683
Dietsche Warande. Jaargang 4 bron Dietsche Warande. Jaargang 4. C.L. van Langenhuysen, Amsterdam 1858 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_die003185801_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m.

Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede

Dietsche Warande Jaargang 4

bronDietsche Warande Jaargang 4 CL van Langenhuysen Amsterdam 1858

Zie voor verantwoording httpwwwdbnlorgtekst_die003185801_01colofonphp

copy 2012 dbnl

ism

III

Inhoud

Theorie der kunstkritiek

Blz1DE WARANDMEESTER BIJ DE VIERDE lsquoOPENINGHErsquo14CHRISTEN KUNST door THKTD (vaerzen)108PAUWELS FOREESTIER over JOAN NANNING en PROF

VAN GILSE

BEOORDEELING van

593Didrons Annales Dl XVIII593The Ecclesiologist No

CXXIV-IX593Baudris Organ Jg VIII593De Kunstkronijk 1858593Den Messager des

Sciences hist enz 1858593De Vlaemsche School

1858593Serrures Vaderl Museum

Dl II593De Eendragt XII-XIIIe Jr

593De Annales der lsquoSoc histet arch de Maestrichtrsquo

593De Bijdragen van Jansfenen Van Dale

Kunstgeschiedenis

15NEDERLANDSCHEKUNSTENAERS VERMELD BIJMOLANUSdoor EDW VAN EVEN

17 33Rogier van der Weyden19 34Quinten Metsijs22 34 38De Stuerbouten27 35 41Hendrik van der Heiden

Dietsche Warande Jaargang 4

28 35Bertel van Kessel of deCoster

30 36Koroneel van Arendonk31 36Godfried van der Loy

Dietsche Warande Jaargang 4

IV

Blz31 36B Sebastiaen32 37Gilbert van Boeslintere32 37Olivier van de Velde of de

Campo32 37Godfried van Emsteyn33 37Dirck van Heemstede41Jan Gossart of van

Maubeuge43Simon Marmion181OUDHEDEN VAN ROLDUC door Prof W EVERTS Pr369KERKELIJKE NEDERL OUDHEDEN door EDW VAN EVEN188TEN-TOON-STELLING VAN OUDHEDEN TE AMSTERDAM

door PAUWELS FOREESTIER265St JANS-HEEREN HUIS EN KERK TE HAARLEM door Mr

JGA FABER492BESTECK VAN TGASTHUYS-KERCK TE S

HERTOGENBOSSCHE door THV HERSTELLE499ALTAARSTUK DER ST-PAULUSKAPEL TE VEERE door

JJVD HORST Pr372KLEEDERKAMER VAN EEN ZEEUWSCH EDELMAN door JJ

VAN DER HORST Pr564T SCHILDEREN MET OLIEVERW

577KLOKKESPEL462CONSTANTIJN HUYGENS EN DE PATERS JEZUIumlETEN559GEBOORTEPLAATS VAN KAREL DEN GROOTE

415KAPEL VAN FERRY DE GROS TE BRUGGE303HET STERFJAAR VAN JAN VAN BOENDALE door ATH

FH MERTENS en EDW VAN EVEN322EXPLOITATIE VAN VOLKSBOEKEN93PATER CATS (II)103Mlle RACHEL EN DS BROES577AKADEMISCHE FAUTEUILS

428AMST OUDHK GENOOTSCHAP

432ROERMONDTSCHE KUNST-ATELIER429TOLLENS599DE WERKEN VAN Pr ABR A SANCTA CLARA

Dietsche Warande Jaargang 4

431DE VAN HARENS

Nationale en politieke quaestieumln

103Beacuteranger en Cavaignac107De familie lsquovan Brimenrsquo en de geleerde

lsquoRuffenbergrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

V

Blz107Alex v Humboldt in eene anti-chambre202Cuypers van Velthovens Documents203Neecircrlands Roem bij Bosch598Nationaal Prachtwerk bij Brederode207Molanus lofspraak op Philips II375Pastoorszerk te Wester-Blokker422Oudhk en Gesch van Zeeuwsch

Vlaanderen426 565De 2e Kamer de Graven van Nassau en

de lsquoVriend van armen en rijkenrsquo569Een driftig geschiedschrijver

Kunsttheorie

Algemeene beschouwingen

89Recensie van Alb v ToorenenbergensVeraanschouwelijking van het Heilige

114De Poezij (uitmuntende vaerzen vanMejGC)

151Aforismen (I) van Mr AUGREICHENSPERGER

171Willen wij alleen de Gothiek424 558Orieumlntatie255Ikonografie der Onbevl Ontvangenis323Gewijde Borduurwerken (Gewaden van

ZDH den Bisschop van Haarlem)380De Amst Kunst-Ten-toon-stellingen in

1858 door PAUWELS FOREESTIER548De Heer Leliman over Kunst en

Wandalisme420Zimmermans Geschichte der Aesthetik555Het Wandalisme georganizeerd421Kramms Levens en werken der Holl en

Vl Kunstenaars

Dietsche Warande Jaargang 4

433Een brief over de MuumlnchenschelsquoKunstausstellungrsquo

579Kon Ned Instituut voor SchooneKunsten

Beoordeelingen over Kunst- (en Letter)werken

Uitgaven van Nederl geschriften zielsquoBeoordeelingenrsquo hieronder

51Parochiekerk van OLV Vizitatie teSchiedam architekt Schreyer

355De St-Laurenskerk te Alkmaar architektCuypers

483Parochiekerk van Vogelzang architektenPelzer en Molkenboer

Dietsche Warande Jaargang 4

VI

204Twee romans van N Donker534Een dramatiesch gedicht ter eer van

Vondel door N DONKER207Turnhoutsche symbolografie582Amende honorable208De Vad Letteroefeningen in het

voorportaal van 1858583Maerlants Spiegel historiael de nieuwe

uitgave583De Rijmbijbel uitg door Prof David583Der Naturen Bloeme uitg door Prof

Bormans583Veldekes St Servatius uitg door Prof

Bormans583Ruusbroecs Geestelike Tabernakel uitg

door Prof David583Stemmen uit den voortijd uitg door Ds

van Iterson583Verwijs Bloemlezing uit Mnl dichters (I)

Taalfouten

210Bij Dr Nicolaas Beets575Germanismen door Dr BERNARDUS JANI

Oude Nederlandsche litteratuur

Voor-middeleeuwsche en gemengde

213Onze dramatische spreekwoorden doorKIRGHBIJL TEN DAM

526Bouw- en Beeldlegenden (II)

Dietsche Warande Jaargang 4

Middelnederlandsch

44Van Seven Prevelegien der Vrouwen45Hoverde ende Ommate155 267Leven van Ste Lutgardis uitg door Prof

JH BORMANS330 474De Grimbergsche Oorlog (II III)510Van die bitter tranen ons Heren door Mr

P VAN DUYSE515Van die seven Vreuchden OLV door

den zelfde523Van den Vrouden OH aenden Cruce

door den zelfde

Later Nederlandsch

115De Spaensche Vlote uitg door A ANGZANGILLISHuygens en Pater Catenus - zieKunstgeschiedenis

Prenten muziek enz

26PORTRET VAN DIERICK STUERBOUT68 69 70DEacuteTAILS VANO-L-V-KERK TE SCHIEDAM

ENZ122MELODIE DER lsquoSPAENSCHE VLOTErsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

VII

Blz184ZEGELS EN GRAFSTEEN TE ROLDUG262ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN DE Xe

EEUW340 341 342 345 347 348 350BRABANTSCHE BANIEREN SCHILDEN EN

WAPENROKKEN

362PLAN DER St-LAURENTIUSKERK TEALKMAAR

472BRIEF VAN DANIEumlL SEGHERS490DEacuteTAILS VAN O-L-V-KERK TE

VOGELZANG

Dietsche Warande Jaargang 4

1

De Warandmeesterbij gelegenheid der Vierde lsquoOpeninghersquo

Drie jaargangen van ons tijdschrift zien het licht Wij hebben in onzen kleinen kringmet velerlei moeilijkheden te worstelen gehad maar zijn ze tot dus verre gelukkigte boven gekomen Dit danken wij aan vele oorzaken Wij noemen er slechts eacuteeneOnze landgenotenmaken geene zoo groote uitzondering op geheel het beschaafd

Europa dat zij gants achter zouden blijven in het streven om de Studie der ChristelijkVoor- en Middeltijd dienstbaar te maken aan de Nieuwe Nederlandsche Kunst engeheel het verjongde Nederlandsche Leven In dat streven mee te gaan en velenmee te lokken ziedaar den wensch van den Bestuurder der lsquoDietsche Warandersquoen de verklaring van zijn arbeid en richtingHij heeft een gering denkbeeld van wat hij mag uitgewerkt hebben en bouwt zich

geene luchtkasteelen maar gelijk een kundig en vurig geestverwant de Pastoorvan Droogenbosch zich uitdrukt - lsquoKunt gy als het huis in brand staet hetmisschien niet meer blusschen Gy zyt niet te min een braef man als gy maereenen emmer water aanbrengt1)rsquo Wansmaak en sloopzucht zijn inderdaad nietkwalijk bij een t zij smeulenden t zij vlammenden brand te vergelijken die nu endan lichter laaye ten deur en venster

1) Zie zijne vlugschriften Brussel Vander Eydt (Vlaemschen Steenweg) I 6e Druk

Dietsche Warande Jaargang 4

2

uitslaat en die al vrij wat onheils kan aanrichten - Vooral in HET HOOGSTEWant maak er den planter en gaarder der lsquoDietsche Warandersquo geen verwijt van

dat hij een hoacuteog denkbeeld heeft van DEN OORSPRONG DE EISCHEN en DEBESTEMMING DER KUNST dat bij gebreke van Krachten geloof en hoop hem eenijverigen Moed en een vasten Wil geven om meē te arbeiden aan hare herstelling- vooral in hare twee eerste en edelste bedieningen het verstrekken van vormenaan den Godsdienstzin het leiden en verheffen van het Volksleven ook in zijnemeest alledaagsche uitingenNooit wellicht is het kerkelijk het nationaal het huislijk leven zoo weinig van de

algemeene de maatschappelijke de nationale kunst doordrongen geweest als inonze tijd Het is zelfs niet dan met moeite dat men zich de eigenaardigheden vanzoodanige kunst die immer iets meer en iets redelijkers was dan de afgezonderdeen willekeurige pogingen van bijzondere personen kan voor den geest brengenDe reaktie tegen het algemeene en nationale tegen dat gene wat de waereld

grootendeels beheerscht en de volken gekenmerkt heeft tot op de Renaissanceneen zelfs tot op den val der Bourbons is zoo hevig dat velen dat negen tiendenvan de tegenwoordige kunstenaars schrijvende denkers en denkende arbeidersargloos gelooven of zich in zelfgenoegen dieds maken dat het hier en daar aanindividueumlele kraftgenieumln gegeven blijft de kunstwereld te beheerschen daarin elkedenkbare omwenteling uit te werken en dat oorspronkelijkheid - waarborg vanwelslagen zegt men - gelegen is in volkomene loslating zelfs van het laatstverledene Zij verbeelden zich dat Dante Shakespere en Goumlthe dat LeonardoMichelangelo en Rembrandt zulke geiumlzoleerde koude kolossen geweest zijn ennu blijft er voor de zeer kritiesch ontwikkelde kunstenaars onzer eeuw vanvooruitgang niets over en men acht het iets hoogs - dan zich in zijn kabinet of atelieop te sluiten - enmeesterwerken te putten uit het onverzadelijk zich zelf bewonderendindividualisme

Dietsche Warande Jaargang 4

3

Men is het slachtoffer eener zonderbare en twee drievoudige vergissingVoor-eerst men levert het bewijs niet dat de grootste aesthetische verschijnsels

in het eerste vierde der XIVe en XVIe in het begin en midden der XVIIe Eeuw en inhet veertig tal jaren waarvan 1800 het middelpunt is met eenig recht DanteMichelangelo Leonardo Shakespere Rembrandt of Goumlthe genoemd kunnenwordenTen tweede men ziet voorbij dat al de genoemde kunstenaars voor-eerst doorhunne bij naam bekende voorgangers en tijdgenoten gevormd zijn en ten anderedat welke individueumlele kunstscheppingen in eenige eeuw mogen voortgebrachtzijn naast deze nog andere kunstgeheelen optreden (dat is treffende ideeumlnvegraverwerklijkt in zinnelijk waarneembare formen) welke even zeer tot het gebied deraesthetiek behooren en niet buiten de vergelijking gesloten kunnen worden zemogen dan karolingische cyklus gothische kathedralenfamilie fymboliek van liturgieof wapenkunde berglandsch legenden-systeem of plecht- en zedenschathumorismus der doodendansen ontdekking van Amerika de echt tragischeworsteling van Philips II met zijne nederlandsche onderzaten de hollandsche burgervolksgroep der republiek van Frederik Hendrik het bloedroode drama van denhelschen meesterzanger Robespierre Napoleon Beethoven of hoe anders heetenMen zegge niet dat wij het ongelijksoortige vergelijken Men heeft lang genoeg vande toevallige onderteekening of monogrammatische mijning eener schilderij eenerode eener melodie ashankelijk gemaakt of het stuk in de geschied- en leerboekender kunst zoucirc worden opgeteekend Het doet niets tot de aesthetische waarde vaneen verschijnsel of het met meer of minder recht eacuteen persoon als auteur kanaanwijzen Men telt voor zijn gemak de dichters en schilders op schrijft de namenvan wie toevallig een pen of een penceel hebben aangeraakt in de woordenboekenen dan ziet men in zulke woordenboeken kunstkompendiums Wat verwarring Eenstad zal niet gebouwd een land niet ontdekt een volk niet overwonnen zijn om datde naam des

Dietsche Warande Jaargang 4

4

Konings ontbreekt onder wie het heeft plaats gehad en delft men hier of daar eenmunt op met zeker profiel en zekere romein-kapitale naamletters dan zal in eensde waereldgeschiedenis met eene belangrijke bladzijde vermeerderd zijnWaar willen wij heen - Hier heen dat het de rhetorika niet alleen is die de poeumlzie

te reglementeeren en te erkennen of door te schrappen heeft dat het niet genoegis de k u n s t e n zusters te verklaren dat er nog meacuteer verschijnsels en binnen degrens der aesthetiek met elkander op het innigst verwant zijn Wij hebben bovener eenige genoemd Men maakt geen poeumlzie door te s c h r i j v e n alleen - maardoor te l e v e n Vele daden zijn zoo schoon behelzen zulke treffended e n k b e e l d e n in zulke heerlijke v e r s c h i j n i n g geuit dat zij niet zoo bizonderde literaire form en niet allermeest de kunstigste behoeven om waarlijk poeumlzie tezijn om zoo door zintuiglijk treffende schoonheid als door heure gehalte den getuigetot tranen te roeren Een gedicht of een schilderij heeft geen eacuteen wezenlijkehoedanigheid die het meacuteer aanspraak geeft om als aesthetiesch verschijnselbeschouwd en behandeld te worden dan eene waarlijk schoone daadZoo hechten wij dan aan schilderijen en gedichten om het schoone-zelf om het

poeumletische uit gelijken hoofde (en niet alleen om zedelijkheidsredenen) als wijhechten aan schoone daden naar ons oordeel verdienden Maria van ReygersbergVondel en De Ruyter eerder naast elkaacircr in het zelfde biografieschdichterenwoordenboek te worden opgenomen dan bij voorbeeld Vondel Mev vanWinter van Merken midsgaders broeder en manWij willen daarmeecirc het maken van speciale woordenboeken niet in diskrediet

brengen t zij verre we zouden zelfs bereid zijn gedachtig der zwakte van hetmenschelijk geheugen om genoegen te nemen met eene klassifikatie van devaderlandsche mannen en vrouwen in bruinen en blonden maar we wenschen datmen vooral waar men helden des geloofs en der liefde en ware genieumln der kunstvan elkander onderscheidt - dat men dan erkennen zal hiermede iets te doen

Dietsche Warande Jaargang 4

5

t welk op het gebied der aesthetika eene vrijheid en middel van redeneering nietsmeer gerekend moet wordenEn nu de aesthetische verschijnsels in engeren zin We komen nog even op de

groote kunstenaars van hierboven te rug Ten eerste men vergeet dat ze gevormddoor voorgangers en tijdgenoten slechts een schakel in de keten en geenszinsgeiumlzoleerde volstrekt oorspronklijke kunstuitvinders zijn ten tweede het is onwaardat alleen of het meest individueumlele kunstwerken tot het gebied der aesthetiekbehooren en bovendien - niet slechts zijn de genoemde genieeumln door hunne metname bekende voorgangers en tijdgenoten gevormd maar ze hebben alle alle demelk der liefdrijke en vruchtbare moeder T r a d i t i e gedronken ze hebben alleveel meer nationaal-subjektiefs bij zich dan onze hetzij wrevelig pantheiumlstische hetzij vriendelijk platonische het zij praetensieus eklektische kritiekschrijvers rieken ofraden kunnen Dante is ten spijt van zijn []ibelinismus de katholieke dichterder-middeleeuwen doorvoed met kerk- en volksoverleveringen vervuld van denwijsgeerigen geest des afgeloopen tijdperks en eene ware stem van zijn geschoktvaderland Zijt gij lezer groot liefhebber van Shakesperes berijmde geschiedboekenhet zij sommige tafereelen uit de romeinsche het zij sommige uit de engelschehistorie Men moet erkennen dat er ook bij het onbeduidende van den knoop destooneelwerks fraaye trekken in die stukken zijn maar komt het u niet voor datHamlet Macbeth King Lear Othello in alle welke de volkslegende de hoofdrolspeelt veel hooger staan En zelfs Goumlthe Is zijn beroemdste werk - overkompleetals Da Costa het te recht genoemd heeft - in zijn slechts-kompleete gedeelte geenvolkszage Heeft de filozoof wel iets meacuteer gedaan dan die volkszagemet elementenuit eigen boezem en ondervinding geput aan te vullen Is Overbeck met zijngeminacht Nazarenismus en verkleefdheid aan de middeleeuwschegodsdienstrichting niet veel stouter innovateur in zijne lsquoLaatste Avondmaalrsquo en danLeonardo - is deze zoo veel oorspronkelijker dan Giotto Heeft Michelangelo tenspijt van zijne ge-

Dietsche Warande Jaargang 4

6

weldige en vaak oneerbiedige scheppingsdrift ten spijt van zijne athleetischeneigingen zich niet van de allegorieumln der voortijd moeten bedienen - Is Rembrandtgeen voortreflijke daguerreotyepe slechts werkend bij sterk zonlicht - weecircrklank ofweecircrschijn van hetgeen hem omgafHet voorbeeld van de beroemdste kunstenaars schijnt dus aan het modern

individualisme niet tot verschooning te kunnen strekkenWe spraken van dicht- en schilderkunst Waar wij op het ruimer gebied der

beeldende kunst in t algemeen op dat der aartskunst overstappen - doen wij dezelfde ontdekkingen We spreken niet van de bloeitijd der christelijke architektuurWe willen spreken van het tijdvak waarin het voorspel der individualistischevioolsoloos onzer eeuw reeds in sommige opzichten vernomen werd We willenniet spreken van het werk van eigenlijke architekten of bearbeiders van denalgemeenen (en nimmer individualistischen) bouwftijl der latere eeuwen We willenvragen wat er van de bouwwerken der beeldende kunstenaars is die deschilderkunst tot hoofdvak hadden - de schilderkunst federt de XVe Eeuw zoo alsmen ons verhaalt geeumlmancipeerd Ziet Michelangelo ziet Rafaeumll ziet Rubbens aanhet bouwen aan het teekenen van gebouwen en architektonische ornamenten Ishet iets nieuws iets geheel ongeziens iets volkomen oorspronkelijks dat zij u tevoorschijn brengen - Ach neen - om de zeer eenvoudige reden dat het nieuwein de kunst nimmer een met naam bekend auteur heeft dat laat de lieve God totbeschaming der groote genieumln en hunner romein-kapitale namen door denminderenvolkshoop argloos uitvinden en aanbrengen en dan komen de genien en die nemenhet over De koepel van St Pieter is een grootsch bouwontwerp maar jammer vooronze individualisten t is niets nieuws een koepel is iets byzantijnsch en nog oudersden passer wat wijder te spannen is geen kunst en met de regels der statika voacuteorzich eene vermenigvuldigsom of regel van drieumln zonder fout uit te werken isinderdaad geen heksenwerk allerminst wanneer men volgends de antiek-

Dietsche Warande Jaargang 4

7

heidensche beginselen overvloed van bouwmateriaal verbruiken wil Friezen enarchitraven te krommen is ook gelukkig geen vinding van den toskaanschen reusdat misbruik van den edelen griekschen hoofdbalk komt op rekening van hethooggeprezen tijdperk waarin men schouwburgen bouwde om zich in het zienverscheuren van menschen te verlustigen Rafaeumll drukte zijn stempel van elegantieaan de dekoratie der oude bouwvormen in Rubbens maakte van de dekoratie schierde konstruktie-zelve - vinders van nieuwe bouwelementen zijn geen van beidengeweest Als men van Renaissance hoort dan denkt men dat die ontkerstendekunst plotselijk in het leven is getreden - gelijk een kind geboren wordt het eacuteeacuteneoogenblik zijn er op eene plaats slechts zes menschen te gader het volgendoogenblik zijn er zeven menschen Die goed zien kon had in 1400 den bouwstijlvan 15- en 1600 reeds kunnen voorspellen Het opgraven van antieke beelden gingfamen met het opbruisen eener heete liefde voor den antieken schoonheidstype inde borst van het nieuwe tijdperk De beeldhouwer zoucirc die antieke proportieumln dieheidensche noodwendigheden die sterk ontwikkelde zinnelijker lichaamsdeelen enkleiner hoofden die gevulde spieren die vrolijk blinkende stoffelijkheid wel te ruggevonden hebben al waren de antieken begraven geblevenHet is dus geenszins het individualisme maar het is ter eener het volk zelf het

is ter anderer Gods geest die de waereld regeeren en nu is het eene edeler envruchtbaarder bediening een orgaan in dat volksleven en een werktuig van dienhetzij met eerbied gezegd zeer maatschappelijken geest te zijn - een menschjenin den bonten groep - dan op een piedestal te klauteren en met een gefronstvoorhoofd de goecirc gemeente te doen gelooven lsquoIk ben een eenling zonder oudersen zonder kinderen ik ben de oorspronklijkheid ik kopieer niemand ik gedraag mijals of ik niets wist alsof ik niet opgevoed was als of het mogelijk ware dat mijnejeugd alle leiding en beslissenden indruk ontbeerd had Ik voel mij met zekereonbevooroor-

Dietsche Warande Jaargang 4

8

deelde zin- en geestvermogens met volkomen versche werktuigen toegerust endaarmee ga ik nu uitvindingen doen en zal de waereld verbazen Wat meent men- dat ik doen zal wat men reeds vroeger heeft gedaan Als eenig kunstwerk eenvroegeren kunstenaar waardig en vroegeren geslachten vruchtbaar en voldoendegeweest is dan bewijst dit dat zoodanig kunstwerk onzen tijdgenoot niet meerdeugt en mij nieuwgeboren geest niet gevraagdmag worden Ik zal nieuwe werkenscheppen en vergeten niet er mijn naamcijfer op te zetten en dan zal de waereldverklaren dat de voorraad aesthetische verschijnsels aanmerkelijk is toegenomenrsquoWat misverstand Wat vraagt de maatschappij er naar (als men haar zelve niet

de luidste sprekers in haar naam kon raadplegen) - hoe het met de oorfpronkelijkescheppingsgave van deacutezen of geacutenen staat De maatschappij heeft schoonekunstwerken noodig Kunstwerken die de maatschappij niet kent heeft zij niet hijdie iets het beacuteste kent bezit het veel meer dan de eigenaar die het niacuteet kent Latenwij dan de maatschappij onze broederen zoo veel mogelijk in het bezit stellen vankunstwerken die slechts o n t d e k t niet of naauwlijks gemaacuteakt behoeven te wordenom door de menschen te worden bezeten en genotenHiertoe iets bij te dragen - ziedaar wat door ons beproefd wordt Wij wijzen in

onze lsquoWarandersquo de kunstgewrochten aan die ons waardig schijnen door dentijdgenoot gekend en gewaardeerd te worden onze vrienden komen er debeeldwerken bespreken de gedichten en melodieumln reciteeren wier genot misschienin nog hooger mate voor onzen tijdgenoot is wechgelegd dan voor de menschenuit de eeuw waarin zij het eerst ontstaan zijn Kopieeren dunkt ons vaak een beteren meer maatschappelijk werk dan zoogenaamd scheppen Waar vindt men hetergends bewezen dat een kunstwerk geen verdere bekendheid mag verkrijgen danden engen ruimte- en tijdkring van 20 mijlen of honderd jaren doorsnede waartoehet wellicht verwezen bleef Waar staat dat ergends met gezaen - waar betoogdemen het met logika Waaruit leidt men af

Dietsche Warande Jaargang 4

9

dat het beter is zoo als Israeumlls doet een kolossalen en bedroefden visscher voorbijeen kerkhof te laten dwalen dan zoo als Joseph Keller doet de lsquoTheologiersquo vanRafaeumll te verhonderdvoudigen Alle achting voor knappe kunstenaars als de Hr

Israeumlls die oorspronklijk wenschen te zijn maar in de eerste plaats moet menmensch wezen en de beste mensch is hij die de maatschappelijkste mensch isEn wie is de maatschappelijkste mensch Die aan het grootste broederental hetbezit der hoogste goederen helpt verzekeren Zoo dan die honderd broederensticht doet beter dan die honderd broederen streelt het best doet hij - die ze stichten streelt te gelijk Maar waaruit leidt men nu af - dat het geluk van meacuteerderemenschen bevorderd wordt door het schilderen van zoogenaamd oorsproacutenkelijkedan door het kopieeren van schoacuteone stukken Alle achting voor den Hr Israeumlls (enwij noemen hem om dat hij tot de besten hehoort) - maar noch hij noch zijnevrienden zullen hem bij den man der Stanze en Loggie vergelijkenHet meeste belang heeft dit vraagpunt in de hoogste stoffe Velen vermeten zich

op hun instinkt af kunstwerken te ondernemen die tot de verhevenste kategoriebehooren kerken kerken willen zij maken kerken dat is - godsdienstigemaatschappelijke en aesthetische centrums En bij de bearbeiding daarvan wagenzij t af te wijken van alle bestaande voorbeelden en aldus den staf te breken overhetgeen de voortreflijkste kunst in het krachtigste tijdperk heeft voortgebracht Enmet dat boud bestaan met die onverklaarbare aanmatiging nemen de anderen dekommissieumln die de kerken doacuteen bouwen genoegen Wijt het niet aan ons zoo dievermetelheid ons schokt en verontwaardigt Wijt het aan den eerbied dien wij hebbenvoor de werken der vaderen aan de liefde die ons hart vervult en die het wapendoet trillen in de hand bij het besef der eeuwige en godlijke beginselen waarop deechte kunst gebouwd is en bij het gezicht der miskenning waarvan zij het voorwerpzijn En ach de overmoed de deerniswaardige eigenwaan onzer zelsstandige ()

Dietsche Warande Jaargang 4

10

architekten komt meerendeels niet voort uit eene ernstige vergelijking van hetgeenhet voorgeslacht gedaan heeft met hetgeen zij zelven ontwerpen maar uit eenevolkomene onkunde van het eerste en gebrek aan toetsing van het andereEen dicht floers hangt hun voor de oogen en achter dat duistere floers krabbelen

zij hunne onbekookte ontwerpen op de geduldige blaadtjens van een zakboekjenWel geringe voorbereiding tot het scheppen der lsquoeigenaardige vormenrsquo van denlsquogeheimzinnigen tempelbouwrsquo door den Aartsbisschop van Utrecht in zijn jongstemandement zoo nadrukkelijk geprezen Helaas wel verre van te beseffen dat eengebouwde kerk nog gantsdiets anders is dan een geschrapte kerk huiveren onzebouwers niet te rug voor het kolossaal besluit om wat hun lsquonog al aardigrsquo op deteekening voorkomt in hout en steen op groote schaal te doen uitvoeren Met hetkalmste gemoed van de waereld becijferen zij de onredelijke elementen van hunbeftek En zij bedekken hun gelaat niet met beide handen zij buigen geenszinsschaamrood het hoofd als het werk voltrokken is en als de minst geoefende blikbeoordeelen kan dat diacutee Gothiek niets heeft van de ware Gothiek dat daacutetByzantijnsch geheel het geheimzinnig leven mist van het Byzantijnsch t zij van SanMarco t zij van Saint-Front t zij van het Romaansch (want dat meent men erdoorgaands meecirc) der limburgsche meesterwerken van voor 1220 Zij zien niet hoede grieksche tempelbouwers de romeinsche badstoof- en cirkoumlntwerpers en dearchitekten der eerste Renaissance opgeschrikt worden in de moederaarde diehun stof verzameld houdt wanneer men in oacutenze tijd van lsquomonumentalersquo kerkenspreekt en meent dat de lsquovijf ordersrsquo nog tot iets germaansch christelijks bruikbaarzijn die lsquovijf ordersrsquo - eene bespotting der kunst van Paestum en de AkropolisWij laten de gewetenloze rijmelaars doorgaands met rust Een boek vindt zijn

weg vroeger toen het papier wat deugd had - somtijds naar den kruideniers- ofvleeschhouwerstoonbank thands naar het stalletjen naar den prullebak naar

Dietsche Warande Jaargang 4

11

de papiermolen Maar wie wijst mij een hulpgereeden prullebak wie mij eenpuinmolen voor zoo vele onwaardige bouwerijen die architekten en bouwkommissieumlnmet eene voorbeeldeloze stijfhoofdigheid en zonder ooit een zweem van bewijs televeren met den naam van kerken bestempelenWel trotseeren zij gelukkig de eeuwen niet maar menige wanbouw ter eere van

den Allerheiligste ondernomen trotseert een menschenleeftijd en menige straat ofgracht onzer steden menige landwegwordt ontcierd door de gedenkzuil van onkundeen wanfmaak die kerkarchitekten zich zelven onder toejuiching der onvoorzichtigegemeente gesticht hebbenWel hoe Gods Huis voor Gods Huis zullen er krachten te edel studieumln te ernstig

kunstliefde te vurig kennis te diep raadpleging te uitgebreid en te landwijligaalmoezen te bezwarend persoonlijke bedenkingen voor en tegeningenomenhedente gewichtig zijn om ze niet alle alle ten offer te brengen op het outer der liefdedat daar in wezenlijkheid verrijzen zal Welke europeesche vermaardheid biedtwaarborgen van zoo ontwijfelbare kracht aan dat als men zelfs een Viollet-le-Ductot bouwmeester hadde men zich niet vooraf door alle middelen zou vergewissendat het werk van zijn hand Gode waardig zou zijn God en zijnen dienst En wiezijn onze kerkarchitekten - Helaas hebben deacuteze wel beschaving genoeg om eenFransch of Duitsch boek over hun vak te lezen - hebben geacutene wel levensernstgenoeg om te weten wat heilig werk zij niet dan sidderend moesten ondernemenals zij het Paleis van den Koning der Koningen het beeld van het Hemelsche Siongaan bouwen - De kunstrijke monnik van Fieumlsole schilderde geknield zijnChristussen en Madonnaas en deze hier die geene afbeelding van het Heiligeslechts te maken hebben - maar die de huive moeten uitspannen waaronder hetAllerheiligste zelf zijn onzichtbare alheelende alvermogende stralen zal uitschieten-zij behandelen die taak als een handwerk als een gemeen stoffelijk bedrijf - Helaashet staat ons fraai van Viollet-le-Ducs te spreken van het scherpst intellekt derijpste ondervinding de rijkste kennis de meest geoesende

Dietsche Warande Jaargang 4

12

praktijk en bij dat alles de diepste eerbiediging van de bouwwerken en bouwwettender vaderen en waacutet handen wordt hier wel het in elkander zetten van tientallenbij tientallen kerken toevertrouwd Wist Viollet-le-Duc wat vergrijpen tegen degewijde kunst onze bouwmeesters en bouwkommisfieumln zich dagelijks onderstaan- hij maakte voor gants Holland plannen voor niet opdat dan hoe gebrekkig deuitvoering ook ware het ontwerp ten minste niet al dadelijk met alle mystische enzinnelijke schoonheid met alle gevoel voor harmonie en maat met alle gezondverftand in botsing zou komenEn als de vlam dermate ten dak uitslaat - dan zullen we niet ter hand nemen het

eerste wat ons voorkomt om wat water in dien noodlottigen gloed te storten danzullen wij angstig rondzien of hier of daar de niets kwaads bedoelende architektstichter van den brand ook een droppel of wat over zijn hoofd mocht krijgen -offchoon het ons alleen om het blusschen van den brand te doen isMet de hand op het hart en den blik ten Hemel - wij kennen geen persoonlijke

voorkeur Hier in de lsquoDietsche Warandersquo is hij onze vriend die de beginselenomhelst welke ons de groote meesters in het buitenland en onze eigen vooroudersals de beste de eenig ware hebben doen kennen Hen daarentegen zullen wij metde eerlijke middelen die wij ons verschaft hebben bestrijden ten einde toe die dezegepraal der goede zaak door hunne werken vertragen Wat ons zelven aangaatzoo wij ons bedriegen - dat men ons weerlegge dat men ons gewapend tegentrekkedat men ons stelsel neervelle met het zwaard van billijkheid en gezond verstandwij geven geen nuartier zegt Reichensperger maar wij vraacutegen het ook niet Wijwillen het niet Wij willen beschaamd vernietigd worden wij en ons stelsel Wij -dat is niet onze personen onze krachten - God heeft ze in zijn hand en morgenbinnen weinige uren kunnen ze ons buiten verband met onze waarheid ontnomenworden gelijk ze ons onverdiend gegeven zijn maar onze zaak - wat wij nogvoortgaan te noemen de partij der christen kunst Dat men dan niet de hoofden

Dietsche Warande Jaargang 4

13

bij elkander steke en zich wrevelig beklage over zulke lastige pleiters - dat menons een slot legge op den mond en een boei aan handen en voeten Zijn dat slotenen banden van redelijke argumenten - dan zullen wij ons niet beklagen dan zullenwij juichen dan zullen wij ons vernederen voor het blijkende recht dan zullen wijerkennen in gaalozen overmoed gedwaald te hebben dan zullen tranen over onzewangen rollen wegends de zegepraal der waarheid en wegends de bekeering uitonze dwaling en onze verdiende ketens schuddende zullen wij het getroffen hoofdnog opwaards heffen en roepenmet onze tegenstanders lsquoSieg Sieg das Vaterlandist gerettetrsquoATH

Dietsche Warande Jaargang 4

14

Christen Kunst

AAN DEN BESTUURDER DER lsquoDIETSCHE WARANDErsquo

1

Neen of zij o n s de oogen ombonden -Der zonne is haar licht niet belet

De Waarheid miskend en geschondenGaat rustig haar maagdlijken tred

2

En wierd u de rechte geketendTer fnuiking van veder of zwaard -

Uw ZAKE is haar loopbaan geteekendGeen macht kan haar keeren op aard

3

Een zwaard en een pen zal er komenZoo lang er eacuteen menschenhart klopp

Men vell en verbrande de boomen -Ginds schieten de zaadkorrels op

4

En of zich in t woelen der scharenUw woord als een zuchtjen verloor

Ze zullen t gemis niet ontwarenIn t eerlang ontelbare choor

5

De lente zal des niet verzwindenMet lovren en vogelgezang

Al drongen vertwijflende ontzindenEen leeuwrik of twee in t gevang

THKTD

De form is van GJ Dodd

Dietsche Warande Jaargang 4

15

Nederlandsche Kunstenaersvermeld in de onuitgegevene geschiedenis van Leuven van JMolanus dagger 1585door Edward van Even

JOANNESMOLANUS of Jan vander Molen een man die in de geschiedenis der letterenvoordeeliglijk bekend staet werd ten jare 1533 uit leuvensche ouders bij toevalte Rijssel geboren Zijn vader was Hendrik vander Molen van Schoonhovenlicentiaet in beide rechten en zijne moeder Anna Peters van Leuven De jongelingdie zeer vroeg blijken van genegenheid tot de letteren merken liet werd binnenLeuven opgevoed en beschouwde bij lateren dag onze gemeente als zijnevaderstad1) In 1558 bekwam hij eene eervolle plaets in de wijsbegeerte en in 1570werd hij tot doctor in de H Godgeleerdheid verheven De man die in 1579 dewaerdigheid van Rector der Hoogeschool bekwam ontsliep in onze stad den 18September 1585 en werd in de Kerk van St Pieter ter aerde besteldDoor eene vermelding voorkomende in de Bibliotheca Belgica van Valerius

Andreas was ons ten wete dat Molanus

1) Wij lezen in het hier besprokene werk het volgende lsquoVander Moelen - JOANNES MOLANUSSacrae Theologiae Dei dignatione Professor etsi Insulis natus sim et in Ecclesiacirc S Mauritiibaptizatus ex parentibus Henrico de Schoenhoviacirc juris utriusque Licentiato et domicellacircAnnacirc Peters Lovaniensi quia tamen Lovanii pauper Gallus conceptus sum et educatusac totam feregrave vitam exegi libenter me Lovaniensem profiteor exemplocirc Salvatoris mei qui inBethlehem natus dictus est Nazarenus Extinguitur autem mecum familia Ver-Meulen quaetrecentis annis Vianae et Schonhoviae perduracircsse asseriturrsquo Hist Lovan Lib XI vo VANDERMOELEN

Dietsche Warande Jaargang 4

16

onder zijne onuitgegevene Schriften mede eene in t latijn opgestelde geschiedenisvan Leuven had gelaten Doch wij hadden tot dus verre niet kunnen bestatigen ofhet handschrift van dit werk al of niet tot ons was gekomen Al de navorschingendie wij te dien einde waegden bleven zonder uitslag Wel was ons bekend dat deverdienstelijke JN Paquot het werk had afgeschreven en dat zijn afschrift vroegeraen van Hulthem behoorde Doch dit afschrift scheen mede te zoek geraekt en zoobleef er ons niet veel hoop over de Geschiedenis van Leuven door Molanus andersdan bij name te leeren kennen Tot ons groot genoegen werd in den loop van 1855het afschrift door Paquot vervaerdigd in de Bibliotheek van Burgondie door onzevrienden K RUELENS en FL FROCHEUR terug gevonden1)De koninklijke kommissie van Geschiedenis onderzocht het werk van Molanus

in hare zitting van 8 November 1855 en vond het zoo belangrijk dat zij besloot hette laten drukken De uitgave er van werd Mgr DE RAM Rector der Hoogeschool vanLeuven opgedragenGroot was ons verlangen om het boek eens te kunnen inzien Mgr de Ram had

de beleefdheid ons het handschrift te laten doorbladeren en stelde ons derwijze inde gelegenheid belangrijke bijzonderheden er uit te ligten voor het werk Louvainmonumental t welk wij thands uitgeven Zijne Hoogweerdigheid ontvange hieromtrentde uitdrukking onzer diepgevoelde dankbaerheidHet blijkt uit dit werk dat Molanus eene bijzondere genegenheid had om de bronnen

onzer geschiedenis op te sporen en te gader te brengen Gelukkiglijk leefde hij ineen tijdstip op t welk al de archieven onzer geestelijke vergaderingen nog bestondenen gaf zijnen maetschappelijken stand hem toegang tot al t geen hij wenschte tedoorzoeken Zijne geschiedenis van Leuven is haest niet anders dan eeneverzameling van oorkonden in de archieven der Stad en der Kerken

1) Over deze ontdekking leze men s heeren Ruelens opstel gedrukt in den Bulletin du Bibliophilebelge 2e seacuterie tome II

Dietsche Warande Jaargang 4

17

Abtdijen Kloosters en Godshuizen verzameld Zij is vervuld van bijzonderhedenover eene reeks van feiten en zaken welke door de Geschiedschrijvers zijns leeftijdsverwaerloosd werden en zoo bevat zij behalve ettelijke aenteekeningen over hetleven van verschillende kunstenaren een hoofddeel over eenige leuvenscheSchilders twelk vele tot dus verre onbekende bijzonderheden oplevert Onzegenegenheid tot de Geschiedenis der beeldende kunsten in de Nederlanden heeftons de taek doen getroosten al de bijzonderheden betrekkelijk tot het leven vanSchilders Beeldhouwers Schoonschrijvers enz welke in het werk van Molanusvoorkomen te gader te brengen en ze hier in hunnen oorspronkelijken teksttoegelicht met voorafgaende aenmerkingen mede te deelen Wij koesteren de hoopdat deze bijzonderheden de belangstelling zullen opwekken van al wie zich met hetbeoefenen der geschiedenis onzer beeldende kunsten ophoudt

I Schilders

I Rogier van der Weyden

Vier steden betwisten zich thands de eer Rogier van der Weyden het licht te hebbengeschonken Het zijn Brugge Brussel Leuven en Doornijk Molanus noemt hemPoorter en Schilder van Leuven en deze verklaring van eenen man die alles naereventijdige oorkonden voorgeeft laet vast weinigen twijfel omtrent de geboorteplaetsdes grooten meesters over Wij houden hem derhalve voor een kind der oudehoofdstad van Braband welke in de eerste helft der XVe eeuw onder hare inwoonersettelijke schilders telde als Jan de Bruine Arnold de Raet Hendrik van Velpe enanderen Zijne geboorte moet tusschen de jaren 1390 en 1400 gezocht wordenWelligt was hij een zoon van Hendrik van der Weyden Beeldhouwer die in 1425onze stad bewoonde1) Hij is bekend

1) Zie Louvain monumental blz 129

Dietsche Warande Jaargang 4

18

onder den naem van Rogier van Brugge omdat hij aldaer als leerling van H vanEyck eenige jaren verbleef en onder dengene van Rogier van Brussel omdat hijin deze gemeente waer hij rond 1425 tot Schilder der Stad bevorderd werd totop zijnen dood voorgevallen in 1464 woonde De man had Elisabeth Goffaert tothuisvrouwe en verbleef te Brussel op t Kantersteen in eene lsquowooninge ende groetePoortersquo zoo als men leest in eene oorkonde zijns tijds door onzen vriend AlphonseWauters medegedeeld1) Hij had eenen zoon Korneel van der Weyden meester inde kunsten of magister in artibus die monnik werd in het Karthuizerklooster vanHerinnes bij Enghien alwaer hij ten jare 1473 in den weinig gevorderden ouderdomvan 48 jaren ontsliep2)Molanus leert ons dat Rogier van der Weyden een autaertafereel vervaerdigd

heeft voor de Kapel welke Willem Edelheere en zijne gade Aleidis ten jare 1443in den omtrek van het Koor van St Pieter deden oprigten Een triptiek vertoonendede afdoening van het Kruis t welk aen onzen Schilder toegeschreven wordt enwaervan de regter deur welke eenen gever en twee andere lieden vertoont voorzienis van het stamwapen van Edelheere versiert nog heden onze Kerk Het is opgouden grond geschilderd en keurig van uitvoering Dit tafereel is naer allen schijnvan waerheid het schilderstuk door onzen schrijver vermeldOnze geleerde gewaegt vervolgens van het tafereel t welk van der Weyden

uitvoerde voor den autaer der Kapel van het Gilde van den ouden Voetboog vanLeuven gekend onder de benaming van O L Vrouwe daer buiten Karel vanManderspreekt van dit gewrocht op de volgende wijze lsquoVan Rogier is oock gheweest teLoven in eene Kerck gheheeten Onse Vrouwe daer buyten een afdoeninghe desCruycen daer twee op twee leeren stonden en lieten t lichaem af-

1) Zie het belangrijk opstel Rogier van der Weyden ses aeuvres ses eacutelegraveves et ses descendantspar Alphonse Wauters Brux 1856 bl 47

2) Mr Wauters aengeh werk bl 23

Dietsche Warande Jaargang 4

19

dalen met eenen lijnen doeck oft dwael beneden stonden Joseph van Aremathiaen ander die het ontfinghen Be neden saten de Marien seer beweeghlijck enweenden alwaer Maria als in onmacht wesende was van Joanne die achter haerwas opghehouden Dit principael stuck van Meester Rogier wiert aen den Coninghnae Spaengien gesonden welck onder weghe met t Schip op de reys verdronckdoch werdt ghevischt en seer dicht en wel ghepackt wensende was niet seerbedorven dan een weynich ontlijmt En in de plaets van dit hadden die van Loveneen dat van Michiel Coxie nae dit ghecopieert was waer by te bedencken is wateen uytmuntigh stuk dit wasrsquo1) Molanus voegt er bij dat Maria van Hungarielandvoogdesse der Nederlanden op wier verzoek het tafereel door de schuttersafgestaen werd behalve een kopij er van vervaerdigd door Coxie de kapel vanOLV daer buiten mede een orgel schonk ter weerde van 500 gulden Dit orgelbevindt zich thands in de Kerk van het dorp Heverlee bij Leuven Het hierbesprokene schilderstuk van onzen van der Weyden versiert sedert eenige jarenhet Museum van MadridMolanus eindigt zijne aenteekeningen op van der Weyden met het afschrijven

van een paer verzen uit Lampsonius betrekkelijk tot s mans tafereelen welkevroeger het Stadhuis van Brussel versierden en van welke het eene de legendevan Erkenbald van Burban vertoonde Deze gewrochten werden naer t schijnt inden brand van het Raedhuis ten jare 1695 vernield

II Quinten Metsijs

Molanus versterkt de getuigenis van Lodewijk Guicciardini2) die in zijne Beschrijvingder Nederlanden gedrukt in 1567

1) Carel van Mander Het leven der doorluchtighe Nederlandtsche en hooghduytsche SchildersAlckmaer 1604 in 4o 207

2) L Guicciardini geboren te Florentie den 19 oogst 1521 vestigde zich te Antwerpen in 1550Hij ontsliep in gemelde stad in 1589 Zie Girolamo Tiraboschi Storia della letteratura ItalianaMilano 1834 T XXII bln 361-62

Dietsche Warande Jaargang 4

20

Leuven als de geboorteplaets van QUINTEN METSIJS voorgeeft Deze italiaenderdie sedert 1550 te Antwerpen verbleef na gewaegd te hebben van eenigevermaerde meesters onzer vroegere School gaet derwijze voort lsquoA questiaggiugneremo cosigrave confusamente diversi altri trapassati veramente chiari etmemorabili et prima Dirick da Lovano (Stuerbout) grandissimo artifice QUINTINODELLA MEDESIMA TERRA gran maestro di figure del quale fra le altre cose si vedela bellissima tavola del nostro Signore posta nella Chiesa di Nostra Donna in questaterrarsquo En wat lager lsquoQuintino figliovolo di QUINTINO DA LOVANO mentionato piugrave altorsquo1)Deze plaetsen zijn op de volgende wijze in de fransche vertaling van zijn werk twelk onder zijn oog vervaerdigd werd en mede in 1567 te Antwerpen verscheenovergebragt lsquoA ceux-ci adjousterons ainsi pesle mesle beaucoup dautres bonspainctres tregraves-passez tousmaicirctres excellents et dignes dememoire et premierementDierick de Louvain de grant art QUINTIN DE LA MEcircSME VILLE grand maistre en figuresduquel entre autres ses ouvrages on voit le beau tableau de nostre Seigneur poseacuteen leacuteglise nostreacute Dame en ceste ville (Anvers)rsquo En lager lsquoQuintin fils de QUINTINDE LOUVAINrsquo2) s Mans getuigenis welke vroeger door Opmeer3) bekrachtigd enthands door Molanus gestaefd wordt heeft de beweringen van Fr Fickaert4) en Alexvan Fornenberg5) die gepoogd hebben Antwerpen voor de bakermat van denSmid-Schilder te doen doorgaen agrave neacuteant gesteldQuinten moet rond 1460 het licht ontvangen hebben Hij

1) Descrittione di M Ludovico Guicciardini patritio Florentino di tutti i Paesi Bassi altrimentidetti Germania Inferiore In Anversa G Silvio 1567 bln 98 en 99

2) Description de tous les Pays-Bas autrement dit la Germanie infeacuterieure ou Basse-Allemaignepar messigravere Ludovico Guicciardini Anvers 1567 in folo bln 131 en 133

3) Opus Chronographicum orbis universi Ant 1611 in folo bl 4484) F Fickaert Metamorphosis ofte wonderbare verhandelinghe ende leven van den vermaerden

MrQuintenMatsys constigh grofsmit ende daernae fameus Schilder binnen Antwerpen Ant1648 in 4o

5) Alex van Fornenberg Den Antwerpschen Protheus oft Cyclopschen Apelles dat is het levenende konstrijcke daden des uyt-nemenden ende hoogh-beroemdenMrQuinten Matsys Antw1658 in 4o

Dietsche Warande Jaargang 4

21

was zeer waerschijnlijk een broeder van Joos Metsijs een kunstigen slotmaker diein 1469 met zijne moeder in een huis gestaen in de Burgt-Straet te Leuvenverbleef Deze man beoefende de uerwerkkunst en was mede in de Bouwkunstgeen vreemdeling Hij voerde in 1525 met hulpe van den Beeldhouwer Jan Beyaerthet model uit der drie torenspitsen welke men in die dagen voornemens was ophet belfort onzer Hoofdkerk te doen stellen en twelk thands in het museum tenStadhuize alhier voorkomt De verdienstelijke smid ontsliep in 1529 Zijne eerstehuisvrouwe was Christine van Pulle zijne tweede Barbara van Ordingen Molanuszegt dat Quinten Metsijs den ijzeren arm der doopvonte van St Pieter vervaerdigdheeft Wij hebben dit voortbrengsel twelk onder alle opzigten een meesterstuk vanijzerbewerking heeten mag aen Joos Metsijs toegekend in een opstel gedrukt inhet groot werk twelk onze vriend Jules Gailhabaud thands te Parijs uitgeeft1) Hetis niet onmogelijk dat Quinten er met zijnen broeder aen gewrocht hebbe Devermelding van Molanus schijnt in allen geval te bewijzen dat het kunstwerk dooreenen Metsijs werd uitgevoerdOnze schrijver doet Quinten door Rogier in de schilderkunst onderwijzen Zulks

verschilt ten zeerste met de overlevering door Lampsonius opgenomen en doorvan Mander volksgemeen gemaekt welke hem de liefde tot meesteres geeft Hoet zij die Rogier moet een andere wezen dan Rogier van der Weyden want dezeontsliep toen Quinten ter naeuwernood vier jaren teldeMolanus vermeldt het triptiek vertoonende de H Familie t welk Metsijs voor de

kapel van Ste Anna in St Pieter te Leuven vervaerdigde een zijner meesterstukkent welk onze hoofdkerk thands nog versiert Hij spreekt mede van zijn tafereelvertoonende de graflegging twelk vroeger in de Kathe-

1) LArchitecture du Vme au XVIme Siegravecle et les arts qui en deacutependent la Sculpture la Peinturemurale la Peinture sur verre la Mosaiumlque la Ferronnerie etc in 4o

Dietsche Warande Jaargang 4

22

drael van OLV van Antwerpen en thands in het Museum dier stad voorkomt Hetis van dit gewrocht dat Guieciardini op de hierboven aengehaelde plaets gewaegtDe schrijvet haelt vervolgens een vijftal verzen aen door Lampsonius onder

Quintens beeltenis gesteld1) en eindigt zijne belangrijke aenteekeningen met eenevermelding genomen uit eenen brief van Erasmus waeruit blijkt dat onze schildereenen penning ter eere van den grooten Rotterdam mer vervaerdigd heeftDaer Metsijs gelijk Molanus voorgeeft tot het uitvoeren van kunstgewrochten

zeer dikwijls naer Antwerpen geroepen werd zoo besloot hij zich aldaer met denwoon te vestigen Hij verbleef eerst in de Huidevesters- en vervolgens in deSchutters-hof-straet Zijn huis gestaen in laetstgemelde straet draegt den naemvan St Quintyn en is thands gemerkt 3e sectie no 1408 Hij werd als vrije meesterin het Gilde van St-Lucas ontvangen in 1491 Metsijs huwde eerst ADELHEIDE VANTUYLT die hem vijf kinders schonk Pieter en Jacob leerlingen in de schilderkunstin 1510 Jan vrije meester in 1531 Quinten-Paul en Katherina Hij trad voor detweedemael in den echt rond 1508 met KATHERINAHYENS bij welke hij zes kinderenteelde Quinten Hubert en Abraham Petronella-Katherina Clara en SuzannaQuinten Metsijs die in de vriendschap leefde van Erasmus ThomasMorus en AlbertDuumlrer ontsliep te Antwerpen in 1531 Zie s Heeren Joh-Al de Laets Catalogue duMuseacutee dAnvers Anv Buschmann 1849 in-12 bln 49-56

III Dierik Stuerbout vader

Molanus is tot dusverre de eenigste schrijver die van DIERIK STUERBOUT of bijinkrimping BOUT gewaegt Hij leert ons dat de man uitmuntte in het schilderen vanlandschappen en dat hij ontsliep den 6en dag v Mei 1400 Onze geleerde voegt er

1) D Lampsonii Pictorum aliquot celebrium Germanice inferioris effigies Antv 1572 in 4o

Dietsche Warande Jaargang 4

23

bij dat zijn afbeeldsel alsmede de afbeeldselen zijner zonen Dierik en Albert inzijnen tijd in de nabijheid van den Predikstoel ter kerke der Minderbroeders vanLeuven voorkwamen Deze afbeeldselen zijn jammerlijk of te zoek gegaen of vernieldtijdens de vernietiging van het minderbroederklooster in 1797 Indien Haerlem smans geboorteplaets niet was dan had hij er in allen geval gewoond want zijn zoonDierik werd er geboren als aenstonds blijken zal Het ware hoogelijk te wenschendat er in de archieven welke er binnen Haerlem mogen voorhanden wezen eenigenavorschingen gewaegd werden tot het nader toelichten van het leven van een deroudste schilders der Nederlandsche school

IV Dierik Stuerbout zoon

Deze uitstekende kunstenaer werd te Haerlem geboren rond 1391 Zulks blijktdaeruit dat hij in een onderzoek begonst te Brussel den 9 December 1467 in twelkhij als getuigen aenhoord werd verklaerde 76 jaren of omtrent oud te wezen VanMander heeft over dezen kunstenaer die vroeger niet dan onder den naem vanDierik van Haerlem bekend was het volgende aengeteekend lsquoHy heeft ghewoontte Haerlem in de Cruys-straet niet wijt van het Wees-huys daer een Antijcksgevelken staet met eenighe verheven tronien dan t gelijckt wel dat hy oock heeftgewoont te Loven in Brabant want ick hebbe ghesien binnen Leyden van hem eenstuck met twee deuren in t midden was een tronie van eenen Salvator in deendeur eenen S Petrus in dander een S Paulus tronie waer onder stondt met guldenletters gheschreven in latijn dees meeninghe Duysent vierhondert en twee en tsestigh jaer nae Christus gheboort heeft DIRCK die te Haerlem is gheboren my teLoven ghemaeckt de eeuwighe rust moet hem ghewerden Dese tronien zijn omtrentsoo groot als t leven en na sulcken tijt uytnemende ghedaen en seer net met fraeyhayr en baerden Dit is te sien tot dHeer Jan Gerritsz Buytewegh wesende altghene dat ick weet

Dietsche Warande Jaargang 4

24

van zijn wercken aen te wijsen en is doch ghenoech om betuyghen wat uytnemendeMeester Dirck is geweestrsquo1)De Kunslenaer vestigde zich rond 1461 te Leuven Het Stedelijk Bestuer van zijn

talent bewust bevorderde hem tot den post van Schilder of Portraiteur der stadDeze tijtel gas hem alle jaren regt op eenen tabbaerd tot het verzellen der processienonzer hoofdkerk Toen het Stadhuis voltrokken was werd hij belast met hetvervaerdigen van tafereelen om de zalen er van te versieren Hij voltrok in 1468twee groote Schilderijen vertoonende het Schelmstuk en de Straf der gade vanKeizer Otto III eene legende genomen uit de bekende Kronijk van Godfried vanViterbe schrijver der XIIe eeuw Deze tafereelen welke hem 230 kroonen opbrachtenbleven op het Stadhuis van Leuven tot 1827 toen ze mits 10000 nederlandschegulden aen KoningWillem 1e afgestaen werden Zij prijkten sedert dien in de Galerijvan Willem IIe en werden op de veiling dier beroemde verzameling ten jare 1850tegen 9000 aen de Koningin-weduwe toegeslagen Thands versieren zij deverzameling van gothieken van gemelde vorstin te s HageStuerbout werd daerna belast met het uitvoeren van twee andere Schilderstukken

Het eene moest een triptiek vormen van zes voet hoog en vier voet breed en hetlaetste Oordeel voorstellen Het was beschikt om geplaetst te worden in devergaderzael der Schepenen Het andere stuk moest twaelf voet hoog en zes entwintig voet lang wezen en uit vier deelen bestaen Het was bestemd om geplaetstte worden in eene galerij van Schilderstukken welke het Stedelijk Bestuervoornemens was in eene der zalen van het Stadhuis tot stand te brengen Men hadhem voor beide tafereelen 500 kroonen gestemd De Schilder voltrok zijn triptiek in1472 en ondernam dadelijk het tweede Doch toen hij naeuwelijks het eerste deeler van voltrokken en het tweede begonnen had werd hij door den dood overvallenHet was in 1479 Hij liet eene weduwe na die hier ter stede eenen lakenwinkel hieldeene doch-

1) Aengehaeld werk bl 206 vo

Dietsche Warande Jaargang 4

25

ter met name Mathilde en eenen zoon Albert Stuerbout die mede het penseelbehandelde en die in 1529 nog in wezen was1) s Kunstenaers arbeid werd geschatdoor Hugo van der Goes van Gent een der leerlingen van Van Eyck die monnikgeworden was in de Priorij van Roode Klooster in het Soningerwoud bij BrusselHet stedelijk Bestuer betaelde ten gevolge dezer schatting aen de kinderen vanStuerbout eene somme van 306 gulden2)Molanus leert ons dat er in zijnen tijd in de Kapel van het H Sacrament binnen

StPieter te Leuven van s mans hand twee autaertafereelen van eene allerkeurigsteuitvoering aenwezig waren Deze stukken zijn vast het H Avondmael en deMarteldood van St Erasmus welke onze hoofdkerk thands nog versieren en welkevroeger boven de deur van de Sakristij der Kapel van het H Sacrament hingen Hetlaetste Avondmael vormde naer t schijnt in den beginne een triptiek TrouwensMrWaagen de gekende bestuerder der Galerij van Berlijn meent de deuren er vanteruggevonden te hebben Deze deuren bestaen uit vier paneelen waervan er tweein t Museum te Berlijn en twee in de Pinacotheek van Munichen voorkomen3) Dittreffend kunststuk stond vroeger vast op den autaer der kapel van het H SacramentDe twee tafereelen waervan wij komen te gewagenwerden door voorname kenners

beurtelings aen R van der Weyden H Hemling en Joos van Gent toegekend Wijhebben ze het eerst ten jare 1852 en dus lang voor het werk van Molanus tekennen als gewrochten van Stuerbout aangegeven4) In het Avondmael komen erdrie portretten voor die zigtbaer naer natuer gedaen zijn Het eerste vertoont eenouderling

1) Wij lezen in de rekening der stad lsquoBetaelt AELBRECHT BOUT schildere van dat hy het taverneelofte Cruys hangende voer de dingbancke schoon gemaect heeft ten bevele van der Stadby synder quitantie 13 aug Ao 1518rsquo Rekening van 1517 buitengetvoone uitgaven

2) Al deze bijzonderheden over Stuerbout zijn uiteengezet in het werk Louvain monumental p139

3) Zie Kunstblad 1849 no 454) Zie les Artistes de lHocirctel de ville de Louvain bl 149

Dietsche Warande Jaargang 4

26

de twee anderen twee lieden in den bloei der jaren t Komt ons hoogst waerschijnlijkvoor dat het de portretten zijn van Dierik Stuerbout vader en van Dierik en AlbertStuerbout zonen In dit vermoeden voegen we de beeltenis des bejaerden hierbijIn het voorbijgaen zullen wij hier nog aenstippen dat Goswijn vander Weyden in

een triptiek vertoonende de Hemelvaerd van Maria geschilderd in 1535 voor deAbtdij van Tongerloo en thands in het Museum te Brussel al de hoofdenvoorkomende in het Avondmael van Stuerbout letterlijk heeft nagemaeld Welkegevolgtrekking is daeruit voor de geschiedenis onzer Schilderkunst af te leiden

V Albert Stuerbout

Deze was een andere zoon van Dierik die in 1400 overleed Hij schilderde volgensMolanus voor het klooster der Augustijners te Leuven en voor andere geestelijkevergaderingen onzer stad De man schonk aen de kapel van OLV in het kleinekoor in S Pieter een autaertafereel vertoonende de Hemelvaerd van Maria aent welk hij naer t schijnt wel drie jaer gewerkt had Dit tafereel komt in onze kerkniet meer voor Wat het geworden is blijft ons onbekend Onze schilder waswaerschijnlijk de dooppeter van Albert Stuerbout zoon van Dierik waer wij hoogervan gewaegdenWij hebben in onze archieven geene bijzonderheden over Albert Stuerbout

gevonden In de Stadsrekening van 1442 lezen wij ter gelegenheid van het Beeldvan OLV uitgevoerd door Nicolaes de Bruine het volgende lsquoDIRIC AELBRECHTSSchildere die een patroon gemaect hadde om daer op dniewe beelt van onserVrouwe te stofferen dat de Rentmeesters behouden hebben ende hem daer voergegeven omme dat hy t voerscreven Beelt niet en stoffeerde 18 pleckenrsquo folo 47vo De heer Alph Wauters denkt dat Albert niet anders is dan Hubert Stuerbout debekende sieraedschilder1) Wij kunnen zulks nog niet aennemen schoon wij

1) Zie Rogier van der Weyden bl 31

Dietsche Warande Jaargang 4

to 26

DIERICK STUERBOUT

Dietsche Warande Jaargang 4

27

reden hebben om te gelooven dat deze Iactste zeer wel een broeder van Albert enDierik kan zijn geweest1)Reeds in 1438 was HUBERT STUERBOUT te Leuven gevestigd Ten jare 1454 werd

hij tot Sieraedschilder der stad bevorderd eenen post dien hij tot in 1480 behieldHij vervaerdigde in 1449 de teekeningen der bas-reliefs voor den voorgevel vanhet Stadhuis en versierde de zalen van dit gebouw De man overleed in 1483 ineen huis gestaen in de Thiensche straet in de nabijheid der voormalige kerk vanSt Michiel Hij liet bij zijne huisvrouwe die eene voorname borduerster was driezonen na Hubert Gillis en Frans die alle sieraedschilders waren

VI Hendrik van der Heiden

Molanus is de eenigste schrijver die ons den naem van HENDRIK VAN DER HEIDENvermeldt Hij leert ons dat deze Schilder de autaerdeuren der kapel van Ste Annain St Pieter vervaerdigde en dat er in de 16e eeuw vele gewrochten zijner hand inbijzondere huizen onzer stad aenwezig waren Van der Heiden had de dochter vanJAN GOSSART meer gekend onder den naem van Jean de Maubeuge zijnegeboorteplaets tot huisvrouwe Deze Gossart behandelde reeds in 1493 hetpenseel2) Hij vond een begunstiger in Philips van Burgondie abt derPraemonstreiter-abtdij van Middelburg die hem tijdens zijn gezantschap tot PausJulius II (1503-1513) meecirc naer Roome voerde en hem derwijze de middelen aende hand gaf om de schilderwijze der Italiaensche meesters nategaen Na zijneterugkomst in t Vaderland bestelde deze Prelaet hem een autaertafereel voor dekerk van zijn klooster De Schilder

1) Hubert had in alle geval naeuwe betrekkingen met Dierik Trouwens wij lezen lsquoMeesterDIERICK STUERBOUDT hem vergouwen in handen HUBRECHT DE SCHILDERErsquo en lsquoMeesterDIERICK BOUT vergouwen HUBRECHT STUERBOUDTrsquo Rekeningen van 1471 en 1472

2) Zie Rathgeber Annalen der niederlaumlndischen Malerei Alfred Miehiels Histoire de la peintureflamande et hollandaise 3n deel bl 57

Dietsche Warande Jaargang 4

28

vestigde zich te Middelburg en voltrok er zijn gewrocht tot groote voldoening zijnsbegunstigers Het was zegt Karel van Mander lsquoeen groot stuck met dobbel deurendie men in t opendoen om de grootheyt met schragen moest onderstellen Devermaerde Albert Duumlrer t Antwerpen wesende quam dit stuk met grootverwonderinghe sien niet sonder grooten lof daer van uyt te sprekenrsquo1) Ten jare1560 werd de kerk van het klooster door het blixemvuer ontstoken en het tafereelvan Gossart werd door de vlammen vernieldHendrik van der Heiden had zijnen schoonvader derwaerts gevolgd en heeft

welligt in Zeeland zijnen levensloop geeumlindigd Wij vestigen de aendacht dergeleerden van Middelburg op dezen kunstenaer die vast in hunne archieven moetvermeld wezen Welligt was hij een bloedverwant van JAN VAN DER HEIDEN eenenboekverlichter of illuminator librorum waervan wij in de rekening der stad van 1300lezen lsquoBetaelt Meesteren Jan van der Heyden illumineerdere van dat hy gerichtende verlicht heeft den lesten Staet die over een gelijmpt was ende zeer gebrouweltende geschent 6 stuyversrsquo fo 74vo

VII Bertel van Kessel

Dezeman was bekend onder den bijnaem van Bertel de Koster omdat hij de kosterijvan St Pieter bediende een ambt twelk zijne bloedverwanten en hij samen meerdan eene eeuw hebben waergenomen2) Hij was schilder toen hij in 1495 tot kosterbenoemd werd s Mans voortbrengselen naer men uit de woorden van Molanusmag opmaken getuigdenmeer van zijne godvrucht dan van zijn talent Hij beoefendenaer t schijnt mede de modeleerkunst en goot op doode ligchamen

1) Aengehaeld werk folo 225vo - Jan Gossart overleed in 1562 Zie Michiels loco cit2) Over Jan van Kessel lezen wij lsquoItem JANNE VAN KESSELE Costere van Sinte Peeters van dat

hy ten bevele van der Stad luyde ende beyarde in de gebeurte van onsen jongen Princhetot Brussele gheboren in September 1481 vergouwen 15 pleckenrsquo Rekening der Stad van1481 fo 43vo

Dietsche Warande Jaargang 4

29

standbeelden welke hij voor beelden van Christus in t graf dienen deed gelijk erin Molanus tijd in de Kapel des Bergs Calvarie buiten de Brusselsche-Poort en inverschillende andere kerken der stad aenwezig waren Wanneer hij op levendepersonen goot had hij de voorzigtigheid ze iets in den mond te stellen tot hetademhalen Bertel was in 1535 nog in bedieningWij kennen van s mans kunstarbeidbinnen onze stad niets meer Hij liet in St Pieter een dagboek in twelk hij een enander omtrent de geschiedenis der kerk had aengeteekend en t welk Molanus onderde benaming van Diarium Bartholomoei Custodis op verschillende plaetsen aenhaeltTen jare 1522 bestuerde Bertel van Kessel te gelijk met den Overste der O-L-V

broeders den Omgang welke ter gelegenheid van de leuvensche kermis plaetshad en welke uit eene reeks van wagens versierd met levende persoonaedjenbestond Het stedelijk Bestuer schonk hem in vergelding dezer bemoeijing 18stuivers1)

Molanus leert ons dat er in zijnen tijd in de Sacristij van het H Sacrament in StPieter een tafereel bestond vertoonende Antoon van Langrode overleden in 1434met zijne 8 zonen en zijne 6 dochters Dit gewrocht t welk tot een onzer schildersuit de XVe eeuw moest behooren en bij gevolg veel belang moest opleveren voorde geschiedenis der Kunst komt in gemelde plaets niet meer voor Doch dit zegtniet dat het vernield zij Welligt prijkt het thands in eene of andere bijzondereverzameling

Onze Schrijver berigt ons mede dat VELASQUES DE LUCERNA ten jare 1512 aen hetGasthuis der arme zieken van Leuven onder andere ook een tafereel schonkvertoonende het beeld van Maria uitgevoerd door meester SIMON MARMYONuitmuntenden Schilder Deze Kunstenaer is ons volstrekt onbekend

1) Wij lezen in de Rekeningen lsquoBERTHELMEUS VAN KESSELE coster van Ste Peeters te leenevoor sijn paert ende arbeyt van dat hy heeft hulpen dirigeren die personagien voernoempt18 stuyversrsquo 1522 fo 312vo

Dietsche Warande Jaargang 4

30

Welligt behoorde hij tot de Spaensche School Valasques de Lucerna uit Portugaelwas eerst predikant van Margareta van York weduwe van Karel den Stoute dehervormster van t Gasthuis van Leuven en daerna raedsheer van Karel Ve Dezeman heeft de huidige Kerk van t Gasthuis voor t meerendeel doen bouwen Hijontsliep te Leuven den laetsten December 1512Molanus gewaegt van het gedenkteeken t welk MAXIMILIAEN MORILLON eerst

vicaris-generael vanMechelen daerna Bisschop van Doornijk in StPieter te Leuvendeed opregten aen de gedachtenis van zijnen vader Gwijde Morillon eerst leeraervan grieksche tael bij het Kollegie der drie Tongen daerna Secretaris van KarelVe overleden in 1548 Het triptiek van dit gedenkteeken bevindt zich thands tenStadhuize alhier Het is een der beste gewrochten vanMICHIELCOXIE van Mechelenzoo te regte bijgenaemd den Raphael van Nederland Het middenpaneel vertoontde hemelvaerd Christi het is diep beschadigd De rechter deur vertoont debeeltenissen van Gwijde Morillon vader en van zijne zonen Maximiliaen en Antoonde linkerdeur vertoont degenen van Elisabeth de Mil gade van Gwijde en van haretwee dochters Ons Stedelijk Bestuer komt zich tot het Gouvernement te wendenten einde eene hulpsom te bekomen tot het dadelijk doen herstellen van ditSchilderstuk

II Beeldhouwers enz

Molanus brengt ons in kennis met twee beeldhouwers en eenen etzer die tot denKloosterstand behoorden en wier namen in de geschiedenis der Kunst volstrektonbekend zijn

IB Koroneel van Arendonk

Deze was een uitmuntende Schrijnwerker die zich als leeke broeder in het Kloosterder Minderbroeders had laten aenvaerden Hij vervaerdigde in 1513 het gestoeltevan het koor

Dietsche Warande Jaargang 4

31

der kerk zijns kloosters t welk van zijne behendigheid in het steken van sieradengetuigde Deze man die zeer nederig van omgang was ontsliep te Leuven den 27December 1540

II B Godfried van der Loy

Dr Godfried Stryroye Prior van het Klooster der Predikheeren aenvaerdde in zijnhuis rond 1530 eenige beeldhouwers tot het uitvoeren van een nieuw gestoeltevoor het Koor zijner Kerk op voorwaerde dat zij niets meer dan den kost zoudengenieten Onder dezen bevond zich GODFRIED VAN DER LOY die aengezet door deopwekkingen van den Prior en door het voorbeeld van een heilig leven zich alskloosterling liet aenvaerden Hij werkte gedurende drie jaren aen het gestoelte enontsliep den 18 Juny 1550 Het gestoelte bestaet nog doch het werd in 1803 doorhet opvoegen van nieuwe beeldhouwwerken bedorven De oorspronkelijke deelener van zijn zeer keurig uitgevoerd

III B Sebastiaen Etzer

Deze man een Augustijn van het Klooster van Leuven was naer Molanus onsleert een voornaeme etzer Den 23 November 1574 drongen drie booswichten inzijne kamer overvielen hem en bragten hem om t leven Hij had toen reeds eenenhoogen ouderdom bereikt De moordenaers ontvreemden al het koper en zilver twelk er ter bewerking in de kamer voorhanden was Daer men geen het minst kwaedvermoeden ten hunnen opzigte had zoo werden zij na het bedreven schelmstukdoor den Poortier uitgelaten Doch het jaer daerna in de maend February 1575werd een der daders te Brussel levend verbrand Sebastiaen was vast een ciseleurHet aenwezen in zijne kamer van koper en zilver laet ons niet toe aen eenenplaetsnijder te denken

Dietsche Warande Jaargang 4

32

III Schoonschrijvers en boekverlichters

Onze schrijver gewaegt van vier schoonschrijvers en boekverlichters die ons totdusverre onbekend zijn gebleven1)

I Gilbert van Boeslintere

Deze schoonschrijver die in de Parochie van Bunsbeke verbleef vervaerdigde tenjare 1380 een Martyrologium der orde van S Benedictus voor de abtdij vanVlierbeke bij Leuven Dit boek werd op een oud handschrift t welk in 1579 ingemelde abtdij nog voorhanden was afgeschreven Meer weten wij niet

II Olivier van de Velde of de Campo

OLIVIER VAN DE VELDE geboren in het dorp Kumptig bij Thienen was eerstProcurator dan Supprior en vervolgens Novitiemeester in de Priory van Bethlehembij Leuven De man hield zich bezig met het afschrijven verlichten en binden vanboeken Verschillende voortbrengselen zijner penne waren er vroeger in deBibliotheek van Bethlehem voorhanden Deze zijn vast verstrooid geworden tijdensde afschaffing dier gemeente in 1783

III Godfried van Emsteyn

Deze was monnik in het Klooster van O-L-V te Emstein bij Dordrecht toen hetin 1421 met 70 dorpen onder water liep Hij werd uit medelijden in de Priory vanBethlehem aenvaerd doch at er zijn brood in geene ledigheid Trouwens hij schreefhet eerste deel des Bijbels voor zijne kloostergenoten afMolanus vermeldt het jaer zijns afstervens niet

1) Wij laten de monniken van St Marten hier achterwege omdat wij voornemens zijn eenafzonderlijk opstel aen deze schrijvers te wijden Zij zijn alle vermeld in het handschrift Origodomus St Martini in Lovanio t welk thands voor ons ligt

Dietsche Warande Jaargang 4

33

IV Dirck van Heemstede

DIRCK VAN HEEMSTEDE geboren in het dorp diens naems gelegen in de nabijheidvan Haerlem was student in de regten toen hij in 1505 in het klooster derKarthuizers van Leuven het habijt van St Bruno aennam De man die naer degetuigenis zijner kloosterbroeders een behendig schilder en schrijver was werdna beurtelings de ambten van vicaris en leermeester der noviten waergenomen tehebben tot vierden Prior van zijne gemeente verkoren Hij ontsliep te Leuven den5enApril 1542 Ten jare 1529 werd zijn broeder JANSIMONS van Heemstede meesterin de kunsten in het zelfde klooster aenvaerd Deze werd later tot Procuratorverheven

Ziedaer al hetgeen wij uit het handschrift van Molanus in betrekking tot degeschiedenis der beeldende kunsten in ons vaderland vergaderd hebben Wij latenthands den oorspronkelijken tekst volgen Welligt doet onzemededeeling bij anderenden lust ontstaen om het leven der bovenvermelde kunstenaers door nieuwenavorschingen nader toe te lichten en derwijze de taek te vergemakkelijken desgeleerden uitgevers van een boek t welk alle vriend van voorvaderlandschen roemgewis met belangstelling te gemoet ziet

Uittrekselen van het handschrift getyteld Historiae Lovaniensium libri XIV auctoreJOANNE MOLANO

Pictores LovaniensesMemoria aliquot pictorum Lovaniensium

Quia Pictores non inter machinos opifices sed inter liberales Artificesconnumerantur paucis subjiciam memoriam quorumdam Pictorum

I Rogerius

1 Magister Rogerius civis et Pictor Lovaniensis depinxit Lovanii ad S Petrumaltare Edelheer et in Capellacirc beatae

Dietsche Warande Jaargang 4

34

Mariae summum altare quod opus Maria Regina agrave Sagittariis impetravit et inHispanias vehi curavit quanquam in mari periisse dicatur et ejus lococirc dedit capellaequingentorum florenorum organa et novum altare ad exemplar Rogerii expressumoperagrave Michaeumllis Coxenii Mechliniensis sui Pictoris 2 Ejus quoque Artificii sunt

Testes picturae quae Bruxellense tribunalDe recto Themidis cedere calle vetant

Dominicus Lampsonius

II Quintinus Mesius

1 Primum Faber fuit qui malleocirc contudit eam molem quacirc Fons baptismalis ad SPetrum clauditur Quod artifices fabri admirantur 2 Deinde in tantum sub Rogerioin excellentem magistrum profecit ut ob artificium tandem Antverpiam frequenterevocatus commigracircrit 3 Ejus opus est Lovanii altare Sanctae Annae Antverpiaealtare ad S Mariam ab Iconomachis ob artificium vindicatum 4

Antegrave faber fueram Cyclopeumlus ast ubi mecumEx aequo Pictor coepit amare procusSeque graves tuditum tonitrus postferre silentiPeniculo objecit cauta puella mihiPictorem me fecit Amor

Dominicus Lampsonius ad ejus effigiem In libro lsquoPictorum celebrium inferiorisGermaniaersquo Antverpiae 1572 5 Effigiem meam fudit aere Erasmus libro XIXEpistolarum

III Theodoricus Bouts Uterque

1 Claruit inventor in describendo rure mortuus anno aetatis 75 domini 1400 die6 maii Ejus et filiorum ejus Theodorici et Alberti essigies extant apud Minores egraveregione Suggestucircs 2 Theodorici filii opus sunt in Ecclesiacirc divi Petri duo altariavenerabilis Sacramenti quae multum ex arte commendantur

IV Albertus Bouts

Filius Theodorici multa devotegrave Lovanii depinxit ad Augustinenses et alibi Capellaebeatae Mariae donavit in parvo choro

Dietsche Warande Jaargang 4

35

altare assumptionis beatae Mariae Quod opus audio eum non potuisse triennioabsolvere

V Henricus Vander Heiden

Lovanii sui memoriam reliquit in ostiis altaris S Annae et in multis privatis picturisUxorem habuit filiam Joannis Mabusii Pictoris longegrave famosissimi Hic Pictor posteaex patriacirc suacirc Middelburgum commigravit ubi socer ejus Malbodius sive Mabusiusad Praemonstratenses in summo Altari depinxit per tria lustra annunciationem beataeMariae quae anno 1560 fulmine cum Ecclesiacirc periit

VI Bartholomaeus van Kessel

Pictor et Ecclesiae divi Petri custos fudit super mortuis hominibus corpus Christimortuum prout cernitur in sepulcro Montis Calvariae et in variis urbis nostraeEcclesiis Fundebat etiam formas viventium hominum dans eis aliquid in ore adrespirandum Hujus mentionem ingero non ob artificium sed ob pietatem Sepulcraenim haec agrave multis religiosegrave invisunturLib X p 167

BARTHOLOMAEUS VAN KESSEL vulgo Bertel die Coster supra modum adamavitEcclesiam divi Petri quoad ornatum et pias caeremonias Et in eacirc Ecclesiacirc cumparentibus suis ultra centum annos custos fuit Ipse enim suacirc manu annotavit anno1535 Joannem van Kessele calcearium seniorem factum esse custodem anno1432 Joannem van Kessele Juniorem anno 1458 triduo ante exustionemEcclesiaequi anno 1484 factus est sacerdos eique morienti Se Bartholomaeum Pictoremanno 1495 successisse Lib XI vbo van Kessel

Habet haec familia (van Langrode) ad S Petrum in Sacristiacirc venerabilis SacramentiTabulam Antonii van Langrode cum 8 filiis et 6 filiabus defuncti anno 1434 Lib XIvbo Langrode

Dietsche Warande Jaargang 4

36

Valascus de Lucerna dat hospitali Lovaniensi inter alia Imaginem beatae Mariaeopus Magistri SIMONISMARMYON nobilissimi Pictoris Testamentum 1512 Lib XIVp 37

Guido Morillonus vir pietate literis et vitae integritate conspicuus Carolo Voimperatori Caesari augusto agrave Secretis obiit anno 1548 die XI octobris Cui filiusMaximilianus Morillonus nunc Episcopus Tornacensis celebre monumentum posuitin Ecclesia S Petri operacirc MICHAELIS COXENNII Pictoris Lib XII

Statuarii

1 Frater CORNELIUS AB ARENDONCK laiumlcus et carpentator insignis fecit Sedilia chorianno 1513 nova in omnibus mirae industriae et humillimae conversationis [ab aliacircmanu obiit 1540 decembris 26] MINORES Lib 5 C 22II Junii 18 1550 obiit frater GODEFRIDUS VAN DER LOY conversus et Statuarius

Hic unus est ex iis qui Sedilia chori artificiosissimegrave confecit Quos Godefridus Stryroyeeacirc conditione conduxerat ut praeter victum nihil haberent si habitum assumerentAttractus est autem per exhortationes Stryroye1) et sanctae vitae exempla cumtriennio feregrave in conficiendis Sedilibus laboragravesset PRAEDICATORES Lib 5 C 19III Anno 1574 die 23 novembris dominus SEBASTIANUS Augustinensis vir Senex

et insignis Sculptor intra Monasterium in suo cubiculo existens agrave tribus sicariisjugulatur Iidemque sublatis omnibus quae habebat vel in are vel in argento incisaquacirc intrarant nemine quicquam suspicante agrave partario sunt emissi Verum annosequenti nona die februarii praecipuus hujus facinoris author Bruxellae vivusuxustus est Lib 13 C 1

1) G Stryroye Diestensis obiit 10 nov 1540 Not editoris

Dietsche Warande Jaargang 4

37

Scriptores et Illuminatores

I GILBERTUS DE BOESLINTERE Conservantur (in Vlierbeke) duo Martyrologia cumregulacirc S Benedicti et anniversariis E quibus liber recentior Scriptus est anno domini1380 per manus GILBERTI DE BOESLINTERE in parochiacirc de Bunsbeke Lib 5 c 2

II OLIVERIUS DE CAMPO natus Conteii prope Thenas in Montibus fuit hujusMonasterii Procurator postea Supprior et novitiorum Magister plurium librorumscriptor ligator et illuminator Primus Rector reformator et Prior bonorum Puerorumin Leodio Lib 5 c 32

BETHLEHEM

III GODEFRIDUS EX EMSTEYN cum apud Dordracum Monasterium Beatae MariaeVirginis in Emsteyn cum 70 villagiis submergeretur frater Godefriduumls ejusdem domusConventualis charitativegrave in Bethlehem susceptus est Qui nolens Bethlehemiticumpanem gratis manducare ultro Scripsit primum volumen Bibliae fuitque omnibusexemplaris Ib Lib 5 c 32

IV THEODORICUS DE EMSTEDE natus in Emstede viculocirc prope Harlemum Studiosusjuris anno 1505 ad statum monachi et ad osculum receptus est Fuit industriusPictor et Scriptor multo tempore vicarius Domus et novitiorum institutor omnibusobsequiosissimus et verus pacis amator ac tandem quartus Prior obiit 1542 3aprilis Accessit anno 1529 frater ejus JOANNES SIMONIS DE EMSTEDE artiummagister qui fuit hujus domus Procurator Ib Lib 5 c 37

Dietsche Warande Jaargang 4

38

Bijdrage tot vorenstaende kunsthistorische aenteekeningen

(I iv) Dierik Stuerbout Zoon

Sedert het ter perse zenden van vorenstaend opstel hadden wij het genoegen inde Rekeningen van het Broederschap van het H Sacrament in St Pieter te Leuveneen paer oorkonden te ontdekken welke ons in staet stellen te bewijzen dat de tweebekende tafereelen het H Avondmael en de Marteldood van St Erasmus wezenlijkdoor DIERIK STUERBOUT uitgevoerd zijn geweest en derhalve de meening welkewij daeromtrent reeds voacuteoacuter jaren in t midden gebragt hebben te wettigen Tenjare 1433 had het kapittel van St Pieter aen gemeld Broederschap twee kapellenin den omtrek van het koor afgestaen op voorwaerde van ze te doen versieren enze te onderhouden In de kleinste kapel deed het Broederschap eenen autaeroprigten ter eere van den H Erasmus martelaer in de grootste eenen autaer tereere van het H Sacrament De eerste dezer autaren werdmild begiftigd door meesterGEERAERD den Schoolmeester van Leuven Zulks blijkt uit de volgende aenteekeningvoorkomende in het boek des Broederschaps lsquoItem voer meester Gheret dyScholemester sal men al yaer iij messen sengen Item op Sente Iheronimus eynItem op Sent Bernart dach eyn Item op Sent Herasmus dach eynrsquo Nu hetmiddelpaneel van het triptiek van Stuerbout vertoont de Marteling van St Erasmusde rechter deur vertoont St Hieronimus en de linkerdeur St Bernard Het iswaerschijnlijk dat dit schilderstuk door Geeraerd den Schoolmeester bekostigd isgeweestHet tafereel vertoonende het H Avondmael werd bekostigd door het Broederschap

van het H Sacrament De schilder wijdde verschillende jaren aen de uitvoering ervan en ont-

Dietsche Warande Jaargang 4

39

ving nu en dan eenige rhijnsche gulden op rekening Dit blijkt uit de door onsgevondene bijzonderheden In 1466 was het gewrocht ver gevorderd en in 1467werd het voltrokken Het boek der rekeningen van het Broederschap bevat aen hetgemelde jaer de volgende allerbelangrijkste verklaring van de eigene hand desgrooten meesterslsquoJc Dieric Bouts kenne mi vernwcht1) en wel betaelt als van den werc dat ic

ghemaect hebbe den heilichen Sacramentrsquo Hierop volgt deze aenteekening lsquoItemdit es die sele2) van Messter Dyeric kent en lyt dat hy es voel3) betaelt en selveghescreven met synder hant van den iiij messter van den Sakermente te Lovendat was Jan Ouwerogge en Goert Retermans en Raes van Baussele en PeterHeykensrsquo4)Een fac-simiel van de verklaring des schilders komt voor in ons werk Louvain

monumentalWij beschouwen de hier besprokene ontdekking als de belangrijkste welke wij

tot dus verre voor de Geschiedenis der Kunsten in ons Vaderland gedaen hebbenomdat wij er door in staet gesteld zijn geworden met zekerheid den uitvoerder tedoen kennen van twee der schoonste gewrochten der nederlandsche school in deXVe eeuw Thands bezitten wij middelen van vergelijking Voortaen zal hetgemakkelijk wezen de tot dus verre onbekende gewrochten van Dierik Stuerboutten regte te brengenDe groote man moet binnen Haarlem zijne geboortestad vast onderscheidene

tafereelen gelaten hebben Ten jare 1609 verscheen er te Amsterdam eene franschevertaling van Guiceiardinis Beschrijving der Nederlanden vervaerdigd door F deBelleforest en voorzien van toevoegselen en aenmerkingen door Pieter du Montof vanden Berge Op de plaets waer Guicciardini van Dierik van Haarlem gewaegtheeft vanden Berge de volgende aenteekening gesteld lsquoLe tableau exquis

1) Vernoegd voldaen2) Cedul vroeger wel zedel zeel Conf Bilderdijk iv3) Vol ten volle wel toch niet4) Het H Avondmael vormde in den beginne een triptiek als blijkt uit de rekeningen van het

Broederschap

Dietsche Warande Jaargang 4

40

duquel laboureacute avec toute patience estoit jadis au couvent des Reacuteguliers lequelcontenoit lhistoire de la vie de Bavon jadis patron de Gand et de Harlem agrave laquelleestoit aussi adjointe le beau terroir des environs de la ville et le fit dicelle contrefaictau vif ensemble le couvent des Reacuteguliers avec la maison de Cleef le chien deterre le bois dit vulgairement Aerden Hout et larbre caveacute jadis ceacutelegravebre en ce lieupareillement le costeacute Septentrional du grand cimetiegravere de Harlem se trouve encoreaujourdhuy au logis dun amateur de lart maistre T BLINrsquo In de vlaemsche vertalingvan Guicciardinis werk vervaerdigd door K Kiliaen en uitgegeven te Amsterdamin 1612 door gemelden Pieter vanden Berge is de aengehaelde plaets op devolgende wijze overgebragt lsquoWelckers uytnemende outaer gewrocht in allerpatientie wel eertijds gestaen heeft ten Regulieren inhoudende het leven van SBaven voortijds patroon tot Gent ende Haerlem daer beneffens de heerlijckelandouwe omtrent Haerlem ende de ghestaltenisse van die nae t leven afgebeeldthet Regulieren covent het huys te Cleef Aerden-hout en den hollen Boom aldaervoortijds vermaert oock mede de noordzijde van het groote kerckhof tot Haerlemnoch in grooter weerden by een liefhebber gehouden werdtrsquo Hier blijft de naem desliefhebbers die het gewrocht in 1609 bezat T Blin namelijk achterwege schoonmen hem terugvindt in de latere uitgaven der fransche vertaling door P vandenBerge en P Keere bezorgd Wat is er van dit uitmuntend kunstwerk geworden Wijrigten deze vraeg aen de beoefenaren van de geschiedenis der beeldende Kunstenbinnen Haarlem De stad van Laurens Koster moet er vast tellen die zich te dienopzigte eenige navorschingen zullen getroostenMolanus leert ons dat de afbeeldselen van Dierik Stuerbout vader en van Dierik

en Albert Stuerbout zonen in zijnen tijd in de kerk der Minderbroederen te Leuvenhingen Het is vast van dit schilderstuk dat Aubertus Miraeus in zijn werk Rerumtoto orbe gestarum Chronica Ant 1608 bl 345 gewaegt in de volgende woordenlsquoDivinum hoc inventum

Dietsche Warande Jaargang 4

41

(olei in picturis usus introductus) plerique ad annum Christi 1410 referunt sed anteannum Christi 1400 id Belgicis cum pictoribus Eickium (van Eyck) communicasseconvincunt vetustiores tabellae coloribus oleo mixtis depictae atque in his ea quaein templo Franciscanorum Lovanij spectatur cujus quidem auctor sive pictor notaturobijsse an 1400rsquo Welligt was Dierik Stuerbout de zoon in de kerk derMinderbroederen begraven geworden Vast had het aenwezen aldaer van gemeldtafereel eene beteekenisWij kunnen ten slotte niet nalaten de geleerden van Holland aen te manen tot

het ondernemen in de archieven van Haarlem van navorschingen omtrent deStuerbouten Indien gelijk Molanus en Miraeus het voorgeven Dierik delandschapschilder wezenlijk in 1400 overleed dan is hij niet alleen een voorgangerder van Eycken maer tevens een der oudste meesters van de Nederlandscheschool De ontdekking van bijzonderheden over s mans aenwezen binnen Haarlemzou het grootste licht brengen over de geschiedenis van de eerste beginselen eenerschool welke door het talent van Albert van Oudewater1) en Geertjen van St Jans isopgeluisterd geworden

(I vi) jan gossart en hendrik vander heiden

Wij spraken hooger van het verblijf binnen Middelburg van JANGOSSART of Jan vanMaubeuge2) den schoonvader van HENDRIK VANDER HEIDEN van Leuven Het blijktuit eenen brief gedagteekend uit Lier 20en oogst 1528 door Christiern II koningvan Denemarken aen den abt van St Pieter te Gent gerigt dat de befaemdekunstenaer nog destijds in Zeelands

1) Van Oudewater of van Ouwater is vast een toenaem Was deze Albert niet de broeder vanDierik Stuerbout Mogten omtrent dezen kunstenaer ook eenige navorschingen gewaegdworden Van Mander leert ons dat hij in den tijd van Jan van Eyck dagger 1441 moet geleefthebben Zie zijn boek bl 205vo

2) Wij weten tot dus verre slechts weinige bijzonderheden over het leven van Jan Gossart Voacuteoacuterde ontdekking van het HS van Molanus wist men niet eens dat hij in den echt getreden wasDe archieven van Middelburg moeten vast bijzonderheden over dezen kunstenaer bevatten

Dietsche Warande Jaargang 4

42

hoofdstad verbleef De vervallen Koning geeft in gemelden brief zijn verlangen tekennen den Schilder te raedplegen over een grafgedenkteeken t welk hij voornemenswas in de kerk der abtdij van St Pieter te Gent te doen oprigten aen de gedachtenisvan zijne gade Isabella van Oostenrijk overleden te Zwijnaerde den 19 januarij1526 De oorkonde komt voor in s Heeren Altmeijers opstel getijteld IsabelledAutriche et Christiern II Brux 1842 bln 35Jan Gossart werkte naer t schijnt rond de 15 jaren aen zijn groot triptiek Zulks

blijkt uit eene allerbelangrijkste aenteekening voorkomende in een handschrift derprovinciale archieven van Zeeland getijteld Register perpetueel der stadReimerswael no 84 fo 173 Deze aenteekening door den heer Bakhuizen van denBrink archivaris generael van het koningrijk der Nederlanden ontdekt en dooronzen vriend Alex Pinchart uitgegeven is betrekkelijk tot den brand welke door hetblixemvuer op 24n februarij 1568 in de abtdij van Middelburg veroorzaekt werd enwelke eene reeks van belangrijke kunstgewrochten in asch verkeerde Zij luidt alduslsquoSulcx datter in de selve kercke nyet geheel gebleven is dan alleene een metalenMarien-beelt staende in t midden van de choor ende een deels van de sepulturewijlen hoochloffelijcker memorie coninck Willem ende onder andere veel schoenejuweelen beelden ende tafereelen die daer verbrant sijn wert principalijck beclaechteen seer schoene rijckelijcke tafel van den hoogen autaer eertijts geschildert byJASMYN MABUYSE1) daer hy vijftien jaren over besich geweest hadde de welckegereputeert was te syne de schoenste schilderye van geheel Europa ende hadde(soo men seyde) eertijts by den ambassaten des Conincx van Polen geestimeertgeweest in coope mogen gelden tachentich duysent ducatenrsquo Zie Messager dessciences historiques de Belgique 1855 bl 416Hendrik vander Heide kan derhalve gedurende ettelijke jaren met zijnen

schoonvader binnen Middelburg gewoond heb-

1) Volgens den Catalogue du Museacutee dAnvers ontsliep Jan Gossart in de Scheldestad ten jare1532

Dietsche Warande Jaargang 4

43

ben Zijn verblijf in gemelde stad moet rond 1528 gezocht worden Dit jaer is eenpunt van uitgang voor de geleerden die in de archieven van Middelburg eenigenasporingen zouden willen ondernemen omtrent het leven van dezen zoo weiniggekenden kunstenaer

Simon Marmion

Deze kunstenaer was geboren te Valencijn Guicciardini zegt van hem lsquoSIMONEMARMION huomo veramente dotto et pio eccellentissimo Pittorersquo En elderseccellentissimo pittore et gran litteratorsquo Zie blz 129 en 578 Hij was derhalve eengroot schilder en een voornaem letterkundige

Over het triptiek vervaerdigd door MICHIEL COXIE voor het grafgedenkteeken vanMorillon in de kerk van St Pieter te Leuven leze men ons verslag in den Messagerdes sciences historiques de Belgique 1857 bln 269-284 Het is vergezeld van eenekopersnede uitgevoerd door den heer Chs Onghena van Gent Het staetsbestuerheeft het noodige hulpgeld toegestaen tot het herstellen van dit heerlijkekunstgewrocht Reeds hebben de heeren Le Roy en Chs vander Eycken dezeherstelling ondernomen

LEUVEN 18 Februarij 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

44

Van Seven Prevelegien die de vrouwen hebben boven demannen

[Uit] een sermoen gepreeckt van een docter inder GodtheytAnno 1478 tAmsterdam inde Ouwe Kerck

De eerste is dat de vrouwen van Ee[l]der substancie sijn dan de mannen dat isvan levendich gebeent en die mannen vander aerdenDe tweede is dat die vrouwen gemaeckt sijn op eedelder plaets dat is int Paradijs

En die mannen op het lant by DamascoDe derde is dat Godt sijn menschelijckheyt heeft aengenomen van een vrou en

niet van een manDe 4 is doen onse Heer sijn passien aenstaende was doen en wasser geen vrou

die consent gaf tot onsen Heeren doot maer seven duysent mannen die daer riepenlsquocruyst hem cruyst hemrsquoDe 5 is dat alle mannen vant geloof vielen in onse Heeren passie doen worden

dat geloof alleen inde vrouwen dat is inde Moeder Godts Maria behouwen gelijckt vier inden steenDe 6 is dat de Soone Godts hem eerder openbaerden die vrouwen dan die

mannen doen hy van der doot was verreesen want geen man was waerdich onsHeeren Glorifiseerde lichaem eerst te sien om haer1 ongeloofDe 7 is dat Godt een vrou verheven heeft boven alle kooren der Engelen inden

hoochsten troon daer nimmermeer sal comen eenen man Daerom vrouwen prijsgaet boven mannen verstant

Achter een stichtlijk HS van 297 blz kl lankw form getiteld lsquoEenigesoete tijt cortinge dienende tot vermaeck inde tijt van Recreatie I H SGheschreven tot Godes hoochste eer en Glorie en sijn alderheylichsteMoeder Bidt voor de schrijffers begonden 14 Julij 1654rsquo

1 Di hun

Dietsche Warande Jaargang 4

45

[Hoverde ende Ommate]XIV didaktische strofen1naar een HS van de XVe Eeuw

I

En altoes op die Nu hebbic alsoe gedaenEn der werelt te na gegaenEn niemē gespaert dor sine giftēHier in sal elc sijn stuc ontfaenGhedeilt alsoet mi geeft mīj waēHoort arme rike neve nichtenIc sal elken op tsine berichten

IIIc hebbe gedicht en bescrevēJ deel vand werelt leven

Die ic vol sie van venineOm dat ic wil exempel gevenDen hen die ter ercheit snevē

1 De bovenstaandemaerlantsche strofen (welke we door deze aanduiding volstrekt niet meenenvoor werk van onzen wakkeren Iacop uit te maken) werden der lsquoDietsche Warandersquo in een4o-pergamentblad ter meecircdeeling aangeboden door den Wel-Eerw Heere J Dyckmann DeHeer JJ Nieuwenhuyzen heeft de goedheid gehad er eene naanwkeurige kopij voor de persvan te maken Alleen de u-middenkonsonant hebben we gemakshalve door v dev-initiaalvokaal door u doen vervangen Tot dus-verre komt dit zededichtsel ons onbekendvoor en wij gelooven het dan ook onuitgegeven Wij wenschen er de aandacht onzer Mnlletterkundigen een oogenblik op te vestigen en zullen gaarne eenige toelichting ontvangenomtrent de plaats die aan deze strofen in de vaderlandsche lettergeschiedenis gegeven moetwordenBest d lsquoDWrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

46

En thoenē hem wat es hte sineDie op die worde wille clevenEn sugē datt in es blevēHets dfielē medicineM diē die scalcheit heeft bewevēDen wt nie doget in besevēTcastien es vloren pineScalc die blijft van fellen grine

IIIGods gebod en sine leerenEeft dat wine mīnen en begerē

Mz hten mz fiele en niet d bovenWel mogen die duvelē houdē h scerēAlsi ons den rugge sien keerēGode en aen die welt geloovenDie ons den penninc doet eenEn onsen prijs d mede meereDoet ons onse herte clovenDz wine mīnen en eerenWarē wi vroet wi soudens ōtberēWant wi tkeest uut onsen scoevēGode met die gedachte roeven

IVDi doot d wi toe behorenDats die oechst die mayet core

Dz God werpt op die erdeOm tsinen dienste sijn geborenM dien die duvel giet in dorenNijt scalcheit en hoverdeDie alle doget in hem te storēHi hilde dat hi vonde bescorēLiev dan hijt vor gode sperde

Hine mach niet er gods wdeDie duvelē dragent he verde

VK nt den hemelschē drochtineDats der sielen medicine

Dietsche Warande Jaargang 4

47

Ten ioncste dage als die h mae sceedēEene fonteine eeft hte sineDie ons ontmīdt en ontdwineScoenheit weelde van dien cleedeGhelijc den drome eest anscineHeeftu in dome weelde of pineAlstu ontwaecs w machstuleedēGhef mildelike dor gode dat dineDu heves merke vor poyterinSiet wstu toe di redenDune machftu voegen nz te beden

VISiet w du di voeges hedenMz enē winckene eest h leden

Minftu die welt du best ontweechtSiet wat die falege hebbē ontbedēDie hem d hovden miedēDie men in dese welt plechtSi fijn gravē en graefnedēGecroent in groter werdechedēD geen gelijc iegen en drechtH af es lucifer geleedēNed ter langher serichedenV staet wat die scrifture seechtSo mogeftu wetē w hi leecht

VIIWat vhefftu di onwerdeMen moet di gravē ind erdē

Dinē stāc en mach niemā gedogēHier so ent dij hovdeDiemē hier so see begerdeD weet of es be(1)drogēDie lierē dmē blā(1)ket opsmdeSmeltē en gaē he verdeWat peistu wtoe wiltu poegēTgoet dat mē bovē matē terdēEn altoes iegē darmē sparde

(1) NB Hier is een rond gaatjen in t pergament reeds door den schrijver vermeden(1) NB Hier is een rond gaatjen in t pergament reeds door den schrijver vermeden

Dietsche Warande Jaargang 4

48

En sal di quekē no sogenHets al teend hant gevlogē

VIIIEeest1 so datti god heeft waert

Dune derf d iegē nz sijn vvaertHoe du starf of in wat stedēDine nature di vaertEn mach ege sijn so bewaertDie ter sterflichedenDits ddages geoppenbaertW wiltu warwaert

2

Tierft rt in die hovaert volges dmē mesbtIn die pine die god dhoverdichedēWilē gaf en geeft nocheden

IXNu laet u dese worde nipē

Ghi vrouwen die indē spiegel gipēOm die iogedelike liereDie thaer planerē en wipēWat wildi dinne begripenHets eene dinc die te gaet scieAlse die tijt begint te slitenEn men aensiumlet die oudde ripēSlacht den drogen elentiereDīj sanc es stenen en pipenDie ioecht ontfaet alsulkē stripēMin no meer al sulken maniereAlse die brant doet inden viere

XOmmate es indie welt mīne

D hovde en nijt woent inneDie god vanden hemele bienDits ene boese vriendinneDie ons mz hten en mz sinne

1 Hier heeft de rubriceerder de fout van den schrijver (die reeds eene dubbele kleine e aanEest gegeven had) willen goed maken door de boventrek der roode initiaal over de eerste eheen te halen

2 Deze regel is evenzeer wit in t HS

Dietsche Warande Jaargang 4

49

Altoes van gode wille tienSi toent van goude ten beginneDzmen ten lesten vint van tinneSi sijn bedrogen die hs plienVint d trouwe in die es dinneSi doet ons deruen vandē gewīneD god den sa(1)legen crone spienOm dz wi h niet en [wildē2] vlien

XI

Maer in oetmoede en in mateWoent peis en karitate

Die vloyen uter hoger stedeWiltu peis so ganc die strateDinē ovmoet vallē lateDu leits den sin der weeldichedēWiltu weldoen dine bate

Sijt sempel en van goeden sedēDie hē hout dz mēne hateHem nauwe die w en die gateDie ghene die bovē mate dedeHi ginge bat indie erddehede

XII

Met ōmate ōme gaenEn machmē vor gode nz volstaen

Noch vor genē goeden manAlse redene in ōmatē wil slaenSo gaet fi rechtecheden vlaenEn si en laet vel no vleesch danHi es in enen dōmē waenDie boven mate heeft gedaenEn hem dies niet gedinckē canWi moetē ons van ōmatē dwaēSelen wi trike leen ontfaenDz ons ihs xps wanDoen hi anden cruce stan

(1) Hier is weecircr het bovengenoemde gaatjen in t pergament2 HS vlien wildē

Dietsche Warande Jaargang 4

50

XIII

Daer was ōmate op mate gramDie utē hemele gevloyt quam

Hier ned tot andes crucen stakeD maecte dat hemelsche lamDen rechtē wech en den damOns ov te gane te langen gemakeD hovde lucifere af namDoen fi in finē moede swamWt hi gefent ter helsch wrakeEn dna so becocht adamDz hi boven mate clamDoene tserpent om defe fakeVdulde met des appels smake

XIV

Fondemēt en wortele medeSo bleef die hoverdichede

Van ōmate ēn vā alle quadeD groyt uut nijt en gerichedeEn mene anderē quaet en sedeDie d sielen se scadenEerst woudsi te hare onfalechedeOntsettē en roevē die godlijchedeD peys uut vloyt en genadeDie ovdaet die si daer dedePlanttese indie serechedeD groyt si en heeft fruut geladēD ons die duvele mede vvadē

Dietsche Warande Jaargang 4

51

Nieuwe bouwwerken en bouwherstellingenin NederlandIIIKerken (II)

VParochiekerk van Onz-Liever-Vrouwen Vizitatie te Schiedam

lsquoDixitque Moyses ad filios Israeumll Ecce vocavit Dominus ex nomine Beseleel filiumUri filii Hur de tribu Iuda implevitque eum Spiritu Dei SAPIENTIA et INTELLIGENTIAet SCIENTIA et OMNI DOCTRINA1rsquo - En Moyses heeft tot de kinderen van Israeumll gezeicircdZiet de Heere heeft bij name geroepen Beseleel den zone Uri Hurs zone uit dengeslachte van Juda en Hij heeft hem vervuld met den GEEST GODS met Wijsheiden Verstand en Wetenschap en allerlei Geleerdheid2 - lsquoQuidquid fabre adinveniripotest dedit in corde eius3rsquo - Al wat DE KUNST kan uitvinden heeft hem de Heer INZIJN HERTE gegeven - lsquoOoliab quoque filium Achisamech de tribu Dan Amboserudivit SAPIENTIA ut faciant opera abietarii polymitarii ac plumarii4rsquo - En desgelijksOoliab Achisamechs zone van Dans geslachte Beiden heeft hij geleerd in DEWIJSHEID opdat zij zouden maken de kunstige5 werken zoo der timmerlieden alsder tapijtwerkers en borduurders - En lsquoal-

1 Exod XXXV 302 Der Doktoren v Leuven herziene uitgave van Niclaes van Winghe3 Ta p 33 344 Ta p 355 Verg XXXVIII 23 lsquoartifex lignorum egregiusrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

52

dus heeft gedaan Beseleel en Ooliab en alle kundige wien de Heer Wijsheid enVerstand gegeven heeft opdat zij konstelijk wisten te werken al wat noodig was tenbehoeve der HEILIGDOMSTEDE en al wat de Heer bevolen had1rsquo - lsquoEn zoo is volmaaktalle het werk des Tabernakels en van het dak der getuigenisse2rsquo

Alle de dienstzeden der OudeWet - de statelijke plechtigheid der joodsche offeranden- de zinrijke schoonheid der kunstvormen door God-zelven aan zijn volk deelsvoorgeschreven deels gewrocht door hen die Hij d a a r t o e met zijnen GEEST metzijne WIJSHEID vervuld had - de rijkdommen aan dien eeredienst besteed dat alleswerd beschikt en gebruikt om slechts eene afschaduwing vograveorspel en voorspegravellingtevens beeld en voorbeeld op te leveren van den volkomener dienst Gods van deroeping der Heilige Kunst - als eenmaal de Godlijke natuur zich in Christus aan demenschelijke zoucirc hebben gehuwd als de beloofde Zoon van David en Zone Godsde aarde zoucirc hebben gedrukt en tot de zijnen zoucirc gezegd hebben lsquoLeert alle volkhen doopende in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestesleerende hun bewaren alle de dingen die Ik u bevolen hebbe en ziet Ik ben metu-lieden tot allen dagen tot de voleindinge der waereld3rsquoGeen wonder dat zoo haast als de dienst van den Gekruisigde en Verheerlijkte

niet slechts in de ziel en de gezichten der martelaars maar openbaarlijk over degantsche historiesch bekende waereld heeft gezegevierd de opvolgers van Moysesen der Apostelen ijverig bezig zijn om Joden en Heidenen te overtreffen in deoffering van de edelste gaven der ziele

1 Ta p XXXVI 1 lsquoFecit ergo Beseleel et Ooliab et omnis vir sapiens quibus dedit Dominusfapientiam et intellectum ut scirent fabre operari quae in usus Sanctuarii necessaria sunt etquae praecepit Dominusrsquo

2 Ta p XXXIX 31 lsquoPerfectum est igitur omne opus Tabernaculi et tecti testimoniirsquo lsquoFeceruntquefilii Ifraeumll cuncta quae praeceperat Dominus Moysersquo Ter zelfder plaatse en XXV-XXVIIXXX-XXXI

3 Matth XXVIII 20

Dietsche Warande Jaargang 4

53

en der stoflijkheid beide op het nu in waarheid aangerecht eenig wezenlijk en Godewaardig offeroumluter Bij de prediking van den Godsdienst in geest en in waarheidachtte men niet te zijn bedoeld - dat de rijkste der stoffelijke en zintuigelijke gavenden menschen uit Gods milde bronne toevloeyend blootelijk zouden gebruikt ofmisbruikt worden ten beste der waereldsche weelde maar dat in tegendeel hetblankste lam der kudde de schoonste bloemen uit den hof de edelste vormen derreine schoonheid nog altoos in het Heiligdom den schepper en gever zouden wordentoegewijd D i t had men voacuteor op de oudvaders - dat er nu waarachtige levendegeest gelijk die door Christus beloosd was door de godgewijde melodieumln zoucircheenstroomen dat er nu niet slechts s c h a d uw maar w a a r h e i d in het offer vanden nieuwenMelchisedech zoucirc gevonden worden en dat van die hoogere bezielinghet gantsche vormenstelsel de geheele kunst der christen Beseleels en Ooliabsde kenmerken zoucirc dragen Het kon wel in de Kerk niet opkomen dat met hetaanwinnen van Geest en van Waarheid de alabastren en schoon besneden vazenverbroken zouden moeten worden waaruit die godlijke balsem1 den geloovigengeplengd wordt De mensch geheel zijn hart en al zijne krachten der menschenbroederschap en al haar streven ten goede al wat de mensch zoucirc spreken al wathij zoucirc voortbrengen zoucirc met zijnen wil worden vervuld van geest en van waarheiden als het eerste onderpand daarvan werd de tong der Discipelen begiftigd met derijke kunstgave der veelheid van talen Zoo haast dan ook de koude cellaas entrotsche schouwplaatsen waren ontruimd en neecircrgeveld waarbinnen de afgodender Heidenen werden vereerd of aan bloeddorst en zinlijkheid de dierbaarste offerswerden gebracht - zoo dra er plaats was beschikbare ruimte voor het ten toondragen en openlijk bezingen der heilige gaven Gods verrezen er tempels die doorde godvruchtige mildheid der Keizers met de kostbaarste marmers en goud-

1 lsquoQui paraclitus diceris et spiritalis unctiorsquo S Greg Veni Creator

Dietsche Warande Jaargang 4

54

platen werden bekleed die onder toejuiching der Kerkvaders1 door de uitmuntendstekunstenaars werden opgeluisterd die als eene vrucht van den onbeschrijflijk zwarenarbeid en het rusteloos zwoegen en zorgen der Bisschoppen daar in volle majesteitte blinken en te bloeyen stonden voor het oog van den weldoenden God VanKonstantijns dagen af al de latere eeuwen door met slechts kleine tusschenpoozenvan vijandelijke stremming zien wij Pausen Koningen Abten en Ridders ijverigbezig in het stichten van Heiligdommen voor den Koning der Koningen den lsquoRextremendae Majestatisrsquo en voor Jezus den lsquoVader der Armenrsquo schatkamers terbewaring van den lsquothesaurus fideliumrsquo en de lsquoKroone der Heiligenrsquo Toen de eersteChristen Keizer de oude St-Pietersbaziliek over het graf van den eersten opperherderder gemeente zoucirc bouwen nam hij zich de kroon van het hoofd legde denvorstelijken mantel as greep eene spade en begon eigenhandig den grond voorde stichting uit te graven tot dat hij achtervolgends twaalf lasten aarde ter eereder XII Apostelen zich op de schouderen kon laden (sulle sue spalle) en naar buitendragen Zoo oordeelde Konstantijn de Groote over de waardigheid van denkerkbouwarbeid2 en met hem eenstemming dachten de latere Princen Doctorenen Helden der eeuwen van geloof Bisschoppen3 behandelden den metselaarstroffelals onbeschaafde daglooners gelauwerde krijgslieden eindigden als eenvoudigebouwgezellen hun leven4 Geheele bevolkingen van burchten en steden met rijken arm wilden deelhebben aan de geestelijke voordeelen die ten loon

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 470 4802 Cav Giuseppe Vasi lsquoTesoro Sagrorsquo Rome 1771 D II bl 1673 Onder anderen de H Caesarius van Arles Reeds de beroemde christen dichter en Edelman

St Paulinus van Nola verkocht niet alleen zijn goed om de kerk van Fondi te stichten en deeldeniet slechts in den arbeid maar keurde zich-zelven flechts waardig om de deuren der lsquoStFelix-Kercke te keirenrsquo en er s nachts de wacht te houden De H Patritius overdekte Ierlandmet kerken kloosters en scholen en wij lezen in zijn officie lsquoApostolico more a manuumfuarum labore non abstinuitrsquo De H Dunstan was timmerman beeldhouwer en graveuralvorens Aartsbisschop van Kantelberg te worden

4 St Reinoldus

Dietsche Warande Jaargang 4

55

eener kerkvolbouwing door s Heeren Stedehouder werden uitgeloofd en brachtenniet slechts hun gouden en zilveren huis- en kleedgeraad ter smeltkroes derkerkfabriek - maar gaven hunne krachten er vaak gedurende vele weken aan tenbeste Dit alles was in over-een-stemming met de plechtige en vaak koninklijke ofbisschoppelijke legging van den Eersten Steen1 welks heiliging den grondtoonaangaf die den aard van den gantschen bouw bepaalde en onmiddelijk aan dengeheelen arbeid een gewijd charakter mededeeldeZoo ver ons bekend is heeft zoo min de Kerk als de School der wetenschap tot

heden eenige daad gesteld eenig besluit genomen en uitgevaardigd eenig leerstukof gevoelen verkondigd - waarbij aan de kerkbouwkunst het charakter van heiligheidvan ernst en waardigheid ontnomen of betwist werd dat zich in de bovenstaandebizonderheden zoo duidelijk uitspreekt Zijn het sedert de XIIe Eeuw dekloosterkunstenaars niet meer aan wie het bouwen der kerken wordtopgedragentreedt achter den Bisschop met het stichten der groote kathedralen van13- en 1400 eene ijverige en krachtige schare van waereldlijke meesters en gezellenop die de beroemde en stoute werken ten uitvoer brengen - men heeft de tot onsgekomen broederschapsregels der oude beeldenaaren metselaarsgilden slechts inte zien om te bevroeden dat de Christenen in het eischen van meer dan gewoneGodsvrucht en plichtbetrachting bij de meesters en gezellen der lootsen vansteenhouw- en timmerwerk niet bij de Indieumlrs2 achterstondenIn onze dagen wordt het godgeheiligd kerkbouwwerk weder opgevat Vele

oorzaken hebben voor den kerkbouw de eeuwen der Renaissance zoo in FrankrijkDuitschland en Engeland als de Nederlanden tot een tijdperk van schorsing vanovergang van slechts provizioneelen arbeid gemaakt Maar - als wij zeicircden - onsis niet bekend dat door eenige bepaling of verhandeling uitgaande van eenigehieumlrarchische of intellektueumlele

1 Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl 4582 lsquoD Warandersquo 1857 bl 202 Verg Reichensperger lsquoVermischte Schriften uumlber chriftliche

Kunstrsquo Leipzig TO Weigel 1856 bl 156

Dietsche Warande Jaargang 4

56

overheid architekten kerkfabrieken en arbeidsgezellen van de verplichting onthevenzijn om in den bouw van een Heiligdom voor den Schepper en Verlosser der waereldin de oprichting van een zetel en troonhemel voor den Koning der Glorie een hoogernstig en verheven werk te zien Van het eerste oogenblik der hoeksteenzegeningaf tot dat der inwijding toe - van het eerste gebed dat in tranen gestort wordt doorden vurigen herder der gemeente opdat de Heer hem de kracht geve zijner kuddeeen weldoenden schaapsstal te bouwen en den God van Abraham Isaac en Jacobeen waardig tabernakel te spannen bewijst de Kerk genoeg dat zij nog altoos vanhare kinderen de vurige belijdenis en getuigenis verwacht lsquoHeer ik heb den luistervan uw Huis bemindrsquo Nog altoos is de gebouwde kerk de drager eener menigtevan stichtende en heerlijke geheimenisfen nog altoos behooren de lsquogeheimzinnigevormen van den tempelbouwrsquo eene reeks van dogmatische leerstukken historischetafereelen liturgische beteekenissen deels te verhullen deels uit te sprekenDe H Thomas Apostel is niet zonder reden de beschermer der bouwmeesters

Hij heeft ja den Indischen Koning een paleis in den Hemel gemaakt van goudzilver en edelgesteente1 maar hij heeft nog meacuteer gedaan dan dit De traditie dervoortijden legt hem de volgende merkwaardige toelichting van de H Drieeenheidin den mond lsquoHet eerste voorbeeld van drie personen in eacuteene essentie stelde hijaldus den volke voor in den mensch is slechts eacuteene WIJSHEID en uit haar komenVerstand Geheugen en Genie want het Genie bestaat in het uitvinden van watmen niet geleerd heeft het Geheugen in niet te vergeten wat men heeft geleerdhet Verstand in te begrijpen wat u aangetoond en onderwezen wordtrsquo Nu lezen wijdat eacuten voor den bouw van Moyses Tabernakel eacuten voor dien van Salomons Tempelde Heer den bouwmeester met WIJSHEID vervulde en inderdaad wanneer debouwmeester het beginsel des geesteslevens het rijpe Verstand heeft om voorzijn doel gebruik

1 lsquoAurea Legendarsquo S Thom Ap

Dietsche Warande Jaargang 4

57

te maken van de goede verhoudingen die ondervinding en redeneering van hemen anderen bewezen hebben dat de stoffelijke doelmatigheid van het werkverzekeren dan heeft hij eacuteen onmisbaar element der bouwwijsheid en zal een kerkkunnen k o n s t r u e e r e n Indien de bouwmeester heeft het Geheugen - dat hijnamelijk indrukken weet te bewaren en beelden te vergelijken te beoordeelen enhet harmonische te scheiden van het onharmonische - dan heeft God hem hettweede element lsquoin zijn herte gegevenrsquo het Geheugen is de vader der schoonekunsten de Muzen waren bij de Heidenen reeds de dochters van Mnemosynezonder Geheugen geene Verbeelding Het is dat geheugen namelijk van welksvoorwerpen de Engelschman te-recht getuigt dat zij lsquoare known by heartrsquo datGeheugen is de Schoonheidszin die het eens omhelsde niet weecircr loslaat Die datGeheugen bij het Verstand heeft zal eene kerk niet anders k o n s t r u e e r e n danvolgends de edele eischen der a e s t h e t i s c h e s c h o o n h e i d Maar het derdeelement dat het voortbrengsel en de voltooying is der beide anderen en waarin debeide anderen samenvallen dat is die onbeschrijflijke vurige en lichtende geestdien men Genie noemt Dit slechts schenkt de volheid des hoogeren levens aanhet kunstwerk adelt het tot iets groots iets nationaals iets maatschappelijks datis de wind die in de zeilen blaast opdat het heerlijk getuigde schip als met blankevleugelen door het blaauwe golvenveld streve en ademe en blinke in de lieflijkemorgenzon Het Genie is die scheppingskracht in de Bouwmeesterswijsheid diemaakt dat de kerk een volledige spiegel is van een hemelsch ideaal die als menaan de k o n s t r u k t i e en aan den k u n s t v o rm vraagt spreekt gij ook hoogeregeheimen uit maakt dat die geometrie en die aesthetika andwoorden lsquojarsquo hetvermogen dat de drie vermogens altijd doet samenvallen dat de e v e n r e d i g h e i dd e r k r a c h t e n d e h a rm o n i e d e r v o rm e n en den r i j k d om d e rg e d a c h t e n elkander altijd doet ondersteunen verrijken bevruchten vervolledigenZiedaar de Wijsheid die God aan Beseleel aan Salomon en in meerder of mindermate aan

Dietsche Warande Jaargang 4

58

allen geeft die den eernaam mogen voeren van ARCHITEKT die met recht eeneplaats onder de Maicirctres de loeuvre bij den kerkbouw genomen hebben De gavedier Wijsheid is groot is zeldzaam Er zijn tijdperken waarin God die geen rekeninggeeft van zijne genaden ze den menschen geheel schijnt te onthouden Dan is heteen tijd van rouw in de waereld der heilige schoonheid een tijd van boete ofbeproeving Dan buige de vereerder der christen kunst het hoofd in de assche enmen onthoude zich van kunstwerken te willen maken waaraan de hoogere bezielingontbreekt opdat men niet beschuldigd worde zich aan den H Geest Gods tevergrijpen en te roemen op genadegaven die men niet heeft ontvangen dan gamen meecirc in den stroom men redde zich gelijk men kan en wachte beter dagenMaar Goddank wij beleven een tijdperk waarin de poeumlzie der bouwkunst aan hetmenschdom schijnt te-rug-gegeven te zullen worden Er zijn in Europa architektendie het Verstand het Geheugen en het Genie deWijsheid des bouwmeesters zoover wij t beoordeelen mogen hebben ontvangen Zij hebben het Verstand om destof te beheerschen en elke stof te behandelen over-een-komstig hare natuur zijhebben den Schoonheidszin om verheffende geestrijke vormen te kiezen terhuwing aan de stoffelijke eischen zij hebben Genie ze hebben het Licht dat deLiefde zoucirc kunnen genoemdworden waarmeecirc Verstand en AEsthetika aan elkanderverbonden worden en die dat huwelijk vruchtbaar maakt of met andere woordende door Wiskunst en Verbeelding gebouwde kerk bevolkt met geheimzinnige IdeeumlnHet Genie vindt die geheimenissen niet uit maar zij vindt het verband tusschenMaterie en Schoonheidsvormen uit waardoor deze gezamendlijk aan alle kanteneen overvloed van grootsche en heilige gedachten verkondigen Niet altoos is denbouwmeester de oorzaak en het geluk der vereeniging van de drie krachten volkomenen van den aanvang duidelijk maar dat geeft God den echten kunstenaar zoacuteo dater door de onweecircrftaanbare logika der geestdrift analogieumln in de deelen van zijnwerk worden geboren die hij-zelf maar half heeft voorgevoeld

Dietsche Warande Jaargang 4

59

GoedsSchoonsen Waars

opdat de kerk rijk zij aan

De StofDenKunstvormDe stichtendeGedachte

zijn het dusdie moetenbeheerschen en vereenigen

VERSTANDSCHOONHEIDSZIN

GENIE

Ziedaar de lsquoWijsheidrsquo zonder welke niemant moest wagen plaats te nemen in derij der kerkarchitektenO gezegend zij de hand des zendelings die te midden der vervolgden of der

afgodendienaars den Heere eene biden offerplaats inricht- het zij van leem vanruwe planken of uitgehoold in de verborgenheid eener steenrots gedankt zij dekluizenaar die der woestijn eene stem leent op het rieten dak eener nederigebidkapel en ook daacutear dezer aarde de lsquoheilrijke boodschaprsquo doet weecircrgalmen In detegenwoordigheid van stoffelijk onvermogen van maatschappelijke vervolging enzoo ook van kerkelijke kwijning verstommen de eischen der Gewijde Kunst maarin het Nederland van de tweede helft der XIXe Eeuw heeft men het recht kerken tevragen die aan de niet-langer-betwistbare regelen beandwoorden van dekerkbouwing uit te sluiten wien de aangeduide Wijsheid helaas niet is ten deelgevallen En al ware ergends in ons vaderland de behoefte aan ruimer kerkendringend en de middelen beperkt - de KENNIS der ware architektuurbeginselen istoegankelijk genoeg dat men ook in het uiterste geval zich aan geene zwarevergrijpen daartegen zal behoeven schuldig te maken De eerbiediging der EERSTEwetten - kost niets dan een weinig van die kennis en hare overtreding is dan ookdoorgaands veel meer te wijten aan ingenomenheid met valsche begrippen of aanvolkomen gebrek van wetenschap bij den architekt dan aan stoffelijke hinderpalenZoo is het op de minst gelukkig gelegene plaatsen gesteld In steden in grootesteden vooral zijn de hulpbronnen talrijk en deze voorbij te gaan en dorst te lijdenis niet aan de bronnen te wijten Allerminst is de bouwmeester te verschoonen wienslechts eene ruime finantieumlele grens getrokken is en die dan nog de drie hoofdwettender kerkelijke bouwkunst verwaarloost Kent de architekt die ekkleziologische wettenniet - Dat zal hem toch wel geen verschooning

Dietsche Warande Jaargang 4

60

zijn voor de overtreding - Wat doet de geneesheer bij den zieke als hij niets vanfyziologie noch pathologie verstaat - Wat doet de pleitbezorger voor de rechtbankals de wetten van het land en de zaak van zijn klieumlnt hem even vreemd zijnBoven dit opstel waarvan het schrijven ons een plicht is dien wij vervullen met

het bewustzijn van de eerbiedwaardige rechten der ernstige zaak die wij voorstaanen van de bevoegdheid der tegenwoordige kerkbouwwetenschap omwat er gestichtwordt te toetsen aan hare algemeen genoeg gekende en geeumlerbiedigde beginselen- boven dit opstel plaatsten wij den naam eener kerk die in dit oogenblik wordtgebouwd in het bloeyend Schiedam eene Parochiekerk gesticht onder den titelvan Onz-Liever-Vrouwen Vizitatie een bouwwerk waaraan bij de voltooying debelangrijke som van ongeveer f 180000 zal mogen zijn ten koste gelegd Men duidet ons derhalve niet euvel dat wij dezen bouw een belangrijk evenement rekenenin onze nederlandsche ekkleziologische geschiedenis een evenement dat metletteren van jubelend goud in de jaarboeken onzer gewijde kunst zal wordenopgeteekend of dat zich schaamrood aan het oog van den nakomeling zal pogente onttrekken en dit niet zal kunnen - om dat een kerk is nolens volens eengedenkzuil - van schoonheidszin of van wanfmaak van wijsheid of van onkundevan ijver of van traagheid om te leeren wat God den menschen toegelaten heeft ophet kunstgebied te kennenDe kerk moet bevatten het Goede of stoffelijk doelmatige het Schoone of

aesthetiesch streelende het Ware of godsdienstig leerende ziedaar de drie stralenvan het heerlijk prismaDeze hoedanigheden zijn te verstaan in den uitgestrektsten zin en zoacuteo dat ieder

van haar reeds gezegd kan worden iets van de beide anderen in zich te bevattenEven toch als het Genie niet denkbaar is zonder Geheugen Verbeelding Gevoelen zonder Verstand is ook het Godsdienstig Ware in den hoogsten zin nietdenkbaar zonder het Deugdelijke en het Schoone maar men noemt de drievermogens en de drie hoedanigheden afzonderlijk om de kerkbouwwijsheid meerin

Dietsche Warande Jaargang 4

61

hare driezijdigheid te doen vatten elke driehoekszijde toch vooronderstelt ook reedsmet driehoekszij te heeten het bestaan der beide andere zijdenZien wij of de nieuwe kerk van Schiedam aan de drie eischen beandwoordt

welke men haar zoucirc mogen stellen ook elders dan aan het einde van het wijsgeerigpad dat wij ons veroorloofd hebben onzen lezers aan te duidenIs de kerk van Schiedam Stoffelijk Goed - Heeft het Verstand zijn eischAl kunnen wij deze vraag niet met alle wenschelijke volledigheid beandwoorden

- wat ons van het ontwerp bekend is volstaat om een ontkennend andwoord tewettigen de bezwaren die wij te ontwikkelen hebben nemen geheel demogelijkheidwech om slechts uit de verte te kunnen andwoorden lsquoja de kerk is stoffelijk goedhet verstand heeft zijn eischrsquoOm die bezwaren te kunnen uit-een-zetten en om de verdere beoordeeling der

kerk mogelijk te maken ga deze kleine historiek aan onze behandeling van hetdrieledig vraagpunt voorafDe nieuwsbladen hebben achtervolgends ter algemeener kennis gebracht dat

op lsquo4 Mei 1857 des middags ten 12 Urersquo zoucirc worden overgegaan tot de openbarelsquoAanbestedingrsquo van lsquoDe Hei- en funderingswerken eener nieuwe Kerk Toren enzrsquoten behoeve der lsquoOL Vrouwe Parochie te Schiedam1rsquo waaromtrent nadereinlichtingen te bekomen waren lsquobij den Architect BM Schreijerrsquo te Rotterdam Enuit Schiedam schreef men werkelijk den 4nMei lsquoHeden had alhier de aanbestedingplaats van de funderingswerken der nieuw te bouwen rk kerk enz voor de parochievan OL Vrouwe Visitatie Het werk is aangenomen door en gegund aan den heerM Wouterlood alh voor eene som van f 194802rsquo Den 22n November schreef menuit Schiedam dat op Dingsdag 1 Dec 1857 (in plaats van 50 Nov) de

1 lsquoAlg Handblrsquo Apr 1857 adv 71192 lsquoTijdrsquo no 3045

Dietsche Warande Jaargang 4

62

aanbesteding zoucirc geschieden van lsquode te bouwen Nieuwe Kerk enz voor de OLVrouwe Parochiersquo en den 1nDecember vernammen werkelijk dat de aanbestedinghad plaats gehad lsquovan een gedeelte der nieuw te bouwen RK Kerk enzrsquo waarvanaannemer was lsquode heer H Manders van Tilburg voor eene som van f 70641 -1rsquoWe hebben hier dus te doenmet de fundeeringen en gedeeltelijken afbouw eener

schiedamsche kerk aan welk eerste gedeelte der stichting van hun nieuw Heiligdomdoor de ijverige en milddadige gemeente van Schiedam eene fom van niet minderdan ruim f 90000 - zal worden ten koste gelegd Wij zijn tolk van het geloovig enverstandig voorgeslacht even zeer als van de bekwaamste ekkleziologen wanneerwij zeer toejuichen het besluit van herder en gemeente van Schiedam om lievereene schoone kerk een degelijk en waardig monument te willen g r o n d v e s t e nen voorshands slechts z o o v eacute r v o l b o uw e n als de middelen toelaten dangedreven door een h i e r blijkbaar onbekend zelfbehagen de geheele kerk hoacuteedan ook uitgevoerd binnen de eerste jaren gants opgetrokken en afgewerkt te willenzien t Is zeer eigenaardig dat de voltooying van een grootsch godsdienstigkunstwerk als eene erfenis en bindende gelofte overga van vader op zoon - omaldus de grootste en schoonste evenredigheden aan de kerk te kunnen waarborgent Is licht na te gaan - dat twee geslachten in een tijd van wording meacuteer tot standkunnen brengen dan eacuteen en wij moeten door ons te zeer met onzen arbeid teoverhaasten den weg niet afsluiten voor onze kinderenDat men recht had een goed schoon en hoog bezield godsdienstig kunstwerk

uit den bouw te Schiedam te verwachten blijkt wel hieruit dat er voor het optrekkender kerk met annexen - waaronder noch toren noch pastorie is begrepen - hetoptrekken tot en met de bedaking der zijbeuken eene fom van bijna eene tonnegouds is beschikbaar gesteld

1 lsquoTijdrsquo no 3220

Dietsche Warande Jaargang 4

63

De kerk is niet gebouwd in modum crucis t Is een driebeukig parallelogram aaneen van welks fmalle zijden een drietal apsiden zijn aangebracht Enkele afmetingenzijn als volgt1lsquoDe lengte der kerk over het hart des middenbeuks is van den binnenkant des

voorgevels tot den binnenkant des achtergevels ( - Oostgevel) = 42 el 30 duimrsquomet dien verstande dat het presbyterium of hoofdapsis en choor eene diepte heeftvan 94 el bij eene breedte (uit de lsquoharten der pijldersrsquo gemeten) van 114 elDe zijbeuksapfiden (of kapellen) zijn flechts 435 el minder diep dan het choorOm voor oningewijden eenige vergelijking mogelijk te maken vermelden wij

dat de Lieve-Vrouwen-kerk der Ew PP Redemptoristen te Amsterdam bijna dezelfde lengte heeft (423) als de groote Schiedamsche en dat het presbyterium dereerste in evenredigheid der lengte van het schip niet te lang wel te kort genoemdkan worden En nu zal men kunnen nagaan wat stompe evenredigheid het plan derschiedamsche aanbiedt daar de breedte van het schips-middenpand niet minderdan 114 bedraagt en elke zijbeuk lsquogerekend uit het binnenvlak der zijmuur tot hethart der pijlderrsquo 555 el meet De geheele kerk is dus breed 225 el en die der EwPP Redemptoristen slechts 173Een goed konstrukteur zal deze 225 bij 423 gewis eene slechte verhouding

achten De b e s t e gothische kerken (en wij moeten al geldt het hier nog pas hetstoffelijk gedeelte meecircdeelen of herinneren dat de kerk eene g o t h i s c h e kerkzal worden) hebben wel den middenbeuk smaacuteller dan de vereenigde breedte derzijbeuken nimmer breeder dat kan men in alle fransche en duitsche handboekennameten En te-recht in de zijbeuken toch is de voornaamste plaats der geloovigende mannen ter rechter hand des ingangs de vrouwen ter linker In den midden

1 Ontleend aan lsquoBestek en voorwaarden der nieuw te bouwen RK Kerk enz Schiedam PJvan Dijk 1857rsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

64

behoort eene ruime baan te zijn voor de geestelijkheid de middenbeuk is heteigenlijke pad des Heeren bij uitnemendheid de hoofddeur is de porta regia derbazilieken en der gothische gestichten even zeer en vergunt men Onz Heer nietzich op de openbare straat te vertoonen - de deur en de weg van den Heilandmoeten Hem aan zijne kerk ten minste verzekerd blijven eene orde die hetbewustzijn heeft van hare onverdelgbaarheid moet zich niet noodeloos verminkenom de wanorde te gerieven Het is ook niet alleacuteen in de Goede Weacuteek dat degeestelijkheid zich vrijelijk van het Westen naar het Oosten en omgekeerd doorde kerk moet kunnen bewegen vooral in eene bisschoplijk ingerichte kerkordeningzal men dit erkennen In ieder geval de lsquoWeg des Heerenrsquo moet lsquoeffenrsquo zijn waarlangsHij zich als Hij t in genade geven mocht met fakkels en vanen vrijelijk uit en in zijnelsquoStedersquo bewegen kunne De hoofdbestemming des niet al te breeden middenbeuksis dus voacuteor alles eene gewijde hetwelk niet uitfluit dat bij bizondere gelegenhedenhet godvruchtig volk behalyen de zijbeuken en de voorkerk ook het middenpandin eerbiedige belangstelling zal en mag volstroomen Zijn de zijbeuken nu breed -dan kan daar veel volk geborgen worden en er blijft ook daar nog ruimte genoegverzekerd aan het pad dat voor de cirkulatie en voor het bidden van den kruisweggelijk het hier te lande is ingericht eene bepaalde behoefte blijkt Het komt ons voordat de PP Redemptoristen te Amsterdam het juiste midden tusschen de oudere enlatere gewoonten met de plaatsing hunner vaste en beweegbare banken in hetkerkschip getroffen hebbenEen voorkerk Er is aan het plan der schiedamsche stichting geen voorkerk Wel

wordt er in de toekomst op een toren gerekend maar die zal voacuteor den Westgevel1geplaatst worden en ofschoon toegang tot de kerk gevende niet organiesch metdeze verbonden Voorkerk of Westkapellen zullen

1 Ofschoon wij de richting der schiedamsche kerk niet kennen zullen wij duidelijkheidshalvesteeds zoacuteo spreken alsof zij naar den regel georieumlnteerd ware

Dietsche Warande Jaargang 4

65

dus niet worden aangebracht de plaats onder den toren za wel voor niet veel meerdan een ruim portaal kunnen dienen ze is 58 El diep en breed Er kan dus welkatechismus gegeven gedoopt getrouwd lsquobegankenissersquo gedaan armen bedeelden de gelukkige moeder in Gods Huis verwelkomd worden maar niet TER PLAATSEdaarvoor van ouds bij groote kerken bestemd Hoe meer de bisschoppelijke ordetot verwezenlijking komt en hoe grooter kerken er gebouwd worden hoe meer mengerechtigd is de aaloude kerkbouweischen te laten geldenMaar wat spreken wij hier van bizondere eischen - waar de meest algemeene en

meest bekende zoo weinig ingang gevonden hebben - Men weet dat hetwelfbeersysteem tot de belangrijkste eigenaardigheden en onontbeerlijkstebouwmiddelen der gothische architektuur Behoort Wat de ouden en zelfs debeschaafdsten onder hen de Grieken en Romeinen door de zwaarte dermateriaalmassaas staande hielden dat hebben onze voorvaderen de meerverstandelijk ontwikkelde kinderen der Gallo-Franken en Franko-Saxers weten opte richten door de onmisbare uitkomsten van rekenkundige en natuurkundigebespiegelingen en handgreepen De voortreffelijkheid van dit stelsel wordt hierdoorvoldongen dat deze meer gespiritualizeerde bouwwijze ten blijkbaarste ook aan deaesthetische en liturgische behoeften van het Christendom voldoet Wij verklarenons nader Die een muur van een zoo groote hoogte wil optrekken dat door debovenwanden over de zijbeuken eener kerk heen een voldoend licht in die kerkvallen kan zoucirc aan dien muur te vergeefs eene zwaarte willen geven geeumlvenredigdaan zijn stoute steigering ten Hemel Een zware muur van groote oppervlakte dieniet van afstand tot afstand aan zijne medemuren door een balkverband bevestigdis biedt weinig kans van weecircrstand aan de schadelijke invloeden van wind en weecircrvooral op onze slappe gronden die van overoude tijden zoo vele hindernissen aande nederlandsche bouwkunst hebben in den weg gelegd Daar komt bij dat demuren van monumenten doorgaands

Dietsche Warande Jaargang 4

66

met steenen gewelven bekroond worden die eene buitenwaardsche drukkingmedebrengen Om hieraan te gemoet te komen - om den druk der gewelven op tewegen en den muur met besparing van materiaal te versterken heeft men hetbeersysteem aangenomen Beren of konterforten of met andere woorden steenensteunpijlers worden om ons van die uitdrukking te bedienen van buiten tegen denmuur aangezet en beletten hem het uitfpatten Wanneer die beren niet metgenoegzame kracht onmiddelijk tegen den hoogen muur des middenbeuks-zelvenkunnen aangebracht worden dan legt men ze aan van buiten tegen de zijbeukenbouwt ze tamelijk hoog op en slaat een boog van den top van dezen beer tegenden hoogen muur aan waardoor deze geplaatst tusschen de welfdrukking vanbinnen en den steunboog van buiten volkomen bestand is Deze steunboogen(arcs-boutants) l i g g e n als ware t slechts tegen het gebouw aan en geven aande geheele konstruktie eene elasticiteit die de antieke gebouwen nooit gehadhebben en die het scheuren der muren krachtig verhoedt Die steunboogen zijntevens een groot cieraad van den voacuteor alles naar eene beminnelijke oprechtheiden veredeling der ware levensdeelen strevende gothieke kunstt Is ons niet bekend of de kerk van Schiedam met steenen gewelven in den

middenbeuk voorzien wordt t Is te wenschen al ware t alleen om bij eenig ongevalden zelfden dienst te doen als te Sittard waar de steenen gewelven oorzaak zijngeweest dat niet de geheele kerk is ingestort en verbrand bij gelegenheid derverongelukking van den toren Maar zal de middenbeuk te Schiedam met steengewelfd worden - dan moest er nu reeds op de teekening een aanleg vansteunboogen zichtbaar zijn en deze ontbreekt Alleen is er in het bestek voorziendat lsquoal de middengradenrsquo (lees graatribben [en schutribben])1 lsquotusschen de hoofd-en muurpijlders der kleine beukenrsquo (lees die de mid-

1 Graatribben zijn diagonalen van het welfsveld schutribben die zuil en muraalzuil in rechthoekigplan verbinden

Dietsche Warande Jaargang 4

67

denzuilen aan de muraalzuilen verbinden) lsquotot draging der contreforten volgens hetbeloop der plafond-wulven gemetseld moeten worden ter breedte van twee en eenhalve boeren graauweWaalmop en tot onder de daken en volgens derzelver beloopworden opgetrokken en aangerazeerd1rsquo t Is te hopen dat last en kracht hiernaauwkeurig genoeg tegen elkander berekend zijn en dat bij het vergaan derlsquoberasteringenrsquo en scheuren der gipslaag van de lsquoplafondsrsquo2 der zijbeuken delsquogemetseldersquo welfribben stand houden en eene verzakking dermiddenbeukskonterforten die op de pijlers der arkaden geen steun vinden nimmerden ondergang des toekomstigen bovenmuurs veroorzake3 Men zal onze vreesniet ongegrond noemen als men op het plan zal gemeten hebben dat de genoemdekontersorten een vrij sterk porte-agrave-faux op de zijbeukswelven uitmakenZoo veel is nu reeds zekeacuter dat men in geval de middenbeuk n i e t met steenen

welven voorzien wordt de nieuwe kerk van Schiedam de kerk die bijna het dubbeleder fom van die der Amst PP Redemptoristen zal mogen kosten met eenschijnschoon lsquofiguratiefrsquo gestukadoord plafond zal vercieren zoo deugdelijk uit lattenvarkenshaar kalk en zand benevens fijner pleisterwerk vervaardigd dat er nietsaan de begoocheling zal ontbreken Immers men zal geene solide houten bedekkingaanbrengen de aanleg der bundelpijlers bewijst dit Die pijlers - ze zijn van eenallerzonderlingst profiel (zie fig 1 op de volgende bladzijde) Het gebouw is vanhet O naar het W in vijf kerkvakken (traveacutees) verdeeld Men weet dat de doorsnedezoo van den gothischen pijler als van de gothische zuil voor zoo ver ze geen cirkelis in den regel tot een kruisvormig plan of over hoeks geplaatst quadraat kanworden te-rug-gebracht4 Uit deze hoofd-

1 Bestek bl 182 Bestek bl 463 Zie over dit gevaar Viollet-le-Duc lsquoDictrsquo I 1824 Wij noemen t hier pijlers geen zuilen om dat men het woord pijler niet alleen voor de vier

hoofdzuilen eener kruiskerk gebruikt benevens voor anten penanten en voor zeer dikkekolommen maar dat men er ook alle zuilen zonder kapiteel meecirc aanduidt - en het ligt voorde hand te vooronderstellen daar er hier den arkaden geen kapiteelen zijn aangebracht datzij ook niet aan de welfpijlers zullen voorkomen

Dietsche Warande Jaargang 4

68

figuur worden bij den goeden konstrukteur de schalken en geulen de talanen enroevingen kortom alle de geledingen geboren waarmee men oneigenlijk zegt dateen zuil of een pijler bekleed is alle de geledingen die zoo aan het lichaam vanzuil of pijler-zelf als aan de retombeacutees van boogen en welven in over-een-stemming(schoon wat het eerste betreft niet identiek) moeten zijn met de ter eerster plaatsUIT KONSTRUKTIEVEN HOOFDE geprofileerde boogen en welfribben Hieruit volgt datde doorsnede van een bekleeden pijler aan alle goede gothische kerken1 met zijnehoofdafmetingen tot een zuiver quadraat kan worden te-rug-gebracht welks vierhoeken Oostwaards Westwaards Noord- en Zuidwaart rijzen ter voortbrengingder gordelboogen en gordelribben schut- en schildbogen diagonalen enz Dit nuis volstrekt het geval niet met het nooit geziene2 profiel der schiedamsche pijlersEr is daarin geen spoor eener genetiesch-geometrische wording en de vergelijkingaller verhoudingen aan deze kerk bewijst dat de maker zoo min ooit een oog heeftgehad in de beredeneerde praktijken der meesters Steinmetzen Matthias Roriczerof Larenz Lacher als in de minder of meer praktische leeringen van Solvyns HeinrichLeibnitz of Viollet-le-Duc Volgends het profiel

zijner pijlers heeft hij zijn vrije fantaizie een ovaalachtig gegolfd kringetjen latentrekken waarin hij de rechtstanden zijner boogen die afzonderlijk gedacht maaraan zijn eigenlijke pijlers verbonden zijn met deze wil samenvatten Hoe weinig dearchitekt zich van de beginselen bewust is waaruit alle pijler-geledingen moetenvoortkomen blijkt wel uit de muraalpijlers zijner apsiden Het

1 Zelfs wordt hier de kathedraal van Orleans en de Set Stephanus van Weenen niet dooruitgezonderd - waarlijk liberalisme genoeg van onze zijde

2 Wij weten dat uit monumenten van het uiterst verval der Gothiek soms dergelijke profielenin handboeken zijn overgewaaid bijv in dat van Rosengarten (lsquoDie architektonischen Stylartenrsquo)bl 248 fig 290 maar men zal met vijf zes misgeboorten toch eene leer of praktijk niet willenrechtvaardigen die den bochel als normaal lichaamsdeel zoucirc aanmerken

Dietsche Warande Jaargang 4

69

plan dezer pijlers gelijk het zich vertoont in verband met den muur die de apsidenvan elkander afscheidt en ze door een lusschenboog of doorgang weecircr verbindt iste kurieumlus om het hier niet meecirc te deelena is de hoekpijler ter Evangeliezijde

c is het punt van samenkomst van twee apsiden of van de sluiting des choors eneene der zijkapellen b is de doorgang van hunnen gemeenen muur d is het eenigcvenster der kapel e is een der op het plan aangegeven vensters - maar in denopstand zijn geene vensters aangeduid Dit in t voorbijgaan Maar wat zegt menvan zulke profielenWij gelooven gaarne dat zij in het groot uitgeslagen er mindergebrekkig dan op deze kleine teekening zullen uitzien maar de kritiek heeft hierreeds genoeg te verduwen aan den algemeenen geest die uit deze proeve fprecktWat zegt men van de talanen die daar in hunne magerheid zoo flaauw van hetmuurvlak afkomen Wie kan zonder glimlach de konstruktie zien van denpuntboog-doorgang b met zijne postkanten gg En nog moet men hier geene tegunstige gedachte van de dikte der muren dezer kerk opvatten Hier is de muur ja07 El dik maar de buitenmuren meten niet meer dan 045 El 45 nederl duimenBlijkt uit dit alles niet duidelijk dat 1o de bouwmeester alle kennis van de redelijke

beginselen aller profielen mist en ten tweede dat hij zelfs niet weet hoe de eggenvan een deur of venster hoe de geheele schuining aller boogen in de waereldgekomen zijn Al gaan de konstruktieve beginselen der boogprofileering schuilonder het geometricsch fpel der geledingen van het tweede gothische tijdperk - eenarchitekt behoort

Dietsche Warande Jaargang 4

70

toch te weten dat alle boogeggen twee wordingsredenen hebben Voor-eerst wildemen zoo veel licht als mogelijk was door zoo naauwe opening als oorbaar werdgerekend zoo breed mogelijk naar binnen laten stroomen en ten tweede kwamende eggen der vensters en deuren voort uit het over elkander heenslaan vanverschillende boogen die met zekere onashankelijkheid van elkander denopgebrachten last

droegen Ziehier eene redelijke boogkonstruktie aanschouwelijk voorgesteldTusschen de steenlagen a en bb had men misschien den vinger kunnen leggenen op haacutere beurt werd bb weder door cc in zekere mate ontlast En hoe komt zulkeen boog nu aan zijne uitspringende deelen - Ĕr is nog al vrij wat spel in t is ditprosiel

We zijn hier op het gebied der konstruktie W a a r a a n hebben we op dit gebiedde geulen ddd en de drie daar naast liggende rondstaven te danken Aan de houtenmodellen die tot de boogmetseling hebben gediend die grijpen de geulen vast Ennu zien wij dat er bij de talrijke geledingen van fig 5

(zijnde de doorfnede van een der schiedamsche arkaden) geene de minsteherinnering van deze herkomst bewaard is er is geen diep gegroefd deel dat opden houten boog kan vatten alleen de fantaizie heeft dit profiel (gelukkig nog metbehoud van het vlak des intrados) op hoogst willekeurige wijze geschapenHet gevolg van deze willekeur is dan ook dat de arkaden een zeer magere figuur

opleveren gezien uit den hoofdbeuk maar we komen hieronder op al dergelijkenmisstand uitvoerig te-rug In verband echter met de hier behandelde archivoltenkomt het gemetseld paneelwerk dat zich te Schiedam boven de arkaden verheft -t is in ieder kerkvak een viertal saamgerijde lancetboogjens wier toppen in eenrechthoekige lijst besloten zijn en wier posten of stijlen doodloopen in de luchtdi nederloopen tot vlak aan de arkade en bij deze geen voorspringende geledingaantreffen om op te rusten Dit paneelwerk klimt tot

Dietsche Warande Jaargang 4

71

aan het voorloopig dak der kerk dat is tot de hoogte waartoe voorshands de pijlersrecht worden opgetrokken het dient blijkbaar tot niets dan om de kaalheid van hetmuurvlak ter hoogte van de zijbeukkluizen in den middenbeuk wat te vervrolijkenDoel of beteekenis heeft die arkature daar volstrekt niet Dit is hieraan toe teschrijven dat de bouwmeester eene der bestemmingen van de bovengalerijen (hierhet dus te noemen trisorium) niet kent Zie dat is ook nog eacuteen van de geheimender gothische architektuur dat we bij deze gelegenheid onzen kerkbouwers tenbeste willen geven dat er vele boogen geslagen worden om mu u r w e r k u i tt e s p a r e n Eene van de eigenaardigheden der gothiek is om verstandelijkekombinatieumln in de plaats te stellen van de levenloze materie en door aanwendingvan redelijke krachten in vervanging van grove massaas aan de behoeften eenervergeestelijkte maatschappij en onder anderen aan de levenseischen van eenenGodsdienst die in geest en in waarheid beoefend wordt zoo volkomen mogelijk tevoldoen Overal waar men slechts h o o g t e behoeft kan men zich van boogenter bereiking daarvan bedienen het aanvullen dier boogen geschiedt des noodigdaarna met de stof die geschikt is tot affluiting of bekleeding zonder dat ze juistaltoos bizonder zwaar of sterk behoeft te zijn Muren moeten intusschen dik genoegwezen om het gure weecircr buiten te sluiten maar hoe fijn soms de aanvulling derboogen kan zijn getuigt wel dit voorname deel der gothische stichtingen dat menhet v e n s t e r w e r k noemtDe vensters - wat zij aesthetiesch en symboliesch behooren te zijn zien wij later

wij vergenoegen ons voor t oogenblik met aan te teekenen dat de vepsters in deschiedamsche kerk ontbreken Tot op de hoogte van het voorloopig dak zijn er inde kerk maar drie venstertjens eacuteen in elke kapel ter zijde van t hoofdaltaar en eenrondlicht zonder traceering zonder beklecde egge in den westgevel boven hetvoorloopig portaal dat men op de fondamenten des torens zal opslaan Uit deonorganische teekening van dit rondlicht alleen vergeleken met deklaverblad-rondlichten die uit eacuteen

Dietsche Warande Jaargang 4

72

of ander handboek gecalqueerd in de westgeveltjens der portalen zijn aangebrachtdie de kerk flankeeren is gemakkelijk te zien dat de bouwmeester van deze kerkgeenerlei opleiding in zijn moeilijk kunstvak genoten heeft De vensters die voorde bijbouwsels der kerk bestemd zijn worden volgenderwijze in het beftekomschreven Let wel dat er hier t i mme r w e r k ter fprake komtlsquoVoor ieder der drie biechtstoelen te maken een rond lichtkozijn wijd in den dag

over den diameter 80 duim en voor de sacristij en kapelrsquo (eene zijkapel waarop wenog terug-komen) lsquovoor ieder 2 ronde lichtkozijnen ieder wijd in den dag over dendiameter 1 el van 8 bij 15 duims greenenhout ieder derzelve aan de binnenkantenmet 5 bij 8 duims vurenhouten architraven () te omtimmeren en buiten met kralente bewerken - De kleine ramen uit drie en de groote uit vijf gelijke () cirkelstukkenen eiken pennen te vervaardigen - In ieder van deze 7 lichtkozijnen te makenhangen gangvaardig en sluitende te maken een 5 duims greenenhouten tuimelraammet eiken glashouders het model voor allen is in de biechtstoelen aangegeven1rsquoWe voegen hierbij dat ook de toegangen tot de noord- en zuidportalen vercierd

worden met lsquotwee [houten] deurkozijnen puntsgewijze getoogdrsquo maar toch rustendop lsquosteenen neutenrsquo Wij zien ze dunkt ons reeds uit de verte de fraaye geelachtigwit geschilderde lsquopuntrsquo-lsquokozijnenrsquo lsquogeoumllied gegrond gestopt tweemaal overgegronden overgeverfd2rsquo met hunnen omloopenden lsquokraalrsquo Ex ungue leonem - uit zulk eenkozijn proeft men het geheele MONUMENT Maar neen de deuren zullen toch nietlsquopuntsgewijzersquo dichtslaan Boven de rechthoekige deuren komt een soort van tympanof dusgepaamd lsquobovengedeelte dat vast in het kozijn moet bevestigd wordenrsquo Datlsquobovengedeeltersquo wordt met eikenhouten getoogde lijsten voorzienrsquo en lsquoin hetmiddenvlakrsquo wordt gemaakt lsquoeen openslaand glasraam met dito romphout tot hetinzetten van glas3 bo-

1 Bestek bl 172 Bestek bl 473 Bestek bl 32

Dietsche Warande Jaargang 4

73

vendien worden de lsquokozijnenrsquo lsquoaan de buitenkantrsquo vercierd met lsquoomloopendearchitraven1rsquo van bentheimer steenWe zeiden zoo even dat er slechts lsquotwee stuks ramen2rsquo en een klein rondlicht in

de kerk te vinden waren maar we verzuimden naar de provizioneele bekapping opte schouwen Daar wordt men verrast door een tiental lsquovallichtramenrsquo van makelijals men tot dusverre alleen in schuren en op zolders aantrof t Is provizioneel zalmen zeggen Als dat genoeg is en de ramen lekken niet - fiatAls wij van de kap naar den vloer zien vinden we dezen van hout - alwederom

een charaktertrek van een gebouw dat met zijn buitenmuren van 45 ned duimener van af heeft gezien ooit een MONUMENT te worden We trekken in twijfel of hetkraken der autaartreden het denkbeeld verwijderd zal kunnen houden dat delsquogeheele kerkrsquo een provizioneel gebouw isHet eenige wat in de stoffelijke samenstelling van het gebouw te prijzen valt is

dat ten eerste de binnenlijstwerken uit baksteen en niet uit gips worden vervaardigden ten tweede dat de kerk van buiten netjens afgemetseld en niet bepleisterd wordtWe zijn bereid hier lof aan te geven gelijk we zoo straks op het aesthetiesch gebiedlof zouden geven aan de zorg waarmeecirc de bouwmeester bedingt dat er wat okeronder de stukadoorspetie zal gemengd worden lsquoten einde het schelle wit te breken3rsquoWij stappen van het stoffelijk gedeelte af Het verstand heeft hier buiten de andere

vermogens om eenige vragen gedaan Ze zijn onvoldoend beandwoord Als wij hetwoord gunnen aan AEsthetika en Symbolisme zal echter het Verstand nogmaalszijn deel aan het onderhoud hebben zonder verstand komt men tot niets

Is de kerk schoon voldoet zij aan de eischen van den Kunstzin

1 De beschaafde lezer zal met die lsquoarchitravenrsquo van (archi-trabs - aartsbalk) geen weg wetent is de gewone timmermansuitdrukking voor archivolt

2 Bestek bl 403 Bestek bl 46

Dietsche Warande Jaargang 4

74

Zoo als wij boven opmerkten vertoont zij in plan een parallelogram van zeerongelukkige verhouding 225 el breedte bij ruim 33 el lengte - den toekomstigentoren en ook de diepte van het ondiepe presbyterium niet gerekend De eigenaardigebazilieken-schoonheid behouden in de gothische gestichten kenmerkt zich vooraldoor zijne kolomportieken Van een portiek kan er hier naauwelijks sprake zijn Dekerk heeft maar vier paar vrijstaande pijlers daar zal nog af te rekenen zijn heteerste kerkvak dat door eene orgelgaanderij of afschutting van het schip wel eensoort van voorkerk zal op te leveren hebben en zoo blijven er slechts drie wil mende ruimte voor het presbyterium er bij rekenen vier genietbare kerkvakken driepaar piilers voor de geheele lengte overEr is geene reden denkbaar waarom men zich ook het schoone bouwelement

der optrekking van een dwarspand in deze kerk ontzeid heeft Men zal toch wel nietonnoozel genoeg zijn om te denken dat in geval de kruisarmen geen ruimenvoorsprong kunnen verkrijgen het kruis niet aan de kerk kan worden uitgedrukt -Het kruiswerk heeft twee heerlijke aesthetische eigenschappen voor-eerst hetverrijkt en kompleteert de kerk met twee gevels doordien het in het dak desmiddenbeuks een kruisdak schakelt dat boven de zijbeuken uit eene voortreflijkespeling van lijnen te-weeg-brengt en ten tweede het zet aan de kerk van binneneene grootschheid van effekt bij die op geene andere wijze verkregen kan wordenHet dwarspand dat eenmiddenveld (het zoogenaamde kruis) aan de kerk verzekerteen rustpunt voor oog en geest dat de hoofddeelen der kerk samenvat - di het rijkbekleede sanktuarium het bont bevolkte schip en de beide kruisarmen die methunne sprekende vensterverciering de voorstelling der Beide Testamentenafschilderen - het dwarspand uit welks hart dikwerf een fijn gevormd klokketorentjenten Hemel wijst als of het geestesleven der gantsche kerk in den angelus pulseerten in dezen blinkenden pinakel is samengetrokken - dit dwarspand bezorgt tevenseene verrassende verlichting aan de kerk en geeft haar voor t aesthetiesch gemoed

Dietsche Warande Jaargang 4

75

eene ruimte die een ondoorsneden schip nimmer aanbiedt Het verrassende vanden opgang der westelijke kruispijlers van den afsluitenden hoek der zijbeuken endes lichtbeuks de zon die door het oostvenster van den zuider kruisarm schijnt ensoms de gantsche rij vensters van den middenbeuk beschaamt is een element vanschoonheid dat een verstandig kunstenaar niet prijs geeft Voeg daarbij deaangename verscheidenheid der hoogte en grootte van de zij- en middenbeuklichtenen der vensters (het zij rozen het zij puntboogen) van de kruisarmgevels - en menzal gemakkelijk begrijpen dat de geregelde invoering van het dwarspand gelijk wijt kennen een der glansrijkste voorrechten is die de middeleeuwsche bouwkunstboven de vroegere inrichting behaald heeft Daarvan meent men echter te Schiedamgeen gebruik te moeten maken De kerk zal toch meer dan anderhalve tonne goudsmogen kosten zij had zonder aanmatiging het dwarspand kunnen aanvaardenOf stelt men te Schiedam op het glansrijkst meest geestelijk en onder gewone

omstandigheden onvergankelijkst cierraad eener ontwikkelde christen kerk geheelgeen prijs Het KERKVENSTER ontbreekt er Het venster gelijk we bij vroegergelegenheid gezien hebben1 en nog nader zullen aantoonen het bizonderzinnebeeld van het verkeer met den Hemel wordt ook als schoonheidselementniet gewenscht bij de schiedamsche kerk Gedurende eenige jaren zal de gemeentede achthalfduizend quadraatvoeten dezer kerk bevolkend verlicht worden door deinderdaad minder dan burgerlijke dakhellingvensters die in dit Paleis van denAllerhoogste zullen worden aangebracht Volgends de doorsneecircteekening over delengte en breedte bevestigd door het lsquoBestekrsquo der kerk zal zelfs het SANKTUARIUMhet Heilig der Heiligen waar Christus de ILLUSTRATOR SOLIS wonen zal zijn lichtontvangen uit die zelfde vlieringvensters en nog wel zal dat licht vallen tegen deautaartreden aan en zullen de dienstdoende geestelijken het

1 lsquoHet Autaar ten Oostenrsquo DW 1857 bl 408 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

76

altaar derhalve in de schaduw stellen en zulks in spijt der Twaalf Eeuwen waarinde schoone bovenverlichting der offerplaats door de Oostvensters der apsis regelis gewordenMen zegge niet dat deze apsis slechts provizioneel is Wie die over middelen

beschikken kan als waarvoor de bouw dezer provizioneele kerk is aangenomenzal zich verandwoord rekenen met hier een lsquoprovizioneel sanktuariumrsquo te bouwenMen moet de betimmering zien der kap boven deze offerplaats eene betimmeringdie meer aan de stijlverbinding eener kermistent doet denken dan aan iets wat uitde verte gelijkt op een baldakijn voor het Allerheiligste men moet dat zienmen moet de beschrijving daarvan lezen in het lsquoBestekrsquo om te vragen of iemantnog moed heeft aan de heropwekking der Christelijke Kunst in Nederland te denkenveel minder te arbeiden - Wij komen niet op de onwaardigheid van zulk eenbouwplan - dat ligt buiten onze bemoeying - maar wij vragen in naam der ChristelijkeKunst of de s c h o o n h e i d bij haacutear w e z e n l i j k h e i d is of d e k o r a t i e Is hetdekoratie - is het alles op het effekt berekend - is het geen wezenlijk en onmiddelijko f f e r gebracht aan hem lsquodie Schoon van Gedaante is boven de kinderen dermenschen1rsquo - goed dan kunnen de Schiedammers het wel een jaar of wat met ditprovizioneel sanktuarinm doen maar is de christelijke schoonheid iets meer - heeftzij tot bestemming God te verheerlijken in zijne gaven en den mehsch te stichtendoor hare van Gods geest vervulde kracht dan men houde t ons ten goede behelpemen zich niet met een wanvormige altaarnis - zoo lang er in het schip der kerk EENpijler staat die verkocht zoucirc kunnen worden om ten minste het sanktuarium eenbetamelijk voorkomen te gevenWij hebben luide toegejuicht dat men bij bepaalde middelen niet aanftonds de

kerk wilde voltooyen maar eer men aan de uitvoering van het minste deel derbeuken dacht - behoorde men den afbouw van het presbyterium met zijn drie

1 Ps XLIV 3

Dietsche Warande Jaargang 4

77

nissen of althands het heiligdom des hoofdaltaars behoorlijk te waarborgenWaaromzal men gedurende 8 10 12 jaren het niet noodig rekenen dat de troonzetel vanden Koning zoowel der Heilige Schoonheid als van het Opperste Goed en deHoogste Waarheid weecircrschittere van den glans waarmeecirc door Moyses doorSalomon door Konstantijn den Groote door Lodewijk den Heilige de Offerplaatsdes Heeren bekleed en vervuld werd - de bekende ijver der Geestelijkheid enburgerij van Schiedam is een onderpand dat men het op den duur wel noodigrekenen zoucircOnze voorouderen mochten jaren eeuwen soms bouwen over sommige hunner

kerken - zij begonnen met het s a n k t u a r i um zelfs uitwendig t e v o l b o uw e n zij kenden en erkenden het centrum der Heilige KunstMaar als deze kerk volbouwd zal wezen - dan noacuteg zal er geene verlichting plaats

hebben behalven door de bovenmuurvensters of lichtbeuk door de venstertjensder zij-apsiden en door het rondlicht () in een der torenportalen Dit is vooral tebetreuren met betrekking tot het sanktuarium Dit laatste alleacuteen te verlichten doorbovenvensters kan in geen ander geval worden toegelaten dan waar een choortransachter het presbyterium en de dakkluizen daarboven met of zonder triforium delagere doorzetting der vensters beletten In eene kerk zonder choortrans geenevensters aan te brengen dan op ten minste 15 ned ellen boven den beganen grondis een misverstand en miskenning van alle schoonheidseischen voor het beeld deslsquoHemelschen Jeruzalemsrsquo gelijk het sanktuarium te-recht genoemd wordt Dewanden der zijbeuken zijn - blind de vijf veelhoekszijden van het sanktuarium zijntot op de hoogte der zijdaken blindde flankeerende derden van den westgevel zijnevenzeer blind tusschen al de konterforten die buiten om het gebouw loopenvindt men - blinde muren Maar neen behalven een venster in elke der kleinelsquoaltaarnissenrsquo vindt men hier en daar in de buitenmuren deT zijbeuken ronderaamtjens zonder Saft noch Kraft ontworpen en - aangebracht in aan de kerkverbondene bijgebouwen

Dietsche Warande Jaargang 4

78

Die bijgebouwen - Ze zijn de vertegenwoordigers van het uiterste punt waartoehet gebrek aan kennis en smaak des bouwmeesters klimmen kon Het gaat onsaan het hart zoo veel tijd en papier aan de beoordeeling van dit zoo zeer berispelijkkunstwerk te moeten besteden maar wij hebben hier met eene kerk te doen vande aanzienlijke stad Schiedam eene gothische kerk gelijk het heet bestemd engeschikt om bij onkundigen de zaak der edele Gothiek in gevaar te brengen eenkunstwerk zoo mogelijk door ons ten goede te gebruiken om er in aan te wijzentot welke excessen een onervaren bouwmeester al vervallen kanWanneer men in de kerk staat - heeft men ter rechter en linker hand vier te

zamen acht porte-briseacutees niet anders lezer dan of men - wel verre van eenekatholieke kerk - met de dekoratie van het vrolijk zangspel onzer grootvaders Lesrendez-vous bourgeois te doen hadDe eerste dezer porte-briseacutees rechts en links voerenelk in - een uitgebouwden

biechtstoel de tweede voeren in een portaal dat buiten de kerk aangebrachtevenzeer als de hoofddeur dient om toegang tot de kerk te geven de derdeportebriseacutee rechts verbergt weder een uitspringenden biechtstoel de derde linksvoert in de boven aangeroerde zijkapel met een vlak plafond de vierde links1binnen het gebied des presbyteriums leidt tot de sakristij die daartegenover medeaan gene zij der balie van het presbyterium waarheen leidt die deur Wij kunnenonze oogen naauwelijks gelooven Het lsquoBestekrsquo geve het moedig andwoord lsquoAande overzijde in de [andere] kleine altaarnis te maken een dito FIGURATIEFKOZIJNvan 10 bij 10 duims greenenhout met een 33 streeps DITO (dat is f i g u r a t i e v e )DEUR aan den achterkant met 5 hoog klampen voorzien met formettingen bewerktgelijk aan de deur der sacristijrsquo2 - Eene schijnbare deur met zijn

1 Bij inzage van het bestek blijkt ons dat deze deur geen porte-briseacutee maar zoowel als haarweecircrgaacirc eene enkelvoudige puntboogdeur is er zijn dus in de zijwanden flechts zes paardubbele en twee enkele deuren

2 Bl 30

Dietsche Warande Jaargang 4

79

kozijn met zijn kozijns lsquoneutenrsquo van lsquoblaauwen hardsteen1rsquo - een boerenbedriegergelijk men met een plat woord het zeer juist uitdrukt en dat o indien het overale l d e r s ware - wij gaven het toe - leve de dwaasheid indien zij niet sterven kan- maar - in het sanktuarium in de onmiddelijke nabijheid van een Altaar dat nietlanger een schaduw- of zinnebeeld is van de waarheid die komen moet neen dezetel der Hoogste Waarheid der Hoogste Wijsheid die er zich-zelve persoonlijkopenbaart De bouwmeester ga een oogenblik een enkel oogenblik als het zijnkan op zich zelven in en op de zaak die hem is toevertrouwd Zoucirc hij waarlijkdenken dat God ooit aan Beseleel of aan Salomon voor het figuratief tabernakelen voor den slechts figuratieven tempel zoucirc voorgeschreven hebben hunne toevluchtte nemen tot zulke (wij moeten het woord wel gebruiken) ellendige kunstmiddelenom s ymme t r i e te scheppen waar zij ontbreekt om o r d e te huichelen - waargeene o r d e is waar geene o r d e mogelijk is aangezien de ORDE de heiligehemelsche Orde der christen kunst niet is een masker dat voor het aangezicht vanden chaos gehangen wordt niet is een tooneelscherm waarmeecirc de dwalmendeballetlampen verborgen worden - maar dat de ORDE is een levensbeginselontkiemend en opgroeyend in de ziel van den echten kunstenaar en zijn geur enzijn kleuren meecircdeelend aan al wat hij schept een licht dat afstraalt van zijnvoorhoofd en met den gloed van een hooger leven alles verguldt wat hij nader komteene kracht in zijn hand die alles zoodanig ontwerpt en schikt dat het schijnbaartegenstrijdige zich onder zijn aangreep oplost in harnlonie en dat stof en gedachtegelijkelijk onder den druk zijner vingeren tot levende beelden groeyen heerlijk omte aanschouwen en getuigend van God door wiens Wijsheid de kunstenaar zescheppen mochtAchter die deur in die lsquoaltaarnisrsquo is niets te vinden dan - de domme muur Eene

kleine wandeling oacutem het gebouw kan

1 Bl 35

Dietsche Warande Jaargang 4

80

het u leeren Op die wandeling helaas treft u nog meer onaangenaamsDe biechtstoelen gelijk ze zich naar buiten vertoonen willen wij niet beschrijven

Men moet dat gaan zien Wij zouden geene andere dan burleske vergelijkingenkunnen maken en daar inderdaad is onze stemming niet naar Het zijnparallelopipeda van ruim 6 el hoog 32 breed en ruim 12 buiten het gebouwspringend Het vlak van 6 hoog en 32 breed wordt verlevendigd door een rondraamtjen met een middellijn in t licht van 75 duim Van de Zuidzijde kennen wijhet portaal dat door twee van die parallelopipeda geflankeerd wordt zijnde ditportaal gekonstrueerd tegen het 3e en 4e kontersort Dit portaal en zoo ook dat aande overzijde zijn met een zinken plat gedekt dat ziet iedereen maar debouwmeester schijnt gemeend te hebben dat hij zich des behoorde te schamenen nu trekt hij met het kalmste gemoed van de waereld het west- en oostgeveltjenvan zijn portaal op als of er een dak met twee hellingen achter lag kepervormigschieten de voor- en achtermuur naar boven en de voet dier kepers wordt verbondendoor dat zinken plat die kepers staan in de lucht en tusschen beiden ziet menachter het zinken plat op de netste wijze de kappen van twee konterforten der kerkzich teekenen zoo rustig of daar niet de ergerlijkste schennis van de eenvoudigstebouwregelen plaats had Nog meer er is in den voorgevel dier portalen eenklaverbladrondlicht en dat licht is g e f i g u r e e r d - enmet reden want het bovenbladder klavertraceering van t raamtjen zoucirc doorgestoken wordende uitkomen bovenmeergenoemd zinken plat Ziedaar wat de symmetriomanie zoo al medebrengtVoeg er nog bij dat met de daken der zijbeuken een spel van de zelfde soortgespeeld wordt de hellingen van het lager deel desWestgevels steken 23 el bovende ware dakhellingen uit en hoe in t geheel die voormuurlijn met de zijbeukdakenover-een te brengen is wordt bij het beschouwen der konstruktie van de kappender kleine apsiden volkomen onbegrijpelijk Wij

Dietsche Warande Jaargang 4

81

zwijgen van de klassieke belijsting waarmeecirc men de afgewerkte zijdaken dezergothieke kerk omspijkeren zal En dat alles wordt ten-toon-gesteld aan eene kerkdie onder gunstige omstandigheden in eene welvarende stad wordt gestichtZullen wij nog nader van den stijl spreken waarin de kerk gebouwd is Helaas

hoe zal het burgondische tijdvak hoe zal het geslacht der Tudors verandwoordelijkkunnen zijn voor hetgeen er van hunnen geest in dit bouwontwerp is opgenomenTudorbooget en wel van de slechtste soort omlijsten de binnendeuren der kerkDe profielen van pijlers en arkaden heeft men boven gezien ze zijn zegt debouwmeester lsquoop de teekeningen zoo duidelijk mogelijk aangetoond en zullenonder de bewerking door grootere deacutetailteekeningen worden opgegeven1rsquo helaasmen kan genoeg zien welke de lichte herinneringen zijn die den bouwmeester voorden geest hebben gezweefd Die van het laatste van het slechtste tijdperk dergothiek En al waren de profielen van den flamboyanten stijl begrepen (wat ze hiern i e t zijn) - dan nog met welk recht beoefent gij Feitama of Helmers - als Vondelu veel beter modegravel zoucirc wezen Waarom wilt ge ter opwekking van onze koudedagen bij het tijdperk des vervals te rade gaan en waarom - in den naam allerheilige kunstenaars leest gij geen boek ziet ge geen kerk alvorens u te wagenaan de vermetele onderneming zelf eene kerk te willen bouwenWij kunnen niet langer bij dit deel onzer stoffe stilstaan Om de proportie der

arkaden te doen beoordeelen geven wij alleen op dat de boogen zijn getrokkenuit een punt hetwelk 7 palm ligt binnen den hoek dien de vooronderstelde bazismet de kromme zijden maakt zoo dat men hier met een driehoek te doen heeftwaarvan de zijden slechts 49 el en de bazis 535 el meten Deze gedruktheid zoucircop zich-zelve niet hinderlijk zijn maar zij wordt onlijdelijk door de kortheid derrechtstanden die slechts 54 el houden waarvan dan fokkel

1 Bestek bl 18

Dietsche Warande Jaargang 4

82

en bazement nog bijna 2 el wechnemen Eene laatste treurige proeve niet slechtsvan de Kombinationsgabe maar tevens van de smaak des bouwmeesters vindtmen in ons figuur 2 waar de konterforten der beide autaarnissen een zeer onooglijkhoekjen te zamen uitmaken en waarin men de doorgang der apsiden vindt die destoutste gothische schepping is van het geheele ontwerp Een enkele blik zal dendeskundige doen ontwaren dat men deze kunstige doorgang alweecircr te dankenheeft aan de symmetriomanie er moest namelijk een middel gevonden wordenom de doorgang zoowel aan de zijde der hoofd- als der nevenapside in het middentusschen de pijlers te doen vallen en daarvoor ontwierp men dezen monsterboog

Mogen we thands nog vragen voldoet deze kerk aan hoogere eischen - Spreektzij de symbolische taal des Christens - is ze rijk aan de lsquogeheimzinnige vormenrsquowaarvan we dezer dagen een Doorluchtig Nederlandsch Praelaat den lof hoordenverkondigenHoe zoucirc zij t kunnen - Onze vraag ware ijdel en deernisloos In de echte kunst

hangt alles zoo te zamen dat het goede en verstandige tevens schoon en zinrijken stichtend is zoacuteo te zamen dat we van het stoffelijke handelende reedsonwillekeurig op het gebied van het aesthetische zijn gekomen en we dit ons derdeonderzoek ook reeds op meer dan eacuteen punt hebben vooruitgeloopen Eeneaanmerking moet ons echter nog van t hartTe vergeefs hebben we bij de schiedamsche kerk naar het konstruktief goede

naar het aesthetiesch schoone gevraagd over het eerste hebben we gezegdheerscht meer uitsluitend het doorgrondend Verstand over het tweede het werkzaamGeheugen in den edelsten zin en zoowel het oordeel der kunstsmaak als deverbindende en voortbrengende kracht des gevoels vertegenwoordigend het derdeelement dat de Schutsheer der Bouwmeesters de H Thomas Apost in deWIJSHEIDaanwijst is het Genie dat schept dat vinden kan wat nog niet gevonden werd HetGenie is in de gewijde kunst dat

Dietsche Warande Jaargang 4

83

bezielend vermogen hetwelk de elementen van stoffelijke degelijkheid enaesthetische schoonheid verbindend en op nieuw bevruchtend eene drievoudigeharmonie aan het kunstwerk bijzet Het kunstwerk dat aanvankelijk slechts tot deorde der redelijke stoffelijke maaksels vervolgends tot het gebied der persoonlijkekunstwerken behoorde neemt ten derde plaats onder de maatschappelijkeverschijnsels Het Christen genie is de aktieve Godsdienstzin die aan het gewrochteHeiligdom al dat gene toevoegt wat techniek en aesthetiek alleen niet kunnenuitwerken Als er het scheppingsvermogen van den Godsdienstzin bijkomt - daneerst roept geheel het volk en roept de geschiedenis ziedaar een heerlijk kunstwerkMet christen genie geeft men veelvoudigheid van beteekenis aan de kerkdeelenze zijn te gelijk konstruktief aesthetiesch symboliesch ze zijn historiesch ennationaal en ieder leest er even als in de schepping van den Hoogsten Kunstenaar1iets in dat geeumlvenredigd is aan zijne bizondere behoeftenZoo is er eene mystische maatschappelijke kracht in het teeken waardoor

Konstantijn de overwinning behaald heeft Christen denkers en dichters van alleeeuwen hebben in die Lijn doorsneden van een Dwarslijn zinnebeelden gezienvan alles wat de Christen te weten en te beleven heeft Neen dat KRUIS is geeneenvoudige en toevallige schand- en folterpaal Van Hieumlronymus tot Franciscusvan Sales van Jacob van Maerlant tot Adrianus Poirters en Christopher vonSchmidtis daar door denkers en leeken veel meer in gevonden dan het realismeder XVIIIe en XIXe Eeuw heeft leeren verstaanToen de H Porphyrius ter plaatse waar hij den tempel van den afgod Marnas

had gesloopt omstreeks het jaar 400 een christen kerkbouw ondernam zond hemde Keizerin Eudoxia eene prachtige teekening en die teekening was gemaakt inover-een-stemming met den grondvorm der konstantinopelsche Apostelkerk - enhoe had die grondvorm anders kunnen zijn dan naar het beloop van HET KRUIS2En wie er verder tal

1 Sap VII 162 Leven vdH Porphyrius door zijn discipel Marcus aangeh bij Butler en Godescard Feacutevr

(1835) bl 352

Dietsche Warande Jaargang 4

84

van kerken bouwde - Justinianus de Eerste Sixtus de Derde Gregorius de EersteKarel de Groote Sergius de Derde Hendrik de Hohenstauffer Alberic van Reimsde Planlagenets en de Habsburgen Conrad von Hochstetten Leo de Tiende -steeds drukte men er openbaarlijk of geheimzinnig den kruisvorm in uit steeds wasin de geftalte van het Godsgefticht zichtbaar dat de kerk meacuteer is dan eenegehoorzaal meacuteer dan een paleis meacuteer dan eene plaats van samenkomst tot biddenen lofzingen in de gestalte sprak zich het KRUIS uit om dat het Kruisoffer onbloedigdoch met gelijke waardigheid en goddelijk vermogen beleden wordt in die kerk teworden voltrokken Dat voorbeeld der oostersche en westersche groote kerkenwerd in den regel bij allen nagevolgd wier ruimte het eenigszins toeliet en erbestaat in onze tijd niet de minste reden om er in eenige driebeukige kerk van afte wijken Twee groote geheimen worden door twee stoffelijke voorstellingenuitgedrukt wier diepte en breedte wier menigvuldige eigenschappen niet aanstondsvoor een ieder in het oog vallen zij zijn het getal Drie en de Kruisvorm Het eerstevertegenwoordigt als eenheid gedacht (gelijk in den driehoek bij voorbeeld in dedrie afmetingen van een kubus in de drie tijdvakken van een menschenleven) deH Drievuldigheid de Kruisvorm vertegenwoordigt de hoogste liefdedaad Gods -het keerpunt der waereldgeschiedenis Duidde men nu reeds sints Paulinus vanNola met de drie beuken het eerste geheim aan - men stelde er tevens prijs op dewaarde van het tweede ondubbelzinnig te belijden Ziedaar de roeping derkruiskerken Wij hebben in onzen arbeid over de H Linie dit punt nog eenigszinsuitvoeriger mogen behandelen daar wijzen wij heen1 Wij hebben daar ookaangetoond hoe door dien kruisvorm tevens de tweeheid van de oude en nieuweorde de Eeuwen der Patriarchen en de Eeuwen der Apostelen op treffende wijzewerd aangegeven wij hebben den H Hieronymus den Profeet Ezechieumll hoorenverklaren en daarin eene toelichting gevonden van de beteekenis onzerkruisarmgevels

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 374 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

85

Men hechtte waarde aan de belijdenis dier Tweeheid in de beide kruisarmen zoowelals in de verdeeling der hoofddeur en de beide autaarzijden - Epistel enEvangeliekant - om dat men zich met den H Joannes Damascenus den Zaligmakerherinnerde die aan het Kalvariekruis het Testament der begenadigde Heidenenmede met zijn heiligen rechter arm had aangeduid en Wien de onboetvaardigemoordenaar ter flinke gesteld bleef men hechtte daaraan om dat men reeds in debloeitijd der Gothiek in de XIIIe Eeuw niet minder dan heden ten dage de dwalingen dwaasheid hoorde verkondigen dat het Tweede Verbond stond opgelost teworden gelijk het Oude dat er eene Derde Orde eene Derde Kerk de Kerk vanden H Geest verrijzen zoucirc Gaf het paacutes in de XIIIe Eeuw tegen deze dusgenoemdeJoachimietische ketterij niet slechts bij monde van den lsquoDoctor Angelicusrsquo en vanhet koncilie van Arles maar tevens door het armenpaar der kruiskerk te protesteeren- niet minder in onze tijd die mede van derde toestanden droomt die of den Zoonte-rug-zet als een der godlijke Personen en een onpersoonlijken geest alskerkftichter aanneemt of wel de nieuwere kerktheorieumln het geheele kollegium derApostelen beurtelings schijnt te willen ronddragen Men arbeidt na de Petrus- ende Pauluskerk aan de Joanneskerk - er is geen reden om in de toekomst detweeheid der orde de Oude en Nieuwe die der Schepping en der Verlossing nietnog verder uit te breiden Verder uitgebreid trouwens zal zij worden ja in denglans der Eeuwigheid en daar wijst het hoofd des kruices en de apsis der KRUISKERKbij goed geoumlrienteerde kerken heenAl willen wij echter de Tweeheid van het Verbond Gods met de menschen niet

verdeeld zien over de verschillende hoofden der Heilige Geloofsverkondigers -daaruit volgt geenszins dat de Apostelen in eene goed gebouwde kerkonvertegenwoordigd zouden behooren te blijven t Is er ver van daan Wij hebbenbewezen in onzen arbeid over orieumlntatie1

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 395

Dietsche Warande Jaargang 4

86

en bouwsymboliek dat van de oudste tijden de pilaren der kerk voor de bizonderezinnebeelden der Apostelen en leeraren genomen werden De Eerw A Straubbevestigt dit nog in zijn Symbolismus der straatsburger hoofdkerk1 lsquoDouze faisceauxde colonnes soutiennent la voucircte ce sont les apocirctres et leurs successeurs leseacutevecircques qui portent leacutedifice de lEacuteglise A la catheacutedrale de Fribourg en Brisgauchacune des douze colonnes de la nef est orneacutee de la statue dun apocirctre il en eacutetaitde mecircme agrave Chartres avant 1793rsquo desgelijk heeft men gehandeld te Jeruzalem teTyrus te Trier te Keulen2Deze symboliek zoowel als die der Vier Evangelisten vertegenwoordigd door

de kruispijlers (onder anderen in de tegenwoordige St Pieterskerk) was zeeralgemeen en geliefd Van de boven door ons genoemde schoone kerk van BisschopPorphyrius leest men nog dat Keizerin Eudoxia den ijverigen stichter in zonderheideen tal van de schoonste pilaren toezond waaronder er twee waren lsquoschitterendals smaragdrsquo Ongetwijfeld zullen deze twee de Princen der Apostelen Petrus enPaulus hebben vertegenwoordigd en handelde de Keizerin in den geest van harenberoemden voorzaat die zijnen Twaalf kerkkolommen zilveren hoofden gaf ter eereder Apostelen3 In het derde tijdperk der Gothiek echter in de dagen van het vervalder bouwkunst werd dit symbolismus allengskens verduisterd en de bouwmeestershunne traditieumln vergetende rekenden het iets fraais de zuilen en boogen te zoekte maken door de laatste onmiddelijk uit rechtstanden te doen voortspruiten diemet hunne bazementen onmiddelijk op den kerkvloer stonden en waarbij vansymbolieke kapiteelen volstrekt geen spraak kon zijn Dit was de versleten vormvan een organismus dat allengskens verlamd en verbasterd raakte en dezen vormheeft de bouwmeester der schiedamsche kerk voor zijn werk verkozen Het magvoor het oog somtijds welgevallig zijn arkaden te zien en welfnetten te zien wiergeledingen onmiddelijk uit den grond spruiten en

1 lsquoStrasbourg CF Schmidtrsquo 1856 bl 122 Verg lsquoD Warandersquo 1857 bl 3963 lsquoDWrsquo 1857 tap Verg 480

Dietsche Warande Jaargang 4

87

boven uitgebreid een getakte schijnen te welven over het hoofd der geloovigen -het dunkt ons te veel botanie te weinig architektuur Het denkbeeld van pilaar enboog en welf en bovenmuur rustend op dien boog verdwijnt te zeer de deurenen vensters worden te veel gaten die ons tot de indische grotkerken te-rug-voerenhet is achteruitgang verzwakking geene ontwikkeling van het oorspronkelijkorganisme Meent men dat een arm of been er zoo veel te schooner om zoucirc zijnmet minder gewrichten te bezitten En dan heeft de hoofdkerk van Orleanswaarop de schiedamsche bouwmeester zich misschien beroepen zal - al behoortze geenszins tot de fraaiste kerken van Frankrijk proportieumln die men te Schiedamgeheel mist Het is het zelfde geval met de St Jan van den Bosch maar de St Janheeft toch geene zoo kleingeestige profils voor zijne zuilen of pijlers als in ons fig1 is aangewezen en die te Schiedam worden gereed gemaakt bovendien is de StJans-arkade in heacutet choor en de schutboog der buitenste zijbeuken uit dengelijkzijdigen driehoek getrokken en in t geheel betaamt het eigenlijk niet in denzelfden adem van de Bossche kathedraal en van het Schiedamsche bouwontwerpte sprekenWij zullen onze beoordeeling hierbij laten Wij zouden er nog veel aan kunnen

toevoegen als wij ook uit het symboliesch oogpunt alle de bezwaren doorliependie we onder hoofd I en II hebben aangestipt want wat tegen het Verstand zondigten tegen de Schoonheid zondigt ook te gelijk tegen het Symbolismus maar wijkunnen ter gelegenheid van eacuteen bouwwerk niet al te veel onderwerpen tot uitputtenstoe behandelenWij achten met het schrijven dezer aanmerkingen die zoo wij hopen blijk zullen

dragen van ernstig gemeend te zijn een voor ons gewichtigen plicht vervuld tehebben Zoo lang het tegendeel ons niet wordt aangetoond houden wij het bouwenvan eene katholieke kerk voor eene zaak van het hoogste belang eene zaak dieaanspraak heeft op de moedigste en krachtigste inspanning van allen die er toemeecirc kunnen werken De gelegenheid heeft zich voor ons niet opgedaan het schie-

Dietsche Warande Jaargang 4

88

damsche ontwerp aan de regels van het gezond verstand en de aesthetieschliturgische waarheid te toetsen voacuteor dat de kerk reeds in aanbouwwasWij geloovendat onze wenken van geen merkbaren invloed op het tegenwoordig werk meerzullen zijn maar als men een schip niet van de bank kan afbrengen dan heeft hettoch dikwerf zijn nut de plek aan te wijzen waarop het gestrand isHet komt hier voacuteor alles aan op den Beseleel dien men het werk toevertrouwt

Men plukt van een wilgenboom hoe willig misschien geen perziken en de kiemeener kwaal wordt later door geen besnoeying wechgenomenWien de Gever van alle goede gaven de hoogere WIJSHEID geheel onthouden

heeft waarin lsquoalle kunst en alle wetenschaprsquo lag opgesloten moet er niet aan denkenden arbeid der Beseleels en Salomons te willen verrichten Wie in zichzelven dekracht voelt iets tot stand te brengen - wie voelt dat de stof gehoorzaamt aan zijnverstand dat de vormen zich daarbij aansluiten en zich ontvouwen tot bloeyendeschoonheid - wie voelt in dankbaarheid des harten en opziende naar God door detranen heen die op zijn teekenbord vloeyen dat konstruktie en kunstvorm samenvaltmet de openbaringen van het geestelijk het kerkelijk leven desymboliesch-historische beteekenis een hooger leven voor zijn werkstuk - wie voeltdat zijne kerk van het geslacht is der kerken van een geloovig en kunstrijkvoorgeslacht - die grijpe rustig passer en teekenstift ter hand en de Triomfboogdien hij slaan zal van pijler tot pijler de triomfboog die gedragen zal worden dooreen Arend en een Engel zal in waarheid de zegepraal des Heeren verkondigenen de geloovige zielen zullen eenparig getuigen hier is het beeld bij het wezen hieris de geest en de vorm hier is het Heilig Zoenoffer en de Tempel Gods waarin hetzoet is binnen te gaan12 Maart 1858JA ALBERDINGK THIJM

Dietsche Warande Jaargang 4

89

Bibliografie(uitgaven van boeken platen en muziek)

lsquoDE VERAANSCHOUWELIJKING VAN HET HEILIGE DOOR DE KUNST Vooralin hare toepassing op de Evangelische Eeredienst Door Dr D Kottmeijer Predt teDusseldorf Uit het Hoogduitsch door Alb van Toorenenbergen Predt te PurmerendeAmst G Portielje amp Zn 1857rsquo - Prijs f 120 - De enthuziaste Heer Alb vanToorenenbergen heeft in de dunne reyen plaats genomen der nederlandschekunsttheoristen met eene vertaling van Dr ph David Kottmeiers lsquoDarftellung desHeiligen durch die Kunstrsquo1 Het doet ons leed deze eerste proeve van denPurmerender Leeraar op aesthetiesch gebied niet met handgeklap te kunnenverwelkomen Lezers van het lsquoLetterlievend Maandschrift ookRecensentenrecensentrsquo (of hoe anders de titel van dat orgaan thands luiden moge)hebben ons verhaald dat in dergelijke bladen somtijds wedloopen gehouden wordentusschen sommige schrijvers uit Noord-Holland in zonderheid de Heeren Sonstralen Van Toorenenbergen om een palm wiens waardeering ons ter dezer plaatseniet uit de pen wil Genoeg - dat naar het schijnt grondige kennis kalmte vanbewijsvoering beschaafdheid van toon niet altijd waar de Heeren S en vT aanhet wedijveren zijn op den voorgrond staan Zoo veel te aangenamer ware t onsgeweest indien wij op het gebied der kunst den Heer van Toorenenbergen zonderverzaking zijner maatschappelijke betrekking en kerkbegrippen eens met al diewaardigheid wetenschap en gemoedelijkheid hadden zien optreden waarop eenzoo belangrijk onderwerp als lsquode Kunst in toepassing op de Evangelische Eeredienstrsquoaanspraak had Dit is ondertusschen het geval tot heden nietDe lsquoKoumln preufs Divisionspredigerrsquo Dr Kottmeier is een kundig en gemoedelijk

man die eenige studie gemaakt heeft op de schriften welke niet slechts inDuitschland maar ook in Engeland in de laatste jaren over kunst en liturgie het lichthebben gezien en zonder tot

1 Bremen 1857 C Schuumlnemann

Dietsche Warande Jaargang 4

90

de bronnen op te klimmen - het zij door de bestudeering der plastische monumentenen levende volksgebruiken het zij der annalen en chronijken waaruit dekunsttoestand van vroegere eeuwen is af te leiden - bedient hij zich met oordeelvan de overvloedige archaeologische stroomen die ook zijne woonstede bespoelenen geniet een deel van den christelijken kunstdauw die de lucht van DuitschlandvervultIs het altoos wenschelijk dat een vertaler niet in geestontwikkeling sta beneden

den vreemden schrijver dien hij voor zijne landgenoten sprekend invoert - is hetin vele gevallen noodig dat de vertaler het behandeld onderwerp meester zij eenonmisbaar vereischte is het in den vertolker van een wetenschappelijk werk dathij met de beginselen der wetenschap volkomen vertrouwd zij dat hij zich metgemakkelijkheid bewege op het gebied dat de schrijver bewandelt Hierin nu blijftde Heer van Toorenenbergen te kortDe vertaler van Dr Kottmeier wel verre van uit dezes lichte behandeling der stoffe

aanleiding te hebben kunnen nemen tot een grondiger en veelzijdiger betoog staatniet op de hoogte van den Auteur Dit was voor hem eene beweegreden om in talgemeen slechts vertaler te zijn De enkele proeven van verrijking of uitbreidingdes oorspronkelijken opstels zijn dan ook hoogst ongelukkig geslaagd Maar zelfstot deze bloote vertaling ontbrak hem de bevoegdheid Niemant zal vergen dat wijter zake eener overzetting door eene pen welke op het kunstgebied nog geeneantecedenten heeft eene lange reeks van bewijzen leveren ter staving van ditafkeurend oordeel Op eenige bewijzen heeft men echter aanspraakDe lezing van s Heeren van Toorenenbergens boeksken en de vergelijking van

sommige plaatsen met het oorspronkelijke leidde ons tot de volgende uitkomsta De Vertaler is een vreemdeling op het kunstgebied waar hij nochtans poogt

eene eigen meening voor te dragen en ingang te doen vindenb De Vertaler kent de talen niet waaruit hij overbrengtc De Vertaler wordt door een hartstochtelijk konfessionalisme bovendien

bemoeilijkt in zijne taakd En afgescheiden van zijne onkunde beweegt zijn konfessionalisme hem

zelfs om den Schrijver dien hij voorgeeft te vertalen uitdrukkingsvormen jageheele volzinnen geheele aanteekeningen toe te dichten die door Dr

Kottmeier niet geschreven zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

91

a De Heer vT is een vreemdeling op het kunstgebiedWij schrijven deze beoordeeling niet voor vreemdelingen als de Heer vT Ook

niet bloot voor ingeboren poorters op het gebied der kerkelijke kunst doch wel vooreenigermate geletterde lezers Om ons beperkt bestek trekken we deze grenzenDe bedoelde lezers zullen ons begrijpenDen Heere vT is Dr Kottmeiers naam zoo weinig gemeenzaam dat hij hem met

de plompste siegenbeeksche i-je - jee lsquoKottmeijerrsquo schrijft dit houden wij hem tengoede - ofschoon het weinig achting voor zijn vertaalden patroon verraadt - maarof iemant geen vreemdeling op het kunstgebied genoemd mag worden die (bl 9)van eene lsquoAPOPhroditersquo van lsquoPraSCitelesrsquo van een (bl 10) lsquoSchnorr vAn CarOSfeldrsquovan een (bl 33) lsquoP Veronesersquo (als zeide men A van Purmerend in plaats van lsquoAlbertvan Prsquo) van een lsquoDomInichinorsquo (ald) van een (bl 74) lsquoDu Castel Francorsquo van eenlsquoOverBEKrsquo van een (bl 110) lsquoBungenhagenrsquo voor lsquoRungenhagenrsquo en dergelijke weette spreken - laten wij den lezer ter beoordeeling Voert men aan dat dekunstgeschiedenis niet te klagen heeft want dat de Vertaler (bl 75) van deneerwaardigen Clemens Alexandrinus wel twee personen maakt dat hij spelt WicliffeMelanthon en wat dies meer zij - dan weten wij niet of hiermeecirc het zwak desVertalers genoegzaam is weehgepleit Wel heeft de Heer vT de goedheid lsquoErosrsquodoor lsquoAmorrsquo lsquoZeusrsquo door lsquoJupiterrsquo lsquoAthenersquo door lsquoMinervarsquo lsquoAphroditersquo door lsquoVenusrsquote vertalen maar wat zin het heeft te zeggen dat grieksche kunstenaars beeldendier goden en godinnenmet latijnsche namen gemaakt hebben en dan de grieksche(als tot een vertoon van toch wel nederige geleerdheid) er tusschen haakjens enmet lsquoromeinonderkastrsquo-letters nog weecircr aacutechter te plaatsen bekennen wij niet tebegrijpen De populaire romeinsche namen hadden in de haakjens moeten staanmaar helaas ware dit het eenige dat bij onzen aesthetikus niet lsquoin den haakrsquo isVerder en op het zelfde punt Gants onnoozel verrijkt de Vertaler bl 11 met eene

noot trouwhartig door dit maal volkomen gewettigde haakjens van die des Auteursafgescheiden Dr Kottmeier gispt daarin met het volste recht eenealleronvoegzaamste voorstelling van God den Vader door Pietro Liberi Nu zal deHr van Toorenenbergen op zijne beurt de tanden eens laten zien en roept metde meeste opgewondenheid uit lsquoIs dat niet Heidensch Is dat nog ChristelijkeKunstrsquo - Mijn waarde Heer tot wien zijn die vragen gericht Tot Dr Kottmeier zonderwien gij geen kennis van het feit zoudt gedra-

Dietsche Warande Jaargang 4

92

gen hebben en die het zoo hard afkeurt als gij Of tot de bekende woordvoerdersder zoogenoemde lsquoChristelijke Kunstzaakrsquo in het Westelijk Europa - Mijn goedeman die zijn dat volkomen met u eens en durven nog veel onschuldigervoorstellingen van italiaansche en nederlandsche kunstenaars met nog veel harderwoorden veroordeelen dan uw technische dictionnaire u ten gebruike biedt Waarlijk- gij weet niet warum es sich handelt De Heer van Toorenenbergen denkt in destemming aangeduid onder letter c dat de lsquoChristelijke Kunsttheoristenrsquo het opnemenvoacuteor Italieuml tegen de germaansche richting Volstrekt niet Zij nemen het op ja voorFra Angelico voor Rafaeumll in zijne eerste periode met u met uwen leermeester enmet Paus Paulus III nemen zij het op voor Savonarola onder voorbehoud derveroordeeling van de door den Dominikanen-Prior-zelven veroordeelde daad maaranders zij laten u of liever (want het is te gek) zij laten Dr Kottmeier zijnen Wrenmet het miniatuurtjen der St Pieter enz enzHoe de Heer vT te huis is in de algemeene kunstgeschiedenis blijkt wel als hij

(bl 70) van eene lsquoGothische bouwoRDErsquo revelt als hij (bl 72) de voorzichtigeuitdrukking lsquoallerdings imposantrsquo toegepast op de Madeleine-kerk van buiten totlsquoschoonrsquo uitbreidt - wat Kottmeier niet bedoelde als hij met de lsquoFelsentempelnrsquo (vanK bl 21) geen weg weet en er doodeenvoudig (bl 17) lsquotempelenrsquo van maakt Wiehad ook ooit van een rotstempel gehoord (in nog anderen zin dan dien van de Kerkop de petra gebouwd) - In Purmerend - niemantOp bl 45 heet het dat de Holl schilderschool lsquode onmiddellijk () religieuse

onderwerpen onbehandeld lietrsquo Dr Kottmeier had gezegd (bl 57) dat ze oplsquounmittelbar religioumlse Stoffe voumlllig verzichtetersquo Rembrandt schijnt voor die Heerenalleen zijn lsquoNachtwachtrsquo en zijn lsquoSnijkamerrsquo gemaakt te hebben Eene ijzing zoucirc denHr van Toorenenbergen door de leden gaan indien hij de heerlijke ets lsquoMariaassterfbedrsquo eens onder de oogen kreeg Maar wij komen nog zoo min op letter c alsop letter bOp blz 73 wordt door vT aan Dr K maar zonder arg of list de dwaze beweering

in den mond gelegd dat men in de (1675-1710) door Wren gebouwde Pauluskerkte Londen zien kan lsquohoe de koepel tot het wezen van de rijke Romeinsche bouwordebehoort welke tot de pracht der eerste Keizers behoortrsquo Wij zwijgen van denjammerlijken stijl maar van den inhoud dezer tirade vindt men natuurlijk bij K geenspoor de man zegt alleen lsquoWie dagegen aus dem reichen roumlmischen Bau der sich

Dietsche Warande Jaargang 4

93

an die Prachtzeit der ersten Kaiser anschliefst die Kuppel gleichsam organischh e r v o r w auml c h s t das zeigt die 1675 bis 1710 von Wren erbaute Paulskirche inLondonrsquo Dat trouwens de koepel uit den romeinschen bouw opgegroeid is kan mentoegeven maar organiesch - neen of althands niet dan met ontaarding der organeneen gekromde architraaf is en blijft iets zeer onnatuurlijksAls de Duitscher eindelijk de Oden van Klopstock en zijn Messias aanhaalt (bl

16) spreekt de Vert van lsquomenige ode van den Messiasrsquo Klopstock mocht de HeerPredt van Purmerende toch wel kennen Maar de schoonste bewijzen van het ondera gestelde zal men vinden bij de behandeling van het punt b Een paar proevendaarvanb De Heer vT kent de talen niet waaruit hij overbrengtDr Kottmeier geeft (bl 70) eene onverduitschte tirade uit de lsquoEdinb Revrsquo potsierlijk

is het inderdaad wat de Heer vT daarvan maakt de lsquoparish priestrsquo (predikant eenergemeente) wordt een lsquoparochialc priesterrsquo lsquooriginal pitchrsquo is lsquooorspronkelijke zwaartersquode lsquotraceryrsquo (het gothiesch traceerwerk) der vensters wordt de lsquovormrsquo ja wat nogerger is lsquostained glassrsquo wordt lsquomorzige glazenrsquo - de lsquomorzige glazenrsquo bijv van dekerk te Gouda Monuments (blijkbaar graftomben) worden lsquostandbeeldenrsquo lsquoThemouldings emerge into lightrsquo - heet lsquode sieraden komen weder te voorschijnrsquo Vertalersa f 180 per vel zouden gevoelen dat mouldings niet bloot cieraden zijn lsquothe storiedwindows once more fling a chequered colouring over the wallsrsquo wordt vertaald lsquodesierlijk gevormde () vensters werpen op nieuw een helder licht tegen de murenrsquoWij veroorloven den Heer vT gaarne geen vriend van gehistorieumlerde glazen tezijn die kleurschakeering in de kerk brengen - maar daarom mag hij zoodanigevriendschap zijnen britschen geloofsgenoten niet betwisten Met het lsquothe crossesrise again from their broken shafts over the lofty roofrsquo weet hij in t geheel geen wegen zegt maar lsquode kruisen verheffen zich weder uit hunne gebroken zuilenrsquo () Eeneandere noot waar wat veel Engelsch in voorkwam op bl 90 heeft de Heer vT (bl73) wijslijk maar niet medegedeeld Als Kottmeier (bl 85) het woord kansel terechtuit de cancelli der bazilieken verklaart zegt zijn onnoozele Vertaler (bl 68) lsquocancelli(onze kansels)rsquoOp bl 78 wordt het woord lsquoRelief-Friesrsquo geleerdelijk en eenvoudiglijk in eene noot

vertaald door lsquoNaar buiten uitkomende sieradenrsquo Dat hadden zijn Vignola en zijnThorwaldsen den man der lsquobouwordersquo toch beter moeten leeren

Dietsche Warande Jaargang 4

94

Op bl 72 wordt lsquoEffectrsquo met lsquoindrukrsquo vertaald op bl 73 wordt van lsquogemaakte pogingenrsquogefproken voor lsquoVersuchen welche gemacht sindrsquo Intercolumnien heetenlsquotusschenkolommenrsquo elders lsquotusschenzuilenrsquolsquoDarf manrsquo (bl 135) wordt (bl 107) door lsquodurft menrsquo bl 15 lsquogleich grossrsquo door lsquote

gelijk grootrsquo vertaaldMen ziet dat de meeste der door ons in de vlucht opgemerkte vertaalfouten tevens

bewijzen zijn voor de onkunde des Vertalers met betrekking tot de behandelde stofEr zijn echter ook ontrouwheden in de vertaling die uit eene nog troebeler bron

voortkomen En hiermede gaan wij over tot letter cc De Vertaler wordt door een hartstochtelijk konfessionalisme bemoeilijkt in zijne

taakDe lsquohohe Herrlichkeitrsquo (bl 87) van den gothischen stijl wordt (bl 70) met lsquode

waarde van den Gothischen stijlrsquo overgebracht terwijl daar met eene onleesbarewoordschikking wordt bijgevoegd dat lsquoA Thijmrsquo in een lsquoonnederlandsch stukrsquo zijnlsquogeeumlerde vriendrsquo Reichensperger naschrijft de lsquoGothische bouwordersquo () ook oplsquokloosters hospitalen scholen en woonhuizenrsquo te willen toepassen Wij meenendat Alb Th deze overigens uit de lucht gegrepen beschuldiging zich wel zoucirc latenaanleunen bewees het gebruik van het dwaze woord lsquogothische bouwordersquo nietdat de Hr vT alweecircr een volkomen vreemdeling in deze quaestie is van wien heter dan ook volstrekt niet op aankomt of hij die lsquobouwordersquo in haar lsquowaardersquo laat ofnietlsquoKatholischrsquo (bl 21) mag natuurlijk (bl 16 en alom) niet anders dan met lsquoRoomschrsquo

worden vertaaldlsquoMadonna mit dem Jesuskindersquo (bl 101) wordt vertaald lsquoMaria met haar kindrsquo (bl

82)Zoo wil de Hr van Toorenenbergen er (bl 10) ook niet voor uitkomen dat Albert

Durers Aanbidding der H Drievuldigheid zich lsquoin der Allerheiligen-Kirchersquo (K bl 14)te Neurenberg bevindt - dat kan hij niet verduwen en laat het wech De Nederlandermag ook niet weten dat Prof Keller eene uitmuntende gravure van Rafaeumlls Disputabewerkt heeft (K 14 vT 10) noch ook tap dat Winkelmann met eene schilderijvan Domenichino hoog liepWe zwijgen van de ontrouwe vertaling der noot van K bl 108 109 bij vT 88 -

om dat we hier den schijn willen vermijden een lsquokonfesfionsrsquo-geschil op te zettenWij gaan om de zelfde reden

Dietsche Warande Jaargang 4

95

de onkunde of ontrouw voorbij waarmeecirc op bl 91 de psalmberijming van Dathenuseene lsquovoor onze dagen ellendigersquo genoemd wordt - als ware zij in de dagen vanden psalmdichter Marnix niet even gebrekkig geweest in de oogen van ieder diewist te vergelijken en te oordeelen Tot de zelfde kategorie behoort de vertaling derlaatste alinea van bl 118 en 119 in verband met de noten op bl 95 gelijk wij hierdan ook niet in eene uitvoerige waardeering en weecircrlegging willen treden vanhetgeen door den Schr uit de woorden van Reichensperger wordt afgeleidHet lsquoverraderlijkersquo van de noot op bl 97 is ook door den Heer vT ondergeschoven

en ontbreekt geheel in die van den Schr (bl 122) Terwijl s Vertalers noot op bl98 blijkbaar overtollig is en alleen te danken aan s mans hartstocht De inhoud dernoot komt reeds voor in den volzin volgend op dien waaraan zij verbonden wordtWij zijn met sommige onzer laatste aanmerkingen reeds gekomen op het gebied

van letter d Hoe weinig de Schr zich in t geheel over zijn neecircrlandschen Vert teverheugen heeft blijkt ook uit eene woordenkeus en staaltjens van kommentarieumleringof doorschrapping als de volgende Als Dr Kottmeier van de lsquosanfte Wehmuthrsquo derlsquoGoede-Vrijdags-stemmingrsquo spreekt (bl 131) - dan verrijkt Ds vT deze voorstellingmet de [trouwens aangeduide] bijvoeging lsquoen den heerlijken triumfrsquo wij dachten datde lsquotriumfeerende stemmingrsquo voor het Paaschfeest bewaard bleefOp bl 10 wordt bij zeker schoon beeldwerk verzwegen dat het tot de XIIIe Eeuw

behoort en waar de geloovige Duitscher der XIXe Eeuw nog van lsquoGod den Vaderrsquospreekt daar dicht de Hr vT den kunstenaar der XIIIe toe dat hij zich lsquoGodrsquo blootGod tegenover den lsquogekruisigdersquo (niet God) gedacht heeft Hooger heet het lsquoGodals Vaderrsquo(K bl 15) Waar de geleerde Duitscher lsquomit Bedanernrsquo zekere naar zijne meening

vergeefsche kunstinspanning beschouwt daar plaatst de groote AvT zich op hetstandpunt van lsquomedelijdenrsquo (bl 10)Als de Schrijver anachronismen in het door hem hooggeprezen lsquoAvondmaalrsquo van

Leonardo aanwijst dan teekent de groote vT hierop aan lsquoOp dezen grond reedsalleen zouden wij het niet toelatenrsquo Dat ziet er toch geleerd uit voor denAartshertog-Onderkoning van Lombardije dat men in de Purmer het meesterftukvan Leonard Da Vinci niet toe wil latenAls door Neander gezegd wordt dat Tertulliaan lsquog e n e i g t w a r rsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

96

in alle kunst eene vervalschende leugen te zien met betrekking tot de oorspronkelijkedoor God geschapen natuur dan verzekert vT stoutwech lsquoNeander zegt bv datTertullianus in elke kunst eene leugen zagrsquo enz (K 18 vT 13) In t geheel is vTden oudsten christen eeuwen niet zeer gezind Zekere lsquoabnorme rigoristischeRichtungenrsquo die Kottmeier der Kerk der eerste chr tijden toeschrijft heeten bij vTNB lsquoziekelijk rigoristische meeningenrsquo Konsequent wordt dan (bl 22) lsquorichtig Gefuumlhlrsquodoor lsquogezond gevoelrsquo overgezetMaar op bl 36 lastert de Vertaler den Auteur zonder plichtpleging en dicht hem

eene noot toe die (bl 45) bij den gemoedelijken en kundigen schrijver nergends tevinden is Dr Kottmeier zegt dat bij de Kerkhervormers lsquoPoesie Gesang und Musikam algemeinsten gebilligt und geliebt werdenrsquo Ds vT vertaalt dit onvolkomen enschrijft zonder zich als auteur bekend te maken er de volg aanteekening bij diewij in hare gantsche naaktheid staan laten lsquoAls dragers ja van Gods Woord maarniet gelijk Romes Kerk als de prikkels der zinnelijkheid om het gemis van GodsWoord te bedekken en de geestelijke behoeften des harten onder de indrukken desgevoels te verstikkenrsquoMaar wij stappen hier af want we spannen hier geen vierschaar van zedelijkheid

en kerktuchtWe zijn deze beoordeeling niet begonnen om de stellingen van Dr Kottmeier of

de meeningen van Ds van Toorenenbergen te bestrijden of te ondersteunen Hetnut daarvan zoucirc niet groot kunnen zijn Het geschrift van Dr Kottmeier is teoppervlakkig om veel ten goede of ten kwade te kunnen uitwerken en deinkonsequentieumln zijner redeneering door welke hij sommige ook van eldersoverbekende stellingen naast elkander tegen de zoogenaamde lsquoChristelijkersquotheoristen en kunstenaars kan aanvoeren verdienen hem juist ter dezergelegenheid de weecircrlegging dier stellingen niet Maar uit het boekjen van Ds vTkan men het geschrift van Dr K niet leeren kennen dat heeft nu overvloediggebleken met en benevens de inkompetentie van Ds vT om eene opinie inkunstzaken uit te brengen Niet-te-min willen wij een paar punten die bij onzepredikanten bizonder op den voorgrond treden hier ten slotte besprekenDr Kottmeier is een voorstander van het individualismus in de kunst Hij meent

dat dit meer met den lsquoEvangelischenrsquo eeredienst overeenkomt Hieruit volgt naarzijne redeneerwijze dat hij wat men lsquostijlrsquo noemt verbant (vT bl 51) maar daaruitvolgt nog meer In den stijl

Dietsche Warande Jaargang 4

97

van een tijdvak of eener school maken de individueumlele inzichten en handelwijzeninderdaad plaats voor - worden vaak opgeofferd aan - de begrippen envoorstellingen der massaas der gemeenschap des volks het persoonlijke enbizondere valt in eenigen deele wech en iets kommunaals iets nationaals in velegevallen ontwikkelt zich uit de vereeniging van elementen die hetgeen zeonvereenigbaar zoucirc gemaakt hebben hebben afgelegd op die wijze wordt ook detraditie geboren op die wijze ontstaat het heldendicht ontstaan de grootevolksdichters ontstaan de ware monumenten Al worden die heldendichten dooreen bizondere veder geschreven - al worden die monumenten door een bizonderekrijtpen geteekend en bizonderen beitel bewerkt - in die veder en die stift zal zooveel van het leven des geheelen volks gevaren zijn dat hunne voortbrengsels zullenschijnen hooger te staan dan die van eenig individueel genie en zullen blijken zicheen ruimer toegang tot het volksgemoed te kunnen verschaffen dan deze En evenals nu een dichterlijke geest op kan treden als orgaan zijner tijdgenoten zoo treedthij ook bij wijlen op als orgaan van tijdgenoot en voorgeslacht beide en dit is hetwat de Heer Kottmeier met zijne individualiteits-theorie met zijne lsquostijlrsquoverbanningvoorkomt en onmogelijk maakt en dit niet te kunnen is wat onze individualistischeen zoogenaamd objektieve kunstenaars vooruit hebben bij de vertegenwoordigersvan eenigen stijl Ze spelen liever een individualistiesch flageolettjen aan de deurvan een meecirclijdenden connoisseur dan dat zij een eerste of tweede vioolpartijvervullen in de kunstsinfonie der eeuwenUit die zelfde individualistische theorie volgt ook dat Dr Kottmeier de lsquoLegendersquo

ter bearbeiding voor den lsquoEvangelieschrsquo kerkelijken kunstenaar afwijst De historiealleen de historie mag in de Evangelische Kerk worden afgebeeld Hoe kortzichtigNiemant heeft nog bewezen dat alle gebeurde feiten en alle werkendegeschiedpersonen gekend worden in de waarde en met den invloed die allentoekomt met andere woorden het is nooit beweerd en het kan nooit bewezenworden dat het geschiedboek voor ons openligt met al die volledigheid en juistetoemeting van licht en bruin waarop de gezamendlijke feiten objektief aanspraakhebben en gelijk de Alwetendheid dat geschiedboek kent De vorderingen derhistorische kritiek bewijzen in tegendeel alle dagen dat men tot dus verre de juistebalans der waereldgebeurtenissenmiskend heeft sommige personen zijn te gunstiganderen te ongunstig beoordeeld of in t geheel niet gekend

Dietsche Warande Jaargang 4

98

Het blijkt dat aan zekere feiten tot heden verkeerde oorzaken zijn toegeschrevenin eacuteen woord - het Pantheon der groote historische personen is aan eene gedurigerolverwisseling der optredenden onderworpen Om eacuteen klein voorbeeld te noemenin het begin dezer Eeuw heette bij vele ned letterkundigen Helmers de grootsteDirc van Assenede (voor zoo ver hij bekend was) de ellendigste dichter vanNederland thands houdt ieder den laatste voor een der lieflijkste en sedert Wiseliuslaatsten bundel Helmers voor een der meest bombastische Het ligt voor de handdat een liturgiesch systeemniet van dergelijke werveling der winden van leeringeafhanklijk kan gefteld worden dat zoucirc alle monumentale kunst alle waardigekerk-ikonografie onmogelijk maken Wil men nu alle monumenten afschaffen - ofwil men kerken bouwen en vercieren die binnen tien twaalf jaren eene ongerijmdheidgeworden zijn dan mag men het individualisme van Dr Kottmeier tot beginselverheffen en ten leiddraad nemen Maar wat wordt daarvan Men zal zoo doendegeheel breken met de historie met historische zekerheid en er zal geen verbandmeer wezen tusschen het gisteren en het heden Onophoudelijk zal op die wijzehet centrum van het kerkelijk leven verlegd worden en daarmeecirc allegemeenschapsbestaan worden uitgeroeid Zonder vorming en eerbiediging eenertraditie - zonder schepping van een legendariesch geheel dat tot zekere hoogtevan de eigenlijk kritische historie onafhankelijk is dat meer met bovennatuurlijkepennen geschreven wordt dan met het skalpel der stoffelijke vorsching ontleed -geen kerkelijke kunst en zonder kerkelijke kunst en haar middenpunt geen rechtvoor Dr Kottmeier om voorschriften te geven Als alles van de bizondere appraeciatieder ouderlingen diakenen of kerkmeesteren af hangt - voor zoo ver deze zichhistorische voorstellingen gevormd hebben hoe zal men dan ooit in Dr Kottmeierskerkelijke kunst tot eenheid komenMen leide uit dit ons zeggen niet af dat wij de kerkelijke kunst geheel buiten den

invloed der wetenschap willen laten - t is er ver van daan In tegendeel dat we topnemen voor de traditie voor de legende bewijst al dat we van tintelend vangroeyend van wentelend leven houden maar we willen maar niet de gewijde kunsttot den gehoorzamen discipel der vaak zeer profane navorsching maken Naar onsoordeel leeft er in de gewijde kunst-zelve eene intuiumltie van de hoogstegeschiedwaarheid welke door alle latere navorschingen slechts zal wordenbevestigd maar terwijl die navorschingen aan het va et

Dietsche Warande Jaargang 4

99

vient aller bloot menschelijke studie onderworpen zijn willen we dien zigzagtredniet gaarne door de kerkelijke kunst gevolgd zien De kerkelijke kunst streeft nietnaar de afbeelding van het kritiesch na te wijzen verloop der levensmomenten vaneenige door haar behandelde figuur zij maakt synthezen zij schept uit melodieharmonie maar harmonieumln dan ook d i e brengt zij voort dat willen we voet voorvoet bewijzen Een enkel voorbeeld Maria van Bethanieuml zal eene andere wezendan Maria de zondares Wij hebben alle achting voor de kritische navorsching vandit historiesch punt maar wat kan de kerkelijke kunst winnen bij de uitspraak tergunste van de twee Mariaas - waacutet de praktische moraal - Nog eens - wij komenniet op het konfesfioneel gebied maar wij moeten deze vraag toch doen zal deliefde voor de twee Mariaas de ijver om als men gevallen is zich te bekeeren enboete te doen zoo veel grooter worden als het blijken zal dat de Heiland zich nietaan eene gevallen en te-rug-gekomen en vurig Godminnende vrouwe het eerstena zijne verrijsenis geopenbaard heeft - Zal de Kunst een slecht figuur maken dieeene schoone harmonie tusschenminder eng verbonden feiten heeft aangebrachtMet de bestreden meening van den Schrijver hangt ook samen zijn rigorisme in

de beoordeeling der allegorie (vT 21) zijne verwerping der voorstelling eenerHemelsche Maria met het Kind - om dat de Regina Sanctorum omnium het Kindniet werkelijk meer draagt en niet anders dan anachronistiesch dragen kan (K 92vT 74) Wat moet men op zulk realisme andwoordenDe zinnebeelden der Evangelieumln mogen bij onze kunsttheoristen geen lichtkrans

hebben daar mag dus de kracht en de heiligheid niet bij worden uitgedrukt Steinlesheerlijke voorstelling van den Heiland als goeden herder die het lam uit de doornenbevrijdt wordt gewraakt (bl 33) om dat zij historie en allegorie vermengt Mogende Heeren predikanten Kottmeier en Van Toorenenbergen des opgevorderd ookgeen ordelintjen dragen om dat zij zijn historische mannen van vleesch en beenen dat dit stukjen zijde slechts de allegorie het teeken is van eene idee van eengeestelijk voorrechtDr Kottmeier wil niet alleen geen huwelijk van realiteit en symbool maar ook niet

van werkelijkheid en kunst in t geheel op het tooneel bijv mag niet gebedenworden niet anders dan tot lsquoheidensche godenrsquo (K bl 36 vT bl 27) De kunst isdus een spelletjen

Dietsche Warande Jaargang 4

100

dat door den Godsdienst wordt toegelaten maar dat van eene daarmee gantsstrijdige natuur isDe Heer van Toorenenbergen komt dan ook tot het stoute besluit dat de

Zaligmaker in t geheel niet mag voorgesteld worden Daarvoor had hij toch eerstzijn ambtgenoot den geleerden Dr Schotel wel eens mogen hooren1) die zoucirc hemmet goede autoriteiten tot een ander denkbeeld gebracht hebben Waar blijft ookde Hr v Toorenenbergen met zijn geheele N Testament als de hoofdpersoon nietmag optreden (bl 87)Trouwens wat zullen wij nog langer over Heilige Kunst spreken met een man

die (bl 35) als zijn devies heeft aangenomen het schijnschoone lsquoWie Christus beelddraagt in het hart zal wel elk uiterlijk beeld als onschadelijk maar tevens also n v e r s c h i l l i g beschouwenrsquo

M

1) lsquoOver de uitwendige gedaante van onzen Heerrsquo bl 97 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

101

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisselingernst en scherts

PATER CATS (II1) - Wij ontleenen aan de lsquoEendragtrsquo XIIe J no 4 het volgende

lsquoAan Mynheer den Opsteller van het Tydschrift DE EENDRAGT

Myn waerde Vriend

In het Nr 4 der ldquoEendragtrdquo van dit jaer deedt gy my de eer myne aenteekening uitMolanus over PATER CATS te herhalen welke in de laetst verschenen aflevering derldquoDietsche Waranderdquo bl 194 voorkomt Sedert de uitgave van dit nootjen is er myover dien monnik een en ander bekend geworden en zoo vinde ik my in staet uomtrent hem nadere berigten mede te deelenPater MATTHIAS CATS alias Felisius geboren binnen Brouwershaven was

wezenlyk een oudoom van JACOB CATS den grooten volksdichter Hy trad zeerjong en zulks tegen den wil zyner ouders in de orde van St-Franciscus Zynemoeder liet naer t schijnt geene pogingen onaengewend om hem van besluit tedoen veranderen Ziende dat zy met smeekingen haer doel niet zou bereiken namzy hare toevlugt tot bedreigingen Zy liet Matthias weten dat in geval hy de ordeniet verliet zy hem nimmer voor haren zoon zou aenzien Doch de jongeling sloegdit alles in den wind en sprak op den daertoe bepaelden tyd zyne beloften uitDaer nu alle hoop op terugkomst voor de moeder verloren was zoo begaf zy zichnaer het klooster ten einde den monnik te zien Deze hare komst vernomenhebbende deed haer door den Poortier berigten dat hy geenemoeder meer bezatmits zij verzekerd had hem voor haren

1 Zie lsquoD Warandersquo III 194

Dietsche Warande Jaargang 4

102

zoon niet meer te herkennen Doch dit was enkele scherts Matthias eindigde metin de beste vriendschap met zijne moeder te levenDe Monnik die zich door een voorbeeldelijk leven deed onderscheiden liet de

twee volgende werken uitgaen1o Catholicam elucidationem decalogi Antv apud Plant 1573 in-8o Paris

1576 et 16042o Catholicam elucidationem Institutionis Christianae Antv 1575 in-8o

Na eerst leesmeester van Godgeleerdheid en vervolgens Gardiaen van hetKlooster der Minderbroeders te Leuven geweest te zyn werd hy tot ProvincialenMinister van zyne orde verkozen in welke waerdigheid hy overleed op 6 Maert 1576Zyn overschot werd in de kerk van het klooster te Leuven ter aerde besteld Eenzerk voorzien van een opschrift twelk men by Foppens wedervindt werd ter zynernagedachtenis geplaetstMen kan over den Monnik nagaen A Sanderi Chorographia sacra Brabantiae

T 3 p 146 Valerii Andreae Bibliolheca Belgica p 659 Foppens Bibliotheca BelgicaT 2 p 872 en vooral de Bibliotheca universa Franciscana 1732 T 2 p 352Doch in deze werken is hy hier onder den naem van Matthias Felisius ginds onderdengene van Matthias van Brouwershaven vermeldGelief myn waerde Vriend dezen regelen een plaetsjen te verleenen in het eerst

moetende verschynen N der ldquoEendragtrdquo en aenvaerd de verzekering mynerwelgemeende hoogachtingEDWARD VAN EVEN

Uit Leuven

Byna gelyktydig met den vorenstaenden brief is ons de volgende mededeelingomtrent hetzelfde onderwerp toegekomen Het schynt ons dat zy door de aenwyzingvan andere bronnen tot nadere opsporing kan leidenOp de vraeg in ldquoDe Eendragtrdquo No 3 van dit jaer by de aenkondiging van ldquoDe

DietscheWaranderdquo 2e afl 3e jaarg of de Minderbroeder MATHIAS FELISIUS gezegdCATS tot den stam van vader CATS den bekenden Volksdichter behoorde - zal hetwelligt niet ongepast zijn te verwijzen naar P DE LA RUE Geletterd Zeeland editievan 1741 blz 368-370 en AJ VAN DER AA Biogr Woordenb der Nederlandenafl 39 bl 243 volgens welke schrijvers hij de oom geweest is van den vermaardendichter JA-

Dietsche Warande Jaargang 4

103

COB CATS die in zijn Twee en tagtigjarig Leven aldus van hem zong

ldquoMijn vader zat gestaecircg daer midden in den RaetSijn broeder was geleert en heeft oock veel geschrevenSijn boecken zijn bekent als die noch heden levenPlantijn uw drukkery die heeft er kennis vanrdquo

VDBrsquo

lsquoTWEE BEGRAFENISSEN IN FRANKRIJKrsquo - De lsquoVad Letteroefeningenrsquo heffen(1858 I meng bl 50) onder dezen titel eene klaaglijke klachte aan dat bij de doodvan Beacuteranger dezen dichter van s Keizers wege zoo veel eer is bewezen terwijlCavaignac begraven is zonder dat het Hof of het Leger iets heeft gedaan behalvendat er een woord van lof in de officieumlele koerant is verschenen Dien ten gevolgekomen de lsquoLetteroefeningenrsquo tot de diepe lsquoop- of aanmerkingrsquo dat men waarschijnlijkbij de dood van Beacuteranger voor eenig anti-keizerlijk volkstumult gevreesd heefthetgeen niet te voorspellen was dat van den kant der vrienden van Cavaignac zoucircplaats hebben Hoe onnoozel De lsquoLetteroefeningenrsquo schijnen niette weten dat hijdie weigert zekere staatsorde te dienen (welke overigens zijne deugden mogen zijn)de zelfde aanspraak op huldiging niet heeft van wege het Hoofd dier staatsordeals hij die voor den naam van dat Hoofd zij t ook met wapens die de onze niet zijnzijn leven lang gestreden heeftR

PARALLELOMANIE VAN DEN lsquoTIJDSPIEGELrsquo - Het voortreffelijk humoristieschorgaan van lsquoSpiritus asperrsquo en (als ge wilt) lsquolenisrsquo - maar toch altijd Spiritus somsvoor den lezer tot fniezens of geeuwens toe - de vroeger ten minste nu en daneens opgewekte thands altoos hoogst gemodereerde lsquoTijdspiegelrsquo - heeft eenenieuwe rubriek geopend Wij houden van dit feit alleen aanteekening om dat wij inde lsquoWarandersquo bij gebreke van tijd om alles te lezen wat de nederlandsche letter-kunstvoortbrengt ten minste op de hoogte wenschen te blijven van hetgeen de letter-kritiekzoo al oplevert de laatste is misschien nog trouwer thermometer van het nationaalletterleven dan de eerste Wie heeft trouwens een exkuus noodig als het lsquogemoedhem portrsquo over den lsquoTijdspiegelrsquo een woordtjen te zeggen - Ja genoemde Spiegelbuigt wringt breekt zich schier tegenwoordig om van heinde en ver de zonderlingsteparallelismen bij-een te halen Maar is dat wel wonder Wat is vernuft heeft deSpiritus gezeicircd die ons uit de bedoelde bladen

Dietsche Warande Jaargang 4

104

te gemoet wolkt - Vernuft mijn lieve man heeft een leerboek den nadenkendenmaar toch altoos grimlachenden Tijdspiegelgenius geandwoord - dat is het vermogenom over-een-komst gelijkenis wat zeg ik gelijkheid te vinden tusschen hetschijnbaar ongelijke lsquoWelaanrsquo heeft de genius gemurmeld zich als een vaardigskalpelvoerder de wijde roksmouwen opstroopend - lsquowat belet ons ook thands ookmorgen en altoos de rapporten te vinden die Gij leerboek in uwe onbeholpenterminologie bedoeltrsquo Zoo gezegd zoo gedaanHet Februari-nommer begint al aanstondsmet een stichtelijke recensie die wemelt

van tegenstellingen - voor den lsquogoeden verstaanderrsquo natuurlijk even zoo velerapporten - In het tweede stuk wordt betoogd dat spoorwegen en hunne lsquoquaestiersquote gelijk zeer vervelend en zeer vermakelijk zijn - Het derde stuk is eene in de rijdier overigens zeer lezenswaardige bijdragen over fyzika waarin men het er opschijnt toe te leggen ons te doen aannemen dat alles niet slechts parallel maar -identiek is hooren zien proeven warmte elektriciteit licht donker lsquospiritus asperrsquoen - lsquolenisrsquo In het volgend stuk wordt bewezen dat Andersen te gelijk zeer goed eneenvoudig en tevens stinkend verwaand is - een groot en beroemd man maarmen zoucirc hier haast zeggen alleen in zijn eigen oogen - Doch - daar rijst een twijfelbij mij op Hoor ik daar niet iemant die mij zachtjens toeduwt lsquoMaar vriend gijvroegt zoo dikwijls wat humor was daacutet is nu humor met de eene hand af te brekenwat men een oogenblik te voren met de andere heeft opgebouwd en timmeren enslechten het zelfde te noemen dat is de echte alles onder water zettende en -vernietigende of althands ontkennende humor Best dank je ik refereer ook maarHet volgende stuk is van S - (niet van S[chimmel] noch [De Key] S [er]) S maaktzich bekend als de vriend van de Schrijfster die er in beoordeeld wordt die schrijfsterheet Louise en drukt bij den uitgever van onzen lsquoSpiegelrsquo S - bezweert den lezerdat hij geen lsquocomplaisante saletrekel isrsquo hij prijst den lsquoGidsrsquo en vindt het lsquokostelijkeuren verbeuzelenrsquo als een lsquogeesteloos nufjersquo een lsquoliefrsquo lsquotapisseriewerkrsquo maakt Onsdacht wat kan een lsquogeesteloos nufjersquo al beter doen dan lsquolieversquo tapisferiewerken temaken maar wellicht heeft er bij Hermine of Constantia nooit een servetband ofsignet de livre voor S - (lees nu vooral niet S[aletrekel]) op over kunnen schietenen hoopt hij nog eens op eene lsquoopdragtrsquo van Louise Dat hij Louises boek prijstmisduiden wij niet - maar wel dat boven zijne zucht naar rappor-

Dietsche Warande Jaargang 4

105

ten hem door het aldus te zamen brengen van lsquogeesteloosrsquo en lsquoverbeuzelenrsquo onzinheeft doen zeggen Dan - kiezen wij een bijdrage waarin meerdere hoofden ondereacuteen kaproen lees meerdere onkatholieke kerkgenootschappen niet slechts in eacuteenhoofd maar in eenen geestesband worden samengebracht Het kontrast (maar aufond alweecircr het parallelisme) vinden we in t volgende stuk Daarin wordt betoogddat vier als katholiek getitelde almanakken het bewijs leveren dat er in hetkatholicismus volstrekt geen eenheid is Aardig treedt uit deze opinion preacuteconccedilueweecircr een nieuw paralleliesch groepjen van den Tijdspiegelenden scheppingsspirituste voorschijn De schrijver proponeert namelijk om in t vervolg aangezien hij methart en ziel de meeningen van Geert Grote Thomas a Kempis Wessel GansfoortErasmus en lsquoAartsbisschop J van Santenrsquo toegedaan is - aangezien deJansenisten volgends hunne eigene schrijvers te onrechte Jansenisten wordengenoemd - aangezien ze sedert de herstelling der lsquoBisschoppelijke Klerezyrsquo bij deRoomschen door dezen naam niet meer onderscheiden worden in t vervolg delsquoKatholijkenrsquo van Nederland in twee partijen te onderscheiden (twee ploegen zoucircmen lsquoop het werkrsquo zeggen) namelijk de lsquoNieuw-Roomsche partij van den heer JZwijsenrsquo en de lsquoOud-Roomsche van den heer J van Santenrsquo Dat is inderdaad eenaardige greep en de geloofsgenoten van zijne Doorl Hoogwaardigheid denMetropolitaan van Nederland zijn grooten dank verschuldigd aan denTijdspiegelhumormenger dat hij ze zoo onverwachts gered heeft uit den faux-paswaarin ze zich met hun twaalf-maal-honderd-duizendtjens bevonden daar meninderdaad hun kerkgenootschapjen onophoudelijk met de zevenduizend leden vanhet kerkgenootschap van de lsquoKlerezyrsquo verwarde Talloze onaangenaamhedenkwamen daaruit voort maar nu zijn zij uit den brand Wie is uwee van de PGzeker Neen verzoek exkuus ik ben van de lsquokerk van den heer J Zwijsenrsquo of lsquoikben van de kerk uit het driehoekjersquo Die onderscheiding zal uitmuntend te stadekomen om den ander-halven roomschgezinde die nog in Nederland is blijvenhangen te kunnen onderscheiden Maar met al dat lsquogedogmatizeerrsquo zoucirc ditartikeltjen wel te lang worden voor onze lsquoMengelingenrsquo Wij springen dus over ophet laatste stuk van genoemd Tijdspiegelnommer Daarin wordt nu de fraaiste parallelgetrokken dien gij in uw leven gezien hebt Ik geef u in tienen te raden tusschenwie en wie Niet tusschen een Roomsche ci en een Roomsche ccedila maar tusschentusschen tusschen Welnu Gij kuacutent het raden Tegenover het eerste

Dietsche Warande Jaargang 4

106

artikel lsquoEen christelijk woord van den Tijd voor den Tijdrsquo staat het portret van eenzeer leelijk hollandsch winkeldochtertjen dat met het lsquoboekiersquo eener klant in de handden knecht of de meid nadenkend aanstaart en dan brouwend en lispend zeicirct lsquoNeemeheech (of juacuteffchou) je mot an Mefchouw segche dame dat niet hebbe weacutelnog van die borsplaatjes maar niet wat Mefchouw meent geen peeredroppiesHoorrsquo En wie stelt dat malle portret nu voor - Het staat er onder lsquoRACHEL FELIXrsquoMaar had ik dan ook het lsquonakende jongentje en meisiersquo niet gezien die al grienendhet lsquopetretrsquo vasthouden de eacuteen een grins de ander iets dat een fakkel verbeeldenmoet in de hand hebbend Had ik dan die mooye kastanjevaas niet geteld die metlsquoloverenrsquo en met een zwarten mansmantel lsquoomgevenrsquo op dat portret staat tebalanceeren en met zulke lsquoschitterendersquo blinklichten verrijkt is t Was inderdaadwel de moeite waard deze heerlijke voorstelling nog uit een fransch blad tekrabbedieven Maar nu de parallel Ik vertel ze niet Ge zoudt me niet geloovenGe zoudt meenen dat de lsquoTijdspiegelrsquo noodig heeft dat men punten vanbeschuldiging tegen hem fingeerde Ik zeg het niet1 -H -

BOKJENS - De lsquoKonst- en Letterbodersquo van 23 Januari deelt bizonderheden medeomtrent een tot dus-ver geheel onbekend persoon uit de nederl geschiedenis derXVIe Eeuw hij kenschetst hem als een lsquobekwame krijgsoverste die Oudewaterbedwong en steeds aan het hoofd der katholijke partij ter bestrijding der Geuzenzich eervol onderscheiden heeftrsquo die katholieke sommiteit moet lsquos Koningsstadhouder in Gelderlandrsquo geweest zijn en heette Karel van Brimen Van Brimenzegt gij Ja van Brimen rijmend op ftriemen en kiemen

1 Om den lsquoWarandersquo-wandelaar die geen lsquoTijdspiegelrsquo-kijker mocht zijn niet in het onzekerete laten - zij hier bijgevoegd wat de auteur van het artikel uit lsquogematigdheidrsquo onderdrukt dataan het slot der aflevering de Heer - S - een uitgewerkten parallel trekt tusschen Madelle

Rachel en - wijlen DsWillem Broes Toen Jan vanWell was komen te sterven - de bekendeballetmeester en arlekinade-Pierrot - viel dit samenmet de dood van den predikant DsYsendijkDit gaf geenszins der filozofische bespiegeling maar wel der scherts onzer grootvadersbezigheid en de mijne heeft mij dikwijls een komiek vaers gereciteerd dat aldus aanvinglsquoHier sterft een Ysendijk daacutear sterft een Jan van WellrsquoHet gezond verstand vond dat toen een aardigheid niets meer de vooruitgang vantegenwoordig wijdt aan zoo iets eene serieumluze elukubratieAant eens derden

Dietsche Warande Jaargang 4

107

Men zoucirc hier aan eene drukfout kunnen denken maar later wordt er van Georgevan Brimen Marie van Brimen enz gesproken Daar de helft van dit artikel juisttegen drukfouten en het verkeerd spellen van eigennamen gericht is kan men hiernatuurlijk aan geene errata zoo min als aan groote onkunde bij denredakteur-korrektor denken anders zoucirc men allicht vragen of er ook lsquoBrimeursquorijmend op bonne mine agrave mauvais jeu kan bedoeld zijn Er wordt in het zelfde stukgesproken van zekeren geleerden lsquoRuffenbergrsquo die lsquoUne existence de grandseig-neurrsquo beschreven heeft en van lsquoLancelot van BerlaRmontrsquo Heer van Beauraing- al-te-maal vreemde luidtjens die de registers onzer vaderl geschiedenis komenverrrdikkenHet bovenstaande was ons reeds uit de pen toen de lsquoLetterbodersquo No 5 ons het

ongelooflijk bericht bracht dat de door ons verwelkomde nieuwe nederl historischepersonen al-te-maal drukfouten niet anders dan drukfouten zijn en - wij derhalveden beer zijn huid verkocht hebben na dat wel de bok maar voacuteor dat de beacuteerwas geschotenM

SOMMITEITS-FANATISME - Alexander von Humboldt is een dier fatsoenlijkegeleerden waaraan de publieke opinie zich op alle mogelijke wijzen te goed doetdoor ze bij elke gelegenheid te pas en te onpas in de hoogte te vijzelen - op datmen haar - die opinie - toch niet van nijd of partijdigheid beschuldigen zoucirc Nu leestmen weecircr het volgende in de dagbladen lsquoOnder de aanzienlijke personen die denPrins en de Prinses in het Paleis verbeidden was ook Alexander von HumboldtHet moet een treffend tooneel zijn geweest toen de acht-en-tachtigjarige grijsaardde zeventienjarige [Engelsche] Prinses [te Berlijn] begroette en heil wenschtersquoInderdaad - eene treffende tegenstelling Zoucirc ze alleen in de jaren in den heilgroetof ook in de botsing van het kontinentale en insulaire der beide personen gelegenzijn

Dietsche Warande Jaargang 4

108

Aan den bestuurder der lsquoDietsche Warandersquo te Amsterdamde bondsgroete van Pauwels ForeestierBuikslooter

Amice

Het zal u niet verwonderen dat ik na volbrachte lezing van uw amsterdamsch lsquoDeGidsrsquo voor Maart 1858 mij schuldig voel een woordtjen in het openbaar tot u tespreken en u kom verzoeken in onze lsquoDietsche Warandersquo op de bank van een ofander prieumlel uwen gasten het appeltjen te praezenteeren dat ik te schillen heb metProf J van Gilse eene van de acht handen waarmeecirc de lsquoGidsrsquo den goeden liecircnvan tegenwoordig den weg bediedt waarmeecirc hij ze soms gants onzacht in de kraagvat om hen het land waar zijn citroenen bloeyen binnen te voeren waarmeecirc hijdes noods doorslaande bewijzen bijbrengt dat hij de ware lsquoGidsrsquo is en niemant elDat appeltjen - dat ik met den geachten Hoogleeraar te schillen heb - t is niet zekerdat het een gouden pippelingetjen op een zilveren plateeltjen zal zijn maar deacutesvleyeacute ik mij dat het niet zulk een bedriegelijk schoone appel der tweedracht zalwezen als in oude tijden gants Griekenland en Troje op de been bracht trouwensnoch Prof van Gilse noch ik - hij moge zoo schoon en hollandsch een lsquoneecircrduitschrsquoschrijven als hij wil - zullen ons aan het appeltjen waarover wij handelen gaan zoacuteoveel laten gelegen zijn dat wij er een enkelen druppel kostbaar grieksch oflsquoneecircrduitschrsquo bloed om zouden willen vergoten hebben Komen wij dan rustig endes noods alleen met een zilveren dessertmesjen gewapend ter zakeProf van Gilse heeft in den lsquoGidsrsquo voor Maart de volgende niet onaardige thezis

behandelt lsquoWat groot is dat moet [volgends sommigen] roomsch wezen en watroomsch is dat moet [volgends de zelfden] groot zijnrsquo Dat die lsquosommigenrsquo hun bestdoen deze stelling tot eene waarheid te maken beweert Prof van Gilse dat heteen ijdel streven is beweert hij bovendien Daar wil ik niet op komen Ik wil alleeneen twijfel opperen daacutearover of gij mijn vriend in uwen Volksalmanak stof gegevenhebt voor zoodanig motto als door Prof van Gilse ten etiket verstrekt wordt aan dekatholieke literatuur van Nederland in de tweede helft der XIXe Eeuw Met debeweering van Prof van Gilse hangt deze andere samen dat de bearbeiders der

Dietsche Warande Jaargang 4

109

genoemde literatuur hun best doen met een onverklaarbaar welgevallen de grievenin het licht te stellen die hunne geloofsgenoten meenen te hebben niet slechts tegende bloem der nederlandsche lsquoletterkundigersquo sommiteiten tegen de lsquosterrenrsquo van deeerste grootte op letterkundig gebied maar wel bizonder tegen de voormaligeregeeringskollegieumln en regeeringspersonen in de schijnbaar op het innigstlsquogeunieumlerdersquo Provincieumln in de bakermat (om kort te gaan) der vrijheid in hetvaderland der verdraagzaamheid Wat dit laatste punt betreft de toelichting deswegekan kort zijn Maar - eer ik verder ga laat ons de incidenteele quaestie uit denweg ruimen welke zich van zelf bij dezen onzen Warandekout en onder hetvreedzaam geschil van ons twistappeltjen opdoet Deacutegageons les positionsProf van Gilse neemt zonder zich deswege in t minst te verandwoorden u en

mij voor den zelfden persoon Gij dien de Hoogleeraar de lsquobekwame redakteur vanden volks-almanak voor roomsch-katholijkenrsquo noemt wien ZHG een certificat debonne conduite ter hand stelt1 op grond der getuigenis van die eenigszins nadermet u bekend zijn gij wordt toegesproken als de schrijver van mijn stukjen lsquoJoanNanningrsquo en zelfs wordt u in den mond gelegd dat gij een oom gehad hebt dieBraamcamp heette en die met Past Nanning zoucirc bevriend zijn geweest Van waarontleent Prof van Gilse dat recht - Dat er betrekkingen dat er innige betrekkingentusschen u en mij bestaan zal toch wel geene aanleiding behoeven te geven omeene identiteit te erkennen die niet bestaat Al ware het onderscheid tusschenonsbeider persoonlijkheid geen grooter dan dat van Yorick en Sterne van Hildebranden Beets - daarmeecirc zoucirc toch den genoemden Heeren predikanten niet persoonlijkverweten kunnen worden dat zij aan de hand eener dame met hun neus tegen eenstaldeur gestaan of Stastokken belachlijk gemaakt hebben wier waardschap zijzich zoo gaarne lieten welgevallen Mij dunkt het treffend goede en schilderachtigmalicieumluze waaruit de gemoederen van Yorick en Hildebrand zijn samengesteldkan getuigen van het dramatiesch talent der genen die de charakters van Yoricken Hildebrand gekreeumlerd hebben maar het kan nimmer tot komplimentjens leidendie men Sterne of Beets als mensch zoucirc willen maken Sterne zegt de letterkundigetraditie was een heel ander en veel minder beminnelijk

1 Ik houd het mijn buiksl korrespondent niet geheel ten goede dat hij badineert met de gunstigemeening door Prof van Gilse over mijn charakter uitgesproken Ik betuig zijne welwillendheidzeer op prijs te stellenATH

Dietsche Warande Jaargang 4

110

man dan Yorick de Heer Beets kan evenzeer een gants ander persoon wezen danhij in zijn lsquoHildebrandrsquo heeft voorgesteld Ik ben niet voor de angstige onderscheidingvan publiek en privaat leven ik geloof niet dat een moord in een binnenkamergepleegd valt buiten het bereik van het Openbaar Recht ik ontken dat iemantongestraft zijn tijd mag verbeuzelen aan het vervaardigen van misteekendeschilderijen en koude vaerzen - al hangt hij ze nooit op een ten-toon-stelling maarik kom nadrukkelijk op tegen het verwarren van dichtvakken tegen het benevelender standpunten van waar zekere kunst- of letterwerkenmoeten beoordeeld wordenZoo min als Vondel en Gijsbreght van Aemstel Schimmel en Napoleon Goethe enFaust Faust en Wilhelm Meister Wilhelm en Werther de Gids en Prof van GilseKinker en de Herkaauwer de Herkaauwer en DrBroers de Tooneelkijker enWiseliusWiselius en s Gravenweert s Gravenweert en Homerus Homerus en AchillesAchilles en Huydecoper Achilles en Snoek Achilles en de Bull - zoo min dan alsHomerus en de Bull de zelfde persoon zijn zoo min mijn vriend zijt gij Foreestieren kunnen mijne daden u als zedelijke of onzedelijke feiten worden toegerekendWel hebt gij u voor mij verandwoordelijk gesteld waar het art 8 der Grondwet zoucirckomen te gelden maar voor het overige kunnen mijne woorden en daden alleen inzoo verre met u in zedelijk verband komen als door aesthetische dwalingen ofvergrijpen middelijk de zedelijke waarheid door mij zoucirc aangeschonnen wordenLaat dit Prof van Gilse genoeg zijn en laat daarmeecirc uw recht onverlet blijven omnaar welgevallen wat ik maak al of niet voor uwe persoonlijke rekening te nemenonze betrekking niet waar is eene dramatische Wat ik als dramatieschpersoontjen aesthetiesch misdoe - daarvoor wilt ge des nood zijnde wel in de bresspringen maar voor t overige moet ieder van ons binnen zijn met rechtmatigevrijheid getrokken kring blijven - en daarom heeft Prof van Gilse hier te doen meteen burger van Buiksloot in plaats van met een AmsterdammerEn nu tot de zaak De schrijver van lsquoJoan Nanningrsquo dan is een van hen die

noodeloos en liefdeloos in herinnering brengen dat de genen welke in het land derStadhouders buiten de Staatskerk stonden leelijk behandeld werden De Heer vanGilse zegt gij mocht wel zwijgen want de fransche dragonnades waren nog waterger dan de hollandsche plakkaten Hiertegen moet ik inbrengen dat dit geenargument is want 1o de plakkaten waren in strijd met onschendbare

Dietsche Warande Jaargang 4

111

verdragen gesloten tusschen twee volkspartijen waarvan de eene de ancieumlnniteitde andere het stoffelijk overwicht in haar voordeel had De latere fransche Ediktenvan de XVIe Eeuw daarentegen waren uitzonderingen op de bestaande wettenprivilegieumln die door den Soeverein terug-genomen konden worden zonder dat bijmogelijkheid deze daad in iemants waardeering kon worden gelijk gesteld met hetonbeschaamd verbreken van een bilateraal kontrakt Maar ten 2e - ik wil aanieder-een gevraagd hebben of er gevaar is dat in het tegenwoordig Frankrijk eeneherhaling der dragonnaden ondernomen wordt waartegen men zoucirc behooren tewaarschuwen voords of iemant de herroeping van het edikt van Nantes ontkenteindelijk of er in Frankrijk bij benoemingen ooit naar gevraagd wordt of iemantlsquonaar de Mis gaatrsquo Ziedaar een afgrond die de beide toestanden van elkanderscheidt en die toestanden stelt men voor als zich op het zelfde terrein te bevindenHier - die niet blind is of opgetrokken in de wolken der afgetrokken bespiegelingenmoet het zien - hier is het noodig onophoudelijk aan te toonen dat wit wit en zwartzwart is In allerlei stijl in allerlei vorm door geleerd en ongeleerd bij wijze vandeklamatie en van insinuatie met schijngronden en met apodiktische uitsprakendie van zeacutelf spreken in de dagbladen en in de konversations-lexikons in de romansen in de wetenschappelijke boeken in de tooneelvertooningen der rederijkerskamersen in die andere Kamers waar nooit tooneelvertooningen geschieden op denpreecirckstoel en in het koffihuis alom alom wordt door onze tegenstanders beweerd- ten zij wij er onophoudelijk de hand aan houden - dat de duisternis en de tyrannievertegenwoordigd worden door de jaartallen 1100-1500 dat de verlichting devrijheid de humaniteit zich uitspreekt in het gezegende cijfer 1566-1800 zoo veelMen zoucirc ons wel willen doen gelooven dat de boekdrukkunst eene uitvinding vanMarnix van St Aldegonde was geweest en dat er in de XVIIIe Eeuw na drie-honderdjaren verlichtens natuurlijk geen pijnbank meer bestaan had En als we methistorische argumenten met feiten en texten opkomen tegen al dat moois - daneerst zegt men nu ja maar ziet in Frankrijk daar ging het nog veel erger toe ofwel nu ja de middeleeuwen waren zoo dom niet - maar de mystieken en rationeelegodgeleerden Erasmus Geert Grote Ruysbroeck zelfs Maerlant zij waren ookreeds voorvaders en geestverwanten hetzij van Trigland van Uytenbogaert of vanAnna Maria Schuermans En zoo heeft men toch altijd gelijk Men schrapt het IVeBoek van Thomas a Kempis men schrapt

Dietsche Warande Jaargang 4

112

het VIIe B der Eerste lsquoPaertiersquo hst 47 en volg van den lsquoSpiegel Historiaelrsquo en danheeft men immers voor t oogenblik gelijk men heeft met zijn talloze boeken bladenen blaadtjens immers altoos gelijkDat kan van de zijde der genen die wel overstemd kunnen worden maar nog

niet overtuigd zijn moeilijk zonder verzet worden toegelaten - want uit overstemmingzoucirc voor sommige goed-geloovigen allicht overreding geboren kunnen wordenmaar dat dit verzet de liefde te na zoucirc komen zonder der waarheid te baten - ikdaag wat mij betreft den Heer van Gilse gaarne uit dit te bewijzen t Is onder denindruk van mijn nederig opstelletjen dat de Heer van Gilse zich over verdeelingbeklaagt die door mijne geestverwanten (om oacuteok het woord eens te gebruiken) zoucircgewild en bevorderd worden dat zal de Hr van Gilse mij of u dienen te bewijzendat hij t recht had bij de lezing van lsquoJoan Nanningrsquo een indruk te ontvangen diehem leidde tot zulk beklag De geheeleWeesper zaak is in het zakboekjen van OomBraamcamp zonder zwaarmoedigheid noch wrevel behandeld en waar MevrouwStudler van Zurck geboren van Teylingen opkomt die naar het vaers vanWellekensschijnt aan te geven niet katholiek is geweest - daar wordt zonder scherts en metgemoedelijkheid hulde aan hare rechtvaardigheid gedaanNeen laten wij onze grieven niet onder stoelen en banken steken Voor den dag

er meecirc opdat ze bekeken bepraat gewogen gewaardeerd kunnen worden en datalle welgezinden hun best doen te zorgen dat zoo iets in t vervolg niet weecircr gebeurtAls de Heer van Gilse mij en u kende zoo als hij zegt dat zijne vrienden wierhoogachting gij hebt u kennen dan zoucirc hij wel weten dat het u en mij te doen isniet om oude vuilnishoeken uit te halen ten einde elkaacircr met stof en spinrag om deooren te gooyen maar om den boecircl te redderen Gij hebt het in deftigheid tegenProf Beijerman gezegd ik zeg het in mijn stijl tegen Prof van Gilse geen plankjensgespijkerd voor de vermolmde balkplekken waar de vloer onzer nationaliteit op ligtFlink met alles voor den dag gekomen dat ieder-een weet wat hij van t verledente gelooven heeft den boecircl schoon gemaakt handen aan t werk geslagen om waarhet nood is alles te herstellen en te vernieuwen Als allen weecircrzijds weten waar zijzich aan te houden hebben en we kijken elkander in de oogen en we zien dat daartoch nog een goed deel van de oud-hollandsche trouw en oprechtheid glinstert enwe spreken een goed rond woord tot elkaacircr - dan kan het niet uitblijven of de handzal de hand drukken er zal iets vochtigs

Dietsche Warande Jaargang 4

113

in het mannelijk oog rijzen en we zullen Goddank toch nog voelen dat wij op eenen den zelfden vaderlandschen bodem staan dat we daacutear en niet elders thuisbehooren dat onze moeders waarachtig aan beide zijden goede liefderijkewakkere neecircrlandsche vrouwen zijn vrouwen zoo als men er buiten Nederland nietvindt en we zullen in de gemeenschappelijke taal die wij even zuiver op harenschoot hebben leeren spreken den spiegel herkennen onzer broederlijke zielenMaar agrave-propos van die taal nog een klein woordtjen Hoe is t Professor hoe

heb ik het met u - dat is toch zeker een lapsus calami dat ik meer Vlaamsch danNeecircrduitsch zoucirc schrijven - t Is mogelijk dat er in de aderen van Pauwels Foreestiereen beetjen meer moriniesch bloed in die van den vriend waaraan deze brief gerichtis een beetjen meer sikambriesch vloeit maar neecircrduitsch is het toch alle-beicirc tschijnt toch Dietsch Professor lsquoIck sau iekiek geeumln plat vlaomsch ien nenneeumlderlandschen boek gaon schraive Dat suuldege mai niet kuunne bewaizersquo -maar al schreef ik geldersch of brabantsch of vlaamsch of zeeuwsch - het zoucirc erniet te minder Dietsch di Neecircrlandsch di als je wilt Neecircrduitsch om zijnIk wil geen moeite doen om de persoonlijkheid van Nanning te releveeren Hij

was bij mij middenpunt van een tijd- en zedeschetsjen en hij was op zich-zelfongetwijfeld een van de vier vijf beste nederlandsche kanselredenaars van zijn tijdProf van Gilse zal deze handhaving mijner meening voor lief moeten nemen ofdienen te - weecircrleggen Voor een groot man houd ik hem oacuteok niet maar hij wasgeen Jansenist en of Braamcamp hem zijn schitterende vrijspraak wel bezorgdheeft weet ik niet De vrijspraak is er zij staat gedrukt Dat Professor van Gilsenooit van Nanning had hooren spreken - bewijst op nieuw dat onze letterkundigehandboeken niet deugen Hoe de vrijspraak aan Nanning is toegekomen bleef totheden ook voor mij volkomen onbekend en daarom kon Oom Braamcamp er inmijn verhaal zoo goed de overbrenger van zijn als eenig ander tijdgenoot van denbuitenveldertschen herderZiedaar mijn andwoord voor Prof van Gilse Ik houd mij overtuigd dat al dergelijke

explikatietjens niets anders dan goeds kunnen - daar ik vast geloof dat we hierweecircrzijds van goeden wille zijnVaarwel Amice God zegene ons allen en het VaderlandBuiksloot 13 Maart 1858Uw

PAUWELS FOREESTIER

Dietsche Warande Jaargang 4

114

De poeumlzij

t Is goud t is knop en bloem t zijn louter eedle steenent Is een krystallen vaas met rozen opgetastt Is t stralen eens fonteins door t licht der zon beschenenHet is der Englen taal in vormen afgepast

Het is een prachtig kleed met paerlen rijk doorwevenEen kleed als t uchtendwaas zoo helder ligt en fijnOmwaaid met ambergeur Ontelbre vlinders zwevenMet glinsterende wiek op blaadren van satijn

t Is t roerend zoet geklaag van dien verheven zangerDie diep in t eikenwoud zijn schoone liedren kweeltEn duizendmaal verzet (van melodieumln zwanger)t Verruklijk toonenstel waarmeecirc hij is bedeeld

t Is t duifken der vallei tgeen argloos opgeschotenZich op de klippen waagt zijn vrijheid blij genietEn draait en tiereliert en rondvliegt onverdrotenZich in zich-zelf verheugt en geen gevaren ziet

t Is t jong en weeldrig ros de vrije de onbespiedeDie vinnig de ooren spitst en eenzaam onbekendt Woestijnzand ommewoelt van moed en lust aan t ziedenZijns bloeds den teugel viert en vlug in t ronde rent

t Is t buldren van den storm t is t bruisende gedonderVan t machtig element dat stralend nederstortDat eeuwen achtereen zich schuimend jaagt naar onderIn vlokken opwaarts spat en niet verminderd wordt

Het is een laaye vlam die tot de wolken steigertDie vonken van zich werpt verlichtende t heelalDie eerst als T IS VERVULD en t stof zijn diensten weigertZijn vuurgloed dooven en ten hemel vluchten zal

26 December 1857GERTRUDIS C

Dietsche Warande Jaargang 4

115

De Spaensche Vloteeen historisch lied uit het einde der XVIe eeuwdoor A Angz Angillis1

De dood van den prins van Oranje was den hervormden zeer nadeelig en scheenzelfs in den beginne hunne poogingen te zullen verijdelen en hunne zaken te nietdoen Hij liet drij zonen na waervan de oudste langen tijd in Spanje was gevangen2

geweest en hoegenaemd geen deel aen de staetkunde genomen had Beide deandere waren in Holland en Maurits van Nassauwen was nog maer achttien jarenouddagger De Staten die alsdan slechts de noordergewesten vertegenwoordigdendroegen hem niettegenstaende zijn weinig gevorderden ouderdom al debedieningensect op waermeecirc zijn vader

1 Het tegenwoordig opstel met het lied in Hildebrandsmaat waar het bij behoort dunkt onseene niet onwaardige bijdrage tot de historia litteraria der Geschiedzangen door de bundelsin zonderheid van Willems Van Vloten en De Coussemaker onder de aandacht der nederllettervrienden gebracht Prof JWLS heeft de goedheid gehad bij de inleiding van dengeachten Heer Angillis eenige aanteekeningen te voegen Beiden zij onze dank voor dezenarbeidDe Best d lsquoD Wrsquo

lsquoHij liet drij zonen narsquo Eigenlijk vier behalve de hier bedoelde Philips Willem Maurits enFrederik Hendrik nog Justinus een bastaard welke als Admiraal van Zeeland enz eenniet onbeduidend deel aan het krijgsbewind heeft genomenS

2 Is het reeds bewezen dat het verblijf van s Konings petekind den jongen leuvenschenstudent in Spanje eene gevangenschap te noemen zij - al handelde de peetoom hier in strijdmet de wenschen des vaders Men weet dat in het katholieke stelsel de betrekking vanDoopheffer en Doopeling eene maagschap en voor den eerste eene verandwoordelijkheidmeecircbrengt aangaande de geloofstrouw des GedooptenATH

dagger lsquoMaurits nog maar 18 jaren oudrsquo Hij had (geb 13 Nov 1567) de zeventien nog niet bereikt

Ssect lsquoAl de bedieningenrsquo Hier ontbrak veel aan de meerderheid der Staten verwierp juist om

Maurits jeugd en onervarenheid het voorstel om hem even als zijn vader (wien alleen deplegtige inhuldiging had ontbroken) in de grafelijke waardigheid en het daarmeecirc verbondengezag te erkennen hij werd slechts bij voorraad en naar berigtschrift nevens (slechts bijdubbelzinnigen titel en grooter inkomen boven) een Raad van State lsquogecommitteerd tot dengouvernementersquo waarvan de Staten het hoofdbeleid aan zich behielden verdere bedieningenvan Willem I oa het Stadhouderschap over Holland verkreeg Maurits eerst later enachtervolgens tegen en na het verwarde bestuur van Leicester en ook toen is hem nimmerzulke uitgestrekte magt geschonken als zijn vaderS

Dietsche Warande Jaargang 4

116

bekleed was geweest Maer Farnese had in tusschentijd de tijdelijke verslagenheidwaer lsquohet moordadich stuck van Balthasar Gerardsrsquo de Staten in gedompeld hadte baet genomen en Gent den 17 van Herfstmaend 1584 veroverd De overgavedezer stad bragt die van bijna geheel Vlaenderen tewege Van daer trok Farnesenaer Brabant dat geheel openlag want het was den Staten die gebrek aen geldhadden nog niet gelukt een leger te verzamelen Brussel ging den 10 vanlentemaend 1585 over maer Antwerpen was moeylijker om verzwelgen Die stadwas sedert 1584 omzet maer de val van Brussel had de antwerpenarenmismoedigdzoo dat zij ook den 16 oogst navolgende zich overgaven terwijl Mechelen reeds inJulij ingenomen was Het gezag van Filips was dus over het zuiderlijke gedeelte derNederlanden hersteld1 maer de Vereenigde Staten of noordergewesten doorEngeland ondersteund hielden nog altijd tegen Middelerwijl was de bekwaemheidvan prins Maurits ook dermate aengegroeid dat Farnese in dien jongen veldoversteeenen hem waerdigen vijand zou gevonden hebben ofschoon s Spanjaerds

lsquoMoordadich stukrsquo De beoordeeling der daad van Balthasar Gerard (niet Gerards) kanverschillen naarmate van het gevoelen dat men aanhangt over het vorstelijk regt dervogelvrijverklaring en de wijze waarop het in de middeleeuwen begrepen is niet ligt echterzal men eene noodzakelijke keus behoeven te doen tusschen hem een laaghartigenmoordenaar te noemen en zijn bedrijf hemelhoog te verheffen - Het verdient intusscheneenige opmerking dat prinsWillem zelf zoo hij den tijd had gehad de handelwijze van Gerarduit een zedelijk oogpunt welligt niet zoo onverschoonlijk zou geacht hebben Mogelijk zou hijalsdan zich de gevaarlijke woorden herinnerd hebben door hem ongeveer elf jaar vroegeruitgesproken tegen den Delftschen Burgemeester Huig Jansz Groenewegen Toen dezezich aan den Prins niet leenen wilde tot zekeren min edelen aanslag op de vrijheid van skonings krijgsoverste Bossu en rondaf verklaarde lsquozijn gemoedt zulx niet te vermooghenrsquoontving hij ten antwoord lsquoJudith had het zoo naauw niet genoomen met den tieran Holofernesom hals en Gods volk uit noodt te helpenrsquo Hooft Ned Hist VIIe B bl 301S

1 Moke Hist de la Belgique p 427

Dietsche Warande Jaargang 4

117

krijgsmagt toereikend was om den Hollanderen meer en meer velds af te nemenMaer Farnese die met de inzigten van Filips bekend was en reeds dies aengaendebevelen ontvangen had lsquohad zig te water beginnen te wapenen Hy had verscheideneschepen gebouwd en voorzien en hieraan zooveel gelds besteed dat hy niets vanbelang te lande ondernemen kon1rsquo En aldus hadden de Noordnederlanders tijd omadem te halen en zich te versterkenDusdanig was de staet der Nederlanden wanneer Filips II die begrepen had dat

hij de noordergewesten nooit weder onder zijne gehoorzaemheid zou kunnenbrengen zoo lang zij door zijne vijanden namelijk Engeland en Frankrijk geholpenwaren eerst wilde deze twee landen overwinnen om daerna beter meester vanHolland te worden Tegen Frankrijk zou hij nogtans geen oorlog voeren maer hijzocht er met geld onlusten te ontsteken ten einde den Koning buiten staet te stellenhulp naer Holland te sturen2 Maer tegen Engeland verzamelde hij alle zijne machtPaus Sixtus V had bij eene bulle Elizabeth vervallen verklaerd van hare rijken enwas met Filips overeengekomen om haer er met der daed van te ontzetten3Daerenboven was Filips hevig op Elizabeth

1 Wagenaar Vad Gesch VIII blz 2822 Zie het lied lsquoDe Spaensche Vlotersquo 12e klaus Paus Sixtus V had enzrsquo Als Hoofd der Katholieke Kerk had de Paus het regt om den afvallige

en weecircrspannige buiten hare gemeenschap te sluiten en zulks bij openbare akte te verklarenOnder de gevolgen van den kerkban tegen vorsten uitgesproken behoorde ook deonbevoegdheid om te regeren een beginsel algemeen in het jus publicum der middeleeuwengehuldigd en bovendien afzonderlijk en uitdrukkelijk opgenomen in de fundamentele wettenvan verscheidene Staten bepaaldelijk in die van Engeland Vandaar dat de Paus met aan tewijzen wie in den ban vervallen was tot regeling van het geweten der onderdanen tevensvermogt te verklaren dat die termen aanwezig waren waarin hunne verpligting totonderhoorigheid aan den gestraften vorst ophield en te beslisfen dat hun eed van getrouwheidgeen verbindende kracht meer bezat Maar veel grooter en meer regtstreeksch was de magtder Pausen ten opzigte dier vorsten welke volgens het feodale stelsel leenmannen warenvan den H Stoel Kwaadwillig verzet van den leenroerige tegen den Suzerein gaf den laatstehet regt om over het leengoed te beschikken dien ten gevolge kon een vasal van den HStoel die door aanslagen tegen de Kerk of haar Opperhoofd zich aan wezenlijke feacutelonieschuldig maakte door den Paus zijn Suzerein van den troon vervallen worden verklaardOok deze overtuiging hestond algemeen dien overeenkomstig was door de vorsten zelvemeermalen in den loop der middeleeuwen gehandeld en wat Engeland aangaat sinds HendrikII hadden de Koningen van dat rijk herhaaldelijk en vrijwillig den Paus erkend als hunSuzerein en hun landen als feuda of leengoederen van den H Stoel Zie Gosfelin Pouvoirdu Pape au moyen-age Tome IIS

3 Wagenaar tap

Dietsche Warande Jaargang 4

118

vertoornd om dat zij de Hollanders geholpen had en misschien ook om dat zij hemwanneer hij haer ten huwelijk aenzocht van de hand had gewezen Filips deednogtans al de toebereidselen in het meeste geheim indien er geheim mogelijk isvoor eenen togt voor den welken men in al de havens van Spanje en Poortugaelschepen bouwde of vermaekte geheel het land door bosschen omver hakte ensoldaten ligtte Parma liet gelijk reeds gezegd is van zijnen kant in Vlaenderenschepen bereiden met Vlamingen bezet en deze vloot was geschikt om den eersteninval te doen want de Vlaemsche zeelieden waren beter dan de Spaensche metde Engelsche kusten bekend hunne schepen tot dusdanig werk bekwamer en zijmeer tot den schipdienst ingerigt1 Parma zou over het ontschepingsleger bevelvoerenGeen geheim zeg ik was voor zulke onderneming mogelijk en daerenboven had

Drake die een dapper en onvermoeibaer krijgsman was de havens van Spanjemet zijn vliegend eskader in zijne strooptogten bezocht en die buitengewoonewerkzaemheid in t schecpstimmeren en in t wapenen bespeurdDe zaek kwam uit en geheel Europa verschrikte over die reusachtige zeemagt

maer Filips liet alsdan het gerucht loopen dat al die toebereidsels tegen Hollandgemaekt waren

lsquoEn misschien ook omdat zij hem van de hand had gewezenrsquo Voor deze gissing bestaatgeen historische grond Het is onwaarschijnlijk dat Philips na 30 jaar nog zou gewrokt hebbenover het afspringen van een huwelijk niet om persoonlijke genegenheid maar geheel omhet belang van Staat en Kerk voorgeslagen en tot welks verijdeling hij zelf den eersten stapgedaan had door de verklaring dat er niets van geschieden kon als Elisabeth deel nam aande maatregelen van het Parlement tegen het Katholicismus Ook had zij de lsquoQueen virginrsquogeen anderen echtgenoot de voorkeur gegeven maar haar besluit gemotiveerd door haregrootere genegenheid tot den ongehuwden staatS

1 Vander Vynckt Hist des troubles des Pays-Bas (eacuted du baron de Reiff) II p 149

Dietsche Warande Jaargang 4

119

om dat hij met de muitelingen de zaek in eens wilde asdoen hun eene geduchteles geven en hun tevens den lust benemen voortaen nog aen t muiten te gerakenlsquoMiddelerwyl werd de Koningin van Engeland met eene looze vredehandelingopgehouden op dat zy zig niet wapenen zou te water gelijk ze inderdaed laatgenoeg deed In de lente deezes jaars 1588 begon zy eerst vast te stellen dat hetop haar gemunt was en in zomermaand vertoonde zig de Spaansche vloot reedsomtrent de Engelsche kusten Tot den zesden dier maand toe was devredehandeling tusschen Spanje en Engeland eerst te Brugge en daerna te Burburgvoortgezet onaangezien Elizabet reeds kennis gekreegen hadt dat Paus Sixtus Vhaer bij eene bulle vervallen verklaard hadt van haare ryken en met Filipsovereengekomen was om haar van dezelven met der daad te ontzetten Doch hetnaderen der Spaansche Vloote deedt alle onderhandelingen plotselyk afbreeken1rsquoDe schrijvers zijn niet eens over het getal schepen dezer vloot waeraen men bij

voorraed den naem van armada invencible (de onoverwinnelijke vloot) gegevenhad een naem die uitmuntend met het karakter der Spanjaerden strookt VanderVynckt verhaelt dat lsquoles Espagnols en firent une rodomontadersquo en dat behoeft geenvertoog en hij voegt er bij dat zij lijsten uitgaven der eskaders die in elke havenverzameld werden welke lijsten bekwaemwaren om al demogentheden der wereldde vrees in te jagen De Spaensche Vlote een monsterachtig lied maer wonderbaervan nauwkeurigheid zegt ook kl 17

In Spangien boecken makenhy liet van zijn heerkracht

men lass in alle sprakenberoemend hen met pracht

van tovermachtich heerdaer gantsch gheen teghen-weersoo dwaesselick hen dochtgeschieden teghen mocht

Die boeken of lijsten ten jare 1588 uit s konings drukkerij te Madrid verschenenwerden nog dat zelfde jaer in Holland

1 Wagenaar op cit VIII blz 283

Dietsche Warande Jaargang 4

120

en andere landen overgezet en uitgegeven Zij bevatten niet alleen het getal maerook de namen der schepen die der aenvoerders het getal der soldaten enscheepslieden de opsomming der kanonnen der proviande enz Ik bezit eenexemplaer der nederduitsche vertaling te Delft ten jare 1588 onder dezen tijtelgedrukt

Warachtighe relatie overslach ende inhout der krijchsrustinghe oftearmade die Philippus Coninck van Spaignien op de rivire by Lisbon deHooftstadt des Conincrijcx van Portugael te samen heeft laten brenghenmet welcke armade den Hertoch van Medina Sidonia alscapiteyn-generael ende overste van sconincxweghen mitzgaders vanalle galeonen schepen lasten munitien proviand hooft-lieden van adelvendrichs en ander chrijchs-volck in grootē ghetale den XXIXen XXXenMey lestleden van daer afgheseylt Wt het Spaensch exemplaer (twelcketot Madrid met sConincx selfs verwillighen ende zijnder Mats Secretarisoversien en onderschryvinghe bevesticht) in Nederduyts overgeset den6 dach Augusti anno 1588Eerst ghedruct tot Cuelen op de Burgmuer door Godfried van Kempenint Jaer DM LXXXVIIJ en nu tot Delff by Bruyn Harmansz Schinckelwoonende aent Marct-veldt Anno 158820 blzn klein in-4o zonder bladcijfering met St Pieter letters Aen heteinde staet

Ad Anglam amp ejus Asseclas Europae

Tu que Romanas voluisti spernere legesHispano disces subdere colla iugo

De Spaensche vloot of gelijk men die verschrikkelijke zeemagt gewoonlijk heetde armada invencible ging onder zeil en vaerde uit de havens van Lisfabon den 29mei 15881Het is aen iedereen bekend hoe die vloot door tempeesten uit een gesmeten en

door de Engelschen beschoten bijna geheel in zee is gebleven hoe dat Filips dieongelukkige

1 VanderVynckt op cit II p 157

Dietsche Warande Jaargang 4

121

tijding vernemende geen het minste teeken van droefheid gaf en slechts zou gezegdhebben lsquoGod is boven mij ik had die vloot noch tegen klippen noch tegen windengezondenrsquo In Holland werd menig schimpschrift tegen Filips uitgeschoten menigsatieriek lied klonk langs de straten1 en een der bijzonderste is zeker de SpaenscheVlote niet alleen om zijne verregaende nauwkeurigheid maer ook om zijneverschrikkende lengte want het bestaet noch min noch meer dan uit honderd strofenvan acht verzen ieder De Reiffenberg heeft dit liedje doen kennen in de Bulletinsde lAcadeacutemie Royale de Belgique van 1847 naer het unicum dat nog heden inbezit is van den heer E De Coussemaker maer De Reiffenberg heeft slechts eenigestrofen (de 5 7 15 18 19 20 21 22 23) laten drukken en de melodij er vanachtergehouden Het is ook naer dit eenig bekende exemplaer en met detoestemming van den heer De Coussemaker dat ik dit lied uitgeef dat eerst ten jare1591 met het volgende opschrift gedrukt werd

De Spaensche Vlote dat is een cort verhael vande gantschegheleghentheyt ende wedervaren der selve vlote van haer eerstebeginsel af tot datse gantsch verstroyt ende ontdaen in Spaengien isweder gekeert wt allerhande boecxkens schriften bekentenissen vanghevangenen ende andere sekere advertissementen ordentlick tesamenghetrocken ende ghesanghwijs in hondert veersekens begrepen Ghedructint Iaer 1591

zonder aenduiding van plaets doch waerschijnlijk in Holland Het boek bevat 16bladen of 32 blz in-18 met St Pieter letters en zonder bladcijferingHet lied is voorafgegaen van de melodij die doch met hedendaegsche

muziekteekens hier bijgevoegd is De notatie er van gelijk het exemplaer derlsquoSpaensche Vlotersquo ben ik aen de dienstvaerdigheid van Mr De Coussemakerverschuldigd

1 Men sloeg ook een gedenkpenning over den ondergang dier vloot Zie De Gids 1839 blz170

Dietsche Warande Jaargang 4

122

De Spaensche vlote1

1

Pharao light versonckenDoor Godes stercke macht

Int roode Meyr verdronckenMet alle zijn heyrcracht

Zijn wagen end zijn paert2Zijn harnasch schilt en swaertEn holp niet tot dier stontHet moest al inden gront

2

Seer toornichlick verbolghenHy op Godts kindren was

En lietse sterck veruolghenMet zijn heyrtochten ras

Maer stracx hem op de hielTzewater ouervielDaer s Heeren volck uyt tooghDoor tmeyr met voeten droogh

3

Die Godt die uyt ghenadenSijn volck bewesen heeft

Soe mercklicke weldadenOp dese stondt noch leeft

De vroom hy uyt den nootDoor syne goetheyt grootNoch huydens daeghs bevrijtEn maeckt haer hert verblijt

4

Dit heeft ons klaer ghebleken(Tis niet gheleden langh)

Dat Godt heeft konnen breken

1 Vergelijk een stichtlijk lied over de zelfde stof in Van Vlotens lsquoGeschiedzangenrsquo II bl 302uit het lsquoGeuse Liedtboeckrsquo overgenomen

2 De voorsprong der regels dient slechts tot aanwijzing der rijmparing

Dietsche Warande Jaargang 4

Svyants voornemen stranghDoor dien een vloote sterckDie quam om Godes kerckTe bringhen in verdrietHy heeft ghemaeckt te niet

Dietsche Warande Jaargang 4

123

5

Dees vlote voor veel jarenIn Spangien wort bereedt

Die liet aldaer vergarenDe Spaensche Coning wreedt

Hy schict in corten tijdtSonder aenstoot of strijdtDe croon van EnghelandtTe brenghen in zijn handt

6

Hy was noch overmoedichOm tstuck van Poortugael

Hy docht het soud hem spoedichGhelucken andermael

Dees ydel fantasyEen vijfde MonarchyTe willen richten opHem lagh in zijnen cop

7

Antwerpen met gheweldeDie hadd hy starck omleydt

Een bruggh over de ScheldeSeer konstich was ghespreyt

End kleyn was den bystandt(Als voor in Vlaenderlandt)Die teghen sulck bestaenWord doe ter tijdt ghedaen

8

Op Hollandt hy niet pasteNoch op gheen Zeewsch eylandt

Voor zijn hielt hyse vasteMits heymelick verstandt

Die liepen hulpeloosEerst na den Fransman broosDaer naer in EnghelandtVersoucken onderstandt

9

Om sFransmans raedt te stoorenDat hy niet onder nam

De Spangiaert hem te voorenAen alle syden quam

Door eenen loosen vondtHy maect een sterck verbondtMet sPaus toedoen beraemptSaincte Ligue ghenaemt

10

Dietsche Warande Jaargang 4

Meest all de groote VorstenDer gantsche Christenheyt

Die een voet niet en dorstenVant Pausdom wijcken breydt

Daer toe verwillicht zijnAl onder desen schijnDat moesten met gheweltDe Ketters zyn ghevelt

11

En woud hem daer toe bringhenDe Fransman laten niet

Hy ware goet te dwingenMits doend hem sulck verdriet

Dat een zijn onderdaenMost teghen hem opstaenDien was belooft te loonSijn Coninglicke Croon

12

De dobbel PistolettenVrankrijck doorvlogen haest

Dies saghmen hem ontsettenDen Fransman seer verbaest

Want zijn parthy was sterckDie leverd hem sulck werckDat hy niet dochte seerAen nieuw conquesten meer

Dietsche Warande Jaargang 4

124

13

De Spangiaert zijn ghepeynsenOp Enghelandt heel fel

Niet konde langher veynsenDit siende lucken wel

End in arreste namAl wat uyt Westen quamVan schepen om zijn vlootDaer met te maken groot

14

Galeyen hy toerustenEnd Galioenen liet

Langhs all de Spaensche kustenGheen kost hy spaerde niet

Venegien schepen sandtDe Paus boot oock de handtFlorentz hem moste doenDen grooten Galioen

15

End tot den anbeginneVan zijnen handel loos

De Schotsche ConinginneHy tot deckmantel koos

Men soude die staen byDat sy los zijnd end vryHaer houden mocht als VrouwDer Engelsche lantdouw

16

Maer dus en woudt niet luckenHet quam al aen den dagh

Veel Edle niet haer buckenDen kop men daer om sagh

Doch hy dies nietteminBleef al van eenen sinEnd gingh gantsch onverstoortMet zijn voornemen voort

17

In Spangien boecken makenHy liet van zijn heerkracht

Men lass in alle sprakenBeroemend hen met pracht

Van tovermachtich heerDaer gantsch gheen teghen-weer(Soo dwaesselick hen docht)Geschieden teghen mocht

18

Dietsche Warande Jaargang 4

Vier Galeassen warenDer vloote bollewerck

Met seyl die saghmen varenMet roeyers euen sterck

Twee-duyst vijf-hondert kopDaer was gheladen opGheschut daer toe men gootTwee hondert stucken groot

19

Twaelf Galioens toerustenHy liet in Poortugal

Castilien op de custenVeertiene sandt in al

Noch veertien Schepen hoochHy uyt Bisschayen toochEnd uyt AndalouzyTien schepen bracht hy by

20

Tghetal noch van veertienenWt Guypuzcoa nam

End wt Levant hem dienenVolck met tien schepen quam

Vijfmael vijf hulcken grootMet menich kleynen bootPataschen negheutienVeel savers kreegh midts dien

Dietsche Warande Jaargang 4

125

21

Van Napels deed hy commenTwintich Galeyen daer

Men word in eener sommenVan schepen eerst ghewaer

Hondert end vijstich sterckTot sulck een machtich werckDaer op zijns volks gheweltWas dertich duyst ghetelt

22

Tweendertich vendels knechtenStarck was elck regiment

Dier liet hy vijf oprechtenVoor oudt crijchsvolck bekent

Tot welck hy doende wasTwintich nieuw vendels rasEnd meenich Meester grootVrijwillich hem aenboodt

23

Onghebiecht ongheseghentEn voer gheen van hen af

Het hadd Aflaet ghereghentDen Paus milde dien gaf

Dat Boots-volck in een tasAcht-duyst vier-hondert wasRoeyers te weegh hy brachtTwee-duyst en tachtig acht

24

Tgheschut dat op de schepenOock dienen soud int velt

Met muylen deed hy slepenTwee-duyst daer zijn ghetelt

Ses hondert bouen dienDaer toe noch driemael tienCartouwen altemaelOf slanghen van metael

25

Veel waghens seylen touwenVeel lonten cruyt end loot

Voorraedt was daer te schouwenVoor een half jaer ter noot

Eeck oly wijn knofloockBiscuyt end water oockVisch vleysch rijs kaes end speckEn was daer gheen ghebreck

26

Dietsche Warande Jaargang 4

Op dees Armey so machtichAls ouerst admirael

Alonso Perez prachtichHy noemde Generael

Hertogh van Sint LucasAnders Medina wasSidonia ghenaemtDie dees vloot heeft versaemt

27

Tot desen hen begavenGhewillich op de vaert

Veel Vorsten ende GravenOock sKonings soon bastaert1

Ducaten boven dienMilioenen zestienTot voorraet doe van gheltDoe worden anghetelt

28

Met dees macht hem genoeghenDe Koningh noch niet liet

Maer dede daer by voeghen(Ghelijck hem Parme riet)

Noch veertich-duyst te voetMet vier-duyst ruyters goetWt landen veel te gaerGhebracht al voor een jaer

1 Zie hierachter de noot daarover

Dietsche Warande Jaargang 4

126

29

In Vlaenderen die laghenAl langs de custe breedt

Daer wachtend of sy saghenDe Spaensche vloot ghereedt

Om soo met alle-manHet landt te vallen anDaers hadden al haer machtTe brenghen voor bedacht

30

Een jaer wel daer te voorenParm int landt over al

Veel leersen ende spoorenOock salen groot ghetal

End tomen coopen lietNiemant wist noch tbedietHem docht in EnghellandtTpaert stont gereedt ter handt

31

Van plat-gheboomde schepenHeuden pleyten ter vaert

Drye-hondert onbegrepenHy heeft al om vergaert

Die door een nyeuwe grachtWt tlandt in zee hy brachtVol volcks vol kruyts end lootsBy zes-en dertich boots

32

Dit waren al haer crachtenDaer mets in Enghelandt

Te doen den inval dachtenMet cleynen wederstandt

Verlatend hen gheheelOp eenen grooten deelPaepsch int landt die dan vryHen souden vallen by

33

Sy haecten met verlanghenElck nae den schoonsten buyt

Eer den Beer was ghevanghenVerdeyldemen zijn huyt

Deen stack hoogh op zijn borstAls een Hartogh of VorstDander eens Graven goetVerslondt in zijn ghemoet

34

Dietsche Warande Jaargang 4

Daer quamen mede gapenHoe eynden soud dit spel

Veel Monicken end PapenDie spelden even wel

Naer een prebende vetDeen was Bisschop ghesetDander hadd een AbdyOft emmers een Proosty

35

Met desen sin hoochmoedichHen gavens op de vaert

End tseyle ginghen spoedichMet herten onvervaert

Duyst end vijf-hondert jaerMet elfmael acht te gaerMen teld int lest van MeyAls uyt quam dees armey

36

De Paus recht daer te voorenEen Bulle liet uytgaen

En heeft wt grooten toorenStraff inden Ban ghedaen

dEnghelsche ConinginVerclaerend haer daer inVervallen vande CroonEnd Coninghlicken throon

Dietsche Warande Jaargang 4

127

37

Veel boecxkens deed oock prentenEen Enghels Cardinal

Om daer int landt te ventenEnd stroyen over al

Waer in hy onbeschaemtSijn Overheyt befaemtEnd leert den onderdaenTeghen zijn hooft op staen

38

De Spangiaerts voeren tsamenEerst van Lisbonen af

End eer sy verre quamenDe wint hen viel te straf

Galeyen veel terstondtDaer seylden inden grondtDe Cronghen was ter hantDaer berghdens hen aen tlant

39

In Enghelandt de marenGhevloghen quamen snel

Dat afgheseylt sy warenMet dees ghereedtschap fel

De Coningin versloeghHoe wel sy haer soo droeghAls waerse niet ontsteltVoor sulck een groot ghewelt

40

End langs dEnghelsche custenDoor Hauward Admirael

Een vlote liet toe rustenVergarend altemael

Wat daer voor schepen wasEnd na Plenunuyen ras1Bewesten EnghelandtDen meesten deel sy sandt

41

Oock liets op Parme passenDat hy niet uyt en voer

Met veertich schoon pinassenOnder Henry Semour

Noch kreech Fransoys DraecklastDat hy toerustde vastLancx den Westerschen kantWat hy voor schepen vant

1 Lees Plemmuyen Plymuyen (Plymouth)

Dietsche Warande Jaargang 4

42

Ter monster-plaets alommeTvolck quam gheloopen an

Men teld in eender sommeTwee-hondert-duysent man

Met wapenen ghereedtDie wachtden na bescheedtOm ten bestemden oordtElck stracx te loopen voort

43

Als nv de custen warenRontomme wel voorsien

De Coningin vergarenTe voet duyst viermael tien

Zes-duyst te paerde liet(By Lonnen ist gheschiet)Midden uyt tlandt die daerHen vonden stracx te gaer

44

Huysdon most die beleydenTot wacht van hare persoon

Noch dede sy bescheydenEen heyr seer groot end schoon

Onder Leycesters handtTeghen den val int landtDat quum sy sien behendNiet verr van Gravesend

Dietsche Warande Jaargang 4

128

45

Dies bleef al onghemindertWat tschepe moste voort

Veel Heeren onverhindertDaer liepen toe aen boort

Oock Graven groot van naemElck woud behalen faemEnd eer inlegghen grootTeghen dees stereke vloot

46

Ter Crongnen in BisschayenDe Spaensch Armey men sach

Die om haer te verfrayenDaer middler tijt noch lach

Galeyen leegh van boortVeel hadder tmeyr versmoortVoor welcke men ter nootNam ander schepen groot

47

So zijn in eender sommenVijff-en-dertich te gaer

End hondert wt ghecommenHalf Julius van daer

Die opt lest vander maentMet een ghelaet verwaentEerst quamen int ghesichtVoor Plemmuyen end Wight

48

Daer laghen sy ghestreeckenGherust end onuervaert

Sy vonden hen tontbreecken(Niet rakende Lizard

Op veertich mijlen naer)Haer vier Galeyen daerVan welck oock niet verhoortMen heeft van die tijt voort

49

Een jacht voor uyt ghesondenBy Hauward Admirael

Haer vloote daer gheuondenOmringhd eens altemael

Die met vier jachten saenVervolght wordt achter aenDoch savonts weer aen landtDEngelsche jacht haer vandt

50

Dietsche Warande Jaargang 4

Vyer-teeckens ende bakenRontom theel landt ghestelt)

Waerschouden elck te wakenEnd vinden stracx int velt

Den Admirael end DrackHen hielden doe niet slackEnd wat daer was ghereedtWordt aen den man gheleedt

51

Eerst maer met vijftich schepenDen vyandt vielens aen

De Spangiaert aenghegrepenWoud doen niet wederstaen

DEnghelschen al den daghOp hem men schieten saghDie maecktent hem so bangDat hijt niet still hielt langh

52

Tien twaelff twintich te hoopenSanderdaechs quamen ras

Wt Plemmuyen ghelopenTot dat daer hondert was

Zy hielden boven windtDie Spangiaerts onversintGaend aen met cruyt endlootEnd met cartouwen groot

Dietsche Warande Jaargang 4

129

53

T meeste schip toverwinnenDier van Andalouzy

Bestondt Drack end daer binnenPedro Baldez kreegh hy

Den Oversten daer vanDien als ghevanghen manHy stracx naer Lonnen santNoch een vergingh door brant

54

Den tijdt van neghen daghenDit schieten nam gheen endt

Tot datse Calis saghenNoyt hebbens hen ghewendt

Doe worpens eerst in grondtHaer anckers al terstondtEnd rustden hen ten strijdtHen docht het was doe tijt

55

Het bleeck sy moesten wachtenDat Parme quame doe

Wt Duynkerck met zijn jachtenEnd pleyten vallen toe

Maer theeft soo niet ghelucktDat die sy by gherucktMits tgat hem toeghespertDien aenslagh heeft vermert

56

Wel quam hy van DuynkerckenTot Grevelingh aen snel

Van waer hy konde merckenDen uytgangh van dit spel

Met hert-leedt end verdrietDe windt en diend hem nietEnd t Zeeusch volck hy daer sachDat breet voor Duynkerck lach

57

Niet waren om beklemmenDees Spaensche schepen hoogh

Maer om haer cracht te stremmenTot listen Draeck toe vloogh

Acht schepen oudt end rotToerustdend hy maeckt vlotBy nacht hy die vol brandtOnder de vlote sandt

58

Dietsche Warande Jaargang 4

Den Enghelsman daer onderVeel canonaden groot

Grofluydend als den donderAen alle syden schoot

De Spangiaert dies verbaestVerliet zijn anckers haestSijn cabels sneedt ontweeEnd koos de wijde zee

59

Veel Edle groot van namenOock sKonings soon bastaert

(Die met Medina tsamenHen gauen op dees vaert)

Sijnd hier aen landt ghegaenEn keerden niet soo saenHoorende dit gheruchtSy vondens op de vlucht

60

Die meeste GaleasseVoor Calis bleef verstrandt

Die quam daer recht te passeSy quamen handt aen handt

Twee Edelmannen vroomBehaelden grooten roomDie deerste met trapierLangs troer opclommen fier

Dietsche Warande Jaargang 4

130

61

Daer bleef sonder ghenadeVeel duysent man in als

Don Hugo van MoncadeMoest oock med om den hals

Dien wordt gekloven thooftDen schat eer wordt gherooftDan tschip te gronde dreefTgeschut den Fransman bleef

62

Sanderdaechs ten acht urenSeer grooten strijdt aenvingh

Haer schieten sachmen durenTot die sonn onder gingh

Veneetsche schepen dryDoorschoten worden vrijTcalfaten holp niet seerMen sachse nae niet meer

63

Florentz heeft daer verlorenDen grooten galioen

Die quam noyt meer te vorenNae desen strijdt seer koen

Niet kond oock meer de mastHaers Admiraels staen vastSijn touwen heeft tgheschutHem gantsch ghemaect onnut

64

Meer andre tonder ginghenSijnd allesins doornayt

Twee groote sonderlinghenNa Duynkerck toeghedraeyt

Om hen te berghen daerWorden gheen hulp ghewaerMaer door een visschers listHebbens die streeck ghemist

65

Aen bancken die belendenVoor Blanckenberch deen lagh

Tander bleef voor OostendenEyntlick men beide sagh

In Zeelandt bringhen aenDoverst hem sonder slaenDon Diego PimentelDaer op liet vanghen snel

66

Dietsche Warande Jaargang 4

Does op die vlucht dus stondenMedin hem hielt vast kloeck

Verborghen sy hem vondenOm leegh in eenen hoeck

Die quamen soecken aenDat hyse woud bystaenDoch hy beweechd hem nietMaer liets al int verdriet

67

Thert was hem gantsch ghesonckenBeneden in den schoe

Men sachse niet meer pronckenNae haer ghewoonheyt doe

End hadde dEngelsmanGhevallen dapper anDien dach Medina slootTe laeten hem zijn vloot

68

DEnghelschen noch vijf daghenVervolchdens even straf

Tot sy den vyandt saghenVan tlandt ghedreven af

End keerden middler tijdtMet herten seer verblijdtNa soo veel moeyt end ruysElck wederom na huys

Dietsche Warande Jaargang 4

131

69

Oock word in alle KerckenDaghlicx Gods lof vermeert

Want hy door syne werckenDees vloot heeft afghekeert

End theghens allen nootMet spijs dranck kruyt en lootDie schepen wel mitsdienWorden van nieus voorzien

70

Den windt uyt den Zuyt-westenDe vloot al Noortwaert dreeff

Een deel der allerbestenTe grond op weghe bleef

Hoogh als casteelen meestDoor storm-windt end tempeestGodt woudse selve slaenEnd doen te gronde gaen

71

Sy voeren als ten thooneIn een landt dorr end woest

End waren onghewooneDe Noordtsche coud in Ougst

Sy storven wech als mestAls dat betuyghen bestHare lichamen blootAen landt ghedreven doot

72

Van dorst oock veel versmachtdenOm welcken te verslaen

Dat voor twee dhulcken brachtenSoet water haeldens aen

De paerden moesten voortEnd muylen over boortDen hongher oock verteertSooveel heeft als het sweert

73

In desen staet allendichSijn schepen tellen al

Medina liet behendichMen brocht hem an tghetal

Van hondert twintich nochBevonden hebben dochMaer tachtich vijfve netDies overtelden bet

74

Dietsche Warande Jaargang 4

Voorby de Schotsche custenTweentzestich graden hooch

Sy voeren sonder rustenOock kreghen geen gedooch

In Schotlandt om aldaerEens te vervarschen maerDe Schotsche Coningh clouckHen sloech af sulck versouk

75

Als niet sy laghen stilleOmtrent Fairlandt vergaert

Medina synen willeHen heeft te zijn verclaert

Dat elck sien soud om bestTe wesen niet de lestNae Spangien wederomTe keeren Irlandt om

76

De windt begonst te wayenWt den Noortoosten sterek

Sy wenden na BisschayenDat was haar ooghemerck

In Enghelandt de maerDoch bracht een groote vaerDats all te rugghe doeNa Parme quamen toe

Dietsche Warande Jaargang 4

132

77

Met sulcken windt sy seyldenTien daghen wel bekendt

End nerghens hen verdeyldenEer dougstmaent had een endt

Een groot onweder felVerhief hem doe seer snelWel achtien uren langhGheduerend even strangh

78

Dus siend hem aenghegrepenMedina door den noot

Met vijff-en-twintich schepenTwaelf mijlen vorder vloot

Tzewaert in naerder WestDen Admirael hiel trestGheen veertich was tghetalHy words oock quijt meest al

79

Op dien dach Godt almachtichTgebedt zijns volcks benoyt

Aenhoorend heeft seer krachtichDees groot Armey verstroyt

Hy die den vyandt stoutVerneert end wederhoutDie wil met synen kopTen Hemel climmen op

80

Haer hooveerdy en trotsenHier mede nam een endt

Aen bancken ende rotsenHaer schepen zijn belendt

Lancx den noort-Irschen kandtVan neghen hardt by landtSom braken daer ontweeSom soncken in de zee

81

In Loughfoil aengheworpenVeel Spangiaerts zijn aen landt

Die liepen door de dorpenAensoeckende bystandt

Noch ander drie seer grootAen rotzen harden stootBy Sligo gaven aenEn zijn daer stracx vergaen

82

Dietsche Warande Jaargang 4

Tien daghen na tvoorgaendeEen nieu onweder stuer

Met dicken smuyck opstaendeVan Westen viel hen suer

Die met den AdmiraelDoe worden andermaelSeer vreeselick verdeyltAen platen meest verseylt

83

Te Dingli by de custenQuam durend het tempeest

Met noch twee minder rustenDen Admirael bevreest

Ter helft doe dHerftmaent wasDaghlicx van tSpaensch ghebrasIemandt gheberght an landtTuyghd haren armen standt

84

Men hoorde nerghens sprekenMeer van Medina doe

In zee diep hy ghewekenLiep na Bisschayen toe

Een boot hem by TrolyQuam overgheven vryDaer som van zijn ghesinMet andren waren in

Dietsche Warande Jaargang 4

133

85

Een groot van duysent vatenTe Borreys aen de ree

Van dander all verlatenGhebleven is in zee

Twee soncken by ThomondEen branden sy terstondtGhevanghen quam daer vanMaer hondert vijftich man

86

Te Tircauley verstekenWort noch een schip seer groot

Van die hen wilden wrekenEen groot deel sloeghmen doot

Tzeventich noch ontquamDiemen ghevanghen namDrie Heeren een BisschopEn een gheschoren kop

87

Oock word int eylandt ClereGhehaelt een ander an

Sy stelden hen ter wereDaer bleef schier tachtich man

Noch een raeckt aen den grontBy de cust van DesmondDwelck een Fregate wasErghens ghesonden ras

88

Een schip van daldermeesteDat duysent vaten droegh

By Smerwijck door tempeesteIn Bleskeys stroom om sloegh

Niet verr van daer den strijdtVoor weynich jaren tijdtDe Spangiaert lest verloosTschip hiet Mary de Roos

89

Wt tselv alleen ontkommenDe soon van den Piloot

Aen landt daer quam gheswommenVijf-hondert bleven doot

Veel Edl hier wouden uytMet touwen doch de schuytGhemaeckt was al te vastSy worden overrast

90

Dietsche Warande Jaargang 4

Dees all te gronde drevenMet noch tien Dons vermaert

Is meed hier in gheblevenDes Conings soon bastaert

Prins dAscoli ghenaemtMet Orquendo versaemtDie doe de vlucht op quamVoor Calis hem innam

91

Sulck was tverlies der schepenDaer van men weet ghewis

Waer onder niet begrepenWat noch niet kenbaer is

Noch die by tlest tempeestOpt eyndt Septembris meest(Als een voor Seymers mondt)Gheraect zijn aen den grondt

92

Eyntlick men heeft vernomenVerscheyden hopen dry

Ter Crognien aenghecomenDaer van Medina by

Sevenendertich brachtTen toone van zijn machtDoch veertien groot alleynAl dander waren kleyn

Dietsche Warande Jaargang 4

134

93

Die hadd hy aenghesleghenHem meest zijnd int ghemoet

Ghecomen onder weghenVoorsien met alle goet

Maer niet soo haest aen landtHy heeft den voet gheplantHy dedes all ontslaenEnd liets haer weghen gaen

94

Te land hy woud hem spoedenStracks na des Conings hof

Hy hadde noch vermoedenTe krijghen danck end lof

Doch hen quam een ghebodtTot zijnen hoon end spotOp vijftien mijlen naerTe houden hem van daer

95

Dus trock hy gantsch mismoedichRecht nae Sevilien voort

Daer hy van tvolck verwoedichHeeft veel verwijts ghehoort

In Spagnien over alDe Coningh scherp bevalDat nerghens gheen vermaenWord van dees vloot ghedaen

96

Nae dese veertien grooteEen goede wijle sien

Haer lieten van dees vlooteNoch ander seventhien

Tlest hoopken was van vijfAen landt elck liep sijn lijfLaven met spijs end dranckTer doot toe sijnde cranck

97

De masten ende touwenDoorschoten waren seer

Gheen voorraet was te schouwenIn al haer schepen meer

Van dertich duysent manEn was wat quam daer vanVijf duysent met tghetalVol siecten end onval

98

Dietsche Warande Jaargang 4

Soo is tot stof end asschenVergaen tvoornemen fel

Van die daer toverrasschenGods kindren meynden wel

Door water ende windtEen sulck heyr onversintDat hem soo bouw ghelietGhesmolten is tot niet

99

Dit is alleen des HeerenDes Allerhoochsten werck

Den viandt wil hy keerenDie wederstrijdt zijn kerck

Ghelijc als PharaoEven de Heer alsoDesen Tiran verslaetEn komt zijn volck te baet

100

Dies willen wy hem lovenNu end tot aller stondt

Den Heere van hier bovenSinghend uyt sherten gront

Want niet heeft onse machtDen vyandt omghebrachtTis Godt die heeft ghedaenDat hy soo is vergaen

FINIS

Dietsche Warande Jaargang 4

135

Aenteekeningen

+Str 6 v 1 en 2

+ Hy was noch overmoedichom tstuck van Poortugael

Overmoedich hoovaerdig - tstuck van Poortugael De dichter zinspeelt op deverovering van Portugael door Filips II Don Sebastiaen koning van Portugael wasop eenen togt in Afrika gesneuveld zijn oom de kardinael Hendrik volgde hem open overleed in 1580 Filips II koning van Spanje die meende regt te hebben opden troon van den kant zijner moeder Isabella van Portugael zond derwaerts denhertog van Alba die het land in min dan twee jaren veroverde

+Str 8 5

+ Die liepen

Versta deze uit Holland en de Zeeuwsche eilanden

+Str 10 5

+ Daer toe verwillicht zijn

Verwillicht willig gemaekt overgehaeld

De strofen 11 en 12 zinspelen op eene omwenteling in Frankrijk door Filips II bewerkt

+Str 14 5

+ Venegien schepen sandt

Vander Vynckt (II p 155 Ed De Reiff) verhaelt dat de Spanjaerds van deVenetianen schepen afgekocht hebben om er andere op dit model te laten makenHet waren galeassen met 300 roeijers De lsquowarachtighe Relatiersquo spreekt van geenevenetiaensche schepen maer van vier galeassen elk met 300 roeijers voorzien dieuit Napels (Neapoli) kwamen Deze vier galeassen warenlsquoDie Galeaza Capitana ghenaemt Sant Lorenzo voert 270 soldaten ofte

krijchsvolck 130 scheeps-volck 300 die aen riemen roeyen 50 stuc geschuts metallerley toebehoorten dat daertoe nootdruftich isGaleaza Patrona 180 soldaten 112 scheeps-volc 300 riemers persoonen ende

50 stucken geschuts met allerlei nootdruftige toebehooringeGaleaza Girona 170 soldaten 120 scheepsvolck 300 roeijers 50 stucken

geschuts met allerley nootdruftDie Galeaza Neapolitana brengt 124 soldaten 300 roeyers 50 stucken gheschuts

mits dat ter noot daer toe behoortSomma alles wat de voornoemde vier Galeazenmedebrengen doet 870 soldaten1

468 scheepsvolc2 200 stucken gheschuts met allerley toebehoorte ende 1200personen aen roeyersrsquo

1 Ik vind er slechts 7442 De lijst geeft voor het 4e schip geen scheepsvolk om het getal 468 te verkrijgen men trekke

362 (totaal der drie eerste schepen) af van 468 en er blijft voor het vierde schip 106

Dietsche Warande Jaargang 4

136

+Str 15 1-4

+ End tot den anbeginnevan zijnen handel loos

de schotsche Coninginnehy tot deckmantel koos

Zie de Inleiding

+Str 19 1 en 2

+ Twaelf Galions toerustenhy liet in Poortugael

lsquo Inhout begrijp oft nombre der Galeoenen wt PortugaelDie Galeon S Martin als Capitana generael ende principaelste vande armade

brengt met haer 1000 tonnen last ende 300 wtgelesen soldaten mitsgaders 117scheeps-volck Item 50 stucken geschuts ende klooten buspoeder loot lontendie daer toe van nooden zijnDie Galeon San Juan Almiranta generael ghenaemt voert 1050 tonnen last 231

soldaten ende 179 scheeps-volck Daer toe noch 50 stucken gheschuts mitsgadersklooten buspoeder loot ooc lonten ende alles anders daer toe behoorendeDie Galeon Sant Marcus is van 792 tonnen lasts begrijpt 292 soldaten maer

scheeps-volk 117 Item buspoeder klooten loot ende lonten tottet geschut vannoodenDie Galeon van Sant Philippe brengt 800 tonnen last 415 soldaten ende 117

scheeps-volck 40 stucken geschuts mitsgaders daer toe behoorlicke klootenbuspoeder loot ende lontenDie Galeon S Luys gheheeten brengt 830 tonnen last 376 weerhaftighe

mannen 116 scheeps-volck 40 stucken geschuts mitsgaders daer toe behoorlickeklooten buspoeder loot ende lontenDie Galeon S Matheo houdet 750 tonnen last 277 soldaten 200 scheepsvolck

40 stucken geschuts mitsgaders buspoeder loot ende lonten daer toe van noodenDie Galeon Sant Jacob voert 520 tonnen last 300 soldaten 100 scheeps-volc

30 stucken gheschuts mitsgaders klooten loot ende buspoeder als van noodtswegendaer toe behoordtDie Galeon van Florentz voert 961 tonnen last 400 soldaten 100 scheepsvolc

52 stucken gheschuts klooten buspoeder ende lonten nae nooddruftDie Galeon S Christoffle brengt 352 tonnen last 300 soldaten 90 schipsvolc

ende 30 stucken gheschuts mitsgaders daer toe klooten loot buspoeder en lontenDie Galeon Sant Bernard voert 352 tonnen last 280 strijtbare mannen 100

schips-volc ende 30 stucken geschuts mitsgaders de klooten buspoeder loot endelonten daer toe gehoorendeHet schip dwelcke genaemt wort Zabra Augusta brengt met hem 166 tonnen last

55 strijtbaremannen 57 scheeps-volck ende 13 stucken gescuts mitsgaders klootenbuspoeder ende loot daer toe van noodenDie andere Zabra dewelcke Julia genaemt is houdt 166 tonnen last 50 soldaten

72 scheeps-volck ende 14 stuck geschuts mitsgaders klooten buspoeder loot endelonten daer toe van noodenSomma in als datdese armade van Portegael inhoudet brengt 12 vossel dat is

10 galeoenen ende twee Zabras die voeren 7737 tonnen last swaer en daermedekomen 3330 soldaten voetvolck mitsgaders 1233 scheeps-volck dewelckemaeckentsamen 4624 persoonen daer toe 350 stucken gheschuts ende wat voorder daertoe behoort ende van nooden is als klooten buspoeder loot ende lontenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

137

De lijst heeft nogmaels misrekend er zijn 7539 tonnen last 3276 soldaten 1365scheepslieden 389 stukken kanon en het totael personen die volgends de lijst tot4624 beloopt zou indien men de opgaven der lijst van 3330 soldaten en 1233scheepslieden samenvoegt van 4563 moeten zijn terwijl het inderdaed van 4641is

+Str 9 3 en 4

+ Castilien op de custenveertiene sandt in al

lsquo Armade ofte Krijchs-rustinghe vande Galeoenen wt Castilien over de welcke eenOverste ofte Generael is Diego Flores de ValdesChristoffels Galeon capitana genaemt voert 700 tonnen last brengt 205 soldaten

en 120 scheeps-volc daerop zijn 40 stucken geschuts mitsgaders daertoebehoorlijck buspoeder klooten loot ende lontenS Juan Baptista Galeon 750 tonnen last 250 soldaten 140 scheeps-volck ende

30 stucken gheschuts mitsgaders klooten loot buspoeder ende lontenS Peters Galeon voert 530 tonnen last 130 soldaten 140 scheepsvolck en 40

stucken gheschuts met daer toe nootdruftige klooten loot buspoeder en lontenS Juans Galeon brengt 530 tonnen last 170 strijtbare mannen 120 zeevolcx

ende 30 stucken geschuts met daartoe behoorlick buspoeder klooten loot endelontenSant Jago el major Galeon voert 530 tonnen last 230 soldaten 132 scheepsvolck

ende 30 stucken geschuts mitsgaders klooten buspoeder loot ende lonten daertoenootdruftichSan Felippe ende Sant Jago Galeon voert 530 tonnen last 150 soldaten 116

scheepsvolck ende 30 stucken gheschuts mitsgaders daertoe nootdruftige klootenbuspoeder loot ende lontenAscension gedoopte Galeou voert 530 tonnen last 220 soldaten 114 scheepsvolck

ende 30 stucken gheschuts mitsgaders daertoe nootdruftige klooten buspoederloot ende lontenOns Lieve Vrou del Barrio Galeon brengt 530 tonnen last 170 soldaten 108

scheeps-volc ende 30 stucken geschutsmet nootdruftige daertoe dienende klootenbuspoeder loot ende lontenS Medels en Celidonij Galeon voert 530 tonnen last 170 soldaten 110

scheeps-volck en 30 stucken geschuts met daertoe noodige klooten buspoederloot en lontenS Anna Galeon voert 250 tonnen last 100 strijtbare mannen 80 scheepsvolck

en 24 stucken geschuts mitsgaders klooten buspoeder loot en daertoe noodigelontenOns Lieve Vrou van Vigonia schip voert 750 tonnen last 190 soldaten 30

scheepsvolck ende 30 stucken gheschuts met daertoe nootdruftige klootenbuspoeder loot ende lontenHet schip vande Triniteyt voert 780 tonnen last 200 soldaten 122 scheepsvolck

ende 30 stucken gheschuts item kloten buspoeder loot ende lonten daertoebehoorendeSant Katharina schip voert 862 tonnen last 200 soldaten 160 scheeps-volc en

30 stucken geschuts mitsgaders kloten buspoeder loot en lonten daertoegehoorendeS Juan Baptista schip voert 652 tonnen last 200 soldaten 130 scheeps-volc

ende 30 stucken geschuts met daertoe nootdruftige kloten poeder loot ende lonten

Dietsche Warande Jaargang 4

138

Onze Vrouwe van Rosario schip patasche genaemt brengt met sich 30 soldaten26 scheeps-volc ende 24 stucken geschuts mette klooten buspoeder loot endelonten daertoe nootdruftichSancti Anthonij van Padua schip patasche genaemt brengt 30 soldaten 46

scheeps-volc 16 stucken geschuts met daertoe nootdruftige kloten buspoeder lootende lontenSomma alles wat in dit begrijp ofte Esquadra van Castille voorhanden is zijn 14

Galeones ende schepen mitsgaders twee kleeneschepen diemen patasches noemtdie houden in haer 8714 tonnen swaer ende komen met snlcke schepen 2458soldaten 1719 scheeps-volc die maken tsamen 4177 en 384 stucken geschutsmitsgaders kloten buspoeder loot ende lonten daertoe van noodenrsquoIk vind 8454 tonnen last 2645 soldaten 1694 scheepslieden dus te samen 4339

mannen en 474 stukken kanon

+Str 19 5 en 6

+ Noch veertien schepen hoochhy uyt Bisschayen tooch

lsquo Krijchs-toerustinge ofte armade wt Biscayen daer over dat de generael Hooftmanis Juan Martinez de RicaldeHet schip S Anna Capitana genaemt brengt 768 tonnen last 323 weerachtige

mannen 114 scheeps-volc ende 30 stucken geschuts misgaders daer toenootdruftige klooten buspoeder loot ende lontenHet schip Grangrin almiranta genaemt voert 1160 tonnen last 300 strijdtbare

mannen 100 scheeps-volck 36 stucken geschuts mitsgaders klooten buspoederloot ende lonten daertoe nootdruftichHet schip S Jacop houdet 666 tonnen last 250 soldaten 102 schips-volck 30

stucken gheschuts mitsgaders daer toe nootdruftige klooten buspoeder loot endelontenHet schip twelcke men noemt la Conception Zebelen houdet 468 tonnen last

100 soldaten 70 scheeps-volck ende 20 stucken geschuts met daer toe behoorlickeklooten buspoeder loot ende lontenHet schip la Conception de Juanes del Cano ghenaemt houdet 418 tonnen last

164 soldaten 70 scheeps-volck ende 24 stucken gheschuts met klooten buspoederloot ende lonten daertoe van nooden wesendeHet schip la Magdalena de Juan Francisco de Ayala ghedoopt houdet 330 tonnen

last 200 soldaten 70 scheeps-volck ende 22 stucken gheschuts mitsgadersklooten buspoeder loot ende lonten daertoe ter nootdruftHet schip S Juan houdet 350 tonnen last 130 strijdtbare mannen 80

bootsgesellen oft scheeps-volck ende 24 stucken gheschutsmet klooten buspoederloot ende lonten daertoe noodich wesendeHet schip Maria genaemt brengt mede 165 tonnen last 180 soldaten 100

scheeps-volck ende 24 stucken geschuts met daertoe behoorlicke klootenbuspoeder loot ende lontenHet schip Manuela houdet 520 tonnen last 130 soldaten 34 scheeps-volck 16

stucken geschuts met klooten buspoeder loot ende lonten daertoe behoorendeHet schip Santa Maria de Monte Major genaemt brenget mede 707 tonnen last

220 soldaten 50 scheeps-volck ende 30 stucken geschuts mitsgaders klooten lootende lonten daertoe tot nootdruft

Nu volgen andere Schepen diemen noemt Pataxes

Dietsche Warande Jaargang 4

Het schip ofte Patasche la Maria de Aguirre genaemt houdt 70 tonnen last

Dietsche Warande Jaargang 4

139

30 soldaten 23 scheeps-volck ende 10 stucken gheschut met klooten buspoederloot ende lonten daertoe noodichHet schip la Isabella ghedoopt houdet 71 tonnen last 30 soldaten 23

scheeps-volck en 12 stucken gheschuts mitsgaders klooten loot buspoeder endelonten die daertoe van nooden zijnHet schip Patasche de Miguel de Suso ghenaemt voert 96 tonnen last 30

soldaten 26 scheeps-volck ende 12 stucken gheschuts met daertoe nootdruftigeklooten buspoeder loot ende lontenHet schip oft Patasche S Steffan brengt 78 tonnen last 30 soldaten 26

scheeps-volck ende 12 stucken geschuts met daertoe nootdruftige klootenbuspoeder loot ende lontenSomma in als dat dese armade begrijpt sijn 14 schepen 10 groote ende 4 kleyne

diemen Patasches noemt dragen 6567 tonnen last swaer en komen in sulckeschepen 2037 soldaten te voet 863 scheeps-volck die maken tsamen 2802 Item260 stucken gheschuts ende 1190 klooten 467 quintal (het quintal voor 125 pontgherekent) buspoeder 140 loot ende 89 lontenrsquoVolgends nauwkeuriger opsomming voerden de schepen 6067 tonnen last 2100

soldaten 888 scheepslieden en 302 stukken kanon

+Str 19 7 en 8

+ End uyt Andalouzytien schepen bracht hy by

lsquo Scheeps toerustinge ofte Armade vande schepen wt Andalusien over dewelckedat Capiteyn generael is Pedro de ValdesHet schip ghenaemt Capitana doet 1150 tonnen last 304 soldaten 118

scheepvolcx 50 stucken gheschuts met nootdruftighe cloten buspoeder loodtende dierghelijckenHet schip Sant Francisco Almiranta ghenaemt brenght 915 tonnen last 230

soldaten 60 scheepvolcx 30 stucken gheschuts mitsgaders andere daer toenootdruftighe cloten poeder ende diergelijckenS Johannes Baptista Galeon maeckt 810 tonnen last 250 soldaten 40

scheepvolcx 40 stucken gheschuts mitsgaders clooten buspoeder loodt endeanders wat daertoe van nooden isHet schip S Juan Gargaren doet 569 tonnen last 170 soldaten 60 scheepvolcx

ende 20 stucken gheschuts midtsgaders clooten buspoeder loot ende anders watdaer toe van nooden isLa Conception het schip also genaemt brengt mede 862 tonnen last 200 soldaten

65 scheepvolcx ende 25 stucken gheschuts mitsgaders clooten buspoeder loodtende lonten daertoe van nodenDie Urca ofte dat schip Duquesa S Anna ghenaemt maeckt 900 tonnen last 30

soldaten 80 scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts met daertoe nootdruftigheclooten buspoeder loodt ende lontenS Cathalina schip brengt mede 730 tonnen last 250 soldaten 80 scheepvolcx

ende 30 stucken gheschuts midtsgaders nootdruftighe clooten buspoeder loodtende lonten daertoeLa Trinidad dat schip also gedoopt hout 650 tonnen last 200 soldaten 80

scheepvolcx ende 20 stucken gheschuts midtsgaders clooten buspoeder loodtende lonten daertoe van nooden wesendeHet schip S Maria de Juncar maeckt 730 tonnen last 240 soldaten 80 mariniers

ofte scheepvolcx en 24 stucken geschuts met nootdruftighe clooten buspoederloodt ende lonten daertoe

Dietsche Warande Jaargang 4

S Bartholomeus schip brengt mede 976 tonnen last 250 soldaten 80 scheep-

Dietsche Warande Jaargang 4

140

volcx ende 30 stucken gheschuts met daertoe behoorende clooten buspoeder lootende lontenOp de Patasche dwelck men noemt Spirito Sancto zijn 40 soldaten 33

boodtsghesellen 10 stucken gheschuts midtsgaders clooten buspoer en loodtdaer toe van nooden wesendeSomma in dese esquadra ofte nummer van schepen begrepen doet in alles 11

schepen de 10 zijn groote schepen maer het elfste cleender patasche genaemthoudende tsamen 8762 tonnen swaerts ende comen daerin 2400 soldaten endestrijdtbare mannen daerover noch 800 scheepsvolck ende 260 stucken gheschutsmet alle het gene dat daer toe van nooden isrsquoDaar zijn integendeel 8292 tonnen last 2164 soldaten 776 scheepslieden en

309 stukken kanon In de optelling der geheele zeemagt geeft de lijst blz 10 voortotaal der lsquoArmade tot Andalusienrsquo 8762 tonnen last 2525 soldaten 900scheepslieden en 260 stukken kanon

+Str 20 1 en 2

+ Tghetal noch van veertienewt Guypuzcoa nam

lsquo Armade vande Schepen die gekomen zijn wt het landt van Gipuzcoa overdewelck van s Conincx wegen overste is Michiel van QuendeHet schip S Anna Capitana ofte Hooftschip brenght 1200 tonnen last 300

soldaten 90 scheepsvolc ende 50 stucken geschuts metallerley toebehooren vanklooten buspoeder loot ende lontenOnse Lieve Vrouwe vander Roosen schip Almiranta ghenaemt houdet 945 tonnen

last 230 soldaten 64 scheepsvolck ende 30 stucken geschuts met klootenbuspoeder loot ende lonten daertoe van nooden wesendeHet schip S Salvador brengt 958 tonnelast 330 soldaten 80 scheepsvolc ende

30 stucken gheschuts midtsgaders nootdruftighe clooten buspoeder loodt endelontenS Stevan het schip brengt 936 tonnen last 200 soldaten 70 scheepvole en 30

stucken gheschuts daer beneffens de nootdruft van clooten buspoeder loodt endelontenS Marta doet 548 tonnen last 180 soldaten 70 scheepvolcx ende 25 stucken

gheschuts met nootdruftige clooten buspoeder loodt ende lontenS Barbara het schip maect 525 tonnen last 160 soldaten 50 scheepvolcx ende

18 stucken geschuts midtsgaders nootdruftige clooten buspoeder loodt endelontenLa Maria het schip also ghenaemt doet 291 tonnen last 120 soldaten 40

scheepvolcx 15 stucken gheschuts met daertoe behorende clooten buspoederloodt ende lontenS Cruys 680 tonnen last 150 soldaten 40 scheepvolcx 20 stucken geschuts

met clooten buspoeder loodt ende coorden daertoe van nooden wesendeDe Urca Doncella ghenaemt maect 500 tonnen last 160 soldaten 40

scheepvolcx 18 stucken geschuts midtsgaders clooten buspoeder loodt en lontenDie patasche la Asuncion ghenaemt brengt 600 tonnen last 30 soldaten 16

scheepvolcx 12 stucken gheschuts met daertoe nootdruftighe clooten buspoederloodt ende lontenDie patasche S Bernave Item de patasche van onse lieve Vrouwe van

Guadalupe ende ten lesten die pinaze la Madalena dese dry brenghen elck in hetbysonder iust soo veel tonnen last krijchsvolck scheepsvolc gheschut ende watdaer toe van noden is als de patasche la Asunction daervan boven gheseyt is

Dietsche Warande Jaargang 4

141

Somma in alles wat die Esquadra ofte den nummer die tot de hier toe ghenoemdeschepen medebrenghen zijn 14 schepen1 die te samen houden 6991 tonnen lastmet dewelcke dat aencomen 2092 soldaten 670 scheepvolcx die maken tsamen2708 ende 277 stucken gheschuts midtsgaders andere daertoe nootdruftighedinghenrsquoDie schepen voeren integendeel 8983 tonnen last 1950 soldaten 608

scheepslieden en 281 stukken kanon

+Str 20 3 en 4

+ End wt Levant hem dienenVolck met tien schepen quam

lsquo Armade vande Orientaelsche Schepen Levantiscas ghenaemt daer over datvan sConincx wegen thooft is Martin de VertendonaLa Regazona capitana oft hoofschip houdet 1294 tonnen last 350 soldaten 9

scheepvolcx ende 35 stucken gheschuts met andere nootdruft daer toe als clootenbuspoeder loodt ende lontenLa Lavia almiranta genaemt voert 728 tonnen last 210 soldaten 80 scheepvolcx

ende 30 stucken gheschuts met clooten buspoeder loodt ende lonten daertoenootdruftichLa Ratas Maria Cronada maect 820 tonnen last 340 soldaten 90 scheepsvolc

ende 40 stucken gheschuts met nootdruftige clooten buspoeder loodt ende lontenHet schip S Juan de Cicilia brenght 880 tonnen last 290 soldaten 70

scheepvolcx 30 stucken geschuts midtsgaders tgene dat daer nootsakelijckentoebehoortLa Trinidad Valencera maect 1100 tonnen last 240 soldaten 90 scheepvolcx

ende 46 stucken gheschuts midtsgaders dien dat daer toe nootdruftich isLa Nunciada doet 703 tonnen last 200 soldaten 90 scheepsvolcx ende 30

stucken gheschuts midtsgaders dat tot nootdruft daertoe behoortS Nicolas Predaneli dat schip also ghenaemt voert 834 last 280 soldaten 84

scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts midtsgaders dat daer toe behoort endenootdruftich isLa Juliana brengt 780 tonnen last 330 soldaten 80 scheepsvolcx en 36 stucken

geschuts midtsgaders al anders wat daer toe van noden isHet schip S Maria de Pison doet 666 tonnen last 250 soldaten 80 scheepvolcx

ende 22 stucken gheschuts midtsgaders allerley nootdruft daer toe behoorendeLa Trinidad de Escala doet 90 tonnen last 302 soldaten 90 scheepvolcx ende

25 stucken gheschuts midtsgaders tghene dat daer toe behoortSomma altesamen wat dese esquadra ofte nummer vande schepen in sich

begrijpt doet 10 schepen die houden 7705 tonnen last swaer ende comenaengeseylt met 2880 soldaten 807 scheepvolcx ende 310 stucken gheschutsmidtsgaders alle toebehoorende nootdruftrsquoEr zijn volgends beter opsomming 7895 tonnen last 2492 soldaten 763

scheepslieden en 324 stukken kanon

+Str 20 5 en 6

+ Vijfmael vijf hulcken grootmet menich kleynen boot

De lijst noemt er slechts drie-en-twintig

1 De lijst geeft slechts de namen van 13 schepen

Dietsche Warande Jaargang 4

142

lsquo Annade vande schepen die men Urcas noemt over dewelcke dat van sconincxweghen hooft is Lopez de Medina

Het hooft-schip el gran Grifon capitana doet 650 tonnen last 250 solda ten 60scheepvolcx ende 40 stucken gheschuts midtsgaders wat ter nootdruft daertoebehoortHet ander schip Almiranta S Salvador genaemt dat doet ooc 650 tonnen last

230 soldaten 60 scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts midtsgaders alle datdaertoe behoort oft van nooden isPerro Martino Het schip also genaemt maect 200 tonnen last 80 soldaten 30

scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts midtsgaders wat daertoe nootdruftich isFalcon blanco de groote doet 500 tonnen last 170 soldaten 40 scheepvolcx 18

stucken gheschuts met hetgene dat daer toe behoortCastillo negro brengt mede 750 tonnen last 250 soldaten 50 bootsgesellen ende

27 stucken gheschuts met alle toebehoorBarca de Hamburg maect 600 tonnen last 250 soldaten 50 scheepvolcx en 25

stucken gheschuts midtsgaders alle dat de nootdruft daertoe vereyschtCassa de Paz-grande Item S Pedro maior Item el Sanson ende S Pedro minor

brenghen iuyst so veel tonnen last elck een bysonder als die barca van Hamburgdaervan hier voren gheseyt isBarca de Anzicque ofte dat schip van Dantzick voert 450 tonnen last 210

soldaten 50 scheepvolcx ende 26 stucken gheschuts mitsgaders alle dat daertoebehoortFalcon Blanco Mediano 300 tonnen last 80 soldaten 30 scheepvolcx ende 18

stucken gheschuts met tgene dat daer toe behoortS Andreas brengt 400 tonnen last 160 soldaten 40 scheepsvolck ende 15

stucken gheschuts met tghene datter toe van noden isCassa de Paz Chica maect ofte brengt 350 tonnen last 170 soldaten 40

scheepvolcx ende 15 stucken gheschuts ende wat daertoe van noden isCuerbo Bolante voert 400 tonnen last 210 soldaten 40 scheepvolcx 18 stucken

gheschuts ende voorts wat daer meer toe behoortPolonia Blanca maect 250 tonnen last 60 soldaten 30 scheepvolcx ende 12

stucken gheschuts mitsgaders alle andere nootdruft daertoe behoorendeLa Ventura ende S Barbara maecken iuyst so veel S Jago 600 tonnen last 60

soldaten 40 scheepvolcx 19 stucken gheschuts ende voorts wat daer toe vannoden isEl gato die Cat het schip also ghenaemt houdet 400 tonnen last 50 soldaten

30 scheepvolcx ende 9 stucken gheschuts met alle zijn toebehorenS Gabriel het schip na den Engel also genaemt brengt mede 280 tonnen last

50 soldaten 28 scheepvolcx ende wat daertoe behoortEnde Esaias dat schip brengt oock iuyst so veel aenAlso dat in dese 231 Urcas sommarie begrepen den inhoudt van 10271 tonnen

last van 3221 soldaten 708 scheepsvolcx en wort op de voornoemde schepenbevonden 410 stucken geschuts met alles dat so van nootdrufts wegen daertoebehoortrsquo Volgends nauwkeuriger opsomming hieldt de vloot der Urcas 9960 tonnenlast 3450 soldaten 880 scheepslieden en 406 stukken kanon

+Str 20 7 en 8

+ Pataschen neghentienveel savers kreegh midts dien

1 De lijst geeft slechts 22 namen

Dietsche Warande Jaargang 4

143

lsquo Patasches ende Zabras schepen also genaemt daer over dat van sConincxwegen gewalthebber ende hooft is Don Antoni de Mendoza

La Capitana ofte hooft-schip van onser liever Vrouwen del pilaer van Zaragossadoet 300 tonnen last 120 soldaten 54 scheepvolcx ende 12 stucken gheschutsmet alles dat so van nootdrufts wegen daer toe behoortLa Caridad Inglesa doet 180 tonnen last 80 soldaten 36 scheepvolcx ende 12

stucken gheschuts midtsgaders wat daertoe van noden isS Andreas Estoces maect 150 tonnen last 51 soldaten 30 scheepvolcx 12

stucken gheschuts ende wat voorts daer toe van noden isEl patasche crucifio 150 tonnen last 50 soldaten 30 bootsgesellen 8 stucken

gheschuts ende alles wat daertoe behoortHet schip ghenaemt Nuestra Segnora del Puerto houdet oock al ghelijcke veel

gelijck de voornoemde patascheLa Conception de Carassa ende van onse Lieve-Vrouwe van Begnoa Item

Conception de Capitillo ende ten vierden oock het schip S Heronimo dese houdenende maken van 60 tot 70 tonnen last van 50 soldaten ende 30 scheepsvolcmidtsgaders 8 stucken geschuts met alles wat daer toe behoortNuestra Segnora de Gracia Item la Conception de Francisco Lastero nuestra

Segnora dat is van Onse lieve Vrouwe van Guadelupe la Conception EspirituSancto ende ten laesten oock Nuestra Segnora de la Fresneda dese schepenhouden alle iuyst so veel in haer ghelijck de voorgaendeVoorder oock het schip Zabra la Trinidad Item Zabra Nuestra Segnora de Castro

Item S Andres la Conception een andere la Conception de Sommariba S CatalinaS Juan de Carassa la Assumtion die voeren alle ghelijck sulcke last ghelijck dievoornoemdeSomma in alles dat die Esquadres ofte number vande schepen medebrengen

zijn 22 Patasches ende Zabras die voeren 1131 tonnen last midtsgaders 479soldaten 574 scheepsvolck ende 193 stucken gheschuts met alle het ghene datdaer toe van noden isrsquoDaer waren 1840 tonnen last 1051 soldaten 600 scheepslieden en 164 stukken

kanon

+Str 21 1-2

+ Van Napels deed hy commentwintich galeyen daer

De lijst maekt geen gewag van die twintig galeijen die uit Napels zouden gekomenzijn alleenlijk vindt men er lsquovier Galeazen van Neapoli (Napels)rsquo in vermeld waarde opsomming van gedaen wordt in de aenteekening op het 5e v der 14e stroof

+Str 21 3-5

+ Men word in eender sommenvan schepen eerst ghewaer

hondert end vijftich sterek

Hier volgt de opsomming uit de lijst genomen men zal bemerken dat de cijfers bijnanooit overeenkomen daervan zal telkens narigt gedaen worden

lsquoSumma summarum vande geheele armade oft scheepstoerustinge te samengherekent brengt 12 galeones van Portugal die doen 7737 tonnen last 4330 soldaten

Dietsche Warande Jaargang 4

139 scheepsvolck 400 stucken geschuts mitsgaders kloten buspoeder loot lontendaertoe van nooden1

1 In de lijst der Galeonen van Portugael in de aanteekening op str 9 vs 1-2 medegedeeldworden 3330 soldaten 1233 scheepslieden en 350 kanons opgegeven De last komt in beidenovereen Daer zijn in tegendeel 7789 tonnen last 3276 soldaten 1365 scheepslieden en389 stukken kanon

Dietsche Warande Jaargang 4

144

Item veerthien schepen wt Biscaya over welcke de overste is Juan Martinez deRicalde dese schepen brengen 6567 tonnen last 2050 soldaten 900 scheepsvolck270 stucken gheschuts mitsgaders allerley daertoe behoorlicke nootdruft1Item 16 Galeones wt Castilia die brengen wt 8700 tonnen lasts 2560 soldaten

