30
3 decreet 05 12,50 2

Decreet tijdschrift 05 b

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Decreet tijdschrift 05 b

Citation preview

Page 1: Decreet tijdschrift 05 b

3

decreet 0512,50

2

Page 2: Decreet tijdschrift 05 b

4 5

Page 3: Decreet tijdschrift 05 b

Uit het Abbiaat van Johannes Nimmerdor,1e verhandeling - Jaar XI van het 3e Millennium

Met schroom pak ik deze pen op en leg een maagdelijk vel van handgeschept papier op mijn ruwhouten tafel.Kan het waar zijn? Mag ik durven hopen? Kan ik binnen de grenzen van deze kloostergemeenschap – de wereld- de muren van mijn brein slechten? Mijn cel is mijn schedel. Kan ik uitbreken, zoeken naar aanknopingspun-ten voor contact? Is er buitencerebraal contact mogelijk? Zijn wij allen onderdeel van één levend organisme?Kan dat waar zijn? Vind ik rust en bevrediging in die gedachte? Dacht ik ooit ‘wij zijn alleen, wij moeten het zelfdoen’, kan ik dan nu denken ‘wij zijn nooit alleen, want wij zijn samen en samen moeten wij het doen’? Kwam ik van doem en ga ik naar hoop? Mag ik dat werkelijk denken en ernstig overwegen? Welk een omslag!Was ik gelovige, werd ik atheïst en ben ik nu agnost, of was ik altijd al dat laatste? Heb ik me ooit werkelijk kunnen neerleggen bij de gedachte dat er niets was en niets er toe doet, dat er slechts een ‘nu’ is en geen ‘later’?Was Gerberus Alba zó stellig, dat ik geen weerwoord had of was ik zó zwak dat ik geen standpunt kon innemen?Of was de scepsis van mensen als Johannes Couperus zó dwingend dat ik mij geen weerwoord kon veroorloven?Is mijn vertrouwen nog zó gering dat ik geen stelling durf te nemen? Is er nog geen opbouw mogelijk van eendeugdelijke argumentatie, doordat mij de ingrediënten nog niet allemaal helder voor de geest staan? Is dat het?Dat ik nog twijfel om op gezag van wetenschappers, filosofen en mystici – kan men die laatste groep sowiesoserieus nemen? – een eigen oordeel te formuleren? Hadden die mensen het al niet al te vaak mis in hun conclusies? ‘Onderzoek alles en behoud het goede’; een uitstekend advies, maar wat is het goede? Voelen wij datals mensen intuïtief aan? De vragen overspoelen mij als de spreekwoordelijke zondvloed. Vandaar de schroomom te schrijven, maar, anderzijds, is het niet het schrijven dat mij telkens tot inzicht brengt, op heldere gedach-ten die mij intern, als word ik begeleid door een innerlijke stem, tot tevredenheid en zelfs verrijking brengen?Was de wanhoop, de bijna voelbare angst voor de grote afgrond van het oneindig niets zó nabij dat ik openstondvoor letterlijk geestverruimende filosofieën en ideeën in boeken die anders aan mijn aandacht waren ontsnapt?Kwam het door de toenemende interesse, al langer latent aanwezig, voor de overgeleverde gaven en talenten,ingebed in theosofisch gedachtegoed, van een verre voorouder, dat mijn ogen boeken zagen die mijn internezoektocht konden voeden? Was het deze combinatie van historie, persoonlijke interesse en een diepgevoeldidee dat er meer moest zijn dan niets – domweg, omdat anders het leven totaal geen zin zou hebben – die mij ophet spoor zette van Pim van Lommel, Helena Blavatsky en Ervin Laszlo? De tweede, verguisd door de vileinepatriarchale wetenschappers van het eind van de negentiende eeuw en weggezet als een oplichtster, maar inIndia vereerd als de pleitbezorgster en grote stimulator van de opleving van het Hindoeïstisch gedachtegoed ende derde een multigetalenteerde wetenschapper van onze eigen tijd, die wetenschap en spiritualiteit met elkaarlijkt te kunnen verzoenen en zo hoop geeft aan een wereld die ten onder dreigt te gaan aan zijn eigen onvermogen antwoorden te vinden op wezenlijke zijnsvragen. Als de Bijbelse ongelovige Thomas zoek ik naarvaste grond onder de voeten, een wetenschappelijke basis die wordt gegeven door de syntheses en inzichten vanLaszlo. Zijn bevindingen sluiten zó nauw aan bij de kennis die Blavatsky in haar boeken heeft beschreven dat ditde vraag doet rijzen of dat wat zij beschrijft wellicht ook waarheid bevat. Ik neig naar een voorzichtig ‘ja’, maarde scepticus in mij doet mij hiervoor huiveren en terugdeinzen. Was ik al niet eerder om de tuin geleid, metvalse verhalen verward en wantrouwend achtergelaten? Geloof niets! Onderzoek zelf en laat de intuïtie mij leiden! ‘Ken Uzelve’; ja, inderdaad met een kapitaal geschreven, want dit Zelf is de kern van ons wezen en groterdan ons lichaam, non-lokaal, zoals onder meer beschreven door Van Lommel in zijn wereldschokkende boek‘Eindeloos bewustzijn’ over het onderzoek naar bijna-dood-ervaringen onder zijn patiënten, een ‘eye-opener’voor wie wil zien. Ik vond een klein draadje en begon dat op te winden tot een bol. Op mijn weg kwam ik meerdere draden tegen en ik combineerde die tot de bol groter werd. Uit de bol kan ik een nieuwe draad vlechten, dikker en steviger, een touw; ik bind het om mijn middel en ga verder met winden, draden vindend encombinerend tot ik de grens van mijn bevattingsvermogen heb bereikt. Maar, zijn er nog wel grenzen?

>>[wordt vervolgd]<<

6 7

Page 4: Decreet tijdschrift 05 b

8 9

werkplekkenBen Vranken, Oost-Souburg

[www.happybeet.com]

Rob Meijer, Vlissingen[woont en werkt in de willem3, oranjestraat 4 te Vlissingen]

Dave Meijer, atelier Goes[Boonstra-van Kruysbergen architecten, Eindhoven, www.b-vk.nlwww.galerievandenberge.nl]

Theo Jordans, GroedeTheo Jordans wordt in 1956 in Venlo geboren en groeit op in een muzikaal milieu. Hijvolgt zijn opleiding aan academie Minerva te Groningen. Vanaf 1981 is hij werkzaam alsschilder, tekenaar, lithograaf, aquarellist. In 1985 aanvaardt hij een deeltijdbe-trekking als docent tekenen en kunstgeschiedenis in Zeeuws-Vlaanderen. Daar verkenthij het Vlaamse land: koeien, Vlaamse schuren, landschapselementen. Maar ook de Zeeuwsekust, portret en model zijn de onderwerpen waarin hij zich verdiept. De waarneming isdaarbij steeds het uitgangspunt. In zijn recente werk probeert hij de gelaagdheid vande waarneming zichtbaar te maken. Werken en wonen in een perifeer gebied met ruimteen rust biedt de gewenste concentratie.[www.theojordans.nl]

Leni van den Berge, de roofprint pers, Middelburg[Bellinkstraat 25 | 4331 GV Middelburg | www.deroofprintpers.nl]

Jan van Munster, Oost-Souburg[www.stichtingik.com]

Slow Alphabet (d), åbäke 2011[www.abake.fr]

Page 5: Decreet tijdschrift 05 b

10 11

Page 6: Decreet tijdschrift 05 b

12 13

Page 7: Decreet tijdschrift 05 b

1514

Op de tekening is goed te zien dat de lichtstraat 7,10 graden verschuift ten opzichte van het grondvlak. De 7,10 graden is precies de windroosrichting. De opstaande liggers zijn zo geplaatst datdeze het directe zonlicht tegengehouden en er binnenin een gelijkmatige lichtverdeling ontstaat.

Page 8: Decreet tijdschrift 05 b

1716

Page 9: Decreet tijdschrift 05 b

1918

Page 10: Decreet tijdschrift 05 b

2120

“IK” bouw af!

