ze
moeten ertoe bijdragen dat mensen beter en meer op maat ondersteund
worden en dat ze hun eigen kracht en sociale netwerk meer in gaan zetten.
Wat betekent dit voor gemeenten en professionals?, vragen Marjet van Houten
en Aletta Winsemius van MOVISIE zich af.
Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer
rekenen op de bestaande hulp bij het huishouden. Het
gemeentelijk budget wordt gekort met 75 procent.
Een jaar later gaat de extramurale AWBZ over naar de
Wmo, met een korting van 25 procent. En zo staan er
nog veel meer maatregelen in het regeerakkoord.
Kabinet gaat AWBZ en Wmo fors wijzigen
Gemeenten en zorgaanbieders zullen in de toekomst vooral de heel kwetsbare mensen
ondersteunen.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Het kabinet wil de AWBZ
omvormen tot een landelijke
voorziening voor de intramu-
rale ouderen- en gehandicaptenzorg.
“Dat geldt vanaf zorgzwaartepakket 5,
dus voor de zeer kwetsbare mensen, de
mensen die continu begeleiding nodig
hebben”, vertelt Hilde van Xanten
van MOVISIE. “Alle anderen zullen via
de Wmo de ondersteuning moeten
regelen. Dat geldt dus ook voor
mensen met zorgzwaartepakket
4. Dementerenden bijvoorbeeld,
mensen die zeer beperkt zelfstandig
kunnen functioneren.”
Medisch De aankondigingen in het regeerak-
koord passen in de trend om zorg en
welzijn te kantelen. Niet voor niets heet
het hoofdstuk in het regeerakkoord
‘Zorg dichtbij’. Het kabinet wil de
komende jaren de omslag maken
naar ‘meer zorg in de buurt, meer
samenwerking tussen aanbieders en
houdbaar gefinancierde voorzieningen
zodat ook latere generaties er nog
gebruik van kunnen maken.' Hilde
van Xanten: “Het kabinet heeft het
over prioriteit geven aan zorg met een
medisch karakter boven zorg met een
niet-medisch karakter. In het laatste
geval zouden mensen makkelijker
kunnen terugvallen op hun omgeving.
Dat gebeurt echter niet vanzelf. Ik denk
dat gemeenten en professionals hen
hierbij actief zullen moeten helpen,
bijvoorbeeld door het systematisch
stimuleren van informele zorg.”
Bezuinigingen“Ga samen op zoek naar vernieuwing”,
is het advies van Hilde van Xanten.
“Cocreatie door gemeente, aanbieders
én burgers is de sleutel. Gemeenten
zullen hierin het voortouw moeten
nemen, in gesprek gaan met de
partijen. De tijd is er rijp voor. Het past
bijvoorbeeld naadloos in de ontwikkeling
van Welzijn Nieuwe Stijl waar veel
welzijnsaanbieders mee bezig zijn.
Zorg en welzijn kunnen nu echt anders
worden georganiseerd. En het moet ook
anders vanwege de forse bezuinigingen:
er is geen weg meer terug.”
Meer informatie: Hilde van Xanten ([email protected] of 030 789 21 67).
Wat gaat er veranderen in de zorg?1. Korting van 50 procent op het vervoer van cliënten naar dag-
voorzieningen vanaf 2013.
2. Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer voor dagbesteding
worden geïndiceerd, dan zal de nieuwe Participatiewet dit
regelen.
3. De extramurale AWBZ vervalt in 2015. Gemeenten worden
helemaal verantwoordelijk voor ondersteuning, verzorging en
begeleiding. Dit wordt wettelijk onderbouwd door een uitbrei-
ding van het compensatiebeginsel in de Wmo. Circa 75 procent
van het budget wordt naar gemeenten overgeheveld (dat was 95
procent).
4. Extramurale verpleging gaat van de AWBZ naar de
Zorgverzekeringswet.
5. Hulp bij het huishouden verandert per 2014; nieuwe cliënten
kunnen niet meer rekenen op het bestaande aanbod. De
gemeenten krijgen nog 25 procent van het huidige budget om
maatwerkoplossingen te bieden.
6. De intramurale GGZ in de AWBZ wordt overgeheveld naar de
Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars worden in 2017
financieel verantwoordelijk voor de GGZ.
7. Vanaf 2015 wordt geïnvesteerd in extra wijkverpleegkundigen
met een bedrag dat oploopt tot minimaal 250 miljoen in 2017.
8. De intramurale AWBZ-klassen ZZP (ZorgZwaartePakket) 1
en 2 vervallen per 2013 voor nieuwe cliënten vanaf 23 jaar
in de sectoren V&V, GGZ en Gehandicaptenzorg. Ze worden
omgezet in corresponderende extramurale functies (hulp bij
het huishouden, verpleging, verzorging en begeleiding). Voor
gemeenten betekent dit in 2013 een extra beroep op hulp bij het
huishouden.
9. Vervolgens vervalt voor nieuwe cliënten ook klasse ZZP 3; per
2014 voor de verpleging/verzorging van met name ouderen
en per 2015 voor mensen met een verstandelijke beperking of
psychiatrisch probleem.
10. Per 2016 vervalt klasse ZZP 4 voor nieuwe cliënten en herindi-
caties voor ouderen (V&V) en mensen met een verstandelijke
functiebeperking (scheiden wonen en zorg).
Buurtteams hebben nog weinig oog voor vrijwilligers.
3
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
In Veldhoven ‘doe-de-da-gewoon’
1. Laat op zo veel mogelijk manieren blijken dat je de bijdrage van
vrijwilligers en mantelzorgers waardeert.
2. Organiseer doorlopend laagdrempelige ontmoetingen, met een
concrete agenda. Bezoek als bestuurder regelmatig locaties en
luister goed naar vrijwilligers.
3. Voer een open dialoog en spreek met elkaar af op welke manier
je met elkaar omgaat als maatschappelijke organisatie en
gemeente.
4. Spreek af hoe je resultaten zichtbaar maakt. Creëer een
open sfeer zodat het kan gaan over gelukte én minder
geslaagde aanpakken.
5. Werk met de principes van waarderend vernieuwen: richt je op
de ontwikkelingen waar kracht en enthousiasme liggen en bouw
die verder uit.
5 tips
Caroline van der Weijden is CDA-wethouder in de
gemeente Veldhoven. Marjet van Houten, senior
adviseur participatiebevordering bij MOVISIE,
raakte tijdens een congres onder de indruk van haar
gedrevenheid. Wat betekenen de decentralisaties
voor het vrijwilligerswerk en de mantelzorg in deze
Brabantse gemeente? “Als je mensen wilt laten
participeren moet je er eerst in investeren. Het gaat
niet vanzelf.”
Veldhoven staat bekend om het
rijke verenigingsleven, vertelt
Caroline van der Weijden,
wethouder van financiën, grondzaken,
sociale zaken, zorg en welzijn. “De
energie die buitenstaanders hier zien,
vinden we normaal. Hier doe-de-
da-gewoon. In het vrijwilligerswerk
gaat het om veel meer dan zorg.
Maatschappelijke organisaties hebben
een harde kern van professionals en
daaromheen een schil van vrijwilligers.
Aan vrijwilligers laten we ook onze
waardering zien, zoals met voorstel-
lingen in theater De Schalm, waar alle
vrijwilligers voor worden uitgenodigd.
We hebben ook een vrijwilligersprijs
voor de club die het beste met zijn
vrijwilligers omgaat.”
De Brabantse gemeente bij Eindhoven
telt 43.000 inwoners en zo’n 150
gesubsidieerde instellingen en clubs.
Veldhoven probeert het vrijwilligers-
werk, de inzet van buurtbewoners en
mantelzorgers met elkaar te verbinden,
vertelt de wethouder. “Het zijn allerlei
kanten van dezelfde medaille die we
willen aansturen. Ook de mensen die
een grotere afstand tot de arbeids-
markt hebben, proberen we actief
te krijgen: iedereen telt mee en kan
ook wat bijdragen. In plaats van het
compenseren van beperkingen, gaan
we op zoek naar talenten en kijken we
of we die kunnen inzetten.”
VliegerconferentieMarjet van Houten van MOVISIE was
in 2009 organisator van de zogeheten
Vliegerconferentie in Veldhoven. “De
vraag was: hoe gaan we de Wmo
als participatiewet implementeren?
Veldhoven wilde iedereen mee laten
doen: vrijwilligers, mantelzorgers,
professionals, maatschappelijke
organisaties, winkeliers, woning-
corporaties en het bedrijfsleven. Het
bestuur wilde naar de mensen toe. Dat
gebeurde letterlijk: ambtenaren gingen
met een fotocamera de straat op, naar
instellingen en vrijwilligersclubs om
verhalen op te halen. Die foto’s werden
op abriformaat uitvergroot met hun
verhaal als goed voorbeeld erbij.”
De gemeente maakte daarbij gebruik
van de methodiek Waarderend
Vernieuwen. “Daarmee kun je de
kracht en het enthousiasme opsporen
door te werken met beelden. De
Vliegerconferentie begon met een
hele grote blauwe wand waarop
iedereen, organisaties, ambtenaren
en bestuurders, hun dromen konden
schrijven. Vervolgens zijn daarbij
projecten bedacht om die dromen
waar te maken. Aansluitend was er
een beurs waarin aan iedereen werd
gevraagd: wat wil jij nou bijdragen aan
die projecten?”
De volgende dag gingen dertig orga-
nisaties en de gemeente met elkaar
in gesprek over de vraag: hoe willen
jullie dat we met elkaar omgaan?
Marjet van Houten: “De uitkomst was
een governancemodel, het zogeheten
Veldhoven-scenario. Organisaties
gaven hierin aan waar ze vrijheid willen
hebben en waar ze sturing van de
gemeente verwachten. Er was heel veel
energie, veel gedrevenheid om het ook
echt te doen.” De gemeente heeft alle
partijen sindsdien nog diverse keren bij
elkaar geroepen, vertelt Caroline van
der Weijden. “Het Veldhoven-scenario
is in 2011 vertaald in het convenant
Veldhoven Vernieuwend Vitaal
waaraan 22 partners deelnemen. Dat
gaat uit van drie ontwikkelingslijnen:
wijkondernemerschap, integrale zorg
en ondersteuning en versterking van
de nulde, eerste, tweede en derde
lijn. Alle participatieprojecten passen
daarin.”
VrijwilligersWat betekenen de decentralisaties
voor vrijwilligerswerk en mantelzorg?
Caroline van der Weijden: “Ik vind dat
de decentralisaties kansen bieden om
het werk van vrijwilligers efficiënter te
maken. Ook krijgen ze meer erkenning
in de vorm van respijtvoorzieningen,
ondersteuning en uitwisseling met
mantelzorgers. We zijn onze kadernota
Maatschappelijke Participatie verder
aan het uitwerken: waar stopt de
informele zorg en waar moet de
professionele zorg beginnen? Met
andere woorden: wat kun je nog
vragen aan de mantelzorger?”
Participatie in Veldhoven gaat volgens
Marjet van Houten verder dan vrijwil-
ligerswerk. “In sommige gemeenten
lijken het sociaal beleid en vrijwil-
ligersbeleid niks met elkaar te maken
te hebben. Veldhoven sluit met haar
participatiebeleid aan op de geest van
de Wmo: iedereen telt mee, iedereen
doet mee en iedereen draagt bij. Dan
kan je niet over een apart mantelzorg-
beleid of een apart vrijwilligersbeleid
naast het sociaal beleid praten.”
Caroline van der Weijden legt uit:
“We kennen twee grote trajecten:
Veldhoven Vernieuwend Vitaal en
het Participatieplein. In dat laatste
proberen we de Wmo en de Wet werk
en bijstand te verbinden, met andere
woorden: hoe kun je mensen met een
uitkering ook diensten binnen de Wmo
laten uitvoeren? Geen betaalde arbeid,
maar soms wel besparing op kosten
van professionals. De klantmanager
Wet werk en bijstand vraagt de cliënt
bijvoorbeeld: wat doe jij eigenlijk voor
de samenleving of voor je buren? Elke
uitkeringsgerechtigde die zijn eigen
huishouden kan onderhouden, kan dat
ook voor een ander doen.”
BezuinigingenEr is een ondersteuningsstructuur, maar
er zijn ook bezuinigingen. Die bijten
elkaar toch ook? “Ja, dat is zo. Als je
mensen wilt laten participeren, moet
je er eerst wel in investeren. Het gaat
niet vanzelf. Je moet aan de voorkant
niet denken dat het goedkoper wordt.
Ondersteuning is absoluut nodig en dat
kost ook wat. Het betekent niet dat je
door participatie kunt bezuinigen, maar
op de lange termijn wordt het normaler
dat iedereen iets doet. We moeten
noodgedwongen op ons welzijnsbud-
get bezuinigen. Daarin gaat voor 150
instellingen ongeveer acht miljoen euro
om, voor zowel de tien professionele
instellingen als voor de kleine clubs
die op vrijwilligers draaien. We kiezen
niet voor de kaasschaafmethode, maar
stellen prioriteiten. We blijven van
de minima af, en de duurzaamheid
en jeugd willen we ook ontzien. We
bezuinigen wel op sport, ontspanning
en cultuur.”
Wat is het perspectief bij de verbreding
van de Wmo? Caroline van der
Weijden: “Alles moet steeds meer
op wijkniveau gebeuren. Minister
Schippers heeft het ook over zorg in de
buurt. Beginnende dementie bijvoor-
beeld hoeft niet meteen tot opname in
een verpleeghuis te leiden. De huisarts
krijgt een spilfunctie bij signalering
voor ouderenzorg. Hij kan in gesprek
gaan met het vrijwilligersbureau:
probeer die mevrouw zo actief mogelijk
te houden zodat ik me meer op zorg
kan richten. Dat is de kunst. Je moet
op wijkniveau netwerken gaan vormen
en ze gekantelde welzijnsvoorzieningen
aanbieden die aansluiten op de vraag.
Mensen zijn soms meer gebaat bij het
inwisselen van een onsje zorg voor een
onsje welzijn. Daar wil ik met Veldho-
ven Vernieuwend Vitaal naar toe.”
Resultaten?Resultaten op het gebied van
wijkondernemerschap zijn nog niet
voorhanden. “Bij de decentralisatie van
de dagopvang en de begeleiding kijken
we of we mensen in de eigen wijk
kunnen opvangen. Zo worden er ook
wijkmakelaars, conciërges en wijkzus-
ters aangesteld, die achter de voordeur
komen en verbindingen leggen. We
laten ons leiden door de partijen die
iets willen, het is echt maatwerk per
wijk.” De wethouder legt uit dat de
gemeente minder dan vroeger aan het
stuur zit. “We hebben ervoor gezorgd
dat er een convenant is. Nu dat er is,
gaan we als gemeente een tijd op de
achterbank zitten. De rollen zijn aan
het veranderen. Het hogere doel is aan-
sluiting van de formele op informele
zorg en ondersteuning.”
Auteur: Martin Zuithof
Meer informatie: Marjet van Houten ([email protected] of 030 789 20 74).
De klantmanager vraagt aan de cliënt: wat doe jij eigenlijk voor de samenleving
of voor je buren?
Iedereen heeft talenten en kan die inzetten.
Caroline van der Weijden in gesprek met Marjet van Houten: "Elke uitkeringsgerechtigde die zijn eigen huishouden kan onderhouden, kan dat
ook voor een ander doen."
4
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
Daarom is Accare zo succesvolAccare is de eerste instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie die bijna niet meer
separeert. Voorop staat dat ze kinderen de meest effectieve behandeling willen
bieden. En daar blijken veel minder bedden voor nodig.