420 stucken gheschuts met allerley nootdruft2Item de elf schepen wt Andaluzia brenghenmede 8762 tonnen last 2525 soldaten

900 scheepsvolck ende 260 stucken geschuts mitsgaders nootdruftigetoebehooringe3Item de schepen wtet landt Guipuzcua 14 schepen die brengen 6991 tonnen

swaer 2102 soldaten 718 scheepsvolck ende 280 stucken geschuts ende watdaertoe van nooden is4Item de armada ende krijchs-toerustinghe wt Levantisca met 10 schepen die

houden 7705 tonnen last 2900 soldaten 867 scheepsvolck ende 310 stuckengheschuts ende wat daertoe van nooden is5Item de Armada oft Urcas zijn 23 die houden 10271 tonnen last 3321 soldaten

708 scheepsvolck ende 400 stucken gheschuts met allerley toebehoorendenootdruft6Item de Pataschen ende Zabras zijn 22 die houden 1221 tonnen last 376

soldaten 574 scheepsvolck ende 110 stucken geschuts met allerley nootdruftigetoebehoorte7Item de vier voorgenoemde Galeazen van Neapolis brengen mede 863 soldaten

530 scheepsvolck 200 stucken geschuts mitsgaders andere nootdruftigetoebehoorte8Item de vier Galeyen doen 400 soldaten ende 20 stucken gheschut mettet gene

dat daer noch toe van nooden is9Inde vier Galeazen komen oock 1200 persoonen aen riemen ofte roeyers ende

inde vier galeen 888 diergelicke roeyers die maecken altsamen 2088 Over tvoorszbuspoeder wort noch mede gebracht by gevalle oft by avontueren eenich perijckelquame 600 quintalen

1 De partieacutele opsomming in de aent op str 19 vs 5-6 geeft 2037 soldaten 863 scheepsliedenen 260 stukken kanon De last is in beide dezelfde Het juiste getal is 6067 tonnen last 2100soldaten 888 scheepslieden en 302 stukken kanon

2 Castilien leverde slechts 14 galeons en 2 kleine schepen Zij hielden te samen volgends deopsomming in de aent op de 5e str vs 2-3 medegedeeld 8714 tonnen 2458 soldaten 1719scheepslieden en 384 stukken kanon Volgends beter optelling waren er 8454 tonnen last2645 soldaten 1694 scheepslieden en 474 stukken kanon

3 Volgends de aent op str 5 vs 7 en 8 waren er 2400 soldaten en 800 scheepslieden hetgetal der tonnen last en der stukken kanon komt in beide overeen Het juiste getal is 8292tonnen 2164 soldaten 776 scheepslieden en 309 stukken kanon

4 Op de lijst in de aent op de 20e str vs 1-2 gegeven wordt juist zoo veel last geteld maerintegendeel 2092 soldaten 670 scheepslieden en 277 stukken kanon Daer zijn 8983 tonnenlast 1950 soldaten 608 scheepslieden en 281 stukken kanon

5 De aent (str 20 vs 3-4) geeft juist zoo veel last en zoo veel kanons maer 2880 soldaten en807 scheepslieden Ik vind er integendeel 7895 tonnen 2492 soldaten 763 scheepsliedenen 324 stukken kanon

6 De partiele opsomming in de aent str 20 5 en 6) komt juist met dit getal overeen en verschiltslechts hier in dat zij 10 kanonnen meer telt Het juiste getal is 9960 tonnen last 3450soldaten 880 scheepslieden en 406 kanonnen

7 Zie de aent str 20 7 en 8 Het juiste getal is 1840 tonnen last 1051 soldaten 600scheepslieden en 164 kanonnen

8 Zie de aent str 14 v 5 Volgends nauwkeuriger optelling 744 soldaten 362 scheepslieden200 kanonnen en 1200 roeijers

9 Nauwkeuriger 440 soldaten 424 scheepslieden 200 stukken kanon en 1224 roeijers

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat also na tvoornoemde overslaen inde voorseyde armade oftekrijchstoerustinge in somma begrepen wort 130 schepen die brengen mede 57868(juister 59230) tonnen swaer ende 19295 (beter 20312) soldaten voetvolck ende8450 (8360) scheepsvolck ende 2080 (2424) riemers oft persoonen aen riemen

Dietsche Warande Jaargang 4

145

ende 2630 (3049) stucken gheschuts ghegoten allerley sorten ofte fatsoen onderwelcken dat zijn slangen ende middelmatige slangen ende groote Canonenmitsgaders oock allerley daertoe nootwendighe behoorende sakenrsquo

lsquo Wederomme die soorten vande schepen die by dese Armade zijn

65 Galeonen ofte groote schepen25 Urcas tot 500 ende 700 tonnen last19 Patasches tot 70 ende 100 tonnen last13 Zabras mette twee wt Portugael4 Galeazen ende 4 Galeyen dewelcke maecken tsamen in een somme also

voorsz is 130 schepen Daer komen oock mede 20 kleene scheepkens die mennoemt Caravelles tot behoeff ende dienste der voornoemde armade oock komennoch mede 10 falvas met 6 roeyers oft riemen aen elckrsquo

+23 5-6

+ Dat boots-volck in een tasacht-duyst vier-hondert was

8450 volgends de lijst en volgends nauwkeuriger berekening 8360

Roeyers te weegh hy brachttwee-duyst en tachtich acht

indien men de opsomming der lijst volgt vindt men inderdaad 2088 roeijers lsquoin devier Galeazen komen oock 1200 persoonen aen riemen ofte roeyers ende inde viergaleen 888 diergelicke roeyers die maecken altsamen 2088rsquo doch het juiste getalis 2424

+Str 24 1-8

+ Tgheschut

twee duyst daer zijn gheteltses hondert boven diendaer toe noch driemael tiencartouwen altemaelof slanghen van metael

twee duyst + ses hondert + 3 times 10 maekt een totael van 2630 stukken kanon DelsquoRelatiersquo komt daarmeecirc volkomen over een men leest aldaer blz 11 lsquoDat also nat voornoemde overslaen inde voorseyde armade ofte krijchstoerustinghe in sommabegrepen wort 2630 stucken gheschuts gheghoten allerley sorten ofte fatsoenonder welcken dat zijn slangen ende middelmatige slangen ende groote canonenmitsgaders oock allerley daertoe nootwendighe behoorende sakenrsquo Er waren echter3049 stukken kanonCartouwen thans nood-busse zegt Kiliaen genus bombardae majoris vulgograve

Cartuna et quartanaSlanghen gewoonelijk veldslangen geheeten bij Kil bombarda longior serpentina

colubrinae

+Str 25 1-4

+ Veel waghens seylen touwenveel lonten cruyt end loot

Voorraedt was daer te schouwenVoor een half jaer ter noot

Hoe wagens op eene vloot waartoe mogten ze dienen - Philips wilde

Dietsche Warande Jaargang 4

146

England niet alleen op zee ook te lande bestrijden en de wagens waren bestemdom het geschut aen land te brengen De lsquorelatiersquo zegt blz 19 lsquomaer opdat men devoornoemde stucken gheschuts aen landt brenghen mochte en heeft men nietalleen molens maer oock alle andere ghereetschap mede ghenomen wagenskarren wijt ende breet daer toe bequaemrsquoTouwen lsquoItem coorden touwen groote dicke touwen dewelke men noemt op

tspaens Cabrias maer op latijn noemtmense Camelos barders casten ende alanders wat daer toe van node is om de voornoemde munitien daermede voort tebrenghenrsquolsquoBovendien so worden ooc allerley seelen ofte touwen ofte coorden om daermede

op ende af te climmen inde schepen mede gebracht en lijnwerck oock swaert omdaermede te stoppen die gaten aende schepen en nagels die clusen vast endedicht te maken alles provisie als men die van doen heeft so heeft men oockvaentgens ofte vaendels gemaect met des conincx wapen en ooc tbeelt Christi enonser liever Vrouwenrsquo

+Str 25 5-8

+ Eeck oly wijn knofloockBiscuyt end water oockVisch vleysch rijs kaes end specken was daer gheen ghebrec

De lsquoRelatiersquo geeft alles in t breedelsquoBiscuyt broot 11000 quintalen daer van op elcke persoon tsmaents gerekent is

een half quintael daer men hem mede behelpen can meer als 6 maenden den wijndien voorhanden is 14170 daermede men op 6 maenden hem behelpen can specis voorhanden 6500 quint ooc op 6 maenden case 3433 quint allerley drooghevisch 8000 quint rijs 3 quint daermede datmen over de 6 maenden hem behelpencan bonen en erten op provisie 6320 fangas die 6 maenden ghenoech olie 11398arrobas ghenoech voor de bestemde tijt azijn is in provisie 23870 arrobas daermededatmen die 6 maenden voorsien is 11851 pijpen watersrsquo

+Str 26 3 4

+ Alonso Perez prachtichhy noemde Generael

Alonzo Perez de Guzman hertog van Medina Sidonia voerde het opperbevel overde vloot (Vander Vynckt II p 155 - Wagenaar VIII blz 283) Don Alvare de Bazanmarkgraaf van Ste Kruis was eerst benoemd geweest maer hij stierf terwijl mennog aen de toebereidsels der vloot arbeidde

+Str 27 1-4

+ Tot desen hen begavenghewillich op de vaert

veel vorsten ende gravenoock skonings soon bastaert

Onder de edellieden die met de vloot wegzeilden waren de eene op eigen kostenmedegetrokken en de andere door den Koning bezoldigd

oock skonings soon bastaert

Dietsche Warande Jaargang 4

De hier bedoelde was de hertog van Pastrana lsquofils du prince dEvolirsquo zegt VanderVynckt lsquomais qu on croyait fils du roirsquo II p 156

lsquoPrins dAscolirsquo Dat deze een bastaard van Philips zou wezen mist alle voldoend bewijs Totnog toe grondt zich dit vermoeden enkel op hofgeruchten en het van lastertaal hoogstverdachte geschrijf van een gemeenen slechthoofd Antonio PerezS

Dietsche Warande Jaargang 4

147

+Str 34 1

+ Daer quamen mede gapenhoe eynden soud dit spel

veel monicken end papendie spelden even wel

naer een prebende vet

Er waren inderdaed 180 lsquogeestelijcke oordens personenrsquo op de vloot

lsquoSoo trecken oock in dese armade mede gheestelijcke oordens personen

Wt de oorden S Francisci der Observanten wt de Provincie van Castillia 8 van deselvighe oorden wt de provincie van Poortugal 20 barvoete monicken wt Castilia69 wt Poortugal vander selviger oorden 10 item augustijner monicken wt Castilia9 desselven oordens Augustijner monicken wt Poortugal 14 Item noch monickenFranciscaner oordens del Pagna wt Poortugal 6 barvoeter Carmeliten 12 vandederde oorden S Francisci van Poortugal 8 Paters Dominicani ofte Preecheeroordens wt de provincie van Andaluzia 22 Carmeliten van Poortugal 9 Paters ofteVaders wt de geesselinghe ofte Broederschap Jesu wt Castilia 15 desselvighenoordens Jesuiters wt Poortugal 8Somma alle geestelijcke ende oordenspersonen maken tsamen 180rsquoIk vind er integendeel 210Wel der moeite des invoegens waerdig schijnt mij het volgende uit de lsquoRelatiersquo

lsquoSpittaels ofte Gast-huys Lieden

Don Martin de Allercon Overste ofte Generael Bevelhebber zijnen Leutenant 5Medici ofte Medicijnmeesters opperste Wondartzt ofte Cirurgijn ende 4 andereCirnrginen 5 Medehulpers 4 Verbinders ende eenen Toesiender eenen opperstenHoofmeester ende noch andere Officieren Jonghen ende Dienaren tot in de 62Dat vaerder also te samen zijn 85 de welcke het Spittael ofte Gasthuys te bewarenende te versorghen hebbenrsquo

+Str 35 4-8

+ Duyst end vyfhondert jaermet elfmael acht te gaermen teld int lest van Meyals uytquam dees armey

Waerlijk wonderbaer van nauwkeurigheid De vloot zeilde den 29 Mei 1588 uit dehaven van Lissabon

+Str 38 7

+ De Cronghen was ter hant

Versta de haven van het oude Corunium heden Corogne

+Str 41 3

+ met veertich schoon pinassen

De admirael Seymour kruiste voor de Teems om den ingang der rivier aen Parmate beletten

+Str 41 5

+ Noch kreech Fransoys Draeck last

Dietsche Warande Jaargang 4

De admirael Drake vervoegde zich bij Howard te Plymouth met al de schepen welkehij vinden kon

+Str 47 1-4

+ So zijn in eender sommenvijff-en-dertich te gaer

end hondert wtghecommenhalf julius van daer

Dus dat de storm reeds 15 schepen verbrijzeld had - half julius den 21n

Dietsche Warande Jaargang 4

148

+Str 47 8

+ Voor Plemmuyen end Wight

Zie str 40 in de aenteekening aen den voet der blz- Wight is het eiland van diennaem

+Str 48 4

+ Niet rakende Lizardop veertich mijlen naer

Lizard is een kaep aen het ZW einde van Engeland in het graefschap Cornouailles

+Str 52 8

+ End met cartouwen groot

Zie de aent op str 24 vs 1-8

+Str 53 1-4

+ Tmeeste schip toverwinnendier van Andalouzy

bestondt Drack end daer binnenPedro Baldez kreegh hy

Dit was lsquoHet schip ghenaemt Capitana doet 1150 tonnen last 304 soldaten 118scheepvolc 50 stucken gheschuts met nootdruftighe cloten buspoeder loodt endedierghelijckenrsquo Zie de geheele lijst der schepen uit lsquoAndalusienrsquo in de aent op de19 str vs 7-8De aenvoerder die op dit schip krijgsgevangen gemaekt werd en lsquostracx naer

Lonnenrsquo gezonden heette Pedro Valdez (Vd Vynckt ed D Rg II 166) of Pedro deValdes Zie de aent op de 19 str vs 7-8

+Str 54 3-4

+ Tot datse Calis saghennoyt hebbens hen ghewendt

Versta De Spanjaerden hebben zich nooit omgekeert (ghewendt) tot datze voorKales kwamen

+Str 55 3-4

+ met zijn jachtenend pleyten vallen toe

Pleyt lang schip lsquonavis larga planarsquo zegt Kiliaen

+Str 55 6

+ Dat die sy by gheruckt

Di Dat Parma (die) daer bij zij gegaen namelijk bij de Spaensche vloot die voorCalis anker had geworpen

+Str 55 7-8

+ mits tgat hem toeghespertdien aenslagh heeft verwert

De zeeuwsche schepen lagen immers voacuteoacuter de haven van Duinkerke (zie st 56 vs7-8) daer en boven was de admirael Hendrik Seymour die sedert het wegvarender Spanjaerden naer Kales niets meer voor Londen te vreezen had dien blokusmet zijne vloot gaen versterken

Dietsche Warande Jaargang 4

+Str 57

+ Dit gebeurde in den nacht van den 7n van Oogstmaend Vd Vynckt II 167

+Str 57 60 1-2

+ Die meeste Galeassevoor Calis bleef verstrandt

Vergl Vd Vynckt II 167- Die lsquomeeste Galeassersquo was lsquodie Galeaza capitanaghenaemt Sant Lorenzo voert 270 soldaten ofte krijchs-volck 130 scheeps-volck300 die aen riemen roeyen 50 stuc geschuts met allerley toebehoorten dat daertoe nootdruftich isrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

149

+Str 61 3-4

+ Don Hugo van Moncademoest oock medom den hals

lsquoDon Hugo de Moncadersquo voerde het bevel over lsquoDe vier Galeazen van Ncapolirsquo waarde lijst van te lezen is in de aent op de 14 str vs 5

+Str 62

+ Veneetsche schepen dry

Ik heb reeds elders opgemerkt dat de lsquoRelatiersquo van geene lsquoVeneetsche schepenrsquospreekt Zie Van der Vynckt 11 p 155 en de aent op vs 5 der 14e str

+Str 65 2-3

+ Voor Blanckenberch deen laght ander bleef voor Oostenden

Het waren twee Portngeesche Galions Zie Van der Vynckt 11 p 168

+Str 65 7

+ Don Diego Pimentel

Hij voerde het lsquoRegiment van Ciciliarsquo

+Str 68 1-8

+ DEnghelschenVervolchdens

End keerden

lsquoLes Anglois les poursuivirent jusquau 12 aoucirct ayant eux-mecircmes besoin de seraccommoder ils se jetegraverent dans leurs portsrsquo VanderVynckt 11 p 168

+Str 75 1-2

+ als niet sy laghen stilleomtrent Fairlandt vergaert

Fairlandt is Fairhill

+Str 81 7-8

+ In Loughfoil aengheworpenveel Spangiaerts zijn aen landt

Lough foyle is een golf in het graefschap Londonderry in Ierland

By Sligo gaven aen

Sligo of Slego lat Slegum eene kleine stad in Ierland met moeilijke haven

+Str 83 1

+ Te Dingli by de custen

Dingli of Dingle lat Dinglia met goede havens voorzien en in de grootste baei vanIerland

+Str 86 8

+ een Bischop

Dietsche Warande Jaargang 4

De lijst waerin lsquoalle de geestelijcke ende ordens persoonenrsquo die met de vlootwegzeilden opgezomd zijn spreekt van geene bisschoppen Zie de aent op de 34str vs 1

+Str 87 1

+ Oock wordt int eylandt Clereghehaelt een ander an

Lees Clare maar spreek uit gelijk in t lied De uitspraak heeft hier alleen den schrijvertot leiddraed gediend Het is een eiland NW van Ierland

+Str 87 1

+ Noch een raeckt aen den grontby de cust van Desmond

Desmond is een klein landeken almede gelegen in Ierland

Dietsche Warande Jaargang 4

150

+Str 88 1

+ Een schip van daldermeestedat duysent vaten droegh

by Swerwijck door tempeestein Bleskeys stroom om sloegh

tschip hiet Mary de Roos

Dit schip op de lijst bekend onder den naem van lsquoOnse lieve vrouwe vander Roosenrsquovoerde 945 tonnen last 230 soldaten 64 scheepslieden en 30 stukken kanon Hetmaekte deel van de lsquoarmade wt het landt van Guipuzcoarsquo Zie de aent op de 20estr vs 1-2

Ald 3 Swerwijck is eene stad in het graefschap Kerry (N van Ierland) met goedehavens door de Spanjaerden ten jare 1578 versterkt

+Str 89 4

+ Vijf-hondert bleven doot

Volgends de lsquoRelatiersquo waren 230 soldaten en 64 scheepslieden op dit schip (Maryde Roos) maer daerbij nog lsquoveel edlrsquo De zoon van den lsquoPilootrsquo is alleen ontsnapten om tot het getal van 500 dooden te geraken moesten er nog 207 edellieden endienaren der edellieden op zijn

+Str 90 4-5

+ Des conings soon bastaertPrins dAscoli ghenaemt

Het lied heeft reeds van dien prins melding gemaakt (Str 27 vs 4) Van der Vyncktnoemt hem hertog van Pastrana lsquofils du prince dEvoli mais quon croyait fils du roirsquoII p 156

+Str 90 6

+ Met Oquendo versaemt

Michiel de Oquendo voerde het bevel over de schepen die uit Guipuzcoa kwamenhet schip Mary de Roos (onse lieve vrouwe vander Roosen of Nuestra Segnoradella rosa) droeg zijne vlagStr 96 De overblijfsels der armada invincible kwamen een voor een in de havens

van Spanje terug Deze overgroote zeemagt had niets van alles wat haervoorgeschreven was tot grooten spijt van Philips II kunnen uitvoeren DeSpanjaerden beschuldigden Parma dat hij het hoofd met de Engelschen gestokenhad om dat hij de koningin van dat land verhoopte in huwelijk te krijgen en dat hijde steden welke hij in de Nederlanden veroverd had zoo zacht behandelde alleacuteenomdat hij deze landen van Spanje wou afscheuren en de kroon er op zijn eigenhoofd van plaetsen Deze beschuldiging won grond in Spanje en kreeg verhoor bijPhilips die Parmas bewezene diensten miskende Dit viel den krijger zwaer op tharte en verzeerde zoodanig zijne ziekte dat wanneer hij uit Frankrijk waer hijversche lauweren gewonnen had terugkeerde hij tot Atrecht moest stil houden enaldaer den 3 van Wintermaend 1592 overleed

Zie de noot betr strofe 27 1-4

Dietsche Warande Jaargang 4

151

Eerste handvolKunst-aforismenvan Aug Reichensperger1

I NIET SLECHTS DE POLITIEKE OOK DE AESTHETISCHEWEDERGEBOORTE VORDERT INDE EERSTE PLAATS ZELFVERLOOCHENING EN OFFERVAARDIGHEID

II Nooit wellicht is er zulke groote behoefte aan Echte Kunst geweest als in onzegeleecircbraakte en nochtans praetensieumluse tijd Maar de kunstzin behoort a l l elevenselementen te doordringen niet zich-zelf als een bizonder element te willendoen gelden

III Gelijk de Schepper denmenschmet S c h o o n h e i d omkleed heeft zoo behoortook de mensch dat wat hij schept den stempel zijner hoogere natuur in te drukkenwat enkel doelmatig is kan ons niet voldoen

IV Alle kunst is in zoo verre symboliesch als zij is - uitdrukking eener idee

V De kunst is de middelares tusschen tijd en eeuwigheid

VI Om levend en vruchtbaar te zijn moet de kunstdrift uit het hart niet uit het hoofdkomen Zoo verstond men ook in alle klasfische kunsttijdperken de kunst met hethart en zullen de masfaas nooit een ander zintuig voor hare be-

1 Zie des Heeren Auteurs rijken bundel lsquoVermischte Schriftenrsquo Leipzig TO Weigel 1855

Dietsche Warande Jaargang 4

152

vatting hebben De nagedachte levert flechts een armzalig furrogaat op wanneerdie zielenblik (de intuiumltie) door den damp der valsche beginselen verduisterd is

VII Even min als de kunst de v o rm e n behoort na te apen gelijk ze die vindt inde natuur - even min behoort ze t de k l e u r e n te doen ook deze moeten typieschopgevat en geiumldealizeerd worden

VIII De schoonheid der christelijke kunst hangt niet af van bepaalde vormen diemet algemeene begrippen over-een-konmen maar zij bestaat door demenigvuldigheid der persoonlijkheden welke heur middelpunt in eacuteen ideaal inChristus hebben De levendige bemiddeling tusschen het ideale den geest en dewerklijkheid is de taak des kunstenaars Het ledig idealismus is een even gevaarlijkeklip als de slaafsche onderworpenheid aan de natuur het kunstpieumltismus voert nietminder op dwaalwegen dan het kunstrationalismus

IX Men doet Goumlthe groot onrecht wanneer men hem een Heiden noemt hetHeidendom was in zijn innigste kern godsdienstig

X BOOTSEN WIJ OP DIE WIJZE DEGRIEKEN NA DAT ONS DE CHRISTELIJKE KUNST WORDEWAT HUN DE HEIDENSCHE WAS

XI De christelijke kunst moet gelijk elke christelijke daad uit het b i n n e n s t ekomen Waar dit het geval niet is zal de hoofdzaak het Leven en de Waarheidaltijd ontbreken

XII Van het Christendom zich losmaken - verstaat de hedendaagsche kunst AANHET CHRISTENDOM IETS POZITIEFS TEGENOVER TE STELLEN - DIT KAN ZIJ NIET

XIII Slechts de godsdienstige kunst is waarlijk populair zij-alleen biedt het volkwaarlijk voeding

Dietsche Warande Jaargang 4

153

XIV De aesthetische opvoeding des volks kan flechts op den bodem der religieumluzetot stand komen

XV Slechts wat op de beginselen der Eenheid en des Gezachs gegrond is draagtden waarborg der duurzaamheid met zich rond

XVI Al kan de gewoonte tot den staat eener ontzielde form vervallen men moettoch wanneer zij uit eene goede kiem ontstaan is er aan vast houden aangezienhet weecircr-bezielen veel gemaklijker valt dan het nieuw-scheppen

XVII IN DE AKADEMIEumlN WORDEN ALLE STIJLEN ONDERWEZEN MET UITZONDERING ALLEENVAN DEN WAARDIGSTEN - DIE IN HET CHRISTENDOM GEWORTELD IS

XVIII Het lsquowatrsquo en het lsquowaaromrsquo zijn in de kunst van meer gewicht dan het lsquohoersquo

XIX Zoo dra de inwendige g e h a l t e ontbreekt begint de Overdrijving naar buitente werken

XX Welke ellende voor de archaeologen der verre toekomst wanneer eenmaal dekunstscheppingen onzer dagen worden opgegraven

XXI Onze filozofen abstraheeren der wezenlijkheid het vleesch van de beenen enwerpen vervolgends elkaacircr met de laatsten om de ooren

XXII Slechts in het worstelen met de stof sterkt zich de scheppende kracht Onzefurrogaten en verveelvoudigingstoestellen zullen dan ook dekunstenaarsvruchtbaarheid hoe langer hoe meer afstemmen

XXIII Aan alle bloot werktuiglijke verveelvoudigingen ont-

Dietsche Warande Jaargang 4

154

breekt de polsflag des levens de hoogere adem het lsquobouquetrsquo

XXIV Van al het hoogere gaat de geur af zoo dra men het in eene onveranderlijkeform wil bannen

XXV De Architektuur bewaart de overige kunsten voor het opgaan in damp

XXVI Op het gebied der Bouwkunst is het schoone beterkoop dan het leelijke wijlhet eerste de stof beheerscht het laatste haar ondergeschikt is

XXVII De zulken die zoo veel van eene voortzetting der ontwikkeling van denRomaanschen Rondboog spreken bewijzen daardoor dat ze van het wezen derGothiek niets verstaan - De Gothiek is juist zulk eene voortgezette ontwikkeling

XXVIII Met schrijf- of drukinkt laat zich onze zieke tijd niet genezen daar hoorend a d e n toe

XXIX Het tegendeel van het Echte en het Rechte is ter naauwer nood zoo gevaarlijkals hunne verdraaying

XXX De kunst moet zich voeden met het merg der geschiedenis

Dietsche Warande Jaargang 4

155

Leven van Sinte Lutgardis

Tweede boek (Vervolg1)

XXVIIste CapWie dat een man allene in dien dat hise aensach rouwe gewan vansinen sunden

+1355

+ Een abd van Hafflighem her Ianhi bracht toet Lutgarden enen manDi man ward wederslaghen seredoen hise aensach Dies had dien heredien abt groet wonder en alsi quamen

+1360

+ daer af verre varende the samenso sprac di abd den manne toevan desen dinghen Nu hoerd hoelsquoSaeghdi ginder yet saeghdidat heileghe wijfrsquo Doen andwerdde hi

+1365

+ lsquoVan dien wive di wi daer saghenward ic so gruwelec wederslaghendat mi mijn sunden alle sijn leeten icse ben te betren ghereeten dunct mi dat ic ben ontladen

+1370

+ van minen sunden met Gods genadenso dat ic vallen weder nyen machwant doen ic in haer anscijn sachso sceend na dat dunken mijndat ic sach dat godleke anscijn

+1375

+ Dat dit alsus ghevyel themaledat const di abd vertrecken wale

Cap XXVII Opschrift In dien dat = in dien tide dat terwijl daer doordien Vglk vs 1285mettyen - Vs 1357 Wederslagen verslagen getroffen verschrikt vglk vs 1596 Zie ookKerstina Gloss - Vs 1363 Dit yet staet gelijk met het etwa der Duitschen jammer maer datwij t verloren hebben Vglk vs 268 - Vs 1376 Vertrecken verhalen getuigen

1 Zie lsquoD Warandersquo III bl 285 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

156

XXVIIIste CapWie dat si enen genas van den vallenden ongemake

Een wijf had enen sone die vanden groten evele was siec hied IanOm hem so dreef si groten rouwe

+1380

+ en et gevyel so dat dees vrouwehoerde doen si lach en sliepen stimme di alsus toet haer rieplsquoGaet toet Lutgardea di menegen troestu sone sal seker werdden verloestrsquo

+1385

+ Si stont op vroegh en ginc toet daeren offerde haren soene haeren daer na dat dad was gedaenso riep si Onsen Here aenen bat voer heme de maget vri

+1390

+ en daerna opte stat leid siharen vingher in sinen monten maecte een cruse ter selver stontvoer sijn herte en daer na meerso en gevueld hi noch siecheit noch seer

XXIXste CapWie dat haer in alre heileghen dage utermaten vele heileghenoppenbarden

+1395

+ Eens tijds dat men hielt seste vanallen heileghen so ghewanSinte Lutgard devosie daer toeso dat haer vertoende doemenech heileghe en mettyen saen

+1400

+ liet haer die Heileghe Gheest verstaenmet bliscap en met groter feestendat si weer vol van allen geestenen dat si van gracien vloydeen van allen doeghden groyde

Vs 1378 Den groten evele de vallende ziekte (eacutepilepsie) - Vs 1382 En een - Vs 1388So riep si te weten de maget vri dat is Lutgardis t was Zij en niet de moeder die den Heeraenriep en bad - Vs 1390 HS Optestat (maer na en opte zijn herschreven en de plaetsontbrak) = dadelijk lat illico - Vs 1397 Devosie HS - Vs 1402 Weer was

Dietsche Warande Jaargang 4

157

XXXste CapWie Vere Sybillen gheandwerd was

+1405

+ Eens was si siec de werde Lutgarten van crancheiden seer beswaertdat haer van Gagis Ver Sibillelieflec diendde met vrien willealsi oec dede altoes sint

+1410

+ dat si ind dordene quam een kintmaer doch so brachtse doen daer toeeen quaet geest jn weet nyet hoedat si vermůed was van arbeideen toet haer selven jnt herte seide

+1415

+ lsquoDiende mijn moeder ymanne yetdoen si leefde neen si nyetSoen betemet mi nyet waledat ic mi onderwerpe themalersquoDaer na opten selven nacht

+1420

+ dat sijt hadde int herte ghedachthoerde si een stymme met beideharen oren die alsus seidelsquoJn quam nyet dat men mi soud dienenmaer ic quam dienen dies verdienenrsquo

+1425

+ Alsi dat hoerde van Onsen Hereberespte si haer selven sereen diende haer voerwert willechlekemet groter genuechten en blideleke

XXXIste CapVan enen die meshoept was dat hi op har groet clarheit sach en daraf was hi ghesterct

Et was oec een ander man

+1430

+ die harde sere meshoept was van

Vs 1410 Ind dordene de herhaelde d wijst alleen de klem aan die de uitspraek op die letterlegde Vglk vs 1309 en 1316 - Vs 1412 De constr is Een quaet geest brachtse (brachthaer) daer toe dat enz - Vs 1418 HS Onder werpe - Vs 1423 Jn = ic en ic ne - Vs1426 De laetste letters van berespte zijn herschreven - Cap XXXI Opschr Ghestert Eenezachtere uitspraek deed dikwijls tusschen andere consonanten de c mede in t schrijvenuitlaten Vglk sulwile sulstont In Kerstina starleker voor starcleker

Dietsche Warande Jaargang 4

158

sunden die hi hadde ghewrachtdie daer om toet haer was brachtdat hi van haer soud troest ontfaenals hi met haer spreke En saen

+1435

+ als hi hoerde haer suete waertso sach hi boven-haer tervaerteen onvertellec claerheit die sogroet was dat hi wart so vrodat hi hoepte dat hi siere

+1440

+ sunden quite soud werdden sciere

XXXIIste CapWie dat har Ons Vrouwe oppenbaerde in lsquoTe Deum Laudamusrsquo in datvers lsquoTu ad liberandum suscepturusrsquo

Dicwile so ghevyelt alsihaer salme las de maghet vridatte Heileghe Gheest haer gafthe verstane den sin daer af

+1445

+ en et gheviel op enen nachtdat si TE DEUM LAUDAMUS had brachttoet dien verse dat daer steetdat TU AD LIBERANDUM aengeetIn dat vers so oppenbaerde

+1450

+ de maeght Maria Sinte Lutgaerdeen geliet haer blidelec toeDaer met verstont Luthgardis doedat Marien sunderlekedat verseken were ontfanckeleke

+1455

+ daer men inne ghedinct dat siontfinc Gods sone maghet vri

Vs 1432 Die daer om de vijf middelste letters zijn herschreven - Vs 1434 Spreke ten zijhet de limburgsche Umlaut zij die nog bestaet moest sprake wezen Doch zie vs 601 - CapXXXII In t HS staet sussepturus Zal men uit deze fout besluiten dat het door eene nongeschreven is Niet voor aleer men bewezen zal hebben dat eene mans- en monnikshandgeene s in plaets van eene c stellen kan Vglk nogtans vs 883 - Vs 1443 t HS geestHeileghegeest in een woord tgeen nog elders voorkomt Vglk vs 578 en Kerstina blz 7 -Vs 1450 Lutgaerde voor Lutgaerden als rijmwoord - Vs 1451 In t latijn ut quasicongratulans appareret - Vs 1456 Maghet vri zonder artikel naer t HS behoort tot hetpraedikaet en is zoo veel als maghet vri sijnde of blivende Misschien echter is de of di (die)uitgevallen

Dietsche Warande Jaargang 4

159

Daer om bat si haren vriendendat si Marien getroulec diendenen dat si nyet en stunden stijf

+1460

+ alsijt seiden maer broecten har lijfen neyghden Marien jnnechlekedat weer har seker ontfenkelekeJc bid u dat gi dat selve oec důetdaer sal u comen af al gůet

XXXIIIste CapWie dat haer eens arms wijfs ontfarmde en dat har God hied datseseide lsquoportio mearsquo

+1465

+ Eens tijts so sach si een arm wijfdaer haer herte en haer lijfmet doeghde sunderlinghe sereDoen sprac toet hare alsus Ons HerelsquoIn den salm so steet ghescreven

+1470

+ Mijn deel es God died al moet gevenrsquoDat verstaet alsus en waleu deel dat been ic themalegien hebt anders op ertrijc nyetDaer om als ghi en armen syet

+1475

+ die u enige almoschene bidso andwert hem en segt hem ditlsquoNoch goyt noch selver en es met midat ic hebbe dat gheve ic dirsquoBid voer heme en sijt hem getruwe

+1480

+ en gi hebt ghegeven duwersquoDaer na nyet langhe alsi quam

toet Verren Sybillen van Gagis vernamsi daer si de glosa lasdad gewaerlec also was

+1485

+ alsijt van Gode had ontfaendied haer gereckelec dede verstaen

Vs 1467 Doeghde leed mede leed - Vs 1474 En een eenen - Vs 1477 Goyt goud Zvs 1162- Vs 1480 Duwe het uwe - Vs 1486 Gereckelec wel ernstig

Dietsche Warande Jaargang 4

160

XXXIVste CapWie dat een moenc van Haffligem van haer was ghetroest

Van enen monc van Haffligemvind wi also bescreven dat hemEen prochye was bevolen buten

+1490

+ daer volc in woende van dissolutenlevene en wonderleken sedendie veel wonders wrachten en dedendaer hi om was tonghemakeen bat haer dat si om dees sake

+1495

+ Gode woud bidden harde sereDoen gaf haer andwerdde God ons HerelsquoSprect ldquoIk heb ons Heren verbeyden hi en heft mi nyet verlevdrdquorsquoDaer af gewan hi groten troest

+1500

+ en wart van allen sorgen verloesten berichte sijn prochye waleHier af laet ic nu de tale

XXXVste Cap (fragm)Wie dat har was ghegeven te verstane van eenremaght name di Osannahied en van wat verdienten dat si was die lancge verborgen hadgeweest

Also help mi God de rikedat si propheta was waerlike

+1505

+ want si veel dincs voerseide vorwaerdie haer van Gode waren claerEens tijts so quam int Walschelanteen priester daer hi rustende vantveel heileger lichamen op ene slat

+1510

+ daer hi eens nachts lach Gode en bat

Vs 1487 HS Haffligeem als nog eens hier voren - Monc met nc herschreven - Vs 1489Buten eigentlijk buiten t Klooster maer tevens op t platte land - Vs 1492 Van dezen regelstaet er in t latijn geen woord - Vs 1494 Bat is uit bade verbeterd - Vs 1501 Sijn is ganschherschreven - Vs 1503 Eene eedsformel waerbij men merke dat op Also niet als volgtmaer dat - Vs 1510 Dat is daer hi lach en Gode bat notabel hyperbaton waervan men inde oude talen alleen misschien noch een voorbeeld zou aentreffen De maet liet den dichterniet toe te zeggen lach en Gode bat noch vervolgens het gebruik men lette hier wel opde e van Gode te verstommen of te verstompelen Maer kon hij dan niet schrijven en Godeaenbat

Dietsche Warande Jaargang 4

161

en als hi lach in sinen ghebedegevielt dat hi een graf op dedevan alabaster stene gehouwendaer hi vant een heileger ionfrouwen

+1515

+ lichame werdelec ligghende binnendies name dat hi nyen const gekinnenDoen bat hi sinte Lutgarden dat siOnsen Here bade dat hivertonen wonde van den lichame

+1520

+ hoe dat was wijlneer sijn nameen van wat verdientten hi ware

XXXVIste Cap (fragm)

+1565

+ hadde die wel XII iaerut sier heileger ordenen wasals ic in latine lasdaer men alte seer voer batder heileger seleger Lutgarden dat

+1570

+ si Onsen Here voer hem badedat hi hem gave sijn ghenadewant men sorghde datte ionfrouwesijn suster de nonne van groten rouwesoud temale verliesen har sinne

+1575

+ Doen ginc ligghen Lutgard innehaer ghebedeken en bat seredaer voer Gode den hemelschen HereEn doen opstont de werde Lutgartvan haren gebede sprac si dees waert

Hier ontbreekt een gansch blad (recto en verso) dat is zes-en-veertig regels waervan tweehet opschrift van het XXXVIste Capittel uitmaekten en de rest verzen waren ik tel dus voortmet vs 1565 - Vs 1568 Het HS heeft seer voer uoer bat waerbij aen te merken is dat hetherhaelde woord eerst met v geschreven de tweede mael met u aenvangt Het HS gebruiktde twee letters schier onverschillig

Dietsche Warande Jaargang 4

162

+1580

+ lsquoMen segghe der gůeder ionfrouwen datsihar wel getroeste nu want hisal weder comeu in dit iaerthe siere ordenenrsquo Dat wart waerwant men binnen dien iare vernam

+1585

+ dat haer brůeder weder quamen beterde sijn leven en wart gůetDies God hen allen onnen můetdi met sunden sijn bevaendat sier sciere moten af staen

+1590

+ Nyman en sals hebben wonderdat sulke ut ordenen gaen want onderde XII apostelen was een quaeten dinghele vielen ut haren staetDaer om en sal hem nyman the sere

+1595

+ verheffen want met enen kerewert sijn doeght al wederslagenwilt hi hem selven te wel behagenwant es hi heden goet hi machmorgen quaet sijn opten dach

+1600

+ en es [hi] heden en sundere themalehi mach hem morgen bekeren waleDaer om en sal en geen sunderejn meshope vallen te serewantten God altoes ontfeet

+1605

+ als hi sier sunden ave steet

XXXVIIste CapWie dat si der hertoeghinnen van Brabant voerseide dat si van dersiecheit sterven soude

Tier selver tijt so was swaerlikemet siecheiden bestaen van Vrankerikedies conincs dochter di hertoginnein Brabant was en wijs van sinne

+1610

+ Langhen tijt had si ghebeden

Vs 1596 HS weder slagen - Vs 1600 In t HS ontbreekt hi - En sundere een zondaer -Vs 1609 Marie de France dochter van Philippe-Auguste tweede vrouw van Henrik deneersten hertog van Brabant stierfin t jaer 1238 den Isten dag van Oostmaend en werd teLeuven begraven

Dietsche Warande Jaargang 4

163

met boden die har boedscap dedenLutgarden dat si voer har Godelieffiec bade in dien nodeSi bat en ontboed har saen

+1615

+ dat si nommermeer en soud staenvan haren bedde En si bathar boven alle dinghe datsi al te stervene har bereiddeen Gods met groten hope ontbeidde

+1620

+ Daer na onlanghe so starf di vrouween liet har vriende in groten rouween na har doed vertoende si hareder werder Lutgarden oppenbareen seide dat si soud werdden sciere

+1625

+ verloest genedechlec uten veghvieremetter helpen Onser Vrouwendie si op ertrike minde met trouwenOec seid si van een edelen man

den borehgreve van Brusele dat hi van

+1630

+ desen ertrike gesceden wareeer ment wiste oppenbare

XXXVIIIste CapWie datse enen wive voerseide heymeleke coringhe en wie sise daer afverloeste

Van Sinte Stevens een clusennerssehad groet aenvechten en grote perssevan sware coringen diese aenvacht

+1635

+ Si bat Lutgarden lsquowant sijs wel machtaen Gode hadde dat sijs hem badedat hi aen har dade sijn ghenadeen har af neme die choringhenrsquoDoen vreghd har Lutgart sunderlinghen

+1640

+ lsquowat coringen datd wesen mochten

Vs 1618 HS altestervene (sic) - Vs 1619 Met groten hope welligt eene schrijffout voormet groter hopen - Vs 1629 Het latijn zegt dat dit met den zoon van den Borggraef of kastelijnvoorviel Vader en zoon hieten Godefridus - Vs 1634 Het weggeknipte van dit en van t vlgvs meen ik goed hersteld te hebben maer coringen in dat sing vereischte swarer Het rijmlaet geen swaren aenvachten toe - Vs 1638 Neme zie vs 1434

Dietsche Warande Jaargang 4

164

diese so sere altoes aenvochtenrsquoDies scamdesi har te seggen sereDoen sprac Lutgart lsquoMi heft Ons Heredat gi mi seggen nyen woud vertoent

+1645

+ die nymanne bedrieght noch oec en hoentrsquoDaer seid haer te male de gůede Lutgaertwat si int herte hadde tervaertdat si den priestren nyet seggen en woudeen troestesse daer toe dat si soude

+1650

+ har bichte spreken ghewarechlekeen betren har leven volcomelekeen lietse van allen ongemakeso wel gegenst en the gemakedat si daer na met groter bliscap

+1655

+ ten dienste Gods nyet en was slapOec gheviel dies selfs ghelijc

enen converse di hied WerijcWat wonder wast dat har verscenen

heymelec dinghe si had den ghenen

+1660

+ met har altoes dies oghen dat sijnclaerre vele dant tsonnescijndat harde wel sceen aen de dacddat hier na ghescreven staedNu hoert een wonderleke dinc

+1665

+ Een minsce was die een sunde begincen heymeleke had ghedaendie hi nyen durste laten verstaenden priester van scemden als menech duet(die scemenesse sijn es nyet gůet)

+1670

+ Daer na nyet lange quam een in scineen in ghedenten van peregrineen bat dien sundegen minsce saendat hi hem sijn hoefd woud dwaenlsquodat hem moeste de Heileghe Geest

+1675

+ de sunde vergeven di hi meest

Vs 1656 Iets desgelijks gebeurde enz - Vs 1669 Die scemenesse sijn dat is van hemzonder omzetting zijne schaemte of sijn volgens andere voorbeelden in dit gedicht in plaetsvan sien (si en) wat heeten zal Die (zulke) schaemte zij en is niet goed Wie dit volgen wilplaetse een comma achter scemenesse

Dietsche Warande Jaargang 4

165

onsagersquo En als de sundeghe manalso als hijs hem bat beganden peregrine sijn hoest te dwaenvant hi in sinen nacke staen

+1680

+ een oghe die was alte claerAls hise sach wart hi in vaeren riep doen op di selve urelsquoO siet den minsche di scegen naturejn sinen nacke gheoget esrsquo

+1685

+ Doen seid de peregrijn lsquoSijt desseker dat es di oghe dier nyeten es verborgen wat gescietnoch oec verborgen sijn en machDie selve oghe waest di u sach

+1690

+ doen gi de sunde deed heymelekersquoMettyen vervoer hi wonderleke

XXXIXste Cap (fragm)Wie dat si enen di vermoyd was van biechten te horene met harengebede verloeste

Sinte Lutgart de Gods gemindesi maende de priestere di si kinde

XLste en XLIste Cap ontbreken

XLIIste Cap (fragm)

Maer doend tijt dochte Onsen Here

+1695

+ dat hise woude van allen lede

Vs 1676 Onsage vreesde wat anders meestal eene t heeft ontsage - Vs 1693 Hierontbreken drie blaedjes met twee-en-twintig regels op elke zijde of honderd twee-en-dertigregels in t geheel Daer de drie opschriften het getal der verzen niet zeker laten berekenentel ik over de gaping heen

Dietsche Warande Jaargang 4

166

verlosen hoerd wat hi toen dedehi oppenbarde har blidelekedaer si weende betterlekeen danct har dat si getruweleke

+1700

+ menech iaer en mcneghe wekeder sunderen orber had gedaenMettyen so nam hi sijn hant saendie hi aen dies crusen stakeute recte tsijn ongemake

+1705

+ en veghde de tranen van haren anscineen sprac toet hare lsquoO dochter minein wil nyet dat ghi voerwert meervoer mijn sunderen maect enech seermaer troestd u en nemt jn mi vrede

+1710

+ en blijft gedaetslec in uwen ghebedegi selt met rasten sonder seermijns vaders abolge voerwerd meervan den snndere genedelec kerenhem te troeste en mi the eren

+1715

+ als ghi met tranen deed toet nudan sal nyet falgheren aen ursquoIndien wesene bleef si waerlike

toet dat si scied van erterike

XLIIIste Cap (fragm)Wie datse wel vif iaer gedaedsceleke was gevisentert van GodsMoederoch van den Apostelen

Hier na leden wel vijf iaer

+1720

+ dat si heymelec nyet oppenbaerseide toet enen gůden manmet groten tranen dat si van

Vs 1709 Troestd zoo veel als troestd troestet en zoo is meestal td een door middel vande schwa tweemael geslagen tandletter - Vs 1712 Zonder twijfel heeft de s van vaders hiervoor oorzaek de omzetting en de volgende vokael Z Kerstina blz 7 - Vs 1713 GenedelecDe laetste sylb is her schreven - Vs 1715 Men zou mits vs 1712 achter voerwerd eencomma te plaetsen ook dan in plaets van als kunnen aenvullen belette het niet een uiterstedeeltje van t hoofd van eene lange letter dat nog zigtbaer is Voor dā (sic) is er te veel plaetsIk voeg hier bij dat volgens t latijn als ter vergelijking dient even als (sicut) - Vs 1719 HSWel wijf iaer

Dietsche Warande Jaargang 4

167

Gods moeder dagelijcs wart besochtocht van den Heilegen Apostelen ocht

+1725

+ van andren Heilegen sonder nochtandat si dicke besocht was vanden jngelen Nochtan in allen desensoen mochte har raste volcomen niet wesentoct dat si hem allene vant

+1730

+ die boven alle Sante es santWat nuwer wonder gescied daer dan

Lutgarts siele si smelte vanminnen en wart gewond en qualmetter bruet daer men dit al

+1735

+ jn CANTICIS bescreven vind

XLIVste Cap (fragm)

socht ic dien mint de ziele mineDander es dat beddekijn

+1780

+ dat Salomons was dat was so fijndad mend te vollen geprisen nyen candad bedde omgrepen LX mande starxste di jn Israel warenDat derde beddeken wil ie nu baren

+1785

+ dat eest beddeken daer men af seghtdat scone bloyt en blomen dreghtDirste beddeken důet ons verstaende geen di nuwe leven aengaendat sijn di hen aen nemen den staet

+1790

+ van penytencien na wiser liede raed

Vs 1725 Sonder nochtan enz letterlijk daer niet bijgerekend bovendien dat zij enz - Vs1735 Na dit vers ontbreekt alweecircr een geheel blaedje uitmakende vier-en-veertig regelsieder zijde hier ook van twee-en-twintig wezende Uit de rijmen blijkt dat het opschrift tweeregels uitmaekte Ik breng vervolgens twee-en-veertig verzen in rekening - Vs 1783 HS jnIrael (sic) - Vs 1784 Baren eigentlijk toonen en dan kan men er een duplex punctum achterplaetsen zonder komma in t vers of men versta er verklaren door en late mijne afstippingstaen

Dietsche Warande Jaargang 4

168

Dander bedde es dat hen aengaetdie toe nemen jn heileghe daeddaer motensi seer striden binnenopdat si selen den viant verwinnen

+1795

+ Terde beddeken gelijct hen waledi hen jn contemplacien temaleufenen in den hoechsten graetdat es der volmaecter staetOpt dirste bedde leght de gewondde

+1800

+ op dander die nyet wel en condegewandelen maer wart můede saenOpt derdde bedde leght sonder waendie al verwonnen hest de verwendeziele di opten brudgoem lende

+1205

+ En als was dat sake dat siopd yrste bedde de maghet vrivan hoeft sunden nyen was gewontsi sochte nochtan jn alre stontvolcomeleke haren gheminden

+1810

+ als wi van har bescreven vindenwant si beweende na har machten claeghde waerleke alle nachtdie onwetelec sunden di simocht hebben ghedaen de maget vri

+1815

+ en dbedde der conciensien datdwoegh si met tranen en maket natIn dander beddeken dar men op strijddaer so socht si alle tijdharen vrient der vrouwen name

+1820

+ doen si ieghen haren lichamemet sware abstinencien vacht

boven den genen di si mintwant minne en genen here en kintMint si hoge ocht mint si neder

Vs 1206 Opd was eerst opt - Vs 1809 Gheminden de verbuiging door HS en rijm bewezenverdient opmerking - Vs 1821 Hier ontbreekt nogmaels een blad of vier-en-veertig verzen

Dietsche Warande Jaargang 4

169

dreght si grauwe ocht bonte cleder

+1870

+ mint si arme ocht mint si rikesijn minnet nyet sonder gelikeSi moest anders al ut end utdeerne heten en nyet brutDat was betekent met Adam

+1875

+ daer God van sire siden namEven nyet van sinen voeteMet welker fyguren dat ic moeteen sal verstaen dat arme en rijcdaer si minnen sijn ghelijc

+1880

+ en van tween herten werdden eenalst wel aen Lutgarden sceendie met Haren Lieven Herewas verenecht also seredatd een herte en een sin

+1885

+ was tusschen hen noch meer noch minWant also ghelikerwiseals men werpe seer ocht lyseeen druppele waters in een vatdat vol van wine ware dad

+1890

+ di druppele na den sinne mijnverwandelt soud werdden in den wijnalso was har gheest puer reenmet Gode geminct en worden eenEn dat was dat Cristus sinen

+1895

+ Vader bat Doen hie sier pinenneecte so bat hi sinen Vadervoer die Apostelen en voer algaderdi geloeven souden bat hien seide lsquoVader ic bidde di

+1900

+ also als du best een in mien ic in di bid ic dat sijn ons sijn een mijn heilige VaderrsquoDit waren tekene van minnen algader

Vs 1872 HS Al utend ut Vglk I vs 199 - Vs 1873 Deerne of dierne dienstmaegd - Vs1886 Men lette op den samenhang Also gelikerwise dat also - Het woordtje Als vs1887 valt daer los binnen in en beteekent wanneer - Werpe is wierpe

Dietsche Warande Jaargang 4

170

Voerwert moeghdi weten wale

+1905

+ dat har geest was altemalejn Gode haren vrient verslondenso dat si te menegen stondenvan groter overtulleger minnenmetter wiser conyneghinnen

+1910

+ van Saba van haer selven quamen van wondere dat si vernamsoen bleef jn hare en geen geesten wart verhaven als men leesten op gevuert haer geest algader

+1915

+ jn den hogen hemelschen VaderNu wil ic dit ander boec hier jnden

daer men mach veel gůets in vindenen wil dat derde te dichten beginnendaer ghi jnne selt mogen kinnen

+1920

+ wat si wrachte voer haer doeden hoe haer jn der lester noetGod getruwelec stont biMaer ic wille eer rusten mieer ic dat derde boec beginne

+1925

+ om te vergederen te bat mijn sinne

Vs 1906 Men merke vrient onverbogen of staet Gode in acc - Vs 1908 Overtullegerovertolliger

Dietsche Warande Jaargang 4

171

Willen wijalleen de Gothiek

Tot de meest gewone en gretigst voortgeplante beschuldigingen die men als zoovele krijgstuigen tegen de muren en tinnen richt der kunstleer die in de lsquoDietscheWarandersquo wordt voorgestaan behoort het zeggen lsquoGij wilt alles gothiek gij keurtden gothischen bouwtrant alleen goed gij zijt een dweeper - die alle dingenbeschouwt door de bril uwer gothische vooroordeelenrsquoWij gaan op deze verwijten een kort en verstaanbaar andwoord geven wij zullen

trachten daarmede tot hare wezenlijke waarde terug te brengen wat men met zooluidklinkend wapengekletter voor een achtenswaardige oorlogsblijde of evenhoogzoucirc willen doen doorgaan waarop de belegeraars met eenige redelijkheid de hoopder overwinning zouden kunnen bouwenOm de beschuldiging te kunnen bestrijden - om de veroordeeling te kunnen

wederleggen - moet men beginnen met haren inhoud te kennen Zijn debeschuldigers en oordeelaars van de waarde diens inhouds bewust Kennen zij debeteekenis van hetgeen zij beweerenWat is naar hunne meening DE GOTHIEK - Het is zullen zij andwoorden die

bouwtrant welke zich voornamelijk door zijne puntboogvensters zijn talrijke torentjens(pinakels) zijn menigvuldige cieraden en soms door zijne langwerpige magerevormen onderscheidt In die kerken - want den gothieken bouwtrant op iets andersdan kerken te willen toepassen is het toppunt der verbijstering - wordt veel beeld-

Dietsche Warande Jaargang 4

172

werk vereischt en zeggen sommige fijne geesten die beelden moeten dan vooralmager en stijf moeten zeer misteekend zijn Regels trouwens bestaan er over tgeheel in de Gothiek niet hoe zou er ook bij een bouwtrant die van de barbarenis overgenomen die zijn naam draagt van dat volk (de Gothen) dat in eacuteenen ademmet de Wandalen pleegt genoemd te worden sprake van regels en van eene wareonverbeterlijke KUNST kunnen zijn Men is natuurlijk vrij om zijn spitsboogen entorentjens aan te brengen waar men wil en daar gaat dikwijls een enorme somgeld meecirc heen dat beter besteed had kunnen worden De voorstanders der Gothiekwillen dan met alle geweld te midden onzer moderne steden gothische kerkenbouwen en versmaden geheel de fraaye kerken die men vroeg en laat in denmonumentalen stijl met name in de hoofdstad der Christenheid gebouwd heeftDaar mogen nergends geene andere kerken dan gothische kerken meer gebouwdworden en men zoucirc Pius IX wel willen dwingen het meesterstuk der bouwkunstde St Pieter onder de voet te halen om er een van die eeuwige spitsboogbouwselsmet hunne buitensporige cieraden voor in de plaats te stellenZiedaar eene meening en waardeering die ons bij minder en meer uitgewerkte

gedeelten ontelbare malen is ter oore gekomen en zelfs enkele reizen isvoorgeworpen Wij zouden zonder moeite in de oplosfing der vele belangrijkevraagstukken die in deze weinige woorden worden aangeroerd of waarop daarintoespeling wordt gemaakt stof vinden voor een dik boekdeel maar voor hedenmogen wij niet verder gaan dan eene korte bespreking van beginselen Neen is deGothiek ook maar in eene geringe mate dat gene wat onze tegenstanders er vanzeggen - dan waarlijk wijzen wij haar af niet alleen voor stadhuizen en poortenmaar vooral vooral zeg ik voor kerken Kerken zijn monumenten die de ORDE bijuitnemendheid moeten vertegenwoordigen om dat zij de Heiligdommen en Paleizenvan een Alwijzen Schepper zijn - die alles lsquomet getal maat en gewicht beschiktrsquoheeft kerken moeten als CHRISTELIJKE MONUMENTEN haren bouwregel zoo min

Dietsche Warande Jaargang 4

173

ontleenen van nomadische Gothen - al hadden die krijgshastige landverhuizers ookeene groote nationale kracht - als van de heidensche vijanden des Christendomsin dien zin moet de christelijke bouwkunst even min Gothiesch en allerminstAriaansch-Gothiesch als Grieksch-Romeinsch wezen Ook mag de kerk die eencentrum voor stad en burgerij moet zijn niet bij den aanblik van die stad al te zeerafsteken - gelijk bij voorbeeld de Korinthische Poort bij het AmsterdamscheHaarlemer plein - en vooral ook moet men aan het ruime rijke Christendom geenevormbepalingen opdringen die uit willekeur vooroordeel onrechtvaardigheid inplaats van uit de logika-zelve voortspruiten men moet de verscheidenheid nietdooden om den wille der eenheid want het is door de verscheidenheid dat deeenheid waarde krijgt Eenheid is dood enmachteloos - als er geen Verscheidenheidsamentrest om haar uit te maken Dit volgt uit het eerste en verhevenste leerstukdes Christendoms-zelven Waar eene Drie-Eenheid de typus is van het stelsel -daar kan de verscheidenheid niet uitgesloten wezenWij verwerpen dus alle eentonigheid eenvormigheid fabriekmatig afgietsel van

een beperkt en voor plaatselijke behoesten ontworpen voorbeeldZoacuteoacute weinig willen wij lsquoalleen-de-Gothiekrsquo - zoacuteoacute weinig genade vindt in onze oogen

wat men Gothiek noemtWij zijn bepaalde vijanden van het te pas of te onpas aanbrengen van den

puntboog - ook zelfs in echt gothische gestichten bepaalde vijanden (en we hebbendat reeds tot vervelens toe verkondigd) van overladen cieraden - aller-eerst van hetmisbruiken des pinakels Wij dulden geene misteekening ofschoon wij de zielhooger stellende dan het lichaam belijden moeten nog meer waarde aan het IDEEen de UITDRUKKING dan aan den VORM eens beeldwerks te hechten En wij durvenbeweeren dat in vele gevallen de waarde van idee en uitdrukking niet zijn inevenredigheid der waarde van den vorm Van daar dat men ons een fanatisme voormisteekende beelden toeschrijft

Dietsche Warande Jaargang 4

174

Maar wat willen wij danZullen we beginnenmet te zeggen waacutet we door DEGOTHIEK verstaan - vrijlatende

aan ieder die kennis genomen zal hebben van dit ons kunstbegrip dezen naam alof niet op de door ons bepleite kunst toe te pasfen - t Is misschien niet overtolligMaar nadrukkelijk herhalen wij t is niet zoo zeer voor het juiste gebruik van hetwoord G o t h i e k dat we t opnemen - t is ons te doen om de zaak die we steedsgemeend hebben er meecirc te mogen aanduidenWe beginnen danmet te herinneren dat de Gothiek met de Gothen niets gemeens

heeft Dat men den bouwstijl van het Europa der XIIe XIIIe XIVe en XVe EeuwGothiek noemt is te wijten aan eene historische anekdote1 eene italjaanscheepigramma van de tijd der Renaissance Als ge in de dagen dat de Gothiek harenhoogsten bloei beleefde tot den bekwaamsten bouwmeester priester of wijsgeervan de gothische bouwkunst zoudt gesproken hebben dan hadde hem dezeuitdrukking een onverstaanbaar abrakadabra toegeschenen - en hij hadd wellichteen kruis gemaakt Daacutet primo en behoudends ons recht en ons plan om sprekendevan de architektuur en het vormenstelsel der genoemde Eeuwen de nu eenmaalgeijkte uitdrukking gothiek en gothische houwkunst met een kalm gemoed tegebruiken2Zien wij nu wat wel de meest in het oog vallende regelen en andere

eigenschappen zijn der bouwkunst die wij voorstaan1 Het uitwendige wordt nooit geloochend of weersproken door het inwendige2 Het inwendige maakt zich uitwendig kenbaar3 Het onderdeel draagt kenmerken van het geheel waar het toe behoort4 Het geheel verbergt zijne onderdeelen niet noch ook stelt ze ten toon

1 Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl 482 reg 28-30 maar lees in plaats van hunrsquo lsquohemrsquo Zoo ooklsquoHeilige Liniersquo bl 168 196

2 Verg ook deswege lsquoDWrsquo 1857 tap

Dietsche Warande Jaargang 4

175

5 Drieeumlrlei geestelijke kern ligt in den stoffelijken vorm befloten en drukt er zichmin of meer in uit het begrip der doelmatigheid of gerieflijkheid het denkbeeldder schoonheid en de symbolische beteekenis het praktische voortgebrachtdoor het gezond verstand het schoone voortgebracht door gevoel enverbeelding het zinrijk-geheime voortgebracht door de bloeyende christelijkewetenschap Het Genie ontvlamd door den H Geest Gods kan gezegd wordente zweven boven die drie elementen door die bestraling is er harmonie tusschende doelmatige de aesthetische en de symbolische vormen door de krachtvan dat christelijk Genie den mensch door den Creator Spiritus ingestort ishet wiskundig onwraakbare tevens het aesthetiesch evenredige en hetsymboliesch juiste

6 Uit hoofde der drievoudigheid van deze bouwkunst gaat de AEsthetische krachtnooit alleacuteeacuten te werk om schoone vormen te scheppen en die naderhand vastte hechten aan het maaksel der Gerieflijkheid Het drieeumlrlei geestvermogenschept te gelijk en zoo zal dikwijls Gevoel en Verbeelding (of AEsthetika) nietsanders te doen hebben dan het stoffelijk doelmatige te veredelen te vercierenzonder het te verbergen

7 Deze kunst bootst wel in hare studie maar niet in haar doen de natuurvormenna zij heeft haar eigen vormenstelsel dat slechts min of meer met dat dernatuur over-een-komt Zoo ook heeft zij haar eigen wijze van scheppen diedikwijls van de wijze waarop de natuur voortbrengt afwijkt Wat zij maakt isgeen d u p l i k a a t van hetgeen de natuur werkt maar flechts eenev o o r s t e l l i n g Zoo heeft zij velerlei graden van natuurverbeelding in haardoen Zij kan door lichte aanduidingen dikwerf voorstellen (a) wat in de natuurzich volledig georganizeerd openbaart Zoo kan men met geringe stoffelijkemiddelen kunstvormen scheppen die eene groote werking doen (b) om dat zijtot de herinneringen en de bijzondere Liefde van den toeschouwer sprekenZoo doende werkt de toeschouwer zelf mee om het kunstwerk meer af tewerken dan objektief het geval is En wat de toeschouwer doet

Dietsche Warande Jaargang 4

176

behoeft de kunstenaar niet te doen de kunstenaar moet dan maar zorgen datde toeschouwer tot die volledigingsarbeid gedwongen wordtHet bij (a) gezegde blijkt niet slechts uit dat belangrijke kunstclement dat menle chanfreiacuten (de duizendvormige afbilioumlening) noemt - maar ook uit de kalligrafiehet kunstlettersysteem der middeleeuwen (Zie lsquoD Warandersquo partie franccedilaise1855 56 bl 52 53)

8 Eene eigenschap dezer kunst is het ook geene meerdere vormen aan tebrengen dan uit de konstruktie te wettigen zijn - de konstruktie opgevat njetin hare toevallige verschijning aan dit bizbndere bouwwerk maar met harealgemeene eigenschappenZoo bijv wanneer men een vierkant plankjen heeft aan te spijkeren zalgeschiktelijk de plaats waar de nagel wordt ingedreven worden voorgesteldals zich buiten den kant van het plankjen gebogen hebbende wat door hetpletten en door het verdringen van stof gemotiveerd wordt omgekeerd kanook het plankjengerekend worden te zijn uitgefneden op de plaatsen waarhet minder sterk behoefde te zijn

9 Aan alle stoffen stelle men eer men ze verwerkt de vraag in welke foort vanvormen over-een-komstig haren aard zij zich best kunnen vertoonen Dit staatweer met de drievoudigheid der kunst in verband De Doelmatigheid deSchoonheid en het Symbolisme zullen gezamendlijk de keus der stof bepalenen de vorm zal hieruit volgen Waar men het zij met ijzer het zij met houtv e r b i n d t zal men bij voorbeeld zoo min de zelfde aesthetische vercieringaan de vormen kunnen geven als deze konstruktief de zelfde afmetingentoelaten

10 Niet slechts kunnen bij deze kunst de schoonste aesthetische effekten gezegdworden uit geometrische samenstellingen geboren te worden - maar dezelaatsten treden ook vaak in de plaats der grootere materiaal-masaas die bijminder verstandelijk ontwikkelde stijlen noodig zijn Zoo beheerscht in deGothiek de geest op het krachtigst het stof en wordt tusschen beide de zelfderangregeling waargenomen als tusschen ziel en lichaam

Dietsche Warande Jaargang 4

177

Hefboomseigenschappen evenwicht en wat dies meer zij leenen zich in dezenstijl tot buitengewone diensten Het karbeelfysteem - dat men zeer ten onrechtemet het porte-agrave-faux verwart - is een der schoonste en vruchtbaarste elementender Gothiek

11 De hoofdvormen drukken gaarne uit dat wij slechts met de voeten op dea a r d e staan om het voorhoofd ten H eme l te heffen De pijlers en murennemen zoo weinig plaats als mogelijk is op de aarde in om op te stijgen in delucht - gelijk Hij die lsquoin drie dagenrsquo EEN HEILIGEN TEMPEL gebouwd heeft in derichting van dien zichtbaren Hemel is opgestegen die lijn die van de aardeten Hemel klimt en sterk uitkomt in de hoofdboacuteuwvormen is de lijn der gebedenen van de vlammen des lichts

12 Rijzen de muren naar boven - de beren en steunboogen die betrekkelijk lichtzijn en zich opwaarts verdunnen maken het mogelijk dat de muren licht zijnwaar boogen in de plaats kunnen komen vallen de muren ween zelfs debuitenmuren en haar beschutvermogen wordt overgenomen door grooteglasweefsels die de roeping vervullen het Licht en de Warmte des Hemelsdoor te laten en wind en weer buiten te sluiten

13 De hoofdwet ter bepaling der vormen wordt afgeleid uit het doel waaraan zijte beandwoorden hebben - eenmaal den algemeenen geest aangenomen derichting van het stoffelijke naar het geestelijke van de aarde naar den Hemelvan het inwendige naar het uitwendige - hetwelk een en ander typicsch doorhet heerlijk begrip dat onder het woord OFFER schuilt wordt voorgesteldHet ligt voor de hand dat het eenvoudigste symbool van dit begrip hetopstreven van het geestelijke dwars door het stoffelijke heen inderdaad HETKRUIS is de dwarsbalk ziedaar de tijdelijke travegravers de paal ziedaar deHemelwaart wijzende en rijzende zuil De dwarsbalk wijst naar de lengte enbreedte van het ondermaansche de paal naar de oneindige verhevenheid derHemelen

14 Wat door zijne bestemming het ruimste plaats moet geven aan stoffelijkeeischen zal met behoud der grond-WAAR-

Dietsche Warande Jaargang 4

178

HEID in minderen graad het charakter der opstreving vertoonenDaaromworden de hoogste en rankste vensters in het choor der kerk gevondenDaarom heeft een kasteel een stadhuis eene beurs een woonhuis een winkelandere vormen dan een kerk

15 Al de geledingen die door het spel der lijnen bij de uitwerking van licht enschaduw aesthetische bekoorlijkheid aan een bouwvorm geven zijnvoortgekomen uit de beginselen eener redelijke konstruktie aan de algemeeneen bijzondere behoesten beandwoordend die het kunstwerk heeft te vervullenZij zullen andere zijn onder een helderen Jtaliaahschen hemel bij scherpzonlicht andere in de noordelijke luchtstreken

16 Is het opstreven meer in den puntboog en de ranke zuil der kerken dan in debouwvormen van stadspoorten stadhuizen beurzen schouwburgenkunstkabinetten enz op te merken - de schuine daken en het grover of fijnergetorente van allen geeft toch genoegzaam te kennen dat men zich wapenttegen regen en fneeuw dat men zich zorgzaam bedaakt en even zeer datmen alle verrichtingen des levens bekroond wil zien door hare opdracht aanden Schepper en Heiland der waereld in den lsquohoogen Throonrsquo Den Hemelnoemde men van ouds lsquoThroonrsquo

17 Dat wij in ons levend en groeyend vormenstelsel het afval der grieksche entomeinsche godentempels niet wenschen op te nemen spreekt wel van zelfVoor zoo ver de gr-rom vormen aanvankelijk bij de ontwikkeling van denchristelijken stijl door eene eigenaardige natuurkracht en algemeeneredelijkheid zich hebben kunnen handhaven behouden wij ze gaarne - t blijktuit vele bazementen en kapiteelen

18 Uitfluitend willen wij ook den puntboog niet hebben doorgevoerd Er kunnenaanleidingen zijn om op een minder punt van ontwikkeling te blijven staanOns behoort de geheele geschiedenis der christelijke bouwkunst van harewieg (IVe Eeuw) tot haren zwijmelflaap (1500-1810) en met hare ontwakingen de herneming van haren rang en rechten in onze dagen

Dietsche Warande Jaargang 4

179

Dedatijnsche bazilieken zoo min als de byzantijnsche en romaanscheachthoeken zijn uit ons geheugen en wij herhalen het er kan reden zijn omde lagere zoowel als de hoogere trappen der kunstontwikkeling integenwoordige gestichten te herdenken

Uit de gestelde regelen en aangegeven eigenschappen blijkt dat hetgeen menhoudt voor het wezen uit te maken der Gothiek namelijk de lsquospitsboogenrsquo en delsquotorentjensrsquo pinakels (wij zwijgen van het lsquokantwerkrsquo uit den derden stijl) niets anderszijn dan een gevolg van de beginselen die in deze kunst verwezenlijkt worden enniets meer dan enkele elementen van de talrijke waar heur vormenstelsel uit beftaatHet aangeduide noemen wij dan de Gothiek Zoucirc men het toegepast op iets

anders dan kerkbouw dezen naam niet willen geven - wij hebben er vrede meemids men erkenne dat dan de kerkgothiek eene natuurlijke en schier noodwendigeverwezenlijking is van de redelijke beginselen door ons ontwikkeldEene Gothiek die geen regels zoucirc hebben - verwerpen wij geheel Wij erkennen

eerbiedigen en zullen bij ons best handhaven niet minder dan DRIE volledigestelsels van wetten die in elkander grijpen als de cirkels op bladz 428 en 429 derlsquoD Warandersquo voor 1857 Die drie stelsels hebben elk haar talrijke formulen zijonderstellen verklaren en volledigen elkanderWij willen te midden van moderne steden geen heterogeene kerken bouwen Wij

willen in de steden opzoeken en doen uitkomen wat er redelijks oorspronkelijkschristelijks aan bouwvormen voorhanden is wij willen trachten er dit te doenaangroeyen en onder het toegevoegde zullen te Utrecht of Haarlem bij voorbeeldeenige in waarlijk utrechtsche of haarlemsche gothiek gebouwde kerken kunnenvoorkomenHet is eene dwaling dat de Renaissance-kunst meer thuis in Italieuml zoucirc zijn dan

de Gothiek De Gothiek is niets anders dan eene natuurlijke voortzetting het zij vanden stijl der oude bazilieken - het zij van den S Vitale van Ravenna - van den SMarco van Venetieuml - van de kathedralen van Pisa of Florentieuml en alle

Dietsche Warande Jaargang 4

180

andere die de revolutie van omtrent 1500 voorafgingen De tegenwoordigeSt-Pieterskerk is om geene enkele reden een waardiger Heiligdom dan de baziliekdie plaats voor haar heeft gemaakt Er bestaat voor ons niet de minste reden deRenaissance-arkaden der Opperpriesterlijke Kathedraal St Jan van Lateranenhooger te stellen dan haar gothiesch altaar en hare gothische apsis haar LUCIDAmet de vier evangelische puntboogvensters in tegendeel - in de kathedraal vanPius den Negende proklameert het ogivaal fanktuarium en de geheelepuntboogverlichting demeerderheid der Gothiek boven de Renaissance der arkadenhet minder verheven kerkdeelHoe men zoucirc moeten bouwen - indien men thands in Italieuml belangrijke

kerkgestichten te ontwerpen had sedert Titiaan bij Fra Angelico wordt achtergesteldSavonarola zijne verdedigers vindt gothische glasschilderingen in het Vatikaanworden aangebracht en de H Vader zich de beschermer der duitsche kunstrichtingbetoond heeft - is een punt van onderzoek thands niet uit te makenZiedaar hoe wij de Gothiek willenWij willen niets dan de logika zal deze bevonden worden dit en niet een ander

vormenstelsel voor nederlandsche kerken onzen tijd te vereischen - dan zal ditstelsel onze stem hebbenWij zijn voor de logika quand-mecircme

JA ALBERDINGK THIJM

Dietsche Warande Jaargang 4

181

De abdij van Rolduc

IVEenige harer oudheden

Aan den Heer Bestuurder der lsquoDietsche Warandersquo

Gij zendt mij de vertaling van het artikel over Walerams graf1 door den Heer ArnSchaepkens in den lsquoMessager des sciences historiquesrsquo uitgegeven Het zij mijgeoorloofd U eenige bedenkingen die mij bij het lezen van het opstel zijnvoorgekomen mede te deelenDat de tombe waarvan hier sprake is het stoffelijk overblijfsel van Waleram III

bedekt is wel buiten kijf daar hij de eenige der Limburgsche Hertogen geweest isdie te gelijk graaf van Luxemburg was Ook zijn Albeacuteric de Trois-fontaines PBertholet en Miraeus in zijn lsquoChronicon Belgicumrsquo blz 290 waar hij hem echterWaleram II noemt2 het daarover eens en Ernst de schrijver der lsquoHistoire duLimbourgrsquo oppert daaromtrent niet denminsten twijfel Bevreemdend is het nogthansdat de vervolger der Jaarboeken van Rolduc een kanunnik dezer abdij die ten jare1695 schreef meent dat aldaar Waleram II bekend onder den naam van Waleramden Heiden (paganus) en gestorven in 1139 begraven ligt Wel wordt er op dieplaats der annalen in nota bemerkt dat de oude stukken waaruit de schrijver putzich welligt bedriegen en dat te dezer plaatse misschien een andere Waleram rustdie namelijk in 1257 geleefd heeft

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 2752 Miraeus telt Waleram I niet onder de Heeren van Limburg daar hij eerst door zijne echtgenoote

in het bezit van dit land toen een graafschap gesteld werd

Dietsche Warande Jaargang 4

182

maar ook deze meening schijnt weinig gegrond zoo vervolgt de nota daar deWaleram die in 1257 leefde volgens Butkens niet voacuteoacuter 1280 gestorven is Als menhiertegen stelt het gevoelen der boven aangehaalde schrijvers en de zekerheid datde Kerk eerst in 1209 gewijd is en bijgevolg geene grafmalen bezeten heeft in deeerste helft der 12de Eeuw toen zij nog onvoltooid was dan kan men in alleovertuiging aannemen dat des Derden Walerams asch zich onder het bewustemonument bevindt Ik zeg grafmalen want begraaf-plaatsen heeft zij zeker gehadook toen daar het blijkt uit onze annalen dat Hertogin Judith er in 1151 ter aardebesteld werdDe Heer Schaepkens zegt dat men in 1689 bij de opening van Walerams

grafkelder de overblijfselen van dezen hertog vond enz Onder dezen grafkelderbehoort men echter niets anders te verstaan dan de koude aarde dengemeenzamen grafkelder van het menschelijk geslacht Immers de vervolger derJaarboeken een ooggetuige verklaart dat toen in 1687 (niet 1681) - nu zes jarengeleden zoo zegt hij - de steenen vloer der kerk gelegd werd het grafmaal vooreenigen tijd van zijne plaats genomen werd dat men op bevel van den abtonderzocht heeft of er onder de aarde eene kist of een kelder aanwezig was waarinhet ligchaam van den Hertog berustte maar dat zijne beenderen bloot en boven inden grond begraven lagen (nuda in terra altissime defossa) Bij eene tweede openingvan het graf die in den loop der maand September dezes jaars plaats had is eronder Walerams lijksteen in t geheel niets gevonden Nu een woord over hettegenwoordige grafDe tekst onzer annalen geeft bij het jaar 1151 waar de kronijkschrijver over

Waleram en diens graf spreekt door niets te verstaan dat hetzelve in 1687 zoudevernieuwd zijn geworden Ziehier Dicendum tamen ipsum (Waleramum) in hacecclesia sepultum esse cujus monumentum adhuc hodie in medio illius licet abhaereticis e columnulis quibus innitebatur dejectum fuerit exstatrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

183

Bij het jaar 16891 herhaalt de annalist ongeveer dezelfde woorden en voegt er bijdat er nieuwe steenen trappen aan den opgang tot het choor en een nieuwe vloerin de kerk gelegd werden maar zegt niets van de vernieuwing der tombe Hieruitzoude men kunnen besluiten dat deze toen niet geschied is Overigens zou devervolger der Jaarboeken indien hij het nieuwe grafmaal gekend had niet dewoorden Obiit 1226 die binnen in hetzelve staan uitgebeiteld gelezen hebben endaaruit niet besloten hebben dat zijne reeds gemelde meening over den persoondes dooden valsch was of althans zoude hij in het belangrijke werk hem doorzijne oversten opgedragen in de voortzetting der annalen niet ten minste getwijfeldhebben of misschien de man die dat jaartal had doen plaatsen niet met eenigengrondmeende dat het ligchaam vanWaleram III aldaar de verrijzenis des vleeschesverbeidde Ernst verklaart nogthans uitdrukkelijk dat het door ouderdom vervallenpraalgraf in 1689 vernieuwd werd en dat er een ander beeld van gelijkegelaatstrekken en van dezelfde grootte geplaatst werd Wie er nu gelijk heeftNikolaas Heyendahl die zes jaren na de opening van het graf schreef en bij gevolgals een ooggetuige kan beschouwd worden een man die korten tijd daarna tot abtvan Rolduc benoemd werd en tot 1733 leefde of de allezins waarheidlievendedoor- en omzigtige Ernst oud-kanunnik derzelfde abdij gestorven 11 Dec 1817wij weten het niet Is de tegenwoordige steen misschien eenige jaren later dan 1689vervaardigd en heeft Ernst bij gebrek aan nadere juistere inlichtingen gemeenddat zulks bij de opening van t graf geschied is Salvo meliore dunkt het ons zooZeker is het de oude steen niet meerDe Heer Schaepkens bevestigt verder dat het eerste beeld van Waleram uit

zandsteen gehouwen was Waarop hij deze meening grondt is ons onbekend Inde Jaarboeken en in de geschiedenis van Ernst wordt er geen woord van gezegdMi-

1 Bij 1687 is er in t geheel geen sprake van

Dietsche Warande Jaargang 4

184

raeus die in 1640 overleden is en dus het oude beeld nog heeft kunnen zien zegtin zijn lsquoChronicon Belgicumrsquo ter plaatse waar hij van onzen Waleram gewaagt lsquoubi(Rodae) hoc ejus (Walerami) epitaphium MARMORI inscriptum legi et exscripsirsquo Ofdeze geschiedschrijver door marmor ook zandsteen heeft kunnen verstaan wetenwij niet maar het schijnt ons hoogst onwaarschijnlijk dat de rand waarin het opschriftuitgebeiteld was van hardsteen of marmer zoude geweest zijn en het beeld zelfvan zandsteen Overigens is er alhier nog een brok hardsteen aanwezig dat naaralle waarschijnlijkheid een gedeelte der bazis van het oude monument is Opnevengaande teekening verbeeldt de figuur ABDC de rest van dit eerbiedwaardigstuk de lijn ab de doorsnede van het lijstwerk de lijn CE de breedte van hetverbroken geheel die een weinig grooter is dan die van het tegenwoordig beeldde rand er af gerekend Als men nu veronderstclt dat er vier zuiltjes op de geheelelengte geweest zijn dan komt men tot iets meacuteeacuter dan de lengte van het nieuwe beeldwederom zonder rand Het lijstwerk en het bazement der afgebroken zuiltjes zijnvolmaakt in harmonie met den stijl der kerk De platten die zich tusschen debazementen en boven het lijstwerk bevinden zijn gaaf een bewijs dat er niets opgeplaatst was maar zonder de minste inschrift of versieringMeenen wij nu met regt dat op dezen steen weleer de pijlertjes stonden die

Walerams beeld droegen dit te beoordeelen laten wij over aan mannen die meerin de geheimen der kunst zijn ingewijd dan een nieuweling zooals schrijver dezerregelsTen slotte deel ik u nog een paar aardigheidjes mede die voor ons van het

hoogste en voor den lezer der lsquoWarandersquo niet zonder belang zijn No 1 is deteekening van het afdruksel eens zegels van Erpo 6den abt van Rolduc en No 2 dievan het oude zegel der kerkErpo een geboren Maastrichtenaar werd in 1141 tot abt gekozen en bekleedde

deze waardigheid nog in 1178 zijn doodsjaar is onbekend Van hoe grooteverdiensten d ema n

Dietsche Warande Jaargang 4

184

Dietsche Warande Jaargang 4

185

was blijkt hieruit alleen dat hij door den Bisschop van Luik als geestelijke Vaderaan den H Gerlach (ook nog eene interessante figuur) uit den lande van Valkenburgwerd aangewezenHet originaal dezer teekening behoort tot de archieven van Rolduc en is gehecht

aan een pergament waarbij Erpo de schenking van eenige goederen te Lincenichgelegen aanvaardt Dit stuk draagt geen jaartal maar men mag met alle regtveronderstellen dat het zegel zelf van de eerste helft der 12de eeuw dagteekentdaar toch de abt zijn zegel niet lang na de aanvaarding van zijnen post in 1141heeft laten vervaardigen Het stelt een geestelijken persoon ten halven lijve voorwaarschijnlijk den abt zelven Hij draagt eene kap die op de borst met eene kramis vast gemaakt op het hoofd een kaproen in de linkerhand het evangelieboek enin de regter den kromstaf die tot in den rand van het omschrift uitsteekt Hetomschrift Erpo abbas Rodensis welks begin en einde boven t hoofd van denprelaat door een kruisje gescheiden zijn alsook de geheele figuur zijn klaaruitgedrukt en goed behouden hoewel het was door zijn verouderden tint zeeenigzins zwak doet uitkomenHet tweede eveneens naar het originaal in onze archieven berustend is gehecht

aan een pergament waarin de kanunnikken der abdij Rolduc den nieuwgekozenabt Mathias Stralen voorstellen aan het kapittel van Sint Lambert te Luik Het stukwaaraan het afdruksel gehecht is draagt het jaartal 1600 maar het zegel zelf isvoorzeker veel ouder en schijnt tot de 13e of 14e eeuw te behooren Het originaalonzer teekening is in groen was en stelt de boodschap des Engels Gabrieumll aanMaria den titel onzer kerk voor De engel laat den regter vleugel neecircrhangen terwijlde linker puntig tot in het randschrift uitschiet De wijsvinger zijner regterhand steektlang en smal opwaarts als van iemand die een gewigtige zaak kond doet zijnelinkerhand draagt een spreukband bandrol met de woorden Ave Mar(ia) Schuinsboven t hoofd des aartsengels staat heet afgezonderd een gelijkarmig uit

Dietsche Warande Jaargang 4

186

negen punten bestaande kruisje1 hij is bekleed met eene tunica en eenen mantelEen rijzig pijlertje met een bloemfinaal bekroond2 deelt het zegelveld in twee

kompartimenten waarvan het tweede de H Maagd verbeeldt die in staandehouding de boodschap des engels aanhoort De linkerhand drukt zij tegen t lijf omde ruime gewaden op te gorden en om een onkennelijk voorwerp misschien eenboek vast te houden hare regterhand omklammert in t midden een langenspreukband met de woorden Ecce ancila Dni Om het hoofd der moedermaagd ligteen sluijer die tot even over de schouderenneecircrvalt Beide figuren dragen delichtkroon (nimbus) De houding der H Maagd heeft de uitdrukking der nederigheiden der ingetogenheid die des engels is fier en verheven Het omschrift is op sommigeplaatsen verbroken maar men kan nog genoegzaam vermoeden wat er gestaanheeft Secclesie sce Marie sciq Gabrielis in (de) Rode dat is Sigillum ecclesiaesanctae Mariae sanctique Gabrielis in (de) Rode (zegel der kerk van de H Mariaen van St Gabriel te Rode)Ziedaar Mijnheer de Redakteur wat ik u voort oogenblik kan mededeelen Edoch

ik denk dat wij nog wel eens op onze oude eerbiedwaardige abdij te rug komenwij bezitten nog menig pergament nog menig zegel-afdruksel in onze archievenen nogmenige legende in onze annalen die den lezer der lsquoWarandersquo welkom zoudenzijn Ten bekwamen tijde zullen wij er gebruik van maken Vaarwel

W EVERTS

Rolduc op Sint-Geertruides avond 1858

1 Dit kruisjen ontmoet men in de XVe Eeuw op het hoofd van vele EngelenATH

2 Het komt mij onmiskenbaar voor dat dit in opmerklijken vorm de bloeyende Jesses roedeis die wij in de voorstellingen der XVe Eeuw geregeld door een bloeyende leliestang vindenuitgedruktATH

Dietsche Warande Jaargang 4

187

Naschrift

Bij het overlezen van het artikel des Heeren Schaepkens en der slotnoot van UMijnheer de Bestuurder der lsquoWarandersquo kan ik niet nalaten op te merken dat demilde gift die Gij van de bekende kunstliefde onzes geeumlerbiedigden Konings durftverwachten des te beter geplaatst zou zijn daar Z Maj Willem III niet slechts eenOPVOLGER maar een ware AFSTAMMELING is van den limburgschen held en dat welvolgends de onderstaande opgave in twee linieumln Mochten er in onze geslachtslijstonnaauwkeurigheden worden gevonden dan verzoeken wij vriendelijk dat onsdaarvan mededeeling geschiedeWE

1)2)3)4)5)6)7)

1) Butkens II 323 - Ernst lsquoHist d Limbourgrsquo V 242 en seqq2) Ernst ib III 4143) Butkens I 632 - lsquoMonuments pour servir agrave lHist d prov d Namur etc par de Reiffenbergrsquo

I 7844) Butkens I 642 - Moreri art lsquoNassaursquo5) Butkens I 449 II 163 - Moreri art lsquoSalmrsquo6) Butkens II 827) Ib 83

Dietsche Warande Jaargang 4

188

Ten-toon-stelling van Oudheden te Amsterdam in 1858Xe brief van Pauwels Foreestier1aan den Bestuurder der lsquoD Warandersquo

Buiksloot voorzomer 1858

Amice

Gij vraagt mij eene beschouwing over de Ten-toon-stelling van lsquovoorwerpen uitvroegeren tijdrsquo dezer dagen in de lsquostad uwer inwoningrsquo op lsquoArtirsquo geopend Vriendzoucirc dat geen water in de zee dragen zijn - en dan nog wel ten verzoeke van iemantdie zelf aan de bron zit - Moet ik die zoowel als gij meer dan eens eene stemverheven heb tegen het gevaar vanmuzeuumlms en ten-toon-stellingen dan de officieumleleverslaggever van alle onder uw bereik komende verschijnsels van dien aard zijn- Wat zal ik er bovendien dit maal van maken Bizondere omstandigheden staander lsquoArtirsquo-vaarte van Pauwels Foreestier en Compagnie in den weg en die compagniegaf wel den bouquet aan den kritischen dronk dien ik u placht over te reiken Zalik agrave-propos der toevallige wanverhouding van het getal lsquovoorwerpenrsquo in lsquoArtirsquo uitdeacuteze en uit geacutene Eeuwen met anderen spreken over het interesfante om daar onzegantsche geschiedenis zoo treffend vertegenwoordigd te zien Zal ik ter gelegenheidder lsquokunstrsquo voorwerpen mijn vaderland gelukwenschen dat het zulke voortreflijkeportretschilders als de vervaardigers van No 1774 en No 1786 gehad heeft - mannenwier namen men niet eens kent

1 Zie lsquoD Warandersquo I bl 39 162 II bl 506 III bl 85 IV bl 108

Dietsche Warande Jaargang 4

189

terwijl zich de namen in de katalogen onzer lsquostedelijkersquo en doorloopendeTen-toon-stellingen plegen te verdringen Zal ik - als de rest - van het genoegenophalen dat er in gelegen is met die lsquolang verloopen tijdenrsquo te verkeeren als broecircren makker terwijl ieder-een zich ondertusschen niet zoo spoedig met die lsquokfeenschersquowerpballen en pijlspitsen gefamiliarizeerd voelt als onze HOFDIJK en menig wil hijoprecht zijn ondanks de loffelijke pogingen der kommisfieheeren zal moetenerkennen dat met uitzondering van schrijf- druk- en muntwerk de voorwerpen uitvroeger (christen) tijd dan 1500 hier uiterst dun gezaaid zijn Neen laat mij lieverterwijl we in de lsquoWarandersquo aanteekening houden van het uitmuntend verschijnselder Ten-toon-stelling van al deze voorwerpen terwijl we de zalen doorloopen onsverheugen in de verveelvoudiging van ons levenlsquoDe verveelvoudiging van uw leven Foreestierrsquo zeide de Heer KIRGHBIJL die

achter mij stond terwijl ik de vermoeide bril op mijn voorhoofd geschoven hebbendepruttelend in mijn gekokerden kataloog met den hoed in de andere hand langs aldie lsquopronkkastenrsquo en wapentuigen dwaalde en mij bezon over het artikel lsquoDieuitdrukking Foreestier zoucirc meer in mijn ldquozwarten tijdrdquo thuis behooren - toen iknaar men zeicircde zoo duister schreef - dan in uw klare herfstrsquoZoo Mijnheer Ke Ten Dam hoe vaar jersquo men weet met zulke dubbelnamers

nooit of men ze Steeland of Nolet moet noemen - behalven wanneer zeburgemeester zijn en ze teekenen lsquov VOLLENHOVENrsquo Hoe vaar je neacuteen datis niet kwalijk verstaanbaar - daargelaten of het goede verstaanders zijn geweestdie u in the days of yore toen je nog optrad as a bard duisterheid verwetenVin-je oacuteok niet - maar laten wij als je er niet tegen hebt een beetjen op No 725 delsquoBank der Hoogheemraden van de Diemermeerrsquo gaan zitten vin-je oacuteok niet datde netjens afgeteekende tijdvakken onzer geschiedenis als zoo vele spiegels zijndie ons omgeven en waar men zich-zelven verveelvoudigd in te-rugzietrsquo - lsquoZoo inde fmaak van het boudoir dier Markgravin

Dietsche Warande Jaargang 4

190

Sibylla meen ikrsquo andwoordde KIRGHBIJL lsquowier kasteel La Favorite men bij tbezoeken van Baden nimmer nalaat te gaan zienrsquo - lsquoTheo wil het weecircr op demooye delfsche schotels brengen ingericht als boerenkoolen als hammen alspasteyen en wat dies meer zij zoo als er ginds eenige exemplaren van staanrsquozeide KIRGHBIJLS jongste zuster die over de lsquoHeemradenbankrsquo heen kwam leunenlsquoHij heeft ons altijd met ingenomenheid van dat mooye tafelgarnituur dier coquettePrinces gesprokenrsquo - lsquoInderdaad ik heb dat oacuteok in de kelders van t kasteel gezienrsquozeide ik lsquoen ik beken dat het mijn hollandsch hart goed deed zoowel als deherinnering toen ik hier iets dergelijks te-rug-vond ja wel ja wel Die Princes hadpleizier in een kamertjen waarvan de vier wanden bekleed waren met spiegelswaarvan de vier hoeken waren afgesneden en plaats hadden gemaakt voor spiegelswaar de hoeken langs de zoldering almede achter spiegelende ruiten verborgenwaren Iets dergelijks ondervind ik ook hier Ik leef in het humoristieschlansknechten-tijdperk als ik op den rand der argloze legerstede van Marten vanRossem ga zitten (No 646) het verwondert mij een beetjen later niemendal datgij flinke Reael minnedichter en OI bewindhebber in deze knappe weecircuw (No

1779) zin hebt gekregen al is Hooft door een flecht portret van Sandrartvertegenwoordigd - van zijn tijd en kring wordt mij veel goeds verhaald door dendiepzinnigen gevoeligen en vernuftigen Vondelrsquo - lsquoVindt U dat portret (No 1815)oacuteok zoo mooirsquo zeide KIRGHBIJL lsquoik verzeker je als ik een keus op dezeten-toon-stelling doen mocht - ik ontzette Mr J van Lennep van zijn heerlijken PhilipKoning Dat moacuteet Vondel zijnrsquo - lsquoJa eerder dan dit Anna Maria Schuermansrsquozeide ik op het groote kniestuk No 1811 wijzende mij dunkt dit wordt al te zeerdoor de portrettjens daaronder en door dat in de kast der kostbaarhedentegengesprokenrsquo - lsquoJa maar is het niet in een anderen leeftijd geschilderdrsquo vroegJufv KIRGHBIJL lsquoDaar mag inderdaad een jaar of 14 16 tusschen liggen Mejufferrsquoandwoordde ik lsquomaar mij dunkt die kloeke frissche meid

Dietsche Warande Jaargang 4

191

daar in die groote lijst zal toch al licht een 25 jaartjens tellen Anna Maria werdvolgends Dr Schotel geboren in 1607 we zijn hier dus in het jaar 1632 ja als ikweacutel reken stelde dit doek eene matrone voor van 50jarige leeftijd dan zoucirc dekleeding mij niet te vroeg voorkomen nu twijfel ik echter of deze mode in 1652 doormeisjens van 25 jaar aldus gedragen werdrsquo - lsquoWaacutear vind men ookrsquo zeide KIRGHBIJLlsquoin dit groote gezicht de minste uitdrukking of aankondiging van den rijkbegaafdengeest der beroemdersquo - lsquospinnekopeumletsterrsquo vulde TERESA glimlachend aanlsquoGeloof-jij ook al aan dat praatjenrsquo zeide haar broecircr lsquoZoucirc er geen fond vanwaarheid in wezenrsquo pleitte ik lsquoZie No 1051 die ldquoRoemerrdquo levert je t bewijs dat debevallige vrouwen der XVIIe Eeuw geen zoo grooten afkeer van spinnekoppenhadden als die der XIXersquo Jufvrouw KIRGHBIJL sloeg haar katalogus op terwijl weopwandelden naar de glazen en las lsquoEen dergelijke kleinere met torren spinnenenz door Tesselschadc gegraveerdrsquo - lsquoIs er de doopceecircl bijrsquo vroeg KIRGHBIJLmaar zijn zuster hoorde den scepticismus niet want bij t bladeren in denquarto-kataloog had ze haar zakdoek laten vallen Hieruit ontstond een lichteopschudding t Was namelijk nog al vol en een bedaagd jongeling die ophooge beenen aan den arm zijner moeder door de menigte stapte zag niet zooflecht door zijne groene bril of hij had Mejufvrouw KIRGHBIJLS wapperendneusdoekjen opgemerkt misschien geroken en scharmaaide nu met zijn langearmen door de menschen heen om het verlorene op te rapen Daar liet hij zijnarme moeder voor staan daar getroostte hij zich een verschrikkelijke kleur voordaar trok i zijn zeemleecircren handschoen voor uit en met zichtbaar of hoorbaarkloppend hart bood hij breed glimlachend en achteruit schoppend dat er een tafelvan aan t dreunen floeg TERESA t gevallen voorwerp weder aan Wij kwamenzagen en riepen alle te gelijk lsquoZoacuteo Meesfen - weacutel mijnheer Meesfen is u tmijnheer Meessenrsquo - Al zijn leven - ik was de eenige Noord-Hollander niet die naarde ten-toon-stelling kwam afzakken Ook MEESSEN met moeder en

Dietsche Warande Jaargang 4

192

paraplu Laatstgemelde liet hij der goede weduwe in de gang tegen een lootjendat hij bij vergisfing in de kaartjensbus gestoken had en de andere minder goedeweduwe zijne moeder haar besten zwarten toer voacuteor hebbende bracht hem terexpozitiezaallsquoWel Meessen dag Jufvroacuteuw hoe vaar-je hoe gaat et wel hoe bevalt je

de Ten-toon-stellingrsquo vroeg de Heer KIRGHBIJL MEESSEN zag Jufvrouw TERESAsteelswijze aan en zeide lsquoHeeft uwee die rieten stoel met ebbenhouten zittingNo 716 wel gezienrsquo - lsquoUmeent eacuteen van deze antieke stoelenrsquo zeide Jufvr KIRGHBIJLlsquomij dunkt van jarsquo - lsquoZoucirc uwe wel zinnigheid hebben in die stoelrsquo ging MEESSENverlegen voort KIRGHBIJL en ik keken elkander aan lsquoWaar wil je heen mijn waardeMijnheer Meessenrsquo zeide TERESA Dit floeg MEESSEN uit het veld hij sloop naarmij heen en zeide lsquoWeet-je Foreestier ik ben met den eigenaar van No 716 bekendeenen meneer Handelaar en docht dat het nog al aardig zoucirc wezen om datik hem voor een prijsjen krijgen kan dat het niet onaardig wasrsquo - lsquoJufvrouwTheacuteregravese zoon praezidialen zetel cadeau te makenrsquo vulde ik aan lsquoJa weet je ikben heel wel met die meneer Handelaar en de ldquoouwe vrouwrdquo natuurlijk heeft daarniet van te wetenrsquo - lsquoMaacutear Meessenrsquo sprak ik lsquogeef de Jufvrouw als je haar ietswilt aanbieden liever een of ander voorwerp van zilver of ivoor -rsquo MEESSEN kreegweecircr een hooge kleur lsquoDaar is met jou geen land te bezeilenrsquo sprak hij lsquoweet iknou of die dingen te koop zijnrsquo - lsquoDat kun-je aan de sterretjens zien MeesfenrsquoIntusschen bewonderde zijn lsquoouwe vrouwrsquo de fnuifdoos van den grooten FRITS Debroeder en zuster KIRGHBIJL troonden haar vervolgends meecirc naar de miniaturenvan Hare MajesteitlsquoZoucirc dat eene op zich-zelve staande kollektie wezenrsquo vroeg KIRGHBIJL mij lsquoIk

geloof wel dat de Koningin er nog meerdere heeftrsquo zeicirc ik lsquowant osschoon er al vrijaardige kontrasten tusschen Charles IX en William III tusschen Cromwell en KarelI tusschen Feacutenelon en Richelieu (ten katalogusfe vermeld) zijn op te

Dietsche Warande Jaargang 4

193

merken is de verzameling-zelve toch gewis veel rijkerrsquo - lsquoDe Koningin schijnt eenbuitengewoon ontwikkelde en toch hoogst beminnelijke vrouw te zijnrsquo zeideTERESA - lsquoDat weet Trees weecircr uit de krantenrsquo zeide KIRGHBIJL lsquoIk vraag je welexkuusrsquo andwoordde de zuster met een bestraffend lachjen lsquodat kan men hoorenuit den mond van wie ook maar eacuteen half uur in Haar gezelschap doorgebrachthebben en wat het standpunt van beschaving betreft daarvan kunnen debewaarders en de habitueacutes van de Koninklijke Bibliotheek je verhalen te oordeelennaar de ferieumluze hollandsche en zelfs oud-hollandsche boeken die de Koninginleest Ik weet uit een goede bron dat er geen Vorstin in Europa is die de taal vanhaar volk beter spreekt dan Zijrsquo - lsquoZeg liever dat de Koningin voortreffelijk Hollandschspreektrsquo andwoordde KIRGHBIJL en dat zij een hart heeft voor het volk en wel hetmeest voor het ongelukkigste gedeelte des volks - want anders zusjen zoucirc je eerstmoeten bewijzen dat er eene eer in gelegen is beter Hollandsch te spreken dande jonge Princes van Hohenzollern-Sigmaringen Portugeeschrsquo - lsquoIk verbeel-medat er dat inderdaad wel in gelegen zal zijnrsquo zeide TERESA lsquoin de duitsche familiedie je noemt hebben de kinderen zulk eene uitstekende opvoeding gekregen datstellig eene aanstaande Koningin van Portugal onder hen niet zal nagelaten hebbenzich in de taal van dat land te bekwamen In ieder geval zal t wel geacuteen geringelof wezen te zeggen dat Sophia beter Neecircrlandsch spreekt dan Eugeacutenie FranschofrsquoWe stonden voor No 1843 lsquoG Berkheyde Gezigt op de Heerengracht tusschen

de Leidschestraat en Spiegelgrachtrsquo MEESSEN haastte zich zijn katalogus op teflaan wij deden de onzen toe en zagen hem luisterend aan De goede jongenmoestwel nolens volens aan t deklameeren Eerst zette hij echter zijn bril af lsquoZiezoo nuherkennen we je weecircr Meesfen - Ik heb je al willen vragen hoe kom-je aan diegroene brilrsquo - lsquoOch hij is nog van een oudoom van mersquo zeide hij lsquoen ze haddenme geraden voor de reuk van

Dietsche Warande Jaargang 4

194

de wallenrsquo fluisterde hij lsquoSjuuutrsquo floot ik hem den mond Daarop ving hij metVONDEL aan

lsquoBerckheide maelt de HeeregrachtNaer t leven waerdig om te aenschouwenKoop schilderkonst vermij het bouwenWaerom - t is fransche middernacht

Dus wacht op eenen heldren morgenIn huisbouw steken moeite en zorgenrsquo

- lsquoBravorsquo riepen wij lsquoDat slaat op de fransche tijdrsquo zeide MEESSEN lsquoJarsquo andwoorddeKIRGHBIJL lsquode fransche tijd van Louis XIV die misschien ruim zoo erg was als dievan Pieter Paulusrsquo - lsquoVoor Hollandrsquo zeide ik lsquoje ne sais in ieder geval vergapenwij ons niet aan den luister der groote monarchie Laten we ons gelukkig rekenendat thands in Frankrijk en door den eersten waereldlijken Vorst van Europa eenvoorbeeld aan onze natie gegeven wordt van de erkenning van verdiensten diehier misschien nooit genoeg gehuldigd zijn maar rekenen wij t vrij met Vondelldquomiddernachtrdquo telken keer als de fransche nationaliteit ons nog altijd pittig enzich-zelf-bewust Hollandsch zoucirc trachten te overvleugelenrsquo MEESSEN had zijn brilweder opgezet en stikte een vervaarlijken geeuw in de geboorte lsquoVin-je t hier nietpleizierig meneer Meessenrsquo vroeg KIRGHBIJL lsquoOch jarsquo zeicirc MEESSEN lsquodie fabelsen geweeren en al dat spul vind ik heel aardig ik houcirc ontzaglijk veel van mooi gouden zilverwerk ook en ook van schilderijtjens - daar ben ik ook een groot liefhebbervan maar andersrsquo - Welnu maar andersrsquo - lsquoIk docht dat oudheden er heel watvreemder uit zouden zienrsquo - lsquoHeersquo sprak ik lsquoMeessen heb je dan bij je thuis nogal veel van die ballen wiggen speerpunten en dergelijken uit het ldquosteenen tijdperkrdquorsquo- lsquoNeenrsquo zei MEESSEN lsquomaar wel zoon groote boerenkast en zoon paar stoelenen van die kannetjens en bekers heeft moeder er ook nog een heele partij in deglazekast staanrsquo - lsquoJa me man zaliger had van zijn grootouders nog een boecircl vandie ouwe stevige zaken bewaardrsquo zeicirc Jufvr MEESSEN lsquoen daarom is het Gerret zoovreemd niet en beklaagde hij t geld haast - dat hij hier gekomen wasrsquo -

Dietsche Warande Jaargang 4

195

lsquoHae moeder dat das nie waarrsquo zei MEESSEN een blik op TERESA slaande lsquoeenquartje een quartje wat kan mijn dat quartje schelenrsquo - lsquoZoorsquo zeide Jufv MEESSENstreng lsquodie niet op een duit ziet zal nooit een Heer van een gulden wordenrsquo - lsquoDatben ik alrsquo bromde MEESSEN lsquoIs u al eens hiernaast geweestrsquo vroeg KIRGHBIJL omden twist te slechten lsquoIn de andere kamerrsquo vroeg zij lsquowel zekerrsquo - lsquoNeen ik bedoelin dat kleine kamertjenrsquo - lsquoEen klein kamertjen neen hee Gerrit dat moeten wereis gaan opnemenrsquo en zij nam haar zoons hand onder den arm en troonde dengoeden groenen brilleman meecirclsquoHij heeft gelijkrsquo zeicirc ik tot mijn vrienden lsquomaar dat is juist wat ik mooi in deze

ten-toon-stelling vind Ver het grootste gedeelte der stukken kunnen gelijk ze zijnook nu nog perfekt gebruikt en des noods nagebootst worden zelfs de schilderijenbijv die schoone portrettjens lsquoDoor of als Holbeinrsquo No 1817 1818 de GrafleggingNo 1836 en zelfs de lieve gedachte op No 1772 Ik bewonder zeer dezeldzaamheden - bijv dat heerlijk tapijt met het beleg van Leiden - maar het liefsteis mij in deze zalen de lieflijk gezellige toon die er heerscht het uitlokkende dierharmonische kleuren en lijnen En het algemeener waardeeren daarvan hoop ikdat de vrucht van zoodanige expozities moog wezen Spreek menschen die eengoed natuurlijk gevoel hebben anderen die hoog in aesthetische ontwikkelingstaan beiden zullen u moeten bekennen dat het liefste op deze ten-toon-stellinghun niet is die lsquochineesche appelrsquo (No 925) die dubbelde opengewerkte kan dieflesch met haar lsquogeblazen tafel en stoelenrsquo No 1087 en wat dies meer zij - maarhet LEVEN dat u uit het ensemble tegenademt een ensemble reeds verkregen bijzoon overvloed van voorwerpen en dat nog sterker spreken zoucirc bij matiger voorraadvan bestanddeelen Zie die Meessen vindt het hier ordinair om dat hij t zoo gewoonis maar dat ordinaire herop te wekken dat moet ons streven zijn Stovenpijpenladen lepelrekken aanrichttafels en al dergelijken weecircr te bezielen en metzoo veel

Dietsche Warande Jaargang 4

196

vlijt en liefde te bearbeiden als onze bedaarde en kunstrijke vaderen dit plachtenDat zoucirc de schoonste vrucht wezen die zulk een ten-toon-stelling kon afwerpenDat net eenvoudig en goedkoop vercieren der levensvormen - daar zijn we de klusgeheel van kwijtlsquoIk ben een groot minnaar van de historie - maar t is vooral 1o om mij als mensch

onder andere formen ieder oogenblik te-rug te vinden 2o om uit het verledene meeren meer het tegenwoordige en de toekomst te leeren kennenrsquo - lsquoIn zonderheidook om te helpen waar ge kunt die toekomst te helpen makenrsquo zeide KIRGHBIJLlsquoOch wat zoucirc een eenvoudig burger van Buiksloot daartoe vermogen Men zegtde pers vermag veel maar dan moet men eerst het talent hebben die pers inbeweging te brengen en dat wel met genoegzaam fracas om de aandacht tetrekkenrsquo - lsquoMet genoegzame degelijkheid om de aandacht te boeyenrsquo verbeterdeKIRGHBIJL lsquoNu jarsquo - lsquoNu ja dan zal daaruit volgen ging hij voort lsquodat zij die metkennis over het verledene spreken en met toepasfing op toekomstige behoeftenhet zij ze minder of meer praesteeren toch vrucht van hun werk zullen inoogstenof althands mogen vertrouwen dat die vrucht eenmaal geoogst zal wordenrsquo - lsquoIsde katalogus nog al met kennis opgesteldrsquo vroeg TERESA lsquoVraag dat aan mijnheerForeestierrsquo zeide de Heer K met een beleefde hoofdbuiging lsquoIk zal mij welwachten na zulk een wenk een oordeel uit te brengenrsquo zeide ik lsquoMaar ik heb geziendat de kommisfie veel meer moeite heeft gedaan om de tijd der voorwerpen tebepalen en de wenk in de lsquoD Warandersquo eenmaal gegeven schijnt dus juist geweestte zijn ook worden er in zonderheid op de artikelen Email en Aardewerk uitleggingenverstrekt die van veel nut zijn Ik moet zeggen dat de Kommisfie zich in t algemeengoed van hare taak gekweten heeft1 Vindt U oacuteok

1 Enkele opgemerkte feilen geve ik hier opBl 3 No 51 lsquodrinētrsquo en lsquoschinētrsquo moet stellig opgelost worden lsquodrincktrsquo en lsquoschincktrsquo nooitheeft men drincet en schincet geschreven en de enkele e voor de t was in de XVIe E genoegbuiten gebruik om hieruit te kunnen verklaren dat men met een streepjen het gemis der kwilde vergoedenBl 19 No 308 Hier had bij mogen staan dat Balthazar Caspar en Melchior de namen derDrie Koningen zijnLees voor lsquopokalenrsquo lsquobokalenrsquo passim t Woord is immers βαύκαλιςOp bl 60 had men bij No 1834 mogen aanteekenen dat schoon de Kanunnik PETRUSRUYTHER de schenker der schilderij eerst in 1601 mag gestorven zijn - de schilderij stelligeene goede eeuw ouder is ook is blijkbaar de onderste regel van het Latijn overgeschilderden herschreven gewordenEindelijk het groote gebrek van nommers vaak bij die zaken welke t meest toelichtingvereischen flechts eenigermate in het 2e deel van den kataloog vergoedATH

Dietsche Warande Jaargang 4

197

niet Jufvrouw Teresa dat de zaken met fmaak geschikt zijn en in t algemeen beterbezien kunnen worden dan op de vorige Ten toon-stelling in lsquoArtirsquo Het streven omzoo veel mogelijk de zaken in het verband tot haar gebruik te brengen en op deplaats te zetten die ze in t leven hebben bekleed bewijst wel dat men het met onsvoacuteor het leven en tegen de muzeuumlms opneemt In een muzeuumlm zooveel mogelijkhet muzeuumlmachtige buiten te fluiten - dat zoucirc ook mijn lieshebberij wezen Zoo veelmogelijk h e t o u d e v e r b a n d - dat is het geheim der inwerking en de fleutel derbeteekenis van de oude zaken met onzen romantischen zin beginnen we datGoddank te begrijpen en daarom zijn we bij de verzamelende schikkende ennommerende lieshebbers der vorige eeuw veel vooruitrsquo - lsquoWat dunkt-je van detijdsbepaling der voorwerpenrsquo zeide KIRGHBIJL Zonder te bemerken dat hij langseen omweg mij de afgewezen vraag op nieuw voorlegde zeide ik lsquoMij dunkt datde Kommisfie in het bewustzijn dat er eene groote gaping tusschen de steenperiodeen de Louis XIV-periode bleef aan te vullen - nu en dan inftinktief een gewaagdgisfinkjen daartuacutesschen heeft geworpen en in t algemeen een neiging vertoont omde voorwerpen ouder te maken dan ze zijn - t is als de moeder die hare kleutersvoor Heeren en Jufvrouwen wil doen pasfeeren Zoo zoucirc ik bij voorbeeld dekasten 660 en 661 stellig lot om en bij 1700 brengen - in tegenstelling met 654 diestellig tot de XVIIe Eeuw behoort 651 zoucirc ik tot de XVIIe Eeuw betrekken 650daarentegen iets ouder en 649 een halve eeuw ouder schatten Om nog iets tenoemen een stoel als bijv 715 is bij mij XVIIIe

Dietsche Warande Jaargang 4

198

Eeuw - niet Pompadour of Louis XVI maar toch XVIII Eeuw de spiegel no 732 evenzeerrsquoDe Hr KIRGHBIJL lsquot Is mogelijk maar is er wel veel zekerheid in die stof te

verkrijgen Daar heb-je No 724 eene stoof Is dat geen flamboyante stijl - veecircrenmet huid en haar uit een gothische roos van het tijdperk des vervals gefneden - Destoof hoort toch in het jaar 1727 thuis - toen men van geen flamboyant of rayonnantmeer wistrsquo - lsquoZoorsquo zeide TERESA lsquomaar mag ik dan vragen - het gothischetorenontwerp voor de Nieuwe Kerk is dat geen produkt van de XVIIe EeuwrsquoHaar broecircr glimlachte lsquot Is waarrsquo zeide ik lsquoeigenlijk is dat ontwerp dan ook eene

verwezenlijkte onmogelijkheid of liever om eenvoudiger andwoord te geven Ikzoucirc bij het vergelijken van dit ontwerp bij de kerk van Amieumlns waar het heet naargevolgd te zijn allereerst en misschien uitfluitend tot de gevolgtrekking gebrachtworden dat men in de XVIIe Eeuw volstrekt geen gothiesch maken niet eensnamaken konrsquoKIRGHBIJL lsquot Is toch opmerkelijk dat ze een toren moetende bouwen in dat

anti-gothische tijdperk den wil hadden dien in den puntboogstijl op te trekkenrsquoIk lsquoMisschien was deWestertoren met zijn gestapelde klosfen niet meecircgevallen

Eere verdient in ieder geval het burgerlijk en hervormd Amsterdam dat het in deXVIIe Eeuw meer sympathie voor de Gothiek en daarmeecirc voor de kunstharmonieaan den dag leicirc dan zoo vele fransche en belgische kerkbesturen die hunneheerlijke gothische gestichten ontcierden met hunne Renaissance-jubeacutes en-preecirckstoelenrsquo- lsquoHee mijnheer Foreestierrsquo zeide TERESA lsquoagrave-propos van Renaissance moet ik

u iets vragen Op de eerste bladzij van den katalogus staat ldquoNo 10 16e Eeuw Eenvergulde beker op voetrdquo enz en daar is achter gevoegd ldquo(Renaissance stijl)rdquo - Isdit zoo veel meacuteer Renaissance-ftijl dan zoo veel honderden andere voorwerpenwaar dat niet bij staatrsquo- lsquoDe vraag bevat een zeer juiste en ondeugende kritiekrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

199

zeicirc ik lsquowant al onderscheidt men in de XVIe Eeuw onzer noordelijker streken nogtwee stijlen - den een die zich verbindt aan het afgeloopen den anderen die zichaan het nieuwe hoofdtijdperk verbindt - t is niet minder waar dat dit laatste van hetbegin tot het eind zoowel Renaissance mag heeten als 1815-1830 Restauratie Mijdunkt alle vormen waarin de gr-romeinsche type ten grondflag ligt releveeren vande zoogenaamde gr-rom wedergeboorte en of de stijl van Franccedilois 1 ons al eenvlugge loszinnige maar beminnelijke page schijnt opgegroeid tot een gekneveldenspadassijn in de volgende Eeuw met krakende beenderen en geblankette wangenlater zich onder het Pompadour-stelsel bespannend met fatijnen broek gevuldezijden kousen en gepallieumltteerden rok om onder Lodewijk den XVIe onder eendeftiger uiterlijk met geurende smeersels en drankjens zijn versleten gestel wat opte lappen en inderdaad tot christelijke bezinning gekomen ook iets voor zijn armeziel te doen eens Renaissance - altijd Renaissance hij blijft gros Jean commedevant en de Markies van Carabas zal nooit voor een degelijken Markgraaf enDuitschen Paladijn worden genomenrsquoKIRGHBIJL lsquoWel ja - Renaissance is immers de foortnaam en Medicis Franccedilois

I 1600 Louis XIII XIV Reacutegence Louis XV Republiek zijn immers flechtsonderdrsquoDe Heer KIRGHBIJL had het woord lsquoonderdeelenrsquo nog niet uitgesproken toen wij

op eens in ons gesprek gestoord werden door een vervaarlijken flag die zich buitende zaal deed hooren Er waren nog maar weinig menschen we konden dus alspoedig onze nieuwsgierigheid voldoen en gaan kijken wat er gaande wasWat wij vonden deed ons inderdaad ontstellen wij vonden toch niets meer en

niets minder dan onzen goeden MEESSEN die zoacuteo lang aan de lsquopijnbankrsquo (No 2515)had zitten te morrelen dat hij er meecirc het onderste boven was gevallen en nuzoodanig door zijne lang bestreden en gekittelde vrees voor dit foltertuig wasovermeesterd dat hij bleek en stijf van zich-zelven lag onder meergenoemde bankZijne moeder was radeloos

Dietsche Warande Jaargang 4

200

en achtte haren lieveling reeds door Tristan lHermite in eigen persoon aangegrepentoen de livereiknecht van Arti den armen Overtijer wilde oprechten en hem aanzijne handenwringende moeder te-rug-gevenDe goede MEESSEN kwam langzamerhand weecircr tot zich-zelven lsquoIs hij er nogrsquo

stamelde hij - lsquoWie Gerretje - wie meen-jersquo vroeg het moederhart lsquoDe achtkanteboerrsquo schreide MEESSEN Wij zagen elkander aan lsquoKom Meesfen kom maarmeecirc en hier van daan t is voor menschen met zwakke zenuwen hier niet goedrsquoEn dien middag mijn vriend dineerden wij gezamendlijk bij den Heer KIRGHBIJL enMEESSEN was voor dat het desfert werd opgedragen al van zijn schrik bekomen -en stelde een fraayen feestdronk in op de Hollandsche DamesEn met dezen in den geest wil ik teffens des schrijvens een einde maken Maar

alvorens ik afscheid neem nog deze aanbeveling Gij moet eerstdaags in delsquoWarandersquo den Hr VAN DER KELLEN een pluimtjen geven die niet minder dan HOFDIJKer op uit is door zijne uitgave bij Fr Buffa en Zonen de hier voorkomende lsquooudhedenrsquonog beter ter onzer kennis te brengen dan op deze exhibitie het geval kan zijn1 Inde laatst verschenen nommers levert de Heer VAN DER KELLEN oa eene teekeningvan No 1228 den XVe-eeuwschen ciborie der Ten-toon-stelling - naar mijn oordeelmet de opgegraven kerkkroontjens (waar ik geen lsquoboomtakkenrsquo aan ontdekken kan)het belangrijkst middeleeuwsch kerkgeraad dat op lsquoArtirsquo voorkomt De Heer VANDER KELLEN mocht echter wel een beetjen meer text bij zijne etsen voegen Onderanderen is het voor de liefhebbers der ikonografie gants niet onbelangrijk derangschikking der Apostelen (want zij zijn het wel) op dien ciborie na te gaan Zeis als volgt (de Apostelen twee aan twee geschaard ouder gewoonte2)

1 Verg lsquoD Warandersquo III bl 3232 Verg een art in den lsquoTijd NHCrsquo 1857 21 Dec en vooral het Zuider portaal der Kathedraal

van Amieumlns Wanneer de middeleeuwsche kunstenaars de Apostelen paarswijze voorsteldenhadden zij zoo als men uit Durandus op zoucirc maken waarschijnlijk het dibbele gebod derliefde voor den geest Gregorius de Groote zegt in zijne Homilieumln (XVII in Ev - zie Luc X1 en verg de volg vv met Matth X 1 etc) lsquoDominus et salvator noster binos inpraedicationem difcipulos mittit quia duo funt praecepta charitatis Dei videlicet amor etproximi et minus quam inter duos charitas haberi non poteft Ecce enim binos adpraedicandum difcipulos mittit quatenus hoc nobis tacitus annuat quia qui charitatem ergaalterum non habet praedicationis officium suscipere nullatenus debetrsquoEr is op den tegenwoordigen ciborie eene ongewone volgorde op te merken Men kan zeechter aldus opvatten ter rechter hand van Petrus en Paulus die in t midden staan isPhilippus en Jac minor geplaatst ter linker Thomas en Jac major aan de andere zijde staandan Mathias en Joannes in t midden en geven de rechter hand aan Matthaeus en Andraeasde linker aan Simon en Bartholomaeus Judas (Thaddaeus) gelijk men ziet heeft plaatsgemaakt voor Paulus Wat de attributen betreft - verdient opmerking dat Matthaeus geenlans noch de bijl (van Mathias) noch de winkelhaak (van Thomas) maar een zwaard heeftVerg v Radowitz lsquoIkonographie der Heiligenrsquo iv Zie over de formeering van de orde derApostelen Didron lsquoManuel diconogr chreacutetiennersquo bl 302 en volg De natuurlijkste paringschijnt wel met opoffering vanMathias Petrus en Paulus Andraeas en Jacobusmaj Joannesen Thomas Jacobus en Philippus Bartholomaeus en Matthaeus Simon en Judas(Thaddaeus)

Dietsche Warande Jaargang 4

201

PETRUS en PAULUS THOMAS en JACOBUS MATTHAEUS en ANDRAEAS fleutel - zwaardw-haak - staf zwaard - st-andr-kr MATHIAS en JOANNES SIMON en BARTHOLOMAEUSPHILIPPUS en JACOBUS bijl - beker zaag - vilmes kruisstaf - kolfNu mijn vriend nogmaals vaarwel en vergeef mij dat ik u geen doorschoten en

met noten voorzien exemplaar van den katalogus overzend

UW

PAUWELS FOREESTIER

Misschien kom ik in mijn volgende op de belangrijke zegels nog te-rug

Dietsche Warande Jaargang 4

202

Bibliografie(Uitgaven van boeken platen en muziek)

HISTOIRE DES TROUBLES RELIGIEUX DU XVIme SIEgraveCLE (lsquoDocuments pourservir a l) BOIS-LE-DUC (1566-1570) par Prosper Cuypers van Velthovenrsquo DeelI Brusfel en s Hertogenbosch 1858 - Ziedaar weder een kapitaal boekdeel vanmeer dan 600 bladzijden volgedrukt met goed verzorgde texten in de naiumleve taalder XVIe Eeuw - zoo Fransch als Dietsch (Brabantsch Geldersch en Platduitsch)- die getuigenis komen geven van de verschillende drijfveecircren welke die roerendetragoedie der XVIe Eeuw met zijne humoristische tusschenspelen bezield hebbenNiets is ons voortaan aangenamer dan het lezen van gelijktijdige oorkonden Wij

hebben in dit tijdperk der Thiersen en Lamartinen der binnen- en buitenlandscheWalter Scotts nu al zoo veel geschiedkundig genie verzwolgen dat wij voor onseen oogenblikjen tregraveve de romans historiques tregraveve dhistoires romantiseacutees roepenChronologiesch gerangschikte echte stukken - dat geeft verpoozing van al dieromantische groepeering De Heer Cuypers van Velthoven heeft door de uitgavevan dit boekdeel een kostelijk geschenk aan ons gemeenschappelijk vaderlandgedaan niet alleen voor de staats- en rechtsgeschiedenis - maar ook voor degeschiedenis der gemoedsbeweging en van de uitwendige levensformen onzervoorouders Niet alleen ontrolt zich in de aan-een-schakeling dezer 264 oorkondeneene volkomene dramatische schildering voor ons oog - maar de kleuren en lijnenwaarin hare hoofdbestanddeelen zich openbaren zijn een ware schat voor denwijsgeerigen beoefenaar onzer zoogenaamde oudheden Zoo vele brievenverhooren rekeningen - zoo vele kunsttafereelen tintelend van levenHet komt ons voor dat de Heer Cuypers van Velthoven ook de Dietsche texten

zorgvuldig gekollationeerd heeft Het doet ons echter leed dat hij de ij altoos y heeftgeschrevenZeker verlangen wij zeer naar de geschiedenis die op dezegrondflagen zal

gebouwd worden maar de grondslagen zijn ons het liefst van al Daarom betreurenwij dat de Z Eerw Deken van St Jan aan den verzamelaar heeft kunnen weigerenwat het bossche kerkarchief nog aan belangrijke grondsteenen had kunnen opleve-

Dietsche Warande Jaargang 4

203

ren1 Wij vertrouwen dat in de Eeuw van Pius IX en Pater Theiner (wiens gevoelenswij hier in het midden laten) de hoogste Kerkoverheid in Noord-Brabant hetraadplegen van archieven die drie eeuwen oud zijn niet zoucirc hebben bemoeilijktATH

lsquoNEERLANDS ROEMrsquo - Onder dezen titel zetten de Heeren LE Bosch en Zoonte Utrecht een werk op touw dat het lsquotijdvak van Frederik Hendrikrsquo zal illustreeren ineene reeks levensbeschrijvingen en afbeeldingen van zoodanige Nederlanders alsgedurende zijn stadhouderschap in onderscheiden vakken hebben uitgeblonkenDe lsquohoofdredaktiersquo wordt toegeschreven aan Mr J van Lennep Het prospektus isdan zeker door een ander lichaamsdeel der Redaktie geschreven want het wemeltvan lieux-communs van zoodanige als in het hoofd van Mr Jacob van Lennep nietlicht zouden opkomen Frederik Hendrik komt hier voor als de NederlandschePerikles Augustus lsquoMedicisfenrsquo en Lodewijk XIV De geschiedenis van het volkder Nederlanden wordt hier weder geheel tot de enge proportieumln gereduceerd derschoolboekjens van onze jeugd De wakkere Veldheer Frederik Hendrik die denRemonstranten de hand boven het hoofd hield en ondanks de dwingelandij waarvanNoord-Brabant het voorwerp werd voor de Roomschen in Holland zoo kwaad nietwas wordt hier als vertegenwoordiger van den Nederlandschen stam in het hartder XVIIe Eeuw aangenomen De groote mannen die de Heeren Bosch zullenbiografieumleren of althands typografieumleren zijn meest alle Hollanders en voor dehelft Amsterdammers Wij zijn oacuteok Amsterdammer - God dank - maar we zijn lespritde clocher en het provincialisme op wetenschappelijk en nationaal gebied nu eenmaalmoede Al die schild en vriend op zijn Neecircrlandsch uitspreekt is onze landgenootonze broeder en we laten ons in het gamma der nederlandsche tonen en kleurengeene hoofdelementen meer ontzeggen Groningen en Hazebrouck Middelburgen St Truyen Mechelen en Zwol Brugge s Hertogenbosch en Oldenzaal ze zijnzoo nederlandsch als Den Haag of Amsterdam Holland heeft lang genoeg denboventoon gevoerdWij willen den vollen regenboog onzer nederlandsche provincieumlnin zijnen luister erkend zien en hij zal ons een teeken van vrede en bondgenootschapworden De XVIIe Eeuw is zoo goed de Eeuw van onzen Rubens als van onzenRembrandt van onze Clara Eugenia Isabella als van onze Amalia Met volle rechtwillen we

1 lsquoDocumentsrsquo avant-propos bl 4

Dietsche Warande Jaargang 4

204

Vondel en Anna Maria Schurmans kunnen opnemen - en dat kan alleen gebeurenwanneer men zich op het breede NEDERLANDSCHE standpunt plaats Van Tulden enDiepenbeeck Poirters en Zeghers moeten geen Brabanders voor ons zijn maarNederlanders we moeten het voor een vijfde van de Leden onzer Tweede Kamerniet onmogelijk maken op dit werk in te teekenen Vesalius en Ortelius moeten vande onzen wezen en Rembert Dodoens ons niet ontvallen Wat de politiek verkorvenheeft moet taal letterkunde en kunst herstellen Laten wij alles opzoeken wat onzenstam verrijken en versterken kan - daacutet is vooruitgangATH

lsquoONDER DE MENSCHEN Beelden uit het leven TWEE NEVEN een verhaalrsquobeide door N Donker en uitgegeven door JH Gebhard en Cie te Amsterdam gr8vo met titelplaten - Al zijn reeds een paar jaren federt de uitgave van Donkersnovellen verloopen toch achten wij de tijd niet voorbij om ze zij t op nieuw onderde aandacht van het publiek te brengen lsquoNaicirctre avec le printemps mourir avec larosersquo moge in zekeren zin ook gelden voor de meeste bellettristische productenonzer dagen wat goed is en degelijk wat welluidt en talent verraadt het behoortallereerst zoo veel mogelijk voor de vergetelheid bewaard te worden Donker houdehet ons ten goede dat wij uit dien hoofde zijn arbeid al is het wat laat nog evenbespreken in onzeWarande Zelfs bij een herhaalde lezing - wij kunnen niet zeggendat dit met de meeste romans en novellen het geval is - wist hij ons te boeyen endit is zeker een verdienste op zich-zelf wij ontdekten er tevens nieuwe waarhedenin en hadden vaak een goedkeurend knikje over voor de juiste opvatting vanfommige levenstoestanden en voor den blik die den auteur eigen is Gezondverstand ziedaar naar ons inzien wat des schrijvers hoofdeigenschap is en hetmeerendeel der lezers is zeker ten onzent ontwikkeld genoeg om naar de stemwaaruit dat blijkt te luisterenDe eerstgenoemde bundel get lsquoOnder de Menschenrsquo geeft in twee verhalen lsquoop

het landrsquo en lsquoin de stadrsquo een goede beschouwing van de verschijnselen en vormenwaarin het maatschappelijk leven in twee zoo wijd uiteenloopende kringen zichvertoont terwijl de schets der individueumlele karakters die de schrijver opvoert opuitmuntende en zigtbare wijze de waarheid bevestigt der woorden waarmede hij heteerste verhaal befluitlsquoHet hart leeft het rijkst in de natuur het verstand rijpt het voor-

Dietsche Warande Jaargang 4

205

spoedigst in de zamenleving waar de kruifing van gedachten het levendigst waarde behoeften het menigvuldigst en de kracht om daarin te voorzien het meestontwikkeld is waar die geheimzinnige stroom dien men het leven noemt het fnelstzijne golven voortstuwt en het geduchtst in zijne wieling wel het slijk meecircvoertmaar ook de goudkorl die het bevatrsquoTwee Neven is een op zich zelf staand verhaal een roman zoo gij wilt In het

motto dat de auteur aan Longfellow ontleende is de gedachte nedergelegd die inhet fiksche boek wordt ontwikkeld

lsquoWerklijk () ernstig is het levenEn het graf is niet zijn eindpaallsquoStof gij zijt tot stof gij weerkeertrsquoWordt niet van de ziel gesprokenEvenmin genot en droefheidIs de roeping t zij ons strevenZoacuteoacute te handlen dat ons t morgenAltijd verder vindt dan t heden1)

Het in deze regels uitgesproken denkbeeld is goed vastgehouden en goeduitgewerkt lsquoHoe menigeen het leven opvat hoe men het opvatten moetrsquo zouden wijgaarne boven dezen arbeid schrijven zoo die titel niet de verdenking op het boekwierp als of het gerangschikt moest worden onder de lsquozedelijke vertoogenrsquo eenervoorgaande eeuw Neen t is iets veel beters het is een praktische degelijkelevenswijsheid in bevalligen aangenamen vorm De Eduard Bondts de Kunoosvan Wallenburg gaan onder ons en leven bij en met ons Houdt menig jongmandien spiegel voor en misschien verrigt gij een goed werk waar zegen op rusten zalDe auteur en onze lezers mogen t ons niet euvel duiden dat wij niet in verdere

deacutetails treden de ons gestelde ruimte verbiedt ons deze verhalen anders dan vlugtigte bespreken Indien wij eenmeer uitgewerkt oordeel schreven zouden wij misschienhier en daar met den auteur verschillen vooral waar het de karakters van vanHerlings in den eersten en van Kohl in den tweeden bundel betreft Ook op praktischterrein zou referent wel eens met den Heer Donker een woordje willen wisfelenMaar genoeg waar het niet aan

1) Donker is geen poeumlet Ware hij zulks hij zou de oorspronkelijke regels die wij hier achterlaten volgen beter vertaald hebben dan hij ze op den titel teruggaf

Life is real Life is earnestAnd the grave is not its goal

lsquoDust thou art to dust returnestrsquoWas not spoken of the foul

Not enjoyment and not forrowIs our destined end or way

But to act that each to-morrowFind us farther than to-day

[Hoe aangenaam zoucirc ons de proeve eener betere vertaling van de hand des bekwamenrecensents zijn geweest Zij had een bewijs voor de mogelijkheid eener betere vertalingkunnen strekkenATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

206

iets goeds en schoons ontbreekt kunnen wij die niet par force naar iets zoeken omonze vitlust te luchten over vlekken van minder aanbelang heenstappen Nog ietsalvorens wij de pen nederleggen t Zij om den Heer Donker misschien een billijkerevenge te waarborgen van de zijde van een onzer letterkundige vrienden Eenbekend jong letterkundige gaf in der tijd in het maandschrift Gelderland (jaargang1856 elfde aflevering) een zeer gedetailleerd en naar veler meening nietonverdienstelijk opstel waarbij hij eene kritische beschouwing leverde van de lsquoTweeNevenrsquo Daarin betwijfelde deze op stelligen toon demogelijkheid van een toestandals waarin de auteur zekeren heer Altendorp een mislukt half talent en minder danmiddelmatig maar meer dan vermogend dichter plaatst die door jonge lieden vantalent niet alleen is omgeven maar in den kring van deze den toon aangeeft enzich op die wijze op een voetstuk stelt zich lsquozekeren invloed en magt weet tereserveren die wel zeker door het meerendeel van degenen met wie hij omgingals niet gepast of hem niet toekomend moest worden beschouwdrsquo Die jeugdigecriticus achtte zulk een standpunt niet flechts onhoudbaar maar ook onmogelijken hij gispte den heer Donker over de schepping dezer figuur omdat hij meendedat het jeugdige frissche talent zich ongaarne verbroedert met eene mediocriteitdie geene andere verdienste bezit dan eigenwaan en vermogen Wij zouden hemnu twee jaren later wel eens willen vragen of hij thans na de slooping van zekereletterkundige onderneming en de geboorte van een tijdschrift op welks omflag zesgoede namen voorkomen nog de figuur van Altendorp eene onmogelijke in onzehedendaagsche zamenleving en onze letterkundige wereld acht en wij meenenhem genoeg te kennen om ons overtuigd te houden dat wanneer misschien dezeopmerking hem onder de oogen komt hij zich onmiddellijk aan zijn schrijftafel zeten aan Donker een brief schrijft waarbij hij amende honorable doet en t gulwegverklaart dat hij zijne woorden van 1856 intrekt en Altendorp een gelukkiggeteekende figuur noemt waarvan hij onder zijne bekenden het origineel ontmoetteDit voor wie het aangaat Voor onze overige lezers de verzekering dat deze goed

uitgevoerde boeken eene herhaalde kennismaking overwaardig zijn voor deuitgevers de wensch dat spoedig een tweede liefst klein 8o uitgave ons bewijzenmoge dat Donkers arbeid een waardig onthaal is ten deel gevallenB

Dietsche Warande Jaargang 4

207

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling

LOF VAN KONING PHILIPS IIe Molanus in zijne onuitgegeven geschiedenis vanLeuven1 spreekt den volgenden lof van Philips II lsquoPhilippus Secundus potentissimusclementisfimus pacificus et vere Catholicus HispaniarumRex et Belgicarum ditionumPrinceps unicus est inter Christiani orbis Principes Sarracenis et Haereticisformidabilis Cui Deus primum contra Francos ad St Quintinum et ad Gravelingamunde Pax est subsecuta deinde contra Mauros Turcas et Haereticos magnasconcessit victorias Adjecit eidem Regnum Lusitaniae et ejusdem Regni InsulasNos Catholici Belgae pro tanti Principis Salute victoriacirc contra hostes et longacirc vitacircquotidie ad Deum preces fundimus gratias agentes suae majestati immortalesquod nullis parcens pecuniarum Thesauris unicum inter homines salutis nostraerefugium Belgas ditiones ab Haereticorum Turcico jugocirc oppressas per selectissimammilitiam in pristinam pietatem et dignitatem Deo et sibi vindicetrsquo Lib I Cap 10EDW V EN

SYMBOLOGRAFIE - lsquoWij hebben dezer dagenrsquo zegt het turnhoutsche dagblad lsquodeKempenaerrsquo lsquoeen bezoek afgelegd in het werkhuis van den heer Peeters-Divoorthier ter stede en hebben daer een werk aenschouwd hetwelk de faem van dezenkunstenaer moet doen aengroeijen Het betreft een standbeeld van twee en halvemeters hoogte gebyteld in franschen steen bestemd om eene openbare plaets teversieren te Beveren eene bloeijende gemeente gelegen halfweg St-Nikolaes enAntwerpen Het standbeeld stelt voor de H Maegd Onbevlekt in de houding welkeZ Em de Kardinaelaertsbisschop venMechelen daeraen wenscht gegeven te ziendat is te zeggen met de handen gekruist op de borst De H Maegd treedt het serpentmet den voet en aen het halve rond () welke tot voet-

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 (No 1) bl 15

Dietsche Warande Jaargang 4

208

stuk dient is met veel smaek () het zinnebeeld der H Dryvuldigheid bygebragtbestaende in dry engelenhoofdjes Het geheel van dit werk levert langs alle kanteneen gunstig gezicht en zoo als wy hooger zegden zal de naem van den makerdaerdoor winnenrsquoWij hopen en vertrouwen dat zoo er hier geen sprake van een lsquoKampenaartjenrsquo

is - er ten deze niets ernstigers vertoond wordt dan een lsquoKempenaertjenrsquo van deturnhoutsche koerant Wie heeft er toch ooit van gehoord dat het halve rond datis de aarde waarop de Onbevlekt-ontvangen Maagd gesteld wordt door hetzinnebeeld der H Drievuldigheid ondersteund zoucirc moeten worden en dat dan ditzinnebeeld uit drie lsquoEngelshoofdjesrsquo bestaan zoucirc Als daacutet symbolismus is- dan lievergeacuteen symbolismusOver eene betere ikonografie der Onbevlekte Ontvangenis spreken wij eerlang

op eene andere plaats in dit tijdschriftM

BOKJENS - De lsquoVaderlandsche Letteroefeningenrsquo vangen hare elukubraties voor1858 aanmet hare lsquoblijdschap en ingenomenheidrsquo te betuigen wegends het hervattenvan lsquohare taakrsquo en vragen wijslijk lsquoverschooning voor de feilenrsquo die de lsquobekwamemannenrsquo hare medearbeiders lsquomet den besten wil begaanrsquo Te-recht onder anderenhaar heer - E - T is een literair genie van de eerste klasfe Allernaiumlefst drukt de goedeman op bl 24 zijne verwondering uit over de vier navolgingen van den lsquoStabatMaterrsquo door Dr Heye herdrukt lsquoHij die wel eens van t ldquoStabat Materrdquo heeft gehoord()rsquo zegt de heer - E - T lsquomaar daarvan noode () meer kent dan de eerste tweedrie regels vindt hier gelegenheid op onderscheidene wijze kennis te maken methet beroemde gedicht t geen wel de moeite waard is ()rsquo Och kom och kom goedeman dat meent gij niet niet of noode noode noode noode Dat noode isonbetaalbaar lsquoMais quand vous avez fait ce charmant quoiquon diersquo wist gij toenwel hoe veel geest daarin stak Blijkbaar wist gij noode of (ik geloof liever nog)ignoreert gij tot dus verre noode dat Willems reeds voor jaren TIEN nederlandschevertalingen niet minder dan tien mijn waarde en waarschijnlijk zeer decimale Heerin het licht heeft gegeven Maar t is waar Willems was maar een Vlaming - enwel de Friezen en Noord-Brabanders maar geenszins de Andwerpenaars enGentenaren behooren tot den Nederlandschen stam Aldus uw Redakteur contraDr Viotta bl 44 De lsquonoordelijke provincieumlnrsquo worden daar NB onbetaalbaarOud-Nederland genoemd Hahahaha

Dietsche Warande Jaargang 4

209

Oud-Nederland Wel ja eerst in 1815 zijn lsquos Conincx Nederlandenrsquo immers dennaam van Nederland aangewaaid Oud-Nederland namelijk het Nederland vanTromp en de Ruyter Van de oude oude Nederlanden der Burgondische enOostenrijksche Vorsten - van de mythische Nederlanden der Niebelungen dieZuid-waards door de Ardennen Noord-Westwaards door de lsquoWilde Zeersquo mogenbeschanst zijn geweest - van het eacuteene groote Dietsche Vaderland heeft dieongelukkige nooit hooren spreken Is het niet jammerlijk dat personen die allehistorische en letterkundige propcedeutiek misfen het wagen er tijdschriften op nate houden en nog wel tijdschriften die bij hun 100-jarigen leeftijd buitendien reedsonder de verdenking van min of meer kindsch te zijn gebukt gaan Och och ochwat laffe praat in die literaire kritiek - bladzijde voor bladzijde lsquot Zuiver ()Neecircrlandsch bloed gaat koken van iets ()rsquo zegt een groote anonymus lsquodat naarverontwaardiging zweemt als Bilderdijks lof zonder beperking wordt verkondigdrsquo(bl 37) Dat is eene traditie van vader IJntema De goede Warnsinck komt er bijden Heer - E - T ook al heel treurig af Het schijnt dat onze letterkundige organenvan allerlei kleuren famen hebben goedgevonden om luide te verkondigen dat deHeer Warnsinck een minder dan middelmatig dichter maar een uitmuntendfilanthroop was t Is een armzalige lof als een muzikant van een ander muzikantzegt dat deze wel een flecht muzikant maar een voortreflijk schilder is In t algemeenkan een geneesheer in de oogen van een advokaat een koopman in de oogen vaneen geneesheer een predikant in de oogen van een koopman al licht wat lofverdienen - maar is die lof wel veel waard Wij die niet tot de bewonderaars vans Heeren Warnsincks oud-nederlandsche filanthropie behooren vinden hem alsdichter volstrekt niet onverdienstelijk en hebben dikwijls met veel fucces zijn SidyMoulou (of hoe die naam geschreven worde) in letterlievende kringen hoorenvoordragen en te-recht in bloemlezingen zien opnemen Op de namen trouwenskomt het zoo precies niet aan (dit ter rechtvaardiging onzer parentheze van zooeven) PERGOLESE - de groote Pergolese - heet (waarschijnlijk om dat hij geenoud-nederlander is) bij den Heer - E - T in de lsquoLetteroefeningenrsquo let wel - PERGOUSEPERGOUSE Maar om nog een spreekwoord () aan dien lsquobekwamen manrsquo teontleenen glissons lagrave-desus - Glissons lagrave de-sus (bl 29) t is uitmuntend en tzoucirc uitmuntend zijn al ware desusmet ss gespeld Mecirc goedeman waarom spreek-jeje moeders taal niet In alle oprechtheid gij maakt noode of niet noode den indrukvan

Dietsche Warande Jaargang 4

210

een pover letteroefenaartjen - maar in allen geval ik bid u gebruik nooit wecircerlosjens wech van die fransche aardigheedtjens om een zeker gemak aan je stijlbij te zetten dat is allerwalglijkst De ezel van Lafontaine die het schoothondtjenwoucirc nadoen en zijn meester liefkozen maakt een minder lummelig figuur dan gijDie 100-jarige lsquoLetteroefeningenrsquo met hare baardeloze volschrijvers - ze zijnonuitstaanbaar Mannen-broeders waarom schrijft gij lieden geene novellen Diezijn immers altijd goed Laten die geen kost voor fijne tongen zijn Ons lsquogeeumlerdepubliekrsquo is een goedhartige flokop en verzwelgt bij gebrek van een vol-au-vent-jenof getruffeerd vogeltjen met het grootste pleizier en zonder indigestie de bakkenof bakjens kanebrood met zemelen die hem dagelijks worden voorgezet Als delsquoLetteroefeningenrsquo zich verbinden willen in t vervolg alleen Mengelwerk te leverenzullen wij ze met rust laten Ziedaar al is het wat laat onze welkomstgroet voor1858

LentemaandM

BASTAARTWOORDSPELLING - Dat er onder onze blonde novellisten graauwendejoernalisten gloeyende kontroversisten en grijze akademisten gevonden wordendie met een geestigen grimlach en een weldoordachte kursijfletter getuigen enbejammeren dat de Heer Alberdingk Thijm konzekwenzie spelt - is niets is eenevan die duizend bokkesprongen die zijne tegenstanders maken om daarmeecirc naarzij wanen de publieke opinie voor zich te winnen maar dat een man als de HeerNicolaas Beets - die en te veel literaire opleiding en te veel kunstfmaak en te veelgezond en bedaard oordeel en te grooten fond van geestigheid had om van zulkekermiskuren verdacht te kunnen worden - dat de Heer Nicolaas Beets meecirc stemtin dat geklaag zie daar wat ons verwondert en leed doet Bl 28 zijnerlsquoVerscheidenheden meest op letterkundig gebiedrsquo I zegt de Hr Beets lsquoldquoNeenrdquo zeideik ldquolaat ons de spelling daarlaten Ook ik schrijf met een goed geweten kantoor enbeschuit en kom niet tot de konzekwensie al zou de heer ALBERDINGK THYM mijdaarover een proses aandoen met een s Er is een zeker gezond verstand dat onshier leert geven en nemenrdquorsquoMen hoeft niet te vragen - aan welke zijde in de schatting van den Heer Beets

zich hier dat zekere lsquogezond verstandrsquo bevindt De Heer Beets is het die geeft enneemt met niet te spellen konze-kwensie de Heer Alberdingk Thijm speltlsquokonzekwensiersquo atqui

Dietsche Warande Jaargang 4

211

ergo Maar mijn waarde Heer Beets gij vergist u gij vergist u volkomen t Iswaar dat het gezelschap van het Utrechtsche Leesmuzeum waar gij uweverhandeling hebt voorgedragen dat de talrijke lezers uwer lsquoVerscheidenhedenrsquothands van u vernomen en zeker aangenomen hebben 1o dat de Heer AThkonzekwensie spelt 2o dat hij u voor eene betere spelling een proses zoucirc willenaandoen en 3o dat hij uit hoofde van mindere vergrijpen ruimschoots gerekendwordt alle aanspraak op het gezond verstand waarmeecirc gij bedeeld zijt verloren tehebben Maar is daarmeecirc nu bewezen -1o dat de Heer Alb Th konzekwensie spelt

2o dat hij niet weet van geven en nemen

3o dat het paste agrave-propos van dit gemis u bij wijze van tegenstelling teverheugen in uw eigen gezond verstand

Och neen Alb Th schrijft geen konZeKWensie Als men het de moeite waardrekent tegen een reus (sans comparaison) te velde te trekken - dan moest men hettoch ook de moeite waard rekenen zich eerst te overtuigen dat die reus geenwindmolen is anders loopt men gevaar vergeleken te worden bij iemant door wiensoverigens uitmuntend gezond verstand wel eens een streep liep De reus om hetbeeld voort te zetten des Hn AThs konsequentie namelijk ligt stil te fluimerentusschen de bladeren door den auteur in der tijd over de spelling uitgegeven ende konzekwensie is slechts het spookachtig kind van s Heeren Beetskonsequentievrees En niet slechts uit de boekjens expresfelijk over de spellinggeschreven had den Hr Beets kunnen blijken dat konZeKWenZie en proses in plaatsvan te stroken juist strijdt met de meeningen van den Hr Alb Th ook in voorredenenvan bellettristische schriften in maandwerken enz heeft de Hr ATh meermalen despelling van konZeKWenSie gefiffleerd en gepersifleerd t Is niet de moeite waardkennis van zijne redeneeringen te nemen maar dan is het ook niet de moeitewaard tegen hetgeen men voor zijne stellingen aanziet op te komenATh spelt konsequentie Wij loven een exemplaar der lsquoVerscheidenhedenrsquo van

den Hr Nic Beets uit voor den onmogelijken vinder of aanwijzer eener anderespelling in de schriften van den Hr ATh Een mooye premie en avant HHNavorschersWij bewijzen niet dat ATh konsequent is met hier achter eene liquida als de n

de fis- niet de zuisletter te plaatsen met hier de queelende en meer vokalische quin plaats van de kwakende kw te behouden met niet flechts de fmeltende d inbosschaadje en

Dietsche Warande Jaargang 4

212

timmeraadje te schrijven maar ook de fmeltende t in naTie en konsequenTie tehandhaven wij betoogen even min dat om het bezit der s ATh de c niet prijs wilgeven dat hij in proces de mogelijke verwantschap met woorden waar deoorspronklijk-algemeene uitspraak der c (k) nog in bewaard bleef te lief heeft omhet zij hier het zij in princes in cigaar of in welk ander woord ook de initiale c doors te doen vervangen Dat alles kunnen de liefhebbers in de boekskens van den Hr

ATh uitvoerig beredeneerd vindenSchrijft hij geen konzekwensie dan blijkt uit deze spelling ook niet dat hij van

geen geven en nemen weet Maar - en daar heb ik u Van geven en nemen - t ishelaas de noodlottige waarheid weet ATh zeer weinig allerminst opwetenschappelijk gebied Hij doet zijn best alle regelen redelijk te formuleeren endaarbij komt lsquogeven en nemenrsquo niet te pas dat is onder geen fatsoenlijke formulete brengenEn 3o doet de Hr ATh zijn best om door streng met zijn eigen leeringen in t

gericht te gaan - en geven en nemen op zij te werpen - het gezond verstand zooklaar en krachtig als mogelijk is over allen transaktiegeest en benevelde of verwardevoorstellingen te doen zegevieren want als eenmaal geven en nemen tot beginselwordt verheven - dan is het dan niet gedaan met alle eerlijkheid redelijkheidzedelijken moed en geest van konsequentieM

Dietsche Warande Jaargang 4

213

Vaderlandsche charakterschildering in onze spreekwoorden

Sedert het jaar 1845 houdt de Heer PJ Harrebomeacutee zich bezig met het verzamelender nederlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke uitdrukkingen In het jaar53 heeft hij een begin gemaakt met de geregelde uitgave van het verzamelde1Indien wij tot dus verre in de lsquoDietscheWarandersquo den arbeid des Heeren Harrebomeacuteeonbesproken lieten dan werd dit even min hierdoor veroorzaakt dat wij dien arbeidop geringen prijs zouden schatten als dat we hare vruchten vreemd zouden rekenenaan den kring onzer beschouwing en van ons bedrijf In tegendeel daar zijn in delaatste 25 jaar maar zeer weinige letterkundige verrichtingen binnen het vaderlandvoltrokken welke wij zoo zeer van harte toejuichen en waaraan wij zoo grootewaarde hechten als aan de moeitevolle famenlezing der bonte bloemen die de HeerHarrebomeacutee in zijne groote korven met zoo rijken overvloed heeft opgetast wij zijnbereid het bewijs te leveren dat de Heer Harrebomeacutee-alleen meer voor deschatkamer onzer nationale vormen gedaan heeft dan de geheele IIe en IVe klasfevan wijlen het Koninklijk Instituut te zamen en wel verre van te meenen dat we bijde gedwongen uitfluiting van ons gebied der nederlandsche staatsgeschiedenisen onzer grammatische taalkunde als bizondere wetenschappen over eene stoffeals de spreekwoordenliteratuur niet zouden mogen han-

1 Onder den titel lsquoSpreekwoordenboek der Nederlandsche Taal of Verzameling vanNederlandsche Spreekwoorden en spreekwoordelijke Uitdrukkingen van vroegeren en laterentijd door PJ Harrebomeacutee Lid vdMd Ned Letterk te Leiden Utrecht Kemink amp ZoonrsquoVerschijnt in afl lv 3 vel agrave 25 Cts

Dietsche Warande Jaargang 4

214

delen - wenschen wij ons recht te handhaven om de taal waar zij niet als konstruktiefgeheel optreedt gekroond met den doktorshoed - maar als eene Koninginschitterend van kleur- en vormenrijke steenen die als eene andere Ste Ursulatalrijke vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke elementen onderharen damasten mantel huift - in onze lsquoWarandersquo welkom te heeten en naar waardete vieren Zij die met ons eacuteene lijn in de kunstleer trekken beminnen met al dewarmte van zielen welke zich op een betrekkelijk klein getal voorwerpenkoncentreeren mogen DE VORMEN waarin zich de verscheidenheid des volkslevenshet krachtigst openbaart zij beminnen de kerken en stadhuizen de kermisfen hetvolksgezang de kleederdracht het volksgebaar de legende het sprookjen hetbijgeloof het zij der stranden veldhut het zij der kinderkamer ja de nationalekeukenkunstgreepen die de schotels inrichten naar de zintuiglijke en naar deaesthetische fmaak van de huismoeder Zij beminnen het vernuft de nagedachteden glimlach de zelfvoldoening waarmeecirc alle persoonlijkheden wetends ofonwetends iets van het nationale maar gewijzigd maar subjektief verbeterd in zichopnemen zij beminnen de boerinnenkap de vogelkooi het narrentuig de bierkande beschuittrommel den verscheiden aanleg van lust- en bouwhoven de dialektender verschillende Nederlanders hunne idiotismen hunne duizendvormigekunsttermen hunne spreuken SPREEKWOORDEN vooroordeelen dwaashedenDeze onze betuiging het is waar behoort wel eenigszins met het oordeel desonderscheids verstaan te worden Wij verzaken bij die liefde der vormen onzeeerste beginselen niet Wat flecht is is flecht wat in het flechte zondig is moet uitdezen hoofde ook al heeft het goede hoedanigheden verworpen worden Alsgrofheid en dwaasheid dermate den boventoon voert dat alle harmonie er doorverwoest wordt - dan wijzen wij het voorwerp af Als vooroordeel en dwaasheid zoover gaat van maatschappelijke euvelen of persoonlijk onrecht voort te brengen danmoeten ze met wijsheid in toom worden gehouden en on-

Dietsche Warande Jaargang 4

215

schadelijk gemaakt Als gebrek aan vorm zich voor vorm wil laten doorgaan dandoemen wij die aanmatiging met een nadruk geeumlvenredigd aan onze liefde voor depozitieve vormen-zelven want wij beminnen de vormen om dat er een geest eenscheppings- een levensgeest in zijn onuitputtelijke verscheidenheid uit spreektwaar dus het NIET en de ONTKENNING hare schimvertooningen houden (gelijk in hetstijlloze of moderne) daar trekken wij ons te-rugUit dezen hoofde wenschen wij ook binnen den kring der beoefenenswaardige

spreekwoorden geene stijlloze uitdrukkingen opgenomen te zien als waarvanhieronder enkele voorbeelden gegeven zullen worden wij nemen des genoegendat daaruit verbannen blijven liederlijke gezegden als door den Heer Harrebomeacuteete-recht in menigte moeten zijn afgewezen Daarentegen - het spreekt wel van zelf- wegen wij het Spreekwoord niet met het goudschaaltjen der gezelschapskieschheiden verwachten wij zelfs van hen die zich met dezen tak onzer letterkunde bekendwenschen te maken genoegzamen ernst om van eene groote vrijheid vanuitdrukking van het min of meer schuldig eacutequivoque veler spreekwoorden geenebefmettende indrukken te ontvangen Daar wij dus in geen geval dergezelschapskieschheid bij de beoefening der spreekwoordenliteratuur het minstewenschen ingewilligd te zien moet als eene aanmerking gelden die wij hebben opden uitmuntenden arbeid des Hn Harrebomeacutee dat de geachte schrijver degrammatische form van het Spreekwoord naar ons oor te veel geregularizeerd ennog wel gesiegenbekianizeerd heeft Dit kleine gebrek is te hinderlijker om dat deverzamelaar toch te veel gezonde fmaak had om de charakteristiekste uitdrukkingender zoogenaamde platheid door mooyer woorden te doen vervangen Daarbij steektde stijve weilandiaansche grammatiek1 des te onaangenamer af - om dat er in deregeeringstijd der loffelijke firma S amp W

1 De verzamelaar gaat daarin zoo trouw te werk dat hij zelfs den onzinnigen meervoudigenvrouwelijken datief der in gebruik neemt (V xx) lsquoHij kan der ganzen wel drinken brengenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

216

wel geen enkel spreekwoord geboren is hiertoe was het land dat zij bebouwdente dor en de kamerlucht hunner grammatika te benaauwdMaar behoudends deze aanmerking hebben wij dan ook alleen lof en eere voor

het verdienstelijk werk en vinden vooral de chicanes ingebracht tegen het te veelof te veelvormig van den Hr Harrebomeacutee zeer kwalijk geplaatst

Tien Afleveringen te zamen inhoudende 463 en ruim LXXVIII blzz doorgaands vantwee kolommen zien nu reeds het licht Duizenden spreekwoorden al weten weniet juist hoe vele van de 50000 waarop men den geheelen voorraad schat zijndaarin reeds medegedeeld Om eene proeve te geven van de aanwinst die menden arbeid des Heeren Harrebomeacutee te danken heeft en onze lezers op te wekkende inteekening op het werk te bevorderen hebben wij omgezien naar eene of anderekategorie van spreekwoorden die uit het besproken werk in ons tijdschriftovergenomen door een nieuw verband daarin aangewezen het blijk zoucirc leverentot welke schoone rezultaten de famenlezing van den Hr Harrebomeacutee al leiden kanMen heeft het Spreekwoord genoemd la raison du peuple - als bevattende in een

kleinen en kernigen vormwaarheden die door de volksrede of door het volksgemoedmet het onwraakbaar stempel der geldigheid gekenmerkt worden Inderdaad hetSpreekwoord is eene gangbare munt waarvan de vijftigste verbruiker de waardeniet kritiesch onderzoekt maar des niet te min van deze volkomen overtuigd isTegen zoon munt valt ook niet te redeneeren want de waarde dier munt berust inde volksmeening en wordt ze hier afgewezen - ginds zal ze dadelijk zonder bezwaaraanvaard worden De quaeslie kan niet zijn of een spreekwoord een waar woord is- maar flechts of het juist wordt toegepast t Is niet de vraag of de gulden van 100cents en het muntbiljet van f 10 - de waarde hebben waarmeegrave ze bij het volk erkendworden - maar fomtijds weacutel of men den gulden ter betaling van een daaldersvoorwerpgebruiken wil Nu meenen wij te midden

Dietsche Warande Jaargang 4

217

van onzen spreekwoordenschat eene meer bizondere oplettendheid te mogenschenken aan die spreekwoorden waarin zekere gezegden of zekere daden aaneene bepaalde foort van persoonlijkheden door het volk worden toegeschreven Bijvoorbeeld om te weten welke hoedanigheden het volk aan Jan Piet of Klaas aande Begijn aan den Boer aan den Mof of aan den Matroos toeschrijft zal men diespreekwoorden raadplegen waarin van het zeggen of doen dier personen getuigenisgegeven wordtDe spreekwoorden welke tot de bedoelde foort behooren hebben wij uit de eerste

zes afleveringen van s Heeren Harrebomeacutees werk overgeschreven en bij elkandergevoegd wat aan de verschillende charakters behoort Wij willenmet de voornaamstedier toeeumligeningen hier nader kennis makenDr Edmund Hoefer van Stuttgart heeft voor een jaar of drie vier eene verzameling

uitgegeven van alle duitsche spreekwoorden der bedoelde foort die tot zijne kennisgekomen zijn Hij heeft er den titel aan gegeven van lsquoWie das Volk sprichtrsquo - maarhet met deze lsquosprichwoumlrtliche Redensartenrsquo niet verder dan tot een 665-tal gebrachtofschoon hij er ook de platduitsche bij op heeft genomen Aan den lsquoBoerrsquo-alleenworden echter ruim 50 dingen toegeschreven Maar ziehier hoe reeds in de eerstezes afleveringen van ons spreekwoordenb door schier twee maal zoo veeluitdrukkingen getuigd wordt wat er al in den Boer moet zitten1 Alle baat helpt zei de boer en hij trok der kat een haar uit den staart om er

een nieuw wagenkussen mede te vullen2 Alles heeft zijn inzigt zei de boer en hij keek in zijne muts3 Alles is maar eene weet zei de boer en hij haalde eene pier uit zijn achterste

en bond er zijne schoenen mede vast4 Als de storm zoo aanhoudt dan zijn wij voacuteoacuter middernacht reeds in den hemel

zei de boer daar beware ons God voor antwoordde de domineacute5 Als je me nu nog ontloopt zei de boer dan doe je knap en hij hield het kalf

bij den staart en holde er mede voort6 Als ik u gelijk geef zei de boer dan zijn wij dadelijk uitgepraat

Dietsche Warande Jaargang 4

218

7 Als men braakt zei de boer drijft men een kalf zonder voeten naar de wei8 Arrige aures Pamphile zei de boer tegen zijn paard want de ooren stonden

hem even eens gelijk de staart9 Daar is geene koe aan over stuur zei de boer en toen stierf zijne vrouw10 Daar zal een bakkie theewater op smaken Domineacute zei de boer en hij had

zijne vrouw begraven11 Daar zit niet veel gras op de weide zei Teeuwes de boer en hij zag eene

luis op een kalen kop grazen12 Dat ding loopt verkeerd zei de boer en hij had een kreeft aan een touwtje13 Dat gaat je na zei de boer en hij tastte eerst in den schotel14 Dat ik aan het koren verlies zal ik aan het spek wel weecircr vinden zei de boer

en zijne varkens liepen door het koren15 Dat is een anjer zei de boer en hij at vijgen16 Dat is een anjer zei de boer en t was een tiloos17 Dat is een bitter zoopje zei Krelis de boer en hij dronk alsemwijn18 Dat is een deftige paap zei de boer hij kan je hart bewegen dat het wipstaart

als eene koe die een doorn onder den staart gebonden is19 Dat is eene andere soort van kreesten zei de boer en hij bragt kikvorschen

ter markt20 Dat is eene groote wetering zei de boer en hij zag de zee21 Dat is eene ladder met rare sporten zei de boer en hij zag een graadboog22 Dat is eene pruik met Alphonsus1 zei de boer en hij had twee aalsvellen

aan zijn haar hangen23 Dat is een onwinbaar kasteel zei de boer en hij stond voor een kalkoven24 Dat is een schepsel met lange beenen zei Teeuwes de boer en hij zag een

aap op stelten loopen25 Dat is een schoone papegaai zei de boer en hij zag eene vledermuis op

de kruk26 Dat is een schoone vond zei de boer en hij spleet een zwavelstok in

zestienen

1 Verbastering van allonges ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

219

27 Dat is een troostelijk boek zei de boer en hij las het zevende boek vanEsopus over de kikvorschen

28 Dat is een voltigeer-sprong zei de boer en hij sprong over een zwavelstok29 Dat is een wonderlijke kikvorsch zei de boer en hij zag een rog op de markt

liggen30 Dat is een wenderlijk kasteel zei de boer en hij zag een ouderwetsch

hoenderhok31 Dat is om geene schoenen te verslijten zei de boer en hij zag een

koordendanser op zijne handen loopen32 Dat is schoone alsem zei de boer en hij zag een bos wouw op het venster

liggen33 Dat is wat anders te zeggen zei de boer dan karnemelk met knikkers en

salade met hooivorken te eten34 Dat klemt zei de boer en hij sloeg zijn wijf met een koolblad voor hare billen35 Dat klinkt als een scheet in een vilten hoed zei de boer en hij speelde op

eene gebarsten fluit36 Dat lijkt wel een verguld ABC-bordje zei de boer en hij zag een notaris-bord

met vergulde letteren uithangen37 Dat lijkt wel naar de capitulatie van Rijssel zei Jaap de boer en hij zag eene

prijscourant38 Dat smaakt zei de boer en hij at de pap van zijn kind op39 Dat zal op de hazevangst gaan zei de boer en hij haalde zijn ezel voor den

dag40 Dat zal zich wel schikken zei de boer en hij zat met zijn ossenkarretje in de

hei41 Dat zijn mijn maatjes zei de boer en hij laadde kikvorschen als ik den eenen

erop heb springt de andere eraf42 De duivel is zoo boos niet als ik zei de boer43 De ondeugd moet er uit zei de boer en hij zag zijne koe k44 De vent wil capituleren zei de boer en hij zag eene rat die solliciteerde om

uit de val te komen45 Die een kwaad wijf krijgt zei de boer die heeft zijn man gevonden46 Die geld heeft zei de boer kan wittebrood koopen47 Die heb ik gepierd zei de boer en hij gaf twee zesthalven voor acht stuivers48 Dien mij zei de boer ik heb daalders mijn klein geld is op

Dietsche Warande Jaargang 4

220

49 Die plaag om veel hooi te winnen zei de boer hebben wij bij ons zoo niet50 Die vent houdt den bas wel zei de boer en hij hoorde een kalf blaten51 Domineacute mag de knollen gerust nemen zei de boer want onze varkens lusten

ze toch niet meer52 Eene goede biecht zei de boer doet eene goede absolutie bekomen53 Een ei is een ei zei de boer en hij greep naar hetganzenei54 Eene vergissing kan plaats hebben zei de boer toen goot hij azijn in de

lamp55 Eerst geslagen en dan gedragen zei de vlasboer en hij klopte het vlas56 Elk voor zich zelven en God voor ons allen zei de boer en hij zag zijn wijf

verzuipen zonder eene hand uit te steken57 Exempli gratia zei de boer eene koe is een groot beest58 Geld is vast geene goede waar zei de boer want mijn hond die anders nog

al loos is wil het niet vreten59 Gij zult er wel komen met uw eacuteeacutentje zei de boer ik heb er al tien geraden60 Goede moed is het halve werk zei de boer en hij zag zijne koe kalven61 Goeden dag zaacircm zei de boer tegen den veldwachter en zijn hond62 Goeden morgen zei de boer en het was schemeravond63 Het geschiedt uit enkele liefde zei de boer en hij zoende zijn kalf voor het

gat64 Haal na je zei de boer tien schellingen is een pond groot65 Het is een wrange hond zei de boer en hij dronk bij vergissing eene flesch

wijnazijn voor rijnwijn leecircg66 Het is maar eene weet zei de boer en hij blies de kaars met zijn gat uit67 Het noodigste eerst zei de boer toen hem zijne buren haalden om zijne

koe uit de sloot te trekken en hij stak zijne pijp aan68 Het zal er honden zei de boer en hij zat op eene teef69 Het zijn al geene doctoren die roode mutsen dragen zei de boer en hij zag

een kuiper staan70 Hij vlugt niet die wijkt zei de boer en hij smeerde zijne schoenen met

hazevet

Dietsche Warande Jaargang 4

221

71 Hoe kwelt mij dat harnas zei de boer en hij had eene malie op zijne mouw72 Ieder zijn meug zei de boer en hij at paardenkeutels voor vijgen73 Ieder zijn meug zei de boer en hij zoende zijn kalf74 Ik ben nog niet nootvast zei de boer75 Ik deug niet in de huid zei de boer toen hij op sterven lag en hij sprak de

waarheid76 Ik ga eens zien of mijne familie slaapt zei Jorden de boer en hij keek in het

varkenskot77 Ik houd niet van hangen zei de boer maar ik moet wel78 Ik wil Latijn in mijn huis hebben zei de boer en hij liet voor zijn varkenskot

schilderen pax intrantibus et mors exeuntibus79 Ik wist niet dat ik spelen kon zei de boer en hij rammelde wat op de

clavecimbaal80 Ik zal dat varken wel wasschen zei de boer en hij gooide het in den modder81 Is daar togtig volk in huis vroeg Tijmen de boer en hij hoorde een bakker

op den hoorn blazen82 Is dat jou kind vroeg de boer t is het aanhouden niet waard83 Is dat parmezaan zei de boer dan moet ik er nog eens aan84 Ik zie gij houdt vandaag maar kliekjesdag zei de boer toen hij de vele

geregten bij zijn landheer zag opdragen85 Men kan niet weten waar de bal loopt zei de boer en hij zette de fuik in het

wagenspoor86 Niets beter zei de boer dan gezond te bed te liggen met eene boterham in

de hand87 Onze domineacute kan zijne preek niet kwijt worden zei de boer88 Oranje in t hart zei de boer en hij stak eene gele peen op zijn hoed89 Rondom boter zei de boer en hij sch in de melkmouw90 Toen mijne koe stierf bood niemand mij eene andere aan zei de boer maar

mijne vrouw was pas dood of elk wist mij eene nieuwe te bezorgen91 Verrot mijn hooi zoo wast mijne kool zei de boer toen het regende92 Wat is dat een onverstandige regen zei de boer hij valt je maar zoo op de

huid93 Wat kan de liefde niet al doen zei de boer en hij stak zijne

Dietsche Warande Jaargang 4

222

vrouw in een brouwketel opdat zij van geene dokters-handen sterven zou94 Wat maakt men al om het geld zei de boer en hij zag een aap op het venster

zitten95 Wat vindt men ter wereld zeldzame kinderen zei de boer en hij zag een

aap in het venster zitten96 Weg gaan mijne koeijen zei de boer en hij had zijn kalf bij den staart97 Zijn dat nu die oesters daar ge zoo lang van gesproken hebt vroeg de boer

aan zijn landheer en hij kreeg alikruiken te eten

Men zoucirc uit dit tafereel dat van den lsquoBoerrsquo wordt opgehangen kunnen opmakendat de Boer door het volk in t algemeen niet gunstig wordt beoordeeld maar menbehoort met zoodanige gevolgtrekking voorzichtig te zijn De spreekwoorden tochder foort die we thands behandelen hebben een luimig en spotachtig charaktermen zal er wel is waar in kunnen lezen welke gebreken of dwaasheden aan dezenof genen type meer bizonder worden toegeschreven maar men zal er ook hetnegatieve befluit uit kunnen trekken dat bijv de boer niet schuldig zal zijn aanondeugden of zwakheden die men bij andere personen in spreekwoord zalaangeduid vindenMen kan uit deze spreekwoorden waarin de Boer beschuldigd wordt niet befluiten

dat zij al te maal in de steden ontstaan zijn - ofschoon men wel mag aannemen datvele aan de humoristische poorters der XVe Eeuw hun bestaan te danken zullenhebben maar voor-eerst kunnen de burchtzaten die min of meer tegen den Boeroverstonden kunnen de lansknechten die de natuurlijke weecircrpartij van den Boerwaren er velen in de waereld gebracht hebben - doch ook de knechts en de kinderenvan den Boer kunnen er wel enkelen gemaakt hebben in eene stemming als waarvanhet spreekwoord getuigt98 Ons volk is goed in orde behalve onze boer die is gisteren avond gestorven

zei de boerenknecht in zijne eenvoudigheid

Maar bovendien niet alle spreekwoorden behelzen juist het

Dietsche Warande Jaargang 4

223

stellige feit eener bestaande volkswaardeering omtrent gebeurtenisfen of personenfommige zijn een louter woordenspel toevallig met deze en niet met eene anderepersoonlijkheid in aanraking gebracht als bijv no 12 26 46 enzAan de lsquoBoerinrsquo wordt niet veel doms gulzigs of anderszins belachlijks

toegeschreven het spreekwoord99 Ik heb klei aan mijn gat zei de boerin komende uit eene sloot gekropen en

zij had wol noch webbe

is eene woordspeling met de lsquospreekwoordelijke uitdrukkingrsquo lsquoklei aan zijn gt hebbenrsquo- klei dat is vette grond rijkdom even als men zegt lsquoin de molk te brokken hebbenrsquoHet andere spreekwoord luidt100 Wie kan ook alle dingen onthouden zei de boerin en zij ging uit melken

terwijl zij hare emmers vergeten had

Wij kunnen bij het meecircdeelen van dit eerste honderdtal niet nalaten t gedurigzeer te betreuren dat den verzamelaar het muzikale oor en de rhetorische takt bijhet beoordeelen en bepalen van de form des Spreekwoords zoo ten eenen maleontbreekt De taal van den grooten hoop de stijl der genen bij wie de spreekwoordenmeest ontstaan en schier alleen bewaard zijn gebleven is waar hier slechtsgelegenheid toe bestond verwijderd en verdwenen Men zal dit erkennen bij debloote vergelijking der talrijke redakties die de Hr Harrebomeacutee mededeelt van eenenkel spreekwoord (V XXIII)1 Men heet gheen coe blaer fi[en] heeft wat wits2 Men scheldt geen koe blaer of hy heeft wat wits3 Men heet geen koe col si heeft wat wits voer haren bol4 Men hiet ghien koe blare off fie hebbe al wat bonts5 Men hietet felden een koe blare fie hebbe dan eenen bonten vlecke6 Men heet gheen koe blaar zy en hebbe plek of haar7 Valt uit als van anderen zin8 Men noemt geene koe zwart of er is een plekje aan9 Men heet de koe niet bont of zij heeft een vlekje10 Valt uit11 Men noemt geen koe bont of er is een vlak aan12 Geen koe heet bont of ze is met vlekken

Dietsche Warande Jaargang 4

224

Eenvoudig wech hoort men te Amsterdam lsquoMen noemt geen koe bont of er is eenvlakkie anrsquo De Hr Harrebomeacutee is echter niet te bewegen het grammatiesch geflachtder koe in het lid- of voornaamwoord onuitgedrukt te laten Hij geeft de keuzetusschen lsquoMen noemt geene koe blaar of daar is wat wits aanrsquo en lsquoMen noemtnooit eene koe bont of zij heeft wel een vlekjersquo Wie zal de meeste bovenmedegedeelde lezingen niet gemakkelijker harmonischer beter vinden Het lsquoderkatrsquo in het eerste t beste boerenspreekwoord is voor ons oor niet wel te verdragenDe lange spreekwoorden schijnen ons ook toe geene spreekwoorden te zijn geenekernachtige kleurrijke vergelijkingen toespelingen waardeeringen die iemant alsvan zelf uit den mond vallenEn (als wij boven zeiden) hoe vrijer de voorftelling en platter de hoofdwoorden

zijn die in het spreekwoord voorkomen hoe meer de pedante redaktie hindert Bijvoorbeeld zien wij wat de lsquoBagijnrsquo het lsquoBakertjersquo en het lsquoBesjersquo zeggen Wat delsquoBagijnrsquo betreft t is onnoodig onze vriendinnen de dochters van Begga en Ursulategenover deze spreekwoorden in bescherming te nemen Men weet of kan wetenwelke verdienstelijke zielen en geesten onder haar ons eene ingenomenheid metharen regel en zijne leden hebben ingeboezemd1 die we meermalen hebbenuitgesproken Personen die zich in het gezicht der menigte verbonden hebben totde beoefening van zekere deugden worden al licht beschuldigd het zij in deoverdrijving het zij in de overtreding dier deugden te vervallen of wel zwakhedente bezitten dwaasheden te begaan die met de deugd niet dadelijk strijden dochde persoon belachlijk maken en met deze beschuldiging belast het Spreekwoordzich lichtelijk

Alle baat helpt zei de bagijn en zij roeidemet eene naald

101

Alle baat helpt zei de bagijn en zijroerde hare pap met eene naald

102

Al eene lucht zei de bagijn en de paapliet er een vliegen

103

1 Nederlandsche Gedichten I bl 101 196 enz Geertruide van Oosten Kerstliederen passimVolks-Alm v Ned Kath 1855 bl 170 1857 bl 225 1858 bl 204 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

225

Allemaal menschen zei de bagijn en zijzoende den pater

104

Daar heb je het al zei de bagijn en zijspoog het hart uit haar lijf

105

Dat is er een zonder steen zei de bagijn(of de duivel) en zij (hij) slikte een slakdoor voor een pruim

106

Het is eene lucht zei de bagijn en zijvstte tweemaal

107

Het is zalig te werken (of te wachten)zei de bagijn maar zij deed het nietgraag

108

Oremus zei de bagijn en zij vatte denpater bij zijn neus

109

Van de lsquoBakerrsquo heet het

Dat is arbeid zei bakertje Butters en zijschilde en peuzelde een zout scholletje

110

Het lsquoBesjersquo de becircte noire der schalke en foms wreede jeugd ten wier kostezij fomtijds het leven rekt komt er niet beter af

Dat maakt eene gaauwigheid zei besjeen zij klom over het hek

111

De jeugd wil er uit zei besje en zij reedop een bezemstok (of op het hek ookwel en zij sprong over een strootje)

112

De kwaaddoeners moeten gestraftworden zei besje en zij zag haar manop het rad zitten

113

De onderdrukten hebben het hard zeibesje en zij zag eene luis knippen

114

Die warmte verkwikt een oud menschin den winter zei besje en zij zat opeene koude stoof

115

Doe de deur toe pas wel op zei besjetegen haar jongen en zij ging op devlooijen-vangst

116

Elk wat wils zei besje en ze gingzittende sterven

117

Heb goeden moed het zal nog welkomen zei besje en ze was al zestig

118

Dietsche Warande Jaargang 4

Het breedste eind moet nog volgen zeibesje toen zij den steel van de koekepanontlast had

119

Het is de jongheid zei besje en toenspeelde een zeventiger metbuitelmannetjes

120

Het scheelt je daar niet zei besje tegenhaar man en zij zag hem in zijn neuspeuteren

121

Hoe laat is het vroeg grootje aan Jorisvan der Peer het is zes uren besje zeihij want de wijzer hangt op en neecircr

122

Ik kan door dien bril niet lezen zei besjeen de spotters hadden er de glazenuitgenomen

123

Dietsche Warande Jaargang 4

226

Mijne kat sch vuur zei besje en zij hadeene vonk aan haren staart

124

Wel de drommel zei besje ze zoenenmijne dochter en laten mij liggen

125

Wissewasjes zei besje flikfiooijen enduimdraaijen is het elfde gebod

126

Zuinig zei besje de klok slaat twintig127Zuinig zei besje lekker is maar eenvinger lang

128

Zuinig zei besje de boter is duur129

Aanvankelijk wilden wij in plaats van aanstonds enkele charakters uit de rij te lichtenwier hoedanigheden veelzijdiger dan andere omschreven worden geheel naar deorde des alfabets de spreekwoorden mededeelen die tot ons kader behooren Enzoo vonden wij ons geleid tot de kennismaking met personen wier naacutemen min ofmeer in betrekking tot hunne gezegden schijnen te staan

Nu zal ik een doodslag begaan zei Aagten zij stak een paling onder de korteribben

130

Man wat ben je ruig zei Aaltje en hijwas in geen zes en dertig jaargeschoren

131

Dat is een schoone steur zei Aart en hijhaalde een puitaal op

132

Heb je mij gebruid ik zal je weecircr bruijenzei Aart en hij brak eene luis de tandenuit den mond

133

Alle gemeene digniteiten zijn de haat vanhet gemeen subject zei Arie de

134

aschman en hij werd van eenedienstmeid zeer kwalijk bejegendDaar zal nog meer op volgen zei Ariehij was gegeeseld en moest noggebrandmerkt worden

135

Is dat hier wachten zei Arie en hij hadnog niet eens gecommandeerd

136

Och geef mij nog een druppeltje strakszal ik het niet lusten zei Arie Hangehast

137

en hij stond klaar om van de laddergestooten te wordenHoe meerder haast hoe minder spoedzei Arie Korse en hij liep zonderschoenen langs straat

138

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik ben gansch geen deeg van daag zeiAdolf en hij lag op sterven

139

Dietsche Warande Jaargang 4

227

Ik lust zulken kost niet meer het is mijwat harig zei Agnietje de moffin en zijat het haar van artisjokken op

140

Het riekt naar muskus zei Anna en haarkind had haar bek

141

De A voert ook sprekende beesten op

Veel ruigs en weinig wol zei de aap enhij schoor het varken

142

Laat de dooden rusten zei de arend totde raaf en hij verslond eene levendeduif

143

en daarna een rechtsgeleerde in zeer onproverbiale form

Voor zware moeite mag men grootebelooning eischen zei de advocaat en

144

hij nam dubbel geld omdat hij zekerefideiumlcommissaire quaestie daar hij zijnhoofd al drie etmaal mee gebroken hadniet verstond

Dit laatste kan ik nu weder onmogelijk voor een spreekwoord houden Maarvervolgen wij liever de afhandeling van eenige hoofdtypenAllereerst voegen wij hier nog een paar lsquoBesjesrsquo tusschen

Zuinig zei besje de klok slaat winter(variant van No 127)

145

Zuinig zei besje en zij brak eenzwavelstok in achten

146

Behoort het niet bij Harrebomeacutee voorkomend refreintjen

Borreldebop zeecirc bessie en ze dronkereis uit er flessie

147

ook niet tot de lsquospreekwoordelijke uitdrukkingenrsquoAan de verschillende levensstanden de verschillende natieumln verschillenden

beroepen den dragers van verschillende namen worden door het Spreekwoordzekere gezegden en handelingen bij voorkeur toegeschreven Wij willen er hiereenige van doorgaan Menmoet bij den overslag en beoordeeling echter bedenkendat wij van de geregelde bewerking des Woordenboeks nog slechts van de 1e totde 6e afl (dat is tot het woord lsquoHaastrsquo) onze uittreksels hebben voortgezet (de HeerHarrebomeacutee heeft het tot het woord lsquokwispelrsquo gebracht) Vele woorden van hetlsquoHoenrsquo tot den lsquoZwaardemakerrsquo zullen dus later nog aanzienlijk vermeerderd kunnenworden

Dietsche Warande Jaargang 4

Beginnen wij met hetgeen de lsquoManrsquo doet

Dietsche Warande Jaargang 4

228

Alle ding heeft zijn handvatsel zei deman en tastte het brandhout aan terplaatse waar het brandde

148

Alle ding laat zich eten zei de man enhij at garnaal en krabben

149

Dat gelijkt wel naar den brand van Trojezei de man en hij brandde zeven entachtig vlooijen in eene kastanjepan

150

Gelijk op zei de man en hij gaf eenbarlaf voor een schram

151

Het oog wil ook wat hebben zei de manen toen sloeg hij zijne vrouw een blaauwgezigt

152

Het zal wel gaan als het aan het gaanis zei de man en het kind had maar eacuteeacutenbeen

153

Ik stel mijn hoop op het anker zei deman toen het schip verging

154

Is de tabak goed vroeg de man zou zeniet goed wezen zei besje ik rook erzelve van

155

Met dit vleugje naar bed zei de mantegen zijne familie en hij leide eenzwavelstok op het vuur

156

Op eenen goeden grond is het goedjokken zei de man en hij kittelde zijn wijfmet een greep

157

Het laatste spreekwoord is het duidelijkste niet en de lsquoBijlagersquo waarnaarde verzamelaar verwijst ligt nog onuitgegevenZiet hier de taal en het bedrijf die door de volksluim der lsquoVrouwrsquo wordentoegeschreven

Alle ding zoo t behoort zei de vrouw enzij braadde het spek in de boter

158

Beetje bij beetje zei de vrouw dan komtde ton vol en toen maakte zij boter

159

Daar kom je wel kaal af zei de vrouwtegen haar man en hij kwam van denbarbier

160

Dat is bedelaarskost zei de vrouw en zijbakte eijeren met metworst

161

Het overleggen is t al zei de vrouw enzij braadde het spek in de boter

162

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik versta je wuiven wel je zult van nachtniet thuis komen zei de vrouw en zij zaghaar man aan de galg hangen

163

O naakte bolletje zei de vrouw en zijzag dat haar mans hoofd kaal geschorenwas

164

Dietsche Warande Jaargang 4

229

Overal zit bedrog in als men maar kansziet om geld te winnen zei de vrouw in

165

alle eenvoudigheid in mijn tijd waren deperziken wel driemaal grooterZij maken den bokking hoe langer hoekleiner zei de vrouw en ze zag sprotliggen

166

Ik heb een galg in het oog zei het wijfen zij zag er haar man aan hangen

167

Van het lsquoKindrsquo en den lsquoJongenrsquo geldt het volgende

Het geluk is rond zei het kind en toenvond het een knikker

168

Al naar het valt zei de jongen en zijnstuk viel in eenen hoop met dubbeltjes

169

Daar weten wij timmerlui wel raad voorzei de jongen en hij was acht dagen optimmeren

170

Dat bijltje ben ik wel half kwijt zei dejongen en hij liet het in de Spaanschezee vallen

171

De wereld loopt ten end zei de jongenen hij zag zijnvaacircr op een varken rijden

172

Haas is een lekker eten zei de jongenwant mijn grootvader heeft ze zien eten

173

Het is vetpot zei de jongen mijnemoeder heeft een daalder gewisseld

174

Ik wilde wel dat ik het al gedaan had zeide jongen en hij zou het varken den aarskussen om de blaas te hebben

175

Van de lsquoBruidrsquo heet het

Daar het naauw is daar neemt men hetnaauw zei de bruid en zij liet zichzoenen door de tralieumln

176

Het is ver van lagchen (of het is weldroevig met mij) zei de bruid en zijbegon te schreijen

177

Te bed best zei de bruid en zij was aanden haard vergeten

178

Dietsche Warande Jaargang 4

De lsquoKnechtrsquo

Hoe lagchen de goddeloozen om den valder vromen zei een goed knecht weleer

179

En er tuimelde een heel schavot metspeetluizen van boven neecircrIk en mijnheer hebben de zolders volkoorn liggen zei de knecht en hij wasblij als hij zijn weekgeld ontving

180

Men ziet dat de Heer Harrebomeacutee nog maar als bij toeval den Knecht heeftlaten spreken No 180 is vol geest en waar-

Dietsche Warande Jaargang 4

230

heid No 179 moet zijne beteekenis uit eene lokale aardigheid ontleenenDe lsquoMeidrsquo

Als ik eens vrijman word zei de meiddan eet ik alle dagen gort met rozijnen

181

Dat heb je niet kwalijk voor zei de meidtoen ze hoorde dat hare jufvrouw om eenvrijer bad1

182

Die ligt op zijn uiterste zei de meid enzij zag een botertonnetje dat tennaastenbij leecircg was

183

Het gemak voor de eer zei de meid enze sliep bij haar baas toen had ze maareacuteeacuten bed te schudden

184

Het overleggen is t al zei de meid enze sliep bij haren meester toen had zemaar eacuteeacuten bed te schudden

185

Wat heeft men al te bewaren aan deeere zei de meid ik ben blij dat ik demijne kwijt ben

186

Daar man en wijf malkander helpen zalhet wel gaan zei onze Hangkousje enzij zag Govert zijn wijf slaan

187

Ziehier eene zedeles van de lsquoMereminrsquo

Fraai voorgedaan is half verkocht Zei demeremin heur haar kammende toenwerd zij gevangen wie men zochten eene politieke ironie op het woordlsquoVolkrsquo

188

Nu kunnen zij brassen zeit volk en zijverdienden een braspenning daags

189

Niet onaardig voegt hierbij een trek van den lsquoBoerenschoutrsquo

Elk moet zijn profijt zoeken zei deboeren-schout en hij gaf eene ton bier

190

ten beste op hoop dat de kinkels doorden drank aan het vechten zouden raken

Zien wij nu wat rol kreupelen blinden gekken filozofen en letterkundigenspelen

Heb dank zei de kreupele en hij kreegeene kruk in zijne lenden

191

1 Ontleend uit afl 8

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik kom zoo regtstreeks van Amsterdamzei het krom gebogcheld mannetje

192

Ik wilde wel eens zien zei de blinde mandat mijne kinderen vochten

193

Dietsche Warande Jaargang 4

231

Laat maar komen wij zullen wel toezienzei de eene blinde tegen den ander

194

Alles komt te pas zei de gek en hijbewaarde een stuk van een hoepel

195

En ik zei de gek196Visch daar je vermoedt en nietvermoedt zei de gek en hij zette eene

197

fuik op een kerkhof en ving er een paapinDat staat mij heel schoon zei de filozoofen hij zou een klap voor zijne koonkrijgen

198

Drie dingen moet men niet aan- ofafraden zei de wijsgeer naar het

199

beloofde land te trekken een huwelijkaan te gaan en oorlog te beginnenDe boeken maken sommigen wijs enanderen zot zei Polidorus Virgilius en

200

hij las Uilenspiegel met HebreeuwschenootenDie karel heeft geen gevoel zei dokterStokvisch en hij anatomiseerde eendrenkeling

201

Het geschiedt om de zekerheid zeidokter Hasius en hij trok zijn mes tegeneen Siams haantje

202

Jongen doe den pot toe want degeesten zullen evaporeren zei dokterFilebout en hij kookte karnemelk

203

Wat dunk je van die orvietan vroegdokter Flakbal en hij vertoonde zijnpatieumlnt een papiertje met stront

204

Het is er nacht zei de chemist en hij stakzijn hoofd in den distilleer-ketel

205

De aarde is gerezen of de hemel isgedaald zei de sterrekijker en men hadhem eenmeiblad onder zijn stoel gelegd

206

Hooren wij den Kwakzalver den Bankroetier den Bedelaar enz

Hocus pocus pas zei de kwakzalver dieniet en ziet is blind

207

Dietsche Warande Jaargang 4

Het bloed kruipt daar het niet gaan kanzei de bankeroetier en hij veegde zijngat tegen de poort aan

208

Het is toch wonder dat men mij nietongemoeid kan laten zei de

209

bankeroetier en zijne crediteurenmaanden hunne schulden inDaar kom ik wel af zei de bedelaar enhij kreeg twee blanken voor een papiertjemet luizen

210

Hoe maakje zulke aardige posturen zeide beul tot een gaauwdief en hijgeeselde hem lustig

211

Houd u edelmoedig en maak niet veelgebrui zei de beul en hij zou eendeserteur ophangen

212

Dietsche Warande Jaargang 4

232

Ik houd veel van je zei de beul toen hijden paardendief het hoofd had

213

afgeslagen en diens blonde krullebol inde hand hieldIk zal maken dat ik het aan je verdienzei de beul en hem was van een

214

gaauwdief een achtentwintiggepresenteerd om wat zoetjes tegeeselenAlle beginselen zijn zwaar zei de diefen voor de eerste maal stal hij eenaanbeeld

215

Het zal van daag een warme dag voorons zijn zei de eene dief tegen den

216

anderen en zij zouden gegeeseld engebrandmerkt wordenIk kom er onnoozel aan zei degaauwdief en hij was met het stadswapen vereerd

217

Ik moet er meecirc wezen zei de dief tegenhet loopende volk en hij reed naar degalg

218

Ik wil dat niet ad referendum overnemenzei de dief en zijne sententie dat hijhangen moest werd hem voorgelezen

219

Kwaad gezelschap zei de dief en hijging tusschen den beul en eenenmonniknaar de galg

220

lHonneur aux dames zei de dief en hijliet de hoeren eerst geeselen

221

Nu rijd ik in triomf zei de dief en hij werdmet eenwagen naar de galg gevoerd

222

Och verkort mijne leden niet zei depatieumlnt en de beul zou hem onthoofden

223

Wat nieuws moet er wezen zeiden dedieven en zij hingen den beul aan degalg

224

Zie dat volk eens loopen zeide de diefdie gehangen moest worden zonder mijgebeurt er nog niets

225

Dietsche Warande Jaargang 4

De lsquoJoodrsquo

Het geluk is de wereld nog niet uit zeide Jood toen hij iemand acht stuiversen een vrijbriefje uit de loterij thuis bragt

226

Mijn broecircr heeft vele bezittingen zei deJood en hij kraauwde zich

227

Ondervragen wij nu de verschillende landaarden

Dat ik noch vechtende noch smijtendeben zei de Brabander wil ik welbekennen

228

Wat is dat frisch als men zich zooverschoont zei de Franschman en hij

229

keerde zijn hemd om dat hij zes wekenhad aan gehad

Dietsche Warande Jaargang 4

233

Dat heb je zoo vast als een visch in eenscheetnetje zei de Engelschman en hijmeende een scheet in een vischnetje

230

Dat is een schoon paggadetje zei deEngelschman en hij zag een ooijevaarin het veld loopen

231

Op rekening van dat pagadetjen loopt nog een spreekwoord

Lekker lekker zei pagadetje en hij haddrie scharretjes op zijn bord

232

Nietmisdeeld zijn de lsquoMoffenrsquo alle stamgemeenschap brengt geen vriendschapmeecirc

Daar is brand in dien schoorsteen zeide mof en hij voer voorbij denbrandenden berg Etna

233

Dat is een bruijer van eene metworst zeide mof en hij zag eene halve kartouw

234

Dat is een schoone bruinvisch zei demof en hij zag eene vloo in eenwateremmer zwemmen

235

Dat zijn nieuwerwetsche mosselen zeide mof en hij zag een emmer voloesters

236

Dat zijn zure bruidstranen zei de mofen hij dronk azijn

237

Het bedrog is groot in de wereld zei demof en hij kocht eene sprot voor eenbokking

238

Ik geloof dat hij in het water gelegenheeft en nu te droogen hangt zei de mofen hij zag een karel aan de galg hangen

239

Ik heb gegeten zei de mof alsof ik eendaalder verteerd had en het is maarnegenentwintig stuivers en zeven duiten

240

Is dat trekken zei de mof en hij haaldeeene pier van twintig duim uit zijnachterste

241

Je zult mijne schonken en bonken intweeeumln slaan zei de mof en hij werdgeradbraakt

242

Dietsche Warande Jaargang 4

Nu zal ik je opvreten zei de mof en hijat een kikvorsch op voor eenEngelschen bokking

243

Vangt men den spiering hier zoo zei demof in Groenland en hij zag eenwalvisch harpoenen

244

Bij den lsquoMofrsquo behoort ook stellig een spreekwoord thuis dat de HrHarrebomeacuteebij den lsquoBoerrsquo opgeeft en slechts naar keuze voor den lsquoMofrsquo vrijstelt

Of je hiepste en of je piepste zei de mofje zult er toch aan jou leelijke beest en

245

hij trapte een gouden horologie dat opden weg lag aan duizend stukken

Dietsche Warande Jaargang 4

234

Ieder ziet hier dat s Heeren Harrebomeacutees purisme hem een ergerlijke taalfoutdoet begaan lsquoJe hiepstersquo kan onmogelijk goed zijn t is lsquodursquo misschien hierof elders lsquode hiepstersquot Is zeer jammer dat de Hr Harrebomeacutee zich zoo weinig heeft opgewekt

gezien om de beste redaktie der spreekwoorden op te sporen Moffen enEngelschen laat het echte Spreekwoord nimmer zuiver Hollandsch sprekenen met lsquoje piepstersquo is niets verholpen

Wel fiat alle ding is bon zei de Bremeren hij zag zijn wijfs poppengoed door detralieumln

246

Over dat lsquopoppengoedrsquo komt er nog een spreekwoord voor en dat we hierbijvoegen

Meer halen zei de jakhals en hij bragthet poppengoed zijner dochter in denlombard

247

Hoe predikanten met boeren konverseeren hebben we in No 4 reeds geleerd- ofschoon de anekdote alle allures van een spreekwoord mist Ziehier eenetweede van het zelfde slach

Op zulk een warmen dag komt alles uitden grond zei de domineacute tegen den

248

boer ach antwoordde hij ineenvoudigheid des harten dat hoop iktoch niet want dan komt mijn kwaad wijfook weerom

Wij zullen meerdere kerkelijke personen bij elkander nemen in de oogen vanhet Spreekwoord dat te-recht of te onrecht bespot belacht verguist zelfsgaan ze dikwerf samen

Het zal een kort einde nemen zei depaap en hij beet van een stuk metworst

249

Let op de punten zei de paap en hij stakzijn elleboog door den predikstoel

250

Loop voor den drommel zei de paapdan besch je het altaar niet

251

Wat komt er al te kerk zei de paap enhij zag van verre eene knorrendegemeente aankomen

252

Bij mijne geestelijkheid zei de pastoorik was liever een levendige kapitein ineene komedie dan een doode vizier

253

Dietsche Warande Jaargang 4

Elk is een dief in zijne nering zei deprediker en hij stootte aan denzandlooper

254

Dietsche Warande Jaargang 4

235

Alle officieumln zijn smerig zei de kostersvrouw toen zij een eindje kaars uit dekerk kreeg

255

Amen zei de koster en de kerk was uit256Amen zei de koster en hij deed het boektoe

257

Daar geen dwang is is geene eer zeide koster en hij sloeg de beelden in dekerk

258

Met goede luicirc is het goed te doen tehebben zei de koster en hij ontkleedde

259

de beelden (of en hij toog onze LieveVrouw den rok uit)

Een paar lsquoKwakersrsquo volgen

Als het zoo wezen moet patieumlntie zeide kwaker en hij kreeg tijding dat hij

260

duizend gulden uit de loterij getrokkenhadIk ga naar de oude wet zei Meeuwes dekwaker en hij had kort haar en langeooren

261

Mijn geest getuigt zulks zei Jeremias dekwaker en hij ontbood zijne vrouw voorden vrederegter

262

Onder de volgende spreekwoorden waar weder zekere mansenvrouwennamen in betrokken worden komen er voor waarin de naam wellichtmeer historiesch dan charakteristiek is zij zouden dierhalve afzonderlijkgeklassificeerd behooren te worden maar de afscheiding is moeilijk

Het is verzien zei Baax toen lag hij bijde vrouw

263

Wel de hel zei Baksje en hij kon op dendrommel zijn naam niet komen

264

Je kunt me niet krijgen zei Balten en hijsprong in het water

265

Dat is een schoone sprong zei Barenden hij stapte over een slootje

266

Dat is een staartman zei Barend de koken hij zag een krokodil loopen

267

Dat is een erg gat zei meester Jan (ofBarend) en het was een kakhiel

268

Dietsche Warande Jaargang 4

Met de billen van t bed zei meesterBarend dan bevuil je de lakens niet

269

Nu zult ge wat raars zien zei dronkenBarend en hij liep met de billen bloot

270

Ik wil wel eens vechten zei Bartel en hijwas twee maal afgeslagen

271

Dietsche Warande Jaargang 4

236

De onnoozelheid moet zwichten zeiDavid en hij zag eene muis door eenekat opeten

272

Dat is kraakporselein zei Dirk en hijhoorde een aarden schotel aan stukkenvallen

273

Het geld rolt wonderlijk zei losse Dirken hij verloor een dubbeltje op de

274

draaibrug en vond het in de groote kerkwederomZoo mijn wijf in Abrahams schoot is zeiDorus dan beklaag ik dien armen

275

Abraham want het duurt geene veertiendagen of zij krabt hem de oogen uitDat is vunze kost zei Dries en hij atkoestront voor spinazie

276

Het lijkt wel verloren arbeid zei gekkeDries en hij wilde de zee leecircg scheppen

277

Ik zal mijne moecircr wel thuis komen mijnearmen staan verkeerd zei Dries en hijwas gewipt

278

In den nood grijpt men zoowel naar eenstront als naar een puthaak zei Driesen hij lag in het water

279

Ruilen is geene zonde zei kromhakigeDries hij stal eene koe uit de weide enzette er eene luis voor in de plaats

280

Wat ben ik gaauw ter pen zei lammeDries en hij had een half uur noodig omeene letter te schrijven

281

Dat is de grootvader van de muizen zeiEgbert en hij zag een olifant

282

Dat is goed krotensap zei Evert en hijdronk rooden Hooglandschen wijn

283

De drommel is in de kan zei Evert enhij had haar leecircg gezopen

284

Alles met maten zei Flip dehondenslager en hij mat de stokslagenmet de el uit

285

Dat is delicaat zei Flip en hij atkruisbezieumln met een mosterd-saus

286

Dat is een onwankelbare zuil zei Flipen hij zag een zwavelstok overeindstaan

287

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat is maar om kennis te maken zeilosse Flip en hij lichtte zijne vrouw met

288

eene houten lantaarn naar bed daar denachtegaal zeven jaren op gezongenhadDat is point de canaille zei Flip en hijhad eene gescheurde das om

289

De woorden groeijen uit den nagel vanden duim niet zei stomme Flip en hij konniet spreken

290

Dietsche Warande Jaargang 4

237

Die vink ben ik kwijt zei Flip en daarsprong eene vloo van zijn rok op zijnsbuurmans mantel

291

Een woord zooveel als duizend zeistomme Flip en hij kon niet spreken

292

Ei mij hoe steekt mij de milt zei dommeFlip en hij voelde naar zijn gat

293

Einde goed al goed zei Flip en ik zei tmeecircHoe goed dan een worst zei Piet dieheeft er twee

294

Het lag er al zei Flip en hij stiet den potin t roeren om

295

Het spoedt wel maar het valt watongemakkelijk zei Flip en hij rolde vande trappen

296

Ik heb geen smaak in dien wijn zei Flipen de flesch was leecircg

297

Ik zal ze wel raken zei blinde Flip en hijging uit schieten

298

Koken moet kosten zei Flipje en hij hadeene roggelever te vuur

299

Tijs is een lieve mop zei Flip als hij maareen zwart snoetje had

300

Weg gaan we zei Flip en hij reed naarde galg

301

De vredelievendheid is uit de wereld zeiFilippijn en hij zag eene kat met eenerat vechten

302

Dat is eene suffisante boterton zeiFilebout en hij zag een grooten mortierliggen

303

Dat is nieuwmodisch lappen zei Filebouten hij klopte zijn wijf

304

Dat is ter goeder meening zei Filippijntjeen zij roerde den hutspot met de tangom

305

Ik doe een Ommelands reisje zei Flooren hij liep de eene kroeg uit en de andereweecircr in

306

Nu zal ik eens smullen zei Floor en hijliet een pintje scharrebier halen

307

Dietsche Warande Jaargang 4

Hoe kan het beest het zoo net mikkenzei Folpert en een ekster sch hem opzijn neus

308

Dat sluit zei Fop en hij stolpte eenewaschtobbe op zijn hoofd

309

Die kabbeljaauw smaakt wel zei gekkeFop en hij at Engelgelschen bokking

310

Het is al te maal wind zei Fop en hijblies in het zeil

311

Het maakt eene goede purgatie zei Fopen hij at spek met pruimen

312

Dietsche Warande Jaargang 4

238

Wat is dat een vruchtbaar land zei blindeFop en hij stond midden op deMookerheide

313

Wind zei Fop en hij kakte in t zeil314Voort hoornbeest zei Frans en hijschopte eene slak weg

315

Uilen bij uilen zei stikziende Fransje enhij zette eene musch bij eenkanarievogel

316

Dat ding wil niet stil staan zei Frederiken hij draaide het kompas om

317

Ongelukken zijn kwade kansen zeiFrederik en hij zou op bed een kabriool

318

dansen maar stiet zijn hoofd en viel opden vloerDat is flink zei Gerrit de smid en hijdraaide een anker zonder ijzer

319

Dat licht helder zei Gerrit en hij snootde kaars uit

320

Dat recept komt niet wel agrave propos zeisnapachtige Gerrit en hij kreeg eendrachma rottingolie

321

Doe mij dat eens na zei Gerrit en hijbrak zijne beide beenen

322

Ei zie hem eens grinniken zei Gerrit enhij klisteerde zijn aap

323

Ik noodig u zei Gerrit op een hoenMaar blijft gij thuis gij zult mijvriendschap doen

324

Ik zal mijne vrouw wel te hulp komen zeiGerrit en hij likte den schotel uit

325

Men kan alle dagen geen hondsvodwezen zei gierige Gerrit en hij gooideeen duit te grabbelen

326

Sta op lui beest zei Gerrit de snapperen hij zag een dood schaap in eeneweide liggen

327

Wie lust er een stukje Amsterdamschekoek vroeg Gerrit en hij presenteerdeeen blokje in een papier gewonden

328

Dat is naar de nieuwste mode zei Geurten hij vereerde zijn wijf twee

329

Dietsche Warande Jaargang 4

oesterschelpen om er een paaroorlappen van te makenDie wat wil hebben die moet eromuitzien zei Geurt en hij kreeg eendikken neus en twee blaauwe oogen

330

Het is om te lagchen zei Geurt en hijzag eene hoer geeselen

331

Jij verstaat je dat visschen niet zei Geurten hij ontstal den boer zijne eenden

332

Ik draag het wildbraad bij me zei Geurtde jager en hij haalde eene hand volluizen uit zijn hemd

333

Laten wij ons nu eens helder warmenzei Geurt tegen zijne kinderen en zijzaten bij een rookenden turf

334

Dietsche Warande Jaargang 4

239

Mijn geld rammelt in mijnen zak zei kaleGeurt als Noordsche bokkenkeutels ineen vilten hoed

335

Nu ben ik voor dieven bewaard zei Geurtde wever en hij sloot zijne deur met eenegele peen

336

Dat gelijkt wel naar het geraamte vaneen walvisch zei stikziende Gijs en hijzag een schip op stapel staan

337

Dat is het regte non plus ultra zeidronken Gijsje en hij liep met zijn hoofdtegen den muur

338

Dat is het wapen van Haarlem zei Gijsjeen hij zag het zevengesternte

339

Dat mooi is wordt leelijk en dan wordtmen het moeZei Gijsje hij eischte een kannetje enhij kreeg een meisje toe

340

Die koek drijft zei malle Gijs en hij zageen Frieschen turf in het water liggen

341

Het is gepermitteerd zei Gijs en hij schin zijne broek

342

Ieder in zijn vak zei Gijsje en hij viel inden kalkbak

343

Met vallen en opstaan zei manke Gijsjezoo raakt men door de wereld en hij viel

344

van eene moddersloot in eenboeren-kakhuisStaagjes aan staagjes aan dan breektde lijn niet zei Gijs en hij werdgekielhaald

345

Wat ziet die rat fel uit hare oogen zeistikziende Gijs en hij zag een molkruipen

346

Daar zal een dronk op smaken zeiGoosen en hij at alikruikenmet braadvet

347

De drank is goed zei Goosen detapijtwerker en hij lag tot over zijne oorenin het slijk

348

Die nachtegaal zingt wel zei dronkenGoosen en hij hoorde eene muschtjilpen

349

Het komt van goeder hand zei Goosenen zij sch hem op zijn kop

350

Dietsche Warande Jaargang 4

Wat is dat voor plukharen zei Goosenen hij zag zijn buurman met zijne vrouwworstelen

351

Wie biedt er geld voor vroeg Goosenen hij bragt zijn vrouw op het erf huis

352

Dat is de cousin van den droes zeiGoris en zag een zwart

353

Meester scheer zacht zei dronkenGoris en daar was een varken dat hemachter het oor likte

354

Alle dingenmet vriendschap zei Goverten hij nam de eijeren uit zijns buurmanshoendernest

355

Dietsche Warande Jaargang 4

240

Al weecircr eacuteeacuten al weecircr eacuteeacuten zei Govert enhij haalde de bruiloftsgasten eacuteeacuten vooreacuteeacuten met het haar de trappen op

356

Dat is eene bakkers proef zei Goverten hij dweilde den oven met eene oudepruik

357

Dat is keurige muzijk zei Govert en hijhoorde zijn jongen op een aarsdarmspelen

358

Een mensch heeft altijd liefde voor zijnenaasten zei Govert en hij likte der kat dekruimelen van den baard

359

Het gaat zoo wat over en weecircr zeiGovert en hij verloor negen en negentigspellen en het honderdste won hij

360

Hij verheft zijne stem als een bok diewormen in zijn aars heeft zei Govert

361

Wijsneus en hij hoorde den Haagschenomroeper schreeuwenIk houd van dien kabriool niet zei Goverten hij zag een timmerman van eenestellaadje dood vallen

362

Leg me die zolen onder de schoenenzei Govert tegen zijn schoenlapper en

363

hij bragt hem twee gedroogdekoestrontenSchenk de flesch maar uit zei scheleGovert en ze was leecircg

364

Al om den soberen kost zei JanMemme

En hij liet zijn hond naar eene korstbrood zwemmen

365

Compeer ik ben hier in eene schoonevergadering zei Jan Drillebils en hij zatbij twaalf hoorndragers

366

Daar is hij weecircr zei Jan Kapel en hijspeelde tweemaal schoppen-boer

367

Daar ligt de drek zei malle Jan en hijsmeet zijn wijf van het bed

368

Daar valt wat zei Jan Tasje en hijschopte zijn wijfs hemd van het bedmaar zij stak er zelf in

369

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat gaat naar de dansschool zei JanPlerri en de beul bragt hem naar hetschavot om gegeeseld te worden

370

Dat is uit zei Jan Baptist en hij schoofde gordijn toe

371

De een scheert de schapen en deandere de varkens zei JanIk heb het haar en hij er de wol van

372

Gelijk aan mijne beestjes zei JanLouwen en hij spande zijn wijf met eenpaard voor den wagen

373

Het zal met der tijd wel gaan zei Jan enhij had een klein kind aan den leiband

374

Het zijn breede dingen zei Janoom enhij zag drie schollen in een schotelliggen

375

Dietsche Warande Jaargang 4

241

Ik kan het niet dulden zei Jantje Moeddat men Gods lieve eten zoo verdauwelt

376

Ik plagt voor dezen mijn glaasje wel uitte drinken zei Jan Droogkeel maar nulaat ik er niemendal in

377

Ik vaar voor stuurman ten oorlog zeibootsman Jan en hij voer voor korporaalop een kroostwijkerschuitje

378

Ik wensch je continuatie van gezondheidzei Jan van der Knaap En hij namafscheid van zijn buurmans aap

379

Laat den gek maar loopen zei malle Janen hij zag zijn vaacircr naar de galggeleiden

380

Mij dat zei Jan hij meende een stukjegember te vatten en het was eengedroogde honde-keutel

381

Wat kanmen beter hebben zei zinneloosJantje dan lekkere zuivel en eenemooije boerin

382

Wel mag het je bekomen zei Jan en hijgaf zijn vriend een ledig glas

383

De talrijkste gezegden van lsquoJanrsquo vindt men echter eerst in de 8e hier nogonbehandelde aflevering

Geen grooter vreugd op aard zeiJannetje van der BuisDan s middags lekkere kost en s avondsdronken te huis

384

Ik verwonder mij zei Jannetje deeijervrouw dat de wereld geen eijerenlegt dewijl ze zoo braaf broeden doet

385

Daar hoor ik je zei doove Jaap386Dat is van daag de kost gewonnen zeiJaap en hij vond een vetmannetje opstraat liggen

387

Die het te kwaad heeft mag zijn aarskraauwen zei Jaap Krijne en hij zat ersommigen met den vochtel achter na

388

Ho ho dat gebrui moet ophouden zeischele Jaap en zijn buurman zoendezijne vrouw

389

Dietsche Warande Jaargang 4

Als goede lieden kwaad worden hebbenze den duivel in zei Japikje Veelpraats

390

en hij voelde olie regenen maar zij kwamuit Jan Goedbloeds rottingZijn dat nu bontwerkers vroeg Jasperen hij zag een hond die vol vlooijen zat

391

Ik ben milddadig zei voerman Job enhij gaf een valschen stuiver aan vijfbedelaars

392

Het geschiedt uit liefde zei Jeroen enhij zoende zijn vrouws billen met denschuimspaan

393

Dietsche Warande Jaargang 4

242

Ei zie dat is wat raarsZei Jeroen en hij peuterde der katdeveren uit den aars

394

Ik loop met braadharing zei Jeroen dePlerri en hij was tot Enkhuizengebrandmerkt

395

Dat gelijkt wel den tweeden brand vanTroje zei Jochem en hij zag een boszwavelstokken branden

396

Dat gelijkt wel eene theriakel-veilendekaravaan zei Jochem hij zag een

397

kwakzalver met zijne domestiquen enboutique reizenDie vent laat zijn naakte gat zien zeiJochem en hij zag een jongenzwemmen

398

Een kwaad huwelijk is eene hel op aardezei Jochem en hij kreeg eenige

399

baffetoenen van zijn wijf tot eenmorgen-groetGeef gehoor zei Jochem en hij lag opzijn doodbed

400

Het is onmogelijk dat vlooijen en luizenkunnen sterven zei Jochem de bedelaaren hij klouwde zijn kop

401

Ik houd van die inhalige menschen nietzei Jochem en hij wilde vijf vierendeelvoor eene el hebben

402

Man en vrouw zijn eacuteeacuten zei Jochemmaarin de Delftsche schuit betalen zij voortwee

403

Wat zijn dat wonderlijke knollen zeiJochem en hij zag ronde drollen

404

Hoe kunt gij de vromen zoo kwellen zeigaauwe Joost en hij kreeg van meesterBenedictus eene hagelbui van roeslagen

405

Ik heb al genoeg zei Joost de Plug ophet schavot en de beul was pasbegonnen

406

Ik zie wat nieuws zei dronken Joost enhij zag eene nieuwe deur aan een oudvarkenskot

407

Na rijp beraaad zei Joost en wachttezoo lang om zijns buurmans dochter te

408

Dietsche Warande Jaargang 4

vragen tot een ander ze hem voor denneus weghaaldeWat gebrui is dat zei Joost Bloemkoolen daar sprong een kikvorsch uit zijnebroek

409

Wij beleven wonderlijke tijden zei Joostde visscher en hij zag eene garnaal ineen pispot zwemmen

410

Dat gaat beter dan k want het stinktniet zei Jorden en hij hoorde een krukop den bas spelen

411

Dat is de confrater van den duivel zeiJorden en hij wees op een moor

412

Eet nu soepe zei gekke Jorden en hijgooide een Franschen kok eenhammebeen toe

413

Dietsche Warande Jaargang 4

243

Dat smaakt vunzig zei Joor en hijslurpte een stinkei uit

414

Die het op de galg aanstelt zei Joris diesterft een profeet en een martelaar

415

Die jenever smaakt naar het vat zeidorstige Joor en hij dronk scharrebier

416

Eet karnemelk met gouden torren zeiJoor daar krijgt men geen stinkendenadem van

417

Het is geen kinderspel als de oude lui inhet bed k zei Joor en hij sch al delakens vol

418

Het is warm op mijn hart zei Joris of ereen ekster op gesch had

419

Je bent een beest zei Joortje tegenJantje van der LensDat s waar zei hij voor vijf duiten benik weecircr een mensch

420

Wat dunk je van dien draf zei mankeJoor en hij liep op krukken

421

Wat fatale duw is dat zei Joor en hijkreeg een brandmerk

422

Weg gaan we Marcus met de bokkenvan Farao zei dronken Joor en hij reed

423

onder escorte van schout en diendersnaar het verbeterhuisWat kan men niet al in gedachten doenzei droomige Joris en hij at mosterdzonder ham

424

Voorzigtigheid is de moeder der wijsheidzei Joris en hij leide terwijl zijne vrouw

425

sliep een half dozijn eijeren onder harenaars om uit te broeijenDat zijn kloeke boonstaken zei Julfusen hij zag de masten van eenoorlogschip

426

Vroeger kraaiden de hanen nog zeidoove Jurrieumln maar thans gapen zeslechts

427

Dat is de eigen hond zei Kaan en hijzag een uil voor zijn broer aan

428

Al met gemak riep Keesmaat en hij zageen ram op eene voedster

429

Dietsche Warande Jaargang 4

Het is om de gereedheid gedaan zeimalle Kees en hij p in zijne muts

430

Hij is zoo als Plato zegt een groot beestsprak Koen die geene vrouwen mint alwas het ook eene boeremeid

431

De vromen kunnen geen gebrek lijdenal zouden de steenen brooden worden

432

zei Kors Jansz hij verkocht zijn baars1en verzoop het geld

1 Dit zal wel baards (kuipersbijl) moeten zijn - waar is anders de vergelijking met de steenendie brood worden

Dietsche Warande Jaargang 4

244

Beter van daag dan morgen zei KrelisLouwen en de beul sloeg hem den stropom de keel

433

Ik wilde wel dat ik een harddraver waszei Krelis en zijne beenen warenafgezet

434

Die zwarigheid is van t hart zei Kwaken hij loosde eenen zucht die vanbenaauwdheid achteruit passeerde

435

Die haardstede is niet suffisant zeiLeendert en hij stookte een vuur op hetijs

436

Ik vrees dat mij dat zoo knijpen zal zeiLeendert en de beul deed hem eenhennepen dasje om den hals

437

Dat is strekkelijke kost zei Lourens enhij at blompap met uijen

438

Het geluk wil mij niet verlaten zeiLourens en hij vond een Kleefschenstuiver

439

Wie kan het keeren zei Lourens en hijkreeg een bal in zijn oog

440

Het zijn geene quinten die op eene vioolgespannen staan zei Lubbert en hijhoorde den bas spelen

441

Ik ben een expresse en heb wat tijd zeiMaarten de klompemaker en hij reed inden mallemolen

442

Zoo leef ik alle dag zei dronkenMaartenen hij lag in de goot

443

Ik hoop dat de eerste Paaschdag op eenmaandag zal komen zei Michiel danhebben wij drie heilige dagen

444

Dat is een knappe paling zei Pier en hijhaalde een drenkeling op

445

Ik ga maar eens om de hoogte te peilenzei Pier de Potter en ging naar de galg

446

Compeer dat is je geblazen zei Pietjede beurzensnijder en hij sneed zijnbuurmans beurs af

447

Daar is geen vermakelijker brand dan nathout en bevroren turf zei Pieter wanthet hout zingt en de turf luistert er naar

448

Dietsche Warande Jaargang 4

Daar ligt er een verdronken zei schelePiet en hij zag eene blaas op het waterdrijven

449

Dat is een schoone buit zei Piet en hijvond een dozijn stinkeijeren

450

Het is een zoet lief beestje zei Pieter deNoorman en hij zag eene platluis

451

Het mag mij spijten maar het zal mij nietschaden zei gierige Piet en al zijnegasten liepen weg

452

Dietsche Warande Jaargang 4

245

Let op deze punten zei knorrige Piet enhij stak zijnen elleboog uit om er eenen

453

kakelenden boer een opzetje mede tegevenIk vrees dat ik mij nog dood zal werkenzei luije Pleun en hij hield de boot wataf

454

Daar komen ze weecircr aandraven zei ReinHarmensz en hij zag zijn vaar naar degalg rijden

455

Ik zal het meecirc wat kort maken zeiReintje en hij zat te kieskaauwen aaneen ouden haas

456

Is dat nu die sterke kost vroeg Robberten hij at een hondekeutel voor een stukjegekonfijte gember

457

Hoe maakt hij zooveel gebrui in hetwater zei Roelof en hij zag een manverdrinken

458

Met gemak zei Roorda en hij kreegeene vuist in t oog

459

Daar is doorzigt in zei Stoffel en hij keekdoor eene plank met een gat

460

Dat is een fijn eten zei Stoffel en hij atroggebrood met stroop

461

Dat is een groote baviaan zei Teeuwesen hij zag eene hoer in den Haag in deijzeren kooi draaijen

462

Dat is een knappe sopbaars zeiTeeuwes en hij zag een walvischzwemmen

463

Dat is een schepsel met lange beenenzei Teeuwes de boer en hij zag een aapop stelten loopen

464

Ik verzuip riep Teeuwes en hij rolde vaneen duin af

465

Dat is een raar gezelschap zei Teunisvan twaalf menschen zijn er dertienJannen bij malkander

466

Dat is onvergankelijk werk zei blindeTeunis en hij zag een boerenhuis metstroo dekken

467

Dietsche Warande Jaargang 4

Die kruik wil geen water houden zeinuchtere Teunis en hij goot eene kanbier in eenen slaeumlmmer

468

Dat is een voltigeer-sprong zei Tijs enhij zag een dief van de ladder stooten

469

Ik bedank je voor dat compliment zeiTijs en hij kreeg een muilpeer voor zijnekoonen

470

Ik ben al moe van het rijden zei Tijs enhij reed naar de galg

471

In die slaapbank zal ik mij van nacht welbehelpen zei dronken Tijs en hij ging ineen varkenstrog liggen

472

Dat is al een bejaard man zei stikziendeVolkert en hij zag een aap met eenlangen baard op het koord dansen

473

Dietsche Warande Jaargang 4

246

Wacht je voor degenen die van denatuur geteekend zijn zei Willem Spek

474

en hij zelf zag scheel had krommebeenen en een scheeven mondIk heb een honorabel en profitabel officiezei Wolfert en hij bediende de schop- enbezemplaats als substituut

475

De vrouwennamen ook buiten lsquovan Aagt tot Annarsquo die we boven gehadhebben kenmerken zich als volgt Ze zijn minder talrijk dan de door hetSpreekwoord opgevoerde mansnamen en bovendien hebben wij er een halfdozein achter wege gelaten - die we tot de ontelbare bordeelsgezegdenmeenden temoeten rekenen en als zoodanig in het door ons gekozen verbanduitsloten

Schikt alle wat in zei FemmetjeEvengoed wij zijn geen van drieeumln debeste juffers

476

Gij hebt gedaan een ander man in hetspel zei Fijtje tegen Joor en zij had hemuit de baan geknikkerd

477

Dat is ter goeder meening zei Filippijntjeen zij roerde den hutspot met de tangom

478

Daar hebt ge t Herbert zei Grietje Penteen zij turfde in haars mans schoot

479

Dat ruimt op zei Grietje en haar manstierf

480

Het is of er geene liefde meer in dewereld is zei Grietje en zij zag tweejongens vechten

481

Ik houd van zulk eenen stempel niet zeiGriet en zij zag een dief brandmerken

482

Water water mijn hart brandt af zeidronken Griet en zij had een pintjejenever in eenen teug uitgezopen

483

Mij dat vischje zei Lena en zij haaldeeen paling uit de fuik van Joris

484

Bachus zij gedankt zei Lijsje mijn manconsumeert geen sterken drank meer

485

hij drinkt nu anders niet dan zuiverenjeneverHartjelief wat wordt ge vet zei Lijsjetegen haar man Fobbert je krijgt beenenals zwavelstokken

486

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik ben van de wijs zei Lijs en zij riepkrentedingetjes in plaats van oliekoeken

487

Dat is eene schoone vangst zei LijsSmoddermuil en zij ving negen en twintigluizen in eacuteeacutenen greep

488

Dietsche Warande Jaargang 4

247

Dat gaat goed zei Maaitje vanOverschie en zij kreeg een zoen meteen dubbeltje toe

489

Wat bruit mij de platter zei Maartje enzij kreeg eene schol voor haar gat

490

Dat is brakke azijn zei Pleuntje en zijproefde paardenp

491

Het hek is van den dam zei Trijn en zijhaalde haar vrijer in huis

492

Ik houd van geene ijdelheid zei Trijn enzij voelde eene ledige beurs

493

Ik versta zulk gebrui niet zei TrijntjeKnor en de kat speelde met eene slipvan haar hemd

494

Klaar is Kees zei Trijn en toen hing haarman aan de galg

495

Men behoeft zich aan eacuteeacuten ding niet tehouden zei Trijn daarom gebruik ik erzes

496

Hoe heb ik zooveel bekijks zei losseTrui en zij werd naar het spinhuisgebragt

497

Eenige namen diemeer bepaald van hoedanigheden ontleend schijnen volgennu

Het is vlak in mijn oog zei Appelepiet498Op een briefje zei Blaupot499Wat zijn de mossels hard zei Botardusen hij at de schelpen meteen op

500

Silentie en patieumlntie is het bestegeneesmiddel zei Cornisicia en zij zette

501

haren man een tulband op daar tweebijzondere pluimen uit groeidenHet is al van liefde zei Lillekomdijnen(of Kurkumdijne) toen kuste hij het

502

paard voor den aars daar de bruid opzatPlomp verstand houdt vast zeiPlompardus en hij hield zich aan eenwijnglas vast toen hij onder de tafel viel

503

Gelijk bij gelijk zei Moddekevuil en zijkroop bij eene bigge

504

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat is eene aardige dwarsfluit zeiTiribus en hij zag eene wijn verlaterspomp liggen

505

Ziedaar de rol die het Spreekwoord den Duivel cf te spelen geeft

Hard tegen hard zei de drommel en hijliep met zijn kop tegen den muur

506

Non semper oleum zei de drommel enhij sch in de lamp

507

Dietsche Warande Jaargang 4

248

Veel geschreeuw maar weinig wol zeide drommel en hij schoor zijne varkens

508

De deugd in het midden zei de duivelen hij ging tusschen twee kapucijnen

509

Die het lang heeft laat het lang hangenzei de duivel en toen sleepte hem hetgestolen kabel na

510

Hard tegen hard zei de duivel en hijsch tegen den donder

511

Maatjes bij maatjes zei de duivel en hijging tusschen twee schoorsteenvegers

512

Practica est multiplex zei de duivel enhij at den rijstebrij met hooivorken

513

Practica est multiplex zei de duivel enhij sneed een boer de ooren af en hij

514

gebruikte het vel tot achterlappen voorzijne schoenenPractica est multiplex dat zeecirc de duivelook toen sneedi den boer zijn ooren afen hij lapte er zijn schoenen meegrave

515

Soort zoekt soort zei de duivel en hijpakte den schoorsteenveger bij den kop

516

Gelijk bij gelijk zei Heintje Pik en hij gingtusschen twee kolendragers in het bosch

517

Gelijk bij gelijk zei Heintje Pik en hijontmoette een schoorsteenveger

518

Hard tegen hard zei de donder en hijsmeet zijne moeder

519

Nu volgen de ambachtslui neeringdoenden enz

Drukke nering en slappe verdienstenzei baas Geert

520

Promptebom zei baas Knegjes en dandeugt het nog niet

521

Geduld zei de bakker en hij stak de katin den oven

522

Het heeft geene zwarigheid zei debakker en hij had zijn brood te ligtgebakken

523

Ik moet zien wat er uit zuren zal zei debakker en hij sch in den trog

524

Dietsche Warande Jaargang 4

Schenk eens rond zei de bakker en hijzat alleen

525

Schoon voorgedaan is half verkocht zeide bakker en hij stelde geschilderdbrood op t venster

526

Geef tijd zei de koekebakker en hij gingbankroet

527

Daar liggen de weggen zei de bakkerin528Het begint te avanceren zei meester Tijltegen zijn knecht en hij schoor drie urenover een baard

529

Dietsche Warande Jaargang 4

249

Al het smeer is vet zei de koksjongenen hij lardeerde het gebraad metkaarseindjes

530

Alles met maten zei de snijder en hijsloeg zijn wijf met de el voor haarachterste

531

Dat was eene schoone preek zei desnijder men vond er de el bij het laken

532

Die het ambacht verstaat krijgt het werkzei Jan de snijder en hij kreeg in de

533

paaschweken een paar kousen teverzolen (of eene oude broek te lappen)Habes fontus zei de snijder en hijhaalde zijne dochter uit het hoerhuis

534

Nieuwe grillen nieuwe grillen zei desnijder en hij beet in zijne tafel

535

Om dat lapje geen dief zei meesterEendarm en hij haalde eene broek doorhet oog van de schaar

536

Goed overleg is het halve werk (of Is datniet wel verzonnen) zei de broddelaaren hij zetten den lap naast het gat

537

Nu zal er een kunststukje komen zeiCrispijn en hij maakte een paarschoenen zonder zolen

538

Die lang leert die veel leert zei demooije breister en zij wist uit te cijferen

539

hoe veel steken er in een paar kousengaanEi kijk die springt zonder pols zeiSaartje de breister en zij zag eene vlooin haar hemd een kabriool maken

540

Wat duurt er eeuwig zei de metselaartoen had hij om de goedkoopte eenoven van Friesche turf gemetseld

541

De vrouwen zijn zwakke vaten daaromleg ik er een band om zei de kuiper enhij roste zijne vrouw

542

Raad voacuteoacuter daad zei de rademaker enhij kapte bij ongeluk in zijn vinger

543

Het is als de druif in je mond zei desmid en hij verkocht aan een boer eenijzeren treeft

544

Dietsche Warande Jaargang 4

Daar gaat onze confrater zei de smidtegen den schoorsteenveger op een

545

predikant wijzende want hij is ook in tzwartDe domineacute is mijn collega zie deomroeper want wij spreken beide in tpubliek

546

Een handwerk heeft een gulden bodemzei de wever en hij zat op een hekel

547

Het zal zich wel dekken zei de weveren hij sprong door het garen

548

Dietsche Warande Jaargang 4

250

Het is een vette buit zei de visscher enhij haalde een walbaars op

549

Trekken is trekken zei Botvanger elkzorgt voor de zijnen

550

Ook scheepsvolk en voerluicirc

Alle beetjes helpen en alle vrachtjesligten zei de schipper en hij smeet zijnevrouw over boord

551

De dagen zijn zoo kort zei schipperGeert dat men alles niet onthouden kanen hij had zijne boodschappen vergeten

552

Meen je dat de winter doorgaat zei deschipper hij loert maar een beetje

553

Mijn oog kan wel missen zei de schipperen hij zag eene boot voor een buis aan

554

Wel beslagen zei schipper Auke hetschip verloren maar het hoosvatbehouden

555

Daar had een zee-advocaat mij bijnabeet genomen zei de matroos toen hijover boord was gevallen

556

Die wat hebben wil moet eropuitsnuiven zei dematroos en s morgens

557

om vier uur had hij al een jaap over zijnbakhuisHet gaat met een gangetje zei dematroos en hij had zijn maat aan tsleeptouw

558

Het zit er niet dieper zei de loods en hijpeilde den grond (of de vleeschkuip)

559

Ik zal met dat beest niet hollen zei depostillon en hij ging op een ezel zitten

560

Ziehier den koopman

Overal is bedrog in zei de Westfaalschekoopman men maakt zelfs depanharingen en eijeren ook al kleiner

561

Zoo moet het binnen komen zei dekoopman en hij werd om een duit gelduit bed gebeld

562

Dietsche Warande Jaargang 4

en den doodgraver

Ik wensch je veel pleizier zei dedoodgraver toen hij er een paar hadingerekend

563

Nog eenige personen die deels reeds hooger geplaatst hadden kunnenworden laten we hier de revue nog pasfeeren

Door den tijd zei Hans komen demouwen in het wammes

564

Dat is de gewoonte sprak Bremer Hans565

Dietsche Warande Jaargang 4

251

Ik wensch je een vrijen buik en eenvrolijk hart zei Hansje en hij maaktetwee kabriooltjes

566

Zoucirc hier lsquoHansie-macircgekrsquo meecirc bedoeld zijn

Het is nog al goed dat de kleinen dengrooten niet in den zak behoeven tekruipen zei het kleine Geusje

567

Het is nog al goed zei het kleinemannetje dat de grooten ons niet in denzak steken

568

Hoe komt Hoorn dus zei de man enstond te Enkhuizen voor de poort

569

Ik heb het wel honderdmaal op meidaghooren regenen zei de jongen

570

Ik heb alles van goud en zilver zelfsmijne koperen ketels zei degrootspreker

571

Beter bloocirc Jan dan doocirc Jan zei deschutter en hij kroop achter eenhooiberg

572

Dat is verkeerd zei de stalknecht en hijtoomde het paard aan den aars

573

Pak maar aan zei Piet de diender en hijdorst zelf niet

574

Patieumlntie is goed kruid maar wast niet inalle hoven zei Hein de diender en hij

575

kreeg door zijne patieumlntie eene sneecirc inzijne tronieDie boonen heeft zal wel duiven lokkenzei de kogchel en hij had er twee opstok

576

Ik ben geen aanziender der personenzei de hondenslager toen sloeg hij eengrooten dog die hem gebeten had

577

Ik krijg nooit koude voeten zei desoldaat en hij had maar eacuteeacuten been

578

Luisteren wij nu eens naar de taal der dieren in verband met hun bedrijf Alte weinig werks hebben de latere dichters gemaakt van het charakteristiekedat de dieren als dramatische wezens kunnen aanbrengen Dat begreep menbeter in de tijd dat Reinaert ontstond en de talloze dierverbeeldingen der oudebouwwerken

Dietsche Warande Jaargang 4

Eerst de vogels

Laat de dooden rusten zei de arend totde raaf en hij verslond eene levendeduif

579

Dat leurt een beetje zei de reiger en hijzat achter een bies

580

Dietsche Warande Jaargang 4

252

Elk wat wils zei de kraai en zij k denekster op het hoofd

581

Al te laat zie de ekster en hij had denbout in t gat

582

Hou je gemak zei de havik toen hij deduif plukte

583

Dat is een mooi gezigt zei de papegaaien hij zag een klein kindergatje

584

Alle ding dient waargenomen zei dehaan en hij zat op het ei om niet temissen

585

Wij scheiden zoo niet (of Wij zullenmalkander wel nader spreken) zei dehaan tegen de pier en hij vrat haar op

586

Dat vuurtje heb ik gestookt zei de gansen zij sch op het ijs

587

Geen eikenboom viel ooit van eacuteeacutenen slag(of op den eersten slag) zei de spechten hij pikte daarin

588

Het is goed drinken zei de koolmeestoen zij op een warmen dag uit de gootdronk

589

De viervoetigen

Nog ziet gij mij achter niet zei de honden hij was in de keuken geweest

590

Scheiden bitter scheiden zei de hondtoen hem de haas weecircr ontloopen was

591

Zich voor dich trouw wordt weiniggevonden zei de hond tegen den haas

592

Wij honden vangen de hazen zei hetkeukenrekeltje

593

Ik kan het niet verkeeren zei de kat enzij dreet bij den haard

594

Gelijk doet zijns gelijk beminnen zei deluipaard en hij verslond eene bontekraai

595

Ik ben een zoon van s konings luipaardzei demuilezel maar hij vergat te zeggendat zijne moeder eene ezelin was

596

Dat is het regte eijereten niet zei de vosen hij zou de hoenderen mores leeren

597

Dietsche Warande Jaargang 4

De druiven zijn zuur zei de vos maar hijkon er niet bij

598

Goeden dag u allen zei de vos en hijkwam in het ganzenhok

599

Alle ding daar het behoort zei hetvarken en het kroop in de geldkast

600

Hierna Mei zei de zeug toen sloeg haarde hagel voor den aars

601

Kort beraad goed beraad zei de wolfen hij hapte naar het schaap dat hemontsnapte

602

Alle baat helpt zei de muis en zijwaterde in de zee

603

Dietsche Warande Jaargang 4

253

Nog andere

Hier is voor zoovele heeren te nijgen zeide kikvorsch (of pad) en de egge sleeptehem (haar) over het ligchaam

604

Speel met mij zonder breken zei deschildpad tegen den arend als zedaarvan in de lucht opgenomen werd

605

De volgende hebbenmin of meer eene historische of historiesch-literarischestrekking

Dat is een eerlijk werk zei broecircr Kornelisen hij joeg de varkens door het koren vande Geuzen

606

Dat is voor de geleerden zei broecircrKornelis

607

Het is dubbel wel zei Bredero en hij hadeene pruik op met zeven verdiepingen

608

t Kan verkeeren zeit Bredero609Is dat het punt van eer vroeg eenFransch generaal in de bataille vanSenef en hij stierf op een mesthoop

610

Het kerkboek moet mede zei Graafsma611Laat vallen de gordijn de klucht is uit zeiRabelais en hij ging naar de anderewereld

612

Dat zal van daag een heete dag zijn zeiMaartje van Assen en zij moest verbrandworden

613

Dat is vergeten zei kapitein Schrijver enhij voer zonder boter in zee

614

Nu zal het erop aan komen zei Van derKap hij zette zijn bril op en hij moesthet Hofpoortje in

615

Daar et rookt is t warm zeiUilenspiegel en hij kkte in et vuur

616

Naar het valt zei Uilenspiegel en besjesneus droop over het beslag

617

Het gebeurt meer dat men den eenendrommel voor den anderen neemt zei

618

Sanche en hij kuste zijn graauwtje voorzijn wijf

Dietsche Warande Jaargang 4

En met deze groote zes-honderd zullen we onze mededeelingen besluiten Deweinigen met geteekend zijn door ons uit den mond des volks opgeschrevenWanneer wij rekenen wat s Heeren Harrebomeacutees volgende asleveringen nog zullenaanbrengen - dan mogen we veilig aannemen dat de reeds verzamelde voorraadvan dietsche blijken lsquowie das Volk sprichtrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

254

het dubbele bedragen van hetgeen Dr Hoefer uit het groote Duitschland heeftbij-een-gebrachtWij hopen dat het proefjen door ons geleverd van wat men al in het boek van

den Hr Harrebomeacutee vinden kan menigeen zal opwekken zich onder zijneinteekenaars te scharen Men zal wel van ons vertrouwen dat we bij het herdrukkender klasse van spreekwoorden die bizonder onze aandacht getrokken hebbenevenmin eene bloemlezing van zedelijke als van aesthetische lsquogood sayingsrsquo hebbenwillen bij-een-brengen Echter geldt ook hier vaak lsquodem Reinen ist Alles reinrsquo Wijachten het van belang dat de Nederlander wete hoe het vaderlandscheSpreekwoord zoo al personen en zaken beoordeeld heeft Dat het Spreekwoordbestaat - is tot zekere hoogte de rechtvaardiging voor het Spreekwoord Geenpersoon is daarvoor verandwoordelijk Dat het Sprw bestaan kan bewijst dat heteene eigenaardige levenskiem in zich draagt en dit alleen is genoeg om hetbeoefenenswaardig te maken Wel vreezen we dat de Hr Harrebomeacutee sommigegezegden uit gedrukte verzamelingen heeft overgenomen die eigenlijk nooit geleefdhebben op de tong des volks maar wij hebben om de moeilijkheid der schiftingook deze niet alle willen weerenEindelijk herhalen wij niet wat we in den aanvang gezegd hebben Dit eene nog

even weinig als wij de min vereerende bladzijden uit onze staatsgeschiedenis willengescheurd zien even weinig willen we verbergen wat er in de meecircgedeeldespreekwoorden min vereerends is voor onzen landaard Bij de beoordeeling moetmen echter niet uit het oog verliezen dat misdrijven en dwaasheden zich meer enlichter leenen om in een spreekwoord te worden aangeduid dan deugd enschoonheid

THEOD KIRGHBIJL TEN DAMZomermaand 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

255

Ikonografieder Onbevlekte Ontvangenis

Het was te voorzien dat de afkondiging van het Leerstuk der OnbevlekteOntvangenis een prikkel tot verhoogde werkzaamheid in de christen kunstwaereldzoucirc opleveren Liturgisten kunstenaars en archaeologen zouden om strijd in devoorste rijen staan van de vertegenwoordigers der ikonografie om het zij blootelijkhunne eigene inspiratie of opvatting uit te drukken naar de behoefte des hartenhet zij de eerste te zijn die een beslissenden stoot gav ter vestiging der voortaanen door de dogmatiek en door de aesthetika en door de stem des volksgoedgekeurde afbeelding van lsquoMaria onbevlekt ontvangenrsquo Deze laatste benamingschijnt aan de ontworpen kunstkompozitie gegeven te moeten worden want maarzelden zal de gelegenheid meecircbrengen dat men de lsquoOnbevlekte Ontvangenisrsquo alsfeit afbeelde zonder dat de H Maagd ze persoonlijk en hoofdzakelijkvertegenwoordige Men kent anders demiddeleeuwsche voorstellingen van lsquoJoachimen Anna de eene biddend in het veld of in t gebergte de andere biddend in haarkamertjen (of in haar tuin) beide gezegend door een Engelrsquo1 lsquoJoachim en Annaelkaacircr ontmoetendrsquo soms lsquoomhelzendrsquo2 Gij hebt er van gelezen in de GuldenLegende en de Apokryfe Evangelieumln ge zult eerstdaags een nieuw meesterstukjenvan Steinle zien - lsquoDe oude vader Joachim met gebogen hoofde zijne vrouwe Annatoesprekend de kuische

1 Didron lsquoManuel diconographie chreacutetienne grecque et latinersquo bl 2792 Dit is geenszins bij uitfluiting eene grieksche of slavische voorstelling Men vindt haar onder

anderen bij de overblijfsels der Abdij van den H Wandregiselus beschreven door Langlois(Paris 1827)

Dietsche Warande Jaargang 4

256

bedaagde Anna zich wikkelend in haren mantel en gebogen luisterend naar dewoorden des oudvaders een lichtglans des H Geestes tusschen beidenrsquo1 Maarte-recht verklaart de geleerde Kerkvoogd auteur van het belangrijk geschrift dateen titel heeft over-een-komstig met het hoofd van dit ons opstel2 lsquoLimage quiselon nous repreacutesente le mieux le mystegravere de lImmaculeacutee Conception est celleougrave la Sainte Vierge en personne est le sujet principal et ougrave tout ce qui la touche etlenvironne fait allusion agrave sa sainteteacute perpeacutetuelle et parsaitersquoMaar hoe zal nu de H Maagd in dit geheim worden voorgesteld Mgr Malou

onderzoekt welke afbeeldingen in verschillende tijden en landen zijn aangenomengeweest en in hoe verre de bevoegde overheid ze heeft goedgekeurd Hij bespreektbeurtelings de houding en handeling de kleeding de omgeving in eacuteen woord degeheele voorstelling van lsquoMaria onbevlekt ontvangenrsquo Het gevolg dat hij uit zijnestudie trekt en het voorschrift of liever de wegwijzing die hij er op grondt inzonderheid ten nutte der kunstenaars deelen wij in ons lsquoBulletinrsquo woordelijk medeVele bizonderheden van de kompozitie van MgrMalou lijden naar onze bescheidenmeening geen tegenspraak met enkele anderen zouden wij ons bezwaarlijk kunnenvereenigen Over t geheel (als wij zonder onbescheidenheid in deze weinige regelenons gevoelen over een zoo belangrijk punt mogen aangeven) verklaren wij onsbepaaldelijk voorstanders van de grondgedachte des beelds op de bekendemirakuleuze medalieuml De Eerw Crosnier erkent3 dat reeds in de middeleeuwen debeelden der H Maagd met geopende en zachtkens neecircrgestrekte handen waaraanstralen ontvloeyen niet ongewoon waren Het is et beeld eener verschijning aanzekere geestelijke dochter4 en tevens dat waaraan zich de bekeering van denberoemden Ratisbonne verbindt Deze afbeelding onder goedkeuring van de HKongregatie

1 Gegraveerd door den jongeren Keller te Dusseldorp2 lsquoIconographie de limmaculeacutee conception de la TS ViergeMarie par Mgr JB Maloursquo Brussel

Goemaere 18563 lsquoIconogr Chreacutetrsquo p 1434 Mgr Malou p 19

Dietsche Warande Jaargang 4

257

voor den Ritus ter vereering gesteld in de kerk van S Andrea delle fratte1 isongetwijfeld op dit oogenblik de meest populaire Zij is voor de hoofdzaak aanvaarddoor Overbeck Steinle en Ittenbach en de fchilder Seitz die de verhandeling vanden Primaat van Belgieumln MgrSterckx in beeld heeft gebracht mocht de goedkeuringvan den Nederlandschen Kardinaal op zijne daarmeecirc ten deze over-eenstemmendeteekening verwervenMgrMalou evenwel maakt van de onbetwistbare vrijheid gebruik zich teacutegen deze

keuze te verklaren maar hij bestrijdt haar niet met geheel afdoende redenen DeHoogw Schrijver zegt lsquola meacutedaille miraculeuse na quune autoriteacute priveacuteersquo en wildeze afbeelding van het leerstuk als min aannemelijk doen voorkomen om dat heter hier in de eerste plaats op aan komt niet welke genaden Maria voor de menschenheeft verworven maar met welke genaden zij door God bevoorrecht is Ik moetintusschen getuigen - bij het zien der lieflijk verhevene figuur door Ittenbachgeschilderd - veel meer te denken aan het zinnebeeld der onbevlektheid sprekenduit de reine geopende en lichtlijk stralende maagdenhanden dan aan het uitdeelenvan genaden dat hierin te zoeken zoucirc zijn En maakt die lichtglans afvloeyend overde waereld (maar zonder aktieve uitdeeling door Maria) op iemant den indruk vangaven der genade waaraan de waereld deelachtig wordt - t zal niets anders zijndan eene versterking van den zin der verpletterde slang die door Mgr Malou enmet goede reden wordt aangenomen Ofschoon de uitgegeven schets van hetbeeld op de Keulsche Mariazuil niet gelukkig is bewijst zij toch dat onder de heldender kunst Ed Steinle die het beeld ontworpen heeft afwijkend van zijne vroegerekompozitie welke de handen gekruist voor de borst hield den type der mirakuleuzemedalje heeft aangenomen terwijl onder de Kerkvoogden de Patriarch vanAntiochieuml op zijn bezoek van het Westelijk Europa niet geaarzeld heeft het zelfdebeeld

1 Mgr Malou p 20

Dietsche Warande Jaargang 4

258

met een oostersch omschrift in duizenden exemplaren ter gedachtenis te laten aande geloovigen Opgevat zoo als wij het aangeven vindt dan ook dit beeldbepaaldelijk zijne plaats onder de lsquosymboliekersquo voorstellingen en voldoet alzoo aaneen der wenschen van Mgr Malou1 Uit de houding der handen die tevensonderwerping en daardoor oodmoed en te gelijk zuiverheid uitdrukt (tweehoofddeugden van het jonkvrouwelijk ideaal der Christenen) volgt van zelve dathet H Kind niet bij de Onbevlekte Ontvangenis wordt voorgesteld Toch zoudenwij ook uit een aesthetiesch gezichtspunt de voorstelling der Moeder met het Kindbij dit onderwerp niet durven veroordeelen alleen zij komt ons minder duidelijkvoorVan de handen gaan wij over tot de voeten Natuurlijk nemen wij het op voor eene

der hoofdformulen in de ikonografische grondwet lsquoLa Ste Vierge toujours chausseacuteersquo- maar niet de Hemel beware ons met sandalen neen zoo min als met kothurnendaar zoucirc Clemens Alexandrinus in onze tijd geen vrede meecirc hebben - dat men devoeten der H Jonkvrouw met de behaagzieke linten overkruiste door de schildersder Renaissance2 in t oneindige geeumlxploiteerd Het verwondert ons ten hoogstedat Mgr Malou als een middel om te voldoen aan het zedigheidsvoorschrist derlsquopieds couvertsrsquo iets als sandalen aanbeveelt lsquola chaussure antiquersquo Bovendien isde Hoogw Schrijver op dat punt zich-zelven niet geheel gelijk want hij citeert uitlAbbeacute Crosnier dat voacuteor de Renaissance lsquole sentiment des convenances navaitjamais permis de deacutecouvrir les pieds de Mariersquo hij prijst de bedekking aan maarlaat er op volgen dat men hiertoe sandalen gebruiken kan en zegt een paar regelsverder dat de rechter voet lsquochausseacute et en partie couvertrsquo (door de kleederen) moetwezen Als de voeten bedekt moeten zijn en dat dit bedekken chausser heet kaner dan wel van gedeeltelijk bedekken nog sprake wezen Clemens Alexandrinuszal ook wel niet geklaagd hebben dat de vrouwen uit onzedigheid op hare blootevoeten liepen maar dat

1 Malou bl 212 Ib bl 33

Dietsche Warande Jaargang 4

259

zij de voeten niet bedekten Schoen-zolen zullen de tooilievende grieksche enromeinsche maagden altijd wel aangebonden hebben Bij de fymbolisten onder dechristen schilders werden de sandalen onwedersprekelijk gerekend de dracht tezijn der genen die blootsvoets werden afgebeeld geenszins der genen die menvoorhad te schoeyen dat blijkt dan ook werklijk uit de oude muzief- enpenceelschilderingen der romeinsche bazilieken De regel gelijk men weet luiddeGod en de Apostelen blootsvoets Maria geschoeid1 En ziehier inderdaad vindtmen in het apfidemozaiumlek der Sta Maria Maggiore bij de krooning Christus metsandalen maar in tegendeel Maria met schoenen met bekleede voeten In de apsisvan St Jan van Lateranen hebben de andere Heiligen slechts sandalen aan maarMaria is geschoeid In den voorgevel van Sta Maria in Trastevere draagt Maria enhare gezellinnen schoenen het Christuskind daarentegen is ontschoeid Niet strijdigdaarmeecirc is het mozaiumlek de Zending der Apostelen in het oppertriklinium van tPaleis van S Giovanni in Laterano waar de Zaligmaker barrevoets is en ook deApostelen niet geschoeid zijn maar sandalen dragen Men kan dat alles iederoogenblik te Rome gaan nazienVan het schoeisel komen wij tot de sluyering Ondanks het heerlijk beeld van

Ittenbach - zouden wij met MgrMalou den sluyer als zinnebeeld der maagdelijkheidvoor onontbeerlijk houden Deger heeft bewezen hoe goed zij met de kroon kansamengaan De kroon wordt door MgrMalou afgekeurd t Heeft grond - dat bij gemisvan scepter en throon ook de kroon niet verwacht wordt meacuteer grond dan hetchronologiesch bezwaar lsquoSi lon veut rappelerrsquo zeggen we met Mgr Malou2 lsquoluneou lautre preacuterogative de la Sainte Vierge sans eacutegard agrave la succession des mystegravereset agrave la suite des temps ne pourrait-on pas unir certains attributs qui dans lordrechronologique semblent sexclurersquo Plaatst het geheele dogma ons niet buiten dechronologische orde Bevestigend beandwoorden wij de vraag die MgrMalou zichstelt en afwijst lsquoAu

1 Zie Didron lsquoIconographie chreacutetienne Hist de Dieursquo p 228 2852 Bl 75

Dietsche Warande Jaargang 4

260

moins la couronne royale nest-elle pas neacutecessairersquo (admissible) lsquocomme signe dela victoire que Marie a remporteacutee sur lenfer dans son Immaculeacutee Conceptionrsquo -Indien zij het hoofd van de slang verpletterd heeft1 dan kan de kroon haar nietmisstaan en een koningskroon behoeft niet noodwendig het denkbeeld van jurisdiktieof dadelijke sunktie meecirc te brengen Karel de Groote hangt zijn kroon ten prijs ineen wedstrijd (volgends een dichter der XIIIe Eeuw) en meent daarmeecirc geenszinszijn Rijk te verspelen Op de middeleeuwsche miniaturen liggen de Vorsten enVorstinnen met kroonen op te bed dat was zelfs Perrault nog niet vergeten in hetallerliefste sprookjen van Klein-Duimtjen een bewijs dat zij juist niet altoos fcepteren throon noodzakelijk maakt Onontbeerlijk dunkt ons de kroon bij het tegenwoordigonderwerp echter niet Dat wij met Kardinaal Sterckx haar aanprijzen berust oponze gehechtheid aan het geloof dat het koningschap eene inwendigeonvervreemdbare hoedanigheid is even als het ridderschap priesterschap endoktorschap Een Koning zonder kroon is geen Koning en Maria - in weecircrwil hareraardsche omwandeling en van haar nederig hulsel te Nazareth te Bethlehem ofop Kalvarieuml - beschouwd in eene der typische voorstellingen van hare HeiligePersoonlijkheid als Onbevlekt Ontvangene als Maagdelijke Moeder Gods als inden Hemel Verheerlijkte Dochter des Vaders Moeder des Zoons Bruid des HGeestes en als beeld en Moeder der kerk Gods is en blijft voor ons de lsquoRegina

1 De Kanunnik Pelletier behandelt dit punt met veel scherpzinnigheid in de lsquoRevue de lArtchreacutetienrsquo 1857 No 7 bl 314 318 Hij bepleit de groepeering van lsquoMoeder en Kindrsquo Hij komtmin of meer op exegetiesch gebied waar wij hem niet volgen willen Ook deze geleerdedunkt ons te veel aan de chronologie te hechten en wij vragen hem met zijne eigen woordenlsquoComme lincarnation du Fils de Dieu ne sest opeacutereacute que par suite de ladheacutesion librementdonneacutee par Maria au message de lAnge comme par ce motif les SS Pegraveres se sont plus agravereporter agrave la bienheureuse Vierge lhonneur et tous les reacutesultats de ce grand eacuteveacutenementrsquodaar de Onbevlekte Ontvangenis intreedt als een gevolg der verdiensten van Christus maardan ook tevens bij de lsquoeerrsquo en de lsquorezultatenrsquo gerekend moet worden die aan de HMaagd-zelve worden geeumligend - is dan dat voorrecht geen zegel van den door het zaad derVrouwe behaalden triomf over den geest der Duisternis en zal die Koninginne niet in vrederegeeren

Dietsche Warande Jaargang 4

261

sine labe conceptarsquo Mgr Malou staat als wij zeiden den sluyer voor maar wil hemvan eene dunne stof des noods doorzichtig Dit gaat naar ons nederig oordeelgeheel niet aan Dat moge voor Murillo en Sassoferrato naar het licht van hun tijdworden overgelaten Indien men zich niet door het Hooge Lied (IV 1 VI 5)genoegzaam gerechtigd acht om in navolging van fommige der beste kunstenaarsvan de XVe en XVIe Eeuw Maria den vloed van haren toe te kennen die derverhevener Eva der sterke Vrouwe niet oneigen schijnt - indien men ze met onswil sluyeren dan toch vooral niet transparant Dit dunkt ons ten eenen male met dehooge ernst der gewijde kunst te strijden en biedt bovendien aan de beeldhouwkunstonoverkomelijke bezwaren aanDe zon als een amandelvormige aureool of wel aangebracht op de wijze als

Ittenbach t begrepen heeft komt ons (vooral na de mededeelingen van lAbbeacutePron1) zeer aanbevelenswaardig voor demaan als sikkel zouden wemet Overbecken Ittenbach durven achterlaten hunne voorstelling van den gantschen bol en int verschiet kan er echter alleen voor de schilderkunst door maar hoe de maansikkelmet de aarde en met de slang moet bij-een-gebracht geworden kunnen wij onsplastiesch niet draaglijk voorstellen De voeten der H Maagd zegt Mgr Maloulsquotouchent la lune et Ie globe terrestre et le serpent infernal qui a la tecircte eacutecraseacuteersquoen ook lsquoenlaccedilant le monde de ses plis au moment ougrave Marie lui eacutecrase la tecircte - lapomme fatale dans sa gueule eacutecumantersquo Men zal dunkt ons tusschen de maanen de aarde te kiezen hebbenOver het onderwerp van dit ons artikel de ikonograsische afbeelding van lsquoMaria

onbevlekt ontvangenrsquo zijn achtervolgends in de lsquoRevue de lart chreacutetienrsquo stukkenverschenen van den Abbeacute Auber van den Kanunnik Victor Pelletier van den BaronLouis dAgos en van den HrGrimouard de Saint-Laurent De beide eersten hebbenvooral ten doel om

1 lsquoHarmonies sacreacuteesrsquo bl 331

Dietsche Warande Jaargang 4

262

op te komen tegen den ikonografischen wenk van Mgr Malou lsquorien dans les mainspas mecircme lEnfant Jesusrsquo de derde prijst eene zeer uitvoerige kompozitie aan terafbeelding van het H Geheim1 de laatste komt in deze kompozitie tegen debizonderheid op dat de H Geest er in menschelijke gedaante wordt voorgesteldDe Kanunnik van Orleans grondt vooral op die edities der Vulgata waar Gen III14 15 ipse of ipsum gelezen wordt het betoog der noodzakelijkheid dat hetChristus-kind-zelf voorgesteld worde als het hoofd der slang verpletterendeWat ons betreft na van een en ander rustiglijk kennis te hebben genomen wij

moeten belijden als men Maria in al de volheid van haar wezen als zegepralendop den Duivel als Moedermaagd en Koningin van alle Heiligen wil voorstellen - dankan het Kind niet van de voorstelling wechblijven maar dat men Maria bizonder inde hoedanigheid van lsquoonbevlekt ontvangenrsquo te zijn niet zonder Kind zoucirc mogenafbeelden kunnen wij niet toegeven Zeker Maria dankt haar bovenmenschlijkvoorrecht aan Christus aan haar moederschap maar St Jan Baptist zoucirc oacuteok nietreeds voacuteor zijne geboorte geheiligd zijn geweest zonder Christus geen Heiligenzijn heilig zonder Hem toch behoeft Hij niet op alle afbeeldingen voor te komenGod de Vader is geen scheppende Godheid zonder den Zoon en den H Geestevenwel wordt Hij zonder deze afgebeeld Christus treedt in de Evangelieumln bijherhaling alleacuteen op is Hij daarom geen Persoon in de Wezenseenheid desDrievuldigen GodsOns dunkt dat Mgr Malou volkomen gerechtigd is het beeld der enkele Vrouwe

voor te staan Onze wensch geldt het

1 lsquoAu centre Marie nimbeacutee couronneacutee deacutetoiles la tecircte ceinte dun diadegraveme royal environneacuteedune aureacuteole de gloire la demi-lune sous les pieds descendant au milieu dune multitudedanges qui agitent des encensoirs sur la terre quelle ne touche point encore Au-dessusle Pegravere eacuteternel en tiare et en chape creacuteateur et beacutenissant A gauche lEsprit-saint sous laforme humaine couronne royale sur la tecircte armeacute dun bouclier lumineux () avee lequel ilpreacuteserve Marie du monstre qui sagite sur la terre A droite le Fils portant leacutetole et la chasubledeacuteposant dune main sa couronne dont il va voiler leacuteclat tenant de lautre une croix triomphaledont il brise la tecircte du serpentrsquo In andere stoffe zoucirc de lsquomofrsquo zeggen - lsquocan et er bi so duetet er birsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

to 263

Dietsche Warande Jaargang 4

263

bovengezegde - maar vooral de houding der handen Met de door ons op zoo velervoorgang aangeprezene komt ook treffend over-een eene Maria uit de Xe Eeuwopgenomen in de lsquoIconographie Chreacutetiennersquo van onzen vriend den Hr Didron1 enwaarvan we hier een doortrek mededeelen Maria troont op dit oude enallerbelangrijkste miniatuur in de rustigheid der overwinning t Is trouwens bekenddat ook de lsquoTriomfeerende Christusrsquo doorgaands zittend wordt afgebeeld De zetelis een attribuut der Majesteit2 Haar ciert geene andere kroon dan de nimbus dievoor een ware kroon in de schalting onzer oude dichters en schilders gehoudenwordt en die nog meer kracht en gezach dan heiligheid uitdrukt Zij is voords alsde vrouwe van den Apokalyps3 gekleed met de zon zij is gezeten het zij op deonduidelijk geteekende maansikkel het zij op den regenboog sterren omgevenhaar en vercieren haar gewaad Misschien ook is de boord van den aureool deregenboog met zijn drie kleuren en is zij omgeven en gekleed met een heirlegervan gesternten Fraai is de sluyer der maagdelijkheid haar omgehangen vol stijl enkracht is de gantsche drapeering Zouden de stralende bollen voor haar borstwellicht eene voorftelling van de Twee Naturen van Christus zijn Devoorhoofdgroeve duidt meer den sterken type verwinnende den draak-met zevenhoofden of wel de Koningin der Martelaren aan dan eene Moedermaagd inonvergankelijke jeugd Ook hier is Maria geschoeid Maar alleropmerklijkst dunktons de houding der handen als van Eene die toont dat de melaatschheid derzonde haar nimmer besmet heeft Wij voor ons vinden hier eene negen Eeuwenoude afbeelding van lsquoMaria onbevlekt ontvangenrsquo den prototype van die dermirakuleuze medalje en hare talrijke bewerkingen ons dunkt quon na pas mieuxfait jusquagrave preacutesent Zelfs niet de Heer Bonnassieux in zijn model van het kolosfalestandbeeld van lsquoNotre-Dame-du-PuyTot onze niet geringe verwondering heeft nog geen een ar-

1 lsquoHist de Dieursquo bl 1252 lsquoD Warandersquo 1857 bl 523 Hft XII 1 2

Dietsche Warande Jaargang 4

264

chaeologiesch of artistiesch tijdschrift tegen dat reusachtig beeld zijn stem verhevenWat afdwaling van den christelijken kunstzin Voor-eerst - een STANDBEELD vanMaria - een klassiek standbeeld - zonder baldakijn Ten tweede een monsterbeeld- en dat van Maria een beeld dat men van binnen met trappen zal voorzien en uitwelks hoofd men een panorama van de streek genieten zal1 Ten derde eenheiligenbeeld zoo groot dat al de kerken in den omtrek er speelgoed bij schijnenWee wee christelijke kunstsmaak En het zal bij deze eacuteene herkulische ofcyklopische afbeelding te Puy-en-Velay2 niet blijven nog op eene of twee andereplaatsen in Frankrijk bereidt men zich om dusdanigemonsterbeeldenmet uitgeboordeoogen op te richten - waarin men een hopelozen wedstrijd met Indieumlrs enAEgyptenaren met de vereerders van Boeddha en Osiris aanvangt Maria deedelste fijnste geestelijkste zuiverste type van het christelijk kunstschoon gaatmen als een Jupiter of een Bavaria personaadjes die ganymeedschen nektar ofbeyersch bier drinken in metaal gieten op eene schaal die alle evenredigheid metde natuur met denmensch en daardoor met DEN WAREN MAATSTAF DER CHRISTELIJKEKUNST verzaakt

Jos A ALB TH

1 Eene schoone hulde voorwaar die aan de Allerheiligste Maagd gebracht zal worden alsbeurtelings het spleen en de weelderigheid der toeristen nieuwe prikkels zullen komen zoekenin de doorklimming van het beeld en de spotlust op gelakte laerzen langs oogleden enneusgaten stappen zal En dat is het volk waaraan eenmaal zijn grootste vijand een lsquosentimentexquis des convenancesrsquo niet zoucirc hebben betwist

2 Zie het ongelukkig beeld-zelf in de lsquoRevue de lArt chreacutetienrsquo 1857 bl 34

Dietsche Warande Jaargang 4

265

OorkondenII1St-Jansheeren-huis en -kerk te Haarlemmedegedeeld door Mr JGA Faber

Onder de archieven van Drechterland bevindt zich een verzameling copieumln-authentiekvan handvesten Drechterland betreffende Zij zijn meestal tusfchen de jaren1650-1640 elk op een afzonderlijk zegel in de registerkamer van Hollandafgeschreven met naauwkeurige verwijzing naar het oorspronkelijke stuk later naartijdorde gerangschikt doorloopend gepagineerd - de twee zijden een nummer - eningebonden De band telt ruim 500 zoo gepagineerde bladen en nagenoeg 200afzonderlijke copien waaronder vele van charters tot nog toe niet uitgegeven Eenoverzigt van den inhoud hoogst belangrijk voor de kennis van West-Vrieslandsregtstoestand onder de Graven hoop ik op een andere plaats te gevenOnder die stukken bevindt zich een enkel dat er niet te huis behoort Het volgende

meende ik dat den lezers van de lsquoWarandersquo misschien niet van belang ontblootzoude toeschijnen Het staat op p 97 zonder opgave van bron en is door een handgeschreven die schaars onder de overige stukken voorkomt

Hoe die Heeren van St Jans Ordre eerst te Haerlem quaemen

Int Jaer ons Hrn MCCC en XIII op Ste Marien Magdalenen

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 82

Dietsche Warande Jaargang 4

266

avondt doe quaemen alhier eerst binnen Haerlem die Heeren vandeHospiteliers St Jan Baptist in haer huys tot Haerlem welck huys enclooster aller eerst Hr Jacob van Denmarcken Bisscop tot Zuden en 1

Bisscop van Utrecht en commandeur des huys van Ste CatharynentUtrecht ontfangen en aengenomen hadde vanMeester Gerrit van TetrodeCanonyck van St Marien tUtrecht en heeft dat gefondeert en gewijdt Indereeren Godes allmachtich syne L Moeder MARIA en St Jan Baptist deHeeren van Templiers die buyten Haerlem inde Boschagie woenden sijngegaen met all haer goedren totden voorseyden huyse van St Jans doorRaets en toedoen des Edlen Mans Willem van Egmont daerna indenJaere 1316 heeft deselve Hr Jakob van Zuden eene heerlijcke Zaelebinnen Haerlem getimmert en gemaeckt des Jaers daerna heeft devoorseyde Bisscop Jacob van Zuden doen maecken In dat selve huyseene schoene vercierde kerck met een schoenen omganck2 en wordedes Jaers daernae vollmaeckt in welcke kercke Godt de Heer met synerL Moeder en synen voorlooper St Jan Baptist seer geeerdt worden enHr Derck van Brederoe den goedentierende begaefde deze kerck meteenen schoene gulden kelcke van fynen goude -

Hoorn Mei 1858

1 Onleesbaar - rercoren2 Hieruit zal verstaan moeten worden dat het eene driebeukige kerk met choortrans

was of wel een schoone kerk met een ruim kloosterpandATH

Dietsche Warande Jaargang 4

267

Leven van Sinte Lutgardis

Derde boek

Iste CapHier begint dat derde boec van der gůeder sinte Lutgarden wiedewijsdat si ellef iaer voer haer doed blind was worden en hoe dat si daer afvan binnen te meer en te volcomeleker wart vercleerd ende verliechtvan Gode den hemelscen liechte

Ellef iaer wel voer dat sivan ertrike scied de maget vriwart si met beiden ogen blintalsmen van Ysaac en Jacob vint

+5

+ mar themelsce licht bescenge doeen quam haer volcomeleker toedand tevoren the done plachdoen si met vleschleken ogen sachMaer dat claghde si allene

+10

+ in der blintheit de maget reneen dat was allene haer seerdat si op ertrike nommermeerhar gestelec vriende en soud sienDoen geloefde har God met dien

+15

+ dat sise soud sien ind euwege levenVoert vind wi also bescrevendat har God alsus sprac toevriendelec en lieflec nu hoert hoelsquoNemt dees blintheit verduldechleke20 ic gelove u sekerleke

Vs 1 HS Ellefiaer als een woord Vglk vs 863 - Vs 5 bescenge bescheen ze verlichttehaer Zie Kerstina Glossar onder - ghe enklitiek pron pers - De twee laetste letters vandoe zijn weggesneden - Vs 14 geloefde zoo t HS misschien was getroeste gemeend -Vs 16 De t van Voert is boven de r bijgeschreven - Vind wi beter vindwi vinden wij

Dietsche Warande Jaargang 4

268

dat gi sonder veghvier te miselt comen en u vriende die ghinyet sien en selt hier op ertrikedie sel di sien in hemelrikersquo

IIde CapWie dat demeester van der Predekeer ordene bruder Jordaen verdrancen hoe hi der gůeder Lutgarden oppenbaerde

+25

+ Na dien tijt soen leet nyet lancdat der Predekere meester verdrancmet tween brudren en daer toemet veel lieden Nu hoert hoeOns Here met hem wonder wracht

+30

+ Een licht quam in der selver nachtvan den hemelle scinende claerneder toet ind scep al daerde lichame doed lach en warp tehantden lichame uten scepe opt lant

+35

+ Dar quam een clare lampe di sceenderdewerf en virdewerf op hen tweenop hem en sinen enen gesclleNu hoert dits wonder dat ic telledat di lampe keerde saen

+40

+ en wart van eenre wolken ontfaenDaer na ghevyelt int selve iaer

in kersavonde over waerdatte werde Lutgard lachin haren gebede alsi plach

+45

+ van der priemtijt toten middaghe(et es de waerheit en es geen sage)daer quam haer grote donkereit toe

Vs 24 Sel di HS beter seldi zult gij - Cap II Opschrift bruder Jordaen Hij verdronk opzijne terugkomst uit Palestina den 13 februarius 1237 - Vs 33-34 De Dichter verhaelt hierinderdaed een groot wonder wanneer hij zegt dat die lichtstrael het ligchaem uten scepe optlant warp Hij heeft het latijn adjectoque littori sacro corpore kwalijk vertaeld Hij moest zeggenen nadat het lijk op den oever geworpen was kwam daer een klare vlam enz - Vs 37 Opsinen enen geselle dat is op eenen van zijne twee gezellen Het latijn noemt hem Geraldus- Vs 39 Keerde henen keerde verdween - Lampe is vlam licht - Vs 47 Donkereit HS

Dietsche Warande Jaargang 4

269

in den geeste en quam har doemettien selven ane een vaer

+50

+ en sprac toet Gode doen oppenbaerlsquoHere wat gevuel ic nuWat eest dat ic gevuele van uHad ic enegen vrient waerlikein ertrike ocht in hemelrike

+55

+ di voer mi bade in mocht nyet waledees swarheit gevuelen noch dees qualersquoAls dit met tranen seide Lutgartso vertoende haer een geest tervarten quam haer voer har ogen daer

+60

+ die so scone was en so claerdat si en const gekinnen nyet waleDoen sprac si toet dien geeste dees talelsquoWie ghi sijt dat laet mi verstaenrsquolsquoIc ben sprac hi brueder Jordaen

+65

+ meester van der Predekeren ordineIe ben doed en sonder pineben ic ter euweger glorien verhavenen ben hier nu ter groter gavencomen toet u in dit hoghtide

+70

+ dat ic u sal troesten en maken blideSijt seker dat u God sal lonenen cortelinge met hem sal cronenrsquoDoen bat hem voer enen man Lutgarten hi andwerdde en sprac dees waert

+75

+ lsquoOm die gorsamheit die hiin allen dingen toende mien oec om dat hi u so sereminde in Gode Onsen Hereso sal God van hemelrike

+80

+ met hem doen genedelikersquoAls hi dat geseght hadde soe

Vs 49 Vaer schrik - In den vlgdn regel is als meermaels het pron subject (si) aen tevullen en SI sprac - Vs 55 In = ic en of ic ne ik en mogt ik en zou niet wale niet ligt enz- Vs 61 Dat si en = Dat sien of siene Dat zij hem Men wachte zich dus van en hier voor denegatieve partikel aen te zien - Vs 68 Ter groter gaven tot uit groote gunst weldaed - Vs75 Gorsamheit gehoorzaemheid Z II vs 772

Dietsche Warande Jaargang 4

270

vervoer hi en liet se so vroeen also wel getroest al sinoyt was te voren de maget vri

IIIde Caphoe dat si derdewerf volbrachte haer vasten van seven iaren

+85

+ Doen si anderwerf nyet nodete moese gevast hadde en te brodeso was har oppenbard dat siderdewerf de maghet vride feesteleke vasten soud ontsaen

+90

+ dar met dat si soud doen vergaenen af keren dat quaet daer sivoer sorgde sere de maget vridat nekende der Heileger Kerken wasvan enen minsche als ic las

+95

+ die viand was der Heileger KerkenEn van dier tijt so mochtmen merkendat si al toet in haer doedhaer vasten om en genen noeten brac ya noch opten Pasdach

+100

+ na dees seven iaer so lachsi neder en starf gestelikeen voer met Gode in hemelrikeDaer ic af namaels sal seggen batdaert sal hebben bat sijn stat

IVde CapHoe dat een cardinael die Iacob hied te Rome was doed die haeroppenbarde opten vierden dach daer na dat hi starf

+105

+ Dies selves tijts ochte daer bides avonts PHILIPPI ET IACOBI

Vs 83 Al si elders alsi en alssi als zij -Vs 85 Nyet node niet ongeerne williglijk - Vs 86Te moese enz alleen moes en brood nuttende - Vs 89 Feesteleke plegtige als herinneringaen het jubeljaer der Hebreeuwen - Vs 94 Van enen minsche enz Wie hier bedoeld wordthebben de Bollandisten niet onderzocht en ik zal er ook niet bij staen blijven - Vs 98 Omen genen noet om geenen dwang geene reden hoegenaemd - Vs 99 Noch heeft hier denzin van juist - Vs 100 Neder liggen is de gewoone uitdrukking bij de Ouden voor ziek wordenVglk Kerstina blz 289 - Vs 104 Daer t beter plaets vinden zal - Vs 106 Philippi et lacobiHS

Dietsche Warande Jaargang 4

271

gevielt so dat te Rome versciedeen cardinael die Iacob hieddar ic hier boven af dede gewach

+110

+ en daer na op ten vierden dachsach si daer si was in Brabantdat sijn ziele alte hantopt selve ure blidelikewart gevuert in hemelrike

+115

+ Dat sach si dar si wart gestelikeverhaven selve toet hemelrikeAl sijn sach seid si lsquoO Vader groetic en wist nyet dat gi waerd doedWanneer starf di dat seght nu mirsquo

+120

+ lsquoEts heden de vierde dachrsquo sprak hilsquodrie nachte en twe daghe saenso heb ic in dat veghvier gestaenrsquoDoen sprac Lutgard ter selver stontlsquoWaer om en makedi mi nyet cont

+125

+ op di ure doen ghi waert doedvader dat ic u in der noetmet minen sustren had bi gestaenrsquoDoen andwerdde hi haer weder saenlsquoGodrsquo sprac hi lsquoen woude nyet

+130

+ dat gi van mire pinen yetword bedrueft maer als ic wereverloest woud hi dat ic queme heredat gi dar af ontfaen soud troesten bliscap dat ic weer verloest

+135

+ Gi selt mi volgen cortelinghersquo

Vs 109 Zie II vs 119 en vlgde als mede Kerstina vs 72 Jacob van Vitri stierf in t jaer1240 - Vs 113 Opt staet voor opte op de om de maet men wachte zich het als onzijdig opte vatten Zoo heeft men elders ind of int stat voor in de stat - Vs 117 Al sijn Als zij hemVglk vs 83 - Vs 119 Beter starfdi - Vs 124 Makedi moest welligt makedijt wezen dat ismaektet ghi het te weten dat gij dood waert Met mi in een tweede di te veranderen Waerom en makedi di nyet cont (Waerom en kondigdet gij u niet aen) en mi (aen mij) daer bij teonderverstaen zou ook alle zwarigheid weggenomen zijn - Omtrent de inkorting van maekteof maektet tot make gevolgd van een aenleunend pronomen vglk hier onder vs 157 - Vs132 Dat ic queme here enz dat ik hier zou komen opdat gij u over mijne verlossing verblijdenmogt - Queme limburgsche Umlaut

Dietsche Warande Jaargang 4

272

Als sus waren gescied dees dingheso quam weder te har selven Lutgarden seid dit te haren sustren tervaertmet bliscap en feesten sunderlinge

+140

+ Dit was de waerheit van den dingheals doen veel gůeder liede walegetughden Nu hoert na ander tale

Vde CapWidewijs dat si vif iaer voer seide den dach al si sterven soude

Dies vifte iaers te voren eer sivan ertrijc scied de maget vri

+145

+ opten derden sondach naSinesendach als ict verstaso las men in de kerke dyescone heilege euwangelyeHOMO QUIDAM FECIT CENAM MAGNAM

+150

+ daer si inne van Gode vernamen daer haer God in dede gewachdat si soud sterven optyen dachals men die euwangelye soud lesenen dad ommer waer soud wesen

+155

+ dat si dan soud varen waerliketer werscapen dies edels lams vrolikeDit seid si Sibillen en maket har conten Ver Sibille si mercte tyer stontden sondach als dit soud gescien

+160

+ want si begerde dat si mocht sienocht dat waer soud sijn dat sipropheteerde ende daer bialsten inde van den iaredie selve sondach quam omme docht hare

+165

+ datd bedruchhenesse en fantoem wasom dat men die euwangelie las

Vs 154 Dad was eerst dat de t werd onmiddelijk tot d omgebogen - Vs 156 Ter werscapentot het feestmael bij KILIAEN weerdschap en het wkw weerdschappen maeltijd houden datook in VELDEKES Servatius staet BII vs 1334 - Vs 163 Alsten HS = als ten - Vs 165Bedruchhenesse HS Vergelijk II vs 603 - De vier laetste letters van fantoem zijnherschreven zoo wel als de woorden men die van t vlgde vs

Dietsche Warande Jaargang 4

273

HOMO QUIDAM FECIT CENAM MAGNAMen op dyen dach nyet toe en quamdie prophechie di si int iaer

+170

+ te voren propheterde van haerDoen tenen tide vergad Sibilledier prophechien en swegh alstilleDaer na in den viften iareop ten selven sondach lach hare

+175

+ lichame opte bare doedNu hoerd hier wildi wonder grootMen las doen opten selven sondachtes convents messe als men plachdees euwangelie want si behoerde

+180

+ Als Ver Sibille van Gagis dat hoerdegedacht har stappans wat over vif iaerLutgart voerseide en vant al waerdat si hadde ghepropheteerten om dat haer lof ghemeert

+185

+ daer af worde so seid sijt voerddat si van har hoerde dees woerd

VIde CapHoe dat si dies vierdes iaer voer har doed voerseide van den Tarteren

Dies vierde iaers rechs voer har doedso deden de Tarteren groten noetHungarien en dar toe vel landen

+190

+ die si vingen doedden en bandenen deden hen beide scande en scadeen deden hen en geen genade

Vs 171 Tenen tide voor eenigen tijd gedurende zekeren tijd - Vs 178 Tes = te des Tedes convents misse ter misse van het convent - Vs 179 Want si beheerde dat is want dieeuwangelie (oudtijds vrouwelijk) behoerde doen gelezen te worden Waer voor want te gissenware vermetel - Vs 182 Vant vond het - Cap VI Opschr iaer lees iaers - TarterenTarteeren Tartaren Vglk vs 208 - Vs 187 Dies vierde iaers lees vierdes of vierden VglkII vs 567 - Deze inval der Tartaren had plaets in t jaer 1241 - Vs 188 Deden noet dedendwang kwelden - Vs 190 Die te weten de lieden van die landen eene der vrijheden deroude tael of juister talen Men noemt het eene syllepsis - Vs 191 HS deeden - Vs 192HS hen een geen blijkbare schrijffout die ik verbeterde

Dietsche Warande Jaargang 4

274

en vůeren voerwert met mechteger hantso dat si quamen in Dietsche lant

+195

+ en hadden dlant van Beem bestaenen dies en groet deel onder gedaenso dat veel lande sere vrochtenen helpe en raet daer schegen sochtenDoen quam een predekere hied bruder Bernart

+200

+ en bat sere der werder Lutgartdat si bade der macht Ons Herendat hi de Tarteren van hen woud kerenlsquoEn es nyct irstwerfrsquo sprac si lsquogoed mannu dat ic te biddene began

+205

+ voer desen orber dar gi mi vorebid Ie ben dies seker ter coreen wil voer waer dat segghen udatte Tartaren nyen selen nuin dit lant hier vorwert comen rsquo

+210

+ Si mocht wel segghen want sijt vernomenhadde van Gode den hemelschen Heredie se minde en werdeghde sere

VIIste CapHoe dat hem vertoende her Bouden van Barbenson

Van Barbenschon hied hi Baudwijndie prior was na den waen mijn

+215

+ the Oignies ende oec voer waerso was hi wijlneer menech iaerthe Hauwiers cappellaen met eren

Vs 194 Dietsche lant is hier Duitschland - Vs 197 Vrochten vreesden - Vs 199 Ik hebBII vs 850 uit onbedachtzaemheid terwijl ik de drukproeven overzag van dezen bruderBernart Sinte Bernardus gemaekt De misslag is te grof om iemand te bedriegen men schrijveniettemin daer in de Aenteek met bijvoeging van de negatie Brueder Bernard is SinteBernardus NIET Hij was van het Predikheeren order en paenitentiarius van Paus Innocentiusden IVden Daer hij S Lutgardis van nabij gekend had werden sommige bijzonderheden vanhaer leven door hem medegedeeld later in het opstel van Cantipratanus ingelascht - Vs200 Werder was eerst werdere geweest Een kruisje op den kant wees den overziender defout aen en de e werd uitgeschrabd - Vs 201 Der macht in dativo de vermogendheid -Vs 203 Het en is nu de eerste mael niet zeide zij enz - Vs 206 Seker ter core volkomenzeker Zie het Gloss op Kerstina - Vs 210 Mocht mogt het - Vs 214 Hij was de tweedeprior van Oignies

Dietsche Warande Jaargang 4

275

die wel const predeken dwoert Ons Herenmaer hi gaf hem sunderlinghen

+220

+ the sere te wereleken dinghenen becommerd hem te seer daer mededat dicke brinct inne groten onvredeDees wart met groter siecheit bevaenals ons distorie důet verstaen

+225

+ en als hi starf des daghs te vorenso deed hi bringen der utvercorenMarien van Oignies vinger aldaeren als hijn sach so sprac hi toet haerlsquoO werdege heilege vrouwe doen gi

+230

+ levet so gelovedi midat gi mi soud bi staen in mijn doethelpt mi ets tijt ic hebs nu noetrsquoDaer na so starf her Baudwijn saenen ward in Oignies ter erden gedaen

+235

+ The sinen grave was bruder Bernarden doen hi was begraven tervardso quam brueder Bernard gegaenthe Hawiers weder En also saenalsen sach comen de werde Lutgard

+240

+ so seid si lsquoWillecome brueder BernardEs bruder Baldwijnrsquo sprac si lsquodoedrsquoDat si dies vreghde dies had hem groetwonder wie sijt wiste so saenDoen sprac hi lsquoHi es ter erden gedaen

+245

+ Wat sal hierrsquo sprac hi lsquodan nu gescienrsquoDoen andwerdde hem Lutgard mettienen seide lsquoOnlanghe hier te vorenvertoende har mi mijn utvercorenvrouwe van Oignies Maria en seide

Vs 221 Becommerd bekommerde Vglk II vs 228 - Vs 222 De constr is dat dicke grotenonvrede inne brinct dat is bij- of aenbrengt Inne is dus bier adverb - Vs 228 Hijn hij hem(den vinger) - Vs 230 Levet levedet leefdet Vglk vs 124 - Gelovedi beloofdet gij -Vs232 Ets het is - Hebs heb des - Vs 239 Alsen als hem - Vs 245 Wat sal hier enz Hetlatijn zegt daervoor Quid tune ergo hetgeen niet beter kon vertaeld worden Wij zeggendoorgaens Wat zullen wij nog al hooren Waertoe die vrueg

Dietsche Warande Jaargang 4

276

+250

+ ldquoMijn lieve vrient stant op en beidenyet langer maer bid Gode serewant ons vrient ons lieve hereher Baudwijn hi es seker doeten hi es nu in groter noet

+255

+ want sijn siele si es nu brachtvoer doerdeel Gods en es daer gehachtop dese ure nu te geveneredene van allen haren levenerdquorsquoNu merct hier alle ghi ionfrouwen

+260

+ wie gewarech si was van trouwendat si getueghde de maghet vrien dat si geloefde gheleiste si

VIIIste CapHoe dat si contempleerde Gods anscijn na dien dat steet ind boec DerGesteleker Minnen

Haer vreghd eens een har gestelekevrient di har was heymeleke

+265

+ lsquoWidenech dat Christus anscijn waredat si plach te siene clarersquoDoen andwerdde heme de werde LutgartlsquoStappansrsquo sprac si lsquoso oppenbardmi een onvertreckelec clere blic

+270

+ en mettier groeter claerheit sie icene onsprekelec scoenheit daer bider glorificacien Ihesu Cristidat ic in desen levene nyeten conste geliden en twinteken yet

+275

+ en ware dat se allinselinghevan minen scouwene verde en gingersquoDe gene died sach hi seide dat si

Vs 250 Vrient voor vriendin Vglk BI vs 984 - Stant op sta op - Vs 256 Gehachtaengehouden Zie bij KILIAENHachten - Cap VIII Opschr Ind boec Der Geesteleker Minnenhet Boek der zangen- Vs 265 Widenech hoedanig - Vs 269 Onvertreckelec onzeggelijkonbeschrijfbaer - Vs 270 Mettier met dier in dativo - Vs 273 Niet en conste niet zoukunnen - Dat hetgeen - Vs 276 Verde en ginge vaerde (voer) en ging Ik durf verde (zooalleen en niet haer (zich) verde) tot verren (verwijderen) niet brengen Vglk echter II vs471 De zin is Ten ware zij allengskens uit mijne oogen verdween - De laetste e van scouweneis tusschen de regels bijgevoegd

Dietsche Warande Jaargang 4

277

so grote tranen de maget vriplach te sturtene te meneger stonden

+280

+ dat si hen onthouden nyen condendied sagen sijn moesten met har wenenals hadden si herten gehad van stenenTwe iaer voer dien dat Sinte Lutgard

van ertrike scied quam brůder Bernard

+285

+ the Hauwiers int cloester al over waeren vant dat si gelegen had daersiec een maent en alletenebereidde si hare als ocht si henenvaren soude van ertrike tehant

+290

+ dat hi se oec gheolijd vantWant om dat si so utnemende serebegerde the scouwene Onsen Hereso viel haer in haren sin dat sithe Gode soud varen die maget vri

+295

+ en dat si soude van ertrike scedenen ginc har daer toe sere beredenDoen quam brůder Bernard aldaeren en wart aen haer gewaerteken en geen van eneger doed

+300

+ maer hi mercte wel dat groette stervene was haer begeringeDoen sprac hi toet haer cortelingelsquoMoeder mi en dunct nyet twarendat ghi van ertrike nu selt varenrsquo

+305

+ Doen wedersloech sine met drůeven anscineen seide lsquoSoene dit is mi groet pine

Vs 281 Sijn (= si en) moesten of zij moesten zonder te moeten - Vs 282 Als hadden siAl hadden si Z Gloss op Kerstina - Vs 287 Alletene HS elders altene gestadig in t latijnquotidie dagelijks Het rijm wil alletenen dat even gebruikelijk is Zie Kerstina blz 502-504als ook blz 154 en 316 - Vs 288 Bereidde is van dezelfde hand verbeterd uit bereide - Vs290 Dat hi se oec enz zoodat hij ze zelfs reeds gezalfd vond - Vs 305 Wedersloech sinestiet zij hem terug bestrafte zij hem Vglk Kerstina blz 465 - In t HS staet draringeve in plaetsvan drůeven De lange regel neemt de gansche breedte van de bladzijde in en het schreefjeop de e is vergeten gebleven Ik verbeter het hoewel iemand misschien met drůeve alssubstantief (met droefheid) en anscine als adv (openbaer) zal willen verklaren Maer danook moest het de n hebben en het latijn is duidelijk anxio vulta reverberans Vglk hier navs 357 - Vs 306 Soene zoon

Dietsche Warande Jaargang 4

278

dat ic dees waerd moet horen van uwant ic seer beghere nuGode met ontecten anscine

+310

+ the scouwenne en met hem the sinersquoDoen seid hi al lachgende lsquoDan sal numijn lieve Moeder gheseien nyet ursquoDoen hiefse haer ogen op mettyenen sprac lsquoEn machs mi nu nyet gescien

+315

+ so moet gescien sijn heilege willeIc wil dan swigen al stoc stilleMorgen wil ic dan op staenvan minen bedde en wille ontfaenden heilegen lichame Gods Ons Heren

+320

+ mi the troeste en hem the erenrsquo

IXste CapWie dat si een stimme hoerde die seide lsquoEt es mi een welde te sinemet den kinderen der minscenrsquo

Eens daeghs alsi haer had gekeertter wantwert als ons distorie leertom dat si daer woude contemplerenquam daer te hare de stimme Ons Heren

+325

+ daert een geestelec nonne toe hoerdeen seide toet haer de sůete woerdelsquoEt es welde te sine mimetter minschen kindrenrsquo Daer bisoen eest geen wonder dat God gern es

+330

+ met gůeden lieden dies sijt gewesSinte Augustijn die meester wise

gelijct de heilege ziele den paradiseen wel te rechte want doend de Vaderin den woerde maecte al gader

Vs 311 HS Lachgende en wel door verbetering want de g was eerst als e begonnen -Vs 316 Al stoc stille stil als een stok dat is als een pael of als iemand die in den stok(houten voetkluisters) zit Bij KILIAEN komt stock-blind en stock-oud daervan dat men danzijnen gang met een stok bestierd Of tot stikkens en stokkens toe Wij zeggen nog stokstom Hangt stik dood daermeecirc te samen - Vs 321 De gansche regel is herschreven - Vs322 Ter wantwert met het aenschijn naer den muur

Dietsche Warande Jaargang 4

279

+335

+ hemelrijc en ertrike so sprac hi een waerten et was gemaect ter vaertMaer doen hi den minsche sonde hermakenom de sundelike sakendaer en bracht hadde Adam toe

+340

+ Deus Here God van hemelrike en hoemocht yman di leeft vertellen wie grotepine de Gods sone al toteder lasterleker doed doen leeden noch te lidene weer ghereed

+345

+ omd sminschen wille werd mogelekeeer hine liet sterven euwelekeDie onste vergoud Gode na har machtSinte Lutgard want dach en nachtpijnde si hare als ict versta

+350

+ hoe si sier pinen mocht volgen naDat deed si also volcomelekeals ic van ymanne vinde waerlekeDaer om salmen de bruet Ons Herenmet groten rechte werdegen en eren

Xste CapHoe dat een stimme har toe sprac daert ene nonne toe hoerde

+355

+ Nyet vele meer waest dan een iaerdat hem Cristus oppenbaervertoende met enen bliden anscineen seide lsquoMijn dochter nu sal u pinenemen jnde jn wil u nyet

+360

+ van mi laten langher yetDaer om om bid ic u sunderlingemijn dochter dat gi důet drie dinge

Vs 339 Daer en daer hem den minsche namelijk - Vs 340 Deus enz gewooneuitroepingen Molhems Rinclus vangt aen met Deus God van paradise Te St Truien hoortmen den uitroep Deus nog dikwijls - En hoe over dit en zie Kerstina blz 236 Voorbeeldenin Limborch I vs 1499 1636 II 1536 III 567 577 enz Vglk Hermann ad Viger CVIIIsect 7 no VI Pflugk ad Eurip Hecub vs 515 - Vs 345 Werd mogeleke ware het mogelijk(dat Hij nog leed) - Hine Hij hem - Vs 347 Lutgardis erkende Gods liefde en vergelde zenaer haer magt

Dietsche Warande Jaargang 4

280

om mi in desen lesten iareDat irste es mijn dochter kare

+365

+ dat ghi hem danken selt dar ghial gůet af hebt en oec daer biseldi de heilegen anropen seredat si u helpen aen uwen HereDander es dat ic beghere

+370

+ dat ghi bid voer minen sundereDat derde dat gi moght comen saenthe mi en uwen loen ontfaenrsquoOm dat se de viant anvechten nyen soudejn dat leste iaer so woude

+375

+ God dat si becommerde haer met diendrien saken Hier moghdi wonder sien

XIste CapHoe dat har God oppenbarde te paschen voer dien dat si starf enMariasijn moeder

The paschen voer dien tijt dat sivan ertrike scied de maghet vriso oppenbarde hem God der gůeder

+380

+ Lutgarden en oec sijn heilege můedermet groter clarheit en groter glorienna de waerheit der historienDoen claghde Lutgard al si plachlsquoDat si op ertrike ya enen dach

+385

+ moeste sijn dat waer haer pinewant si met hem begerde te sinersquoAlsi dit claghde so seiden SilsquoEn ees geen noet lieve dat ghiu voerwert meer met enegen dingen

+390

+ becommert want gi selt cortelingenmet payse comen then hemelschen lonedaer gi met ons selt spannen crone

Vs 363 Lesten was eerst leesten geweest - Vs 364 HS Docter - Kare lieve - Vs 368Helpen aen bij Vglk - Vs 369 Versta Dander dat ic beghere es - Vs 387 Seiden Side Heiland en zijne moeder - Vs 388 En ees geen noet zoo t HS Noet is herschreven -Vs 392 Spannen crone den koninglijken hoofdband ombinden aendoen

Dietsche Warande Jaargang 4

281

Gaet u al u macht bereidenwien willen uwes nyet langer beidenrsquo

+395

+ Doen si dit wiste en had ontfaenso seid sijt Sibillen van Gagis saenmet groter vrouden en met vresendat dit recht alsus soud wesen

XIIste CapIoe dat haer de moder Gods Maria en Sinte Jan Baptista anbarde XVdage voer had doed

Dat ic nu segge dan es geen saghe

+400

+ voer dat si starf wel xv dagheso oppenbarde haer de vriemoeder en maeght Sinte Marieen sinte Ihan Baptista dien sihad sunderlingh lief de maget vri

+405

+ en seid toet haer lsquoNu seldi saenvan ure doeght den loen ontfaenGhi selt hier sijn nu corten tijtwijn willen nyet dat gi hier langer sijtAl de porter van hemelrike

+410

+ si beiden uwes begerelikersquoOec so oppenbaerde hare

menech Heilege in dien iareen voerseiden hare haer indeOec quamen tehare sulc di si kinde

+415

+ en di si hier was heimelikedier ziele dat was in hemelrikeSi baden hare lsquodat si warevro want sise in haer scaremet allen Heilegen souden ontfaenrsquo

+420

+ Dat seid si haren vrienden saen

Vs 393 Al u macht uit al uwe macht zoo zeer gij kunt Deze ellipsis van het voorzetselbestaet nog in de volkstael - Wien wij en - Vs 395 Ontfaen is vooral uithoofde deromstelling keuriger dan verstaen - Vs 397 De vier laetste letters van vrouden zijnherschreven - Met vresen enz zij vreesde ongerust of het zoo wel geschieden zou - Vs399 Dan es geen saghe dat en is geen ijdel verhael fabel - Vs 406 Ure (uwere) uwe - Vs409 Porter poorters burgers inwoonders - Vs 414 Tehare zoo in een woord Het waseerst thare de e werd er boven de t bijgevoegd zonder twijfel om de maet

Dietsche Warande Jaargang 4

282

Doen vreghdmen haer van desen dingelsquoWiedwijs dat si sunderlinghewiste welc deen ocht dander wareonder so vele Heileghen di hare

+425

+ dicwijl toppenbarenne plaghenrsquoDoen seid si lsquoIc wil u gewaghenwie ie deen voer dander kinneAls mi God mijn lief mine minnehem so lieflec oppenbaerd

+430

+ soe comt ut hem een liecht tervaertdaer ic in kinne volcomelekeelken Heileghen sunderlekersquoNu merct wi sere dat Sinte Lutgardvan godleken liechte ward verclard

+435

+ dat si volcomeleke mocht kinnenmetter gracien Gods van binnenalle de Heiligen die toet har quamenvan anscine clerleke en met nameuin dat godleke liecht dat hare

+440

+ verschen daer en quam openbare

XIIIste Caphoe dat si de sustere berespte dat si har getiden qualec seiden en watdar na geviel

Si berespte de ionfrouwendicke met ernste en met trouwenom dat si haer ghetiden nyetwale en seiden en et ghescied

+445

+ wel een half iaer voer har doeddat si in har herte groeddogen hadde Dat quam daer bidat si wel mercte de maget vridatte nonnen volcomeleke

+450

+ na dien dat Gode was ersamlekehaer leven nyen beterden noch har wesen

Vs 423 De n van deen is herschreven misschien was het eerst dees (dese) - Vs 424Heileghen is verbeterd uit beleghen - Vs 427 De i van kinne was eerst e - Vs 440 Verschenverscheen - Vs 444 Et ghescied het geschiedde - Vs 447 Groed dogen groote pijn lijdenleed

Dietsche Warande Jaargang 4

283

Doen seid si lsquoIc weed wel dat desensustren na mijn doed hier salghescien iammer en ongheval

+455

+ want God salt over hen hier wrekendat si har ghetiden sprekenso qualeke en so růecloeslekeen dan selens omůedelekehen betren ende corrigheren

+460

+ en selen gedinken der plagen Ons HerenEn alsi betren har leven dan tehantso sal God weder af keren sijn hantdi hi had ute gerect teer wrakenen salt weder al gūet makenrsquo

+465

+ Al dit gheviel also alsihadde voerseght de maget vriWant also saen alsi was doedso wart de sterfte daer so groedonder de nonnen ind covint

+470

+ dat men also bescreven vinddat binnen alte corten tideals men doen wiste verre en wideXIIIJ geproefde nonnen daer starvendier de cloester moeste daerven

+475

+ Dat was hen grote scade voer waerEen geestlec man hi quam doen daerdie daer twe gesustre vantdie gestorven waren tehantdaer hi misse voer sanc en seide

+480

+ dat hise in een graf groef beideMaer saen dar na na deser plagenals de sieke di daer laghenind fermerye hen willechleke

Vs 455 Over hen over haer - Vs 458 Selens = selense (selen si) zullen zij Vglk vs 585903 en I vs 302 enz - Vs 459 Hen haer - Vs 461 Deze regel gaet kreupel ten zij menthant voor te hant leze of dan naer voren brenge en achter alsi plaetse En alsi dan betrenhar leven te hant - Vs 463 Teer wraken tot eene wraek - Vs 473 Geproefde beproefdevan de deugdelijkste - Starven daerven HS - Vs 476 Een geestlec man Die geestelecman was Thomas Cantipratanus zelf naer zijn eigen verhael - Vs 483 Hen haer - Fermeryeinfirmerye ziekhuis Het voormalige ziekhuis bij het begijnhof te St Truien heet nog zoo

Dietsche Warande Jaargang 4

284

beterden en volcomeleke

+485

+ har getiden seiden en waleso verginc de sterfte temaleen doen hilt op de plage na diendat Sinte Lutgard had voersienen dat sijt had voerseght te voren

+490

+ Roept dan ane dees utvercorenvrouwe sijn sal u nyet af gaenals ghi in node sijt bevaen

XIVde CapHoe dat eenwerelecman een har vrient in swaren sundenwas gevallenen verloest was

Een wereleke man die washaer sunderlec vrient als ic oec las

+495

+ hi was gevallen swarlec in enesunde dar hi af had renesijn biechte volcomelec gedaenen sijn penytencie ontfaenNochtan soen wart hi nyet geware

+500

+ heymeleke noch oppenbareen genen troest in sinen gebedeen daer om en had de genadeGods gedaen hi waer gevallenin meshope daer God ons allen

+505

+ moet af hueden want sunderlingeso es dat sorchlee voer alle dingeDoen quam dees man gegaen ter gůederLutgarden als toet sier eigender můederen claghd har wat hi had gewracht

+510

+ en wiedwijs dat hi dach en nachtvoer sijn sunden doghde sereDoen bat si voer hem Onsen Hereeenwerf en anderwerf en derdewerf

Vs 491 Sijn sal = si en sal - Af gaen (zoo t HS) verlaten - Cap XIV Opschr verloestwas verlost werd en zoo opmeer plaetsen - Vs 504 Meshope wanhoop - Vs 506 Sorchlecvoer enz Voer = boven Meer te duchten dan eenige andere zaek - Vs 508 Eigender =eigener dativ sing fem

Dietsche Warande Jaargang 4

285

maer si en dede en geen bederf

+515

+ want sijn vercreegh en geen andwerdevan Gode na dien datte werdemaeght van hem te hebbeane plachWant die besundeghde man hi sachen ghevuelde van binnen wel dat

+520

+ hi nyen hadde en twinteken batAlsi dat sach so ginc si sereworstelen ieghen Onsen HereThe leest al sine nyen conste verwinnenwart si allettel ghestoerd van binnen

+525

+ en seide lsquoVergeest hem Here dees sondeocht důed mi saen nu op dees stondeuten boeke dies levens dar ghimi binnen screftrsquo En stappans al sidi stimme op Gode ut liet ghaen

+530

+ so wart Ons Here gheneyget saentoet sier groter ontfarmechheidenen sprac toet har sonder beidenlsquoIc heb dien man sijn sunden verlatenwant hi hem selven utermaten

+535

+ sere mijn dochter op u verlieten jn heb heme allene nyetsijn sunden vergeven maer wed oec datdat ics hen allen sal doen the batdie ghi hebt lief en die toet u

Vs 514 Bederf nut voordeel hulp - Vs 515 Sijn = si en juist dat hetgeen in denvoorgaenden regel staet Met een paer ooren aen zijn hoofd en vijf vingers aen zijne handmoet men de reden van het verschil kunnen voelen (digitis callemus et aure) - Vs 518Besundeghde met zonden besmette - Vs 520 Bat hebben of hem (zich) bat hebben zichbeter bevinden beter zijn Men zei ook mij heeft bat Zie Kerstina Gloss onder Bat enHebben (Men leze hier 425 voor 424) - Vs 523 Al sine = als si Hem (God) - Vs 525 Daerstond eerst sunde - Vs 526 Důed doet De zin is schrabt mij dadelijk uit het boek deslevens uit de lijst of het getal der gelukzaligen - Vs 528 Al si als zij Zoodra zij die woordentot God rigtte - Ghaen HS - Vs 533 Verlaten vergeven - Vs 536 En jn heb en ik en heb- Vs 538 De zin is dat ik des (dit namelijk de zonden vergeven) te bat (te beter te liever)sal doen allen die ghi lief hebt en die ghenade toet u (gunst bij u) hebben - Iemanne te batdoen beteekent ook iemand goed doen eene weldaed bewijzen en dat zegt te dezer plaetsehet latijn Dan zal ics (= ic des) eene prolepsis zijn van die ghi lief hebt waerdoor het naderbepaeld wordt Die toet u ghenade hebben is in t latijn die hoop op u stellen

Dietsche Warande Jaargang 4

286

+540

+ ghenade hebben dat seghic u nursquoAls God ghesproken had dees waerdso vercregh di man tervaertgenade en troest volcomelekevan sunden en van allen ghebreke

+545

+ en stont beter op na den valleAlso moten si doen alle

die met sunden sijn bevaensi moeten alle beter op slaen

XVde CapWidewijs dat si starf en wie dat si seide dat themelsche her in dencloester was doen si sterven soude

Dies saterdachs na dien sondach

+550

+ dat di Heileghe Kerke plachvan der Triniteit eerlekethe houdenne wart Lutgard swarlekebevaen met enen starken rededaer die doed na volghde mede

+555

+ Smaendaghs quam een convers gegaenvan Hafflighem en ginc dar staenen besochte de maghet vri

Vs 550-552 Hier ontbreekt iets schrijf of ten minste versta van der Triniteit TFEEST eerleke- Vs 553 Rede koorts - Vs 556 Zal ik dezen Convers die volgens het latijn WILHELMUShiet en tot de abtdij van Afflighem behoorde voor den man houden die het leven van SinteLutgardis in dietsche rijmen overbragt en waervan ik in mijne Inleiding op de legende vanSinte Kerstina gesproken heb Deze schijnt geen convers geweest te zijn daer hij volgensde getuigenis van Henricus Gandavensis en van Trithemius eens tot prior en indien wij denheer Stallaert gelooven (Leesmuseum 1856 blz 131 en vlgde) later zelfs tot abt vanSt-Truiden verheven werd De heer Stallaert past op hem toe al wat in de Gesta abbatumtrudonensium bij PERTZ vol X blz 404-406 van den abtWilhelmus gezeid wordt De schrijvervan het goed en geleerd artikel over dezen abt in de Histoire litteacuteraire de la France vol XXIblz 56-67 toont zich nagenoeg van hetzelfde gevoelen maer daer is veel tegen in te brengenIk zal alleen vragen hoe Henricus Gandav en Trithemius die aenteekenen dat hij eens priorte Afflighem was van zijn prelaetschap te St Truiden zouden gezwegen hebben Eeneandere zwarigheid hoe hij elders prior in Wavria kan heeten heeft de schrijver van gemeldartikel ook niet voldoende opgelost Ik kan daer eens op terug komen en dan misschien medeonderzoeken of onze Dichter Geraert zeg ik den naem van dien convers die duidelijk inzijn latijn stond met voordacht onderdrukt heeft Vglk boven vs 37 en beneden vs 730

Dietsche Warande Jaargang 4

287

en onder ander woerde sprac hilsquoVerghave God dat dabd ons here

+560

+ wiste moeder dat ghi sus seremet sware siecheit sijt bestaenrsquoDoen andwerde si hem weder saenlsquoMorghenrsquo sprac si lsquoso sal comenmijn lieve abd ic hebt vernomen

+565

+ en sal mi sien mijn lieve herersquoDies wonderde den converse serewand hi en hadde en genen waendad dat gescien mocht also saenmaer doch so swegh hi en lied varen

+570

+ Dies anders daeghs quam dabd gevarenbinnen tween milen na daer biNochtan soen wist hi nyet dat sisiec was ocht dat har yet deerdemaer om dat hise te siene begeerde

+575

+ so woud hi doen al toet har varenen seid toet hen die met hem warenlsquoLaed ons de werde Lutgard hedenvaren sien wants lange es ledendat ic die heilege vrouwe nyen sachrsquo

+580

+ Doen vor hi te Hauwiers dar si lachen gruetesse liefleke alse hi plachen seide lsquoGod geve u gůeden dachrsquoEn al sine sach den hereden abd so ward si alte sere

+585

+ verblijd en richt har op tehantop har bedde en nam sijn hanten seide lsquoIc vaer henen numijn herteleke vrient van uen ic en laet onder den hemel

Vs 559 Verghave (zoo t HS) Gave - Vs 565 In t HS staet mien lieve here (de abdt)Vglk I vs 492 - Vs 569 Lied varen liet het varen - Vs 570 De abt Joannes die hiergemeend is bestierde de abtdij van Afflighem sedert het jaer 1242 en stierf den 16 april1261 Men vergelijke voor deze en andere bijzonderheden de Aentt der Bollandisten Zienog vs 625 - Vs 580 Lach ziek te bedde lag - Vs 583 Al sine sach als zij hem zag - Vs585 Richt geeumllideerd voor richte rigtte al zou het ook kunnen het praesens zijn Z Kerstinablz 387 eene lange aenteekening daerop

Dietsche Warande Jaargang 4

288

+590

+ nyet lievers dan u en wet dat weldat mi God mijn vaderlec Herevan u getroest hest harde serersquoAls dat was gedaen voer hidi abd ewech en Lutgart si

+595

+ bleef in groter bliscap daertoten donders daghe Maerdies donders daeghs quam Ver Sibillevan Gagis na hars herten willeen al si hars wart geware

+600

+ en sise hoerde sprac si toet harelsquoSit hier bi mi vrouwe Ver Sibilleet es nu comen na minen willeNu est al comen na mijn gereen nu es van den hemelschen heere

+605

+ al vol dit cloester dat segh ic uen hier es schegenwordech nuvan heileghen zielen een groet getalen onser sustre vele di alsijn doed en hier om minen wille

+610

+ sijn comenrsquo Daer na swegh si alstilleen bleef dien vridach sonder pinemet enen grasioysen anscinehaer geest overmids Gods grasiensueteleke in contemplasyen

+615

+ Dies saterdaeghs als neecte di uredat die seleghe creaturesterven soude en har rechtinge

Vs 591 Mijn vaderlec Here houd ik voor een appositaum van God in nominativo niet vooreen vocativus en tot den abt gewend - Vs 596 Toten donders daghe zoo t HS - Vs 601Vrouwe Ver Sibille zoo elders here Her coninc Ver is eenerlei met vrouwe - Vs 603 HSest (niet eest) - Vs 604 Van den hemelschen heere van het hemelsche leger krijgslegerengelen heiligen - Vs 611 In t HS staet dien tweemael bleef dien dien vridach ik liet heteens achter - Vs 611-614 Verbind en bleef haer geest in contempl Geraert zou zichnetter uitgedrukt hebben met in plaets van sueteleke naert latijn het partie opverhaven testellen en bleef haern geest overmids Gods gracien OPVERHAVEN in contemplacyen Datis si bleef (met) haren geest opverhaven - De spelling grasioysen grasien contemplasyenis die van het HS - Vs 617 Har rechtinge enz Hare (kerkelijke) regten en sacramenten hadontvangen Wij zeggen nog dagelijks zonder participium dat iemand zijn regten heeft inplaets van berigt is - Rechtinge berigting regten zijn zooveel vertalingen van het latijnschejusta

Dietsche Warande Jaargang 4

289

en sacrament had sunderlinghesloech si har ogen blidelike

+620

+ opwert te Gode in hemelrikeen staerf met feesten en met sangedaert af weer te seghgene te langeDees ionfrouwe staerf over waerdoen men screef Mo en CCo iaer

+625

+ en LXVI iaer daer medevan den iaren Ons Heren in vredeopten negensten dach die ghelachvoer Sinte lans Baptisten dachomtrint vespertijt als si

+630

+ oyt was van iaren also als midistorie leert al oppenbaeromtrint XL IIIJ iaeren voer ten euweliken loneDies si gebenendyet Gods sone

+635

+ die sonder inde sal regnerenjn hemelrike met groter eren

XVIste Caphoe dat si voer har doed har ogen ontploken hadde en sise na nyet toeen loec

Alsi was doed die Gods vriendinneso waren daer sulke nonnen innedie met so groter suetechheide

+640

+ en met so groter bliscap beidewaren vervult ende bevaen

Vs 623 HS staer voor staerf de f is in de pen gebleven - Vs 625 En LXVI iaer Sommigelatijnsche HSS stemmen daermeecirc overeen maer andere stellen XLVI De Bollandistenhebben bewezen dat dit laetste jaertal het ware is Cantipratanus en Willem van Afflighemkonden zich daarin niet vergissen Geraert volgde een reeds geiumlnterpoleerden tekst Vglkhieronder vs 632 - Vs 627 Opten negensten dach enz dat is den 16den junius De vierlaetste letters van negensten zijn herschreven - Vs 629 HS Om trint en zoo mede vs 632Zie ook II vs 756 - Vs 630 Oyt oud Vglk II vs 1152 - Vs 632 XLIIIJ iaer Het grootgetal is herschreven daer stond eerst LXIIIJ en het moest zoo blijven Vglk vs 625 - CapXVI Opschrift Ontploken ontloken open gedaen - Loec look sloot Vglk I vs 463

Dietsche Warande Jaargang 4

290

dat si wat en wisten aengaenen dat si hen selven en consten nyetvan wonder begripen Ay nu syet

+645

+ Wat wonder waest daer Cristus quamdaer hi de ziele met hem nammet meneghen Sante van hemelrikedat daer was bliscap sonder gelikeEt es der doder liede nature

+650

+ dat si bleee werden op di uredat si selen sterven en oecswert van bleecheiden als een roecmaer si blicte de maget fijndoen si starf in haer anscijn

+655

+ als een lylie als ic lasin enen tekene dat si wasene onnosele reyne maghtdat es dat Gode wel behaghtVoerwert meer di ogen di si

+660

+ lange had toe de maget vridie deed si oppe also saenalst te hare doet wert soud gaenen die en mochse in haer doetnyet weder toe hebben om enege noet

+665

+ noch oec na har doed daer mededaer God groet miracle dedeHaer vel van haren lichame en mocht

niet saechter sijn so dat hen dochtedise tasten doen ter tijt

+670

+ datd sacht was rechts alse samijten blickende daer toe verwendelikeDies si geloest God euwelike

Vs 642 De zin is dat zij niet en wisten hoe hare blijschap uiten dat zij niet wisten wat doenvan blijschap - Hen-selven haer zelven - Vs 647 Sante Heiligen - Vs 652 Roec smoor- Swert van is herschreven - Vs 653 Blicte blonk glanste - Vs 656 In enen tekenelatinismus (in signum) anders teenen tekene De Dichter wilde hier eenen voorslag - Vs662 Doet wert HS en uit hoofde van te hare was het ook niet mogelijk doetwert (doodwaerts)in een woord te schrijven De zin is als zij nu sterven ging - Vs 665 Daer mede bovendienzelfs ten zij men daer mede dat God schrijve- Vs 670 Samijt sammet fluweel zijde -Rechts juist elders rechs Zie Gloss op Kerstina - Vs 671 Blickende verwendelike pragtigblinkende

Dietsche Warande Jaargang 4

291

Doen men den lichame wiesch was daer

een suster een nonne die menech iaer

+675

+ had verloren al de machtvan hare hant so dat si noch crachtnoch gewoyt had in har hantmaer doen si den lichame gereen tehantdien men daer dwoech rechs op di stont

+680

+ so wart har hant te male gesontso dat si al har dinc daer medevolcomeleke en wel oec dede

XVIIste CapWiedewijs dat si menechiaer hadde voerseght van haren cleynstenvinghere

Een geestelec man was die oec datvoer har doed menech iaer bat

+685

+ vele conversen en veel nonnendat sijs hem wouden lieflec onnendat hi hadde yet van haren ledenen bat hen dat si har har hant af snedenen dat sijs hem hielden op dat hi nyet

+690

+ en mochte sijn daer si verscietDabdisse si dede na sijn begherenen en wond hem des orlofs nyet werenmaer was hem houd in sire bedenWetti nu wat de nonnen deden

+695

+ die nyet en consten helen waleSi seiden Sinte Lutgarden temale

Vs 677 Gewoyt gewoud Z vs 630 - Vs 678 Gereen naderde aenraekte Z KerstinaGloss onder Gherinen - Vs 679 Dien welken te weten den lichame - Rechs zie vs 670- Dwoech wiesch - Vs 680 Te male teenemael - Cap XVII Opschr Menechiaer (sic) HS- Vs 683 Die man was Thomas Cantipratanus zoo als hij zelf getuigt - Was staet zoo dikwijlsbij de Ouden voor was er was daer Zonder omzetting Daer was het was Z KerstinaGloss onder Gheviel = geviel het Vglk ook hier achter vs 703 en 922 - In t HS staetEeen De eerste letter is eene groote gekleurde de tweede in gewoon capitaelschrift - Vs688 De woorden har har hant zijn herschreven om het tweede har dat vergeten was er inte voegen - Vs 689 Op dat enz De zin is indien hij bij hare dood niet tegenwoordig konzijn dat zij hem dan die hand bewaerden - Vs 694 Wat is herschreven Het schijnt dat ereerst wijs of wies stond - Vs 695 Dat is die niet wel zwijgen konden

Dietsche Warande Jaargang 4

292

wat hi hen bat En daer na quamhi te Hauwiers en al si vernamdat hi daer was comen so sprac sine

+700

+ ane met enen ernsteghen anscinelsquoO sone ik heb vernomenrsquo sprac silsquodat ghi na mijn doed wilt mimijn hant af snijden en wondert mi serewat gi daer met wilt doen lieve herersquo

+705

+ Doen scaemde hi hem de gůede manmaer hi andwerdde har nochtanen seide lsquoDat es seker mijn waendat se mi in staden sond staenbeide aen ziele en aen lijfrsquo

+710

+ Doen lachte si dat heilege wijfen leide haern enen vinger nederen staphans sprac si toet hem wederlsquoEt mach u wel ghenůeghen dat gidesen vingher moeght hebben van mi

+715

+ moegh dine na mijn doed vercrigenrsquoDaer met soen woud hi noch niet suigenmaer sprac har toe met toeverlatelsquoIc ben de gene die mi nyen lateghenuegen moeder van ur doed

+720

+ en si dat sake dat ic u hoedocht u hant vercrighen connedat mi God te troeste dies onnersquo

Vs 698 Al si = als si - Vs 701 Vernomen is behalve de twee eerste letters ganschherschreven - Vs 703 Wondert het wondert Vglk vs 683 - Vs 708 Se zij die hand -Vs 711 Het latijn dat is THOMAS CANTIPR zelf zegt dat zij haren kleinen vinger op deleunplank van het venster leide - Vs 713 Ghenůeghen genoeg zijn voldoende schijnen -Vs 715 Moegh dine = moeghdi en (hem) indien gij hem moogt Moegh was eerst moechgeschreven maer dezelfde hand veranderde de c in g - Vs 716 Noch was eerst niebegonnen maer werd als noch voltrokken eer nog het volgende niet geschreven werd Alweecircrom geene arsis zonder thesis te hebben Geraert wist maet en slag te houden - Suigen =swigen zwijgen - Vs 717 In t HS staet toeverlatē dat is toeverlaten maer het is t laetstewoord van de bladzijde terwijl het ander rijmwoord zich op de vlgde blz bevindt Men weetdat dit dikwijls schrijffouten veroorzaekt heeft Zie nogthans over de beteekenis en het geslagtvan toeverlaet mijn Gloss op Kerstina - Vs 719 Ur uwer De zin is Ik ben een man nietdie zich niet tevreden houdt enz - Vs 720 En si dat sake dat enz ten zij dat ik uw hoofdof uw hand enz

Dietsche Warande Jaargang 4

293

Doen dit te male was geseght

en gheandwerd en gevreght

+725

+ so lieten si dit varen en ginghenspreken stappans van andren dinghenDaer na doen de vrouwen namedoet was en men haren lichamein de kerke had gedraghen

+730

+ en dat twe converse saghenso wachten si beide stonde en stadeen sneden har af bi Gods genadeden selven vinger daer si afdien gůeden man een teken gaf

+735

+ so dat daer na die selve mandien selven vingher van hen gewanen liet hem genueghen daer met waleDaer aen so sceen gewarech de taledi Lutgard had geseght te voren

+740

+ Alsus so had se God vercorenthen euweghen levenne daer bovendaer si sal euwelec Gode loven

XVIIIste CapWiedwijs dat har lichame wart begraven

Doen si verscheden was en hareheileghe lichame lach opte bare

+745

+ so wart gevreght daer menechvoyde

Vs 724 Gevreght gevraegd en zoo mede vs 745 - Vs 727 De vrouwen name doch I vs180 der vrouwen name Behalve mijne Aent op Kerstina waerheen ik daer verwijs zie nogin Haupts Zeitschrift fuumlr D Alterthum (1848 B VI S 299) hoe Wilh Wackernagel deuitdrukkingen mannes name wibes name mennisken name Gotes nam des fiwers namesicircn vil armer name met het woord licircchname vergelijkt - Vs 728 In t HS staet duidelijk enmen haren lichame enz maer volgens t latijn geschiedde dit te voren ubi nondum adhucelato (illato) in ecclesiam corpore in infirmaria servabatur Ik verbeter dus den regel alsvolgtdoet was en EER men haren lichameten voordeele tevens der maet meen ik - Vs 730 Van die twee conversen hiet de eeneGuido Onze Dichter is hier overal veel korter dan Cantipratanus - Vs 736 Gewan bekwam- Vs 737 De zin is en vergenoegde zich daer mede -Vs 745 Menechvoyde menigvouddikwijls - Soyde zoude Zie vs 630

Dietsche Warande Jaargang 4

294

waer men den lichame legghen soydeEn et geviel doen alst God gafdat daer comen was een erom stafeen abd drie daghe the voren eer

+750

+ si starf en beidde daer wanneersi sterven soude Die selve abd seidelsquodat mense nygheren bad en leideen datd hem nygheren beter en dochtedan in de kerke daer mense mochte

+755

+ ufenen en besueken vanal den liedenrsquo Daer ghewandie abd gevolchhennesse van al den liedendie dat alle gemeinlee riedenDoen groef mense ter rechter hant

+760

+ van den chore aen de wantdaer si haer ghebedeken plachthe sprekenne beide nacht en dachop een solemne eersam statHars moet wi hebben alle te bat

+765

+ dat si ons mote met haren gebedeaen Onsen Here vercrigen ghenedeMer groefse wel dan op die stat

Vs 748 Een crom staf of in een woord gelijk wij schrijven zouden cromstaf is eenegemeenzame uitdrukking voor abt of bisschop (iemand die een krommen staf voert) hiervoor abt als per appositionem volgt Het latijn zegt dat het de abt van Aulne (abbas de Alna= alnensis) was Hij hiet Joannes Onkelin en droeg den mijter van tjaer 1231 tot 1266 - Vs750 Wanneer si sterven zoude dat is tot dat zij dood was hare dood afwachtende - Vs754-755 Hier hapert iets Het moest zijn dan in de kerke daer si mochte geůefent en besochtsijn van al den lieden of daer met si mochte enz want de maet laet beide toe Men zouook voacuteoacuter ufenen enkelijk doen of sien kunnen aenvoegen

SIEN ufenen en besueken van enz

voor den zin ware LATEN ufenen verkiezelijker maer de maet laet het niet toe ten zij men hetschrijve en uitspreke als laen waervan ik bij ons geen ander voorbeeld aengeteekend hebdan uit de Brabantsche Yeesten B VI vs 4240

Den hertoghe sonder ave LAENEnde als langhe hadde ghestaenAldus die zake enz

Vs 757 Ghevolchhennesse bijstemming Wat de spelling betreft vglk vs 165 - Vs 759Doen groef (begroef) mense enz Haer grafschrift in zes latijnsche verzen door Sibilla vanGagis gedicht staet bij Thomas Cautipr

Dietsche Warande Jaargang 4

295

en jnd cloester nygeren batwant doen si noch leefde die maget vri

+770

+ en har de nonnen vreghden lsquowat sisouden aengaen alsi waer doedwant si soudse in groter noedlatenrsquo so antwerdde Sinte Lutgarden sprac toet hen dees troestelec waert

+775

+ lsquoComt allen dan the minen graveic en sal u nyet gaen aveDaer sal ic u in staden staenals ic levende heb gedaenrsquoDat was een edel trostlee geloven

+780

+ dat geloven dat ginc bovengoud en selver GodeweetGhi ionfrouwen van Mielen claeght u leet

en u vernoy der edelre maeghtsi saelt u betren op dat gijt har claght

XIXste CapWiedwijs dat si oppenbarde har eenre nonnen na har doed en seidedat si sonder veghvier leed

+785

+ Doen si begraven was staphansvertoende si har Lijsbedden van Wansdie te Hauwiers ind cloester was nonnemet groter bliscap cleer als de sonneDoen seid Lijsbeth lsquoO lieve vrouwe

+790

+ bericht mi dies bid ic u op trouweocht ghi waert ind veghvyer yetrsquolsquoNeen icrsquo sprac si een ure nyetmaer ic voer daer harde bien vuerde meneghe zielc met mi

+795

+ die ic met Gods verhingen troesteen uter pinen dies veghviers verloeste

Vs 768 Nygeren bat nergens beter - Vs 779 Geloven belofte - Vs 781 HS Godeweetin een woord Het verschilt alleen spraekkundiglijk (niet wat den zin betreft) van God wet ofweet (weet het) Het is eene uitroeping en bevestiging gelijk in t latijn mehercules - CapXIX Opschr Leed voorbijging - Vs 791 Yet eenigen tijd - Vs 795 Verhingen toelaten

Dietsche Warande Jaargang 4

296

en vuresse met mi in hemelrikedaer si sijn selen euwelikersquoAls Lutgard had geseght dit doe

+800

+ so dochte Lijsbedden dat si sprac toeeen ionghe nonne die Machtelt hietdie noch leefde en dat si har lietverstaen en hiet har dat si saenhar volghde Dar met woud verstaen

+805

+ en verstont Elyzabethdat die nonne Machtelt metLutgarden soud varen en dat si har soudevolgen na En staphans woudeElysabeth met varen en boed

+810

+ har dar toe maer dat en bescoedhar doen nyet een twintekijnwant en mochte tijr tijt nyet sijnMaer si seide lsquoMijn dochter ghiselt seker namaels volghen mirsquo

+815

+ Nu meret hoe saen daer na dit dincdat si voer seide in visien toe gincAcht daghe na dien cume dat siMachtelden riep de maghet vristarf Machtelt maar Elyzabeth

+820

+ bleef levende en en voer nyet met

XXste CapWiedewijs dat si de sterfte die onder de nonnen was werdreef alsoalst een nonne in een visione sach

Na dien dat enwerf had voersiende werde Lutgard dat soud gesciengrote sterfte onder de nonnenso was daer een nonne dies God woud onnen

+825

+ die in een visie sunderlike

Vs 797 Vuresse = vůeresse voerde ze Vglk II vs 286 - Vs 810 Beschoed har nietvorderde hielp gelukte haer niet - Een twintekijn een draedje het minste - Vs 812 Tijr (tedier) tijt toen - Vs 817 Cume nauwelijks - Cap XX Opschr Werdreef De schrijver hadnog eens was begonnen Hij veranderde de a in e en plaetste de r daerboven maer liet dew staen - Vs 824 Dies verzacht voor diers = dier des

Dietsche Warande Jaargang 4

297

sach dat harde ontemelikeveel liede in de kerke ronnenen al si sach datd hen de nonnennoch nyman els en const verbieden

+830

+ van den nonnen ocht van den liedendoen sach de nonne dat Sinte Lutgartuten grave stont op tervaerten dreefse alle uter kerkenmet crachte Daer mochtmen wonder merken

+835

+ want daer na sonder merren saenso was de sterfte al vergaen

XXIste CapHoe dat een edele ionfrouwe Beatrijs wart gegeenst met haren wile

Wat dat elke nonne daer binnenvan haren dingen const gewinnenvan hoedůeken ocht van gurdele ochte

+840

+ van wilen dat namensi en dat dochtehen dad grote reliquien warenen groet heildom So wast oec twarenDoen was daer een edel nonne inneBeatrix hied si en wijs van sinne

+845

+ di met haren vaderleken gůedeHawiers op hief ut grote ermůedeen gaf hem hars gůeds meldelekeDees ionfrou si was gepijnt swarlekevan enen swere di har stont

+850

+ in haren hals als menegen was contDien swere di har deed di pinedien hieten carbunkel de phisisyneDees nonne si genas hoert hoeSi ginc henen en nam doe

Vs 829 Nyman els niemand anders - Cap XXI Opschr Gegeenst HS lees gegenstgeganst genezen - Vs 839 Hoedůeken = hoet of hootdoeken hoofddoeken - Wilen zie Ivs 21 Wijl is de bovenste en neecircrhangende hoofddoek - Vs 842 Wast HS - Vs 847 Hemaen wien aen den cloestere (Hawiers) of aen hen den nonnen Gelijk men verkiest - Vs852 Carbunkel kool (anthrax) - Phisisyne = physicine heelkundigen

Dietsche Warande Jaargang 4

298

+855

+ den wijl dien Lutgard op har hoedhadde (want har geloeve was groed)en leiden om haren hals en saenwas har dat groet geswel vergaenEt was wel recht dat Lutgart trouwe

+860

+ toende aen di edel ionfrouween dat si geestelec gůet har gafdaer si op ertrike gevued was af

XXIIste CapHoe dat her Alard de cappellaen genas

Her Alart een priester die menechiaerPape en cappellaen was daer

+865

+ hem was so seer geswollen sijn dumedat hi van pinen geduren const cumemaer also vollec als hi bantLutgarden reliquien daer op al tehantso was sijn vinger al ghenesen

+870

+ en liet doen al sijn sweren wesen

XXIIIste CapHoe dat de priorinne Oda genesen was

Oda die priorinne wasthe Hauwiers int cloester har genasLutgard har geswollen hantdoen si har heildom daer op bant

XXIVste CapHoe dat een nonne har macht proefde in den lylien

+875

+ Hier moghdi horen wonder groedEen nonne si had so cranc har hoed

Vs 857 Leiden leide legde hem - Vs 862 Gevued HS de kleine o boven de u werdvergeten - Vs 863 HS menechiaer Vglk vs 1 en Cap XVII opschr - Vs 867 Also volleealzoo haest Het woord schijnt mij eene inkorting van volgelec (volgelijk) - Vs 875 Groedwas eerst groet van de t werd door dezelfde hand eene d gemaekt Zie het facsimile voacuteoacuterhet Leven van S CHRISTINA waerin deze verzen (868-877) van de S Lutgardis medeafgeschilderd zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

299

dat si en conste geliden nyetden roeke van lylien en twinteken yetDoen haer dees crancheit en dit verdriet

+880

+ langh had ane gehangen gescieddat men op Sinte Lutgarden graflylien sette daer haer afeysde in den siene alleneDat benam har de maget rene

+885

+ want doen si har hoed stac in de doereom dat si proeven woude ocht hoerede roeke yet deren sond daer afent hare en geen beswernes en gafso ginc si toet opt graf te hant

+890

+ en nam die lylien in de hanten hiltse voer haren nese gereeten en gevuelde pine noch leetnoch oec swere in har hoedDies so was har bliscap groet

+895

+ Dees selve nonne daer ic telle avesi quam eens nachts te haren graveom dat si daer op beden wondeen alsi neder vallen sondeviel si met eenre oghen sere

+900

+ jnd scarp van enen kandelerejnd iser boven en te hantso warpse schegen har oge har hantop dat sijs hielde dat si nyet neder

Vs 878 Den roeke den reuk den geur - Vs 880 Geschied geschiedde het Vglk vs 683- Vs 883 In den siene allene bij het gezigt alleen enkelijk het zien daervan deed haer ijzen- Vs 885 Hoed hoofd - Vs 886 Hoere haer - Vs 888 Ent = en het en doen dat haer nietbezwaerde - Vs 893 Swere is wel tgeen wij hoofdzweer hoofdpijn noemen en niet zwaerteof gelijk vs 888 beswernes bezwareais Vglk vs 921 - Vs 895 Daer ic telle ave daer ikvan spreek - Vs 903 Dat si de oog namelijk Oog is nog bij de Limburgers vrouwelijk - Opdat sijs hielde enz is op dat sise (zij ze) hielde (wederhield belette) dat sy nyet neder enviele (neder te vallen) maer dat (opdat) sijs (sise zij ze) in stec weder (weder instak in zousteken) Men zal hieruit verstaen waerom ik achter hielde geen komma geplaetst heb - Watsijs voor sise betreft vglk I vs 961 enz - Stec is de Limburgsche Umlaut van denconditionalis vglk II vs 591 doch lees daer in de verzending waer thans alleen vs 781staet BI vs 781 Zie mede I vs 1068

Dietsche Warande Jaargang 4

300

en viele maer dat sijs in stec weder

+905

+ Doen sprac die nonne toter gůederLutgarden lsquoWat eest o heilege můderWat es mi nu hier saen gesciedIc en quam hier elders om nyetdan ic u eren en werdeghen woude

+910

+ en daer ic neder vallen soudeso verloes ic mijn oghe die ghighehued soud hebben te rechte mien daer ic wachtende was af gevaldats mi vergaen the lede alrsquo

+915

+ Mettyen stont si oppe saenen over corten tijt ginc staenhar oghe op har rechte statals si tevoren stont ocht bat

XXVste CapHoe dat Maria van Hawiers gesont wart

Een nonne si was te Hawiers inne

+920

+ die Maria hied die oec har sinnebina had verloren so serehad si di ionfrouwe den hoedswerealso als veel lieden dochteSi hadden so swarlec dat si nien mochte

+925

+ ghernsten en corte ure daer metvan groter pinen in en geen letmaer viel op derde menechvoitvan groter starker ongedoitEer daer na leed een corte stont

Vs 912 Soud hebben moest hebben - Vs 913 Geval geluk goed voordeel - Daer afwaervan - Al de woorden van dezen regel zijn naer den toonval geschikt Ja Geraert verstondde kunst meesterlijk en uit geen ander boek is te dien opzigte zoo veel te leeren - Vs 916Over corten tijt korten tijd daerna ging haer oog op zijne plaets staen - Vs 918 Ocht bat ofzelfs nog beter - Vs 922 Hoedswere hoofdzweer Z vs 893 - Vs 923 Also als veel liedendochte ziet op vs 920-921 dat ze hare zinnen bijna verloren had - Als dochte voor alstdochte vglk vs 683 - Vs 924 Hadden had hem den hoofdzweer - Vs 925-926 De zinis dat zij in geen lidmaet daermede (daerdoor) rusten kon een kleine uer - Vs 927-928Menechvoit ongedoit menigvoud ongedoud (ongeduld) Vglk vs 677 en I vs 860 II vs1152 enz - Op derde in t HS opd erde of opderde

Dietsche Warande Jaargang 4

301

+930

+ So wart dees nonne weder gesontDat dede Lutgarden wijl dien sithe dragene plach de maghet vriso dat si daer na in haer hoeden doeghde pine cleine noch groed

XXVIste CapHoe dat een vrouwe die in arbeit ginc van kinde verloest was metLutgarden gurdele

+935

+ Een edel vrouwe daer ic af vindedat si in arbeid ginc van kindeswarlec en sorchhelec oec daer medenu hoert wat men der vrouwen dedeMen haelde enen gurdel ter vaert