Stichting IK bouwt IK-sculptuur af

Op de tussenruimte, pal aan de A 58, ingesloten door wegen en water, stond eerst alleen de dominante water-toren van Oost-Souburg, in 1939 ontworpen door ingenieur J.H.J. Kording. In 2005 begon beeldhouwer Jan vanMunster (Gorinchem 1939) de plek naar zijn hand te zetten. Hij creëerde er zijn IK-eiland: een woon- en werkplekvoor hemzelf en een onderkomen voor de door hem opgerichte Stichting IK in de zogenaamde IK-sculptuur, hethartstuk van het eiland. Het is een uitnodigende, inspirerende plek die tot de verbeelding spreekt en aanzet tot creatieve actie. Stichting IK, waarvan Van Munster adviseur is, gebruikt dit potentiaal om zich te ontwikkelen toteen presentatieplek en laboratorium voor kwalitatief hoogwaardige en eigenzinnige beeldende kunst. Op uitnodiging van een gastcurator krijgen vernieuwende, veelbelovende kunstenaars de gelegenheid om gedurende een aantal weken te wonen en te werken in de I. De vruchten van deze werkperiodes worden tentoongesteld in de K.

Het fundament en skelet van de architectonische IK-sculptuur hebben geruime tijd op afbouw moeten wachten.Maar nu is het zover. Alle voorbereidingen zijn getroffen en de opdrachten zijn verstrekt. Begin april gaat deafbouw van start. Als alles gladjes verloopt, kan het IK-paviljoen in september worden opgeleverd. Uiteraard zalde opening worden verbonden met een bijzonder evenement. Tijdens de bouw gaat het programma gewoon door.Deze zomer komt Loek Grootjans (Arnemuiden 1955) op het eiland werken.

In het volgende nummer van Decreet zal dieper worden ingegaan op het werk van Jan van Munster, o.a. hoe hijtot de artistieke formule ‘IK’ is gekomen.

[foto’s Ivo Wennekes]

Page 11: Decreet tijdschrift 05 b

2322

werkenMaartje Korstanje, Amsterdam

Bewaerschole, Burgh-Haamstede [14 november - 24 december 2010] | Sculpturale installatie.Ongetiteld 2008. 600 x 180 x 110 cm. Courtesy Upstream Gallery Amsterdam. - foto ramon de nennie [www.maartjekorstanje.nl]

Barbara Voit, Middelburg ‘gluck ist nicht kauflich’, ketting ca. 2m zilver - foto Koen Gabrielse ‘quadratisch-praktisch gut’, broch- object zilver & ‘abstract’, muurobject zilver op doek- foto’s Ivo Wennekes | Barbara Voit maakt sierraadobjecten [[email protected]]

Bob Pingen, Vlissingen [http://bobpingen.blogspot.com]

Anne-Marie van Sprang, MiddelburgSTILL is een installatie speciaal gemaakt voor het kabinet in MUSEUM BEELDEN AAN ZEE teScheveningen. De installatie was te zien van 17 september 2010 t/m 13 februari 2011.Negentien beelden van ivoorporselein met afmetingen variërend van 11 tot 27 cm hoog. Debeelden zijn in een oplage van 4 stuks gemaakt. - foto’s Peter Cox. [www.amvs.nl | [email protected]]

Tamara Dees, Koewacht [www.tamaradees.nl | weblog van About Oban: http://tamaradees.wordpress.com]

Kathelijne Roosen, Vlissingen zonder titel,handdruk bariet 2010, 19x24 cm | zonder titel,handdruk bariet 2008, 27x35 cm[www.kathelijneroosen.nl]

Sjoerd Vroonland, Arnhem - Revised CraftsWat betekent een stoel in onze tijd? Is het puur functie, een pronkstuk, een uitdrukkingvan een tijdsbeeld en het daarmee samenhangende technische kunnen? Als onderzoekend enambachtelijk ontwerper verhoudt Sjoerd zich uitdrukkelijk tot de vroeg industrieële meubelontwerpen uit de 19e en 20ste eeuw, waarbij industrie en ambacht centraal staan. Hij laat zien dat ambachtelijke toegepaste techniek nog even doeltreffend en vernieuwendkan zijn. Zijn ontwerpen zijn een samenvloeisel van techniek, esthetiek, vormgeving encomfort. Hij maakt gebruik van zelf ontworpen constructielinialen.[www.sjoerdvroonland.nl]

Sieberen Henk de Jong,Tilburg The work of Sieberen-Henk de Jong (1979) is showing mens madness and resignation.Sieberen-Henk’s figuration is mainly determined by the visual language of comics, photography and modern media, The artist also refers to the rich tradition of religiousand mythological scenes in the history of art. He explores the possibilities of narrativestories in contemporary painting. [www.shhdejong.nl]

Mary Remijnse, Middelburg Mary wil via intrigerende filmische beelden een spannend verhaal vertellen. Zij werktzowel in opdracht als autonoom [www.maryremijnse.nl | www.fotoshootfilmposter.nl]

Hein Verwer,Wilhelminadorp - ESASAMEVENING SUN AND STUCTURES AROUND ME [http://heinverwer.blogspot.com | www.heinverwer.nl]

Page 12: Decreet tijdschrift 05 b

2524

Page 13: Decreet tijdschrift 05 b

2726

Page 14: Decreet tijdschrift 05 b

2928

Page 15: Decreet tijdschrift 05 b

3130

Page 16: Decreet tijdschrift 05 b

3332

Page 17: Decreet tijdschrift 05 b

3534

Attention Go Navel

Nix Energy

Equipoise Lean Get Loose

Maintain Be Tree

Page 18: Decreet tijdschrift 05 b

3736

Page 19: Decreet tijdschrift 05 b

3938

Page 20: Decreet tijdschrift 05 b

4140

Page 21: Decreet tijdschrift 05 b

4342

Page 22: Decreet tijdschrift 05 b

4544

Page 23: Decreet tijdschrift 05 b

4746

Page 24: Decreet tijdschrift 05 b

4948

tekstenTjeu Strous

Niet in de tentoonstellingszaal blijven hangen, maar vooral ook de stad in interview met Leon Riekwell

Anneke van Waarden - onder auspiciën van de stichting oog*) 05

Koloniale spreekwoorden*) De stichting tot instandhouding en verspreiding van Onterecht

in Onbruik Geraakte woorden

Anthonie van den Buuse

De zoektocht naar ‘de andere oever’[Een korte filosofische beschouwing over de relatie kunst en werkelijkheid]

Inhoud met credits en noten

Jan J.B. Kuipers

De strat van BrockabillyBeeld / Illustratie - Ramon de Nennie

Anneke van Waarden, Zeeuws Archief Middelburg

De Middelburgse Teeken Akademie

Page 25: Decreet tijdschrift 05 b

5150

Vader Riekwell ( beroepsmilitair) was niet van plan om na de bekostiging van een studie chemie ook nog eens op te draaien voor de kosten van een avondacademie Beeldende Kunst diezoonlief in Maastricht ging volgen. Dat weerhield Leon Riekwell (62) er eind jaren zeventig nietvan zulks toch te doen. Leon ging, geheel in de stijl van die jaren, na twee jaar researchwerk inde chemie, daarna op zoek naar werkende jongeren en hun organisaties en vond ze bij de KWJ(Katholieke Werkende Jongeren), de ondanks de naam uiterst kritisch linkse beweging voorarbeidersjongeren die jaren. Bij de KWJ leerde hij strategisch denken en discussiëren. Als stafmedewerker in jongerencentrum “Donkiesjot” in Sittard, voorheen gerund door Jan Smeets,stichter en directeur van het Pinkpopfestival, kwam hij in contact met het culturele leven. De mix van die indrukken bracht hem er toe te solliciteren op drie verschillende functies, allemaal in Zeeland, want moeder Riekwell, die inmiddels met vader naar Zeeland was verhuisd, bombardeerde hem voortdurend met advertenties uit dit gebied. Leon kon kiezen uitdrie banen in Zeeland; het werd uiteindelijk coördinator educatie en beeldende kunst bij de culturele raad Vlissingen. We leven dan in het jaar 1980. Daan Bruinooge, toen al wethouder inVlissingen, ontving Leon persoonlijk. “Als je me kunt verzekeren dat je me niet gaat besodemieteren, kun je hier veel voor elkaar krijgen”. De toon in de arbeidersstad Vlissingenwas gezet; ex KWJ-er Riekwell voelde zich aangesproken en zei “ja”.

