72
De Wadden, houden wat we hadden Onderzoeksrapport Waddengebied Auteur dr G.A. Ellenbroek Uitgave Wetenschappelijk Bureau SP

De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

Embed Size (px)

DESCRIPTION

In dit rapport van bioloog dr G.A. Ellenbroek staat aangegeven welke aanslagen op de Wadden er in het verleden hebben plaatsgevonden en wat daarvan de gevolgen zijn. In het boek staat ook een groot aantal adviezen en aanbevelingen voor de toekomst.

Citation preview

Page 1: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

De Wadden,houden wat we hadden

Onderzoeksrapport Waddengebied

Auteurdr G.A. Ellenbroek

UitgaveWetenschappelijk Bureau SP

Page 2: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

© oktober 2001

omslagontwerpGonnie Sluijs

foto omslagFred Hoogervorst/HH

Page 3: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 5

Voorwoord 7

1 Inleiding 9

2 Werkwijze 13

3 Geologie, geomorfologie en hydrologie 15

4 Het huidige landschap 19

5 Waterkwaliteit en Visserij 23

6 Zeehonden 31

7 Militaire activiteiten 33

8 Gaswinning, energieproductie en industrie 41

9 Recreatie 45

10 Voorlichting 47

11 Belangenafweging 49

12 Natuurbescherming 51

13 Wat er al verloren ging 55

14 Conclusies en aanbevelingen 59

Dankwoord 67

Literatuur 69

Bijlage 73

Page 4: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

4

De Wadden, houden wat we hadden

Page 5: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

5

Voorwoord

Zomer 2000. Even weg uit de dagelijkse drukteen de waan van de dag, vaak zo typerend voor deHaagse politiek, op weg naar Schiermonnikoog.Met toestemming van de schipper sta ik even,met mijn splinternieuwe knalgele regenpak ineen geweldige plensbui, aan het roer van DeOrion. Die prachtig getuigde zeilende histori-sche tjalk doet een week lang dienst als actie-

Voorwoord

boot. Varend van Waddeneiland naar Wadden-eiland, om mensen op te roepen ook een zeiltjebij te zetten in de strijd voor onze laatste natio-nale wildernis van internationale betekenis: deWadden. Aan boord discussiëren we een week-lang met allerlei deskundigen en belanghebben-den over verleden, heden en toekomst van deWadden. En aan land praten we met bewoners en

Page 6: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

6

De Wadden, houden wat we hadden

bezoekers van onze eilanden. Maar liefst tiendui-zend van hen tekenen ons manifest voor behoudvan deze unieke erfenis. Wie tekent mag ook nogeen boodschap zetten op onze speciale actie-zeilen, een voor elk eiland en elke Waddenpro-vincie. Die zullen we meenemen naar de interna-tionale waddenconferentie die in het najaar van2001 plaatsvindt in Esjberg. De manifesten vor-men overtuigend bewijsmateriaal dat onze stel-ling: De Wadden, houden wat we hadden! eenhartenwens van velen is.Behoud van de Wadden is echter meer dan eenwens, het is ook een noodzaak als we onze ver-antwoordelijkheid voor ons natuurlijke erfgoedserieus nemen. Dat bewijst dit rapport, waaraanbioloog dr Gerard Ellenbroek op uitnodiging vanons zijn bevindingen over de bedreigingen vande Wadden op een rij zet en voorziet van een aan-tal niet mis te verstane conclusies en aan-bevelingen, mede gebaseerd op veelvuldig over-leg met tal van betrokkenen bij de Waddenpro-blematiek. Het rapport verschaft volop ammuni-tie aan iedereen die het met argumenten wil op-nemen voor behoud van onze Wadden. Alleendaarom al is dit rapport ruimschoots de moeitevan lezen waard.Ik hoop dat dit rapport daarnaast, aanvullend opde breed gehoorde wens uit de bevolking en aan-sluitend op de voortdurende aandrang vanuit degrote Nederlandse natuur- en milieuorganisaties,een bijdrage mag zijn om regering en parlement

van Nederland echt de stap te doen zetten om indit unieke natuurgebied van onschatbare waardeecologie boven economie te laten gaan.

Remi Poppe,Tweede-Kamerlid SP

Page 7: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

7

Er is geen ander (natuur)gebied in Nederlandwaarover zoveel geschreven, gediscussieerd engestreden is als het Waddengebied. Vreemd isdat niet, want het gaat om een voor Nederlandsebegrippen groot natuurgebied, dat door zijn na-tuurlijke rijkdom van oudsher de belangstellingtrok van de mens. De grote hoeveelheden vis,schelpdieren en vogels, die zo kenmerkend zijn

voor het Waddengebied, illustreren de voedsel-rijkdom van dit getijdengebied. Eeuwenlangging de interesse van de mens voor de Waddenvrijwel uitsluitend uit naar vissen en schelpdie-ren en, omdat de vangstmethoden in de zeevis-serij nog niet zo geperfectioneerd waren, vorm-de deze manier van exploiteren geen bedreigingvoor het voortbestaan van diersoorten en -popu-

1 Inleiding

Inleiding

Page 8: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

8

De Wadden, houden wat we hadden

laties. Kortom, de bewoners van het Wadden-gebied leefden in betrekkelijke harmonie methun omgeving.In de loop van de vorige eeuw, met name in detweede helft daarvan, nam de vraag naarschelpdieren en vis steeds verder toe. Nieuwevangstmethoden, waarbij steeds kleinere exem-plaren werden gevangen en steeds meer schadewerd toegebracht aan de zeebodem, resulteer-den in een duidelijke reductie in aantallen vanvoor consumptie geschikte schelpdieren. Omhet verlies aan consumptieschelpdieren te com-penseren werden nieuwe, moeilijker te vangendiersoorten aan het menu toegevoegd. Datresulteerde in nog meer verstoring, nog meeruitputting en de verdere teloorgang van het eenszo rijke Waddengebied.Het is echter niet alleen de visserij, die econo-mische belangstelling heeft voor de Wadden.Reeds in 1989 werd begonnen met de winningvan aardgas door Elf/Petroland ten zuidoostenvan Vlieland. Volgens schattingen van deNAM zou er zich onder de bodem van de Wad-denzee zo’n 72 tot 220 miljard kubieke metergas bevinden. Verschillende oliemaatschappij-en hebben dan ook al toestemming gevraagd éngekregen om in het Waddengebied naar dezefossiele brandstoffen te boren. Deze vorm vanexploitatie betekent geen rechtstreeks gevaarvoor het dierenleven in de Waddenzee maarveroorzaakt wel verstoring daarvan. Bovendien

zijn er nog de gevaren van bodemverzakking,het risico van (oppervlakte) watervervuiling bijeen eventuele leidingbreuk en de horizonver-vuiling door de boorplatforms zelf.Naast de commerciële belangen vormen ookandere menselijke activiteiten een serieuzebedreiging voor het kwetsbare Waddengebied.Het feit dat (het Nederlandse deel van) de Wad-denzee geheel binnen de landsgrenzen valt,maakt het gebied bij uitstek geschikt voor mili-taire doeleinden: Het is een groot gebied, waar-in relatief weinig mensen wonen. Oefeningenmet militaire vliegtuigen en zwaar geschut, dievanwege geluidsoverlast elders in Nederlandniet of slechts in beperkte mate mogelijk zou-den zijn, kunnen in het (stille) Waddengebiedongestraft worden uitgevoerd. Deze verstoringvan de rust in het Waddengebied is moeilijk ingetallen uit te drukken, maar dat het nadeligegevolgen heeft voor de populaties van trekken-de dieren en voor mensen, die hun rust komenzoeken in een natuurgebied, spreekt voor zich.In dit rapport zullen de belangen van het natuur-behoud, de economische belangen, de gevolgenvan exploitatie van het Waddengebied voor(schelpdier) visserij, militaire activiteiten, gas-winning, alternatieve energie en (water)recre-atie worden besproken. Verder wordt aandachtbesteed aan nationale en internationale afspra-ken met betrekking tot natuurgebieden i.c. wet-lands met grensoverschrijdende belangen en

Page 9: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

9

worden aanbevelingen gedaan voor het behouden beheer van de natuurwaarden in het Wadden-zeegebied in Nederland.In dit rapport kan slechts een beperkt aantal on-derwerpen worden behandeld. Bij de keuzedaarvan is zoveel mogelijk gekeken naar zakendie op dit moment in de actualiteit zijn en zakendie van wezenlijk belang worden geacht bij hetnemen van (politieke) beslissingen over de toe-komst van de Waddenzee.

Inleiding

Page 10: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

10

De Wadden, houden wat we hadden

Page 11: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

11

2 Werkwijze

Voor het samenstellen van het rapport is een keusgemaakt uit de talrijke rapporten, boeken, fol-ders en artikelen, die in de afgelopen decenniaover de Waddenzee zijn gepubliceerd. Voorts iser gesproken met wetenschappers en voorlich-ters van instituten, die zich richten op hetonderzoek in Noord- en Waddenzee, de Wadden-vereniging en met eilandbewoners. Op de

Waddeneilanden werden verschillende vergade-ringen bijgewoond, die het ministerie van Land-bouw, Natuurbeheer en Visserij organiseerde ombij de lokale bevolking draagvlak te creëren voorde plannen van het ministerie om het Wadden-gebied, tijdens de conferentie in Esbjerg, voor tedragen voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst.Om een rapport op basis van bovenstaande rand-

Werkwijze

Page 12: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

12

De Wadden, houden wat we hadden

voorwaarden samen te stellen, heeft de SP de op-dracht hiertoe gegeven aan een bioloog. Bij hetlezen van dit rapport, moet men zich dan ook rea-liseren dat er primair gekeken is door de bril vaneen bioloog/ecoloog. Met nadruk zij dan ookvermeld dat de belangen van de lokale en regio-nale bevolking weliswaar niet buiten beschou-wing zijn gelaten, maar nooit op de eerste plaatskomen. Dat geldt ook voor de aanbevelingen inhet rapport: telkens wordt de nadruk gelegd ophet behoud en/of verhogen van de natuurwaar-den in het Waddengebied. Dat dat ten koste gaatof kan gaan van een bepaalde groep ‘gebruikers’van het Waddengebied is daaraan inherent: acti-viteiten die de fauna of flora van een als zodanigerkend natuurgebied bedreigen of kunnenbedreigen dienen zo snel mogelijk te wordenbeëindigd.De keuze om op deze manier naar de exploitatievan het Waddengebied te kijken is natuurlijk ookniet zo vreemd als je het regeringsbeleid inzakehet Waddengebied in de afgelopen jaren inbeschouwing neemt. In de door alle drie de lan-den van het Waddengebied, Nederland, Duits-land en Denemarken, ondertekende verklaringomtrent de Waddenzee, de ‘Verklaring van Sta-de’, staat dat de landen hun gemeenschappelijkeverantwoordelijkheid erkennen voor de bescher-ming en duurzame ontwikkeling van het Wad-denzeegebied als gemeenschappelijk natuur-gebied van brede internationale betekenis. Dit

wordt nog eens bevestigd in de PlanologischeKernbeslissing (PKB) van begin dit jaar, waarinde ministerraad haar beleidsuitgangspunt voorde Waddenzee als volgt formuleert: ‘Hoofddoel-stelling voor de Waddenzee is de duurzamebescherming en ontwikkeling van de Waddenzeeals natuurgebied en het behoud van het uniekeopen landschap’.

Page 13: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

13

3.1 GeologieOp de geologische kalender, die met het ontstaanvan de aarde zo’n viereneenhalf miljoen jaargeleden begint, zijn de bodemlagen die in Neder-land aan de oppervlakte komen allemaal in hetmeest recente tijdvak, het Kwartair, gevormd. Dehoger gelegen gebieden in het oosten en zuidoos-ten van ons land ontstonden in het Pleistoceen,

3 Geologie,geomorfologieen hydrologie

de oudste periode van het Kwartair, die duurdevan tweeëneenhalf miljoen jaar geleden totongeveer tien duizendjaar geleden. Het gebiedrond de grote rivieren en het hele westelijkegedeelte van ons land, van Zeeland tot en metGroningen, is bedekt met afzettingen uit hetHoloceen, de jongste geologische periode.Gedurende een periode van miljoenen jaren

Geologie, geomorfologie en hydrologie

Page 14: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

14

De Wadden, houden wat we hadden

vormt het deel van West-Europa, waartoe ookNederland behoort, een geleidelijk dalend ge-bied, waarin afwisselend onder arctische,gematigde en (sub-)tropische omstandighedendan weer door rivieren en dan weer doorgetijdenwater allerlei materialen werden afgezet,zoals zand, slib, grind, veen, resten van grote enkleine zeedieren en planten, die in of op de bo-dems achterbleven. Plaatselijk werden op dezemanier soms meters dikke lagen afgezet. Doorde enorme druk die de bovenste lagen op onder-liggende uitoefenden, ontstonden door inklin-king in de latere perioden zandsteen, kalksteenen, uit organische resten, steenkool.Nederland ligt nog steeds in het dalende gedeeltevan West-Europa, het Noodzeebekken. Echter devoortdurende aanvoer van afbraakmateriaal doorde grote rivieren uit het hoger liggende en stij-gende Midden-Europa, worden de wegzakkendedelen geleidelijk aan weer gevuld.

3.2 GeomorfologieBehalve de dalende en stijgende bewegingen inde aardkost hebben ook de klimatologische ont-wikkelingen een belangrijke bijdrage geleverdaan de vorming van West-Europa. Zo hebben deijstijden hier duidelijk hun sporen achtergelaten.Vooral de laatste twee ijstijden, de Saale- en deWeichsel-ijstijd, zijn van grote invloed geweestop het ontstaan van het Nederlandse landschap.Tijdens de laatste ijstijd, overdekte het landijs de

noordelijke helft van Nederland. De vanuit Scan-dinavië oprukkende ijsmassa, die aan de randeneen dikte van minstens 250 meter bereikte, duw-de de bodem in plooien voor zich uit en vormdeop die manier stuwwallen van de Nijmeegse heu-velrug via de Veluwe en de Utrechtse heuvelrugtot aan ’t Gooi. Tijdens de laatste ijstijd drong hetlandijs door tot in Noord-Duitsland. De Noord-zee was grotendeels drooggevallen en hetklimaat van Nederland was toendra-achtig, ver-gelijkbaar met het huidige, uiterste noorden vanScandinavië.Na de ijstijden, zo’n 10.000 jaar geleden, gingende temperaturen aanmerkelijk omhoog. In dezeperiode, die in de geschiedenis van de aarde nogmaar heel kort duurt, is het grootste deel vanNederland gevormd. Door het stijgen van detemperatuur veranderden de rivieren in West-Eu-ropa in kolkende watermassa’s, die soms zoveelpuin en zand met zich meevoerden, dat ze huneigen lopen verstopten. De zeespiegel lag zo’n35 meter lager dan nu. Door het snel smeltendelandijs steeg het waterpeil echter snel en on-geveer 5000 jaar geleden werd de huidige kust-lijn van Nederland gevormd. Uit door het wateraangevoerd zand werd een rij strandwallen op-geworpen, waarachter in het Westen en Noordenvan ons land een soort Waddengebied ontstond.De strandwallen waren aanvankelijk erg laag enwerden geregeld door de zee doorbroken. Pasduizenden jaren later zouden deze afzettingen,

Page 15: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

15

Geologie, geomorfologie en hydrologie

dankzij de verhoogde aanvoer van zand, uit-groeien tot de meters hoge duinen die zo kenmer-kend zijn voor onze kustgebieden. In grote lijnenzijn de toen ontstane duinen tot vandaag de grenstussen land en zee blijven vormen.Opmerkelijk is dat de nog steeds stijgende zee-spiegel en de (onafhankelijk daarvan) dalendebodem van West-Europa voortdurend werdengecompenseerd door de afzettingen van de zee.Dat impliceert echter niet, dat de Waddenzee nueen stabiel landschap zou zijn. In hoofdstuk 3wordt duidelijk dat in recente tijd en ook nu nogde (onbeschermde) wadplaten en eilanden hunbestaan niet zeker zijn.