Het eten met mes en vork is geen regel meer.
Accare behandelt jaarlijks
11.000 kinderen in vier
provincies in Noord-Nederland.
Sinds 2005 heeft Accare het aantal
klinische plekken meer dan gehalveerd:
van 140 naar 60 bedden. De zorg
voor kinderen en jeugdigen wordt
nu in principe poliklinisch of aan huis
verleend. Voor ruim tweehonderd
kinderen en jeugdigen per jaar is
klinische opname nodig. Hoe is dat
gelukt? Peter Dijkshoorn van de raad
van bestuur van Accare: “Het klinkt
simpel maar niets is minder waar. Dit
resultaat voor elkaar krijgen, is een
kleine transitie op zich. Het blijkt dat
we meestal effectievere hulp bieden
als we een kind niet in een klinische
setting plaatsen. In de oude situatie
zag je dat kinderen die wat langer in
een klinische setting verbleven in een
neerwaartse spiraal terecht kwamen.
Na een eerste verbetering ontstaat
verveling en gezonde opstandigheid
tegen de regels. Dit verzet wordt
vervolgens gezien als het bewijs voor
het probleem van het kind. Het is
een bekend mechanisme dat je in
vele vormen van residentiële zorg
terugziet.”
Averechts Accare heeft de verandering
ingezet om meer effect te bereiken
met de behandeling van kinderen.
Is er een transformatie nodig om
die beweging in gang te brengen?
“Ja, we hebben hier inderdaad meer
transformatie dan transitie voor nodig.
Onze samenleving wil bijvoorbeeld
geen gevaar of overlast. Een kind of
zijn omgeving is in gevaar en dan
wordt geëist dat we snel met een
oplossing komen. Een opname is zo’n
snelle oplossing die direct veiligheid
lijkt te brengen. We beperken dan
het korte termijn risico, maar creëren
daarmee geen lange termijn oplossing.
Het meisje dat zichzelf snijdt of de
jongen die agressief gedrag vertoont
en hun ouders hebben op de korte
termijn wel hulp aan de uithuisplaat-
sing. Maar op langere termijn werkt de
klinische setting vaak averechts.”
ADHDDe afgelopen tien jaar is het
gebruik van gespecialiseerde zorg
en behandeling, waaronder die van
de jeugdpsychiatrie, gestegen. Hoe
kan dat?
“Allereerst is onze samenleving
complexer en sneller geworden. Een
kind met wat we nu ADHD noemen,
heeft het moeilijker dan 25 jaar
geleden. We kunnen die diagnose
afschaffen, maar daarmee lossen we
het probleem van dat kind en het
gezin niet op. We hebben nu ook meer
kennis om te signaleren en effectief te
behandelen.”
Noemen we dat niet medicaliseren?
“Sommigen noemen dat zo, maar ik
zie het anders. Het is ook zorgen voor
een fitte samenleving anno 2012.
We hebben de kennis en daarmee
de verantwoordelijkheid om hulp te
bieden die werkt. Moeten we kinderen
en hun ouders laten aanmodderen en
onze kennis niet inzetten?”
Fit“We hoeven niet elk kind met een
kwetsbaarheid een diagnose te
geven, maar ondersteunen met kennis
Peter Dijkshoorn: “Accare werkt met de geïntegreerde kennis uit geneeskunde, psychologie en
orthopedagogiek. Die kennis moet je gebruiken om de samenleving fit te houden.”
uit de instelling voor kinder- en
jeugdpsychiatrie, de geïntegreerde
kennis uit geneeskunde, psychologie
en orthopedagogiek, is voor een
samenleving verstandig. Dat is fit
houden en niet medicaliseren. Als
laatste reden voor deze toename
wil ik ons zorgsysteem uitlichten.
Een kind moet eerst een diagnose
hebben voor hij ondersteuning op
bijvoorbeeld school of in de GGZ
kan krijgen. Er is in de instellingen
voor kinder- en jeugdpsychiatrie veel
kennis ontwikkeld over emotiebe-
invloeding, gedragsverandering en
bijvoorbeeld interactie beïnvloeding.
Kennis die preventief gebruikt kan
worden en waarvoor een diagnose
niet gesteld hoeft. Eeuwig zonde dat
dat onvoldoende gebeurt.”
De GGZ zou deze kennis toch ook
kunnen overdragen naar sectoren
zoals welzijn en jeugdzorg?
“Zeker, maar dat vraagt om ontschot-
ting van kennis en taal in plaats van
een financiële transitie.”
SuccesformuleCijfers laten zien dat de interne
transformatie van Accare succesvol
is. Wat is de sleutel?
“Het is ons gelukt om te leren luisteren
en doorvragen naar de daadwerkelijke
behoefte, van de jeugdige en haar of
zijn systeem, de vraag achter de hulp-
vraag. Dit is veel ingewikkelder dan het
lijkt en vraagt structurele investering
in de deskundigheidsbevordering van
je personeel. Het vraagt om brede
kennis, analytisch vermogen, sterke
communicatieve vaardigheden en
gesprekstechnieken. En dat is echt een
vak apart. Daarnaast zijn wij begonnen
met FACT-teams. Teams die alles aan
multiproblemgezinnen kunnen bieden,
zelfs het huis helpen aanvegen als dat
nodig is om iemand zelfstandiger te
maken. Deze FACT-teams zijn in het
begin aangeboden aan gezinnen van
kinderen die hier opgenomen werden.
Zij hebben langzaam de behoefte aan
klinische plekken kleiner gemaakt.
Maar dit vraagt tijd: tijd voor hulpver-
leners die dit moeten leren en tijd voor
gezinnen om het vertrouwen te krijgen
dat zij met de juiste steun het thuis
samen ook wel redden.”
AanspreekcultuurPeter Dijkshoorn noemt nog een
succesfactor. “We hebben ons beleid
aangepast en ingesteld op het verster-
ken van de aanspreekcultuur. Niet vanuit
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Jeugdzorg moet weer inspirerend worden
Lou Repetur gaat vanuit MOVISIE, samen met Hanneke Mateman aan de slag met de transities in de jeugdzorg. MOVISIES vraagt naar haar prioriteiten.
beheersing sturen maar vanuit een
lerende houding. Alles is bespreekbaar
en dus is maatwerk mogelijk. Het is deze
aanspreekcultuur en positieve bejege-
ning - in beleid maar ook in de praktijk
- richting jongeren én medewerkers
die een van de kernwaarden vormt in
ons werk. Wij varen nu op waarden en
normen en niet meer op regels. Hulp-
verleners en cliënten bepalen het meer
samen. De verplichte bedtijden per leef-
tijdsgroep zijn afgeschaft, het eten met
mes en vork is geen regel meer, verplicht
gezond beleg eten hoeft niet meer.
Kinderen kregen hiervoor strakke regels
waar zij zich aan dienden te houden en
waar sancties op volgden als die regels
werden overtreden. Nu kijken we naar
wat elk individueel kind en gezin nodig
heeft. Essentieel in ons succes is dat
onze transformatie niet financieel
maar vanuit inhoudelijke kennis gedre-
ven is.”
Meer informatie: Lou Repetur ([email protected] of 030 789 21 17).
Het eerste wat opvalt is dat het
een afgedwongen transitie
is vanwege onvrede met de
huidige werkwijze en bezuinigingen.
Ik denk dan: waarom is dat? Wil
dit werkveld niet zelf innoveren en
veranderen? Iedereen ziet toch al
jarenlang de problemen. En dan zit
je meteen bij de kern: in principe wil
iedereen effectiever en efficiënter
werken, maar is tegelijkertijd teveel
bezig met het in stand houden van de
eigen aanpak, de eigen organisatie en
de hiërarchie in het werkveld. Welzijn,
Jeugdzorg en Jeugd-GGZ werken nu
nauwelijks samen. Als we deze transitie
echt succesvol willen maken moeten we
het anders aanpakken en anders gaan
werken. Mijn drie prioriteiten zijn:
Niet top-down maar bottom-up
Er zit geen inspiratie in hoe de
transities vormgegeven worden. Waar
is die inspiratie te vinden? Wie staan
het dichtst bij de jongeren? Dat zijn
zij zelf, hun verzorgers, vrijwilligers
en uitvoerende professionals. Wat
willen de jongeren en hun verzorgers
nu echt? Zij moeten meer gehoord
worden en op verschillende niveaus
participeren.
Anders werken
We praten al jaren over zorg op maat,
maar daadwerkelijke zorg op maat
kom je bijna niet tegen. We willen
als betrokken professionals graag
de samenleving versterken en beter
maken, maar we vinden het lastig om
het door en met de burgers te doen.
Interventies worden te vaak zonder de
doelgroep ontwikkeld, dat kan echt
niet meer. Echt luisteren en aansluiten,
en niet denken dat je de taal van
de profijtgroep kunt naspreken.
Juist ruimte en tijd creëren om de
profijtgroep te laten participeren.
Samenwerken en uitwisselen
Tussen de verschillende sectoren heerst
een hiërarchische manier van naar
elkaar kijken. Soms zijn de verwijten
over en weer terecht. Welzijn verwijt
anderen een gebrek aan aansluiten
bij de doelgroep. En de Jeugd-GGZ
vindt dat alleen zij effectieve kennis
hebben. Jeugdzorg kampt met
imagostress. Eerder signaleren en
voorkomen willen we allemaal. Maar
niet alles is met positief opvoeden te
voorkomen. Soms is echt meer nodig.
Het is gek dat we ons niet eerder zelf
hebben opgelegd om beter samen te
werken. Er was kennelijk onvoldoende
prikkel om te ontschotten. De
transities zijn dat nu wel. Welzijn heeft
de straatkennis, en Jeugd-GGZ heeft
de evidence based inzichten. Tot nu
toe komen die niet bij elkaar. Er zit
waarde in het feit dat de drie sectoren
anders werken, maar nu wordt die
alleen benut vanuit concurrentie. Er
zijn maar weinig voorbeelden waar
die drie lagen een win-win weten
te vinden en succesvol met elkaar
samenwerken. En dat moeten we
anders gaan doen.
5
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
De decentralisaties gaan door. Hoog tijd dus voor gemeenten om
goed samen te werken met vrijwilligers, mantelzorgers en cliënten.
Hoe u dat aanpakt? Maak gebruik van de materialen van MOVISIE.
Mensen met een beperking
willen graag meedoen in
de maatschappij. Op alle
vlakken, dus ook met werk. Betaald
werk is niet altijd mogelijk door de
aard van de beperking. Onbetaald
of beperkt betaald werken in een
aangepaste omgeving kan vaak wel:
arbeidsmatige dagbesteding. Hilde van
Xanten van MOVISIE raadt zorgaan-
bieders en gemeenten aan om zich
hierin te verdiepen. “De begeleiding
gaat straks vanuit de AWBZ naar
de Wmo. Dan is het belangrijk om
voldoende passende arbeidsplekken te
vinden in reguliere bedrijven of door
nieuwe buurtwerkinitiatieven op te
zetten. Anders is het risico groot dat
het ‘pappen en nathouden wordt’ in
recreatieve activiteiten, terwijl veel
mensen met beperkingen tot een
andere bijdrage in staat zijn.”
Arbeidsmatige dagbesteding ontwikkelt zich de
laatste jaren ‘van instelling naar samenleving’. Niet
cliënten bezighouden in het activiteitencentrum
maar ze uitdagen om het maximale uit zichzelf te
halen, midden in de maatschappij. Nieuwsgierig hoe
dat werkt? Lees de nieuwe publicatie ‘Vernieuwing
in arbeidsmatige dagbesteding, voorbereid op de
transitie AWBZ – Wmo’ van MOVISIE en Vilans.
"Cliënten voelen zich werknemer, ze dragen zelfs een T-shirt van het bedrijf."
Arbeidsmatige dagbesteding? Het werkt echt!
T-shirtIn de publicatie staan goede
voorbeelden van toekomstbestendige
arbeidsmatige dagbesteding. Zo hebben
zorgorganisatie Pameijer en schade-
expertisebedrijf Crawford & Company al
vijf jaar terug de handen ineen geslagen.
Het schade-expertisebedrijf wil diensten
laten uitvoeren zoals kopiëren, oud
papier ophalen, het scannen van
documenten en het schoonmaken
van de keuken. De cliënten van
Pameijer verrichten deze diensten als
arbeidsmatige dagbesteding. Leon
Bosch van Vilans: “De cliënten voelen
zich werknemer, ze dragen zelfs een
T-shirt van het bedrijf.”
Goede klikDe samenwerking tussen Pameijer
en het schade-expertisebedrijf begon
toen de twee bij toeval in één pand
terecht kwamen. Leon Bosch: “Ze zijn
geleidelijk naar elkaar toegegroeid.
Vanuit beide organisaties is er iemand
die de kar trekt. Ze hebben bovendien
een goede klik, ook dat helpt.”
De publicatie is het resultaat van
de Kenniskring Arbeidsmatige
Dagbesteding 2012. Deze kenniskring
ontwikkelt handvatten voor gemeen-
ten en aanbieders om straks samen
met het bedrijfsleven te zorgen voor
arbeidsmatige dagbesteding.
Meer informatie: Hilde van Xanten ([email protected] of 030 789 21 67) of Leon Bosch (l.bosch @vilans.nl of 030 789 23 84)
Hoe werkt u samen met cliënten? Zelfregie is het sleutelwoord als het gaat om de samenwerking met cliënten. Zelfregie bestaat uit
vier elementen: eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten. Eigenaarschap staat voor het
uitgangspunt dat ieder mens eigenaar is van zijn of haar eigen leven. En ook voor de keuzes die in
dat leven gemaakt worden. Eigen kracht gaat over het vermogen van mensen om zelf beslissingen
te nemen. Dat zit ‘m in kennis en vaardigheden, maar ook in zelfvertrouwen en in de ruimte die
iemand heeft om beslissingen te nemen. Het derde element van zelfregie gaat over motivatie. Wat
beweegt iemand? Dit gaat om persoonlijke waarden en zingeving. Tot slot zijn contacten belangrijk
bij zelfregie. Wederkerigheid speelt hier een belangrijke rol: wat kan je betekenen voor anderen en
zij voor jou? Dit gaat om het delen van zorgen, maar even goed om het meebeleven van plezier.
Aan de slag!
• ‘Werken vanuit zelfregie: wat houdt het in? (2012)’ is een overzichtelijk boekje voor managers en
professionals die meer willen weten over werken vanuit de eigen regie van de mensen die bij hen
komen voor hulp of ondersteuning. Wat is zelfregie en wat houdt het in voor u als hulpverlener
en voor de hulpvragers? Downloaden via www.movisie.nl.
• ‘Werken vanuit zelfregie: hoe pak ik dat aan? (2012)’ is een brochure voor werkers in hulp- en
dienstverlening die meer willen weten over werken vanuit de eigen regie van hulpvragers.
Downloaden via www.movisie.nl.
Hoe werkt u samen met de sociale netwerken? Vaak willen verre familieleden, vrienden, bekenden en buurtbewoners best wat doen, maar
weten niet zo goed hoe of wat. Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen worden verschillende
matchingssystemen gebruikt. Wederkerigheid staat hierbij centraal.
Aan de slag!
• ´Nieuwe oogst’: factsheet die inzicht geeft in de diversiteit van buurthulpmethoden, het belang
van leefstijlen bij buurthulp en de rol en houding van de begeleidende professionals. Met extra
aandacht voor het fenomeen ‘vraagverlegenheid’: het achterblijven van het aantal hulpvragen bij
de bereidheid van buurtgenoten om elkaar te helpen. Downloaden via www.movisie.nl.