“Van die educatie wilde ik zo snel mogelijk af. Dat was toch niet mijn stijl bij nader inzien. Beeldende kunst daarentegen des te meer.Vlissingen was avontuurlijk en beweeglijk, de bevolking zeer afwachtend en kritisch. Precies het klimaat dat ik ook had ontmoet bij die arbeidersjeugd.

Loek Grootjans, die ik eind jaren negentig leerde kennen en die daarna nooit meer uit beeld geweest is, zei: “dit is de plek waar je de wereldeen hand geeft”. Dat gevoel was realiteit hier. Dagelijks zag ik langs het raam van mijn kantoor de zeelieden uit alle hoeken van de wereld doorde stad struinen. Hier stond de deur naar de wereld wagenwijd open. Dat wat ons bindt aan deze stad vind je terug in zijn tekst op de rand vande uitkijktoren hier op de dijk .”Ergens ben ik anders ben ik nergens”. Omdat er geen punt in de zin staat kun je die tekst telkens anders lezen eninterpreteren wanneer je rondom de toren loopt. Hier in Vlissingen ben je nergens en toch overal. Grootjans is gedurende die jaren iemandgeweest die feitelijk nog nadrukkelijker voor mij ‘vertaalde’ wat er in deze stad leeft . Hij refereert in veel van zijn werken, vanuit een filosofische invalshoek, naar de zoektocht in het leven waar ook ik mee bezig ben.

Vlissingen is een stad wars van dikdoenerij. De Schelde met zijn arbeidersmentaliteit bepaalt hier nog steeds de sfeer, ook al is de mega-scheepsbouwer van toen ingedikt tot een technologisch geavanceerd bedrijf voor hoog gespecialiseerde schepen. Kunst stond hier ver van de dagelijkse beslommeringen. Daarin school voor mij juist de uitdaging. Die opdracht had ik van Daan trouwens ook meegekregen.Probeer hier een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Op dat resultaat zul je worden afgerekend. Dat heeft mij van meet af aan ertoe gebrachtzo breed mogelijk te programmeren. Dat betekende voor mij niet alleen opgesloten blijven in een tentoonstellingsruimte,maar met de kunstde stad in. Niet eens zozeer uit een keuze maar ook uit nood geboren. In het gebouw van het stadsmuseum aan het Bellamypark mochten wijalleen in de wintermaanden bivakkeren. Daarna moesten we ons heil elders zoeken. Ik ben daarom meteen begonnen kunst naar de Vlissingerstoe te brengen. Geld van de provincie als aanvulling op het karige budget was in eerste instantie niet te krijgen. Ik ging dus noodgedwongenop zoek naar de buitenruimte en naar expositieplaatsen elders in de stad. Inmiddels staan er in de stad zo’n kleine vijftig beelden.

Vlissingen was altijd al een stad met veel leegstand in het winkelcentrum. Die situatie bood mij de gelegenheid om aan te tonen dat kunstin een desolate situatie uitkomst kan bieden. Als er discussie ontstond over de toekomst van stadsdelen, zoals bijvoorbeeld het middengebiedof de oude gebouwen van de Schelde of de Watertoren, dan waren wij erbij. Als kunstinstelling speelden wij eigenlijk van meet af een eigen rolin de discussies over de toekomst van de stad. Dat is toch een wezenlijk verschil met de rol die de Stichting Beeldende Kunst in Middelburgspeelt. Zij bieden een framework voor, dat moet je ze meegeven, internationaal spraak makende tentoonstellingen. Zij volgen het internationale kunstdiscours op de voet, zetten nationaal daarin mede de toon. Maar wij waren hier niet alleen tentoonstellingen aan hetmaken voor een fractie van het budget dat in Middelburg beschikbaar was, maar waren daarnaast ook intensief bezig met de toekomst van de stad. Een en ander liep hier veel minder op rolletjes dan in Middelburg, dat van nature profiteert van haar centrumpositie. Loek Grootjansheeft lezingen gehouden voor de afdeling stadsplanners en stedenbouwers en daar gefilosofeerd over de kleuren van de zee die in Vlissingen zo nadrukkelijk de toon zetten. De zee hier is niet blauw, maar wisselt onder invloed van het licht in zilvergrijze schittering. Dat beeld wasonder meer inspiratiebron voor de keuze van de Portugese steen die men gebruikt voor de bestrating in de binnenstad. Zijn opvattingen zijn

zo rechtstreeks in het hedendaagse stadsbeeld terug te vinden. Loek heeft ook het ontwerp geleverd voor de lantarens die uitgevoerd zijn op de locaties in het centrum waar de stad het water raakt.

Op dit moment zijn we bezig met een vervolg op het project “Verrassend LICHT Vlissingen” waarbij we in een aantal leegstaande pandenmet kunst en licht zorgen voor een levendiger stadsbeeld. De ondernemers in de stad zijn inmiddels behoorlijk enthousiast over onze aanpakomdat zij er nu ook de voordelen van ervaren. Het is niet zozeer onze bedoeling in die lege etalages leuke kunstobjecten te tonen, nee, kunsthelpt hier de totale beleveniswaarde van het winkelgebied te verbeteren.

We doen actief mee in de gesprekken over de toekomst van het Bellamypark. We zijn fors ingegaan tegen plannen om er een Anton Pieck-achtig geheel van te maken. Ik denk dat het mede aan ons te danken is geweest dat een stedenbouwkundig bureau als OKRA is ingeschakelddat al veel ervaring heeft opgebouwd met steden die qua sfeer op Vlissingen lijken.

Wat betreft de betrokkenheid van kunst bij de verbetering van de publieke ruimte denk ik dat ik langzamerhand mag spreken van de“Vlissingse methode”. Die zouden we dolgraag exporteren naar andere gemeentes in Zeeland. Die kans ligt er nu misschien nu we in Walchersverband door bestuurders zachtjes worden gemaand eens te gaan nadenken over fusie van een aantal kunstinstellingen op Walcheren, zoals de Stichting Beeldende Kunst Middelburg, het Centrum voor Beeldende Kunst Zeeland en wij. In zo’n samenwerking moet de Vleeshal natuurlijk blijven bestaan, de collecties van de Vleeshal, de provinciale collectie en van ons zouden in zo’n nieuwe constellatie met inschakeling van bekende kunstenaars uit Zeeland vertrekpunt kunnen zijn voor nieuwe tentoonstellingen en activiteiten. Daarnaast denk ikaan een kunsthalconcept als aanvulling naast het meer intellectuele discours in de Vleeshal en de activiteiten rondom de collectie Zeeland.”

Leon weet ook al een plek waar die kunsthal uitstekend zou passen: de inmiddels geheel gerestaureerde timmerfabriek in het in ontwikkeling zijndeScheldeterrein.

“Dat gebied en de aanpalende Kenniswerf zou met die bestemming voor de Timmerfabriek een enorme boost krijgen. Het CBKZ in zijn huidige vorm is te geïnstitutionaliseerd geraakt. Ik wil niet zeggen dat het voor Zeeland weinig betekenis heeft, maar het kan anders, spannender. Ik hecht niet aan instituten; ook niet aan het mijne. Als deWillem3 morgen zijn functie verliest gaat de kunst gewoon door enzoekt het nieuwe wegen om zich te uiten. Maar als we meer Walchers werken kunnen we ook voor de rest van de provincie van betekenis zijn.”

Leon is momenteel 62. Het einde van zijn carrière komt hoe dan ook in zicht.