3.3 HydrologieDe Waddenzee kan het best worden omschrevenals een zoutwater-wetland, waarvan de water-diepte en -oppervlakte dagelijks grote fluctuatiesvertonen, die worden bepaald door eb en vloed.Bij eb vallen grote delen van de Waddenzeedroog: eindeloze zand- en slikplaten, al dan nietbegroeid met zoutplanten en doorsneden doorgetijdegeulen, bepalen dan het beeld. Bij hoog-water is de Waddenzee een enorme watervlakte,van de kust van het vaste land tot aan de eilan-den. ’s Zomers, bij windstil weer, vormt deze zeeeen rustig kabbelende, gladde spiegel. Maar’s winters, als het guur en stormachtig is, kan deWaddenzee veranderen in een onstuimige, kol-kende watermassa, waarin het varen levens-

gevaarlijk wordt. Niet alleen van tijd tot tijd,maar ook van plaats tot plaats vertoont de Wad-denzee grote verschillen. De diepere delen vande Waddenzee, zoals de ‘gaten’ tussen de eilan-den en de aangrenzende gebieden, staan perma-nent onder water. Varend over het Marsdiep, vanDen Helder naar Texel, lijkt de Waddenzee zichin oostelijke richting altijd uit te strekken als ééngrote watervlakte, of het nu eb is of vloed.Bij een blik op de hoogtekaart van het Wadden-gebied, vallen de genoemde ‘gaten’ onmiddellijkop. Dat laat zich verklaren uit de hydrologie vanhet gebied. Het waterpeil van de Waddenzeewordt bepaald door de getijdebeweging in deNoordzee, die weer afhankelijk is van de getijde-beweging in de Atlantische oceaan. Bij hoog-water stroomt er water uit de Noordzee naar deWaddenzee. Bij laagwater keert deze bewegingom. Door het voortdurend in en uitstromen vanwater door de openingen tussen de eilanden vanNoordzee naar Waddenzee en omgekeerd, wor-den de ‘gaten’ constant uitgeschuurd en opnatuurlijke wijze in stand gehouden. De vloed-stroom van de Noordzee naar de Waddenzeebereikt deze laatste het eerst door het Marsdiep.Hierdoor is de druk van het Noordzeewater bijhet Marsdiep groot, waardoor er relatief veelwater door deze opening stroomt en er een diepevaargeul is ontstaan.Veel van de geulen hebben, door hun permanentekarakter, een eigen naam gekregen, zoals Vlie-

Page 16: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

16

De Wadden, houden wat we hadden

stroom, de Blauwe Slenk en de Texelstroom.Veerdiensten van het vasteland naar de eilandenmaken dankbaar gebruik van deze diepe geulen.Zo varen de boten van Harlingen naar Vlielanden naar Terschelling door de Blauwe Slenk en deVliestroom naar respectievelijk Oost-Vlielanden West-Terschelling.Een opmerkelijk hydrologisch fenomeen is datdoor de ‘trechter’-werking van de gaten tussende eilanden de getijdebeweging in de Waddenzeewordt vertraagd. Gevolg is dat hoogwater aan deNoordzeekant van de eilanden eerder wordtbereikt dan aan de Waddenzeekant.

Page 17: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

17

Het huidige landschap

4.1 Historische liggingHet huidige Nederlandse deel van het Wadden-gebied omvat het gehele gebied tussen Den Hel-der en de Duitse grens, van de Noordzee in hetwesten en noorden tot aan de kusten van Noord-Holland, Friesland en Groningen in het zuidenen oosten. Aan de zuidwestelijke kant lijkt DenHelder de natuurlijke grens van het Waddenge-

4 Het huidigelandschap

bied te vormen. Op oude kaarten is echter tezien dat zowel Huisduinen ten zuidwesten vanDen Helder als Callantsoog eilanden waren. Opeen reconstructie van de situatie in het Subat-lanticum (1000 tot 1200 jaar na Chr.) is dit dui-delijk te zien. Ter hoogte van de HondsbosseZeewering bevond zich het zeegat Zijpe, ver-gelijkbaar met het huidige Marsdiep. Het

Page 18: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

18

De Wadden, houden wat we hadden

Waddengebied liep in feite door tot aanAlkmaar en grote delen van het huidige West-Friesland maakten deel uit van de Waddenzee.Dat gold zeker ook voor de Zuiderzee, die vóórde aanleg van de afsluitdijk van zeer grootbelang was voor het planten- en dierenleven inhet Waddengebied (Wolff, 1979). Het Wadden-gebied strekte zich toen in zuidelijke richtinguit tot aan de hoge zandgronden van Het Gooien de Veluwe.

4.2 Dammen en dijkenDoor alle waterstaatkundige werken in hetgebied, de al genoemde Hondsbosse Zeewering,de op grond van de Deltawet verhoogde en uit-gebouwde dijken langs de noordkust van Noord-Holland, de Afsluitdijk en de Friese en Groning-se kust, is zowel de omvang als de invloed van deWaddenzee op ons land sterk gereduceerd.Bovendien zorgden deze werken ervoor dat ookdelen van de Waddenzee, die niet direct doordammen of dijken werden afgesneden, tochgetroffen werden door de gevolgen ervan. Zosteeg door de afsluiting van de Zuiderzee ondermeer het gemiddelde hoogwaterpeil in het wes-telijk deel van de Waddenzee.De invloed van de Waddenzee beperkt zich nuvoornamelijk tot haar onmiddellijke omgeving,de eilanden en de kustgebieden van het vaste-land tot aan de dijken. Buitendijks kan de Wad-denzee haar gang gaan. Binnendijks bepaalt de

mens geheel het landschap. Grootschalige land-aanwinning door inpoldering van buitendijksekwelders, zoals in vroeger jaren plaatsvond,gebeurt niet meer. Toch heeft Rijkswaterstaatonder de naam kwelderwerken de landaanwin-ning in aangepaste vorm voortgezet omdatbeëindigen van de werken tot een afname vanhet nog geringe, resterende kwelderareaal zouleiden. Het huidige doel van deze werken is dusniet meer de uitbreiding van landbouwgebie-den, maar het veiligstellen van de bestaandekwelders op een zo natuurlijk mogelijke ma-nier. In de praktijk betekent dit, dat het patroonvan rijshoutdammen enigszins is aangepast endat er veel minder greppels en sloten wordengegraven dan voorheen. Momenteel wordenproeven genomen om de kunstmatige afwate-ring nog verder af te bouwen (Anonymus,1999). Op verschillende plaatsen langs de Wad-denzeekust houden ook particuliere organisa-ties zich bezig met de ontwikkeling van natuur-waarden in de buitendijkse gebieden. Zo werktde Stichting ‘It Fryske Gea’ al enkele jaren aande uitvoering van haar plan ‘Noord FrieslandBuitendijks’, waarbij zij zich richt op het ge-bied ten westen van de lijn Ferwerd, Marrum,Hallum, even ten noorden van Leeuwarden. Hetdoel van dit plan is een ononderbroken natuur-gebied van zilte graslanden, vastelandkweldersmet daaraan grenzende kwelderwerken en wad-platen te realiseren.

Page 19: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

19

4.3 SteenbestortingenOok op de eilanden werden waterstaatkundigewerken uitgevoerd. Reeds uit de 19de eeuwstammen de steenbestortingen langs de randenvan de eilanden, bedoeld om de invloed van dezee in te dammen. Deze bestortingen zijn in deloop van vorige eeuw uitgebouwd en geperfec-tioneerd. Het Marsdiep is op die manier zobeschermd, dat het vrijwel niet meer van zijnplaats kan. De stranden van Vlieland en Texelzijn over een grote lengte beschermd doorstrandhoofden. Ook de landaanwinningsdrang isaan de Waddeneilanden niet voorbijgegaan. Opalle eilanden, met uitzondering van Vlieland,zijn kwelders ingepolderd om nieuw landbouw-gebied te verwerven. Slechts enkele waterstaat-kundige werken in het Waddengebied gingenverloren. Zo ging een ruim honderd jaar geledenaangelegde dam tussen Ameland en Friesland,die was bedoeld om een permanente verbindingtussen dit Waddeneiland en het vasteland te cre-ëren, al na enkele jaren verloren.

4.4 LauwersmeerDe laatste, grote waterstaatkundige ingreep inhet Nederlandse deel van de Waddenzee was deafsluiting van de Lauwerszee, die in 1969 werdvoltooid met het afzinken van de laatste twee vande in totaal 25 caissons, waardoor Lauwerszeewerd afgescheiden van de Waddenzee. Opnieuwwerd een grote oppervlakte ‘Waddengebied’ ont-

trokken aan de werking van eb en vloed en spoe-dig daarna zou het zoute water vervangen zijndoor het zoete water uit het omringende land.Hoewel de gevolgen van het afsluiten van deLauwerszee veel minder ingrijpend waren dandie van de Zuiderzee, betekende het toch weereen fors verlies voor de Waddenzee van ruim9000 ha.

4.5 LandbouwLandbouw en veeteelt zijn op de Waddeneilan-den in de loop der eeuwen sterk van karakter ver-anderd. Vroeger werden de duinen gebruikt voorbeweiding met schapen en koeien. Ook op dekwelders werd vee gehouden. Beide gebieden zijnintussen teruggegeven aan de natuur. In de poldersheeft de landbouw echter dezelfde ontwikkelingdoorgemaakt als in de rest van Nederland. Ruil-verkavelingen, met daaraan gekoppeld bedrijfs-vergroting en intensivering van de bedrijfsvoeringzijn ook op de Waddeneilanden de kenmerken vande moderne landbouw. Echter in tegenstelling totde rest van Nederland leidde schaalvergroting hiertot (grote) problemen bij de verwerking. Zo kon-den de kleine zuivelfabrieken op de eilanden deconcurrentie met de grote fabrieken op het vaste-land al spoedig niet meer aan. Dit probleem werdop verschillende manieren opgelost: sommigefabrieken, zoals die op Texel, legden zich toe opde productie van uitsluitend kaas. De resterendemelk werd naar het vasteland vervoerd en daar

Het huidige landschap

Page 20: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

20

De Wadden, houden wat we hadden

verwerkt. Ook op Terschelling werd overgestaptnaar de productie van kaas. Hier was het echtereen groep boeren, die zelf de exploitatie van dezuivelfabriek op zich nam en daar de productievan de Terschellinger kaas, volgens biologisch-dynamische principes, ter hand nam. AndereTerschellinger boeren laten hun melk naar het vas-teland brengen. De Amelandse boeren verzonneneen andere oplossing voor het melkprobleem: zijlieten een pijpleiding voor hun melk aanleggennaar het vasteland (Wolff, 1979).

4.6 GriendMenselijk ingrijpen speelde ook een rol bij hetverdwijnen van het eiland Griend. Griend was aanhet begin van de 13e eeuw een welvarend eiland,beroemd om zijn kaas (Abrahamse & Westra,1967; Budding, 1999). De stad Griend aan deVliestroom werd in 1220 versterkt en er was eenLatijnse school. Om het vervoer naar het vaste-land te bevorderen werd er een kanaal naar Fries-land gegraven, de Jetting. Daarnaast werd er,achter Vlieland om, een vaart gegraven tussen hetVlie en het Eijerlandse Gat: de Monnikensloot.Tijdens de Lucasvloed van 1287 ontstond er eendesastreuze stroming in de nieuw gegraven geu-len, waardoor het eiland en de stad vrijwel geheelverdwenen. Er bleven nog tien bewoonde huizenstaan! Sindsdien is Griend ‘op drift’ geraakt naarhet zuiden. In de 19de eeuw is het eiland nog zesjaar bewoond geweest door vader en zoon Harin-

ga. Zij zijn echter tijdens de januaristorm van1877 met al hun vee verdronken.

Page 21: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

21

Waterkwaliteit en visserij

5.1 Een stukje historieVanouds wordt er vanuit de stadjes en dorpjes opde Waddeneilanden gevist. Op de Noordzee,maar ook op de Waddenzee zelf. Tot aan de 20steeeuw was de invloed van deze visserij op de zee-vispopulaties waarschijnlijk slechts gering. Denatuurlijke aanwas was voldoende om de verlie-zen door weggevangen dieren op te vangen.

5 Waterkwaliteiten Visserij

Fluctuaties in aantallen van de verschillendesoorten kwamen wel voor, maar de soorten wis-ten zich telkens weer te herstellen. Dit had tweebelangrijke oorzaken. Ten eerste waren de aan-tallen gevangen dieren (veel) geringer dan nu enten tweede waren de toegepaste vismethodenveel minder destructief dan tegenwoordig. In deloop van de vorige eeuw namen de vangsten toe.

Page 22: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

22

De Wadden, houden wat we hadden

Effectievere vismethoden zorgden ervoor datsteeds meer vis werd gevangen. Naast vis directvoor consumptie werd ook kleine vis meegevan-gen, die tot vismeel werd verwerkt. Dat had totgevolg dat het vermogen van de vispopulatiesom zich te herstellen, afnam. Tegelijk met dezeeffectievere vismethoden nam de vervuiling vanhet zeewater toe. Vooral PAK’s, afkomstig uit delandbouw- en de industriegebieden die afwate-ren op de Noord- en Waddenzee, richtten veelschade aan.

5.2 WatervervuilingHet effect van deze vervuiling is het grootst bijsoorten als zeehond, tuimelaar en pieterman,soorten die aan de top van de voedselketen staan.Dit is als volgt te verklaren. PAK’s zijn stoffendie in het celweefsel van organismen worden op-geslagen en niet meer worden afgegeven. Orga-nismen onder aan de voedselketen, dat wil zeg-gen organismen die als voedsel dienen voorandere, nemen gedurende hun leven een kleinehoeveelheid PAK’s in hun lichaam op. Hun pre-datoren, de dieren die deze organismen opeten,nemen daarmee ook de PAK’s in dezeorganismen op en slaan deze op hun beurt op inhun lichaam. Deze predatoren krijgen dus rela-tief méér PAK’s in hun lichaam dan hun prooi-dieren. Dieren die de predatoren van de eerstecategorie opeten krijgen op hun beurt weer meerPAK’s in hun lichaam. Zo neemt bij iedere hoge-

re trap in de voedselketen de relatieve hoeveel-heid PAK’s in het dierenlichaam toe. De ‘top’-predatoren, dat wil zeggen de dieren die aan detop van de voedselketen staan, krijgen zo veelvan deze stof(fen) binnen dat het dodelijk voorhen is. Dat is precies wat er werd waargenomenin de Waddenzee in de jaren zestig. PAK-veront-reining, voornamelijk afkomstig uit het Rotter-damse havengebied, stroomde bij vloed via hetMarsdiep de Waddenzee in. Daar werden uitein-delijk de zeehonden de eerste slachtoffers vandeze verontreiniging. Omdat de productie endaarmee ook de lozing van PAK’s al enkele tien-tallen jaren niet meer plaatsvindt, is de concen-tratie van deze stoffen in de Waddenzee lang-zamerhand afgenomen. Zichtbaar effect daarvanis het herstel van de zeehondenpopulatie in deWaddenzee, die van 500 in 1988 steeg naar 3500in 2000 (zie hoofdstuk 5).

5.3 Verbetering van de waterkwaliteitHet stoppen met de lozing van PAK’s in hetwater ging gepaard met allerlei andere maatrege-len om de vervuiling van oppervlaktewater tegente gaan. Dat resulteerde niet alleen in verbeteringvan de kwaliteit van het water in de grote rivie-ren, maar vervolgens ook in een afname van devervuiling van Noord- en Waddenzee. De kwali-teit van het Waddenzeewater is op dit momentredelijk te noemen, alhoewel de lozingen vanindustrieel afval in het havengebied van Delfzijl

Page 23: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

23

toch een punt van zorg blijven (zie hoofdsstuk7.1).

5.4 Bodemberoerende visserijHet grootste probleem waar de Noordzee en deWaddenzee op dit moment mee te kampen hebbenis dat van de zogenaamde bodemberoerende vis-serij. Tot ongeveer 1960 werd op bodembewonen-de vissen als schol en tong gevist met de zoge-naamde borden-trawl. Bij deze methode wordtmet een soort bord aan de onderkant van het visnetover de bodem geschraapt, waardoor de bodem-bewonende vissen worden opgeschrikt en vervol-gens in het net worden gevangen. De sporen, diede borden in de bodem achterlaten zijn zeldenmeer dan een meter breed. De bijvangst, de hoe-veelheid dieren die in het net verstrikt raken maarvoor de visser van geen betekenis zijn, is bij debordenvisserij niet erg groot. Sinds 1960 is de bor-denvisserij in snel tempo vervangen door deboomkorvisserij.

5.5 BoomkorvisserijBij boomkorvisserij wordt gebruik gemaakt vannetten, die aan een soort hefboom aan de zijkan-ten van de kotter hangen. Aan de onderzijde vandeze netten zijn kettingen bevestigd, die over dezeebodem slepen. Op die manier wordt in eenmeters brede strook alles wat zich op en in dezeebodem bevindt losgetrokken en belandt in hetnet. De bijvangsten, variërend van vissoorten als

kabeljauw, schar, poonsoorten, ondermaatsetong en schol tot weekdieren als zeesterren enschelpdieren, kunnen erg groot zijn. Greenpeaceschat de bijvangst per kilo platvis op maar liefst2 tot 6 kilo. Het Rijks Instituut voor Visserij on-derzoek (RIVO) beraamde deze bijvangst op 0,8kilo. Bovendien stelt het RIVO dat de bijvangststerk is teruggelopen vanwege de grotere maas-wijdte van de gebruikte netten, het instellen vande ‘scholbox’ en het feit dat schar en bot inmid-dels tot commercieel verhandelbare soort zijngepromoveerd, zodat ze niet meer als ‘bijvangst’beschouwd hoeven te worden. Of de afname vande bijvangst nu wel of niet heeft plaatsgevonden,doet weinig af aan het feit dat het omwoelen vande bodem door de boomkorkotters onverminderdvoortgaat.