• MantelScan en de bijbehorende handreiking www.expertisecentrummantelzorg.nl.
• ‘Een Sterk Sociaal Netwerk’ is een toolkit voor vrijwilligers die als netwerkcoach aan de slag willen
en vrijwilligerscoördinatoren die met netwerkcoaches willen werken. Een methodiek waarmee
je in tien stappen een cliënt helpt om zijn sociaal netwerk in kaart te brengen. Downloaden via
www.movisie.nl.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Gemeenten, duik in die informele zorg!
Hoe werkt u samen met vrijwilligers? Vrijwillig maar niet vrijblijvend, dat zijn de sleutelwoorden als het gaat om de samenwerking met
vrijwilligers. Aan deze samenwerking zitten vier aspecten, ook wel WIFA genoemd: waarderen,
informeren, faciliteren en afstemmen.
Aan de slag!
Kijk op www.zorgbetermetvrijwilligers.nl.
• 'Grenzen verleggen - belemmeringen en mogelijkheden voor samenspel tussen informele en
formele zorg' van Scholten en Van Dijk (2012). Downloaden via www.vilans.nl.
• Kijk voor de scans op www.samenspelinformelezorg.nl.
• Nieuw: ‘Zorg beter met vrijwilligers’. Een handboek van MOVISIE en Vilans over het werken met
vrijwilligers in de zorg. Downloaden via www.movisie.nl.
Hoe werkt u samen met mantelzorgers? Mantelzorgers herkennen zich vaak niet in de term ‘mantelzorg’. Dat heeft alles te maken met de aard
van mantelzorg: de zorg vloeit voort uit de sociale relatie. Een zoon helpt zijn dementerende vader, een
vrouw zorgt voor haar echtgenoot met niet-aangeboren hersenletsel, een moeder zorgt voor haar
dochter met een verstandelijke beperking. In dergelijke situaties spreken zij niet over 'mantelzorg verlenen
aan een cliënt’, maar over hun vader-zoon relatie, een huwelijksrelatie of een moeder-dochter relatie. Dit
vormt de kern binnen mantelzorg: voordat de zorg begon was er al een relatie. Toen er een zorgsituatie
ontstond, pakte de mantelzorger die als vanzelfsprekend op. Voor het samenwerken met mantelzorgers
heeft het Expertisecentrum Mantelzorg (een samenwerkingsverband van MOVISIE en Vilans) het SOFA-
model ontwikkeld. SOFA staat voor Samenwerken, Ondersteunen, Faciliteren en Afstemmen.
Aan de slag!
• ‘Impulspakket samenspel. Praktijkwijzer om het samenspel met mantelzorgers te bevorderen’.
Zorgverleners, managers, bestuurders en adviesbureaus hebben veel en goed materiaal
ontwikkeld om het samenspel te verbeteren en te borgen. Die materialen zijn te vinden in dit
impulspakket waarmee zorgverleners en hun managers het samenspel tussen cliënt, de familie
van de cliënt en zorgverleners kunnen verbeteren. Voor 8 euro verkrijgbaar via www.movisie.nl.
• Film ‘Mantelzorg bij kleinschalig wonen’ over het samenspel in kleinschalige woonvormen
voor dementerenden. In een kleinschalige woonvorm is de aanwezigheid en het belang van
mantelzorgers essentieel. Zowel medewerkers als mantelzorgers willen zo goed mogelijk
zorgen voor de bewoner. Een goede samenwerking is hierbij essentieel. Maar hoe gaat dit in
de praktijk? Deze film laat zien hoe dit binnen één locatie vorm krijgt. Bekijken via
www.expertisecentrummantelzorg.nl/samenspel.
• Samenspelscans waarbij cliënten, mantelzorgers of vrijwilligers, medewerkers, managers en
andere betrokkenen kunnen aangeven wat zij in de onderlinge samenwerking graag verbeterd
zouden zien. Dat gebeurt via een digitale vragenlijst. Er zijn twee Samenspelscans:
1) Samenspelmantelzorgscan: over het afstemmen met mantelzorgers
2) Samenspelvrijwilligersscan: over het afstemmen met vrijwilligers
Ga naar de scans via www.samenspelinformelezorg.nl
Informatie: Roos Scherpenzeel ([email protected] of 030 789 20 65).
6
Professionalisering
Is de sociale sector professioneler geworden? 5 jaar Professionaliteit Verankerd
Tien competenties voor professionals
Hoe ziet kwalitatief hoogwaardig werk in zorg en welzijn eruit als je
het beoordeelt op klantgerichtheid, effectiviteit, doelmatigheid en
duurzaamheid? Met deze vraag startte MOVISIE in 2008 het project
Professionaliteit Verankerd. Eind 2012 werd het project afgerond.
Rest natuurlijk één vraag: hoe professioneel is de sociale sector nu?
Een terugblik op het project, de doelstellingen en de resultaten.
Handige producten
Professionaliteit Verankerd heeft veel informatie opgeleverd die professionals kan helpen
bij de uitvoering van de Wmo. Ook zijn er diverse praktische instrumenten ontwikkeld ter
ondersteuning van professionals. Een aantal uitgelicht:
1. Goede praktijken
In de praktijk werden al vele goede projecten en initiatieven uitgevoerd. Met andere
woorden: goede praktijken. Deze zijn gebruikt als middel om de kwaliteit van
het uitvoerend werk in beeld te krijgen. In de beschrijvingen ligt de focus op het
professionele handelen en de (succesvolle) manier waarop het project of initiatief
handen en voeten geeft aan de uitvoering van de Wmo. Gratis downloaden via
www.movisie.nl/professionaliteitverankerd.
2. Handreiking maatschappelijke ondersteuning
Wat moet een professional in de sociale sector doen om goed uitvoering te
geven aan de doelstellingen van de Wmo? De kwaliteitskenmerken bieden een
gemeenschappelijke taal om kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning te
verwoorden. Er zijn er vijf: Eigen kracht versterken, Op de vraag afgaan, Binden
en verbinden, Integraal werken en Signaleren en agenderen. Elk kenmerk wordt
besproken vanuit het perspectief van de kwetsbare en actieve burger, professional
en organisatie. Handige tool om het gesprek aan te gaan over de kwaliteit van
dienstverlening. Gratis downloaden via www.movisie.nl/publicaties.
3. Reflectietool maatschappelijke ondersteuning
Een online test die de professional inzicht geeft in zijn professionele handelen binnen
de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl. In tien minuten tijd kan hij stellingen beantwoorden
over de manier waarop hij maatschappelijke ondersteuning biedt. De reflectietool
brengt sterke punten en uitdagingen in beeld en is daarom een uitstekend middel
om het gesprek te openen met collega’s en leidinggevenden over het inzetten van
sterke kwaliteiten en bij- en nascholingsmogelijkheden. Doe de test op
www.wmoreflectietool.nl.
4. Bij- en nascholingsmodules
De databank verbindt de kwaliteitskenmerken en de behoefte aan bij- en
nascholing met het beschikbare aanbod aan opleidingen. Op een toegankelijke
manier wordt het mogelijk voor professionals en organisaties om hun vraag naar
deskundigheidsbevordering en het aanwezige aanbod samen te brengen. Kijk in
de databank op www.movisie.nl/wmoscholingsaanbod.
Kwaliteit van dienstverlening komt vooral tot stand in de directe relatie tussen professionals en hun cliënten.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Het programma Professionaliteit Verankerd
is gestart vanuit een groeiende behoefte
aan instrumenten die de dialoog met
gemeenten en samenwerkingspartners over
de inzet en kwaliteit van de maatschappelijke
ondersteuning zou stimuleren. Projectleider Thea
Meinema: “Het was niet altijd een makkelijk
proces. Er waren zoveel partijen bij betrokken.
Maar de momenten wanneer iedereen op één lijn
zat, waren geweldig.” Als voorbeeld noemt ze de
Olympiades die in 2010 plaatsvonden. “De manier
waarop alle betrokkenen, dus burgers, cliënten,
sociale professionals, managers, beleidsmakers en
mensen uit het onderwijs en de wetenschap bij
elkaar kwamen en gezamenlijk nadachten over de
kwaliteitskenmerken in de branche. Dat gaf een
enorme boost aan de verankering van profes-
sionaliteit in de maatschappelijke ondersteuning.”
VakbekwaamDie kwaliteitskenmerken waren nog niet aanwezig
in de welzijnssector. “Daar vroeg de sector echt om.
De Wmo doet een beroep op de zelfredzaamheid
en maatschappelijke participatie van de burger. Wil
een professional een actieve bijdrage leveren aan de
prestatievelden van de Wmo, dan is goede kwaliteit
in dienstverlening onmisbaar.” Daarom stond de
uitvoerende professional in de maatschappelijke
ondersteuning altijd centraal binnen de producten
die ontwikkeld zijn in het project. De reflectietool
is daar een goed voorbeeld van. Dit instrument laat
een aantal belangrijke elementen van professioneel
handelen zien en houdt professionals een spiegel
voor in welke vaardigheden hij uitblinkt en waarin
hij zich nog verder moet ontwikkelen. Als een pro-
fessional zijn ontwikkelpunten eenmaal kent, kan
hij terecht bij de databank voor nascholing. Of als
hij wil anders gaan werken, dan vindt hij moge-
lijk inspiratie in onze databank met succesvolle
praktijkvoorbeelden.
Toekomst“Na vijf jaar Professionaliteit Verankerd valt het
thema professionalisering in de sociale sector
niet meer weg te denken. Iedereen erkent nu dat
de kwaliteit van dienstverlening vooral tot stand
komt in de directe relatie tussen professionals
en hun cliënten, burgers, vrijwilligers en samen-
werkingspartners. Goed beleid en goed lopende
organisaties vormen belangrijke randvoorwaar-
den, maar de vakbekwame professional is hierin
onmisbaar.” Hoewel het project afgerond is, blijft
MOVISIE uiteraard aandacht vragen voor het
belang van professionalisering in de sector en de
bredere toepassing van bestaande materialen.
“Dat doen we niet alleen. In 2013 werken
we met de partners uit het Actieprogramma
Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke
Dienstverlening en met landelijke organisaties in
aanpalende sectoren aan verdere implementatie
van de concrete handvatten die zijn ontwikkeld.”
Meer informatie: Thea Meinema ([email protected] of 030 789 21 48).
In opdracht van het Actieprogramma
Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke
Dienstverlening heeft MOVISIE in december
2012 de tien belangrijkste competenties voor
maatschappelijke ondersteuning gelanceerd.
MOVISIE heeft bij het opstellen van de competen-
ties nauw samengewerkt met de brancheorgani-
satie MOgroep, vakbonden ABVAKABO/FNV en
CNV Publieke Zaak, beroepsverenigingen NVMW,
BV Jong en Code 2.0 en de MBO-raad en het Sac
HSAO van de HBO-raad uit het beroepsonderwijs.
Wat houden ze in en wat vindt de professional er
nou zelf van?
De competente professional1. Verheldert vragen en behoeften
2. Versterkt eigen kracht en zelfregie
3. Is zichtbaar en gaat op mensen af
4. Stimuleert verantwoordelijk gedrag
5. Stuurt aan op betrokkenheid en participatie
6. Verbindt gezamenlijke en individuele aanpak
7. Werkt samen en versterkt netwerken
8. Beweegt zich in uiteenlopende systemen
9. Doorziet verhoudingen en anticipeert op
veranderingen
10. Benut professionele ruimte en is
ondernemend
Peter Hoogendijk, ambulant begeleider in Den
Haag: “Dit kan de professional niet alleen!”
“Goed dat er sectorbreed aandacht geschonken
wordt aan de competenties van de professional.
Ze zijn strak geformuleerd en geven de kern
goed weer van waar het om zou moeten draaien
in het werkveld. Er moet alleen niet te makkelijk
gedacht worden over de uitvoering van de com-
petenties; de professional kan het niet alleen.
Hij heeft regie en ondersteuning nodig van de
organisatie en de wet. Ik vind bijvoorbeeld de
competentie ‘stuurt aan op betrokkenheid en
participatie’ erg belangrijk in de begeleiding van
mijn cliënten. Als ik een cliënt adviseer om deel
te nemen aan de samenleving, dan verklaart
hij mij voor gek. De prikkel om te gaan werken
is voor hem erg laag, onder meer vanwege de
voordelen als huurtoeslag en gemeentelijke
regelingen die dan kunnen wegvallen. Dan sta
ik machteloos. Wel denk ik dat mijn collega’s
en ik op de goede weg zijn. Ik merk steeds
meer dat de traditionele gedachte van ‘Ik wil
mensen helpen’ verandert in de gedachte van
een ‘competente hulpverlener die zijn gedrag
aanpast aan de behoeftes van de Cliënt'."
De publicatie ‘Competenties Maatschappelijke
Ondersteuning’ is te downloaden via
www.movisie.nl/publicaties.
Meer informatie: Paul Vlaar ([email protected] of 030 789 21 30).
7
Effectieve sociale interventies
Vrouwenopvang Safegroup stimuleert methodisch werken
Safegroup wil dat de vrouwen en
hun kinderen weer zelfstandig,
veilig en onafhankelijk kunnen
participeren in de maatschappij. Om dit
doel te bereiken, heeft de vrouwenop-
vangorganisatie de eigen werkwijzen
onder de loep genomen en gekeken
welke aanpakken er buiten Safegroup
zijn waar nog niet mee gewerkt
wordt. Lenke Balogh: “Hulpverleners
hebben veel kennis en ervaring met
verschillende werkwijzen om vrouwen
en kinderen goed te begeleiden. Deze
kennis staat alleen niet altijd goed op
papier. De vraag waarom we dingen
op een bepaalde manier doen en of je
daarmee ook daadwerkelijk bereikt wat
je beoogt, komt dan snel op.”
In kaart brengenAllereerst is geïnventariseerd wat er al
beschikbaar is, intern en extern. Welke
methoden worden al gebruikt? Zijn
al die methoden naast elkaar dan nog
wel meerwaarde? De sector is continu
in ontwikkeling. Daarom is het van
belang om steeds goed te kijken naar
wat we doen, waarvoor we het doen
en hoe we het zouden moeten doen
om ons doel te bereiken.”
DraagvlakMethodisch werken is niet nieuw
binnen Safegroup. Het is een
onderwerp dat leeft en ook door
medewerkers gedragen wordt. Vaak is
het ontbreken van tijd de belangrijkste
reden dat aanpakken nog niet altijd
goed beschreven zijn. Dit geldt
vooral voor de onderbouwing. De
onderbouwing is er wel, maar zit veelal
in de hoofden van de hulpverleners.
De kunst is om dit inzichtelijk te
maken. Het is niet de bedoeling allerlei
nieuwe interventies te implementeren,
benadrukt Lenke Balogh. “Als wij een
aanpak hebben die veel lijkt op een
bestaande aanpak die wel goed onder-
bouwd en beschreven is, geven wij er
de voorkeur aan met de eigen aanpak
verder te werken, maar deze te voor-
zien van een gedegen onderbouwing
en eventueel een verdere uitwerking.
Informatie uit vergelijkbare interventies
uit de databank Effectieve sociale
interventies helpt hierbij.” Volgens
Safegroup wordt zo voorkomen dat het
gevoel ontstaat dat alles ‘anders’ wordt
en blijft draagvlak behouden bij de
medewerkers. “Je houdt het dicht bij
je eigen praktijk, gebaseerd op de door
de jaren heen opgebouwde kennis van
professionals.”
TipsIn het proces om de eigen werkwijzen
te beschrijven komt Safegroup een
aantal interessante vraagstukken
tegen. “Met name het doel en de
onderbouwing leveren veel informatie
op en dwingen tot nadenken. Waarom
is iets goed voor onze cliënten? Wie
zijn deze cliënten precies? En leveren
de methoden waar wij mee werken
op wat we ermee voor ogen hebben?