“Ik ben op dit moment bezig met een begin van wat je een overdrachtsdocument zou kunnen noemen. Daarin beschrijf ik de Vlissingse-methode, maar daarnaast maak ik ook het profiel voor iemand die me zou kunnen opvolgen. Die moet naast voldoende strategisch inzicht ook flink out of the box kunnen denken. Niet in vaste verbanden; alles is permanent aan het verschuiven.”

We kijken terug op een veelbewogen periode. De “badende beelden” van David Bade (“die naam is toevallig zo en niet ontleend aan die van de kunstenaar, ze staan gewoon in het water, vandaar” aldus Leon) lagen in de Vlissingse gemeenschap zo moeilijk dat er met moeite een gemeente-bestuurder te vinden was die de beelden officieel in ontvangst wilde nemen. Klachten van direct omwonenden over het uitzicht op die beelden klinken tot op de dag van vandaag door.

“Je kunt die beeldengroep inderdaad wel het piece de resistance van het Buro Beeldende Kunst Vlissingen noemen. Wytze Patijn, de bouwheer van het vernieuwde stadhuis stelde voor om, net zoals hij had gezien in Parijs, er een soort reproductie van de beelden van Nicky de Saint Phalle bij te zetten. Ik heb toen meteen gezegd: “dan kun je er net zo goed de Wehkampgids op naslaan, zo’n beeld wil elkebestuurder wel”.

We konden uiteindelijk kiezen uit drie kunstwerken: eentje die de formele werking van het gerenoveerde stadhuis alleen maar versterkte,zeg maar een type “bronzen beeld”. Een tweede voorstel leverde een kunstwerk op dat allesbehalve hufterproof was. Dat leek me voorVlissingen ook geen handig idee. Het derde voorstel, dat van David Bade, was in al zijn tegendraadsheid juist typisch Vlissings. Een op eenbank gezeten arbeider met een zaptoestel in zijn hand, naar de raadszaal van het stadhuis gericht, kon naar believen het aldaar vertoondeschouwspel bij wijze van spreken onmiddellijk wegzappen. En het beeld “Over de kop”, een ode van Bade aan de skaters verwijst ook naar een groep die weinig boodschap heeft aan wat zich binnen de muren van het stadhuis afspeelt. De beeldengroep werd daarmee een prachtigcontrapunt ten opzichte van de formele bestuursmacht. Daardoor werd het stadhuisplein al met al een beetje anarchistisch. Raakt dat niet dekern van de Vlissingse mentaliteit? Tegen degenen die zeiden dat deze beeldengroep net zoiets was als “spugen op een net pak” had ik steevasthetzelfde verweer: ze bouwen een stadhuis voor de komende 10 jaar, de kunst moet daar in tijd gezien ver overheen kijken. Deze beelden zijninderdaad zeer spraakmakend. Er is geen stad in Nederland die zoiets in een vrije opdracht aan de kunstenaar aandurft; behalve …….Vlissingen. Je moet juist trots zijn te leven in een stad die zoiets heeft aangedurfd. En die kracht beginnen die beelden nu steeds meer te krijgen. Het zijn vreemde beelden maar het zijn wel ónze beelden. Kijk naar Kabouter Buttplug van Paul Mcarthy of het beeld van Zadkine,allebei in Rotterdam. Die beelden werden aanvankelijk ook verguisd, maar niemand kan zich Rotterdam nog zonder die beelden voorstellen. Ze zijn onderdeel van het Rotterdamgevoel geworden. Dat beeld van Zadkine is, denk ik, mede de aanleiding geweest voor mij om, vele jarenlater, de beeldende kunstopleiding te gaan volgen. Toen ik aan de hand van mijn Rotterdamse opa dat merkwaardige beeld voor het eerst zag

Leon Riekwell

niet in de tentoonstellingszaal blijven hangen

maar vooral ook de stad in

Page 26: Decreet tijdschrift 05 b

5352

Koloniale

spreekwoorden

De West

slavendrijver` sla - ven - drij - ver de -woord (mannelijk) slavendrijvers iem.die slaven bij hun arbeid aanspoorde; figuurlijk hardvochtigwerkgever.

barbiesjesbar` bies - jes , bar - re` bies - jes meervoudig zelfstandig naam-woord : iem. naar de barbiesjes wensen naar Berbice, het vroegere Brits-Guyana, waar een moordend klimaat heerst, duszoveel als: naar de Mokerhei.

De Oost

senangse` nang («Maleis) bijvoeglijk naamwoord zich behaaglijk(thuis) voelend, tevreden, gerust, rustig.

amok` amok [` aamok, aa` mok] (Maleis) het -woord toestand vanrazernij waarbij iem. een ieder die hij ontmoet tracht te doden,voornamelijk vroeger voorkomend bij leden van oosterse volken; bij uitbreiding : amok maken plotseling agressief worden, ruzie maken.

toko` to - ko («Maleis) de -woord (mannelijk) toko`s bazaar; winkel,oorspronkelijk Chinese winkel. Tegenwoordig een vlotte aan-duiding van je bedrijf. Wordt onder accountants vaak gebruikt.

klamboe` klam - boe («Maleis) de -woord (mannelijk) klamboesmuskietennet, bedgordijn.

pakkie-anDat is niet mijn pakkie-an, met als betekenis: dat hoef ik niet tedoen, dat is niet mijn taak, is een uitdrukking die is ontleendaan het Maleis (het Indonesisch). Het woord is een verbasteringvan het Maleise bagian, dat afdeling (of deel) betekent.

pisang` pi - sang («Maleis) pisangs 1 de -woord banaan; pisang ambonde in Nederland algemeen bekende soort banaan; pisanggoreng licht gebakken banaan; 2 de -woord (mannelijk) informeel : ( rare) pisang (rare) kerel, kwast, snoeshaan, snuiter,zonderling. Jij bent de pisang – jij bent de sigaar, de klos, de lul,de pineut.

Handelswaar uit de koloniën

tabakUitspraak: ta� b� k de -woord (mannelijk) tabakken Zelfst.Naamw. gedroogde bladeren van de tabaksplant die wordengebruikt om te roken (3) tabak hebben van (= balen van (iemandof iets)) Spreekwoorden: (1914) Tabak hebben van iemand,lak hebben aan iemand, genoeg hebben van iemand, kaas hebben aan iemand (n<sup>o</sup>. 1049), pijn hebben aaniemand (Harreb. II, 182); vgl. Tribune, 1 Maart 1923, p. 4: WatWalraven betreft, hij kan een heele wijsgeerige kameraad zijn,maar ik heb tabak van hem.

koffie[zelfstandig naamwoord]• gebrande en gemalen bonen van koffieplant vb: wil je een pak koffie halen?

• dat is geen zuivere koffie [dat is niet in orde, niet zoals het hoort]

• op de koffie komen [ergens slecht vanaf komen]• dat is andere koffie [dat is nog eens wat anders].

peperLet op: Spelling (deels) uit 1864: v. (B.m.) [zeker, zekere] prikkelen-de specerij-korrels; spaansche -, piment; [figuurlijk] waart gijwaar de - groeit (hier van daan); - halen, naar de Oost varen.Dat is peperduur : Heel duur. Peper was vroeger erg kostbaar enwerd geassocieerd met rijkdom;Zijn leven hangt aan een zijden draadje: Hij verkeert in grootgevaar.

Een verwarrende, korte conversatie tussen een heler en zijnstraatmannetje.

“Je bent een slavendrijver”, zei Karl, toen hij de toko vanSimon binnenstapte. “Dit is geen zuivere koffie, man; dat kanik je wel vertellen!” “Wat bedoel je?”, vroeg Simon, quasi nonchalant. Karl reageerde als door een wesp gestoken. “Hee, jijbent de pisang, man en niet zo’n beetje ook. Ik lig ook lieversenang onder m’n klamboe, maar die spullen van jou zijnpeperduur; die krijg ik aan de straatstenen niet kwijt. Zo gaatde hele handel naar de barbiesjes!” “Doe een beetje normaal,man!”, zei Simon. “Ik heb tabak van jou, weet je dat! Altijdmaar amok maken! Je zoekt maar een ander baantje, lijn-trekker! Dit is jouw pakkie-an niet meer!”

en er de uitleg over hoorde was ik meteen verkocht. Nu David Bade onlangs de Sikkensprijs heeft gewonnen, die ook al is uitgereikt aanRietveld, Le Corbusier en Donald Judd, begint hier steeds beter door te dringen wat we eigenlijk in huis hebben gehaald.