5.6 BodemstructuurHet lijkt voor de hand te liggen dat het omwoelenvan de bodem grote invloed heeft op de instand-houding en de ontwikkeling van op de bodemlevende planten en dieren. Immers, soorten diein de bodem leven en soorten die vastzitten aanhet substraat worden door de kettingen uit hunleefomgeving losgerukt en of ze al of niet dooreen net worden opgehaald en (verderop) weerin zee worden gegooid maakt weinig verschil:Hun oorspronkelijke ‘verblijf’-plaats zijn zekwijt. Voor vastzittende planten of dieren bete-kent dit dat ze door de zeestroom worden mee-

Waterkwaliteit en visserij

Page 24: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

24

De Wadden, houden wat we hadden

gevoerd en wellicht voor het ecosysteem verlo-ren gaan. Op die manier worden allerlei kleinebodemdieren, die als voedsel dienen voor grote-re dieren op de (soms droogvallende) zee-bodem, onttrokken aan het systeem (zie ookhoofdstuk 10). De gevolgen daarvan laten zichraden.Hoewel de destructiviteit van de bodemberoeren-de visserij voor de hand lijkt te liggen en biologenervan overtuigd zijn dat dit een van de voornaam-ste bedreigingen van onze marine ecosystemenvormt, is het toch moeilijk aan te tonen (zie o.a.Piersma et al, 2001). Dat komt vooral omdat er teweinig vergelijkend onderzoek kan worden ge-daan. Om de effecten van het omwoelen van debodem te bestuderen, zouden er delen van de zee-bodem voor langere tijd gevrijwaard moeten blij-ven van visserijactiviteiten. Tot op heden is datonmogelijk, omdat er geen enkel vergelijkbaargebied zodanig is beschermd, dat een natuurlijkesituatie zelfs maar wordt benaderd.

5.7 Natuurlijk herstelvermogenBekend is dat fluctuaties in de samenstelling vande populaties in Noord- en Waddenzee in het ver-leden ook voorkwamen. Periodes waarin soort Ahet beter deed dan soort B werden afgewisseldmet periodes waarin soort B het juist weer beterdeed.Han Lindeboom (mond. med.) meldt dat dit soortperiodes elkaar afwisselen met een frequentie

van ongeveer elf jaar, samenvallend met decyclus van de zonnevlekken. Onder natuurlijkeomstandigheden weet een soort, die tijdelijkwordt teruggedrongen, zich telkens weer te her-stellen. Dat herstelvermogen dreigt aangetast teworden door de invloed van de mens. Voorbeelddaarvan zijn oester, pieterman en tuimelaar.

5.8 OesterbankenHet niet herstellen van de oester in de Noord- enWaddenzee is vrijwel zeker het gevolg van deboomkor- en andere bodemberoerende visserij.Eind vorige eeuw bevond zich in het gebied tus-sen de kustlijnen van Nederland, Duitsland enDenemarken en de Doggersbank een enormoesterveld. Aan het begin van de 20ste eeuwging de oester hier sterk achteruit en rond 1920was de soort hier zo goed als uitgestorven. Oor-zaken daarvan waren vermoedelijk overbevis-sing en een oesterziekte. Onder natuurlijke om-standigheden zou de oester zich naar alle waar-schijnlijkheid weer in het genoemde gebiedhebben gevestigd om na verloop van tijd zijnoude verspreidingsgebied weer in te nemen.Echter door de voortdurende beroering van debodem in het gehele, oorspronkelijke gebiedheeft de oester nooit meer de kans gekregenzich (blijvend) te vestigen en is van enig hersteldan ook niets terechtgekomen. Tot op heden isde oester in de Noord- en Waddenzee niet terug-gekeerd.

Page 25: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

25

5.9 PietermanDezelfde menselijke activiteit die verhinderdedat de oester in de Noord- en Waddenzee terug-keerde, zorgde er ook voor dat de pieterman blij-vend uit de Noordzee verdween. De pietermanverdween als gevolg van de strenge winter van1963 uit onze kustwateren. Dat was eennatuurlijke oorzaak. De pieterman is een warm-teminnende soort, die zich ook in het verledenterugtrok uit de Noordzee als de temperatuur lan-gere tijd beneden een bepaalde grens kwam. Opdit moment komt de soort nog voor op enkeleplekken voor de Franse kust, o.a. bij Bretagne.Onder natuurlijke omstandigheden wist de soortzich na een aantal jaren vanuit zo’n toevluchts-oord weer de herstellen. Pietermannen hebbenechter een relatief lange levenscyclus. De dierenplanten zich pas vanaf hun twaalfde levensjaarvoort. Dat betekent dat jonge dieren, die vanaf deFranse kust richting Noordzee trekken, pas nazo’n tien jaar voor nageslacht kunnen zorgen.Die leeftijd weten ze hier echter nooit meer tebereiken. Door de niet aflatende druk van de(bodem)visserij is deze soort niet meer in staatzijn oorspronkelijke verspreidingsgebied, datliep van de Atlantische kust van Frankrijk tot aande Scandinavische kustgebieden, te heroveren.

5.10 Scholbox en twaalfmijlszoneOm de visserij ook voor de toekomst veilig testellen zijn er in het verleden op nationaal niveau

Waterkwaliteit en visserij

en later in EU-verband afspraken gemaakt overaantallen te vangen vissen van een bepaalde soortof groep van soorten en het instellen van be-schermde zones. Over de maatregelen inzake detoegestane hoeveelheid te vangen vis, de zoge-naamde vangstquota, is in de afgelopen decenniaveel te doen geweest. Dit soort maatregelen hadvoor de visserij op de Waddenzee nauwelijks ge-volgen. Veel belangrijker was de instelling van dezogenaamde scholbox, een zeegebied ter groottevan ongeveer 40.000 km2, dat onmiddellijk aan denoordgrens van de Nederlandse en Duitse en tenwesten van de Deense Waddeneilanden ligt. Hetgebied is sinds 1994 het gehele jaar door geslotenvoor boomkorkotters met een motorvermogenhoger dan 300 pk. De scholbox werd in 1989ingesteld om jonge, ondermaatse schol jaarlijksgedurende het tweede en derde kwartaal tebeschermen voor de visserij met grote kotters.Ook het gebied langs de Nederlandse kust, detwaalfmijlszone, wordt als ‘kinderkamer’ voorjonge vis beschouwd en ook hier is boomkor-vissen met grote kotters verboden. Dat geldtuiteraard ook voor de gehele Waddenzee.Het doel van de instelling van de scholbox was hetverhogen van de scholstand in de Noordzee. Dat isechter alleen het eerste jaar gelukt. Daarna daal-den van de vangsten van deze platvis van 8.000 tot16.000 kilo per week aan het eind van de jaren ’80tot slechts 1800 kilo per week in 1992. Intussen isde hoeveelheid gevangen schol nog verder afge-

Page 26: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

26

De Wadden, houden wat we hadden

nomen. Volgens Rijnsdorp (1992) is de scholsinds het begin van deze eeuw steeds sneller gaangroeien en planten de dieren zich eerder voort. Ditzou een gevolg zijn van overbevissing en/of eutro-fiëring (verrijking door bemesting en vervuiling)van het zeewater. De laatste jaren zou de groei vande schol juist weer langzamer geworden zijn.Samen met de hoge sterfte onder deze vissoort ende geringere aanwas zou dit de verkleining van descholstand kunnen verklaren.

5.11 BroeikaseffectEén van de oorzaken die de laatste jaren steedsvaker wordt genoemd in verband met verschui-vingen in de samenstelling van populaties in deNoord- en Waddenzee, is de opwarming van deaarde en de gevolgen daarvan voor het klimaat.Eén van die gevolgen is dat de neerslag-hoeveelheid in dit deel van West-Europa toe-neemt. Daardoor komt er meer zoetwater in dekustgebieden en verandert de samenstelling vanhet zeewater. Daarnaast zijn er ook veranderingenwaarneembaar in de stromingen in de oceanen.Het is bijzonder moeilijk in te schatten en nogmoeilijker om aan te tonen welke gevolgen dezeveranderingen voor het leven in de Noord- enWaddenzee hebben.

5.12 KokkelvisserijKokkels worden al sinds de middeleeuwengeoogst. Aanvankelijk werden deze schelpdieren

alleen te voet op de drooggevallen kwelders ver-zameld. Later werden steeds verfijnder technie-ken ontwikkeld om ook onder water kokkels tekunnen vangen. Tegenwoordig wordt door devisserij op kokkels gebruik gemaakt van zoge-naamde kokkelkorkotters. Dit zijn schepen diezijn uitgerust met aan weerzijden een grote, dub-beluitgevoerde buis, waardoor enerzijds vanuitde kotter water in de zeebodem wordt gespotenen anderzijds de door het ingespoten water los-gewoelde bodemdieren van voldoende formaatworden opgezogen. Bovendien zit er in de ‘bek’van deze stofzuiger een mes, dat op ongeveer 2,5cm in de bodem snijdt met de bedoeling de ‘uit-gespoelde’ kokkels los te maken van de bodem.Over de gevolgen van deze vangstmethodenvoor bodembewonende organismen verschillende meningen. Ten eerste is de methode weinigselectief: alle organismen groter dan een bepaal-de afmeting worden naar boven gehaald en al hetandere bodemleven wordt op zijn minst ernstigverstoord. Sommige onderzoekers menen datdeze vorm van visserij niet veel schade aan denatuur toebrengt: bodemvissen zouden zich bij-tijds het naderend gevaar van de stofzuiger kun-nen ontvluchten. Kleinere dieren, zoals jongemosselen en zeepieren, vallen, voordat ze wor-den opgezogen, door de spijlen terug op debodem. Op die manier zou de helft van alle wor-men en vrijwel al het mosselbroed een bezoekvan de kokkelvisser overleven. Merkwaardig is

Page 27: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

27

Waterkwaliteit en visserij

wel, dat de kokkelsector zelf berekent dat dehoeveelheid aangetaste bodem van de Wadden-zee in een goed kokkeljaar slechts 3800 habedraagt. De Waddenvereniging en Vogel-bescherming Nederland komen op basis van de-zelfde gegevens tot een veel grotere oppervlakte:12.300 ha. Uit recent literatuuronderzoek isgebleken dat er van de gevolgen van de mechani-sche kokkelvisserij veel te weinig bekend is omduidelijke conclusies te kunnen trekken. Niet-temin menen biologen van Alterra (Lindeboom,mond. med.) dat de mechanische kokkelvisserijéén van de ernstigste bedreigingen vormt voorhet bodemleven en daarmee voor het gehele eco-systeem van de Waddenzee.Zoals reeds eerder vermeld, hebben de zeegras-velden, die voor het grootste deel uit het Wad-dengebied verdwenen na de afsluiting van deZuiderzee, zich nooit meer hersteld. Anderegebieden in de Noordzee kenden periodiek eensoortgelijke terugval van de zeegrasvelden, maardaar wisten deze zich telkens weer te herstellen.Dat was niet het geval in de Waddenzee en alleswijst erop dat de bodemberoerende visserij, i.c.de kokkelvisserij, hier in belangrijke mate debetaan is (zie ook paragraaf 3.2).

5.13 GarnalenvisserijNaast de boomkor- en de kokkelvisserij is ook degarnalenvisserij een vorm van bodemvisserij.Garnalenvisserij komt in het Waddengebied en

het aangrenzende Noordzeegebied op uitgebrei-de schaal voor. De vangsten van garnalen ver-tonen, evenals bovengeschetst voor kokkels enplatvissen, soms perioden van grote verschillen.Tot 1995 werd er in de Nederlandse kustwaterenvan de Noord- en de Waddenzee ongeveer 8 mil-joen kilo garnalen gevangen. Vanaf dat jaar ste-gen de vangsten plotseling tot 11,5 miljoen kilo.Deze trend zette zich door in de volgende jaren.De voorraden in de koelhuizen stegen explosiefen zorgden uiteindelijk voor scherpe prijsdalin-gen in 1997. Deze prijsdalingen brachten de pro-ducentenorganisaties ertoe om een vangstquo-tum voor garnalen in te stellen: per week mochteen kotter niet meer dan 3000 kilo aanvoeren.Dat quotum werd in maart 1998 nog verder ver-laagd tot 1500 kilo per week en in augustus 1998waren de voorraden in de handel zo ver weg-gewerkt dat dit quotum weer omhoog kon. Ookde laatste jaren zijn de vangsten van garnalen inde Waddenzee redelijk tot goed. Garnalen zijnerg gevoelig voor verontreiniging met zwaremetalen en voor de al eerder genoemde PAK’s.Dat het de laatste jaren beter gaat met de garnaalin de Waddenzee is illustratief voor het feit dat dewaterkwaliteit in het gebied is verbeterd.Garnalen worden gevangen met kleine kotters.Hoewel de netten van de garnalenvissers tot opof vlakbij de bodem komen, wordt de bodemniet zoals bij de boomkor- en kokkelvisserijomgewoeld. De garnalenvisserij is dan ook

Page 28: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

28

De Wadden, houden wat we hadden

minder schadelijk voor de bodemfauna dan debeide andere genoemde vangstmethoden. Bo-vendien werkt men de laatste jaren met uiterstselectieve vismethoden, zodat ook de bijvangstaan bijvoorbeeld ondermaatse schol zeer geringis. Veel minder duidelijk is, welke aanslag devangst van garnalen op de voedselvoorraad vanhet wad pleegt en in hoeverre andere diersoor-ten gedupeerd worden door de voedselontrek-king door de garnalenvisserij. Tot nu hieldenvangstquota voor de garnaal verband met deprijzen op de afslag en niet met de garnalen-stand. Hoewel er op dit moment geen reden isom aan te nemen dat het binnenkort slechtergaat met de garnaal, zal nader onderzoek in hetkustgebied moeten aantonen welke invloed degarnalenvisserij heeft voor de natuurlijkebewoners van het Waddengebied.

5.14 Mosselvisserij en -kwekerijMosselen komen van nature in grote mosselban-ken in de Waddenzee voor. Hoewel er niet opvolgroeide, voor consumptie geschikte mosselenwordt gevist, wordt het zogenaamde mosselzaad,de jonge mosselen, wel uit het wild geoogst(Anonymus, 1998a). Daarvoor worden specialegebieden gedurende korte tijd geopend. Ditbroedsel wordt door de mosselkwekers uitgezetop van het Rijk gehuurde percelen in de Wadden-zee. Na ongeveer twee jaar kunnen de uitgezettemosselen worden geoogst voor consumptie. Van

de jaarlijkse productie gaat ongeveer 85% naarhet buitenland, vooral naar België en Frankrijk,De rest is bestemd voor de Nederlandse markt.Vóór 1950 was de commerciële belangstellingvoor de mossel in het Waddengebied, afgezienvan het mosselzaad, gering (Van Zwieten, 1998).Door ziekten onder de Zeeuwse mosselen wer-den vanaf die periode in de Waddenzee percelenuitgegeven om productieverliezen in Zeeland opte vangen. Dit bleek erg succesvol en het zwaar-tepunt van de mosselteelt verschoof van deZeeuwse wateren naar de Waddenzee. De handelen verwerking bleven echter in Zeeland vanwegede goede verwaterplaatsen en de kortere afstandtot de Belgische en Franse markt. Desalnietteminvindt juist in het Waddengebied al vele jaren 60tot 75% van de Nederlandse mosselteelt plaats.

Page 29: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

29

6. Zeehonden

6.1 Achteruitgang en herstelSinds een virusziekte in 1988 een enorme slach-ting onder de zeehonden in de Waddenzee aan-richtte, is de zeehondenstand geleidelijk weertoegenomen. Biologen van Alterra schatten datde stand momenteel jaarlijks met ongeveer 17%omhoog gaat. Het aantal dieren in de Waddenzeeis in twaalf jaar tijd verzesvoudigd. De jeugd-

mortaliteit daalde fors, terwijl de sterfte onder devolwassen dieren halveerde. Ook het geboorte-percentage steeg in de afgelopen jaren.De schrikbarende achteruitgang van de zeehondin de jaren zeventig en de eerst helft van de jarentachtig was vooral te wijten aan de vervuilingdoor POP’s, die vanuit het Rotterdamse haven-gebied via de Noordzeestromingen in de Wad-

Zeehonden

Page 30: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

30

De Wadden, houden wat we hadden

denzee terechtkwam. De bovengenoemde virus-ziekte was de laatste druppel en even leek het erop dat de zeehond uit het Nederlandse Wadden-gebied zou verdwijnen. Zo ver is het gelukkignooit gekomen.