Evaluatie van werkwijzen en zicht
krijgen op de effectiviteit behoren tot
de agenda. Daarnaast is het belangrijk
dat er ruimte over blijft voor de
expertise van de hulpverlener. Beschrijf
een interventie liefst zo dat er tot
op zekere hoogte naar eigen inzicht
gehandeld kan worden en waarbij
je een beroep doet op de creativiteit
van de professional. Als je dit kunt
expliciteren, levert het nog meer
meerwaarde op. Hulpverleners kunnen
op die manier ook leren van verschil-
lende benaderingswijzen.”
Samenwerken“Wat wij in onze organisatie leren is niet
alleen interessant voor ons, maar ook
voor andere organisaties en ketenpart-
ners. We kunnen veel van elkaar leren”,
aldus Lenke Balogh. Komend jaar gaat
Safegroup met collega-organisaties
in de vrouwenopvang in gesprek over
hoe samen opgetrokken kan worden in
vraagstukken rond methodisch werken.
“Wat willen we van elkaar leren? Hoe
werken we? Misschien kunnen we zelfs
gezamenlijk aan een monitorings-
instrument werken om resultaten van
hulpverlening in vrouwenopvang op
lange termijn te meten.” Ook kennis
delen? Neem dan contact op met Lenke
Balogh via [email protected].
OproepHeeft u een succesvolle aanpak van
huiselijk geweld op het terrein van
preventie, hulpverlening, aanpak en/of
nazorg bij huiselijk geweld? Misschien
komt deze in aanmerking voor opname
in de databank Effectieve interventies
huiselijk geweld. Thema’s waarop
deze goed beschreven, onderbouwd
en overdraagbaar? En zijn er methoden
beschikbaar die goed passen bij de
doelstelling van Safegroup, maar waar
nog niet mee wordt gewerkt? De
databank Effectieve sociale interventies
helpt daarbij. “Momenteel wordt de
methode Krachtwerk geïmplementeerd
vanuit het landelijk verbeterplan
Vrouwenopvang. Hierin staan de kracht
en het herstelvermogen van vrouwen
centraal. Deze elementen zitten ook
verweven in andere interventies.
Daarom gaan wij nu ons eigen aanbod
onder de loep nemen. Hoe verhoudt
Krachtwerk zich tegenover andere
methoden die wij inzetten? En hebben
Vrouwenopvang Safegroup biedt hulpverlening aan
gezinnen die met huiselijk geweld te maken hebben
en aan tienermoeders. Om meer zicht te krijgen op
de eigen werkwijze en hier een kwaliteitsslag in te
maken is Lenke Balogh aangesteld. Zij richt zich op het
methodisch werken binnen Safegroup. Daarbij gaat
het om vragen als: doen wij de goede dingen op de
goede manier? En: hoe kunnen we onze werkwijzen
doorontwikkelen en delen met andere partners in
het veld?
Safegroup is methodisch gaan werken met het doel om tienersmoeders weer zelfstandig,
veilig en onafhankelijk te laten participeren in de maatschappij.
Welke methoden zet Safegroup in?De databank Effectieve sociale interventies helpt organisaties als
Safegroup bij het inventariseren van het aanbod. Een greep uit de
interventies die Safegroup inzet:
Begeleide Terugkeer
Begeleide Terugkeer heeft als doel: het beëindigen van geweld in
een relatie. Het hulpverleningstraject wordt gestart met individuele
gesprekken met de partners, gevolgd door gezamenlijke gesprekken.
Hierbij kunnen ook familie en kinderen betrokken worden. Profes-
sionals geven aan dat resultaten op korte termijn positief zijn. Ze
wijzen er ook op dat vervolghulpverlening nodig is voor blijvende
gedragsverandering. Cliënten vinden vooral de relatie met de
hulpverlener belangrijk, waarbij respect en onpartijdigheid centraal
staat. Uit monitoringonderzoek blijkt dat in zestig procent van de
situaties waar systeemgesprekken hebben plaatsgevonden volgens
zowel de cliënt als de hulpverlener het geweld is gestopt.
Moeder-kindcursus
De Moeder-kindcursus is voor kinderen van twee tot zes jaar die
getuige zijn geweest van huiselijk geweld, en voor hun moeders. De
cursus heeft als doel het voorkomen van - verergering van - psychi-
sche problemen bij deze kinderen. De bijeenkomsten bestaan uit
een gezamenlijk deel en een thematisch deel apart voor kinderen en
moeders. Uit effectonderzoek blijkt dat moeders na afloop minder
psychische problemen rapporteren bij zichzelf en hun kinderen.
Bovendien constateren zij een afname van onder meer verbale straf.
Praktijkervaringen laten zien dat moeders positief zijn over de cursus.
Nog meer methoden
Verder gebruikt Safegroup methoden als Signs of Safety, Triple P en
Kaleidoscoop. Deze methoden zijn allemaal terug te vinden in de
databank Effectieve sociale interventies van MOVISIE en de databank
Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
De onderbouwing is er wel, maar zit vaak in de hoofden van mensen.
MOVISIE in het bijzonder bestaande
succesvolle interventies zoeken zijn:
daderaanpak, intergenerationele
overdracht, kinderen als getuige en
ouderenmishandeling.
Voor opname in de databank geldt dat
uw interventie al minstens twee jaar
bij meer dan één instelling succesvol
is toegepast en dat er een handboek
beschikbaar is. Heeft u wel een
succesvolle interventie, maar is er nog
geen handboek? In 2013 bieden wij
ondersteuning bij het schrijven van uw
handboek! Wilt u hiermee aan de slag?
Neem dan vóór 1 maart 2013 contact
op over de voorwaarden met Nico van
Oosten, [email protected], 030
789 20 91.
Meer informatie: Nico van Oosten ([email protected] of 030 789 20 91).
Effectieve sociale interventies
Effectieve sociale interventies is onderdeel van het VWS-programma
‘Beter in meedoen’. Dit meerjarigeprogramma is gericht op de
vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de Wmo. Het programma
ondersteunt uitvoerende instellingen,gemeenten, professionals,
burgers en cliënten.
Op de hoogte blijven? Bekijk www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies en meld u aan voor de nieuwsbrief!
8
Trends en debat
Nieuw tijdschrift wil community bouwenHet Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken is een geheel vernieuwd
en onafhankelijk tijdschrift dat MOVISIE vanaf dit jaar uitgeeft.
De bladen TSS, Vakwerk en MO/samenlevingsopbouw gaan hierin
op. De plannen zijn ambitieus en overstijgen de uitgave van een
tijdschrift, aldus hoofdredacteur Marcel Ham. Het eerste nummer
gaat helemaal over de sociale professional.
Marcel Ham: "Door de vele veranderingen in wetgeving komen nieuwe vragen op en is er een enorme honger naar
kennis."
Wie houdt er nog van de professional?Welzijn Nieuwe Stijl, new public management, evidence based werken, burgerkracht…
Sociale professionals zijn de ene hype nog niet te boven of de volgende dient zich
alweer aan. Hoe overleven ze alle beleidsmodes? Houden we nog wel van ze? En wat
verwachten we nog van ze nu eigen kracht de mantra lijkt?
Het eerste nummer van het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken onderzoekt
wat de sociale professional nog mag en kan. In dit nummer:
• In een interview vertelt Paul Schnabel wat de belangrijkste sociale kwesties zijn en wie
die moet aanpakken.
• Nico de Boer en Jos van der Lans, geestelijke vaders van ‘Burgerkracht’, blikken in een
kritisch vraaggesprek terug op wat ze hebben aangericht.
• Thijs Janssen, die als hoofdredacteur van CD-verkenningen aan de wieg stond van
de beweging voor Beroepseer, maakt de karige balans op van de emancipatie van de
professional. Is de sociale professional soms laf?
• De Amerikaanse socioloog Richard Sennet oordeelt over vakmanschap in Nederland.
• Reportage vanaf de werkvloer: hoe gaat de professional in de praktijk eigenlijk om met
beleidshypes?
Verder: een twistgesprek (generalist of specialist?), een portret van staatssecretaris Van
Rijn van VWS, service- en boekenrubrieken en nog meer. Een onmisbaar nummer voor
burger en professional, student en docent, doener en denker.
Het eerste nummer verschijnt begin maart. De presentatie vindt plaats in Arminius in Rotterdam tijdens een debat over ‘de professional in tijden van zelforganisatie’.
Waarom een tijdschrift, is een site niet genoeg? “Natuurlijk, veel informatie kun je veel effectiever
elektronisch overdragen. En ja, ook voor debatten
heb je niet per se papier nodig. Maar als je een
nieuw onderwerp met urgentie wilt agenderen,
dan is een tastbaar tijdschrift een sterk middel. Je
kunt er minder makkelijk omheen en het straalt
ook sterker uit dat het draait om kwaliteit en
onafhankelijkheid. Met een regelmatig verschij-
nend tijdschrift kun je ook ontwikkelingen duiden,
beter dan op een site, die meer de neiging heeft
te volgen. Met een tijdschrift onderhoud je
bovendien een hechtere band met je lezers, ze zijn
immers abonnees, lid van je club.”
Willen mensen nog wel lid zijn van een club?“Jazeker. Er is heel veel op drift, de verzorgings-
staat krijgt een ander karakter, overheden
en burgers krijgen een andere rol. Er is grote
behoefte aan kennis en reflectie. Door de vele
veranderingen in wetgeving – de Participatiewet,
de Jeugdzorg, de AWBZ – komen nieuwe vragen
op en is er een enorme honger naar kennis.
We zien dit aan de nog steeds stijgende
bezoekersaantallen van onze website
www.socialevraagstukken.nl. Het gaat om
tienduizenden professionals en een veelvoud aan
burgers die betrokken zijn bij een omvattend
nieuw sociaal project. Tegelijk ontbreekt het aan
stevige verbanden die helpen met reflecteren,
denken en grip krijgen op de situatie. Met een
tijdschrift, site en debatten denken we een
inspirerende community of practice te kunnen
vormen.”
Wie gaan het tijdschrift lezen?“We hopen van harte dat het blad interessant is
voor mensen die betaald of als vrijwilliger aan een
prettigere samenleving werken. Speciaal aanko-
mende beroepskrachten, studenten dus, willen
we aanspreken. Via de site hebben we al veel
onderzoekers weten te trekken. Maar beleidsma-
kers en managers zien we ook nadrukkelijk als
lezers die we koesteren. Nu je zorg en welzijn
steeds meer ziet versmelten, zijn professionals en
patiënten in de zorg bovendien een groep die we
nadrukkelijk willen bereiken.”
Is dit ook interessant voor de oude Vakwerk-abonnees en lezers van MO/Samenlevingsopbouw?“De meeste onderwerpen zullen hen ongetwij-
feld aanspreken. Denk aan vragen als: hoe gaat
burgerkracht of zelforganisatie? Welke sociale
aanpakken werken er nu echt? Wat is goed
vakmanschap? Waar wordt een wijk nu beter
van? Het is wel een blad dat geen genoegen
neemt met quick wins of vluggertjes. Simpele
projectbeschrijvingen en how to do-tjes zul je
niet bij ons lezen. Daar zijn weer andere kanalen
voor. Maar wie graag wil weten hoe het deep
down zit en het liefste beslagen ten ijs komt, zal
veel van haar gading vinden.”
Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
verschijnt vier keer per jaar in een stevige
cahiervorm, agenderend en ontregelend, met
uitgewerkte thema’s en dossiers waar je niet
omheen kunt. Inclusief gratis jaarboek, toegang
tot debatten en speciale aanbiedingen op
www.socialevraagstukken.nl.
Maak het eerste jaar kennis met het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken voor slechts 60 euro (i.p.v. 72,50) per jaar. Vul uw gegevens in op www.movisie.nl/tsv en word abonnee.
Wat werkt nu werkelijk?
Politici willen graag bewijzen dat hun beleid effectief is.
Maar wie bepaalt eigenlijk wat ‘effectiviteit’ betekent
of hoe het gemeten kan worden? En welk beleid is dan
effectief?
In Wat werkt nu werkelijk? – Politiek en praktijk van sociale
interventies onderscheiden prominente wetenschappers
de goede van de slechtste maatregelen op het gebied van
criminaliteit, jeugd, gezondheid, re-integratie en sociaal
beleid. Kun je de rapportcijfers van kinderen echt verbeteren
door ze veel te laten sporten? Vermindert de agressie van
jonge gedetineerden daadwerkelijk als je ze visolie toedient?
Een scherp en kritisch overzicht van kennis over sociale interventies, waarin prominente
auteurs inzoomen op exemplarische voorbeelden van succesvolle maatregelen. Dit
jaarboek is onmisbaar voor elke politicus, professional, beleidsmaker en journalist.
Redactie: Justus Uitermark (hoogleraar Samenlevingsopbouw), Amy-Jane Gielen (politicoloog en onderzoeker) en Marcel Ham (hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken).
Socialevraagstukken.nl
Elke maand 30.000 keer wordt www.socialevraagstukken.nl nu bezocht. Onderzoekers en
denkers publiceren en discussiëren hier dagelijks onderbouwde artikelen. De dossiers met
toegankelijke artikelen dijen wekelijks uit: over werkelijk werkende sociale interventies,
zelforganisatie, geslaagde en mislukte wijkaanpakken, een houdbaar zorgstelsel, de
gevolgen van decentralisaties. De site wordt gemaakt met steun van de zogenaamde
‘dragers van het maatschappelijk debat’: Paul Schnabel, Hans Boutellier, Aletta Winsemius,
Evelien Tonkens, Godfried Engbersen, Mark Bovens, Jos van der lans, Paul Frissen, Nadja
Jugmann, Henk Garretsen, Jan Willem Duyvendak en vele anderen.
Op www.socialevraagstukken.nl werkt Movisie samen met het Sociaal en Cultureel
Planbureau, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, de Universiteit van Tilburg, de
Universiteit Utrecht (Instituties van de Open Samenleving), de Hogeschool Utrecht (Ken-
niscentrum Sociale Innovatie), MOVISIE en TSS, het tijdschrift voor sociale vraagstukken.
Op de site kunt u zich abonneren op de nieuwsbrief.
9
Actief burgerschap en emancipatie
Sinds het convenant hebben Nederlandse
gemeenten hun jongerenwerkers laten
trainen, hun aanbestedingsbeleid onder de
loep genomen, zichtbaarheidsacties georganiseerd
in hun stad of een lokaal uitvoeringsplatform
opgezet. En nu komt het Rainbow Cities
Netwerk eraan. Projectleider Juul van Hoof van
MOVISIE: “Een aantal Europese steden werkt
aan interessante methodieken en aanpakken.
De rol van stadsbesturen hierbij is leerzaam voor
Nederland. Andersom hebben Nederlandse steden
vaak al jarenlang ervaring met LHBT-emancipatie
en kunnen zij hun do’s en don’ts delen met
buitenlandse steden. Op deze manier hoeft
niemand het wiel opnieuw uit te vinden, wat
een hoop tijd en geld bespaart. Steden als Gent,
Barcelona, Turijn en Berlijn lopen vaak tegen
dezelfde dingen aan als Nederlandse steden,
ook al verschilt de schaalgrootte. Ook daar
wonen roze ouderen en gaan LHBT-kinderen naar
school. Net als in Nederland kiezen deze steden
ervoor om specifieke aandachtspunten voor deze
groepen op te nemen in hun reguliere beleid.”