Boven de parkeergarage van “de Fonteyne” hadden we graag het ‘ijshuisje’ op een stalen spiraalboog van John Körmeling gezien. Ik kreegdaar de handen niet voor op elkaar. Toen later John dit eerste idee vervolmaakte in het alom geprezen Nederlandse paviljoen op de wereldexpoin Sjanghai realiseerde men zich hier waar men nee tegen had gezegd.”

Dertig jaren achtereen is Leon nu organisator van tentoonstellingen. Eerst op het Bellamypark, vanaf 1989 in de watertoren en vanaf midden jarennegentig in deWillem 3. Heeft dat niet tot een eenkennig tentoonstellingsbeleid geleid?

“Allerminst. Ik heb voortdurend geprobeerd zo breed mogelijk te programmeren. Bovendien heb ik regelmatig aan anderen gevraagd een tentoonstelling samen te stellen. Als ik de afgelopen jaren alleen maar op de tent had mogen passen terwijl andere curatoren de tentoonstellingen zouden maken zou me dat niet zijn bevallen. Ik heb inderdaad graag altijd een vinger in de pap. Dat is zo. Ik laat niet alleentelkens die kunstenaars zien die in de belangstelling staan, maar ook nieuw aanstormend talent. Ik nodig ook regelmatig dezelfde kunstenaarsopnieuw uit, zodat men hun ontwikkeling kan volgen. Ook galeriehouders zijn uitgenodigd hun selectie te kiezen, zoals Jan de Nijs van In Situ ( Aalst), Cokkie Snoei (Rotterdam) of mijn helaas te vroeg gestorven vriend Adriaan van der Have van Torch (Amsterdam).”

Een andere naam die we keer op keer tegenkomen is fotograaf Remco van den Bosch.

“Inderdaad een van die avontuurlijke talenten van de afgelopen jaren. Afkomstig hier uit Vlissingen. Hij kwam hier als jong talent binnenen creëerde met aan de reclame ontleende foto’s en een abri een welhaast perfecte hangplek voor jongeren in het hierachter gelegen jongeren-crisiscentrum. Hij viel van meet af aan op door zijn enorme drive. Zijn project “Beroemd in Zeeland” leverde het hoogste aantal bezoekers op.Naar zijn beelden van Zeeuwen met dode vissen en andere zeedieren op hun lichaam kwamen 3500 mensen kijken. Bij de opening stonden de mensen tot ver buiten de deur. Daarna was hij een tijd buiten beeld en bleek hij aan een zoektocht begonnen die hem in Los Angeles bracht.Daarvandaan kwam hij terug met de serie “crashed cars and moviestars”: fotografisch bewerkte auto-onderdelen en getormenteerd fotomateriaal waarop hij film en porno-actrices had afgebeeld. Die verfrommelde foto’s, je moet het maar durven je werk zo te presenteren!”

Een fotografisch bewerkte motorkap van een chevrolet siert sinds die tentoonstelling het bureau van Leon, driehoog boven in deWillem3.

“Nee, Remco is inderdaad niet hier in Vlissingen blijven hangen, maar heeft het avontuur gezocht. Hij verkoopt inmiddels behoorlijk. Ik zie hem als een talent dat ik op het beslissende moment een duwtje in de rug heb kunnen geven.”

Als Leon zou worden gevraagd een slottentoonstelling te organiseren met alleen werk dat hij hogelijk waardeert, wat krijgen we dan te zien?

“Je zult je verbazen misschien. Degenen die denken dat ik zou kiezen voor realistisch, kleurig of fotografisch werk zullen opkijken. Ik zoukiezen voor abstract en conceptueel, zeer ingetogen werk met monochromen, een heringerichte ruimte, zoals bijvoorbeeld de manier waarop

Sigmund de Jong de directiekamer van het RPCZ transformeerde. Alex Vermeulen zou ik aan bod laten komen met zijn in perfectie afgewogen

installaties en zoektocht naar menselijke gedrag binnen metropolen. Die overigensook de eerste was die exposeerde in de Watertoren en deze na achttien jaar program-meren afsloot. Ik zou ruimte vrij maken voor John Merx, architect en beeldend kunstenaar bekend van zijn licht kunstwerk “Entartete” op de voormaligeWatertoren, David Smidson (usa) met zijn gefragmenteerde dia’s en geëngageerdwerk waarin hij stelling neemt tegen maatschappelijk onrecht , Sigmund de Jong,minimalist die je visuele ervaringen scherpt. Torry Begg (UK) met haar van uit deratio ontworpen schilderijen. Ook Henric Borsten met zijn introverte en complexe beeldtaal en als contrast de kleurige plastieken en black light installaties van Regine Schumann(DE).”

Daar zitten nogal wat namen onder die we ook terug zien in de presentaties van galerieVan den Berge in Goes.

“Dat klopt wel ja, in de keuze van Tom en Joyce van den Berge kan ik me doorgaans heel goed vinden.”

onder auspiciën

van st. oog 5]

Page 27: Decreet tijdschrift 05 b

5554

[Een korte filosofische beschouwing over de relatie kunst en werkelijkheid]

‘Break on through to the other side’

Jim Morrison

Over de vraag wat kunst is en hoe kunst zich verhoudt tot de werkelijkheid is en wordt binnen de filosofie heel watnagedacht. Illustratief is de poging die Nobelprijswinnaar literatuur Octavio Paz doet om in zijn studie De boog en de lier het wezen van de poëzie te begrijpen. Hoe weerbarstig een dergelijke poging is blijkt wel als hij in een waar spervuur vanwoorden en beelden een opening zoekt om tot dit wezen van de poëzie en het werkelijkheidskarakter ervan door te dringen. Ten aanzien van het kunstzinnig scheppen zegt hij onder meer dit: “de steen van het beeldhouwwerk, het roodvan het schilderij, het woord van het gedicht” (..) is niet alleen maar steen, kleur, woord: zij belichamen iets dat hen transcendeert en overtreft”. Paz noemt ze ‘bruggen’ die ons naar ‘de andere oever’ brengen, deuren die toegang geven toteen andere wereld van onzegbare betekenissen. Maar wat is die dimensie van de werkelijkheid die hij duidt met ‘andereoever’ en die ‘andere wereld’?

Sinds het vertrouwen in de eigen rede ca. 600 v. Chr. in Griekenland doorbrak en het onvoorstelbare avontuur dat‘filosofie’ heet aanving, is hier naar gezocht. Het besef dat er sprake is van een ‘mission impossible’ klinkt af en toe stevigdoor, bijvoorbeeld bij de Sceptici die niet geloven dat wij tot echte kennis van de werkelijkheid in staat zijn. Geniaal is dewijze waarop Plato als eerste filosoof een flinke tip van de sluier weet op te lichten. Door middel van een intrigerend dialectisch denken komt hij tot de conclusie dat er een ‘hogere wereld’ bestaat. Onze wereld is daarvan niet meer dan een vage afspiegeling. Kennis van deze ons overstijgende, zuivere, transcendente wereld, waar ook het Schone zetelt,mag eerst ‘ware kennis’ heten. Zijn leerling Aristoteles probeert diens denken te verfijnen en verbeteren, maar Plato’sinzichten blijven fier overeind tot het moment dat –circa tweeduizend jaar later- Kant aan het filosofische firmament verschijnt en op revolutionaire wijze aantoont dat het menselijk begrippenapparaat niet in staat is ‘op te klimmen’ tot zo’n transcendente wereld ‘boven’ onze wereld. Ons kenvermogen kan slechts (algemeen geldige) kennisproduceren van de (‘alledaagse’) waarneembare wereld. Vergeefs lopen wij steeds weer tegen de grenzen van het begrijp-bare aan. De klap die Kant hiermee uitdeelt komt hard aan in het kamp der filosofen en theologen en werkt tot op de dagvan vandaag door.