+940

+ van perts hare dat Sinte Lutgaertdie heilege maeght dat heilege wijfthe dragene plach aend bloete lijfdaer si haren lichame medecastide en oec pine dede

+945

+ Dat gurdel leide die sieke vrouweop haren licham om hoep en trouwedie si hadde ter werder Lutgaerten wart daer met verloest tervaerten baerde een kint met vrouden sonder

Vs 931 Si de maghet vri te weten Lutgardis Maria (in t latijn Maria de Audena) werdgenezen door de enkele aenraking van den wijl dien Lutgard ia haer leven plag te dragen -Vs 936 In arbeid van kinde gaen in kinderarbeid zijn Zie Gloss op Kerstina - Vs 938 Hetanacoluthon (want de constructie is niet voltrokken gelijk zij begonnen werd) laet mij niet toemet eene groote letter Nu te schrijven Ik doe te dezer gelegenheid opmerken dat onze Dichterdikwijls een nominativus absolutus vooraf schikt als nog in t begin van elk der drie voorgaendeCapittels en die vrijheid zelve is kunst - Vs 940 Dat ziet niet op perts hare (peerdenhaer)maer op gurdel (gordel) in den voorgaenden regel hoewel het daer als mannelijk staet (enengurdel) Het is bijna zeker dat daer bij het afschrijven het een geslagt door het andervervangen is geworden en te ligter daer gordel inderdaed zoowel mannelijk als onzijdig isMaer vs 945 komt het nog eens als onzijdig weder dat gurdel hetgeen beslissend is Demaet laet nogthans niet toe vs 939 enen bloot in een te veranderen maer zij zal voldaenzijn en de zin niet minder indien wij het uitgevallen pronomen haer daer bijvoegen aldus

Men haelde HAER een gurdel ter vaert

Vs 949 Met vrouden met vreugd

Dietsche Warande Jaargang 4

302

+950

+ eneghe pine Dat was groet wonderDat si dit dede en des ghelijcdicwijl aen arme en aen rijcdat es geprueft genoech en sereNu si geloeft de hemelsche Here

+955

+ di wonder met sinen Heilegen weretdaer Hijt gheloeve sere met sterctDaer toe had Hi dees maeght vercorenTher gůeder tijt was si gheborenwant si met Gode in hemelrike

+960

+ sal leven en leeft enwelikeDees maeght die God sus utvercoessi moete voer ons bidden altoesdat ons God ter noet bi staAmen dicant nunc omnia

Errata

BI Cap VIII Aent Wiedwijs hoe lees hoe Ibid vs 362 so waet lees so wartIbid vs 900 Aent lees Op prijs vechten zonder komma Ibid vs 936 Aent leesHS - BII vs 171 Aent schrijf in genit Ibid vs 366 lees Noyt lijf gewonnenzonder komma Ibid vs 591 Aent schrijf I vs 781 Ibid vs 852 Aent schrijfSinte Bernardus niet en vglk vs 199 en 240

Vs 951 Si Lutgardis - Vs 954 Dit en de tien volgende verzen zijn geene vertaling meermaer s Dichters eigen conclusie - Vs 958 Ther gůeder tijt of ter goeder uer geborenbeteekent bij de Ouden niet op den bekwamen tijd juist van pas geboren maer gelukkiggeboren zalig geboren De uitdrukking is blijkbaer ontstaen uit het geloof aan den invloedder sterrenHet zij mij toegestaen op voorbeeld van den Dichter ook met eenen wensch te sluiten Mogezijn werk en hetgeen ik tot deszelfs opluistering toegebragt heb met billijkheid beoordeeldworden Moge vooral de zekerheid dat wij in dit gedicht en in de Kerstina twee echte enonvervalschte gedenkstukken beschouwen der middelnederlandsche letterkunde onsaenmoedigen om de studie onzer heerlijke oude tael tot hiertoe schier uitsluitelijk in hetbekrompen perk der bloote woordenkennis rondgeleid voortaen meer en meer op hetwetenschappelijke veld van hare syntaktische en metrische vormen uit te breiden

Dietsche Warande Jaargang 4

303

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling

Het sterfjaar van Jan van Boendale

Voor vier jaar geleden reeds veroorloofde ik mij een woordtjen in den strijd medete spreken die tusschen mijne bekwame en ijverige brabantsche vrienden deHeeren van Even en Geacutenard over het doodjaar van den dichter der lsquoYeestenrsquo envan den lsquoLekenspiegelrsquo gevoerd werden Mij aan de zijde scharende van denleuvenschen archivist had ik het genoegen een paar jaar later den geleerden vrienden chef des andwerpschen bibliotheekbewaarders den Heere Mertens tot ons tezien toetreden met achteristelling van zijn kontubernaal In weecircrwil ook zelfs vande ontdekking des HeerenMertens is echter de jonge Serrure1 de oude voorstellinggetrouw gebleven en verwijst onzes bedunkens Jan van Boendale 14 jaar te vroegnaar de andere waereld Jonckbloet heeft zich van gelijk gevoelen verklaard t Wordtdus meer dan tijd dat de quaestie uitgemaakt worde t Is in zonderheid gewenschtdat De Vries zich over het sterfjaar van zijn pleegkind nader uitspreke en met datoogmerk herdruk ik hier de laatste stukken van t proces gelijk zij in de lsquoEendragtrsquoverschenen zijn Eer Dr Verwijs met zijn bloemlezing daaraan toe is dient de zaakbeslist te zijn

Aan den Heere Redakteur van de lsquoEENDRAGTrsquo

WEL-EDELE HEER EN VRIEND

Ik heb ten vorigen jare met veel belangstelling gevolgd den in uw halv-maandbladgevoerden redestrijd der Heeren Van Even en Geacutenard over het sterfjaar van JanBoendale Scheen het menigen lezer misschien toe dat de weecircrzijdsche aanvallenen afweeringen wel eens wat al te veel heftigheid bij de kampers verrieden - tochkan

1 lsquoGesch der Ned en Fr Letterkrsquo enz bl 246

Dietsche Warande Jaargang 4

304

men niet ontkennen dat het onderwerp der tweespraak ten zeerste de aandachtverdiende van al wie onze nederlandsche lettergeschiedenis hoogschatIk schrijf U deze regelen met tweeumlrlei doel voor-eerst om na de lezing der bij

Gebs Peeters uitgegevene en mij door den Heer Geacutenard allervriendelijksttoegezondene Verhandeling met de hand op het hart te zeggen welken eindindrukde bekamping des vraagstuks gemaakt heeft op iemant die buiten het krijt staatten tweede om naar aanleiding van s Heeren Geacutenards laatstaangevoerdepleitmiddel eene vraag te doen aan de wel-onderrichte lezers van uw verdienstelijkbladMijn hooggeschatte vriend Prof M De Vries heeft (als bekend is) ten gevolge

der belangrijke ontdekking door Dr Dozy te Oxford gedaan en onder dagteekeningvan 20 April 1845 aan den eerste meecircgedeeld het vraagstuk aangaande dennaam des dichters van den Lekenspiegel voor goed uitgemaakt en met s manseigen woorden bewezen dat hij noch Deckers noch Dekens heette maar dat hijnevens zijn naam van Jan de Clerc nog onder dien van Boendale bekend stondwelke laatste naam hij ook lsquoter Vuerenrsquo in de plaats zijner geboorte gedragen hadDe inleiding op den Lekenspiegel bevat meerdere belangrijke bijzonderheden uitden levensloop van den bekwamen schrijver en men mag aannemen dat gelijkdie nader werd toegelicht door de onvermoeide pogingen van de Heeren Geacutenarden Leo de Burbure de geschiedenis van geen onzer leerdichters van de XIIIe XIVe

en XVe Eeuw zoo goed kan worden nagegaan als die van den vermaardenSchepensklerk van AndwerpenIntusschen heeft Prof De Vries wat het jaartal der geboorte en des overlijdens

van zijn pleegkind aangaat zich moeten vergenoegen met een paar aannemelijkegissingen noch het eene noch het andere heeft hij verder kunnen brengen dan denstaat van waarschijnlijkheid en ieder nieuw licht daarop geworpen moest dusdubbel welkom zijnDe beroemde Willems had het jaar 1280 als dat der geboorte van Jan de Clerc

opgegeven De Vries nam deze lsquogissingrsquo aan en poogde er een grond voor bij tebrengen lsquoVeel vroeger kan het niet gesteld wordenrsquo zegt hij lsquowant in 1350 voltooide[Boendale] het tweede gedeelte der Yeesten en de waarschijnlijkheid noopt onszijne literarische werkzaamheden niet boven 70-jarigen leeftijd uit te strekkenrsquo Datlaat zich hooren Maar waarom zoucirc het niet later zijn geweest -

Dietsche Warande Jaargang 4

305

lsquoOm dat de schrijverrsquo merkt De Vries op lsquoin het eerste Boek van den Lekenspiegel(1325) zijne lezers herhaaldelijk met den naam van kindre aanspreektrsquo en lsquomenhem [derhalve] wel niet minder dan een 45-jarigen ouderdom [mag] toekennenrsquo Mijdunkt dat deze grond veel van zijn kracht verliest wanneer men bedenkt datBoendale lsquobuiten allen twijfelrsquo lsquotot den geestelijken stand behoordersquo en dat hij denLekenspiegel bepaaldelijk voor het lsquoleke volcrsquo had geschreven hetwelk als kinderenvooral in die dagen tegenover den geestelijken vader stond terwijl de lieflijkweemoedige wensch omstreeks de zelfde tijd uitgesproken

lsquoDat ic ghaerne zaghe datYet van mi bleve dies te batDat leke volc hadde na mine doodrsquo

blijkbaar even goed uit het charakter en de stemming des auteurs ook al hadde hijde 40 jaren nog niet bereikt als uit den ouderdom des vijf-en-veertigers verklaardkan worden Vooral wanneer die vijfen-veertiger een zoo wakker ambtenaar is alsonze Jan Men erkenne dus dat er nog geen reden bestaat om eerder 1280 dan1285 aan te nemen voor Boendales geboortejaarWat nu het sterfjaar belangt - t is bekend dat Willems in het Belg Museum en

in de Brab Yeesten een akte bekend maakte die te St-Winoxbergen verleden envoor Andwerpen geteekend werd door lsquoJan Bode ClaesWilmarrsquo (Schepenen) lsquoendeJohannes de Clerc vander statrsquo Nu blijkt in zonderheid uit de mededeelingen vanden Heer Geacutenard dat het groot getal personen welke den naam van Jan droegendoorgaands een toenaam bij dien voornaam deed stellen Zoo worden achterelkander op bl 31 onderscheiden Jan Opporte Jan de Clerc Jan van Ympeghemen Jan vanden Ghere Is het nu te denken dat als Andwerpen van 1310 tot 1351een stadsklerk heeft bezeten zoo te-recht erkend in zijne bekwaamheden als Jande Clerc (bij uitnemendheid) dat dan slechts zeven jaar later een andere sekretarisvan Andwerpen het oorbaar of gepast zal rekenen zich-zelven blootelijk met dezetot bijzonderen persoonsnaam overgegane aanduiding te teekenen Jan de BocJan Tripijn Jan de Bonte en Jan de Scarfhundere (zie De Vries bl CXIII en CXV)begrepen het beter en matigden zich ofschoon zij alle Jannen en klerken warenden naam van Jan de Clerc niet aan Ik blijf dus met Willems en Jonckbloet (1842)gelooven dat te St-Winoxbergen niemant anders dan onze Jan de Clerc door Jande

Dietsche Warande Jaargang 4

306

Clerc te verstaan is De Heer Geacutenard zegt dat Dr De Vries lsquozeer wel bewystrsquo datBoendale ten jare 1351 lsquomoet gestorven zynrsquo en dit punt lsquomeesterlikrsquo behandeldheeft Niemant kan meer dan ik waardeeren den voortreffelijken arbeid door denHeer De Vries aan de geheele uitgave van den Lekenspiegel ten koste gelegd ikhoud dit werk voor een waar model van bewerking eens middelned Auteurs maardaarom mag ik nog niet toelaten dat waar De Vrieszelf het slechts lsquowaarschijnlijkrsquonoemt dat Boendale lsquokort na 1350 toen hij de laatste verzen der Yeesten schreefin het voltooyen van dat gedicht door den dood werd verhinderdrsquo een lofspreker enleergenoot getuigt lsquode Heer De Vries BEWYST zeer wel dat van Boendale ten jare1351 korts nadat hy de laetste verzen der Brabantsche Yeesten schreef moetgestorven zynrsquo Deze getuigenis van den Heer Geacutenard bevat zelfs een soort vanpetitio principii want De Vries bewijst niet noch geeft zelfs door van eldersbijgebrachte redeneeringen aan dat Boendale kort na de staking zijner Brab Yeestengestorven is maar deze staking-zelve is hem de eenige lsquobepaalde redenrsquo (debekende zoo zeer verminkte aanteekening van Gevartius en Valkenisse heeft opzich-zelve immers geene waarde) lsquodie [hem] weecircrhoudt te gelooven dat onze dichternog in 1358 leefdersquo Nu wil ik intusschen gevraagd hebben1o Waacutear is het bewijs dat Boendale van de Brabantsche Yeesten niet meer

geleverd heeft dan den bekenden lijvigen quartijn2o Zijn er zoo weinig redenen die een dichter van 65 of 70 jaar kunnen noopen

zijn letterarbeid te staken dat men deze alleen in zijn overlijden meent te mogenzoeken

3o Is het niet aan te nemen dat een geest zoo weinig enthuziastiesch gestemdals die van den goeden Boendale meende dat het Gulden Jaar 1350 juist eengeschikt tijdpunt was om zijns rijmens een einde te maken

Wat het bezwaar betreft dat hij in 1358 nog een reisjen naar St-Winoxbergengemaakt zoucirc hebben - we hebben gezien dat hij even goed 73 als 78 jaar oudgeweest kan zijn en in Holland staan mij genoeg bejaarde stadhuismannen vooroogen wien de inspanning van eigenlijken letterarbeid ontraden zoucirc zijn en dietoch met gemak en genoegen ter oefening hunner ambtsplichten zich in de frisscheHerfstmaand (13 Sept) eene dagreize ver verplaatsen zoudenNu komen wij op de vond van den Heer Van Even In de Leu-

Dietsche Warande Jaargang 4

307

vensche Stadsrekeningen van 1365 folo 10 vo leest men lsquoDe derde weke vanSeptember Vander Doet van Janne van Boendale van V stuvers s iaers - XXXIJstuvers payementsrsquo Deze Boendale namelijk had eene lijfrente ten laste dergemeente van Leuven en t was het gebruik dat hij die het eerste de tijding brachtvan het overlijden eens buiten de stad wonenden rentetrekkenden daarvoor eenepremie ontving Nu was onze Jan de Clerc hoewel Boendale genaamd geboortigvan Der Vueren bij Leuven Vermoedelijk was zijn vader of waren zijne vooroudersvan Boendale een gehucht niet ver van Brussel daarheen getrokken met behoudvan den kenmerkenden naam huns oorsprongsWat is nu natuurlijker dan dat bij de dood van dien Boendale welke om en in

Leuven van kindsbeen af bekend geweest mag zijn eene rente op de stad haddedoch sedert naar Andwerpen vertrokken zich in Brabant zekere vermaardheidverworven had dat bij de eindelijke dood van dien man in de laatste 5 6 jaren aloud en af in het leuvensch register eenvoudig opgeteekend wordt lsquoVander Doetvan Janne van Boendalersquo Een ieder wist wie dat was schoon men voor dennederigen stadsklerk ook geen standbeeld oprichtteIk verdiep mij niet gaarne in gissingen gemakkelijk ware anders nogmet meerdere

opmerkingen toe te lichten waarom de leuvensche kashouder onzen man niet Jande Clere maar Jan van Boendale genoemd zoucirc hebben Voor-eerst was de bejaardedichter wellicht reeds sints een half dozein jaren uit zijne betrekking ontslagen tentweede waren te Leuven misschien andere Jannen nog meacuteer onder den naam vanDe Clerc bekend De Vries (bl C) citeert er eacuteen uit Willems op het jaar 1341 lsquoJande Clerc die in de Groeve woontrsquo Eindelijk

lsquoBoendale heet men mi daerrsquo

lsquodaerrsquo dat is Ter Vueren dat is lsquobij LeuvenrsquoWat is nu daarentegen minder waarschijnlijk dan dat behalven den bij Leuven

geboren Jan van Boendale die zich seacutedert een naam maakte er nog een andereJan van Boendale bestaan hadde - een andere Jan uit het gehucht Boendale bijElsene-Brussel - en dat deze Jan eene lijfrente op de moederstad van den eerstehebben zoucirc en men niet voor verwarring zoucirc vreezen met te Leuven zonder naderetoevoeging te schrijven lsquoVander Doet van Janne

Dietsche Warande Jaargang 4

308

van Boendalersquo Hier geldt voor mij wat te St-Winoxbergen oacuteok heeft gegolden Wekennenmaar eacuteen hoogst bekwamen en zelfs beroemden Jan de Clerc Jan Boendaleof Jan van Boendale een goed rechtsgeleerde ijverig onderhandelaar en griffiermaar vooral zeer bekend volksschrijver den auteur der beste volksleerboeken dengeestelijken zoon van Maerlant Geen wonder dat wij hem in authentieke stukkenbij uitnemendheid lsquoJan de Clercrsquo of lsquoJohannes dictus de Boendalersquo genoemd vinden(Geacutenard bl 48 en 51) zonder dat men het noodig acht tegen eene verwarring metanderen van dien naam maatregelen te nemen Maar zoucirc er nu werkelijk van eenanderen persoon die eacuteen dezer namen droeg te Andwerpen of te Leuven althandssprake moeten zijn - dan zouden wij een nieuwen toenaam verwachtenVoorshands meen ik dus de aanteekening lsquoAnno 1351 sterf Jean de Clerck

Secretaris van Antwerpen die den Duytschen Doctrinael hadde gemaeckt - Inchronico rhytmico parvorsquo ter zijde te mogen stellen den lsquoSecretarisrsquo lsquoJeanrsquo met ofzonder zijn lsquoDuytschen Doctrinaelrsquo gerust naar de lsquokleine rijmchronijkrsquote-rug-bannende waaruit hij is opgestaan om zoo veel verwarring onder demenschen te brengen men denke aan de Dekens- Deckers- ja DeDecker-s-geschiedenisNu tot mijne vraag De Heer Geacutenard geeft als eacuteen der motieven op die hem

beletten eenige waarde te hechten aan Van Evens ontdekking dat hij lsquovoor Boendalede verwarringrsquo vreesde lsquovan De Lassus met De Lattrersquo Maar - en ziehier de vraagmijner onwetendheid - zoucirc de Heer van Even zich niet te vrede mogen houdenindien de Heer Geacutenard de identiteit van den Boendale uit de leuvensche rekeningmet den Boendale van lsquoDer Vuerenrsquo even volkomen toegaf als Henri Delmotte deidentiteit van Roelant de Lattere met Orlando di Lasso buiten alle bedenking gesteldheeft Ik weet inderdaad niet wat men redelijkerwijze tegen het gezach van Vinchantin zijne Annales du Haiacutenaut kan inbrengen Feacutetis1 en Men de Ring hebben dan ookniet geaarzeld de blijkbare juistheid van Delmottes meecircdeeling te erkennen en aante nemen dat lsquoDe Lassusrsquo oorspronkelijk lsquoDe Lattrersquo heette De brief van den HeerEmile Gachet (in denMessager des Sciences) waarop de Heer Geacutenard zich beroeptbewijst niets dan alleen dat de geestige

1 In zijne Biographie universelle des Musiciens

Dietsche Warande Jaargang 4

309

schrijver wat luchtig over de lsquonoticersquo van Delmotte is heengespronggen en meentdat Delmotte slechts uit de registers eener rechtbank van verre heeft afgeleid wathem door De Lattres gezachhebbenden tijdgenoot Vinchant was meecircgedeeld Ikvraag derhalve welke gronden zijn er om den Messager van 1851 pag 412 meacuteerte gelooven dan denMessager van 1850 pag 162Welk voordeel kan het inhebbente zeggen dat Jan van Boendale even min Jan van Boendale is als Orlando deLassus Roland de LattreIk kan dezen brief niet eindigen zonder den wensch uit te spreken dat zoowel

de Heer Geacutenard als de Heer van Even voortga onze nederlandsche letter- enkunstgeschiedenis met de vrucht van nieuwe nasporingen te verrijkenOntvang geachte Heer Redakteur de verzekering der oprechte hoogachting

waarmede ik mij noemUw dv Dienaar en Vriend

JA ALBERDINGK THIJMAMSTERDAM

10 Maart 1854

Nieuw onderzoek op het sterfjaer van Jan van Boendale

Sedert Willems aenteekeningen op den naem en waerschynlyken leeftyd desschryvers der Brabantsche Yeesten zyn er op dit punt verscheidene ontdekkingengedaen die als vaststaende mogen aengenomen worden en veel min of meeraennemelyke gissingen of meeningen vooruitgezet die door dezen verworpen doorgenen als bewyzen werden aengenomen Prof Dozy ontdekte den naem en tevenseen tot daertoe onbekend gedicht des schryvers dit is eene afgedane zaek Dochwanneer het zyn leeftyd geldt dan is de zaek niet verder dan tot den staet vanwaerschynlykheid gevorderd Willems had reeds zyne eerste meening omtrent hetsterfjaer 1351 ten gevolge van eene latere ontdekking zoo niet verworpen dantoch in twyfel getrokken Jan De Clerc zou ten jare 1358 nog in leven zyn geweestDaerna deed de Hr Ed Van Even eene nieuwe ontdekking welke zou bewyzen datonze dichter in 1365 overleed Wel preutelde de Hr P Geacutenard een weinig tegen dieontdekking maer de Hr Alberdingk Thijm bragt hem tot beradenheid Dan eindelykna de meesterlyke behandeling van het vraegpunt door den Hoogleeraer De

Dietsche Warande Jaargang 4

310

Vries in zyne Inleiding op den Leekenspiegel heeft Dr Jonckbloet in zyneGeschiedenis der middennederlandsche dichtkunst al de vroegere aenteekeningenen uitgebragte meeningen samengevat om er eene beknopte levensschets onzesschryvers uit te geven Zooals de Hoogleeraer zullen wy ons hier by het aenhalender verschillende meeningen nopens den leeftyd des dichters niet ophouden Wyzullen ons bepalen by eenige aenmerkingen en vragen betrekkelyk de door hemverworpen en aengenomen puntenDr Jonckbloet heeft als bewezen aengenomen dat van Boendale zyn ambt tot

aen zynen dood bekleedde en dat hy in 1351 overleed Of de Hoogleeraer De Vriesdit een en ander ten duidelykste heeft aengetoond meen ik te mogen betwyfelenOver de bediening van zyn ambt tot aen zynen dood spreken wy straks naderHerzien wy eerst de gronden waerop het sterfjaer berustDe reeds zoo menigmael beroepen aenteekening moge dan ook oorspronkelyk

uit het hs der Yeesten of uit het Chronicon rhytmicum parvum voortvloeijen hetdraegt toch den stempel van eenen veel lateren tyd dan de XIVe eeuw en wy kunnenden Hoogleeraer De Vries niet toegeven dat die jongere dagteekening niets ter zakedoet1 Trouwens al wie soms in het geval is de aenteekeningen van antwerpschechronykschryvers te raedplegen weet genoeg in hoeverre men zich op hunnenauwkeurigheid mag vertrouwen vooral daer waer het namen en dagteekeningbetreft en wanneer het eene gebeurtenis van verledene tyden geldt Ten voorbeeldePater Papebrochius die in zyne Annales Antverpienses zooveel namen verminkten soms wel eens een tiental jaren in de tydsorde mist Ten voorbeelde nog hetAntwerpsch Rym-Chronykje (837-1542) ter Burgondische Bibliotheek in dencatalogus onder Nr 6200 aengeteekend waer men ook op een ingelascht blaedjeonder meer andere aenteekeningen van de hand onzes schepenen JB Verdussen(dagger 1774) leest 1357 stierf Olaes de Clerck secretaris van Antwerpen die screef tduyts Chronyc[aeken] en andere Boecken Dit is immers toch wel het beroepenChronicum rhytmicum parvum of er minstens een der menigvuldige afschriften vanDe latynsche benaming althans is eene nauwkeurige vertaling des nederduumlitschentitels2) Zooals men ziet is het een

1 Inleiding op der Leken Spiegel Blz CVII in de aent2 Op het schutsblad van het HS der Burgondische Bibliotheek leest men Chronicon hoc olim

fuit in Bibliotheca Petri Opmeri coque usus est Gram Ant ff 31 57 Zonderlinge zaek deJesuiet Papebrochuis heeft het werkje by het vervaerdigen van zyne lsquoAnnales Antvrsquogeraedpleegd zooals blykt uit zynen brief by den codex bewaerd aen den AdvokaetArensbodeghem in de Klaverstraet geschreven en luidende als volgtlsquoConsultissime Due Cognate Cum voto felieis Pascatis et multa gratiarum actione remittocommodata mihi Chronica unde nonnulla didici alibi nontam distincte reperta Quod ipsemethoc officio non fungar facit gradiendi difficultas praesertim per plateas saxis inaequaliterstratas Interim rogo Deum ut te totamque familiam incolumen servet et ad coeleste Paschaperducat Ex musaeo nostro 10 Aprilis 1705Consultisse DD Papebrochiusrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

311

dier beuzelacltige chronykjes uit de XVIe eeuw waerin dan nog later het een enander door onze plaetselyke liefhebbers werd bygevoegd en de vorm onzer betwisteaenteekening bewyst zoowel als de zooeven aengehaelde dat zy een dergelykbyvoegsel is en geenszins uit de regels van het chronykje is genomen Wat daerook van zy de zaek van Nicolaes was reeds lange uitgemaakt en Verdussen heeftwaerschynlijk zyne aenteekening uit de door Willems wederlegde bronnenovergenomenDe titel van Secretaris steeds onzen Janne zoowel als den gewaenden Nicolaus

toegevoegd is een ander bewys dat de aenteekening van jongeren tyd is Wyhebben reeds aangemerkt3 dat de secretarissen in de XIVe eeuw onbekend warenen de Hr Ed Van Even heeft ook de aendacht op de benaming ingeroepen4 Dochmen heeft die aenmerking wel wat lichtveerdig over het hoofd gezien Het wasslechts in het begin der XVe eeuw dat men soms onze klerken met den titel vanSecretaris begiftigde tot dat eindelyk hier zoo wel als in Frankryk de ouderebenaming door de nieuwe gansch werd verdrongen waerschynlyk omdat heteenvoudige voorvaderlyke klerksambt te populair in de ooren begon te klinkenPater Papebrochius5 die op het einde der XVIIe eeuw schreef gispt te regt hetneacuteologism in de volgende woorden lsquoHae etiam primum vice (zegt hy op het jaer1402) notantur a Secretariis Clerici Civintatis nunc quidem tres anno autem 1405quatuor et quidem primus ab Advocato Nys6 appellatur Secretarius Mallem ego eosGraphariis comparare nisi velis utrorumque officium nunc distinc-

3 lsquoGeschiedenis van Antwerpenrsquo IIe D blz 442 Wy hebben daer Jacop Smit der stat Clerc in1387 gemeld - Ook onder de stadsbeambten (aldaer blz 637) in 1401 vindt men vier derstad Clerken genoemd

4 lsquoDe Eendragtrsquo5 lsquoAnnales Antverpiensesrsquo TI p 2326 Librecht Nys was Pensionnaris in 1568

Dietsche Warande Jaargang 4

312

tum et ab his cum nudo Clerici titulo usurpatum fuissersquo Trouwens ten tyde vanPapebrochius en reeds in de XVIe eeuw waren er aen het stedelyk bestuer GriffiersSecretarissen en klerken Willems zelf was eenigzins met de synonimie inverlegenheid lsquoUn Clerc dAnvers neacutetait pas neacutecessairement un Secreacutetaire dAnversrsquozegt hy eerst en daerop lsquoLe Secreacutetaire de la ville eacutetait nommeacute de Clerc7rsquo Men ziethet de man wist er geen weg medeIn het schepenen-besluit van den jare 1425 dat wy hierachter mededeelen zal

men zien dat te dien tyde de beide benamingen van Clerc en Secretaris nevenselkander als synoniem van ambtswege werden gebezigd doch dat de Clerc toennog een voorrang op den Secretaris behieldDe andere reeds vroeger aengeduide onnauwkeurigheden in den naem en de

toegeschreven werken zullen wy hier niet herhalen Wy verzoeken slechts denlezer die belang in de zaek stelt onze aenmerkingen by de beoordeeling derwaerde van de bewuste aenteekening te willen in aendacht nemen Is dieaenteekening ten hoogste uit de XVIe eeuw afkomstig dan kunnen wy haer maergansch geen gezag toekennen en wy herhalen het in spyt des Hoogleeraers DeVries de dagteekening doet hier veel ter zakeDoch het gevoelen der geleerden omtrent de echtheid onzer aenteekening werd

byzonder gesterkt door den samenloop welken men by het zonderlinge afbrekender Brabantsche Yeesten op het jaer 1350 heeft opgemerkt De samentreffinginderdaed is vry schynbaer maer vooreerst wy kunnen moeijelyk toegeven datals Jan De Clerc in 1351 overleed hy zyne Yeesten tot op het jaer 1350 zou hebbenafgewerkt Men zou daerby veronderstellen dat onze dichter zyn werk byna dagelyksaenschreef even als een koopman zyn Journael Doch er komt hier eene bedenkingte pas welke ons van grooter aenbelang voorkomt By al de uitgebragte gissingenheeft men nog niet eens s lezers aendacht op de twee laetste Capittels (59 en 60)van het Ve Boek der Brabantsche Yeesten ingeroepen Door hunnen aerd en inhoudreeds zouden deze twee op zich zelven staende stukken schynen niet tot de Yeestente behooren was er nog geene gewigtigere reden om zulks te doen vermoedenBeiden worden in de twee prachtige doorWillems geroemde Hss niet aengetrofsen8een genoeg-

7 Brab Y Introd p XIII8 Brab Y Introd pp XXIV en XXIX Aldaer aengewezen met de letters B en D Het cap 60

van den Gheesselaren en in D door hetzelfde verhael van eenen anderen dichter vervangen

Dietsche Warande Jaargang 4

313

zaem bewys dat ze ook niet in de daertoe gebezigde oirschristen stonden terwyler van eene andere zijde in beiden eene menigte brokken uit anderechronykschryvers uit de XIVe en XVe eeuw zyn bygevoegd Zyn deze capittels nuhet werk van onzen antwerpschen dichter (en niemand heeft zulks in twyfelgetrokken) dan meenen wy hieruit te mogen afleiden dat er eene zekere tydruimtetusschen de voltooijing van het 58e cap en de twee volgende moet verloopen zynDoch deze aenmerking zou hier tot niets leiden indien het 60e cap by zynen aenvangniet aentoonde dat het na den dood van Hertog Jan III werd geschreven In deshertoghen Jans tiden zegt de dichter

In den hertoghen Jans tidenMSoe moest die heilighe kerke lidenEnde doeghen swaerlike9

En men zal al dadelyk bekennen dat had hy het verhael van de geeselaren in Jansleestyd geschreven hy dezen tyd niet te gelyk met de gebeurtenis in den onv verltyd zou gezet hebbenHet 59e cap is hier van minder aenbelang Het is eene eenvoudige bespiegeling

op den woelgeest der gemeenten Men zou het onder dit opzicht als een vervolgvan het voorgaende namelyk van den opstand en de nederlaeg der Luikenarenkunnen beschouwen doch nergens te voren heeft de schryver aen dergelykebemerkingen een capittel toegewyd Het draegt ook geen spoor van den tyd dat hetbetrekkelyk met andere gebeurtenissen zou vervaerdigd zynDoch wy herhalen het s schryvers terugzien op des Hertoghen Jans tiden is

voor ons een bewys dat zyn verhael van der geeselaren dweepery na Jans dooden bygevolg na het jaer 1355 werd opgesteld hy moge het dan ook geschrevenhebben om aen de Brabantsche Yeesten te worden toegevoegdHet vermoeden van Willems eerst door Dr Jonckbloet aengenomen doch later

op de wederlegging van Dr De Vries verworpen krygt dus op nieuw eenen hoogengraed van waerschynlykheid en de in 1358 vermelde Johannes De Clerc van derstat kan zeer wel

9 Andere voorbeelden waer de schryver gebeurtenissenmet betrekking tot gewezen persoonenverhaeltBY IIe B 15e Cap v 1243

In Karels tiden soe quamen

Ve B 7e Cap v 501

In des selfs hertoghen tidenDien wi hier overliden

Namelyk ten tyde des hertogen Jan II die in 1312 overleed

Dietsche Warande Jaargang 4

314

onze van Boendale geweest zyn De gronden waerop Dr De Vries die meeningwederlegt zullen wy niet in het lange herhalen10 Op het 1o kunnen wy slechtsaenmerken dat er onder de dry klerken welke het schepen-collegie in de XIVe eeuwin dienst had ja een Jan wordt vermeld doch deze is met den familienaem VandenGhere onderscheiden11 Op des Hoogleeraers 2o verwyzen wy naer

10 Inleiding op der Lekenspieghel CXVIII-CXIX11 Althans in het jaer 1324 Wy laten hier het cap der stadsrekening over dien jare volgen

betreffende de jaerwedden der ambtenaren en bedienden De Hr P Geacutenard heeft het in zyneNoticie (Taelverbond 1853 blz 152-210) ter zyde gelaten

lsquoItem michiele kieken van sier solarien XL IIItem willeme draken LXXX IIItem janne den clerc van sinen clercescape ende vander hallen XXXV llItem colen noesen XVIIJ llItem janne vanden ghere X llItem woutren der scepen cnape VIIJ llItem janne den landmeteren IIIJ llItem philipse vlaminghe XX llItem den IIIJ cnapen dat si de porten onsioten XX llItem den wachtere dat hi lude doemen sesserde IIJ llItem van rutenen kerssen die men beseght op der scepen huis doemen scherchteXL sItem van den wisslaren ten eechove XXVIJ llItem van den wisslaren te bachelers XXVIIJ llItem van reken ghelde IX ll ende XXVIJ dItem van wine diemen dranc op der scepen huis doemen rekende L s IIJ dItem van enen l wassen kerssen v s

Michiel Kieken en Willem Drake waren rentmeesters de dry volgende klerken De IIr PGeacutenard heeft den Hr Jonckbloet nog eenenWouter van Vorderslende opgediend die nergensin de aengehaelde rekening voorkomt welligt is het der scepen enape welke benevensandere stadsbedienden voorkomt als kleederen te hebben genoten en daerna betaeld tezyn VAN VORDERSELEN ten voorseiden clederen Het woord vorderselen t welk hier dientverklaerd te worden komt mede voor in de stadsrekeningen van 1401 (Geschiedenis vanAntwerpen II D blz 625) - lsquoItem datmen meester Gheerarde der stad Surgien te hulpengeeft te sinen voerderssele x sch vj d gr vl ende den anderen clerken tsamen xiij st viii dgr vl dat quam tsamen van den voersc cledingen vij ll s viij d gr vrsquo De beteekenis deswoords is eenvoudig Het is de uitgang sel door middel waervan volgens Weiland velezelfstandige naemwoorden van werkwoorden gevormd worden om het gewrocht van dedaed welke door die werkwoorden uitgedrukt wordt aen te duiden zoo als dit door bakselsbereidsels enz gedaen wordt of om een werkmiddel tot daerstelling van de daed des wwoords te beteekenen zoo als dit door behangsels enz geschiedt Het geldt hier dus eenetoelage welke den stedelyken bedienden boven het laken werd betaeld om hunne kleederente vorderen of verder af te maken In eene andere beteekenis treft men het woord in hetmandement oft briene van verbode jegens de geveysde loveasche beleide (Ge- schiedenisvan Antw IIIeD blz 578) waer men het door aenmatiying of overtreding zou kunnen verklarenHet luidt daer namelyk lsquoEnde want by aldusdanigen wegen voertseele wille ende opset dehierlicheyd ende Blide Incompst ons liefs genedigs heeren de hierlicheyd der smaelre heerenende dlandrecht gescapen waer verganckelyk ende by lanchede van tyde te nyeate te gaenenzrsquo Ik acht het der moeite waerd hier een weinig op die verklaring aen te houden omdat ikhet woord in geen onzer oude glossarien heb kunnen aentreffen en het mogelyk eene bydragekan worden tot het Mned Woordenboek van den geleerden Prof De VriesDe verdere gissingen van den Hr Geacutenard op de min of meer belangryke redenen van desklerks reizen zyn eenvoudige raedsels die niet het minste licht op zyne handelingen spreidenlsquogedeputeert zyn oft vander stadt weghen te redenersquo viel immers in de algemeene betrekkingenvan den klerk Zooals men kan afleiden uit een schepenbesluit van 12 April 1445 wanneeronze klerken reeds meer algemeen Secretarissen werden genoemd lsquoAen elk een der vierSecretarissen eenen onderclerck te hebben ingeboren brabander den wethouderen van der

Dietsche Warande Jaargang 4

315

de schrandere aenmerking van den Hr Alberdingk Thijm (De Eendragt 8e jaerg Nr

22) zoowel als nopens zyne bedenking op het afbreken der Brabantsche YeestenlsquoZijn er dan zoo weinige redenen vraegt te regt de Hr Alberdingk Thijm die eendichter van 65 of 70 jaar kunnen noopen zyn letterarbeid te staken dat men dezealleen in zijn overlijden meent te moeten zoekenrsquo Het schynt inderdaed dat alleandere bedenkingen op het vraegpunt by onze geleerden zoodanig voor het gezagder oude aenteekening hebben moeten onderdoen dat men zich niet eens dermoeite heeft getroost naer die redenen uit te zien Wanneer er nu echter eenigegrond bestaet om te vermoeden dat van Boendale Hertog Jan III overleefde zalmen dan niet dienen in aenmerking te nemen in welken naren toestand zich geheelBrabant en wel byzonder onze stad Antwerpen kort na s Hertogen dood bevondZal zich dan al aenstonds de vraeg niet opdoen of dit wel dagen waren dat eendichter zyn letterarbeid kon voortzetten vooral als die dichter door zyneambtsverrigtingen in de dagelyksche gebeurtenissen is gewikkeld Eenieder weethoe Lodewyk van Male in die dagen met de ongelukkige Antwerpenaren omsprong

stad ten tiden wesende ontfanclic ende bequame zynde de welke alst gebeurt dat sijnmeester gedeputeert is of worden sal vander stad weghen te ridene altyt in sijnre absentiesijn substituyt wesen salrsquo (2e oud reg in perk fo 101 Ro) Men zou dus de zaken een weinigoverdryven met aen van Boendales reizen een belang te willen hechten als ware hy eendiplomaet geweestHoe de Hr Geacutenard zich aen de namen der twee opgenoemde rentmeesters heeft kunnenmisgrypen wetena wy niet hy heeft twee schepenen Jan Bode en Willem Van den Eechovein hunne plaets gezet De zaek is hier echter van klein belang zoowel als degene van denschepenknaep Wouter

Dietsche Warande Jaargang 4

316

die poogden hunne privilegieumln met regt en geweld tegen s Graven willekeurigheidte verdedigen Het ware te lang hier al de treurtooneelen van dien tyde te herhalenmen kan die in de geschiedenis van Antwerpen vinden bepalen wy ons tot decompromessale uitspraek wegens de vischmarkt enz in dato St-Winoxbergen d13 Sept 1358 welke tot heden toe werd aengehaeld en wedersproken wegens deeenvoudige vermelding van Johannes de clerc van der stad maer die voor ons vanveel grooter belang is wegens haren inhoud en treurige gevolgen Trouwens hetstuk is niets minder dan een schreeuwend willekeurig vonnis dat de Antwerpenarenvan de voorregten beroofde tot welker behoud zy goed en bloed hadden te pandgesteld By dien akt op Vlaenderens grondgebied onderteekend bevindt zich onzeClerc vergezellende twee schepenen Jan Bode en ClaisWilmar welker beide zonenintusschen als gyzelaers te Rupelmonde zyn opgesloten12 Hieruit is ligt dengedwongen toestand onzer drie Antwerpsche Afgevaerdigden te beseffen Welkedroevige tooneelen er te Antwerpen op de beslissing van St-Winoxbergen volgenkan men almede in onze geschiedenis lezen Wy wilden thans gevraegd hebben ofonze oude van Boendale na eenigerwyze zyn zegel te hebben gehecht aen sGraven gewelddadige beslissing ooggetuige van hare gevolgen wel den moed konhebben wy zeggen niet om zyn hoofdwerk te voltooijen maer zelfs om langer teAntwer en te verblyvenWy althans meenen in dien toestand genoegzame redenente vinden om te vermoeden dat de ouderling zyne rust het zy in zyne geboorteplaetshet zy elders by zyne oude kennissen of bloedverwanten is gaen zoeken en vanzyne bediening ontslagen zynde uit Antwerpen verwyderd was het zeer natuerlykdat hy zynen Antwerpschen naem met dien van Boendale verwisselde waeronderhy in zyne geboorteplaets Tervuren bekend wasBestaet er nu wy herhalen het eenige schyn dat Van Boendale na s Hertogen

overlyden nog iets schreef zoo wordt het ook waerschynlyk dat hy ook wel in 1358te Winoxbergen aenwezig was en bygevolg krygt ook de ontdekking van den HeerVan Even eenen hoogeren graed van waerschynlykheid niet slechts uit hoofde vanden korten afstand van zeven jaren tot het jaer 1365 maer nog meer door onzebedenkingen op de gegronde oorzaken van s schryvers ver-

12 Zie s Graven beslissing in de Geschiedenis van Antw IIe D blz 288 De zonen van JanBode en van Clais Wilmar vindt men op de lysten der gyzelaers aldaer blzz 578 en 580

Dietsche Warande Jaargang 4

317

huizing uit Antwerpen Hetgeen er overigens ook al tegen de aennemelykheid vans Heeren Van Evens ontdekking mag opgeworpen zyn achten wy van geringewaerde De Heer Alberdingk Thijm heeft reeds gegronde bedenkingen tegen hetverwerpen der waerde van die ontdekking ingebragt13 Wy kunnen het jaergeld vanvyf stuivers voor een man als onzen dichter niet zoo belachelyk aenzien als deheer Dr Jonckbloet het meent De rekeningen uit de XIVe eeuw vervatten meer zulkeschynbaer geringe lyfrenten Men kent er immers den oorsprong niet van En danverondersteld een ander man van den zelfden naem voor dien was de inkomsttoch even gering Wy kennen toch zoo min de betrekkelyke waerde dier V stuversals van de xxxij stuvers payements welke den aenbrengere vander dood van JanVan Boendale werd betaeld Het verschil tusschen de namen Boendale en van Bwas ook der aenmerking van den geleerden Heer Jonckbloet niet waerd In hetoppergewysde van den Abt van Villers van 133614 heet hy immers in het latynJohannes dictus de Boendale en heeft de schryver in zyn vers van de lsquoTeestyersquohet voorzetsel weggelaten dan was het slechts om de dichtmaet Het is overigensbekend dat dit voorzetsel vry onverschillig in de namen nu eens werd gebezigddan weecircr weggelaten Of de reizen welke onze Jan in 1324 ondernam in zynebeknopte levensbeschryving als eene byzonderheid verdienen aengghaeld teworden dit zullen wy daerlaten Onze Clerc zal wel dergelyke reizen veel meergedurende al den tyd dat hy in dienst is geweest gedaen hebben Naer het doeldier reizen raden komt ons vry nutteloos voor het blyft voor ons althans een raedselwelke die hindernissen waren die in 1324 uit den opstand der Bruggenarenmoestenvoortspruiten voor onzen handel en door Van Boendale zouden weggeruimdwordenWy zouden de memorandums moeten bezitten waer de afgevaerdigde by zulkezendingen drager van was om eenig belang in die reizen te kunnen stellenWy bekennen het volgaerne in onze aenmerkingen zyn nog veel gissingen doch

wy meenen ook dat er verscheidene onder zyn die met de vroegere gemaekteonderstellingen kunnen opwegen Onder de vaststaende berigten zal gewis hetmedegedeelde artikel van der solarien uit onze stadsrekening van den jare 1324[]den letterkundi-

13 lsquoDe Eendragtrsquo tap14 lsquoGeschiedenis van Antwerpenrsquo VD blz 610[] Deze lsquoOudste Rekening der stad Antwerpenrsquo heeft de Heer Mertens onlangs in haar geheel

uitgegeven in den lsquoCodex diplomaticusrsquo van t lsquoHist Genootschaprsquo te Utrecht IIe ser IVe D11e afd 1857]

Dietsche Warande Jaargang 4

318

gen welkom zyn Wy vernemen daeruit dat Van Boendale in dien jare althansbuiten zyn klerkschap nog met de comptabiliteit der Lakenhal was belast daer hyden stadsrentmeesteren rekening deed van ontvang en uitgave wegens dit gestichten voor de beide bedieningen eene jaerwedde van XXXV ll genoot terwyl zynambtgenoot Colen Noesen niet meer dan XVIIJ ll ontving en de volgende JanVan den ghere slechts X ll Het overige onzer meeningen onderwerpen wy aen debeoordeeling der geleerden die zich met het onderzoek geheel of ten deele hebbenbezig gehouden en welker namen in ons beknopt overzicht meermaels zynaengehaeld Wy zyn overtuigd dat die Heeren ons ten goede zullen duiden hunneaendacht op eenige nieuwe bemerkingen te hebben ingeroepen

Antwerpen den 8 October 1856FH MERTENS

BylageSchabinale beslissing wegens het benoemen van eenen Stads Klerk1425

In den jare ons heeren alsmen screef mcccc ende viuentwintich neghen endetwintich daghe in September soe wert Gielijs vandenWyngarde ontfangere gesworenclerc te zine der stad van Antwerpen inder manieren hier nae Verclaert ende daerop dat hy oic alsoe costumelic is zinen eet gedaen heeft Dats te wetene dat dezelue Gielijs nv ter tijt gheen bewint hebben en zal van eenigen zaken der stadaengaende te scrivene of te doen scriuene het zy van scepenen brieuen oft andersdie gesworen clercken vander vors stad gewoonlic siin ende schuldich te scriueneende tbewint daraf te hebbene maer dat hy een maent tijts of daer omtrent op dathem gelieft te rade sal mogen comen gemerct dat hy zinen eet toten ambachtegedaen heeft ende daer en teynden twee geheele jaren trecken ter studien achtereen veruolgende zonder hem hier en tusschen eenich bewint in den clercscap tehebbene noch oic eenige wedden van der stad Behoudelic dien dat hem de stadjaerlix sal doen hebben eenen kerel met horen anderen clercken mer gebeurdetalsoe dat eenich vanden vier clercken die nv siin hier en tusschen storue of byziecten ende afgaenden liue zyn ambacht quijt wesen woude mids dat hij tselueniet langer en soude vermogen te regeren Soe es voert ouerdragen dat de selueGielijs inde vierde

Dietsche Warande Jaargang 4

319

stad staen zal zonder yemend anders daer inne te promoueren Ende waer oic datzake dat voirs Gielijs niet volcomelic en hielde altgoent dat voirs is ende daerbuyten ginge soe es der voirs stad meyninge ongehouden ende los te zine vandes zy den voirs Gielijs oic in desen gescrifte toegeseyt heeft ende daer op dat hyoic sinen eet gedaen heeft Ende omme dat een yegelic weten moghe dat der voirsstad van Antwerpenmeyninge niet en is in toecomenden tiden hoir vorder te belastendan met viere gesworen clercken gelijc zy tot her toe geplogen heeft es voerteendrechtelic geordineert ende volcomelic gesloten teeuweliken dagen gehoudente werden dat men omme nyements beden wille soe wie hy sy eenigen gesworenclerc of secretaris van nv voerdane kiesen oft ontfangen en zal toter voirs stadbehoef voer aue der tijt dat eenich vanden viere gesworen clercken ten tide wezendeafliuich worden were of siin ambacht ouer gerisigneert alle dingen ten goedenverstane ende zonder argenlist By desen voirs ordinancien ende ouerdrage warenClaus vandenWerue die de woerde vtende ende Claus Alleyn als burgermeesterenClaus vanden Mortere Claus van Wyneghem Gielijs Damaes Jan Steuens Clausvander Elst Costen van Kets Ghijsbrecht de Coninc Willem Noyts Heinric vanRijthouen ende Jacob van Stelant als scepenen

P HOEUELJ DE ROMAOud reg metten berderen fo cvj recto

Nog het sterfjaer van Jan van Boendale

Men weet het de door ons in de Rekeningen der stad Leuven van 1365 gedaneontdekking eener aenteekening omtrent hetsterfjaer van Jan van Boendale1) werdeerst door den heer P Geacutenard en vervolgens door Dr Jonckbloet2) betwist Docheen man wien men geene bekendheid met de geschiedenis dermiddelnederlandsche letterkunde ontzeggen zal de heer J-A Alberdingk Thijmtrad niet al-

1) Deze aenteekening luidt aldus lsquoItem van der DOET van JAN VAN BOENDALE van V stuvers siaers - XXXIJ stuvers payementsrsquo September 1365 Rekeningen der stad

2) De aenmerkingen van den Hoogleeraer Jonckbloet blyven ons onbekend Wy hebben zyneGeschiedenis der middelnederlandsche dichtkunst in de Bibliotheken van Leuven te vergeefsgezocht Het is ons derhalve onmogelyk zyne opwerpingen te wederleggen

Dietsche Warande Jaargang 4

320

leen onze meening toe maer versterkte ze tevens door grondig beredeneerdeaenmerkingen Uit de Eendragt van den 9e November ll vernamen wy metgenoegen dat de heer F-H Mertens de geleerde Bibliothecaris van Antwerpenzich mede aen onze zyde heeft gevoegd Zyn Nieuw onderzoek op het sterfjaer vanJan Van Boendale verdient de aendacht van al wie in de geschiedenis onzerletterkunde belang steltWy hebben vroeger getoond dat de aenteekening voorkomende op het Schutblad

van het HS der Brabandsche Yeesten t welk vroeger aen Gevartius behoorde enwelke den dood des dichters op 1351 stelt haest zoo vele feilen als woorden bevaten dat ze derhalve van jongeren tyd moest wezen De heer Mertens brengt onsthands de verzekering dat het Chronicon rhytmicum parvum uit t welk dezeaenteekening genomen is tot de 16e eeuw behoort1 Nu wat gevolgtrekking magmen maken voor eene gebeurtenis der 14e eeuw uit eene aenteekeningvoorkomende in een beuzelachtig kronykjen opgesteld rond 1542 De vraeg hoeftniet te worden besprokenWy hadden aengetoond dat het woord Secretaris t welk in die aenteekening

voorkomt in de 14e eeuw voor dit slag van stedelyke ambtenaren als onzen schryverniet gebruikt werd De heer Mertens bevestigt onze voorgeving door oorkonden uithet stedelyk archief van Antwerpen genomen By s mans aenmerkingen zullen wynog toevoegen dat de stedelyke geheimschryvers van Leuven in de 14e eeuw geeneandere benaming dan degene van Clerc droegen Eerst in de 15e eeuw ontmoetenwy in de Stadsrekeningen gewag van Secretaris schoon in die dagen de greffiersvan byzondere instellingen den naem van Clerc droegen Zoo lezen wy in het HSOrigo domus StiMartini in Lovanio opgesteld in 1433 lsquoWalterus de Fine CLERICUSvan de Guldekensrsquo folo 5 vo2 Nu deze Guldekens maekten een lid van het stedelykbestuer uit en het ambt dat de Fine waernam was derhalve vry aenzienlykDe geleerden vonden vroeger eenen steun tot schraging hunner

1 Het schynt hem toe dat het niet anders is dan het Antwerpsch Rym-Chronykje (837-1542) twelk onder Nr 6200 ter Burgondische Bibliotheek berust en waer men op een ingelaschtbladje onder meer andere aenteekeningen van de hand des schepenen Verdussen overledenin 1774 leest lsquo1351 Stirf CLAES DE CLERCK Secretaris van Antwerpen die screef t duytsChronyck en andere Boeckenrsquo Deze aenteekening verschilt met degenen van Gevartius envan Valckenisse welke door ons vroeger overgeschreven werden

2 Dit handschrift behoort tot onze byzondere Bibliotheek

Dietsche Warande Jaargang 4

321

meening omtrent de echtheid der oude aenteekening in het afbreken derBrabandsche Yeesten aen 1350 De heer Alberdingk Thijm heeft hiertegen de vraegopgeworpen lsquoIs het niet aan te nemen dat een geest zoo weinig enthuziastieschgestemd als die van den goeden Boendale meende dat het gulden jaar 1350 juisteen geschikt tijdpunt was om zijns rijmens een einde te makenrsquo Deze meening isalleraennemelykst Onze kronykschryvers vervolgden niet altijd hunne schriften totop hunnen dood Divaeus breekt zyne Jaerboeken van Leuven af aen 1507 en hyis slechts in 1581 gestorven Willem Boonen eindigt zyne Kronyk van Leuven aent jaer 1594 en hy ontsliep maer eerst in 1618 Zulke voorbeelden bestaen er meerDan de heer Mertens bewijst dat het 60e capittel der Yeesten na den dood van JanIII Hertog van Braband en dus na 1355 moet geschreven zyn Dit feit is beslissendin voordeel der aenteekening uit de rekeningen van Leuven van 1365 Iets wat hiermede niet onopgemerkt dient te worden voorbygegaen is dat men tot dusverre noggeen anderen man van den naem Boendale dan onzen Jan in de brabandschearchieven uit de 14e eeuw heeft teruggevondenHet is niet onwaerschynlyk gelyk de heer Mertens opmerkt dat de rampvolle

toestand van Antwerpen in 1358 Jan van Boendale zyne huisgoden naer eldersdeed overvoeren en dat hy van zyne bediening ontslagen zynde zynenantwerpschen naem met dien van zyne familie verwisselde onder welken hy in deRekeningen van Leuven voorkomt Deze verplaetsing kan hem mede den lustbenomen hebben om zyne Yeesten voorttezettenWy zullen onze lezers niet langer met Jan van Boendale ophouden De bydrage

van den heer Mertens getuigt van veel doorzigt en van diepe kennis5) Zy zal gewisde belangstelling opwekken van al wie de geschiedenis der vaderlandsche letterenhoogschat

EDWARD VAN EVENLeuven

5) In eene aenteekening wydt de heer Mertens uit over het woord voderselen Wy zullen hieropmerken dat het woord in de rekeningen der stad Leuven uit de 15e eeuw voedergeld luidtlsquoVOEDERGELT voer de secretarisse knapen booden meesters werklude portiers ende pypersrsquoZie Rekeningen van 1474 folo 43vo

Dietsche Warande Jaargang 4

322

EXPLOITATIE VAN VOLKSBOEKEN - Het met lof bekend lsquoProvinciaal UtrechtschGenootschap van Kunsten enWetenschappenrsquo - dat waarlijk uit hoofde zijner keuriggescheiden fectieumln waarbinnen de verschillende Kn en Wn plaats nemen wel metden ongeoccupeerden naam van Koninklijk Utrechtsch (of Vaderlandsch) Instituutmogt vereerd worden - vooral sedert het lsquoHist Gezelschaprsquo te Utrecht zich zachtkenstot de evenredigheden van een lsquoGenootschaprsquo heeft uitgezet - dat UtrechtscheGenootschap dan heeft dezer dagen weder eenige leden benoemd waarondervoorkomen verscheidene HH advocaten vermoedelijk tot vertegenwoordiging derlsquoWetenschappenrsquo en verscheidene HH docters benevens twee HH heelmeesterseen H apotheker en een H asfistent-chemist vermoedelijk tot uitvoering derlsquoKunstenrsquo Een der twee of drie letterkundigen welke men volg den lsquoKonstenLetterbodersquo benoemd heeft bestaat echter helaas niet offehoon hem dehoedanigheid van leeraar aan het Amst Gymnasium wordt toegeschreven hijbestaat althans zoo min als WI Bilderdijk Iz ooit heeft bestaanTot de lsquoKunstenrsquo die het Genootschap volbragt wenscht te zien voacuteoacuter 30 November

1861 behoort de vervaardiging van een hist-crit overzicht van de lsquovolksboekenin Noord-Nederland sedert de uitvinding der drukkunst tot op den tegenwoordigentijd in het licht verschenenrsquo Aanvankelijk zou men zonder die kostelijke bepalingwegens lsquode uitvindingrsquo der onvolprezen lsquoKunstrsquo van Laurens Koster kunnen denkendat er ook naar volksboeken van voacuteoacuter de meergenoemde uitvinding gevraagd werdofte wel naar volksboeken nog later dan lsquoden tegenwoordigen tijdrsquo in het lichtverschenen Maar des aangaande is nu alle onzekerheid geweken Wij juichen deprijsvraag toe en KENNEN zoo goed als het Genootschap en onze geachte vriendde boekh den bekwamen man reeds die den prijs zal weghalen t Is (sub rosa)Ds Wij zijn niet van t Bestuur er is dus geene indiscretie in dit vooruitloopenvan de uitspraak der Commisfie van 1861Het Genootschap geeft van zijn lsquovolksboekenrsquo eene zeer interessante definitie

Het zijn lsquozulke werkenrsquo die lsquoeacuten bij de eerste verschijning eacuten daarna gedurendegeruimen tijd door het volk () met ingenomenheid ontvangen werden en invloedop den () volksgeest geoefend hebbenrsquo Ach hadde het loffelijk Genootschap zijnedefinitie toch maar niet gegeven Wij hebben althans door bevoegde auctoriteitenvoor stellig hooren verzekeren dat eacuten de lsquoRidder met de Zwaanrsquo eacuten de lsquoVierHeemskinderenrsquo eacuten lsquoFortunatus Borsersquo eacuten de lsquoZeven Wijzenrsquo bij hunne eersteverschijning - daags na de uitvinding der edele drukkunst - volstrekt met geeningenomenheid door het volk () zijn ontvangen () maar dat dezelve eerst in latertijd er in geslaagd zijn zich eene populariteit te verschaffen als waarin de boekjesvan Paul de Kock pegravere et fils zich bij een gedeelte van het Nederlandsche volkkort voacuteoacuter lsquoden tegenwoordigen tijdrsquo verheugd hebbenOnbetaalbaar is ook de bepaling waarbij de vermelding verboden wordt van de

in Zuid-Nederland verschenen edities der volksboeken Het Bestuur weet blijkbaarniet dat die boeken gedwaald en foms gevlogen hebben van Kimpe te Gent naarVan Egmont of zijn opvolgers te Amsterdam van Koene te Amsterdam naar Thijste Antwerpen van Jorez te Brussel naar Gijsbert de Groot en Hendr van der Puttevan Jan de Grieck te Brusfel naar Jan de Lange te Deventer van Vinck te Antwerpennaar Cornelis aan den Overtoom van Van Paemel naar Van de Rumpel ofomgekeerd enz enz enzD

Dietsche Warande Jaargang 4

323

Gewijde Borduurwerken

I

In de laatste twaalf jaren kanmen zeggen dat de wetenschap der heilige architektuuren algemeene tektoniek wat hare hoofddeelen betreft tot eene groote klaarheiden volkomenheid is geraakt Wel valt er voor het aesthetiesch geheel in zonderheidvoor de kennis der samenstemmingswetten van konstruktie en symbolismus nogveel toe te lichten maar in hare voornaamste vormen kan men getuigen dat dekathedraal der XIIIe Eeuw vrij wel gekend is Het is overbodig te zeggen dat we bijhet vermelden van dezen stand der ekkleziologische wetenschap alleen het ooghebben op het buitenland - bizonder op Frankrijk Duitschland en Engeland InNederland - in Noord-Nederland althands - heeft men nog al te weinig werk gemaaktvan de bestudeering der belangrijke monumenten die men hier toch nog ingenoegzamen getale aantrest en der boeken die de Leipziger en Parijzer marktenons toch vrij geregeld toevoeren om het ook maar tot eene middelmatige hoogtemet de kennis der gewijde kunstvormen te hebben kunnen brengen Wat onzebelgische stamgenoten betreft - een land waar de lsquoVrais principes de larchiteclureogivalersquo naar Pugin al vroeg verschenen en goed uitgegeven zijn waar Th Kingzijne groote werken het licht kan doen zien waar alom gelet wordt op hetgeen debestaande kerken nog belangrijks hebben aan te bieden - zulk een land kan menniet zeggen dat vreemd aan de beweging blijft Het is dan ook niet te verwonderendat zelfs de zoon van een bouwmeester uit de school van Vignola de jonge Suysontwerper van de stoute en veelszins merkwaardige hoezeer in ons oog niet volko-

Dietsche Warande Jaargang 4

324

men verdedigbare kerkkompozitie kon zijn die men eerlang te Amsterdamgelegenheid zal hebben te bezichtigen het is geen wonder dat ofschoon debelgische architekten der nieuwere richtingmeer vindingsgeest dan fijne vatbaarheidvoor de betooverende schoonheid der XIIIe-eeuwsche evenredigheden aan dendag leggen - Lodewijk de Curte van Gent in aanmerking gekomen is bij den helaaswat nietig afgeloopen grooten wedstrijd te Rijsel Al zijn wij er dus ver van daanons in gelijke stemmingmet den Heer Schayes te verheugen over al hetgeen waarindie geschiedvorscher den vooruitgang der belgische architektuur begroet wijwantrouwen de toekomst der nederlandsch-christelijke kunst in Belgieumln niet wijverwachten er architekten gelijk Swerts en Guffens er schilders zijn wij verwachtener even veel praktische architektuur als er nijvere archaeologie in vollen gang isWat de laatste betreft zij zal welhaast uit de beoefening van grafzerken en zegelszich verheffen tot de kennis der aesthetische beginselen welke ook door die steenenen wasprentingen onmiskenbaar gepredikt wordenIn het buitenland dan groeiden de kiemen der ekkleziologie reeds aan tot een

rijken een weligen boomgaard vol vruchten en loveren en de hoofdprofielen vanhet stelsel zijn bestudeerd gekend ontleed besproken GENOEMD genummerdbijna Nu beoefent men bij voorkeur sommige onderdeelen Wij spraken van denzinrijken vloer der kerk van de zegels der fundatiebrieven - maar de studie ontzietzich zelfs niet meer de daken te beklimmen daar de torentoppen de windvanende vorstkammen al het gesneden en doorpeinsde loodwerk van den top desgebouws te ondervragen Aan de KLOKKEN heeft men in de laatste tijd eene gezettebeoefening gewijd - en gelijk het met onze wetenschap gaat t is of cene telegrafischetrilling de pennen van al onze vrienden te gelijk over dit onderwerp in bewegingheeft gebracht er is geen afstand meer tusschen Londen Parijs en Weenen Maarook de VENSTERS heeft men in t bizonder tot voorwerp van onderzoek gemaaktAlom rijzen fabrieken van gebrand glas -

Dietsche Warande Jaargang 4

325

en men doet de w e t e n s c h a p hand aan hand gaan met de kunst Dat dit noodigis begrijpt men naar t schijnt overal - behalven in Nederland Hier zetten zichtimmerlieden en onvolwassen der Akademie ontloopen leerknapen aan hetinventeeren van bouwvormen en maar daarover een anderen keer nog duizendkeer Men beoefent dan de glasschildering niet slechts in hare techniek - maarvooral in de wetten harer toepasfing men leert dat alles vrij wel kennen en zal zootot het kunnen geraken Maar een derde voorwerp waaraan niet minderoplettendheid en liefderijke studie te beurt valt in deze dagen is het STIKWERK vande bloeitijd der kerkelijke kunst Te-recht heeft men de dwaze aristokratischeverdeeling verworpen - waarbij alleen Schilder- Beeldhouw- en Graveerkunstbeeldende kunsten worden genoemd Te-recht heeft men zich weecircr geplaatst ophet veld waar men ruimer ademt dan in de muffe klassische school - op het veldder XIIIe en XIVe-eeuwsche kunstoesening daar wordt alles van de zon der waarheiden schoonheid bestraald en verguld iedere smit koperslager loodbewerkerschrijnwerker borduurder wordt er een kunstenaar om dat het inderdaadkunstwerken zijn die hij te maken heeft en daarom moeten onze dichtgebaardeApellessen zich niet te zeer verontwaardigen dat oudtijds de glazenmakers enschilders (ook fijnschilders) tot eacuteen gilde behoorden t Is niet dat de kunst zoo veellager stond - maar het handwerk het ambacht stond zoo veel hooger Dat was aangeenen kant verlies Naar mate dat de personen van invloed meer tot het begripder algemeene kunstbeginselen zullen geraken en in eenig kunststuk niet langeriets geiumlzoleerds iets muzeuumlmachtigs iets gekamferds zullen zien dat in watten ofonder een stolpjen bewaard wordt gelijk een afrikaansche half bezwemen endodderende ratelflang of een paar opgezette parkietjens - maar jn ieder kunststukslechts zullen leeren waardeeren een toon van het rijke akkoord dat hun in debeschaafde schepping van links en rechts in de ooren klinkt slechts een steen hierof ginds in de keten die de geheele maatfchappij bij-

Dietsche Warande Jaargang 4

326

elkaar-houdt naar die mate zal het handwerk rijzen en zich met de zoogenaamdekunsten assimileeren Daar en daar alleen is voor de laatste eene toekomst - zoode waereld hare beloste houdt en vooruitrolt Het is voor ons weinig moeite alduste prediken en aldus te voorspellen want op vele plaatsen worden onze wenschenreeds verwezenlijktZijne Doorl Hoogw de Bisschop van Haarlem heeft een bewijs gegeven dat ook

door hem de nieuwere richting der kerkelijke kunst en de veranderde waardeeringendie hieruit volgen geschat worden De Bisschop heeft - en naar het zich laatberekenen niet zonder aanzienlijke offers - een stel kerkgewaden doen vernieuwenen herstellen die opklimmende tot de eerste helst der XVIe Eeuw zeker tot hetschoonste behooren wat er hier te lande nog aan kerkgewaden van den goedenstijl is overgebleven Van 1550 tot 1830 zoucirc men te vergeefs de wedergade zoekenvan eene kunstwaardeering als uit dit voorbeeld blijkt Grooter dienst zoucirc mengemeend hebben aan de gewijde kunst te bewijzen grooter luister aan denGodsdienst bij te zetten - als men oacutef een groot op doek geschilderd en glad vernistolieverw-schilderij met vergulde lijst had laten vervaardigen om hier of daar op tehangen in de kathedraal of wel op stijve klossen eenmassa gouddraad tot bloemenen krullen voor kazuifels en dalmatieken had laten verwerken - dan dit prachtigliturgiesch kunstwerk ter eere van den Schepper aller schoonheid te doen herstellenen als integreerend deel der Godsdienstoefening op treffende wijze bruikbaar temakenOpgedragen aan den met lof bekenden borduurwerker den Heer Louis Grosseacute

Stevyns-plaats te Brugge bood dit werk al aanstonds de beste waarborgen vooreene goede uitvoering Men moet dan ook erkennen dat zoowel voor hetgeen derestauratie der beschadigde deelen aangaat als in de geheele ontwerping enuitvoering van belangrijke tasereelen van dit kerkgewaad de Heer Grosseacute zich mettalent en trouw van zijne taak heeft gekweten en alleszins de bescherming verdientdie hem door voorname Kerkvoogden en

Dietsche Warande Jaargang 4

327

andere vrienden der gewijde kunst verleend wordt De schelp (of hoofdkap) van hetpluviale voorstellende het Zevende Werk van Barmhartigheid - Dooden begraven- benevens de voorstellingen op de mouwen en banden der dalmatieken zijn geheelnieuw en gekomponeerd door den Heer Grosseacute Ware door den leverancier (denHeer van Halle te Brussel) in in plaats eener schoone doch min doelmatige modernegoudstof een brocard uit de tijd aangebracht - dan zoucirc men een nog meerharmoniesch geheel verkregen hebbenOm onzen lezers eenig denkbeeld te geven van de schoonheid en rijkdom dezer

kerkgewaden volge hier eene korte vermelding der in fijn zijden borduurwerkuitgevoerde voorstellingen t Is onnoodig te zeggen dat hoewel in deze tafereeleneenigszins de invloed zichtbaar is van het licht en-bruin der latere schilderknnst -ze zich toch altijd voordeelig onderscheiden boven kunstwerken als bijv de goudscheglazen waar de Renaissance al te veel in zelfbewondering middel en doel verwardheeft en in plaats van doorzichtig en geestrijk borduurwerk schilderijen met zwareeffekten heeft geleverd Op het kazuifel het priesterkleed bij uitnemendheid is degeschiedenis van St Bavo Patroon der oude kathedraal voorgesteld benevens St

Franciscus als grondvester der porta-coelikapel1) en wien men den aflaat vanPortiuncula te danken heeft daarbij de H Apollonia - zinspelingen wellicht op deeerste gevers van het officie Franciscus bovendien is de naam van dentegenwoordigen Hoogw Ordinarius Op de dalmatieken ziet men afbeeldingen vanSt Jan de Dooper en van de H Veronica van Joannes den Evangelist en van denH Willibrordus op den rugkant - de geschiedenis van de H Maagd int midden vanwelke de Emausgangers voorkomen en op de wedergade de Graflegging Xri beidezeer waarschijnlijk eene zinspeling op de betrekking waarin Diaken en Subdiakentot den officieumlerenden Priester staan - daar zij zoowel Cleophas en zijn vriend diegetuige van de T r a n s s u h

1) Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl

Dietsche Warande Jaargang 4

328

s t a n t i a t i e zijn als Nicodemus en Joseph bij Christus B e g r a f e n i s s e gezegdkunnen worden voor te stellen Op de mouwen zijn de beeltenissen geborduurd vannederlandsche of bizonder in Nederland vereerde Heiligen Twee Heilige Vrouwen- de Kunst en de Wetenschap - eene romeinsche Barbara eene griekscheCatharina Twee andere twee nederlandsche de Patronesse van het geestelijkleven en die van het leven langs bergen en dalen - Ste Begga en Ste Geertruidevoords vier der geloofsverkondigers in Utrecht Friesland Brabant en VlaanderenAmandus Eligius Willibrordus en Bonifacius Op de kap - het zinnebeeld vanbescherming en liefde1) zijn zeer eigenaardig de zeven werken van barmhartigheidaangebracht Ook op het gremiale wordt de Konsekratie te Emaus in herinneringgehouden (t is blijkbaar van andere herkomst dan de levietenrokken) op het velumvoor de Benediktie is de H Geest met eene menigte Engelen voorgesteld terwijlop de mijter van voren St Joseph van achteren St Jacobus zijn afgebeeld Patronenvan de tegenwoordige hoofdkerk en van haren Hw HerderWij hebben met deze korte vermelding der onderwerpen alleen ten doel tot eene

naauwkeuriger bestudeering en algemeener waardeering van het prachtigehaarlemsche stel kerkgewaden aanleiding te geven daar de oogenblikken doorons aan de bezichtiging besteed niet toereikend waren om een volkomenikonografischen indruk van die schoone tafereelen op te doenWij kunnen niet nalaten bij deze gelegenheid te wijzen op nog eene andere

restauratie van een stel nederlandsche kerkgewaden door den Heer Louis Grosfeacutevolbracht t is die van het heerlijk officie des Hw Bisschops van Luik Men schrijftde teekening der keurige kleine figuren van dat ornement aan niemant anders toedan aan Hemlinck-zelven t Is gedragen geweest door den bekenden UtrechtschenBisschop David van Borgondieuml en hem waarschijnlijk vereerd door onze

1) lsquoD Warandersquo 1857 bl 406

Dietsche Warande Jaargang 4

329

beminnelijke Gravin Maria Dit gewaad heeft ook den ouden vorm behouden en zijnbrocard van karmozijnen fluweel en fijn goudDe Heer Grosseacute heeft overigens door zijne levering van nieuwe gewaden aan

den Bisschop van Salford (Manchester) aan Dr Fergusson te Fulham (Londen)den Graaf de Merode te Gheel en elders bewezen dat hij de aaloude kunst metgoeden uitslag beoefent Wij gelooven trouwens dat het bekende werk van onzenlandgenoot (in engeren zin) den Hr Stoltzenberg te Roermonde niet behoeft achterte staan bij dat uit andere streken en wenschen dat de Geestelijkheid van Nederlandonzen limburgschen vriend steeds de strengste eischen moog doen wat den stijlbetreft waarin de liturgische borduurwerken hehooren te worden uitgevoerdEer wij eindigen nog deze mededeeling dat de Hr Grosfeacute in zijne werkplaatsen

om binnen de grenzen van alle beurzen te kunnen blijven ook eene keuze van fijnegeschilderde PAPIEREN aanbiedt in den echten christelijken stijl geschikt om inkapellen bidkamers schoollokalen bibliotheeken en gewone vertrekken detegenwoordige papierbehangsels of de afgrijslijke witkalk te vervangen Wij hebbende stalen daarvan niet gezien maar moedigen tot een onderzoek aanM

Dietsche Warande Jaargang 4

330

lsquoDe Grimbergsche oorlogrsquooorspronklijk middelnederlandsch ridderdicht der XIVe eeuw

II1

De tijd der handeling van de lsquoIlias der Berthoudsrsquo is (men herinnert het zich) de helftder XIIe Eeuw het dichtstuk dagteekent van de (eerste) helft der XIVe hethandschrift waarnaar de lsquomaetschappij der vlaemsche Bibliophilenrsquo het stuk heeftuitgegeven is een tweede-hands kopie van een XIVe-eeuwschen verloren geraaktencodex waarbij ter vergelijking een jonger handschr van het laatst der XVe Eeuwnamelijk is aangewend Beide texten onderfcheidt men als het Hs van (Prof)Matthaeus en het Bruss HsWe hervatten hier onze mededeelingen uit dit zeer merkwaardig gedicht om dat

het inderdaad tot de schoone zeldzaamheden behoortVroeger meendemen dat er geenmiddelnederlandsche literatuur bestond buiten

de didaktische vertalingen van Maerlant en de chronijk van Melis Stoke In onzedagen is men in tegendeel gaan roepen over den rijkdom der middelnedletterkunde Te onrechte om dat men niet bewijst te weten waar die rijkdom inbestaat De middelned letterkunde is zeer rijk maar niet aan dat gene wat denapraters onzer dietsche-geschiedbeoefenaars gelooven Zij denken als zij deuitgaven overzien der lsquoVereenigingrsquo en wat vroeger het Instituut en de Maatfchappijvan Letterkunde en Clignett en reeds Huydecoper hebben doen drukken dat dened letterkunde even als de fransche bij voorbeeld een groot getal

1 Zie lsquoD Warandersquo 1856 bl 403

Dietsche Warande Jaargang 4

331

oorspronklijke middeleeuwsche dichtwerken heeft aan te wijzen Dat is een dwalingNu zeggen dan de liefhebbers er mogen dan vele navolgingen van vreemde dichtersonder zijn t zijn toch vrij bewerkte navolgingen adres aan lsquoFloris en BlancefloerrsquoWij vragen vergeving Onze meeste middelned dichters hebben zoo trouw en vaakzoo slaafs vertaald als t hun maar mogelijk was en Prof Jonckbloet is zelfs vanoordeel dat de lsquoFloris en Blancefloerrsquo veeleer verloren dan gewonnen heeft in devertalingEn toch is onze middelnederl letterkunde - of om het ellendig woord op zij te

zetten onze Dietsche Dichtkunst rijk zeer rijk zoo rijk als de literatuur van eenigander volkHoe kan datZie hier ons volk heeft gedeeld in het krachtig leven van al de germaansche

stammen en heeft denkend en dichtend onder den invloed van klimaat ligginggeloofsprediking en uiterlijke gebeurtenissen zoo schoon gebloeid en zoo zoetevruchten gedragen als Franschen Engelschen of Duitschers maar op onzen grondhebben de grootste gedachten de aesthetische beelden voornamelijk in den staatvan verduizendvoudigde links en rechts rondspelende overleveringen voortgeleefdzeldzaam zijn er zoo gelukkig bewerktuigde en moedige genieumln bij ons verrezendie deze overleveringen in een oogenblik van majestueumluzen stilstand op een paneelmet de frissche kleuren der oorspronklijke kracht hebben weten over te brengenDaarin zijn we door onze zuidelijke naburen vooral voorgekomen en voorbijgestreefdMaar pas had dan ook de fransche kunstenaar zijn schilderij gewrocht of deNederlander getroffen door de waarheid waarmeecirc het kind der vaakgemeenschaplijke fantaizie of de vrucht van het gemeenschappelijke in- endoordenken in wel getrokken vormen was voorgesteld of bewogen door die heiligeliefde welke ons aanspoort de schoonheid in ons op te nemen te huwen aan onzengeest en als een deel van ons-zelf te herbaren greep de vertaler naar zijn penceelen bracht ook op dietsche doeken de vaste harmonie ter aanschouwing waarin devreemde kunstenaar

Dietsche Warande Jaargang 4

332

het volksdenkbeeld had weten te besluiten en volkomen herkenbaar te maken Datvertalen was zoo doende geen werktuiglijke arbeid maar inderdaad het uitsprekenvan woorden die ieder reeds bij voorraad op de lippen zweefden Daarom verrastegeen vertaling het volk ook ooit De vertaling des dichtstuks sloot zich aan bij deinheemsche begrippen of voorstellingen beandwoordde aan eene luid sprekendebehoefte - en zoo voelden de Heemskinderen de Ridder met de Zwaan Reinaertde Vos zoo voelden St Patricius en Genoveva zich hier werkelijk te-huisOorspronklijke dichtstukken - eerste afwerkingen der zage - zijn dus zeldzaam in

onze letterkunde en daarom hoe hooge waarde er ook aan de beide uiteinden derketen te hechten zij - de Zage en het Herovergevoerde Dichtstuk - dubbelemerkwaardigheid zal altoos dat kunstwerk hebben twelk hier GEHEEL geborenopgegroeid en volwrocht is Zoodanig een is de flechts in 100 uitgegeven exemplarenvoor-handen lsquoGrimbergsche Oorlogrsquo daarom verdient de Maetschappij derVlaemsche Bibliophilen hoogen lof voor de uitgave daarom gaan wij hier voort meter een en ander uit meecirc te deelenMisschien herinnert men zich nog waar wij ter voriger gelegenheid den draad

des verhaals lieten vallenDe dichter bezingt den krijg die tusschen de Heeren van Grimbergen en den

Grave van Leuven Godevaert met den Baerd ontstaan was toen de Keizer dezentot Hertog van Lotharingen het land zijner voorvaderen verheven had Heer Arnoutvan Grimbergen met de zijnen wilden hem niet als Leenheer erkennen beweerendedat het geslacht Grimbergen nooit leenplichtig aan Godevaerts voorouders geweestwas en hieruit ontstond bij veel heen- en wederberaadslagens die lange bloedigeen belangrijke strijd bij een van welker epizoden ons eerste overzicht werdafgesloten De Keizer had beloofd dat indien de onwaarheid bleek van Grimbergensbeweering hij dan Hertog Godevaert in zijn recht zoucirc helpen bevestigen Daaropwapende men zich weecircrszijds De Hertog deed kooplieden uit het Grimbergscheopvangen en te Brussel

Dietsche Warande Jaargang 4

333

vastzetten Heer Arnout trok toen met een talrijk heir tot Brusfel op zijn weg alompandend en rovende en den buit te Grimbergen binnenvoerend Maar ook de Hertogzat niet stil Zijne lieden togen om weecircrwraak uit in t land van Grimbergen enbetrokken als zij wijken moesten het Huys te Nettelaer een burcht van den HertogRecht flaags konde men echter niet worden

Die minste hoop weec tallen tideDen meerren (also ic las)Tot hi van lieden riker was

Deze strooptochten (en hiermede geven wij het woord aan onze vrienden devlaemsche uitgevers) duren eenigen tijd voort en de verwoestingen breiden zichzoo zeer uit dat tusschen Brussel en Grimbergen tot aen Vilvoorde niet eacuteen dorpblijft staen ten zij Nettelaer met het sterke slot Nu gevoelde men ter wederzijdenbegeerte naer vredeonderhandelingen maer de grave van Vianden de heer vanBreda verhinderden dit alsook Wouter Berthout Grimbergens oir Kort daeropoverleed hertog Godevaert en werd te Affligem begravenNa Godevaert den IIe die slechts vier jaren regeerde kwam het hertogdom aen

Godevaert den IIIe nog een kind jong van dagen dat aen vier voogden of momborenwerd bevolen aen de heeren Hendrik van Diest Geraert van Wesemale Jan vanBierbeke en Arnout van Wemmele Als de heer van Grimbergen den dood deshertogen vernam beriep hij te eenen gestelden dage alle zijne leenhouders enverwanten om hen te raedplegen over den krijg

Hierna gevielt sintDat van Grimberghen heer ArnoutEnde beide syne sonen stoutVernamen van s hertogen doetEnde hadden nijt herde groetEnd in haer herte groten torenDatse die hertoghe te vorenIn haer lant hadde versochtEnde so vele volcx hadde brocht

Dietsche Warande Jaargang 4

334

3050 Op hem die hem daden scadeEnde werden des staphans in radeDat si die wouden wreken seereOm dies dat doot was haer heereDochten dat si niet ene twintEn gaven om dat jonge kintDies ontboot heer ArnoutSijn vrienden jonc ende outTenen nameliken dagheEnde oic alle sijn maighen

3060 Leenknechten ende manQuamen te Grimbergen anGewapent herde wel ter cuereDoen sprac mijn heer Arnout vuerelsquoGhi heren die hertoge van BrabantDie op ons gesticht heeft brantEnde ons geerne hadde verdrevenEs doot ende na hem es blevenEen kint van jongen jarenRadijt nu wy sullen varen

3070 Ons wreken daer in t lantOp die ons willen hebben gescantrsquoDie here van Breda sprac doelsquoGoeden raet sal ic geven hier toeLaet ons opsitten sonder vaerWy sellen varen te NettelaerDat niet verre en es van hierWy hebben ridderen stout ende fierEnde wij sellen in allen sinnenDie borch beleggen Eest dat wise winnen

3080 So laetse ons in corter stontSlechten tot in den grontEnde t dorp verberren sonder sparenEnde van daer laet ons varenTe Vilvoorden al te maleEnde afbreken borch ende saleEnde verberren t dorp gereetDat ons nu al te na steetEnde in de oogen al te seere

Dietsche Warande Jaargang 4

335

Hierna sonder letten meere3090 Willen wy ons beraden saen

Wat wy dan voirt willen bestaenrsquoHeer Arnout sprac lsquoDese raet es goetAlso wil ic dat men doetrsquoHi dede gebieden met stadenDat men wagene dede ladenMet brode ende oic met wineEnde si laeden hoer wapineTente ende paveljoeneDies men mochte te doene

3100 Hebben ende dair toe gescutteDat oirberlec ware ende nutteDoen die van Grimbergen warenAl gereet sonder sparenTogen si al onverveertGhereet te Nettelaer weertEnde voerden met hem in de vaertMenich starc springende paertMenich ors menich rossideOec voerden si met hem tien tide

3110 Menigen seilt ende baniereDie rikelijk waren ende diereMen blies dair hoirnen ende trompenEnde lieten die orssen henen trompenDes si te Nettelaer quamenDaer si belagen te samenDie vaste borch alomme ende ommeBeide in rechte ende in crommeSy gingen slaen in dat groeneTenten ende paveljoene

3120 Daer si in souden rusten daghenEnde als die van binnen saghent Here dat daer was gelogiertWerden si seere gescoffiertEnde verveert in allen sinnenSine wisten wes beginnenWant sy waren onversienDoch sloten sy vaste na dien

Dietsche Warande Jaargang 4

336

Haer vaste poorten (dat wet)Ende verhameiden met

3130 Haer wikette met groter spoetMet ketene vaste ende goetEnde met grote bomen stercDaer na droegense hoer wercEn grooten steenen totten muerenDaer si mede souden ruerenWoude mense in enigen sinnenStormen sy droegen ten thinnenStercke bogen ende gescutteEnde dat te stormen was nutte

3140 Om hem te waerne met erenEnde van Grimbergen die herenDoe si gelogeert warenGinghen si sonder sparenEten drincken slapen doeMaer si bewaerden hen alsoeDat si daden in der nachteDoen al te sconen sciltwachteGoeden lieden diese in haer laglieWel behoeden totten daghe

3150 s Morgens dede met gewoutGebieden mijn heer ArnoutDat hem elkerlijc bereideHy woude die borch sonder beideStormen of asselgeren gaenEnde als men dat heeft verstaenWort in t here groot gescalt Volc ginc hem wapenen alSy daden aen halsberge of platenEnde wapenroc die hem wel saten

3160 Elc na dat hy begheerdeSy gorden goede snydende sweerdeEnde namen helmen ende scildeDaer na daden de heren mildeKnapen nemen ende serjandenVaste tergien in hare handenEnde hoek-awelen in haer hant

Dietsche Warande Jaargang 4

337

Daer si mede si u becantDen muer met souden brekenEnde houwen ende afpeken

3170 Ende doen si waren bereetTogen si derwert wel gereetTer borch toe met groter spoetSomme t ors somme te voetSy bliesen trompe ende hoorneDien van binnen ten toorneDie hem vaste setten ter weereDie van buten quamen met ghereAl ter borcht toe gereetWel gewapent ende bereet

3180 Ende gingen die borch sonder vierenSterckelic asselgierenHout ende stroe dat si brachtenEnde vulden die diepe grachtenOndancs die van binnenDie uytworpen in alle sinnenMenighen herden swaren steenOec scoten si al in eenScerpe stralen ende pilenUit haren boge dicwile

3190 Maer d ander hadden targien vastDat hem niet en scade een bastEnde volden die grachten daerDat men cortelic daer naerAen den muer ginc te voetDoen haelden sy met groter spoetGroote leederen ende sterckeDie men maict te selken werckeEnde rechten se ane die muerenDer wert groot ende stuere

3200 Dat assaut ende vermedeWel begonnen te xx stedenSy daden comen sonder sparenAlle haer scutten die daer warenDie opwert in dat rueelScoten menich scarp quareel

Dietsche Warande Jaargang 4

338

Die daer vlogen min noch meeGelijc hagel ende sneeEnde van buten ende van binnenElc pijnden om winnen

3210 Ende scoot sinen vianden jeghenDaer wert gequetst menich degenBeide van buten ende van binnenMen stormde daer in allen sinnenEnde die van buten sonder scopClommen daer die lederen opEnde droegen met geweldeBoven haer die vaste scheldeWaer op men menigen steenWorp ende stac in een

3220 Met grote glavien lancSi daden an haren dancDie lederen tumelen nederDie nochtan verquamen wederEnde togen emmer ter lederen toeWant dier van buten was doeVele meer dan dier van binnenDies sijn si in allen sinnenTen mure clommen bovenMen mochtse prisen ende loven

3230 Dierste die ten muere bestredenDie vianden met vromichedenDier was een voirwaerMijnheer Geraert van HerlaerEnde van Oyenbrugge mijnheer HenricEnde heer Willem sekerlijcDie borchgrave van der ThomenDese waren opgecomenTen muere aldaer yerstwerfNochtan waren si menichwerf

3240 Geworpen op hare scildeDie sy hielden die ridders mildeDat si bina waren gevallenDoch quamen si mit allenAl stridende hantgemene

Dietsche Warande Jaargang 4

339

Jeghen de vianden groot ende cleeneEnde sloegen grote slagheSo vele deden si in dien dagheDat men hare dade scone goetMet rechte prisen moet

3250 Wat si geraecten metten sweerdeDat velden si al tegen d eerdeSi daden tumelen van den muereMet tweeen met drien ter selver ureDie van binnen weerden hem vastMaer si werden te seere verlastEnde vermant in allen sydenEnde doen si hare gesellen strydenSagen die daer waren benedenEnde si al sulken anxt leden

3260 Op den muer daer si warenClommen si op sonder sparenMet x met xij te malenOndancs den anderen (wet wale)So dat si quamen ten muereBoven ende dair tier ureWert menige man te dale geveltVan den muere met geweltDandere lietens hieromme twintSine clommens boven met genint

3270 Soe dat si ten muer quamenEnde begonsten alle te samenTe stridene op den viandeDie hem weerde metten brandeEnde somme (dat wale wet)Worpen si met stenen netMaer dire van buten was so veleDat si moesten in den nijtspeleWiken die van binnen warenWant daer wasser in dit toe varen

3280 Doot ende gequetst ene partieVan den muere vloen sieIn de borch ende sloten se toeMaer die ander volgden doe

Dietsche Warande Jaargang 4

340

Na die andren ter borch waertEnde daden die poerten op ter vaertDat haer geselscap quam binnenDaer begonst men in allen sinnenDie borch te bestriden nu

De brabanders snellen den belegerden ter hulpe onder t bevel van Arnout vanCrainhem

Sijn tornekeel was goet ende fijn

+3520

+ Ende was eens met siere baniereDie abelic was ende diereVan claren goude ende daerinEen cruce van kelen meer no minVan sable een craye fierStaende in t overste quartier

maer de burcht te Nettelaer was reeds ingenomen en afgebroken als zyaenkwamen In het veld by Nettelaer randden zy echter de Grimbergenaers aenmaer moesten het eindelijk opgeven Die van Grimbergen behielden het veld envervolgden de Brabanders tot onder BrusselToen de momboren van den jongen hertog Godevaert de nederlage vernamen

door hun leger in het veld te Nettelaer geleden en dat de sterke burcht aldaerafgebroken was beriepen zy al de leenheeren van Brabant te Cortenberg om overs lands zaken te beraedslagen Men besluit aldaer een machtig heir te verzamelenom een einde aen den overmoed der Grimbergsche heeren te stellen Die vanGrimbergen hadden besloten naer Vilvoorden te trekken om de burcht aldaer ookte verwoesten toen zy den tocht van het brabantsch leger naer Grimbergen te wetenkregen Nu togen zy het te gemoet en een groote veldslag werd geleverd in devlakte buiten GrimbergenArnout van Grimbergen verdeelt zijn heir in vier scharen De grave van Vianden

was leidsman der eerste schare met hem waren de burchtgrave Willem vanderTommen Pieter van Imple Arnout van Cobbenbosch Willem Tant Aldert vanBeighem Geeraert van Herlaer en andere - De tweede

Dietsche Warande Jaargang 4

341

schare leidde de heer Geeraert van Breda met hem kwamen zijne vier zonenGeeraert Zeger Heindriken Jan en Wouter van den Damme Willem van denBogaerde - De derde legerbende gaf heer Arnout aen Wouter Berthout zynenoudsten zone en zes anderen riddren Zeger van denMale en deszelfs zoon SimoenGodevaert Screihane en dezes twee broederen en Jan van Caelmont - Over devierde schare nam Arnout van Grimbergen zelf het bevel en met hem waren deheeren Arnout van Oyenbrugge en dezes zoon Heindrik Paridaen van EppeghemHeindrik Hoesken of Hoesten Paridaen van Massenhove en zijn oom Geeraert(Arnout BH) van Liere Arnout van Hombeke en zyne vier zonen Arnout vanGrimbergen beval den standaerd den heere van Assche en Arnout van Hombekemet zyne vier zonenWanneer Arnout van Grimbergen aldus zijn volk had verdeeld bleef hy stil houden

op dat veld buiten Grimbergen en hy beidde daer de Brabanders die snel naderdendaer zy eene lichte bende van Grimbergen hadden verslagen en meenden datgansch het leger vluchtend was Toen de heer van Wesemale maerschalk vanBrabant en bevelhebber der Brabanders vernam dat de Grimbergenaers hen inslagorde afwachtten deed hy zyne troepen stand houden en verdeelde dezelveook in vier scharen elke schare telde vijfduizend man De heer van Diest leidde deeerste legerbende

Met hem quamen een deel siere mageDie hem hielden in dien dagheAlgader onder sijn baniereDie root was gelijc den viereVan gouden twee vaesschen daer inVan sable

de heere van Bierbeke leidde de tweede schare de heere Hendrik van Rosselaerde derde en de heer van Crainhem en van Wesemale de vierde De standaerd vanBrabant werd bevolen den heere Van Wemmele hem en zynen magenBeide legers naderden elkander onder geklank der hoornen

Dietsche Warande Jaargang 4

342

en bazuinen Hendrik van Oyenbrugge die sterk en jong was reed vooruit en wildeden eersten kamp wagen en den vyand eerst bestaen Een knape Jan genaemddie de wapenen droeg van Wesemale reed hem uit het brabantsch leger tegenmaer deze werd zoo hevig door Hendrik geraekt dat man en paerd te neder vielenals zyne speer gebroken was trok hy het zwaerd en woedde schrikkelijk onder devyanden Ondertusschen trekt de schare door den grave van Vianden geleid tegendie van den here van Diest de legerbende den heere van Bierbeke bevolen tegende gene des heeren van Breda en zy streden als Roelants genoten Geeraert desheeren zone van Breda

Den sciltVan kelen met drie sautorenVan selvereMet enen palesteneGoet ende fijn van lasuere

stak Warnaer van Thienen dat hy dood ter aerde viel Menig degen bleef op hetveld verslagen Daer vochten de grave van Vianden en de heer van Diest

Sijn scilt was root tier ureMet enen inscildeken daerin

moedig tegen elkander Wouter Berthout naderde welhaest met de derde schareen trok tegen die van den heer van Rotselaer en stak eenen van s Hertogenbosschedat hy van zijn paerd ter neecircr stortte

Doen quam dair sinen hogen drafDie here van Rotselaer in den strijtGhereden en menich man tier tijtDie hem hilt onder sine baniereDie wit was rikelic ende diere

+4470

+ Met drie lelien van kelen rootDie brachte geleit ende conrootIn der Brabanters side

Dietsche Warande Jaargang 4

343

Selve was hi in den strideGewapent als een ridder welSijn ors was dapper ende snelMet sinen tekenen overtoghenHi hadde den schacht (ongeloghen)In die hant ende sloech met sporenMen mochte derde doven horen

+4480

+ Daer hi over gereden quamAlsen heer Wouter vernamBerthout reet hi hem jeghenEnde heer Henric opgesteghenWeder op heer Wouter doeEnde stacken metten sperc soeDat hi was bi na mit allenVan den orsse neder gevallenHeer Wouter die hem tamelikeOnthilt stac mijn heer Henrike

+4490

+ Met sinen stercken spere wederOp den scilt door dat lederVan der plate dat t spere boochEnde in menichen stucken vloochHer Heinric die ridder snelOnthilt hem van den steke welEnde trac t sweert uter scheidenEnde slouch heer Wouteren sonder beidenOp den helm rechte bovenDat hi van den slaghe verstoven

+4500

+ Wert ende al te male in doleVan toorne ontstak hi als een coleDie leecht ende bernet in t vierHem worde verwermt beide sijn lierVan groter verwoethedet Sweert troc hi uter scedeEnde heeft heer Henric geslegenDie jegen den slach brachte gedregenDen schilt te poente in t gevoechDaer hi een grote stuc af sloech

+4510

+ t Sweert voer voort in de borstEnde wonden een deel sonder vorst

Dietsche Warande Jaargang 4

344

Dat bloet daer uyt gelopen quamt Sweert hi anderwerf namEn waende te slaen op sijn hoetMaer een ander ridder stoetDien hi metter selver snedeGeraecte dat hi hem dedet Hooft afvliegen verreDoen wert mijn heer Heinric erre

+4520

+ Die heer was van Rotselaert Sweert nam hi aldaerEnde verhief t met beide handenHi waenden slaen toten tandenMaer dors ontdroeghene aldairUten slaghe maer t sweert baerVoer den orsse tusschen de orenDat hy t geraecte te vorenSo dat voer ten herssenen toeDat ors storte neder doe

+4530

+ Maer heer Wouter spranc op saenEnde ginc over sine voeten staenDaer street hi alse een hereDoe riep hi lsquoGrimbergenrsquo sereSelken die sijn roep vernamenGheredelike si toe hem quamenDaer quam her Heinric van OyenbruggeDie sterc jonc was ende vluggheDoen hi lsquoGrimbergenrsquo roepen hoerdeReet hi derwaert metten woerde

+4540

+ Ende quam daer heer Wouter stoetOp deerde ende vocht te voetDoen wert erre mijn heer HeinricMet speren sloechi vreselicOp die heer Wouter aenstoedenDapperlijc ende onvermoedenEnde stac enen ridder daerDie metten here van RotselaerComen was te desen strideRechte op sijn slincke syde

+4550

+ Dat hi viel uten gereide

Dietsche Warande Jaargang 4

345

Dors nam al sonder beideMijn heer Wouter met gewoudeHi peinsde dat hi t dancken soudeHeer Heinric t eniger stedeDie dese joeste dore hem dedeEnde hem was dat ors goetDien hi staende vant te voetDoen voerden die heren te handeMet crachte doer die viande

+4560

+ Daer si anxtelijc op stredenTe met dat si deure leden

Daer werd angstelijk gestreden Dan kwam de heer van Crainhem met de vierdeschare aen Tegen hem trok de heer van Wesemale

Sijn tornekeel ende sijn baniereWaren rijckelic ende diereEnde al eens van kelen rootMet drie lelien grootVan silvere verheven scone

ook kwam Arnout van Grimbergen daer en de heer van Assche

dien in die vaertBevolen was de standaertNochtans bant hi selve baniere

Sijn tornekeel dat was van goudeEnde van kelenVan x stucken na sijn behoirte

Arnout de heer van Grimbergen rende alleen uit hy zat op een ors appelgrauwdien de heer van Moy zijn verwant hem gezonden had uit Artois Tegen hem kwamGeeraert vanWesemale gereden de speren waren dra gebroken enmoedig stredenzy dan met de zwaerden

Men blies daer sijt seker dasAls dat here vergadert wasMenighen trompe ende basineMen riep dus lude in schine

Dietsche Warande Jaargang 4

346

Menighen roep menich teykenNiemant wilde den anderen wijckenDie grave Dideric riep lsquoVianenrsquoEnde ginc sijn lieden vermanen

+4710

+ Dat si hem wel proeven soudenEnde den strijt vaste houdenDe here van Breda riep lsquoBredarsquoEnde sijn sonen oec daernaRiepen sijn teycken sonder berghenEnde her Arnout riep lsquoGrimbergenrsquoEnde her Wouter BerthoutRiep lsquoMechelenrsquo met gewoutSelc riep lsquoAsschersquo selc riep lsquoBeyghemrsquoEnde elc sijn teyken dat hem

+4720

+ Toe hoirde in allen rechteDese waren van den geslechteVan Grimbergen ende van der sideRiepen lude in den stride(In de ander side dat wet)lsquoLotherike ende Brabantrsquo metSelc riep lsquoDiestrsquo selc lsquoWesemalersquoSelc lsquoCraynhemrsquo (weet wale)lsquoRotselaerrsquo lsquoWemelersquo selc lsquoBierbekersquo

+4730

+ Wert daer geropen tien stondenVan hem die banieren bondenElc riep dat hem toehoerdeEnde na den cri ende na den woerdeSijn si te samen daer gevarenDer vergaderde in der scarenHaestelike t kynt bi den vaderDie neve bi den oem algaderDaer deen vrient bi den anderen heltWert daer met groter gewelt

+4740

+ In beide siden sere gestredenEnde menich man overtredenEnde met sweerden dorhouwenOec so mocht men daer scouwenMenighen halsberch ontmaelgiert

Dietsche Warande Jaargang 4

347

Menighen helm gefaelgiertMenighen scilt in spaneren gesleghenEnde verminct menich deghenMenich voet arm ende hantAfgeslagen in dat sant

+4750

+ Men mochte peerde ende rossideAl idel sien lopen uten strideDaer die here af was dootDaer was anxt ende groote nootAen beiden siden op dat veltDaer quam gereden met geweltVan Leefdale mijn heer GodevaertWel gewapent op sijn paertAl van den hoofde toten teen

Sijn baniere sijn scilt al een

+4760

+ Van goude met drie roosen daerinVan kelen root meer no minVan kelen oic een quartierSijn ors dede lopen die ridder fier

Dat scone stare was ende goetJeghen hem quam in tgemoet

Van Grimbergen heer GeraertDie stout was ende onvervaertHi hadde een stiven scachtMet enen pinnoncele bracht

+4770

+ Van samite scone ende groeneVan Leefdale die ridder coeneReet jegen hem dus weder

Elc stac danderen dore t lederVan den scilde dat si bogenEnde die speren in stucken vloghenHierna quamen die heren t samenMet borste ende met lichamenMet helme ende met scildeWeder elc wilde ofte en wilde

+4780

+ Dat si met orse ende met allenTer erden quamen gevallenDaer si beide een stuc tijts laghenMenighen sach men derwaert jagen

Dietsche Warande Jaargang 4

348

Daer dese heren lagen nederOm hem op te heffen wederMaer en waert niet so saenIn den strijt daer gedaenElc woude den sinen ierst helpen opDaer wert ghegheven menighen clop

+4790

+ Aldair die heren laghen onderDies strijts mocht elken wonderHebben die daer hadde gesienBeide dat jagen ende dat vlienDoch werden si met grooter pineOpgeheven in de hutsineMen gaf daer elken sijn sweertDoen ginghen de heren weertVan yerst weder striden seereEnde mijn heer Arnout die here

+4800

+ Van Oyenbrugge ende heer HenricSijn sone diesgelijcSijn gewapent hiertoe comenDaer heeft heer Arnout genomenVan Oyenbrugge sijn starc spereEnde stac van Wavere den hereDat hi bina met allenVan den peerde was gevallenWant met pine met arbeideHilt hi hem in t gereide

+4810

+ Ende heer Henric heeft vercorenHeer Wouteren ende stacken vorenOp den scilt so overseereDat heer Wouter die hereVan den orsse viel ter erden nederMaer hermonteert wert hi wederVan sijns selfs gesellen doeDie daer gereden quamen toe

Oic quam dair die here van AaWel gewapent (als ic versta)

+4820

+ Van kelen met enen sautoreVan silvere gaende doreHy stac van Oyenbrugge heer Arnoude

Dietsche Warande Jaargang 4

349

Op den scilt van roeden goudeEnde van sinople dat hi spleetDie scacht brac ende daer hi leetSloechene heer Arnout bovenOp den helm men mochte lovenBeide arm ende oic sweertWant hi den riken helm weert

+4830

+ Ende t beckeneel spliten dedeEnde hadde hem aldus ter stedet Sweert niet in de hant gekeertHi hadde hem een evel spel geleertOf hi hadden so gewontDat hi nemeer en ware gesontEnde here Arnout voer voortHi ende syne sone die groote moortDaden over die viandeSy sloegen af voete ende hande

+4840

+ Hoofde armen bene metAldus stridende (dat wet)Quamen si onder die baniereVan Grimberghen weder sciereDie her Arnout hilt haer hereDie ghestreden hadde sereAls een prince vrome ende stoutDoen voer te hant heer ArnoutEnde sijn sone neven hem houdenDaer menich dood lach ter mouden

Arnout van Grimbergen kwam met zyne zonen daer ook aengereden en streedmoedig tegen de Brabanders De heer van Assche die helm zwaerd en schildverloren had streed woedend met eene kolve hy greep eene sterke speer endoorstak eenen Brabander dat hy zieltogend nederviel en sloeg met den schachteenen anderen dat hy levenloos nederstortte en zoo voer hy door het vyandlijkleger heen tot dat hy by Arnout van Hombeke kwam waer hy den standaerd zagwapperen die hem toevertrouwd was - Zoo duerde reeds de strijd voort van smorgens vroeg tot nanoen en die van Brabant hadden meer volc verloren dan dievan Grimbergen

Dietsche Warande Jaargang 4

350

+4930

+ Elc wou den andren sonder blivenVan den velde daer verdrivenAlse die dorpliede vernamen

Hebben si hem alle te samenDapperlike omme sentVan die woenden daeromtrentSy daden die clocken slaenEnde vergaderden sonder waenVele lieden na mijn versinnenGewapent te Grimbergen binnen

+4940

+ Met ghisarmen ende met pijckenDaer si ten wighe wert met wouden strijckenMet swaerden met codden met stavenDaer si slagen groot met gavenAlso ic u sal openbarenAlso si allen vergadert warenCoren si eenen leytsmanEnde hiet Van Massenhove JanHine was blode lac no traechHi was der Grimbergsche maech

+4950

+ Ende bestont hem (na mijn lien)Herde na van bastardienHy was vrome stout van moedeMaer niet rike was hi van goedeDoen hy leytsman worden wasDede hi voeren sijt seker dasLX scutteren gaen tier wilenMet boghen ende met scerpen pilenNo meer en hadde hiere doeDaerna dede hi gaen alsoe

+4960

+ Lieden met staven ende met piken

Daer na dede hi henen strikenDie daer metten sweerde quamenEnde metter ghisarmen te samenDus bescaerde hise (dat s waer)Ende droech selve daernaerHaer lieder standaertDie al sweert was in die vaertDaer stont in lsquoeen witte kerckersquo

Dietsche Warande Jaargang 4

351

+4970

+ Na des cloosteren gewerckeDie men noch heden op den dachAldus wel bescouwen machHi sprac lsquoGhi heren siet voor uEnde peinst algader nuDat men ons in corter stontAf sal berren in den grontOpdat wy den strijt verliesenDies seldi u vianden kiesenEnde slaen groote slage ende swaerWinnen wy den strijt aldair

+4980

+ Ende wise van den velde drivenWy selen ewelic heren blivenrsquoDoen riepen sy al gemeineOut jonc groot ende cleinelsquoWi selen die viande soe slaenDatter ons gheen sal ontgaenHem sal berouwen in corten daghenDat sy ons hier met oghen saghenrsquoDus sijn sy comen al samenOp dat velt daer sy vernamen

+4990

+ Groten stercken bitteren strijtDoen sprac haer leytsman tier tijtlsquoTreet aen ghi heren ende slaet sereLaet ons bejaghen heden erersquoDoen riepen si alse d onvervaerdelsquoTreet voert met den standaerdeWy sellen u volgen ende bystaenEnde grote stercke slaghe slaenDie wile dat wy moghen levenEn selen wy u niet beghevenrsquo

+5000

+ Mettien gaf die leytsman sciereEenen sinen neve die banniereEnde nam een hantacx in de hantDaer hi mede als een wigantEnde als een vrome coene manTe stridene beganD ander volgden wel saenEnde hebben die viande bestaen

Dietsche Warande Jaargang 4

352

Si ginghen striden als d onverveerdeSelc met staven selc met sweerde

+5010

+ Binnen dat men daer street sereHeeft van Wesemale de hereOmmegesien ende heeft vernomenDat voetvolc te gader comenMet colven ende met massuwenDies elken wel mochte gruwenDat voetvolc ontsach de hereWant si streden herde sereSy sloeghen voer hem ter eerdenOrssen mannen mede peerden

+5020

+ Ridderen baenrotsen medeSine gaven niemant vredeToen sprac die here van WesemaleTen here van Diest (wet wale)lsquoSegt here wele is u raetNadien dat hier gescapen staetHier sijn comen met ghenentDie dorplieden van hier omtrentWel gewapent en de voirsienAls die niet en willen vlien

+5030

+ Sy hebben nu begonnen strijtHet s quaet volc des seker sijtSine kennen coninc noch graveCommen wy onder hare staveSy slaen ons seker dootSine kinnen in hoer conrootGeen edellieden ridderen noch knapenWien si connen hier betrapenHeeft seker sijn lijf verlorenrsquoDoen sprac die here van Diest te voren

+5040

+ lsquoIc en weet (sem mijn leven)Wat rade hier toe ghevenBliven wi hier na mijn verstaenSy selen ons sonder twivel slaenOf leggen ons in vancnesseDaer ons eacuteen dach sal duncken sessersquoBinnen deser talen ende spraken

Dietsche Warande Jaargang 4

353

Ginghen die boerlude makenInden strijt onder die viandeEnde sloeghen menighen in den sande

+5050

+ Wie dat onder hem quamDie veghe doot dat hi namSine spaerden peert noch manWien si consten komen anSi dronghen emmer voert vasteEnde onthaelden so de gastenDat si van den selven strideSerich worden ende ontblideDie scutters scoten vaste ende sereMenighen knape menighen here

+5060

+ Die scerpe pile die dair vloghenUten stercken groten boghenHebben gewont menich peert

Zy gaven niemand vrede zy streden immer voort en maekten harden strijd zydrongen zoo zeer voorwaert dat de Brabanders gedwongen waren achteruit tedeinzen en eindelijk de vlucht te nemen Die van Grimbergen behielden het veld enkeerden met grooten buit naar Grimbergen terug waar zy dezen deelden

Daer keerde t volc ongespaertWeder te Grimbergen waertEnde voerde met hem te samenGroeten roef dien si namen

+5120

+ Ende hare gevangen medeOec hadden si te dier stedeOrsse rossiden peerdenDaer si voeren hare veerdeEnde ander goet dat si met minnenDeilden te Grimbergen binnenSy daden hem ontwapenen gemeineOut jonc groot ende cleineEnde ginghen hem te ghemakeDaen van menigherhande sake

+5130

+ Ende van ate ende van drancke

Dietsche Warande Jaargang 4

354

Haer gevangen daden si saenIn stercke ysere ketenen slaenIn veteren ende in boyen swaerDat sire seker waren dairDat si hem in ghenen sinnenEn mochten ontgaen noch ontwinnenDie ghenen die daer waren ghewont

Deden men ersateren terstond

+5140

+ Ende verbinden haer diepe wondenDie si ontfaen hadden tien stondenMen leitse soete ende sachteEnde achterwarese ende wachteVan al dat hem mochte derenSy hebben oic na hair begherenHem te rasten samen gedaenEnde heer Arnout (na mijn verstaen)Van Grimbergen die hereDede grootelijcx sijns selfs ere

+5150

+ Ende toghet daer sijn doghet grootWant allen die waren dootBleven s daegs in den strideDede hi halen in weder sideOp wagen op karren sonder sparenWeder si vrient oft viant warenEnde daedse ter selver urenAlgader in den clooster vurenOp een kerkhof dede hise gravenDie siec waren dede men laven

+5160

+ Ende die ghewonden verbinden welHier na ghinc sonder groot spelHeer Arnout ende sijn sonen beideSlapen dat es waerheideSy hadden gevochten metten brandeDat sijs moede waren op den viandeEnde hadden raste wel te doene

Dietsche Warande Jaargang 4

355

Nieuwe bouwwerken -voltooyingen en -herstellingen in Nederland

IVKerken (III)

VI St Laurentius te Alkmaar

I

Daar zijn twee manieren waarop in de behoeste aan eene kerk door katholiekeparochieumln voorzien wordtDe eene manier is dezeMen begeeft zich tot een eerlijken timmermansbaas die reeds vele tot kerk

bestemde en voor kerk gebruikte bouwwerken gezet heeft Die brave man weetdat men met het maken eener kerk in het gothieke of in het byzantijnsche of inde bouworden van Vignola vallen kan hij houdt het er ook voor dat men zich nietaltijd lsquoslaafschrsquo aan een lsquobouworderrsquo hoeft te binden Hij heeft gezien dat de oudeHeer Suys somtijds vormen gebruikt heeft die in Vignola niet gevonden wordenEen weldoener der kerk heeft hem ook gezegd dat Von Schinkel zich even-mintrouw aan de leeringen van Vignola en Scamozzi hield Deze weldoener heeft vaneen beroemden kunstkenner gehoord dat er zelfs voor eenige jaren in Duitschlandiemant is opgestaan die de Gothiek veel verbeterd heeft en uit haar en uit deklassieke stijlen dat gene heeft genomen wat het mooist in beiden was1 Hoe

1 FW Horn lsquoSystem eines nengerman Baustylsrsquo 1847

Dietsche Warande Jaargang 4

356

zoucirc bij zulke ondervinding en bij zoodanige berichten onze bouwmeester zwarigheidzien om zich vrijheden in zijne schepping te veroorloven en om vooral zijnelastgevers waar zij niet het geheel onmogelijke vergen te wille te zijn te meer daarer gothische mannen in het land zijn knappe mannen die beweeren dat er bijvoorbeeld in de Gothiek geen onderscheid is tusschen de kunst der XIIIe en dieder XVIe Eeuw dat alle evenredigheden alle vormverbindingen in geheel hetgothische tijdperk gelijkelijk thuis behooren Na eenig overleg met het kerkbestuuren met de weldoeners wordt er een plan gemaakt bij voorbeeld een gothieschDat is te zeggen met puntboogvensters en -venstertjens puntboogdeuren en-deurtjens en met autaarnissen met drie of vijf zijden Naar evenredigheden wordtvoor t overige niet gevraagd als de bepaalde som maar niet overschreden wordten het bepaalde getal klapstoelen in het lsquochoorrsquo en het bepaalde getal kussentjensmaar in de lsquoheerenbankenrsquo geplaatst kunnen worden Preekstoel biechtstoeldoopvont sakristij wordt aangebracht waar er ruimte is en indien er ruimte is Somsis de kerk onder eacuteen dak met de pastorij maar toch altijd zoacuteo dat dit van buiten nietin t oog loopt Hoe de kerk geplaatst wordt of het roer of de boegspriet van ditpetrusscheepjen naar het Oosten of naar het Noorden gekeerd is - daar heeft menniet op te letten de Heer wil lsquoin geest en in waarheidrsquo gediend zijn en daarom komende vormen er niet op aan Tout chemin conduit agrave Rome het scheepjen zal altijd dehaven wel bereiken en de groote XIXe-eeuwsche dichter Van Someren heeft schoongezegd

lsquoIs hier het choorkleed wit - is daar de tabbaart zwart -Een God doorziet en woont in beider ziel en hartrsquo

Zoo of ongeveer zoo laat de dichter Van Someren zich uit en de beroemdearchaeoloog DsMensinga heeft getuigd dat het symbolismus cene ongerijmdheidwasAls het plan nu gemaakt is wordt het aan een der talrijke kerkbouwkenners binnen

ons vaderland gesubmitteerd of ook wel aan een buitenlandschen architekt om ereenige aanmer-

Dietsche Warande Jaargang 4

357

kingen op te ontvangen Van gantscher harte geest onze bouwmeester daaraangehoor en welhaast verneemt men dat de bestekken in het Hof van Braband enin den Liggenden Os ter lezing liggen Binnen weinige maanden verrijst een zindelijkgebouwtjen dat zoo veel op eene kerk gelijkt als een held uit de lsquoAmsterdamscheVier Kroonenrsquo op Frederik Barbarosfa of op den Landvoogd Gessler behalven datde helden uit de lsquoVier Kroonenrsquo niet zindelijk zijn Echter hebben ze met genoemdbouwwerk gemeen dat men ook bij dit een poging doet om de fouten en zwakhedender konstruktie wech te blanketten met de stukadoorskalk even als de vlekken enrimpels der artiesten van het kermistooneel verdwijnen onder het menie- enkrijtpraeparaat hunner aangezichtskleur

De andere manier is de volgendeMen vraagt onder opgave der bizondere vereischten van plaats en gemeente

een plan van een geoefend ARCHITEKT Wij zeggen niet begaafd architekt want datzoucirc een pleonasme wezen Een onbegaafd DICHTER is geen dichter zoo wieARCHITEKT zegt zegt oa eene ziel van God met het Poeumletiesch Licht en deScheppende Kracht der Architektuur begistigd Toen Boileau de geesteloze schrijverswaarschuwde niet naar de dichtveder te grijpen zeide hij

lsquoSoyez plutocirct maccedilon si cest votre talentrsquo

Hij zoucirc zich wel gewacht hebben te zeggen lsquoSois plutocirct architectersquo De ware roepingen het wezen der bouwkunst was in de Eeuw van Lodewijk den XIVe nog niet dermatevergeten dat hij bij den lsquoarchitectersquo le feu divin ontbeerbaar gerekend zoucirc hebbenMaar wij zeggen geoefend architekt want de man heeft nog vele andere zaken dandichterlijk gevoel en verbeelding noodig Hij moet geoefend zijn in de leer en praktijkder konstruktie in de aesthetische kennis en kunst in de leer der symboliek hijmoet het akkoord kennen waarin deze drie volkomen harmonicsch famenklinkenZoon architekt heeft vele kerken van het beste tijdperk der

Dietsche Warande Jaargang 4

358

romaansch-duitsche1 kunst gezien en bestudeerd ook voor hem hebben de talrijkebronnen gevloeid waaruit men in zijn lees- en schrijfvertrek zoo onschatbaar veeltot aanvulling zijner kennis kan opdoen Voor de keuze van dien architekt moet menmet geen persoonlijke bedenkingen te rade gaan men is daarin zoo vrij als eenvogel in de lucht Maar eenmaal den dichter gekozen - dan moet men aan geenrecept voor het poeumletiesch gewrocht meer denken dan moet men ook den architektop zijne beurt vrijlaten Deze wenscht de vrijheid niet te gebruiken met versmadingder ware regels eene vrije vertaling is slechts daarom waarlijk vrij om dat ze meerwaar is en den dichter nader aan den zin of althands aan de uitwerking brengt diemen met het stuk beoogt Als de architekt zijn ontwerp gereed heeft dan komt hetvolk en even als bij den beeldhouwer die het gevoel der geheele natie heeftuitgesproken toen hij het flandbeeld van haren lieveling maakte roept het volk uitals het plan is voortgebracht lsquoJa dat is vleesch van ons vleesch en gebeente vanons gebeentersquo Zoo gaat het mids men den waren architekt kieze En is het volk ophet oogenblik misschien nog niet vatbaar voor den volkomen indruk welke zulk eengetuigenis uitlokt - als gij den waren architekt gekozen hebt zal het daar eerlangrijp voor wordenTe verbinden konstruktie aesthetiek en symboliek - ziedaar wat de kerkvoogden

en bouwmeesters der oude dagen steeds gewild hebben ziedaar den wegwaarlangs-alleen eene herstelling in kracht en eere der nederlandsche bouwkunstverwacht kan worden Een merkwaardig voorbeeld van meecircwerking tot bereiking

1 De Gothiek is geboren in die streken waar men het centrum der monarchie van Karel denGroote kan stellen Zij zoucirc met nog meacuteer recht Fransch dan Germaansch kunnen heeten -indien men meende dat het Fransche niet onder het Germaansche begrepen was Dit doetons den naam van romaanschduitsche kunst gebruiken Romaansch-Duitsch is vooral onzeDietsche Kunst Ook onze Dietsche Literatuur was in 1200 in 1400 en in 1700Romaansch-Duitsch Zelfs de alexandrijnen van Vondel zijn Romaansch - t valt niet teontkennen We hebben er ook geenszins verlegen meecirc te zijn t Is eene schoone taak vooreene natie op zijn bodem bruiloft te houden van de twee groote elementen Romaniemus enGermanismen

Dietsche Warande Jaargang 4

359

van dat doel hebben wij in de lsquoDietsche Warandersquo aan te teekenen na dat wij erreeds op eene andere plaats gewag van maaktenNa onderscheidene minder of meer gelukte proefnemingen van hetgeen de

Gothiek in ons Vaderland sedert de herleving der Christelijke Kunst vermag zullenook de bewoners der noordelijker provincieumln eene eerste zegepraal der goedebeginselen mogen vieren de traditieumln gedenkende van Bisschoppen als de ZaligeBernulphus1 van Abten en Abdissen als Walter van Egmond2 en Gravin Richardisvan Nassau3 zal men de kunstleer van Bisfehop Henrik van Vianden4 voor het eerstsints vijf zes eeuwen in Holland weder in toepassing brengen Aan de stad Alkmaarde begraasplaats van den beroemdsten der Hollandsche Graven uit de bloeitijdonzer middelgeschiedenis valt de eere ten deel weder de bakermat te zijn derherleving van de Gothiek - zeker een der heerlijkste verschijnselen waarin zich devolksgeest van Graaf Floris den Ve de godsdienst- en kunstzin der XIIIe Eeuwgeopenbaard heeft Is het inderdaad niet opmerkenswaardig dat juist Alkmaarbinnen welks gebied de beroemdste nederlandsche kunstenaresse in het nieuwereproza en onze romantische dichter bij uitnemendheid het licht zagen het bevoorrechtoord zal zijn waar der schoone bouwkunst de kroon zal worden opgezet - Wijtreden hier niet in eene vergelijking der onderscheidene richtingen van Toussainten Hofdijk maar niemant zal ontkennen dat in beiden zich een oorspronkelijk enaan de moderne vatbaarheden geeumlvenredigd genie uitspreekt hetwelk tevenskrachtig gevoed is met de sappen van den historischen grond En zoo is het ookmet den architekt aan wien de stichting der nieuwe Heiligdomstede te Alkmaar isopgedragen Bij de toenemende ontwikkeling van het kerkelijk stelsel is men hoelanger hoe

1 Die de romaansche St Pieters- en St Janskerken te Utrecht gebouwd heeft - omstreeks 10502 lsquoAo Di 1142 perfectum est templum in Egmunda a Domino Waltero Abbate octavorsquo Jo a

Leydis3 Bouwvrouwe en 1e Abdis van het klooster te Roermonde waar de tegenw Munsterkerk toe

behoorde gekonsakreerd 12244 Bouwheer van den Dom te Utrecht 1254

Dietsche Warande Jaargang 4

360

beter de elementen en wetten gaan kennen eener katholieke bouwkunst voor onzentijd en te recht begrijpen de bouwmeesters zoowel als de letterkunstenaars datgelijk Reichensperger zich uitdrukt lsquode kunst zich moet voeden met het merg dergeschiedenisrsquo daarom heeft de architekt Cuypers de verloopene eeuwenondervraagd om hare lessen op te volgen in zijne kunstschepping om harebloeyende loten te enten op de stammen van den aan te leggen hof Maar evenmin als Alkmaars dichter bij het heropwekken van het vrije en rijke en edeledichtsysteem van de dagen der volksepopoeeumln en balladen zich beperkt tot debeoefening en nabootsing van de Nederlandsche poeumlzie van de vlotte traditie enden rhythmischen zang der Nederlandsche middeleeuwen - even min als hij dielouter nabootst - even weinig gaat de Heer Cuypers die Alkmaars nieuweLaurentius-kerk bouwen zal alleen bij het Nederlandsch verleden voor de keuzezijner bouwvormen te rade - even weinig vergenoegt hij zich den Munster vanRoermond of den Dom van Utrecht na te bouwen Onze germaansche kunst derXIIIe Eeuw heeft vooral aanfpraak op beoesening in hare schoonste monumentenen als er een edeler toon is af te luisteren een fijner kleur na te temperen volgendede kunstenaars die aan Bovenrijn of Seine hebben gezongen en geschilderd - danbestaat er geen reden om met die beste vruchten van onze gemeenschappelijkeromaansch-duitsche beschaving de tegenwoordige kunstbehoeste niet te laven ente voeden t Is dus zeker niet te misprijzen in den christen architekt onzer dagendat hij het schoonste wat onze stamgenootschap heeft voortgebracht bij voorkeurin zich opneemt Het kan den Heer Cuypers niet meer dan zoo velen kwalijkopgevoeden of minder volleerden onder onze kerkbouwmeesters ontgaan zijn datde kerken uit de latere en wel uit het laatste en slechtste tijdperk der Gothiek bijons ongelijk talrijker zijn dan die van een vroeger zuiverder en krachtigerkunst-periode maar moet dat een reden zijn om die kerken in haar geheel1 of inhare

1 Het zoucirc evenwel reeds een groot gewin zijn al bouwden onze hollandsche en utrechtschedorpskerkmakers de eenvoudigste monumenten van vroeger ook van den slechtsten tijdmaar na Wat belet bij voorbeeld de kerk van Baarn (Prov Utrecht) te volgen die uiterlijknog bijna ongeschonden is Zelfs de venstereggen bestaan nog grootendeels In dit kerkjenvan 1500 is meacuteer harmonie dan in negen van de tien nieuw gebouwde kerken

Dietsche Warande Jaargang 4

361

deelen te volgen De Heer Cuypers doet asstand van geen der evenredighedender hoofdlijnbepalingen der vercieringsmiddelen die de romaansch-duitsche enbizonder de dietsche kunst beschikbaar stelt - maar hij bevlekt gelukkiglijk zijnkunstenaarsgeweten niet met het gebruik dier tudorboogen dier doorvallendefrontalen dier kleingeestig uitgegraven pijlergeledingen noch met het misbruik dierveecircren en vlammen dier doorgestoken en gebogen pinakels waar anderearchitekten het zij om een zangchoor te kunnen bouwen het zij om een fakristij tegipswulven het zij om een kalen muur te vervrolijken het zij om een zinledigevenstertraceering voort te brengen het zij om een altaar- of orgelschrijnwerk tetimmeren hunne toevlucht in zoeken bij de modellen van 1500De teekeningen van het ontworpen Alkmaarsche heiligdom hangen in de

tegenwoordige kerk ten toon Wij zullen voor die genen onzer lezers welken degelegenheid ontbreekt dat kunstwerk in oogenschouw te gaan nemen er hier eenebeknopte beschrijving van laten volgenReeds de platte grond dien wij op kleine schaal hier bijvoegen onderscheidt zich

door die harmonie van lijnen welke doorgaands niet doelmatigheid en zinrijkheidsamengaat Wij hebben hier te doen met eene kerk die over het kruis gemetenbuitenswerks eene verhouding oplevert van cirka 60 (ab) bij 50 (cd) ned ellen Heteerste cijfer bepaalt tevens te recht de schoone hoogte waartoe in vervolg van tijdde ontworpen toren zal worden opgetrokken Alhoewel voorshands op het loffelijkvoorbeeld der vaderen de kerk slechts zoo ver volbouwd zal worden als demiddelenzullen toelaten - dat is het presbyterium (eaf) voltooid de beuken (ighk - dus ookhet middenschip lmno) onder dak en ook de toren (ploq) waarschijnlijk reeds totde hoogte der dakvorsten -

Dietsche Warande Jaargang 4

362

zullen wij het plan beschrijven in zijne geheelheid dat is trouwens de kerk in harenaar men hopen mag reeds spoedig aanbrekende toekomst

Wij treffen hier eene kerk aan waarin het geheiligd getal Drie met zijn onderdeelenen vermeervoudiging in den geest der liturgische schrijvers kennelijk op denvoorgrond treedt Drie beuken en drie stagieumln - zoowel van het Westen (b) naarhet Oosten (a) als (in het dwarspand) van het Noorden (c) naar het Zuiden (d)De rechte beuken in hun drietal strekken zich echter

Dietsche Warande Jaargang 4

363

niet verder uit dan tot aan het sanktuarium in het hooge choor (van ik tot ru) Daarwordt dit choor aan weecircrszijde door een in plan uitnemend fraai geordonneerddiakonikon of sakristij (srvwx) gerwekamer (w) ten N en (tuAzy) schatkamer (x)tZ geflankeerd en de westmuren (rs en tu) dezer sakristijen leveren onder hetuiterste gewelfsveld der lage beuken aan beide zijden eene kapel met autaar (B enC) op En daar het dwarspand mede drie beuken (gefh eEGs DghF) heeft en terlengte van eacuteen kerkvak aan elke zijde buiten de rechte beuken springt heeft dearchitekt gelegenheid gevonden tegen den oostwand van de kruisarmen een vierdeen vijfde autaar (H en I) aan te brengenWanneer men dus in het kruiswerk staat ziet men op drie verschillende

asstanden de vijf altaren (HBLCI) voor zich uit en als opgericht tegen de oostwandender kerk In het eigenlijk fanktuarium dat dus geen choortrans en DERHALVE geentriforium heeft praedomineert tegenover het aangeduide drietal de EENHEID hetis eene wat men noemen kan verdiepte apside - gefloten met DRIE zijden van denzeshoek (x M MN Ny) verdiept door de toevoeging van het kerkvak waarin linksen rechts (sx ty) de sakristijdeuren zijn Deze vijf zijden van het Heiligdomonderscheiden zich van het overige der kerk door de VIJF ranke vensters - hetzinnebeeld van het mysterie In de twee overige choorvakken is ook het trisoriumopgenomen (so tP OQ PR) Archaeologen weten dat de Roos om hare VIJFbladeren even zeer het zinnebeeld is des Geheims en juist om deze reden aanMaria gewijd wier wondervolle persoonlijkheid wel bizonderlijk door het Heilige derHeiligen van onzen tempel gesymbolizeerd wordtOver-een-komslig met traditieumln die acht of negen eeuwen oud zijn is de lengte

dezer kerk op tweederlei wijzen in drieumln te verdeelen namelijk de voorkerk (metdoop- en uitvaartkapel (S en T) die gerekend wordt van de westingang des torens(b) tot aan het eerste kerkvak (lo) - eene lengte van ongeveer 53 voet1 het schipmet twee beuken van het

1 Van de onderste stoeptrede tot den oostkant der binnenberen van den toren

Dietsche Warande Jaargang 4

364

dwarspand (lDefFO) het choor (QxMNyR - of in ruimer zin eErsxMNytuGf) Het eersteis voor de armen de (katechismus-) kinderen en de dooden - hulpbehoevendeleden der kerk het tweede voor de volwassen gemeente - strijdende kerk het derdevoor de geestelijkheid - die de zegevierende kerk vertegenwoordigt Tweedeverdeeling het sanktuariummet de vijf vensters (sxMNyt het mindere deel van chooren dwars pand (sQeghfRt) waar gepreekt (m) wordt biecht gehoord (aa bb ccdd) en de H Kommunie aan de leeken (QR of OP) gegeven het schip en de westbeukdes dwarspands met de voorkerk (piDghFkq) En bij deze echt liturgische distributieheeft de architekt in dit plan allergelukkigst een gewenscht groot middenplein metde hoofdlijnen eener kruiskerk weten te vereenigen Om de vier kruispijlers (QRmn)die in de romaansche zoowel als in de golhische gestichten steeds voor dezinnebeelden der Evangelisten1 hebben gegolden scharen zich de twaalf zuilendie van Konstantijn tot Maximiliaan steeds de Apostelen of kerkleeraars bijuitnemendheid hebben afgebeeld twee in het presbyterium (OP) twee in elken derbeide kruisarmen (ee ff gg hh) zes in het schip (ii kk ll mm U v)2 Men ziet dathet omhelzen der eenig ware beginselen den kunstenaarsgeest aan geen bandenlegt noch dwingt zichzelven of anderen te kopieumlerenDe Heer Cuypers heeft thands dertien groote en kleinere kerken in aanbouw en

geen twee zijn het zelfde Trouwens als een waar dichter ook maar twee sonnettenschrijst eerbiedigt hij wel in beiden de regelen der kunst - maarzezijn toch altooswijd verschillend van elkanderBehalven hare vijf altaren - een punt van over-een-komst met de aaloude St

Laurenskerk te Alkmaar - heeft het tegenwoordig plan aan de Westzijde (gelijk wereeds aangaven) ten Noorden hare doop- (s) ten Zuiden hare uitvaartkapel (T)

1 Aan den choorpijler der Evangeliezijde van de kerk v Naarden (met hare uitmuntendewelfschildering) vertoont het kapiteel de zinnebeelden der IV Evangelisten Zijn die symbolieschvercierde kapiteelen van het latere gothische tijdperk wel heel algemeen

2 NB De geledingen der pilaren op ons plannetjen zijn niet volkomen juist

Dietsche Warande Jaargang 4

365

dat is weecircrszijds van den toren Opmerkelijk en mede der verwantschap met deoude kerk getrouw is de bekapping ingericht1 Het presbyterium namelijk zal eensteenen gewelf ontvangen welks drukking door steunboogen (de eerste in Hollandsedert 1500) hecht en cierlijk van buiten zijn wederstand zal vinden Zoo zoucirc deBisschop van Manden zeggen omgeven de vroomste Christenen het eigenlijkHeiligdom en spannen er de steenhuive der vereering boven uit De rechte endwarspands-middenbeuk (lQRo gefh) daarentegen zullen met een houtendoorloopenden puntboog-welf overlimmerd worden nagenoeg van konstruktie alswe voor omstreeks een jaar geleden ons nog overtuigd hebben dat de kapel vanFloris V op het slot te Muiden is bekapt geweest Deze behandeling der puntboogkapdoet het schip een merkelijk eind hooger worden dan de welven van hetpresbyterium zoodat hier 1o de regel van Durandus in toepassing wordt gebracht- dat het verlaagde priesterchoor het zinnebeeld van de nederigheid derkerkbedienaars zij en 2o gelegenheid gegeven om tegen den muur die van hetsteenenverwelf tot de kruispandsbekapping reikt een tafereel van den in zegepraalten troon zittenden Verlosser werkelijk boven den zoogenaamden lsquotriomsboogrsquo (QR)te schilderen hetwelk bij het binnentreden der kerk eene schoone uitwerking doenzal Tegen den westgevel (lo) zal daarenboven het Laatste Oordeel wordenvoorgesteld om als waarschuwing te dienen bij het uitgaan der kerkDe kerk zal drie toegangen hebben de hoofdingang onder den toren ten Westen

(b) waar naar den regel Christus Godheid enMenschheid of het Oude en NieuweTestament door zal worden voorgesteld de geveldeur van den noordelijken kruisarmdie aan de Allerheiligste Maagd (c) die van den zuidelijken welke aan St Laurens(d) gewijd moog zijn Heeft men ter zijde van de koninklijke deur (b) de poorte

1 Zij zal echter nog schooner zijn want terwijl de zijbeuken der groote kerk even als hier metsteen gewelfd zijn heeft haar presbyterium slechts een houten tongewelf

Dietsche Warande Jaargang 4

366

des Heils (s) de Doopvont namelijk - aan beide zijden der Zuid- en Noorddeurenzullen biechtstoelen dus weecircr aacutendere genadepoorten in denmuur worden gemetseld(aa bb cc dd) en deze zullen hier dus (wat met de tegenwoordige behoeftengeheel strookt) een integreerend deel uitmaken van het gebouwBoven die ingangen zijn de transseptwanden voortreflijk behandeld Daar vindt

men voor-eerst gelegenheid in drie nissen Heiligenbeelden op te richten Hierbovenop de hoogte van de triforia of gewone kerkgalerij worden de vier boogen waardeze in ieder kerkvak uit bestaat door vier edel ingedeelde vensters vervangenals wilde men boven het Zuidportaal bv de vier kardinale Deugden in het glasschilderen en aan de Noordzijde die vier geheimzinnige Heilige Vrouwen Ste Sophia(de Wijsheid) met hare drie dochters Fides Spes en Charitas (Geloof Hoop enLiefde) Hoog in den trotschen boog eindelijk die deze muren bekroont praalt eenroos of radvenster met majestueumluze evenredigheden Na dat de vijf choorvenstersmet voorstellingen in gebrand glas zullen bekleed zijn bieden deze rozen een heerlijkveld aan het genie van den kunstenaar Maar loopen wij de toekomst niet te vervooruitDe preekstoel wordt tegen den Markuspijler (m) opgericht zeker niet te onpas -

daar schrijvers van gezach in den H Marcus bizonder het orgaan van den H Petruszien Bij eene plaatsing van den preecirckstoel tegen den Matthaeuspijler (Q) zoucirc ookde prediker geheel met den rug naar het sanktuarium gekeerd zijn en zich achterin de kerk moeilijk doen hoorenDe toren is ontworpen als volgt Hij maakt een innig aan de kerk verbonden

bouwdeel uit Op zijne eerste verdieping boven het schoone met een frontaalbekroond door een stoep voorafgegaan portaal schitteren de drie- en vierbladeneener eenvoudige roos in hare zware traceering gelijk het voor een toren eigenaardigis Die roos verlicht de orgelgaanderij der kerk zoo dat eenmaal hare schitterenderuitjens de gekrys tallizeerde tonen van het orgel zullen schijnen Boven die roosvan buiten op de hoogte van het kerkdak wordt dit

Dietsche Warande Jaargang 4

367

dak op den torengevel in een keper met drie ranke lichten en een gemetseldegefleuronneerde kaplijst uitgedrukt Allergelukkigste gedachte Vooreerst beschermtdie frontaallijst welke tusschen de konterforten gevat wordt het vensterwerk vanden gevel in de tweede plaats vindt de bouwmeester gelegenheid om (zoo als hijt in de kerk aan de transseptwanden ook met zoo veel wetenschap gedaan heeft)den muur des noodig zijnde hooger te verdunnen Boven het dak der kerk gaat detorengalerij rond waar de vierhoek in een achthoek overspringt zoo als de regeldit voor groote kerken op konstruktieve evenzeer als symbolische en aesthetischegronden aan de hand geeft Aan zijne hoofdzijden heeft die achthoek kepergevelsboven die hoekberen van den kubus rijzen vier hoektorens die met steunboogenaan de kern verbonden deze tot aan de spits vergezellen Voor de verklaringdaarvan kan men bij Durandus te rade gaande in den toren het volhardend gelooferkennende dat door de HH Kerkvaders Gregorius Ambrosius Hieumlronymus enAugustinus ondersteund wordt1Men moet den aanblik van het westfront der geheele samen stelling zelf gaan

genieten om zich een juist denkbeeld te kunnen maken van het heerlijk monumentwaarmeecirc Alkmaars veste staat verrijkt te worden de schoon geeumlvenredigde torenmet zijn vijf slanke spitsen links en rechts de zijbeuken der kerk met hare venstersop een verwijderd plan de uitspringende kruisarmen even zeer met zijbeuken dieeene schoone werking doen alles versterkt met konterforten de muren ingewenschte verscheidenheid bevensterd de dakhellingen met overkaptedakvenstertjens verlevendigdt Is overtollig hier uitdrukkelijk bij te voegen dat er aan de eerste wet der kerkelijke

bouwkunst bij dit ontwerp voldaan zal worden De Kerk heeft eene zeer goedeorieumlntatie N-O-t-O Om redenen bij eene andere gelegenheid te ontwikkelenkunnen in de noordelijker landen de kerkassen

1 Verg een artikel over den toren van Vechel in den lsquoTijdrsquo van Maandag 21 Dec 1857

Dietsche Warande Jaargang 4

368

meer afwijking ten Noorden lijden dan elders de noordelijke afwijking van hetopgangspunt der zon brengt bovendien de les van het Boek der Wijsheid intoepassing Hst XVI v 28Men behoort aan het Parochiaal Kerkbestuur van St Laurens te Alkmaar allen lof

te geven wegends zijne wijze belangeloze moedige en ijverige voorbereiding dezergeheele kerkbouwzaak Wij betuigen het in naam der goede beginselen denwarmsten dank dat het om eene goede orieumlntatie mogelijk te maken en daardooraan de eerste aesthetische voorwaarde van een katholiek kerkgesticht te voldoenzich belangrijke oposseringen getroost heeft Wij wenschen den waardigen HeerDeken Van Gent hartelijk geluk met hel grootsche werk dat onder zulke gunstigevoorteekenen begonnen wordt Is het geen Eskuriaal van den Spaanschen Koningdat men hier bouwen zal in den vorm van het marteltuig des Heiligen het is eeneLaurentiuskerk in den vorm van het H Kruis heenwijzend naar het Oosten lsquoid estad Christumrsquo dat kruis waarvoor Laurentius de marteldood gestorven is en dathem met Stephanus voor eeuwig den levietenrok ten purperen Heiligenmantelheeft doen adelenEn wat de stad Alkmaar betreft Er woont daar verlichte kunstzin en waardeering

van vaderlandsche monumenten Wij twijfelen geenszins of het gemeentebestuurzal bevroeden wat verfraaying de nieuwe kerk aan hare stad belooft en zoo wel alsde Koning van Pruisen bijdraagt tot den katholieken Dom van Keulen - zal hetAlkmaarsche gemeentebestuur althands zullen zijne leden zich bij het nieuwe envele offers eischende werk niet onbetuigd latenHet meeste moet de kerkgemeente doen - dat spreekt van zelve trouwens zij

kan overtuigd zijn dat zij voor een betrekkelijk lagen prijs het schoonste en hechtsteMONUMENT zal verkrijgen dat er op dit oogenblik in Nederland gemaakt kan worden- en dat geen der beste architekten van het buitenland noch Clutton noch Scottnoch Schmidt noch Statz noch Viollel-le-duc dit werk zijner onwaardig zoucirc rekenenJos-AA TH

Dietsche Warande Jaargang 4

369

Kerkelijke Nederlandsche OudhedenI Eene remonstrancie van 1522 voortkomende van het voormaligeklooster der Clarissen te AmsterdamII Een schilderstuk van Jacob Bornwater van Dordrecht Ao 1554

door Edward van Even

Tijdens den asval der Nederlanden in de laetste helft der 16e eeuw werd er eenaenzienlijk getal tafereelen en kunstwerken uit de kerken en kloosters van Hollandnaer Belgieuml overgevoerd Vele dier gewrochten werden ten onzent in de omwentelingvan 1793 vernield Doch niet allen hebben dit lot ondergaen Hier en ginds zijn ernog voorhanden welke het meeste belang opleveren voor de geschiedenis derCatholijke kunsten in ons vaderlandWij zijn voornemens de lezers der DIETSCHEWARANDE een oogenblik op te houden

met een paer gewrochten van dien aerd in het vertrouwen dat onze mededeelingde belangstelling zal opwekken van al wie den ouden kunstroem van Holland terherte gaet

I Het eerste dier kunstwerken is eene remonstrancie in oogivaelschen stijlvervaerdigd in 1522 voor het voormalige Klooster der Clarissen te AmsterdamZij vormt een torentjen in koper verguld van cene ongemeene rankheid Alssamenhang kan men zich niets kunstiger niets edeler niets dichterlijker inbeeldenZij herinnert vrij wel de steenen torens

Dietsche Warande Jaargang 4

370

onzer openbare gebouwen uit de 15e eeuw zoo als dengenen van het Raedhuisvan Brussel en van de kerk van O-L-Vrouwe van Antwerpen De remonstranciegeheel en gandsch agrave jour is opgeschikt met kleine heeldsteden en sieraeden vanallen slag in den derden oogivaelschen stijl Onder de standbeeldjens welke er invoorkomen bemerkt men degenen van den Zaligmaker van S Franciscus en vanSinte Clara alle van eene allerkeurigste uitvoering Op den onderkant des voetstuksleest men de volgende woorden

lsquoBehoert der Clarissen van Amsterdam Ao 1522rsquo

Deze remonstrancie leert ons welk eene verhevene vlugt de zilversmidskunst inde eerste helft der 16e eeuw in Holland had genomen Na de vernietiging van hetKlooster der Clarissen van Amsterdamwerd zij aen het Klooster der Minderbroedersvan Leuven geschonken Men weet dat deze gemeente op hare beurt in 1796 werdafgeschast De overblijvende Minderbroeders schonken het kunstgewrocht in tbegin dezer eeuw aen de Parochie-Kerk van O-L-Vrouwe ten Predikheeren teLeuven alwaer het zich thands nog bevindt en als een meesterstuk bewonderdwordt1)

II In de werken over de Nederlandsche Schilders (Vlaemingen en Hollanders) welkein onze Bibliotheek voorhanden zijn heb ik te vergeefs den naem gezocht van JACOBBORNWATER van Dordrecht die in 1554 bloeide Karel van Mander die ons demeeste bijzonderheden heeft gelaten over de meesters der vroegere hollandscheSchool zegt er geen woord van Het was nogthands een kunslenaer van wezenlijkeverdiensten De man bezat de gave der zamenstelling en wist met zijne kleurenbchendiglijk om te gaen Hij verdient derhalve eene plaets in de geschiedenis derKunstOver enkele dagen zagen wij ten huize van den Eerw Heere

1) Bestaen de archieven van het Klooster der Clarissen van Amsterdam en zoo ja is er geenemogelijkheid om den naem des vervaerdigers van dit kunstgewrocht te ontdekken

Dietsche Warande Jaargang 4

371

TERDIE Pastor der Kerk van St-Jacob te Leuven een klein tafereel van BornwaterDit schilderstuk erkomstig uit een klooster van Holland afgeschaft tijdens denopstand tegen Philips II vertoont den Kalvarieberg en is versierd met een schieronopnoemelijk getal persoonaedjen De samenstelling heeft vele verdiensten enhet koloriet is van eene ongemeene kracht Alles verraedt eene hand die het penseelmeester is Op eenen steen in den linkerhoek van het tasereel t welk op hout isuitgevoerd leest men het volgende opschrift lsquoJACOBUS BORNWATERDORDRACENSIS PICTOR ME PINGEBAT 1554rsquoDe man die het hier besprokene gewrocht vervaerdigd heeft moet vast grootere

werken gelaten hebben Trouwens men wordt zoo niet in eens een schilder vantalent Wij vestigen op hem de aendacht der liefhebbers van de Geschiedenis derKunst Welligt zijn er binnen Dordrecht zijne vaderstad nog gewrochten van JacobBornwater voorhandenZiedaer eenige bijzonderheden over een paer kunstgewrochten welke in de

laetste helft der 16e eeuw van Holland naer Belgie werden overgebragt Daermoeten er schier in al onze steden voorhanden wezen Doch de meeste dezerwerken dragen geene opschriften en zoo is het veelal moeijelijk zoo niet onmogelijkhunnen oorsprong te bepalen

LEUVEN 6 Junij 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

372

OorkondenIVDe Kleederkamer van een Zeeuwsch Edelman in het jaar 1600door JJ van der Horst Pr

Wel-Edele Heer Bestuurder

t Zal wel niet noodig zijn hier de verklaring af te leggen dat ik mij zeer gevleidgevoelde met uwe vereerende bede van nu toch eens met niet ledige handen delsquoDietsche Warandersquo te bezoeken Welnu ik voldoe aan uwe uitnoodiging en brengdan ook iets aan dat misschien in uwen lusthos nog een verloren hoekje magvinden Ik vermeet mij daartoe te gereeder omdat het volstrekt geen werk mijnerhanden is en zeer gevoegelijk des noods ook onder de lsquooorkondenrsquo een plaatsjekan innemen In de lijst der lsquovoorwerpen waarover - zoo schreeft gij zelf ter ldquoInleidingrdquo- in onze Warande behoort gehandeld te wordenrsquo komt ook op de nederigste plaatshet bekoorlijk hoofdstuk lsquoZEDENrsquo voor En die lsquozedenrsquo onzer voorouders verlangt geopgespoord en voorgesteld te zien ook in het lsquoHUISELIJK LEVENrsquo ja tot zelfs in delsquoKLEEDINGrsquo Mag ik dan tot dit laatste hoofdstuk eene kleine bijdrage leveren en voorden bezoeker der lsquoDietsche Warandersquo de kleederkamer van een Goesch Edelmanuit het begin der XVIIde eeuw eens openenIk heb voor mij liggen het testament van lsquoJonchr anthoni

Dietsche Warande Jaargang 4

373

vande weerdersquo geschreven door lsquomy Jan van Rijen openb notario bijden hove vanHollant geadmitteert ter Goes residerende op heden den sessentwintichstenDecemb XVjersquo Nadat de vrome edelman zijne ziel lsquoGode almachtichrsquo bevolen enden lsquoschamelen huysarmenrsquo van Goes en Ouesant rijkelijk heeft bedacht vermaakthij kinderloos als hij was vele legaten aan zijne naaste bloedverwanten en wel deaanzienlijkste aan den natuurlijken zoon zijns overleden broeders Philips vanGindertale Onder de legaten nu van dezen neef komen ook voor lsquomitsgaders mijnstestateurs cleederen met alle t ghene tot mijnen live is behoorendersquo En welke diekleederen en verdere lijfstooiselen waren weten wij uit den aan het testamentvastgehechten lsquoInventaris van Landen Houve ēn meubelen goederen die Jonchranthoni van weerde by Testamente heeft gelegatiert aen Philips van Gindertalenatuirlijcken soone van Phf Gindertalen den ouden nu overleden gemaeckt endegenomen door last en ten overstaen van De Heer Mr Johan Huyffen Rentmr vanBewesterscheltrsquo Ik ligt ze dus daar uit Zij komen voor onder het opschrift

Meubelen

Eerst twee grauwe mans Hoeden een met een silveren boetbant met gouwedoppen dander met een gouden bantEen swarten hoet met een gouden bant en vergulde schelpenEen armosijne mantelEen caffa mantel van binnen met vluweel ende twaelff passementenEen groene laeckene mantel van binnen met groene pluys geboort met tweegoude passementenEen rooden scharlakenen mantel met silver galon ende silver knoppenEen swarten lakenen rouwmantelEen bruine mantel met gouwe knoppenEen roo schaerlakene kasiacke met een roode schaerlakene brouck met silvergeboortEen wit wambais met lere mouwen vol silver galon geboortEen caffa wambais met een caffabrouckmet een hemtrockmet gouwe laeckenemouwen

Dietsche Warande Jaargang 4

374

Een grauw heeresay gemengelt coleur casiacke ende brouck van eacuteen stoffemet geblomde mouwen daerinEen wambais en brouck van groen perpetuaes met gout passement geboortEen casiacke met een brouck van bruyn laecken met goude passementenEen bruyn wambays met een bruynen brouck met roo zijde gesticktEen bruyn wambais met silver passement sonder brouckEen grauw laeckene wambais ende brouck met silver passement geboortTwee oude swarte lakene wambaisen met een root camelot wambais alle driemet silverEen grau lakene rock met witte sijde knoppenWeinych slechte boucken1Een goude nieuwe hencksel met een ander goude en silver henckselVijff rapier henckxfelsDrie goude riemen een met fijn silver beslachEen houwer met een rapier beyde versilvertEen goude bagge met vyer diamanten en vyer robinen rontsomme en eenmoriaens hooft in middenEen gouden rinck en agaet steen daerinEenendertich mans hemden soo fijn als groveAcht witte gesteken mutsenDrie witte gedruckte mutsenAchthien fijne neusdoucken met spellewerckTwaelfs ander neusdoucken zonder spellewerckSeven ander neusdoucken met spellewerckVijff ander neusdoucken met spellewerckNegen ander neusdoucken sonder spellewerckNegen paer opperstucken bovenlaersenTweentwintich paer pinjetten met spellewerckDrie paer pinjetten sonder spellewerckAcht camerickxsche lobben daer onder vier met spellewerckEen paer geborduerde hantschoenenEen blauwe armosijne sleuyer met gouwe spellewerckTwee roode zijde kousebanden met gouwe spellewerckEen partye zijde nasteljngen

1 Zou dat niet lsquobrouckenrsquo moeten zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

375

Een paer saeiette kousen van ingesprengt coleur blau en rootNegen paer witte kousenVyer paer opperstucken bovenleersen van boeren caffaTwintich ommeslagen met spellewerckNoch een sackxken met oude puinjetten en omslagenTwee witte pluymen met een groene pluyme en drie swarte pluymenEen geel carsaien onderbrouckEen witte carsaien onderbrouckTwee witte hemtrockenEen hemptrock vol bontAldus gejnventariseert en de voors goederen oversyen berustende onderBeatricx Jans by benjamijn Deynoot openbaer geadmitteert notaris residerenbinnen der stede Goes op den derden Julij XVjc vierendertichMy toirconden ende geteeckent B Deynoot nōts pubcus1Augustus 58

VPastoorszerk in de kerk te Wester-Blokker

Van de hand des Blokkerschen Predikants Johannes Brummel uit de helft der vorigeEeuw kwam ons onlangs het hier volgend koncept van een Kerkenraadsadresonder de oogen dat als eene kleine bijdrage tot waardeering der kerkelijkeverhoudingen in zijne tijd ons niet onwaardig scheen aan de liasfe onzerlsquoWarandersquo-oorkonden te worden geregen Wij laten het hier volgen verbeterd doorde eigen hand van den schrijver maar met de varianten in noot vermeld waardoorzijne eerste redaktie en hare eerste revizie gekenmerkt werden

1 NB In dezen text is het gebruik der y en ij door ons geregeldATH

Dietsche Warande Jaargang 4

376

Aan de Agtbare Heeren deregerende en oud Burgermeesterenlsquozynde te gelyk1rsquo Kerkmeesters te W Blokker

Geeft met verschuldigde eerbiet te kennen de Kerkenraad te Wester Blokker datzij met de uiterste bevreemding gezien en gelezen heeft een zeker grafschriftgehouwen lsquotusschen den 1 en 13 April2rsquo dezes jaars3 1765 op twee steenen lsquovan4rsquoeen graf gelegen in de kerk te westerblokker voor het gestoelte der agtbareRegenten in den doorgang en dus voor een jeders oog zynde van dezen inhout

Hier is begrave de Zeer Eerwaarde HeerChristianus Janssens geboren den24 Maart 1693 Rooms Priester geweidden 21 December Ao 1718 En na Hy dezegemeente van den 19 augusti 1723 alseen getrouw en waaksaam Herdergehoed had den 29 December Ao 1761Hier gerustHet zy in vreede amen

De Kerkenraad oordeelt dat het gemelde grafschrift ongeoorloft ergerlyk lsquogevaarlyk5rsquoen onder de Paapse stoutigheden te rekenen isA Zy lsquokan6rsquo niet geloven nog eenig blyk vinden dat ergens in ons land aan eenen

dienaar van den Roomschen godtsdienst lsquowelke alleen by oogluiking w toegelaten7rsquode titel van Zeer Eerwaarde Heer en van eenen geweyden Rooms Priester opentlykmag gegeven worden en nog veel weyniger dat zulks op zyn graf in eenegereformeerde kerk (indien het hem8 vergunt is aldaar een grafplaats te hebben) temogen gehouwen te wordenB Niet minder moet het aan9 gereformeerde Ledematen ergerlyk voorkomen

zulk een grafschrift te lezen en zelfs als te moeten lezen lsquovan wegens10rsquo desselfsgelegentheijt wanneer veele hunne plaatsen zullen kiezen of na11 des Heeren-tafelzig begeven van zulk eenen die ten minsten door zyne leere amp zending waartoehy lsquoingeweyd12rsquo

1 Eerste red lsquoenrsquo2 Ontbrak3 Onleesbaar4 Er lsquooprsquo5 Ontbrak6 Er lsquoweetrsquo7 Ontbrak Bij de eerste revizie ontbrak nog t woord lsquoalleenrsquo8 E red lsquoaldaarrsquo9 Ontbrak10 E red lsquodoorrsquo11 E red lsquonaarrsquo12 E red lsquoin weydrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

377

is een openbare vyand is lsquogeweest1rsquo van de geresormeerde lsquoalhier heerschende2rsquogodsdienst lsquodaar3rsquo den Protestanten in andere landen lsquoalwaar4rsquo de Roomschegodsdienst de heerschende is nauwlyks een xagte en afgelegene plaats verguntworden om hunne doden te begraven veel minder in de kerk en met een grafschriftwaaruit5 lsquoblyken kan6rsquo dat zy van eenen tegenstrydigen godtsdienst geweest zynC Zulk een handelwyze komt ook den Kerkenraad gevaarlyk voor en van verren

uitzigt Indien7 zulk een grafschrift van een Rooms priester wort toegelaten is hetregtmatig te dugten dat andere Roomsgezinden op hunnen graf zullen laten zettentot bravering van de gereformeerden dat zy in het Roomsch lsquoCatholyk8rsquo gelovegestorven zijn of diergelyke dingen Immers de ondervinding leert ons dat deRoomsgezinden lsquozig van tyd tot tyd meerder vryhz aanmatigen en niet alleen hunneboeken dikwils opentlyk9 dragen na het [preek]huis maar ook10 tegen de wetten enherhaalde waarschouwingen zig verstouten om lsquodoorgaans11rsquo na hun12 zogenaamdepreekkerk zig te begeven en daarvan uit te gaan genoegsaam op dien zelventydstond als de gereformeerde godsdienst alhier begint en eyndigt hetwelk alleswat gevolgen het hebben kan wij gaarn van UEd agtbaarheden laten beoordelenHier komt bij dat wanneer de woorden hier gerust het zij in vrede amen gelezenworden van zulke die in de gereformeerde lsquoleer13rsquo niet al te wel ervaren zyn ligtelykin die verbeelding zouden konnen gebragt worden even als of men voor denoxledenen14 nog iets door wenschingen ten goede zoude konnen uytwerken lsquodaaralles wat aanleyding tot dwaling geven kan uit de gereformeerde kerk moet geweertworden15rsquoD Bovenal houd de Kerkenraad zulk een gedrag van de uitvoerders van het

gemelde grafschrift voor zeer stout en onbeschaamtN Stout is het dat het daarop gehouwen is zonder kennisgeving en gevraagde

permissie van lsquoU agtbaarheden die tegelijk Burgermeesters zyt16rsquo van de EKerkmeesters die thans tegelyk nieuwe17 en oude Burgermeesters zyn oordelendede Kerkenraad dat het lsquoaan niemant18rsquo geoorloftis lsquoten minsten19rsquo ongewone dingenbuiten consent op jemants graf te laten zetten

1 Ontbrak2 Ontbrak3 E red lsquodaar hetrsquo4 E red lsquodaarrsquo5 Er lsquowaardoorrsquo6 Er lsquoblyktrsquo7 Er lsquoIndien hetrsquo8 Ontbrak later lsquocatolykrsquo9 Aanvanklijk stond hier lsquona de kerkrsquo10 Ontbrak11 Er lsquodikwilsrsquo12 Er was hier reeds lsquoprersquo(ekkerk) begonnen13 E red lsquogodtsdienstrsquo14 E red lsquona hunnen dootrsquo15 Ontbrak16 Ontbrak17 Er lsquooudersquo vooraan18 Later doorgehaald19 Ontbrak

Dietsche Warande Jaargang 4

378

Stout en onbeschaamt is het van lsquowylen1rsquo Christianus Jansens lsquoop steenen2rsquo te latenuithouwen lsquoin onze kerk3rsquo tot eene langdurige gedagtenis dat hy als een getrouwen waaksaam Herder deze gemeente gehoed heeft en hier gerust is Denakomelingen of vreemden zulks lezende zouden volgens dit opschrift in gedagtenkomen of moeten komen even als of hy deze gemeente in welkers kerk hy begravenis en daar zyn lighaam rust als een getrouwe en waaksame Herder gehoed hadlsquoen aldaar gestorven was en dat de kerk toen derhalven nog een Roomsche kerkwas4rsquo En schoon zy dit verstaan van de Roomse gemeente waarvan zy hem eenPriester noemen en zy dan hadden moeten lsquolaten5rsquo zetten zijne lsquoof die6rsquo gemeentezo is het egter lsquozeer7rsquo stout hem den titel van een getrouwen waaksamen herder telaten geven op zyn graf in de gereformeerde kerk Wie heeft ooyt van zulk eeneonbeschaamde stoutigheijt gehoort of gelezen lsquoin ons land8rsquo Is hy een getrouween waaksaame Herder geweest dan moeten lsquoin tegenstelling en9rsquo volgens de leerder Roomsgezinden alle gereformeerde of Protestansche Predikanten ontrouwe enslaperige Herders zyn Heeft hy als een getrouwe en waaksameHerder de gemeentegehoed daar Hy een Dienaar van den Antichrist geweest is die dagelyks zijn werkmaakte van de mis welken wy belyden te zyn een verlochening van de eenigeofferhande lsquoen lydens10rsquo van Jesus Christus en een vervloekte afgoderye Heeft hyde kudde of gemeente geweyd daar hy ze veel eer verleyd heeft en van de waregemeente heeft zoeken te rug te houden en deze zo veel mogelyk afbreuk gedaanheeft moet hy niet veel eer getelt worden onder de kwade Herders die haar zelvenweyden en over de kudde heerschen met strengigheyt11Stout is het eyndelyk dat men opentlyk door een grafschrift lsquoin onze kerk12rsquo durft

dryven het bidden voor de doden en hem lsquozo13rsquo vrede toewenschen zo regtsdraatsstrydende tegen de gereformeerde leer en godts alleen ter zalighz leijdende woortOm deze en andere redenen keert zig de Kerkenraad van Wester blokker tot U

Agtbaarheden met ootmoedig verzoek dat U agtbaarheden als voester Heerenvan godts Kerke en aanzienelyke bely-

1 E red lsquode Paaprsquo2 Ontbrak3 Ontbrak4 Ontbrak lsquoderhalvenrsquo ontbrak ook bij de herschrijving en is later bijgevoegd5 Ontbrak6 Ontbrak7 Ontbrak8 Ontbrak9 Ontbrak10 Ontbrak11 Eerste r volgde lsquoen met hardigheijtrsquo12 Ontbrak13 Ontbrak

Dietsche Warande Jaargang 4

379

ders van den gereformeerden godtsdienst lsquonaar uwe magt en vermogen1rsquo gelievenuit te werken dat de gemelde steenen met zulk een grafschrift pronkende spoedigmogen worden weggenomen en andere in deszelfs plaats gelegt zonder daaroplsquotoe te laten maar te xhoeden dat2rsquo iets diergelyks wederom lsquogehouwen worde3rsquo ofdat het genoemde grafschrift4 worde verhouwen en onleesbaar gemaakt ten eindede opstellers daarin in hun stout oogmerk verydelt en de gegevene ergernis amp hetgevaarlyke uitzigt mogen geweert worden gaande dit naar de gedagten des Kerkenrveel verder als die Paapse stoutigheden waartegen onder anderen de agtbareregeerders van Westwout c anexis in vroegere jaren en wel den 11 Jan 1660volgens berigt eene keure gemaakt hebben En nademaal dit grafschrift omtrentvierde half jaar na de doot van den gemelden Christianus Janssens op zyn grafgehouwen is zo oordeelt de Kerkenraad dat zulks na ryp overleg lsquoamp het tegemoetzien van zwarighz5rsquo door de Bezorgers geschiet is en om door zulk een oflykgetuigenis eenigzints te beantwoorden aan de weldaat die men zegt dat hetRoomsche preekhuis lsquoof de aankleven van hetzelve6rsquo door lsquoervmaking7rsquo uit denalatenschap van den lsquooverledenen Christianus8rsquo Janssens ontvangen heeft hetwelk zo zynde geeft de Kerkenraad in bedenking of daar in niet gehandelt is tegenhet placaat van hunne Ed gr mog 1655 den 4 meij volgens welke Papisten nietmogen testeren ten behoeve van geestelyke lsquoPersonen9rsquo gestigten of godshuizenmoetende hunne goederen volgen aan den geenen die naars lands versterfregtdaar toe geregtigt isEyndelyk verzoekt de voornoemde Kerkenraad lsquoby deze gelegenhz10rsquo dat by

renovatie moge geordonneert worden dat de Roomsgezinden volgens denbepaalden tyd hunnen lsquodienst11rsquo beginnen en eyndigen om zo alle confusie voor tekoment welk doende ampcUit naam van den gantschen

Kerkenraad te WesterblokkerJOHANNES BRUMMELPredikant in de Blokkersden 23 april 1765

1 Ontbrak2 Ontbrak3 E red lsquote laten houwenrsquo4 E red lsquogeheelenalrsquo5 Ontbrak6 Ontbrak7 E red lsquoervenisrsquo8 E red lsquoHeerrsquo9 Ontbrak10 Ontbrak11 Eerste red lsquogodsdienstrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

380

De Amsterdamsche Kunst-Ten-toon-stellingen in 1858XIe brief van Pauwels Foreestier1 Buikslooter aan zijn Vriend DPtot Vrijburg (in Baden)

Buiksloot 5 Oktober 1858

Mijn goede Vriend

Na dat uw paket een week of drie aan de grenzen schijnt gelegen te hebben is hetmij heden met zijn drie omslagen en drie maal verschreven adres eninhoudswaardeering plotslijk op de theetafel komen vallen Ik dank u zeer voor dieeven gezond beredeneerde als kurieumluze mededeelingen Het schijnt in Munningen2

dan ook alles al geen goud te wezen wat er blinkt Ik zoucirc volgends uw verlangenonzen Kirghbijl ten Dam uwe bladzijden reeds ter meecircdeeling aan den redakteurder lsquoWarandersquo hebben overgemaakt - begreep ik niet dat er meacuteer haast is bij hetonderwerp mijner tegenwoordige epistel en vreesde ik niet dat de redakteur dooruw belangrijker stuk verleid mijn huidig geschrijf tot na Nieuwe Jaar ter zijde zoucircleggen hetwelk mij in geen opzicht vlijen zoucirc van v l e y e n zwijg ik dan nog Gijweet Vriend dat er in onze tijd zoo nog al dingen zijn die alleen van het agrave-proposhunne waarde ontleenenWat zal ik u zeggen van de stoffe daar Ge mij naar vraagt Och Gij kunt het

bijna wel zoo []t nagaan wat er alweecircr van deze ten-toon-stellingen is - Het blijftexceptis excipi-

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 bl 1882 Ondietsch Muumlnchen Munich

Dietsche Warande Jaargang 4

381

endis bij het oude - Het zijn k u n s t -ten-toon-stellihgen en voor zoo ver daaronderverstaan wordt de kunstmatige verzameling van zeer vele schilderijen beandwoordenze geheel aan haar naam maar voor zoo ver men hier zoucirc willen zienten-toon-gesteld hoe het tegenwoordig met de k u n s t beweging in de waereldstaat voldoen ze maar voor een zeker nietig gedeelte aan zoodanige verwachtingNeen die op onze ten-toon-stellingen zoucirc willen leeren welken gang thands die

groote maatschappelijke kracht neemt die men kunstzin of schoonheidszin noemt- hoe de nieuwere beschaving het KUNSTELEMENT deWAERELD DER VORMEN begrijpten aan zich dienstbaar maakt welke de verhouding is waarin het NUTTIGHEIDS- enhet SCHOONHEIDSBEGINSEL tegenwoordig tegenover elkander in de maatschappijoptreden die kan onze ten-toon-stellingen gerust daar laten althands zal men ditoveral elders veel beter kunnen leeren dan op onze ten-toonstellingenDat kan men dan nog beter asleiden uit de expozitie der teekenproeven van de

leerlingen onzer Akademie en uit deze is inderdaad wel op te maken dat ook oponze Koninklijke instelling meer en meer het begrip begint door te dringen dat deKUNST niet is noch behoort te zijn het vermogen om schilderijtjens te maken maarhet vermogen om alle zichtbare en tastbare vormen om ons heen te veredelen hetbeste daaruit het meest te doen spreken aan alle (bouw- beeld-) vormen aan allevlakken stemmen te geven die ons op harmonische wijze wat verhalen dat onsgoed is te weten vooral dat ons zoet en verheffend is te gevoelen Dat zoucirc ik denkenis eigenlijk de kunst Wie heeft toch dat wanbegrip in de waereld gebracht dat deKUNST LART de KUNST hoort ge wel zoo als Waagen en Gustave Planche enJoshua Reynolds er over weten of wisten te schrijven die zekere krasse slag enwaereldpassie is om binnen honderd-duizend beplumuurdoekte1 spieramen en optien-duizend gladde borden aller-

1 Wie helpt mij aan de etymologie van het vormloze en onontbeerlijke woord plumuren

Dietsche Warande Jaargang 4

382

natuurlijkst te platschilderen wat eenmensch zoo al onder het oog komtMijn Hemelwat heeft 1o zeker rhijnwijnglas met afgeschilden citroen en stuk dood wild 2o eensloot met brug en wilgenboom benevens 3o het gezicht van zijn middelste dochtertoch gedaan om in de zijkamer te hangen van den Heer van Peelen den(gereputeerd) rijksten Buikslooter bewonend het grootste huisLoop s mans kamers alle door Je zult overal een ameublement vinden dat

gedeeltelijk tot het jaar 1810 gedeeltelijk tot 1830 behoort beneden frissche bovennog goede behangsels spiegels in alle kamers In sommige bloemglazen ofbloembakken een vogelkooi een boekenrek handwerk van zijn dochters huisraadtafelserviecen kleederen parapluiumles een hengelstok waar ze behooren (- delaatste op Mijnheers kamer) maar alleen in de zijkamer vindt je de aangegevendrie schilderijtjens met hare goudgypste lijsten Neen boven ziet men toch op dekamer van den braven weduwnaar aan weecircrskanten van den schoorsteen deminiatuurportregravetjens van zijne ouders en twee daguerrotypen - een van zijn vrouween van zijn betreurden zoon Nogmaals wat doen die sloot dat rhijnwijnglas datmeisjensgezicht in die ruime zijkamer Ik taxeer ieder der vakken waar elk derstukjens tegenhangt door elkander op 24 nederl ellen en de stukjens houdenelk geen frac34 el Wat hebben die drie frac34 el behangselpapier gedaan en de streepdaarboven tot den zolder toe om bedekt te worden met dat vierkantjen schilderdoekcum annexis dat is 2frac12 el schilderijkoord voor ieder Ik wed dat de brave HeerGaspar van Peelen (gelijk zijn franschachtige moeder hem gedoopnaamd heeft)heel veel moeite zoucirc hebben om me op die vraag een eenigszins ordentelijkandwoord te geven En als ik aan Jufvrouw Mietje zoucirc vragen waarom Jansjestronie daar is opgehangen en de hare niet - dan zoucirc ze mij andwoorden lsquoom datwij een neef hadden die een beetjen schilderen kon en die heeft hier eens veertiendagen gelogeerd en toen heeft hij voor liefhebberij het portret van Jans geschilderdrsquoMaar dat is de vraag niet t is niet

Dietsche Warande Jaargang 4

383

de vraag hoe toevallig dit stukjen in de waereld is gekomen maar wat aan detronie van Jufv Jansje voacuteor de beide andere de eer verdiend heeft hier in t middenvan dat groote behangselpapiervlak te worden opgehangen Bijv terecht staat detheestoof onder den schoorsteen want t is hier de kamer waar je-lui thee-drinktdat je dat zinnebeeld van je chineesche liefhebberij dus bij de hand hebt is natuurlijken redelijk even zeer dat het op de plaat onder den schoorsteen staat want detheestoof is gecenseerd een vuurmachine te wezen Dat op den schoorsteen jetwee luusters staan is volkomen te billijken - want als je-lui menschen hebt dankun-je decircr de stolpen afnemen zetten er kaarsen op en steken licht aan Dat je eeninktkoker voor den schoorsteen hebt staan - begrijp ik want je kunt hem vullen jekunt er een pen bij leggen en welk mensch heeft in zijn theesalon niet wel eenseen briefjen te schrijven Dat je een karpet over je tapijt legt waar et het meestbeloopen wordt is perfekt want daar slijt het et meest en daar geef je de vriendenhet liefst warme voetjens maar ik kom op dat portret van EEN van jullie op die slootbij voorkeur boacuteven een winter lsquoO die heeft vader eens uit een loterij getrokkenrsquo- Alles best - ik twijfel geen oogenblik dat je vader er eerlijk aan gekomen is maarwaarom hangt hij zulke dingen op Dingen die men bij uitzondering en met in toog vallende zorg ophangt moeten dat om de eene of andere reden verdienen -Dat rhinsche wijnglas je vader drinkt nooit rhinschen wijn Gerret Meessendaarentegen je buurman is er een aartsliefhebber van houdt ook zeer veel vanschilderijen1 waarom geeft je vader daacutear dat stukjen niet aan - lsquoVader heeft et vaneen armen schilder gekocht Vader is zoo goedrsquo - Lieve meid daar heb ikniemendal tegen - maar is dat een reden om hier dat schilderijtjen op zoon geweldiguitstekende manier tegen het grijze behangsel te hangen - lsquoOch Heer wij zienhet niet

1 Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl 102

Dietsche Warande Jaargang 4

384

eens meerrsquo - Opperbest reden te meer om het wech te doen - lsquoMaar MijnheerForeestierrsquo kwam Jufvrouw Jansjen er tusschen die inderdaad de domste van dedrie niet is lsquomoet men net als Diogenes alles wech doen wat men niet noodig heeftrsquo- lsquoNeen en ja jufvrouw Jansie ik zoucirc ja durven zeggen als je me permitteert dat jaafhanklijk te maken van de omstandigheid of ik uit mag leggen wat ik het noodigenoem Zie ik zoucirc kunnen begrijpen dat je Pa noodig had zich altoos in zijn theesaletvan de beeltenissen zijner drie dochters omringd te zienrsquo De meisjens gingenlachen lsquoNeen neen ik ben ernstig Hij heeft je-lui niet altijd bij mecirckaacircr hij vindtdat je-lui zoon aardig driespannetjen uitmaakt je b e n t zijn drie eenige dochtersniets natuurlijker dan dat hij je gedrieumln onbeweeglijk in zijn zaal hing Ik begrijp datiemant een liefhebber van rhijnwijn zijnde zich in zijn kamer van stukken omringdebetrekking hebbende op wijngaard kelder en tafel Ik kan des noods begrijpen datiemant een wijnflesch op zijn tabaksdoos laat schilderen en nog - als Meessen hetstukjen had dan zoucirc ik het billijk vinden dat hij alle dagen met de handen in denzak er een uurtjen naar ging staan kijken maar de tegenwoordige bezitter zoucirc daareven graacircg ieder ander schilderijtjen misschien even graacircg het omlijstenummerbordtjen van zijn huis hebben hangenrsquo De meisjens vatten volstrekt mijnbezwaar maar niet en ik kwam weinig verder Toen ik echter het werkkistjen vaneen der meisjens meester kon worden en aantoonde hoe daar alles op zijn plaatswas hoe daar al het schoon bewerkte paerlemoer evenredig was aan het nuttigdoel dat het al vercierend moest helpen bereiken toen kwam er toch een beetjenlichtLei me hier niet uit af beste DP dat ik wensch minder schilderijen gemaakt te

zien t Is er ver van daan Maar ik wenschte den arbeid anders verdeeld Ik zoucircwillen dat de deftige burger man die tegenwoordig schilderijen nahoudt op eeneandere wijze in haar bezit werd gesteld dan doorgaands het geval is Zie - naarmate dat men minder hoe-

Dietsche Warande Jaargang 4

385

veelheid van iets heeft daar men van houdt in die zelfde mate zal dat weinige meeronze aandacht trekken zullen wij er meer uren aan toewijden zal zijn invloed opons een minder betwiste een grooter invloed zijn Ik stel het geval dat een deftigburger in elke schilderijverloting een lot neemt (dat is toch zeker de meest geregeldeweg waarlangs de stukken aan den man komen) ik stel het geval dat die burgereen stuk trekt dat hem bevalt Daacutet hij t voor zijn f 5- bekomen heacuteeft is bij demeesten reeds genoeg om eene bizondere bekoorlijkheid aan het stuk bij te zettenHij haalt het thuis hij hangt het op Ziedaar nu de eerste tot dus verre de eenigegelegenheid voor dien bravenman om zijne behoefte aan schilderijgenot te voldoen(Dat deze behoefte bij het algemeen zeer zeker ondersteld wordt blijktonweecircrsprekelijk uit het maken van zoo vele ongevraagde stukken) Nu vraag ik uals die man nu bij zijn best met dat middel - dien lsquowinterrsquo of dien lsquozomerrsquo dien lsquomiddagrsquoof dien lsquomaneschijnrsquo zijne behoefte zoekt te vervullen zijn dorst te lesfchen - watzal er dan van zijn aesthetischen zin geworden zijn tegen den dag dat hij over 68 10 jaren weecircr een lsquowinterrsquo een lsquomiddagrsquo een lsquomaneschijnrsquo trekt Kanmen zeggendat door dit groot kunstgeluk - door die twee prijzen - iets gedaan is om de smaakvan dien man te vormen en te bevestigen om zijne aesthetische opvoeding tevoltooyen te beginnen Geen voorstander der kunst als beschavingsmiddel - totlsquoverzachting der zedenrsquo tot verheffing des harten - zal toch beweeren dat degelegenheid van het ten-toon-stellings-bezoek zelfs voor Amsterdammers buitenhet genot van eigen schilderijen om genoeg is ter vooruitbrenging van den deftigenburger op den weg der beschaving Is het niet belachlijk het aanbrengen van ditopvoedingselement het zien van kunst van eene loterij afhankelijk te maken Enmen zal toch wel niet beweeren dat alle menschen de zelfde behoefte hebben endat een droefgeestige avond of een zonnige middag een stadsgezicht of een meiddie aardappelen schilt op ieder den zelfden indruk moeten

Dietsche Warande Jaargang 4

386

maken en voor ieder gelijke waarde moeten hebben Ik zoucirc wenschen dat evenals ieder mensch naar de mate van zijn verstand en smaak en geldmiddelen zichkleedt zijn tafel inricht zijn dagwerk zoekt zich vestigt of niet vestigt naar dekomedie gaat of er van daan blijft - Gijsbrecht van Aemstel gaat zien of Undemi-monde dat zoo ook gelijk ieder dus min of meer zijn eigen kleecircrmaker kokbroodwinner vermaakkiezer en zederichter is een ieder ook zijn eigen kunstbereiderwaar Het allerbest zoucirc wezen wanneer aan de stoffeering eener woning metschilderijen de aesthetische opvoeding der familie vooraf kon gaan maar deredelijkheid zoucirc toch al een grooten pas voorwaards gedaan hebben indien iederten minste daacutet gene trok wat hem in zijn omstandigheden al ware t dan ook maarnaar zijn eigen oordeel het best vlijde het meeste geluk kon aanbrengen Wordenin het beste geval als de schilderijtrekker ingenomen raakt met het tafereeltjen nietzeer dikwijls daardoor s mans zwakke vatbaarheden buiten het rechte spoor geleidIs er de minste waarborg dat zijn stukjen (hetwelk toch in ieder geval geroepen iseene taak te vervullen) gunstig op hem en de zijnen werken zal Verbeeld u datmen eene ten-toon-stelling van boeken hield en dat er eene Kommissie was diezich kweet van den vaderlijken plicht om van daag eens een boek van Hofdijkmorgen van Prof Donders overmorgen van Mr Is Da Costa vervolgends eenjaargang van den lsquoGidsrsquo een van den lsquoMilitairen Spectatorrsquo een van lsquoEuroparsquo of delsquoHonigbijrsquo een van den lsquoKatholiekrsquo een van het lsquoKerkhistorisch Archiefrsquo een boekover veeteelt over logarithmenberekening een boek in t Fransch in t Zweedschin t Russiesch de Spraakleer van Brill een massa vertaalde romans en wat verderonze lsquowakkerersquo uitgevers en boek-handelaren al meer leveren kunnen aan te koopenstel u het gezicht voor van Mijnheer van Peelen die de logarithmentafels van Ds

De Liefde die den lsquoKatholiekrsquo van Gerret Meessen die de russische spraakkunstvan een kofsihuishouder die het Archief van Kist en Moll van Prof Moll die delsquoHonigbijrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

387

trekken zoucirc - En is het met de schilderijen anders Spreken die ook geenverscheiden taal Zijn die ook niet van veelsoortigen inhoud Zoo neen - sprekenzij dan in t geheel niet - dan is t de moeite niet waard ze te schilderen Zoo ja -bewijs me dan dat het iets beters dan gebrek aan diepte luiheid botheid weet ikveel is als men niet merkt dat men de taal van het stuk niet verstaat of als menheel iets moois meent te lezen waar niets goeds geleverd wordt of als in iedergeval de invloed der schilderij blijft ver beneden den door den schilder genotenprijsAls men toacutech loterijen zoucirc willen houden - was t veel logischer t aldus aan te

leggen Loten te koopen het geld bij-een te brengen schilderijen aan te wijzen inzes kategorieumln elke kategorie uit stukken bestaande van verschillende soort maarvan bijkants gelijke koopwaarde te zamen tot een bedrag als dat der lotenVervolgendsmoest men zoo veel en zoo groote geld-prijzen uit het bij-een-gebrachtekapitaal maken als er schilderijen waren en in de zelfde verhouding van bedragDan die geld-prijzen laten trekken Trok men dan f 100- dan kon men een derschilderijen van f 100- daarvoor uitkiezen De eerst uitkomende zoucirc de eerste keuzehebben maar na afloop der trekking konden de gelukkigen ook bij elkander komenin t lokaal waar de stukken beschikbaar zijn en ruilen of veilen de stukken engeven voor een werk dat ons liever zoucirc wezen een geldsom aan den gene wienons stuk verbeterd door het bijgevoegd bedrag liever zoucirc zijn Dan liep men mindergevaar dat men trekken zoucirc wat oacutens niet paste en wat onze smaak zoucirc kunnenbederven op den koop toe Bij het doen der keuze had men dan ook allicht eenvriend die ons ten beste kon raden en zoo zoucirc men met middelen die totlsquokunstverzamelaarsrsquo-middelen staan als een cent tot een gulden toch min of meerhet spoor van den kunstverzamelaar wat de vrijheid der keuze betreft kunnendrukkenMaar nu die verzamelaars - Mag ik misschien geen bibliotheek hebben staat

men gereed mij te vragen Ja en neen

Dietsche Warande Jaargang 4

388

Ja wanneer de boeken zoo diskreet zijn als ze zich van ouds plegen te dragenniet sprekende ten zij ze gevraagd worden Namen de boeken gelijk de schilderijenechter nu en dan ongevraagd het woord - kwamen zij zoo als Hume het aan KeizerNapoleon vertoond heeft open voor u liggen in de meest ongelegen oogenblikken- dan zoucirc ik zeggen neen geen universaal-bibliotheek geene andere dan die juistgeevenredigd was aan uwe behoeften en nog niet anders dan onder de noodigevoorzorgen dat de boeken u niet door ontijdig optreden zullen hinderen Wat zietmen met schilderijen gebeuren bij personen die hun huis volhangen bij gebrekevan de noodige ruimte in het eigenlijk kabinet Als hun vader op sterven ligt valthun oog op een tooneel van Jan Steen of Ostade als hunne vrouw op het punt ismoeder te worden heft een muziekpartij van Herman Ten Kate hare weelderigeXVIIIe-eeuwsche nootjens aan en als uwe dochter voor hare coquetterie hoog-ernstigbeknord wordt blijft haar oog op een elegant wandelparkjen van Rochussen rustenDaarom ik moet het bekennen hoewel de eerste plicht der kunst is in het leven

van alle dagen door te dringen - hoezeer de uitdrukking lsquomeubelschilderijenrsquo in mijnoog de ware en eerste roeping aanwijst der tableaux de chevalet - kan ik in talgemeen aan het ophangen van al te charakteristieke sujetten in de kamers waarwij huishouden zitten eten slapeacuten mijne goedkeuring niet geven Het is bij diedagelijksche zaken veel te veel plaats inruimen aan die speciale tooneelen het iste veel wagen dat in negen van de tien gevallen de charakteristieke schilderij eenwanklank zal doen hooren in de stemming des gezins En hiermede met te zeggendat de schilderij niet meer spreekt dat zij geen efsekt meer doet zal men de zaaktoch wel niet willen bepleiten In t algemeen zoucirc ik daarom voor het landschap envoor de bloemen ter verciering van de wanden onzer huiskamers zijn Met detableaux de genre en de geromantizeerde historie weet ik om de waarheid tezeggen niet te best

Dietsche Warande Jaargang 4

389

weg ik zoucirc ze maar bij uitzondering en steeds met een bepaald doel in mijnehuiskamers kunnen plaatsen In den regel vrees ik zullen ze t best in het kabinetvan den verzamelaar zijnIk ben hier in strijd met meeningen vroeger in de lsquoDietsche Warandersquo geuit waar

men de kabinetten bijna wel gants en al zoucirc willen verwerpen om alle kunstwerkenondergeschikt te maken aan het gebouwlsquoJarsquo valt daar de Hr Kirghbijl ten Dam juist in die met mijne vrouw en zijne zusters

zoo even uit Amsterdam is overgekomen Ik was namelijk aan t hardop dikteerenvan wat ik u hier zachtkens schrijf lsquodat bedoelt men ook in de Dietsche Warandersquomaar daarmeecirc is geloof ik het maken van verzamelingen niet uitgesloten Eenchristen architekt zal zich omringen van de schoonste hoofdkerken van Europa inlijsten en achter glas de wanden zijner kamer bekleedend maar des niet-te-minheeft hij een tal porte-feuilles waar aacutendere plannen en opstanden geduldig hetoogenblik liggen af te wachten dat hun bezitter ze met een blik misschien meteenige uren studie vereeren zal Maar Foreestier zoucirc je toch ook niet meenendat figuurschilderijen dikwijls zeer goed in huiskamers aan het oogmerk der kunstvoldoen kunnenrsquo- lsquoIk weet het niet ik heb nog al veel op met het muzikale van landschappen en

bloemen Figuurschilderijen reciteeren je dadelijk vaerzen verhalen je romans (alsze goed zijn) Landschappen en bloemen vergen minder je geheele aandacht zeheffen een zachten minder geformuleerden zang aan Die zang is beter dan hetvaers of de roman aan alle oogenblikken des levens geeumlvenredigdrsquo- lsquoWilt Ge dan geenerlei zoogenaamd sujet in uw huiskamer duldenrsquo vroeg de

Hr KirghbijllsquoMij dunktrsquo zei ik lsquodat er onderwerpen bestaan die altijd op haar plaats zijn -

bijv zoodanige als ontleend worden aan eene geschiedenis die den achtergronduitmaakt van alle handelingen in onze christen waereld Ik bedoel de tooneelender gewijde geschiedenis vooral die uit het Nieuwe Verbondrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

390

- lsquoVreest Ge voor geen profanatiersquo vroeg de Hr KirghbijllsquoNiet boven het getal der dagelijks plaats hebbendersquo zel ik lsquoWat toch is meer -

de tegenwoordigheid van den Alzienden God of eenige asbeelding van zijnepersoonlijke verschijning op aardersquoDe Hr Kirghbijl die mij zelden in het dagelijksch leven over zoo ernstige

onderwerpen hoorde spreken gaf toe maar meende toch dat het vergrijp grooterwas naar mate de tegenwoordigheid van het Heilige duidelijker werd voorgesteldMag men de huidige ten-toon stellingen gelooven - dan hebben wij echter onder

de kunstenaars nog al met vele bestrijders onzer meening te doen De geestelijketasereelen zijn er hoogst schaarsch en weinig geschikt om de liefde er door tebevorderen De nummers 125 en 181 op Arti zijn allerzwakste nabootsingen vande groote dusseldorpsche meesters die wellicht nog geen bewijs leveren van dehopeloosheid der kunstontwikkeling hunner schilders - maar zij leggen wel eeneduidelijke getuigenis af van de onraadzaamheid voor zulke aankomelingen om zoovroeg te expozeerenIntusschen zoo als ik zeide kan men naar ik hoop uit deze ten-toon-stellingen

niet besluiten hoe het met DE ZAAK DER KUNST in het christelijk Europa staat Ikmeen namelijk dat het met de Mo n ume n t a l e K u n s t waar ik in mijn gesprekmet Kirghbijl zoo wat om heen draaide op beter hoogte staat dan uit deze tentoon-stellingen kan worden afgeleidNaar ik uit de mededeelingen van een vriend die onlangs Duitschland Belgieumln

en Engeland bezocht heeft kan opmaken (iets dat trouwens geen geheim kan zijnvoor eenig oplettend lezer van dagbladen en tijdschriften) - gaat het in den vreemdemet de monumentale kunst bizonder met de muurschildering met reuzenschredenvooruit Zelfs in Frankrijk waar de realistische smaak van talenten als GuilleminMonfallet Meyssonnier Willems Plassan Beacuteranger en anderen op den weg schijntden zin voor het grootsche en edele geheel te ondermijnen hehoeft men niet alleennaar de dekoratie van goevernements-

Dietsche Warande Jaargang 4

391

gebouwen en keizerlijke paleizen om te zien ter opsporing van den mannelijkenvoetstap der monumentale kunst De kunst van Flandrin en Romain Cazes kan nietonvruchtbaar zijn en daar de Gothiek er meer en meer in slaagt zich als wetgeefsterbij het bouwen van kerken te doen eerbiedigen kan het penceel der muurschilderingniet achterblijvent Is wel nog een treurig verschijnsel dat vele voorstanders der Christelijke Kunst

bij het bouwen eener kerk genoeg meenen gedaan te hebben als de lsquospitsboogrsquogered - gehandhaasd - is Velen begrijpen niet dat het kleurrijkv e r c i e r i n g s s t e l s e l v o o r p l a t t e o p p e r v l a k t e n door de zelfde kunstaan de hand gedaan even wezenlijk en onontbeerlijk is als de geometrischebouwlijnen der Kerk1In dit stelsel vallen natuurlijk even zeer de historische kompozities voor

muurschilderingen als de duizenderlei ornementatie waarmede men muurvlakkenkan bekleedenMeacuteer dan een rondboog den muur eener gothische kerk onteiert onteiert hem

een opgehangen met breede gouden lijst behoorlijk voorziene en glimmend vernisteschilderij In

1 Deze waarheid vat men uitmuntend in Vlaanderen t Is daar geheel anders dan hier Daacuteardenkt men volstrekt niet meer bij uitsluiting aan een alle andere vormen opflokkenden en alledwaasheden goedmakenden puntboog als er van gothiek of van XIIIe-eeuwsche kunst spraakis Daacutear zal men met den achtbaren Gentschen Heer Joseph de Hamptine van het eerstehet beste lankwerpigvierkante vertrek in zijn woonhuis kans zien een XIIIe-eeuwsch bidvertrekte maken niet door met eene massa latten stroo en pleister een gewelf in het opkamertjente figureeren niet in de eerste plaats door een boogvormig venster den vierkanten post tedoen vervangen niet door de vierkante deuren met puntboogen te bekroonen maar doordeze ruimte gelijk zij is te vereieren op de XIII-eeuwsche wijze Men moet datpolychromeerstelsel die welaangebrachte kalligrafische spreukbanden die lichtkroon datoutertjen met zijn toebehooren die deurtapeeten die glasschildering gaan zien - om te leerenwelke andere stelsels buiten de puntboogtheorie er nog ademen in de middeleeuwschekunstAls een belangwekkend kunstenaar die dezen beteren weg verstaat en geen oneer doetaan den voorgang van den veelzijdigen Bruggenaar Thomas King noemen wij den Heer JeanBeacutetune dYdewal een man van middelen wien alleen de liefde voor de Gothiek architekt enfabrikant van geschilderde glazen gemaakt heeft en die te Brugge gevestigd is Te Bruggein de stad der Van Eycken vindt men de kern voor eene krachtige herleving der christelijkekunst Naar wij vernemen zal de Heer Beacutetune zich eerlang te Gent vestigen waar hij eenegoede kapel bouwt voor de Konferencie van den H Vincentius a PauloATH

Dietsche Warande Jaargang 4

392

de eeuw van Rubens gaf men zich ten minste de moeite nog het bestaande daarwel toe voorbereide maar toch in de konstruktie van het altaar enz volkomensluitend en onmisbare paneel aan eene of twee zijden met tafereelen tebeschilderen De autaarretabels pasten wel niet in de gothische kerken maar zewaren er een soort van afgewerkt geheel en daarvan waren de schilderijenonderdeelen Niemant zou op het denkbeeld gekomen zijn zonder overgang zonderinkassing eene schilderij met eene helling van soms 2 ned palmen tegen eenvlakken muur te hangenDat heb ik ook tegen het ophangen en derhalve tegen het maken van onze

gewone schilderijen Wat doet men - Ik ga zeggen hoe men onze schoonschijnesalons in orde brengt ik ga verhalen wat de Hollander (en vele anderen misschien)zich voor first-rate-allerelegantst-asgewerkte kamers in de handen laat stoppen -en hoe hij die aan de SCHILDERKUNST wijdtMen heeft in eene zaal van gewenschte hoogte lengte en breedte eenige slecht

afgewerkte muren waar op vele plaatsen de roode baksteen door de hier of daartegengeworpen spetie heen zichtbaar blijst Men heeft omhoog ongeschaafdeplanken zijnde de vloer van de kamers die boven de zaal getimmerd zijn Dezezoldering wordt gedragen door ongeschaafde op hun kant gezette dikkere of dunneredelen alzins slordig maar hoffentlich stevig rustend in gemelde muren Tegen dienzolder komt de stukadoor zijn kunst vertoonen Ik schenk mijn goeden lezer lsquodeslangen jammers kort verhaalrsquo Men moet zoon witten werkman maar eacuteens hebbenzien luyeren en knoeven om te weten hoe het maken van een plafond in zijn werkgaat en om er van te walgen Deze goede duitscher of italjaander in eacuteen woordslaagt er in om boven de hoofden der aanstaande dansers of dineerders in onzezaal eene onmetelijke melkwitte laag kalk uit te spannen op het oog van eenehardheid ongeveer als de spuitsuiker op onze taarten Dat witte vlak hangend aandaartoe expresselijk vervaardigde hangers is

Dietsche Warande Jaargang 4

393

hier en daar met witte rozetten witte geometrische bacircrelieumlf-figuren witte bandenwitte kralen witte ojieven en wat dies meer zij vereierd Een en ander voornamelijkgeschikt om te doen denken dat de menschen daarboven niet loopen op een fermenplankenvloer door stevige op hun kant gezette delen gedragen maar dat zij werkelijkhet broze kalkparkettjen betreden waarvan we hier den onderkant zienDe ruwe muren worden op de volgende wijze wechgewerkt Elk vak wordt in het

vierkant met ruwe latten bespijkerd die zoo vele ramen uitmaken als er vakken envakjens in de kamer zijn op deze onooglijke latten wordt het gemeenste linnengespannen dat maar aan geen rekken of krimpen onderhevig is en de gcschiktheidheeft zich met gemeen papier te laten beplakken een en ander voor denfirst-rate-salon bovengenoemd Die spanning van dat doorzichtig linnen en deplakking van dat grond-papier heeft plaats Op die wijze is dan in het vierkant vande pronkkamer eene zeer aardige zwarte ruimte van cirka vier ned duimen diepbij eene overgroote lengte en breedte verkregen waar het grondpapier en de dradenvan het grove linnen jaar in jaar uit zich strekken tegenover den ruwen muur enhunne leelijke grove stilte slechts nu en dan door ratten en muizen spinnekoppentorren en ander klein goed met en benevens hunne geestige uitwerpsels en kunstigenesten webben en dergelijke zien afgebrokenMaar keeren wij in het volle daglicht te-rug Het blanke grondpapier der kamer

Dit wordt nu welhaast alweer beplakt (men weet in onze papieren eeuw slechtsvan plakken) met het mooiste geveloeteerde PAPIER dat gij u denken kunt van 34 5 gulden de rol - misschien meer Dat papier is bij zijn best hier gesatineerddaar geveloeteerd - opdat het toch in s Hemels naam in het huis van denamsterdamschen Rothschild iets anders schijnen zoucirc dan het is - p a p i e r pappiervan pap - pap - het zinnebeeld der lamheid en van het onorganieke Als iets nietdeugt - maak er dan maar een pap van - daar is het altijd goed genoeg

Dietsche Warande Jaargang 4

394

voor Een ding dat groeit - een ding dat door den hamer door het mes door denbeitel gefatsoeneerd wordt - heeft altijd iets organiesch in zich - een DRAAD datheeft het papier niet dat heeft pap pleister gulta-percha cement enz niet Ookverw niet Daarom is verw slechts geschikt om in hoogst fijne lagen oppervlaktente bedekken zonder ze te verloochenen Maar met pap blokken gegroeid steenhoutpalen -balken vloeren ijzeren getrokken stangen veerkrachtige gordijnen inhunne massa te willen voorstellen dat is de onredelijkheid-zelveZiedaar ons sraaye precies stoffaadje imiteerend of ook niet imiteerend maar

met mooye kleuren en vaak met vrij wat relieumlf bedrukt papier tegen het onwaardigelinnen met zijn onderpapier geplaktAls het marmer wat koud valt aan de handen als de gepleisterde muur door de

hooge beschieting (of lambrizeering) nog geen denkbeeld van gezelligheid ingenoegzame mate voor den guren winter meecircbrengt - dan kan ik begrijpen datmen tapijten of gordijnen hangt tegen het steen en hout maar hoe men zichingenomen kan betoonenmet onze zeer te onrechte behangsels genoemde papierenkamermuurbespanningen verklaar ik niet te begrijpen Wat dat papier is - hoe t erdaarachter uitziet - komt er niet op aan alleen het oogmoet voldaan worden Vroegerzei men lsquohet oog wil oacuteok wat hebbenrsquo nu is de uitzondering regel geworden enniemant vraagt meer aan een wel behangen kamer lsquohoe staat het met je achterde dekoratie Het d e k o r a t i e s y s t e em is de dood der echte kunst zoucirc eenwijsgeer zeggen minder apodiktiesch praacuteat ik er maar wat overMaar nu vriend DP komt het ergste nog (Waar blijft de ten-toon-stelling zult ge

wel zeggen - Kan ik het helpen dat ik met den stroom meecircga - telkens van deT-t-st word afgeleid en er slechts met geweld weecircr naar te-rug kan - Zoo met-eenhoort ge meer)Het behangsel is dan klaar de kamer is geschilderd dats te zeggen het houtwerk

- geverwd en gelakt als een spiegel

Dietsche Warande Jaargang 4

395

De lsquoglas- en meubelgordijnenrsquo zijn opgehangen de vloertapijten (gelukkig nog nietvan papier) gelegd de meubels geplaatst Nu komt eerst de beurt meent men aande kunst De goede lieden merken niet dat al dat gepap en geplak al kunst isgeweest Als het geen kunst was wat zou het dan wezen Er is maar eacuteen andwoordnatuur Buiten de kunst is er alleen de natuur en neen de normale natuur maaktzulke monsters niet een boom is even mooi van binnen en van buiten De kunstdan maar ik erken het eene zeer akelige kunstNu echter komt de k u n s t in engere beteekenis aan den gang de schilderkunst

De kamer is te groot en de Heer is te rijk om haar met gravuren te vereieren Hijzal eenige schilderijen aanschaffen - geeumlvenredigd aan de grootte derkamervakkenMaar hoe zegt gij die vakken zijn immers alle reeds met de groote op ramen

gespannen ornementtafereelen uit de behangselpapierfabriek bekleed ja me goejeman maar dat hindert niet Gij draagt over uw rok wel een paletoo tegen dezepapierramen kan zeer goed een of meer andere ramen gehangen worden Tot dateinde slaat men in de bovenlat der papierramen of dusgenaamde tengels eensikschen duim de schilder komt en verwt dien duim de houtkleur der kamer ofzwart op dat hij zich in den papieren behangselrand verlieze Hangt men er dan deschilderijen met een koord van twee drie ellen aan op - dan zal het schijnen of dieschilderijen daar zweven tegen den muur want het koord is blaauw als er blaauwis in t behang en rood als hierin het rood praedomineertEindelijk komen de schilderijen Dat zijn met meer of minder talent (soms met

zeer groot talent) beschilderde vellen geplumuurd doek netjens op een min of meergeschaafd raam gespijkerd dat raam wordt uit elkaar gehouden door houtjens diemen spien noemt Voords heeft men eene LIJST dat is alweecircr een in t verstekgewerkt raam aan de eene zijde wat geschaafd maar ongeschilderd en van bovenvoorzien

Dietsche Warande Jaargang 4

396

met een of twee gemeene ijzeren krammen aan den anderen kant is dat raamalweer met ornementen van verstijfde pleisterpap beplakt die deels mat deelsgebruineerd verguld zijn De kanten der lijst bieden doorgaands eenovergangstoestand aan van het vervierd van-voren en het lompe van-achterenwaar de kram zit die kanten zijn niet altijd verguld soms maar geel geverwd alsof ze verguld waren In deze lijst of dit raam nu is door middel van eenige gemeenespijkers wat knoestjens papier en dergelijken het raam met het beschilderde doekvastgezet zoacuteo dat het schilderwerk aan de zelfde zijde zichtbaar is als het verguldsel(uitmuntende voorzorg) - Daarop hecht men het koord aan de kram en met zijnandere eind aan den onzichtbaar() gemaakten duim boven tegen het plafon en -met den ruwen gemeenen kant van de schilderij encanailleert men het sraai metgoud kleuren en velouteacute bedrukte behangselpapier de schilderij hangt min of meervoorover min of meer bengelend tegen den aldus toegerusten wand Met den bestenwil ziet men wel dat het arme behangsel niet de minste aanleiding gaf om opzekere hoogte gestreept te worden door den onderkant der schilderijlijst en datdeze lijst niet de minste geschiktheid heeft om te schijnen voor die plaats gemaakten als uit dien wand voortgekomen te zijn - want er wordt altijd een scherpe hoekvan een graad of 20 door de opgaande lijst der schilderij met den wand uitgemaakt- zeer nuttig trouwens opdat de krammen met hare koordknopen boven aan delijst het behangsel niet beschadigen zouden Ziedaar voor den goeden verftaandereen klein blijk van het KONSTRUKTIEF genie onzer kunstmenschenMaar de schilders-zelven - Vriend ik draai er al lang om heen alvorens u van

hen te spreken Gij ziet gij voelt dit Immers - gij weet dat als mij de wijze vantoerusting en de bestemming onzer hangschilderijen ergert - dit vooral voortkomtuit mijne hoogachting van het talent der vervaardigers Ik zoucirc zoo gaarne hebbendat mannen als A Waldorp L Meyer J Bosboom C Lieste J Weissenbruch

Dietsche Warande Jaargang 4

397

C Springer S van den Berg W Roelofs FA Breuhaus de Groot JW BildersJJ van der Maaten en B Te Gempt - het noemen van wier namen reeds eenlosspraak is - dat gevoelige talenten als de Dames Adriana Haanen Maria Vos enAnna de Rijk - nu en dan gelegenheid vonden stukken te schilderen die door hunnevaste bestemming door de plaats die zemonumentaal bekleeden door het bizonderdoel dat ze bereiken moesten hunne auteurs met de grootst mogelijke liefde bij debewerking bezielen zouden en deze van hen zouden verdienen meacuteer dan thandshet geval kan zijn Of zoucirc er geen grooter belangstelling van den kunstenaar in zijnwerkstuk denkbaar zijn dan de schilder of schilderesse over kan hebben voor eenekunstvrucht die misschien vele malen door onwaardige handen zal gaan enmisschien honderd maal naast schilderijen zal hangen die er afbreuk aan doentegen tien jaren levenstijd die het stuk in goed gezelschap rustig zal mogendoorbrengen- Men bedenke dat een boek geenszins met een schilderij is gelijkte stellen De laatste wordt zeldzaam anders dan in eacuteen exemplaar volwrocht en dewaereld ingezonden Op dat eacuteene exemplaar koncentreert zich (zoo veel mogelijk)de kunst en de liefde van den auteur - en wat is helaas dikwijls het lot van datexemplaar Doorgaands een waarvan het vooruitzicht meacuteer geschikt is om denartiest te ontmoedigen dan om hem aan te vuren Een schrijver weet daarentegenof hoopt met grond dat de 500 a 5000 exemplaren van zijn boek tot een zeer grootpubliek fpreken en dat op een paar honderd op honderd op vijftig plaatsen tenminste zijne gedachten een goed en waardig onthaal zullen vinden Zulk onthaalzoucirc ik met meer zeacutekerheid aan onze zoo even genoemde uitmuntende schildersverzekerd willen zien en daarvoor zoucirc ik nog al waarborg vinden in de gewenschtebizonderheid dat men de artiesten verzocht schilderijen naar te houdenberaadslagingen en te maken over-een-komsten voor en op bepaalde plaatsen teschilderen daargelaten nog dat het allergunstigst op een stuk moet werken zoode auteur weet waar en hoe het verlicht en gezien wordt terwijl de weten-

Dietsche Warande Jaargang 4

398

schap van dit laatste ook geene geringe tijdwinst zoucirc aanbrengenAl pratende heb ik boven gezegd dat ik historische of genre-schilderijen - laat

mij het met een redelijker naam epische schilderijen noemen - niet onvoorwaardelijktoegang tot onze huiskamers zoucirc wenschen gegeven te zien echter kan ik mijgemakkelijk denken dat een rijk Heer die een groot huis bewoont aanleiding vindtdaarin op gepaste wijze vele epische stukken op te nemen Ik kan mij goedvoorstellen dat zoon Heer op zekeren dag een twaalftal onzer epische schildersbijv N Pieneman C Rochussen J Israeumlls D Bles HFC ten Kate RCraeyvanger JH Egenberger JG Schwartze CF Phlippeau L Lingeman HJScholten en nu ook D Peduzzi (Arti No 126) verzocht bij hem te komen en metdie kunstenaars overlegt welke tafereelen het zij uit de geschiedenis der Kerk hetzij uit die des Vaderlands het zij uit die van de stad waar zijn geslacht fints eenpaar honderd jaar gezeteld is in de verschillende vertrekken zullen gemaald wordenTe beginnen met de spreekkamer waar al op velerlei en bonte wijze door ernstigeen luimige kompozities de verveling van den wachtenden bezoeker zoucirc kunnengekort worden eindigende met de groote deftige feestzaal waar grootscheherinneringen niet ongepast kunnen zijn Zoon rijke Heer heeft van zelf een kamerwaar hij zijne kollekties antiquiteiten bewaart Ook daacutear moet het penceel van denmodernen schilder zich niet onbetuigd laten Maar wie levert mij een dozein handigegeestige ornementschilders De bibliotheek van Mijnheer moet zich ook met geenouderwetsch gevlamd-mahoniehouten kastdeuren te vreden stellen Ook daacutear zijnpaneelen te over die knappen geesten werk kunnen geven Zelfs de gang wieverlost ons weder van het eenvormig wit der XVIIIe Eeuw voor onze gangen Menmoest eens weten dat de Grieken zelss hunne marmeren beelden en marmerentempels geschilderd en verguld hebben - dan zoucirc men geene ontheiliging in hetkleuren van de stukadoorskalk meenen te zien lsquoDe Grieken hunmooi wit marmersoei hoe leelijk hoe sma-

Dietsche Warande Jaargang 4

399

keloosrsquo Ik vraag vergeving Mevrouw het zal zeker mooi gedaan zijn geweest enmet veel smaak Deze hadden de Grieken nog al - Begreep men wat algemeenerdat het even min beneden de waardigheid eens kunstschilders is de paneelen vanhet kunstig meubeltjen in het slaapsalet eener Princes als de triptykonluiken eenerhuiskapel te beschilderen wat zouden de meest uit-een-loopende talenten alsHamburger H van Hove Cornet van Pelt Koningsveld Zurcher en andere schildersmet de groote borstel en het kleine penceel gelegenheid vinden tot rustig werkenen wat zoucirc het talent van eenige hunner winnen aan gelijkmatigheidIntusschen al dit wenschen helpt niet Toch is het gedeeltelijk bij mij opgewekt

door het zien onzer huidige Ten-toonstellingen Gij weet mijn vriend dat in de laatstejaren onze jonge-luicirc het spoor der handige navolging van de eenvoudige natuurgelijk Schelfhout ze voortreflijk verstond en nog verstaat gelijk BC Koekkoek zewel wat gladtjens begreep en nog begrijpt gelijk Noeumll en Van Schendel ze opvattenzijn gaan verlaten Ze hebben begrepen dat ieder-een - ook hij die het naiumlefste denatuur scheen te volgen door een bril keek en dat het eigenlijk maar aankwam opde keuze van de brilNu kan men niet ontkennen dat zekere blaauwe tusfchentonen bij onze jongere

schilders - zekere harde omtrekken en al te grasgroene of ook al te vale kleuren inonze landschappen - dat vooral zekere vuile groezelige luchten eigenlijk door desransche bril gekeken waren Hoe in Frankrijk de natuur er uitziet weet ik niet ikheb er niet op gelet en wil er hier ook niet meecirc te doen hebben Is die natuur zooals Decamps (Sted T-t-st 85) en Troyon (486) ons hier schijnen te willen dietsmaken dat zij is - tant pis maar het kan nooit eene reden voor onze hollandscheschilders wezen om die opvatting na te streven Trouwens onze schilders die uitafkeer van de zoetsappige landschappen en stadsgezichten der jaren 1820-30 inhet al te harde gevallen waren beginnen zich reeds te matigen en als ik Van der

Dietsche Warande Jaargang 4

400

Maaten J Weissenbruch Springer noem (in deze orde wijl eerstgenoemde vroegerwel het meest aan overdrijving schuldig stond) dan heeft men daar bijna niets opaf te wijzen De Heer Van der Maaten (St T 314-16 Arti 108-110) kent voeltriekt het buiten-wezen de geneuchte des landschaps door en door Hij weet datde Hollander geen bergen geen watervallen noodig heeft om dat zalig gevoel vanrust en verheffing des gemoeds te ontwaren waarbij men God zoo innig mogelijkdankt dat men leeft Dat zuivere der lucht dat geurige en frissche van het groeyendehout dat zachte van den blaauwen hemel dat rijke van den gloeyenden middagdie vriendelijke kleurschakeeringen van bosch en beemd schijnt hij volkomen tebegrijpen en geeft het met meesterschap weecircr (de Heer Lieste bijv voelt eenegeheel andere niet minder treffende zijde der natuur ze is bij dezen meer de halfgefluyerde schoone dochter van den aanzienlijksten grondbezitter der streek ze isbij genen meer de frisch en helder op der vaderen wijze getooide jongeboerenmaagd) De Heer J Weissenbruch (St T 544 545 A 190) heeft sints langbegrepen dat landschapschilderen en stadsgezichten-schilderen eigenlijk het zelfdeis Hij weet zoo goed wat levensvol kontrast de groene loverkruin van een eik oflinde- of ijpenboom tegen de blaauwe lucht maakt als het bruin-rood trapjensdakvan een oud geveltjen hij begrijpt dat aan het landschap het stadsgezicht teverbinden tevens is het verbinden van het verledene aan het tegenwoordige vande historie aan de natuur en dat daar veel bekoorlijks in gelegen is althands datbekoorlijke geeft hij ons voortdurend te genieten Hij begrijpt ook hoe veel lsquoeenzonnetjenrsquo waard is voor een ontvankelijk gemoed Desz segne ihn Gott eenzonnetjen is altijd welkom (de Heer Waldorp een groot kunstenaar die voor mij ietsin zijn manier heeft of hij zijn scheppingen zoo doet neegraver-stroomen op zijn doek -zie den minsten dijk de minste sloot er is altijd iets grootsch in - verbindt ooklandschap stad en water en t is minder fotografiesch dan Weissenbruch deeenheid overheerscht hier de verscheiden-

Dietsche Warande Jaargang 4

401

heid dat ik niet afkeur - maar geschiedt het niet wel eens ten koste dezer laatste)De Heer Springer (St T 456-458 604 A 163-165) is een konscieumlntieumlusbestudeerder onzer monumenten en een krachtig kunstenaar Ik weet niet dat ervoacuteor hem zoo schoone en zoo interessante stadgezichten in Nederland geschilderdzijn Zastleven Joan Vander Heyden en Gerrit Berckheiden hadden geen meerderharmonie in de kleur en naauwgezetheid in de teekening geen meerder zedigheidminder kritische smaak minder historischen zin No 163 op Arti het lsquostadhuis teVeerersquo is gelijk de Heer Springer het afbeeldt een der sprekendste pleidooyen vooronze oude bouwkunst die men verlangen kan t Is toch vreemd dat men dingen inafbeelding zoo mooi vindt die men in wezen niet dulden wil t Zoucirc niet vreemd zijnals die dingen zich in afbeelding anders beter gedroegen dan in de realiteit bijveen dichter van beroep kan heel vervelend zijn in realiteit en overaardig bij Bles(St T 28) maar een oud gebouw zoo als deWaag op de Amst Westermarkt heeftmen met geweld met woede zelfs het onderste boven gehaald en als Springerdergelijke dingen met groote juistheid met veel eerbied voor het architektonischemonument schildert - dan koopenmisschien de zelfde aanzienlijke Amsterdammersde kopij die het model hebben helpen vernielen Zeg niet dat ik kunst en natuurverwar beken dat de hoofdbekoorlijkheid van stadgezichten zoo als Springer zeschildert aan de goede keus der modellen is te danken Ik zet het Springer ik zethet eenig toovenaar met zoneffekten zelfs - een van onzemoderne groote gebouwenop draaglijke wijze in een stadsgezicht te brengen De Hr Springer treedt dit maalook met een paar kerk-INzichten op Reeds begon naast den Heer Bosboom wienseigenaardige opvatting vinding van licht en vlotte wijze van doen hem in diehoedanigheden wel altijd voor ernstige mededinging zal vrijwaren de Heer Schenkeleen goed oog op de kerkeffekten te krijgen (St T 415-418 A 156-157) hij heeftdaarbij talent en waren er geene andere beletselen aan het genre-zelf verbondendan zouden

Dietsche Warande Jaargang 4

402

we den Hr Schenkel eenmaal misschien al een zeer grooten en groenen lsquolauwerrsquozien lsquoplukkenrsquo - vooral wanneer hij zich met de borst op de wetten der gothischearchitektuur toelegt waar Bosboom niet veel werk van heeft gemaakt maar nu deHeer Springer met zijn rustigen stap de kerken binnentreedt en zijne meesterhandaan hare afbeelding slaat is er ook in dat genre op zich-zelf (afgezien van bizonderetalenten waar eenig meester ieder genre meecirc stempelen zal dat hij aanvat) geensucces voor den Heer Springer onbereikbaar De eerbied dien de Heer Springervoor de kunst heeft straalt u tegen van zijn doek en dat is eene hoedanigheid diebij ons doorgaands meer weegt dan de schittering van een wild genie Ik houd zooveel van maatschappelijke kunstenaars daar men zoo wat op rekenen kan en ikben blij dat de Heer Meyer zijn Gudinsmanieren schijnt af te leggen Vooral zijn No

115 op Arti is voor mij een meesterstuk van waarheid en schoonheid natuur enpoeumlzie gaat in de behandeling van dat zeewater en die fijne van de morgenzondoorschenen lucht op het treffendst samen Mijn held in het schepenschilderen isanders de Heer FA Breuhaus de Groot Daar is een kracht en een zwier in zijnevoordracht van dat interessante organisme dat men lsquoeen schiprsquo noemt waarbij deliefdeademende beschrijvingen van Cooper en Marryat verbleeken t Is vreemddat men zoo iets stouts en majestueus leggen kan in iets dat in de natuur zeerzelden op mij althands in die mate een diepen indruk gemaakt heeft als de HeerBreuhaus de Groot dit vermag En denk niet dat hij zulke indrukken maakt door alde strijdkrachten der natuur te hulp te roepen - in storm en dergelijken neen zijneschepen zijn geen slachtoffers geen martelaars zijne schepen voeren een toonhet zijn helden met hunne schoone tuigaadje hunne grootsche houding hunneuitdrukking van kracht en orde Ook deze schilder is een geheel eigenaardighollandsch talent - waar ik ons vaderland geluk meegrave wenschEr doet zich dit maal voor den beoordeelaar onzer tentoon-stellingen een groot

gemak op en een groot ongerief

Dietsche Warande Jaargang 4

403

Het laatste bestaat hierin dat als twee beoordeelaars het met elkander omtrent deverdiensten van zeker kunstenaar oneens waren het later somtijds heeft geblekendat hunne meeningen perfekt over-een zouden komen als ze maar de voorzorggenomen hadden zich te vergewissen dat ze over de zelfde stukken aan den gangwaren Men heeft namelijk bij de diesjaumlhrige ten-toon-stellingen de min prijselijkeliberaliteit gehad de Heeren schilders hunne stukken hangende de ten-toon-stellingte laten asnemen en verwisselen Dit bemoeilijkt eenigszins de beoordeeling enschaadt aan de majesteit der zaakHet gemak daarentegen bestaat in de vrij groote eenstemmigheid der meeningen

van Heeren beoordeelaars Ik zend u mijn waarde DP hiernevens het beknoptverslag bijv van den lsquoKonst en letterbodersquo en ik verklaar u mij niet te herinnerendat er een enkel punt is waaromtrent ik het in de waardeering der bedoeldekunstwerken met onzen lsquoBodersquo oneens ben Dit ontslaat mij ook van de verplichtingu den inventaris der stukken met tauxatie schriftelijk over te zendenDe Heer Israeumlls is inderdaad een talent dat vrij stoute verwachtingen nog ver

overtreft Hij bewijst dat hij zich met de schildering van plat en oppervlakkig gevoelniet te vreden stelt en hij weet oogenblikken te kiezen -waarin het gevoel zulkefijne toestanden doorleeft als het alleen mannen van genie gegeven is met volbewustzijn op te merken en uit te drukken Zijn lsquoNa den stormrsquo op Arti (No 71) is eenvisscherswoning met openstaande deur waar de jonge vrouw op den drempeltredezit en uitkijkt waar de oude moeder tegen den verlichten muur staat als het beeldder zwijgende ougerustheid - misschien der uitgedoofde hoop waar het blondejongentjen alleacuteen tijdig aan zijn middageten geholpen aan tafel zit maar met denleecircgen lepel aan den mond met den strakken blik vooruit en de handtjens bovenhet bord genoeg te kennen geeft dat hij voelt dat het niet goed is met dehuisgenoten dat - vader ontbreekt Een ander schilderijtjen op de St Ttst (No 220)is door een des

Dietsche Warande Jaargang 4

404

verwant denkbeeld geinspireerd een meiacutesjen op een strandduin zittende Hierschijnt de nachtlucht nog niet geheel voorbijgetrokken en de kleur en vorm van hetlief gelaat bewijst dat ze daar reeds lang zoo heeft uitgezien Op Arti hangt ook eenstudiekop van onzen jongen kunstenaar Eene jeugdige vrouwmet hangende zwarteharen De naam is gelukkig gekozen Infortunata Ook zelfs de taal waar de naamin gedacht wordt verhoogt de beteekenis der schilderij Toch is er als kolorist voorden Hr Israeumlls bij Couture in zijn studiekop No 210 nog wat te leeren Ziet eenswat doorschijnende fijne deels tedere deels weeke deels blanke en bleeke tintenin dien jongen edeling met den mat en donker rossen haarvloed en de zware aanden hals laag rondgesneden kleederstof - of hij een page van den leelijken ElfdenLodewijk waar Zie dien kop lang en herinner hem u dan later gij zult u zijneademhaling te-binnen-brengen en het lichtende zijner fijne karnatie Zie die halvetinten Niet aacutelle halve tinten bij den Hr Israeumlls zijn juist waargenomen Ook deteekening laat hier of daar te wenschen bijv in de achteloos behandelde beenenvan het jongentjen en de handen der grootmoeder Ik vergeet toch niet dat hetlsquogrootmoedershandenrsquo zijnDezer dagen is de kunstverzameling in Arti met een schoon portret van den Hr

Schwartze vermeerderd (No 263) t Is eene geringe verdienste dit stuk toe te juichenwant er is maar eacuteene stem over t Is krachtig van kleur van een verbazend relieumlfDe grijze geleerde is allergelukkigst verlicht en gepozeerd alles werkt meecirc om denschoonen denkenden origineelen kop te doen spreken - al klemt de grijzaart delippen op elkaacircr Het gemeene van ons moderne kostuum is hier met veel takt enongezocht verwijderd gehouden Er is adel en natuur in het stuk Als men bij zulkekunst geiumlzoleerde figuren van Wappers en De Keyser bij voorbeeld ziet - ommindere portretschilders ten onzent niet te noemen dan leert men het waardigeedele doorpeinsde van het theatrale opgesmukte deklamatorische goedonderscheiden

Dietsche Warande Jaargang 4

405

Wel durs ik vragen of er volkomen harmonie is in No 263 tusfchen de lichten enschaduwen van het vleesch Ook de kompozitie van den Hr Schwartze De eerstegodsdienstoefening der Puriteinen in Noord-Amerika heeft vele verdiensten inzonderheid van deacutetail er zijn oorspronklijk gedachte en meesterlijk geschilderdekoppen bij Wel komt mij de algemeene toon der schilderij wat flaauw voor als dezezoowel als het met een enkelen kop het geval is naar Rembrandts Nachtwacht watmeer gestudeerd was zou hij minder dampig schijnen Al zal ik verder niet langmeer bij onze portretschilders stilstaan denk niet waarde DP dat dit vakachteruitgaat Zelfs onbekende namen als die van den Hr Sangster nu en dangenoemde als die van Altmann (welke zich bij Neumann aardig aansluit) namenals die van Maschhaupt - behooren aan reeds bekwame portretschildersNa de Joden-begrafenis die we voor eenigen tijd van den Hr Burgers op Arti

gehad hebben en waar (ondanks zeker konventioneele blaauwheid van sommigeplans en reflekties) de morgentint de frischheid der vroege straat zoo goed in wasuitgedrukt schijnt nu zijn schilderij Diaconie-Weesmeisjes op de Kermis (No 60 terSt Ttst) wat zwak zoowel van algemeen effekt als van uitdrukking bij de kinderenDe trekstertjens van den mandewagen zien er te melancholiesch uit de kindertjenste onverschillig en te weinig verschillend Ook is de groep der nabij staande armevrouw met hare kinderen die hare vrijheid heeft maar (ondanks den schat vanmoederliefde dien God haar gelaten heeft) veel ellendiger schijnt dan de armeweezen - verzorgd door de gemeente - min gelukkig De groep is zelfs niet zedelijkde familie komt er bij de vergelijking slecht af en men zegt ziet waarom hebbendie arme kinderen het zoo veel slechter schoon ze niet ouderloos zijnUitmuntend is het stukjen van den zelsden jongen schilder Verslapen getiteld

een boerenmeisjen liggend in eene met een venstertjen in den hof uitkomendebedsteegrave gewekt door een man (buiten het venstertjen) dien ik haar vader zoucirc

Dietsche Warande Jaargang 4

406

noemen die er ten minste alles behalven lsquoschalkrsquo uitziet zoo als een onzer bestekunstbeoordeelaars het in twee organen opvat Ik wensch den Hr Burgers gelukmet dit allerliefste schoon geteekende en gekleurde geestig gedachte stukjen Ikwensch onze schilders in t algemeen geluk dat ze de hollandsche kunst (op slechtsenkele uitzonderingen na) weten vrij te houden van het ontuchtig schuim dat zoovaak uit de verwen gist onzer fransche en helaas ook van enkele onzer belgischenaburen De Heer Burgers een onderwerp als dit met zoo veel zedigheid en daartrouwens geheel passende beminnelijke onschuld behandelende doet de hoogsteeer aan zijn kunst en aan zijn charakter Hij betoont zich ook hierin een waardiggeestverwant van den Heer Israeumlls in dezes nieuwere richtingHet ellendig penceel dat zich geprecircteerd heeft om ter plaatsing boven een der

deurkalven in de duitsche zaal der St Ttst eene zeer onideale levensgrootebadende persoon te schilderen (No 105) heeft reden beschaamd te zijn als hetzich-zelf zal afvragen waarom het deze persoon in het bad wilde schilderen hetzal geen ander andwoord hebben dan om dat ik hiermede de laagste zinlijkheidder onwaardigste liefhebbers meende te kittelen Wat zegt een weinigjen verdienstevan kleur gelijk bij het nagekomen No 603 wanneer men als raison decirctre van dezelevensgroote k amme n d e blondine alwederom weinig beters zal op te gevenhebben De Heer W Sohn auteur van dit stuk en de andere Heer wiens naam ikniet noemen wil behooren gelukkig niet in Nederland te-huis t gaat me niet-te-minaan het hart dat ze Neder-duitschers zijn Van Franschen is men dergelijkespekulaties op de gemeenere roerselen van het menschelijk hart wel gewoonMijnheer Diaz verbergt zijn onbeschaamdheid (in No 212 op Arti) achter een altoosvergeeflijke() koude bewondering der mythologie en der italjaansche koloristenMijnheer E Beranger achter het schijnheilig voorwendsel van den teecircrstenmoederplicht (St T No 568) Mijnheer Cambon (St T No 65) prikkelt de zinlijkheidter sluik en als zonder

Dietsche Warande Jaargang 4

407

erg (St T No 65) - wat is het jammer dat de meeste dier kaerels zoo mooi schilderen- Mijnheer Plassan (No 237 op Arti) maakt er zoo veel komplimenten niet meecirc enkopieumlert graacircg naar een fotograsie hoe een dametjen in haar kamer opgeslotenhaar kousen aantrekt lsquoDaar loopt de een of andere impressionable Hollander stelliginrsquo zegt M Plassan lsquoen bestelt me een kopietjen of pendantjen van dit verkochteschilderijtjenrsquoZonder erg maar niet zonder veel onkieschheid heeft de Heer Reyntjens aan

zijn Nieuwe Dienstmaagd (Arti No 240) nog een Nieuwe Knecht toegevoegd Hetlornieeren der jonge vrouw op dit stukjen als pendant van het lornieeren op hetandere is inderdaad zeer stuitend Daar de Heer Reyntjens niet zonder talent hetluimige genre beoefent meen ik dat hij zich voor dergelijke platheden te wachtenheeftOnder de schilders die door den wijzen man in de lsquoIndeacutependancersquo mishandeld

zijn behoort ook de Hr Herman ten Kate Ik ben volstrekt niet blind voor hetaquarelaumlchtige dat men aan de vlug geschilderde stukken van den Hr Ten Katezoucirc kunnen verwijten Ik geloof ook dat eenemeerdere matigheid in de behandelingiets dat zijne stukken nader aan de rust onzer groote en lsquokleinersquo meesters van deXVIIe Eeuw zoucirc brengen het werk van den Hr H Ten Kate zeer zoucirc doen winnenmaar daarvoor mag men toch zijn meer dan gewoon talent niet voorbijzien Demeeste beeldtjens op zijn stuk (Arti No 76) zijn vol charakter en het onderwerp ismet geest gekozen Men moet een feuilletonniste van de lsquoIndeacutependancersquo wezenom belachlijk te vinden dat iemant roovers joden en vagebonden fchildert Hetverkoopen van den buit door den Hr Ten Kate komt mij in tegendeel voor een zeergoed en oorspronklijk gedacht sujet te zijn eene vernustig verzonnen aanleidingom roovers en joden bij-een te brengen in eene plaats en met kostumen die eenealzins schilderachtige voorstelling toelaten Is er studie van Rembrandt en anderenherkenbaar in de uitdrukkingen enz - ik zie daar het nadeel niet van in mids hetzonder schade voor de harmonie des

Dietsche Warande Jaargang 4

408

geheels zij Ik beken dat dezer harmonie de verdeeling van het licht wel wat meerten goede had kunnen komen en dat er ook enkele lokale kleuren door den Hr TenKate gebruikt worden (van dat groenblaauw bijv) die men in de natuur te vergeefszoeken zoucircDe Hr David Bles de humorist onder onze schilders - wiens satyren ook somtijds

door naiumleviteit en sterniaansch gevoel een hooger geur wordt bijgezet - heefttegenwoordig iets rustigers in het effekt zijner schilderijen dan Ten Kate De HeerBles is zeer thuis in de tijd die hij schildert en ik zie niet in dat de wijze man uit delsquoIndeacutependancersquo gelijk heeft met uitsluitend een fransch tooneel te herkennen in hetallergeestigst gestoffeerd stuk dat de schilder door eene aanhaling uit lsquoFerdinandHuyckrsquo toelichtOnder onze nieuwere genre-schilders onderscheidt zich gunstig de Heer LJ van

Erven Dorens wiens bijdragen in het lsquoHandelsbladrsquo op eene hoogst willekeurigemanier veroordeeld zijn t Is blijkbaar dat de Hr van Erven een jong kunstenaar isdie volstrekt nog niet meent de oplossing van het raadsel gevonden te hebbenmaar hij is op den goeden weg Zijn stukjen Korsavond (naar Ruumlckert) isallergelukkigst gedacht Het ontwerp is zeer geschikt om een traan in het oog telokken en met een weinig meer fikschheid van uitvoering zoucirc dit Kind Jezus opzekeren Kerstnacht een armen knaap bezoekend die in de sneeuw zit te treurendat ook heacutem geen kerstboom bereid is een uitstekend schilderijtjen kunnenopleveren In den Kruisweg is veel met smaak gekozen en goed uitgedrukte natuurOok in het portregravetjen (No 574) is de Hr van Erven geheel los van dat het zij gladdehet zij schommelachtige der akademietraditie van 1840 t Ziet er nu wel wat ruwuit maar daar is zelfs de Hr Schwartze niet vrij vanDe Heer De Bloeme gaat voort zijne zedige fraai geschilderde natuurlijk en

harmoniesch gekleurde portretten te leveren De Hr De Bloeme is geen inventeurmaar hij weet het min gunstige in de natuur en in de smaak zijner modellen tematigen en is vrij van alle konventionalisme Ik heb

Dietsche Warande Jaargang 4

409

eens een portret van Pauwels te Gent gezien dat veel overeen-komst met de kunstvan den Hr De Bloeme had - maar de Heer Pauwels heeft thands een grootautaarstuk ten-toongesteld dat in zijne soort minder meesterachtig is DeMoedermaagd en het voor haar staande Kind zijn wat slaauw van kleur en lijnenen het benedendeel der schilderij is wat koud van konceptie - wat akademieachtigVan historiestukken spreken wij verder niet want bijna allen zijn beneden hetmiddelmatige De Kenau Hasselaar (St T No 69) Margareta van Parma (No 313)en de Jan Woutersz v Cuyck (No 75) zelfs de Pieter Dirks Hasselaer (No 399) zijnkopieumln van minder en meer geslaagde schouwburg-repetities Ach Heeren gaattoch eens zien hoe Leys en Swerts amp Guffens en Lies (alle hiernaast teAndwerpen) een tijd in houding gebaar en kostuum weten uit te drukken (AndwTtst No 540 No 788-790 No 385-387 en No 541)Ik ben blij dat de Hr C Bisschop in No 11 der Ttst op Arti een zoo voortreflijk

schilderijtjen geleverd heeft Ik weet niet of Ge u herinnert mijn vriend dat ik reedsvoor vele jaren het slagen van dezen kunstenaar voorspeld heb Hij gaat zijn eigenweg Hij heeft niet slechts zijn eigen stijl in kleur en penceelsbehandeling maar hijkiest zijn sujetten met vinding en oordeel t Is allerliefst - dat meisjen dat bij tontvangen van den eersten minnebrief daar al denkend en dwalend de kniegebogen heeft op een zeer fraai geschilderde kussenbank der XVIIe Eeuw en haarbruine kopjen in het wandspiegeltjen keert om de mogelijkheid van dat billet-douxna te gaan en - te genieten t Is zonder coquetterie nieuw mooi en goed van hetbegin tot het eind t Is uit het leven en waren de handtjens zoo zorgzaam geteekenden geschilderd als al het overige dan zoucirc ik het stukjen kiezen zoo ik er mij zes uitde gezamendlijke genres mocht uitzoekenMerkbaar voorwaards gaat de bloemschilderes Mejufvrouw Anna de Rijk (Arti

No 155 St Ttst No 598) Wie haar werk wie dat van Mejusvrouw Adriana Haanen(Arti No 50 St Ttst No 173) zien kan en getuigen met den wijzen man

Dietsche Warande Jaargang 4

410

uit de lsquoIndeacutependancersquo dat er van bloemen en vruchten NIETS is - dien moet het zekeraan de oogen schorten want als hier de afwisseling van perzikzachtheid endruivenfrischheid van krachtige bladeren en bloemensijnheid rijkdom van kleurenbij harmonie des geheels voordeelig affteken bij harde en koude bloemstudiesgelijk er oacuteok op de Ttst zijn dan moet men blind wezen om zonderonrechtvaardigheid over dit zoo hoogst bevallig werk der genoemde schilderessengedachteloos heen te stappenTrouwens de wijze man heeft ook den Hr Van der Maaten niet genoemd en zegt

goeds van middelmatigheden die in zijn kader niet behoordenIk heb geen kader ik wensch dus niet gerekend te worden iemant expres over

te slaan Mijn briefform strekt me tot verontschuldiging dat ik niet op hunne plaatsvan goede oude kennissen als de Heeren Verschuur Verveer HoppenbrouwersLeickert Spohler enz gewaagd heb dat ik heb verzuimd te zeggen - de HeerStroebel in zijne lieve XVIIe-eeuwsche binnenhuizen beoefene het figuur brenget daar zelfs nog verder in dan zijn meester Huib van Hove de Heer J Vetten is invoorwaardsche beweging - maar spare ons toch demi-monde-onderwerpen als No

324 (St T) de Hr C Weddige heeft een lief gevoel bij vrij zuivere teekening enminder somberen toon dan vroeger weten te leggen in zijn 542 (ter St Ttst) en188-89 (op Arti) de HrHJ Scholten levere ons weder eens een stuk als zijn lsquoCornelisDe Wittrsquo de Heeren Kruseman van Elten en Van Everdingen beginnen elk in zijngenre onder onze beste landschapschilders plaats te nemen ook delandschapschilders Mollinger en De Vogel en de mij vroeger reeds bekendefiguurschilder Oostenga verdienen onderscheiding de Heer JG Smits in de natuurde Heer Schenkel in de kerk verwezenlijkt de voor weinige jaren ingeboezemdeverwachtingen de Van Deventers blijven niet achter De rundschilders hadden eenebizondere melding verdiend Ik betreur het dat mijne haast om voort te komenwaterschilders als Schotel de Koekkoeks De Haas de Hilverdinks

Dietsche Warande Jaargang 4

411

Hilleveld Gruyter landschilders als Hendriks Hanedoes nog eens De Haas slechtsheuschelijk groeten kan Ook Koningsveld en Masurel hadden een woordtjenverdiend Van de vreemdelingen zelfs van onze stamgenoten de Belgen heb iknaauwelijks gewag gemaakt - de besprokenen hadden meer recht op behandelingIk wensch er echter nog op te-rug te komen Portaels niet te behandelen - zoucirc erbezwaarlijk doacuteor kunnen En de Duitschers - Wieschebrink DUncker Vautier viermeesterstukjens maar mijn papier raakt op en we hebben hier metkunst-ten-toon-stellingen te doen niet bloot met schilderijverzamelingenTeekeningen zijn er niet veel Ik zwijg van de teekeningen - le dessin pour le

dessin met drie uitzonderingen Ik noem den Heer Aug Allebeacute wiens portretten(St Ttst No 566 - Arti No 205) zoacuteo meesterlijk getoetst zijn De Hr Allebeacute is in meerdan gewone mate zijne middelen meester en indien hij er in slaagt onze bestehollandsche stukken op de wijze van Mouilleron in steendruk te brengen - danzullen we t niet te beklagen hebben dat hij eene kleine schildervakantie te Parijsis gaan nemen Men mag toch vertrouwen dat onder zijn gevoel van kleur en debearbeiding zijner tinten het talent van juist en zuiver teekenen dat de jongekunstenaar bezit niet zal verloren gaan Des Heeren HJ Zimmermans hoogeverdiensten kan men beter in zijne Staalmeesters en Nachtwacht (No 561 St Ttst)dan in zijn Schuttersmaaltijd (Arti No 200) bewonderen zijn manier komt aan dievan Rembrandt uitstekend te gemoet Van der Helst schildert met wat te netteomtrekken ommet het zwevende van s Heeren Zimmermans proceacutedeacute goed samente kunnen gaan Ik noem ten derde als teekenaar van twee fraaye dunnewatergezichten den Heer JC Greive (St T No 155 154)Een jong kunstenaar van veel geest en aanleg is ook de Heer H Gijselman Jr

(St Ttst No 169-171) Ik ben gewoon de kunstenaars in twee groote afdeelingente scheiden Daar staan ze zoo wat zeven tegen drie zeven zijn er die slechtteekenen geen oog voor natuur hebben niet weten waar

Dietsche Warande Jaargang 4

412

heen zich nooit vragen waarom er is geen leven in hun werk of eene grooteonkorrektheid De drie teekenen goed zien goed weten of voelen althandswaarheen en blazen leven aan hun werk in De nog jeugdige Heer Gijselman behoortzeer zeker tot de laatste Hij werkt in verschillende stoffen hij beoefent het materieelenaast het intellektueele hij zal bij de aanstaande kunst groote diensten kunnenpraesteerenIk wil agrave-propos van lsquoaanstaande Kunstrsquo dat is HET HANDWERK BEZIELD EN VEREDELD

= DE SCHOONE TEVENS NUTTIGE KUNST toch iets zeggen van No 570 der St T Dekataloog geeft te lezen lsquoJA Boermans te Venlo Een zilveren remonstrans ingothischen stijl uit de 13de eeuw met 7 koperen beelden in het vuur verguldrsquo DeHr Boermans heeft inderdaad een uitmuntend gedreven ostensorium ten toongesteld in den zuiversten XIIIe-eeuwschen architektuur-stijl Men vat wat ik zeggenwil t Is een glascylinder met luna waarboven een beeld der H Maagd met baldakijneen en ander geflankeerd met kontersorten en schraagbogen waartegen beeldtjensvan Heiligen en Engelen zijn aangebracht de standaard is voorzien van een fraavennodus en zesbladig gelijk de sraai gegraveerde voet De geheele zaak isarchitektoniesch behandeld en de steenen zijn alom in de bouwdeelen afgeteekendHet stuk is van gepolijst zilver de beelden zijn verguld Toen ik er voor stond kwamer een elegant jong paar naar zien lsquoAhrsquo zeide de Heer lsquoeen tempelrsquo - lsquoNeenrsquozeide de Dame lsquoik geloof dat het iets is dat in de roomsche kerken gebruikt wordtrsquo- lsquoNeenrsquo zeide de eavalier en toeterde eens in zijn opgerolden kataloog lsquot is eentempelrsquo Dit paar maakte voor een ander gezelschap plaats lsquoHegrave hegrave hoe mooi kijkereis hoe mooirsquo zeide de oude jufvrouw Een der jongere leden sloeg den katalogusop lsquoEen zilveren remonstrans in gothischen stijlrsquo - Een kerk een kerk hadden eral een paar geroepen lsquoHegrave jarsquo zeide de oude jufvrouw lsquoeen remonstrantsche kerkoch hoe mooi och dat s mooi een remonstrantsche kerkrsquoZiedaar opinieumln uit de hoofdstad over kunstwerk onzer dim-

Dietsche Warande Jaargang 4

413

burgsche landgendten Ik heb op deze ten-toon-stelling niets gevonden uit de aankunst en handwerk gewijde werkplaatsen van de Heeren Cuypers en Stoltzenbergte Roermond maar de eerste heeft als architekt eene zijner kerken in teekeninggeeumlxpozeerd De Hr Cuypers is trouw aan de lessen der genen die in kerkbouween woordtjen meecirc te spreken hebben - der Kerk-vaderen namelijk De Hr Cuypersis een der weinige bouwmeesters die weten dat de Kerk de verwezenlijking is vaneen liturgiesch schoonheidsbegrip t Is reeds meermalen in de lsquoD Warandersquoaangetoond Hier expozeert hij de St Kathrinakerk te Eindhoven - waar hetKatharinenfenster eene schoone taak vervult en van drie waereldstreken het lichtin de kerk brengt Aan de Oostzijde doet het de lucida der Gene die de Dageraadis genoemd dat is in den regel Wij leiden dan ook uit de onderschriften dezerteekeningen af dat de kerk georieumlnteerd zal worden wat vroeger aan twijfel schijntonderhevig geweest te zijn Opmerkelijk zijn ook de beide torens van dit nieuwebouwwerk In den toren voor de Noordzijde of het zoogenaamde vrouwenpandheeft de architekt de maagdelijkheid (de zachtmoedigheid en eenvoudigheid) derVrouwe bij uitnemendheid uitgedrukt onder wier bizondere bescherming allechristen-kerk van ouds en behoudends den titelheilige geacht werd geplaatst tezijn in den toren der Zuidzijde of van het mannenpand heeft hij de Kracht uitgedruktde acies ordinata van het Hooge Lied welke de Kerkvaders door de zelfde HeiligePersoonlijkheid die den kop der slang verplettert vertegenwoordigd achten Menziet alzoo door die twee torens daar te Eindhoven onwillekeurig het blazoen vanden Hoogw Metropolitaan der Nederlandsche kerkprovincie plastiesch voorgesteldmansuete et fortiter het lam en den leeuw weecircrszijde van het kruis1Gij ziet waarde vriend dat der stad van Eindhoven een schoon monument

bestemd wordt Welke stad met de kerk van den Heer L Suys zal begistigd wordenis mij onbekend

1 Wapen van ZD Hw den Ap Administrator van het Bisdom s Hertogenbosch

Dietsche Warande Jaargang 4

414

t Is een keurig geteekend projekt eenigszins in den derden ogivalen stijl Er zijn uithet oogpunt van de aesthetiek (= de konstruktie + de schoonheid) misschien eenigeaanmerkingen op te maken - maar de toren praezenteert zich goed en het schip isop goede modellen gestudeerd Ik geloof wel dat onze archaeologen zich moeyelijkmet die achteraangehechte Mariakapel in slechten ik zoucirc het haastGamondiaanschen-stijl noemen zouden kunnen vereenigen en de symholistenzouden zeer zeker protest aanteekenen tegen dat geperforeerde presbyterium datdoorzicht in de hooger liggende Maria-kapel is theatraal en strijdt ten-eenen-malemet het begrip der omhuiving dat aan de Heiligdomsteden der goede tijdonafscheidbaar verbonden isNu vriend ik heb al langer gesproken dan uw geduld reiken of rekken zal en

onder voorbehoud der waarschijnlijkheid dat ik nog eens op deze ten-toon-stellingente-rugkome teeken ik mij na hartegroeteUwPAUWELS FOREESTIER

Dietsche Warande Jaargang 4

415

Wandalisme

XXVII

In den namiddag van Dingsdag den 21n September dezes jaars zijnde de feestdagvan den H Matthaeus die dikwerf met eens bouwmeesters rechthoek wordtafgebeeld als ware hij de beschermer van wat het christen volk zegt dat lsquoin denhaakrsquo is - hebben wij met een paar oudheid- en kunstlievende vrienden deSt-Jacobskerk te Brugge bezocht Wij hebben het schip der kerk doorloopen onsbegevende naar de epistelzijde des presbyteriums Aldaar stieten wij eene deuropen en vonden ons in een klein gewelf dat nog aacutel de kenmerken droeg eenebizondere kapel te zijn maar daar blijkbaar niet meer voor gebruikt werd In denzuidmuur wat lager dan een kort spitsboogvenster bevond zich eene diepe niswaarin boven elkander twee steenzerken gemetseld waren - de bovenste dooreen middenpijlertjen geschraagd Die zerken getuigden dat wij aldaar voor degrafftede stonden van eene edele familie Op den bovensten steen lagen delevensgroote beelden van een echtpaar wier namen hel opschrift kenbaar maaktelsquoCy gist messire Ferry de Gros chevalier sr dUyghem de Nieulandt etc qui

trepassa lan 1544 le 1r jour de mars Cy gist dame Philippine Wielandt femme dusr dUyghem laquelle trepassa lan de grace 1521 le 1 Xbrersquo Men leest ook op eenband in de lijst de schoone zinfpreuk des Ridders lsquoTout pour eftre toujours leacutealrsquoOp den benedenzerk ligt het beeld der tweede vrouw van Heer Ferry genaamd

blijkends het opschrift lsquoDame Franchoyse dAylly dame de Brande seconde semmedu seigneur dOyeghem laquelle trepaffa lan 1530 lc 8 jour de juingrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

416

De drie beelden van dit gedenkteeken behooren wat den kuischen en edel-zwierigenstijl betreft waarin zoowel de aangezichten de handen de kleederen wapenrustingenz zijn uitgevoerd nog geheel tot den type der Middeleeuwen Vrouwe FranchoysedAylly in zonderheid werd door een voortreflijk kunstenaar in beeld gebracht Menkan zich geen schooner gebeiteld vrouwlijk gelaat waaruit zuiverheid en adel schijntop te stralen denken noch verlangen De reiziger die hier de gedenkteekens vander vaderen vroomheid komt vereeren zoucirc het willen omhelzen indien hij nietvreesde het zedig voorhoofd te ontheiligen De stoffen met hare lange plooyen deranke leest bedekkend maar volgende zijn meesterlijk behandeld Aan de voetenvan den man ligt het zinnebeeld van den moed - de leeuw aan die der vrouwen datvan de trouw - de hondZiedaar wat wij gezien hebben Men heeft ons verhaald dat Ferry de Gros een

der voornaamste weldoeners der St-Jacobskerk geweest is dat hij het geheelezuidpand heeft laten bouwen en dat dit de kapel was aan zijne familie toegewijdInderdaad was aan de Oostzijde (werwaards gelijk het behoort de voetzolen ende aangezichten der liggenden waren heengekeerd) een autaar gemetseldDaarboven bevond zich eene belangrijke maiolica van Lucca della Robbia namelijk(in verglaasd aardewerk) eene Maria met het Kind in gebeeldhouwde houten lijstvan de tijd Zeker is deze plaats eene der belangrijkste voor den vriend der gewijdekunst1 Een wedergade van zulke schoone gehouwen beelden hebben wij elders inVlaanderen niet gevondenMaar ziehier noacuteg iets wat wij gezien hebben Wij hebben gezien dat de kapel van

den Ridder Ferry deGros en zijne twee schoone vrouwen de behandeling ondergingvan een kelderkot of iets dergelijks ter berging of liever uit-de-handwerping vanoude verroeste werktuigen stukken hout en steen oude kleeden vodden enafgedankte voorwerpen zonder naam

1 Vergelijk lsquoInventaire des objets dart de la Flandre occidentalersquo p 292 No 5

Dietsche Warande Jaargang 4

417

Met dit alles te midden van velerlei stof was het autaar waren de zerken inzonderheid de bovenste overhoopt Nieuwe breuken aan de beelden blankeafbrokkelingen bewezen dat dit gewelf met zijn autaar en heerlijk monumentinderdaad voor een rommelhok gebruikt werd waar men de voorwerpen niet in legtmaar werptWij hebben in de hand genomen de afgebroken bovenhelft van den hond wiens

ander gedeelte nog vast lag onder de voeten van Vrouwe Philippina Wielandt wijhebben dat reliek van het monument - een fraai hondenkopjen met halsbandtjenen ring van hand tot hand als het corpus delicti van een gadeloos wandalismeBINNEN de wanden eener katholieke kerk binnen de asperking des presbyteriumsdoor onze vrienden laten bezichtigen en het weecircr neecircrgelegd ter plaatse waar wijhet gevonden haddenWij hebben hier zonder twijfel te doen gehad met het bedrijf van een dier

personaadjes welke zonder de wezenstrekken van een Quasimodo te bezittendoor hunne stuitende tegenwoordigheid de schoonste kerken der waereld ontcierenen onteeren ik bedoel - de kosters Er is naast het ras der stukadoors geenemenschensoort die ons (eervolle uitzonderingen daargelaten) doorgaande meerergert dan dit koud lichtzinnig inhalig ambtenaarsgilde De Priester Godsdoordrongen van de Heiligheid der altaarbediening en in ijver ontstoken voor denluister van Gods Huis beweegt zich nimmer in de kerk dan met den stichtendeneerbied dien het Paleis waar de Koning altoos tegenwoordig is van zelf meecircbrengtde geloovigen treden de kerk niet binnen of zij besproeyen zich met het water dergeestelijke wasschinge en werpen zich ter aarde Maar tusschen dien vurigenPriester en dat geloovige volk beweegt zich de ellendige kostersfiguur met zijnestuitende gemeenzaamheid ten opzichte van het Heilige met zijne onbeschaamdheidten opzichte van de kerkbezoekers met zijne altoos uitgestrekte hand - die weiniganders verstaat dan de schilderijen van Rubens en zijne kopiiumlsten op hare spillente doen draayen en de afgeperste engelsche fooyen in den zak te steken Dat volkontziet zich

Dietsche Warande Jaargang 4

418

niet als de kunstbezichtiging het vordert met zijne ongewijde voeten den altaarsteente betreden waarop de Priester de Heilige Offerande van Christus-zelven opdraagtaan den Hemelschen Vader het is of zij-alleen zijn vrijgesteld van den eerbied diende gantsche christen waereld aan den God van Hemel en aarde bewijst De HAmbrosius wilde geen Keizerzelfs in het presbyterium toelaten - en zulk eenongezalfde onopgevoede dienstknecht verstout zich de voorwerpen der algemeenegodsvrucht met verregaande geringschatting te bejegenenWij waren met de kostersmanieren niet onbekend Ook indien ons eigen

waarneming ontbroken had - zouden de klachten van onzen vriend Reichenspergerons hebben kunnen voorbereiden op hetgeen wij te Brugge in St Jacob gevondenhebben Niet-te-min verwijderden wij ons slechts uit het ontheiligd en verwaarloosdkapelletjen het harte vol droefheid Wij wisten echter dat ondanks het gebrek aanhart en gevoel van betamelijkheid dier meeste kosters de heerlijke kerken vanBelgieumln dank zij eene ijverige geestelijkheid goed onderhouden werden Daaromvroegen wij Maakt de Brugsche St-Jacobskerk hierop dan eene uitzondering Legtmen er zich daar met minder vaderliefde op toe de kunstschatten die de kerk bezittot stichting en godsdienstig genot der geloovigen aan te wendenAan de Noordzijde der kerk vonden wij een andwoord op deze vraag Daar

vertoonde zich eene reeks schilderijen van vlaamsche meesters van den tweedenen derden misschien zesden of zevenden rang Boven die schilderijen - welke inieder geval voacuteor alles deelen der kerk zijn - las men in groote vergulde letters eenereeks van namen en jaartallen Vermoedelijk die van de Heiligen of de texten derfeiten welke door de stukken werden voorgefteld - Geenszins Men las daar in diekerk boven die schilderijen de NAMEN en jaartallen der vervaardigers schilders alsH Herregots L de Deyster L Blondeel en P Pourbus werden daar in grootegouden letters den kerkbezoekers geannonceerd1 Even als of men daar denengelschen

1 lsquoEs gewinnt da in der That nicht selten den Anschein als ob es sich von einer gegen EntreacuteezugaumlnglichenGalerie oder Kunstkammer handle die nebenbei auch wohl zu gottesdienstlichenZwecken benutzt werdersquo lsquoReichensperger Fingerzeigersquo bl 73 Of men in St Jacques lsquoentreacuteersquobetaalt is ons onbekend dat zij na afloop der Diensturen in de Kathedraal van Bruggegeheven wordt is zeker

Dietsche Warande Jaargang 4

419

toerist de moeite te besparen had bij het kunstbezoek der kerk zijn guide op teslaan en of een schilderij in een kerk in de eerste plaats iets anders en beters konzijn dan een offer aan den Schepper der Schoonheid gebracht en een onderdeelvan het heiligdom dat s menschen gedachten naar den Hemel moet heentrekkenzonder ze bij de levensgeschiedenis der schilders te doen vertoeven Men behoeftalweecircr niet te vragen welke maatschappelijke elementen hier in verbond zijngetreden om dit misbruik te voorschijn te roepen Het is het kunstdilettantismus(van wijlen zekeren Akademiker een vergoder der XVIIe-eeuwsche kunst) dat zichontmoet heeft met de wenschen van het kostersgilde waarvoor de gewijde kunsteene bron van drinkgeld is1Indien dan ook om drinkgeld het monument van Ferry de Gros in eere zoucirc hersteld

worden - wenschen wij nog liever dat het ten prooi blijve aan de verwaarlozing deskosters van St Jacob die verwaarlozing is voor het heerlijk kunstwerk minderbeleedigend dan zijne exploitatie zoucirc zijnMen heeft op het jongste Gentsche Kongres vele wandalismen aangewezen die

middeleeuwsche kunstgewrochten in Belgieumln ondergaan hebben Intusschen is mener werklijk op middelen bedacht om dit onheil te stuiten Het eenige wat WIJ totopwekking van meerder liefde voor de gedenkstukken der onovertroffen kunst onzervoorvaderen kunnen doen is aan de wandalismen waarvan wij-zelven getuige zijngeweest de grootst mogelijke bekendheid te geven Dat is ons eenige middel - wanthet is ons eenige rechtJos A ALB TH

1 Wenn man sieht in welcher Art viele Kuumlster fich in ihrer Kirche geberden fo liegt allerdingsdie Vermuthung nahe das sie wenigstens von der Ansicht ausgehen es fei dieselbe einevon ihnen zu exploitirende Domaumlne Besonders ist dies der Fall in solchen Kirchen welchedurch ihre Merkwuumlrdigkeiten oder ihre Kunstschaumltze viele Fremden anziehenrsquo lsquoFingerzeigersquobl 73

Dietsche Warande Jaargang 4

420

Bibliografie(Uitgaven van boeken platen en muziek)

GESCHICHTE DER AESTHETIK als philosophischer Wissenschaft von Dr

Robert Zimmermann Weenen 1858 - Blz 800 XXIV - Prijs f 880 - Dekon-keiz-prager-universiteits-professor geeft in dit lijvig boekdeel het eerste gedeeltezijner aesthetiek namelijk niets anders dan de hist-kritische pylonen waarlangsmen den eigenlijken theoretischen tempel zal worden binnengevoerd Niet te minzijn de wanden dezer ingang rijk genoeg behouwen en beschilderd zijn de kapiteelenof lijsten fijn genoeg en zinrijk genoeg bearbeid dat men eenigermate voorspellenkan wat het werkzelf de deelen II III en IV misschien zal geven Men krijgt hieral vast een geregeld overzicht van de aesthetische theorieumln die elkaacircr hebben opgevolgd en naar wij meenen bedaard genoeg gesteld om vrij volledig te kunnenzijn niet diep genoeg opgevat om te doen vreezen dat er naar deze of gene richtingmet ongelijk gewicht zal gewogen worden Wat ons betreft - in allen oodmoed wijzijn bijna niet in staat zulke cyklopische deelen vol filozofische bespiegelingen zonderpraktijk te doorlezen Wij willen niet geacht worden daarmeecirc zulke bespiegelingengering te schatten maar hier in ons kader hebben we bijna geen ruimte dan voortheorieumln die onmiddelijk een goed praktiesch bestanddeel meecircbrengenWij meenendat er ook over het schoone zoo bizonder veel in abstracto niet meer - of nog nietweecircr - behoort geredeneerd te worden de maatschappij hongert met of zonderbewustzijn naar goede reine rijke voedzame en toch verhevene christen kunstDat verlangen we niet te bewijzen dat stellen we vast En die dat niet aanneemtga zijns weegs en late ons alleen met onze taak Zoucirc dat niet waar wezen - danzouden wij behooren heen te gaan en hoe welkom dit aan fommigen ware - t isGod lof zoo ver nog niet gekomen Zie daar de reden waarom we agrave-propos vanbovengemeld toch waarlijk historiesch belangrijk boek van Zimmermann in geeneverdere beschouwingen tredenM

Dietsche Warande Jaargang 4

421

HOLL EN VL KUNSTSCHILDERS BEELDHOUWERS GRAVEURS ENBOUWMEESTERS (De Levens en werken der) van den vroegsten tot op onzentijd door Christiaan Kramm Dl I en II Amst Gebs Diederichs 1856-1858 Blzz640 - Prijs p afl v 80 blz f 125 - Er zijn in ons land weinige werken in de laatstejaren op het gebied der kunsthistorie verschenen waaraan zoo groote behoeftebestond als aan deze alfabetiesch geordende aanteekekeningen over onzenederlandsche kunstenaars van den onvermoeiden utrechtschen architekt enkunstschilder den Heer C Kramm Wie de gelegenheid had te zien wat de auteurreeds voor jaren van en over onze nationale kunstenaars had verzameld deeldegewis met ons de overtuiging dat hij de aangewezen man was om het werk vanImmerzeel te vervolgen aan te vullen - te hermaken Sedert 1843 het jaar datImmerzeels laatste deel verscheen is de liefde voor archaeologie en kunst dermateopgewaakt dat er in Noord- en Zuid-Nederland beide nog vooreerst geen einde zalkomen aan het doen van nasporingen met kunsthistorische inzichten De vroegergeminachte registers en aanteeken boeken van kerken en godshuizen de stedelijkerekeningen de leggers van gilden en andere broederschappen worden met eenijver onderzocht en geeumlxcerpeerd die veel meer dan eene dorre liefhebberij is diein tegendeel wel zeer bepaaldelijk voorkomt uit eene behoefte om het nationaleleven der Nederlanders gelijk het zich in de kunst geopenbaard heeft meer enmeer te leeren kennen genieten en voor anderen genietbaar te maken Al wat deHeer Kramm uit de onverpoosde navorschingen van zich-zelven en van anderenbij-een heeft kunnen brengen wordt hier met milde hand en in de beknoptste formalfabetiesch medegedeeld Ook de nog zoo weinig beoefende kunstgeschiedenisvan het borgondische tijdvak wordt door den auteur gedurig op schatting gestelden brengt belangrijke bizonderheden aan den dag Er is geen twijfel aan of hoeverder de Hr Krammmet zijn werk vordert hoe belangrijker de verschillende artikelszullen worden hoe rijker aan namen en noties de letters die hij achtervolgendsbehandelt De katalogussen onzer muzeuumlms worden hoe langer hoe beter deonbeoefende onderdeelen der zuid-nederlandsche kerken - de zerken klokkenautaarvaten vonten orgelkasten worden opgezocht ondervraagd en leveren talvan kunstenaarsnamen en spreiden telkens nieuw licht op slechts half gekendegeschiedbizonderheden Eerstdaags zal er te Londen verschijnen een ArcheologicGuide for Belgium door den begaafden

Dietsche Warande Jaargang 4

422

jongen kunstkenner den Hr WH James Weale die een groot deel van Belgieumln tevoet heeft doorreisd om in alle kleine gemeenten de kunstwerken op te sporen diezich in zonderheid van de vroegere eeuwen aldaar bevonden en tot dus-verrevolkomen onbeschreven en onbekend waren De inhoud van al dergelijke rijk gevuldeboekskens gaat met de vruchten van zijn eigen onderzoek in s Heeren Krammsgeschiedwerk over Het is bestemd zoo door de reeds verschenen letters A-HARvermeerderd met hetgeen een insgelijks alfabetiesch geordend bijvoegsel tusschenA en HAR nog zal vermelden als door de verdere deelen des alfabets talrijkebizonderheden bekend te maken over die takken van beeldende kunst waarvantot hiertoe het minste werk is gemaakt Wij hopen dat de Hr Kramm de grenzen zooruim mogelijk stellen zal - om alle bewerkers van vormen die eenige aesthetischebeteekenis hebben er in op te kunnen nemen Wij zien met verlangen de verdereafleveringen van s Heeren Kramms werk te gemoet Ook in ons tijdschrift zal hijvan tijd tot tijd stof ter overneming vinden Voor het overige wachten wij volgendszijn verlangen met het leveren eener nalezing op het verschenene tot het werkdat wij allen beschaafden Nederlanders aanbevelen kompleet zal zijn Wij hopenvoortaan bij t verschijnen elke afl in t bizonder aan te kondigenATH

OUDHEIDKUNDE EN GESCHIEDENIS inzonderheid VANZEEUWSCH-VLAANDEREN (Bijdragen tot de) verzameld door HQ Janssenen JH van Dale Dl I-III Middelburg JC en W Altorffer 1856-1858 - Prijs p deelf 4 - Deze nu fints drie jaren bij drie-maandelijksche afleveringen verschijnendelsquoBijdragenrsquo nemen eene eervolle plaats in onder de weinige voornamelijk aanoudheidkunde en geschiedenis gewijde tijdschriften Behalven de uitgaven van deFriesche Zeeuwsche Noord-Brabantsche en Maastrichtsche Genootschappen hetHistoriesch Genootschap te Utrecht den lsquoNavorscherrsquo de weinige nog niet overledenprovinciale Almanakken en den arbeid der Heeren Moll cs Van der Kellen enHofdijk zijn er als we van onzen eigen nederigen archaeologischen arbeid inmaandschrift en almanak zwijgen geene noemenswaardige lsquovervolgwerkenrsquo hierin Noord-Nederland die aan de nederlandsche oudheden zijn toegewijd Hoewenschelijk zoucirc het wezen dat in elke provincie een orgaan bestond als dat vande Heeren Janssen en Van Dale waarin de bizondere geschiedenis van het gewestin hare onderdeelen

Dietsche Warande Jaargang 4

423

werd nagespoord de archieven van het gewest in de zoo kerkelijke als burgerlijkegemeenten volledig beschreven en bij uittreksel bekend gemaakt en waarin eenegelegenheid tot bespreking gegeven werd voor alle met de gewesthistorie in verbandstaande puntenWij kunnen den ijver en de belezenheid van de Heeren Janssen en Van Dale bij

het bekendmaken der oudheden van Zeeuwsch-Vlaanderen niet luide genoegprijzen Ofschoon wij in de waardeering van de toestanden der XVIe Eeuw blijkbaar(en zeer natuurlijk) van andere beginselen uitgaan dan zij - heeten we toch debijdragen die zij en hunne medearbeiders op het veld van kerk- enstaatsgeschiedenis uit die dagen leveren hartelijk welkom De tijden zijn gelukkigvoorbij waarin men de waarde van meecircgedeelde feiten afhankelijk stelde van zijnesympathie voor de meeningen des geschiedvorschers Wel zouden we wenschendat er in de samenstelling der redaktie van deze lsquoBijdragenrsquo een element konopgenomen worden dat de aesthetiek eenigermate en de nederl litteratuur watkrachtiger vertegenwoordigde Met een kunstkenner (in den goeden zin) aan hunnezijde zouden de artikelen over kerken enz zeker nog veel aan belangrijkheid kunnenwinnen en ofschoon de belezenheid der Heeren redakteuren in onze middelnedletteren niet te minachten is zoucirc toch geen eigenlijk-gezegd ned letter-kundige denlsquoReinaertrsquo aanWillem Utenhove (I 45) noch den lsquoGrimbergschen Oorlogrsquo aan Heelu(I 52) hebben toegeschreven Wij hopen zeer dat de welverdiende belangstellingniet alleen van Zeeuwen en Vlamingen maar van onzen geheelen dietschen stamde geachte redakteuren moge beloonen voor de groote liefde die zij aan degeschiedenis hunner streken hebben gewijd en dat er vooral nooit meer sprake vanschorsing dezer lsquoBijdragenrsquo moog zijn uit hoofde van te weinig talrijke inteekening(III tegenover bl 208)ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

424

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling(Ernst en scherts)

ORIEumlNTATIE - Voor dat de oude Christenen tot binnen het doophuis (ἐσωτεϱοςοἰϰος) werden toegelaten ontving men hen in een voorportaal (πϱοαυλιος οἰχος)waar zij met het gelaat naar het We s t e n gesteld werden om z o o a l s d e H C y r i l l u s v a n J e r u z a l em z e g t daarmeecirc a a n t e t o o n e n dat ze nu denlichtschuwen Vorst der duisternis den Duivel verzaakten1 Ten teeken hunnerbereidwilligheid om den Duivel werkelijk te verzaken moesten zij de handenuitstrekken i n d e z e l f d e r i c h t i n g en de schoenen afleggen om te bewijzendat ze de oude paden der zonde niet meer bewandelen wildenNa dat de Doopeling het afzwerings-formuul had uitgefproken wendde hij zich

om v a n h e t We s t e n n a a r h e t O o s t e n om z o o a l s d e H G r e g o r i u s v a n N a z i a n z e e n d e H Amb r o s i u s o pme r k e n naafzwering van den Duivel door de belofte der gehoorzaamheid voortaan aanChristus verbonden te zijn en over te gaan naar de zijde Gods2Omtrent de vraag in hoe verre het Oosten als d e z i j d e G o d s moet worden

aangezien vinden wij onderricht bij den zelfden bovengenoemden Cyrillus vanJeruzalem lsquoNaardien gijrsquo zoo spreekt hij den doopeling toe lsquoden Satan hebtafgezworen en allen bond met hem vernietigd hebt - den bond meen ik die onsaan de Hel ketende - opent zich voor u h e t P a r a d i j s v a n G o d dat Hij-zelften Oosten geplant heeft en waaruit ten gevolge der gebodsschennis onzestamvaderen in de aardsche ballingschap werden gedreven Dit wordt u aangetoonden afgebeeld door de plechtigheid dat Gij u v a n d e n z o n n e n o n d e r g a n gn a a r d e n z o n n e n o p g a n g wendt - als

1 Cyrill Hierosol lsquoCat mystagrsquo I 22 Greg Naz lsquoOr XL in baptrsquo Ambros lsquoDe initrsquo hft 2

Dietsche Warande Jaargang 4

425

zijnde de zijde des Lichts1rsquo Hieronymus vindt daarin eene toespeling op Christusdie de zonne der gerechtigheid is2Zoo dachten er de vaderen over en op deze en vele andere gronden die wij

elders ontwikkeld hebben heeft men tot bij de uitbarsting van den rationalistischenvulkaan der XVIe Eeuw waaruit achtervolgends de gloeyende stroomen en de dikkedampen van Renaissance Reformatie Jansenisme en Gallikanisme voortkwamenNIET gemeend dat men slechts eene o r i euml n t a t i e bij manier van spreken in achtte nemen had De kunst - de valsche heidensche onware kunst was natuurlijk eenspelletjen (ludus) voor de schoone geesten der rationalistische eeuwen en totzekere hoogte werden nu alle formen (en allen zijn slechts openbaringen van hetkunstbeginsel - want DE KUNST is HET STELSEL ALLER DOOR DEN MENSCH BEDACHTEFORMEN) beschouwd als een soort van spel eene vertooning3Men ziet dat de minachting der door de Vaderen alom zoo ernstig vastgehouden

orieumlntatie diep genoeg wortelt Dat moet ook wel zijn - want de orieumlntatie is hetbeginsel aller kerkelijke kunstformen en het zoucirc maar niet genoeg wezen om zulkeene krachtige plant te ontwortelen dat de luim of traagheid der menschen totveronachtzaming van dat kunstbeginsel aanriedMen heeft sedert de uitgave onzer studieumln over de orieumlntatie gezegd dat ieder-een

het met ons eens was dat ieder-eacuteen de gronden aan welker verzameling wij zoomenigen nachtwaak besteed hadden opperbest kende dat wij een geheel nuttelooswerk hadden verricht En inderdaad het volkomen stilzwijgen waarmeecirc men vanfommige zijden in Nederland ons boek heeft verwelkomd is met deze verzekeringniet in strijd Maar bevat ze waarheid - dan kunnen we ook wel niet andersverwachten dan dat men o r i euml n t e e r e n zal waar zich hiertegen geeneonoverkomelijke beletselen verzetten Nu moeten wij bekennen dat zeker feit onsgeen onoverkomelijk beletsel schijnt het feit namelijk dat wanneer men bij zekerenbelangrijken nieu-

1 Cyrill tap I 6 verg Bas lsquode Sp Srsquo hft 272 lsquoComment in Amosrsquo VI 14 - Verg Fr Hon Kruumlll lsquoChristl Alterthumskrsquo I 122 1263 Reeds de Romeinen wier kunst op haar toppunt slechts een lsquoluxersquo en eene theatrale en

verstukkelde reminiscentie van het konsequente kunstleven der Grieken geweest is noemdenlsquoeene SCHOOL openenrsquo ludum aperire (Cic) de school der wetenschappen en letteren lsquoluduslitterarumrsquo (Liv) lsquo- litterariusrsquo (Plaut) en in t algemeen begroette men een opvoedings- enontwikkelingsgesticht met het zelfde lichtzinnigheid-ademend ludus

Dietsche Warande Jaargang 4

426

wen kerkbouw de kerk keerde gelijk haar voorgangster gekeerd was geweest hetfront met de torens NIET NAAR DE AANZIENLIJKSTE BUURT DER STAD GEWEND ZOUcircWEZEN t Spreekt van zelf volgends de genen die geringschatten wat de orakelsder H Kerk de Vaderen hebben vereerd en liefgehad dat het veel noodzakelijkeris het front der kerk naar de deftige buurt te keeren dan haar choor lsquonaar GodsParadijsrsquo te wendenATH

DE TWEEDE KAMER EN DE GRAVEN VAN NASSAU - In haar adres vanandwoord op de troonrede ter opening der Staten-Generaal in het najaar van 1858zegt de Tweede Kamer in ons Noord-Nederland het volgende lsquoWij hoorden dewarme taal door UweMajesteit als Vader en Vorst gesproken en de zoo gewenschteverzekering dat de blijken van liefde en gehechtheid onlangs ondervonden UwerMajesteits begeerte versterkt hebben om aan het welzijn des lands al Uwe krachtente wijden en om door de bevordering der welvaart die wij als vrucht van rust envrede genieten de taak voort te zetten door Uwe roemrijke Voorvaderen metopoffering van hun bloed aangevangenrsquoWij gaan vele bizonderheden van deze zonderlinge betuiging met stilzwijgen

voorbij ofschoon ons anders misschien alle bevoegdheid niet zoucirc kunnen ontzegdworden om rhetorische schoonheden te releveeren als de besproken lsquoliefde ENgehechtheidrsquo en lsquorust EN vredersquo - maar wij onderstaan ons eene lichte onderstrepingvan de historische herinneringen die in deze paragraaf der toespraak van de TweedeKamer met kennelijk welgevallen zijn ge-eumlnchacircsseerd De Tweede Kamer heeftgoed kunnen vinden den Koning eene loftuiting aan te bieden deswege dat ZijnerMajesteits begeerte VERSTERKT is om al Zijne krachten aan s lands welzijn te wijdenverder verklaart zij dat de welvaart die wij genieten de vrucht is van rust en vredeen eindelijk (en hier willen wij op nederkomen) moedigt zij den Koning aan de taakvoort te zetten door zijne roemrijke Voorvaderen met opoffering van hun bloedaangevangen Is het wel eene Tweede Kamer der Nederlandsche Staten-Generaaldie aldus spreekt Tot dus-verre vernamen wij dergelijke taal alleen van hetonderwijzend personeel op sommige onzer lagere scholen - die als het nationaliteitvaderlandsche geschiedenis en Vorstenliefde gelden niets anders dan eenigelsquospreekwoordelijke uitdrukkingenrsquo ter hunner beschikking hebben welke volstrektaan onzen tegenwoordigen grondwettigen

Dietsche Warande Jaargang 4

427

toestand niet geeumlvenredigd zijn Welke zijn die vaderen des Konings welke hunbloed hebben opgeofferd om dat gene uit te werken wat in den geest van dezenparagraaf de welvaart des lands zal heeten Het zijn die wakkere telgen uit hetGravenhuis van Nassau die naast Willem den Zwijger aan den opstand tegenPhilips den Derde met onmiskenbare heldenmoed en goede trouw hebben deelgenomen het is die zelfde Zwijger wien Bakhuizen ja zelfs Groen eerder devoorzichtigheid der slangen dan der duiven onschuld zal toeschrijven Maar nuvragen wij met welk recht met welken zweem van betamelijkheid vermeten zichde vertegenwoordigers van het Nederlandsche Volk in naam van dat geheele volkte verklaren dat zij gaarne den Koning (al zij het mutatis mutandis) de taak zullenzien voortzetten door Zijne voorvaderen met opoffering van hun bloedaangevangen In 1853 t is waar had het den schijn als of drie vijfden der natieden Koning aanmoedigden om zijn zegel te steken aan het kennelijkst manifest vanden Zwijger - zijn anti-papistiesch plakkaat van 20 Dec 1581 maar dat was eenlsquovolkswaan van den dagrsquo - licht te vergeven en bijna reeds vergeten Maar eeneTweede Kamer der Staten-Generaal vergaderend in dagen van volkomen lsquorust envredersquo die een zoowel en bloc als afdeelingsgewijze onderzocht adres vaststeltzal toch wel uit de verte niet bij de woordvoerders van 1853 mogen vergelekenworden Zitten er in deze Tweede Kamer geene Konstitutioneelen meer of tenminste geene Generaliteits-burgers geen Noord-Brabanders Limburgers enGeldersmannen die den moed hebben het gemelde plakkaat waarmede deanti-papistische politiek haar debuut heeft gedaan te veroordeelen en die zichherinneren dat Lodewijk Adolf en Hendrik van Nasfau hun bloed hebben gestortvoor eene partij die een paar eeuwen lang een groot gedeelte van ons tegenwoordigvaderland en volk lsquogereduceerdrsquo gekneveld en uitgeput heeft Wij treden ter dezerplaatse in geene diepere staatsbeschouwingen maar aangezien wij de versterkingvoorstaan van de NEDERLANDSCHE NATIONALITEIT - aangezien deze eerbiedwaardigeen ons dierbare nationaliteit op andere op betere grondslagen berust dan hetplakkaat van 1581 voor welks al of niet uitgesproken beginselen (het kan nietontkend worden) de moedige Graven van Nassau in 1568 -69 en -84 lsquohun bloedhebben opgeofferdrsquo - zoo achtten wij ons in gemoede verplicht tegen denaangewezen paragraaf in de beandwoording der Troonrede plechtig te protesteerenen den wensch te vormen dat voortaan bij het behandelen van s lands hoogstebelangen bij het

Dietsche Warande Jaargang 4

428

formuleeren van stellingen waarop de toekomstige bloei van onzen stam de verdereontwikkeling van ons geestesleven gevestigd zal worden men zich van allelsquospreekwoordelijke uitdrukkingenrsquo onthoude - en men er toch eens eenmaal opbedacht worde - dat het tegenwoordige nederlandsche volk zoo min is eene scharevan onkundige Oranjeklanten als van woelzieke jongens van Jan de Witt dat heteen volk is van oprechtelijk aan het regeerend stamhuis vanOranje-Nassau gehechtelandzaten die gelukkig in het bezit der Grondwet waarin de rechten onzergeeumlerbiedigde dynastie met volkomen veiligheid geworteld zijn het verledeneaannemen met al zijn voor en tegen maar die niet noodig hebben oude partijleuzenin te roepen om zich rondom den troon van Willem den Derde en eenmaal (geveGod) van Willem den Vierde een krachtige staat van oprechte en met hun Koningalles goeds bedoelende burgers te gevoelen1M

AMSTERDAMSCHOUDHEIDK GENOOTSCHAP - Te Amsterdam heeft zich zooals de dagbladen gemeld hebben eene broederschap gevestigd die den roem derNederlanden en de verschillende stadieumln zijner beschaving lief heeft Zij stelt zichvoor ter bevordering dier liefde de kennis der gedenkstukken van het verledenevoort te planten en tot de algemeener waardeering dier gedenkstukken bij te dragendoor ze te verzamelen te bestudeeren ten toon te stellen en voor zoo ver zedaartoe geschikt zijn ten model te geven voor nieuwe voortbrengsels van kunst ennijverheidZM de Koning doordrongen van de rechtmatigheid der wenschen en de

waardigheid des strevens van het Genootschap heeft zich eigenwillig onder deleden en medeoprichters geschaard welk doorluchtig voorbeeld door HH KK HHden Kroonprins en de Princen Frederik en Hendrik gevolgd is Ons Koninklijk Huisis er wel ver van

1 In over-een-stemming met de hier uitgesproken gevoelens nam de bekende lsquoVrijdagscheVereenigingrsquo te Amsterdam in hare vergadering van 5 Nov ll onder anderen de volgendelsquostellingenrsquo aan Bevordering van Nationaliteit is bevordering van volksgeluk De grondslagwaarop men doorgaands in ons vaderland de Nationaliteit gebouwd acht is een valsche tIs niets minder dan nationaal haar afhanklijk te achten van iemants verkleefdheid aan zekerestaatspartij De dwaling ter dezer zake leidt tot veelzijdige verarming van het nederlandschevolk Ieder Nederlander die een beschaafd en maatschappelijk man wil zijn moet het zijnebijdragen tot algemeener kennis en juister waardeering van onze nationaliteit en arbeidenaan hare bevestiging op de ware grondslagen

Dietsche Warande Jaargang 4

429

daan te gelooven dat met het bewaren van De Ruyters lijfrok en Piet-Heinsbeddekwast genoegzame hulde aan de geschiedenis der zeden van onsvoorgeslacht is bewezen en het is een gelukkig teeken des tijds dat ons Vorstenhuiszich vrijwillig aan het hoofd stelt eener beweging die de beoefening van geheel onsverleden ten doel heeft en in zonderheid op het kunstgebied de meesterwerkender oude dagen zal trachten vruchtbaar te maken ook voor tijdgenoot ennakomelingschapHet Genootschap heeft de beoefening van vreemde gedenkstukken niet uitgesloten

- maar zal van zelf de meeste aanleiding krijgen in Nederland de kennis van hetNederlandsche te bevorderen en te bevruchtenATH

TOLLENS - Zelfs in de wetten van ons Koninkrijk wordt gekonstateerd dat het inde tijdschriften de ware plaats is om schrijvers te charakterizeeren Tot de bepalingenvan het zoo harmoniesch famenstel onzer wetten en reglementen op denletterkundigen eigendom behoort onder anderen de 2e alinea van artikel 5 der wetvan 25 Jan 18171 waarin men leestlsquoOverigens blijft het vrij en onverlet om in tijdschriften door middel van uittreksels

en beoordeelingen den aard en de waarde van in druk uitkomend letter- enkunstwerk aan het publiek te doen kennenrsquoBeftond dat artikel niet dan zouden wij ons wel wachten den naam van TOLLENS

hier te noemen want bij t neecircrschrijven van dien naam loopt men altoos gevaardat de uitmuntende eigenaar van t kopijrecht der XII of XIII eeniglijk als des dichterslegitieme geestestelgen erkende groot-oktavo-dissendiaandruk-boekdeelen de metroem bekende friesche boekhandelaar Suringar u een proces aandoet wegendshet nadrukken van het wezenlijkste gedeelte der titels van voornoemde behoorlijkin banden en boeyen gefloten dichtwerken2 Nu dank zij onze letterkundige wetmogen wij het volgende fragment eens merkwaardigen oordeels over Tollens vandenman lsquooverrsquo (wien) de talentrijke Rotterdammer lsquozoo vriendelijkrsquo plach te lsquodenkenrsquo3hier overnemen Wij betuigen reeds vooraf dat wij aan dit oordeel van Dr Beets[behoudends enkele parentheezen] van gantscher harte ons bescheiden zegelstekenlsquoTOLLENS is geen Dichter van den eersten rang hy zelf is de

1 lsquoStaatsblrsquo no 52 Verg lsquoD Warandersquo 1858 (no VI) bl 4923 lsquoAda van Hollandrsquo bl III

Dietsche Warande Jaargang 4

430

eerste geweest om dit te gevoelen om dit gedurig te erkennenrsquo [uit nederigheid]lsquoHy heeft het besef van niet te zijn geworden hetgeen hy meende dat in zijnen aanleglag Hy houdt zich overtuigd dat gebrek aan opleiding aan gelegenheid tot veelzijdigestudie dat de noodzakelijkheid om zich te verdiepen in de bezigheden van eenslaafsch beroep hem belet hebben de hoogte te bereiken waarop hy wellicht andersgestaan had En het is mogelijk dat hy hierin gelijk heeftrsquo [wij moveeren eenbescheiden twijfel] lsquoMaar wy vreezen dat ook de grootste voorraad van verkregenekundigheden geenszins in staat zou geweest zijn hem te verheffen tot eene hoogtewaarvan hem meer dan iets anders eene zekere beperktheid van geest en inzichtuitsloot De geest van TOLLENS (naar zijn dichtwerk te oordeelen) had grootevatbaarheid maar niet even grooten omvang en komt ons voor zoowel de diepteals den scherpen blik te missen die het kenmerk zijn van geesten van den eerstenrangDe dichter TOLLENS ziet slechts een bepaald getal van zaken en dezen uit een

bepaald oogpunt van enkele zijden en oppervlakkig de gevels der huizen en alshy de huizen binnentreedt nog weder gevels maar het binnenste heiligdom nietVandaar in zijne poeumlzy waar zy ophoudt te verhalen gedurige wederkeering van

een zelfde thema onderwerp denkbeeld van dezelfde beschouwingen dezelfdetegenstellingen Vandaar dat deze zanger zelfs in de keuze zijner verhalen meestaltot het gelijksoortige gedreven wordt vandaar in zijne poeumlzy by rijke afwisselingvan vorm eene zekere eentonigheid eene zekere armoede wat den inhoud betreftEn de waarheid dezer opmerking valt dunkt ons het meest in t oog waar deze

dichter zich beweegt in den kring van godsdienst en zedelijkheidNiemand heeft een dieper gevoel voor de Grootheid en de Liefde Gods zoo als

zich die in zijnersquo [stoffelijke] lsquoSchepping openbaart op schooner op aandoenlijkerwijze uitgedrukt dan deze dichter telkens op nieuw en telkens nieuwMaar dit gevoel en een algemeen denkbeeld van Onsterfelijkheid en een flaauwe

Hoop van Wederzien is byna alles wat van zijne godsdienstige gewaarwordingenen overtuigingen wat van den gantschen schat der christelijke vertroostingen inzijne poeumlzy is doorgedrongen en dikwijls zien wy deze poeumlzy gissende en dolendein het onzekere rondtasten waar hooger licht sints eeuwen een goeden en veiligeuweg heeft aangewezen

Dietsche Warande Jaargang 4

431

Elke deugd wordt door dezen dichter aanbevolen maar vooral dringt hem zijngevoelig hart en diepe deernis met ellende en rampen die voor oogen zijn tot degedurige aanbeveling van Barmhartigheid jegens armen en nooddruftigen Maarde diepste behoefte van het menschelijk hart het inwendig derven en ontbrekenen zijne vervulling uit den rijkdom der genade Gods wordt niet aangeroerd Zeldenwordt in deze poeumlzy de naam des Heilands genoemd waar het geschiedt treedthy als voorbeeld van liefde als leeraar van zachtmoedigheid en van godsdienstigeverdraagzaamheid opHet spreekt van zelf dat het niet in ons opkomt den Mensch en Christen te

oordeelen maar het verhoogt geenszins de innerlijke waarde kracht enbelangrijkheid dezer poeumlzy dat men haar lezende moeielijk tot het besluit kankomen dat den Dichter als hy de lier in handen nam de hooge beteekenis van hetmenschelijk leven welke voor hem in een dankbaar genieten schijnt te bestaanvan het menschelijk werken dat hy hier meestal als beuzelen doet voorkomen envan het menschelijk lijden dat hem een raadsel blijft eenigzins duidelijk voor dengeest stondrsquolsquoVerscheidenheden meest op letterk gebiedrsquo I bl 88 en volg

BOKJENS - t Is dit maal alleen bij wijze van etiket (gelijk de beroemde italjakademie bijv della crusca heet) dat we dezen titel boven dit opstelletjen schrijvenwel verre van den lsquoKonst- en Letterbodersquo thands wegends bokkevleesch lastig tevallen dat hij ons wel eens voor wildbraad heeft opgedischt hebben we dit maalniets dan komplimenten voor den ijverigen lsquoBodersquo Hij levert namelijk in een zijnerNommers van dit jaar eene goede bijdrage tot de precizeering der genealogie derHarens of wil men burgerlijkestandachtiger der lsquoVan Harensrsquo Hij herinnert namelijkbetrekkelijk de anders agrave tort et agrave travers opgevijzelde broeders-poeumleten dat deeene Willem heeft gehad eene natuurlijke dochter met een zwierigen letterkeerMadame de Nehra geheeten de bonne amie van MIRABEAU overleden op hetDeutzenhofje te Amsterdam en dat de dochter des anderen van Onno Zwiernamelijk die alle schrijvers van Nederlandsche Lettergeschiedenissen op eacuteen1 nastilzwijgend beschuldigd hebben eene zeer onnatuurlijke dochter (de arme lsquoBetjersquo)

1 lsquoDe la litteacuterature neacuteerlandaisersquo Amst 1854 bl 217

Dietsche Warande Jaargang 4

432

te zijn - in tegendeel in beteren zin eene natuurlijke dochter tegenover een hoogstonnatuurlijken vader geweest is Hulde doende aan de genealogische verdienstevan het stukjen des lsquoBodenrsquo laten wij voor het overige de letterkundige waarde ervan in het midden en weten niet of lsquolaffection de Mme de Nehra trop indulgentedans certains cas (inderdaad) calme sincegravere seacuterieuse sans sensualiteacute sansvaniteacute sans inteacuterecirctrsquo geweest isM

DE HEER DIDRON AAN DEN UITGEVER DER lsquoWARANDErsquo - lsquoDe werkplaatsenvoor Gewijde Kunst van de HH Cuypers en Stoltzenberg te Roermond vormenwaarlijk eene schoone inrichting die mij het levendigste belang heeft ingeboezemden die ik zeer benijdWij hebben in Frankrijk niets dergelijks en toch schijnt de Hr Cuypers nog pas te

beginnen God geve hem leven en gezondheid - en Gij zult zien dat dit etablissementeene wezenlijke stichting wordtIk weet niet of men zoo iets te Parijs zoucirc kunnen vestigen maar inderdaad

wanneer de zaak op die wijze werd ingericht en nog wat aangevuld zij zoucirc hetvoorwerp eener oprechte bewondering zijnIk neem uit Roermonde trekkende de beste herinneringen en eene verblijdende

hoop op de toekomst medersquo23 Aug 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

433

Een brief uit Munchen1over de lsquoDeutsche allgemeine und historische Kunstausstellungrsquoaldaar EZV

Den Heere PAUWELS FOREESTIER te Buiksloot

Munchen in den nazomer van 1858

Waarde Heer Foreestier

Toen ik na mijn afscheidsbezoek in uw vriendelijk gekleurd en gezellig spiegelendBuiksloot - nog onder den levendigen indruk der gastvrije ontvangst en der met uen uwe veel begaafde echtgenote gevoerde gesprekken altoos nog in de stemmingdoor aangenaam zomerweder en het gul en open charakter der buikslootschevrienden te-weeg-gebracht - mij over het kalme water verwijderde om op den vastengrond van het groote Duitschland eens eene verandering van lucht te gaan genietentegelijk ook een en ander geestrijks op te doen als t mogelijk was en weecircr nieuwelevenskracht voor nieuwen arbeid te verzamelen toen was het mij toch eenonbeschrijfelijk vreemd gevoel na een paar dagen reizens haast in eacuteenen rid voortvan den eenen ratelenden spoorweg op den anderen mij plotseling in eene geheelandere waereld te zien overgeplaatst en in eene omgeving zoo paalrechttegenovergesteld aan die welke ik zoo even had verlatenBij u alles rust en gemoedelijkheid hier alles beweging en ongezelligheid bij

u beknopte goedige frissche natuur - water boomen en vogels hier stof en hitteof modder op de wegen en koucirc om van te rillen en huizen aan magazijnen

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 (no IV) bl 380

Dietsche Warande Jaargang 4

434

voor allerlei koopwaren gelijk straten vol zon en vol wind opgevuld met menschendie er vreemd zijn als ik die u dreigen om ver te loopen door t turen op hunnenplatten grond of t bezien der eentoonige gevels alle zeer harmoniesch met doodelijkpleister bedekt dat is te zeggen niet de menschen Ja maar ja toch ook zij -kalkachtig koud zonder ander leven dan eene grenzenlooze nieuwsgierigheid - Deovergang was sterk zeer sterk Hier vond ik eenen gehuichelden toestand zoo ergals men zich slechts voorstellen kan De uitdrukking eens duitschen volkscharaktershet Christendom de negentiende eeuw - t was alles ver te zoeken - Alles valschalles schijnGij herinnert u wel in een der laatste nummers der lsquoDietsche Warandersquo hoe daar

de bouwstijl gedefinieerd wordt welken de schrijver voor oacutenzen tijd het meesteigenaardig acht en hoe deze betuigt dat wanneer men dien stijl - gothischen stijlwil noemen en zeggen dat de lsquoDietsche Warandersquo de Gothiek als eenig bruikbarenbouwstijl erkent dat men dan onder het woord lsquoGothiekrsquo niet het half en half redelijkaanbrengen van spitsbogen van konsoles met beeldwerk baldakijns met pinakelen wat er al meer van zulke onderdeelen zij - moet verstaan maar wel zuacutelk bouwenwaarin bij uitnemendheid niets gehuichelds niets opgeplakts of aangehangens zichvertoont doch waar alle uiterlijke formen aan de innerlijke konstruktiesbeandwoorden en alle verhoudingen formen en lijnen in organischen samenhanggeheel natuurlijk schijnen voortgesproten en opgegroeid te zijnWelnu als dan de eenig ware logenvrije stijl - Gothiek mag genoemd worden

dan kan Munchen met haar straatrumoer van vreemdelingen hare romeinschetriomfbogen hare propylaeeumln hare troostloos lange rechte straten haar stuuk enhaar papier-macirccheacute-poppen ondanks de twee gothische kerken die Koning Ludwigheeft laten bouwen wel de meest ongothische stad heeten die men zich voorstellenkan hetgeen volstrekt niet onverklaarbaar is wanneer men bedenkt dat hedennog meer dan voor 20-30 jaar geen

Dietsche Warande Jaargang 4

435

kunstprinciep maar louter eene praalzucht om Munchen coucircte que coucircte tot hetmiddelpunt van wetenschap en kunst voor geheel Duitschland te maken hierbij hetleidend beginsel isDat beginsel nu heeft men natuurlijk bij de tegenwoordige ten-toon-stelling van

kunstwerken aldaar weecircr zoeken te huldigen en daarin op nieuw een bewijsgeleverd hoe redeloos het in zich zelf is en hoe onvruchtbaar de uitwerkselen ervan zijn - Men vindt dit in Munchen OVERAL terug Doch ho ik ga nog niet verderIk ben nu juist op het punt gekomen waarmede ik wilde aanvangen en houd nu stilom niet van mijnen kant op eenen dwaalweg te geraken van waar ik geen uitkomstmeer weten zou Ik laat dan de bewijzen voor het nu reeds aangevoerde hierondervolgen om u thands vooreerst nog te zeggen dat meer dan al het onzinnige enwonderbare van Munchen mij uw brief getroffen heeft waarin ge mij om narichtenvraagt over de genoemde lsquoAusstellungrsquo mijn hemel en dit aan een tourist en opzulk een oogenblik dat mij het hoofd duizelt van al dat irrationeele anti-nationalekonventioneele dier gebouwen en menschen en toestandenWat moet ik doen - Zult ge tevreden zijn met een vluchtig overzicht een korte

charakteristiek de mededeeling van eenen algemeenen indruk - Ja zeker wanthoe gaarne ik u ook eenen vriendenbrief schrijf ik ben op dit oogenblik tot eenegeregelde kritische verhandeling even zoo onbekwaam als het onmogelijk is eenY-bot uit een forellen-beek te visschen - Maar och hoe zal zulk een overzicht nogzijn - Want de duizenden schilderijen die ik reeds gezien heb o al dieverzamelingen welke ik doorworstelde hebben mij geheel afgestompt zoo dat iknog ter naauwer nood het beste van het allerslechtste weet te onderscheiden Enin de tweede plaats ben ik zoo kriegel en bits geworden door zoo veel onzins diemij alle dagen wordt opgedischt in deze lsquokunstrijkersquo stad dat ik menig te absoluutoordeel zal vellen

Dietsche Warande Jaargang 4

436

Maar houd mij dit alles ten goede Ik zal u eenvoudig verhalen wat mij wedervarenist Is reeds eenige dagen geleden dat ik voor t eerst naar de lsquoAusstellungrsquo heenging

De groote broeibak of het zoogenaamde glazen-paleis dat vroeger voor deten-toon-stelling van nijverheidsprodukten heeft gediend was over de breedtedoorgedeeld en de eene arm voor de lsquoDeutsche allgemeine und historischeKunstausstellungrsquo en de andere helft voor de Munchensche lsquoIndustrie-AusstellungrsquoingerichtEene ruischende kolossale fontein en eenige dennenboomen in het midden des

gebouws waar de afschutting der twee ten-toon-stellingen voor de beschouwersder beide verzamelingen een inleidend voorportaal had gevormd verfrischten metzachten geur over de looze schotten heen het geheele lsquopaleisrsquo en troffenaangenaam het oog bij de intrede De woorden lsquoGarde-robersquo en lsquoEingangrsquo metmenschengroote letters geschreven duidden mij aan waar ik mijn parapluie te latenhad en waar ik door een koe-standert heen (zoo als hij bij u de eene weide van deandere scheidt) na een oogenblik onwillekeurige samenpersing (dewijl mijnecircumferencie een half duimpjen grooter was dan de koestandert permitteerde)dieper in t gebouw kon dringenIk trad binnen en vond een zeer ruim doch weinig harmoniesch verlicht glazen

lokaal waar tijdelijk neecircrgestelde schotten het plaatsen van schilderijen haddenmogelijk gemaakt doch luchtig was t er en ruim tgeen het kunstgenot vast nietweinig verhoogtIk liep zoo als dat gaat onwillekeurig de eerste stukken voorbij toen mijn oog

eens rechts en eens links in de afgeperkte hokken of lsquologenrsquo heenziende al spoedigwerd getrokken door een kolossaal doek dat in levensgroote beelden delsquoOpwekking der dochter van Jaiumlrusrsquo voorstelde lsquoZeker het beroemde schilderij vanGustav Richter dat door zoo vele monden is geprezenrsquo dacht ik Ja ik las er zijnnaam op Maar - hoe hoog men het streven des meesters in zulk een genre ookmoet loven en van welk meesterschap ook vele

Dietsche Warande Jaargang 4

437

deacutetails in teekening en kleur getuigen de hoofdpersoon is mislukt de Heiland is erals een akteur neecircrgesteld en de geheele schilderij maakt er fiasco door Ja demannen van de kunst plegen bij vele groole meesters slechts op de behandelingacht te slaan maar of de gedachte zielvol is uitgedrukt daar bekommeren zich maarenkele critici omDoch ik las op eens boven aan de loge lsquoBerlinrsquo Ik herinnerde mij de beloste eener

lsquoDeutsche allgemeine und historische Ausstellungrsquo - dit wees er blijkbaar op heenIk wilde mij dus dadelijk de historische studie vergemakkelijken en kocht metgretigheid den katalogus die mij door een der oppassers (aan eenen vreemdelingnatuurlijk voor 3 kreuzers hooger dan de billijke prijs) verkocht werd en sloeg delsquoVorbemerkungrsquo op Maar o wee hoe weinig vond ik wat ik zocht en hoe gebrekkigeen andwoord op de vraag waarin nu wel dat lsquoalgemeenersquo en lsquohistorischersquo hier zoute vinden zijnDe lsquoVorbemerkungrsquo zeide primo dat de rangschikking der schilderijen naar orde

der steden zou zijn waar de kunstenaars die ze inzonden woonden of gestudeerdhadden Dat is al vooreerst geen historische aan-een-schakeling en dient alleenom een overzicht van den tegenwoordigen toestand der schilderscholen te geven- Ten tweede zouden alle werken die niet onder de rubriek lsquoBerlijn DusseldorpDresden of Weenenrsquo te rekenen waren goedwillig bij lsquoMunchenrsquo opgenomen endus voorgesteld en geplaatst worden als kinderen der munchensche school welkdenkbeeld het vorige weder omverwerpt Dan zouden volgends den oudenslendriaan de architektonische teekeningen allen bij malkaecircr in eacuteene (donkere)kamer worden geduwd zeker om de liefde voor architektuur meer en meer op tewekken als er niemant naar gaat kijken En hoe sluit dat met het denkbeeld eenerhistorische rangschikking of eene schikking naar de scholen - Neen - Men hadin de eerste plaats deacuteze gelegenheid moeten te baat nemen om er veletoeschouwers opmerkzaam op te maken dat leven en bloeyen der lsquokunstrsquo der plasti-

Dietsche Warande Jaargang 4

438

sche kunst om nog duidelijker te spreken niet bepaald wordt door een aantal minderof meer treffend beschilderde doeken maar dat haar eigenlijk leven veeleer in deuitdrukking eens tijdperks in zijne gebouwen kan gekend worden Daar nu echtergebouwen moeyelijk in zulk een lsquopaleisrsquo kunnen worden saamgebracht had menden eerbied des bezoekers voor modellen en afbeeldingen moeten verlevendigenDoch hoe hadmen dit van t Munchensche konventionalisme kunnen verwachten

En t blijkt dus ook in zich zelf al eene dwaasheid te pretendeeren dat eenverzameling van schilderijen ooit de geschiedenis der kunst kan verhalen Dochweet ge waar al verder die domheden van daan komen waarde Heer - Dat komtentre nous gezegd hiervandaan dat niet de rechte lui in Munchen het opzicht overde voornaamste zaken hebben dat de Koning leeft en opgevoed is in eene omgevingwaarin hij al zijn zelfstandigheid heeft verloren en de proteacutegeacutes de adelijkegunstelingen in plaatsen worden gesteld waar zij volstrekt niet voor geschikt zijnMen leutert den Koning wat voor van lsquoGeistrsquo en lsquoWissenschaftrsquo en die

tooverwoorden maken hem aan t duizelen Als dit gezegd is - schijnt alles gezegdwant de Koning gaat gaarne voor eenen filozoof door en de meeste filozofen zijndood voor de maatschappijMaar kom ik wil verder gaan - Zoo deed ik ook op de ten-toon-stelling Ik sloeg

met de uiterste koelbloedigheid het eerste blaadtjen van den slecht geredigeerdenen slecht ingenaaiden katalogus om en nam mij voor zoo aangenaam mogelijk dezaak in hare onderdeelen te genieten was t ook voor mij zoo als voor honderdenandere oningewijden blijkbaar onmogelijk gemaakt dat wezenlijke nut uit dezeonderneming te trekken waarop de weidsche titel zoo bepaald doet hopen eenklaren blik in de kunstgeschiedenis van DuitschlandMaar ik zag vooreerst nog naar eenige beroemde namen k Zocht Hess k zocht

Schraudolph k zocht andere historieschilders uit Munchen die mij bekend warenk zocht Ittenbach Deger Jordan Vautier enan dere Dusseldorpers -

Dietsche Warande Jaargang 4

439

ik miste er eene groote menigte van of vond weldra dat hunne bijdragen zeer geringwaren Ik zag in den kataloog vergeefs naar eene regelmatige aanwijzing vanjaargetallen als eerste en eenvoudige hulp voor de historie vergeefs - natuurlijknaar een enkel woord over den levensloop eens schilders k Vond verschillendekunstenaars broeders van den zelfden naam wier voorletters niet waren opgegevendrukfouten van allerlei aard in zulke groote menigte dat mijn denkbeeld hier eenegeschiedenis al was het ook maar der schilderkunst-alleen in tafereelen te zienthands ten eenen male en voor goed door mij werd opgegeven Ja ik kon niet eensmet een kort oogenblik van aandacht bemerken wat men dan toch wel met datwoord lsquohistorischersquo eigenlijk had gemeend en eerst naderhand viel het mij in dathet alleen schilderijen etc van de negentiende eeuw waren die zich hier bevondenen daar lag nu dat historische in Daar toe had men nu een voor den toeschouwertot moordens toe afmattende verzameling van ongeveer 1700 stukken behalvenhet beeldhouwwerk en de teekeningen bij-een-gebracht Daartoe had men nu vanden eenen meester veertig produkten opgehangen en van den anderen niet eenenkel en verwijst men om dit goed te maken den vreemdeling naar een anderoord eene andere verzameling 15 minuten buiten de eigenlijke stad die men delsquonieuwe Pinakotheekrsquo noemt en waar hij die lust heeft dan heen kan wandelen ofrijden om na deze 1700 voortbrengselen gezien te hebben ginder de meesters opte zoeken die hij hier niet gevonden heeftJa even zinneloos beteekenisloos zijn er tot deze ten-toonstelling krachten

verspild als er reeds zooveel zinneloos in Munchen voor schilder- en bouwwerkverspild is maar dit laatste toch ten minste nog door eenen Koning die t goedschijnt gemeend te hebben maar niet gecenseerd kon worden geheel op de hoogtete zijn van wat hem ook in zijn tijd als kunst-protektor te doen stond Evenonvruchtbaar zal echter deze onderneming zijn gelijk de geheele hoog opgevoerdekunstbescherming van den afgetreden in vele opzichten te

Dietsche Warande Jaargang 4

440

recht geliefden maar vaak stijfhoofdigen en ondoordenkenden Ludwig onvruchtbaaris gebleven in vergelijking van de millioenen die aan zoo vele dwaasheden vanzijn bouwlust ten koste zijn gelegdZoo mompelde en bromde ik op de ten-toon-stelling en toen ik mijn besluit

genomen had om alle zoeken naar beginsel te laten varen en maar genoeglijk rondte kijken comme si de rien neacutetait werd mijn blik plotselijk getrokken door dekomische ontmoeting van iemant van een 48 jaar die op een der hier en daargestelde rustbanken met naald en draad de loshangende bladen van den katalogusaan-eacuteen-naaide in spijt van den glimlach der hem voorbij wandelende menigte Ditgezicht en het gevoel van kriegelheid dat waarschijnlijk tot deze handeling hadaanleiding gegeven kwam zoo zeer over eacuteen met mijne gedachten van zoo evenen stemde mij toch te gelijk zoo blijde dat ik onwillekeurig een oogenblik voor hemstil hield en hem zoo goed en zoo kwaad als ik kon in het Duitsch toesprak Deman stond op en sprak in mijn geest over t slordige boekjen Maar waardeForeestier welke wasmijne ontsteltenis toen die zelfde Heer in nog beter Hollandschdan ik hem in zijn taal (naar ik meende) het woord had toegericht voortging metspreken en ik in hem na nog een oogenblik turens niemant anders zag dan onzenlandgenoot den origineelen kunstkenner waarover gij mij vroeger wel hebtgesproken - den Heer Lukas Peregrijn1Onze vriendschap was spoedig aangeknoopt Hij had dadelijk aan mijn akcent

bemerkt dat ik een Hollander moest zijn Ik vertelde veel van u en van Holland in talgemeen en hoe blijde was ik in hem een gezelschap eene toespraak onder datafmattende beschouwen gevonden te hebben Ik vertelde hem met korte woordenwat mijn eerste indruk was geweest en hij trok veel beteekenend de schouders open zeicirc koeltjens lsquoDit is nu mijn tweede kataloog die van giste-

1 Zie lsquoKunstkweekend Nederlandrsquo in den bundel lsquoVoorgeborchte ea gedrsquo van JAATh bl54 of eigenlijk de eerste bewerking in lsquot Letterl Maandschrrsquo 1844

Dietsche Warande Jaargang 4

441

ren kon mij heden niet meer dienen dat waren maar voorloopige nummers nuacute zalt eerst mooi wezenrsquo- lsquot Is ellendigrsquo riep ik nog eacuteenmaal lsquodat zooveel moeite zoo veel zorg en kosten

dwaselijk worden verspild waar men wezenlijk iets van heel veel invloed voor dekunst had kunnen stichtenrsquo- lsquoOchrsquo zeide hij weder kalm lsquoeer gij van hier gaat zult ge dat nog menigmaal

moeten uitroepen blijf nu maar bedaard andersrsquo- lsquoJa anders vergallen we ons eigen genot allonsrsquo- lsquoHebt ge dien Hensel gezien Christus en de Samaritaansche vrouwrsquo- lsquoAh zoo heerlijk van teekening en kleur de expressie is ook edel al is er geen

zeer sprekend leven in uitgedrukt t schilderij is erg beschadigd t schijnt oud ja tnummerrsquo- lsquoJa t is naacute gekomen t is niet genummerd en Hensels naam staat ook niet in

het ldquoKuumlnstler-Verzeichnissrdquo achter in den kataloogrsquo- lsquoKom aan dat belooft - Maar hoe orieumlnteeren we ons nu het best in die massarsquo- lsquoJa volgends de katalogus-nummers moeten we eerst al de loges afkijken dan

de kleine kabinetten afkijken etc Maar willen wij eerst de eene school bestudeerenen daarna de andere zien dan moeten we een beetjen vliegen en draven ten eindeom de schotten heen te komen dewijl hier wel ldquoBerlijnrdquo en ginds ldquoDusseldorprdquo staatmaar men om het overige van Dusseldorp te zien daar ginds waar je ldquofuumlr Herrenrdquoop eene deur leest aan t eind links den hoek om moet dan vind-je twee of drieldquoKabinettenrdquo waar oacuteok weer ldquoDusseldorprdquo aangeschreven is doch t staat er nietbij in je kataloogrsquo- lsquoPrachtigrsquo riep ik uit lsquot gaat hoe langer hoe beter Maar ik heb t voornemen

gemaakt mij om den titel ldquoDeutsche allgemeine und historischerdquo nu maar nietmeer te bekommeren en verder maar te genieten wat er te genieten valt Ik benvoor die domheden gelukkig niet verandwoordelijkrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

442

- lsquoRecht zoo recht zoo en daarommaar verder Hier zijn we al in loge numero tweersquo- lsquoNeen neen k zie daar die ldquoKreuzabnahmerdquo dat is toch eene nieuwe schilderij

en dan dien intocht in Jeruzalem en zie 271 ldquoGlaube Hoffnung und Lieberdquo datzijn toch interessante zaken en alle uit Berlijn Die ldquoafdoening van t Kruisrdquo is nietslecht maar t is juist geen nieuwe opvatting het deacutetail uitgezonderd - dat de HMaagd achter over ter aarde gestort ligt met de doornenkroon aan hare vingerent Is evenwel eene kolossale onderneming t is stellig tien voet hoog en kostdrie duizend florijnen drie duizend gulden t Is niet te veel voor zoon groot doekmaar erg boeyen doet het mij eigenlijk niet Is er hier meer van dat genrersquo- lsquoEr is nog eene ldquoKruisigingrdquo niet slecht geschilderd maar om van te rillen dan

een paar ldquoGrafleggingenrdquo van weinig gehalte en zoo voortsrsquo- lsquoIs die ldquoKruisigingrdquo in de buurtrsquo- lsquoO neen volstrekt niet Eerst hebben wij de zestien loges door te werken en

dan in het negentiende kabinetrsquo- lsquoLaat ons er maar eens even naar toe gaan die ldquoGlaube Hoffnung und Lieberdquo

en die ldquoIntocht van Jerusalemrdquo van Schubert schijnen toch zoo uitstekend niet omer ons lang bij op te houden vooral het eerste is zwak van uitdrukking en vanteekening de groep der drie vrouwen is anders niet slecht gekompozeerdrsquo- lsquoZie daar is de kruisiging lsquoMoment nach dem Tode JesursquoIk griezelde bij t gezicht Verbeeld u waarde Heer Foreestier de schilder Stamm

een Munchenaar heeft dit aldus voorgesteld De Zaligmaker met het aangezichtk zou haast durven zeggen als van een akteur t lichaam gezet en zwaar het hoofdhangt naar den linker schouder voorover en ziet neder op de H Maagd die daarjuist schijnt aangetreden te zijn En wat doet zij Met een ijzingwekkend doodsbleekgelaat en met geopenden pijnlijken mond steekt zij krampachtig de vingeren naarJezus zijde-wonde uit en schijnt te voelen dat het lichaam koud is O t is barok tis sma-

Dietsche Warande Jaargang 4

443

keloos Overigens is er harmonie van kleur en in Maria Magdalena die men voacuteorhet kruis geknield van achteren ziet is eene wezenlijke vertwijseling uitgedruktVan de meer dan 400 schilderijen en teekeningen die Munchen zelve (altoos

met de bovengenoemde konfraters) heeft geleverd zijn er anders in t geheel maareen twintig aan heilige onderwerpen gewijd en dat is nu volgends de kommissiede geschiedenis der (gewijde) schilderkunst van Munchen van de laatste vijftigjarent Is niet mogelijk een oordeel te vellen naar t geen men er hier van

ten-toon-gesteld vindt schoon diacutet alleen ons eenigen leiddraad geeft dat gelukkigde meeste schilders wier werken hier vertegenwoordigd zijn nog leven en dat mendus de getalsverhouding van deze tot de genre- landschap- stad- en portretschildershiernaar eenigzins kan berekenen schoon ook alweecircr eenige levende schildersvan gewijde historie uit Munchen niet hebben geeumlxpozeerd Ook is het mij zoo alswel den meesten bezoekers onbekend in welk jaar bij voorbeeld vele schilderijenvan nog levende meesters geschilderd zijn en dit werkt ook dikwijls verkeerd opde waardeering des kunstenaars De Heer Peregrijn stemde daar volkomen medein schoon ik aan hem door zijn langer verkeer in Munchen nog verscheideneophelderingen in dit opzicht te danken hebZoo hebben we bij voorbeeld behalven de heerlijke teekeningen van Overbeck

over de Evangelieumln waarvan ge de gravures zult kennen die nog maar een slaauwdenkbeeld geven van de korrektheid de fijnheid en teecircrheid van lijnen zoo wel alsvan het innige gemoedsleven dat er in de teekeningen ligt uitgedrukt - zoo hebbenwe behalven dien kostelijken schat een schilderijtjen van den zelfden meestergezien Franciscus van Assisi aan den voet van t altaar en eenige andere figuurtjensin aandachtig gebed voorstellende Doch hoe naiumlef ook uitgevoerd was er tocheene vierkantheid in vele vormen zoo als O ze tegenwoordig lang niet meer teekenteene vuilheid en wonderlijke vaalheid van kleur die

Dietsche Warande Jaargang 4

444

mij eerst verklaarbaar werd toen de Heer Peregrijn mij er op attent maakte dat hijdit schilderijtjen reeds voor 20 jaar had gezien - Daarvan stond in den kataloogniets vermeld -Ook zoo is het met de lsquoMadonnarsquo van Julius Schnorr waarin hij al te plat de Ouden

heeft willen imiteeren Doch dit was in t jaar 1817 en de eerste proeve om van deRenaissance en de heidensche Rococo- en Zopfen-stijl los te komen Dien stal vanBethlehem heeft hij t eerste op deze wijze geschilderd terwijl hij met zijne volgendeMadonna en naderhand vooral met zijne Nibelungen-zalen in de nieuwe rezidentiewel bewezen heeft te weten wat hij wilIk had met den Heer Peregrijn ondertusschen alweecircr wat heen en weder

gewandeld toen we stil hielden voor een groot gegrijsd houten beeld van de HAnna die aan Maria als kind aan hare zijde eene lelie toereiktlsquoWeet ge welk effekt mij dat nu doetrsquo zei de Heer Peregrijn lsquoof de zelfde H Anna

van Veith waarvan ginder het karton hangt (en die uit het gravuretjen genoeg bekendis) is opgestaan Zij is bij Maria eene reuzinrsquo- lsquoJa en Maria is een volwassen meisjen in t klein Als daar de volwassenheid

van haren geest mede uitgedrukt moet worden dan is mij dat een al te gezochtsymboolrsquoHoe geheel anders is die verhevenheid van Maria door Steinle symboliesch en

reeumlel uitgedrukt in zijn lsquoBezoek bij Elizabethrsquo want behalven dat wij daar de reinheidvan uitdrukking en lijnen en den wezenlijk godsdienstigen zin bij de schoonstevolmaaktheid van bearbeiding samenvinden treft het ons onwillekeurig dat deeerbiedig gebogene houding van Elizabeth - aan Maria die daardoor boven haaruit schijnt te rijzen eene veel grootere waardigheid en majesteit geeft bij haremaagdelijke schoonheid Doch ik erken dat Knabel wezenlijk talent heeft Ik weetniet op een jaar na wanneer dit beeld is gemaakt noch hoe oud de kunstenaar ismaar genoeg er is uitdrukking van gelaat en reinheid van teekening t streven isonvoorwaardelijk schoon Eene mijner verdere aanmerkingen zou zijn dat dedrapeering des man-

Dietsche Warande Jaargang 4

445

tels voacuteor op het lichaam van de H Anna geheel ongemotiveerd is Ik weet wel datde beeldhouwersmeermalen ongemotiveerde en onzichtbaar rustende drapeeringenaanbrengen soms als rollen die zich over den buik heen op den rug in nietsverliezen in navolging van sommige oude standbeelden (bij lange na niet van allen)doch keurde ik die vrijheid ook goed ik zou het hier een overdrijving er van rekenenDe Heer Peregrijn stak ondertusschen zijne scherpzinnige neus naar eene

schilderij van Neureuther uit waarvan de katalogus zegt lsquoFabrik von Cramer-Klettin Nuumlrnberg im Auftrag des Besitzers Cramer-Klett gemaltrsquo - Toen ik er oacuteok heenwilde treden zag hij op deed eene schrede naar mij toe en zeicirc glimlachendlsquoKurieus kurieus dat is je me een zelfvergoding Koningsportretten - daar loop ikmeestal voorbij maar fabrieksportretten dats al te bijzonder om er niet een oogenblikbij stil te staan Wat verheven gedachte Maar kom- voort voort Laat ons aande zestien- zeventien- achttien-honderd nummers denkenrsquo - En hij zuchtte Ik zagdan ook maar dadelijk naar een paar hooger hangende schilderijen uit en ontdekteeene lsquoMaria mit dem Kinde als Himmelskoumlniginrsquo bij den beroemden naam vanlsquoMuumlllerrsquo - lsquoMuumlller Andreas Muumlller Die misteekeningrsquo Neen dit maal had deKommissie de attentie gehad de voorletters bij den naam te voegen hetgeen opde volgende bladzij van den katalogus bij lsquoMuumlllerrsquo en lsquoMuumlllerrsquo op bl 65 evenmin alsbij lsquoSchadowrsquo en lsquoZimmermannrsquo bv het geval is schoon er ook meerderekunstenaars van deze namen bestaanIk vernam van den Heer Peregrijn dat deze lsquoJB Muumlllerrsquo een ongelukkig arm man

was die zelfs geenemodellen kon bekostigen Maar waarom dan geen schrijnwerkergeworden - Doch de andere Madonna - Heacute schat de kommissie deze lsquoHimmelfahrtMariensrsquo even hoog als laatstgenoemd stuk - Welk eene plaats voor zoo eenuitmuntend werk daar bij de zoldering - Van Fischer lsquoAnt Jos Fischerrsquo - Is hij u

Dietsche Warande Jaargang 4

446

reeds bekend uit andere werken Mijnheer Foreestier - Ja - Ik herinner mij niet inwelke Dusseldorfsche lsquoBilderrsquo ik hem het eerst heb opgemerkt -lsquoMen houdt ditrsquo zeicirc Peregrijn lsquovooral de Munchenaars - maar zoo als ge aanmerkt

niet zoo zeer de ten-toon-stelling kommissie - de minnaars der gewijde Kunst houdendit haast voor het beste werk in dit genre van de geheele expozitiersquo- lsquoJa ja de konceptie is wel niet bijzonder nieuw doch t is heerlijk van uitdrukking

de Engelen die de Moeder Gods ondersteunen zweven krachtig met haar tenhemel Zij zweven en dragen toch te gelijk Fischer heeft zich zelven gekend toenhij dit duplikaat heeft bewerkt want ik zie ldquoim Grossen gemalt fuumlr die kath Kirchein Odessardquorsquo lsquoDochrsquo vervolgde ik tot Peregrijn lsquohoe is t met de Dusseldorpersrsquo- lsquoDe Dusseldorpersrsquo zei hij schijnbaar een glimlach weecircrhoudende want hij

wilde mij niet verstaan lsquoDe Dusseldorpers ziersquo en hij zocht in den kataloguslsquozie daar Lees Beproef En oordeelrsquo- lsquoA ha ge zijt uwe hollandsche ldquoVerkoophuisrdquo-uitdrukkingen nog niet vergeten

Voyonsrsquo- lsquoDaar ldquoLandschaft Brustbild Brustbild Landschaft Gebirgslandschaft Nacht

Mittag Die unerwartete Heimkehr der Soumlhne Singunterricht die Verlassenerdquo vanHuumlbner van Carl Huumlbner niet van den historieschilder Julius daar van BoumlttcherldquoHeimkehr vom Schulsesterdquorsquo- lsquoAh van den man die in Amsterdam dien hooiwagen had welken men haast

ruiken kon zoo natuurlijkrsquo- lsquoKijk dan hier op bl 40 kabinet no 6 en no 7 Als je blieft Van Schirmer - 981

Een landschap 82 83 84 en zoo voorts tot 92 toe Van 995 tot 1005 elfldquoRadirungenrdquo Van numero 1006 tot 1031 als je blieft Zes en twintig ldquobiblischeLandschaftenrdquo of t zoo maar niemendal is En dan voor den lekkeren smaak nogzes en twintig ldquoFarbenskizzen der Bilder in Oelrdquo toe En allemaal van den Koningvan Pruissen Ziet ge En gij gij Zeg nog eacuteens na zulk een sprekend feit (en hijdeklameerde)

Dietsche Warande Jaargang 4

447

ldquoHet patronaat der kunst werd hm hm opgeleidDie aan de kleuren waar hun hm meecirc werd bestrekenHet recht ontleenen luid en zonder hm te sprekenrdquorsquo1

Ik proestte t uit van t lachen waarde heer Foreestier want we waren gelukkigalleen lsquoMaarrsquo voegde de Heer P er toen bij lsquois dit misschien niet uwe bedoelingDenkt gij affreuze pieumltist daar gij zijt misschien aan Deger en Ittenbach met dehunnenrsquo- lsquoJa ja aan de Hunnen daacutear denk ik aan Die ldquoBarbarenrdquo hebben meer voor

Rome gedaan toen zij de stad spaarden dan het would-be Christelijke Beyerenvoor de Christen-kunstenaars Waar vind ik die namen - O ik weet het al in eenestad vol grieksche gebouwen valt daar niet aan te denken En hier - t Iseene vreesselijke satyre ldquoDeutsche allgemeine und historische Kunstausstellungrdquorsquo- lsquoNeen neenrsquo glimlachte Peregrijn weder lsquodat kan ik toch nog in t geheel niet

zeggen het beduidt eenvoudig dat deze keer niemant zich behoefde te geneerenom in te zenden want er zoucirc niets asgewezen worden t zoucirc eene algemeeneuitstalling zijn anders zoucirc de toeschouwer ook een eenzijdig onwaar oordeelhebben kunnen vellen hetgeen nu niet het geval is nu rijp en groen oud en jongde revue moet passeerenrsquo- lsquoMaar t is toch wezenlijkrsquo zeicirc ik ernstig lsquoof men de namen dier kunstenaars

bepaald heeft verbannen ze staan in t geheel niet in het ldquoKuumlnstler-Verzeichniszrdquoterwijl er van Hess Piloty en zoo voorts ten minste nog vermeld wordt waacutear (hoebelachelijk ook) hunne werken in Munchen elders te vinden zijnrsquo- lsquoAh la la Dat heeft alweecircr zijn goeden grond Recht zoo Er is van Piloty slechts

eene fotografie naar eene schilderij en de kommissie neemt deze gelegenheid tebaat om het geachte publiek naar de Pinakotheek te verwijzen Maar met Deger isdat heel wat anders er is hier eene gravure naar zijne Madonna met de hangendezich uitspreidende haren van Jos Keller maar er is natuurlijk anders van dezenPRUL-

1 lsquoVoorgebrsquo bovenaang bl 59

Dietsche Warande Jaargang 4

448

kerel in geene der verzamelingen van Munchen iets te vinden En nu doet dekommissie daarvan de gulle bekentenis met hem niet onder de ldquoKunstenaarsrdquo opte teekenen en wendt geen doekjen voor t bloeden aan zoo als bij anderen hetgeval isrsquo- lsquoJa of zij zocht op die wijze de opmerking te ontgaan dat hij hier in Munchen

zoo miskend wordtrsquo- lsquoHegrave vriend hegrave de kommissie is van adel Noblesse oblige En in elk geval

deelt hij zijn lot met Karl Muumlller wiens Madonna en gravure als pendant van deDegersche ginder hangt Gij zijt nu ook zoo schrikkelijk op die Heeren gesteld maarde meeste menschen vinden hun genre maar lastig en vervelend want schilderijentoch dienen in de eerste plaats tot amuzement Daar behoort een bijzondere smaakvoor om die Karl en Andreas Mullersche Degersche Steinlesche Ittenbachscheen zulke zaken mooi te vinden Zie-je in elk geval vox populi niet waar Datmoet in de eerste plaats in t oog gehouden wordenrsquo- lsquoWaarde Heer Peregrijn als ik u door den Heer Foreestier niet beter kende zoucirc

ik waarlijk denken dat ge t meentrsquo- lsquoNiet meen ik dat niet Asje blieft t Is waar er is hier niet veel voor u doch uit

de Madonnaas kunt ge altijd nog kiezen - Hoe ziet ge ze t liefst Meacutet kind Zonderkind Staande zittende knielende bas-relief standbeeldrsquo - En tegelijk wees hijmet den vinger naar elke heen bij t noemen er van - Ik liet mijn oog eens vluchtiggaan naar alle zijden toen zag ik den kataloog nog eens in en las vooreerst twaalfmaal lsquoMarie Elektrine Freifrau von Freyberg geb Stuntz (bijna overal met weglatingvan dit of dat gedeelte des naams) en vond aan den wand een circa gelijk getalgeestelijke voorstellingen meest Madonnaas die naar keuze van groepeeringkostuum ezv te oordeelen in een verloop van een 20 agrave 50 jaar schenengeschilderd te zijn week van opvatting liefelijk van uitdrukking vrij zwak vanteekening maar harmonieumlus van kleur en toen ik dit in een oogenblik had afgezienmet nog een paar andere middelmatige Ma-

Dietsche Warande Jaargang 4

449

donnaas daar in den omtrek keerde ik te-rug tot eene lsquoNood Godsrsquo lsquoPietasrsquo vanM Wideman prof aan de Akademie van beeldende kunsten te Munchen Eenlevensgroote groep - Daar trest ons bij den eersten aanblik de meesterhand dieer uit spreekt De gestalte en de ligging van den dooden Christus is voortreffelijkmaar roerender nog de uitdrukking der diepe droefheid van Maria de houding deshoofds en het innig verlangen haar leven als in het lichaam des Zoons te doenovergaan Dat starend oog (waarin de appel gelukkig niet is aangeduid) die rimpelin t voorhoofd drukken de gedachte levendig uit schoon ik anders alweecircr moetzeggen dat de geheele konceptie niet oorspronkelijk is zoo als het dan ook trouwensbij deze voorstelling moeyelijk is te verwachten - lsquoBlieft ge ook nog Madonnaasrsquozeicirc Peregrijn toen we ons verder heen wendden lsquohier hebt ge er weecircr vijf bij elkaecircrdeze statueumltten doch alles hoogst middelmatigrsquo- lsquoO Entres O Entres Roedl O Entresrsquo las ik in den katalogus lsquoEn dan deacuteze

ldquoEntresrdquo zonder O er voor Die buuste is verre weg schooner dan de Madonnaasrsquo- lsquoJa dat zal een neef Entres wezen die is alleen ldquoEntresrdquo gedoopt Doch die

buuste zoo als je ziet stelt Konrad Eberhard voor Die Eberhard is eigenlijk debaanbreker voor de ldquoChristelijke Kunstrdquo geweest Hij woont nog altoos in Munchenthands echter is hij 90 jaar hij kan ter naauwer nood meer denken en zien en tochin zijn spreken is hij nog veel vuur Hij was geheel in de grieksche kunst opgevoeden wist niet anders of hij moest Apolloos en Dianaas maken om kunstwerken televeren Hij was beeldhouwer toen op eenen schoonen dag hij aan t nadenkenkwam over zich zelven zijne heidensche dwaasheden inzag hamer en beitel namwaarmede hij zijne standbeelden had gemaakt om ze met de zelfde instrumentente verbrijzelen Sedert wezen zijne werken slechts naar t volk Gods den psalmistde profeeten en t Evangelie heen Maar heeft hij ook zijnen naammet zijne ouderewerken verworven - met de laatste sloeg hij vroom en moedig den weg in waarophem de groote meesters onzer dagen zouden

Dietsche Warande Jaargang 4

450

nastreven De kleine schaar van religieumluze kunstenaars onzer dagen hebben aanzulk een voorbeeld een boel meer te danken dan ons nageslacht aan dekunstprotektie van Koning Ludwig en zijne volgers schoon het sapperloot tocheene breede gedachte is zoon Mevrouw ldquoBavariardquo te laten bouwen in wierhoofd-alleen een gezelschap van 6 of 8 personen ldquoKaffeerdquo kan drinken en die omhare stature toch goed voor den dag te laten komen midden in een soortementgalerijtjen agrave hauteur dappui geplaatst is - eene arkaden-omheining Ge hebt haartoch zeker al gezien die ldquoRuhmes-Hallerdquo waar de buusten van gerenommeerdemannen in gewoon menschelijke grootte niet alleen vreesselijk nietig zijn bij denkolos doch waar zij met hoofd en armen van alle zijden zoo dapper boven uitsteektmet haar krans in de hand dat ze wel wat heeft van eenen goochelaar die zien laatwat hij uit een leecircgen hoed kan halen Die krans wordt toegereikt aan AanBeyeren Ja Beyeren Munchen de kunstbeschermster waar de staat VRIJWILLIGonder den gezegenden Koning Lodewijk zijne schatkisten heeft opengesteld enVRIJWILLIG zilver voor papiertjens heeft ingeruild om om onder andere eenegalerij van het edelste wat de schepping voortbracht - van mooye meisjensin het nieuwe koningshuis te laten maken Leve de Bavaria leve demooyemeisjensal brengen zij ook den dood aan de schatkist - ldquoLasset die feurige Bombenerschallen pif paf puf von falderaldera unser Freund Ludwig der soll leben esleberdquorsquo- lsquoMijn lieve Heer Peregrijnrsquo viel ik lachende in terwijl hij luid begon te zingen en

ik voorzag dat hij op t laatst niet meer te houden zou zijn Ik kon de gevolgen nietvoorzien - lsquoHoor eens die Eberhardrsquo- lsquoJa wilt ge de tegenwoordige handteekening zien van dien Nestor der christelijke

kunstenaars in Europa Ziersquo

en hij toonde mij zijn zakboekjen

Dietsche Warande Jaargang 4

451

lsquot Is zeer belangrijkrsquo- lsquoJa maar nog niet zoo als de mooye meisjens inrsquo- lsquoMaar mijnheer Peregrijnrsquo- lsquoJa ja ja t Is toch maar sedert Lola Montes (die nu in de rezidentie uit de

lijst genomen is) dat we mogen rooken op straat en ook zoo wat sedert die dagendat wij den ldquogrooten traprdquo in de bibliotheek op mogen gaan Dat zegt toch watJa daacutet is waar dat Ludwig een goed hart had en energie maar dat die beidehoedanigheden hem vele dwaasheden lieten doen is ook zeker en hij bekendezelf ook later - door Lola in een onverklaarbare begoocheling te zijn gebrachtgeweestrsquo- lsquoMaar wat hebben wij hierrsquo ging ik nu maar voort lsquoeene ldquoheilige Elizabethrdquo eene

ldquoheilige Theklardquo en nog eene ldquoheilige Elizabethrdquo statueumltten van Bayerle Kirchmayren Brossman ldquoTheklardquo is de zwakste schoon lief in t poolschachtig gewaad BijBayerlees ldquoElizabethrdquo is de drapeering loffelijk ongezocht natuurlijk en toch voledele lijnen ook de kroon die om het hoofd sluit is schoon gekozen In Brossmantreft mij de gedachte dat de bloemen in die aangroeyende volheid als van het kleeddreigen uit te storten hetgeen de bovennatuurlijke kracht symbolizeert k Zie dieKirchmayr heeft nog eene ldquoMaria Himmelskoumlniginrdquo en eene ldquoBacchantinrdquo Wist iknu maar jaartallen dan zou ik misschien een allergunstigst oordeel kunnen vellenbij t zien van deze tegenstelling Nuacute echter laat ik de inkonsequentie geheel terverandwoording voor den schilder-zelven De Maria is ondertusschen schoongedacht met het kind zoo zacht tegen haar aangeleund den staf die te-gelijk inlelieumln uitwast en van onderen de aarde bereikt om uitloopende in eene speer vanlelieachtige form den slang te dooden terwijl hem een wuivende band omslingertldquoMacula in te non estrdquo Ook de kroon duidt glorie en rijkdom aan als zinnebeeld vanMariaas gemoed Doch mijnheer Peregrijn wat mag dat toevoegsel in den kataloguswel beteekenen ldquoEigenthuumlmer - Mayersche Kunstanstalt in Muumlnchenrdquorsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

452

- lsquoWelnu dat beduidt dat de Heer Mayer het beeld heeft laten maken om hetvervolgends te vermenigvuldigen in papier-macirccheacute en het in die specie de waereldrond te zenden Sakkerloot ja die heer heeft een ldquoKoumlniglich priviligirten Kunstanstaltplastischer Arbeitenrdquo vulgo ldquoPappendeckel Fabrikrdquo En dan meneer Niessen dieginder eene zeer verdienstelijke kleine ldquoKreuzabnahmerdquo in pleister heeft maar ookfabrikant is geworden Die Niessen noemt zich nu niet alleen ldquoBildhauerrdquo dochtegelijk ldquoKunstanstaltbesitzerrdquo Begrijp eens welk eene heerlijke betrekkingbeeldhouwer dats nog niet genoeg - maar ldquoKunstanstaltbesitzerrdquo een twee driealweecircr een beeldtjen Heacute zijt ge nog niet op de industrie-uitstalling geweesthiernaast Daar vindt ge eigenlijk die aanstaltkunstenaars in hunne volle krachtMaar anders zie je zoo ruim als hier het veld was gelaten voor de inzenders in deuitdrukking ldquoAllgemeine historischerdquo - zoo bepaalt zich de industrie alleen totMunchen Want de vorige keer in het jaar 54 heeft dat niet bevallen die grootealgemeene uitstalling is mislukt want de andere duitsche steden willen natuurlijkzich door Munchen niet altijd de wet laten voorschrijven noch ook de would-bewetenschappelijke hoofdstad van t ve rgeten Beyeren dat haast geene historieheeft (doch die evenwel thands door den nog niet lang aan de zoogenaamdekatholieke universiteit aangestelden protestantschen professor von Sybel op lastdes Konings geschreven zal worden) de hoofdstad van Beyeren zeg ik alsmiddelpunt der duitsche beschaving erkennenMaar om nu op de quaestie te-rug te komen Ge moet absoluut de

industrie-ausStellung zien Al was het maar alleen om al die heiligen vanpapier-macirccheacute en die kruiswegen in Oelfarbendruck Je kunt er de heele koninklijkefamilie in oliekleurendruk koopen voor een bagatel ten voeten uit Eenigemonstransen die wel iets gothiesch hebben - slank en rijzig van form andere weecircrdie misschien heel mooi zijn doch door welke de priester gewis zich de handenwondt aan de scherpe hoeken en punten Maar wat er het kunstigste is van