AmsterdamAmsterdam wil graag kennis en informatie uitwis-
selen op stedenniveau. Andrée van Es, coördine-
rend wethouder LHBT-emancipatie: “Ik kan het
niet vaak genoeg zeggen: diversiteit is iets dat we
samen op handen moeten dragen. Ik ben benieuwd
hoe andere steden omgaan met LHBT-rechten
terwijl het taboe bijvoorbeeld onder jongeren en
bepaalde groepen nog groot is. Emancipatiestrijd
blijft bestaan, verschuift het strijdtoneel nu naar
bijvoorbeeld gesprekken met en tussen lesbiennes
in een moskee? Wat zijn de ervaringen van andere
hyperdiverse steden op dit terrein?
Amsterdams burgerschap gaat om het bouwen aan
een tolerante stad die van iedereen is. Ik verwacht
van alle mensen die in Amsterdam willen wonen
dat zij meewerken en bijdragen aan dit ideaal van
een open en tolerante stad. Ook van Amsterdamse
roze burgers verwacht ik zo’n actieve houding. Laat
zien wie je bent, treed naar buiten en kom op voor
je rechten als LHBT-er. Daar hoort ook bij dat je het
meldt als je lastig gevallen wordt. Maar ook dat je
het lef hebt om als vrijwilliger voor de klas te staan
om voorlichting te geven over seksuele diversiteit.
Dit roze burgerschap wil ik graag uitdragen omdat
ik denk dat dit soort voorbeelden andere Europese
steden enorm kunnen inspireren.”
EnergieOp economisch, politiek, sociaal en cultureel
gebied werkt Amsterdam al samen met de steden
uit het Rainbow Cities Netwerk. Het Netwerk dekt
echter voorlopig niet heel Europa. Wethouder Van
Es: “Ik hoop dat meer steden zullen toetreden.
Amsterdam werkt op economisch, politiek,
sociaal en cultureel gebied al samen met steden
binnen het EUROCITIES netwerk. Het kan nuttig
zijn om mogelijke verbanden met dit netwerk
te onderzoeken. Juist omdat binnen Europa de
verschillen in rechten voor LHBT nog zo groot
zijn. In St. Petersburg kan over seksuele diversiteit
bijvoorbeeld niet gesproken worden. We hebben
daarom activiste Polina Savchenko van de
organisatie Coming Out St. Petersburg tijdens de
gay pride uitgenodigd. We hebben haar hier in
contact gebracht met belangenorganisaties en
politici om haar netwerk te verstevigen. Polina gaf
aan dat ze met veel energie naar huis ging om
haar idealen waar te maken.”
Meer informatie: Juul van Hoof ([email protected] of 030 789 22 67).
Conferentie 16 en 17 mei 2013
Op 16 en 17 mei 2013 (International Day Against Homophobia) organiseert het ministerie
van OCW een conferentie waarop internationale LHBT-netwerken bij elkaar komen. Dan
komt het Rainbow Cities netwerk voor het eerst bijeen. Tijdens de conferentie worden
good practices uitgewisseld.
Vijf winnaars Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012 VoorleesExpress, Stichting Veilig Online, Vrijwillige vervoersdienst
Woej, gemeente Den Bosch en VolkerWessels Academy zijn de vijf
gelukkige winnaars van de Meer dan handen vrijwilligersprijzen
2012. Martin van Rijn, staatssecretaris van het ministerie van
VWS, reikte de prijzen op 7 december 2012 uit in een besneeuwd
Madurodam.
Wie won?In de categorie Competentie won de Voorlees-
Express. Ouders worden actief betrokken bij
de taalontwikkeling van hun kinderen doordat
vrijwilligers thuis komen voorlezen. In de categorie
Innovatie koos de jury voor Stichting Veilig Online.
Twee jonge initiatiefnemers geven samen met een
groep van twintig vrijwilligers voorlichting aan
kinderen en ouders over de risico’s van compu-
ter- en internetgebruik. De prijs in de categorie
Verbinding ging naar Vrijwillige Vervoersdienst
Woej uit Leidschendam-Voorburg. Vrijwilligers
verzorgen met hun eigen auto het vervoer van
ouderen met mobiliteitsproblemen.
De gemeente Den Bosch won met het project
Citytrainers de Samenwerkingsprijs voor
gemeenten. Maar liefst tachtig jongeren zijn in
Den Bosch opgeleid tot Citytrainers, die vrijwillig
sportevents en activiteiten in de stad organise-
ren. VolkerWessels Academy bemachtigde tot
slot de Samenwerkingsprijs voor bedrijven. Met
‘Samen voor Zeist’ regelen zij dat jaarlijks 250
medewerkers van bouwbedrijf VolkerWessels aan
de slag gaan bij maatschappelijke organisaties.
De jury, onder leiding van Annemarie Jorritsma,
heeft de vijf winnaars gekozen uit ruim 250
inzendingen. De VriendenLoterij stelde per
categorie 5.000 euro beschikbaar. Kijk voor meer
informatie op vrijwilligerswerk.nl. Daar vindt u
ook de filmpjes van foto's van de uitreiking.
Ook in 2013 organiseert MOVISIE in opdracht
van het ministerie van VWS de Meer dan handen
vrijwilligersprijzen. Vanaf maart meer informatie
op www.vrijwilligerswerk.nl.
Meer informatie: Nienke van Helden (030 789 2197 of [email protected]).
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Somewhere, over the rainbow…Lokaal LHBT-beleid in Europa
39 Nederlandse steden maken sinds begin 2012 beleid voor lesbische
vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders
(LHBT-ers). In een convenant met de toenmalige minister Marja
van Bijsterveldt van Onderwijs hebben hebben de gemeenten
afgesproken dat in hun lokale beleid aandacht komt voor LHBT-ers.
Onderdeel van het convenant is een nieuw netwerk met Europese
steden. Want ook in het buitenland komt steeds meer lokaal beleid
met aandacht voor deze groep.
Andrée van Es: “Ik wil van Amsterdam een open en tolerante stad maken.”
Staatssecretaris van Rijn met de Meer dan handen prijswinnaars.
10
Sociale zorg
10 jaar Expertisecentrum Mantelzorg
Om te bewaren
Eind januari verschijnt het eenmalige magazine
‘Om te bewaren’ voor gemeenten, zorg- en
welzijnsorganisaties, mantelzorgondersteuners
en vrijwilligersorganisaties. Hierin leest u meer
over de resultaten van vier jaar Goed voor Elkaar.
Natuurlijk kijken we in het magazine ook vooruit.
Wat betekenen de transities in het sociale domein
voor het lokale vrijwilligers- en mantelzorgbeleid?
Aan de hand van interviews, good practices en
achtergrondartikelen biedt ‘Om te bewaren’
inspiratie, verdieping en tips.
Bestel voor € 4,95 of download gratis via
www.movisies.nl/publicaties.
OM TE BEWAREN
Kwetsbare
burgers: de cijfers
Gemeenten
in de regiestoel
Vrijwilligers
verleid?
Participatie
floreert in Veldhoven
Adempauze voor
mantelzorgers
OVER VRIJWILLIGE INZET, MANTELZORG, TRANSITIES EN DE KANTELING
Eenmalig magazine ter afsluiting van Goed voor Elkaar • januari 2013
Gemeenten worden verantwoordelijk
voor cliënten die nu nog extramurale
begeleiding ontvangen en gebruik
maken van dagbesteding. Ook moeten
zij oplossingen vinden voor cliënten
met lichte zorgzwaartepakketten die
niet meer in aanmerking komen voor
intramurale begeleiding. Nu gemeen-
ten het heft in handen krijgen, hebben
zij zelf de keuze met welke zorg-
aanbieder zij in zee gaan. Regionale
Instellingen voor Beschermd Wonen
(RIBW’s) krijgen dan concurrentie, want
het is aannemelijk dat gemeenten met
name voor nieuwe cliënten op zoek
gaan naar andere zorgaanbieders.
Anne-Marie van Bergen, senior
adviseur bij MOVISIE: “De maatschap-
pelijke opvang en thuiszorgorganisaties
Hoe kan inloophuis de Bres meer Wmo-
proof worden? Met die vraag klopte het
inloophuis uit Zwolle aan bij MOVISIE.
De Bres is een laagdrempelig inloop-
huis voor mensen in sociaal isolement.
Gemiddeld komen er 25 bezoekers per
dag. Door het bieden van een veilige
en laagdrempelige ontmoetingsruimte,
worden mensen aangemoedigd en
ondersteund om de eerste stapjes
richting contact en participatie te zetten.
Ook wordt voorkomen dat ze weer
terugvallen als er iets misgaat. De focus
ligt op de eerste treden van de participa-
tieladder. Cora Brink van MOVISIE: "De
gemeente wil dat De Bres explicieter
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
In drie jaar tijd deden 386 van de
415 gemeenten in Nederland mee
aan Goed voor Elkaar. Matthijs
Terpstra legt uit hoe Goed voor Elkaar
werkt: “Elke gemeente startte met
een nulmeting. Daarmee werd de
vraag beantwoord: waar staan we
als het gaat om de ondersteuning
van vrijwilligers en mantelzorgers?
Daarna volgde één of meerdere
adviesgespreken met een adviseur van
een van de provinciale Centra voor
Maatschappelijke Ontwikkeling. In drie
jaar tijd voerden 49 adviseurs in totaal
bijna 1400 adviesgesprekken met
beleidsambtenaren van gemeenten.”
VerhelderendMet Goed voor Elkaar is de link gelegd
tussen het landelijke beleid en de lokale
setting. Terpstra: “Na de invoering
van de Wmo heeft het project ervoor
gezorgd dat vrijwillige inzet en man-
telzorg lokaal op de agenda staan.
We hebben gezien dat er lokaal meer
deskundigheid is.” Linda Stomphorst,
beleidsmedewerker Welzijn uit Apel-
doorn die deelnam aan het programma,
vat het resultaat in haar gemeente als
volgt samen: “De nulmeting was heel
verhelderend: het zette op een rij waar
we stonden met ons vrijwilligerswerk-
en mantelzorgbeleid. En de basisfuncties
hielpen om ordening aan te brengen
in het beleid. Door er vervolgens over
in gesprek te gaan met een externe
adviseur word je gedwongen om kritisch
stil te staan bij onderwerpen die anders
te weinig aandacht krijgen.”
Niet klaarIs het nu klaar? “Nee”, zegt Terpstra
uit volle overtuiging. “Uit de adviesge-
sprekken van het laatste jaar kwam één
vraagstuk met stip naar boven. Wat
is de impact van de decentralisatie en
bezuinigingen rond de AWBZ voor de
thema’s vrijwilligerswerk- en mantel-
zorgbeleid? Dit is een onderwerp dat
vrijwel alle betrokkenen bezighoudt.
Iedereen verwacht dat er meer en
meer een beroep wordt gedaan op
vrijwilligers en mantelzorgers om
de weggevallen voorzieningen voor
kwetsbare groepen op te vangen.
Hoe kun je daar als gemeenten een
stimulerende rol in spelen?”
Meer informatie: www.prestatieveld4.nl of Matthijs Terpstra ([email protected] of 030 789 20 61).
Met het programma Goed voor Elkaar is de afgelopen
vier jaar op lokaal niveau stevig geïnvesteerd in de
versterking van mantelzorg en vrijwilligerswerkbeleid.
De resultaten mogen er zijn. Ruim negentig procent
van de gemeenten deed mee. Programmacoördinator
Matthijs Terpstra van MOVISIE: “Vrijwillige inzet en
mantelzorg staan lokaal op de kaart.”
Veel bereikt met Goed voor Elkaar
Op 22 november 2012 vierde
het Expertisecentrum
Mantelzorg haar tienjarig
bestaan. Mantelzorgondersteuners en
beleidsmakers blikten terug op tien jaar
mantelzorgondersteuning in Nederland
en keken tegelijk ook vooruit. In
verschillende workshops is gesproken
over grenzen aan informele zorg, het
zorgnetwerk, zelfregie en respijtzorg.
Staatssecretaris Martin van Rijn pleitte
er in een videoboodschap voor om
te werken aan een betekenisvol
leven voor iedereen én betekenisvol
ouder worden voor iedereen. “Dit
vraagt om een omslag in ons denken
en kan alleen slagen als we werken
aan een hechte samenwerking
met zorgvragers, mantelzorgers,
vrijwilligers en beroepskrachten.” Voor
het Expertisecentrum Mantelzorg is
het borgen van kennis de komende
jaren een belangrijke taak. “Het
duurzaam overdragen van onze kennis
over mantelzorg en vrijwillige zorg is
de komende jaren onze belangrijkste
doelstelling, bijvoorbeeld door uitgebreide
webdossiers en door opname van
mantelzorg in curricula van opleidingen
en in beroepsprofielen”, aldus Roos
Scherpenzeel, coördinator van het
Expertisecentrum Mantelzorg.
Meer informatie: Roos Scherpenzeel ([email protected] of 030 789 20 65). Of kijk op www.expertisecentrummantelzorg.nl/10jr.
RIBW’s: kom in beeld bij gemeenten
Inloophuis de Bres
zijn partijen die gemeenten al veel
langer kennen. RIBW’s lopen het risico
dat gemeenten niet op de hoogte
zijn van hun deskundigheid en dat er
vooroordelen zijn over hun manier van
werken. Naast een groot belang voor
de cliënt, is bekendheid verkrijgen
bij gemeenten dus ook vooral van
economisch belang.” Voor RIBW’s is
dit hét moment om te laten zien wat
hun expertise is en wat gemeenten van
hen kunnen verwachten. Hoe MOVISIE
RIBW’s hierbij kan ondersteunen? Dat
leest u in het artikel ‘RIBW’s: Kom in
beeld bij gemeenten’.
www.movisie.nl/maatschappelijkezorg
Matthijs Terpstra: "Er komt meer beroep op
vrijwilligers en mantelzorgers."
386 van de 415 gemeenten in Nederland deden mee aan Goed voor Elkaar.
gaat activeren. Medewerkers van de
Bres hebben het gevoel dat deze wens
op gespannen voet staat met hun eigen
visie op het activeren van bezoekers. In
de praktijk is die tegenstelling niet zo
groot. Eén van onze adviezen is om in de
communicatie meer te benadrukken wat
de Bres doet om mensen te activeren.
Aan de hand van de participatieladder
kan de voortgang van bezoekers worden
aangetoond. Verder wil De Bres de ver-
halen van bezoekers en vrijwilligers vaker
naar buiten brengen via social media.”
www.debreszwolle.nl
11
Buurtgerichte aanpak
Kijk ook op www.movisie.nl
over het trainingsaanbod: ‘Op
naar meer zelfbeheer!’ Een
training die leert hoe u het
zelf organiserend vermogen
van mensen kunt aanboren.
Maatschappelijk Vastgoed X.0
Hoe buurtrestaurants overstappen op zelfbeheer
Gemeenteraadslid Jan Hoek van Amsterdam over…
Maatschappelijk Vastgoed X.0 is hybride. Vaag is ook een manier om het te
omschrijven. Leek de multifunctionele accommodatie nog een mooie vlag om
de lading eenduidig te dekken, inmiddels zien we zoveel verschillende ideeën
en concepten dat het geven van een goede definitie onbegonnen werk is. En
beperkend. Veel spannender is het om verschillende voorbeelden goed in beeld te
brengen. Daarom portretteer ik samen met MOVISIE panden en plekken waar op
een bijzondere manier vorm wordt gegeven aan sturing en synergie.