Maar minstens zo belangrijk is zijn baanbrekende ontdekking dat onze wereld een soort van ‘dieptedimensie’ kent(geen ‘tweede wereld’ zoals bij Plato want er is voor Kant maar één wereld) die weliswaar niet open staat voor ons kennen,maar die wel toegankelijk is voor het morele handelen en voor ons creatief-scheppend vermogen. De kunst heeft een eigenwaarheid die niet onderdoet voor de waarheid van de wetenschappen in de zin van objectief aantoonbare kennis. Daaromzegt hij: “Wanneer iemand wil bewijzen waarom een gedicht, een schilderij mooi is, houd ik mijn oren dicht”.

Maar het is eerst de 20e eeuwse existentiefilosoof Karl Jaspers die met succes de door Kant ingeslagen weg vervolgten deze werkelijkheidsdimensie dichter weet te benaderen en daardoor het beste perspectief op ‘de andere oever’ biedt. Hij ontdekt dat deze dimensie als het ware ‘twee lagen’ heeft. Het is de mens zelf, als ‘ existentie’, d.w.z. als een uniek,onvervangbaar en onherhaalbaar persoon, én het is de ons overstijgende transcendentie die op onuitputtelijke wijze totons kan ‘spreken’ in een geheime ‘symbolentaal’, door hem ‘chiffren’ genoemd. Bijvoorbeeld: in natuur-beleving, existentiële communicatie (de hoogst mogelijke communicatie die kan ontstaan wanneer mensen diepgaand in elkaar als ‘persoon’ geïnteresseerd zijn). De mens komt tot een waarlijk en vol menszijn indien hij leeft in gerichtheid en verbondenheid met de transcendentie, in welk verband hij –symbolisch- ook wel ‘God’ spreekt. Het is nu de kunst die volgens Jaspers “de heerlijkste en zuiverste chiffrentaal” voortbrengt. Wij kunnen existentieel intens ‘geraakt’ worden door bijvoorbeeld een schilderij, een gedicht of muziek waarbij als ‘een donderslag bij heldere hemel’ de werkelijkheid zich lijkt te openen en wij deelgenoot worden van een uniek moment waarin -als in een flits- de ‘eeuwigheidzich in de tijd’ openbaart. Dergelijke bijzondere existentiële ervaringen kunnen grote ontroering teweeg brengen.Onvergetelijk is voor mij het moment als beeldend kunstenaar en dichter Karel Appel in de veelgeprezen serie van de VPROVan de schoonheid en de troost vol emoties vertelt dat de witte verf op een aantal schilderijen van Rembrandt geen witte verfmeer is, maar zich heeft opgelost in het licht en licht geworden is. Hoe Vincent van Gogh in de zinderende hitte van

Zuid-Frankrijk als een bezetene met de prachtigste kleuren werkt totdat ‘het wonder’ zich voltrokken heeft, waarmee het schilderij af is. En zo zijn er de vele getuigenissen van de plotselinge ervaring van een ‘wedergeboorte’ bij het lezenvan grote literatuur. Alsof de lezer een diep inzicht in de werkelijkheid -en daarmee in zichzelf-, vergund wordt. Van dergelijke ervaringen –aldus Karel Appel- “word je stil en houd je je bek”. In een uiterste poging het toch te benoemenspreekt hij van een “ontmoeting met God”.

Maar dergelijke existentiële ervaringen kunnen ook uitblijven en de mens in vertwijfeling brengen. De filosofische en literaire werken van Albert Camus (eveneens Nobelprijswinnaar literatuur) getuigen van deze worsteling. Zij vormen één grote poging om de kloof tussen de ‘vragende mens’ en de ‘zwijgende wereld’ op te heffen,zodat er weer eenheid en harmonie ontstaat. Diep zijn de woorden die hij in zijn postuum uitgebrachte autobiografischeBildungsroman De eerste man neerschrijft: “Hij was alleen nog maar dit ongeruste, levenshongerige hart, dat in verzetkwam tegen de dodelijke orde van de wereld (..) dat nog steeds met de zelfde kracht tegen de muur klopte die het scheidde van het geheim van alle leven, omdat het verder wilde komen, aan de andere kant, het wilde weten, weten alvorens te sterven, ein delijk weten om te zijn, één enkele keer, één enkele seconde, maar voor immer”.

Het mysterie, het geheim, blijft bestaan.

Anthonie van den Buuse

studeerde filosofie aan de Erasmus-universiteit van Rotterdam. In 2006 studeerde hij af op het denken van de Duitse existentiefilosoof Karl Jaspers.

In het dagelijks leven is hij beleids-medewerker voor o.m. cultuur bij de gemeente Middelburg. Hij is één van de oprichters van het Filosofisch Café

Middelburg. Anthonie is tevens muzikant [zie en beluiter de dvd]. Hij bereidt een promotie op het denken van Jaspers voor.

D e z o e k t o c h t n a a r ‘ d e a n d e r e o e v e r ’

Page 28: Decreet tijdschrift 05 b

5756

!

!

!

!

!

!

! MUSIC FOR SPARKLING MINDS

DOUWE EISENGA op CD Klassieke Zaken

Muziek met een gulheid die geen grenzen kent De Volkskrant

Magnifieke ode aan de cyclische beweging Trouw

Kleurrijk en subliem NRC

Betoverend requiem

verkrijgbaar in elke web-shop, cd-zaak en op iTunes

www.douweeisenga.nl www.zefirrecords.nl

!

De zee

Lopend over het strand

hoor ik de zeemeuwen krijsen,

zie ik het felle Zeeuwse licht

en voel de harde wind van de zee.

En dat besef ik dat werkelijkheid ook

waarheid is: ik hoor bij de zee en daar

wil ik over uitgestrooid worden.

DVD:decreet 05

is een uitgave van stichting decreet-concreet

ISSN 1878-982X | © Middelburg, april 2011

Redactie en vormgeving: Machteld van der Wijst,

Hans Bommeljé, Ramon de Nennie, Robbert Jan Swiers

Druk: drukkerij Verhage, Middelburg

Oplage: 1.000

Niets uit dit tijdschrift mag zomaar worden overgenomen,

in welke vorm dan ook zonder de nadrukkelijke toestemming van

de uitgever of rechthebbende, behalve wanneer u daar in het

tijdschrift nadrukkelijk voor wordt uitgenodigd.

Verschenen nummers kunt u bestellen

via [email protected]. www.decreet.nl

decreet 06 verschijnt najaar 2011.

met dank aan

Credits & Noten

| Voor- + keerzijde | 124 jaar zonnebloemen van Van Gogh

Beeld decreet[m|r] | www.decreet.nl

| Schutbladen | ©Hans Overvliet | 2010 - Looking back at Paul

Cézanne [Le Mont Sainte-Victoire 1885 – 1906] Glass, wood, lime stone,

plaster, plastic miniatures en The position of the artist [Marcel Duchamp

1946–1966] Glass, wood, plaster, plastic miniatures | www.curiositas.nl

p3 | Thema : dor - Ramon de Nennie, bevat het gedicht ‘dorre bladeren’

van Jacques Perk

p4 | Thema : dor -Tekst Robbert Jan Swiers

p5 | Thema : dor - BeeldMary Remijnse | www.maryremijnse.nl -

www.fotoshootfilmposter.nl

p6 | Thema : d’or - Hans Bommeljé

p7 | Werkplekken pp. 7-20

p21 | Werken pp. 21-46

p47 | Teksten pp. 47-58

| Bijsluiter zie aldaar

maartje korstanje [02:41]

Omroep Zeeland | samenstelling - Ilja Tuning © 2010 | zie ook pp. 22-23

de roofprintpers - leni van den berge [02:56]