6.2 Crèches: nodig of overbodigDat de zeehond niet uit de Waddenzee is verdwe-nen, is wellicht mede te danken aan de zeehon-dencrèches op Texel en in het Groningse Pieter-buren. Nu het weer goed gaat met de zeehondlijken de opvangcentra hun nut te verliezen enblijkt ook het draagvlak voor hun voortbestaanweg te vallen. Vanuit de hoek van de natuur-bescherming klinkt steeds duidelijker de wensom helemaal te stoppen met de (onnatuurlijke)opvang van zeehonden. Het vangen, bijvoerenen oppeppen en het weer uitzetten van zieke enzwakke exemplaren zou de gezondheid van depopulatie kunnen aantasten. Dat wordt nog ver-sterkt door het feit dat de uitgezette dieren, die inhet opvangcentrum met andere, buitenlandsedieren in aanraking zijn geweest, juist vreemdeziekteverwekkers mee kunnen brengen. Dieren-beschermers hebben meer moeite met het ophef-fen van de opvang. Naast ethische motieven, zostellen zij, heeft de mens, krachtens de Wet Die-renwelzijn, de plicht zieke en gewonde dieren tehelpen. Sluiten van de opvangcentra zou hierniet in passen. De vraag is overigens wel of deWet dit soort verstrekkende gevolgen als de op-

vang van zeehonden ook echt beoogt. De natuur-beschermingsgedachte om plant en dier in eennatuurgebied zoveel mogelijk met rust te laten,spreekt zich juist uit tégen ingrijpen en dus inprincipe tégen opvang voor zeehonden.

6.3 ZeehondenplatformOm een beter beeld te krijgen van de ontwik-keling van de zeehondenstand en het beheer vande zeehondenpopulatie in de Nederlandse Wad-denzee, heeft het ministerie van LNV het ‘We-tenschappelijk Platform Zeehonden Wadden-zee’, kortweg Zeehondenplatform, opgericht.Begin dit jaar heeft dit orgaan haar tussenrappor-tage gepubliceerd. Daarin wordt gesteld dat deopvang van zeehonden in Nederland veel voor-delen biedt en dat er ook wel draagvlak voor is.Echter over hoe deze opvang in de toekomstmoet gaan functioneren is het tussenrapport nogvaag. Wellicht zal het eindrapport hierin meerduidelijkheid brengen.

Page 31: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

31

Militaire activiteiten

7 Militaireactiviteiten

Zoals in de vorige hoofdstukken al werdgeschetst, zijn de particuliere belangen in hetWaddengebied groot. De druk die zij op de Wad-denzee en de Waddeneilanden uitoefenen is vooreen belangrijk deel geconcentreerd in het voor-jaar en de zomermaanden. Echter ook de rijks-overheid laat zich in het Waddengebied niet on-betuigd. In het Waddengebied zijn drie militaire

oefenterreinen gesitueerd: de Vliehors op Vlie-land, de Marnewaard in het Lauwersmeergebieden de Razende Bol op Texel. De Vliehors en deMarnewaard zijn bovendien de grootste oefen-terreinen van Nederland. Daarnaast is een aan-zienlijk deel van de Waddenzee door het Rijkaangewezen als ‘laagvliegroute’.De militaire activiteiten in het Waddengebied

Page 32: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

32

De Wadden, houden wat we hadden

zijn niet iets van de laatste tijd. Al in 1903schreef Jac. P. Thijsse in De levende Natuur datin het Marsdiep ‘een groot oorlogsschip heen enweer stoomt en van tijd tot tijd op een schijfvuurt’. Na de Tweede Wereldoorlog werden demilitaire activiteiten geïntensiveerd en momen-teel oefenen zowel de landmacht, de luchtmachten de marine in het Waddengebied. Bovendienworden er van tijd tot tijd grote oefeningengehouden in NAVO-verband.

7.1 Den Helder en TexelVanaf het zeefront bij Den Helder wordt doorde marine geregeld met projectielen over zeegeschoten in de richting van de Razende Bol.De kleinere munitie bereikt het eilandje niet,grotere projectielen wel of vliegen er zelfs over-heen. Daarnaast wordt er op de Razende Bolgeoefend met landingsvaartuigen en vinden erstormloopoefeningen plaats. Behalve de ver-vuiling door achtergebleven munitie op en rondde Razende Bol, is de verstoring door de schiet-en landingsoefeningen zeker van invloed op dein de buurt aanwezige vogels en zeehonden.Ten zuiden van de Mokbaai op Texel ligt eenpermanent kazerneterrein terwijl in het ooste-lijk deel van dit gebied door mariniers landings-oefeningen worden gehouden. De oefeningenop dit amfibisch oefenkamp hebben een zeerverstorende werking op de vogels in de omge-ving omdat er behalve landingsvaartuigen ook

gebruik wordt gemaakt van helikopters. Gecon-stateerd is dat zelfs tijdens het broedseizoen inmei zowel overdag als ’s nachts oefeningenwerden gehouden, waarbij bovendien krachtigeontploffingen optraden.Vlak bij het gewraakte oefenterrein ligt hetstaatsnatuurmonument De Hors. Dit natuurge-bied heeft niet alleen te lijden van de activitei-ten op het oefenterrein maar ook in het natuur-monument zélf worden militaire activiteitenuitgevoerd, nota bene zonder dat de ministervan LNV hiervoor een vergunning op Natuur-beschermingswet eist (Waddenvereniging,1998).

7.2 LaagvliegrouteTen westen van Schiermonnikoog loopt, innoord-zuid richting, een laagvliegroute voorNAVO-straaljagers. De minimale vlieghoogtebedraagt officieel 75 m, maar in het kader vaneen herverdeling van laagvliegroutes over Euro-pa heeft de NAVO besloten het gebruik van delaagvliegroute op te schorten zodat de minimalevlieghoogte nu 300 m bedraagt.Studies hebben uitgewezen dat vogels, vooralganzen en steltlopers, die rust nodig hebben om tefoerageren, bijzonder gevoelig zijn voor versto-ring door straaljagers. De verstoring kan er zelfstoe leiden dat vogels helemaal wegvluchten uithun voedselgebied (Waddenvereniging, 1998).Tussen de vliegbases Leeuwarden en Vlieland

Page 33: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

33

Militaire activiteiten

vinden via vaste routes op werkdagen vluchtenplaats met helikopters, voor eventuele bijstand bijschietoefeningen. Deze helikopters worden ookgebruikt voor patiëntenvervoer vanaf de eilanden.Omdat de helikopters langzamer en lager vliegendan vliegtuigen is het effect van de verstoring opvogels waarschijnlijk groter. Deens onderzoek bijrotganzen heeft dit ook aangetoond.

7.3 De MarnewaardHet militaire oefenterrein De Marnewaard ligtten noordoosten van het Lauwersmeer, op degrens van Friesland en Groningen. In 1987, bijna20 jaar na de afsluiting van de Lauwerszee, werddeze schietbaan in gebruik genomen. Het oefen-terrein beslaat een oppervlakte van 2500 hectareen ligt midden in het natuurgebied waar miljoe-nen wadvogels leven. Op de schietbaan wordt 14weken per jaar, drie dagen per week geschotenmet een gemiddelde van 1344 schoten per dag.Dit levert een geluidsniveau op van 83 tot 93decibel (info: InterWad, www.waddenzee.nl).Hoewel er de laatste jaren op minder dagenwordt geschoten dan voorheen, blijft het toch hetenige terrein in Nederland waar met 25 mm-kanonnen wordt geoefend.In het Lauwersmeergebied leven veel water-vogels. Er zijn verschillende onderzoekengedaan naar de effecten van de schietoefeningenen het militaire verkeer. De resultaten van die on-derzoeken zijn niet eenduidig. Dat is ook niet erg

vreemd als je bedenkt hoe moeilijk het is om vastte stellen dat vogels de oefenterreinen mijdenvanwege de schietoefeningen. Het is vrij eenvou-dig vast te stellen, dat vogels worden verstoordop het moment dat er een schot klinkt. Maar hoe-veel schoten zijn er nodig om vogels blijvend uiteen gebied weg te jagen en tot welke afstandreikt het effect van deze schoten? Rik Zakee (Ar-gus 2000: 3-4) schrijft naar aanleiding van zijnervaringen in september op Vlieland, waar ookmet zwaar geschut wordt geoefend: ‘Ik heb meeen keer op slechts enkele honderden metersafstand bevonden toen het eerste schot klonk.Onder de vogels brak een ongekende paniek uit.Vóór de knal rustten ze met hoogwater tot vlaknaast de oude tanks die als schietschijf gebruiktworden, maar bij elke dreun werden het er min-der.’ Het schieten met tanks is een stressfactorvoor vogels die sterk wordt onderschat. Vogelsdie een sterke binding hebben met de menselijkeomgeving, zoals meeuwen en scholeksters, trek-ken zich niet zoveel aan van het geschiet. Ookbergeenden, die juist op het moment dat hetschietseizoen begint in de rui zijn en niet kunnenvliegen, hebben zich (noodgedwongen) aange-past. Maar vooral trekvogels, en dan voorname-lijk de jonge, onervaren dieren die in augustus inhet Waddengebied neerstrijken, hebben veelmeer moeite met het lawaai. Een voorbeeld daar-van zijn de krombekstrandlopers, die aan heteind van de zomer bij duizenden tegelijk naar

Page 34: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

34

De Wadden, houden wat we hadden

het Waddengebied komen en welhaast allemaalop Vlieland lijken te zitten. De volwassen die-ren, die door hun kleurenpatroon duidelijk teonderscheiden zijn van de jonge dieren, trekkengrotendeels ten oosten van Nederland langs.De plannen om in de nabijgelegen Kollumer-waard ten zuidwesten van het Lauwersmeer eennieuw schietterrein van 225 hectare in te richtengaan niet door. In 1999 heeft Defensie hetgebied overgedragen aan Staatsbosbeheer. Deal gebouwde infrastructuur, waaronder eenzandwal om kogels te vangen, werd hier weerweggehaald.

7.4 De NoordsvaarderTot 1 juli 1995 oefende Defensie ook nog op deNoordsvaarder, de zandplaat aan de westkantvan Terschelling. Vanaf die datum zijn echteralle oefeningen van de Noordsvaarder ver-plaatst naar de Vliehors. Toen de laatste oefe-ningen op de Noordsvaarder plaatsvonden,vroeg de Waddenvereniging om aandacht voorde bodemverontreiniging op beide schietterrei-nen. Daarop werd voor de Noordsvaarder eensanering van het terrein geregeld. Voor de Vlie-hors is dit nog niet het geval. Volgens de Wad-denvereniging was de vervuiling van de Vlie-hors in 1995 al veel ernstiger dan die van deNoordsvaarder, omdat tot 1995 het gebruik vande Vliehors al drie tot vier keer zo intensiefwas. Uit het saneringsplan voor de Noordsvaar-

der blijkt dat er sprake is van een omvangrijkeolie- en cadmiumverontreiniging. De laatste ismogelijk veroorzaakt door het gebruik van cad-miumhoudende verf op de raketten die op hetTerschellingse oefenterrein sinds de jaren 50van de vorige eeuw zijn afgevuurd.

7.5 De VliehorsOp de Vliehors, de grote zandplaat aan de west-kant van Vlieland, is het Cavalerieschietkamp(CSK) gevestigd. De landmacht oefent er, vooralmet tanks. Ook de luchtmacht houdt hier al sinds1956, dus al meer dan veertig jaar, oefeningen opmomenten dat de landmacht niet oefent. Erwordt gemiddeld 180 dagen per jaar geoefendmet bommen, raketten en boordgeschut vanvliegtuigen. Met tankkanonnen en mitrailleurswordt er van de Vliehors richting Waddenzee ge-schoten op stilstaande doelen. In tegenstelling totde Marnewaard zijn hier echter geen kogelvan-gers. De onveilige zone, die zich in hoofdzaakuitstrekt over de Waddenzee (diepte 12 km),heeft een totale oppervlakte van 105 km2. Hetdoelengebied, inclusief het opstelpunt (dat is hetpunt waar vandaan geschoten wordt), beslaat eenoppervlakte van 1,5 Km2. Er wordt geschoten inde periode van 1 september tot 15 april.Vooral de schiet- en bombardementoefeningenin NAVO-verband veroorzaken veel overlastvoor de bewoners van De Cocksdorp op Texel.Vanwege de protesten van de ‘omwonenden’ is

Page 35: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

35

Militaire activiteiten

vanaf 1995 het aantal wapenoefeningen met dezogeheten high explosives beperkt. Dat was deuitkomst van een gesprek tussen het Texelse col-lege van burgemeester en wethouders met staats-secretaris Frinking van Defensie. De luchtmachtheeft bovendien beloofd oefeningen te concen-treren in beperkte tijdsblokken, waarvan debevolking van Texel tevoren op de hoogte wordtgesteld. Ook mogen de piloten de vastgesteldezonegrens niet meer overschrijden. Deze ligt opéén zeemijl (=1,85 km) uit de laagwaterlijn vanTexel. Piloten die deze grens overschrijden, wor-den teruggestuurd naar hun basis.Het gemeentebestuur van Texel zou de oefenin-gen op de Vliehors het liefst zo veel mogelijkbeperken. Vanwege het toegenomen toerismerond De Cocksdorp heeft de gemeente destaatssecretaris van Defensie gevraagd om deperiode waarin niet geschoten mag worden teverruimen en de avondoefeningen af te schaf-fen. Volgens de staatssecretaris is het echternoodzakelijk om ’s avonds te blijven oefenen enook om in het hoogseizoen door te gaan met oe-feningen. Texel heeft de indruk dat de laatste ja-ren de hoeveelheid oefeningen fors gestegen isen wil nu nagaan of de milieuvergunningen vanDefensie, die uit de jaren ’50 en ’60 van de vori-ge eeuw stammen, aan vernieuwing toe zijn.Wanneer dit het geval blijkt kan de gemeente,door middel van inspraak tijdens de aanvraag-procedure, invloed uitoefenen op het gebruik

van de zandplaat.De hoeveelheid schietoefeningen op de Vlie-hors behoefde volgens Defensie niet toe te ne-men na de sluiting van de Noordsvaarder. Alsreden daarvan wordt onder andere de verminde-ring van de wapenarsenalen in Amerika en hetGOS genoemd. Daarmee samenhangend daaldein 1995 ook het aantal militaire activiteiten inWest-Europa. Het aantal jachtvliegtuigen inEuropa nam sterk af en daarmee ook het ge-bruik van de schietterreinen in het NederlandseWaddengebied. Sinds 1991 nemen de jacht-vliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht eenbeperktere functie in als luchtsteun voor grond-operaties. De toestellen worden nu meer ingezetbij de luchtverdediging. De schietterreinen hoe-ven daarom minder gebruikt te worden. Tenslotte leiden ook technologische vernieuwingenen een verlenging van de duur van de oefen-vluchten tot een vermindering van het aantalvluchten.

7.6 Noorderhaaks (de Razende Bol)Het ministerie van Defensie gebruikt de on-bewoonde zandplaat Noorderhaaks ten westenvan het Marsdiep als schietgebied, een zoge-naamd EHR 8 doelengebied. De marine gebruiktde Razende Bol als oefenterrein. Vanuit het zee-front van Den Helder wordt er op de zandplaatgeschoten.Tussen het ministerie van Defensie en het minis-

Page 36: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

36

De Wadden, houden wat we hadden

terie van LNV is een discussie gaande over even-tuele beperkingen die aan de schietoefeningenworden gesteld en die voortkomen uit de statusNatuurmonument (Ministerie van Defensie, 20-2-1995), die de plaat in 1996 kreeg.In het Structuurschema Militaire Oefenterreinenis vastgelegd dat de Bol voorlopig ter beschikkingvan Defensie zal blijven ondanks het feit dat demilitaire oefeningen de dieren op de plaat versto-ren. Daarnaast blijft er nogal wat munitie op deplaat liggen, met daarin de nodige zware metalen.Net als voor de recreanten wordt ook voor Defen-sie de westelijke helft van de plaat taboe. Deschiet- en landingsoefeningen zijn volgens eenwoordvoerder van het ministerie van Natuur-beheer gebaseerd op ‘oude rechten’. Er wordenstrikte afspraken gemaakt over wat wel en nietmag en er komt jaarlijks overleg met Defensie.Binnen het af te sluiten gebied mag in elk gevalgeen schade worden aangericht en in de tijd dat dezeehonden hun jongen zogen, mag er niet wordengeoefend.