Seats2MeetSeats2Meet in Utrecht is een voorbeeld
van een private partij die ook publiek
doet. Daar kun je gebruik maken van
een werkplek zonder dat je er geld
voor op tafel legt. Er is Wi-Fi en ’s
middags een prima lunch. Maar gratis
is het niet. Je betaalt met je talenten
en kennis die je deelt met de andere
gebruikers. Zo hoopt Seats2Meet
synergie tot stand te brengen tussen de
verschillende gebruikers. Hun voordeel?
Al die werkende zzp’ers achter hun
laptopjes zijn een inspirerend decor
voor de betalende gasten en wie weet
welke diensten die zzp’ers nog eens af
gaan nemen. Die lunch is het geld niet
en de Wi-Fi niet de snelste.
MeevaartBuurthuis De Meevaart in Amsterdam is
een voorbeeld van Welzijn X.0. Een cor-
poratie is eigenaar, de gemeente betaalt
mee aan de lage huur van het gebouw
en het beheer. Formeel is er een bestuur
van een hurende stichting, in de praktijk
runnen actieve bewoners zelf het
gebouw. Zij organiseren de activiteiten
en leggen aan elkaar verantwoording af.
Dat er wat gebeurt, is belangrijker dan
wat er gebeurt. Er wordt in het buurt-
huis ook gebeden en het is belangrijker
dat buurtbewoners tevreden zijn dan
de gemeente dat is. Want van wie is dat
buurthuis tenslotte?
MakelpuntHet Makelpunt van de gemeente
Utrecht is een beetje een buitenbeentje
in de wereld van maatschappelijk
vastgoed. Het Makelpunt heeft
geen vastgoed, maar makelt tussen
beschikbare ruimte en mensen zonder
ruimte. Veel organisaties hebben
ruimte over, soms een deel van hun
pand, of een deel van de tijd. En
andere partijen zijn juist op zoek naar
precies die beschikbare ruimte. Het
Makelpunt helpt partijen elkaar te
vinden en daarmee om nieuwe samen-
werkingen tot stand te brengen. Zo
zocht een verbouwende kunstuitleen
opslagruimte. Een verzorgingstehuis
had ruimte over. Nu lenen de bewoners
van het verzorgingstehuis kunst.
Succesformule?Aan een definitie waag ik me (nog)
niet. Wat wel opvalt aan Maatschap-
pelijk Vastgoed X.0 zijn een paar
ingrediënten die je in wisselende
verhoudingen aantreft. Enthousiaste
en betrokken mensen, en één of twee
mensen die echt iets extra’s brengen
dat de boel aan de gang houdt. Een
idee over hoe het moet gaan en waar
het heen moet. En de bereidheid
daar flexibel mee om te gaan, niet
dogmatisch. Een pand dat om wat
voor reden bij mensen emoties los
maakt. En financiers die kritisch en
betrouwbaar meebetalen, zonder de
hele rekening te voldoen of zonder
te eisen dat er een hele administratie
wordt bijgehouden.
Jan Hoek: "Makelpunt helpt partijen elkaar te vinden en nieuwe samenwerking tot stand te
brengen."
Mudanthe is een sociaal culturele stichting in Apeldoorn die mensen van
verschillende nationaliteiten, culturen en leeftijden wil verbinden, bijvoorbeeld
via buurtrestaurants. Mudanthe maakt de omslag naar meer zelfbeheer in de
wijkrestaurants. MOVISIE begeleidt hen hierbij. Hoe ver kan zelfbeheer gaan, wat
kunnen en willen buurtbewoners op zich nemen, en: wat moeten beroepskrachten
doen en laten om wijkbewoners aan te zetten tot meer zelfbeheer?
Charles Dickson, initiatiefnemer
Mudanthe, vertelt: “Maande-
lijks zijn er in drie verschillende
Apeldoornse wijken buurtrestaurants.
We willen daarmee een laagdrempelige
plek in de wijk bieden waar ontmoe-
ting van buurtbewoners centraal staat,
door samen te eten. Doordat we
samenwerken met vrijwillige koks met
verschillende culturele achtergronden
draagt het buurtrestaurant ook bij
aan een kijkje in andere keukens en
culturen. Dat de betaalde staf van
Mudanthe verder het grootste deel
van de uitvoering doet, klopt alleen
niet met het oorspronkelijke idee.
Want de restaurants zijn gestart met
de visie: voor en dóór de wijk. We
willen het eigenaarschap van het
restaurant daarom weer gaan delen
met en grotendeels teruggeven aan
de wijk. Hiermee krijgt Mudanthe ook
de handen vrij om taken op te pakken
als het werven van fondsen en het
opzetten en begeleiden van nieuwe
activiteiten.”
EigenaarschapMudanthe is niet de enige sociaal cultu-
rele organisatie die bezig is met zelfbe-
heer. Ook in andere wijk- en buurcentra
speelt dit. Het is een ingewikkeld proces
dat zowel van betaalde medewerkers als
vrijwilligers en wijkbewoners een omslag
vraagt. Jel Engelen van MOVISIE: “Het
eigenaarschap van het restaurant ligt
tot nu toe grotendeels bij Mudanthe.
De betaalde medewerkers zijn echte
doeners die zelf aanpakken en uitvoe-
ren. Dit schept verwachtingen bij bezoe-
kers. Want dit doet geen appèl op hen
als actief participant. Randvoorwaarde
voor verandering is dan ook een meer
faciliterende in plaats van uitvoerende
en organiserende houding. Dat kan
door zelfregie, door het zelf organise-
rend vermogen van vrijwilligers en door
buurtbewoners te mobiliseren.”
ValkuilJel Engelen legt uit hoe MOVISIE aan de
slag is gegaan. “Naast het inventariseren
van de droom die Mudanthe met het
buurtrestaurant heeft, zijn we begon-
nen met het in beeld brengen van de
feitelijke situatie: welke taken moeten
uitgevoerd worden? Vervolgens hebben
we kritisch gekeken: wie doet wat,
waarom is het zo geregeld? Daardoor
werd duidelijk hoezeer het eigenaar-
schap eigenlijk bij Mudanthe-medewer-
kers ligt. Eyeopener was dat de valkuil
‘alles zelf doen’ de doelstelling in de
weg stond. Namelijk het samenleven in
buurten verbeteren, wat betekent dat?
Als bewoners niet zelf bereid zijn een
buurtrestaurant als ontmoetingsplek te
organiseren voor andere bewoners, wat
ben je dan aan het doen?”
MarktplaatsResultaat tot nu toe is dat in 2012 de
eerste stappen zijn gezet naar meer
zelfbeheer door bewoners. Zo is in elke
wijk een werkgroep van vrijwilligers
gestart. De vrijwilligers hebben in een
bijeenkomst uitgesproken welke ambi-
ties zij hebben met het buurtrestaurant.
Christine Kuiper, adviseur van MOVISIE
en betrokken bij dit traject: “Geweldig
dat er veel ideeën leven bij vrijwilligers.
Variërend van een restaurant dat rou-
leert door de wijk tot een marktplaats op
de restaurantavonden. Ook blijkt men
open te staan voor zelfbeheer als een en
ander stapje voor stapje gaat en Mudan-
the uitgaat van maatwerk per wijk.”
2013In 2013 gaat Mudanthe verder met de
overdracht van de buurtrestaurants.
Begin 2013 is er een bijeenkomst om
de ervaringen van het afgelopen half
jaar uit te wisselen. Hoe verloopt het
traject? Wat gaat goed, wat kan beter?
Engelen: “We kijken naar de samen-
hang tussen ambities, doelstellingen,
taakverdeling en waar mensen nu
staan. Beroepskrachten en vrijwilligers
bepalen vervolgens samen welke
trainingen zij in 2013 willen volgen.”
In de zomer van 2013 hopen de staf
en de actieve werkgroepleden samen
goed vorm te geven aan zelfbeheer.
Meer weten: www.mudanthe.nl ([email protected] of 06 17072758), Jel Engelen ([email protected] of 030 789 20 24) of Christine Kuiper ([email protected] of 030 789 21 03).
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Apeldoornse wijkbewoners blijken open te
staan voor zelfbeheer, mits er ruimte is voor
maatwerk.
Geen rekening na een dag werken bij Seats2Meat: je betaalt met je talenten
en kennis.
Jan Hoek is gemeenteraadslid in Amsterdam. Hij portretteert panden en plekken waar op een bijzondere manier vorm wordt gegeven aan sturing en synergie. Meer lezen? Jan Hoek blogt over maatschappelijk vastgoed op movisie.nl. Lees de blogs ook op maatschappelijkvastgoedbeweegt.blogspot.nl.
12
Huiselijk en seksueel geweld
Er zijn veel interventies
beschikbaar die toegepast
kunnen worden om jongeren
seksueel en relationeel weerbaarder
te maken. Maar welke keuze maakt u
als organisatie of professional in het
huidige aanbod voor jongeren? Tijdens
de startbijeenkomst van het project
VIMP4Youth in het voorjaar van 2013
presenteren MOVISIE en TNO een
checklist waarmee organisaties gemak-
kelijker hun keuze kunnen maken uit
het beschikbare aanbod.
InterventiesEr zijn drie interventies ontwikkeld:
‘Be A Man!’, ‘Lespakket JONGENS’ en
‘Benzies & Batchies/Ik hou van mij’.
De interventies zijn specifiek gericht
op laagopgeleide jongeren tussen
de 12 en 16 jaar. Uit onderzoek blijkt
namelijk dat deze doelgroep meer
risico loopt op seksueel grensover-
schrijdend gedrag dan andere groepen
jongeren. De interventies zijn in de
praktijk al toegepast door diverse
organisaties en succesvol gebleken. Ze
worden verspreid en geïmplementeerd
via implementatiewerkplaatsen die
worden georganiseerd door MOVISIE,
TNO, Kikid en Centrum 16•22. Hiermee
wordt een zogenoemd verspreid- en
implementatie-impuls (VIMP) gegeven
aan de interventies.
ProgrammaTijdens de implementatiewerkplaatsen
gaat u op zoek naar wat in de praktijk
werkt. Wat kunnen we leren van de
drie interventies? Wat zijn randvoor-
waarden voor succesvolle uitvoering en
implementatie in de praktijk? Tijdens
de implementatiewerkplaatsen ligt de
focus op:
• Het bereiken van de doelgroep
• Gebruik van social media
• Uitvoering in verschillende set-
tings: scholen, jongerenwerk en
migranten(zelf)organisaties
• Het bereiken van eindgebruikers
Kennis op deze vier gebieden vormt
de basis voor kruisbestuiving tussen de
drie methoden. Wat zijn bijvoorbeeld
belangrijke randvoorwaarden voor
de uitvoering en implementatie van
interventies in scholen, migranten(zelf)
organisaties en jongerenwerk? Hoe kan
de samenwerking met andere partijen
vorm gegeven worden? Zo is ‘Be A
Man!’ ontwikkeld voor migranten(zelf)
organisaties, maar blijkt de methode
ook veelbelovend voor het jongeren-
werk en mogelijk ook voor scholen.
Voor wie?Werken aan seksuele weerbaarheid van
jongeren vraagt om nieuwe allianties
en samenwerking tussen verschil-
lende partijen. VIMP4YOUTH richt zich
zowel op uitvoerders als beslissers.
De implementatiewerkplaatsen zijn
bedoeld voor scholen, Sense-bureaus,
GGD’en, welzijnsorganisaties, Centra
Jeugd en Gezin, jeugdmaatschappelijk
werk en welzijnswerk, uit de regio’s
Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en
Helmond/Eindhoven. De implementatie-
werkplaatsen gaan uit van participatief
werken: succescriteria worden met
elkaar geformuleerd. Wanneer is men
tevreden? Welke successen moeten er
geoogst worden? Zo kan ieder voor zich-
zelf het optimale uit deelname halen.
MOVISIE faciliteert en ondersteunt de
werkplaatsen met een procesbegeleider.
Organisaties die deel willen nemen aan
de implementatiewerkplaatsen kunnen
zich aanmelden bij MOVISIE.
Meer informatie: Kristin Janssens ([email protected] of 030 789 22 29) en www.movisie.nl/vimp4youth. Aanmelden kan bij Nicole Doornink: [email protected].
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Maak jongeren bewust van seksueel grensoverschrijdend gedragCentrum 16•22, Kikid en MOVISIE hebben drie
interventies ontwikkeld die jongeren meer bewust
maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag,
seksuele moraal en grenzen. Ze worden toegepast
in implementatiewerkplaatsen. Deelname aan die
werkplaatsen is nog mogelijk.
Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader
Jeugdzorg Nederland heeft
de aanbevelingen van de
commissie Samson ter harte
genomen en heeft een onafhankelijke
commissie in het leven geroepen, de
commissie Rouvoet. Deze commissie,
onder leiding van André Rouvoet, gaat
een Kwaliteitskader Voorkomen Seksu-
eel Misbruik ontwikkelen en toezien op
de implementatie en borging hiervan
binnen de jeugdzorg. Rouvoet: “Er zijn
nog steeds mensen die denken dat
deze commissie door het ministerie is
aangesteld. Het is echter de sector die
het initiatief heeft genomen voor deze
onafhankelijke commissie. Dat juich ik
zeer toe. Want alleen samen met de
sector lukt het ons om de veiligheid
van kwetsbare kinderen en jongeren
beter te waarborgen.”
SeksualiteitWelke aanpak kiest de commissie?
“We zijn gestart met een oriëntatie
op de huidige situatie en bestaande
normen. Daarnaast willen we weten
wat de normen zijn die door profes-
sionals zelf worden aangegeven. We
hebben gesprekken gevoerd en
verschillende bijeenkomsten met
werkers in de jeugdzorg bijgewoond.
In 2010 heeft de commissie Samson onderzoek gedaan naar signalen van
seksueel misbruik van kinderen in de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg.
November 2012 zijn de resultaten en aanbevelingen gepresenteerd. Wat
blijkt? Van alle uit huis geplaatste kinderen worden kinderen in residentiële
jeugdzorginstellingen ruim 2,5 keer zo vaak slachtoffer als kinderen in
pleeggezinnen. Uit huis geplaatste jongeren met een licht verstandelijke
beperking lopen zelfs ruim drie keer zo veel risico.
We zullen uiterlijk 1 mei 2013
met een door de sector en ons
vastgesteld kwaliteitskader komen. De
implementatie daarvan zal vervolgens
door ons worden gemonitord.”
Rouvoet ziet diverse uitdagingen.
“Mensen die werken in de jeugdzorg
zijn zich bewust van het belang om
seksualiteit en grensoverschrijdend
gedrag bespreekbaar te maken, zowel
onderling als met jongeren. Maar ze
kampen met handelingsverlegenheid
bij het concreet vertalen van de
professionele normen naar de praktijk.
Het praten over seksualiteit is ook nog
niet overal ingebed in het beleid van
instellingen.”
Taai De commissie Samson noemt het
voorkomen van seksueel geweld
een taai en ongetemd probleem.
Hoogleraar interim-management
van de Universiteit Nyenrode Leo
Witvliet ziet het als een ‘wicked
problem’, een zeer ingewikkeld op
te lossen probleem. Hoe gaat de
commissie Rouvoet ervoor zorgen
dat dit kwaliteitskader tot een
duurzaam resultaat leidt? Rouvoet:
“Het begint met de overtuiging van
de sector om dit probleem aan te
willen pakken. Het kwaliteitskader
wordt ontwikkeld door de sector en
moet ook worden gedragen door de
sector. Zij maken een concept dat aan
ons, als onafhankelijke commissie,
wordt voorgelegd. Maar het is en
moet de sector zijn die deze uitdaging
wil aangaan en wil komen tot een
cultuuromslag waarin dit taboeonder-
werp structureel aangepakt wordt.”