Dietsche Warande Jaargang 4

453

al is - eene heele kerk met alles er in en naar geen bestaande bewerkt - neen -volstrekt niet - En waacutear van gemaakt Van - chokolaad - Hegrave - dats eerstvooruitgang Leve de Munchener industrie en de kunst-uit-stalling En zij is tekoop voor het bagatel van hon-derd gul-den-tjens Hij stond wel achter glas maarje kon duidelijk ruiken dat het chokolaad was - duidelijk - En dan krucifixen vanwas met heiligen-beeldtjens van was er bij die je misschien als lichtjens er bij kuntopsteken als je ze er een beetjen van verwijderd houdt Neen ge moacuteogt en kuacutentdat niet verzuimenrsquo- lsquoHeer Peregrijn heer Peregrijnrsquo meer kon ik niet zeggen en toen schaterden

wij weecircr van t lachen- lsquoGe hebt er ookrsquo ging hij wat ernstiger voort lsquoeenige goede glasschilderingen

van Burkhardt naar kartons van G Fortner die u misschien genoegen zullen doenschoon ze wat suumlszlich en matt van kleuren zijn - A propos hebt ge hier t kartonvan Huumlbner al gezien voor een kerkraam eener kapel in eenen wijnberg der Koninginvan Saxen t Is geloof ik al vroeger gemaakt maar even schoon en zinrijk is ttoch nog Hier vlak aan den ingangrsquoDaar zag ik werkelijk een over de breedte in drieumln verdeeld karton waar Christus

de H Maagd in biddende houding ter rechter zijde en St Jan ter linker op stondenafgebeeld maar met zulk eene zalving dat dit alleen reeds het hart goed deed Watvoltooide echter het denkbeeld - De ornamentatie van wijnranken die als vanzelve in opstrevende bogen zich over de hoofden der drie figuren verhieven maarnog meer de voorstellingen onder de voeten der beelden gemaald waar het kartonover de breedte weder verdeeld was In kleinere proportieumln zag men daar vooreerstden arbeid eens wijnplanters met zijn zoon die als bovennatuurlijk-gevormdewijnstokken schenen te kweeken en daarbij stond tot opschrift lsquoArbeitet so langees Tag istrsquo Dan onder den Zaligmaker zelven zag men den wijnoogst in vollewerking en daarbij stond geschreven lsquoDanket dem Herrn denn er ist

Dietsche Warande Jaargang 4

454

freundlichrsquo En het derde tafreel stelde de gelijkenis voor der daglooners die voorverschillenden arbeid in den wijnberg gelijkelijk beloond worden en daarbij las menlsquoUnd seine Guumlte waumlhret ewiglichrsquo Terwijl in den straalkrans van Jezus noggeschreven stond lsquoIch bin der Weinberg und Ihr seid die Rebenrsquo Niet waar mijnheerForeestier dat is illustreeren en eene gedachte verrijken die in woorden slaatuitgedrukt door nieuwe beelden nieuwe voorstellingen er aan toe te voegen -Verder heb ik met den heer Peregrijn toen wij eindelijk besloten hadden voorloopigmaar alleen de bijdragen van gewijde kunst op te nemen nog een twintigtalmiddelmatigheden van verschillende scholen gezien waarvan ik er slechts nog eenpaar wil noemen zoo als bij voorbeeld het lsquoFluumlgelaltarrsquo van Emmler dat allerliefstis maar zwak van teekening Dan verschillende stukken der beide Enders - Thomasen Johann de eerste wat stijf en koud de tweede weecircr zacht en lief maar zondereigenlijke diepte van gedachte evenwel toch beiden om hun streven te prijzen Danzijn er nog zoo vele religieumluze schilderijen die meerdere jaren oud zijn en waaraanmen de naaktheid of andere smakeloosheid zoo zeer niet kan misduiden omdat bijhun ontstaan het denkbeeld van lsquoChristelijke kunstrsquo pas weecircr begon te ontwakenEr zijn ook enkele goede tafreelen uit het Oude Testament de welbekende lsquoJeremiasrsquovan Bendemann lsquoEzechieumllrsquo lsquoJoannes in denWoestijnrsquo en een paar andere stukkennog - Muumlcke Veit en Mintrop leverden werken die wij uit gravuren van vroegerreeds kennen behalven Mintrops allerbekoorlijkste allegorie van den Kerstboomwaar zwevende engelen den kinderen de geschenken uitdeelen eene teekeningvan de grootte van t Staumlndchen aan de H Maagd (de prijs is 1500 thal) behalvennog twee schoone schetsen met de pen lsquoder Todrsquo- en lsquodie Geburt Christirsquo eacuteok beidevan Muumlcke - Cornelius en Fuumlhrich hebben kartons die ook reeds van vroegerdagteekening zijn en van Schadow zijn 4 schilderijen waarvan het jongste van1848 is - de lsquoFons vitaersquo namelijk u uit gravure ook genoeg bekend Werkelijk maakt

Dietsche Warande Jaargang 4

455

de schilderij niet veel dieperen indruk dan de gravure De beelden blijven gestaltenen het rechte verlangen naar de lsquobron des levensrsquo de rechte begeestering ontbreekter toch aan - lsquoZie eens hier wat dunkt u daacutearvanrsquo zei Peregrijn op eens en weesin de hoogte op eene kleine schilderij lsquoDie Landespatrone Oestreichs umgeben dieMadonna mit dem Kindersquo van Leopold Schulz - lsquoJa dat kunnen we nog tot degewijde Kunst rekenen De groepeering en verlichting is allerliefst t tasreeltjen isoverigens blijkbaar op ldquoaankoopenrdquo afgericht schoon t waar is dat van den Keizervoor de kunst niet veel te hopen valt Maar wie is die Leopold Schulzrsquo- lsquoO dat is Leopold Schulz de professor in Weenenrsquo zei Peregrijn lsquoNiet Leopold

Schulz de professor in Weenen welke die twee religieumluze kartons heeftgekomponeerdrsquo lachte hij lsquoMaar de kommissie zegt duidelijk dat het lsquoLeopold Schulzrsquois de professor In den katalogus is alleen de karton-man professor in hetlsquoKuumlnstler-Verzeichniszrsquo hebben ze alle beiden die eer doch daar heet dan wederde eene lsquoSchulzErsquo terwijl de andere daarentegen lsquoKKrsquo professor heet en de eenedie letters voor zijn E-tjen heeft ingewisseld O toonbeeld van verscheidenheid -Ja de Koning wist wel wat hij deed toen hij meneer meneer ja hoe heet diegroote hans nu ook alweecircr tot reacutegisseur van de ten toon-stellingshistorie maakteDe ten-toon-stelling dient dan ook trouwens om de vreemdelingen naar Munchente lokken en hoe minder spoedig dat zij nu orde en systeem in den kataloog ziendes te langer zullen zij zich hier ophouden dat spreekt Want de regeering kloekals zij is heeft niet onaardig bemerkt dat Munchen eigenlijk door de vreemdelingenals een kermisspel wordt behandeld waar men uit- en in-loopt en dat de millioenenkostbaarheden aan de Glypto- Pinako- en andere theeken gebruikt ter naauwernood met een oogopslag worden aangezien zoo dat de koetsiers der droschkeneigenlijk nog de beste zaken maken van al de inwoners der hoofdstadlsquoDat zelfde behagelijke laisser-aller heb je in t nationaal

Dietsche Warande Jaargang 4

456

muzeuumlmrsquo ging hij voort lsquowaar ook met opzet een baron aan t hoofd staat die dezaak der archaeologie nog meester moet worden De Koning houdt er veel van datde menschen zich lsquobildenrsquo voor t geen waar ze in op moeten treden en zoo trachthij verschillende doeleinden te gelijk te bereikenlsquoNog meer De Koning heeft ook iets Spartaansch in zijne Atheensche stad

namelijk vele voorwerpen van archaeologische waarde die hier of daar in eenverloren () klooster of kerk op het altaar of in het choor der monniken stonden enveel beter te huis schijnen in s konings magazijn() of nationaal muzeuumlm worden-eacuteen twee drie- ldquoin naam des Koningsrdquo door zijne dienaren meecirc gepakt en inMunchen neecircr geplakt Zie je die africhting op behendigheid in t aan harebestemming ontrukken en statolatrizeeren van het individueumlele - dat is echtspartaansch dat s klassicisme Niemant echter heeft zoo te zeggen er nog watvan gezien omdat ja omdat 1000 dier voorwerpen in 20 zalen de rijkstebeeldhouw- tapijt- en ivoor-werken wapenen meubelen kleederen van geestelijken waereldlijk gebruik daar zonder nummers in gebrekkige orde saamgetast zijnDat de vreemdelingen er niet van willen weten dat spreekt wel van zelf Waar mengeen katalogus kan krijgen zoo volledig en korrekt als dien we hier hebben wiegaat daacutear naar toersquoIk stond weecircr geheel versteld we wisselden een paar woorden over dit treurige

onderwerp en toen gingen we maar weecircr verder Ik nam het initiatief en zeidenaar een doek van 15 voeten heen wijzende lsquoDeze ldquogevangenneming van Christusrdquois nog een edele schilderij ernstig van teekening en groepeering vol harmonie int koloriet maar de hoogere geest in den Zaligmaker ontbreekt wecircer geheel Wie isde schilderrsquo- lsquoJarsquo zei de heer Peregrijn bedenkelijk lsquolaat eens zienrsquo En hij sloeg den kataloog

open lsquoNumero ldquo729 - Hofmann Heinrich von Darmstadt GefangennehmungChristirdquo lees ik

Dietsche Warande Jaargang 4

457

En in het lsquoKuumlnstlerVerzeichniszrsquo Ha ha volgends dezen heeft hij lsquoApollounter den Hirtenrsquo geschilderd Nota bene Die beroemde schilderij van Schick diein t jaar 12 reeds gestorven is A la la - Nu dat is eene drukfout Maar 642 is oacuteoklsquoHoffmannrsquo o dat is een ongedoopte hij is in Rome naar t schijnt - nu dan is hijtoch op den weg omChristen te worden Dan nog - Hoffmann de landschapsschilderlsquoaus Wienrsquo maar geboren lsquoin Venedigrsquo en Rudolph Hoffmann die is daarentegenlsquoin WienrsquolsquoDie heilige Caecilia voorover met bebloeden hals op den grond geslagen schijnt

ook al eene schilderij van vroegeren datum Ik heb dien Scheffer nimmer meerhooren noemen Ik zie in het ldquoKuumlnstler-Verzeichniszrdquo noemt de direktie hemldquoSchaumlfferrdquo en Schaumlffer den graveur daarentegen - ldquoSchefferrdquo in het ldquoVerzeichniszrdquoNu dan ben ik verontschuldigd als mij die schilder niet naauwkeurig bekend isrsquoEene lsquoheilige Catharinarsquo van Wittmer herinnert niet gelukkig aan Muumlcke die u

bekend is Mijnheer Foreestier en zoo uitmunt van gedachte teekening kleur enalles Die hangt oacuteok hier met de schelle lucht die door den graveur jammer genoegniet zoo hel te-rug-gegeven is het sterke blaauw kon in de gravure toch volstrektniet meer den oogen schadenThands waarde Heer moet ik u nog een paar bestelde werken aanvoeren en

dan spoedt mijn brief weldra ten einde Vooreerst eene groote schilderij van Palmezonder voornaam den heiligen Norbertus voorstellende lsquomit den Heiligen seinesOrdens im Austrag des Abtes vom Stist Schlaumlgel in Oberoumlstreich DominicusBebschy gemaltrsquo Ik meen die Palme is een jong Munchenaar en ik moet zeggendat hij wel niet voor de geniale kompozitie maar toch in alle opzichten voor dezuiverheid van teekening en de helderheid van koloriet zonder bontheid eenebelangrijke plaats onder de duitsche historieschilders inneemtHet andere waar ik het oog op heb is van den beroemden Andreas Muller De

kommissie zegt lsquoMaria mit dem Kinde sammt Predellen und Lunetten Im Austrageseiner Eminenz

Dietsche Warande Jaargang 4

458

des Cardinals Crescentirsquo Eene heerlijke teekening met potlood waar in de HMaagd de reinheid met de diepe nagedachte zoo treffend is uitgedrukt als ik naauween ander voorbeeld ken Mij dunkt deze teekening omgeven door de geheelegeschiedenis van Jezus en zijne H Moeder is een der belangrijkste verschijnselsop de expozitie en een bewijs van den vooruitgang in het uitdrukken der goddelijkeschoonheid van de Moeder GodsWat zal ik u hierna nog andere werken noemen - Er zijn nog eenige lsquoEntwuumlrfersquo

en lsquoRadirungenrsquo die beelden aan t Evangelie ontleenen Nog een lsquoChristus aan tkruisrsquo eenige halfgelukte Madonnaas lsquoChristus bij den Farizeeumlrrsquo lsquoChristus aan denOlijfbergrsquo lsquoChristus met den Satanrsquo ezv die in weinig aanmerking komen Dantwee levensgroote standbeelden lsquoPetrus en Paulus van Ruffrsquo zonder voornaamdie een ernstig streven aanduiden en daarmede is zoo ongeveer het voornaamstevan de schilderijen de teekeningen en het beeldhouwwerk in het gewijde genreherdacht behalven dat de Heer Peregrijn mij nog attent maakte op een schilderijtjenvan den landschapsschilder Ferd Muumlller waar de heilige Hubertus het hert metkrucifix tusschen de hoornen ontmoet Hier is het dichte bosch in tooverachtigeverlichting geheel in harmonie met hetgeen er geschiedt en hier dringt zich eenvreugdegevoel bij ons op nu wij een poging ontmoeten om ook aan eenaansprakeloos tafreel eene hoogere gedachte te verbinden - Mochten dekunstenaars zulke voorbeelden meer behartigenlsquoWaart gij nu een verzamelaarrsquo zei de Heer Peregrijn lsquodan moest ge twee

schilderijen bepaald aankoopen Het eene is van den ouderen Achenbach - Andreasen het is het eenige wat hier van hem te koop is een hollandsch landschap Hetziet er wel wat den toon aangaat (de stoffeering is goed) niet heel hollandsch uitzoo ver als ik het beoordeelen kan doch het is er dan ook een prijs naar Hij vraagter maar zes duizend thalers voor dat is nog niet eens elf-duizend gulden Het andere- ja maar o jee dat is niet meer te koop

Dietsche Warande Jaargang 4

459

ldquoMinnerdquo van Kachel in Carlsruhe Ge hebt nog nimmer in onzen tijd ldquode minnerdquo metzoon naiumleve reinheid uitgedrukt gezienrsquo zei de heer Peregrijn zoo ernstig als ikhem nog niet had hooren sprekenEn t was waar Daarbij dan de keuze van t 15e-eeuwsche zoo bevallige kostuum

en t geheel in oud-duitsche wijze behandeld t Was eenvoudig een jongeling dieernstig en met gemoedelijkheid eener maagd eenen ring aan den vinger steektlsquoEn dan - voor dessertjenrsquo vervolgde hij lsquoals eigenlijke herinnering aan Munchen

- daar ginder dien teen van de Bavaria geteekend door Mayr Eene kostelijkekostelijke parodie Zie je - De aardmannetjens komen kijken en voelen en hebbennog nooit zoon monstrueuzen teen gezien Ziet u die nieuwsgierige kaereltjensdat zijn nu eigenlijk de vreemdelingen die naar Munchen komen (de prezentenaltoos uitgezonderd) en die teen is de Munchensche kunst groot zwaar rijk maaronzinnig - onbegrijpelijkrsquoNu heb ik u eigenlijk waarde Heer Foreestier nog niet verteld van de lsquoAbtheilung

III Architektur und verschiedene Aquarellersquo - lsquoDe titel van die afdeelingrsquo zeicirc de HeerPeregrijn lsquokwam daar van daan dat de kommissie niet wist of afbeeldingen vanmonstransen en ciboriums wel tot architektonische teekeningen konden gerekendworden daarom kozen zij t onschuldige woord lsquoverschiedene Aquarellersquo Wat mijin dit unheimische lokaaltjen van lsquoAbtheilung IIIrsquo voornamelijk getroffen heeft is hetreeds tien of twaalf jaar oude ontwerp van L Lange prof aan de akademie teMunchen ter voltooying der hoofdkerk wier halve torens met afschuwelijke dekselsuitgemonsterd tot schande van Koning en regeering voortdurend wraak roepenover de dwaze bouwdrist die eenen triumfboog agrave la Konstantijn propylaeeumln agrave laAugustus ezv ezv ezv uit den grond deed rijzen terwijl tot straf dier ijdelheidde Munchensche bier-burgerij die slaperig in den lsquoKellerrsquo zit zich ongedeerd laattoeroepen en zelf mede schreeuwt lsquoZiet die torens dat

Dietsche Warande Jaargang 4

460

zijn wij Die deksels zijn de deksels van onze biermaten Ze dekken Gods huis enzijn het zinnebeeld van onze onverschilligheid die ons roerloos en stomp maakten Koning Ludwig den ϕιλέλλην1 maar liet begaan om dat hij toch nog zoon slechthart niet hadrsquo -Toen wij deze kamer nog even hadden doorgeloopen waar ik eigenlijk niet veel

belangrijks ontmoette nam ik afscheid van den Heer Peregrijn nadat wij in hetlokaal van de restauratie een stuk marmor-torte met bier hadden genomen En numijn waarde Heer Foreestier wat is nu het rezultaat dat ik uit deze wandeling metbetrekking tot de lsquoChristelijke kunstrsquo heb opgemaakt - Hoofdzakelijk dit dat menin elk geval uit deze algemeene uitstalling maar weinig over den eigenlijkentegenwoordigen toestand der lsquoChristelijke Kunstrsquo kan oordeelen ook zelfs niet overDuitschland alleen Er waren te weinig inzenders vele groote namen ontbrakenVan den anderen kant moeten wij echter zeggen dat de bijdragen die er warenbv van Andreas Muller van Fischer van Oskar Begas (de groote lsquoKreuzabnahmersquo)van Julius Hubner vanWideman van Palme van Knabel van Bayerle en Brossmanvan Kirchmayr van Ruff ook van Niessen Schwenk en anderen - van vooruitgangen ernstig streven getuigen t Getal was niet groot doch de meeste werken warenboven het middelmatige en dat zegt veelIk ben dus niet geheel te leur gesteld al mag men voor t vervolg al weder hoogere

eischen stellen en ik hoop dat ook gij u niet te leur gesteld zult voelen door mijnschrijven dat u misschien te kort of te uitvoerig te scherp of te weinig gemotiveerdtoeschijnen zal - Dat ik zoo vele malen op den ellendigen katalogus ben te-ruggekomen zal u niet verwonderen dewijl indien deze nog met verstand wasgeredigeerd geweest de gapingen in de bijdragen der schilders en andere gebrekendaardoor vooreerst in sommige

1 Φιλέλλην Griekenvriend - zoo noemt zich Ludwig zelf op het grafmonument eens griekschensoldaats op het christelijke kerkhof buiten Munchen

Dietsche Warande Jaargang 4

461

opzichten vergoed hadden kunnen worden en dewijl het toch voor zulk eene zaakoverigens geheel van den kataloog afhangt deze van dat werkelijk nut voor kunst-en historiekennis te doen zijn wat men er naar haar opschrist vanmocht verwachtenen het dus vooral aan den kataloog te wijten is dat de lsquoAllgemeine historischeAusstellungrsquo even zoo weinig vrucht zal dragen als de galerij van mooye meisjensin de nieuwe lsquo residentiersquo de bouw van den konstantinischen triumfboog en deoprichting van het monster - lsquoBavariarsquoVaarwel mijn waarde Heer Foreestier groet Mevrouw uwe gemalin hartelijk van

mij en geloof mij als altoos uwen toegenegen vriendDP

PS Doch nu kan ik u toch ten slotte mededeelen - dat men zich owonder werkelijk bezig houdt met het weghakken eens enormenrenaissance-boogs die sedert een aantal jaren tusschen choor enmiddenschip opgebouwd de groote gothicke Lieve Vrouwen-Kerkafschuwelijk ontsierde Vele karren met steenen zijn reeds weggevoerd

Dietsche Warande Jaargang 4

462

Constantijn Huygens en de paters Jezuiumletendoor Dr J van Vloten en G Grave le Grelle

Van onzen geachten medewerker Prof van Vloten ontvingen wij onlangs het hierin de eerste plaats meecircgedeelde uit de geschiedenis der lsquobeleefdhedenrsquo gewisseldtusschen de Princes van Oranje Broeder Danieumll Seghers den Sekretaris Huygensen den minder bekenden Pater Catenus t zal eene belangrijke bijdrage wordengeschat zelfs door die genen welke onder de hier gestrooide bloemen in t geheelgeen dieperen zin en zelfs aan geene zijde eenig addertjen onder het grasvermoeden Wat wij als daarmeecirc in dadelijk verband staande verder laten volgenkomt mede voor in de te weinig door Holland verfpreide lsquoVlaemsche Schoolrsquo1 endankt men met het faksimilee aan de heuschheid en kunstliefde van den GraafGeeraerd Le Grelle te Andwerpen2

IHuygens en pater Catenus

Bekend zijn uit Huygens lsquoKorenbloemenrsquo de dichtjens door hem aan denAntwerpschen Jezuiumlt en schilder Pater Danieumll Seghers gewijd Deze had in Brusseleen vriend en geestelijken broeder Jacobus Catenus genoemd die Latijnsch enNederlandsch dichter als uit P Seghers naam Huygens Lofdichtjen op zijneBloemen in beide talen beantwoordde en daardoor zelf met Huygens in aanrakingkwam Seghers

1 III 662 Verg lsquoD Warandersquo 1856 bl 305

Dietsche Warande Jaargang 4

463

toch zond zijne versjens naar Den Haag liet die later van een zijner brieven volgenen bracht zoo beiden Huygens en Catenus met elkander in eene vriendschappelijkeverhouding van welke ook de tweede uitgave der lsquoMomenta desultoriarsquo (1655inscriptt) de blijken draagt het daar voorkomende dichtjen lokte voorts van Catenusweder een ander uit dat hij met eenige regelen schrifts aan Huygens overmaakteEen en ander is in t 4o deel van Huygens Briefwisfeling (in HS ter Leidscheboekerij) bewaard gebleven uit welke wij het hier overnemen en den betredersdezer Warande ter doorbladering aanbieden Gaat het hun als ons dan maken zijmet den vriendelijk dichtenden aangenaam koutenden Pater met genoegen kenniszijne warme belangstelling in zijn geloof kunnen zij - Jezuiumlten of niet Jezuiumlten - hemalleen tot eer aanrekenen

Deventer 1858V VLOTEN

IAen den al te goetionstighen Bloem-pryser1

(Antwoorde des Schilders)

Hoe schrijft ghy my dit toe door al te grooten roemenDat ick kan brenghen voort onsterfelijcke bloemenSy sullen haest vergaen lanck voor des werelts lijckWant soo t maer bloemen sijn sy ligghen haest in t slijckSen sijn maer glans en schijn des waerheits soete leughensDie gheven aen t verstant en dooghen wat verheughensMisvallen der natuer afsetsels van de konstDie leven door de pen en door eens anders ionstBloemschepper onder Godt2 soo roemt ghy my te wesen

1 Korenbloemen XVI 1622 [Huygens vaersjen waar dit ten andwoord op strekt luidt aldus

Aen DANIEL SEGHERS uytnemende Bloem-schilder met mijn lsquoheilighe daghenrsquo

Werpt een meacutedoogend oogh op mijn verwelckte BloemenBloem-schepper onder God sy konnen sich niet roemenYet Segherlijcks te zijn die daer nae trachten souwMost sich vermeten wat Natuer de wijse vrouwNiet onderstaen en derf T zijn sterffelicke bladenDie felf in haer geboort met dorheit zijn beladenEn wafschende vergaen Daer duw onsterffelljckGeen end en sullen sien dan in des werelds lijckT zijn Bloemen niettemin maer uyt Hollandsche veenenEn poelen voortgebracht T zijn torven hard als steenenMaer waterigh van aert en evenwel wat warmWarm als eens sondaers ziel ontsteken in gekarmMishaeght u haer gesicht neemt eenighsins genoegenIn t wonderlick gewasch der struycken diese droegenEn seght de vrucht is slecht maer t is een seldsaem landDaer vlam uyt slijck ontstaet en t vier in t water brandt

ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

464

Maer dit is buyten schreef en boven maet ghepresenVerwinder der Natuer Dit is oock al te grootSoo toonen sal en mijn en mijner bloemen dootAl wat de konst versint moet aen (1 voor) nature wijckenWat is des schilders konst als hier en daer wat strijckenPinceel doeck oly verw sijn eenen cleynen ietWat schepper dat ick ben leert mijnen grooten niet(Apr 45)

II(op Seghers bloemen en dorens)

Wat is dit voor een rouw ghevlichtNochtans seer aerdigh in t ghesichtDe dystels dorens in dit woutZijn met de bloemen hier ghetrouwtDat roos en doren sijn ghepaertDat doet eacuteeacuten moeder diese baertMaer soo verscheyden spijtich groenHoe kan dat sijn in eacuteeacuten saysoenSoo straf soo soet soo scherp en schoonDe dorenhaegh spant hier de croonNatuer en heeft dit niet bestaenHet is de kunst die t heeft gedaenNeempt hier vermaeck jae kompt oock byMet handt en oogh van schaede vryt Is al onnoosel dat ghy sietDen dystel self en steeckt hier nietQuaet is den doren in den voetHier is hy oock voor dooghe goet

(Nov 1651)

Dietsche Warande Jaargang 4

465

IIISeer beminde broeder in den Heer

Den vrede desselfs

Het is al langhe gheleden dat ghy my hebt ghesonden twee pampieren het eenevan den Hre van Zuylichem beneffens sijne missive aen UEd geschreven hetander copye eender questie van den Hre Ambassadeur van Vranckrijck Ick enpleegh niet langhe te wachten om dierghelycke te beantwoorden maer als nu is detijt al vry wat verloopen niet by foute van stoffe maer van macht ofte gesontheytUE is genoegh indachtigh hoe dat ick tAntwerpen was op het eynde van Julioter oorsaecke van de solemniteyt der reliquieumln in onse kercke daer ick oock eenighevaerskens opmaeckte Ick hadde alsdoen wel vijf ofte ses weecken te voren ghevoelteenighe pijne ende machteloosheyt in mijnen rechten arm ende ben daerom oockvan daer getrocken naer Meerhout om den bekenden meester daerover te sprekenin tijts Hebbe remedieumln gebruyckt die de kwade humeuren daerop vallendemochtenbeletten ofte verteiren dogh meer als dry en vier maenden herwaerts is het soovererghert dat ick den arm qualijck aen mynen mont en heb konnen brenghen metpyne ende steecten daerin als oock treckinghe der zenueumln tot in de vingeren toealsoo dat ick luttel lust oft macht ghehadt en hebbe om veel te schryven behalvenden tijt die in plaesteren strijcken sweetstoven besteet is geweest waerby isghekomen desen langhen ende kouden winter Dus alsoo het over eenighe daghenwat ghebetert is oock boven ende buyten mijn meyninghe in den winter hebbetusschen beyden wat gepooght te schryven den arm nochtans al seer vierendeende ondersteunende De beste remedie is geweest denselven te strijcken metstercke olie van goede patieumlntie en de overleveringhe mijns eighen wils in den willeGodts die my dit cruysken op den schouder heeft geleght soo langhe als het hemsal ghelieven alhoewel dat hy dat al wat ghemindert heeft oock in desen contrarieumlntijt waervan ick hem bedanckeGhy hebt hier volle rekeninghe van mijne dispositie ende tijt alhoewel dat den

Eerw Pater Otho langhe te voren UE daervan hadde verwitticht als hy t Antwerpenwas alsoo ghy hetselve oock hebt doen weten den Heere van Zuylichem door Monsr

Duwarte1

1 Denkelijk de man der uit Hoofts Brieven bekende Francisca

Dietsche Warande Jaargang 4

466

gelijck ghy my doen gheschreven hebt dogh uyt deselve oorsaecke als voren enheb ick UE als doen niet gheantwoort UE sal gelieven den Heere van Zuylichemdit aen te dienen beneffens mijne hertelijcke groetenisse ende hy sal den heerAmbassadeur daervan moghen deelachtich maecken als oock van het ghene hiermede gaet alles by poosen geschreven ende soo den staet mijns sieckte op heteynde heeft toeghelaeten in Nederduytsche letteren ende die noch sus ende sooghescribbeltDen Heere van Zuylichem sal overlanghe wel verstaen hebben de openbaere

belydenisse des Catholijcken gheloofs die de Coninghinne van Sweden te Insprughende daernaer te Roomen heeft ghedaen maer sy had deselve in het heymelijckal langhe te voren hier te Brussel ghedaen in de tegenwoordicheyt van denErtshertogh ende dry ofte vier andere hetwelcke sy oock wel vier oft vijf iaeren tevoren overpeyst ende beworpen hadde Godt gheve datter vele andere verdooldehaer voetstappen moghen volghen Oock die van andere gesintheyt sijn hebbenhaer te voren ghouden als een mirakel van gheleertheyt ende een orakel vanwijsheyt maer nu schelden sy haer als een tooghspel van verwaentheyt ende nochveel ergher Ick heb daervan ghesien twee eerschendighe schristen in Hollantghedruckt het eene La vie de la Reine Christine de Swede het ander de ingheborenaert oft humeur van Christina koninghinne van Sweden Uyt wat penne dezenmeerals swerten inck ghevloet is gheeft de maniere van schrijven ende de woordenghenoech te kennen Het besluyt van het Fransche is dat hy dat schrift wel overvele maenden heeft in handen ghehadt maer door respect voor haeren persoon[niet] en heeft laeten in licht gaen segghende hetselve nu wel moghen te doennaer dat sy haer in de Roomsche dolinghen heeft gheworpen etc Den schryvervan het tweede naer dat hy haer schroomelijck heeft ghescholden seght alduslsquoindien men my beschuldicht dat ick weynich respectere een ghekroont hooft endedat ick met soo groote liberteyt van haer spreke antwoorde ick dat ick haer gheenrespect schuldich ben ick ben haer ondersaet noch slaef niet sy heeft my nimmereenigh goet ghedaenrsquo enz Hy had te voren oock heylichschendelyck beloghen dengrooten Paus Leo den thienden (die oock van Erasmus soo dickwils ghepreacutesentwort) dat die sou gheseght hebben de fabel van Christus is seer profytelyck voorde Roomsche kercke dat de koninghinne oock sulcx seyde ende met Christuspleegh te spotten etc Alle welcke onweerdicheden die afgrijsselijcker naemen

Dietsche Warande Jaargang 4

467

verdienen hebben mynen quaden arm gheroert om dit noch af te maelen endehier by te voeghen Dogh het goet wordt altijts benijdt ende berispt van de quaededie verdoemen hetghene sy niet en willen aenveerden Blijft den Heere bevolenIck wensche u een gheluckich ende saelich nieuwe iaer in de eerste maent desfelfsende bevele my in uwe goede ghebeden Brussel desen 24 Jan met het versoetendes weders 1656UE dienaer in Chro

JACOBUS CATENUS

Naerdat ick desen op verscheyden reysen had gheschreven ende op de laetsteghedateert soo en hebbe ick de andere pampieren niet konnen tsamen volschryvenende aldus teecken ick nu 8 February Hetghene den Heer Ambasfadeur aengaethad ik gheschreven maer siende dat het wat te seer ghescribbelt was heb datdoor eenen anderen doen overschrijven

Aen mynen seer beminden broeder in ChristoDaniel Seghers van de Socteyt JesuTot Antwerpen

t Geen in antwoord op de vraag van den Ambassadeur bij dezen brief medegingwas een voor ons minder belangrijk Latijnsch vertoog De titulo Optimi Maximi datosummo Pontifici Alexandro VII en voorts een Chronicon van denzelven Pauscomplectens 10 voculis nomen ipsius patriam pontisicatum annum mensem diemelectionis et suffragiorum numerum quibus electus est met welks samenknutselingzich de Eerwaarde Pater waarschijnlijk een en ander winteruurtjen gekort had

septIMo aprILIs fIt pontIfeX aLeXanDerpatrIa senensIs sVffragIIs seXagInta qVatVor

IV

Quod Nobilisfimus clarissimusque Dominus Constantinus Hugenius JacobumCatenum vocat optimum Jesuitarum et maximum Oratorum id tam a bonitateJesuitarum quam a magnitudine Oratorum est alienissimum Illorum neminemeliorem se nedum optimum illorum Catenus agnoscat horum nemine maioremse nedum maximum eorum profitatur Quia vero D Hugenius se maximumHereticorum et pessimum Scriptorum nuncupat etsi id benignius interpretetur Cate-

Dietsche Warande Jaargang 4

468

nus tamen ex animi sui sententia confessione ipsius librique materia nonnullarepresentabit quae non parum momenti Momentis illius detrahere indicantur idconsulturum equi bonique confidit

Jac Catenus ad D Const HugeniumPagina mordet et est Romanis dura palatis1

Pace quoque in media spicula sentit Iber2

Musa ἐν ἀϕεδϱῶν et quid charta cacata poeumltae3Fonte magis puro Pegasus unda fluit

Fama Italum proscisfa elegia hinc conscia culpaeQuae tenui adiecto thure pianda fuit4

Tot novi ob hereticum celebrati dogma MagistriAntiquae lesus Relligionis honos

Materia haec cunctis nec grata probandave vatemOpprobrio nata est prostituisse suum

Fortuitem nec crimen habet quae sponte recusaCrimen idem aut maius pagina crimen habet

Sincero ignosces animo placitura monentiSi verae nosti munus amicitiae

Vatem inter Batavas tantum subsistere metasEt civem unius non decet esse loci

Sed mundo hunc vellem toto clarescere tutoUndique posse legi posse et ubique legi

Nam et monendi amici saepe sunt et obiurgandi et haec accipienda amice cumamice fiunt Cicero lib de Amicitia sub fNobilisso Clarissimoque Dno

D de Zuylichem etc(Febr 1656)Principi Auriaco a Consiliis

Hagae Comit

V

Seer beminde Broeder in Christoden vrede desselfsIck en hadde niet ghemeynt dat den Heere van Zuylichem soo soude opghenomen

hebben het ghene ick in synen boeck hadde aen-

1 Zinspeling op Huygens versregel in de aangehaalde InscripttSi qua sub his mordet Romanis dura palatis Pagina

2 Verg Momenta des p 194 Improbus ad pacis vota recurrit Iber3 Aldaar p 58 Εν ἀεδϱῶνι Agnosco Purgatorium etc

Praesto cacata chartula est quae quod diuCacata Romae charta non fecit facit

4 Aldaar p 299 Italia decolor

Dietsche Warande Jaargang 4

469

geteeckent als vrient ende als Jesuiumlt want Catenus ende Jesuiumlt niet en konnenghescheyden worden ende beyde tsaemen maecken eacuteeacutenen vrient al is t dat hyde Jesuiumlten sich anders verbeelt Oock de aldergrootste schrijvers die voor de heelewerelt hunne werken voorstellen en sijn boven alle vonnisse ende censure niet inalles dat sy in het licht gheven Nopende hetghene ick aenghewesen hebbe sijndernoch andere gheleerde die gheen Jesuiumlten en sijn die insgelijcx oordeelen Voorderssoude ick alles wel konnen beantwoorden maer staecke dat om de ghemoederenniet meer te verwecken die ick in alle redelijckheit soecke te vergelijcken waeromick oock niet en sal laeten de oude kennisfe te ververschen met hetghene daertoestreckende sal voorvallen ghelijck de Hre van Zuylichem oock besluyt de vrientschapte willen onderhouden Wilt hem dat van mijnentwegen aensegghen met mynehertelijcke groetenisse ende tsaemen die van P Otto Zylius denwelcken eenengrooten liefhebber van de wetenschappen ende vrient van sijne konste endebibliotheke verliest in den persoon van den Aertshertogh Leopoldus wiens vertreckseer gevoelt wort Ick bevele my seer in uwe goede ghebedenBrussel 16 Meert 1656UE Dienaar in Christo

Jacobus CatenusIck en twijffel niet oft ghy en sult de poeumlsie van de PP Wallius Sidronius

Becanus aen den Hre van Zuylichem overghesonden hebben

Dit naschrift ziet op de Latijnsche verzen door de drie Eerwaarde PP naar aanleidingzijner dichtregels op Seghers Bloemen en Dorens aan Huygens gewijd en die metdezen brief werden overgezonden Van P Catenus hield hij nog het volgendebijgesloten

OP DEN GOUDEN MAELSTOK van HH de Princesse van Oranje ghesonden aen denbloemschilder Danieumll Seghers

t Is waer het gout schoon in t ghesichtHeeft oock sijn weerde prijs ghewichtMaer boven t gout en sijn ghewinIs konst vernuft en diepen sinDus acht ick dit soo veel te meer

Dietsche Warande Jaargang 4

470

Omdat t verstant hier treft sijn eerHet is al aerdich byghebrochtDat in dit stuck is uytgewrochtHet is al tot des schilders konstDat sich vervoordert dese ionstEn seght den schilder sal vergaenSijn bloemen sullen blijven staenSijn eer ghelijck des gouden clanckSal altijts sijn des menschen sanckMaer noch wat meer in dit vertoochSoo sien ick met een helder ooghDen appel van dit gulden rietVertoont my dat wy sijn als nietEn seght ghelijck een teecircre bloemSal oock den naem en faem en roemEn konst en gout en synen schijnHet sal al eens verdwenen sijnDees roede stiert my tot de deughtDewelck alleen behout haer ieughtHet moet al sterven cleyn en grootDe deught die overleeft de dootEn soo de rest al moet van kantDen gouden stock toont haeren stantEn als de weerelt valt in t slijckDe deught vlieght naer het eeuwigh rijckDen gouden scepter en de croonIs voor de deught alleen den loon

Aenghesien als ghisteren (23 Febr) hier aenghebrocht is den gouden maelstocksoo is heden daerop wat afghemaelt op het lichtste soo boven blijckt om morghenover te seynden ende alsoo den Heere van Zuylichem daerby heeft ghevoeght eenseer aerdich ghedicht1 met mentie van den HCatenus2 noemende hetselve ghedichteen pampierken2 soo heeft P Catenus daerop laeten vallen de voorschrevencladden biddende om verloff dat de haesticheyt hem heeft doen storten

1 Zie Korenbloemen XVII bl 67 en 682 In den begeleidenden brief nam die natuurlijk onder P Seghers papieren gebleven is2 In den begeleidenden brief nam die natuurlijk onder P Seghers papieren gebleven is

Dietsche Warande Jaargang 4

471

Voords volgt hier de bijdrage van den Heere Graaf G Le Grelle de brief van BroederDanieumll over den hierboven genoemden lsquoMael-stokrsquo

IIeen handschrift van Daniel Seghers

De nieuwe beredeneerde Catalogus van het museum van Antwerpen bevat zeerbelangryke aenteekeningen over DANIEL SEGHERS den grootsten bloemenschilderdien de Vlaemsche School heeft voortgebracht lsquoDe tafereelen van Seghers zegtde Catalogus waren welkom aen alle hoven en de Societeit Jesus waeraen deschilder als broeder-coadjutor toebehoorde zond ze als geschenken aenverscheidene souvereinenrsquolsquoDe princes van Oranje twee tafereelen van den Broeder Jesuiet ontvangen

hebbende deed hem met eenen brief van dankzegging eenen goudengeeumlmailleerden schilderstok overhandigen versierd aen het uiteinde met eendoodshoofd van hetzelfde metaelrsquoIndien de heeren opstellers van den nieuwen Catalogus den eigenhandigen brief

van Danieumll Seghers hadden gekend ge dagteekend van 24 february 1652 en welkedeel maekt van onze verzameling van handschriften dan hadden zy er nogbygevoegd dat het doodshoofd met eene kroon [als zinnebeeld der overwinning1]was omgeven en dat rondom den

1 [Dit had den Heeren opstellers ook kunnen blijken uit Huygens vaersjen

OP HET GELAURIERDE DOODSHOOFT

ten eynde van den selven stockSIet toe de Doot zitt op den stockEn pronckt zy met een nieuwen rockHet zijn onsterflicke LaurierenDie haer gedaente meeft vercierenT is Seghers doodshooft inder daetSoo fal t zijn wesen vroegh of laetIn onvcrwelckelicke CroonenSal sijn gedachte by ons woonenEn zijner wereken SonneschijnSal middagh op den avont zijn

ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

472

versierden schilderstok een hoogstvleijend opschrift was gegraveerd zie hier dienbrief welken wy om zyne historische weerde in fac-simile op overstaende bladhebben medegedeelddagger een once gout kostin wisselg gl - ft63 - 15een pont-1185twee pondt 2370JhsEerw Heer NeefPax ChrjU Eerw heeft van my begheert dat ick UE soude scryuen als ick soude hebben

ontfanghen het verwachte present vande oude Princesse van Orangien het gheneick nu ontfanghen hebbe maer wadt sal ick seghghen ick heb voor myn moeytteeenen stock ghecreghen voor beleeftheid slaeghen1 het is eenen schilders-stockvan fyn gout weghende twee pont gout dagger op den welcken staet een gheeroontdootshooft in teecken dat de konst oock naer de doot leeft ende bloeyt voordersrontom op den stock staen ghegraueert dese latynsche woorden Danieli Seghersflorum pictori et pictorum flori fragelem vitoe splendorem et huic superuicturampenicilli immortalis gloriam AMALIA DE SOLMS Prineps Auriaca2 vidua hoc aurosignificatum voluit et hac lauro3ende het is alles seer net gheuroecht en gheamalieert daer beneffen is een versken

van Myn Heer Huyghens daer op wel pasfende4 met

1 Zie het vaersjen hieronder medegedeeld2 Amalia van Solms de weduwe van Prins Frederik van Oranje was eene der voornaemste

beschermsters der kunst men weet dat zy den grooten schilder Jacob Jordaens enverscheidene andere voorname kunstenaren der Vlaemsche en Hollandsche scholen gelasttemet de versieringen van het Huis ten Bosch Zie notice sur Jacques Jordaens par P GEacuteNARD

3 lsquoAen Danieumll Seghers den schilder der bloemen en de bloem der schilders Amalia van Solmsdouairiere van Oranje heeft door dit goud en deze lauwerkroon willen doen kennen denbroozen glans van het leven en den roem van een onsterfelyk penseel die de dood zaloverlevenrsquo ook al is de schilder geen groot orthograaf

4 [Dit versjen luidde aldusGOUDEN MAELSTOCK door hare Hooght van Orange aen D Segers gegeven

Waer is beleeftheit toe gekomenVoor moeyte meesterlijck genomenVoor konft die geen gelijck en kentVerschijnt een stock tot een presentTis waer de Deught verdient geen slagenMaer fulcke slagen zijn te dragenTen is geen slagh van allen daghHoe swaerder stock hoe lichter slaghrsquoATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

to 472

Dietsche Warande Jaargang 4

473

eenen seer beleefden brief vande Princeffe Ick beuele my seer in UR heylighesacreficientAntwerpen 24 febru 1652 blyuendeU EerwOotmoedighen dienaer in XoUwen Oom DANIEL SEGHERSMyn seer ootmoedighe ghebidenisse aenden seer Eerw Prelaedt

In eene volgende uitgave van den Catalogus zal het artikel aen Danieumll Segherstoegewyd buiten twyfel met het opschrift dat wy in den brief hebben teruggevondenvolledig worden gemaekt1 de heeren opstellers zullen dan ook zorg dragen de wareschryfwyze van den naem Seghers te herstellen dien zy op het gezag der AnnalesAntverpienses van PAPEBROCHIUS verkeerdelyk in ZEGERS hebben veranderd terwylhet opschrift zoo wel als het handteeken des schilders getuigt dat de eerstespellingvorm de eenige ware de eenige juiste is

1 Eene aenteekening van eene andere hand doet in denzelfden oorspronkelyken brief onsook weten dat deze schilderstok in fyn goud twee ponden woog welke aen gl 63-15 per onseene weerde bezat van 2370 gulden wisselgeld of 5015 franken 87 centimen

Dietsche Warande Jaargang 4

474

lsquoDe Grimbergsche OorlogrsquoOorspronklijk middelnederlandsch ridderdicht der XIVe eeuw

III1

Ende van Brabant die baroeneKeerden droeve ende verveertWat si mochten te Bruessel weert

+5170

+ Ende hadden alle groten torenDat si den seghe hadden verlorenEnde so menighen man tien strideEnde swoeren menichwerf tien tydeDat si hem noch souden wreken alleVan haren scade van haren mesvalleEnde van haren lachter grootOchte dair omme bliven dootAldus drogende quamen sy

Te Bruessel binnen gelovet my

+5180

+ Met moeden leden met diepen wondenEnde beeten in corten stondenElc voor sijn herberghe nederEnde daden hem ontwapenen wederDie gequetst waren daden dairTe haren wonden nemen waerDie gesonden ginghen drincken etenEnde hare wonden verghetenElc wilde sijn gemacke pleghenDaer ginc te bedde menich degen

+5190

+ Die luttel sliep na minen waenDoe hi te bedde was gegaenWant die rouwe ende den toren

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 bl 330-354

Dietsche Warande Jaargang 4

475

Dat si den seghe hadden verlorenEnde haer vriende haer magheDeedse weenen by nachte by dagheEnde droeven dat si by desen dinghenLettel goets slaeps ontfingenDus lacher vele tot op den dachDat men die sonne scinen sach

+5200

+ Doe stont selc op ende ginc hem cleidenSelc bleef lange (van siecheidenDie si hadden) liggen tien stondenEnde van slagen ende van wonden

Na deze nederlage ontboden de momboren zonder uitstel al de leenhouders enbanrotsen van Lotharijk en Brabant Te dezer vergadering kwamen Godevaert vanLeefdale Arnout van Crainhem Hendrik van Rotselaer Philips vanWavre Godefrijnvan Nivele Jan van Dongelberge Jan van Campenhout Wouter de Beer dezeszoon Willem Jan van Aa Gevaert van Pede Florens van Hobosch Gossen vanPollaer Willem van Pamele Jan van Hanut Jan van Haspengouwe Zeger van derMolen Jan van Eversberge Wouter van Huldenberge Godevaert van ElinghenHendrik van Haren Hendrik van Hombeke en andere

+5250

+ [Ende] bespraken hen te handeHoe si hoer scade ende hoer scandeBest gewreken mochten

Ondertusschen vereenigde ook Heer Arnout van Grimbergen zyne voornameIeenmannen

Ende alse die ghene clein ende grootDie heer Arnout ontbootQuamen in de sale groot ende wijtDaer hi met sinen sone tier tijt

+5280

+ Tenen rade was gestaenDie heren vragheden hem saenWat hi begherende wareDoen antwoerde hi al openbareEnde seide lsquoGhi heren ic segge uIc soude geerne sien nu

Dietsche Warande Jaargang 4

476

Dat wy reden haestelekenTe Vilvorden die borch afbrekenEnde dat wy daerna alVerbernen groot ende smal

+5290

+ Want die Brabanters nietEn selen daeran weren ietSi sijn verveert om den onsegheDaerom laet ons varen wegheAl nu strueren onse viandenBeide met roven ende met brandenDat hem des oirloghes verdrieteIc saghe geerne dat men ons lieteVoert ane over dat wy warenDaer na laet ons te Bruessel varen

+8300

+ Ende winnen of wy moghen die statWant ic segge u te voren datDat wy ghene Brabanters en sienJegen ons te velde tienNoch meer comen tenighen strydersquoDoen antwoorde sonder beideHeer Geeraert die heere van BredaDie heer Arnout bestont na(Oic haetti die van Brabant seere)Hi seyde lsquoSeker heer Arnout heere

+5310

+ U raet dunct my herde goetDat wy [niet] letten des sijt vroetDat es onse oirbaer grootDat wy gereiden al ons conrootEnde laet ons varen op BrabantRoof stichten ende brantWy selen die stat wale winnenVan Bruessel ende daer binnenVaren ons en sal sonder waenNiemant meer darren bestaen

+5320

+ Nadien dat si ons sijn gehaetWillen wy hem oirloges maken matrsquoTesen rade antwoorde vluggeHeer Arnout van OyenbruggheEnde sprac lsquoGhi heren dese raet

Dietsche Warande Jaargang 4

477

Dunct my onorberlic ende quaetIc riede bat woudijs my medeVolghen dat men vasten vredeGave nu aen beiden sidenWant aen dorloghe ende an stride

+5330

+ En es wasdom noch bateDaer ane verliesen rijcke ende mateE[n] waken op die Gods viandeOec eest lachter ende scandeDat kersten volc in wedersidenAndren roven ende bestridenMy docht goct dat wy over eenMet dien van Brabant droegen gemeenEnde dat wy maecten een soendincJegen Godevaerde den jonghelinc

+5340

+ Die ons overhere is van rechteWel weten ridderen ende knechteDat men Grimberghen hielt te leeneVan den hertogen die gemeeneHeren waren van LothrikeEnde van Brabant diesgelikeGraven Dat onse vorderen afBraken tier tijt dat t lant gafDie keyser van den Roomschen rikeEnen Godevaerde van Lothrike

+5350

+ Die men van Ardennen hietEnde Huge Capet dat bose dietDen hertoge Kaerle vincMet verraderlike dincOm dies hi als ic vernamDie crone calengieren quamDie hi geerne hadde verworvenWant si hem was verstorvenVan sijn broeders sonen eenHierby woudijs gemeen

+5360

+ My volgen soudics wel radenDat wy metter minste scadenMet den jongen hertoghe GodevaerdeEnde met sinen genoten waerde

Dietsche Warande Jaargang 4

478

Maecten ene soene vasteEnde elc hem binde [ende] lasteDie vonden wiert in onrechtDen anderen te beteren slechtAl sijn wy noch aen t beste boortIc rade te makene accoort

+5370

+ Eer dat meer te deser tijtVerwerre want duere dese nijtTusschen ons ende desen hatVerlanghe wine selens te batNemmer hebben des ducht ic sereEnde wy selen in lane so meereVerliesen moghen meer dan winnenOnraste en sal niemant minnenDes doen ons vroede lieden gewachDaer men raste hebben machrsquo

+5380

+ Doen sprac heer Willem die borchgravelsquoIc hoor gedingen en weet waer aveWat hebben wy metten soeneOft metten peyse nu te doeneJegen Brabant dus segt myDaer ontedelt souden worden byOnse heren ende haer geslachteDie men oyt vermogen achteEnde voer so vrien lieden heltLaet ons opsitten met gewelt

+5390

+ Ende varen in Brabant so bereideDat hem leet was eer wy[] scheidenDat sy ons oyt sagen anersquoDoen sprac heer Godevaert ScreyhanelsquoHeer Willem ghi spreekt onwiselikeWaendy den jonghen hertoghe rykeUit sinen goeden te jagen te maleIc segge ons dat te voren waleDat die raet van her ArnoudeVan Oyenbrugghe bat helpen soude

+5400

+ Dan u raet her borchgraveDaer ons noch soude comen ave

[] Hier is het woord lsquodaervanrsquo door ons uitgeworpen

Dietsche Warande Jaargang 4

479

Verdriet scade toren mesweindeIc ducht wy selen noch ten eyndeDie roede comen selfs erst houwen1Want wy sitten in goeden trouwenDen lande te na van BrabantOm overdaet te doene in t lantWerden si gerechtelikeOp ons verbolgen gemeinlike

+5410

+ Ende si haer volc al uyt gebiedenSy selen ondancs onsen liedenDat lant doirvaren sonder were(Sy hebben ons te groten here)Ende haren wille doen daer inDies wy meer noch minEn selen verbieden connenAl hebben wy oirloge begonnenrsquoDoen sprac van Herlaer heer GevaertWildi dat wy al vervaert

+5420

+ Vore hem wijcken ochte vlienDat en sal niet gescienHier sijn vele stoute baroeneDie node sere t eniger soeneLaten comen dies onereHere Arnout onsen alder hereOf wi allen hebben mochtenDaer en sal eer meer gevochtenNoch onmin werden dan t es nuDaer by ghy heren ge[tr]oestet u

+5430

+ Es hier oic yemant die t hem ontsietHine vare voerder nietMer blive hier en hoede t lantrsquoDoen sprac heer Willem TantEnde seide lsquoHeer Geraert van HerlaerIc wane hier niemant en heeft vaerMaer ghi spreect domplikeIc segge u dat sekerlikeHeer Goacutedevaert heeft waer gheseit

1 V 5403 5404 lsquoIk vrees wij zullen ten laatste de roede (ter onzer kastijding) zelf nog voorafkomen houden (vasthouden aanbieden)

Dietsche Warande Jaargang 4

480

Wy begheren ons groote leit

+5440

+ Ghi ende ic ende alle medeDie onpeis gheren ende vredeAchter setten ende soeneGhi sels noch seggen ridder coeneDat ghy wout dat sijn willeGeschiet waer lude ende stilleEnde ghi mocht in corter wilenVaren over hondert milenrsquoDoen sprac van Grimbergen die herelsquoDit en hulpt min noch mere

+5450

+ Bi den Heere die hem crucen lietVilvorden sal wats gescietAl af gedaen werden clein ende grootOft ic blive in den wille dootSy hebben my gedaen leydeEnde dic gehert in desen veydeMag ic t wert hem geloentWat hulpet dat hier ymant croentOchte meer toespreect het moet sijnOic bid ic alle vrienden mijn

+5460

+ Dat sy opsitten zonder sparenEnde met ons derwaert varenEnde afdoen dat wy vinden daerIc weet wel over wairDat van Oyenbrugghe heere ArnoutEn Screyhane die ridder stoutEnde heer Willem Tant die ridder vryOm doget dit raden myOm t lant om poort om dorpe om stedenTe passen te brengen ende in vrede

+5470

+ Ende ter goeder vasten soeneHet sijn ridderen wijs ende coeneEnde daartoe getrouwe ende vroetEnde raden my dat al om goetMaer ic wil s nemmermeer horen nuSit alle op des bid ic ursquoDoen riepen sy alle gemeineOut jonc groot ende cleine

Dietsche Warande Jaargang 4

481

lsquoWy willen ons bereyden gaenrsquoHier met schiet die raet saen

Dan bereidden zich al de krygers voor den tocht en vereenigden zich welhaest opeen veld buiten Grimbergen Heer Arnout deelde zijn leger in vier scharen de eersteschare leidde de grave van Vianden wien de standaerd van Grimbergentoevertrouwd was de standaerddrager in deze vaert was een vrome knape Janvan den Dale genaemd De heer van Breda voerde het bevel over de tweede schareDe derde stond onder Geeraert van Assche en de vierde onder den heer vanGrimbergen En zoo togen zy naer Vilvoorde op St Jansdag in midzomer

Dat groene sijn bossche heidenEnde die beesten gaen ter weydenEnde die maegden gaen spelen uytMet haren lieven in t soete cruytBloemen lesen om te maken hoedeOm te dragen met blyden moede

+5550

+ Overmits der nieuwer minnenHarer jonger herte binnenEn te velde[] staet de vruchtEnde soete wert de lucht

Als die van Vilvoorde het naderend leger vernamen wisten zy niet wat beginnenzy vloden van angst wat zy mochten naer Brussel en het volk dat de burcht hieldvlood ook en de Grimbergsche heeren kwamen zonder slag of stoot te [Vilvoorden]binnen en wonnen daer veel goeds en schatten

Coren meel wijn met tonnenErwiten bonen runderen bakenDat sy al te hemwaert trakenEnde daden t op wagens laden alOic vonden si dair sonder getalPeerden ossen1 scapen medeEnde menich vercken tier stedeDat sy thuuswert dryven daden

[] lsquoSconersquo laten wij uit1 Wij verwerpen hier lsquoorssenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

482

Oec daden si daer laden

+5590

+ Menighen scrine met schoonheidenCussens bedden ende ander cierheideDies si vanden vele te niedeWant het waren rike liedenDie dair woonden in die[n] daghe

Toen alles geplunderd was braken zy de burcht en de zale af en staken den brandin het dorp

Ende heer Arnout dancte eiken hereVan der vrientscap ende der ecreDie si hem hadden gedaenSy antwoorden weder saenDat si waren ten gebode sijnDaer na ginghen die heren sijn

+5650

+ Ter herbergen doe gereidenAls die niet langer wilden beidenEnde van Grimbergen here AertDeden al dat daer was vertaertEnde den cost groot ende smalIn de herbergen betalen alDies hem die heren seiden dancWat helpt dat ic t make lancIck wille corten mine woordeElc voer daer hy behoorde

+5660

+ Van ridderen ende knapen medeEnde heer Arnout dat s wairhedeEnde sijn sonen bleven met minnenLiggen te Grimbergen binnenEnde sijn meiseniede ridderen ende knapenDie goet waren ter wapenHine ontsach hem niegerinc teghenSijn spieden sant hy onderweghenOm vernemen ende om spienDaer hem af mochte misschien

+5670

+ Dat hire hem jegen beweren mochteDat was algader sijn gedochte

Dietsche Warande Jaargang 4

483

Nieuwe bouwwerken -voltooyingen en -herstellingen in hetKoninkrijk der NederlandenvKerken (IV)

VIIParochiekerk van Vogelenzang

In het tegenwoordig Dekanaat van Noordwijk hebben de Katholieken sedert eeuweneen achttal bizondere beschermers wier gedachtenis zij in heilige eere houdenDaaronder zijn twee Apostelen de HH Bartholomaeus enMathias twee krijgsliedende Bisschop Martinus en de thebaansche vaandrig Victor eacuteen jeugdige martelaarPancratius de Edelman en Priester Jeron en de Maagd-martelaresse St AgathaHet zoucirc eene belangrijke studie op het volks-charakter zijn - de oorzaken uit tevorschen die de bevolking van eenig gewest gebracht hebben tot de bizonderevereering van zeacutekere geloofshelden Waarom bijv hield men immer Agatha enPancras zoo hoog in eere langs de Noordzee-kusten - van Beverwijk tot Noordwijken tot onder de muren van AmstelerdamWaarom St Vitus in het Gooi Daar schijnteene meer dan gewone verwantschap te bestaan tusschen de Heiligensiguren diemen in bepaalde landstreken meacuteer dan elders tegenkomt De innigste harteklopdes volkslevens is aan den beminden beschermer der streek gewijd en die innigsteharteklop - wie durst beweeren dat hij zonder beteekenis is Niets schuilt er op denbodem van het volksgemoed - niets stort zich uit bij het volk - of het heeft zijnzekeren ontwijfelbaren zin het heeft zijne waarde ja noodzakelijkheid En het istoch slechts het kleinste getal onzer populairste Heiligen dat door de geschiedenisvan hun leven op aarde in

Dietsche Warande Jaargang 4

484

zeer naauwe betrekking met het volk van ons dietsche land gebracht is en wiergeliefdheid zich dus van zelve verklaart t Vereischt geen onderzoek van waar hetkomt dat bijv de H Jeron de H Victor zelfs zoowel als Willibrordus BonifaciusMarchelmus Eligius Wiro Gangolf Lidwina Begga Gertrudis hier populair zijnmaar bijv de Romeinsche Barbara en de Grieksche Katharina waarom vindt mendeze alom te-rug waarom zijn de naar beide genoemde vrouwen in de Nederlanden- de Belloos maar toch ook de Catelijnes in t Zuiden en de Kaatjens en Catausvooral in het Noorden - zoo talrijk - t Spreekt alvast niet ter ongunste van deverlichting der genen die den kinderen deze patronessen gaven Barbara enCatharina toch - dat is gezegd kunsten en wetenschappen De eerste draagt desaartskunstenaars rijzigst gedenkstuk den TOREN maar niet anders dan met DRIEVENSTERLICHTEN1 de tweede heeft het WIEL de legende zegt de VIER in elkanderhakende wielen - niet zonder toespeling naar t schijnt op de cherubijnsche wielendat is de vier Evangelieumln - de zuiverste bron der hoogste kennis2 Barbara staat ubij in het uur des doods en bidt dat gij niet sterft zonder den Zone Gods in uopgenomen te hebben - filius Dei ARS patris3 Catharina heeft den bruidsring vanChristus ontvangen zoo als het der echteWIJSGEERTE ook waarlijk past Het getuigtdus niet teacutegen een volk als het Barbara en Catharina bizonder vereert Hetlsquoaufgeklaumlrte Poumlbelrsquo haalt daar misschien de schouders over op en mompelt hetdorre woordtjen lsquotoevalrsquo - maar die gewoon is meer te doen dan losjens over allesheen te loopen - het zij over de straat het zij over de boeken het zij over de moraal- die een weinigjen deacutenkt is gewoon ook denkvermogen bij anderen tevooronderstellen en een denkvermogen dat tweederlei soort van bloemenvoortbrengt wilde maar toch altijd schoone bloemen (die van zelf groeyen) en -zorgvuldig gezaaide en opgekweekte bloemen Tot de eerste behoort al die krachtige

1 Zie onze lsquoHeilige Liniersquo bl 1652 Tap bl 137 Ezech X3 Augustinus en Bonaventura

Dietsche Warande Jaargang 4

485

en kennelijke vegetatie die het natuurcharakter van een land (of volk) helpt bepalende overleveringen zeden gebruiken de gezamendlijke keuze der voorwerpen vanliefde en van afkeer t Is dan ook geen wonder dat de hoofdtypen des Christendomsschier door de geheele christen waereld de zelfde populariteit genieten Onder dezestaat op den voorgrond - de Moeder-Maagd heur Heiligdom ontbreekt dan ook inhet Dekanaat van Noordwijk niet De bediening daarvan en de leiding der gemeentedie met en onder Maria aan den Drieeumlenigen God het eenig zelfstandig offeropdraagt waarin God zijn welbehagen heeft is toevertrouwd aan een deruitstekendste persoonlijkheden van het Haarlemsche Bisdom - den oud-ProfessorCameriere donore van Pius IX Dr ThJH Borret Zoo iemant dan is het dezefijngevormde aesthetische geest die in de eigenaardigheden des volks en van hetdeel der Haarlemsche Kerk weet in te dringen dat het voorrecht heeft hem alsherder te bezitten Dr Borret behoort bijv niet tot die genen welke vermeenen datdeze eigenaardigheden bij het bouwen eener nieuwe bid- en offerplaats voor zijnegemeente ongeraadpleegd behooren te blijven dat een kerk een fabrieksvoorwerpzoucirc zijn hetwelk gegoten wordt in een van de bekende vijf of zes langer of kortergebruikte vormen zonder dat het noodig is te letten op de bizondere bestemmingdie de kerk verkrijgen zal De Pastoor van Vogelenzang is namelijk inderdaadbezig eene nieuwe kerk te bouwen en het is om hiervan eenig verflag te gevendat we dit maal de pen hebben opgevat Dr Borret is van de genen die geloovendat eene kerk nog aan andere dan geriefelijkheidseischen heeft te voldoen dateene kerk nog iets anders dan een ruim genoeg lokaal - het zij netjens het zijprachtig van bouw - moet zijn waar de proverbiale lsquoheerenbankkussentjens endamesklapstoelenrsquo hunne plaats in kunnen vinden Dr Borret is een zeer geoefendarchaeoloog die het schoonste wat het zij Italieuml het zij Groot-Brittanje vanchristelijke bouwwerken heeft aan te wijzen gezien heeft en gelezen heeft wat erbest over te lezen is Hij zal ons toe-

Dietsche Warande Jaargang 4

486

geven dat men geene bestaande kerk ooit gedachteloos moet nabouwen maaraan den anderen kant dat voor onze duitsche en christelijke landen de duitsche enchristelijke bouw-STIJL beter is dan de romeinsche en het zij heidensche het zijverheidende Pastoor Borret bouwt in de lustwaranden van onzen g o t h i s c h e nGrave Floris den Vijfde gelijk het behoort e e n e g o t h i s c h e k e r k De kerkvan Vogelenzang draagt tot heden den titel van lsquoMariae Hemelvaartrsquo er is geentwijfel aan of aan het nieuwe bouwwerk zal die schoone titel herkenbaar wezenReeds spreekt zij uit zekere inwendige verdeeling die we ter harer plaatse zullenaanwijzen We wenschen de kerk geregeld in hare hoofdeumllementen te beschrijvenWij ontleenen de kennis harer deelen hoofdzakelijk aan de openbaar

ten-toon-gelegde teekeningen Het is eene kruiskerk zonder zijbeuken Het schipheeft eene lengte van vier welfsvelden en vier paar vensters het kruisveld heeftvan het Westen naar het Oosten1 eene lengte gelijk aan de breedte der kerk hetchoor heeft eene diepte van twee welfsvelden en fluit met den halven zeshoek Hetkruispand is oostwaards verdiept - en het eerste kerkvak van het choor wordtverbreed - door de toevoeging van een paar kapellen die bij eene breedte van 48el flechts eene hoogte voegen van 56 el Het voornemen schijnt te bestaan om indie kapellen welke ten spijt van eenigszins kleine toegangsboogen (in transsepsen choor) gedrukt door de afzaten der daarboven verrijzende blinde vensters eendoorzicht uit de kruisarmen in het presbyterium verleenen geene gewone altarenop te richten - maar eene theotheek in het kapelletjen ter Epistelzijde aan te brengenen een beeld van de Heilige Patronesse der kerk in dat ter Evangeliezij Tegen denkruisarmgevel en de kapel ter Evangeliezijde zijn de sakristijen aangebracht eenevan welke met een uitgang voorzien is Alhier en in het portaal tegen den

1 Onashankelijk van de richting der kerk gedragen wij ons alweder bij de beschrijving als ofzij richtig georieumlnteerd ware en Hij Dien de Schriftuur lsquohet Oostenrsquo noemt ook werkelijk opzijn autaartroon in het Oosten verscheen

Dietsche Warande Jaargang 4

487

kruisarmgevel der Epistelzijde worden de biechtstoelen geplaatst Min gunstig krijgtmen derwaards toegang door porte-brisees die geenszins den schijn hebben intwee verschillende lokalen uit te komen De preecirckstoel is opgericht tegen denMatthaeuspijler en op het plan wordt deze als doorboord voorgesteld - ter plaatsingvan de trap maar t is te verwachten dat van deze inrichting zal worden afgezienZoo fraai als het is in een kapittelzaal een voorleesgaanderijtjen te hebben dat eenwerkelijk bouwdeel uitmaakt en waarheen de trap leidt buiten de zaal - zooonraadzaam komt ons in de ruimte eener kerk het doorboren van een derwaarheidspijlers voor om den stoel dier waarheid te kunnen beklimmenDe kerk heeft ook voor den westgevel haren rijzigen toren met een hoofd- en

zij-ingang Zijne verdeeling is niet in strijd met die der kerk maar stemt over-eenmet de inrichting der orgelgaanderij van binnen Hij verschaft met zijne voor- enzijberen zijn traptorentjen ter (altijd ekkleziologische) Zuidzijde en de konterfortenaan de Noord- en Zuidwest-hoeken der kerk aan deze een aanzienlijk front Deingang vormt een ranken op de helft doorsneden1 puntboog wiens bovendeel mettwee gekoppelde tweelichten en eene kleine roos bevensterd is Karbeelstukkendragen den vensterdrempel tevens bovenkozijn der dubbelde deur Deze boogmeet 72 el van daar tot de waterlijst die van de konterforten langs den voormuuris doorgevoerd is 8frac12 el In deze ruimte is een venstertjen aangebracht van 3frac12 elhoog hij 115 breedte (gerekend naar de buitenzij der eggen) Op een el boven dewaterlijst dus op de hoogte der kerkkluizen ontmoet men een tweelichtvenstervan bijna 5 el hoog en 18 breed Boven het dak der kerk uit verhest zich deachthoek met zijne gaanderij op de vier hoeken van den kubus verrijst een pinakeldoor een waterpas liggenden arc-boutant (die dus eigenlijk geen arc is en ook nietbutteert) met de mindere zijden van den achthoek verbonden Onder dit ver-

1 Doorsnedon is in de ekkleziologic horizontaal gedeeld-perpendikulair

Dietsche Warande Jaargang 4

488

bindingswerk zijn de toegangen tot het torenplat De acht zijden hebben geenkepergevels maar worden rechthoekig door de torenspits bekroond De gevelkeperzoude hier zeker veel fraayer uitwerking hebben gedaan dan de stomphoekigdoorvallende lijn der acht spitskanten en de dakvenstertjens die onmiddelijk bovende vier hoofdmuren het benedendeel der spits vervrolijken moetenDe aanblik van den toren is ongelijk aanzienlijker dan die van de choorzijde des

bouwwerks De kapellen aan wecircerskanten van het choor hebben elk een driezijdigenbuitenmuur maar waarschijnlijk om het min gunstig hoekjen te verhelen dat doorden noordoost-muur van de kapel ter Evangeliezijde met den zuidmuur deruitgebouwde sakristij gevormd zoucirc worden heeft men het oost- of achtermuurtjendezer kapel op eene hoogte van 3frac12 el doorgetrokken tot aan de sakristij en zoo isbedoeld hoekjen inderdaad verborgen - maar daarmeecirc niet konstruktiefwechgevallen Deze fout valt te meer in t oog om dat men in de talrijke opverschillende plans verrijzende Oostmuren van het geheele bouwwerk niet meerdan v i e r vensters telt De oostelijke transfeptmuren zijn blind de kapellen daaronderdesgelijks Men ziet ten Oosten alleen de drie vensters der apsis of choornis en- eene roos in de sakristij Ons dunkt dat er voor het eenige roosvenster van achtlichten in de kerk eene aanzienlijker plaats te vinden zoucirc zijn dan de fakristijmuurVreemd is de verhouding der apsidevensters Het middenvenster heeft even alsde vensters in het schip der kerk drie lichten (di twee vrijstaande posten) de vieroverige choorvensters hebben er flechts twee (di een middenpost) Het effekt dathierdoor in de kerk zal worden te-weeg-gebracht komt ons te bedenkelijker voor -aangezien de vensters van de zijvlakken der apsis door hunne wijking van zelvealtoos reeds smaller schijnen dan het middenvenster In plaats van dezemeerderheid aan de middenplaats bij het zinnebeeldig getal Drie ingeruimd -ondergaat die middenplaats in de traceering der vensters van het schip in zooverre eene vernedering als het middenlicht tusschen de

Dietsche Warande Jaargang 4

489

twee vensterposten veel lager is dan de beide zijlichten schijnbaar alleen om intop plaats te winnen voor een vierbladerig rondlicht Wat voor het overige deevenredigheden der kerk betreft de muraalzuilen hebben ongeveer de halve hoogteder kerk onder den welfsleutel gemeten Ter helft dier zuilen loopt de waterlijst diezich uit de vensterafzaten ontwikkelt Op de kruishoeken ondergaat deze lijst doormiddel van twee elleboogen eene verlaging die zekere speling aan den muur geeften als wij ons niet vergisfen den overgang aanduidt der choor- en kruisarmvenstersop de lager () geplaatste vensters van het schip De muren de vloeren inzonderheid de voorspringende bouwdeelen1 zullen meer verzorgd waardigerbekleed fraayer vercierd worden dan met de meeste onzer kerken van de laatste14 16 jaar t geval was De geleerde en smaakvolle herder der gemeente Vogelzangis het met den chairman der (thands Londensche) Ecclesiological Society eens datwij in t Noorden ons vercieringsstelsel hetwelk hier voor een grooter gedeelte danin Italieuml uit beeldhouwwerk plach te bestaan kunnen verrijken met er het elementder vlakke kleurschakeering nog algemeener bij in te voeren dan in onze DuitscheMiddeleeuwen het geval was Trouwens naast de polychromie van beelden enwandvlakten (hoedanige-alleen het gebruik van gants geschilderde glazen kanwettigen) begint in Engeland al meer en meer het bekleeden van vlakten metgekleurde in breeden stijl twee of drie-verwig gebloemde of geometriesch afgezettebaksteenen in gebruik te komen Dit stelsel waarvan bijv de oude gevel der SFrancesco te Pavia reeds fraaye stalen aanbiedt denkt ook Dr Borret op hetinwendige zijner kerk met ruimte toe te pasfen Zijne italiaansche herinneringenhebben naar men verzekert hem choor-muraalzuilen uit wit marmer aan de handgedaan een band van gefigureerde tegels zal de kerk rondgaan en in t geheel zalde bleeke pleisterstrijker en witter hier slechte rekening maken1 Wij betuigendeswege

1 Met uitzondering helaas der pleistervaste welfsribben - als men het lsquoBestekrsquo (bl 20 34)gelooven mag maar wij gelooven het lsquoBestekrsquo liever niet

1 Met uitzondering helaas der pleistervaste welfsribben - als men het lsquoBestekrsquo (bl 20 34)gelooven mag maar wij gelooven het lsquoBestekrsquo liever niet

Dietsche Warande Jaargang 4

490

onze groote vreugde want het voorbeeld van Dr Borret is van het hoogste belangin deze als in andere bizonderheden van kerkbouw - aangezien het van den grootsteninvloed zal zijnBij onze beschrijving der kerk hebben wij gaande-weg reeds doen uitkomen wat

ons in dit plan

minder beviel Ook de inrichting der beren is minder van onze smaak de toppenen afzaten of dekstukken der verdikking hebben iets gebrokens het zij bij devoorberen (a)

het zij bij die welke de hoeken der apsis steunen (b) Wij meenen dat de kepertopals aan b schooner werkt bij konterforten welke tegen een vlakken muur rustendan die een hoek omgrijpenOver het geheel zal de kerk te Vogelzang een waardig bouwwerk worden -

trouwens onder een leidenden geest als dien van Dr Borret ware iets andersondenkbaar het zij gelijk thands het geval is de Kleefsche Heer Pelzer en de zeerLeidsche Heer Molkenboer als architekten genoemd worden het zij men talentenals een Viollet-le-Duc een Clutton of een Schmidt aan het werk hadde gezet Bijde drie laatst genoemden zoucirc men wel is waar met eenige fcrupule hebben tekampen gehad als men hun eene kerkas ter ontwikkeling had gegeven g e r i c h tals de tegenwoordige De Priester namelijk zal in deze kerk met den rug naar hetOosten staan In eene vesting kan dit worden toegelaten in het leger heeft men weleen autaar van trommels opgebouwd maar in het vrije veld - in de warande vanFloris den Vijfde - moet het vreemd en treurig zijn dat de Dageraad het beeld derLieve Moedermaagd niet over de fakristij heen haar rozengloed door dechoorvensters der Evangeliezijde spreidt en dat de Opgaande Zon het beeld vanChristus niet door de apsisvensters boven het hoofd des Priesters en aan zijnerechter hand op het Offer neecircrstraalt1 De richting

1 Zoo zal ofschoon in geen opzicht de grootere kerk van Overveen bij die van Vogelzang inschoonheid van evenredigheden kan vergeleken worden - eerstgenoemde in hare goedeorieumlntatie altijd een schat van aesthetische en liturgische voordeelen bij de andere vooruithebben

Dietsche Warande Jaargang 4

491

dezer kerk brengt ook de verdere bizonderheden harer liturgische aesthetiek eenweinig in verwarring De theotheek namelijk (het gebouwde schrijn waarin het HSakrament berust) is werkelijk aan de Noordzijde te vinden (gelijk het behoort)maar dit is ekkleziologiesch de Zuidzijde - namelijk de Epistelkant (gelijk het ntetbehoort) De troon van Maria daarentegen zal op hare plaats (aan deekkleziologische Noordzijde) worden opgeflagen maar dit is de natuurlijke Zuidzijdeen Maria aan de rechter hand van den gekruisten Heiland op Kalvarieuml stond daarin de werkelijkheid ten Noorden met het gelaat tenWesten - hetgeen in de schattingder Kerkvaders op de niet geringe voorrechten van ons Noorden en Westen wijst1Wij kunnen deze onze kleine beschrijving van het nieuwe bouwwerk niet eindigen

zonder de parochianen van Dr Borret geluk te wenschen met den voorbeeldigenGodsdienstijver waarvan ze naar algemeen verhaald wordt blijk hebben gegeventer verwezenlijking van dit kerkbouwplan een ijver die te meer geroemdmagwordenom dat hij zich ver boven het bloot stoffelijke heeft weten te verheffen en niet mindergeblaakt en geofferd heeft voor de gedachte dat de Opperste Majesteit niet te veelkan vereerd worden door het beste en schoonste wat de steengroeven der aardeen de diepten van den kunstenaarsgeest kunnen opleveren - dan voor den wenschom een hecht en ruim kerkgebouw te bezitten Ook de toren die door vele architektenzelfs wel eens als een luxe beschouwd is zal hier naar men zegt het voortreflijkgedenkteeken zijn dat eacuteen braaf en van God gezegend boerengezin zich-zelf denktop te richten een voorbeeld waarlijk voor onze lsquorijke-luicircrsquo in de steden die in denregel niet aan nulletjens achter het cijfer van hun offer denken dan wanneer zijdaarvoor eene schuldbekentenis in de brandkast kunnen sluitenJ-AATH

1 lsquoHeilige Liniersquo bl 48 154 en de aanhalingen van Mgr van Poitiers

Dietsche Warande Jaargang 4

492

OorkondenVIlsquoBesteck van tgasthuys kerck [tot s Hertogenbossche] besteet innovember 1487rsquoMedegedeeld door Thomas van Herstelle

Mijnheer de Redakteur

Van de hand eens vurigen doorsnuffelaars onzer vaderlandsche archieven is mijreeds voor lang het ondervolgend stuk met de aanteekening toegekomen die ik Uhier af ga schrijven Misschien past een en ander in onze lsquoWarandersquolsquoDie het stichtingjaar van t Gasthuis akademischerwijze wilde opzoeken zou zich

geen dank weten van dien arbeid de herinnering van het tijdvak slechts zal hetgemis des stichtingjaars eenigzins goed moeten maken en dat tijdvak valt in deeeuwen toen de gekruisten naar het Oosten stroomden en uit den mond derchristelijke liesde de lof vloeide des edelen mans die met de zijnen zijns HeerenGraf ging verweren en in den strijd voer - afbeeldsel van hooger leven - terverovering des HEILIGEN LANDSToen Oudenhoven in 1649 het Gasthuis beschreef heette het door twee

godsdienstige vrouwen eerst gefondeerd en vervolgens door de liefdadigheidvoortgewassen Toen hij in 1670 op hetzelfde onderwerp terugkwam was ldquodit huysseer oudt ende t begin onzekerrdquoMet regt doet de geleerde President Van Gils het Gasthuis

Dietsche Warande Jaargang 4

493

gesticht worden uit de aalmoezen der geloovigen want toen Bisschop Jan van Luikin Julij 1277 de eerste ordonnantie voor het Gasthuis uitvaardigde was zulks voorhet gasthuis dat ldquovoor goeder luden aelmisfen gesticht was in den BoschrdquoOnze historieschrijvers zijn het eens dat voacuteoacuter 1277 reeds het gesticht - dat vroeger

buiten de stad lag - daarbinnen was overgebragt De genoemde ordonnantie isdaarvoor het stelligste bewijsDen 6n Septemb 1376 gaf de Bisschop van Luik de herziening dier ordonnantie

de dagteekening van dit laatste stuk is echter ook een onderwerp van verschilgeweestMaar wij dienden ter kerke te komen U zal mij veroorloven onze historieschrijvers

ter zijde te laten en mij in de opnoeming van eenige dagteekeningen van deuitmuntend bewaarde echte stukken zelve te bedienen die ik zoowel als devoornoemde ordonnantieumln voor dezen naauwkeurig heb ingezien en geeumlxcerpeerdPaus Calixtus III verhief op de Iden van December 1456 in het 2e jaar zijns

Pausdoms de kapel van het Gasthuis tot Parochie wel te verstaan zoo als VanGils aanmerkt voor degenen die in het gesticht verblijf haddenDen 4en voor de Iden van Julij 1457 het 3e jaar zijner regering gaf de Heilige

Vader aan den Deken van Sint Jan commissie om het Gasthuis zijne nieuwlingstot parochie verhevene kapel en het kerkhof te verplaatsen als de nood zulkswerkelijk eischte Heer Joannes Steenwech de Deken zag het wenschelijke ennoodige der verplaatsing in dien ten gevolge werd het Gasthuis vervoerd op zijnetegenwoordige plaats over de rivierDe bouw van het nieuwe Godshuis heeft lang gesleept want den 7enMaart 1471

is magtiging verleend tot den verkoop van vaste inkomsten voor den bouwGedurende die tijdsruimte bleef men in de oude kapel Mis lezen in de bulle vanPaus Calixtus was dat onderwerp reeds besproken en zie bovendien hier eeneomschrijving in s Gasthuis rekening van St Jan Bapt 1474-75 ldquoGerd Ph van Breda(heeft) eenre

Dietsche Warande Jaargang 4

494

bulle van des Gasthuys wegen tot Rome ghecregen ende gheworven Inhoudendedat men de Capelle in t oude Gasthuys staende soudemoghen geven en vercoepentot werlijcke erven ende dat ghewijde altare in deselve Capelle overbrengen envuren soude in t nuwe Gasthuysrdquo Den ldquostads bode van Bredardquo van dat hy dievoorfz bulle ten Bosch gebracht haddersquo schonk men voor drinkgeld 12 stuiverslsquoAldus landen wij aan omtrent 1487 het jaar der aanbesteding van den bouw der

nieuwe Parochiekerk en een der bloeijendste tijdstippen van het GasthuysrsquoZiedaar de aanteekening en ziehier het stuk Ontvang mijne hartegroet en geloof

mij steeds

Uw genegenTHOMAS VAN HERSTELLE

ALsoe Dirck vander1 Elst als meester ende provisoer vanden Groeten Gasthuysgelegen inder Stad van Shertogenbosch onlanx leden geseten is inden GuldenAer bijden Raethuse der selver stad ten bij wesen van vele goede mannen om teverdingen te doen maken ende te tymmeren inden voirsz gasthuys ter eeren Goidsvan Hemelrijcke zijnre gebenedider moeder Marie ende allen Heiligen ende tengerieve vanden armen luden inden voirsz gasthuyse fieck liggende ende daircomende Een capelle Ende vele persoenen als tymmerlude dair op geleet2 hebbenom die voirsz capelle ten mynsten cost te maken ende sunderlinge een geheitenWillem van Stralen tymmerman Soe eest alsoverre becomen dat nae allensolempnitaiten dair toe dienende die2 voirszWillem2 den slach dair aff gehadt heeftende behouden om die capelle te tymmeren ende te maken in alder vuegen endemanieren als in eenre cedullen dair op gemaeckt dair aff die tenuer van woerdete woerdc hier nae volgt clairlijken is begrepenItem die meester vanden Groeten Gasthuys will verdingen een capelle te

tymmeren ende te leveren in manieren als hier nae volgen salItem inden iersten soe is te weten dat die capelle lanck is int viercant totter huyven

toe tsestich voet off dair omtrent ende sess ende dertich voet wijt bynnen muerenoff dair omtrent ende die mueren zullen dijck wesen drie steen off dair omtrent

1 Of lsquovan denrsquo2 Dit woord is herschreven op eene bekrabde plek2 Dit woord is herschreven op eene bekrabde plek2 Dit woord is herschreven op eene bekrabde plek

Dietsche Warande Jaargang 4

495

Item in defer capellen zullen wesen drie gebijnde dair die balcken aff zullen wesenveerthien dumen diep ende tweelff dumen dijck met horen stantvincken endecrombellenItem die crombeelen dair aff acht voet lanck tusschen die tande gewrocht enen

halven voet cromden ende groot vervolgende nae den balken ende stantvinckenmet horen slotellen die stantvincken vijff dumen dijck ende thien voet lancknedergaende onder die balken ende die balken gheweelt ende reyndelijck gewrochtals dat behoirt ende die stantvincken uut gehoelt met twee roessen die sloetels opdie balken vijfftalven duym dijck ende lanck als zij horen ende als het werck eystEnde defe balken zullen liggen anderhalven voet in die můerItem die vorste můerplaten zullen wezen drie virdel voets breet ende vijfftalven

duym dijck Ende die bynnenste můerplaet zeestalven duym breet ende vijff talvenduym dick als voer die bynnenste off vorste muerplaet sal voir uutsteken een virdelvoets bynnen met enen hoell ende tot elcken twee voeten een rozeeItem die blockelen op die muerplaten vyer dumen vyercant ende al gader

gewuestert aen beyden eynden ende die bovestert niet doergaende ende all gadergesneden van goeden vyercanten hoůtItem in defer capellen zullen wefen vijff ronde getogen gebijnde voir die huyve

ende dat gebijnde dat voir die huve staen sal dair die twee halve gebijnde incomensullen dair die stillen dair aff acht dumen dijck ende derthien dumen breet endevoert die vijff ander gebijnde die midden staen zullen acht dumen diep ende brectals voirItem in die huve twee halve gebijnden vervolgende nae der anderen ende die

hůyve gewrocht in alle manieren als zij hoert met enen cruysboem om een cruysdair op te settenItem die crombeelen in die gebijnde zullen wesen nae vervolginge des wercks

ende defe zullen zijn rontgetogen voir in die middelt met enen ryem ende bovendaer die naelden steken zullen eenen cnoep ende after in beyen zijden hebbendeeen groeff dair dat beschot in dienen salItem die scaften zullen neder hangen vijff voet beneden die muerItem in elck velt zullen wezen vijff naelden dair die overste aff sal wezen negen

duymen breet ende seven dumen dijck die zijelnaelden seven dumen viercantende int middel van elcker naelden eenen cnoep gheront vervolgende nae denanderen ende oec desgelijcx die naelden in die huyve vervolgende nae den anderen

Dietsche Warande Jaargang 4

496

Item die wormen die boven all die gebijnde liggen zullen met wouesterten in diebalken geleyt ende die wormen zullen wezen seven dumen viercant ende diebande die dair ondersteken zullen vijftalven duym dick ende sess dumen breetende die aen beyen eynden gesteken [zijn]Item die cappe sal hoech wesen achtendedertich voet ende niet mijn ende die

nederste gespannen zullen wesen beneden vyer dumen dick ende boven vyerdalvenduym ende die haenbalken van groetten als dat behoirt met beyen eyndeninnegewrocht met woueftertenItem in een gelijck velt1 zullen wezen acht gespannenItem vijff poet gebijnden boven dat ronde werck dair die stijlen aff zullen wesen

seven dumen breet ende sess dumen dijck ende die verdiepinge van diengebijntkens seven voet hoech die balken ende crombelen vervolgende nae dat hetwerck eystItem noch twee halve gebijntkens in die huyve vervolgende nae den anderenItem die rijwormen dair op sess dumen ende vijff dumen ende die ingelaten met

wouesterten in hair gebijnden ende die gebonden met haren banden als dat behoirtdie bande zullen wesen vijff dumen breet ende vierdalven duym dick ende die dairinnegewrocht als voirsz steet ende die gespannen zullen inne gekerft wezen opdie rijwormenItem dat wulfhout boven ende beneden sal wezen vyer dumen breet ende

dordalven duym dickItem dat vvelfhout ende voert alle cromhout dat aen dese capelle sall wezen sal

bijnaes dair nae zijn gewassen ende niet uut rechten hout gehouden off gesnedenItem op dese capel sal staen een toerken het welck onder ende boven sal gemaect

zijn als tot Sunte Geertruyden in die Ortenstraet off tot Vucht tot Sunte Lambrechtdair aff die meester vanden gasthuys wille inne hebben alfoe hem dat best salbelievenItem op dese capel sullen staen twee vleemsche vensterkens om gelase dair

inne te setten dat een boven op dat choer om boven op dat vvelfsel te ziene endedat ander bezijden om boven te gane opten torrenItem dat leydack dat op dese capel wesen sal salmen snyen op twelff uuten voet

ende alsoe te blijven als zij gecrom[pe[2]]n zijn ende

1 Herschreven[2] Gaatjen

Dietsche Warande Jaargang 4

497

dat sal een vyrdel jairs gesneden wesen ten mynsten ende soe lange gedroechteermen die op sal moegen slaen ende zullen aen een gestreken wezen aendencant ten halven heertItem noch soe salmen leveren trapp gesteken van groetten breyden dijckten die

welck staen sal opten rogge sulder vanden voirsz gasthuys tot eenen vensterkentoe staende inder mueren vanden ghevel om van dair opten thoren te gaengemaeckt gewracht als die trap is vanden voirsz rogge sulderItem alle dit voirsz houtwerck salmen leveren van goeden loffbaren wijtten geven

eyken hout onrelick fuwe ende falicant afgedaen welck hout oick nyet raeyelschelickop een off ontflaep1 wordden en is mer goet tijdich wael gewetert hout besunderwael ende lofbaerlijck gewrocht ende gesloeten in een als dat behoert ende alschoen gescaeft Ende oft hier iet inne versuympt ware te scrijven dat nochtan tottenwerck principalijcken soude behoeren ende in anderen kercken wordde bevondendat soe sal die gheen die dit werck aen sal nemen sculdig[2] wezen te maken endedes sal hem die gasthuys meester besunder loenen bij tymmerluyden endemeeftersvan werck die hen des verstaenItem ende off hier enich gebreck inne vyele dat dit werck alsoe niet gemaect en

worde nae innehoudt desz cedullen soe sal die gasthuys meester dair toe nementwee goede mannen aen egheenre zijden partye dragende die dat werck zullencalengeren ende afslach doen alsoe hen dat goetdunct Ende dair aen sal diemeester vander3 tymmeringen egheen seggen inne hebben mer zullen dair medete vreden wezen aen beyden zijdenItem dit voirsz werck salmen leveren ende tymmeren als op des meesters ende

werckmans cost ende sal all volmaect zijn om te richten nu tot Sunte JansmisfeBaptisten naestcomende off veerthien daige dair nae all sonder argelistItem die gheen die den flach van desen werck heeft vanden boerde die sal

sculdich zijn borgen te fetten ende geloeven in Scepenen brieven dit werck alsoete maken als voirsz steetItem oft iemont die een den anderen dit voirsz werck ontsloech dair die gasthuys

meester niet mede te vreden en wair foe sal hij hem des moegen hoůden aendeniersten anderen dorden vierden coeperItem den slach van desen werck sal wesen twee Rijns guldens4

1 In het schrift kan dit even goed lsquooutflaeprsquo zijn[2] Overtollig staet hier nog eens lsquosalrsquo3 Of lsquovandenrsquo4 Of lsquoguldenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

498

halff voir den ghenen diet aennempt ende half voer den gasthuys meesterItem hier op sal staen te lijfcoep sess Rijns guldens1 dat sal die meester vanden

gasthuys verleggen ende dat sall die gheen die den flach heeft aen die sommevanden penningen cortenItem Willem van Stralen heeft den slach vanden boerde nae innehoudt desz

cedullen voir twee hondert ende vijffendetachtentich Rijns guldens tot twintichstuvers tstuck gerekent ende is geschiet des Dijnsdaechs voer Alder Heiligen dachItem die selve heeft dair op geslagen vyer slage voir hem ende voir dat gasthuysItem die selver heeft noch voer die gesellen int gelaech geflagen eenen slachItem alle dese voirsz vorwaerden zijn gesciet des Dijnsdaechs voer Alder Heiligen

dach Anno Domini xiiijc ende sevenendetachtentichEnde is gesciet in presentien van goeden mannen Te weten in presentien van

Goessen vanden Hezeacker Corstiaens vanden Meeracker Henrick IoestenGhijsbrechts Willem Ghijsbertsfz ende Claesffz Langsmyt clerck vanden voirszgasthuysItem die felver Willem van Stralen heeft noch geslagen aen handen des meesters

vanden voirsz gasthuys op Sunte Lenaerts dach twee slageItem Ian vander Aa heeft noch hier op geslagen des Dijnsdaigs nae SzteMertens

dach voer der nanen drie slageItem die felver Willem van Stralen heeft noch dair nae opten voirsz dach doen

die kerffe ontsteken was inden Guldenen Aer geslagen enen flach ende drie quaertenwijns voer die gesellenItem op alle voirwaerden ende condicien voirfz Soe is Willem van Stralen coeper

gebleven nae dat die kersse verbornt was geweest inden Guldenen Aer desDijnfdaechs nae Sunte Mertens dach Inden voirsz Iaer in presentien van goedemannen te weten Goessens vanden Hezeacker Corstiaens van den MeerackerIans van Hoele Ians van Kefsel ende meer andere goede mannenDesen aldus gesciet zijnde Soe is gestaen voer Scepenen hier onder gescreven

die voirsz Willem van Stralen ende met hem Dirck vander2 Papenboert endeLaureyns soen Wilner Henrix van Hout ende hebben openbaerlijck gekent endeop verbijnteniffe van heuren lijve ende van heuren gueden die zij nu ter tijt hebbenende namails vercrijgen

1 Of lsquoguldenrsquo2 Of lsquovan denrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

499

zullen den voirsz Dircken tot behoeff den Gasthuys ende den armen voirszonversceyden ende een voer all geloeft dat die voirszWillem van Stralen die voirscrcapelle maken ende tymmeren sal ende all achtervolgende ende nae uutwijzen dervoirsz cedullen hier boven geincorporeert fonder argelistGetuygen hebben hier over geweest Schepenen in Shertogenbosch Ian Pijnappcl

ende Goyart Grotart van OffGegeven opten achtendetwintighsten dach der maent Novembris Int Iair ons

Heren duysent vierhondert seven ende tachtentich

Mijn vriend teekent nog op zijn afschrift aan

lsquoDe zegeltjes der schepenen zijn schier onbeschadigd aan de perkamenten cedulgehecht gebleven Onze taalkundigen mogen eens nadenken over devreemdklinkende woorden die in dit bestek voorkomen De juistheid vanmijn afschriftverklaar ik boven redelijken twijfel verheven Ik heb mij alleen de volgende vrijhedenvergund de u-vok en konson onderscheiden als thans gebruikelijk is descheiteekens hoofdletters en alineaas duidelijkheidshalve een weinigvermenigvuldigd de verkortingen opgelost behalve dat ik fz geschreven heb waarmij het bekende teeken ontbrakrsquoThvH

VIIDe altaarschilderij der sint-pauluskapelle in de o-l-v-kerk ter Veredoor JJ van der Horst pr

Naast het schitterend geslacht der Heeren van Borsselen die met hun luisterrijkehoshouding het beroemd en magtig kasteel Zandenburg bewoonden treden ookde van Borsselens van Schellach en Laterdale met eere zoowel in de geschiedenisonzes Vaderlands als in die der stad Veere op De eerste van dezen stam wasHeer Pauwels van Borsselen doorgaans de bastaard geheeten en die gezegdwordt een natuurlijke zoon van Hendrik II Heer van der Vere te zijn geweest DezePauwels komt in 1470 als kapitein voor van de vloot waarover zijn broeder Wolsaertvan Borsselen Heer van der Vere als admiraal het gebied voerde Twee jaren laterwas hij zelf bevelhebber van een vloot tegen de Franschen en werd in

Dietsche Warande Jaargang 4

500

1480 met de bewaring der stad Vere (of Veere) waarvan hij reeds baljuw wasbelast Hij was gehuwd met Aleyt van Haerlem en overleed in 1504 Daar hij ridderder Schotsche orde was is het niet onwaarschijnlijk dat hij door den koning vandat rijk beleend werd met de heerlijkheid van Lawderdale in Schotland en naardeze heerlijkheid zijn slot dat binnen de stad Vere lag en vroeger Magdalon heetteLaterdale genoemd heeft De laatste van zijn stam was Jonkheer Maximiliaen vanBorsselen die als Heer van Schellach en Laterdale onder de edelen van Zeelandter dagvaart in 1571 verscheen en daar hij der katholieke Godsdienst bleeftoegedaan bij den overgang van Vere het land verliet om onder de grafelijke troepente blijven dienen Hij stierf te Gent ongehuwd en zonder kinderen den 12n Oktober1576In het stedelijk Archief van Veere worden nog vele stukken bewaard die getuigen

van de bijzondere godsvrucht van Heer Pauwels en vrouw Aleyt Zoo hebben zij inde collegiale kerk van OLV te Vere eene kapel gesticht ter eere van den H ApostelPaulus en haar niet onbetuigd gelaten Immers lsquoint jaer duyst cccc vijff endetnegentich upten xxij dach der maent ven Octobrisrsquo deden de vier kerkmeestersCornelis Geertsz Vranck Jacobsz Barthelmeus Jacobsz en JanWolsertszWackerlsquocondt allen dengenen die dese jegenwoirdige letteren sullen sien oft hoeren

lesen hoe dat Edel ende vrome Heere ende Vrouwe Heer Pauwels baftert vanBorsselle Ridder Bailliu der voirfz stede vander Vere etc Ende Vrouwe Aleyt vanHaerlem zijn wettige geselnede begerende van huerlieden goeden ter eeren Godsende tot vermeerderinge ende chiericheyt der Godlicke diensten ende huerliederzielen salicheyt te disponeren hebben uuyt huerlieder gemeene beyder goedengeordineert geinstitueert ende gefundeert zeker goidsdiensten ende ceremonienbinnen der voirsz kercke in huerlieder capelle van Sinte Pauwels tot eewigen dagenonverbrekelic te doene in maniere hier naer volgende te wetene alle weken vijfmissen in deser manieren Des soendaechs van der Heyliger Drievuldicheytsmaendaechs van Requiem voir alle geloevige sielen fmaendaechs van denHeyligen Geeste svrijdaechs van den Heyligen Cruce ende tsater-

Dietsche Warande Jaargang 4

501

daechs van Onser Liever Vrouwen ten ware datten orduyn der voirsz kercke andersexpostuleerde ende naer misfe te gane binnen derzelver capelle up huerliedensepulture ende aldaer te lesen een Miserere mei Deus mit een collecte enz enzrsquo

Goede jaarlijksche renten werden daartoe vermaakt zoo aan de kerk als aan hetkapittel en den kapellaan die de H Diensten in de kapel verrigtte terwijl ook dekoster de armen het waslicht en zelfs het schoonhouden der kapel vorstelijk werdenbedacht Reeds zes jaren vroeger was Heer Pauwels er op bedacht geweest omzijne kapel te verrijkenmet eene kostbare schilderij en had daartoe den 17nAugustus1489 eene overeenkomst getroffen met den kunstschilder Meester Anthonis Janszvander Goude Deze overeenkomst in het Archief van Vere nog berustende deelik hier mede als eene kleine bijdrage tot de kennis der schilderkunst op het eindeder XVde eeuw Zij luidt aldus

In aldusdanygen manyer ende vorwaerden soe hebbe ic meester Anthonis Janszaen genoemen een taeffel van scilderije die ic selff met mijnder hant fal maeckenalsoe daer een off hebben wil mijne Here Pouwels bailju vander Vere ende dat omses ende dertich pond groet daer off dattet vorwaerden sijn dat meester Anthonisontfangen sal negen pond groet nu ter Bamesse naest comende ende negen pondgroet tot wat tijden dat dese taeffel halff gemaec sal sijn ende hoemeer dat defetaeffel volmaect es ende gelevert wort soe sal hij dan noch xviij groet ontfangenvan laetste paymentVoirt soe sijn vorwaerden dat in mydden van dese taeffel sal Onse Vrouwe sitten

op een stoel rijckelijc gemaect haer kyndekijn op hoer scoet ende omtrent haersullen engelkens vlyegen ende toenen het kyndekijn het cruys ende den doern croenende naegelen met meer ander dyngen vander pasfy ende ande rechte sijde salSinte Pouwels staen en presenteren mijne Heer Pouwels met sijn knechkens algemaect nae tleven ende ande luchte sijde sal staen Sinte Steven ende presenterenmijne Vrouwe met hoer dochteren1 oic al gemaect nae

1 Nieuw bewijs dat het rechter en linker in de beeldende kunsten objektief te verstaan is deRidder namelijk met zijne zonen en zijn Patroonheilige wordt altoos ter linker van dentoeschouwer voorgesteld de Vrouwe met heure dochteren ter rechter dat is objektief terlinker hand

Dietsche Warande Jaargang 4

502

tleven ende bouen dese heylichen sal staen gemaec boven in thoeff vander taeffeleen scoenmetselrye1 voirt foe sal staen jnde doer2 ande rechter hant Sinte Pouwelsdaer hy onthoeff sal worden ende den rechter daer omtrent met sijn yesegen endeboven sal Synte Pouwels vanden paerde geworpen worden van verre te syen ingebercht Voirt sal staen inder doer vande liuchte sijde Sinte Steven ende sal daergesteen worden ende de rechter daer bymet Synte Pouwels die de clederen houdensal en boven in gebercht wat van sijn leven dat best daer vor dyent en benedenjnde voet sal staen vyer percken vande vyer uterste wel ryeckelijc gemaec endebuten op de doeren daer sal op gemaec worden Ecce homo van wiitten ende vansuarten steens gewyest3 Ende dese voerscreue taeffel sal beghonnen worden nuBamesse naest comende ende sal volmaect wesenmet de hulpe Goets te Bamessejn jaer van xc Ende waer dat zaecke dat jc Anthonis voerscreven offlyuich werdeeer dese taeffel volmaect waer soe sal mijn Here niet meer betaellen dan jn avenantdat daer an gemaect sal sijn ende dat by seggen van meesters die hem dyes wercxverftaen ende hadde meester Anthonis hyer meer gelts op ontfangen dan hyverdyent hadde dat soude sijn erffgenaemen weder omme keren alle dync sonderarch off lust In kennesse dat dit waer es soe hebben wy elc van ons beyden eenzedule ut tverband gesneden met A B C D Ende defe vorwaerden fiin gescyet jnjaere ons Heren duust vyerhondert neghen en tachtiche den xvijste dach van oestBoven op dezen verbandbrief waren geschreven de vier eerste letters van het

alfabet en nu hadden beiden zoowel Heer Pauwels als Meester Anthonis eenestrook papiers hoeksgewijze afgeknipt waarin een gedeelte dier letters stond tenbewijze van hunne overeenkomst De verbandbrief zoo als hij nu op het stadhuisbewaard word toont dus nog aan zijn boveneinde de onderste helft der ingekeepteletters A B C DAan de keerzijde van dezen verbandbrief stonden de volgende quitantien nog

aangeteekend

Ic hebbe ontfancghen vanmijns sheren rentmeester HuygheGhijsbrechszten eersten op rekeninc van der tafel negen pont groetDaer nae heb ic ontfanghen noch ses pont groetDaer nae noch ses pont groetSa te samen beloepende een ende xx pont groet

1 Metselwerk huizen2 Deur of vleugel van het triptykon3 Dus als graauwtjens behandeld

Dietsche Warande Jaargang 4

503

Vraagt ge wat er van deze schilderij geworden is Zij zal in 1572 met vele anderekostbaarheden van Veeres kollegiale kerk vernield zijn

De schilderij van onzen meester Anthonis Jansz moet zeker algemeen voldaanhebben en wekte zelfs den naijver op van het gilde van t Heilig Kruis of dervischverkoopers te Veere De kapelle van het H Kruis was de voornaamste in dekollegiale kerk van Veere en diende tot grafplaats voor de meeste kanunnikenGeen wonder dus dat de vischverkoopers zich vele offers getroostten om hunnekapel voor geen andere in rijkdom van vereieringen te doen wijken Zij ontbodendan ook denzelfden schilder die de Sint Pauwelskapel met zulk een schoon tafereelhad verheerlijkt en bestelden hem voor hunne kapel ook een groot altaarstuk jabeloofden hen zelfs eene goede toelage bovendien zoo hun altaarstuk door kennersschooner werd geoordeeld dan dat van den Heer van Borsselen De archieven vanVeeres stadhuis bewaren nog het koncept van het kontrakt dat daarover geslotenwerd tusschen de H Kruismeesters en meester Anthonis t Is van dezen inhoud

Jhesus Maria

Item tzijn voerwerden tusschen den Heylighen Cruysmeefters Hughe TzarjanWillemPietersz Joeft ende Bertelmeeus Lincsloet1 ende meefter Anthonis Jansz vanderGou hoe dat den cruysmeesters voerscreven besteet hebben haer tafel te makenvan poertretuer in sulker formen[2] als hier nae bescrevenItem ten eersten aen die rechterzide in den Eersten Duer binnen sal staen

d a e r o n s e n H e e r i n t t h o e f k e n i s ende dat mit zijn toe behoeren dieTweeste Duer binnen daer o n s e n H e e r g h e t o e n t w o r t Ecce Homo tenDerden die gheheel tafel d a e r o n s e n H e e r z i j n c r u y s d r a e c h t mitden moerdenaeren ende allen datter behoert ten Vierden die Ander Duer aen derslinkersidebinnend e n o f n e em i n c k v a n d e n c r u y s me t J o z e p e n d eN i c o d emu s e n m e e r a n d e r M a r i e n al zoeumlt eyschende

1 HS lsquolīcsloetrsquo[2] t Woordtjen lsquoenrsquo doorgeschrapt

Dietsche Warande Jaargang 4

504

is ten Vijfsten indenAnderduer binnen sal staen d a e r o n s e n H e e r v e r i j s tu t e n g r a v e e n d e b o v e n i n t l a n t s c a p Noly me tangere ende allen denander parken w a t m e e r v a n d e n p a s c i i n t c l e y n e al zoeumlt eyschendesal wezen Ende buten op den duerren sal staen dat gheen dat den Cruysmeestersbeliefven sal ende dat van witten en swarten als steens ghewijs1Ende dezen voersz tafel met sijn toe hoeren sal meester Anthonis voersz zoe

goed ende beter maken als minen Heer Baeljuus tafel van der Veer oft minen HeerHeer Pouwels vander Veer in zijner kapelle staet ende van dezer tafel voersz zoehebben beloest die Heylighen Cruys[-meefters] voersz veertich pont groet mer istbij al zoe dat hem meester Anthonis voersz dat voersz weerck die beterscop hemselven al zoe m[eer] quijt ende werklieden segghen twe aen die een side ende tweaen die ander zide zoe fallen2 gheven die Heylighen-Cruys-meesters voersz aenmeester Anthonis voersz noch tien pont groet oft al zoe veel meer3 als hij van denwerck verdient sal hebben ende wanneer dezen voersz werck oft tafel gheordenneertsal wezen oft bewerpen zoe sallen den Heylighen-Cruys-meesters voersz ghevenaen meesters ses pont ende wanneer den werck oft tafel half ghemaeck is nochses pont groet ende niet meer ten sal tot hoeren beliefte staen dan want (sic) dentafel oft den voersz werck vol ende al gemaect sal wezen zoe sallen denHeilighen-Cruys-meesters voersz vol ende al betaellen aenmeester Anthonis voerszDezen tafel voersz zoe sal meester Anthonis voersz gheheel ende al voldoen binnenanderhalf jaerDit al ghedaen in duechden ende sonder arch oft list ende om deze voersz

voerwerden gheen ghescheel coemen en zoude zoe zijnder twe cedullenghescreven die een ghelijck den anderen van woerde te woerde ende ghesnedendie een wt den anderen als duer A B C Ende dits gheschiet int jaer ons Herenduzent cccc xcvii den eersten dach van mey oft daer omtrent4

1 Wederom als graauwtjens en grisaille2 Aanvanklijk wilde de pen lsquosalmenrsquo schrijven maar lsquofallenrsquo spelt ze toch later nog eens3 HS nn4 NB In deze stukken is t onderscheid van v en u en ij en y door den druk geregeld

Dietsche Warande Jaargang 4

505

Middelnederlandsche poeumlziedeels hersteld deels voor t eerst uitgegevendoor Mr Prudens van Duyse

VAN DIE BITTER TRANEN ONSHEREN

I

VANDIESEVENVRUECHDENONSERLIEVER VROUWEN

II

VANDEN VROUDEN DIE ONSE HEREHADDE AENDEN CRUCE

III

Onder de oude merkwaardige boeken in t Dietsch geschreven verdientniettegenstaande vele drukonnauwkeurigheden met eere genoemd te worden hetin 4o DER SIELEN TROEST lsquovolmaket in die stat Utrecht in tjaer ons herenMCCCCLXXIXrsquo Het is geprent by Geraert de Leempt dien in 1805 La SernaSantander wilde doen doorgaan met Nicolaes Ketelaer lsquoals den eersten drukkerniet enkel van Utrecht maar van gantsch Holland niettegenstaande denongegronden eisch verfcheidener steden en vooral van Haarlemrsquo Dan heeft hetboek uit dien hoofde voor den bibliophiel pur sang geene hooge waarde meer moethet die pretentie verpletterd door Haarlems bronzen Coster opgeven het heeftzijnen geur van godsdienstige naiumlveteit en daarmede in verband staandemiddeleeuwsche poeumlzy bewaard Het bevat talrijke Legenden en de volschooneSage van Amijs en AmelijsEr is geen twijfel aan of dit werk (eene bloemlezing in zijne soort) hoe zeldzaam

ook thands heeft een buitengewoonen bijval in der tijd gevonden men heeft hettot een schoolboek gemaakt dat nog heden onder de buitenlieden sterk verspreidis en tot de blauw boeken in 4o behoort bij de drukkers te vinden wier pers ditsoort van werken bijna uitfluitend weecircrgeest of liever weecircrgaf want ook die Elzeviersvoor den buitenman sterven van lieverlede uitDe laatste uitgave die wij er van kennen is over eenige

Dietsche Warande Jaargang 4

506

jaren gedrukt tot lsquoGend by J Begyn boekdrukker en boekverkooper aendAppelbrugge in den Engelrsquo Wy vonden ze laatst te koop gesteld in een stedekenvanWestvlaanderen dat nagenoeg aan de grenzen ligt het in taal zoo eigenaardigeVeurne in de groote steden zou men t misschien niet meer kunnen bekomenDie uitgave nu wier goedkeuring gedagteekend is uit Gent 1759 is geen herdruk

van t oud werk wel verre van vermeerderd te zijn zoo t gemeenlijk luidt is t zeerverminderd wel verre van verbeterd te zijn is t voor minder goedkeuring vatbaarbij hen die aan de oude taal der leesboeken meer hechten dan aan de lsquovan velesouten gezuiverde taalrsquo der latere schoolboekenDe titel is deze Den dobbelen Zielentroost ende vaderlyke leeringe troostelyk

voor de godvrugtige christene zielen gesteld by maniere van saemenspraeketusschen eenen vader en zyne kinderen verklaerende de tien geboden Godsdezelve uytleggende en met voorbeelden bewyzende In dezen laetsten drukoversien en van vele fauten gezuyverd tot onderwyzinge en troost der zielenuytgegeven1 Het boek is met de St Pieters of gothieke letter gedruktMen ziet het de vorm des boeks in den geest der fransche castoyements is

levendig volksachtigOnder de affnijdingen die t schoolboek kenmerken behoort die van de gedichten

wier titel men (onder No I en II) ten hoofde dezes artikels leest Schoon beide toteen foort van proza gemaakt stralen rijm en maat bijna overal nog door t is eenegelukkige onhandigheid des omwerkers te heeten dat hij hierbij minder handig ofwil men minder prosaiumlsch te werke is gegaen dan de omwerker van den berijmdenReinaert die zijne elucubratie in het zelfde jaar liet verschijnen lsquoter Gouden inHollant bi Gheraert Leeursquo

1 Dit werk heeft niets gemeens met het gene van den Dendermondenaar Columbanus Vrancxabt van Sinte Pietersklooster binnen Gent getiteld Vanden trost der Sielen in t VaghevierGhendt 1611 en herdrukt te Leyden 1727 onder den titel van Nieuwe-Kost of veranderingvan Spijs VD

Dietsche Warande Jaargang 4

507

Men bemerkt dat de interpolatien veel meer in t eerste der volgende dichten danin het tweede demaat verbreken en het rijm wegcijferen ook komt alleen by t eerstevoacuteoacuter elken lsquobitteren traen ons Herenrsquo eenig proza voor dat van den omwerker zalgeschreven zijn1Beide gedichten kunnen van eacuteeacutenen zelfden schrijver zijn al vindt men oneindig

min geleerdheid in t eerste te pronk2 dat eenvoudig en innig een dieperen indrukdan het andere

1 Wij moeten ons veroorloven te dezen opzichte van onzen geachten medewerker in meeningte verschillen Herhaald onderzoeken en proeven van de bespiegelingen over de lsquoBitteretranenrsquo in cene andwerpsche editie van 1512 die hoewel jonger dan Mr van Duysesutrechtsche vrij is van de meeste lsquodruk-onnauwkeurighedenrsquo waarover de Hr vD zich hoogerbeklaagt heeft ons tot de overtuiging gebracht dat het lsquoeenig prozarsquo (hetwelk in de ed 1512ook bij de lsquoVroechden OLVrsquo niet ontbreekt) van de zelfde hand is als de vaerzen en dat erhier eigenlijk van geen lsquoomwerkerrsquo sprake kan zijn De eenige doorgaande omwerking die devaerzen wellicht ondergaan hebben zoucircmoeten bestaan in het achter-elkacircacircr-drukken zonderde nieuwe regels die wij modernen gewoon zijn in gedichten vaers voor vaers waargenomente zien Van lsquointerpolatieumlnrsquo is ons ook zeer zeldzaam eenig spoor voorgekomen en vallen devaersregels den liefhebber der XIIIe-eeuwsche poeumlzie te-recht wat lang - ze strekken in deXVe ten blijkbaren overgang op de refereinmanier van Anna Bijns en hare minder begaafdekunstgenoten der XVIe Eeuw terwijl we dien rederijkerstrant allengskens in de XVIIe enXVIIIe linea recta zien opgevolgd door de knoedelvaerzen van sommige blij- enkluchtspeldichters We hebben dan ook het werk van onzen vriend vergeleken met debovengenoemde uitgave van 1512 en waar het pas gaf weder aangevuld uit de doorgaandsdaar zeer wel geaccentueerd te lezen vaerzen Enkele belangrijke varianten hebben wevoords opgegeven De spelling zoo als die volgends de meecircdeelingen des Hn Van Duysein de utr uitg gevonden wordt hebben we behouden behalven waar wij afwijking vermeldent Is opmerklijk dat s Heeren vD-s utrechtsche druk het vr voornw lsquohoerrsquo (spreek uit heur)de andwerpsche in tegendeel lsquohaerrsquo te lezen geeft De andw dr spelt lsquovruechdersquo de utrdoorgaands (niet altoos) lsquovroechdersquo de andw lsquometrsquo en lsquonemmerrsquo de utr lsquomitrsquo en lsquonummerrsquode lsquoutr lsquobermherticheitrsquo de andw lsquobarmhrsquo de utr lsquoeerdersquo de andw lsquoaerdersquo de utr lsquoteikenrsquode andw meestal lsquotekenrsquo de utr lsquolestersquo de andw lsquolaetstersquo de utr lsquoversuenenrsquo de andwlsquoversoenenrsquo de utr somtijds lsquoblueienrsquo de andw altoos lsquobloyenrsquo de andw meest oe voor oode utr meer o de utr lsquosundenrsquo de andw lsquosondenrsquo de utr lsquosellenrsquo de andw lsquosullenrsquo de utrde y waar de andw te-recht de i gebruikt de utr lsquoofrsquo de andw lsquooftrsquo de utr verslapt sommigewoorden door uitlating der tandletter waar de andw die behoudt enz daarentegen schrijftde andw lsquotranersquo lsquoherersquo lsquosielersquo waar de utr de e der uitgang verwerpt De reeds min of meerafgesleten verbuigingen der XVe Eeuw hebben we behouden De noten aan den voet derbladzijden zijn van onze handATH

2 In ieder geval slechts een weinig zeer populaire Bijbel- en Vaderslektuur zonder praetensie

ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

508

te wege brengt Het Crucifigite eum dat het Hosanna van Israeumll zoo spoedigopvolgde is hier in Die derde traen ons Heren gemoedelijk niet onpoeumltischuitgebreid lsquoLieve Here het gesciede totten selven quadentiden doe du quaemsteopten ezel riden doe ontfinghensi di als een groet heer ende verworpendy daernae mit groeter oneren Sy hadden dy mit palmen ende mit groeten boemenontfangen daer na lieten sy dy scentlike ander clommen slaen si deden di nochgroter laster ende smaetheit dan enich mensche op eerden leet sy hadden dy alseen coninc ontfanghen ende lieten di als een dief an een cruce hanghenrsquoEene eenvoudig uitgedrukte tegenstelling waarbij t echter aan geene kracht faalt

ja die door hare natuurlijke uitstorting het harte ruim zoo zeer verteedert en roertals de krachtigste plaatsen van dichters uit latere tijden zoo als by ons Vollenhovenwiens Kruistriomf niettegenstaande t valsch vernuft dat er hier en daar in steektlof verdient en die aan dergelijke tegenstellingen van heerlijkheid en smaad beidein den gekruisten Heer ten top gevoerd zoo veel schoons heeft te danken zoo alsin de verzen

Zijn hoost dat Thabor zag met stralenVan gout omringt en zonneglansDoorboort met enen doornekransDaar stralen bloets uit nederdalenZijn lijf gerekt gescheurt mismaektHet lijf van hem die t vee met huidenDen mensch met zijde t velt met kruidenDe lucht met starren kleedt gansch naakt

welke laatste verzen overgenomen zijn uit de denkbeelden voorkomende in hetmiddeleeuwsche kerstlied Nobis est natus nobis est datus Dit in t voorbijgaan1Men weet dat er een middeleeuwsch gedicht bestaat Van den v vrouden der

Moedermaagd uitgegeven door Mr LPhC

1 Onder dagteekening van 11 Jan 1859 schrijft ons nog de Hr Van DuyselsquoMij is thands onbewust of ik aangeteekend heb dat het boek Den zielen troost (zoo als tzeker uit het oude werk was gecompileerd) in de Censure des Bisschops van Antwerpen indato 16 april 1621 voorkoomt onder de lsquoBoeken gheheelijck voor de scholen verboden endeook onder deghemeynte te verkoopen foo langhe sy niet gheapprobeert en zijnrsquo blijkens DEREIFFENBERGS aanteekening in zijner uitgave van PH MOUSKES Chronique rimeacutee Brussel1838 II dl bl 867 in-4o

Dietsche Warande Jaargang 4

509

van den Bergh in de Nieuwe werken van deMaatschappij der Nederl Lett te Leiden(Vo deel 14o st bl 47-50)Men zal ons geen ondank weten onzes dunkens dat er een derde stukjen hier

bijkome door zijnen aart toch door het tijdstip waarop t vervaardigd is staat hethier op zijne plaats2 De legende is allesins poeumltisch het mysticisme dat er in heerschtis hier allesins zielinnemend want de phantazy die er in zweeft is uit de ziele desgeloovigen dichters der XVe eeuwe gestroomdWij zeggen der XVe eeuw althands komen die regelen voor in een ons behoorend

Gebedenboek van dien tijd waarin de devote gebedekens en legenden door eengemengeld voorkomen Dat het tot die eeuwe behoort bewijst het schrift van ditklein maar dik boekjen Het heeft zijne taal- en letterwaarde ik hecht er te meerprijs aan daar het een lief geschenk is van mijnen hooggeschatten vriend denEerw heere Carton van Brugge de met roem bekende bestuurder derstommedooven Deze had het ten jare 1843 in een openbare boekverkoopingaangekocht

2 Het zelfde getuige de lezer van de hier volgende aanteekening waarin onze hooggeschattemedewerker Prof Bormans ons eene editie van een insgelijks XVe-eeuwsch werk beschrijftHet leven van Jezus uit welks druk van 1495 en 1521 wij lsquoD Warandersquo 1857 bl 245 eendichtstuk overnamen ATHT i t e l lsquoDit es dieven ons heeren Ihesu Christi derdewerf gecorrigeert en verbetert metschoonemoralizatienrsquo enz lsquoEn is nu lestwerf verbetert en gheprent in die vermaerde coopstadtvan Antwerpen binnen die Camerpoorte in OLV pant bi mi Claes de Grave Int iaer onsHeeren MCCCCC ende XXI den VII dach van Septemberrsquo In-folio-formaet bestaende uitCCLXXII bladen Het lsquoschoon minnelijck carmen oft jubileringhersquo begint fo 271 verso en sluithet boek Dan volgt in denzelfden band lsquoD e r s i e l e n t r o e s t rsquo bestaende uit LXXXVIIbladen lsquoGheprentrsquo enz als boven lsquoint iaer ons herenrsquo MCCCCC en XXVI De oudere drukvan dit werk zoo dikwijls door Huydecoper aengehaeld berust te Luik in het BisschoppelijkseminarieZie hier zegt de Hr Bormans eenige varianten van het lsquoschoonminnelijck carmenrsquo vergelekenmet uwen tekstVs 1 foet 2 warige 3 aldersoetste 4 is soete zijn tegenwoerdige duecht 6 Noyt vrolikergehoort noch so schone 7 oude noch ionghe 8 fanck 9 oeck 11 bedingen tot hemw 12die hem soecken 13 soetheyt vol duechden 14 alle 15 En alderbegeerlijcste 17 penne20 Ick sal soecken ihm soet sonder ghelijcke 22 hertelije hemelrijcke 23 ghestadiger liefdenclaer enz - Met uwen druk van 1521 komt de mijne soms gedeeltelijk overeen als bijvoorbeeld vs 31 Hem omhelsende in een hertelijc soms geheel als vs 47 Meer dan widufent Op de meeste plaetsen is hij gansch verschillig Het merkwaerdigste bij dit alles isdat die twee drukken hetzelfde jaer te Antwerpen verschenen zijnNB Elke volle kolom van mijnen druk behoudt 44 regels

Dietsche Warande Jaargang 4

510

Van die bitter tranen ons Heren

Lieve kijnt noch wil ik dy leren iiij ghebeden van die bytter tranen ons liefs herenJhesu Cristi die hy tot vier tiden1 om onfen wille gheweent heeft Dit ghebet moghestuoeck spreken of du wilste

Die eerste tranen

Die eerste tranen2 weende onse lieve Herer doe hi eerst gheboren wert van sijnreliever3 moeder Die tranen4 en behoefde hi niet mer hi weendese om onser sondenwille Der kijnscher tranen selstu5 hem dancken ende bidden en vermanen dat hidy vergheven wil alle6 dijn kintsche sonden die du ghedaen hebt7 in dijnre kinsheittot desen teghenwoordighen dachEnde sprecct aldus

Ic dancke di heer Jhesu CristeWanttu mijn heer ende God bisteEn dattu om mynen wil op der erdenSo armen mensce wouste werden

+5

+ In snoden doeken nauwlic ghewondenDattu te hant ter eerster stonden(Doe du waerste gheboren vander maghet MarienOm minen wil wouste wenen ende scrienAlle dijn leven tent anden doot

V 1 VD Thesus Xpristus - V 3 VD minent - V 4 VD arme - V 5 nauwlic is bijgevoegddoor VD - V 7 VD worste

1 Ed 1512 lsquostondenrsquo2 Dit lsquotranenrsquo (1512 trane) hoewel als enkelv (vr) naamw hier voorkomend is als een

kollektief te verstaan gelijk het meerv fr woord pleurs3 De Hr vD schrijst lieve4 De Hr vD leest lsquoder traenrsquo staat er dit - des te opmerkelijker5 De Hr vD schrijft selste6 VD lsquoalrsquo7 De andw ed spelt veel beter lsquohebstersquo en zelfs lsquosultstursquo

Dietsche Warande Jaargang 4

511

+10

+ En was niet dan armoede pijn ende nootEen arme joncfrou was dijn moederEen arm timmerman dijn behoederDijn wieghe een cribbe van herden steenDijn huus was allen lude ghemeen

+15

+ Op dat di vinden mocht al ghelikeGoet quaet arm ende rikeWant du en wilste niemant versmadenDu wilste al ontfaen tot dijnre ghenadenDaer om segghe ic di lof ende eer

+20

+ Benedide Criste Lieve heereIe vermaen di biden eersten wenenDattu mi tranen wilste verlenenDat ic bewenen mach al mijn sundenDie ic ghedede tot desen stonden

Die ander traen ons heren Jhesu Cristi

Die ander tranen wenede onse Lieve Heer doe hi Lazarum verwecte vander dootdoe hy Mariam Magdalenam1 wenende sach ende haer suster Martha doeontsermede hi ende weende met hem2 Lazarus hadde IIIJ daghen doot gheweestende stanck3 in den grave doe weneden si daerover Veel meer selmen wenen alsdie ziele sterst in doot sunden ende stincket meer voer Gode dan Lazarus stanckvoer die luden Daer om sellen wy onsen lieven Heer bydden dat hi ons gheeftrouwighe tranen dat wy onze sunden bewenen ende spreken aldus

+25

+ Ic dancke di heer Jhesu CristeWant du mijn heer ende God bisteDattu bitterlijck wouste wenenMet Marien MagdalenenDoe Lazarus in den graef doot lach

VV 11 12 In de utr ed is 11 12 en omgekeerd - V 20 VD Christus - V 21 lsquoWenenrsquomede een kollektief - V 24 De oude drr hebben lsquotot desen daghersquo

1 VD Marien Magdalenen2 In den druk van 1512 staat lsquohaerrsquo - wat men als vr meerv in onze dagen nog wel eens eene

schoolsche nieuwigheid gescholden heeft3 VD stont

Dietsche Warande Jaargang 4

512

+30

+ Ende stanc anden vierden dachAlso heb ic tot desen stondenGheleghen in den grave in doot sundenEnde bin leider des onwijsOf mijn siel levendich of doot is

+35

+ Oste ic yet wiste lieve heerDat dijnre godheit aenghenaem waerOfte ic Di mocht leven een halven dachDat ic arme mensche niet weten en machOf ic lieve Heer an dijn hulde sy

+40

+ Ofte du vertoernt biste op miOf ic behoer totten rike dijnOf totter ewygher helscher pijnBrenct mi in sodaniger achteDat ic di met rouwighen tranen bedachte

+45

+ [Bider tweeder trane vermaen ic diKeert dijn bermherticheit tot mi]Ende ghif mi ghenade mijn sonden te bewenenAls du dedeste Marien MagdalenenEnde en laet mi nummermeer sterven

+50

+ Ick en moet eerst dijn hulde verwerven

Die derde traen ons heren Jhesu Cristi

Die derde traen weende onse Heer opten Palmdach doe hi reet opten esel teJherusalem Daer1 weende die Heer van rechter bermherticheit doe hi sach dengroeten iammer2 die over der stat soude gaen Alsoe als wy sien den iammer onsevenkersten3 so sellen wi medelyden hebben op dat hem God ontfermet in die ureonser doot Ende die ghenade en moghen wy niet hebben God en gheeftse onsdaer om sellen wi bidden ende spreken aldus

VV 43 44 leveren een der talrijke bewijzen dat de druk van 17 Febr 1512 beter is dan dievan 1479 43 ontbr bij VD en voor lsquobedachtersquo leest men lsquobekrachtersquoVV 45 46 toegevoegd door VDV 47 VD leest ghist 1512 heeft hier ghif later ghevet

1 VD lsquoDoersquo2 Ed 1512 lsquodat groot iammerrsquo - maar toch - lsquodie ouer der stadtrsquo3 1512 lsquoeuen kerstensrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

513

Ic dancke di heer Jhesu CristeWant du mijn heer ende God bisteDijn bermherticheit is so groetDattu beweendes dijnre vianden doot

+55

+ Tot Jherusalem in der statVan groter bermherticheit dedestu datLieve heer het ghesciede ten selven quaden tidenDoe du quaemste opten esel ridenDoe ontfinghensi di als een groet heer

+60

+ En verworpen dy daer nae mit groeter oneerSy hadden dy mit palmen ontfaenEnde lieten di ander colommen slaenSi deden di groter laster ende smaetheitDan enich mensche op eerden leet

+65

+ Sy hadden di als een coninc ontfangenEn lieten di als een dief aent cruce hangenDoch was dijn bermherticheit so groetDattu bewenen woudes hoer noetBider derder trane vermane ic di

+70

+ Keert dijn grote barmherticheit tot miDat ick mi so moet ontfermenOver alle bedroefden ende armenDat my dijn bermherticheit te troest mocht werdenAls mijn siele moet sceiden van deser eerden

Die vierde traen

Die vierde traen weende onse lieve Heer aenden cruce doe hy sijn vader voer onsbadt Dat dede hy van groter liesten1 die hi tot ons hadde ende die hi ons beweeshent2 in den doot want hy den bitteren doot leet om onsen wille ende sterf voerons doe wy noch sijn vianden waren Hier aen so en

V 57 1512 lsquoquadenrsquo ontbrV 60 1512 lsquoverstietenrsquoV 62 1512 lsquocalōpnersquoV 69 Mogen we dit vr gesl wel wantrouwen De oude uitgg hebben lsquoBider bitter tranenrsquodat in elk geval een enkelv is en het vr bewijstV 74 1512 Amas versceyden moetrsquo

1 Ook 1512 heeft hier de t maar elders liefDe2 De utr uitg heeft hent voor lsquothentrsquo of als v 9 lsquotentrsquo de andw lsquototrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

514

ghenoechde onse lieve Heer niet hi en woude ons oeck lieste bewisen nae fijnre

doot Daer om voir hy te hemel ende voirde die teykenen sijnre wonden mit hemop dat hise sijn hemelschen vader mocht bewisen Hier om selstu Gode dit ghebetspreken

+75

+ Ick dancke di heer Jhesu CristeWant du mijn God ende heer bifteDat dine liefte was so groetDie du my beweest tot inden dootDaer du stondes anden cruce en ter lester stonden

+80

+ Bytter tranen woudeste wenen voer mijn sundenDoen du dijn vader ane bedesteEnde om mi soe bitterlijck ledesteWant nye en wert groeter liefte [belevet]Dan een mensch fijn leven voer een ander gevet

+85

+ Dijn liefte was boven aacutelle lieft groetDu gaves di selver voer dijn vianden in den dootBoven dese pijne ende hertseerHebstu mi dijn liefde bewesen noch meerIn dien dattu te hemel woutste varen

+90

+ Ende dijn bittere wonden bewarenOp dattu dijn vader tot allen stondenSoudes vermanen voer mijn sondenBi deser liesten vermaen ic diKeert dijn bermherticheit tot my

+95

+ Ende ghif mi die ghenade lieve heereDat ik dijn mertelie ereDatsi mi te hulpe come in mijnre lester nootEnde bewaer mi voer den ewighen doot

Amen

V 83 lsquobelevetrsquo ontbr in beide uitggV 88 VD lsquohebstersquoV 90 1512 lsquobitterrsquoV 92 1512 lsquoWoutstersquoV 96 1512 lsquoleerersquo

Dietsche Warande Jaargang 4

515

Van die seven Vruechden onser liever vrouwen

Van die erste vruechde

Gaude Maria Goods moeder vruechden rijcDijnre vruechden en wert nie vreuchde ghelijcAl is dat veel dijnre vruechden warenDoch so wil icker seven eren

+5

+ Die eerfte was van wonder groetDoe dy God bi finen enghel ontboetDat hy dy hadde wtvercorenEn vandi woude fijn gheborenDoe dijn fiel gaf volboert

+10

+ Tottes engel Gabriel woertWert ontfaen aen dijn heilige liehaemJhefus Criftus dat waer Goods lamDaer om is dat kuysche lichaem dijnVan fethijn dat vergulden scrijn

+15

+ Ende dijn fiele van goude roetDaer in lach dat manna dat hemelsche broetDu biste die blueiende roede AacircronsEnde dat vluys heers GedeonsDat in eenre droegher ouwe

+20

+ Nat wert vanden hemelscen douweBider eerfter vruechde vermaen ic dy

Dattu dijn Kint bidt voer miVerblyde my tot mijnre lester noetBewaer my voer den ewighen doot

Van die anderde vruechde

+25

+ Gaude Maria hemelsche sonneVol alre vruechde ende alre wonnenDijn ander vruechde lach daer an

V 9 1512 lsquocomfoertrsquo - V 10 1512 lsquoengelsrsquo - V 17 1512 lsquobloyendersquo - V 18 1512 lsquovliesheerersquo - V 22 1478 lsquoDd herte lyeve K bidtrsquo 1512 lsquobiddestrsquo - V 25 1512 lsquoconinginnersquorijmend op lsquominnenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

516

Doe dat kynt Sunte JohanIn sijnre moeder lichaem van vruechden spranc

+30

+ Ende du songhefte love fancVan inwendigher vruechden MagnificatDaarom bistu dat balfem vatDaer God den dueren balsem in goetDie van ons verdreef den ewighen doot

+35

+ Da biste den bosch onverbrantDie Moyses doch vol vuers vantDu byste die besloten gaerdeDie de Heere selver bewaerdeDu bifte des waren conincs Davidis

+40

+ Die scoen Abifac SunamitisDat was een wtvercoren ioncfrouAn welcker die coninc had betrouAlso rufte in dijn huusWel ix maenden die heere Jhesus

+45

+ Bider ander vruechde vermaen ic dyVrouwe keert dijn ghenade tot miEnde helpt mi alre joncvrouwen vrouweDat ic God ewelic moet bescouwen

Die derde vruechde

Gaude Maria Heer Jeffe bloeyende rijs

+50

+ Du biste alre vruechden een paradijsDijn derde vruechde en can niemant volgrondenDie di anstont te vrolicken stondenDoe du gebaerst den heilighen ChristWes dochter ende moeder du bist

+55

+ Du bist die poerte heer EzecielsDu bist oec die berch heer DanielsGod quam doer der poerten selver gaenAlso dat sy nie en wert op ghedaenVanden berch wert ghehouwen een steen

+60

+ Sonder mans hant ende anders gheenAlsoe wert fonder mans konne

V 32 VD lsquobistersquo - V 34 1512 lsquoverlostersquo - V 53 1512 lsquobaerdestersquo - V 62 De utr uitgavebemint de verkortingen in pl v waer heeft de andw lsquogewarersquo

Dietsche Warande Jaargang 4

517

Van di gheboren die waer sonneAls die sonne sceem gaet door dat glasDaer nie gheen broke aen en was

+65

+ O roefe bloem wat vruechde was dijnDattu schouwedes fijn godlic aenscijnHi lach te dinen borsten wel te moeDu brachste hem menich cussen toeBi der derder vruechden vermaen ic di

+70

+ Keert dijn barmharticheit tot miEn helpt mi dat ic lieve vrouweDat godlike aenficht mach bescouwen

Die vierde vruechde

Gaude Maria vrolike ley sterreDijn vierde vruechde wil ic eren gherne

+73

+ Die du ontfinghes tot den tidenDoe die drie coninghen quamen gheridenEnde offerden dinen kynde thoutWierook mirre ende goutDie wierooc die priefter te offeren plach

+80

+ Daer bi men wel bedencken machDat dat ghebenedide kynt dijnHogheste priester soude sijnDie hem selven offeren condeVoer alder werlt groete funde

+85

+ Die bitter mirre beteikent sijn dootDie ons verlost heeft wt alre nootDat gout bediedt boven alle dincDat dijn kynt is een machtich conincDaer om bistu dat elpen been troen

V 63 1512 lsquoder zonnen scijnrsquo - VV 65 66 utr uitg O roefe bloem wat was dat dattubeschouwes sijn godlic aensicht Andw uitg lsquoO roofe bloem wat vroechde was dit dattuschouwes sijn godlic aenfichtrsquo - VV 67 68 In de oude uitgg rijmt hier lsquossenrsquo met rstenrsquo - V77 Utr uitg lsquoEnde offerden dijn kynde grote thoutrsquo andw lsquoEnde offerden dijn kint grotegauenrsquo In de 1e lezing is t woord gaven uitgevallen in de 2e heeft men met thout geen weggeweten Ondertusschen is het duidelijk dat een Koning lsquogrote gaven thoud offerenrsquo nietanders is dan wat we thands bij samentrekking zouden noemen lsquogroote gaven toehuldigenrsquo- lsquote hulde offerenrsquo Zie een voorb van houde als kulde aan God in den lsquoLeken-spiegelrsquo B IIc 44 v 482 - V 83 ed 1512 lsquosoudersquo - beter hoewel soude dan voor scoude zoucirc moetenwijken - V 87 In de uitgg lsquobeteekentrsquo - V 88 ed 1512 lsquogheweldichrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

518

Daer op fat die wife coninc SalomoenDu biste een tortelduve fonder galleDu biste een croen der heilichen alleBi der vierder vruechden vermaen ic di

Bidt dijn lieven Soen voer mi Dat hi my nummermeer en laet stervenIck en moet sijn hulde verwerven

Die vijfde vruechde

Gaude Maria roes sonder doernVan conincs David stamme wtvercorenDine vijfte vruechde was doe Bloeyende roefe van JerichoAls du wtginghes van BetlehemTen tempel van JherusalemEnde brocht daer dat KindekijnEnde offerdet den vader sijn Daer quam Simeon ghegaenDie hadde vanden heilighen gheest verstaenDat hi niet en soude sceiden van defer eerdenDat kint en soude hem te siene werdenDoet in sijn armen hem wert gegheven En begheerde hi van vruechden niet langher te levenDaer quam oec vrouwe Anna prophetisseSi begonden daer eerst dat vrolick lichtmisseSi ghebenediden dat lieve kintWant voer dien tide nochte sint En wert nie foe heilighen kynt gheborenAnders so waer die werlt verlorenBider vijfter vruechden vermaen ik di

Bydt dijn herte lieve kynt voer miVerblijt mi in mynre lefter noot En bewaert mi voer den ewighen doot

Die seste vruechde

Gaude Maria scoen morghen root

V 96 Hier is lsquohuldersquo nu gunst - V 103 ed 1512 lsquobrachtesrsquo - V 112 utr ed lsquobeginghenrsquo -V 118 andw ed lsquoseer gemindersquo Zoucirc dat herte lieve ook harde lieve (zeer lieve) beteekenen

90 95 100 105 110 115 120

Dietsche Warande Jaargang 4

519

Dijn seste vruechde was wel groetDie du ontfinghes tot den stondenDoe dijn kint wert weder ghevonden

+125

+ Dattu lelye bloem wtvercorenHaddeste drie daghen verlorenOp nyewe wert hi di onderdaenDijn kuischeit heeft dat eenhoern ghevaenDu heefste gemaket vanden leewe een lam

+130

+ Ende den wilden aern tamDu heefste ghebonden den sterken SampsonDu heefste verwonnen den wifen SalomonDu heefste den pellicaen ghevaenDie salamander is tot di wten vuer ghegaen

+135

+ Du heefste versuenet den grymmenden pantierDu heefste verwonnen dat elpendierIn die wert die oude fenix ionckDoe Yditum spranck den hoghen sproncVanden hemel totter eerden

+140

+ Doe God in di een kint woude werdenBi der sester vruechden vermaen ic di

Keert dijn bermherticheit tot miEnde dat ic ghenade vindeAn dinen herte lieven kinde

Die sevenste vruechde

+145

+ Gaude Maria hemelsche coninghinneDijn sevenste vruechde trect boven allen finneDie hemelsche coninc in sinen troenDie croende di mitter ewigher croenDaacuteer om bistu Abigael

+150

+ Die den coninc David beviel soe welDoer die cloeckicheit hoerre sinnenNam hise tot eenre coninghinnenDu biste vrou Esther die cleyne borneDie Assuerus had wtvercoren

+155

+ Die cleyne born wies in een grote vloet

V 128 ontbr in 1512 - V 130 en volg heeft 1512 als overal lsquodu hebstersquo De Hr vD kopieertmeest lsquoheeftftersquo maar ook lsquoheeftfersquo en lsquoheeftersquo - V 144 zie V 118

Dietsche Warande Jaargang 4

520

Sy wert coninginne over al sijn goetAlso heeft dy heere bi dy ghedaenEnde di tot eenre coninghinne ontfaenOeck liet die wife Salomoen

+160

+ Tot sijnre rechter hant setten een troenDaer hy sijn moeder mede ontfincSo dede die hemelsche conincHi ontfinck di metter engelen scaerTot sijnre rechter hant aldaerBider sevender vruechden vermaen ic di

+165

+ Bidt den hemelscen coninc voer miDat hi mi brenghe totten troenEnde verleen mi die ewighe croen Amen

Aanteekeningen op het tweede gedicht

+V 13 14

+ Daerom is dat kuyfche lichaem dijnVan sethijn dat vergulden serijn

In het meesterstuk onzer middelnederlandsche literatuur leest men

Dat hout daer dat glas in stontWas licht ende vast ende heet cetijn

(Reinaert de Vos v 5596)De lofdichter op Maria zinspeelt hier op het hout waar uit de tafel bij het tabernakel

staande was samengesteld dat Maerlant in dezer voege beschrijft in den Rijmbible

An die nordside dar ieghen rechtStont ene tafle van houte cetinDair ic oec wel feker ave binDat lichtste oud eist datmen vintEnde verrot niet en twintZie Reinaert de Vos uitgeg door Willems bl 213

[V 17 lsquoDu biste die blueiende roede Aarons

Aarons dorre roede bloeyde binnen eender nacht van Gods woerden boven dernatueren aert Alfo bloyde Maria doe si haer kint ontfine van Gods woerden sondermanrsquoDe glossa in lsquoDer sielen troostrsquoV 18 Ende dat vluys heers Gideons

lsquoGedeon leyde een scaepsvel op een drogen acker en bat Gode dat hi hem eenteyken gave dat den dauwe quam inden velle en foude dat nat maken en alle dataertrijc daer om foude droech bliven Dats een ghelikenissersquo - en beteekent datMaria maagd bleef gelijk het aardrijk droog en toch vruchtbaar was

Dietsche Warande Jaargang 4

521

V 49 Heer Jesse bloeyende rijslsquoYesse was coninc Davids vader Van Davids gheslachte quam een bloeyende

rijs dat was Maria Dat rijs bracht wt een edel bloem dat was Ihūs Xps Een bloemgaet uten rijs en scadet den rijfe niet alfo wort Ihūs van Maria gheboren ende datscade haren maechdom nietrsquoV 55 Da biste die poerte heer EzechielsZie onze lsquoH Liniersquo bl 22 50 125-6V 56 die berch heer DanielslsquoConinc Nabugodonofor [in Daniels boeck] sach in een droom een beelde voer

hem staen dat wat feer groot dien was dat hoeft ende den hals van gout ende dieborsten ende armen van silver ende die buyck was van metalen ende die beenenen scenen waren van yfer ende die voeten waren half van yfer ende half van aerdeDat beelt sach hi staen bi eenen hoghen berghe daer af wert [sonder handen]gehouden een steen Die steen sloech dat beelt ende maectet te nyet Bi dat beeltis betekent die werelt die was gulden ende goet int eerste daer na wert si arch datwas dat silver daerna wert si noch argher dat is metael Nu is si yferen Noch salsy argher werden dat is die aerde Die groten berch was Maria van den grotenberch werd [fonder hant] afgehouden een steen dat was Xps die wert geborenvan Maria fonder mans toe doen Die steen scoerde dat beelt dat is Xps sal tenioncsten daghe verstoeren alle de ghene die die werelt ghedient hebbenrsquoATH]

+V 61

+ Alsoe wert sonder mans konneVan di gheboren die ware sonneAls die sonne scijn gaet door dat glasDaer nie gheen broke aen en was

Deze niet onaardige vergelijking is meermaals aangewend geweeft onder anderein een Kerslied voorkomende in Willems liederen bl 419

Duur lijtNam God der creatuerenAlfo ter menegher huerenDuer dueren van glase welDe sonne scient sonder ghequelNaer Gods bevel

Zeer snel

In welk couplet het punctum achter t vierde vers geplaatst den zin verstoort en hetslotrijm ontbreektWillems wist niet althans de uitgever der laatste afleveringen des werks van

waar dit lied voortkwam Wij kunnen deswege inlichtingen geven het staatgeschreven in een lsquoPachtboek van verscheydene goederen competeerende tgodshuys van St Jacobs binnen Gent alsmede behelzende de rekeninge desontfancs der yckinge van de Scheppenenrsquo zijnde van den jare 1440 en berustendeten stadsarchieve van Gent[De schoone vergelijking die wel van patristische herkomst zal zijn vonden wij

zuiver uitgedrukt in het XIIIe-eeuwsche lied

Ut vitrum non lediturSole penetranteSic illefa crediturVirgo post et ante

Dietsche Warande Jaargang 4

of

Post partum et anteGheliic dat niet en quetst dat glasDaer die sonne sciint doreGeloven wi datfi maghet wasNa der dracht als vore

Zie overigens onze lsquoH Liniersquo bl 125ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

522

[V 128 Dijn kuischeit heeft dat eenhoern ghevaen

lsquoGod is wel gelijc den eenhoren dat wert onderdanich eenre ioncfrouwen en leythem in haren scoot ende dan wertet ghevangenrsquo Gelijke hoedanigheid wordt denelefant toegeschreven die voor het meest ingetogen dier bekend staat Of er ietsdergelijks van den wezenlijken eenhoorn den rhinoceros te zeggen valt kunnenwij niet beslissen

V 133 Dus heeftse den pellicaen ghevaen

lsquodats een vogel die gheeft sijn iongen sijn eyghen bloet ende daer mede maeckthyfe levendich alsse die slanghe ghedoot heeft So dede Criftus by onsrsquo

V 134 Tot di is die falamander wten vuer ghegaen

lsquoGod is oec ghelijc den salamander dats een dier ende wonet int vuer Men vindtberghen die altoes barnen van vuer ende en konnen niet gelesschen In dien vuerewoent dye salamander daer en mach nyemant toe comen Die ghene die datvanghen willen die maken een vuer verre van daen Als die salamander dat vuersiet so loopt hy wt fijn vuer in dat vuer Also was Xps inden scoot des hemelschenvaders daer en conde nyemant tot hem komen doe maeckte Maria hier neder eenander vuer in aertrijck dat is vuer der barnender liefte Doe onfe here dat vuersach quam hi uten schoot sijns hemelschen vaders ende liep int reyne lichaem onferliever Vrouwen Maria alfo werdt hi gevanghenrsquo

ATH]

V 136 Du heeffte verwonnen dat elpendierIn de glosfa staat er lsquoGod is oec ghelijck dat elpendier dat is soe groet dattet een

borghe of een ghetimmer op sijn rugghe draghet daer wel XL mannen op sijn alsdat wilt is foe pleecht ment te vangen mit eenre kuischer maechtrsquo enz

+V 137

+ In die wert die oude fenix joncDoe Yditum spranc den hoghen sproncVan den hemel totter eerdenDoe God een kint in di wilde werden

De glosfa zegt lsquoGod doe hy een kynt wert vloech van den hemel in dat vuer datMaria in hoerre fielen hadde daer om is hy gheheten Yditum dat is een springherDaer om singhet men in die hemelvaert ons Heren in eenre Sequencie

Huic nomen extat conveniens YditumSaltum de celo dedit in virginalem ventrem

Dietsche Warande Jaargang 4

523

Van den XV vrouden ons Heren

Legende

Het lach een guet mensche voerden altaer sijns Sceppers mit groter ynnicheyt endemit wenenden ogen ende vermaenden onsen Heer des lidens dat hi op eertrijcgeleden heeftDoe antwoerde onse Heer ende sprac lsquoDu vermanes mi al mijns lidens dat ic

heb geleden ende du en vermanes mi niet der vrouden die ic overvloedelic hadaenden crucersquoDoe sprac die ynnige mensche lsquoGod Schepper hemels ende der eerden ic en

weet niet hadftu enige blijschap aenden CrucersquoDoe antwoerde onse Heer lsquoIc had voel [veel] vrouden aenden Cruce doe ic al

mijnen noet had verwonnen ende dat menschelicke geslecht verloest had Welcmensche mi dier vrouden vermaent mit XV Pr nr ende Ave Maria die sal meerloens ontfangen dan of hi mit sijn eygenre cracht toge over dat meer ende wonnedat heilige graft en dat dan ftichten [dede] midden in die Kerstenheit Die selvemensche solde meer loens ontsanghen dan of hi ginc tot Sinte Jacob en in eenyegelike botscap fpreec een Pr nr ende hi fal meer loens ontfangen dan of hi gincin Yndien tot Sinte Thomas Ende dat alle bergen waren pappier ende alle meerynt ende alle menschen die snelste scrijvers waren die en conden niet beschryvendat grote loenrsquoDoe sprac die mensche lsquoO hemelsche Vader wilt my doch dat leren en doen

bekenen [bekennen] daer du soe groet loen voer geven woltrsquoDoe sprac onse Here lsquoDie ierste vroude was dat ic nummer meer wt mijns vaders

rije scheiden en solde als ic daer wt gescheiden was Pater noster AveDie IJ vroude dat ic aenden cruce al mijnen noet verwonenen (sic) had Pater nr

aveDie IIJ dat ic in die ellende ende bitterheit die ic aenden cruce had nimmermeer

en sal coemen alc ic doe was Pr nr aveDie IIIJ dat ic mit logen nye en was gevonden Pr nr Ave Maria

Dietsche Warande Jaargang 4

524

Die V dat ic verwonnen had dat mi mijn lieve moeder nimmermeer in dien iamersien en fal als si mi daerin gefien heeft Pr nr aveDie VI dat ic mijn godlic aenficht sal ewelic aensien Pr nr aveDie VIJ dat ic mit mijnen edelen bloden [bloed] verloesten die meer dan vijf dufent

iaer nae mi hadden gebeit screyende Pr nr aveDie VIIJ dat ick mijns vaders gebot altemael nae sijnen wil had volbracht Pr nrDie IX dat ic mit mijnen edelen bloeden had levende gemaect die mi in wie en

rouwe aanropen Pr nrDie X dat ic wael wiste dat ic aenden derden dach op solden staen vander doot

het waer den Ioeden lief of leet Pr nrDie XJ dat ic wael wiste dat mijn menscheyt te hemel solde varen totten oversten

throen der hemelen Pr nrDie XIJ dat ic fal sitten aen die stede ter rechter hant des vaders in sijn rijc Pr

nrDie XIIJ dat ic alle mijn dienres solde getroost werden1 in mijns vaders rijc Pr

nr MieDie XIIIJ dat mi mijn hemelsche vader ontfanghen folde mit alle den hemelschen

heere Pr nr MieDie XV vroude was dat alle die aen mijn woerden ende werken geloven die ic

gesproken heb of gedaen op eertrijc die wil ic sluyten in dat slot der heiligerDrievoldicheit ende wilse laten bescouwen dat spiegel mijnre godliker claerheit

Wij bepalen ons tot eene enkele aanmerking wegens deze sraaye recht dichterlijkeLegende waarin onder andere de vijsde vroude het teederste gevoel aan den daglegtOnze Heer zegt in die Legende dat lsquowelc mensche hem dier XV vrouden vermaent

mit XV pater nofters en ave Marias meer loens sal ontfangen dan of hi ginc in Yndietot St ThomasrsquoMen zoeke hier geene toefpeling op het WI eiland S Thomas hoewel het schrift

van ons gebedenboek er zich niet bepaald tegen verzet dat het zou kunnendagteekenen van na de ontdekking van Amerika Hier wordt een heiligdom

1 NB Dit moet lsquosienrsquo zijn of lsquoicrsquo moet wechblijven

Dietsche Warande Jaargang 4

525

van den Apostel Thomas in OI bedoeld in welke streken de H Thomas hetEvangelie verkondigd heeft Die pelgrimsplaats wordt hier zeker aldus nader bepaaldom ze te doen onderscheiden van St Thomaes ven Erfoerde opgegeven in depelgrimagien in de XVe eeuw en in later tijden van rechtswege voorgeschrevendoor de stad Gent en waarvan de lijst voorkomt in Cannaert Bydragen tot de kennisvan het oude strafregt in Vlaenderen (Gend 1835 bl 351-358) In die lijst straalthet dichterlijke tijdvak der volkbeheerschende sage noch door men vindt er onderandere plaatsen ter pelgrimagien de beide volgende in aangeduid lsquoTe kersentAtrechtrsquo beter gekend onder den naam van lsquola Sainte Chandelle dArrasrsquo enwaarvan volgens Cannaert reeds gesproken wordt in een arrest van t parlementvan Parijs des jares 1285 in dezer voegen Juxta locum ubi candela Beate Marieeft reposita et ubi consuetum est a Deo multa miracula operari Ook leest menaldaar ter pelgrimagie aangewezen lsquoTe Bordiaus te Sinte Michiels daer de roedeis daer God de helle mede bracrsquo[Wat de kaars van Atrecht aangaat - men weet dat het een voortreflijk gothiek

monument was dat onder den moker der volksverlichting en rehabilitatie dermenschelijke rede gevallen is ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

526

Nederlandsche bouw- en beeldlegenden

II1

Als wij onze mededeeling van v o l k s o v e r l e v e r i n g e n d i e z i c h a a nk u n s t w e r k e n v e r b i n d e n wenschen voort te zetten dan geschiedt dit nogmet een ander doel dan om blootelijk onzen lezers het genot van eenige volkspoeumlziete geven Vooreerst willen wij aan de minder verganklijke en minder vlottendedrukletter dat gene vastketenen wat maar al te licht in onze dagen vanbuitengewone ontwikkeling der vatbaarheid en gelegenheid om nieuwe indrukkente verkrijgen en van buitengewone verzwakking van het menschelijk geheugenverloren zoucirc gaan in de tweede plaats willen we duistere handschriften en gedrukteoude folianten wier omvang niet tot doorlezing aanmoedigt voor die gedeeltenonder het oog onzer vrienden brengen welke speciaal in onze lsquoWarandersquo te huisbehooren en ten derde willen we bij uittreksel eene verzameling nederlandschevolksoverleveringen aan onze lezers nader doen kennen welke tot dus-verre teweinig zijn gewaardeerd en op wier miskenning de ondernomen uitgave heeftschipbreuk geledenWij bedoelen de verzameling nederlandsche zagen door wijlenden voortreflijken JW Wolf bewerkt en waarvan men begonnen heeft eeneaangevulde vertaling in het Nederlandsch aan ons ondankbaar publiek voort tezetten t Was niet genoeg dat Wolf voor deze nederlandsche schatten in hetvaderland geen uitgever vinden kon2 - maar toen eene onderzoeklievende hand zeter spijze voor den waarlijk niet overvoeden geest der Nederlanders nog nader hadtoebereid - moest ook deze vertaling onvoltooid blijven en de uitgave kon niet

1 Zie lsquoD Warandersquo 1856 blz 155 en volgg2 Verg onze lsquoLitteacuterature neacuteerlandaisersquo bl 25 26

Dietsche Warande Jaargang 4

527

verder dan de derde afl worden voortgezet1 Om aan te toonen wat de bedoeldeverzameling alleen voor de geschiedenis onzer kunst en van onzen aesthetischengeest in lageren zin belangrijks aanbiedt lichten wij daaruit de volgende proevengeteekend met W-f en verrijken er de tegenwoordige bloemlezing meecirc Mocht hettot betere beoordeeling en zoo mogelijk tot voortzetting leiden der uitgave van denvertaalden Wolf t Zal wel onnoodig zijn te herhalen wat in Duitschland de minstelezer van zelf begrijpt dat de waarde dezer legenden niet afgemeten wordt naarheure mindere of meerdere waarschijnlijkheid of stoffelijke mogelijkheid zelss

ITempel van Stavo en stad Brunswijk

In de Indische landen was ten tijde van Alexander den Groote eene groote menigtevolks bij loting gedwongen het land te verlaten vermits het allen niet kon voedenOver deze landverhuizers waren door hunnen Vorst drie gebroeders Friso Saxoen Bruno als aanvoerders gesteld Deze uitgelezen mannen die zeer jong stouten strijdbaar waren dus vertrekkende zijn bij Alexander den Groote in dienstgekomen doch reeds na twee jaren is Alexander overleden en vermits deze liedenstreng geregeerd hadden zijn zij zeer gehaat bij de Aziaten geweest en zijn zeerkort daarna vertrokken omstreeks het jaar 3670 na de schepping der wereld omeenige Heeren plaatsen of landen te zoeken bij of in welke zij konden leven Tenlaatste zijn zij omtrent de Noordzee aangekomen en ziende daar noch steden nochdorpen noch huizen staan vermoedden zij wel dat het een wild en woest en vanniemand bewoond oord was Zij zijn daar aan land getreden en de grond envruchtbaarheid behaagde hun zeer wel zoodat zij met elkander besloten om teblijven en zich daar neder te zetten Toen hebben zij bijzonder bij eene rivier hetVlie genoemd die hare uitwatering in de Noordzee had zeer vele en groote woningengebouwd en eenen schoonen en zeer heerlijken T emp e l gesticht in welken zijhunnen voornaamsten G o d S t a v o plaatsten Zij bewoonden deze plaats langdoch daar deze broeders ten laatste om het weiden der kudden en

1 Bij F Wilkens te Groningen 1844

Dietsche Warande Jaargang 4

528

andere nooddruftige zaken somtijds verschil kregen zoo heeft Friso met zijnebroeders willen loten wie van hen daar zoude blijven opdat zoacuteo de anderen kondenvertrekken De anderen echter wilden dit niet toestaan maar waren bereid (als dejongste zijnde) te vertrekken doch onder beding dat door hun vertrek de broederlijkeliefde geenszins zoude afgesneden worden Hierna hebben Saxo en Bruno vanhunnen oudsten broeder Friso afscheid genomen zijn verre in t Oosten opgetrokkenen hebben zich bij de Elve niet verre van malkander nedergezet wijl daar toen tertijd nog een groot deel lands woest en onbewoond lag Saxo noemde dit Saxenlandmaar Bruno week eerlang met de zijnen zijwaarts af opdat ook tusschen hem enSaxo geen tweedragt zoude rijzen Op verscheiden plaatsen begon hij te timmerenen te bouwen Onder anderen ook de stad B r u n sw i j k die hij naar zijn eigennaam zoo noemde - wijl hij als jongste broeder gaarne altijd voor de andereng ew e k e n was (B r u u n s - w i j k )W-f

IIStad Haarlem Bakenessergracht en -kerk

In oude tijden werd Holland en Friesland door reuzen bewoond Onder dezen hader een Lem genaamd te Leiden zijne woonplaats Deze kreeg van eene reuzineenen zoon dien hij mede Lem noemde en die daarom gewoonlijk Lem de Tweedeheet Als de knaap volwassen en Ridder geworden was stichtte hij in de nabijheidvan Leiden eene s t a d en noemde deze naar zich zelven Haarlem (Heer Lem)In dien tijd was het tegenwoordige Haarlemmerhout aan Bacchus gewijd die daar

een schoonen tempel had Hiernaar heet nog heden eene g r a c h t in de nabijheidvan Haarlem Bakenessergracht en eene k e r k BakenesserkerkW-f

IIINog nader van Heer Lem

De Kastelein of Burggraaf van Leiden had bij zijne vrouw vele kinderen en daarondereenen zoon genoemd Lem of Willem die een sterk kloek en wijs man was zoodatde Wilten hem om zijne dapperheid tot Koning kozen Van dezen Burggraaf Lemzijn de Burggraven van Leiden voortgekomen dat nu de Heeren van Wassenaarzijn Ook hebben deze nog den tol en het gruyt-geld en bezitten den burg

Dietsche Warande Jaargang 4

529

Deze Lem had eene reuzinne tot huisvrouw bij wie hij eenen zoon Dibbald geheetenwon die naderhand Koning van [West-]Friesland werd Deze Koning Dibbald hadook eene reuzin tot vrouw en een zoon ook Lem genoemd een sterk vroomRidderDeze Heer Lem deed eene sterkte bouwen en noemde die naar zich zelven HereLems stede dit is de stad HaarlemW-f

IVKoning Ezelsoor en zijne sloten

Heer Lem had een zoon met name Aurindulius Deze was Koning van Frieslanden de lsquoleke ludenrsquo (het algemeen) noemden hem lsquoEzelsoorrsquo omdat hij lange oorenhad gelijk een ezel maar dit is al verzierde logentaal want hij was genoemdAurindulius of Etzelinus Deze Koning had eene reuzin tot vrouw waarbij hij velekinderen had en bijzonder eene schoone dochter die naderhand Koningin vanFriesland werd Deze Aurindulius was niet alleen Koning van Friesland maar ookvanWiltenburg en Holland In die tijden was de manier dat de Koningen zich Koningnoemden van die plaats waar zij hunne woonplaats hadden Naardien deze nu inFriesland was noemde men hem Koning van Friesland Aurindulius had Hollandlief en verkoos het boven andere landen Om daar te wonen deed hij bij Voorburgeen hoog en grootsch kasteel bouwen dat zijns gelijke niet had Het was genoemdKoning Aurindulius slot Daarna bouwde hij nog een slot aan de noordzijde van deWildernisse omtrent Noordwijk Deze twee sloten stonden tot de tijden derNoormannen die ze verwoesten De Koning Aurindulius leefde zeer lang en hadeenen zoon genoemd Valk die ook een sterk kasteel aan de noordzijde van dewildernisse nabij den Rijn bouwde en dat Valkenburg noemdeW-fNaar de Holl Chronijcke van 1517

VSlot Gelder

In den Jare onzes Heeren als men schreef 878 en Karel de Kale Keizer van Romewas toen was er in het land beneden Keulen een groot veld of plein onder hetgebied van den Heer van Pont behoorende In dit veld hield zich [onder een grootenmispelboom] een oud vervaarlijk fel en vernijnend vreeselijk dier op hetgeenveel

Dietsche Warande Jaargang 4

530

kwaad berokkende want het verslond alle menschen en beesten die onder zijnbereik kwamenDit felle dier riep dikwerf met grooten geruchte lsquoGelre Gelre Gelrersquo Het had

groote brandende oogen die men des nachts als t duister was bescheidelie endeclaerlic sien mochteDe bewoners van die streek alwaar zich dit monster bevond ruimden

langzamerhand alle dat land en zouden gezamenlijk vertrokken zijn indien zij vanhet ondier niet verlost waren geworden Doch [Otto] de Heer van Pont diedaaromtrent woonde en vele schade van dit beest leed had twee zonen die beideheerlijke stoute jonge mannen waren de een heete Lupold de andere Wijchaart[Wichard] Deze jongelingen nu namen op aanraden van hunnen vader zich voordit monster te bestrijdenZij rusteden zich wel toe trokken tegen den nacht uit kwamen ter plaatse waar

zij meenden dat het dier zich ophield en bemerkten het al spoedig door de lichtingezijner oogen trokken toen in den naam van God er tegen op en overwonnen endoodden het Toen zij dit dier verslagen hadden was al het volk hetgeen daaromtrentwoonde zeer verblijd dat zij van dit kwaad venijnig dier verlost waren zij begavenzich alle onder deze twee broeders en kozen hen om voogden over hun land tezijnDeze twee broeders nu stichtten met hunnen vader op de plek waar het beest

verslagen was een begrip en veste en noemden dat G e l r e zooals het dier plagtte roepen Dit is de stede van Gelre van welke veste ofte stad het geheele landzijnen naam verkregen heeftEenige jaren daarna stierf Lupold de jongste broeder en Wijchaart bleef alleen

Voogd van daarna stierf ook de Heer van Pont zijn vader en Wijchaart werd medeHeer van Pont Deze Wijchaart voerde tot wapen een schild van goud met driemispelbloemen van keel[De oude Cronijke van 1517 stond den vertaler bij dit verhaal alweder ten dienste

hij volgde haar bijna woordelijk Wolf putte het zijne geheel uit Van den Bergh wiensverhaal van het onze merkelijk verschilt]

VISlot van de Hunnen

Het huis Teklenburg is het oudste en beroemdste in geheel Friesland Den naamvindt men verschillend opgegeven als Teklaburg

Dietsche Warande Jaargang 4

531

Titneburg Teutenburg en Tekneburg Volgens een algemeen verbreid eeuwenoudgerucht hebben de Hunnen het gebouwd wier begraafplaatsen de Hune-(Hunne-)bedden ook in deze streken veel gezien worden Niet verre van hier ligt deoude Arke-steen dat is Harke- Herke- of Herkules-steenW-f

VIIStad Campen

De stad Kampen in Friesland [Overijsel] is van twee groote reuzen gesticht die inoude tijden daar hunne woonplaats hadden gelijks over t geheel vele reuzen inden omtrek waren Zoo verzekeren de visschers van het eiland Ens dat rondomgroote steenen gelijk aan die der Hunebedden op elkander gestapeld diep ondert water liggenW-f

VIIIOdinaars-burg - Oedtmarsen

Op de plaats waar nu Oedtmarsen (Ootmarsum) staat verhief zich te voren de burgeens grimmigen heidens Odinarius genaamd Toen deze stierf beval hij op zijngraf eene hooge pyramide te bouwen opdat alzoo zijn aandenken zoude bewaardblijven Deze pyramide is later omver geworpen en in de plaats een kerkje gezetHet gewelfde graf echter bleef ongeschonden en bevindt zich onder den drempelder kerkdeurW-f

IXJupille een Keizerslandhuis

Toen de keizer Diocletianus die den bijnaam van Jobius draagt zich eens inTongeren bevond en nog eenen ondergeschikten rang bekleedde voorspelde hemeen Druiumlden-wijf dat hij Keizer werd wanneer hij een wild zwijn gedood zoudehebbenSedert dien tijd was Diocletianus geheel aan de jagt overgegeven en liet spoedig

daarna een landhuis voor zich in het woud bouwen om van daar het wild des tebeter te kunnen beloeren Dit landhuis heette naar hem Jobii villa en stond op deplaats waar thans Jupille ligt hetwelk van daar zijnen naam verkregen heeft[lsquoImperator eris cum Aprum occiderisrsquo zeide het Druiumldenwijf tegen hem Aper

heette echter ook de Praefectus praetoriae welken Numerianus vermoordde]W-f

Dietsche Warande Jaargang 4

532

XGedenkbeelden te Richon

In de eerste eeuw na Christus geboorte leefde er een Koning van Tongeren welkeLotrangus heette en die eenen zoon had Richar genaamd welke te Jupille woondeOp eenen zekeren dag was deze Richar op de jagt gegaan en vervolgde een

groot wild zwijn Vermoeid en afgemat vlijde hij zich na lang jagen bij eene bronneder en zette na zijnen brandenden dorst gelescht te hebben zijnen weg doorhet woud zoo lang voort totdat hij het einde bereikt had Tot zijne groote verbazingontdekte hij aldaar eene stad waarin hij al ras Tongeren herkende Dit verwonderdehem nog te meer dewijl men te dier tijde om van Jupille naar Tongereu te komengeenen anderen weg kende dan dien over Hoey of Trecht (Maastricht) voerdeOver zijne ontdekking ten hoogste verblijd ging hij den weg waarlangs hij

gekomen was terug en maakte om dien steeds te kunnen wedervinden teekenenaan de boomen Toen hij naar Jupille wedergekeerd was en zijnen vader het avontuurmedegedeeld had was deze niet minder verwonderd en liet in zijne vreugdedaarover de bron bij welke Richar zich uitgerust had tot een aandenken aan ditvoorval met vele beelden vercieren en noemde haar Richarsbron (Richer-fonsRichon)W-f

XIDe Hondsdam

Toen Floris III Graaf van Holland in Walcheren ontvangen en gehuldigd was zondhij in Holland teruggekomen [overeenkomstig de vredesvoorwaarden] de bestewerklieden [1000 in getal] en dijkmeesters naar Vlaanderen om den dijk aldaar teherstellen Toen deze bij den dam kwamen vonden zij onder den gebrokenen dijkeenen hond die daar te blaffen en te huilen lag hetgeen zes dagen en nachtenlang duurde Ten laatste hielden de oude dijkmeesters dewijl men niet wist wat ditbeduiden moest met elkander raad en besloten den huilenden hond in het gat tewerpen Terstond stond een onversaagd Hollander op die den hond bij zijnen staartgreep en in het grondelooze gat wierp Toen dit geschied was bragt men eenegroote menigte van aarde en groene zoden aan die men er op wierp

Dietsche Warande Jaargang 4

533

waardoor het gat gestopt is en men vaste grond verkregen heeftToen nu de arbeiders die zich aldaar ophielden door hunne tenten en hutten

eene kleine stad gevormd hadden gaf de Graaf Philips van Vlaanderen dit ziendeaan alle de genen die daar blijven wilden al het land hetgeen zij bedijken en vande zee inwinnen mogten van den Dam tot Aardenburg ten eeuwigen dage tebezitten voor hen en hunne nakomelingen Hij gaf hun nog hierenboven vele anderevrijdommen en privilegieumln waardoor verscheidene Zeelanders en Hollanders zichaldaar vestigden en alzoo den grondslag leiden eener stad die zij naar den honddie in het gat geworpen was Hondtsdam noemden[Het stadje Dam voert daarom ook heden nog eenen hond in zijn wapen]W-f

XIIOssenburg en Lancaster - Saxiesch en Friesch Karthago

Als de Saxen in Engeland aangekomen waren verzochten zij den Koning hun zulkeen plek lands te geven als zij met eene ossenhuid konden omtrekken Toen hijhierin bewilligde sneden zij de huid in smalle riemen trokken daarmede eene ruimeplaats om en bouwden daar eenen burg dien zij Ossenburg noemdenMen verhaalt het zelfde van den bekenden Frieschen Vorstenzoon Hengst of

Hengistus De Koning had dezen geantwoord dat de wetten der voorvaderenverboden vreemdelingen eenig land in te ruimen en te schenken ook zoude hijzich daardoor de ongunst der Brittanieumlrs zijne onderdanen op den hals halen daaromverzocht hij Hengist zoude voortaan niet op kleine giften zien maar op zijn goedhartToen zeide Hengist verleen mij dan zoo veel lands als ik met eene ossenhuid

kan omleggen ten einde daar eenige vastheid op te bouwen Dit vergunde de Koninghem Toen sneed Hengist de ossenhuid in kleine lange riemen die hij om eenensteenachtigen grond leicircde timmerde daar met groote naarstigheid eene stad ennoemde die in de Friesche sprake Cancastra die men nu Lancaster heetAls dit nu meest alles voleindigd was is er nog een zeer groote hoop uit Friesland

gekomen die Hengist alle binnen deze nieuwe stad heeft opgenomenW-f

Dietsche Warande Jaargang 4

534

Een dramatiesch gedichtter eere van Joost vanden Vondel

Er is verschil van meening over de dramatische hoedanigheden van den grootstennederlandschen dichter der XVIIe Eeuw die vooral in de dramatische poeumlzie heeftuitgeblonken Sommigen zeggen Vondel heeft geen charakters geschilderd Vondelis heerlijk en wechsleepend wanneer de dichter spreekt door de keel der rijk gedostefiguren die hij opvoert hij verhaalt voortreflijk als hij langs dien zelfden weg dentoeschouwer tafereelen van gebeurde feiten voordraagt maar zijne Muze baartgeene kinderen gelijk de moeder der menschen het gedaan heeft die door denatuurlijke vrije ontwikkeling van hun aanleg en de involging van hun verfcheidenwil een Kain- en Abel-Treurspel met elkander aanvangen en worstelen met meerdan woorden door den dichter gerhetorizeerd Anderen meenen dat al schept offantaizeert Vondel geen gedrochten zoo als Shakespere het verstond - al laat hijbeurtelings slechts groote hartstochten in hare algemeenheid en hemelsche enhuiselijke deugden met haren zoeten wadem zich uit de door hem opgevoerdepersoonlijkheden ontwikkelen - in de schildering van die hartstochten bij verscheidenpersonen toch geenszins eene fijne afwisseling en eigening ontbreekt van zekerehanden aan zekere gelaatstrekken (zoo als Rembrandt en Van der Helst hetverstonden) dat men bovendien volstrekt dergelijke uitersten als Shakefpere enGoethe schetsten ellenden die u ongeduldig maken over het wreed genoegen desdichters wiens kunst u plaagt ontroert ontstemt en aan de redelijkheid van denzelfmoord doet gelooven dat men volstrekt zulke geforceerde overdrijvingen vande gewone uiting der menschelijke charakters niet

Dietsche Warande Jaargang 4

535

behoeft om van dramatiesch genot te kunnen spreken zij beweeren ook dat nietalle genres zich altoos in hunne laatste uitdrukking behoeven te openbaren dat inden regenboog der kunst-genres het groen violet en oranje niet behoort te ontbrekenen dat iets een voortreflijk kunstwerk kan zijn al is het niet allereenvoudigst epieschos allerftelligst dramatieschOok over een dichter van oacutenze tijd beftaat verscheidenheid van meening

Sommigen betwisten Hosdijks dramatiesch talent zelfs met eene onstuimigheid alsof ze van meening waren dat iernant die een uitstekend schilder en een goedzanger in de kunst is daarom alleacuteen reeds geen dramaturg kan wezen Dat is eeneklip waarvoor de kritiek zich te wachten heeft Al heeft men een aangenamebuitenplaats - daarom behoeft het huis in de stad niet minder lsquologeablersquo enlsquocomfortablersquo noch van een goeden tuin verftoken te zijn Dat Da Costa en Beetsdichters zijn bewijst niet dat ze als theologen buiten aanmerking behooren te blijvenHet kwam ons uit hoosde der meenings-verscheidenheid die er ten aanzien juist

van Vondels en Hofdijks dramatiesch talent bestaat niet onbelangrijk voor eenplaatsjen in te ruimen aan eene beschouwing over lsquoVondel gekroondrsquo bezongendoor Hofdijk Menige aanmerking van den Heer Donker zoucirc ook oacutenze aanmerkingzijn - maar tot het verkrijgen van een eindoordeel over het belangrijk gedicht vanonzen rijk begaafden vriend is het noodig dat men zich bij de lezing der recensiehet genot verschaffe der lezing zelve van de schoone vaerzen waarin met zoo veelwarm gevoel en zoo veel diepte van opvatting de verschillende kunsten en genresbezongen worden Wij geven nu het woord aan onzen vriend Donker

Heeft de Rederijkerskamer opgerigt in 1844 voor weinige jaren een goede greepgedaan door ter nagedachtenis van Willem Bilderdijk een feest te vieren evenzeerjuichen wij de gedachte toe van Hofdijk om op eene dergelijke wijze Vondel tevereeren Dat hij daartoe in de eerste plaats den blik ge-

Dietsche Warande Jaargang 4

536

rigt heeft naar de Haarlemsche kamer Lourens Jansz Coster beschouwen wij alseene regtmatige hulde aan eenige zeer verdienstelijke leden dier Kamer gebragtTot zoo verre althans heeft s dichters streven onze geheele sympathieOok het onderwerp Vondel gekroond door zijne tijdgenoten mag ons toelagchen

sinds wij weten dat het nageslacht op die krooning zijn zegel heeft gedrukt enmoge op zich zelf beschouwd die vertooning door lustige schilders wier productenwat al te zeer bewijzen dat zij gaarne een kan door eene kroes gooiden na eenfeestmaal juist niet zeer veel bewijzen de tijd die alle omtrekken verzacht heefthet mogelijk gemaakt thans in haar niet anders te zien dan eene hulde doorkunstenaars aan een broeder gebragt terwijl het verder aan den dichter verblevenwas wat nog hinderen kon door eene goede verdeeling van licht en bruin te doenvergeten Vondel gekroond door mannen als Rembrandt van Rijn Bartholomeusvan der Helst van Campen - het mogt vooral den schilder-dichter Hofdijk toelagchenZoo iemand - hij scheen daartoe de geregtigde persoon Wij willen dan ook gaarneerkennen dat hij een werk geleverd heeft waarin waarachtige kunstzin en poeumlzijniet ontbreken ja zelfs in zoo ruime mate gevonden worden dat men het betreurenmag dat de auteur zijne schoone materie niet tot een waarachtig meesterstuk heeftverwerktWij bevinden ons in den Voetboogs- of Sint Joris-doelen te Amsterdam en door

een deur op den achtergrond zien wij een met gasten en spijzen wel voorzienendisch Met zorg met wat te veel uitvoerigheid voor Rederijkerskamers zelfs wordthet ameublement afgeschilderd wat zich op het tooneel moet bevinden ja er wordtaangegeven hoe de partijen van licht en duister moeten worden verdeeld Vervolgenshoort men muzijk en eene stem komende van den dischHet geldt hier een drinklied waarvan het refrein door het koor wordt herhaald

Terwijl men zingt treedt Rembrandt voor hij rigt den blik naar den achtergrond enspreekt na eene poos in gedachte verzonken te zijn geweest

Dietsche Warande Jaargang 4

537

lsquoNatuur wat zijt gy schoon by uw verrukklyk spelVan malsche dommeling naast sterke en teere kleurenDoorzichtbre schaduwen naast lichten tintlend hel

(Na een oogenblik zwijgens)

Natuur o waar gij schept in weelde schept daar treurenDe verwen op t palet daar kwijnen ze op t paneelNatuur neem wech mijn ziele - of stort ze in mijn penceel

Weder doet zich een stem aan den disch hooren Het is eene opwekking totvrolijkheid eene aanbeveling om de kunst die waar ze het brein beheerscht hoofden hart vermoeit op zijde te werpen hetgeen op nieuw aan Rembrandt die nogaltijd alleen blijft staan bespiegelingen ontlokt Daarop treedt van der Helst naarvoren en vraagt waarom Rembrandt het tafelrumoer ontvliedt Rembrandt zegt teoud te zijn om lang bij dartelheid te kunnen vertoeven waarop van der Helstaanmerkt dat het toch iets anders is wat hen thans hier brengt en nu blijkt ons uitRembrandts antwoord dat het feest dat men viert allerbelangrijkst wezen moetEverdingen de landschapschilder een Alkmaarder van geboorte en Lingelbach

de vervaardiger van zoo vele geestig gestoffeerde kaaigezigten treden opEverdingen beweert dat het moeijelijk moet zijn te beslissen wien de eere gegundwordt om den dichtervorst te kroonen de edelste van allen toch moet dat doen envelen verbeelden zich de edelste te zijn hetgeen van der Helst een al te hard oordeelnoemt waarop een gesprek tusschen beiden volgt in hetwelk Everdingen zich doetkennen als een jongeling rond ja ruw zelfs van vorm krachtig uitkomende voor wathij gevoelt De bouwkundige Van Campen en de beeldhouwer Quellinus tredenvoor en nu wordt onderling bepleit aan wien men de krooning van Vondel zaltoevertrouwen De drieste Everdingen die hoewel jeugdig steeds het eerst zijnemeening zegt (het is bij zijn karakter natuurlijk en het moge hem vooral na eenfeestdisch vergeven worden) Everdingen begrijpt dat geen magistraat geenstaatsman zelfs geen Jan deWilt die eere toekomt alleen een prins bij allen geliefdeen prins van Nassau en daar hem de opmerking wordt

Dietsche Warande Jaargang 4

538

gemaakt dat Holland geen prins heeft ja nooit meer zal bezitten (men denke aanhet eeuwig edikt) meent Everdingen dat het iemand wezen moet die in het rijk derkunst als prins regeert waarop allen Rembrandt aanstaren Deze echter rigt hetwoord tot van der Helst aan wien volgens hem die eere zou toekomen Van derHelst het is niet meer dan beleefd geeft die eer aan Rembrandt terug zeggendedat de priester voor den hoogepriester wijken moet wat door allen wordt beaamden vooral door van Campen nader wordt ontwikkeld Rembrandt betuigt nimmerdoor eerzucht steeds door kunstgevoel bezielt geweest te zijn hij is echter gevoeligdat men in hem die kunst dat is zijn ziel heeft erkend en aanvaardt de taak omVondel te kroonen Weldra komt Vondel binnen waarop weder een kort gesprekvolgt waarin Everdingen als naar gewoonte het hoogste woord voert vervolgensde glazen worden ingeschonken en alweder Everdingen een gloeijenden toast opde bouwkunst hier vertegenwoordigd door van Campen uitspreekt Iedereen stemtdaar natuurlijk mede in ook de gasten die nog steeds aan den feestdisch zitten eneen zang aanheffen ter eere van van Campen Kort daarop treedt Lingelbachaarzelend naar voren en spreekt met even gloeijende taal ter eere van debeeldhouwkunst hier vertegenwoordigd door Quellinus den Antwerpenaar wederstemmen allen daarmede in en verheffen zich de galmen van den feestdisch omQuellinus lof te bazuinen Deze laatste treedt op en maalt in gloeijende verwen deschilderkunst vooral vertegenwoordigd door Rembrandt weder beaming wederde zang der dischgenoten Rembrandt neemt het woord bezingt de dichtkunst enplaatst Vondel de kroon op t hoofd en oogenblikkelijk vangt de zang derdischgenoten op nieuw aan Vondel diep getroffen zegt uit zich zelf niets te zijndaar Gods kracht over hem is gekomen hij legt daarom den lauwer aan Gods voetenneer De muzijk gaat in psalmtoonen over tot dat ze eindelijk zwijgtHet springt in het oog zelfs bij de vlugtigste beschouwing der handeling dat bij

dit lyrisch-dramatisch product de

Dietsche Warande Jaargang 4

539

voorstelling slechts dramatisch mag worden genoemd wat de vorm (de opvoeringvan verschillende sprekende personen) betreft maar overigens aan de eischen vaneen drama volstrekt niet beantwoordt Naar eenig feit dat uit zich zelf ontwikkeldwordt en tot een bevredigend resultaat leidt naar eenige intrige of tegenstellingvan toestanden zoekt men te vergeefs het zou echter vergoed kunnen wordendoor karakterschildering waartoe de verschillende kunstrigtingen de gereedeaanleiding konden geven terwijl voor de vrijheid van den dichter genoeg ruimteoverbleef om daarin verscheidenheid te brengen zonder tegen de geschiedenis tezondigen Dit alleen zou het stuk als dramatische voorstelling beschouwd bij eenedrievoudige herhaling van denzelfden toestand kunnen redden Tot ons leedwezenechter moeten wij erkennen dat daarvan niets te vinden is Daar is onder dezekunstenaren slechts eacuteeacuten mensch Everdingen al blijft ook hij een sterkgeprononceerd kunstenaar-mensch alle anderen zijn slechts kunstenaars geenmenschen en dan nog wel kunstenaars allen van eacuteeacutene rigting Ten bewijze reedshet begin Rembrandt treedt op hij heeft mede aangezeten aan den vrolijken dischhij schijnt echter ook daar het kunstenaarskleed geen oogenblik uit te trekken Hijtreedt nader lsquomet gekruiste armen en strakken blikrsquo en spreekt terwijl zijn oog naarde feestzaal is gerigt de regelen uit bovenaangehaald

lsquoNatuur wat zijt gy schoon by uw verrukklyk spelVan malsche dommeling naast sterke en teecircre kleurenDoorzichtbre schaduwen naast lichten tintlend helrsquo

schoone regels zoo het gold eene lyrische ontboezeming bij Rembrandts Nachtwachtof Staalmeesters allerongelukkigst gekozen in den mond van een feestvierendschilder der zeventiende eeuw Ieder oogenblik vragen wij in dit stuk waar blijft tochde zin tot karakterizering van vroegere eeuwen anders Hofdijk zoo zeer eigenEn dan de ontboezeming

lsquoNatuur neem wech mijn ziele - of stort ze in mijn penceelrsquo

Is ze niet het grootste bewijs dat Rembrandt - Hofdijks

Dietsche Warande Jaargang 4

540

Rembrandt - slechts als kunstenaar iets als mensch niets beteekent Wie alsmensch zijne roeping begrijpt gevoelt dat ook buiten de kunst nog genoeg goddelijkespranken overblijven in deugd en pligt in geest en gemoed in het nuchterste gezondverstand zelfs dat ook zonder die kunst de mensch nog altijd mensch blijftOf het verder natuurlijk is waar de dischgenoten vrolijk de kunst voor een

oogenblik willen afwerpen Rembrandt de volgende woorden in den mond te leggen

lsquoSpreekt kunstnaars dat uw hart - dan is uw kunst wel kleinHeur koorden knellen u belemren u het breinrsquo

betwijfelen wij zeker begrijpen wij de taal dier dischgenoten beter Alles wat wijernstig opnemen kan niet nalaten ons somtijds te knellen waar de kunst pligt wordtbij den kunstenaar en dat moet het toch zijn daar wordt de kunst evenzeer als depligt van tijd tot tijd knellend al wenscht men ook den band niet weg te werpenZeker is het dat Rembrandt hier als een vervelend en droomend dischgenootvoorkomtAls kunstenaar echter verheft hij zich tot eene verbazende hoogte als hij zegt

lsquoOntvlecht ze danrsquo (de koorden der kunst) lsquomet kracht en knoopt ze tot een lederEen leder Jacobs die tot aan de heemlen spantZoo dalen de engelen daarlangs op aarde neder -Want hemelsch is de kunst en daacutear heur Vaderlandrsquo

Van het overdragtelijke om koorden die ons knellen tot een leder of ladder teverwerken willen wij slechts ter loops gewagen stellig is de uitdrukking te zeerHofdijk om in Rembrandts mond te voegen - ook van het onlogische dat men eenladder maken zoude waar langs de engelen den hemel zouden verlaten omdathet vaderland der kunst de hemel is Voorzeker moet de bedoeling van den dichterzijn dat de kunst een ladder moet worden ter verheffing van den kunstenaar omhem op te voeren tot het waarachtige vaderland der kunst den hemel maar ookdan - achten wij die taal in den mond van den Prins der nederlandsche schilders teideaalNeen onze schilderschool heeft er nimmer naar getracht zelfs om het hemelsche

te bereiken onze schilders hebben het

Dietsche Warande Jaargang 4

541

schoone op aarde weten te ontdekken zelfs daar waar alle hemelsche invloed zeerzeker heeft opgehouden en zijn wij regtvaardig genoeg om te erkennen datRembrandt enkele malen en dan zeer treffend de bewijzen geleverd heeft eenewaardige uitzondering daarop te zijn ook hem mag men het verwijt niet onthoudendat het kantige der gemeenheid dikwijls meer hem aantrok dan het afgeronde derverhevenheidIn het gesprek tusschen Everdingen van der Helst en Rembrandt over de vraag

wien de eere te beurt moet vallen om Vondel te kroonen een gesprek dat ookdramatisch beschouwd werkelijk vele schoonheden bevat betoont zich Rembrandtvoor het eerst eenigermate als een gewoon mensch eenvoudig zonder opwindingzooals wij zoo gaarne in kunstenaars opmerkenNu wordt Rembrandt gekozen om de kroon om Vondels hoofd te spannen De

schilder zelf had zich nederig genoeg vertoond (wij drukken met opzet op dat zichnederig vertoonen) om van der Helst die kroone waardig te keuren Voorts blijkt uithet geheele gesprek dat het voorregt om Vondel te mogen kroonen door allen envooral door Rembrandt zelf wordt beschouwd als eene eer gelijk staande met eenebekrooningDaar wordt een feestdronk op de schilderkunst op Rembrandt aangeheven en

op de woorden van van der Helst

lsquot Is zalig dus zijn naamGevierd te wetenrsquo

geeft hij ten antwoord

lsquoO - k wil van den roem genietenMaar zalig is t - de ziele in t kunstwerk uit te gietenrsquo

De kunst niet de roem het doelwit van zijn pogen - wel tracht de dichter ons inRembrandt den waren kunstenaar te schilderen Mogten wij in hem bepaaldelijk detype zien van wat een Kunstenaar afgescheiden van elke school wezen moet wijzouden in aanmerking genomen dat het hier een genie geldt ja het eenige algemeen(dat is ook in het buitenland) erkende genie die in het stuk voorkomt daarmedevooral in een lyrisch dramatisch gedicht vrede hebben behoudens onze aanmerkingdat de artist toch een wezen van vleesch en

Dietsche Warande Jaargang 4

542

been blijft Maar dan ook mogten wij verwachten dat in de andere kunstenaren deeigenschappen ja de ondeugden den artist dikwijls eigen - als daar zijn ijdelheidligtgeraaktheid opgeblazenheid jaloezij en vreemd genoeg zucht naar hetgemeene enz enz - min of meer waren gespecialiseerd Zonderen wij echterenEverdingen uit zoo vinden wij niets anders dan even uitmuntende waarachtigekunstenaars als Rembrandt zelfZegt Rembrandt in vertooning van nederigheid

lsquoVan der Helst gy roem der NederlandenDie de eeuwen zijt ontgroeidIk leg den lauwertak met wellust in uw handenrsquo

Van der Helst van dezelfde gevoelens bezield geeft antwoord

lsquoNiet daacutear waar Rembrandt leeftrsquo

en dadelijk zijn allen de schilders de architekt de beeldhouwer bereid omRembrandt als den grootsten kunstenaar te huldigen Benijdbare nederigheid bijzoovele artisten zouden wij bijna uitroepen als naar onzen zin die kunstenarenniet beurt om beurt wat te veel te koop liepen met hunne nederigheid Wij mogentoch veilig aannemen dat waar het de waardering geldt van mannen als Rembrandten van der Helst (begrijpt men den laatste wel als men hem zoo onvoorwaardelijken zonder eenige tegenspraak onder Rembrandt stelt) de nederigheid tevens debescheidenheid zou in zich sluiten van dit vraagstuk aan den naneef over te latenDaar was een tijd dat een goed deel onzer poeumlzij bestond in lofdichten der dichters

op elkander Wij danken Apollo dat die tijd voorbij is en daarom deden ons zelfs deregelen van opdragt aan Royer vooraan geplaatst geen onverdeeld genoegen alstemmen wij met den lof aan dien kunstenaar toegezwaaid gaarne in De tijd echterwaarvan wij gewagen was niet die van Vondel en Rembrandt1 Wij zouden het bijnagelooven bij

1 Wij verzoeken den HrDonker de gedichten in te zien tzij van den hoogernstigen Zach Heynstzij van den lustigen Starter tzij van den zedelijken Pers tzij van den ruwen Roemer - maarvooral die van den fijnen Cats - van den allerijdelsten Huygens en van denondraaglijkenWesterbaen om op te merken dat ook de XVIIe Eeuw reeds ten uiterste op kransen zelfsvoor goeden wijn gesteld wasDE RED

Dietsche Warande Jaargang 4

543

het lezen van Hofdijks product Het is datzelfde zich-zelven nederig voordoen omanderen in hun bijzijn te vergoden met de voorwetenschap dat ook aan ons debeurt komt om te ontvangen als wij maar braaf geven het is datzelfde toegeven datalles wat men is slechts door de kunst of door de Godheid met een woord dooreene kracht buiten ons in ons gelegd is maar tevens zeer krachtig doen uitkomendat er toch iets in ons gelegd is dat ons boven velen zoo niet boven allenonderscheidt hetwelk in onzen lijd nog wel eens wordt in praktijk gebragt maar dattoch aan niemand meer behaagt Het is het coquetteren met de kunst gelijk devrouwmet hare schoonheid die zij zeer goed weet dat zij zich zelve niet geschonkenheeftHetzij wij Rembrandt hooren zeggen

lsquoToch slaat my nu het hart zoo hoog en innig trillendVan jubel en van lust Want wat u tot my wendtOok met een nevendoel en zelfs iets anders willend -Gy hebt in my de kunst gy hebt mijn ziele erkend

of wel Vondel beweert dat dichter en schilder t zelfde is omdat

t Zegt weinig toen de Heer Zijn ruime schepping schiepEn boven haar het dak des blaauwen hemels welfdeOf Hij een zonne hier of daar ter loopbaan riepWat zon is vonkt en straalt den ganschen hemel overEn noem dat hier nu groen daar rood ginds schittrend blaauw -t Schiet alles stralen het is alles lichtgetooverEn vaagt het donker wech en bant het nevlig graauwrsquo

of ook waar van der Helst op de vraag van Vondel waarop de mannen van de kunsthem onthalen gaan zegt

lsquoWaar de eisch komt van zoo hoog wordt moeilyk aangerichtrsquo

en de andere hoffelijk antwoordt

lsquoWaar zooveel schats zich hoopt daar valt het deelen lichtrsquo

of alweder als van Campen op den gloeijenden toast van Everdingen antwoordgeeft

lsquoHeb dank en t meeste voor de kunstrsquo

als eindelijk Vondel opstaande met den blik ten hoogen deze schoon klinkenderegelen uitspreekt nadat hij gekroond is

Dietsche Warande Jaargang 4

544

lsquok Was van my-zelven niets maar k had een stem vernomenDie ruischte in hemel en op aard

Toen is Uw kracht gedaald en over my gekomenEn heeft mijn gulden harp besnaard

Ik heb gezongen naar de stemmen Uwer sfeereOok waar ik t s c h e p s e l zong zong ik des schepsels H e e r e En om geen glorie dan om de Uwe en om geen eereDan de Uwe alleen

U dus mijn lauwer roem en eerNiet mijner - Uwer zijn ze HeerIk leg ze aan uwe voeten neecircrrsquo -

overal in al deze aanhalingen en in vele andere die wij nog zouden kunnen kiezenvinden wij niettegenstaande het vertoon van nederigheid de bevestiging van hetgeenEverdingen zegt

Er is er menig hier die dat zich waardig achtAlleen niet - maar ook z i c h -alleen en eenig waardig

En die Everdingen is dan ook wij hebben het reeds beweerd de eenige menschwien wij aantreffen de eenige waarin wij ondeugden aantreffen maar die met alzijne voorbarigheid en onbescheidenheid (al staat er ook een enkele keer lsquoopbescheiden toonrsquo bij de regels) onze belangstelling opwekt Hier althans eeneeigene opinie hier althans eene goedrondheid die voor de waarheid uitkomt hieralthans eene figuur zoo als wij het in den kunstenaar begrijpen al keuren wij nietalles goed hier althans een staaltje van een Kennemer der zeventiende eeuw zooals wij er in de negentiende nog wel een zouden kunnen aanwijzenVondel die betrekkelijk een zeer kleine rol in dit gedicht vervult wordt evenmin

gekarakteriseerd als een der vorigen Niets van die bittere satyre die zoo zeer inzijne werken doorstraalt slechts hier en daar eenige dichterlijke regels die doorden krachtigen bouw aan sommige zijner verzen herinnerenWij meenen genoeg gezegd te hebben tot staving van ons gevoelen dat het stuk

als dramatisch gewrocht beschouwd geringe waarde bezit Daar worden grootenamen opgevoerd doch zij gedragen zich niet als groote mannen daar wordenontboezemingen vernomen waarin men geen verscheidenheid van rigting of karakteropmerkt de gang zelfs der gedachten

Dietsche Warande Jaargang 4

545

is overal dezelfde overal Hofdijk Waar de schrijver zoo geheel subjectief blijft kanhij onmogelijk dramatisch worden daar kunnen zich alleen lyrische eigenschappenontwikkelen Waar wij dus betrekkelijk overal onwaarheid vinden met het oog opde mannen wie de woorden worden in den mond gelegd bijna overal vinden wijwaarheid schoone weelderige waarheid zelfs zoodra wij slechts op de woordenletten geheel afgescheiden van de ten tooneele gebragte personen met anderewoorden kunnen wij ons met de afmaling der kunstenaren niet vereenigen deverschillende kunsten worden meerendeels voortreffelijk afgeschilderdMen leze die hymnen op de vier fraaije kunsten bv die op de schilderkunst wij

gelooven niet dat men ons tegenspreken zal als wij Hofdijk een dichter noemen vollyrische kracht En zijn ze niet heerlijk die regelen waar hij van de bouwkunst zingtdat ze

lsquoNiet meer balkgevaarte of steenenopwierp tot een boerenkluis

Maar ze in zaemgeschakelde eenheidomschiep tot een vorstenhuis

En nu de aard die vol verbazingopzag naar heur hooge sfeer

Overstrooide met paleizenen met templen van den Heer

Krachtig als uit rots gehouwenof gewassen zelfs uit de aard

Hymnen uit den steen gemetselden den eeuwgen Schepper waard

Roept de schilder-dichter niet met wel gefundeerde verontwaardiging de brekebeenenin de kunst (onze eeuw levert er velen op) toe

niet haar loonknechtsplomp van stal en laag van staat

Strompelende dorpelwachtersin gestolen ambtsgewaad

Die zich drongen naar het outerals de raaf naar t aadlaarsnest

En een valschen wijrook brandenvan wier walm de lucht verpest

En blijft het niet welke vlugt de dichter ook nemen moge volkomen waar als hij dePoeumlzij aldus bezingt

Dietsche Warande Jaargang 4

546

Der dichtkunst Genius is aller kunsten KoningDie aller gloed vereent en aller kracht omsluit

Die aller diepte peilt en aller breedte omvademtTot aller hoogten stijgt in aller luchtkreits ademtEn zich in t levend woord (den hoogsten kunstvorm) uit

Waarlijk hoe wij ons ook geloovende aan eene toekomst na den dood de nieuwewereld die ons wacht voorstellen hoe het ons dan ook onmogelijk moge wordenzelfs te denken aan het bouwen van afzonderlijke woonplaatsen aan het afbeeldenin vorm of kleur wat niet weer te geven is de Poeumlzij het levend woord is dekunstvorm die daar vooral niet ontbreken kan of magHofdijks lyrische kracht schenkt hier en daar bezieling aan de overigens dorre

voorstelling De lyriek echter vermoeit op den duur hoeveel te meer hier waar dedichter de armoede van feiten en toestanden verbergt onder eene onafgebrokenafwisseling van kleuren en kleurtjes beelden en beeldjes die des te moeijelijkerzijn te volgen naar mate ze dikwijls slecht zijn volgehouden somtijds met elkanderzelfs in tegenspraak zijn Beelden zijn de lichtspranken der poeumlzij men zij met deaanwending van licht en lichtjes voorzigtig opdat de schilderij niet rammele Voorden dichter Hofdijk in dit opzigt van den schilder Rembrandt nog veel te leeren Ookdeze gebruikt breede toetsen ook deze toovert met licht en kleur nergens echterdie vermoeijende flikkering overal overgangen van licht tot bruin daarom zoo treffendomdat ze massaal en evenzeer geleidelijk als krachtig zijnNog eene aanmerking Eenvoudigheid - economie is voor stukken om voor te

dragen vereischte Waar echter bontheid zoo als hier zoodanig eene eigenschapdes dichters is dat zonder die Hofdijk zou ophouden Hofdijk te zijn daar vooral ishet zaak ware duidelijke beelden te gebruiken en ook tegen dien regel wordt nietzelden gezondigd Wat wil het bv zeggen als Everdingen vraagtMoet hier de waarheid ook geborgen onder stolpenWaar wij toch van een glazen huis spreken denken wij aan iets openlijks iets

wat een ieder kan of mag zien Men

Dietsche Warande Jaargang 4

547

zou bv kunnen beweren dat in een constitutioneel land de waarheid onder eenstolp staat omdat de waarheid voor een ieder toegankelijk is zonder dat men haarschaden kan maar het woord stolp hier te gebruiken als vernis of masker wordtstellig door niemand begrepenGenoeg voor ons doel Wij meenen aangetoond te hebben dat hoewel Hofdijks

product wemelt van schoonheden het ongeschikt is voor openlijke voordragt - zijhet ook door Redenrijkers niet zoo zeer omdat de gebreken die schoonhedenopwegen dan wel het karakterloze de dorheid der fabel de eentoonigheid dertoestanden Hij beroepe zich niet op het succes dat de opvoering hier en daar heeftgehad Talentvolle sprekers vooral wanneer ze nog bijgestaan worden doortalentvolle komponisten zangers en toonkunstenaars kunnen veel goed makenalthans bij een publiek alleen bij het zien van den naam Hofdijk reeds gunstiggestemd Dit staat vast ook in een stuk voor liefhebbers ja zwartgerokte liefhebbersmag het dramatisch element niet ontbreken Tooneelmatige effekten mogen daarminder aan te prijzen zijn - des te meer moet in voorstellingen waarbij zooveel illusieontbreekt vergoed worden door fijnere nuanceringen hetzij men die zoeke ingeestige afwisselende dialoog in tegenstelling van toestanden of in verschil vankaraktersOnverholen hebben wij onze meening te kennen gegeven Wij achten Hofdijks

talent en betreuren alleen dat hij te ijverig is - althans zeker te veel produceert - hetstaat zijne degelijkheid in den weg Ten slotte kunnenwij welmeenend betuigendat hoeveel er naar onze gedachte ook op zijn Vondel gekroond moge aan temerken zijn wij enkel danken kunnen voor al den rijkdom van poeumlzij in deze weinigebladzijden nedergelegdN DONKER

Dietsche Warande Jaargang 4

548

Wandalisme

XVIIIA propos van Wandalisme

DeHeer JH Leliman architekt van het socieumlteitsgebouw op het Rokin te Amsterdamdoor hem met den naam van lsquoDe nieuwe Vosrsquo aangeduid heeft eene half luimigehalf knorrige verhandeling geplaatst in de laatstverschenen lsquoBouwkundige bijdragenrsquoWij zouden ten aanzien van genoemd stuk gelijk ten aanzien van zoo veelonbekookts waarmede men ons pleegt te gemoet te treden - zijn overgegaan lsquototde orde van den dagrsquo ware t niet dat op eene geheel bizondere manier ingenoemde verhandeling door den Heer Leliman de oorlog wordt verklaard aan -de lsquoDietsche Warandersquo (de Heer Leliman schrijft lsquoWarandArsquo - maar dat ligt aan onsen de gothische letters van onzen drukker) En deze oorlogsverklaring is bovendienvoorgedragen in - haar bouquet is te genieten gegeven aan - de vereeniging vanjonge bouwkundigen Architectura et Amicitia die wij gelegenheid hadden van tijdtot tijd eenige niet afgewezen heuschheden te betoonen De bereisde belezen (nietbeleefde) Heer Leliman heeft ons bij de gemelde jonge bouwkundigen aangeklaagdwegends de vrijheid door ons reeds in den jare 1856 genomen om deonvoorwaardelijke vernietiging te betreuren van twee burger-huisgevels uit heteerste vierde der XVIIe Eeuw De Heer Leliman namelijk was aan de vernietigingvan een van beiden niet vreemd en een zoo groot gevoel van on-tevredenheidschijnt hem bezield te hebben ter zake van het befef zijner werkeloosheid om debedoelde slooping zoo min voelbaar mogelijk te maken dat hij zich eeneleugen-om-best-wil heeft kunnen veroorloven en ons de aangeduide gevelslsquoHEERLIJKE overblijfselen der 17de eeuwrsquo laat noemen - wat wij nooit gedaan

Dietsche Warande Jaargang 4

549

hebben De Heer Lcliman betoont zich dan ook in genoemde verhandeling zoohooggestemd dat hij meermalen uit het oog verliest voacuteor wien en teacutegen wien hijpleit en in den zelfden adem de plegers en veroordeelaars van het hedendaagschWandalisme met de zweep treft zijner geestige ironie of met den vuurblik zijneronbeteugelde verbolgenheid Den verhandelaar wordt het daarbij in zulke mate teeng om het hart dat zijne kunst- en geschiedkennis bij wijlen schuil gaat onder hetmasker zijner fatyre en hij schijnt te ignoreeren dat de banken onzer amsterdamschestoepen omtrent 1600 meest-al van steen waren dat onze lsquohuisvadersrsquo indien hethun lustte daarop eene lsquopijprsquo te gaan zitten rooken tot dat einde een los stoelkussenbij de hand hadden maar dat in elk geval onze vaderen in de XVIe Eeuw gemeldelsquopijprsquo niet op de bank hunner huisstoep gingen rooken - aangezien de hollandschehuisvaders van die dagen in het geheel niet rookten en met het nicotiaansche kruidnog geen andere kennis hadden gemaakt dan om er (en te-recht) tegen uit te varenin den mond der spaansche soldaten Men moet niet denken dat de hollandschepijp iets zoo bizonder Hollandsch is en een attribuut onzer nationaliteit Maar datdenkt de Heer Leliman ook niet zulke dingen zal hij wel voor de napraters van denfilozoof van Ferney1 overlaten de Heer Leliman neemt er maar alleen den schijnvan aanMaar nu zouden we toch wel bij de bedenking dat het ons zoucirc kunnen gaan als

onzen vriend Grave Floris den Ve en dat ook deze nieuwerwetsche Heer van Cuychet er wel op gezet kon hebben ons lsquouit ons land te jagenrsquo - nu zouden we tochwaarlijk wenschen te weten welke leering er voor t overige uit de verhandelingvan den Hr Leliman voor ons te putten isMet lossen zwier brengt de Hr Leliman - als hij zoowel ons uitgesproken als het

ons toegedicht oordeel over lsquoeacuteen dier bevallige drielinghuizen van de eerste helftder 17e Eeuwrsquo

1 Men weet dat Voltaire een Hollander definieumlerde een mensch als een ander mensch metdeze uitzondering dat hem eene staaf gebakken kleiaarde uit den mond naar de rechter handgaat

Dietsche Warande Jaargang 4

550

wraakt - de vraag op het tapijt lsquoWelke regels moet men volgen bij het afkeuren vangebouwenrsquo Afkeuren wordt hier genomen in den zin van lsquoter slooping verwijzenrsquoVermoedelijk zal dus het andwoord op deze vraag ons het bewijs brengen dat wijdwaalden toen wij tegen de afkeuring der bovengenoemde gevels onze stemverhieven Laat ons hooren wat de Hr Leliman op de door de Maatschappij vanBouwkunst gestelde vraag heeft te andwoorden dat andwoord zal kernig zaakrijken vruchtbaar moeten zijn - want het betreft eene dier vragen zegt de Hr Lelimanlsquodie dagen ja maanden arbeid overwaardig zijn1rsquo Zien wij dus het reacutesumeacute

1 De vraag trouwens is reeds gedaan in lsquoFebruarij 1857rsquo Zij is de achtste in de rij der 13vragen welke de meerderheid der leden van t Bestuur der Maatschappij lsquominder geschikttot openbare mondelinge behandelingrsquo keurde In t algemeen kan die Maatschappij welaardige vragen doen Als er maar altijd even gereedelijk en redelijk op geandwoord werdZiehier bijv nog eenige andere vragen die de Maatschappij tot mondelinge of ook alleen totschriftelijke beandwoording in 1857 en -58 beftemd hadlsquoWaarin is de waarde van de geschiedenis der schoone bouwkunst gelegen en hoe moet diegeschiedenis worden voorgedragenWat kan en behoort gedaan te worden tot vorming van bouwkunstenaars (architecten) hierte lande In hoever voldoen daaraan de bestaande inrigtingen en welke wijzigingen zoudendaarin behooren te worden aangebragtWaaraan is toe te schrijven de weinige belangstelling van het Nederlandsche volk in deschoone bouwkunst en wat kan gedaan worden om die belangstelling te doen toenemenIn hoever is de instandhouding der oude gebouwen en gedenkteekenen van vroegeren tijdwenschelijk en bevorderlijk aan den bloei der vaderlandsche bouwkunstIs het bouwen in den zuiveren gothischen stijl bevorderlijk aan de schoone bouwkunst in onzedagenWat kan er tot grootere ontwikkeling der beeldhouwkunst in verband tot de bouwkunst inons vaderland worden verrigtHet toezigt of de politie op het bouwen door partikulieren wordt in de onderscheidenegemeenteu van ons vaderland voor zoo ver de algemeene wet daarin niet voorziet doorgemeente-verordeningen geregeld en staat als zoodanig onder het dagelijksch bestuur vanburgemeester en wethouders Deze worden in den regel daarin bijgestaan door eeneadviserende kommissie uit de leden van den raad gekozen Deze kommissie beoordeelt enrapporteert op alle aanvragen en plannen tot bouwen in de gevallen waarin door eeneplaatselijke verordening niet is voorzien schrijft zij regels tot bouwen voor en keurt devoorstellen van partikulieren daarvoor afHoedanig moet eene kritiek over bouwkundige voortbrengselen zijn om nuttig te wezen voorhare beoefenaarsIs het uit een aesthetisch oogpunt verschoonbaar dat bij een gebouw de uitwendige bouwstijlen lijnen niet met de inwendige strokenIs het uitwendig pleisteren van nieuwe in baksteen uitgevoerde openbare gebouwen aan teprijzen uit een technisch en aesthetisch oogpuntOp welk standpunt bevindt zich thans de schoone bouwkunst in EuropaAan welke vereischten behoort eene Ambachtsschool te voldoen en hoedanig moet hareinrigting zijn met betrekking tot theacuteorie en praktijkMen ziet dat dit dozein vragen nog al diep in de hoogste en luidschreyendste belangen derkunst onzer dagen ingrijpt Ze zijn het beandwoorden dubbel waardig Maar eilacil ZusterAnna ziet gij nog niets komen - De stofwolk blijkt een kudde schapen te zijn geweest ende Ridders die den fellen Blaauwbaard den schoonheidsbeul zullen neecircrflaan laten zichwachten De Heeren Rose en Godefroy schijnen tot dus-verre onder de sprekers in deMaatsch vB de eenige die uitzondering maken op den regel der armoede aan oorspronklijkegedachten en onkunde van den vooruitgang in den vreemde

Dietsche Warande Jaargang 4

551

dat de verhandelaar-zelf trekt uit de elukubratieumln die het grootere gedeelte van zijnstuk innemenlsquoVraagt men dan welke regels moet men volgen bij het afkeuren van gebouwen

dan zoucirc men kortelijk kunnen antwoordenal die regels [let wel] al die regels- welke met het gezond verstand met den

fijnen zuiveren kunstzin met de deugdzame zamenstelling enmet de beantwoordingaan het doel van het gebouw in harmonie zijn al die regels welke (alhoewel zij alsware het zelven zich stellen) ook voor zich zelven of belanghebbenden niet alleacuteeacutenmaar ook voor anderen die de bouwkunst minder stoffelijk en met meer verhevenblik beschouwen voldoende en hevredigende resultaten kunnen opleveren meteacuteeacuten woord al die regels die door deskundigen worden noodig geacht uit eigenbrein of uit het wetboek voortkomende op dit of dat gebouw toe te pasfen altijdzoodanig dat zij den patroon geen nadeel en het schoone en verhevenebouwkundige vak veel voordeel opleverenrsquoZie dat mag men noemen lsquospijkers met koppen slaanrsquo Deze beandwoording der

vraag brengt ons inderdaad een heel eind verder Men zal dus nu voortaan geengebouw meer in strijd met het lsquogezond verftandrsquo mogen afkeuren men zal denlsquofijnen zuiveren kunstzinrsquo van lsquodeskundigenrsquo daarbij gehoor moeten geven men zalbij de afkeuring de lsquoregelsrsquo moeten volgen welke lsquomet de deugdzame zamenstellingin harmonie zijnrsquo en dan ook nog lsquoin harmonie zijnrsquo lsquomet debeandwoording-aan-het-doel-van-het-gebouwrsquo - in eacuteen woord

Dietsche Warande Jaargang 4

552

al die regels - lsquoWELKE BEVREDIGENDE RESULTATEN KUNNEN OPLEVERENrsquo bij zulkeorakeltaal zoucirc men inderdaad wel een haarklover moeten zijn om te vallen overhet min gelukkige ietwat stijve - hier of daar - van den stijl des verhandelaarstrouwens de klaarheid en eenvoudigheid van uitdrukking wordt wel eens meer bijgroote schrijvers aan de kernachtigheid ten offer gebracht Vraagt men wie delsquodeskundigenrsquo zijn uit wier lsquobreinrsquo de genoemde regels behooren geput te wordendan blijkt allernaiumlesst uit den tegenwoordigen arbeid des Heeren Leliman dat ditde Heer Leliman oa zelf is en men deswege dus geen oogenblik in het onzekerebehoeft te zijn Zoo ook is hij natuurlijk de aangewezen persoon om den lsquopatroonrsquohet lsquowetboekrsquo te bezorgen waar ten overvloede zijne lsquoregelsrsquo in te lezen staan endat wetboek wat zoucirc het anders wezen dan - de lsquoBouwkundige Bijdragenrsquo diezonder het minste voorbehoud zich gelukwenschen dit degelijke stuk van den HeerLeliman eene plaats in hare kolommen te hebben mogen inruimen lsquoGoed voorgaandoet goed volgenrsquo jubelt de Redaktie der lsquoBijdragenrsquo den Heere Leliman na endaarmede beveelt zij zich bij alle lsquodeskundigenrsquo voor soortgelijke bijdragen aanAl slaagt de Heer Leliman echter zoo boven verwachting in de formuleering der

regels die voortaan bij de afkeuring van gebouwen behooren te wordengeraadpleegd - men moet daarom niet denken dat uit hoofde dezer verdienste inde behandeling der lsquoradix quaestionisrsquo het opftel des Heeren Lelimans niet rijkelijkmet die schoonheden de deacutetail zoucirc vercierd zijn welke bij zoo menigegevelkompozitie onzer dagen het gemis aan degelijke ontwikkeling van hoofdvormenen cieraden uit de konstruktieve gegevens verbergen moeten Wij zouden onslsquobestekrsquo overschrijden met bij al de geestige trekken stil te staan waarmede omook eens een woord van onzen smaakvollen verhandelaar te gebruiken zijn opftellsquod o o r s p e k t rsquo is niet-te-min wij moeten toch enkele specimina ten genoegen onzerlezers bijbrengen Voor-eerst moeten wij hulde doen aan de variant die de auteurop het woord lsquoplatte lijstrsquo voor-

Dietsche Warande Jaargang 4

553

stelt In tegenstelling met de minder of meer uitgedrukte puntgevels die het beloopvan het dak volgen heeft men fints eenige jaren de horizontale stukken hout diede dakhellingen maskeeren met den naam van lsquoplatte lijstrsquo aangeduid De Heer Lstelt voor in plaats daarvan te lezen lsquohorizontale kroonlijstrsquo - dat hem lsquozeer juist enlogieschrsquo schijnt voor te komen Wij kunnen ons daar dan ook volkomen meecircvereenigen en wenschen ons woordenboek met de aanwinst van dien termoprechtelijk geluk men zal nu voortaan in deze stoffe niet meer denken dat er vaneene perpendikulaire kroonlijst (even als in alle bestekken van lsquorondloopendearchitravenrsquo) spraak is Dan vraagt de Verhandelaar wie den eigenaars van eenperceel lsquohet regt betwisten zalrsquo om hunne huizen lsquote bederven te moderniserenrsquoWij zouden daar kort-wech op kunnen andwoorden dat zullen wij doen en als gijHeer Verhandelaar dit niet voacuteorhadt zoudt gij uw tegenwoordig stuk niet geschrevenhebben maar de Hr L leert ons in ieder geval een fijn onderscheid maken tusschende rechten omschreven in ons B Wb en de rechten der aesthetika daar zeggenwij hem alweecircr dank voor Maar wij gingen de pasfaadje nog voorbij waar deVerhandelaar den huisvader beklaagt die achter een lsquovan oudheid wegbrokkelendengevelrsquo verkiest te zitten dit doet eer aan het medegevoel des Verhandelaars - maarwat zal zijn hart dan niet geleden hebben bij het schouwspel van zekeren lsquovannieuwheid wegbrokkelenden gevelrsquo in een brief van Pauwels Foreestier en dus nietongeteekend in dit tijdschrift besproken1 In kol 7 trekt de Verhandelaar - die minderfentimenteel is dan men denken zoucirc - zijn tweefnijdend slagwaard en houwt zonderhuiveren met manhaftig gesloten oogen in op de lsquodomheidrsquo der lsquoaanklagers envalsche heschuldigersrsquo door hem bedoeld midsgaders op de lsquokalanten en lezersrsquohunner organen Die lsquokalantenrsquo schijnen in buitengewone mate de afgunst van denmedearbeider aan de lsquoBouwk Bijdrrsquo gaande te maken immers hij voert om

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 93

Dietsche Warande Jaargang 4

554

hunnent wille eene vrij ingewikkelde evolutie uit eerst steekt hij lsquohet hoofd omhoogrsquo- dan ziet hij lsquoneecircrrsquo beurtelings lsquomet een air de deacutedainrsquo en met een lsquomedelijdendschouderophalenrsquo vervolgends ziet hij weder lsquomoedig oprsquo en eindigt met eengeduchten uitval tegen al of niet lsquoachtenswaarde personenrsquo benevens lsquomenig intrigantmet onedele bedoelingenrsquo Een intrigant vinden wij voor ons anders (in de komoediesvan Moliegravere) zoon onaardige figuur niet maar - een lsquointrigant met onedelebedoelingenrsquo en dan in de werkelijkheid - een zoodanige al lsquodurstrsquo hij zich ooklsquoverschuilenrsquo zoo als de Verhandelaar aanmerkt wordt ook door ons bepaaldelijkafgewezen lsquoEn of wij nursquo zegt de Verhandelaar lsquopoeumltisch of aesthetischarcheologisch of bovennatuurlijk duidelijk of onbegrijpelijk de kunst voorstellen endaarover de heerlijkste beeldentaal spreken of schrijven of - doen drukken het komtop een goed en krachtig besluit van den bouwheer en zijne familie geheel en alleacuteeacutenaanrsquo Dat is - wij moeten het maar bekennen- een fijn steekjen aan ons adres Hetheeft ons echter niet overtuigd en hulde doende aan de geestige greep van denVerhandelaar moeten we blijven gelooven dat als er geen architekten te vindenwaren om de luimen van verbijsterde bouwheeren uit te voeren - er geeneschandalen gepleegd zouden kunnen worden als waarvan we dagelijks getuigezijn Bovendien we gelooven aan de mogelijkheid om langzamerhand de publiekeopinie te verbeteren en den architekt het volgen van de stem zijner plicht tevergemakkelijken Althands wij voor ons verlangen tot het opwerpen van denvaderlandschen zandheuvel waar eenmaal de banier der goede beginselen opgeplant zal worden en zegevierend uitwaayen onzen wagen-vol aan te kruyenmaar we zullen niet met den Heer Leliman lsquoeen spijkertjen leveren en inslaan omhet altaar waarop aan de bouwkunst door allen waardig behoort te wordengeofferd in stabielen toestand te brengenrsquo wij houden volstrekt van geenlsquogespijkerdersquo altaren Als daarop een kunstvuur ontstoken zoucirc worden dat eenweinig levendiger zoucirc opvlammen dan dat der lsquopatroonsrsquo door den Hr Verhande-

Dietsche Warande Jaargang 4

555

laar bedoeld dan was er veel kans dat zoon houten altaar in den brand vloog - enwech was de architektuur Bovendien hebben we lsquouit de oudheidrsquo lsquoopgeschommeldrsquozoo als de Hr Leliman het bevallig uitdrukt dat monumenten en vooral altaren inden regel van steen niet van hout waren en dat de kistplanken waarvan architektendie minder in de oudheid lsquogeschommeldrsquo hebben sedert de hofkunst der laatstetwee eeuwen altaren hebben zien maken tot niet veel beters goed zijn dan om ereen vuurtjen van te stoken waarbij het ons aangenaam zoucirc wezen zelfs den Hr

Leliman als aan een vriendenhaard te ontmoeten want inderdaad er is in zijn opftelveel meer waaromtrent wij eenstemmig denken en waarover we met hem inonderhoud zouden willen treden - veel meer dan het tegenwoordig opstel onsgelegenheid gaf te doen vermoedenM

XIXHet Wandalisme georganizeerd

Toen we reeds voor vele jaren geleden ons in eene soort van heusche kibbelpartijmet de Tweede Klasse van het (ontbonden) Instituut hadden gewikkeld en immervolhielden dat als het Instituut zich de lsquoIn-stand-houding der vaderlandscheMonumentenrsquo niet aantrok de zaak voorshands verloren was - althands dat hetzijde Ma a t s c h a p p i j v a n B o uw k u n s t hetzij het K o n I n s t i t u u t v a nI n g e n i u r s er bij te roepen tot niets zoude leiden hebben wij helaas juistgeoordeeldDe kunstlievende Heer Boonzajer die onze lsquoWarandersquo zeer vriendelijk aan zich

verplicht heeft1 deed naar het schijnt de ellendige ondervindingen tot hiertoe nietop die ons ten deel werden Deze magistraatspersoon heeft de naiumlviteit gehad tegelooven dat de tegenwoordige Kon Akademie van Wetenschappen zoucirc kunnenof willen doen wat het Instituut met al de dichters en kunstenaars die de IIe en IVeKlasse in haren

1 1855 bl 373

Dietsche Warande Jaargang 4

556

schoot besloten zich neljens (hoewel een weinig blozende) van den hals heeftgeschoven Als of de bekende strijd door onzen nederigen persoon met denzieltogenden kolos aux quatre faces formidables gevoerd niet ter kennis van denHeer Boonzajer was gekomen heeft hij zich met een streven en eene hoop gelijkaan de onze tot de Kon Akademie van Wetenschappen gericht - en de KonAkademie heeft een menschenleeftijd later dan het gesloopt en vergeten Instituutaltijd nog het zelfde andwoord veil voor de genen die de dwaasheid hebben tezeggen lsquoGij zijt van de kunst - ai trek u dan hare gedenkteekens wat aanrsquo DeAkademie schijnt te meenen dat de kapitale som van DUIZEND NEDERLANDSCHEGULDENS die op het budget van ons land worden uitgetrokken t o t o n d e r h o u dd e r h i s t o r i s c h e g e d e n k t e e k e n e n nietaanmoedigtomhetGoevernementop het sloopen van monumenten der vaderlandsche bouwkunst oplettend te makenDe Akademie zegt dat belang te stellen in de gedenkstukken der o u d e k u n s tbij de i n g e n i e u r s eigenlijk thuis behoort() - niet bij de filozofie en historieniet bij de aesthetika die het rapport Bosscha-Van Lennep beweert dat door deAkademie vertegenwoordigd worden - of ook en zelfs vooral bij de lsquoMaatschappijtot bevordering der Bouwkunstrsquo Wat moed - nog eens weecircr met die oude entoenmaals lam gebleken vingerwijzing voor den dag te komen1 Maar zie hier dezaak - want de lezer heeft nu wel de oeverture - maar het drama-zelf nog nietlsquo[Ter Akademievergadering van 10 Jan is ingekomen een brief van den Heer

Boonzajer te Gorinchem De hoofdinhoud komt hierop neecircr] Het Gemeentehuis(het stadhuis namelijk) staat afgebroken te worden Het gebouw heeft eenigeme r k w a a r d i g h e i d v o o r d e g e s c h i e d e n i s d e r k u n s t althans dezoogenaamde Schepenstrans is om zijne e i g e n a a r d i g e v o rm VERMAARD DeHeer Boonzajer zou wenschen dat voacuteoacuter de afbreking() van dat gebouwteekeningen werden vervaardigd2 en vraagt of zulks niet op den weg der

1 Vergelijk lsquoSpektator Kritiesch Kunstbladrsquo N Ser Dl III bl 285 en volgg2 Verg lsquoD Warandersquo 1857 bl 108

Dietsche Warande Jaargang 4

557

Akademie ligt In dit geval is hij bereid der Akademie de behulpzame hand te biedenDaar van den Heer Janssen een brief over hetzelfde onderwerp was ingekomenwordt diens praeadvies gevraagd Hij verklaart reeds over die zaak van (aan) denHeer Boonzajer te hebbenmedegedeeld dat het vervaardigen (doen vervaardigen)dier asteekeningen hem voorkwam niet zoo eigenaardig (hoe eigenaardig - inwelke mate) tot den kring der Akademie te behooren maar 1o dat zulks allereerstvan belang is voor de stad Gorinchem zelf1 dat 2o het Kon Instituut van Ingenieursmeer bijzonder zijn werk maakt van gedenkstukken der oude bouwkunst() en dat5o zulks vooral tot de bemoeijingen behoort van de Maatschappij ter bevorderingder Bouwkunst De Afdeeling besluit (heldhaftiglijk) in denzelfden zin aan den HeerBoonzajer te antwoorden en de Heer Van Lennep neemt op zich diens wenschnader bij laatstgemelde Maatschappij aan te dringenrsquo2Arme vaderlandsche monumenten gij zijt dan een lsquoNeef Job op den mesthooprsquo

Men loochent zijne verwantschap tot u niet dat kan dat durft men niet dat ware terevolutionair maar menmaakt zich van u af men laat zich met dien lsquoschurfden boecirclrsquoniet in De eene endosfeert u aan den andere tot dat eindelijk wind en regen zichover u ontfermen en als gij onder de voet zult liggen als uwe lijnen uweevenredigheden de historische en aesthetische t a a l die uit u fpreekt verwoestzullen zijn - een liefhebberend nageflacht zich zal gaan zitten te pacircmeeren vooruwe vormloze brokstukken Breekt af wat ge wilt roepen onze geleerdeMaatschappijen als ge maar een paar bakfteenen redt die aan den schoorsteengezeten hebben en de keltische potscherven romeinsche duiten en spaanschemondwarmertjens aan ons te kamferen in watten te bakeren en op de muzeuumlmste nummeren geeft - dat in s Hemels naam de muzeuumlmzalen niet te huur geslagenbehoeven te worden

1 Verg over den gorinchemschen kunstzin lsquoD Warandersquo 1857 bl 182 en 4902 lsquoKonst- en Letterbodersquo 1859 bl 28

Dietsche Warande Jaargang 4

558

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling

ORIEumlNTATIE - De geleerde Kardinaal Bona zegt in zijne lsquoLiturgiersquo1 dat somtijdsstoffelijke redenen de orieumlntatie verhinderd hebben maar ofschoon deze Kardinaalin eene Eeuw leefde die te zeer van de schoonheidsbegrippen der zoogenaamdeklasficiteit doortrokken was om veel oor te kunnen hebben voor de stem dergeheimzinnige christelijke liturgie en aesthetiek2 aarzelt hij niet te getuigen dat hetgewone oostwaards-keeren van ver de meeste kerken betamelijk en alleen redelijkmoet genoemd worden gelijk ook het bidden met het aangezicht ten OostenWij hebben in onze lsquoHeilige Liniersquo op het gezach van Cotelier de bizonderheid

vermeld dat de H Leo geen onbepaald voorstander was van de orieumlntatie Wij zijnnu in de gelegenheid dit te verklaren Uitvoerig hebben we reeds besproken hoekerkvoogden en leeraars om eene ketterij te keer te gaan die aan den gruwel derafgodische mannen bij Ezechieumll verwant was zeer te-recht tijdelijk de schooneorieumlntatiezede van gebedsrichting en kerkbouw schorsten3 De H Leo de Eerstehad niets anders voor dan dit belang te behartigenPaus Leo wilde dat men voortaan niet meer met het aanschijn oostwaards bidden

zoude om met de Manichaeeumln niets gemeens te hebben die ketters hadden zelfsreeds eenige eenvoudige Katholieken zoo ver gebracht door hun voorbeeld dat zijzoo als Leo zegt de hemellichten eerden ja des Zondaags en Maandaagsvastendag hielden ter eere van de zon en de maan lsquoT welckrsquo zegt de groote Pauslsquooock sommige chriftenen meynen feer wel ghedaen te sijn Want eerfe tot aen dekercke vanden H Petrus Apostel dewelcke aen den levenden Godt alleentoeghewijdt is ghekomen sijn naer datfe de trappen sijn gepafseert de welckeleyden tot den hooghen

1 lsquoDe rebus liturgicisrsquo B I Hft 202 Zoo bijv zegt Bona dat de St-Pieterskerk niet georieumlnteerd is dit bewijst dat hij de tweeumlrlei

toepassing der orieumlntatiewet niet begrepen heeft3 lsquoH Liniersquo bl 24 lsquoD Warrsquo 1857 bl 218

Dietsche Warande Jaargang 4

559

autaer sy keeren haer om nae de opgaende sonne ende buyghen haer hooft tereere van die blinkende ooge des werelts waer over wy feer bedroeft sijn gheschiette sijn een deel door onwetentheyt een deel door den gheeft van het Heydendom1rsquoPr Hazart uit wien we dit ontleenen brengt nog eene andere bizonderheid bij

die voor de kennis van de inrichting der bazilieken belangrijk is en staaft wat wijvroeger gezegd hebben2lsquoSeverinus Binius inde aenmerckingen op de Generale Concilieumln door hem

uytgegeven handelt van Zephyrini ordonnantieumlnrsquo en brengt de woorden bij lsquodie indePauselijcke lijste alsoo luyden ldquodat den Priefter als hy misse doet voor hem foudehebben alle de bywesende behalven daer den Bisschop recht heeft om d e Clergiealleen a c h t e r h em t e h e b b e n 3rdquorsquo (zoodat de Priester de Bisschop en delsquoClergiersquo het aangezicht ten Oosten richten)

GEBOORTEPLAATS VAN KAREL DENGROOTE - De Koninklijke Akademie vanBelgieumln laat zich te-recht aan het vraagstuk wegends de bakermat van den schepperder Frankische Monarchie - den bouwheer van ons Nijmeegsche Valkhof - gelegenzijn Op hare prijsvraag zijn twee andwoorden ingekomen die ter beoordeelinggefteld zijn geworden in handen van de Heeren De Ram Kervijn van Lettenhoveen SchayesDe tweede dezer geleerden treedt omtrent het vraagstuk in eenige bizonderheden

die wij onzen lezers wenschen meecirc te deelenDe even kennis- als smaakrijke verslaggever vergenoegt er zich niet mede om

eenige algemeene gevolgtrekkingen te maken Hij wederlegt het uitgebrachtegevoelen dat de voorgestelde zaak onbelangrijk is hij is ook verre van aan te nemendat de oplossing er onmogelijk van zijn zoucirc en zonder de onbetwistbare wetenschapte ontkennen die de schrijver van het andwoord aan de ontleding en beoordeelingbesteed heeft der voornaamste uitgegeven texten die tot de VIIIe en IXe eeuwopklimmen verwijt hij hem andere even kostbare bronnen niet geraadpleegd tehebben de kantteekeningen namelijk in oudemartyrologieumln voorkomende en zekerekartularieumln van abdijen waar men onbekende of nog weinig bestudeerde echtestukken aantreft Vervolgends de zaak in haar geheel hernemende aanvaardt de

1 Hazart lsquoTriomf der Pausenrsquo Dl I bl 2212 lsquoHeilige Liniersquo bl 34 46 De H Zephyrinus dagger 2173 Hazart tap bl 70

Dietsche Warande Jaargang 4

560

Heer Kervijn de taak t e b ew i j z e n d a t K a r e l d e G r o o t e a l t h a n d sb i n n e n d e g r e n z e n v a n A u s t r a z i euml g e b o r e n i s Wij zullen de voornaamste punten van dit merkwaardig verslag hier ontleden of

liever overschrijvenVooreerst welk vertrouwen verdient de text dien men aanhaalt ten betooge dat

de oplosfing van het vraagstuk onmogelijk zijn zoucircKan men aannemen dat Einhard die in het gezinde-zelf van Karel den Groote

geleefd heeft die den hofkapellaan van Pepijn en den kapellaan van Bertradegekend heeft niets heeft kunnen vernemen aangaande de geboorte en de jeugddes grooten Keizers wiens sekretaris of schoonzoon hij was Er zijn overvloedigebewijzen om het tegendeel vast te houden en indien Einhard zich niet uitlaat overde te bespreken zaak is het omdat hij verlegen is met alles wat Bertrade en haarhuwelijk met Pepijn betreft hij schrijft voor de klerken is Abt en hij ontziet te-rechtde strenge tucht der Kerk Aldus verhaalt hij dat Bertrade haren ouderdom bij Karelden Groote doorbracht en dat hare dochter Gisla van hare kindsheid af aan hetgeestelijk leven toegewijd werd maar hij wist wel dat Bertrade haar leven in eenklooster eindigde en dat zij hare dochter aan een der zonen van Diederickuithuwelijkte Zoo meende ook de diaken Godeschalk indien men een schrijver derXe eeuw gelooven mag voorzichtigheidshalve uit zijne geschriften te moetenwechlaten alles wat op Alpais betrekking had - Men weet dat het huwelijk vanBertrade met Pepijn wettig volgens het staats- en burgerrecht der Franken zijnegeestelijke wijding eerst omtrent het jaar 746 ontving op het tijdstip van de komstder Karolingers tot den troonGeen naam was geheimzinniger dan die van Bertrade Alles wat wij weten is dat

deze princes de blonde Bertha der Trouvegraveres een jong meisjen der Ardennen wasuit een edel en rijk geslacht en dat zij Pepijn ter huwelijksgifte de heerlijkheidRumersheimmeecircbracht Wij weten zelfs niet wat er na haren doodmet haar gebeurdis De overlevering der middeleeuwen volgends welke eene Gravin uit Vlaanderenhet lijk der moeder van Karel den Groote uit St Denijs zoucirc hebben doen ontvoerenwas sedert lang vergeten toen een legerbericht van den grooten Condeacute in de stadAire de overblijfselen van Koningin Bertrade en van den eersten KarolingischenKoning deed ontdekken Men vond toen bevestigd dat Pepijn de Korte klein vangestalte geweest was maar dat dit niet het geval met zijne vrouw was die deromanschrijvers te-recht Baerte metten breden voeten genoemd hadden

Dietsche Warande Jaargang 4

561

Bertha was uit de Ardennen en de luiksche overleveringen in overeenstemmingmet de geschiedenis stellen haar voor als eene nicht van twee Nederlandschehelden Ogier den Ardenner en Garijn den Lotharinger In de Ardennen tusschenLanden en Diedenhove hebben dan ook al de overleveringen die in de romans vanden Karolingischen cyklus bewaard zijn gebleven haren oorsprong gevondenDe letterkundige geschiedenis bevestigt het werkelijk verspreidden zich deze

romans op twee tijdstippen in Frankrijk toen Elisabeth van Henegouwen metPhilippus Augustus en toen Maria van Braband met Philips den Stoute huwde Delegenden die zij verhaalden plantten zich in Duitschland voort toen Karel vanLuxemburg den keizerlijken troon bekleedde Het zijn dus vorsten en vorstinnendie of uit Karel den Groote zijn voortgesproten of de erfelijke staten van Pepijnweder bijeengebracht hebben welke deze verhalen verspreidden waar hun roemen hunne ijdelheid belang bij hadden1Laat ons terugtreden tot het bespreken der geschiedfeiten Karel Martel had er

zich toe bepaald om zijne zonen Karloman en Pepijn tot erfgenamen zijnsvorstendoms te benoemenWat Griffo betreft deze had dank zij den beden zijner moeder Sonnehilde een

uitgestrekt gebied verkregen welks middelpunt waarschijnlijk Loon (Laon) wasOntevreden met zijn aandeel smeedde hij een bondgenootschap met deOver-Rhijnsche volken toen de Franken van Austrazieuml hem onverwachts aanvielenen zijne plannen vernietigden hij werd gevangen en door Karloman naar het kasteelvan Geitenberg (Chegravevremont) gebracht terwijl Sonnehilde te Chelles werdopgeslotenDit heeft plaats op het einde des winters van 742 dat is te zeggen het tijdstip

waarop Karloman als oudste zoon van Karel Martel alleen het bestuur in handenhad Onmiddelijk na hemwerd het Maartveld gehouden waar men de toebereidselenmaakte voor den tocht tegen NeustrieumlIndien de verdeeling der beide vorstendommen niet tijdens het Maartveld van het

jaar 742 geschied was is het toch buiten twijfel dat de beide broeders dezealgemeene vergadering der Franken voorzaten en dat Pepijn zich op dit tijdstipzoowel in Austrazieuml bevond als Karloman Immers er verliepen slechts eenige dagentusschen dit Maartveld en den 2n April 742 een datum die algemeen aangewezenwordt voor de geboorte van Karel den Groote

1 Niet onverdeeld daar sommige Karelromans den Karolingen maar weinig eer gevenATH

Dietsche Warande Jaargang 4

562

Het komt er dus op aan te onderzoeken of de verdeeling van het vorstendom voorof na den tocht van Poitou plaats had Eene menigte getuigenissen bevestigen datdeze verdeeling eerst na het innemen van Loches plaats had in eene streekOud-Poitiers genaamd De eenige ernstige tegenwerping die men dezengetuigenissen zoucirc kunnen overftellen is het in de maand April 742 houden vaneen koncilie door Karloman bij-een-geroepen in regno meo gelijk hij zich uitdrukten twelk aanwijst dat de verdeeling der vorstendommen geschied was Maar allesbewijst dat dit koncilie hetwelk men onder den naam van Concilium germanicumaanduidt en dat zich in het hart van Duitschland verzamelde niet in het jaar 742gehouden werd een tijdftip waarop Duitschland zoowel als Neustrie in omwentelinglagWij befluiten alzoo dat dewijl het vorstendom door Karloman en Pepijn te zamen

geregeerd wordt in de maand April 742 Pepijn met Karloman de vergadering vanhet Maartveld en daarna de vereeniging van het leger die in Austrazieuml na devergadering van het Maartveld plaats had voorzaten Karel de Groote is dus inAustrazieuml geborenBuitendien is er een historieschrijver der IXde eeuw die zich met het vaderland

van Karel den Groote heeft bezig gehouden dit is de monnik van Sint-Gallen Enna een ernstig onderzoek van de zaak moet men in dezen monnik van Sint GallenNotker den Stamelaar herkennen een dichter en hagiograaf dien men na 872 deschool van Sint-Gallen ziet besturen en die zijn boek lsquoDe gestis Karoli imperatorisrsquoaan Keizer Karel den Dikke opdroeg Hij schreef ongeveer seventig jaar na dendood van Karel den Groote maar hij heeft verscheidene personen kunnenontmoeten die den grooten Keizer gekend hadden onder anderen WalafridusStrabus die te Sint-Gallen woondeNu moeten wij opmerken dat het werk van den monnik van Sint-Gallen twee zeer

verschillende deelen bevat In het eerste gelijk hij het ons zelf zegt verhaalt hijslechts fabelachtige feiten die hij van een oud soldaat van den oorlog der Hunnenteruggekomen vernomen had Maar het tweedewordt aan de kerkelijke geschiedenisgetoetst en verdient al ons vertrouwen Hij was het aan de eerbiedwaardige perfonenverschuldigd die hem in den loop der eeuw voorgelicht hadden en die allen inbetrekking met Karel den Groote gestaan hadden Tot deze behooren onderanderen de Abt Grimaldus een der leerlingen des Keizers en de monnik Tankondie door Karel den Groote geroepen werd om de groote klok der baziliek van Akente gieten enz

Dietsche Warande Jaargang 4

563

De monnik van Sint Gallen verhaalt dan dat de Keizer willende dat de Frankenmet de Romeinen in de kunst gelijk zouden worden even als zij hen in andereopzichten evenaarden besloot om zelf het bestuur van den bouw der baziliek vanAken op zich te nemen en alzoo aan de plaatsen die hem hadden zien geborenworden een monument te schenken dat met het schoonste der Romeinen konwedijverenMet deze uitdrukking wil de monnik van Sint-Gallen niet zeggen dat Karel de

Groote te Aken geboren is maar dat deze stad een gedeelte uitmaakt van hetgenitale solum eene eer welke zij met Jupille deelt waar volgends eeneoverlevering Pepijn woonde voacuteoacuter dat het slot van Herstal vertimmerd was en metHerstal het geliefde verblijf van Pepijn en Bertrade Aken Luik Landen JupilleHerstal Theur Amblegraveve dit geheele land nu nog bezaaid met schilderachtige ruiumlnenen ridderlijke legenden geheel oud Frankrijk geheel Austrazieuml beschaduwd doorhet bosch der Ardennen is het genitale solum van Karel den Groote dat - is zijnvaderland niet in eene enkele stad besloten wier naam wij niet weten maar binnengrenspalen die ons wel bekend zijnIn de VIIIe eeuw zeggen wij was dit het ware Frankrijk De kapitularieumln de

hagiografen de chronijken pasfen den naam van Francia bizonderlijk toe opAustrazieuml het regnum regnorum volgends de uitdrukking van Alcuiumln Guizot heefthet doen opmerken Peacutetigny heeft het herhaald dat sedert den dood van ChlovisFrankrijk slechts alleen in Austrazieuml bestond Daar was het veroverend geslachtdaar moest ook de naam bewaard blijven die van dat geslacht zelf afgeleid werden die hunne groote daden en hunnen roem op nieuw verkondigdeIn Austrazieuml waar eene nieuwe dynastie uit voortspruit en niet in Neustrieuml dat

hare laatste Koningen in kloosters laat opsluiten is het roemrijk geboren te wordenvooral sedert Rome-zelve het Frankische rijk uitgeroepen en gezegend heeftDe baziliek van Aken zal de nakomelingschap herinneren dat de grond waarop

Karel de Groote haar wilde bouwen voor hem het genitale solum was en wij zienin het verhaal van Ermoldus Nigellus den doorluchtigen erfgenaam van Pepijn-zelfmet dien zoeten naam van lsquoVaderlandrsquo dat zelfde Frankrijk begroeten dat demannender VIIIe eeuw beschreven Frankrijk sterk en fel in den strijd gebleven dat na eeneeeuw van overwinning aan zijne trofaeeumln den scepter der Caesars en dien vanRomulus had toegevoegd

Dietsche Warande Jaargang 4

564

HET SCHILDEREN MET OLIEVERW - Eenigen tijd geleden reeds plaatsten wij inCadsandria Zeeuwsch-Vlaamsch jaarboekje eene aanteekening ten betooge datin 1395 de olieverw reeds bekend was en gebruikt werd Tot die aanteekeningvonden wij aanleiding in de stadsrekening van Sluis no 5 loopende van 1 September1395 tot den laatsten Augustus 1396 Daarin luidt het lsquoRobin van Cotthem denbeildescrivere van zinen lone dat hi heift ghestoffeert van goude ende olyverweneen cleine nieuwe crucifix gheordonneert den nieuwen Buerchmeesters Scepenenen Raden haerlieder eeden up te stavene vj schrsquolsquoJorisse den beildesnidre van zinen lone ende aerbeide dat hi tvoors crucifix

sneet ende dertoe telivereerde thout daert of gemaect was xxiiij drsquo[Derhalve goud en olieverf om Ao 1396 een kruisbeeld te lsquopolychromeerenrsquo

(stoffeeren van goude ende verwen) waar de Magistraat den eed derambtsaanvaarding op afleecirc]Ook in de stadrekening no 8 loopende van 1 Maart 1403 (1404) tot den vierden

van Hooimaand 1405 wordt van olieverw gewag gemaakt in de volgende opgavelsquoRobrechte van Cotthem den beildescrivere van dat hi heift geftoffeert van goudeen olievaerwen de zes vanen metten yserinen spillen dertoe behorende staendeop de veerst [vorst] ende viere stantveinstren van de Oostpoorte voorf Bi certiff viijschrsquo[Derhalve zijn omstr 1400 de windvanen met haar spillen op de uiteinden der

vorstkam en op de gevelpunten der dakvensters (stantveinstren) der Oostpoorte teSluis gepolychromeerd (of met goud en olieverf gestoffeerd) geweest]Verre zij het van ons den beroemden Jan van Eyck zijne aanspraak te ontzeggen

op de uitvinding der kunst om met olieverw te schilderen of wel hem de uitvindingder olieverw-zelve te betwisten Het verdient echter onzes inziens de aandachtdat reeds in 1395 te Sluis van olieverw gewag wordt gemaakt daar men de uitvindingvan van Eyck in 1400 of 1410 plaatst Ten opzigte van dit laatste punt heerscht erechter nog veel onzekers De Chronijke van Vlaenderen door ND en FR zegttoch d II fol 218 op het jaar 1428 lsquodat het zeker is dat omstreeks dezen tijdwelken echter niemand der oude schrijvers vaststelt of benoemtrsquo binnen Bruggede lsquovermaerde Konste der Schilderen met Olye-verwersquo is uitgevonden door Jan vanEyck Schoon het waar zij dat het verwen van een houten kruis-

Dietsche Warande Jaargang 4

565

beeld of van ijzeren [] vaantjes in ongelijke verhouding staat tot het schilderen vaneen tafereel op doek is het niet minder waar dat de uitvinding van van Eyck veelvan hare waarde verliest zoo zij slechts eene toepassing is op doek van hetgeenmen vroeger reeds in beoefening bragt op hout en ijzerWij gelooven dus aan van Eyck een ervaren scheikundige evenzeer de uitvinding

der olieverw te moeten toekennen als de kunst om met deze verw taferelen temalen en dan volgt hieruit als van zelf dat het aangenomen tijdstip der uitvindingvoor het minst een vijf-en-twintigtal jaren vroeger moet gesteld worden Is het daarbijwaarheid - gelijk het ten minste hoogst waarschijnlijk is - dat van Eyck zijneontdekking het mengen zijner verw met nootolie in stede van lijm of eiwit uiterststreng verborgen hield dat eerst na zijn dood in 1441 Antonella van Messina wienvan Eyck op zijn ouden dag zijn geheim had ontdekt in Italieuml met gelijke doch mingelukkige geheimhouding de schilderkunst beoefende dan komt ons de bekendheidder olieverw te Sluis in 1395 nog vreemder en verrassender voor (Levensschetsenvan Vaderl mannen en vrouwen uit de Zuidelijke Provincieumln uitgegeven door deMaatschappij tot Nut van t Algemeen bl 16 tot 23) Overigens pleit de vroegebekendheid der olieverw niet teacutegen maar voacuteoacuter hare ontdekking te Brugge tot welkede stad Sluis in afhankelijke betrekking stond

JH VAN DALE

Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis D I [St III] pag 289

lsquoDE VRIEND VAN ARMEN EN RIJKENrsquo EN DE NEDERL NATIONALITEIT - Degenoemde lsquoVriendrsquo die zijn domicilie heeft in den boekwinkel van den met roembekenden drukker ES Witkamp op het Koningsplein te Amsterdam komt in hetdoor hem geschreven lsquoVolksbladrsquo tegen ons artikel op getiteld lsquoDe Tweede Kameren de Graven van Nassaursquo (lsquoD Warandersquo 1858 bl 426 [No IV]) Wij hadden namelijkin dat artikel gewraakt dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal van KoningWillem den Derde de voortzetting begeerde der lsquotaakrsquo door zijne roemrijkelsquoVoorvaderen met opoffering van hun bloed AANGEVANGENrsquo Wij hadden onsvermeten te herinneren dat de lsquotaakrsquo door s Konings Doorluchtige Voorvaderenom den wille van nederlandsche belangen

Dietsche Warande Jaargang 4

566

met het offer van bloed en leven lsquoAANGEVANGENrsquo niets anders kon zijn dan de strijddoor Lodewijk Adolf en Hendrik van Nasfau ter goeder trouw aanvaard - met hetdoel om langs den weg van omwenteling en burgeroorlog de werking der bestaandestaatswetten in zake van Godsdienst te stremmen de strijd die op reformatorischeen revolutionaire beginselen gegrond logiesch moest bekroond worden en logieschbekroond is door het bekende anti-papistische plakkaat van 20 Dec 1581 - welksonderteekeningWillem de Zwijger inderdaad met opoffering van zijn bloed in 1584bezegeld heeft Ziedaar hoe de lsquoaanvangrsquo der bedoelde taak het Huis van Nassauop de storting van veelszins edel bloed te staan kwamIn de feiten der XVIeEeuw b e g i n s e l e n te zoeken en b e g i n s e l e n te vinden

- te meenen dat Willem de Zwijger hoezeer in zijn eerste periode den Godsdienstook eene al te lsquomelancholische Sachersquo noemende om daaraan veel geestdrift ofzelfs maar eenige konsequentie ten koste te willen leggen - te meenen dat dezegroote staatsman door de kracht der omstandigheden genoodzaakt is om in do 20Dec 1581 de kroon op te zetten aan de anti-roomsche en antigrafelijke bewegingvan de tweede helft der XVIeEeuw - dat noemt de Volksvriend eene zeer lsquobekrompenrsquoStaatkunde en hij heeft de goedheid lsquomedelijdenrsquo met den schrijver van ons artikelte betuigen Dat lsquomedelijdenrsquo nemen wij dankbaar aan de lsquoVriend van Armen enRijkenrsquo is een lsquophilanthrooprsquo - en wij hebben voor de manie om links en rechtsongevraagd medelijden te willen schenken den zelfden eerbied dien we voor iederehersenzwakheid hebben - zelfs al moeten wij haar eenige oogenblikken tot voorwerpstrekken nous la subissons Maar wat wij niet zonder verzet subisseeren is datter gunste van zekere politieke dristen en drijverijen woorden verdraaid en zakenmiskend worden met het lsquomedelijdendrsquo oogmerk om een weecircrpartijder in het ongelijkte kunnen stellen De lsquoVriend van Armen en Rijkenrsquo spreekt van onze lsquokunde enonkunde met de vaderlandsche geschiedenisrsquo wij gelooven zeer gaarne dat onzelsquoVriendrsquo het in de lsquokundemet de vaderlandsche geschiedenisrsquo zeer ver heeft gebrachtmaar toch mogen wij niet toelaten dat als de Tweede Kamer spreekt van eenelsquotaakrsquo die door s Konings lsquoVoorvaderenrsquo is lsquoAANGEVANGENrsquo dat dan de lsquomedelijdendeVriendrsquo met eene voorbeeldige goede trouw dat woordtjen lsquoa a n g e v a n g e n rsquodoorschrapt om daarvoor in plaats te lezen lsquode taak die de Vorsten vanNassau-Oranje g e d u r e n d e d r i e e e uw e n zich bij hun regering hebbenvoorgesteldrsquo -

Dietsche Warande Jaargang 4

567

Zie - wij zijn geen vrienden van armen en rijken wij zijn misschien geenlsquophilanthropenrsquo maar als men om die vriendfchap te kunnen bewijzen zich zooverregaand aan de waarheid vergrijpen moet - dan hopen wij den titel en het bedrijfvan zulk een alle-mans-vriend (behalven die der Waarheid - magis amica Veritas)nooit na te streven Maar met welk doel onderstaat de lsquoVriendrsquo zich dezetextvervalsching - Met het eenige doel om onder de aangeduide lsquoVoorvaderenrsquodes Konings ook lsquoPrins Mauritsrsquo lsquoPrins Willem IIIrsquo en lsquoKoning Willem IIrsquo te kunnennoemen Dat is een handgreep van den lsquoVriendrsquo - om met deze populaire mannendie volstrekt in de zaak niet betrokken zijn eenig figuur en eenige beweging temaken Die zich op Maurits op Willem III en Koning Willem II beroepen durft - heeftzeker het recht aan zijne zijde Onze ridderlijke Koning Willem de Tweede zoucircondertusschen de eerste zijn om zoodanige onedele krijgslisten af te keurenAardig is het dat de lsquoVriendrsquo door met allen lsquovrienden te willen blijvenrsquo in de

sprekendste inkonsequentieumln - natuurlijk altijd behoudends zijne lsquokunde met onzevaderlandsche geschiedenisrsquo - vervalt Willem de I en al de Prinsen van Oranjezullen steeds geijverd hebben voor de gelijke verdediging van lsquoRoomschen enOnroomschenrsquo - waarschijnlijk dan ook van Remonstranten en Contra-remonstrantenvan Mennisten en Spinozisten van Cornelis Musius Hugo de Groot DirkCamphuysen en Phil Rovenius Maar de Roomschen zegt de schrijver maaktenlsquodoor met den vijand te heulen hun het volgen van die politiek onmogelijkrsquo Wat isnu waarheid Zijn de Roomschen goed en braaf en hebben de Prinsen hun lsquobloedgeofferdrsquo om de Roomschen te lsquoverdedigenrsquo - dermate dat lsquoal de Roomsche ledenvan de Staten-Generaalrsquo (zoo als de lsquoVriendrsquo zegt) die Vorsten terecht hebbentoegejuicht als beschermers van lsquode burgerlijke en godsdienstige vrijheidrsquo of hebbendie Prinsen meecircgewerkt om de uit Cau en Scheltus genoeg bekende plakkatentegen de Roomschen drie eeuwen lang in zwang te houden bij welker naleving alleGodsdienstoefening voor de Katholieken alle opvoeding hunner kinderen onmogelijkwierd gemaaktVoacuteor 1581 zegt de geleerde lsquoVriendrsquo hadden de Roomschen nog geen aanleiding

gegeven tot algemeen mistrouwen O neen het was dan ook in tegendeel een blijkvan vertrouwen dat bijv hier in Amsterdam de Roomsche Regenten in 1578 destad werden uitgeleid dat Pater Musius door de fatrapen van Lumey zonder sPrincen

Dietsche Warande Jaargang 4

568

wraking op de uitgezochtste wijze ter dood werd gemarteld dat de onschuldigePriesters van Gorkum door de staatsche foldaten vernield werden dat schier in allesteden die overgegaan waren het eerste werk der overwinnaars was privateplakkaatjens af te kondigen waarbij de uitoefening der lsquopaepsche afgoderyersquo volstrektwerd verbodenEn - geeft de vriendelijke lsquoVriendrsquo te verstaan nog heden - wat zoucirc ons beletten

als de Roomschen het verdienden op nieuw met zulke plakkaten voor den dag tekomen maar laat hij dadelijk zeer lsquomedelijdendrsquo op deze onuitgesproken insinuatievolgen lsquozoodanige strenge placaten heeft men (thands) niet meer noodigrsquo Welkeen geluk wat hing die lsquoarmersquo roomsche menschen met huntwaalf-maalhonderd-duizendtjens anders misschien van wege onzen braven lsquoVriendrsquonog wel boven het hoofdMaar God-dank neen de lsquoVriend van armen en rijkenrsquo dien wij reeds hebben

leeren kennen als geenszins vriend van de Waarheid te zijn zegt wel dat lsquodebeginselen van het placaat van 20 Dec 1581rsquo in Nederlandnog lsquonationaalrsquo zijn datdie lsquobeginselen slechts zijn gewijzigdrsquo (in een lsquozinrsquo die een volflagen onzin oplevert)- maar wij met de Grondwet der Nederlanden in de hand wij weten beter en alheeft de partij van onzen lsquoVriendrsquo in de Tweede Kamer bewerkt dat door zekereschijnbaar schuldeloze rhetorische verciering een volzin in het adres van andwoordop de Troonrede gevlochten werd waaraan geen oprecht Konstitutioneel zijneadhaezie kan geven - wij hechten daar niet zoacuteo veel waarde aan om hierin deminste schaduw eener nationale manifestatie te zienZoo wij tot hiertoe gegaan zijn met deze politische geschiedbeschouwingen die

eigenlijk vreemd aan de hoofdonderwerpen zijn welke de stof der lsquoD Warandersquouitmaken - dan is dit om te komen tot eene konkluzie met betrekking tot deNEDERLANDSCHE NATIONALITEIT Die nationaliteit hebben we gezegd op geheel anderegrondslagen te berusten dan de beginselen van het plakkaat van 20 Dec 1581Waren deze gelijk onze lsquoVriendrsquo zegt nog heden nationaal - hoe kon er dan sprakezijn van eene gemeenschappelijke nationaliteit die Noord-Nederland enVlaamsch-Belgieumln verbindt En dat deze bestaat wordt bevestigd door een gezachdat misschien zelfs onze lsquoVriendrsquo niet betwisten zal De Heeren Jhr Mr Jo de BoschKemper Mr HJ Koenen Mr J Bosscha Mr Is da Costa wijlen Prof A des Amorievan der Hoeven en nog eenige anderen hebben voor ruim acht jaren de

Dietsche Warande Jaargang 4

569

volgende woorden ten aanhoore van gantsch Nederland uitgesproken1)lsquoWij Noord- en Zuid-Nederlanders STAM- en TAALGENOTEN stellen wij eene kracht

uit wederzijdschen boezem geput aan het drukkend gewicht over waarmede wieons vreemd zijn ten aanzien van stam en taal op ons inwerkenrsquo want zie hier dekonsiderans die aan deze opwekking voorafgaat lsquoonmiskenbaar komt veel van watuit de grootere rijken den kleineren toevloeit tot schade voor de TAAL de ZEDEN deVOORVADERLIJKE DEUGDEN en EERBIEDWAARDIGE GEWOONTEN tot schade IN EacuteENWOORD van de NATIONALITEIT en derhalve van het zelfbewustzijn van het leven derlaatstenrsquo - lsquoHet gemaklijk en snel vervoer dat een levendiger verkeer medebrengtvan volken met volken en dat den invloed van den vreemde op het inheemscheten sterkste bevordert moet ook worden aangewend om dien invloed binnen redelijkeperken te houden om dien invloed waar hij schadelijk wordt voor de NATIONALITEITen dreigend voor de ZELFSTANDIGHEID EENS VOLKSrsquo (en dat volk is hier HETNEDERLANDSCHE VOLK de lsquobroedersrsquo uit Noord- en Zuid de bovengenoemdeSTAMGENOTEN)rsquo door een stroom van BETERE van NATUURLIJK en HISTORIESCHgevormde bestanddeelen te keerenrsquoAldus werd het Nederlandsch letterkundig Kongres in de schatting der genoemde

geleerden een NATIONAAL KONGRES en het is overbodig te zeggen dat voor onsdeze geachte personen onderteekenaars van het manifest waarin zulke opwekkingen betuigingen zijn uitgesproken ruim zoo veel gezach hebben (indien het op gezachaankwam) als de lsquoVriend van armen en rijkenrsquoNog eacuteen woordtjen Uit de gedrukte stellingen der lsquoVrijd Vereenigingrsquo is door ons

de op bl 426 der lsquoWarandersquo meecircgedeelde noot opgemaakt De lsquoVriendrsquo zegt datdie noot lsquoeene onwaarheidrsquo is Dat zoucirc hij dienen te bewijzen maar hij doet lieveraanstonds amende honorable en eindigt zijn artikel met de betuiging dat het sterkstewat in die noot voorkomt hem lsquoongelooflijk schijntrsquo wij doen daar dus verder hetzwijgen toe want onzen lsquoVriendrsquo zal wel meer lsquoongelooflijkrsquo schijnen - wat bij onsfedert honderden jaren is uitgemaaktM

EEN DRIFTIG GESCHIEDSCHRIJVER - Wij Hollanders zijn fints zoacuteo lang deontmoeting eens vreemdelings ontwend die zich

1) Programma der grondslagen van het 2e Ned letterk kongres Zie lsquoHandelingenrsquo bl 16

Dietsche Warande Jaargang 4

570

gewaardigt over het Vaderland met ernst en eenige kennis van zaken te sprekendat er inderdaad iets belachlijks in de opgewondenheid begon uit te stralenwaarmede men Edgar Quinet en Alphonse Esquiros uit al de volheid van dengenootschappelijken eigenwaan en uit al de volheid der genootschappelijkeeereschatten beloonen wilde voor hunne goedheid van over Marnix een licht-en-dichtboeksken over onze veenderijen en kerkelijke twisten eenige artikels in de lsquoRevuersquoder beide waerelden te schrijven - Thands is de beurt aan den Heer John LothropMotley Vol bewondering leest men den verhitten stijl van dezen inderdaad geestrijkenschrijver Men denkt (weinig Engelsch als men gelezen heeft) bij een titel als dienvan lsquoThe rise of the Dutch Republicrsquo terstond aan de lsquoDecline and fallrsquo van zekeregroote monarchie door een aacutender Engelsch-schrijvend auteur men is gestreeldmen voelt den lsquoboezem zwellenrsquo lon se fait du linge over zoo veel eer en acht nuwel ons goed vaderland geene voorname Mogendheid maar zich-zelf en tant queHollander een groot Hollander een min of meer groot man althandsIn weecircrwil der verkeerde spelling van sommige eigennamen - door een

vreemdeling bijna niet te vermijden - en ofschoon hij op zijn Fransch zeer zeldende moeite neemt door het aanhalen eener bron zich de praezumptie te verzekerendat hij waarlijk iets van de feiten w e e t die hij voordraagt al is hij er geen ooggetuigevan geweest - in weecircrwil van dien ongunstigen schijn - kan men aan het werk ziendat de Schrijver groote boekerijen doorbladerd heeft De Schrijver zegt dan ookdat hij veel gelezen heeft (Beetons edition bl 2) en daaronder veel pamfletten -Maar hoe weten we nu of de Schrijver goed heeft gelezen t Zoucirc bezwaarlijk gaanals de Amsterdamsche Beurs bij-een was en men gooide al de hoeden der Heerendoor-een dat dan ieder koopman makelaar kargadoor en waagdrager den zijneer terstond weecircr uit zoucirc halen - zelfs al wist hij dat hier geene andere dan de hoedender Beursheeren bijeen waren maar nog veel moeilijker is het als de Heer LothropMotley of een ander zegt lsquouit deze duizend deelen heb ik mijne geschiedenisfamengesteldrsquo dan dadelijk in die deelen de plaatsen op te zoeken welke dewaarheid der geschiedenis (naar de meening des auteurs) zullen staven Men kandus nergends waar de Heer Motley dingen zegt die niet reeds door anderen enmet bewijzen zijn bekend gemaakt te weten komen of de Heer Motley die dingenaan geloofwaardige berichten te danken heeft tenzij men nog

Dietsche Warande Jaargang 4

571

eens de studie overdoe welke de HrMotley zich heeft laten welgevallen en zoo ditde moeite waard is voor een boek t is misschien wat veel gevergd voor eenerecensieDat de HrMotley niet altijd oordeelkundig te werk is gegaan bij het gebruik zijner

bronnen blijkt uit de volgende bizonderheidlsquoTot nog toe bestreden onze historieschrijvers de wettigheid van de vermeerdering

der Nederlandsche bisdommen in 1559 oa door middel van een der BrabantschePrivilegieumln de dusgenoemde lsquoBlijde Incomste van Philips IIrsquo Er werd een artikel uitaangevoerd hetwelk inderdaad eene door den Landheer bezworene beloste scheenin te houden tegenstrijdig met de genoemde kerkelijke regeling Ieder kon hetwoordelijk lezen en uitschrijven bij van Meteren en Bor geen wonder dat velen hunbetoog niet weinig dachten aan te dringen door het opnemen van zulk eenluidklinkenden tekst Zelfs de in onze dagen zoo gevierde Motley heeft die in zijneRise of the Dutch Republic met zooveel woorden neecircrgesteld En echter deeerlijkheid van zijn commentateur den heer Bakhuizen van den Brink heeft ons nugeleerd dat er van dat gewaande eerste artikel niet het minste in eenig Privilegieboekvan Braband laat staan in de lsquoBlijde Incomstersquo te vinden is lsquoMotleyrsquo zegt hij lsquois tendeze bijna onschuldig Hij geloofde en volgde wat hem Bor en van Meteren haddenvoorgeschreven Doch zelfs deze hadden troebele bronnen gevolgd Van het jaar1572 af verscheen er een boek dat dan eens Histoire des Troubles dan eensHistoire de la Guerre heette dat naar den zin der partijen werd versneden en bijhet opgeven derzelfde feiten daaraan dan eens eene Protestantsche dan eenseene Katholieke kleur gaf Over dat ur-Evangelie van de geschiedenis onzerberoerten spreken wij welligt nader1rsquoAlles goed - maar indien de Heer Motley zoo weinig kan onderscheiden of hij

misschien ook door een groene of gele bril gekeken heeft toen hij deze geschiedenisbeschreef - welke materieele waarde is er dan aan de schoone groepeering derwellicht verdraaide of vervalschte feiten te hechten - Als we in de puntigecharakteristiek van Philips II lezen lsquoThe Kings personal habits were regular Hewas most strict in religious observances as regular at mass sermons and vespersas a monk much more it was thought by many good Catholics than was becomingto his rank and age Besi-

1 lsquoDe Katholiekrsquo 1858 bl 377

Dietsche Warande Jaargang 4

572

des several friars who preached regularly for his instruction he had daily discussionswith others on abstruse theological points He consulted his confessor most minutelyas to all the actions of life inquiring most anxiosuly whether this proceeding or thatwere likely to burthen his conscience He wasrsquo gaat de HrMotley voort zonder zichde moeite te geven of de decencie te betrachten hier een adversativum te plaatsenlsquohe was grossly licentious IT WAS HIS CHIEF AMUSEMENT TO ISSUE FORTH AT NIGHTDISGUISED THAT HE MIGHT INDULGE HIMSELF IN THE COMMON HAUNTS OF VICE THISWAS HIS SOLACE AT BRUSSELS IN THE MIDST OF THE GRAVEST AFFAIRS OF STATErsquoBij zulke beschuldiging weten we naauwelijks wat ons meer moet verbazen de

koenheid van een schilder die voorstelt als heel goed famen te gaan (bij een Koningder XVIe Eeuw dien hij geen monster wil noemen1) het genot der laagste ontuchtop de walglijkste plaatsen te zoeken en zeer trouw in zijn kerkdienst en naauwgezetin het dagelijksch onderzoek van zijn geweten te zijn - of de schaamteloosheideens geschiedschrijvers die zulke beschuldigingen daar losjens heenwerpt zonderde minste poging tot bewijs en met de rustigheid van een rechter of heelmeesterdie door het gestadig peilen van wonden met een foort van ironische te-vredenheidzich over haar akeligheid hebben heengezet Alles trouwens is den Heer Motleygoed om den Spaanschen Koning tot de ellendigste middelmatigheid te makenwier naam de jaarboeken der XVIe Eeuw bezoedeld heeft tot zelfs het tastbaarstevergrijp aan geschied- en taalkennis Een ieder weet dat de verachtelijke HendrikIII van Frankrijk door een plichtvergeten monnik met een knijf of dolkmes om hetleven is gebracht De Heer Motley echter zegt (bl 40) lsquothat a Jacobin monk hadgiven him a pistol-shot in the headrsquo en lacht Philips II wat uit dat deze bij het minbekende woord lsquopistollersquo in margine van het moordbericht aanteekent lsquowellicht eenfoort van mesrsquo - quiza de alguna manera de cuchillo Dit zal moeten dienen totadstruktie der stelling dat de zoon van Karel den Ve eene verwaarloosde opvoedinghad gehad geene andere taal dan Spaansch sprak lsquoand had but a slenderknowledge of French and Italian2rsquoOndertusschen voor wie de zeden en spreekwijzen der XVIe Eeuw

1) lsquoCertainly if he had not possessed a feeling for art he would have been a monsterrsquo2 Tap bl 40

Dietsche Warande Jaargang 4

573

bestudeerd heeft kan het geen twijfel lijden dat lsquopistollersquo en zijn verkleinwoordlsquopistoletrsquo aanvankelijk niets anders beteekend heeft dan juist dat gene wat deSpaansche Koning er van maakt - al kende hij misschien de lemmers van Toledobeter dan het fabrikaat van Pistoia Henri Estienne een tijdgenoot definieumlert hetwoord eenvoudig door te zeggen dat men dezen naam aan eene foort van kleinedolken gaf die in Pistoia in Italieuml gemaakt werden Het lsquoCompleacutementrsquo der Akademieteekent hierop aan lsquocette expression fut appliqueacutee ensuite agrave une arquebuse de petitedimensionrsquo Later dus en onder anderen ook nog in de XIXe Eeuw verstond wieniet beter wist door lsquopistollersquo of eigenlijk lsquopistoletrsquo alleen het bedoelde kleineschietgeweer Nicaise Pasquier heeft dan ook in de mecircleacutee van lsquoun grand flot depistoletades et de coups deacutepeacuteersquo gewagende - daarbij volstrekt niet bedoeld vanpistoolschoten en degensteken te spreken maar van de stooten links en rechts -gelijk de Heer Motley er bij elken strijd met zwaard en knijf uit de XVIe Eeuw hadkunnen zien toebrengen Het zwaard had men in de rechter en te gelijk het dolkmesin de linker hand Ondertusschen - dat de Spaansche Koning dit woord juist verklaardheeft zal als een bewijs moeten dienen dat hij tot zijne groote schande geenFransch kende Die Koning krabbelde er maar zoo wat op toe zegt de Heer Motleylsquohe scrawled the following luminous comment upon the marginrsquo Dat is de HeerMotley vele hoofdstukken verder nog niet vergeten - en niet lsquoscrawlingrsquo maar zeerkeurig schrijvende in de noot op bl 132 klaagt hij dat Margareta van Parma oacuteokal geen Fransch kende en dat men zich weinig verwonderen moet dat ze fommigebizonderheden in haar brieven aan den Koning voorbijging aangezien zij aan eenman schreef die dom genoeg was om te denken lsquothat pistolle meant some kind ofkniversquo - dat lsquopistollersquo een foort van mes was aan lsquoeen menschrsquo in eacuteen woord dat alheel rare (wonderful) kommentaries schrijven kon (bl 40) Tot deze behoort ookde opmerking van Philips bij het eerste bericht van den moord aan Henri IIIgepleegd dat men kwalijk uit het woord lsquotaytersquo (aangegeven als de plaats waar deFransche Vorst getroffen was) iets anders dan hoofd verstaan kon maar dat ditondertusschen tecircte werd gespeld (hoezeer in het Spaansch teta en teto metaforieschborst beteekenen) Nu schijnt de HrMotley te denken dat de Koning als een anderWebstertjen (of Siegenbeekjen) een spellesjen wilde houden en begrijpt niet datmen uit hoofde van het belang der gebeurtenis zeer te-recht stilstond bij deorthograaf van dit woord want

Dietsche Warande Jaargang 4

574

hoewel tayte in elken zin grammatiesch onjuist schijnt te wezen- is het opmerkelijkdat men er in de deacutepecircche het primitivum van tetin (en teter) meecirc schijnt te hebbenwillen aanduiden want de fransche gefehiedschrijvers melden dat de Koning in deborst op de hoogte van de maag (dans le petit ventre zegt Mezeray) doorstokenis Maar hiervan notitie te nemen is in de oogen van den engelschen schrijver eenkinderachtige muggezifterij de goede Hr Motley leest maar ruw-wech tayte teytetecircte head head block-head of iets anders - wat gaat het mij aan en daarmeecirc fliktonze historiograaf dat lsquohoofdrsquo van Henri III als een licht verduwbare pilMaar rezumeeren wij Volgends den Heer Motley kent een mensch die het woord

lsquopistollersquo verkeerd verklaart geen Fransch hij heeft lsquoa slender knowledgersquo of thelanguage dat moet belachen en bespot worden en de persoon die dit gedaan heeftmoet daar voortaan meecirc worden aangeduid lsquoMargareta wist dat ze met een ventte doen had die ldquopistollerdquo voor een soort van mes hieldrsquo - Maar nu komt het juistzoacuteo uit dat lsquopistollersquo een lsquosoort van mesrsquo IS nu valt het zoacuteo dat de Heer Motley hetvoor iets anders houdt de Heer Motley verklaart het woord verkeerd het is de HeerMotley die als men hem-zelven gelooven mag geen Fransch kent hij is dan(volgends zijn eigen vonnis) de man die belachen en bespot moet worden De kennisvan den Heer Motley zijne opvoeding zelfs is derhalve volgends de woorden vanden zelfden Heer zeacuteer slender zeacuteer mager want niet alleen dat die Heer het woordniet verstaat maar - de Heer Motley heeft de goede verklaring voacuteor zich hij haalter de pen door hij stelt er eene verklaring volgends het licht van onze tijd () - eenegeheel verkeerde voor in de plaats en dan gaat hij hartelijk om dat heldenstukzitten lachen en roept uit je weet wel Philip II you know lsquothat personrsquo dat zulkewonderlijke kantteekeningen schreef lsquodie vent die dacht dat een dolk een dolkwasrsquo Al dat fraais komt dus nu ongelukkiglijk op het hoofd van den HeerMotley-zelven thuis hoe meer hij de domheid der aanteekeningen van Philips aande kaak meent te stellen hoe belachlijker hij zijne eigene aanteekeningen maaktwant dat gene wat hij meende den Koning toe te schrijven heeft hij toevallig zelfgedaan We hebben nu bij de lsquobotervliegrsquo (voor butterfly) van Boudewijn dendolksteek die een lsquopistoolschotrsquo (pistolshot) wordt van den Heer MotleyMen moet den Heer Motley echter al deze dingen ten goede houden Het was

hem te doen om curiosa te leveren Het blijkt uit zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

575

motto lsquoTruth is strange stranger than fictionrsquo Valt de waarheid nu eens wat heelordinair uit dan wordt er allicht wat fiktie onder gemengd en stillekens het gezegdevan een ander Engelsch-schrijvend auteur gehuldigd lsquofiction is more poetical thantruthrsquo In de voorreden wordt al dadelijk gezegd dat lsquode Nederlandsche Republiekeen georganizeerd protest was tegen geestelijke tyrannie en waereldheerschappijrsquodat lsquohet schitterend keizerrijk van Karel den Ve op het graf der vrijheid gestichtrsquo werddat Philips de IIe lsquode machtigste en meest gewetenloze monarch van zijn tijdrsquo wasen dat het Munstersch Vredestraktaat voor zoo ver het de lsquoonafhankelijkheidrsquo vanHolland erkende lsquoovertollig was en belachlijkrsquo met zulke volzinnen ter inleiding -behoeft men sterke longen om aan het einde te komen en dan kan men allicht eenmes voor een vuurwapen houden en meenen lsquode pouvoir jeter au lecteur de lapoudre aux yeuxrsquo zonder dat het al te veel hindert Wij moeten echter opmerkendat Dr Engelbregt geenszins van deze meening is en reeds in den lsquoKonst- enLetterbodersquo van 30 Okt ll heeft aangetoond dat de lsquoedele Motleyrsquo met zijnlsquopistol-shotrsquo een zeer burgerlijk bokjen geschoten heeft Ex ungue leonem zal mennaar dezen bok s Heeren Motleys gantsche jacht beoordeelenM

Aan de Redaktie der lsquoDietsche Warandersquo

Iliacos intra muros peccatur et extra

GERMANISMEN - Niettegenstaande alle waarschuwingen der Regering wordendoor de inwoners van ons land nog bij voortduring vreemde pasmunten aangenomenvan uit het Zuiden worden we overstroomd met Belgische centen en aan denOostkant bedreigen ons Duitsche grossen op ons taalgebied gaat het niet andersdaar ook wordt dagelijks veel vreemds binnengesmokkeld Als ijverig Ambtenaardie op de grenzen waakt tegen verboden invoer van niet Hollandsch gestempeldewoordmnnt onderscheidt zich Profr van Vloten - Zie onder meer lsquode Taalgidsrsquo no1 bl 33 enz het verschijnen van welk Tijdschrift wij van harte begroeten met detoewensching van een langdurig bestaan - Bij onze eerste schrijvers wijst Dr vanVloten op dergelijke door hen uitgegevene vreemde muntstukken en zeker teregtwant zulke voorgangers worden maar al te spoedig gevolgd Voor t overige zal hetbij een van Lennep Beets of Hofdijk toch

Dietsche Warande Jaargang 4

576

wel altijd blijven Verum ubi plura nitent - non ego paucis offendar maculis dieweinige vlekjes zullen de zon van hun vernuft voor ons oog niet verduisterenBuitendien twijfel ik of van Lennep geen regt had te schrijven dat Elisabeth Muschen Buatrsquo naar t oude Hof waren heengeredenrsquo1 t Is ten minste geen onverdraaglijkpleonasme noch zoo aanstootelijk als het zeker Hoogduitsche heenwijzen2 en alshij ibid H 24 op de vraag lsquoHeeft Ued hooprsquo antwoorden laat lsquodie heb ikrsquo dan achtik dit zachter3 dan lsquodat heb ikrsquo Het onzijdige dat in zulke gevallen steeds gebruiktgeeft al ligt iets plats aan den stijl bv op de vraag lsquoZijt gij die manrsquo zal hetverkieselijker zijn te antwoorden lsquoJa die ben ikrsquo dan lsquoJa dat ben ikrsquo Terwijl we hetop het stuk van wezenlijke Germanismen met Dr van Vloten volkomen eens zijngeven we hem toch in bedenking of sommige in het boven bedoeld stuk opgesomdegrieven van dien aard tegen den voortreffelijken Hofdijk (lsquowien men in de eersteplaats van plan was onder handen te nemenrsquo) niet aan Germanismophobie zijntoe te schrijven Wie zal bv aan een dichter verbieden heerscher te zeggen voorbeheerscher Is onbeteekenend een Germanisme of veeleer het daarvoor in deplaats gestelde onbeduidend4 Er zijn gevallen waarin de uitdrukking de meestoppervlakkige als superlativus van vergelijking en niet de intensieve superlalleroppervlakkigst moet gebruikt worden lsquoZie rondom u heenrsquo is sterker enlevendiger dan lsquoZie rondom ursquo Vergissen wij ons niet dan kan men bv gerustzeggen lsquohij of zij is in den roep van heiligheid gestorvenrsquo ofschoon reuk in ditvoorbeeld beter ware maar roem zou daacuteaacuter zeker niet passen Onlangs - dit valt mijjuist te binnen - las ik naroem wel vijfmaal achtereen gebruikt in de Gids - Eindelijkmeen ik te moeten opmerken dat de Hoogduitsche taal in het gewone leven wellsquohet Duitschrsquo heet maar dat wij in een wetenschappelijk geschrift bij voor-

1 Wij moeten dit Dr Bern Jani alszins toegeven lsquoToe ware wij al na Hallefweg heengerejersquo isvolkomen Amsterdamsch en derhalve geen lsquoMofschrsquo (= germanistiesch) want eenAmsterdammer en een lsquoMoffrikaanrsquo fluiten malkander bepaald uit lsquoToe ware wij al na Hallefweggerejersquo beteekent zelfs iets anders het eerste flaat meer op het lsquoafrijdenrsquo het tweede op hetdoel van den ridAant e d

2 Dat echter in uitdrukkingen als lsquohij wees maar al na den Westertoren heenrsquo - zeker geengermanismus isAed

3 en van dieper opvattingAed

4 Hier moeten wij ons aan de zijde van Prof Van Vloten scharen - in zoo verre als onbeduidendgeen Germanisme te noemen is beduidend daarentegen is het zekerAed

Dietsche Warande Jaargang 4

577

keur zouden schrijven lsquode Hoogduitsche vorm uitdrukking enzrsquo het lsquoHoogd woordrsquoonze taal is het echte Duitsch dietscher dan het Hoogduitsch1 Doch dit is Dr vanVloten te over bekendDr BERNABDUS JANI2

KLOKKESPEL - Onder de schilderachtige teekens waarmede de vlaamsche enhollandsche steden den vreemdeling kenbaar maken dat hij zich op den bezieldengrond der Nederlanden bevindt behooren de klokkespelen die aan detorenuurwerken verbonden zijn t Is of de nederlandsche klokkespelen om het halfuur het tintelend levensgevoel het fier en blijmoedig zelfbewustzijn der gemeenteuitjubelen Onlangs lazen wij in het Muzikaal Tijdschr lsquoCaeciliarsquo het volgende lsquoRouenDe kerk Bon-Secours zal met een carillon in het genre als dat van Brugge Antwerpenen Mechelen verrijkt worden en wel met alle die verbeteringen welke de tijd ennieuwe combinatien in die soort van dingen aanbrengen Het zal uit 24 klokkenbestaan en elk uur eene aria spelenrsquoATH

AKADEMISCHEFAUTEUILS - Men weet dat Bilderdijk aarzelde eene neecircrlandschespelling te zoeken voor het woord fauteuil uit hoofde van den zonderlingenquazi-pleonasme dien de te vinden woordvorm zoucirc opleveren lsquofatuilrsquo fat-uil hoewelvoor het overige s mans bekende afkeer van alle akademisme hem nog al geneigdzoucirc gemaakt hebben door de spelling van den naam des akademischen stoels teherinneren dat hij lsquoles quarante de lAcadeacutemiersquo in t algemeen toeschreef lsquodavoirde lesprit comme quatrersquo en ze vaak gaarne voor een troep uilen of ingebeeldefatten zoucirc doen doorgaan Hoe t zij - in onze dagen waarin de rekonstruktie dernederlandsche lsquoAcadeacutemiesrsquo weder ter sprake gebracht is komt het ons niet lsquoonaartigrsquovoor uit eene lijst van de fauteuil-lsquobezittersrsquo der lsquoAcadeacutemie franccedilaisersquo eenigelsquorapprochementenrsquo op te maken in de lotgevallen der ondermaansche dingen

1 Duitsch en Dietsch zullen etymologiesch wel tot elkander staan als vuur tot vier kuiken totkieken beduiden tot bedieden luiden tot lieden enz t Is beide volks-taal De dialekt Dietschpast men uitfluitend op het Nederlandsch toe Dietsch is echter in alle zinnen zoowel Duitschals Fransch - Europeesch isAed

2 Voor speciale taalquaesties staat de lsquoWarandersquo niet open - maar waar eenig taalelementzoon rechtstreeksch kenmerk is van nationaliteit wordt de bespreking hiervan niet afgewezen

DE RED

Dietsche Warande Jaargang 4

578

Men weet dat de lsquoFAUTEUILSrsquo der lsquoAcadeacutemiersquo genummerd zijnNo 1 is het eerst ingenomen geweest door P Bardin voacuteor 1634 In 1670 heeft

Quinault hem bezet Quinault wien Boileau meer lsquorimersquo dan lsquoraisonrsquo toeschreef in1717 nam de Kardinaal Fleury de plaats van den opera-dichter in in 1788 zat daacutearFlorian nu - FlourensNo 4 de zetel van Racine is thands ingenomen door - Scribe het treurspel en

de lsquovaudevillersquoNo 6 Chateaubriand heeft de plaats ingenomen van M-J Cheacutenier Van 1640 tot

1681 zat Olivier Patru op dat kusfenNo 7 Buffon heeft op den stoel van Boileau gezetenNo 9 De zetel van Pierre Corneille den tragikus en vertaler in vaerzen van het

boek lsquoDe Imitationersquo viel in 1841 ten deel aan - Victor Hugo (Thomas C volgdePierre op)No 11 Villemain nam in 1821 bezit van den fauteuil van Tristan lHermite - gelukkig

niet de roode hand van Louis XINo 12 De fauteuil van Voiture is thands in het bezit van Barante Ducis de

verflaauwer van Shakespere heeft ter zelfder plaatse gezeteld maar die plaats wasinmiddels geschandvlekt door het bezit van - VoltaireNo 17 Nodier heeft de plaats van dAlembert bezetenNo 18 De Graaf Moleacute had in 1840 de eer den zetel in te nemen van - FeacutenelonNo 19 Sainte-Beuve zit op de plaats van Dacier Een Kardinaal twee

Aartsbisschoppen een Prins en twee Graven hebben dezen fauteuil ook doorCasimir Delavigne geiumlllustreerd beurtelings bezetNo 23 Saint-Marc-Girardin zit op de plaats van DelilleNo 28 Nisard zit op de plaats van CondorcetNo 29 Cousin de deftige eklektische wijsgeer ontwikkelt zijne foms wel wat

lsquotot-nut-van t-algemeenrsquosch gekleurde stellingen in den fauteuil van den luchtigenzanger van Vert-vert GressetNo 30 Saint-Aulaire zit argloos waar de schrijver der Ruines gezeten heeft J-B

Colbert en La Fontaine hadden er malkander opgevolgdNo 31 Ancelot is Bonald gevolgdNo 32 Parny bezat in 1803 de plaats van La BruyegravereNo 33 Ampegravere zit ter plaatse van BossuetNo 35 Deze zetel is flechts door zeven onbekenden bezeten Tien is anders op

het oogenblik het gewone cijfer der akademisten voor eacuteenen stoel Deonbeduidendheden verflijten dus het minstNo 36 Montalembert heeft den zetel van La Harpe

Dietsche Warande Jaargang 4

579

No 37 Lamartine heeft zich met Chapelains plaats te-vrede gesteldNo 38 Montesquieu heeft op den stoel van Conrart gezetenNo 39 Berryer zit op den stoel van Masfillon jammer dat de flaauwe Legouveacute er

tusschen komtlsquoVaste secretarissenrsquo der Acadeacutemie zijn geweest Voacuteor 1634 - Conrart 1675 -

Eude de Meacutezeray 1683 - Reacutegnier Desmarais 1713 - Andreacute Dacier 1742 -Hautte-ville 1742 - J-B Mirabeau 1755 - Ch Duclos 1772 - DAlembert 1784 -Marmontel 1803 - Suard 1817 - Raynouard 1826 - Auger 1829 - Andrieux1833-Arnault 1834 - VillemainGeene leden van de Acadeacutemie zijn geweest Descartes Pascal Moliegravere

Larochefoucauld Bourdaloue Regnard Lesage Malebranche Jean Jacques enJean-Baptiste Rousfeau Diderot Beaumarchais Mirabeau (de beroemde) AndreacuteChenier Paul Louis Courier Benjamin Constant Honoreacute de Balzac etc lsquoVoilagrave unquarante-uniegraveme fauteuil qui eucirct eacuteteacute noblement occupeacutersquo roept Pitre-Chevalier uitmisschien niet zonder eene kleine lsquoarriegravere-penseacuteersquo dat hier lsquoetcrsquo en lsquoPitre-Chevalierrsquosynonyem zouden wezen of leefde Balzac nog toen P-Ch dit schreef - dan hebik niets gezegdR

KONINKLIJKNED INSTITUUTVOORSCHOONEKUNSTEN - Reeds voor eenigemaanden deed de Heer DrC Leemans ons de eer der aanbieding van een exemplaarzijns gedrukten lsquoVoorstels tot uitbreiding van het doel en de bemoeyingen derKoninklijke Akademie van Wetenschappenrsquo daarbij voegende dat eene openbarebehandeling dezer stoffe hem niet onwelgevallig zoucirc wezen Hadden wij even zeerde juistheid der redeneeringen van den Heer Dr Leemans kunnen inzien als wij vanharte hulde brachten aan den geest waardoor hij geleid werd dan zouden wij gaarneeenige belangen voor het oogenblik ter zijde gesteld eenige stukken ongeplaatstgelaten hebben om ons con amore met s Heeren Leemans voorstel en het mingunstig onthaal dat daaraan in de Kon Akademie van Wetenschappen iste-beurt-gevallen bezig te houden Maar dit was tot ons leedwezen het geval niet- De Heer Leemans wil eene ruimere wil laat ons liever zeggen EENE PLAATSaan de Schoone Kunsten in de Kon Akademie vanWetenschappen zien ingeruimd- Naar zijne meening bestaat bij de tegenwoordige organizatie der Akademiezoodanige plaats niet - Hij betreurt de eenzijdigheid die daardoor in de officieelevertegenwoordiging van

Dietsche Warande Jaargang 4

580

het intellekt in ons vaderland valt op te merken - en wil hieraan te gemoet komendoor de Akademie zoodanig uit te breiden dat zij met recht tot nieuwen titel zoucirckunnen dragen lsquoKon Akademie van Wetenschappen en Fraaye KunstenrsquoOver het voorstel van den Hr Leemans is reeds den 9nMaart 1857 gerapporteerd

door eene kommisfie bestaande uit de Heeren Bosscha Van Lennep J van Hallen Moll In hun rapport wordt oa getuigd dat de insteller en vernieuwer derAkademie op de tegenwoordige grondslagen blijkbaar heeft lsquowillen zorg dragendat alle vakken van menschelijke kennis zonder eenige uitzondering in de Akademiezouden worden vertegenwoordigd en dus ook zij die van den wetenschappelijkengrondslag van elke kunst hunne studie hebben gemaakt als Leden zouden kunnenworden aangenomen en dat derhalve de Letterkundige Afdeeling volkomen bevoegdis om de nog openstaande plaatsen te vullen ook met zulke leden die alswetenschappelijke beoefenaars der kunst bekend zijn en niet om de vruchten vanhun genie en talent maar om hunne wetenschappelijkheid regt hebben onder onszitting te erlangenrsquoInderdaad waar de werkkring en de verscheidenheid van de specialiteiten der

Akademie-leden ligt uitgedrukt in de titels der beide Afdeelingen met de woordenlsquoWijsbegeerte Geschiedenis Natuurkunde Taal- en Letterkundersquo - daar vinden wijden encyklopaedischen bundel dien de Heer Leemans in de krachten der Akademiewenscht te kunnen begroeten overvloediglijk aangeduid Er is wel pleonaacutesme indie opfomming - maar dat er iets aan ontbreacuteken zoucirc wat tot lsquoALLE VAKKEN VANMENSCHELIJKE KENNISrsquo gerekend moet worden moeten wij met de KommissieontkennenWij hebbenmeer dan eens een bescheiden twijfel geopperd aangaandehet feit of lsquoALLE vakken vanmenschelijke kennisrsquo over-een-komstig den zendingsbriefder Akademie door dat lichaam voldoende vertegenwoordigd werden maar dit moetden titel der Akademie en der ruimte van haren schoot niet geweten worden DeAkademie heeft gezegd dat zij kunstenaars en dichters uitfloot maar het blijkt nuovervloedig dat zij hiermede bedoelt lsquode Akademie maacuteakt geen vaerzen nochschilderijen noch beeldenrsquo En dit zoucirc de Hr Leemans toch ook wel niet van haarvergenDat tot dus-verre bij de benoemingen tot het Lidmaatschap er nog niet genoeg

op gelet is dat fommige lsquovakken van menschelijke kennisrsquo nog wel wat krachtigervertegenwoordigd konden worden ligt

Dietsche Warande Jaargang 4

581

niet aan de inrichting en begrenzing der Akademie maar aan de onkunde ofachteloosheid waarmede de benoemingen geschieden Wij gelooven ook dat ernog wel het een en ander van aesthetiek liturgie ikonografie muziekleer techniekder schoone kunsten - van de geheimen der aesthetische plastiek in t algemeen -lsquote wetenrsquo is wat de Akademie nog niet weet of niet met genoegzame volledigheidmaar dit is geen reden om de pleonasmen der betiteling onzer Kon Akademie nogte gaan vermeerderen Waarom zoucirc de wijsbegeerte van het schoone en dewetenschap der beeldende en melodische kunsten in eene bizondere zaal zittingnemen als zoo vele andere takken van wijsbegeerte oudheid- en geschiedkundebij elkander in de Tweede Afdeeling vergaderenNiet dat we Prof De Greuve over onzen landgenoot Roland de Lattere en Mr

Van Lennep over onzen landgenoot Allart Duhamel willen laten oordeelen maarals de Tweede Afdeeling blijft wat ze thands is - dan worden dergelijke vreemdetooneelen toacutech bij voortduring en periodiek vertoond en zullen door de toevoegingeener Derde Afdeeling niet voorkomen worden1 Naar onze meening (om van denatuurkundige Afdeeling te zwijgen misschien oordeelt een cijfermeester met hetvolste recht over een ganzestrot - hoewel de waarde van deze den romeinschenhistorikus ook niet raadselachtig is) - behoorde de klasfe der WijsbegeerteGefchiedenis Letterkunde enz niet anders dan in sektie-vergaderingen te arbeidenopdat niet onophoudelijk de zeer bekwame man die in Gr-Lat beschaving dooren door gekonfijt was over de romans en de bouwwerken der middeleeuwen hadte oordeelen (waar hij wellicht niets van weet) en de grondige beoefenaar der nederlschilderschool in de XVIIe Eeuw niet te stemmen had over Pompeji of over NinivehHoe hooger dat iemant in een specialiteit staat hoe onwaardiger het gehandeld ishem eene onbegrepen stem over de specialiteit van een ander te laten uitbrengenWil men dus de Akademie reorganizeeren wil men waardigheid en eenige

praezumptie van waarheid vinden in demeeningen die zij voordraagt die zij bezegeltof verwerpt - dan ontbindemen het lichaam in kleine krachtige sektieumln en late geenfactice-groot getal van verstandige menschen maar dat wel eens niet alleencyklopaedischemenschen zouden kunnen zijn over zekere vraagstukken uitspraak

1 Verg den brief van Pauwels Foreestier lsquoD Warandersquo 1855 bl 430 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

582

doen - tot wier onderzoek en beoordeeling het leven van eacuteene sterke en genialeindividualiteit dikwijls nog niet eens toereikend isHet komt aan op het vullen der plaatsen en op het verdeelen der falanxen de

kaders van het leger behoeven met geene nieuw omschrevene vermeerderd tewordenDe Heer Leemans heeft naar onze meening volkomen gelijk dat de

tegenwoordige Akademieleden op geheele vakken van menschelijke wetenschap- zoo die vakken in den vorm van vragen omschreven werden - geen voldoendandwoord zouden kunnen geven maar dat ligt niet aan de zending der Akademieen de definitie van haren werkkring dat ligt aan het asfortiment der leden dat isvan de Heeren der Kommisfie zeer juist gezienM

AMENDE HONORABLE - Het is ons zeer aangenaam onzen lezers te kunnenberichten dat er van geachte zijde eene welsprekende hulde aan de goedebeginselen gebracht is Men herinnert zich de tot heden onweecircrlegde bewijsvoeringdoor ons ingesteld ter veroordeeling der nieuwe schiedamsche kerk Een gelukkigverschijnsel in verband met dien noodlottigen bouw mag het wijze besluit heetendat reeds uitvoering heeft erlangd om den lsquoschatrsquo der parochie te verrijken met eenmonstrans in zuiveren XIIIe-eeuwschen monumentftijl Het middenpunt eener kerkis de offerplaats en het hart van dit fanktuarium het hostievat waar het godlijk levender H Eucharistie in omfloten is Op ciborium of monstrans koncentreert zichderhalve ook het aesthetische leven der kerk Zijn de bouwleden gebrekkig verminktte nietig te grof anormaal - t is te betreuren maar zoo lang de bewerktuiging derorganen daar binnen in en om het hart goed is behoeft er aan de herstelling vanhet individu dat men k e r k noemt nog niet gewanhoopt te worden Als protesttegen den wanftijl der kerk is dus hier op den outaar het zilveren vat naar de regelender zuiverste kunst gewrocht met pasfenden luister ten throon gesteld Uit dezekern kan voor een eventueelen herbouw der kerk alles worden afgeleid wat menbehoeft om ze met de ware beginselen in over-een-stemming te brengen Bedoeldzilveren lsquotoon-stuckrsquo is in de lsquoD Warandersquo besproken 1858 bl 51

Dietsche Warande Jaargang 4

583

Bibliografie(Uitgaven van boeken platen en muziek)

I JACOB VAN MAERLANTS lsquoSPIEGEL HISTORIAELrsquo uitgegeven door deMaatschappij der Nederlandsche Letterkunde IIIeDl 1-4 Leiden EJ Brill 1857-58II JACOB VAN MAERLANTS RIJMBIJBEL lsquouitgegeven op last van het

[Belgiesch] Gouvernement en in naem der Koninklyke Akademie vanWetenschappen Letteren en Fraeije kunstenrsquo door Prof J David I Brusfel Hayez1858III DER NATUREN BLOEME van Jacob van Maerlant uitgegeven als boven

maar door Prof JH Bormans I Brusfel Hayez 1857IV HEINRIC VAN VELDEKENS lsquoSte SERVATIUS LEGENDErsquo uitgegeven met

eene fransche inleiding door Prof JH Bormans bij het Historiesch enArchaeologiesch Genootschap te Maastricht Leiter-Nypels 1858V lsquoDAT BOEC VAN DEN GHEESTELEKEN TABERNACULErsquo door Jan van

Ruusbroec uitg by de Maetschappy van Vlaemsche Bibliophilen door Prof JDavid II Dln met Inl en Glosf - Gent Annoot-Braeckman 1858VI lsquoSTEMMEN UIT DEN VOORTIJDrsquo enz verzameld door FHG van Iterson

Prt te Leiden DJ Couveacutee 1857 f 2VII lsquoBLOEMLEZING UIT MIDDELNEDL DICHTERS bijeenverzameld door Dr

E Verwijsrsquo I blzz 182 en VI - Zutfen W Thieme 1858 - f 175Langen tijd heeft men de nederlandsche letterkunde van voacuteor de stichting der

Rederijkkamer In Liefd bloeyende beschouwd als een ragoucirct van kwalijk gehakterhythmische volzinnen aangelengd met eenige waterige chronijkberichten enzedelijke wenken waaruit voor den ijverigen t a a l -liefhebber evenwel hier endaar nog een interessant oud woordtjen geurig champinionnetjen viel op te visschendat als bijdrage tot de geschiedenis van de stoffe onzer woordenboeken zoucirc kunnenstrekken Eigenlijk schijnt men dat Middeleeuwsch beoefend te hebben met hetonuitgesproken voorgevoel dat er nog wel tavond of morgen eens een oud stukuit den hoek zoude komen tot welks ontcijfering de kennis der taal te pas zoucirc kunnen

Dietsche Warande Jaargang 4

584

komen en dat omtrent de kleeding en leefwijze der vaderen wie weet welkebelangrijke berichten bevatten zoucirc Niet-te-min het geval is bekend genoeg vanpersonen die aanvankelijk uit nooddwang of uit tijdverdrijf zich met eenig werkafgaven en eindigden met er zoo veel fmaak in te krijgen dat zij uit eigen bewegingen uit liefde voor de zaak-zelve ze zoacuteo zeer gingen behartigen dat zij er niet meervan scheiden konden en hun geest er geheel meecirc asfimileerden Zoo vond reedsHenrik van Wyn ofschoon hij in de fijne en tot heden nog niet in theorie verzamelderegels - der middelned versifikatie weinig was doorgedrongen reeds eenmeecircfleepend vermaak1) in den trant en flag der oude vaerzen OnzeJeronimo-de-Vriezen en Witsen-Geysbeken echter in plaats van te vragen welkede w e t t e n waren die dit genoegen bij den gevoeligen Henrik van Wyn kwamenopwekken achtten de oude poeumlzie maar liever in kreupelrijm geschreven enwantrouwden wellicht den arithmetischen zin Van VanWyn als die geen sylbe-tellerscheen We hebben federt geleerd dat er in de versifikatie eene niet minder fijnetheorie verscholen ligt dan in de maatverdeeling der muziek en we weten nuGod-dank dat het niet genoeg is van maatstreep tot maatstreep de volle of openebolletjens te t e l l e n maar dat die bolletjens g ew o g e n moeten worden Sedert25 jaren is ook het onderfcheid van de s t e r k e en zw a k k e b u i g i n g onsnederlandsche trommelvlies binnengedrongen en we achten het geen lompheidmeer van lsquodommelendemonnikenrsquo wanneer het meervoud des eenen naamwoordseene n vertoont het meervoud des anderen in tegendeel met den nieuwerwetschenen zeer plat-hollandschen schoolregel den spot schijnt te drijven dat allemeervoudige zelfstandige naamwoorden op n of s uitgaan Ook aan de dialektenis meer oplettendheid en achting gewijd en men waagt het niet te meesmuilen alsProf Bormans de regelmaat aanwijst der zonderlinge taalvormen in lsquoSte Christinarsquo- Men is dus reeds bij het waardeeren der curiosa als waarvoor men de oude nietmeer gebruikelijke woorden aanzag aan het beoefenen kennen en hoogschattengegaan der oude spraakkunst in hare menigvuldige verschijnsels men begint alswij zeiden de andere takken der oudheidkunde geluk te wenschen met degetuigenisfen wegends de zeden de kleeding de kunstbegrippen der vaderen dieuit die oude taalstukken te putten zijn - en men is er aan toe van het k i j k e n

1) lsquoHift Avendftrsquo bl 281

Dietsche Warande Jaargang 4

585

naar de kleeding der personen over te gaan tot het l u i s t e r e n naar den inhoudder zangen en verhalen die hun van de lippen vloeidenGantsche Instituten van geleerden hebben vroeger in den zoogenaamden lsquoSpiegel

historiaelrsquo niets anders gezien dan een onverlezen korf taalplanten en schijnen devroeger uitgegeven boeken voor den druk te hebben afgeschreven zonder ze telezen je copie bien mais je ne lis pas En dan was die uitgave met uitsluitendetaalbedoelingen nog zoo weinig voldoende dat de nieuwere middelned school erop bedacht is deze kostbare vier vijf deelen ten prooi te laten aan hunneonvolledigheid en eene nieuwere editie ter perse te leggen in folio-formaat die methet nog ongedrukte gedeelte van den lsquoSpiegelrsquo (IIIe Partie VIIe B) aanvangt enbestemd is ommet een beteren herdruk der Instituutsuitgave te worden aangevuld1Deze nieuwe editie van den lsquoSpiegelrsquo is ondernomen door de LeidscheMaatschappijen wordt naar het eenige bekende HS berustende in de bibliotheek der Kon Akadvan Wetensch bewerkt door Dr E Verwijs te Deventer De verschenen vierafleveringen behelzen de acht Boeken der IIIe Partie en de IVe tot v 52 van het LXeHft des tweeden Boeks zij bevatten alleen den text hier en daar met doelmatigeopgaven van Vincentius latijnsche lezing tot verduidelijking van den dietschen zinTot de kennis der reusachtige encyklopaedie in het Latijn bearbeid door dendominikaner huisgenoot van Frankrijks beroemden XIIIe-eeuwschen Koning denH Lodewijk is onlangs eene goede bijdrage geleverd door Dr Bourgeat Dat schijnende filologen welke Maerlants vertaalwerk ter perse leiden maar in t geheel nietopgemerkt hebben dat zij hier een kapitaal fragment in de hand hadden van eeneallerbelangrijkste wetenschappelijke en historische encyklopaedie der XIIIe EeuwZij wijdden hun zorg - en dan nog eene tamelijk onvolkomene - aan de beschouwingder zwaardscheede en schenen niet te bemerken dat er een schoon gedamasceerdblinkend en scherp lemmer in zat De jongere school voelt dat beter en als zij erop bedacht is voacuteor alles slechts eene goede lezing van den text te bezorgen dangeschiedt dit met het

1 In 1784 en 85 hadden Mr Jac Arn Clignett en Mr Jan Steenwinkel het Eerste en TweedeDeel - Paertie I VIII Boeken - reeds uitgegeven De Tweede Paertie ontbreekt Het Derde enVierde Deel door het Instituut in t licht gebracht in 1812 en 1849 behelst de IIIe Paertie inhare VI Boeken Dr Halbertsma voegde namens het zelfde geleerde lichaam aan het VierdeDeel een bundel lsquoAanteckeningenrsquo van ruim 800 blzz toe terwijl eene lijst van noodigeverbeteringen door den Hoogl Jonckbloet werd uitgegeven

Dietsche Warande Jaargang 4

586

vol bewustzijn dat daarmeecirc flechts een begin gemaakt is aan de bestudeering vanden XIIIe-eeuwschen tijdgeest in onderscheidene zijner uitingen Eenmaal zal hetbij voorbeeld blijken dat Vincentius Bellovacensis de beste verklaarder is van diegroote epopoeeumln die men gothische kathedralen noemt Zoo iets is in het hoofdonzer oudere filologen wel nimmer opgekomenVincentius van Beauvais en Petrus Comestor - de Waereldgeschiedenis en de

Bijbel - ziedaar wel de twee groote pylonen die tot den tempel aller wetenschapleiden Maerlant heeft dat gevoeld en zijn Rijmbijbel uit de lsquoHistoria Scholasticarsquovan Petrus overgenomen fints vele tientallen van jaren bij aanhaling bekend heefteindelijk een uitgever gevonden in de Belgische Akademie die de bearbeiding aanProf Davids handen heeft toevertrouwd Wat er worden zal van Dr Vermeulensafschrift welks openbaarmaking tot heden nog altijd op onze noordelijkekoelzinnigheid is afgestuit weten wij niet Wel betreuren wij dat er van hollandschezijde bij gelegenheid der belgische uitgave van Maerlants werken niet al dievoorkomendheid betoond is waarop de grootste wetenschappelijke ijver enofferwilligheid wel de meeste aanspraak heeftEen belangrijk onderdeel der waereldhistorie zal wel de geschiedenis wezen van

het geschapene dat niet met rede bedeeld is In de gewone geschiedenis neemtde mensch en vooral de burger eene zoo groote plaats in dat vele historiografenzich gedragen alsof op de stoffelijke weegschaal de mensch geen oneindig nietigatoomtjen ware in de schepping t Is alszins billijk dat ook beesten planten enmineralen hunne geschiedschrijvers hebben Dat begreep men in de Middeleeuwengelijk heden en Prof Bormans heeft op zich genomen door de uitgave vanMaerlantslsquoDer Naturen Bloemersquo aan te toonen welke begrippen men in vroeger tijden omtrentde natuur zoo al koesterde Deze natuurlijke historie door Maerlant naar onzenlandgenoot Thomas Cantipratanus vertaald was zoowel als de lsquoSpiegel Historiaelrsquoin t bizonder voor het gebruik van Graaf Floris den Vijfde bestemd Maerlantsvertaling van Bonaventuraas Franciscus-legende werd op utrechtschen aandrangondernomen Is Maerlant dus aacutel geen Hollander geweest is hij misschien zelfs geenZeeuw te noemen (hij getuigt van zich-zelven als van lsquoeen Vlamincrsquo) - men ziethieruit dat de Noordelijke Nederlanden niet vreemd aan de letterbeweging blevenen ook in de XIIIe eeuw de geesten aller Nederlanders in sterke wisselwerking metelkander stondenAls de letterkunstenaar die in de jaren 1160-1190 op het over-

Dietsche Warande Jaargang 4

587

gangspunt staat der klooster- en hospoeumlzie vertegenwoordiger van het tijdstipwaarin de schrijspen uit de handen der geestelijken voor een goed gedeelte in dieder leeken overgaat - als de dichter bij wien zich de schare der beroemdeminnezangers opent en die tevens door zijn Pilatuslegende en zijneAEneiumlsbewerking ook in tweeumlrlei opzicht als epiesch kunstenaar naam heeft terwijlmen van zijn verloren geachte lsquoServatiusrsquo de hoogste gedachte koesterde - hebbende Duitschers steeds Heinrich von Veldeke genoemd en geroemd1 Schier eeneeeuw voor dat Maerlant zijn hoofdwerken schreef en dezes tijdgenoot lsquoFloris endeBlancefloerrsquo bezong voerde Veldeke reeds het woord en kondigde Duitschlandeene periode aan van bloei en ontwikkeling Tot dus-verre echter was zijnhagiografische arbeid nog alleen bij name bekend en zelfs Grimm was huiverig zijnlaatste woord over Veldeke te spreken Voor weinige maanden flechts geledenstonden de zaken aldus de Duitschers - fier op een dichter die de genealogiehunner lsquoFrauenlobsrsquo zoo gereedelijk hielp verklaren - en wij in de Twaalfde Eeuwflechts bij gisfing de lsquoReis van St Brandaenrsquo aanwijzende en hoe waarschijnlijkmenig gedeelte der Karel- en Artur-romans ook omstreeks 1200 te dagteekenenviel toch daarin onzeker ja niet danmet zekere bloheid beweerend dat de lsquoReinaertrsquotot de XIIe Eeuw moest gerekend worden Maar wat is er sedert gebeurd - Hetonbekende hagiografische stuk van Veldeke zijn lsquoSt Servaasrsquo is ontdekt - en totgroote en verrasfende vreugde der nederlandsche letterkundigen bevestigt hetvolkomen het oude vermoeden dat Veldeke met Neecircrland in verband stond Dedichter heeft geen von maar een rechtschapen van voor zijn familienaam en metzijn geboorte- en verblijfplaats met den edelen kring waarin hij verkeerde staat hijdaar als Nederlandsch Limburger plotselijk voor onze oogen Prof Bormans maggezegd worden uitgemaakt te hebben dat hij zijne legende van den Patroon derStad Maastricht heeft gemaakt ter liefde van Agnes Gravin van Loon eenige dochtervan Geeraart van Reineck gade van Graaf Lodewijk I van Loon die zijn vaderArnout den Ve was opgevolgd en in 1171 dagger De Ste Servatius-legende is dus eennederlandsch gedicht van de XIIe Eeuw - waar de limburgsche tongval kenlijk indoorkomt - maar dat zich sterk van de hoogere duitsche poeumlzie onderscheidt

1 Das dreizehnte Jahrhundert war gewohnt in ihm den einzigen und ersten Gruumlnder inVeldekes Werken gleichfam das Impfreis aller deutschen Dichtkunst zu erblickenrsquoWackernagels lsquoGesch dD Literaturrsquo bl 99

Dietsche Warande Jaargang 4

588

De val der vaerzen heeft eene onmiskenbare over-een-komst met die van den lsquoSteBrandaenrsquo talrijk zijn de regels met drie flagen menigvuldig de plaatsen waar menin beraad staat de zinsbepalingen met het voorafgaande of volgende famen tevoegen Te herinneren dat Prof Bormans de gelukkige uitgever van dit werk isvolstaat om de waardigheid der uitrusting van dit gedicht te doen befeffen Wijhadden er wel gaarne behalven het zeer fraaye faksimilee van het XVe-eeuwscheHS eene lithografie bijgevoegd willen zien van het voortreflijk XIIIe-eeuwschHeiligenbeeld dat door de zorgen van den ikonoloog den Heer archit Cuypers inden St-Servatius-Dom teMaastricht dezer dagen in zijne aaloude vormen en kleurenna vele eeuwen van miskenning hersteld isWat mag toch wel de reden zijn dat men in vroeger tijd zulke uitgebreide werken

wier stoffe niet gezegd kan worden meer evenredig te zijn aan den stijl van rijmendevaerzen dan van vrijer voortloopend proza aan maat en rijmklank bond - Zoucirc hetniet voornamelijk uit een duister bewustzijn voortkomen dat de ideeumln metneecircrgeschreven en door kopie vermenigvuldigd te worden eene foort vanapotheooze ondergingen waarvan de kunstmatige form getuigenis moest gevenAls de menschlijke geest in gloed ontstak of dat de ziel tot hooge vertedering gewektwerd dan zong de stem hare klankrijke lierdichten met eene weelderige allitteratiemet een schokkend en streelend vaak menigvoudig rijm en als men op ging halenvan de glorie der vaderen van hun strijden en lijden beminnen en triomfeeren -dan was er geen einde voor het hart aan de voorttrappeling der kadanceerendeepiek die bruisend doacuteorliep golven na golven met den fonoren klank van eenSchaffhausenschen Rijnval Men kon niet nalaten op temerken welk het onderscheidwas tusschen de prozataal des dagelijkschen levens en die hoog gekoloreerdemuziek der ziel welke in hymne of elegie in krijgsademend of humoristiesch eposzich energiesch uitsprak en in de herinnering der volken onuitwischbare sporengroef Zoo dan wilde men dit lot (van in de herinnering te blijven leven) niet slechtsverzekeren aan schilderingen gevoelskreeten en kwinkflagen maar ook aan nuttigekennis en daarom zal men door het vaers een deel van die hoogere leefkracht aande beelden die in den historialen spiegel kaatste of in het bijbelverhaal optradenmet hun zedelijk gevolg zoowel als aan de lesfen der natuurhistorie hebben willeninprenten Van daar het vaersHet dunkt ons eene ongerijmdheid - te beweeren dat het een

Dietsche Warande Jaargang 4

589

kenmerk van de kindsheid des volks zoucirc zijn dat Maerlant Stoke VelthemBoendale en Potter in vaerzen geschreven hebben Men zoucirc ons wel willen doengelooven dat de klerken edelen en poorters der XIIIe en XIVe Eeuw alle alsJantje-de-Rijmers in dicht met elkander gesproken hebben Als men dit niet onderftelt- wat moeten we dan van de beweering maken dat het kenmerk der volkskindsheidzich niet zoucirc hebben voorgedaan in het dagelijksch leven waar zich die kindsheidhet lichtste verraden moest - maar wel in de kunstoefening Neen met mindermoeite had Maerlant met zijne latijnsche prozastukken voacuteor zich deze innederlandsch proza kunnen overzetten hij was volstrekt niet onnoozel genoeg omzonder bewustzijn in neecircrlandsch dicht over te brengen wat hij uit ongebonden stijlte vertalen had Hij heeft stellig gewikt en gewogen welke form de beste was entoen hij de meer kunstmatige nam was dit niet uit zwakheid en in kinderlijkeonnoozelheid maar uit kracht hij had het mindere h e t p r o z a en voegde er bijwat noodig was om er het meerdere van te maken d e v a e r z e n Waar zoucirc tochuit moeten blijken dat het gemakkelijker en meer lsquokindschrsquo is vaerzen dan proza teschrijven Deze meening berust op een bloot misverstand en ongewettigdevergelijking en gevolgtrekking die men opmaakt bij het vergelijken van Homerusmet Sallustius of Caesar Dat Maerlant en de zijnen zich de meerdere moeite gavenvaerzen te schrijven in plaats van te schrijven gelijk ze spraken in proza moetgeweten worden aan het hooger belang dat ze bij de stoffeering van het geheugenhunner tijdgenoten hadden in eene eeuw toen de boeken nog zoo zeldzaamwarenDe vaerzen van den lsquoSp Hiftrsquo den lsquoRijmbijbelrsquo en de lsquoNaturen-blrsquo zijn niets andersdan een vaak gelukkig foms aesthetiesch-schoon hulpmiddel dat de dichteraanwendt om zijn arbeid algemeen te maken dat is in het geheugen des volks overte planten Latijnsche boeken waren toacutech niet voor het volk berustten in de kloostersonder bereik van allen die ze behoefden daarom konden zij in proza geschrevenworden Wie zal zonder nader bewijs nog volhouden dat de vaerzen eene meerprimaire meer elementaire lsquokindscherrsquo form der gedachten zijn dan het prozaMaar nu hun die of geen zoo hooge spanning van lyriesch gevoel geen zoo

blakende drift tot epische schildering geen zoo prozelytiesch verlangen om denvolke leering in te prenten hebben in te willigen dat ze maat en rijm behoeven -wat komt hun ter hand - De

Dietsche Warande Jaargang 4

590

veder van het stiller proza De mystieken de beoefenaars en betrachters derschouwende Godskennis bij wie elementen van geleerdheid van diskusfie vaninnige devotie zich samensmelten tot eene behoeste om met praecizie zondergedruisch met eene harmonie die ruim zoo veel in de ideeumln zit als in de form deninhoud van hun geest naar buiten te openbaren - schier om het even of zij gehoordworden of niet - zij zijn in Nederland de invoerders van het geschreven prozaHooger dan Jan van Ruufbroec klimt men tot heden met prozawerken van eenigbelang niet op Deze begaafde religieumlus geboren in 1299 dat is waar Maerlantaftreedt is van de eersten die het proza gelijk het in velerlei dialekt federt denaanvang der XIIe Eeuw gesproken moet zijn aan de bestendigheid van het rustigmin veranderend s c h r i f t hebben gebonden Het moet ons zoowel als WillemsSnellaert en Vanden Hove wel verwonderen dat men de schoone nederlandschewerken van den Prior van Groenendale tot 1858 ongedrukt heeft kunnen latenAlleen een plat-duitsche text heeft voor eenige jaren het licht gezien - als moest hetlot van den lsquoReinaertrsquo die doorgaat voor ons oudste dichtwerk ook aan ons oudstegeschreven proza ten deel vallen en onze oostelijke nabuur ons ook hierin op dehoogte brengen onzer eigene letterschatten In het eerste vierde der XVIIe Eeuwheeft eene verhanselde dietsche uitgave van de lsquoChierheit der gheesteleker Brulochtrsquohet licht gezien maar voor al het overige heeft men tot op gisteren Jan vanRuufbroec alleen algemeen kunnen kennen uit de Lat vertaling van SuriusWat Dr Verwijs met Vincentius deed deed Prof David met Surius de latijnsche

text leverde vergelijkingspunten tot beter verstand van den dietschen Het boek lsquovanden geesteliken Tabernaculenrsquo is nu reeds in de verschenen drie deelen (II Dln eninl) geheel kompleet en terwijl wij den wensch van den keurigen uitgever denH-Eerwaarden Heer David bijftemmen dat ook de overige dietsche schriften vanRuufbroec eerlang ter perse mogen gaan - koesteren we daarbij de stille hoop datde uitgave door de zelfde handen moge ondernomen worden Alle bereikbare enbruikbare lezingen werden vergeleken om zoo trouw mogelijk het inzicht vanRuufbroec en zijne stellige redaktie te-rug te geven twelk bij den Hr Kanonik Davidtot het rezultaat heeft geleid dat de veroordeeling die door fommigen over enkelestellingen van Ruuf broec is uitgesproken hoofdzakelijk geweten moet worden aanonbekendheid met de thands nog van elders dan langs eene onzuivere latijnschebedding tot ons afvloeyende bron

Dietsche Warande Jaargang 4

591

Bij de rijke bloemlezing van middelnedl proza door Prof van Vloten in 1851 terperse gelegd komt zich thands aanfluiten een frissche ruiker door Ds FHG vanIterson geplukt in eene lsquoverzameling van boeken oude drukken en handschriftenrsquodie uit de bibliotheek van het lsquooude conventrsquo of lsquoSt Jan Evangelisten hufersquo te Weespafkomstig zijn De vier Hff waarvan de Heer v Iterson zich bediend heeft berustenthands onder No 29 30 31 en 34 in de Kon Bibliotheek De Heer van Itersonheeft zijn bundeltjen lsquoStemmen uit den voortijdrsquo getiteld Het boekjen bevat eenereeks van lieve en zalvende uitboezemingen en opwekkingen gelijk ze alleen in dezoete taal der XIVe en XVe Eeuw kunnen geschreven worden Wij wenschen eenespoedige uitgave toe aan al wat er van dien aard nog in onze oude archievenboekerijen en ook op plaatsen waar men het minder zoeken zoucirc voor handen isopdat zelfs door het groot getal nederlandsche geschristen van het middeltijdperkde zotte stelling hoe langer hoe dieper in de kolk der vergetelheid zinke dat onzeliteratuur aanvangt met 1o Juli 1584 lsquoHet Nederlandsche proza dat voor de zestiendeeeuw geschreven werdrsquo zegt Ds van Iterson lsquowordt zoowel als de poezy uit dienvoortijd nog te weinig gekend Men treft daarin meermalen proeven van echtevoorbeeldige o n o v e r t r e f b a r e welsprekendheid aanrsquo - t Is nog niet lang dateen hollandsch predikant aldus weet te sprekenDr Verwijs aan het hoofd dezes genoemd als de werkzame verzorger der uitgave

van Maerlants lsquoSpiegelrsquo doet het zijne om de geschiedenis onzer letterkunde toete lichten ook oa door eene bloemlezing van mnl dichtstukken Wij ontkennengeenszins dat hieraan behoefte bestond vooral federt het eerste deel van eendergelijken arbeid door den steller dezes ondernomen geheel is uitverkocht ennu hem de tijd nog ontbreekt ook flechts de mindere middelen1 die ter zijnerbeschikking staan aan een verbeterden en vermeerderden herdruk te bestedenZie hier den inhoud van het Ie deeltjen der lsquoBloemlezingrsquo van Dr Verwijs (182 blzz)Hij noemt het op den titel lsquoRidderpoeumlziersquo en begint zijn boek metlsquoCoppes Uitvaartrsquo (Reinaert I 283-465)

1 In over-een-stemming met de heusche wijze waarop Dr Verwijs van onzen arbeid in denloop van zijn bloemlezing gewag maakt - hadden wij wel een minder fleacutetrissant woordtjenbetrekkelijk het Eerste Deel onzer lsquoNed Gedrsquo in zijne voorreden verwachtATH

Dietsche Warande Jaargang 4

592

enlsquoReinaerts Biechtrsquo (I 1429-1755)

dat staat vreemd Dan volgt (uit den lsquoSagenkring van Karel den Grootersquo)lsquoDe straf van Eggherics verraadrsquo (Caerl ende Elejast 1040-1376)lsquoJudiths ontmoeting met hare verwantenrsquo (Roman der Lorreinen = pseudo-Karel

de Gr en z XII Pairs I 1125-1325)lsquoYoens vlucht met Helenersquo (II 1773-2076)lsquoYwes ontzetrsquo (Renout van Montalbaen II 871-1405)

lsquoSagenkring van ArthurrsquolsquoGinevras wanhooprsquo (Lancelot II 11173-11517)lsquoLancelot te Corbenyersquo (II 14783-15250)lsquoLancelots danswoedersquo (II 18136-18614)lsquoLancelots gesprek met Ginevrarsquo (II 21340-21485)lsquoGalaaumld wint het Graalrsquo (III 10038-10824)lsquoWalewein- en Ysabelersquo (Walewein 7835-8428)lsquoFerguut en Galienersquo (Ferguut 1141-1535)

lsquoKlassieke SagenkringrsquolsquoHectors gramschaprsquo (Trojaansche oorlog 2246-2630)lsquoDe val van Tyrusrsquo (uit den lsquoAlexanderrsquo - thands in uitg bij Dr Snellaert)lsquoDe intocht in BabylonrsquolsquoHet droomgezicht van AlexanderrsquolsquoVrouw Natura vaart ter helle om tegen Alexander famen te zwerenrsquo voordslsquoFloris vindt Blancefloer wederrsquo (uitg v Hoffmann 2789-3384 lsquoD Warandersquo I

bl 507 v 284-328 329-384 385-429)Wel hadden wij wat meer stijl in het lsquoVoorberichtrsquo en wat meer kritiek niet in de

texten maar in de volgorde der stukken willen aangewend zien het zij dan dat deouderdom der zage het zij dat de ouderdom der bewerking bij die schikkinggeraadpleegd wierd Eene systematische ordening die niet chronologiesch isverdient bij een elementair leesboek naar onze meening maar weinig aanbevelingWanneer men nagaat wat er op het gebied van de geschiedenis der epische

ideeumln in Duitschland al gedaan is dan moge men onze armoede daarbij ongunstigzien afsteken het werk der duitsche geleerden is in ieder geval bestemd en bereidom ons bij aanstaanden arbeid aanzienlijke diensten te bewijzenATH

Dietsche Warande Jaargang 4

593

I lsquoANNALES ARCHEOLOGIQUES publieacutees par Didron Aicircneacutersquo XVIIIe Dl ParijsVictor Didron 1858 Zes Afleveringen 25 frcsII lsquoTHE ECCLESIOLOGISTrsquo 1858 No CXXIV-CXXIX Londen Jos Masters 12

shillIII lsquoORGAN FUumlR CHRISTLICHE KUNSTrsquo en lsquodes christl Kunstvereins fuumlr

Deutschland redigirt von Fr Baudri in Coumllnrsquo VIIIe Jaarg 1858 KoumllnDumont-Schauberg 3 ThlrIV lsquoKUNSTKRONIJKrsquo onder Redaktie van T vanWestrheene Wz XII afl 1858

Leiden Sijthoff Met een lot in eene Kunstwerkverloting f 10 -V lsquoMESSAGER DES SCIENCES HISTORIQUES ou Archives des Arts et de la

Bibliographie de Belgiquersquo onder red van A van Lokeren Bon de St Genois PCvan der Meersch en Kervyn van Volkaersbeke 1858 15 frcsVI lsquoDE VLAEMSCHE SCHOOLrsquo geredigeerd door P Geacutenard cf XII afl 1858

AndwerpenVII lsquoVADERLANDSCH MUSEUM voor Nederl Letterkunde Oudheid en

Geschiedenisrsquo uitg door Prof Serrure IIe Dl IV stukken Gent Hoste 1858VIII lsquoDE EENDRAGT veertiendaagsch Tydschrift voor Letteren Kunsten en

Wetenschappenrsquo Redakteur F Rens 1858 XIIe-XIIIe jr Gent Degerickx f 3 -IX ANNALES de la Socieacuteteacute historique et archeacuteologique agrave Maestricht 1858

Maestricht Leiter NypelsX BIJDRAGEN TOT DE OUDHK EN GESCH inzonderheid VAN Z

VLAANDEREN verz door HQ Jansfen en JH van Dale IIIeDl IV afl MiddelburgAltorfferWij behoorden als we de verrichtingen rekapituleeren der voornaamste

tijdschriften die met ons arbeiden in het zelfde veld of althands in akkers die maardoor een kleine haag of waterloze floot van den onze gescheiden zijn niet voorbijte gaan het lsquoDeutsche Kunstblattrsquo noch het lsquoArt-journalrsquo - maar vooral niet het tijdschriftvan Otte en Von Quast1 De reden dat wij ze in hoofde dezes niet opnemen ishierin gelegen dat de beide eerstgenoemden ons minder na bestaan dan detegenwoordige en wat het laatste aangaat dat de hooge prijs en de geringeofferwilligheid des uitgevers ons de gelegenheid bemoeilijken om geheel au courantte blijven van deze belangrijke en uitmuntend toe-

1 Verg lsquoD Warandersquo 1856 bl 440

Dietsche Warande Jaargang 4

594

gereede publikatie Wij zullen den boom derhalve eerst later en uit zijne vruchten(indien hij vruchten dragen zal) leeren kennen In de overige hier niet genoemdetijdschriften onzer naburen of onzer landgenoten is het steeds zoacuteo uitgekomen dater de belangen der christen kunstbeginselen of van het nederlandsch-nationalevolksleven niet genoegzaam in op den voorgrond traden om ons aan te moedigenze in onze lsquobibliografiersquo te adverteeren en bizonder aan te prijzen - gelijk wij het debovengenoemde met ruimte vermogen te doenDe lsquoRevue de lart chreacutetienrsquo door ons met blijdschap verwelkomd1 heeft niet

geheel verwezenlijkt wat men er van wachten mocht Eene hoedanigheid die vooralwij Hollanders op hoogen prijs stellen - f o l i d i t e i t in de verschillendebeteekenisfen van het woord ontbreekt eenigszins aan deze lsquoRevuersquo HaarBestuurder heeft geene volledige theorie althands gebruikt ze niet ter redigeeringverzameling korrigeering annoteering enz der stukken die hij plaatst Didron heefthem opgemerkt dat een zijner medearbeiders zich aan de rechten der lsquoAnnalesrsquovergrepen had in de lsquoRevuersquo is daar geene aanteekening van gehouden Den HeerSchayes - den als kunstgeleerde veel te hoog geprezene (niet flechts nuacute maarreeds bij zijn leven) - wordt toegelaten in die lsquoRevuersquo de grootste wanschepsels dermoderne gothiek te prijzen gelijk hij ze in zijn meer geloofde dan gelezene lsquoHistoirede larchit en Belgiquersquo geprezen heeft De lsquoRevuersquo haalt van alles om - en levertvaak interessante stukken bizonder zijn de studies over de klokken en over deciboriums van den geleerden Bestuurder der lsquoRevuersquo (lAbbeacute CORBLET) zeer leerrijk- maar het amalgameeren van zoo veel stoffen die niet onder het oog en de penvan eacuteen krachtigen leidenden geest zijn heengegaan geeft aan deze lsquoRevuersquo ietsbonts en onbehaaglijks Zoo ergends ook eene stellige en welvertakte overtuigingin een Redakteur eene behoeste is dan is het dit vooral in een tijdschrift dat doorzijn toon zijn prentjens en zijn prijs op populariteit een niet vergeefsche aanspraakschijnt te makenIn lichter graad zijn dergelijke aanmerkingen ook niet ontoepasfelijk op het lsquoOrgan

fuumlr Christliche Kunstrsquo (verm onder No III) Wij betreuren het zeer dat dit Orgaanonlangs op eene weinig betamelijke en zelfs onbillijke wijze een der Doyens onzerekkleziologische zaak bejegend heeft De Heer Didron is in zijn charakter en inzijne wetenschap

1 1857 bl 109

Dietsche Warande Jaargang 4

595

door het lsquoOrganrsquo inderdaad mishandeld en al komen wij wat laat - wij mogen datniet gants ongewroken laten Dat de Heer Baudri zijnen en onzen vriendReichensperger vrage of het er doacuteor kan den uitstekendsten ikonograaf van onzetijd den ervaren kerkenkenner keurigen schrijver wijzen theorist te kenschetsengelijk hij gedaan heeft De Hr Baudri had zich voor dergelijke miskenning te meermoeten wachten uit hoofde zijne lsquoGeschaumlftskonkurrenzrsquo ter lsquoGlasmalereirsquo eenongunstigen schijn werpt op de beschuldiging dat de Heer Didron door bijoogmerkengeleid wordt Voor het overige kunnen wij het lsquoOrganrsquo geen lof genoeg geven voorden onverdroten ijver waarmeecirc het de zaak der christen kunst voorstaat Eenereeks van goede artikelen waarin de voordeelen der werkplaatsen boven deakademies worden aangetoond de stukken die Reichensperger Bock Kreuseren anderen er van tijd tot tijd in leveren maken het voor den liefhebber derhedendaagsche beweging onmisbaarDaarbij fluit zich aan een ten vorigen jare gevestigd tijdschrift lsquof uuml r

K i r c h e n s c hmu c k rsquo dat in zijn zedigen maar invloedrijken werkkring bestemdschijnt zeer nadrukkelijk meecirc te werken om den algeheelen triomf der goedebeginselen te verhaasten Wij nemen ons voor eerlang op dit belangrijk onderwerp(der kerkelijke borduurkunst) uitvoerig te-rug te komenStout en rustig tot de tanden gewapend stapt de lsquoEcclesiologistrsquo voort Zijne

Redaktie moge niet alles willen wat wij willen - zij w e e t door en door waacutet zij wil enhier valt geen zoo treurig gebrek aan kennis te konstateeren als het geval is metfommige periodieken wier woord en kunstliefde men te-recht hoacuteog aanflaat InEngeland dat in zijne kunst (zoo min als in zijn Godsdienst) nooit volkomenontkerstend is staat de herleefde Christen Kunst reeds op eene groote hoogte - ende lsquoEcclesiologistrsquo geeft daarvan bewijs Hij houdt een trouw register van de tallozekerkbouwen en -herstellingen enz die elkander in dat groote en godsdienstige landmet onbeschrijflijke snelheid opvolgen Katholieken en Episkopalen wedijveren erin architektonische bedrijvigheid en als de lsquoUnionrsquo haar doel bereikt dan zal inEngeland het feest der heeling van alle kerkbreuken in de Kathedraal van Yorkgevierd worden De lsquoEcclesiologistrsquo bevat van tijd tot tijd kostelijke bijdragen zooover theorie historie als techniek der herboren kunst en ook de muzikale literatuurder Middeleeuwen vertegenwoordigt zij met veel kennis De Hr Beresford HopelsquoMPrsquo die door belangrijke betrekkingen aan onze nederlandsche nationaliteit