7.7 LaagvliegrouteBoven Noordoost-Nederland ligt een laagvlieg-route voor NAVO-luchtmachtoefeningen. Dezeroute kruist de kust bij Moddergat en loopt danover de Waddenzee, tussen Schiermonnikoog enEngelsmanplaat in, naar de Noordzee. Op dezeroute mogen de gevechtsvliegtuigen tot op eenminimale hoogte van 250 voet (75 meter) vlie-

gen. Boven de Waddenzee is dit laagvliegen ech-ter tijdelijk opgeschort: daar mogen de straal-jagers niet lager vliegen dan 1000 voet (300 me-ter).NAVO-luchtmachtoefeningen spelen zich af inhet luchtruim van België, Denemarken, Duits-land, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland enboven de Noordzee. De leiding gebeurt vanuithet luchtmachthoofdkwartier van de NAVO inhet Duitse Rammstein. De NAVO test op dezewijze grote tactische luchtoperaties.Eind jaren ’80 kwam de discussie op gang om delaagvliegroute te verleggen of af te schaffen. Ditleidde in 1991 tot een vermindering van het aan-tal laagvliegvluchten tot een maximum van 2000vluchten per jaar.De Waddenvereniging heeft al eerder geprotes-teerd tegen de laagvliegoefeningen. Ze vreestextra verstoring van foeragerende en rustendevogels. De vereniging voelt zich gesteund doorwat de overheid in de Planologische Kernbeslis-sing (PKB) Waddenzee hierover schrijft: ‘tijde-lijke vliegroutes bij internationale oefeningenworden niet meer over de Waddenzee gelegd’.Ook de ANWB heeft tegen de NAVO-laagvlieg-oefeningen geprotesteerd, daar zij de oefeningenstrijdig vindt met de PKB.Het Beheersplan Waddenzee uit 1996 noemt eenwijziging van het beleid voor de laagvliegroutedie loopt ten westen van Schiermonnikoog vannoord naar zuid. Om de geluidsoverlast zoveel

Page 37: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

37

mogelijk te beperken is een verlaging van demaximumsnelheid bij regulier gebruik door-gevoerd van 850 naar 780 km per uur en eenmaximum formatiesterkte van vier vliegtuigen.Verder is het aantal vluchten op jaarbasis terug-gebracht van 3.000 naar 2.000. De minimalevlieghoogte bedraagt boven het land en deNoordzee 75 meter en mag slechts worden toe-gepast op maandag tot en met donderdag.

Militaire activiteiten

Page 38: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

38

De Wadden, houden wat we hadden

Page 39: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

39

8 Gaswinning,energieproductieen industrie

8.1 Havens en industrieRond de Waddenzee liggen, zowel in het Neder-landse als in het Duitse kustgebied, verschillendegrotere steden. Al deze steden beschikken overgrotere of kleinere havens, al dan niet met uit-gebreide industriegebieden. De grootste haven-en industriegebieden in het Nederlandse deel vande Waddenzee liggen in Noordoost-Groningen:

het Eemshavengebied, gelegen in de gemeenteEemsmond, en het havengebied bij Delfzijl.Vooral het laatstgenoemde havengebied is ge-regeld in het nieuws vanwege onder meer dechloortransporten van Akzo Nobel ChemicalsBV. Ook in het havengebied zelf balanceert hetchemiebedrijf voortdurend op de rand van hettoelaatbare voor wat betreft de uitstoot van

Gaswinning, Energieproductie en Industrie

Page 40: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

40

De Wadden, houden wat we hadden

milieugevaarlijke stoffen. Begin dit jaar heeft hetbedrijf twee nieuwe lozingsvergunningen in hetkader van de Wet verontreiniging oppervlakte-wateren (Wvo) en een revisievergunning opgrond van de Wet milieubeheer (Wm) aan-gevraagd. Bij die aanvraag ontbrak een volgensde Europese regelgeving vereist Veiligheidsrap-port, waarin onder meer de risico’s van de pro-ductie van de in de milieuvergunning genoemde,gevaarlijke stoffen worden belicht en waarin ookmoet worden vermeld welke maatregelen zijngetroffen om calamiteiten te voorkomen. Op 1 augustus 2001 liep de oude vergunning af en,omdat Gedeputeerde Staten mede gezien het bo-venstaande niet bij machte was tijdig een nieuwevergunning af te geven, werd er een zogenaamdgedoogbesluit genomen. De Waddenverenigingheeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar tot opheden is er nog geen beslissing gevallen.Inmiddels heeft de Waddenvereniging ook zijnbedenkingen geuit tegen de ontwerpvergunnin-gen voor Akzo Nobel Chemicals. De verenigingheeft berekend dat in de nieuwe Wm-vergun-ning de productie van giftige, bioaccumulatieveen persistente koolwaterstoffen (dichloormet-haan, chloroform en tetrachloorkoolstof) metmeer dan 20% mag worden uitgebreid. Het gaathier om zwarte-lijst stoffen voor water en prio-ritaire en aandachtstoffen voor lucht (EU-richt-lijn 76/464). De Waddenvereniging meent datde productie van deze stoffen beëindigd moet

worden ten eerste omdat ze bijzonder milieu-gevaarlijk zijn en ten tweede omdat er voldoen-de alternatieven voor deze stoffen bestaan.Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoonddat de verontreiniging met chloorkoolwater-stoffen (mede)oorzaak is geweest van de mas-sale sterfte van zeehonden in de Waddenzee(zie ook hoofdstuk 5). Bovendien, zo stelt deWaddenvereniging, is continuering van de pro-ductie en lozing van de genoemde stoffen strij-dig met de vierde Noordzee-ministers conferen-tie (1995) en de OSPAR-conventie (1998)(Conventie voor de Bescherming van het Ma-riene Milieu van de Noordoost-AtlantischeOceaan), waarin is afgesproken de productievan de POP’s (persistent organic pollutants) zosnel mogelijk te verminderen en per 2020 testoppen. Het verlenen van een vergunning voorde verhoging van een productie van de stoffengenoemd in de conceptvergunning voor Akzo,staan volledig haaks op dit streven.

8.2 GaswinningVanaf het moment dat de NAM haar plannenvoor proefboringen naar gas in de Waddenzeebekend maakte is deze vorm van mijnbouw inhet Waddengebied onderwerp van heftige dis-cussies geweest tussen voor- en tegenstandersvan de boorplatforms. Natuur- en milieu-beschermers hebben steeds betoogd dat het bo-ren naar gas- en aardolie onaanvaardbare risi-

Page 41: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

41

co’s voor de kwetsbare natuur in de Waddenzeemet zich meebrengt. Het weglekken van olie,het lozen van oliehoudende boorspoeling, hori-zonvervuiling, bodemvernietiging, verstoringvan plant en dier in de omgeving en bij debevoorrading van de platforms en bodemver-zakking zijn de veelgehoorde bedenkingen.Gasboringen in het Waddengebied vinden ech-ter allang plaats. Sinds 1986 wordt er aardgasgewonnen op Oost-Ameland. In 1987 is beslo-ten om een voorspellingsrapport te laten opstel-len door het Waterloopkundig bureau DelftHydraulics en het RIN (nu Alterra). Verwachtwerden (1) een bodemdaling tot 28 cm in hetcentrum van het winningsgebied, (2) kusterosieaan de oostpunt van Ameland, (3) een verliesaan wadplaten en (4) veranderingen aan devegetatie in de naburige kwelders en duingebie-den. Een jaar later werd een uitgebreidmonitoringsonderzoek gestart om de verande-ringen in kaart te brengen. De resultaten hier-van zijn begin 2000 gepubliceerd. Het bleek datde maximale bodemdaling tot dat moment 22cm bedroeg. De conclusie was dat de vorm ende oppervlakte van Oost-Ameland nauwelijkswaren beïnvloed door de bodemdaling. Deeffecten op het duingebied waren vrijwel volle-dig ondergeschikt aan de natuurlijke dynamiekvan het gebied en in de buurt van de kwelder-gebieden werd de bodemdaling gecompenseerddoor extra opslibbing. Plantengroei in kwelders

en duinen bleef dan ook nagenoeg ongewijzigd.Hoewel het onderzoek zich over een vrij langeperiode heeft uitgestrekt is het niet zeker dat deeffecten van gaswinning altijd en overal zo wei-nig invloed op de natuurwaarden van eengebied hebben. Wellicht hebben langdurigewinningen of winningen in gebieden met eenwat andere samenstelling, bijvoorbeeld onderwater, wel nadelige invloeden. Vooralsnog is erweinig reden om aan te nemen dat gaswinningveel nadelige invloed zal hebben op het ecosys-teem.Wel is bekend dat de platforms voor de gaswin-ning bijzonder goed substraat vormen voor deontwikkeling van diersoorten die zich vast-hechten aan de ‘bodem’. De platforms in deNoordzee zijn rijk aan mosselen en andere ben-tische zeedieren (Lindeboom, mond. med.), dieop hun beurt weer een leefomgeving vormenvoor andere dier- en plantensoorten. Daar komtnog bij dat er in een straal van 500 m rond eenbooreiland niet gevist mag worden. Ook dat iseen gunstige bijwerking van een boorplatform.De rust rond zo’n platform komt de ontwikke-ling en het behoud planten en dieren in de direc-te omgeving ten goede.

8.3 Alternatieve energie: windmolensOp dit moment zijn er op verschillende plaatsenin en rond het Waddengebied windmolens op-gesteld. Op landelijk en provinciaal niveau

Gaswinning, Energieproductie en Industrie

Page 42: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

42

De Wadden, houden wat we hadden

wordt ernaar gestreefd om de molens in wind-molenparken te concentreren. Het windmolen-park dat in het Groningse industriegebied bij deEemshaven werd gebouwd, is het grootste wind-park van Europa. Het bestaat uit bijna 100 wind-molens met een gezamenlijk vermogen van 34megawatt. Jaarlijks kunnen de molens ruim 73miljoen kilowattuur elektriciteit opwekken, ruimvoldoende voor 24.000 huishoudens.Windmolens worden in staat geacht een goedebijdrage te kunnen leveren aan schonere energie.Echter de enorme omvang van de molens en degevaren die het roteren van de turbines (waar-schijnlijk) oplevert voor voornamelijk trekkendevogels, slaat een bres tussen de natuur- en de mi-lieubeschermers. Landschappelijk is de bouwvan windmolens, laat staan windmolenparken inof nabij natuurgebieden, velen een doorn in hetoog. Echter de drang om op korte termijn iets te-gen het verbruik van fossiele brandstof teondernemen, maakt vrijwel iedere keuze voor al-ternatieve energie acceptabel. Tegenstanders vande windmolenparken zijn echter bang dat dewindmolen geen wezenlijke bijdrage levert aanenergiebesparing. Zij zijn van mening dat wan-neer het park in werking treedt, het alleen maarhet aanbod van energie vergroot. Afkoppelingvan een traditionele centrale zit er volgens henniet in. Ook de Waddenvereniging heeft de gul-den middenweg gekozen en het standpunt in-genomen dat de te verwachten vogelschade te

zwaar weegt om buiten industrieel gebied wind-molens te plaatsen.Nog juist voor het ter perse gaan van dit rapportwerd bekend dat het kabinet op 12 oktober 2001waarschijnlijk een besluit neemt over de komstvan een Windmolenpark op de Afsluitdijk, hetzogenaamde Interprovinciaal WindmolenparkAfsluitdijk (IPWA). De Waddenvereniging enandere natuurbeschermingsorganisaties hebbenzich inmiddels uitgesproken tegen de aanleg vandit windmolenpark. Zij zijn ervan overtuigd datde in totaal 109 molens erg veel slachtoffers on-der de vogels zullen maken. Schattingen lopenuiteen van 10.000 tot 15.000 vogels per jaar.Bovendien zou het park bij veel mensen een in-breuk doen op de beleving van de open ruimte.Op dit moment zijn er als het gaat om duurzameenergie nog geen echte alternatieven voor wind-kracht. Getijdenenergie, zonne-energie en bio-massa-energie leveren vooralsnog te weinigrendement op. Deskundigen verwachten echterdat op den duur, over zo’n 20 tot 30 jaar, detechniek voor het opwekken van elektriciteitmet behulp van zonne-energie zo ver zal zijngevorderd dat windmolens overbodig worden.Tot die tijd is het echter zaak de verplichtingenvan het Kyoto-akkoord na te komen en wind-energie biedt hiervoor de beste mogelijkheden.Of daarmee plaatsing van windmolens in eennatuurgebied een acceptabele oplossing is, valtechter te betwisten.

Page 43: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

43

Recreatie

Zoals alle Nederlandse kustgebieden zijn ookde Waddeneilanden en de Waddenzee geliefdevakantieoorden voor Nederlanders en Duitsers.Zowel de ‘gewone’ kampeerder als de water-sportliefhebbers komen in de periode mei-sep-tember in groten getale naar de Wadden. Hetgrootste gedeelte van de Waddenzee is hetgehele jaar door voor het publiek geopend. En-

kele gebieden, zoals het gebied rond Rottumer-oog en Rottumerplaat, het Balgzand en het ei-land Griend, zijn het hele jaar door gesloten endienen als rustplaats voor vogels en zeehonden.Datzelfde geldt voor gebieden waar zeehondenmet jongen liggen of waar vogels broeden vooreen bepaalde periode van het jaar.De watersport in het Waddengebied is gebon-

9 Recreatie

Page 44: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

44

De Wadden, houden wat we hadden

den aan een aantal scherpe voorschriften: hetaantal jachthavens en aanlegplaatsen in de ha-vens langs de Waddenzee voor de recreatie isbeperkt.In de overige gebieden is de recreatievaart toe-gestaan, al zijn lawaaierige activiteiten alswaterskiën, jetskiën en vergelijkbare sporten enhet gebruik van speedboten overal verboden(ontwerp PKB, 2001).

9.1 JachthavensIn het Waddengebied zijn 17 jachthavens meteen totale capaciteit van 4500 ligplaatsen. Dezehavens liggen op de eilanden Texel, Ameland,Vlieland en Terschelling en langs het vastelandin zowel Noord-Holland, Friesland als Gronin-gen.Grote problemen met de recreatie in het Wadden-gebied zijn er op dit moment niet. In het westelij-ke Waddengebied en in het Eemsgebied is decapaciteit van de havens de laatste jaren iets uit-gebreid. In de nieuwe PKB wordt noch de uit-breiding van het aantal jachthavens noch die vanhet aantal aanlegplaatsen toegestaan. Eigenaarsvan de pleziervaartuigen maken zich echter welzorgen om de hoge dichtheid van boten in de(kleinere) havens. Vooral uit het oogpunt vanveiligheid zou een ruimere aanlegplaats per bootwenselijk zijn.Op aandringen van de Waddenvereniging zijn ervanaf april 1996 op alle aanlegplaatsen in het

Waddengebied afval-inzamelingspunten in-gericht. Hier kunnen ook met olie verontreinigdafvalwater en chemicaliën worden ingeleverd.De kosten voor deze (gescheiden) inzamelingworden omgeslagen via het havengeld. Dat dezemaatregel hard nodig was blijkt uit de cijfers vande Waddenvereniging, die berekende dat er tot1996 jaarlijks 33.000 ton olie in de Nederlandsekustwateren terechtkwam. Een deel van het pro-bleem, namelijk dat gedeelte van de vervuilingdat afkomstig was van de recreatievaart, is nuopgelost.

9.2 Duurzame recreatieOp de Waddeneilanden wordt veel aandachtbesteed aan duurzame vormen van recreatie. OpTexel (Kuiper, mond. med.) is voor dit doel eenspeciale stichting opgericht, de Stichting Duur-zaam Texel, die zich ten doel heeft gesteld op hethele eiland uitsluitend te bouwen met duurzamematerialen, huizen te voorzien van grijswatercir-cuits en het gebruik van natuurstroom. Dezelfdeprincipes past men toe bij de aanleg van recrea-tieparken. Men heeft berekend dat het mogelijkmoet zijn om geheel Texel te voorzien vannatuurstroom, opgewekt met behulp van wind-en getijdenenergie.

Page 45: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

45

Voorlichting

Uit de gesprekken met de bewoners van deWaddeneilanden is gebleken dat men de manierwaarop het ministerie van Landbouw, Natuur-beheer en Visserij momenteel bezig is de bevol-king te informeren en te betrekken bij het rege-ringsbeleid inzake het Waddengebied, in ditgeval in het kader van de voordracht voor deWerelderfgoedlijst, erg kan waarderen. Dat ditsoort voorlichting en het kweken van betrok-

kenheid een belangrijke pijler is voor het accep-teren van minder acceptabele maatregelen ligtvoor de hand. Ook de inspanningen van instel-lingen als EcoMare in De Koog (Texel) passenin deze bewustwording. De trieste constateringis, dat door het gebrek aan overheidssubsidiessteeds meer centra voor natuur- en milieu-edua-tie dreigen te verdwijnen of op zijn minstonvoldoende middelen hebben om hun werk

10 Voorlichting

Page 46: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

46

De Wadden, houden wat we hadden

goed te kunnen doen. Dit werkt averechts op hetstreven van de overheid naar meer belangstel-ling voor natuur en milieu bij de jeugd.