Omroep Zeeland | samenstelling - Ilja Tuning © 2010 | zie ook pp.16-17

daniël ploeger

body surveillance #1(ruhrpott boogie) [06:12]

film - Willy van Houtum & Hans Overvliet | montage - decreet [m|r]

productie - KipVis/Caesuur/Revolution Gallery © 2011

anthonie van den buuse

requiem voor Gert [05:47] | joy for life (for Angèle) [05:44]

compositie & gitaar - Anthonie van den Buuse

mondharmonica - Nico Out

muziekopname - Concertstudio [Jakko van der Heijden / Zefir]

camera/montage - decreet © 2011

bob pingen - heartbeathotel (2 fragmenten) [06:42]

Bob Pingen © 2001

rob meijer - veranderende tijden (excerpt)[08:56]

film/montage - Ramon de Nennie

the artist and the teacher - lazy boulevard [04:39]

muziek en gitaar en zang/drums - Neels/De Kam | bas Philip Veurink

muziekopname - Ron Konings | film/montage - Philip Veurink

lange mouwen [jeugdtheatergroep De Drang]

teasers voor you tube [04:90]

film/montage - decreet [r|r]

XXXXX [03:00]

film/montage - rené de landmeter

UNDERTOWs

# 10-09 [01:07] film/montage - ..nn.. | muziek - Robbert Jan Swiers

# 17 [01:50] film/montage - ..nn.. | muziek - Robbert Jan Swiers

giovanni’s gedachten

daniël ploeger | body surveillance #1(ruhrpott boogie)

Drukkerij Verhage

Provincie Zeeland

Page 29: Decreet tijdschrift 05 b

die polder. Die riff van ‘Lord Of This World’ ronkend in de duisternisboven de eindeloze suikerbieten, een eeuwigheid, ik vergeet hetnooit. Hysterische buren met spaden en rieken aan de deur, politieerbij, prachtige tijden kortom. Daar heeft Joop dus ook zijn Stratopgedaan. Van IJf Timmerman. Zo blij als een kind, speelde er dag ennacht op, en vandaar die korte en flauwe opflakkering van zijn carriè-re en zijn bijnaam Brockabilly.

Dus pas op díe gitaar leerde hij behoorlijk spelen? Waarom komt dat me zovertrouwd voor, Nel?Misschien heb je het al eens gehoord? Dit verhaal is in onze contrei-en redelijk bekend hoor. Natuurlijk deed die Strat het ‘m voor Joop!Ging als vanzelf, het spelen, zei hij. Het was een pre-CBS! Modelletjevóór 1965. Puur goud waard. Drie-standenschakelaar, tremolo-armpje. Klassieker dan klassiek. Joop scheurde erop alsof-ie de TTmoest winnen.

Je hebt er verstand van, hoor ik. Speel je zelf ook? Ik? Nee, natuurlijk niet. Maar aangezien we voor zijn dood een tijdjesamenwoonden omdat ik even zonder huis zat heb ik die verhalenhonderd, nee duizend keer aan moeten horen. Doe ik nooit en nooitmeer, samenwonen. Ik heb meegemaakt dat de Groninger de Stratkwam ophalen, weet je. Drama. In zulke dingen heb ik geen zin meer,ik word ook ouder. Brok was er compleet kapot van, heeft dagen zijnbek niet opengedaan, maar daarna… daarna moest ik elke dág dieklaagzangen aanhoren. Er was geen tweede gitaar als deze, 22 frets inplaats van 21, heel bijzonder, essen contourbody, transparante lak,eeuwig zonde, waarom nou toch, blablabla. Als mantra’s draaideJoop zijn miserie af, heilige herhaling van de rock and roll. Joop wasaltijd al een eersteklas neuroot, maar op het eind was hij compleetmanisch. En dan te bedenken dat-ie als enige vetkuif tussen al diedopers niks van drugs moest hebben. In theorie dan. Hij had natuur-lijk zijn zenuwpillen en een joint sloeg-ie in zijn verstrooidheid ookzelden af, maar in principe was hij tegen, snap je, hij propageerdeslechts de alcohol. Bier met een scheut vieux, zijn speciale mix. JohnLee Hooker-bier noemde hij dat. Toen ik één keer een beetje vinnig wat zei van dat voortdurende gezaag over die verloren Stratgooide hij een soepkom naar m’n kop. Een volle. Dat was Joop: senti-menteel, aandoenlijk, hyper en waanzinnig driftig. Out of the bluemeestal. Volkomen onbetrouwbaar. En gierig! Gierig! Eigenlijk was ‘teen klootzak, Joop, eerlijk is eerlijk. Je had geen donder aan ‘m.

Wat moest Joop aan IJf betalen voor die gitaar?Nee, niks. Hij mocht ‘m gewoon eentijd lenen van Timmerman zei hij altijd. Anders had die krentenkakker ‘mimmers nooit in handen gekregen. Voordien speelde Joopaltijd op de goedkoopstetinnef. Te krenterig voor ietsfatsoenlijks. Heb ik altijd eentikje ongeloofwaardig gevonden, zo’n duur instrument

te leen. Maar ja, IJf keek nu eenmaal niet op een stuiver, dat wisten weallemaal, en misschien fascineerde Joop hem op de een of anderemanier, wilde hij zijn vriendschap kopen of zoiets. Misschien was IJfTimmerman wel een flikker die het op magere Jopie had voorzien.Weet ik veel?

Misschien wilde hij gewoon Joops ziel kopen met die Strat.Hahaha, nee maar. Wat ben jij toch een rare snuiter, een zak eigenlijk.Waarom loop ik m’n leven lang toch tegen zulke figuren op? Maarnou je het zegt, Joop oreerde wel eens – vaak eigenlijk, hij kwaaktealtijd aan één stuk door - dat hij vanaf het begin zijn ziel en zaligheidin die gitaar had gestoken, en dat-ie daarom zo snel zo goed kon spelen, en dat hij zich soms helemaal leeg had gespeeld in die Strat,ja, in die Strat zei hij dan, en dat hij zich daarna volkomen hol voelde, een ‘holle man’, ja, dat zei hij soms, ‘ik ben helemaal holgeworden’. Gaven we hem maar weer een pilletje.

Maar voor terugbrengen voelde hij niet zo veel.Kon ook niet! IJf was ineens weer verdwenen of zo, niemand zag hemmeer in de cafés hier in de stad om gasten voor zijn feesten te ronselen. En iedereen was natuurlijk te lamlendig om zelf die vijf ofzes kilometer naar de Rode Wijk te overbruggen. Het zal wel winterzijgeweest toen IJf zijn stelten pakte. Daar was het wel een figuurvoor. Krakend in de sneeuw, hoed over zijn ondefinieerbare kopgetrokken, zonnebril tegen het licht van de sterren, langzaam uitbeeld verdwijnend. Muziek sterft weg. Fade-Out.

[Vervolg en slot in decreet 06,medio september 2011]

DeStrat van

BrockabillyJan J.B. Kuipers

Vooral de rock ‘n’ roll-zangers bleken geen enkele originaliteit tekunnen demonstreren: een epigonisme compleet met angry-face,gespreide benen, wiegende heupen, neusklank-intonatie van destem en bijpassende kledij en aan het einde van het nummer deharen in de war.

PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT, 1960

Dus soms kijk je onverhoeds in iemand z’n snuit en zie je ineens datlandschap…. heuvels, dalen, rimpels, een heel leven, netwerken vannarigheid, de lijntjes soms zo fijn getekend dat er een soort schoon-heidservaring is en je toch weer gaat denken dat het zin heeft gehadallemaal; ik bedoel vooral die lijnen om de ogen – en de ogen zelf alspoelen weet je wel, donkere, donkere poelen. Donker. Maar dan moethet buiten ook donker zijn. Het koekeloeren in en vanuit de buitenste duisternis, ieders lot uiteindelijk, join the club. Of bedoel ik lantaarns? Het kwijnend licht, de glans van het verval,de geheimzinnige schoonheid van de mislukking?