Dietsche Warande Jaargang 4

596

verbonden is en van tijd tot tijd zijn buitenverblijf te Haarlem bezoekt is steeds deleider der lsquoEcclesiological Societyrsquo te Londen en bezielt de beweging ook in de persmet name door den lsquoEcclesiologistrsquo Onlangs schreef ons de Hr Hope (hij is de zoonvan den met roem bekenden schrijver over architektuur Th Hope) dat men metgenoegen in Engeland uit het in de lsquoD Warandersquo verschenen plan der nieuweLaurentiuskerk te Alkmaar gezien had dat de kunst in Nederland vooruitgaat endat men voornemens was onder reproduktie onzer houtfnede daaraan een art inden lsquoEcclesiologistrsquo te wijden Dit strekte ons eene aansporing om ook de anderekerkplannen van den HrCuypers in houtfnede te laten brengen Wij willen daarmedehet volgende deel der lsquoWarandersquo vercierenOver de lsquoKunstkronijkrsquo behoeven wij hier niet bizonder te spreken Het moet den

ijverigen en bekwamen Redakteur eene aangename voldoening zijn hetonbetwistbare befef te mogen voeden dat de lsquoKkrsquo nimmer zoo goed is geweest alsheden - nimmer geredigeerd is geweest met meer kunstkennis en met grooterbeheersching der uitgave door den haar leidenden geest Het was ons aangenaamten blijke der oude genegenheid die wij dit orgaan toedragen (het eerste dat onsle plaisir de se voir imprimeacute te genieten gaf) dezer dagen er een voortreflijkikonografiesch monument van de eerste helft der XVe Eeuw (aanvanklijk uitgegevendoor den Hr Bibl Holtrop) wat nader in bekend te maken Wij hopen dat de lsquoKkrsquovoort moge gaan ook door de medewerking van den Hr Mr C Vosmaer (een derdun gezaaide kunsttheoristen ten onzent) tot de bevordering der kunstontwikkelingdoor beoefening der kunstgeschiedenis van Nederland het hare bij te dragenDergelijk doel ligt der lsquoVlaemsche Schoolrsquo het te Andwerpen bizonder onder de

leiding der Heeren Pieter Geacutenard en Johan van Rotterdam verschijnend tijdschriftnaacute aan het hart Zeer belangrijke artikelen gaan voort daarin zoowel als in deGentsche lsquoEendragtrsquo geredigeerd door den kundigen Heer F Rens over de historieder Dietsche Kunst en Letteren te verschijnen De lsquoEendragtrsquo is interessant doorzijne lsquoberigtenrsquo en betoont zich ten allen tijde eenmoedige niet overmoedige VlamingDe lsquoVlaemsche Schoolrsquo geeft ook platen die doorgaands veel beter zijn uitgcvoerddan wat van dien aard in Holland verschijnt - twelk op het gebied der graveerkunstthands jammerlijk bij al de naburen achterstaat Van de platen der lsquoVl Schoolrsquo zoudenwe echter wel willen ver-

Dietsche Warande Jaargang 4

597

gen dat de modellen in t algemeen wat zuiverder van stijl waren Voor een christelijktijdschrift is de lsquoVlaemsche Schoolrsquo wel wat heel inkluziefDe oudheidkundige tijdschriften die bizonder in behandeling nemen de stoffen

door de Provincie of de landstreek aangeboden waar de redaktie verblijf houdt zijnonze onder no IX en X genoemde lsquoAnnalesrsquo en lsquoBijdragenrsquo de eersten brachten onsonlangs den lsquoHeinrik van Veldekenrsquo hooger besproken de laatste (waarvan we bl422 breeder gewaagden) gaan voort de geschiedenis van Zeeuwsch Vlaenderenop merkwaardige wijze toe te lichten t Zoucirc zeer te wenschen wezen dat er in iederevaderlandsche lokaliteit een dergelijk tijdschrift bestond want het is toch maar zekerdat men veel te vroeg aan het generalizeeren en konstrueeren (met de geschiedenis)is gegaan en dat er nog vele steenen opgezocht en paacutes gemaakt moeten wordeneer die tot den opbouw der vaderlandsche historie bruikbaar zijnOok van Prof Serrures lsquoVaderl Museumrsquo hebben in 1858 vier stukken in twee

deelen het licht gezien en gelijk men van de belezenheid het goed geluk en deuitmuntende boekerij van den geachten Heer Redakteur verwachten mocht hebbenzij een goed getal onbekende nederlandsche dicht- en prozastukken aan het lichtgebracht vooral ook verdient opmerking dat thands het beroemde lsquoHulthemschersquoHf No 192 ter Burg Bibl bewaard geheel is uitgegevenEindelijk - last not least - vermelden we den geleerden lsquoBode der historische

wetenschaprsquo die ons veel meer een geduldig en scherpzinnig uitvorscher dernederlandsche oudheid schijnt dan een haastig Messager Met goede afbeeldingenluistert dit tijdschrift zijn monografieumln op het handhaaft zijn ouden roem en volkomenduidelijk is het ons nog niet dat met het oog op het vergaderen van biografischedokumenten van nederlandsche kunstenaars het nieuw gefticht lsquoJournal desBeaux-Artsrsquo van twelk men den Hr Ad Siret (te St Nikolaes) als Redakteur noemteene behoefte was t Is echter wel waar dat dit lsquoJournalrsquo zijn lsquoraison decirctrersquo vindt inde onmogelijkheid van den lsquoMesfagerrsquo om kunstberichtenmet den vereischten spoedte verspreidenAangekondigd werd ons ook de uitgave van een werk getiteld lsquoAnnales de lart

chreacutetienrsquo - dat onder het Bestuur van den Hr WH James Weale zal staan dengeleerden en warmen beoefenaar

Dietsche Warande Jaargang 4

598

van middeleeuwsche zerken en andere oude kunst (verg hierboven bl 422) dieop het laatste Kongres te Gent zoo diepen indruk gemaakt heeft met zijnebritsch-gallische welsprekendheidLiet de tijd het ons toe wij kwamen in nog meer deacutetails om te bewijzen dat de

beweging steeds in voortgaande richting isATH

lsquoNATIONAAL PRACHTWERKrsquo - Als zoodanig kondigt de haarlemer boek- enkunsthandelaar de Heer JJ van Brederode een prentwerk aan dat hij naderomschrijft als lsquoTien bladzijden uit de geschiedenis van Neecircrlands roem en grootheidrsquoWij laten de lsquoAankondigingrsquo hier volgen gelijk zij uit de geoefende pen van dennazaat der Brederoden gevloeid is

lsquoElk dier Bladzijden zal eene aflevering uitmaken en benevens eene goed uitgevoerdeplaat eene dichterlijke bijdrage bevatten van ongeveer 2 vel druks imperiaal 4oDe tien te behandelen bladzijden zijnH e t v e r b o n d d e r E d e l e n 1 5 6 5 Naar de schilderij van AAE van Beda

() met dichterlijk bijschrift van AJ de BullD e Wa t e r g e u z e n 1 5 6 6 Naar deSchilderij van JBWitkampmet dichterlijk

bijschrift van JJL ten KateB u r g eme e s t e r V a n d e r We r f t e L e y d e n 1 5 7 4 Naar de Schilderij

van G Wappers met dichterlijk bijschrift van HJ SchimmelP r i n s M a u r i t s b i j h e t l i j k v a n P r i n s W i l l em I 1 5 8 4 Naar de

dezer dagen voltooide Schilderij van JA Kruseman met dichterlijk bijschrift van ABeelooD e s l a g b i j N i e uw p o o r t J u l i j 1 6 0 0 Naar de Schilderij van N de

Keijser met dichterlijk bijschrift van I da CostaD e V e r o v e r i n g b i j C h a t t am 1 6 6 6 Naar de Teekening van D

Langendijk met dichterlijk bijschrift van EW van Dam van IsseltH e t s n e u v e l e n v a n d e n A dm i r a a l d e R u y t e r A p r i l 1 6 7 6 Naar

de Schilderij van N Pieneman met dichterlijk bijschrift van SJ van den BerghD e S l a g b i j W a t e r l o o J u n i j 1 8 1 5 Naar de Schilderij van JW

Pieneman met dichterlijk bijschrift van CG WithuysH e l d e n d o o d v a n JCJ V a n S p e y k F e b 1 8 3 1 Naar de Teekening

van G Wappers met dichterlijk bijschrift van WJ HofdijkD e O v e r w i n n i n g b i j B a u t e r s um A u g 1 8 3 1 Naar de Schilderij van

C Kruseman met dichterlijk bijschrift van WJ HofdijkDe prijs van elke bladzijde [] (plaat en dichterlijk bijschrift) vervat in keurig

lithographisch omslag is bepaald op f 150 eene [] prijs zeker gering te achtenals men de bijna ongeloofelijke [] moeite nagaat om schilderijen (bv als deWaterloo) van eenige ned Ellen omvang in deze afmetingen krachtig en juist wederte gevenAfzonderlijke platen (zonder den tekst) op groot papier zullen mede verkrijgbaar

zijn agrave f 150 per plaat het aantal dat van deze laatsten zal vervaardigd worden isslechts op 100 stuks bepaald die als eerste [] drukken dan ook op eenige waardeaanspraak maken

Dietsche Warande Jaargang 4

599

Met regt [] vertrouwt de uitgever op de belangstelling zijner landgenooten in dezenationale onderneming eene onderneming waardoor de groote daden onzervaderen naar de schilderijen van voorname meesters aanschouwelijk voorgestelden bezongen door onze [voortaan] voornaamste dichters op nieuw in onzeherinnering worden gebrachtDe wijze van uitvoering de namen der schilders naar wiens [] schilderijen de

platen genomen zijn de namen der dichters die de voorgestelde tien roemvollebladzijden bezingen dit een en ander zij het publiek als zoovele waarborgen datmen hier een prachtwerk kan verwachten waardig eene plaats te vinden op dentafel [] van eiken Nederlanderrsquo

Wie zal hier de geschiedkennis en smaak van den uitgever niet prijzen ZekerlsquoNeecircrlands roem en grootheidrsquo begint met 1565 en kan gerekend wordenmet succeste zijn voortgezet tot Aug 1831In vroegeren lsquoroem en grootheidrsquo dan die welke zich bij het verbond der Edelen

uitsprak of bij de doorluchtige krijgsbedrijven der lsquoWatergeuzenrsquo door denkunstschilder den Hr Wittkamp con amore op doek gebracht valt op te merken isgeen aardigheid zoo ook niet in den roem en grootheid van het Nederland waarvoorMaerlant en Asfenede gedicht waarvoor Rembert Dodoens geherborizeerd waarvoorRubens geschilderd heeft Door dat Nederland hebben de hollandscheboekverkoopers en de schrijvers op hun voorbeeld sints lang de pen gehaaldDe boekverkooper zegt dat hij expres lsquoonze voornaamste dichtersrsquo heeft

uitgenoodigd om die tien bladzijden te vullen Wij verheugen ons zeer Nederlanderte zijn opdat ook op lsquoDEN tafelrsquo van oacutens studeervertrek dit prachtwerk paradeerenkunne en wij beurtelings in nationale verrukking lsquoVan Bedarsquo lsquoWappersrsquo (2 maal)lsquoKrusemanrsquo lsquoDe KeIJserrsquo lsquoLangendijkrsquo en de anderen bewonderen kunnen t Isechter jammer dat De KeIJser en Wappers die heele Belgen zijn Wittkamp dieeen halve Belg is in den arm hebben moeten genomen worden ter kompleteeringeener voorstelling van NEDERLANDSCHE glorie waarbij de glorie van hunne van lsquosConincxrsquo Nederlanden gantschelijk achter de bank geworpen wordt Wat de Heerof Mejufvrouw AAE van Beda is weten we niet We kennen wel een Beda(Venerabilis) - maar dat was oacuteok geen Hollander Voor dit lsquonationalersquo werk had mende Zuid-Nederlanders geheel niet in aanmerking moeten nemenKtD

Pr ABRAHAM A SANCTA CLARA (De Werken van) Nederlandsche Vertaling IeAfd 4 stukken Terborgh RT Daamen 1858 - Prijs f 4- Tot de oorspronkelijkstekanselredenaars en

Dietsche Warande Jaargang 4

600

geestigste stilisten behoort ongetwijfeld de oostenrijksche hosprediker van wienswerken wij hier eene nieuwe vertaling aankondigen Eene trouwe waarneming dernatuur zoowel in het veld als in de straat - eene ijverige studie zoowel derwetenschap als des volkslevens maakte het Pater Abrahammogelijk zijne leeringenvoor te dragen met die kleur en aantrekkelijkheid van voorstelling dat treffende inzijne uitspraken die hem eene groote populariteit verworven hebben Maar nietalleen wat de form betreft ook om haren inhoud zijn deze schriften zeer belangrijken dan alwederom niet alleen op gronden van dogmatiek of ethiek - maar ook omde opmerkelijke bizonderheden aan oude werken en overleveringen ontleend diePr Abraham mededeeltHet was een goed denkbeeld van den Terborghschen boekhandelaar den Hr

Daamen eene nieuwe vertaling van dezen ruwer pittiger scherper Franciscus vanSales te leveren De oude nederduitsche text is niet zeer gemakkelijk te krijgen enstaat ver bij de nieuwe vertaling achter De bewerker van deze neemt zelfs in kennisen bekwaamheid toe naarmate hij vordert De korrektie laat te wenschenWe hopen voor deze onderneming op een goed vertier

ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

1

[Franse bijlage]Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 1

PEtit eacutecrit par lequel on rend compte chaque jour de leacutetat actuel dune chose quiinteacuteresse le public - Voilagrave la deacutefinition de BULLETIN formuleacutee par lAcadeacutemie Nousavons hasardeacute le neacuteologisme lsquobimestrielrsquo pour corriger ce que notre lsquobulletinrsquo diraitde trop en se proclamant publication quotidienne nous y avons ajouteacute lsquode la DietscheWarandersquo pour caracteacuteriser le lsquopublicrsquo auquel le bulletin sadresse ce nest pas legrand PUBLIC le public des Ambigus-comiques des Places de la Roquette desjournaux etc etc cest notre petit notre cher notre excellent public agrave nous Dureste agrave petit public petit eacutecrit peut convenirNous annonccedilons agrave nos honorables lecteurs et agrave nos aimables lectrices (puisque

nous savons en avoir et des plus spirituelles) que doreacutenavant la Partie Franccedilaisede la lsquoWarandersquo ne paraicirctra plus Les autres occupations du Directeur de la revuelui interdisent absolument le plaisir de continuer son compte-rendu reacutegulier de lapublication en neacuteerlandais il remercie donc les abonneacutes agrave la partie franccedilaise seulede leur bienveillance et il se permettra de leur offrir reacuteguliegraverement le lsquopetit eacutecritbimestrielrsquo dont voici un speacutecimen Ce petit eacutecrit ne se distribuant que gratis il estentendu que le Directeur compte y user autant que jamais du droit octroyeacute agrave lui parlarticle 8 de la Constitution du royaume des Pays-Bas dy dire (dans ce lsquopetit eacutecritrsquo)autant de mal des mauvais architectes que faire se pourra Ces messieurs (du resteexcellents pegraveres de famille amis deacutevoueacutes etc etc etc) nauront rien agrave redouterdegraves quils consentiront agrave abdiquer du moment quils renonceront agrave la digniteacute

Dietsche Warande Jaargang 4

2

souveraine DARCHITECTE mais jusquagrave cette heure tant desireacutee nous devrons usertour-agrave-tour de leacutepeacutee et de la baguette pour prouver que la logique a raison mecircmeen architecture Nous nous occuperons toujours dans le bulletin de quelque sujetemprunteacute agrave la lsquoWarandersquo ne fucirct-ce quune couple de lignes que nos amis agrave leacutetrangerrecevraient ce sera toujours pour eux une attestatio de vita de la lsquoWarandersquo etDieu merci de son Directeur indigne

DAns ce moment un architecte de Rotterdam soccupe agrave bacirctir agrave Schiedam uneeacuteglise dont voici le signalement Paralleacutelogramme de 329 et 225 megravetres troisnefs bas-cocircteacutes large de 555 chaque En tout cinq traveacutees dans la nef agrave lorient(vrai on simuleacute) trois apsides celle du milieu sanctuaire et choeur agrave la fois a uneprofondeur de 94 megravetres ce qui donne pour tout leacutedifice une longueur de 423 mLes murailles lateacuterales deacutecoreacutees de huit baies superbes style Tudor pur-sang Sixde ces baies sont de la mecircme taille et se ferment agrave porte briseacutee la septiegraveme agravegauche qui se trouve dans lenceintemecircme dune des apsides ou chapelles lateacuteralesdeacutebouche dans la sacristie la huitiegraveme vis-agrave-vis deacutebouche contre la muraille -cest une porte simuleacutee suprecircme effort de lart chreacutetien parfaitement agrave sa placedans la partie la plus sainte de leacuteglise Des fenecirctres - il ny en a pas si il y en aune dans chacune des petites apsides mais il y en aura dans huit ou dix ans quandla nef et la voucircte au-dessus du maicirctre-autel auront leur hauteur convenable Enattendant on recouvre la nef et tout le choeur dun toit en charpente dans les deuxversants duquel on va encastrer dix fenecirctres de masure des vitres poseacutes agrave lamaniegravere de tuiles ou dardoisesLeacuteglise na donc point de transsepts mais en revanche on va affixer aux

bas-cocircteacutes de distance en distance entre les contreforts des vestibules et desconfessionaux les portes-briseacutees style Tudor mentionneacutees plus haut souvrent surces charmants eacutedicules qui vus a lexteacuterieur semblent preacutesenter des corps cubiquestregraves-bien perceacutes par-ci par-lagrave dun oeil-de-boeuf ravissant Les vestibules ou porchessont couverts dune plate-forme en zinc mais larchitecte a eu soin de cacher cetteparticulariteacute aux spectateurs des faccedilades ouest et est en deacutecorant ces vestibulesde pignons en chevron comme sil y existait un toit a deux versants Ce nest quencontemplant les cocircteacutes sud et nord de leacuteglise que linnocente supercherie sedeacutecouvre on voit alors la plate-forme de zinc reliant les bases des pignons

Dietsche Warande Jaargang 4

3

Pour faire juger nos amis du geacutenie

architectonique de lartiste en question nous inseacuterons ici un dessin du point dejonction (c) de lapside principale et de la chapelle agrave gauche avec la baie (b) ousoi-disant arcade qui seacutepare les deux enceintes Nos amis admireront avec nousles profils seacutevegraveres du pilier a de la fenecirctre projeteacutee e qui ne sexeacutecutera pas maissurtout la composition des moulures b avec les charmantes saillies gg ainsi quele trou fort commode pratiqueacute entre les contreforts f f Nous najoutons agrave ces deacutetailsque lobservation quil sagit ici dune eacuteglise dont le prix pourra seacutelever agrave environfl 180000ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

5

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 2

LA Renaissance chreacutetienne de lart neacuteerlandais se preacutepare et commence agrave semanifester sous de favorables auspices dans la contreacutee mecircme qui depuis dessiegravecles semblait ecirctre preacutedestineacutee agrave lhonneur de pareil eacutevegravenement Notre patrie aeacuteteacute arroseacutee de diffeacuterents coteacutes par les saintes eaux du baptecircme St Willibrord nousest venu dAngleterre St Eloi de France le grand apocirctre des Germains St Bonifaceapregraves que les plages de la mer du Nord avaient eacuteteacute consacreacutees par le sang royalde St Adelbert est venu dAllemagne pour imbiber du sien et de celui dune multitudedacircmes vierges le terrain revecircche de la nationaliteacute frisonne Mais toutes cesanciennes scegravenes hagiographiques forment des histoires reacutecentes compareacutees agravela leacutegende sacreacutee de lintroduction du christianisme dans cette partie de la Neacuteerlandequon appelle le Limbourg Le christianisme est tellement ancien dans nos contreacuteesdu sud-est quon accorde dans un eacutelan de poeacutesie le titre de disciple de St Pierreau veacuteneacuterable apocirctre des Tongres Voici la leacutegende lsquoOr St Pierre envoya StMaterneavec ses compagnons St Eucher et St Valegravere en Allemagne et vers les ldquobas paysproche de la mer pour precirccher lEacutevangile Mais lhomme de Dieu chemin faisantfut attaqueacute dune forte fiegravevre et il mourut en Alsace dans un chacircteau nommeacute Eacuteleacutegieougrave on linhuma Ses fregraveres et compagnons ont alors suspendu leur mission et sensont retourneacutes pleins de tristesse agrave Rome pour avertir le St Apocirctre de ce deacutecegravesLapocirctre apprenant cette nouvelle les a consoleacutes avec de douces paroles et leurordonna de retourner avec confiance agrave loeuvre interrompue et de propager lEacutevangilepar lAllemagne et par les

Dietsche Warande Jaargang 4

6

Pays-bas Il leur a donneacute sa crosse papale et les a exhorteacutes de la poser sur le corpsmort de Materne lui commandant de se lever avec ardeur de parachever sonvoyage et de desservir loffice dun eacutevangeacuteliste Les fregraveres firent ce qui leur avaiteacuteteacute enjoint et la mort et la reacutesurrection de Materne a eacuteteacute cause que plusieurs sontressusciteacutes de la mort du peacutecheacute agrave la vie de gracircce et des teacutenegravebres du paganismeagrave la lumiegravere eacutevangeacuteliquerdquorsquoLhistoire nous apprend en effet et derniegraverement par lorgane de Mgr v Hontheim

et de labbeacute Grandidier que deacutejagrave vers la fin du troisiegraveme siegravecle Materne Eucher etValegravere ont entrepris leurs travaux apostoliques Lon preacutetend que St Materne apregravesavoir renverseacute les idoles a bacircti une eacuteglise agrave Tongres en lhonneur de Notre Dameet on le nomme premier eacutevecircque de cette contreacutee Cest agrave St Servais quon attribuela translation du sieacutege tongrois agrave Maastricht en lan 382 afin de le preacutemunir contreune invasion dAttila quil avait preacutediteNest-ce pas que le territoire des Tongres dont notre province de Limbourg fait

partie meacuteritait avant les autres provinces neacuteerlandaises lhonneur de voir surgirlart chreacutetien renouveleacute et rajeuni Pour nous il nous semble quune seconde foisSt Pierre a envoyeacute sa crosse miraculeuse pour faire revivre non pas unhomme-apocirctre mais tout un systegraveme de veacuteriteacutes chreacutetiennesQuand au XVIe siegravecle les nouveaux eacutevecirccheacutes ont eacuteteacute creacuteeacutes - leacutevecirccheacute de

Ruremonde reccedilut aussi sa constitution quoique comme eacuteglise suffragane deMalineset non pas dUtrecht Cette deacutependance eacutetait le symbole de sa sauve-garde contrela reacutevolution qui a deacutevasteacute les diocegraveses dUtrecht Ruremonde a donc pu garder endeacutepocirct ce quil fallait de gracircces pour ecirctre le berceau de lart chreacutetien renouveleacute - etRuremonde sen montre digneA plusieurs reprises nous avons eu loccasion dentretenir les lecteurs de la

lsquoDietsche Warandersquo des notables travaux entrepris par nos architectes sculpteursen bois brodeurs et fournisseurs de ce pays inteacuteressant Demagnifiquesmonumentsdarchitecture romane tiennent en eacuteveil au fond du coeur des artistes et des savantsde Maastricht de Ruremonde de Rolduc lamour dun art qui depuis sept siegraveclesy deacuteploie ses merveilles La premiegravere grande eacuteglise gothique conccedilue dans un styleXIIIe siegravecle excellent se bacirctit en ce moment agrave Wijk-Maastricht Le Limbourg avecses socieacuteteacutes litteacuteraires et archeacuteologiques ses savants ses auteurs sesbibliothegraveques marche

Dietsche Warande Jaargang 4

7

de pair avec les autres provinces dans la science historique Lautre jour lon adeacutecouvert dans leacuteglise de St Servais agrave Maastricht une image de son saint patrondu XIIIe siegravecle statue deacutelicieuse et dont une main artiste soccupe agrave restaurer lesformes primitives la polychromie remarquable qui vient de sortir dun gros linceulde chaux et les ornements en crystal colorieacute Cette lsquorestitutionrsquo de la sainte imagesemble inaugurer une fois de plus ce grand XIIIe siegravecle et semble inoculer de nouveaule systegraveme gothique sur le tronc roman Aujourdhui cest un savant professeur deRolduc qui publie dans notre lsquoWarandersquo deux sceaux remarquables de lancienneabbaye et qui fait connaicirctre le fragment existant dune dalle tumulaire qui se rattacheagrave lhistoire de la seacutepulture du Duc Waleram III dont nous avons parleacute dans la partiefranccedilaise de notre revue agrave la page 73 de la publication pour 1857 Nous ajoutonsle dessin de ces objets agrave la preacutesente feuilleLe Limbourg tout ducheacute quil est nous est lieacute par des engagements non-seulement

politiques et constitutionnels dans sa qualiteacute de 11me province du royaumenon-seulement par sa capitale et sa ville eacutepiscopale dont la premiegravere depuis dessiegravecles est une des fortifications les plus importantes de leacutetat - mais encore par lesliens du sang qui rattachent la tige des Nassau agrave la maison des anciens Seigneursdu Limbourg Dapregraves les perquisitions geacuteneacutealogiques deMM les professeurs Evertset Verzijl le duc Waleram III eacutetait aiumleul au 10me ou 11me degreacute du comte de NassauJean le Vieux dont notre roi Guillaume III descend en ligne droite et qui eacutetait lefregravere de Guillaume dOrange dit le TaciturneNous ne doutons pas que comme le dogme de la religion sest propageacute dans les

provinces septentrionales apregraves que lexemple de ladoption en eucirct eacuteteacute donneacute dansle Limbourg de mecircme aussi les saines doctrines de lart chreacutetien se reacutepandront deplus en plus dans les autres parties du pays apregraves que le Limbourg a prouveacute quilny a aucun danger agrave se rendre aux exigences de la veacuteritable estheacutetiqueATH

Dietsche Warande Jaargang 4

9

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 3

Ous nous occupons dans la troisiegraveme livraison de notre revuepour 1858 dun sujet que nous navons abordeacute qu avec une grande retenue eu

eacutegard agrave limportance de la matiegravere ainsi quaux hauts talents et agrave leacuteminente digniteacutede leacutecrivain dont nous nous sommes permis de critiquer les opinions archeacuteologiquesCest le docte eacutevecircque de Bruges MgrMalou dans le temps lun des plus illustres

professeurs de luniversiteacute de Louvain qui vient de soccuper de lsquoLiconographie delimmaculeacutee conceptionrsquo Dans le volume que le veacuteneacuterable preacutelat a consacreacute agrave cettequestion inteacuteressante il examine tour-agrave-tour les diffeacuterentes maniegraveres dont on arepreacutesenteacute le mystegravere et apregraves le deacuteveloppement dune theacuteorie dont tout ami delart chreacutetien fera bien de prendre connaissance Mgr Malou trace le tableau quevoici des eacuteleacutements quil aimerait agrave faire entrer dans limage de la Ste Vierge conccediluesans peacutecheacutelsquoIMAGE CORRECTE DE LIMMACULEacuteE CONCEPTION[1] La figure de Marie debout vecirctue du soleil - [2] position calme et modeste -

[3] dans la clarteacute - [4] ses pieds touchent la lune et le globe terrestre et le serpentinfernal qui a la tecircte eacutecraseacutee - [5] Marie paraicirct dans sa premiegravere adolescence avecles traits de la modestie de linnocence de la candeur et de la beauteacute - [6] figuredouce et aimable - [7] la taille ordinaire - [8] les yeux modestement baisseacutes ouce qui vaut mieux les regards doucement eacuteleveacutes vers le ciel - [9] les mains danslattitude de la priegravere ou croiseacutees sur la poitrine ou plutocirct jointes ensemble oumodestement eacuteleveacutees vers le ciel - [10] rien dans les mains pas mecircme lEnfantJeacutesus - [11] le pied droit chausseacute dune sandale poseacute sur la tecircte du serpent pourleacutecraser - [12] le pied gauche cacheacute sous les vecirctements - [13] une robe blancheun peu large et un manteau bleu hyaćinthe assez vaste qui lui couvrent tout le corps

Dietsche Warande Jaargang 4

10

et en dissimulent les formes - [14] modestie et simpliciteacute dans les habits commedans la personne - [15] rien qui attire les regards dune maniegravere speacuteciale sur leshabits - [16] la tecircte couverte dun voile leacuteger et si lon veut transparent orneacutee delaureacuteole et du nimbe couronneacutee de douze eacutetoiles - [17] au-dessus de la tecircte Dieule Pegravere seul comme Creacuteateur qui la creacuteeacutee en eacutetat de gracircce eacutelevant la main pourbeacutenir sa creacuteature - [18] trois anges ou neuf anges dans lattitude de ladmirationet de la joie placeacutes autour de ses pieds et en tout cas plus bas que ses mains -[19] une espegravece de soleil en forme daureacuteole autour de son corps comme unvecirctement ajouteacute ou rayons partant de son corps pour lentourer de lumiegravere - [20]la demi-lune sous ses pieds qui reposent dans la concaviteacute - [20] une couronne dedouze eacutetoiles qui ceignent son front en forme de nimbe - [21] le serpent infernalnoir ou vert enlaccedilant le monde de ses plis au moment ougrave Marie lui eacutecrase la tecircte- la pomme fatale dans sa gueule eacutecumant - les regards du serpent hideux etdeacutesespeacutereacutes - [22] Marie placeacutee dans la lumiegravere le monde et lespace dans lesteacutenegravebres - [23] autour de la Sainte Vierge avec ordre et symeacutetrie les principauxsymboles de lImmaculeacutee Conception et les inscriptions les plus preacutecises et les plusnaturelles qui la rappellentrsquoPour simplifier la question commenccedilons par eacutecarter ce qui dans cette esquisse

paraicirct superflu ou difficile agrave concilier avec dautres deacutetails La seconde partie dupremier article et larticle que nous avons marqueacute du no 3 trouvent dans larticle 19une explication qui les remplace tregraves bien et qui semble aussi rendre superflu lapremiegravere partie de larticle 22 Nous ne savons pas sil faut obeacuteir agrave larticle 4 ougrave leserpent a lsquola tecircte eacutecraseacuteersquo ou bien agrave larticle 21 qui semble repreacutesenter le momentmecircme lsquoougrave Marie lui eacutecrase la tecirctersquo Aussi si la tecircte vient decirctre eacutecraseacutee - ougravemettra-t-on la gueule eacutecumante et les lsquoregards deacutesespeacutereacutesrsquo Si les pieds de la SVreposent dans la concaviteacute de la demi-lune [20] comment leur faire toucher le globeterrestre [4] et la tecircte du serpent [11] Le no 5 nous ferait exclure le no 6 qui agrave notremodeste avis ne peut quen affaiblir le sens Larticle 15 semble aussi une reacutepeacutetitiondu no 14 Quand lart 16 exige laureacuteole il paraicirct que lhonorable eacutecrivain nacceptepas la deacutefinition quen donne M Didron larcheacuteologue qui comme nous croyons ale mieux approfondi la matiegravere des gloires des saints A lart 19 au contraire nousappreacutecions parfaitement laureacuteole Faut-il entendre par lsquola couronne ceignant lefrontrsquo agrave lart 20 autre chose que le nimbe

Dietsche Warande Jaargang 4

11

de lart 16 Les symboles dont il est fait mention agrave lart 23 semblent ne pas faireparti inteacutegrante de la composition - comme tableaux accessoires nul ne songera agraveen contester la valeur ni la convenancePour ce qui est maintenant des principaux traits de lImage de limmaculeacutee

conception telle que Mgr Malou en reacutesumeacute de son traiteacute savant et spirituel se larepreacutesente lillustre eacutecrivain les a rassembleacutes et ordonneacutes avec une liberteacute dexamenet une indeacutependance de choix qui sur le terrain de lestheacutetique religieuse nous aservi dexemple et nous tiendra lieu de justification Dans notre lsquoRevuersquo nous avonsdeacutetailleacute agrave loisir les modestes arguments qui nous ont ameneacute agrave une conclusiondiffeacuterente sur quelques points de celle de lhonorable auteur qui nous occupe Nousadoptons de plein greacute les Nos 1 2 10 et au besoin les Nos 18 et 23 Nous appreacutecionsla liberteacute que Mgr Malou veut bien laisser agrave lartiste agrave larticle 8 Nous voudrionseacutetendre cette liberteacute aux Nos 5 et 13 Nous reproduisons ici limage dune Viergeque notre ami M Didron a publieacute dans son lsquoHistoire de Dieursquo cette image est copieacuteesur une miniature du Xme siegravecle Nous croyons pouvoir y saluer une lsquoViergeimmaculeacuteersquo Ce nest pas une lsquoadolescentersquo elle naura pas sur loriginal une robeblanche rarement nous avons rencontreacute des Vierges du moyen acircge agrave robe blancheCertainement nos peintres et nos sculpteurs polychromistes se seront souvenusavec trop damour quElle est la Reine desMartyrs pour la vecirctir de blanc Neacuteanmoinsil est eacutevident que lart liturgique affectionnera toujours cette couleur pour la Viergedes Vierges Parlons des mains - cest la question principale Nous ne nous sommesarrecircteacute agrave lopinion que nous nous permettrons deacutenoncer quapregraves avoir prisconnaissance des notices ou traiteacutes de MM labbeacute Auber le chanoine Pelletier leBon Louis dAgos et Grimouard de St Laurent Nous lavouons ingeacutenucircment noustenons fortement agrave lideacutee principale de la meacutedaille miraculeuse Nous la retrouvonssur lancienne image si significative qui accompagne cet article M labbeacute Crosnieren a constateacute des traces dans des sculptures du moyen acircge Il semble que les deuxapparitions que Mgr Malou relegraveve agrave juste titre (p 19 20) jettent quelque poids dansla balance en faveur des ma i n s o u v e r t e s Ces apparitions ont pour ainsi direaccompagneacute la meacuteditation et la deacutefinition du dogme consommeacutees de nos joursSerait-ce agrave tort que cette repreacutesentation avec LES DEUX MAINS OUVERTES ETRAYONNANTES sest acquise une populariteacute qui semble ne pas devoir ceacuteder facilement

Dietsche Warande Jaargang 4

12

1e pas agrave une autre image Des papes des patriarches des archevecircques et deseacutevecircques de nos jours ne lont pas deacutesavoueacutee au contraire agrave pleines mains ils enont gratifieacute le peuple fidegravele Et les oracles de lart - Overbeck Steinle (sur la statuede Cologne) Ittenbach lont adopteacutee Est-il neacutecessaire de faire remarquer quicinon-seulement lsquoles graces sont signifieacutees que Marie nous obtientrsquo mais encorecelles lsquodont elle a eacuteteacute combleacutee elle-mecircmersquo Marie la Megravere-Vierge montre les mainset ces mains sont pures de tout peacutecheacute de toute tacircche ces mains projettent de lalumiegravere ceacuteleste Impossible de se meacuteprendre sur la signification de cette positiondes mains tandis que dans les mains de larticle 9 rien nindique que cest la Viergei mma c u l eacute e que lon a placeacutee dans cette attitude excessivement ordinaire Contrela lsquosandalersquo du No 11 et contre le voile lsquotransparentrsquo du No 16 nous devonsrespectueusement protester Le voile transparent est inexeacutecutable en sculpture etnous semble trop sentir la Renaissance en peinture Les Saints lsquochausseacutesrsquo eniconographie portent de veacuteritables souliers ce sont les saints personnageslsquodechausseacutesrsquo auxquels on a donneacute quelquefois des sandales Des preuvesemprunteacutees aux meilleurs monuments ont eacuteteacute fournies dans notre examenneacuteerlandais MgrMalou nadmet pas la couronne proprement dite Cependant cestla lsquoRegina sine labe conceptarsquo que nous veacuteneacuterons Nous nous permettrons la mecircmeremarque contre les Nos 14 et 15Nous regrettons que lespace nous manque pour deacutetailler nos arguments

Limportance de la matiegravere et la science reconnue de lauteur de lsquoLiconographie delimmaculeacutee conceptionrsquo demandaient une appreacuteciation de la question quelque peueacutetendue nous ne la donnons pas ici mais nous avons rassembleacutes les pointsprincipaux dans le No 3 de notre lsquoRevuersquo pour 1858En somme nous ne regretterions pas autant lexeacutecution du projet de Mgr Malou

que nous regrettons et que nous nous permettons mecircme de rejeter la statuemonstrueuse de Notre-Dame du Puy cette statue avec ses yeux perceacutes et touteespegravece de petits appartements comfortables pour que les mylords touristes puissentjouir agrave leur aise de la sight-seeing du mont Corneille - pour quils puissent saccouderdans un oeil de cette lsquoBavariarsquo chreacutetienne ou se mettre agrave califorchon dans le cartilagede son nez colossal mais nous regretterions tregraves-fort la perte de cette image siexpressive de la meacutedaille miraculeuse que des millions dacircmes pieuses portent surle coeur et cheacuterissent dun amour ardent et raisonnable agrave la fois

Dietsche Warande Jaargang 4

13

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 4

LA preacutesente livraison de notre revue est consacreacutee en premier lieu agrave la descriptiondes beaux ornements anciens de Mgr leacutevecircque de Harlem reacutecemment restaureacutes etcompleacuteteacutes par M Louis Grosseacute agrave Bruges Cest bien une preuve de la renaissanceseacuterieuse des principes chreacutetiens dans lestheacutetique que cette force avec laquellelesprit vivificateur de larcheacuteologie du moyen acircge nanime pas seulement lesmembres principaux de lorganisme de lart mais avec laquelle il en peacutenegravetre lesmoindres parties et les extreacutemiteacutes les plus deacutelicates Les autels les vases sacreacutesles meubles les habits sacerdotaux les dalles les cloches - tout est rechercheacutemanieacute analyseacute deacutecrit reconstruit et vient prendre sa place dans lhistoire et dansnos theacuteories comme dans la vie pratique palpitante eacuteveilleacutee de la Sainte EgliseOn nen est plus agrave ladmiration des ogives des flegraveches et des lsquodentellesrsquo - on deacutechiffrecette belle calligraphie pour en deacutecouvrir le sens constructif et mystique on nenest plus agrave une deacutecoration superficielle on entre dans la vie mecircme des principes delart et on applique ces principes judicieusement rigoureusement dans lensemblecomme dans les deacutetails Si dans beaucoup dendroits des Pays-bas leacutetude et lapratique des veacuteriteacutes archeacuteologiques ne sont encore que deacutefectueuses partialesinconseacutequentes elles sont pourtant revenues agrave la vie et un peu plus tard un peuplus tocirct non-seulement quelques heureux mortels mais tous les disciples du Christsauront que lart le symbole du Fils de Dieu1 ne gicirct plus dans la boue dusensualisme payen mais quil est vraiment ressusciteacuteUne nouvelle preuve du progregraves qui se manifeste dans la Hollande proprement

dite cest la construction projeteacutee de leacuteglise de St Laurent agrave Alkmaar Depuiscinquante ans agrave de rares exceptions pregraves on navait eacuterigeacute dans les provincesseptentrionales de notre royaume que des eacuteglises dans le style sans nom quonimitait tantocirct de lexteacuterieur des eacutedifices de la renaissance tantocirct des souvenirsgothiques qui

1 lsquoChristus est ars Patrisrsquo St Augustin et St Bonaventure

Dietsche Warande Jaargang 4

14

erraient par la pauvre tecircte de nos chargeacutes-de-bacirctisse Ces eacuteglises deviennent troppetites commencent agrave crouler ou a ennuyer les cureacutes et les paroissiens Depuisquelque temps les bons principes se font jour et il est probable que quand une foison aura vu et senti la splendeur du soleil de lart veacuteritable - on ne saccommoderaplus nullepart des soleils factices quon a admireacutes jusquici Larchitecte de la nouvelleeacuteglise de St Laurent agrave Alkmaar M Cuypers de Ruremonde ne sest pas dessaisiun seul instant du puissant phylactegravere de lartiste ougrave sont inscrits les eacuteleacutements dela triniteacute architectonique construction beauteacute symbolisme Ces trois eacuteleacutementssengendrent se feacutecondent se soutiennent mutuellement Voici le plan de leacutegliseElle na pas besoin dexlication On a voulu au

milieu de leacuteglise un assez grand espace pour distribuer les places desparoissiensdapregraves les contumes existantes Larchitecte y a pourvu an moyen desbas-cocircteacutes du transsept Par-lagraveil accompagne les pilier Q Rm n des colonnes deacutegageacuteeO P gg hh kk ii ff ee En tout cela lui donne pour les colonnes degageacutees le nombresacreacute du colleacutege apostoliacuteque entourant les qutare piliers eacutevangeliques ougrave la chairede veacuteriteacute sappuie contre le pilier de St Marc m - St Marc quon croit avoir eacuteteacute

Dietsche Warande Jaargang 4

15

le scriba sublime de St Pierre La localiteacute x est destineacutee pour le treacutesor de leacuteglise wsera la sacristie Au coin nord-ouest de leacuteglise est la chapelle baptismale T estdestineacute pour la deacuteposition des morts Le choeur ainsi que les bas-cocircteacutes serontvouteacutes en pierre et briques les grandes nefs seront construites agrave charpenteapparente Larc de triomphe gagne par ce proceacutedeacute en grandeur et au-dessus delarcdoubleau du choeur le Christ triomphant regnant dans sa gloire apparaicirctra auxyeux des fidegraveles comme la consommation dn Saint Sacrifice A cocircteacute des portes dunord et du sud sont les confessionaux les portes de la gracircce divine placeacutees aufond des croisillons cest-agrave dire sous les mains miseacutericordieuses du Crucifieacute Leclocher a un bel aspect il est sagement conccedilu tant pour la construction que poursa signification symbolique Ses eacutetages sont en rapport avec le corps de leacuteglise lechevron du toit sexprime dans la faccedilade par un frontal qui proteacutege la murailleinfeacuterieure avec son fenestrage et cest de la galerie qui couronne ici les deux tiersinfeacuterieurs du clocher que seacutelance loctogone avec sa belle flegraveche accompagneacuteede quatre tourelles contrebutant le noyau de la tour les quatre saints docteurs latinsqui soutiennent linteacutegriteacute de la foi (conf Durandus)Pour ne pas faire mention de la partie litteacuteraire du preacutesent numeacutero nous passons

directement agrave laveu que nous avons encore ajouteacute une complainte neacutecrologique agravenotre travail On a tueacute la meacutemoire dun excellent gentilhomme flamand dansleacuteglise de St Jacques agrave Bruges Mardi le 21 Sept dernier nous avons trouveacute danscette eacuteglise le monument du chevalier Ferry de Gros dans leacutetat le plus deacuteplorableLa petite chapelle ougrave se trouvent les deux pierres sur lesquelles reposent le chevalieret ses deux eacutepouses et ougrave existe encore lautel qui se caracteacuterise par une bellemaiolica de Lucca della Robbia (une Vierge avec lEnfant) encadreacutee en bois dansle style du siegravecle - sert de deacutecharge agrave lun de ces malencontreux sacristains belgesla gent la plus irrespectueuse et la plus affameacutee qui quelque part enrage les chreacutetienset les touristes Ce lieu sacreacute cette petite chapelle avec son autel son monumentsa fenecirctre ogivale ses souvenirs de la pieuse famille qui la choisi pour lieu de reposapregraves avoir agrave ce quon dit combleacute la mecircme eacuteglise de St Jacques de ses bienfaits- nous lavons trouveacute rempli de poussiegravere et dimmondices lautel et le monumentcouvert de morceaux de pierre et de fer dinstruments useacutes de vieux morceauxdeacutetoffe etc etc De fraiches blessures venaient decirctre faites au monument Lesparties supeacuterieuses comme le profil du gentilhomme (suffisamment ga-

Dietsche Warande Jaargang 4

16

ranti par le cintre de la niche qui renferme le monument contre des accidentsordinaires) avaient beaucoup souffert Violemment un des chiens veillant au pieddes nobles Dames avait eacuteteacute casseacute et nous avons pu prendre dans nos mains lamoitieacute de lanimal sculpteacute orneacute dun collier anneleacute nous eacutetions sur le point delemporter et de lenvoyer au cureacute de la paroisse - afin de preacutevenir quun amateurdantiquiteacutes ne le volacirctEt ce qui est limportant de la chose cest que ce monument de Ferry de Gros

est UNE DES PLUS REMARQUABLES PRODUCTIONS DE LA STATUAIRE NEacuteERLANDAISE DUSTYLE DE 1500 Toutes trois les figures sont noblement traiteacutees Elles preacutesententnon-seulement de linteacuterecirct pour leacutetude du costume - mais nous ne pensons pasquon trouve ailleurs en Belgique une tecircte plus belle plus chaste traiteacutee avec plusde grandeur et de deacutelicatesse agrave la fois que la tecircte de madame Franchoyse DAyllydeuxiegraveme eacutepouse du chevalier Ferry de Gros Et dans cette mecircme eacuteglise ougrave ontraite de la sorte les rares oeuvres de sculpture qui relegravevent encore du grand art dumoyen acircge et devant lesquelles on se repose des eacuteternelles bambochades desFaydherbe et des Duquesnoy - dans cette mecircme maison de Dieu on expose uneseacuterie de tableaux des Herregots des Deyster des Blondeel et autres di minores delOlympe rubensien de la mecircme force on les expose - pas pour exciter la pieacuteteacute desfidegraveles mais pour donner une satisfaction demuseacutee aux touristes car au lieu deacutecrireles noms des saints au-dessus des tableaux on y a affixeacute en grandes majusculesdoreacutees le nom de ces malheureux peintres et la date probable du chef-doeuvre Ilest temps quon mette fin au regravegne des sacristains et des pour-boires il est tempsde proclamer que la Maison de Dieu est un eacutedifice public un refuge agrave tout tempsouvert agrave la priegravere ougrave cest un devoir sacreacute dentretenir les chefs doeuvre de lartparce que lart y est dans le service de la religion mais ougrave il ne convient pas quelart ait son culte agrave lui ni que les fidegraveles soient scandaliseacutes par le dilettantisme dubeau monde increacutedule et par la rapaciteacute des sacristains sans cela on se mettraitdans la tecircte comme notre ami M Reichensperger le preacutevoit lsquoque ces eacuteglises richesen oeuvres dart sont proprement dit des museacutees ou des cabinets de tableauxquon fait servir de temps en temps agrave des fins religieuses1rsquo

JOS-A ALBERDINGK THIJM

1 lsquoFingerzeige auf dem Gebiete der Kirchlichen Kunstrsquo p 73

Dietsche Warande Jaargang 4

17

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 5 amp 6

QUel admirateur veacuteritable de M Saint-Jean ne connaicirct pas le fregravere Daniel SeghersdAnvers un peintre de premiegravere classe tout aussi anthophile dun pinceau toutaussi odorant que le poeumlte florifegravere parisien que nous venons de nommer Le fregravereDaniel qui a travailleacute de 1620 a 1661 eacutetait regardeacute jusquici par les eacuterudits desPays-Bas non-seulement comme un grand artiste mais encore comme un savantprecirctre de la Socieacuteteacute des Jeacutesuites Rien cependant nest moins exact Daniel Segherseacutetait un simple fregravere lai de la Compagnie de Jeacutesus un homme qui agrave son talenthors-ligne agrave son profond sentiment des beauteacutes de deacutetail de la nature veacutegeacutetativeparaicirct avoir uni une tecircte saine un coeur simple et une deacutevotion aussi tendre quesenseacutee Il neacutetait avant tout que bon chreacutetien et bon artiste mais il savait au besoin(comme on devait sy attendre de la communauteacute agrave laquelle il avait lhonneurdappartenir) recourir agrave lassistance de ses doctes confregraveres quand son talent lemettait en rapport avec le monde eacuteleacutegant et lettreacute de son eacutepoque On sait que lespegraveres Jeacutesuites du temps de notre compatriote Seghers se plaisaient agrave exercer uneseacuteduction deacutelicate et de bonne odeur sur les principauteacutes et pouvoirs de la terre etde dessous la terre peutecirctre Les princes qui seacutetaient montreacutes le plus inexorablessur la toleacuterance envers les fils de St Ignace ceux qui avaient resisteacute aux plaidoyersles plus chaleureux aux raisonnements les plus concluants tendant agrave ladmissionde lOrdre dans leurs eacutetats - fleacutechirent devant leacuteloquence dune page du fregravere Danielet la princesse dOrange neacutee Amalia de Solms qui navait guegravere de penchant pourla Compagnie de Jeacutesus raffolait des fleurs du grand peintre A plusieurs repriseselle lui a deacutecerneacute de tregraves gracieux de tregraves preacutecieux cadeaux en recompense desdoux produits du puissant horticulteur on preacutetendmecircme que la princesse (agrave laquelledu reste feu son eacutepoux le bon et toleacuterant Freacutedeacuteric-Henri avait legueacute certaineshabitudes de bonteacute envers lEacuteglise catholique) - quelle avait consenti agrave admettredans la

Dietsche Warande Jaargang 4

18

Hollande un pegravere Jeacutesuite de plus pour chaque orange que lui peindrait le magicienfloricole Or cest de ce bon fregravere Daniel de ce seacuteducteur au goucirct pur au caractegraverehonnecircte que nous venons offrir un autographe aux lecteurs de la lsquoWarandersquo unpetit monument authentique que par lintermeacutediaire de la direction de lexcellenterevue lsquoVlaemsche Schoolrsquo M le comte Geacuterard Le Grelle dAnvers agrave bien voulumettre agrave notre disposition La princesse comprenant que pour un artiste comme legrand bouquetier brabanccedilon la forme devait avoir autant de prix que le fond ducadeau chargea son secreacutetaire le chevalier Constantin Huyghens un des premierspoeumltes neacuteerlandais de leacutepoque dentourer dune guirlande poeacutetique lappui-mainen or pur que la princesse offrait au peintre Voici la maniegravere dont le fregravere Danielrendit compte agrave un precirctre son neveu de limpression que le don tout princier luiavait fait

Jhs

Mon reacuteveacuterend neveu

Pax ChriV Reacutev ma prieacute de vous eacutecrire quand jaurais reccedilu le preacutesent auquel on sattendait

(ou bien lsquoauquel je mattendaisrsquo) de la part de la vieille Princesse dOrange et queje viens de recevoir Mais que dirai-je maintenant ma peine a eacuteteacute recompenseacute dunbacircton la courtoisi est payeacutee de coups de canne1) cest un bacircton de peintre de finor pesant deux livres dor lequel est surmonteacute dune tecircte de mort2)

1) Cest le chev Huygens qui avait suggeacutereacute cette ideacutee au bon fregravere Daniel comme on verra parles vers ci-apregraves

2) Voici lexplication que Huygens donne de ce singulier pommeauSur la tecircte de mort couronneacutee de lauriersau bout de cette canne

Voyez la mort est assise sur le bacirctonEt si elle est pareacutee dun nouvel accoutrementCe sont des lauriers immortelsLe plus propre a deacutecorer sa figureCest le cracircne de Seghers en effetTel sera le sien tocirct ou tardSous des couronnes impeacuterissablesSon souvenir demeurera avec nousEt par le soleil de ses oeuvresLe soir nous semblera midi

Ce franccedilais est plus mauvais encore que nous navons lhabitude den eacutecrire mais il agrave lemeacuterite de rendre mieux le sens hollandais que les traductions polies et repolies (un peupolissonnes ou polichinelles) des tels et tels polygraphes

Dietsche Warande Jaargang 4

19

en signe que lart vit et fleurit encore apregraves la mort puis agrave lentour du bacircton sontgraveacutees ces mots latins1)Le tout est tregraves gentiment travailleacute et eacutemailleacute et il sy trouve joint un petit poeumlme

de mon sieur Huygens2) (qui sy rapporte tregraves bien) avec une lettre tregraves obligeantede la PrincesseJe me recommande beaucoup dans les Saints Sacrifices de V Reacutev demeurant

de V Rev lhumble serviteur in XoVotre OncleDANIEL SEGHERSCest au professeur Van Vloten que nous devons de savoir maintenant comment

le fregravere Daniel sy prit pour remercier et complimenter reacuteciproquement le spirituelsecreacutetaire de la princesse Il nous fait connaicirctre un charmant auteur de plus de laCompagnie de Jeacutesus Cest le pegravere Jacques Catenus (vulgo Ten Cate) - poeumlte etprosateur latin et neeacuterlandais qui se chargea de tenir tecircte aux gentillesses du chevHuygens et qui mecircme apregraves resta en correspondance avec lui sur des sujetslitteacuteraires et religieux Voici ce que le pegravere Catenus reacutepliqua au nom de Seghersrelativement agrave lappui-main en question

Cest vrai lor beau pour loeilA sa valeur son poids son prixMais plus que lor et ses avantagesVaut lart lesprit le sens inteacuterieurCest pourquoi que je prise cet orEn proportion de lhonneur quon y rend agrave lintelligenceCest ingeacutenieusement inventeacuteCe qui est exeacutecuteacute dans cet ouvrageLa faveur sy rapporte entiegraverementA lart du peintre

1) Nous faisons gracircce au lecteur de la mauvaise copie du bon fregravere Daniel quand le pinceauproduit de si belles fleurs naturelles on ne demande pas que la plume soit fertile en fleursgrammaticales Voici le sens lsquoA Daniel Seghers le peintre des fleurs et la fleur des peintresla princesse douairiegravere dOrange a voulu faire connaicirctre par cet or et par cette couronne delauriers (hoc auro et hac lauro) la splendeur fragile de la vie et la gloire dun pinceau immortelqui survivra agrave la mortrsquo

2) Voici ces vers (intraduisibles du reste) BATON DE PEINTRE EN OR donneacute par SA DORANGEagrave D SEGERS

Ougrave la courtoisie en est-elle venuePour la peine que sest donneacute un grand maicirctrePour un art qui na pas son pareilOn preacutesente un baton en reacutecompenseIl est vrai la vertu ne meacuterite pas de coupsMais de tels coups sont supportablesCe nest pas un coup ordinairePlus le bacircton est pesant plus le coup est leacuteger

Dietsche Warande Jaargang 4

20

Et dit le peintre peacuteriraSes fleurs resteront deboutSon honneur comme le son de lorSera toujours le chant des humainsMais dun oeil ouvertJe vois encore plus dans cette histoireLe pommeau de ce jonc dorMe precircche que nous ne sommes comme rienEt dit comme une tendre fleurLe nom la renommeacutee la gloireLart lor et son eacuteclatUn jour seront passeacutesCette verge me pousse agrave la vertuLa seule qui conserve sa jeunesseTout doit peacuterir les petits comme les grandsLa vertu seule survit agrave la mortEt si tout le reste doit fleacutechirLe bacircton dor repreacutesente la force de la vertuSi le monde peacuterit dans la boueLa vertu vole vers le regravegne eacuteternelLe sceptre dor et la couronneNe reacutecompensent quelle seule

Les autres articles dont se composent les preacutesentes livraisons de la lsquoWarandersquo serapportent agraveLexposition (soi-disant) universelle et historique de lart allemandLeacutepopeacutee neacuteerlandaise de lsquoLa Guerre de GrimberguersquoLa nouvelle eacuteglise paroissiale de Vogelzang (au diocegravese de Harlem)Deux contrats de bacirctisse et de confection de tableaux du XVe siegravecleQuelques poeacutesies asceacutetiques neacuteerlandaises du XVe siegravecleXII leacutegendes architecturales neacuteerlandaisesUn poeumlme dramatique agrave lhonneur de VondelLe vandalisme des artistes et des acadeacutemiesLorientationLa ville natale de CharlemagneLa peinture agrave lhuile au XIVe siegravecleUn sujet de poleacutemiqueUn historien coleacuterique et ne sachant par le franccedilais (M John Lothrop Motley)Les germanismesLes carillonsLes fauteuils acadeacutemiquesUne classe des beaux-arts agrave lacadeacutemie royale des sciencesDes notices bibliographiques concernant les publications peacuteriodiques sur lart et

la litteacuterature anteacuteraphaeumllites etc

Dietsche Warande Jaargang 4

Page 2: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede

III

Inhoud

Theorie der kunstkritiek

Blz1DE WARANDMEESTER BIJ DE VIERDE lsquoOPENINGHErsquo14CHRISTEN KUNST door THKTD (vaerzen)108PAUWELS FOREESTIER over JOAN NANNING en PROF

VAN GILSE

BEOORDEELING van

593Didrons Annales Dl XVIII593The Ecclesiologist No

CXXIV-IX593Baudris Organ Jg VIII593De Kunstkronijk 1858593Den Messager des

Sciences hist enz 1858593De Vlaemsche School

1858593Serrures Vaderl Museum

Dl II593De Eendragt XII-XIIIe Jr

593De Annales der lsquoSoc histet arch de Maestrichtrsquo

593De Bijdragen van Jansfenen Van Dale

Kunstgeschiedenis

15NEDERLANDSCHEKUNSTENAERS VERMELD BIJMOLANUSdoor EDW VAN EVEN

17 33Rogier van der Weyden19 34Quinten Metsijs22 34 38De Stuerbouten27 35 41Hendrik van der Heiden

Dietsche Warande Jaargang 4

28 35Bertel van Kessel of deCoster

30 36Koroneel van Arendonk31 36Godfried van der Loy

Dietsche Warande Jaargang 4

IV

Blz31 36B Sebastiaen32 37Gilbert van Boeslintere32 37Olivier van de Velde of de

Campo32 37Godfried van Emsteyn33 37Dirck van Heemstede41Jan Gossart of van

Maubeuge43Simon Marmion181OUDHEDEN VAN ROLDUC door Prof W EVERTS Pr369KERKELIJKE NEDERL OUDHEDEN door EDW VAN EVEN188TEN-TOON-STELLING VAN OUDHEDEN TE AMSTERDAM

door PAUWELS FOREESTIER265St JANS-HEEREN HUIS EN KERK TE HAARLEM door Mr

JGA FABER492BESTECK VAN TGASTHUYS-KERCK TE S

HERTOGENBOSSCHE door THV HERSTELLE499ALTAARSTUK DER ST-PAULUSKAPEL TE VEERE door

JJVD HORST Pr372KLEEDERKAMER VAN EEN ZEEUWSCH EDELMAN door JJ

VAN DER HORST Pr564T SCHILDEREN MET OLIEVERW

577KLOKKESPEL462CONSTANTIJN HUYGENS EN DE PATERS JEZUIumlETEN559GEBOORTEPLAATS VAN KAREL DEN GROOTE

415KAPEL VAN FERRY DE GROS TE BRUGGE303HET STERFJAAR VAN JAN VAN BOENDALE door ATH

FH MERTENS en EDW VAN EVEN322EXPLOITATIE VAN VOLKSBOEKEN93PATER CATS (II)103Mlle RACHEL EN DS BROES577AKADEMISCHE FAUTEUILS

428AMST OUDHK GENOOTSCHAP

432ROERMONDTSCHE KUNST-ATELIER429TOLLENS599DE WERKEN VAN Pr ABR A SANCTA CLARA

Dietsche Warande Jaargang 4

431DE VAN HARENS

Nationale en politieke quaestieumln

103Beacuteranger en Cavaignac107De familie lsquovan Brimenrsquo en de geleerde

lsquoRuffenbergrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

V

Blz107Alex v Humboldt in eene anti-chambre202Cuypers van Velthovens Documents203Neecircrlands Roem bij Bosch598Nationaal Prachtwerk bij Brederode207Molanus lofspraak op Philips II375Pastoorszerk te Wester-Blokker422Oudhk en Gesch van Zeeuwsch

Vlaanderen426 565De 2e Kamer de Graven van Nassau en

de lsquoVriend van armen en rijkenrsquo569Een driftig geschiedschrijver

Kunsttheorie

Algemeene beschouwingen

89Recensie van Alb v ToorenenbergensVeraanschouwelijking van het Heilige

114De Poezij (uitmuntende vaerzen vanMejGC)

151Aforismen (I) van Mr AUGREICHENSPERGER

171Willen wij alleen de Gothiek424 558Orieumlntatie255Ikonografie der Onbevl Ontvangenis323Gewijde Borduurwerken (Gewaden van

ZDH den Bisschop van Haarlem)380De Amst Kunst-Ten-toon-stellingen in

1858 door PAUWELS FOREESTIER548De Heer Leliman over Kunst en

Wandalisme420Zimmermans Geschichte der Aesthetik555Het Wandalisme georganizeerd421Kramms Levens en werken der Holl en

Vl Kunstenaars

Dietsche Warande Jaargang 4

433Een brief over de MuumlnchenschelsquoKunstausstellungrsquo

579Kon Ned Instituut voor SchooneKunsten

Beoordeelingen over Kunst- (en Letter)werken

Uitgaven van Nederl geschriften zielsquoBeoordeelingenrsquo hieronder

51Parochiekerk van OLV Vizitatie teSchiedam architekt Schreyer

355De St-Laurenskerk te Alkmaar architektCuypers

483Parochiekerk van Vogelzang architektenPelzer en Molkenboer

Dietsche Warande Jaargang 4

VI

204Twee romans van N Donker534Een dramatiesch gedicht ter eer van

Vondel door N DONKER207Turnhoutsche symbolografie582Amende honorable208De Vad Letteroefeningen in het

voorportaal van 1858583Maerlants Spiegel historiael de nieuwe

uitgave583De Rijmbijbel uitg door Prof David583Der Naturen Bloeme uitg door Prof

Bormans583Veldekes St Servatius uitg door Prof

Bormans583Ruusbroecs Geestelike Tabernakel uitg

door Prof David583Stemmen uit den voortijd uitg door Ds

van Iterson583Verwijs Bloemlezing uit Mnl dichters (I)

Taalfouten

210Bij Dr Nicolaas Beets575Germanismen door Dr BERNARDUS JANI

Oude Nederlandsche litteratuur

Voor-middeleeuwsche en gemengde

213Onze dramatische spreekwoorden doorKIRGHBIJL TEN DAM

526Bouw- en Beeldlegenden (II)

Dietsche Warande Jaargang 4

Middelnederlandsch

44Van Seven Prevelegien der Vrouwen45Hoverde ende Ommate155 267Leven van Ste Lutgardis uitg door Prof

JH BORMANS330 474De Grimbergsche Oorlog (II III)510Van die bitter tranen ons Heren door Mr

P VAN DUYSE515Van die seven Vreuchden OLV door

den zelfde523Van den Vrouden OH aenden Cruce

door den zelfde

Later Nederlandsch

115De Spaensche Vlote uitg door A ANGZANGILLISHuygens en Pater Catenus - zieKunstgeschiedenis

Prenten muziek enz

26PORTRET VAN DIERICK STUERBOUT68 69 70DEacuteTAILS VANO-L-V-KERK TE SCHIEDAM

ENZ122MELODIE DER lsquoSPAENSCHE VLOTErsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

VII

Blz184ZEGELS EN GRAFSTEEN TE ROLDUG262ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN DE Xe

EEUW340 341 342 345 347 348 350BRABANTSCHE BANIEREN SCHILDEN EN

WAPENROKKEN

362PLAN DER St-LAURENTIUSKERK TEALKMAAR

472BRIEF VAN DANIEumlL SEGHERS490DEacuteTAILS VAN O-L-V-KERK TE

VOGELZANG

Dietsche Warande Jaargang 4

1

De Warandmeesterbij gelegenheid der Vierde lsquoOpeninghersquo

Drie jaargangen van ons tijdschrift zien het licht Wij hebben in onzen kleinen kringmet velerlei moeilijkheden te worstelen gehad maar zijn ze tot dus verre gelukkigte boven gekomen Dit danken wij aan vele oorzaken Wij noemen er slechts eacuteeneOnze landgenotenmaken geene zoo groote uitzondering op geheel het beschaafd

Europa dat zij gants achter zouden blijven in het streven om de Studie der ChristelijkVoor- en Middeltijd dienstbaar te maken aan de Nieuwe Nederlandsche Kunst engeheel het verjongde Nederlandsche Leven In dat streven mee te gaan en velenmee te lokken ziedaar den wensch van den Bestuurder der lsquoDietsche Warandersquoen de verklaring van zijn arbeid en richtingHij heeft een gering denkbeeld van wat hij mag uitgewerkt hebben en bouwt zich

geene luchtkasteelen maar gelijk een kundig en vurig geestverwant de Pastoorvan Droogenbosch zich uitdrukt - lsquoKunt gy als het huis in brand staet hetmisschien niet meer blusschen Gy zyt niet te min een braef man als gy maereenen emmer water aanbrengt1)rsquo Wansmaak en sloopzucht zijn inderdaad nietkwalijk bij een t zij smeulenden t zij vlammenden brand te vergelijken die nu endan lichter laaye ten deur en venster

1) Zie zijne vlugschriften Brussel Vander Eydt (Vlaemschen Steenweg) I 6e Druk

Dietsche Warande Jaargang 4

2

uitslaat en die al vrij wat onheils kan aanrichten - Vooral in HET HOOGSTEWant maak er den planter en gaarder der lsquoDietsche Warandersquo geen verwijt van

dat hij een hoacuteog denkbeeld heeft van DEN OORSPRONG DE EISCHEN en DEBESTEMMING DER KUNST dat bij gebreke van Krachten geloof en hoop hem eenijverigen Moed en een vasten Wil geven om meē te arbeiden aan hare herstelling- vooral in hare twee eerste en edelste bedieningen het verstrekken van vormenaan den Godsdienstzin het leiden en verheffen van het Volksleven ook in zijnemeest alledaagsche uitingenNooit wellicht is het kerkelijk het nationaal het huislijk leven zoo weinig van de

algemeene de maatschappelijke de nationale kunst doordrongen geweest als inonze tijd Het is zelfs niet dan met moeite dat men zich de eigenaardigheden vanzoodanige kunst die immer iets meer en iets redelijkers was dan de afgezonderdeen willekeurige pogingen van bijzondere personen kan voor den geest brengenDe reaktie tegen het algemeene en nationale tegen dat gene wat de waereld

grootendeels beheerscht en de volken gekenmerkt heeft tot op de Renaissanceneen zelfs tot op den val der Bourbons is zoo hevig dat velen dat negen tiendenvan de tegenwoordige kunstenaars schrijvende denkers en denkende arbeidersargloos gelooven of zich in zelfgenoegen dieds maken dat het hier en daar aanindividueumlele kraftgenieumln gegeven blijft de kunstwereld te beheerschen daarin elkedenkbare omwenteling uit te werken en dat oorspronkelijkheid - waarborg vanwelslagen zegt men - gelegen is in volkomene loslating zelfs van het laatstverledene Zij verbeelden zich dat Dante Shakespere en Goumlthe dat LeonardoMichelangelo en Rembrandt zulke geiumlzoleerde koude kolossen geweest zijn ennu blijft er voor de zeer kritiesch ontwikkelde kunstenaars onzer eeuw vanvooruitgang niets over en men acht het iets hoogs - dan zich in zijn kabinet of atelieop te sluiten - enmeesterwerken te putten uit het onverzadelijk zich zelf bewonderendindividualisme

Dietsche Warande Jaargang 4

3

Men is het slachtoffer eener zonderbare en twee drievoudige vergissingVoor-eerst men levert het bewijs niet dat de grootste aesthetische verschijnsels

in het eerste vierde der XIVe en XVIe in het begin en midden der XVIIe Eeuw en inhet veertig tal jaren waarvan 1800 het middelpunt is met eenig recht DanteMichelangelo Leonardo Shakespere Rembrandt of Goumlthe genoemd kunnenwordenTen tweede men ziet voorbij dat al de genoemde kunstenaars voor-eerst doorhunne bij naam bekende voorgangers en tijdgenoten gevormd zijn en ten anderedat welke individueumlele kunstscheppingen in eenige eeuw mogen voortgebrachtzijn naast deze nog andere kunstgeheelen optreden (dat is treffende ideeumlnvegraverwerklijkt in zinnelijk waarneembare formen) welke even zeer tot het gebied deraesthetiek behooren en niet buiten de vergelijking gesloten kunnen worden zemogen dan karolingische cyklus gothische kathedralenfamilie fymboliek van liturgieof wapenkunde berglandsch legenden-systeem of plecht- en zedenschathumorismus der doodendansen ontdekking van Amerika de echt tragischeworsteling van Philips II met zijne nederlandsche onderzaten de hollandsche burgervolksgroep der republiek van Frederik Hendrik het bloedroode drama van denhelschen meesterzanger Robespierre Napoleon Beethoven of hoe anders heetenMen zegge niet dat wij het ongelijksoortige vergelijken Men heeft lang genoeg vande toevallige onderteekening of monogrammatische mijning eener schilderij eenerode eener melodie ashankelijk gemaakt of het stuk in de geschied- en leerboekender kunst zoucirc worden opgeteekend Het doet niets tot de aesthetische waarde vaneen verschijnsel of het met meer of minder recht eacuteen persoon als auteur kanaanwijzen Men telt voor zijn gemak de dichters en schilders op schrijft de namenvan wie toevallig een pen of een penceel hebben aangeraakt in de woordenboekenen dan ziet men in zulke woordenboeken kunstkompendiums Wat verwarring Eenstad zal niet gebouwd een land niet ontdekt een volk niet overwonnen zijn om datde naam des

Dietsche Warande Jaargang 4

4

Konings ontbreekt onder wie het heeft plaats gehad en delft men hier of daar eenmunt op met zeker profiel en zekere romein-kapitale naamletters dan zal in eensde waereldgeschiedenis met eene belangrijke bladzijde vermeerderd zijnWaar willen wij heen - Hier heen dat het de rhetorika niet alleen is die de poeumlzie

te reglementeeren en te erkennen of door te schrappen heeft dat het niet genoegis de k u n s t e n zusters te verklaren dat er nog meacuteer verschijnsels en binnen degrens der aesthetiek met elkander op het innigst verwant zijn Wij hebben bovener eenige genoemd Men maakt geen poeumlzie door te s c h r i j v e n alleen - maardoor te l e v e n Vele daden zijn zoo schoon behelzen zulke treffended e n k b e e l d e n in zulke heerlijke v e r s c h i j n i n g geuit dat zij niet zoo bizonderde literaire form en niet allermeest de kunstigste behoeven om waarlijk poeumlzie tezijn om zoo door zintuiglijk treffende schoonheid als door heure gehalte den getuigetot tranen te roeren Een gedicht of een schilderij heeft geen eacuteen wezenlijkehoedanigheid die het meacuteer aanspraak geeft om als aesthetiesch verschijnselbeschouwd en behandeld te worden dan eene waarlijk schoone daadZoo hechten wij dan aan schilderijen en gedichten om het schoone-zelf om het

poeumletische uit gelijken hoofde (en niet alleen om zedelijkheidsredenen) als wijhechten aan schoone daden naar ons oordeel verdienden Maria van ReygersbergVondel en De Ruyter eerder naast elkaacircr in het zelfde biografieschdichterenwoordenboek te worden opgenomen dan bij voorbeeld Vondel Mev vanWinter van Merken midsgaders broeder en manWij willen daarmeecirc het maken van speciale woordenboeken niet in diskrediet

brengen t zij verre we zouden zelfs bereid zijn gedachtig der zwakte van hetmenschelijk geheugen om genoegen te nemen met eene klassifikatie van devaderlandsche mannen en vrouwen in bruinen en blonden maar we wenschen datmen vooral waar men helden des geloofs en der liefde en ware genieumln der kunstvan elkander onderscheidt - dat men dan erkennen zal hiermede iets te doen

Dietsche Warande Jaargang 4

5

t welk op het gebied der aesthetika eene vrijheid en middel van redeneering nietsmeer gerekend moet wordenEn nu de aesthetische verschijnsels in engeren zin We komen nog even op de

groote kunstenaars van hierboven te rug Ten eerste men vergeet dat ze gevormddoor voorgangers en tijdgenoten slechts een schakel in de keten en geenszinsgeiumlzoleerde volstrekt oorspronklijke kunstuitvinders zijn ten tweede het is onwaardat alleen of het meest individueumlele kunstwerken tot het gebied der aesthetiekbehooren en bovendien - niet slechts zijn de genoemde genieeumln door hunne metname bekende voorgangers en tijdgenoten gevormd maar ze hebben alle alle demelk der liefdrijke en vruchtbare moeder T r a d i t i e gedronken ze hebben alleveel meer nationaal-subjektiefs bij zich dan onze hetzij wrevelig pantheiumlstische hetzij vriendelijk platonische het zij praetensieus eklektische kritiekschrijvers rieken ofraden kunnen Dante is ten spijt van zijn []ibelinismus de katholieke dichterder-middeleeuwen doorvoed met kerk- en volksoverleveringen vervuld van denwijsgeerigen geest des afgeloopen tijdperks en eene ware stem van zijn geschoktvaderland Zijt gij lezer groot liefhebber van Shakesperes berijmde geschiedboekenhet zij sommige tafereelen uit de romeinsche het zij sommige uit de engelschehistorie Men moet erkennen dat er ook bij het onbeduidende van den knoop destooneelwerks fraaye trekken in die stukken zijn maar komt het u niet voor datHamlet Macbeth King Lear Othello in alle welke de volkslegende de hoofdrolspeelt veel hooger staan En zelfs Goumlthe Is zijn beroemdste werk - overkompleetals Da Costa het te recht genoemd heeft - in zijn slechts-kompleete gedeelte geenvolkszage Heeft de filozoof wel iets meacuteer gedaan dan die volkszagemet elementenuit eigen boezem en ondervinding geput aan te vullen Is Overbeck met zijngeminacht Nazarenismus en verkleefdheid aan de middeleeuwschegodsdienstrichting niet veel stouter innovateur in zijne lsquoLaatste Avondmaalrsquo en danLeonardo - is deze zoo veel oorspronkelijker dan Giotto Heeft Michelangelo tenspijt van zijne ge-

Dietsche Warande Jaargang 4

6

weldige en vaak oneerbiedige scheppingsdrift ten spijt van zijne athleetischeneigingen zich niet van de allegorieumln der voortijd moeten bedienen - Is Rembrandtgeen voortreflijke daguerreotyepe slechts werkend bij sterk zonlicht - weecircrklank ofweecircrschijn van hetgeen hem omgafHet voorbeeld van de beroemdste kunstenaars schijnt dus aan het modern

individualisme niet tot verschooning te kunnen strekkenWe spraken van dicht- en schilderkunst Waar wij op het ruimer gebied der

beeldende kunst in t algemeen op dat der aartskunst overstappen - doen wij dezelfde ontdekkingen We spreken niet van de bloeitijd der christelijke architektuurWe willen spreken van het tijdvak waarin het voorspel der individualistischevioolsoloos onzer eeuw reeds in sommige opzichten vernomen werd We willenniet spreken van het werk van eigenlijke architekten of bearbeiders van denalgemeenen (en nimmer individualistischen) bouwftijl der latere eeuwen We willenvragen wat er van de bouwwerken der beeldende kunstenaars is die deschilderkunst tot hoofdvak hadden - de schilderkunst federt de XVe Eeuw zoo alsmen ons verhaalt geeumlmancipeerd Ziet Michelangelo ziet Rafaeumll ziet Rubbens aanhet bouwen aan het teekenen van gebouwen en architektonische ornamenten Ishet iets nieuws iets geheel ongeziens iets volkomen oorspronkelijks dat zij u tevoorschijn brengen - Ach neen - om de zeer eenvoudige reden dat het nieuwein de kunst nimmer een met naam bekend auteur heeft dat laat de lieve God totbeschaming der groote genieumln en hunner romein-kapitale namen door denminderenvolkshoop argloos uitvinden en aanbrengen en dan komen de genien en die nemenhet over De koepel van St Pieter is een grootsch bouwontwerp maar jammer vooronze individualisten t is niets nieuws een koepel is iets byzantijnsch en nog oudersden passer wat wijder te spannen is geen kunst en met de regels der statika voacuteorzich eene vermenigvuldigsom of regel van drieumln zonder fout uit te werken isinderdaad geen heksenwerk allerminst wanneer men volgends de antiek-

Dietsche Warande Jaargang 4

7

heidensche beginselen overvloed van bouwmateriaal verbruiken wil Friezen enarchitraven te krommen is ook gelukkig geen vinding van den toskaanschen reusdat misbruik van den edelen griekschen hoofdbalk komt op rekening van hethooggeprezen tijdperk waarin men schouwburgen bouwde om zich in het zienverscheuren van menschen te verlustigen Rafaeumll drukte zijn stempel van elegantieaan de dekoratie der oude bouwvormen in Rubbens maakte van de dekoratie schierde konstruktie-zelve - vinders van nieuwe bouwelementen zijn geen van beidengeweest Als men van Renaissance hoort dan denkt men dat die ontkerstendekunst plotselijk in het leven is getreden - gelijk een kind geboren wordt het eacuteeacuteneoogenblik zijn er op eene plaats slechts zes menschen te gader het volgendoogenblik zijn er zeven menschen Die goed zien kon had in 1400 den bouwstijlvan 15- en 1600 reeds kunnen voorspellen Het opgraven van antieke beelden gingfamen met het opbruisen eener heete liefde voor den antieken schoonheidstype inde borst van het nieuwe tijdperk De beeldhouwer zoucirc die antieke proportieumln dieheidensche noodwendigheden die sterk ontwikkelde zinnelijker lichaamsdeelen enkleiner hoofden die gevulde spieren die vrolijk blinkende stoffelijkheid wel te ruggevonden hebben al waren de antieken begraven geblevenHet is dus geenszins het individualisme maar het is ter eener het volk zelf het

is ter anderer Gods geest die de waereld regeeren en nu is het eene edeler envruchtbaarder bediening een orgaan in dat volksleven en een werktuig van dienhetzij met eerbied gezegd zeer maatschappelijken geest te zijn - een menschjenin den bonten groep - dan op een piedestal te klauteren en met een gefronstvoorhoofd de goecirc gemeente te doen gelooven lsquoIk ben een eenling zonder oudersen zonder kinderen ik ben de oorspronklijkheid ik kopieer niemand ik gedraag mijals of ik niets wist alsof ik niet opgevoed was als of het mogelijk ware dat mijnejeugd alle leiding en beslissenden indruk ontbeerd had Ik voel mij met zekereonbevooroor-

Dietsche Warande Jaargang 4

8

deelde zin- en geestvermogens met volkomen versche werktuigen toegerust endaarmee ga ik nu uitvindingen doen en zal de waereld verbazen Wat meent men- dat ik doen zal wat men reeds vroeger heeft gedaan Als eenig kunstwerk eenvroegeren kunstenaar waardig en vroegeren geslachten vruchtbaar en voldoendegeweest is dan bewijst dit dat zoodanig kunstwerk onzen tijdgenoot niet meerdeugt en mij nieuwgeboren geest niet gevraagdmag worden Ik zal nieuwe werkenscheppen en vergeten niet er mijn naamcijfer op te zetten en dan zal de waereldverklaren dat de voorraad aesthetische verschijnsels aanmerkelijk is toegenomenrsquoWat misverstand Wat vraagt de maatschappij er naar (als men haar zelve niet

de luidste sprekers in haar naam kon raadplegen) - hoe het met de oorfpronkelijkescheppingsgave van deacutezen of geacutenen staat De maatschappij heeft schoonekunstwerken noodig Kunstwerken die de maatschappij niet kent heeft zij niet hijdie iets het beacuteste kent bezit het veel meer dan de eigenaar die het niacuteet kent Latenwij dan de maatschappij onze broederen zoo veel mogelijk in het bezit stellen vankunstwerken die slechts o n t d e k t niet of naauwlijks gemaacuteakt behoeven te wordenom door de menschen te worden bezeten en genotenHiertoe iets bij te dragen - ziedaar wat door ons beproefd wordt Wij wijzen in

onze lsquoWarandersquo de kunstgewrochten aan die ons waardig schijnen door dentijdgenoot gekend en gewaardeerd te worden onze vrienden komen er debeeldwerken bespreken de gedichten en melodieumln reciteeren wier genot misschienin nog hooger mate voor onzen tijdgenoot is wechgelegd dan voor de menschenuit de eeuw waarin zij het eerst ontstaan zijn Kopieeren dunkt ons vaak een beteren meer maatschappelijk werk dan zoogenaamd scheppen Waar vindt men hetergends bewezen dat een kunstwerk geen verdere bekendheid mag verkrijgen danden engen ruimte- en tijdkring van 20 mijlen of honderd jaren doorsnede waartoehet wellicht verwezen bleef Waar staat dat ergends met gezaen - waar betoogdemen het met logika Waaruit leidt men af

Dietsche Warande Jaargang 4

9

dat het beter is zoo als Israeumlls doet een kolossalen en bedroefden visscher voorbijeen kerkhof te laten dwalen dan zoo als Joseph Keller doet de lsquoTheologiersquo vanRafaeumll te verhonderdvoudigen Alle achting voor knappe kunstenaars als de Hr

Israeumlls die oorspronklijk wenschen te zijn maar in de eerste plaats moet menmensch wezen en de beste mensch is hij die de maatschappelijkste mensch isEn wie is de maatschappelijkste mensch Die aan het grootste broederental hetbezit der hoogste goederen helpt verzekeren Zoo dan die honderd broederensticht doet beter dan die honderd broederen streelt het best doet hij - die ze stichten streelt te gelijk Maar waaruit leidt men nu af - dat het geluk van meacuteerderemenschen bevorderd wordt door het schilderen van zoogenaamd oorsproacutenkelijkedan door het kopieeren van schoacuteone stukken Alle achting voor den Hr Israeumlls (enwij noemen hem om dat hij tot de besten hehoort) - maar noch hij noch zijnevrienden zullen hem bij den man der Stanze en Loggie vergelijkenHet meeste belang heeft dit vraagpunt in de hoogste stoffe Velen vermeten zich

op hun instinkt af kunstwerken te ondernemen die tot de verhevenste kategoriebehooren kerken kerken willen zij maken kerken dat is - godsdienstigemaatschappelijke en aesthetische centrums En bij de bearbeiding daarvan wagenzij t af te wijken van alle bestaande voorbeelden en aldus den staf te breken overhetgeen de voortreflijkste kunst in het krachtigste tijdperk heeft voortgebracht Enmet dat boud bestaan met die onverklaarbare aanmatiging nemen de anderen dekommissieumln die de kerken doacuteen bouwen genoegen Wijt het niet aan ons zoo dievermetelheid ons schokt en verontwaardigt Wijt het aan den eerbied dien wij hebbenvoor de werken der vaderen aan de liefde die ons hart vervult en die het wapendoet trillen in de hand bij het besef der eeuwige en godlijke beginselen waarop deechte kunst gebouwd is en bij het gezicht der miskenning waarvan zij het voorwerpzijn En ach de overmoed de deerniswaardige eigenwaan onzer zelsstandige ()

Dietsche Warande Jaargang 4

10

architekten komt meerendeels niet voort uit eene ernstige vergelijking van hetgeenhet voorgeslacht gedaan heeft met hetgeen zij zelven ontwerpen maar uit eenevolkomene onkunde van het eerste en gebrek aan toetsing van het andereEen dicht floers hangt hun voor de oogen en achter dat duistere floers krabbelen

zij hunne onbekookte ontwerpen op de geduldige blaadtjens van een zakboekjenWel geringe voorbereiding tot het scheppen der lsquoeigenaardige vormenrsquo van denlsquogeheimzinnigen tempelbouwrsquo door den Aartsbisschop van Utrecht in zijn jongstemandement zoo nadrukkelijk geprezen Helaas wel verre van te beseffen dat eengebouwde kerk nog gantsdiets anders is dan een geschrapte kerk huiveren onzebouwers niet te rug voor het kolossaal besluit om wat hun lsquonog al aardigrsquo op deteekening voorkomt in hout en steen op groote schaal te doen uitvoeren Met hetkalmste gemoed van de waereld becijferen zij de onredelijke elementen van hunbeftek En zij bedekken hun gelaat niet met beide handen zij buigen geenszinsschaamrood het hoofd als het werk voltrokken is en als de minst geoefende blikbeoordeelen kan dat diacutee Gothiek niets heeft van de ware Gothiek dat daacutetByzantijnsch geheel het geheimzinnig leven mist van het Byzantijnsch t zij van SanMarco t zij van Saint-Front t zij van het Romaansch (want dat meent men erdoorgaands meecirc) der limburgsche meesterwerken van voor 1220 Zij zien niet hoede grieksche tempelbouwers de romeinsche badstoof- en cirkoumlntwerpers en dearchitekten der eerste Renaissance opgeschrikt worden in de moederaarde diehun stof verzameld houdt wanneer men in oacutenze tijd van lsquomonumentalersquo kerkenspreekt en meent dat de lsquovijf ordersrsquo nog tot iets germaansch christelijks bruikbaarzijn die lsquovijf ordersrsquo - eene bespotting der kunst van Paestum en de AkropolisWij laten de gewetenloze rijmelaars doorgaands met rust Een boek vindt zijn

weg vroeger toen het papier wat deugd had - somtijds naar den kruideniers- ofvleeschhouwerstoonbank thands naar het stalletjen naar den prullebak naar

Dietsche Warande Jaargang 4

11

de papiermolen Maar wie wijst mij een hulpgereeden prullebak wie mij eenpuinmolen voor zoo vele onwaardige bouwerijen die architekten en bouwkommissieumlnmet eene voorbeeldeloze stijfhoofdigheid en zonder ooit een zweem van bewijs televeren met den naam van kerken bestempelenWel trotseeren zij gelukkig de eeuwen niet maar menige wanbouw ter eere van

den Allerheiligste ondernomen trotseert een menschenleeftijd en menige straat ofgracht onzer steden menige landwegwordt ontcierd door de gedenkzuil van onkundeen wanfmaak die kerkarchitekten zich zelven onder toejuiching der onvoorzichtigegemeente gesticht hebbenWel hoe Gods Huis voor Gods Huis zullen er krachten te edel studieumln te ernstig

kunstliefde te vurig kennis te diep raadpleging te uitgebreid en te landwijligaalmoezen te bezwarend persoonlijke bedenkingen voor en tegeningenomenhedente gewichtig zijn om ze niet alle alle ten offer te brengen op het outer der liefdedat daar in wezenlijkheid verrijzen zal Welke europeesche vermaardheid biedtwaarborgen van zoo ontwijfelbare kracht aan dat als men zelfs een Viollet-le-Ductot bouwmeester hadde men zich niet vooraf door alle middelen zou vergewissendat het werk van zijn hand Gode waardig zou zijn God en zijnen dienst En wiezijn onze kerkarchitekten - Helaas hebben deacuteze wel beschaving genoeg om eenFransch of Duitsch boek over hun vak te lezen - hebben geacutene wel levensernstgenoeg om te weten wat heilig werk zij niet dan sidderend moesten ondernemenals zij het Paleis van den Koning der Koningen het beeld van het Hemelsche Siongaan bouwen - De kunstrijke monnik van Fieumlsole schilderde geknield zijnChristussen en Madonnaas en deze hier die geene afbeelding van het Heiligeslechts te maken hebben - maar die de huive moeten uitspannen waaronder hetAllerheiligste zelf zijn onzichtbare alheelende alvermogende stralen zal uitschieten-zij behandelen die taak als een handwerk als een gemeen stoffelijk bedrijf - Helaashet staat ons fraai van Viollet-le-Ducs te spreken van het scherpst intellekt derijpste ondervinding de rijkste kennis de meest geoesende

Dietsche Warande Jaargang 4

12

praktijk en bij dat alles de diepste eerbiediging van de bouwwerken en bouwwettender vaderen en waacutet handen wordt hier wel het in elkander zetten van tientallenbij tientallen kerken toevertrouwd Wist Viollet-le-Duc wat vergrijpen tegen degewijde kunst onze bouwmeesters en bouwkommisfieumln zich dagelijks onderstaan- hij maakte voor gants Holland plannen voor niet opdat dan hoe gebrekkig deuitvoering ook ware het ontwerp ten minste niet al dadelijk met alle mystische enzinnelijke schoonheid met alle gevoel voor harmonie en maat met alle gezondverftand in botsing zou komenEn als de vlam dermate ten dak uitslaat - dan zullen we niet ter hand nemen het

eerste wat ons voorkomt om wat water in dien noodlottigen gloed te storten danzullen wij angstig rondzien of hier of daar de niets kwaads bedoelende architektstichter van den brand ook een droppel of wat over zijn hoofd mocht krijgen -offchoon het ons alleen om het blusschen van den brand te doen isMet de hand op het hart en den blik ten Hemel - wij kennen geen persoonlijke

voorkeur Hier in de lsquoDietsche Warandersquo is hij onze vriend die de beginselenomhelst welke ons de groote meesters in het buitenland en onze eigen vooroudersals de beste de eenig ware hebben doen kennen Hen daarentegen zullen wij metde eerlijke middelen die wij ons verschaft hebben bestrijden ten einde toe die dezegepraal der goede zaak door hunne werken vertragen Wat ons zelven aangaatzoo wij ons bedriegen - dat men ons weerlegge dat men ons gewapend tegentrekkedat men ons stelsel neervelle met het zwaard van billijkheid en gezond verstandwij geven geen nuartier zegt Reichensperger maar wij vraacutegen het ook niet Wijwillen het niet Wij willen beschaamd vernietigd worden wij en ons stelsel Wij -dat is niet onze personen onze krachten - God heeft ze in zijn hand en morgenbinnen weinige uren kunnen ze ons buiten verband met onze waarheid ontnomenworden gelijk ze ons onverdiend gegeven zijn maar onze zaak - wat wij nogvoortgaan te noemen de partij der christen kunst Dat men dan niet de hoofden

Dietsche Warande Jaargang 4

13

bij elkander steke en zich wrevelig beklage over zulke lastige pleiters - dat menons een slot legge op den mond en een boei aan handen en voeten Zijn dat slotenen banden van redelijke argumenten - dan zullen wij ons niet beklagen dan zullenwij juichen dan zullen wij ons vernederen voor het blijkende recht dan zullen wijerkennen in gaalozen overmoed gedwaald te hebben dan zullen tranen over onzewangen rollen wegends de zegepraal der waarheid en wegends de bekeering uitonze dwaling en onze verdiende ketens schuddende zullen wij het getroffen hoofdnog opwaards heffen en roepenmet onze tegenstanders lsquoSieg Sieg das Vaterlandist gerettetrsquoATH

Dietsche Warande Jaargang 4

14

Christen Kunst

AAN DEN BESTUURDER DER lsquoDIETSCHE WARANDErsquo

1

Neen of zij o n s de oogen ombonden -Der zonne is haar licht niet belet

De Waarheid miskend en geschondenGaat rustig haar maagdlijken tred

2

En wierd u de rechte geketendTer fnuiking van veder of zwaard -

Uw ZAKE is haar loopbaan geteekendGeen macht kan haar keeren op aard

3

Een zwaard en een pen zal er komenZoo lang er eacuteen menschenhart klopp

Men vell en verbrande de boomen -Ginds schieten de zaadkorrels op

4

En of zich in t woelen der scharenUw woord als een zuchtjen verloor

Ze zullen t gemis niet ontwarenIn t eerlang ontelbare choor

5

De lente zal des niet verzwindenMet lovren en vogelgezang

Al drongen vertwijflende ontzindenEen leeuwrik of twee in t gevang

THKTD

De form is van GJ Dodd

Dietsche Warande Jaargang 4

15

Nederlandsche Kunstenaersvermeld in de onuitgegevene geschiedenis van Leuven van JMolanus dagger 1585door Edward van Even

JOANNESMOLANUS of Jan vander Molen een man die in de geschiedenis der letterenvoordeeliglijk bekend staet werd ten jare 1533 uit leuvensche ouders bij toevalte Rijssel geboren Zijn vader was Hendrik vander Molen van Schoonhovenlicentiaet in beide rechten en zijne moeder Anna Peters van Leuven De jongelingdie zeer vroeg blijken van genegenheid tot de letteren merken liet werd binnenLeuven opgevoed en beschouwde bij lateren dag onze gemeente als zijnevaderstad1) In 1558 bekwam hij eene eervolle plaets in de wijsbegeerte en in 1570werd hij tot doctor in de H Godgeleerdheid verheven De man die in 1579 dewaerdigheid van Rector der Hoogeschool bekwam ontsliep in onze stad den 18September 1585 en werd in de Kerk van St Pieter ter aerde besteldDoor eene vermelding voorkomende in de Bibliotheca Belgica van Valerius

Andreas was ons ten wete dat Molanus

1) Wij lezen in het hier besprokene werk het volgende lsquoVander Moelen - JOANNES MOLANUSSacrae Theologiae Dei dignatione Professor etsi Insulis natus sim et in Ecclesiacirc S Mauritiibaptizatus ex parentibus Henrico de Schoenhoviacirc juris utriusque Licentiato et domicellacircAnnacirc Peters Lovaniensi quia tamen Lovanii pauper Gallus conceptus sum et educatusac totam feregrave vitam exegi libenter me Lovaniensem profiteor exemplocirc Salvatoris mei qui inBethlehem natus dictus est Nazarenus Extinguitur autem mecum familia Ver-Meulen quaetrecentis annis Vianae et Schonhoviae perduracircsse asseriturrsquo Hist Lovan Lib XI vo VANDERMOELEN

Dietsche Warande Jaargang 4

16

onder zijne onuitgegevene Schriften mede eene in t latijn opgestelde geschiedenisvan Leuven had gelaten Doch wij hadden tot dus verre niet kunnen bestatigen ofhet handschrift van dit werk al of niet tot ons was gekomen Al de navorschingendie wij te dien einde waegden bleven zonder uitslag Wel was ons bekend dat deverdienstelijke JN Paquot het werk had afgeschreven en dat zijn afschrift vroegeraen van Hulthem behoorde Doch dit afschrift scheen mede te zoek geraekt en zoobleef er ons niet veel hoop over de Geschiedenis van Leuven door Molanus andersdan bij name te leeren kennen Tot ons groot genoegen werd in den loop van 1855het afschrift door Paquot vervaerdigd in de Bibliotheek van Burgondie door onzevrienden K RUELENS en FL FROCHEUR terug gevonden1)De koninklijke kommissie van Geschiedenis onderzocht het werk van Molanus

in hare zitting van 8 November 1855 en vond het zoo belangrijk dat zij besloot hette laten drukken De uitgave er van werd Mgr DE RAM Rector der Hoogeschool vanLeuven opgedragenGroot was ons verlangen om het boek eens te kunnen inzien Mgr de Ram had

de beleefdheid ons het handschrift te laten doorbladeren en stelde ons derwijze inde gelegenheid belangrijke bijzonderheden er uit te ligten voor het werk Louvainmonumental t welk wij thands uitgeven Zijne Hoogweerdigheid ontvange hieromtrentde uitdrukking onzer diepgevoelde dankbaerheidHet blijkt uit dit werk dat Molanus eene bijzondere genegenheid had om de bronnen

onzer geschiedenis op te sporen en te gader te brengen Gelukkiglijk leefde hij ineen tijdstip op t welk al de archieven onzer geestelijke vergaderingen nog bestondenen gaf zijnen maetschappelijken stand hem toegang tot al t geen hij wenschte tedoorzoeken Zijne geschiedenis van Leuven is haest niet anders dan eeneverzameling van oorkonden in de archieven der Stad en der Kerken

1) Over deze ontdekking leze men s heeren Ruelens opstel gedrukt in den Bulletin du Bibliophilebelge 2e seacuterie tome II

Dietsche Warande Jaargang 4

17

Abtdijen Kloosters en Godshuizen verzameld Zij is vervuld van bijzonderhedenover eene reeks van feiten en zaken welke door de Geschiedschrijvers zijns leeftijdsverwaerloosd werden en zoo bevat zij behalve ettelijke aenteekeningen over hetleven van verschillende kunstenaren een hoofddeel over eenige leuvenscheSchilders twelk vele tot dus verre onbekende bijzonderheden oplevert Onzegenegenheid tot de Geschiedenis der beeldende kunsten in de Nederlanden heeftons de taek doen getroosten al de bijzonderheden betrekkelijk tot het leven vanSchilders Beeldhouwers Schoonschrijvers enz welke in het werk van Molanusvoorkomen te gader te brengen en ze hier in hunnen oorspronkelijken teksttoegelicht met voorafgaende aenmerkingen mede te deelen Wij koesteren de hoopdat deze bijzonderheden de belangstelling zullen opwekken van al wie zich met hetbeoefenen der geschiedenis onzer beeldende kunsten ophoudt

I Schilders

I Rogier van der Weyden

Vier steden betwisten zich thands de eer Rogier van der Weyden het licht te hebbengeschonken Het zijn Brugge Brussel Leuven en Doornijk Molanus noemt hemPoorter en Schilder van Leuven en deze verklaring van eenen man die alles naereventijdige oorkonden voorgeeft laet vast weinigen twijfel omtrent de geboorteplaetsdes grooten meesters over Wij houden hem derhalve voor een kind der oudehoofdstad van Braband welke in de eerste helft der XVe eeuw onder hare inwoonersettelijke schilders telde als Jan de Bruine Arnold de Raet Hendrik van Velpe enanderen Zijne geboorte moet tusschen de jaren 1390 en 1400 gezocht wordenWelligt was hij een zoon van Hendrik van der Weyden Beeldhouwer die in 1425onze stad bewoonde1) Hij is bekend

1) Zie Louvain monumental blz 129

Dietsche Warande Jaargang 4

18

onder den naem van Rogier van Brugge omdat hij aldaer als leerling van H vanEyck eenige jaren verbleef en onder dengene van Rogier van Brussel omdat hijin deze gemeente waer hij rond 1425 tot Schilder der Stad bevorderd werd totop zijnen dood voorgevallen in 1464 woonde De man had Elisabeth Goffaert tothuisvrouwe en verbleef te Brussel op t Kantersteen in eene lsquowooninge ende groetePoortersquo zoo als men leest in eene oorkonde zijns tijds door onzen vriend AlphonseWauters medegedeeld1) Hij had eenen zoon Korneel van der Weyden meester inde kunsten of magister in artibus die monnik werd in het Karthuizerklooster vanHerinnes bij Enghien alwaer hij ten jare 1473 in den weinig gevorderden ouderdomvan 48 jaren ontsliep2)Molanus leert ons dat Rogier van der Weyden een autaertafereel vervaerdigd

heeft voor de Kapel welke Willem Edelheere en zijne gade Aleidis ten jare 1443in den omtrek van het Koor van St Pieter deden oprigten Een triptiek vertoonendede afdoening van het Kruis t welk aen onzen Schilder toegeschreven wordt enwaervan de regter deur welke eenen gever en twee andere lieden vertoont voorzienis van het stamwapen van Edelheere versiert nog heden onze Kerk Het is opgouden grond geschilderd en keurig van uitvoering Dit tafereel is naer allen schijnvan waerheid het schilderstuk door onzen schrijver vermeldOnze geleerde gewaegt vervolgens van het tafereel t welk van der Weyden

uitvoerde voor den autaer der Kapel van het Gilde van den ouden Voetboog vanLeuven gekend onder de benaming van O L Vrouwe daer buiten Karel vanManderspreekt van dit gewrocht op de volgende wijze lsquoVan Rogier is oock gheweest teLoven in eene Kerck gheheeten Onse Vrouwe daer buyten een afdoeninghe desCruycen daer twee op twee leeren stonden en lieten t lichaem af-

1) Zie het belangrijk opstel Rogier van der Weyden ses aeuvres ses eacutelegraveves et ses descendantspar Alphonse Wauters Brux 1856 bl 47

2) Mr Wauters aengeh werk bl 23

Dietsche Warande Jaargang 4

19

dalen met eenen lijnen doeck oft dwael beneden stonden Joseph van Aremathiaen ander die het ontfinghen Be neden saten de Marien seer beweeghlijck enweenden alwaer Maria als in onmacht wesende was van Joanne die achter haerwas opghehouden Dit principael stuck van Meester Rogier wiert aen den Coninghnae Spaengien gesonden welck onder weghe met t Schip op de reys verdronckdoch werdt ghevischt en seer dicht en wel ghepackt wensende was niet seerbedorven dan een weynich ontlijmt En in de plaets van dit hadden die van Loveneen dat van Michiel Coxie nae dit ghecopieert was waer by te bedencken is wateen uytmuntigh stuk dit wasrsquo1) Molanus voegt er bij dat Maria van Hungarielandvoogdesse der Nederlanden op wier verzoek het tafereel door de schuttersafgestaen werd behalve een kopij er van vervaerdigd door Coxie de kapel vanOLV daer buiten mede een orgel schonk ter weerde van 500 gulden Dit orgelbevindt zich thands in de Kerk van het dorp Heverlee bij Leuven Het hierbesprokene schilderstuk van onzen van der Weyden versiert sedert eenige jarenhet Museum van MadridMolanus eindigt zijne aenteekeningen op van der Weyden met het afschrijven

van een paer verzen uit Lampsonius betrekkelijk tot s mans tafereelen welkevroeger het Stadhuis van Brussel versierden en van welke het eene de legendevan Erkenbald van Burban vertoonde Deze gewrochten werden naer t schijnt inden brand van het Raedhuis ten jare 1695 vernield

II Quinten Metsijs

Molanus versterkt de getuigenis van Lodewijk Guicciardini2) die in zijne Beschrijvingder Nederlanden gedrukt in 1567

1) Carel van Mander Het leven der doorluchtighe Nederlandtsche en hooghduytsche SchildersAlckmaer 1604 in 4o 207

2) L Guicciardini geboren te Florentie den 19 oogst 1521 vestigde zich te Antwerpen in 1550Hij ontsliep in gemelde stad in 1589 Zie Girolamo Tiraboschi Storia della letteratura ItalianaMilano 1834 T XXII bln 361-62

Dietsche Warande Jaargang 4

20

Leuven als de geboorteplaets van QUINTEN METSIJS voorgeeft Deze italiaenderdie sedert 1550 te Antwerpen verbleef na gewaegd te hebben van eenigevermaerde meesters onzer vroegere School gaet derwijze voort lsquoA questiaggiugneremo cosigrave confusamente diversi altri trapassati veramente chiari etmemorabili et prima Dirick da Lovano (Stuerbout) grandissimo artifice QUINTINODELLA MEDESIMA TERRA gran maestro di figure del quale fra le altre cose si vedela bellissima tavola del nostro Signore posta nella Chiesa di Nostra Donna in questaterrarsquo En wat lager lsquoQuintino figliovolo di QUINTINO DA LOVANO mentionato piugrave altorsquo1)Deze plaetsen zijn op de volgende wijze in de fransche vertaling van zijn werk twelk onder zijn oog vervaerdigd werd en mede in 1567 te Antwerpen verscheenovergebragt lsquoA ceux-ci adjousterons ainsi pesle mesle beaucoup dautres bonspainctres tregraves-passez tousmaicirctres excellents et dignes dememoire et premierementDierick de Louvain de grant art QUINTIN DE LA MEcircSME VILLE grand maistre en figuresduquel entre autres ses ouvrages on voit le beau tableau de nostre Seigneur poseacuteen leacuteglise nostreacute Dame en ceste ville (Anvers)rsquo En lager lsquoQuintin fils de QUINTINDE LOUVAINrsquo2) s Mans getuigenis welke vroeger door Opmeer3) bekrachtigd enthands door Molanus gestaefd wordt heeft de beweringen van Fr Fickaert4) en Alexvan Fornenberg5) die gepoogd hebben Antwerpen voor de bakermat van denSmid-Schilder te doen doorgaen agrave neacuteant gesteldQuinten moet rond 1460 het licht ontvangen hebben Hij

1) Descrittione di M Ludovico Guicciardini patritio Florentino di tutti i Paesi Bassi altrimentidetti Germania Inferiore In Anversa G Silvio 1567 bln 98 en 99

2) Description de tous les Pays-Bas autrement dit la Germanie infeacuterieure ou Basse-Allemaignepar messigravere Ludovico Guicciardini Anvers 1567 in folo bln 131 en 133

3) Opus Chronographicum orbis universi Ant 1611 in folo bl 4484) F Fickaert Metamorphosis ofte wonderbare verhandelinghe ende leven van den vermaerden

MrQuintenMatsys constigh grofsmit ende daernae fameus Schilder binnen Antwerpen Ant1648 in 4o

5) Alex van Fornenberg Den Antwerpschen Protheus oft Cyclopschen Apelles dat is het levenende konstrijcke daden des uyt-nemenden ende hoogh-beroemdenMrQuinten Matsys Antw1658 in 4o

Dietsche Warande Jaargang 4

21

was zeer waerschijnlijk een broeder van Joos Metsijs een kunstigen slotmaker diein 1469 met zijne moeder in een huis gestaen in de Burgt-Straet te Leuvenverbleef Deze man beoefende de uerwerkkunst en was mede in de Bouwkunstgeen vreemdeling Hij voerde in 1525 met hulpe van den Beeldhouwer Jan Beyaerthet model uit der drie torenspitsen welke men in die dagen voornemens was ophet belfort onzer Hoofdkerk te doen stellen en twelk thands in het museum tenStadhuize alhier voorkomt De verdienstelijke smid ontsliep in 1529 Zijne eerstehuisvrouwe was Christine van Pulle zijne tweede Barbara van Ordingen Molanuszegt dat Quinten Metsijs den ijzeren arm der doopvonte van St Pieter vervaerdigdheeft Wij hebben dit voortbrengsel twelk onder alle opzigten een meesterstuk vanijzerbewerking heeten mag aen Joos Metsijs toegekend in een opstel gedrukt inhet groot werk twelk onze vriend Jules Gailhabaud thands te Parijs uitgeeft1) Hetis niet onmogelijk dat Quinten er met zijnen broeder aen gewrocht hebbe Devermelding van Molanus schijnt in allen geval te bewijzen dat het kunstwerk dooreenen Metsijs werd uitgevoerdOnze schrijver doet Quinten door Rogier in de schilderkunst onderwijzen Zulks

verschilt ten zeerste met de overlevering door Lampsonius opgenomen en doorvan Mander volksgemeen gemaekt welke hem de liefde tot meesteres geeft Hoet zij die Rogier moet een andere wezen dan Rogier van der Weyden want dezeontsliep toen Quinten ter naeuwernood vier jaren teldeMolanus vermeldt het triptiek vertoonende de H Familie t welk Metsijs voor de

kapel van Ste Anna in St Pieter te Leuven vervaerdigde een zijner meesterstukkent welk onze hoofdkerk thands nog versiert Hij spreekt mede van zijn tafereelvertoonende de graflegging twelk vroeger in de Kathe-

1) LArchitecture du Vme au XVIme Siegravecle et les arts qui en deacutependent la Sculpture la Peinturemurale la Peinture sur verre la Mosaiumlque la Ferronnerie etc in 4o

Dietsche Warande Jaargang 4

22

drael van OLV van Antwerpen en thands in het Museum dier stad voorkomt Hetis van dit gewrocht dat Guieciardini op de hierboven aengehaelde plaets gewaegtDe schrijvet haelt vervolgens een vijftal verzen aen door Lampsonius onder

Quintens beeltenis gesteld1) en eindigt zijne belangrijke aenteekeningen met eenevermelding genomen uit eenen brief van Erasmus waeruit blijkt dat onze schildereenen penning ter eere van den grooten Rotterdam mer vervaerdigd heeftDaer Metsijs gelijk Molanus voorgeeft tot het uitvoeren van kunstgewrochten

zeer dikwijls naer Antwerpen geroepen werd zoo besloot hij zich aldaer met denwoon te vestigen Hij verbleef eerst in de Huidevesters- en vervolgens in deSchutters-hof-straet Zijn huis gestaen in laetstgemelde straet draegt den naemvan St Quintyn en is thands gemerkt 3e sectie no 1408 Hij werd als vrije meesterin het Gilde van St-Lucas ontvangen in 1491 Metsijs huwde eerst ADELHEIDE VANTUYLT die hem vijf kinders schonk Pieter en Jacob leerlingen in de schilderkunstin 1510 Jan vrije meester in 1531 Quinten-Paul en Katherina Hij trad voor detweedemael in den echt rond 1508 met KATHERINAHYENS bij welke hij zes kinderenteelde Quinten Hubert en Abraham Petronella-Katherina Clara en SuzannaQuinten Metsijs die in de vriendschap leefde van Erasmus ThomasMorus en AlbertDuumlrer ontsliep te Antwerpen in 1531 Zie s Heeren Joh-Al de Laets Catalogue duMuseacutee dAnvers Anv Buschmann 1849 in-12 bln 49-56

III Dierik Stuerbout vader

Molanus is tot dusverre de eenigste schrijver die van DIERIK STUERBOUT of bijinkrimping BOUT gewaegt Hij leert ons dat de man uitmuntte in het schilderen vanlandschappen en dat hij ontsliep den 6en dag v Mei 1400 Onze geleerde voegt er

1) D Lampsonii Pictorum aliquot celebrium Germanice inferioris effigies Antv 1572 in 4o

Dietsche Warande Jaargang 4

23

bij dat zijn afbeeldsel alsmede de afbeeldselen zijner zonen Dierik en Albert inzijnen tijd in de nabijheid van den Predikstoel ter kerke der Minderbroeders vanLeuven voorkwamen Deze afbeeldselen zijn jammerlijk of te zoek gegaen of vernieldtijdens de vernietiging van het minderbroederklooster in 1797 Indien Haerlem smans geboorteplaets niet was dan had hij er in allen geval gewoond want zijn zoonDierik werd er geboren als aenstonds blijken zal Het ware hoogelijk te wenschendat er in de archieven welke er binnen Haerlem mogen voorhanden wezen eenigenavorschingen gewaegd werden tot het nader toelichten van het leven van een deroudste schilders der Nederlandsche school

IV Dierik Stuerbout zoon

Deze uitstekende kunstenaer werd te Haerlem geboren rond 1391 Zulks blijktdaeruit dat hij in een onderzoek begonst te Brussel den 9 December 1467 in twelkhij als getuigen aenhoord werd verklaerde 76 jaren of omtrent oud te wezen VanMander heeft over dezen kunstenaer die vroeger niet dan onder den naem vanDierik van Haerlem bekend was het volgende aengeteekend lsquoHy heeft ghewoontte Haerlem in de Cruys-straet niet wijt van het Wees-huys daer een Antijcksgevelken staet met eenighe verheven tronien dan t gelijckt wel dat hy oock heeftgewoont te Loven in Brabant want ick hebbe ghesien binnen Leyden van hem eenstuck met twee deuren in t midden was een tronie van eenen Salvator in deendeur eenen S Petrus in dander een S Paulus tronie waer onder stondt met guldenletters gheschreven in latijn dees meeninghe Duysent vierhondert en twee en tsestigh jaer nae Christus gheboort heeft DIRCK die te Haerlem is gheboren my teLoven ghemaeckt de eeuwighe rust moet hem ghewerden Dese tronien zijn omtrentsoo groot als t leven en na sulcken tijt uytnemende ghedaen en seer net met fraeyhayr en baerden Dit is te sien tot dHeer Jan Gerritsz Buytewegh wesende altghene dat ick weet

Dietsche Warande Jaargang 4

24

van zijn wercken aen te wijsen en is doch ghenoech om betuyghen wat uytnemendeMeester Dirck is geweestrsquo1)De Kunslenaer vestigde zich rond 1461 te Leuven Het Stedelijk Bestuer van zijn

talent bewust bevorderde hem tot den post van Schilder of Portraiteur der stadDeze tijtel gas hem alle jaren regt op eenen tabbaerd tot het verzellen der processienonzer hoofdkerk Toen het Stadhuis voltrokken was werd hij belast met hetvervaerdigen van tafereelen om de zalen er van te versieren Hij voltrok in 1468twee groote Schilderijen vertoonende het Schelmstuk en de Straf der gade vanKeizer Otto III eene legende genomen uit de bekende Kronijk van Godfried vanViterbe schrijver der XIIe eeuw Deze tafereelen welke hem 230 kroonen opbrachtenbleven op het Stadhuis van Leuven tot 1827 toen ze mits 10000 nederlandschegulden aen KoningWillem 1e afgestaen werden Zij prijkten sedert dien in de Galerijvan Willem IIe en werden op de veiling dier beroemde verzameling ten jare 1850tegen 9000 aen de Koningin-weduwe toegeslagen Thands versieren zij deverzameling van gothieken van gemelde vorstin te s HageStuerbout werd daerna belast met het uitvoeren van twee andere Schilderstukken

Het eene moest een triptiek vormen van zes voet hoog en vier voet breed en hetlaetste Oordeel voorstellen Het was beschikt om geplaetst te worden in devergaderzael der Schepenen Het andere stuk moest twaelf voet hoog en zes entwintig voet lang wezen en uit vier deelen bestaen Het was bestemd om geplaetstte worden in eene galerij van Schilderstukken welke het Stedelijk Bestuervoornemens was in eene der zalen van het Stadhuis tot stand te brengen Men hadhem voor beide tafereelen 500 kroonen gestemd De Schilder voltrok zijn triptiek in1472 en ondernam dadelijk het tweede Doch toen hij naeuwelijks het eerste deeler van voltrokken en het tweede begonnen had werd hij door den dood overvallenHet was in 1479 Hij liet eene weduwe na die hier ter stede eenen lakenwinkel hieldeene doch-

1) Aengehaeld werk bl 206 vo

Dietsche Warande Jaargang 4

25

ter met name Mathilde en eenen zoon Albert Stuerbout die mede het penseelbehandelde en die in 1529 nog in wezen was1) s Kunstenaers arbeid werd geschatdoor Hugo van der Goes van Gent een der leerlingen van Van Eyck die monnikgeworden was in de Priorij van Roode Klooster in het Soningerwoud bij BrusselHet stedelijk Bestuer betaelde ten gevolge dezer schatting aen de kinderen vanStuerbout eene somme van 306 gulden2)Molanus leert ons dat er in zijnen tijd in de Kapel van het H Sacrament binnen

StPieter te Leuven van s mans hand twee autaertafereelen van eene allerkeurigsteuitvoering aenwezig waren Deze stukken zijn vast het H Avondmael en deMarteldood van St Erasmus welke onze hoofdkerk thands nog versieren en welkevroeger boven de deur van de Sakristij der Kapel van het H Sacrament hingen Hetlaetste Avondmael vormde naer t schijnt in den beginne een triptiek TrouwensMrWaagen de gekende bestuerder der Galerij van Berlijn meent de deuren er vanteruggevonden te hebben Deze deuren bestaen uit vier paneelen waervan er tweein t Museum te Berlijn en twee in de Pinacotheek van Munichen voorkomen3) Dittreffend kunststuk stond vroeger vast op den autaer der kapel van het H SacramentDe twee tafereelen waervan wij komen te gewagenwerden door voorname kenners

beurtelings aen R van der Weyden H Hemling en Joos van Gent toegekend Wijhebben ze het eerst ten jare 1852 en dus lang voor het werk van Molanus tekennen als gewrochten van Stuerbout aangegeven4) In het Avondmael komen erdrie portretten voor die zigtbaer naer natuer gedaen zijn Het eerste vertoont eenouderling

1) Wij lezen in de rekening der stad lsquoBetaelt AELBRECHT BOUT schildere van dat hy het taverneelofte Cruys hangende voer de dingbancke schoon gemaect heeft ten bevele van der Stadby synder quitantie 13 aug Ao 1518rsquo Rekening van 1517 buitengetvoone uitgaven

2) Al deze bijzonderheden over Stuerbout zijn uiteengezet in het werk Louvain monumental p139

3) Zie Kunstblad 1849 no 454) Zie les Artistes de lHocirctel de ville de Louvain bl 149

Dietsche Warande Jaargang 4

26

de twee anderen twee lieden in den bloei der jaren t Komt ons hoogst waerschijnlijkvoor dat het de portretten zijn van Dierik Stuerbout vader en van Dierik en AlbertStuerbout zonen In dit vermoeden voegen we de beeltenis des bejaerden hierbijIn het voorbijgaen zullen wij hier nog aenstippen dat Goswijn vander Weyden in

een triptiek vertoonende de Hemelvaerd van Maria geschilderd in 1535 voor deAbtdij van Tongerloo en thands in het Museum te Brussel al de hoofdenvoorkomende in het Avondmael van Stuerbout letterlijk heeft nagemaeld Welkegevolgtrekking is daeruit voor de geschiedenis onzer Schilderkunst af te leiden

V Albert Stuerbout

Deze was een andere zoon van Dierik die in 1400 overleed Hij schilderde volgensMolanus voor het klooster der Augustijners te Leuven en voor andere geestelijkevergaderingen onzer stad De man schonk aen de kapel van OLV in het kleinekoor in S Pieter een autaertafereel vertoonende de Hemelvaerd van Maria aent welk hij naer t schijnt wel drie jaer gewerkt had Dit tafereel komt in onze kerkniet meer voor Wat het geworden is blijft ons onbekend Onze schilder waswaerschijnlijk de dooppeter van Albert Stuerbout zoon van Dierik waer wij hoogervan gewaegdenWij hebben in onze archieven geene bijzonderheden over Albert Stuerbout

gevonden In de Stadsrekening van 1442 lezen wij ter gelegenheid van het Beeldvan OLV uitgevoerd door Nicolaes de Bruine het volgende lsquoDIRIC AELBRECHTSSchildere die een patroon gemaect hadde om daer op dniewe beelt van onserVrouwe te stofferen dat de Rentmeesters behouden hebben ende hem daer voergegeven omme dat hy t voerscreven Beelt niet en stoffeerde 18 pleckenrsquo folo 47vo De heer Alph Wauters denkt dat Albert niet anders is dan Hubert Stuerbout debekende sieraedschilder1) Wij kunnen zulks nog niet aennemen schoon wij

1) Zie Rogier van der Weyden bl 31

Dietsche Warande Jaargang 4

to 26

DIERICK STUERBOUT

Dietsche Warande Jaargang 4

27

reden hebben om te gelooven dat deze Iactste zeer wel een broeder van Albert enDierik kan zijn geweest1)Reeds in 1438 was HUBERT STUERBOUT te Leuven gevestigd Ten jare 1454 werd

hij tot Sieraedschilder der stad bevorderd eenen post dien hij tot in 1480 behieldHij vervaerdigde in 1449 de teekeningen der bas-reliefs voor den voorgevel vanhet Stadhuis en versierde de zalen van dit gebouw De man overleed in 1483 ineen huis gestaen in de Thiensche straet in de nabijheid der voormalige kerk vanSt Michiel Hij liet bij zijne huisvrouwe die eene voorname borduerster was driezonen na Hubert Gillis en Frans die alle sieraedschilders waren

VI Hendrik van der Heiden

Molanus is de eenigste schrijver die ons den naem van HENDRIK VAN DER HEIDENvermeldt Hij leert ons dat deze Schilder de autaerdeuren der kapel van Ste Annain St Pieter vervaerdigde en dat er in de 16e eeuw vele gewrochten zijner hand inbijzondere huizen onzer stad aenwezig waren Van der Heiden had de dochter vanJAN GOSSART meer gekend onder den naem van Jean de Maubeuge zijnegeboorteplaets tot huisvrouwe Deze Gossart behandelde reeds in 1493 hetpenseel2) Hij vond een begunstiger in Philips van Burgondie abt derPraemonstreiter-abtdij van Middelburg die hem tijdens zijn gezantschap tot PausJulius II (1503-1513) meecirc naer Roome voerde en hem derwijze de middelen aende hand gaf om de schilderwijze der Italiaensche meesters nategaen Na zijneterugkomst in t Vaderland bestelde deze Prelaet hem een autaertafereel voor dekerk van zijn klooster De Schilder

1) Hubert had in alle geval naeuwe betrekkingen met Dierik Trouwens wij lezen lsquoMeesterDIERICK STUERBOUDT hem vergouwen in handen HUBRECHT DE SCHILDERErsquo en lsquoMeesterDIERICK BOUT vergouwen HUBRECHT STUERBOUDTrsquo Rekeningen van 1471 en 1472

2) Zie Rathgeber Annalen der niederlaumlndischen Malerei Alfred Miehiels Histoire de la peintureflamande et hollandaise 3n deel bl 57

Dietsche Warande Jaargang 4

28

vestigde zich te Middelburg en voltrok er zijn gewrocht tot groote voldoening zijnsbegunstigers Het was zegt Karel van Mander lsquoeen groot stuck met dobbel deurendie men in t opendoen om de grootheyt met schragen moest onderstellen Devermaerde Albert Duumlrer t Antwerpen wesende quam dit stuk met grootverwonderinghe sien niet sonder grooten lof daer van uyt te sprekenrsquo1) Ten jare1560 werd de kerk van het klooster door het blixemvuer ontstoken en het tafereelvan Gossart werd door de vlammen vernieldHendrik van der Heiden had zijnen schoonvader derwaerts gevolgd en heeft

welligt in Zeeland zijnen levensloop geeumlindigd Wij vestigen de aendacht dergeleerden van Middelburg op dezen kunstenaer die vast in hunne archieven moetvermeld wezen Welligt was hij een bloedverwant van JAN VAN DER HEIDEN eenenboekverlichter of illuminator librorum waervan wij in de rekening der stad van 1300lezen lsquoBetaelt Meesteren Jan van der Heyden illumineerdere van dat hy gerichtende verlicht heeft den lesten Staet die over een gelijmpt was ende zeer gebrouweltende geschent 6 stuyversrsquo fo 74vo

VII Bertel van Kessel

Dezeman was bekend onder den bijnaem van Bertel de Koster omdat hij de kosterijvan St Pieter bediende een ambt twelk zijne bloedverwanten en hij samen meerdan eene eeuw hebben waergenomen2) Hij was schilder toen hij in 1495 tot kosterbenoemd werd s Mans voortbrengselen naer men uit de woorden van Molanusmag opmaken getuigdenmeer van zijne godvrucht dan van zijn talent Hij beoefendenaer t schijnt mede de modeleerkunst en goot op doode ligchamen

1) Aengehaeld werk folo 225vo - Jan Gossart overleed in 1562 Zie Michiels loco cit2) Over Jan van Kessel lezen wij lsquoItem JANNE VAN KESSELE Costere van Sinte Peeters van dat

hy ten bevele van der Stad luyde ende beyarde in de gebeurte van onsen jongen Princhetot Brussele gheboren in September 1481 vergouwen 15 pleckenrsquo Rekening der Stad van1481 fo 43vo

Dietsche Warande Jaargang 4

29

standbeelden welke hij voor beelden van Christus in t graf dienen deed gelijk erin Molanus tijd in de Kapel des Bergs Calvarie buiten de Brusselsche-Poort en inverschillende andere kerken der stad aenwezig waren Wanneer hij op levendepersonen goot had hij de voorzigtigheid ze iets in den mond te stellen tot hetademhalen Bertel was in 1535 nog in bedieningWij kennen van s mans kunstarbeidbinnen onze stad niets meer Hij liet in St Pieter een dagboek in twelk hij een enander omtrent de geschiedenis der kerk had aengeteekend en t welk Molanus onderde benaming van Diarium Bartholomoei Custodis op verschillende plaetsen aenhaeltTen jare 1522 bestuerde Bertel van Kessel te gelijk met den Overste der O-L-V

broeders den Omgang welke ter gelegenheid van de leuvensche kermis plaetshad en welke uit eene reeks van wagens versierd met levende persoonaedjenbestond Het stedelijk Bestuer schonk hem in vergelding dezer bemoeijing 18stuivers1)

Molanus leert ons dat er in zijnen tijd in de Sacristij van het H Sacrament in StPieter een tafereel bestond vertoonende Antoon van Langrode overleden in 1434met zijne 8 zonen en zijne 6 dochters Dit gewrocht t welk tot een onzer schildersuit de XVe eeuw moest behooren en bij gevolg veel belang moest opleveren voorde geschiedenis der Kunst komt in gemelde plaets niet meer voor Doch dit zegtniet dat het vernield zij Welligt prijkt het thands in eene of andere bijzondereverzameling

Onze Schrijver berigt ons mede dat VELASQUES DE LUCERNA ten jare 1512 aen hetGasthuis der arme zieken van Leuven onder andere ook een tafereel schonkvertoonende het beeld van Maria uitgevoerd door meester SIMON MARMYONuitmuntenden Schilder Deze Kunstenaer is ons volstrekt onbekend

1) Wij lezen in de Rekeningen lsquoBERTHELMEUS VAN KESSELE coster van Ste Peeters te leenevoor sijn paert ende arbeyt van dat hy heeft hulpen dirigeren die personagien voernoempt18 stuyversrsquo 1522 fo 312vo

Dietsche Warande Jaargang 4

30

Welligt behoorde hij tot de Spaensche School Valasques de Lucerna uit Portugaelwas eerst predikant van Margareta van York weduwe van Karel den Stoute dehervormster van t Gasthuis van Leuven en daerna raedsheer van Karel Ve Dezeman heeft de huidige Kerk van t Gasthuis voor t meerendeel doen bouwen Hijontsliep te Leuven den laetsten December 1512Molanus gewaegt van het gedenkteeken t welk MAXIMILIAEN MORILLON eerst

vicaris-generael vanMechelen daerna Bisschop van Doornijk in StPieter te Leuvendeed opregten aen de gedachtenis van zijnen vader Gwijde Morillon eerst leeraervan grieksche tael bij het Kollegie der drie Tongen daerna Secretaris van KarelVe overleden in 1548 Het triptiek van dit gedenkteeken bevindt zich thands tenStadhuize alhier Het is een der beste gewrochten vanMICHIELCOXIE van Mechelenzoo te regte bijgenaemd den Raphael van Nederland Het middenpaneel vertoontde hemelvaerd Christi het is diep beschadigd De rechter deur vertoont debeeltenissen van Gwijde Morillon vader en van zijne zonen Maximiliaen en Antoonde linkerdeur vertoont degenen van Elisabeth de Mil gade van Gwijde en van haretwee dochters Ons Stedelijk Bestuer komt zich tot het Gouvernement te wendenten einde eene hulpsom te bekomen tot het dadelijk doen herstellen van ditSchilderstuk

II Beeldhouwers enz

Molanus brengt ons in kennis met twee beeldhouwers en eenen etzer die tot denKloosterstand behoorden en wier namen in de geschiedenis der Kunst volstrektonbekend zijn

IB Koroneel van Arendonk

Deze was een uitmuntende Schrijnwerker die zich als leeke broeder in het Kloosterder Minderbroeders had laten aenvaerden Hij vervaerdigde in 1513 het gestoeltevan het koor

Dietsche Warande Jaargang 4

31

der kerk zijns kloosters t welk van zijne behendigheid in het steken van sieradengetuigde Deze man die zeer nederig van omgang was ontsliep te Leuven den 27December 1540

II B Godfried van der Loy

Dr Godfried Stryroye Prior van het Klooster der Predikheeren aenvaerdde in zijnhuis rond 1530 eenige beeldhouwers tot het uitvoeren van een nieuw gestoeltevoor het Koor zijner Kerk op voorwaerde dat zij niets meer dan den kost zoudengenieten Onder dezen bevond zich GODFRIED VAN DER LOY die aengezet door deopwekkingen van den Prior en door het voorbeeld van een heilig leven zich alskloosterling liet aenvaerden Hij werkte gedurende drie jaren aen het gestoelte enontsliep den 18 Juny 1550 Het gestoelte bestaet nog doch het werd in 1803 doorhet opvoegen van nieuwe beeldhouwwerken bedorven De oorspronkelijke deelener van zijn zeer keurig uitgevoerd

III B Sebastiaen Etzer

Deze man een Augustijn van het Klooster van Leuven was naer Molanus onsleert een voornaeme etzer Den 23 November 1574 drongen drie booswichten inzijne kamer overvielen hem en bragten hem om t leven Hij had toen reeds eenenhoogen ouderdom bereikt De moordenaers ontvreemden al het koper en zilver twelk er ter bewerking in de kamer voorhanden was Daer men geen het minst kwaedvermoeden ten hunnen opzigte had zoo werden zij na het bedreven schelmstukdoor den Poortier uitgelaten Doch het jaer daerna in de maend February 1575werd een der daders te Brussel levend verbrand Sebastiaen was vast een ciseleurHet aenwezen in zijne kamer van koper en zilver laet ons niet toe aen eenenplaetsnijder te denken

Dietsche Warande Jaargang 4

32

III Schoonschrijvers en boekverlichters

Onze schrijver gewaegt van vier schoonschrijvers en boekverlichters die ons totdusverre onbekend zijn gebleven1)

I Gilbert van Boeslintere

Deze schoonschrijver die in de Parochie van Bunsbeke verbleef vervaerdigde tenjare 1380 een Martyrologium der orde van S Benedictus voor de abtdij vanVlierbeke bij Leuven Dit boek werd op een oud handschrift t welk in 1579 ingemelde abtdij nog voorhanden was afgeschreven Meer weten wij niet

II Olivier van de Velde of de Campo

OLIVIER VAN DE VELDE geboren in het dorp Kumptig bij Thienen was eerstProcurator dan Supprior en vervolgens Novitiemeester in de Priory van Bethlehembij Leuven De man hield zich bezig met het afschrijven verlichten en binden vanboeken Verschillende voortbrengselen zijner penne waren er vroeger in deBibliotheek van Bethlehem voorhanden Deze zijn vast verstrooid geworden tijdensde afschaffing dier gemeente in 1783

III Godfried van Emsteyn

Deze was monnik in het Klooster van O-L-V te Emstein bij Dordrecht toen hetin 1421 met 70 dorpen onder water liep Hij werd uit medelijden in de Priory vanBethlehem aenvaerd doch at er zijn brood in geene ledigheid Trouwens hij schreefhet eerste deel des Bijbels voor zijne kloostergenoten afMolanus vermeldt het jaer zijns afstervens niet

1) Wij laten de monniken van St Marten hier achterwege omdat wij voornemens zijn eenafzonderlijk opstel aen deze schrijvers te wijden Zij zijn alle vermeld in het handschrift Origodomus St Martini in Lovanio t welk thands voor ons ligt

Dietsche Warande Jaargang 4

33

IV Dirck van Heemstede

DIRCK VAN HEEMSTEDE geboren in het dorp diens naems gelegen in de nabijheidvan Haerlem was student in de regten toen hij in 1505 in het klooster derKarthuizers van Leuven het habijt van St Bruno aennam De man die naer degetuigenis zijner kloosterbroeders een behendig schilder en schrijver was werdna beurtelings de ambten van vicaris en leermeester der noviten waergenomen tehebben tot vierden Prior van zijne gemeente verkoren Hij ontsliep te Leuven den5enApril 1542 Ten jare 1529 werd zijn broeder JANSIMONS van Heemstede meesterin de kunsten in het zelfde klooster aenvaerd Deze werd later tot Procuratorverheven

Ziedaer al hetgeen wij uit het handschrift van Molanus in betrekking tot degeschiedenis der beeldende kunsten in ons vaderland vergaderd hebben Wij latenthands den oorspronkelijken tekst volgen Welligt doet onzemededeeling bij anderenden lust ontstaen om het leven der bovenvermelde kunstenaers door nieuwenavorschingen nader toe te lichten en derwijze de taek te vergemakkelijken desgeleerden uitgevers van een boek t welk alle vriend van voorvaderlandschen roemgewis met belangstelling te gemoet ziet

Uittrekselen van het handschrift getyteld Historiae Lovaniensium libri XIV auctoreJOANNE MOLANO

Pictores LovaniensesMemoria aliquot pictorum Lovaniensium

Quia Pictores non inter machinos opifices sed inter liberales Artificesconnumerantur paucis subjiciam memoriam quorumdam Pictorum

I Rogerius

1 Magister Rogerius civis et Pictor Lovaniensis depinxit Lovanii ad S Petrumaltare Edelheer et in Capellacirc beatae

Dietsche Warande Jaargang 4

34

Mariae summum altare quod opus Maria Regina agrave Sagittariis impetravit et inHispanias vehi curavit quanquam in mari periisse dicatur et ejus lococirc dedit capellaequingentorum florenorum organa et novum altare ad exemplar Rogerii expressumoperagrave Michaeumllis Coxenii Mechliniensis sui Pictoris 2 Ejus quoque Artificii sunt

Testes picturae quae Bruxellense tribunalDe recto Themidis cedere calle vetant

Dominicus Lampsonius

II Quintinus Mesius

1 Primum Faber fuit qui malleocirc contudit eam molem quacirc Fons baptismalis ad SPetrum clauditur Quod artifices fabri admirantur 2 Deinde in tantum sub Rogerioin excellentem magistrum profecit ut ob artificium tandem Antverpiam frequenterevocatus commigracircrit 3 Ejus opus est Lovanii altare Sanctae Annae Antverpiaealtare ad S Mariam ab Iconomachis ob artificium vindicatum 4

Antegrave faber fueram Cyclopeumlus ast ubi mecumEx aequo Pictor coepit amare procusSeque graves tuditum tonitrus postferre silentiPeniculo objecit cauta puella mihiPictorem me fecit Amor

Dominicus Lampsonius ad ejus effigiem In libro lsquoPictorum celebrium inferiorisGermaniaersquo Antverpiae 1572 5 Effigiem meam fudit aere Erasmus libro XIXEpistolarum

III Theodoricus Bouts Uterque

1 Claruit inventor in describendo rure mortuus anno aetatis 75 domini 1400 die6 maii Ejus et filiorum ejus Theodorici et Alberti essigies extant apud Minores egraveregione Suggestucircs 2 Theodorici filii opus sunt in Ecclesiacirc divi Petri duo altariavenerabilis Sacramenti quae multum ex arte commendantur

IV Albertus Bouts

Filius Theodorici multa devotegrave Lovanii depinxit ad Augustinenses et alibi Capellaebeatae Mariae donavit in parvo choro

Dietsche Warande Jaargang 4

35

altare assumptionis beatae Mariae Quod opus audio eum non potuisse triennioabsolvere

V Henricus Vander Heiden

Lovanii sui memoriam reliquit in ostiis altaris S Annae et in multis privatis picturisUxorem habuit filiam Joannis Mabusii Pictoris longegrave famosissimi Hic Pictor posteaex patriacirc suacirc Middelburgum commigravit ubi socer ejus Malbodius sive Mabusiusad Praemonstratenses in summo Altari depinxit per tria lustra annunciationem beataeMariae quae anno 1560 fulmine cum Ecclesiacirc periit

VI Bartholomaeus van Kessel

Pictor et Ecclesiae divi Petri custos fudit super mortuis hominibus corpus Christimortuum prout cernitur in sepulcro Montis Calvariae et in variis urbis nostraeEcclesiis Fundebat etiam formas viventium hominum dans eis aliquid in ore adrespirandum Hujus mentionem ingero non ob artificium sed ob pietatem Sepulcraenim haec agrave multis religiosegrave invisunturLib X p 167

BARTHOLOMAEUS VAN KESSEL vulgo Bertel die Coster supra modum adamavitEcclesiam divi Petri quoad ornatum et pias caeremonias Et in eacirc Ecclesiacirc cumparentibus suis ultra centum annos custos fuit Ipse enim suacirc manu annotavit anno1535 Joannem van Kessele calcearium seniorem factum esse custodem anno1432 Joannem van Kessele Juniorem anno 1458 triduo ante exustionemEcclesiaequi anno 1484 factus est sacerdos eique morienti Se Bartholomaeum Pictoremanno 1495 successisse Lib XI vbo van Kessel

Habet haec familia (van Langrode) ad S Petrum in Sacristiacirc venerabilis SacramentiTabulam Antonii van Langrode cum 8 filiis et 6 filiabus defuncti anno 1434 Lib XIvbo Langrode

Dietsche Warande Jaargang 4

36

Valascus de Lucerna dat hospitali Lovaniensi inter alia Imaginem beatae Mariaeopus Magistri SIMONISMARMYON nobilissimi Pictoris Testamentum 1512 Lib XIVp 37

Guido Morillonus vir pietate literis et vitae integritate conspicuus Carolo Voimperatori Caesari augusto agrave Secretis obiit anno 1548 die XI octobris Cui filiusMaximilianus Morillonus nunc Episcopus Tornacensis celebre monumentum posuitin Ecclesia S Petri operacirc MICHAELIS COXENNII Pictoris Lib XII

Statuarii

1 Frater CORNELIUS AB ARENDONCK laiumlcus et carpentator insignis fecit Sedilia chorianno 1513 nova in omnibus mirae industriae et humillimae conversationis [ab aliacircmanu obiit 1540 decembris 26] MINORES Lib 5 C 22II Junii 18 1550 obiit frater GODEFRIDUS VAN DER LOY conversus et Statuarius

Hic unus est ex iis qui Sedilia chori artificiosissimegrave confecit Quos Godefridus Stryroyeeacirc conditione conduxerat ut praeter victum nihil haberent si habitum assumerentAttractus est autem per exhortationes Stryroye1) et sanctae vitae exempla cumtriennio feregrave in conficiendis Sedilibus laboragravesset PRAEDICATORES Lib 5 C 19III Anno 1574 die 23 novembris dominus SEBASTIANUS Augustinensis vir Senex

et insignis Sculptor intra Monasterium in suo cubiculo existens agrave tribus sicariisjugulatur Iidemque sublatis omnibus quae habebat vel in are vel in argento incisaquacirc intrarant nemine quicquam suspicante agrave partario sunt emissi Verum annosequenti nona die februarii praecipuus hujus facinoris author Bruxellae vivusuxustus est Lib 13 C 1

1) G Stryroye Diestensis obiit 10 nov 1540 Not editoris

Dietsche Warande Jaargang 4

37

Scriptores et Illuminatores

I GILBERTUS DE BOESLINTERE Conservantur (in Vlierbeke) duo Martyrologia cumregulacirc S Benedicti et anniversariis E quibus liber recentior Scriptus est anno domini1380 per manus GILBERTI DE BOESLINTERE in parochiacirc de Bunsbeke Lib 5 c 2

II OLIVERIUS DE CAMPO natus Conteii prope Thenas in Montibus fuit hujusMonasterii Procurator postea Supprior et novitiorum Magister plurium librorumscriptor ligator et illuminator Primus Rector reformator et Prior bonorum Puerorumin Leodio Lib 5 c 32

BETHLEHEM

III GODEFRIDUS EX EMSTEYN cum apud Dordracum Monasterium Beatae MariaeVirginis in Emsteyn cum 70 villagiis submergeretur frater Godefriduumls ejusdem domusConventualis charitativegrave in Bethlehem susceptus est Qui nolens Bethlehemiticumpanem gratis manducare ultro Scripsit primum volumen Bibliae fuitque omnibusexemplaris Ib Lib 5 c 32

IV THEODORICUS DE EMSTEDE natus in Emstede viculocirc prope Harlemum Studiosusjuris anno 1505 ad statum monachi et ad osculum receptus est Fuit industriusPictor et Scriptor multo tempore vicarius Domus et novitiorum institutor omnibusobsequiosissimus et verus pacis amator ac tandem quartus Prior obiit 1542 3aprilis Accessit anno 1529 frater ejus JOANNES SIMONIS DE EMSTEDE artiummagister qui fuit hujus domus Procurator Ib Lib 5 c 37

Dietsche Warande Jaargang 4

38

Bijdrage tot vorenstaende kunsthistorische aenteekeningen

(I iv) Dierik Stuerbout Zoon

Sedert het ter perse zenden van vorenstaend opstel hadden wij het genoegen inde Rekeningen van het Broederschap van het H Sacrament in St Pieter te Leuveneen paer oorkonden te ontdekken welke ons in staet stellen te bewijzen dat de tweebekende tafereelen het H Avondmael en de Marteldood van St Erasmus wezenlijkdoor DIERIK STUERBOUT uitgevoerd zijn geweest en derhalve de meening welkewij daeromtrent reeds voacuteoacuter jaren in t midden gebragt hebben te wettigen Tenjare 1433 had het kapittel van St Pieter aen gemeld Broederschap twee kapellenin den omtrek van het koor afgestaen op voorwaerde van ze te doen versieren enze te onderhouden In de kleinste kapel deed het Broederschap eenen autaeroprigten ter eere van den H Erasmus martelaer in de grootste eenen autaer tereere van het H Sacrament De eerste dezer autaren werdmild begiftigd door meesterGEERAERD den Schoolmeester van Leuven Zulks blijkt uit de volgende aenteekeningvoorkomende in het boek des Broederschaps lsquoItem voer meester Gheret dyScholemester sal men al yaer iij messen sengen Item op Sente Iheronimus eynItem op Sent Bernart dach eyn Item op Sent Herasmus dach eynrsquo Nu hetmiddelpaneel van het triptiek van Stuerbout vertoont de Marteling van St Erasmusde rechter deur vertoont St Hieronimus en de linkerdeur St Bernard Het iswaerschijnlijk dat dit schilderstuk door Geeraerd den Schoolmeester bekostigd isgeweestHet tafereel vertoonende het H Avondmael werd bekostigd door het Broederschap

van het H Sacrament De schilder wijdde verschillende jaren aen de uitvoering ervan en ont-

Dietsche Warande Jaargang 4

39

ving nu en dan eenige rhijnsche gulden op rekening Dit blijkt uit de door onsgevondene bijzonderheden In 1466 was het gewrocht ver gevorderd en in 1467werd het voltrokken Het boek der rekeningen van het Broederschap bevat aen hetgemelde jaer de volgende allerbelangrijkste verklaring van de eigene hand desgrooten meesterslsquoJc Dieric Bouts kenne mi vernwcht1) en wel betaelt als van den werc dat ic

ghemaect hebbe den heilichen Sacramentrsquo Hierop volgt deze aenteekening lsquoItemdit es die sele2) van Messter Dyeric kent en lyt dat hy es voel3) betaelt en selveghescreven met synder hant van den iiij messter van den Sakermente te Lovendat was Jan Ouwerogge en Goert Retermans en Raes van Baussele en PeterHeykensrsquo4)Een fac-simiel van de verklaring des schilders komt voor in ons werk Louvain

monumentalWij beschouwen de hier besprokene ontdekking als de belangrijkste welke wij

tot dus verre voor de Geschiedenis der Kunsten in ons Vaderland gedaen hebbenomdat wij er door in staet gesteld zijn geworden met zekerheid den uitvoerder tedoen kennen van twee der schoonste gewrochten der nederlandsche school in deXVe eeuw Thands bezitten wij middelen van vergelijking Voortaen zal hetgemakkelijk wezen de tot dus verre onbekende gewrochten van Dierik Stuerboutten regte te brengenDe groote man moet binnen Haarlem zijne geboortestad vast onderscheidene

tafereelen gelaten hebben Ten jare 1609 verscheen er te Amsterdam eene franschevertaling van Guiceiardinis Beschrijving der Nederlanden vervaerdigd door F deBelleforest en voorzien van toevoegselen en aenmerkingen door Pieter du Montof vanden Berge Op de plaets waer Guicciardini van Dierik van Haarlem gewaegtheeft vanden Berge de volgende aenteekening gesteld lsquoLe tableau exquis

1) Vernoegd voldaen2) Cedul vroeger wel zedel zeel Conf Bilderdijk iv3) Vol ten volle wel toch niet4) Het H Avondmael vormde in den beginne een triptiek als blijkt uit de rekeningen van het

Broederschap

Dietsche Warande Jaargang 4

40

duquel laboureacute avec toute patience estoit jadis au couvent des Reacuteguliers lequelcontenoit lhistoire de la vie de Bavon jadis patron de Gand et de Harlem agrave laquelleestoit aussi adjointe le beau terroir des environs de la ville et le fit dicelle contrefaictau vif ensemble le couvent des Reacuteguliers avec la maison de Cleef le chien deterre le bois dit vulgairement Aerden Hout et larbre caveacute jadis ceacutelegravebre en ce lieupareillement le costeacute Septentrional du grand cimetiegravere de Harlem se trouve encoreaujourdhuy au logis dun amateur de lart maistre T BLINrsquo In de vlaemsche vertalingvan Guicciardinis werk vervaerdigd door K Kiliaen en uitgegeven te Amsterdamin 1612 door gemelden Pieter vanden Berge is de aengehaelde plaets op devolgende wijze overgebragt lsquoWelckers uytnemende outaer gewrocht in allerpatientie wel eertijds gestaen heeft ten Regulieren inhoudende het leven van SBaven voortijds patroon tot Gent ende Haerlem daer beneffens de heerlijckelandouwe omtrent Haerlem ende de ghestaltenisse van die nae t leven afgebeeldthet Regulieren covent het huys te Cleef Aerden-hout en den hollen Boom aldaervoortijds vermaert oock mede de noordzijde van het groote kerckhof tot Haerlemnoch in grooter weerden by een liefhebber gehouden werdtrsquo Hier blijft de naem desliefhebbers die het gewrocht in 1609 bezat T Blin namelijk achterwege schoonmen hem terugvindt in de latere uitgaven der fransche vertaling door P vandenBerge en P Keere bezorgd Wat is er van dit uitmuntend kunstwerk geworden Wijrigten deze vraeg aen de beoefenaren van de geschiedenis der beeldende Kunstenbinnen Haarlem De stad van Laurens Koster moet er vast tellen die zich te dienopzigte eenige navorschingen zullen getroostenMolanus leert ons dat de afbeeldselen van Dierik Stuerbout vader en van Dierik

en Albert Stuerbout zonen in zijnen tijd in de kerk der Minderbroederen te Leuvenhingen Het is vast van dit schilderstuk dat Aubertus Miraeus in zijn werk Rerumtoto orbe gestarum Chronica Ant 1608 bl 345 gewaegt in de volgende woordenlsquoDivinum hoc inventum

Dietsche Warande Jaargang 4

41

(olei in picturis usus introductus) plerique ad annum Christi 1410 referunt sed anteannum Christi 1400 id Belgicis cum pictoribus Eickium (van Eyck) communicasseconvincunt vetustiores tabellae coloribus oleo mixtis depictae atque in his ea quaein templo Franciscanorum Lovanij spectatur cujus quidem auctor sive pictor notaturobijsse an 1400rsquo Welligt was Dierik Stuerbout de zoon in de kerk derMinderbroederen begraven geworden Vast had het aenwezen aldaer van gemeldtafereel eene beteekenisWij kunnen ten slotte niet nalaten de geleerden van Holland aen te manen tot

het ondernemen in de archieven van Haarlem van navorschingen omtrent deStuerbouten Indien gelijk Molanus en Miraeus het voorgeven Dierik delandschapschilder wezenlijk in 1400 overleed dan is hij niet alleen een voorgangerder van Eycken maer tevens een der oudste meesters van de Nederlandscheschool De ontdekking van bijzonderheden over s mans aenwezen binnen Haarlemzou het grootste licht brengen over de geschiedenis van de eerste beginselen eenerschool welke door het talent van Albert van Oudewater1) en Geertjen van St Jans isopgeluisterd geworden

(I vi) jan gossart en hendrik vander heiden

Wij spraken hooger van het verblijf binnen Middelburg van JANGOSSART of Jan vanMaubeuge2) den schoonvader van HENDRIK VANDER HEIDEN van Leuven Het blijktuit eenen brief gedagteekend uit Lier 20en oogst 1528 door Christiern II koningvan Denemarken aen den abt van St Pieter te Gent gerigt dat de befaemdekunstenaer nog destijds in Zeelands

1) Van Oudewater of van Ouwater is vast een toenaem Was deze Albert niet de broeder vanDierik Stuerbout Mogten omtrent dezen kunstenaer ook eenige navorschingen gewaegdworden Van Mander leert ons dat hij in den tijd van Jan van Eyck dagger 1441 moet geleefthebben Zie zijn boek bl 205vo

2) Wij weten tot dus verre slechts weinige bijzonderheden over het leven van Jan Gossart Voacuteoacuterde ontdekking van het HS van Molanus wist men niet eens dat hij in den echt getreden wasDe archieven van Middelburg moeten vast bijzonderheden over dezen kunstenaer bevatten

Dietsche Warande Jaargang 4

42

hoofdstad verbleef De vervallen Koning geeft in gemelden brief zijn verlangen tekennen den Schilder te raedplegen over een grafgedenkteeken t welk hij voornemenswas in de kerk der abtdij van St Pieter te Gent te doen oprigten aen de gedachtenisvan zijne gade Isabella van Oostenrijk overleden te Zwijnaerde den 19 januarij1526 De oorkonde komt voor in s Heeren Altmeijers opstel getijteld IsabelledAutriche et Christiern II Brux 1842 bln 35Jan Gossart werkte naer t schijnt rond de 15 jaren aen zijn groot triptiek Zulks

blijkt uit eene allerbelangrijkste aenteekening voorkomende in een handschrift derprovinciale archieven van Zeeland getijteld Register perpetueel der stadReimerswael no 84 fo 173 Deze aenteekening door den heer Bakhuizen van denBrink archivaris generael van het koningrijk der Nederlanden ontdekt en dooronzen vriend Alex Pinchart uitgegeven is betrekkelijk tot den brand welke door hetblixemvuer op 24n februarij 1568 in de abtdij van Middelburg veroorzaekt werd enwelke eene reeks van belangrijke kunstgewrochten in asch verkeerde Zij luidt alduslsquoSulcx datter in de selve kercke nyet geheel gebleven is dan alleene een metalenMarien-beelt staende in t midden van de choor ende een deels van de sepulturewijlen hoochloffelijcker memorie coninck Willem ende onder andere veel schoenejuweelen beelden ende tafereelen die daer verbrant sijn wert principalijck beclaechteen seer schoene rijckelijcke tafel van den hoogen autaer eertijts geschildert byJASMYN MABUYSE1) daer hy vijftien jaren over besich geweest hadde de welckegereputeert was te syne de schoenste schilderye van geheel Europa ende hadde(soo men seyde) eertijts by den ambassaten des Conincx van Polen geestimeertgeweest in coope mogen gelden tachentich duysent ducatenrsquo Zie Messager dessciences historiques de Belgique 1855 bl 416Hendrik vander Heide kan derhalve gedurende ettelijke jaren met zijnen

schoonvader binnen Middelburg gewoond heb-

1) Volgens den Catalogue du Museacutee dAnvers ontsliep Jan Gossart in de Scheldestad ten jare1532

Dietsche Warande Jaargang 4

43

ben Zijn verblijf in gemelde stad moet rond 1528 gezocht worden Dit jaer is eenpunt van uitgang voor de geleerden die in de archieven van Middelburg eenigenasporingen zouden willen ondernemen omtrent het leven van dezen zoo weiniggekenden kunstenaer

Simon Marmion

Deze kunstenaer was geboren te Valencijn Guicciardini zegt van hem lsquoSIMONEMARMION huomo veramente dotto et pio eccellentissimo Pittorersquo En elderseccellentissimo pittore et gran litteratorsquo Zie blz 129 en 578 Hij was derhalve eengroot schilder en een voornaem letterkundige

Over het triptiek vervaerdigd door MICHIEL COXIE voor het grafgedenkteeken vanMorillon in de kerk van St Pieter te Leuven leze men ons verslag in den Messagerdes sciences historiques de Belgique 1857 bln 269-284 Het is vergezeld van eenekopersnede uitgevoerd door den heer Chs Onghena van Gent Het staetsbestuerheeft het noodige hulpgeld toegestaen tot het herstellen van dit heerlijkekunstgewrocht Reeds hebben de heeren Le Roy en Chs vander Eycken dezeherstelling ondernomen

LEUVEN 18 Februarij 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

44

Van Seven Prevelegien die de vrouwen hebben boven demannen

[Uit] een sermoen gepreeckt van een docter inder GodtheytAnno 1478 tAmsterdam inde Ouwe Kerck

De eerste is dat de vrouwen van Ee[l]der substancie sijn dan de mannen dat isvan levendich gebeent en die mannen vander aerdenDe tweede is dat die vrouwen gemaeckt sijn op eedelder plaets dat is int Paradijs

En die mannen op het lant by DamascoDe derde is dat Godt sijn menschelijckheyt heeft aengenomen van een vrou en

niet van een manDe 4 is doen onse Heer sijn passien aenstaende was doen en wasser geen vrou

die consent gaf tot onsen Heeren doot maer seven duysent mannen die daer riepenlsquocruyst hem cruyst hemrsquoDe 5 is dat alle mannen vant geloof vielen in onse Heeren passie doen worden

dat geloof alleen inde vrouwen dat is inde Moeder Godts Maria behouwen gelijckt vier inden steenDe 6 is dat de Soone Godts hem eerder openbaerden die vrouwen dan die

mannen doen hy van der doot was verreesen want geen man was waerdich onsHeeren Glorifiseerde lichaem eerst te sien om haer1 ongeloofDe 7 is dat Godt een vrou verheven heeft boven alle kooren der Engelen inden

hoochsten troon daer nimmermeer sal comen eenen man Daerom vrouwen prijsgaet boven mannen verstant

Achter een stichtlijk HS van 297 blz kl lankw form getiteld lsquoEenigesoete tijt cortinge dienende tot vermaeck inde tijt van Recreatie I H SGheschreven tot Godes hoochste eer en Glorie en sijn alderheylichsteMoeder Bidt voor de schrijffers begonden 14 Julij 1654rsquo

1 Di hun

Dietsche Warande Jaargang 4

45

[Hoverde ende Ommate]XIV didaktische strofen1naar een HS van de XVe Eeuw

I

En altoes op die Nu hebbic alsoe gedaenEn der werelt te na gegaenEn niemē gespaert dor sine giftēHier in sal elc sijn stuc ontfaenGhedeilt alsoet mi geeft mīj waēHoort arme rike neve nichtenIc sal elken op tsine berichten

IIIc hebbe gedicht en bescrevēJ deel vand werelt leven

Die ic vol sie van venineOm dat ic wil exempel gevenDen hen die ter ercheit snevē

1 De bovenstaandemaerlantsche strofen (welke we door deze aanduiding volstrekt niet meenenvoor werk van onzen wakkeren Iacop uit te maken) werden der lsquoDietsche Warandersquo in een4o-pergamentblad ter meecircdeeling aangeboden door den Wel-Eerw Heere J Dyckmann DeHeer JJ Nieuwenhuyzen heeft de goedheid gehad er eene naanwkeurige kopij voor de persvan te maken Alleen de u-middenkonsonant hebben we gemakshalve door v dev-initiaalvokaal door u doen vervangen Tot dus-verre komt dit zededichtsel ons onbekendvoor en wij gelooven het dan ook onuitgegeven Wij wenschen er de aandacht onzer Mnlletterkundigen een oogenblik op te vestigen en zullen gaarne eenige toelichting ontvangenomtrent de plaats die aan deze strofen in de vaderlandsche lettergeschiedenis gegeven moetwordenBest d lsquoDWrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

46

En thoenē hem wat es hte sineDie op die worde wille clevenEn sugē datt in es blevēHets dfielē medicineM diē die scalcheit heeft bewevēDen wt nie doget in besevēTcastien es vloren pineScalc die blijft van fellen grine

IIIGods gebod en sine leerenEeft dat wine mīnen en begerē

Mz hten mz fiele en niet d bovenWel mogen die duvelē houdē h scerēAlsi ons den rugge sien keerēGode en aen die welt geloovenDie ons den penninc doet eenEn onsen prijs d mede meereDoet ons onse herte clovenDz wine mīnen en eerenWarē wi vroet wi soudens ōtberēWant wi tkeest uut onsen scoevēGode met die gedachte roeven

IVDi doot d wi toe behorenDats die oechst die mayet core

Dz God werpt op die erdeOm tsinen dienste sijn geborenM dien die duvel giet in dorenNijt scalcheit en hoverdeDie alle doget in hem te storēHi hilde dat hi vonde bescorēLiev dan hijt vor gode sperde

Hine mach niet er gods wdeDie duvelē dragent he verde

VK nt den hemelschē drochtineDats der sielen medicine

Dietsche Warande Jaargang 4

47

Ten ioncste dage als die h mae sceedēEene fonteine eeft hte sineDie ons ontmīdt en ontdwineScoenheit weelde van dien cleedeGhelijc den drome eest anscineHeeftu in dome weelde of pineAlstu ontwaecs w machstuleedēGhef mildelike dor gode dat dineDu heves merke vor poyterinSiet wstu toe di redenDune machftu voegen nz te beden

VISiet w du di voeges hedenMz enē winckene eest h leden

Minftu die welt du best ontweechtSiet wat die falege hebbē ontbedēDie hem d hovden miedēDie men in dese welt plechtSi fijn gravē en graefnedēGecroent in groter werdechedēD geen gelijc iegen en drechtH af es lucifer geleedēNed ter langher serichedenV staet wat die scrifture seechtSo mogeftu wetē w hi leecht

VIIWat vhefftu di onwerdeMen moet di gravē ind erdē

Dinē stāc en mach niemā gedogēHier so ent dij hovdeDiemē hier so see begerdeD weet of es be(1)drogēDie lierē dmē blā(1)ket opsmdeSmeltē en gaē he verdeWat peistu wtoe wiltu poegēTgoet dat mē bovē matē terdēEn altoes iegē darmē sparde

(1) NB Hier is een rond gaatjen in t pergament reeds door den schrijver vermeden(1) NB Hier is een rond gaatjen in t pergament reeds door den schrijver vermeden

Dietsche Warande Jaargang 4

48

En sal di quekē no sogenHets al teend hant gevlogē

VIIIEeest1 so datti god heeft waert

Dune derf d iegē nz sijn vvaertHoe du starf of in wat stedēDine nature di vaertEn mach ege sijn so bewaertDie ter sterflichedenDits ddages geoppenbaertW wiltu warwaert

2

Tierft rt in die hovaert volges dmē mesbtIn die pine die god dhoverdichedēWilē gaf en geeft nocheden

IXNu laet u dese worde nipē

Ghi vrouwen die indē spiegel gipēOm die iogedelike liereDie thaer planerē en wipēWat wildi dinne begripenHets eene dinc die te gaet scieAlse die tijt begint te slitenEn men aensiumlet die oudde ripēSlacht den drogen elentiereDīj sanc es stenen en pipenDie ioecht ontfaet alsulkē stripēMin no meer al sulken maniereAlse die brant doet inden viere

XOmmate es indie welt mīne

D hovde en nijt woent inneDie god vanden hemele bienDits ene boese vriendinneDie ons mz hten en mz sinne

1 Hier heeft de rubriceerder de fout van den schrijver (die reeds eene dubbele kleine e aanEest gegeven had) willen goed maken door de boventrek der roode initiaal over de eerste eheen te halen

2 Deze regel is evenzeer wit in t HS

Dietsche Warande Jaargang 4

49

Altoes van gode wille tienSi toent van goude ten beginneDzmen ten lesten vint van tinneSi sijn bedrogen die hs plienVint d trouwe in die es dinneSi doet ons deruen vandē gewīneD god den sa(1)legen crone spienOm dz wi h niet en [wildē2] vlien

XI

Maer in oetmoede en in mateWoent peis en karitate

Die vloyen uter hoger stedeWiltu peis so ganc die strateDinē ovmoet vallē lateDu leits den sin der weeldichedēWiltu weldoen dine bate

Sijt sempel en van goeden sedēDie hē hout dz mēne hateHem nauwe die w en die gateDie ghene die bovē mate dedeHi ginge bat indie erddehede

XII

Met ōmate ōme gaenEn machmē vor gode nz volstaen

Noch vor genē goeden manAlse redene in ōmatē wil slaenSo gaet fi rechtecheden vlaenEn si en laet vel no vleesch danHi es in enen dōmē waenDie boven mate heeft gedaenEn hem dies niet gedinckē canWi moetē ons van ōmatē dwaēSelen wi trike leen ontfaenDz ons ihs xps wanDoen hi anden cruce stan

(1) Hier is weecircr het bovengenoemde gaatjen in t pergament2 HS vlien wildē

Dietsche Warande Jaargang 4

50

XIII

Daer was ōmate op mate gramDie utē hemele gevloyt quam

Hier ned tot andes crucen stakeD maecte dat hemelsche lamDen rechtē wech en den damOns ov te gane te langen gemakeD hovde lucifere af namDoen fi in finē moede swamWt hi gefent ter helsch wrakeEn dna so becocht adamDz hi boven mate clamDoene tserpent om defe fakeVdulde met des appels smake

XIV

Fondemēt en wortele medeSo bleef die hoverdichede

Van ōmate ēn vā alle quadeD groyt uut nijt en gerichedeEn mene anderē quaet en sedeDie d sielen se scadenEerst woudsi te hare onfalechedeOntsettē en roevē die godlijchedeD peys uut vloyt en genadeDie ovdaet die si daer dedePlanttese indie serechedeD groyt si en heeft fruut geladēD ons die duvele mede vvadē

Dietsche Warande Jaargang 4

51

Nieuwe bouwwerken en bouwherstellingenin NederlandIIIKerken (II)

VParochiekerk van Onz-Liever-Vrouwen Vizitatie te Schiedam

lsquoDixitque Moyses ad filios Israeumll Ecce vocavit Dominus ex nomine Beseleel filiumUri filii Hur de tribu Iuda implevitque eum Spiritu Dei SAPIENTIA et INTELLIGENTIAet SCIENTIA et OMNI DOCTRINA1rsquo - En Moyses heeft tot de kinderen van Israeumll gezeicircdZiet de Heere heeft bij name geroepen Beseleel den zone Uri Hurs zone uit dengeslachte van Juda en Hij heeft hem vervuld met den GEEST GODS met Wijsheiden Verstand en Wetenschap en allerlei Geleerdheid2 - lsquoQuidquid fabre adinveniripotest dedit in corde eius3rsquo - Al wat DE KUNST kan uitvinden heeft hem de Heer INZIJN HERTE gegeven - lsquoOoliab quoque filium Achisamech de tribu Dan Amboserudivit SAPIENTIA ut faciant opera abietarii polymitarii ac plumarii4rsquo - En desgelijksOoliab Achisamechs zone van Dans geslachte Beiden heeft hij geleerd in DEWIJSHEID opdat zij zouden maken de kunstige5 werken zoo der timmerlieden alsder tapijtwerkers en borduurders - En lsquoal-

1 Exod XXXV 302 Der Doktoren v Leuven herziene uitgave van Niclaes van Winghe3 Ta p 33 344 Ta p 355 Verg XXXVIII 23 lsquoartifex lignorum egregiusrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

52

dus heeft gedaan Beseleel en Ooliab en alle kundige wien de Heer Wijsheid enVerstand gegeven heeft opdat zij konstelijk wisten te werken al wat noodig was tenbehoeve der HEILIGDOMSTEDE en al wat de Heer bevolen had1rsquo - lsquoEn zoo is volmaaktalle het werk des Tabernakels en van het dak der getuigenisse2rsquo

Alle de dienstzeden der OudeWet - de statelijke plechtigheid der joodsche offeranden- de zinrijke schoonheid der kunstvormen door God-zelven aan zijn volk deelsvoorgeschreven deels gewrocht door hen die Hij d a a r t o e met zijnen GEEST metzijne WIJSHEID vervuld had - de rijkdommen aan dien eeredienst besteed dat alleswerd beschikt en gebruikt om slechts eene afschaduwing vograveorspel en voorspegravellingtevens beeld en voorbeeld op te leveren van den volkomener dienst Gods van deroeping der Heilige Kunst - als eenmaal de Godlijke natuur zich in Christus aan demenschelijke zoucirc hebben gehuwd als de beloofde Zoon van David en Zone Godsde aarde zoucirc hebben gedrukt en tot de zijnen zoucirc gezegd hebben lsquoLeert alle volkhen doopende in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestesleerende hun bewaren alle de dingen die Ik u bevolen hebbe en ziet Ik ben metu-lieden tot allen dagen tot de voleindinge der waereld3rsquoGeen wonder dat zoo haast als de dienst van den Gekruisigde en Verheerlijkte

niet slechts in de ziel en de gezichten der martelaars maar openbaarlijk over degantsche historiesch bekende waereld heeft gezegevierd de opvolgers van Moysesen der Apostelen ijverig bezig zijn om Joden en Heidenen te overtreffen in deoffering van de edelste gaven der ziele

1 Ta p XXXVI 1 lsquoFecit ergo Beseleel et Ooliab et omnis vir sapiens quibus dedit Dominusfapientiam et intellectum ut scirent fabre operari quae in usus Sanctuarii necessaria sunt etquae praecepit Dominusrsquo

2 Ta p XXXIX 31 lsquoPerfectum est igitur omne opus Tabernaculi et tecti testimoniirsquo lsquoFeceruntquefilii Ifraeumll cuncta quae praeceperat Dominus Moysersquo Ter zelfder plaatse en XXV-XXVIIXXX-XXXI

3 Matth XXVIII 20

Dietsche Warande Jaargang 4

53

en der stoflijkheid beide op het nu in waarheid aangerecht eenig wezenlijk en Godewaardig offeroumluter Bij de prediking van den Godsdienst in geest en in waarheidachtte men niet te zijn bedoeld - dat de rijkste der stoffelijke en zintuigelijke gavenden menschen uit Gods milde bronne toevloeyend blootelijk zouden gebruikt ofmisbruikt worden ten beste der waereldsche weelde maar dat in tegendeel hetblankste lam der kudde de schoonste bloemen uit den hof de edelste vormen derreine schoonheid nog altoos in het Heiligdom den schepper en gever zouden wordentoegewijd D i t had men voacuteor op de oudvaders - dat er nu waarachtige levendegeest gelijk die door Christus beloosd was door de godgewijde melodieumln zoucircheenstroomen dat er nu niet slechts s c h a d uw maar w a a r h e i d in het offer vanden nieuwenMelchisedech zoucirc gevonden worden en dat van die hoogere bezielinghet gantsche vormenstelsel de geheele kunst der christen Beseleels en Ooliabsde kenmerken zoucirc dragen Het kon wel in de Kerk niet opkomen dat met hetaanwinnen van Geest en van Waarheid de alabastren en schoon besneden vazenverbroken zouden moeten worden waaruit die godlijke balsem1 den geloovigengeplengd wordt De mensch geheel zijn hart en al zijne krachten der menschenbroederschap en al haar streven ten goede al wat de mensch zoucirc spreken al wathij zoucirc voortbrengen zoucirc met zijnen wil worden vervuld van geest en van waarheiden als het eerste onderpand daarvan werd de tong der Discipelen begiftigd met derijke kunstgave der veelheid van talen Zoo haast dan ook de koude cellaas entrotsche schouwplaatsen waren ontruimd en neecircrgeveld waarbinnen de afgodender Heidenen werden vereerd of aan bloeddorst en zinlijkheid de dierbaarste offerswerden gebracht - zoo dra er plaats was beschikbare ruimte voor het ten toondragen en openlijk bezingen der heilige gaven Gods verrezen er tempels die doorde godvruchtige mildheid der Keizers met de kostbaarste marmers en goud-

1 lsquoQui paraclitus diceris et spiritalis unctiorsquo S Greg Veni Creator

Dietsche Warande Jaargang 4

54

platen werden bekleed die onder toejuiching der Kerkvaders1 door de uitmuntendstekunstenaars werden opgeluisterd die als eene vrucht van den onbeschrijflijk zwarenarbeid en het rusteloos zwoegen en zorgen der Bisschoppen daar in volle majesteitte blinken en te bloeyen stonden voor het oog van den weldoenden God VanKonstantijns dagen af al de latere eeuwen door met slechts kleine tusschenpoozenvan vijandelijke stremming zien wij Pausen Koningen Abten en Ridders ijverigbezig in het stichten van Heiligdommen voor den Koning der Koningen den lsquoRextremendae Majestatisrsquo en voor Jezus den lsquoVader der Armenrsquo schatkamers terbewaring van den lsquothesaurus fideliumrsquo en de lsquoKroone der Heiligenrsquo Toen de eersteChristen Keizer de oude St-Pietersbaziliek over het graf van den eersten opperherderder gemeente zoucirc bouwen nam hij zich de kroon van het hoofd legde denvorstelijken mantel as greep eene spade en begon eigenhandig den grond voorde stichting uit te graven tot dat hij achtervolgends twaalf lasten aarde ter eereder XII Apostelen zich op de schouderen kon laden (sulle sue spalle) en naar buitendragen Zoo oordeelde Konstantijn de Groote over de waardigheid van denkerkbouwarbeid2 en met hem eenstemming dachten de latere Princen Doctorenen Helden der eeuwen van geloof Bisschoppen3 behandelden den metselaarstroffelals onbeschaafde daglooners gelauwerde krijgslieden eindigden als eenvoudigebouwgezellen hun leven4 Geheele bevolkingen van burchten en steden met rijken arm wilden deelhebben aan de geestelijke voordeelen die ten loon

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 470 4802 Cav Giuseppe Vasi lsquoTesoro Sagrorsquo Rome 1771 D II bl 1673 Onder anderen de H Caesarius van Arles Reeds de beroemde christen dichter en Edelman

St Paulinus van Nola verkocht niet alleen zijn goed om de kerk van Fondi te stichten en deeldeniet slechts in den arbeid maar keurde zich-zelven flechts waardig om de deuren der lsquoStFelix-Kercke te keirenrsquo en er s nachts de wacht te houden De H Patritius overdekte Ierlandmet kerken kloosters en scholen en wij lezen in zijn officie lsquoApostolico more a manuumfuarum labore non abstinuitrsquo De H Dunstan was timmerman beeldhouwer en graveuralvorens Aartsbisschop van Kantelberg te worden

4 St Reinoldus

Dietsche Warande Jaargang 4

55

eener kerkvolbouwing door s Heeren Stedehouder werden uitgeloofd en brachtenniet slechts hun gouden en zilveren huis- en kleedgeraad ter smeltkroes derkerkfabriek - maar gaven hunne krachten er vaak gedurende vele weken aan tenbeste Dit alles was in over-een-stemming met de plechtige en vaak koninklijke ofbisschoppelijke legging van den Eersten Steen1 welks heiliging den grondtoonaangaf die den aard van den gantschen bouw bepaalde en onmiddelijk aan dengeheelen arbeid een gewijd charakter mededeeldeZoo ver ons bekend is heeft zoo min de Kerk als de School der wetenschap tot

heden eenige daad gesteld eenig besluit genomen en uitgevaardigd eenig leerstukof gevoelen verkondigd - waarbij aan de kerkbouwkunst het charakter van heiligheidvan ernst en waardigheid ontnomen of betwist werd dat zich in de bovenstaandebizonderheden zoo duidelijk uitspreekt Zijn het sedert de XIIe Eeuw dekloosterkunstenaars niet meer aan wie het bouwen der kerken wordtopgedragentreedt achter den Bisschop met het stichten der groote kathedralen van13- en 1400 eene ijverige en krachtige schare van waereldlijke meesters en gezellenop die de beroemde en stoute werken ten uitvoer brengen - men heeft de tot onsgekomen broederschapsregels der oude beeldenaaren metselaarsgilden slechts inte zien om te bevroeden dat de Christenen in het eischen van meer dan gewoneGodsvrucht en plichtbetrachting bij de meesters en gezellen der lootsen vansteenhouw- en timmerwerk niet bij de Indieumlrs2 achterstondenIn onze dagen wordt het godgeheiligd kerkbouwwerk weder opgevat Vele

oorzaken hebben voor den kerkbouw de eeuwen der Renaissance zoo in FrankrijkDuitschland en Engeland als de Nederlanden tot een tijdperk van schorsing vanovergang van slechts provizioneelen arbeid gemaakt Maar - als wij zeicircden - onsis niet bekend dat door eenige bepaling of verhandeling uitgaande van eenigehieumlrarchische of intellektueumlele

1 Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl 4582 lsquoD Warandersquo 1857 bl 202 Verg Reichensperger lsquoVermischte Schriften uumlber chriftliche

Kunstrsquo Leipzig TO Weigel 1856 bl 156

Dietsche Warande Jaargang 4

56

overheid architekten kerkfabrieken en arbeidsgezellen van de verplichting onthevenzijn om in den bouw van een Heiligdom voor den Schepper en Verlosser der waereldin de oprichting van een zetel en troonhemel voor den Koning der Glorie een hoogernstig en verheven werk te zien Van het eerste oogenblik der hoeksteenzegeningaf tot dat der inwijding toe - van het eerste gebed dat in tranen gestort wordt doorden vurigen herder der gemeente opdat de Heer hem de kracht geve zijner kuddeeen weldoenden schaapsstal te bouwen en den God van Abraham Isaac en Jacobeen waardig tabernakel te spannen bewijst de Kerk genoeg dat zij nog altoos vanhare kinderen de vurige belijdenis en getuigenis verwacht lsquoHeer ik heb den luistervan uw Huis bemindrsquo Nog altoos is de gebouwde kerk de drager eener menigtevan stichtende en heerlijke geheimenisfen nog altoos behooren de lsquogeheimzinnigevormen van den tempelbouwrsquo eene reeks van dogmatische leerstukken historischetafereelen liturgische beteekenissen deels te verhullen deels uit te sprekenDe H Thomas Apostel is niet zonder reden de beschermer der bouwmeesters

Hij heeft ja den Indischen Koning een paleis in den Hemel gemaakt van goudzilver en edelgesteente1 maar hij heeft nog meacuteer gedaan dan dit De traditie dervoortijden legt hem de volgende merkwaardige toelichting van de H Drieeenheidin den mond lsquoHet eerste voorbeeld van drie personen in eacuteene essentie stelde hijaldus den volke voor in den mensch is slechts eacuteene WIJSHEID en uit haar komenVerstand Geheugen en Genie want het Genie bestaat in het uitvinden van watmen niet geleerd heeft het Geheugen in niet te vergeten wat men heeft geleerdhet Verstand in te begrijpen wat u aangetoond en onderwezen wordtrsquo Nu lezen wijdat eacuten voor den bouw van Moyses Tabernakel eacuten voor dien van Salomons Tempelde Heer den bouwmeester met WIJSHEID vervulde en inderdaad wanneer debouwmeester het beginsel des geesteslevens het rijpe Verstand heeft om voorzijn doel gebruik

1 lsquoAurea Legendarsquo S Thom Ap

Dietsche Warande Jaargang 4

57

te maken van de goede verhoudingen die ondervinding en redeneering van hemen anderen bewezen hebben dat de stoffelijke doelmatigheid van het werkverzekeren dan heeft hij eacuteen onmisbaar element der bouwwijsheid en zal een kerkkunnen k o n s t r u e e r e n Indien de bouwmeester heeft het Geheugen - dat hijnamelijk indrukken weet te bewaren en beelden te vergelijken te beoordeelen enhet harmonische te scheiden van het onharmonische - dan heeft God hem hettweede element lsquoin zijn herte gegevenrsquo het Geheugen is de vader der schoonekunsten de Muzen waren bij de Heidenen reeds de dochters van Mnemosynezonder Geheugen geene Verbeelding Het is dat geheugen namelijk van welksvoorwerpen de Engelschman te-recht getuigt dat zij lsquoare known by heartrsquo datGeheugen is de Schoonheidszin die het eens omhelsde niet weecircr loslaat Die datGeheugen bij het Verstand heeft zal eene kerk niet anders k o n s t r u e e r e n danvolgends de edele eischen der a e s t h e t i s c h e s c h o o n h e i d Maar het derdeelement dat het voortbrengsel en de voltooying is der beide anderen en waarin debeide anderen samenvallen dat is die onbeschrijflijke vurige en lichtende geestdien men Genie noemt Dit slechts schenkt de volheid des hoogeren levens aanhet kunstwerk adelt het tot iets groots iets nationaals iets maatschappelijks datis de wind die in de zeilen blaast opdat het heerlijk getuigde schip als met blankevleugelen door het blaauwe golvenveld streve en ademe en blinke in de lieflijkemorgenzon Het Genie is die scheppingskracht in de Bouwmeesterswijsheid diemaakt dat de kerk een volledige spiegel is van een hemelsch ideaal die als menaan de k o n s t r u k t i e en aan den k u n s t v o rm vraagt spreekt gij ook hoogeregeheimen uit maakt dat die geometrie en die aesthetika andwoorden lsquojarsquo hetvermogen dat de drie vermogens altijd doet samenvallen dat de e v e n r e d i g h e i dd e r k r a c h t e n d e h a rm o n i e d e r v o rm e n en den r i j k d om d e rg e d a c h t e n elkander altijd doet ondersteunen verrijken bevruchten vervolledigenZiedaar de Wijsheid die God aan Beseleel aan Salomon en in meerder of mindermate aan

Dietsche Warande Jaargang 4

58

allen geeft die den eernaam mogen voeren van ARCHITEKT die met recht eeneplaats onder de Maicirctres de loeuvre bij den kerkbouw genomen hebben De gavedier Wijsheid is groot is zeldzaam Er zijn tijdperken waarin God die geen rekeninggeeft van zijne genaden ze den menschen geheel schijnt te onthouden Dan is heteen tijd van rouw in de waereld der heilige schoonheid een tijd van boete ofbeproeving Dan buige de vereerder der christen kunst het hoofd in de assche enmen onthoude zich van kunstwerken te willen maken waaraan de hoogere bezielingontbreekt opdat men niet beschuldigd worde zich aan den H Geest Gods tevergrijpen en te roemen op genadegaven die men niet heeft ontvangen dan gamen meecirc in den stroom men redde zich gelijk men kan en wachte beter dagenMaar Goddank wij beleven een tijdperk waarin de poeumlzie der bouwkunst aan hetmenschdom schijnt te-rug-gegeven te zullen worden Er zijn in Europa architektendie het Verstand het Geheugen en het Genie deWijsheid des bouwmeesters zoover wij t beoordeelen mogen hebben ontvangen Zij hebben het Verstand om destof te beheerschen en elke stof te behandelen over-een-komstig hare natuur zijhebben den Schoonheidszin om verheffende geestrijke vormen te kiezen terhuwing aan de stoffelijke eischen zij hebben Genie ze hebben het Licht dat deLiefde zoucirc kunnen genoemdworden waarmeecirc Verstand en AEsthetika aan elkanderverbonden worden en die dat huwelijk vruchtbaar maakt of met andere woordende door Wiskunst en Verbeelding gebouwde kerk bevolkt met geheimzinnige IdeeumlnHet Genie vindt die geheimenissen niet uit maar zij vindt het verband tusschenMaterie en Schoonheidsvormen uit waardoor deze gezamendlijk aan alle kanteneen overvloed van grootsche en heilige gedachten verkondigen Niet altoos is denbouwmeester de oorzaak en het geluk der vereeniging van de drie krachten volkomenen van den aanvang duidelijk maar dat geeft God den echten kunstenaar zoacuteo dater door de onweecircrftaanbare logika der geestdrift analogieumln in de deelen van zijnwerk worden geboren die hij-zelf maar half heeft voorgevoeld

Dietsche Warande Jaargang 4

59

GoedsSchoonsen Waars

opdat de kerk rijk zij aan

De StofDenKunstvormDe stichtendeGedachte

zijn het dusdie moetenbeheerschen en vereenigen

VERSTANDSCHOONHEIDSZIN

GENIE

Ziedaar de lsquoWijsheidrsquo zonder welke niemant moest wagen plaats te nemen in derij der kerkarchitektenO gezegend zij de hand des zendelings die te midden der vervolgden of der

afgodendienaars den Heere eene biden offerplaats inricht- het zij van leem vanruwe planken of uitgehoold in de verborgenheid eener steenrots gedankt zij dekluizenaar die der woestijn eene stem leent op het rieten dak eener nederigebidkapel en ook daacutear dezer aarde de lsquoheilrijke boodschaprsquo doet weecircrgalmen In detegenwoordigheid van stoffelijk onvermogen van maatschappelijke vervolging enzoo ook van kerkelijke kwijning verstommen de eischen der Gewijde Kunst maarin het Nederland van de tweede helft der XIXe Eeuw heeft men het recht kerken tevragen die aan de niet-langer-betwistbare regelen beandwoorden van dekerkbouwing uit te sluiten wien de aangeduide Wijsheid helaas niet is ten deelgevallen En al ware ergends in ons vaderland de behoefte aan ruimer kerkendringend en de middelen beperkt - de KENNIS der ware architektuurbeginselen istoegankelijk genoeg dat men ook in het uiterste geval zich aan geene zwarevergrijpen daartegen zal behoeven schuldig te maken De eerbiediging der EERSTEwetten - kost niets dan een weinig van die kennis en hare overtreding is dan ookdoorgaands veel meer te wijten aan ingenomenheid met valsche begrippen of aanvolkomen gebrek van wetenschap bij den architekt dan aan stoffelijke hinderpalenZoo is het op de minst gelukkig gelegene plaatsen gesteld In steden in grootesteden vooral zijn de hulpbronnen talrijk en deze voorbij te gaan en dorst te lijdenis niet aan de bronnen te wijten Allerminst is de bouwmeester te verschoonen wienslechts eene ruime finantieumlele grens getrokken is en die dan nog de drie hoofdwettender kerkelijke bouwkunst verwaarloost Kent de architekt die ekkleziologische wettenniet - Dat zal hem toch wel geen verschooning

Dietsche Warande Jaargang 4

60

zijn voor de overtreding - Wat doet de geneesheer bij den zieke als hij niets vanfyziologie noch pathologie verstaat - Wat doet de pleitbezorger voor de rechtbankals de wetten van het land en de zaak van zijn klieumlnt hem even vreemd zijnBoven dit opstel waarvan het schrijven ons een plicht is dien wij vervullen met

het bewustzijn van de eerbiedwaardige rechten der ernstige zaak die wij voorstaanen van de bevoegdheid der tegenwoordige kerkbouwwetenschap omwat er gestichtwordt te toetsen aan hare algemeen genoeg gekende en geeumlerbiedigde beginselen- boven dit opstel plaatsten wij den naam eener kerk die in dit oogenblik wordtgebouwd in het bloeyend Schiedam eene Parochiekerk gesticht onder den titelvan Onz-Liever-Vrouwen Vizitatie een bouwwerk waaraan bij de voltooying debelangrijke som van ongeveer f 180000 zal mogen zijn ten koste gelegd Men duidet ons derhalve niet euvel dat wij dezen bouw een belangrijk evenement rekenenin onze nederlandsche ekkleziologische geschiedenis een evenement dat metletteren van jubelend goud in de jaarboeken onzer gewijde kunst zal wordenopgeteekend of dat zich schaamrood aan het oog van den nakomeling zal pogente onttrekken en dit niet zal kunnen - om dat een kerk is nolens volens eengedenkzuil - van schoonheidszin of van wanfmaak van wijsheid of van onkundevan ijver of van traagheid om te leeren wat God den menschen toegelaten heeft ophet kunstgebied te kennenDe kerk moet bevatten het Goede of stoffelijk doelmatige het Schoone of

aesthetiesch streelende het Ware of godsdienstig leerende ziedaar de drie stralenvan het heerlijk prismaDeze hoedanigheden zijn te verstaan in den uitgestrektsten zin en zoacuteo dat ieder

van haar reeds gezegd kan worden iets van de beide anderen in zich te bevattenEven toch als het Genie niet denkbaar is zonder Geheugen Verbeelding Gevoelen zonder Verstand is ook het Godsdienstig Ware in den hoogsten zin nietdenkbaar zonder het Deugdelijke en het Schoone maar men noemt de drievermogens en de drie hoedanigheden afzonderlijk om de kerkbouwwijsheid meerin

Dietsche Warande Jaargang 4

61

hare driezijdigheid te doen vatten elke driehoekszijde toch vooronderstelt ook reedsmet driehoekszij te heeten het bestaan der beide andere zijdenZien wij of de nieuwe kerk van Schiedam aan de drie eischen beandwoordt

welke men haar zoucirc mogen stellen ook elders dan aan het einde van het wijsgeerigpad dat wij ons veroorloofd hebben onzen lezers aan te duidenIs de kerk van Schiedam Stoffelijk Goed - Heeft het Verstand zijn eischAl kunnen wij deze vraag niet met alle wenschelijke volledigheid beandwoorden

- wat ons van het ontwerp bekend is volstaat om een ontkennend andwoord tewettigen de bezwaren die wij te ontwikkelen hebben nemen geheel demogelijkheidwech om slechts uit de verte te kunnen andwoorden lsquoja de kerk is stoffelijk goedhet verstand heeft zijn eischrsquoOm die bezwaren te kunnen uit-een-zetten en om de verdere beoordeeling der

kerk mogelijk te maken ga deze kleine historiek aan onze behandeling van hetdrieledig vraagpunt voorafDe nieuwsbladen hebben achtervolgends ter algemeener kennis gebracht dat

op lsquo4 Mei 1857 des middags ten 12 Urersquo zoucirc worden overgegaan tot de openbarelsquoAanbestedingrsquo van lsquoDe Hei- en funderingswerken eener nieuwe Kerk Toren enzrsquoten behoeve der lsquoOL Vrouwe Parochie te Schiedam1rsquo waaromtrent nadereinlichtingen te bekomen waren lsquobij den Architect BM Schreijerrsquo te Rotterdam Enuit Schiedam schreef men werkelijk den 4nMei lsquoHeden had alhier de aanbestedingplaats van de funderingswerken der nieuw te bouwen rk kerk enz voor de parochievan OL Vrouwe Visitatie Het werk is aangenomen door en gegund aan den heerM Wouterlood alh voor eene som van f 194802rsquo Den 22n November schreef menuit Schiedam dat op Dingsdag 1 Dec 1857 (in plaats van 50 Nov) de

1 lsquoAlg Handblrsquo Apr 1857 adv 71192 lsquoTijdrsquo no 3045

Dietsche Warande Jaargang 4

62

aanbesteding zoucirc geschieden van lsquode te bouwen Nieuwe Kerk enz voor de OLVrouwe Parochiersquo en den 1nDecember vernammen werkelijk dat de aanbestedinghad plaats gehad lsquovan een gedeelte der nieuw te bouwen RK Kerk enzrsquo waarvanaannemer was lsquode heer H Manders van Tilburg voor eene som van f 70641 -1rsquoWe hebben hier dus te doenmet de fundeeringen en gedeeltelijken afbouw eener

schiedamsche kerk aan welk eerste gedeelte der stichting van hun nieuw Heiligdomdoor de ijverige en milddadige gemeente van Schiedam eene fom van niet minderdan ruim f 90000 - zal worden ten koste gelegd Wij zijn tolk van het geloovig enverstandig voorgeslacht even zeer als van de bekwaamste ekkleziologen wanneerwij zeer toejuichen het besluit van herder en gemeente van Schiedam om lievereene schoone kerk een degelijk en waardig monument te willen g r o n d v e s t e nen voorshands slechts z o o v eacute r v o l b o uw e n als de middelen toelaten dangedreven door een h i e r blijkbaar onbekend zelfbehagen de geheele kerk hoacuteedan ook uitgevoerd binnen de eerste jaren gants opgetrokken en afgewerkt te willenzien t Is zeer eigenaardig dat de voltooying van een grootsch godsdienstigkunstwerk als eene erfenis en bindende gelofte overga van vader op zoon - omaldus de grootste en schoonste evenredigheden aan de kerk te kunnen waarborgent Is licht na te gaan - dat twee geslachten in een tijd van wording meacuteer tot standkunnen brengen dan eacuteen en wij moeten door ons te zeer met onzen arbeid teoverhaasten den weg niet afsluiten voor onze kinderenDat men recht had een goed schoon en hoog bezield godsdienstig kunstwerk

uit den bouw te Schiedam te verwachten blijkt wel hieruit dat er voor het optrekkender kerk met annexen - waaronder noch toren noch pastorie is begrepen - hetoptrekken tot en met de bedaking der zijbeuken eene fom van bijna eene tonnegouds is beschikbaar gesteld

1 lsquoTijdrsquo no 3220

Dietsche Warande Jaargang 4

63

De kerk is niet gebouwd in modum crucis t Is een driebeukig parallelogram aaneen van welks fmalle zijden een drietal apsiden zijn aangebracht Enkele afmetingenzijn als volgt1lsquoDe lengte der kerk over het hart des middenbeuks is van den binnenkant des

voorgevels tot den binnenkant des achtergevels ( - Oostgevel) = 42 el 30 duimrsquomet dien verstande dat het presbyterium of hoofdapsis en choor eene diepte heeftvan 94 el bij eene breedte (uit de lsquoharten der pijldersrsquo gemeten) van 114 elDe zijbeuksapfiden (of kapellen) zijn flechts 435 el minder diep dan het choorOm voor oningewijden eenige vergelijking mogelijk te maken vermelden wij

dat de Lieve-Vrouwen-kerk der Ew PP Redemptoristen te Amsterdam bijna dezelfde lengte heeft (423) als de groote Schiedamsche en dat het presbyterium dereerste in evenredigheid der lengte van het schip niet te lang wel te kort genoemdkan worden En nu zal men kunnen nagaan wat stompe evenredigheid het plan derschiedamsche aanbiedt daar de breedte van het schips-middenpand niet minderdan 114 bedraagt en elke zijbeuk lsquogerekend uit het binnenvlak der zijmuur tot hethart der pijlderrsquo 555 el meet De geheele kerk is dus breed 225 el en die der EwPP Redemptoristen slechts 173Een goed konstrukteur zal deze 225 bij 423 gewis eene slechte verhouding

achten De b e s t e gothische kerken (en wij moeten al geldt het hier nog pas hetstoffelijk gedeelte meecircdeelen of herinneren dat de kerk eene g o t h i s c h e kerkzal worden) hebben wel den middenbeuk smaacuteller dan de vereenigde breedte derzijbeuken nimmer breeder dat kan men in alle fransche en duitsche handboekennameten En te-recht in de zijbeuken toch is de voornaamste plaats der geloovigende mannen ter rechter hand des ingangs de vrouwen ter linker In den midden

1 Ontleend aan lsquoBestek en voorwaarden der nieuw te bouwen RK Kerk enz Schiedam PJvan Dijk 1857rsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

64

behoort eene ruime baan te zijn voor de geestelijkheid de middenbeuk is heteigenlijke pad des Heeren bij uitnemendheid de hoofddeur is de porta regia derbazilieken en der gothische gestichten even zeer en vergunt men Onz Heer nietzich op de openbare straat te vertoonen - de deur en de weg van den Heilandmoeten Hem aan zijne kerk ten minste verzekerd blijven eene orde die hetbewustzijn heeft van hare onverdelgbaarheid moet zich niet noodeloos verminkenom de wanorde te gerieven Het is ook niet alleacuteen in de Goede Weacuteek dat degeestelijkheid zich vrijelijk van het Westen naar het Oosten en omgekeerd doorde kerk moet kunnen bewegen vooral in eene bisschoplijk ingerichte kerkordeningzal men dit erkennen In ieder geval de lsquoWeg des Heerenrsquo moet lsquoeffenrsquo zijn waarlangsHij zich als Hij t in genade geven mocht met fakkels en vanen vrijelijk uit en in zijnelsquoStedersquo bewegen kunne De hoofdbestemming des niet al te breeden middenbeuksis dus voacuteor alles eene gewijde hetwelk niet uitfluit dat bij bizondere gelegenhedenhet godvruchtig volk behalyen de zijbeuken en de voorkerk ook het middenpandin eerbiedige belangstelling zal en mag volstroomen Zijn de zijbeuken nu breed -dan kan daar veel volk geborgen worden en er blijft ook daar nog ruimte genoegverzekerd aan het pad dat voor de cirkulatie en voor het bidden van den kruisweggelijk het hier te lande is ingericht eene bepaalde behoefte blijkt Het komt ons voordat de PP Redemptoristen te Amsterdam het juiste midden tusschen de oudere enlatere gewoonten met de plaatsing hunner vaste en beweegbare banken in hetkerkschip getroffen hebbenEen voorkerk Er is aan het plan der schiedamsche stichting geen voorkerk Wel

wordt er in de toekomst op een toren gerekend maar die zal voacuteor den Westgevel1geplaatst worden en ofschoon toegang tot de kerk gevende niet organiesch metdeze verbonden Voorkerk of Westkapellen zullen

1 Ofschoon wij de richting der schiedamsche kerk niet kennen zullen wij duidelijkheidshalvesteeds zoacuteo spreken alsof zij naar den regel georieumlnteerd ware

Dietsche Warande Jaargang 4

65

dus niet worden aangebracht de plaats onder den toren za wel voor niet veel meerdan een ruim portaal kunnen dienen ze is 58 El diep en breed Er kan dus welkatechismus gegeven gedoopt getrouwd lsquobegankenissersquo gedaan armen bedeelden de gelukkige moeder in Gods Huis verwelkomd worden maar niet TER PLAATSEdaarvoor van ouds bij groote kerken bestemd Hoe meer de bisschoppelijke ordetot verwezenlijking komt en hoe grooter kerken er gebouwd worden hoe meer mengerechtigd is de aaloude kerkbouweischen te laten geldenMaar wat spreken wij hier van bizondere eischen - waar de meest algemeene en

meest bekende zoo weinig ingang gevonden hebben - Men weet dat hetwelfbeersysteem tot de belangrijkste eigenaardigheden en onontbeerlijkstebouwmiddelen der gothische architektuur Behoort Wat de ouden en zelfs debeschaafdsten onder hen de Grieken en Romeinen door de zwaarte dermateriaalmassaas staande hielden dat hebben onze voorvaderen de meerverstandelijk ontwikkelde kinderen der Gallo-Franken en Franko-Saxers weten opte richten door de onmisbare uitkomsten van rekenkundige en natuurkundigebespiegelingen en handgreepen De voortreffelijkheid van dit stelsel wordt hierdoorvoldongen dat deze meer gespiritualizeerde bouwwijze ten blijkbaarste ook aan deaesthetische en liturgische behoeften van het Christendom voldoet Wij verklarenons nader Die een muur van een zoo groote hoogte wil optrekken dat door debovenwanden over de zijbeuken eener kerk heen een voldoend licht in die kerkvallen kan zoucirc aan dien muur te vergeefs eene zwaarte willen geven geeumlvenredigdaan zijn stoute steigering ten Hemel Een zware muur van groote oppervlakte dieniet van afstand tot afstand aan zijne medemuren door een balkverband bevestigdis biedt weinig kans van weecircrstand aan de schadelijke invloeden van wind en weecircrvooral op onze slappe gronden die van overoude tijden zoo vele hindernissen aande nederlandsche bouwkunst hebben in den weg gelegd Daar komt bij dat demuren van monumenten doorgaands

Dietsche Warande Jaargang 4

66

met steenen gewelven bekroond worden die eene buitenwaardsche drukkingmedebrengen Om hieraan te gemoet te komen - om den druk der gewelven op tewegen en den muur met besparing van materiaal te versterken heeft men hetbeersysteem aangenomen Beren of konterforten of met andere woorden steenensteunpijlers worden om ons van die uitdrukking te bedienen van buiten tegen denmuur aangezet en beletten hem het uitfpatten Wanneer die beren niet metgenoegzame kracht onmiddelijk tegen den hoogen muur des middenbeuks-zelvenkunnen aangebracht worden dan legt men ze aan van buiten tegen de zijbeukenbouwt ze tamelijk hoog op en slaat een boog van den top van dezen beer tegenden hoogen muur aan waardoor deze geplaatst tusschen de welfdrukking vanbinnen en den steunboog van buiten volkomen bestand is Deze steunboogen(arcs-boutants) l i g g e n als ware t slechts tegen het gebouw aan en geven aande geheele konstruktie eene elasticiteit die de antieke gebouwen nooit gehadhebben en die het scheuren der muren krachtig verhoedt Die steunboogen zijntevens een groot cieraad van den voacuteor alles naar eene beminnelijke oprechtheiden veredeling der ware levensdeelen strevende gothieke kunstt Is ons niet bekend of de kerk van Schiedam met steenen gewelven in den

middenbeuk voorzien wordt t Is te wenschen al ware t alleen om bij eenig ongevalden zelfden dienst te doen als te Sittard waar de steenen gewelven oorzaak zijngeweest dat niet de geheele kerk is ingestort en verbrand bij gelegenheid derverongelukking van den toren Maar zal de middenbeuk te Schiedam met steengewelfd worden - dan moest er nu reeds op de teekening een aanleg vansteunboogen zichtbaar zijn en deze ontbreekt Alleen is er in het bestek voorziendat lsquoal de middengradenrsquo (lees graatribben [en schutribben])1 lsquotusschen de hoofd-en muurpijlders der kleine beukenrsquo (lees die de mid-

1 Graatribben zijn diagonalen van het welfsveld schutribben die zuil en muraalzuil in rechthoekigplan verbinden

Dietsche Warande Jaargang 4

67

denzuilen aan de muraalzuilen verbinden) lsquotot draging der contreforten volgens hetbeloop der plafond-wulven gemetseld moeten worden ter breedte van twee en eenhalve boeren graauweWaalmop en tot onder de daken en volgens derzelver beloopworden opgetrokken en aangerazeerd1rsquo t Is te hopen dat last en kracht hiernaauwkeurig genoeg tegen elkander berekend zijn en dat bij het vergaan derlsquoberasteringenrsquo en scheuren der gipslaag van de lsquoplafondsrsquo2 der zijbeuken delsquogemetseldersquo welfribben stand houden en eene verzakking dermiddenbeukskonterforten die op de pijlers der arkaden geen steun vinden nimmerden ondergang des toekomstigen bovenmuurs veroorzake3 Men zal onze vreesniet ongegrond noemen als men op het plan zal gemeten hebben dat de genoemdekontersorten een vrij sterk porte-agrave-faux op de zijbeukswelven uitmakenZoo veel is nu reeds zekeacuter dat men in geval de middenbeuk n i e t met steenen

welven voorzien wordt de nieuwe kerk van Schiedam de kerk die bijna het dubbeleder fom van die der Amst PP Redemptoristen zal mogen kosten met eenschijnschoon lsquofiguratiefrsquo gestukadoord plafond zal vercieren zoo deugdelijk uit lattenvarkenshaar kalk en zand benevens fijner pleisterwerk vervaardigd dat er nietsaan de begoocheling zal ontbreken Immers men zal geene solide houten bedekkingaanbrengen de aanleg der bundelpijlers bewijst dit Die pijlers - ze zijn van eenallerzonderlingst profiel (zie fig 1 op de volgende bladzijde) Het gebouw is vanhet O naar het W in vijf kerkvakken (traveacutees) verdeeld Men weet dat de doorsnedezoo van den gothischen pijler als van de gothische zuil voor zoo ver ze geen cirkelis in den regel tot een kruisvormig plan of over hoeks geplaatst quadraat kanworden te-rug-gebracht4 Uit deze hoofd-

1 Bestek bl 182 Bestek bl 463 Zie over dit gevaar Viollet-le-Duc lsquoDictrsquo I 1824 Wij noemen t hier pijlers geen zuilen om dat men het woord pijler niet alleen voor de vier

hoofdzuilen eener kruiskerk gebruikt benevens voor anten penanten en voor zeer dikkekolommen maar dat men er ook alle zuilen zonder kapiteel meecirc aanduidt - en het ligt voorde hand te vooronderstellen daar er hier den arkaden geen kapiteelen zijn aangebracht datzij ook niet aan de welfpijlers zullen voorkomen

Dietsche Warande Jaargang 4

68

figuur worden bij den goeden konstrukteur de schalken en geulen de talanen enroevingen kortom alle de geledingen geboren waarmee men oneigenlijk zegt dateen zuil of een pijler bekleed is alle de geledingen die zoo aan het lichaam vanzuil of pijler-zelf als aan de retombeacutees van boogen en welven in over-een-stemming(schoon wat het eerste betreft niet identiek) moeten zijn met de ter eerster plaatsUIT KONSTRUKTIEVEN HOOFDE geprofileerde boogen en welfribben Hieruit volgt datde doorsnede van een bekleeden pijler aan alle goede gothische kerken1 met zijnehoofdafmetingen tot een zuiver quadraat kan worden te-rug-gebracht welks vierhoeken Oostwaards Westwaards Noord- en Zuidwaart rijzen ter voortbrengingder gordelboogen en gordelribben schut- en schildbogen diagonalen enz Dit nuis volstrekt het geval niet met het nooit geziene2 profiel der schiedamsche pijlersEr is daarin geen spoor eener genetiesch-geometrische wording en de vergelijkingaller verhoudingen aan deze kerk bewijst dat de maker zoo min ooit een oog heeftgehad in de beredeneerde praktijken der meesters Steinmetzen Matthias Roriczerof Larenz Lacher als in de minder of meer praktische leeringen van Solvyns HeinrichLeibnitz of Viollet-le-Duc Volgends het profiel

zijner pijlers heeft hij zijn vrije fantaizie een ovaalachtig gegolfd kringetjen latentrekken waarin hij de rechtstanden zijner boogen die afzonderlijk gedacht maaraan zijn eigenlijke pijlers verbonden zijn met deze wil samenvatten Hoe weinig dearchitekt zich van de beginselen bewust is waaruit alle pijler-geledingen moetenvoortkomen blijkt wel uit de muraalpijlers zijner apsiden Het

1 Zelfs wordt hier de kathedraal van Orleans en de Set Stephanus van Weenen niet dooruitgezonderd - waarlijk liberalisme genoeg van onze zijde

2 Wij weten dat uit monumenten van het uiterst verval der Gothiek soms dergelijke profielenin handboeken zijn overgewaaid bijv in dat van Rosengarten (lsquoDie architektonischen Stylartenrsquo)bl 248 fig 290 maar men zal met vijf zes misgeboorten toch eene leer of praktijk niet willenrechtvaardigen die den bochel als normaal lichaamsdeel zoucirc aanmerken

Dietsche Warande Jaargang 4

69

plan dezer pijlers gelijk het zich vertoont in verband met den muur die de apsidenvan elkander afscheidt en ze door een lusschenboog of doorgang weecircr verbindt iste kurieumlus om het hier niet meecirc te deelena is de hoekpijler ter Evangeliezijde

c is het punt van samenkomst van twee apsiden of van de sluiting des choors eneene der zijkapellen b is de doorgang van hunnen gemeenen muur d is het eenigcvenster der kapel e is een der op het plan aangegeven vensters - maar in denopstand zijn geene vensters aangeduid Dit in t voorbijgaan Maar wat zegt menvan zulke profielenWij gelooven gaarne dat zij in het groot uitgeslagen er mindergebrekkig dan op deze kleine teekening zullen uitzien maar de kritiek heeft hierreeds genoeg te verduwen aan den algemeenen geest die uit deze proeve fprecktWat zegt men van de talanen die daar in hunne magerheid zoo flaauw van hetmuurvlak afkomen Wie kan zonder glimlach de konstruktie zien van denpuntboog-doorgang b met zijne postkanten gg En nog moet men hier geene tegunstige gedachte van de dikte der muren dezer kerk opvatten Hier is de muur ja07 El dik maar de buitenmuren meten niet meer dan 045 El 45 nederl duimenBlijkt uit dit alles niet duidelijk dat 1o de bouwmeester alle kennis van de redelijke

beginselen aller profielen mist en ten tweede dat hij zelfs niet weet hoe de eggenvan een deur of venster hoe de geheele schuining aller boogen in de waereldgekomen zijn Al gaan de konstruktieve beginselen der boogprofileering schuilonder het geometricsch fpel der geledingen van het tweede gothische tijdperk - eenarchitekt behoort

Dietsche Warande Jaargang 4

70

toch te weten dat alle boogeggen twee wordingsredenen hebben Voor-eerst wildemen zoo veel licht als mogelijk was door zoo naauwe opening als oorbaar werdgerekend zoo breed mogelijk naar binnen laten stroomen en ten tweede kwamende eggen der vensters en deuren voort uit het over elkander heenslaan vanverschillende boogen die met zekere onashankelijkheid van elkander denopgebrachten last

droegen Ziehier eene redelijke boogkonstruktie aanschouwelijk voorgesteldTusschen de steenlagen a en bb had men misschien den vinger kunnen leggenen op haacutere beurt werd bb weder door cc in zekere mate ontlast En hoe komt zulkeen boog nu aan zijne uitspringende deelen - Ĕr is nog al vrij wat spel in t is ditprosiel

We zijn hier op het gebied der konstruktie W a a r a a n hebben we op dit gebiedde geulen ddd en de drie daar naast liggende rondstaven te danken Aan de houtenmodellen die tot de boogmetseling hebben gediend die grijpen de geulen vast Ennu zien wij dat er bij de talrijke geledingen van fig 5

(zijnde de doorfnede van een der schiedamsche arkaden) geene de minsteherinnering van deze herkomst bewaard is er is geen diep gegroefd deel dat opden houten boog kan vatten alleen de fantaizie heeft dit profiel (gelukkig nog metbehoud van het vlak des intrados) op hoogst willekeurige wijze geschapenHet gevolg van deze willekeur is dan ook dat de arkaden een zeer magere figuur

opleveren gezien uit den hoofdbeuk maar we komen hieronder op al dergelijkenmisstand uitvoerig te-rug In verband echter met de hier behandelde archivoltenkomt het gemetseld paneelwerk dat zich te Schiedam boven de arkaden verheft -t is in ieder kerkvak een viertal saamgerijde lancetboogjens wier toppen in eenrechthoekige lijst besloten zijn en wier posten of stijlen doodloopen in de luchtdi nederloopen tot vlak aan de arkade en bij deze geen voorspringende geledingaantreffen om op te rusten Dit paneelwerk klimt tot

Dietsche Warande Jaargang 4

71

aan het voorloopig dak der kerk dat is tot de hoogte waartoe voorshands de pijlersrecht worden opgetrokken het dient blijkbaar tot niets dan om de kaalheid van hetmuurvlak ter hoogte van de zijbeukkluizen in den middenbeuk wat te vervrolijkenDoel of beteekenis heeft die arkature daar volstrekt niet Dit is hieraan toe teschrijven dat de bouwmeester eene der bestemmingen van de bovengalerijen (hierhet dus te noemen trisorium) niet kent Zie dat is ook nog eacuteen van de geheimender gothische architektuur dat we bij deze gelegenheid onzen kerkbouwers tenbeste willen geven dat er vele boogen geslagen worden om mu u r w e r k u i tt e s p a r e n Eene van de eigenaardigheden der gothiek is om verstandelijkekombinatieumln in de plaats te stellen van de levenloze materie en door aanwendingvan redelijke krachten in vervanging van grove massaas aan de behoeften eenervergeestelijkte maatschappij en onder anderen aan de levenseischen van eenenGodsdienst die in geest en in waarheid beoefend wordt zoo volkomen mogelijk tevoldoen Overal waar men slechts h o o g t e behoeft kan men zich van boogenter bereiking daarvan bedienen het aanvullen dier boogen geschiedt des noodigdaarna met de stof die geschikt is tot affluiting of bekleeding zonder dat ze juistaltoos bizonder zwaar of sterk behoeft te zijn Muren moeten intusschen dik genoegwezen om het gure weecircr buiten te sluiten maar hoe fijn soms de aanvulling derboogen kan zijn getuigt wel dit voorname deel der gothische stichtingen dat menhet v e n s t e r w e r k noemtDe vensters - wat zij aesthetiesch en symboliesch behooren te zijn zien wij later

wij vergenoegen ons voor t oogenblik met aan te teekenen dat de vepsters in deschiedamsche kerk ontbreken Tot op de hoogte van het voorloopig dak zijn er inde kerk maar drie venstertjens eacuteen in elke kapel ter zijde van t hoofdaltaar en eenrondlicht zonder traceering zonder beklecde egge in den westgevel boven hetvoorloopig portaal dat men op de fondamenten des torens zal opslaan Uit deonorganische teekening van dit rondlicht alleen vergeleken met deklaverblad-rondlichten die uit eacuteen

Dietsche Warande Jaargang 4

72

of ander handboek gecalqueerd in de westgeveltjens der portalen zijn aangebrachtdie de kerk flankeeren is gemakkelijk te zien dat de bouwmeester van deze kerkgeenerlei opleiding in zijn moeilijk kunstvak genoten heeft De vensters die voorde bijbouwsels der kerk bestemd zijn worden volgenderwijze in het beftekomschreven Let wel dat er hier t i mme r w e r k ter fprake komtlsquoVoor ieder der drie biechtstoelen te maken een rond lichtkozijn wijd in den dag

over den diameter 80 duim en voor de sacristij en kapelrsquo (eene zijkapel waarop wenog terug-komen) lsquovoor ieder 2 ronde lichtkozijnen ieder wijd in den dag over dendiameter 1 el van 8 bij 15 duims greenenhout ieder derzelve aan de binnenkantenmet 5 bij 8 duims vurenhouten architraven () te omtimmeren en buiten met kralente bewerken - De kleine ramen uit drie en de groote uit vijf gelijke () cirkelstukkenen eiken pennen te vervaardigen - In ieder van deze 7 lichtkozijnen te makenhangen gangvaardig en sluitende te maken een 5 duims greenenhouten tuimelraammet eiken glashouders het model voor allen is in de biechtstoelen aangegeven1rsquoWe voegen hierbij dat ook de toegangen tot de noord- en zuidportalen vercierd

worden met lsquotwee [houten] deurkozijnen puntsgewijze getoogdrsquo maar toch rustendop lsquosteenen neutenrsquo Wij zien ze dunkt ons reeds uit de verte de fraaye geelachtigwit geschilderde lsquopuntrsquo-lsquokozijnenrsquo lsquogeoumllied gegrond gestopt tweemaal overgegronden overgeverfd2rsquo met hunnen omloopenden lsquokraalrsquo Ex ungue leonem - uit zulk eenkozijn proeft men het geheele MONUMENT Maar neen de deuren zullen toch nietlsquopuntsgewijzersquo dichtslaan Boven de rechthoekige deuren komt een soort van tympanof dusgepaamd lsquobovengedeelte dat vast in het kozijn moet bevestigd wordenrsquo Datlsquobovengedeeltersquo wordt met eikenhouten getoogde lijsten voorzienrsquo en lsquoin hetmiddenvlakrsquo wordt gemaakt lsquoeen openslaand glasraam met dito romphout tot hetinzetten van glas3 bo-

1 Bestek bl 172 Bestek bl 473 Bestek bl 32

Dietsche Warande Jaargang 4

73

vendien worden de lsquokozijnenrsquo lsquoaan de buitenkantrsquo vercierd met lsquoomloopendearchitraven1rsquo van bentheimer steenWe zeiden zoo even dat er slechts lsquotwee stuks ramen2rsquo en een klein rondlicht in

de kerk te vinden waren maar we verzuimden naar de provizioneele bekapping opte schouwen Daar wordt men verrast door een tiental lsquovallichtramenrsquo van makelijals men tot dusverre alleen in schuren en op zolders aantrof t Is provizioneel zalmen zeggen Als dat genoeg is en de ramen lekken niet - fiatAls wij van de kap naar den vloer zien vinden we dezen van hout - alwederom

een charaktertrek van een gebouw dat met zijn buitenmuren van 45 ned duimener van af heeft gezien ooit een MONUMENT te worden We trekken in twijfel of hetkraken der autaartreden het denkbeeld verwijderd zal kunnen houden dat delsquogeheele kerkrsquo een provizioneel gebouw isHet eenige wat in de stoffelijke samenstelling van het gebouw te prijzen valt is

dat ten eerste de binnenlijstwerken uit baksteen en niet uit gips worden vervaardigden ten tweede dat de kerk van buiten netjens afgemetseld en niet bepleisterd wordtWe zijn bereid hier lof aan te geven gelijk we zoo straks op het aesthetiesch gebiedlof zouden geven aan de zorg waarmeecirc de bouwmeester bedingt dat er wat okeronder de stukadoorspetie zal gemengd worden lsquoten einde het schelle wit te breken3rsquoWij stappen van het stoffelijk gedeelte af Het verstand heeft hier buiten de andere

vermogens om eenige vragen gedaan Ze zijn onvoldoend beandwoord Als wij hetwoord gunnen aan AEsthetika en Symbolisme zal echter het Verstand nogmaalszijn deel aan het onderhoud hebben zonder verstand komt men tot niets

Is de kerk schoon voldoet zij aan de eischen van den Kunstzin

1 De beschaafde lezer zal met die lsquoarchitravenrsquo van (archi-trabs - aartsbalk) geen weg wetent is de gewone timmermansuitdrukking voor archivolt

2 Bestek bl 403 Bestek bl 46

Dietsche Warande Jaargang 4

74

Zoo als wij boven opmerkten vertoont zij in plan een parallelogram van zeerongelukkige verhouding 225 el breedte bij ruim 33 el lengte - den toekomstigentoren en ook de diepte van het ondiepe presbyterium niet gerekend De eigenaardigebazilieken-schoonheid behouden in de gothische gestichten kenmerkt zich vooraldoor zijne kolomportieken Van een portiek kan er hier naauwelijks sprake zijn Dekerk heeft maar vier paar vrijstaande pijlers daar zal nog af te rekenen zijn heteerste kerkvak dat door eene orgelgaanderij of afschutting van het schip wel eensoort van voorkerk zal op te leveren hebben en zoo blijven er slechts drie wil mende ruimte voor het presbyterium er bij rekenen vier genietbare kerkvakken driepaar piilers voor de geheele lengte overEr is geene reden denkbaar waarom men zich ook het schoone bouwelement

der optrekking van een dwarspand in deze kerk ontzeid heeft Men zal toch wel nietonnoozel genoeg zijn om te denken dat in geval de kruisarmen geen ruimenvoorsprong kunnen verkrijgen het kruis niet aan de kerk kan worden uitgedrukt -Het kruiswerk heeft twee heerlijke aesthetische eigenschappen voor-eerst hetverrijkt en kompleteert de kerk met twee gevels doordien het in het dak desmiddenbeuks een kruisdak schakelt dat boven de zijbeuken uit eene voortreflijkespeling van lijnen te-weeg-brengt en ten tweede het zet aan de kerk van binneneene grootschheid van effekt bij die op geene andere wijze verkregen kan wordenHet dwarspand dat eenmiddenveld (het zoogenaamde kruis) aan de kerk verzekerteen rustpunt voor oog en geest dat de hoofddeelen der kerk samenvat - di het rijkbekleede sanktuarium het bont bevolkte schip en de beide kruisarmen die methunne sprekende vensterverciering de voorstelling der Beide Testamentenafschilderen - het dwarspand uit welks hart dikwerf een fijn gevormd klokketorentjenten Hemel wijst als of het geestesleven der gantsche kerk in den angelus pulseerten in dezen blinkenden pinakel is samengetrokken - dit dwarspand bezorgt tevenseene verrassende verlichting aan de kerk en geeft haar voor t aesthetiesch gemoed

Dietsche Warande Jaargang 4

75

eene ruimte die een ondoorsneden schip nimmer aanbiedt Het verrassende vanden opgang der westelijke kruispijlers van den afsluitenden hoek der zijbeuken endes lichtbeuks de zon die door het oostvenster van den zuider kruisarm schijnt ensoms de gantsche rij vensters van den middenbeuk beschaamt is een element vanschoonheid dat een verstandig kunstenaar niet prijs geeft Voeg daarbij deaangename verscheidenheid der hoogte en grootte van de zij- en middenbeuklichtenen der vensters (het zij rozen het zij puntboogen) van de kruisarmgevels - en menzal gemakkelijk begrijpen dat de geregelde invoering van het dwarspand gelijk wijt kennen een der glansrijkste voorrechten is die de middeleeuwsche bouwkunstboven de vroegere inrichting behaald heeft Daarvan meent men echter te Schiedamgeen gebruik te moeten maken De kerk zal toch meer dan anderhalve tonne goudsmogen kosten zij had zonder aanmatiging het dwarspand kunnen aanvaardenOf stelt men te Schiedam op het glansrijkst meest geestelijk en onder gewone

omstandigheden onvergankelijkst cierraad eener ontwikkelde christen kerk geheelgeen prijs Het KERKVENSTER ontbreekt er Het venster gelijk we bij vroegergelegenheid gezien hebben1 en nog nader zullen aantoonen het bizonderzinnebeeld van het verkeer met den Hemel wordt ook als schoonheidselementniet gewenscht bij de schiedamsche kerk Gedurende eenige jaren zal de gemeentede achthalfduizend quadraatvoeten dezer kerk bevolkend verlicht worden door deinderdaad minder dan burgerlijke dakhellingvensters die in dit Paleis van denAllerhoogste zullen worden aangebracht Volgends de doorsneecircteekening over delengte en breedte bevestigd door het lsquoBestekrsquo der kerk zal zelfs het SANKTUARIUMhet Heilig der Heiligen waar Christus de ILLUSTRATOR SOLIS wonen zal zijn lichtontvangen uit die zelfde vlieringvensters en nog wel zal dat licht vallen tegen deautaartreden aan en zullen de dienstdoende geestelijken het

1 lsquoHet Autaar ten Oostenrsquo DW 1857 bl 408 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

76

altaar derhalve in de schaduw stellen en zulks in spijt der Twaalf Eeuwen waarinde schoone bovenverlichting der offerplaats door de Oostvensters der apsis regelis gewordenMen zegge niet dat deze apsis slechts provizioneel is Wie die over middelen

beschikken kan als waarvoor de bouw dezer provizioneele kerk is aangenomenzal zich verandwoord rekenen met hier een lsquoprovizioneel sanktuariumrsquo te bouwenMen moet de betimmering zien der kap boven deze offerplaats eene betimmeringdie meer aan de stijlverbinding eener kermistent doet denken dan aan iets wat uitde verte gelijkt op een baldakijn voor het Allerheiligste men moet dat zienmen moet de beschrijving daarvan lezen in het lsquoBestekrsquo om te vragen of iemantnog moed heeft aan de heropwekking der Christelijke Kunst in Nederland te denkenveel minder te arbeiden - Wij komen niet op de onwaardigheid van zulk eenbouwplan - dat ligt buiten onze bemoeying - maar wij vragen in naam der ChristelijkeKunst of de s c h o o n h e i d bij haacutear w e z e n l i j k h e i d is of d e k o r a t i e Is hetdekoratie - is het alles op het effekt berekend - is het geen wezenlijk en onmiddelijko f f e r gebracht aan hem lsquodie Schoon van Gedaante is boven de kinderen dermenschen1rsquo - goed dan kunnen de Schiedammers het wel een jaar of wat met ditprovizioneel sanktuarinm doen maar is de christelijke schoonheid iets meer - heeftzij tot bestemming God te verheerlijken in zijne gaven en den mehsch te stichtendoor hare van Gods geest vervulde kracht dan men houde t ons ten goede behelpemen zich niet met een wanvormige altaarnis - zoo lang er in het schip der kerk EENpijler staat die verkocht zoucirc kunnen worden om ten minste het sanktuarium eenbetamelijk voorkomen te gevenWij hebben luide toegejuicht dat men bij bepaalde middelen niet aanftonds de

kerk wilde voltooyen maar eer men aan de uitvoering van het minste deel derbeuken dacht - behoorde men den afbouw van het presbyterium met zijn drie

1 Ps XLIV 3

Dietsche Warande Jaargang 4

77

nissen of althands het heiligdom des hoofdaltaars behoorlijk te waarborgenWaaromzal men gedurende 8 10 12 jaren het niet noodig rekenen dat de troonzetel vanden Koning zoowel der Heilige Schoonheid als van het Opperste Goed en deHoogste Waarheid weecircrschittere van den glans waarmeecirc door Moyses doorSalomon door Konstantijn den Groote door Lodewijk den Heilige de Offerplaatsdes Heeren bekleed en vervuld werd - de bekende ijver der Geestelijkheid enburgerij van Schiedam is een onderpand dat men het op den duur wel noodigrekenen zoucircOnze voorouderen mochten jaren eeuwen soms bouwen over sommige hunner

kerken - zij begonnen met het s a n k t u a r i um zelfs uitwendig t e v o l b o uw e n zij kenden en erkenden het centrum der Heilige KunstMaar als deze kerk volbouwd zal wezen - dan noacuteg zal er geene verlichting plaats

hebben behalven door de bovenmuurvensters of lichtbeuk door de venstertjensder zij-apsiden en door het rondlicht () in een der torenportalen Dit is vooral tebetreuren met betrekking tot het sanktuarium Dit laatste alleacuteen te verlichten doorbovenvensters kan in geen ander geval worden toegelaten dan waar een choortransachter het presbyterium en de dakkluizen daarboven met of zonder triforium delagere doorzetting der vensters beletten In eene kerk zonder choortrans geenevensters aan te brengen dan op ten minste 15 ned ellen boven den beganen grondis een misverstand en miskenning van alle schoonheidseischen voor het beeld deslsquoHemelschen Jeruzalemsrsquo gelijk het sanktuarium te-recht genoemd wordt Dewanden der zijbeuken zijn - blind de vijf veelhoekszijden van het sanktuarium zijntot op de hoogte der zijdaken blindde flankeerende derden van den westgevel zijnevenzeer blind tusschen al de konterforten die buiten om het gebouw loopenvindt men - blinde muren Maar neen behalven een venster in elke der kleinelsquoaltaarnissenrsquo vindt men hier en daar in de buitenmuren deT zijbeuken ronderaamtjens zonder Saft noch Kraft ontworpen en - aangebracht in aan de kerkverbondene bijgebouwen

Dietsche Warande Jaargang 4

78

Die bijgebouwen - Ze zijn de vertegenwoordigers van het uiterste punt waartoehet gebrek aan kennis en smaak des bouwmeesters klimmen kon Het gaat onsaan het hart zoo veel tijd en papier aan de beoordeeling van dit zoo zeer berispelijkkunstwerk te moeten besteden maar wij hebben hier met eene kerk te doen vande aanzienlijke stad Schiedam eene gothische kerk gelijk het heet bestemd engeschikt om bij onkundigen de zaak der edele Gothiek in gevaar te brengen eenkunstwerk zoo mogelijk door ons ten goede te gebruiken om er in aan te wijzentot welke excessen een onervaren bouwmeester al vervallen kanWanneer men in de kerk staat - heeft men ter rechter en linker hand vier te

zamen acht porte-briseacutees niet anders lezer dan of men - wel verre van eenekatholieke kerk - met de dekoratie van het vrolijk zangspel onzer grootvaders Lesrendez-vous bourgeois te doen hadDe eerste dezer porte-briseacutees rechts en links voerenelk in - een uitgebouwden

biechtstoel de tweede voeren in een portaal dat buiten de kerk aangebrachtevenzeer als de hoofddeur dient om toegang tot de kerk te geven de derdeportebriseacutee rechts verbergt weder een uitspringenden biechtstoel de derde linksvoert in de boven aangeroerde zijkapel met een vlak plafond de vierde links1binnen het gebied des presbyteriums leidt tot de sakristij die daartegenover medeaan gene zij der balie van het presbyterium waarheen leidt die deur Wij kunnenonze oogen naauwelijks gelooven Het lsquoBestekrsquo geve het moedig andwoord lsquoAande overzijde in de [andere] kleine altaarnis te maken een dito FIGURATIEFKOZIJNvan 10 bij 10 duims greenenhout met een 33 streeps DITO (dat is f i g u r a t i e v e )DEUR aan den achterkant met 5 hoog klampen voorzien met formettingen bewerktgelijk aan de deur der sacristijrsquo2 - Eene schijnbare deur met zijn

1 Bij inzage van het bestek blijkt ons dat deze deur geen porte-briseacutee maar zoowel als haarweecircrgaacirc eene enkelvoudige puntboogdeur is er zijn dus in de zijwanden flechts zes paardubbele en twee enkele deuren

2 Bl 30

Dietsche Warande Jaargang 4

79

kozijn met zijn kozijns lsquoneutenrsquo van lsquoblaauwen hardsteen1rsquo - een boerenbedriegergelijk men met een plat woord het zeer juist uitdrukt en dat o indien het overale l d e r s ware - wij gaven het toe - leve de dwaasheid indien zij niet sterven kan- maar - in het sanktuarium in de onmiddelijke nabijheid van een Altaar dat nietlanger een schaduw- of zinnebeeld is van de waarheid die komen moet neen dezetel der Hoogste Waarheid der Hoogste Wijsheid die er zich-zelve persoonlijkopenbaart De bouwmeester ga een oogenblik een enkel oogenblik als het zijnkan op zich zelven in en op de zaak die hem is toevertrouwd Zoucirc hij waarlijkdenken dat God ooit aan Beseleel of aan Salomon voor het figuratief tabernakelen voor den slechts figuratieven tempel zoucirc voorgeschreven hebben hunne toevluchtte nemen tot zulke (wij moeten het woord wel gebruiken) ellendige kunstmiddelenom s ymme t r i e te scheppen waar zij ontbreekt om o r d e te huichelen - waargeene o r d e is waar geene o r d e mogelijk is aangezien de ORDE de heiligehemelsche Orde der christen kunst niet is een masker dat voor het aangezicht vanden chaos gehangen wordt niet is een tooneelscherm waarmeecirc de dwalmendeballetlampen verborgen worden - maar dat de ORDE is een levensbeginselontkiemend en opgroeyend in de ziel van den echten kunstenaar en zijn geur enzijn kleuren meecircdeelend aan al wat hij schept een licht dat afstraalt van zijnvoorhoofd en met den gloed van een hooger leven alles verguldt wat hij nader komteene kracht in zijn hand die alles zoodanig ontwerpt en schikt dat het schijnbaartegenstrijdige zich onder zijn aangreep oplost in harnlonie en dat stof en gedachtegelijkelijk onder den druk zijner vingeren tot levende beelden groeyen heerlijk omte aanschouwen en getuigend van God door wiens Wijsheid de kunstenaar zescheppen mochtAchter die deur in die lsquoaltaarnisrsquo is niets te vinden dan - de domme muur Eene

kleine wandeling oacutem het gebouw kan

1 Bl 35

Dietsche Warande Jaargang 4

80

het u leeren Op die wandeling helaas treft u nog meer onaangenaamsDe biechtstoelen gelijk ze zich naar buiten vertoonen willen wij niet beschrijven

Men moet dat gaan zien Wij zouden geene andere dan burleske vergelijkingenkunnen maken en daar inderdaad is onze stemming niet naar Het zijnparallelopipeda van ruim 6 el hoog 32 breed en ruim 12 buiten het gebouwspringend Het vlak van 6 hoog en 32 breed wordt verlevendigd door een rondraamtjen met een middellijn in t licht van 75 duim Van de Zuidzijde kennen wijhet portaal dat door twee van die parallelopipeda geflankeerd wordt zijnde ditportaal gekonstrueerd tegen het 3e en 4e kontersort Dit portaal en zoo ook dat aande overzijde zijn met een zinken plat gedekt dat ziet iedereen maar debouwmeester schijnt gemeend te hebben dat hij zich des behoorde te schamenen nu trekt hij met het kalmste gemoed van de waereld het west- en oostgeveltjenvan zijn portaal op als of er een dak met twee hellingen achter lag kepervormigschieten de voor- en achtermuur naar boven en de voet dier kepers wordt verbondendoor dat zinken plat die kepers staan in de lucht en tusschen beiden ziet menachter het zinken plat op de netste wijze de kappen van twee konterforten der kerkzich teekenen zoo rustig of daar niet de ergerlijkste schennis van de eenvoudigstebouwregelen plaats had Nog meer er is in den voorgevel dier portalen eenklaverbladrondlicht en dat licht is g e f i g u r e e r d - enmet reden want het bovenbladder klavertraceering van t raamtjen zoucirc doorgestoken wordende uitkomen bovenmeergenoemd zinken plat Ziedaar wat de symmetriomanie zoo al medebrengtVoeg er nog bij dat met de daken der zijbeuken een spel van de zelfde soortgespeeld wordt de hellingen van het lager deel desWestgevels steken 23 el bovende ware dakhellingen uit en hoe in t geheel die voormuurlijn met de zijbeukdakenover-een te brengen is wordt bij het beschouwen der konstruktie van de kappender kleine apsiden volkomen onbegrijpelijk Wij

Dietsche Warande Jaargang 4

81

zwijgen van de klassieke belijsting waarmeecirc men de afgewerkte zijdaken dezergothieke kerk omspijkeren zal En dat alles wordt ten-toon-gesteld aan eene kerkdie onder gunstige omstandigheden in eene welvarende stad wordt gestichtZullen wij nog nader van den stijl spreken waarin de kerk gebouwd is Helaas

hoe zal het burgondische tijdvak hoe zal het geslacht der Tudors verandwoordelijkkunnen zijn voor hetgeen er van hunnen geest in dit bouwontwerp is opgenomenTudorbooget en wel van de slechtste soort omlijsten de binnendeuren der kerkDe profielen van pijlers en arkaden heeft men boven gezien ze zijn zegt debouwmeester lsquoop de teekeningen zoo duidelijk mogelijk aangetoond en zullenonder de bewerking door grootere deacutetailteekeningen worden opgegeven1rsquo helaasmen kan genoeg zien welke de lichte herinneringen zijn die den bouwmeester voorden geest hebben gezweefd Die van het laatste van het slechtste tijdperk dergothiek En al waren de profielen van den flamboyanten stijl begrepen (wat ze hiern i e t zijn) - dan nog met welk recht beoefent gij Feitama of Helmers - als Vondelu veel beter modegravel zoucirc wezen Waarom wilt ge ter opwekking van onze koudedagen bij het tijdperk des vervals te rade gaan en waarom - in den naam allerheilige kunstenaars leest gij geen boek ziet ge geen kerk alvorens u te wagenaan de vermetele onderneming zelf eene kerk te willen bouwenWij kunnen niet langer bij dit deel onzer stoffe stilstaan Om de proportie der

arkaden te doen beoordeelen geven wij alleen op dat de boogen zijn getrokkenuit een punt hetwelk 7 palm ligt binnen den hoek dien de vooronderstelde bazismet de kromme zijden maakt zoo dat men hier met een driehoek te doen heeftwaarvan de zijden slechts 49 el en de bazis 535 el meten Deze gedruktheid zoucircop zich-zelve niet hinderlijk zijn maar zij wordt onlijdelijk door de kortheid derrechtstanden die slechts 54 el houden waarvan dan fokkel

1 Bestek bl 18

Dietsche Warande Jaargang 4

82

en bazement nog bijna 2 el wechnemen Eene laatste treurige proeve niet slechtsvan de Kombinationsgabe maar tevens van de smaak des bouwmeesters vindtmen in ons figuur 2 waar de konterforten der beide autaarnissen een zeer onooglijkhoekjen te zamen uitmaken en waarin men de doorgang der apsiden vindt die destoutste gothische schepping is van het geheele ontwerp Een enkele blik zal dendeskundige doen ontwaren dat men deze kunstige doorgang alweecircr te dankenheeft aan de symmetriomanie er moest namelijk een middel gevonden wordenom de doorgang zoowel aan de zijde der hoofd- als der nevenapside in het middentusschen de pijlers te doen vallen en daarvoor ontwierp men dezen monsterboog

Mogen we thands nog vragen voldoet deze kerk aan hoogere eischen - Spreektzij de symbolische taal des Christens - is ze rijk aan de lsquogeheimzinnige vormenrsquowaarvan we dezer dagen een Doorluchtig Nederlandsch Praelaat den lof hoordenverkondigenHoe zoucirc zij t kunnen - Onze vraag ware ijdel en deernisloos In de echte kunst

hangt alles zoo te zamen dat het goede en verstandige tevens schoon en zinrijken stichtend is zoacuteo te zamen dat we van het stoffelijke handelende reedsonwillekeurig op het gebied van het aesthetische zijn gekomen en we dit ons derdeonderzoek ook reeds op meer dan eacuteen punt hebben vooruitgeloopen Eeneaanmerking moet ons echter nog van t hartTe vergeefs hebben we bij de schiedamsche kerk naar het konstruktief goede

naar het aesthetiesch schoone gevraagd over het eerste hebben we gezegdheerscht meer uitsluitend het doorgrondend Verstand over het tweede het werkzaamGeheugen in den edelsten zin en zoowel het oordeel der kunstsmaak als deverbindende en voortbrengende kracht des gevoels vertegenwoordigend het derdeelement dat de Schutsheer der Bouwmeesters de H Thomas Apost in deWIJSHEIDaanwijst is het Genie dat schept dat vinden kan wat nog niet gevonden werd HetGenie is in de gewijde kunst dat

Dietsche Warande Jaargang 4

83

bezielend vermogen hetwelk de elementen van stoffelijke degelijkheid enaesthetische schoonheid verbindend en op nieuw bevruchtend eene drievoudigeharmonie aan het kunstwerk bijzet Het kunstwerk dat aanvankelijk slechts tot deorde der redelijke stoffelijke maaksels vervolgends tot het gebied der persoonlijkekunstwerken behoorde neemt ten derde plaats onder de maatschappelijkeverschijnsels Het Christen genie is de aktieve Godsdienstzin die aan het gewrochteHeiligdom al dat gene toevoegt wat techniek en aesthetiek alleen niet kunnenuitwerken Als er het scheppingsvermogen van den Godsdienstzin bijkomt - daneerst roept geheel het volk en roept de geschiedenis ziedaar een heerlijk kunstwerkMet christen genie geeft men veelvoudigheid van beteekenis aan de kerkdeelenze zijn te gelijk konstruktief aesthetiesch symboliesch ze zijn historiesch ennationaal en ieder leest er even als in de schepping van den Hoogsten Kunstenaar1iets in dat geeumlvenredigd is aan zijne bizondere behoeftenZoo is er eene mystische maatschappelijke kracht in het teeken waardoor

Konstantijn de overwinning behaald heeft Christen denkers en dichters van alleeeuwen hebben in die Lijn doorsneden van een Dwarslijn zinnebeelden gezienvan alles wat de Christen te weten en te beleven heeft Neen dat KRUIS is geeneenvoudige en toevallige schand- en folterpaal Van Hieumlronymus tot Franciscusvan Sales van Jacob van Maerlant tot Adrianus Poirters en Christopher vonSchmidtis daar door denkers en leeken veel meer in gevonden dan het realismeder XVIIIe en XIXe Eeuw heeft leeren verstaanToen de H Porphyrius ter plaatse waar hij den tempel van den afgod Marnas

had gesloopt omstreeks het jaar 400 een christen kerkbouw ondernam zond hemde Keizerin Eudoxia eene prachtige teekening en die teekening was gemaakt inover-een-stemming met den grondvorm der konstantinopelsche Apostelkerk - enhoe had die grondvorm anders kunnen zijn dan naar het beloop van HET KRUIS2En wie er verder tal

1 Sap VII 162 Leven vdH Porphyrius door zijn discipel Marcus aangeh bij Butler en Godescard Feacutevr

(1835) bl 352

Dietsche Warande Jaargang 4

84

van kerken bouwde - Justinianus de Eerste Sixtus de Derde Gregorius de EersteKarel de Groote Sergius de Derde Hendrik de Hohenstauffer Alberic van Reimsde Planlagenets en de Habsburgen Conrad von Hochstetten Leo de Tiende -steeds drukte men er openbaarlijk of geheimzinnig den kruisvorm in uit steeds wasin de geftalte van het Godsgefticht zichtbaar dat de kerk meacuteer is dan eenegehoorzaal meacuteer dan een paleis meacuteer dan eene plaats van samenkomst tot biddenen lofzingen in de gestalte sprak zich het KRUIS uit om dat het Kruisoffer onbloedigdoch met gelijke waardigheid en goddelijk vermogen beleden wordt in die kerk teworden voltrokken Dat voorbeeld der oostersche en westersche groote kerkenwerd in den regel bij allen nagevolgd wier ruimte het eenigszins toeliet en erbestaat in onze tijd niet de minste reden om er in eenige driebeukige kerk van afte wijken Twee groote geheimen worden door twee stoffelijke voorstellingenuitgedrukt wier diepte en breedte wier menigvuldige eigenschappen niet aanstondsvoor een ieder in het oog vallen zij zijn het getal Drie en de Kruisvorm Het eerstevertegenwoordigt als eenheid gedacht (gelijk in den driehoek bij voorbeeld in dedrie afmetingen van een kubus in de drie tijdvakken van een menschenleven) deH Drievuldigheid de Kruisvorm vertegenwoordigt de hoogste liefdedaad Gods -het keerpunt der waereldgeschiedenis Duidde men nu reeds sints Paulinus vanNola met de drie beuken het eerste geheim aan - men stelde er tevens prijs op dewaarde van het tweede ondubbelzinnig te belijden Ziedaar de roeping derkruiskerken Wij hebben in onzen arbeid over de H Linie dit punt nog eenigszinsuitvoeriger mogen behandelen daar wijzen wij heen1 Wij hebben daar ookaangetoond hoe door dien kruisvorm tevens de tweeheid van de oude en nieuweorde de Eeuwen der Patriarchen en de Eeuwen der Apostelen op treffende wijzewerd aangegeven wij hebben den H Hieronymus den Profeet Ezechieumll hoorenverklaren en daarin eene toelichting gevonden van de beteekenis onzerkruisarmgevels

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 374 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

85

Men hechtte waarde aan de belijdenis dier Tweeheid in de beide kruisarmen zoowelals in de verdeeling der hoofddeur en de beide autaarzijden - Epistel enEvangeliekant - om dat men zich met den H Joannes Damascenus den Zaligmakerherinnerde die aan het Kalvariekruis het Testament der begenadigde Heidenenmede met zijn heiligen rechter arm had aangeduid en Wien de onboetvaardigemoordenaar ter flinke gesteld bleef men hechtte daaraan om dat men reeds in debloeitijd der Gothiek in de XIIIe Eeuw niet minder dan heden ten dage de dwalingen dwaasheid hoorde verkondigen dat het Tweede Verbond stond opgelost teworden gelijk het Oude dat er eene Derde Orde eene Derde Kerk de Kerk vanden H Geest verrijzen zoucirc Gaf het paacutes in de XIIIe Eeuw tegen deze dusgenoemdeJoachimietische ketterij niet slechts bij monde van den lsquoDoctor Angelicusrsquo en vanhet koncilie van Arles maar tevens door het armenpaar der kruiskerk te protesteeren- niet minder in onze tijd die mede van derde toestanden droomt die of den Zoonte-rug-zet als een der godlijke Personen en een onpersoonlijken geest alskerkftichter aanneemt of wel de nieuwere kerktheorieumln het geheele kollegium derApostelen beurtelings schijnt te willen ronddragen Men arbeidt na de Petrus- ende Pauluskerk aan de Joanneskerk - er is geen reden om in de toekomst detweeheid der orde de Oude en Nieuwe die der Schepping en der Verlossing nietnog verder uit te breiden Verder uitgebreid trouwens zal zij worden ja in denglans der Eeuwigheid en daar wijst het hoofd des kruices en de apsis der KRUISKERKbij goed geoumlrienteerde kerken heenAl willen wij echter de Tweeheid van het Verbond Gods met de menschen niet

verdeeld zien over de verschillende hoofden der Heilige Geloofsverkondigers -daaruit volgt geenszins dat de Apostelen in eene goed gebouwde kerkonvertegenwoordigd zouden behooren te blijven t Is er ver van daan Wij hebbenbewezen in onzen arbeid over orieumlntatie1

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 395

Dietsche Warande Jaargang 4

86

en bouwsymboliek dat van de oudste tijden de pilaren der kerk voor de bizonderezinnebeelden der Apostelen en leeraren genomen werden De Eerw A Straubbevestigt dit nog in zijn Symbolismus der straatsburger hoofdkerk1 lsquoDouze faisceauxde colonnes soutiennent la voucircte ce sont les apocirctres et leurs successeurs leseacutevecircques qui portent leacutedifice de lEacuteglise A la catheacutedrale de Fribourg en Brisgauchacune des douze colonnes de la nef est orneacutee de la statue dun apocirctre il en eacutetaitde mecircme agrave Chartres avant 1793rsquo desgelijk heeft men gehandeld te Jeruzalem teTyrus te Trier te Keulen2Deze symboliek zoowel als die der Vier Evangelisten vertegenwoordigd door

de kruispijlers (onder anderen in de tegenwoordige St Pieterskerk) was zeeralgemeen en geliefd Van de boven door ons genoemde schoone kerk van BisschopPorphyrius leest men nog dat Keizerin Eudoxia den ijverigen stichter in zonderheideen tal van de schoonste pilaren toezond waaronder er twee waren lsquoschitterendals smaragdrsquo Ongetwijfeld zullen deze twee de Princen der Apostelen Petrus enPaulus hebben vertegenwoordigd en handelde de Keizerin in den geest van harenberoemden voorzaat die zijnen Twaalf kerkkolommen zilveren hoofden gaf ter eereder Apostelen3 In het derde tijdperk der Gothiek echter in de dagen van het vervalder bouwkunst werd dit symbolismus allengskens verduisterd en de bouwmeestershunne traditieumln vergetende rekenden het iets fraais de zuilen en boogen te zoekte maken door de laatste onmiddelijk uit rechtstanden te doen voortspruiten diemet hunne bazementen onmiddelijk op den kerkvloer stonden en waarbij vansymbolieke kapiteelen volstrekt geen spraak kon zijn Dit was de versleten vormvan een organismus dat allengskens verlamd en verbasterd raakte en dezen vormheeft de bouwmeester der schiedamsche kerk voor zijn werk verkozen Het magvoor het oog somtijds welgevallig zijn arkaden te zien en welfnetten te zien wiergeledingen onmiddelijk uit den grond spruiten en

1 lsquoStrasbourg CF Schmidtrsquo 1856 bl 122 Verg lsquoD Warandersquo 1857 bl 3963 lsquoDWrsquo 1857 tap Verg 480

Dietsche Warande Jaargang 4

87

boven uitgebreid een getakte schijnen te welven over het hoofd der geloovigen -het dunkt ons te veel botanie te weinig architektuur Het denkbeeld van pilaar enboog en welf en bovenmuur rustend op dien boog verdwijnt te zeer de deurenen vensters worden te veel gaten die ons tot de indische grotkerken te-rug-voerenhet is achteruitgang verzwakking geene ontwikkeling van het oorspronkelijkorganisme Meent men dat een arm of been er zoo veel te schooner om zoucirc zijnmet minder gewrichten te bezitten En dan heeft de hoofdkerk van Orleanswaarop de schiedamsche bouwmeester zich misschien beroepen zal - al behoortze geenszins tot de fraaiste kerken van Frankrijk proportieumln die men te Schiedamgeheel mist Het is het zelfde geval met de St Jan van den Bosch maar de St Janheeft toch geene zoo kleingeestige profils voor zijne zuilen of pijlers als in ons fig1 is aangewezen en die te Schiedam worden gereed gemaakt bovendien is de StJans-arkade in heacutet choor en de schutboog der buitenste zijbeuken uit dengelijkzijdigen driehoek getrokken en in t geheel betaamt het eigenlijk niet in denzelfden adem van de Bossche kathedraal en van het Schiedamsche bouwontwerpte sprekenWij zullen onze beoordeeling hierbij laten Wij zouden er nog veel aan kunnen

toevoegen als wij ook uit het symboliesch oogpunt alle de bezwaren doorliependie we onder hoofd I en II hebben aangestipt want wat tegen het Verstand zondigten tegen de Schoonheid zondigt ook te gelijk tegen het Symbolismus maar wijkunnen ter gelegenheid van eacuteen bouwwerk niet al te veel onderwerpen tot uitputtenstoe behandelenWij achten met het schrijven dezer aanmerkingen die zoo wij hopen blijk zullen

dragen van ernstig gemeend te zijn een voor ons gewichtigen plicht vervuld tehebben Zoo lang het tegendeel ons niet wordt aangetoond houden wij het bouwenvan eene katholieke kerk voor eene zaak van het hoogste belang eene zaak dieaanspraak heeft op de moedigste en krachtigste inspanning van allen die er toemeecirc kunnen werken De gelegenheid heeft zich voor ons niet opgedaan het schie-

Dietsche Warande Jaargang 4

88

damsche ontwerp aan de regels van het gezond verstand en de aesthetieschliturgische waarheid te toetsen voacuteor dat de kerk reeds in aanbouwwasWij geloovendat onze wenken van geen merkbaren invloed op het tegenwoordig werk meerzullen zijn maar als men een schip niet van de bank kan afbrengen dan heeft hettoch dikwerf zijn nut de plek aan te wijzen waarop het gestrand isHet komt hier voacuteor alles aan op den Beseleel dien men het werk toevertrouwt

Men plukt van een wilgenboom hoe willig misschien geen perziken en de kiemeener kwaal wordt later door geen besnoeying wechgenomenWien de Gever van alle goede gaven de hoogere WIJSHEID geheel onthouden

heeft waarin lsquoalle kunst en alle wetenschaprsquo lag opgesloten moet er niet aan denkenden arbeid der Beseleels en Salomons te willen verrichten Wie in zichzelven dekracht voelt iets tot stand te brengen - wie voelt dat de stof gehoorzaamt aan zijnverstand dat de vormen zich daarbij aansluiten en zich ontvouwen tot bloeyendeschoonheid - wie voelt in dankbaarheid des harten en opziende naar God door detranen heen die op zijn teekenbord vloeyen dat konstruktie en kunstvorm samenvaltmet de openbaringen van het geestelijk het kerkelijk leven desymboliesch-historische beteekenis een hooger leven voor zijn werkstuk - wie voeltdat zijne kerk van het geslacht is der kerken van een geloovig en kunstrijkvoorgeslacht - die grijpe rustig passer en teekenstift ter hand en de Triomfboogdien hij slaan zal van pijler tot pijler de triomfboog die gedragen zal worden dooreen Arend en een Engel zal in waarheid de zegepraal des Heeren verkondigenen de geloovige zielen zullen eenparig getuigen hier is het beeld bij het wezen hieris de geest en de vorm hier is het Heilig Zoenoffer en de Tempel Gods waarin hetzoet is binnen te gaan12 Maart 1858JA ALBERDINGK THIJM

Dietsche Warande Jaargang 4

89

Bibliografie(uitgaven van boeken platen en muziek)

lsquoDE VERAANSCHOUWELIJKING VAN HET HEILIGE DOOR DE KUNST Vooralin hare toepassing op de Evangelische Eeredienst Door Dr D Kottmeijer Predt teDusseldorf Uit het Hoogduitsch door Alb van Toorenenbergen Predt te PurmerendeAmst G Portielje amp Zn 1857rsquo - Prijs f 120 - De enthuziaste Heer Alb vanToorenenbergen heeft in de dunne reyen plaats genomen der nederlandschekunsttheoristen met eene vertaling van Dr ph David Kottmeiers lsquoDarftellung desHeiligen durch die Kunstrsquo1 Het doet ons leed deze eerste proeve van denPurmerender Leeraar op aesthetiesch gebied niet met handgeklap te kunnenverwelkomen Lezers van het lsquoLetterlievend Maandschrift ookRecensentenrecensentrsquo (of hoe anders de titel van dat orgaan thands luiden moge)hebben ons verhaald dat in dergelijke bladen somtijds wedloopen gehouden wordentusschen sommige schrijvers uit Noord-Holland in zonderheid de Heeren Sonstralen Van Toorenenbergen om een palm wiens waardeering ons ter dezer plaatseniet uit de pen wil Genoeg - dat naar het schijnt grondige kennis kalmte vanbewijsvoering beschaafdheid van toon niet altijd waar de Heeren S en vT aanhet wedijveren zijn op den voorgrond staan Zoo veel te aangenamer ware t onsgeweest indien wij op het gebied der kunst den Heer van Toorenenbergen zonderverzaking zijner maatschappelijke betrekking en kerkbegrippen eens met al diewaardigheid wetenschap en gemoedelijkheid hadden zien optreden waarop eenzoo belangrijk onderwerp als lsquode Kunst in toepassing op de Evangelische Eeredienstrsquoaanspraak had Dit is ondertusschen het geval tot heden nietDe lsquoKoumln preufs Divisionspredigerrsquo Dr Kottmeier is een kundig en gemoedelijk

man die eenige studie gemaakt heeft op de schriften welke niet slechts inDuitschland maar ook in Engeland in de laatste jaren over kunst en liturgie het lichthebben gezien en zonder tot

1 Bremen 1857 C Schuumlnemann

Dietsche Warande Jaargang 4

90

de bronnen op te klimmen - het zij door de bestudeering der plastische monumentenen levende volksgebruiken het zij der annalen en chronijken waaruit dekunsttoestand van vroegere eeuwen is af te leiden - bedient hij zich met oordeelvan de overvloedige archaeologische stroomen die ook zijne woonstede bespoelenen geniet een deel van den christelijken kunstdauw die de lucht van DuitschlandvervultIs het altoos wenschelijk dat een vertaler niet in geestontwikkeling sta beneden

den vreemden schrijver dien hij voor zijne landgenoten sprekend invoert - is hetin vele gevallen noodig dat de vertaler het behandeld onderwerp meester zij eenonmisbaar vereischte is het in den vertolker van een wetenschappelijk werk dathij met de beginselen der wetenschap volkomen vertrouwd zij dat hij zich metgemakkelijkheid bewege op het gebied dat de schrijver bewandelt Hierin nu blijftde Heer van Toorenenbergen te kortDe vertaler van Dr Kottmeier wel verre van uit dezes lichte behandeling der stoffe

aanleiding te hebben kunnen nemen tot een grondiger en veelzijdiger betoog staatniet op de hoogte van den Auteur Dit was voor hem eene beweegreden om in talgemeen slechts vertaler te zijn De enkele proeven van verrijking of uitbreidingdes oorspronkelijken opstels zijn dan ook hoogst ongelukkig geslaagd Maar zelfstot deze bloote vertaling ontbrak hem de bevoegdheid Niemant zal vergen dat wijter zake eener overzetting door eene pen welke op het kunstgebied nog geeneantecedenten heeft eene lange reeks van bewijzen leveren ter staving van ditafkeurend oordeel Op eenige bewijzen heeft men echter aanspraakDe lezing van s Heeren van Toorenenbergens boeksken en de vergelijking van

sommige plaatsen met het oorspronkelijke leidde ons tot de volgende uitkomsta De Vertaler is een vreemdeling op het kunstgebied waar hij nochtans poogt

eene eigen meening voor te dragen en ingang te doen vindenb De Vertaler kent de talen niet waaruit hij overbrengtc De Vertaler wordt door een hartstochtelijk konfessionalisme bovendien

bemoeilijkt in zijne taakd En afgescheiden van zijne onkunde beweegt zijn konfessionalisme hem

zelfs om den Schrijver dien hij voorgeeft te vertalen uitdrukkingsvormen jageheele volzinnen geheele aanteekeningen toe te dichten die door Dr

Kottmeier niet geschreven zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

91

a De Heer vT is een vreemdeling op het kunstgebiedWij schrijven deze beoordeeling niet voor vreemdelingen als de Heer vT Ook

niet bloot voor ingeboren poorters op het gebied der kerkelijke kunst doch wel vooreenigermate geletterde lezers Om ons beperkt bestek trekken we deze grenzenDe bedoelde lezers zullen ons begrijpenDen Heere vT is Dr Kottmeiers naam zoo weinig gemeenzaam dat hij hem met

de plompste siegenbeeksche i-je - jee lsquoKottmeijerrsquo schrijft dit houden wij hem tengoede - ofschoon het weinig achting voor zijn vertaalden patroon verraadt - maarof iemant geen vreemdeling op het kunstgebied genoemd mag worden die (bl 9)van eene lsquoAPOPhroditersquo van lsquoPraSCitelesrsquo van een (bl 10) lsquoSchnorr vAn CarOSfeldrsquovan een (bl 33) lsquoP Veronesersquo (als zeide men A van Purmerend in plaats van lsquoAlbertvan Prsquo) van een lsquoDomInichinorsquo (ald) van een (bl 74) lsquoDu Castel Francorsquo van eenlsquoOverBEKrsquo van een (bl 110) lsquoBungenhagenrsquo voor lsquoRungenhagenrsquo en dergelijke weette spreken - laten wij den lezer ter beoordeeling Voert men aan dat dekunstgeschiedenis niet te klagen heeft want dat de Vertaler (bl 75) van deneerwaardigen Clemens Alexandrinus wel twee personen maakt dat hij spelt WicliffeMelanthon en wat dies meer zij - dan weten wij niet of hiermeecirc het zwak desVertalers genoegzaam is weehgepleit Wel heeft de Heer vT de goedheid lsquoErosrsquodoor lsquoAmorrsquo lsquoZeusrsquo door lsquoJupiterrsquo lsquoAthenersquo door lsquoMinervarsquo lsquoAphroditersquo door lsquoVenusrsquote vertalen maar wat zin het heeft te zeggen dat grieksche kunstenaars beeldendier goden en godinnenmet latijnsche namen gemaakt hebben en dan de grieksche(als tot een vertoon van toch wel nederige geleerdheid) er tusschen haakjens enmet lsquoromeinonderkastrsquo-letters nog weecircr aacutechter te plaatsen bekennen wij niet tebegrijpen De populaire romeinsche namen hadden in de haakjens moeten staanmaar helaas ware dit het eenige dat bij onzen aesthetikus niet lsquoin den haakrsquo isVerder en op het zelfde punt Gants onnoozel verrijkt de Vertaler bl 11 met eene

noot trouwhartig door dit maal volkomen gewettigde haakjens van die des Auteursafgescheiden Dr Kottmeier gispt daarin met het volste recht eenealleronvoegzaamste voorstelling van God den Vader door Pietro Liberi Nu zal deHr van Toorenenbergen op zijne beurt de tanden eens laten zien en roept metde meeste opgewondenheid uit lsquoIs dat niet Heidensch Is dat nog ChristelijkeKunstrsquo - Mijn waarde Heer tot wien zijn die vragen gericht Tot Dr Kottmeier zonderwien gij geen kennis van het feit zoudt gedra-

Dietsche Warande Jaargang 4

92

gen hebben en die het zoo hard afkeurt als gij Of tot de bekende woordvoerdersder zoogenoemde lsquoChristelijke Kunstzaakrsquo in het Westelijk Europa - Mijn goedeman die zijn dat volkomen met u eens en durven nog veel onschuldigervoorstellingen van italiaansche en nederlandsche kunstenaars met nog veel harderwoorden veroordeelen dan uw technische dictionnaire u ten gebruike biedt Waarlijk- gij weet niet warum es sich handelt De Heer van Toorenenbergen denkt in destemming aangeduid onder letter c dat de lsquoChristelijke Kunsttheoristenrsquo het opnemenvoacuteor Italieuml tegen de germaansche richting Volstrekt niet Zij nemen het op ja voorFra Angelico voor Rafaeumll in zijne eerste periode met u met uwen leermeester enmet Paus Paulus III nemen zij het op voor Savonarola onder voorbehoud derveroordeeling van de door den Dominikanen-Prior-zelven veroordeelde daad maaranders zij laten u of liever (want het is te gek) zij laten Dr Kottmeier zijnen Wrenmet het miniatuurtjen der St Pieter enz enzHoe de Heer vT te huis is in de algemeene kunstgeschiedenis blijkt wel als hij

(bl 70) van eene lsquoGothische bouwoRDErsquo revelt als hij (bl 72) de voorzichtigeuitdrukking lsquoallerdings imposantrsquo toegepast op de Madeleine-kerk van buiten totlsquoschoonrsquo uitbreidt - wat Kottmeier niet bedoelde als hij met de lsquoFelsentempelnrsquo (vanK bl 21) geen weg weet en er doodeenvoudig (bl 17) lsquotempelenrsquo van maakt Wiehad ook ooit van een rotstempel gehoord (in nog anderen zin dan dien van de Kerkop de petra gebouwd) - In Purmerend - niemantOp bl 45 heet het dat de Holl schilderschool lsquode onmiddellijk () religieuse

onderwerpen onbehandeld lietrsquo Dr Kottmeier had gezegd (bl 57) dat ze oplsquounmittelbar religioumlse Stoffe voumlllig verzichtetersquo Rembrandt schijnt voor die Heerenalleen zijn lsquoNachtwachtrsquo en zijn lsquoSnijkamerrsquo gemaakt te hebben Eene ijzing zoucirc denHr van Toorenenbergen door de leden gaan indien hij de heerlijke ets lsquoMariaassterfbedrsquo eens onder de oogen kreeg Maar wij komen nog zoo min op letter c alsop letter bOp blz 73 wordt door vT aan Dr K maar zonder arg of list de dwaze beweering

in den mond gelegd dat men in de (1675-1710) door Wren gebouwde Pauluskerkte Londen zien kan lsquohoe de koepel tot het wezen van de rijke Romeinsche bouwordebehoort welke tot de pracht der eerste Keizers behoortrsquo Wij zwijgen van denjammerlijken stijl maar van den inhoud dezer tirade vindt men natuurlijk bij K geenspoor de man zegt alleen lsquoWie dagegen aus dem reichen roumlmischen Bau der sich

Dietsche Warande Jaargang 4

93

an die Prachtzeit der ersten Kaiser anschliefst die Kuppel gleichsam organischh e r v o r w auml c h s t das zeigt die 1675 bis 1710 von Wren erbaute Paulskirche inLondonrsquo Dat trouwens de koepel uit den romeinschen bouw opgegroeid is kan mentoegeven maar organiesch - neen of althands niet dan met ontaarding der organeneen gekromde architraaf is en blijft iets zeer onnatuurlijksAls de Duitscher eindelijk de Oden van Klopstock en zijn Messias aanhaalt (bl

16) spreekt de Vert van lsquomenige ode van den Messiasrsquo Klopstock mocht de HeerPredt van Purmerende toch wel kennen Maar de schoonste bewijzen van het ondera gestelde zal men vinden bij de behandeling van het punt b Een paar proevendaarvanb De Heer vT kent de talen niet waaruit hij overbrengtDr Kottmeier geeft (bl 70) eene onverduitschte tirade uit de lsquoEdinb Revrsquo potsierlijk

is het inderdaad wat de Heer vT daarvan maakt de lsquoparish priestrsquo (predikant eenergemeente) wordt een lsquoparochialc priesterrsquo lsquooriginal pitchrsquo is lsquooorspronkelijke zwaartersquode lsquotraceryrsquo (het gothiesch traceerwerk) der vensters wordt de lsquovormrsquo ja wat nogerger is lsquostained glassrsquo wordt lsquomorzige glazenrsquo - de lsquomorzige glazenrsquo bijv van dekerk te Gouda Monuments (blijkbaar graftomben) worden lsquostandbeeldenrsquo lsquoThemouldings emerge into lightrsquo - heet lsquode sieraden komen weder te voorschijnrsquo Vertalersa f 180 per vel zouden gevoelen dat mouldings niet bloot cieraden zijn lsquothe storiedwindows once more fling a chequered colouring over the wallsrsquo wordt vertaald lsquodesierlijk gevormde () vensters werpen op nieuw een helder licht tegen de murenrsquoWij veroorloven den Heer vT gaarne geen vriend van gehistorieumlerde glazen tezijn die kleurschakeering in de kerk brengen - maar daarom mag hij zoodanigevriendschap zijnen britschen geloofsgenoten niet betwisten Met het lsquothe crossesrise again from their broken shafts over the lofty roofrsquo weet hij in t geheel geen wegen zegt maar lsquode kruisen verheffen zich weder uit hunne gebroken zuilenrsquo () Eeneandere noot waar wat veel Engelsch in voorkwam op bl 90 heeft de Heer vT (bl73) wijslijk maar niet medegedeeld Als Kottmeier (bl 85) het woord kansel terechtuit de cancelli der bazilieken verklaart zegt zijn onnoozele Vertaler (bl 68) lsquocancelli(onze kansels)rsquoOp bl 78 wordt het woord lsquoRelief-Friesrsquo geleerdelijk en eenvoudiglijk in eene noot

vertaald door lsquoNaar buiten uitkomende sieradenrsquo Dat hadden zijn Vignola en zijnThorwaldsen den man der lsquobouwordersquo toch beter moeten leeren

Dietsche Warande Jaargang 4

94

Op bl 72 wordt lsquoEffectrsquo met lsquoindrukrsquo vertaald op bl 73 wordt van lsquogemaakte pogingenrsquogefproken voor lsquoVersuchen welche gemacht sindrsquo Intercolumnien heetenlsquotusschenkolommenrsquo elders lsquotusschenzuilenrsquolsquoDarf manrsquo (bl 135) wordt (bl 107) door lsquodurft menrsquo bl 15 lsquogleich grossrsquo door lsquote

gelijk grootrsquo vertaaldMen ziet dat de meeste der door ons in de vlucht opgemerkte vertaalfouten tevens

bewijzen zijn voor de onkunde des Vertalers met betrekking tot de behandelde stofEr zijn echter ook ontrouwheden in de vertaling die uit eene nog troebeler bron

voortkomen En hiermede gaan wij over tot letter cc De Vertaler wordt door een hartstochtelijk konfessionalisme bemoeilijkt in zijne

taakDe lsquohohe Herrlichkeitrsquo (bl 87) van den gothischen stijl wordt (bl 70) met lsquode

waarde van den Gothischen stijlrsquo overgebracht terwijl daar met eene onleesbarewoordschikking wordt bijgevoegd dat lsquoA Thijmrsquo in een lsquoonnederlandsch stukrsquo zijnlsquogeeumlerde vriendrsquo Reichensperger naschrijft de lsquoGothische bouwordersquo () ook oplsquokloosters hospitalen scholen en woonhuizenrsquo te willen toepassen Wij meenendat Alb Th deze overigens uit de lucht gegrepen beschuldiging zich wel zoucirc latenaanleunen bewees het gebruik van het dwaze woord lsquogothische bouwordersquo nietdat de Hr vT alweecircr een volkomen vreemdeling in deze quaestie is van wien heter dan ook volstrekt niet op aankomt of hij die lsquobouwordersquo in haar lsquowaardersquo laat ofnietlsquoKatholischrsquo (bl 21) mag natuurlijk (bl 16 en alom) niet anders dan met lsquoRoomschrsquo

worden vertaaldlsquoMadonna mit dem Jesuskindersquo (bl 101) wordt vertaald lsquoMaria met haar kindrsquo (bl

82)Zoo wil de Hr van Toorenenbergen er (bl 10) ook niet voor uitkomen dat Albert

Durers Aanbidding der H Drievuldigheid zich lsquoin der Allerheiligen-Kirchersquo (K bl 14)te Neurenberg bevindt - dat kan hij niet verduwen en laat het wech De Nederlandermag ook niet weten dat Prof Keller eene uitmuntende gravure van Rafaeumlls Disputabewerkt heeft (K 14 vT 10) noch ook tap dat Winkelmann met eene schilderijvan Domenichino hoog liepWe zwijgen van de ontrouwe vertaling der noot van K bl 108 109 bij vT 88 -

om dat we hier den schijn willen vermijden een lsquokonfesfionsrsquo-geschil op te zettenWij gaan om de zelfde reden

Dietsche Warande Jaargang 4

95

de onkunde of ontrouw voorbij waarmeecirc op bl 91 de psalmberijming van Dathenuseene lsquovoor onze dagen ellendigersquo genoemd wordt - als ware zij in de dagen vanden psalmdichter Marnix niet even gebrekkig geweest in de oogen van ieder diewist te vergelijken en te oordeelen Tot de zelfde kategorie behoort de vertaling derlaatste alinea van bl 118 en 119 in verband met de noten op bl 95 gelijk wij hierdan ook niet in eene uitvoerige waardeering en weecircrlegging willen treden vanhetgeen door den Schr uit de woorden van Reichensperger wordt afgeleidHet lsquoverraderlijkersquo van de noot op bl 97 is ook door den Heer vT ondergeschoven

en ontbreekt geheel in die van den Schr (bl 122) Terwijl s Vertalers noot op bl98 blijkbaar overtollig is en alleen te danken aan s mans hartstocht De inhoud dernoot komt reeds voor in den volzin volgend op dien waaraan zij verbonden wordtWij zijn met sommige onzer laatste aanmerkingen reeds gekomen op het gebied

van letter d Hoe weinig de Schr zich in t geheel over zijn neecircrlandschen Vert teverheugen heeft blijkt ook uit eene woordenkeus en staaltjens van kommentarieumleringof doorschrapping als de volgende Als Dr Kottmeier van de lsquosanfte Wehmuthrsquo derlsquoGoede-Vrijdags-stemmingrsquo spreekt (bl 131) - dan verrijkt Ds vT deze voorstellingmet de [trouwens aangeduide] bijvoeging lsquoen den heerlijken triumfrsquo wij dachten datde lsquotriumfeerende stemmingrsquo voor het Paaschfeest bewaard bleefOp bl 10 wordt bij zeker schoon beeldwerk verzwegen dat het tot de XIIIe Eeuw

behoort en waar de geloovige Duitscher der XIXe Eeuw nog van lsquoGod den Vaderrsquospreekt daar dicht de Hr vT den kunstenaar der XIIIe toe dat hij zich lsquoGodrsquo blootGod tegenover den lsquogekruisigdersquo (niet God) gedacht heeft Hooger heet het lsquoGodals Vaderrsquo(K bl 15) Waar de geleerde Duitscher lsquomit Bedanernrsquo zekere naar zijne meening

vergeefsche kunstinspanning beschouwt daar plaatst de groote AvT zich op hetstandpunt van lsquomedelijdenrsquo (bl 10)Als de Schrijver anachronismen in het door hem hooggeprezen lsquoAvondmaalrsquo van

Leonardo aanwijst dan teekent de groote vT hierop aan lsquoOp dezen grond reedsalleen zouden wij het niet toelatenrsquo Dat ziet er toch geleerd uit voor denAartshertog-Onderkoning van Lombardije dat men in de Purmer het meesterftukvan Leonard Da Vinci niet toe wil latenAls door Neander gezegd wordt dat Tertulliaan lsquog e n e i g t w a r rsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

96

in alle kunst eene vervalschende leugen te zien met betrekking tot de oorspronkelijkedoor God geschapen natuur dan verzekert vT stoutwech lsquoNeander zegt bv datTertullianus in elke kunst eene leugen zagrsquo enz (K 18 vT 13) In t geheel is vTden oudsten christen eeuwen niet zeer gezind Zekere lsquoabnorme rigoristischeRichtungenrsquo die Kottmeier der Kerk der eerste chr tijden toeschrijft heeten bij vTNB lsquoziekelijk rigoristische meeningenrsquo Konsequent wordt dan (bl 22) lsquorichtig Gefuumlhlrsquodoor lsquogezond gevoelrsquo overgezetMaar op bl 36 lastert de Vertaler den Auteur zonder plichtpleging en dicht hem

eene noot toe die (bl 45) bij den gemoedelijken en kundigen schrijver nergends tevinden is Dr Kottmeier zegt dat bij de Kerkhervormers lsquoPoesie Gesang und Musikam algemeinsten gebilligt und geliebt werdenrsquo Ds vT vertaalt dit onvolkomen enschrijft zonder zich als auteur bekend te maken er de volg aanteekening bij diewij in hare gantsche naaktheid staan laten lsquoAls dragers ja van Gods Woord maarniet gelijk Romes Kerk als de prikkels der zinnelijkheid om het gemis van GodsWoord te bedekken en de geestelijke behoeften des harten onder de indrukken desgevoels te verstikkenrsquoMaar wij stappen hier af want we spannen hier geen vierschaar van zedelijkheid

en kerktuchtWe zijn deze beoordeeling niet begonnen om de stellingen van Dr Kottmeier of

de meeningen van Ds van Toorenenbergen te bestrijden of te ondersteunen Hetnut daarvan zoucirc niet groot kunnen zijn Het geschrift van Dr Kottmeier is teoppervlakkig om veel ten goede of ten kwade te kunnen uitwerken en deinkonsequentieumln zijner redeneering door welke hij sommige ook van eldersoverbekende stellingen naast elkander tegen de zoogenaamde lsquoChristelijkersquotheoristen en kunstenaars kan aanvoeren verdienen hem juist ter dezergelegenheid de weecircrlegging dier stellingen niet Maar uit het boekjen van Ds vTkan men het geschrift van Dr K niet leeren kennen dat heeft nu overvloediggebleken met en benevens de inkompetentie van Ds vT om eene opinie inkunstzaken uit te brengen Niet-te-min willen wij een paar punten die bij onzepredikanten bizonder op den voorgrond treden hier ten slotte besprekenDr Kottmeier is een voorstander van het individualismus in de kunst Hij meent

dat dit meer met den lsquoEvangelischenrsquo eeredienst overeenkomt Hieruit volgt naarzijne redeneerwijze dat hij wat men lsquostijlrsquo noemt verbant (vT bl 51) maar daaruitvolgt nog meer In den stijl

Dietsche Warande Jaargang 4

97

van een tijdvak of eener school maken de individueumlele inzichten en handelwijzeninderdaad plaats voor - worden vaak opgeofferd aan - de begrippen envoorstellingen der massaas der gemeenschap des volks het persoonlijke enbizondere valt in eenigen deele wech en iets kommunaals iets nationaals in velegevallen ontwikkelt zich uit de vereeniging van elementen die hetgeen zeonvereenigbaar zoucirc gemaakt hebben hebben afgelegd op die wijze wordt ook detraditie geboren op die wijze ontstaat het heldendicht ontstaan de grootevolksdichters ontstaan de ware monumenten Al worden die heldendichten dooreen bizondere veder geschreven - al worden die monumenten door een bizonderekrijtpen geteekend en bizonderen beitel bewerkt - in die veder en die stift zal zooveel van het leven des geheelen volks gevaren zijn dat hunne voortbrengsels zullenschijnen hooger te staan dan die van eenig individueel genie en zullen blijken zicheen ruimer toegang tot het volksgemoed te kunnen verschaffen dan deze En evenals nu een dichterlijke geest op kan treden als orgaan zijner tijdgenoten zoo treedthij ook bij wijlen op als orgaan van tijdgenoot en voorgeslacht beide en dit is hetwat de Heer Kottmeier met zijne individualiteits-theorie met zijne lsquostijlrsquoverbanningvoorkomt en onmogelijk maakt en dit niet te kunnen is wat onze individualistischeen zoogenaamd objektieve kunstenaars vooruit hebben bij de vertegenwoordigersvan eenigen stijl Ze spelen liever een individualistiesch flageolettjen aan de deurvan een meecirclijdenden connoisseur dan dat zij een eerste of tweede vioolpartijvervullen in de kunstsinfonie der eeuwenUit die zelfde individualistische theorie volgt ook dat Dr Kottmeier de lsquoLegendersquo

ter bearbeiding voor den lsquoEvangelieschrsquo kerkelijken kunstenaar afwijst De historiealleen de historie mag in de Evangelische Kerk worden afgebeeld Hoe kortzichtigNiemant heeft nog bewezen dat alle gebeurde feiten en alle werkendegeschiedpersonen gekend worden in de waarde en met den invloed die allentoekomt met andere woorden het is nooit beweerd en het kan nooit bewezenworden dat het geschiedboek voor ons openligt met al die volledigheid en juistetoemeting van licht en bruin waarop de gezamendlijke feiten objektief aanspraakhebben en gelijk de Alwetendheid dat geschiedboek kent De vorderingen derhistorische kritiek bewijzen in tegendeel alle dagen dat men tot dus verre de juistebalans der waereldgebeurtenissenmiskend heeft sommige personen zijn te gunstiganderen te ongunstig beoordeeld of in t geheel niet gekend

Dietsche Warande Jaargang 4

98

Het blijkt dat aan zekere feiten tot heden verkeerde oorzaken zijn toegeschrevenin eacuteen woord - het Pantheon der groote historische personen is aan eene gedurigerolverwisseling der optredenden onderworpen Om eacuteen klein voorbeeld te noemenin het begin dezer Eeuw heette bij vele ned letterkundigen Helmers de grootsteDirc van Assenede (voor zoo ver hij bekend was) de ellendigste dichter vanNederland thands houdt ieder den laatste voor een der lieflijkste en sedert Wiseliuslaatsten bundel Helmers voor een der meest bombastische Het ligt voor de handdat een liturgiesch systeemniet van dergelijke werveling der winden van leeringeafhanklijk kan gefteld worden dat zoucirc alle monumentale kunst alle waardigekerk-ikonografie onmogelijk maken Wil men nu alle monumenten afschaffen - ofwil men kerken bouwen en vercieren die binnen tien twaalf jaren eene ongerijmdheidgeworden zijn dan mag men het individualisme van Dr Kottmeier tot beginselverheffen en ten leiddraad nemen Maar wat wordt daarvan Men zal zoo doendegeheel breken met de historie met historische zekerheid en er zal geen verbandmeer wezen tusschen het gisteren en het heden Onophoudelijk zal op die wijzehet centrum van het kerkelijk leven verlegd worden en daarmeecirc allegemeenschapsbestaan worden uitgeroeid Zonder vorming en eerbiediging eenertraditie - zonder schepping van een legendariesch geheel dat tot zekere hoogtevan de eigenlijk kritische historie onafhankelijk is dat meer met bovennatuurlijkepennen geschreven wordt dan met het skalpel der stoffelijke vorsching ontleed -geen kerkelijke kunst en zonder kerkelijke kunst en haar middenpunt geen rechtvoor Dr Kottmeier om voorschriften te geven Als alles van de bizondere appraeciatieder ouderlingen diakenen of kerkmeesteren af hangt - voor zoo ver deze zichhistorische voorstellingen gevormd hebben hoe zal men dan ooit in Dr Kottmeierskerkelijke kunst tot eenheid komenMen leide uit dit ons zeggen niet af dat wij de kerkelijke kunst geheel buiten den

invloed der wetenschap willen laten - t is er ver van daan In tegendeel dat we topnemen voor de traditie voor de legende bewijst al dat we van tintelend vangroeyend van wentelend leven houden maar we willen maar niet de gewijde kunsttot den gehoorzamen discipel der vaak zeer profane navorsching maken Naar onsoordeel leeft er in de gewijde kunst-zelve eene intuiumltie van de hoogstegeschiedwaarheid welke door alle latere navorschingen slechts zal wordenbevestigd maar terwijl die navorschingen aan het va et

Dietsche Warande Jaargang 4

99

vient aller bloot menschelijke studie onderworpen zijn willen we dien zigzagtredniet gaarne door de kerkelijke kunst gevolgd zien De kerkelijke kunst streeft nietnaar de afbeelding van het kritiesch na te wijzen verloop der levensmomenten vaneenige door haar behandelde figuur zij maakt synthezen zij schept uit melodieharmonie maar harmonieumln dan ook d i e brengt zij voort dat willen we voet voorvoet bewijzen Een enkel voorbeeld Maria van Bethanieuml zal eene andere wezendan Maria de zondares Wij hebben alle achting voor de kritische navorsching vandit historiesch punt maar wat kan de kerkelijke kunst winnen bij de uitspraak tergunste van de twee Mariaas - waacutet de praktische moraal - Nog eens - wij komenniet op het konfesfioneel gebied maar wij moeten deze vraag toch doen zal deliefde voor de twee Mariaas de ijver om als men gevallen is zich te bekeeren enboete te doen zoo veel grooter worden als het blijken zal dat de Heiland zich nietaan eene gevallen en te-rug-gekomen en vurig Godminnende vrouwe het eerstena zijne verrijsenis geopenbaard heeft - Zal de Kunst een slecht figuur maken dieeene schoone harmonie tusschenminder eng verbonden feiten heeft aangebrachtMet de bestreden meening van den Schrijver hangt ook samen zijn rigorisme in

de beoordeeling der allegorie (vT 21) zijne verwerping der voorstelling eenerHemelsche Maria met het Kind - om dat de Regina Sanctorum omnium het Kindniet werkelijk meer draagt en niet anders dan anachronistiesch dragen kan (K 92vT 74) Wat moet men op zulk realisme andwoordenDe zinnebeelden der Evangelieumln mogen bij onze kunsttheoristen geen lichtkrans

hebben daar mag dus de kracht en de heiligheid niet bij worden uitgedrukt Steinlesheerlijke voorstelling van den Heiland als goeden herder die het lam uit de doornenbevrijdt wordt gewraakt (bl 33) om dat zij historie en allegorie vermengt Mogende Heeren predikanten Kottmeier en Van Toorenenbergen des opgevorderd ookgeen ordelintjen dragen om dat zij zijn historische mannen van vleesch en beenen dat dit stukjen zijde slechts de allegorie het teeken is van eene idee van eengeestelijk voorrechtDr Kottmeier wil niet alleen geen huwelijk van realiteit en symbool maar ook niet

van werkelijkheid en kunst in t geheel op het tooneel bijv mag niet gebedenworden niet anders dan tot lsquoheidensche godenrsquo (K bl 36 vT bl 27) De kunst isdus een spelletjen

Dietsche Warande Jaargang 4

100

dat door den Godsdienst wordt toegelaten maar dat van eene daarmee gantsstrijdige natuur isDe Heer van Toorenenbergen komt dan ook tot het stoute besluit dat de

Zaligmaker in t geheel niet mag voorgesteld worden Daarvoor had hij toch eerstzijn ambtgenoot den geleerden Dr Schotel wel eens mogen hooren1) die zoucirc hemmet goede autoriteiten tot een ander denkbeeld gebracht hebben Waar blijft ookde Hr v Toorenenbergen met zijn geheele N Testament als de hoofdpersoon nietmag optreden (bl 87)Trouwens wat zullen wij nog langer over Heilige Kunst spreken met een man

die (bl 35) als zijn devies heeft aangenomen het schijnschoone lsquoWie Christus beelddraagt in het hart zal wel elk uiterlijk beeld als onschadelijk maar tevens also n v e r s c h i l l i g beschouwenrsquo

M

1) lsquoOver de uitwendige gedaante van onzen Heerrsquo bl 97 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

101

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisselingernst en scherts

PATER CATS (II1) - Wij ontleenen aan de lsquoEendragtrsquo XIIe J no 4 het volgende

lsquoAan Mynheer den Opsteller van het Tydschrift DE EENDRAGT

Myn waerde Vriend

In het Nr 4 der ldquoEendragtrdquo van dit jaer deedt gy my de eer myne aenteekening uitMolanus over PATER CATS te herhalen welke in de laetst verschenen aflevering derldquoDietsche Waranderdquo bl 194 voorkomt Sedert de uitgave van dit nootjen is er myover dien monnik een en ander bekend geworden en zoo vinde ik my in staet uomtrent hem nadere berigten mede te deelenPater MATTHIAS CATS alias Felisius geboren binnen Brouwershaven was

wezenlyk een oudoom van JACOB CATS den grooten volksdichter Hy trad zeerjong en zulks tegen den wil zyner ouders in de orde van St-Franciscus Zynemoeder liet naer t schijnt geene pogingen onaengewend om hem van besluit tedoen veranderen Ziende dat zy met smeekingen haer doel niet zou bereiken namzy hare toevlugt tot bedreigingen Zy liet Matthias weten dat in geval hy de ordeniet verliet zy hem nimmer voor haren zoon zou aenzien Doch de jongeling sloegdit alles in den wind en sprak op den daertoe bepaelden tyd zyne beloften uitDaer nu alle hoop op terugkomst voor de moeder verloren was zoo begaf zy zichnaer het klooster ten einde den monnik te zien Deze hare komst vernomenhebbende deed haer door den Poortier berigten dat hy geenemoeder meer bezatmits zij verzekerd had hem voor haren

1 Zie lsquoD Warandersquo III 194

Dietsche Warande Jaargang 4

102

zoon niet meer te herkennen Doch dit was enkele scherts Matthias eindigde metin de beste vriendschap met zijne moeder te levenDe Monnik die zich door een voorbeeldelijk leven deed onderscheiden liet de

twee volgende werken uitgaen1o Catholicam elucidationem decalogi Antv apud Plant 1573 in-8o Paris

1576 et 16042o Catholicam elucidationem Institutionis Christianae Antv 1575 in-8o

Na eerst leesmeester van Godgeleerdheid en vervolgens Gardiaen van hetKlooster der Minderbroeders te Leuven geweest te zyn werd hy tot ProvincialenMinister van zyne orde verkozen in welke waerdigheid hy overleed op 6 Maert 1576Zyn overschot werd in de kerk van het klooster te Leuven ter aerde besteld Eenzerk voorzien van een opschrift twelk men by Foppens wedervindt werd ter zynernagedachtenis geplaetstMen kan over den Monnik nagaen A Sanderi Chorographia sacra Brabantiae

T 3 p 146 Valerii Andreae Bibliolheca Belgica p 659 Foppens Bibliotheca BelgicaT 2 p 872 en vooral de Bibliotheca universa Franciscana 1732 T 2 p 352Doch in deze werken is hy hier onder den naem van Matthias Felisius ginds onderdengene van Matthias van Brouwershaven vermeldGelief myn waerde Vriend dezen regelen een plaetsjen te verleenen in het eerst

moetende verschynen N der ldquoEendragtrdquo en aenvaerd de verzekering mynerwelgemeende hoogachtingEDWARD VAN EVEN

Uit Leuven

Byna gelyktydig met den vorenstaenden brief is ons de volgende mededeelingomtrent hetzelfde onderwerp toegekomen Het schynt ons dat zy door de aenwyzingvan andere bronnen tot nadere opsporing kan leidenOp de vraeg in ldquoDe Eendragtrdquo No 3 van dit jaer by de aenkondiging van ldquoDe

DietscheWaranderdquo 2e afl 3e jaarg of de Minderbroeder MATHIAS FELISIUS gezegdCATS tot den stam van vader CATS den bekenden Volksdichter behoorde - zal hetwelligt niet ongepast zijn te verwijzen naar P DE LA RUE Geletterd Zeeland editievan 1741 blz 368-370 en AJ VAN DER AA Biogr Woordenb der Nederlandenafl 39 bl 243 volgens welke schrijvers hij de oom geweest is van den vermaardendichter JA-

Dietsche Warande Jaargang 4

103

COB CATS die in zijn Twee en tagtigjarig Leven aldus van hem zong

ldquoMijn vader zat gestaecircg daer midden in den RaetSijn broeder was geleert en heeft oock veel geschrevenSijn boecken zijn bekent als die noch heden levenPlantijn uw drukkery die heeft er kennis vanrdquo

VDBrsquo

lsquoTWEE BEGRAFENISSEN IN FRANKRIJKrsquo - De lsquoVad Letteroefeningenrsquo heffen(1858 I meng bl 50) onder dezen titel eene klaaglijke klachte aan dat bij de doodvan Beacuteranger dezen dichter van s Keizers wege zoo veel eer is bewezen terwijlCavaignac begraven is zonder dat het Hof of het Leger iets heeft gedaan behalvendat er een woord van lof in de officieumlele koerant is verschenen Dien ten gevolgekomen de lsquoLetteroefeningenrsquo tot de diepe lsquoop- of aanmerkingrsquo dat men waarschijnlijkbij de dood van Beacuteranger voor eenig anti-keizerlijk volkstumult gevreesd heefthetgeen niet te voorspellen was dat van den kant der vrienden van Cavaignac zoucircplaats hebben Hoe onnoozel De lsquoLetteroefeningenrsquo schijnen niette weten dat hijdie weigert zekere staatsorde te dienen (welke overigens zijne deugden mogen zijn)de zelfde aanspraak op huldiging niet heeft van wege het Hoofd dier staatsordeals hij die voor den naam van dat Hoofd zij t ook met wapens die de onze niet zijnzijn leven lang gestreden heeftR

PARALLELOMANIE VAN DEN lsquoTIJDSPIEGELrsquo - Het voortreffelijk humoristieschorgaan van lsquoSpiritus asperrsquo en (als ge wilt) lsquolenisrsquo - maar toch altijd Spiritus somsvoor den lezer tot fniezens of geeuwens toe - de vroeger ten minste nu en daneens opgewekte thands altoos hoogst gemodereerde lsquoTijdspiegelrsquo - heeft eenenieuwe rubriek geopend Wij houden van dit feit alleen aanteekening om dat wij inde lsquoWarandersquo bij gebreke van tijd om alles te lezen wat de nederlandsche letter-kunstvoortbrengt ten minste op de hoogte wenschen te blijven van hetgeen de letter-kritiekzoo al oplevert de laatste is misschien nog trouwer thermometer van het nationaalletterleven dan de eerste Wie heeft trouwens een exkuus noodig als het lsquogemoedhem portrsquo over den lsquoTijdspiegelrsquo een woordtjen te zeggen - Ja genoemde Spiegelbuigt wringt breekt zich schier tegenwoordig om van heinde en ver de zonderlingsteparallelismen bij-een te halen Maar is dat wel wonder Wat is vernuft heeft deSpiritus gezeicircd die ons uit de bedoelde bladen

Dietsche Warande Jaargang 4

104

te gemoet wolkt - Vernuft mijn lieve man heeft een leerboek den nadenkendenmaar toch altoos grimlachenden Tijdspiegelgenius geandwoord - dat is het vermogenom over-een-komst gelijkenis wat zeg ik gelijkheid te vinden tusschen hetschijnbaar ongelijke lsquoWelaanrsquo heeft de genius gemurmeld zich als een vaardigskalpelvoerder de wijde roksmouwen opstroopend - lsquowat belet ons ook thands ookmorgen en altoos de rapporten te vinden die Gij leerboek in uwe onbeholpenterminologie bedoeltrsquo Zoo gezegd zoo gedaanHet Februari-nommer begint al aanstondsmet een stichtelijke recensie die wemelt

van tegenstellingen - voor den lsquogoeden verstaanderrsquo natuurlijk even zoo velerapporten - In het tweede stuk wordt betoogd dat spoorwegen en hunne lsquoquaestiersquote gelijk zeer vervelend en zeer vermakelijk zijn - Het derde stuk is eene in de rijdier overigens zeer lezenswaardige bijdragen over fyzika waarin men het er opschijnt toe te leggen ons te doen aannemen dat alles niet slechts parallel maar -identiek is hooren zien proeven warmte elektriciteit licht donker lsquospiritus asperrsquoen - lsquolenisrsquo In het volgend stuk wordt bewezen dat Andersen te gelijk zeer goed eneenvoudig en tevens stinkend verwaand is - een groot en beroemd man maarmen zoucirc hier haast zeggen alleen in zijn eigen oogen - Doch - daar rijst een twijfelbij mij op Hoor ik daar niet iemant die mij zachtjens toeduwt lsquoMaar vriend gijvroegt zoo dikwijls wat humor was daacutet is nu humor met de eene hand af te brekenwat men een oogenblik te voren met de andere heeft opgebouwd en timmeren enslechten het zelfde te noemen dat is de echte alles onder water zettende en -vernietigende of althands ontkennende humor Best dank je ik refereer ook maarHet volgende stuk is van S - (niet van S[chimmel] noch [De Key] S [er]) S maaktzich bekend als de vriend van de Schrijfster die er in beoordeeld wordt die schrijfsterheet Louise en drukt bij den uitgever van onzen lsquoSpiegelrsquo S - bezweert den lezerdat hij geen lsquocomplaisante saletrekel isrsquo hij prijst den lsquoGidsrsquo en vindt het lsquokostelijkeuren verbeuzelenrsquo als een lsquogeesteloos nufjersquo een lsquoliefrsquo lsquotapisseriewerkrsquo maakt Onsdacht wat kan een lsquogeesteloos nufjersquo al beter doen dan lsquolieversquo tapisferiewerken temaken maar wellicht heeft er bij Hermine of Constantia nooit een servetband ofsignet de livre voor S - (lees nu vooral niet S[aletrekel]) op over kunnen schietenen hoopt hij nog eens op eene lsquoopdragtrsquo van Louise Dat hij Louises boek prijstmisduiden wij niet - maar wel dat boven zijne zucht naar rappor-

Dietsche Warande Jaargang 4

105

ten hem door het aldus te zamen brengen van lsquogeesteloosrsquo en lsquoverbeuzelenrsquo onzinheeft doen zeggen Dan - kiezen wij een bijdrage waarin meerdere hoofden ondereacuteen kaproen lees meerdere onkatholieke kerkgenootschappen niet slechts in eacuteenhoofd maar in eenen geestesband worden samengebracht Het kontrast (maar aufond alweecircr het parallelisme) vinden we in t volgende stuk Daarin wordt betoogddat vier als katholiek getitelde almanakken het bewijs leveren dat er in hetkatholicismus volstrekt geen eenheid is Aardig treedt uit deze opinion preacuteconccedilueweecircr een nieuw paralleliesch groepjen van den Tijdspiegelenden scheppingsspirituste voorschijn De schrijver proponeert namelijk om in t vervolg aangezien hij methart en ziel de meeningen van Geert Grote Thomas a Kempis Wessel GansfoortErasmus en lsquoAartsbisschop J van Santenrsquo toegedaan is - aangezien deJansenisten volgends hunne eigene schrijvers te onrechte Jansenisten wordengenoemd - aangezien ze sedert de herstelling der lsquoBisschoppelijke Klerezyrsquo bij deRoomschen door dezen naam niet meer onderscheiden worden in t vervolg delsquoKatholijkenrsquo van Nederland in twee partijen te onderscheiden (twee ploegen zoucircmen lsquoop het werkrsquo zeggen) namelijk de lsquoNieuw-Roomsche partij van den heer JZwijsenrsquo en de lsquoOud-Roomsche van den heer J van Santenrsquo Dat is inderdaad eenaardige greep en de geloofsgenoten van zijne Doorl Hoogwaardigheid denMetropolitaan van Nederland zijn grooten dank verschuldigd aan denTijdspiegelhumormenger dat hij ze zoo onverwachts gered heeft uit den faux-paswaarin ze zich met hun twaalf-maal-honderd-duizendtjens bevonden daar meninderdaad hun kerkgenootschapjen onophoudelijk met de zevenduizend leden vanhet kerkgenootschap van de lsquoKlerezyrsquo verwarde Talloze onaangenaamhedenkwamen daaruit voort maar nu zijn zij uit den brand Wie is uwee van de PGzeker Neen verzoek exkuus ik ben van de lsquokerk van den heer J Zwijsenrsquo of lsquoikben van de kerk uit het driehoekjersquo Die onderscheiding zal uitmuntend te stadekomen om den ander-halven roomschgezinde die nog in Nederland is blijvenhangen te kunnen onderscheiden Maar met al dat lsquogedogmatizeerrsquo zoucirc ditartikeltjen wel te lang worden voor onze lsquoMengelingenrsquo Wij springen dus over ophet laatste stuk van genoemd Tijdspiegelnommer Daarin wordt nu de fraaiste parallelgetrokken dien gij in uw leven gezien hebt Ik geef u in tienen te raden tusschenwie en wie Niet tusschen een Roomsche ci en een Roomsche ccedila maar tusschentusschen tusschen Welnu Gij kuacutent het raden Tegenover het eerste

Dietsche Warande Jaargang 4

106

artikel lsquoEen christelijk woord van den Tijd voor den Tijdrsquo staat het portret van eenzeer leelijk hollandsch winkeldochtertjen dat met het lsquoboekiersquo eener klant in de handden knecht of de meid nadenkend aanstaart en dan brouwend en lispend zeicirct lsquoNeemeheech (of juacuteffchou) je mot an Mefchouw segche dame dat niet hebbe weacutelnog van die borsplaatjes maar niet wat Mefchouw meent geen peeredroppiesHoorrsquo En wie stelt dat malle portret nu voor - Het staat er onder lsquoRACHEL FELIXrsquoMaar had ik dan ook het lsquonakende jongentje en meisiersquo niet gezien die al grienendhet lsquopetretrsquo vasthouden de eacuteen een grins de ander iets dat een fakkel verbeeldenmoet in de hand hebbend Had ik dan die mooye kastanjevaas niet geteld die metlsquoloverenrsquo en met een zwarten mansmantel lsquoomgevenrsquo op dat portret staat tebalanceeren en met zulke lsquoschitterendersquo blinklichten verrijkt is t Was inderdaadwel de moeite waard deze heerlijke voorstelling nog uit een fransch blad tekrabbedieven Maar nu de parallel Ik vertel ze niet Ge zoudt me niet geloovenGe zoudt meenen dat de lsquoTijdspiegelrsquo noodig heeft dat men punten vanbeschuldiging tegen hem fingeerde Ik zeg het niet1 -H -

BOKJENS - De lsquoKonst- en Letterbodersquo van 23 Januari deelt bizonderheden medeomtrent een tot dus-ver geheel onbekend persoon uit de nederl geschiedenis derXVIe Eeuw hij kenschetst hem als een lsquobekwame krijgsoverste die Oudewaterbedwong en steeds aan het hoofd der katholijke partij ter bestrijding der Geuzenzich eervol onderscheiden heeftrsquo die katholieke sommiteit moet lsquos Koningsstadhouder in Gelderlandrsquo geweest zijn en heette Karel van Brimen Van Brimenzegt gij Ja van Brimen rijmend op ftriemen en kiemen

1 Om den lsquoWarandersquo-wandelaar die geen lsquoTijdspiegelrsquo-kijker mocht zijn niet in het onzekerete laten - zij hier bijgevoegd wat de auteur van het artikel uit lsquogematigdheidrsquo onderdrukt dataan het slot der aflevering de Heer - S - een uitgewerkten parallel trekt tusschen Madelle

Rachel en - wijlen DsWillem Broes Toen Jan vanWell was komen te sterven - de bekendeballetmeester en arlekinade-Pierrot - viel dit samenmet de dood van den predikant DsYsendijkDit gaf geenszins der filozofische bespiegeling maar wel der scherts onzer grootvadersbezigheid en de mijne heeft mij dikwijls een komiek vaers gereciteerd dat aldus aanvinglsquoHier sterft een Ysendijk daacutear sterft een Jan van WellrsquoHet gezond verstand vond dat toen een aardigheid niets meer de vooruitgang vantegenwoordig wijdt aan zoo iets eene serieumluze elukubratieAant eens derden

Dietsche Warande Jaargang 4

107

Men zoucirc hier aan eene drukfout kunnen denken maar later wordt er van Georgevan Brimen Marie van Brimen enz gesproken Daar de helft van dit artikel juisttegen drukfouten en het verkeerd spellen van eigennamen gericht is kan men hiernatuurlijk aan geene errata zoo min als aan groote onkunde bij denredakteur-korrektor denken anders zoucirc men allicht vragen of er ook lsquoBrimeursquorijmend op bonne mine agrave mauvais jeu kan bedoeld zijn Er wordt in het zelfde stukgesproken van zekeren geleerden lsquoRuffenbergrsquo die lsquoUne existence de grandseig-neurrsquo beschreven heeft en van lsquoLancelot van BerlaRmontrsquo Heer van Beauraing- al-te-maal vreemde luidtjens die de registers onzer vaderl geschiedenis komenverrrdikkenHet bovenstaande was ons reeds uit de pen toen de lsquoLetterbodersquo No 5 ons het

ongelooflijk bericht bracht dat de door ons verwelkomde nieuwe nederl historischepersonen al-te-maal drukfouten niet anders dan drukfouten zijn en - wij derhalveden beer zijn huid verkocht hebben na dat wel de bok maar voacuteor dat de beacuteerwas geschotenM

SOMMITEITS-FANATISME - Alexander von Humboldt is een dier fatsoenlijkegeleerden waaraan de publieke opinie zich op alle mogelijke wijzen te goed doetdoor ze bij elke gelegenheid te pas en te onpas in de hoogte te vijzelen - op datmen haar - die opinie - toch niet van nijd of partijdigheid beschuldigen zoucirc Nu leestmen weecircr het volgende in de dagbladen lsquoOnder de aanzienlijke personen die denPrins en de Prinses in het Paleis verbeidden was ook Alexander von HumboldtHet moet een treffend tooneel zijn geweest toen de acht-en-tachtigjarige grijsaardde zeventienjarige [Engelsche] Prinses [te Berlijn] begroette en heil wenschtersquoInderdaad - eene treffende tegenstelling Zoucirc ze alleen in de jaren in den heilgroetof ook in de botsing van het kontinentale en insulaire der beide personen gelegenzijn

Dietsche Warande Jaargang 4

108

Aan den bestuurder der lsquoDietsche Warandersquo te Amsterdamde bondsgroete van Pauwels ForeestierBuikslooter

Amice

Het zal u niet verwonderen dat ik na volbrachte lezing van uw amsterdamsch lsquoDeGidsrsquo voor Maart 1858 mij schuldig voel een woordtjen in het openbaar tot u tespreken en u kom verzoeken in onze lsquoDietsche Warandersquo op de bank van een ofander prieumlel uwen gasten het appeltjen te praezenteeren dat ik te schillen heb metProf J van Gilse eene van de acht handen waarmeecirc de lsquoGidsrsquo den goeden liecircnvan tegenwoordig den weg bediedt waarmeecirc hij ze soms gants onzacht in de kraagvat om hen het land waar zijn citroenen bloeyen binnen te voeren waarmeecirc hijdes noods doorslaande bewijzen bijbrengt dat hij de ware lsquoGidsrsquo is en niemant elDat appeltjen - dat ik met den geachten Hoogleeraar te schillen heb - t is niet zekerdat het een gouden pippelingetjen op een zilveren plateeltjen zal zijn maar deacutesvleyeacute ik mij dat het niet zulk een bedriegelijk schoone appel der tweedracht zalwezen als in oude tijden gants Griekenland en Troje op de been bracht trouwensnoch Prof van Gilse noch ik - hij moge zoo schoon en hollandsch een lsquoneecircrduitschrsquoschrijven als hij wil - zullen ons aan het appeltjen waarover wij handelen gaan zoacuteoveel laten gelegen zijn dat wij er een enkelen druppel kostbaar grieksch oflsquoneecircrduitschrsquo bloed om zouden willen vergoten hebben Komen wij dan rustig endes noods alleen met een zilveren dessertmesjen gewapend ter zakeProf van Gilse heeft in den lsquoGidsrsquo voor Maart de volgende niet onaardige thezis

behandelt lsquoWat groot is dat moet [volgends sommigen] roomsch wezen en watroomsch is dat moet [volgends de zelfden] groot zijnrsquo Dat die lsquosommigenrsquo hun bestdoen deze stelling tot eene waarheid te maken beweert Prof van Gilse dat heteen ijdel streven is beweert hij bovendien Daar wil ik niet op komen Ik wil alleeneen twijfel opperen daacutearover of gij mijn vriend in uwen Volksalmanak stof gegevenhebt voor zoodanig motto als door Prof van Gilse ten etiket verstrekt wordt aan dekatholieke literatuur van Nederland in de tweede helft der XIXe Eeuw Met debeweering van Prof van Gilse hangt deze andere samen dat de bearbeiders der

Dietsche Warande Jaargang 4

109

genoemde literatuur hun best doen met een onverklaarbaar welgevallen de grievenin het licht te stellen die hunne geloofsgenoten meenen te hebben niet slechts tegende bloem der nederlandsche lsquoletterkundigersquo sommiteiten tegen de lsquosterrenrsquo van deeerste grootte op letterkundig gebied maar wel bizonder tegen de voormaligeregeeringskollegieumln en regeeringspersonen in de schijnbaar op het innigstlsquogeunieumlerdersquo Provincieumln in de bakermat (om kort te gaan) der vrijheid in hetvaderland der verdraagzaamheid Wat dit laatste punt betreft de toelichting deswegekan kort zijn Maar - eer ik verder ga laat ons de incidenteele quaestie uit denweg ruimen welke zich van zelf bij dezen onzen Warandekout en onder hetvreedzaam geschil van ons twistappeltjen opdoet Deacutegageons les positionsProf van Gilse neemt zonder zich deswege in t minst te verandwoorden u en

mij voor den zelfden persoon Gij dien de Hoogleeraar de lsquobekwame redakteur vanden volks-almanak voor roomsch-katholijkenrsquo noemt wien ZHG een certificat debonne conduite ter hand stelt1 op grond der getuigenis van die eenigszins nadermet u bekend zijn gij wordt toegesproken als de schrijver van mijn stukjen lsquoJoanNanningrsquo en zelfs wordt u in den mond gelegd dat gij een oom gehad hebt dieBraamcamp heette en die met Past Nanning zoucirc bevriend zijn geweest Van waarontleent Prof van Gilse dat recht - Dat er betrekkingen dat er innige betrekkingentusschen u en mij bestaan zal toch wel geene aanleiding behoeven te geven omeene identiteit te erkennen die niet bestaat Al ware het onderscheid tusschenonsbeider persoonlijkheid geen grooter dan dat van Yorick en Sterne van Hildebranden Beets - daarmeecirc zoucirc toch den genoemden Heeren predikanten niet persoonlijkverweten kunnen worden dat zij aan de hand eener dame met hun neus tegen eenstaldeur gestaan of Stastokken belachlijk gemaakt hebben wier waardschap zijzich zoo gaarne lieten welgevallen Mij dunkt het treffend goede en schilderachtigmalicieumluze waaruit de gemoederen van Yorick en Hildebrand zijn samengesteldkan getuigen van het dramatiesch talent der genen die de charakters van Yoricken Hildebrand gekreeumlerd hebben maar het kan nimmer tot komplimentjens leidendie men Sterne of Beets als mensch zoucirc willen maken Sterne zegt de letterkundigetraditie was een heel ander en veel minder beminnelijk

1 Ik houd het mijn buiksl korrespondent niet geheel ten goede dat hij badineert met de gunstigemeening door Prof van Gilse over mijn charakter uitgesproken Ik betuig zijne welwillendheidzeer op prijs te stellenATH

Dietsche Warande Jaargang 4

110

man dan Yorick de Heer Beets kan evenzeer een gants ander persoon wezen danhij in zijn lsquoHildebrandrsquo heeft voorgesteld Ik ben niet voor de angstige onderscheidingvan publiek en privaat leven ik geloof niet dat een moord in een binnenkamergepleegd valt buiten het bereik van het Openbaar Recht ik ontken dat iemantongestraft zijn tijd mag verbeuzelen aan het vervaardigen van misteekendeschilderijen en koude vaerzen - al hangt hij ze nooit op een ten-toon-stelling maarik kom nadrukkelijk op tegen het verwarren van dichtvakken tegen het benevelender standpunten van waar zekere kunst- of letterwerkenmoeten beoordeeld wordenZoo min als Vondel en Gijsbreght van Aemstel Schimmel en Napoleon Goethe enFaust Faust en Wilhelm Meister Wilhelm en Werther de Gids en Prof van GilseKinker en de Herkaauwer de Herkaauwer en DrBroers de Tooneelkijker enWiseliusWiselius en s Gravenweert s Gravenweert en Homerus Homerus en AchillesAchilles en Huydecoper Achilles en Snoek Achilles en de Bull - zoo min dan alsHomerus en de Bull de zelfde persoon zijn zoo min mijn vriend zijt gij Foreestieren kunnen mijne daden u als zedelijke of onzedelijke feiten worden toegerekendWel hebt gij u voor mij verandwoordelijk gesteld waar het art 8 der Grondwet zoucirckomen te gelden maar voor het overige kunnen mijne woorden en daden alleen inzoo verre met u in zedelijk verband komen als door aesthetische dwalingen ofvergrijpen middelijk de zedelijke waarheid door mij zoucirc aangeschonnen wordenLaat dit Prof van Gilse genoeg zijn en laat daarmeecirc uw recht onverlet blijven omnaar welgevallen wat ik maak al of niet voor uwe persoonlijke rekening te nemenonze betrekking niet waar is eene dramatische Wat ik als dramatieschpersoontjen aesthetiesch misdoe - daarvoor wilt ge des nood zijnde wel in de bresspringen maar voor t overige moet ieder van ons binnen zijn met rechtmatigevrijheid getrokken kring blijven - en daarom heeft Prof van Gilse hier te doen meteen burger van Buiksloot in plaats van met een AmsterdammerEn nu tot de zaak De schrijver van lsquoJoan Nanningrsquo dan is een van hen die

noodeloos en liefdeloos in herinnering brengen dat de genen welke in het land derStadhouders buiten de Staatskerk stonden leelijk behandeld werden De Heer vanGilse zegt gij mocht wel zwijgen want de fransche dragonnades waren nog waterger dan de hollandsche plakkaten Hiertegen moet ik inbrengen dat dit geenargument is want 1o de plakkaten waren in strijd met onschendbare

Dietsche Warande Jaargang 4

111

verdragen gesloten tusschen twee volkspartijen waarvan de eene de ancieumlnniteitde andere het stoffelijk overwicht in haar voordeel had De latere fransche Ediktenvan de XVIe Eeuw daarentegen waren uitzonderingen op de bestaande wettenprivilegieumln die door den Soeverein terug-genomen konden worden zonder dat bijmogelijkheid deze daad in iemants waardeering kon worden gelijk gesteld met hetonbeschaamd verbreken van een bilateraal kontrakt Maar ten 2e - ik wil aanieder-een gevraagd hebben of er gevaar is dat in het tegenwoordig Frankrijk eeneherhaling der dragonnaden ondernomen wordt waartegen men zoucirc behooren tewaarschuwen voords of iemant de herroeping van het edikt van Nantes ontkenteindelijk of er in Frankrijk bij benoemingen ooit naar gevraagd wordt of iemantlsquonaar de Mis gaatrsquo Ziedaar een afgrond die de beide toestanden van elkanderscheidt en die toestanden stelt men voor als zich op het zelfde terrein te bevindenHier - die niet blind is of opgetrokken in de wolken der afgetrokken bespiegelingenmoet het zien - hier is het noodig onophoudelijk aan te toonen dat wit wit en zwartzwart is In allerlei stijl in allerlei vorm door geleerd en ongeleerd bij wijze vandeklamatie en van insinuatie met schijngronden en met apodiktische uitsprakendie van zeacutelf spreken in de dagbladen en in de konversations-lexikons in de romansen in de wetenschappelijke boeken in de tooneelvertooningen der rederijkerskamersen in die andere Kamers waar nooit tooneelvertooningen geschieden op denpreecirckstoel en in het koffihuis alom alom wordt door onze tegenstanders beweerd- ten zij wij er onophoudelijk de hand aan houden - dat de duisternis en de tyrannievertegenwoordigd worden door de jaartallen 1100-1500 dat de verlichting devrijheid de humaniteit zich uitspreekt in het gezegende cijfer 1566-1800 zoo veelMen zoucirc ons wel willen doen gelooven dat de boekdrukkunst eene uitvinding vanMarnix van St Aldegonde was geweest en dat er in de XVIIIe Eeuw na drie-honderdjaren verlichtens natuurlijk geen pijnbank meer bestaan had En als we methistorische argumenten met feiten en texten opkomen tegen al dat moois - daneerst zegt men nu ja maar ziet in Frankrijk daar ging het nog veel erger toe ofwel nu ja de middeleeuwen waren zoo dom niet - maar de mystieken en rationeelegodgeleerden Erasmus Geert Grote Ruysbroeck zelfs Maerlant zij waren ookreeds voorvaders en geestverwanten hetzij van Trigland van Uytenbogaert of vanAnna Maria Schuermans En zoo heeft men toch altijd gelijk Men schrapt het IVeBoek van Thomas a Kempis men schrapt

Dietsche Warande Jaargang 4

112

het VIIe B der Eerste lsquoPaertiersquo hst 47 en volg van den lsquoSpiegel Historiaelrsquo en danheeft men immers voor t oogenblik gelijk men heeft met zijn talloze boeken bladenen blaadtjens immers altoos gelijkDat kan van de zijde der genen die wel overstemd kunnen worden maar nog

niet overtuigd zijn moeilijk zonder verzet worden toegelaten - want uit overstemmingzoucirc voor sommige goed-geloovigen allicht overreding geboren kunnen wordenmaar dat dit verzet de liefde te na zoucirc komen zonder der waarheid te baten - ikdaag wat mij betreft den Heer van Gilse gaarne uit dit te bewijzen t Is onder denindruk van mijn nederig opstelletjen dat de Heer van Gilse zich over verdeelingbeklaagt die door mijne geestverwanten (om oacuteok het woord eens te gebruiken) zoucircgewild en bevorderd worden dat zal de Hr van Gilse mij of u dienen te bewijzendat hij t recht had bij de lezing van lsquoJoan Nanningrsquo een indruk te ontvangen diehem leidde tot zulk beklag De geheeleWeesper zaak is in het zakboekjen van OomBraamcamp zonder zwaarmoedigheid noch wrevel behandeld en waar MevrouwStudler van Zurck geboren van Teylingen opkomt die naar het vaers vanWellekensschijnt aan te geven niet katholiek is geweest - daar wordt zonder scherts en metgemoedelijkheid hulde aan hare rechtvaardigheid gedaanNeen laten wij onze grieven niet onder stoelen en banken steken Voor den dag

er meecirc opdat ze bekeken bepraat gewogen gewaardeerd kunnen worden en datalle welgezinden hun best doen te zorgen dat zoo iets in t vervolg niet weecircr gebeurtAls de Heer van Gilse mij en u kende zoo als hij zegt dat zijne vrienden wierhoogachting gij hebt u kennen dan zoucirc hij wel weten dat het u en mij te doen isniet om oude vuilnishoeken uit te halen ten einde elkaacircr met stof en spinrag om deooren te gooyen maar om den boecircl te redderen Gij hebt het in deftigheid tegenProf Beijerman gezegd ik zeg het in mijn stijl tegen Prof van Gilse geen plankjensgespijkerd voor de vermolmde balkplekken waar de vloer onzer nationaliteit op ligtFlink met alles voor den dag gekomen dat ieder-een weet wat hij van t verledente gelooven heeft den boecircl schoon gemaakt handen aan t werk geslagen om waarhet nood is alles te herstellen en te vernieuwen Als allen weecircrzijds weten waar zijzich aan te houden hebben en we kijken elkander in de oogen en we zien dat daartoch nog een goed deel van de oud-hollandsche trouw en oprechtheid glinstert enwe spreken een goed rond woord tot elkaacircr - dan kan het niet uitblijven of de handzal de hand drukken er zal iets vochtigs

Dietsche Warande Jaargang 4

113

in het mannelijk oog rijzen en we zullen Goddank toch nog voelen dat wij op eenen den zelfden vaderlandschen bodem staan dat we daacutear en niet elders thuisbehooren dat onze moeders waarachtig aan beide zijden goede liefderijkewakkere neecircrlandsche vrouwen zijn vrouwen zoo als men er buiten Nederland nietvindt en we zullen in de gemeenschappelijke taal die wij even zuiver op harenschoot hebben leeren spreken den spiegel herkennen onzer broederlijke zielenMaar agrave-propos van die taal nog een klein woordtjen Hoe is t Professor hoe

heb ik het met u - dat is toch zeker een lapsus calami dat ik meer Vlaamsch danNeecircrduitsch zoucirc schrijven - t Is mogelijk dat er in de aderen van Pauwels Foreestiereen beetjen meer moriniesch bloed in die van den vriend waaraan deze brief gerichtis een beetjen meer sikambriesch vloeit maar neecircrduitsch is het toch alle-beicirc tschijnt toch Dietsch Professor lsquoIck sau iekiek geeumln plat vlaomsch ien nenneeumlderlandschen boek gaon schraive Dat suuldege mai niet kuunne bewaizersquo -maar al schreef ik geldersch of brabantsch of vlaamsch of zeeuwsch - het zoucirc erniet te minder Dietsch di Neecircrlandsch di als je wilt Neecircrduitsch om zijnIk wil geen moeite doen om de persoonlijkheid van Nanning te releveeren Hij

was bij mij middenpunt van een tijd- en zedeschetsjen en hij was op zich-zelfongetwijfeld een van de vier vijf beste nederlandsche kanselredenaars van zijn tijdProf van Gilse zal deze handhaving mijner meening voor lief moeten nemen ofdienen te - weecircrleggen Voor een groot man houd ik hem oacuteok niet maar hij wasgeen Jansenist en of Braamcamp hem zijn schitterende vrijspraak wel bezorgdheeft weet ik niet De vrijspraak is er zij staat gedrukt Dat Professor van Gilsenooit van Nanning had hooren spreken - bewijst op nieuw dat onze letterkundigehandboeken niet deugen Hoe de vrijspraak aan Nanning is toegekomen bleef totheden ook voor mij volkomen onbekend en daarom kon Oom Braamcamp er inmijn verhaal zoo goed de overbrenger van zijn als eenig ander tijdgenoot van denbuitenveldertschen herderZiedaar mijn andwoord voor Prof van Gilse Ik houd mij overtuigd dat al dergelijke

explikatietjens niets anders dan goeds kunnen - daar ik vast geloof dat we hierweecircrzijds van goeden wille zijnVaarwel Amice God zegene ons allen en het VaderlandBuiksloot 13 Maart 1858Uw

PAUWELS FOREESTIER

Dietsche Warande Jaargang 4

114

De poeumlzij

t Is goud t is knop en bloem t zijn louter eedle steenent Is een krystallen vaas met rozen opgetastt Is t stralen eens fonteins door t licht der zon beschenenHet is der Englen taal in vormen afgepast

Het is een prachtig kleed met paerlen rijk doorwevenEen kleed als t uchtendwaas zoo helder ligt en fijnOmwaaid met ambergeur Ontelbre vlinders zwevenMet glinsterende wiek op blaadren van satijn

t Is t roerend zoet geklaag van dien verheven zangerDie diep in t eikenwoud zijn schoone liedren kweeltEn duizendmaal verzet (van melodieumln zwanger)t Verruklijk toonenstel waarmeecirc hij is bedeeld

t Is t duifken der vallei tgeen argloos opgeschotenZich op de klippen waagt zijn vrijheid blij genietEn draait en tiereliert en rondvliegt onverdrotenZich in zich-zelf verheugt en geen gevaren ziet

t Is t jong en weeldrig ros de vrije de onbespiedeDie vinnig de ooren spitst en eenzaam onbekendt Woestijnzand ommewoelt van moed en lust aan t ziedenZijns bloeds den teugel viert en vlug in t ronde rent

t Is t buldren van den storm t is t bruisende gedonderVan t machtig element dat stralend nederstortDat eeuwen achtereen zich schuimend jaagt naar onderIn vlokken opwaarts spat en niet verminderd wordt

Het is een laaye vlam die tot de wolken steigertDie vonken van zich werpt verlichtende t heelalDie eerst als T IS VERVULD en t stof zijn diensten weigertZijn vuurgloed dooven en ten hemel vluchten zal

26 December 1857GERTRUDIS C

Dietsche Warande Jaargang 4

115

De Spaensche Vloteeen historisch lied uit het einde der XVIe eeuwdoor A Angz Angillis1

De dood van den prins van Oranje was den hervormden zeer nadeelig en scheenzelfs in den beginne hunne poogingen te zullen verijdelen en hunne zaken te nietdoen Hij liet drij zonen na waervan de oudste langen tijd in Spanje was gevangen2

geweest en hoegenaemd geen deel aen de staetkunde genomen had Beide deandere waren in Holland en Maurits van Nassauwen was nog maer achttien jarenouddagger De Staten die alsdan slechts de noordergewesten vertegenwoordigdendroegen hem niettegenstaende zijn weinig gevorderden ouderdom al debedieningensect op waermeecirc zijn vader

1 Het tegenwoordig opstel met het lied in Hildebrandsmaat waar het bij behoort dunkt onseene niet onwaardige bijdrage tot de historia litteraria der Geschiedzangen door de bundelsin zonderheid van Willems Van Vloten en De Coussemaker onder de aandacht der nederllettervrienden gebracht Prof JWLS heeft de goedheid gehad bij de inleiding van dengeachten Heer Angillis eenige aanteekeningen te voegen Beiden zij onze dank voor dezenarbeidDe Best d lsquoD Wrsquo

lsquoHij liet drij zonen narsquo Eigenlijk vier behalve de hier bedoelde Philips Willem Maurits enFrederik Hendrik nog Justinus een bastaard welke als Admiraal van Zeeland enz eenniet onbeduidend deel aan het krijgsbewind heeft genomenS

2 Is het reeds bewezen dat het verblijf van s Konings petekind den jongen leuvenschenstudent in Spanje eene gevangenschap te noemen zij - al handelde de peetoom hier in strijdmet de wenschen des vaders Men weet dat in het katholieke stelsel de betrekking vanDoopheffer en Doopeling eene maagschap en voor den eerste eene verandwoordelijkheidmeecircbrengt aangaande de geloofstrouw des GedooptenATH

dagger lsquoMaurits nog maar 18 jaren oudrsquo Hij had (geb 13 Nov 1567) de zeventien nog niet bereikt

Ssect lsquoAl de bedieningenrsquo Hier ontbrak veel aan de meerderheid der Staten verwierp juist om

Maurits jeugd en onervarenheid het voorstel om hem even als zijn vader (wien alleen deplegtige inhuldiging had ontbroken) in de grafelijke waardigheid en het daarmeecirc verbondengezag te erkennen hij werd slechts bij voorraad en naar berigtschrift nevens (slechts bijdubbelzinnigen titel en grooter inkomen boven) een Raad van State lsquogecommitteerd tot dengouvernementersquo waarvan de Staten het hoofdbeleid aan zich behielden verdere bedieningenvan Willem I oa het Stadhouderschap over Holland verkreeg Maurits eerst later enachtervolgens tegen en na het verwarde bestuur van Leicester en ook toen is hem nimmerzulke uitgestrekte magt geschonken als zijn vaderS

Dietsche Warande Jaargang 4

116

bekleed was geweest Maer Farnese had in tusschentijd de tijdelijke verslagenheidwaer lsquohet moordadich stuck van Balthasar Gerardsrsquo de Staten in gedompeld hadte baet genomen en Gent den 17 van Herfstmaend 1584 veroverd De overgavedezer stad bragt die van bijna geheel Vlaenderen tewege Van daer trok Farnesenaer Brabant dat geheel openlag want het was den Staten die gebrek aen geldhadden nog niet gelukt een leger te verzamelen Brussel ging den 10 vanlentemaend 1585 over maer Antwerpen was moeylijker om verzwelgen Die stadwas sedert 1584 omzet maer de val van Brussel had de antwerpenarenmismoedigdzoo dat zij ook den 16 oogst navolgende zich overgaven terwijl Mechelen reeds inJulij ingenomen was Het gezag van Filips was dus over het zuiderlijke gedeelte derNederlanden hersteld1 maer de Vereenigde Staten of noordergewesten doorEngeland ondersteund hielden nog altijd tegen Middelerwijl was de bekwaemheidvan prins Maurits ook dermate aengegroeid dat Farnese in dien jongen veldoversteeenen hem waerdigen vijand zou gevonden hebben ofschoon s Spanjaerds

lsquoMoordadich stukrsquo De beoordeeling der daad van Balthasar Gerard (niet Gerards) kanverschillen naarmate van het gevoelen dat men aanhangt over het vorstelijk regt dervogelvrijverklaring en de wijze waarop het in de middeleeuwen begrepen is niet ligt echterzal men eene noodzakelijke keus behoeven te doen tusschen hem een laaghartigenmoordenaar te noemen en zijn bedrijf hemelhoog te verheffen - Het verdient intusscheneenige opmerking dat prinsWillem zelf zoo hij den tijd had gehad de handelwijze van Gerarduit een zedelijk oogpunt welligt niet zoo onverschoonlijk zou geacht hebben Mogelijk zou hijalsdan zich de gevaarlijke woorden herinnerd hebben door hem ongeveer elf jaar vroegeruitgesproken tegen den Delftschen Burgemeester Huig Jansz Groenewegen Toen dezezich aan den Prins niet leenen wilde tot zekeren min edelen aanslag op de vrijheid van skonings krijgsoverste Bossu en rondaf verklaarde lsquozijn gemoedt zulx niet te vermooghenrsquoontving hij ten antwoord lsquoJudith had het zoo naauw niet genoomen met den tieran Holofernesom hals en Gods volk uit noodt te helpenrsquo Hooft Ned Hist VIIe B bl 301S

1 Moke Hist de la Belgique p 427

Dietsche Warande Jaargang 4

117

krijgsmagt toereikend was om den Hollanderen meer en meer velds af te nemenMaer Farnese die met de inzigten van Filips bekend was en reeds dies aengaendebevelen ontvangen had lsquohad zig te water beginnen te wapenen Hy had verscheideneschepen gebouwd en voorzien en hieraan zooveel gelds besteed dat hy niets vanbelang te lande ondernemen kon1rsquo En aldus hadden de Noordnederlanders tijd omadem te halen en zich te versterkenDusdanig was de staet der Nederlanden wanneer Filips II die begrepen had dat

hij de noordergewesten nooit weder onder zijne gehoorzaemheid zou kunnenbrengen zoo lang zij door zijne vijanden namelijk Engeland en Frankrijk geholpenwaren eerst wilde deze twee landen overwinnen om daerna beter meester vanHolland te worden Tegen Frankrijk zou hij nogtans geen oorlog voeren maer hijzocht er met geld onlusten te ontsteken ten einde den Koning buiten staet te stellenhulp naer Holland te sturen2 Maer tegen Engeland verzamelde hij alle zijne machtPaus Sixtus V had bij eene bulle Elizabeth vervallen verklaerd van hare rijken enwas met Filips overeengekomen om haer er met der daed van te ontzetten3Daerenboven was Filips hevig op Elizabeth

1 Wagenaar Vad Gesch VIII blz 2822 Zie het lied lsquoDe Spaensche Vlotersquo 12e klaus Paus Sixtus V had enzrsquo Als Hoofd der Katholieke Kerk had de Paus het regt om den afvallige

en weecircrspannige buiten hare gemeenschap te sluiten en zulks bij openbare akte te verklarenOnder de gevolgen van den kerkban tegen vorsten uitgesproken behoorde ook deonbevoegdheid om te regeren een beginsel algemeen in het jus publicum der middeleeuwengehuldigd en bovendien afzonderlijk en uitdrukkelijk opgenomen in de fundamentele wettenvan verscheidene Staten bepaaldelijk in die van Engeland Vandaar dat de Paus met aan tewijzen wie in den ban vervallen was tot regeling van het geweten der onderdanen tevensvermogt te verklaren dat die termen aanwezig waren waarin hunne verpligting totonderhoorigheid aan den gestraften vorst ophield en te beslisfen dat hun eed van getrouwheidgeen verbindende kracht meer bezat Maar veel grooter en meer regtstreeksch was de magtder Pausen ten opzigte dier vorsten welke volgens het feodale stelsel leenmannen warenvan den H Stoel Kwaadwillig verzet van den leenroerige tegen den Suzerein gaf den laatstehet regt om over het leengoed te beschikken dien ten gevolge kon een vasal van den HStoel die door aanslagen tegen de Kerk of haar Opperhoofd zich aan wezenlijke feacutelonieschuldig maakte door den Paus zijn Suzerein van den troon vervallen worden verklaardOok deze overtuiging hestond algemeen dien overeenkomstig was door de vorsten zelvemeermalen in den loop der middeleeuwen gehandeld en wat Engeland aangaat sinds HendrikII hadden de Koningen van dat rijk herhaaldelijk en vrijwillig den Paus erkend als hunSuzerein en hun landen als feuda of leengoederen van den H Stoel Zie Gosfelin Pouvoirdu Pape au moyen-age Tome IIS

3 Wagenaar tap

Dietsche Warande Jaargang 4

118

vertoornd om dat zij de Hollanders geholpen had en misschien ook om dat zij hemwanneer hij haer ten huwelijk aenzocht van de hand had gewezen Filips deednogtans al de toebereidselen in het meeste geheim indien er geheim mogelijk isvoor eenen togt voor den welken men in al de havens van Spanje en Poortugaelschepen bouwde of vermaekte geheel het land door bosschen omver hakte ensoldaten ligtte Parma liet gelijk reeds gezegd is van zijnen kant in Vlaenderenschepen bereiden met Vlamingen bezet en deze vloot was geschikt om den eersteninval te doen want de Vlaemsche zeelieden waren beter dan de Spaensche metde Engelsche kusten bekend hunne schepen tot dusdanig werk bekwamer en zijmeer tot den schipdienst ingerigt1 Parma zou over het ontschepingsleger bevelvoerenGeen geheim zeg ik was voor zulke onderneming mogelijk en daerenboven had

Drake die een dapper en onvermoeibaer krijgsman was de havens van Spanjemet zijn vliegend eskader in zijne strooptogten bezocht en die buitengewoonewerkzaemheid in t schecpstimmeren en in t wapenen bespeurdDe zaek kwam uit en geheel Europa verschrikte over die reusachtige zeemagt

maer Filips liet alsdan het gerucht loopen dat al die toebereidsels tegen Hollandgemaekt waren

lsquoEn misschien ook omdat zij hem van de hand had gewezenrsquo Voor deze gissing bestaatgeen historische grond Het is onwaarschijnlijk dat Philips na 30 jaar nog zou gewrokt hebbenover het afspringen van een huwelijk niet om persoonlijke genegenheid maar geheel omhet belang van Staat en Kerk voorgeslagen en tot welks verijdeling hij zelf den eersten stapgedaan had door de verklaring dat er niets van geschieden kon als Elisabeth deel nam aande maatregelen van het Parlement tegen het Katholicismus Ook had zij de lsquoQueen virginrsquogeen anderen echtgenoot de voorkeur gegeven maar haar besluit gemotiveerd door haregrootere genegenheid tot den ongehuwden staatS

1 Vander Vynckt Hist des troubles des Pays-Bas (eacuted du baron de Reiff) II p 149

Dietsche Warande Jaargang 4

119

om dat hij met de muitelingen de zaek in eens wilde asdoen hun eene geduchteles geven en hun tevens den lust benemen voortaen nog aen t muiten te gerakenlsquoMiddelerwyl werd de Koningin van Engeland met eene looze vredehandelingopgehouden op dat zy zig niet wapenen zou te water gelijk ze inderdaed laatgenoeg deed In de lente deezes jaars 1588 begon zy eerst vast te stellen dat hetop haar gemunt was en in zomermaand vertoonde zig de Spaansche vloot reedsomtrent de Engelsche kusten Tot den zesden dier maand toe was devredehandeling tusschen Spanje en Engeland eerst te Brugge en daerna te Burburgvoortgezet onaangezien Elizabet reeds kennis gekreegen hadt dat Paus Sixtus Vhaer bij eene bulle vervallen verklaard hadt van haare ryken en met Filipsovereengekomen was om haar van dezelven met der daad te ontzetten Doch hetnaderen der Spaansche Vloote deedt alle onderhandelingen plotselyk afbreeken1rsquoDe schrijvers zijn niet eens over het getal schepen dezer vloot waeraen men bij

voorraed den naem van armada invencible (de onoverwinnelijke vloot) gegevenhad een naem die uitmuntend met het karakter der Spanjaerden strookt VanderVynckt verhaelt dat lsquoles Espagnols en firent une rodomontadersquo en dat behoeft geenvertoog en hij voegt er bij dat zij lijsten uitgaven der eskaders die in elke havenverzameld werden welke lijsten bekwaemwaren om al demogentheden der wereldde vrees in te jagen De Spaensche Vlote een monsterachtig lied maer wonderbaervan nauwkeurigheid zegt ook kl 17

In Spangien boecken makenhy liet van zijn heerkracht

men lass in alle sprakenberoemend hen met pracht

van tovermachtich heerdaer gantsch gheen teghen-weersoo dwaesselick hen dochtgeschieden teghen mocht

Die boeken of lijsten ten jare 1588 uit s konings drukkerij te Madrid verschenenwerden nog dat zelfde jaer in Holland

1 Wagenaar op cit VIII blz 283

Dietsche Warande Jaargang 4

120

en andere landen overgezet en uitgegeven Zij bevatten niet alleen het getal maerook de namen der schepen die der aenvoerders het getal der soldaten enscheepslieden de opsomming der kanonnen der proviande enz Ik bezit eenexemplaer der nederduitsche vertaling te Delft ten jare 1588 onder dezen tijtelgedrukt

Warachtighe relatie overslach ende inhout der krijchsrustinghe oftearmade die Philippus Coninck van Spaignien op de rivire by Lisbon deHooftstadt des Conincrijcx van Portugael te samen heeft laten brenghenmet welcke armade den Hertoch van Medina Sidonia alscapiteyn-generael ende overste van sconincxweghen mitzgaders vanalle galeonen schepen lasten munitien proviand hooft-lieden van adelvendrichs en ander chrijchs-volck in grootē ghetale den XXIXen XXXenMey lestleden van daer afgheseylt Wt het Spaensch exemplaer (twelcketot Madrid met sConincx selfs verwillighen ende zijnder Mats Secretarisoversien en onderschryvinghe bevesticht) in Nederduyts overgeset den6 dach Augusti anno 1588Eerst ghedruct tot Cuelen op de Burgmuer door Godfried van Kempenint Jaer DM LXXXVIIJ en nu tot Delff by Bruyn Harmansz Schinckelwoonende aent Marct-veldt Anno 158820 blzn klein in-4o zonder bladcijfering met St Pieter letters Aen heteinde staet

Ad Anglam amp ejus Asseclas Europae

Tu que Romanas voluisti spernere legesHispano disces subdere colla iugo

De Spaensche vloot of gelijk men die verschrikkelijke zeemagt gewoonlijk heetde armada invencible ging onder zeil en vaerde uit de havens van Lisfabon den 29mei 15881Het is aen iedereen bekend hoe die vloot door tempeesten uit een gesmeten en

door de Engelschen beschoten bijna geheel in zee is gebleven hoe dat Filips dieongelukkige

1 VanderVynckt op cit II p 157

Dietsche Warande Jaargang 4

121

tijding vernemende geen het minste teeken van droefheid gaf en slechts zou gezegdhebben lsquoGod is boven mij ik had die vloot noch tegen klippen noch tegen windengezondenrsquo In Holland werd menig schimpschrift tegen Filips uitgeschoten menigsatieriek lied klonk langs de straten1 en een der bijzonderste is zeker de SpaenscheVlote niet alleen om zijne verregaende nauwkeurigheid maer ook om zijneverschrikkende lengte want het bestaet noch min noch meer dan uit honderd strofenvan acht verzen ieder De Reiffenberg heeft dit liedje doen kennen in de Bulletinsde lAcadeacutemie Royale de Belgique van 1847 naer het unicum dat nog heden inbezit is van den heer E De Coussemaker maer De Reiffenberg heeft slechts eenigestrofen (de 5 7 15 18 19 20 21 22 23) laten drukken en de melodij er vanachtergehouden Het is ook naer dit eenig bekende exemplaer en met detoestemming van den heer De Coussemaker dat ik dit lied uitgeef dat eerst ten jare1591 met het volgende opschrift gedrukt werd

De Spaensche Vlote dat is een cort verhael vande gantschegheleghentheyt ende wedervaren der selve vlote van haer eerstebeginsel af tot datse gantsch verstroyt ende ontdaen in Spaengien isweder gekeert wt allerhande boecxkens schriften bekentenissen vanghevangenen ende andere sekere advertissementen ordentlick tesamenghetrocken ende ghesanghwijs in hondert veersekens begrepen Ghedructint Iaer 1591

zonder aenduiding van plaets doch waerschijnlijk in Holland Het boek bevat 16bladen of 32 blz in-18 met St Pieter letters en zonder bladcijferingHet lied is voorafgegaen van de melodij die doch met hedendaegsche

muziekteekens hier bijgevoegd is De notatie er van gelijk het exemplaer derlsquoSpaensche Vlotersquo ben ik aen de dienstvaerdigheid van Mr De Coussemakerverschuldigd

1 Men sloeg ook een gedenkpenning over den ondergang dier vloot Zie De Gids 1839 blz170

Dietsche Warande Jaargang 4

122

De Spaensche vlote1

1

Pharao light versonckenDoor Godes stercke macht

Int roode Meyr verdronckenMet alle zijn heyrcracht

Zijn wagen end zijn paert2Zijn harnasch schilt en swaertEn holp niet tot dier stontHet moest al inden gront

2

Seer toornichlick verbolghenHy op Godts kindren was

En lietse sterck veruolghenMet zijn heyrtochten ras

Maer stracx hem op de hielTzewater ouervielDaer s Heeren volck uyt tooghDoor tmeyr met voeten droogh

3

Die Godt die uyt ghenadenSijn volck bewesen heeft

Soe mercklicke weldadenOp dese stondt noch leeft

De vroom hy uyt den nootDoor syne goetheyt grootNoch huydens daeghs bevrijtEn maeckt haer hert verblijt

4

Dit heeft ons klaer ghebleken(Tis niet gheleden langh)

Dat Godt heeft konnen breken

1 Vergelijk een stichtlijk lied over de zelfde stof in Van Vlotens lsquoGeschiedzangenrsquo II bl 302uit het lsquoGeuse Liedtboeckrsquo overgenomen