Page 47: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

47

Belangenafweging

In voorliggende rapport wordt voornamelijkrekening gehouden met de belangen van denatuurbescherming. Lindeboom (2001) publi-ceerde onlangs een rapport waarin een pogingwerd gedaan om met behulp van normatieve in-schaling de huidige effecten van de verschillendegebruiksfuncties in de Waddenzee met elkaar tevergelijken. Daarbij werd uitgegaan van twee

natuur-scenario’s: de Waddenzee als wildernis(met de mens als beperkt onderdeel) en de Wad-denzee met natuur en gebruik in combinatie(arcadische natuur). Reden voor het opstellenvan dit rapport was de onduidelijkheid over desamenhang van de maatregelen en wetten die dePlanologische Kernbeslissing van 1994 (diemomenteel nog van kracht is), de Natuur-

11 Belangen-afweging

Page 48: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

48

De Wadden, houden wat we hadden

beschermingswet en het Beheersplan Wadden-zee tezamen vormen. Sommige activiteitenmogen wel, andere niet, terwijl het effect van dieactiviteiten op de natuur niet of nauwelijks ver-schilt. De logica over wat wel en wat niet mag isvaak ver te zoeken. Lindenboom noemt als voor-beeld de garnalenvisser, die zich angstvallig inzijn stuurhut moet terugtrekken om eenbeschermde zeehond niet te verontrusten, terwijlop nog geen 75 meter achter hem de luchtmachtbijkans een Waddeneiland opblaast. In het rap-port wordt per gebruiksfunctie een score van 1tot 5 toegekend op een schaal van 100% gebruiknaar 100% natuur. De tabellen in het rapportlaten zien hoe de verschillende gebruiksfunctiesin (betrekkelijke) harmonie met elkaar samenkunnen gaan als de keuze gemaakt wordt vooreen bepaalde mate van gebruik. Op die maniergeeft het rapport inzicht in de samenhang tussengebruiksfuncties. Met nadruk wordt er in het rap-port op gewezen dat de Waddenzee op dit mo-ment een lappendeken is van maatregelen opmaat per gebruiksfuncties, zonder een werkelij-ke integratie.Wil men de maatregelen integreren, dan zal aller-eerst een keuze gemaakt moeten worden in derange van wildernis (= 100% natuur) tot 100%gebruik. Als die keuze is gemaakt, kan metbehulp van het rapport worden bekeken welkegebruiksfuncties mogelijk zijn en in welke mate.Hoewel het rapport nog een voorlopig karakter

heeft, kan het toch al de moeite waard zijn omeens een dergelijke exercitie uit te voeren. Wel-licht kan een volgende versie ook voor de poli-tiek een nuttig hulpmiddel zijn bij het nemen vanbeslissingen.

Page 49: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

49

Natuurbescherming

In het verleden heeft het Waddenzeegebied inNederland relatief weinig aandacht gekregen(Hancock et al, 1985). Natuurliefhebbers en-onderzoekers richtten hun aandacht doorgaansop de Waddeneilanden. Vooral de duingebiedenwaren daarbij bijzonder geliefd. Grote namen uitde Nederlandse natuurbescherming verbondenhun naam aan dit gedeelte van het Wadden-

gebied. Voor dr. Jac. P. Thijsse vormden de floraen fauna van Texel één van de belangrijkste drijf-veren voor zijn latere natuurbeschermingswerk.Prof. dr. Victor Westhoff verrichtte het uitgebrei-de, vegetatiekundige onderzoek voor zijn proef-schrift op Terschelling, Vlieland en Texel (1947).Ook vogelliefhebbers gaven aanvankelijk devoorkeur aan de avifauna van de eilanden. Dit

12 Natuur- bescherming

Page 50: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

50

De Wadden, houden wat we hadden

resulteerde erin dat de Vereniging tot Behoudvan Natuurmonumenten haar eerste bezit in hetWaddengebied op een eiland verwierf. Hetbetrof hier enkele aankopen in 1909 in het zoge-naamde lage land, het poldergebied aan de zuid-westkant van Texel, met gras- en rietlanden, rijkaan weidevogels als grutto, tureluur en kievit.

12.1 Toenemende belangstellingDe belangstelling voor de Waddenzee zélf on-stond pas in de jaren zestig, toen Rijkswaterstaatbezig was met de afronding van de Deltawerkenen er geen doekjes om wond dat men door wildegaan met grote, waterbouwkundige werken in deWaddenzee. De bedreiging, die deze werken totgevolg zouden (kunnen) hebben voor de natuur inhet Waddengebied, waren de directe aanleidingvoor de oprichting van de Vereniging tot behoudvan de Waddenzee in 1966. De inspanningen vandeze en andere natuurbeschermingsorganisaties inNederland leidden ertoe dat de politiek zich ookmeer en meer ging interesseren voor de Wadden-zee. Dat resulteerde in de Planologische Kern-beslissing Waddenzee, die in 1980 door de Twee-de Kamer werd aangenomen en waarin de re-gering stelt dat het herstel en behoud van denatuurlijke waarden van de Waddenzee een doel-stelling van haar beleid is. Eén van de maatregelenom deze doelstelling te realiseren was de aanwij-zing van 1000 km2 Waddenzee als Staatsnatuur-reservaat.

Sinds het begin van de jaren tachtig is de belang-stelling voor het Waddengebied meer en meer toe-genomen. Dat geldt niet alleen voor de politiek ende milieubescherming maar ook voor anderebelangenorganisaties en de commercie. Allerleibelangen, politieke, historische, ideële en com-merciële lopen door elkaar heen. Soms gaanbelangen gelijk op, maar meestal zijn ze tegen-strijdig. Vooral de tegenstelling tussen de econo-mische belangen en die van de natuurbescher-ming, zijn meestal scherp.

12.2 DynamiekZoals ook al in vorige hoofdstukken is vermeld,is het Waddengebied door zijn bijzondere dyna-miek van oorspong een zeer rijk gebied, zowelwat betreft het aantal soorten, als wat betreft deaantallen individuen per soort. Deze dynamiekbracht echter voor de mens ook een serieuzedreiging met zich mee: de onberekenbare vijandvan Nederland, de zee, had hier vrij spel en wasin staat om land te geven en te nemen. Somslangzaam, met een geleidelijke ophoging vanzand of slib, waarbij planten en dieren de kanskregen zich tijdig aan te passen, te verdwijnen ofzich (tijdelijk) terug te trekken. Soms metgeweld, waarbij delen van eilanden of van hetvaste land in één klap werden weggevaagd. Denatuur in dit dynamische gebied moest zichvoortdurend aanpassen aan de veranderende om-standigheden, zowel in het water als op het land.

Page 51: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

51

Telkens weer ontstonden pioniergezelschappenvan planten en dieren die het nieuw gevormdeland of water (her)koloniseerden. Waar dat mo-gelijk was konden deze gezelschappen zich ver-der ontwikkelen tot meer stabiele (eco)systemenen veranderde de samenstelling van meestalkortlevende, zich snel voortplantende pionier-soorten naar langer levende, zich minder snelvoorplantende planten en dieren. Hoewel doorde mens allerlei maatregelen zijn genomen omde eilanden en het vasteland in het Wadden-gebied te beschermen, is de dynamiek gelukkigniet helemaal uit de Waddenzee verdwenen.

12.3 Beheren en beschermenDe laatste jaren is er ook een kentering opgetre-den in het denken van de mens over het omgaanmet de natuur en over het ‘beheren’ over natuur-gebieden. De opvatting, dat de natuur uitstekendin staat is zichzelf te ontwikkelen en te regulerenzonder inmenging van de mens doet steeds meeropgeld. Deze natuurbeschermingsgedachte vanniet-ingrijpen in planten- en dierpopulaties enook zo weinig mogelijk in het (abiotische) milieuis ook aan de beheerders van het Waddengebiedniet voorbij gegaan. Steeds meer krijgen water,weer en wind de kans hun invloed op het Wad-dengebied uit te oefenen. Voorbeelden daarvanzijn Griend, Rotturmeroog, Rottumerplaat en deZuiderduintjes. De beheerders van deze laatstedrie eilandjes, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer

en hetministerie van Landbouw, Natuurbeheeren Visserij hebben in hun beheersplan ‘Rottum’voor de periode 1993-2003 aangegeven dat eralleen op Rottumeroog in beperkte mate onder-houd wordt gepleegd met rijshout en helm-beplanting. Behalve het verwijderen van zwerf-vuil wordt er op Rottumerplaat helemaal nietsaan onderhoud gedaan. De laatste jaren is diteiland op natuurlijke wijze enorm gegroeid. Aande noordkant van het eiland is een rif ontstaandat het strand en de duinen tegen de Noordzee-golven beschermt. Rottumeroog wordt lang-zamerhand juist kleiner doordat het zand aan denoordwest kant wegspoelt. In 1998 braken deduinen aan de noordkant van het eiland door.Omdat er aangroei aan de zuidoost plaatsvindt,verschuift het eiland langzaam in de richting vande Eemsmond. Of, en zo ja wanneer het eilanddaar terechtkomt is moeilijk te zeggen.

12.4 Complex systeemZoals gezegd is de dynamiek in het Wadden-gebied ondanks de ingrepen van de mens zekerniet verdwenen. Juist deze dynamiek maak hetzo moeilijk om de gevolgen van allerlei (mense-lijke) activiteiten in het Waddengebied eendui-dig aan het licht te brengen. Iedere ingreep kaneen keten van reacties veroorzaken, waarvan heteind zich meestal slechts laat gissen. Dankzijonderzoek en monitoringsprogramma’s van in-stituten als het Nederlands Instituut voor Onder-

Natuurbescherming

Page 52: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

52

De Wadden, houden wat we hadden

zoek de Zee (NIOZ), Alterra en het Rijks Insti-tuut voor Visserijonderzoek (RIVO) in Yersekeen de verschillende Nederlandse universiteitenkrijgen we gelukkig steeds meer inzicht in hetfunctioneren van de ecosystemen in Noord- enWaddenzee.

12.5 Trilateraal overlegEén van de grootste problemen voor het behoudvan het Waddengebied is het feit dat het zich uit-strekt over drie landen: Nederland, Duitsland enDenemarken. Het Nederlandse gedeelte van deWaddenzee, ongeveer 2600 km2, beslaat slechtseen derde van de totale oppervlakte. Veruit hetgrootste gedeelte van de Waddenzee, ongeveer4400 km2 behoort bij Duitsland. Dit ‘Wattenmeer’is bovendien nog weer verdeeld over drie deelsta-ten, Niedersachsen, Hamburg en Sleeswijk-Hol-stein, die een relatief hoge mate van zelfstandig-heid kennen als het gaat om planologische beslis-singen. Het Waddengebied van Denemarken, het‘Vaterhavet’, omvat de resterende 900 km2.Eind jaren ’70 kwam het trilaterale overleg tussende drie ‘Wadden’-landen op gang. Eerst nog watvoorzichtig, met de nadruk op de beschermingvan vogels en zeehonden. Eind jaren ’80 werdovergegaan naar een meer geïntegreerde benade-ring, waarbij alle aspecten, die van belang zijnvoor het behoud van de natuurwaarden in hetWaddengebied, in aanmerking werden genomen.Dat resulteerde in 1997 in de ‘Verklaring van Sta-

de’, een uitgebreid plan voor de bescherming vande Waddenzee, opgesteld en ondertekend dooralle drie de lidstaten.

12.6 WerelderfgoedlijstDe plannen om het Waddengebied voor te dragenvoor opname op de Werelderfgoedlijst (WorldHeritage List) van de UNESCO dateren van detrilaterale Waddenzeeconferentie in 1991 inEsbjerg. Tijdens de laatste conferentie in Stade(1997) werden de plannen nog eens onderstreept.Het ministerie van LNV heeft inmiddelsgeprobeerd binnen Nederland draagvlak voor deplannen te creëren. Ambtenaren van het ministe-rie hebben daartoe onder meer voordrachtengehouden voor en besprekingen gevoerd met delokale bevolking op de Waddeneilanden. Datleverde niet het gewenste resultaat op. Tijdens delaatste bijeenkomst op Terschelling werd gemelddat er volgens LNV te weinig draagvlak bij hetpubliek bestond om de plannen voor opname opde genoemde lijst in Esbjerg door te zetten.LNV had echter wel geconstateerd dat er te veeldraagvlak was om de plannen geheel af te bla-zen en wil doorgaan met haar voorlichtings-campagne. Inmiddels heeft ook staatssecretarisFaber de Kamer laten weten dat zij tijdens deconferentie in Esbjerg duidelijk zal maken dater binnen Nederland vooralsnog onvoldoendedraagvlak bestaat voor opname op deWerelderfgoedlijst.

Page 53: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

53

Wat er al verloren ging

13.1 Het verlies van de ZuiderzeeIn hoofdstuk 3 is al gesproken over de belangrij-ke relatie tussen het Waddengebied en de vroe-gere Zuiderzee. De afsluiting van deze zee in1932 heeft grote gevolgen gehad voor de Wad-denzee. Niet alleen het directe verlies van ditgebied als onderdeel van de Waddenzee, maarook de consequenties voor het resterende deel

van de Waddenzee bleken enorm. De Zuiderzeewas de paaiplaats voor één van de haringpopula-ties uit de Noordzee, de zogenaamde Zuiderzee-haring. In het voorjaar en de zomer zwommen deharingen uit de Noordzee via de Waddenzee naarde Zuiderzee om zich daar in het ondiepe watervoort te planten. Vissers, tuimelaars, zeehondenen bruinvissen maakten dankbaar gebruik van

13 Wat er al verloren ging

Page 54: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

54

De Wadden, houden wat we hadden

deze periodieke visrijkdom. Met de afsluitingvan de Zuiderzee verdween deze populatie enmet haar ook de tuimelaar, een soort dolfijn, ende bruinvis uit het Waddengebied. Hetzelfde lotals de Zuiderzeeharing onderging de ansjovis ennatuurlijk ook allerlei ander typische zeedieren,zoals mosselen en kokkels, die geleidelijk aanmeer en meer plaats moesten maken voor zoet-waterdieren. Maar er waren meer nadeligegevolgen. Ongeveer tegelijk met de bouw van deAfsluitdijk verdween het zeegras uit de westelij-ke Waddenzee door een ziekte. Ooit besloeg deoppervlakte van de zeegrasweiden hier ongeveer15.000 ha. Overal elders in Europa wist dezeplantensoort zich weer te herstellen, maar uit hetwestelijk Waddengebied bleef de soort weg. Hetverloren gaan van de zeegrasvelden trof ook dedaarop levende diersoorten. De vroeger vrij alge-mene zeestekelbaars en de trompetterzeenaaldzijn nu nagenoeg uit de Waddenzee verdwenen.Ook de toename van het gemiddelde hoog-waterpeil in de westelijke Waddenzee en hetdaardoor verloren gegane kweldergebied zalnegatieve gevolgen hebben gehad voor het plan-ten- en dierenleven in het Waddengebied. Deprecieze omvang van hiervan is echter noch inkwantitatieve noch in kwalitatieve zin aan tegeven.

13.2 Oester en overbevissingNaast de waterstaatkundige werken hebben ook

andere menselijke handelingen in het Wadden-zeegebied hun invloed doen gelden. In het beginvan de 20ste eeuw werd er in de Waddenzee nogop oesters gevist. Dat vond voornamelijk plaatsvanuit Oosterend en Oudeschild op Texel (Mör-zer Bruijns & Benthem, 1979). Vermoedelijk isoverbevissing de oorzaak van het geheel ver-dwijnen van de oester uit de Waddenzee (ziehoofdstuk 4.8). Ongeveer tegelijk met de teloor-gang van de oestervisserij ontstond in de Wad-denzee de mosselcultuur. Zeeuwse mosselkwe-kers, die in hun eigen provincie onvoldoendemogelijkheden zagen voor uitbreiding van demosselkweek, zochten hun heil in de Wadden-zee. De kweekpercelen werden voornamelijkaangelegd in het gebied ten westen van het wan-tij van Terschelling. Terwijl de mosselkwekerijopbloeide, zakte de waddenvisserij geleidelijkaan in. Slechts een klein aantal vissers wist hethoofd nog boven water te houden. Tot de weinigesoorten die nog commercieel gevangen werden,behoorden garnalen, paling en harder.