Ja, zeg vooral wat je bedoelt, Nel.Het komt door jou. Jouw lijntjes. Ik lul alsof ik van de glijbaan ga. Ikhad best diploma’s kunnen halen, weet je. Wat ben je gul en ik ken jeniet eens, geloof ik. Fabuleuze kwaliteit, je poeier, complimentenhoor.

Niet dan?O zo. Maar terugbetalen kan ik niet, als er iets moet worden terugbe-taald. En er moet altijd iets worden terugbetaald, dus zeg maar niks,ik loop langer rond. Joop is dood en hij liet niks achter behalve eenteringzooi en ik zit zelf ook in de steun met schuldhulpverlening.Dus dat is duidelijk, bij mij ben je aan het verkeerde adres. Joop hadniks meer, nee, en sinds zijn Strat was weggehaald door die eikel uithet noorden ging het nog sneller bergafwaarts met hem en nou is-iedood. Ben je journalist soms, ben je bezig met zijn biografie?

Haha.Ja, haha. Wie interesseert dat nou, zo’n leven. Smeris ben je nietnatuurlijk, incassotype dan? Zie je eerlijk gezegd wel een beetje naaruit. Maar te laat! De Strat is weg, moet je de Groninger voor hebben.Joops laatste wapenfeit: een CD in eigen beheer met onder andere eensong over de Februariramp van ’53. Uitgebracht in het herdenkings-jaar 2003, succes verzekerd dacht Joop. Maar ondanks de rivieren vantranen in de media en zorgvuldig opgeklopte trauma’s wilde geenhond ‘m hebben. Ik denk dat z’n zus de hele oplage na zijn dood in devuilnis heeft geflikkerd. Gereformeerde trut. Maar het was ook geengeïnspireerde opname. Jopie’s tijd was voorbij, z’n dagen geteld. Hij

speelde mat op die plaat, veel te mat en te vlak. En niet meer op z’nStratocaster. De Strat die hij van IJf Timmerman had. Die was toen alweg.

Die gitaar had hij toch ook pas vrij laat in zijn carrière gekregen?Ja, het begon met Joop al in ’60 of zo, met een talentenjacht in dehuishoudschool hier in de stad geloof ik. Of was het die Teenershowin de Prins van Oranje? Stond-ie daar met een echte elektrischegitaar en zijn geruite colbertje, Buddy Holly-bril, vetkuif en opzich-tige instappers. Helemaal de blits, hij liet jaren en jaren later nog aaniedereen dat stukje in de krant zien met die foto erbij. Het matigebegin van een veertigjarige kwakkelcarrière. ‘Neusklank en wiegendeheupen,’ kakelde de journalist van dienst. Was bedoeld als afkrakerij,maar Brockabilly was er natuurlijk enorm trots op. Begin jarenzeventig, toen hij pas de Strat had, volgde zijn grootste wapenfeit:die langspeler, Red Light In The Night, tot in lengte van dagen een ver-zamelobject in rockabillykringen. Maar ja, iedereen die een beetjenormaal was, was toen die plaat verscheen al postunderground enhard- of glamrock of hoe we dat toen ook allemaal noemden. JoeBrock noemde hij zich op die langspeler in plaats van Joop Brok, methet oog op de internationale afzet weet je wel. Helaas! Opbrengstwederom nihil, weinig exposure in de muziekpers, maar hij heefttoen nog wél mooi als voorprogramma van Shakin’ Stevens rond-getoerd, ken je die nog, Shakin’ Stevens?

Nee.Ja, met Shakin’ Stevens & The Sunsets. En maar kwinkeleren met zijnstratocastertje, onze Joop. Halsje parmantig op en neer en heen enweer alsof-ie de hele godganse zaal mitrailleerde. Iedereen die hemkende stond er versteld van. Hij was in no time enorm vooruitgegaan,inclusief stage act. Dat is allemaal in gang gezet bij die sessies aan deRode Wijk, dat gehuchtje bij de kruising met de Deltaweg. Daar dooktoen die sinistere gozer op, IJf Timmerman. Had daar ineens eenhuisje, gaf feesten waar de hele scene op afkwam. Drank en anderespullen waren gratis, IJf had kennelijk centjes. Had goed verdiendaan de harde middelen zeiden ze, en ook een geldloper te grazengenomen. Ja, dat werd beweerd toen, de verhalen werden steedsmooier. Maar die had je toen nog, geldlopers! Jezus, wat is het alweerlang geleden. Ik kan me IJf z’n kop allang niet meer voor de geesthalen. Speedfreak denk ik, altijd een hoed op zijn harses, ook binnen.Zonnebril op de neus gelast, eeuwig kauwgom. Heel anders dan jij,jij hebt meer een kantoorklerkenhoofd, sorry hoor. Of een apothe-kerskop, dat is dichter bij de waarheid gezien je voorraden.Apothekertje, apothekertje, draai de stop ’s los.

Er daagt iets… het komt me vaag bekend voor allemaal. Maar ‘rondtoeren’is volgens mij een contaminatie, Nel. In toeren zit al het idee van ‘rond’,snap je? ‘Toeren’ is voldoende.Wat maak je me nou, zeur! Round and round and round, het lijkt m’nkop wel. Op dit moment dan hè. Misschien nog een koud of liever ijskoud biertje erbij om het wat te koelen allemaal? Tempo normaliseren?

Oké.Maar goed, er werd dus muziek gemaakt bij IJf, jamsessies, complete drumstellen opgebouwd, het galmde ’s nachts door heel

59

58

Page 30: Decreet tijdschrift 05 b

6160

De Middelburgse Teeken Akademie

Op de zolder van de Middelburgse waag startten in 1778lessen in de teken- en bouwkunde aan het Teeken Collegie.Leerlingen tekenden naar levend model en dongen aan het eindvan het jaar mee naar een prijs voor de beste tekening. Vanaf1784 mocht het Collegie zich Teeken Academie noemen. Hetwas een prestigieuze opleiding die vele bekende kunstschildersheeft voortgebracht, waaronder leden van de kunstenaarsfami-lies Koekkoek en Schütz. De lessen van de Teeken Academiewaren voor iedereen toegankelijk: voor kunstenaars, amateursen ambachtslieden, jonge mannen van goede stand, maar ookweeskinderen en minvermogenden, zij kregen gratis les. Eenvan die weeskinderen was Martinus Pouwelsen (1806-1891).Samen met zijn broer Willem (1801-1873) volgde hij lessen aande Teeken Academie. Hij bewaarde zijn tekeningen en enkelevan zijn broer in een portefeuille met het opschrift ‘Vervolg derTeekenkunde door de Weeze Martinus Pouwelsen. onder dedirectie van F.J. van Vree, volgend nummer 101 tot en met 150ingesloete.’ Hun tekeningen werden verschillende malenbekroond met een prijs. De broers mochten in Antwerpen gaanstuderen waar zij zich verder bekwaamden in het vak vankunstschilder. De onderwijsactiviteiten van de TeekenAcademie werden in 1867 gestaakt, maar de instelling bleefbestaan en draagt nog steeds bij aan de bevordering van het culturele leven in Middelburg, onder meer door publicaties ententoonstellingen.

Bron: Naar prijs en plaats. De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003.

Red. K. Heyning en Gerrit van Herwijnen. Middelburg 2004.

Een Walcherse vrouw, zittend met mand bij steen.

"Vervolg der Teekenkunde door de Weeze Martinus

Pouwelsen. onder de directie van F.J. van Vree,

volgend nummer 101 tot en met 150 ingesloete."

28/08/1824 - 28/08/1824 | tekenaar: Pouwelsen, M. 1 tekening in potlood

Onderdeel van een serie van 64 Zeeuwse volkstypen, vervaardigd

door leerlingen van de Teekenacademie te Middelburg.

Linksboven gemerkt: No. 80 (212). | Zeeuws Archief / Koninklijk

Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen / Zelandia Illustrata

cat.nr ZI-III-0903-48

De leden van de Teekenacademie te Middelburg een model tekenend.

1789 - 1793 | schilder/tekenaar: Perkois, J. 1 tekening in potlood

Zeeuws Archief / Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen /

Zelandia Illustrata cat.nr ZI-III-1033