2 De voorsprong der regels dient slechts tot aanwijzing der rijmparing

Dietsche Warande Jaargang 4

Svyants voornemen stranghDoor dien een vloote sterckDie quam om Godes kerckTe bringhen in verdrietHy heeft ghemaeckt te niet

Dietsche Warande Jaargang 4

123

5

Dees vlote voor veel jarenIn Spangien wort bereedt

Die liet aldaer vergarenDe Spaensche Coning wreedt

Hy schict in corten tijdtSonder aenstoot of strijdtDe croon van EnghelandtTe brenghen in zijn handt

6

Hy was noch overmoedichOm tstuck van Poortugael

Hy docht het soud hem spoedichGhelucken andermael

Dees ydel fantasyEen vijfde MonarchyTe willen richten opHem lagh in zijnen cop

7

Antwerpen met gheweldeDie hadd hy starck omleydt

Een bruggh over de ScheldeSeer konstich was ghespreyt

End kleyn was den bystandt(Als voor in Vlaenderlandt)Die teghen sulck bestaenWord doe ter tijdt ghedaen

8

Op Hollandt hy niet pasteNoch op gheen Zeewsch eylandt

Voor zijn hielt hyse vasteMits heymelick verstandt

Die liepen hulpeloosEerst na den Fransman broosDaer naer in EnghelandtVersoucken onderstandt

9

Om sFransmans raedt te stoorenDat hy niet onder nam

De Spangiaert hem te voorenAen alle syden quam

Door eenen loosen vondtHy maect een sterck verbondtMet sPaus toedoen beraemptSaincte Ligue ghenaemt

10

Dietsche Warande Jaargang 4

Meest all de groote VorstenDer gantsche Christenheyt

Die een voet niet en dorstenVant Pausdom wijcken breydt

Daer toe verwillicht zijnAl onder desen schijnDat moesten met gheweltDe Ketters zyn ghevelt

11

En woud hem daer toe bringhenDe Fransman laten niet

Hy ware goet te dwingenMits doend hem sulck verdriet

Dat een zijn onderdaenMost teghen hem opstaenDien was belooft te loonSijn Coninglicke Croon

12

De dobbel PistolettenVrankrijck doorvlogen haest

Dies saghmen hem ontsettenDen Fransman seer verbaest

Want zijn parthy was sterckDie leverd hem sulck werckDat hy niet dochte seerAen nieuw conquesten meer

Dietsche Warande Jaargang 4

124

13

De Spangiaert zijn ghepeynsenOp Enghelandt heel fel

Niet konde langher veynsenDit siende lucken wel

End in arreste namAl wat uyt Westen quamVan schepen om zijn vlootDaer met te maken groot

14

Galeyen hy toerustenEnd Galioenen liet

Langhs all de Spaensche kustenGheen kost hy spaerde niet

Venegien schepen sandtDe Paus boot oock de handtFlorentz hem moste doenDen grooten Galioen

15

End tot den anbeginneVan zijnen handel loos

De Schotsche ConinginneHy tot deckmantel koos

Men soude die staen byDat sy los zijnd end vryHaer houden mocht als VrouwDer Engelsche lantdouw

16

Maer dus en woudt niet luckenHet quam al aen den dagh

Veel Edle niet haer buckenDen kop men daer om sagh

Doch hy dies nietteminBleef al van eenen sinEnd gingh gantsch onverstoortMet zijn voornemen voort

17

In Spangien boecken makenHy liet van zijn heerkracht

Men lass in alle sprakenBeroemend hen met pracht

Van tovermachtich heerDaer gantsch gheen teghen-weer(Soo dwaesselick hen docht)Geschieden teghen mocht

18

Dietsche Warande Jaargang 4

Vier Galeassen warenDer vloote bollewerck

Met seyl die saghmen varenMet roeyers euen sterck

Twee-duyst vijf-hondert kopDaer was gheladen opGheschut daer toe men gootTwee hondert stucken groot

19

Twaelf Galioens toerustenHy liet in Poortugal

Castilien op de custenVeertiene sandt in al

Noch veertien Schepen hoochHy uyt Bisschayen toochEnd uyt AndalouzyTien schepen bracht hy by

20

Tghetal noch van veertienenWt Guypuzcoa nam

End wt Levant hem dienenVolck met tien schepen quam

Vijfmael vijf hulcken grootMet menich kleynen bootPataschen negheutienVeel savers kreegh midts dien

Dietsche Warande Jaargang 4

125

21

Van Napels deed hy commenTwintich Galeyen daer

Men word in eener sommenVan schepen eerst ghewaer

Hondert end vijstich sterckTot sulck een machtich werckDaer op zijns volks gheweltWas dertich duyst ghetelt

22

Tweendertich vendels knechtenStarck was elck regiment

Dier liet hy vijf oprechtenVoor oudt crijchsvolck bekent

Tot welck hy doende wasTwintich nieuw vendels rasEnd meenich Meester grootVrijwillich hem aenboodt

23

Onghebiecht ongheseghentEn voer gheen van hen af

Het hadd Aflaet ghereghentDen Paus milde dien gaf

Dat Boots-volck in een tasAcht-duyst vier-hondert wasRoeyers te weegh hy brachtTwee-duyst en tachtig acht

24

Tgheschut dat op de schepenOock dienen soud int velt

Met muylen deed hy slepenTwee-duyst daer zijn ghetelt

Ses hondert bouen dienDaer toe noch driemael tienCartouwen altemaelOf slanghen van metael

25

Veel waghens seylen touwenVeel lonten cruyt end loot

Voorraedt was daer te schouwenVoor een half jaer ter noot

Eeck oly wijn knofloockBiscuyt end water oockVisch vleysch rijs kaes end speckEn was daer gheen ghebreck

26

Dietsche Warande Jaargang 4

Op dees Armey so machtichAls ouerst admirael

Alonso Perez prachtichHy noemde Generael

Hertogh van Sint LucasAnders Medina wasSidonia ghenaemtDie dees vloot heeft versaemt

27

Tot desen hen begavenGhewillich op de vaert

Veel Vorsten ende GravenOock sKonings soon bastaert1

Ducaten boven dienMilioenen zestienTot voorraet doe van gheltDoe worden anghetelt

28

Met dees macht hem genoeghenDe Koningh noch niet liet

Maer dede daer by voeghen(Ghelijck hem Parme riet)

Noch veertich-duyst te voetMet vier-duyst ruyters goetWt landen veel te gaerGhebracht al voor een jaer

1 Zie hierachter de noot daarover

Dietsche Warande Jaargang 4

126

29

In Vlaenderen die laghenAl langs de custe breedt

Daer wachtend of sy saghenDe Spaensche vloot ghereedt

Om soo met alle-manHet landt te vallen anDaers hadden al haer machtTe brenghen voor bedacht

30

Een jaer wel daer te voorenParm int landt over al

Veel leersen ende spoorenOock salen groot ghetal

End tomen coopen lietNiemant wist noch tbedietHem docht in EnghellandtTpaert stont gereedt ter handt

31

Van plat-gheboomde schepenHeuden pleyten ter vaert

Drye-hondert onbegrepenHy heeft al om vergaert

Die door een nyeuwe grachtWt tlandt in zee hy brachtVol volcks vol kruyts end lootsBy zes-en dertich boots

32

Dit waren al haer crachtenDaer mets in Enghelandt

Te doen den inval dachtenMet cleynen wederstandt

Verlatend hen gheheelOp eenen grooten deelPaepsch int landt die dan vryHen souden vallen by

33

Sy haecten met verlanghenElck nae den schoonsten buyt

Eer den Beer was ghevanghenVerdeyldemen zijn huyt

Deen stack hoogh op zijn borstAls een Hartogh of VorstDander eens Graven goetVerslondt in zijn ghemoet

34

Dietsche Warande Jaargang 4

Daer quamen mede gapenHoe eynden soud dit spel

Veel Monicken end PapenDie spelden even wel

Naer een prebende vetDeen was Bisschop ghesetDander hadd een AbdyOft emmers een Proosty

35

Met desen sin hoochmoedichHen gavens op de vaert

End tseyle ginghen spoedichMet herten onvervaert

Duyst end vijf-hondert jaerMet elfmael acht te gaerMen teld int lest van MeyAls uyt quam dees armey

36

De Paus recht daer te voorenEen Bulle liet uytgaen

En heeft wt grooten toorenStraff inden Ban ghedaen

dEnghelsche ConinginVerclaerend haer daer inVervallen vande CroonEnd Coninghlicken throon

Dietsche Warande Jaargang 4

127

37

Veel boecxkens deed oock prentenEen Enghels Cardinal

Om daer int landt te ventenEnd stroyen over al

Waer in hy onbeschaemtSijn Overheyt befaemtEnd leert den onderdaenTeghen zijn hooft op staen

38

De Spangiaerts voeren tsamenEerst van Lisbonen af

End eer sy verre quamenDe wint hen viel te straf

Galeyen veel terstondtDaer seylden inden grondtDe Cronghen was ter hantDaer berghdens hen aen tlant

39

In Enghelandt de marenGhevloghen quamen snel

Dat afgheseylt sy warenMet dees ghereedtschap fel

De Coningin versloeghHoe wel sy haer soo droeghAls waerse niet ontsteltVoor sulck een groot ghewelt

40

End langs dEnghelsche custenDoor Hauward Admirael

Een vlote liet toe rustenVergarend altemael

Wat daer voor schepen wasEnd na Plenunuyen ras1Bewesten EnghelandtDen meesten deel sy sandt

41

Oock liets op Parme passenDat hy niet uyt en voer

Met veertich schoon pinassenOnder Henry Semour

Noch kreech Fransoys DraecklastDat hy toerustde vastLancx den Westerschen kantWat hy voor schepen vant

1 Lees Plemmuyen Plymuyen (Plymouth)

Dietsche Warande Jaargang 4

42

Ter monster-plaets alommeTvolck quam gheloopen an

Men teld in eender sommeTwee-hondert-duysent man

Met wapenen ghereedtDie wachtden na bescheedtOm ten bestemden oordtElck stracx te loopen voort

43

Als nv de custen warenRontomme wel voorsien

De Coningin vergarenTe voet duyst viermael tien

Zes-duyst te paerde liet(By Lonnen ist gheschiet)Midden uyt tlandt die daerHen vonden stracx te gaer

44

Huysdon most die beleydenTot wacht van hare persoon

Noch dede sy bescheydenEen heyr seer groot end schoon

Onder Leycesters handtTeghen den val int landtDat quum sy sien behendNiet verr van Gravesend

Dietsche Warande Jaargang 4

128

45

Dies bleef al onghemindertWat tschepe moste voort

Veel Heeren onverhindertDaer liepen toe aen boort

Oock Graven groot van naemElck woud behalen faemEnd eer inlegghen grootTeghen dees stereke vloot

46

Ter Crongnen in BisschayenDe Spaensch Armey men sach

Die om haer te verfrayenDaer middler tijt noch lach

Galeyen leegh van boortVeel hadder tmeyr versmoortVoor welcke men ter nootNam ander schepen groot

47

So zijn in eender sommenVijff-en-dertich te gaer

End hondert wt ghecommenHalf Julius van daer

Die opt lest vander maentMet een ghelaet verwaentEerst quamen int ghesichtVoor Plemmuyen end Wight

48

Daer laghen sy ghestreeckenGherust end onuervaert

Sy vonden hen tontbreecken(Niet rakende Lizard

Op veertich mijlen naer)Haer vier Galeyen daerVan welck oock niet verhoortMen heeft van die tijt voort

49

Een jacht voor uyt ghesondenBy Hauward Admirael

Haer vloote daer gheuondenOmringhd eens altemael

Die met vier jachten saenVervolght wordt achter aenDoch savonts weer aen landtDEngelsche jacht haer vandt

50

Dietsche Warande Jaargang 4

Vyer-teeckens ende bakenRontom theel landt ghestelt)

Waerschouden elck te wakenEnd vinden stracx int velt

Den Admirael end DrackHen hielden doe niet slackEnd wat daer was ghereedtWordt aen den man gheleedt

51

Eerst maer met vijftich schepenDen vyandt vielens aen

De Spangiaert aenghegrepenWoud doen niet wederstaen

DEnghelschen al den daghOp hem men schieten saghDie maecktent hem so bangDat hijt niet still hielt langh

52

Tien twaelff twintich te hoopenSanderdaechs quamen ras

Wt Plemmuyen ghelopenTot dat daer hondert was

Zy hielden boven windtDie Spangiaerts onversintGaend aen met cruyt endlootEnd met cartouwen groot

Dietsche Warande Jaargang 4

129

53

T meeste schip toverwinnenDier van Andalouzy

Bestondt Drack end daer binnenPedro Baldez kreegh hy

Den Oversten daer vanDien als ghevanghen manHy stracx naer Lonnen santNoch een vergingh door brant

54

Den tijdt van neghen daghenDit schieten nam gheen endt

Tot datse Calis saghenNoyt hebbens hen ghewendt

Doe worpens eerst in grondtHaer anckers al terstondtEnd rustden hen ten strijdtHen docht het was doe tijt

55

Het bleeck sy moesten wachtenDat Parme quame doe

Wt Duynkerck met zijn jachtenEnd pleyten vallen toe

Maer theeft soo niet ghelucktDat die sy by gherucktMits tgat hem toeghespertDien aenslagh heeft vermert

56

Wel quam hy van DuynkerckenTot Grevelingh aen snel

Van waer hy konde merckenDen uytgangh van dit spel

Met hert-leedt end verdrietDe windt en diend hem nietEnd t Zeeusch volck hy daer sachDat breet voor Duynkerck lach

57

Niet waren om beklemmenDees Spaensche schepen hoogh

Maer om haer cracht te stremmenTot listen Draeck toe vloogh

Acht schepen oudt end rotToerustdend hy maeckt vlotBy nacht hy die vol brandtOnder de vlote sandt

58

Dietsche Warande Jaargang 4

Den Enghelsman daer onderVeel canonaden groot

Grofluydend als den donderAen alle syden schoot

De Spangiaert dies verbaestVerliet zijn anckers haestSijn cabels sneedt ontweeEnd koos de wijde zee

59

Veel Edle groot van namenOock sKonings soon bastaert

(Die met Medina tsamenHen gauen op dees vaert)

Sijnd hier aen landt ghegaenEn keerden niet soo saenHoorende dit gheruchtSy vondens op de vlucht

60

Die meeste GaleasseVoor Calis bleef verstrandt

Die quam daer recht te passeSy quamen handt aen handt

Twee Edelmannen vroomBehaelden grooten roomDie deerste met trapierLangs troer opclommen fier

Dietsche Warande Jaargang 4

130

61

Daer bleef sonder ghenadeVeel duysent man in als

Don Hugo van MoncadeMoest oock med om den hals

Dien wordt gekloven thooftDen schat eer wordt gherooftDan tschip te gronde dreefTgeschut den Fransman bleef

62

Sanderdaechs ten acht urenSeer grooten strijdt aenvingh

Haer schieten sachmen durenTot die sonn onder gingh

Veneetsche schepen dryDoorschoten worden vrijTcalfaten holp niet seerMen sachse nae niet meer

63

Florentz heeft daer verlorenDen grooten galioen

Die quam noyt meer te vorenNae desen strijdt seer koen

Niet kond oock meer de mastHaers Admiraels staen vastSijn touwen heeft tgheschutHem gantsch ghemaect onnut

64

Meer andre tonder ginghenSijnd allesins doornayt

Twee groote sonderlinghenNa Duynkerck toeghedraeyt

Om hen te berghen daerWorden gheen hulp ghewaerMaer door een visschers listHebbens die streeck ghemist

65

Aen bancken die belendenVoor Blanckenberch deen lagh

Tander bleef voor OostendenEyntlick men beide sagh

In Zeelandt bringhen aenDoverst hem sonder slaenDon Diego PimentelDaer op liet vanghen snel

66

Dietsche Warande Jaargang 4

Does op die vlucht dus stondenMedin hem hielt vast kloeck

Verborghen sy hem vondenOm leegh in eenen hoeck

Die quamen soecken aenDat hyse woud bystaenDoch hy beweechd hem nietMaer liets al int verdriet

67

Thert was hem gantsch ghesonckenBeneden in den schoe

Men sachse niet meer pronckenNae haer ghewoonheyt doe

End hadde dEngelsmanGhevallen dapper anDien dach Medina slootTe laeten hem zijn vloot

68

DEnghelschen noch vijf daghenVervolchdens even straf

Tot sy den vyandt saghenVan tlandt ghedreven af

End keerden middler tijdtMet herten seer verblijdtNa soo veel moeyt end ruysElck wederom na huys

Dietsche Warande Jaargang 4

131

69

Oock word in alle KerckenDaghlicx Gods lof vermeert

Want hy door syne werckenDees vloot heeft afghekeert

End theghens allen nootMet spijs dranck kruyt en lootDie schepen wel mitsdienWorden van nieus voorzien

70

Den windt uyt den Zuyt-westenDe vloot al Noortwaert dreeff

Een deel der allerbestenTe grond op weghe bleef

Hoogh als casteelen meestDoor storm-windt end tempeestGodt woudse selve slaenEnd doen te gronde gaen

71

Sy voeren als ten thooneIn een landt dorr end woest

End waren onghewooneDe Noordtsche coud in Ougst

Sy storven wech als mestAls dat betuyghen bestHare lichamen blootAen landt ghedreven doot

72

Van dorst oock veel versmachtdenOm welcken te verslaen

Dat voor twee dhulcken brachtenSoet water haeldens aen

De paerden moesten voortEnd muylen over boortDen hongher oock verteertSooveel heeft als het sweert

73

In desen staet allendichSijn schepen tellen al

Medina liet behendichMen brocht hem an tghetal

Van hondert twintich nochBevonden hebben dochMaer tachtich vijfve netDies overtelden bet

74

Dietsche Warande Jaargang 4

Voorby de Schotsche custenTweentzestich graden hooch

Sy voeren sonder rustenOock kreghen geen gedooch

In Schotlandt om aldaerEens te vervarschen maerDe Schotsche Coningh clouckHen sloech af sulck versouk

75

Als niet sy laghen stilleOmtrent Fairlandt vergaert

Medina synen willeHen heeft te zijn verclaert

Dat elck sien soud om bestTe wesen niet de lestNae Spangien wederomTe keeren Irlandt om

76

De windt begonst te wayenWt den Noortoosten sterek

Sy wenden na BisschayenDat was haar ooghemerck

In Enghelandt de maerDoch bracht een groote vaerDats all te rugghe doeNa Parme quamen toe

Dietsche Warande Jaargang 4

132

77

Met sulcken windt sy seyldenTien daghen wel bekendt

End nerghens hen verdeyldenEer dougstmaent had een endt

Een groot onweder felVerhief hem doe seer snelWel achtien uren langhGheduerend even strangh

78

Dus siend hem aenghegrepenMedina door den noot

Met vijff-en-twintich schepenTwaelf mijlen vorder vloot

Tzewaert in naerder WestDen Admirael hiel trestGheen veertich was tghetalHy words oock quijt meest al

79

Op dien dach Godt almachtichTgebedt zijns volcks benoyt

Aenhoorend heeft seer krachtichDees groot Armey verstroyt

Hy die den vyandt stoutVerneert end wederhoutDie wil met synen kopTen Hemel climmen op

80

Haer hooveerdy en trotsenHier mede nam een endt

Aen bancken ende rotsenHaer schepen zijn belendt

Lancx den noort-Irschen kandtVan neghen hardt by landtSom braken daer ontweeSom soncken in de zee

81

In Loughfoil aengheworpenVeel Spangiaerts zijn aen landt

Die liepen door de dorpenAensoeckende bystandt

Noch ander drie seer grootAen rotzen harden stootBy Sligo gaven aenEn zijn daer stracx vergaen

82

Dietsche Warande Jaargang 4

Tien daghen na tvoorgaendeEen nieu onweder stuer

Met dicken smuyck opstaendeVan Westen viel hen suer

Die met den AdmiraelDoe worden andermaelSeer vreeselick verdeyltAen platen meest verseylt

83

Te Dingli by de custenQuam durend het tempeest

Met noch twee minder rustenDen Admirael bevreest

Ter helft doe dHerftmaent wasDaghlicx van tSpaensch ghebrasIemandt gheberght an landtTuyghd haren armen standt

84

Men hoorde nerghens sprekenMeer van Medina doe

In zee diep hy ghewekenLiep na Bisschayen toe

Een boot hem by TrolyQuam overgheven vryDaer som van zijn ghesinMet andren waren in

Dietsche Warande Jaargang 4

133

85

Een groot van duysent vatenTe Borreys aen de ree

Van dander all verlatenGhebleven is in zee

Twee soncken by ThomondEen branden sy terstondtGhevanghen quam daer vanMaer hondert vijftich man

86

Te Tircauley verstekenWort noch een schip seer groot

Van die hen wilden wrekenEen groot deel sloeghmen doot

Tzeventich noch ontquamDiemen ghevanghen namDrie Heeren een BisschopEn een gheschoren kop

87

Oock word int eylandt ClereGhehaelt een ander an

Sy stelden hen ter wereDaer bleef schier tachtich man

Noch een raeckt aen den grontBy de cust van DesmondDwelck een Fregate wasErghens ghesonden ras

88

Een schip van daldermeesteDat duysent vaten droegh

By Smerwijck door tempeesteIn Bleskeys stroom om sloegh

Niet verr van daer den strijdtVoor weynich jaren tijdtDe Spangiaert lest verloosTschip hiet Mary de Roos

89

Wt tselv alleen ontkommenDe soon van den Piloot

Aen landt daer quam gheswommenVijf-hondert bleven doot

Veel Edl hier wouden uytMet touwen doch de schuytGhemaeckt was al te vastSy worden overrast

90

Dietsche Warande Jaargang 4

Dees all te gronde drevenMet noch tien Dons vermaert

Is meed hier in gheblevenDes Conings soon bastaert

Prins dAscoli ghenaemtMet Orquendo versaemtDie doe de vlucht op quamVoor Calis hem innam

91

Sulck was tverlies der schepenDaer van men weet ghewis

Waer onder niet begrepenWat noch niet kenbaer is

Noch die by tlest tempeestOpt eyndt Septembris meest(Als een voor Seymers mondt)Gheraect zijn aen den grondt

92

Eyntlick men heeft vernomenVerscheyden hopen dry

Ter Crognien aenghecomenDaer van Medina by

Sevenendertich brachtTen toone van zijn machtDoch veertien groot alleynAl dander waren kleyn

Dietsche Warande Jaargang 4

134

93

Die hadd hy aenghesleghenHem meest zijnd int ghemoet

Ghecomen onder weghenVoorsien met alle goet

Maer niet soo haest aen landtHy heeft den voet gheplantHy dedes all ontslaenEnd liets haer weghen gaen

94

Te land hy woud hem spoedenStracks na des Conings hof

Hy hadde noch vermoedenTe krijghen danck end lof

Doch hen quam een ghebodtTot zijnen hoon end spotOp vijftien mijlen naerTe houden hem van daer

95

Dus trock hy gantsch mismoedichRecht nae Sevilien voort

Daer hy van tvolck verwoedichHeeft veel verwijts ghehoort

In Spagnien over alDe Coningh scherp bevalDat nerghens gheen vermaenWord van dees vloot ghedaen

96

Nae dese veertien grooteEen goede wijle sien

Haer lieten van dees vlooteNoch ander seventhien

Tlest hoopken was van vijfAen landt elck liep sijn lijfLaven met spijs end dranckTer doot toe sijnde cranck

97

De masten ende touwenDoorschoten waren seer

Gheen voorraet was te schouwenIn al haer schepen meer

Van dertich duysent manEn was wat quam daer vanVijf duysent met tghetalVol siecten end onval

98

Dietsche Warande Jaargang 4

Soo is tot stof end asschenVergaen tvoornemen fel

Van die daer toverrasschenGods kindren meynden wel

Door water ende windtEen sulck heyr onversintDat hem soo bouw ghelietGhesmolten is tot niet

99

Dit is alleen des HeerenDes Allerhoochsten werck

Den viandt wil hy keerenDie wederstrijdt zijn kerck

Ghelijc als PharaoEven de Heer alsoDesen Tiran verslaetEn komt zijn volck te baet

100

Dies willen wy hem lovenNu end tot aller stondt

Den Heere van hier bovenSinghend uyt sherten gront

Want niet heeft onse machtDen vyandt omghebrachtTis Godt die heeft ghedaenDat hy soo is vergaen

FINIS

Dietsche Warande Jaargang 4

135

Aenteekeningen

+Str 6 v 1 en 2

+ Hy was noch overmoedichom tstuck van Poortugael

Overmoedich hoovaerdig - tstuck van Poortugael De dichter zinspeelt op deverovering van Portugael door Filips II Don Sebastiaen koning van Portugael wasop eenen togt in Afrika gesneuveld zijn oom de kardinael Hendrik volgde hem open overleed in 1580 Filips II koning van Spanje die meende regt te hebben opden troon van den kant zijner moeder Isabella van Portugael zond derwaerts denhertog van Alba die het land in min dan twee jaren veroverde

+Str 8 5

+ Die liepen

Versta deze uit Holland en de Zeeuwsche eilanden

+Str 10 5

+ Daer toe verwillicht zijn

Verwillicht willig gemaekt overgehaeld

De strofen 11 en 12 zinspelen op eene omwenteling in Frankrijk door Filips II bewerkt

+Str 14 5

+ Venegien schepen sandt

Vander Vynckt (II p 155 Ed De Reiff) verhaelt dat de Spanjaerds van deVenetianen schepen afgekocht hebben om er andere op dit model te laten makenHet waren galeassen met 300 roeijers De lsquowarachtighe Relatiersquo spreekt van geenevenetiaensche schepen maer van vier galeassen elk met 300 roeijers voorzien dieuit Napels (Neapoli) kwamen Deze vier galeassen warenlsquoDie Galeaza Capitana ghenaemt Sant Lorenzo voert 270 soldaten ofte

krijchsvolck 130 scheeps-volck 300 die aen riemen roeyen 50 stuc geschuts metallerley toebehoorten dat daertoe nootdruftich isGaleaza Patrona 180 soldaten 112 scheeps-volc 300 riemers persoonen ende

50 stucken geschuts met allerlei nootdruftige toebehooringeGaleaza Girona 170 soldaten 120 scheepsvolck 300 roeijers 50 stucken

geschuts met allerley nootdruftDie Galeaza Neapolitana brengt 124 soldaten 300 roeyers 50 stucken gheschuts

mits dat ter noot daer toe behoortSomma alles wat de voornoemde vier Galeazenmedebrengen doet 870 soldaten1

468 scheepsvolc2 200 stucken gheschuts met allerley toebehoorte ende 1200personen aen roeyersrsquo

1 Ik vind er slechts 7442 De lijst geeft voor het 4e schip geen scheepsvolk om het getal 468 te verkrijgen men trekke

362 (totaal der drie eerste schepen) af van 468 en er blijft voor het vierde schip 106

Dietsche Warande Jaargang 4

136

+Str 15 1-4

+ End tot den anbeginnevan zijnen handel loos

de schotsche Coninginnehy tot deckmantel koos

Zie de Inleiding

+Str 19 1 en 2

+ Twaelf Galions toerustenhy liet in Poortugael

lsquo Inhout begrijp oft nombre der Galeoenen wt PortugaelDie Galeon S Martin als Capitana generael ende principaelste vande armade

brengt met haer 1000 tonnen last ende 300 wtgelesen soldaten mitsgaders 117scheeps-volck Item 50 stucken geschuts ende klooten buspoeder loot lontendie daer toe van nooden zijnDie Galeon San Juan Almiranta generael ghenaemt voert 1050 tonnen last 231

soldaten ende 179 scheeps-volck Daer toe noch 50 stucken gheschuts mitsgadersklooten buspoeder loot ooc lonten ende alles anders daer toe behoorendeDie Galeon Sant Marcus is van 792 tonnen lasts begrijpt 292 soldaten maer

scheeps-volk 117 Item buspoeder klooten loot ende lonten tottet geschut vannoodenDie Galeon van Sant Philippe brengt 800 tonnen last 415 soldaten ende 117

scheeps-volck 40 stucken geschuts mitsgaders daer toe behoorlicke klootenbuspoeder loot ende lontenDie Galeon S Luys gheheeten brengt 830 tonnen last 376 weerhaftighe

mannen 116 scheeps-volck 40 stucken geschuts mitsgaders daer toe behoorlickeklooten buspoeder loot ende lontenDie Galeon S Matheo houdet 750 tonnen last 277 soldaten 200 scheepsvolck

40 stucken geschuts mitsgaders buspoeder loot ende lonten daer toe van noodenDie Galeon Sant Jacob voert 520 tonnen last 300 soldaten 100 scheeps-volc

30 stucken gheschuts mitsgaders klooten loot ende buspoeder als van noodtswegendaer toe behoordtDie Galeon van Florentz voert 961 tonnen last 400 soldaten 100 scheepsvolc

52 stucken gheschuts klooten buspoeder ende lonten nae nooddruftDie Galeon S Christoffle brengt 352 tonnen last 300 soldaten 90 schipsvolc

ende 30 stucken gheschuts mitsgaders daer toe klooten loot buspoeder en lontenDie Galeon Sant Bernard voert 352 tonnen last 280 strijtbare mannen 100

schips-volc ende 30 stucken geschuts mitsgaders de klooten buspoeder loot endelonten daer toe gehoorendeHet schip dwelcke genaemt wort Zabra Augusta brengt met hem 166 tonnen last

55 strijtbaremannen 57 scheeps-volck ende 13 stucken gescuts mitsgaders klootenbuspoeder ende loot daer toe van noodenDie andere Zabra dewelcke Julia genaemt is houdt 166 tonnen last 50 soldaten

72 scheeps-volck ende 14 stuck geschuts mitsgaders klooten buspoeder loot endelonten daer toe van noodenSomma in als datdese armade van Portegael inhoudet brengt 12 vossel dat is

10 galeoenen ende twee Zabras die voeren 7737 tonnen last swaer en daermedekomen 3330 soldaten voetvolck mitsgaders 1233 scheeps-volck dewelckemaeckentsamen 4624 persoonen daer toe 350 stucken gheschuts ende wat voorder daertoe behoort ende van nooden is als klooten buspoeder loot ende lontenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

137

De lijst heeft nogmaels misrekend er zijn 7539 tonnen last 3276 soldaten 1365scheepslieden 389 stukken kanon en het totael personen die volgends de lijst tot4624 beloopt zou indien men de opgaven der lijst van 3330 soldaten en 1233scheepslieden samenvoegt van 4563 moeten zijn terwijl het inderdaed van 4641is

+Str 9 3 en 4

+ Castilien op de custenveertiene sandt in al

lsquo Armade ofte Krijchs-rustinghe vande Galeoenen wt Castilien over de welcke eenOverste ofte Generael is Diego Flores de ValdesChristoffels Galeon capitana genaemt voert 700 tonnen last brengt 205 soldaten

en 120 scheeps-volc daerop zijn 40 stucken geschuts mitsgaders daertoebehoorlijck buspoeder klooten loot ende lontenS Juan Baptista Galeon 750 tonnen last 250 soldaten 140 scheeps-volck ende

30 stucken gheschuts mitsgaders klooten loot buspoeder ende lontenS Peters Galeon voert 530 tonnen last 130 soldaten 140 scheepsvolck en 40

stucken gheschuts met daer toe nootdruftige klooten loot buspoeder en lontenS Juans Galeon brengt 530 tonnen last 170 strijtbare mannen 120 zeevolcx

ende 30 stucken geschuts met daartoe behoorlick buspoeder klooten loot endelontenSant Jago el major Galeon voert 530 tonnen last 230 soldaten 132 scheepsvolck

ende 30 stucken geschuts mitsgaders klooten buspoeder loot ende lonten daertoenootdruftichSan Felippe ende Sant Jago Galeon voert 530 tonnen last 150 soldaten 116

scheepsvolck ende 30 stucken gheschuts mitsgaders daertoe nootdruftige klootenbuspoeder loot ende lontenAscension gedoopte Galeou voert 530 tonnen last 220 soldaten 114 scheepsvolck

ende 30 stucken gheschuts mitsgaders daertoe nootdruftige klooten buspoederloot ende lontenOns Lieve Vrou del Barrio Galeon brengt 530 tonnen last 170 soldaten 108

scheeps-volc ende 30 stucken geschutsmet nootdruftige daertoe dienende klootenbuspoeder loot ende lontenS Medels en Celidonij Galeon voert 530 tonnen last 170 soldaten 110

scheeps-volck en 30 stucken geschuts met daertoe noodige klooten buspoederloot en lontenS Anna Galeon voert 250 tonnen last 100 strijtbare mannen 80 scheepsvolck

en 24 stucken geschuts mitsgaders klooten buspoeder loot en daertoe noodigelontenOns Lieve Vrou van Vigonia schip voert 750 tonnen last 190 soldaten 30

scheepsvolck ende 30 stucken gheschuts met daertoe nootdruftige klootenbuspoeder loot ende lontenHet schip vande Triniteyt voert 780 tonnen last 200 soldaten 122 scheepsvolck

ende 30 stucken gheschuts item kloten buspoeder loot ende lonten daertoebehoorendeSant Katharina schip voert 862 tonnen last 200 soldaten 160 scheeps-volc en

30 stucken geschuts mitsgaders kloten buspoeder loot en lonten daertoegehoorendeS Juan Baptista schip voert 652 tonnen last 200 soldaten 130 scheeps-volc

ende 30 stucken geschuts met daertoe nootdruftige kloten poeder loot ende lonten

Dietsche Warande Jaargang 4

138

Onze Vrouwe van Rosario schip patasche genaemt brengt met sich 30 soldaten26 scheeps-volc ende 24 stucken geschuts mette klooten buspoeder loot endelonten daertoe nootdruftichSancti Anthonij van Padua schip patasche genaemt brengt 30 soldaten 46

scheeps-volc 16 stucken geschuts met daertoe nootdruftige kloten buspoeder lootende lontenSomma alles wat in dit begrijp ofte Esquadra van Castille voorhanden is zijn 14

Galeones ende schepen mitsgaders twee kleeneschepen diemen patasches noemtdie houden in haer 8714 tonnen swaer ende komen met snlcke schepen 2458soldaten 1719 scheeps-volc die maken tsamen 4177 en 384 stucken geschutsmitsgaders kloten buspoeder loot ende lonten daertoe van noodenrsquoIk vind 8454 tonnen last 2645 soldaten 1694 scheepslieden dus te samen 4339

mannen en 474 stukken kanon

+Str 19 5 en 6

+ Noch veertien schepen hoochhy uyt Bisschayen tooch

lsquo Krijchs-toerustinge ofte armade wt Biscayen daer over dat de generael Hooftmanis Juan Martinez de RicaldeHet schip S Anna Capitana genaemt brengt 768 tonnen last 323 weerachtige

mannen 114 scheeps-volc ende 30 stucken geschuts misgaders daer toenootdruftige klooten buspoeder loot ende lontenHet schip Grangrin almiranta genaemt voert 1160 tonnen last 300 strijdtbare

mannen 100 scheeps-volck 36 stucken geschuts mitsgaders klooten buspoederloot ende lonten daertoe nootdruftichHet schip S Jacop houdet 666 tonnen last 250 soldaten 102 schips-volck 30

stucken gheschuts mitsgaders daer toe nootdruftige klooten buspoeder loot endelontenHet schip twelcke men noemt la Conception Zebelen houdet 468 tonnen last

100 soldaten 70 scheeps-volck ende 20 stucken geschuts met daer toe behoorlickeklooten buspoeder loot ende lontenHet schip la Conception de Juanes del Cano ghenaemt houdet 418 tonnen last

164 soldaten 70 scheeps-volck ende 24 stucken gheschuts met klooten buspoederloot ende lonten daertoe van nooden wesendeHet schip la Magdalena de Juan Francisco de Ayala ghedoopt houdet 330 tonnen

last 200 soldaten 70 scheeps-volck ende 22 stucken gheschuts mitsgadersklooten buspoeder loot ende lonten daertoe ter nootdruftHet schip S Juan houdet 350 tonnen last 130 strijdtbare mannen 80

bootsgesellen oft scheeps-volck ende 24 stucken gheschutsmet klooten buspoederloot ende lonten daertoe noodich wesendeHet schip Maria genaemt brengt mede 165 tonnen last 180 soldaten 100

scheeps-volck ende 24 stucken geschuts met daertoe behoorlicke klootenbuspoeder loot ende lontenHet schip Manuela houdet 520 tonnen last 130 soldaten 34 scheeps-volck 16

stucken geschuts met klooten buspoeder loot ende lonten daertoe behoorendeHet schip Santa Maria de Monte Major genaemt brenget mede 707 tonnen last

220 soldaten 50 scheeps-volck ende 30 stucken geschuts mitsgaders klooten lootende lonten daertoe tot nootdruft

Nu volgen andere Schepen diemen noemt Pataxes

Dietsche Warande Jaargang 4

Het schip ofte Patasche la Maria de Aguirre genaemt houdt 70 tonnen last

Dietsche Warande Jaargang 4

139

30 soldaten 23 scheeps-volck ende 10 stucken gheschut met klooten buspoederloot ende lonten daertoe noodichHet schip la Isabella ghedoopt houdet 71 tonnen last 30 soldaten 23

scheeps-volck en 12 stucken gheschuts mitsgaders klooten loot buspoeder endelonten die daertoe van nooden zijnHet schip Patasche de Miguel de Suso ghenaemt voert 96 tonnen last 30

soldaten 26 scheeps-volck ende 12 stucken gheschuts met daertoe nootdruftigeklooten buspoeder loot ende lontenHet schip oft Patasche S Steffan brengt 78 tonnen last 30 soldaten 26

scheeps-volck ende 12 stucken geschuts met daertoe nootdruftige klootenbuspoeder loot ende lontenSomma in als dat dese armade begrijpt sijn 14 schepen 10 groote ende 4 kleyne

diemen Patasches noemt dragen 6567 tonnen last swaer en komen in sulckeschepen 2037 soldaten te voet 863 scheeps-volck die maken tsamen 2802 Item260 stucken gheschuts ende 1190 klooten 467 quintal (het quintal voor 125 pontgherekent) buspoeder 140 loot ende 89 lontenrsquoVolgends nauwkeuriger opsomming voerden de schepen 6067 tonnen last 2100

soldaten 888 scheepslieden en 302 stukken kanon

+Str 19 7 en 8

+ End uyt Andalouzytien schepen bracht hy by

lsquo Scheeps toerustinge ofte Armade vande schepen wt Andalusien over dewelckedat Capiteyn generael is Pedro de ValdesHet schip ghenaemt Capitana doet 1150 tonnen last 304 soldaten 118

scheepvolcx 50 stucken gheschuts met nootdruftighe cloten buspoeder loodtende dierghelijckenHet schip Sant Francisco Almiranta ghenaemt brenght 915 tonnen last 230

soldaten 60 scheepvolcx 30 stucken gheschuts mitsgaders andere daer toenootdruftighe cloten poeder ende diergelijckenS Johannes Baptista Galeon maeckt 810 tonnen last 250 soldaten 40

scheepvolcx 40 stucken gheschuts mitsgaders clooten buspoeder loodt endeanders wat daertoe van nooden isHet schip S Juan Gargaren doet 569 tonnen last 170 soldaten 60 scheepvolcx

ende 20 stucken gheschuts midtsgaders clooten buspoeder loot ende anders watdaer toe van nooden isLa Conception het schip also genaemt brengt mede 862 tonnen last 200 soldaten

65 scheepvolcx ende 25 stucken gheschuts mitsgaders clooten buspoeder loodtende lonten daertoe van nodenDie Urca ofte dat schip Duquesa S Anna ghenaemt maeckt 900 tonnen last 30

soldaten 80 scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts met daertoe nootdruftigheclooten buspoeder loodt ende lontenS Cathalina schip brengt mede 730 tonnen last 250 soldaten 80 scheepvolcx

ende 30 stucken gheschuts midtsgaders nootdruftighe clooten buspoeder loodtende lonten daertoeLa Trinidad dat schip also gedoopt hout 650 tonnen last 200 soldaten 80

scheepvolcx ende 20 stucken gheschuts midtsgaders clooten buspoeder loodtende lonten daertoe van nooden wesendeHet schip S Maria de Juncar maeckt 730 tonnen last 240 soldaten 80 mariniers

ofte scheepvolcx en 24 stucken geschuts met nootdruftighe clooten buspoederloodt ende lonten daertoe

Dietsche Warande Jaargang 4

S Bartholomeus schip brengt mede 976 tonnen last 250 soldaten 80 scheep-

Dietsche Warande Jaargang 4

140

volcx ende 30 stucken gheschuts met daertoe behoorende clooten buspoeder lootende lontenOp de Patasche dwelck men noemt Spirito Sancto zijn 40 soldaten 33

boodtsghesellen 10 stucken gheschuts midtsgaders clooten buspoer en loodtdaer toe van nooden wesendeSomma in dese esquadra ofte nummer van schepen begrepen doet in alles 11

schepen de 10 zijn groote schepen maer het elfste cleender patasche genaemthoudende tsamen 8762 tonnen swaerts ende comen daerin 2400 soldaten endestrijdtbare mannen daerover noch 800 scheepsvolck ende 260 stucken gheschutsmet alle het gene dat daer toe van nooden isrsquoDaar zijn integendeel 8292 tonnen last 2164 soldaten 776 scheepslieden en

309 stukken kanon In de optelling der geheele zeemagt geeft de lijst blz 10 voortotaal der lsquoArmade tot Andalusienrsquo 8762 tonnen last 2525 soldaten 900scheepslieden en 260 stukken kanon

+Str 20 1 en 2

+ Tghetal noch van veertienewt Guypuzcoa nam

lsquo Armade vande Schepen die gekomen zijn wt het landt van Gipuzcoa overdewelck van s Conincx wegen overste is Michiel van QuendeHet schip S Anna Capitana ofte Hooftschip brenght 1200 tonnen last 300

soldaten 90 scheepsvolc ende 50 stucken geschuts metallerley toebehooren vanklooten buspoeder loot ende lontenOnse Lieve Vrouwe vander Roosen schip Almiranta ghenaemt houdet 945 tonnen

last 230 soldaten 64 scheepsvolck ende 30 stucken geschuts met klootenbuspoeder loot ende lonten daertoe van nooden wesendeHet schip S Salvador brengt 958 tonnelast 330 soldaten 80 scheepsvolc ende

30 stucken gheschuts midtsgaders nootdruftighe clooten buspoeder loodt endelontenS Stevan het schip brengt 936 tonnen last 200 soldaten 70 scheepvole en 30

stucken gheschuts daer beneffens de nootdruft van clooten buspoeder loodt endelontenS Marta doet 548 tonnen last 180 soldaten 70 scheepvolcx ende 25 stucken

gheschuts met nootdruftige clooten buspoeder loodt ende lontenS Barbara het schip maect 525 tonnen last 160 soldaten 50 scheepvolcx ende

18 stucken geschuts midtsgaders nootdruftige clooten buspoeder loodt endelontenLa Maria het schip also ghenaemt doet 291 tonnen last 120 soldaten 40

scheepvolcx 15 stucken gheschuts met daertoe behorende clooten buspoederloodt ende lontenS Cruys 680 tonnen last 150 soldaten 40 scheepvolcx 20 stucken geschuts

met clooten buspoeder loodt ende coorden daertoe van nooden wesendeDe Urca Doncella ghenaemt maect 500 tonnen last 160 soldaten 40

scheepvolcx 18 stucken geschuts midtsgaders clooten buspoeder loodt en lontenDie patasche la Asuncion ghenaemt brengt 600 tonnen last 30 soldaten 16

scheepvolcx 12 stucken gheschuts met daertoe nootdruftighe clooten buspoederloodt ende lontenDie patasche S Bernave Item de patasche van onse lieve Vrouwe van

Guadalupe ende ten lesten die pinaze la Madalena dese dry brenghen elck in hetbysonder iust soo veel tonnen last krijchsvolck scheepsvolc gheschut ende watdaer toe van noden is als de patasche la Asunction daervan boven gheseyt is

Dietsche Warande Jaargang 4

141

Somma in alles wat die Esquadra ofte den nummer die tot de hier toe ghenoemdeschepen medebrenghen zijn 14 schepen1 die te samen houden 6991 tonnen lastmet dewelcke dat aencomen 2092 soldaten 670 scheepvolcx die maken tsamen2708 ende 277 stucken gheschuts midtsgaders andere daertoe nootdruftighedinghenrsquoDie schepen voeren integendeel 8983 tonnen last 1950 soldaten 608

scheepslieden en 281 stukken kanon

+Str 20 3 en 4

+ End wt Levant hem dienenVolck met tien schepen quam

lsquo Armade vande Orientaelsche Schepen Levantiscas ghenaemt daer over datvan sConincx wegen thooft is Martin de VertendonaLa Regazona capitana oft hoofschip houdet 1294 tonnen last 350 soldaten 9

scheepvolcx ende 35 stucken gheschuts met andere nootdruft daer toe als clootenbuspoeder loodt ende lontenLa Lavia almiranta genaemt voert 728 tonnen last 210 soldaten 80 scheepvolcx

ende 30 stucken gheschuts met clooten buspoeder loodt ende lonten daertoenootdruftichLa Ratas Maria Cronada maect 820 tonnen last 340 soldaten 90 scheepsvolc

ende 40 stucken gheschuts met nootdruftige clooten buspoeder loodt ende lontenHet schip S Juan de Cicilia brenght 880 tonnen last 290 soldaten 70

scheepvolcx 30 stucken geschuts midtsgaders tgene dat daer nootsakelijckentoebehoortLa Trinidad Valencera maect 1100 tonnen last 240 soldaten 90 scheepvolcx

ende 46 stucken gheschuts midtsgaders dien dat daer toe nootdruftich isLa Nunciada doet 703 tonnen last 200 soldaten 90 scheepsvolcx ende 30

stucken gheschuts midtsgaders dat tot nootdruft daertoe behoortS Nicolas Predaneli dat schip also ghenaemt voert 834 last 280 soldaten 84

scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts midtsgaders dat daer toe behoort endenootdruftich isLa Juliana brengt 780 tonnen last 330 soldaten 80 scheepsvolcx en 36 stucken

geschuts midtsgaders al anders wat daer toe van noden isHet schip S Maria de Pison doet 666 tonnen last 250 soldaten 80 scheepvolcx

ende 22 stucken gheschuts midtsgaders allerley nootdruft daer toe behoorendeLa Trinidad de Escala doet 90 tonnen last 302 soldaten 90 scheepvolcx ende

25 stucken gheschuts midtsgaders tghene dat daer toe behoortSomma altesamen wat dese esquadra ofte nummer vande schepen in sich

begrijpt doet 10 schepen die houden 7705 tonnen last swaer ende comenaengeseylt met 2880 soldaten 807 scheepvolcx ende 310 stucken gheschutsmidtsgaders alle toebehoorende nootdruftrsquoEr zijn volgends beter opsomming 7895 tonnen last 2492 soldaten 763

scheepslieden en 324 stukken kanon

+Str 20 5 en 6

+ Vijfmael vijf hulcken grootmet menich kleynen boot

De lijst noemt er slechts drie-en-twintig

1 De lijst geeft slechts de namen van 13 schepen

Dietsche Warande Jaargang 4

142

lsquo Annade vande schepen die men Urcas noemt over dewelcke dat van sconincxweghen hooft is Lopez de Medina

Het hooft-schip el gran Grifon capitana doet 650 tonnen last 250 solda ten 60scheepvolcx ende 40 stucken gheschuts midtsgaders wat ter nootdruft daertoebehoortHet ander schip Almiranta S Salvador genaemt dat doet ooc 650 tonnen last

230 soldaten 60 scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts midtsgaders alle datdaertoe behoort oft van nooden isPerro Martino Het schip also genaemt maect 200 tonnen last 80 soldaten 30

scheepvolcx ende 30 stucken gheschuts midtsgaders wat daertoe nootdruftich isFalcon blanco de groote doet 500 tonnen last 170 soldaten 40 scheepvolcx 18

stucken gheschuts met hetgene dat daer toe behoortCastillo negro brengt mede 750 tonnen last 250 soldaten 50 bootsgesellen ende

27 stucken gheschuts met alle toebehoorBarca de Hamburg maect 600 tonnen last 250 soldaten 50 scheepvolcx en 25

stucken gheschuts midtsgaders alle dat de nootdruft daertoe vereyschtCassa de Paz-grande Item S Pedro maior Item el Sanson ende S Pedro minor

brenghen iuyst so veel tonnen last elck een bysonder als die barca van Hamburgdaervan hier voren gheseyt isBarca de Anzicque ofte dat schip van Dantzick voert 450 tonnen last 210

soldaten 50 scheepvolcx ende 26 stucken gheschuts mitsgaders alle dat daertoebehoortFalcon Blanco Mediano 300 tonnen last 80 soldaten 30 scheepvolcx ende 18

stucken gheschuts met tgene dat daer toe behoortS Andreas brengt 400 tonnen last 160 soldaten 40 scheepsvolck ende 15

stucken gheschuts met tghene datter toe van noden isCassa de Paz Chica maect ofte brengt 350 tonnen last 170 soldaten 40

scheepvolcx ende 15 stucken gheschuts ende wat daertoe van noden isCuerbo Bolante voert 400 tonnen last 210 soldaten 40 scheepvolcx 18 stucken

gheschuts ende voorts wat daer meer toe behoortPolonia Blanca maect 250 tonnen last 60 soldaten 30 scheepvolcx ende 12

stucken gheschuts mitsgaders alle andere nootdruft daertoe behoorendeLa Ventura ende S Barbara maecken iuyst so veel S Jago 600 tonnen last 60

soldaten 40 scheepvolcx 19 stucken gheschuts ende voorts wat daer toe vannoden isEl gato die Cat het schip also ghenaemt houdet 400 tonnen last 50 soldaten

30 scheepvolcx ende 9 stucken gheschuts met alle zijn toebehorenS Gabriel het schip na den Engel also genaemt brengt mede 280 tonnen last

50 soldaten 28 scheepvolcx ende wat daertoe behoortEnde Esaias dat schip brengt oock iuyst so veel aenAlso dat in dese 231 Urcas sommarie begrepen den inhoudt van 10271 tonnen

last van 3221 soldaten 708 scheepsvolcx en wort op de voornoemde schepenbevonden 410 stucken geschuts met alles dat so van nootdrufts wegen daertoebehoortrsquo Volgends nauwkeuriger opsomming hieldt de vloot der Urcas 9960 tonnenlast 3450 soldaten 880 scheepslieden en 406 stukken kanon

+Str 20 7 en 8

+ Pataschen neghentienveel savers kreegh midts dien

1 De lijst geeft slechts 22 namen

Dietsche Warande Jaargang 4

143

lsquo Patasches ende Zabras schepen also genaemt daer over dat van sConincxwegen gewalthebber ende hooft is Don Antoni de Mendoza

La Capitana ofte hooft-schip van onser liever Vrouwen del pilaer van Zaragossadoet 300 tonnen last 120 soldaten 54 scheepvolcx ende 12 stucken gheschutsmet alles dat so van nootdrufts wegen daer toe behoortLa Caridad Inglesa doet 180 tonnen last 80 soldaten 36 scheepvolcx ende 12

stucken gheschuts midtsgaders wat daertoe van noden isS Andreas Estoces maect 150 tonnen last 51 soldaten 30 scheepvolcx 12

stucken gheschuts ende wat voorts daer toe van noden isEl patasche crucifio 150 tonnen last 50 soldaten 30 bootsgesellen 8 stucken

gheschuts ende alles wat daertoe behoortHet schip ghenaemt Nuestra Segnora del Puerto houdet oock al ghelijcke veel

gelijck de voornoemde patascheLa Conception de Carassa ende van onse Lieve-Vrouwe van Begnoa Item

Conception de Capitillo ende ten vierden oock het schip S Heronimo dese houdenende maken van 60 tot 70 tonnen last van 50 soldaten ende 30 scheepsvolcmidtsgaders 8 stucken geschuts met alles wat daer toe behoortNuestra Segnora de Gracia Item la Conception de Francisco Lastero nuestra

Segnora dat is van Onse lieve Vrouwe van Guadelupe la Conception EspirituSancto ende ten laesten oock Nuestra Segnora de la Fresneda dese schepenhouden alle iuyst so veel in haer ghelijck de voorgaendeVoorder oock het schip Zabra la Trinidad Item Zabra Nuestra Segnora de Castro

Item S Andres la Conception een andere la Conception de Sommariba S CatalinaS Juan de Carassa la Assumtion die voeren alle ghelijck sulcke last ghelijck dievoornoemdeSomma in alles dat die Esquadres ofte number vande schepen medebrengen

zijn 22 Patasches ende Zabras die voeren 1131 tonnen last midtsgaders 479soldaten 574 scheepsvolck ende 193 stucken gheschuts met alle het ghene datdaer toe van noden isrsquoDaer waren 1840 tonnen last 1051 soldaten 600 scheepslieden en 164 stukken

kanon

+Str 21 1-2

+ Van Napels deed hy commentwintich galeyen daer

De lijst maekt geen gewag van die twintig galeijen die uit Napels zouden gekomenzijn alleenlijk vindt men er lsquovier Galeazen van Neapoli (Napels)rsquo in vermeld waarde opsomming van gedaen wordt in de aenteekening op het 5e v der 14e stroof

+Str 21 3-5

+ Men word in eender sommenvan schepen eerst ghewaer

hondert end vijftich sterek

Hier volgt de opsomming uit de lijst genomen men zal bemerken dat de cijfers bijnanooit overeenkomen daervan zal telkens narigt gedaen worden

lsquoSumma summarum vande geheele armade oft scheepstoerustinge te samengherekent brengt 12 galeones van Portugal die doen 7737 tonnen last 4330 soldaten

Dietsche Warande Jaargang 4

139 scheepsvolck 400 stucken geschuts mitsgaders kloten buspoeder loot lontendaertoe van nooden1

1 In de lijst der Galeonen van Portugael in de aanteekening op str 9 vs 1-2 medegedeeldworden 3330 soldaten 1233 scheepslieden en 350 kanons opgegeven De last komt in beidenovereen Daer zijn in tegendeel 7789 tonnen last 3276 soldaten 1365 scheepslieden en389 stukken kanon

Dietsche Warande Jaargang 4

144

Item veerthien schepen wt Biscaya over welcke de overste is Juan Martinez deRicalde dese schepen brengen 6567 tonnen last 2050 soldaten 900 scheepsvolck270 stucken gheschuts mitsgaders allerley daertoe behoorlicke nootdruft1Item 16 Galeones wt Castilia die brengen wt 8700 tonnen lasts 2560 soldaten

420 stucken gheschuts met allerley nootdruft2Item de elf schepen wt Andaluzia brenghenmede 8762 tonnen last 2525 soldaten

900 scheepsvolck ende 260 stucken geschuts mitsgaders nootdruftigetoebehooringe3Item de schepen wtet landt Guipuzcua 14 schepen die brengen 6991 tonnen

swaer 2102 soldaten 718 scheepsvolck ende 280 stucken geschuts ende watdaertoe van nooden is4Item de armada ende krijchs-toerustinghe wt Levantisca met 10 schepen die

houden 7705 tonnen last 2900 soldaten 867 scheepsvolck ende 310 stuckengheschuts ende wat daertoe van nooden is5Item de Armada oft Urcas zijn 23 die houden 10271 tonnen last 3321 soldaten

708 scheepsvolck ende 400 stucken gheschuts met allerley toebehoorendenootdruft6Item de Pataschen ende Zabras zijn 22 die houden 1221 tonnen last 376

soldaten 574 scheepsvolck ende 110 stucken geschuts met allerley nootdruftigetoebehoorte7Item de vier voorgenoemde Galeazen van Neapolis brengen mede 863 soldaten

530 scheepsvolck 200 stucken geschuts mitsgaders andere nootdruftigetoebehoorte8Item de vier Galeyen doen 400 soldaten ende 20 stucken gheschut mettet gene

dat daer noch toe van nooden is9Inde vier Galeazen komen oock 1200 persoonen aen riemen ofte roeyers ende

inde vier galeen 888 diergelicke roeyers die maecken altsamen 2088 Over tvoorszbuspoeder wort noch mede gebracht by gevalle oft by avontueren eenich perijckelquame 600 quintalen

1 De partieacutele opsomming in de aent op str 19 vs 5-6 geeft 2037 soldaten 863 scheepsliedenen 260 stukken kanon De last is in beide dezelfde Het juiste getal is 6067 tonnen last 2100soldaten 888 scheepslieden en 302 stukken kanon

2 Castilien leverde slechts 14 galeons en 2 kleine schepen Zij hielden te samen volgends deopsomming in de aent op de 5e str vs 2-3 medegedeeld 8714 tonnen 2458 soldaten 1719scheepslieden en 384 stukken kanon Volgends beter optelling waren er 8454 tonnen last2645 soldaten 1694 scheepslieden en 474 stukken kanon

3 Volgends de aent op str 5 vs 7 en 8 waren er 2400 soldaten en 800 scheepslieden hetgetal der tonnen last en der stukken kanon komt in beide overeen Het juiste getal is 8292tonnen 2164 soldaten 776 scheepslieden en 309 stukken kanon

4 Op de lijst in de aent op de 20e str vs 1-2 gegeven wordt juist zoo veel last geteld maerintegendeel 2092 soldaten 670 scheepslieden en 277 stukken kanon Daer zijn 8983 tonnenlast 1950 soldaten 608 scheepslieden en 281 stukken kanon

5 De aent (str 20 vs 3-4) geeft juist zoo veel last en zoo veel kanons maer 2880 soldaten en807 scheepslieden Ik vind er integendeel 7895 tonnen 2492 soldaten 763 scheepsliedenen 324 stukken kanon

6 De partiele opsomming in de aent str 20 5 en 6) komt juist met dit getal overeen en verschiltslechts hier in dat zij 10 kanonnen meer telt Het juiste getal is 9960 tonnen last 3450soldaten 880 scheepslieden en 406 kanonnen

7 Zie de aent str 20 7 en 8 Het juiste getal is 1840 tonnen last 1051 soldaten 600scheepslieden en 164 kanonnen

8 Zie de aent str 14 v 5 Volgends nauwkeuriger optelling 744 soldaten 362 scheepslieden200 kanonnen en 1200 roeijers

9 Nauwkeuriger 440 soldaten 424 scheepslieden 200 stukken kanon en 1224 roeijers

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat also na tvoornoemde overslaen inde voorseyde armade oftekrijchstoerustinge in somma begrepen wort 130 schepen die brengen mede 57868(juister 59230) tonnen swaer ende 19295 (beter 20312) soldaten voetvolck ende8450 (8360) scheepsvolck ende 2080 (2424) riemers oft persoonen aen riemen

Dietsche Warande Jaargang 4

145

ende 2630 (3049) stucken gheschuts ghegoten allerley sorten ofte fatsoen onderwelcken dat zijn slangen ende middelmatige slangen ende groote Canonenmitsgaders oock allerley daertoe nootwendighe behoorende sakenrsquo

lsquo Wederomme die soorten vande schepen die by dese Armade zijn

65 Galeonen ofte groote schepen25 Urcas tot 500 ende 700 tonnen last19 Patasches tot 70 ende 100 tonnen last13 Zabras mette twee wt Portugael4 Galeazen ende 4 Galeyen dewelcke maecken tsamen in een somme also

voorsz is 130 schepen Daer komen oock mede 20 kleene scheepkens die mennoemt Caravelles tot behoeff ende dienste der voornoemde armade oock komennoch mede 10 falvas met 6 roeyers oft riemen aen elckrsquo

+23 5-6

+ Dat boots-volck in een tasacht-duyst vier-hondert was

8450 volgends de lijst en volgends nauwkeuriger berekening 8360

Roeyers te weegh hy brachttwee-duyst en tachtich acht

indien men de opsomming der lijst volgt vindt men inderdaad 2088 roeijers lsquoin devier Galeazen komen oock 1200 persoonen aen riemen ofte roeyers ende inde viergaleen 888 diergelicke roeyers die maecken altsamen 2088rsquo doch het juiste getalis 2424

+Str 24 1-8

+ Tgheschut

twee duyst daer zijn gheteltses hondert boven diendaer toe noch driemael tiencartouwen altemaelof slanghen van metael

twee duyst + ses hondert + 3 times 10 maekt een totael van 2630 stukken kanon DelsquoRelatiersquo komt daarmeecirc volkomen over een men leest aldaer blz 11 lsquoDat also nat voornoemde overslaen inde voorseyde armade ofte krijchstoerustinghe in sommabegrepen wort 2630 stucken gheschuts gheghoten allerley sorten ofte fatsoenonder welcken dat zijn slangen ende middelmatige slangen ende groote canonenmitsgaders oock allerley daertoe nootwendighe behoorende sakenrsquo Er waren echter3049 stukken kanonCartouwen thans nood-busse zegt Kiliaen genus bombardae majoris vulgograve

Cartuna et quartanaSlanghen gewoonelijk veldslangen geheeten bij Kil bombarda longior serpentina

colubrinae

+Str 25 1-4

+ Veel waghens seylen touwenveel lonten cruyt end loot

Voorraedt was daer te schouwenVoor een half jaer ter noot

Hoe wagens op eene vloot waartoe mogten ze dienen - Philips wilde

Dietsche Warande Jaargang 4

146

England niet alleen op zee ook te lande bestrijden en de wagens waren bestemdom het geschut aen land te brengen De lsquorelatiersquo zegt blz 19 lsquomaer opdat men devoornoemde stucken gheschuts aen landt brenghen mochte en heeft men nietalleen molens maer oock alle andere ghereetschap mede ghenomen wagenskarren wijt ende breet daer toe bequaemrsquoTouwen lsquoItem coorden touwen groote dicke touwen dewelke men noemt op

tspaens Cabrias maer op latijn noemtmense Camelos barders casten ende alanders wat daer toe van node is om de voornoemde munitien daermede voort tebrenghenrsquolsquoBovendien so worden ooc allerley seelen ofte touwen ofte coorden om daermede

op ende af te climmen inde schepen mede gebracht en lijnwerck oock swaert omdaermede te stoppen die gaten aende schepen en nagels die clusen vast endedicht te maken alles provisie als men die van doen heeft so heeft men oockvaentgens ofte vaendels gemaect met des conincx wapen en ooc tbeelt Christi enonser liever Vrouwenrsquo

+Str 25 5-8

+ Eeck oly wijn knofloockBiscuyt end water oockVisch vleysch rijs kaes end specken was daer gheen ghebrec

De lsquoRelatiersquo geeft alles in t breedelsquoBiscuyt broot 11000 quintalen daer van op elcke persoon tsmaents gerekent is

een half quintael daer men hem mede behelpen can meer als 6 maenden den wijndien voorhanden is 14170 daermede men op 6 maenden hem behelpen can specis voorhanden 6500 quint ooc op 6 maenden case 3433 quint allerley drooghevisch 8000 quint rijs 3 quint daermede datmen over de 6 maenden hem behelpencan bonen en erten op provisie 6320 fangas die 6 maenden ghenoech olie 11398arrobas ghenoech voor de bestemde tijt azijn is in provisie 23870 arrobas daermededatmen die 6 maenden voorsien is 11851 pijpen watersrsquo

+Str 26 3 4

+ Alonso Perez prachtichhy noemde Generael

Alonzo Perez de Guzman hertog van Medina Sidonia voerde het opperbevel overde vloot (Vander Vynckt II p 155 - Wagenaar VIII blz 283) Don Alvare de Bazanmarkgraaf van Ste Kruis was eerst benoemd geweest maer hij stierf terwijl mennog aen de toebereidsels der vloot arbeidde

+Str 27 1-4

+ Tot desen hen begavenghewillich op de vaert

veel vorsten ende gravenoock skonings soon bastaert

Onder de edellieden die met de vloot wegzeilden waren de eene op eigen kostenmedegetrokken en de andere door den Koning bezoldigd

oock skonings soon bastaert

Dietsche Warande Jaargang 4

De hier bedoelde was de hertog van Pastrana lsquofils du prince dEvolirsquo zegt VanderVynckt lsquomais qu on croyait fils du roirsquo II p 156

lsquoPrins dAscolirsquo Dat deze een bastaard van Philips zou wezen mist alle voldoend bewijs Totnog toe grondt zich dit vermoeden enkel op hofgeruchten en het van lastertaal hoogstverdachte geschrijf van een gemeenen slechthoofd Antonio PerezS

Dietsche Warande Jaargang 4

147

+Str 34 1

+ Daer quamen mede gapenhoe eynden soud dit spel

veel monicken end papendie spelden even wel

naer een prebende vet

Er waren inderdaed 180 lsquogeestelijcke oordens personenrsquo op de vloot

lsquoSoo trecken oock in dese armade mede gheestelijcke oordens personen

Wt de oorden S Francisci der Observanten wt de Provincie van Castillia 8 van deselvighe oorden wt de provincie van Poortugal 20 barvoete monicken wt Castilia69 wt Poortugal vander selviger oorden 10 item augustijner monicken wt Castilia9 desselven oordens Augustijner monicken wt Poortugal 14 Item noch monickenFranciscaner oordens del Pagna wt Poortugal 6 barvoeter Carmeliten 12 vandederde oorden S Francisci van Poortugal 8 Paters Dominicani ofte Preecheeroordens wt de provincie van Andaluzia 22 Carmeliten van Poortugal 9 Paters ofteVaders wt de geesselinghe ofte Broederschap Jesu wt Castilia 15 desselvighenoordens Jesuiters wt Poortugal 8Somma alle geestelijcke ende oordenspersonen maken tsamen 180rsquoIk vind er integendeel 210Wel der moeite des invoegens waerdig schijnt mij het volgende uit de lsquoRelatiersquo

lsquoSpittaels ofte Gast-huys Lieden

Don Martin de Allercon Overste ofte Generael Bevelhebber zijnen Leutenant 5Medici ofte Medicijnmeesters opperste Wondartzt ofte Cirurgijn ende 4 andereCirnrginen 5 Medehulpers 4 Verbinders ende eenen Toesiender eenen opperstenHoofmeester ende noch andere Officieren Jonghen ende Dienaren tot in de 62Dat vaerder also te samen zijn 85 de welcke het Spittael ofte Gasthuys te bewarenende te versorghen hebbenrsquo

+Str 35 4-8

+ Duyst end vyfhondert jaermet elfmael acht te gaermen teld int lest van Meyals uytquam dees armey

Waerlijk wonderbaer van nauwkeurigheid De vloot zeilde den 29 Mei 1588 uit dehaven van Lissabon

+Str 38 7

+ De Cronghen was ter hant

Versta de haven van het oude Corunium heden Corogne

+Str 41 3

+ met veertich schoon pinassen

De admirael Seymour kruiste voor de Teems om den ingang der rivier aen Parmate beletten

+Str 41 5

+ Noch kreech Fransoys Draeck last

Dietsche Warande Jaargang 4

De admirael Drake vervoegde zich bij Howard te Plymouth met al de schepen welkehij vinden kon

+Str 47 1-4

+ So zijn in eender sommenvijff-en-dertich te gaer

end hondert wtghecommenhalf julius van daer

Dus dat de storm reeds 15 schepen verbrijzeld had - half julius den 21n

Dietsche Warande Jaargang 4

148

+Str 47 8

+ Voor Plemmuyen end Wight

Zie str 40 in de aenteekening aen den voet der blz- Wight is het eiland van diennaem

+Str 48 4

+ Niet rakende Lizardop veertich mijlen naer

Lizard is een kaep aen het ZW einde van Engeland in het graefschap Cornouailles

+Str 52 8

+ End met cartouwen groot

Zie de aent op str 24 vs 1-8

+Str 53 1-4

+ Tmeeste schip toverwinnendier van Andalouzy

bestondt Drack end daer binnenPedro Baldez kreegh hy

Dit was lsquoHet schip ghenaemt Capitana doet 1150 tonnen last 304 soldaten 118scheepvolc 50 stucken gheschuts met nootdruftighe cloten buspoeder loodt endedierghelijckenrsquo Zie de geheele lijst der schepen uit lsquoAndalusienrsquo in de aent op de19 str vs 7-8De aenvoerder die op dit schip krijgsgevangen gemaekt werd en lsquostracx naer

Lonnenrsquo gezonden heette Pedro Valdez (Vd Vynckt ed D Rg II 166) of Pedro deValdes Zie de aent op de 19 str vs 7-8

+Str 54 3-4

+ Tot datse Calis saghennoyt hebbens hen ghewendt

Versta De Spanjaerden hebben zich nooit omgekeert (ghewendt) tot datze voorKales kwamen

+Str 55 3-4

+ met zijn jachtenend pleyten vallen toe

Pleyt lang schip lsquonavis larga planarsquo zegt Kiliaen

+Str 55 6

+ Dat die sy by gheruckt

Di Dat Parma (die) daer bij zij gegaen namelijk bij de Spaensche vloot die voorCalis anker had geworpen

+Str 55 7-8

+ mits tgat hem toeghespertdien aenslagh heeft verwert

De zeeuwsche schepen lagen immers voacuteoacuter de haven van Duinkerke (zie st 56 vs7-8) daer en boven was de admirael Hendrik Seymour die sedert het wegvarender Spanjaerden naer Kales niets meer voor Londen te vreezen had dien blokusmet zijne vloot gaen versterken

Dietsche Warande Jaargang 4

+Str 57

+ Dit gebeurde in den nacht van den 7n van Oogstmaend Vd Vynckt II 167

+Str 57 60 1-2

+ Die meeste Galeassevoor Calis bleef verstrandt

Vergl Vd Vynckt II 167- Die lsquomeeste Galeassersquo was lsquodie Galeaza capitanaghenaemt Sant Lorenzo voert 270 soldaten ofte krijchs-volck 130 scheeps-volck300 die aen riemen roeyen 50 stuc geschuts met allerley toebehoorten dat daertoe nootdruftich isrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

149

+Str 61 3-4

+ Don Hugo van Moncademoest oock medom den hals

lsquoDon Hugo de Moncadersquo voerde het bevel over lsquoDe vier Galeazen van Ncapolirsquo waarde lijst van te lezen is in de aent op de 14 str vs 5

+Str 62

+ Veneetsche schepen dry

Ik heb reeds elders opgemerkt dat de lsquoRelatiersquo van geene lsquoVeneetsche schepenrsquospreekt Zie Van der Vynckt 11 p 155 en de aent op vs 5 der 14e str

+Str 65 2-3

+ Voor Blanckenberch deen laght ander bleef voor Oostenden

Het waren twee Portngeesche Galions Zie Van der Vynckt 11 p 168

+Str 65 7

+ Don Diego Pimentel

Hij voerde het lsquoRegiment van Ciciliarsquo

+Str 68 1-8

+ DEnghelschenVervolchdens

End keerden

lsquoLes Anglois les poursuivirent jusquau 12 aoucirct ayant eux-mecircmes besoin de seraccommoder ils se jetegraverent dans leurs portsrsquo VanderVynckt 11 p 168

+Str 75 1-2

+ als niet sy laghen stilleomtrent Fairlandt vergaert

Fairlandt is Fairhill

+Str 81 7-8

+ In Loughfoil aengheworpenveel Spangiaerts zijn aen landt

Lough foyle is een golf in het graefschap Londonderry in Ierland

By Sligo gaven aen

Sligo of Slego lat Slegum eene kleine stad in Ierland met moeilijke haven

+Str 83 1

+ Te Dingli by de custen

Dingli of Dingle lat Dinglia met goede havens voorzien en in de grootste baei vanIerland

+Str 86 8

+ een Bischop

Dietsche Warande Jaargang 4

De lijst waerin lsquoalle de geestelijcke ende ordens persoonenrsquo die met de vlootwegzeilden opgezomd zijn spreekt van geene bisschoppen Zie de aent op de 34str vs 1

+Str 87 1

+ Oock wordt int eylandt Clereghehaelt een ander an

Lees Clare maar spreek uit gelijk in t lied De uitspraak heeft hier alleen den schrijvertot leiddraed gediend Het is een eiland NW van Ierland

+Str 87 1

+ Noch een raeckt aen den grontby de cust van Desmond

Desmond is een klein landeken almede gelegen in Ierland

Dietsche Warande Jaargang 4

150

+Str 88 1

+ Een schip van daldermeestedat duysent vaten droegh

by Swerwijck door tempeestein Bleskeys stroom om sloegh

tschip hiet Mary de Roos

Dit schip op de lijst bekend onder den naem van lsquoOnse lieve vrouwe vander Roosenrsquovoerde 945 tonnen last 230 soldaten 64 scheepslieden en 30 stukken kanon Hetmaekte deel van de lsquoarmade wt het landt van Guipuzcoarsquo Zie de aent op de 20estr vs 1-2

Ald 3 Swerwijck is eene stad in het graefschap Kerry (N van Ierland) met goedehavens door de Spanjaerden ten jare 1578 versterkt

+Str 89 4

+ Vijf-hondert bleven doot

Volgends de lsquoRelatiersquo waren 230 soldaten en 64 scheepslieden op dit schip (Maryde Roos) maer daerbij nog lsquoveel edlrsquo De zoon van den lsquoPilootrsquo is alleen ontsnapten om tot het getal van 500 dooden te geraken moesten er nog 207 edellieden endienaren der edellieden op zijn

+Str 90 4-5

+ Des conings soon bastaertPrins dAscoli ghenaemt

Het lied heeft reeds van dien prins melding gemaakt (Str 27 vs 4) Van der Vyncktnoemt hem hertog van Pastrana lsquofils du prince dEvoli mais quon croyait fils du roirsquoII p 156

+Str 90 6

+ Met Oquendo versaemt

Michiel de Oquendo voerde het bevel over de schepen die uit Guipuzcoa kwamenhet schip Mary de Roos (onse lieve vrouwe vander Roosen of Nuestra Segnoradella rosa) droeg zijne vlagStr 96 De overblijfsels der armada invincible kwamen een voor een in de havens

van Spanje terug Deze overgroote zeemagt had niets van alles wat haervoorgeschreven was tot grooten spijt van Philips II kunnen uitvoeren DeSpanjaerden beschuldigden Parma dat hij het hoofd met de Engelschen gestokenhad om dat hij de koningin van dat land verhoopte in huwelijk te krijgen en dat hijde steden welke hij in de Nederlanden veroverd had zoo zacht behandelde alleacuteenomdat hij deze landen van Spanje wou afscheuren en de kroon er op zijn eigenhoofd van plaetsen Deze beschuldiging won grond in Spanje en kreeg verhoor bijPhilips die Parmas bewezene diensten miskende Dit viel den krijger zwaer op tharte en verzeerde zoodanig zijne ziekte dat wanneer hij uit Frankrijk waer hijversche lauweren gewonnen had terugkeerde hij tot Atrecht moest stil houden enaldaer den 3 van Wintermaend 1592 overleed

Zie de noot betr strofe 27 1-4

Dietsche Warande Jaargang 4

151

Eerste handvolKunst-aforismenvan Aug Reichensperger1

I NIET SLECHTS DE POLITIEKE OOK DE AESTHETISCHEWEDERGEBOORTE VORDERT INDE EERSTE PLAATS ZELFVERLOOCHENING EN OFFERVAARDIGHEID

II Nooit wellicht is er zulke groote behoefte aan Echte Kunst geweest als in onzegeleecircbraakte en nochtans praetensieumluse tijd Maar de kunstzin behoort a l l elevenselementen te doordringen niet zich-zelf als een bizonder element te willendoen gelden

III Gelijk de Schepper denmenschmet S c h o o n h e i d omkleed heeft zoo behoortook de mensch dat wat hij schept den stempel zijner hoogere natuur in te drukkenwat enkel doelmatig is kan ons niet voldoen

IV Alle kunst is in zoo verre symboliesch als zij is - uitdrukking eener idee

V De kunst is de middelares tusschen tijd en eeuwigheid

VI Om levend en vruchtbaar te zijn moet de kunstdrift uit het hart niet uit het hoofdkomen Zoo verstond men ook in alle klasfische kunsttijdperken de kunst met hethart en zullen de masfaas nooit een ander zintuig voor hare be-

1 Zie des Heeren Auteurs rijken bundel lsquoVermischte Schriftenrsquo Leipzig TO Weigel 1855

Dietsche Warande Jaargang 4

152

vatting hebben De nagedachte levert flechts een armzalig furrogaat op wanneerdie zielenblik (de intuiumltie) door den damp der valsche beginselen verduisterd is

VII Even min als de kunst de v o rm e n behoort na te apen gelijk ze die vindt inde natuur - even min behoort ze t de k l e u r e n te doen ook deze moeten typieschopgevat en geiumldealizeerd worden

VIII De schoonheid der christelijke kunst hangt niet af van bepaalde vormen diemet algemeene begrippen over-een-konmen maar zij bestaat door demenigvuldigheid der persoonlijkheden welke heur middelpunt in eacuteen ideaal inChristus hebben De levendige bemiddeling tusschen het ideale den geest en dewerklijkheid is de taak des kunstenaars Het ledig idealismus is een even gevaarlijkeklip als de slaafsche onderworpenheid aan de natuur het kunstpieumltismus voert nietminder op dwaalwegen dan het kunstrationalismus

IX Men doet Goumlthe groot onrecht wanneer men hem een Heiden noemt hetHeidendom was in zijn innigste kern godsdienstig

X BOOTSEN WIJ OP DIE WIJZE DEGRIEKEN NA DAT ONS DE CHRISTELIJKE KUNST WORDEWAT HUN DE HEIDENSCHE WAS

XI De christelijke kunst moet gelijk elke christelijke daad uit het b i n n e n s t ekomen Waar dit het geval niet is zal de hoofdzaak het Leven en de Waarheidaltijd ontbreken

XII Van het Christendom zich losmaken - verstaat de hedendaagsche kunst AANHET CHRISTENDOM IETS POZITIEFS TEGENOVER TE STELLEN - DIT KAN ZIJ NIET

XIII Slechts de godsdienstige kunst is waarlijk populair zij-alleen biedt het volkwaarlijk voeding

Dietsche Warande Jaargang 4

153

XIV De aesthetische opvoeding des volks kan flechts op den bodem der religieumluzetot stand komen

XV Slechts wat op de beginselen der Eenheid en des Gezachs gegrond is draagtden waarborg der duurzaamheid met zich rond

XVI Al kan de gewoonte tot den staat eener ontzielde form vervallen men moettoch wanneer zij uit eene goede kiem ontstaan is er aan vast houden aangezienhet weecircr-bezielen veel gemaklijker valt dan het nieuw-scheppen

XVII IN DE AKADEMIEumlN WORDEN ALLE STIJLEN ONDERWEZEN MET UITZONDERING ALLEENVAN DEN WAARDIGSTEN - DIE IN HET CHRISTENDOM GEWORTELD IS

XVIII Het lsquowatrsquo en het lsquowaaromrsquo zijn in de kunst van meer gewicht dan het lsquohoersquo

XIX Zoo dra de inwendige g e h a l t e ontbreekt begint de Overdrijving naar buitente werken

XX Welke ellende voor de archaeologen der verre toekomst wanneer eenmaal dekunstscheppingen onzer dagen worden opgegraven

XXI Onze filozofen abstraheeren der wezenlijkheid het vleesch van de beenen enwerpen vervolgends elkaacircr met de laatsten om de ooren

XXII Slechts in het worstelen met de stof sterkt zich de scheppende kracht Onzefurrogaten en verveelvoudigingstoestellen zullen dan ook dekunstenaarsvruchtbaarheid hoe langer hoe meer afstemmen

XXIII Aan alle bloot werktuiglijke verveelvoudigingen ont-

Dietsche Warande Jaargang 4

154

breekt de polsflag des levens de hoogere adem het lsquobouquetrsquo

XXIV Van al het hoogere gaat de geur af zoo dra men het in eene onveranderlijkeform wil bannen

XXV De Architektuur bewaart de overige kunsten voor het opgaan in damp

XXVI Op het gebied der Bouwkunst is het schoone beterkoop dan het leelijke wijlhet eerste de stof beheerscht het laatste haar ondergeschikt is

XXVII De zulken die zoo veel van eene voortzetting der ontwikkeling van denRomaanschen Rondboog spreken bewijzen daardoor dat ze van het wezen derGothiek niets verstaan - De Gothiek is juist zulk eene voortgezette ontwikkeling

XXVIII Met schrijf- of drukinkt laat zich onze zieke tijd niet genezen daar hoorend a d e n toe

XXIX Het tegendeel van het Echte en het Rechte is ter naauwer nood zoo gevaarlijkals hunne verdraaying

XXX De kunst moet zich voeden met het merg der geschiedenis

Dietsche Warande Jaargang 4

155

Leven van Sinte Lutgardis

Tweede boek (Vervolg1)

XXVIIste CapWie dat een man allene in dien dat hise aensach rouwe gewan vansinen sunden

+1355

+ Een abd van Hafflighem her Ianhi bracht toet Lutgarden enen manDi man ward wederslaghen seredoen hise aensach Dies had dien heredien abt groet wonder en alsi quamen

+1360

+ daer af verre varende the samenso sprac di abd den manne toevan desen dinghen Nu hoerd hoelsquoSaeghdi ginder yet saeghdidat heileghe wijfrsquo Doen andwerdde hi

+1365

+ lsquoVan dien wive di wi daer saghenward ic so gruwelec wederslaghendat mi mijn sunden alle sijn leeten icse ben te betren ghereeten dunct mi dat ic ben ontladen

+1370

+ van minen sunden met Gods genadenso dat ic vallen weder nyen machwant doen ic in haer anscijn sachso sceend na dat dunken mijndat ic sach dat godleke anscijn

+1375

+ Dat dit alsus ghevyel themaledat const di abd vertrecken wale

Cap XXVII Opschrift In dien dat = in dien tide dat terwijl daer doordien Vglk vs 1285mettyen - Vs 1357 Wederslagen verslagen getroffen verschrikt vglk vs 1596 Zie ookKerstina Gloss - Vs 1363 Dit yet staet gelijk met het etwa der Duitschen jammer maer datwij t verloren hebben Vglk vs 268 - Vs 1376 Vertrecken verhalen getuigen

1 Zie lsquoD Warandersquo III bl 285 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

156

XXVIIIste CapWie dat si enen genas van den vallenden ongemake

Een wijf had enen sone die vanden groten evele was siec hied IanOm hem so dreef si groten rouwe

+1380

+ en et gevyel so dat dees vrouwehoerde doen si lach en sliepen stimme di alsus toet haer rieplsquoGaet toet Lutgardea di menegen troestu sone sal seker werdden verloestrsquo

+1385

+ Si stont op vroegh en ginc toet daeren offerde haren soene haeren daer na dat dad was gedaenso riep si Onsen Here aenen bat voer heme de maget vri

+1390

+ en daerna opte stat leid siharen vingher in sinen monten maecte een cruse ter selver stontvoer sijn herte en daer na meerso en gevueld hi noch siecheit noch seer

XXIXste CapWie dat haer in alre heileghen dage utermaten vele heileghenoppenbarden

+1395

+ Eens tijds dat men hielt seste vanallen heileghen so ghewanSinte Lutgard devosie daer toeso dat haer vertoende doemenech heileghe en mettyen saen

+1400

+ liet haer die Heileghe Gheest verstaenmet bliscap en met groter feestendat si weer vol van allen geestenen dat si van gracien vloydeen van allen doeghden groyde

Vs 1378 Den groten evele de vallende ziekte (eacutepilepsie) - Vs 1382 En een - Vs 1388So riep si te weten de maget vri dat is Lutgardis t was Zij en niet de moeder die den Heeraenriep en bad - Vs 1390 HS Optestat (maer na en opte zijn herschreven en de plaetsontbrak) = dadelijk lat illico - Vs 1397 Devosie HS - Vs 1402 Weer was

Dietsche Warande Jaargang 4

157

XXXste CapWie Vere Sybillen gheandwerd was

+1405

+ Eens was si siec de werde Lutgarten van crancheiden seer beswaertdat haer van Gagis Ver Sibillelieflec diendde met vrien willealsi oec dede altoes sint

+1410

+ dat si ind dordene quam een kintmaer doch so brachtse doen daer toeeen quaet geest jn weet nyet hoedat si vermůed was van arbeideen toet haer selven jnt herte seide

+1415

+ lsquoDiende mijn moeder ymanne yetdoen si leefde neen si nyetSoen betemet mi nyet waledat ic mi onderwerpe themalersquoDaer na opten selven nacht

+1420

+ dat sijt hadde int herte ghedachthoerde si een stymme met beideharen oren die alsus seidelsquoJn quam nyet dat men mi soud dienenmaer ic quam dienen dies verdienenrsquo

+1425

+ Alsi dat hoerde van Onsen Hereberespte si haer selven sereen diende haer voerwert willechlekemet groter genuechten en blideleke

XXXIste CapVan enen die meshoept was dat hi op har groet clarheit sach en daraf was hi ghesterct

Et was oec een ander man

+1430

+ die harde sere meshoept was van

Vs 1410 Ind dordene de herhaelde d wijst alleen de klem aan die de uitspraek op die letterlegde Vglk vs 1309 en 1316 - Vs 1412 De constr is Een quaet geest brachtse (brachthaer) daer toe dat enz - Vs 1418 HS Onder werpe - Vs 1423 Jn = ic en ic ne - Vs1426 De laetste letters van berespte zijn herschreven - Cap XXXI Opschr Ghestert Eenezachtere uitspraek deed dikwijls tusschen andere consonanten de c mede in t schrijvenuitlaten Vglk sulwile sulstont In Kerstina starleker voor starcleker

Dietsche Warande Jaargang 4

158

sunden die hi hadde ghewrachtdie daer om toet haer was brachtdat hi van haer soud troest ontfaenals hi met haer spreke En saen

+1435

+ als hi hoerde haer suete waertso sach hi boven-haer tervaerteen onvertellec claerheit die sogroet was dat hi wart so vrodat hi hoepte dat hi siere

+1440

+ sunden quite soud werdden sciere

XXXIIste CapWie dat har Ons Vrouwe oppenbaerde in lsquoTe Deum Laudamusrsquo in datvers lsquoTu ad liberandum suscepturusrsquo

Dicwile so ghevyelt alsihaer salme las de maghet vridatte Heileghe Gheest haer gafthe verstane den sin daer af

+1445

+ en et gheviel op enen nachtdat si TE DEUM LAUDAMUS had brachttoet dien verse dat daer steetdat TU AD LIBERANDUM aengeetIn dat vers so oppenbaerde

+1450

+ de maeght Maria Sinte Lutgaerdeen geliet haer blidelec toeDaer met verstont Luthgardis doedat Marien sunderlekedat verseken were ontfanckeleke

+1455

+ daer men inne ghedinct dat siontfinc Gods sone maghet vri

Vs 1432 Die daer om de vijf middelste letters zijn herschreven - Vs 1434 Spreke ten zijhet de limburgsche Umlaut zij die nog bestaet moest sprake wezen Doch zie vs 601 - CapXXXII In t HS staet sussepturus Zal men uit deze fout besluiten dat het door eene nongeschreven is Niet voor aleer men bewezen zal hebben dat eene mans- en monnikshandgeene s in plaets van eene c stellen kan Vglk nogtans vs 883 - Vs 1443 t HS geestHeileghegeest in een woord tgeen nog elders voorkomt Vglk vs 578 en Kerstina blz 7 -Vs 1450 Lutgaerde voor Lutgaerden als rijmwoord - Vs 1451 In t latijn ut quasicongratulans appareret - Vs 1456 Maghet vri zonder artikel naer t HS behoort tot hetpraedikaet en is zoo veel als maghet vri sijnde of blivende Misschien echter is de of di (die)uitgevallen

Dietsche Warande Jaargang 4

159

Daer om bat si haren vriendendat si Marien getroulec diendenen dat si nyet en stunden stijf

+1460

+ alsijt seiden maer broecten har lijfen neyghden Marien jnnechlekedat weer har seker ontfenkelekeJc bid u dat gi dat selve oec důetdaer sal u comen af al gůet

XXXIIIste CapWie dat haer eens arms wijfs ontfarmde en dat har God hied datseseide lsquoportio mearsquo

+1465

+ Eens tijts so sach si een arm wijfdaer haer herte en haer lijfmet doeghde sunderlinghe sereDoen sprac toet hare alsus Ons HerelsquoIn den salm so steet ghescreven

+1470

+ Mijn deel es God died al moet gevenrsquoDat verstaet alsus en waleu deel dat been ic themalegien hebt anders op ertrijc nyetDaer om als ghi en armen syet

+1475

+ die u enige almoschene bidso andwert hem en segt hem ditlsquoNoch goyt noch selver en es met midat ic hebbe dat gheve ic dirsquoBid voer heme en sijt hem getruwe

+1480

+ en gi hebt ghegeven duwersquoDaer na nyet langhe alsi quam

toet Verren Sybillen van Gagis vernamsi daer si de glosa lasdad gewaerlec also was

+1485

+ alsijt van Gode had ontfaendied haer gereckelec dede verstaen

Vs 1467 Doeghde leed mede leed - Vs 1474 En een eenen - Vs 1477 Goyt goud Zvs 1162- Vs 1480 Duwe het uwe - Vs 1486 Gereckelec wel ernstig

Dietsche Warande Jaargang 4

160

XXXIVste CapWie dat een moenc van Haffligem van haer was ghetroest

Van enen monc van Haffligemvind wi also bescreven dat hemEen prochye was bevolen buten

+1490

+ daer volc in woende van dissolutenlevene en wonderleken sedendie veel wonders wrachten en dedendaer hi om was tonghemakeen bat haer dat si om dees sake

+1495

+ Gode woud bidden harde sereDoen gaf haer andwerdde God ons HerelsquoSprect ldquoIk heb ons Heren verbeyden hi en heft mi nyet verlevdrdquorsquoDaer af gewan hi groten troest

+1500

+ en wart van allen sorgen verloesten berichte sijn prochye waleHier af laet ic nu de tale

XXXVste Cap (fragm)Wie dat har was ghegeven te verstane van eenremaght name di Osannahied en van wat verdienten dat si was die lancge verborgen hadgeweest

Also help mi God de rikedat si propheta was waerlike

+1505

+ want si veel dincs voerseide vorwaerdie haer van Gode waren claerEens tijts so quam int Walschelanteen priester daer hi rustende vantveel heileger lichamen op ene slat

+1510

+ daer hi eens nachts lach Gode en bat

Vs 1487 HS Haffligeem als nog eens hier voren - Monc met nc herschreven - Vs 1489Buten eigentlijk buiten t Klooster maer tevens op t platte land - Vs 1492 Van dezen regelstaet er in t latijn geen woord - Vs 1494 Bat is uit bade verbeterd - Vs 1501 Sijn is ganschherschreven - Vs 1503 Eene eedsformel waerbij men merke dat op Also niet als volgtmaer dat - Vs 1510 Dat is daer hi lach en Gode bat notabel hyperbaton waervan men inde oude talen alleen misschien noch een voorbeeld zou aentreffen De maet liet den dichterniet toe te zeggen lach en Gode bat noch vervolgens het gebruik men lette hier wel opde e van Gode te verstommen of te verstompelen Maer kon hij dan niet schrijven en Godeaenbat

Dietsche Warande Jaargang 4

161

en als hi lach in sinen ghebedegevielt dat hi een graf op dedevan alabaster stene gehouwendaer hi vant een heileger ionfrouwen

+1515

+ lichame werdelec ligghende binnendies name dat hi nyen const gekinnenDoen bat hi sinte Lutgarden dat siOnsen Here bade dat hivertonen wonde van den lichame

+1520

+ hoe dat was wijlneer sijn nameen van wat verdientten hi ware

XXXVIste Cap (fragm)

+1565

+ hadde die wel XII iaerut sier heileger ordenen wasals ic in latine lasdaer men alte seer voer batder heileger seleger Lutgarden dat

+1570

+ si Onsen Here voer hem badedat hi hem gave sijn ghenadewant men sorghde datte ionfrouwesijn suster de nonne van groten rouwesoud temale verliesen har sinne

+1575

+ Doen ginc ligghen Lutgard innehaer ghebedeken en bat seredaer voer Gode den hemelschen HereEn doen opstont de werde Lutgartvan haren gebede sprac si dees waert

Hier ontbreekt een gansch blad (recto en verso) dat is zes-en-veertig regels waervan tweehet opschrift van het XXXVIste Capittel uitmaekten en de rest verzen waren ik tel dus voortmet vs 1565 - Vs 1568 Het HS heeft seer voer uoer bat waerbij aen te merken is dat hetherhaelde woord eerst met v geschreven de tweede mael met u aenvangt Het HS gebruiktde twee letters schier onverschillig

Dietsche Warande Jaargang 4

162

+1580

+ lsquoMen segghe der gůeder ionfrouwen datsihar wel getroeste nu want hisal weder comeu in dit iaerthe siere ordenenrsquo Dat wart waerwant men binnen dien iare vernam

+1585

+ dat haer brůeder weder quamen beterde sijn leven en wart gůetDies God hen allen onnen můetdi met sunden sijn bevaendat sier sciere moten af staen

+1590

+ Nyman en sals hebben wonderdat sulke ut ordenen gaen want onderde XII apostelen was een quaeten dinghele vielen ut haren staetDaer om en sal hem nyman the sere

+1595

+ verheffen want met enen kerewert sijn doeght al wederslagenwilt hi hem selven te wel behagenwant es hi heden goet hi machmorgen quaet sijn opten dach

+1600

+ en es [hi] heden en sundere themalehi mach hem morgen bekeren waleDaer om en sal en geen sunderejn meshope vallen te serewantten God altoes ontfeet

+1605

+ als hi sier sunden ave steet

XXXVIIste CapWie dat si der hertoeghinnen van Brabant voerseide dat si van dersiecheit sterven soude

Tier selver tijt so was swaerlikemet siecheiden bestaen van Vrankerikedies conincs dochter di hertoginnein Brabant was en wijs van sinne

+1610

+ Langhen tijt had si ghebeden

Vs 1596 HS weder slagen - Vs 1600 In t HS ontbreekt hi - En sundere een zondaer -Vs 1609 Marie de France dochter van Philippe-Auguste tweede vrouw van Henrik deneersten hertog van Brabant stierfin t jaer 1238 den Isten dag van Oostmaend en werd teLeuven begraven

Dietsche Warande Jaargang 4

163

met boden die har boedscap dedenLutgarden dat si voer har Godelieffiec bade in dien nodeSi bat en ontboed har saen

+1615

+ dat si nommermeer en soud staenvan haren bedde En si bathar boven alle dinghe datsi al te stervene har bereiddeen Gods met groten hope ontbeidde

+1620

+ Daer na onlanghe so starf di vrouween liet har vriende in groten rouween na har doed vertoende si hareder werder Lutgarden oppenbareen seide dat si soud werdden sciere

+1625

+ verloest genedechlec uten veghvieremetter helpen Onser Vrouwendie si op ertrike minde met trouwenOec seid si van een edelen man

den borehgreve van Brusele dat hi van

+1630

+ desen ertrike gesceden wareeer ment wiste oppenbare

XXXVIIIste CapWie datse enen wive voerseide heymeleke coringhe en wie sise daer afverloeste

Van Sinte Stevens een clusennerssehad groet aenvechten en grote perssevan sware coringen diese aenvacht

+1635

+ Si bat Lutgarden lsquowant sijs wel machtaen Gode hadde dat sijs hem badedat hi aen har dade sijn ghenadeen har af neme die choringhenrsquoDoen vreghd har Lutgart sunderlinghen

+1640

+ lsquowat coringen datd wesen mochten

Vs 1618 HS altestervene (sic) - Vs 1619 Met groten hope welligt eene schrijffout voormet groter hopen - Vs 1629 Het latijn zegt dat dit met den zoon van den Borggraef of kastelijnvoorviel Vader en zoon hieten Godefridus - Vs 1634 Het weggeknipte van dit en van t vlgvs meen ik goed hersteld te hebben maer coringen in dat sing vereischte swarer Het rijmlaet geen swaren aenvachten toe - Vs 1638 Neme zie vs 1434

Dietsche Warande Jaargang 4

164

diese so sere altoes aenvochtenrsquoDies scamdesi har te seggen sereDoen sprac Lutgart lsquoMi heft Ons Heredat gi mi seggen nyen woud vertoent

+1645

+ die nymanne bedrieght noch oec en hoentrsquoDaer seid haer te male de gůede Lutgaertwat si int herte hadde tervaertdat si den priestren nyet seggen en woudeen troestesse daer toe dat si soude

+1650

+ har bichte spreken ghewarechlekeen betren har leven volcomelekeen lietse van allen ongemakeso wel gegenst en the gemakedat si daer na met groter bliscap

+1655

+ ten dienste Gods nyet en was slapOec gheviel dies selfs ghelijc

enen converse di hied WerijcWat wonder wast dat har verscenen

heymelec dinghe si had den ghenen

+1660

+ met har altoes dies oghen dat sijnclaerre vele dant tsonnescijndat harde wel sceen aen de dacddat hier na ghescreven staedNu hoert een wonderleke dinc

+1665

+ Een minsce was die een sunde begincen heymeleke had ghedaendie hi nyen durste laten verstaenden priester van scemden als menech duet(die scemenesse sijn es nyet gůet)

+1670

+ Daer na nyet lange quam een in scineen in ghedenten van peregrineen bat dien sundegen minsce saendat hi hem sijn hoefd woud dwaenlsquodat hem moeste de Heileghe Geest

+1675

+ de sunde vergeven di hi meest

Vs 1656 Iets desgelijks gebeurde enz - Vs 1669 Die scemenesse sijn dat is van hemzonder omzetting zijne schaemte of sijn volgens andere voorbeelden in dit gedicht in plaetsvan sien (si en) wat heeten zal Die (zulke) schaemte zij en is niet goed Wie dit volgen wilplaetse een comma achter scemenesse

Dietsche Warande Jaargang 4

165

onsagersquo En als de sundeghe manalso als hijs hem bat beganden peregrine sijn hoest te dwaenvant hi in sinen nacke staen

+1680

+ een oghe die was alte claerAls hise sach wart hi in vaeren riep doen op di selve urelsquoO siet den minsche di scegen naturejn sinen nacke gheoget esrsquo

+1685

+ Doen seid de peregrijn lsquoSijt desseker dat es di oghe dier nyeten es verborgen wat gescietnoch oec verborgen sijn en machDie selve oghe waest di u sach

+1690

+ doen gi de sunde deed heymelekersquoMettyen vervoer hi wonderleke

XXXIXste Cap (fragm)Wie dat si enen di vermoyd was van biechten te horene met harengebede verloeste

Sinte Lutgart de Gods gemindesi maende de priestere di si kinde

XLste en XLIste Cap ontbreken

XLIIste Cap (fragm)

Maer doend tijt dochte Onsen Here

+1695

+ dat hise woude van allen lede

Vs 1676 Onsage vreesde wat anders meestal eene t heeft ontsage - Vs 1693 Hierontbreken drie blaedjes met twee-en-twintig regels op elke zijde of honderd twee-en-dertigregels in t geheel Daer de drie opschriften het getal der verzen niet zeker laten berekenentel ik over de gaping heen

Dietsche Warande Jaargang 4

166

verlosen hoerd wat hi toen dedehi oppenbarde har blidelekedaer si weende betterlekeen danct har dat si getruweleke

+1700

+ menech iaer en mcneghe wekeder sunderen orber had gedaenMettyen so nam hi sijn hant saendie hi aen dies crusen stakeute recte tsijn ongemake

+1705

+ en veghde de tranen van haren anscineen sprac toet hare lsquoO dochter minein wil nyet dat ghi voerwert meervoer mijn sunderen maect enech seermaer troestd u en nemt jn mi vrede

+1710

+ en blijft gedaetslec in uwen ghebedegi selt met rasten sonder seermijns vaders abolge voerwerd meervan den snndere genedelec kerenhem te troeste en mi the eren

+1715

+ als ghi met tranen deed toet nudan sal nyet falgheren aen ursquoIndien wesene bleef si waerlike

toet dat si scied van erterike

XLIIIste Cap (fragm)Wie datse wel vif iaer gedaedsceleke was gevisentert van GodsMoederoch van den Apostelen

Hier na leden wel vijf iaer

+1720

+ dat si heymelec nyet oppenbaerseide toet enen gůden manmet groten tranen dat si van

Vs 1709 Troestd zoo veel als troestd troestet en zoo is meestal td een door middel vande schwa tweemael geslagen tandletter - Vs 1712 Zonder twijfel heeft de s van vaders hiervoor oorzaek de omzetting en de volgende vokael Z Kerstina blz 7 - Vs 1713 GenedelecDe laetste sylb is her schreven - Vs 1715 Men zou mits vs 1712 achter voerwerd eencomma te plaetsen ook dan in plaets van als kunnen aenvullen belette het niet een uiterstedeeltje van t hoofd van eene lange letter dat nog zigtbaer is Voor dā (sic) is er te veel plaetsIk voeg hier bij dat volgens t latijn als ter vergelijking dient even als (sicut) - Vs 1719 HSWel wijf iaer

Dietsche Warande Jaargang 4

167

Gods moeder dagelijcs wart besochtocht van den Heilegen Apostelen ocht

+1725

+ van andren Heilegen sonder nochtandat si dicke besocht was vanden jngelen Nochtan in allen desensoen mochte har raste volcomen niet wesentoct dat si hem allene vant

+1730

+ die boven alle Sante es santWat nuwer wonder gescied daer dan

Lutgarts siele si smelte vanminnen en wart gewond en qualmetter bruet daer men dit al

+1735

+ jn CANTICIS bescreven vind

XLIVste Cap (fragm)

socht ic dien mint de ziele mineDander es dat beddekijn

+1780

+ dat Salomons was dat was so fijndad mend te vollen geprisen nyen candad bedde omgrepen LX mande starxste di jn Israel warenDat derde beddeken wil ie nu baren

+1785

+ dat eest beddeken daer men af seghtdat scone bloyt en blomen dreghtDirste beddeken důet ons verstaende geen di nuwe leven aengaendat sijn di hen aen nemen den staet

+1790

+ van penytencien na wiser liede raed

Vs 1725 Sonder nochtan enz letterlijk daer niet bijgerekend bovendien dat zij enz - Vs1735 Na dit vers ontbreekt alweecircr een geheel blaedje uitmakende vier-en-veertig regelsieder zijde hier ook van twee-en-twintig wezende Uit de rijmen blijkt dat het opschrift tweeregels uitmaekte Ik breng vervolgens twee-en-veertig verzen in rekening - Vs 1783 HS jnIrael (sic) - Vs 1784 Baren eigentlijk toonen en dan kan men er een duplex punctum achterplaetsen zonder komma in t vers of men versta er verklaren door en late mijne afstippingstaen

Dietsche Warande Jaargang 4

168

Dander bedde es dat hen aengaetdie toe nemen jn heileghe daeddaer motensi seer striden binnenopdat si selen den viant verwinnen

+1795

+ Terde beddeken gelijct hen waledi hen jn contemplacien temaleufenen in den hoechsten graetdat es der volmaecter staetOpt dirste bedde leght de gewondde

+1800

+ op dander die nyet wel en condegewandelen maer wart můede saenOpt derdde bedde leght sonder waendie al verwonnen hest de verwendeziele di opten brudgoem lende

+1205

+ En als was dat sake dat siopd yrste bedde de maghet vrivan hoeft sunden nyen was gewontsi sochte nochtan jn alre stontvolcomeleke haren gheminden

+1810

+ als wi van har bescreven vindenwant si beweende na har machten claeghde waerleke alle nachtdie onwetelec sunden di simocht hebben ghedaen de maget vri

+1815

+ en dbedde der conciensien datdwoegh si met tranen en maket natIn dander beddeken dar men op strijddaer so socht si alle tijdharen vrient der vrouwen name

+1820

+ doen si ieghen haren lichamemet sware abstinencien vacht

boven den genen di si mintwant minne en genen here en kintMint si hoge ocht mint si neder

Vs 1206 Opd was eerst opt - Vs 1809 Gheminden de verbuiging door HS en rijm bewezenverdient opmerking - Vs 1821 Hier ontbreekt nogmaels een blad of vier-en-veertig verzen

Dietsche Warande Jaargang 4

169

dreght si grauwe ocht bonte cleder

+1870

+ mint si arme ocht mint si rikesijn minnet nyet sonder gelikeSi moest anders al ut end utdeerne heten en nyet brutDat was betekent met Adam

+1875

+ daer God van sire siden namEven nyet van sinen voeteMet welker fyguren dat ic moeteen sal verstaen dat arme en rijcdaer si minnen sijn ghelijc

+1880

+ en van tween herten werdden eenalst wel aen Lutgarden sceendie met Haren Lieven Herewas verenecht also seredatd een herte en een sin

+1885

+ was tusschen hen noch meer noch minWant also ghelikerwiseals men werpe seer ocht lyseeen druppele waters in een vatdat vol van wine ware dad

+1890

+ di druppele na den sinne mijnverwandelt soud werdden in den wijnalso was har gheest puer reenmet Gode geminct en worden eenEn dat was dat Cristus sinen

+1895

+ Vader bat Doen hie sier pinenneecte so bat hi sinen Vadervoer die Apostelen en voer algaderdi geloeven souden bat hien seide lsquoVader ic bidde di

+1900

+ also als du best een in mien ic in di bid ic dat sijn ons sijn een mijn heilige VaderrsquoDit waren tekene van minnen algader

Vs 1872 HS Al utend ut Vglk I vs 199 - Vs 1873 Deerne of dierne dienstmaegd - Vs1886 Men lette op den samenhang Also gelikerwise dat also - Het woordtje Als vs1887 valt daer los binnen in en beteekent wanneer - Werpe is wierpe

Dietsche Warande Jaargang 4

170

Voerwert moeghdi weten wale

+1905

+ dat har geest was altemalejn Gode haren vrient verslondenso dat si te menegen stondenvan groter overtulleger minnenmetter wiser conyneghinnen

+1910

+ van Saba van haer selven quamen van wondere dat si vernamsoen bleef jn hare en geen geesten wart verhaven als men leesten op gevuert haer geest algader

+1915

+ jn den hogen hemelschen VaderNu wil ic dit ander boec hier jnden

daer men mach veel gůets in vindenen wil dat derde te dichten beginnendaer ghi jnne selt mogen kinnen

+1920

+ wat si wrachte voer haer doeden hoe haer jn der lester noetGod getruwelec stont biMaer ic wille eer rusten mieer ic dat derde boec beginne

+1925

+ om te vergederen te bat mijn sinne

Vs 1906 Men merke vrient onverbogen of staet Gode in acc - Vs 1908 Overtullegerovertolliger

Dietsche Warande Jaargang 4

171

Willen wijalleen de Gothiek

Tot de meest gewone en gretigst voortgeplante beschuldigingen die men als zoovele krijgstuigen tegen de muren en tinnen richt der kunstleer die in de lsquoDietscheWarandersquo wordt voorgestaan behoort het zeggen lsquoGij wilt alles gothiek gij keurtden gothischen bouwtrant alleen goed gij zijt een dweeper - die alle dingenbeschouwt door de bril uwer gothische vooroordeelenrsquoWij gaan op deze verwijten een kort en verstaanbaar andwoord geven wij zullen

trachten daarmede tot hare wezenlijke waarde terug te brengen wat men met zooluidklinkend wapengekletter voor een achtenswaardige oorlogsblijde of evenhoogzoucirc willen doen doorgaan waarop de belegeraars met eenige redelijkheid de hoopder overwinning zouden kunnen bouwenOm de beschuldiging te kunnen bestrijden - om de veroordeeling te kunnen

wederleggen - moet men beginnen met haren inhoud te kennen Zijn debeschuldigers en oordeelaars van de waarde diens inhouds bewust Kennen zij debeteekenis van hetgeen zij beweerenWat is naar hunne meening DE GOTHIEK - Het is zullen zij andwoorden die

bouwtrant welke zich voornamelijk door zijne puntboogvensters zijn talrijke torentjens(pinakels) zijn menigvuldige cieraden en soms door zijne langwerpige magerevormen onderscheidt In die kerken - want den gothieken bouwtrant op iets andersdan kerken te willen toepassen is het toppunt der verbijstering - wordt veel beeld-

Dietsche Warande Jaargang 4

172

werk vereischt en zeggen sommige fijne geesten die beelden moeten dan vooralmager en stijf moeten zeer misteekend zijn Regels trouwens bestaan er over tgeheel in de Gothiek niet hoe zou er ook bij een bouwtrant die van de barbarenis overgenomen die zijn naam draagt van dat volk (de Gothen) dat in eacuteenen ademmet de Wandalen pleegt genoemd te worden sprake van regels en van eene wareonverbeterlijke KUNST kunnen zijn Men is natuurlijk vrij om zijn spitsboogen entorentjens aan te brengen waar men wil en daar gaat dikwijls een enorme somgeld meecirc heen dat beter besteed had kunnen worden De voorstanders der Gothiekwillen dan met alle geweld te midden onzer moderne steden gothische kerkenbouwen en versmaden geheel de fraaye kerken die men vroeg en laat in denmonumentalen stijl met name in de hoofdstad der Christenheid gebouwd heeftDaar mogen nergends geene andere kerken dan gothische kerken meer gebouwdworden en men zoucirc Pius IX wel willen dwingen het meesterstuk der bouwkunstde St Pieter onder de voet te halen om er een van die eeuwige spitsboogbouwselsmet hunne buitensporige cieraden voor in de plaats te stellenZiedaar eene meening en waardeering die ons bij minder en meer uitgewerkte

gedeelten ontelbare malen is ter oore gekomen en zelfs enkele reizen isvoorgeworpen Wij zouden zonder moeite in de oplosfing der vele belangrijkevraagstukken die in deze weinige woorden worden aangeroerd of waarop daarintoespeling wordt gemaakt stof vinden voor een dik boekdeel maar voor hedenmogen wij niet verder gaan dan eene korte bespreking van beginselen Neen is deGothiek ook maar in eene geringe mate dat gene wat onze tegenstanders er vanzeggen - dan waarlijk wijzen wij haar af niet alleen voor stadhuizen en poortenmaar vooral vooral zeg ik voor kerken Kerken zijn monumenten die de ORDE bijuitnemendheid moeten vertegenwoordigen om dat zij de Heiligdommen en Paleizenvan een Alwijzen Schepper zijn - die alles lsquomet getal maat en gewicht beschiktrsquoheeft kerken moeten als CHRISTELIJKE MONUMENTEN haren bouwregel zoo min

Dietsche Warande Jaargang 4

173

ontleenen van nomadische Gothen - al hadden die krijgshastige landverhuizers ookeene groote nationale kracht - als van de heidensche vijanden des Christendomsin dien zin moet de christelijke bouwkunst even min Gothiesch en allerminstAriaansch-Gothiesch als Grieksch-Romeinsch wezen Ook mag de kerk die eencentrum voor stad en burgerij moet zijn niet bij den aanblik van die stad al te zeerafsteken - gelijk bij voorbeeld de Korinthische Poort bij het AmsterdamscheHaarlemer plein - en vooral ook moet men aan het ruime rijke Christendom geenevormbepalingen opdringen die uit willekeur vooroordeel onrechtvaardigheid inplaats van uit de logika-zelve voortspruiten men moet de verscheidenheid nietdooden om den wille der eenheid want het is door de verscheidenheid dat deeenheid waarde krijgt Eenheid is dood enmachteloos - als er geen Verscheidenheidsamentrest om haar uit te maken Dit volgt uit het eerste en verhevenste leerstukdes Christendoms-zelven Waar eene Drie-Eenheid de typus is van het stelsel -daar kan de verscheidenheid niet uitgesloten wezenWij verwerpen dus alle eentonigheid eenvormigheid fabriekmatig afgietsel van

een beperkt en voor plaatselijke behoesten ontworpen voorbeeldZoacuteoacute weinig willen wij lsquoalleen-de-Gothiekrsquo - zoacuteoacute weinig genade vindt in onze oogen

wat men Gothiek noemtWij zijn bepaalde vijanden van het te pas of te onpas aanbrengen van den

puntboog - ook zelfs in echt gothische gestichten bepaalde vijanden (en we hebbendat reeds tot vervelens toe verkondigd) van overladen cieraden - aller-eerst van hetmisbruiken des pinakels Wij dulden geene misteekening ofschoon wij de zielhooger stellende dan het lichaam belijden moeten nog meer waarde aan het IDEEen de UITDRUKKING dan aan den VORM eens beeldwerks te hechten En wij durvenbeweeren dat in vele gevallen de waarde van idee en uitdrukking niet zijn inevenredigheid der waarde van den vorm Van daar dat men ons een fanatisme voormisteekende beelden toeschrijft

Dietsche Warande Jaargang 4

174

Maar wat willen wij danZullen we beginnenmet te zeggen waacutet we door DEGOTHIEK verstaan - vrijlatende

aan ieder die kennis genomen zal hebben van dit ons kunstbegrip dezen naam alof niet op de door ons bepleite kunst toe te pasfen - t Is misschien niet overtolligMaar nadrukkelijk herhalen wij t is niet zoo zeer voor het juiste gebruik van hetwoord G o t h i e k dat we t opnemen - t is ons te doen om de zaak die we steedsgemeend hebben er meecirc te mogen aanduidenWe beginnen danmet te herinneren dat de Gothiek met de Gothen niets gemeens

heeft Dat men den bouwstijl van het Europa der XIIe XIIIe XIVe en XVe EeuwGothiek noemt is te wijten aan eene historische anekdote1 eene italjaanscheepigramma van de tijd der Renaissance Als ge in de dagen dat de Gothiek harenhoogsten bloei beleefde tot den bekwaamsten bouwmeester priester of wijsgeervan de gothische bouwkunst zoudt gesproken hebben dan hadde hem dezeuitdrukking een onverstaanbaar abrakadabra toegeschenen - en hij hadd wellichteen kruis gemaakt Daacutet primo en behoudends ons recht en ons plan om sprekendevan de architektuur en het vormenstelsel der genoemde Eeuwen de nu eenmaalgeijkte uitdrukking gothiek en gothische houwkunst met een kalm gemoed tegebruiken2Zien wij nu wat wel de meest in het oog vallende regelen en andere

eigenschappen zijn der bouwkunst die wij voorstaan1 Het uitwendige wordt nooit geloochend of weersproken door het inwendige2 Het inwendige maakt zich uitwendig kenbaar3 Het onderdeel draagt kenmerken van het geheel waar het toe behoort4 Het geheel verbergt zijne onderdeelen niet noch ook stelt ze ten toon

1 Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl 482 reg 28-30 maar lees in plaats van hunrsquo lsquohemrsquo Zoo ooklsquoHeilige Liniersquo bl 168 196

2 Verg ook deswege lsquoDWrsquo 1857 tap

Dietsche Warande Jaargang 4

175

5 Drieeumlrlei geestelijke kern ligt in den stoffelijken vorm befloten en drukt er zichmin of meer in uit het begrip der doelmatigheid of gerieflijkheid het denkbeeldder schoonheid en de symbolische beteekenis het praktische voortgebrachtdoor het gezond verstand het schoone voortgebracht door gevoel enverbeelding het zinrijk-geheime voortgebracht door de bloeyende christelijkewetenschap Het Genie ontvlamd door den H Geest Gods kan gezegd wordente zweven boven die drie elementen door die bestraling is er harmonie tusschende doelmatige de aesthetische en de symbolische vormen door de krachtvan dat christelijk Genie den mensch door den Creator Spiritus ingestort ishet wiskundig onwraakbare tevens het aesthetiesch evenredige en hetsymboliesch juiste

6 Uit hoofde der drievoudigheid van deze bouwkunst gaat de AEsthetische krachtnooit alleacuteeacuten te werk om schoone vormen te scheppen en die naderhand vastte hechten aan het maaksel der Gerieflijkheid Het drieeumlrlei geestvermogenschept te gelijk en zoo zal dikwijls Gevoel en Verbeelding (of AEsthetika) nietsanders te doen hebben dan het stoffelijk doelmatige te veredelen te vercierenzonder het te verbergen

7 Deze kunst bootst wel in hare studie maar niet in haar doen de natuurvormenna zij heeft haar eigen vormenstelsel dat slechts min of meer met dat dernatuur over-een-komt Zoo ook heeft zij haar eigen wijze van scheppen diedikwijls van de wijze waarop de natuur voortbrengt afwijkt Wat zij maakt isgeen d u p l i k a a t van hetgeen de natuur werkt maar flechts eenev o o r s t e l l i n g Zoo heeft zij velerlei graden van natuurverbeelding in haardoen Zij kan door lichte aanduidingen dikwerf voorstellen (a) wat in de natuurzich volledig georganizeerd openbaart Zoo kan men met geringe stoffelijkemiddelen kunstvormen scheppen die eene groote werking doen (b) om dat zijtot de herinneringen en de bijzondere Liefde van den toeschouwer sprekenZoo doende werkt de toeschouwer zelf mee om het kunstwerk meer af tewerken dan objektief het geval is En wat de toeschouwer doet

Dietsche Warande Jaargang 4

176

behoeft de kunstenaar niet te doen de kunstenaar moet dan maar zorgen datde toeschouwer tot die volledigingsarbeid gedwongen wordtHet bij (a) gezegde blijkt niet slechts uit dat belangrijke kunstclement dat menle chanfreiacuten (de duizendvormige afbilioumlening) noemt - maar ook uit de kalligrafiehet kunstlettersysteem der middeleeuwen (Zie lsquoD Warandersquo partie franccedilaise1855 56 bl 52 53)

8 Eene eigenschap dezer kunst is het ook geene meerdere vormen aan tebrengen dan uit de konstruktie te wettigen zijn - de konstruktie opgevat njetin hare toevallige verschijning aan dit bizbndere bouwwerk maar met harealgemeene eigenschappenZoo bijv wanneer men een vierkant plankjen heeft aan te spijkeren zalgeschiktelijk de plaats waar de nagel wordt ingedreven worden voorgesteldals zich buiten den kant van het plankjen gebogen hebbende wat door hetpletten en door het verdringen van stof gemotiveerd wordt omgekeerd kanook het plankjengerekend worden te zijn uitgefneden op de plaatsen waarhet minder sterk behoefde te zijn

9 Aan alle stoffen stelle men eer men ze verwerkt de vraag in welke foort vanvormen over-een-komstig haren aard zij zich best kunnen vertoonen Dit staatweer met de drievoudigheid der kunst in verband De Doelmatigheid deSchoonheid en het Symbolisme zullen gezamendlijk de keus der stof bepalenen de vorm zal hieruit volgen Waar men het zij met ijzer het zij met houtv e r b i n d t zal men bij voorbeeld zoo min de zelfde aesthetische vercieringaan de vormen kunnen geven als deze konstruktief de zelfde afmetingentoelaten

10 Niet slechts kunnen bij deze kunst de schoonste aesthetische effekten gezegdworden uit geometrische samenstellingen geboren te worden - maar dezelaatsten treden ook vaak in de plaats der grootere materiaal-masaas die bijminder verstandelijk ontwikkelde stijlen noodig zijn Zoo beheerscht in deGothiek de geest op het krachtigst het stof en wordt tusschen beide de zelfderangregeling waargenomen als tusschen ziel en lichaam

Dietsche Warande Jaargang 4

177

Hefboomseigenschappen evenwicht en wat dies meer zij leenen zich in dezenstijl tot buitengewone diensten Het karbeelfysteem - dat men zeer ten onrechtemet het porte-agrave-faux verwart - is een der schoonste en vruchtbaarste elementender Gothiek

11 De hoofdvormen drukken gaarne uit dat wij slechts met de voeten op dea a r d e staan om het voorhoofd ten H eme l te heffen De pijlers en murennemen zoo weinig plaats als mogelijk is op de aarde in om op te stijgen in delucht - gelijk Hij die lsquoin drie dagenrsquo EEN HEILIGEN TEMPEL gebouwd heeft in derichting van dien zichtbaren Hemel is opgestegen die lijn die van de aardeten Hemel klimt en sterk uitkomt in de hoofdboacuteuwvormen is de lijn der gebedenen van de vlammen des lichts

12 Rijzen de muren naar boven - de beren en steunboogen die betrekkelijk lichtzijn en zich opwaarts verdunnen maken het mogelijk dat de muren licht zijnwaar boogen in de plaats kunnen komen vallen de muren ween zelfs debuitenmuren en haar beschutvermogen wordt overgenomen door grooteglasweefsels die de roeping vervullen het Licht en de Warmte des Hemelsdoor te laten en wind en weer buiten te sluiten

13 De hoofdwet ter bepaling der vormen wordt afgeleid uit het doel waaraan zijte beandwoorden hebben - eenmaal den algemeenen geest aangenomen derichting van het stoffelijke naar het geestelijke van de aarde naar den Hemelvan het inwendige naar het uitwendige - hetwelk een en ander typicsch doorhet heerlijk begrip dat onder het woord OFFER schuilt wordt voorgesteldHet ligt voor de hand dat het eenvoudigste symbool van dit begrip hetopstreven van het geestelijke dwars door het stoffelijke heen inderdaad HETKRUIS is de dwarsbalk ziedaar de tijdelijke travegravers de paal ziedaar deHemelwaart wijzende en rijzende zuil De dwarsbalk wijst naar de lengte enbreedte van het ondermaansche de paal naar de oneindige verhevenheid derHemelen

14 Wat door zijne bestemming het ruimste plaats moet geven aan stoffelijkeeischen zal met behoud der grond-WAAR-

Dietsche Warande Jaargang 4

178

HEID in minderen graad het charakter der opstreving vertoonenDaaromworden de hoogste en rankste vensters in het choor der kerk gevondenDaarom heeft een kasteel een stadhuis eene beurs een woonhuis een winkelandere vormen dan een kerk

15 Al de geledingen die door het spel der lijnen bij de uitwerking van licht enschaduw aesthetische bekoorlijkheid aan een bouwvorm geven zijnvoortgekomen uit de beginselen eener redelijke konstruktie aan de algemeeneen bijzondere behoesten beandwoordend die het kunstwerk heeft te vervullenZij zullen andere zijn onder een helderen Jtaliaahschen hemel bij scherpzonlicht andere in de noordelijke luchtstreken

16 Is het opstreven meer in den puntboog en de ranke zuil der kerken dan in debouwvormen van stadspoorten stadhuizen beurzen schouwburgenkunstkabinetten enz op te merken - de schuine daken en het grover of fijnergetorente van allen geeft toch genoegzaam te kennen dat men zich wapenttegen regen en fneeuw dat men zich zorgzaam bedaakt en even zeer datmen alle verrichtingen des levens bekroond wil zien door hare opdracht aanden Schepper en Heiland der waereld in den lsquohoogen Throonrsquo Den Hemelnoemde men van ouds lsquoThroonrsquo

17 Dat wij in ons levend en groeyend vormenstelsel het afval der grieksche entomeinsche godentempels niet wenschen op te nemen spreekt wel van zelfVoor zoo ver de gr-rom vormen aanvankelijk bij de ontwikkeling van denchristelijken stijl door eene eigenaardige natuurkracht en algemeeneredelijkheid zich hebben kunnen handhaven behouden wij ze gaarne - t blijktuit vele bazementen en kapiteelen

18 Uitfluitend willen wij ook den puntboog niet hebben doorgevoerd Er kunnenaanleidingen zijn om op een minder punt van ontwikkeling te blijven staanOns behoort de geheele geschiedenis der christelijke bouwkunst van harewieg (IVe Eeuw) tot haren zwijmelflaap (1500-1810) en met hare ontwakingen de herneming van haren rang en rechten in onze dagen

Dietsche Warande Jaargang 4

179

Dedatijnsche bazilieken zoo min als de byzantijnsche en romaanscheachthoeken zijn uit ons geheugen en wij herhalen het er kan reden zijn omde lagere zoowel als de hoogere trappen der kunstontwikkeling integenwoordige gestichten te herdenken

Uit de gestelde regelen en aangegeven eigenschappen blijkt dat hetgeen menhoudt voor het wezen uit te maken der Gothiek namelijk de lsquospitsboogenrsquo en delsquotorentjensrsquo pinakels (wij zwijgen van het lsquokantwerkrsquo uit den derden stijl) niets anderszijn dan een gevolg van de beginselen die in deze kunst verwezenlijkt worden enniets meer dan enkele elementen van de talrijke waar heur vormenstelsel uit beftaatHet aangeduide noemen wij dan de Gothiek Zoucirc men het toegepast op iets

anders dan kerkbouw dezen naam niet willen geven - wij hebben er vrede meemids men erkenne dat dan de kerkgothiek eene natuurlijke en schier noodwendigeverwezenlijking is van de redelijke beginselen door ons ontwikkeldEene Gothiek die geen regels zoucirc hebben - verwerpen wij geheel Wij erkennen

eerbiedigen en zullen bij ons best handhaven niet minder dan DRIE volledigestelsels van wetten die in elkander grijpen als de cirkels op bladz 428 en 429 derlsquoD Warandersquo voor 1857 Die drie stelsels hebben elk haar talrijke formulen zijonderstellen verklaren en volledigen elkanderWij willen te midden van moderne steden geen heterogeene kerken bouwen Wij

willen in de steden opzoeken en doen uitkomen wat er redelijks oorspronkelijkschristelijks aan bouwvormen voorhanden is wij willen trachten er dit te doenaangroeyen en onder het toegevoegde zullen te Utrecht of Haarlem bij voorbeeldeenige in waarlijk utrechtsche of haarlemsche gothiek gebouwde kerken kunnenvoorkomenHet is eene dwaling dat de Renaissance-kunst meer thuis in Italieuml zoucirc zijn dan

de Gothiek De Gothiek is niets anders dan eene natuurlijke voortzetting het zij vanden stijl der oude bazilieken - het zij van den S Vitale van Ravenna - van den SMarco van Venetieuml - van de kathedralen van Pisa of Florentieuml en alle

Dietsche Warande Jaargang 4

180

andere die de revolutie van omtrent 1500 voorafgingen De tegenwoordigeSt-Pieterskerk is om geene enkele reden een waardiger Heiligdom dan de baziliekdie plaats voor haar heeft gemaakt Er bestaat voor ons niet de minste reden deRenaissance-arkaden der Opperpriesterlijke Kathedraal St Jan van Lateranenhooger te stellen dan haar gothiesch altaar en hare gothische apsis haar LUCIDAmet de vier evangelische puntboogvensters in tegendeel - in de kathedraal vanPius den Negende proklameert het ogivaal fanktuarium en de geheelepuntboogverlichting demeerderheid der Gothiek boven de Renaissance der arkadenhet minder verheven kerkdeelHoe men zoucirc moeten bouwen - indien men thands in Italieuml belangrijke

kerkgestichten te ontwerpen had sedert Titiaan bij Fra Angelico wordt achtergesteldSavonarola zijne verdedigers vindt gothische glasschilderingen in het Vatikaanworden aangebracht en de H Vader zich de beschermer der duitsche kunstrichtingbetoond heeft - is een punt van onderzoek thands niet uit te makenZiedaar hoe wij de Gothiek willenWij willen niets dan de logika zal deze bevonden worden dit en niet een ander

vormenstelsel voor nederlandsche kerken onzen tijd te vereischen - dan zal ditstelsel onze stem hebbenWij zijn voor de logika quand-mecircme

JA ALBERDINGK THIJM

Dietsche Warande Jaargang 4

181

De abdij van Rolduc

IVEenige harer oudheden

Aan den Heer Bestuurder der lsquoDietsche Warandersquo

Gij zendt mij de vertaling van het artikel over Walerams graf1 door den Heer ArnSchaepkens in den lsquoMessager des sciences historiquesrsquo uitgegeven Het zij mijgeoorloofd U eenige bedenkingen die mij bij het lezen van het opstel zijnvoorgekomen mede te deelenDat de tombe waarvan hier sprake is het stoffelijk overblijfsel van Waleram III

bedekt is wel buiten kijf daar hij de eenige der Limburgsche Hertogen geweest isdie te gelijk graaf van Luxemburg was Ook zijn Albeacuteric de Trois-fontaines PBertholet en Miraeus in zijn lsquoChronicon Belgicumrsquo blz 290 waar hij hem echterWaleram II noemt2 het daarover eens en Ernst de schrijver der lsquoHistoire duLimbourgrsquo oppert daaromtrent niet denminsten twijfel Bevreemdend is het nogthansdat de vervolger der Jaarboeken van Rolduc een kanunnik dezer abdij die ten jare1695 schreef meent dat aldaar Waleram II bekend onder den naam van Waleramden Heiden (paganus) en gestorven in 1139 begraven ligt Wel wordt er op dieplaats der annalen in nota bemerkt dat de oude stukken waaruit de schrijver putzich welligt bedriegen en dat te dezer plaatse misschien een andere Waleram rustdie namelijk in 1257 geleefd heeft

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 2752 Miraeus telt Waleram I niet onder de Heeren van Limburg daar hij eerst door zijne echtgenoote

in het bezit van dit land toen een graafschap gesteld werd

Dietsche Warande Jaargang 4

182

maar ook deze meening schijnt weinig gegrond zoo vervolgt de nota daar deWaleram die in 1257 leefde volgens Butkens niet voacuteoacuter 1280 gestorven is Als menhiertegen stelt het gevoelen der boven aangehaalde schrijvers en de zekerheid datde Kerk eerst in 1209 gewijd is en bijgevolg geene grafmalen bezeten heeft in deeerste helft der 12de Eeuw toen zij nog onvoltooid was dan kan men in alleovertuiging aannemen dat des Derden Walerams asch zich onder het bewustemonument bevindt Ik zeg grafmalen want begraaf-plaatsen heeft zij zeker gehadook toen daar het blijkt uit onze annalen dat Hertogin Judith er in 1151 ter aardebesteld werdDe Heer Schaepkens zegt dat men in 1689 bij de opening van Walerams

grafkelder de overblijfselen van dezen hertog vond enz Onder dezen grafkelderbehoort men echter niets anders te verstaan dan de koude aarde dengemeenzamen grafkelder van het menschelijk geslacht Immers de vervolger derJaarboeken een ooggetuige verklaart dat toen in 1687 (niet 1681) - nu zes jarengeleden zoo zegt hij - de steenen vloer der kerk gelegd werd het grafmaal vooreenigen tijd van zijne plaats genomen werd dat men op bevel van den abtonderzocht heeft of er onder de aarde eene kist of een kelder aanwezig was waarinhet ligchaam van den Hertog berustte maar dat zijne beenderen bloot en boven inden grond begraven lagen (nuda in terra altissime defossa) Bij eene tweede openingvan het graf die in den loop der maand September dezes jaars plaats had is eronder Walerams lijksteen in t geheel niets gevonden Nu een woord over hettegenwoordige grafDe tekst onzer annalen geeft bij het jaar 1151 waar de kronijkschrijver over

Waleram en diens graf spreekt door niets te verstaan dat hetzelve in 1687 zoudevernieuwd zijn geworden Ziehier Dicendum tamen ipsum (Waleramum) in hacecclesia sepultum esse cujus monumentum adhuc hodie in medio illius licet abhaereticis e columnulis quibus innitebatur dejectum fuerit exstatrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

183

Bij het jaar 16891 herhaalt de annalist ongeveer dezelfde woorden en voegt er bijdat er nieuwe steenen trappen aan den opgang tot het choor en een nieuwe vloerin de kerk gelegd werden maar zegt niets van de vernieuwing der tombe Hieruitzoude men kunnen besluiten dat deze toen niet geschied is Overigens zou devervolger der Jaarboeken indien hij het nieuwe grafmaal gekend had niet dewoorden Obiit 1226 die binnen in hetzelve staan uitgebeiteld gelezen hebben endaaruit niet besloten hebben dat zijne reeds gemelde meening over den persoondes dooden valsch was of althans zoude hij in het belangrijke werk hem doorzijne oversten opgedragen in de voortzetting der annalen niet ten minste getwijfeldhebben of misschien de man die dat jaartal had doen plaatsen niet met eenigengrondmeende dat het ligchaam vanWaleram III aldaar de verrijzenis des vleeschesverbeidde Ernst verklaart nogthans uitdrukkelijk dat het door ouderdom vervallenpraalgraf in 1689 vernieuwd werd en dat er een ander beeld van gelijkegelaatstrekken en van dezelfde grootte geplaatst werd Wie er nu gelijk heeftNikolaas Heyendahl die zes jaren na de opening van het graf schreef en bij gevolgals een ooggetuige kan beschouwd worden een man die korten tijd daarna tot abtvan Rolduc benoemd werd en tot 1733 leefde of de allezins waarheidlievendedoor- en omzigtige Ernst oud-kanunnik derzelfde abdij gestorven 11 Dec 1817wij weten het niet Is de tegenwoordige steen misschien eenige jaren later dan 1689vervaardigd en heeft Ernst bij gebrek aan nadere juistere inlichtingen gemeenddat zulks bij de opening van t graf geschied is Salvo meliore dunkt het ons zooZeker is het de oude steen niet meerDe Heer Schaepkens bevestigt verder dat het eerste beeld van Waleram uit

zandsteen gehouwen was Waarop hij deze meening grondt is ons onbekend Inde Jaarboeken en in de geschiedenis van Ernst wordt er geen woord van gezegdMi-

1 Bij 1687 is er in t geheel geen sprake van

Dietsche Warande Jaargang 4

184

raeus die in 1640 overleden is en dus het oude beeld nog heeft kunnen zien zegtin zijn lsquoChronicon Belgicumrsquo ter plaatse waar hij van onzen Waleram gewaagt lsquoubi(Rodae) hoc ejus (Walerami) epitaphium MARMORI inscriptum legi et exscripsirsquo Ofdeze geschiedschrijver door marmor ook zandsteen heeft kunnen verstaan wetenwij niet maar het schijnt ons hoogst onwaarschijnlijk dat de rand waarin het opschriftuitgebeiteld was van hardsteen of marmer zoude geweest zijn en het beeld zelfvan zandsteen Overigens is er alhier nog een brok hardsteen aanwezig dat naaralle waarschijnlijkheid een gedeelte der bazis van het oude monument is Opnevengaande teekening verbeeldt de figuur ABDC de rest van dit eerbiedwaardigstuk de lijn ab de doorsnede van het lijstwerk de lijn CE de breedte van hetverbroken geheel die een weinig grooter is dan die van het tegenwoordig beeldde rand er af gerekend Als men nu veronderstclt dat er vier zuiltjes op de geheelelengte geweest zijn dan komt men tot iets meacuteeacuter dan de lengte van het nieuwe beeldwederom zonder rand Het lijstwerk en het bazement der afgebroken zuiltjes zijnvolmaakt in harmonie met den stijl der kerk De platten die zich tusschen debazementen en boven het lijstwerk bevinden zijn gaaf een bewijs dat er niets opgeplaatst was maar zonder de minste inschrift of versieringMeenen wij nu met regt dat op dezen steen weleer de pijlertjes stonden die

Walerams beeld droegen dit te beoordeelen laten wij over aan mannen die meerin de geheimen der kunst zijn ingewijd dan een nieuweling zooals schrijver dezerregelsTen slotte deel ik u nog een paar aardigheidjes mede die voor ons van het

hoogste en voor den lezer der lsquoWarandersquo niet zonder belang zijn No 1 is deteekening van het afdruksel eens zegels van Erpo 6den abt van Rolduc en No 2 dievan het oude zegel der kerkErpo een geboren Maastrichtenaar werd in 1141 tot abt gekozen en bekleedde

deze waardigheid nog in 1178 zijn doodsjaar is onbekend Van hoe grooteverdiensten d ema n

Dietsche Warande Jaargang 4

184

Dietsche Warande Jaargang 4

185

was blijkt hieruit alleen dat hij door den Bisschop van Luik als geestelijke Vaderaan den H Gerlach (ook nog eene interessante figuur) uit den lande van Valkenburgwerd aangewezenHet originaal dezer teekening behoort tot de archieven van Rolduc en is gehecht

aan een pergament waarbij Erpo de schenking van eenige goederen te Lincenichgelegen aanvaardt Dit stuk draagt geen jaartal maar men mag met alle regtveronderstellen dat het zegel zelf van de eerste helft der 12de eeuw dagteekentdaar toch de abt zijn zegel niet lang na de aanvaarding van zijnen post in 1141heeft laten vervaardigen Het stelt een geestelijken persoon ten halven lijve voorwaarschijnlijk den abt zelven Hij draagt eene kap die op de borst met eene kramis vast gemaakt op het hoofd een kaproen in de linkerhand het evangelieboek enin de regter den kromstaf die tot in den rand van het omschrift uitsteekt Hetomschrift Erpo abbas Rodensis welks begin en einde boven t hoofd van denprelaat door een kruisje gescheiden zijn alsook de geheele figuur zijn klaaruitgedrukt en goed behouden hoewel het was door zijn verouderden tint zeeenigzins zwak doet uitkomenHet tweede eveneens naar het originaal in onze archieven berustend is gehecht

aan een pergament waarin de kanunnikken der abdij Rolduc den nieuwgekozenabt Mathias Stralen voorstellen aan het kapittel van Sint Lambert te Luik Het stukwaaraan het afdruksel gehecht is draagt het jaartal 1600 maar het zegel zelf isvoorzeker veel ouder en schijnt tot de 13e of 14e eeuw te behooren Het originaalonzer teekening is in groen was en stelt de boodschap des Engels Gabrieumll aanMaria den titel onzer kerk voor De engel laat den regter vleugel neecircrhangen terwijlde linker puntig tot in het randschrift uitschiet De wijsvinger zijner regterhand steektlang en smal opwaarts als van iemand die een gewigtige zaak kond doet zijnelinkerhand draagt een spreukband bandrol met de woorden Ave Mar(ia) Schuinsboven t hoofd des aartsengels staat heet afgezonderd een gelijkarmig uit

Dietsche Warande Jaargang 4

186

negen punten bestaande kruisje1 hij is bekleed met eene tunica en eenen mantelEen rijzig pijlertje met een bloemfinaal bekroond2 deelt het zegelveld in twee

kompartimenten waarvan het tweede de H Maagd verbeeldt die in staandehouding de boodschap des engels aanhoort De linkerhand drukt zij tegen t lijf omde ruime gewaden op te gorden en om een onkennelijk voorwerp misschien eenboek vast te houden hare regterhand omklammert in t midden een langenspreukband met de woorden Ecce ancila Dni Om het hoofd der moedermaagd ligteen sluijer die tot even over de schouderenneecircrvalt Beide figuren dragen delichtkroon (nimbus) De houding der H Maagd heeft de uitdrukking der nederigheiden der ingetogenheid die des engels is fier en verheven Het omschrift is op sommigeplaatsen verbroken maar men kan nog genoegzaam vermoeden wat er gestaanheeft Secclesie sce Marie sciq Gabrielis in (de) Rode dat is Sigillum ecclesiaesanctae Mariae sanctique Gabrielis in (de) Rode (zegel der kerk van de H Mariaen van St Gabriel te Rode)Ziedaar Mijnheer de Redakteur wat ik u voort oogenblik kan mededeelen Edoch

ik denk dat wij nog wel eens op onze oude eerbiedwaardige abdij te rug komenwij bezitten nog menig pergament nog menig zegel-afdruksel in onze archievenen nogmenige legende in onze annalen die den lezer der lsquoWarandersquo welkom zoudenzijn Ten bekwamen tijde zullen wij er gebruik van maken Vaarwel

W EVERTS

Rolduc op Sint-Geertruides avond 1858

1 Dit kruisjen ontmoet men in de XVe Eeuw op het hoofd van vele EngelenATH

2 Het komt mij onmiskenbaar voor dat dit in opmerklijken vorm de bloeyende Jesses roedeis die wij in de voorstellingen der XVe Eeuw geregeld door een bloeyende leliestang vindenuitgedruktATH

Dietsche Warande Jaargang 4

187

Naschrift

Bij het overlezen van het artikel des Heeren Schaepkens en der slotnoot van UMijnheer de Bestuurder der lsquoWarandersquo kan ik niet nalaten op te merken dat demilde gift die Gij van de bekende kunstliefde onzes geeumlerbiedigden Konings durftverwachten des te beter geplaatst zou zijn daar Z Maj Willem III niet slechts eenOPVOLGER maar een ware AFSTAMMELING is van den limburgschen held en dat welvolgends de onderstaande opgave in twee linieumln Mochten er in onze geslachtslijstonnaauwkeurigheden worden gevonden dan verzoeken wij vriendelijk dat onsdaarvan mededeeling geschiedeWE

1)2)3)4)5)6)7)

1) Butkens II 323 - Ernst lsquoHist d Limbourgrsquo V 242 en seqq2) Ernst ib III 4143) Butkens I 632 - lsquoMonuments pour servir agrave lHist d prov d Namur etc par de Reiffenbergrsquo

I 7844) Butkens I 642 - Moreri art lsquoNassaursquo5) Butkens I 449 II 163 - Moreri art lsquoSalmrsquo6) Butkens II 827) Ib 83

Dietsche Warande Jaargang 4

188

Ten-toon-stelling van Oudheden te Amsterdam in 1858Xe brief van Pauwels Foreestier1aan den Bestuurder der lsquoD Warandersquo

Buiksloot voorzomer 1858

Amice

Gij vraagt mij eene beschouwing over de Ten-toon-stelling van lsquovoorwerpen uitvroegeren tijdrsquo dezer dagen in de lsquostad uwer inwoningrsquo op lsquoArtirsquo geopend Vriendzoucirc dat geen water in de zee dragen zijn - en dan nog wel ten verzoeke van iemantdie zelf aan de bron zit - Moet ik die zoowel als gij meer dan eens eene stemverheven heb tegen het gevaar vanmuzeuumlms en ten-toon-stellingen dan de officieumleleverslaggever van alle onder uw bereik komende verschijnsels van dien aard zijn- Wat zal ik er bovendien dit maal van maken Bizondere omstandigheden staander lsquoArtirsquo-vaarte van Pauwels Foreestier en Compagnie in den weg en die compagniegaf wel den bouquet aan den kritischen dronk dien ik u placht over te reiken Zalik agrave-propos der toevallige wanverhouding van het getal lsquovoorwerpenrsquo in lsquoArtirsquo uitdeacuteze en uit geacutene Eeuwen met anderen spreken over het interesfante om daar onzegantsche geschiedenis zoo treffend vertegenwoordigd te zien Zal ik ter gelegenheidder lsquokunstrsquo voorwerpen mijn vaderland gelukwenschen dat het zulke voortreflijkeportretschilders als de vervaardigers van No 1774 en No 1786 gehad heeft - mannenwier namen men niet eens kent

1 Zie lsquoD Warandersquo I bl 39 162 II bl 506 III bl 85 IV bl 108

Dietsche Warande Jaargang 4

189

terwijl zich de namen in de katalogen onzer lsquostedelijkersquo en doorloopendeTen-toon-stellingen plegen te verdringen Zal ik - als de rest - van het genoegenophalen dat er in gelegen is met die lsquolang verloopen tijdenrsquo te verkeeren als broecircren makker terwijl ieder-een zich ondertusschen niet zoo spoedig met die lsquokfeenschersquowerpballen en pijlspitsen gefamiliarizeerd voelt als onze HOFDIJK en menig wil hijoprecht zijn ondanks de loffelijke pogingen der kommisfieheeren zal moetenerkennen dat met uitzondering van schrijf- druk- en muntwerk de voorwerpen uitvroeger (christen) tijd dan 1500 hier uiterst dun gezaaid zijn Neen laat mij lieverterwijl we in de lsquoWarandersquo aanteekening houden van het uitmuntend verschijnselder Ten-toon-stelling van al deze voorwerpen terwijl we de zalen doorloopen onsverheugen in de verveelvoudiging van ons levenlsquoDe verveelvoudiging van uw leven Foreestierrsquo zeide de Heer KIRGHBIJL die

achter mij stond terwijl ik de vermoeide bril op mijn voorhoofd geschoven hebbendepruttelend in mijn gekokerden kataloog met den hoed in de andere hand langs aldie lsquopronkkastenrsquo en wapentuigen dwaalde en mij bezon over het artikel lsquoDieuitdrukking Foreestier zoucirc meer in mijn ldquozwarten tijdrdquo thuis behooren - toen iknaar men zeicircde zoo duister schreef - dan in uw klare herfstrsquoZoo Mijnheer Ke Ten Dam hoe vaar jersquo men weet met zulke dubbelnamers

nooit of men ze Steeland of Nolet moet noemen - behalven wanneer zeburgemeester zijn en ze teekenen lsquov VOLLENHOVENrsquo Hoe vaar je neacuteen datis niet kwalijk verstaanbaar - daargelaten of het goede verstaanders zijn geweestdie u in the days of yore toen je nog optrad as a bard duisterheid verwetenVin-je oacuteok niet - maar laten wij als je er niet tegen hebt een beetjen op No 725 delsquoBank der Hoogheemraden van de Diemermeerrsquo gaan zitten vin-je oacuteok niet datde netjens afgeteekende tijdvakken onzer geschiedenis als zoo vele spiegels zijndie ons omgeven en waar men zich-zelven verveelvoudigd in te-rugzietrsquo - lsquoZoo inde fmaak van het boudoir dier Markgravin

Dietsche Warande Jaargang 4

190

Sibylla meen ikrsquo andwoordde KIRGHBIJL lsquowier kasteel La Favorite men bij tbezoeken van Baden nimmer nalaat te gaan zienrsquo - lsquoTheo wil het weecircr op demooye delfsche schotels brengen ingericht als boerenkoolen als hammen alspasteyen en wat dies meer zij zoo als er ginds eenige exemplaren van staanrsquozeide KIRGHBIJLS jongste zuster die over de lsquoHeemradenbankrsquo heen kwam leunenlsquoHij heeft ons altijd met ingenomenheid van dat mooye tafelgarnituur dier coquettePrinces gesprokenrsquo - lsquoInderdaad ik heb dat oacuteok in de kelders van t kasteel gezienrsquozeide ik lsquoen ik beken dat het mijn hollandsch hart goed deed zoowel als deherinnering toen ik hier iets dergelijks te-rug-vond ja wel ja wel Die Princes hadpleizier in een kamertjen waarvan de vier wanden bekleed waren met spiegelswaarvan de vier hoeken waren afgesneden en plaats hadden gemaakt voor spiegelswaar de hoeken langs de zoldering almede achter spiegelende ruiten verborgenwaren Iets dergelijks ondervind ik ook hier Ik leef in het humoristieschlansknechten-tijdperk als ik op den rand der argloze legerstede van Marten vanRossem ga zitten (No 646) het verwondert mij een beetjen later niemendal datgij flinke Reael minnedichter en OI bewindhebber in deze knappe weecircuw (No

1779) zin hebt gekregen al is Hooft door een flecht portret van Sandrartvertegenwoordigd - van zijn tijd en kring wordt mij veel goeds verhaald door dendiepzinnigen gevoeligen en vernuftigen Vondelrsquo - lsquoVindt U dat portret (No 1815)oacuteok zoo mooirsquo zeide KIRGHBIJL lsquoik verzeker je als ik een keus op dezeten-toon-stelling doen mocht - ik ontzette Mr J van Lennep van zijn heerlijken PhilipKoning Dat moacuteet Vondel zijnrsquo - lsquoJa eerder dan dit Anna Maria Schuermansrsquozeide ik op het groote kniestuk No 1811 wijzende mij dunkt dit wordt al te zeerdoor de portrettjens daaronder en door dat in de kast der kostbaarhedentegengesprokenrsquo - lsquoJa maar is het niet in een anderen leeftijd geschilderdrsquo vroegJufv KIRGHBIJL lsquoDaar mag inderdaad een jaar of 14 16 tusschen liggen Mejufferrsquoandwoordde ik lsquomaar mij dunkt die kloeke frissche meid

Dietsche Warande Jaargang 4

191

daar in die groote lijst zal toch al licht een 25 jaartjens tellen Anna Maria werdvolgends Dr Schotel geboren in 1607 we zijn hier dus in het jaar 1632 ja als ikweacutel reken stelde dit doek eene matrone voor van 50jarige leeftijd dan zoucirc dekleeding mij niet te vroeg voorkomen nu twijfel ik echter of deze mode in 1652 doormeisjens van 25 jaar aldus gedragen werdrsquo - lsquoWaacutear vind men ookrsquo zeide KIRGHBIJLlsquoin dit groote gezicht de minste uitdrukking of aankondiging van den rijkbegaafdengeest der beroemdersquo - lsquospinnekopeumletsterrsquo vulde TERESA glimlachend aanlsquoGeloof-jij ook al aan dat praatjenrsquo zeide haar broecircr lsquoZoucirc er geen fond vanwaarheid in wezenrsquo pleitte ik lsquoZie No 1051 die ldquoRoemerrdquo levert je t bewijs dat debevallige vrouwen der XVIIe Eeuw geen zoo grooten afkeer van spinnekoppenhadden als die der XIXersquo Jufvrouw KIRGHBIJL sloeg haar katalogus op terwijl weopwandelden naar de glazen en las lsquoEen dergelijke kleinere met torren spinnenenz door Tesselschadc gegraveerdrsquo - lsquoIs er de doopceecircl bijrsquo vroeg KIRGHBIJLmaar zijn zuster hoorde den scepticismus niet want bij t bladeren in denquarto-kataloog had ze haar zakdoek laten vallen Hieruit ontstond een lichteopschudding t Was namelijk nog al vol en een bedaagd jongeling die ophooge beenen aan den arm zijner moeder door de menigte stapte zag niet zooflecht door zijne groene bril of hij had Mejufvrouw KIRGHBIJLS wapperendneusdoekjen opgemerkt misschien geroken en scharmaaide nu met zijn langearmen door de menschen heen om het verlorene op te rapen Daar liet hij zijnarme moeder voor staan daar getroostte hij zich een verschrikkelijke kleur voordaar trok i zijn zeemleecircren handschoen voor uit en met zichtbaar of hoorbaarkloppend hart bood hij breed glimlachend en achteruit schoppend dat er een tafelvan aan t dreunen floeg TERESA t gevallen voorwerp weder aan Wij kwamenzagen en riepen alle te gelijk lsquoZoacuteo Meesfen - weacutel mijnheer Meesfen is u tmijnheer Meessenrsquo - Al zijn leven - ik was de eenige Noord-Hollander niet die naarde ten-toon-stelling kwam afzakken Ook MEESSEN met moeder en

Dietsche Warande Jaargang 4

192

paraplu Laatstgemelde liet hij der goede weduwe in de gang tegen een lootjendat hij bij vergisfing in de kaartjensbus gestoken had en de andere minder goedeweduwe zijne moeder haar besten zwarten toer voacuteor hebbende bracht hem terexpozitiezaallsquoWel Meessen dag Jufvroacuteuw hoe vaar-je hoe gaat et wel hoe bevalt je

de Ten-toon-stellingrsquo vroeg de Heer KIRGHBIJL MEESSEN zag Jufvrouw TERESAsteelswijze aan en zeide lsquoHeeft uwee die rieten stoel met ebbenhouten zittingNo 716 wel gezienrsquo - lsquoUmeent eacuteen van deze antieke stoelenrsquo zeide Jufvr KIRGHBIJLlsquomij dunkt van jarsquo - lsquoZoucirc uwe wel zinnigheid hebben in die stoelrsquo ging MEESSENverlegen voort KIRGHBIJL en ik keken elkander aan lsquoWaar wil je heen mijn waardeMijnheer Meessenrsquo zeide TERESA Dit floeg MEESSEN uit het veld hij sloop naarmij heen en zeide lsquoWeet-je Foreestier ik ben met den eigenaar van No 716 bekendeenen meneer Handelaar en docht dat het nog al aardig zoucirc wezen om datik hem voor een prijsjen krijgen kan dat het niet onaardig wasrsquo - lsquoJufvrouwTheacuteregravese zoon praezidialen zetel cadeau te makenrsquo vulde ik aan lsquoJa weet je ikben heel wel met die meneer Handelaar en de ldquoouwe vrouwrdquo natuurlijk heeft daarniet van te wetenrsquo - lsquoMaacutear Meessenrsquo sprak ik lsquogeef de Jufvrouw als je haar ietswilt aanbieden liever een of ander voorwerp van zilver of ivoor -rsquo MEESSEN kreegweecircr een hooge kleur lsquoDaar is met jou geen land te bezeilenrsquo sprak hij lsquoweet iknou of die dingen te koop zijnrsquo - lsquoDat kun-je aan de sterretjens zien MeesfenrsquoIntusschen bewonderde zijn lsquoouwe vrouwrsquo de fnuifdoos van den grooten FRITS Debroeder en zuster KIRGHBIJL troonden haar vervolgends meecirc naar de miniaturenvan Hare MajesteitlsquoZoucirc dat eene op zich-zelve staande kollektie wezenrsquo vroeg KIRGHBIJL mij lsquoIk

geloof wel dat de Koningin er nog meerdere heeftrsquo zeicirc ik lsquowant osschoon er al vrijaardige kontrasten tusschen Charles IX en William III tusschen Cromwell en KarelI tusschen Feacutenelon en Richelieu (ten katalogusfe vermeld) zijn op te

Dietsche Warande Jaargang 4

193

merken is de verzameling-zelve toch gewis veel rijkerrsquo - lsquoDe Koningin schijnt eenbuitengewoon ontwikkelde en toch hoogst beminnelijke vrouw te zijnrsquo zeideTERESA - lsquoDat weet Trees weecircr uit de krantenrsquo zeide KIRGHBIJL lsquoIk vraag je welexkuusrsquo andwoordde de zuster met een bestraffend lachjen lsquodat kan men hoorenuit den mond van wie ook maar eacuteen half uur in Haar gezelschap doorgebrachthebben en wat het standpunt van beschaving betreft daarvan kunnen debewaarders en de habitueacutes van de Koninklijke Bibliotheek je verhalen te oordeelennaar de ferieumluze hollandsche en zelfs oud-hollandsche boeken die de Koninginleest Ik weet uit een goede bron dat er geen Vorstin in Europa is die de taal vanhaar volk beter spreekt dan Zijrsquo - lsquoZeg liever dat de Koningin voortreffelijk Hollandschspreektrsquo andwoordde KIRGHBIJL en dat zij een hart heeft voor het volk en wel hetmeest voor het ongelukkigste gedeelte des volks - want anders zusjen zoucirc je eerstmoeten bewijzen dat er eene eer in gelegen is beter Hollandsch te spreken dande jonge Princes van Hohenzollern-Sigmaringen Portugeeschrsquo - lsquoIk verbeel-medat er dat inderdaad wel in gelegen zal zijnrsquo zeide TERESA lsquoin de duitsche familiedie je noemt hebben de kinderen zulk eene uitstekende opvoeding gekregen datstellig eene aanstaande Koningin van Portugal onder hen niet zal nagelaten hebbenzich in de taal van dat land te bekwamen In ieder geval zal t wel geacuteen geringelof wezen te zeggen dat Sophia beter Neecircrlandsch spreekt dan Eugeacutenie FranschofrsquoWe stonden voor No 1843 lsquoG Berkheyde Gezigt op de Heerengracht tusschen

de Leidschestraat en Spiegelgrachtrsquo MEESSEN haastte zich zijn katalogus op teflaan wij deden de onzen toe en zagen hem luisterend aan De goede jongenmoestwel nolens volens aan t deklameeren Eerst zette hij echter zijn bril af lsquoZiezoo nuherkennen we je weecircr Meesfen - Ik heb je al willen vragen hoe kom-je aan diegroene brilrsquo - lsquoOch hij is nog van een oudoom van mersquo zeide hij lsquoen ze haddenme geraden voor de reuk van

Dietsche Warande Jaargang 4

194

de wallenrsquo fluisterde hij lsquoSjuuutrsquo floot ik hem den mond Daarop ving hij metVONDEL aan

lsquoBerckheide maelt de HeeregrachtNaer t leven waerdig om te aenschouwenKoop schilderkonst vermij het bouwenWaerom - t is fransche middernacht

Dus wacht op eenen heldren morgenIn huisbouw steken moeite en zorgenrsquo

- lsquoBravorsquo riepen wij lsquoDat slaat op de fransche tijdrsquo zeide MEESSEN lsquoJarsquo andwoorddeKIRGHBIJL lsquode fransche tijd van Louis XIV die misschien ruim zoo erg was als dievan Pieter Paulusrsquo - lsquoVoor Hollandrsquo zeide ik lsquoje ne sais in ieder geval vergapenwij ons niet aan den luister der groote monarchie Laten we ons gelukkig rekenendat thands in Frankrijk en door den eersten waereldlijken Vorst van Europa eenvoorbeeld aan onze natie gegeven wordt van de erkenning van verdiensten diehier misschien nooit genoeg gehuldigd zijn maar rekenen wij t vrij met Vondelldquomiddernachtrdquo telken keer als de fransche nationaliteit ons nog altijd pittig enzich-zelf-bewust Hollandsch zoucirc trachten te overvleugelenrsquo MEESSEN had zijn brilweder opgezet en stikte een vervaarlijken geeuw in de geboorte lsquoVin-je t hier nietpleizierig meneer Meessenrsquo vroeg KIRGHBIJL lsquoOch jarsquo zeicirc MEESSEN lsquodie fabelsen geweeren en al dat spul vind ik heel aardig ik houcirc ontzaglijk veel van mooi gouden zilverwerk ook en ook van schilderijtjens - daar ben ik ook een groot liefhebbervan maar andersrsquo - Welnu maar andersrsquo - lsquoIk docht dat oudheden er heel watvreemder uit zouden zienrsquo - lsquoHeersquo sprak ik lsquoMeessen heb je dan bij je thuis nogal veel van die ballen wiggen speerpunten en dergelijken uit het ldquosteenen tijdperkrdquorsquo- lsquoNeenrsquo zei MEESSEN lsquomaar wel zoon groote boerenkast en zoon paar stoelenen van die kannetjens en bekers heeft moeder er ook nog een heele partij in deglazekast staanrsquo - lsquoJa me man zaliger had van zijn grootouders nog een boecircl vandie ouwe stevige zaken bewaardrsquo zeicirc Jufvr MEESSEN lsquoen daarom is het Gerret zoovreemd niet en beklaagde hij t geld haast - dat hij hier gekomen wasrsquo -

Dietsche Warande Jaargang 4

195

lsquoHae moeder dat das nie waarrsquo zei MEESSEN een blik op TERESA slaande lsquoeenquartje een quartje wat kan mijn dat quartje schelenrsquo - lsquoZoorsquo zeide Jufv MEESSENstreng lsquodie niet op een duit ziet zal nooit een Heer van een gulden wordenrsquo - lsquoDatben ik alrsquo bromde MEESSEN lsquoIs u al eens hiernaast geweestrsquo vroeg KIRGHBIJL omden twist te slechten lsquoIn de andere kamerrsquo vroeg zij lsquowel zekerrsquo - lsquoNeen ik bedoelin dat kleine kamertjenrsquo - lsquoEen klein kamertjen neen hee Gerrit dat moeten wereis gaan opnemenrsquo en zij nam haar zoons hand onder den arm en troonde dengoeden groenen brilleman meecirclsquoHij heeft gelijkrsquo zeicirc ik tot mijn vrienden lsquomaar dat is juist wat ik mooi in deze

ten-toon-stelling vind Ver het grootste gedeelte der stukken kunnen gelijk ze zijnook nu nog perfekt gebruikt en des noods nagebootst worden zelfs de schilderijenbijv die schoone portrettjens lsquoDoor of als Holbeinrsquo No 1817 1818 de GrafleggingNo 1836 en zelfs de lieve gedachte op No 1772 Ik bewonder zeer dezeldzaamheden - bijv dat heerlijk tapijt met het beleg van Leiden - maar het liefsteis mij in deze zalen de lieflijk gezellige toon die er heerscht het uitlokkende dierharmonische kleuren en lijnen En het algemeener waardeeren daarvan hoop ikdat de vrucht van zoodanige expozities moog wezen Spreek menschen die eengoed natuurlijk gevoel hebben anderen die hoog in aesthetische ontwikkelingstaan beiden zullen u moeten bekennen dat het liefste op deze ten-toon-stellinghun niet is die lsquochineesche appelrsquo (No 925) die dubbelde opengewerkte kan dieflesch met haar lsquogeblazen tafel en stoelenrsquo No 1087 en wat dies meer zij - maarhet LEVEN dat u uit het ensemble tegenademt een ensemble reeds verkregen bijzoon overvloed van voorwerpen en dat nog sterker spreken zoucirc bij matiger voorraadvan bestanddeelen Zie die Meessen vindt het hier ordinair om dat hij t zoo gewoonis maar dat ordinaire herop te wekken dat moet ons streven zijn Stovenpijpenladen lepelrekken aanrichttafels en al dergelijken weecircr te bezielen en metzoo veel

Dietsche Warande Jaargang 4

196

vlijt en liefde te bearbeiden als onze bedaarde en kunstrijke vaderen dit plachtenDat zoucirc de schoonste vrucht wezen die zulk een ten-toon-stelling kon afwerpenDat net eenvoudig en goedkoop vercieren der levensvormen - daar zijn we de klusgeheel van kwijtlsquoIk ben een groot minnaar van de historie - maar t is vooral 1o om mij als mensch

onder andere formen ieder oogenblik te-rug te vinden 2o om uit het verledene meeren meer het tegenwoordige en de toekomst te leeren kennenrsquo - lsquoIn zonderheidook om te helpen waar ge kunt die toekomst te helpen makenrsquo zeide KIRGHBIJLlsquoOch wat zoucirc een eenvoudig burger van Buiksloot daartoe vermogen Men zegtde pers vermag veel maar dan moet men eerst het talent hebben die pers inbeweging te brengen en dat wel met genoegzaam fracas om de aandacht tetrekkenrsquo - lsquoMet genoegzame degelijkheid om de aandacht te boeyenrsquo verbeterdeKIRGHBIJL lsquoNu jarsquo - lsquoNu ja dan zal daaruit volgen ging hij voort lsquodat zij die metkennis over het verledene spreken en met toepasfing op toekomstige behoeftenhet zij ze minder of meer praesteeren toch vrucht van hun werk zullen inoogstenof althands mogen vertrouwen dat die vrucht eenmaal geoogst zal wordenrsquo - lsquoIsde katalogus nog al met kennis opgesteldrsquo vroeg TERESA lsquoVraag dat aan mijnheerForeestierrsquo zeide de Heer K met een beleefde hoofdbuiging lsquoIk zal mij welwachten na zulk een wenk een oordeel uit te brengenrsquo zeide ik lsquoMaar ik heb geziendat de kommisfie veel meer moeite heeft gedaan om de tijd der voorwerpen tebepalen en de wenk in de lsquoD Warandersquo eenmaal gegeven schijnt dus juist geweestte zijn ook worden er in zonderheid op de artikelen Email en Aardewerk uitleggingenverstrekt die van veel nut zijn Ik moet zeggen dat de Kommisfie zich in t algemeengoed van hare taak gekweten heeft1 Vindt U oacuteok

1 Enkele opgemerkte feilen geve ik hier opBl 3 No 51 lsquodrinētrsquo en lsquoschinētrsquo moet stellig opgelost worden lsquodrincktrsquo en lsquoschincktrsquo nooitheeft men drincet en schincet geschreven en de enkele e voor de t was in de XVIe E genoegbuiten gebruik om hieruit te kunnen verklaren dat men met een streepjen het gemis der kwilde vergoedenBl 19 No 308 Hier had bij mogen staan dat Balthazar Caspar en Melchior de namen derDrie Koningen zijnLees voor lsquopokalenrsquo lsquobokalenrsquo passim t Woord is immers βαύκαλιςOp bl 60 had men bij No 1834 mogen aanteekenen dat schoon de Kanunnik PETRUSRUYTHER de schenker der schilderij eerst in 1601 mag gestorven zijn - de schilderij stelligeene goede eeuw ouder is ook is blijkbaar de onderste regel van het Latijn overgeschilderden herschreven gewordenEindelijk het groote gebrek van nommers vaak bij die zaken welke t meest toelichtingvereischen flechts eenigermate in het 2e deel van den kataloog vergoedATH

Dietsche Warande Jaargang 4

197

niet Jufvrouw Teresa dat de zaken met fmaak geschikt zijn en in t algemeen beterbezien kunnen worden dan op de vorige Ten toon-stelling in lsquoArtirsquo Het streven omzoo veel mogelijk de zaken in het verband tot haar gebruik te brengen en op deplaats te zetten die ze in t leven hebben bekleed bewijst wel dat men het met onsvoacuteor het leven en tegen de muzeuumlms opneemt In een muzeuumlm zooveel mogelijkhet muzeuumlmachtige buiten te fluiten - dat zoucirc ook mijn lieshebberij wezen Zoo veelmogelijk h e t o u d e v e r b a n d - dat is het geheim der inwerking en de fleutel derbeteekenis van de oude zaken met onzen romantischen zin beginnen we datGoddank te begrijpen en daarom zijn we bij de verzamelende schikkende ennommerende lieshebbers der vorige eeuw veel vooruitrsquo - lsquoWat dunkt-je van detijdsbepaling der voorwerpenrsquo zeide KIRGHBIJL Zonder te bemerken dat hij langseen omweg mij de afgewezen vraag op nieuw voorlegde zeide ik lsquoMij dunkt datde Kommisfie in het bewustzijn dat er eene groote gaping tusschen de steenperiodeen de Louis XIV-periode bleef aan te vullen - nu en dan inftinktief een gewaagdgisfinkjen daartuacutesschen heeft geworpen en in t algemeen een neiging vertoont omde voorwerpen ouder te maken dan ze zijn - t is als de moeder die hare kleutersvoor Heeren en Jufvrouwen wil doen pasfeeren Zoo zoucirc ik bij voorbeeld dekasten 660 en 661 stellig lot om en bij 1700 brengen - in tegenstelling met 654 diestellig tot de XVIIe Eeuw behoort 651 zoucirc ik tot de XVIIe Eeuw betrekken 650daarentegen iets ouder en 649 een halve eeuw ouder schatten Om nog iets tenoemen een stoel als bijv 715 is bij mij XVIIIe

Dietsche Warande Jaargang 4

198

Eeuw - niet Pompadour of Louis XVI maar toch XVIII Eeuw de spiegel no 732 evenzeerrsquoDe Hr KIRGHBIJL lsquot Is mogelijk maar is er wel veel zekerheid in die stof te

verkrijgen Daar heb-je No 724 eene stoof Is dat geen flamboyante stijl - veecircrenmet huid en haar uit een gothische roos van het tijdperk des vervals gefneden - Destoof hoort toch in het jaar 1727 thuis - toen men van geen flamboyant of rayonnantmeer wistrsquo - lsquoZoorsquo zeide TERESA lsquomaar mag ik dan vragen - het gothischetorenontwerp voor de Nieuwe Kerk is dat geen produkt van de XVIIe EeuwrsquoHaar broecircr glimlachte lsquot Is waarrsquo zeide ik lsquoeigenlijk is dat ontwerp dan ook eene

verwezenlijkte onmogelijkheid of liever om eenvoudiger andwoord te geven Ikzoucirc bij het vergelijken van dit ontwerp bij de kerk van Amieumlns waar het heet naargevolgd te zijn allereerst en misschien uitfluitend tot de gevolgtrekking gebrachtworden dat men in de XVIIe Eeuw volstrekt geen gothiesch maken niet eensnamaken konrsquoKIRGHBIJL lsquot Is toch opmerkelijk dat ze een toren moetende bouwen in dat

anti-gothische tijdperk den wil hadden dien in den puntboogstijl op te trekkenrsquoIk lsquoMisschien was deWestertoren met zijn gestapelde klosfen niet meecircgevallen

Eere verdient in ieder geval het burgerlijk en hervormd Amsterdam dat het in deXVIIe Eeuw meer sympathie voor de Gothiek en daarmeecirc voor de kunstharmonieaan den dag leicirc dan zoo vele fransche en belgische kerkbesturen die hunneheerlijke gothische gestichten ontcierden met hunne Renaissance-jubeacutes en-preecirckstoelenrsquo- lsquoHee mijnheer Foreestierrsquo zeide TERESA lsquoagrave-propos van Renaissance moet ik

u iets vragen Op de eerste bladzij van den katalogus staat ldquoNo 10 16e Eeuw Eenvergulde beker op voetrdquo enz en daar is achter gevoegd ldquo(Renaissance stijl)rdquo - Isdit zoo veel meacuteer Renaissance-ftijl dan zoo veel honderden andere voorwerpenwaar dat niet bij staatrsquo- lsquoDe vraag bevat een zeer juiste en ondeugende kritiekrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

199

zeicirc ik lsquowant al onderscheidt men in de XVIe Eeuw onzer noordelijker streken nogtwee stijlen - den een die zich verbindt aan het afgeloopen den anderen die zichaan het nieuwe hoofdtijdperk verbindt - t is niet minder waar dat dit laatste van hetbegin tot het eind zoowel Renaissance mag heeten als 1815-1830 Restauratie Mijdunkt alle vormen waarin de gr-romeinsche type ten grondflag ligt releveeren vande zoogenaamde gr-rom wedergeboorte en of de stijl van Franccedilois 1 ons al eenvlugge loszinnige maar beminnelijke page schijnt opgegroeid tot een gekneveldenspadassijn in de volgende Eeuw met krakende beenderen en geblankette wangenlater zich onder het Pompadour-stelsel bespannend met fatijnen broek gevuldezijden kousen en gepallieumltteerden rok om onder Lodewijk den XVIe onder eendeftiger uiterlijk met geurende smeersels en drankjens zijn versleten gestel wat opte lappen en inderdaad tot christelijke bezinning gekomen ook iets voor zijn armeziel te doen eens Renaissance - altijd Renaissance hij blijft gros Jean commedevant en de Markies van Carabas zal nooit voor een degelijken Markgraaf enDuitschen Paladijn worden genomenrsquoKIRGHBIJL lsquoWel ja - Renaissance is immers de foortnaam en Medicis Franccedilois

I 1600 Louis XIII XIV Reacutegence Louis XV Republiek zijn immers flechtsonderdrsquoDe Heer KIRGHBIJL had het woord lsquoonderdeelenrsquo nog niet uitgesproken toen wij

op eens in ons gesprek gestoord werden door een vervaarlijken flag die zich buitende zaal deed hooren Er waren nog maar weinig menschen we konden dus alspoedig onze nieuwsgierigheid voldoen en gaan kijken wat er gaande wasWat wij vonden deed ons inderdaad ontstellen wij vonden toch niets meer en

niets minder dan onzen goeden MEESSEN die zoacuteo lang aan de lsquopijnbankrsquo (No 2515)had zitten te morrelen dat hij er meecirc het onderste boven was gevallen en nuzoodanig door zijne lang bestreden en gekittelde vrees voor dit foltertuig wasovermeesterd dat hij bleek en stijf van zich-zelven lag onder meergenoemde bankZijne moeder was radeloos

Dietsche Warande Jaargang 4

200

en achtte haren lieveling reeds door Tristan lHermite in eigen persoon aangegrepentoen de livereiknecht van Arti den armen Overtijer wilde oprechten en hem aanzijne handenwringende moeder te-rug-gevenDe goede MEESSEN kwam langzamerhand weecircr tot zich-zelven lsquoIs hij er nogrsquo

stamelde hij - lsquoWie Gerretje - wie meen-jersquo vroeg het moederhart lsquoDe achtkanteboerrsquo schreide MEESSEN Wij zagen elkander aan lsquoKom Meesfen kom maarmeecirc en hier van daan t is voor menschen met zwakke zenuwen hier niet goedrsquoEn dien middag mijn vriend dineerden wij gezamendlijk bij den Heer KIRGHBIJL enMEESSEN was voor dat het desfert werd opgedragen al van zijn schrik bekomen -en stelde een fraayen feestdronk in op de Hollandsche DamesEn met dezen in den geest wil ik teffens des schrijvens een einde maken Maar

alvorens ik afscheid neem nog deze aanbeveling Gij moet eerstdaags in delsquoWarandersquo den Hr VAN DER KELLEN een pluimtjen geven die niet minder dan HOFDIJKer op uit is door zijne uitgave bij Fr Buffa en Zonen de hier voorkomende lsquooudhedenrsquonog beter ter onzer kennis te brengen dan op deze exhibitie het geval kan zijn1 Inde laatst verschenen nommers levert de Heer VAN DER KELLEN oa eene teekeningvan No 1228 den XVe-eeuwschen ciborie der Ten-toon-stelling - naar mijn oordeelmet de opgegraven kerkkroontjens (waar ik geen lsquoboomtakkenrsquo aan ontdekken kan)het belangrijkst middeleeuwsch kerkgeraad dat op lsquoArtirsquo voorkomt De Heer VANDER KELLEN mocht echter wel een beetjen meer text bij zijne etsen voegen Onderanderen is het voor de liefhebbers der ikonografie gants niet onbelangrijk derangschikking der Apostelen (want zij zijn het wel) op dien ciborie na te gaan Zeis als volgt (de Apostelen twee aan twee geschaard ouder gewoonte2)

1 Verg lsquoD Warandersquo III bl 3232 Verg een art in den lsquoTijd NHCrsquo 1857 21 Dec en vooral het Zuider portaal der Kathedraal

van Amieumlns Wanneer de middeleeuwsche kunstenaars de Apostelen paarswijze voorsteldenhadden zij zoo als men uit Durandus op zoucirc maken waarschijnlijk het dibbele gebod derliefde voor den geest Gregorius de Groote zegt in zijne Homilieumln (XVII in Ev - zie Luc X1 en verg de volg vv met Matth X 1 etc) lsquoDominus et salvator noster binos inpraedicationem difcipulos mittit quia duo funt praecepta charitatis Dei videlicet amor etproximi et minus quam inter duos charitas haberi non poteft Ecce enim binos adpraedicandum difcipulos mittit quatenus hoc nobis tacitus annuat quia qui charitatem ergaalterum non habet praedicationis officium suscipere nullatenus debetrsquoEr is op den tegenwoordigen ciborie eene ongewone volgorde op te merken Men kan zeechter aldus opvatten ter rechter hand van Petrus en Paulus die in t midden staan isPhilippus en Jac minor geplaatst ter linker Thomas en Jac major aan de andere zijde staandan Mathias en Joannes in t midden en geven de rechter hand aan Matthaeus en Andraeasde linker aan Simon en Bartholomaeus Judas (Thaddaeus) gelijk men ziet heeft plaatsgemaakt voor Paulus Wat de attributen betreft - verdient opmerking dat Matthaeus geenlans noch de bijl (van Mathias) noch de winkelhaak (van Thomas) maar een zwaard heeftVerg v Radowitz lsquoIkonographie der Heiligenrsquo iv Zie over de formeering van de orde derApostelen Didron lsquoManuel diconogr chreacutetiennersquo bl 302 en volg De natuurlijkste paringschijnt wel met opoffering vanMathias Petrus en Paulus Andraeas en Jacobusmaj Joannesen Thomas Jacobus en Philippus Bartholomaeus en Matthaeus Simon en Judas(Thaddaeus)

Dietsche Warande Jaargang 4

201

PETRUS en PAULUS THOMAS en JACOBUS MATTHAEUS en ANDRAEAS fleutel - zwaardw-haak - staf zwaard - st-andr-kr MATHIAS en JOANNES SIMON en BARTHOLOMAEUSPHILIPPUS en JACOBUS bijl - beker zaag - vilmes kruisstaf - kolfNu mijn vriend nogmaals vaarwel en vergeef mij dat ik u geen doorschoten en

met noten voorzien exemplaar van den katalogus overzend

UW

PAUWELS FOREESTIER

Misschien kom ik in mijn volgende op de belangrijke zegels nog te-rug

Dietsche Warande Jaargang 4

202

Bibliografie(Uitgaven van boeken platen en muziek)

HISTOIRE DES TROUBLES RELIGIEUX DU XVIme SIEgraveCLE (lsquoDocuments pourservir a l) BOIS-LE-DUC (1566-1570) par Prosper Cuypers van Velthovenrsquo DeelI Brusfel en s Hertogenbosch 1858 - Ziedaar weder een kapitaal boekdeel vanmeer dan 600 bladzijden volgedrukt met goed verzorgde texten in de naiumleve taalder XVIe Eeuw - zoo Fransch als Dietsch (Brabantsch Geldersch en Platduitsch)- die getuigenis komen geven van de verschillende drijfveecircren welke die roerendetragoedie der XVIe Eeuw met zijne humoristische tusschenspelen bezield hebbenNiets is ons voortaan aangenamer dan het lezen van gelijktijdige oorkonden Wij

hebben in dit tijdperk der Thiersen en Lamartinen der binnen- en buitenlandscheWalter Scotts nu al zoo veel geschiedkundig genie verzwolgen dat wij voor onseen oogenblikjen tregraveve de romans historiques tregraveve dhistoires romantiseacutees roepenChronologiesch gerangschikte echte stukken - dat geeft verpoozing van al dieromantische groepeering De Heer Cuypers van Velthoven heeft door de uitgavevan dit boekdeel een kostelijk geschenk aan ons gemeenschappelijk vaderlandgedaan niet alleen voor de staats- en rechtsgeschiedenis - maar ook voor degeschiedenis der gemoedsbeweging en van de uitwendige levensformen onzervoorouders Niet alleen ontrolt zich in de aan-een-schakeling dezer 264 oorkondeneene volkomene dramatische schildering voor ons oog - maar de kleuren en lijnenwaarin hare hoofdbestanddeelen zich openbaren zijn een ware schat voor denwijsgeerigen beoefenaar onzer zoogenaamde oudheden Zoo vele brievenverhooren rekeningen - zoo vele kunsttafereelen tintelend van levenHet komt ons voor dat de Heer Cuypers van Velthoven ook de Dietsche texten

zorgvuldig gekollationeerd heeft Het doet ons echter leed dat hij de ij altoos y heeftgeschrevenZeker verlangen wij zeer naar de geschiedenis die op dezegrondflagen zal

gebouwd worden maar de grondslagen zijn ons het liefst van al Daarom betreurenwij dat de Z Eerw Deken van St Jan aan den verzamelaar heeft kunnen weigerenwat het bossche kerkarchief nog aan belangrijke grondsteenen had kunnen opleve-

Dietsche Warande Jaargang 4

203

ren1 Wij vertrouwen dat in de Eeuw van Pius IX en Pater Theiner (wiens gevoelenswij hier in het midden laten) de hoogste Kerkoverheid in Noord-Brabant hetraadplegen van archieven die drie eeuwen oud zijn niet zoucirc hebben bemoeilijktATH

lsquoNEERLANDS ROEMrsquo - Onder dezen titel zetten de Heeren LE Bosch en Zoonte Utrecht een werk op touw dat het lsquotijdvak van Frederik Hendrikrsquo zal illustreeren ineene reeks levensbeschrijvingen en afbeeldingen van zoodanige Nederlanders alsgedurende zijn stadhouderschap in onderscheiden vakken hebben uitgeblonkenDe lsquohoofdredaktiersquo wordt toegeschreven aan Mr J van Lennep Het prospektus isdan zeker door een ander lichaamsdeel der Redaktie geschreven want het wemeltvan lieux-communs van zoodanige als in het hoofd van Mr Jacob van Lennep nietlicht zouden opkomen Frederik Hendrik komt hier voor als de NederlandschePerikles Augustus lsquoMedicisfenrsquo en Lodewijk XIV De geschiedenis van het volkder Nederlanden wordt hier weder geheel tot de enge proportieumln gereduceerd derschoolboekjens van onze jeugd De wakkere Veldheer Frederik Hendrik die denRemonstranten de hand boven het hoofd hield en ondanks de dwingelandij waarvanNoord-Brabant het voorwerp werd voor de Roomschen in Holland zoo kwaad nietwas wordt hier als vertegenwoordiger van den Nederlandschen stam in het hartder XVIIe Eeuw aangenomen De groote mannen die de Heeren Bosch zullenbiografieumleren of althands typografieumleren zijn meest alle Hollanders en voor dehelft Amsterdammers Wij zijn oacuteok Amsterdammer - God dank - maar we zijn lespritde clocher en het provincialisme op wetenschappelijk en nationaal gebied nu eenmaalmoede Al die schild en vriend op zijn Neecircrlandsch uitspreekt is onze landgenootonze broeder en we laten ons in het gamma der nederlandsche tonen en kleurengeene hoofdelementen meer ontzeggen Groningen en Hazebrouck Middelburgen St Truyen Mechelen en Zwol Brugge s Hertogenbosch en Oldenzaal ze zijnzoo nederlandsch als Den Haag of Amsterdam Holland heeft lang genoeg denboventoon gevoerdWij willen den vollen regenboog onzer nederlandsche provincieumlnin zijnen luister erkend zien en hij zal ons een teeken van vrede en bondgenootschapworden De XVIIe Eeuw is zoo goed de Eeuw van onzen Rubens als van onzenRembrandt van onze Clara Eugenia Isabella als van onze Amalia Met volle rechtwillen we

1 lsquoDocumentsrsquo avant-propos bl 4

Dietsche Warande Jaargang 4

204

Vondel en Anna Maria Schurmans kunnen opnemen - en dat kan alleen gebeurenwanneer men zich op het breede NEDERLANDSCHE standpunt plaats Van Tulden enDiepenbeeck Poirters en Zeghers moeten geen Brabanders voor ons zijn maarNederlanders we moeten het voor een vijfde van de Leden onzer Tweede Kamerniet onmogelijk maken op dit werk in te teekenen Vesalius en Ortelius moeten vande onzen wezen en Rembert Dodoens ons niet ontvallen Wat de politiek verkorvenheeft moet taal letterkunde en kunst herstellen Laten wij alles opzoeken wat onzenstam verrijken en versterken kan - daacutet is vooruitgangATH

lsquoONDER DE MENSCHEN Beelden uit het leven TWEE NEVEN een verhaalrsquobeide door N Donker en uitgegeven door JH Gebhard en Cie te Amsterdam gr8vo met titelplaten - Al zijn reeds een paar jaren federt de uitgave van Donkersnovellen verloopen toch achten wij de tijd niet voorbij om ze zij t op nieuw onderde aandacht van het publiek te brengen lsquoNaicirctre avec le printemps mourir avec larosersquo moge in zekeren zin ook gelden voor de meeste bellettristische productenonzer dagen wat goed is en degelijk wat welluidt en talent verraadt het behoortallereerst zoo veel mogelijk voor de vergetelheid bewaard te worden Donker houdehet ons ten goede dat wij uit dien hoofde zijn arbeid al is het wat laat nog evenbespreken in onzeWarande Zelfs bij een herhaalde lezing - wij kunnen niet zeggendat dit met de meeste romans en novellen het geval is - wist hij ons te boeyen endit is zeker een verdienste op zich-zelf wij ontdekten er tevens nieuwe waarhedenin en hadden vaak een goedkeurend knikje over voor de juiste opvatting vanfommige levenstoestanden en voor den blik die den auteur eigen is Gezondverstand ziedaar naar ons inzien wat des schrijvers hoofdeigenschap is en hetmeerendeel der lezers is zeker ten onzent ontwikkeld genoeg om naar de stemwaaruit dat blijkt te luisterenDe eerstgenoemde bundel get lsquoOnder de Menschenrsquo geeft in twee verhalen lsquoop

het landrsquo en lsquoin de stadrsquo een goede beschouwing van de verschijnselen en vormenwaarin het maatschappelijk leven in twee zoo wijd uiteenloopende kringen zichvertoont terwijl de schets der individueumlele karakters die de schrijver opvoert opuitmuntende en zigtbare wijze de waarheid bevestigt der woorden waarmede hij heteerste verhaal befluitlsquoHet hart leeft het rijkst in de natuur het verstand rijpt het voor-

Dietsche Warande Jaargang 4

205

spoedigst in de zamenleving waar de kruifing van gedachten het levendigst waarde behoeften het menigvuldigst en de kracht om daarin te voorzien het meestontwikkeld is waar die geheimzinnige stroom dien men het leven noemt het fnelstzijne golven voortstuwt en het geduchtst in zijne wieling wel het slijk meecircvoertmaar ook de goudkorl die het bevatrsquoTwee Neven is een op zich zelf staand verhaal een roman zoo gij wilt In het

motto dat de auteur aan Longfellow ontleende is de gedachte nedergelegd die inhet fiksche boek wordt ontwikkeld

lsquoWerklijk () ernstig is het levenEn het graf is niet zijn eindpaallsquoStof gij zijt tot stof gij weerkeertrsquoWordt niet van de ziel gesprokenEvenmin genot en droefheidIs de roeping t zij ons strevenZoacuteoacute te handlen dat ons t morgenAltijd verder vindt dan t heden1)

Het in deze regels uitgesproken denkbeeld is goed vastgehouden en goeduitgewerkt lsquoHoe menigeen het leven opvat hoe men het opvatten moetrsquo zouden wijgaarne boven dezen arbeid schrijven zoo die titel niet de verdenking op het boekwierp als of het gerangschikt moest worden onder de lsquozedelijke vertoogenrsquo eenervoorgaande eeuw Neen t is iets veel beters het is een praktische degelijkelevenswijsheid in bevalligen aangenamen vorm De Eduard Bondts de Kunoosvan Wallenburg gaan onder ons en leven bij en met ons Houdt menig jongmandien spiegel voor en misschien verrigt gij een goed werk waar zegen op rusten zalDe auteur en onze lezers mogen t ons niet euvel duiden dat wij niet in verdere

deacutetails treden de ons gestelde ruimte verbiedt ons deze verhalen anders dan vlugtigte bespreken Indien wij eenmeer uitgewerkt oordeel schreven zouden wij misschienhier en daar met den auteur verschillen vooral waar het de karakters van vanHerlings in den eersten en van Kohl in den tweeden bundel betreft Ook op praktischterrein zou referent wel eens met den Heer Donker een woordje willen wisfelenMaar genoeg waar het niet aan

1) Donker is geen poeumlet Ware hij zulks hij zou de oorspronkelijke regels die wij hier achterlaten volgen beter vertaald hebben dan hij ze op den titel teruggaf

Life is real Life is earnestAnd the grave is not its goal

lsquoDust thou art to dust returnestrsquoWas not spoken of the foul

Not enjoyment and not forrowIs our destined end or way

But to act that each to-morrowFind us farther than to-day

[Hoe aangenaam zoucirc ons de proeve eener betere vertaling van de hand des bekwamenrecensents zijn geweest Zij had een bewijs voor de mogelijkheid eener betere vertalingkunnen strekkenATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

206

iets goeds en schoons ontbreekt kunnen wij die niet par force naar iets zoeken omonze vitlust te luchten over vlekken van minder aanbelang heenstappen Nog ietsalvorens wij de pen nederleggen t Zij om den Heer Donker misschien een billijkerevenge te waarborgen van de zijde van een onzer letterkundige vrienden Eenbekend jong letterkundige gaf in der tijd in het maandschrift Gelderland (jaargang1856 elfde aflevering) een zeer gedetailleerd en naar veler meening nietonverdienstelijk opstel waarbij hij eene kritische beschouwing leverde van de lsquoTweeNevenrsquo Daarin betwijfelde deze op stelligen toon demogelijkheid van een toestandals waarin de auteur zekeren heer Altendorp een mislukt half talent en minder danmiddelmatig maar meer dan vermogend dichter plaatst die door jonge lieden vantalent niet alleen is omgeven maar in den kring van deze den toon aangeeft enzich op die wijze op een voetstuk stelt zich lsquozekeren invloed en magt weet tereserveren die wel zeker door het meerendeel van degenen met wie hij omgingals niet gepast of hem niet toekomend moest worden beschouwdrsquo Die jeugdigecriticus achtte zulk een standpunt niet flechts onhoudbaar maar ook onmogelijken hij gispte den heer Donker over de schepping dezer figuur omdat hij meendedat het jeugdige frissche talent zich ongaarne verbroedert met eene mediocriteitdie geene andere verdienste bezit dan eigenwaan en vermogen Wij zouden hemnu twee jaren later wel eens willen vragen of hij thans na de slooping van zekereletterkundige onderneming en de geboorte van een tijdschrift op welks omflag zesgoede namen voorkomen nog de figuur van Altendorp eene onmogelijke in onzehedendaagsche zamenleving en onze letterkundige wereld acht en wij meenenhem genoeg te kennen om ons overtuigd te houden dat wanneer misschien dezeopmerking hem onder de oogen komt hij zich onmiddellijk aan zijn schrijftafel zeten aan Donker een brief schrijft waarbij hij amende honorable doet en t gulwegverklaart dat hij zijne woorden van 1856 intrekt en Altendorp een gelukkiggeteekende figuur noemt waarvan hij onder zijne bekenden het origineel ontmoetteDit voor wie het aangaat Voor onze overige lezers de verzekering dat deze goed

uitgevoerde boeken eene herhaalde kennismaking overwaardig zijn voor deuitgevers de wensch dat spoedig een tweede liefst klein 8o uitgave ons bewijzenmoge dat Donkers arbeid een waardig onthaal is ten deel gevallenB

Dietsche Warande Jaargang 4

207

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling

LOF VAN KONING PHILIPS IIe Molanus in zijne onuitgegeven geschiedenis vanLeuven1 spreekt den volgenden lof van Philips II lsquoPhilippus Secundus potentissimusclementisfimus pacificus et vere Catholicus HispaniarumRex et Belgicarum ditionumPrinceps unicus est inter Christiani orbis Principes Sarracenis et Haereticisformidabilis Cui Deus primum contra Francos ad St Quintinum et ad Gravelingamunde Pax est subsecuta deinde contra Mauros Turcas et Haereticos magnasconcessit victorias Adjecit eidem Regnum Lusitaniae et ejusdem Regni InsulasNos Catholici Belgae pro tanti Principis Salute victoriacirc contra hostes et longacirc vitacircquotidie ad Deum preces fundimus gratias agentes suae majestati immortalesquod nullis parcens pecuniarum Thesauris unicum inter homines salutis nostraerefugium Belgas ditiones ab Haereticorum Turcico jugocirc oppressas per selectissimammilitiam in pristinam pietatem et dignitatem Deo et sibi vindicetrsquo Lib I Cap 10EDW V EN

SYMBOLOGRAFIE - lsquoWij hebben dezer dagenrsquo zegt het turnhoutsche dagblad lsquodeKempenaerrsquo lsquoeen bezoek afgelegd in het werkhuis van den heer Peeters-Divoorthier ter stede en hebben daer een werk aenschouwd hetwelk de faem van dezenkunstenaer moet doen aengroeijen Het betreft een standbeeld van twee en halvemeters hoogte gebyteld in franschen steen bestemd om eene openbare plaets teversieren te Beveren eene bloeijende gemeente gelegen halfweg St-Nikolaes enAntwerpen Het standbeeld stelt voor de H Maegd Onbevlekt in de houding welkeZ Em de Kardinaelaertsbisschop venMechelen daeraen wenscht gegeven te ziendat is te zeggen met de handen gekruist op de borst De H Maegd treedt het serpentmet den voet en aen het halve rond () welke tot voet-

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 (No 1) bl 15

Dietsche Warande Jaargang 4

208

stuk dient is met veel smaek () het zinnebeeld der H Dryvuldigheid bygebragtbestaende in dry engelenhoofdjes Het geheel van dit werk levert langs alle kanteneen gunstig gezicht en zoo als wy hooger zegden zal de naem van den makerdaerdoor winnenrsquoWij hopen en vertrouwen dat zoo er hier geen sprake van een lsquoKampenaartjenrsquo

is - er ten deze niets ernstigers vertoond wordt dan een lsquoKempenaertjenrsquo van deturnhoutsche koerant Wie heeft er toch ooit van gehoord dat het halve rond datis de aarde waarop de Onbevlekt-ontvangen Maagd gesteld wordt door hetzinnebeeld der H Drievuldigheid ondersteund zoucirc moeten worden en dat dan ditzinnebeeld uit drie lsquoEngelshoofdjesrsquo bestaan zoucirc Als daacutet symbolismus is- dan lievergeacuteen symbolismusOver eene betere ikonografie der Onbevlekte Ontvangenis spreken wij eerlang

op eene andere plaats in dit tijdschriftM

BOKJENS - De lsquoVaderlandsche Letteroefeningenrsquo vangen hare elukubraties voor1858 aanmet hare lsquoblijdschap en ingenomenheidrsquo te betuigen wegends het hervattenvan lsquohare taakrsquo en vragen wijslijk lsquoverschooning voor de feilenrsquo die de lsquobekwamemannenrsquo hare medearbeiders lsquomet den besten wil begaanrsquo Te-recht onder anderenhaar heer - E - T is een literair genie van de eerste klasfe Allernaiumlefst drukt de goedeman op bl 24 zijne verwondering uit over de vier navolgingen van den lsquoStabatMaterrsquo door Dr Heye herdrukt lsquoHij die wel eens van t ldquoStabat Materrdquo heeft gehoord()rsquo zegt de heer - E - T lsquomaar daarvan noode () meer kent dan de eerste tweedrie regels vindt hier gelegenheid op onderscheidene wijze kennis te maken methet beroemde gedicht t geen wel de moeite waard is ()rsquo Och kom och kom goedeman dat meent gij niet niet of noode noode noode noode Dat noode isonbetaalbaar lsquoMais quand vous avez fait ce charmant quoiquon diersquo wist gij toenwel hoe veel geest daarin stak Blijkbaar wist gij noode of (ik geloof liever nog)ignoreert gij tot dus verre noode dat Willems reeds voor jaren TIEN nederlandschevertalingen niet minder dan tien mijn waarde en waarschijnlijk zeer decimale Heerin het licht heeft gegeven Maar t is waar Willems was maar een Vlaming - enwel de Friezen en Noord-Brabanders maar geenszins de Andwerpenaars enGentenaren behooren tot den Nederlandschen stam Aldus uw Redakteur contraDr Viotta bl 44 De lsquonoordelijke provincieumlnrsquo worden daar NB onbetaalbaarOud-Nederland genoemd Hahahaha

Dietsche Warande Jaargang 4

209

Oud-Nederland Wel ja eerst in 1815 zijn lsquos Conincx Nederlandenrsquo immers dennaam van Nederland aangewaaid Oud-Nederland namelijk het Nederland vanTromp en de Ruyter Van de oude oude Nederlanden der Burgondische enOostenrijksche Vorsten - van de mythische Nederlanden der Niebelungen dieZuid-waards door de Ardennen Noord-Westwaards door de lsquoWilde Zeersquo mogenbeschanst zijn geweest - van het eacuteene groote Dietsche Vaderland heeft dieongelukkige nooit hooren spreken Is het niet jammerlijk dat personen die allehistorische en letterkundige propcedeutiek misfen het wagen er tijdschriften op nate houden en nog wel tijdschriften die bij hun 100-jarigen leeftijd buitendien reedsonder de verdenking van min of meer kindsch te zijn gebukt gaan Och och ochwat laffe praat in die literaire kritiek - bladzijde voor bladzijde lsquot Zuiver ()Neecircrlandsch bloed gaat koken van iets ()rsquo zegt een groote anonymus lsquodat naarverontwaardiging zweemt als Bilderdijks lof zonder beperking wordt verkondigdrsquo(bl 37) Dat is eene traditie van vader IJntema De goede Warnsinck komt er bijden Heer - E - T ook al heel treurig af Het schijnt dat onze letterkundige organenvan allerlei kleuren famen hebben goedgevonden om luide te verkondigen dat deHeer Warnsinck een minder dan middelmatig dichter maar een uitmuntendfilanthroop was t Is een armzalige lof als een muzikant van een ander muzikantzegt dat deze wel een flecht muzikant maar een voortreflijk schilder is In t algemeenkan een geneesheer in de oogen van een advokaat een koopman in de oogen vaneen geneesheer een predikant in de oogen van een koopman al licht wat lofverdienen - maar is die lof wel veel waard Wij die niet tot de bewonderaars vans Heeren Warnsincks oud-nederlandsche filanthropie behooren vinden hem alsdichter volstrekt niet onverdienstelijk en hebben dikwijls met veel fucces zijn SidyMoulou (of hoe die naam geschreven worde) in letterlievende kringen hoorenvoordragen en te-recht in bloemlezingen zien opnemen Op de namen trouwenskomt het zoo precies niet aan (dit ter rechtvaardiging onzer parentheze van zooeven) PERGOLESE - de groote Pergolese - heet (waarschijnlijk om dat hij geenoud-nederlander is) bij den Heer - E - T in de lsquoLetteroefeningenrsquo let wel - PERGOUSEPERGOUSE Maar om nog een spreekwoord () aan dien lsquobekwamen manrsquo teontleenen glissons lagrave-desus - Glissons lagrave de-sus (bl 29) t is uitmuntend en tzoucirc uitmuntend zijn al ware desusmet ss gespeld Mecirc goedeman waarom spreek-jeje moeders taal niet In alle oprechtheid gij maakt noode of niet noode den indrukvan

Dietsche Warande Jaargang 4

210

een pover letteroefenaartjen - maar in allen geval ik bid u gebruik nooit wecircerlosjens wech van die fransche aardigheedtjens om een zeker gemak aan je stijlbij te zetten dat is allerwalglijkst De ezel van Lafontaine die het schoothondtjenwoucirc nadoen en zijn meester liefkozen maakt een minder lummelig figuur dan gijDie 100-jarige lsquoLetteroefeningenrsquo met hare baardeloze volschrijvers - ze zijnonuitstaanbaar Mannen-broeders waarom schrijft gij lieden geene novellen Diezijn immers altijd goed Laten die geen kost voor fijne tongen zijn Ons lsquogeeumlerdepubliekrsquo is een goedhartige flokop en verzwelgt bij gebrek van een vol-au-vent-jenof getruffeerd vogeltjen met het grootste pleizier en zonder indigestie de bakkenof bakjens kanebrood met zemelen die hem dagelijks worden voorgezet Als delsquoLetteroefeningenrsquo zich verbinden willen in t vervolg alleen Mengelwerk te leverenzullen wij ze met rust laten Ziedaar al is het wat laat onze welkomstgroet voor1858

LentemaandM

BASTAARTWOORDSPELLING - Dat er onder onze blonde novellisten graauwendejoernalisten gloeyende kontroversisten en grijze akademisten gevonden wordendie met een geestigen grimlach en een weldoordachte kursijfletter getuigen enbejammeren dat de Heer Alberdingk Thijm konzekwenzie spelt - is niets is eenevan die duizend bokkesprongen die zijne tegenstanders maken om daarmeecirc naarzij wanen de publieke opinie voor zich te winnen maar dat een man als de HeerNicolaas Beets - die en te veel literaire opleiding en te veel kunstfmaak en te veelgezond en bedaard oordeel en te grooten fond van geestigheid had om van zulkekermiskuren verdacht te kunnen worden - dat de Heer Nicolaas Beets meecirc stemtin dat geklaag zie daar wat ons verwondert en leed doet Bl 28 zijnerlsquoVerscheidenheden meest op letterkundig gebiedrsquo I zegt de Hr Beets lsquoldquoNeenrdquo zeideik ldquolaat ons de spelling daarlaten Ook ik schrijf met een goed geweten kantoor enbeschuit en kom niet tot de konzekwensie al zou de heer ALBERDINGK THYM mijdaarover een proses aandoen met een s Er is een zeker gezond verstand dat onshier leert geven en nemenrdquorsquoMen hoeft niet te vragen - aan welke zijde in de schatting van den Heer Beets

zich hier dat zekere lsquogezond verstandrsquo bevindt De Heer Beets is het die geeft enneemt met niet te spellen konze-kwensie de Heer Alberdingk Thijm speltlsquokonzekwensiersquo atqui

Dietsche Warande Jaargang 4

211

ergo Maar mijn waarde Heer Beets gij vergist u gij vergist u volkomen t Iswaar dat het gezelschap van het Utrechtsche Leesmuzeum waar gij uweverhandeling hebt voorgedragen dat de talrijke lezers uwer lsquoVerscheidenhedenrsquothands van u vernomen en zeker aangenomen hebben 1o dat de Heer AThkonzekwensie spelt 2o dat hij u voor eene betere spelling een proses zoucirc willenaandoen en 3o dat hij uit hoofde van mindere vergrijpen ruimschoots gerekendwordt alle aanspraak op het gezond verstand waarmeecirc gij bedeeld zijt verloren tehebben Maar is daarmeecirc nu bewezen -1o dat de Heer Alb Th konzekwensie spelt

2o dat hij niet weet van geven en nemen

3o dat het paste agrave-propos van dit gemis u bij wijze van tegenstelling teverheugen in uw eigen gezond verstand

Och neen Alb Th schrijft geen konZeKWensie Als men het de moeite waardrekent tegen een reus (sans comparaison) te velde te trekken - dan moest men hettoch ook de moeite waard rekenen zich eerst te overtuigen dat die reus geenwindmolen is anders loopt men gevaar vergeleken te worden bij iemant door wiensoverigens uitmuntend gezond verstand wel eens een streep liep De reus om hetbeeld voort te zetten des Hn AThs konsequentie namelijk ligt stil te fluimerentusschen de bladeren door den auteur in der tijd over de spelling uitgegeven ende konzekwensie is slechts het spookachtig kind van s Heeren Beetskonsequentievrees En niet slechts uit de boekjens expresfelijk over de spellinggeschreven had den Hr Beets kunnen blijken dat konZeKWenZie en proses in plaatsvan te stroken juist strijdt met de meeningen van den Hr Alb Th ook in voorredenenvan bellettristische schriften in maandwerken enz heeft de Hr ATh meermalen despelling van konZeKWenSie gefiffleerd en gepersifleerd t Is niet de moeite waardkennis van zijne redeneeringen te nemen maar dan is het ook niet de moeitewaard tegen hetgeen men voor zijne stellingen aanziet op te komenATh spelt konsequentie Wij loven een exemplaar der lsquoVerscheidenhedenrsquo van

den Hr Nic Beets uit voor den onmogelijken vinder of aanwijzer eener anderespelling in de schriften van den Hr ATh Een mooye premie en avant HHNavorschersWij bewijzen niet dat ATh konsequent is met hier achter eene liquida als de n

de fis- niet de zuisletter te plaatsen met hier de queelende en meer vokalische quin plaats van de kwakende kw te behouden met niet flechts de fmeltende d inbosschaadje en

Dietsche Warande Jaargang 4

212

timmeraadje te schrijven maar ook de fmeltende t in naTie en konsequenTie tehandhaven wij betoogen even min dat om het bezit der s ATh de c niet prijs wilgeven dat hij in proces de mogelijke verwantschap met woorden waar deoorspronklijk-algemeene uitspraak der c (k) nog in bewaard bleef te lief heeft omhet zij hier het zij in princes in cigaar of in welk ander woord ook de initiale c doors te doen vervangen Dat alles kunnen de liefhebbers in de boekskens van den Hr

ATh uitvoerig beredeneerd vindenSchrijft hij geen konzekwensie dan blijkt uit deze spelling ook niet dat hij van

geen geven en nemen weet Maar - en daar heb ik u Van geven en nemen - t ishelaas de noodlottige waarheid weet ATh zeer weinig allerminst opwetenschappelijk gebied Hij doet zijn best alle regelen redelijk te formuleeren endaarbij komt lsquogeven en nemenrsquo niet te pas dat is onder geen fatsoenlijke formulete brengenEn 3o doet de Hr ATh zijn best om door streng met zijn eigen leeringen in t

gericht te gaan - en geven en nemen op zij te werpen - het gezond verstand zooklaar en krachtig als mogelijk is over allen transaktiegeest en benevelde of verwardevoorstellingen te doen zegevieren want als eenmaal geven en nemen tot beginselwordt verheven - dan is het dan niet gedaan met alle eerlijkheid redelijkheidzedelijken moed en geest van konsequentieM

Dietsche Warande Jaargang 4

213

Vaderlandsche charakterschildering in onze spreekwoorden

Sedert het jaar 1845 houdt de Heer PJ Harrebomeacutee zich bezig met het verzamelender nederlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke uitdrukkingen In het jaar53 heeft hij een begin gemaakt met de geregelde uitgave van het verzamelde1Indien wij tot dus verre in de lsquoDietscheWarandersquo den arbeid des Heeren Harrebomeacuteeonbesproken lieten dan werd dit even min hierdoor veroorzaakt dat wij dien arbeidop geringen prijs zouden schatten als dat we hare vruchten vreemd zouden rekenenaan den kring onzer beschouwing en van ons bedrijf In tegendeel daar zijn in delaatste 25 jaar maar zeer weinige letterkundige verrichtingen binnen het vaderlandvoltrokken welke wij zoo zeer van harte toejuichen en waaraan wij zoo grootewaarde hechten als aan de moeitevolle famenlezing der bonte bloemen die de HeerHarrebomeacutee in zijne groote korven met zoo rijken overvloed heeft opgetast wij zijnbereid het bewijs te leveren dat de Heer Harrebomeacutee-alleen meer voor deschatkamer onzer nationale vormen gedaan heeft dan de geheele IIe en IVe klasfevan wijlen het Koninklijk Instituut te zamen en wel verre van te meenen dat we bijde gedwongen uitfluiting van ons gebied der nederlandsche staatsgeschiedenisen onzer grammatische taalkunde als bizondere wetenschappen over eene stoffeals de spreekwoordenliteratuur niet zouden mogen han-

1 Onder den titel lsquoSpreekwoordenboek der Nederlandsche Taal of Verzameling vanNederlandsche Spreekwoorden en spreekwoordelijke Uitdrukkingen van vroegeren en laterentijd door PJ Harrebomeacutee Lid vdMd Ned Letterk te Leiden Utrecht Kemink amp ZoonrsquoVerschijnt in afl lv 3 vel agrave 25 Cts

Dietsche Warande Jaargang 4

214

delen - wenschen wij ons recht te handhaven om de taal waar zij niet als konstruktiefgeheel optreedt gekroond met den doktorshoed - maar als eene Koninginschitterend van kleur- en vormenrijke steenen die als eene andere Ste Ursulatalrijke vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke elementen onderharen damasten mantel huift - in onze lsquoWarandersquo welkom te heeten en naar waardete vieren Zij die met ons eacuteene lijn in de kunstleer trekken beminnen met al dewarmte van zielen welke zich op een betrekkelijk klein getal voorwerpenkoncentreeren mogen DE VORMEN waarin zich de verscheidenheid des volkslevenshet krachtigst openbaart zij beminnen de kerken en stadhuizen de kermisfen hetvolksgezang de kleederdracht het volksgebaar de legende het sprookjen hetbijgeloof het zij der stranden veldhut het zij der kinderkamer ja de nationalekeukenkunstgreepen die de schotels inrichten naar de zintuiglijke en naar deaesthetische fmaak van de huismoeder Zij beminnen het vernuft de nagedachteden glimlach de zelfvoldoening waarmeecirc alle persoonlijkheden wetends ofonwetends iets van het nationale maar gewijzigd maar subjektief verbeterd in zichopnemen zij beminnen de boerinnenkap de vogelkooi het narrentuig de bierkande beschuittrommel den verscheiden aanleg van lust- en bouwhoven de dialektender verschillende Nederlanders hunne idiotismen hunne duizendvormigekunsttermen hunne spreuken SPREEKWOORDEN vooroordeelen dwaashedenDeze onze betuiging het is waar behoort wel eenigszins met het oordeel desonderscheids verstaan te worden Wij verzaken bij die liefde der vormen onzeeerste beginselen niet Wat flecht is is flecht wat in het flechte zondig is moet uitdezen hoofde ook al heeft het goede hoedanigheden verworpen worden Alsgrofheid en dwaasheid dermate den boventoon voert dat alle harmonie er doorverwoest wordt - dan wijzen wij het voorwerp af Als vooroordeel en dwaasheid zoover gaat van maatschappelijke euvelen of persoonlijk onrecht voort te brengen danmoeten ze met wijsheid in toom worden gehouden en on-

Dietsche Warande Jaargang 4

215

schadelijk gemaakt Als gebrek aan vorm zich voor vorm wil laten doorgaan dandoemen wij die aanmatiging met een nadruk geeumlvenredigd aan onze liefde voor depozitieve vormen-zelven want wij beminnen de vormen om dat er een geest eenscheppings- een levensgeest in zijn onuitputtelijke verscheidenheid uit spreektwaar dus het NIET en de ONTKENNING hare schimvertooningen houden (gelijk in hetstijlloze of moderne) daar trekken wij ons te-rugUit dezen hoofde wenschen wij ook binnen den kring der beoefenenswaardige

spreekwoorden geene stijlloze uitdrukkingen opgenomen te zien als waarvanhieronder enkele voorbeelden gegeven zullen worden wij nemen des genoegendat daaruit verbannen blijven liederlijke gezegden als door den Heer Harrebomeacuteete-recht in menigte moeten zijn afgewezen Daarentegen - het spreekt wel van zelf- wegen wij het Spreekwoord niet met het goudschaaltjen der gezelschapskieschheiden verwachten wij zelfs van hen die zich met dezen tak onzer letterkunde bekendwenschen te maken genoegzamen ernst om van eene groote vrijheid vanuitdrukking van het min of meer schuldig eacutequivoque veler spreekwoorden geenebefmettende indrukken te ontvangen Daar wij dus in geen geval dergezelschapskieschheid bij de beoefening der spreekwoordenliteratuur het minstewenschen ingewilligd te zien moet als eene aanmerking gelden die wij hebben opden uitmuntenden arbeid des Hn Harrebomeacutee dat de geachte schrijver degrammatische form van het Spreekwoord naar ons oor te veel geregularizeerd ennog wel gesiegenbekianizeerd heeft Dit kleine gebrek is te hinderlijker om dat deverzamelaar toch te veel gezonde fmaak had om de charakteristiekste uitdrukkingender zoogenaamde platheid door mooyer woorden te doen vervangen Daarbij steektde stijve weilandiaansche grammatiek1 des te onaangenamer af - om dat er in deregeeringstijd der loffelijke firma S amp W

1 De verzamelaar gaat daarin zoo trouw te werk dat hij zelfs den onzinnigen meervoudigenvrouwelijken datief der in gebruik neemt (V xx) lsquoHij kan der ganzen wel drinken brengenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

216

wel geen enkel spreekwoord geboren is hiertoe was het land dat zij bebouwdente dor en de kamerlucht hunner grammatika te benaauwdMaar behoudends deze aanmerking hebben wij dan ook alleen lof en eere voor

het verdienstelijk werk en vinden vooral de chicanes ingebracht tegen het te veelof te veelvormig van den Hr Harrebomeacutee zeer kwalijk geplaatst

Tien Afleveringen te zamen inhoudende 463 en ruim LXXVIII blzz doorgaands vantwee kolommen zien nu reeds het licht Duizenden spreekwoorden al weten weniet juist hoe vele van de 50000 waarop men den geheelen voorraad schat zijndaarin reeds medegedeeld Om eene proeve te geven van de aanwinst die menden arbeid des Heeren Harrebomeacutee te danken heeft en onze lezers op te wekkende inteekening op het werk te bevorderen hebben wij omgezien naar eene of anderekategorie van spreekwoorden die uit het besproken werk in ons tijdschriftovergenomen door een nieuw verband daarin aangewezen het blijk zoucirc leverentot welke schoone rezultaten de famenlezing van den Hr Harrebomeacutee al leiden kanMen heeft het Spreekwoord genoemd la raison du peuple - als bevattende in een

kleinen en kernigen vormwaarheden die door de volksrede of door het volksgemoedmet het onwraakbaar stempel der geldigheid gekenmerkt worden Inderdaad hetSpreekwoord is eene gangbare munt waarvan de vijftigste verbruiker de waardeniet kritiesch onderzoekt maar des niet te min van deze volkomen overtuigd isTegen zoon munt valt ook niet te redeneeren want de waarde dier munt berust inde volksmeening en wordt ze hier afgewezen - ginds zal ze dadelijk zonder bezwaaraanvaard worden De quaeslie kan niet zijn of een spreekwoord een waar woord is- maar flechts of het juist wordt toegepast t Is niet de vraag of de gulden van 100cents en het muntbiljet van f 10 - de waarde hebben waarmeegrave ze bij het volk erkendworden - maar fomtijds weacutel of men den gulden ter betaling van een daaldersvoorwerpgebruiken wil Nu meenen wij te midden

Dietsche Warande Jaargang 4

217

van onzen spreekwoordenschat eene meer bizondere oplettendheid te mogenschenken aan die spreekwoorden waarin zekere gezegden of zekere daden aaneene bepaalde foort van persoonlijkheden door het volk worden toegeschreven Bijvoorbeeld om te weten welke hoedanigheden het volk aan Jan Piet of Klaas aande Begijn aan den Boer aan den Mof of aan den Matroos toeschrijft zal men diespreekwoorden raadplegen waarin van het zeggen of doen dier personen getuigenisgegeven wordtDe spreekwoorden welke tot de bedoelde foort behooren hebben wij uit de eerste

zes afleveringen van s Heeren Harrebomeacutees werk overgeschreven en bij elkandergevoegd wat aan de verschillende charakters behoort Wij willenmet de voornaamstedier toeeumligeningen hier nader kennis makenDr Edmund Hoefer van Stuttgart heeft voor een jaar of drie vier eene verzameling

uitgegeven van alle duitsche spreekwoorden der bedoelde foort die tot zijne kennisgekomen zijn Hij heeft er den titel aan gegeven van lsquoWie das Volk sprichtrsquo - maarhet met deze lsquosprichwoumlrtliche Redensartenrsquo niet verder dan tot een 665-tal gebrachtofschoon hij er ook de platduitsche bij op heeft genomen Aan den lsquoBoerrsquo-alleenworden echter ruim 50 dingen toegeschreven Maar ziehier hoe reeds in de eerstezes afleveringen van ons spreekwoordenb door schier twee maal zoo veeluitdrukkingen getuigd wordt wat er al in den Boer moet zitten1 Alle baat helpt zei de boer en hij trok der kat een haar uit den staart om er

een nieuw wagenkussen mede te vullen2 Alles heeft zijn inzigt zei de boer en hij keek in zijne muts3 Alles is maar eene weet zei de boer en hij haalde eene pier uit zijn achterste

en bond er zijne schoenen mede vast4 Als de storm zoo aanhoudt dan zijn wij voacuteoacuter middernacht reeds in den hemel

zei de boer daar beware ons God voor antwoordde de domineacute5 Als je me nu nog ontloopt zei de boer dan doe je knap en hij hield het kalf

bij den staart en holde er mede voort6 Als ik u gelijk geef zei de boer dan zijn wij dadelijk uitgepraat

Dietsche Warande Jaargang 4

218

7 Als men braakt zei de boer drijft men een kalf zonder voeten naar de wei8 Arrige aures Pamphile zei de boer tegen zijn paard want de ooren stonden

hem even eens gelijk de staart9 Daar is geene koe aan over stuur zei de boer en toen stierf zijne vrouw10 Daar zal een bakkie theewater op smaken Domineacute zei de boer en hij had

zijne vrouw begraven11 Daar zit niet veel gras op de weide zei Teeuwes de boer en hij zag eene

luis op een kalen kop grazen12 Dat ding loopt verkeerd zei de boer en hij had een kreeft aan een touwtje13 Dat gaat je na zei de boer en hij tastte eerst in den schotel14 Dat ik aan het koren verlies zal ik aan het spek wel weecircr vinden zei de boer

en zijne varkens liepen door het koren15 Dat is een anjer zei de boer en hij at vijgen16 Dat is een anjer zei de boer en t was een tiloos17 Dat is een bitter zoopje zei Krelis de boer en hij dronk alsemwijn18 Dat is een deftige paap zei de boer hij kan je hart bewegen dat het wipstaart

als eene koe die een doorn onder den staart gebonden is19 Dat is eene andere soort van kreesten zei de boer en hij bragt kikvorschen

ter markt20 Dat is eene groote wetering zei de boer en hij zag de zee21 Dat is eene ladder met rare sporten zei de boer en hij zag een graadboog22 Dat is eene pruik met Alphonsus1 zei de boer en hij had twee aalsvellen

aan zijn haar hangen23 Dat is een onwinbaar kasteel zei de boer en hij stond voor een kalkoven24 Dat is een schepsel met lange beenen zei Teeuwes de boer en hij zag een

aap op stelten loopen25 Dat is een schoone papegaai zei de boer en hij zag eene vledermuis op

de kruk26 Dat is een schoone vond zei de boer en hij spleet een zwavelstok in

zestienen

1 Verbastering van allonges ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

219

27 Dat is een troostelijk boek zei de boer en hij las het zevende boek vanEsopus over de kikvorschen

28 Dat is een voltigeer-sprong zei de boer en hij sprong over een zwavelstok29 Dat is een wonderlijke kikvorsch zei de boer en hij zag een rog op de markt

liggen30 Dat is een wenderlijk kasteel zei de boer en hij zag een ouderwetsch

hoenderhok31 Dat is om geene schoenen te verslijten zei de boer en hij zag een

koordendanser op zijne handen loopen32 Dat is schoone alsem zei de boer en hij zag een bos wouw op het venster

liggen33 Dat is wat anders te zeggen zei de boer dan karnemelk met knikkers en

salade met hooivorken te eten34 Dat klemt zei de boer en hij sloeg zijn wijf met een koolblad voor hare billen35 Dat klinkt als een scheet in een vilten hoed zei de boer en hij speelde op

eene gebarsten fluit36 Dat lijkt wel een verguld ABC-bordje zei de boer en hij zag een notaris-bord

met vergulde letteren uithangen37 Dat lijkt wel naar de capitulatie van Rijssel zei Jaap de boer en hij zag eene

prijscourant38 Dat smaakt zei de boer en hij at de pap van zijn kind op39 Dat zal op de hazevangst gaan zei de boer en hij haalde zijn ezel voor den

dag40 Dat zal zich wel schikken zei de boer en hij zat met zijn ossenkarretje in de

hei41 Dat zijn mijn maatjes zei de boer en hij laadde kikvorschen als ik den eenen

erop heb springt de andere eraf42 De duivel is zoo boos niet als ik zei de boer43 De ondeugd moet er uit zei de boer en hij zag zijne koe k44 De vent wil capituleren zei de boer en hij zag eene rat die solliciteerde om

uit de val te komen45 Die een kwaad wijf krijgt zei de boer die heeft zijn man gevonden46 Die geld heeft zei de boer kan wittebrood koopen47 Die heb ik gepierd zei de boer en hij gaf twee zesthalven voor acht stuivers48 Dien mij zei de boer ik heb daalders mijn klein geld is op

Dietsche Warande Jaargang 4

220

49 Die plaag om veel hooi te winnen zei de boer hebben wij bij ons zoo niet50 Die vent houdt den bas wel zei de boer en hij hoorde een kalf blaten51 Domineacute mag de knollen gerust nemen zei de boer want onze varkens lusten

ze toch niet meer52 Eene goede biecht zei de boer doet eene goede absolutie bekomen53 Een ei is een ei zei de boer en hij greep naar hetganzenei54 Eene vergissing kan plaats hebben zei de boer toen goot hij azijn in de

lamp55 Eerst geslagen en dan gedragen zei de vlasboer en hij klopte het vlas56 Elk voor zich zelven en God voor ons allen zei de boer en hij zag zijn wijf

verzuipen zonder eene hand uit te steken57 Exempli gratia zei de boer eene koe is een groot beest58 Geld is vast geene goede waar zei de boer want mijn hond die anders nog

al loos is wil het niet vreten59 Gij zult er wel komen met uw eacuteeacutentje zei de boer ik heb er al tien geraden60 Goede moed is het halve werk zei de boer en hij zag zijne koe kalven61 Goeden dag zaacircm zei de boer tegen den veldwachter en zijn hond62 Goeden morgen zei de boer en het was schemeravond63 Het geschiedt uit enkele liefde zei de boer en hij zoende zijn kalf voor het

gat64 Haal na je zei de boer tien schellingen is een pond groot65 Het is een wrange hond zei de boer en hij dronk bij vergissing eene flesch

wijnazijn voor rijnwijn leecircg66 Het is maar eene weet zei de boer en hij blies de kaars met zijn gat uit67 Het noodigste eerst zei de boer toen hem zijne buren haalden om zijne

koe uit de sloot te trekken en hij stak zijne pijp aan68 Het zal er honden zei de boer en hij zat op eene teef69 Het zijn al geene doctoren die roode mutsen dragen zei de boer en hij zag

een kuiper staan70 Hij vlugt niet die wijkt zei de boer en hij smeerde zijne schoenen met

hazevet

Dietsche Warande Jaargang 4

221

71 Hoe kwelt mij dat harnas zei de boer en hij had eene malie op zijne mouw72 Ieder zijn meug zei de boer en hij at paardenkeutels voor vijgen73 Ieder zijn meug zei de boer en hij zoende zijn kalf74 Ik ben nog niet nootvast zei de boer75 Ik deug niet in de huid zei de boer toen hij op sterven lag en hij sprak de

waarheid76 Ik ga eens zien of mijne familie slaapt zei Jorden de boer en hij keek in het

varkenskot77 Ik houd niet van hangen zei de boer maar ik moet wel78 Ik wil Latijn in mijn huis hebben zei de boer en hij liet voor zijn varkenskot

schilderen pax intrantibus et mors exeuntibus79 Ik wist niet dat ik spelen kon zei de boer en hij rammelde wat op de

clavecimbaal80 Ik zal dat varken wel wasschen zei de boer en hij gooide het in den modder81 Is daar togtig volk in huis vroeg Tijmen de boer en hij hoorde een bakker

op den hoorn blazen82 Is dat jou kind vroeg de boer t is het aanhouden niet waard83 Is dat parmezaan zei de boer dan moet ik er nog eens aan84 Ik zie gij houdt vandaag maar kliekjesdag zei de boer toen hij de vele

geregten bij zijn landheer zag opdragen85 Men kan niet weten waar de bal loopt zei de boer en hij zette de fuik in het

wagenspoor86 Niets beter zei de boer dan gezond te bed te liggen met eene boterham in

de hand87 Onze domineacute kan zijne preek niet kwijt worden zei de boer88 Oranje in t hart zei de boer en hij stak eene gele peen op zijn hoed89 Rondom boter zei de boer en hij sch in de melkmouw90 Toen mijne koe stierf bood niemand mij eene andere aan zei de boer maar

mijne vrouw was pas dood of elk wist mij eene nieuwe te bezorgen91 Verrot mijn hooi zoo wast mijne kool zei de boer toen het regende92 Wat is dat een onverstandige regen zei de boer hij valt je maar zoo op de

huid93 Wat kan de liefde niet al doen zei de boer en hij stak zijne

Dietsche Warande Jaargang 4

222

vrouw in een brouwketel opdat zij van geene dokters-handen sterven zou94 Wat maakt men al om het geld zei de boer en hij zag een aap op het venster

zitten95 Wat vindt men ter wereld zeldzame kinderen zei de boer en hij zag een

aap in het venster zitten96 Weg gaan mijne koeijen zei de boer en hij had zijn kalf bij den staart97 Zijn dat nu die oesters daar ge zoo lang van gesproken hebt vroeg de boer

aan zijn landheer en hij kreeg alikruiken te eten

Men zoucirc uit dit tafereel dat van den lsquoBoerrsquo wordt opgehangen kunnen opmakendat de Boer door het volk in t algemeen niet gunstig wordt beoordeeld maar menbehoort met zoodanige gevolgtrekking voorzichtig te zijn De spreekwoorden tochder foort die we thands behandelen hebben een luimig en spotachtig charaktermen zal er wel is waar in kunnen lezen welke gebreken of dwaasheden aan dezenof genen type meer bizonder worden toegeschreven maar men zal er ook hetnegatieve befluit uit kunnen trekken dat bijv de boer niet schuldig zal zijn aanondeugden of zwakheden die men bij andere personen in spreekwoord zalaangeduid vindenMen kan uit deze spreekwoorden waarin de Boer beschuldigd wordt niet befluiten

dat zij al te maal in de steden ontstaan zijn - ofschoon men wel mag aannemen datvele aan de humoristische poorters der XVe Eeuw hun bestaan te danken zullenhebben maar voor-eerst kunnen de burchtzaten die min of meer tegen den Boeroverstonden kunnen de lansknechten die de natuurlijke weecircrpartij van den Boerwaren er velen in de waereld gebracht hebben - doch ook de knechts en de kinderenvan den Boer kunnen er wel enkelen gemaakt hebben in eene stemming als waarvanhet spreekwoord getuigt98 Ons volk is goed in orde behalve onze boer die is gisteren avond gestorven

zei de boerenknecht in zijne eenvoudigheid

Maar bovendien niet alle spreekwoorden behelzen juist het

Dietsche Warande Jaargang 4

223

stellige feit eener bestaande volkswaardeering omtrent gebeurtenisfen of personenfommige zijn een louter woordenspel toevallig met deze en niet met eene anderepersoonlijkheid in aanraking gebracht als bijv no 12 26 46 enzAan de lsquoBoerinrsquo wordt niet veel doms gulzigs of anderszins belachlijks

toegeschreven het spreekwoord99 Ik heb klei aan mijn gat zei de boerin komende uit eene sloot gekropen en

zij had wol noch webbe

is eene woordspeling met de lsquospreekwoordelijke uitdrukkingrsquo lsquoklei aan zijn gt hebbenrsquo- klei dat is vette grond rijkdom even als men zegt lsquoin de molk te brokken hebbenrsquoHet andere spreekwoord luidt100 Wie kan ook alle dingen onthouden zei de boerin en zij ging uit melken

terwijl zij hare emmers vergeten had

Wij kunnen bij het meecircdeelen van dit eerste honderdtal niet nalaten t gedurigzeer te betreuren dat den verzamelaar het muzikale oor en de rhetorische takt bijhet beoordeelen en bepalen van de form des Spreekwoords zoo ten eenen maleontbreekt De taal van den grooten hoop de stijl der genen bij wie de spreekwoordenmeest ontstaan en schier alleen bewaard zijn gebleven is waar hier slechtsgelegenheid toe bestond verwijderd en verdwenen Men zal dit erkennen bij debloote vergelijking der talrijke redakties die de Hr Harrebomeacutee mededeelt van eenenkel spreekwoord (V XXIII)1 Men heet gheen coe blaer fi[en] heeft wat wits2 Men scheldt geen koe blaer of hy heeft wat wits3 Men heet geen koe col si heeft wat wits voer haren bol4 Men hiet ghien koe blare off fie hebbe al wat bonts5 Men hietet felden een koe blare fie hebbe dan eenen bonten vlecke6 Men heet gheen koe blaar zy en hebbe plek of haar7 Valt uit als van anderen zin8 Men noemt geene koe zwart of er is een plekje aan9 Men heet de koe niet bont of zij heeft een vlekje10 Valt uit11 Men noemt geen koe bont of er is een vlak aan12 Geen koe heet bont of ze is met vlekken

Dietsche Warande Jaargang 4

224

Eenvoudig wech hoort men te Amsterdam lsquoMen noemt geen koe bont of er is eenvlakkie anrsquo De Hr Harrebomeacutee is echter niet te bewegen het grammatiesch geflachtder koe in het lid- of voornaamwoord onuitgedrukt te laten Hij geeft de keuzetusschen lsquoMen noemt geene koe blaar of daar is wat wits aanrsquo en lsquoMen noemtnooit eene koe bont of zij heeft wel een vlekjersquo Wie zal de meeste bovenmedegedeelde lezingen niet gemakkelijker harmonischer beter vinden Het lsquoderkatrsquo in het eerste t beste boerenspreekwoord is voor ons oor niet wel te verdragenDe lange spreekwoorden schijnen ons ook toe geene spreekwoorden te zijn geenekernachtige kleurrijke vergelijkingen toespelingen waardeeringen die iemant alsvan zelf uit den mond vallenEn (als wij boven zeiden) hoe vrijer de voorftelling en platter de hoofdwoorden

zijn die in het spreekwoord voorkomen hoe meer de pedante redaktie hindert Bijvoorbeeld zien wij wat de lsquoBagijnrsquo het lsquoBakertjersquo en het lsquoBesjersquo zeggen Wat delsquoBagijnrsquo betreft t is onnoodig onze vriendinnen de dochters van Begga en Ursulategenover deze spreekwoorden in bescherming te nemen Men weet of kan wetenwelke verdienstelijke zielen en geesten onder haar ons eene ingenomenheid metharen regel en zijne leden hebben ingeboezemd1 die we meermalen hebbenuitgesproken Personen die zich in het gezicht der menigte verbonden hebben totde beoefening van zekere deugden worden al licht beschuldigd het zij in deoverdrijving het zij in de overtreding dier deugden te vervallen of wel zwakhedente bezitten dwaasheden te begaan die met de deugd niet dadelijk strijden dochde persoon belachlijk maken en met deze beschuldiging belast het Spreekwoordzich lichtelijk

Alle baat helpt zei de bagijn en zij roeidemet eene naald

101

Alle baat helpt zei de bagijn en zijroerde hare pap met eene naald

102

Al eene lucht zei de bagijn en de paapliet er een vliegen

103

1 Nederlandsche Gedichten I bl 101 196 enz Geertruide van Oosten Kerstliederen passimVolks-Alm v Ned Kath 1855 bl 170 1857 bl 225 1858 bl 204 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

225

Allemaal menschen zei de bagijn en zijzoende den pater

104

Daar heb je het al zei de bagijn en zijspoog het hart uit haar lijf

105

Dat is er een zonder steen zei de bagijn(of de duivel) en zij (hij) slikte een slakdoor voor een pruim

106

Het is eene lucht zei de bagijn en zijvstte tweemaal

107

Het is zalig te werken (of te wachten)zei de bagijn maar zij deed het nietgraag

108

Oremus zei de bagijn en zij vatte denpater bij zijn neus

109

Van de lsquoBakerrsquo heet het

Dat is arbeid zei bakertje Butters en zijschilde en peuzelde een zout scholletje

110

Het lsquoBesjersquo de becircte noire der schalke en foms wreede jeugd ten wier kostezij fomtijds het leven rekt komt er niet beter af

Dat maakt eene gaauwigheid zei besjeen zij klom over het hek

111

De jeugd wil er uit zei besje en zij reedop een bezemstok (of op het hek ookwel en zij sprong over een strootje)

112

De kwaaddoeners moeten gestraftworden zei besje en zij zag haar manop het rad zitten

113

De onderdrukten hebben het hard zeibesje en zij zag eene luis knippen

114

Die warmte verkwikt een oud menschin den winter zei besje en zij zat opeene koude stoof

115

Doe de deur toe pas wel op zei besjetegen haar jongen en zij ging op devlooijen-vangst

116

Elk wat wils zei besje en ze gingzittende sterven

117

Heb goeden moed het zal nog welkomen zei besje en ze was al zestig

118

Dietsche Warande Jaargang 4

Het breedste eind moet nog volgen zeibesje toen zij den steel van de koekepanontlast had

119

Het is de jongheid zei besje en toenspeelde een zeventiger metbuitelmannetjes

120

Het scheelt je daar niet zei besje tegenhaar man en zij zag hem in zijn neuspeuteren

121

Hoe laat is het vroeg grootje aan Jorisvan der Peer het is zes uren besje zeihij want de wijzer hangt op en neecircr

122

Ik kan door dien bril niet lezen zei besjeen de spotters hadden er de glazenuitgenomen

123

Dietsche Warande Jaargang 4

226

Mijne kat sch vuur zei besje en zij hadeene vonk aan haren staart

124

Wel de drommel zei besje ze zoenenmijne dochter en laten mij liggen

125

Wissewasjes zei besje flikfiooijen enduimdraaijen is het elfde gebod

126

Zuinig zei besje de klok slaat twintig127Zuinig zei besje lekker is maar eenvinger lang

128

Zuinig zei besje de boter is duur129

Aanvankelijk wilden wij in plaats van aanstonds enkele charakters uit de rij te lichtenwier hoedanigheden veelzijdiger dan andere omschreven worden geheel naar deorde des alfabets de spreekwoorden mededeelen die tot ons kader behooren Enzoo vonden wij ons geleid tot de kennismaking met personen wier naacutemen min ofmeer in betrekking tot hunne gezegden schijnen te staan

Nu zal ik een doodslag begaan zei Aagten zij stak een paling onder de korteribben

130

Man wat ben je ruig zei Aaltje en hijwas in geen zes en dertig jaargeschoren

131

Dat is een schoone steur zei Aart en hijhaalde een puitaal op

132

Heb je mij gebruid ik zal je weecircr bruijenzei Aart en hij brak eene luis de tandenuit den mond

133

Alle gemeene digniteiten zijn de haat vanhet gemeen subject zei Arie de

134

aschman en hij werd van eenedienstmeid zeer kwalijk bejegendDaar zal nog meer op volgen zei Ariehij was gegeeseld en moest noggebrandmerkt worden

135

Is dat hier wachten zei Arie en hij hadnog niet eens gecommandeerd

136

Och geef mij nog een druppeltje strakszal ik het niet lusten zei Arie Hangehast

137

en hij stond klaar om van de laddergestooten te wordenHoe meerder haast hoe minder spoedzei Arie Korse en hij liep zonderschoenen langs straat

138

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik ben gansch geen deeg van daag zeiAdolf en hij lag op sterven

139

Dietsche Warande Jaargang 4

227

Ik lust zulken kost niet meer het is mijwat harig zei Agnietje de moffin en zijat het haar van artisjokken op

140

Het riekt naar muskus zei Anna en haarkind had haar bek

141

De A voert ook sprekende beesten op

Veel ruigs en weinig wol zei de aap enhij schoor het varken

142

Laat de dooden rusten zei de arend totde raaf en hij verslond eene levendeduif

143

en daarna een rechtsgeleerde in zeer onproverbiale form

Voor zware moeite mag men grootebelooning eischen zei de advocaat en

144

hij nam dubbel geld omdat hij zekerefideiumlcommissaire quaestie daar hij zijnhoofd al drie etmaal mee gebroken hadniet verstond

Dit laatste kan ik nu weder onmogelijk voor een spreekwoord houden Maarvervolgen wij liever de afhandeling van eenige hoofdtypenAllereerst voegen wij hier nog een paar lsquoBesjesrsquo tusschen

Zuinig zei besje de klok slaat winter(variant van No 127)

145

Zuinig zei besje en zij brak eenzwavelstok in achten

146

Behoort het niet bij Harrebomeacutee voorkomend refreintjen

Borreldebop zeecirc bessie en ze dronkereis uit er flessie

147

ook niet tot de lsquospreekwoordelijke uitdrukkingenrsquoAan de verschillende levensstanden de verschillende natieumln verschillenden

beroepen den dragers van verschillende namen worden door het Spreekwoordzekere gezegden en handelingen bij voorkeur toegeschreven Wij willen er hiereenige van doorgaan Menmoet bij den overslag en beoordeeling echter bedenkendat wij van de geregelde bewerking des Woordenboeks nog slechts van de 1e totde 6e afl (dat is tot het woord lsquoHaastrsquo) onze uittreksels hebben voortgezet (de HeerHarrebomeacutee heeft het tot het woord lsquokwispelrsquo gebracht) Vele woorden van hetlsquoHoenrsquo tot den lsquoZwaardemakerrsquo zullen dus later nog aanzienlijk vermeerderd kunnenworden

Dietsche Warande Jaargang 4

Beginnen wij met hetgeen de lsquoManrsquo doet

Dietsche Warande Jaargang 4

228

Alle ding heeft zijn handvatsel zei deman en tastte het brandhout aan terplaatse waar het brandde

148

Alle ding laat zich eten zei de man enhij at garnaal en krabben

149

Dat gelijkt wel naar den brand van Trojezei de man en hij brandde zeven entachtig vlooijen in eene kastanjepan

150

Gelijk op zei de man en hij gaf eenbarlaf voor een schram

151

Het oog wil ook wat hebben zei de manen toen sloeg hij zijne vrouw een blaauwgezigt

152

Het zal wel gaan als het aan het gaanis zei de man en het kind had maar eacuteeacutenbeen

153

Ik stel mijn hoop op het anker zei deman toen het schip verging

154

Is de tabak goed vroeg de man zou zeniet goed wezen zei besje ik rook erzelve van

155

Met dit vleugje naar bed zei de mantegen zijne familie en hij leide eenzwavelstok op het vuur

156

Op eenen goeden grond is het goedjokken zei de man en hij kittelde zijn wijfmet een greep

157

Het laatste spreekwoord is het duidelijkste niet en de lsquoBijlagersquo waarnaarde verzamelaar verwijst ligt nog onuitgegevenZiet hier de taal en het bedrijf die door de volksluim der lsquoVrouwrsquo wordentoegeschreven

Alle ding zoo t behoort zei de vrouw enzij braadde het spek in de boter

158

Beetje bij beetje zei de vrouw dan komtde ton vol en toen maakte zij boter

159

Daar kom je wel kaal af zei de vrouwtegen haar man en hij kwam van denbarbier

160

Dat is bedelaarskost zei de vrouw en zijbakte eijeren met metworst

161

Het overleggen is t al zei de vrouw enzij braadde het spek in de boter

162

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik versta je wuiven wel je zult van nachtniet thuis komen zei de vrouw en zij zaghaar man aan de galg hangen

163

O naakte bolletje zei de vrouw en zijzag dat haar mans hoofd kaal geschorenwas

164

Dietsche Warande Jaargang 4

229

Overal zit bedrog in als men maar kansziet om geld te winnen zei de vrouw in

165

alle eenvoudigheid in mijn tijd waren deperziken wel driemaal grooterZij maken den bokking hoe langer hoekleiner zei de vrouw en ze zag sprotliggen

166

Ik heb een galg in het oog zei het wijfen zij zag er haar man aan hangen

167

Van het lsquoKindrsquo en den lsquoJongenrsquo geldt het volgende

Het geluk is rond zei het kind en toenvond het een knikker

168

Al naar het valt zei de jongen en zijnstuk viel in eenen hoop met dubbeltjes

169

Daar weten wij timmerlui wel raad voorzei de jongen en hij was acht dagen optimmeren

170

Dat bijltje ben ik wel half kwijt zei dejongen en hij liet het in de Spaanschezee vallen

171

De wereld loopt ten end zei de jongenen hij zag zijnvaacircr op een varken rijden

172

Haas is een lekker eten zei de jongenwant mijn grootvader heeft ze zien eten

173

Het is vetpot zei de jongen mijnemoeder heeft een daalder gewisseld

174

Ik wilde wel dat ik het al gedaan had zeide jongen en hij zou het varken den aarskussen om de blaas te hebben

175

Van de lsquoBruidrsquo heet het

Daar het naauw is daar neemt men hetnaauw zei de bruid en zij liet zichzoenen door de tralieumln

176

Het is ver van lagchen (of het is weldroevig met mij) zei de bruid en zijbegon te schreijen

177

Te bed best zei de bruid en zij was aanden haard vergeten

178

Dietsche Warande Jaargang 4

De lsquoKnechtrsquo

Hoe lagchen de goddeloozen om den valder vromen zei een goed knecht weleer

179

En er tuimelde een heel schavot metspeetluizen van boven neecircrIk en mijnheer hebben de zolders volkoorn liggen zei de knecht en hij wasblij als hij zijn weekgeld ontving

180

Men ziet dat de Heer Harrebomeacutee nog maar als bij toeval den Knecht heeftlaten spreken No 180 is vol geest en waar-

Dietsche Warande Jaargang 4

230

heid No 179 moet zijne beteekenis uit eene lokale aardigheid ontleenenDe lsquoMeidrsquo

Als ik eens vrijman word zei de meiddan eet ik alle dagen gort met rozijnen

181

Dat heb je niet kwalijk voor zei de meidtoen ze hoorde dat hare jufvrouw om eenvrijer bad1

182

Die ligt op zijn uiterste zei de meid enzij zag een botertonnetje dat tennaastenbij leecircg was

183

Het gemak voor de eer zei de meid enze sliep bij haar baas toen had ze maareacuteeacuten bed te schudden

184

Het overleggen is t al zei de meid enze sliep bij haren meester toen had zemaar eacuteeacuten bed te schudden

185

Wat heeft men al te bewaren aan deeere zei de meid ik ben blij dat ik demijne kwijt ben

186

Daar man en wijf malkander helpen zalhet wel gaan zei onze Hangkousje enzij zag Govert zijn wijf slaan

187

Ziehier eene zedeles van de lsquoMereminrsquo

Fraai voorgedaan is half verkocht Zei demeremin heur haar kammende toenwerd zij gevangen wie men zochten eene politieke ironie op het woordlsquoVolkrsquo

188

Nu kunnen zij brassen zeit volk en zijverdienden een braspenning daags

189

Niet onaardig voegt hierbij een trek van den lsquoBoerenschoutrsquo

Elk moet zijn profijt zoeken zei deboeren-schout en hij gaf eene ton bier

190

ten beste op hoop dat de kinkels doorden drank aan het vechten zouden raken

Zien wij nu wat rol kreupelen blinden gekken filozofen en letterkundigenspelen

Heb dank zei de kreupele en hij kreegeene kruk in zijne lenden

191

1 Ontleend uit afl 8

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik kom zoo regtstreeks van Amsterdamzei het krom gebogcheld mannetje

192

Ik wilde wel eens zien zei de blinde mandat mijne kinderen vochten

193

Dietsche Warande Jaargang 4

231

Laat maar komen wij zullen wel toezienzei de eene blinde tegen den ander

194

Alles komt te pas zei de gek en hijbewaarde een stuk van een hoepel

195

En ik zei de gek196Visch daar je vermoedt en nietvermoedt zei de gek en hij zette eene

197

fuik op een kerkhof en ving er een paapinDat staat mij heel schoon zei de filozoofen hij zou een klap voor zijne koonkrijgen

198

Drie dingen moet men niet aan- ofafraden zei de wijsgeer naar het

199

beloofde land te trekken een huwelijkaan te gaan en oorlog te beginnenDe boeken maken sommigen wijs enanderen zot zei Polidorus Virgilius en

200

hij las Uilenspiegel met HebreeuwschenootenDie karel heeft geen gevoel zei dokterStokvisch en hij anatomiseerde eendrenkeling

201

Het geschiedt om de zekerheid zeidokter Hasius en hij trok zijn mes tegeneen Siams haantje

202

Jongen doe den pot toe want degeesten zullen evaporeren zei dokterFilebout en hij kookte karnemelk

203

Wat dunk je van die orvietan vroegdokter Flakbal en hij vertoonde zijnpatieumlnt een papiertje met stront

204

Het is er nacht zei de chemist en hij stakzijn hoofd in den distilleer-ketel

205

De aarde is gerezen of de hemel isgedaald zei de sterrekijker en men hadhem eenmeiblad onder zijn stoel gelegd

206

Hooren wij den Kwakzalver den Bankroetier den Bedelaar enz

Hocus pocus pas zei de kwakzalver dieniet en ziet is blind

207

Dietsche Warande Jaargang 4

Het bloed kruipt daar het niet gaan kanzei de bankeroetier en hij veegde zijngat tegen de poort aan

208

Het is toch wonder dat men mij nietongemoeid kan laten zei de

209

bankeroetier en zijne crediteurenmaanden hunne schulden inDaar kom ik wel af zei de bedelaar enhij kreeg twee blanken voor een papiertjemet luizen

210

Hoe maakje zulke aardige posturen zeide beul tot een gaauwdief en hijgeeselde hem lustig

211

Houd u edelmoedig en maak niet veelgebrui zei de beul en hij zou eendeserteur ophangen

212

Dietsche Warande Jaargang 4

232

Ik houd veel van je zei de beul toen hijden paardendief het hoofd had

213

afgeslagen en diens blonde krullebol inde hand hieldIk zal maken dat ik het aan je verdienzei de beul en hem was van een

214

gaauwdief een achtentwintiggepresenteerd om wat zoetjes tegeeselenAlle beginselen zijn zwaar zei de diefen voor de eerste maal stal hij eenaanbeeld

215

Het zal van daag een warme dag voorons zijn zei de eene dief tegen den

216

anderen en zij zouden gegeeseld engebrandmerkt wordenIk kom er onnoozel aan zei degaauwdief en hij was met het stadswapen vereerd

217

Ik moet er meecirc wezen zei de dief tegenhet loopende volk en hij reed naar degalg

218

Ik wil dat niet ad referendum overnemenzei de dief en zijne sententie dat hijhangen moest werd hem voorgelezen

219

Kwaad gezelschap zei de dief en hijging tusschen den beul en eenenmonniknaar de galg

220

lHonneur aux dames zei de dief en hijliet de hoeren eerst geeselen

221

Nu rijd ik in triomf zei de dief en hij werdmet eenwagen naar de galg gevoerd

222

Och verkort mijne leden niet zei depatieumlnt en de beul zou hem onthoofden

223

Wat nieuws moet er wezen zeiden dedieven en zij hingen den beul aan degalg

224

Zie dat volk eens loopen zeide de diefdie gehangen moest worden zonder mijgebeurt er nog niets

225

Dietsche Warande Jaargang 4

De lsquoJoodrsquo

Het geluk is de wereld nog niet uit zeide Jood toen hij iemand acht stuiversen een vrijbriefje uit de loterij thuis bragt

226

Mijn broecircr heeft vele bezittingen zei deJood en hij kraauwde zich

227

Ondervragen wij nu de verschillende landaarden

Dat ik noch vechtende noch smijtendeben zei de Brabander wil ik welbekennen

228

Wat is dat frisch als men zich zooverschoont zei de Franschman en hij

229

keerde zijn hemd om dat hij zes wekenhad aan gehad

Dietsche Warande Jaargang 4

233

Dat heb je zoo vast als een visch in eenscheetnetje zei de Engelschman en hijmeende een scheet in een vischnetje

230

Dat is een schoon paggadetje zei deEngelschman en hij zag een ooijevaarin het veld loopen

231

Op rekening van dat pagadetjen loopt nog een spreekwoord

Lekker lekker zei pagadetje en hij haddrie scharretjes op zijn bord

232

Nietmisdeeld zijn de lsquoMoffenrsquo alle stamgemeenschap brengt geen vriendschapmeecirc

Daar is brand in dien schoorsteen zeide mof en hij voer voorbij denbrandenden berg Etna

233

Dat is een bruijer van eene metworst zeide mof en hij zag eene halve kartouw

234

Dat is een schoone bruinvisch zei demof en hij zag eene vloo in eenwateremmer zwemmen

235

Dat zijn nieuwerwetsche mosselen zeide mof en hij zag een emmer voloesters

236

Dat zijn zure bruidstranen zei de mofen hij dronk azijn

237

Het bedrog is groot in de wereld zei demof en hij kocht eene sprot voor eenbokking

238

Ik geloof dat hij in het water gelegenheeft en nu te droogen hangt zei de mofen hij zag een karel aan de galg hangen

239

Ik heb gegeten zei de mof alsof ik eendaalder verteerd had en het is maarnegenentwintig stuivers en zeven duiten

240

Is dat trekken zei de mof en hij haaldeeene pier van twintig duim uit zijnachterste

241

Je zult mijne schonken en bonken intweeeumln slaan zei de mof en hij werdgeradbraakt

242

Dietsche Warande Jaargang 4

Nu zal ik je opvreten zei de mof en hijat een kikvorsch op voor eenEngelschen bokking

243

Vangt men den spiering hier zoo zei demof in Groenland en hij zag eenwalvisch harpoenen

244

Bij den lsquoMofrsquo behoort ook stellig een spreekwoord thuis dat de HrHarrebomeacuteebij den lsquoBoerrsquo opgeeft en slechts naar keuze voor den lsquoMofrsquo vrijstelt

Of je hiepste en of je piepste zei de mofje zult er toch aan jou leelijke beest en

245

hij trapte een gouden horologie dat opden weg lag aan duizend stukken

Dietsche Warande Jaargang 4

234

Ieder ziet hier dat s Heeren Harrebomeacutees purisme hem een ergerlijke taalfoutdoet begaan lsquoJe hiepstersquo kan onmogelijk goed zijn t is lsquodursquo misschien hierof elders lsquode hiepstersquot Is zeer jammer dat de Hr Harrebomeacutee zich zoo weinig heeft opgewekt

gezien om de beste redaktie der spreekwoorden op te sporen Moffen enEngelschen laat het echte Spreekwoord nimmer zuiver Hollandsch sprekenen met lsquoje piepstersquo is niets verholpen

Wel fiat alle ding is bon zei de Bremeren hij zag zijn wijfs poppengoed door detralieumln

246

Over dat lsquopoppengoedrsquo komt er nog een spreekwoord voor en dat we hierbijvoegen

Meer halen zei de jakhals en hij bragthet poppengoed zijner dochter in denlombard

247

Hoe predikanten met boeren konverseeren hebben we in No 4 reeds geleerd- ofschoon de anekdote alle allures van een spreekwoord mist Ziehier eenetweede van het zelfde slach

Op zulk een warmen dag komt alles uitden grond zei de domineacute tegen den

248

boer ach antwoordde hij ineenvoudigheid des harten dat hoop iktoch niet want dan komt mijn kwaad wijfook weerom

Wij zullen meerdere kerkelijke personen bij elkander nemen in de oogen vanhet Spreekwoord dat te-recht of te onrecht bespot belacht verguist zelfsgaan ze dikwerf samen

Het zal een kort einde nemen zei depaap en hij beet van een stuk metworst

249

Let op de punten zei de paap en hij stakzijn elleboog door den predikstoel

250

Loop voor den drommel zei de paapdan besch je het altaar niet

251

Wat komt er al te kerk zei de paap enhij zag van verre eene knorrendegemeente aankomen

252

Bij mijne geestelijkheid zei de pastoorik was liever een levendige kapitein ineene komedie dan een doode vizier

253

Dietsche Warande Jaargang 4

Elk is een dief in zijne nering zei deprediker en hij stootte aan denzandlooper

254

Dietsche Warande Jaargang 4

235

Alle officieumln zijn smerig zei de kostersvrouw toen zij een eindje kaars uit dekerk kreeg

255

Amen zei de koster en de kerk was uit256Amen zei de koster en hij deed het boektoe

257

Daar geen dwang is is geene eer zeide koster en hij sloeg de beelden in dekerk

258

Met goede luicirc is het goed te doen tehebben zei de koster en hij ontkleedde

259

de beelden (of en hij toog onze LieveVrouw den rok uit)

Een paar lsquoKwakersrsquo volgen

Als het zoo wezen moet patieumlntie zeide kwaker en hij kreeg tijding dat hij

260

duizend gulden uit de loterij getrokkenhadIk ga naar de oude wet zei Meeuwes dekwaker en hij had kort haar en langeooren

261

Mijn geest getuigt zulks zei Jeremias dekwaker en hij ontbood zijne vrouw voorden vrederegter

262

Onder de volgende spreekwoorden waar weder zekere mansenvrouwennamen in betrokken worden komen er voor waarin de naam wellichtmeer historiesch dan charakteristiek is zij zouden dierhalve afzonderlijkgeklassificeerd behooren te worden maar de afscheiding is moeilijk

Het is verzien zei Baax toen lag hij bijde vrouw

263

Wel de hel zei Baksje en hij kon op dendrommel zijn naam niet komen

264

Je kunt me niet krijgen zei Balten en hijsprong in het water

265

Dat is een schoone sprong zei Barenden hij stapte over een slootje

266

Dat is een staartman zei Barend de koken hij zag een krokodil loopen

267

Dat is een erg gat zei meester Jan (ofBarend) en het was een kakhiel

268

Dietsche Warande Jaargang 4

Met de billen van t bed zei meesterBarend dan bevuil je de lakens niet

269

Nu zult ge wat raars zien zei dronkenBarend en hij liep met de billen bloot

270

Ik wil wel eens vechten zei Bartel en hijwas twee maal afgeslagen

271

Dietsche Warande Jaargang 4

236

De onnoozelheid moet zwichten zeiDavid en hij zag eene muis door eenekat opeten

272

Dat is kraakporselein zei Dirk en hijhoorde een aarden schotel aan stukkenvallen

273

Het geld rolt wonderlijk zei losse Dirken hij verloor een dubbeltje op de

274

draaibrug en vond het in de groote kerkwederomZoo mijn wijf in Abrahams schoot is zeiDorus dan beklaag ik dien armen

275

Abraham want het duurt geene veertiendagen of zij krabt hem de oogen uitDat is vunze kost zei Dries en hij atkoestront voor spinazie

276

Het lijkt wel verloren arbeid zei gekkeDries en hij wilde de zee leecircg scheppen

277

Ik zal mijne moecircr wel thuis komen mijnearmen staan verkeerd zei Dries en hijwas gewipt

278

In den nood grijpt men zoowel naar eenstront als naar een puthaak zei Driesen hij lag in het water

279

Ruilen is geene zonde zei kromhakigeDries hij stal eene koe uit de weide enzette er eene luis voor in de plaats

280

Wat ben ik gaauw ter pen zei lammeDries en hij had een half uur noodig omeene letter te schrijven

281

Dat is de grootvader van de muizen zeiEgbert en hij zag een olifant

282

Dat is goed krotensap zei Evert en hijdronk rooden Hooglandschen wijn

283

De drommel is in de kan zei Evert enhij had haar leecircg gezopen

284

Alles met maten zei Flip dehondenslager en hij mat de stokslagenmet de el uit

285

Dat is delicaat zei Flip en hij atkruisbezieumln met een mosterd-saus

286

Dat is een onwankelbare zuil zei Flipen hij zag een zwavelstok overeindstaan

287

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat is maar om kennis te maken zeilosse Flip en hij lichtte zijne vrouw met

288

eene houten lantaarn naar bed daar denachtegaal zeven jaren op gezongenhadDat is point de canaille zei Flip en hijhad eene gescheurde das om

289

De woorden groeijen uit den nagel vanden duim niet zei stomme Flip en hij konniet spreken

290

Dietsche Warande Jaargang 4

237

Die vink ben ik kwijt zei Flip en daarsprong eene vloo van zijn rok op zijnsbuurmans mantel

291

Een woord zooveel als duizend zeistomme Flip en hij kon niet spreken

292

Ei mij hoe steekt mij de milt zei dommeFlip en hij voelde naar zijn gat

293

Einde goed al goed zei Flip en ik zei tmeecircHoe goed dan een worst zei Piet dieheeft er twee

294

Het lag er al zei Flip en hij stiet den potin t roeren om

295

Het spoedt wel maar het valt watongemakkelijk zei Flip en hij rolde vande trappen

296

Ik heb geen smaak in dien wijn zei Flipen de flesch was leecircg

297

Ik zal ze wel raken zei blinde Flip en hijging uit schieten

298

Koken moet kosten zei Flipje en hij hadeene roggelever te vuur

299

Tijs is een lieve mop zei Flip als hij maareen zwart snoetje had

300

Weg gaan we zei Flip en hij reed naarde galg

301

De vredelievendheid is uit de wereld zeiFilippijn en hij zag eene kat met eenerat vechten

302

Dat is eene suffisante boterton zeiFilebout en hij zag een grooten mortierliggen

303

Dat is nieuwmodisch lappen zei Filebouten hij klopte zijn wijf

304

Dat is ter goeder meening zei Filippijntjeen zij roerde den hutspot met de tangom

305

Ik doe een Ommelands reisje zei Flooren hij liep de eene kroeg uit en de andereweecircr in

306

Nu zal ik eens smullen zei Floor en hijliet een pintje scharrebier halen

307

Dietsche Warande Jaargang 4

Hoe kan het beest het zoo net mikkenzei Folpert en een ekster sch hem opzijn neus

308

Dat sluit zei Fop en hij stolpte eenewaschtobbe op zijn hoofd

309

Die kabbeljaauw smaakt wel zei gekkeFop en hij at Engelgelschen bokking

310

Het is al te maal wind zei Fop en hijblies in het zeil

311

Het maakt eene goede purgatie zei Fopen hij at spek met pruimen

312

Dietsche Warande Jaargang 4

238

Wat is dat een vruchtbaar land zei blindeFop en hij stond midden op deMookerheide

313

Wind zei Fop en hij kakte in t zeil314Voort hoornbeest zei Frans en hijschopte eene slak weg

315

Uilen bij uilen zei stikziende Fransje enhij zette eene musch bij eenkanarievogel

316

Dat ding wil niet stil staan zei Frederiken hij draaide het kompas om

317

Ongelukken zijn kwade kansen zeiFrederik en hij zou op bed een kabriool

318

dansen maar stiet zijn hoofd en viel opden vloerDat is flink zei Gerrit de smid en hijdraaide een anker zonder ijzer

319

Dat licht helder zei Gerrit en hij snootde kaars uit

320

Dat recept komt niet wel agrave propos zeisnapachtige Gerrit en hij kreeg eendrachma rottingolie

321

Doe mij dat eens na zei Gerrit en hijbrak zijne beide beenen

322

Ei zie hem eens grinniken zei Gerrit enhij klisteerde zijn aap

323

Ik noodig u zei Gerrit op een hoenMaar blijft gij thuis gij zult mijvriendschap doen

324

Ik zal mijne vrouw wel te hulp komen zeiGerrit en hij likte den schotel uit

325

Men kan alle dagen geen hondsvodwezen zei gierige Gerrit en hij gooideeen duit te grabbelen

326

Sta op lui beest zei Gerrit de snapperen hij zag een dood schaap in eeneweide liggen

327

Wie lust er een stukje Amsterdamschekoek vroeg Gerrit en hij presenteerdeeen blokje in een papier gewonden

328

Dat is naar de nieuwste mode zei Geurten hij vereerde zijn wijf twee

329

Dietsche Warande Jaargang 4

oesterschelpen om er een paaroorlappen van te makenDie wat wil hebben die moet eromuitzien zei Geurt en hij kreeg eendikken neus en twee blaauwe oogen

330

Het is om te lagchen zei Geurt en hijzag eene hoer geeselen

331

Jij verstaat je dat visschen niet zei Geurten hij ontstal den boer zijne eenden

332

Ik draag het wildbraad bij me zei Geurtde jager en hij haalde eene hand volluizen uit zijn hemd

333

Laten wij ons nu eens helder warmenzei Geurt tegen zijne kinderen en zijzaten bij een rookenden turf

334

Dietsche Warande Jaargang 4

239

Mijn geld rammelt in mijnen zak zei kaleGeurt als Noordsche bokkenkeutels ineen vilten hoed

335

Nu ben ik voor dieven bewaard zei Geurtde wever en hij sloot zijne deur met eenegele peen

336

Dat gelijkt wel naar het geraamte vaneen walvisch zei stikziende Gijs en hijzag een schip op stapel staan

337

Dat is het regte non plus ultra zeidronken Gijsje en hij liep met zijn hoofdtegen den muur

338

Dat is het wapen van Haarlem zei Gijsjeen hij zag het zevengesternte

339

Dat mooi is wordt leelijk en dan wordtmen het moeZei Gijsje hij eischte een kannetje enhij kreeg een meisje toe

340

Die koek drijft zei malle Gijs en hij zageen Frieschen turf in het water liggen

341

Het is gepermitteerd zei Gijs en hij schin zijne broek

342

Ieder in zijn vak zei Gijsje en hij viel inden kalkbak

343

Met vallen en opstaan zei manke Gijsjezoo raakt men door de wereld en hij viel

344

van eene moddersloot in eenboeren-kakhuisStaagjes aan staagjes aan dan breektde lijn niet zei Gijs en hij werdgekielhaald

345

Wat ziet die rat fel uit hare oogen zeistikziende Gijs en hij zag een molkruipen

346

Daar zal een dronk op smaken zeiGoosen en hij at alikruikenmet braadvet

347

De drank is goed zei Goosen detapijtwerker en hij lag tot over zijne oorenin het slijk

348

Die nachtegaal zingt wel zei dronkenGoosen en hij hoorde eene muschtjilpen

349

Het komt van goeder hand zei Goosenen zij sch hem op zijn kop

350

Dietsche Warande Jaargang 4

Wat is dat voor plukharen zei Goosenen hij zag zijn buurman met zijne vrouwworstelen

351

Wie biedt er geld voor vroeg Goosenen hij bragt zijn vrouw op het erf huis

352

Dat is de cousin van den droes zeiGoris en zag een zwart

353

Meester scheer zacht zei dronkenGoris en daar was een varken dat hemachter het oor likte

354

Alle dingenmet vriendschap zei Goverten hij nam de eijeren uit zijns buurmanshoendernest

355

Dietsche Warande Jaargang 4

240

Al weecircr eacuteeacuten al weecircr eacuteeacuten zei Govert enhij haalde de bruiloftsgasten eacuteeacuten vooreacuteeacuten met het haar de trappen op

356

Dat is eene bakkers proef zei Goverten hij dweilde den oven met eene oudepruik

357

Dat is keurige muzijk zei Govert en hijhoorde zijn jongen op een aarsdarmspelen

358

Een mensch heeft altijd liefde voor zijnenaasten zei Govert en hij likte der kat dekruimelen van den baard

359

Het gaat zoo wat over en weecircr zeiGovert en hij verloor negen en negentigspellen en het honderdste won hij

360

Hij verheft zijne stem als een bok diewormen in zijn aars heeft zei Govert

361

Wijsneus en hij hoorde den Haagschenomroeper schreeuwenIk houd van dien kabriool niet zei Goverten hij zag een timmerman van eenestellaadje dood vallen

362

Leg me die zolen onder de schoenenzei Govert tegen zijn schoenlapper en

363

hij bragt hem twee gedroogdekoestrontenSchenk de flesch maar uit zei scheleGovert en ze was leecircg

364

Al om den soberen kost zei JanMemme

En hij liet zijn hond naar eene korstbrood zwemmen

365

Compeer ik ben hier in eene schoonevergadering zei Jan Drillebils en hij zatbij twaalf hoorndragers

366

Daar is hij weecircr zei Jan Kapel en hijspeelde tweemaal schoppen-boer

367

Daar ligt de drek zei malle Jan en hijsmeet zijn wijf van het bed

368

Daar valt wat zei Jan Tasje en hijschopte zijn wijfs hemd van het bedmaar zij stak er zelf in

369

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat gaat naar de dansschool zei JanPlerri en de beul bragt hem naar hetschavot om gegeeseld te worden

370

Dat is uit zei Jan Baptist en hij schoofde gordijn toe

371

De een scheert de schapen en deandere de varkens zei JanIk heb het haar en hij er de wol van

372

Gelijk aan mijne beestjes zei JanLouwen en hij spande zijn wijf met eenpaard voor den wagen

373

Het zal met der tijd wel gaan zei Jan enhij had een klein kind aan den leiband

374

Het zijn breede dingen zei Janoom enhij zag drie schollen in een schotelliggen

375

Dietsche Warande Jaargang 4

241

Ik kan het niet dulden zei Jantje Moeddat men Gods lieve eten zoo verdauwelt

376

Ik plagt voor dezen mijn glaasje wel uitte drinken zei Jan Droogkeel maar nulaat ik er niemendal in

377

Ik vaar voor stuurman ten oorlog zeibootsman Jan en hij voer voor korporaalop een kroostwijkerschuitje

378

Ik wensch je continuatie van gezondheidzei Jan van der Knaap En hij namafscheid van zijn buurmans aap

379

Laat den gek maar loopen zei malle Janen hij zag zijn vaacircr naar de galggeleiden

380

Mij dat zei Jan hij meende een stukjegember te vatten en het was eengedroogde honde-keutel

381

Wat kanmen beter hebben zei zinneloosJantje dan lekkere zuivel en eenemooije boerin

382

Wel mag het je bekomen zei Jan en hijgaf zijn vriend een ledig glas

383

De talrijkste gezegden van lsquoJanrsquo vindt men echter eerst in de 8e hier nogonbehandelde aflevering

Geen grooter vreugd op aard zeiJannetje van der BuisDan s middags lekkere kost en s avondsdronken te huis

384

Ik verwonder mij zei Jannetje deeijervrouw dat de wereld geen eijerenlegt dewijl ze zoo braaf broeden doet

385

Daar hoor ik je zei doove Jaap386Dat is van daag de kost gewonnen zeiJaap en hij vond een vetmannetje opstraat liggen

387

Die het te kwaad heeft mag zijn aarskraauwen zei Jaap Krijne en hij zat ersommigen met den vochtel achter na

388

Ho ho dat gebrui moet ophouden zeischele Jaap en zijn buurman zoendezijne vrouw

389

Dietsche Warande Jaargang 4

Als goede lieden kwaad worden hebbenze den duivel in zei Japikje Veelpraats

390

en hij voelde olie regenen maar zij kwamuit Jan Goedbloeds rottingZijn dat nu bontwerkers vroeg Jasperen hij zag een hond die vol vlooijen zat

391

Ik ben milddadig zei voerman Job enhij gaf een valschen stuiver aan vijfbedelaars

392

Het geschiedt uit liefde zei Jeroen enhij zoende zijn vrouws billen met denschuimspaan

393

Dietsche Warande Jaargang 4

242

Ei zie dat is wat raarsZei Jeroen en hij peuterde der katdeveren uit den aars

394

Ik loop met braadharing zei Jeroen dePlerri en hij was tot Enkhuizengebrandmerkt

395

Dat gelijkt wel den tweeden brand vanTroje zei Jochem en hij zag een boszwavelstokken branden

396

Dat gelijkt wel eene theriakel-veilendekaravaan zei Jochem hij zag een

397

kwakzalver met zijne domestiquen enboutique reizenDie vent laat zijn naakte gat zien zeiJochem en hij zag een jongenzwemmen

398

Een kwaad huwelijk is eene hel op aardezei Jochem en hij kreeg eenige

399

baffetoenen van zijn wijf tot eenmorgen-groetGeef gehoor zei Jochem en hij lag opzijn doodbed

400

Het is onmogelijk dat vlooijen en luizenkunnen sterven zei Jochem de bedelaaren hij klouwde zijn kop

401

Ik houd van die inhalige menschen nietzei Jochem en hij wilde vijf vierendeelvoor eene el hebben

402

Man en vrouw zijn eacuteeacuten zei Jochemmaarin de Delftsche schuit betalen zij voortwee

403

Wat zijn dat wonderlijke knollen zeiJochem en hij zag ronde drollen

404

Hoe kunt gij de vromen zoo kwellen zeigaauwe Joost en hij kreeg van meesterBenedictus eene hagelbui van roeslagen

405

Ik heb al genoeg zei Joost de Plug ophet schavot en de beul was pasbegonnen

406

Ik zie wat nieuws zei dronken Joost enhij zag eene nieuwe deur aan een oudvarkenskot

407

Na rijp beraaad zei Joost en wachttezoo lang om zijns buurmans dochter te

408

Dietsche Warande Jaargang 4

vragen tot een ander ze hem voor denneus weghaaldeWat gebrui is dat zei Joost Bloemkoolen daar sprong een kikvorsch uit zijnebroek

409

Wij beleven wonderlijke tijden zei Joostde visscher en hij zag eene garnaal ineen pispot zwemmen

410

Dat gaat beter dan k want het stinktniet zei Jorden en hij hoorde een krukop den bas spelen

411

Dat is de confrater van den duivel zeiJorden en hij wees op een moor

412

Eet nu soepe zei gekke Jorden en hijgooide een Franschen kok eenhammebeen toe

413

Dietsche Warande Jaargang 4

243

Dat smaakt vunzig zei Joor en hijslurpte een stinkei uit

414

Die het op de galg aanstelt zei Joris diesterft een profeet en een martelaar

415

Die jenever smaakt naar het vat zeidorstige Joor en hij dronk scharrebier

416

Eet karnemelk met gouden torren zeiJoor daar krijgt men geen stinkendenadem van

417

Het is geen kinderspel als de oude lui inhet bed k zei Joor en hij sch al delakens vol

418

Het is warm op mijn hart zei Joris of ereen ekster op gesch had

419

Je bent een beest zei Joortje tegenJantje van der LensDat s waar zei hij voor vijf duiten benik weecircr een mensch

420

Wat dunk je van dien draf zei mankeJoor en hij liep op krukken

421

Wat fatale duw is dat zei Joor en hijkreeg een brandmerk

422

Weg gaan we Marcus met de bokkenvan Farao zei dronken Joor en hij reed

423

onder escorte van schout en diendersnaar het verbeterhuisWat kan men niet al in gedachten doenzei droomige Joris en hij at mosterdzonder ham

424

Voorzigtigheid is de moeder der wijsheidzei Joris en hij leide terwijl zijne vrouw

425

sliep een half dozijn eijeren onder harenaars om uit te broeijenDat zijn kloeke boonstaken zei Julfusen hij zag de masten van eenoorlogschip

426

Vroeger kraaiden de hanen nog zeidoove Jurrieumln maar thans gapen zeslechts

427

Dat is de eigen hond zei Kaan en hijzag een uil voor zijn broer aan

428

Al met gemak riep Keesmaat en hij zageen ram op eene voedster

429

Dietsche Warande Jaargang 4

Het is om de gereedheid gedaan zeimalle Kees en hij p in zijne muts

430

Hij is zoo als Plato zegt een groot beestsprak Koen die geene vrouwen mint alwas het ook eene boeremeid

431

De vromen kunnen geen gebrek lijdenal zouden de steenen brooden worden

432

zei Kors Jansz hij verkocht zijn baars1en verzoop het geld

1 Dit zal wel baards (kuipersbijl) moeten zijn - waar is anders de vergelijking met de steenendie brood worden

Dietsche Warande Jaargang 4

244

Beter van daag dan morgen zei KrelisLouwen en de beul sloeg hem den stropom de keel

433

Ik wilde wel dat ik een harddraver waszei Krelis en zijne beenen warenafgezet

434

Die zwarigheid is van t hart zei Kwaken hij loosde eenen zucht die vanbenaauwdheid achteruit passeerde

435

Die haardstede is niet suffisant zeiLeendert en hij stookte een vuur op hetijs

436

Ik vrees dat mij dat zoo knijpen zal zeiLeendert en de beul deed hem eenhennepen dasje om den hals

437

Dat is strekkelijke kost zei Lourens enhij at blompap met uijen

438

Het geluk wil mij niet verlaten zeiLourens en hij vond een Kleefschenstuiver

439

Wie kan het keeren zei Lourens en hijkreeg een bal in zijn oog

440

Het zijn geene quinten die op eene vioolgespannen staan zei Lubbert en hijhoorde den bas spelen

441

Ik ben een expresse en heb wat tijd zeiMaarten de klompemaker en hij reed inden mallemolen

442

Zoo leef ik alle dag zei dronkenMaartenen hij lag in de goot

443

Ik hoop dat de eerste Paaschdag op eenmaandag zal komen zei Michiel danhebben wij drie heilige dagen

444

Dat is een knappe paling zei Pier en hijhaalde een drenkeling op

445

Ik ga maar eens om de hoogte te peilenzei Pier de Potter en ging naar de galg

446

Compeer dat is je geblazen zei Pietjede beurzensnijder en hij sneed zijnbuurmans beurs af

447

Daar is geen vermakelijker brand dan nathout en bevroren turf zei Pieter wanthet hout zingt en de turf luistert er naar

448

Dietsche Warande Jaargang 4

Daar ligt er een verdronken zei schelePiet en hij zag eene blaas op het waterdrijven

449

Dat is een schoone buit zei Piet en hijvond een dozijn stinkeijeren

450

Het is een zoet lief beestje zei Pieter deNoorman en hij zag eene platluis

451

Het mag mij spijten maar het zal mij nietschaden zei gierige Piet en al zijnegasten liepen weg

452

Dietsche Warande Jaargang 4

245

Let op deze punten zei knorrige Piet enhij stak zijnen elleboog uit om er eenen

453

kakelenden boer een opzetje mede tegevenIk vrees dat ik mij nog dood zal werkenzei luije Pleun en hij hield de boot wataf

454

Daar komen ze weecircr aandraven zei ReinHarmensz en hij zag zijn vaar naar degalg rijden

455

Ik zal het meecirc wat kort maken zeiReintje en hij zat te kieskaauwen aaneen ouden haas

456

Is dat nu die sterke kost vroeg Robberten hij at een hondekeutel voor een stukjegekonfijte gember

457

Hoe maakt hij zooveel gebrui in hetwater zei Roelof en hij zag een manverdrinken

458

Met gemak zei Roorda en hij kreegeene vuist in t oog

459

Daar is doorzigt in zei Stoffel en hij keekdoor eene plank met een gat

460

Dat is een fijn eten zei Stoffel en hij atroggebrood met stroop

461

Dat is een groote baviaan zei Teeuwesen hij zag eene hoer in den Haag in deijzeren kooi draaijen

462

Dat is een knappe sopbaars zeiTeeuwes en hij zag een walvischzwemmen

463

Dat is een schepsel met lange beenenzei Teeuwes de boer en hij zag een aapop stelten loopen

464

Ik verzuip riep Teeuwes en hij rolde vaneen duin af

465

Dat is een raar gezelschap zei Teunisvan twaalf menschen zijn er dertienJannen bij malkander

466

Dat is onvergankelijk werk zei blindeTeunis en hij zag een boerenhuis metstroo dekken

467

Dietsche Warande Jaargang 4

Die kruik wil geen water houden zeinuchtere Teunis en hij goot eene kanbier in eenen slaeumlmmer

468

Dat is een voltigeer-sprong zei Tijs enhij zag een dief van de ladder stooten

469

Ik bedank je voor dat compliment zeiTijs en hij kreeg een muilpeer voor zijnekoonen

470

Ik ben al moe van het rijden zei Tijs enhij reed naar de galg

471

In die slaapbank zal ik mij van nacht welbehelpen zei dronken Tijs en hij ging ineen varkenstrog liggen

472

Dat is al een bejaard man zei stikziendeVolkert en hij zag een aap met eenlangen baard op het koord dansen

473

Dietsche Warande Jaargang 4

246

Wacht je voor degenen die van denatuur geteekend zijn zei Willem Spek

474

en hij zelf zag scheel had krommebeenen en een scheeven mondIk heb een honorabel en profitabel officiezei Wolfert en hij bediende de schop- enbezemplaats als substituut

475

De vrouwennamen ook buiten lsquovan Aagt tot Annarsquo die we boven gehadhebben kenmerken zich als volgt Ze zijn minder talrijk dan de door hetSpreekwoord opgevoerde mansnamen en bovendien hebben wij er een halfdozein achter wege gelaten - die we tot de ontelbare bordeelsgezegdenmeenden temoeten rekenen en als zoodanig in het door ons gekozen verbanduitsloten

Schikt alle wat in zei FemmetjeEvengoed wij zijn geen van drieeumln debeste juffers

476

Gij hebt gedaan een ander man in hetspel zei Fijtje tegen Joor en zij had hemuit de baan geknikkerd

477

Dat is ter goeder meening zei Filippijntjeen zij roerde den hutspot met de tangom

478

Daar hebt ge t Herbert zei Grietje Penteen zij turfde in haars mans schoot

479

Dat ruimt op zei Grietje en haar manstierf

480

Het is of er geene liefde meer in dewereld is zei Grietje en zij zag tweejongens vechten

481

Ik houd van zulk eenen stempel niet zeiGriet en zij zag een dief brandmerken

482

Water water mijn hart brandt af zeidronken Griet en zij had een pintjejenever in eenen teug uitgezopen

483

Mij dat vischje zei Lena en zij haaldeeen paling uit de fuik van Joris

484

Bachus zij gedankt zei Lijsje mijn manconsumeert geen sterken drank meer

485

hij drinkt nu anders niet dan zuiverenjeneverHartjelief wat wordt ge vet zei Lijsjetegen haar man Fobbert je krijgt beenenals zwavelstokken

486

Dietsche Warande Jaargang 4

Ik ben van de wijs zei Lijs en zij riepkrentedingetjes in plaats van oliekoeken

487

Dat is eene schoone vangst zei LijsSmoddermuil en zij ving negen en twintigluizen in eacuteeacutenen greep

488

Dietsche Warande Jaargang 4

247

Dat gaat goed zei Maaitje vanOverschie en zij kreeg een zoen meteen dubbeltje toe

489

Wat bruit mij de platter zei Maartje enzij kreeg eene schol voor haar gat

490

Dat is brakke azijn zei Pleuntje en zijproefde paardenp

491

Het hek is van den dam zei Trijn en zijhaalde haar vrijer in huis

492

Ik houd van geene ijdelheid zei Trijn enzij voelde eene ledige beurs

493

Ik versta zulk gebrui niet zei TrijntjeKnor en de kat speelde met eene slipvan haar hemd

494

Klaar is Kees zei Trijn en toen hing haarman aan de galg

495

Men behoeft zich aan eacuteeacuten ding niet tehouden zei Trijn daarom gebruik ik erzes

496

Hoe heb ik zooveel bekijks zei losseTrui en zij werd naar het spinhuisgebragt

497

Eenige namen diemeer bepaald van hoedanigheden ontleend schijnen volgennu

Het is vlak in mijn oog zei Appelepiet498Op een briefje zei Blaupot499Wat zijn de mossels hard zei Botardusen hij at de schelpen meteen op

500

Silentie en patieumlntie is het bestegeneesmiddel zei Cornisicia en zij zette

501

haren man een tulband op daar tweebijzondere pluimen uit groeidenHet is al van liefde zei Lillekomdijnen(of Kurkumdijne) toen kuste hij het

502

paard voor den aars daar de bruid opzatPlomp verstand houdt vast zeiPlompardus en hij hield zich aan eenwijnglas vast toen hij onder de tafel viel

503

Gelijk bij gelijk zei Moddekevuil en zijkroop bij eene bigge

504

Dietsche Warande Jaargang 4

Dat is eene aardige dwarsfluit zeiTiribus en hij zag eene wijn verlaterspomp liggen

505

Ziedaar de rol die het Spreekwoord den Duivel cf te spelen geeft

Hard tegen hard zei de drommel en hijliep met zijn kop tegen den muur

506

Non semper oleum zei de drommel enhij sch in de lamp

507

Dietsche Warande Jaargang 4

248

Veel geschreeuw maar weinig wol zeide drommel en hij schoor zijne varkens

508

De deugd in het midden zei de duivelen hij ging tusschen twee kapucijnen

509

Die het lang heeft laat het lang hangenzei de duivel en toen sleepte hem hetgestolen kabel na

510

Hard tegen hard zei de duivel en hijsch tegen den donder

511

Maatjes bij maatjes zei de duivel en hijging tusschen twee schoorsteenvegers

512

Practica est multiplex zei de duivel enhij at den rijstebrij met hooivorken

513

Practica est multiplex zei de duivel enhij sneed een boer de ooren af en hij

514

gebruikte het vel tot achterlappen voorzijne schoenenPractica est multiplex dat zeecirc de duivelook toen sneedi den boer zijn ooren afen hij lapte er zijn schoenen meegrave

515

Soort zoekt soort zei de duivel en hijpakte den schoorsteenveger bij den kop

516

Gelijk bij gelijk zei Heintje Pik en hij gingtusschen twee kolendragers in het bosch

517

Gelijk bij gelijk zei Heintje Pik en hijontmoette een schoorsteenveger

518

Hard tegen hard zei de donder en hijsmeet zijne moeder

519

Nu volgen de ambachtslui neeringdoenden enz

Drukke nering en slappe verdienstenzei baas Geert

520

Promptebom zei baas Knegjes en dandeugt het nog niet

521

Geduld zei de bakker en hij stak de katin den oven

522

Het heeft geene zwarigheid zei debakker en hij had zijn brood te ligtgebakken

523

Ik moet zien wat er uit zuren zal zei debakker en hij sch in den trog

524

Dietsche Warande Jaargang 4

Schenk eens rond zei de bakker en hijzat alleen

525

Schoon voorgedaan is half verkocht zeide bakker en hij stelde geschilderdbrood op t venster

526

Geef tijd zei de koekebakker en hij gingbankroet

527

Daar liggen de weggen zei de bakkerin528Het begint te avanceren zei meester Tijltegen zijn knecht en hij schoor drie urenover een baard

529

Dietsche Warande Jaargang 4

249

Al het smeer is vet zei de koksjongenen hij lardeerde het gebraad metkaarseindjes

530

Alles met maten zei de snijder en hijsloeg zijn wijf met de el voor haarachterste

531

Dat was eene schoone preek zei desnijder men vond er de el bij het laken

532

Die het ambacht verstaat krijgt het werkzei Jan de snijder en hij kreeg in de

533

paaschweken een paar kousen teverzolen (of eene oude broek te lappen)Habes fontus zei de snijder en hijhaalde zijne dochter uit het hoerhuis

534

Nieuwe grillen nieuwe grillen zei desnijder en hij beet in zijne tafel

535

Om dat lapje geen dief zei meesterEendarm en hij haalde eene broek doorhet oog van de schaar

536

Goed overleg is het halve werk (of Is datniet wel verzonnen) zei de broddelaaren hij zetten den lap naast het gat

537

Nu zal er een kunststukje komen zeiCrispijn en hij maakte een paarschoenen zonder zolen

538

Die lang leert die veel leert zei demooije breister en zij wist uit te cijferen

539

hoe veel steken er in een paar kousengaanEi kijk die springt zonder pols zeiSaartje de breister en zij zag eene vlooin haar hemd een kabriool maken

540

Wat duurt er eeuwig zei de metselaartoen had hij om de goedkoopte eenoven van Friesche turf gemetseld

541

De vrouwen zijn zwakke vaten daaromleg ik er een band om zei de kuiper enhij roste zijne vrouw

542

Raad voacuteoacuter daad zei de rademaker enhij kapte bij ongeluk in zijn vinger

543

Het is als de druif in je mond zei desmid en hij verkocht aan een boer eenijzeren treeft

544

Dietsche Warande Jaargang 4

Daar gaat onze confrater zei de smidtegen den schoorsteenveger op een

545

predikant wijzende want hij is ook in tzwartDe domineacute is mijn collega zie deomroeper want wij spreken beide in tpubliek

546

Een handwerk heeft een gulden bodemzei de wever en hij zat op een hekel

547

Het zal zich wel dekken zei de weveren hij sprong door het garen

548

Dietsche Warande Jaargang 4

250

Het is een vette buit zei de visscher enhij haalde een walbaars op

549

Trekken is trekken zei Botvanger elkzorgt voor de zijnen

550

Ook scheepsvolk en voerluicirc

Alle beetjes helpen en alle vrachtjesligten zei de schipper en hij smeet zijnevrouw over boord

551

De dagen zijn zoo kort zei schipperGeert dat men alles niet onthouden kanen hij had zijne boodschappen vergeten

552

Meen je dat de winter doorgaat zei deschipper hij loert maar een beetje

553

Mijn oog kan wel missen zei de schipperen hij zag eene boot voor een buis aan

554

Wel beslagen zei schipper Auke hetschip verloren maar het hoosvatbehouden

555

Daar had een zee-advocaat mij bijnabeet genomen zei de matroos toen hijover boord was gevallen

556

Die wat hebben wil moet eropuitsnuiven zei dematroos en s morgens

557

om vier uur had hij al een jaap over zijnbakhuisHet gaat met een gangetje zei dematroos en hij had zijn maat aan tsleeptouw

558

Het zit er niet dieper zei de loods en hijpeilde den grond (of de vleeschkuip)

559

Ik zal met dat beest niet hollen zei depostillon en hij ging op een ezel zitten

560

Ziehier den koopman

Overal is bedrog in zei de Westfaalschekoopman men maakt zelfs depanharingen en eijeren ook al kleiner

561

Zoo moet het binnen komen zei dekoopman en hij werd om een duit gelduit bed gebeld

562

Dietsche Warande Jaargang 4

en den doodgraver

Ik wensch je veel pleizier zei dedoodgraver toen hij er een paar hadingerekend

563

Nog eenige personen die deels reeds hooger geplaatst hadden kunnenworden laten we hier de revue nog pasfeeren

Door den tijd zei Hans komen demouwen in het wammes

564

Dat is de gewoonte sprak Bremer Hans565

Dietsche Warande Jaargang 4

251

Ik wensch je een vrijen buik en eenvrolijk hart zei Hansje en hij maaktetwee kabriooltjes

566

Zoucirc hier lsquoHansie-macircgekrsquo meecirc bedoeld zijn

Het is nog al goed dat de kleinen dengrooten niet in den zak behoeven tekruipen zei het kleine Geusje

567

Het is nog al goed zei het kleinemannetje dat de grooten ons niet in denzak steken

568

Hoe komt Hoorn dus zei de man enstond te Enkhuizen voor de poort

569

Ik heb het wel honderdmaal op meidaghooren regenen zei de jongen

570

Ik heb alles van goud en zilver zelfsmijne koperen ketels zei degrootspreker

571

Beter bloocirc Jan dan doocirc Jan zei deschutter en hij kroop achter eenhooiberg

572

Dat is verkeerd zei de stalknecht en hijtoomde het paard aan den aars

573

Pak maar aan zei Piet de diender en hijdorst zelf niet

574

Patieumlntie is goed kruid maar wast niet inalle hoven zei Hein de diender en hij

575

kreeg door zijne patieumlntie eene sneecirc inzijne tronieDie boonen heeft zal wel duiven lokkenzei de kogchel en hij had er twee opstok

576

Ik ben geen aanziender der personenzei de hondenslager toen sloeg hij eengrooten dog die hem gebeten had

577

Ik krijg nooit koude voeten zei desoldaat en hij had maar eacuteeacuten been

578

Luisteren wij nu eens naar de taal der dieren in verband met hun bedrijf Alte weinig werks hebben de latere dichters gemaakt van het charakteristiekedat de dieren als dramatische wezens kunnen aanbrengen Dat begreep menbeter in de tijd dat Reinaert ontstond en de talloze dierverbeeldingen der oudebouwwerken

Dietsche Warande Jaargang 4

Eerst de vogels

Laat de dooden rusten zei de arend totde raaf en hij verslond eene levendeduif

579

Dat leurt een beetje zei de reiger en hijzat achter een bies

580

Dietsche Warande Jaargang 4

252

Elk wat wils zei de kraai en zij k denekster op het hoofd

581

Al te laat zie de ekster en hij had denbout in t gat

582

Hou je gemak zei de havik toen hij deduif plukte

583

Dat is een mooi gezigt zei de papegaaien hij zag een klein kindergatje

584

Alle ding dient waargenomen zei dehaan en hij zat op het ei om niet temissen

585

Wij scheiden zoo niet (of Wij zullenmalkander wel nader spreken) zei dehaan tegen de pier en hij vrat haar op

586

Dat vuurtje heb ik gestookt zei de gansen zij sch op het ijs

587

Geen eikenboom viel ooit van eacuteeacutenen slag(of op den eersten slag) zei de spechten hij pikte daarin

588

Het is goed drinken zei de koolmeestoen zij op een warmen dag uit de gootdronk

589

De viervoetigen

Nog ziet gij mij achter niet zei de honden hij was in de keuken geweest

590

Scheiden bitter scheiden zei de hondtoen hem de haas weecircr ontloopen was

591

Zich voor dich trouw wordt weiniggevonden zei de hond tegen den haas

592

Wij honden vangen de hazen zei hetkeukenrekeltje

593

Ik kan het niet verkeeren zei de kat enzij dreet bij den haard

594

Gelijk doet zijns gelijk beminnen zei deluipaard en hij verslond eene bontekraai

595

Ik ben een zoon van s konings luipaardzei demuilezel maar hij vergat te zeggendat zijne moeder eene ezelin was

596

Dat is het regte eijereten niet zei de vosen hij zou de hoenderen mores leeren

597

Dietsche Warande Jaargang 4

De druiven zijn zuur zei de vos maar hijkon er niet bij

598

Goeden dag u allen zei de vos en hijkwam in het ganzenhok

599

Alle ding daar het behoort zei hetvarken en het kroop in de geldkast

600

Hierna Mei zei de zeug toen sloeg haarde hagel voor den aars

601

Kort beraad goed beraad zei de wolfen hij hapte naar het schaap dat hemontsnapte

602

Alle baat helpt zei de muis en zijwaterde in de zee

603

Dietsche Warande Jaargang 4

253

Nog andere

Hier is voor zoovele heeren te nijgen zeide kikvorsch (of pad) en de egge sleeptehem (haar) over het ligchaam

604

Speel met mij zonder breken zei deschildpad tegen den arend als zedaarvan in de lucht opgenomen werd

605

De volgende hebbenmin of meer eene historische of historiesch-literarischestrekking

Dat is een eerlijk werk zei broecircr Kornelisen hij joeg de varkens door het koren vande Geuzen

606

Dat is voor de geleerden zei broecircrKornelis

607

Het is dubbel wel zei Bredero en hij hadeene pruik op met zeven verdiepingen

608

t Kan verkeeren zeit Bredero609Is dat het punt van eer vroeg eenFransch generaal in de bataille vanSenef en hij stierf op een mesthoop

610

Het kerkboek moet mede zei Graafsma611Laat vallen de gordijn de klucht is uit zeiRabelais en hij ging naar de anderewereld

612

Dat zal van daag een heete dag zijn zeiMaartje van Assen en zij moest verbrandworden

613

Dat is vergeten zei kapitein Schrijver enhij voer zonder boter in zee

614

Nu zal het erop aan komen zei Van derKap hij zette zijn bril op en hij moesthet Hofpoortje in

615

Daar et rookt is t warm zeiUilenspiegel en hij kkte in et vuur

616

Naar het valt zei Uilenspiegel en besjesneus droop over het beslag

617

Het gebeurt meer dat men den eenendrommel voor den anderen neemt zei

618

Sanche en hij kuste zijn graauwtje voorzijn wijf

Dietsche Warande Jaargang 4

En met deze groote zes-honderd zullen we onze mededeelingen besluiten Deweinigen met geteekend zijn door ons uit den mond des volks opgeschrevenWanneer wij rekenen wat s Heeren Harrebomeacutees volgende asleveringen nog zullenaanbrengen - dan mogen we veilig aannemen dat de reeds verzamelde voorraadvan dietsche blijken lsquowie das Volk sprichtrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

254

het dubbele bedragen van hetgeen Dr Hoefer uit het groote Duitschland heeftbij-een-gebrachtWij hopen dat het proefjen door ons geleverd van wat men al in het boek van

den Hr Harrebomeacutee vinden kan menigeen zal opwekken zich onder zijneinteekenaars te scharen Men zal wel van ons vertrouwen dat we bij het herdrukkender klasse van spreekwoorden die bizonder onze aandacht getrokken hebbenevenmin eene bloemlezing van zedelijke als van aesthetische lsquogood sayingsrsquo hebbenwillen bij-een-brengen Echter geldt ook hier vaak lsquodem Reinen ist Alles reinrsquo Wijachten het van belang dat de Nederlander wete hoe het vaderlandscheSpreekwoord zoo al personen en zaken beoordeeld heeft Dat het Spreekwoordbestaat - is tot zekere hoogte de rechtvaardiging voor het Spreekwoord Geenpersoon is daarvoor verandwoordelijk Dat het Sprw bestaan kan bewijst dat heteene eigenaardige levenskiem in zich draagt en dit alleen is genoeg om hetbeoefenenswaardig te maken Wel vreezen we dat de Hr Harrebomeacutee sommigegezegden uit gedrukte verzamelingen heeft overgenomen die eigenlijk nooit geleefdhebben op de tong des volks maar wij hebben om de moeilijkheid der schiftingook deze niet alle willen weerenEindelijk herhalen wij niet wat we in den aanvang gezegd hebben Dit eene nog

even weinig als wij de min vereerende bladzijden uit onze staatsgeschiedenis willengescheurd zien even weinig willen we verbergen wat er in de meecircgedeeldespreekwoorden min vereerends is voor onzen landaard Bij de beoordeeling moetmen echter niet uit het oog verliezen dat misdrijven en dwaasheden zich meer enlichter leenen om in een spreekwoord te worden aangeduid dan deugd enschoonheid

THEOD KIRGHBIJL TEN DAMZomermaand 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

255

Ikonografieder Onbevlekte Ontvangenis

Het was te voorzien dat de afkondiging van het Leerstuk der OnbevlekteOntvangenis een prikkel tot verhoogde werkzaamheid in de christen kunstwaereldzoucirc opleveren Liturgisten kunstenaars en archaeologen zouden om strijd in devoorste rijen staan van de vertegenwoordigers der ikonografie om het zij blootelijkhunne eigene inspiratie of opvatting uit te drukken naar de behoefte des hartenhet zij de eerste te zijn die een beslissenden stoot gav ter vestiging der voortaanen door de dogmatiek en door de aesthetika en door de stem des volksgoedgekeurde afbeelding van lsquoMaria onbevlekt ontvangenrsquo Deze laatste benamingschijnt aan de ontworpen kunstkompozitie gegeven te moeten worden want maarzelden zal de gelegenheid meecircbrengen dat men de lsquoOnbevlekte Ontvangenisrsquo alsfeit afbeelde zonder dat de H Maagd ze persoonlijk en hoofdzakelijkvertegenwoordige Men kent anders demiddeleeuwsche voorstellingen van lsquoJoachimen Anna de eene biddend in het veld of in t gebergte de andere biddend in haarkamertjen (of in haar tuin) beide gezegend door een Engelrsquo1 lsquoJoachim en Annaelkaacircr ontmoetendrsquo soms lsquoomhelzendrsquo2 Gij hebt er van gelezen in de GuldenLegende en de Apokryfe Evangelieumln ge zult eerstdaags een nieuw meesterstukjenvan Steinle zien - lsquoDe oude vader Joachim met gebogen hoofde zijne vrouwe Annatoesprekend de kuische

1 Didron lsquoManuel diconographie chreacutetienne grecque et latinersquo bl 2792 Dit is geenszins bij uitfluiting eene grieksche of slavische voorstelling Men vindt haar onder

anderen bij de overblijfsels der Abdij van den H Wandregiselus beschreven door Langlois(Paris 1827)

Dietsche Warande Jaargang 4

256

bedaagde Anna zich wikkelend in haren mantel en gebogen luisterend naar dewoorden des oudvaders een lichtglans des H Geestes tusschen beidenrsquo1 Maarte-recht verklaart de geleerde Kerkvoogd auteur van het belangrijk geschrift dateen titel heeft over-een-komstig met het hoofd van dit ons opstel2 lsquoLimage quiselon nous repreacutesente le mieux le mystegravere de lImmaculeacutee Conception est celleougrave la Sainte Vierge en personne est le sujet principal et ougrave tout ce qui la touche etlenvironne fait allusion agrave sa sainteteacute perpeacutetuelle et parsaitersquoMaar hoe zal nu de H Maagd in dit geheim worden voorgesteld Mgr Malou

onderzoekt welke afbeeldingen in verschillende tijden en landen zijn aangenomengeweest en in hoe verre de bevoegde overheid ze heeft goedgekeurd Hij bespreektbeurtelings de houding en handeling de kleeding de omgeving in eacuteen woord degeheele voorstelling van lsquoMaria onbevlekt ontvangenrsquo Het gevolg dat hij uit zijnestudie trekt en het voorschrift of liever de wegwijzing die hij er op grondt inzonderheid ten nutte der kunstenaars deelen wij in ons lsquoBulletinrsquo woordelijk medeVele bizonderheden van de kompozitie van MgrMalou lijden naar onze bescheidenmeening geen tegenspraak met enkele anderen zouden wij ons bezwaarlijk kunnenvereenigen Over t geheel (als wij zonder onbescheidenheid in deze weinige regelenons gevoelen over een zoo belangrijk punt mogen aangeven) verklaren wij onsbepaaldelijk voorstanders van de grondgedachte des beelds op de bekendemirakuleuze medalieuml De Eerw Crosnier erkent3 dat reeds in de middeleeuwen debeelden der H Maagd met geopende en zachtkens neecircrgestrekte handen waaraanstralen ontvloeyen niet ongewoon waren Het is et beeld eener verschijning aanzekere geestelijke dochter4 en tevens dat waaraan zich de bekeering van denberoemden Ratisbonne verbindt Deze afbeelding onder goedkeuring van de HKongregatie

1 Gegraveerd door den jongeren Keller te Dusseldorp2 lsquoIconographie de limmaculeacutee conception de la TS ViergeMarie par Mgr JB Maloursquo Brussel

Goemaere 18563 lsquoIconogr Chreacutetrsquo p 1434 Mgr Malou p 19

Dietsche Warande Jaargang 4

257

voor den Ritus ter vereering gesteld in de kerk van S Andrea delle fratte1 isongetwijfeld op dit oogenblik de meest populaire Zij is voor de hoofdzaak aanvaarddoor Overbeck Steinle en Ittenbach en de fchilder Seitz die de verhandeling vanden Primaat van Belgieumln MgrSterckx in beeld heeft gebracht mocht de goedkeuringvan den Nederlandschen Kardinaal op zijne daarmeecirc ten deze over-eenstemmendeteekening verwervenMgrMalou evenwel maakt van de onbetwistbare vrijheid gebruik zich teacutegen deze

keuze te verklaren maar hij bestrijdt haar niet met geheel afdoende redenen DeHoogw Schrijver zegt lsquola meacutedaille miraculeuse na quune autoriteacute priveacuteersquo en wildeze afbeelding van het leerstuk als min aannemelijk doen voorkomen om dat heter hier in de eerste plaats op aan komt niet welke genaden Maria voor de menschenheeft verworven maar met welke genaden zij door God bevoorrecht is Ik moetintusschen getuigen - bij het zien der lieflijk verhevene figuur door Ittenbachgeschilderd - veel meer te denken aan het zinnebeeld der onbevlektheid sprekenduit de reine geopende en lichtlijk stralende maagdenhanden dan aan het uitdeelenvan genaden dat hierin te zoeken zoucirc zijn En maakt die lichtglans afvloeyend overde waereld (maar zonder aktieve uitdeeling door Maria) op iemant den indruk vangaven der genade waaraan de waereld deelachtig wordt - t zal niets anders zijndan eene versterking van den zin der verpletterde slang die door Mgr Malou enmet goede reden wordt aangenomen Ofschoon de uitgegeven schets van hetbeeld op de Keulsche Mariazuil niet gelukkig is bewijst zij toch dat onder de heldender kunst Ed Steinle die het beeld ontworpen heeft afwijkend van zijne vroegerekompozitie welke de handen gekruist voor de borst hield den type der mirakuleuzemedalje heeft aangenomen terwijl onder de Kerkvoogden de Patriarch vanAntiochieuml op zijn bezoek van het Westelijk Europa niet geaarzeld heeft het zelfdebeeld

1 Mgr Malou p 20

Dietsche Warande Jaargang 4

258

met een oostersch omschrift in duizenden exemplaren ter gedachtenis te laten aande geloovigen Opgevat zoo als wij het aangeven vindt dan ook dit beeldbepaaldelijk zijne plaats onder de lsquosymboliekersquo voorstellingen en voldoet alzoo aaneen der wenschen van Mgr Malou1 Uit de houding der handen die tevensonderwerping en daardoor oodmoed en te gelijk zuiverheid uitdrukt (tweehoofddeugden van het jonkvrouwelijk ideaal der Christenen) volgt van zelve dathet H Kind niet bij de Onbevlekte Ontvangenis wordt voorgesteld Toch zoudenwij ook uit een aesthetiesch gezichtspunt de voorstelling der Moeder met het Kindbij dit onderwerp niet durven veroordeelen alleen zij komt ons minder duidelijkvoorVan de handen gaan wij over tot de voeten Natuurlijk nemen wij het op voor eene

der hoofdformulen in de ikonografische grondwet lsquoLa Ste Vierge toujours chausseacuteersquo- maar niet de Hemel beware ons met sandalen neen zoo min als met kothurnendaar zoucirc Clemens Alexandrinus in onze tijd geen vrede meecirc hebben - dat men devoeten der H Jonkvrouw met de behaagzieke linten overkruiste door de schildersder Renaissance2 in t oneindige geeumlxploiteerd Het verwondert ons ten hoogstedat Mgr Malou als een middel om te voldoen aan het zedigheidsvoorschrist derlsquopieds couvertsrsquo iets als sandalen aanbeveelt lsquola chaussure antiquersquo Bovendien isde Hoogw Schrijver op dat punt zich-zelven niet geheel gelijk want hij citeert uitlAbbeacute Crosnier dat voacuteor de Renaissance lsquole sentiment des convenances navaitjamais permis de deacutecouvrir les pieds de Mariersquo hij prijst de bedekking aan maarlaat er op volgen dat men hiertoe sandalen gebruiken kan en zegt een paar regelsverder dat de rechter voet lsquochausseacute et en partie couvertrsquo (door de kleederen) moetwezen Als de voeten bedekt moeten zijn en dat dit bedekken chausser heet kaner dan wel van gedeeltelijk bedekken nog sprake wezen Clemens Alexandrinuszal ook wel niet geklaagd hebben dat de vrouwen uit onzedigheid op hare blootevoeten liepen maar dat

1 Malou bl 212 Ib bl 33

Dietsche Warande Jaargang 4

259

zij de voeten niet bedekten Schoen-zolen zullen de tooilievende grieksche enromeinsche maagden altijd wel aangebonden hebben Bij de fymbolisten onder dechristen schilders werden de sandalen onwedersprekelijk gerekend de dracht tezijn der genen die blootsvoets werden afgebeeld geenszins der genen die menvoorhad te schoeyen dat blijkt dan ook werklijk uit de oude muzief- enpenceelschilderingen der romeinsche bazilieken De regel gelijk men weet luiddeGod en de Apostelen blootsvoets Maria geschoeid1 En ziehier inderdaad vindtmen in het apfidemozaiumlek der Sta Maria Maggiore bij de krooning Christus metsandalen maar in tegendeel Maria met schoenen met bekleede voeten In de apsisvan St Jan van Lateranen hebben de andere Heiligen slechts sandalen aan maarMaria is geschoeid In den voorgevel van Sta Maria in Trastevere draagt Maria enhare gezellinnen schoenen het Christuskind daarentegen is ontschoeid Niet strijdigdaarmeecirc is het mozaiumlek de Zending der Apostelen in het oppertriklinium van tPaleis van S Giovanni in Laterano waar de Zaligmaker barrevoets is en ook deApostelen niet geschoeid zijn maar sandalen dragen Men kan dat alles iederoogenblik te Rome gaan nazienVan het schoeisel komen wij tot de sluyering Ondanks het heerlijk beeld van

Ittenbach - zouden wij met MgrMalou den sluyer als zinnebeeld der maagdelijkheidvoor onontbeerlijk houden Deger heeft bewezen hoe goed zij met de kroon kansamengaan De kroon wordt door MgrMalou afgekeurd t Heeft grond - dat bij gemisvan scepter en throon ook de kroon niet verwacht wordt meacuteer grond dan hetchronologiesch bezwaar lsquoSi lon veut rappelerrsquo zeggen we met Mgr Malou2 lsquoluneou lautre preacuterogative de la Sainte Vierge sans eacutegard agrave la succession des mystegravereset agrave la suite des temps ne pourrait-on pas unir certains attributs qui dans lordrechronologique semblent sexclurersquo Plaatst het geheele dogma ons niet buiten dechronologische orde Bevestigend beandwoorden wij de vraag die MgrMalou zichstelt en afwijst lsquoAu

1 Zie Didron lsquoIconographie chreacutetienne Hist de Dieursquo p 228 2852 Bl 75

Dietsche Warande Jaargang 4

260

moins la couronne royale nest-elle pas neacutecessairersquo (admissible) lsquocomme signe dela victoire que Marie a remporteacutee sur lenfer dans son Immaculeacutee Conceptionrsquo -Indien zij het hoofd van de slang verpletterd heeft1 dan kan de kroon haar nietmisstaan en een koningskroon behoeft niet noodwendig het denkbeeld van jurisdiktieof dadelijke sunktie meecirc te brengen Karel de Groote hangt zijn kroon ten prijs ineen wedstrijd (volgends een dichter der XIIIe Eeuw) en meent daarmeecirc geenszinszijn Rijk te verspelen Op de middeleeuwsche miniaturen liggen de Vorsten enVorstinnen met kroonen op te bed dat was zelfs Perrault nog niet vergeten in hetallerliefste sprookjen van Klein-Duimtjen een bewijs dat zij juist niet altoos fcepteren throon noodzakelijk maakt Onontbeerlijk dunkt ons de kroon bij het tegenwoordigonderwerp echter niet Dat wij met Kardinaal Sterckx haar aanprijzen berust oponze gehechtheid aan het geloof dat het koningschap eene inwendigeonvervreemdbare hoedanigheid is even als het ridderschap priesterschap endoktorschap Een Koning zonder kroon is geen Koning en Maria - in weecircrwil hareraardsche omwandeling en van haar nederig hulsel te Nazareth te Bethlehem ofop Kalvarieuml - beschouwd in eene der typische voorstellingen van hare HeiligePersoonlijkheid als Onbevlekt Ontvangene als Maagdelijke Moeder Gods als inden Hemel Verheerlijkte Dochter des Vaders Moeder des Zoons Bruid des HGeestes en als beeld en Moeder der kerk Gods is en blijft voor ons de lsquoRegina

1 De Kanunnik Pelletier behandelt dit punt met veel scherpzinnigheid in de lsquoRevue de lArtchreacutetienrsquo 1857 No 7 bl 314 318 Hij bepleit de groepeering van lsquoMoeder en Kindrsquo Hij komtmin of meer op exegetiesch gebied waar wij hem niet volgen willen Ook deze geleerdedunkt ons te veel aan de chronologie te hechten en wij vragen hem met zijne eigen woordenlsquoComme lincarnation du Fils de Dieu ne sest opeacutereacute que par suite de ladheacutesion librementdonneacutee par Maria au message de lAnge comme par ce motif les SS Pegraveres se sont plus agravereporter agrave la bienheureuse Vierge lhonneur et tous les reacutesultats de ce grand eacuteveacutenementrsquodaar de Onbevlekte Ontvangenis intreedt als een gevolg der verdiensten van Christus maardan ook tevens bij de lsquoeerrsquo en de lsquorezultatenrsquo gerekend moet worden die aan de HMaagd-zelve worden geeumligend - is dan dat voorrecht geen zegel van den door het zaad derVrouwe behaalden triomf over den geest der Duisternis en zal die Koninginne niet in vrederegeeren

Dietsche Warande Jaargang 4

261

sine labe conceptarsquo Mgr Malou staat als wij zeiden den sluyer voor maar wil hemvan eene dunne stof des noods doorzichtig Dit gaat naar ons nederig oordeelgeheel niet aan Dat moge voor Murillo en Sassoferrato naar het licht van hun tijdworden overgelaten Indien men zich niet door het Hooge Lied (IV 1 VI 5)genoegzaam gerechtigd acht om in navolging van fommige der beste kunstenaarsvan de XVe en XVIe Eeuw Maria den vloed van haren toe te kennen die derverhevener Eva der sterke Vrouwe niet oneigen schijnt - indien men ze met onswil sluyeren dan toch vooral niet transparant Dit dunkt ons ten eenen male met dehooge ernst der gewijde kunst te strijden en biedt bovendien aan de beeldhouwkunstonoverkomelijke bezwaren aanDe zon als een amandelvormige aureool of wel aangebracht op de wijze als

Ittenbach t begrepen heeft komt ons (vooral na de mededeelingen van lAbbeacutePron1) zeer aanbevelenswaardig voor demaan als sikkel zouden wemet Overbecken Ittenbach durven achterlaten hunne voorstelling van den gantschen bol en int verschiet kan er echter alleen voor de schilderkunst door maar hoe de maansikkelmet de aarde en met de slang moet bij-een-gebracht geworden kunnen wij onsplastiesch niet draaglijk voorstellen De voeten der H Maagd zegt Mgr Maloulsquotouchent la lune et Ie globe terrestre et le serpent infernal qui a la tecircte eacutecraseacuteersquoen ook lsquoenlaccedilant le monde de ses plis au moment ougrave Marie lui eacutecrase la tecircte - lapomme fatale dans sa gueule eacutecumantersquo Men zal dunkt ons tusschen de maanen de aarde te kiezen hebbenOver het onderwerp van dit ons artikel de ikonograsische afbeelding van lsquoMaria

onbevlekt ontvangenrsquo zijn achtervolgends in de lsquoRevue de lart chreacutetienrsquo stukkenverschenen van den Abbeacute Auber van den Kanunnik Victor Pelletier van den BaronLouis dAgos en van den HrGrimouard de Saint-Laurent De beide eersten hebbenvooral ten doel om

1 lsquoHarmonies sacreacuteesrsquo bl 331

Dietsche Warande Jaargang 4

262

op te komen tegen den ikonografischen wenk van Mgr Malou lsquorien dans les mainspas mecircme lEnfant Jesusrsquo de derde prijst eene zeer uitvoerige kompozitie aan terafbeelding van het H Geheim1 de laatste komt in deze kompozitie tegen debizonderheid op dat de H Geest er in menschelijke gedaante wordt voorgesteldDe Kanunnik van Orleans grondt vooral op die edities der Vulgata waar Gen III14 15 ipse of ipsum gelezen wordt het betoog der noodzakelijkheid dat hetChristus-kind-zelf voorgesteld worde als het hoofd der slang verpletterendeWat ons betreft na van een en ander rustiglijk kennis te hebben genomen wij

moeten belijden als men Maria in al de volheid van haar wezen als zegepralendop den Duivel als Moedermaagd en Koningin van alle Heiligen wil voorstellen - dankan het Kind niet van de voorstelling wechblijven maar dat men Maria bizonder inde hoedanigheid van lsquoonbevlekt ontvangenrsquo te zijn niet zonder Kind zoucirc mogenafbeelden kunnen wij niet toegeven Zeker Maria dankt haar bovenmenschlijkvoorrecht aan Christus aan haar moederschap maar St Jan Baptist zoucirc oacuteok nietreeds voacuteor zijne geboorte geheiligd zijn geweest zonder Christus geen Heiligenzijn heilig zonder Hem toch behoeft Hij niet op alle afbeeldingen voor te komenGod de Vader is geen scheppende Godheid zonder den Zoon en den H Geestevenwel wordt Hij zonder deze afgebeeld Christus treedt in de Evangelieumln bijherhaling alleacuteen op is Hij daarom geen Persoon in de Wezenseenheid desDrievuldigen GodsOns dunkt dat Mgr Malou volkomen gerechtigd is het beeld der enkele Vrouwe

voor te staan Onze wensch geldt het

1 lsquoAu centre Marie nimbeacutee couronneacutee deacutetoiles la tecircte ceinte dun diadegraveme royal environneacuteedune aureacuteole de gloire la demi-lune sous les pieds descendant au milieu dune multitudedanges qui agitent des encensoirs sur la terre quelle ne touche point encore Au-dessusle Pegravere eacuteternel en tiare et en chape creacuteateur et beacutenissant A gauche lEsprit-saint sous laforme humaine couronne royale sur la tecircte armeacute dun bouclier lumineux () avee lequel ilpreacuteserve Marie du monstre qui sagite sur la terre A droite le Fils portant leacutetole et la chasubledeacuteposant dune main sa couronne dont il va voiler leacuteclat tenant de lautre une croix triomphaledont il brise la tecircte du serpentrsquo In andere stoffe zoucirc de lsquomofrsquo zeggen - lsquocan et er bi so duetet er birsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

to 263

Dietsche Warande Jaargang 4

263

bovengezegde - maar vooral de houding der handen Met de door ons op zoo velervoorgang aangeprezene komt ook treffend over-een eene Maria uit de Xe Eeuwopgenomen in de lsquoIconographie Chreacutetiennersquo van onzen vriend den Hr Didron1 enwaarvan we hier een doortrek mededeelen Maria troont op dit oude enallerbelangrijkste miniatuur in de rustigheid der overwinning t Is trouwens bekenddat ook de lsquoTriomfeerende Christusrsquo doorgaands zittend wordt afgebeeld De zetelis een attribuut der Majesteit2 Haar ciert geene andere kroon dan de nimbus dievoor een ware kroon in de schalting onzer oude dichters en schilders gehoudenwordt en die nog meer kracht en gezach dan heiligheid uitdrukt Zij is voords alsde vrouwe van den Apokalyps3 gekleed met de zon zij is gezeten het zij op deonduidelijk geteekende maansikkel het zij op den regenboog sterren omgevenhaar en vercieren haar gewaad Misschien ook is de boord van den aureool deregenboog met zijn drie kleuren en is zij omgeven en gekleed met een heirlegervan gesternten Fraai is de sluyer der maagdelijkheid haar omgehangen vol stijl enkracht is de gantsche drapeering Zouden de stralende bollen voor haar borstwellicht eene voorftelling van de Twee Naturen van Christus zijn Devoorhoofdgroeve duidt meer den sterken type verwinnende den draak-met zevenhoofden of wel de Koningin der Martelaren aan dan eene Moedermaagd inonvergankelijke jeugd Ook hier is Maria geschoeid Maar alleropmerklijkst dunktons de houding der handen als van Eene die toont dat de melaatschheid derzonde haar nimmer besmet heeft Wij voor ons vinden hier eene negen Eeuwenoude afbeelding van lsquoMaria onbevlekt ontvangenrsquo den prototype van die dermirakuleuze medalje en hare talrijke bewerkingen ons dunkt quon na pas mieuxfait jusquagrave preacutesent Zelfs niet de Heer Bonnassieux in zijn model van het kolosfalestandbeeld van lsquoNotre-Dame-du-PuyTot onze niet geringe verwondering heeft nog geen een ar-

1 lsquoHist de Dieursquo bl 1252 lsquoD Warandersquo 1857 bl 523 Hft XII 1 2

Dietsche Warande Jaargang 4

264

chaeologiesch of artistiesch tijdschrift tegen dat reusachtig beeld zijn stem verhevenWat afdwaling van den christelijken kunstzin Voor-eerst - een STANDBEELD vanMaria - een klassiek standbeeld - zonder baldakijn Ten tweede een monsterbeeld- en dat van Maria een beeld dat men van binnen met trappen zal voorzien en uitwelks hoofd men een panorama van de streek genieten zal1 Ten derde eenheiligenbeeld zoo groot dat al de kerken in den omtrek er speelgoed bij schijnenWee wee christelijke kunstsmaak En het zal bij deze eacuteene herkulische ofcyklopische afbeelding te Puy-en-Velay2 niet blijven nog op eene of twee andereplaatsen in Frankrijk bereidt men zich om dusdanigemonsterbeeldenmet uitgeboordeoogen op te richten - waarin men een hopelozen wedstrijd met Indieumlrs enAEgyptenaren met de vereerders van Boeddha en Osiris aanvangt Maria deedelste fijnste geestelijkste zuiverste type van het christelijk kunstschoon gaatmen als een Jupiter of een Bavaria personaadjes die ganymeedschen nektar ofbeyersch bier drinken in metaal gieten op eene schaal die alle evenredigheid metde natuur met denmensch en daardoor met DEN WAREN MAATSTAF DER CHRISTELIJKEKUNST verzaakt

Jos A ALB TH

1 Eene schoone hulde voorwaar die aan de Allerheiligste Maagd gebracht zal worden alsbeurtelings het spleen en de weelderigheid der toeristen nieuwe prikkels zullen komen zoekenin de doorklimming van het beeld en de spotlust op gelakte laerzen langs oogleden enneusgaten stappen zal En dat is het volk waaraan eenmaal zijn grootste vijand een lsquosentimentexquis des convenancesrsquo niet zoucirc hebben betwist

2 Zie het ongelukkig beeld-zelf in de lsquoRevue de lArt chreacutetienrsquo 1857 bl 34

Dietsche Warande Jaargang 4

265

OorkondenII1St-Jansheeren-huis en -kerk te Haarlemmedegedeeld door Mr JGA Faber

Onder de archieven van Drechterland bevindt zich een verzameling copieumln-authentiekvan handvesten Drechterland betreffende Zij zijn meestal tusfchen de jaren1650-1640 elk op een afzonderlijk zegel in de registerkamer van Hollandafgeschreven met naauwkeurige verwijzing naar het oorspronkelijke stuk later naartijdorde gerangschikt doorloopend gepagineerd - de twee zijden een nummer - eningebonden De band telt ruim 500 zoo gepagineerde bladen en nagenoeg 200afzonderlijke copien waaronder vele van charters tot nog toe niet uitgegeven Eenoverzigt van den inhoud hoogst belangrijk voor de kennis van West-Vrieslandsregtstoestand onder de Graven hoop ik op een andere plaats te gevenOnder die stukken bevindt zich een enkel dat er niet te huis behoort Het volgende

meende ik dat den lezers van de lsquoWarandersquo misschien niet van belang ontblootzoude toeschijnen Het staat op p 97 zonder opgave van bron en is door een handgeschreven die schaars onder de overige stukken voorkomt

Hoe die Heeren van St Jans Ordre eerst te Haerlem quaemen

Int Jaer ons Hrn MCCC en XIII op Ste Marien Magdalenen

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 82

Dietsche Warande Jaargang 4

266

avondt doe quaemen alhier eerst binnen Haerlem die Heeren vandeHospiteliers St Jan Baptist in haer huys tot Haerlem welck huys enclooster aller eerst Hr Jacob van Denmarcken Bisscop tot Zuden en 1

Bisscop van Utrecht en commandeur des huys van Ste CatharynentUtrecht ontfangen en aengenomen hadde vanMeester Gerrit van TetrodeCanonyck van St Marien tUtrecht en heeft dat gefondeert en gewijdt Indereeren Godes allmachtich syne L Moeder MARIA en St Jan Baptist deHeeren van Templiers die buyten Haerlem inde Boschagie woenden sijngegaen met all haer goedren totden voorseyden huyse van St Jans doorRaets en toedoen des Edlen Mans Willem van Egmont daerna indenJaere 1316 heeft deselve Hr Jakob van Zuden eene heerlijcke Zaelebinnen Haerlem getimmert en gemaeckt des Jaers daerna heeft devoorseyde Bisscop Jacob van Zuden doen maecken In dat selve huyseene schoene vercierde kerck met een schoenen omganck2 en wordedes Jaers daernae vollmaeckt in welcke kercke Godt de Heer met synerL Moeder en synen voorlooper St Jan Baptist seer geeerdt worden enHr Derck van Brederoe den goedentierende begaefde deze kerck meteenen schoene gulden kelcke van fynen goude -

Hoorn Mei 1858

1 Onleesbaar - rercoren2 Hieruit zal verstaan moeten worden dat het eene driebeukige kerk met choortrans

was of wel een schoone kerk met een ruim kloosterpandATH

Dietsche Warande Jaargang 4

267

Leven van Sinte Lutgardis

Derde boek

Iste CapHier begint dat derde boec van der gůeder sinte Lutgarden wiedewijsdat si ellef iaer voer haer doed blind was worden en hoe dat si daer afvan binnen te meer en te volcomeleker wart vercleerd ende verliechtvan Gode den hemelscen liechte

Ellef iaer wel voer dat sivan ertrike scied de maget vriwart si met beiden ogen blintalsmen van Ysaac en Jacob vint

+5

+ mar themelsce licht bescenge doeen quam haer volcomeleker toedand tevoren the done plachdoen si met vleschleken ogen sachMaer dat claghde si allene

+10

+ in der blintheit de maget reneen dat was allene haer seerdat si op ertrike nommermeerhar gestelec vriende en soud sienDoen geloefde har God met dien

+15

+ dat sise soud sien ind euwege levenVoert vind wi also bescrevendat har God alsus sprac toevriendelec en lieflec nu hoert hoelsquoNemt dees blintheit verduldechleke20 ic gelove u sekerleke

Vs 1 HS Ellefiaer als een woord Vglk vs 863 - Vs 5 bescenge bescheen ze verlichttehaer Zie Kerstina Glossar onder - ghe enklitiek pron pers - De twee laetste letters vandoe zijn weggesneden - Vs 14 geloefde zoo t HS misschien was getroeste gemeend -Vs 16 De t van Voert is boven de r bijgeschreven - Vind wi beter vindwi vinden wij

Dietsche Warande Jaargang 4

268

dat gi sonder veghvier te miselt comen en u vriende die ghinyet sien en selt hier op ertrikedie sel di sien in hemelrikersquo

IIde CapWie dat demeester van der Predekeer ordene bruder Jordaen verdrancen hoe hi der gůeder Lutgarden oppenbaerde

+25

+ Na dien tijt soen leet nyet lancdat der Predekere meester verdrancmet tween brudren en daer toemet veel lieden Nu hoert hoeOns Here met hem wonder wracht

+30

+ Een licht quam in der selver nachtvan den hemelle scinende claerneder toet ind scep al daerde lichame doed lach en warp tehantden lichame uten scepe opt lant

+35

+ Dar quam een clare lampe di sceenderdewerf en virdewerf op hen tweenop hem en sinen enen gesclleNu hoert dits wonder dat ic telledat di lampe keerde saen

+40

+ en wart van eenre wolken ontfaenDaer na ghevyelt int selve iaer

in kersavonde over waerdatte werde Lutgard lachin haren gebede alsi plach

+45

+ van der priemtijt toten middaghe(et es de waerheit en es geen sage)daer quam haer grote donkereit toe

Vs 24 Sel di HS beter seldi zult gij - Cap II Opschrift bruder Jordaen Hij verdronk opzijne terugkomst uit Palestina den 13 februarius 1237 - Vs 33-34 De Dichter verhaelt hierinderdaed een groot wonder wanneer hij zegt dat die lichtstrael het ligchaem uten scepe optlant warp Hij heeft het latijn adjectoque littori sacro corpore kwalijk vertaeld Hij moest zeggenen nadat het lijk op den oever geworpen was kwam daer een klare vlam enz - Vs 37 Opsinen enen geselle dat is op eenen van zijne twee gezellen Het latijn noemt hem Geraldus- Vs 39 Keerde henen keerde verdween - Lampe is vlam licht - Vs 47 Donkereit HS

Dietsche Warande Jaargang 4

269

in den geeste en quam har doemettien selven ane een vaer

+50

+ en sprac toet Gode doen oppenbaerlsquoHere wat gevuel ic nuWat eest dat ic gevuele van uHad ic enegen vrient waerlikein ertrike ocht in hemelrike

+55

+ di voer mi bade in mocht nyet waledees swarheit gevuelen noch dees qualersquoAls dit met tranen seide Lutgartso vertoende haer een geest tervarten quam haer voer har ogen daer

+60

+ die so scone was en so claerdat si en const gekinnen nyet waleDoen sprac si toet dien geeste dees talelsquoWie ghi sijt dat laet mi verstaenrsquolsquoIc ben sprac hi brueder Jordaen

+65

+ meester van der Predekeren ordineIe ben doed en sonder pineben ic ter euweger glorien verhavenen ben hier nu ter groter gavencomen toet u in dit hoghtide

+70

+ dat ic u sal troesten en maken blideSijt seker dat u God sal lonenen cortelinge met hem sal cronenrsquoDoen bat hem voer enen man Lutgarten hi andwerdde en sprac dees waert

+75

+ lsquoOm die gorsamheit die hiin allen dingen toende mien oec om dat hi u so sereminde in Gode Onsen Hereso sal God van hemelrike

+80

+ met hem doen genedelikersquoAls hi dat geseght hadde soe

Vs 49 Vaer schrik - In den vlgdn regel is als meermaels het pron subject (si) aen tevullen en SI sprac - Vs 55 In = ic en of ic ne ik en mogt ik en zou niet wale niet ligt enz- Vs 61 Dat si en = Dat sien of siene Dat zij hem Men wachte zich dus van en hier voor denegatieve partikel aen te zien - Vs 68 Ter groter gaven tot uit groote gunst weldaed - Vs75 Gorsamheit gehoorzaemheid Z II vs 772

Dietsche Warande Jaargang 4

270

vervoer hi en liet se so vroeen also wel getroest al sinoyt was te voren de maget vri

IIIde Caphoe dat si derdewerf volbrachte haer vasten van seven iaren

+85

+ Doen si anderwerf nyet nodete moese gevast hadde en te brodeso was har oppenbard dat siderdewerf de maghet vride feesteleke vasten soud ontsaen

+90

+ dar met dat si soud doen vergaenen af keren dat quaet daer sivoer sorgde sere de maget vridat nekende der Heileger Kerken wasvan enen minsche als ic las

+95

+ die viand was der Heileger KerkenEn van dier tijt so mochtmen merkendat si al toet in haer doedhaer vasten om en genen noeten brac ya noch opten Pasdach

+100

+ na dees seven iaer so lachsi neder en starf gestelikeen voer met Gode in hemelrikeDaer ic af namaels sal seggen batdaert sal hebben bat sijn stat

IVde CapHoe dat een cardinael die Iacob hied te Rome was doed die haeroppenbarde opten vierden dach daer na dat hi starf

+105

+ Dies selves tijts ochte daer bides avonts PHILIPPI ET IACOBI

Vs 83 Al si elders alsi en alssi als zij -Vs 85 Nyet node niet ongeerne williglijk - Vs 86Te moese enz alleen moes en brood nuttende - Vs 89 Feesteleke plegtige als herinneringaen het jubeljaer der Hebreeuwen - Vs 94 Van enen minsche enz Wie hier bedoeld wordthebben de Bollandisten niet onderzocht en ik zal er ook niet bij staen blijven - Vs 98 Omen genen noet om geenen dwang geene reden hoegenaemd - Vs 99 Noch heeft hier denzin van juist - Vs 100 Neder liggen is de gewoone uitdrukking bij de Ouden voor ziek wordenVglk Kerstina blz 289 - Vs 104 Daer t beter plaets vinden zal - Vs 106 Philippi et lacobiHS

Dietsche Warande Jaargang 4

271

gevielt so dat te Rome versciedeen cardinael die Iacob hieddar ic hier boven af dede gewach

+110

+ en daer na op ten vierden dachsach si daer si was in Brabantdat sijn ziele alte hantopt selve ure blidelikewart gevuert in hemelrike

+115

+ Dat sach si dar si wart gestelikeverhaven selve toet hemelrikeAl sijn sach seid si lsquoO Vader groetic en wist nyet dat gi waerd doedWanneer starf di dat seght nu mirsquo

+120

+ lsquoEts heden de vierde dachrsquo sprak hilsquodrie nachte en twe daghe saenso heb ic in dat veghvier gestaenrsquoDoen sprac Lutgard ter selver stontlsquoWaer om en makedi mi nyet cont

+125

+ op di ure doen ghi waert doedvader dat ic u in der noetmet minen sustren had bi gestaenrsquoDoen andwerdde hi haer weder saenlsquoGodrsquo sprac hi lsquoen woude nyet

+130

+ dat gi van mire pinen yetword bedrueft maer als ic wereverloest woud hi dat ic queme heredat gi dar af ontfaen soud troesten bliscap dat ic weer verloest

+135

+ Gi selt mi volgen cortelinghersquo

Vs 109 Zie II vs 119 en vlgde als mede Kerstina vs 72 Jacob van Vitri stierf in t jaer1240 - Vs 113 Opt staet voor opte op de om de maet men wachte zich het als onzijdig opte vatten Zoo heeft men elders ind of int stat voor in de stat - Vs 117 Al sijn Als zij hemVglk vs 83 - Vs 119 Beter starfdi - Vs 124 Makedi moest welligt makedijt wezen dat ismaektet ghi het te weten dat gij dood waert Met mi in een tweede di te veranderen Waerom en makedi di nyet cont (Waerom en kondigdet gij u niet aen) en mi (aen mij) daer bij teonderverstaen zou ook alle zwarigheid weggenomen zijn - Omtrent de inkorting van maekteof maektet tot make gevolgd van een aenleunend pronomen vglk hier onder vs 157 - Vs132 Dat ic queme here enz dat ik hier zou komen opdat gij u over mijne verlossing verblijdenmogt - Queme limburgsche Umlaut

Dietsche Warande Jaargang 4

272

Als sus waren gescied dees dingheso quam weder te har selven Lutgarden seid dit te haren sustren tervaertmet bliscap en feesten sunderlinge

+140

+ Dit was de waerheit van den dingheals doen veel gůeder liede walegetughden Nu hoert na ander tale

Vde CapWidewijs dat si vif iaer voer seide den dach al si sterven soude

Dies vifte iaers te voren eer sivan ertrijc scied de maget vri

+145

+ opten derden sondach naSinesendach als ict verstaso las men in de kerke dyescone heilege euwangelyeHOMO QUIDAM FECIT CENAM MAGNAM

+150

+ daer si inne van Gode vernamen daer haer God in dede gewachdat si soud sterven optyen dachals men die euwangelye soud lesenen dad ommer waer soud wesen

+155

+ dat si dan soud varen waerliketer werscapen dies edels lams vrolikeDit seid si Sibillen en maket har conten Ver Sibille si mercte tyer stontden sondach als dit soud gescien

+160

+ want si begerde dat si mocht sienocht dat waer soud sijn dat sipropheteerde ende daer bialsten inde van den iaredie selve sondach quam omme docht hare

+165

+ datd bedruchhenesse en fantoem wasom dat men die euwangelie las

Vs 154 Dad was eerst dat de t werd onmiddelijk tot d omgebogen - Vs 156 Ter werscapentot het feestmael bij KILIAEN weerdschap en het wkw weerdschappen maeltijd houden datook in VELDEKES Servatius staet BII vs 1334 - Vs 163 Alsten HS = als ten - Vs 165Bedruchhenesse HS Vergelijk II vs 603 - De vier laetste letters van fantoem zijnherschreven zoo wel als de woorden men die van t vlgde vs

Dietsche Warande Jaargang 4

273

HOMO QUIDAM FECIT CENAM MAGNAMen op dyen dach nyet toe en quamdie prophechie di si int iaer

+170

+ te voren propheterde van haerDoen tenen tide vergad Sibilledier prophechien en swegh alstilleDaer na in den viften iareop ten selven sondach lach hare

+175

+ lichame opte bare doedNu hoerd hier wildi wonder grootMen las doen opten selven sondachtes convents messe als men plachdees euwangelie want si behoerde

+180

+ Als Ver Sibille van Gagis dat hoerdegedacht har stappans wat over vif iaerLutgart voerseide en vant al waerdat si hadde ghepropheteerten om dat haer lof ghemeert

+185

+ daer af worde so seid sijt voerddat si van har hoerde dees woerd

VIde CapHoe dat si dies vierdes iaer voer har doed voerseide van den Tarteren

Dies vierde iaers rechs voer har doedso deden de Tarteren groten noetHungarien en dar toe vel landen

+190

+ die si vingen doedden en bandenen deden hen beide scande en scadeen deden hen en geen genade