13.3 Schelpdiervisserij:rampzalige gevolgen

De schelpdiervisserij ging echter ook onvermin-derd door en het is momenteel deze vorm vanvisserij die bijzonder nadelige gevolgen heeftvoor het dierenleven in het Waddengebied. Be-halve de aanslag die de kokkelvisserij direct opde kokkelpopulatie pleegt, is de manier waarop

Page 55: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

55

er wordt gevist desastreus voor nog veel meerdiersoorten: met de stofzuiger, die de bodemomwoelt (zie 4.12), worden allerlei schelpdie-ren, die op en in de bodem leven, opgezogen ofop zijn minst verstoord. Strandschelpen (Spisu-la’s), die in de bodem leven, halen met hun sifonwaarmee ze juist boven het bodemoppervlak uit-komen, voedsel uit het zeewater. Door het om-woelen van de bodem door de mechanische kok-kelvisserij wordt de sifon bedekt met zand enworden de dieren onvindbaar voor vogels, diezich met dit kleine schelpdier voeden. Een soortals de wulp, die met zijn lange, kromme snaveluitstekend in staat is om strandschelpen, die zichverraden door hun sifon, op te halen uit de bo-dem, is dan ook sterk achteruitgegaan. Nog ern-stiger werd het toen in het voorjaar van 1999 decomplete kokkelvissersvloot van 38 vaartuigenzich bij gebrek aan kokkels massaal wierp op devangst van de strandschelpen. In recordtijd wer-den het grootste deel van de strandschelpbankenbij Texel leeggevist. De strandschelpen warenuitsluitend bedoeld voor de export naar Zuid-Europese landen, waar ze verwerkt worden in al-lerlei visgerechten (De Jong, 1999). Pogingenvan onder meer De Faunabescherming om ietstegen deze leegroof te ondernemen strandden,omdat strandschelpen op dat moment nog nietonder de Visserijwet vielen en dus in feite vogel-vrij waren. De staatssecretaris liet echter welweten dat men bezig was ook deze schelpdier-

soort onder het regime van de genoemde wet tebrengen. Overigens betekent dat in het geheelniet dat de soort dan ook wettelijk beschermd is.Voor diersoorten die onder de Visserijwet vallen,worden uitsluitend maatregelen getroffen die inhet belang zijn van de visserij. Dat wil zeggendat uitsluitend vangstquota worden ingesteld om‘de toekomst van een soort voor de visserij’ vei-lig te stellen. Van de aangekondigde wijzigingvan de Visserijwet, waarbij ook met de belangenvan de natuurbescherming rekening kan wordengehouden, is nog niets terechtgekomen. Maarook daarover moet men zich geen illusies ma-ken, want de zwakke uitdrukking ‘rekening kanworden gehouden’ voorspelt al niet veel goeds.Zolang de visserijsector zelf mag bepalen opwelke soorten wel en niet mag worden gevist enhoeveel er mag worden gevangen, zullen de be-langen van de natuurbescherming een zeerondergeschikte rol blijven spelen. Het verzoekvan de staatssecretaris aan het Productschap Visom een nieuw Beheersplan Schelpdiervisserij opte stellen, illustreert dat de regering niet van planis hier verandering in te brengen.

13.4 EidereendenDe gevolgen van het jarenlang wegvissen vankokkels en strandschelpen konden niet uitblij-ven. Als eerste werden natuurlijk die diersoortengetroffen, die vrijwel uitsluitend op deze schelp-dieren zijn aangewezen. Zo is de eidereend, één

Wat er al verloren ging

Page 56: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

56

De Wadden, houden wat we hadden

van de typische en zeer talrijke vogelsoorten vande Waddenzee, sterk in aantal achteruit gegaan.Volgens onderzoeksinstituut Alterra werden er injanuari 2001 vanuit de lucht 31.020 eidereendengeteld. Dat is ruim 20.000 vogels minder dan hetjaar ervoor. Eidereenden leefden in de Wadden-zee vrijwel uitsluitend van mossels en kokkels.Door de achtergang van deze prooidieren kon degrote populatie eidereenden zich niet meer hand-haven. De sterfte onder de eidereenden was zo-wel dit jaar als vorig erg hoog. Opmerkelijk was,dat veel van de aangespoelde kadavers geheelwaren afgekloven door krabben. Dit ongewoneverschijnsel zou er volgens onderzoekers opkunnen duiden dat ook de krabben te kampenhebben met een gebrek aan voedsel. Behalvedoor sterfte nam het aantal eidereenden in deWaddenzee ook af door migratie: tellingen langsde Noord-Hollandse kust toonden aan dat veeleidereenden waren uitgeweken naar de Noord-zee. De aantallen eidereenden hier waren on-gewoon hoog en de sterfte laag. Het blijkt dat deeidereenden voor de Noord-Hollandse kust zichvoornamelijk toegelegd hebben op het opduikenvan strandschelpen. Dat lijkt op het eerste oogeen goede zaak, maar het succes van deze nood-greep is waarschijnlijk maar van korte duur. Teneerste zijn de eidereenden hier slechts van éénvoedselbron afhankelijk, wat hen bijzonderkwetsbaar maakt. Ten tweede zijn de strand-schelpbanken van de Noordzeekust van oudsher

het domein van de zwarte zee-eend, die geduren-de de wintermaanden in groten getale langs deNoordzeekust aanwezig is. De concurrentieslagtussen de zwarte zee-eend en de eidereend zalongetwijfeld zijn tol eisen onder één van de tweeof misschien wel onder beide soorten. Daar komtnog bij dat gedurende het voorjaar ook de schelp-diervissers langs de Noord-Hollandse kust grotedelen van de strandschelpbanken hebben weg-gevist. Al met al heeft het er alle schijn van dat deeenden in de Waddenzee de komende winter op-nieuw een grote slachting tegemoet gaan.

Page 57: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

57

Als alle menselijke activiteiten in de Noordzee enhet Waddengebied op een rijtje worden gezet enhun relatieve invloed op de natuur zou worden in-geschaald, moet onherroepelijk de conclusie wor-den getrokken dat de bodemberoerende visserijveruit de meeste schade aanricht. Onderzoekersschatten dat deze vorm van exploitatie 100.000keer meer schade aanricht dan alle andere!

14.1 KokkelvisserijAlle onderzoeken naar de gevolgen van deschelpdiervisserij en in het bijzonder die naarde mechanische kokkelvisserij wijzen uit dat deschade die hierdoor aan het mariene ecosys-teem wordt toegebracht zeer groot is. Het toe-staan van deze vorm van natuurvernieling ineen beschermd natuurgebied als de Waddenzee

14 Conclusies en aanbevelingen

Conclusies en aanbevelingen

Page 58: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

58

De Wadden, houden wat we hadden

is volstrekt onaanvaardbaar en zou dan ookonmiddellijk moeten worden beëindigd. Hetargument dat de kokkelvisserij een van oudsherbestaande en geaccepteerde vorm van natuur-gebruik op de Wadden zou zijn, gaat niet op.Ten eerste werden kokkels traditioneel slechtsmet de hand op de drooggevallen wadplatenverzameld en ten tweede is het overgrote deelvan de huidige kokkelkorvloot in Zeeuwse han-den en pas sinds de jaren vijftig actief in deWaddenzee. Een andere belangrijk punt is dat erop de Waddeneilanden zelf vrijwel geen draag-vlak meer bestaat voor de kokkelvisserij. Uitrecente gesprekken met de eilanders blijkt datmen vrijwel unaniem van mening is dat de ex-ploitatie van de Waddenzee door de kokkel-vissers niet past in het toekomstbeeld van hunwoongebied. Dat geldt ook voor de bewonersvan Texel, terwijl toch het overgrote deel van dekokkelvissersvloot opereert vanuit de Texelsehavenstad Oudeschild.

14.2 Militaire activiteitenMet het erkennen van de unieke natuurweten-schappelijk waarde van het Waddengebied en detoekenning van de status van internationaalnatuurgebied heeft de Nederlandse regering zichgeconformeerd aan het natuurbeschermings-regime dat bij een dergelijke status hoort. Het isdan ook onbegrijpelijk dat er nog steeds op meer-dere plaatsen met grof geschut en met gevechts-

vliegtuigen in het Waddengebied oefeningenworden gehouden. Als de regering haar eigenbeleidsuitgangspunten met betrekking tot deWaddenzee serieus neemt, dient zij er alles aan tedoen om de militaire activiteiten in dit gebied zosnel mogelijk te beëindigen en de hier aanwezigemilitaire oefenterreinen te sluiten.

14.3 GarnalenvisserijDe garnalenvisserij op de Waddenzee lijkt geendirect gevaar op te leveren voor de onderwater-populaties. De vangsten van de laatste jarenwijzen er op dat het met de garnaal in onze kust-wateren redelijk goed gaat. Helaas is, in tegen-stelling tot de mechanische kokkelvisserij, wei-nig bekend over de gevolgen van verstoring vande bodembewonende fauna door de garnalenvis-serij. Het verdient aanbeveling deze vorm vanexploitatie in de toekomst goed te volgen. Hetfeit dat het Waddengebied tot beschermd natuur-gebied is verklaard, houdt in dat er uiterst voor-zichtig moet worden omgesprongen met de ex-ploitatie van de natuur. Dat geldt zeker voor hetop grote schaal wegvangen van dieren (garnaleninclusief bijvangst) zoals bij de garnalenvisserijhet geval is.

14.4 SchelpenwinningHet winnen van (resten van) schelpen van reedsgestorven dieren lijkt op zich niet zoveel kwaadte kunnen. Toch moet niet worden vergeten dat

Page 59: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

59

juist deze schelpenbanken een belangrijke func-tie vervullen in het ecosysteem van de Wadden.Schelpenbanken vormen onder meer het sub-straat voor de vasthechting van jonge schelpdie-ren. Vooral winning op grote schaal brengt ern-stige schade toe aan de bodemstructuur van deWaddenzee. Voor veel bodembewonende soor-ten, die een belangrijk deel van de fauna van de(ondiepe) Waddenzee uitmaken, vormt de ver-nietiging van een bodemstructuur een serieuzebedreiging. Echter ook hier geldt weer dat verderonderzoek nodig is om de werkelijke omvangvan het probleem van de schelpenwinning aan tetonen en in kaart te kunnen brengen. Zoals hetzich nu laat aanzien, zal schelpenvisserij in ennabij de grotere zeegaten niet veel kwaad kun-nen. Elders zal deze vorm van exploitatie uit hetnatuurgebied geweerd moeten worden.

14.5 MosselvisserijIn de Waddenzee is het verboden om mosselendie zich boven de laagwaterlijn bevinden, te oog-sten. Reden daarvoor is dat deze dieren bij uit-stek dienen als voedsel voor de verschillendewadvogels. Deze maatregel gaat voorbij aan hetfeit dat veel vogels ook onder water foeragerenop de mosselbanken. Juist de verstoring van dezelaatstgenoemde mosselbanken heeft allerlei ne-gatieve bijwerkingen voor de andere diersoortendie zich op en in de mosselbanken bevinden.Ook onderwatervisserij op mosselen richt waar-

schijnlijk zelfs meer schade aan de natuur aandan het boven water verzamelen. Maatregelenom ook het oogsten van mosselen onder water teverbieden of sterk te beperken liggen meer voorde hand.Een andere ongewenste activiteit is het vissen opmosselzaad, dat vervolgens in Zeeland wordtuitgezet op mosselpercelen. Ontwikkelingen ommosselzaad te kweken zullen daarom moetenworden bevorderd (zie ook 14.6).

14.6 SchelpdierkwekerijenDat de schelpdiervisserij vrijwel overal in hetWaddengebied belangrijke schade aan de natuuraanricht, is evident. Vissen in een gebied dat totbeschermd natuurgebied is verklaard, zou danook in principe verboden moeten zijn. Alterna-tieven voor de schelpdiervisserij zijn er niet ofnauwelijks geboden. Het huidige instituut Alter-ra op Texel is gevestigd in een complex dat ooitwas bedoeld als proefstation voor de mosselkwe-kerij. Het was opgezet omdat de Zeeuwse mos-selvisserij als gevolg van de deltawerken vooreen belangrijk deel verloren dreigde te gaan. Datlaatste is niet gebeurd, omdat de Oosterscheldeopen bleef. Daarmee verdween het doel van eenmosselproefstation. Inmiddels is duidelijk dat deschelpdiervisserij in het Waddengebied op, zoniet ver over de grens van het toelaatbare isgegaan. Het zou voor de overheid een logischestap moeten zijn om de schelpdiervisserij zoveel

Conclusies en aanbevelingen

Page 60: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

60

De Wadden, houden wat we hadden

mogelijk uit het natuurgebied te weren. Als alter-natief zou kunnen worden overgestapt naar dekweek van schelpdieren, zoals dat bijvoorbeeldaan de Atlantische kust van Frankrijk gebeurt. Hetopzetten of nieuw leven inblazen van proef-kwekerijen voor schelpdieren zou een goed beginkunnen zijn om enerzijds het Waddengebied tevrijwaren van destructieve visserijmethoden enanderzijds de gedupeerde vissers niet met legehanden achter te laten.Op dit moment wordt in samenwerking met TNOten oosten van Den Helder een proef gedaan meteen nieuwe techniek om mosselbroed van 2 milli-meter groot uit het zeewater te vangen en vervol-gens op te kweken tot ‘mosselzaad’ van zo’n 2centimeter. Vanaf dat moment is het geschikt omdoor mosselkwekers verder te worden gekweekt.Op deze manier kan worden voorkomen dat dekwekers zelf (illegaal) mosselzaad uit de natuur-lijke mosselbanken in de Waddengebied halen. Deproef is in juli dit jaar begonnen en duurt vijf jaar.

14.7 BoomkorvisserijDe manier waarop er in de Noordzee, ook in hetgebied dat grenst aan de Waddenzee, met desteeds zwaardere boomkor wordt gevist op plat-vissen is desastreus voor vrijwel al het leven opde zeebodem en voor de visstand. Met deze vormvan vissen wordt de bodem dusdanig omge-ploegd dat van natuurvernieling kan wordengesproken, die in geen enkel biotoop zou moeten

worden toegestaan. Los van de vraag hoezeer deinvloed van deze zogenaamde boomkorvisserijdoorwerkt op het ecosysteem van de Waddenzeezelf, is een opmerking over deze vorm van ex-ploitatie onvermijdelijk. De Waddenzee wordtalgemeen beschouwd als de kraamkamer vanveel Noordzee-platvissen en het nut van eenkraamkamer staat en valt met een goede, gezon-de kinderkamer waar de dieren een behoorlijkekans krijgen om op te groeien tot volwassendieren.Alternatieven voor de boomkorvisserij, waarmomenteel onderzoek naar wordt gedaan doorhet Nederlands Instituut voor Visserij Onder-zoek, zal moeten worden bevorderd. Met namehet lopende onderzoek naar methoden van elek-trisch vissen waarbij naar verwachting zonderondermaatse bijvangst en zonder bodemberoe-ring kan worden gevist, moet worden versneld.

14.8 GaswinningLos van de vraag of de effecten van bodem-daling als gevolg van gaswinning al dan nietgering zijn en of de risico’s voor (bodem)ver-ontreiniging aanvaardbaar zijn, horen boorplat-forms om gas op te sporen niet in eennatuurgebied thuis. Als het Waddengebied destatus van ‘beschermd natuurgebied’ toegekendkrijgt, is het niet acceptabel om in zo’n gebied(grote) technische installaties te bouwen voorwelk doel dan ook.

Page 61: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

61

14.9 Duurzame energieOm de verplichtingen na te komen, die ons landis aangegaan bij de ondertekening van de Kyoto-doelstelling voor het terugdringen van de uit-stoot van broeikasgassen, is de regering genood-zaakt de ontwikkeling van duurzame energie-bronnen te stimuleren. Op dit moment is wind-energie het enige echte alternatief voor fossielebrandstof dat voldoende rendement oplevert.Echter om dit rendement te halen, zullen dewindmolens moeten worden geplaatst in open,windrijke gebieden. Dat zijn bij uitstek die ge-bieden waar de enorme windturbines juist land-schappelijk en ecologisch het minst gewenstzijn. Het Waddengebied is technisch gezien danook een zeer geschikt windmolengebied en erzijn door de verschillende energiemaatschappij-en en provincies in het gebied plannen ontwik-keld om hier grote windmolenparken te bouwen.De roep om schone energie enerzijds en de hori-zonvervuiling en de gevaren van de roterendewindturbines voor vogels anderzijds zorgen vooreen groot dilemma bij natuur- en milieubescher-mingsorganisaties. Hoewel zij van mening zijndat de doelstellingen van Kyoto moeten wordengehaald, vragen zij zich af of Nederland zich niette veel gericht heeft op de toepassing van wind-energie.Hoe het ook zij, duurzame energie is een must enbij gebrek aan beter zou voorlopig moeten wor-den gekozen voor de ontwikkeling van enkele

windmolenparken, zoveel mogelijk op plaatsenwaar ze zowel voor de omgeving als voor vogelsen andere dieren de minste overlast veroorzaken.Windturbines in het Waddengebied passen dusniet. Grotere industrieterreinen vormen in ditverband geschikte locaties. Andere locaties, diehet overwegen waard zijn, zijn de offshoreplants, b.v. de energieparken in de Noordzee uithet zicht van de kust.Het is bekend dat de huidige generatie wind-molens een levensduur heeft van zo’n 20 jaar.Wil men deze windmolens tegen die tijd nietdoor nieuwe vervangen, dan zal er haast moetenworden gemaakt met de (verdere) ontwikkelingvan andere vormen van duurzame energie, zoalsgetijden- en zonne-energie, waarvan vooral vande laatste wordt gedacht dat deze op termijn goe-de perspectieven biedt. Het geleidelijk afbouwenen vervangen van windenergie door andere vor-men van duurzame energie zou voor het Wad-dengebied op termijn de beste keus zijn.