TransitieDe beweging jeugdzorg 2.0 ziet
de transitie als een kans voor
een cultuuromslag. Tegelijkertijd vindt
de Kinderombudsman dat, vóór de
zorg wordt gedecentraliseerd naar de
gemeenten, er een geïmplementeerd
kwaliteitskader moet zijn. Rouvoet: “Ik
sta positief tegenover de transitie, maar
zie ook dat het bestuurlijke proces
veel energie vraagt van de verschil-
lende partijen. Ik hoop dat we een
onderscheid kunnen maken tussen het
bestuurlijke en het inhoudelijke proces.
Er gaat veel afkomen op gemeenten
en ook nog eens heel veel tegelijk. De
transitie moet in 2015 plaatsvinden,
maar het is de vraag of de gemeenten
er al goed op voorbereid zijn. Het zou
beter zijn om ze daar ruimte voor te
geven door de transitie naar achteren
te schuiven dan wel te wachten met de
overheveling van andere taken, zoals
uit de AWBZ.”
André Rouvoet: "De sector moet zelf komen tot een cultuuromslag waarin dit taboe
structureel wordt aangepakt."
Meer informatie: Lou Repetur ([email protected] of 030 789 21 17) of Ina van Beek ([email protected] of 030 789 20 82).
13
Projecten
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Nieuwe kennisbundel over seksualiteit in de gehandicaptenzorg
Met Maarten en Monica anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie H
et verbeterprogramma
Gehandicaptenzorg,
Leernetwerk Seksualiteit
en Preventie Seksueel Misbruik is
afgerond. Duurzame verankering en
uitvoering van adequaat beleid rond
relaties, intimiteit, seksualiteit en
preventie seksueel misbruik stonden
in dit programma voorop. Wat heeft
het opgeleverd? De 29 deelnemende
organisaties maakten deel uit van een
netwerk waarin uitwisseling van kennis
en ervaringen centraal stond. Tijdens
drie werkconferenties ontmoetten
negentig medewerkers elkaar. Dertien
organisaties zijn intensief geadviseerd.
Zij stelden verbeterteams samen die op
basis van een sterkte-zwakteanalyse
rond het brede thema veiligheid
verbeterplannen maakten en aan de
slag gingen met kleine verbeteracties.
De projectleiders hiervan kwamen
bijeen tijdens een aparte bijeenkomst.
Van negen organisaties zijn de
resultaten gebundeld in een brochure,
getiteld Seksualiteit en Preventie
Seksueel Misbruik: gebundelde
resultaten Leernetwerk. Begin 2013
komt bovendien nog een kennisbundel
uit met actuele informatie over werken
aan intimiteit, seksualiteit en preventie
van misbruik in de zorg voor mensen
met een beperking. De bundel gaat
over het belang van intimiteit en
seksualiteit, wat seksueel misbruik is,
hoe vaak het voorkomt, hoe signalen
herkend kunnen worden, wat er
gedaan moet worden bij een vermoe-
den van seksueel grensoverschrijdend
gedrag en wat de gevolgen kunnen
zijn van seksueel misbruik. Hierin
leest u hoe professionals hier, samen
met cliënten in hun organisaties, aan
kunnen werken. Met suggesties voor
materialen en websites. Het verbeter-
programma startte op 1 september
2011. Deelnemende partijen: Vilans,
MOVISIE, Rutgers WPF en CBO/TNO.
Het programma is ondersteund door de
VGN en gefinancierd door ZonMw.
Meer informatie: Wilma Schakenraad ([email protected] of 030 789 21 74)
Mijn fiets is mijn kantoorRob van Veelen is participatiemakelaar in de
Indische Buurt in Amsterdam. Hij heeft de buurt zien
veranderen van ‘de slechtste wijk van Amsterdam’
tot een buurt vol actieve bewoners en levendige
communities.
"Ik ben verliefd geworden op de
Indische buurt”, vertelt Rob van
Veelen, participatiemakelaar van
Stadsdeel Oost in Amsterdam. “Het
is uniek zoveel er hier door bewoners
en ondernemers wordt georganiseerd,
met minimale middelen. Deze week
is er bijvoorbeeld de opening van het
Nederlands Filharmonisch Orkest. Dat
orkest heeft bewust voor de Indische
buurt gekozen om te oefenen. Verder
komt er een communitybuilder uit
Zuid-Afrika op werkbezoek. Vrijdag is
er feest op het Ambonplein. Een paar
jaar terug heeft een groep vrouwen dat
plein sociaal veroverd en dat wordt elk
jaar gevierd. En zaterdag en zondag zijn
er buurtfeesten op verschillende pleinen.”
Beter Rob startte in 2008 als participatiemake-
laar voor Stadsdeel Oost. “Mijn opdracht
is om maatschappelijke initiatieven van
bewoners en ondernemers te ondersteu-
nen. Dus initiatieven die het algemeen
belang dienen, die ervoor zorgen dat de
wijk beter, rechtvaardiger, mooier en
veiliger wordt. In de praktijk ben ik
voortdurend aan het verbinden en aan
het schakelen tussen initiatiefnemers,
het stadsdeel en grote maatschappelijke
organisaties zoals de woningcorporaties.”
BollywoodHij kiest er bewust voor om zichtbaar
te zijn in de wijk. “Mijn fiets is mijn
kantoor. Ik kom overal, zoek het toeval
op, prikkel het toeval. Ik was een keer in
een Bollywoodvideotheek. Daar bleek
zich een compleet informeel sociaal
centrum te bevinden. De vrouwen
spraken met elkaar over relaties en
aanverwante onderwerpen. De onder-
neemster had plannen om voor hen
Nederlandse taalles te organiseren maar
ze wist niet hoe ze dat moest aanpak-
ken. Ik heb de contacten gelegd en nu
is dat centrum één van onze grootste
informele netwerken in de wijk.”
VogelaarwijkRegelmatig komen er community-
werkers uit andere landen op bezoek
in de Indische buurt. Rob is cultureel
antropoloog en net zo nieuwsgierig als
zijn buitenlandse collega’s naar wat er
gebeurt in zo’n wijk. “Als antropoloog
lees je de wijk, je kijkt wat er gebeurt
op de pleinen en trottoirs. Wie ontmoet
wie? Het unieke van de Indische Buurt
is dat er verschillende communities
tot stand zijn gekomen, digitaal en
face-to-face. Twaalf jaar terug was dit
de slechtste wijk van Amsterdam. De
omslag kwam toen de woningcorpora-
ties woningen zijn gaan opknappen. Dit
heeft bewoners gestimuleerd om zelf
ook in actie te komen. De Indische buurt
is daarna een Vogelaarwijk geworden
en heeft geld gekregen voor bewonersi-
nitiatieven. Met dat geld zijn prachtige
dingen gedaan waar de buurt nog
steeds dagelijks profijt van heeft.”
SuccesHet succes schuilt volgens de
participatiemakelaar allereerst in het
feit dat er in de Indische buurt niet één
bewonersgroep dominant is. “Verder
bestaat een kwart van de mensen uit
creatieve ondernemers, mensen die
bewust kiezen voor een buurt waar de
boel nog moet worden opgebouwd.
Driekwart van de bewoners behoort
tot de armste huishoudens. Maar bij
die mensen is de afgelopen jaren een
stille emancipatiebeweging gestart.
En al die verschillende groepen weten
elkaar te vinden. Ze spreken elkaar op
brainstormsessies of in de Meevaart,
een communitycenter dat door
bewoners wordt gerund.”
Toekomst?Hoe het verder gaat met de lokale
participatie in Amsterdam Oost kan
Rob niet voorspellen. “Ik zie twee
scenario’s voor de toekomst. Als we
zo doorgaan, kan de Indische buurt
in 2014 zichzelf besturen, zeker op
Rob van Veelen met zijn collega-participatiemakelaar Tanja Bubic.
Veranderingen in de sociale
sector hebben gevolgen voor
veel mensen. Het Kennispro-
gramma Cliëntenparticipatie helpt
gemeentes, cliënt- en belangengroepen
en aanbieders anders te werken aan
participatie. Zojuist verschenen de
eerste twee brochures in de nieuwe
serie ‘Anders werken aan cliënten- en
burgerparticipatie’. Deze handzame
boekjes zijn gratis downloadbaar via de
movisie website.
De eerste brochure is (Wmo)beleid
maken met persona’s. Een persona
is een fictief persoon die zich blijft
ontwikkelen in de tijd. Een persona
is gebaseerd op feitelijke informatie
en kennis en is opgebouwd uit
belangrijke kenmerken van een
bepaalde doelgroep. Persona’s worden
veel gebruikt in het bedrijfsleven om
Gendeles estrum es ut elitia
Rumqua versper asfa
Anders werken
(Wmo) beleid maken met persona’s
De omslag kwam toen de woningcorporaties woningen gingen opknappen.
de klantgroep beter te begrijpen en
de diensten daarop aan te sluiten.
Steeds vaker worden persona’s ook
ontwikkeld voor de sociale sector.
Tot nu toe waren het vaak de profes-
sionals die persona’s ontwikkelden
over hun doelgroep. Maar wie weet
er meer over een doelgroep dan de
doelgroep zelf? MOVISIE heeft daarom
samen met cliënten van Kwintes,
Altrecht en met Leden en coaches
van LFB Onderling Sterk Apeldoorn:
‘Maarten’ en ‘Monica’ ontwikkeld.
Daaruit is een werkwijze ontstaan om
samen met de doelgroep persona’s te
maken. Zij weten tenslotte als geen
ander waar ze in het dagelijks leven
mee te maken hebben en waar ze
tegen aan lopen. Deze werkwijze
bestaat uit zeven stappen, die in deze
brochure staan beschreven.
de collectieve arrangementen, in de
publieke ruimte. Uiteraard in co-creatie
met de overheid en met grote maat-
schappelijke instellingen. Maar het is
ook denkbaar dat de overheid dit toch
weer gaat overnemen, controleren en
beheersen. Dat het maatschappelijke
proces wordt gebureaucratiseerd.
Overheidsorganisaties zijn hardnekkig.
Ook omdat ze worden aangesproken
als er iets mis gaat. Bureaucratie is
georganiseerd wantrouwen. Je moet
vertrouwen hebben en houden in
burgers. En dat is lastig in Nederland.”
Meer informatie: Mellouki Cadat ([email protected] of 030 789 20 23)
De tweede ‘Anders werken’ brochure is
Bereik uw achterban via social media.
Meer daarover leest u op pagina 16.
Meer informatie: Karin Sok ([email protected] of 030 789 20 76)
14
Trainingen
De verplichte maatschappelijke stages
worden met ingang van 2015 afgeschaft.
Maar velen zijn inmiddels overtuigd van
de meerwaarde van de samenwerking tussen
onderwijs en vrijwilligerswerk. Scholen, organi-
saties en gemeenten zijn daarom op zoek naar
alternatieve manieren om de maatschappelijke
stage te continueren.
Begin 2013 (januari/februari) wordt een aantal
regionale bijeenkomsten georganiseerd waarin
Een Prokkel is een prikkelende ontmoeting
tussen mensen met en zonder verstan-
delijke beperking. Samen iets doen
en elkaars mogelijkheden leren kennen zodat
iedereen kan participeren in de samenleving. Dat
is waar het om gaat. En iedereen kan meedoen!
Van 3 tot 8 juni vindt de allereerste Week van het
Prokkelen plaats. In het hele land komen mensen
bij elkaar om te Prokkelen. Wie er zoal Prokkels
organiseren? Bedrijven, scholen (speciaal onder-
wijs, basisonderwijs, middelbare scholen, maar
ook mbo en mbo-instellingen), zorg- en welzijn
instellingen, kerken, particulieren en mensen met
een verstandelijke beperking zelf. Donderdag 6
juni is de Nationale Prokkelstagedag: Bedrijven,
overheden, maatschappelijke organisaties etc.
kunnen stageplekken aanbieden waar mensen
met een verstandelijke beperking een dagje mee
kunnen lopen met een professional.
Bent u geprikkeld geraakt? Op www.prokkel.nl
staan de reeds aangemelde bijeenkomsten die
plaatsvinden tijdens de Week van het Prokkelen.
Vooraankondiging: maatschappelijke stage nieuwe stijl
Uitnodiging om te Prokkelen
MOVISIE samen met partijen uit het veld de
mogelijkheden in kaart brengt en verder uitwerkt.
Daarbij kunt u denken aan stages in het kader
van burgerschapsvorming, beroepenoriëntatie of
gekoppeld aan de kennisvakken (service learning).
De bijeenkomsten zijn bedoeld voor organisaties,
scholen, gemeenten en maatschappelijk
makelaars. Omdat het overleg over deze
bijeenkomsten met andere betrokkenen nog
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
© MOVISIE, Utrecht 2013
Jaargang 7, februari 2013, nummer 16
Eindredactie: Communicatie MOVISIE, i.s.m.
Tekstburo Gort
Teksten: MOVISIE; Tekstburo Gort;
Piet-Hein Peeters (pag 1 en 2); Martin Zuithof (pag 4).
Vormgeving en productie: Suggestie & illusie, Utrecht.
Fotografie: Rowin van Diest, Ruud van der Graaf, iStock,
Hollandse Hoogte/ Erik van der Burgt, Marcel van den
Bergh, Ton van Vliet, Bert Spiertz, Peter Hilz.
Overname van (delen van) artikelen is met
bronvermelding toegestaan.
ISSN: 1876-0422
MOVISIE
Postbus 19129, 3501 DC Utrecht
Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht
T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11
www.movisie.nl * [email protected]
Volg movisie op Twitter @movisie
Inhoudelijke vragen:
[email protected] of 030 789 21 12.
Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of
beëindigen? Ga naar Mijn MOVISIE op www.movisie.nl
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en advies-
bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden
toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de
aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van
welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons
werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &
seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid,
mantelzorg en vrijwillige inzet.
Colofon
loopt, zijn er nog geen data en locaties van
deze bijeenkomsten bekend.
Bent u geïnteresseerd in het bijwonen van een dergelijke bijeenkomst? Stuur een mailtje met uw contactgegevens naar [email protected]. U ontvangt dan zo spoedig mogelijk nadere informatie over deze bijeenkomsten en de wijze van aanmelding.
Werken met de MantelScan4 februari 2013Als professioneel hulp- of zorgverlener maakt u
samen met vrijwilligers en mantelzorgers deel uit
van een zorgnetwerk rond een zorgbehoevende.
Met de MantelScan kunt u de draagkracht en
draaglast van dit zorgnetwerk in kaart brengen.
Hierdoor ontstaat zicht op knelpunten die kunnen
worden verholpen en krachtbronnen die kunnen
worden versterkt. Deze training helpt u om
optimaal gebruik te maken van de MantelScan,
waardoor het zorgnetwerk effectief wordt
ondersteund.
Deze training sluit aan bij
de publicatie 'Handreiking
MantelScan'. Download de
handreiking op de website
van het Expertisecentrum
Mantelzorg.
Signaleren, duiden en bijsturen van seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren met het Vlaggensysteem8 maart 2013Wanneer gaat gezond seksueel experimenteer-
gedrag over in licht of zelfs zwaar grensover-
schrijdend gedrag? Hoe reageer je op seksueel
gedrag van kinderen en jongeren? En hoe leer je
ze wat wel en niet oké seksueel gedrag is? Het
Vlaggensysteem is een succesvolle methodiek
om seksueel gedrag van kinderen en jongeren
te duiden en er adequaat op te reageren. In
deze training leert u als ouder of (professioneel)
opvoeder het Vlaggensysteem toe te passen.
Lees meer over het
Vlaggensysteem in de
gratis publicatie 'Over de
grens? Seksueel opvoeden
met het Vlaggensysteem'.