Vs 171 Tenen tide voor eenigen tijd gedurende zekeren tijd - Vs 178 Tes = te des Tedes convents misse ter misse van het convent - Vs 179 Want si beheerde dat is want dieeuwangelie (oudtijds vrouwelijk) behoerde doen gelezen te worden Waer voor want te gissenware vermetel - Vs 182 Vant vond het - Cap VI Opschr iaer lees iaers - TarterenTarteeren Tartaren Vglk vs 208 - Vs 187 Dies vierde iaers lees vierdes of vierden VglkII vs 567 - Deze inval der Tartaren had plaets in t jaer 1241 - Vs 188 Deden noet dedendwang kwelden - Vs 190 Die te weten de lieden van die landen eene der vrijheden deroude tael of juister talen Men noemt het eene syllepsis - Vs 191 HS deeden - Vs 192HS hen een geen blijkbare schrijffout die ik verbeterde

Dietsche Warande Jaargang 4

274

en vůeren voerwert met mechteger hantso dat si quamen in Dietsche lant

+195

+ en hadden dlant van Beem bestaenen dies en groet deel onder gedaenso dat veel lande sere vrochtenen helpe en raet daer schegen sochtenDoen quam een predekere hied bruder Bernart

+200

+ en bat sere der werder Lutgartdat si bade der macht Ons Herendat hi de Tarteren van hen woud kerenlsquoEn es nyct irstwerfrsquo sprac si lsquogoed mannu dat ic te biddene began

+205

+ voer desen orber dar gi mi vorebid Ie ben dies seker ter coreen wil voer waer dat segghen udatte Tartaren nyen selen nuin dit lant hier vorwert comen rsquo

+210

+ Si mocht wel segghen want sijt vernomenhadde van Gode den hemelschen Heredie se minde en werdeghde sere

VIIste CapHoe dat hem vertoende her Bouden van Barbenson

Van Barbenschon hied hi Baudwijndie prior was na den waen mijn

+215

+ the Oignies ende oec voer waerso was hi wijlneer menech iaerthe Hauwiers cappellaen met eren

Vs 194 Dietsche lant is hier Duitschland - Vs 197 Vrochten vreesden - Vs 199 Ik hebBII vs 850 uit onbedachtzaemheid terwijl ik de drukproeven overzag van dezen bruderBernart Sinte Bernardus gemaekt De misslag is te grof om iemand te bedriegen men schrijveniettemin daer in de Aenteek met bijvoeging van de negatie Brueder Bernard is SinteBernardus NIET Hij was van het Predikheeren order en paenitentiarius van Paus Innocentiusden IVden Daer hij S Lutgardis van nabij gekend had werden sommige bijzonderheden vanhaer leven door hem medegedeeld later in het opstel van Cantipratanus ingelascht - Vs200 Werder was eerst werdere geweest Een kruisje op den kant wees den overziender defout aen en de e werd uitgeschrabd - Vs 201 Der macht in dativo de vermogendheid -Vs 203 Het en is nu de eerste mael niet zeide zij enz - Vs 206 Seker ter core volkomenzeker Zie het Gloss op Kerstina - Vs 210 Mocht mogt het - Vs 214 Hij was de tweedeprior van Oignies

Dietsche Warande Jaargang 4

275

die wel const predeken dwoert Ons Herenmaer hi gaf hem sunderlinghen

+220

+ the sere te wereleken dinghenen becommerd hem te seer daer mededat dicke brinct inne groten onvredeDees wart met groter siecheit bevaenals ons distorie důet verstaen

+225

+ en als hi starf des daghs te vorenso deed hi bringen der utvercorenMarien van Oignies vinger aldaeren als hijn sach so sprac hi toet haerlsquoO werdege heilege vrouwe doen gi

+230

+ levet so gelovedi midat gi mi soud bi staen in mijn doethelpt mi ets tijt ic hebs nu noetrsquoDaer na so starf her Baudwijn saenen ward in Oignies ter erden gedaen

+235

+ The sinen grave was bruder Bernarden doen hi was begraven tervardso quam brueder Bernard gegaenthe Hawiers weder En also saenalsen sach comen de werde Lutgard

+240

+ so seid si lsquoWillecome brueder BernardEs bruder Baldwijnrsquo sprac si lsquodoedrsquoDat si dies vreghde dies had hem groetwonder wie sijt wiste so saenDoen sprac hi lsquoHi es ter erden gedaen

+245

+ Wat sal hierrsquo sprac hi lsquodan nu gescienrsquoDoen andwerdde hem Lutgard mettienen seide lsquoOnlanghe hier te vorenvertoende har mi mijn utvercorenvrouwe van Oignies Maria en seide

Vs 221 Becommerd bekommerde Vglk II vs 228 - Vs 222 De constr is dat dicke grotenonvrede inne brinct dat is bij- of aenbrengt Inne is dus bier adverb - Vs 228 Hijn hij hem(den vinger) - Vs 230 Levet levedet leefdet Vglk vs 124 - Gelovedi beloofdet gij -Vs232 Ets het is - Hebs heb des - Vs 239 Alsen als hem - Vs 245 Wat sal hier enz Hetlatijn zegt daervoor Quid tune ergo hetgeen niet beter kon vertaeld worden Wij zeggendoorgaens Wat zullen wij nog al hooren Waertoe die vrueg

Dietsche Warande Jaargang 4

276

+250

+ ldquoMijn lieve vrient stant op en beidenyet langer maer bid Gode serewant ons vrient ons lieve hereher Baudwijn hi es seker doeten hi es nu in groter noet

+255

+ want sijn siele si es nu brachtvoer doerdeel Gods en es daer gehachtop dese ure nu te geveneredene van allen haren levenerdquorsquoNu merct hier alle ghi ionfrouwen

+260

+ wie gewarech si was van trouwendat si getueghde de maghet vrien dat si geloefde gheleiste si

VIIIste CapHoe dat si contempleerde Gods anscijn na dien dat steet ind boec DerGesteleker Minnen

Haer vreghd eens een har gestelekevrient di har was heymeleke

+265

+ lsquoWidenech dat Christus anscijn waredat si plach te siene clarersquoDoen andwerdde heme de werde LutgartlsquoStappansrsquo sprac si lsquoso oppenbardmi een onvertreckelec clere blic

+270

+ en mettier groeter claerheit sie icene onsprekelec scoenheit daer bider glorificacien Ihesu Cristidat ic in desen levene nyeten conste geliden en twinteken yet

+275

+ en ware dat se allinselinghevan minen scouwene verde en gingersquoDe gene died sach hi seide dat si

Vs 250 Vrient voor vriendin Vglk BI vs 984 - Stant op sta op - Vs 256 Gehachtaengehouden Zie bij KILIAENHachten - Cap VIII Opschr Ind boec Der Geesteleker Minnenhet Boek der zangen- Vs 265 Widenech hoedanig - Vs 269 Onvertreckelec onzeggelijkonbeschrijfbaer - Vs 270 Mettier met dier in dativo - Vs 273 Niet en conste niet zoukunnen - Dat hetgeen - Vs 276 Verde en ginge vaerde (voer) en ging Ik durf verde (zooalleen en niet haer (zich) verde) tot verren (verwijderen) niet brengen Vglk echter II vs471 De zin is Ten ware zij allengskens uit mijne oogen verdween - De laetste e van scouweneis tusschen de regels bijgevoegd

Dietsche Warande Jaargang 4

277

so grote tranen de maget vriplach te sturtene te meneger stonden

+280

+ dat si hen onthouden nyen condendied sagen sijn moesten met har wenenals hadden si herten gehad van stenenTwe iaer voer dien dat Sinte Lutgard

van ertrike scied quam brůder Bernard

+285

+ the Hauwiers int cloester al over waeren vant dat si gelegen had daersiec een maent en alletenebereidde si hare als ocht si henenvaren soude van ertrike tehant

+290

+ dat hi se oec gheolijd vantWant om dat si so utnemende serebegerde the scouwene Onsen Hereso viel haer in haren sin dat sithe Gode soud varen die maget vri

+295

+ en dat si soude van ertrike scedenen ginc har daer toe sere beredenDoen quam brůder Bernard aldaeren en wart aen haer gewaerteken en geen van eneger doed

+300

+ maer hi mercte wel dat groette stervene was haer begeringeDoen sprac hi toet haer cortelingelsquoMoeder mi en dunct nyet twarendat ghi van ertrike nu selt varenrsquo

+305

+ Doen wedersloech sine met drůeven anscineen seide lsquoSoene dit is mi groet pine

Vs 281 Sijn (= si en) moesten of zij moesten zonder te moeten - Vs 282 Als hadden siAl hadden si Z Gloss op Kerstina - Vs 287 Alletene HS elders altene gestadig in t latijnquotidie dagelijks Het rijm wil alletenen dat even gebruikelijk is Zie Kerstina blz 502-504als ook blz 154 en 316 - Vs 288 Bereidde is van dezelfde hand verbeterd uit bereide - Vs290 Dat hi se oec enz zoodat hij ze zelfs reeds gezalfd vond - Vs 305 Wedersloech sinestiet zij hem terug bestrafte zij hem Vglk Kerstina blz 465 - In t HS staet draringeve in plaetsvan drůeven De lange regel neemt de gansche breedte van de bladzijde in en het schreefjeop de e is vergeten gebleven Ik verbeter het hoewel iemand misschien met drůeve alssubstantief (met droefheid) en anscine als adv (openbaer) zal willen verklaren Maer danook moest het de n hebben en het latijn is duidelijk anxio vulta reverberans Vglk hier navs 357 - Vs 306 Soene zoon

Dietsche Warande Jaargang 4

278

dat ic dees waerd moet horen van uwant ic seer beghere nuGode met ontecten anscine

+310

+ the scouwenne en met hem the sinersquoDoen seid hi al lachgende lsquoDan sal numijn lieve Moeder gheseien nyet ursquoDoen hiefse haer ogen op mettyenen sprac lsquoEn machs mi nu nyet gescien

+315

+ so moet gescien sijn heilege willeIc wil dan swigen al stoc stilleMorgen wil ic dan op staenvan minen bedde en wille ontfaenden heilegen lichame Gods Ons Heren

+320

+ mi the troeste en hem the erenrsquo

IXste CapWie dat si een stimme hoerde die seide lsquoEt es mi een welde te sinemet den kinderen der minscenrsquo

Eens daeghs alsi haer had gekeertter wantwert als ons distorie leertom dat si daer woude contemplerenquam daer te hare de stimme Ons Heren

+325

+ daert een geestelec nonne toe hoerdeen seide toet haer de sůete woerdelsquoEt es welde te sine mimetter minschen kindrenrsquo Daer bisoen eest geen wonder dat God gern es

+330

+ met gůeden lieden dies sijt gewesSinte Augustijn die meester wise

gelijct de heilege ziele den paradiseen wel te rechte want doend de Vaderin den woerde maecte al gader

Vs 311 HS Lachgende en wel door verbetering want de g was eerst als e begonnen -Vs 316 Al stoc stille stil als een stok dat is als een pael of als iemand die in den stok(houten voetkluisters) zit Bij KILIAEN komt stock-blind en stock-oud daervan dat men danzijnen gang met een stok bestierd Of tot stikkens en stokkens toe Wij zeggen nog stokstom Hangt stik dood daermeecirc te samen - Vs 321 De gansche regel is herschreven - Vs322 Ter wantwert met het aenschijn naer den muur

Dietsche Warande Jaargang 4

279

+335

+ hemelrijc en ertrike so sprac hi een waerten et was gemaect ter vaertMaer doen hi den minsche sonde hermakenom de sundelike sakendaer en bracht hadde Adam toe

+340

+ Deus Here God van hemelrike en hoemocht yman di leeft vertellen wie grotepine de Gods sone al toteder lasterleker doed doen leeden noch te lidene weer ghereed

+345

+ omd sminschen wille werd mogelekeeer hine liet sterven euwelekeDie onste vergoud Gode na har machtSinte Lutgard want dach en nachtpijnde si hare als ict versta

+350

+ hoe si sier pinen mocht volgen naDat deed si also volcomelekeals ic van ymanne vinde waerlekeDaer om salmen de bruet Ons Herenmet groten rechte werdegen en eren

Xste CapHoe dat een stimme har toe sprac daert ene nonne toe hoerde

+355

+ Nyet vele meer waest dan een iaerdat hem Cristus oppenbaervertoende met enen bliden anscineen seide lsquoMijn dochter nu sal u pinenemen jnde jn wil u nyet

+360

+ van mi laten langher yetDaer om om bid ic u sunderlingemijn dochter dat gi důet drie dinge

Vs 339 Daer en daer hem den minsche namelijk - Vs 340 Deus enz gewooneuitroepingen Molhems Rinclus vangt aen met Deus God van paradise Te St Truien hoortmen den uitroep Deus nog dikwijls - En hoe over dit en zie Kerstina blz 236 Voorbeeldenin Limborch I vs 1499 1636 II 1536 III 567 577 enz Vglk Hermann ad Viger CVIIIsect 7 no VI Pflugk ad Eurip Hecub vs 515 - Vs 345 Werd mogeleke ware het mogelijk(dat Hij nog leed) - Hine Hij hem - Vs 347 Lutgardis erkende Gods liefde en vergelde zenaer haer magt

Dietsche Warande Jaargang 4

280

om mi in desen lesten iareDat irste es mijn dochter kare

+365

+ dat ghi hem danken selt dar ghial gůet af hebt en oec daer biseldi de heilegen anropen seredat si u helpen aen uwen HereDander es dat ic beghere

+370

+ dat ghi bid voer minen sundereDat derde dat gi moght comen saenthe mi en uwen loen ontfaenrsquoOm dat se de viant anvechten nyen soudejn dat leste iaer so woude

+375

+ God dat si becommerde haer met diendrien saken Hier moghdi wonder sien

XIste CapHoe dat har God oppenbarde te paschen voer dien dat si starf enMariasijn moeder

The paschen voer dien tijt dat sivan ertrike scied de maghet vriso oppenbarde hem God der gůeder

+380

+ Lutgarden en oec sijn heilege můedermet groter clarheit en groter glorienna de waerheit der historienDoen claghde Lutgard al si plachlsquoDat si op ertrike ya enen dach

+385

+ moeste sijn dat waer haer pinewant si met hem begerde te sinersquoAlsi dit claghde so seiden SilsquoEn ees geen noet lieve dat ghiu voerwert meer met enegen dingen

+390

+ becommert want gi selt cortelingenmet payse comen then hemelschen lonedaer gi met ons selt spannen crone

Vs 363 Lesten was eerst leesten geweest - Vs 364 HS Docter - Kare lieve - Vs 368Helpen aen bij Vglk - Vs 369 Versta Dander dat ic beghere es - Vs 387 Seiden Side Heiland en zijne moeder - Vs 388 En ees geen noet zoo t HS Noet is herschreven -Vs 392 Spannen crone den koninglijken hoofdband ombinden aendoen

Dietsche Warande Jaargang 4

281

Gaet u al u macht bereidenwien willen uwes nyet langer beidenrsquo

+395

+ Doen si dit wiste en had ontfaenso seid sijt Sibillen van Gagis saenmet groter vrouden en met vresendat dit recht alsus soud wesen

XIIste CapIoe dat haer de moder Gods Maria en Sinte Jan Baptista anbarde XVdage voer had doed

Dat ic nu segge dan es geen saghe

+400

+ voer dat si starf wel xv dagheso oppenbarde haer de vriemoeder en maeght Sinte Marieen sinte Ihan Baptista dien sihad sunderlingh lief de maget vri

+405

+ en seid toet haer lsquoNu seldi saenvan ure doeght den loen ontfaenGhi selt hier sijn nu corten tijtwijn willen nyet dat gi hier langer sijtAl de porter van hemelrike

+410

+ si beiden uwes begerelikersquoOec so oppenbaerde hare

menech Heilege in dien iareen voerseiden hare haer indeOec quamen tehare sulc di si kinde

+415

+ en di si hier was heimelikedier ziele dat was in hemelrikeSi baden hare lsquodat si warevro want sise in haer scaremet allen Heilegen souden ontfaenrsquo

+420

+ Dat seid si haren vrienden saen

Vs 393 Al u macht uit al uwe macht zoo zeer gij kunt Deze ellipsis van het voorzetselbestaet nog in de volkstael - Wien wij en - Vs 395 Ontfaen is vooral uithoofde deromstelling keuriger dan verstaen - Vs 397 De vier laetste letters van vrouden zijnherschreven - Met vresen enz zij vreesde ongerust of het zoo wel geschieden zou - Vs399 Dan es geen saghe dat en is geen ijdel verhael fabel - Vs 406 Ure (uwere) uwe - Vs409 Porter poorters burgers inwoonders - Vs 414 Tehare zoo in een woord Het waseerst thare de e werd er boven de t bijgevoegd zonder twijfel om de maet

Dietsche Warande Jaargang 4

282

Doen vreghdmen haer van desen dingelsquoWiedwijs dat si sunderlinghewiste welc deen ocht dander wareonder so vele Heileghen di hare

+425

+ dicwijl toppenbarenne plaghenrsquoDoen seid si lsquoIc wil u gewaghenwie ie deen voer dander kinneAls mi God mijn lief mine minnehem so lieflec oppenbaerd

+430

+ soe comt ut hem een liecht tervaertdaer ic in kinne volcomelekeelken Heileghen sunderlekersquoNu merct wi sere dat Sinte Lutgardvan godleken liechte ward verclard

+435

+ dat si volcomeleke mocht kinnenmetter gracien Gods van binnenalle de Heiligen die toet har quamenvan anscine clerleke en met nameuin dat godleke liecht dat hare

+440

+ verschen daer en quam openbare

XIIIste Caphoe dat si de sustere berespte dat si har getiden qualec seiden en watdar na geviel

Si berespte de ionfrouwendicke met ernste en met trouwenom dat si haer ghetiden nyetwale en seiden en et ghescied

+445

+ wel een half iaer voer har doeddat si in har herte groeddogen hadde Dat quam daer bidat si wel mercte de maget vridatte nonnen volcomeleke

+450

+ na dien dat Gode was ersamlekehaer leven nyen beterden noch har wesen

Vs 423 De n van deen is herschreven misschien was het eerst dees (dese) - Vs 424Heileghen is verbeterd uit beleghen - Vs 427 De i van kinne was eerst e - Vs 440 Verschenverscheen - Vs 444 Et ghescied het geschiedde - Vs 447 Groed dogen groote pijn lijdenleed

Dietsche Warande Jaargang 4

283

Doen seid si lsquoIc weed wel dat desensustren na mijn doed hier salghescien iammer en ongheval

+455

+ want God salt over hen hier wrekendat si har ghetiden sprekenso qualeke en so růecloeslekeen dan selens omůedelekehen betren ende corrigheren

+460

+ en selen gedinken der plagen Ons HerenEn alsi betren har leven dan tehantso sal God weder af keren sijn hantdi hi had ute gerect teer wrakenen salt weder al gūet makenrsquo

+465

+ Al dit gheviel also alsihadde voerseght de maget vriWant also saen alsi was doedso wart de sterfte daer so groedonder de nonnen ind covint

+470

+ dat men also bescreven vinddat binnen alte corten tideals men doen wiste verre en wideXIIIJ geproefde nonnen daer starvendier de cloester moeste daerven

+475

+ Dat was hen grote scade voer waerEen geestlec man hi quam doen daerdie daer twe gesustre vantdie gestorven waren tehantdaer hi misse voer sanc en seide

+480

+ dat hise in een graf groef beideMaer saen dar na na deser plagenals de sieke di daer laghenind fermerye hen willechleke

Vs 455 Over hen over haer - Vs 458 Selens = selense (selen si) zullen zij Vglk vs 585903 en I vs 302 enz - Vs 459 Hen haer - Vs 461 Deze regel gaet kreupel ten zij menthant voor te hant leze of dan naer voren brenge en achter alsi plaetse En alsi dan betrenhar leven te hant - Vs 463 Teer wraken tot eene wraek - Vs 473 Geproefde beproefdevan de deugdelijkste - Starven daerven HS - Vs 476 Een geestlec man Die geestelecman was Thomas Cantipratanus zelf naer zijn eigen verhael - Vs 483 Hen haer - Fermeryeinfirmerye ziekhuis Het voormalige ziekhuis bij het begijnhof te St Truien heet nog zoo

Dietsche Warande Jaargang 4

284

beterden en volcomeleke

+485

+ har getiden seiden en waleso verginc de sterfte temaleen doen hilt op de plage na diendat Sinte Lutgard had voersienen dat sijt had voerseght te voren

+490

+ Roept dan ane dees utvercorenvrouwe sijn sal u nyet af gaenals ghi in node sijt bevaen

XIVde CapHoe dat eenwerelecman een har vrient in swaren sundenwas gevallenen verloest was

Een wereleke man die washaer sunderlec vrient als ic oec las

+495

+ hi was gevallen swarlec in enesunde dar hi af had renesijn biechte volcomelec gedaenen sijn penytencie ontfaenNochtan soen wart hi nyet geware

+500

+ heymeleke noch oppenbareen genen troest in sinen gebedeen daer om en had de genadeGods gedaen hi waer gevallenin meshope daer God ons allen

+505

+ moet af hueden want sunderlingeso es dat sorchlee voer alle dingeDoen quam dees man gegaen ter gůederLutgarden als toet sier eigender můederen claghd har wat hi had gewracht

+510

+ en wiedwijs dat hi dach en nachtvoer sijn sunden doghde sereDoen bat si voer hem Onsen Hereeenwerf en anderwerf en derdewerf

Vs 491 Sijn sal = si en sal - Af gaen (zoo t HS) verlaten - Cap XIV Opschr verloestwas verlost werd en zoo opmeer plaetsen - Vs 504 Meshope wanhoop - Vs 506 Sorchlecvoer enz Voer = boven Meer te duchten dan eenige andere zaek - Vs 508 Eigender =eigener dativ sing fem

Dietsche Warande Jaargang 4

285

maer si en dede en geen bederf

+515

+ want sijn vercreegh en geen andwerdevan Gode na dien datte werdemaeght van hem te hebbeane plachWant die besundeghde man hi sachen ghevuelde van binnen wel dat

+520

+ hi nyen hadde en twinteken batAlsi dat sach so ginc si sereworstelen ieghen Onsen HereThe leest al sine nyen conste verwinnenwart si allettel ghestoerd van binnen

+525

+ en seide lsquoVergeest hem Here dees sondeocht důed mi saen nu op dees stondeuten boeke dies levens dar ghimi binnen screftrsquo En stappans al sidi stimme op Gode ut liet ghaen

+530

+ so wart Ons Here gheneyget saentoet sier groter ontfarmechheidenen sprac toet har sonder beidenlsquoIc heb dien man sijn sunden verlatenwant hi hem selven utermaten

+535

+ sere mijn dochter op u verlieten jn heb heme allene nyetsijn sunden vergeven maer wed oec datdat ics hen allen sal doen the batdie ghi hebt lief en die toet u

Vs 514 Bederf nut voordeel hulp - Vs 515 Sijn = si en juist dat hetgeen in denvoorgaenden regel staet Met een paer ooren aen zijn hoofd en vijf vingers aen zijne handmoet men de reden van het verschil kunnen voelen (digitis callemus et aure) - Vs 518Besundeghde met zonden besmette - Vs 520 Bat hebben of hem (zich) bat hebben zichbeter bevinden beter zijn Men zei ook mij heeft bat Zie Kerstina Gloss onder Bat enHebben (Men leze hier 425 voor 424) - Vs 523 Al sine = als si Hem (God) - Vs 525 Daerstond eerst sunde - Vs 526 Důed doet De zin is schrabt mij dadelijk uit het boek deslevens uit de lijst of het getal der gelukzaligen - Vs 528 Al si als zij Zoodra zij die woordentot God rigtte - Ghaen HS - Vs 533 Verlaten vergeven - Vs 536 En jn heb en ik en heb- Vs 538 De zin is dat ik des (dit namelijk de zonden vergeven) te bat (te beter te liever)sal doen allen die ghi lief hebt en die ghenade toet u (gunst bij u) hebben - Iemanne te batdoen beteekent ook iemand goed doen eene weldaed bewijzen en dat zegt te dezer plaetsehet latijn Dan zal ics (= ic des) eene prolepsis zijn van die ghi lief hebt waerdoor het naderbepaeld wordt Die toet u ghenade hebben is in t latijn die hoop op u stellen

Dietsche Warande Jaargang 4

286

+540

+ ghenade hebben dat seghic u nursquoAls God ghesproken had dees waerdso vercregh di man tervaertgenade en troest volcomelekevan sunden en van allen ghebreke

+545

+ en stont beter op na den valleAlso moten si doen alle

die met sunden sijn bevaensi moeten alle beter op slaen

XVde CapWidewijs dat si starf en wie dat si seide dat themelsche her in dencloester was doen si sterven soude

Dies saterdachs na dien sondach

+550

+ dat di Heileghe Kerke plachvan der Triniteit eerlekethe houdenne wart Lutgard swarlekebevaen met enen starken rededaer die doed na volghde mede

+555

+ Smaendaghs quam een convers gegaenvan Hafflighem en ginc dar staenen besochte de maghet vri

Vs 550-552 Hier ontbreekt iets schrijf of ten minste versta van der Triniteit TFEEST eerleke- Vs 553 Rede koorts - Vs 556 Zal ik dezen Convers die volgens het latijn WILHELMUShiet en tot de abtdij van Afflighem behoorde voor den man houden die het leven van SinteLutgardis in dietsche rijmen overbragt en waervan ik in mijne Inleiding op de legende vanSinte Kerstina gesproken heb Deze schijnt geen convers geweest te zijn daer hij volgensde getuigenis van Henricus Gandavensis en van Trithemius eens tot prior en indien wij denheer Stallaert gelooven (Leesmuseum 1856 blz 131 en vlgde) later zelfs tot abt vanSt-Truiden verheven werd De heer Stallaert past op hem toe al wat in de Gesta abbatumtrudonensium bij PERTZ vol X blz 404-406 van den abtWilhelmus gezeid wordt De schrijvervan het goed en geleerd artikel over dezen abt in de Histoire litteacuteraire de la France vol XXIblz 56-67 toont zich nagenoeg van hetzelfde gevoelen maer daer is veel tegen in te brengenIk zal alleen vragen hoe Henricus Gandav en Trithemius die aenteekenen dat hij eens priorte Afflighem was van zijn prelaetschap te St Truiden zouden gezwegen hebben Eeneandere zwarigheid hoe hij elders prior in Wavria kan heeten heeft de schrijver van gemeldartikel ook niet voldoende opgelost Ik kan daer eens op terug komen en dan misschien medeonderzoeken of onze Dichter Geraert zeg ik den naem van dien convers die duidelijk inzijn latijn stond met voordacht onderdrukt heeft Vglk boven vs 37 en beneden vs 730

Dietsche Warande Jaargang 4

287

en onder ander woerde sprac hilsquoVerghave God dat dabd ons here

+560

+ wiste moeder dat ghi sus seremet sware siecheit sijt bestaenrsquoDoen andwerde si hem weder saenlsquoMorghenrsquo sprac si lsquoso sal comenmijn lieve abd ic hebt vernomen

+565

+ en sal mi sien mijn lieve herersquoDies wonderde den converse serewand hi en hadde en genen waendad dat gescien mocht also saenmaer doch so swegh hi en lied varen

+570

+ Dies anders daeghs quam dabd gevarenbinnen tween milen na daer biNochtan soen wist hi nyet dat sisiec was ocht dat har yet deerdemaer om dat hise te siene begeerde

+575

+ so woud hi doen al toet har varenen seid toet hen die met hem warenlsquoLaed ons de werde Lutgard hedenvaren sien wants lange es ledendat ic die heilege vrouwe nyen sachrsquo

+580

+ Doen vor hi te Hauwiers dar si lachen gruetesse liefleke alse hi plachen seide lsquoGod geve u gůeden dachrsquoEn al sine sach den hereden abd so ward si alte sere

+585

+ verblijd en richt har op tehantop har bedde en nam sijn hanten seide lsquoIc vaer henen numijn herteleke vrient van uen ic en laet onder den hemel

Vs 559 Verghave (zoo t HS) Gave - Vs 565 In t HS staet mien lieve here (de abdt)Vglk I vs 492 - Vs 569 Lied varen liet het varen - Vs 570 De abt Joannes die hiergemeend is bestierde de abtdij van Afflighem sedert het jaer 1242 en stierf den 16 april1261 Men vergelijke voor deze en andere bijzonderheden de Aentt der Bollandisten Zienog vs 625 - Vs 580 Lach ziek te bedde lag - Vs 583 Al sine sach als zij hem zag - Vs585 Richt geeumllideerd voor richte rigtte al zou het ook kunnen het praesens zijn Z Kerstinablz 387 eene lange aenteekening daerop

Dietsche Warande Jaargang 4

288

+590

+ nyet lievers dan u en wet dat weldat mi God mijn vaderlec Herevan u getroest hest harde serersquoAls dat was gedaen voer hidi abd ewech en Lutgart si

+595

+ bleef in groter bliscap daertoten donders daghe Maerdies donders daeghs quam Ver Sibillevan Gagis na hars herten willeen al si hars wart geware

+600

+ en sise hoerde sprac si toet harelsquoSit hier bi mi vrouwe Ver Sibilleet es nu comen na minen willeNu est al comen na mijn gereen nu es van den hemelschen heere

+605

+ al vol dit cloester dat segh ic uen hier es schegenwordech nuvan heileghen zielen een groet getalen onser sustre vele di alsijn doed en hier om minen wille

+610

+ sijn comenrsquo Daer na swegh si alstilleen bleef dien vridach sonder pinemet enen grasioysen anscinehaer geest overmids Gods grasiensueteleke in contemplasyen

+615

+ Dies saterdaeghs als neecte di uredat die seleghe creaturesterven soude en har rechtinge

Vs 591 Mijn vaderlec Here houd ik voor een appositaum van God in nominativo niet vooreen vocativus en tot den abt gewend - Vs 596 Toten donders daghe zoo t HS - Vs 601Vrouwe Ver Sibille zoo elders here Her coninc Ver is eenerlei met vrouwe - Vs 603 HSest (niet eest) - Vs 604 Van den hemelschen heere van het hemelsche leger krijgslegerengelen heiligen - Vs 611 In t HS staet dien tweemael bleef dien dien vridach ik liet heteens achter - Vs 611-614 Verbind en bleef haer geest in contempl Geraert zou zichnetter uitgedrukt hebben met in plaets van sueteleke naert latijn het partie opverhaven testellen en bleef haern geest overmids Gods gracien OPVERHAVEN in contemplacyen Datis si bleef (met) haren geest opverhaven - De spelling grasioysen grasien contemplasyenis die van het HS - Vs 617 Har rechtinge enz Hare (kerkelijke) regten en sacramenten hadontvangen Wij zeggen nog dagelijks zonder participium dat iemand zijn regten heeft inplaets van berigt is - Rechtinge berigting regten zijn zooveel vertalingen van het latijnschejusta

Dietsche Warande Jaargang 4

289

en sacrament had sunderlinghesloech si har ogen blidelike

+620

+ opwert te Gode in hemelrikeen staerf met feesten en met sangedaert af weer te seghgene te langeDees ionfrouwe staerf over waerdoen men screef Mo en CCo iaer

+625

+ en LXVI iaer daer medevan den iaren Ons Heren in vredeopten negensten dach die ghelachvoer Sinte lans Baptisten dachomtrint vespertijt als si

+630

+ oyt was van iaren also als midistorie leert al oppenbaeromtrint XL IIIJ iaeren voer ten euweliken loneDies si gebenendyet Gods sone

+635

+ die sonder inde sal regnerenjn hemelrike met groter eren

XVIste Caphoe dat si voer har doed har ogen ontploken hadde en sise na nyet toeen loec

Alsi was doed die Gods vriendinneso waren daer sulke nonnen innedie met so groter suetechheide

+640

+ en met so groter bliscap beidewaren vervult ende bevaen

Vs 623 HS staer voor staerf de f is in de pen gebleven - Vs 625 En LXVI iaer Sommigelatijnsche HSS stemmen daermeecirc overeen maer andere stellen XLVI De Bollandistenhebben bewezen dat dit laetste jaertal het ware is Cantipratanus en Willem van Afflighemkonden zich daarin niet vergissen Geraert volgde een reeds geiumlnterpoleerden tekst Vglkhieronder vs 632 - Vs 627 Opten negensten dach enz dat is den 16den junius De vierlaetste letters van negensten zijn herschreven - Vs 629 HS Om trint en zoo mede vs 632Zie ook II vs 756 - Vs 630 Oyt oud Vglk II vs 1152 - Vs 632 XLIIIJ iaer Het grootgetal is herschreven daer stond eerst LXIIIJ en het moest zoo blijven Vglk vs 625 - CapXVI Opschrift Ontploken ontloken open gedaen - Loec look sloot Vglk I vs 463

Dietsche Warande Jaargang 4

290

dat si wat en wisten aengaenen dat si hen selven en consten nyetvan wonder begripen Ay nu syet

+645

+ Wat wonder waest daer Cristus quamdaer hi de ziele met hem nammet meneghen Sante van hemelrikedat daer was bliscap sonder gelikeEt es der doder liede nature

+650

+ dat si bleee werden op di uredat si selen sterven en oecswert van bleecheiden als een roecmaer si blicte de maget fijndoen si starf in haer anscijn

+655

+ als een lylie als ic lasin enen tekene dat si wasene onnosele reyne maghtdat es dat Gode wel behaghtVoerwert meer di ogen di si

+660

+ lange had toe de maget vridie deed si oppe also saenalst te hare doet wert soud gaenen die en mochse in haer doetnyet weder toe hebben om enege noet

+665

+ noch oec na har doed daer mededaer God groet miracle dedeHaer vel van haren lichame en mocht

niet saechter sijn so dat hen dochtedise tasten doen ter tijt

+670

+ datd sacht was rechts alse samijten blickende daer toe verwendelikeDies si geloest God euwelike

Vs 642 De zin is dat zij niet en wisten hoe hare blijschap uiten dat zij niet wisten wat doenvan blijschap - Hen-selven haer zelven - Vs 647 Sante Heiligen - Vs 652 Roec smoor- Swert van is herschreven - Vs 653 Blicte blonk glanste - Vs 656 In enen tekenelatinismus (in signum) anders teenen tekene De Dichter wilde hier eenen voorslag - Vs662 Doet wert HS en uit hoofde van te hare was het ook niet mogelijk doetwert (doodwaerts)in een woord te schrijven De zin is als zij nu sterven ging - Vs 665 Daer mede bovendienzelfs ten zij men daer mede dat God schrijve- Vs 670 Samijt sammet fluweel zijde -Rechts juist elders rechs Zie Gloss op Kerstina - Vs 671 Blickende verwendelike pragtigblinkende

Dietsche Warande Jaargang 4

291

Doen men den lichame wiesch was daer

een suster een nonne die menech iaer

+675

+ had verloren al de machtvan hare hant so dat si noch crachtnoch gewoyt had in har hantmaer doen si den lichame gereen tehantdien men daer dwoech rechs op di stont

+680

+ so wart har hant te male gesontso dat si al har dinc daer medevolcomeleke en wel oec dede

XVIIste CapWiedewijs dat si menechiaer hadde voerseght van haren cleynstenvinghere

Een geestelec man was die oec datvoer har doed menech iaer bat

+685

+ vele conversen en veel nonnendat sijs hem wouden lieflec onnendat hi hadde yet van haren ledenen bat hen dat si har har hant af snedenen dat sijs hem hielden op dat hi nyet

+690

+ en mochte sijn daer si verscietDabdisse si dede na sijn begherenen en wond hem des orlofs nyet werenmaer was hem houd in sire bedenWetti nu wat de nonnen deden

+695

+ die nyet en consten helen waleSi seiden Sinte Lutgarden temale

Vs 677 Gewoyt gewoud Z vs 630 - Vs 678 Gereen naderde aenraekte Z KerstinaGloss onder Gherinen - Vs 679 Dien welken te weten den lichame - Rechs zie vs 670- Dwoech wiesch - Vs 680 Te male teenemael - Cap XVII Opschr Menechiaer (sic) HS- Vs 683 Die man was Thomas Cantipratanus zoo als hij zelf getuigt - Was staet zoo dikwijlsbij de Ouden voor was er was daer Zonder omzetting Daer was het was Z KerstinaGloss onder Gheviel = geviel het Vglk ook hier achter vs 703 en 922 - In t HS staetEeen De eerste letter is eene groote gekleurde de tweede in gewoon capitaelschrift - Vs688 De woorden har har hant zijn herschreven om het tweede har dat vergeten was er inte voegen - Vs 689 Op dat enz De zin is indien hij bij hare dood niet tegenwoordig konzijn dat zij hem dan die hand bewaerden - Vs 694 Wat is herschreven Het schijnt dat ereerst wijs of wies stond - Vs 695 Dat is die niet wel zwijgen konden

Dietsche Warande Jaargang 4

292

wat hi hen bat En daer na quamhi te Hauwiers en al si vernamdat hi daer was comen so sprac sine

+700

+ ane met enen ernsteghen anscinelsquoO sone ik heb vernomenrsquo sprac silsquodat ghi na mijn doed wilt mimijn hant af snijden en wondert mi serewat gi daer met wilt doen lieve herersquo

+705

+ Doen scaemde hi hem de gůede manmaer hi andwerdde har nochtanen seide lsquoDat es seker mijn waendat se mi in staden sond staenbeide aen ziele en aen lijfrsquo

+710

+ Doen lachte si dat heilege wijfen leide haern enen vinger nederen staphans sprac si toet hem wederlsquoEt mach u wel ghenůeghen dat gidesen vingher moeght hebben van mi

+715

+ moegh dine na mijn doed vercrigenrsquoDaer met soen woud hi noch niet suigenmaer sprac har toe met toeverlatelsquoIc ben de gene die mi nyen lateghenuegen moeder van ur doed

+720

+ en si dat sake dat ic u hoedocht u hant vercrighen connedat mi God te troeste dies onnersquo

Vs 698 Al si = als si - Vs 701 Vernomen is behalve de twee eerste letters ganschherschreven - Vs 703 Wondert het wondert Vglk vs 683 - Vs 708 Se zij die hand -Vs 711 Het latijn dat is THOMAS CANTIPR zelf zegt dat zij haren kleinen vinger op deleunplank van het venster leide - Vs 713 Ghenůeghen genoeg zijn voldoende schijnen -Vs 715 Moegh dine = moeghdi en (hem) indien gij hem moogt Moegh was eerst moechgeschreven maer dezelfde hand veranderde de c in g - Vs 716 Noch was eerst niebegonnen maer werd als noch voltrokken eer nog het volgende niet geschreven werd Alweecircrom geene arsis zonder thesis te hebben Geraert wist maet en slag te houden - Suigen =swigen zwijgen - Vs 717 In t HS staet toeverlatē dat is toeverlaten maer het is t laetstewoord van de bladzijde terwijl het ander rijmwoord zich op de vlgde blz bevindt Men weetdat dit dikwijls schrijffouten veroorzaekt heeft Zie nogthans over de beteekenis en het geslagtvan toeverlaet mijn Gloss op Kerstina - Vs 719 Ur uwer De zin is Ik ben een man nietdie zich niet tevreden houdt enz - Vs 720 En si dat sake dat enz ten zij dat ik uw hoofdof uw hand enz

Dietsche Warande Jaargang 4

293

Doen dit te male was geseght

en gheandwerd en gevreght

+725

+ so lieten si dit varen en ginghenspreken stappans van andren dinghenDaer na doen de vrouwen namedoet was en men haren lichamein de kerke had gedraghen

+730

+ en dat twe converse saghenso wachten si beide stonde en stadeen sneden har af bi Gods genadeden selven vinger daer si afdien gůeden man een teken gaf

+735

+ so dat daer na die selve mandien selven vingher van hen gewanen liet hem genueghen daer met waleDaer aen so sceen gewarech de taledi Lutgard had geseght te voren

+740

+ Alsus so had se God vercorenthen euweghen levenne daer bovendaer si sal euwelec Gode loven

XVIIIste CapWiedwijs dat har lichame wart begraven

Doen si verscheden was en hareheileghe lichame lach opte bare

+745

+ so wart gevreght daer menechvoyde

Vs 724 Gevreght gevraegd en zoo mede vs 745 - Vs 727 De vrouwen name doch I vs180 der vrouwen name Behalve mijne Aent op Kerstina waerheen ik daer verwijs zie nogin Haupts Zeitschrift fuumlr D Alterthum (1848 B VI S 299) hoe Wilh Wackernagel deuitdrukkingen mannes name wibes name mennisken name Gotes nam des fiwers namesicircn vil armer name met het woord licircchname vergelijkt - Vs 728 In t HS staet duidelijk enmen haren lichame enz maer volgens t latijn geschiedde dit te voren ubi nondum adhucelato (illato) in ecclesiam corpore in infirmaria servabatur Ik verbeter dus den regel alsvolgtdoet was en EER men haren lichameten voordeele tevens der maet meen ik - Vs 730 Van die twee conversen hiet de eeneGuido Onze Dichter is hier overal veel korter dan Cantipratanus - Vs 736 Gewan bekwam- Vs 737 De zin is en vergenoegde zich daer mede -Vs 745 Menechvoyde menigvouddikwijls - Soyde zoude Zie vs 630

Dietsche Warande Jaargang 4

294

waer men den lichame legghen soydeEn et geviel doen alst God gafdat daer comen was een erom stafeen abd drie daghe the voren eer

+750

+ si starf en beidde daer wanneersi sterven soude Die selve abd seidelsquodat mense nygheren bad en leideen datd hem nygheren beter en dochtedan in de kerke daer mense mochte

+755

+ ufenen en besueken vanal den liedenrsquo Daer ghewandie abd gevolchhennesse van al den liedendie dat alle gemeinlee riedenDoen groef mense ter rechter hant

+760

+ van den chore aen de wantdaer si haer ghebedeken plachthe sprekenne beide nacht en dachop een solemne eersam statHars moet wi hebben alle te bat

+765

+ dat si ons mote met haren gebedeaen Onsen Here vercrigen ghenedeMer groefse wel dan op die stat

Vs 748 Een crom staf of in een woord gelijk wij schrijven zouden cromstaf is eenegemeenzame uitdrukking voor abt of bisschop (iemand die een krommen staf voert) hiervoor abt als per appositionem volgt Het latijn zegt dat het de abt van Aulne (abbas de Alna= alnensis) was Hij hiet Joannes Onkelin en droeg den mijter van tjaer 1231 tot 1266 - Vs750 Wanneer si sterven zoude dat is tot dat zij dood was hare dood afwachtende - Vs754-755 Hier hapert iets Het moest zijn dan in de kerke daer si mochte geůefent en besochtsijn van al den lieden of daer met si mochte enz want de maet laet beide toe Men zouook voacuteoacuter ufenen enkelijk doen of sien kunnen aenvoegen

SIEN ufenen en besueken van enz

voor den zin ware LATEN ufenen verkiezelijker maer de maet laet het niet toe ten zij men hetschrijve en uitspreke als laen waervan ik bij ons geen ander voorbeeld aengeteekend hebdan uit de Brabantsche Yeesten B VI vs 4240

Den hertoghe sonder ave LAENEnde als langhe hadde ghestaenAldus die zake enz

Vs 757 Ghevolchhennesse bijstemming Wat de spelling betreft vglk vs 165 - Vs 759Doen groef (begroef) mense enz Haer grafschrift in zes latijnsche verzen door Sibilla vanGagis gedicht staet bij Thomas Cautipr

Dietsche Warande Jaargang 4

295

en jnd cloester nygeren batwant doen si noch leefde die maget vri

+770

+ en har de nonnen vreghden lsquowat sisouden aengaen alsi waer doedwant si soudse in groter noedlatenrsquo so antwerdde Sinte Lutgarden sprac toet hen dees troestelec waert

+775

+ lsquoComt allen dan the minen graveic en sal u nyet gaen aveDaer sal ic u in staden staenals ic levende heb gedaenrsquoDat was een edel trostlee geloven

+780

+ dat geloven dat ginc bovengoud en selver GodeweetGhi ionfrouwen van Mielen claeght u leet

en u vernoy der edelre maeghtsi saelt u betren op dat gijt har claght

XIXste CapWiedwijs dat si oppenbarde har eenre nonnen na har doed en seidedat si sonder veghvier leed

+785

+ Doen si begraven was staphansvertoende si har Lijsbedden van Wansdie te Hauwiers ind cloester was nonnemet groter bliscap cleer als de sonneDoen seid Lijsbeth lsquoO lieve vrouwe

+790

+ bericht mi dies bid ic u op trouweocht ghi waert ind veghvyer yetrsquolsquoNeen icrsquo sprac si een ure nyetmaer ic voer daer harde bien vuerde meneghe zielc met mi

+795

+ die ic met Gods verhingen troesteen uter pinen dies veghviers verloeste

Vs 768 Nygeren bat nergens beter - Vs 779 Geloven belofte - Vs 781 HS Godeweetin een woord Het verschilt alleen spraekkundiglijk (niet wat den zin betreft) van God wet ofweet (weet het) Het is eene uitroeping en bevestiging gelijk in t latijn mehercules - CapXIX Opschr Leed voorbijging - Vs 791 Yet eenigen tijd - Vs 795 Verhingen toelaten

Dietsche Warande Jaargang 4

296

en vuresse met mi in hemelrikedaer si sijn selen euwelikersquoAls Lutgard had geseght dit doe

+800

+ so dochte Lijsbedden dat si sprac toeeen ionghe nonne die Machtelt hietdie noch leefde en dat si har lietverstaen en hiet har dat si saenhar volghde Dar met woud verstaen

+805

+ en verstont Elyzabethdat die nonne Machtelt metLutgarden soud varen en dat si har soudevolgen na En staphans woudeElysabeth met varen en boed

+810

+ har dar toe maer dat en bescoedhar doen nyet een twintekijnwant en mochte tijr tijt nyet sijnMaer si seide lsquoMijn dochter ghiselt seker namaels volghen mirsquo

+815

+ Nu meret hoe saen daer na dit dincdat si voer seide in visien toe gincAcht daghe na dien cume dat siMachtelden riep de maghet vristarf Machtelt maar Elyzabeth

+820

+ bleef levende en en voer nyet met

XXste CapWiedewijs dat si de sterfte die onder de nonnen was werdreef alsoalst een nonne in een visione sach

Na dien dat enwerf had voersiende werde Lutgard dat soud gesciengrote sterfte onder de nonnenso was daer een nonne dies God woud onnen

+825

+ die in een visie sunderlike

Vs 797 Vuresse = vůeresse voerde ze Vglk II vs 286 - Vs 810 Beschoed har nietvorderde hielp gelukte haer niet - Een twintekijn een draedje het minste - Vs 812 Tijr (tedier) tijt toen - Vs 817 Cume nauwelijks - Cap XX Opschr Werdreef De schrijver hadnog eens was begonnen Hij veranderde de a in e en plaetste de r daerboven maer liet dew staen - Vs 824 Dies verzacht voor diers = dier des

Dietsche Warande Jaargang 4

297

sach dat harde ontemelikeveel liede in de kerke ronnenen al si sach datd hen de nonnennoch nyman els en const verbieden

+830

+ van den nonnen ocht van den liedendoen sach de nonne dat Sinte Lutgartuten grave stont op tervaerten dreefse alle uter kerkenmet crachte Daer mochtmen wonder merken

+835

+ want daer na sonder merren saenso was de sterfte al vergaen

XXIste CapHoe dat een edele ionfrouwe Beatrijs wart gegeenst met haren wile

Wat dat elke nonne daer binnenvan haren dingen const gewinnenvan hoedůeken ocht van gurdele ochte

+840

+ van wilen dat namensi en dat dochtehen dad grote reliquien warenen groet heildom So wast oec twarenDoen was daer een edel nonne inneBeatrix hied si en wijs van sinne

+845

+ di met haren vaderleken gůedeHawiers op hief ut grote ermůedeen gaf hem hars gůeds meldelekeDees ionfrou si was gepijnt swarlekevan enen swere di har stont

+850

+ in haren hals als menegen was contDien swere di har deed di pinedien hieten carbunkel de phisisyneDees nonne si genas hoert hoeSi ginc henen en nam doe

Vs 829 Nyman els niemand anders - Cap XXI Opschr Gegeenst HS lees gegenstgeganst genezen - Vs 839 Hoedůeken = hoet of hootdoeken hoofddoeken - Wilen zie Ivs 21 Wijl is de bovenste en neecircrhangende hoofddoek - Vs 842 Wast HS - Vs 847 Hemaen wien aen den cloestere (Hawiers) of aen hen den nonnen Gelijk men verkiest - Vs852 Carbunkel kool (anthrax) - Phisisyne = physicine heelkundigen

Dietsche Warande Jaargang 4

298

+855

+ den wijl dien Lutgard op har hoedhadde (want har geloeve was groed)en leiden om haren hals en saenwas har dat groet geswel vergaenEt was wel recht dat Lutgart trouwe

+860

+ toende aen di edel ionfrouween dat si geestelec gůet har gafdaer si op ertrike gevued was af

XXIIste CapHoe dat her Alard de cappellaen genas

Her Alart een priester die menechiaerPape en cappellaen was daer

+865

+ hem was so seer geswollen sijn dumedat hi van pinen geduren const cumemaer also vollec als hi bantLutgarden reliquien daer op al tehantso was sijn vinger al ghenesen

+870

+ en liet doen al sijn sweren wesen

XXIIIste CapHoe dat de priorinne Oda genesen was

Oda die priorinne wasthe Hauwiers int cloester har genasLutgard har geswollen hantdoen si har heildom daer op bant

XXIVste CapHoe dat een nonne har macht proefde in den lylien

+875

+ Hier moghdi horen wonder groedEen nonne si had so cranc har hoed

Vs 857 Leiden leide legde hem - Vs 862 Gevued HS de kleine o boven de u werdvergeten - Vs 863 HS menechiaer Vglk vs 1 en Cap XVII opschr - Vs 867 Also volleealzoo haest Het woord schijnt mij eene inkorting van volgelec (volgelijk) - Vs 875 Groedwas eerst groet van de t werd door dezelfde hand eene d gemaekt Zie het facsimile voacuteoacuterhet Leven van S CHRISTINA waerin deze verzen (868-877) van de S Lutgardis medeafgeschilderd zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

299

dat si en conste geliden nyetden roeke van lylien en twinteken yetDoen haer dees crancheit en dit verdriet

+880

+ langh had ane gehangen gescieddat men op Sinte Lutgarden graflylien sette daer haer afeysde in den siene alleneDat benam har de maget rene

+885

+ want doen si har hoed stac in de doereom dat si proeven woude ocht hoerede roeke yet deren sond daer afent hare en geen beswernes en gafso ginc si toet opt graf te hant

+890

+ en nam die lylien in de hanten hiltse voer haren nese gereeten en gevuelde pine noch leetnoch oec swere in har hoedDies so was har bliscap groet

+895

+ Dees selve nonne daer ic telle avesi quam eens nachts te haren graveom dat si daer op beden wondeen alsi neder vallen sondeviel si met eenre oghen sere

+900

+ jnd scarp van enen kandelerejnd iser boven en te hantso warpse schegen har oge har hantop dat sijs hielde dat si nyet neder

Vs 878 Den roeke den reuk den geur - Vs 880 Geschied geschiedde het Vglk vs 683- Vs 883 In den siene allene bij het gezigt alleen enkelijk het zien daervan deed haer ijzen- Vs 885 Hoed hoofd - Vs 886 Hoere haer - Vs 888 Ent = en het en doen dat haer nietbezwaerde - Vs 893 Swere is wel tgeen wij hoofdzweer hoofdpijn noemen en niet zwaerteof gelijk vs 888 beswernes bezwareais Vglk vs 921 - Vs 895 Daer ic telle ave daer ikvan spreek - Vs 903 Dat si de oog namelijk Oog is nog bij de Limburgers vrouwelijk - Opdat sijs hielde enz is op dat sise (zij ze) hielde (wederhield belette) dat sy nyet neder enviele (neder te vallen) maer dat (opdat) sijs (sise zij ze) in stec weder (weder instak in zousteken) Men zal hieruit verstaen waerom ik achter hielde geen komma geplaetst heb - Watsijs voor sise betreft vglk I vs 961 enz - Stec is de Limburgsche Umlaut van denconditionalis vglk II vs 591 doch lees daer in de verzending waer thans alleen vs 781staet BI vs 781 Zie mede I vs 1068

Dietsche Warande Jaargang 4

300

en viele maer dat sijs in stec weder

+905

+ Doen sprac die nonne toter gůederLutgarden lsquoWat eest o heilege můderWat es mi nu hier saen gesciedIc en quam hier elders om nyetdan ic u eren en werdeghen woude

+910

+ en daer ic neder vallen soudeso verloes ic mijn oghe die ghighehued soud hebben te rechte mien daer ic wachtende was af gevaldats mi vergaen the lede alrsquo

+915

+ Mettyen stont si oppe saenen over corten tijt ginc staenhar oghe op har rechte statals si tevoren stont ocht bat

XXVste CapHoe dat Maria van Hawiers gesont wart

Een nonne si was te Hawiers inne

+920

+ die Maria hied die oec har sinnebina had verloren so serehad si di ionfrouwe den hoedswerealso als veel lieden dochteSi hadden so swarlec dat si nien mochte

+925

+ ghernsten en corte ure daer metvan groter pinen in en geen letmaer viel op derde menechvoitvan groter starker ongedoitEer daer na leed een corte stont

Vs 912 Soud hebben moest hebben - Vs 913 Geval geluk goed voordeel - Daer afwaervan - Al de woorden van dezen regel zijn naer den toonval geschikt Ja Geraert verstondde kunst meesterlijk en uit geen ander boek is te dien opzigte zoo veel te leeren - Vs 916Over corten tijt korten tijd daerna ging haer oog op zijne plaets staen - Vs 918 Ocht bat ofzelfs nog beter - Vs 922 Hoedswere hoofdzweer Z vs 893 - Vs 923 Also als veel liedendochte ziet op vs 920-921 dat ze hare zinnen bijna verloren had - Als dochte voor alstdochte vglk vs 683 - Vs 924 Hadden had hem den hoofdzweer - Vs 925-926 De zinis dat zij in geen lidmaet daermede (daerdoor) rusten kon een kleine uer - Vs 927-928Menechvoit ongedoit menigvoud ongedoud (ongeduld) Vglk vs 677 en I vs 860 II vs1152 enz - Op derde in t HS opd erde of opderde

Dietsche Warande Jaargang 4

301

+930

+ So wart dees nonne weder gesontDat dede Lutgarden wijl dien sithe dragene plach de maghet vriso dat si daer na in haer hoeden doeghde pine cleine noch groed

XXVIste CapHoe dat een vrouwe die in arbeit ginc van kinde verloest was metLutgarden gurdele

+935

+ Een edel vrouwe daer ic af vindedat si in arbeid ginc van kindeswarlec en sorchhelec oec daer medenu hoert wat men der vrouwen dedeMen haelde enen gurdel ter vaert

+940

+ van perts hare dat Sinte Lutgaertdie heilege maeght dat heilege wijfthe dragene plach aend bloete lijfdaer si haren lichame medecastide en oec pine dede

+945

+ Dat gurdel leide die sieke vrouweop haren licham om hoep en trouwedie si hadde ter werder Lutgaerten wart daer met verloest tervaerten baerde een kint met vrouden sonder

Vs 931 Si de maghet vri te weten Lutgardis Maria (in t latijn Maria de Audena) werdgenezen door de enkele aenraking van den wijl dien Lutgard ia haer leven plag te dragen -Vs 936 In arbeid van kinde gaen in kinderarbeid zijn Zie Gloss op Kerstina - Vs 938 Hetanacoluthon (want de constructie is niet voltrokken gelijk zij begonnen werd) laet mij niet toemet eene groote letter Nu te schrijven Ik doe te dezer gelegenheid opmerken dat onze Dichterdikwijls een nominativus absolutus vooraf schikt als nog in t begin van elk der drie voorgaendeCapittels en die vrijheid zelve is kunst - Vs 940 Dat ziet niet op perts hare (peerdenhaer)maer op gurdel (gordel) in den voorgaenden regel hoewel het daer als mannelijk staet (enengurdel) Het is bijna zeker dat daer bij het afschrijven het een geslagt door het andervervangen is geworden en te ligter daer gordel inderdaed zoowel mannelijk als onzijdig isMaer vs 945 komt het nog eens als onzijdig weder dat gurdel hetgeen beslissend is Demaet laet nogthans niet toe vs 939 enen bloot in een te veranderen maer zij zal voldaenzijn en de zin niet minder indien wij het uitgevallen pronomen haer daer bijvoegen aldus

Men haelde HAER een gurdel ter vaert

Vs 949 Met vrouden met vreugd

Dietsche Warande Jaargang 4

302

+950

+ eneghe pine Dat was groet wonderDat si dit dede en des ghelijcdicwijl aen arme en aen rijcdat es geprueft genoech en sereNu si geloeft de hemelsche Here

+955

+ di wonder met sinen Heilegen weretdaer Hijt gheloeve sere met sterctDaer toe had Hi dees maeght vercorenTher gůeder tijt was si gheborenwant si met Gode in hemelrike

+960

+ sal leven en leeft enwelikeDees maeght die God sus utvercoessi moete voer ons bidden altoesdat ons God ter noet bi staAmen dicant nunc omnia

Errata

BI Cap VIII Aent Wiedwijs hoe lees hoe Ibid vs 362 so waet lees so wartIbid vs 900 Aent lees Op prijs vechten zonder komma Ibid vs 936 Aent leesHS - BII vs 171 Aent schrijf in genit Ibid vs 366 lees Noyt lijf gewonnenzonder komma Ibid vs 591 Aent schrijf I vs 781 Ibid vs 852 Aent schrijfSinte Bernardus niet en vglk vs 199 en 240

Vs 951 Si Lutgardis - Vs 954 Dit en de tien volgende verzen zijn geene vertaling meermaer s Dichters eigen conclusie - Vs 958 Ther gůeder tijt of ter goeder uer geborenbeteekent bij de Ouden niet op den bekwamen tijd juist van pas geboren maer gelukkiggeboren zalig geboren De uitdrukking is blijkbaer ontstaen uit het geloof aan den invloedder sterrenHet zij mij toegestaen op voorbeeld van den Dichter ook met eenen wensch te sluiten Mogezijn werk en hetgeen ik tot deszelfs opluistering toegebragt heb met billijkheid beoordeeldworden Moge vooral de zekerheid dat wij in dit gedicht en in de Kerstina twee echte enonvervalschte gedenkstukken beschouwen der middelnederlandsche letterkunde onsaenmoedigen om de studie onzer heerlijke oude tael tot hiertoe schier uitsluitelijk in hetbekrompen perk der bloote woordenkennis rondgeleid voortaen meer en meer op hetwetenschappelijke veld van hare syntaktische en metrische vormen uit te breiden

Dietsche Warande Jaargang 4

303

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling

Het sterfjaar van Jan van Boendale

Voor vier jaar geleden reeds veroorloofde ik mij een woordtjen in den strijd medete spreken die tusschen mijne bekwame en ijverige brabantsche vrienden deHeeren van Even en Geacutenard over het doodjaar van den dichter der lsquoYeestenrsquo envan den lsquoLekenspiegelrsquo gevoerd werden Mij aan de zijde scharende van denleuvenschen archivist had ik het genoegen een paar jaar later den geleerden vrienden chef des andwerpschen bibliotheekbewaarders den Heere Mertens tot ons tezien toetreden met achteristelling van zijn kontubernaal In weecircrwil ook zelfs vande ontdekking des HeerenMertens is echter de jonge Serrure1 de oude voorstellinggetrouw gebleven en verwijst onzes bedunkens Jan van Boendale 14 jaar te vroegnaar de andere waereld Jonckbloet heeft zich van gelijk gevoelen verklaard t Wordtdus meer dan tijd dat de quaestie uitgemaakt worde t Is in zonderheid gewenschtdat De Vries zich over het sterfjaar van zijn pleegkind nader uitspreke en met datoogmerk herdruk ik hier de laatste stukken van t proces gelijk zij in de lsquoEendragtrsquoverschenen zijn Eer Dr Verwijs met zijn bloemlezing daaraan toe is dient de zaakbeslist te zijn

Aan den Heere Redakteur van de lsquoEENDRAGTrsquo

WEL-EDELE HEER EN VRIEND

Ik heb ten vorigen jare met veel belangstelling gevolgd den in uw halv-maandbladgevoerden redestrijd der Heeren Van Even en Geacutenard over het sterfjaar van JanBoendale Scheen het menigen lezer misschien toe dat de weecircrzijdsche aanvallenen afweeringen wel eens wat al te veel heftigheid bij de kampers verrieden - tochkan

1 lsquoGesch der Ned en Fr Letterkrsquo enz bl 246

Dietsche Warande Jaargang 4

304

men niet ontkennen dat het onderwerp der tweespraak ten zeerste de aandachtverdiende van al wie onze nederlandsche lettergeschiedenis hoogschatIk schrijf U deze regelen met tweeumlrlei doel voor-eerst om na de lezing der bij

Gebs Peeters uitgegevene en mij door den Heer Geacutenard allervriendelijksttoegezondene Verhandeling met de hand op het hart te zeggen welken eindindrukde bekamping des vraagstuks gemaakt heeft op iemant die buiten het krijt staatten tweede om naar aanleiding van s Heeren Geacutenards laatstaangevoerdepleitmiddel eene vraag te doen aan de wel-onderrichte lezers van uw verdienstelijkbladMijn hooggeschatte vriend Prof M De Vries heeft (als bekend is) ten gevolge

der belangrijke ontdekking door Dr Dozy te Oxford gedaan en onder dagteekeningvan 20 April 1845 aan den eerste meecircgedeeld het vraagstuk aangaande dennaam des dichters van den Lekenspiegel voor goed uitgemaakt en met s manseigen woorden bewezen dat hij noch Deckers noch Dekens heette maar dat hijnevens zijn naam van Jan de Clerc nog onder dien van Boendale bekend stondwelke laatste naam hij ook lsquoter Vuerenrsquo in de plaats zijner geboorte gedragen hadDe inleiding op den Lekenspiegel bevat meerdere belangrijke bijzonderheden uitden levensloop van den bekwamen schrijver en men mag aannemen dat gelijkdie nader werd toegelicht door de onvermoeide pogingen van de Heeren Geacutenarden Leo de Burbure de geschiedenis van geen onzer leerdichters van de XIIIe XIVe

en XVe Eeuw zoo goed kan worden nagegaan als die van den vermaardenSchepensklerk van AndwerpenIntusschen heeft Prof De Vries wat het jaartal der geboorte en des overlijdens

van zijn pleegkind aangaat zich moeten vergenoegen met een paar aannemelijkegissingen noch het eene noch het andere heeft hij verder kunnen brengen dan denstaat van waarschijnlijkheid en ieder nieuw licht daarop geworpen moest dusdubbel welkom zijnDe beroemde Willems had het jaar 1280 als dat der geboorte van Jan de Clerc

opgegeven De Vries nam deze lsquogissingrsquo aan en poogde er een grond voor bij tebrengen lsquoVeel vroeger kan het niet gesteld wordenrsquo zegt hij lsquowant in 1350 voltooide[Boendale] het tweede gedeelte der Yeesten en de waarschijnlijkheid noopt onszijne literarische werkzaamheden niet boven 70-jarigen leeftijd uit te strekkenrsquo Datlaat zich hooren Maar waarom zoucirc het niet later zijn geweest -

Dietsche Warande Jaargang 4

305

lsquoOm dat de schrijverrsquo merkt De Vries op lsquoin het eerste Boek van den Lekenspiegel(1325) zijne lezers herhaaldelijk met den naam van kindre aanspreektrsquo en lsquomenhem [derhalve] wel niet minder dan een 45-jarigen ouderdom [mag] toekennenrsquo Mijdunkt dat deze grond veel van zijn kracht verliest wanneer men bedenkt datBoendale lsquobuiten allen twijfelrsquo lsquotot den geestelijken stand behoordersquo en dat hij denLekenspiegel bepaaldelijk voor het lsquoleke volcrsquo had geschreven hetwelk als kinderenvooral in die dagen tegenover den geestelijken vader stond terwijl de lieflijkweemoedige wensch omstreeks de zelfde tijd uitgesproken

lsquoDat ic ghaerne zaghe datYet van mi bleve dies te batDat leke volc hadde na mine doodrsquo

blijkbaar even goed uit het charakter en de stemming des auteurs ook al hadde hijde 40 jaren nog niet bereikt als uit den ouderdom des vijf-en-veertigers verklaardkan worden Vooral wanneer die vijfen-veertiger een zoo wakker ambtenaar is alsonze Jan Men erkenne dus dat er nog geen reden bestaat om eerder 1280 dan1285 aan te nemen voor Boendales geboortejaarWat nu het sterfjaar belangt - t is bekend dat Willems in het Belg Museum en

in de Brab Yeesten een akte bekend maakte die te St-Winoxbergen verleden envoor Andwerpen geteekend werd door lsquoJan Bode ClaesWilmarrsquo (Schepenen) lsquoendeJohannes de Clerc vander statrsquo Nu blijkt in zonderheid uit de mededeelingen vanden Heer Geacutenard dat het groot getal personen welke den naam van Jan droegendoorgaands een toenaam bij dien voornaam deed stellen Zoo worden achterelkander op bl 31 onderscheiden Jan Opporte Jan de Clerc Jan van Ympeghemen Jan vanden Ghere Is het nu te denken dat als Andwerpen van 1310 tot 1351een stadsklerk heeft bezeten zoo te-recht erkend in zijne bekwaamheden als Jande Clerc (bij uitnemendheid) dat dan slechts zeven jaar later een andere sekretarisvan Andwerpen het oorbaar of gepast zal rekenen zich-zelven blootelijk met dezetot bijzonderen persoonsnaam overgegane aanduiding te teekenen Jan de BocJan Tripijn Jan de Bonte en Jan de Scarfhundere (zie De Vries bl CXIII en CXV)begrepen het beter en matigden zich ofschoon zij alle Jannen en klerken warenden naam van Jan de Clerc niet aan Ik blijf dus met Willems en Jonckbloet (1842)gelooven dat te St-Winoxbergen niemant anders dan onze Jan de Clerc door Jande

Dietsche Warande Jaargang 4

306

Clerc te verstaan is De Heer Geacutenard zegt dat Dr De Vries lsquozeer wel bewystrsquo datBoendale ten jare 1351 lsquomoet gestorven zynrsquo en dit punt lsquomeesterlikrsquo behandeldheeft Niemant kan meer dan ik waardeeren den voortreffelijken arbeid door denHeer De Vries aan de geheele uitgave van den Lekenspiegel ten koste gelegd ikhoud dit werk voor een waar model van bewerking eens middelned Auteurs maardaarom mag ik nog niet toelaten dat waar De Vrieszelf het slechts lsquowaarschijnlijkrsquonoemt dat Boendale lsquokort na 1350 toen hij de laatste verzen der Yeesten schreefin het voltooyen van dat gedicht door den dood werd verhinderdrsquo een lofspreker enleergenoot getuigt lsquode Heer De Vries BEWYST zeer wel dat van Boendale ten jare1351 korts nadat hy de laetste verzen der Brabantsche Yeesten schreef moetgestorven zynrsquo Deze getuigenis van den Heer Geacutenard bevat zelfs een soort vanpetitio principii want De Vries bewijst niet noch geeft zelfs door van eldersbijgebrachte redeneeringen aan dat Boendale kort na de staking zijner Brab Yeestengestorven is maar deze staking-zelve is hem de eenige lsquobepaalde redenrsquo (debekende zoo zeer verminkte aanteekening van Gevartius en Valkenisse heeft opzich-zelve immers geene waarde) lsquodie [hem] weecircrhoudt te gelooven dat onze dichternog in 1358 leefdersquo Nu wil ik intusschen gevraagd hebben1o Waacutear is het bewijs dat Boendale van de Brabantsche Yeesten niet meer

geleverd heeft dan den bekenden lijvigen quartijn2o Zijn er zoo weinig redenen die een dichter van 65 of 70 jaar kunnen noopen

zijn letterarbeid te staken dat men deze alleen in zijn overlijden meent te mogenzoeken

3o Is het niet aan te nemen dat een geest zoo weinig enthuziastiesch gestemdals die van den goeden Boendale meende dat het Gulden Jaar 1350 juist eengeschikt tijdpunt was om zijns rijmens een einde te maken

Wat het bezwaar betreft dat hij in 1358 nog een reisjen naar St-Winoxbergengemaakt zoucirc hebben - we hebben gezien dat hij even goed 73 als 78 jaar oudgeweest kan zijn en in Holland staan mij genoeg bejaarde stadhuismannen vooroogen wien de inspanning van eigenlijken letterarbeid ontraden zoucirc zijn en dietoch met gemak en genoegen ter oefening hunner ambtsplichten zich in de frisscheHerfstmaand (13 Sept) eene dagreize ver verplaatsen zoudenNu komen wij op de vond van den Heer Van Even In de Leu-

Dietsche Warande Jaargang 4

307

vensche Stadsrekeningen van 1365 folo 10 vo leest men lsquoDe derde weke vanSeptember Vander Doet van Janne van Boendale van V stuvers s iaers - XXXIJstuvers payementsrsquo Deze Boendale namelijk had eene lijfrente ten laste dergemeente van Leuven en t was het gebruik dat hij die het eerste de tijding brachtvan het overlijden eens buiten de stad wonenden rentetrekkenden daarvoor eenepremie ontving Nu was onze Jan de Clerc hoewel Boendale genaamd geboortigvan Der Vueren bij Leuven Vermoedelijk was zijn vader of waren zijne vooroudersvan Boendale een gehucht niet ver van Brussel daarheen getrokken met behoudvan den kenmerkenden naam huns oorsprongsWat is nu natuurlijker dan dat bij de dood van dien Boendale welke om en in

Leuven van kindsbeen af bekend geweest mag zijn eene rente op de stad haddedoch sedert naar Andwerpen vertrokken zich in Brabant zekere vermaardheidverworven had dat bij de eindelijke dood van dien man in de laatste 5 6 jaren aloud en af in het leuvensch register eenvoudig opgeteekend wordt lsquoVander Doetvan Janne van Boendalersquo Een ieder wist wie dat was schoon men voor dennederigen stadsklerk ook geen standbeeld oprichtteIk verdiep mij niet gaarne in gissingen gemakkelijk ware anders nogmet meerdere

opmerkingen toe te lichten waarom de leuvensche kashouder onzen man niet Jande Clere maar Jan van Boendale genoemd zoucirc hebben Voor-eerst was de bejaardedichter wellicht reeds sints een half dozein jaren uit zijne betrekking ontslagen tentweede waren te Leuven misschien andere Jannen nog meacuteer onder den naam vanDe Clerc bekend De Vries (bl C) citeert er eacuteen uit Willems op het jaar 1341 lsquoJande Clerc die in de Groeve woontrsquo Eindelijk

lsquoBoendale heet men mi daerrsquo

lsquodaerrsquo dat is Ter Vueren dat is lsquobij LeuvenrsquoWat is nu daarentegen minder waarschijnlijk dan dat behalven den bij Leuven

geboren Jan van Boendale die zich seacutedert een naam maakte er nog een andereJan van Boendale bestaan hadde - een andere Jan uit het gehucht Boendale bijElsene-Brussel - en dat deze Jan eene lijfrente op de moederstad van den eerstehebben zoucirc en men niet voor verwarring zoucirc vreezen met te Leuven zonder naderetoevoeging te schrijven lsquoVander Doet van Janne

Dietsche Warande Jaargang 4

308

van Boendalersquo Hier geldt voor mij wat te St-Winoxbergen oacuteok heeft gegolden Wekennenmaar eacuteen hoogst bekwamen en zelfs beroemden Jan de Clerc Jan Boendaleof Jan van Boendale een goed rechtsgeleerde ijverig onderhandelaar en griffiermaar vooral zeer bekend volksschrijver den auteur der beste volksleerboeken dengeestelijken zoon van Maerlant Geen wonder dat wij hem in authentieke stukkenbij uitnemendheid lsquoJan de Clercrsquo of lsquoJohannes dictus de Boendalersquo genoemd vinden(Geacutenard bl 48 en 51) zonder dat men het noodig acht tegen eene verwarring metanderen van dien naam maatregelen te nemen Maar zoucirc er nu werkelijk van eenanderen persoon die eacuteen dezer namen droeg te Andwerpen of te Leuven althandssprake moeten zijn - dan zouden wij een nieuwen toenaam verwachtenVoorshands meen ik dus de aanteekening lsquoAnno 1351 sterf Jean de Clerck

Secretaris van Antwerpen die den Duytschen Doctrinael hadde gemaeckt - Inchronico rhytmico parvorsquo ter zijde te mogen stellen den lsquoSecretarisrsquo lsquoJeanrsquo met ofzonder zijn lsquoDuytschen Doctrinaelrsquo gerust naar de lsquokleine rijmchronijkrsquote-rug-bannende waaruit hij is opgestaan om zoo veel verwarring onder demenschen te brengen men denke aan de Dekens- Deckers- ja DeDecker-s-geschiedenisNu tot mijne vraag De Heer Geacutenard geeft als eacuteen der motieven op die hem

beletten eenige waarde te hechten aan Van Evens ontdekking dat hij lsquovoor Boendalede verwarringrsquo vreesde lsquovan De Lassus met De Lattrersquo Maar - en ziehier de vraagmijner onwetendheid - zoucirc de Heer van Even zich niet te vrede mogen houdenindien de Heer Geacutenard de identiteit van den Boendale uit de leuvensche rekeningmet den Boendale van lsquoDer Vuerenrsquo even volkomen toegaf als Henri Delmotte deidentiteit van Roelant de Lattere met Orlando di Lasso buiten alle bedenking gesteldheeft Ik weet inderdaad niet wat men redelijkerwijze tegen het gezach van Vinchantin zijne Annales du Haiacutenaut kan inbrengen Feacutetis1 en Men de Ring hebben dan ookniet geaarzeld de blijkbare juistheid van Delmottes meecircdeeling te erkennen en aante nemen dat lsquoDe Lassusrsquo oorspronkelijk lsquoDe Lattrersquo heette De brief van den HeerEmile Gachet (in denMessager des Sciences) waarop de Heer Geacutenard zich beroeptbewijst niets dan alleen dat de geestige

1 In zijne Biographie universelle des Musiciens

Dietsche Warande Jaargang 4

309

schrijver wat luchtig over de lsquonoticersquo van Delmotte is heengespronggen en meentdat Delmotte slechts uit de registers eener rechtbank van verre heeft afgeleid wathem door De Lattres gezachhebbenden tijdgenoot Vinchant was meecircgedeeld Ikvraag derhalve welke gronden zijn er om den Messager van 1851 pag 412 meacuteerte gelooven dan denMessager van 1850 pag 162Welk voordeel kan het inhebbente zeggen dat Jan van Boendale even min Jan van Boendale is als Orlando deLassus Roland de LattreIk kan dezen brief niet eindigen zonder den wensch uit te spreken dat zoowel

de Heer Geacutenard als de Heer van Even voortga onze nederlandsche letter- enkunstgeschiedenis met de vrucht van nieuwe nasporingen te verrijkenOntvang geachte Heer Redakteur de verzekering der oprechte hoogachting

waarmede ik mij noemUw dv Dienaar en Vriend

JA ALBERDINGK THIJMAMSTERDAM

10 Maart 1854

Nieuw onderzoek op het sterfjaer van Jan van Boendale

Sedert Willems aenteekeningen op den naem en waerschynlyken leeftyd desschryvers der Brabantsche Yeesten zyn er op dit punt verscheidene ontdekkingengedaen die als vaststaende mogen aengenomen worden en veel min of meeraennemelyke gissingen of meeningen vooruitgezet die door dezen verworpen doorgenen als bewyzen werden aengenomen Prof Dozy ontdekte den naem en tevenseen tot daertoe onbekend gedicht des schryvers dit is eene afgedane zaek Dochwanneer het zyn leeftyd geldt dan is de zaek niet verder dan tot den staet vanwaerschynlykheid gevorderd Willems had reeds zyne eerste meening omtrent hetsterfjaer 1351 ten gevolge van eene latere ontdekking zoo niet verworpen dantoch in twyfel getrokken Jan De Clerc zou ten jare 1358 nog in leven zyn geweestDaerna deed de Hr Ed Van Even eene nieuwe ontdekking welke zou bewyzen datonze dichter in 1365 overleed Wel preutelde de Hr P Geacutenard een weinig tegen dieontdekking maer de Hr Alberdingk Thijm bragt hem tot beradenheid Dan eindelykna de meesterlyke behandeling van het vraegpunt door den Hoogleeraer De

Dietsche Warande Jaargang 4

310

Vries in zyne Inleiding op den Leekenspiegel heeft Dr Jonckbloet in zyneGeschiedenis der middennederlandsche dichtkunst al de vroegere aenteekeningenen uitgebragte meeningen samengevat om er eene beknopte levensschets onzesschryvers uit te geven Zooals de Hoogleeraer zullen wy ons hier by het aenhalender verschillende meeningen nopens den leeftyd des dichters niet ophouden Wyzullen ons bepalen by eenige aenmerkingen en vragen betrekkelyk de door hemverworpen en aengenomen puntenDr Jonckbloet heeft als bewezen aengenomen dat van Boendale zyn ambt tot

aen zynen dood bekleedde en dat hy in 1351 overleed Of de Hoogleeraer De Vriesdit een en ander ten duidelykste heeft aengetoond meen ik te mogen betwyfelenOver de bediening van zyn ambt tot aen zynen dood spreken wy straks naderHerzien wy eerst de gronden waerop het sterfjaer berustDe reeds zoo menigmael beroepen aenteekening moge dan ook oorspronkelyk

uit het hs der Yeesten of uit het Chronicon rhytmicum parvum voortvloeijen hetdraegt toch den stempel van eenen veel lateren tyd dan de XIVe eeuw en wy kunnenden Hoogleeraer De Vries niet toegeven dat die jongere dagteekening niets ter zakedoet1 Trouwens al wie soms in het geval is de aenteekeningen van antwerpschechronykschryvers te raedplegen weet genoeg in hoeverre men zich op hunnenauwkeurigheid mag vertrouwen vooral daer waer het namen en dagteekeningbetreft en wanneer het eene gebeurtenis van verledene tyden geldt Ten voorbeeldePater Papebrochius die in zyne Annales Antverpienses zooveel namen verminkten soms wel eens een tiental jaren in de tydsorde mist Ten voorbeelde nog hetAntwerpsch Rym-Chronykje (837-1542) ter Burgondische Bibliotheek in dencatalogus onder Nr 6200 aengeteekend waer men ook op een ingelascht blaedjeonder meer andere aenteekeningen van de hand onzes schepenen JB Verdussen(dagger 1774) leest 1357 stierf Olaes de Clerck secretaris van Antwerpen die screef tduyts Chronyc[aeken] en andere Boecken Dit is immers toch wel het beroepenChronicum rhytmicum parvum of er minstens een der menigvuldige afschriften vanDe latynsche benaming althans is eene nauwkeurige vertaling des nederduumlitschentitels2) Zooals men ziet is het een

1 Inleiding op der Leken Spiegel Blz CVII in de aent2 Op het schutsblad van het HS der Burgondische Bibliotheek leest men Chronicon hoc olim

fuit in Bibliotheca Petri Opmeri coque usus est Gram Ant ff 31 57 Zonderlinge zaek deJesuiet Papebrochuis heeft het werkje by het vervaerdigen van zyne lsquoAnnales Antvrsquogeraedpleegd zooals blykt uit zynen brief by den codex bewaerd aen den AdvokaetArensbodeghem in de Klaverstraet geschreven en luidende als volgtlsquoConsultissime Due Cognate Cum voto felieis Pascatis et multa gratiarum actione remittocommodata mihi Chronica unde nonnulla didici alibi nontam distincte reperta Quod ipsemethoc officio non fungar facit gradiendi difficultas praesertim per plateas saxis inaequaliterstratas Interim rogo Deum ut te totamque familiam incolumen servet et ad coeleste Paschaperducat Ex musaeo nostro 10 Aprilis 1705Consultisse DD Papebrochiusrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

311

dier beuzelacltige chronykjes uit de XVIe eeuw waerin dan nog later het een enander door onze plaetselyke liefhebbers werd bygevoegd en de vorm onzer betwisteaenteekening bewyst zoowel als de zooeven aengehaelde dat zy een dergelykbyvoegsel is en geenszins uit de regels van het chronykje is genomen Wat daerook van zy de zaek van Nicolaes was reeds lange uitgemaakt en Verdussen heeftwaerschynlijk zyne aenteekening uit de door Willems wederlegde bronnenovergenomenDe titel van Secretaris steeds onzen Janne zoowel als den gewaenden Nicolaus

toegevoegd is een ander bewys dat de aenteekening van jongeren tyd is Wyhebben reeds aangemerkt3 dat de secretarissen in de XIVe eeuw onbekend warenen de Hr Ed Van Even heeft ook de aendacht op de benaming ingeroepen4 Dochmen heeft die aenmerking wel wat lichtveerdig over het hoofd gezien Het wasslechts in het begin der XVe eeuw dat men soms onze klerken met den titel vanSecretaris begiftigde tot dat eindelyk hier zoo wel als in Frankryk de ouderebenaming door de nieuwe gansch werd verdrongen waerschynlyk omdat heteenvoudige voorvaderlyke klerksambt te populair in de ooren begon te klinkenPater Papebrochius5 die op het einde der XVIIe eeuw schreef gispt te regt hetneacuteologism in de volgende woorden lsquoHae etiam primum vice (zegt hy op het jaer1402) notantur a Secretariis Clerici Civintatis nunc quidem tres anno autem 1405quatuor et quidem primus ab Advocato Nys6 appellatur Secretarius Mallem ego eosGraphariis comparare nisi velis utrorumque officium nunc distinc-

3 lsquoGeschiedenis van Antwerpenrsquo IIe D blz 442 Wy hebben daer Jacop Smit der stat Clerc in1387 gemeld - Ook onder de stadsbeambten (aldaer blz 637) in 1401 vindt men vier derstad Clerken genoemd

4 lsquoDe Eendragtrsquo5 lsquoAnnales Antverpiensesrsquo TI p 2326 Librecht Nys was Pensionnaris in 1568

Dietsche Warande Jaargang 4

312

tum et ab his cum nudo Clerici titulo usurpatum fuissersquo Trouwens ten tyde vanPapebrochius en reeds in de XVIe eeuw waren er aen het stedelyk bestuer GriffiersSecretarissen en klerken Willems zelf was eenigzins met de synonimie inverlegenheid lsquoUn Clerc dAnvers neacutetait pas neacutecessairement un Secreacutetaire dAnversrsquozegt hy eerst en daerop lsquoLe Secreacutetaire de la ville eacutetait nommeacute de Clerc7rsquo Men ziethet de man wist er geen weg medeIn het schepenen-besluit van den jare 1425 dat wy hierachter mededeelen zal

men zien dat te dien tyde de beide benamingen van Clerc en Secretaris nevenselkander als synoniem van ambtswege werden gebezigd doch dat de Clerc toennog een voorrang op den Secretaris behieldDe andere reeds vroeger aengeduide onnauwkeurigheden in den naem en de

toegeschreven werken zullen wy hier niet herhalen Wy verzoeken slechts denlezer die belang in de zaek stelt onze aenmerkingen by de beoordeeling derwaerde van de bewuste aenteekening te willen in aendacht nemen Is dieaenteekening ten hoogste uit de XVIe eeuw afkomstig dan kunnen wy haer maergansch geen gezag toekennen en wy herhalen het in spyt des Hoogleeraers DeVries de dagteekening doet hier veel ter zakeDoch het gevoelen der geleerden omtrent de echtheid onzer aenteekening werd

byzonder gesterkt door den samenloop welken men by het zonderlinge afbrekender Brabantsche Yeesten op het jaer 1350 heeft opgemerkt De samentreffinginderdaed is vry schynbaer maer vooreerst wy kunnen moeijelyk toegeven datals Jan De Clerc in 1351 overleed hy zyne Yeesten tot op het jaer 1350 zou hebbenafgewerkt Men zou daerby veronderstellen dat onze dichter zyn werk byna dagelyksaenschreef even als een koopman zyn Journael Doch er komt hier eene bedenkingte pas welke ons van grooter aenbelang voorkomt By al de uitgebragte gissingenheeft men nog niet eens s lezers aendacht op de twee laetste Capittels (59 en 60)van het Ve Boek der Brabantsche Yeesten ingeroepen Door hunnen aerd en inhoudreeds zouden deze twee op zich zelven staende stukken schynen niet tot de Yeestente behooren was er nog geene gewigtigere reden om zulks te doen vermoedenBeiden worden in de twee prachtige doorWillems geroemde Hss niet aengetrofsen8een genoeg-

7 Brab Y Introd p XIII8 Brab Y Introd pp XXIV en XXIX Aldaer aengewezen met de letters B en D Het cap 60

van den Gheesselaren en in D door hetzelfde verhael van eenen anderen dichter vervangen

Dietsche Warande Jaargang 4

313

zaem bewys dat ze ook niet in de daertoe gebezigde oirschristen stonden terwyler van eene andere zijde in beiden eene menigte brokken uit anderechronykschryvers uit de XIVe en XVe eeuw zyn bygevoegd Zyn deze capittels nuhet werk van onzen antwerpschen dichter (en niemand heeft zulks in twyfelgetrokken) dan meenen wy hieruit te mogen afleiden dat er eene zekere tydruimtetusschen de voltooijing van het 58e cap en de twee volgende moet verloopen zynDoch deze aenmerking zou hier tot niets leiden indien het 60e cap by zynen aenvangniet aentoonde dat het na den dood van Hertog Jan III werd geschreven In deshertoghen Jans tiden zegt de dichter

In den hertoghen Jans tidenMSoe moest die heilighe kerke lidenEnde doeghen swaerlike9

En men zal al dadelyk bekennen dat had hy het verhael van de geeselaren in Jansleestyd geschreven hy dezen tyd niet te gelyk met de gebeurtenis in den onv verltyd zou gezet hebbenHet 59e cap is hier van minder aenbelang Het is eene eenvoudige bespiegeling

op den woelgeest der gemeenten Men zou het onder dit opzicht als een vervolgvan het voorgaende namelyk van den opstand en de nederlaeg der Luikenarenkunnen beschouwen doch nergens te voren heeft de schryver aen dergelykebemerkingen een capittel toegewyd Het draegt ook geen spoor van den tyd dat hetbetrekkelyk met andere gebeurtenissen zou vervaerdigd zynDoch wy herhalen het s schryvers terugzien op des Hertoghen Jans tiden is

voor ons een bewys dat zyn verhael van der geeselaren dweepery na Jans dooden bygevolg na het jaer 1355 werd opgesteld hy moge het dan ook geschrevenhebben om aen de Brabantsche Yeesten te worden toegevoegdHet vermoeden van Willems eerst door Dr Jonckbloet aengenomen doch later

op de wederlegging van Dr De Vries verworpen krygt dus op nieuw eenen hoogengraed van waerschynlykheid en de in 1358 vermelde Johannes De Clerc van derstat kan zeer wel

9 Andere voorbeelden waer de schryver gebeurtenissenmet betrekking tot gewezen persoonenverhaeltBY IIe B 15e Cap v 1243

In Karels tiden soe quamen

Ve B 7e Cap v 501

In des selfs hertoghen tidenDien wi hier overliden

Namelyk ten tyde des hertogen Jan II die in 1312 overleed

Dietsche Warande Jaargang 4

314

onze van Boendale geweest zyn De gronden waerop Dr De Vries die meeningwederlegt zullen wy niet in het lange herhalen10 Op het 1o kunnen wy slechtsaenmerken dat er onder de dry klerken welke het schepen-collegie in de XIVe eeuwin dienst had ja een Jan wordt vermeld doch deze is met den familienaem VandenGhere onderscheiden11 Op des Hoogleeraers 2o verwyzen wy naer

10 Inleiding op der Lekenspieghel CXVIII-CXIX11 Althans in het jaer 1324 Wy laten hier het cap der stadsrekening over dien jare volgen

betreffende de jaerwedden der ambtenaren en bedienden De Hr P Geacutenard heeft het in zyneNoticie (Taelverbond 1853 blz 152-210) ter zyde gelaten

lsquoItem michiele kieken van sier solarien XL IIItem willeme draken LXXX IIItem janne den clerc van sinen clercescape ende vander hallen XXXV llItem colen noesen XVIIJ llItem janne vanden ghere X llItem woutren der scepen cnape VIIJ llItem janne den landmeteren IIIJ llItem philipse vlaminghe XX llItem den IIIJ cnapen dat si de porten onsioten XX llItem den wachtere dat hi lude doemen sesserde IIJ llItem van rutenen kerssen die men beseght op der scepen huis doemen scherchteXL sItem van den wisslaren ten eechove XXVIJ llItem van den wisslaren te bachelers XXVIIJ llItem van reken ghelde IX ll ende XXVIJ dItem van wine diemen dranc op der scepen huis doemen rekende L s IIJ dItem van enen l wassen kerssen v s

Michiel Kieken en Willem Drake waren rentmeesters de dry volgende klerken De IIr PGeacutenard heeft den Hr Jonckbloet nog eenenWouter van Vorderslende opgediend die nergensin de aengehaelde rekening voorkomt welligt is het der scepen enape welke benevensandere stadsbedienden voorkomt als kleederen te hebben genoten en daerna betaeld tezyn VAN VORDERSELEN ten voorseiden clederen Het woord vorderselen t welk hier dientverklaerd te worden komt mede voor in de stadsrekeningen van 1401 (Geschiedenis vanAntwerpen II D blz 625) - lsquoItem datmen meester Gheerarde der stad Surgien te hulpengeeft te sinen voerderssele x sch vj d gr vl ende den anderen clerken tsamen xiij st viii dgr vl dat quam tsamen van den voersc cledingen vij ll s viij d gr vrsquo De beteekenis deswoords is eenvoudig Het is de uitgang sel door middel waervan volgens Weiland velezelfstandige naemwoorden van werkwoorden gevormd worden om het gewrocht van dedaed welke door die werkwoorden uitgedrukt wordt aen te duiden zoo als dit door bakselsbereidsels enz gedaen wordt of om een werkmiddel tot daerstelling van de daed des wwoords te beteekenen zoo als dit door behangsels enz geschiedt Het geldt hier dus eenetoelage welke den stedelyken bedienden boven het laken werd betaeld om hunne kleederente vorderen of verder af te maken In eene andere beteekenis treft men het woord in hetmandement oft briene van verbode jegens de geveysde loveasche beleide (Ge- schiedenisvan Antw IIIeD blz 578) waer men het door aenmatiying of overtreding zou kunnen verklarenHet luidt daer namelyk lsquoEnde want by aldusdanigen wegen voertseele wille ende opset dehierlicheyd ende Blide Incompst ons liefs genedigs heeren de hierlicheyd der smaelre heerenende dlandrecht gescapen waer verganckelyk ende by lanchede van tyde te nyeate te gaenenzrsquo Ik acht het der moeite waerd hier een weinig op die verklaring aen te houden omdat ikhet woord in geen onzer oude glossarien heb kunnen aentreffen en het mogelyk eene bydragekan worden tot het Mned Woordenboek van den geleerden Prof De VriesDe verdere gissingen van den Hr Geacutenard op de min of meer belangryke redenen van desklerks reizen zyn eenvoudige raedsels die niet het minste licht op zyne handelingen spreidenlsquogedeputeert zyn oft vander stadt weghen te redenersquo viel immers in de algemeene betrekkingenvan den klerk Zooals men kan afleiden uit een schepenbesluit van 12 April 1445 wanneeronze klerken reeds meer algemeen Secretarissen werden genoemd lsquoAen elk een der vierSecretarissen eenen onderclerck te hebben ingeboren brabander den wethouderen van der

Dietsche Warande Jaargang 4

315

de schrandere aenmerking van den Hr Alberdingk Thijm (De Eendragt 8e jaerg Nr

22) zoowel als nopens zyne bedenking op het afbreken der Brabantsche YeestenlsquoZijn er dan zoo weinige redenen vraegt te regt de Hr Alberdingk Thijm die eendichter van 65 of 70 jaar kunnen noopen zyn letterarbeid te staken dat men dezealleen in zijn overlijden meent te moeten zoekenrsquo Het schynt inderdaed dat alleandere bedenkingen op het vraegpunt by onze geleerden zoodanig voor het gezagder oude aenteekening hebben moeten onderdoen dat men zich niet eens dermoeite heeft getroost naer die redenen uit te zien Wanneer er nu echter eenigegrond bestaet om te vermoeden dat van Boendale Hertog Jan III overleefde zalmen dan niet dienen in aenmerking te nemen in welken naren toestand zich geheelBrabant en wel byzonder onze stad Antwerpen kort na s Hertogen dood bevondZal zich dan al aenstonds de vraeg niet opdoen of dit wel dagen waren dat eendichter zyn letterarbeid kon voortzetten vooral als die dichter door zyneambtsverrigtingen in de dagelyksche gebeurtenissen is gewikkeld Eenieder weethoe Lodewyk van Male in die dagen met de ongelukkige Antwerpenaren omsprong

stad ten tiden wesende ontfanclic ende bequame zynde de welke alst gebeurt dat sijnmeester gedeputeert is of worden sal vander stad weghen te ridene altyt in sijnre absentiesijn substituyt wesen salrsquo (2e oud reg in perk fo 101 Ro) Men zou dus de zaken een weinigoverdryven met aen van Boendales reizen een belang te willen hechten als ware hy eendiplomaet geweestHoe de Hr Geacutenard zich aen de namen der twee opgenoemde rentmeesters heeft kunnenmisgrypen wetena wy niet hy heeft twee schepenen Jan Bode en Willem Van den Eechovein hunne plaets gezet De zaek is hier echter van klein belang zoowel als degene van denschepenknaep Wouter

Dietsche Warande Jaargang 4

316

die poogden hunne privilegieumln met regt en geweld tegen s Graven willekeurigheidte verdedigen Het ware te lang hier al de treurtooneelen van dien tyde te herhalenmen kan die in de geschiedenis van Antwerpen vinden bepalen wy ons tot decompromessale uitspraek wegens de vischmarkt enz in dato St-Winoxbergen d13 Sept 1358 welke tot heden toe werd aengehaeld en wedersproken wegens deeenvoudige vermelding van Johannes de clerc van der stad maer die voor ons vanveel grooter belang is wegens haren inhoud en treurige gevolgen Trouwens hetstuk is niets minder dan een schreeuwend willekeurig vonnis dat de Antwerpenarenvan de voorregten beroofde tot welker behoud zy goed en bloed hadden te pandgesteld By dien akt op Vlaenderens grondgebied onderteekend bevindt zich onzeClerc vergezellende twee schepenen Jan Bode en ClaisWilmar welker beide zonenintusschen als gyzelaers te Rupelmonde zyn opgesloten12 Hieruit is ligt dengedwongen toestand onzer drie Antwerpsche Afgevaerdigden te beseffen Welkedroevige tooneelen er te Antwerpen op de beslissing van St-Winoxbergen volgenkan men almede in onze geschiedenis lezen Wy wilden thans gevraegd hebben ofonze oude van Boendale na eenigerwyze zyn zegel te hebben gehecht aen sGraven gewelddadige beslissing ooggetuige van hare gevolgen wel den moed konhebben wy zeggen niet om zyn hoofdwerk te voltooijen maer zelfs om langer teAntwer en te verblyvenWy althans meenen in dien toestand genoegzame redenente vinden om te vermoeden dat de ouderling zyne rust het zy in zyne geboorteplaetshet zy elders by zyne oude kennissen of bloedverwanten is gaen zoeken en vanzyne bediening ontslagen zynde uit Antwerpen verwyderd was het zeer natuerlykdat hy zynen Antwerpschen naem met dien van Boendale verwisselde waeronderhy in zyne geboorteplaets Tervuren bekend wasBestaet er nu wy herhalen het eenige schyn dat Van Boendale na s Hertogen

overlyden nog iets schreef zoo wordt het ook waerschynlyk dat hy ook wel in 1358te Winoxbergen aenwezig was en bygevolg krygt ook de ontdekking van den HeerVan Even eenen hoogeren graed van waerschynlykheid niet slechts uit hoofde vanden korten afstand van zeven jaren tot het jaer 1365 maer nog meer door onzebedenkingen op de gegronde oorzaken van s schryvers ver-

12 Zie s Graven beslissing in de Geschiedenis van Antw IIe D blz 288 De zonen van JanBode en van Clais Wilmar vindt men op de lysten der gyzelaers aldaer blzz 578 en 580

Dietsche Warande Jaargang 4

317

huizing uit Antwerpen Hetgeen er overigens ook al tegen de aennemelykheid vans Heeren Van Evens ontdekking mag opgeworpen zyn achten wy van geringewaerde De Heer Alberdingk Thijm heeft reeds gegronde bedenkingen tegen hetverwerpen der waerde van die ontdekking ingebragt13 Wy kunnen het jaergeld vanvyf stuivers voor een man als onzen dichter niet zoo belachelyk aenzien als deheer Dr Jonckbloet het meent De rekeningen uit de XIVe eeuw vervatten meer zulkeschynbaer geringe lyfrenten Men kent er immers den oorsprong niet van En danverondersteld een ander man van den zelfden naem voor dien was de inkomsttoch even gering Wy kennen toch zoo min de betrekkelyke waerde dier V stuversals van de xxxij stuvers payements welke den aenbrengere vander dood van JanVan Boendale werd betaeld Het verschil tusschen de namen Boendale en van Bwas ook der aenmerking van den geleerden Heer Jonckbloet niet waerd In hetoppergewysde van den Abt van Villers van 133614 heet hy immers in het latynJohannes dictus de Boendale en heeft de schryver in zyn vers van de lsquoTeestyersquohet voorzetsel weggelaten dan was het slechts om de dichtmaet Het is overigensbekend dat dit voorzetsel vry onverschillig in de namen nu eens werd gebezigddan weecircr weggelaten Of de reizen welke onze Jan in 1324 ondernam in zynebeknopte levensbeschryving als eene byzonderheid verdienen aengghaeld teworden dit zullen wy daerlaten Onze Clerc zal wel dergelyke reizen veel meergedurende al den tyd dat hy in dienst is geweest gedaen hebben Naer het doeldier reizen raden komt ons vry nutteloos voor het blyft voor ons althans een raedselwelke die hindernissen waren die in 1324 uit den opstand der Bruggenarenmoestenvoortspruiten voor onzen handel en door Van Boendale zouden weggeruimdwordenWy zouden de memorandums moeten bezitten waer de afgevaerdigde by zulkezendingen drager van was om eenig belang in die reizen te kunnen stellenWy bekennen het volgaerne in onze aenmerkingen zyn nog veel gissingen doch

wy meenen ook dat er verscheidene onder zyn die met de vroegere gemaekteonderstellingen kunnen opwegen Onder de vaststaende berigten zal gewis hetmedegedeelde artikel van der solarien uit onze stadsrekening van den jare 1324[]den letterkundi-

13 lsquoDe Eendragtrsquo tap14 lsquoGeschiedenis van Antwerpenrsquo VD blz 610[] Deze lsquoOudste Rekening der stad Antwerpenrsquo heeft de Heer Mertens onlangs in haar geheel

uitgegeven in den lsquoCodex diplomaticusrsquo van t lsquoHist Genootschaprsquo te Utrecht IIe ser IVe D11e afd 1857]

Dietsche Warande Jaargang 4

318

gen welkom zyn Wy vernemen daeruit dat Van Boendale in dien jare althansbuiten zyn klerkschap nog met de comptabiliteit der Lakenhal was belast daer hyden stadsrentmeesteren rekening deed van ontvang en uitgave wegens dit gestichten voor de beide bedieningen eene jaerwedde van XXXV ll genoot terwyl zynambtgenoot Colen Noesen niet meer dan XVIIJ ll ontving en de volgende JanVan den ghere slechts X ll Het overige onzer meeningen onderwerpen wy aen debeoordeeling der geleerden die zich met het onderzoek geheel of ten deele hebbenbezig gehouden en welker namen in ons beknopt overzicht meermaels zynaengehaeld Wy zyn overtuigd dat die Heeren ons ten goede zullen duiden hunneaendacht op eenige nieuwe bemerkingen te hebben ingeroepen

Antwerpen den 8 October 1856FH MERTENS

BylageSchabinale beslissing wegens het benoemen van eenen Stads Klerk1425

In den jare ons heeren alsmen screef mcccc ende viuentwintich neghen endetwintich daghe in September soe wert Gielijs vandenWyngarde ontfangere gesworenclerc te zine der stad van Antwerpen inder manieren hier nae Verclaert ende daerop dat hy oic alsoe costumelic is zinen eet gedaen heeft Dats te wetene dat dezelue Gielijs nv ter tijt gheen bewint hebben en zal van eenigen zaken der stadaengaende te scrivene of te doen scriuene het zy van scepenen brieuen oft andersdie gesworen clercken vander vors stad gewoonlic siin ende schuldich te scriueneende tbewint daraf te hebbene maer dat hy een maent tijts of daer omtrent op dathem gelieft te rade sal mogen comen gemerct dat hy zinen eet toten ambachtegedaen heeft ende daer en teynden twee geheele jaren trecken ter studien achtereen veruolgende zonder hem hier en tusschen eenich bewint in den clercscap tehebbene noch oic eenige wedden van der stad Behoudelic dien dat hem de stadjaerlix sal doen hebben eenen kerel met horen anderen clercken mer gebeurdetalsoe dat eenich vanden vier clercken die nv siin hier en tusschen storue of byziecten ende afgaenden liue zyn ambacht quijt wesen woude mids dat hij tselueniet langer en soude vermogen te regeren Soe es voert ouerdragen dat de selueGielijs inde vierde

Dietsche Warande Jaargang 4

319

stad staen zal zonder yemend anders daer inne te promoueren Ende waer oic datzake dat voirs Gielijs niet volcomelic en hielde altgoent dat voirs is ende daerbuyten ginge soe es der voirs stad meyninge ongehouden ende los te zine vandes zy den voirs Gielijs oic in desen gescrifte toegeseyt heeft ende daer op dat hyoic sinen eet gedaen heeft Ende omme dat een yegelic weten moghe dat der voirsstad van Antwerpenmeyninge niet en is in toecomenden tiden hoir vorder te belastendan met viere gesworen clercken gelijc zy tot her toe geplogen heeft es voerteendrechtelic geordineert ende volcomelic gesloten teeuweliken dagen gehoudente werden dat men omme nyements beden wille soe wie hy sy eenigen gesworenclerc of secretaris van nv voerdane kiesen oft ontfangen en zal toter voirs stadbehoef voer aue der tijt dat eenich vanden viere gesworen clercken ten tide wezendeafliuich worden were of siin ambacht ouer gerisigneert alle dingen ten goedenverstane ende zonder argenlist By desen voirs ordinancien ende ouerdrage warenClaus vandenWerue die de woerde vtende ende Claus Alleyn als burgermeesterenClaus vanden Mortere Claus van Wyneghem Gielijs Damaes Jan Steuens Clausvander Elst Costen van Kets Ghijsbrecht de Coninc Willem Noyts Heinric vanRijthouen ende Jacob van Stelant als scepenen

P HOEUELJ DE ROMAOud reg metten berderen fo cvj recto

Nog het sterfjaer van Jan van Boendale

Men weet het de door ons in de Rekeningen der stad Leuven van 1365 gedaneontdekking eener aenteekening omtrent hetsterfjaer van Jan van Boendale1) werdeerst door den heer P Geacutenard en vervolgens door Dr Jonckbloet2) betwist Docheen man wien men geene bekendheid met de geschiedenis dermiddelnederlandsche letterkunde ontzeggen zal de heer J-A Alberdingk Thijmtrad niet al-

1) Deze aenteekening luidt aldus lsquoItem van der DOET van JAN VAN BOENDALE van V stuvers siaers - XXXIJ stuvers payementsrsquo September 1365 Rekeningen der stad

2) De aenmerkingen van den Hoogleeraer Jonckbloet blyven ons onbekend Wy hebben zyneGeschiedenis der middelnederlandsche dichtkunst in de Bibliotheken van Leuven te vergeefsgezocht Het is ons derhalve onmogelyk zyne opwerpingen te wederleggen

Dietsche Warande Jaargang 4

320

leen onze meening toe maer versterkte ze tevens door grondig beredeneerdeaenmerkingen Uit de Eendragt van den 9e November ll vernamen wy metgenoegen dat de heer F-H Mertens de geleerde Bibliothecaris van Antwerpenzich mede aen onze zyde heeft gevoegd Zyn Nieuw onderzoek op het sterfjaer vanJan Van Boendale verdient de aendacht van al wie in de geschiedenis onzerletterkunde belang steltWy hebben vroeger getoond dat de aenteekening voorkomende op het Schutblad

van het HS der Brabandsche Yeesten t welk vroeger aen Gevartius behoorde enwelke den dood des dichters op 1351 stelt haest zoo vele feilen als woorden bevaten dat ze derhalve van jongeren tyd moest wezen De heer Mertens brengt onsthands de verzekering dat het Chronicon rhytmicum parvum uit t welk dezeaenteekening genomen is tot de 16e eeuw behoort1 Nu wat gevolgtrekking magmen maken voor eene gebeurtenis der 14e eeuw uit eene aenteekeningvoorkomende in een beuzelachtig kronykjen opgesteld rond 1542 De vraeg hoeftniet te worden besprokenWy hadden aengetoond dat het woord Secretaris t welk in die aenteekening

voorkomt in de 14e eeuw voor dit slag van stedelyke ambtenaren als onzen schryverniet gebruikt werd De heer Mertens bevestigt onze voorgeving door oorkonden uithet stedelyk archief van Antwerpen genomen By s mans aenmerkingen zullen wynog toevoegen dat de stedelyke geheimschryvers van Leuven in de 14e eeuw geeneandere benaming dan degene van Clerc droegen Eerst in de 15e eeuw ontmoetenwy in de Stadsrekeningen gewag van Secretaris schoon in die dagen de greffiersvan byzondere instellingen den naem van Clerc droegen Zoo lezen wy in het HSOrigo domus StiMartini in Lovanio opgesteld in 1433 lsquoWalterus de Fine CLERICUSvan de Guldekensrsquo folo 5 vo2 Nu deze Guldekens maekten een lid van het stedelykbestuer uit en het ambt dat de Fine waernam was derhalve vry aenzienlykDe geleerden vonden vroeger eenen steun tot schraging hunner

1 Het schynt hem toe dat het niet anders is dan het Antwerpsch Rym-Chronykje (837-1542) twelk onder Nr 6200 ter Burgondische Bibliotheek berust en waer men op een ingelaschtbladje onder meer andere aenteekeningen van de hand des schepenen Verdussen overledenin 1774 leest lsquo1351 Stirf CLAES DE CLERCK Secretaris van Antwerpen die screef t duytsChronyck en andere Boeckenrsquo Deze aenteekening verschilt met degenen van Gevartius envan Valckenisse welke door ons vroeger overgeschreven werden

2 Dit handschrift behoort tot onze byzondere Bibliotheek

Dietsche Warande Jaargang 4

321

meening omtrent de echtheid der oude aenteekening in het afbreken derBrabandsche Yeesten aen 1350 De heer Alberdingk Thijm heeft hiertegen de vraegopgeworpen lsquoIs het niet aan te nemen dat een geest zoo weinig enthuziastieschgestemd als die van den goeden Boendale meende dat het gulden jaar 1350 juisteen geschikt tijdpunt was om zijns rijmens een einde te makenrsquo Deze meening isalleraennemelykst Onze kronykschryvers vervolgden niet altijd hunne schriften totop hunnen dood Divaeus breekt zyne Jaerboeken van Leuven af aen 1507 en hyis slechts in 1581 gestorven Willem Boonen eindigt zyne Kronyk van Leuven aent jaer 1594 en hy ontsliep maer eerst in 1618 Zulke voorbeelden bestaen er meerDan de heer Mertens bewijst dat het 60e capittel der Yeesten na den dood van JanIII Hertog van Braband en dus na 1355 moet geschreven zyn Dit feit is beslissendin voordeel der aenteekening uit de rekeningen van Leuven van 1365 Iets wat hiermede niet onopgemerkt dient te worden voorbygegaen is dat men tot dusverre noggeen anderen man van den naem Boendale dan onzen Jan in de brabandschearchieven uit de 14e eeuw heeft teruggevondenHet is niet onwaerschynlyk gelyk de heer Mertens opmerkt dat de rampvolle

toestand van Antwerpen in 1358 Jan van Boendale zyne huisgoden naer eldersdeed overvoeren en dat hy van zyne bediening ontslagen zynde zynenantwerpschen naem met dien van zyne familie verwisselde onder welken hy in deRekeningen van Leuven voorkomt Deze verplaetsing kan hem mede den lustbenomen hebben om zyne Yeesten voorttezettenWy zullen onze lezers niet langer met Jan van Boendale ophouden De bydrage

van den heer Mertens getuigt van veel doorzigt en van diepe kennis5) Zy zal gewisde belangstelling opwekken van al wie de geschiedenis der vaderlandsche letterenhoogschat

EDWARD VAN EVENLeuven

5) In eene aenteekening wydt de heer Mertens uit over het woord voderselen Wy zullen hieropmerken dat het woord in de rekeningen der stad Leuven uit de 15e eeuw voedergeld luidtlsquoVOEDERGELT voer de secretarisse knapen booden meesters werklude portiers ende pypersrsquoZie Rekeningen van 1474 folo 43vo

Dietsche Warande Jaargang 4

322

EXPLOITATIE VAN VOLKSBOEKEN - Het met lof bekend lsquoProvinciaal UtrechtschGenootschap van Kunsten enWetenschappenrsquo - dat waarlijk uit hoofde zijner keuriggescheiden fectieumln waarbinnen de verschillende Kn en Wn plaats nemen wel metden ongeoccupeerden naam van Koninklijk Utrechtsch (of Vaderlandsch) Instituutmogt vereerd worden - vooral sedert het lsquoHist Gezelschaprsquo te Utrecht zich zachtkenstot de evenredigheden van een lsquoGenootschaprsquo heeft uitgezet - dat UtrechtscheGenootschap dan heeft dezer dagen weder eenige leden benoemd waarondervoorkomen verscheidene HH advocaten vermoedelijk tot vertegenwoordiging derlsquoWetenschappenrsquo en verscheidene HH docters benevens twee HH heelmeesterseen H apotheker en een H asfistent-chemist vermoedelijk tot uitvoering derlsquoKunstenrsquo Een der twee of drie letterkundigen welke men volg den lsquoKonstenLetterbodersquo benoemd heeft bestaat echter helaas niet offehoon hem dehoedanigheid van leeraar aan het Amst Gymnasium wordt toegeschreven hijbestaat althans zoo min als WI Bilderdijk Iz ooit heeft bestaanTot de lsquoKunstenrsquo die het Genootschap volbragt wenscht te zien voacuteoacuter 30 November

1861 behoort de vervaardiging van een hist-crit overzicht van de lsquovolksboekenin Noord-Nederland sedert de uitvinding der drukkunst tot op den tegenwoordigentijd in het licht verschenenrsquo Aanvankelijk zou men zonder die kostelijke bepalingwegens lsquode uitvindingrsquo der onvolprezen lsquoKunstrsquo van Laurens Koster kunnen denkendat er ook naar volksboeken van voacuteoacuter de meergenoemde uitvinding gevraagd werdofte wel naar volksboeken nog later dan lsquoden tegenwoordigen tijdrsquo in het lichtverschenen Maar des aangaande is nu alle onzekerheid geweken Wij juichen deprijsvraag toe en KENNEN zoo goed als het Genootschap en onze geachte vriendde boekh den bekwamen man reeds die den prijs zal weghalen t Is (sub rosa)Ds Wij zijn niet van t Bestuur er is dus geene indiscretie in dit vooruitloopenvan de uitspraak der Commisfie van 1861Het Genootschap geeft van zijn lsquovolksboekenrsquo eene zeer interessante definitie

Het zijn lsquozulke werkenrsquo die lsquoeacuten bij de eerste verschijning eacuten daarna gedurendegeruimen tijd door het volk () met ingenomenheid ontvangen werden en invloedop den () volksgeest geoefend hebbenrsquo Ach hadde het loffelijk Genootschap zijnedefinitie toch maar niet gegeven Wij hebben althans door bevoegde auctoriteitenvoor stellig hooren verzekeren dat eacuten de lsquoRidder met de Zwaanrsquo eacuten de lsquoVierHeemskinderenrsquo eacuten lsquoFortunatus Borsersquo eacuten de lsquoZeven Wijzenrsquo bij hunne eersteverschijning - daags na de uitvinding der edele drukkunst - volstrekt met geeningenomenheid door het volk () zijn ontvangen () maar dat dezelve eerst in latertijd er in geslaagd zijn zich eene populariteit te verschaffen als waarin de boekjesvan Paul de Kock pegravere et fils zich bij een gedeelte van het Nederlandsche volkkort voacuteoacuter lsquoden tegenwoordigen tijdrsquo verheugd hebbenOnbetaalbaar is ook de bepaling waarbij de vermelding verboden wordt van de

in Zuid-Nederland verschenen edities der volksboeken Het Bestuur weet blijkbaarniet dat die boeken gedwaald en foms gevlogen hebben van Kimpe te Gent naarVan Egmont of zijn opvolgers te Amsterdam van Koene te Amsterdam naar Thijste Antwerpen van Jorez te Brussel naar Gijsbert de Groot en Hendr van der Puttevan Jan de Grieck te Brusfel naar Jan de Lange te Deventer van Vinck te Antwerpennaar Cornelis aan den Overtoom van Van Paemel naar Van de Rumpel ofomgekeerd enz enz enzD

Dietsche Warande Jaargang 4

323

Gewijde Borduurwerken

I

In de laatste twaalf jaren kanmen zeggen dat de wetenschap der heilige architektuuren algemeene tektoniek wat hare hoofddeelen betreft tot eene groote klaarheiden volkomenheid is geraakt Wel valt er voor het aesthetiesch geheel in zonderheidvoor de kennis der samenstemmingswetten van konstruktie en symbolismus nogveel toe te lichten maar in hare voornaamste vormen kan men getuigen dat dekathedraal der XIIIe Eeuw vrij wel gekend is Het is overbodig te zeggen dat we bijhet vermelden van dezen stand der ekkleziologische wetenschap alleen het ooghebben op het buitenland - bizonder op Frankrijk Duitschland en Engeland InNederland - in Noord-Nederland althands - heeft men nog al te weinig werk gemaaktvan de bestudeering der belangrijke monumenten die men hier toch nog ingenoegzamen getale aantrest en der boeken die de Leipziger en Parijzer marktenons toch vrij geregeld toevoeren om het ook maar tot eene middelmatige hoogtemet de kennis der gewijde kunstvormen te hebben kunnen brengen Wat onzebelgische stamgenoten betreft - een land waar de lsquoVrais principes de larchiteclureogivalersquo naar Pugin al vroeg verschenen en goed uitgegeven zijn waar Th Kingzijne groote werken het licht kan doen zien waar alom gelet wordt op hetgeen debestaande kerken nog belangrijks hebben aan te bieden - zulk een land kan menniet zeggen dat vreemd aan de beweging blijft Het is dan ook niet te verwonderendat zelfs de zoon van een bouwmeester uit de school van Vignola de jonge Suysontwerper van de stoute en veelszins merkwaardige hoezeer in ons oog niet volko-

Dietsche Warande Jaargang 4

324

men verdedigbare kerkkompozitie kon zijn die men eerlang te Amsterdamgelegenheid zal hebben te bezichtigen het is geen wonder dat ofschoon debelgische architekten der nieuwere richtingmeer vindingsgeest dan fijne vatbaarheidvoor de betooverende schoonheid der XIIIe-eeuwsche evenredigheden aan dendag leggen - Lodewijk de Curte van Gent in aanmerking gekomen is bij den helaaswat nietig afgeloopen grooten wedstrijd te Rijsel Al zijn wij er dus ver van daanons in gelijke stemmingmet den Heer Schayes te verheugen over al hetgeen waarindie geschiedvorscher den vooruitgang der belgische architektuur begroet wijwantrouwen de toekomst der nederlandsch-christelijke kunst in Belgieumln niet wijverwachten er architekten gelijk Swerts en Guffens er schilders zijn wij verwachtener even veel praktische architektuur als er nijvere archaeologie in vollen gang isWat de laatste betreft zij zal welhaast uit de beoefening van grafzerken en zegelszich verheffen tot de kennis der aesthetische beginselen welke ook door die steenenen wasprentingen onmiskenbaar gepredikt wordenIn het buitenland dan groeiden de kiemen der ekkleziologie reeds aan tot een

rijken een weligen boomgaard vol vruchten en loveren en de hoofdprofielen vanhet stelsel zijn bestudeerd gekend ontleed besproken GENOEMD genummerdbijna Nu beoefent men bij voorkeur sommige onderdeelen Wij spraken van denzinrijken vloer der kerk van de zegels der fundatiebrieven - maar de studie ontzietzich zelfs niet meer de daken te beklimmen daar de torentoppen de windvanende vorstkammen al het gesneden en doorpeinsde loodwerk van den top desgebouws te ondervragen Aan de KLOKKEN heeft men in de laatste tijd eene gezettebeoefening gewijd - en gelijk het met onze wetenschap gaat t is of cene telegrafischetrilling de pennen van al onze vrienden te gelijk over dit onderwerp in bewegingheeft gebracht er is geen afstand meer tusschen Londen Parijs en Weenen Maarook de VENSTERS heeft men in t bizonder tot voorwerp van onderzoek gemaaktAlom rijzen fabrieken van gebrand glas -

Dietsche Warande Jaargang 4

325

en men doet de w e t e n s c h a p hand aan hand gaan met de kunst Dat dit noodigis begrijpt men naar t schijnt overal - behalven in Nederland Hier zetten zichtimmerlieden en onvolwassen der Akademie ontloopen leerknapen aan hetinventeeren van bouwvormen en maar daarover een anderen keer nog duizendkeer Men beoefent dan de glasschildering niet slechts in hare techniek - maarvooral in de wetten harer toepasfing men leert dat alles vrij wel kennen en zal zootot het kunnen geraken Maar een derde voorwerp waaraan niet minderoplettendheid en liefderijke studie te beurt valt in deze dagen is het STIKWERK vande bloeitijd der kerkelijke kunst Te-recht heeft men de dwaze aristokratischeverdeeling verworpen - waarbij alleen Schilder- Beeldhouw- en Graveerkunstbeeldende kunsten worden genoemd Te-recht heeft men zich weecircr geplaatst ophet veld waar men ruimer ademt dan in de muffe klassische school - op het veldder XIIIe en XIVe-eeuwsche kunstoesening daar wordt alles van de zon der waarheiden schoonheid bestraald en verguld iedere smit koperslager loodbewerkerschrijnwerker borduurder wordt er een kunstenaar om dat het inderdaadkunstwerken zijn die hij te maken heeft en daarom moeten onze dichtgebaardeApellessen zich niet te zeer verontwaardigen dat oudtijds de glazenmakers enschilders (ook fijnschilders) tot eacuteen gilde behoorden t Is niet dat de kunst zoo veellager stond - maar het handwerk het ambacht stond zoo veel hooger Dat was aangeenen kant verlies Naar mate dat de personen van invloed meer tot het begripder algemeene kunstbeginselen zullen geraken en in eenig kunststuk niet langeriets geiumlzoleerds iets muzeuumlmachtigs iets gekamferds zullen zien dat in watten ofonder een stolpjen bewaard wordt gelijk een afrikaansche half bezwemen endodderende ratelflang of een paar opgezette parkietjens - maar jn ieder kunststukslechts zullen leeren waardeeren een toon van het rijke akkoord dat hun in debeschaafde schepping van links en rechts in de ooren klinkt slechts een steen hierof ginds in de keten die de geheele maatfchappij bij-

Dietsche Warande Jaargang 4

326

elkaar-houdt naar die mate zal het handwerk rijzen en zich met de zoogenaamdekunsten assimileeren Daar en daar alleen is voor de laatste eene toekomst - zoode waereld hare beloste houdt en vooruitrolt Het is voor ons weinig moeite alduste prediken en aldus te voorspellen want op vele plaatsen worden onze wenschenreeds verwezenlijktZijne Doorl Hoogw de Bisschop van Haarlem heeft een bewijs gegeven dat ook

door hem de nieuwere richting der kerkelijke kunst en de veranderde waardeeringendie hieruit volgen geschat worden De Bisschop heeft - en naar het zich laatberekenen niet zonder aanzienlijke offers - een stel kerkgewaden doen vernieuwenen herstellen die opklimmende tot de eerste helst der XVIe Eeuw zeker tot hetschoonste behooren wat er hier te lande nog aan kerkgewaden van den goedenstijl is overgebleven Van 1550 tot 1830 zoucirc men te vergeefs de wedergade zoekenvan eene kunstwaardeering als uit dit voorbeeld blijkt Grooter dienst zoucirc mengemeend hebben aan de gewijde kunst te bewijzen grooter luister aan denGodsdienst bij te zetten - als men oacutef een groot op doek geschilderd en glad vernistolieverw-schilderij met vergulde lijst had laten vervaardigen om hier of daar op tehangen in de kathedraal of wel op stijve klossen eenmassa gouddraad tot bloemenen krullen voor kazuifels en dalmatieken had laten verwerken - dan dit prachtigliturgiesch kunstwerk ter eere van den Schepper aller schoonheid te doen herstellenen als integreerend deel der Godsdienstoefening op treffende wijze bruikbaar temakenOpgedragen aan den met lof bekenden borduurwerker den Heer Louis Grosseacute

Stevyns-plaats te Brugge bood dit werk al aanstonds de beste waarborgen vooreene goede uitvoering Men moet dan ook erkennen dat zoowel voor hetgeen derestauratie der beschadigde deelen aangaat als in de geheele ontwerping enuitvoering van belangrijke tasereelen van dit kerkgewaad de Heer Grosseacute zich mettalent en trouw van zijne taak heeft gekweten en alleszins de bescherming verdientdie hem door voorname Kerkvoogden en

Dietsche Warande Jaargang 4

327

andere vrienden der gewijde kunst verleend wordt De schelp (of hoofdkap) van hetpluviale voorstellende het Zevende Werk van Barmhartigheid - Dooden begraven- benevens de voorstellingen op de mouwen en banden der dalmatieken zijn geheelnieuw en gekomponeerd door den Heer Grosseacute Ware door den leverancier (denHeer van Halle te Brussel) in in plaats eener schoone doch min doelmatige modernegoudstof een brocard uit de tijd aangebracht - dan zoucirc men een nog meerharmoniesch geheel verkregen hebbenOm onzen lezers eenig denkbeeld te geven van de schoonheid en rijkdom dezer

kerkgewaden volge hier eene korte vermelding der in fijn zijden borduurwerkuitgevoerde voorstellingen t Is onnoodig te zeggen dat hoewel in deze tafereeleneenigszins de invloed zichtbaar is van het licht en-bruin der latere schilderknnst -ze zich toch altijd voordeelig onderscheiden boven kunstwerken als bijv de goudscheglazen waar de Renaissance al te veel in zelfbewondering middel en doel verwardheeft en in plaats van doorzichtig en geestrijk borduurwerk schilderijen met zwareeffekten heeft geleverd Op het kazuifel het priesterkleed bij uitnemendheid is degeschiedenis van St Bavo Patroon der oude kathedraal voorgesteld benevens St

Franciscus als grondvester der porta-coelikapel1) en wien men den aflaat vanPortiuncula te danken heeft daarbij de H Apollonia - zinspelingen wellicht op deeerste gevers van het officie Franciscus bovendien is de naam van dentegenwoordigen Hoogw Ordinarius Op de dalmatieken ziet men afbeeldingen vanSt Jan de Dooper en van de H Veronica van Joannes den Evangelist en van denH Willibrordus op den rugkant - de geschiedenis van de H Maagd int midden vanwelke de Emausgangers voorkomen en op de wedergade de Graflegging Xri beidezeer waarschijnlijk eene zinspeling op de betrekking waarin Diaken en Subdiakentot den officieumlerenden Priester staan - daar zij zoowel Cleophas en zijn vriend diegetuige van de T r a n s s u h

1) Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl

Dietsche Warande Jaargang 4

328

s t a n t i a t i e zijn als Nicodemus en Joseph bij Christus B e g r a f e n i s s e gezegdkunnen worden voor te stellen Op de mouwen zijn de beeltenissen geborduurd vannederlandsche of bizonder in Nederland vereerde Heiligen Twee Heilige Vrouwen- de Kunst en de Wetenschap - eene romeinsche Barbara eene griekscheCatharina Twee andere twee nederlandsche de Patronesse van het geestelijkleven en die van het leven langs bergen en dalen - Ste Begga en Ste Geertruidevoords vier der geloofsverkondigers in Utrecht Friesland Brabant en VlaanderenAmandus Eligius Willibrordus en Bonifacius Op de kap - het zinnebeeld vanbescherming en liefde1) zijn zeer eigenaardig de zeven werken van barmhartigheidaangebracht Ook op het gremiale wordt de Konsekratie te Emaus in herinneringgehouden (t is blijkbaar van andere herkomst dan de levietenrokken) op het velumvoor de Benediktie is de H Geest met eene menigte Engelen voorgesteld terwijlop de mijter van voren St Joseph van achteren St Jacobus zijn afgebeeld Patronenvan de tegenwoordige hoofdkerk en van haren Hw HerderWij hebben met deze korte vermelding der onderwerpen alleen ten doel tot eene

naauwkeuriger bestudeering en algemeener waardeering van het prachtigehaarlemsche stel kerkgewaden aanleiding te geven daar de oogenblikken doorons aan de bezichtiging besteed niet toereikend waren om een volkomenikonografischen indruk van die schoone tafereelen op te doenWij kunnen niet nalaten bij deze gelegenheid te wijzen op nog eene andere

restauratie van een stel nederlandsche kerkgewaden door den Heer Louis Grosfeacutevolbracht t is die van het heerlijk officie des Hw Bisschops van Luik Men schrijftde teekening der keurige kleine figuren van dat ornement aan niemant anders toedan aan Hemlinck-zelven t Is gedragen geweest door den bekenden UtrechtschenBisschop David van Borgondieuml en hem waarschijnlijk vereerd door onze

1) lsquoD Warandersquo 1857 bl 406

Dietsche Warande Jaargang 4

329

beminnelijke Gravin Maria Dit gewaad heeft ook den ouden vorm behouden en zijnbrocard van karmozijnen fluweel en fijn goudDe Heer Grosseacute heeft overigens door zijne levering van nieuwe gewaden aan

den Bisschop van Salford (Manchester) aan Dr Fergusson te Fulham (Londen)den Graaf de Merode te Gheel en elders bewezen dat hij de aaloude kunst metgoeden uitslag beoefent Wij gelooven trouwens dat het bekende werk van onzenlandgenoot (in engeren zin) den Hr Stoltzenberg te Roermonde niet behoeft achterte staan bij dat uit andere streken en wenschen dat de Geestelijkheid van Nederlandonzen limburgschen vriend steeds de strengste eischen moog doen wat den stijlbetreft waarin de liturgische borduurwerken hehooren te worden uitgevoerdEer wij eindigen nog deze mededeeling dat de Hr Grosfeacute in zijne werkplaatsen

om binnen de grenzen van alle beurzen te kunnen blijven ook eene keuze van fijnegeschilderde PAPIEREN aanbiedt in den echten christelijken stijl geschikt om inkapellen bidkamers schoollokalen bibliotheeken en gewone vertrekken detegenwoordige papierbehangsels of de afgrijslijke witkalk te vervangen Wij hebbende stalen daarvan niet gezien maar moedigen tot een onderzoek aanM

Dietsche Warande Jaargang 4

330

lsquoDe Grimbergsche oorlogrsquooorspronklijk middelnederlandsch ridderdicht der XIVe eeuw

II1

De tijd der handeling van de lsquoIlias der Berthoudsrsquo is (men herinnert het zich) de helftder XIIe Eeuw het dichtstuk dagteekent van de (eerste) helft der XIVe hethandschrift waarnaar de lsquomaetschappij der vlaemsche Bibliophilenrsquo het stuk heeftuitgegeven is een tweede-hands kopie van een XIVe-eeuwschen verloren geraaktencodex waarbij ter vergelijking een jonger handschr van het laatst der XVe Eeuwnamelijk is aangewend Beide texten onderfcheidt men als het Hs van (Prof)Matthaeus en het Bruss HsWe hervatten hier onze mededeelingen uit dit zeer merkwaardig gedicht om dat

het inderdaad tot de schoone zeldzaamheden behoortVroeger meendemen dat er geenmiddelnederlandsche literatuur bestond buiten

de didaktische vertalingen van Maerlant en de chronijk van Melis Stoke In onzedagen is men in tegendeel gaan roepen over den rijkdom der middelnedletterkunde Te onrechte om dat men niet bewijst te weten waar die rijkdom inbestaat De middelned letterkunde is zeer rijk maar niet aan dat gene wat denapraters onzer dietsche-geschiedbeoefenaars gelooven Zij denken als zij deuitgaven overzien der lsquoVereenigingrsquo en wat vroeger het Instituut en de Maatfchappijvan Letterkunde en Clignett en reeds Huydecoper hebben doen drukken dat dened letterkunde even als de fransche bij voorbeeld een groot getal

1 Zie lsquoD Warandersquo 1856 bl 403

Dietsche Warande Jaargang 4

331

oorspronklijke middeleeuwsche dichtwerken heeft aan te wijzen Dat is een dwalingNu zeggen dan de liefhebbers er mogen dan vele navolgingen van vreemde dichtersonder zijn t zijn toch vrij bewerkte navolgingen adres aan lsquoFloris en BlancefloerrsquoWij vragen vergeving Onze meeste middelned dichters hebben zoo trouw en vaakzoo slaafs vertaald als t hun maar mogelijk was en Prof Jonckbloet is zelfs vanoordeel dat de lsquoFloris en Blancefloerrsquo veeleer verloren dan gewonnen heeft in devertalingEn toch is onze middelnederl letterkunde - of om het ellendig woord op zij te

zetten onze Dietsche Dichtkunst rijk zeer rijk zoo rijk als de literatuur van eenigander volkHoe kan datZie hier ons volk heeft gedeeld in het krachtig leven van al de germaansche

stammen en heeft denkend en dichtend onder den invloed van klimaat ligginggeloofsprediking en uiterlijke gebeurtenissen zoo schoon gebloeid en zoo zoetevruchten gedragen als Franschen Engelschen of Duitschers maar op onzen grondhebben de grootste gedachten de aesthetische beelden voornamelijk in den staatvan verduizendvoudigde links en rechts rondspelende overleveringen voortgeleefdzeldzaam zijn er zoo gelukkig bewerktuigde en moedige genieumln bij ons verrezendie deze overleveringen in een oogenblik van majestueumluzen stilstand op een paneelmet de frissche kleuren der oorspronklijke kracht hebben weten over te brengenDaarin zijn we door onze zuidelijke naburen vooral voorgekomen en voorbijgestreefdMaar pas had dan ook de fransche kunstenaar zijn schilderij gewrocht of deNederlander getroffen door de waarheid waarmeecirc het kind der vaakgemeenschaplijke fantaizie of de vrucht van het gemeenschappelijke in- endoordenken in wel getrokken vormen was voorgesteld of bewogen door die heiligeliefde welke ons aanspoort de schoonheid in ons op te nemen te huwen aan onzengeest en als een deel van ons-zelf te herbaren greep de vertaler naar zijn penceelen bracht ook op dietsche doeken de vaste harmonie ter aanschouwing waarin devreemde kunstenaar

Dietsche Warande Jaargang 4

332

het volksdenkbeeld had weten te besluiten en volkomen herkenbaar te maken Datvertalen was zoo doende geen werktuiglijke arbeid maar inderdaad het uitsprekenvan woorden die ieder reeds bij voorraad op de lippen zweefden Daarom verrastegeen vertaling het volk ook ooit De vertaling des dichtstuks sloot zich aan bij deinheemsche begrippen of voorstellingen beandwoordde aan eene luid sprekendebehoefte - en zoo voelden de Heemskinderen de Ridder met de Zwaan Reinaertde Vos zoo voelden St Patricius en Genoveva zich hier werkelijk te-huisOorspronklijke dichtstukken - eerste afwerkingen der zage - zijn dus zeldzaam in

onze letterkunde en daarom hoe hooge waarde er ook aan de beide uiteinden derketen te hechten zij - de Zage en het Herovergevoerde Dichtstuk - dubbelemerkwaardigheid zal altoos dat kunstwerk hebben twelk hier GEHEEL geborenopgegroeid en volwrocht is Zoodanig een is de flechts in 100 uitgegeven exemplarenvoor-handen lsquoGrimbergsche Oorlogrsquo daarom verdient de Maetschappij derVlaemsche Bibliophilen hoogen lof voor de uitgave daarom gaan wij hier voort meter een en ander uit meecirc te deelenMisschien herinnert men zich nog waar wij ter voriger gelegenheid den draad

des verhaals lieten vallenDe dichter bezingt den krijg die tusschen de Heeren van Grimbergen en den

Grave van Leuven Godevaert met den Baerd ontstaan was toen de Keizer dezentot Hertog van Lotharingen het land zijner voorvaderen verheven had Heer Arnoutvan Grimbergen met de zijnen wilden hem niet als Leenheer erkennen beweerendedat het geslacht Grimbergen nooit leenplichtig aan Godevaerts voorouders geweestwas en hieruit ontstond bij veel heen- en wederberaadslagens die lange bloedigeen belangrijke strijd bij een van welker epizoden ons eerste overzicht werdafgesloten De Keizer had beloofd dat indien de onwaarheid bleek van Grimbergensbeweering hij dan Hertog Godevaert in zijn recht zoucirc helpen bevestigen Daaropwapende men zich weecircrszijds De Hertog deed kooplieden uit het Grimbergscheopvangen en te Brussel

Dietsche Warande Jaargang 4

333

vastzetten Heer Arnout trok toen met een talrijk heir tot Brusfel op zijn weg alompandend en rovende en den buit te Grimbergen binnenvoerend Maar ook de Hertogzat niet stil Zijne lieden togen om weecircrwraak uit in t land van Grimbergen enbetrokken als zij wijken moesten het Huys te Nettelaer een burcht van den HertogRecht flaags konde men echter niet worden

Die minste hoop weec tallen tideDen meerren (also ic las)Tot hi van lieden riker was

Deze strooptochten (en hiermede geven wij het woord aan onze vrienden devlaemsche uitgevers) duren eenigen tijd voort en de verwoestingen breiden zichzoo zeer uit dat tusschen Brussel en Grimbergen tot aen Vilvoorde niet eacuteen dorpblijft staen ten zij Nettelaer met het sterke slot Nu gevoelde men ter wederzijdenbegeerte naer vredeonderhandelingen maer de grave van Vianden de heer vanBreda verhinderden dit alsook Wouter Berthout Grimbergens oir Kort daeropoverleed hertog Godevaert en werd te Affligem begravenNa Godevaert den IIe die slechts vier jaren regeerde kwam het hertogdom aen

Godevaert den IIIe nog een kind jong van dagen dat aen vier voogden of momborenwerd bevolen aen de heeren Hendrik van Diest Geraert van Wesemale Jan vanBierbeke en Arnout van Wemmele Als de heer van Grimbergen den dood deshertogen vernam beriep hij te eenen gestelden dage alle zijne leenhouders enverwanten om hen te raedplegen over den krijg

Hierna gevielt sintDat van Grimberghen heer ArnoutEnde beide syne sonen stoutVernamen van s hertogen doetEnde hadden nijt herde groetEnd in haer herte groten torenDatse die hertoghe te vorenIn haer lant hadde versochtEnde so vele volcx hadde brocht

Dietsche Warande Jaargang 4

334

3050 Op hem die hem daden scadeEnde werden des staphans in radeDat si die wouden wreken seereOm dies dat doot was haer heereDochten dat si niet ene twintEn gaven om dat jonge kintDies ontboot heer ArnoutSijn vrienden jonc ende outTenen nameliken dagheEnde oic alle sijn maighen

3060 Leenknechten ende manQuamen te Grimbergen anGewapent herde wel ter cuereDoen sprac mijn heer Arnout vuerelsquoGhi heren die hertoge van BrabantDie op ons gesticht heeft brantEnde ons geerne hadde verdrevenEs doot ende na hem es blevenEen kint van jongen jarenRadijt nu wy sullen varen

3070 Ons wreken daer in t lantOp die ons willen hebben gescantrsquoDie here van Breda sprac doelsquoGoeden raet sal ic geven hier toeLaet ons opsitten sonder vaerWy sellen varen te NettelaerDat niet verre en es van hierWy hebben ridderen stout ende fierEnde wij sellen in allen sinnenDie borch beleggen Eest dat wise winnen

3080 So laetse ons in corter stontSlechten tot in den grontEnde t dorp verberren sonder sparenEnde van daer laet ons varenTe Vilvoorden al te maleEnde afbreken borch ende saleEnde verberren t dorp gereetDat ons nu al te na steetEnde in de oogen al te seere

Dietsche Warande Jaargang 4

335

Hierna sonder letten meere3090 Willen wy ons beraden saen

Wat wy dan voirt willen bestaenrsquoHeer Arnout sprac lsquoDese raet es goetAlso wil ic dat men doetrsquoHi dede gebieden met stadenDat men wagene dede ladenMet brode ende oic met wineEnde si laeden hoer wapineTente ende paveljoeneDies men mochte te doene

3100 Hebben ende dair toe gescutteDat oirberlec ware ende nutteDoen die van Grimbergen warenAl gereet sonder sparenTogen si al onverveertGhereet te Nettelaer weertEnde voerden met hem in de vaertMenich starc springende paertMenich ors menich rossideOec voerden si met hem tien tide

3110 Menigen seilt ende baniereDie rikelijk waren ende diereMen blies dair hoirnen ende trompenEnde lieten die orssen henen trompenDes si te Nettelaer quamenDaer si belagen te samenDie vaste borch alomme ende ommeBeide in rechte ende in crommeSy gingen slaen in dat groeneTenten ende paveljoene

3120 Daer si in souden rusten daghenEnde als die van binnen saghent Here dat daer was gelogiertWerden si seere gescoffiertEnde verveert in allen sinnenSine wisten wes beginnenWant sy waren onversienDoch sloten sy vaste na dien

Dietsche Warande Jaargang 4

336

Haer vaste poorten (dat wet)Ende verhameiden met

3130 Haer wikette met groter spoetMet ketene vaste ende goetEnde met grote bomen stercDaer na droegense hoer wercEn grooten steenen totten muerenDaer si mede souden ruerenWoude mense in enigen sinnenStormen sy droegen ten thinnenStercke bogen ende gescutteEnde dat te stormen was nutte

3140 Om hem te waerne met erenEnde van Grimbergen die herenDoe si gelogeert warenGinghen si sonder sparenEten drincken slapen doeMaer si bewaerden hen alsoeDat si daden in der nachteDoen al te sconen sciltwachteGoeden lieden diese in haer laglieWel behoeden totten daghe

3150 s Morgens dede met gewoutGebieden mijn heer ArnoutDat hem elkerlijc bereideHy woude die borch sonder beideStormen of asselgeren gaenEnde als men dat heeft verstaenWort in t here groot gescalt Volc ginc hem wapenen alSy daden aen halsberge of platenEnde wapenroc die hem wel saten

3160 Elc na dat hy begheerdeSy gorden goede snydende sweerdeEnde namen helmen ende scildeDaer na daden de heren mildeKnapen nemen ende serjandenVaste tergien in hare handenEnde hoek-awelen in haer hant

Dietsche Warande Jaargang 4

337

Daer si mede si u becantDen muer met souden brekenEnde houwen ende afpeken

3170 Ende doen si waren bereetTogen si derwert wel gereetTer borch toe met groter spoetSomme t ors somme te voetSy bliesen trompe ende hoorneDien van binnen ten toorneDie hem vaste setten ter weereDie van buten quamen met ghereAl ter borcht toe gereetWel gewapent ende bereet

3180 Ende gingen die borch sonder vierenSterckelic asselgierenHout ende stroe dat si brachtenEnde vulden die diepe grachtenOndancs die van binnenDie uytworpen in alle sinnenMenighen herden swaren steenOec scoten si al in eenScerpe stralen ende pilenUit haren boge dicwile

3190 Maer d ander hadden targien vastDat hem niet en scade een bastEnde volden die grachten daerDat men cortelic daer naerAen den muer ginc te voetDoen haelden sy met groter spoetGroote leederen ende sterckeDie men maict te selken werckeEnde rechten se ane die muerenDer wert groot ende stuere

3200 Dat assaut ende vermedeWel begonnen te xx stedenSy daden comen sonder sparenAlle haer scutten die daer warenDie opwert in dat rueelScoten menich scarp quareel

Dietsche Warande Jaargang 4

338

Die daer vlogen min noch meeGelijc hagel ende sneeEnde van buten ende van binnenElc pijnden om winnen

3210 Ende scoot sinen vianden jeghenDaer wert gequetst menich degenBeide van buten ende van binnenMen stormde daer in allen sinnenEnde die van buten sonder scopClommen daer die lederen opEnde droegen met geweldeBoven haer die vaste scheldeWaer op men menigen steenWorp ende stac in een

3220 Met grote glavien lancSi daden an haren dancDie lederen tumelen nederDie nochtan verquamen wederEnde togen emmer ter lederen toeWant dier van buten was doeVele meer dan dier van binnenDies sijn si in allen sinnenTen mure clommen bovenMen mochtse prisen ende loven

3230 Dierste die ten muere bestredenDie vianden met vromichedenDier was een voirwaerMijnheer Geraert van HerlaerEnde van Oyenbrugge mijnheer HenricEnde heer Willem sekerlijcDie borchgrave van der ThomenDese waren opgecomenTen muere aldaer yerstwerfNochtan waren si menichwerf

3240 Geworpen op hare scildeDie sy hielden die ridders mildeDat si bina waren gevallenDoch quamen si mit allenAl stridende hantgemene

Dietsche Warande Jaargang 4

339

Jeghen de vianden groot ende cleeneEnde sloegen grote slagheSo vele deden si in dien dagheDat men hare dade scone goetMet rechte prisen moet

3250 Wat si geraecten metten sweerdeDat velden si al tegen d eerdeSi daden tumelen van den muereMet tweeen met drien ter selver ureDie van binnen weerden hem vastMaer si werden te seere verlastEnde vermant in allen sydenEnde doen si hare gesellen strydenSagen die daer waren benedenEnde si al sulken anxt leden

3260 Op den muer daer si warenClommen si op sonder sparenMet x met xij te malenOndancs den anderen (wet wale)So dat si quamen ten muereBoven ende dair tier ureWert menige man te dale geveltVan den muere met geweltDandere lietens hieromme twintSine clommens boven met genint

3270 Soe dat si ten muer quamenEnde begonsten alle te samenTe stridene op den viandeDie hem weerde metten brandeEnde somme (dat wale wet)Worpen si met stenen netMaer dire van buten was so veleDat si moesten in den nijtspeleWiken die van binnen warenWant daer wasser in dit toe varen

3280 Doot ende gequetst ene partieVan den muere vloen sieIn de borch ende sloten se toeMaer die ander volgden doe

Dietsche Warande Jaargang 4

340

Na die andren ter borch waertEnde daden die poerten op ter vaertDat haer geselscap quam binnenDaer begonst men in allen sinnenDie borch te bestriden nu

De brabanders snellen den belegerden ter hulpe onder t bevel van Arnout vanCrainhem

Sijn tornekeel was goet ende fijn

+3520

+ Ende was eens met siere baniereDie abelic was ende diereVan claren goude ende daerinEen cruce van kelen meer no minVan sable een craye fierStaende in t overste quartier

maer de burcht te Nettelaer was reeds ingenomen en afgebroken als zyaenkwamen In het veld by Nettelaer randden zy echter de Grimbergenaers aenmaer moesten het eindelijk opgeven Die van Grimbergen behielden het veld envervolgden de Brabanders tot onder BrusselToen de momboren van den jongen hertog Godevaert de nederlage vernamen

door hun leger in het veld te Nettelaer geleden en dat de sterke burcht aldaerafgebroken was beriepen zy al de leenheeren van Brabant te Cortenberg om overs lands zaken te beraedslagen Men besluit aldaer een machtig heir te verzamelenom een einde aen den overmoed der Grimbergsche heeren te stellen Die vanGrimbergen hadden besloten naer Vilvoorden te trekken om de burcht aldaer ookte verwoesten toen zy den tocht van het brabantsch leger naer Grimbergen te wetenkregen Nu togen zy het te gemoet en een groote veldslag werd geleverd in devlakte buiten GrimbergenArnout van Grimbergen verdeelt zijn heir in vier scharen De grave van Vianden

was leidsman der eerste schare met hem waren de burchtgrave Willem vanderTommen Pieter van Imple Arnout van Cobbenbosch Willem Tant Aldert vanBeighem Geeraert van Herlaer en andere - De tweede

Dietsche Warande Jaargang 4

341

schare leidde de heer Geeraert van Breda met hem kwamen zijne vier zonenGeeraert Zeger Heindriken Jan en Wouter van den Damme Willem van denBogaerde - De derde legerbende gaf heer Arnout aen Wouter Berthout zynenoudsten zone en zes anderen riddren Zeger van denMale en deszelfs zoon SimoenGodevaert Screihane en dezes twee broederen en Jan van Caelmont - Over devierde schare nam Arnout van Grimbergen zelf het bevel en met hem waren deheeren Arnout van Oyenbrugge en dezes zoon Heindrik Paridaen van EppeghemHeindrik Hoesken of Hoesten Paridaen van Massenhove en zijn oom Geeraert(Arnout BH) van Liere Arnout van Hombeke en zyne vier zonen Arnout vanGrimbergen beval den standaerd den heere van Assche en Arnout van Hombekemet zyne vier zonenWanneer Arnout van Grimbergen aldus zijn volk had verdeeld bleef hy stil houden

op dat veld buiten Grimbergen en hy beidde daer de Brabanders die snel naderdendaer zy eene lichte bende van Grimbergen hadden verslagen en meenden datgansch het leger vluchtend was Toen de heer van Wesemale maerschalk vanBrabant en bevelhebber der Brabanders vernam dat de Grimbergenaers hen inslagorde afwachtten deed hy zyne troepen stand houden en verdeelde dezelveook in vier scharen elke schare telde vijfduizend man De heer van Diest leidde deeerste legerbende

Met hem quamen een deel siere mageDie hem hielden in dien dagheAlgader onder sijn baniereDie root was gelijc den viereVan gouden twee vaesschen daer inVan sable

de heere van Bierbeke leidde de tweede schare de heere Hendrik van Rosselaerde derde en de heer van Crainhem en van Wesemale de vierde De standaerd vanBrabant werd bevolen den heere Van Wemmele hem en zynen magenBeide legers naderden elkander onder geklank der hoornen

Dietsche Warande Jaargang 4

342

en bazuinen Hendrik van Oyenbrugge die sterk en jong was reed vooruit en wildeden eersten kamp wagen en den vyand eerst bestaen Een knape Jan genaemddie de wapenen droeg van Wesemale reed hem uit het brabantsch leger tegenmaer deze werd zoo hevig door Hendrik geraekt dat man en paerd te neder vielenals zyne speer gebroken was trok hy het zwaerd en woedde schrikkelijk onder devyanden Ondertusschen trekt de schare door den grave van Vianden geleid tegendie van den here van Diest de legerbende den heere van Bierbeke bevolen tegende gene des heeren van Breda en zy streden als Roelants genoten Geeraert desheeren zone van Breda

Den sciltVan kelen met drie sautorenVan selvereMet enen palesteneGoet ende fijn van lasuere

stak Warnaer van Thienen dat hy dood ter aerde viel Menig degen bleef op hetveld verslagen Daer vochten de grave van Vianden en de heer van Diest

Sijn scilt was root tier ureMet enen inscildeken daerin

moedig tegen elkander Wouter Berthout naderde welhaest met de derde schareen trok tegen die van den heer van Rotselaer en stak eenen van s Hertogenbosschedat hy van zijn paerd ter neecircr stortte

Doen quam dair sinen hogen drafDie here van Rotselaer in den strijtGhereden en menich man tier tijtDie hem hilt onder sine baniereDie wit was rikelic ende diere

+4470

+ Met drie lelien van kelen rootDie brachte geleit ende conrootIn der Brabanters side

Dietsche Warande Jaargang 4

343

Selve was hi in den strideGewapent als een ridder welSijn ors was dapper ende snelMet sinen tekenen overtoghenHi hadde den schacht (ongeloghen)In die hant ende sloech met sporenMen mochte derde doven horen

+4480

+ Daer hi over gereden quamAlsen heer Wouter vernamBerthout reet hi hem jeghenEnde heer Henric opgesteghenWeder op heer Wouter doeEnde stacken metten sperc soeDat hi was bi na mit allenVan den orsse neder gevallenHeer Wouter die hem tamelikeOnthilt stac mijn heer Henrike

+4490

+ Met sinen stercken spere wederOp den scilt door dat lederVan der plate dat t spere boochEnde in menichen stucken vloochHer Heinric die ridder snelOnthilt hem van den steke welEnde trac t sweert uter scheidenEnde slouch heer Wouteren sonder beidenOp den helm rechte bovenDat hi van den slaghe verstoven

+4500

+ Wert ende al te male in doleVan toorne ontstak hi als een coleDie leecht ende bernet in t vierHem worde verwermt beide sijn lierVan groter verwoethedet Sweert troc hi uter scedeEnde heeft heer Henric geslegenDie jegen den slach brachte gedregenDen schilt te poente in t gevoechDaer hi een grote stuc af sloech

+4510

+ t Sweert voer voort in de borstEnde wonden een deel sonder vorst

Dietsche Warande Jaargang 4

344

Dat bloet daer uyt gelopen quamt Sweert hi anderwerf namEn waende te slaen op sijn hoetMaer een ander ridder stoetDien hi metter selver snedeGeraecte dat hi hem dedet Hooft afvliegen verreDoen wert mijn heer Heinric erre

+4520

+ Die heer was van Rotselaert Sweert nam hi aldaerEnde verhief t met beide handenHi waenden slaen toten tandenMaer dors ontdroeghene aldairUten slaghe maer t sweert baerVoer den orsse tusschen de orenDat hy t geraecte te vorenSo dat voer ten herssenen toeDat ors storte neder doe

+4530

+ Maer heer Wouter spranc op saenEnde ginc over sine voeten staenDaer street hi alse een hereDoe riep hi lsquoGrimbergenrsquo sereSelken die sijn roep vernamenGheredelike si toe hem quamenDaer quam her Heinric van OyenbruggeDie sterc jonc was ende vluggheDoen hi lsquoGrimbergenrsquo roepen hoerdeReet hi derwaert metten woerde

+4540

+ Ende quam daer heer Wouter stoetOp deerde ende vocht te voetDoen wert erre mijn heer HeinricMet speren sloechi vreselicOp die heer Wouter aenstoedenDapperlijc ende onvermoedenEnde stac enen ridder daerDie metten here van RotselaerComen was te desen strideRechte op sijn slincke syde

+4550

+ Dat hi viel uten gereide

Dietsche Warande Jaargang 4

345

Dors nam al sonder beideMijn heer Wouter met gewoudeHi peinsde dat hi t dancken soudeHeer Heinric t eniger stedeDie dese joeste dore hem dedeEnde hem was dat ors goetDien hi staende vant te voetDoen voerden die heren te handeMet crachte doer die viande

+4560

+ Daer si anxtelijc op stredenTe met dat si deure leden

Daer werd angstelijk gestreden Dan kwam de heer van Crainhem met de vierdeschare aen Tegen hem trok de heer van Wesemale

Sijn tornekeel ende sijn baniereWaren rijckelic ende diereEnde al eens van kelen rootMet drie lelien grootVan silvere verheven scone

ook kwam Arnout van Grimbergen daer en de heer van Assche

dien in die vaertBevolen was de standaertNochtans bant hi selve baniere

Sijn tornekeel dat was van goudeEnde van kelenVan x stucken na sijn behoirte

Arnout de heer van Grimbergen rende alleen uit hy zat op een ors appelgrauwdien de heer van Moy zijn verwant hem gezonden had uit Artois Tegen hem kwamGeeraert vanWesemale gereden de speren waren dra gebroken enmoedig stredenzy dan met de zwaerden

Men blies daer sijt seker dasAls dat here vergadert wasMenighen trompe ende basineMen riep dus lude in schine

Dietsche Warande Jaargang 4

346

Menighen roep menich teykenNiemant wilde den anderen wijckenDie grave Dideric riep lsquoVianenrsquoEnde ginc sijn lieden vermanen

+4710

+ Dat si hem wel proeven soudenEnde den strijt vaste houdenDe here van Breda riep lsquoBredarsquoEnde sijn sonen oec daernaRiepen sijn teycken sonder berghenEnde her Arnout riep lsquoGrimbergenrsquoEnde her Wouter BerthoutRiep lsquoMechelenrsquo met gewoutSelc riep lsquoAsschersquo selc riep lsquoBeyghemrsquoEnde elc sijn teyken dat hem

+4720

+ Toe hoirde in allen rechteDese waren van den geslechteVan Grimbergen ende van der sideRiepen lude in den stride(In de ander side dat wet)lsquoLotherike ende Brabantrsquo metSelc riep lsquoDiestrsquo selc lsquoWesemalersquoSelc lsquoCraynhemrsquo (weet wale)lsquoRotselaerrsquo lsquoWemelersquo selc lsquoBierbekersquo

+4730

+ Wert daer geropen tien stondenVan hem die banieren bondenElc riep dat hem toehoerdeEnde na den cri ende na den woerdeSijn si te samen daer gevarenDer vergaderde in der scarenHaestelike t kynt bi den vaderDie neve bi den oem algaderDaer deen vrient bi den anderen heltWert daer met groter gewelt

+4740

+ In beide siden sere gestredenEnde menich man overtredenEnde met sweerden dorhouwenOec so mocht men daer scouwenMenighen halsberch ontmaelgiert

Dietsche Warande Jaargang 4

347

Menighen helm gefaelgiertMenighen scilt in spaneren gesleghenEnde verminct menich deghenMenich voet arm ende hantAfgeslagen in dat sant

+4750

+ Men mochte peerde ende rossideAl idel sien lopen uten strideDaer die here af was dootDaer was anxt ende groote nootAen beiden siden op dat veltDaer quam gereden met geweltVan Leefdale mijn heer GodevaertWel gewapent op sijn paertAl van den hoofde toten teen

Sijn baniere sijn scilt al een

+4760

+ Van goude met drie roosen daerinVan kelen root meer no minVan kelen oic een quartierSijn ors dede lopen die ridder fier

Dat scone stare was ende goetJeghen hem quam in tgemoet

Van Grimbergen heer GeraertDie stout was ende onvervaertHi hadde een stiven scachtMet enen pinnoncele bracht

+4770

+ Van samite scone ende groeneVan Leefdale die ridder coeneReet jegen hem dus weder

Elc stac danderen dore t lederVan den scilde dat si bogenEnde die speren in stucken vloghenHierna quamen die heren t samenMet borste ende met lichamenMet helme ende met scildeWeder elc wilde ofte en wilde

+4780

+ Dat si met orse ende met allenTer erden quamen gevallenDaer si beide een stuc tijts laghenMenighen sach men derwaert jagen

Dietsche Warande Jaargang 4

348

Daer dese heren lagen nederOm hem op te heffen wederMaer en waert niet so saenIn den strijt daer gedaenElc woude den sinen ierst helpen opDaer wert ghegheven menighen clop

+4790

+ Aldair die heren laghen onderDies strijts mocht elken wonderHebben die daer hadde gesienBeide dat jagen ende dat vlienDoch werden si met grooter pineOpgeheven in de hutsineMen gaf daer elken sijn sweertDoen ginghen de heren weertVan yerst weder striden seereEnde mijn heer Arnout die here

+4800

+ Van Oyenbrugge ende heer HenricSijn sone diesgelijcSijn gewapent hiertoe comenDaer heeft heer Arnout genomenVan Oyenbrugge sijn starc spereEnde stac van Wavere den hereDat hi bina met allenVan den peerde was gevallenWant met pine met arbeideHilt hi hem in t gereide

+4810

+ Ende heer Henric heeft vercorenHeer Wouteren ende stacken vorenOp den scilt so overseereDat heer Wouter die hereVan den orsse viel ter erden nederMaer hermonteert wert hi wederVan sijns selfs gesellen doeDie daer gereden quamen toe

Oic quam dair die here van AaWel gewapent (als ic versta)

+4820

+ Van kelen met enen sautoreVan silvere gaende doreHy stac van Oyenbrugge heer Arnoude

Dietsche Warande Jaargang 4

349

Op den scilt van roeden goudeEnde van sinople dat hi spleetDie scacht brac ende daer hi leetSloechene heer Arnout bovenOp den helm men mochte lovenBeide arm ende oic sweertWant hi den riken helm weert

+4830

+ Ende t beckeneel spliten dedeEnde hadde hem aldus ter stedet Sweert niet in de hant gekeertHi hadde hem een evel spel geleertOf hi hadden so gewontDat hi nemeer en ware gesontEnde here Arnout voer voortHi ende syne sone die groote moortDaden over die viandeSy sloegen af voete ende hande

+4840

+ Hoofde armen bene metAldus stridende (dat wet)Quamen si onder die baniereVan Grimberghen weder sciereDie her Arnout hilt haer hereDie ghestreden hadde sereAls een prince vrome ende stoutDoen voer te hant heer ArnoutEnde sijn sone neven hem houdenDaer menich dood lach ter mouden

Arnout van Grimbergen kwam met zyne zonen daer ook aengereden en streedmoedig tegen de Brabanders De heer van Assche die helm zwaerd en schildverloren had streed woedend met eene kolve hy greep eene sterke speer endoorstak eenen Brabander dat hy zieltogend nederviel en sloeg met den schachteenen anderen dat hy levenloos nederstortte en zoo voer hy door het vyandlijkleger heen tot dat hy by Arnout van Hombeke kwam waer hy den standaerd zagwapperen die hem toevertrouwd was - Zoo duerde reeds de strijd voort van smorgens vroeg tot nanoen en die van Brabant hadden meer volc verloren dan dievan Grimbergen

Dietsche Warande Jaargang 4

350

+4930

+ Elc wou den andren sonder blivenVan den velde daer verdrivenAlse die dorpliede vernamen

Hebben si hem alle te samenDapperlike omme sentVan die woenden daeromtrentSy daden die clocken slaenEnde vergaderden sonder waenVele lieden na mijn versinnenGewapent te Grimbergen binnen

+4940

+ Met ghisarmen ende met pijckenDaer si ten wighe wert met wouden strijckenMet swaerden met codden met stavenDaer si slagen groot met gavenAlso ic u sal openbarenAlso si allen vergadert warenCoren si eenen leytsmanEnde hiet Van Massenhove JanHine was blode lac no traechHi was der Grimbergsche maech

+4950

+ Ende bestont hem (na mijn lien)Herde na van bastardienHy was vrome stout van moedeMaer niet rike was hi van goedeDoen hy leytsman worden wasDede hi voeren sijt seker dasLX scutteren gaen tier wilenMet boghen ende met scerpen pilenNo meer en hadde hiere doeDaerna dede hi gaen alsoe

+4960

+ Lieden met staven ende met piken

Daer na dede hi henen strikenDie daer metten sweerde quamenEnde metter ghisarmen te samenDus bescaerde hise (dat s waer)Ende droech selve daernaerHaer lieder standaertDie al sweert was in die vaertDaer stont in lsquoeen witte kerckersquo

Dietsche Warande Jaargang 4

351

+4970

+ Na des cloosteren gewerckeDie men noch heden op den dachAldus wel bescouwen machHi sprac lsquoGhi heren siet voor uEnde peinst algader nuDat men ons in corter stontAf sal berren in den grontOpdat wy den strijt verliesenDies seldi u vianden kiesenEnde slaen groote slage ende swaerWinnen wy den strijt aldair

+4980

+ Ende wise van den velde drivenWy selen ewelic heren blivenrsquoDoen riepen sy al gemeineOut jonc groot ende cleinelsquoWi selen die viande soe slaenDatter ons gheen sal ontgaenHem sal berouwen in corten daghenDat sy ons hier met oghen saghenrsquoDus sijn sy comen al samenOp dat velt daer sy vernamen

+4990

+ Groten stercken bitteren strijtDoen sprac haer leytsman tier tijtlsquoTreet aen ghi heren ende slaet sereLaet ons bejaghen heden erersquoDoen riepen si alse d onvervaerdelsquoTreet voert met den standaerdeWy sellen u volgen ende bystaenEnde grote stercke slaghe slaenDie wile dat wy moghen levenEn selen wy u niet beghevenrsquo

+5000

+ Mettien gaf die leytsman sciereEenen sinen neve die banniereEnde nam een hantacx in de hantDaer hi mede als een wigantEnde als een vrome coene manTe stridene beganD ander volgden wel saenEnde hebben die viande bestaen

Dietsche Warande Jaargang 4

352

Si ginghen striden als d onverveerdeSelc met staven selc met sweerde

+5010

+ Binnen dat men daer street sereHeeft van Wesemale de hereOmmegesien ende heeft vernomenDat voetvolc te gader comenMet colven ende met massuwenDies elken wel mochte gruwenDat voetvolc ontsach de hereWant si streden herde sereSy sloeghen voer hem ter eerdenOrssen mannen mede peerden

+5020

+ Ridderen baenrotsen medeSine gaven niemant vredeToen sprac die here van WesemaleTen here van Diest (wet wale)lsquoSegt here wele is u raetNadien dat hier gescapen staetHier sijn comen met ghenentDie dorplieden van hier omtrentWel gewapent en de voirsienAls die niet en willen vlien

+5030

+ Sy hebben nu begonnen strijtHet s quaet volc des seker sijtSine kennen coninc noch graveCommen wy onder hare staveSy slaen ons seker dootSine kinnen in hoer conrootGeen edellieden ridderen noch knapenWien si connen hier betrapenHeeft seker sijn lijf verlorenrsquoDoen sprac die here van Diest te voren

+5040

+ lsquoIc en weet (sem mijn leven)Wat rade hier toe ghevenBliven wi hier na mijn verstaenSy selen ons sonder twivel slaenOf leggen ons in vancnesseDaer ons eacuteen dach sal duncken sessersquoBinnen deser talen ende spraken

Dietsche Warande Jaargang 4

353

Ginghen die boerlude makenInden strijt onder die viandeEnde sloeghen menighen in den sande

+5050

+ Wie dat onder hem quamDie veghe doot dat hi namSine spaerden peert noch manWien si consten komen anSi dronghen emmer voert vasteEnde onthaelden so de gastenDat si van den selven strideSerich worden ende ontblideDie scutters scoten vaste ende sereMenighen knape menighen here

+5060

+ Die scerpe pile die dair vloghenUten stercken groten boghenHebben gewont menich peert

Zy gaven niemand vrede zy streden immer voort en maekten harden strijd zydrongen zoo zeer voorwaert dat de Brabanders gedwongen waren achteruit tedeinzen en eindelijk de vlucht te nemen Die van Grimbergen behielden het veld enkeerden met grooten buit naar Grimbergen terug waar zy dezen deelden

Daer keerde t volc ongespaertWeder te Grimbergen waertEnde voerde met hem te samenGroeten roef dien si namen

+5120

+ Ende hare gevangen medeOec hadden si te dier stedeOrsse rossiden peerdenDaer si voeren hare veerdeEnde ander goet dat si met minnenDeilden te Grimbergen binnenSy daden hem ontwapenen gemeineOut jonc groot ende cleineEnde ginghen hem te ghemakeDaen van menigherhande sake

+5130

+ Ende van ate ende van drancke

Dietsche Warande Jaargang 4

354

Haer gevangen daden si saenIn stercke ysere ketenen slaenIn veteren ende in boyen swaerDat sire seker waren dairDat si hem in ghenen sinnenEn mochten ontgaen noch ontwinnenDie ghenen die daer waren ghewont

Deden men ersateren terstond

+5140

+ Ende verbinden haer diepe wondenDie si ontfaen hadden tien stondenMen leitse soete ende sachteEnde achterwarese ende wachteVan al dat hem mochte derenSy hebben oic na hair begherenHem te rasten samen gedaenEnde heer Arnout (na mijn verstaen)Van Grimbergen die hereDede grootelijcx sijns selfs ere

+5150

+ Ende toghet daer sijn doghet grootWant allen die waren dootBleven s daegs in den strideDede hi halen in weder sideOp wagen op karren sonder sparenWeder si vrient oft viant warenEnde daedse ter selver urenAlgader in den clooster vurenOp een kerkhof dede hise gravenDie siec waren dede men laven

+5160

+ Ende die ghewonden verbinden welHier na ghinc sonder groot spelHeer Arnout ende sijn sonen beideSlapen dat es waerheideSy hadden gevochten metten brandeDat sijs moede waren op den viandeEnde hadden raste wel te doene

Dietsche Warande Jaargang 4

355

Nieuwe bouwwerken -voltooyingen en -herstellingen in Nederland

IVKerken (III)

VI St Laurentius te Alkmaar

I

Daar zijn twee manieren waarop in de behoeste aan eene kerk door katholiekeparochieumln voorzien wordtDe eene manier is dezeMen begeeft zich tot een eerlijken timmermansbaas die reeds vele tot kerk

bestemde en voor kerk gebruikte bouwwerken gezet heeft Die brave man weetdat men met het maken eener kerk in het gothieke of in het byzantijnsche of inde bouworden van Vignola vallen kan hij houdt het er ook voor dat men zich nietaltijd lsquoslaafschrsquo aan een lsquobouworderrsquo hoeft te binden Hij heeft gezien dat de oudeHeer Suys somtijds vormen gebruikt heeft die in Vignola niet gevonden wordenEen weldoener der kerk heeft hem ook gezegd dat Von Schinkel zich even-mintrouw aan de leeringen van Vignola en Scamozzi hield Deze weldoener heeft vaneen beroemden kunstkenner gehoord dat er zelfs voor eenige jaren in Duitschlandiemant is opgestaan die de Gothiek veel verbeterd heeft en uit haar en uit deklassieke stijlen dat gene heeft genomen wat het mooist in beiden was1 Hoe

1 FW Horn lsquoSystem eines nengerman Baustylsrsquo 1847

Dietsche Warande Jaargang 4

356

zoucirc bij zulke ondervinding en bij zoodanige berichten onze bouwmeester zwarigheidzien om zich vrijheden in zijne schepping te veroorloven en om vooral zijnelastgevers waar zij niet het geheel onmogelijke vergen te wille te zijn te meer daarer gothische mannen in het land zijn knappe mannen die beweeren dat er bijvoorbeeld in de Gothiek geen onderscheid is tusschen de kunst der XIIIe en dieder XVIe Eeuw dat alle evenredigheden alle vormverbindingen in geheel hetgothische tijdperk gelijkelijk thuis behooren Na eenig overleg met het kerkbestuuren met de weldoeners wordt er een plan gemaakt bij voorbeeld een gothieschDat is te zeggen met puntboogvensters en -venstertjens puntboogdeuren en-deurtjens en met autaarnissen met drie of vijf zijden Naar evenredigheden wordtvoor t overige niet gevraagd als de bepaalde som maar niet overschreden wordten het bepaalde getal klapstoelen in het lsquochoorrsquo en het bepaalde getal kussentjensmaar in de lsquoheerenbankenrsquo geplaatst kunnen worden Preekstoel biechtstoeldoopvont sakristij wordt aangebracht waar er ruimte is en indien er ruimte is Somsis de kerk onder eacuteen dak met de pastorij maar toch altijd zoacuteo dat dit van buiten nietin t oog loopt Hoe de kerk geplaatst wordt of het roer of de boegspriet van ditpetrusscheepjen naar het Oosten of naar het Noorden gekeerd is - daar heeft menniet op te letten de Heer wil lsquoin geest en in waarheidrsquo gediend zijn en daarom komende vormen er niet op aan Tout chemin conduit agrave Rome het scheepjen zal altijd dehaven wel bereiken en de groote XIXe-eeuwsche dichter Van Someren heeft schoongezegd

lsquoIs hier het choorkleed wit - is daar de tabbaart zwart -Een God doorziet en woont in beider ziel en hartrsquo

Zoo of ongeveer zoo laat de dichter Van Someren zich uit en de beroemdearchaeoloog DsMensinga heeft getuigd dat het symbolismus cene ongerijmdheidwasAls het plan nu gemaakt is wordt het aan een der talrijke kerkbouwkenners binnen

ons vaderland gesubmitteerd of ook wel aan een buitenlandschen architekt om ereenige aanmer-

Dietsche Warande Jaargang 4

357

kingen op te ontvangen Van gantscher harte geest onze bouwmeester daaraangehoor en welhaast verneemt men dat de bestekken in het Hof van Braband enin den Liggenden Os ter lezing liggen Binnen weinige maanden verrijst een zindelijkgebouwtjen dat zoo veel op eene kerk gelijkt als een held uit de lsquoAmsterdamscheVier Kroonenrsquo op Frederik Barbarosfa of op den Landvoogd Gessler behalven datde helden uit de lsquoVier Kroonenrsquo niet zindelijk zijn Echter hebben ze met genoemdbouwwerk gemeen dat men ook bij dit een poging doet om de fouten en zwakhedender konstruktie wech te blanketten met de stukadoorskalk even als de vlekken enrimpels der artiesten van het kermistooneel verdwijnen onder het menie- enkrijtpraeparaat hunner aangezichtskleur

De andere manier is de volgendeMen vraagt onder opgave der bizondere vereischten van plaats en gemeente

een plan van een geoefend ARCHITEKT Wij zeggen niet begaafd architekt want datzoucirc een pleonasme wezen Een onbegaafd DICHTER is geen dichter zoo wieARCHITEKT zegt zegt oa eene ziel van God met het Poeumletiesch Licht en deScheppende Kracht der Architektuur begistigd Toen Boileau de geesteloze schrijverswaarschuwde niet naar de dichtveder te grijpen zeide hij

lsquoSoyez plutocirct maccedilon si cest votre talentrsquo

Hij zoucirc zich wel gewacht hebben te zeggen lsquoSois plutocirct architectersquo De ware roepingen het wezen der bouwkunst was in de Eeuw van Lodewijk den XIVe nog niet dermatevergeten dat hij bij den lsquoarchitectersquo le feu divin ontbeerbaar gerekend zoucirc hebbenMaar wij zeggen geoefend architekt want de man heeft nog vele andere zaken dandichterlijk gevoel en verbeelding noodig Hij moet geoefend zijn in de leer en praktijkder konstruktie in de aesthetische kennis en kunst in de leer der symboliek hijmoet het akkoord kennen waarin deze drie volkomen harmonicsch famenklinkenZoon architekt heeft vele kerken van het beste tijdperk der

Dietsche Warande Jaargang 4

358

romaansch-duitsche1 kunst gezien en bestudeerd ook voor hem hebben de talrijkebronnen gevloeid waaruit men in zijn lees- en schrijfvertrek zoo onschatbaar veeltot aanvulling zijner kennis kan opdoen Voor de keuze van dien architekt moet menmet geen persoonlijke bedenkingen te rade gaan men is daarin zoo vrij als eenvogel in de lucht Maar eenmaal den dichter gekozen - dan moet men aan geenrecept voor het poeumletiesch gewrocht meer denken dan moet men ook den architektop zijne beurt vrijlaten Deze wenscht de vrijheid niet te gebruiken met versmadingder ware regels eene vrije vertaling is slechts daarom waarlijk vrij om dat ze meerwaar is en den dichter nader aan den zin of althands aan de uitwerking brengt diemen met het stuk beoogt Als de architekt zijn ontwerp gereed heeft dan komt hetvolk en even als bij den beeldhouwer die het gevoel der geheele natie heeftuitgesproken toen hij het flandbeeld van haren lieveling maakte roept het volk uitals het plan is voortgebracht lsquoJa dat is vleesch van ons vleesch en gebeente vanons gebeentersquo Zoo gaat het mids men den waren architekt kieze En is het volk ophet oogenblik misschien nog niet vatbaar voor den volkomen indruk welke zulk eengetuigenis uitlokt - als gij den waren architekt gekozen hebt zal het daar eerlangrijp voor wordenTe verbinden konstruktie aesthetiek en symboliek - ziedaar wat de kerkvoogden

en bouwmeesters der oude dagen steeds gewild hebben ziedaar den wegwaarlangs-alleen eene herstelling in kracht en eere der nederlandsche bouwkunstverwacht kan worden Een merkwaardig voorbeeld van meecircwerking tot bereiking

1 De Gothiek is geboren in die streken waar men het centrum der monarchie van Karel denGroote kan stellen Zij zoucirc met nog meacuteer recht Fransch dan Germaansch kunnen heeten -indien men meende dat het Fransche niet onder het Germaansche begrepen was Dit doetons den naam van romaanschduitsche kunst gebruiken Romaansch-Duitsch is vooral onzeDietsche Kunst Ook onze Dietsche Literatuur was in 1200 in 1400 en in 1700Romaansch-Duitsch Zelfs de alexandrijnen van Vondel zijn Romaansch - t valt niet teontkennen We hebben er ook geenszins verlegen meecirc te zijn t Is eene schoone taak vooreene natie op zijn bodem bruiloft te houden van de twee groote elementen Romaniemus enGermanismen

Dietsche Warande Jaargang 4

359

van dat doel hebben wij in de lsquoDietsche Warandersquo aan te teekenen na dat wij erreeds op eene andere plaats gewag van maaktenNa onderscheidene minder of meer gelukte proefnemingen van hetgeen de

Gothiek in ons Vaderland sedert de herleving der Christelijke Kunst vermag zullenook de bewoners der noordelijker provincieumln eene eerste zegepraal der goedebeginselen mogen vieren de traditieumln gedenkende van Bisschoppen als de ZaligeBernulphus1 van Abten en Abdissen als Walter van Egmond2 en Gravin Richardisvan Nassau3 zal men de kunstleer van Bisfehop Henrik van Vianden4 voor het eerstsints vijf zes eeuwen in Holland weder in toepassing brengen Aan de stad Alkmaarde begraasplaats van den beroemdsten der Hollandsche Graven uit de bloeitijdonzer middelgeschiedenis valt de eere ten deel weder de bakermat te zijn derherleving van de Gothiek - zeker een der heerlijkste verschijnselen waarin zich devolksgeest van Graaf Floris den Ve de godsdienst- en kunstzin der XIIIe Eeuwgeopenbaard heeft Is het inderdaad niet opmerkenswaardig dat juist Alkmaarbinnen welks gebied de beroemdste nederlandsche kunstenaresse in het nieuwereproza en onze romantische dichter bij uitnemendheid het licht zagen het bevoorrechtoord zal zijn waar der schoone bouwkunst de kroon zal worden opgezet - Wijtreden hier niet in eene vergelijking der onderscheidene richtingen van Toussainten Hofdijk maar niemant zal ontkennen dat in beiden zich een oorspronkelijk enaan de moderne vatbaarheden geeumlvenredigd genie uitspreekt hetwelk tevenskrachtig gevoed is met de sappen van den historischen grond En zoo is het ookmet den architekt aan wien de stichting der nieuwe Heiligdomstede te Alkmaar isopgedragen Bij de toenemende ontwikkeling van het kerkelijk stelsel is men hoelanger hoe

1 Die de romaansche St Pieters- en St Janskerken te Utrecht gebouwd heeft - omstreeks 10502 lsquoAo Di 1142 perfectum est templum in Egmunda a Domino Waltero Abbate octavorsquo Jo a

Leydis3 Bouwvrouwe en 1e Abdis van het klooster te Roermonde waar de tegenw Munsterkerk toe

behoorde gekonsakreerd 12244 Bouwheer van den Dom te Utrecht 1254

Dietsche Warande Jaargang 4

360

beter de elementen en wetten gaan kennen eener katholieke bouwkunst voor onzentijd en te recht begrijpen de bouwmeesters zoowel als de letterkunstenaars datgelijk Reichensperger zich uitdrukt lsquode kunst zich moet voeden met het merg dergeschiedenisrsquo daarom heeft de architekt Cuypers de verloopene eeuwenondervraagd om hare lessen op te volgen in zijne kunstschepping om harebloeyende loten te enten op de stammen van den aan te leggen hof Maar evenmin als Alkmaars dichter bij het heropwekken van het vrije en rijke en edeledichtsysteem van de dagen der volksepopoeeumln en balladen zich beperkt tot debeoefening en nabootsing van de Nederlandsche poeumlzie van de vlotte traditie enden rhythmischen zang der Nederlandsche middeleeuwen - even min als hij dielouter nabootst - even weinig gaat de Heer Cuypers die Alkmaars nieuweLaurentius-kerk bouwen zal alleen bij het Nederlandsch verleden voor de keuzezijner bouwvormen te rade - even weinig vergenoegt hij zich den Munster vanRoermond of den Dom van Utrecht na te bouwen Onze germaansche kunst derXIIIe Eeuw heeft vooral aanfpraak op beoesening in hare schoonste monumentenen als er een edeler toon is af te luisteren een fijner kleur na te temperen volgendede kunstenaars die aan Bovenrijn of Seine hebben gezongen en geschilderd - danbestaat er geen reden om met die beste vruchten van onze gemeenschappelijkeromaansch-duitsche beschaving de tegenwoordige kunstbehoeste niet te laven ente voeden t Is dus zeker niet te misprijzen in den christen architekt onzer dagendat hij het schoonste wat onze stamgenootschap heeft voortgebracht bij voorkeurin zich opneemt Het kan den Heer Cuypers niet meer dan zoo velen kwalijkopgevoeden of minder volleerden onder onze kerkbouwmeesters ontgaan zijn datde kerken uit de latere en wel uit het laatste en slechtste tijdperk der Gothiek bijons ongelijk talrijker zijn dan die van een vroeger zuiverder en krachtigerkunst-periode maar moet dat een reden zijn om die kerken in haar geheel1 of inhare

1 Het zoucirc evenwel reeds een groot gewin zijn al bouwden onze hollandsche en utrechtschedorpskerkmakers de eenvoudigste monumenten van vroeger ook van den slechtsten tijdmaar na Wat belet bij voorbeeld de kerk van Baarn (Prov Utrecht) te volgen die uiterlijknog bijna ongeschonden is Zelfs de venstereggen bestaan nog grootendeels In dit kerkjenvan 1500 is meacuteer harmonie dan in negen van de tien nieuw gebouwde kerken

Dietsche Warande Jaargang 4

361

deelen te volgen De Heer Cuypers doet asstand van geen der evenredighedender hoofdlijnbepalingen der vercieringsmiddelen die de romaansch-duitsche enbizonder de dietsche kunst beschikbaar stelt - maar hij bevlekt gelukkiglijk zijnkunstenaarsgeweten niet met het gebruik dier tudorboogen dier doorvallendefrontalen dier kleingeestig uitgegraven pijlergeledingen noch met het misbruik dierveecircren en vlammen dier doorgestoken en gebogen pinakels waar anderearchitekten het zij om een zangchoor te kunnen bouwen het zij om een fakristij tegipswulven het zij om een kalen muur te vervrolijken het zij om een zinledigevenstertraceering voort te brengen het zij om een altaar- of orgelschrijnwerk tetimmeren hunne toevlucht in zoeken bij de modellen van 1500De teekeningen van het ontworpen Alkmaarsche heiligdom hangen in de

tegenwoordige kerk ten toon Wij zullen voor die genen onzer lezers welken degelegenheid ontbreekt dat kunstwerk in oogenschouw te gaan nemen er hier eenebeknopte beschrijving van laten volgenReeds de platte grond dien wij op kleine schaal hier bijvoegen onderscheidt zich

door die harmonie van lijnen welke doorgaands niet doelmatigheid en zinrijkheidsamengaat Wij hebben hier te doen met eene kerk die over het kruis gemetenbuitenswerks eene verhouding oplevert van cirka 60 (ab) bij 50 (cd) ned ellen Heteerste cijfer bepaalt tevens te recht de schoone hoogte waartoe in vervolg van tijdde ontworpen toren zal worden opgetrokken Alhoewel voorshands op het loffelijkvoorbeeld der vaderen de kerk slechts zoo ver volbouwd zal worden als demiddelenzullen toelaten - dat is het presbyterium (eaf) voltooid de beuken (ighk - dus ookhet middenschip lmno) onder dak en ook de toren (ploq) waarschijnlijk reeds totde hoogte der dakvorsten -

Dietsche Warande Jaargang 4

362

zullen wij het plan beschrijven in zijne geheelheid dat is trouwens de kerk in harenaar men hopen mag reeds spoedig aanbrekende toekomst

Wij treffen hier eene kerk aan waarin het geheiligd getal Drie met zijn onderdeelenen vermeervoudiging in den geest der liturgische schrijvers kennelijk op denvoorgrond treedt Drie beuken en drie stagieumln - zoowel van het Westen (b) naarhet Oosten (a) als (in het dwarspand) van het Noorden (c) naar het Zuiden (d)De rechte beuken in hun drietal strekken zich echter

Dietsche Warande Jaargang 4

363

niet verder uit dan tot aan het sanktuarium in het hooge choor (van ik tot ru) Daarwordt dit choor aan weecircrszijde door een in plan uitnemend fraai geordonneerddiakonikon of sakristij (srvwx) gerwekamer (w) ten N en (tuAzy) schatkamer (x)tZ geflankeerd en de westmuren (rs en tu) dezer sakristijen leveren onder hetuiterste gewelfsveld der lage beuken aan beide zijden eene kapel met autaar (B enC) op En daar het dwarspand mede drie beuken (gefh eEGs DghF) heeft en terlengte van eacuteen kerkvak aan elke zijde buiten de rechte beuken springt heeft dearchitekt gelegenheid gevonden tegen den oostwand van de kruisarmen een vierdeen vijfde autaar (H en I) aan te brengenWanneer men dus in het kruiswerk staat ziet men op drie verschillende

asstanden de vijf altaren (HBLCI) voor zich uit en als opgericht tegen de oostwandender kerk In het eigenlijk fanktuarium dat dus geen choortrans en DERHALVE geentriforium heeft praedomineert tegenover het aangeduide drietal de EENHEID hetis eene wat men noemen kan verdiepte apside - gefloten met DRIE zijden van denzeshoek (x M MN Ny) verdiept door de toevoeging van het kerkvak waarin linksen rechts (sx ty) de sakristijdeuren zijn Deze vijf zijden van het Heiligdomonderscheiden zich van het overige der kerk door de VIJF ranke vensters - hetzinnebeeld van het mysterie In de twee overige choorvakken is ook het trisoriumopgenomen (so tP OQ PR) Archaeologen weten dat de Roos om hare VIJFbladeren even zeer het zinnebeeld is des Geheims en juist om deze reden aanMaria gewijd wier wondervolle persoonlijkheid wel bizonderlijk door het Heilige derHeiligen van onzen tempel gesymbolizeerd wordtOver-een-komslig met traditieumln die acht of negen eeuwen oud zijn is de lengte

dezer kerk op tweederlei wijzen in drieumln te verdeelen namelijk de voorkerk (metdoop- en uitvaartkapel (S en T) die gerekend wordt van de westingang des torens(b) tot aan het eerste kerkvak (lo) - eene lengte van ongeveer 53 voet1 het schipmet twee beuken van het

1 Van de onderste stoeptrede tot den oostkant der binnenberen van den toren

Dietsche Warande Jaargang 4

364

dwarspand (lDefFO) het choor (QxMNyR - of in ruimer zin eErsxMNytuGf) Het eersteis voor de armen de (katechismus-) kinderen en de dooden - hulpbehoevendeleden der kerk het tweede voor de volwassen gemeente - strijdende kerk het derdevoor de geestelijkheid - die de zegevierende kerk vertegenwoordigt Tweedeverdeeling het sanktuariummet de vijf vensters (sxMNyt het mindere deel van chooren dwars pand (sQeghfRt) waar gepreekt (m) wordt biecht gehoord (aa bb ccdd) en de H Kommunie aan de leeken (QR of OP) gegeven het schip en de westbeukdes dwarspands met de voorkerk (piDghFkq) En bij deze echt liturgische distributieheeft de architekt in dit plan allergelukkigst een gewenscht groot middenplein metde hoofdlijnen eener kruiskerk weten te vereenigen Om de vier kruispijlers (QRmn)die in de romaansche zoowel als in de golhische gestichten steeds voor dezinnebeelden der Evangelisten1 hebben gegolden scharen zich de twaalf zuilendie van Konstantijn tot Maximiliaan steeds de Apostelen of kerkleeraars bijuitnemendheid hebben afgebeeld twee in het presbyterium (OP) twee in elken derbeide kruisarmen (ee ff gg hh) zes in het schip (ii kk ll mm U v)2 Men ziet dathet omhelzen der eenig ware beginselen den kunstenaarsgeest aan geen bandenlegt noch dwingt zichzelven of anderen te kopieumlerenDe Heer Cuypers heeft thands dertien groote en kleinere kerken in aanbouw en

geen twee zijn het zelfde Trouwens als een waar dichter ook maar twee sonnettenschrijst eerbiedigt hij wel in beiden de regelen der kunst - maarzezijn toch altooswijd verschillend van elkanderBehalven hare vijf altaren - een punt van over-een-komst met de aaloude St

Laurenskerk te Alkmaar - heeft het tegenwoordig plan aan de Westzijde (gelijk wereeds aangaven) ten Noorden hare doop- (s) ten Zuiden hare uitvaartkapel (T)

1 Aan den choorpijler der Evangeliezijde van de kerk v Naarden (met hare uitmuntendewelfschildering) vertoont het kapiteel de zinnebeelden der IV Evangelisten Zijn die symbolieschvercierde kapiteelen van het latere gothische tijdperk wel heel algemeen

2 NB De geledingen der pilaren op ons plannetjen zijn niet volkomen juist

Dietsche Warande Jaargang 4

365

dat is weecircrszijds van den toren Opmerkelijk en mede der verwantschap met deoude kerk getrouw is de bekapping ingericht1 Het presbyterium namelijk zal eensteenen gewelf ontvangen welks drukking door steunboogen (de eerste in Hollandsedert 1500) hecht en cierlijk van buiten zijn wederstand zal vinden Zoo zoucirc deBisschop van Manden zeggen omgeven de vroomste Christenen het eigenlijkHeiligdom en spannen er de steenhuive der vereering boven uit De rechte endwarspands-middenbeuk (lQRo gefh) daarentegen zullen met een houtendoorloopenden puntboog-welf overlimmerd worden nagenoeg van konstruktie alswe voor omstreeks een jaar geleden ons nog overtuigd hebben dat de kapel vanFloris V op het slot te Muiden is bekapt geweest Deze behandeling der puntboogkapdoet het schip een merkelijk eind hooger worden dan de welven van hetpresbyterium zoodat hier 1o de regel van Durandus in toepassing wordt gebracht- dat het verlaagde priesterchoor het zinnebeeld van de nederigheid derkerkbedienaars zij en 2o gelegenheid gegeven om tegen den muur die van hetsteenenverwelf tot de kruispandsbekapping reikt een tafereel van den in zegepraalten troon zittenden Verlosser werkelijk boven den zoogenaamden lsquotriomsboogrsquo (QR)te schilderen hetwelk bij het binnentreden der kerk eene schoone uitwerking doenzal Tegen den westgevel (lo) zal daarenboven het Laatste Oordeel wordenvoorgesteld om als waarschuwing te dienen bij het uitgaan der kerkDe kerk zal drie toegangen hebben de hoofdingang onder den toren ten Westen

(b) waar naar den regel Christus Godheid enMenschheid of het Oude en NieuweTestament door zal worden voorgesteld de geveldeur van den noordelijken kruisarmdie aan de Allerheiligste Maagd (c) die van den zuidelijken welke aan St Laurens(d) gewijd moog zijn Heeft men ter zijde van de koninklijke deur (b) de poorte

1 Zij zal echter nog schooner zijn want terwijl de zijbeuken der groote kerk even als hier metsteen gewelfd zijn heeft haar presbyterium slechts een houten tongewelf

Dietsche Warande Jaargang 4

366

des Heils (s) de Doopvont namelijk - aan beide zijden der Zuid- en Noorddeurenzullen biechtstoelen dus weecircr aacutendere genadepoorten in denmuur worden gemetseld(aa bb cc dd) en deze zullen hier dus (wat met de tegenwoordige behoeftengeheel strookt) een integreerend deel uitmaken van het gebouwBoven die ingangen zijn de transseptwanden voortreflijk behandeld Daar vindt

men voor-eerst gelegenheid in drie nissen Heiligenbeelden op te richten Hierbovenop de hoogte van de triforia of gewone kerkgalerij worden de vier boogen waardeze in ieder kerkvak uit bestaat door vier edel ingedeelde vensters vervangenals wilde men boven het Zuidportaal bv de vier kardinale Deugden in het glasschilderen en aan de Noordzijde die vier geheimzinnige Heilige Vrouwen Ste Sophia(de Wijsheid) met hare drie dochters Fides Spes en Charitas (Geloof Hoop enLiefde) Hoog in den trotschen boog eindelijk die deze muren bekroont praalt eenroos of radvenster met majestueumluze evenredigheden Na dat de vijf choorvenstersmet voorstellingen in gebrand glas zullen bekleed zijn bieden deze rozen een heerlijkveld aan het genie van den kunstenaar Maar loopen wij de toekomst niet te vervooruitDe preekstoel wordt tegen den Markuspijler (m) opgericht zeker niet te onpas -

daar schrijvers van gezach in den H Marcus bizonder het orgaan van den H Petruszien Bij eene plaatsing van den preecirckstoel tegen den Matthaeuspijler (Q) zoucirc ookde prediker geheel met den rug naar het sanktuarium gekeerd zijn en zich achterin de kerk moeilijk doen hoorenDe toren is ontworpen als volgt Hij maakt een innig aan de kerk verbonden

bouwdeel uit Op zijne eerste verdieping boven het schoone met een frontaalbekroond door een stoep voorafgegaan portaal schitteren de drie- en vierbladeneener eenvoudige roos in hare zware traceering gelijk het voor een toren eigenaardigis Die roos verlicht de orgelgaanderij der kerk zoo dat eenmaal hare schitterenderuitjens de gekrys tallizeerde tonen van het orgel zullen schijnen Boven die roosvan buiten op de hoogte van het kerkdak wordt dit

Dietsche Warande Jaargang 4

367

dak op den torengevel in een keper met drie ranke lichten en een gemetseldegefleuronneerde kaplijst uitgedrukt Allergelukkigste gedachte Vooreerst beschermtdie frontaallijst welke tusschen de konterforten gevat wordt het vensterwerk vanden gevel in de tweede plaats vindt de bouwmeester gelegenheid om (zoo als hijt in de kerk aan de transseptwanden ook met zoo veel wetenschap gedaan heeft)den muur des noodig zijnde hooger te verdunnen Boven het dak der kerk gaat detorengalerij rond waar de vierhoek in een achthoek overspringt zoo als de regeldit voor groote kerken op konstruktieve evenzeer als symbolische en aesthetischegronden aan de hand geeft Aan zijne hoofdzijden heeft die achthoek kepergevelsboven die hoekberen van den kubus rijzen vier hoektorens die met steunboogenaan de kern verbonden deze tot aan de spits vergezellen Voor de verklaringdaarvan kan men bij Durandus te rade gaande in den toren het volhardend gelooferkennende dat door de HH Kerkvaders Gregorius Ambrosius Hieumlronymus enAugustinus ondersteund wordt1Men moet den aanblik van het westfront der geheele samen stelling zelf gaan

genieten om zich een juist denkbeeld te kunnen maken van het heerlijk monumentwaarmeecirc Alkmaars veste staat verrijkt te worden de schoon geeumlvenredigde torenmet zijn vijf slanke spitsen links en rechts de zijbeuken der kerk met hare venstersop een verwijderd plan de uitspringende kruisarmen even zeer met zijbeuken dieeene schoone werking doen alles versterkt met konterforten de muren ingewenschte verscheidenheid bevensterd de dakhellingen met overkaptedakvenstertjens verlevendigdt Is overtollig hier uitdrukkelijk bij te voegen dat er aan de eerste wet der kerkelijke

bouwkunst bij dit ontwerp voldaan zal worden De Kerk heeft eene zeer goedeorieumlntatie N-O-t-O Om redenen bij eene andere gelegenheid te ontwikkelenkunnen in de noordelijker landen de kerkassen

1 Verg een artikel over den toren van Vechel in den lsquoTijdrsquo van Maandag 21 Dec 1857

Dietsche Warande Jaargang 4

368

meer afwijking ten Noorden lijden dan elders de noordelijke afwijking van hetopgangspunt der zon brengt bovendien de les van het Boek der Wijsheid intoepassing Hst XVI v 28Men behoort aan het Parochiaal Kerkbestuur van St Laurens te Alkmaar allen lof

te geven wegends zijne wijze belangeloze moedige en ijverige voorbereiding dezergeheele kerkbouwzaak Wij betuigen het in naam der goede beginselen denwarmsten dank dat het om eene goede orieumlntatie mogelijk te maken en daardooraan de eerste aesthetische voorwaarde van een katholiek kerkgesticht te voldoenzich belangrijke oposseringen getroost heeft Wij wenschen den waardigen HeerDeken Van Gent hartelijk geluk met hel grootsche werk dat onder zulke gunstigevoorteekenen begonnen wordt Is het geen Eskuriaal van den Spaanschen Koningdat men hier bouwen zal in den vorm van het marteltuig des Heiligen het is eeneLaurentiuskerk in den vorm van het H Kruis heenwijzend naar het Oosten lsquoid estad Christumrsquo dat kruis waarvoor Laurentius de marteldood gestorven is en dathem met Stephanus voor eeuwig den levietenrok ten purperen Heiligenmantelheeft doen adelenEn wat de stad Alkmaar betreft Er woont daar verlichte kunstzin en waardeering

van vaderlandsche monumenten Wij twijfelen geenszins of het gemeentebestuurzal bevroeden wat verfraaying de nieuwe kerk aan hare stad belooft en zoo wel alsde Koning van Pruisen bijdraagt tot den katholieken Dom van Keulen - zal hetAlkmaarsche gemeentebestuur althands zullen zijne leden zich bij het nieuwe envele offers eischende werk niet onbetuigd latenHet meeste moet de kerkgemeente doen - dat spreekt van zelve trouwens zij

kan overtuigd zijn dat zij voor een betrekkelijk lagen prijs het schoonste en hechtsteMONUMENT zal verkrijgen dat er op dit oogenblik in Nederland gemaakt kan worden- en dat geen der beste architekten van het buitenland noch Clutton noch Scottnoch Schmidt noch Statz noch Viollel-le-duc dit werk zijner onwaardig zoucirc rekenenJos-AA TH

Dietsche Warande Jaargang 4

369

Kerkelijke Nederlandsche OudhedenI Eene remonstrancie van 1522 voortkomende van het voormaligeklooster der Clarissen te AmsterdamII Een schilderstuk van Jacob Bornwater van Dordrecht Ao 1554

door Edward van Even

Tijdens den asval der Nederlanden in de laetste helft der 16e eeuw werd er eenaenzienlijk getal tafereelen en kunstwerken uit de kerken en kloosters van Hollandnaer Belgieuml overgevoerd Vele dier gewrochten werden ten onzent in de omwentelingvan 1793 vernield Doch niet allen hebben dit lot ondergaen Hier en ginds zijn ernog voorhanden welke het meeste belang opleveren voor de geschiedenis derCatholijke kunsten in ons vaderlandWij zijn voornemens de lezers der DIETSCHEWARANDE een oogenblik op te houden

met een paer gewrochten van dien aerd in het vertrouwen dat onze mededeelingde belangstelling zal opwekken van al wie den ouden kunstroem van Holland terherte gaet

I Het eerste dier kunstwerken is eene remonstrancie in oogivaelschen stijlvervaerdigd in 1522 voor het voormalige Klooster der Clarissen te AmsterdamZij vormt een torentjen in koper verguld van cene ongemeene rankheid Alssamenhang kan men zich niets kunstiger niets edeler niets dichterlijker inbeeldenZij herinnert vrij wel de steenen torens

Dietsche Warande Jaargang 4

370

onzer openbare gebouwen uit de 15e eeuw zoo als dengenen van het Raedhuisvan Brussel en van de kerk van O-L-Vrouwe van Antwerpen De remonstranciegeheel en gandsch agrave jour is opgeschikt met kleine heeldsteden en sieraeden vanallen slag in den derden oogivaelschen stijl Onder de standbeeldjens welke er invoorkomen bemerkt men degenen van den Zaligmaker van S Franciscus en vanSinte Clara alle van eene allerkeurigste uitvoering Op den onderkant des voetstuksleest men de volgende woorden

lsquoBehoert der Clarissen van Amsterdam Ao 1522rsquo

Deze remonstrancie leert ons welk eene verhevene vlugt de zilversmidskunst inde eerste helft der 16e eeuw in Holland had genomen Na de vernietiging van hetKlooster der Clarissen van Amsterdamwerd zij aen het Klooster der Minderbroedersvan Leuven geschonken Men weet dat deze gemeente op hare beurt in 1796 werdafgeschast De overblijvende Minderbroeders schonken het kunstgewrocht in tbegin dezer eeuw aen de Parochie-Kerk van O-L-Vrouwe ten Predikheeren teLeuven alwaer het zich thands nog bevindt en als een meesterstuk bewonderdwordt1)

II In de werken over de Nederlandsche Schilders (Vlaemingen en Hollanders) welkein onze Bibliotheek voorhanden zijn heb ik te vergeefs den naem gezocht van JACOBBORNWATER van Dordrecht die in 1554 bloeide Karel van Mander die ons demeeste bijzonderheden heeft gelaten over de meesters der vroegere hollandscheSchool zegt er geen woord van Het was nogthands een kunslenaer van wezenlijkeverdiensten De man bezat de gave der zamenstelling en wist met zijne kleurenbchendiglijk om te gaen Hij verdient derhalve eene plaets in de geschiedenis derKunstOver enkele dagen zagen wij ten huize van den Eerw Heere

1) Bestaen de archieven van het Klooster der Clarissen van Amsterdam en zoo ja is er geenemogelijkheid om den naem des vervaerdigers van dit kunstgewrocht te ontdekken

Dietsche Warande Jaargang 4

371

TERDIE Pastor der Kerk van St-Jacob te Leuven een klein tafereel van BornwaterDit schilderstuk erkomstig uit een klooster van Holland afgeschaft tijdens denopstand tegen Philips II vertoont den Kalvarieberg en is versierd met een schieronopnoemelijk getal persoonaedjen De samenstelling heeft vele verdiensten enhet koloriet is van eene ongemeene kracht Alles verraedt eene hand die het penseelmeester is Op eenen steen in den linkerhoek van het tasereel t welk op hout isuitgevoerd leest men het volgende opschrift lsquoJACOBUS BORNWATERDORDRACENSIS PICTOR ME PINGEBAT 1554rsquoDe man die het hier besprokene gewrocht vervaerdigd heeft moet vast grootere

werken gelaten hebben Trouwens men wordt zoo niet in eens een schilder vantalent Wij vestigen op hem de aendacht der liefhebbers van de Geschiedenis derKunst Welligt zijn er binnen Dordrecht zijne vaderstad nog gewrochten van JacobBornwater voorhandenZiedaer eenige bijzonderheden over een paer kunstgewrochten welke in de

laetste helft der 16e eeuw van Holland naer Belgie werden overgebragt Daermoeten er schier in al onze steden voorhanden wezen Doch de meeste dezerwerken dragen geene opschriften en zoo is het veelal moeijelijk zoo niet onmogelijkhunnen oorsprong te bepalen

LEUVEN 6 Junij 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

372

OorkondenIVDe Kleederkamer van een Zeeuwsch Edelman in het jaar 1600door JJ van der Horst Pr

Wel-Edele Heer Bestuurder

t Zal wel niet noodig zijn hier de verklaring af te leggen dat ik mij zeer gevleidgevoelde met uwe vereerende bede van nu toch eens met niet ledige handen delsquoDietsche Warandersquo te bezoeken Welnu ik voldoe aan uwe uitnoodiging en brengdan ook iets aan dat misschien in uwen lusthos nog een verloren hoekje magvinden Ik vermeet mij daartoe te gereeder omdat het volstrekt geen werk mijnerhanden is en zeer gevoegelijk des noods ook onder de lsquooorkondenrsquo een plaatsjekan innemen In de lijst der lsquovoorwerpen waarover - zoo schreeft gij zelf ter ldquoInleidingrdquo- in onze Warande behoort gehandeld te wordenrsquo komt ook op de nederigste plaatshet bekoorlijk hoofdstuk lsquoZEDENrsquo voor En die lsquozedenrsquo onzer voorouders verlangt geopgespoord en voorgesteld te zien ook in het lsquoHUISELIJK LEVENrsquo ja tot zelfs in delsquoKLEEDINGrsquo Mag ik dan tot dit laatste hoofdstuk eene kleine bijdrage leveren en voorden bezoeker der lsquoDietsche Warandersquo de kleederkamer van een Goesch Edelmanuit het begin der XVIIde eeuw eens openenIk heb voor mij liggen het testament van lsquoJonchr anthoni

Dietsche Warande Jaargang 4

373

vande weerdersquo geschreven door lsquomy Jan van Rijen openb notario bijden hove vanHollant geadmitteert ter Goes residerende op heden den sessentwintichstenDecemb XVjersquo Nadat de vrome edelman zijne ziel lsquoGode almachtichrsquo bevolen enden lsquoschamelen huysarmenrsquo van Goes en Ouesant rijkelijk heeft bedacht vermaakthij kinderloos als hij was vele legaten aan zijne naaste bloedverwanten en wel deaanzienlijkste aan den natuurlijken zoon zijns overleden broeders Philips vanGindertale Onder de legaten nu van dezen neef komen ook voor lsquomitsgaders mijnstestateurs cleederen met alle t ghene tot mijnen live is behoorendersquo En welke diekleederen en verdere lijfstooiselen waren weten wij uit den aan het testamentvastgehechten lsquoInventaris van Landen Houve ēn meubelen goederen die Jonchranthoni van weerde by Testamente heeft gelegatiert aen Philips van Gindertalenatuirlijcken soone van Phf Gindertalen den ouden nu overleden gemaeckt endegenomen door last en ten overstaen van De Heer Mr Johan Huyffen Rentmr vanBewesterscheltrsquo Ik ligt ze dus daar uit Zij komen voor onder het opschrift

Meubelen

Eerst twee grauwe mans Hoeden een met een silveren boetbant met gouwedoppen dander met een gouden bantEen swarten hoet met een gouden bant en vergulde schelpenEen armosijne mantelEen caffa mantel van binnen met vluweel ende twaelff passementenEen groene laeckene mantel van binnen met groene pluys geboort met tweegoude passementenEen rooden scharlakenen mantel met silver galon ende silver knoppenEen swarten lakenen rouwmantelEen bruine mantel met gouwe knoppenEen roo schaerlakene kasiacke met een roode schaerlakene brouck met silvergeboortEen wit wambais met lere mouwen vol silver galon geboortEen caffa wambais met een caffabrouckmet een hemtrockmet gouwe laeckenemouwen

Dietsche Warande Jaargang 4

374

Een grauw heeresay gemengelt coleur casiacke ende brouck van eacuteen stoffemet geblomde mouwen daerinEen wambais en brouck van groen perpetuaes met gout passement geboortEen casiacke met een brouck van bruyn laecken met goude passementenEen bruyn wambays met een bruynen brouck met roo zijde gesticktEen bruyn wambais met silver passement sonder brouckEen grauw laeckene wambais ende brouck met silver passement geboortTwee oude swarte lakene wambaisen met een root camelot wambais alle driemet silverEen grau lakene rock met witte sijde knoppenWeinych slechte boucken1Een goude nieuwe hencksel met een ander goude en silver henckselVijff rapier henckxfelsDrie goude riemen een met fijn silver beslachEen houwer met een rapier beyde versilvertEen goude bagge met vyer diamanten en vyer robinen rontsomme en eenmoriaens hooft in middenEen gouden rinck en agaet steen daerinEenendertich mans hemden soo fijn als groveAcht witte gesteken mutsenDrie witte gedruckte mutsenAchthien fijne neusdoucken met spellewerckTwaelfs ander neusdoucken zonder spellewerckSeven ander neusdoucken met spellewerckVijff ander neusdoucken met spellewerckNegen ander neusdoucken sonder spellewerckNegen paer opperstucken bovenlaersenTweentwintich paer pinjetten met spellewerckDrie paer pinjetten sonder spellewerckAcht camerickxsche lobben daer onder vier met spellewerckEen paer geborduerde hantschoenenEen blauwe armosijne sleuyer met gouwe spellewerckTwee roode zijde kousebanden met gouwe spellewerckEen partye zijde nasteljngen

1 Zou dat niet lsquobrouckenrsquo moeten zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

375

Een paer saeiette kousen van ingesprengt coleur blau en rootNegen paer witte kousenVyer paer opperstucken bovenleersen van boeren caffaTwintich ommeslagen met spellewerckNoch een sackxken met oude puinjetten en omslagenTwee witte pluymen met een groene pluyme en drie swarte pluymenEen geel carsaien onderbrouckEen witte carsaien onderbrouckTwee witte hemtrockenEen hemptrock vol bontAldus gejnventariseert en de voors goederen oversyen berustende onderBeatricx Jans by benjamijn Deynoot openbaer geadmitteert notaris residerenbinnen der stede Goes op den derden Julij XVjc vierendertichMy toirconden ende geteeckent B Deynoot nōts pubcus1Augustus 58

VPastoorszerk in de kerk te Wester-Blokker

Van de hand des Blokkerschen Predikants Johannes Brummel uit de helft der vorigeEeuw kwam ons onlangs het hier volgend koncept van een Kerkenraadsadresonder de oogen dat als eene kleine bijdrage tot waardeering der kerkelijkeverhoudingen in zijne tijd ons niet onwaardig scheen aan de liasfe onzerlsquoWarandersquo-oorkonden te worden geregen Wij laten het hier volgen verbeterd doorde eigen hand van den schrijver maar met de varianten in noot vermeld waardoorzijne eerste redaktie en hare eerste revizie gekenmerkt werden

1 NB In dezen text is het gebruik der y en ij door ons geregeldATH

Dietsche Warande Jaargang 4

376

Aan de Agtbare Heeren deregerende en oud Burgermeesterenlsquozynde te gelyk1rsquo Kerkmeesters te W Blokker

Geeft met verschuldigde eerbiet te kennen de Kerkenraad te Wester Blokker datzij met de uiterste bevreemding gezien en gelezen heeft een zeker grafschriftgehouwen lsquotusschen den 1 en 13 April2rsquo dezes jaars3 1765 op twee steenen lsquovan4rsquoeen graf gelegen in de kerk te westerblokker voor het gestoelte der agtbareRegenten in den doorgang en dus voor een jeders oog zynde van dezen inhout

Hier is begrave de Zeer Eerwaarde HeerChristianus Janssens geboren den24 Maart 1693 Rooms Priester geweidden 21 December Ao 1718 En na Hy dezegemeente van den 19 augusti 1723 alseen getrouw en waaksaam Herdergehoed had den 29 December Ao 1761Hier gerustHet zy in vreede amen

De Kerkenraad oordeelt dat het gemelde grafschrift ongeoorloft ergerlyk lsquogevaarlyk5rsquoen onder de Paapse stoutigheden te rekenen isA Zy lsquokan6rsquo niet geloven nog eenig blyk vinden dat ergens in ons land aan eenen

dienaar van den Roomschen godtsdienst lsquowelke alleen by oogluiking w toegelaten7rsquode titel van Zeer Eerwaarde Heer en van eenen geweyden Rooms Priester opentlykmag gegeven worden en nog veel weyniger dat zulks op zyn graf in eenegereformeerde kerk (indien het hem8 vergunt is aldaar een grafplaats te hebben) temogen gehouwen te wordenB Niet minder moet het aan9 gereformeerde Ledematen ergerlyk voorkomen

zulk een grafschrift te lezen en zelfs als te moeten lezen lsquovan wegens10rsquo desselfsgelegentheijt wanneer veele hunne plaatsen zullen kiezen of na11 des Heeren-tafelzig begeven van zulk eenen die ten minsten door zyne leere amp zending waartoehy lsquoingeweyd12rsquo

1 Eerste red lsquoenrsquo2 Ontbrak3 Onleesbaar4 Er lsquooprsquo5 Ontbrak6 Er lsquoweetrsquo7 Ontbrak Bij de eerste revizie ontbrak nog t woord lsquoalleenrsquo8 E red lsquoaldaarrsquo9 Ontbrak10 E red lsquodoorrsquo11 E red lsquonaarrsquo12 E red lsquoin weydrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

377

is een openbare vyand is lsquogeweest1rsquo van de geresormeerde lsquoalhier heerschende2rsquogodsdienst lsquodaar3rsquo den Protestanten in andere landen lsquoalwaar4rsquo de Roomschegodsdienst de heerschende is nauwlyks een xagte en afgelegene plaats verguntworden om hunne doden te begraven veel minder in de kerk en met een grafschriftwaaruit5 lsquoblyken kan6rsquo dat zy van eenen tegenstrydigen godtsdienst geweest zynC Zulk een handelwyze komt ook den Kerkenraad gevaarlyk voor en van verren

uitzigt Indien7 zulk een grafschrift van een Rooms priester wort toegelaten is hetregtmatig te dugten dat andere Roomsgezinden op hunnen graf zullen laten zettentot bravering van de gereformeerden dat zy in het Roomsch lsquoCatholyk8rsquo gelovegestorven zijn of diergelyke dingen Immers de ondervinding leert ons dat deRoomsgezinden lsquozig van tyd tot tyd meerder vryhz aanmatigen en niet alleen hunneboeken dikwils opentlyk9 dragen na het [preek]huis maar ook10 tegen de wetten enherhaalde waarschouwingen zig verstouten om lsquodoorgaans11rsquo na hun12 zogenaamdepreekkerk zig te begeven en daarvan uit te gaan genoegsaam op dien zelventydstond als de gereformeerde godsdienst alhier begint en eyndigt hetwelk alleswat gevolgen het hebben kan wij gaarn van UEd agtbaarheden laten beoordelenHier komt bij dat wanneer de woorden hier gerust het zij in vrede amen gelezenworden van zulke die in de gereformeerde lsquoleer13rsquo niet al te wel ervaren zyn ligtelykin die verbeelding zouden konnen gebragt worden even als of men voor denoxledenen14 nog iets door wenschingen ten goede zoude konnen uytwerken lsquodaaralles wat aanleyding tot dwaling geven kan uit de gereformeerde kerk moet geweertworden15rsquoD Bovenal houd de Kerkenraad zulk een gedrag van de uitvoerders van het

gemelde grafschrift voor zeer stout en onbeschaamtN Stout is het dat het daarop gehouwen is zonder kennisgeving en gevraagde

permissie van lsquoU agtbaarheden die tegelijk Burgermeesters zyt16rsquo van de EKerkmeesters die thans tegelyk nieuwe17 en oude Burgermeesters zyn oordelendede Kerkenraad dat het lsquoaan niemant18rsquo geoorloftis lsquoten minsten19rsquo ongewone dingenbuiten consent op jemants graf te laten zetten

1 Ontbrak2 Ontbrak3 E red lsquodaar hetrsquo4 E red lsquodaarrsquo5 Er lsquowaardoorrsquo6 Er lsquoblyktrsquo7 Er lsquoIndien hetrsquo8 Ontbrak later lsquocatolykrsquo9 Aanvanklijk stond hier lsquona de kerkrsquo10 Ontbrak11 Er lsquodikwilsrsquo12 Er was hier reeds lsquoprersquo(ekkerk) begonnen13 E red lsquogodtsdienstrsquo14 E red lsquona hunnen dootrsquo15 Ontbrak16 Ontbrak17 Er lsquooudersquo vooraan18 Later doorgehaald19 Ontbrak

Dietsche Warande Jaargang 4

378

Stout en onbeschaamt is het van lsquowylen1rsquo Christianus Jansens lsquoop steenen2rsquo te latenuithouwen lsquoin onze kerk3rsquo tot eene langdurige gedagtenis dat hy als een getrouwen waaksaam Herder deze gemeente gehoed heeft en hier gerust is Denakomelingen of vreemden zulks lezende zouden volgens dit opschrift in gedagtenkomen of moeten komen even als of hy deze gemeente in welkers kerk hy begravenis en daar zyn lighaam rust als een getrouwe en waaksame Herder gehoed hadlsquoen aldaar gestorven was en dat de kerk toen derhalven nog een Roomsche kerkwas4rsquo En schoon zy dit verstaan van de Roomse gemeente waarvan zy hem eenPriester noemen en zy dan hadden moeten lsquolaten5rsquo zetten zijne lsquoof die6rsquo gemeentezo is het egter lsquozeer7rsquo stout hem den titel van een getrouwen waaksamen herder telaten geven op zyn graf in de gereformeerde kerk Wie heeft ooyt van zulk eeneonbeschaamde stoutigheijt gehoort of gelezen lsquoin ons land8rsquo Is hy een getrouween waaksaame Herder geweest dan moeten lsquoin tegenstelling en9rsquo volgens de leerder Roomsgezinden alle gereformeerde of Protestansche Predikanten ontrouwe enslaperige Herders zyn Heeft hy als een getrouwe en waaksameHerder de gemeentegehoed daar Hy een Dienaar van den Antichrist geweest is die dagelyks zijn werkmaakte van de mis welken wy belyden te zyn een verlochening van de eenigeofferhande lsquoen lydens10rsquo van Jesus Christus en een vervloekte afgoderye Heeft hyde kudde of gemeente geweyd daar hy ze veel eer verleyd heeft en van de waregemeente heeft zoeken te rug te houden en deze zo veel mogelyk afbreuk gedaanheeft moet hy niet veel eer getelt worden onder de kwade Herders die haar zelvenweyden en over de kudde heerschen met strengigheyt11Stout is het eyndelyk dat men opentlyk door een grafschrift lsquoin onze kerk12rsquo durft

dryven het bidden voor de doden en hem lsquozo13rsquo vrede toewenschen zo regtsdraatsstrydende tegen de gereformeerde leer en godts alleen ter zalighz leijdende woortOm deze en andere redenen keert zig de Kerkenraad van Wester blokker tot U

Agtbaarheden met ootmoedig verzoek dat U agtbaarheden als voester Heerenvan godts Kerke en aanzienelyke bely-

1 E red lsquode Paaprsquo2 Ontbrak3 Ontbrak4 Ontbrak lsquoderhalvenrsquo ontbrak ook bij de herschrijving en is later bijgevoegd5 Ontbrak6 Ontbrak7 Ontbrak8 Ontbrak9 Ontbrak10 Ontbrak11 Eerste r volgde lsquoen met hardigheijtrsquo12 Ontbrak13 Ontbrak

Dietsche Warande Jaargang 4

379

ders van den gereformeerden godtsdienst lsquonaar uwe magt en vermogen1rsquo gelievenuit te werken dat de gemelde steenen met zulk een grafschrift pronkende spoedigmogen worden weggenomen en andere in deszelfs plaats gelegt zonder daaroplsquotoe te laten maar te xhoeden dat2rsquo iets diergelyks wederom lsquogehouwen worde3rsquo ofdat het genoemde grafschrift4 worde verhouwen en onleesbaar gemaakt ten eindede opstellers daarin in hun stout oogmerk verydelt en de gegevene ergernis amp hetgevaarlyke uitzigt mogen geweert worden gaande dit naar de gedagten des Kerkenrveel verder als die Paapse stoutigheden waartegen onder anderen de agtbareregeerders van Westwout c anexis in vroegere jaren en wel den 11 Jan 1660volgens berigt eene keure gemaakt hebben En nademaal dit grafschrift omtrentvierde half jaar na de doot van den gemelden Christianus Janssens op zyn grafgehouwen is zo oordeelt de Kerkenraad dat zulks na ryp overleg lsquoamp het tegemoetzien van zwarighz5rsquo door de Bezorgers geschiet is en om door zulk een oflykgetuigenis eenigzints te beantwoorden aan de weldaat die men zegt dat hetRoomsche preekhuis lsquoof de aankleven van hetzelve6rsquo door lsquoervmaking7rsquo uit denalatenschap van den lsquooverledenen Christianus8rsquo Janssens ontvangen heeft hetwelk zo zynde geeft de Kerkenraad in bedenking of daar in niet gehandelt is tegenhet placaat van hunne Ed gr mog 1655 den 4 meij volgens welke Papisten nietmogen testeren ten behoeve van geestelyke lsquoPersonen9rsquo gestigten of godshuizenmoetende hunne goederen volgen aan den geenen die naars lands versterfregtdaar toe geregtigt isEyndelyk verzoekt de voornoemde Kerkenraad lsquoby deze gelegenhz10rsquo dat by

renovatie moge geordonneert worden dat de Roomsgezinden volgens denbepaalden tyd hunnen lsquodienst11rsquo beginnen en eyndigen om zo alle confusie voor tekoment welk doende ampcUit naam van den gantschen

Kerkenraad te WesterblokkerJOHANNES BRUMMELPredikant in de Blokkersden 23 april 1765

1 Ontbrak2 Ontbrak3 E red lsquote laten houwenrsquo4 E red lsquogeheelenalrsquo5 Ontbrak6 Ontbrak7 E red lsquoervenisrsquo8 E red lsquoHeerrsquo9 Ontbrak10 Ontbrak11 Eerste red lsquogodsdienstrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

380

De Amsterdamsche Kunst-Ten-toon-stellingen in 1858XIe brief van Pauwels Foreestier1 Buikslooter aan zijn Vriend DPtot Vrijburg (in Baden)

Buiksloot 5 Oktober 1858

Mijn goede Vriend

Na dat uw paket een week of drie aan de grenzen schijnt gelegen te hebben is hetmij heden met zijn drie omslagen en drie maal verschreven adres eninhoudswaardeering plotslijk op de theetafel komen vallen Ik dank u zeer voor dieeven gezond beredeneerde als kurieumluze mededeelingen Het schijnt in Munningen2

dan ook alles al geen goud te wezen wat er blinkt Ik zoucirc volgends uw verlangenonzen Kirghbijl ten Dam uwe bladzijden reeds ter meecircdeeling aan den redakteurder lsquoWarandersquo hebben overgemaakt - begreep ik niet dat er meacuteer haast is bij hetonderwerp mijner tegenwoordige epistel en vreesde ik niet dat de redakteur dooruw belangrijker stuk verleid mijn huidig geschrijf tot na Nieuwe Jaar ter zijde zoucircleggen hetwelk mij in geen opzicht vlijen zoucirc van v l e y e n zwijg ik dan nog Gijweet Vriend dat er in onze tijd zoo nog al dingen zijn die alleen van het agrave-proposhunne waarde ontleenenWat zal ik u zeggen van de stoffe daar Ge mij naar vraagt Och Gij kunt het

bijna wel zoo []t nagaan wat er alweecircr van deze ten-toon-stellingen is - Het blijftexceptis excipi-

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 bl 1882 Ondietsch Muumlnchen Munich

Dietsche Warande Jaargang 4

381

endis bij het oude - Het zijn k u n s t -ten-toon-stellihgen en voor zoo ver daaronderverstaan wordt de kunstmatige verzameling van zeer vele schilderijen beandwoordenze geheel aan haar naam maar voor zoo ver men hier zoucirc willen zienten-toon-gesteld hoe het tegenwoordig met de k u n s t beweging in de waereldstaat voldoen ze maar voor een zeker nietig gedeelte aan zoodanige verwachtingNeen die op onze ten-toon-stellingen zoucirc willen leeren welken gang thands die

groote maatschappelijke kracht neemt die men kunstzin of schoonheidszin noemt- hoe de nieuwere beschaving het KUNSTELEMENT deWAERELD DER VORMEN begrijpten aan zich dienstbaar maakt welke de verhouding is waarin het NUTTIGHEIDS- enhet SCHOONHEIDSBEGINSEL tegenwoordig tegenover elkander in de maatschappijoptreden die kan onze ten-toon-stellingen gerust daar laten althands zal men ditoveral elders veel beter kunnen leeren dan op onze ten-toonstellingenDat kan men dan nog beter asleiden uit de expozitie der teekenproeven van de

leerlingen onzer Akademie en uit deze is inderdaad wel op te maken dat ook oponze Koninklijke instelling meer en meer het begrip begint door te dringen dat deKUNST niet is noch behoort te zijn het vermogen om schilderijtjens te maken maarhet vermogen om alle zichtbare en tastbare vormen om ons heen te veredelen hetbeste daaruit het meest te doen spreken aan alle (bouw- beeld-) vormen aan allevlakken stemmen te geven die ons op harmonische wijze wat verhalen dat onsgoed is te weten vooral dat ons zoet en verheffend is te gevoelen Dat zoucirc ik denkenis eigenlijk de kunst Wie heeft toch dat wanbegrip in de waereld gebracht dat deKUNST LART de KUNST hoort ge wel zoo als Waagen en Gustave Planche enJoshua Reynolds er over weten of wisten te schrijven die zekere krasse slag enwaereldpassie is om binnen honderd-duizend beplumuurdoekte1 spieramen en optien-duizend gladde borden aller-

1 Wie helpt mij aan de etymologie van het vormloze en onontbeerlijke woord plumuren

Dietsche Warande Jaargang 4

382

natuurlijkst te platschilderen wat eenmensch zoo al onder het oog komtMijn Hemelwat heeft 1o zeker rhijnwijnglas met afgeschilden citroen en stuk dood wild 2o eensloot met brug en wilgenboom benevens 3o het gezicht van zijn middelste dochtertoch gedaan om in de zijkamer te hangen van den Heer van Peelen den(gereputeerd) rijksten Buikslooter bewonend het grootste huisLoop s mans kamers alle door Je zult overal een ameublement vinden dat

gedeeltelijk tot het jaar 1810 gedeeltelijk tot 1830 behoort beneden frissche bovennog goede behangsels spiegels in alle kamers In sommige bloemglazen ofbloembakken een vogelkooi een boekenrek handwerk van zijn dochters huisraadtafelserviecen kleederen parapluiumles een hengelstok waar ze behooren (- delaatste op Mijnheers kamer) maar alleen in de zijkamer vindt je de aangegevendrie schilderijtjens met hare goudgypste lijsten Neen boven ziet men toch op dekamer van den braven weduwnaar aan weecircrskanten van den schoorsteen deminiatuurportregravetjens van zijne ouders en twee daguerrotypen - een van zijn vrouween van zijn betreurden zoon Nogmaals wat doen die sloot dat rhijnwijnglas datmeisjensgezicht in die ruime zijkamer Ik taxeer ieder der vakken waar elk derstukjens tegenhangt door elkander op 24 nederl ellen en de stukjens houdenelk geen frac34 el Wat hebben die drie frac34 el behangselpapier gedaan en de streepdaarboven tot den zolder toe om bedekt te worden met dat vierkantjen schilderdoekcum annexis dat is 2frac12 el schilderijkoord voor ieder Ik wed dat de brave HeerGaspar van Peelen (gelijk zijn franschachtige moeder hem gedoopnaamd heeft)heel veel moeite zoucirc hebben om me op die vraag een eenigszins ordentelijkandwoord te geven En als ik aan Jufvrouw Mietje zoucirc vragen waarom Jansjestronie daar is opgehangen en de hare niet - dan zoucirc ze mij andwoorden lsquoom datwij een neef hadden die een beetjen schilderen kon en die heeft hier eens veertiendagen gelogeerd en toen heeft hij voor liefhebberij het portret van Jans geschilderdrsquoMaar dat is de vraag niet t is niet

Dietsche Warande Jaargang 4

383

de vraag hoe toevallig dit stukjen in de waereld is gekomen maar wat aan detronie van Jufv Jansje voacuteor de beide andere de eer verdiend heeft hier in t middenvan dat groote behangselpapiervlak te worden opgehangen Bijv terecht staat detheestoof onder den schoorsteen want t is hier de kamer waar je-lui thee-drinktdat je dat zinnebeeld van je chineesche liefhebberij dus bij de hand hebt is natuurlijken redelijk even zeer dat het op de plaat onder den schoorsteen staat want detheestoof is gecenseerd een vuurmachine te wezen Dat op den schoorsteen jetwee luusters staan is volkomen te billijken - want als je-lui menschen hebt dankun-je decircr de stolpen afnemen zetten er kaarsen op en steken licht aan Dat je eeninktkoker voor den schoorsteen hebt staan - begrijp ik want je kunt hem vullen jekunt er een pen bij leggen en welk mensch heeft in zijn theesalon niet wel eenseen briefjen te schrijven Dat je een karpet over je tapijt legt waar et het meestbeloopen wordt is perfekt want daar slijt het et meest en daar geef je de vriendenhet liefst warme voetjens maar ik kom op dat portret van EEN van jullie op die slootbij voorkeur boacuteven een winter lsquoO die heeft vader eens uit een loterij getrokkenrsquo- Alles best - ik twijfel geen oogenblik dat je vader er eerlijk aan gekomen is maarwaarom hangt hij zulke dingen op Dingen die men bij uitzondering en met in toog vallende zorg ophangt moeten dat om de eene of andere reden verdienen -Dat rhinsche wijnglas je vader drinkt nooit rhinschen wijn Gerret Meessendaarentegen je buurman is er een aartsliefhebber van houdt ook zeer veel vanschilderijen1 waarom geeft je vader daacutear dat stukjen niet aan - lsquoVader heeft et vaneen armen schilder gekocht Vader is zoo goedrsquo - Lieve meid daar heb ikniemendal tegen - maar is dat een reden om hier dat schilderijtjen op zoon geweldiguitstekende manier tegen het grijze behangsel te hangen - lsquoOch Heer wij zienhet niet

1 Zie lsquoD Warandersquo 1857 bl 102

Dietsche Warande Jaargang 4

384

eens meerrsquo - Opperbest reden te meer om het wech te doen - lsquoMaar MijnheerForeestierrsquo kwam Jufvrouw Jansjen er tusschen die inderdaad de domste van dedrie niet is lsquomoet men net als Diogenes alles wech doen wat men niet noodig heeftrsquo- lsquoNeen en ja jufvrouw Jansie ik zoucirc ja durven zeggen als je me permitteert dat jaafhanklijk te maken van de omstandigheid of ik uit mag leggen wat ik het noodigenoem Zie ik zoucirc kunnen begrijpen dat je Pa noodig had zich altoos in zijn theesaletvan de beeltenissen zijner drie dochters omringd te zienrsquo De meisjens gingenlachen lsquoNeen neen ik ben ernstig Hij heeft je-lui niet altijd bij mecirckaacircr hij vindtdat je-lui zoon aardig driespannetjen uitmaakt je b e n t zijn drie eenige dochtersniets natuurlijker dan dat hij je gedrieumln onbeweeglijk in zijn zaal hing Ik begrijp datiemant een liefhebber van rhijnwijn zijnde zich in zijn kamer van stukken omringdebetrekking hebbende op wijngaard kelder en tafel Ik kan des noods begrijpen datiemant een wijnflesch op zijn tabaksdoos laat schilderen en nog - als Meessen hetstukjen had dan zoucirc ik het billijk vinden dat hij alle dagen met de handen in denzak er een uurtjen naar ging staan kijken maar de tegenwoordige bezitter zoucirc daareven graacircg ieder ander schilderijtjen misschien even graacircg het omlijstenummerbordtjen van zijn huis hebben hangenrsquo De meisjens vatten volstrekt mijnbezwaar maar niet en ik kwam weinig verder Toen ik echter het werkkistjen vaneen der meisjens meester kon worden en aantoonde hoe daar alles op zijn plaatswas hoe daar al het schoon bewerkte paerlemoer evenredig was aan het nuttigdoel dat het al vercierend moest helpen bereiken toen kwam er toch een beetjenlichtLei me hier niet uit af beste DP dat ik wensch minder schilderijen gemaakt te

zien t Is er ver van daan Maar ik wenschte den arbeid anders verdeeld Ik zoucircwillen dat de deftige burger man die tegenwoordig schilderijen nahoudt op eeneandere wijze in haar bezit werd gesteld dan doorgaands het geval is Zie - naarmate dat men minder hoe-

Dietsche Warande Jaargang 4

385

veelheid van iets heeft daar men van houdt in die zelfde mate zal dat weinige meeronze aandacht trekken zullen wij er meer uren aan toewijden zal zijn invloed opons een minder betwiste een grooter invloed zijn Ik stel het geval dat een deftigburger in elke schilderijverloting een lot neemt (dat is toch zeker de meest geregeldeweg waarlangs de stukken aan den man komen) ik stel het geval dat die burgereen stuk trekt dat hem bevalt Daacutet hij t voor zijn f 5- bekomen heacuteeft is bij demeesten reeds genoeg om eene bizondere bekoorlijkheid aan het stuk bij te zettenHij haalt het thuis hij hangt het op Ziedaar nu de eerste tot dus verre de eenigegelegenheid voor dien bravenman om zijne behoefte aan schilderijgenot te voldoen(Dat deze behoefte bij het algemeen zeer zeker ondersteld wordt blijktonweecircrsprekelijk uit het maken van zoo vele ongevraagde stukken) Nu vraag ik uals die man nu bij zijn best met dat middel - dien lsquowinterrsquo of dien lsquozomerrsquo dien lsquomiddagrsquoof dien lsquomaneschijnrsquo zijne behoefte zoekt te vervullen zijn dorst te lesfchen - watzal er dan van zijn aesthetischen zin geworden zijn tegen den dag dat hij over 68 10 jaren weecircr een lsquowinterrsquo een lsquomiddagrsquo een lsquomaneschijnrsquo trekt Kanmen zeggendat door dit groot kunstgeluk - door die twee prijzen - iets gedaan is om de smaakvan dien man te vormen en te bevestigen om zijne aesthetische opvoeding tevoltooyen te beginnen Geen voorstander der kunst als beschavingsmiddel - totlsquoverzachting der zedenrsquo tot verheffing des harten - zal toch beweeren dat degelegenheid van het ten-toon-stellings-bezoek zelfs voor Amsterdammers buitenhet genot van eigen schilderijen om genoeg is ter vooruitbrenging van den deftigenburger op den weg der beschaving Is het niet belachlijk het aanbrengen van ditopvoedingselement het zien van kunst van eene loterij afhankelijk te maken Enmen zal toch wel niet beweeren dat alle menschen de zelfde behoefte hebben endat een droefgeestige avond of een zonnige middag een stadsgezicht of een meiddie aardappelen schilt op ieder den zelfden indruk moeten

Dietsche Warande Jaargang 4

386

maken en voor ieder gelijke waarde moeten hebben Ik zoucirc wenschen dat evenals ieder mensch naar de mate van zijn verstand en smaak en geldmiddelen zichkleedt zijn tafel inricht zijn dagwerk zoekt zich vestigt of niet vestigt naar dekomedie gaat of er van daan blijft - Gijsbrecht van Aemstel gaat zien of Undemi-monde dat zoo ook gelijk ieder dus min of meer zijn eigen kleecircrmaker kokbroodwinner vermaakkiezer en zederichter is een ieder ook zijn eigen kunstbereiderwaar Het allerbest zoucirc wezen wanneer aan de stoffeering eener woning metschilderijen de aesthetische opvoeding der familie vooraf kon gaan maar deredelijkheid zoucirc toch al een grooten pas voorwaards gedaan hebben indien iederten minste daacutet gene trok wat hem in zijn omstandigheden al ware t dan ook maarnaar zijn eigen oordeel het best vlijde het meeste geluk kon aanbrengen Wordenin het beste geval als de schilderijtrekker ingenomen raakt met het tafereeltjen nietzeer dikwijls daardoor s mans zwakke vatbaarheden buiten het rechte spoor geleidIs er de minste waarborg dat zijn stukjen (hetwelk toch in ieder geval geroepen iseene taak te vervullen) gunstig op hem en de zijnen werken zal Verbeeld u datmen eene ten-toon-stelling van boeken hield en dat er eene Kommissie was diezich kweet van den vaderlijken plicht om van daag eens een boek van Hofdijkmorgen van Prof Donders overmorgen van Mr Is Da Costa vervolgends eenjaargang van den lsquoGidsrsquo een van den lsquoMilitairen Spectatorrsquo een van lsquoEuroparsquo of delsquoHonigbijrsquo een van den lsquoKatholiekrsquo een van het lsquoKerkhistorisch Archiefrsquo een boekover veeteelt over logarithmenberekening een boek in t Fransch in t Zweedschin t Russiesch de Spraakleer van Brill een massa vertaalde romans en wat verderonze lsquowakkerersquo uitgevers en boek-handelaren al meer leveren kunnen aan te koopenstel u het gezicht voor van Mijnheer van Peelen die de logarithmentafels van Ds

De Liefde die den lsquoKatholiekrsquo van Gerret Meessen die de russische spraakkunstvan een kofsihuishouder die het Archief van Kist en Moll van Prof Moll die delsquoHonigbijrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

387

trekken zoucirc - En is het met de schilderijen anders Spreken die ook geenverscheiden taal Zijn die ook niet van veelsoortigen inhoud Zoo neen - sprekenzij dan in t geheel niet - dan is t de moeite niet waard ze te schilderen Zoo ja -bewijs me dan dat het iets beters dan gebrek aan diepte luiheid botheid weet ikveel is als men niet merkt dat men de taal van het stuk niet verstaat of als menheel iets moois meent te lezen waar niets goeds geleverd wordt of als in iedergeval de invloed der schilderij blijft ver beneden den door den schilder genotenprijsAls men toacutech loterijen zoucirc willen houden - was t veel logischer t aldus aan te

leggen Loten te koopen het geld bij-een te brengen schilderijen aan te wijzen inzes kategorieumln elke kategorie uit stukken bestaande van verschillende soort maarvan bijkants gelijke koopwaarde te zamen tot een bedrag als dat der lotenVervolgendsmoest men zoo veel en zoo groote geld-prijzen uit het bij-een-gebrachtekapitaal maken als er schilderijen waren en in de zelfde verhouding van bedragDan die geld-prijzen laten trekken Trok men dan f 100- dan kon men een derschilderijen van f 100- daarvoor uitkiezen De eerst uitkomende zoucirc de eerste keuzehebben maar na afloop der trekking konden de gelukkigen ook bij elkander komenin t lokaal waar de stukken beschikbaar zijn en ruilen of veilen de stukken engeven voor een werk dat ons liever zoucirc wezen een geldsom aan den gene wienons stuk verbeterd door het bijgevoegd bedrag liever zoucirc zijn Dan liep men mindergevaar dat men trekken zoucirc wat oacutens niet paste en wat onze smaak zoucirc kunnenbederven op den koop toe Bij het doen der keuze had men dan ook allicht eenvriend die ons ten beste kon raden en zoo zoucirc men met middelen die totlsquokunstverzamelaarsrsquo-middelen staan als een cent tot een gulden toch min of meerhet spoor van den kunstverzamelaar wat de vrijheid der keuze betreft kunnendrukkenMaar nu die verzamelaars - Mag ik misschien geen bibliotheek hebben staat

men gereed mij te vragen Ja en neen

Dietsche Warande Jaargang 4

388

Ja wanneer de boeken zoo diskreet zijn als ze zich van ouds plegen te dragenniet sprekende ten zij ze gevraagd worden Namen de boeken gelijk de schilderijenechter nu en dan ongevraagd het woord - kwamen zij zoo als Hume het aan KeizerNapoleon vertoond heeft open voor u liggen in de meest ongelegen oogenblikken- dan zoucirc ik zeggen neen geen universaal-bibliotheek geene andere dan die juistgeevenredigd was aan uwe behoeften en nog niet anders dan onder de noodigevoorzorgen dat de boeken u niet door ontijdig optreden zullen hinderen Wat zietmen met schilderijen gebeuren bij personen die hun huis volhangen bij gebrekevan de noodige ruimte in het eigenlijk kabinet Als hun vader op sterven ligt valthun oog op een tooneel van Jan Steen of Ostade als hunne vrouw op het punt ismoeder te worden heft een muziekpartij van Herman Ten Kate hare weelderigeXVIIIe-eeuwsche nootjens aan en als uwe dochter voor hare coquetterie hoog-ernstigbeknord wordt blijft haar oog op een elegant wandelparkjen van Rochussen rustenDaarom ik moet het bekennen hoewel de eerste plicht der kunst is in het leven

van alle dagen door te dringen - hoezeer de uitdrukking lsquomeubelschilderijenrsquo in mijnoog de ware en eerste roeping aanwijst der tableaux de chevalet - kan ik in talgemeen aan het ophangen van al te charakteristieke sujetten in de kamers waarwij huishouden zitten eten slapeacuten mijne goedkeuring niet geven Het is bij diedagelijksche zaken veel te veel plaats inruimen aan die speciale tooneelen het iste veel wagen dat in negen van de tien gevallen de charakteristieke schilderij eenwanklank zal doen hooren in de stemming des gezins En hiermede met te zeggendat de schilderij niet meer spreekt dat zij geen efsekt meer doet zal men de zaaktoch wel niet willen bepleiten In t algemeen zoucirc ik daarom voor het landschap envoor de bloemen ter verciering van de wanden onzer huiskamers zijn Met detableaux de genre en de geromantizeerde historie weet ik om de waarheid tezeggen niet te best

Dietsche Warande Jaargang 4

389

weg ik zoucirc ze maar bij uitzondering en steeds met een bepaald doel in mijnehuiskamers kunnen plaatsen In den regel vrees ik zullen ze t best in het kabinetvan den verzamelaar zijnIk ben hier in strijd met meeningen vroeger in de lsquoDietsche Warandersquo geuit waar

men de kabinetten bijna wel gants en al zoucirc willen verwerpen om alle kunstwerkenondergeschikt te maken aan het gebouwlsquoJarsquo valt daar de Hr Kirghbijl ten Dam juist in die met mijne vrouw en zijne zusters

zoo even uit Amsterdam is overgekomen Ik was namelijk aan t hardop dikteerenvan wat ik u hier zachtkens schrijf lsquodat bedoelt men ook in de Dietsche Warandersquomaar daarmeecirc is geloof ik het maken van verzamelingen niet uitgesloten Eenchristen architekt zal zich omringen van de schoonste hoofdkerken van Europa inlijsten en achter glas de wanden zijner kamer bekleedend maar des niet-te-minheeft hij een tal porte-feuilles waar aacutendere plannen en opstanden geduldig hetoogenblik liggen af te wachten dat hun bezitter ze met een blik misschien meteenige uren studie vereeren zal Maar Foreestier zoucirc je toch ook niet meenendat figuurschilderijen dikwijls zeer goed in huiskamers aan het oogmerk der kunstvoldoen kunnenrsquo- lsquoIk weet het niet ik heb nog al veel op met het muzikale van landschappen en

bloemen Figuurschilderijen reciteeren je dadelijk vaerzen verhalen je romans (alsze goed zijn) Landschappen en bloemen vergen minder je geheele aandacht zeheffen een zachten minder geformuleerden zang aan Die zang is beter dan hetvaers of de roman aan alle oogenblikken des levens geeumlvenredigdrsquo- lsquoWilt Ge dan geenerlei zoogenaamd sujet in uw huiskamer duldenrsquo vroeg de

Hr KirghbijllsquoMij dunktrsquo zei ik lsquodat er onderwerpen bestaan die altijd op haar plaats zijn -

bijv zoodanige als ontleend worden aan eene geschiedenis die den achtergronduitmaakt van alle handelingen in onze christen waereld Ik bedoel de tooneelender gewijde geschiedenis vooral die uit het Nieuwe Verbondrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

390

- lsquoVreest Ge voor geen profanatiersquo vroeg de Hr KirghbijllsquoNiet boven het getal der dagelijks plaats hebbendersquo zel ik lsquoWat toch is meer -

de tegenwoordigheid van den Alzienden God of eenige asbeelding van zijnepersoonlijke verschijning op aardersquoDe Hr Kirghbijl die mij zelden in het dagelijksch leven over zoo ernstige

onderwerpen hoorde spreken gaf toe maar meende toch dat het vergrijp grooterwas naar mate de tegenwoordigheid van het Heilige duidelijker werd voorgesteldMag men de huidige ten-toon stellingen gelooven - dan hebben wij echter onder

de kunstenaars nog al met vele bestrijders onzer meening te doen De geestelijketasereelen zijn er hoogst schaarsch en weinig geschikt om de liefde er door tebevorderen De nummers 125 en 181 op Arti zijn allerzwakste nabootsingen vande groote dusseldorpsche meesters die wellicht nog geen bewijs leveren van dehopeloosheid der kunstontwikkeling hunner schilders - maar zij leggen wel eeneduidelijke getuigenis af van de onraadzaamheid voor zulke aankomelingen om zoovroeg te expozeerenIntusschen zoo als ik zeide kan men naar ik hoop uit deze ten-toon-stellingen

niet besluiten hoe het met DE ZAAK DER KUNST in het christelijk Europa staat Ikmeen namelijk dat het met de Mo n ume n t a l e K u n s t waar ik in mijn gesprekmet Kirghbijl zoo wat om heen draaide op beter hoogte staat dan uit deze tentoon-stellingen kan worden afgeleidNaar ik uit de mededeelingen van een vriend die onlangs Duitschland Belgieumln

en Engeland bezocht heeft kan opmaken (iets dat trouwens geen geheim kan zijnvoor eenig oplettend lezer van dagbladen en tijdschriften) - gaat het in den vreemdemet de monumentale kunst bizonder met de muurschildering met reuzenschredenvooruit Zelfs in Frankrijk waar de realistische smaak van talenten als GuilleminMonfallet Meyssonnier Willems Plassan Beacuteranger en anderen op den weg schijntden zin voor het grootsche en edele geheel te ondermijnen hehoeft men niet alleennaar de dekoratie van goevernements-

Dietsche Warande Jaargang 4

391

gebouwen en keizerlijke paleizen om te zien ter opsporing van den mannelijkenvoetstap der monumentale kunst De kunst van Flandrin en Romain Cazes kan nietonvruchtbaar zijn en daar de Gothiek er meer en meer in slaagt zich als wetgeefsterbij het bouwen van kerken te doen eerbiedigen kan het penceel der muurschilderingniet achterblijvent Is wel nog een treurig verschijnsel dat vele voorstanders der Christelijke Kunst

bij het bouwen eener kerk genoeg meenen gedaan te hebben als de lsquospitsboogrsquogered - gehandhaasd - is Velen begrijpen niet dat het kleurrijkv e r c i e r i n g s s t e l s e l v o o r p l a t t e o p p e r v l a k t e n door de zelfde kunstaan de hand gedaan even wezenlijk en onontbeerlijk is als de geometrischebouwlijnen der Kerk1In dit stelsel vallen natuurlijk even zeer de historische kompozities voor

muurschilderingen als de duizenderlei ornementatie waarmede men muurvlakkenkan bekleedenMeacuteer dan een rondboog den muur eener gothische kerk onteiert onteiert hem

een opgehangen met breede gouden lijst behoorlijk voorziene en glimmend vernisteschilderij In

1 Deze waarheid vat men uitmuntend in Vlaanderen t Is daar geheel anders dan hier Daacuteardenkt men volstrekt niet meer bij uitsluiting aan een alle andere vormen opflokkenden en alledwaasheden goedmakenden puntboog als er van gothiek of van XIIIe-eeuwsche kunst spraakis Daacutear zal men met den achtbaren Gentschen Heer Joseph de Hamptine van het eerstehet beste lankwerpigvierkante vertrek in zijn woonhuis kans zien een XIIIe-eeuwsch bidvertrekte maken niet door met eene massa latten stroo en pleister een gewelf in het opkamertjente figureeren niet in de eerste plaats door een boogvormig venster den vierkanten post tedoen vervangen niet door de vierkante deuren met puntboogen te bekroonen maar doordeze ruimte gelijk zij is te vereieren op de XIII-eeuwsche wijze Men moet datpolychromeerstelsel die welaangebrachte kalligrafische spreukbanden die lichtkroon datoutertjen met zijn toebehooren die deurtapeeten die glasschildering gaan zien - om te leerenwelke andere stelsels buiten de puntboogtheorie er nog ademen in de middeleeuwschekunstAls een belangwekkend kunstenaar die dezen beteren weg verstaat en geen oneer doetaan den voorgang van den veelzijdigen Bruggenaar Thomas King noemen wij den Heer JeanBeacutetune dYdewal een man van middelen wien alleen de liefde voor de Gothiek architekt enfabrikant van geschilderde glazen gemaakt heeft en die te Brugge gevestigd is Te Bruggein de stad der Van Eycken vindt men de kern voor eene krachtige herleving der christelijkekunst Naar wij vernemen zal de Heer Beacutetune zich eerlang te Gent vestigen waar hij eenegoede kapel bouwt voor de Konferencie van den H Vincentius a PauloATH

Dietsche Warande Jaargang 4

392

de eeuw van Rubens gaf men zich ten minste de moeite nog het bestaande daarwel toe voorbereide maar toch in de konstruktie van het altaar enz volkomensluitend en onmisbare paneel aan eene of twee zijden met tafereelen tebeschilderen De autaarretabels pasten wel niet in de gothische kerken maar zewaren er een soort van afgewerkt geheel en daarvan waren de schilderijenonderdeelen Niemant zou op het denkbeeld gekomen zijn zonder overgang zonderinkassing eene schilderij met eene helling van soms 2 ned palmen tegen eenvlakken muur te hangenDat heb ik ook tegen het ophangen en derhalve tegen het maken van onze

gewone schilderijen Wat doet men - Ik ga zeggen hoe men onze schoonschijnesalons in orde brengt ik ga verhalen wat de Hollander (en vele anderen misschien)zich voor first-rate-allerelegantst-asgewerkte kamers in de handen laat stoppen -en hoe hij die aan de SCHILDERKUNST wijdtMen heeft in eene zaal van gewenschte hoogte lengte en breedte eenige slecht

afgewerkte muren waar op vele plaatsen de roode baksteen door de hier of daartegengeworpen spetie heen zichtbaar blijst Men heeft omhoog ongeschaafdeplanken zijnde de vloer van de kamers die boven de zaal getimmerd zijn Dezezoldering wordt gedragen door ongeschaafde op hun kant gezette dikkere of dunneredelen alzins slordig maar hoffentlich stevig rustend in gemelde muren Tegen dienzolder komt de stukadoor zijn kunst vertoonen Ik schenk mijn goeden lezer lsquodeslangen jammers kort verhaalrsquo Men moet zoon witten werkman maar eacuteens hebbenzien luyeren en knoeven om te weten hoe het maken van een plafond in zijn werkgaat en om er van te walgen Deze goede duitscher of italjaander in eacuteen woordslaagt er in om boven de hoofden der aanstaande dansers of dineerders in onzezaal eene onmetelijke melkwitte laag kalk uit te spannen op het oog van eenehardheid ongeveer als de spuitsuiker op onze taarten Dat witte vlak hangend aandaartoe expresselijk vervaardigde hangers is

Dietsche Warande Jaargang 4

393

hier en daar met witte rozetten witte geometrische bacircrelieumlf-figuren witte bandenwitte kralen witte ojieven en wat dies meer zij vereierd Een en ander voornamelijkgeschikt om te doen denken dat de menschen daarboven niet loopen op een fermenplankenvloer door stevige op hun kant gezette delen gedragen maar dat zij werkelijkhet broze kalkparkettjen betreden waarvan we hier den onderkant zienDe ruwe muren worden op de volgende wijze wechgewerkt Elk vak wordt in het

vierkant met ruwe latten bespijkerd die zoo vele ramen uitmaken als er vakken envakjens in de kamer zijn op deze onooglijke latten wordt het gemeenste linnengespannen dat maar aan geen rekken of krimpen onderhevig is en de gcschiktheidheeft zich met gemeen papier te laten beplakken een en ander voor denfirst-rate-salon bovengenoemd Die spanning van dat doorzichtig linnen en deplakking van dat grond-papier heeft plaats Op die wijze is dan in het vierkant vande pronkkamer eene zeer aardige zwarte ruimte van cirka vier ned duimen diepbij eene overgroote lengte en breedte verkregen waar het grondpapier en de dradenvan het grove linnen jaar in jaar uit zich strekken tegenover den ruwen muur enhunne leelijke grove stilte slechts nu en dan door ratten en muizen spinnekoppentorren en ander klein goed met en benevens hunne geestige uitwerpsels en kunstigenesten webben en dergelijke zien afgebrokenMaar keeren wij in het volle daglicht te-rug Het blanke grondpapier der kamer

Dit wordt nu welhaast alweer beplakt (men weet in onze papieren eeuw slechtsvan plakken) met het mooiste geveloeteerde PAPIER dat gij u denken kunt van 34 5 gulden de rol - misschien meer Dat papier is bij zijn best hier gesatineerddaar geveloeteerd - opdat het toch in s Hemels naam in het huis van denamsterdamschen Rothschild iets anders schijnen zoucirc dan het is - p a p i e r pappiervan pap - pap - het zinnebeeld der lamheid en van het onorganieke Als iets nietdeugt - maak er dan maar een pap van - daar is het altijd goed genoeg

Dietsche Warande Jaargang 4

394

voor Een ding dat groeit - een ding dat door den hamer door het mes door denbeitel gefatsoeneerd wordt - heeft altijd iets organiesch in zich - een DRAAD datheeft het papier niet dat heeft pap pleister gulta-percha cement enz niet Ookverw niet Daarom is verw slechts geschikt om in hoogst fijne lagen oppervlaktente bedekken zonder ze te verloochenen Maar met pap blokken gegroeid steenhoutpalen -balken vloeren ijzeren getrokken stangen veerkrachtige gordijnen inhunne massa te willen voorstellen dat is de onredelijkheid-zelveZiedaar ons sraaye precies stoffaadje imiteerend of ook niet imiteerend maar

met mooye kleuren en vaak met vrij wat relieumlf bedrukt papier tegen het onwaardigelinnen met zijn onderpapier geplaktAls het marmer wat koud valt aan de handen als de gepleisterde muur door de

hooge beschieting (of lambrizeering) nog geen denkbeeld van gezelligheid ingenoegzame mate voor den guren winter meecircbrengt - dan kan ik begrijpen datmen tapijten of gordijnen hangt tegen het steen en hout maar hoe men zichingenomen kan betoonenmet onze zeer te onrechte behangsels genoemde papierenkamermuurbespanningen verklaar ik niet te begrijpen Wat dat papier is - hoe t erdaarachter uitziet - komt er niet op aan alleen het oogmoet voldaan worden Vroegerzei men lsquohet oog wil oacuteok wat hebbenrsquo nu is de uitzondering regel geworden enniemant vraagt meer aan een wel behangen kamer lsquohoe staat het met je achterde dekoratie Het d e k o r a t i e s y s t e em is de dood der echte kunst zoucirc eenwijsgeer zeggen minder apodiktiesch praacuteat ik er maar wat overMaar nu vriend DP komt het ergste nog (Waar blijft de ten-toon-stelling zult ge

wel zeggen - Kan ik het helpen dat ik met den stroom meecircga - telkens van deT-t-st word afgeleid en er slechts met geweld weecircr naar te-rug kan - Zoo met-eenhoort ge meer)Het behangsel is dan klaar de kamer is geschilderd dats te zeggen het houtwerk

- geverwd en gelakt als een spiegel

Dietsche Warande Jaargang 4

395

De lsquoglas- en meubelgordijnenrsquo zijn opgehangen de vloertapijten (gelukkig nog nietvan papier) gelegd de meubels geplaatst Nu komt eerst de beurt meent men aande kunst De goede lieden merken niet dat al dat gepap en geplak al kunst isgeweest Als het geen kunst was wat zou het dan wezen Er is maar eacuteen andwoordnatuur Buiten de kunst is er alleen de natuur en neen de normale natuur maaktzulke monsters niet een boom is even mooi van binnen en van buiten De kunstdan maar ik erken het eene zeer akelige kunstNu echter komt de k u n s t in engere beteekenis aan den gang de schilderkunst

De kamer is te groot en de Heer is te rijk om haar met gravuren te vereieren Hijzal eenige schilderijen aanschaffen - geeumlvenredigd aan de grootte derkamervakkenMaar hoe zegt gij die vakken zijn immers alle reeds met de groote op ramen

gespannen ornementtafereelen uit de behangselpapierfabriek bekleed ja me goejeman maar dat hindert niet Gij draagt over uw rok wel een paletoo tegen dezepapierramen kan zeer goed een of meer andere ramen gehangen worden Tot dateinde slaat men in de bovenlat der papierramen of dusgenaamde tengels eensikschen duim de schilder komt en verwt dien duim de houtkleur der kamer ofzwart op dat hij zich in den papieren behangselrand verlieze Hangt men er dan deschilderijen met een koord van twee drie ellen aan op - dan zal het schijnen of dieschilderijen daar zweven tegen den muur want het koord is blaauw als er blaauwis in t behang en rood als hierin het rood praedomineertEindelijk komen de schilderijen Dat zijn met meer of minder talent (soms met

zeer groot talent) beschilderde vellen geplumuurd doek netjens op een min of meergeschaafd raam gespijkerd dat raam wordt uit elkaar gehouden door houtjens diemen spien noemt Voords heeft men eene LIJST dat is alweecircr een in t verstekgewerkt raam aan de eene zijde wat geschaafd maar ongeschilderd en van bovenvoorzien

Dietsche Warande Jaargang 4

396

met een of twee gemeene ijzeren krammen aan den anderen kant is dat raamalweer met ornementen van verstijfde pleisterpap beplakt die deels mat deelsgebruineerd verguld zijn De kanten der lijst bieden doorgaands eenovergangstoestand aan van het vervierd van-voren en het lompe van-achterenwaar de kram zit die kanten zijn niet altijd verguld soms maar geel geverwd alsof ze verguld waren In deze lijst of dit raam nu is door middel van eenige gemeenespijkers wat knoestjens papier en dergelijken het raam met het beschilderde doekvastgezet zoacuteo dat het schilderwerk aan de zelfde zijde zichtbaar is als het verguldsel(uitmuntende voorzorg) - Daarop hecht men het koord aan de kram en met zijnandere eind aan den onzichtbaar() gemaakten duim boven tegen het plafon en -met den ruwen gemeenen kant van de schilderij encanailleert men het sraai metgoud kleuren en velouteacute bedrukte behangselpapier de schilderij hangt min of meervoorover min of meer bengelend tegen den aldus toegerusten wand Met den bestenwil ziet men wel dat het arme behangsel niet de minste aanleiding gaf om opzekere hoogte gestreept te worden door den onderkant der schilderijlijst en datdeze lijst niet de minste geschiktheid heeft om te schijnen voor die plaats gemaakten als uit dien wand voortgekomen te zijn - want er wordt altijd een scherpe hoekvan een graad of 20 door de opgaande lijst der schilderij met den wand uitgemaakt- zeer nuttig trouwens opdat de krammen met hare koordknopen boven aan delijst het behangsel niet beschadigen zouden Ziedaar voor den goeden verftaandereen klein blijk van het KONSTRUKTIEF genie onzer kunstmenschenMaar de schilders-zelven - Vriend ik draai er al lang om heen alvorens u van

hen te spreken Gij ziet gij voelt dit Immers - gij weet dat als mij de wijze vantoerusting en de bestemming onzer hangschilderijen ergert - dit vooral voortkomtuit mijne hoogachting van het talent der vervaardigers Ik zoucirc zoo gaarne hebbendat mannen als A Waldorp L Meyer J Bosboom C Lieste J Weissenbruch

Dietsche Warande Jaargang 4

397

C Springer S van den Berg W Roelofs FA Breuhaus de Groot JW BildersJJ van der Maaten en B Te Gempt - het noemen van wier namen reeds eenlosspraak is - dat gevoelige talenten als de Dames Adriana Haanen Maria Vos enAnna de Rijk - nu en dan gelegenheid vonden stukken te schilderen die door hunnevaste bestemming door de plaats die zemonumentaal bekleeden door het bizonderdoel dat ze bereiken moesten hunne auteurs met de grootst mogelijke liefde bij debewerking bezielen zouden en deze van hen zouden verdienen meacuteer dan thandshet geval kan zijn Of zoucirc er geen grooter belangstelling van den kunstenaar in zijnwerkstuk denkbaar zijn dan de schilder of schilderesse over kan hebben voor eenekunstvrucht die misschien vele malen door onwaardige handen zal gaan enmisschien honderd maal naast schilderijen zal hangen die er afbreuk aan doentegen tien jaren levenstijd die het stuk in goed gezelschap rustig zal mogendoorbrengen- Men bedenke dat een boek geenszins met een schilderij is gelijkte stellen De laatste wordt zeldzaam anders dan in eacuteen exemplaar volwrocht en dewaereld ingezonden Op dat eacuteene exemplaar koncentreert zich (zoo veel mogelijk)de kunst en de liefde van den auteur - en wat is helaas dikwijls het lot van datexemplaar Doorgaands een waarvan het vooruitzicht meacuteer geschikt is om denartiest te ontmoedigen dan om hem aan te vuren Een schrijver weet daarentegenof hoopt met grond dat de 500 a 5000 exemplaren van zijn boek tot een zeer grootpubliek fpreken en dat op een paar honderd op honderd op vijftig plaatsen tenminste zijne gedachten een goed en waardig onthaal zullen vinden Zulk onthaalzoucirc ik met meer zeacutekerheid aan onze zoo even genoemde uitmuntende schildersverzekerd willen zien en daarvoor zoucirc ik nog al waarborg vinden in de gewenschtebizonderheid dat men de artiesten verzocht schilderijen naar te houdenberaadslagingen en te maken over-een-komsten voor en op bepaalde plaatsen teschilderen daargelaten nog dat het allergunstigst op een stuk moet werken zoode auteur weet waar en hoe het verlicht en gezien wordt terwijl de weten-

Dietsche Warande Jaargang 4

398

schap van dit laatste ook geene geringe tijdwinst zoucirc aanbrengenAl pratende heb ik boven gezegd dat ik historische of genre-schilderijen - laat

mij het met een redelijker naam epische schilderijen noemen - niet onvoorwaardelijktoegang tot onze huiskamers zoucirc wenschen gegeven te zien echter kan ik mijgemakkelijk denken dat een rijk Heer die een groot huis bewoont aanleiding vindtdaarin op gepaste wijze vele epische stukken op te nemen Ik kan mij goedvoorstellen dat zoon Heer op zekeren dag een twaalftal onzer epische schildersbijv N Pieneman C Rochussen J Israeumlls D Bles HFC ten Kate RCraeyvanger JH Egenberger JG Schwartze CF Phlippeau L Lingeman HJScholten en nu ook D Peduzzi (Arti No 126) verzocht bij hem te komen en metdie kunstenaars overlegt welke tafereelen het zij uit de geschiedenis der Kerk hetzij uit die des Vaderlands het zij uit die van de stad waar zijn geslacht fints eenpaar honderd jaar gezeteld is in de verschillende vertrekken zullen gemaald wordenTe beginnen met de spreekkamer waar al op velerlei en bonte wijze door ernstigeen luimige kompozities de verveling van den wachtenden bezoeker zoucirc kunnengekort worden eindigende met de groote deftige feestzaal waar grootscheherinneringen niet ongepast kunnen zijn Zoon rijke Heer heeft van zelf een kamerwaar hij zijne kollekties antiquiteiten bewaart Ook daacutear moet het penceel van denmodernen schilder zich niet onbetuigd laten Maar wie levert mij een dozein handigegeestige ornementschilders De bibliotheek van Mijnheer moet zich ook met geenouderwetsch gevlamd-mahoniehouten kastdeuren te vreden stellen Ook daacutear zijnpaneelen te over die knappen geesten werk kunnen geven Zelfs de gang wieverlost ons weder van het eenvormig wit der XVIIIe Eeuw voor onze gangen Menmoest eens weten dat de Grieken zelss hunne marmeren beelden en marmerentempels geschilderd en verguld hebben - dan zoucirc men geene ontheiliging in hetkleuren van de stukadoorskalk meenen te zien lsquoDe Grieken hunmooi wit marmersoei hoe leelijk hoe sma-

Dietsche Warande Jaargang 4

399

keloosrsquo Ik vraag vergeving Mevrouw het zal zeker mooi gedaan zijn geweest enmet veel smaak Deze hadden de Grieken nog al - Begreep men wat algemeenerdat het even min beneden de waardigheid eens kunstschilders is de paneelen vanhet kunstig meubeltjen in het slaapsalet eener Princes als de triptykonluiken eenerhuiskapel te beschilderen wat zouden de meest uit-een-loopende talenten alsHamburger H van Hove Cornet van Pelt Koningsveld Zurcher en andere schildersmet de groote borstel en het kleine penceel gelegenheid vinden tot rustig werkenen wat zoucirc het talent van eenige hunner winnen aan gelijkmatigheidIntusschen al dit wenschen helpt niet Toch is het gedeeltelijk bij mij opgewekt

door het zien onzer huidige Ten-toonstellingen Gij weet mijn vriend dat in de laatstejaren onze jonge-luicirc het spoor der handige navolging van de eenvoudige natuurgelijk Schelfhout ze voortreflijk verstond en nog verstaat gelijk BC Koekkoek zewel wat gladtjens begreep en nog begrijpt gelijk Noeumll en Van Schendel ze opvattenzijn gaan verlaten Ze hebben begrepen dat ieder-een - ook hij die het naiumlefste denatuur scheen te volgen door een bril keek en dat het eigenlijk maar aankwam opde keuze van de brilNu kan men niet ontkennen dat zekere blaauwe tusfchentonen bij onze jongere

schilders - zekere harde omtrekken en al te grasgroene of ook al te vale kleuren inonze landschappen - dat vooral zekere vuile groezelige luchten eigenlijk door desransche bril gekeken waren Hoe in Frankrijk de natuur er uitziet weet ik niet ikheb er niet op gelet en wil er hier ook niet meecirc te doen hebben Is die natuur zooals Decamps (Sted T-t-st 85) en Troyon (486) ons hier schijnen te willen dietsmaken dat zij is - tant pis maar het kan nooit eene reden voor onze hollandscheschilders wezen om die opvatting na te streven Trouwens onze schilders die uitafkeer van de zoetsappige landschappen en stadsgezichten der jaren 1820-30 inhet al te harde gevallen waren beginnen zich reeds te matigen en als ik Van der

Dietsche Warande Jaargang 4

400

Maaten J Weissenbruch Springer noem (in deze orde wijl eerstgenoemde vroegerwel het meest aan overdrijving schuldig stond) dan heeft men daar bijna niets opaf te wijzen De Heer Van der Maaten (St T 314-16 Arti 108-110) kent voeltriekt het buiten-wezen de geneuchte des landschaps door en door Hij weet datde Hollander geen bergen geen watervallen noodig heeft om dat zalig gevoel vanrust en verheffing des gemoeds te ontwaren waarbij men God zoo innig mogelijkdankt dat men leeft Dat zuivere der lucht dat geurige en frissche van het groeyendehout dat zachte van den blaauwen hemel dat rijke van den gloeyenden middagdie vriendelijke kleurschakeeringen van bosch en beemd schijnt hij volkomen tebegrijpen en geeft het met meesterschap weecircr (de Heer Lieste bijv voelt eenegeheel andere niet minder treffende zijde der natuur ze is bij dezen meer de halfgefluyerde schoone dochter van den aanzienlijksten grondbezitter der streek ze isbij genen meer de frisch en helder op der vaderen wijze getooide jongeboerenmaagd) De Heer J Weissenbruch (St T 544 545 A 190) heeft sints langbegrepen dat landschapschilderen en stadsgezichten-schilderen eigenlijk het zelfdeis Hij weet zoo goed wat levensvol kontrast de groene loverkruin van een eik oflinde- of ijpenboom tegen de blaauwe lucht maakt als het bruin-rood trapjensdakvan een oud geveltjen hij begrijpt dat aan het landschap het stadsgezicht teverbinden tevens is het verbinden van het verledene aan het tegenwoordige vande historie aan de natuur en dat daar veel bekoorlijks in gelegen is althands datbekoorlijke geeft hij ons voortdurend te genieten Hij begrijpt ook hoe veel lsquoeenzonnetjenrsquo waard is voor een ontvankelijk gemoed Desz segne ihn Gott eenzonnetjen is altijd welkom (de Heer Waldorp een groot kunstenaar die voor mij ietsin zijn manier heeft of hij zijn scheppingen zoo doet neegraver-stroomen op zijn doek -zie den minsten dijk de minste sloot er is altijd iets grootsch in - verbindt ooklandschap stad en water en t is minder fotografiesch dan Weissenbruch deeenheid overheerscht hier de verscheiden-

Dietsche Warande Jaargang 4

401

heid dat ik niet afkeur - maar geschiedt het niet wel eens ten koste dezer laatste)De Heer Springer (St T 456-458 604 A 163-165) is een konscieumlntieumlusbestudeerder onzer monumenten en een krachtig kunstenaar Ik weet niet dat ervoacuteor hem zoo schoone en zoo interessante stadgezichten in Nederland geschilderdzijn Zastleven Joan Vander Heyden en Gerrit Berckheiden hadden geen meerderharmonie in de kleur en naauwgezetheid in de teekening geen meerder zedigheidminder kritische smaak minder historischen zin No 163 op Arti het lsquostadhuis teVeerersquo is gelijk de Heer Springer het afbeeldt een der sprekendste pleidooyen vooronze oude bouwkunst die men verlangen kan t Is toch vreemd dat men dingen inafbeelding zoo mooi vindt die men in wezen niet dulden wil t Zoucirc niet vreemd zijnals die dingen zich in afbeelding anders beter gedroegen dan in de realiteit bijveen dichter van beroep kan heel vervelend zijn in realiteit en overaardig bij Bles(St T 28) maar een oud gebouw zoo als deWaag op de Amst Westermarkt heeftmen met geweld met woede zelfs het onderste boven gehaald en als Springerdergelijke dingen met groote juistheid met veel eerbied voor het architektonischemonument schildert - dan koopenmisschien de zelfde aanzienlijke Amsterdammersde kopij die het model hebben helpen vernielen Zeg niet dat ik kunst en natuurverwar beken dat de hoofdbekoorlijkheid van stadgezichten zoo als Springer zeschildert aan de goede keus der modellen is te danken Ik zet het Springer ik zethet eenig toovenaar met zoneffekten zelfs - een van onzemoderne groote gebouwenop draaglijke wijze in een stadsgezicht te brengen De Hr Springer treedt dit maalook met een paar kerk-INzichten op Reeds begon naast den Heer Bosboom wienseigenaardige opvatting vinding van licht en vlotte wijze van doen hem in diehoedanigheden wel altijd voor ernstige mededinging zal vrijwaren de Heer Schenkeleen goed oog op de kerkeffekten te krijgen (St T 415-418 A 156-157) hij heeftdaarbij talent en waren er geene andere beletselen aan het genre-zelf verbondendan zouden

Dietsche Warande Jaargang 4

402

we den Hr Schenkel eenmaal misschien al een zeer grooten en groenen lsquolauwerrsquozien lsquoplukkenrsquo - vooral wanneer hij zich met de borst op de wetten der gothischearchitektuur toelegt waar Bosboom niet veel werk van heeft gemaakt maar nu deHeer Springer met zijn rustigen stap de kerken binnentreedt en zijne meesterhandaan hare afbeelding slaat is er ook in dat genre op zich-zelf (afgezien van bizonderetalenten waar eenig meester ieder genre meecirc stempelen zal dat hij aanvat) geensucces voor den Heer Springer onbereikbaar De eerbied dien de Heer Springervoor de kunst heeft straalt u tegen van zijn doek en dat is eene hoedanigheid diebij ons doorgaands meer weegt dan de schittering van een wild genie Ik houd zooveel van maatschappelijke kunstenaars daar men zoo wat op rekenen kan en ikben blij dat de Heer Meyer zijn Gudinsmanieren schijnt af te leggen Vooral zijn No

115 op Arti is voor mij een meesterstuk van waarheid en schoonheid natuur enpoeumlzie gaat in de behandeling van dat zeewater en die fijne van de morgenzondoorschenen lucht op het treffendst samen Mijn held in het schepenschilderen isanders de Heer FA Breuhaus de Groot Daar is een kracht en een zwier in zijnevoordracht van dat interessante organisme dat men lsquoeen schiprsquo noemt waarbij deliefdeademende beschrijvingen van Cooper en Marryat verbleeken t Is vreemddat men zoo iets stouts en majestueus leggen kan in iets dat in de natuur zeerzelden op mij althands in die mate een diepen indruk gemaakt heeft als de HeerBreuhaus de Groot dit vermag En denk niet dat hij zulke indrukken maakt door alde strijdkrachten der natuur te hulp te roepen - in storm en dergelijken neen zijneschepen zijn geen slachtoffers geen martelaars zijne schepen voeren een toonhet zijn helden met hunne schoone tuigaadje hunne grootsche houding hunneuitdrukking van kracht en orde Ook deze schilder is een geheel eigenaardighollandsch talent - waar ik ons vaderland geluk meegrave wenschEr doet zich dit maal voor den beoordeelaar onzer tentoon-stellingen een groot

gemak op en een groot ongerief

Dietsche Warande Jaargang 4

403

Het laatste bestaat hierin dat als twee beoordeelaars het met elkander omtrent deverdiensten van zeker kunstenaar oneens waren het later somtijds heeft geblekendat hunne meeningen perfekt over-een zouden komen als ze maar de voorzorggenomen hadden zich te vergewissen dat ze over de zelfde stukken aan den gangwaren Men heeft namelijk bij de diesjaumlhrige ten-toon-stellingen de min prijselijkeliberaliteit gehad de Heeren schilders hunne stukken hangende de ten-toon-stellingte laten asnemen en verwisselen Dit bemoeilijkt eenigszins de beoordeeling enschaadt aan de majesteit der zaakHet gemak daarentegen bestaat in de vrij groote eenstemmigheid der meeningen

van Heeren beoordeelaars Ik zend u mijn waarde DP hiernevens het beknoptverslag bijv van den lsquoKonst en letterbodersquo en ik verklaar u mij niet te herinnerendat er een enkel punt is waaromtrent ik het in de waardeering der bedoeldekunstwerken met onzen lsquoBodersquo oneens ben Dit ontslaat mij ook van de verplichtingu den inventaris der stukken met tauxatie schriftelijk over te zendenDe Heer Israeumlls is inderdaad een talent dat vrij stoute verwachtingen nog ver

overtreft Hij bewijst dat hij zich met de schildering van plat en oppervlakkig gevoelniet te vreden stelt en hij weet oogenblikken te kiezen -waarin het gevoel zulkefijne toestanden doorleeft als het alleen mannen van genie gegeven is met volbewustzijn op te merken en uit te drukken Zijn lsquoNa den stormrsquo op Arti (No 71) is eenvisscherswoning met openstaande deur waar de jonge vrouw op den drempeltredezit en uitkijkt waar de oude moeder tegen den verlichten muur staat als het beeldder zwijgende ougerustheid - misschien der uitgedoofde hoop waar het blondejongentjen alleacuteen tijdig aan zijn middageten geholpen aan tafel zit maar met denleecircgen lepel aan den mond met den strakken blik vooruit en de handtjens bovenhet bord genoeg te kennen geeft dat hij voelt dat het niet goed is met dehuisgenoten dat - vader ontbreekt Een ander schilderijtjen op de St Ttst (No 220)is door een des

Dietsche Warande Jaargang 4

404

verwant denkbeeld geinspireerd een meiacutesjen op een strandduin zittende Hierschijnt de nachtlucht nog niet geheel voorbijgetrokken en de kleur en vorm van hetlief gelaat bewijst dat ze daar reeds lang zoo heeft uitgezien Op Arti hangt ook eenstudiekop van onzen jongen kunstenaar Eene jeugdige vrouwmet hangende zwarteharen De naam is gelukkig gekozen Infortunata Ook zelfs de taal waar de naamin gedacht wordt verhoogt de beteekenis der schilderij Toch is er als kolorist voorden Hr Israeumlls bij Couture in zijn studiekop No 210 nog wat te leeren Ziet eenswat doorschijnende fijne deels tedere deels weeke deels blanke en bleeke tintenin dien jongen edeling met den mat en donker rossen haarvloed en de zware aanden hals laag rondgesneden kleederstof - of hij een page van den leelijken ElfdenLodewijk waar Zie dien kop lang en herinner hem u dan later gij zult u zijneademhaling te-binnen-brengen en het lichtende zijner fijne karnatie Zie die halvetinten Niet aacutelle halve tinten bij den Hr Israeumlls zijn juist waargenomen Ook deteekening laat hier of daar te wenschen bijv in de achteloos behandelde beenenvan het jongentjen en de handen der grootmoeder Ik vergeet toch niet dat hetlsquogrootmoedershandenrsquo zijnDezer dagen is de kunstverzameling in Arti met een schoon portret van den Hr

Schwartze vermeerderd (No 263) t Is eene geringe verdienste dit stuk toe te juichenwant er is maar eacuteene stem over t Is krachtig van kleur van een verbazend relieumlfDe grijze geleerde is allergelukkigst verlicht en gepozeerd alles werkt meecirc om denschoonen denkenden origineelen kop te doen spreken - al klemt de grijzaart delippen op elkaacircr Het gemeene van ons moderne kostuum is hier met veel takt enongezocht verwijderd gehouden Er is adel en natuur in het stuk Als men bij zulkekunst geiumlzoleerde figuren van Wappers en De Keyser bij voorbeeld ziet - ommindere portretschilders ten onzent niet te noemen dan leert men het waardigeedele doorpeinsde van het theatrale opgesmukte deklamatorische goedonderscheiden

Dietsche Warande Jaargang 4

405

Wel durs ik vragen of er volkomen harmonie is in No 263 tusfchen de lichten enschaduwen van het vleesch Ook de kompozitie van den Hr Schwartze De eerstegodsdienstoefening der Puriteinen in Noord-Amerika heeft vele verdiensten inzonderheid van deacutetail er zijn oorspronklijk gedachte en meesterlijk geschilderdekoppen bij Wel komt mij de algemeene toon der schilderij wat flaauw voor als dezezoowel als het met een enkelen kop het geval is naar Rembrandts Nachtwacht watmeer gestudeerd was zou hij minder dampig schijnen Al zal ik verder niet langmeer bij onze portretschilders stilstaan denk niet waarde DP dat dit vakachteruitgaat Zelfs onbekende namen als die van den Hr Sangster nu en dangenoemde als die van Altmann (welke zich bij Neumann aardig aansluit) namenals die van Maschhaupt - behooren aan reeds bekwame portretschildersNa de Joden-begrafenis die we voor eenigen tijd van den Hr Burgers op Arti

gehad hebben en waar (ondanks zeker konventioneele blaauwheid van sommigeplans en reflekties) de morgentint de frischheid der vroege straat zoo goed in wasuitgedrukt schijnt nu zijn schilderij Diaconie-Weesmeisjes op de Kermis (No 60 terSt Ttst) wat zwak zoowel van algemeen effekt als van uitdrukking bij de kinderenDe trekstertjens van den mandewagen zien er te melancholiesch uit de kindertjenste onverschillig en te weinig verschillend Ook is de groep der nabij staande armevrouw met hare kinderen die hare vrijheid heeft maar (ondanks den schat vanmoederliefde dien God haar gelaten heeft) veel ellendiger schijnt dan de armeweezen - verzorgd door de gemeente - min gelukkig De groep is zelfs niet zedelijkde familie komt er bij de vergelijking slecht af en men zegt ziet waarom hebbendie arme kinderen het zoo veel slechter schoon ze niet ouderloos zijnUitmuntend is het stukjen van den zelsden jongen schilder Verslapen getiteld

een boerenmeisjen liggend in eene met een venstertjen in den hof uitkomendebedsteegrave gewekt door een man (buiten het venstertjen) dien ik haar vader zoucirc

Dietsche Warande Jaargang 4

406

noemen die er ten minste alles behalven lsquoschalkrsquo uitziet zoo als een onzer bestekunstbeoordeelaars het in twee organen opvat Ik wensch den Hr Burgers gelukmet dit allerliefste schoon geteekende en gekleurde geestig gedachte stukjen Ikwensch onze schilders in t algemeen geluk dat ze de hollandsche kunst (op slechtsenkele uitzonderingen na) weten vrij te houden van het ontuchtig schuim dat zoovaak uit de verwen gist onzer fransche en helaas ook van enkele onzer belgischenaburen De Heer Burgers een onderwerp als dit met zoo veel zedigheid en daartrouwens geheel passende beminnelijke onschuld behandelende doet de hoogsteeer aan zijn kunst en aan zijn charakter Hij betoont zich ook hierin een waardiggeestverwant van den Heer Israeumlls in dezes nieuwere richtingHet ellendig penceel dat zich geprecircteerd heeft om ter plaatsing boven een der

deurkalven in de duitsche zaal der St Ttst eene zeer onideale levensgrootebadende persoon te schilderen (No 105) heeft reden beschaamd te zijn als hetzich-zelf zal afvragen waarom het deze persoon in het bad wilde schilderen hetzal geen ander andwoord hebben dan om dat ik hiermede de laagste zinlijkheidder onwaardigste liefhebbers meende te kittelen Wat zegt een weinigjen verdienstevan kleur gelijk bij het nagekomen No 603 wanneer men als raison decirctre van dezelevensgroote k amme n d e blondine alwederom weinig beters zal op te gevenhebben De Heer W Sohn auteur van dit stuk en de andere Heer wiens naam ikniet noemen wil behooren gelukkig niet in Nederland te-huis t gaat me niet-te-minaan het hart dat ze Neder-duitschers zijn Van Franschen is men dergelijkespekulaties op de gemeenere roerselen van het menschelijk hart wel gewoonMijnheer Diaz verbergt zijn onbeschaamdheid (in No 212 op Arti) achter een altoosvergeeflijke() koude bewondering der mythologie en der italjaansche koloristenMijnheer E Beranger achter het schijnheilig voorwendsel van den teecircrstenmoederplicht (St T No 568) Mijnheer Cambon (St T No 65) prikkelt de zinlijkheidter sluik en als zonder

Dietsche Warande Jaargang 4

407

erg (St T No 65) - wat is het jammer dat de meeste dier kaerels zoo mooi schilderen- Mijnheer Plassan (No 237 op Arti) maakt er zoo veel komplimenten niet meecirc enkopieumlert graacircg naar een fotograsie hoe een dametjen in haar kamer opgeslotenhaar kousen aantrekt lsquoDaar loopt de een of andere impressionable Hollander stelliginrsquo zegt M Plassan lsquoen bestelt me een kopietjen of pendantjen van dit verkochteschilderijtjenrsquoZonder erg maar niet zonder veel onkieschheid heeft de Heer Reyntjens aan

zijn Nieuwe Dienstmaagd (Arti No 240) nog een Nieuwe Knecht toegevoegd Hetlornieeren der jonge vrouw op dit stukjen als pendant van het lornieeren op hetandere is inderdaad zeer stuitend Daar de Heer Reyntjens niet zonder talent hetluimige genre beoefent meen ik dat hij zich voor dergelijke platheden te wachtenheeftOnder de schilders die door den wijzen man in de lsquoIndeacutependancersquo mishandeld

zijn behoort ook de Hr Herman ten Kate Ik ben volstrekt niet blind voor hetaquarelaumlchtige dat men aan de vlug geschilderde stukken van den Hr Ten Katezoucirc kunnen verwijten Ik geloof ook dat eenemeerdere matigheid in de behandelingiets dat zijne stukken nader aan de rust onzer groote en lsquokleinersquo meesters van deXVIIe Eeuw zoucirc brengen het werk van den Hr H Ten Kate zeer zoucirc doen winnenmaar daarvoor mag men toch zijn meer dan gewoon talent niet voorbijzien Demeeste beeldtjens op zijn stuk (Arti No 76) zijn vol charakter en het onderwerp ismet geest gekozen Men moet een feuilletonniste van de lsquoIndeacutependancersquo wezenom belachlijk te vinden dat iemant roovers joden en vagebonden fchildert Hetverkoopen van den buit door den Hr Ten Kate komt mij in tegendeel voor een zeergoed en oorspronklijk gedacht sujet te zijn eene vernustig verzonnen aanleidingom roovers en joden bij-een te brengen in eene plaats en met kostumen die eenealzins schilderachtige voorstelling toelaten Is er studie van Rembrandt en anderenherkenbaar in de uitdrukkingen enz - ik zie daar het nadeel niet van in mids hetzonder schade voor de harmonie des

Dietsche Warande Jaargang 4

408

geheels zij Ik beken dat dezer harmonie de verdeeling van het licht wel wat meerten goede had kunnen komen en dat er ook enkele lokale kleuren door den Hr TenKate gebruikt worden (van dat groenblaauw bijv) die men in de natuur te vergeefszoeken zoucircDe Hr David Bles de humorist onder onze schilders - wiens satyren ook somtijds

door naiumleviteit en sterniaansch gevoel een hooger geur wordt bijgezet - heefttegenwoordig iets rustigers in het effekt zijner schilderijen dan Ten Kate De HeerBles is zeer thuis in de tijd die hij schildert en ik zie niet in dat de wijze man uit delsquoIndeacutependancersquo gelijk heeft met uitsluitend een fransch tooneel te herkennen in hetallergeestigst gestoffeerd stuk dat de schilder door eene aanhaling uit lsquoFerdinandHuyckrsquo toelichtOnder onze nieuwere genre-schilders onderscheidt zich gunstig de Heer LJ van

Erven Dorens wiens bijdragen in het lsquoHandelsbladrsquo op eene hoogst willekeurigemanier veroordeeld zijn t Is blijkbaar dat de Hr van Erven een jong kunstenaar isdie volstrekt nog niet meent de oplossing van het raadsel gevonden te hebbenmaar hij is op den goeden weg Zijn stukjen Korsavond (naar Ruumlckert) isallergelukkigst gedacht Het ontwerp is zeer geschikt om een traan in het oog telokken en met een weinig meer fikschheid van uitvoering zoucirc dit Kind Jezus opzekeren Kerstnacht een armen knaap bezoekend die in de sneeuw zit te treurendat ook heacutem geen kerstboom bereid is een uitstekend schilderijtjen kunnenopleveren In den Kruisweg is veel met smaak gekozen en goed uitgedrukte natuurOok in het portregravetjen (No 574) is de Hr van Erven geheel los van dat het zij gladdehet zij schommelachtige der akademietraditie van 1840 t Ziet er nu wel wat ruwuit maar daar is zelfs de Hr Schwartze niet vrij vanDe Heer De Bloeme gaat voort zijne zedige fraai geschilderde natuurlijk en

harmoniesch gekleurde portretten te leveren De Hr De Bloeme is geen inventeurmaar hij weet het min gunstige in de natuur en in de smaak zijner modellen tematigen en is vrij van alle konventionalisme Ik heb

Dietsche Warande Jaargang 4

409

eens een portret van Pauwels te Gent gezien dat veel overeen-komst met de kunstvan den Hr De Bloeme had - maar de Heer Pauwels heeft thands een grootautaarstuk ten-toongesteld dat in zijne soort minder meesterachtig is DeMoedermaagd en het voor haar staande Kind zijn wat slaauw van kleur en lijnenen het benedendeel der schilderij is wat koud van konceptie - wat akademieachtigVan historiestukken spreken wij verder niet want bijna allen zijn beneden hetmiddelmatige De Kenau Hasselaar (St T No 69) Margareta van Parma (No 313)en de Jan Woutersz v Cuyck (No 75) zelfs de Pieter Dirks Hasselaer (No 399) zijnkopieumln van minder en meer geslaagde schouwburg-repetities Ach Heeren gaattoch eens zien hoe Leys en Swerts amp Guffens en Lies (alle hiernaast teAndwerpen) een tijd in houding gebaar en kostuum weten uit te drukken (AndwTtst No 540 No 788-790 No 385-387 en No 541)Ik ben blij dat de Hr C Bisschop in No 11 der Ttst op Arti een zoo voortreflijk

schilderijtjen geleverd heeft Ik weet niet of Ge u herinnert mijn vriend dat ik reedsvoor vele jaren het slagen van dezen kunstenaar voorspeld heb Hij gaat zijn eigenweg Hij heeft niet slechts zijn eigen stijl in kleur en penceelsbehandeling maar hijkiest zijn sujetten met vinding en oordeel t Is allerliefst - dat meisjen dat bij tontvangen van den eersten minnebrief daar al denkend en dwalend de kniegebogen heeft op een zeer fraai geschilderde kussenbank der XVIIe Eeuw en haarbruine kopjen in het wandspiegeltjen keert om de mogelijkheid van dat billet-douxna te gaan en - te genieten t Is zonder coquetterie nieuw mooi en goed van hetbegin tot het eind t Is uit het leven en waren de handtjens zoo zorgzaam geteekenden geschilderd als al het overige dan zoucirc ik het stukjen kiezen zoo ik er mij zes uitde gezamendlijke genres mocht uitzoekenMerkbaar voorwaards gaat de bloemschilderes Mejufvrouw Anna de Rijk (Arti

No 155 St Ttst No 598) Wie haar werk wie dat van Mejusvrouw Adriana Haanen(Arti No 50 St Ttst No 173) zien kan en getuigen met den wijzen man

Dietsche Warande Jaargang 4

410

uit de lsquoIndeacutependancersquo dat er van bloemen en vruchten NIETS is - dien moet het zekeraan de oogen schorten want als hier de afwisseling van perzikzachtheid endruivenfrischheid van krachtige bladeren en bloemensijnheid rijkdom van kleurenbij harmonie des geheels voordeelig affteken bij harde en koude bloemstudiesgelijk er oacuteok op de Ttst zijn dan moet men blind wezen om zonderonrechtvaardigheid over dit zoo hoogst bevallig werk der genoemde schilderessengedachteloos heen te stappenTrouwens de wijze man heeft ook den Hr Van der Maaten niet genoemd en zegt

goeds van middelmatigheden die in zijn kader niet behoordenIk heb geen kader ik wensch dus niet gerekend te worden iemant expres over

te slaan Mijn briefform strekt me tot verontschuldiging dat ik niet op hunne plaatsvan goede oude kennissen als de Heeren Verschuur Verveer HoppenbrouwersLeickert Spohler enz gewaagd heb dat ik heb verzuimd te zeggen - de HeerStroebel in zijne lieve XVIIe-eeuwsche binnenhuizen beoefene het figuur brenget daar zelfs nog verder in dan zijn meester Huib van Hove de Heer J Vetten is invoorwaardsche beweging - maar spare ons toch demi-monde-onderwerpen als No

324 (St T) de Hr C Weddige heeft een lief gevoel bij vrij zuivere teekening enminder somberen toon dan vroeger weten te leggen in zijn 542 (ter St Ttst) en188-89 (op Arti) de HrHJ Scholten levere ons weder eens een stuk als zijn lsquoCornelisDe Wittrsquo de Heeren Kruseman van Elten en Van Everdingen beginnen elk in zijngenre onder onze beste landschapschilders plaats te nemen ook delandschapschilders Mollinger en De Vogel en de mij vroeger reeds bekendefiguurschilder Oostenga verdienen onderscheiding de Heer JG Smits in de natuurde Heer Schenkel in de kerk verwezenlijkt de voor weinige jaren ingeboezemdeverwachtingen de Van Deventers blijven niet achter De rundschilders hadden eenebizondere melding verdiend Ik betreur het dat mijne haast om voort te komenwaterschilders als Schotel de Koekkoeks De Haas de Hilverdinks

Dietsche Warande Jaargang 4

411

Hilleveld Gruyter landschilders als Hendriks Hanedoes nog eens De Haas slechtsheuschelijk groeten kan Ook Koningsveld en Masurel hadden een woordtjenverdiend Van de vreemdelingen zelfs van onze stamgenoten de Belgen heb iknaauwelijks gewag gemaakt - de besprokenen hadden meer recht op behandelingIk wensch er echter nog op te-rug te komen Portaels niet te behandelen - zoucirc erbezwaarlijk doacuteor kunnen En de Duitschers - Wieschebrink DUncker Vautier viermeesterstukjens maar mijn papier raakt op en we hebben hier metkunst-ten-toon-stellingen te doen niet bloot met schilderijverzamelingenTeekeningen zijn er niet veel Ik zwijg van de teekeningen - le dessin pour le

dessin met drie uitzonderingen Ik noem den Heer Aug Allebeacute wiens portretten(St Ttst No 566 - Arti No 205) zoacuteo meesterlijk getoetst zijn De Hr Allebeacute is in meerdan gewone mate zijne middelen meester en indien hij er in slaagt onze bestehollandsche stukken op de wijze van Mouilleron in steendruk te brengen - danzullen we t niet te beklagen hebben dat hij eene kleine schildervakantie te Parijsis gaan nemen Men mag toch vertrouwen dat onder zijn gevoel van kleur en debearbeiding zijner tinten het talent van juist en zuiver teekenen dat de jongekunstenaar bezit niet zal verloren gaan Des Heeren HJ Zimmermans hoogeverdiensten kan men beter in zijne Staalmeesters en Nachtwacht (No 561 St Ttst)dan in zijn Schuttersmaaltijd (Arti No 200) bewonderen zijn manier komt aan dievan Rembrandt uitstekend te gemoet Van der Helst schildert met wat te netteomtrekken ommet het zwevende van s Heeren Zimmermans proceacutedeacute goed samente kunnen gaan Ik noem ten derde als teekenaar van twee fraaye dunnewatergezichten den Heer JC Greive (St T No 155 154)Een jong kunstenaar van veel geest en aanleg is ook de Heer H Gijselman Jr

(St Ttst No 169-171) Ik ben gewoon de kunstenaars in twee groote afdeelingente scheiden Daar staan ze zoo wat zeven tegen drie zeven zijn er die slechtteekenen geen oog voor natuur hebben niet weten waar

Dietsche Warande Jaargang 4

412

heen zich nooit vragen waarom er is geen leven in hun werk of eene grooteonkorrektheid De drie teekenen goed zien goed weten of voelen althandswaarheen en blazen leven aan hun werk in De nog jeugdige Heer Gijselman behoortzeer zeker tot de laatste Hij werkt in verschillende stoffen hij beoefent het materieelenaast het intellektueele hij zal bij de aanstaande kunst groote diensten kunnenpraesteerenIk wil agrave-propos van lsquoaanstaande Kunstrsquo dat is HET HANDWERK BEZIELD EN VEREDELD

= DE SCHOONE TEVENS NUTTIGE KUNST toch iets zeggen van No 570 der St T Dekataloog geeft te lezen lsquoJA Boermans te Venlo Een zilveren remonstrans ingothischen stijl uit de 13de eeuw met 7 koperen beelden in het vuur verguldrsquo DeHr Boermans heeft inderdaad een uitmuntend gedreven ostensorium ten toongesteld in den zuiversten XIIIe-eeuwschen architektuur-stijl Men vat wat ik zeggenwil t Is een glascylinder met luna waarboven een beeld der H Maagd met baldakijneen en ander geflankeerd met kontersorten en schraagbogen waartegen beeldtjensvan Heiligen en Engelen zijn aangebracht de standaard is voorzien van een fraavennodus en zesbladig gelijk de sraai gegraveerde voet De geheele zaak isarchitektoniesch behandeld en de steenen zijn alom in de bouwdeelen afgeteekendHet stuk is van gepolijst zilver de beelden zijn verguld Toen ik er voor stond kwamer een elegant jong paar naar zien lsquoAhrsquo zeide de Heer lsquoeen tempelrsquo - lsquoNeenrsquozeide de Dame lsquoik geloof dat het iets is dat in de roomsche kerken gebruikt wordtrsquo- lsquoNeenrsquo zeide de eavalier en toeterde eens in zijn opgerolden kataloog lsquot is eentempelrsquo Dit paar maakte voor een ander gezelschap plaats lsquoHegrave hegrave hoe mooi kijkereis hoe mooirsquo zeide de oude jufvrouw Een der jongere leden sloeg den katalogusop lsquoEen zilveren remonstrans in gothischen stijlrsquo - Een kerk een kerk hadden eral een paar geroepen lsquoHegrave jarsquo zeide de oude jufvrouw lsquoeen remonstrantsche kerkoch hoe mooi och dat s mooi een remonstrantsche kerkrsquoZiedaar opinieumln uit de hoofdstad over kunstwerk onzer dim-

Dietsche Warande Jaargang 4

413

burgsche landgendten Ik heb op deze ten-toon-stelling niets gevonden uit de aankunst en handwerk gewijde werkplaatsen van de Heeren Cuypers en Stoltzenbergte Roermond maar de eerste heeft als architekt eene zijner kerken in teekeninggeeumlxpozeerd De Hr Cuypers is trouw aan de lessen der genen die in kerkbouween woordtjen meecirc te spreken hebben - der Kerk-vaderen namelijk De Hr Cuypersis een der weinige bouwmeesters die weten dat de Kerk de verwezenlijking is vaneen liturgiesch schoonheidsbegrip t Is reeds meermalen in de lsquoD Warandersquoaangetoond Hier expozeert hij de St Kathrinakerk te Eindhoven - waar hetKatharinenfenster eene schoone taak vervult en van drie waereldstreken het lichtin de kerk brengt Aan de Oostzijde doet het de lucida der Gene die de Dageraadis genoemd dat is in den regel Wij leiden dan ook uit de onderschriften dezerteekeningen af dat de kerk georieumlnteerd zal worden wat vroeger aan twijfel schijntonderhevig geweest te zijn Opmerkelijk zijn ook de beide torens van dit nieuwebouwwerk In den toren voor de Noordzijde of het zoogenaamde vrouwenpandheeft de architekt de maagdelijkheid (de zachtmoedigheid en eenvoudigheid) derVrouwe bij uitnemendheid uitgedrukt onder wier bizondere bescherming allechristen-kerk van ouds en behoudends den titelheilige geacht werd geplaatst tezijn in den toren der Zuidzijde of van het mannenpand heeft hij de Kracht uitgedruktde acies ordinata van het Hooge Lied welke de Kerkvaders door de zelfde HeiligePersoonlijkheid die den kop der slang verplettert vertegenwoordigd achten Menziet alzoo door die twee torens daar te Eindhoven onwillekeurig het blazoen vanden Hoogw Metropolitaan der Nederlandsche kerkprovincie plastiesch voorgesteldmansuete et fortiter het lam en den leeuw weecircrszijde van het kruis1Gij ziet waarde vriend dat der stad van Eindhoven een schoon monument

bestemd wordt Welke stad met de kerk van den Heer L Suys zal begistigd wordenis mij onbekend

1 Wapen van ZD Hw den Ap Administrator van het Bisdom s Hertogenbosch

Dietsche Warande Jaargang 4

414

t Is een keurig geteekend projekt eenigszins in den derden ogivalen stijl Er zijn uithet oogpunt van de aesthetiek (= de konstruktie + de schoonheid) misschien eenigeaanmerkingen op te maken - maar de toren praezenteert zich goed en het schip isop goede modellen gestudeerd Ik geloof wel dat onze archaeologen zich moeyelijkmet die achteraangehechte Mariakapel in slechten ik zoucirc het haastGamondiaanschen-stijl noemen zouden kunnen vereenigen en de symholistenzouden zeer zeker protest aanteekenen tegen dat geperforeerde presbyterium datdoorzicht in de hooger liggende Maria-kapel is theatraal en strijdt ten-eenen-malemet het begrip der omhuiving dat aan de Heiligdomsteden der goede tijdonafscheidbaar verbonden isNu vriend ik heb al langer gesproken dan uw geduld reiken of rekken zal en

onder voorbehoud der waarschijnlijkheid dat ik nog eens op deze ten-toon-stellingente-rugkome teeken ik mij na hartegroeteUwPAUWELS FOREESTIER

Dietsche Warande Jaargang 4

415

Wandalisme

XXVII

In den namiddag van Dingsdag den 21n September dezes jaars zijnde de feestdagvan den H Matthaeus die dikwerf met eens bouwmeesters rechthoek wordtafgebeeld als ware hij de beschermer van wat het christen volk zegt dat lsquoin denhaakrsquo is - hebben wij met een paar oudheid- en kunstlievende vrienden deSt-Jacobskerk te Brugge bezocht Wij hebben het schip der kerk doorloopen onsbegevende naar de epistelzijde des presbyteriums Aldaar stieten wij eene deuropen en vonden ons in een klein gewelf dat nog aacutel de kenmerken droeg eenebizondere kapel te zijn maar daar blijkbaar niet meer voor gebruikt werd In denzuidmuur wat lager dan een kort spitsboogvenster bevond zich eene diepe niswaarin boven elkander twee steenzerken gemetseld waren - de bovenste dooreen middenpijlertjen geschraagd Die zerken getuigden dat wij aldaar voor degrafftede stonden van eene edele familie Op den bovensten steen lagen delevensgroote beelden van een echtpaar wier namen hel opschrift kenbaar maaktelsquoCy gist messire Ferry de Gros chevalier sr dUyghem de Nieulandt etc qui

trepassa lan 1544 le 1r jour de mars Cy gist dame Philippine Wielandt femme dusr dUyghem laquelle trepassa lan de grace 1521 le 1 Xbrersquo Men leest ook op eenband in de lijst de schoone zinfpreuk des Ridders lsquoTout pour eftre toujours leacutealrsquoOp den benedenzerk ligt het beeld der tweede vrouw van Heer Ferry genaamd

blijkends het opschrift lsquoDame Franchoyse dAylly dame de Brande seconde semmedu seigneur dOyeghem laquelle trepaffa lan 1530 lc 8 jour de juingrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

416

De drie beelden van dit gedenkteeken behooren wat den kuischen en edel-zwierigenstijl betreft waarin zoowel de aangezichten de handen de kleederen wapenrustingenz zijn uitgevoerd nog geheel tot den type der Middeleeuwen Vrouwe FranchoysedAylly in zonderheid werd door een voortreflijk kunstenaar in beeld gebracht Menkan zich geen schooner gebeiteld vrouwlijk gelaat waaruit zuiverheid en adel schijntop te stralen denken noch verlangen De reiziger die hier de gedenkteekens vander vaderen vroomheid komt vereeren zoucirc het willen omhelzen indien hij nietvreesde het zedig voorhoofd te ontheiligen De stoffen met hare lange plooyen deranke leest bedekkend maar volgende zijn meesterlijk behandeld Aan de voetenvan den man ligt het zinnebeeld van den moed - de leeuw aan die der vrouwen datvan de trouw - de hondZiedaar wat wij gezien hebben Men heeft ons verhaald dat Ferry de Gros een

der voornaamste weldoeners der St-Jacobskerk geweest is dat hij het geheelezuidpand heeft laten bouwen en dat dit de kapel was aan zijne familie toegewijdInderdaad was aan de Oostzijde (werwaards gelijk het behoort de voetzolen ende aangezichten der liggenden waren heengekeerd) een autaar gemetseldDaarboven bevond zich eene belangrijke maiolica van Lucca della Robbia namelijk(in verglaasd aardewerk) eene Maria met het Kind in gebeeldhouwde houten lijstvan de tijd Zeker is deze plaats eene der belangrijkste voor den vriend der gewijdekunst1 Een wedergade van zulke schoone gehouwen beelden hebben wij elders inVlaanderen niet gevondenMaar ziehier noacuteg iets wat wij gezien hebben Wij hebben gezien dat de kapel van

den Ridder Ferry deGros en zijne twee schoone vrouwen de behandeling ondergingvan een kelderkot of iets dergelijks ter berging of liever uit-de-handwerping vanoude verroeste werktuigen stukken hout en steen oude kleeden vodden enafgedankte voorwerpen zonder naam

1 Vergelijk lsquoInventaire des objets dart de la Flandre occidentalersquo p 292 No 5

Dietsche Warande Jaargang 4

417

Met dit alles te midden van velerlei stof was het autaar waren de zerken inzonderheid de bovenste overhoopt Nieuwe breuken aan de beelden blankeafbrokkelingen bewezen dat dit gewelf met zijn autaar en heerlijk monumentinderdaad voor een rommelhok gebruikt werd waar men de voorwerpen niet in legtmaar werptWij hebben in de hand genomen de afgebroken bovenhelft van den hond wiens

ander gedeelte nog vast lag onder de voeten van Vrouwe Philippina Wielandt wijhebben dat reliek van het monument - een fraai hondenkopjen met halsbandtjenen ring van hand tot hand als het corpus delicti van een gadeloos wandalismeBINNEN de wanden eener katholieke kerk binnen de asperking des presbyteriumsdoor onze vrienden laten bezichtigen en het weecircr neecircrgelegd ter plaatse waar wijhet gevonden haddenWij hebben hier zonder twijfel te doen gehad met het bedrijf van een dier

personaadjes welke zonder de wezenstrekken van een Quasimodo te bezittendoor hunne stuitende tegenwoordigheid de schoonste kerken der waereld ontcierenen onteeren ik bedoel - de kosters Er is naast het ras der stukadoors geenemenschensoort die ons (eervolle uitzonderingen daargelaten) doorgaande meerergert dan dit koud lichtzinnig inhalig ambtenaarsgilde De Priester Godsdoordrongen van de Heiligheid der altaarbediening en in ijver ontstoken voor denluister van Gods Huis beweegt zich nimmer in de kerk dan met den stichtendeneerbied dien het Paleis waar de Koning altoos tegenwoordig is van zelf meecircbrengtde geloovigen treden de kerk niet binnen of zij besproeyen zich met het water dergeestelijke wasschinge en werpen zich ter aarde Maar tusschen dien vurigenPriester en dat geloovige volk beweegt zich de ellendige kostersfiguur met zijnestuitende gemeenzaamheid ten opzichte van het Heilige met zijne onbeschaamdheidten opzichte van de kerkbezoekers met zijne altoos uitgestrekte hand - die weiniganders verstaat dan de schilderijen van Rubens en zijne kopiiumlsten op hare spillente doen draayen en de afgeperste engelsche fooyen in den zak te steken Dat volkontziet zich

Dietsche Warande Jaargang 4

418

niet als de kunstbezichtiging het vordert met zijne ongewijde voeten den altaarsteente betreden waarop de Priester de Heilige Offerande van Christus-zelven opdraagtaan den Hemelschen Vader het is of zij-alleen zijn vrijgesteld van den eerbied diende gantsche christen waereld aan den God van Hemel en aarde bewijst De HAmbrosius wilde geen Keizerzelfs in het presbyterium toelaten - en zulk eenongezalfde onopgevoede dienstknecht verstout zich de voorwerpen der algemeenegodsvrucht met verregaande geringschatting te bejegenenWij waren met de kostersmanieren niet onbekend Ook indien ons eigen

waarneming ontbroken had - zouden de klachten van onzen vriend Reichenspergerons hebben kunnen voorbereiden op hetgeen wij te Brugge in St Jacob gevondenhebben Niet-te-min verwijderden wij ons slechts uit het ontheiligd en verwaarloosdkapelletjen het harte vol droefheid Wij wisten echter dat ondanks het gebrek aanhart en gevoel van betamelijkheid dier meeste kosters de heerlijke kerken vanBelgieumln dank zij eene ijverige geestelijkheid goed onderhouden werden Daaromvroegen wij Maakt de Brugsche St-Jacobskerk hierop dan eene uitzondering Legtmen er zich daar met minder vaderliefde op toe de kunstschatten die de kerk bezittot stichting en godsdienstig genot der geloovigen aan te wendenAan de Noordzijde der kerk vonden wij een andwoord op deze vraag Daar

vertoonde zich eene reeks schilderijen van vlaamsche meesters van den tweedenen derden misschien zesden of zevenden rang Boven die schilderijen - welke inieder geval voacuteor alles deelen der kerk zijn - las men in groote vergulde letters eenereeks van namen en jaartallen Vermoedelijk die van de Heiligen of de texten derfeiten welke door de stukken werden voorgefteld - Geenszins Men las daar in diekerk boven die schilderijen de NAMEN en jaartallen der vervaardigers schilders alsH Herregots L de Deyster L Blondeel en P Pourbus werden daar in grootegouden letters den kerkbezoekers geannonceerd1 Even als of men daar denengelschen

1 lsquoEs gewinnt da in der That nicht selten den Anschein als ob es sich von einer gegen EntreacuteezugaumlnglichenGalerie oder Kunstkammer handle die nebenbei auch wohl zu gottesdienstlichenZwecken benutzt werdersquo lsquoReichensperger Fingerzeigersquo bl 73 Of men in St Jacques lsquoentreacuteersquobetaalt is ons onbekend dat zij na afloop der Diensturen in de Kathedraal van Bruggegeheven wordt is zeker

Dietsche Warande Jaargang 4

419

toerist de moeite te besparen had bij het kunstbezoek der kerk zijn guide op teslaan en of een schilderij in een kerk in de eerste plaats iets anders en beters konzijn dan een offer aan den Schepper der Schoonheid gebracht en een onderdeelvan het heiligdom dat s menschen gedachten naar den Hemel moet heentrekkenzonder ze bij de levensgeschiedenis der schilders te doen vertoeven Men behoeftalweecircr niet te vragen welke maatschappelijke elementen hier in verbond zijngetreden om dit misbruik te voorschijn te roepen Het is het kunstdilettantismus(van wijlen zekeren Akademiker een vergoder der XVIIe-eeuwsche kunst) dat zichontmoet heeft met de wenschen van het kostersgilde waarvoor de gewijde kunsteene bron van drinkgeld is1Indien dan ook om drinkgeld het monument van Ferry de Gros in eere zoucirc hersteld

worden - wenschen wij nog liever dat het ten prooi blijve aan de verwaarlozing deskosters van St Jacob die verwaarlozing is voor het heerlijk kunstwerk minderbeleedigend dan zijne exploitatie zoucirc zijnMen heeft op het jongste Gentsche Kongres vele wandalismen aangewezen die

middeleeuwsche kunstgewrochten in Belgieumln ondergaan hebben Intusschen is mener werklijk op middelen bedacht om dit onheil te stuiten Het eenige wat WIJ totopwekking van meerder liefde voor de gedenkstukken der onovertroffen kunst onzervoorvaderen kunnen doen is aan de wandalismen waarvan wij-zelven getuige zijngeweest de grootst mogelijke bekendheid te geven Dat is ons eenige middel - wanthet is ons eenige rechtJos A ALB TH

1 Wenn man sieht in welcher Art viele Kuumlster fich in ihrer Kirche geberden fo liegt allerdingsdie Vermuthung nahe das sie wenigstens von der Ansicht ausgehen es fei dieselbe einevon ihnen zu exploitirende Domaumlne Besonders ist dies der Fall in solchen Kirchen welchedurch ihre Merkwuumlrdigkeiten oder ihre Kunstschaumltze viele Fremden anziehenrsquo lsquoFingerzeigersquobl 73

Dietsche Warande Jaargang 4

420

Bibliografie(Uitgaven van boeken platen en muziek)

GESCHICHTE DER AESTHETIK als philosophischer Wissenschaft von Dr

Robert Zimmermann Weenen 1858 - Blz 800 XXIV - Prijs f 880 - Dekon-keiz-prager-universiteits-professor geeft in dit lijvig boekdeel het eerste gedeeltezijner aesthetiek namelijk niets anders dan de hist-kritische pylonen waarlangsmen den eigenlijken theoretischen tempel zal worden binnengevoerd Niet te minzijn de wanden dezer ingang rijk genoeg behouwen en beschilderd zijn de kapiteelenof lijsten fijn genoeg en zinrijk genoeg bearbeid dat men eenigermate voorspellenkan wat het werkzelf de deelen II III en IV misschien zal geven Men krijgt hieral vast een geregeld overzicht van de aesthetische theorieumln die elkaacircr hebben opgevolgd en naar wij meenen bedaard genoeg gesteld om vrij volledig te kunnenzijn niet diep genoeg opgevat om te doen vreezen dat er naar deze of gene richtingmet ongelijk gewicht zal gewogen worden Wat ons betreft - in allen oodmoed wijzijn bijna niet in staat zulke cyklopische deelen vol filozofische bespiegelingen zonderpraktijk te doorlezen Wij willen niet geacht worden daarmeecirc zulke bespiegelingengering te schatten maar hier in ons kader hebben we bijna geen ruimte dan voortheorieumln die onmiddelijk een goed praktiesch bestanddeel meecircbrengenWij meenendat er ook over het schoone zoo bizonder veel in abstracto niet meer - of nog nietweecircr - behoort geredeneerd te worden de maatschappij hongert met of zonderbewustzijn naar goede reine rijke voedzame en toch verhevene christen kunstDat verlangen we niet te bewijzen dat stellen we vast En die dat niet aanneemtga zijns weegs en late ons alleen met onze taak Zoucirc dat niet waar wezen - danzouden wij behooren heen te gaan en hoe welkom dit aan fommigen ware - t isGod lof zoo ver nog niet gekomen Zie daar de reden waarom we agrave-propos vanbovengemeld toch waarlijk historiesch belangrijk boek van Zimmermann in geeneverdere beschouwingen tredenM

Dietsche Warande Jaargang 4

421

HOLL EN VL KUNSTSCHILDERS BEELDHOUWERS GRAVEURS ENBOUWMEESTERS (De Levens en werken der) van den vroegsten tot op onzentijd door Christiaan Kramm Dl I en II Amst Gebs Diederichs 1856-1858 Blzz640 - Prijs p afl v 80 blz f 125 - Er zijn in ons land weinige werken in de laatstejaren op het gebied der kunsthistorie verschenen waaraan zoo groote behoeftebestond als aan deze alfabetiesch geordende aanteekekeningen over onzenederlandsche kunstenaars van den onvermoeiden utrechtschen architekt enkunstschilder den Heer C Kramm Wie de gelegenheid had te zien wat de auteurreeds voor jaren van en over onze nationale kunstenaars had verzameld deeldegewis met ons de overtuiging dat hij de aangewezen man was om het werk vanImmerzeel te vervolgen aan te vullen - te hermaken Sedert 1843 het jaar datImmerzeels laatste deel verscheen is de liefde voor archaeologie en kunst dermateopgewaakt dat er in Noord- en Zuid-Nederland beide nog vooreerst geen einde zalkomen aan het doen van nasporingen met kunsthistorische inzichten De vroegergeminachte registers en aanteeken boeken van kerken en godshuizen de stedelijkerekeningen de leggers van gilden en andere broederschappen worden met eenijver onderzocht en geeumlxcerpeerd die veel meer dan eene dorre liefhebberij is diein tegendeel wel zeer bepaaldelijk voorkomt uit eene behoefte om het nationaleleven der Nederlanders gelijk het zich in de kunst geopenbaard heeft meer enmeer te leeren kennen genieten en voor anderen genietbaar te maken Al wat deHeer Kramm uit de onverpoosde navorschingen van zich-zelven en van anderenbij-een heeft kunnen brengen wordt hier met milde hand en in de beknoptste formalfabetiesch medegedeeld Ook de nog zoo weinig beoefende kunstgeschiedenisvan het borgondische tijdvak wordt door den auteur gedurig op schatting gestelden brengt belangrijke bizonderheden aan den dag Er is geen twijfel aan of hoeverder de Hr Krammmet zijn werk vordert hoe belangrijker de verschillende artikelszullen worden hoe rijker aan namen en noties de letters die hij achtervolgendsbehandelt De katalogussen onzer muzeuumlms worden hoe langer hoe beter deonbeoefende onderdeelen der zuid-nederlandsche kerken - de zerken klokkenautaarvaten vonten orgelkasten worden opgezocht ondervraagd en leveren talvan kunstenaarsnamen en spreiden telkens nieuw licht op slechts half gekendegeschiedbizonderheden Eerstdaags zal er te Londen verschijnen een ArcheologicGuide for Belgium door den begaafden

Dietsche Warande Jaargang 4

422

jongen kunstkenner den Hr WH James Weale die een groot deel van Belgieumln tevoet heeft doorreisd om in alle kleine gemeenten de kunstwerken op te sporen diezich in zonderheid van de vroegere eeuwen aldaar bevonden en tot dus-verrevolkomen onbeschreven en onbekend waren De inhoud van al dergelijke rijk gevuldeboekskens gaat met de vruchten van zijn eigen onderzoek in s Heeren Krammsgeschiedwerk over Het is bestemd zoo door de reeds verschenen letters A-HARvermeerderd met hetgeen een insgelijks alfabetiesch geordend bijvoegsel tusschenA en HAR nog zal vermelden als door de verdere deelen des alfabets talrijkebizonderheden bekend te maken over die takken van beeldende kunst waarvantot hiertoe het minste werk is gemaakt Wij hopen dat de Hr Kramm de grenzen zooruim mogelijk stellen zal - om alle bewerkers van vormen die eenige aesthetischebeteekenis hebben er in op te kunnen nemen Wij zien met verlangen de verdereafleveringen van s Heeren Kramms werk te gemoet Ook in ons tijdschrift zal hijvan tijd tot tijd stof ter overneming vinden Voor het overige wachten wij volgendszijn verlangen met het leveren eener nalezing op het verschenene tot het werkdat wij allen beschaafden Nederlanders aanbevelen kompleet zal zijn Wij hopenvoortaan bij t verschijnen elke afl in t bizonder aan te kondigenATH

OUDHEIDKUNDE EN GESCHIEDENIS inzonderheid VANZEEUWSCH-VLAANDEREN (Bijdragen tot de) verzameld door HQ Janssenen JH van Dale Dl I-III Middelburg JC en W Altorffer 1856-1858 - Prijs p deelf 4 - Deze nu fints drie jaren bij drie-maandelijksche afleveringen verschijnendelsquoBijdragenrsquo nemen eene eervolle plaats in onder de weinige voornamelijk aanoudheidkunde en geschiedenis gewijde tijdschriften Behalven de uitgaven van deFriesche Zeeuwsche Noord-Brabantsche en Maastrichtsche Genootschappen hetHistoriesch Genootschap te Utrecht den lsquoNavorscherrsquo de weinige nog niet overledenprovinciale Almanakken en den arbeid der Heeren Moll cs Van der Kellen enHofdijk zijn er als we van onzen eigen nederigen archaeologischen arbeid inmaandschrift en almanak zwijgen geene noemenswaardige lsquovervolgwerkenrsquo hierin Noord-Nederland die aan de nederlandsche oudheden zijn toegewijd Hoewenschelijk zoucirc het wezen dat in elke provincie een orgaan bestond als dat vande Heeren Janssen en Van Dale waarin de bizondere geschiedenis van het gewestin hare onderdeelen

Dietsche Warande Jaargang 4

423

werd nagespoord de archieven van het gewest in de zoo kerkelijke als burgerlijkegemeenten volledig beschreven en bij uittreksel bekend gemaakt en waarin eenegelegenheid tot bespreking gegeven werd voor alle met de gewesthistorie in verbandstaande puntenWij kunnen den ijver en de belezenheid van de Heeren Janssen en Van Dale bij

het bekendmaken der oudheden van Zeeuwsch-Vlaanderen niet luide genoegprijzen Ofschoon wij in de waardeering van de toestanden der XVIe Eeuw blijkbaar(en zeer natuurlijk) van andere beginselen uitgaan dan zij - heeten we toch debijdragen die zij en hunne medearbeiders op het veld van kerk- enstaatsgeschiedenis uit die dagen leveren hartelijk welkom De tijden zijn gelukkigvoorbij waarin men de waarde van meecircgedeelde feiten afhankelijk stelde van zijnesympathie voor de meeningen des geschiedvorschers Wel zouden we wenschendat er in de samenstelling der redaktie van deze lsquoBijdragenrsquo een element konopgenomen worden dat de aesthetiek eenigermate en de nederl litteratuur watkrachtiger vertegenwoordigde Met een kunstkenner (in den goeden zin) aan hunnezijde zouden de artikelen over kerken enz zeker nog veel aan belangrijkheid kunnenwinnen en ofschoon de belezenheid der Heeren redakteuren in onze middelnedletteren niet te minachten is zoucirc toch geen eigenlijk-gezegd ned letter-kundige denlsquoReinaertrsquo aanWillem Utenhove (I 45) noch den lsquoGrimbergschen Oorlogrsquo aan Heelu(I 52) hebben toegeschreven Wij hopen zeer dat de welverdiende belangstellingniet alleen van Zeeuwen en Vlamingen maar van onzen geheelen dietschen stamde geachte redakteuren moge beloonen voor de groote liefde die zij aan degeschiedenis hunner streken hebben gewijd en dat er vooral nooit meer sprake vanschorsing dezer lsquoBijdragenrsquo moog zijn uit hoofde van te weinig talrijke inteekening(III tegenover bl 208)ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

424

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling(Ernst en scherts)

ORIEumlNTATIE - Voor dat de oude Christenen tot binnen het doophuis (ἐσωτεϱοςοἰϰος) werden toegelaten ontving men hen in een voorportaal (πϱοαυλιος οἰχος)waar zij met het gelaat naar het We s t e n gesteld werden om z o o a l s d e H C y r i l l u s v a n J e r u z a l em z e g t daarmeecirc a a n t e t o o n e n dat ze nu denlichtschuwen Vorst der duisternis den Duivel verzaakten1 Ten teeken hunnerbereidwilligheid om den Duivel werkelijk te verzaken moesten zij de handenuitstrekken i n d e z e l f d e r i c h t i n g en de schoenen afleggen om te bewijzendat ze de oude paden der zonde niet meer bewandelen wildenNa dat de Doopeling het afzwerings-formuul had uitgefproken wendde hij zich

om v a n h e t We s t e n n a a r h e t O o s t e n om z o o a l s d e H G r e g o r i u s v a n N a z i a n z e e n d e H Amb r o s i u s o pme r k e n naafzwering van den Duivel door de belofte der gehoorzaamheid voortaan aanChristus verbonden te zijn en over te gaan naar de zijde Gods2Omtrent de vraag in hoe verre het Oosten als d e z i j d e G o d s moet worden

aangezien vinden wij onderricht bij den zelfden bovengenoemden Cyrillus vanJeruzalem lsquoNaardien gijrsquo zoo spreekt hij den doopeling toe lsquoden Satan hebtafgezworen en allen bond met hem vernietigd hebt - den bond meen ik die onsaan de Hel ketende - opent zich voor u h e t P a r a d i j s v a n G o d dat Hij-zelften Oosten geplant heeft en waaruit ten gevolge der gebodsschennis onzestamvaderen in de aardsche ballingschap werden gedreven Dit wordt u aangetoonden afgebeeld door de plechtigheid dat Gij u v a n d e n z o n n e n o n d e r g a n gn a a r d e n z o n n e n o p g a n g wendt - als

1 Cyrill Hierosol lsquoCat mystagrsquo I 22 Greg Naz lsquoOr XL in baptrsquo Ambros lsquoDe initrsquo hft 2

Dietsche Warande Jaargang 4

425

zijnde de zijde des Lichts1rsquo Hieronymus vindt daarin eene toespeling op Christusdie de zonne der gerechtigheid is2Zoo dachten er de vaderen over en op deze en vele andere gronden die wij

elders ontwikkeld hebben heeft men tot bij de uitbarsting van den rationalistischenvulkaan der XVIe Eeuw waaruit achtervolgends de gloeyende stroomen en de dikkedampen van Renaissance Reformatie Jansenisme en Gallikanisme voortkwamenNIET gemeend dat men slechts eene o r i euml n t a t i e bij manier van spreken in achtte nemen had De kunst - de valsche heidensche onware kunst was natuurlijk eenspelletjen (ludus) voor de schoone geesten der rationalistische eeuwen en totzekere hoogte werden nu alle formen (en allen zijn slechts openbaringen van hetkunstbeginsel - want DE KUNST is HET STELSEL ALLER DOOR DEN MENSCH BEDACHTEFORMEN) beschouwd als een soort van spel eene vertooning3Men ziet dat de minachting der door de Vaderen alom zoo ernstig vastgehouden

orieumlntatie diep genoeg wortelt Dat moet ook wel zijn - want de orieumlntatie is hetbeginsel aller kerkelijke kunstformen en het zoucirc maar niet genoeg wezen om zulkeene krachtige plant te ontwortelen dat de luim of traagheid der menschen totveronachtzaming van dat kunstbeginsel aanriedMen heeft sedert de uitgave onzer studieumln over de orieumlntatie gezegd dat ieder-een

het met ons eens was dat ieder-eacuteen de gronden aan welker verzameling wij zoomenigen nachtwaak besteed hadden opperbest kende dat wij een geheel nuttelooswerk hadden verricht En inderdaad het volkomen stilzwijgen waarmeecirc men vanfommige zijden in Nederland ons boek heeft verwelkomd is met deze verzekeringniet in strijd Maar bevat ze waarheid - dan kunnen we ook wel niet andersverwachten dan dat men o r i euml n t e e r e n zal waar zich hiertegen geeneonoverkomelijke beletselen verzetten Nu moeten wij bekennen dat zeker feit onsgeen onoverkomelijk beletsel schijnt het feit namelijk dat wanneer men bij zekerenbelangrijken nieu-

1 Cyrill tap I 6 verg Bas lsquode Sp Srsquo hft 272 lsquoComment in Amosrsquo VI 14 - Verg Fr Hon Kruumlll lsquoChristl Alterthumskrsquo I 122 1263 Reeds de Romeinen wier kunst op haar toppunt slechts een lsquoluxersquo en eene theatrale en

verstukkelde reminiscentie van het konsequente kunstleven der Grieken geweest is noemdenlsquoeene SCHOOL openenrsquo ludum aperire (Cic) de school der wetenschappen en letteren lsquoluduslitterarumrsquo (Liv) lsquo- litterariusrsquo (Plaut) en in t algemeen begroette men een opvoedings- enontwikkelingsgesticht met het zelfde lichtzinnigheid-ademend ludus

Dietsche Warande Jaargang 4

426

wen kerkbouw de kerk keerde gelijk haar voorgangster gekeerd was geweest hetfront met de torens NIET NAAR DE AANZIENLIJKSTE BUURT DER STAD GEWEND ZOUcircWEZEN t Spreekt van zelf volgends de genen die geringschatten wat de orakelsder H Kerk de Vaderen hebben vereerd en liefgehad dat het veel noodzakelijkeris het front der kerk naar de deftige buurt te keeren dan haar choor lsquonaar GodsParadijsrsquo te wendenATH

DE TWEEDE KAMER EN DE GRAVEN VAN NASSAU - In haar adres vanandwoord op de troonrede ter opening der Staten-Generaal in het najaar van 1858zegt de Tweede Kamer in ons Noord-Nederland het volgende lsquoWij hoorden dewarme taal door UweMajesteit als Vader en Vorst gesproken en de zoo gewenschteverzekering dat de blijken van liefde en gehechtheid onlangs ondervonden UwerMajesteits begeerte versterkt hebben om aan het welzijn des lands al Uwe krachtente wijden en om door de bevordering der welvaart die wij als vrucht van rust envrede genieten de taak voort te zetten door Uwe roemrijke Voorvaderen metopoffering van hun bloed aangevangenrsquoWij gaan vele bizonderheden van deze zonderlinge betuiging met stilzwijgen

voorbij ofschoon ons anders misschien alle bevoegdheid niet zoucirc kunnen ontzegdworden om rhetorische schoonheden te releveeren als de besproken lsquoliefde ENgehechtheidrsquo en lsquorust EN vredersquo - maar wij onderstaan ons eene lichte onderstrepingvan de historische herinneringen die in deze paragraaf der toespraak van de TweedeKamer met kennelijk welgevallen zijn ge-eumlnchacircsseerd De Tweede Kamer heeftgoed kunnen vinden den Koning eene loftuiting aan te bieden deswege dat ZijnerMajesteits begeerte VERSTERKT is om al Zijne krachten aan s lands welzijn te wijdenverder verklaart zij dat de welvaart die wij genieten de vrucht is van rust en vredeen eindelijk (en hier willen wij op nederkomen) moedigt zij den Koning aan de taakvoort te zetten door zijne roemrijke Voorvaderen met opoffering van hun bloedaangevangen Is het wel eene Tweede Kamer der Nederlandsche Staten-Generaaldie aldus spreekt Tot dus-verre vernamen wij dergelijke taal alleen van hetonderwijzend personeel op sommige onzer lagere scholen - die als het nationaliteitvaderlandsche geschiedenis en Vorstenliefde gelden niets anders dan eenigelsquospreekwoordelijke uitdrukkingenrsquo ter hunner beschikking hebben welke volstrektaan onzen tegenwoordigen grondwettigen

Dietsche Warande Jaargang 4

427

toestand niet geeumlvenredigd zijn Welke zijn die vaderen des Konings welke hunbloed hebben opgeofferd om dat gene uit te werken wat in den geest van dezenparagraaf de welvaart des lands zal heeten Het zijn die wakkere telgen uit hetGravenhuis van Nassau die naast Willem den Zwijger aan den opstand tegenPhilips den Derde met onmiskenbare heldenmoed en goede trouw hebben deelgenomen het is die zelfde Zwijger wien Bakhuizen ja zelfs Groen eerder devoorzichtigheid der slangen dan der duiven onschuld zal toeschrijven Maar nuvragen wij met welk recht met welken zweem van betamelijkheid vermeten zichde vertegenwoordigers van het Nederlandsche Volk in naam van dat geheele volkte verklaren dat zij gaarne den Koning (al zij het mutatis mutandis) de taak zullenzien voortzetten door Zijne voorvaderen met opoffering van hun bloedaangevangen In 1853 t is waar had het den schijn als of drie vijfden der natieden Koning aanmoedigden om zijn zegel te steken aan het kennelijkst manifest vanden Zwijger - zijn anti-papistiesch plakkaat van 20 Dec 1581 maar dat was eenlsquovolkswaan van den dagrsquo - licht te vergeven en bijna reeds vergeten Maar eeneTweede Kamer der Staten-Generaal vergaderend in dagen van volkomen lsquorust envredersquo die een zoowel en bloc als afdeelingsgewijze onderzocht adres vaststeltzal toch wel uit de verte niet bij de woordvoerders van 1853 mogen vergelekenworden Zitten er in deze Tweede Kamer geene Konstitutioneelen meer of tenminste geene Generaliteits-burgers geen Noord-Brabanders Limburgers enGeldersmannen die den moed hebben het gemelde plakkaat waarmede deanti-papistische politiek haar debuut heeft gedaan te veroordeelen en die zichherinneren dat Lodewijk Adolf en Hendrik van Nasfau hun bloed hebben gestortvoor eene partij die een paar eeuwen lang een groot gedeelte van ons tegenwoordigvaderland en volk lsquogereduceerdrsquo gekneveld en uitgeput heeft Wij treden ter dezerplaatse in geene diepere staatsbeschouwingen maar aangezien wij de versterkingvoorstaan van de NEDERLANDSCHE NATIONALITEIT - aangezien deze eerbiedwaardigeen ons dierbare nationaliteit op andere op betere grondslagen berust dan hetplakkaat van 1581 voor welks al of niet uitgesproken beginselen (het kan nietontkend worden) de moedige Graven van Nassau in 1568 -69 en -84 lsquohun bloedhebben opgeofferdrsquo - zoo achtten wij ons in gemoede verplicht tegen denaangewezen paragraaf in de beandwoording der Troonrede plechtig te protesteerenen den wensch te vormen dat voortaan bij het behandelen van s lands hoogstebelangen bij het

Dietsche Warande Jaargang 4

428

formuleeren van stellingen waarop de toekomstige bloei van onzen stam de verdereontwikkeling van ons geestesleven gevestigd zal worden men zich van allelsquospreekwoordelijke uitdrukkingenrsquo onthoude - en men er toch eens eenmaal opbedacht worde - dat het tegenwoordige nederlandsche volk zoo min is eene scharevan onkundige Oranjeklanten als van woelzieke jongens van Jan de Witt dat heteen volk is van oprechtelijk aan het regeerend stamhuis vanOranje-Nassau gehechtelandzaten die gelukkig in het bezit der Grondwet waarin de rechten onzergeeumlerbiedigde dynastie met volkomen veiligheid geworteld zijn het verledeneaannemen met al zijn voor en tegen maar die niet noodig hebben oude partijleuzenin te roepen om zich rondom den troon van Willem den Derde en eenmaal (geveGod) van Willem den Vierde een krachtige staat van oprechte en met hun Koningalles goeds bedoelende burgers te gevoelen1M

AMSTERDAMSCHOUDHEIDK GENOOTSCHAP - Te Amsterdam heeft zich zooals de dagbladen gemeld hebben eene broederschap gevestigd die den roem derNederlanden en de verschillende stadieumln zijner beschaving lief heeft Zij stelt zichvoor ter bevordering dier liefde de kennis der gedenkstukken van het verledenevoort te planten en tot de algemeener waardeering dier gedenkstukken bij te dragendoor ze te verzamelen te bestudeeren ten toon te stellen en voor zoo ver zedaartoe geschikt zijn ten model te geven voor nieuwe voortbrengsels van kunst ennijverheidZM de Koning doordrongen van de rechtmatigheid der wenschen en de

waardigheid des strevens van het Genootschap heeft zich eigenwillig onder deleden en medeoprichters geschaard welk doorluchtig voorbeeld door HH KK HHden Kroonprins en de Princen Frederik en Hendrik gevolgd is Ons Koninklijk Huisis er wel ver van

1 In over-een-stemming met de hier uitgesproken gevoelens nam de bekende lsquoVrijdagscheVereenigingrsquo te Amsterdam in hare vergadering van 5 Nov ll onder anderen de volgendelsquostellingenrsquo aan Bevordering van Nationaliteit is bevordering van volksgeluk De grondslagwaarop men doorgaands in ons vaderland de Nationaliteit gebouwd acht is een valsche tIs niets minder dan nationaal haar afhanklijk te achten van iemants verkleefdheid aan zekerestaatspartij De dwaling ter dezer zake leidt tot veelzijdige verarming van het nederlandschevolk Ieder Nederlander die een beschaafd en maatschappelijk man wil zijn moet het zijnebijdragen tot algemeener kennis en juister waardeering van onze nationaliteit en arbeidenaan hare bevestiging op de ware grondslagen

Dietsche Warande Jaargang 4

429

daan te gelooven dat met het bewaren van De Ruyters lijfrok en Piet-Heinsbeddekwast genoegzame hulde aan de geschiedenis der zeden van onsvoorgeslacht is bewezen en het is een gelukkig teeken des tijds dat ons Vorstenhuiszich vrijwillig aan het hoofd stelt eener beweging die de beoefening van geheel onsverleden ten doel heeft en in zonderheid op het kunstgebied de meesterwerkender oude dagen zal trachten vruchtbaar te maken ook voor tijdgenoot ennakomelingschapHet Genootschap heeft de beoefening van vreemde gedenkstukken niet uitgesloten