14.10 JachthavenuitbreidingDe regeringsplannen, verwoord in de Verklaringvan Stade, de PKB en de WaddenzeeverklaringEsbjerg laten er geen twijfel over bestaan dat ervan uitbreiding van de jachthavencapaciteit inhet Waddengebied geen sprake kan zijn. Hoeweler vraagtekens geplaatst kunnen worden bij degrootte van de aanlegplaatsen is uitbreiding uitecologisch oogpunt ook zeker niet gewenst. Het

Conclusies en aanbevelingen

Page 62: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

62

De Wadden, houden wat we hadden

inrichten van afvaldepots bij de jachthavens inhet Waddengebied en de manier waarop de kos-ten verhaald worden op de ‘vervuilers’ verdientalle lof, vooral voor de Waddenvereniging, diezich hier jarenlang voor heeft ingezet.

14.11 ScheepvaartHet streven van de Nederlandse regering omsamen met de Duitse en Deense regering het Wad-dengebied door de IMO aan te laten wijzen alsParticularly Sensitive Sea Area (PSSA) verdientalle steun. Met een dergelijke status kunnen ookde gebieden rond de Waddenzee doelmatiger wor-den beschermd tegen de gevaren die de scheep-vaart met zich meebrengt.Het is echter de vraag of deze maatregel wel in lijnis met de plannen om de beloodsing verder teprivatiseren, ook voor de scheepvaartroutes tenNoorden van de Waddenzee. Dit zou kunnen bete-kenen dat de beloodsing voor het Waddengebiedgeheel zal verdwijnen. Met de scheepsramp vanhet MS Pallas in 1998 nog vers in het geheugen, isverdere privatisering van de beloodsing volstrektonverantwoord. Er bestaat gerede twijfel of hetgebruik van de transponder en navigatie-volgsys-temen van de kustwacht in staat zijn de rol van deloods over te nemen en de veiligheid voor mens ennatuur voldoende te waarborgen.

14.12 WerelderfgoedlijstUit de resultaten van de voorlichtingsbijeenkom-

sten van het ministerie van LNV op de Wadden-eilanden heeft de staatssecretaris geconcludeerddat er op dit moment onvoldoende draagvlakbestaat om het Waddengebied op de Werelderf-goedlijst te krijgen.Het is overigens zeer de vraag of opname opdeze lijst een serieuze aanvulling zou betekenenop het bestaande beschermingsregime voor deWaddenzee. De reglementen voor opname op delijst stellen dat de verantwoordelijke overheidhet betreffende gebied zodanig moet onderhou-den dat het ook voor het nageslacht behoudenblijft. In de huidige staat. De brochure vanLNV legt er bovendien de nadruk op dat ‘ergeen nieuwe regels komen en dat er geen af-breuk wordt gedaan aan bestaande rechten eneigendommen’. De huidige regelgeving vol-doet volgens het ministerie aan deze verplich-ting. Dit wijst erop dat opname op de Wereld-erfgoedlijst in principe geen toegevoegde waar-de heeft voor het behoud van de natuurwaardenin het Waddengebied. Dat wil overigens nietzeggen dat de status van ‘Werelderfgoed’ hetWaddengebied geen goed zou kunnen doen. In-ternationale erkenning als ‘uniek natuurgebieddat nergens anders ter wereld wordt aangetrof-fen’ kan natuurlijk nooit kwaad als het eromgaat natuurbedreigende activiteiten in hetgebied aan de kaak te stellen.

Page 63: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

63

14.13 Kiezen of delen?In een ecosysteem hangt de achteruitgang van deene soort vaak nauw samen met de achteruitgangof het succes van de andere. Dat de achteruitgangvan schelpdieren negatieve gevolgen heeft voordiersoorten die zich voeden met deze schelpdie-ren, ligt dan ook voor de hand. De relaties zijnechter lang niet altijd zo rechtstreeks en voor dehand liggend als die tussen roofdier en prooi ofplanteneter en plant(ensoort). Veel relaties zijnindirect: het rommelen in de zeebodem door deene soort op zoek naar de andere kan een derdesoort, die profiteert van dat ‘gerommel’ ten goe-de komen. Een vierde soort kan er juist weer ne-gatief door worden beïnvloed. Zowel de soortenmet een relatie tot de ‘derde’ soort als die met eenrelatie tot de ‘vierde’ soort profiteren of wordenjuist benadeeld door de veranderingen. Hoe dy-namischer een ecosysteem is, hoe soortenrijkeren ingewikkelder de onderlinge relaties zijn. Datgeldt zeker voor een gebied als de Waddenzee.De consequentie van complexiteit is, dat degevolgen van een bepaalde verandering veelmoeilijker te voorspellen zijn dan in een minderdynamisch milieu.Economie en politiek vragen altijd om bereke-ningen en voorspellingen gebaseerd op feiten encijfers. Helaas laten natuur en milieu zich meest-al niet eenvoudig uitdrukken in dit soort getallen.Dat betekent dat keuzes vaak moeten wordengemaakt op basis van veronderstellingen, verge-

lijkingen met situaties uit verleden en extrapola-tie van lange termijn tellingen en historische ge-gevens. Dat vraagt veel van degenen die de poli-tieke beslissingen moeten nemen over het wel ofniet riskeren van ingrepen in een ecosysteem. Enhoewel de natuur op iedere menselijke ingreepeen antwoord heeft, moet men altijd afwegenwat de winst en wat het verlies zal kunnen zijn.Voor een gebied waarvoor de Nederlandse rege-ring en de Tweede Kamer hebben vastgesteld dathet internationale betekenis heeft als natuur-gebied, behoort het nemen van beslissingen overzaken, die een mogelijke bedreiging voor de na-tuur inhouden, géén onderwerp van discussiemeer te zijn.

Conclusies en aanbevelingen

Page 64: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

64

De Wadden, houden wat we hadden

Page 65: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

65

Bij de totstandkoming van dit rapport is een aan-tal mensen betrokken geweest, aan wie ik specia-le dank verschuldigd ben. Allereerst aan drsHans Revier, directeur van de Waddenvereni-ging, die ondanks zijn drukke agenda toch bereidwas wat van zijn kostbare tijd vrij te maken omde meest actuele problemen van het Wadden-gebied te bespreken. Veel waardevolle informa-tie over onderzoek aan onder andere platvissenen schelpdieren en aan de gevolgen van demoderne visserijmethoden werden gegeven doordr Han Lindenboom, directeur van Alterra enprojectleider ‘Man and Marine Environment’van het NIOZ. Jan Kuiper, directeur Ecomare opTexel, vertelde uitgebreid over (duurzame)recreatie en over het belang van voorlichtingover natuur- en milieubescherming aan de (loka-

le en regionale) bevolking. Ook Teunis Piers-ma’s informatie (Alterra) vormde een welkomeaanvulling op dit rapport.Daarnaast ben ik veel dank verschuldigd aanHarry Voss van het MilieuAlarmteam van deSocialistische Partij, die mij tijdens de rondreisdoor het Waddengebied en bij de gesprekken metdeskundigen begeleidde en van onschatbarewaarde was bij het verzamelen van relevante in-formatie.Ten slotte ben ik veel dank verschuldigd aanMerian Koers voor haar aandeel in het doorne-men van de ruwe teksten en aan Peter Ellenbroekvoor zijn correcties op de laatste versie van hetrapport.

Gerard Ellenbroek,Apeldoorn, 11 oktober 2001

Dankwoord

Dankwoord

Page 66: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

66

De Wadden, houden wat we hadden

Page 67: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

67

Abrahamse, J. & D. Westra. 1968. Wadden, zeeen land. Triangelreeks. Knoop & Niemeijer.Haren, Groningen.Abrahamse, J. & H. Koning. 1969.Schiermonnikoog.Van westerstrand tot Willemsduin. Knoop &Niemeijer. Haren.Anonymus, 1998a. Leven en laten leven. Adviesover de kustvisserij en natuur in kustgebieden.Raad voor het Landelijk gebied.Publicatie RLG98/3.Anonymus, 1998b. Verklaring van Stade.Ministeriële verklaring van de achtste trilateraleregeringsconferentie over de bescherming vande Waddenzee. Common Wadden Sea Secreta-riat. Wilhelmshaven. Duitsland.

Literatuur

Anonymus, 1999. Noard Fryslân Bütendyks.Jaaroverzicht 1998. It Fryske Gea.Beesterzwaag.Anonymus, 1999b. Energie uit de diepte.Nederlandse Aardolie Maatschappij. Assen.Anonymus, 1999c. SchelpdiervisserijKustwateren 1999-2003. Beleidsbesluit.Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer enVisserij.Anonymus, 1999d. Chloor en de samenleving.Symposium voordrachten. 1990.De rol van Akzo. Akzo N.V.Anonymus, 2001. Noord Friesland Buitendijks:Inrichtings- en beheersschets. ProvincieFriesland.Anonymus, 2001a. De Waddenzee. De aard-

Literatuur

Page 68: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

68

De Wadden, houden wat we hadden

wetenschappen en de maatschappij.KNGMG-symposium verslag.Naturalis. Leiden.Anonymus, 2001b. Waddenzee verklaringEsbjerg. Ministeriële verklaring van de negendetrilaterale regeringsconferentie over de bescher-ming van de Waddenzee. Concepten 3 en 6.Anonymus. 2001c. Lancewad. Het verleden vanhet Waddengebied. Ministerie van LNV.Anonymus, 2001d. Derde Nota Waddenzee.Ontwerp Planologische Kernbeslissing.Anonymus, 2001e. WaddenzeeverklaringEsbjerg. Ministeriële verklaring van de negendetrilaterale regeringsconferentie over de bescher-ming van de Waddenzee.Anonymus, n.d. The Wadden Sea. A sharednature area. Common Wadden Sea Secretariat.Wilhelmshaven. Duitsland Secretariat.Wilhelmshaven. Duitsland.Jong, P. de. 1999. Piraterij van kokkelvissers.Argus 1999:2.Ligtenberg, C. & K. Siderius. 1999. Jaarverslag1998. Waddenvereniging. Harlingen.Lindenboom, H. 2001. Integraal managementvan gebruiksfuncties en natuur in de Wadden-zee: Normatieve inschaling om tot relatieveafwegingen te komen. LOICZ/Alterra/NIOZMarquenie, J.M. & H.J. Gussinklo. 1998.Integrale bodemdalingsstudie Waddenzee.Nederlandse Aardolie Maatschappij. Assen.Meer, M. van der. 2000. De Waddenzee.

De aardwetenschappen en de maatschappij.Uitgave van Aarde & Mens ter gelegenheid vanhet KNGMG-symposium. 4:spec.ed.Mörzer Bruijns, M.F. & R.J. Benthem. 1979.Spectrum Atlas van De NederlandseLandschappen. Het Spectrum BV.Noordzeeministerconferentie, 1995.Oostenbrugge, R. van, S. Ligthart,J. Notenboom & K. Sollart (red.), 2001.Natuurbalans 2001.Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek.Rijksinstituut voor Volksgezondheid en MilieuPiersma, T., A. Koolhaas, A. Dekinga,J. Beukema, R. Dekker & K. Essink.Long-term effects of mechanical cockle-dredging on intertidal bivalve stocks in theWadden sea. Jounal of Applied Ecology(geaccepteerd voor publicatie)Postma, R. & F. Zwart, n.d. Beheersplan Rijks-gronden Terschelling 1992-2002. Rijkswater-staat Dienstkring Waddeneilanden & Staatsbos-beheer Regio Friesland Noord. OSPARconventie. (1998). zie o.m. www.greenpeace.nlSpeelman, W.M., 1999. Luchtverontreinigingdoor schepen. Rechten en plichten van Staten.Werkgroep Noordzee. Ministerie van VROM.Stralen, M.R., 1998. De ontwikkeling van hetmosselbestand in de Waddenzee en Ooster-schelde na 1992.RIVO-DLO rapport nr. C006/98. DLO-Rijksin-stituut voor Visserijonderzoek. Yerseke.

Page 69: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

69

Stralen, M.R. & J.J. Kesteloo-Hendrikse. 1999.Het kokkelbestand in de Oosterschelde, deWesterschelde en de Voordelta in het voorjaarvan 1998. RIVO-DLO rapport nr. C020/98.DLO-Rijksinstituut voor Visserijonderzoek.Yerseke.Vroom, M.G., M.H.M. Thissen & P. Hoff. 2000.Jaarboek Waddenzee 1999. Rijkswaterstaat.Waddenadviesraad, 2001. Duurzaam gebruikwaddengebied. Symposiumverslag.It aljemint Leeuwarden.Waddenvereniging, 1998. Militaire activiteitenin het Waddengebied. Werkgroep MilitaireActiviteiten. Waddenvereniging.Westhoff, V., 1947. The vegetation of dunes andsalt marshes on the Dutch islands of Terschel-ling, Vlieland and Ameland. Dissertatie.Utrecht.Wolff, W.J., 1979. De eilanden in de luwte vande zee. In: Mörzer Bruijns, M.F. & R.J. Benthem. 1979.Zakee, R., 2001. Schelpdiervisserij en zwaargeschut op de Wadden. Argus 2000:3.4.Zwart, F., 1999. De Boschplaat Terschelling.Jaarverslag 1999. Staatsbosbeheer Terschelling.Zwieten, P.A.M. van, 1998. Kansen en bedrei-ging voor aquacultuur in Nederland. NRLO-rapport nr. 98/8, Den Haag, februari 1998Nationale Raad voor LandbouwkundigOnderzoek. Wageningen.

Literatuur

Page 70: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

70

De Wadden, houden wat we hadden

Page 71: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

71

Bijlage Gebruike termen en afkortingen

IMODe IMO, de International Maritime Organiza-tion, is het orgaan van de Verenigde Naties datzich bezighoudt met de zeescheepvaart en zich inhet bijzonder inzet voor het bestrijden van ondermeer de vervuiling door schepen en de bescher-ming van het zeemilieu.

LancewadOp dit moment vindt er een studie plaats naar dewaardevolle elementen in het landschap van deWaddenzee. Dit kunnen elementen van natuur-historische aard zijn maar ook van cultuurhisto-rische. Het in kaart brengen van deze informatievindt plaats onder de vlag van het project ‘Lan-cewad’, wat staat voor Landschap en cultureel

erfgoed van het Waddengebied. Het project iseen gezamenlijk initiatief van de drie landen inhet Waddengebied, of liever gezegd van de vierregio’s in het Waddengebied: Denemarken,Sleeswijk-Holstein, Nedersaksen en Nederland.Het project wordt gesubsidieerd door de EU. Hetdoel van het project is drieledig:- Het inventariseren en waarderen van het land-

schap en het culturele erfgoed- Het verrichten van onderzoek naar de bele-

vingswaarde van het gebied- Het doen van aanbevelingen voor duurzaam

behoud, benutting en beheer

PAK’sPAK’s, polycyclische aromatische koolwater-

Bijlage

Page 72: De Wadden, houden wat we hadden - Oktober 2001

72

De Wadden, houden wat we hadden

stoffen, is een verzamelnaam voor stoffen dieontstaan als een ongewenst bijproduct van deverbranding van voornamelijk grote hoeveel-heden ruwe petroleum. Enkele milligrammenper liter zeewater is al genoeg om problemen tegeven bij de groei van plankton. Het zijn persis-tente stoffen (POP’s, zie onder) en bovendienkrachtige kankerverwekkers.

POP’sPOP, Persistent Organic Pollutants, is de verza-melnaam voor de meest problematische chemi-sche stoffen. POP’s zijn erg giftig en breken nau-welijks af in het milieu. Ze hopen zich op inmens en dier met grote gevaren voor de gezond-heid.

PSSAEen Particularly Sensitive Sea Area of PSSA iseen gebied dat speciale bescherming behoeftmiddels de IMO (zie aldaar) vanwege de bijzon-dere ecologische, sociaal-economische of weten-schappelijke waarden, die gevoelig zijn voorschade door de internationale, maritime activi-teiten (www.imo.org)

TransponderEen transponder is een draadloos communicatie-,monitorings- en controle-apparaat, dat signalenuit de omgeving oppakt en er automatisch op rea-geert. De naam transponder is een samenvoeging

van de engelse termen ‘transmitter’ (zender) en‘responder’ (beantwoorder). Het apparaat wordtonder meer gebruikt voor de communicatie in descheepvaart.