Train-de-trainer werken met het VlaggensysteemStart 19 maart 2013Regelmatig komt seksueel grensoverschrijdend
gedrag door en met kinderen in de media. Dit
gedrag baart zorgen bij opvoeders en profes-
sionals. Gaat het om grensoverschrijdend gedrag
of is het ‘gezond’ experimenteergedrag? Het
Vlaggensysteem biedt uitkomst. In deze train-
de-trainer leert de deelnemer hoe professionals
te stimuleren en te ondersteunen in het gebruik
van het Vlaggensysteem. Deze train-de-trainer is
het vervolg op de training Vlaggensysteem.
Effectief leidinggeven voor Welzijnsmanagers Nieuwe StijlStart 18 maart 2013Een unieke training voor leidinggevenden in
Welzijn. U krijgt handvatten om de huidige
vernieuwingen in de sociale sector te vertalen
naar uw eigen organisatie en naar uw rol als
manager. Speciale aandacht is er voor het
aansturen van zelfsturende teams en voor
dilemma`s uit uw praktijk. Op basis van een
persoonlijke competentieanalyse krijgt u inzicht
in uw eigen leiderschapsontwikkeling.
Coaching VrijwilligersmanagementStart 28 maart 2013Als coördinator vrijwilligerswerk hebt u een
drukke baan. Op routine komt u een heel eind,
maar tijd om even stil te staan ontbreekt. U redt
zich wel maar toch knaagt er iets van binnen.
Tijd voor het coachingstraject vrijwilligersma-
nagement. Na afloop heeft u meer grip op uw
werk en inspiratie om op een nieuwe manier aan
de slag te gaan.
Opleiding Docent Weerbaarheid, module 2Start 20 april 2013Grensoverschrijdend gedrag: veel cliënten in
zorg en welzijn, leerlingen op scholen krijgen
ermee te maken. Meer en meer professionals
willen dan ook weerbaarheidstrainingen kunnen
geven. Met de Opleiding Docent Weerbaarheid
van MOVISIE leert u om fysieke, verbale en
mentale oefeningen toe te passen en leert u om
dit effectief en vooral veilig over te brengen.
De Opleiding Docent Weerbaarheid bestaat uit
drie modules die afzonderlijk van elkaar gevolgd
kunnen worden. Ook kunt u de verschillende
modules met elkaar combineren. Module 2 start
op 20 april 2013 en gaat in op het lesgeven
in weerbaarheid en de daarbij benodigde
didactische vaardigheden.
Opleiding docent Weerbaarheid, module 3 Start 28 september 2013 In deze module komt het doelgroepgericht
ontwikkelen van weerbaarheidstrainingen aan
de orde. Want het lesgeven in weerbaarheid aan
kinderen vraagt een andere inhoud en aanpak
dan mensen met een fysieke of verstandelijke
beperking. En weerbaarheidstrainingen in de
vrouwenopvang zitten weer anders in elkaar dan
weerbaarheidstrainingen voor jongeren met een
kort lontje. Om een weerbaarheidsprogramma af
te stemmen op verschillende doelgroepen is oog
voor maatwerk nodig. Waar let je op en wat doe
je vervolgens? Welke inhouden en aanpak zijn
van belang? Aan het eind van deze module bent
u in staat weerbaarheidstrainingen voor diverse
groepen te ontwikkelen en uit te voeren. Module
3 bestaat uit 5 lesdagen en een terugkomdag.
Uw methode op papier7 juni 2013 Methodisch werken is een belangrijk onderdeel
van de ‘gereedschapskist’ van de sociale
professional. Veel methoden staan echter niet op
schrift en dat is jammer. Want door methoden
te beschrijven, worden ze overdraagbaar en
kunnen meer mensen ermee werken. Ook helpt
het schrijven bij reflectie. U denkt na over hoe,
wanneer en voor welke doelgroep de methode
werkt. Daarmee verbetert u de kwaliteit ervan.
De training ‘Uw methode op papier’ op 7 juni
2013 helpt op efficiënte en inspirerende wijze
methoden te beschrijven.
Inspiratiebijeenkomsten voor (midden)managers in W&MD14 maart 2013, 18 april 2013, 16 mei 2013 en 13 juni 2013Managers spelen een cruciale rol bij de vernieu-
wing van het sociaal werk. Op verschillende
plaatsen in het land wordt druk geëxperimenteerd
met andere aanpakken van het sociaal werk,
innovatie, wijkgericht werken, het mobiliseren
van burgers en het bieden van meer ruimte voor
professionals. Om kennis en ervaringen bij elkaar
te brengen organiseert MOVISIE vier bijeenkom-
sten over urgente vraagstukken in de sector
Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening
en hoe de (midden)manager hierin zijn rol kan
spelen. De bijeenkomsten zijn als reeks, maar ook
afzonderlijk te volgen.
Auteur: Wilco Kruijswijk
Met dank aan: Anita Peters, Theo Royers en Roos Scherpenzeel
HandreikingMantelScanSamenstelling, organisatie en risicofactoren
van een zorgnetwerk in kaart
Seksueel opvoeden met het Vlaggensysteem
Gids voor ouders Over de grens?
Wilt u zich verdiepen in
nieuwe thema's, nieuwe
vaardigheden opdoen of
ervaringen uitwisselen met
collega's uit andere organisaties?
MOVISIE heeft een open
trainingsaanbod waarvoor u
zich kunt inschrijven. Kijk voor
een volledig overzicht van alle
trainingen op onze website.
Daar vindt u ook informatie
over onze maatwerktrainingen.
Deze kan MOVISIE afhankelijk
van uw wensen speciaal voor u
samenstellen. Neem contact op
met: [email protected]
of 030 789 22 22.
15
PublicatiesOp deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis
te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een
bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Ze zijn eenvoudig aan te wijzen: wijken die diverse
sociale en fysieke problemen kennen. De aanpak
hiervan vraagt om integraal en wijkgericht werken.
Echter, spanningen tussen partners om de wijk
veroorzaken een moeizame uitvoer waarbij verschil-
lende zienswijzen op de wijk tot verschillende
verwachtingen leidt. Teleurstelling over de uitkomsten
en over elkaar is aan de orde.
Hoe is dat te doorbreken en wat vraagt dat van de
partners in de wijk? In Alphen aan den Rijn onder-
zocht Tomislaw Tudjman (onderzoeksbureau Risbo,
Erasmus Universiteit Rotterdam) de meerwaarde van
het instrument wijkgericht werken in de Planeten- en
Edelstenenbuurt voor de Wmo-organisatie Participe. Wat blijkt? Goede samenwerking
is mogelijk, zolang partijen zich maar duidelijk uitspreken over ieders taak, positie en
rol. Ook belangrijk: goede afspraken maken.
Politie en jongerenwerk verzamelen elk op eigen wijze
gegevens over groepen jongeren op straat. Informatie
van de politie is primair bedoeld om jeugdoverlast
te bestrijden. Jongerenwerk benut informatie vooral
voor doelgroepkeuze, activiteitenprogramma’s en
verwijzing naar zorg, onderwijs en werk. De verzamelde
gegevens beïnvloeden het beleid en vormen de basis
voor de evaluatie van het politie- en jongerenwerk.
Lokaal jeugdbeleid is steeds meer gebaseerd op
politie-informatie vanwege de landelijke systematiek en
status van de politie. Aan kennis van het jongerenwerk
over maatschappelijke problemen van jongeren wordt
minder waarde gehecht voor het beleid.
De auteurs spraken met jongerenwerkers en politiemensen in grote en kleine
gemeenten. Op basis van die gesprekken pleiten zij voor het gebruik van beide
informatiebronnen. Dit leidt tot een uitvoering en evaluatie van het lokaal jeugdbeleid,
waarbij preventie en repressie in balans zijn. De publicatie is een aanrader voor iedereen
die betrokken is bij lokaal jeugdbeleid.
'Politie en jongerenwerk' is deel 14 en 'Inzicht in wijkgericht werken' deel 15 in de serie publicaties vanuit het onderzoeksprogramma ‘Inzicht in sociale interventies’ van kennisinstituut MOVISIE. Te bestellen via: www.movisie.nl voor € 12,50.
Handreiking LHBT-emancipatie: Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender-ouderenTijdens de Roze Belweek 2011 vertelden lesbische (L), homoseksuele (H), biseksuele (B)
en transgender (T) ouderen over hun leven in Nederland. Hebben zij specifieke aandacht
nodig? Ja, zo blijkt uit de verhalen. Meer zichtbaarheid, acceptatie, bespreekbaarheid,
tolerante zorg en ontmoetingsmogelijkheden blijven nodig. Daarnaast worden tips
gegeven voor een LHBT-vriendelijk ouderenbeleid.
Bereik uw achterban via social mediaUit onderzoek blijkt dat veel Wmo-raden moeite hebben om alle burgers en doelgroepen
te bereiken. Social media kunnen daarbij helpen. In ‘Bereik uw achterban via social
media’ staat beschreven hoe Facebook, LinkedIn en Twitter slim ingezet kunnen
worden. Deze social mediagids voor het betrekken van burgers is niet alleen gemaakt
voor Wmo-raden, het is ook interessant voor cliëntenorganisaties, gemeenten en
andere organisaties. Een publicatie in de reeks ‘Anders werken aan cliënten- en
burgerparticipatie’ van het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie.
Leefgebiedenwijzer Professionals gaan samen met mensen op zoek naar hun eigen kracht om het leven weer
zin te geven. Een krachtgerichte dialoog helpt hierbij. In de dialoog worden problemen
niet genegeerd, maar gebruikt de cliënt zijn krachten om problemen het hoofd te
bieden. Deze negende, volledig herziene uitgave van de leefgebiedenwijzer inspireert tot
een krachtgerichte dialoog met de cliënt.
Verkrijgbaar vanaf februari 2013 via www.movisie.nl/publicaties
Digitale toolbox competentieontwikkelingHet zichtbaar maken van competenties is (nog) geen gewoonte in vrijwilligerwerk.
Terwijl het zoveel oplevert. Deze digitale toolkit biedt oplossing. Met handige checklists,
instrumenten en werkbladen kunnen vrijwilligersorganisaties competentieontwikkeling
concreet toepassen in hun organisatie.
Verzilver de inzet van jongerenMaatschappelijke organisaties werken graag met jonge vrijwilligers. Mede door de
verplichte maatschappelijke stage hebben veel organisaties de afgelopen jaren ervaren
wat de meerwaarde is van het werken met jongeren. Dit werkboek bevat enkele tools die
organisaties in kunnen zetten om die meerwaarde in kaart te brengen en te vergroten.
Het werkboek helpt specifiek organisaties die al ervaring hebben in het werken met
jongeren, maar dit bewust(er) willen doen en er meer rendement uit willen halen.
Verzilver de inzet van jongeren!Een werkboek over het effect van jongeren op organisaties
Toolkit competentieontwikkeling vrijwilligerswerk
Handreiking LHBT-emancipatie
Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender-ouderen
Tijdens de Roze Belweek 2011 vertelden lesbische (L),
homoseksuele (H), biseksuele (B) en transgender (T) ouderen
over hun leven in Nederland. Meer zichtbaarheid, acceptatie,
bespreekbaarheid, tolerante zorg en ontmoetingsmogelijkheden
blijven nodig. Wat kunnen gemeenten en andere organisaties
betekenen voor deze groepen ouderen?
Gendeles estrum es ut elitia
Anders werken
Bereik uw achterban via social media
Social mediagids voor het betrekken van burgers
Versterken van eigen kracht
van cliënten
Leefgebiedenwijzer
Auteur: Wilco Kruijswijk
Met dank aan: Anita Peters, Theo Royers en Roos Scherpenzeel
Omgaan met eenzaamheid onder
mantelzorgersHerkennen, bespreken en aanpakken
Inzicht in wijkgericht werken
Politie en jongerenwerk
Supportgericht werken in de Wmo
Het is bekend: het aantal 65-plussers neemt snel toe en maakt een steeds groter deel uit
van de Nederlandse bevolking. Wat oneerbiedig noemen we dat ‘vergrijzing’. De meeste
aandacht gaat uit naar de risico’s die deze maatschappelijke verandering met zich mee
brengt: hoe houden we onze pensioenen en ouderenzorg overeind? Maar er is natuurlijk
ook die andere kant van de medaille: een groeiende groep mensen met een enorm potentieel dat erom
vraagt ‘verzilverd’ te worden.
Wie goed om zich heen kijkt, ziet ze overal; zestigers en zeventigers en ook tachtigers die hun opgebouwde
kennis en ervaring graag willen inzetten. Ook uit onderzoek blijkt dat er een groot onaangesproken potentieel
bestaat onder 60-plussers. Maar het is niet vanzelfsprekend dat je als je ouder wordt je ergens voor inzet, want
welke mogelijkheden heb je om je kennis en ervaring in te zetten? Hoe verzilver je de onbenutte krachten van de
vergrijzing? Lees het in de digitale ‘Handreiking Verzilveren’.
De ‘Handreiking Verzilveren’ is vanaf medio februari 2013 gratis te downloaden op www.movisie.nl.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Omgaan met eenzaamheid onder mantelzorgersEenzaamheid is niet altijd gemakkelijk te herkennen. Als hulpverlener of naaste van
iemand die zich eenzaam voelt, kun je eenzaamheid van anderen zomaar over het hoofd
zien. Bij mantelzorgers is dat niet anders. In deze handreiking biedt het Expertisecentrum
Mantelzorg handvatten om enerzijds oog te krijgen voor situaties waar eenzaamheid zich
voor kan doen en anderzijds om oplossingen of verlichting te kunnen bieden. Het bieden
van een ‘oplossing’ voor eenzaamheid is overigens lang niet altijd mogelijk en moet
zeker niet altijd gezocht worden in ‘sociale activiteiten ondernemen’. De verschillende
vormen van eenzaamheid en de verschillende situaties waar mantelzorgers zich in
bevinden vragen om een aanpak op maat. Download deze publicatie gratis via
www.expertisecentrummantelzorg.nl/eenzaamheid.
verwacht
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Professionals vervullen een ondersteunende en
empowerende rol in het kader van de Wmo. Met de
overheveling van nieuwe functies vanuit de AWBZ
naar de Wmo zullen ook steeds meer mensen met
grotere zorgbehoeften en minder vitale netwerken
een beroep doen op de Wmo. Gelukkig is er in de
langdurende zorg veel kennis aanwezig die hiervoor
ingezet kan worden. Deze kennis is te vinden in de
rehabilitatie- en supportbenadering.
In de Wmo-werkplaatsen is met een aantal projecten
gewerkt aan toepassing van deze kennis binnen het
Wmo-kader. Dit boek bevat hier een neerslag van.
Het geven van ondersteuning in de ‘frontlinie’ van de
Wmo, aan individuen of groepen, staat hierbij centraal. In het eerste deel van het boek
worden uitgangspunten en werkmethodiek van Supportgericht Werken uiteengezet.
In het tweede deel worden praktijktoepassingen beschreven. Het gaat om praktische
methoden en benaderingen die zich goed lenen om interdisciplinair, en in het samenspel
tussen professionele en vrijwillige inzet, te gebruiken.
Aan de orde komen o.a. kwartiermaken, presentiegericht werken, krachtgerichte
ondersteuning, behoefteonderzoek met behulp van vraagpatronen, doorbreken van
stigmatisering, signalering van sociaal isolement, het mobiliseren en ondersteunen van
vrijwillige inzet en het gebruik van ervaringskennis.
Te bestellen via www.wmowerkplaatsen.nl voor € 7,50.
Handreiking Verzilveren
16