- maar zal van zelf de meeste aanleiding krijgen in Nederland de kennis van hetNederlandsche te bevorderen en te bevruchtenATH

TOLLENS - Zelfs in de wetten van ons Koninkrijk wordt gekonstateerd dat het inde tijdschriften de ware plaats is om schrijvers te charakterizeeren Tot de bepalingenvan het zoo harmoniesch famenstel onzer wetten en reglementen op denletterkundigen eigendom behoort onder anderen de 2e alinea van artikel 5 der wetvan 25 Jan 18171 waarin men leestlsquoOverigens blijft het vrij en onverlet om in tijdschriften door middel van uittreksels

en beoordeelingen den aard en de waarde van in druk uitkomend letter- enkunstwerk aan het publiek te doen kennenrsquoBeftond dat artikel niet dan zouden wij ons wel wachten den naam van TOLLENS

hier te noemen want bij t neecircrschrijven van dien naam loopt men altoos gevaardat de uitmuntende eigenaar van t kopijrecht der XII of XIII eeniglijk als des dichterslegitieme geestestelgen erkende groot-oktavo-dissendiaandruk-boekdeelen de metroem bekende friesche boekhandelaar Suringar u een proces aandoet wegendshet nadrukken van het wezenlijkste gedeelte der titels van voornoemde behoorlijkin banden en boeyen gefloten dichtwerken2 Nu dank zij onze letterkundige wetmogen wij het volgende fragment eens merkwaardigen oordeels over Tollens vandenman lsquooverrsquo (wien) de talentrijke Rotterdammer lsquozoo vriendelijkrsquo plach te lsquodenkenrsquo3hier overnemen Wij betuigen reeds vooraf dat wij aan dit oordeel van Dr Beets[behoudends enkele parentheezen] van gantscher harte ons bescheiden zegelstekenlsquoTOLLENS is geen Dichter van den eersten rang hy zelf is de

1 lsquoStaatsblrsquo no 52 Verg lsquoD Warandersquo 1858 (no VI) bl 4923 lsquoAda van Hollandrsquo bl III

Dietsche Warande Jaargang 4

430

eerste geweest om dit te gevoelen om dit gedurig te erkennenrsquo [uit nederigheid]lsquoHy heeft het besef van niet te zijn geworden hetgeen hy meende dat in zijnen aanleglag Hy houdt zich overtuigd dat gebrek aan opleiding aan gelegenheid tot veelzijdigestudie dat de noodzakelijkheid om zich te verdiepen in de bezigheden van eenslaafsch beroep hem belet hebben de hoogte te bereiken waarop hy wellicht andersgestaan had En het is mogelijk dat hy hierin gelijk heeftrsquo [wij moveeren eenbescheiden twijfel] lsquoMaar wy vreezen dat ook de grootste voorraad van verkregenekundigheden geenszins in staat zou geweest zijn hem te verheffen tot eene hoogtewaarvan hem meer dan iets anders eene zekere beperktheid van geest en inzichtuitsloot De geest van TOLLENS (naar zijn dichtwerk te oordeelen) had grootevatbaarheid maar niet even grooten omvang en komt ons voor zoowel de diepteals den scherpen blik te missen die het kenmerk zijn van geesten van den eerstenrangDe dichter TOLLENS ziet slechts een bepaald getal van zaken en dezen uit een

bepaald oogpunt van enkele zijden en oppervlakkig de gevels der huizen en alshy de huizen binnentreedt nog weder gevels maar het binnenste heiligdom nietVandaar in zijne poeumlzy waar zy ophoudt te verhalen gedurige wederkeering van

een zelfde thema onderwerp denkbeeld van dezelfde beschouwingen dezelfdetegenstellingen Vandaar dat deze zanger zelfs in de keuze zijner verhalen meestaltot het gelijksoortige gedreven wordt vandaar in zijne poeumlzy by rijke afwisselingvan vorm eene zekere eentonigheid eene zekere armoede wat den inhoud betreftEn de waarheid dezer opmerking valt dunkt ons het meest in t oog waar deze

dichter zich beweegt in den kring van godsdienst en zedelijkheidNiemand heeft een dieper gevoel voor de Grootheid en de Liefde Gods zoo als

zich die in zijnersquo [stoffelijke] lsquoSchepping openbaart op schooner op aandoenlijkerwijze uitgedrukt dan deze dichter telkens op nieuw en telkens nieuwMaar dit gevoel en een algemeen denkbeeld van Onsterfelijkheid en een flaauwe

Hoop van Wederzien is byna alles wat van zijne godsdienstige gewaarwordingenen overtuigingen wat van den gantschen schat der christelijke vertroostingen inzijne poeumlzy is doorgedrongen en dikwijls zien wy deze poeumlzy gissende en dolendein het onzekere rondtasten waar hooger licht sints eeuwen een goeden en veiligeuweg heeft aangewezen

Dietsche Warande Jaargang 4

431

Elke deugd wordt door dezen dichter aanbevolen maar vooral dringt hem zijngevoelig hart en diepe deernis met ellende en rampen die voor oogen zijn tot degedurige aanbeveling van Barmhartigheid jegens armen en nooddruftigen Maarde diepste behoefte van het menschelijk hart het inwendig derven en ontbrekenen zijne vervulling uit den rijkdom der genade Gods wordt niet aangeroerd Zeldenwordt in deze poeumlzy de naam des Heilands genoemd waar het geschiedt treedthy als voorbeeld van liefde als leeraar van zachtmoedigheid en van godsdienstigeverdraagzaamheid opHet spreekt van zelf dat het niet in ons opkomt den Mensch en Christen te

oordeelen maar het verhoogt geenszins de innerlijke waarde kracht enbelangrijkheid dezer poeumlzy dat men haar lezende moeielijk tot het besluit kankomen dat den Dichter als hy de lier in handen nam de hooge beteekenis van hetmenschelijk leven welke voor hem in een dankbaar genieten schijnt te bestaanvan het menschelijk werken dat hy hier meestal als beuzelen doet voorkomen envan het menschelijk lijden dat hem een raadsel blijft eenigzins duidelijk voor dengeest stondrsquolsquoVerscheidenheden meest op letterk gebiedrsquo I bl 88 en volg

BOKJENS - t Is dit maal alleen bij wijze van etiket (gelijk de beroemde italjakademie bijv della crusca heet) dat we dezen titel boven dit opstelletjen schrijvenwel verre van den lsquoKonst- en Letterbodersquo thands wegends bokkevleesch lastig tevallen dat hij ons wel eens voor wildbraad heeft opgedischt hebben we dit maalniets dan komplimenten voor den ijverigen lsquoBodersquo Hij levert namelijk in een zijnerNommers van dit jaar eene goede bijdrage tot de precizeering der genealogie derHarens of wil men burgerlijkestandachtiger der lsquoVan Harensrsquo Hij herinnert namelijkbetrekkelijk de anders agrave tort et agrave travers opgevijzelde broeders-poeumleten dat deeene Willem heeft gehad eene natuurlijke dochter met een zwierigen letterkeerMadame de Nehra geheeten de bonne amie van MIRABEAU overleden op hetDeutzenhofje te Amsterdam en dat de dochter des anderen van Onno Zwiernamelijk die alle schrijvers van Nederlandsche Lettergeschiedenissen op eacuteen1 nastilzwijgend beschuldigd hebben eene zeer onnatuurlijke dochter (de arme lsquoBetjersquo)

1 lsquoDe la litteacuterature neacuteerlandaisersquo Amst 1854 bl 217

Dietsche Warande Jaargang 4

432

te zijn - in tegendeel in beteren zin eene natuurlijke dochter tegenover een hoogstonnatuurlijken vader geweest is Hulde doende aan de genealogische verdienstevan het stukjen des lsquoBodenrsquo laten wij voor het overige de letterkundige waarde ervan in het midden en weten niet of lsquolaffection de Mme de Nehra trop indulgentedans certains cas (inderdaad) calme sincegravere seacuterieuse sans sensualiteacute sansvaniteacute sans inteacuterecirctrsquo geweest isM

DE HEER DIDRON AAN DEN UITGEVER DER lsquoWARANDErsquo - lsquoDe werkplaatsenvoor Gewijde Kunst van de HH Cuypers en Stoltzenberg te Roermond vormenwaarlijk eene schoone inrichting die mij het levendigste belang heeft ingeboezemden die ik zeer benijdWij hebben in Frankrijk niets dergelijks en toch schijnt de Hr Cuypers nog pas te

beginnen God geve hem leven en gezondheid - en Gij zult zien dat dit etablissementeene wezenlijke stichting wordtIk weet niet of men zoo iets te Parijs zoucirc kunnen vestigen maar inderdaad

wanneer de zaak op die wijze werd ingericht en nog wat aangevuld zij zoucirc hetvoorwerp eener oprechte bewondering zijnIk neem uit Roermonde trekkende de beste herinneringen en eene verblijdende

hoop op de toekomst medersquo23 Aug 1858

Dietsche Warande Jaargang 4

433

Een brief uit Munchen1over de lsquoDeutsche allgemeine und historische Kunstausstellungrsquoaldaar EZV

Den Heere PAUWELS FOREESTIER te Buiksloot

Munchen in den nazomer van 1858

Waarde Heer Foreestier

Toen ik na mijn afscheidsbezoek in uw vriendelijk gekleurd en gezellig spiegelendBuiksloot - nog onder den levendigen indruk der gastvrije ontvangst en der met uen uwe veel begaafde echtgenote gevoerde gesprekken altoos nog in de stemmingdoor aangenaam zomerweder en het gul en open charakter der buikslootschevrienden te-weeg-gebracht - mij over het kalme water verwijderde om op den vastengrond van het groote Duitschland eens eene verandering van lucht te gaan genietentegelijk ook een en ander geestrijks op te doen als t mogelijk was en weecircr nieuwelevenskracht voor nieuwen arbeid te verzamelen toen was het mij toch eenonbeschrijfelijk vreemd gevoel na een paar dagen reizens haast in eacuteenen rid voortvan den eenen ratelenden spoorweg op den anderen mij plotseling in eene geheelandere waereld te zien overgeplaatst en in eene omgeving zoo paalrechttegenovergesteld aan die welke ik zoo even had verlatenBij u alles rust en gemoedelijkheid hier alles beweging en ongezelligheid bij

u beknopte goedige frissche natuur - water boomen en vogels hier stof en hitteof modder op de wegen en koucirc om van te rillen en huizen aan magazijnen

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 (no IV) bl 380

Dietsche Warande Jaargang 4

434

voor allerlei koopwaren gelijk straten vol zon en vol wind opgevuld met menschendie er vreemd zijn als ik die u dreigen om ver te loopen door t turen op hunnenplatten grond of t bezien der eentoonige gevels alle zeer harmoniesch met doodelijkpleister bedekt dat is te zeggen niet de menschen Ja maar ja toch ook zij -kalkachtig koud zonder ander leven dan eene grenzenlooze nieuwsgierigheid - Deovergang was sterk zeer sterk Hier vond ik eenen gehuichelden toestand zoo ergals men zich slechts voorstellen kan De uitdrukking eens duitschen volkscharaktershet Christendom de negentiende eeuw - t was alles ver te zoeken - Alles valschalles schijnGij herinnert u wel in een der laatste nummers der lsquoDietsche Warandersquo hoe daar

de bouwstijl gedefinieerd wordt welken de schrijver voor oacutenzen tijd het meesteigenaardig acht en hoe deze betuigt dat wanneer men dien stijl - gothischen stijlwil noemen en zeggen dat de lsquoDietsche Warandersquo de Gothiek als eenig bruikbarenbouwstijl erkent dat men dan onder het woord lsquoGothiekrsquo niet het half en half redelijkaanbrengen van spitsbogen van konsoles met beeldwerk baldakijns met pinakelen wat er al meer van zulke onderdeelen zij - moet verstaan maar wel zuacutelk bouwenwaarin bij uitnemendheid niets gehuichelds niets opgeplakts of aangehangens zichvertoont doch waar alle uiterlijke formen aan de innerlijke konstruktiesbeandwoorden en alle verhoudingen formen en lijnen in organischen samenhanggeheel natuurlijk schijnen voortgesproten en opgegroeid te zijnWelnu als dan de eenig ware logenvrije stijl - Gothiek mag genoemd worden

dan kan Munchen met haar straatrumoer van vreemdelingen hare romeinschetriomfbogen hare propylaeeumln hare troostloos lange rechte straten haar stuuk enhaar papier-macirccheacute-poppen ondanks de twee gothische kerken die Koning Ludwigheeft laten bouwen wel de meest ongothische stad heeten die men zich voorstellenkan hetgeen volstrekt niet onverklaarbaar is wanneer men bedenkt dat hedennog meer dan voor 20-30 jaar geen

Dietsche Warande Jaargang 4

435

kunstprinciep maar louter eene praalzucht om Munchen coucircte que coucircte tot hetmiddelpunt van wetenschap en kunst voor geheel Duitschland te maken hierbij hetleidend beginsel isDat beginsel nu heeft men natuurlijk bij de tegenwoordige ten-toon-stelling van

kunstwerken aldaar weecircr zoeken te huldigen en daarin op nieuw een bewijsgeleverd hoe redeloos het in zich zelf is en hoe onvruchtbaar de uitwerkselen ervan zijn - Men vindt dit in Munchen OVERAL terug Doch ho ik ga nog niet verderIk ben nu juist op het punt gekomen waarmede ik wilde aanvangen en houd nu stilom niet van mijnen kant op eenen dwaalweg te geraken van waar ik geen uitkomstmeer weten zou Ik laat dan de bewijzen voor het nu reeds aangevoerde hierondervolgen om u thands vooreerst nog te zeggen dat meer dan al het onzinnige enwonderbare van Munchen mij uw brief getroffen heeft waarin ge mij om narichtenvraagt over de genoemde lsquoAusstellungrsquo mijn hemel en dit aan een tourist en opzulk een oogenblik dat mij het hoofd duizelt van al dat irrationeele anti-nationalekonventioneele dier gebouwen en menschen en toestandenWat moet ik doen - Zult ge tevreden zijn met een vluchtig overzicht een korte

charakteristiek de mededeeling van eenen algemeenen indruk - Ja zeker wanthoe gaarne ik u ook eenen vriendenbrief schrijf ik ben op dit oogenblik tot eenegeregelde kritische verhandeling even zoo onbekwaam als het onmogelijk is eenY-bot uit een forellen-beek te visschen - Maar och hoe zal zulk een overzicht nogzijn - Want de duizenden schilderijen die ik reeds gezien heb o al dieverzamelingen welke ik doorworstelde hebben mij geheel afgestompt zoo dat iknog ter naauwer nood het beste van het allerslechtste weet te onderscheiden Enin de tweede plaats ben ik zoo kriegel en bits geworden door zoo veel onzins diemij alle dagen wordt opgedischt in deze lsquokunstrijkersquo stad dat ik menig te absoluutoordeel zal vellen

Dietsche Warande Jaargang 4

436

Maar houd mij dit alles ten goede Ik zal u eenvoudig verhalen wat mij wedervarenist Is reeds eenige dagen geleden dat ik voor t eerst naar de lsquoAusstellungrsquo heenging

De groote broeibak of het zoogenaamde glazen-paleis dat vroeger voor deten-toon-stelling van nijverheidsprodukten heeft gediend was over de breedtedoorgedeeld en de eene arm voor de lsquoDeutsche allgemeine und historischeKunstausstellungrsquo en de andere helft voor de Munchensche lsquoIndustrie-AusstellungrsquoingerichtEene ruischende kolossale fontein en eenige dennenboomen in het midden des

gebouws waar de afschutting der twee ten-toon-stellingen voor de beschouwersder beide verzamelingen een inleidend voorportaal had gevormd verfrischten metzachten geur over de looze schotten heen het geheele lsquopaleisrsquo en troffenaangenaam het oog bij de intrede De woorden lsquoGarde-robersquo en lsquoEingangrsquo metmenschengroote letters geschreven duidden mij aan waar ik mijn parapluie te latenhad en waar ik door een koe-standert heen (zoo als hij bij u de eene weide van deandere scheidt) na een oogenblik onwillekeurige samenpersing (dewijl mijnecircumferencie een half duimpjen grooter was dan de koestandert permitteerde)dieper in t gebouw kon dringenIk trad binnen en vond een zeer ruim doch weinig harmoniesch verlicht glazen

lokaal waar tijdelijk neecircrgestelde schotten het plaatsen van schilderijen haddenmogelijk gemaakt doch luchtig was t er en ruim tgeen het kunstgenot vast nietweinig verhoogtIk liep zoo als dat gaat onwillekeurig de eerste stukken voorbij toen mijn oog

eens rechts en eens links in de afgeperkte hokken of lsquologenrsquo heenziende al spoedigwerd getrokken door een kolossaal doek dat in levensgroote beelden delsquoOpwekking der dochter van Jaiumlrusrsquo voorstelde lsquoZeker het beroemde schilderij vanGustav Richter dat door zoo vele monden is geprezenrsquo dacht ik Ja ik las er zijnnaam op Maar - hoe hoog men het streven des meesters in zulk een genre ookmoet loven en van welk meesterschap ook vele

Dietsche Warande Jaargang 4

437

deacutetails in teekening en kleur getuigen de hoofdpersoon is mislukt de Heiland is erals een akteur neecircrgesteld en de geheele schilderij maakt er fiasco door Ja demannen van de kunst plegen bij vele groole meesters slechts op de behandelingacht te slaan maar of de gedachte zielvol is uitgedrukt daar bekommeren zich maarenkele critici omDoch ik las op eens boven aan de loge lsquoBerlinrsquo Ik herinnerde mij de beloste eener

lsquoDeutsche allgemeine und historische Ausstellungrsquo - dit wees er blijkbaar op heenIk wilde mij dus dadelijk de historische studie vergemakkelijken en kocht metgretigheid den katalogus die mij door een der oppassers (aan eenen vreemdelingnatuurlijk voor 3 kreuzers hooger dan de billijke prijs) verkocht werd en sloeg delsquoVorbemerkungrsquo op Maar o wee hoe weinig vond ik wat ik zocht en hoe gebrekkigeen andwoord op de vraag waarin nu wel dat lsquoalgemeenersquo en lsquohistorischersquo hier zoute vinden zijnDe lsquoVorbemerkungrsquo zeide primo dat de rangschikking der schilderijen naar orde

der steden zou zijn waar de kunstenaars die ze inzonden woonden of gestudeerdhadden Dat is al vooreerst geen historische aan-een-schakeling en dient alleenom een overzicht van den tegenwoordigen toestand der schilderscholen te geven- Ten tweede zouden alle werken die niet onder de rubriek lsquoBerlijn DusseldorpDresden of Weenenrsquo te rekenen waren goedwillig bij lsquoMunchenrsquo opgenomen endus voorgesteld en geplaatst worden als kinderen der munchensche school welkdenkbeeld het vorige weder omverwerpt Dan zouden volgends den oudenslendriaan de architektonische teekeningen allen bij malkaecircr in eacuteene (donkere)kamer worden geduwd zeker om de liefde voor architektuur meer en meer op tewekken als er niemant naar gaat kijken En hoe sluit dat met het denkbeeld eenerhistorische rangschikking of eene schikking naar de scholen - Neen - Men hadin de eerste plaats deacuteze gelegenheid moeten te baat nemen om er veletoeschouwers opmerkzaam op te maken dat leven en bloeyen der lsquokunstrsquo der plasti-

Dietsche Warande Jaargang 4

438

sche kunst om nog duidelijker te spreken niet bepaald wordt door een aantal minderof meer treffend beschilderde doeken maar dat haar eigenlijk leven veeleer in deuitdrukking eens tijdperks in zijne gebouwen kan gekend worden Daar nu echtergebouwen moeyelijk in zulk een lsquopaleisrsquo kunnen worden saamgebracht had menden eerbied des bezoekers voor modellen en afbeeldingen moeten verlevendigenDoch hoe hadmen dit van t Munchensche konventionalisme kunnen verwachten

En t blijkt dus ook in zich zelf al eene dwaasheid te pretendeeren dat eenverzameling van schilderijen ooit de geschiedenis der kunst kan verhalen Dochweet ge waar al verder die domheden van daan komen waarde Heer - Dat komtentre nous gezegd hiervandaan dat niet de rechte lui in Munchen het opzicht overde voornaamste zaken hebben dat de Koning leeft en opgevoed is in eene omgevingwaarin hij al zijn zelfstandigheid heeft verloren en de proteacutegeacutes de adelijkegunstelingen in plaatsen worden gesteld waar zij volstrekt niet voor geschikt zijnMen leutert den Koning wat voor van lsquoGeistrsquo en lsquoWissenschaftrsquo en die

tooverwoorden maken hem aan t duizelen Als dit gezegd is - schijnt alles gezegdwant de Koning gaat gaarne voor eenen filozoof door en de meeste filozofen zijndood voor de maatschappijMaar kom ik wil verder gaan - Zoo deed ik ook op de ten-toon-stelling Ik sloeg

met de uiterste koelbloedigheid het eerste blaadtjen van den slecht geredigeerdenen slecht ingenaaiden katalogus om en nam mij voor zoo aangenaam mogelijk dezaak in hare onderdeelen te genieten was t ook voor mij zoo als voor honderdenandere oningewijden blijkbaar onmogelijk gemaakt dat wezenlijke nut uit dezeonderneming te trekken waarop de weidsche titel zoo bepaald doet hopen eenklaren blik in de kunstgeschiedenis van DuitschlandMaar ik zag vooreerst nog naar eenige beroemde namen k Zocht Hess k zocht

Schraudolph k zocht andere historieschilders uit Munchen die mij bekend warenk zocht Ittenbach Deger Jordan Vautier enan dere Dusseldorpers -

Dietsche Warande Jaargang 4

439

ik miste er eene groote menigte van of vond weldra dat hunne bijdragen zeer geringwaren Ik zag in den kataloog vergeefs naar eene regelmatige aanwijzing vanjaargetallen als eerste en eenvoudige hulp voor de historie vergeefs - natuurlijknaar een enkel woord over den levensloop eens schilders k Vond verschillendekunstenaars broeders van den zelfden naam wier voorletters niet waren opgegevendrukfouten van allerlei aard in zulke groote menigte dat mijn denkbeeld hier eenegeschiedenis al was het ook maar der schilderkunst-alleen in tafereelen te zienthands ten eenen male en voor goed door mij werd opgegeven Ja ik kon niet eensmet een kort oogenblik van aandacht bemerken wat men dan toch wel met datwoord lsquohistorischersquo eigenlijk had gemeend en eerst naderhand viel het mij in dathet alleen schilderijen etc van de negentiende eeuw waren die zich hier bevondenen daar lag nu dat historische in Daar toe had men nu een voor den toeschouwertot moordens toe afmattende verzameling van ongeveer 1700 stukken behalvenhet beeldhouwwerk en de teekeningen bij-een-gebracht Daartoe had men nu vanden eenen meester veertig produkten opgehangen en van den anderen niet eenenkel en verwijst men om dit goed te maken den vreemdeling naar een anderoord eene andere verzameling 15 minuten buiten de eigenlijke stad die men delsquonieuwe Pinakotheekrsquo noemt en waar hij die lust heeft dan heen kan wandelen ofrijden om na deze 1700 voortbrengselen gezien te hebben ginder de meesters opte zoeken die hij hier niet gevonden heeftJa even zinneloos beteekenisloos zijn er tot deze ten-toonstelling krachten

verspild als er reeds zooveel zinneloos in Munchen voor schilder- en bouwwerkverspild is maar dit laatste toch ten minste nog door eenen Koning die t goedschijnt gemeend te hebben maar niet gecenseerd kon worden geheel op de hoogtete zijn van wat hem ook in zijn tijd als kunst-protektor te doen stond Evenonvruchtbaar zal echter deze onderneming zijn gelijk de geheele hoog opgevoerdekunstbescherming van den afgetreden in vele opzichten te

Dietsche Warande Jaargang 4

440

recht geliefden maar vaak stijfhoofdigen en ondoordenkenden Ludwig onvruchtbaaris gebleven in vergelijking van de millioenen die aan zoo vele dwaasheden vanzijn bouwlust ten koste zijn gelegdZoo mompelde en bromde ik op de ten-toon-stelling en toen ik mijn besluit

genomen had om alle zoeken naar beginsel te laten varen en maar genoeglijk rondte kijken comme si de rien neacutetait werd mijn blik plotselijk getrokken door dekomische ontmoeting van iemant van een 48 jaar die op een der hier en daargestelde rustbanken met naald en draad de loshangende bladen van den katalogusaan-eacuteen-naaide in spijt van den glimlach der hem voorbij wandelende menigte Ditgezicht en het gevoel van kriegelheid dat waarschijnlijk tot deze handeling hadaanleiding gegeven kwam zoo zeer over eacuteen met mijne gedachten van zoo evenen stemde mij toch te gelijk zoo blijde dat ik onwillekeurig een oogenblik voor hemstil hield en hem zoo goed en zoo kwaad als ik kon in het Duitsch toesprak Deman stond op en sprak in mijn geest over t slordige boekjen Maar waardeForeestier welke wasmijne ontsteltenis toen die zelfde Heer in nog beter Hollandschdan ik hem in zijn taal (naar ik meende) het woord had toegericht voortging metspreken en ik in hem na nog een oogenblik turens niemant anders zag dan onzenlandgenoot den origineelen kunstkenner waarover gij mij vroeger wel hebtgesproken - den Heer Lukas Peregrijn1Onze vriendschap was spoedig aangeknoopt Hij had dadelijk aan mijn akcent

bemerkt dat ik een Hollander moest zijn Ik vertelde veel van u en van Holland in talgemeen en hoe blijde was ik in hem een gezelschap eene toespraak onder datafmattende beschouwen gevonden te hebben Ik vertelde hem met korte woordenwat mijn eerste indruk was geweest en hij trok veel beteekenend de schouders open zeicirc koeltjens lsquoDit is nu mijn tweede kataloog die van giste-

1 Zie lsquoKunstkweekend Nederlandrsquo in den bundel lsquoVoorgeborchte ea gedrsquo van JAATh bl54 of eigenlijk de eerste bewerking in lsquot Letterl Maandschrrsquo 1844

Dietsche Warande Jaargang 4

441

ren kon mij heden niet meer dienen dat waren maar voorloopige nummers nuacute zalt eerst mooi wezenrsquo- lsquot Is ellendigrsquo riep ik nog eacuteenmaal lsquodat zooveel moeite zoo veel zorg en kosten

dwaselijk worden verspild waar men wezenlijk iets van heel veel invloed voor dekunst had kunnen stichtenrsquo- lsquoOchrsquo zeide hij weder kalm lsquoeer gij van hier gaat zult ge dat nog menigmaal

moeten uitroepen blijf nu maar bedaard andersrsquo- lsquoJa anders vergallen we ons eigen genot allonsrsquo- lsquoHebt ge dien Hensel gezien Christus en de Samaritaansche vrouwrsquo- lsquoAh zoo heerlijk van teekening en kleur de expressie is ook edel al is er geen

zeer sprekend leven in uitgedrukt t schilderij is erg beschadigd t schijnt oud ja tnummerrsquo- lsquoJa t is naacute gekomen t is niet genummerd en Hensels naam staat ook niet in

het ldquoKuumlnstler-Verzeichnissrdquo achter in den kataloogrsquo- lsquoKom aan dat belooft - Maar hoe orieumlnteeren we ons nu het best in die massarsquo- lsquoJa volgends de katalogus-nummers moeten we eerst al de loges afkijken dan

de kleine kabinetten afkijken etc Maar willen wij eerst de eene school bestudeerenen daarna de andere zien dan moeten we een beetjen vliegen en draven ten eindeom de schotten heen te komen dewijl hier wel ldquoBerlijnrdquo en ginds ldquoDusseldorprdquo staatmaar men om het overige van Dusseldorp te zien daar ginds waar je ldquofuumlr Herrenrdquoop eene deur leest aan t eind links den hoek om moet dan vind-je twee of drieldquoKabinettenrdquo waar oacuteok weer ldquoDusseldorprdquo aangeschreven is doch t staat er nietbij in je kataloogrsquo- lsquoPrachtigrsquo riep ik uit lsquot gaat hoe langer hoe beter Maar ik heb t voornemen

gemaakt mij om den titel ldquoDeutsche allgemeine und historischerdquo nu maar nietmeer te bekommeren en verder maar te genieten wat er te genieten valt Ik benvoor die domheden gelukkig niet verandwoordelijkrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

442

- lsquoRecht zoo recht zoo en daarommaar verder Hier zijn we al in loge numero tweersquo- lsquoNeen neen k zie daar die ldquoKreuzabnahmerdquo dat is toch eene nieuwe schilderij

en dan dien intocht in Jeruzalem en zie 271 ldquoGlaube Hoffnung und Lieberdquo datzijn toch interessante zaken en alle uit Berlijn Die ldquoafdoening van t Kruisrdquo is nietslecht maar t is juist geen nieuwe opvatting het deacutetail uitgezonderd - dat de HMaagd achter over ter aarde gestort ligt met de doornenkroon aan hare vingerent Is evenwel eene kolossale onderneming t is stellig tien voet hoog en kostdrie duizend florijnen drie duizend gulden t Is niet te veel voor zoon groot doekmaar erg boeyen doet het mij eigenlijk niet Is er hier meer van dat genrersquo- lsquoEr is nog eene ldquoKruisigingrdquo niet slecht geschilderd maar om van te rillen dan

een paar ldquoGrafleggingenrdquo van weinig gehalte en zoo voortsrsquo- lsquoIs die ldquoKruisigingrdquo in de buurtrsquo- lsquoO neen volstrekt niet Eerst hebben wij de zestien loges door te werken en

dan in het negentiende kabinetrsquo- lsquoLaat ons er maar eens even naar toe gaan die ldquoGlaube Hoffnung und Lieberdquo

en die ldquoIntocht van Jerusalemrdquo van Schubert schijnen toch zoo uitstekend niet omer ons lang bij op te houden vooral het eerste is zwak van uitdrukking en vanteekening de groep der drie vrouwen is anders niet slecht gekompozeerdrsquo- lsquoZie daar is de kruisiging lsquoMoment nach dem Tode JesursquoIk griezelde bij t gezicht Verbeeld u waarde Heer Foreestier de schilder Stamm

een Munchenaar heeft dit aldus voorgesteld De Zaligmaker met het aangezichtk zou haast durven zeggen als van een akteur t lichaam gezet en zwaar het hoofdhangt naar den linker schouder voorover en ziet neder op de H Maagd die daarjuist schijnt aangetreden te zijn En wat doet zij Met een ijzingwekkend doodsbleekgelaat en met geopenden pijnlijken mond steekt zij krampachtig de vingeren naarJezus zijde-wonde uit en schijnt te voelen dat het lichaam koud is O t is barok tis sma-

Dietsche Warande Jaargang 4

443

keloos Overigens is er harmonie van kleur en in Maria Magdalena die men voacuteorhet kruis geknield van achteren ziet is eene wezenlijke vertwijseling uitgedruktVan de meer dan 400 schilderijen en teekeningen die Munchen zelve (altoos

met de bovengenoemde konfraters) heeft geleverd zijn er anders in t geheel maareen twintig aan heilige onderwerpen gewijd en dat is nu volgends de kommissiede geschiedenis der (gewijde) schilderkunst van Munchen van de laatste vijftigjarent Is niet mogelijk een oordeel te vellen naar t geen men er hier van

ten-toon-gesteld vindt schoon diacutet alleen ons eenigen leiddraad geeft dat gelukkigde meeste schilders wier werken hier vertegenwoordigd zijn nog leven en dat mendus de getalsverhouding van deze tot de genre- landschap- stad- en portretschildershiernaar eenigzins kan berekenen schoon ook alweecircr eenige levende schildersvan gewijde historie uit Munchen niet hebben geeumlxpozeerd Ook is het mij zoo alswel den meesten bezoekers onbekend in welk jaar bij voorbeeld vele schilderijenvan nog levende meesters geschilderd zijn en dit werkt ook dikwijls verkeerd opde waardeering des kunstenaars De Heer Peregrijn stemde daar volkomen medein schoon ik aan hem door zijn langer verkeer in Munchen nog verscheideneophelderingen in dit opzicht te danken hebZoo hebben we bij voorbeeld behalven de heerlijke teekeningen van Overbeck

over de Evangelieumln waarvan ge de gravures zult kennen die nog maar een slaauwdenkbeeld geven van de korrektheid de fijnheid en teecircrheid van lijnen zoo wel alsvan het innige gemoedsleven dat er in de teekeningen ligt uitgedrukt - zoo hebbenwe behalven dien kostelijken schat een schilderijtjen van den zelfden meestergezien Franciscus van Assisi aan den voet van t altaar en eenige andere figuurtjensin aandachtig gebed voorstellende Doch hoe naiumlef ook uitgevoerd was er tocheene vierkantheid in vele vormen zoo als O ze tegenwoordig lang niet meer teekenteene vuilheid en wonderlijke vaalheid van kleur die

Dietsche Warande Jaargang 4

444

mij eerst verklaarbaar werd toen de Heer Peregrijn mij er op attent maakte dat hijdit schilderijtjen reeds voor 20 jaar had gezien - Daarvan stond in den kataloogniets vermeld -Ook zoo is het met de lsquoMadonnarsquo van Julius Schnorr waarin hij al te plat de Ouden

heeft willen imiteeren Doch dit was in t jaar 1817 en de eerste proeve om van deRenaissance en de heidensche Rococo- en Zopfen-stijl los te komen Dien stal vanBethlehem heeft hij t eerste op deze wijze geschilderd terwijl hij met zijne volgendeMadonna en naderhand vooral met zijne Nibelungen-zalen in de nieuwe rezidentiewel bewezen heeft te weten wat hij wilIk had met den Heer Peregrijn ondertusschen alweecircr wat heen en weder

gewandeld toen we stil hielden voor een groot gegrijsd houten beeld van de HAnna die aan Maria als kind aan hare zijde eene lelie toereiktlsquoWeet ge welk effekt mij dat nu doetrsquo zei de Heer Peregrijn lsquoof de zelfde H Anna

van Veith waarvan ginder het karton hangt (en die uit het gravuretjen genoeg bekendis) is opgestaan Zij is bij Maria eene reuzinrsquo- lsquoJa en Maria is een volwassen meisjen in t klein Als daar de volwassenheid

van haren geest mede uitgedrukt moet worden dan is mij dat een al te gezochtsymboolrsquoHoe geheel anders is die verhevenheid van Maria door Steinle symboliesch en

reeumlel uitgedrukt in zijn lsquoBezoek bij Elizabethrsquo want behalven dat wij daar de reinheidvan uitdrukking en lijnen en den wezenlijk godsdienstigen zin bij de schoonstevolmaaktheid van bearbeiding samenvinden treft het ons onwillekeurig dat deeerbiedig gebogene houding van Elizabeth - aan Maria die daardoor boven haaruit schijnt te rijzen eene veel grootere waardigheid en majesteit geeft bij haremaagdelijke schoonheid Doch ik erken dat Knabel wezenlijk talent heeft Ik weetniet op een jaar na wanneer dit beeld is gemaakt noch hoe oud de kunstenaar ismaar genoeg er is uitdrukking van gelaat en reinheid van teekening t streven isonvoorwaardelijk schoon Eene mijner verdere aanmerkingen zou zijn dat dedrapeering des man-

Dietsche Warande Jaargang 4

445

tels voacuteor op het lichaam van de H Anna geheel ongemotiveerd is Ik weet wel datde beeldhouwersmeermalen ongemotiveerde en onzichtbaar rustende drapeeringenaanbrengen soms als rollen die zich over den buik heen op den rug in nietsverliezen in navolging van sommige oude standbeelden (bij lange na niet van allen)doch keurde ik die vrijheid ook goed ik zou het hier een overdrijving er van rekenenDe Heer Peregrijn stak ondertusschen zijne scherpzinnige neus naar eene

schilderij van Neureuther uit waarvan de katalogus zegt lsquoFabrik von Cramer-Klettin Nuumlrnberg im Auftrag des Besitzers Cramer-Klett gemaltrsquo - Toen ik er oacuteok heenwilde treden zag hij op deed eene schrede naar mij toe en zeicirc glimlachendlsquoKurieus kurieus dat is je me een zelfvergoding Koningsportretten - daar loop ikmeestal voorbij maar fabrieksportretten dats al te bijzonder om er niet een oogenblikbij stil te staan Wat verheven gedachte Maar kom- voort voort Laat ons aande zestien- zeventien- achttien-honderd nummers denkenrsquo - En hij zuchtte Ik zagdan ook maar dadelijk naar een paar hooger hangende schilderijen uit en ontdekteeene lsquoMaria mit dem Kinde als Himmelskoumlniginrsquo bij den beroemden naam vanlsquoMuumlllerrsquo - lsquoMuumlller Andreas Muumlller Die misteekeningrsquo Neen dit maal had deKommissie de attentie gehad de voorletters bij den naam te voegen hetgeen opde volgende bladzij van den katalogus bij lsquoMuumlllerrsquo en lsquoMuumlllerrsquo op bl 65 evenmin alsbij lsquoSchadowrsquo en lsquoZimmermannrsquo bv het geval is schoon er ook meerderekunstenaars van deze namen bestaanIk vernam van den Heer Peregrijn dat deze lsquoJB Muumlllerrsquo een ongelukkig arm man

was die zelfs geenemodellen kon bekostigen Maar waarom dan geen schrijnwerkergeworden - Doch de andere Madonna - Heacute schat de kommissie deze lsquoHimmelfahrtMariensrsquo even hoog als laatstgenoemd stuk - Welk eene plaats voor zoo eenuitmuntend werk daar bij de zoldering - Van Fischer lsquoAnt Jos Fischerrsquo - Is hij u

Dietsche Warande Jaargang 4

446

reeds bekend uit andere werken Mijnheer Foreestier - Ja - Ik herinner mij niet inwelke Dusseldorfsche lsquoBilderrsquo ik hem het eerst heb opgemerkt -lsquoMen houdt ditrsquo zeicirc Peregrijn lsquovooral de Munchenaars - maar zoo als ge aanmerkt

niet zoo zeer de ten-toon-stelling kommissie - de minnaars der gewijde Kunst houdendit haast voor het beste werk in dit genre van de geheele expozitiersquo- lsquoJa ja de konceptie is wel niet bijzonder nieuw doch t is heerlijk van uitdrukking

de Engelen die de Moeder Gods ondersteunen zweven krachtig met haar tenhemel Zij zweven en dragen toch te gelijk Fischer heeft zich zelven gekend toenhij dit duplikaat heeft bewerkt want ik zie ldquoim Grossen gemalt fuumlr die kath Kirchein Odessardquorsquo lsquoDochrsquo vervolgde ik tot Peregrijn lsquohoe is t met de Dusseldorpersrsquo- lsquoDe Dusseldorpersrsquo zei hij schijnbaar een glimlach weecircrhoudende want hij

wilde mij niet verstaan lsquoDe Dusseldorpers ziersquo en hij zocht in den kataloguslsquozie daar Lees Beproef En oordeelrsquo- lsquoA ha ge zijt uwe hollandsche ldquoVerkoophuisrdquo-uitdrukkingen nog niet vergeten

Voyonsrsquo- lsquoDaar ldquoLandschaft Brustbild Brustbild Landschaft Gebirgslandschaft Nacht

Mittag Die unerwartete Heimkehr der Soumlhne Singunterricht die Verlassenerdquo vanHuumlbner van Carl Huumlbner niet van den historieschilder Julius daar van BoumlttcherldquoHeimkehr vom Schulsesterdquorsquo- lsquoAh van den man die in Amsterdam dien hooiwagen had welken men haast

ruiken kon zoo natuurlijkrsquo- lsquoKijk dan hier op bl 40 kabinet no 6 en no 7 Als je blieft Van Schirmer - 981

Een landschap 82 83 84 en zoo voorts tot 92 toe Van 995 tot 1005 elfldquoRadirungenrdquo Van numero 1006 tot 1031 als je blieft Zes en twintig ldquobiblischeLandschaftenrdquo of t zoo maar niemendal is En dan voor den lekkeren smaak nogzes en twintig ldquoFarbenskizzen der Bilder in Oelrdquo toe En allemaal van den Koningvan Pruissen Ziet ge En gij gij Zeg nog eacuteens na zulk een sprekend feit (en hijdeklameerde)

Dietsche Warande Jaargang 4

447

ldquoHet patronaat der kunst werd hm hm opgeleidDie aan de kleuren waar hun hm meecirc werd bestrekenHet recht ontleenen luid en zonder hm te sprekenrdquorsquo1

Ik proestte t uit van t lachen waarde heer Foreestier want we waren gelukkigalleen lsquoMaarrsquo voegde de Heer P er toen bij lsquois dit misschien niet uwe bedoelingDenkt gij affreuze pieumltist daar gij zijt misschien aan Deger en Ittenbach met dehunnenrsquo- lsquoJa ja aan de Hunnen daacutear denk ik aan Die ldquoBarbarenrdquo hebben meer voor

Rome gedaan toen zij de stad spaarden dan het would-be Christelijke Beyerenvoor de Christen-kunstenaars Waar vind ik die namen - O ik weet het al in eenestad vol grieksche gebouwen valt daar niet aan te denken En hier - t Iseene vreesselijke satyre ldquoDeutsche allgemeine und historische Kunstausstellungrdquorsquo- lsquoNeen neenrsquo glimlachte Peregrijn weder lsquodat kan ik toch nog in t geheel niet

zeggen het beduidt eenvoudig dat deze keer niemant zich behoefde te geneerenom in te zenden want er zoucirc niets asgewezen worden t zoucirc eene algemeeneuitstalling zijn anders zoucirc de toeschouwer ook een eenzijdig onwaar oordeelhebben kunnen vellen hetgeen nu niet het geval is nu rijp en groen oud en jongde revue moet passeerenrsquo- lsquoMaar t is toch wezenlijkrsquo zeicirc ik ernstig lsquoof men de namen dier kunstenaars

bepaald heeft verbannen ze staan in t geheel niet in het ldquoKuumlnstler-Verzeichniszrdquoterwijl er van Hess Piloty en zoo voorts ten minste nog vermeld wordt waacutear (hoebelachelijk ook) hunne werken in Munchen elders te vinden zijnrsquo- lsquoAh la la Dat heeft alweecircr zijn goeden grond Recht zoo Er is van Piloty slechts

eene fotografie naar eene schilderij en de kommissie neemt deze gelegenheid tebaat om het geachte publiek naar de Pinakotheek te verwijzen Maar met Deger isdat heel wat anders er is hier eene gravure naar zijne Madonna met de hangendezich uitspreidende haren van Jos Keller maar er is natuurlijk anders van dezenPRUL-

1 lsquoVoorgebrsquo bovenaang bl 59

Dietsche Warande Jaargang 4

448

kerel in geene der verzamelingen van Munchen iets te vinden En nu doet dekommissie daarvan de gulle bekentenis met hem niet onder de ldquoKunstenaarsrdquo opte teekenen en wendt geen doekjen voor t bloeden aan zoo als bij anderen hetgeval isrsquo- lsquoJa of zij zocht op die wijze de opmerking te ontgaan dat hij hier in Munchen

zoo miskend wordtrsquo- lsquoHegrave vriend hegrave de kommissie is van adel Noblesse oblige En in elk geval

deelt hij zijn lot met Karl Muumlller wiens Madonna en gravure als pendant van deDegersche ginder hangt Gij zijt nu ook zoo schrikkelijk op die Heeren gesteld maarde meeste menschen vinden hun genre maar lastig en vervelend want schilderijentoch dienen in de eerste plaats tot amuzement Daar behoort een bijzondere smaakvoor om die Karl en Andreas Mullersche Degersche Steinlesche Ittenbachscheen zulke zaken mooi te vinden Zie-je in elk geval vox populi niet waar Datmoet in de eerste plaats in t oog gehouden wordenrsquo- lsquoWaarde Heer Peregrijn als ik u door den Heer Foreestier niet beter kende zoucirc

ik waarlijk denken dat ge t meentrsquo- lsquoNiet meen ik dat niet Asje blieft t Is waar er is hier niet veel voor u doch uit

de Madonnaas kunt ge altijd nog kiezen - Hoe ziet ge ze t liefst Meacutet kind Zonderkind Staande zittende knielende bas-relief standbeeldrsquo - En tegelijk wees hijmet den vinger naar elke heen bij t noemen er van - Ik liet mijn oog eens vluchtiggaan naar alle zijden toen zag ik den kataloog nog eens in en las vooreerst twaalfmaal lsquoMarie Elektrine Freifrau von Freyberg geb Stuntz (bijna overal met weglatingvan dit of dat gedeelte des naams) en vond aan den wand een circa gelijk getalgeestelijke voorstellingen meest Madonnaas die naar keuze van groepeeringkostuum ezv te oordeelen in een verloop van een 20 agrave 50 jaar schenengeschilderd te zijn week van opvatting liefelijk van uitdrukking vrij zwak vanteekening maar harmonieumlus van kleur en toen ik dit in een oogenblik had afgezienmet nog een paar andere middelmatige Ma-

Dietsche Warande Jaargang 4

449

donnaas daar in den omtrek keerde ik te-rug tot eene lsquoNood Godsrsquo lsquoPietasrsquo vanM Wideman prof aan de Akademie van beeldende kunsten te Munchen Eenlevensgroote groep - Daar trest ons bij den eersten aanblik de meesterhand dieer uit spreekt De gestalte en de ligging van den dooden Christus is voortreffelijkmaar roerender nog de uitdrukking der diepe droefheid van Maria de houding deshoofds en het innig verlangen haar leven als in het lichaam des Zoons te doenovergaan Dat starend oog (waarin de appel gelukkig niet is aangeduid) die rimpelin t voorhoofd drukken de gedachte levendig uit schoon ik anders alweecircr moetzeggen dat de geheele konceptie niet oorspronkelijk is zoo als het dan ook trouwensbij deze voorstelling moeyelijk is te verwachten - lsquoBlieft ge ook nog Madonnaasrsquozeicirc Peregrijn toen we ons verder heen wendden lsquohier hebt ge er weecircr vijf bij elkaecircrdeze statueumltten doch alles hoogst middelmatigrsquo- lsquoO Entres O Entres Roedl O Entresrsquo las ik in den katalogus lsquoEn dan deacuteze

ldquoEntresrdquo zonder O er voor Die buuste is verre weg schooner dan de Madonnaasrsquo- lsquoJa dat zal een neef Entres wezen die is alleen ldquoEntresrdquo gedoopt Doch die

buuste zoo als je ziet stelt Konrad Eberhard voor Die Eberhard is eigenlijk debaanbreker voor de ldquoChristelijke Kunstrdquo geweest Hij woont nog altoos in Munchenthands echter is hij 90 jaar hij kan ter naauwer nood meer denken en zien en tochin zijn spreken is hij nog veel vuur Hij was geheel in de grieksche kunst opgevoeden wist niet anders of hij moest Apolloos en Dianaas maken om kunstwerken televeren Hij was beeldhouwer toen op eenen schoonen dag hij aan t nadenkenkwam over zich zelven zijne heidensche dwaasheden inzag hamer en beitel namwaarmede hij zijne standbeelden had gemaakt om ze met de zelfde instrumentente verbrijzelen Sedert wezen zijne werken slechts naar t volk Gods den psalmistde profeeten en t Evangelie heen Maar heeft hij ook zijnen naammet zijne ouderewerken verworven - met de laatste sloeg hij vroom en moedig den weg in waarophem de groote meesters onzer dagen zouden

Dietsche Warande Jaargang 4

450

nastreven De kleine schaar van religieumluze kunstenaars onzer dagen hebben aanzulk een voorbeeld een boel meer te danken dan ons nageslacht aan dekunstprotektie van Koning Ludwig en zijne volgers schoon het sapperloot tocheene breede gedachte is zoon Mevrouw ldquoBavariardquo te laten bouwen in wierhoofd-alleen een gezelschap van 6 of 8 personen ldquoKaffeerdquo kan drinken en die omhare stature toch goed voor den dag te laten komen midden in een soortementgalerijtjen agrave hauteur dappui geplaatst is - eene arkaden-omheining Ge hebt haartoch zeker al gezien die ldquoRuhmes-Hallerdquo waar de buusten van gerenommeerdemannen in gewoon menschelijke grootte niet alleen vreesselijk nietig zijn bij denkolos doch waar zij met hoofd en armen van alle zijden zoo dapper boven uitsteektmet haar krans in de hand dat ze wel wat heeft van eenen goochelaar die zien laatwat hij uit een leecircgen hoed kan halen Die krans wordt toegereikt aan AanBeyeren Ja Beyeren Munchen de kunstbeschermster waar de staat VRIJWILLIGonder den gezegenden Koning Lodewijk zijne schatkisten heeft opengesteld enVRIJWILLIG zilver voor papiertjens heeft ingeruild om om onder andere eenegalerij van het edelste wat de schepping voortbracht - van mooye meisjensin het nieuwe koningshuis te laten maken Leve de Bavaria leve demooyemeisjensal brengen zij ook den dood aan de schatkist - ldquoLasset die feurige Bombenerschallen pif paf puf von falderaldera unser Freund Ludwig der soll leben esleberdquorsquo- lsquoMijn lieve Heer Peregrijnrsquo viel ik lachende in terwijl hij luid begon te zingen en

ik voorzag dat hij op t laatst niet meer te houden zou zijn Ik kon de gevolgen nietvoorzien - lsquoHoor eens die Eberhardrsquo- lsquoJa wilt ge de tegenwoordige handteekening zien van dien Nestor der christelijke

kunstenaars in Europa Ziersquo

en hij toonde mij zijn zakboekjen

Dietsche Warande Jaargang 4

451

lsquot Is zeer belangrijkrsquo- lsquoJa maar nog niet zoo als de mooye meisjens inrsquo- lsquoMaar mijnheer Peregrijnrsquo- lsquoJa ja ja t Is toch maar sedert Lola Montes (die nu in de rezidentie uit de

lijst genomen is) dat we mogen rooken op straat en ook zoo wat sedert die dagendat wij den ldquogrooten traprdquo in de bibliotheek op mogen gaan Dat zegt toch watJa daacutet is waar dat Ludwig een goed hart had en energie maar dat die beidehoedanigheden hem vele dwaasheden lieten doen is ook zeker en hij bekendezelf ook later - door Lola in een onverklaarbare begoocheling te zijn gebrachtgeweestrsquo- lsquoMaar wat hebben wij hierrsquo ging ik nu maar voort lsquoeene ldquoheilige Elizabethrdquo eene

ldquoheilige Theklardquo en nog eene ldquoheilige Elizabethrdquo statueumltten van Bayerle Kirchmayren Brossman ldquoTheklardquo is de zwakste schoon lief in t poolschachtig gewaad BijBayerlees ldquoElizabethrdquo is de drapeering loffelijk ongezocht natuurlijk en toch voledele lijnen ook de kroon die om het hoofd sluit is schoon gekozen In Brossmantreft mij de gedachte dat de bloemen in die aangroeyende volheid als van het kleeddreigen uit te storten hetgeen de bovennatuurlijke kracht symbolizeert k Zie dieKirchmayr heeft nog eene ldquoMaria Himmelskoumlniginrdquo en eene ldquoBacchantinrdquo Wist iknu maar jaartallen dan zou ik misschien een allergunstigst oordeel kunnen vellenbij t zien van deze tegenstelling Nuacute echter laat ik de inkonsequentie geheel terverandwoording voor den schilder-zelven De Maria is ondertusschen schoongedacht met het kind zoo zacht tegen haar aangeleund den staf die te-gelijk inlelieumln uitwast en van onderen de aarde bereikt om uitloopende in eene speer vanlelieachtige form den slang te dooden terwijl hem een wuivende band omslingertldquoMacula in te non estrdquo Ook de kroon duidt glorie en rijkdom aan als zinnebeeld vanMariaas gemoed Doch mijnheer Peregrijn wat mag dat toevoegsel in den kataloguswel beteekenen ldquoEigenthuumlmer - Mayersche Kunstanstalt in Muumlnchenrdquorsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

452

- lsquoWelnu dat beduidt dat de Heer Mayer het beeld heeft laten maken om hetvervolgends te vermenigvuldigen in papier-macirccheacute en het in die specie de waereldrond te zenden Sakkerloot ja die heer heeft een ldquoKoumlniglich priviligirten Kunstanstaltplastischer Arbeitenrdquo vulgo ldquoPappendeckel Fabrikrdquo En dan meneer Niessen dieginder eene zeer verdienstelijke kleine ldquoKreuzabnahmerdquo in pleister heeft maar ookfabrikant is geworden Die Niessen noemt zich nu niet alleen ldquoBildhauerrdquo dochtegelijk ldquoKunstanstaltbesitzerrdquo Begrijp eens welk eene heerlijke betrekkingbeeldhouwer dats nog niet genoeg - maar ldquoKunstanstaltbesitzerrdquo een twee driealweecircr een beeldtjen Heacute zijt ge nog niet op de industrie-uitstalling geweesthiernaast Daar vindt ge eigenlijk die aanstaltkunstenaars in hunne volle krachtMaar anders zie je zoo ruim als hier het veld was gelaten voor de inzenders in deuitdrukking ldquoAllgemeine historischerdquo - zoo bepaalt zich de industrie alleen totMunchen Want de vorige keer in het jaar 54 heeft dat niet bevallen die grootealgemeene uitstalling is mislukt want de andere duitsche steden willen natuurlijkzich door Munchen niet altijd de wet laten voorschrijven noch ook de would-bewetenschappelijke hoofdstad van t ve rgeten Beyeren dat haast geene historieheeft (doch die evenwel thands door den nog niet lang aan de zoogenaamdekatholieke universiteit aangestelden protestantschen professor von Sybel op lastdes Konings geschreven zal worden) de hoofdstad van Beyeren zeg ik alsmiddelpunt der duitsche beschaving erkennenMaar om nu op de quaestie te-rug te komen Ge moet absoluut de

industrie-ausStellung zien Al was het maar alleen om al die heiligen vanpapier-macirccheacute en die kruiswegen in Oelfarbendruck Je kunt er de heele koninklijkefamilie in oliekleurendruk koopen voor een bagatel ten voeten uit Eenigemonstransen die wel iets gothiesch hebben - slank en rijzig van form andere weecircrdie misschien heel mooi zijn doch door welke de priester gewis zich de handenwondt aan de scherpe hoeken en punten Maar wat er het kunstigste is van

Dietsche Warande Jaargang 4

453

al is - eene heele kerk met alles er in en naar geen bestaande bewerkt - neen -volstrekt niet - En waacutear van gemaakt Van - chokolaad - Hegrave - dats eerstvooruitgang Leve de Munchener industrie en de kunst-uit-stalling En zij is tekoop voor het bagatel van hon-derd gul-den-tjens Hij stond wel achter glas maarje kon duidelijk ruiken dat het chokolaad was - duidelijk - En dan krucifixen vanwas met heiligen-beeldtjens van was er bij die je misschien als lichtjens er bij kuntopsteken als je ze er een beetjen van verwijderd houdt Neen ge moacuteogt en kuacutentdat niet verzuimenrsquo- lsquoHeer Peregrijn heer Peregrijnrsquo meer kon ik niet zeggen en toen schaterden

wij weecircr van t lachen- lsquoGe hebt er ookrsquo ging hij wat ernstiger voort lsquoeenige goede glasschilderingen

van Burkhardt naar kartons van G Fortner die u misschien genoegen zullen doenschoon ze wat suumlszlich en matt van kleuren zijn - A propos hebt ge hier t kartonvan Huumlbner al gezien voor een kerkraam eener kapel in eenen wijnberg der Koninginvan Saxen t Is geloof ik al vroeger gemaakt maar even schoon en zinrijk is ttoch nog Hier vlak aan den ingangrsquoDaar zag ik werkelijk een over de breedte in drieumln verdeeld karton waar Christus

de H Maagd in biddende houding ter rechter zijde en St Jan ter linker op stondenafgebeeld maar met zulk eene zalving dat dit alleen reeds het hart goed deed Watvoltooide echter het denkbeeld - De ornamentatie van wijnranken die als vanzelve in opstrevende bogen zich over de hoofden der drie figuren verhieven maarnog meer de voorstellingen onder de voeten der beelden gemaald waar het kartonover de breedte weder verdeeld was In kleinere proportieumln zag men daar vooreerstden arbeid eens wijnplanters met zijn zoon die als bovennatuurlijk-gevormdewijnstokken schenen te kweeken en daarbij stond tot opschrift lsquoArbeitet so langees Tag istrsquo Dan onder den Zaligmaker zelven zag men den wijnoogst in vollewerking en daarbij stond geschreven lsquoDanket dem Herrn denn er ist

Dietsche Warande Jaargang 4

454

freundlichrsquo En het derde tafreel stelde de gelijkenis voor der daglooners die voorverschillenden arbeid in den wijnberg gelijkelijk beloond worden en daarbij las menlsquoUnd seine Guumlte waumlhret ewiglichrsquo Terwijl in den straalkrans van Jezus noggeschreven stond lsquoIch bin der Weinberg und Ihr seid die Rebenrsquo Niet waar mijnheerForeestier dat is illustreeren en eene gedachte verrijken die in woorden slaatuitgedrukt door nieuwe beelden nieuwe voorstellingen er aan toe te voegen -Verder heb ik met den heer Peregrijn toen wij eindelijk besloten hadden voorloopigmaar alleen de bijdragen van gewijde kunst op te nemen nog een twintigtalmiddelmatigheden van verschillende scholen gezien waarvan ik er slechts nog eenpaar wil noemen zoo als bij voorbeeld het lsquoFluumlgelaltarrsquo van Emmler dat allerliefstis maar zwak van teekening Dan verschillende stukken der beide Enders - Thomasen Johann de eerste wat stijf en koud de tweede weecircr zacht en lief maar zondereigenlijke diepte van gedachte evenwel toch beiden om hun streven te prijzen Danzijn er nog zoo vele religieumluze schilderijen die meerdere jaren oud zijn en waaraanmen de naaktheid of andere smakeloosheid zoo zeer niet kan misduiden omdat bijhun ontstaan het denkbeeld van lsquoChristelijke kunstrsquo pas weecircr begon te ontwakenEr zijn ook enkele goede tafreelen uit het Oude Testament de welbekende lsquoJeremiasrsquovan Bendemann lsquoEzechieumllrsquo lsquoJoannes in denWoestijnrsquo en een paar andere stukkennog - Muumlcke Veit en Mintrop leverden werken die wij uit gravuren van vroegerreeds kennen behalven Mintrops allerbekoorlijkste allegorie van den Kerstboomwaar zwevende engelen den kinderen de geschenken uitdeelen eene teekeningvan de grootte van t Staumlndchen aan de H Maagd (de prijs is 1500 thal) behalvennog twee schoone schetsen met de pen lsquoder Todrsquo- en lsquodie Geburt Christirsquo eacuteok beidevan Muumlcke - Cornelius en Fuumlhrich hebben kartons die ook reeds van vroegerdagteekening zijn en van Schadow zijn 4 schilderijen waarvan het jongste van1848 is - de lsquoFons vitaersquo namelijk u uit gravure ook genoeg bekend Werkelijk maakt

Dietsche Warande Jaargang 4

455

de schilderij niet veel dieperen indruk dan de gravure De beelden blijven gestaltenen het rechte verlangen naar de lsquobron des levensrsquo de rechte begeestering ontbreekter toch aan - lsquoZie eens hier wat dunkt u daacutearvanrsquo zei Peregrijn op eens en weesin de hoogte op eene kleine schilderij lsquoDie Landespatrone Oestreichs umgeben dieMadonna mit dem Kindersquo van Leopold Schulz - lsquoJa dat kunnen we nog tot degewijde Kunst rekenen De groepeering en verlichting is allerliefst t tasreeltjen isoverigens blijkbaar op ldquoaankoopenrdquo afgericht schoon t waar is dat van den Keizervoor de kunst niet veel te hopen valt Maar wie is die Leopold Schulzrsquo- lsquoO dat is Leopold Schulz de professor in Weenenrsquo zei Peregrijn lsquoNiet Leopold

Schulz de professor in Weenen welke die twee religieumluze kartons heeftgekomponeerdrsquo lachte hij lsquoMaar de kommissie zegt duidelijk dat het lsquoLeopold Schulzrsquois de professor In den katalogus is alleen de karton-man professor in hetlsquoKuumlnstler-Verzeichniszrsquo hebben ze alle beiden die eer doch daar heet dan wederde eene lsquoSchulzErsquo terwijl de andere daarentegen lsquoKKrsquo professor heet en de eenedie letters voor zijn E-tjen heeft ingewisseld O toonbeeld van verscheidenheid -Ja de Koning wist wel wat hij deed toen hij meneer meneer ja hoe heet diegroote hans nu ook alweecircr tot reacutegisseur van de ten toon-stellingshistorie maakteDe ten-toon-stelling dient dan ook trouwens om de vreemdelingen naar Munchente lokken en hoe minder spoedig dat zij nu orde en systeem in den kataloog ziendes te langer zullen zij zich hier ophouden dat spreekt Want de regeering kloekals zij is heeft niet onaardig bemerkt dat Munchen eigenlijk door de vreemdelingenals een kermisspel wordt behandeld waar men uit- en in-loopt en dat de millioenenkostbaarheden aan de Glypto- Pinako- en andere theeken gebruikt ter naauwernood met een oogopslag worden aangezien zoo dat de koetsiers der droschkeneigenlijk nog de beste zaken maken van al de inwoners der hoofdstadlsquoDat zelfde behagelijke laisser-aller heb je in t nationaal

Dietsche Warande Jaargang 4

456

muzeuumlmrsquo ging hij voort lsquowaar ook met opzet een baron aan t hoofd staat die dezaak der archaeologie nog meester moet worden De Koning houdt er veel van datde menschen zich lsquobildenrsquo voor t geen waar ze in op moeten treden en zoo trachthij verschillende doeleinden te gelijk te bereikenlsquoNog meer De Koning heeft ook iets Spartaansch in zijne Atheensche stad

namelijk vele voorwerpen van archaeologische waarde die hier of daar in eenverloren () klooster of kerk op het altaar of in het choor der monniken stonden enveel beter te huis schijnen in s konings magazijn() of nationaal muzeuumlm worden-eacuteen twee drie- ldquoin naam des Koningsrdquo door zijne dienaren meecirc gepakt en inMunchen neecircr geplakt Zie je die africhting op behendigheid in t aan harebestemming ontrukken en statolatrizeeren van het individueumlele - dat is echtspartaansch dat s klassicisme Niemant echter heeft zoo te zeggen er nog watvan gezien omdat ja omdat 1000 dier voorwerpen in 20 zalen de rijkstebeeldhouw- tapijt- en ivoor-werken wapenen meubelen kleederen van geestelijken waereldlijk gebruik daar zonder nummers in gebrekkige orde saamgetast zijnDat de vreemdelingen er niet van willen weten dat spreekt wel van zelf Waar mengeen katalogus kan krijgen zoo volledig en korrekt als dien we hier hebben wiegaat daacutear naar toersquoIk stond weecircr geheel versteld we wisselden een paar woorden over dit treurige

onderwerp en toen gingen we maar weecircr verder Ik nam het initiatief en zeidenaar een doek van 15 voeten heen wijzende lsquoDeze ldquogevangenneming van Christusrdquois nog een edele schilderij ernstig van teekening en groepeering vol harmonie int koloriet maar de hoogere geest in den Zaligmaker ontbreekt wecircer geheel Wie isde schilderrsquo- lsquoJarsquo zei de heer Peregrijn bedenkelijk lsquolaat eens zienrsquo En hij sloeg den kataloog

open lsquoNumero ldquo729 - Hofmann Heinrich von Darmstadt GefangennehmungChristirdquo lees ik

Dietsche Warande Jaargang 4

457

En in het lsquoKuumlnstlerVerzeichniszrsquo Ha ha volgends dezen heeft hij lsquoApollounter den Hirtenrsquo geschilderd Nota bene Die beroemde schilderij van Schick diein t jaar 12 reeds gestorven is A la la - Nu dat is eene drukfout Maar 642 is oacuteoklsquoHoffmannrsquo o dat is een ongedoopte hij is in Rome naar t schijnt - nu dan is hijtoch op den weg omChristen te worden Dan nog - Hoffmann de landschapsschilderlsquoaus Wienrsquo maar geboren lsquoin Venedigrsquo en Rudolph Hoffmann die is daarentegenlsquoin WienrsquolsquoDie heilige Caecilia voorover met bebloeden hals op den grond geslagen schijnt

ook al eene schilderij van vroegeren datum Ik heb dien Scheffer nimmer meerhooren noemen Ik zie in het ldquoKuumlnstler-Verzeichniszrdquo noemt de direktie hemldquoSchaumlfferrdquo en Schaumlffer den graveur daarentegen - ldquoSchefferrdquo in het ldquoVerzeichniszrdquoNu dan ben ik verontschuldigd als mij die schilder niet naauwkeurig bekend isrsquoEene lsquoheilige Catharinarsquo van Wittmer herinnert niet gelukkig aan Muumlcke die u

bekend is Mijnheer Foreestier en zoo uitmunt van gedachte teekening kleur enalles Die hangt oacuteok hier met de schelle lucht die door den graveur jammer genoegniet zoo hel te-rug-gegeven is het sterke blaauw kon in de gravure toch volstrektniet meer den oogen schadenThands waarde Heer moet ik u nog een paar bestelde werken aanvoeren en

dan spoedt mijn brief weldra ten einde Vooreerst eene groote schilderij van Palmezonder voornaam den heiligen Norbertus voorstellende lsquomit den Heiligen seinesOrdens im Austrag des Abtes vom Stist Schlaumlgel in Oberoumlstreich DominicusBebschy gemaltrsquo Ik meen die Palme is een jong Munchenaar en ik moet zeggendat hij wel niet voor de geniale kompozitie maar toch in alle opzichten voor dezuiverheid van teekening en de helderheid van koloriet zonder bontheid eenebelangrijke plaats onder de duitsche historieschilders inneemtHet andere waar ik het oog op heb is van den beroemden Andreas Muller De

kommissie zegt lsquoMaria mit dem Kinde sammt Predellen und Lunetten Im Austrageseiner Eminenz

Dietsche Warande Jaargang 4

458

des Cardinals Crescentirsquo Eene heerlijke teekening met potlood waar in de HMaagd de reinheid met de diepe nagedachte zoo treffend is uitgedrukt als ik naauween ander voorbeeld ken Mij dunkt deze teekening omgeven door de geheelegeschiedenis van Jezus en zijne H Moeder is een der belangrijkste verschijnselsop de expozitie en een bewijs van den vooruitgang in het uitdrukken der goddelijkeschoonheid van de Moeder GodsWat zal ik u hierna nog andere werken noemen - Er zijn nog eenige lsquoEntwuumlrfersquo

en lsquoRadirungenrsquo die beelden aan t Evangelie ontleenen Nog een lsquoChristus aan tkruisrsquo eenige halfgelukte Madonnaas lsquoChristus bij den Farizeeumlrrsquo lsquoChristus aan denOlijfbergrsquo lsquoChristus met den Satanrsquo ezv die in weinig aanmerking komen Dantwee levensgroote standbeelden lsquoPetrus en Paulus van Ruffrsquo zonder voornaamdie een ernstig streven aanduiden en daarmede is zoo ongeveer het voornaamstevan de schilderijen de teekeningen en het beeldhouwwerk in het gewijde genreherdacht behalven dat de Heer Peregrijn mij nog attent maakte op een schilderijtjenvan den landschapsschilder Ferd Muumlller waar de heilige Hubertus het hert metkrucifix tusschen de hoornen ontmoet Hier is het dichte bosch in tooverachtigeverlichting geheel in harmonie met hetgeen er geschiedt en hier dringt zich eenvreugdegevoel bij ons op nu wij een poging ontmoeten om ook aan eenaansprakeloos tafreel eene hoogere gedachte te verbinden - Mochten dekunstenaars zulke voorbeelden meer behartigenlsquoWaart gij nu een verzamelaarrsquo zei de Heer Peregrijn lsquodan moest ge twee

schilderijen bepaald aankoopen Het eene is van den ouderen Achenbach - Andreasen het is het eenige wat hier van hem te koop is een hollandsch landschap Hetziet er wel wat den toon aangaat (de stoffeering is goed) niet heel hollandsch uitzoo ver als ik het beoordeelen kan doch het is er dan ook een prijs naar Hij vraagter maar zes duizend thalers voor dat is nog niet eens elf-duizend gulden Het andere- ja maar o jee dat is niet meer te koop

Dietsche Warande Jaargang 4

459

ldquoMinnerdquo van Kachel in Carlsruhe Ge hebt nog nimmer in onzen tijd ldquode minnerdquo metzoon naiumleve reinheid uitgedrukt gezienrsquo zei de heer Peregrijn zoo ernstig als ikhem nog niet had hooren sprekenEn t was waar Daarbij dan de keuze van t 15e-eeuwsche zoo bevallige kostuum

en t geheel in oud-duitsche wijze behandeld t Was eenvoudig een jongeling dieernstig en met gemoedelijkheid eener maagd eenen ring aan den vinger steektlsquoEn dan - voor dessertjenrsquo vervolgde hij lsquoals eigenlijke herinnering aan Munchen

- daar ginder dien teen van de Bavaria geteekend door Mayr Eene kostelijkekostelijke parodie Zie je - De aardmannetjens komen kijken en voelen en hebbennog nooit zoon monstrueuzen teen gezien Ziet u die nieuwsgierige kaereltjensdat zijn nu eigenlijk de vreemdelingen die naar Munchen komen (de prezentenaltoos uitgezonderd) en die teen is de Munchensche kunst groot zwaar rijk maaronzinnig - onbegrijpelijkrsquoNu heb ik u eigenlijk waarde Heer Foreestier nog niet verteld van de lsquoAbtheilung

III Architektur und verschiedene Aquarellersquo - lsquoDe titel van die afdeelingrsquo zeicirc de HeerPeregrijn lsquokwam daar van daan dat de kommissie niet wist of afbeeldingen vanmonstransen en ciboriums wel tot architektonische teekeningen konden gerekendworden daarom kozen zij t onschuldige woord lsquoverschiedene Aquarellersquo Wat mijin dit unheimische lokaaltjen van lsquoAbtheilung IIIrsquo voornamelijk getroffen heeft is hetreeds tien of twaalf jaar oude ontwerp van L Lange prof aan de akademie teMunchen ter voltooying der hoofdkerk wier halve torens met afschuwelijke dekselsuitgemonsterd tot schande van Koning en regeering voortdurend wraak roepenover de dwaze bouwdrist die eenen triumfboog agrave la Konstantijn propylaeeumln agrave laAugustus ezv ezv ezv uit den grond deed rijzen terwijl tot straf dier ijdelheidde Munchensche bier-burgerij die slaperig in den lsquoKellerrsquo zit zich ongedeerd laattoeroepen en zelf mede schreeuwt lsquoZiet die torens dat

Dietsche Warande Jaargang 4

460

zijn wij Die deksels zijn de deksels van onze biermaten Ze dekken Gods huis enzijn het zinnebeeld van onze onverschilligheid die ons roerloos en stomp maakten Koning Ludwig den ϕιλέλλην1 maar liet begaan om dat hij toch nog zoon slechthart niet hadrsquo -Toen wij deze kamer nog even hadden doorgeloopen waar ik eigenlijk niet veel

belangrijks ontmoette nam ik afscheid van den Heer Peregrijn nadat wij in hetlokaal van de restauratie een stuk marmor-torte met bier hadden genomen En numijn waarde Heer Foreestier wat is nu het rezultaat dat ik uit deze wandeling metbetrekking tot de lsquoChristelijke kunstrsquo heb opgemaakt - Hoofdzakelijk dit dat menin elk geval uit deze algemeene uitstalling maar weinig over den eigenlijkentegenwoordigen toestand der lsquoChristelijke Kunstrsquo kan oordeelen ook zelfs niet overDuitschland alleen Er waren te weinig inzenders vele groote namen ontbrakenVan den anderen kant moeten wij echter zeggen dat de bijdragen die er warenbv van Andreas Muller van Fischer van Oskar Begas (de groote lsquoKreuzabnahmersquo)van Julius Hubner vanWideman van Palme van Knabel van Bayerle en Brossmanvan Kirchmayr van Ruff ook van Niessen Schwenk en anderen - van vooruitgangen ernstig streven getuigen t Getal was niet groot doch de meeste werken warenboven het middelmatige en dat zegt veelIk ben dus niet geheel te leur gesteld al mag men voor t vervolg al weder hoogere

eischen stellen en ik hoop dat ook gij u niet te leur gesteld zult voelen door mijnschrijven dat u misschien te kort of te uitvoerig te scherp of te weinig gemotiveerdtoeschijnen zal - Dat ik zoo vele malen op den ellendigen katalogus ben te-ruggekomen zal u niet verwonderen dewijl indien deze nog met verstand wasgeredigeerd geweest de gapingen in de bijdragen der schilders en andere gebrekendaardoor vooreerst in sommige

1 Φιλέλλην Griekenvriend - zoo noemt zich Ludwig zelf op het grafmonument eens griekschensoldaats op het christelijke kerkhof buiten Munchen

Dietsche Warande Jaargang 4

461

opzichten vergoed hadden kunnen worden en dewijl het toch voor zulk eene zaakoverigens geheel van den kataloog afhangt deze van dat werkelijk nut voor kunst-en historiekennis te doen zijn wat men er naar haar opschrist vanmocht verwachtenen het dus vooral aan den kataloog te wijten is dat de lsquoAllgemeine historischeAusstellungrsquo even zoo weinig vrucht zal dragen als de galerij van mooye meisjensin de nieuwe lsquo residentiersquo de bouw van den konstantinischen triumfboog en deoprichting van het monster - lsquoBavariarsquoVaarwel mijn waarde Heer Foreestier groet Mevrouw uwe gemalin hartelijk van

mij en geloof mij als altoos uwen toegenegen vriendDP

PS Doch nu kan ik u toch ten slotte mededeelen - dat men zich owonder werkelijk bezig houdt met het weghakken eens enormenrenaissance-boogs die sedert een aantal jaren tusschen choor enmiddenschip opgebouwd de groote gothicke Lieve Vrouwen-Kerkafschuwelijk ontsierde Vele karren met steenen zijn reeds weggevoerd

Dietsche Warande Jaargang 4

462

Constantijn Huygens en de paters Jezuiumletendoor Dr J van Vloten en G Grave le Grelle

Van onzen geachten medewerker Prof van Vloten ontvingen wij onlangs het hierin de eerste plaats meecircgedeelde uit de geschiedenis der lsquobeleefdhedenrsquo gewisseldtusschen de Princes van Oranje Broeder Danieumll Seghers den Sekretaris Huygensen den minder bekenden Pater Catenus t zal eene belangrijke bijdrage wordengeschat zelfs door die genen welke onder de hier gestrooide bloemen in t geheelgeen dieperen zin en zelfs aan geene zijde eenig addertjen onder het grasvermoeden Wat wij als daarmeecirc in dadelijk verband staande verder laten volgenkomt mede voor in de te weinig door Holland verfpreide lsquoVlaemsche Schoolrsquo1 endankt men met het faksimilee aan de heuschheid en kunstliefde van den GraafGeeraerd Le Grelle te Andwerpen2

IHuygens en pater Catenus

Bekend zijn uit Huygens lsquoKorenbloemenrsquo de dichtjens door hem aan denAntwerpschen Jezuiumlt en schilder Pater Danieumll Seghers gewijd Deze had in Brusseleen vriend en geestelijken broeder Jacobus Catenus genoemd die Latijnsch enNederlandsch dichter als uit P Seghers naam Huygens Lofdichtjen op zijneBloemen in beide talen beantwoordde en daardoor zelf met Huygens in aanrakingkwam Seghers

1 III 662 Verg lsquoD Warandersquo 1856 bl 305

Dietsche Warande Jaargang 4

463

toch zond zijne versjens naar Den Haag liet die later van een zijner brieven volgenen bracht zoo beiden Huygens en Catenus met elkander in eene vriendschappelijkeverhouding van welke ook de tweede uitgave der lsquoMomenta desultoriarsquo (1655inscriptt) de blijken draagt het daar voorkomende dichtjen lokte voorts van Catenusweder een ander uit dat hij met eenige regelen schrifts aan Huygens overmaakteEen en ander is in t 4o deel van Huygens Briefwisfeling (in HS ter Leidscheboekerij) bewaard gebleven uit welke wij het hier overnemen en den betredersdezer Warande ter doorbladering aanbieden Gaat het hun als ons dan maken zijmet den vriendelijk dichtenden aangenaam koutenden Pater met genoegen kenniszijne warme belangstelling in zijn geloof kunnen zij - Jezuiumlten of niet Jezuiumlten - hemalleen tot eer aanrekenen

Deventer 1858V VLOTEN

IAen den al te goetionstighen Bloem-pryser1

(Antwoorde des Schilders)

Hoe schrijft ghy my dit toe door al te grooten roemenDat ick kan brenghen voort onsterfelijcke bloemenSy sullen haest vergaen lanck voor des werelts lijckWant soo t maer bloemen sijn sy ligghen haest in t slijckSen sijn maer glans en schijn des waerheits soete leughensDie gheven aen t verstant en dooghen wat verheughensMisvallen der natuer afsetsels van de konstDie leven door de pen en door eens anders ionstBloemschepper onder Godt2 soo roemt ghy my te wesen

1 Korenbloemen XVI 1622 [Huygens vaersjen waar dit ten andwoord op strekt luidt aldus

Aen DANIEL SEGHERS uytnemende Bloem-schilder met mijn lsquoheilighe daghenrsquo

Werpt een meacutedoogend oogh op mijn verwelckte BloemenBloem-schepper onder God sy konnen sich niet roemenYet Segherlijcks te zijn die daer nae trachten souwMost sich vermeten wat Natuer de wijse vrouwNiet onderstaen en derf T zijn sterffelicke bladenDie felf in haer geboort met dorheit zijn beladenEn wafschende vergaen Daer duw onsterffelljckGeen end en sullen sien dan in des werelds lijckT zijn Bloemen niettemin maer uyt Hollandsche veenenEn poelen voortgebracht T zijn torven hard als steenenMaer waterigh van aert en evenwel wat warmWarm als eens sondaers ziel ontsteken in gekarmMishaeght u haer gesicht neemt eenighsins genoegenIn t wonderlick gewasch der struycken diese droegenEn seght de vrucht is slecht maer t is een seldsaem landDaer vlam uyt slijck ontstaet en t vier in t water brandt

ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

464

Maer dit is buyten schreef en boven maet ghepresenVerwinder der Natuer Dit is oock al te grootSoo toonen sal en mijn en mijner bloemen dootAl wat de konst versint moet aen (1 voor) nature wijckenWat is des schilders konst als hier en daer wat strijckenPinceel doeck oly verw sijn eenen cleynen ietWat schepper dat ick ben leert mijnen grooten niet(Apr 45)

II(op Seghers bloemen en dorens)

Wat is dit voor een rouw ghevlichtNochtans seer aerdigh in t ghesichtDe dystels dorens in dit woutZijn met de bloemen hier ghetrouwtDat roos en doren sijn ghepaertDat doet eacuteeacuten moeder diese baertMaer soo verscheyden spijtich groenHoe kan dat sijn in eacuteeacuten saysoenSoo straf soo soet soo scherp en schoonDe dorenhaegh spant hier de croonNatuer en heeft dit niet bestaenHet is de kunst die t heeft gedaenNeempt hier vermaeck jae kompt oock byMet handt en oogh van schaede vryt Is al onnoosel dat ghy sietDen dystel self en steeckt hier nietQuaet is den doren in den voetHier is hy oock voor dooghe goet

(Nov 1651)

Dietsche Warande Jaargang 4

465

IIISeer beminde broeder in den Heer

Den vrede desselfs

Het is al langhe gheleden dat ghy my hebt ghesonden twee pampieren het eenevan den Hre van Zuylichem beneffens sijne missive aen UEd geschreven hetander copye eender questie van den Hre Ambassadeur van Vranckrijck Ick enpleegh niet langhe te wachten om dierghelycke te beantwoorden maer als nu is detijt al vry wat verloopen niet by foute van stoffe maer van macht ofte gesontheytUE is genoegh indachtigh hoe dat ick tAntwerpen was op het eynde van Julioter oorsaecke van de solemniteyt der reliquieumln in onse kercke daer ick oock eenighevaerskens opmaeckte Ick hadde alsdoen wel vijf ofte ses weecken te voren ghevoelteenighe pijne ende machteloosheyt in mijnen rechten arm ende ben daerom oockvan daer getrocken naer Meerhout om den bekenden meester daerover te sprekenin tijts Hebbe remedieumln gebruyckt die de kwade humeuren daerop vallendemochtenbeletten ofte verteiren dogh meer als dry en vier maenden herwaerts is het soovererghert dat ick den arm qualijck aen mynen mont en heb konnen brenghen metpyne ende steecten daerin als oock treckinghe der zenueumln tot in de vingeren toealsoo dat ick luttel lust oft macht ghehadt en hebbe om veel te schryven behalvenden tijt die in plaesteren strijcken sweetstoven besteet is geweest waerby isghekomen desen langhen ende kouden winter Dus alsoo het over eenighe daghenwat ghebetert is oock boven ende buyten mijn meyninghe in den winter hebbetusschen beyden wat gepooght te schryven den arm nochtans al seer vierendeende ondersteunende De beste remedie is geweest denselven te strijcken metstercke olie van goede patieumlntie en de overleveringhe mijns eighen wils in den willeGodts die my dit cruysken op den schouder heeft geleght soo langhe als het hemsal ghelieven alhoewel dat hy dat al wat ghemindert heeft oock in desen contrarieumlntijt waervan ick hem bedanckeGhy hebt hier volle rekeninghe van mijne dispositie ende tijt alhoewel dat den

Eerw Pater Otho langhe te voren UE daervan hadde verwitticht als hy t Antwerpenwas alsoo ghy hetselve oock hebt doen weten den Heere van Zuylichem door Monsr

Duwarte1

1 Denkelijk de man der uit Hoofts Brieven bekende Francisca

Dietsche Warande Jaargang 4

466

gelijck ghy my doen gheschreven hebt dogh uyt deselve oorsaecke als voren enheb ick UE als doen niet gheantwoort UE sal gelieven den Heere van Zuylichemdit aen te dienen beneffens mijne hertelijcke groetenisse ende hy sal den heerAmbassadeur daervan moghen deelachtich maecken als oock van het ghene hiermede gaet alles by poosen geschreven ende soo den staet mijns sieckte op heteynde heeft toeghelaeten in Nederduytsche letteren ende die noch sus ende sooghescribbeltDen Heere van Zuylichem sal overlanghe wel verstaen hebben de openbaere

belydenisse des Catholijcken gheloofs die de Coninghinne van Sweden te Insprughende daernaer te Roomen heeft ghedaen maer sy had deselve in het heymelijckal langhe te voren hier te Brussel ghedaen in de tegenwoordicheyt van denErtshertogh ende dry ofte vier andere hetwelcke sy oock wel vier oft vijf iaeren tevoren overpeyst ende beworpen hadde Godt gheve datter vele andere verdooldehaer voetstappen moghen volghen Oock die van andere gesintheyt sijn hebbenhaer te voren ghouden als een mirakel van gheleertheyt ende een orakel vanwijsheyt maer nu schelden sy haer als een tooghspel van verwaentheyt ende nochveel ergher Ick heb daervan ghesien twee eerschendighe schristen in Hollantghedruckt het eene La vie de la Reine Christine de Swede het ander de ingheborenaert oft humeur van Christina koninghinne van Sweden Uyt wat penne dezenmeerals swerten inck ghevloet is gheeft de maniere van schrijven ende de woordenghenoech te kennen Het besluyt van het Fransche is dat hy dat schrift wel overvele maenden heeft in handen ghehadt maer door respect voor haeren persoon[niet] en heeft laeten in licht gaen segghende hetselve nu wel moghen te doennaer dat sy haer in de Roomsche dolinghen heeft gheworpen etc Den schryvervan het tweede naer dat hy haer schroomelijck heeft ghescholden seght alduslsquoindien men my beschuldicht dat ick weynich respectere een ghekroont hooft endedat ick met soo groote liberteyt van haer spreke antwoorde ick dat ick haer gheenrespect schuldich ben ick ben haer ondersaet noch slaef niet sy heeft my nimmereenigh goet ghedaenrsquo enz Hy had te voren oock heylichschendelyck beloghen dengrooten Paus Leo den thienden (die oock van Erasmus soo dickwils ghepreacutesentwort) dat die sou gheseght hebben de fabel van Christus is seer profytelyck voorde Roomsche kercke dat de koninghinne oock sulcx seyde ende met Christuspleegh te spotten etc Alle welcke onweerdicheden die afgrijsselijcker naemen

Dietsche Warande Jaargang 4

467

verdienen hebben mynen quaden arm gheroert om dit noch af te maelen endehier by te voeghen Dogh het goet wordt altijts benijdt ende berispt van de quaededie verdoemen hetghene sy niet en willen aenveerden Blijft den Heere bevolenIck wensche u een gheluckich ende saelich nieuwe iaer in de eerste maent desfelfsende bevele my in uwe goede ghebeden Brussel desen 24 Jan met het versoetendes weders 1656UE dienaer in Chro

JACOBUS CATENUS

Naerdat ick desen op verscheyden reysen had gheschreven ende op de laetsteghedateert soo en hebbe ick de andere pampieren niet konnen tsamen volschryvenende aldus teecken ick nu 8 February Hetghene den Heer Ambasfadeur aengaethad ik gheschreven maer siende dat het wat te seer ghescribbelt was heb datdoor eenen anderen doen overschrijven

Aen mynen seer beminden broeder in ChristoDaniel Seghers van de Socteyt JesuTot Antwerpen

t Geen in antwoord op de vraag van den Ambassadeur bij dezen brief medegingwas een voor ons minder belangrijk Latijnsch vertoog De titulo Optimi Maximi datosummo Pontifici Alexandro VII en voorts een Chronicon van denzelven Pauscomplectens 10 voculis nomen ipsius patriam pontisicatum annum mensem diemelectionis et suffragiorum numerum quibus electus est met welks samenknutselingzich de Eerwaarde Pater waarschijnlijk een en ander winteruurtjen gekort had

septIMo aprILIs fIt pontIfeX aLeXanDerpatrIa senensIs sVffragIIs seXagInta qVatVor

IV

Quod Nobilisfimus clarissimusque Dominus Constantinus Hugenius JacobumCatenum vocat optimum Jesuitarum et maximum Oratorum id tam a bonitateJesuitarum quam a magnitudine Oratorum est alienissimum Illorum neminemeliorem se nedum optimum illorum Catenus agnoscat horum nemine maioremse nedum maximum eorum profitatur Quia vero D Hugenius se maximumHereticorum et pessimum Scriptorum nuncupat etsi id benignius interpretetur Cate-

Dietsche Warande Jaargang 4

468

nus tamen ex animi sui sententia confessione ipsius librique materia nonnullarepresentabit quae non parum momenti Momentis illius detrahere indicantur idconsulturum equi bonique confidit

Jac Catenus ad D Const HugeniumPagina mordet et est Romanis dura palatis1

Pace quoque in media spicula sentit Iber2

Musa ἐν ἀϕεδϱῶν et quid charta cacata poeumltae3Fonte magis puro Pegasus unda fluit

Fama Italum proscisfa elegia hinc conscia culpaeQuae tenui adiecto thure pianda fuit4

Tot novi ob hereticum celebrati dogma MagistriAntiquae lesus Relligionis honos

Materia haec cunctis nec grata probandave vatemOpprobrio nata est prostituisse suum

Fortuitem nec crimen habet quae sponte recusaCrimen idem aut maius pagina crimen habet

Sincero ignosces animo placitura monentiSi verae nosti munus amicitiae

Vatem inter Batavas tantum subsistere metasEt civem unius non decet esse loci

Sed mundo hunc vellem toto clarescere tutoUndique posse legi posse et ubique legi

Nam et monendi amici saepe sunt et obiurgandi et haec accipienda amice cumamice fiunt Cicero lib de Amicitia sub fNobilisso Clarissimoque Dno

D de Zuylichem etc(Febr 1656)Principi Auriaco a Consiliis

Hagae Comit

V

Seer beminde Broeder in Christoden vrede desselfsIck en hadde niet ghemeynt dat den Heere van Zuylichem soo soude opghenomen

hebben het ghene ick in synen boeck hadde aen-

1 Zinspeling op Huygens versregel in de aangehaalde InscripttSi qua sub his mordet Romanis dura palatis Pagina

2 Verg Momenta des p 194 Improbus ad pacis vota recurrit Iber3 Aldaar p 58 Εν ἀεδϱῶνι Agnosco Purgatorium etc

Praesto cacata chartula est quae quod diuCacata Romae charta non fecit facit

4 Aldaar p 299 Italia decolor

Dietsche Warande Jaargang 4

469

geteeckent als vrient ende als Jesuiumlt want Catenus ende Jesuiumlt niet en konnenghescheyden worden ende beyde tsaemen maecken eacuteeacutenen vrient al is t dat hyde Jesuiumlten sich anders verbeelt Oock de aldergrootste schrijvers die voor de heelewerelt hunne werken voorstellen en sijn boven alle vonnisse ende censure niet inalles dat sy in het licht gheven Nopende hetghene ick aenghewesen hebbe sijndernoch andere gheleerde die gheen Jesuiumlten en sijn die insgelijcx oordeelen Voorderssoude ick alles wel konnen beantwoorden maer staecke dat om de ghemoederenniet meer te verwecken die ick in alle redelijckheit soecke te vergelijcken waeromick oock niet en sal laeten de oude kennisfe te ververschen met hetghene daertoestreckende sal voorvallen ghelijck de Hre van Zuylichem oock besluyt de vrientschapte willen onderhouden Wilt hem dat van mijnentwegen aensegghen met mynehertelijcke groetenisse ende tsaemen die van P Otto Zylius denwelcken eenengrooten liefhebber van de wetenschappen ende vrient van sijne konste endebibliotheke verliest in den persoon van den Aertshertogh Leopoldus wiens vertreckseer gevoelt wort Ick bevele my seer in uwe goede ghebedenBrussel 16 Meert 1656UE Dienaar in Christo

Jacobus CatenusIck en twijffel niet oft ghy en sult de poeumlsie van de PP Wallius Sidronius

Becanus aen den Hre van Zuylichem overghesonden hebben

Dit naschrift ziet op de Latijnsche verzen door de drie Eerwaarde PP naar aanleidingzijner dichtregels op Seghers Bloemen en Dorens aan Huygens gewijd en die metdezen brief werden overgezonden Van P Catenus hield hij nog het volgendebijgesloten

OP DEN GOUDEN MAELSTOK van HH de Princesse van Oranje ghesonden aen denbloemschilder Danieumll Seghers

t Is waer het gout schoon in t ghesichtHeeft oock sijn weerde prijs ghewichtMaer boven t gout en sijn ghewinIs konst vernuft en diepen sinDus acht ick dit soo veel te meer

Dietsche Warande Jaargang 4

470

Omdat t verstant hier treft sijn eerHet is al aerdich byghebrochtDat in dit stuck is uytgewrochtHet is al tot des schilders konstDat sich vervoordert dese ionstEn seght den schilder sal vergaenSijn bloemen sullen blijven staenSijn eer ghelijck des gouden clanckSal altijts sijn des menschen sanckMaer noch wat meer in dit vertoochSoo sien ick met een helder ooghDen appel van dit gulden rietVertoont my dat wy sijn als nietEn seght ghelijck een teecircre bloemSal oock den naem en faem en roemEn konst en gout en synen schijnHet sal al eens verdwenen sijnDees roede stiert my tot de deughtDewelck alleen behout haer ieughtHet moet al sterven cleyn en grootDe deught die overleeft de dootEn soo de rest al moet van kantDen gouden stock toont haeren stantEn als de weerelt valt in t slijckDe deught vlieght naer het eeuwigh rijckDen gouden scepter en de croonIs voor de deught alleen den loon

Aenghesien als ghisteren (23 Febr) hier aenghebrocht is den gouden maelstocksoo is heden daerop wat afghemaelt op het lichtste soo boven blijckt om morghenover te seynden ende alsoo den Heere van Zuylichem daerby heeft ghevoeght eenseer aerdich ghedicht1 met mentie van den HCatenus2 noemende hetselve ghedichteen pampierken2 soo heeft P Catenus daerop laeten vallen de voorschrevencladden biddende om verloff dat de haesticheyt hem heeft doen storten

1 Zie Korenbloemen XVII bl 67 en 682 In den begeleidenden brief nam die natuurlijk onder P Seghers papieren gebleven is2 In den begeleidenden brief nam die natuurlijk onder P Seghers papieren gebleven is

Dietsche Warande Jaargang 4

471

Voords volgt hier de bijdrage van den Heere Graaf G Le Grelle de brief van BroederDanieumll over den hierboven genoemden lsquoMael-stokrsquo

IIeen handschrift van Daniel Seghers

De nieuwe beredeneerde Catalogus van het museum van Antwerpen bevat zeerbelangryke aenteekeningen over DANIEL SEGHERS den grootsten bloemenschilderdien de Vlaemsche School heeft voortgebracht lsquoDe tafereelen van Seghers zegtde Catalogus waren welkom aen alle hoven en de Societeit Jesus waeraen deschilder als broeder-coadjutor toebehoorde zond ze als geschenken aenverscheidene souvereinenrsquolsquoDe princes van Oranje twee tafereelen van den Broeder Jesuiet ontvangen

hebbende deed hem met eenen brief van dankzegging eenen goudengeeumlmailleerden schilderstok overhandigen versierd aen het uiteinde met eendoodshoofd van hetzelfde metaelrsquoIndien de heeren opstellers van den nieuwen Catalogus den eigenhandigen brief

van Danieumll Seghers hadden gekend ge dagteekend van 24 february 1652 en welkedeel maekt van onze verzameling van handschriften dan hadden zy er nogbygevoegd dat het doodshoofd met eene kroon [als zinnebeeld der overwinning1]was omgeven en dat rondom den

1 [Dit had den Heeren opstellers ook kunnen blijken uit Huygens vaersjen

OP HET GELAURIERDE DOODSHOOFT

ten eynde van den selven stockSIet toe de Doot zitt op den stockEn pronckt zy met een nieuwen rockHet zijn onsterflicke LaurierenDie haer gedaente meeft vercierenT is Seghers doodshooft inder daetSoo fal t zijn wesen vroegh of laetIn onvcrwelckelicke CroonenSal sijn gedachte by ons woonenEn zijner wereken SonneschijnSal middagh op den avont zijn

ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

472

versierden schilderstok een hoogstvleijend opschrift was gegraveerd zie hier dienbrief welken wy om zyne historische weerde in fac-simile op overstaende bladhebben medegedeelddagger een once gout kostin wisselg gl - ft63 - 15een pont-1185twee pondt 2370JhsEerw Heer NeefPax ChrjU Eerw heeft van my begheert dat ick UE soude scryuen als ick soude hebben

ontfanghen het verwachte present vande oude Princesse van Orangien het gheneick nu ontfanghen hebbe maer wadt sal ick seghghen ick heb voor myn moeytteeenen stock ghecreghen voor beleeftheid slaeghen1 het is eenen schilders-stockvan fyn gout weghende twee pont gout dagger op den welcken staet een gheeroontdootshooft in teecken dat de konst oock naer de doot leeft ende bloeyt voordersrontom op den stock staen ghegraueert dese latynsche woorden Danieli Seghersflorum pictori et pictorum flori fragelem vitoe splendorem et huic superuicturampenicilli immortalis gloriam AMALIA DE SOLMS Prineps Auriaca2 vidua hoc aurosignificatum voluit et hac lauro3ende het is alles seer net gheuroecht en gheamalieert daer beneffen is een versken

van Myn Heer Huyghens daer op wel pasfende4 met

1 Zie het vaersjen hieronder medegedeeld2 Amalia van Solms de weduwe van Prins Frederik van Oranje was eene der voornaemste

beschermsters der kunst men weet dat zy den grooten schilder Jacob Jordaens enverscheidene andere voorname kunstenaren der Vlaemsche en Hollandsche scholen gelasttemet de versieringen van het Huis ten Bosch Zie notice sur Jacques Jordaens par P GEacuteNARD

3 lsquoAen Danieumll Seghers den schilder der bloemen en de bloem der schilders Amalia van Solmsdouairiere van Oranje heeft door dit goud en deze lauwerkroon willen doen kennen denbroozen glans van het leven en den roem van een onsterfelyk penseel die de dood zaloverlevenrsquo ook al is de schilder geen groot orthograaf

4 [Dit versjen luidde aldusGOUDEN MAELSTOCK door hare Hooght van Orange aen D Segers gegeven

Waer is beleeftheit toe gekomenVoor moeyte meesterlijck genomenVoor konft die geen gelijck en kentVerschijnt een stock tot een presentTis waer de Deught verdient geen slagenMaer fulcke slagen zijn te dragenTen is geen slagh van allen daghHoe swaerder stock hoe lichter slaghrsquoATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

to 472

Dietsche Warande Jaargang 4

473

eenen seer beleefden brief vande Princeffe Ick beuele my seer in UR heylighesacreficientAntwerpen 24 febru 1652 blyuendeU EerwOotmoedighen dienaer in XoUwen Oom DANIEL SEGHERSMyn seer ootmoedighe ghebidenisse aenden seer Eerw Prelaedt

In eene volgende uitgave van den Catalogus zal het artikel aen Danieumll Segherstoegewyd buiten twyfel met het opschrift dat wy in den brief hebben teruggevondenvolledig worden gemaekt1 de heeren opstellers zullen dan ook zorg dragen de wareschryfwyze van den naem Seghers te herstellen dien zy op het gezag der AnnalesAntverpienses van PAPEBROCHIUS verkeerdelyk in ZEGERS hebben veranderd terwylhet opschrift zoo wel als het handteeken des schilders getuigt dat de eerstespellingvorm de eenige ware de eenige juiste is

1 Eene aenteekening van eene andere hand doet in denzelfden oorspronkelyken brief onsook weten dat deze schilderstok in fyn goud twee ponden woog welke aen gl 63-15 per onseene weerde bezat van 2370 gulden wisselgeld of 5015 franken 87 centimen

Dietsche Warande Jaargang 4

474

lsquoDe Grimbergsche OorlogrsquoOorspronklijk middelnederlandsch ridderdicht der XIVe eeuw

III1

Ende van Brabant die baroeneKeerden droeve ende verveertWat si mochten te Bruessel weert

+5170

+ Ende hadden alle groten torenDat si den seghe hadden verlorenEnde so menighen man tien strideEnde swoeren menichwerf tien tydeDat si hem noch souden wreken alleVan haren scade van haren mesvalleEnde van haren lachter grootOchte dair omme bliven dootAldus drogende quamen sy

Te Bruessel binnen gelovet my

+5180

+ Met moeden leden met diepen wondenEnde beeten in corten stondenElc voor sijn herberghe nederEnde daden hem ontwapenen wederDie gequetst waren daden dairTe haren wonden nemen waerDie gesonden ginghen drincken etenEnde hare wonden verghetenElc wilde sijn gemacke pleghenDaer ginc te bedde menich degen

+5190

+ Die luttel sliep na minen waenDoe hi te bedde was gegaenWant die rouwe ende den toren

1 Zie lsquoD Warandersquo 1858 bl 330-354

Dietsche Warande Jaargang 4

475

Dat si den seghe hadden verlorenEnde haer vriende haer magheDeedse weenen by nachte by dagheEnde droeven dat si by desen dinghenLettel goets slaeps ontfingenDus lacher vele tot op den dachDat men die sonne scinen sach

+5200

+ Doe stont selc op ende ginc hem cleidenSelc bleef lange (van siecheidenDie si hadden) liggen tien stondenEnde van slagen ende van wonden

Na deze nederlage ontboden de momboren zonder uitstel al de leenhouders enbanrotsen van Lotharijk en Brabant Te dezer vergadering kwamen Godevaert vanLeefdale Arnout van Crainhem Hendrik van Rotselaer Philips vanWavre Godefrijnvan Nivele Jan van Dongelberge Jan van Campenhout Wouter de Beer dezeszoon Willem Jan van Aa Gevaert van Pede Florens van Hobosch Gossen vanPollaer Willem van Pamele Jan van Hanut Jan van Haspengouwe Zeger van derMolen Jan van Eversberge Wouter van Huldenberge Godevaert van ElinghenHendrik van Haren Hendrik van Hombeke en andere

+5250

+ [Ende] bespraken hen te handeHoe si hoer scade ende hoer scandeBest gewreken mochten

Ondertusschen vereenigde ook Heer Arnout van Grimbergen zyne voornameIeenmannen

Ende alse die ghene clein ende grootDie heer Arnout ontbootQuamen in de sale groot ende wijtDaer hi met sinen sone tier tijt

+5280

+ Tenen rade was gestaenDie heren vragheden hem saenWat hi begherende wareDoen antwoerde hi al openbareEnde seide lsquoGhi heren ic segge uIc soude geerne sien nu

Dietsche Warande Jaargang 4

476

Dat wy reden haestelekenTe Vilvorden die borch afbrekenEnde dat wy daerna alVerbernen groot ende smal

+5290

+ Want die Brabanters nietEn selen daeran weren ietSi sijn verveert om den onsegheDaerom laet ons varen wegheAl nu strueren onse viandenBeide met roven ende met brandenDat hem des oirloghes verdrieteIc saghe geerne dat men ons lieteVoert ane over dat wy warenDaer na laet ons te Bruessel varen

+8300

+ Ende winnen of wy moghen die statWant ic segge u te voren datDat wy ghene Brabanters en sienJegen ons te velde tienNoch meer comen tenighen strydersquoDoen antwoorde sonder beideHeer Geeraert die heere van BredaDie heer Arnout bestont na(Oic haetti die van Brabant seere)Hi seyde lsquoSeker heer Arnout heere

+5310

+ U raet dunct my herde goetDat wy [niet] letten des sijt vroetDat es onse oirbaer grootDat wy gereiden al ons conrootEnde laet ons varen op BrabantRoof stichten ende brantWy selen die stat wale winnenVan Bruessel ende daer binnenVaren ons en sal sonder waenNiemant meer darren bestaen

+5320

+ Nadien dat si ons sijn gehaetWillen wy hem oirloges maken matrsquoTesen rade antwoorde vluggeHeer Arnout van OyenbruggheEnde sprac lsquoGhi heren dese raet

Dietsche Warande Jaargang 4

477

Dunct my onorberlic ende quaetIc riede bat woudijs my medeVolghen dat men vasten vredeGave nu aen beiden sidenWant aen dorloghe ende an stride

+5330

+ En es wasdom noch bateDaer ane verliesen rijcke ende mateE[n] waken op die Gods viandeOec eest lachter ende scandeDat kersten volc in wedersidenAndren roven ende bestridenMy docht goct dat wy over eenMet dien van Brabant droegen gemeenEnde dat wy maecten een soendincJegen Godevaerde den jonghelinc

+5340

+ Die ons overhere is van rechteWel weten ridderen ende knechteDat men Grimberghen hielt te leeneVan den hertogen die gemeeneHeren waren van LothrikeEnde van Brabant diesgelikeGraven Dat onse vorderen afBraken tier tijt dat t lant gafDie keyser van den Roomschen rikeEnen Godevaerde van Lothrike

+5350

+ Die men van Ardennen hietEnde Huge Capet dat bose dietDen hertoge Kaerle vincMet verraderlike dincOm dies hi als ic vernamDie crone calengieren quamDie hi geerne hadde verworvenWant si hem was verstorvenVan sijn broeders sonen eenHierby woudijs gemeen

+5360

+ My volgen soudics wel radenDat wy metter minste scadenMet den jongen hertoghe GodevaerdeEnde met sinen genoten waerde

Dietsche Warande Jaargang 4

478

Maecten ene soene vasteEnde elc hem binde [ende] lasteDie vonden wiert in onrechtDen anderen te beteren slechtAl sijn wy noch aen t beste boortIc rade te makene accoort

+5370

+ Eer dat meer te deser tijtVerwerre want duere dese nijtTusschen ons ende desen hatVerlanghe wine selens te batNemmer hebben des ducht ic sereEnde wy selen in lane so meereVerliesen moghen meer dan winnenOnraste en sal niemant minnenDes doen ons vroede lieden gewachDaer men raste hebben machrsquo

+5380

+ Doen sprac heer Willem die borchgravelsquoIc hoor gedingen en weet waer aveWat hebben wy metten soeneOft metten peyse nu te doeneJegen Brabant dus segt myDaer ontedelt souden worden byOnse heren ende haer geslachteDie men oyt vermogen achteEnde voer so vrien lieden heltLaet ons opsitten met gewelt

+5390

+ Ende varen in Brabant so bereideDat hem leet was eer wy[] scheidenDat sy ons oyt sagen anersquoDoen sprac heer Godevaert ScreyhanelsquoHeer Willem ghi spreekt onwiselikeWaendy den jonghen hertoghe rykeUit sinen goeden te jagen te maleIc segge ons dat te voren waleDat die raet van her ArnoudeVan Oyenbrugghe bat helpen soude

+5400

+ Dan u raet her borchgraveDaer ons noch soude comen ave

[] Hier is het woord lsquodaervanrsquo door ons uitgeworpen

Dietsche Warande Jaargang 4

479

Verdriet scade toren mesweindeIc ducht wy selen noch ten eyndeDie roede comen selfs erst houwen1Want wy sitten in goeden trouwenDen lande te na van BrabantOm overdaet te doene in t lantWerden si gerechtelikeOp ons verbolgen gemeinlike

+5410

+ Ende si haer volc al uyt gebiedenSy selen ondancs onsen liedenDat lant doirvaren sonder were(Sy hebben ons te groten here)Ende haren wille doen daer inDies wy meer noch minEn selen verbieden connenAl hebben wy oirloge begonnenrsquoDoen sprac van Herlaer heer GevaertWildi dat wy al vervaert

+5420

+ Vore hem wijcken ochte vlienDat en sal niet gescienHier sijn vele stoute baroeneDie node sere t eniger soeneLaten comen dies onereHere Arnout onsen alder hereOf wi allen hebben mochtenDaer en sal eer meer gevochtenNoch onmin werden dan t es nuDaer by ghy heren ge[tr]oestet u

+5430

+ Es hier oic yemant die t hem ontsietHine vare voerder nietMer blive hier en hoede t lantrsquoDoen sprac heer Willem TantEnde seide lsquoHeer Geraert van HerlaerIc wane hier niemant en heeft vaerMaer ghi spreect domplikeIc segge u dat sekerlikeHeer Goacutedevaert heeft waer gheseit

1 V 5403 5404 lsquoIk vrees wij zullen ten laatste de roede (ter onzer kastijding) zelf nog voorafkomen houden (vasthouden aanbieden)

Dietsche Warande Jaargang 4

480

Wy begheren ons groote leit

+5440

+ Ghi ende ic ende alle medeDie onpeis gheren ende vredeAchter setten ende soeneGhi sels noch seggen ridder coeneDat ghy wout dat sijn willeGeschiet waer lude ende stilleEnde ghi mocht in corter wilenVaren over hondert milenrsquoDoen sprac van Grimbergen die herelsquoDit en hulpt min noch mere

+5450

+ Bi den Heere die hem crucen lietVilvorden sal wats gescietAl af gedaen werden clein ende grootOft ic blive in den wille dootSy hebben my gedaen leydeEnde dic gehert in desen veydeMag ic t wert hem geloentWat hulpet dat hier ymant croentOchte meer toespreect het moet sijnOic bid ic alle vrienden mijn

+5460

+ Dat sy opsitten zonder sparenEnde met ons derwaert varenEnde afdoen dat wy vinden daerIc weet wel over wairDat van Oyenbrugghe heere ArnoutEn Screyhane die ridder stoutEnde heer Willem Tant die ridder vryOm doget dit raden myOm t lant om poort om dorpe om stedenTe passen te brengen ende in vrede

+5470

+ Ende ter goeder vasten soeneHet sijn ridderen wijs ende coeneEnde daartoe getrouwe ende vroetEnde raden my dat al om goetMaer ic wil s nemmermeer horen nuSit alle op des bid ic ursquoDoen riepen sy alle gemeineOut jonc groot ende cleine

Dietsche Warande Jaargang 4

481

lsquoWy willen ons bereyden gaenrsquoHier met schiet die raet saen

Dan bereidden zich al de krygers voor den tocht en vereenigden zich welhaest opeen veld buiten Grimbergen Heer Arnout deelde zijn leger in vier scharen de eersteschare leidde de grave van Vianden wien de standaerd van Grimbergentoevertrouwd was de standaerddrager in deze vaert was een vrome knape Janvan den Dale genaemd De heer van Breda voerde het bevel over de tweede schareDe derde stond onder Geeraert van Assche en de vierde onder den heer vanGrimbergen En zoo togen zy naer Vilvoorde op St Jansdag in midzomer

Dat groene sijn bossche heidenEnde die beesten gaen ter weydenEnde die maegden gaen spelen uytMet haren lieven in t soete cruytBloemen lesen om te maken hoedeOm te dragen met blyden moede

+5550

+ Overmits der nieuwer minnenHarer jonger herte binnenEn te velde[] staet de vruchtEnde soete wert de lucht

Als die van Vilvoorde het naderend leger vernamen wisten zy niet wat beginnenzy vloden van angst wat zy mochten naer Brussel en het volk dat de burcht hieldvlood ook en de Grimbergsche heeren kwamen zonder slag of stoot te [Vilvoorden]binnen en wonnen daer veel goeds en schatten

Coren meel wijn met tonnenErwiten bonen runderen bakenDat sy al te hemwaert trakenEnde daden t op wagens laden alOic vonden si dair sonder getalPeerden ossen1 scapen medeEnde menich vercken tier stedeDat sy thuuswert dryven daden

[] lsquoSconersquo laten wij uit1 Wij verwerpen hier lsquoorssenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

482

Oec daden si daer laden

+5590

+ Menighen scrine met schoonheidenCussens bedden ende ander cierheideDies si vanden vele te niedeWant het waren rike liedenDie dair woonden in die[n] daghe

Toen alles geplunderd was braken zy de burcht en de zale af en staken den brandin het dorp

Ende heer Arnout dancte eiken hereVan der vrientscap ende der ecreDie si hem hadden gedaenSy antwoorden weder saenDat si waren ten gebode sijnDaer na ginghen die heren sijn

+5650

+ Ter herbergen doe gereidenAls die niet langer wilden beidenEnde van Grimbergen here AertDeden al dat daer was vertaertEnde den cost groot ende smalIn de herbergen betalen alDies hem die heren seiden dancWat helpt dat ic t make lancIck wille corten mine woordeElc voer daer hy behoorde

+5660

+ Van ridderen ende knapen medeEnde heer Arnout dat s wairhedeEnde sijn sonen bleven met minnenLiggen te Grimbergen binnenEnde sijn meiseniede ridderen ende knapenDie goet waren ter wapenHine ontsach hem niegerinc teghenSijn spieden sant hy onderweghenOm vernemen ende om spienDaer hem af mochte misschien

+5670

+ Dat hire hem jegen beweren mochteDat was algader sijn gedochte

Dietsche Warande Jaargang 4

483

Nieuwe bouwwerken -voltooyingen en -herstellingen in hetKoninkrijk der NederlandenvKerken (IV)

VIIParochiekerk van Vogelenzang

In het tegenwoordig Dekanaat van Noordwijk hebben de Katholieken sedert eeuweneen achttal bizondere beschermers wier gedachtenis zij in heilige eere houdenDaaronder zijn twee Apostelen de HH Bartholomaeus enMathias twee krijgsliedende Bisschop Martinus en de thebaansche vaandrig Victor eacuteen jeugdige martelaarPancratius de Edelman en Priester Jeron en de Maagd-martelaresse St AgathaHet zoucirc eene belangrijke studie op het volks-charakter zijn - de oorzaken uit tevorschen die de bevolking van eenig gewest gebracht hebben tot de bizonderevereering van zeacutekere geloofshelden Waarom bijv hield men immer Agatha enPancras zoo hoog in eere langs de Noordzee-kusten - van Beverwijk tot Noordwijken tot onder de muren van AmstelerdamWaarom St Vitus in het Gooi Daar schijnteene meer dan gewone verwantschap te bestaan tusschen de Heiligensiguren diemen in bepaalde landstreken meacuteer dan elders tegenkomt De innigste harteklopdes volkslevens is aan den beminden beschermer der streek gewijd en die innigsteharteklop - wie durst beweeren dat hij zonder beteekenis is Niets schuilt er op denbodem van het volksgemoed - niets stort zich uit bij het volk - of het heeft zijnzekeren ontwijfelbaren zin het heeft zijne waarde ja noodzakelijkheid En het istoch slechts het kleinste getal onzer populairste Heiligen dat door de geschiedenisvan hun leven op aarde in

Dietsche Warande Jaargang 4

484

zeer naauwe betrekking met het volk van ons dietsche land gebracht is en wiergeliefdheid zich dus van zelve verklaart t Vereischt geen onderzoek van waar hetkomt dat bijv de H Jeron de H Victor zelfs zoowel als Willibrordus BonifaciusMarchelmus Eligius Wiro Gangolf Lidwina Begga Gertrudis hier populair zijnmaar bijv de Romeinsche Barbara en de Grieksche Katharina waarom vindt mendeze alom te-rug waarom zijn de naar beide genoemde vrouwen in de Nederlanden- de Belloos maar toch ook de Catelijnes in t Zuiden en de Kaatjens en Catausvooral in het Noorden - zoo talrijk - t Spreekt alvast niet ter ongunste van deverlichting der genen die den kinderen deze patronessen gaven Barbara enCatharina toch - dat is gezegd kunsten en wetenschappen De eerste draagt desaartskunstenaars rijzigst gedenkstuk den TOREN maar niet anders dan met DRIEVENSTERLICHTEN1 de tweede heeft het WIEL de legende zegt de VIER in elkanderhakende wielen - niet zonder toespeling naar t schijnt op de cherubijnsche wielendat is de vier Evangelieumln - de zuiverste bron der hoogste kennis2 Barbara staat ubij in het uur des doods en bidt dat gij niet sterft zonder den Zone Gods in uopgenomen te hebben - filius Dei ARS patris3 Catharina heeft den bruidsring vanChristus ontvangen zoo als het der echteWIJSGEERTE ook waarlijk past Het getuigtdus niet teacutegen een volk als het Barbara en Catharina bizonder vereert Hetlsquoaufgeklaumlrte Poumlbelrsquo haalt daar misschien de schouders over op en mompelt hetdorre woordtjen lsquotoevalrsquo - maar die gewoon is meer te doen dan losjens over allesheen te loopen - het zij over de straat het zij over de boeken het zij over de moraal- die een weinigjen deacutenkt is gewoon ook denkvermogen bij anderen tevooronderstellen en een denkvermogen dat tweederlei soort van bloemenvoortbrengt wilde maar toch altijd schoone bloemen (die van zelf groeyen) en -zorgvuldig gezaaide en opgekweekte bloemen Tot de eerste behoort al die krachtige

1 Zie onze lsquoHeilige Liniersquo bl 1652 Tap bl 137 Ezech X3 Augustinus en Bonaventura

Dietsche Warande Jaargang 4

485

en kennelijke vegetatie die het natuurcharakter van een land (of volk) helpt bepalende overleveringen zeden gebruiken de gezamendlijke keuze der voorwerpen vanliefde en van afkeer t Is dan ook geen wonder dat de hoofdtypen des Christendomsschier door de geheele christen waereld de zelfde populariteit genieten Onder dezestaat op den voorgrond - de Moeder-Maagd heur Heiligdom ontbreekt dan ook inhet Dekanaat van Noordwijk niet De bediening daarvan en de leiding der gemeentedie met en onder Maria aan den Drieeumlenigen God het eenig zelfstandig offeropdraagt waarin God zijn welbehagen heeft is toevertrouwd aan een deruitstekendste persoonlijkheden van het Haarlemsche Bisdom - den oud-ProfessorCameriere donore van Pius IX Dr ThJH Borret Zoo iemant dan is het dezefijngevormde aesthetische geest die in de eigenaardigheden des volks en van hetdeel der Haarlemsche Kerk weet in te dringen dat het voorrecht heeft hem alsherder te bezitten Dr Borret behoort bijv niet tot die genen welke vermeenen datdeze eigenaardigheden bij het bouwen eener nieuwe bid- en offerplaats voor zijnegemeente ongeraadpleegd behooren te blijven dat een kerk een fabrieksvoorwerpzoucirc zijn hetwelk gegoten wordt in een van de bekende vijf of zes langer of kortergebruikte vormen zonder dat het noodig is te letten op de bizondere bestemmingdie de kerk verkrijgen zal De Pastoor van Vogelenzang is namelijk inderdaadbezig eene nieuwe kerk te bouwen en het is om hiervan eenig verflag te gevendat we dit maal de pen hebben opgevat Dr Borret is van de genen die geloovendat eene kerk nog aan andere dan geriefelijkheidseischen heeft te voldoen dateene kerk nog iets anders dan een ruim genoeg lokaal - het zij netjens het zijprachtig van bouw - moet zijn waar de proverbiale lsquoheerenbankkussentjens endamesklapstoelenrsquo hunne plaats in kunnen vinden Dr Borret is een zeer geoefendarchaeoloog die het schoonste wat het zij Italieuml het zij Groot-Brittanje vanchristelijke bouwwerken heeft aan te wijzen gezien heeft en gelezen heeft wat erbest over te lezen is Hij zal ons toe-

Dietsche Warande Jaargang 4

486

geven dat men geene bestaande kerk ooit gedachteloos moet nabouwen maaraan den anderen kant dat voor onze duitsche en christelijke landen de duitsche enchristelijke bouw-STIJL beter is dan de romeinsche en het zij heidensche het zijverheidende Pastoor Borret bouwt in de lustwaranden van onzen g o t h i s c h e nGrave Floris den Vijfde gelijk het behoort e e n e g o t h i s c h e k e r k De kerkvan Vogelenzang draagt tot heden den titel van lsquoMariae Hemelvaartrsquo er is geentwijfel aan of aan het nieuwe bouwwerk zal die schoone titel herkenbaar wezenReeds spreekt zij uit zekere inwendige verdeeling die we ter harer plaatse zullenaanwijzen We wenschen de kerk geregeld in hare hoofdeumllementen te beschrijvenWij ontleenen de kennis harer deelen hoofdzakelijk aan de openbaar

ten-toon-gelegde teekeningen Het is eene kruiskerk zonder zijbeuken Het schipheeft eene lengte van vier welfsvelden en vier paar vensters het kruisveld heeftvan het Westen naar het Oosten1 eene lengte gelijk aan de breedte der kerk hetchoor heeft eene diepte van twee welfsvelden en fluit met den halven zeshoek Hetkruispand is oostwaards verdiept - en het eerste kerkvak van het choor wordtverbreed - door de toevoeging van een paar kapellen die bij eene breedte van 48el flechts eene hoogte voegen van 56 el Het voornemen schijnt te bestaan om indie kapellen welke ten spijt van eenigszins kleine toegangsboogen (in transsepsen choor) gedrukt door de afzaten der daarboven verrijzende blinde vensters eendoorzicht uit de kruisarmen in het presbyterium verleenen geene gewone altarenop te richten - maar eene theotheek in het kapelletjen ter Epistelzijde aan te brengenen een beeld van de Heilige Patronesse der kerk in dat ter Evangeliezij Tegen denkruisarmgevel en de kapel ter Evangeliezijde zijn de sakristijen aangebracht eenevan welke met een uitgang voorzien is Alhier en in het portaal tegen den

1 Onashankelijk van de richting der kerk gedragen wij ons alweder bij de beschrijving als ofzij richtig georieumlnteerd ware en Hij Dien de Schriftuur lsquohet Oostenrsquo noemt ook werkelijk opzijn autaartroon in het Oosten verscheen

Dietsche Warande Jaargang 4

487

kruisarmgevel der Epistelzijde worden de biechtstoelen geplaatst Min gunstig krijgtmen derwaards toegang door porte-brisees die geenszins den schijn hebben intwee verschillende lokalen uit te komen De preecirckstoel is opgericht tegen denMatthaeuspijler en op het plan wordt deze als doorboord voorgesteld - ter plaatsingvan de trap maar t is te verwachten dat van deze inrichting zal worden afgezienZoo fraai als het is in een kapittelzaal een voorleesgaanderijtjen te hebben dat eenwerkelijk bouwdeel uitmaakt en waarheen de trap leidt buiten de zaal - zooonraadzaam komt ons in de ruimte eener kerk het doorboren van een derwaarheidspijlers voor om den stoel dier waarheid te kunnen beklimmenDe kerk heeft ook voor den westgevel haren rijzigen toren met een hoofd- en

zij-ingang Zijne verdeeling is niet in strijd met die der kerk maar stemt over-eenmet de inrichting der orgelgaanderij van binnen Hij verschaft met zijne voor- enzijberen zijn traptorentjen ter (altijd ekkleziologische) Zuidzijde en de konterfortenaan de Noord- en Zuidwest-hoeken der kerk aan deze een aanzienlijk front Deingang vormt een ranken op de helft doorsneden1 puntboog wiens bovendeel mettwee gekoppelde tweelichten en eene kleine roos bevensterd is Karbeelstukkendragen den vensterdrempel tevens bovenkozijn der dubbelde deur Deze boogmeet 72 el van daar tot de waterlijst die van de konterforten langs den voormuuris doorgevoerd is 8frac12 el In deze ruimte is een venstertjen aangebracht van 3frac12 elhoog hij 115 breedte (gerekend naar de buitenzij der eggen) Op een el boven dewaterlijst dus op de hoogte der kerkkluizen ontmoet men een tweelichtvenstervan bijna 5 el hoog en 18 breed Boven het dak der kerk uit verhest zich deachthoek met zijne gaanderij op de vier hoeken van den kubus verrijst een pinakeldoor een waterpas liggenden arc-boutant (die dus eigenlijk geen arc is en ook nietbutteert) met de mindere zijden van den achthoek verbonden Onder dit ver-

1 Doorsnedon is in de ekkleziologic horizontaal gedeeld-perpendikulair

Dietsche Warande Jaargang 4

488

bindingswerk zijn de toegangen tot het torenplat De acht zijden hebben geenkepergevels maar worden rechthoekig door de torenspits bekroond De gevelkeperzoude hier zeker veel fraayer uitwerking hebben gedaan dan de stomphoekigdoorvallende lijn der acht spitskanten en de dakvenstertjens die onmiddelijk bovende vier hoofdmuren het benedendeel der spits vervrolijken moetenDe aanblik van den toren is ongelijk aanzienlijker dan die van de choorzijde des

bouwwerks De kapellen aan wecircerskanten van het choor hebben elk een driezijdigenbuitenmuur maar waarschijnlijk om het min gunstig hoekjen te verhelen dat doorden noordoost-muur van de kapel ter Evangeliezijde met den zuidmuur deruitgebouwde sakristij gevormd zoucirc worden heeft men het oost- of achtermuurtjendezer kapel op eene hoogte van 3frac12 el doorgetrokken tot aan de sakristij en zoo isbedoeld hoekjen inderdaad verborgen - maar daarmeecirc niet konstruktiefwechgevallen Deze fout valt te meer in t oog om dat men in de talrijke opverschillende plans verrijzende Oostmuren van het geheele bouwwerk niet meerdan v i e r vensters telt De oostelijke transfeptmuren zijn blind de kapellen daaronderdesgelijks Men ziet ten Oosten alleen de drie vensters der apsis of choornis en- eene roos in de sakristij Ons dunkt dat er voor het eenige roosvenster van achtlichten in de kerk eene aanzienlijker plaats te vinden zoucirc zijn dan de fakristijmuurVreemd is de verhouding der apsidevensters Het middenvenster heeft even alsde vensters in het schip der kerk drie lichten (di twee vrijstaande posten) de vieroverige choorvensters hebben er flechts twee (di een middenpost) Het effekt dathierdoor in de kerk zal worden te-weeg-gebracht komt ons te bedenkelijker voor -aangezien de vensters van de zijvlakken der apsis door hunne wijking van zelvealtoos reeds smaller schijnen dan het middenvenster In plaats van dezemeerderheid aan de middenplaats bij het zinnebeeldig getal Drie ingeruimd -ondergaat die middenplaats in de traceering der vensters van het schip in zooverre eene vernedering als het middenlicht tusschen de

Dietsche Warande Jaargang 4

489

twee vensterposten veel lager is dan de beide zijlichten schijnbaar alleen om intop plaats te winnen voor een vierbladerig rondlicht Wat voor het overige deevenredigheden der kerk betreft de muraalzuilen hebben ongeveer de halve hoogteder kerk onder den welfsleutel gemeten Ter helft dier zuilen loopt de waterlijst diezich uit de vensterafzaten ontwikkelt Op de kruishoeken ondergaat deze lijst doormiddel van twee elleboogen eene verlaging die zekere speling aan den muur geeften als wij ons niet vergisfen den overgang aanduidt der choor- en kruisarmvenstersop de lager () geplaatste vensters van het schip De muren de vloeren inzonderheid de voorspringende bouwdeelen1 zullen meer verzorgd waardigerbekleed fraayer vercierd worden dan met de meeste onzer kerken van de laatste14 16 jaar t geval was De geleerde en smaakvolle herder der gemeente Vogelzangis het met den chairman der (thands Londensche) Ecclesiological Society eens datwij in t Noorden ons vercieringsstelsel hetwelk hier voor een grooter gedeelte danin Italieuml uit beeldhouwwerk plach te bestaan kunnen verrijken met er het elementder vlakke kleurschakeering nog algemeener bij in te voeren dan in onze DuitscheMiddeleeuwen het geval was Trouwens naast de polychromie van beelden enwandvlakten (hoedanige-alleen het gebruik van gants geschilderde glazen kanwettigen) begint in Engeland al meer en meer het bekleeden van vlakten metgekleurde in breeden stijl twee of drie-verwig gebloemde of geometriesch afgezettebaksteenen in gebruik te komen Dit stelsel waarvan bijv de oude gevel der SFrancesco te Pavia reeds fraaye stalen aanbiedt denkt ook Dr Borret op hetinwendige zijner kerk met ruimte toe te pasfen Zijne italiaansche herinneringenhebben naar men verzekert hem choor-muraalzuilen uit wit marmer aan de handgedaan een band van gefigureerde tegels zal de kerk rondgaan en in t geheel zalde bleeke pleisterstrijker en witter hier slechte rekening maken1 Wij betuigendeswege

1 Met uitzondering helaas der pleistervaste welfsribben - als men het lsquoBestekrsquo (bl 20 34)gelooven mag maar wij gelooven het lsquoBestekrsquo liever niet

1 Met uitzondering helaas der pleistervaste welfsribben - als men het lsquoBestekrsquo (bl 20 34)gelooven mag maar wij gelooven het lsquoBestekrsquo liever niet

Dietsche Warande Jaargang 4

490

onze groote vreugde want het voorbeeld van Dr Borret is van het hoogste belangin deze als in andere bizonderheden van kerkbouw - aangezien het van den grootsteninvloed zal zijnBij onze beschrijving der kerk hebben wij gaande-weg reeds doen uitkomen wat

ons in dit plan

minder beviel Ook de inrichting der beren is minder van onze smaak de toppenen afzaten of dekstukken der verdikking hebben iets gebrokens het zij bij devoorberen (a)

het zij bij die welke de hoeken der apsis steunen (b) Wij meenen dat de kepertopals aan b schooner werkt bij konterforten welke tegen een vlakken muur rustendan die een hoek omgrijpenOver het geheel zal de kerk te Vogelzang een waardig bouwwerk worden -

trouwens onder een leidenden geest als dien van Dr Borret ware iets andersondenkbaar het zij gelijk thands het geval is de Kleefsche Heer Pelzer en de zeerLeidsche Heer Molkenboer als architekten genoemd worden het zij men talentenals een Viollet-le-Duc een Clutton of een Schmidt aan het werk hadde gezet Bijde drie laatst genoemden zoucirc men wel is waar met eenige fcrupule hebben tekampen gehad als men hun eene kerkas ter ontwikkeling had gegeven g e r i c h tals de tegenwoordige De Priester namelijk zal in deze kerk met den rug naar hetOosten staan In eene vesting kan dit worden toegelaten in het leger heeft men weleen autaar van trommels opgebouwd maar in het vrije veld - in de warande vanFloris den Vijfde - moet het vreemd en treurig zijn dat de Dageraad het beeld derLieve Moedermaagd niet over de fakristij heen haar rozengloed door dechoorvensters der Evangeliezijde spreidt en dat de Opgaande Zon het beeld vanChristus niet door de apsisvensters boven het hoofd des Priesters en aan zijnerechter hand op het Offer neecircrstraalt1 De richting

1 Zoo zal ofschoon in geen opzicht de grootere kerk van Overveen bij die van Vogelzang inschoonheid van evenredigheden kan vergeleken worden - eerstgenoemde in hare goedeorieumlntatie altijd een schat van aesthetische en liturgische voordeelen bij de andere vooruithebben

Dietsche Warande Jaargang 4

491

dezer kerk brengt ook de verdere bizonderheden harer liturgische aesthetiek eenweinig in verwarring De theotheek namelijk (het gebouwde schrijn waarin het HSakrament berust) is werkelijk aan de Noordzijde te vinden (gelijk het behoort)maar dit is ekkleziologiesch de Zuidzijde - namelijk de Epistelkant (gelijk het ntetbehoort) De troon van Maria daarentegen zal op hare plaats (aan deekkleziologische Noordzijde) worden opgeflagen maar dit is de natuurlijke Zuidzijdeen Maria aan de rechter hand van den gekruisten Heiland op Kalvarieuml stond daarin de werkelijkheid ten Noorden met het gelaat tenWesten - hetgeen in de schattingder Kerkvaders op de niet geringe voorrechten van ons Noorden en Westen wijst1Wij kunnen deze onze kleine beschrijving van het nieuwe bouwwerk niet eindigen

zonder de parochianen van Dr Borret geluk te wenschen met den voorbeeldigenGodsdienstijver waarvan ze naar algemeen verhaald wordt blijk hebben gegeventer verwezenlijking van dit kerkbouwplan een ijver die te meer geroemdmagwordenom dat hij zich ver boven het bloot stoffelijke heeft weten te verheffen en niet mindergeblaakt en geofferd heeft voor de gedachte dat de Opperste Majesteit niet te veelkan vereerd worden door het beste en schoonste wat de steengroeven der aardeen de diepten van den kunstenaarsgeest kunnen opleveren - dan voor den wenschom een hecht en ruim kerkgebouw te bezitten Ook de toren die door vele architektenzelfs wel eens als een luxe beschouwd is zal hier naar men zegt het voortreflijkgedenkteeken zijn dat eacuteen braaf en van God gezegend boerengezin zich-zelf denktop te richten een voorbeeld waarlijk voor onze lsquorijke-luicircrsquo in de steden die in denregel niet aan nulletjens achter het cijfer van hun offer denken dan wanneer zijdaarvoor eene schuldbekentenis in de brandkast kunnen sluitenJ-AATH

1 lsquoHeilige Liniersquo bl 48 154 en de aanhalingen van Mgr van Poitiers

Dietsche Warande Jaargang 4

492

OorkondenVIlsquoBesteck van tgasthuys kerck [tot s Hertogenbossche] besteet innovember 1487rsquoMedegedeeld door Thomas van Herstelle

Mijnheer de Redakteur

Van de hand eens vurigen doorsnuffelaars onzer vaderlandsche archieven is mijreeds voor lang het ondervolgend stuk met de aanteekening toegekomen die ik Uhier af ga schrijven Misschien past een en ander in onze lsquoWarandersquolsquoDie het stichtingjaar van t Gasthuis akademischerwijze wilde opzoeken zou zich

geen dank weten van dien arbeid de herinnering van het tijdvak slechts zal hetgemis des stichtingjaars eenigzins goed moeten maken en dat tijdvak valt in deeeuwen toen de gekruisten naar het Oosten stroomden en uit den mond derchristelijke liesde de lof vloeide des edelen mans die met de zijnen zijns HeerenGraf ging verweren en in den strijd voer - afbeeldsel van hooger leven - terverovering des HEILIGEN LANDSToen Oudenhoven in 1649 het Gasthuis beschreef heette het door twee

godsdienstige vrouwen eerst gefondeerd en vervolgens door de liefdadigheidvoortgewassen Toen hij in 1670 op hetzelfde onderwerp terugkwam was ldquodit huysseer oudt ende t begin onzekerrdquoMet regt doet de geleerde President Van Gils het Gasthuis

Dietsche Warande Jaargang 4

493

gesticht worden uit de aalmoezen der geloovigen want toen Bisschop Jan van Luikin Julij 1277 de eerste ordonnantie voor het Gasthuis uitvaardigde was zulks voorhet gasthuis dat ldquovoor goeder luden aelmisfen gesticht was in den BoschrdquoOnze historieschrijvers zijn het eens dat voacuteoacuter 1277 reeds het gesticht - dat vroeger

buiten de stad lag - daarbinnen was overgebragt De genoemde ordonnantie isdaarvoor het stelligste bewijsDen 6n Septemb 1376 gaf de Bisschop van Luik de herziening dier ordonnantie

de dagteekening van dit laatste stuk is echter ook een onderwerp van verschilgeweestMaar wij dienden ter kerke te komen U zal mij veroorloven onze historieschrijvers

ter zijde te laten en mij in de opnoeming van eenige dagteekeningen van deuitmuntend bewaarde echte stukken zelve te bedienen die ik zoowel als devoornoemde ordonnantieumln voor dezen naauwkeurig heb ingezien en geeumlxcerpeerdPaus Calixtus III verhief op de Iden van December 1456 in het 2e jaar zijns

Pausdoms de kapel van het Gasthuis tot Parochie wel te verstaan zoo als VanGils aanmerkt voor degenen die in het gesticht verblijf haddenDen 4en voor de Iden van Julij 1457 het 3e jaar zijner regering gaf de Heilige

Vader aan den Deken van Sint Jan commissie om het Gasthuis zijne nieuwlingstot parochie verhevene kapel en het kerkhof te verplaatsen als de nood zulkswerkelijk eischte Heer Joannes Steenwech de Deken zag het wenschelijke ennoodige der verplaatsing in dien ten gevolge werd het Gasthuis vervoerd op zijnetegenwoordige plaats over de rivierDe bouw van het nieuwe Godshuis heeft lang gesleept want den 7enMaart 1471

is magtiging verleend tot den verkoop van vaste inkomsten voor den bouwGedurende die tijdsruimte bleef men in de oude kapel Mis lezen in de bulle vanPaus Calixtus was dat onderwerp reeds besproken en zie bovendien hier eeneomschrijving in s Gasthuis rekening van St Jan Bapt 1474-75 ldquoGerd Ph van Breda(heeft) eenre

Dietsche Warande Jaargang 4

494

bulle van des Gasthuys wegen tot Rome ghecregen ende gheworven Inhoudendedat men de Capelle in t oude Gasthuys staende soudemoghen geven en vercoepentot werlijcke erven ende dat ghewijde altare in deselve Capelle overbrengen envuren soude in t nuwe Gasthuysrdquo Den ldquostads bode van Bredardquo van dat hy dievoorfz bulle ten Bosch gebracht haddersquo schonk men voor drinkgeld 12 stuiverslsquoAldus landen wij aan omtrent 1487 het jaar der aanbesteding van den bouw der

nieuwe Parochiekerk en een der bloeijendste tijdstippen van het GasthuysrsquoZiedaar de aanteekening en ziehier het stuk Ontvang mijne hartegroet en geloof

mij steeds

Uw genegenTHOMAS VAN HERSTELLE

ALsoe Dirck vander1 Elst als meester ende provisoer vanden Groeten Gasthuysgelegen inder Stad van Shertogenbosch onlanx leden geseten is inden GuldenAer bijden Raethuse der selver stad ten bij wesen van vele goede mannen om teverdingen te doen maken ende te tymmeren inden voirsz gasthuys ter eeren Goidsvan Hemelrijcke zijnre gebenedider moeder Marie ende allen Heiligen ende tengerieve vanden armen luden inden voirsz gasthuyse fieck liggende ende daircomende Een capelle Ende vele persoenen als tymmerlude dair op geleet2 hebbenom die voirsz capelle ten mynsten cost te maken ende sunderlinge een geheitenWillem van Stralen tymmerman Soe eest alsoverre becomen dat nae allensolempnitaiten dair toe dienende die2 voirszWillem2 den slach dair aff gehadt heeftende behouden om die capelle te tymmeren ende te maken in alder vuegen endemanieren als in eenre cedullen dair op gemaeckt dair aff die tenuer van woerdete woerdc hier nae volgt clairlijken is begrepenItem die meester vanden Groeten Gasthuys will verdingen een capelle te

tymmeren ende te leveren in manieren als hier nae volgen salItem inden iersten soe is te weten dat die capelle lanck is int viercant totter huyven

toe tsestich voet off dair omtrent ende sess ende dertich voet wijt bynnen muerenoff dair omtrent ende die mueren zullen dijck wesen drie steen off dair omtrent

1 Of lsquovan denrsquo2 Dit woord is herschreven op eene bekrabde plek2 Dit woord is herschreven op eene bekrabde plek2 Dit woord is herschreven op eene bekrabde plek

Dietsche Warande Jaargang 4

495

Item in defer capellen zullen wesen drie gebijnde dair die balcken aff zullen wesenveerthien dumen diep ende tweelff dumen dijck met horen stantvincken endecrombellenItem die crombeelen dair aff acht voet lanck tusschen die tande gewrocht enen

halven voet cromden ende groot vervolgende nae den balken ende stantvinckenmet horen slotellen die stantvincken vijff dumen dijck ende thien voet lancknedergaende onder die balken ende die balken gheweelt ende reyndelijck gewrochtals dat behoirt ende die stantvincken uut gehoelt met twee roessen die sloetels opdie balken vijfftalven duym dijck ende lanck als zij horen ende als het werck eystEnde defe balken zullen liggen anderhalven voet in die můerItem die vorste můerplaten zullen wezen drie virdel voets breet ende vijfftalven

duym dijck Ende die bynnenste můerplaet zeestalven duym breet ende vijff talvenduym dick als voer die bynnenste off vorste muerplaet sal voir uutsteken een virdelvoets bynnen met enen hoell ende tot elcken twee voeten een rozeeItem die blockelen op die muerplaten vyer dumen vyercant ende al gader

gewuestert aen beyden eynden ende die bovestert niet doergaende ende all gadergesneden van goeden vyercanten hoůtItem in defer capellen zullen wefen vijff ronde getogen gebijnde voir die huyve

ende dat gebijnde dat voir die huve staen sal dair die twee halve gebijnde incomensullen dair die stillen dair aff acht dumen dijck ende derthien dumen breet endevoert die vijff ander gebijnde die midden staen zullen acht dumen diep ende brectals voirItem in die huve twee halve gebijnden vervolgende nae der anderen ende die

hůyve gewrocht in alle manieren als zij hoert met enen cruysboem om een cruysdair op te settenItem die crombeelen in die gebijnde zullen wesen nae vervolginge des wercks

ende defe zullen zijn rontgetogen voir in die middelt met enen ryem ende bovendaer die naelden steken zullen eenen cnoep ende after in beyen zijden hebbendeeen groeff dair dat beschot in dienen salItem die scaften zullen neder hangen vijff voet beneden die muerItem in elck velt zullen wezen vijff naelden dair die overste aff sal wezen negen

duymen breet ende seven dumen dijck die zijelnaelden seven dumen viercantende int middel van elcker naelden eenen cnoep gheront vervolgende nae denanderen ende oec desgelijcx die naelden in die huyve vervolgende nae den anderen

Dietsche Warande Jaargang 4

496

Item die wormen die boven all die gebijnde liggen zullen met wouesterten in diebalken geleyt ende die wormen zullen wezen seven dumen viercant ende diebande die dair ondersteken zullen vijftalven duym dick ende sess dumen breetende die aen beyen eynden gesteken [zijn]Item die cappe sal hoech wesen achtendedertich voet ende niet mijn ende die

nederste gespannen zullen wesen beneden vyer dumen dick ende boven vyerdalvenduym ende die haenbalken van groetten als dat behoirt met beyen eyndeninnegewrocht met woueftertenItem in een gelijck velt1 zullen wezen acht gespannenItem vijff poet gebijnden boven dat ronde werck dair die stijlen aff zullen wesen

seven dumen breet ende sess dumen dijck ende die verdiepinge van diengebijntkens seven voet hoech die balken ende crombelen vervolgende nae dat hetwerck eystItem noch twee halve gebijntkens in die huyve vervolgende nae den anderenItem die rijwormen dair op sess dumen ende vijff dumen ende die ingelaten met

wouesterten in hair gebijnden ende die gebonden met haren banden als dat behoirtdie bande zullen wesen vijff dumen breet ende vierdalven duym dick ende die dairinnegewrocht als voirsz steet ende die gespannen zullen inne gekerft wezen opdie rijwormenItem dat wulfhout boven ende beneden sal wezen vyer dumen breet ende

dordalven duym dickItem dat vvelfhout ende voert alle cromhout dat aen dese capelle sall wezen sal

bijnaes dair nae zijn gewassen ende niet uut rechten hout gehouden off gesnedenItem op dese capel sal staen een toerken het welck onder ende boven sal gemaect

zijn als tot Sunte Geertruyden in die Ortenstraet off tot Vucht tot Sunte Lambrechtdair aff die meester vanden gasthuys wille inne hebben alfoe hem dat best salbelievenItem op dese capel sullen staen twee vleemsche vensterkens om gelase dair

inne te setten dat een boven op dat choer om boven op dat vvelfsel te ziene endedat ander bezijden om boven te gane opten torrenItem dat leydack dat op dese capel wesen sal salmen snyen op twelff uuten voet

ende alsoe te blijven als zij gecrom[pe[2]]n zijn ende

1 Herschreven[2] Gaatjen

Dietsche Warande Jaargang 4

497

dat sal een vyrdel jairs gesneden wesen ten mynsten ende soe lange gedroechteermen die op sal moegen slaen ende zullen aen een gestreken wezen aendencant ten halven heertItem noch soe salmen leveren trapp gesteken van groetten breyden dijckten die

welck staen sal opten rogge sulder vanden voirsz gasthuys tot eenen vensterkentoe staende inder mueren vanden ghevel om van dair opten thoren te gaengemaeckt gewracht als die trap is vanden voirsz rogge sulderItem alle dit voirsz houtwerck salmen leveren van goeden loffbaren wijtten geven

eyken hout onrelick fuwe ende falicant afgedaen welck hout oick nyet raeyelschelickop een off ontflaep1 wordden en is mer goet tijdich wael gewetert hout besunderwael ende lofbaerlijck gewrocht ende gesloeten in een als dat behoert ende alschoen gescaeft Ende oft hier iet inne versuympt ware te scrijven dat nochtan tottenwerck principalijcken soude behoeren ende in anderen kercken wordde bevondendat soe sal die gheen die dit werck aen sal nemen sculdig[2] wezen te maken endedes sal hem die gasthuys meester besunder loenen bij tymmerluyden endemeeftersvan werck die hen des verstaenItem ende off hier enich gebreck inne vyele dat dit werck alsoe niet gemaect en

worde nae innehoudt desz cedullen soe sal die gasthuys meester dair toe nementwee goede mannen aen egheenre zijden partye dragende die dat werck zullencalengeren ende afslach doen alsoe hen dat goetdunct Ende dair aen sal diemeester vander3 tymmeringen egheen seggen inne hebben mer zullen dair medete vreden wezen aen beyden zijdenItem dit voirsz werck salmen leveren ende tymmeren als op des meesters ende

werckmans cost ende sal all volmaect zijn om te richten nu tot Sunte JansmisfeBaptisten naestcomende off veerthien daige dair nae all sonder argelistItem die gheen die den flach van desen werck heeft vanden boerde die sal

sculdich zijn borgen te fetten ende geloeven in Scepenen brieven dit werck alsoete maken als voirsz steetItem oft iemont die een den anderen dit voirsz werck ontsloech dair die gasthuys

meester niet mede te vreden en wair foe sal hij hem des moegen hoůden aendeniersten anderen dorden vierden coeperItem den slach van desen werck sal wesen twee Rijns guldens4

1 In het schrift kan dit even goed lsquooutflaeprsquo zijn[2] Overtollig staet hier nog eens lsquosalrsquo3 Of lsquovandenrsquo4 Of lsquoguldenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

498

halff voir den ghenen diet aennempt ende half voer den gasthuys meesterItem hier op sal staen te lijfcoep sess Rijns guldens1 dat sal die meester vanden

gasthuys verleggen ende dat sall die gheen die den flach heeft aen die sommevanden penningen cortenItem Willem van Stralen heeft den slach vanden boerde nae innehoudt desz

cedullen voir twee hondert ende vijffendetachtentich Rijns guldens tot twintichstuvers tstuck gerekent ende is geschiet des Dijnsdaechs voer Alder Heiligen dachItem die selve heeft dair op geslagen vyer slage voir hem ende voir dat gasthuysItem die selver heeft noch voer die gesellen int gelaech geflagen eenen slachItem alle dese voirsz vorwaerden zijn gesciet des Dijnsdaechs voer Alder Heiligen

dach Anno Domini xiiijc ende sevenendetachtentichEnde is gesciet in presentien van goeden mannen Te weten in presentien van

Goessen vanden Hezeacker Corstiaens vanden Meeracker Henrick IoestenGhijsbrechts Willem Ghijsbertsfz ende Claesffz Langsmyt clerck vanden voirszgasthuysItem die felver Willem van Stralen heeft noch geslagen aen handen des meesters

vanden voirsz gasthuys op Sunte Lenaerts dach twee slageItem Ian vander Aa heeft noch hier op geslagen des Dijnsdaigs nae SzteMertens

dach voer der nanen drie slageItem die felver Willem van Stralen heeft noch dair nae opten voirsz dach doen

die kerffe ontsteken was inden Guldenen Aer geslagen enen flach ende drie quaertenwijns voer die gesellenItem op alle voirwaerden ende condicien voirfz Soe is Willem van Stralen coeper

gebleven nae dat die kersse verbornt was geweest inden Guldenen Aer desDijnfdaechs nae Sunte Mertens dach Inden voirsz Iaer in presentien van goedemannen te weten Goessens vanden Hezeacker Corstiaens van den MeerackerIans van Hoele Ians van Kefsel ende meer andere goede mannenDesen aldus gesciet zijnde Soe is gestaen voer Scepenen hier onder gescreven

die voirsz Willem van Stralen ende met hem Dirck vander2 Papenboert endeLaureyns soen Wilner Henrix van Hout ende hebben openbaerlijck gekent endeop verbijnteniffe van heuren lijve ende van heuren gueden die zij nu ter tijt hebbenende namails vercrijgen

1 Of lsquoguldenrsquo2 Of lsquovan denrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

499

zullen den voirsz Dircken tot behoeff den Gasthuys ende den armen voirszonversceyden ende een voer all geloeft dat die voirszWillem van Stralen die voirscrcapelle maken ende tymmeren sal ende all achtervolgende ende nae uutwijzen dervoirsz cedullen hier boven geincorporeert fonder argelistGetuygen hebben hier over geweest Schepenen in Shertogenbosch Ian Pijnappcl

ende Goyart Grotart van OffGegeven opten achtendetwintighsten dach der maent Novembris Int Iair ons

Heren duysent vierhondert seven ende tachtentich

Mijn vriend teekent nog op zijn afschrift aan

lsquoDe zegeltjes der schepenen zijn schier onbeschadigd aan de perkamenten cedulgehecht gebleven Onze taalkundigen mogen eens nadenken over devreemdklinkende woorden die in dit bestek voorkomen De juistheid vanmijn afschriftverklaar ik boven redelijken twijfel verheven Ik heb mij alleen de volgende vrijhedenvergund de u-vok en konson onderscheiden als thans gebruikelijk is descheiteekens hoofdletters en alineaas duidelijkheidshalve een weinigvermenigvuldigd de verkortingen opgelost behalve dat ik fz geschreven heb waarmij het bekende teeken ontbrakrsquoThvH

VIIDe altaarschilderij der sint-pauluskapelle in de o-l-v-kerk ter Veredoor JJ van der Horst pr

Naast het schitterend geslacht der Heeren van Borsselen die met hun luisterrijkehoshouding het beroemd en magtig kasteel Zandenburg bewoonden treden ookde van Borsselens van Schellach en Laterdale met eere zoowel in de geschiedenisonzes Vaderlands als in die der stad Veere op De eerste van dezen stam wasHeer Pauwels van Borsselen doorgaans de bastaard geheeten en die gezegdwordt een natuurlijke zoon van Hendrik II Heer van der Vere te zijn geweest DezePauwels komt in 1470 als kapitein voor van de vloot waarover zijn broeder Wolsaertvan Borsselen Heer van der Vere als admiraal het gebied voerde Twee jaren laterwas hij zelf bevelhebber van een vloot tegen de Franschen en werd in

Dietsche Warande Jaargang 4

500

1480 met de bewaring der stad Vere (of Veere) waarvan hij reeds baljuw wasbelast Hij was gehuwd met Aleyt van Haerlem en overleed in 1504 Daar hij ridderder Schotsche orde was is het niet onwaarschijnlijk dat hij door den koning vandat rijk beleend werd met de heerlijkheid van Lawderdale in Schotland en naardeze heerlijkheid zijn slot dat binnen de stad Vere lag en vroeger Magdalon heetteLaterdale genoemd heeft De laatste van zijn stam was Jonkheer Maximiliaen vanBorsselen die als Heer van Schellach en Laterdale onder de edelen van Zeelandter dagvaart in 1571 verscheen en daar hij der katholieke Godsdienst bleeftoegedaan bij den overgang van Vere het land verliet om onder de grafelijke troepente blijven dienen Hij stierf te Gent ongehuwd en zonder kinderen den 12n Oktober1576In het stedelijk Archief van Veere worden nog vele stukken bewaard die getuigen

van de bijzondere godsvrucht van Heer Pauwels en vrouw Aleyt Zoo hebben zij inde collegiale kerk van OLV te Vere eene kapel gesticht ter eere van den H ApostelPaulus en haar niet onbetuigd gelaten Immers lsquoint jaer duyst cccc vijff endetnegentich upten xxij dach der maent ven Octobrisrsquo deden de vier kerkmeestersCornelis Geertsz Vranck Jacobsz Barthelmeus Jacobsz en JanWolsertszWackerlsquocondt allen dengenen die dese jegenwoirdige letteren sullen sien oft hoeren

lesen hoe dat Edel ende vrome Heere ende Vrouwe Heer Pauwels baftert vanBorsselle Ridder Bailliu der voirfz stede vander Vere etc Ende Vrouwe Aleyt vanHaerlem zijn wettige geselnede begerende van huerlieden goeden ter eeren Godsende tot vermeerderinge ende chiericheyt der Godlicke diensten ende huerliederzielen salicheyt te disponeren hebben uuyt huerlieder gemeene beyder goedengeordineert geinstitueert ende gefundeert zeker goidsdiensten ende ceremonienbinnen der voirsz kercke in huerlieder capelle van Sinte Pauwels tot eewigen dagenonverbrekelic te doene in maniere hier naer volgende te wetene alle weken vijfmissen in deser manieren Des soendaechs van der Heyliger Drievuldicheytsmaendaechs van Requiem voir alle geloevige sielen fmaendaechs van denHeyligen Geeste svrijdaechs van den Heyligen Cruce ende tsater-

Dietsche Warande Jaargang 4

501

daechs van Onser Liever Vrouwen ten ware datten orduyn der voirsz kercke andersexpostuleerde ende naer misfe te gane binnen derzelver capelle up huerliedensepulture ende aldaer te lesen een Miserere mei Deus mit een collecte enz enzrsquo

Goede jaarlijksche renten werden daartoe vermaakt zoo aan de kerk als aan hetkapittel en den kapellaan die de H Diensten in de kapel verrigtte terwijl ook dekoster de armen het waslicht en zelfs het schoonhouden der kapel vorstelijk werdenbedacht Reeds zes jaren vroeger was Heer Pauwels er op bedacht geweest omzijne kapel te verrijkenmet eene kostbare schilderij en had daartoe den 17nAugustus1489 eene overeenkomst getroffen met den kunstschilder Meester Anthonis Janszvander Goude Deze overeenkomst in het Archief van Vere nog berustende deelik hier mede als eene kleine bijdrage tot de kennis der schilderkunst op het eindeder XVde eeuw Zij luidt aldus

In aldusdanygen manyer ende vorwaerden soe hebbe ic meester Anthonis Janszaen genoemen een taeffel van scilderije die ic selff met mijnder hant fal maeckenalsoe daer een off hebben wil mijne Here Pouwels bailju vander Vere ende dat omses ende dertich pond groet daer off dattet vorwaerden sijn dat meester Anthonisontfangen sal negen pond groet nu ter Bamesse naest comende ende negen pondgroet tot wat tijden dat dese taeffel halff gemaec sal sijn ende hoemeer dat defetaeffel volmaect es ende gelevert wort soe sal hij dan noch xviij groet ontfangenvan laetste paymentVoirt soe sijn vorwaerden dat in mydden van dese taeffel sal Onse Vrouwe sitten

op een stoel rijckelijc gemaect haer kyndekijn op hoer scoet ende omtrent haersullen engelkens vlyegen ende toenen het kyndekijn het cruys ende den doern croenende naegelen met meer ander dyngen vander pasfy ende ande rechte sijde salSinte Pouwels staen en presenteren mijne Heer Pouwels met sijn knechkens algemaect nae tleven ende ande luchte sijde sal staen Sinte Steven ende presenterenmijne Vrouwe met hoer dochteren1 oic al gemaect nae

1 Nieuw bewijs dat het rechter en linker in de beeldende kunsten objektief te verstaan is deRidder namelijk met zijne zonen en zijn Patroonheilige wordt altoos ter linker van dentoeschouwer voorgesteld de Vrouwe met heure dochteren ter rechter dat is objektief terlinker hand

Dietsche Warande Jaargang 4

502

tleven ende bouen dese heylichen sal staen gemaec boven in thoeff vander taeffeleen scoenmetselrye1 voirt foe sal staen jnde doer2 ande rechter hant Sinte Pouwelsdaer hy onthoeff sal worden ende den rechter daer omtrent met sijn yesegen endeboven sal Synte Pouwels vanden paerde geworpen worden van verre te syen ingebercht Voirt sal staen inder doer vande liuchte sijde Sinte Steven ende sal daergesteen worden ende de rechter daer bymet Synte Pouwels die de clederen houdensal en boven in gebercht wat van sijn leven dat best daer vor dyent en benedenjnde voet sal staen vyer percken vande vyer uterste wel ryeckelijc gemaec endebuten op de doeren daer sal op gemaec worden Ecce homo van wiitten ende vansuarten steens gewyest3 Ende dese voerscreue taeffel sal beghonnen worden nuBamesse naest comende ende sal volmaect wesenmet de hulpe Goets te Bamessejn jaer van xc Ende waer dat zaecke dat jc Anthonis voerscreven offlyuich werdeeer dese taeffel volmaect waer soe sal mijn Here niet meer betaellen dan jn avenantdat daer an gemaect sal sijn ende dat by seggen van meesters die hem dyes wercxverftaen ende hadde meester Anthonis hyer meer gelts op ontfangen dan hyverdyent hadde dat soude sijn erffgenaemen weder omme keren alle dync sonderarch off lust In kennesse dat dit waer es soe hebben wy elc van ons beyden eenzedule ut tverband gesneden met A B C D Ende defe vorwaerden fiin gescyet jnjaere ons Heren duust vyerhondert neghen en tachtiche den xvijste dach van oestBoven op dezen verbandbrief waren geschreven de vier eerste letters van het

alfabet en nu hadden beiden zoowel Heer Pauwels als Meester Anthonis eenestrook papiers hoeksgewijze afgeknipt waarin een gedeelte dier letters stond tenbewijze van hunne overeenkomst De verbandbrief zoo als hij nu op het stadhuisbewaard word toont dus nog aan zijn boveneinde de onderste helft der ingekeepteletters A B C DAan de keerzijde van dezen verbandbrief stonden de volgende quitantien nog

aangeteekend

Ic hebbe ontfancghen vanmijns sheren rentmeester HuygheGhijsbrechszten eersten op rekeninc van der tafel negen pont groetDaer nae heb ic ontfanghen noch ses pont groetDaer nae noch ses pont groetSa te samen beloepende een ende xx pont groet

1 Metselwerk huizen2 Deur of vleugel van het triptykon3 Dus als graauwtjens behandeld

Dietsche Warande Jaargang 4

503

Vraagt ge wat er van deze schilderij geworden is Zij zal in 1572 met vele anderekostbaarheden van Veeres kollegiale kerk vernield zijn

De schilderij van onzen meester Anthonis Jansz moet zeker algemeen voldaanhebben en wekte zelfs den naijver op van het gilde van t Heilig Kruis of dervischverkoopers te Veere De kapelle van het H Kruis was de voornaamste in dekollegiale kerk van Veere en diende tot grafplaats voor de meeste kanunnikenGeen wonder dus dat de vischverkoopers zich vele offers getroostten om hunnekapel voor geen andere in rijkdom van vereieringen te doen wijken Zij ontbodendan ook denzelfden schilder die de Sint Pauwelskapel met zulk een schoon tafereelhad verheerlijkt en bestelden hem voor hunne kapel ook een groot altaarstuk jabeloofden hen zelfs eene goede toelage bovendien zoo hun altaarstuk door kennersschooner werd geoordeeld dan dat van den Heer van Borsselen De archieven vanVeeres stadhuis bewaren nog het koncept van het kontrakt dat daarover geslotenwerd tusschen de H Kruismeesters en meester Anthonis t Is van dezen inhoud

Jhesus Maria

Item tzijn voerwerden tusschen den Heylighen Cruysmeefters Hughe TzarjanWillemPietersz Joeft ende Bertelmeeus Lincsloet1 ende meefter Anthonis Jansz vanderGou hoe dat den cruysmeesters voerscreven besteet hebben haer tafel te makenvan poertretuer in sulker formen[2] als hier nae bescrevenItem ten eersten aen die rechterzide in den Eersten Duer binnen sal staen

d a e r o n s e n H e e r i n t t h o e f k e n i s ende dat mit zijn toe behoeren dieTweeste Duer binnen daer o n s e n H e e r g h e t o e n t w o r t Ecce Homo tenDerden die gheheel tafel d a e r o n s e n H e e r z i j n c r u y s d r a e c h t mitden moerdenaeren ende allen datter behoert ten Vierden die Ander Duer aen derslinkersidebinnend e n o f n e em i n c k v a n d e n c r u y s me t J o z e p e n d eN i c o d emu s e n m e e r a n d e r M a r i e n al zoeumlt eyschende

1 HS lsquolīcsloetrsquo[2] t Woordtjen lsquoenrsquo doorgeschrapt

Dietsche Warande Jaargang 4

504

is ten Vijfsten indenAnderduer binnen sal staen d a e r o n s e n H e e r v e r i j s tu t e n g r a v e e n d e b o v e n i n t l a n t s c a p Noly me tangere ende allen denander parken w a t m e e r v a n d e n p a s c i i n t c l e y n e al zoeumlt eyschendesal wezen Ende buten op den duerren sal staen dat gheen dat den Cruysmeestersbeliefven sal ende dat van witten en swarten als steens ghewijs1Ende dezen voersz tafel met sijn toe hoeren sal meester Anthonis voersz zoe

goed ende beter maken als minen Heer Baeljuus tafel van der Veer oft minen HeerHeer Pouwels vander Veer in zijner kapelle staet ende van dezer tafel voersz zoehebben beloest die Heylighen Cruys[-meefters] voersz veertich pont groet mer istbij al zoe dat hem meester Anthonis voersz dat voersz weerck die beterscop hemselven al zoe m[eer] quijt ende werklieden segghen twe aen die een side ende tweaen die ander zide zoe fallen2 gheven die Heylighen-Cruys-meesters voersz aenmeester Anthonis voersz noch tien pont groet oft al zoe veel meer3 als hij van denwerck verdient sal hebben ende wanneer dezen voersz werck oft tafel gheordenneertsal wezen oft bewerpen zoe sallen den Heylighen-Cruys-meesters voersz ghevenaen meesters ses pont ende wanneer den werck oft tafel half ghemaeck is nochses pont groet ende niet meer ten sal tot hoeren beliefte staen dan want (sic) dentafel oft den voersz werck vol ende al gemaect sal wezen zoe sallen denHeilighen-Cruys-meesters voersz vol ende al betaellen aenmeester Anthonis voerszDezen tafel voersz zoe sal meester Anthonis voersz gheheel ende al voldoen binnenanderhalf jaerDit al ghedaen in duechden ende sonder arch oft list ende om deze voersz

voerwerden gheen ghescheel coemen en zoude zoe zijnder twe cedullenghescreven die een ghelijck den anderen van woerde te woerde ende ghesnedendie een wt den anderen als duer A B C Ende dits gheschiet int jaer ons Herenduzent cccc xcvii den eersten dach van mey oft daer omtrent4

1 Wederom als graauwtjens en grisaille2 Aanvanklijk wilde de pen lsquosalmenrsquo schrijven maar lsquofallenrsquo spelt ze toch later nog eens3 HS nn4 NB In deze stukken is t onderscheid van v en u en ij en y door den druk geregeld

Dietsche Warande Jaargang 4

505

Middelnederlandsche poeumlziedeels hersteld deels voor t eerst uitgegevendoor Mr Prudens van Duyse

VAN DIE BITTER TRANEN ONSHEREN

I

VANDIESEVENVRUECHDENONSERLIEVER VROUWEN

II

VANDEN VROUDEN DIE ONSE HEREHADDE AENDEN CRUCE

III

Onder de oude merkwaardige boeken in t Dietsch geschreven verdientniettegenstaande vele drukonnauwkeurigheden met eere genoemd te worden hetin 4o DER SIELEN TROEST lsquovolmaket in die stat Utrecht in tjaer ons herenMCCCCLXXIXrsquo Het is geprent by Geraert de Leempt dien in 1805 La SernaSantander wilde doen doorgaan met Nicolaes Ketelaer lsquoals den eersten drukkerniet enkel van Utrecht maar van gantsch Holland niettegenstaande denongegronden eisch verfcheidener steden en vooral van Haarlemrsquo Dan heeft hetboek uit dien hoofde voor den bibliophiel pur sang geene hooge waarde meer moethet die pretentie verpletterd door Haarlems bronzen Coster opgeven het heeftzijnen geur van godsdienstige naiumlveteit en daarmede in verband staandemiddeleeuwsche poeumlzy bewaard Het bevat talrijke Legenden en de volschooneSage van Amijs en AmelijsEr is geen twijfel aan of dit werk (eene bloemlezing in zijne soort) hoe zeldzaam

ook thands heeft een buitengewoonen bijval in der tijd gevonden men heeft hettot een schoolboek gemaakt dat nog heden onder de buitenlieden sterk verspreidis en tot de blauw boeken in 4o behoort bij de drukkers te vinden wier pers ditsoort van werken bijna uitfluitend weecircrgeest of liever weecircrgaf want ook die Elzeviersvoor den buitenman sterven van lieverlede uitDe laatste uitgave die wij er van kennen is over eenige

Dietsche Warande Jaargang 4

506

jaren gedrukt tot lsquoGend by J Begyn boekdrukker en boekverkooper aendAppelbrugge in den Engelrsquo Wy vonden ze laatst te koop gesteld in een stedekenvanWestvlaanderen dat nagenoeg aan de grenzen ligt het in taal zoo eigenaardigeVeurne in de groote steden zou men t misschien niet meer kunnen bekomenDie uitgave nu wier goedkeuring gedagteekend is uit Gent 1759 is geen herdruk

van t oud werk wel verre van vermeerderd te zijn zoo t gemeenlijk luidt is t zeerverminderd wel verre van verbeterd te zijn is t voor minder goedkeuring vatbaarbij hen die aan de oude taal der leesboeken meer hechten dan aan de lsquovan velesouten gezuiverde taalrsquo der latere schoolboekenDe titel is deze Den dobbelen Zielentroost ende vaderlyke leeringe troostelyk

voor de godvrugtige christene zielen gesteld by maniere van saemenspraeketusschen eenen vader en zyne kinderen verklaerende de tien geboden Godsdezelve uytleggende en met voorbeelden bewyzende In dezen laetsten drukoversien en van vele fauten gezuyverd tot onderwyzinge en troost der zielenuytgegeven1 Het boek is met de St Pieters of gothieke letter gedruktMen ziet het de vorm des boeks in den geest der fransche castoyements is

levendig volksachtigOnder de affnijdingen die t schoolboek kenmerken behoort die van de gedichten

wier titel men (onder No I en II) ten hoofde dezes artikels leest Schoon beide toteen foort van proza gemaakt stralen rijm en maat bijna overal nog door t is eenegelukkige onhandigheid des omwerkers te heeten dat hij hierbij minder handig ofwil men minder prosaiumlsch te werke is gegaen dan de omwerker van den berijmdenReinaert die zijne elucubratie in het zelfde jaar liet verschijnen lsquoter Gouden inHollant bi Gheraert Leeursquo

1 Dit werk heeft niets gemeens met het gene van den Dendermondenaar Columbanus Vrancxabt van Sinte Pietersklooster binnen Gent getiteld Vanden trost der Sielen in t VaghevierGhendt 1611 en herdrukt te Leyden 1727 onder den titel van Nieuwe-Kost of veranderingvan Spijs VD

Dietsche Warande Jaargang 4

507

Men bemerkt dat de interpolatien veel meer in t eerste der volgende dichten danin het tweede demaat verbreken en het rijm wegcijferen ook komt alleen by t eerstevoacuteoacuter elken lsquobitteren traen ons Herenrsquo eenig proza voor dat van den omwerker zalgeschreven zijn1Beide gedichten kunnen van eacuteeacutenen zelfden schrijver zijn al vindt men oneindig

min geleerdheid in t eerste te pronk2 dat eenvoudig en innig een dieperen indrukdan het andere

1 Wij moeten ons veroorloven te dezen opzichte van onzen geachten medewerker in meeningte verschillen Herhaald onderzoeken en proeven van de bespiegelingen over de lsquoBitteretranenrsquo in cene andwerpsche editie van 1512 die hoewel jonger dan Mr van Duysesutrechtsche vrij is van de meeste lsquodruk-onnauwkeurighedenrsquo waarover de Hr vD zich hoogerbeklaagt heeft ons tot de overtuiging gebracht dat het lsquoeenig prozarsquo (hetwelk in de ed 1512ook bij de lsquoVroechden OLVrsquo niet ontbreekt) van de zelfde hand is als de vaerzen en dat erhier eigenlijk van geen lsquoomwerkerrsquo sprake kan zijn De eenige doorgaande omwerking die devaerzen wellicht ondergaan hebben zoucircmoeten bestaan in het achter-elkacircacircr-drukken zonderde nieuwe regels die wij modernen gewoon zijn in gedichten vaers voor vaers waargenomente zien Van lsquointerpolatieumlnrsquo is ons ook zeer zeldzaam eenig spoor voorgekomen en vallen devaersregels den liefhebber der XIIIe-eeuwsche poeumlzie te-recht wat lang - ze strekken in deXVe ten blijkbaren overgang op de refereinmanier van Anna Bijns en hare minder begaafdekunstgenoten der XVIe Eeuw terwijl we dien rederijkerstrant allengskens in de XVIIe enXVIIIe linea recta zien opgevolgd door de knoedelvaerzen van sommige blij- enkluchtspeldichters We hebben dan ook het werk van onzen vriend vergeleken met debovengenoemde uitgave van 1512 en waar het pas gaf weder aangevuld uit de doorgaandsdaar zeer wel geaccentueerd te lezen vaerzen Enkele belangrijke varianten hebben wevoords opgegeven De spelling zoo als die volgends de meecircdeelingen des Hn Van Duysein de utr uitg gevonden wordt hebben we behouden behalven waar wij afwijking vermeldent Is opmerklijk dat s Heeren vD-s utrechtsche druk het vr voornw lsquohoerrsquo (spreek uit heur)de andwerpsche in tegendeel lsquohaerrsquo te lezen geeft De andw dr spelt lsquovruechdersquo de utrdoorgaands (niet altoos) lsquovroechdersquo de andw lsquometrsquo en lsquonemmerrsquo de utr lsquomitrsquo en lsquonummerrsquode lsquoutr lsquobermherticheitrsquo de andw lsquobarmhrsquo de utr lsquoeerdersquo de andw lsquoaerdersquo de utr lsquoteikenrsquode andw meestal lsquotekenrsquo de utr lsquolestersquo de andw lsquolaetstersquo de utr lsquoversuenenrsquo de andwlsquoversoenenrsquo de utr somtijds lsquoblueienrsquo de andw altoos lsquobloyenrsquo de andw meest oe voor oode utr meer o de utr lsquosundenrsquo de andw lsquosondenrsquo de utr lsquosellenrsquo de andw lsquosullenrsquo de utrde y waar de andw te-recht de i gebruikt de utr lsquoofrsquo de andw lsquooftrsquo de utr verslapt sommigewoorden door uitlating der tandletter waar de andw die behoudt enz daarentegen schrijftde andw lsquotranersquo lsquoherersquo lsquosielersquo waar de utr de e der uitgang verwerpt De reeds min of meerafgesleten verbuigingen der XVe Eeuw hebben we behouden De noten aan den voet derbladzijden zijn van onze handATH

2 In ieder geval slechts een weinig zeer populaire Bijbel- en Vaderslektuur zonder praetensie

ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

508

te wege brengt Het Crucifigite eum dat het Hosanna van Israeumll zoo spoedigopvolgde is hier in Die derde traen ons Heren gemoedelijk niet onpoeumltischuitgebreid lsquoLieve Here het gesciede totten selven quadentiden doe du quaemsteopten ezel riden doe ontfinghensi di als een groet heer ende verworpendy daernae mit groeter oneren Sy hadden dy mit palmen ende mit groeten boemenontfangen daer na lieten sy dy scentlike ander clommen slaen si deden di nochgroter laster ende smaetheit dan enich mensche op eerden leet sy hadden dy alseen coninc ontfanghen ende lieten di als een dief an een cruce hanghenrsquoEene eenvoudig uitgedrukte tegenstelling waarbij t echter aan geene kracht faalt

ja die door hare natuurlijke uitstorting het harte ruim zoo zeer verteedert en roertals de krachtigste plaatsen van dichters uit latere tijden zoo als by ons Vollenhovenwiens Kruistriomf niettegenstaande t valsch vernuft dat er hier en daar in steektlof verdient en die aan dergelijke tegenstellingen van heerlijkheid en smaad beidein den gekruisten Heer ten top gevoerd zoo veel schoons heeft te danken zoo alsin de verzen

Zijn hoost dat Thabor zag met stralenVan gout omringt en zonneglansDoorboort met enen doornekransDaar stralen bloets uit nederdalenZijn lijf gerekt gescheurt mismaektHet lijf van hem die t vee met huidenDen mensch met zijde t velt met kruidenDe lucht met starren kleedt gansch naakt

welke laatste verzen overgenomen zijn uit de denkbeelden voorkomende in hetmiddeleeuwsche kerstlied Nobis est natus nobis est datus Dit in t voorbijgaan1Men weet dat er een middeleeuwsch gedicht bestaat Van den v vrouden der

Moedermaagd uitgegeven door Mr LPhC

1 Onder dagteekening van 11 Jan 1859 schrijft ons nog de Hr Van DuyselsquoMij is thands onbewust of ik aangeteekend heb dat het boek Den zielen troost (zoo als tzeker uit het oude werk was gecompileerd) in de Censure des Bisschops van Antwerpen indato 16 april 1621 voorkoomt onder de lsquoBoeken gheheelijck voor de scholen verboden endeook onder deghemeynte te verkoopen foo langhe sy niet gheapprobeert en zijnrsquo blijkens DEREIFFENBERGS aanteekening in zijner uitgave van PH MOUSKES Chronique rimeacutee Brussel1838 II dl bl 867 in-4o

Dietsche Warande Jaargang 4

509

van den Bergh in de Nieuwe werken van deMaatschappij der Nederl Lett te Leiden(Vo deel 14o st bl 47-50)Men zal ons geen ondank weten onzes dunkens dat er een derde stukjen hier

bijkome door zijnen aart toch door het tijdstip waarop t vervaardigd is staat hethier op zijne plaats2 De legende is allesins poeumltisch het mysticisme dat er in heerschtis hier allesins zielinnemend want de phantazy die er in zweeft is uit de ziele desgeloovigen dichters der XVe eeuwe gestroomdWij zeggen der XVe eeuw althands komen die regelen voor in een ons behoorend

Gebedenboek van dien tijd waarin de devote gebedekens en legenden door eengemengeld voorkomen Dat het tot die eeuwe behoort bewijst het schrift van ditklein maar dik boekjen Het heeft zijne taal- en letterwaarde ik hecht er te meerprijs aan daar het een lief geschenk is van mijnen hooggeschatten vriend denEerw heere Carton van Brugge de met roem bekende bestuurder derstommedooven Deze had het ten jare 1843 in een openbare boekverkoopingaangekocht

2 Het zelfde getuige de lezer van de hier volgende aanteekening waarin onze hooggeschattemedewerker Prof Bormans ons eene editie van een insgelijks XVe-eeuwsch werk beschrijftHet leven van Jezus uit welks druk van 1495 en 1521 wij lsquoD Warandersquo 1857 bl 245 eendichtstuk overnamen ATHT i t e l lsquoDit es dieven ons heeren Ihesu Christi derdewerf gecorrigeert en verbetert metschoonemoralizatienrsquo enz lsquoEn is nu lestwerf verbetert en gheprent in die vermaerde coopstadtvan Antwerpen binnen die Camerpoorte in OLV pant bi mi Claes de Grave Int iaer onsHeeren MCCCCC ende XXI den VII dach van Septemberrsquo In-folio-formaet bestaende uitCCLXXII bladen Het lsquoschoon minnelijck carmen oft jubileringhersquo begint fo 271 verso en sluithet boek Dan volgt in denzelfden band lsquoD e r s i e l e n t r o e s t rsquo bestaende uit LXXXVIIbladen lsquoGheprentrsquo enz als boven lsquoint iaer ons herenrsquo MCCCCC en XXVI De oudere drukvan dit werk zoo dikwijls door Huydecoper aengehaeld berust te Luik in het BisschoppelijkseminarieZie hier zegt de Hr Bormans eenige varianten van het lsquoschoonminnelijck carmenrsquo vergelekenmet uwen tekstVs 1 foet 2 warige 3 aldersoetste 4 is soete zijn tegenwoerdige duecht 6 Noyt vrolikergehoort noch so schone 7 oude noch ionghe 8 fanck 9 oeck 11 bedingen tot hemw 12die hem soecken 13 soetheyt vol duechden 14 alle 15 En alderbegeerlijcste 17 penne20 Ick sal soecken ihm soet sonder ghelijcke 22 hertelije hemelrijcke 23 ghestadiger liefdenclaer enz - Met uwen druk van 1521 komt de mijne soms gedeeltelijk overeen als bijvoorbeeld vs 31 Hem omhelsende in een hertelijc soms geheel als vs 47 Meer dan widufent Op de meeste plaetsen is hij gansch verschillig Het merkwaerdigste bij dit alles isdat die twee drukken hetzelfde jaer te Antwerpen verschenen zijnNB Elke volle kolom van mijnen druk behoudt 44 regels

Dietsche Warande Jaargang 4

510

Van die bitter tranen ons Heren

Lieve kijnt noch wil ik dy leren iiij ghebeden van die bytter tranen ons liefs herenJhesu Cristi die hy tot vier tiden1 om onfen wille gheweent heeft Dit ghebet moghestuoeck spreken of du wilste

Die eerste tranen

Die eerste tranen2 weende onse lieve Herer doe hi eerst gheboren wert van sijnreliever3 moeder Die tranen4 en behoefde hi niet mer hi weendese om onser sondenwille Der kijnscher tranen selstu5 hem dancken ende bidden en vermanen dat hidy vergheven wil alle6 dijn kintsche sonden die du ghedaen hebt7 in dijnre kinsheittot desen teghenwoordighen dachEnde sprecct aldus

Ic dancke di heer Jhesu CristeWanttu mijn heer ende God bisteEn dattu om mynen wil op der erdenSo armen mensce wouste werden

+5

+ In snoden doeken nauwlic ghewondenDattu te hant ter eerster stonden(Doe du waerste gheboren vander maghet MarienOm minen wil wouste wenen ende scrienAlle dijn leven tent anden doot

V 1 VD Thesus Xpristus - V 3 VD minent - V 4 VD arme - V 5 nauwlic is bijgevoegddoor VD - V 7 VD worste

1 Ed 1512 lsquostondenrsquo2 Dit lsquotranenrsquo (1512 trane) hoewel als enkelv (vr) naamw hier voorkomend is als een

kollektief te verstaan gelijk het meerv fr woord pleurs3 De Hr vD schrijst lieve4 De Hr vD leest lsquoder traenrsquo staat er dit - des te opmerkelijker5 De Hr vD schrijft selste6 VD lsquoalrsquo7 De andw ed spelt veel beter lsquohebstersquo en zelfs lsquosultstursquo

Dietsche Warande Jaargang 4

511

+10

+ En was niet dan armoede pijn ende nootEen arme joncfrou was dijn moederEen arm timmerman dijn behoederDijn wieghe een cribbe van herden steenDijn huus was allen lude ghemeen

+15

+ Op dat di vinden mocht al ghelikeGoet quaet arm ende rikeWant du en wilste niemant versmadenDu wilste al ontfaen tot dijnre ghenadenDaer om segghe ic di lof ende eer

+20

+ Benedide Criste Lieve heereIe vermaen di biden eersten wenenDattu mi tranen wilste verlenenDat ic bewenen mach al mijn sundenDie ic ghedede tot desen stonden

Die ander traen ons heren Jhesu Cristi

Die ander tranen wenede onse Lieve Heer doe hi Lazarum verwecte vander dootdoe hy Mariam Magdalenam1 wenende sach ende haer suster Martha doeontsermede hi ende weende met hem2 Lazarus hadde IIIJ daghen doot gheweestende stanck3 in den grave doe weneden si daerover Veel meer selmen wenen alsdie ziele sterst in doot sunden ende stincket meer voer Gode dan Lazarus stanckvoer die luden Daer om sellen wy onsen lieven Heer bydden dat hi ons gheeftrouwighe tranen dat wy onze sunden bewenen ende spreken aldus

+25

+ Ic dancke di heer Jhesu CristeWant du mijn heer ende God bisteDattu bitterlijck wouste wenenMet Marien MagdalenenDoe Lazarus in den graef doot lach

VV 11 12 In de utr ed is 11 12 en omgekeerd - V 20 VD Christus - V 21 lsquoWenenrsquomede een kollektief - V 24 De oude drr hebben lsquotot desen daghersquo

1 VD Marien Magdalenen2 In den druk van 1512 staat lsquohaerrsquo - wat men als vr meerv in onze dagen nog wel eens eene

schoolsche nieuwigheid gescholden heeft3 VD stont

Dietsche Warande Jaargang 4

512

+30

+ Ende stanc anden vierden dachAlso heb ic tot desen stondenGheleghen in den grave in doot sundenEnde bin leider des onwijsOf mijn siel levendich of doot is

+35

+ Oste ic yet wiste lieve heerDat dijnre godheit aenghenaem waerOfte ic Di mocht leven een halven dachDat ic arme mensche niet weten en machOf ic lieve Heer an dijn hulde sy

+40

+ Ofte du vertoernt biste op miOf ic behoer totten rike dijnOf totter ewygher helscher pijnBrenct mi in sodaniger achteDat ic di met rouwighen tranen bedachte

+45

+ [Bider tweeder trane vermaen ic diKeert dijn bermherticheit tot mi]Ende ghif mi ghenade mijn sonden te bewenenAls du dedeste Marien MagdalenenEnde en laet mi nummermeer sterven

+50

+ Ick en moet eerst dijn hulde verwerven

Die derde traen ons heren Jhesu Cristi

Die derde traen weende onse Heer opten Palmdach doe hi reet opten esel teJherusalem Daer1 weende die Heer van rechter bermherticheit doe hi sach dengroeten iammer2 die over der stat soude gaen Alsoe als wy sien den iammer onsevenkersten3 so sellen wi medelyden hebben op dat hem God ontfermet in die ureonser doot Ende die ghenade en moghen wy niet hebben God en gheeftse onsdaer om sellen wi bidden ende spreken aldus

VV 43 44 leveren een der talrijke bewijzen dat de druk van 17 Febr 1512 beter is dan dievan 1479 43 ontbr bij VD en voor lsquobedachtersquo leest men lsquobekrachtersquoVV 45 46 toegevoegd door VDV 47 VD leest ghist 1512 heeft hier ghif later ghevet

1 VD lsquoDoersquo2 Ed 1512 lsquodat groot iammerrsquo - maar toch - lsquodie ouer der stadtrsquo3 1512 lsquoeuen kerstensrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

513

Ic dancke di heer Jhesu CristeWant du mijn heer ende God bisteDijn bermherticheit is so groetDattu beweendes dijnre vianden doot

+55

+ Tot Jherusalem in der statVan groter bermherticheit dedestu datLieve heer het ghesciede ten selven quaden tidenDoe du quaemste opten esel ridenDoe ontfinghensi di als een groet heer

+60

+ En verworpen dy daer nae mit groeter oneerSy hadden dy mit palmen ontfaenEnde lieten di ander colommen slaenSi deden di groter laster ende smaetheitDan enich mensche op eerden leet

+65

+ Sy hadden di als een coninc ontfangenEn lieten di als een dief aent cruce hangenDoch was dijn bermherticheit so groetDattu bewenen woudes hoer noetBider derder trane vermane ic di

+70

+ Keert dijn grote barmherticheit tot miDat ick mi so moet ontfermenOver alle bedroefden ende armenDat my dijn bermherticheit te troest mocht werdenAls mijn siele moet sceiden van deser eerden

Die vierde traen

Die vierde traen weende onse lieve Heer aenden cruce doe hy sijn vader voer onsbadt Dat dede hy van groter liesten1 die hi tot ons hadde ende die hi ons beweeshent2 in den doot want hy den bitteren doot leet om onsen wille ende sterf voerons doe wy noch sijn vianden waren Hier aen so en

V 57 1512 lsquoquadenrsquo ontbrV 60 1512 lsquoverstietenrsquoV 62 1512 lsquocalōpnersquoV 69 Mogen we dit vr gesl wel wantrouwen De oude uitgg hebben lsquoBider bitter tranenrsquodat in elk geval een enkelv is en het vr bewijstV 74 1512 Amas versceyden moetrsquo

1 Ook 1512 heeft hier de t maar elders liefDe2 De utr uitg heeft hent voor lsquothentrsquo of als v 9 lsquotentrsquo de andw lsquototrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

514

ghenoechde onse lieve Heer niet hi en woude ons oeck lieste bewisen nae fijnre

doot Daer om voir hy te hemel ende voirde die teykenen sijnre wonden mit hemop dat hise sijn hemelschen vader mocht bewisen Hier om selstu Gode dit ghebetspreken

+75

+ Ick dancke di heer Jhesu CristeWant du mijn God ende heer bifteDat dine liefte was so groetDie du my beweest tot inden dootDaer du stondes anden cruce en ter lester stonden

+80

+ Bytter tranen woudeste wenen voer mijn sundenDoen du dijn vader ane bedesteEnde om mi soe bitterlijck ledesteWant nye en wert groeter liefte [belevet]Dan een mensch fijn leven voer een ander gevet

+85

+ Dijn liefte was boven aacutelle lieft groetDu gaves di selver voer dijn vianden in den dootBoven dese pijne ende hertseerHebstu mi dijn liefde bewesen noch meerIn dien dattu te hemel woutste varen

+90

+ Ende dijn bittere wonden bewarenOp dattu dijn vader tot allen stondenSoudes vermanen voer mijn sondenBi deser liesten vermaen ic diKeert dijn bermherticheit tot my

+95

+ Ende ghif mi die ghenade lieve heereDat ik dijn mertelie ereDatsi mi te hulpe come in mijnre lester nootEnde bewaer mi voer den ewighen doot

Amen

V 83 lsquobelevetrsquo ontbr in beide uitggV 88 VD lsquohebstersquoV 90 1512 lsquobitterrsquoV 92 1512 lsquoWoutstersquoV 96 1512 lsquoleerersquo

Dietsche Warande Jaargang 4

515

Van die seven Vruechden onser liever vrouwen

Van die erste vruechde

Gaude Maria Goods moeder vruechden rijcDijnre vruechden en wert nie vreuchde ghelijcAl is dat veel dijnre vruechden warenDoch so wil icker seven eren

+5

+ Die eerfte was van wonder groetDoe dy God bi finen enghel ontboetDat hy dy hadde wtvercorenEn vandi woude fijn gheborenDoe dijn fiel gaf volboert

+10

+ Tottes engel Gabriel woertWert ontfaen aen dijn heilige liehaemJhefus Criftus dat waer Goods lamDaer om is dat kuysche lichaem dijnVan fethijn dat vergulden scrijn

+15

+ Ende dijn fiele van goude roetDaer in lach dat manna dat hemelsche broetDu biste die blueiende roede AacircronsEnde dat vluys heers GedeonsDat in eenre droegher ouwe

+20

+ Nat wert vanden hemelscen douweBider eerfter vruechde vermaen ic dy

Dattu dijn Kint bidt voer miVerblyde my tot mijnre lester noetBewaer my voer den ewighen doot

Van die anderde vruechde

+25

+ Gaude Maria hemelsche sonneVol alre vruechde ende alre wonnenDijn ander vruechde lach daer an

V 9 1512 lsquocomfoertrsquo - V 10 1512 lsquoengelsrsquo - V 17 1512 lsquobloyendersquo - V 18 1512 lsquovliesheerersquo - V 22 1478 lsquoDd herte lyeve K bidtrsquo 1512 lsquobiddestrsquo - V 25 1512 lsquoconinginnersquorijmend op lsquominnenrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

516

Doe dat kynt Sunte JohanIn sijnre moeder lichaem van vruechden spranc

+30

+ Ende du songhefte love fancVan inwendigher vruechden MagnificatDaarom bistu dat balfem vatDaer God den dueren balsem in goetDie van ons verdreef den ewighen doot

+35

+ Da biste den bosch onverbrantDie Moyses doch vol vuers vantDu byste die besloten gaerdeDie de Heere selver bewaerdeDu bifte des waren conincs Davidis

+40

+ Die scoen Abifac SunamitisDat was een wtvercoren ioncfrouAn welcker die coninc had betrouAlso rufte in dijn huusWel ix maenden die heere Jhesus

+45

+ Bider ander vruechde vermaen ic dyVrouwe keert dijn ghenade tot miEnde helpt mi alre joncvrouwen vrouweDat ic God ewelic moet bescouwen

Die derde vruechde

Gaude Maria Heer Jeffe bloeyende rijs

+50

+ Du biste alre vruechden een paradijsDijn derde vruechde en can niemant volgrondenDie di anstont te vrolicken stondenDoe du gebaerst den heilighen ChristWes dochter ende moeder du bist

+55

+ Du bist die poerte heer EzecielsDu bist oec die berch heer DanielsGod quam doer der poerten selver gaenAlso dat sy nie en wert op ghedaenVanden berch wert ghehouwen een steen

+60

+ Sonder mans hant ende anders gheenAlsoe wert fonder mans konne

V 32 VD lsquobistersquo - V 34 1512 lsquoverlostersquo - V 53 1512 lsquobaerdestersquo - V 62 De utr uitgavebemint de verkortingen in pl v waer heeft de andw lsquogewarersquo

Dietsche Warande Jaargang 4

517

Van di gheboren die waer sonneAls die sonne sceem gaet door dat glasDaer nie gheen broke aen en was

+65

+ O roefe bloem wat vruechde was dijnDattu schouwedes fijn godlic aenscijnHi lach te dinen borsten wel te moeDu brachste hem menich cussen toeBi der derder vruechden vermaen ic di

+70

+ Keert dijn barmharticheit tot miEn helpt mi dat ic lieve vrouweDat godlike aenficht mach bescouwen

Die vierde vruechde

Gaude Maria vrolike ley sterreDijn vierde vruechde wil ic eren gherne

+73

+ Die du ontfinghes tot den tidenDoe die drie coninghen quamen gheridenEnde offerden dinen kynde thoutWierook mirre ende goutDie wierooc die priefter te offeren plach

+80

+ Daer bi men wel bedencken machDat dat ghebenedide kynt dijnHogheste priester soude sijnDie hem selven offeren condeVoer alder werlt groete funde

+85

+ Die bitter mirre beteikent sijn dootDie ons verlost heeft wt alre nootDat gout bediedt boven alle dincDat dijn kynt is een machtich conincDaer om bistu dat elpen been troen

V 63 1512 lsquoder zonnen scijnrsquo - VV 65 66 utr uitg O roefe bloem wat was dat dattubeschouwes sijn godlic aensicht Andw uitg lsquoO roofe bloem wat vroechde was dit dattuschouwes sijn godlic aenfichtrsquo - VV 67 68 In de oude uitgg rijmt hier lsquossenrsquo met rstenrsquo - V77 Utr uitg lsquoEnde offerden dijn kynde grote thoutrsquo andw lsquoEnde offerden dijn kint grotegauenrsquo In de 1e lezing is t woord gaven uitgevallen in de 2e heeft men met thout geen weggeweten Ondertusschen is het duidelijk dat een Koning lsquogrote gaven thoud offerenrsquo nietanders is dan wat we thands bij samentrekking zouden noemen lsquogroote gaven toehuldigenrsquo- lsquote hulde offerenrsquo Zie een voorb van houde als kulde aan God in den lsquoLeken-spiegelrsquo B IIc 44 v 482 - V 83 ed 1512 lsquosoudersquo - beter hoewel soude dan voor scoude zoucirc moetenwijken - V 87 In de uitgg lsquobeteekentrsquo - V 88 ed 1512 lsquogheweldichrsquo

Dietsche Warande Jaargang 4

518

Daer op fat die wife coninc SalomoenDu biste een tortelduve fonder galleDu biste een croen der heilichen alleBi der vierder vruechden vermaen ic di

Bidt dijn lieven Soen voer mi Dat hi my nummermeer en laet stervenIck en moet sijn hulde verwerven

Die vijfde vruechde

Gaude Maria roes sonder doernVan conincs David stamme wtvercorenDine vijfte vruechde was doe Bloeyende roefe van JerichoAls du wtginghes van BetlehemTen tempel van JherusalemEnde brocht daer dat KindekijnEnde offerdet den vader sijn Daer quam Simeon ghegaenDie hadde vanden heilighen gheest verstaenDat hi niet en soude sceiden van defer eerdenDat kint en soude hem te siene werdenDoet in sijn armen hem wert gegheven En begheerde hi van vruechden niet langher te levenDaer quam oec vrouwe Anna prophetisseSi begonden daer eerst dat vrolick lichtmisseSi ghebenediden dat lieve kintWant voer dien tide nochte sint En wert nie foe heilighen kynt gheborenAnders so waer die werlt verlorenBider vijfter vruechden vermaen ik di

Bydt dijn herte lieve kynt voer miVerblijt mi in mynre lefter noot En bewaert mi voer den ewighen doot

Die seste vruechde

Gaude Maria scoen morghen root

V 96 Hier is lsquohuldersquo nu gunst - V 103 ed 1512 lsquobrachtesrsquo - V 112 utr ed lsquobeginghenrsquo -V 118 andw ed lsquoseer gemindersquo Zoucirc dat herte lieve ook harde lieve (zeer lieve) beteekenen

90 95 100 105 110 115 120

Dietsche Warande Jaargang 4

519

Dijn seste vruechde was wel groetDie du ontfinghes tot den stondenDoe dijn kint wert weder ghevonden

+125

+ Dattu lelye bloem wtvercorenHaddeste drie daghen verlorenOp nyewe wert hi di onderdaenDijn kuischeit heeft dat eenhoern ghevaenDu heefste gemaket vanden leewe een lam

+130

+ Ende den wilden aern tamDu heefste ghebonden den sterken SampsonDu heefste verwonnen den wifen SalomonDu heefste den pellicaen ghevaenDie salamander is tot di wten vuer ghegaen

+135

+ Du heefste versuenet den grymmenden pantierDu heefste verwonnen dat elpendierIn die wert die oude fenix ionckDoe Yditum spranck den hoghen sproncVanden hemel totter eerden

+140

+ Doe God in di een kint woude werdenBi der sester vruechden vermaen ic di

Keert dijn bermherticheit tot miEnde dat ic ghenade vindeAn dinen herte lieven kinde

Die sevenste vruechde

+145

+ Gaude Maria hemelsche coninghinneDijn sevenste vruechde trect boven allen finneDie hemelsche coninc in sinen troenDie croende di mitter ewigher croenDaacuteer om bistu Abigael

+150

+ Die den coninc David beviel soe welDoer die cloeckicheit hoerre sinnenNam hise tot eenre coninghinnenDu biste vrou Esther die cleyne borneDie Assuerus had wtvercoren

+155

+ Die cleyne born wies in een grote vloet

V 128 ontbr in 1512 - V 130 en volg heeft 1512 als overal lsquodu hebstersquo De Hr vD kopieertmeest lsquoheeftftersquo maar ook lsquoheeftfersquo en lsquoheeftersquo - V 144 zie V 118

Dietsche Warande Jaargang 4

520

Sy wert coninginne over al sijn goetAlso heeft dy heere bi dy ghedaenEnde di tot eenre coninghinne ontfaenOeck liet die wife Salomoen

+160

+ Tot sijnre rechter hant setten een troenDaer hy sijn moeder mede ontfincSo dede die hemelsche conincHi ontfinck di metter engelen scaerTot sijnre rechter hant aldaerBider sevender vruechden vermaen ic di

+165

+ Bidt den hemelscen coninc voer miDat hi mi brenghe totten troenEnde verleen mi die ewighe croen Amen

Aanteekeningen op het tweede gedicht

+V 13 14

+ Daerom is dat kuyfche lichaem dijnVan sethijn dat vergulden serijn

In het meesterstuk onzer middelnederlandsche literatuur leest men

Dat hout daer dat glas in stontWas licht ende vast ende heet cetijn

(Reinaert de Vos v 5596)De lofdichter op Maria zinspeelt hier op het hout waar uit de tafel bij het tabernakel

staande was samengesteld dat Maerlant in dezer voege beschrijft in den Rijmbible

An die nordside dar ieghen rechtStont ene tafle van houte cetinDair ic oec wel feker ave binDat lichtste oud eist datmen vintEnde verrot niet en twintZie Reinaert de Vos uitgeg door Willems bl 213

[V 17 lsquoDu biste die blueiende roede Aarons

Aarons dorre roede bloeyde binnen eender nacht van Gods woerden boven dernatueren aert Alfo bloyde Maria doe si haer kint ontfine van Gods woerden sondermanrsquoDe glossa in lsquoDer sielen troostrsquoV 18 Ende dat vluys heers Gideons

lsquoGedeon leyde een scaepsvel op een drogen acker en bat Gode dat hi hem eenteyken gave dat den dauwe quam inden velle en foude dat nat maken en alle dataertrijc daer om foude droech bliven Dats een ghelikenissersquo - en beteekent datMaria maagd bleef gelijk het aardrijk droog en toch vruchtbaar was

Dietsche Warande Jaargang 4

521

V 49 Heer Jesse bloeyende rijslsquoYesse was coninc Davids vader Van Davids gheslachte quam een bloeyende

rijs dat was Maria Dat rijs bracht wt een edel bloem dat was Ihūs Xps Een bloemgaet uten rijs en scadet den rijfe niet alfo wort Ihūs van Maria gheboren ende datscade haren maechdom nietrsquoV 55 Da biste die poerte heer EzechielsZie onze lsquoH Liniersquo bl 22 50 125-6V 56 die berch heer DanielslsquoConinc Nabugodonofor [in Daniels boeck] sach in een droom een beelde voer

hem staen dat wat feer groot dien was dat hoeft ende den hals van gout ende dieborsten ende armen van silver ende die buyck was van metalen ende die beenenen scenen waren van yfer ende die voeten waren half van yfer ende half van aerdeDat beelt sach hi staen bi eenen hoghen berghe daer af wert [sonder handen]gehouden een steen Die steen sloech dat beelt ende maectet te nyet Bi dat beeltis betekent die werelt die was gulden ende goet int eerste daer na wert si arch datwas dat silver daerna wert si noch argher dat is metael Nu is si yferen Noch salsy argher werden dat is die aerde Die groten berch was Maria van den grotenberch werd [fonder hant] afgehouden een steen dat was Xps die wert geborenvan Maria fonder mans toe doen Die steen scoerde dat beelt dat is Xps sal tenioncsten daghe verstoeren alle de ghene die die werelt ghedient hebbenrsquoATH]

+V 61

+ Alsoe wert sonder mans konneVan di gheboren die ware sonneAls die sonne scijn gaet door dat glasDaer nie gheen broke aen en was

Deze niet onaardige vergelijking is meermaals aangewend geweeft onder anderein een Kerslied voorkomende in Willems liederen bl 419

Duur lijtNam God der creatuerenAlfo ter menegher huerenDuer dueren van glase welDe sonne scient sonder ghequelNaer Gods bevel

Zeer snel

In welk couplet het punctum achter t vierde vers geplaatst den zin verstoort en hetslotrijm ontbreektWillems wist niet althans de uitgever der laatste afleveringen des werks van

waar dit lied voortkwam Wij kunnen deswege inlichtingen geven het staatgeschreven in een lsquoPachtboek van verscheydene goederen competeerende tgodshuys van St Jacobs binnen Gent alsmede behelzende de rekeninge desontfancs der yckinge van de Scheppenenrsquo zijnde van den jare 1440 en berustendeten stadsarchieve van Gent[De schoone vergelijking die wel van patristische herkomst zal zijn vonden wij

zuiver uitgedrukt in het XIIIe-eeuwsche lied

Ut vitrum non lediturSole penetranteSic illefa crediturVirgo post et ante

Dietsche Warande Jaargang 4

of

Post partum et anteGheliic dat niet en quetst dat glasDaer die sonne sciint doreGeloven wi datfi maghet wasNa der dracht als vore

Zie overigens onze lsquoH Liniersquo bl 125ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

522

[V 128 Dijn kuischeit heeft dat eenhoern ghevaen

lsquoGod is wel gelijc den eenhoren dat wert onderdanich eenre ioncfrouwen en leythem in haren scoot ende dan wertet ghevangenrsquo Gelijke hoedanigheid wordt denelefant toegeschreven die voor het meest ingetogen dier bekend staat Of er ietsdergelijks van den wezenlijken eenhoorn den rhinoceros te zeggen valt kunnenwij niet beslissen

V 133 Dus heeftse den pellicaen ghevaen

lsquodats een vogel die gheeft sijn iongen sijn eyghen bloet ende daer mede maeckthyfe levendich alsse die slanghe ghedoot heeft So dede Criftus by onsrsquo

V 134 Tot di is die falamander wten vuer ghegaen

lsquoGod is oec ghelijc den salamander dats een dier ende wonet int vuer Men vindtberghen die altoes barnen van vuer ende en konnen niet gelesschen In dien vuerewoent dye salamander daer en mach nyemant toe comen Die ghene die datvanghen willen die maken een vuer verre van daen Als die salamander dat vuersiet so loopt hy wt fijn vuer in dat vuer Also was Xps inden scoot des hemelschenvaders daer en conde nyemant tot hem komen doe maeckte Maria hier neder eenander vuer in aertrijck dat is vuer der barnender liefte Doe onfe here dat vuersach quam hi uten schoot sijns hemelschen vaders ende liep int reyne lichaem onferliever Vrouwen Maria alfo werdt hi gevanghenrsquo

ATH]

V 136 Du heeffte verwonnen dat elpendierIn de glosfa staat er lsquoGod is oec ghelijck dat elpendier dat is soe groet dattet een

borghe of een ghetimmer op sijn rugghe draghet daer wel XL mannen op sijn alsdat wilt is foe pleecht ment te vangen mit eenre kuischer maechtrsquo enz

+V 137

+ In die wert die oude fenix joncDoe Yditum spranc den hoghen sproncVan den hemel totter eerdenDoe God een kint in di wilde werden

De glosfa zegt lsquoGod doe hy een kynt wert vloech van den hemel in dat vuer datMaria in hoerre fielen hadde daer om is hy gheheten Yditum dat is een springherDaer om singhet men in die hemelvaert ons Heren in eenre Sequencie

Huic nomen extat conveniens YditumSaltum de celo dedit in virginalem ventrem

Dietsche Warande Jaargang 4

523

Van den XV vrouden ons Heren

Legende

Het lach een guet mensche voerden altaer sijns Sceppers mit groter ynnicheyt endemit wenenden ogen ende vermaenden onsen Heer des lidens dat hi op eertrijcgeleden heeftDoe antwoerde onse Heer ende sprac lsquoDu vermanes mi al mijns lidens dat ic

heb geleden ende du en vermanes mi niet der vrouden die ic overvloedelic hadaenden crucersquoDoe sprac die ynnige mensche lsquoGod Schepper hemels ende der eerden ic en

weet niet hadftu enige blijschap aenden CrucersquoDoe antwoerde onse Heer lsquoIc had voel [veel] vrouden aenden Cruce doe ic al

mijnen noet had verwonnen ende dat menschelicke geslecht verloest had Welcmensche mi dier vrouden vermaent mit XV Pr nr ende Ave Maria die sal meerloens ontfangen dan of hi mit sijn eygenre cracht toge over dat meer ende wonnedat heilige graft en dat dan ftichten [dede] midden in die Kerstenheit Die selvemensche solde meer loens ontsanghen dan of hi ginc tot Sinte Jacob en in eenyegelike botscap fpreec een Pr nr ende hi fal meer loens ontfangen dan of hi gincin Yndien tot Sinte Thomas Ende dat alle bergen waren pappier ende alle meerynt ende alle menschen die snelste scrijvers waren die en conden niet beschryvendat grote loenrsquoDoe sprac die mensche lsquoO hemelsche Vader wilt my doch dat leren en doen

bekenen [bekennen] daer du soe groet loen voer geven woltrsquoDoe sprac onse Here lsquoDie ierste vroude was dat ic nummer meer wt mijns vaders

rije scheiden en solde als ic daer wt gescheiden was Pater noster AveDie IJ vroude dat ic aenden cruce al mijnen noet verwonenen (sic) had Pater nr

aveDie IIJ dat ic in die ellende ende bitterheit die ic aenden cruce had nimmermeer

en sal coemen alc ic doe was Pr nr aveDie IIIJ dat ic mit logen nye en was gevonden Pr nr Ave Maria

Dietsche Warande Jaargang 4

524

Die V dat ic verwonnen had dat mi mijn lieve moeder nimmermeer in dien iamersien en fal als si mi daerin gefien heeft Pr nr aveDie VI dat ic mijn godlic aenficht sal ewelic aensien Pr nr aveDie VIJ dat ic mit mijnen edelen bloden [bloed] verloesten die meer dan vijf dufent

iaer nae mi hadden gebeit screyende Pr nr aveDie VIIJ dat ick mijns vaders gebot altemael nae sijnen wil had volbracht Pr nrDie IX dat ic mit mijnen edelen bloeden had levende gemaect die mi in wie en

rouwe aanropen Pr nrDie X dat ic wael wiste dat ic aenden derden dach op solden staen vander doot

het waer den Ioeden lief of leet Pr nrDie XJ dat ic wael wiste dat mijn menscheyt te hemel solde varen totten oversten

throen der hemelen Pr nrDie XIJ dat ic fal sitten aen die stede ter rechter hant des vaders in sijn rijc Pr

nrDie XIIJ dat ic alle mijn dienres solde getroost werden1 in mijns vaders rijc Pr

nr MieDie XIIIJ dat mi mijn hemelsche vader ontfanghen folde mit alle den hemelschen

heere Pr nr MieDie XV vroude was dat alle die aen mijn woerden ende werken geloven die ic

gesproken heb of gedaen op eertrijc die wil ic sluyten in dat slot der heiligerDrievoldicheit ende wilse laten bescouwen dat spiegel mijnre godliker claerheit

Wij bepalen ons tot eene enkele aanmerking wegens deze sraaye recht dichterlijkeLegende waarin onder andere de vijsde vroude het teederste gevoel aan den daglegtOnze Heer zegt in die Legende dat lsquowelc mensche hem dier XV vrouden vermaent

mit XV pater nofters en ave Marias meer loens sal ontfangen dan of hi ginc in Yndietot St ThomasrsquoMen zoeke hier geene toefpeling op het WI eiland S Thomas hoewel het schrift

van ons gebedenboek er zich niet bepaald tegen verzet dat het zou kunnendagteekenen van na de ontdekking van Amerika Hier wordt een heiligdom

1 NB Dit moet lsquosienrsquo zijn of lsquoicrsquo moet wechblijven

Dietsche Warande Jaargang 4

525

van den Apostel Thomas in OI bedoeld in welke streken de H Thomas hetEvangelie verkondigd heeft Die pelgrimsplaats wordt hier zeker aldus nader bepaaldom ze te doen onderscheiden van St Thomaes ven Erfoerde opgegeven in depelgrimagien in de XVe eeuw en in later tijden van rechtswege voorgeschrevendoor de stad Gent en waarvan de lijst voorkomt in Cannaert Bydragen tot de kennisvan het oude strafregt in Vlaenderen (Gend 1835 bl 351-358) In die lijst straalthet dichterlijke tijdvak der volkbeheerschende sage noch door men vindt er onderandere plaatsen ter pelgrimagien de beide volgende in aangeduid lsquoTe kersentAtrechtrsquo beter gekend onder den naam van lsquola Sainte Chandelle dArrasrsquo enwaarvan volgens Cannaert reeds gesproken wordt in een arrest van t parlementvan Parijs des jares 1285 in dezer voegen Juxta locum ubi candela Beate Marieeft reposita et ubi consuetum est a Deo multa miracula operari Ook leest menaldaar ter pelgrimagie aangewezen lsquoTe Bordiaus te Sinte Michiels daer de roedeis daer God de helle mede bracrsquo[Wat de kaars van Atrecht aangaat - men weet dat het een voortreflijk gothiek

monument was dat onder den moker der volksverlichting en rehabilitatie dermenschelijke rede gevallen is ATH]

Dietsche Warande Jaargang 4

526

Nederlandsche bouw- en beeldlegenden

II1

Als wij onze mededeeling van v o l k s o v e r l e v e r i n g e n d i e z i c h a a nk u n s t w e r k e n v e r b i n d e n wenschen voort te zetten dan geschiedt dit nogmet een ander doel dan om blootelijk onzen lezers het genot van eenige volkspoeumlziete geven Vooreerst willen wij aan de minder verganklijke en minder vlottendedrukletter dat gene vastketenen wat maar al te licht in onze dagen vanbuitengewone ontwikkeling der vatbaarheid en gelegenheid om nieuwe indrukkente verkrijgen en van buitengewone verzwakking van het menschelijk geheugenverloren zoucirc gaan in de tweede plaats willen we duistere handschriften en gedrukteoude folianten wier omvang niet tot doorlezing aanmoedigt voor die gedeeltenonder het oog onzer vrienden brengen welke speciaal in onze lsquoWarandersquo te huisbehooren en ten derde willen we bij uittreksel eene verzameling nederlandschevolksoverleveringen aan onze lezers nader doen kennen welke tot dus-verre teweinig zijn gewaardeerd en op wier miskenning de ondernomen uitgave heeftschipbreuk geledenWij bedoelen de verzameling nederlandsche zagen door wijlenden voortreflijken JW Wolf bewerkt en waarvan men begonnen heeft eeneaangevulde vertaling in het Nederlandsch aan ons ondankbaar publiek voort tezetten t Was niet genoeg dat Wolf voor deze nederlandsche schatten in hetvaderland geen uitgever vinden kon2 - maar toen eene onderzoeklievende hand zeter spijze voor den waarlijk niet overvoeden geest der Nederlanders nog nader hadtoebereid - moest ook deze vertaling onvoltooid blijven en de uitgave kon niet

1 Zie lsquoD Warandersquo 1856 blz 155 en volgg2 Verg onze lsquoLitteacuterature neacuteerlandaisersquo bl 25 26

Dietsche Warande Jaargang 4

527

verder dan de derde afl worden voortgezet1 Om aan te toonen wat de bedoeldeverzameling alleen voor de geschiedenis onzer kunst en van onzen aesthetischengeest in lageren zin belangrijks aanbiedt lichten wij daaruit de volgende proevengeteekend met W-f en verrijken er de tegenwoordige bloemlezing meecirc Mocht hettot betere beoordeeling en zoo mogelijk tot voortzetting leiden der uitgave van denvertaalden Wolf t Zal wel onnoodig zijn te herhalen wat in Duitschland de minstelezer van zelf begrijpt dat de waarde dezer legenden niet afgemeten wordt naarheure mindere of meerdere waarschijnlijkheid of stoffelijke mogelijkheid zelss

ITempel van Stavo en stad Brunswijk

In de Indische landen was ten tijde van Alexander den Groote eene groote menigtevolks bij loting gedwongen het land te verlaten vermits het allen niet kon voedenOver deze landverhuizers waren door hunnen Vorst drie gebroeders Friso Saxoen Bruno als aanvoerders gesteld Deze uitgelezen mannen die zeer jong stouten strijdbaar waren dus vertrekkende zijn bij Alexander den Groote in dienstgekomen doch reeds na twee jaren is Alexander overleden en vermits deze liedenstreng geregeerd hadden zijn zij zeer gehaat bij de Aziaten geweest en zijn zeerkort daarna vertrokken omstreeks het jaar 3670 na de schepping der wereld omeenige Heeren plaatsen of landen te zoeken bij of in welke zij konden leven Tenlaatste zijn zij omtrent de Noordzee aangekomen en ziende daar noch steden nochdorpen noch huizen staan vermoedden zij wel dat het een wild en woest en vanniemand bewoond oord was Zij zijn daar aan land getreden en de grond envruchtbaarheid behaagde hun zeer wel zoodat zij met elkander besloten om teblijven en zich daar neder te zetten Toen hebben zij bijzonder bij eene rivier hetVlie genoemd die hare uitwatering in de Noordzee had zeer vele en groote woningengebouwd en eenen schoonen en zeer heerlijken T emp e l gesticht in welken zijhunnen voornaamsten G o d S t a v o plaatsten Zij bewoonden deze plaats langdoch daar deze broeders ten laatste om het weiden der kudden en

1 Bij F Wilkens te Groningen 1844

Dietsche Warande Jaargang 4

528

andere nooddruftige zaken somtijds verschil kregen zoo heeft Friso met zijnebroeders willen loten wie van hen daar zoude blijven opdat zoacuteo de anderen kondenvertrekken De anderen echter wilden dit niet toestaan maar waren bereid (als dejongste zijnde) te vertrekken doch onder beding dat door hun vertrek de broederlijkeliefde geenszins zoude afgesneden worden Hierna hebben Saxo en Bruno vanhunnen oudsten broeder Friso afscheid genomen zijn verre in t Oosten opgetrokkenen hebben zich bij de Elve niet verre van malkander nedergezet wijl daar toen tertijd nog een groot deel lands woest en onbewoond lag Saxo noemde dit Saxenlandmaar Bruno week eerlang met de zijnen zijwaarts af opdat ook tusschen hem enSaxo geen tweedragt zoude rijzen Op verscheiden plaatsen begon hij te timmerenen te bouwen Onder anderen ook de stad B r u n sw i j k die hij naar zijn eigennaam zoo noemde - wijl hij als jongste broeder gaarne altijd voor de andereng ew e k e n was (B r u u n s - w i j k )W-f

IIStad Haarlem Bakenessergracht en -kerk

In oude tijden werd Holland en Friesland door reuzen bewoond Onder dezen hader een Lem genaamd te Leiden zijne woonplaats Deze kreeg van eene reuzineenen zoon dien hij mede Lem noemde en die daarom gewoonlijk Lem de Tweedeheet Als de knaap volwassen en Ridder geworden was stichtte hij in de nabijheidvan Leiden eene s t a d en noemde deze naar zich zelven Haarlem (Heer Lem)In dien tijd was het tegenwoordige Haarlemmerhout aan Bacchus gewijd die daar

een schoonen tempel had Hiernaar heet nog heden eene g r a c h t in de nabijheidvan Haarlem Bakenessergracht en eene k e r k BakenesserkerkW-f

IIINog nader van Heer Lem

De Kastelein of Burggraaf van Leiden had bij zijne vrouw vele kinderen en daarondereenen zoon genoemd Lem of Willem die een sterk kloek en wijs man was zoodatde Wilten hem om zijne dapperheid tot Koning kozen Van dezen Burggraaf Lemzijn de Burggraven van Leiden voortgekomen dat nu de Heeren van Wassenaarzijn Ook hebben deze nog den tol en het gruyt-geld en bezitten den burg

Dietsche Warande Jaargang 4

529

Deze Lem had eene reuzinne tot huisvrouw bij wie hij eenen zoon Dibbald geheetenwon die naderhand Koning van [West-]Friesland werd Deze Koning Dibbald hadook eene reuzin tot vrouw en een zoon ook Lem genoemd een sterk vroomRidderDeze Heer Lem deed eene sterkte bouwen en noemde die naar zich zelven HereLems stede dit is de stad HaarlemW-f

IVKoning Ezelsoor en zijne sloten

Heer Lem had een zoon met name Aurindulius Deze was Koning van Frieslanden de lsquoleke ludenrsquo (het algemeen) noemden hem lsquoEzelsoorrsquo omdat hij lange oorenhad gelijk een ezel maar dit is al verzierde logentaal want hij was genoemdAurindulius of Etzelinus Deze Koning had eene reuzin tot vrouw waarbij hij velekinderen had en bijzonder eene schoone dochter die naderhand Koningin vanFriesland werd Deze Aurindulius was niet alleen Koning van Friesland maar ookvanWiltenburg en Holland In die tijden was de manier dat de Koningen zich Koningnoemden van die plaats waar zij hunne woonplaats hadden Naardien deze nu inFriesland was noemde men hem Koning van Friesland Aurindulius had Hollandlief en verkoos het boven andere landen Om daar te wonen deed hij bij Voorburgeen hoog en grootsch kasteel bouwen dat zijns gelijke niet had Het was genoemdKoning Aurindulius slot Daarna bouwde hij nog een slot aan de noordzijde van deWildernisse omtrent Noordwijk Deze twee sloten stonden tot de tijden derNoormannen die ze verwoesten De Koning Aurindulius leefde zeer lang en hadeenen zoon genoemd Valk die ook een sterk kasteel aan de noordzijde van dewildernisse nabij den Rijn bouwde en dat Valkenburg noemdeW-fNaar de Holl Chronijcke van 1517

VSlot Gelder

In den Jare onzes Heeren als men schreef 878 en Karel de Kale Keizer van Romewas toen was er in het land beneden Keulen een groot veld of plein onder hetgebied van den Heer van Pont behoorende In dit veld hield zich [onder een grootenmispelboom] een oud vervaarlijk fel en vernijnend vreeselijk dier op hetgeenveel

Dietsche Warande Jaargang 4

530

kwaad berokkende want het verslond alle menschen en beesten die onder zijnbereik kwamenDit felle dier riep dikwerf met grooten geruchte lsquoGelre Gelre Gelrersquo Het had

groote brandende oogen die men des nachts als t duister was bescheidelie endeclaerlic sien mochteDe bewoners van die streek alwaar zich dit monster bevond ruimden

langzamerhand alle dat land en zouden gezamenlijk vertrokken zijn indien zij vanhet ondier niet verlost waren geworden Doch [Otto] de Heer van Pont diedaaromtrent woonde en vele schade van dit beest leed had twee zonen die beideheerlijke stoute jonge mannen waren de een heete Lupold de andere Wijchaart[Wichard] Deze jongelingen nu namen op aanraden van hunnen vader zich voordit monster te bestrijdenZij rusteden zich wel toe trokken tegen den nacht uit kwamen ter plaatse waar

zij meenden dat het dier zich ophield en bemerkten het al spoedig door de lichtingezijner oogen trokken toen in den naam van God er tegen op en overwonnen endoodden het Toen zij dit dier verslagen hadden was al het volk hetgeen daaromtrentwoonde zeer verblijd dat zij van dit kwaad venijnig dier verlost waren zij begavenzich alle onder deze twee broeders en kozen hen om voogden over hun land tezijnDeze twee broeders nu stichtten met hunnen vader op de plek waar het beest

verslagen was een begrip en veste en noemden dat G e l r e zooals het dier plagtte roepen Dit is de stede van Gelre van welke veste ofte stad het geheele landzijnen naam verkregen heeftEenige jaren daarna stierf Lupold de jongste broeder en Wijchaart bleef alleen

Voogd van daarna stierf ook de Heer van Pont zijn vader en Wijchaart werd medeHeer van Pont Deze Wijchaart voerde tot wapen een schild van goud met driemispelbloemen van keel[De oude Cronijke van 1517 stond den vertaler bij dit verhaal alweder ten dienste

hij volgde haar bijna woordelijk Wolf putte het zijne geheel uit Van den Bergh wiensverhaal van het onze merkelijk verschilt]

VISlot van de Hunnen

Het huis Teklenburg is het oudste en beroemdste in geheel Friesland Den naamvindt men verschillend opgegeven als Teklaburg

Dietsche Warande Jaargang 4

531

Titneburg Teutenburg en Tekneburg Volgens een algemeen verbreid eeuwenoudgerucht hebben de Hunnen het gebouwd wier begraafplaatsen de Hune-(Hunne-)bedden ook in deze streken veel gezien worden Niet verre van hier ligt deoude Arke-steen dat is Harke- Herke- of Herkules-steenW-f

VIIStad Campen

De stad Kampen in Friesland [Overijsel] is van twee groote reuzen gesticht die inoude tijden daar hunne woonplaats hadden gelijks over t geheel vele reuzen inden omtrek waren Zoo verzekeren de visschers van het eiland Ens dat rondomgroote steenen gelijk aan die der Hunebedden op elkander gestapeld diep ondert water liggenW-f

VIIIOdinaars-burg - Oedtmarsen

Op de plaats waar nu Oedtmarsen (Ootmarsum) staat verhief zich te voren de burgeens grimmigen heidens Odinarius genaamd Toen deze stierf beval hij op zijngraf eene hooge pyramide te bouwen opdat alzoo zijn aandenken zoude bewaardblijven Deze pyramide is later omver geworpen en in de plaats een kerkje gezetHet gewelfde graf echter bleef ongeschonden en bevindt zich onder den drempelder kerkdeurW-f

IXJupille een Keizerslandhuis

Toen de keizer Diocletianus die den bijnaam van Jobius draagt zich eens inTongeren bevond en nog eenen ondergeschikten rang bekleedde voorspelde hemeen Druiumlden-wijf dat hij Keizer werd wanneer hij een wild zwijn gedood zoudehebbenSedert dien tijd was Diocletianus geheel aan de jagt overgegeven en liet spoedig

daarna een landhuis voor zich in het woud bouwen om van daar het wild des tebeter te kunnen beloeren Dit landhuis heette naar hem Jobii villa en stond op deplaats waar thans Jupille ligt hetwelk van daar zijnen naam verkregen heeft[lsquoImperator eris cum Aprum occiderisrsquo zeide het Druiumldenwijf tegen hem Aper

heette echter ook de Praefectus praetoriae welken Numerianus vermoordde]W-f

Dietsche Warande Jaargang 4

532

XGedenkbeelden te Richon

In de eerste eeuw na Christus geboorte leefde er een Koning van Tongeren welkeLotrangus heette en die eenen zoon had Richar genaamd welke te Jupille woondeOp eenen zekeren dag was deze Richar op de jagt gegaan en vervolgde een

groot wild zwijn Vermoeid en afgemat vlijde hij zich na lang jagen bij eene bronneder en zette na zijnen brandenden dorst gelescht te hebben zijnen weg doorhet woud zoo lang voort totdat hij het einde bereikt had Tot zijne groote verbazingontdekte hij aldaar eene stad waarin hij al ras Tongeren herkende Dit verwonderdehem nog te meer dewijl men te dier tijde om van Jupille naar Tongereu te komengeenen anderen weg kende dan dien over Hoey of Trecht (Maastricht) voerdeOver zijne ontdekking ten hoogste verblijd ging hij den weg waarlangs hij

gekomen was terug en maakte om dien steeds te kunnen wedervinden teekenenaan de boomen Toen hij naar Jupille wedergekeerd was en zijnen vader het avontuurmedegedeeld had was deze niet minder verwonderd en liet in zijne vreugdedaarover de bron bij welke Richar zich uitgerust had tot een aandenken aan ditvoorval met vele beelden vercieren en noemde haar Richarsbron (Richer-fonsRichon)W-f

XIDe Hondsdam

Toen Floris III Graaf van Holland in Walcheren ontvangen en gehuldigd was zondhij in Holland teruggekomen [overeenkomstig de vredesvoorwaarden] de bestewerklieden [1000 in getal] en dijkmeesters naar Vlaanderen om den dijk aldaar teherstellen Toen deze bij den dam kwamen vonden zij onder den gebrokenen dijkeenen hond die daar te blaffen en te huilen lag hetgeen zes dagen en nachtenlang duurde Ten laatste hielden de oude dijkmeesters dewijl men niet wist wat ditbeduiden moest met elkander raad en besloten den huilenden hond in het gat tewerpen Terstond stond een onversaagd Hollander op die den hond bij zijnen staartgreep en in het grondelooze gat wierp Toen dit geschied was bragt men eenegroote menigte van aarde en groene zoden aan die men er op wierp

Dietsche Warande Jaargang 4

533

waardoor het gat gestopt is en men vaste grond verkregen heeftToen nu de arbeiders die zich aldaar ophielden door hunne tenten en hutten

eene kleine stad gevormd hadden gaf de Graaf Philips van Vlaanderen dit ziendeaan alle de genen die daar blijven wilden al het land hetgeen zij bedijken en vande zee inwinnen mogten van den Dam tot Aardenburg ten eeuwigen dage tebezitten voor hen en hunne nakomelingen Hij gaf hun nog hierenboven vele anderevrijdommen en privilegieumln waardoor verscheidene Zeelanders en Hollanders zichaldaar vestigden en alzoo den grondslag leiden eener stad die zij naar den honddie in het gat geworpen was Hondtsdam noemden[Het stadje Dam voert daarom ook heden nog eenen hond in zijn wapen]W-f

XIIOssenburg en Lancaster - Saxiesch en Friesch Karthago

Als de Saxen in Engeland aangekomen waren verzochten zij den Koning hun zulkeen plek lands te geven als zij met eene ossenhuid konden omtrekken Toen hijhierin bewilligde sneden zij de huid in smalle riemen trokken daarmede eene ruimeplaats om en bouwden daar eenen burg dien zij Ossenburg noemdenMen verhaalt het zelfde van den bekenden Frieschen Vorstenzoon Hengst of

Hengistus De Koning had dezen geantwoord dat de wetten der voorvaderenverboden vreemdelingen eenig land in te ruimen en te schenken ook zoude hijzich daardoor de ongunst der Brittanieumlrs zijne onderdanen op den hals halen daaromverzocht hij Hengist zoude voortaan niet op kleine giften zien maar op zijn goedhartToen zeide Hengist verleen mij dan zoo veel lands als ik met eene ossenhuid

kan omleggen ten einde daar eenige vastheid op te bouwen Dit vergunde de Koninghem Toen sneed Hengist de ossenhuid in kleine lange riemen die hij om eenensteenachtigen grond leicircde timmerde daar met groote naarstigheid eene stad ennoemde die in de Friesche sprake Cancastra die men nu Lancaster heetAls dit nu meest alles voleindigd was is er nog een zeer groote hoop uit Friesland

gekomen die Hengist alle binnen deze nieuwe stad heeft opgenomenW-f

Dietsche Warande Jaargang 4

534

Een dramatiesch gedichtter eere van Joost vanden Vondel

Er is verschil van meening over de dramatische hoedanigheden van den grootstennederlandschen dichter der XVIIe Eeuw die vooral in de dramatische poeumlzie heeftuitgeblonken Sommigen zeggen Vondel heeft geen charakters geschilderd Vondelis heerlijk en wechsleepend wanneer de dichter spreekt door de keel der rijk gedostefiguren die hij opvoert hij verhaalt voortreflijk als hij langs dien zelfden weg dentoeschouwer tafereelen van gebeurde feiten voordraagt maar zijne Muze baartgeene kinderen gelijk de moeder der menschen het gedaan heeft die door denatuurlijke vrije ontwikkeling van hun aanleg en de involging van hun verfcheidenwil een Kain- en Abel-Treurspel met elkander aanvangen en worstelen met meerdan woorden door den dichter gerhetorizeerd Anderen meenen dat al schept offantaizeert Vondel geen gedrochten zoo als Shakespere het verstond - al laat hijbeurtelings slechts groote hartstochten in hare algemeenheid en hemelsche enhuiselijke deugden met haren zoeten wadem zich uit de door hem opgevoerdepersoonlijkheden ontwikkelen - in de schildering van die hartstochten bij verscheidenpersonen toch geenszins eene fijne afwisseling en eigening ontbreekt van zekerehanden aan zekere gelaatstrekken (zoo als Rembrandt en Van der Helst hetverstonden) dat men bovendien volstrekt dergelijke uitersten als Shakefpere enGoethe schetsten ellenden die u ongeduldig maken over het wreed genoegen desdichters wiens kunst u plaagt ontroert ontstemt en aan de redelijkheid van denzelfmoord doet gelooven dat men volstrekt zulke geforceerde overdrijvingen vande gewone uiting der menschelijke charakters niet

Dietsche Warande Jaargang 4

535

behoeft om van dramatiesch genot te kunnen spreken zij beweeren ook dat nietalle genres zich altoos in hunne laatste uitdrukking behoeven te openbaren dat inden regenboog der kunst-genres het groen violet en oranje niet behoort te ontbrekenen dat iets een voortreflijk kunstwerk kan zijn al is het niet allereenvoudigst epieschos allerftelligst dramatieschOok over een dichter van oacutenze tijd beftaat verscheidenheid van meening

Sommigen betwisten Hosdijks dramatiesch talent zelfs met eene onstuimigheid alsof ze van meening waren dat iernant die een uitstekend schilder en een goedzanger in de kunst is daarom alleacuteen reeds geen dramaturg kan wezen Dat is eeneklip waarvoor de kritiek zich te wachten heeft Al heeft men een aangenamebuitenplaats - daarom behoeft het huis in de stad niet minder lsquologeablersquo enlsquocomfortablersquo noch van een goeden tuin verftoken te zijn Dat Da Costa en Beetsdichters zijn bewijst niet dat ze als theologen buiten aanmerking behooren te blijvenHet kwam ons uit hoosde der meenings-verscheidenheid die er ten aanzien juist

van Vondels en Hofdijks dramatiesch talent bestaat niet onbelangrijk voor eenplaatsjen in te ruimen aan eene beschouwing over lsquoVondel gekroondrsquo bezongendoor Hofdijk Menige aanmerking van den Heer Donker zoucirc ook oacutenze aanmerkingzijn - maar tot het verkrijgen van een eindoordeel over het belangrijk gedicht vanonzen rijk begaafden vriend is het noodig dat men zich bij de lezing der recensiehet genot verschaffe der lezing zelve van de schoone vaerzen waarin met zoo veelwarm gevoel en zoo veel diepte van opvatting de verschillende kunsten en genresbezongen worden Wij geven nu het woord aan onzen vriend Donker

Heeft de Rederijkerskamer opgerigt in 1844 voor weinige jaren een goede greepgedaan door ter nagedachtenis van Willem Bilderdijk een feest te vieren evenzeerjuichen wij de gedachte toe van Hofdijk om op eene dergelijke wijze Vondel tevereeren Dat hij daartoe in de eerste plaats den blik ge-

Dietsche Warande Jaargang 4

536

rigt heeft naar de Haarlemsche kamer Lourens Jansz Coster beschouwen wij alseene regtmatige hulde aan eenige zeer verdienstelijke leden dier Kamer gebragtTot zoo verre althans heeft s dichters streven onze geheele sympathieOok het onderwerp Vondel gekroond door zijne tijdgenoten mag ons toelagchen

sinds wij weten dat het nageslacht op die krooning zijn zegel heeft gedrukt enmoge op zich zelf beschouwd die vertooning door lustige schilders wier productenwat al te zeer bewijzen dat zij gaarne een kan door eene kroes gooiden na eenfeestmaal juist niet zeer veel bewijzen de tijd die alle omtrekken verzacht heefthet mogelijk gemaakt thans in haar niet anders te zien dan eene hulde doorkunstenaars aan een broeder gebragt terwijl het verder aan den dichter verblevenwas wat nog hinderen kon door eene goede verdeeling van licht en bruin te doenvergeten Vondel gekroond door mannen als Rembrandt van Rijn Bartholomeusvan der Helst van Campen - het mogt vooral den schilder-dichter Hofdijk toelagchenZoo iemand - hij scheen daartoe de geregtigde persoon Wij willen dan ook gaarneerkennen dat hij een werk geleverd heeft waarin waarachtige kunstzin en poeumlzijniet ontbreken ja zelfs in zoo ruime mate gevonden worden dat men het betreurenmag dat de auteur zijne schoone materie niet tot een waarachtig meesterstuk heeftverwerktWij bevinden ons in den Voetboogs- of Sint Joris-doelen te Amsterdam en door

een deur op den achtergrond zien wij een met gasten en spijzen wel voorzienendisch Met zorg met wat te veel uitvoerigheid voor Rederijkerskamers zelfs wordthet ameublement afgeschilderd wat zich op het tooneel moet bevinden ja er wordtaangegeven hoe de partijen van licht en duister moeten worden verdeeld Vervolgenshoort men muzijk en eene stem komende van den dischHet geldt hier een drinklied waarvan het refrein door het koor wordt herhaald

Terwijl men zingt treedt Rembrandt voor hij rigt den blik naar den achtergrond enspreekt na eene poos in gedachte verzonken te zijn geweest

Dietsche Warande Jaargang 4

537

lsquoNatuur wat zijt gy schoon by uw verrukklyk spelVan malsche dommeling naast sterke en teere kleurenDoorzichtbre schaduwen naast lichten tintlend hel

(Na een oogenblik zwijgens)

Natuur o waar gij schept in weelde schept daar treurenDe verwen op t palet daar kwijnen ze op t paneelNatuur neem wech mijn ziele - of stort ze in mijn penceel

Weder doet zich een stem aan den disch hooren Het is eene opwekking totvrolijkheid eene aanbeveling om de kunst die waar ze het brein beheerscht hoofden hart vermoeit op zijde te werpen hetgeen op nieuw aan Rembrandt die nogaltijd alleen blijft staan bespiegelingen ontlokt Daarop treedt van der Helst naarvoren en vraagt waarom Rembrandt het tafelrumoer ontvliedt Rembrandt zegt teoud te zijn om lang bij dartelheid te kunnen vertoeven waarop van der Helstaanmerkt dat het toch iets anders is wat hen thans hier brengt en nu blijkt ons uitRembrandts antwoord dat het feest dat men viert allerbelangrijkst wezen moetEverdingen de landschapschilder een Alkmaarder van geboorte en Lingelbach

de vervaardiger van zoo vele geestig gestoffeerde kaaigezigten treden opEverdingen beweert dat het moeijelijk moet zijn te beslissen wien de eere gegundwordt om den dichtervorst te kroonen de edelste van allen toch moet dat doen envelen verbeelden zich de edelste te zijn hetgeen van der Helst een al te hard oordeelnoemt waarop een gesprek tusschen beiden volgt in hetwelk Everdingen zich doetkennen als een jongeling rond ja ruw zelfs van vorm krachtig uitkomende voor wathij gevoelt De bouwkundige Van Campen en de beeldhouwer Quellinus tredenvoor en nu wordt onderling bepleit aan wien men de krooning van Vondel zaltoevertrouwen De drieste Everdingen die hoewel jeugdig steeds het eerst zijnemeening zegt (het is bij zijn karakter natuurlijk en het moge hem vooral na eenfeestdisch vergeven worden) Everdingen begrijpt dat geen magistraat geenstaatsman zelfs geen Jan deWilt die eere toekomt alleen een prins bij allen geliefdeen prins van Nassau en daar hem de opmerking wordt

Dietsche Warande Jaargang 4

538

gemaakt dat Holland geen prins heeft ja nooit meer zal bezitten (men denke aanhet eeuwig edikt) meent Everdingen dat het iemand wezen moet die in het rijk derkunst als prins regeert waarop allen Rembrandt aanstaren Deze echter rigt hetwoord tot van der Helst aan wien volgens hem die eere zou toekomen Van derHelst het is niet meer dan beleefd geeft die eer aan Rembrandt terug zeggendedat de priester voor den hoogepriester wijken moet wat door allen wordt beaamden vooral door van Campen nader wordt ontwikkeld Rembrandt betuigt nimmerdoor eerzucht steeds door kunstgevoel bezielt geweest te zijn hij is echter gevoeligdat men in hem die kunst dat is zijn ziel heeft erkend en aanvaardt de taak omVondel te kroonen Weldra komt Vondel binnen waarop weder een kort gesprekvolgt waarin Everdingen als naar gewoonte het hoogste woord voert vervolgensde glazen worden ingeschonken en alweder Everdingen een gloeijenden toast opde bouwkunst hier vertegenwoordigd door van Campen uitspreekt Iedereen stemtdaar natuurlijk mede in ook de gasten die nog steeds aan den feestdisch zitten eneen zang aanheffen ter eere van van Campen Kort daarop treedt Lingelbachaarzelend naar voren en spreekt met even gloeijende taal ter eere van debeeldhouwkunst hier vertegenwoordigd door Quellinus den Antwerpenaar wederstemmen allen daarmede in en verheffen zich de galmen van den feestdisch omQuellinus lof te bazuinen Deze laatste treedt op en maalt in gloeijende verwen deschilderkunst vooral vertegenwoordigd door Rembrandt weder beaming wederde zang der dischgenoten Rembrandt neemt het woord bezingt de dichtkunst enplaatst Vondel de kroon op t hoofd en oogenblikkelijk vangt de zang derdischgenoten op nieuw aan Vondel diep getroffen zegt uit zich zelf niets te zijndaar Gods kracht over hem is gekomen hij legt daarom den lauwer aan Gods voetenneer De muzijk gaat in psalmtoonen over tot dat ze eindelijk zwijgtHet springt in het oog zelfs bij de vlugtigste beschouwing der handeling dat bij

dit lyrisch-dramatisch product de

Dietsche Warande Jaargang 4

539

voorstelling slechts dramatisch mag worden genoemd wat de vorm (de opvoeringvan verschillende sprekende personen) betreft maar overigens aan de eischen vaneen drama volstrekt niet beantwoordt Naar eenig feit dat uit zich zelf ontwikkeldwordt en tot een bevredigend resultaat leidt naar eenige intrige of tegenstellingvan toestanden zoekt men te vergeefs het zou echter vergoed kunnen wordendoor karakterschildering waartoe de verschillende kunstrigtingen de gereedeaanleiding konden geven terwijl voor de vrijheid van den dichter genoeg ruimteoverbleef om daarin verscheidenheid te brengen zonder tegen de geschiedenis tezondigen Dit alleen zou het stuk als dramatische voorstelling beschouwd bij eenedrievoudige herhaling van denzelfden toestand kunnen redden Tot ons leedwezenechter moeten wij erkennen dat daarvan niets te vinden is Daar is onder dezekunstenaren slechts eacuteeacuten mensch Everdingen al blijft ook hij een sterkgeprononceerd kunstenaar-mensch alle anderen zijn slechts kunstenaars geenmenschen en dan nog wel kunstenaars allen van eacuteeacutene rigting Ten bewijze reedshet begin Rembrandt treedt op hij heeft mede aangezeten aan den vrolijken dischhij schijnt echter ook daar het kunstenaarskleed geen oogenblik uit te trekken Hijtreedt nader lsquomet gekruiste armen en strakken blikrsquo en spreekt terwijl zijn oog naarde feestzaal is gerigt de regelen uit bovenaangehaald

lsquoNatuur wat zijt gy schoon by uw verrukklyk spelVan malsche dommeling naast sterke en teecircre kleurenDoorzichtbre schaduwen naast lichten tintlend helrsquo

schoone regels zoo het gold eene lyrische ontboezeming bij Rembrandts Nachtwachtof Staalmeesters allerongelukkigst gekozen in den mond van een feestvierendschilder der zeventiende eeuw Ieder oogenblik vragen wij in dit stuk waar blijft tochde zin tot karakterizering van vroegere eeuwen anders Hofdijk zoo zeer eigenEn dan de ontboezeming

lsquoNatuur neem wech mijn ziele - of stort ze in mijn penceelrsquo

Is ze niet het grootste bewijs dat Rembrandt - Hofdijks

Dietsche Warande Jaargang 4

540

Rembrandt - slechts als kunstenaar iets als mensch niets beteekent Wie alsmensch zijne roeping begrijpt gevoelt dat ook buiten de kunst nog genoeg goddelijkespranken overblijven in deugd en pligt in geest en gemoed in het nuchterste gezondverstand zelfs dat ook zonder die kunst de mensch nog altijd mensch blijftOf het verder natuurlijk is waar de dischgenoten vrolijk de kunst voor een

oogenblik willen afwerpen Rembrandt de volgende woorden in den mond te leggen

lsquoSpreekt kunstnaars dat uw hart - dan is uw kunst wel kleinHeur koorden knellen u belemren u het breinrsquo

betwijfelen wij zeker begrijpen wij de taal dier dischgenoten beter Alles wat wijernstig opnemen kan niet nalaten ons somtijds te knellen waar de kunst pligt wordtbij den kunstenaar en dat moet het toch zijn daar wordt de kunst evenzeer als depligt van tijd tot tijd knellend al wenscht men ook den band niet weg te werpenZeker is het dat Rembrandt hier als een vervelend en droomend dischgenootvoorkomtAls kunstenaar echter verheft hij zich tot eene verbazende hoogte als hij zegt

lsquoOntvlecht ze danrsquo (de koorden der kunst) lsquomet kracht en knoopt ze tot een lederEen leder Jacobs die tot aan de heemlen spantZoo dalen de engelen daarlangs op aarde neder -Want hemelsch is de kunst en daacutear heur Vaderlandrsquo

Van het overdragtelijke om koorden die ons knellen tot een leder of ladder teverwerken willen wij slechts ter loops gewagen stellig is de uitdrukking te zeerHofdijk om in Rembrandts mond te voegen - ook van het onlogische dat men eenladder maken zoude waar langs de engelen den hemel zouden verlaten omdathet vaderland der kunst de hemel is Voorzeker moet de bedoeling van den dichterzijn dat de kunst een ladder moet worden ter verheffing van den kunstenaar omhem op te voeren tot het waarachtige vaderland der kunst den hemel maar ookdan - achten wij die taal in den mond van den Prins der nederlandsche schilders teideaalNeen onze schilderschool heeft er nimmer naar getracht zelfs om het hemelsche

te bereiken onze schilders hebben het

Dietsche Warande Jaargang 4

541

schoone op aarde weten te ontdekken zelfs daar waar alle hemelsche invloed zeerzeker heeft opgehouden en zijn wij regtvaardig genoeg om te erkennen datRembrandt enkele malen en dan zeer treffend de bewijzen geleverd heeft eenewaardige uitzondering daarop te zijn ook hem mag men het verwijt niet onthoudendat het kantige der gemeenheid dikwijls meer hem aantrok dan het afgeronde derverhevenheidIn het gesprek tusschen Everdingen van der Helst en Rembrandt over de vraag

wien de eere te beurt moet vallen om Vondel te kroonen een gesprek dat ookdramatisch beschouwd werkelijk vele schoonheden bevat betoont zich Rembrandtvoor het eerst eenigermate als een gewoon mensch eenvoudig zonder opwindingzooals wij zoo gaarne in kunstenaars opmerkenNu wordt Rembrandt gekozen om de kroon om Vondels hoofd te spannen De

schilder zelf had zich nederig genoeg vertoond (wij drukken met opzet op dat zichnederig vertoonen) om van der Helst die kroone waardig te keuren Voorts blijkt uithet geheele gesprek dat het voorregt om Vondel te mogen kroonen door allen envooral door Rembrandt zelf wordt beschouwd als eene eer gelijk staande met eenebekrooningDaar wordt een feestdronk op de schilderkunst op Rembrandt aangeheven en

op de woorden van van der Helst

lsquot Is zalig dus zijn naamGevierd te wetenrsquo

geeft hij ten antwoord

lsquoO - k wil van den roem genietenMaar zalig is t - de ziele in t kunstwerk uit te gietenrsquo

De kunst niet de roem het doelwit van zijn pogen - wel tracht de dichter ons inRembrandt den waren kunstenaar te schilderen Mogten wij in hem bepaaldelijk detype zien van wat een Kunstenaar afgescheiden van elke school wezen moet wijzouden in aanmerking genomen dat het hier een genie geldt ja het eenige algemeen(dat is ook in het buitenland) erkende genie die in het stuk voorkomt daarmedevooral in een lyrisch dramatisch gedicht vrede hebben behoudens onze aanmerkingdat de artist toch een wezen van vleesch en

Dietsche Warande Jaargang 4

542

been blijft Maar dan ook mogten wij verwachten dat in de andere kunstenaren deeigenschappen ja de ondeugden den artist dikwijls eigen - als daar zijn ijdelheidligtgeraaktheid opgeblazenheid jaloezij en vreemd genoeg zucht naar hetgemeene enz enz - min of meer waren gespecialiseerd Zonderen wij echterenEverdingen uit zoo vinden wij niets anders dan even uitmuntende waarachtigekunstenaars als Rembrandt zelfZegt Rembrandt in vertooning van nederigheid

lsquoVan der Helst gy roem der NederlandenDie de eeuwen zijt ontgroeidIk leg den lauwertak met wellust in uw handenrsquo

Van der Helst van dezelfde gevoelens bezield geeft antwoord

lsquoNiet daacutear waar Rembrandt leeftrsquo

en dadelijk zijn allen de schilders de architekt de beeldhouwer bereid omRembrandt als den grootsten kunstenaar te huldigen Benijdbare nederigheid bijzoovele artisten zouden wij bijna uitroepen als naar onzen zin die kunstenarenniet beurt om beurt wat te veel te koop liepen met hunne nederigheid Wij mogentoch veilig aannemen dat waar het de waardering geldt van mannen als Rembrandten van der Helst (begrijpt men den laatste wel als men hem zoo onvoorwaardelijken zonder eenige tegenspraak onder Rembrandt stelt) de nederigheid tevens debescheidenheid zou in zich sluiten van dit vraagstuk aan den naneef over te latenDaar was een tijd dat een goed deel onzer poeumlzij bestond in lofdichten der dichters

op elkander Wij danken Apollo dat die tijd voorbij is en daarom deden ons zelfs deregelen van opdragt aan Royer vooraan geplaatst geen onverdeeld genoegen alstemmen wij met den lof aan dien kunstenaar toegezwaaid gaarne in De tijd echterwaarvan wij gewagen was niet die van Vondel en Rembrandt1 Wij zouden het bijnagelooven bij

1 Wij verzoeken den HrDonker de gedichten in te zien tzij van den hoogernstigen Zach Heynstzij van den lustigen Starter tzij van den zedelijken Pers tzij van den ruwen Roemer - maarvooral die van den fijnen Cats - van den allerijdelsten Huygens en van denondraaglijkenWesterbaen om op te merken dat ook de XVIIe Eeuw reeds ten uiterste op kransen zelfsvoor goeden wijn gesteld wasDE RED

Dietsche Warande Jaargang 4

543

het lezen van Hofdijks product Het is datzelfde zich-zelven nederig voordoen omanderen in hun bijzijn te vergoden met de voorwetenschap dat ook aan ons debeurt komt om te ontvangen als wij maar braaf geven het is datzelfde toegeven datalles wat men is slechts door de kunst of door de Godheid met een woord dooreene kracht buiten ons in ons gelegd is maar tevens zeer krachtig doen uitkomendat er toch iets in ons gelegd is dat ons boven velen zoo niet boven allenonderscheidt hetwelk in onzen lijd nog wel eens wordt in praktijk gebragt maar dattoch aan niemand meer behaagt Het is het coquetteren met de kunst gelijk devrouwmet hare schoonheid die zij zeer goed weet dat zij zich zelve niet geschonkenheeftHetzij wij Rembrandt hooren zeggen

lsquoToch slaat my nu het hart zoo hoog en innig trillendVan jubel en van lust Want wat u tot my wendtOok met een nevendoel en zelfs iets anders willend -Gy hebt in my de kunst gy hebt mijn ziele erkend

of wel Vondel beweert dat dichter en schilder t zelfde is omdat

t Zegt weinig toen de Heer Zijn ruime schepping schiepEn boven haar het dak des blaauwen hemels welfdeOf Hij een zonne hier of daar ter loopbaan riepWat zon is vonkt en straalt den ganschen hemel overEn noem dat hier nu groen daar rood ginds schittrend blaauw -t Schiet alles stralen het is alles lichtgetooverEn vaagt het donker wech en bant het nevlig graauwrsquo

of ook waar van der Helst op de vraag van Vondel waarop de mannen van de kunsthem onthalen gaan zegt

lsquoWaar de eisch komt van zoo hoog wordt moeilyk aangerichtrsquo

en de andere hoffelijk antwoordt

lsquoWaar zooveel schats zich hoopt daar valt het deelen lichtrsquo

of alweder als van Campen op den gloeijenden toast van Everdingen antwoordgeeft

lsquoHeb dank en t meeste voor de kunstrsquo

als eindelijk Vondel opstaande met den blik ten hoogen deze schoon klinkenderegelen uitspreekt nadat hij gekroond is

Dietsche Warande Jaargang 4

544

lsquok Was van my-zelven niets maar k had een stem vernomenDie ruischte in hemel en op aard

Toen is Uw kracht gedaald en over my gekomenEn heeft mijn gulden harp besnaard

Ik heb gezongen naar de stemmen Uwer sfeereOok waar ik t s c h e p s e l zong zong ik des schepsels H e e r e En om geen glorie dan om de Uwe en om geen eereDan de Uwe alleen

U dus mijn lauwer roem en eerNiet mijner - Uwer zijn ze HeerIk leg ze aan uwe voeten neecircrrsquo -

overal in al deze aanhalingen en in vele andere die wij nog zouden kunnen kiezenvinden wij niettegenstaande het vertoon van nederigheid de bevestiging van hetgeenEverdingen zegt

Er is er menig hier die dat zich waardig achtAlleen niet - maar ook z i c h -alleen en eenig waardig

En die Everdingen is dan ook wij hebben het reeds beweerd de eenige menschwien wij aantreffen de eenige waarin wij ondeugden aantreffen maar die met alzijne voorbarigheid en onbescheidenheid (al staat er ook een enkele keer lsquoopbescheiden toonrsquo bij de regels) onze belangstelling opwekt Hier althans eeneeigene opinie hier althans eene goedrondheid die voor de waarheid uitkomt hieralthans eene figuur zoo als wij het in den kunstenaar begrijpen al keuren wij nietalles goed hier althans een staaltje van een Kennemer der zeventiende eeuw zooals wij er in de negentiende nog wel een zouden kunnen aanwijzenVondel die betrekkelijk een zeer kleine rol in dit gedicht vervult wordt evenmin

gekarakteriseerd als een der vorigen Niets van die bittere satyre die zoo zeer inzijne werken doorstraalt slechts hier en daar eenige dichterlijke regels die doorden krachtigen bouw aan sommige zijner verzen herinnerenWij meenen genoeg gezegd te hebben tot staving van ons gevoelen dat het stuk

als dramatisch gewrocht beschouwd geringe waarde bezit Daar worden grootenamen opgevoerd doch zij gedragen zich niet als groote mannen daar wordenontboezemingen vernomen waarin men geen verscheidenheid van rigting of karakteropmerkt de gang zelfs der gedachten

Dietsche Warande Jaargang 4

545

is overal dezelfde overal Hofdijk Waar de schrijver zoo geheel subjectief blijft kanhij onmogelijk dramatisch worden daar kunnen zich alleen lyrische eigenschappenontwikkelen Waar wij dus betrekkelijk overal onwaarheid vinden met het oog opde mannen wie de woorden worden in den mond gelegd bijna overal vinden wijwaarheid schoone weelderige waarheid zelfs zoodra wij slechts op de woordenletten geheel afgescheiden van de ten tooneele gebragte personen met anderewoorden kunnen wij ons met de afmaling der kunstenaren niet vereenigen deverschillende kunsten worden meerendeels voortreffelijk afgeschilderdMen leze die hymnen op de vier fraaije kunsten bv die op de schilderkunst wij

gelooven niet dat men ons tegenspreken zal als wij Hofdijk een dichter noemen vollyrische kracht En zijn ze niet heerlijk die regelen waar hij van de bouwkunst zingtdat ze

lsquoNiet meer balkgevaarte of steenenopwierp tot een boerenkluis

Maar ze in zaemgeschakelde eenheidomschiep tot een vorstenhuis

En nu de aard die vol verbazingopzag naar heur hooge sfeer

Overstrooide met paleizenen met templen van den Heer

Krachtig als uit rots gehouwenof gewassen zelfs uit de aard

Hymnen uit den steen gemetselden den eeuwgen Schepper waard

Roept de schilder-dichter niet met wel gefundeerde verontwaardiging de brekebeenenin de kunst (onze eeuw levert er velen op) toe

niet haar loonknechtsplomp van stal en laag van staat

Strompelende dorpelwachtersin gestolen ambtsgewaad

Die zich drongen naar het outerals de raaf naar t aadlaarsnest

En een valschen wijrook brandenvan wier walm de lucht verpest

En blijft het niet welke vlugt de dichter ook nemen moge volkomen waar als hij dePoeumlzij aldus bezingt

Dietsche Warande Jaargang 4

546

Der dichtkunst Genius is aller kunsten KoningDie aller gloed vereent en aller kracht omsluit

Die aller diepte peilt en aller breedte omvademtTot aller hoogten stijgt in aller luchtkreits ademtEn zich in t levend woord (den hoogsten kunstvorm) uit

Waarlijk hoe wij ons ook geloovende aan eene toekomst na den dood de nieuwewereld die ons wacht voorstellen hoe het ons dan ook onmogelijk moge wordenzelfs te denken aan het bouwen van afzonderlijke woonplaatsen aan het afbeeldenin vorm of kleur wat niet weer te geven is de Poeumlzij het levend woord is dekunstvorm die daar vooral niet ontbreken kan of magHofdijks lyrische kracht schenkt hier en daar bezieling aan de overigens dorre

voorstelling De lyriek echter vermoeit op den duur hoeveel te meer hier waar dedichter de armoede van feiten en toestanden verbergt onder eene onafgebrokenafwisseling van kleuren en kleurtjes beelden en beeldjes die des te moeijelijkerzijn te volgen naar mate ze dikwijls slecht zijn volgehouden somtijds met elkanderzelfs in tegenspraak zijn Beelden zijn de lichtspranken der poeumlzij men zij met deaanwending van licht en lichtjes voorzigtig opdat de schilderij niet rammele Voorden dichter Hofdijk in dit opzigt van den schilder Rembrandt nog veel te leeren Ookdeze gebruikt breede toetsen ook deze toovert met licht en kleur nergens echterdie vermoeijende flikkering overal overgangen van licht tot bruin daarom zoo treffendomdat ze massaal en evenzeer geleidelijk als krachtig zijnNog eene aanmerking Eenvoudigheid - economie is voor stukken om voor te

dragen vereischte Waar echter bontheid zoo als hier zoodanig eene eigenschapdes dichters is dat zonder die Hofdijk zou ophouden Hofdijk te zijn daar vooral ishet zaak ware duidelijke beelden te gebruiken en ook tegen dien regel wordt nietzelden gezondigd Wat wil het bv zeggen als Everdingen vraagtMoet hier de waarheid ook geborgen onder stolpenWaar wij toch van een glazen huis spreken denken wij aan iets openlijks iets

wat een ieder kan of mag zien Men

Dietsche Warande Jaargang 4

547

zou bv kunnen beweren dat in een constitutioneel land de waarheid onder eenstolp staat omdat de waarheid voor een ieder toegankelijk is zonder dat men haarschaden kan maar het woord stolp hier te gebruiken als vernis of masker wordtstellig door niemand begrepenGenoeg voor ons doel Wij meenen aangetoond te hebben dat hoewel Hofdijks

product wemelt van schoonheden het ongeschikt is voor openlijke voordragt - zijhet ook door Redenrijkers niet zoo zeer omdat de gebreken die schoonhedenopwegen dan wel het karakterloze de dorheid der fabel de eentoonigheid dertoestanden Hij beroepe zich niet op het succes dat de opvoering hier en daar heeftgehad Talentvolle sprekers vooral wanneer ze nog bijgestaan worden doortalentvolle komponisten zangers en toonkunstenaars kunnen veel goed makenalthans bij een publiek alleen bij het zien van den naam Hofdijk reeds gunstiggestemd Dit staat vast ook in een stuk voor liefhebbers ja zwartgerokte liefhebbersmag het dramatisch element niet ontbreken Tooneelmatige effekten mogen daarminder aan te prijzen zijn - des te meer moet in voorstellingen waarbij zooveel illusieontbreekt vergoed worden door fijnere nuanceringen hetzij men die zoeke ingeestige afwisselende dialoog in tegenstelling van toestanden of in verschil vankaraktersOnverholen hebben wij onze meening te kennen gegeven Wij achten Hofdijks

talent en betreuren alleen dat hij te ijverig is - althans zeker te veel produceert - hetstaat zijne degelijkheid in den weg Ten slotte kunnenwij welmeenend betuigendat hoeveel er naar onze gedachte ook op zijn Vondel gekroond moge aan temerken zijn wij enkel danken kunnen voor al den rijkdom van poeumlzij in deze weinigebladzijden nedergelegdN DONKER

Dietsche Warande Jaargang 4

548

Wandalisme

XVIIIA propos van Wandalisme

DeHeer JH Leliman architekt van het socieumlteitsgebouw op het Rokin te Amsterdamdoor hem met den naam van lsquoDe nieuwe Vosrsquo aangeduid heeft eene half luimigehalf knorrige verhandeling geplaatst in de laatstverschenen lsquoBouwkundige bijdragenrsquoWij zouden ten aanzien van genoemd stuk gelijk ten aanzien van zoo veelonbekookts waarmede men ons pleegt te gemoet te treden - zijn overgegaan lsquototde orde van den dagrsquo ware t niet dat op eene geheel bizondere manier ingenoemde verhandeling door den Heer Leliman de oorlog wordt verklaard aan -de lsquoDietsche Warandersquo (de Heer Leliman schrijft lsquoWarandArsquo - maar dat ligt aan onsen de gothische letters van onzen drukker) En deze oorlogsverklaring is bovendienvoorgedragen in - haar bouquet is te genieten gegeven aan - de vereeniging vanjonge bouwkundigen Architectura et Amicitia die wij gelegenheid hadden van tijdtot tijd eenige niet afgewezen heuschheden te betoonen De bereisde belezen (nietbeleefde) Heer Leliman heeft ons bij de gemelde jonge bouwkundigen aangeklaagdwegends de vrijheid door ons reeds in den jare 1856 genomen om deonvoorwaardelijke vernietiging te betreuren van twee burger-huisgevels uit heteerste vierde der XVIIe Eeuw De Heer Leliman namelijk was aan de vernietigingvan een van beiden niet vreemd en een zoo groot gevoel van on-tevredenheidschijnt hem bezield te hebben ter zake van het befef zijner werkeloosheid om debedoelde slooping zoo min voelbaar mogelijk te maken dat hij zich eeneleugen-om-best-wil heeft kunnen veroorloven en ons de aangeduide gevelslsquoHEERLIJKE overblijfselen der 17de eeuwrsquo laat noemen - wat wij nooit gedaan

Dietsche Warande Jaargang 4

549

hebben De Heer Lcliman betoont zich dan ook in genoemde verhandeling zoohooggestemd dat hij meermalen uit het oog verliest voacuteor wien en teacutegen wien hijpleit en in den zelfden adem de plegers en veroordeelaars van het hedendaagschWandalisme met de zweep treft zijner geestige ironie of met den vuurblik zijneronbeteugelde verbolgenheid Den verhandelaar wordt het daarbij in zulke mate teeng om het hart dat zijne kunst- en geschiedkennis bij wijlen schuil gaat onder hetmasker zijner fatyre en hij schijnt te ignoreeren dat de banken onzer amsterdamschestoepen omtrent 1600 meest-al van steen waren dat onze lsquohuisvadersrsquo indien hethun lustte daarop eene lsquopijprsquo te gaan zitten rooken tot dat einde een los stoelkussenbij de hand hadden maar dat in elk geval onze vaderen in de XVIe Eeuw gemeldelsquopijprsquo niet op de bank hunner huisstoep gingen rooken - aangezien de hollandschehuisvaders van die dagen in het geheel niet rookten en met het nicotiaansche kruidnog geen andere kennis hadden gemaakt dan om er (en te-recht) tegen uit te varenin den mond der spaansche soldaten Men moet niet denken dat de hollandschepijp iets zoo bizonder Hollandsch is en een attribuut onzer nationaliteit Maar datdenkt de Heer Leliman ook niet zulke dingen zal hij wel voor de napraters van denfilozoof van Ferney1 overlaten de Heer Leliman neemt er maar alleen den schijnvan aanMaar nu zouden we toch wel bij de bedenking dat het ons zoucirc kunnen gaan als

onzen vriend Grave Floris den Ve en dat ook deze nieuwerwetsche Heer van Cuychet er wel op gezet kon hebben ons lsquouit ons land te jagenrsquo - nu zouden we tochwaarlijk wenschen te weten welke leering er voor t overige uit de verhandelingvan den Hr Leliman voor ons te putten isMet lossen zwier brengt de Hr Leliman - als hij zoowel ons uitgesproken als het

ons toegedicht oordeel over lsquoeacuteen dier bevallige drielinghuizen van de eerste helftder 17e Eeuwrsquo

1 Men weet dat Voltaire een Hollander definieumlerde een mensch als een ander mensch metdeze uitzondering dat hem eene staaf gebakken kleiaarde uit den mond naar de rechter handgaat

Dietsche Warande Jaargang 4

550

wraakt - de vraag op het tapijt lsquoWelke regels moet men volgen bij het afkeuren vangebouwenrsquo Afkeuren wordt hier genomen in den zin van lsquoter slooping verwijzenrsquoVermoedelijk zal dus het andwoord op deze vraag ons het bewijs brengen dat wijdwaalden toen wij tegen de afkeuring der bovengenoemde gevels onze stemverhieven Laat ons hooren wat de Hr Leliman op de door de Maatschappij vanBouwkunst gestelde vraag heeft te andwoorden dat andwoord zal kernig zaakrijken vruchtbaar moeten zijn - want het betreft eene dier vragen zegt de Hr Lelimanlsquodie dagen ja maanden arbeid overwaardig zijn1rsquo Zien wij dus het reacutesumeacute

1 De vraag trouwens is reeds gedaan in lsquoFebruarij 1857rsquo Zij is de achtste in de rij der 13vragen welke de meerderheid der leden van t Bestuur der Maatschappij lsquominder geschikttot openbare mondelinge behandelingrsquo keurde In t algemeen kan die Maatschappij welaardige vragen doen Als er maar altijd even gereedelijk en redelijk op geandwoord werdZiehier bijv nog eenige andere vragen die de Maatschappij tot mondelinge of ook alleen totschriftelijke beandwoording in 1857 en -58 beftemd hadlsquoWaarin is de waarde van de geschiedenis der schoone bouwkunst gelegen en hoe moet diegeschiedenis worden voorgedragenWat kan en behoort gedaan te worden tot vorming van bouwkunstenaars (architecten) hierte lande In hoever voldoen daaraan de bestaande inrigtingen en welke wijzigingen zoudendaarin behooren te worden aangebragtWaaraan is toe te schrijven de weinige belangstelling van het Nederlandsche volk in deschoone bouwkunst en wat kan gedaan worden om die belangstelling te doen toenemenIn hoever is de instandhouding der oude gebouwen en gedenkteekenen van vroegeren tijdwenschelijk en bevorderlijk aan den bloei der vaderlandsche bouwkunstIs het bouwen in den zuiveren gothischen stijl bevorderlijk aan de schoone bouwkunst in onzedagenWat kan er tot grootere ontwikkeling der beeldhouwkunst in verband tot de bouwkunst inons vaderland worden verrigtHet toezigt of de politie op het bouwen door partikulieren wordt in de onderscheidenegemeenteu van ons vaderland voor zoo ver de algemeene wet daarin niet voorziet doorgemeente-verordeningen geregeld en staat als zoodanig onder het dagelijksch bestuur vanburgemeester en wethouders Deze worden in den regel daarin bijgestaan door eeneadviserende kommissie uit de leden van den raad gekozen Deze kommissie beoordeelt enrapporteert op alle aanvragen en plannen tot bouwen in de gevallen waarin door eeneplaatselijke verordening niet is voorzien schrijft zij regels tot bouwen voor en keurt devoorstellen van partikulieren daarvoor afHoedanig moet eene kritiek over bouwkundige voortbrengselen zijn om nuttig te wezen voorhare beoefenaarsIs het uit een aesthetisch oogpunt verschoonbaar dat bij een gebouw de uitwendige bouwstijlen lijnen niet met de inwendige strokenIs het uitwendig pleisteren van nieuwe in baksteen uitgevoerde openbare gebouwen aan teprijzen uit een technisch en aesthetisch oogpuntOp welk standpunt bevindt zich thans de schoone bouwkunst in EuropaAan welke vereischten behoort eene Ambachtsschool te voldoen en hoedanig moet hareinrigting zijn met betrekking tot theacuteorie en praktijkMen ziet dat dit dozein vragen nog al diep in de hoogste en luidschreyendste belangen derkunst onzer dagen ingrijpt Ze zijn het beandwoorden dubbel waardig Maar eilacil ZusterAnna ziet gij nog niets komen - De stofwolk blijkt een kudde schapen te zijn geweest ende Ridders die den fellen Blaauwbaard den schoonheidsbeul zullen neecircrflaan laten zichwachten De Heeren Rose en Godefroy schijnen tot dus-verre onder de sprekers in deMaatsch vB de eenige die uitzondering maken op den regel der armoede aan oorspronklijkegedachten en onkunde van den vooruitgang in den vreemde

Dietsche Warande Jaargang 4

551

dat de verhandelaar-zelf trekt uit de elukubratieumln die het grootere gedeelte van zijnstuk innemenlsquoVraagt men dan welke regels moet men volgen bij het afkeuren van gebouwen

dan zoucirc men kortelijk kunnen antwoordenal die regels [let wel] al die regels- welke met het gezond verstand met den

fijnen zuiveren kunstzin met de deugdzame zamenstelling enmet de beantwoordingaan het doel van het gebouw in harmonie zijn al die regels welke (alhoewel zij alsware het zelven zich stellen) ook voor zich zelven of belanghebbenden niet alleacuteeacutenmaar ook voor anderen die de bouwkunst minder stoffelijk en met meer verhevenblik beschouwen voldoende en hevredigende resultaten kunnen opleveren meteacuteeacuten woord al die regels die door deskundigen worden noodig geacht uit eigenbrein of uit het wetboek voortkomende op dit of dat gebouw toe te pasfen altijdzoodanig dat zij den patroon geen nadeel en het schoone en verhevenebouwkundige vak veel voordeel opleverenrsquoZie dat mag men noemen lsquospijkers met koppen slaanrsquo Deze beandwoording der

vraag brengt ons inderdaad een heel eind verder Men zal dus nu voortaan geengebouw meer in strijd met het lsquogezond verftandrsquo mogen afkeuren men zal denlsquofijnen zuiveren kunstzinrsquo van lsquodeskundigenrsquo daarbij gehoor moeten geven men zalbij de afkeuring de lsquoregelsrsquo moeten volgen welke lsquomet de deugdzame zamenstellingin harmonie zijnrsquo en dan ook nog lsquoin harmonie zijnrsquo lsquomet debeandwoording-aan-het-doel-van-het-gebouwrsquo - in eacuteen woord

Dietsche Warande Jaargang 4

552

al die regels - lsquoWELKE BEVREDIGENDE RESULTATEN KUNNEN OPLEVERENrsquo bij zulkeorakeltaal zoucirc men inderdaad wel een haarklover moeten zijn om te vallen overhet min gelukkige ietwat stijve - hier of daar - van den stijl des verhandelaarstrouwens de klaarheid en eenvoudigheid van uitdrukking wordt wel eens meer bijgroote schrijvers aan de kernachtigheid ten offer gebracht Vraagt men wie delsquodeskundigenrsquo zijn uit wier lsquobreinrsquo de genoemde regels behooren geput te wordendan blijkt allernaiumlesst uit den tegenwoordigen arbeid des Heeren Leliman dat ditde Heer Leliman oa zelf is en men deswege dus geen oogenblik in het onzekerebehoeft te zijn Zoo ook is hij natuurlijk de aangewezen persoon om den lsquopatroonrsquohet lsquowetboekrsquo te bezorgen waar ten overvloede zijne lsquoregelsrsquo in te lezen staan endat wetboek wat zoucirc het anders wezen dan - de lsquoBouwkundige Bijdragenrsquo diezonder het minste voorbehoud zich gelukwenschen dit degelijke stuk van den HeerLeliman eene plaats in hare kolommen te hebben mogen inruimen lsquoGoed voorgaandoet goed volgenrsquo jubelt de Redaktie der lsquoBijdragenrsquo den Heere Leliman na endaarmede beveelt zij zich bij alle lsquodeskundigenrsquo voor soortgelijke bijdragen aanAl slaagt de Heer Leliman echter zoo boven verwachting in de formuleering der

regels die voortaan bij de afkeuring van gebouwen behooren te wordengeraadpleegd - men moet daarom niet denken dat uit hoofde dezer verdienste inde behandeling der lsquoradix quaestionisrsquo het opftel des Heeren Lelimans niet rijkelijkmet die schoonheden de deacutetail zoucirc vercierd zijn welke bij zoo menigegevelkompozitie onzer dagen het gemis aan degelijke ontwikkeling van hoofdvormenen cieraden uit de konstruktieve gegevens verbergen moeten Wij zouden onslsquobestekrsquo overschrijden met bij al de geestige trekken stil te staan waarmede omook eens een woord van onzen smaakvollen verhandelaar te gebruiken zijn opftellsquod o o r s p e k t rsquo is niet-te-min wij moeten toch enkele specimina ten genoegen onzerlezers bijbrengen Voor-eerst moeten wij hulde doen aan de variant die de auteurop het woord lsquoplatte lijstrsquo voor-

Dietsche Warande Jaargang 4

553

stelt In tegenstelling met de minder of meer uitgedrukte puntgevels die het beloopvan het dak volgen heeft men fints eenige jaren de horizontale stukken hout diede dakhellingen maskeeren met den naam van lsquoplatte lijstrsquo aangeduid De Heer Lstelt voor in plaats daarvan te lezen lsquohorizontale kroonlijstrsquo - dat hem lsquozeer juist enlogieschrsquo schijnt voor te komen Wij kunnen ons daar dan ook volkomen meecircvereenigen en wenschen ons woordenboek met de aanwinst van dien termoprechtelijk geluk men zal nu voortaan in deze stoffe niet meer denken dat er vaneene perpendikulaire kroonlijst (even als in alle bestekken van lsquorondloopendearchitravenrsquo) spraak is Dan vraagt de Verhandelaar wie den eigenaars van eenperceel lsquohet regt betwisten zalrsquo om hunne huizen lsquote bederven te moderniserenrsquoWij zouden daar kort-wech op kunnen andwoorden dat zullen wij doen en als gijHeer Verhandelaar dit niet voacuteorhadt zoudt gij uw tegenwoordig stuk niet geschrevenhebben maar de Hr L leert ons in ieder geval een fijn onderscheid maken tusschende rechten omschreven in ons B Wb en de rechten der aesthetika daar zeggenwij hem alweecircr dank voor Maar wij gingen de pasfaadje nog voorbij waar deVerhandelaar den huisvader beklaagt die achter een lsquovan oudheid wegbrokkelendengevelrsquo verkiest te zitten dit doet eer aan het medegevoel des Verhandelaars - maarwat zal zijn hart dan niet geleden hebben bij het schouwspel van zekeren lsquovannieuwheid wegbrokkelenden gevelrsquo in een brief van Pauwels Foreestier en dus nietongeteekend in dit tijdschrift besproken1 In kol 7 trekt de Verhandelaar - die minderfentimenteel is dan men denken zoucirc - zijn tweefnijdend slagwaard en houwt zonderhuiveren met manhaftig gesloten oogen in op de lsquodomheidrsquo der lsquoaanklagers envalsche heschuldigersrsquo door hem bedoeld midsgaders op de lsquokalanten en lezersrsquohunner organen Die lsquokalantenrsquo schijnen in buitengewone mate de afgunst van denmedearbeider aan de lsquoBouwk Bijdrrsquo gaande te maken immers hij voert om

1 lsquoD Warandersquo 1857 bl 93

Dietsche Warande Jaargang 4

554

hunnent wille eene vrij ingewikkelde evolutie uit eerst steekt hij lsquohet hoofd omhoogrsquo- dan ziet hij lsquoneecircrrsquo beurtelings lsquomet een air de deacutedainrsquo en met een lsquomedelijdendschouderophalenrsquo vervolgends ziet hij weder lsquomoedig oprsquo en eindigt met eengeduchten uitval tegen al of niet lsquoachtenswaarde personenrsquo benevens lsquomenig intrigantmet onedele bedoelingenrsquo Een intrigant vinden wij voor ons anders (in de komoediesvan Moliegravere) zoon onaardige figuur niet maar - een lsquointrigant met onedelebedoelingenrsquo en dan in de werkelijkheid - een zoodanige al lsquodurstrsquo hij zich ooklsquoverschuilenrsquo zoo als de Verhandelaar aanmerkt wordt ook door ons bepaaldelijkafgewezen lsquoEn of wij nursquo zegt de Verhandelaar lsquopoeumltisch of aesthetischarcheologisch of bovennatuurlijk duidelijk of onbegrijpelijk de kunst voorstellen endaarover de heerlijkste beeldentaal spreken of schrijven of - doen drukken het komtop een goed en krachtig besluit van den bouwheer en zijne familie geheel en alleacuteeacutenaanrsquo Dat is - wij moeten het maar bekennen- een fijn steekjen aan ons adres Hetheeft ons echter niet overtuigd en hulde doende aan de geestige greep van denVerhandelaar moeten we blijven gelooven dat als er geen architekten te vindenwaren om de luimen van verbijsterde bouwheeren uit te voeren - er geeneschandalen gepleegd zouden kunnen worden als waarvan we dagelijks getuigezijn Bovendien we gelooven aan de mogelijkheid om langzamerhand de publiekeopinie te verbeteren en den architekt het volgen van de stem zijner plicht tevergemakkelijken Althands wij voor ons verlangen tot het opwerpen van denvaderlandschen zandheuvel waar eenmaal de banier der goede beginselen opgeplant zal worden en zegevierend uitwaayen onzen wagen-vol aan te kruyenmaar we zullen niet met den Heer Leliman lsquoeen spijkertjen leveren en inslaan omhet altaar waarop aan de bouwkunst door allen waardig behoort te wordengeofferd in stabielen toestand te brengenrsquo wij houden volstrekt van geenlsquogespijkerdersquo altaren Als daarop een kunstvuur ontstoken zoucirc worden dat eenweinig levendiger zoucirc opvlammen dan dat der lsquopatroonsrsquo door den Hr Verhande-

Dietsche Warande Jaargang 4

555

laar bedoeld dan was er veel kans dat zoon houten altaar in den brand vloog - enwech was de architektuur Bovendien hebben we lsquouit de oudheidrsquo lsquoopgeschommeldrsquozoo als de Hr Leliman het bevallig uitdrukt dat monumenten en vooral altaren inden regel van steen niet van hout waren en dat de kistplanken waarvan architektendie minder in de oudheid lsquogeschommeldrsquo hebben sedert de hofkunst der laatstetwee eeuwen altaren hebben zien maken tot niet veel beters goed zijn dan om ereen vuurtjen van te stoken waarbij het ons aangenaam zoucirc wezen zelfs den Hr

Leliman als aan een vriendenhaard te ontmoeten want inderdaad er is in zijn opftelveel meer waaromtrent wij eenstemmig denken en waarover we met hem inonderhoud zouden willen treden - veel meer dan het tegenwoordig opstel onsgelegenheid gaf te doen vermoedenM

XIXHet Wandalisme georganizeerd

Toen we reeds voor vele jaren geleden ons in eene soort van heusche kibbelpartijmet de Tweede Klasse van het (ontbonden) Instituut hadden gewikkeld en immervolhielden dat als het Instituut zich de lsquoIn-stand-houding der vaderlandscheMonumentenrsquo niet aantrok de zaak voorshands verloren was - althands dat hetzijde Ma a t s c h a p p i j v a n B o uw k u n s t hetzij het K o n I n s t i t u u t v a nI n g e n i u r s er bij te roepen tot niets zoude leiden hebben wij helaas juistgeoordeeldDe kunstlievende Heer Boonzajer die onze lsquoWarandersquo zeer vriendelijk aan zich

verplicht heeft1 deed naar het schijnt de ellendige ondervindingen tot hiertoe nietop die ons ten deel werden Deze magistraatspersoon heeft de naiumlviteit gehad tegelooven dat de tegenwoordige Kon Akademie van Wetenschappen zoucirc kunnenof willen doen wat het Instituut met al de dichters en kunstenaars die de IIe en IVeKlasse in haren

1 1855 bl 373

Dietsche Warande Jaargang 4

556

schoot besloten zich neljens (hoewel een weinig blozende) van den hals heeftgeschoven Als of de bekende strijd door onzen nederigen persoon met denzieltogenden kolos aux quatre faces formidables gevoerd niet ter kennis van denHeer Boonzajer was gekomen heeft hij zich met een streven en eene hoop gelijkaan de onze tot de Kon Akademie van Wetenschappen gericht - en de KonAkademie heeft een menschenleeftijd later dan het gesloopt en vergeten Instituutaltijd nog het zelfde andwoord veil voor de genen die de dwaasheid hebben tezeggen lsquoGij zijt van de kunst - ai trek u dan hare gedenkteekens wat aanrsquo DeAkademie schijnt te meenen dat de kapitale som van DUIZEND NEDERLANDSCHEGULDENS die op het budget van ons land worden uitgetrokken t o t o n d e r h o u dd e r h i s t o r i s c h e g e d e n k t e e k e n e n nietaanmoedigtomhetGoevernementop het sloopen van monumenten der vaderlandsche bouwkunst oplettend te makenDe Akademie zegt dat belang te stellen in de gedenkstukken der o u d e k u n s tbij de i n g e n i e u r s eigenlijk thuis behoort() - niet bij de filozofie en historieniet bij de aesthetika die het rapport Bosscha-Van Lennep beweert dat door deAkademie vertegenwoordigd worden - of ook en zelfs vooral bij de lsquoMaatschappijtot bevordering der Bouwkunstrsquo Wat moed - nog eens weecircr met die oude entoenmaals lam gebleken vingerwijzing voor den dag te komen1 Maar zie hier dezaak - want de lezer heeft nu wel de oeverture - maar het drama-zelf nog nietlsquo[Ter Akademievergadering van 10 Jan is ingekomen een brief van den Heer

Boonzajer te Gorinchem De hoofdinhoud komt hierop neecircr] Het Gemeentehuis(het stadhuis namelijk) staat afgebroken te worden Het gebouw heeft eenigeme r k w a a r d i g h e i d v o o r d e g e s c h i e d e n i s d e r k u n s t althans dezoogenaamde Schepenstrans is om zijne e i g e n a a r d i g e v o rm VERMAARD DeHeer Boonzajer zou wenschen dat voacuteoacuter de afbreking() van dat gebouwteekeningen werden vervaardigd2 en vraagt of zulks niet op den weg der

1 Vergelijk lsquoSpektator Kritiesch Kunstbladrsquo N Ser Dl III bl 285 en volgg2 Verg lsquoD Warandersquo 1857 bl 108

Dietsche Warande Jaargang 4

557

Akademie ligt In dit geval is hij bereid der Akademie de behulpzame hand te biedenDaar van den Heer Janssen een brief over hetzelfde onderwerp was ingekomenwordt diens praeadvies gevraagd Hij verklaart reeds over die zaak van (aan) denHeer Boonzajer te hebbenmedegedeeld dat het vervaardigen (doen vervaardigen)dier asteekeningen hem voorkwam niet zoo eigenaardig (hoe eigenaardig - inwelke mate) tot den kring der Akademie te behooren maar 1o dat zulks allereerstvan belang is voor de stad Gorinchem zelf1 dat 2o het Kon Instituut van Ingenieursmeer bijzonder zijn werk maakt van gedenkstukken der oude bouwkunst() en dat5o zulks vooral tot de bemoeijingen behoort van de Maatschappij ter bevorderingder Bouwkunst De Afdeeling besluit (heldhaftiglijk) in denzelfden zin aan den HeerBoonzajer te antwoorden en de Heer Van Lennep neemt op zich diens wenschnader bij laatstgemelde Maatschappij aan te dringenrsquo2Arme vaderlandsche monumenten gij zijt dan een lsquoNeef Job op den mesthooprsquo

Men loochent zijne verwantschap tot u niet dat kan dat durft men niet dat ware terevolutionair maar menmaakt zich van u af men laat zich met dien lsquoschurfden boecirclrsquoniet in De eene endosfeert u aan den andere tot dat eindelijk wind en regen zichover u ontfermen en als gij onder de voet zult liggen als uwe lijnen uweevenredigheden de historische en aesthetische t a a l die uit u fpreekt verwoestzullen zijn - een liefhebberend nageflacht zich zal gaan zitten te pacircmeeren vooruwe vormloze brokstukken Breekt af wat ge wilt roepen onze geleerdeMaatschappijen als ge maar een paar bakfteenen redt die aan den schoorsteengezeten hebben en de keltische potscherven romeinsche duiten en spaanschemondwarmertjens aan ons te kamferen in watten te bakeren en op de muzeuumlmste nummeren geeft - dat in s Hemels naam de muzeuumlmzalen niet te huur geslagenbehoeven te worden

1 Verg over den gorinchemschen kunstzin lsquoD Warandersquo 1857 bl 182 en 4902 lsquoKonst- en Letterbodersquo 1859 bl 28

Dietsche Warande Jaargang 4

558

MengelingenBerichten wenken vragen briefwisseling

ORIEumlNTATIE - De geleerde Kardinaal Bona zegt in zijne lsquoLiturgiersquo1 dat somtijdsstoffelijke redenen de orieumlntatie verhinderd hebben maar ofschoon deze Kardinaalin eene Eeuw leefde die te zeer van de schoonheidsbegrippen der zoogenaamdeklasficiteit doortrokken was om veel oor te kunnen hebben voor de stem dergeheimzinnige christelijke liturgie en aesthetiek2 aarzelt hij niet te getuigen dat hetgewone oostwaards-keeren van ver de meeste kerken betamelijk en alleen redelijkmoet genoemd worden gelijk ook het bidden met het aangezicht ten OostenWij hebben in onze lsquoHeilige Liniersquo op het gezach van Cotelier de bizonderheid

vermeld dat de H Leo geen onbepaald voorstander was van de orieumlntatie Wij zijnnu in de gelegenheid dit te verklaren Uitvoerig hebben we reeds besproken hoekerkvoogden en leeraars om eene ketterij te keer te gaan die aan den gruwel derafgodische mannen bij Ezechieumll verwant was zeer te-recht tijdelijk de schooneorieumlntatiezede van gebedsrichting en kerkbouw schorsten3 De H Leo de Eerstehad niets anders voor dan dit belang te behartigenPaus Leo wilde dat men voortaan niet meer met het aanschijn oostwaards bidden

zoude om met de Manichaeeumln niets gemeens te hebben die ketters hadden zelfsreeds eenige eenvoudige Katholieken zoo ver gebracht door hun voorbeeld dat zijzoo als Leo zegt de hemellichten eerden ja des Zondaags en Maandaagsvastendag hielden ter eere van de zon en de maan lsquoT welckrsquo zegt de groote Pauslsquooock sommige chriftenen meynen feer wel ghedaen te sijn Want eerfe tot aen dekercke vanden H Petrus Apostel dewelcke aen den levenden Godt alleentoeghewijdt is ghekomen sijn naer datfe de trappen sijn gepafseert de welckeleyden tot den hooghen

1 lsquoDe rebus liturgicisrsquo B I Hft 202 Zoo bijv zegt Bona dat de St-Pieterskerk niet georieumlnteerd is dit bewijst dat hij de tweeumlrlei

toepassing der orieumlntatiewet niet begrepen heeft3 lsquoH Liniersquo bl 24 lsquoD Warrsquo 1857 bl 218

Dietsche Warande Jaargang 4

559

autaer sy keeren haer om nae de opgaende sonne ende buyghen haer hooft tereere van die blinkende ooge des werelts waer over wy feer bedroeft sijn gheschiette sijn een deel door onwetentheyt een deel door den gheeft van het Heydendom1rsquoPr Hazart uit wien we dit ontleenen brengt nog eene andere bizonderheid bij

die voor de kennis van de inrichting der bazilieken belangrijk is en staaft wat wijvroeger gezegd hebben2lsquoSeverinus Binius inde aenmerckingen op de Generale Concilieumln door hem

uytgegeven handelt van Zephyrini ordonnantieumlnrsquo en brengt de woorden bij lsquodie indePauselijcke lijste alsoo luyden ldquodat den Priefter als hy misse doet voor hem foudehebben alle de bywesende behalven daer den Bisschop recht heeft om d e Clergiealleen a c h t e r h em t e h e b b e n 3rdquorsquo (zoodat de Priester de Bisschop en delsquoClergiersquo het aangezicht ten Oosten richten)

GEBOORTEPLAATS VAN KAREL DENGROOTE - De Koninklijke Akademie vanBelgieumln laat zich te-recht aan het vraagstuk wegends de bakermat van den schepperder Frankische Monarchie - den bouwheer van ons Nijmeegsche Valkhof - gelegenzijn Op hare prijsvraag zijn twee andwoorden ingekomen die ter beoordeelinggefteld zijn geworden in handen van de Heeren De Ram Kervijn van Lettenhoveen SchayesDe tweede dezer geleerden treedt omtrent het vraagstuk in eenige bizonderheden

die wij onzen lezers wenschen meecirc te deelenDe even kennis- als smaakrijke verslaggever vergenoegt er zich niet mede om

eenige algemeene gevolgtrekkingen te maken Hij wederlegt het uitgebrachtegevoelen dat de voorgestelde zaak onbelangrijk is hij is ook verre van aan te nemendat de oplossing er onmogelijk van zijn zoucirc en zonder de onbetwistbare wetenschapte ontkennen die de schrijver van het andwoord aan de ontleding en beoordeelingbesteed heeft der voornaamste uitgegeven texten die tot de VIIIe en IXe eeuwopklimmen verwijt hij hem andere even kostbare bronnen niet geraadpleegd tehebben de kantteekeningen namelijk in oudemartyrologieumln voorkomende en zekerekartularieumln van abdijen waar men onbekende of nog weinig bestudeerde echtestukken aantreft Vervolgends de zaak in haar geheel hernemende aanvaardt de

1 Hazart lsquoTriomf der Pausenrsquo Dl I bl 2212 lsquoHeilige Liniersquo bl 34 46 De H Zephyrinus dagger 2173 Hazart tap bl 70

Dietsche Warande Jaargang 4

560

Heer Kervijn de taak t e b ew i j z e n d a t K a r e l d e G r o o t e a l t h a n d sb i n n e n d e g r e n z e n v a n A u s t r a z i euml g e b o r e n i s Wij zullen de voornaamste punten van dit merkwaardig verslag hier ontleden of

liever overschrijvenVooreerst welk vertrouwen verdient de text dien men aanhaalt ten betooge dat

de oplosfing van het vraagstuk onmogelijk zijn zoucircKan men aannemen dat Einhard die in het gezinde-zelf van Karel den Groote

geleefd heeft die den hofkapellaan van Pepijn en den kapellaan van Bertradegekend heeft niets heeft kunnen vernemen aangaande de geboorte en de jeugddes grooten Keizers wiens sekretaris of schoonzoon hij was Er zijn overvloedigebewijzen om het tegendeel vast te houden en indien Einhard zich niet uitlaat overde te bespreken zaak is het omdat hij verlegen is met alles wat Bertrade en haarhuwelijk met Pepijn betreft hij schrijft voor de klerken is Abt en hij ontziet te-rechtde strenge tucht der Kerk Aldus verhaalt hij dat Bertrade haren ouderdom bij Karelden Groote doorbracht en dat hare dochter Gisla van hare kindsheid af aan hetgeestelijk leven toegewijd werd maar hij wist wel dat Bertrade haar leven in eenklooster eindigde en dat zij hare dochter aan een der zonen van Diederickuithuwelijkte Zoo meende ook de diaken Godeschalk indien men een schrijver derXe eeuw gelooven mag voorzichtigheidshalve uit zijne geschriften te moetenwechlaten alles wat op Alpais betrekking had - Men weet dat het huwelijk vanBertrade met Pepijn wettig volgens het staats- en burgerrecht der Franken zijnegeestelijke wijding eerst omtrent het jaar 746 ontving op het tijdstip van de komstder Karolingers tot den troonGeen naam was geheimzinniger dan die van Bertrade Alles wat wij weten is dat

deze princes de blonde Bertha der Trouvegraveres een jong meisjen der Ardennen wasuit een edel en rijk geslacht en dat zij Pepijn ter huwelijksgifte de heerlijkheidRumersheimmeecircbracht Wij weten zelfs niet wat er na haren doodmet haar gebeurdis De overlevering der middeleeuwen volgends welke eene Gravin uit Vlaanderenhet lijk der moeder van Karel den Groote uit St Denijs zoucirc hebben doen ontvoerenwas sedert lang vergeten toen een legerbericht van den grooten Condeacute in de stadAire de overblijfselen van Koningin Bertrade en van den eersten KarolingischenKoning deed ontdekken Men vond toen bevestigd dat Pepijn de Korte klein vangestalte geweest was maar dat dit niet het geval met zijne vrouw was die deromanschrijvers te-recht Baerte metten breden voeten genoemd hadden

Dietsche Warande Jaargang 4

561

Bertha was uit de Ardennen en de luiksche overleveringen in overeenstemmingmet de geschiedenis stellen haar voor als eene nicht van twee Nederlandschehelden Ogier den Ardenner en Garijn den Lotharinger In de Ardennen tusschenLanden en Diedenhove hebben dan ook al de overleveringen die in de romans vanden Karolingischen cyklus bewaard zijn gebleven haren oorsprong gevondenDe letterkundige geschiedenis bevestigt het werkelijk verspreidden zich deze

romans op twee tijdstippen in Frankrijk toen Elisabeth van Henegouwen metPhilippus Augustus en toen Maria van Braband met Philips den Stoute huwde Delegenden die zij verhaalden plantten zich in Duitschland voort toen Karel vanLuxemburg den keizerlijken troon bekleedde Het zijn dus vorsten en vorstinnendie of uit Karel den Groote zijn voortgesproten of de erfelijke staten van Pepijnweder bijeengebracht hebben welke deze verhalen verspreidden waar hun roemen hunne ijdelheid belang bij hadden1Laat ons terugtreden tot het bespreken der geschiedfeiten Karel Martel had er

zich toe bepaald om zijne zonen Karloman en Pepijn tot erfgenamen zijnsvorstendoms te benoemenWat Griffo betreft deze had dank zij den beden zijner moeder Sonnehilde een

uitgestrekt gebied verkregen welks middelpunt waarschijnlijk Loon (Laon) wasOntevreden met zijn aandeel smeedde hij een bondgenootschap met deOver-Rhijnsche volken toen de Franken van Austrazieuml hem onverwachts aanvielenen zijne plannen vernietigden hij werd gevangen en door Karloman naar het kasteelvan Geitenberg (Chegravevremont) gebracht terwijl Sonnehilde te Chelles werdopgeslotenDit heeft plaats op het einde des winters van 742 dat is te zeggen het tijdstip

waarop Karloman als oudste zoon van Karel Martel alleen het bestuur in handenhad Onmiddelijk na hemwerd het Maartveld gehouden waar men de toebereidselenmaakte voor den tocht tegen NeustrieumlIndien de verdeeling der beide vorstendommen niet tijdens het Maartveld van het

jaar 742 geschied was is het toch buiten twijfel dat de beide broeders dezealgemeene vergadering der Franken voorzaten en dat Pepijn zich op dit tijdstipzoowel in Austrazieuml bevond als Karloman Immers er verliepen slechts eenige dagentusschen dit Maartveld en den 2n April 742 een datum die algemeen aangewezenwordt voor de geboorte van Karel den Groote

1 Niet onverdeeld daar sommige Karelromans den Karolingen maar weinig eer gevenATH

Dietsche Warande Jaargang 4

562

Het komt er dus op aan te onderzoeken of de verdeeling van het vorstendom voorof na den tocht van Poitou plaats had Eene menigte getuigenissen bevestigen datdeze verdeeling eerst na het innemen van Loches plaats had in eene streekOud-Poitiers genaamd De eenige ernstige tegenwerping die men dezengetuigenissen zoucirc kunnen overftellen is het in de maand April 742 houden vaneen koncilie door Karloman bij-een-geroepen in regno meo gelijk hij zich uitdrukten twelk aanwijst dat de verdeeling der vorstendommen geschied was Maar allesbewijst dat dit koncilie hetwelk men onder den naam van Concilium germanicumaanduidt en dat zich in het hart van Duitschland verzamelde niet in het jaar 742gehouden werd een tijdftip waarop Duitschland zoowel als Neustrie in omwentelinglagWij befluiten alzoo dat dewijl het vorstendom door Karloman en Pepijn te zamen

geregeerd wordt in de maand April 742 Pepijn met Karloman de vergadering vanhet Maartveld en daarna de vereeniging van het leger die in Austrazieuml na devergadering van het Maartveld plaats had voorzaten Karel de Groote is dus inAustrazieuml geborenBuitendien is er een historieschrijver der IXde eeuw die zich met het vaderland

van Karel den Groote heeft bezig gehouden dit is de monnik van Sint-Gallen Enna een ernstig onderzoek van de zaak moet men in dezen monnik van Sint GallenNotker den Stamelaar herkennen een dichter en hagiograaf dien men na 872 deschool van Sint-Gallen ziet besturen en die zijn boek lsquoDe gestis Karoli imperatorisrsquoaan Keizer Karel den Dikke opdroeg Hij schreef ongeveer seventig jaar na dendood van Karel den Groote maar hij heeft verscheidene personen kunnenontmoeten die den grooten Keizer gekend hadden onder anderen WalafridusStrabus die te Sint-Gallen woondeNu moeten wij opmerken dat het werk van den monnik van Sint-Gallen twee zeer

verschillende deelen bevat In het eerste gelijk hij het ons zelf zegt verhaalt hijslechts fabelachtige feiten die hij van een oud soldaat van den oorlog der Hunnenteruggekomen vernomen had Maar het tweedewordt aan de kerkelijke geschiedenisgetoetst en verdient al ons vertrouwen Hij was het aan de eerbiedwaardige perfonenverschuldigd die hem in den loop der eeuw voorgelicht hadden en die allen inbetrekking met Karel den Groote gestaan hadden Tot deze behooren onderanderen de Abt Grimaldus een der leerlingen des Keizers en de monnik Tankondie door Karel den Groote geroepen werd om de groote klok der baziliek van Akente gieten enz

Dietsche Warande Jaargang 4

563

De monnik van Sint Gallen verhaalt dan dat de Keizer willende dat de Frankenmet de Romeinen in de kunst gelijk zouden worden even als zij hen in andereopzichten evenaarden besloot om zelf het bestuur van den bouw der baziliek vanAken op zich te nemen en alzoo aan de plaatsen die hem hadden zien geborenworden een monument te schenken dat met het schoonste der Romeinen konwedijverenMet deze uitdrukking wil de monnik van Sint-Gallen niet zeggen dat Karel de

Groote te Aken geboren is maar dat deze stad een gedeelte uitmaakt van hetgenitale solum eene eer welke zij met Jupille deelt waar volgends eeneoverlevering Pepijn woonde voacuteoacuter dat het slot van Herstal vertimmerd was en metHerstal het geliefde verblijf van Pepijn en Bertrade Aken Luik Landen JupilleHerstal Theur Amblegraveve dit geheele land nu nog bezaaid met schilderachtige ruiumlnenen ridderlijke legenden geheel oud Frankrijk geheel Austrazieuml beschaduwd doorhet bosch der Ardennen is het genitale solum van Karel den Groote dat - is zijnvaderland niet in eene enkele stad besloten wier naam wij niet weten maar binnengrenspalen die ons wel bekend zijnIn de VIIIe eeuw zeggen wij was dit het ware Frankrijk De kapitularieumln de

hagiografen de chronijken pasfen den naam van Francia bizonderlijk toe opAustrazieuml het regnum regnorum volgends de uitdrukking van Alcuiumln Guizot heefthet doen opmerken Peacutetigny heeft het herhaald dat sedert den dood van ChlovisFrankrijk slechts alleen in Austrazieuml bestond Daar was het veroverend geslachtdaar moest ook de naam bewaard blijven die van dat geslacht zelf afgeleid werden die hunne groote daden en hunnen roem op nieuw verkondigdeIn Austrazieuml waar eene nieuwe dynastie uit voortspruit en niet in Neustrieuml dat

hare laatste Koningen in kloosters laat opsluiten is het roemrijk geboren te wordenvooral sedert Rome-zelve het Frankische rijk uitgeroepen en gezegend heeftDe baziliek van Aken zal de nakomelingschap herinneren dat de grond waarop

Karel de Groote haar wilde bouwen voor hem het genitale solum was en wij zienin het verhaal van Ermoldus Nigellus den doorluchtigen erfgenaam van Pepijn-zelfmet dien zoeten naam van lsquoVaderlandrsquo dat zelfde Frankrijk begroeten dat demannender VIIIe eeuw beschreven Frankrijk sterk en fel in den strijd gebleven dat na eeneeeuw van overwinning aan zijne trofaeeumln den scepter der Caesars en dien vanRomulus had toegevoegd

Dietsche Warande Jaargang 4

564

HET SCHILDEREN MET OLIEVERW - Eenigen tijd geleden reeds plaatsten wij inCadsandria Zeeuwsch-Vlaamsch jaarboekje eene aanteekening ten betooge datin 1395 de olieverw reeds bekend was en gebruikt werd Tot die aanteekeningvonden wij aanleiding in de stadsrekening van Sluis no 5 loopende van 1 September1395 tot den laatsten Augustus 1396 Daarin luidt het lsquoRobin van Cotthem denbeildescrivere van zinen lone dat hi heift ghestoffeert van goude ende olyverweneen cleine nieuwe crucifix gheordonneert den nieuwen Buerchmeesters Scepenenen Raden haerlieder eeden up te stavene vj schrsquolsquoJorisse den beildesnidre van zinen lone ende aerbeide dat hi tvoors crucifix

sneet ende dertoe telivereerde thout daert of gemaect was xxiiij drsquo[Derhalve goud en olieverf om Ao 1396 een kruisbeeld te lsquopolychromeerenrsquo

(stoffeeren van goude ende verwen) waar de Magistraat den eed derambtsaanvaarding op afleecirc]Ook in de stadrekening no 8 loopende van 1 Maart 1403 (1404) tot den vierden

van Hooimaand 1405 wordt van olieverw gewag gemaakt in de volgende opgavelsquoRobrechte van Cotthem den beildescrivere van dat hi heift geftoffeert van goudeen olievaerwen de zes vanen metten yserinen spillen dertoe behorende staendeop de veerst [vorst] ende viere stantveinstren van de Oostpoorte voorf Bi certiff viijschrsquo[Derhalve zijn omstr 1400 de windvanen met haar spillen op de uiteinden der

vorstkam en op de gevelpunten der dakvensters (stantveinstren) der Oostpoorte teSluis gepolychromeerd (of met goud en olieverf gestoffeerd) geweest]Verre zij het van ons den beroemden Jan van Eyck zijne aanspraak te ontzeggen

op de uitvinding der kunst om met olieverw te schilderen of wel hem de uitvindingder olieverw-zelve te betwisten Het verdient echter onzes inziens de aandachtdat reeds in 1395 te Sluis van olieverw gewag wordt gemaakt daar men de uitvindingvan van Eyck in 1400 of 1410 plaatst Ten opzigte van dit laatste punt heerscht erechter nog veel onzekers De Chronijke van Vlaenderen door ND en FR zegttoch d II fol 218 op het jaar 1428 lsquodat het zeker is dat omstreeks dezen tijdwelken echter niemand der oude schrijvers vaststelt of benoemtrsquo binnen Bruggede lsquovermaerde Konste der Schilderen met Olye-verwersquo is uitgevonden door Jan vanEyck Schoon het waar zij dat het verwen van een houten kruis-

Dietsche Warande Jaargang 4

565

beeld of van ijzeren [] vaantjes in ongelijke verhouding staat tot het schilderen vaneen tafereel op doek is het niet minder waar dat de uitvinding van van Eyck veelvan hare waarde verliest zoo zij slechts eene toepassing is op doek van hetgeenmen vroeger reeds in beoefening bragt op hout en ijzerWij gelooven dus aan van Eyck een ervaren scheikundige evenzeer de uitvinding

der olieverw te moeten toekennen als de kunst om met deze verw taferelen temalen en dan volgt hieruit als van zelf dat het aangenomen tijdstip der uitvindingvoor het minst een vijf-en-twintigtal jaren vroeger moet gesteld worden Is het daarbijwaarheid - gelijk het ten minste hoogst waarschijnlijk is - dat van Eyck zijneontdekking het mengen zijner verw met nootolie in stede van lijm of eiwit uiterststreng verborgen hield dat eerst na zijn dood in 1441 Antonella van Messina wienvan Eyck op zijn ouden dag zijn geheim had ontdekt in Italieuml met gelijke doch mingelukkige geheimhouding de schilderkunst beoefende dan komt ons de bekendheidder olieverw te Sluis in 1395 nog vreemder en verrassender voor (Levensschetsenvan Vaderl mannen en vrouwen uit de Zuidelijke Provincieumln uitgegeven door deMaatschappij tot Nut van t Algemeen bl 16 tot 23) Overigens pleit de vroegebekendheid der olieverw niet teacutegen maar voacuteoacuter hare ontdekking te Brugge tot welkede stad Sluis in afhankelijke betrekking stond

JH VAN DALE

Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis D I [St III] pag 289

lsquoDE VRIEND VAN ARMEN EN RIJKENrsquo EN DE NEDERL NATIONALITEIT - Degenoemde lsquoVriendrsquo die zijn domicilie heeft in den boekwinkel van den met roembekenden drukker ES Witkamp op het Koningsplein te Amsterdam komt in hetdoor hem geschreven lsquoVolksbladrsquo tegen ons artikel op getiteld lsquoDe Tweede Kameren de Graven van Nassaursquo (lsquoD Warandersquo 1858 bl 426 [No IV]) Wij hadden namelijkin dat artikel gewraakt dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal van KoningWillem den Derde de voortzetting begeerde der lsquotaakrsquo door zijne roemrijkelsquoVoorvaderen met opoffering van hun bloed AANGEVANGENrsquo Wij hadden onsvermeten te herinneren dat de lsquotaakrsquo door s Konings Doorluchtige Voorvaderenom den wille van nederlandsche belangen

Dietsche Warande Jaargang 4

566

met het offer van bloed en leven lsquoAANGEVANGENrsquo niets anders kon zijn dan de strijddoor Lodewijk Adolf en Hendrik van Nasfau ter goeder trouw aanvaard - met hetdoel om langs den weg van omwenteling en burgeroorlog de werking der bestaandestaatswetten in zake van Godsdienst te stremmen de strijd die op reformatorischeen revolutionaire beginselen gegrond logiesch moest bekroond worden en logieschbekroond is door het bekende anti-papistische plakkaat van 20 Dec 1581 - welksonderteekeningWillem de Zwijger inderdaad met opoffering van zijn bloed in 1584bezegeld heeft Ziedaar hoe de lsquoaanvangrsquo der bedoelde taak het Huis van Nassauop de storting van veelszins edel bloed te staan kwamIn de feiten der XVIeEeuw b e g i n s e l e n te zoeken en b e g i n s e l e n te vinden

- te meenen dat Willem de Zwijger hoezeer in zijn eerste periode den Godsdienstook eene al te lsquomelancholische Sachersquo noemende om daaraan veel geestdrift ofzelfs maar eenige konsequentie ten koste te willen leggen - te meenen dat dezegroote staatsman door de kracht der omstandigheden genoodzaakt is om in do 20Dec 1581 de kroon op te zetten aan de anti-roomsche en antigrafelijke bewegingvan de tweede helft der XVIeEeuw - dat noemt de Volksvriend eene zeer lsquobekrompenrsquoStaatkunde en hij heeft de goedheid lsquomedelijdenrsquo met den schrijver van ons artikelte betuigen Dat lsquomedelijdenrsquo nemen wij dankbaar aan de lsquoVriend van Armen enRijkenrsquo is een lsquophilanthrooprsquo - en wij hebben voor de manie om links en rechtsongevraagd medelijden te willen schenken den zelfden eerbied dien we voor iederehersenzwakheid hebben - zelfs al moeten wij haar eenige oogenblikken tot voorwerpstrekken nous la subissons Maar wat wij niet zonder verzet subisseeren is datter gunste van zekere politieke dristen en drijverijen woorden verdraaid en zakenmiskend worden met het lsquomedelijdendrsquo oogmerk om een weecircrpartijder in het ongelijkte kunnen stellen De lsquoVriend van Armen en Rijkenrsquo spreekt van onze lsquokunde enonkunde met de vaderlandsche geschiedenisrsquo wij gelooven zeer gaarne dat onzelsquoVriendrsquo het in de lsquokundemet de vaderlandsche geschiedenisrsquo zeer ver heeft gebrachtmaar toch mogen wij niet toelaten dat als de Tweede Kamer spreekt van eenelsquotaakrsquo die door s Konings lsquoVoorvaderenrsquo is lsquoAANGEVANGENrsquo dat dan de lsquomedelijdendeVriendrsquo met eene voorbeeldige goede trouw dat woordtjen lsquoa a n g e v a n g e n rsquodoorschrapt om daarvoor in plaats te lezen lsquode taak die de Vorsten vanNassau-Oranje g e d u r e n d e d r i e e e uw e n zich bij hun regering hebbenvoorgesteldrsquo -

Dietsche Warande Jaargang 4

567

Zie - wij zijn geen vrienden van armen en rijken wij zijn misschien geenlsquophilanthropenrsquo maar als men om die vriendfchap te kunnen bewijzen zich zooverregaand aan de waarheid vergrijpen moet - dan hopen wij den titel en het bedrijfvan zulk een alle-mans-vriend (behalven die der Waarheid - magis amica Veritas)nooit na te streven Maar met welk doel onderstaat de lsquoVriendrsquo zich dezetextvervalsching - Met het eenige doel om onder de aangeduide lsquoVoorvaderenrsquodes Konings ook lsquoPrins Mauritsrsquo lsquoPrins Willem IIIrsquo en lsquoKoning Willem IIrsquo te kunnennoemen Dat is een handgreep van den lsquoVriendrsquo - om met deze populaire mannendie volstrekt in de zaak niet betrokken zijn eenig figuur en eenige beweging temaken Die zich op Maurits op Willem III en Koning Willem II beroepen durft - heeftzeker het recht aan zijne zijde Onze ridderlijke Koning Willem de Tweede zoucircondertusschen de eerste zijn om zoodanige onedele krijgslisten af te keurenAardig is het dat de lsquoVriendrsquo door met allen lsquovrienden te willen blijvenrsquo in de

sprekendste inkonsequentieumln - natuurlijk altijd behoudends zijne lsquokunde met onzevaderlandsche geschiedenisrsquo - vervalt Willem de I en al de Prinsen van Oranjezullen steeds geijverd hebben voor de gelijke verdediging van lsquoRoomschen enOnroomschenrsquo - waarschijnlijk dan ook van Remonstranten en Contra-remonstrantenvan Mennisten en Spinozisten van Cornelis Musius Hugo de Groot DirkCamphuysen en Phil Rovenius Maar de Roomschen zegt de schrijver maaktenlsquodoor met den vijand te heulen hun het volgen van die politiek onmogelijkrsquo Wat isnu waarheid Zijn de Roomschen goed en braaf en hebben de Prinsen hun lsquobloedgeofferdrsquo om de Roomschen te lsquoverdedigenrsquo - dermate dat lsquoal de Roomsche ledenvan de Staten-Generaalrsquo (zoo als de lsquoVriendrsquo zegt) die Vorsten terecht hebbentoegejuicht als beschermers van lsquode burgerlijke en godsdienstige vrijheidrsquo of hebbendie Prinsen meecircgewerkt om de uit Cau en Scheltus genoeg bekende plakkatentegen de Roomschen drie eeuwen lang in zwang te houden bij welker naleving alleGodsdienstoefening voor de Katholieken alle opvoeding hunner kinderen onmogelijkwierd gemaaktVoacuteor 1581 zegt de geleerde lsquoVriendrsquo hadden de Roomschen nog geen aanleiding

gegeven tot algemeen mistrouwen O neen het was dan ook in tegendeel een blijkvan vertrouwen dat bijv hier in Amsterdam de Roomsche Regenten in 1578 destad werden uitgeleid dat Pater Musius door de fatrapen van Lumey zonder sPrincen

Dietsche Warande Jaargang 4

568

wraking op de uitgezochtste wijze ter dood werd gemarteld dat de onschuldigePriesters van Gorkum door de staatsche foldaten vernield werden dat schier in allesteden die overgegaan waren het eerste werk der overwinnaars was privateplakkaatjens af te kondigen waarbij de uitoefening der lsquopaepsche afgoderyersquo volstrektwerd verbodenEn - geeft de vriendelijke lsquoVriendrsquo te verstaan nog heden - wat zoucirc ons beletten

als de Roomschen het verdienden op nieuw met zulke plakkaten voor den dag tekomen maar laat hij dadelijk zeer lsquomedelijdendrsquo op deze onuitgesproken insinuatievolgen lsquozoodanige strenge placaten heeft men (thands) niet meer noodigrsquo Welkeen geluk wat hing die lsquoarmersquo roomsche menschen met huntwaalf-maalhonderd-duizendtjens anders misschien van wege onzen braven lsquoVriendrsquonog wel boven het hoofdMaar God-dank neen de lsquoVriend van armen en rijkenrsquo dien wij reeds hebben

leeren kennen als geenszins vriend van de Waarheid te zijn zegt wel dat lsquodebeginselen van het placaat van 20 Dec 1581rsquo in Nederlandnog lsquonationaalrsquo zijn datdie lsquobeginselen slechts zijn gewijzigdrsquo (in een lsquozinrsquo die een volflagen onzin oplevert)- maar wij met de Grondwet der Nederlanden in de hand wij weten beter en alheeft de partij van onzen lsquoVriendrsquo in de Tweede Kamer bewerkt dat door zekereschijnbaar schuldeloze rhetorische verciering een volzin in het adres van andwoordop de Troonrede gevlochten werd waaraan geen oprecht Konstitutioneel zijneadhaezie kan geven - wij hechten daar niet zoacuteo veel waarde aan om hierin deminste schaduw eener nationale manifestatie te zienZoo wij tot hiertoe gegaan zijn met deze politische geschiedbeschouwingen die

eigenlijk vreemd aan de hoofdonderwerpen zijn welke de stof der lsquoD Warandersquouitmaken - dan is dit om te komen tot eene konkluzie met betrekking tot deNEDERLANDSCHE NATIONALITEIT Die nationaliteit hebben we gezegd op geheel anderegrondslagen te berusten dan de beginselen van het plakkaat van 20 Dec 1581Waren deze gelijk onze lsquoVriendrsquo zegt nog heden nationaal - hoe kon er dan sprakezijn van eene gemeenschappelijke nationaliteit die Noord-Nederland enVlaamsch-Belgieumln verbindt En dat deze bestaat wordt bevestigd door een gezachdat misschien zelfs onze lsquoVriendrsquo niet betwisten zal De Heeren Jhr Mr Jo de BoschKemper Mr HJ Koenen Mr J Bosscha Mr Is da Costa wijlen Prof A des Amorievan der Hoeven en nog eenige anderen hebben voor ruim acht jaren de

Dietsche Warande Jaargang 4

569

volgende woorden ten aanhoore van gantsch Nederland uitgesproken1)lsquoWij Noord- en Zuid-Nederlanders STAM- en TAALGENOTEN stellen wij eene kracht

uit wederzijdschen boezem geput aan het drukkend gewicht over waarmede wieons vreemd zijn ten aanzien van stam en taal op ons inwerkenrsquo want zie hier dekonsiderans die aan deze opwekking voorafgaat lsquoonmiskenbaar komt veel van watuit de grootere rijken den kleineren toevloeit tot schade voor de TAAL de ZEDEN deVOORVADERLIJKE DEUGDEN en EERBIEDWAARDIGE GEWOONTEN tot schade IN EacuteENWOORD van de NATIONALITEIT en derhalve van het zelfbewustzijn van het leven derlaatstenrsquo - lsquoHet gemaklijk en snel vervoer dat een levendiger verkeer medebrengtvan volken met volken en dat den invloed van den vreemde op het inheemscheten sterkste bevordert moet ook worden aangewend om dien invloed binnen redelijkeperken te houden om dien invloed waar hij schadelijk wordt voor de NATIONALITEITen dreigend voor de ZELFSTANDIGHEID EENS VOLKSrsquo (en dat volk is hier HETNEDERLANDSCHE VOLK de lsquobroedersrsquo uit Noord- en Zuid de bovengenoemdeSTAMGENOTEN)rsquo door een stroom van BETERE van NATUURLIJK en HISTORIESCHgevormde bestanddeelen te keerenrsquoAldus werd het Nederlandsch letterkundig Kongres in de schatting der genoemde

geleerden een NATIONAAL KONGRES en het is overbodig te zeggen dat voor onsdeze geachte personen onderteekenaars van het manifest waarin zulke opwekkingen betuigingen zijn uitgesproken ruim zoo veel gezach hebben (indien het op gezachaankwam) als de lsquoVriend van armen en rijkenrsquoNog eacuteen woordtjen Uit de gedrukte stellingen der lsquoVrijd Vereenigingrsquo is door ons

de op bl 426 der lsquoWarandersquo meecircgedeelde noot opgemaakt De lsquoVriendrsquo zegt datdie noot lsquoeene onwaarheidrsquo is Dat zoucirc hij dienen te bewijzen maar hij doet lieveraanstonds amende honorable en eindigt zijn artikel met de betuiging dat het sterkstewat in die noot voorkomt hem lsquoongelooflijk schijntrsquo wij doen daar dus verder hetzwijgen toe want onzen lsquoVriendrsquo zal wel meer lsquoongelooflijkrsquo schijnen - wat bij onsfedert honderden jaren is uitgemaaktM

EEN DRIFTIG GESCHIEDSCHRIJVER - Wij Hollanders zijn fints zoacuteo lang deontmoeting eens vreemdelings ontwend die zich

1) Programma der grondslagen van het 2e Ned letterk kongres Zie lsquoHandelingenrsquo bl 16

Dietsche Warande Jaargang 4

570

gewaardigt over het Vaderland met ernst en eenige kennis van zaken te sprekendat er inderdaad iets belachlijks in de opgewondenheid begon uit te stralenwaarmede men Edgar Quinet en Alphonse Esquiros uit al de volheid van dengenootschappelijken eigenwaan en uit al de volheid der genootschappelijkeeereschatten beloonen wilde voor hunne goedheid van over Marnix een licht-en-dichtboeksken over onze veenderijen en kerkelijke twisten eenige artikels in de lsquoRevuersquoder beide waerelden te schrijven - Thands is de beurt aan den Heer John LothropMotley Vol bewondering leest men den verhitten stijl van dezen inderdaad geestrijkenschrijver Men denkt (weinig Engelsch als men gelezen heeft) bij een titel als dienvan lsquoThe rise of the Dutch Republicrsquo terstond aan de lsquoDecline and fallrsquo van zekeregroote monarchie door een aacutender Engelsch-schrijvend auteur men is gestreeldmen voelt den lsquoboezem zwellenrsquo lon se fait du linge over zoo veel eer en acht nuwel ons goed vaderland geene voorname Mogendheid maar zich-zelf en tant queHollander een groot Hollander een min of meer groot man althandsIn weecircrwil der verkeerde spelling van sommige eigennamen - door een

vreemdeling bijna niet te vermijden - en ofschoon hij op zijn Fransch zeer zeldende moeite neemt door het aanhalen eener bron zich de praezumptie te verzekerendat hij waarlijk iets van de feiten w e e t die hij voordraagt al is hij er geen ooggetuigevan geweest - in weecircrwil van dien ongunstigen schijn - kan men aan het werk ziendat de Schrijver groote boekerijen doorbladerd heeft De Schrijver zegt dan ookdat hij veel gelezen heeft (Beetons edition bl 2) en daaronder veel pamfletten -Maar hoe weten we nu of de Schrijver goed heeft gelezen t Zoucirc bezwaarlijk gaanals de Amsterdamsche Beurs bij-een was en men gooide al de hoeden der Heerendoor-een dat dan ieder koopman makelaar kargadoor en waagdrager den zijneer terstond weecircr uit zoucirc halen - zelfs al wist hij dat hier geene andere dan de hoedender Beursheeren bijeen waren maar nog veel moeilijker is het als de Heer LothropMotley of een ander zegt lsquouit deze duizend deelen heb ik mijne geschiedenisfamengesteldrsquo dan dadelijk in die deelen de plaatsen op te zoeken welke dewaarheid der geschiedenis (naar de meening des auteurs) zullen staven Men kandus nergends waar de Heer Motley dingen zegt die niet reeds door anderen enmet bewijzen zijn bekend gemaakt te weten komen of de Heer Motley die dingenaan geloofwaardige berichten te danken heeft tenzij men nog

Dietsche Warande Jaargang 4

571

eens de studie overdoe welke de HrMotley zich heeft laten welgevallen en zoo ditde moeite waard is voor een boek t is misschien wat veel gevergd voor eenerecensieDat de HrMotley niet altijd oordeelkundig te werk is gegaan bij het gebruik zijner

bronnen blijkt uit de volgende bizonderheidlsquoTot nog toe bestreden onze historieschrijvers de wettigheid van de vermeerdering

der Nederlandsche bisdommen in 1559 oa door middel van een der BrabantschePrivilegieumln de dusgenoemde lsquoBlijde Incomste van Philips IIrsquo Er werd een artikel uitaangevoerd hetwelk inderdaad eene door den Landheer bezworene beloste scheenin te houden tegenstrijdig met de genoemde kerkelijke regeling Ieder kon hetwoordelijk lezen en uitschrijven bij van Meteren en Bor geen wonder dat velen hunbetoog niet weinig dachten aan te dringen door het opnemen van zulk eenluidklinkenden tekst Zelfs de in onze dagen zoo gevierde Motley heeft die in zijneRise of the Dutch Republic met zooveel woorden neecircrgesteld En echter deeerlijkheid van zijn commentateur den heer Bakhuizen van den Brink heeft ons nugeleerd dat er van dat gewaande eerste artikel niet het minste in eenig Privilegieboekvan Braband laat staan in de lsquoBlijde Incomstersquo te vinden is lsquoMotleyrsquo zegt hij lsquois tendeze bijna onschuldig Hij geloofde en volgde wat hem Bor en van Meteren haddenvoorgeschreven Doch zelfs deze hadden troebele bronnen gevolgd Van het jaar1572 af verscheen er een boek dat dan eens Histoire des Troubles dan eensHistoire de la Guerre heette dat naar den zin der partijen werd versneden en bijhet opgeven derzelfde feiten daaraan dan eens eene Protestantsche dan eenseene Katholieke kleur gaf Over dat ur-Evangelie van de geschiedenis onzerberoerten spreken wij welligt nader1rsquoAlles goed - maar indien de Heer Motley zoo weinig kan onderscheiden of hij

misschien ook door een groene of gele bril gekeken heeft toen hij deze geschiedenisbeschreef - welke materieele waarde is er dan aan de schoone groepeering derwellicht verdraaide of vervalschte feiten te hechten - Als we in de puntigecharakteristiek van Philips II lezen lsquoThe Kings personal habits were regular Hewas most strict in religious observances as regular at mass sermons and vespersas a monk much more it was thought by many good Catholics than was becomingto his rank and age Besi-

1 lsquoDe Katholiekrsquo 1858 bl 377

Dietsche Warande Jaargang 4

572

des several friars who preached regularly for his instruction he had daily discussionswith others on abstruse theological points He consulted his confessor most minutelyas to all the actions of life inquiring most anxiosuly whether this proceeding or thatwere likely to burthen his conscience He wasrsquo gaat de HrMotley voort zonder zichde moeite te geven of de decencie te betrachten hier een adversativum te plaatsenlsquohe was grossly licentious IT WAS HIS CHIEF AMUSEMENT TO ISSUE FORTH AT NIGHTDISGUISED THAT HE MIGHT INDULGE HIMSELF IN THE COMMON HAUNTS OF VICE THISWAS HIS SOLACE AT BRUSSELS IN THE MIDST OF THE GRAVEST AFFAIRS OF STATErsquoBij zulke beschuldiging weten we naauwelijks wat ons meer moet verbazen de

koenheid van een schilder die voorstelt als heel goed famen te gaan (bij een Koningder XVIe Eeuw dien hij geen monster wil noemen1) het genot der laagste ontuchtop de walglijkste plaatsen te zoeken en zeer trouw in zijn kerkdienst en naauwgezetin het dagelijksch onderzoek van zijn geweten te zijn - of de schaamteloosheideens geschiedschrijvers die zulke beschuldigingen daar losjens heenwerpt zonderde minste poging tot bewijs en met de rustigheid van een rechter of heelmeesterdie door het gestadig peilen van wonden met een foort van ironische te-vredenheidzich over haar akeligheid hebben heengezet Alles trouwens is den Heer Motleygoed om den Spaanschen Koning tot de ellendigste middelmatigheid te makenwier naam de jaarboeken der XVIe Eeuw bezoedeld heeft tot zelfs het tastbaarstevergrijp aan geschied- en taalkennis Een ieder weet dat de verachtelijke HendrikIII van Frankrijk door een plichtvergeten monnik met een knijf of dolkmes om hetleven is gebracht De Heer Motley echter zegt (bl 40) lsquothat a Jacobin monk hadgiven him a pistol-shot in the headrsquo en lacht Philips II wat uit dat deze bij het minbekende woord lsquopistollersquo in margine van het moordbericht aanteekent lsquowellicht eenfoort van mesrsquo - quiza de alguna manera de cuchillo Dit zal moeten dienen totadstruktie der stelling dat de zoon van Karel den Ve eene verwaarloosde opvoedinghad gehad geene andere taal dan Spaansch sprak lsquoand had but a slenderknowledge of French and Italian2rsquoOndertusschen voor wie de zeden en spreekwijzen der XVIe Eeuw

1) lsquoCertainly if he had not possessed a feeling for art he would have been a monsterrsquo2 Tap bl 40

Dietsche Warande Jaargang 4

573

bestudeerd heeft kan het geen twijfel lijden dat lsquopistollersquo en zijn verkleinwoordlsquopistoletrsquo aanvankelijk niets anders beteekend heeft dan juist dat gene wat deSpaansche Koning er van maakt - al kende hij misschien de lemmers van Toledobeter dan het fabrikaat van Pistoia Henri Estienne een tijdgenoot definieumlert hetwoord eenvoudig door te zeggen dat men dezen naam aan eene foort van kleinedolken gaf die in Pistoia in Italieuml gemaakt werden Het lsquoCompleacutementrsquo der Akademieteekent hierop aan lsquocette expression fut appliqueacutee ensuite agrave une arquebuse de petitedimensionrsquo Later dus en onder anderen ook nog in de XIXe Eeuw verstond wieniet beter wist door lsquopistollersquo of eigenlijk lsquopistoletrsquo alleen het bedoelde kleineschietgeweer Nicaise Pasquier heeft dan ook in de mecircleacutee van lsquoun grand flot depistoletades et de coups deacutepeacuteersquo gewagende - daarbij volstrekt niet bedoeld vanpistoolschoten en degensteken te spreken maar van de stooten links en rechts -gelijk de Heer Motley er bij elken strijd met zwaard en knijf uit de XVIe Eeuw hadkunnen zien toebrengen Het zwaard had men in de rechter en te gelijk het dolkmesin de linker hand Ondertusschen - dat de Spaansche Koning dit woord juist verklaardheeft zal als een bewijs moeten dienen dat hij tot zijne groote schande geenFransch kende Die Koning krabbelde er maar zoo wat op toe zegt de Heer Motleylsquohe scrawled the following luminous comment upon the marginrsquo Dat is de HeerMotley vele hoofdstukken verder nog niet vergeten - en niet lsquoscrawlingrsquo maar zeerkeurig schrijvende in de noot op bl 132 klaagt hij dat Margareta van Parma oacuteokal geen Fransch kende en dat men zich weinig verwonderen moet dat ze fommigebizonderheden in haar brieven aan den Koning voorbijging aangezien zij aan eenman schreef die dom genoeg was om te denken lsquothat pistolle meant some kind ofkniversquo - dat lsquopistollersquo een foort van mes was aan lsquoeen menschrsquo in eacuteen woord dat alheel rare (wonderful) kommentaries schrijven kon (bl 40) Tot deze behoort ookde opmerking van Philips bij het eerste bericht van den moord aan Henri IIIgepleegd dat men kwalijk uit het woord lsquotaytersquo (aangegeven als de plaats waar deFransche Vorst getroffen was) iets anders dan hoofd verstaan kon maar dat ditondertusschen tecircte werd gespeld (hoezeer in het Spaansch teta en teto metaforieschborst beteekenen) Nu schijnt de HrMotley te denken dat de Koning als een anderWebstertjen (of Siegenbeekjen) een spellesjen wilde houden en begrijpt niet datmen uit hoofde van het belang der gebeurtenis zeer te-recht stilstond bij deorthograaf van dit woord want

Dietsche Warande Jaargang 4

574

hoewel tayte in elken zin grammatiesch onjuist schijnt te wezen- is het opmerkelijkdat men er in de deacutepecircche het primitivum van tetin (en teter) meecirc schijnt te hebbenwillen aanduiden want de fransche gefehiedschrijvers melden dat de Koning in deborst op de hoogte van de maag (dans le petit ventre zegt Mezeray) doorstokenis Maar hiervan notitie te nemen is in de oogen van den engelschen schrijver eenkinderachtige muggezifterij de goede Hr Motley leest maar ruw-wech tayte teytetecircte head head block-head of iets anders - wat gaat het mij aan en daarmeecirc fliktonze historiograaf dat lsquohoofdrsquo van Henri III als een licht verduwbare pilMaar rezumeeren wij Volgends den Heer Motley kent een mensch die het woord

lsquopistollersquo verkeerd verklaart geen Fransch hij heeft lsquoa slender knowledgersquo of thelanguage dat moet belachen en bespot worden en de persoon die dit gedaan heeftmoet daar voortaan meecirc worden aangeduid lsquoMargareta wist dat ze met een ventte doen had die ldquopistollerdquo voor een soort van mes hieldrsquo - Maar nu komt het juistzoacuteo uit dat lsquopistollersquo een lsquosoort van mesrsquo IS nu valt het zoacuteo dat de Heer Motley hetvoor iets anders houdt de Heer Motley verklaart het woord verkeerd het is de HeerMotley die als men hem-zelven gelooven mag geen Fransch kent hij is dan(volgends zijn eigen vonnis) de man die belachen en bespot moet worden De kennisvan den Heer Motley zijne opvoeding zelfs is derhalve volgends de woorden vanden zelfden Heer zeacuteer slender zeacuteer mager want niet alleen dat die Heer het woordniet verstaat maar - de Heer Motley heeft de goede verklaring voacuteor zich hij haalter de pen door hij stelt er eene verklaring volgends het licht van onze tijd () - eenegeheel verkeerde voor in de plaats en dan gaat hij hartelijk om dat heldenstukzitten lachen en roept uit je weet wel Philip II you know lsquothat personrsquo dat zulkewonderlijke kantteekeningen schreef lsquodie vent die dacht dat een dolk een dolkwasrsquo Al dat fraais komt dus nu ongelukkiglijk op het hoofd van den HeerMotley-zelven thuis hoe meer hij de domheid der aanteekeningen van Philips aande kaak meent te stellen hoe belachlijker hij zijne eigene aanteekeningen maaktwant dat gene wat hij meende den Koning toe te schrijven heeft hij toevallig zelfgedaan We hebben nu bij de lsquobotervliegrsquo (voor butterfly) van Boudewijn dendolksteek die een lsquopistoolschotrsquo (pistolshot) wordt van den Heer MotleyMen moet den Heer Motley echter al deze dingen ten goede houden Het was

hem te doen om curiosa te leveren Het blijkt uit zijn

Dietsche Warande Jaargang 4

575

motto lsquoTruth is strange stranger than fictionrsquo Valt de waarheid nu eens wat heelordinair uit dan wordt er allicht wat fiktie onder gemengd en stillekens het gezegdevan een ander Engelsch-schrijvend auteur gehuldigd lsquofiction is more poetical thantruthrsquo In de voorreden wordt al dadelijk gezegd dat lsquode Nederlandsche Republiekeen georganizeerd protest was tegen geestelijke tyrannie en waereldheerschappijrsquodat lsquohet schitterend keizerrijk van Karel den Ve op het graf der vrijheid gestichtrsquo werddat Philips de IIe lsquode machtigste en meest gewetenloze monarch van zijn tijdrsquo wasen dat het Munstersch Vredestraktaat voor zoo ver het de lsquoonafhankelijkheidrsquo vanHolland erkende lsquoovertollig was en belachlijkrsquo met zulke volzinnen ter inleiding -behoeft men sterke longen om aan het einde te komen en dan kan men allicht eenmes voor een vuurwapen houden en meenen lsquode pouvoir jeter au lecteur de lapoudre aux yeuxrsquo zonder dat het al te veel hindert Wij moeten echter opmerkendat Dr Engelbregt geenszins van deze meening is en reeds in den lsquoKonst- enLetterbodersquo van 30 Okt ll heeft aangetoond dat de lsquoedele Motleyrsquo met zijnlsquopistol-shotrsquo een zeer burgerlijk bokjen geschoten heeft Ex ungue leonem zal mennaar dezen bok s Heeren Motleys gantsche jacht beoordeelenM

Aan de Redaktie der lsquoDietsche Warandersquo

Iliacos intra muros peccatur et extra

GERMANISMEN - Niettegenstaande alle waarschuwingen der Regering wordendoor de inwoners van ons land nog bij voortduring vreemde pasmunten aangenomenvan uit het Zuiden worden we overstroomd met Belgische centen en aan denOostkant bedreigen ons Duitsche grossen op ons taalgebied gaat het niet andersdaar ook wordt dagelijks veel vreemds binnengesmokkeld Als ijverig Ambtenaardie op de grenzen waakt tegen verboden invoer van niet Hollandsch gestempeldewoordmnnt onderscheidt zich Profr van Vloten - Zie onder meer lsquode Taalgidsrsquo no1 bl 33 enz het verschijnen van welk Tijdschrift wij van harte begroeten met detoewensching van een langdurig bestaan - Bij onze eerste schrijvers wijst Dr vanVloten op dergelijke door hen uitgegevene vreemde muntstukken en zeker teregtwant zulke voorgangers worden maar al te spoedig gevolgd Voor t overige zal hetbij een van Lennep Beets of Hofdijk toch

Dietsche Warande Jaargang 4

576

wel altijd blijven Verum ubi plura nitent - non ego paucis offendar maculis dieweinige vlekjes zullen de zon van hun vernuft voor ons oog niet verduisterenBuitendien twijfel ik of van Lennep geen regt had te schrijven dat Elisabeth Muschen Buatrsquo naar t oude Hof waren heengeredenrsquo1 t Is ten minste geen onverdraaglijkpleonasme noch zoo aanstootelijk als het zeker Hoogduitsche heenwijzen2 en alshij ibid H 24 op de vraag lsquoHeeft Ued hooprsquo antwoorden laat lsquodie heb ikrsquo dan achtik dit zachter3 dan lsquodat heb ikrsquo Het onzijdige dat in zulke gevallen steeds gebruiktgeeft al ligt iets plats aan den stijl bv op de vraag lsquoZijt gij die manrsquo zal hetverkieselijker zijn te antwoorden lsquoJa die ben ikrsquo dan lsquoJa dat ben ikrsquo Terwijl we hetop het stuk van wezenlijke Germanismen met Dr van Vloten volkomen eens zijngeven we hem toch in bedenking of sommige in het boven bedoeld stuk opgesomdegrieven van dien aard tegen den voortreffelijken Hofdijk (lsquowien men in de eersteplaats van plan was onder handen te nemenrsquo) niet aan Germanismophobie zijntoe te schrijven Wie zal bv aan een dichter verbieden heerscher te zeggen voorbeheerscher Is onbeteekenend een Germanisme of veeleer het daarvoor in deplaats gestelde onbeduidend4 Er zijn gevallen waarin de uitdrukking de meestoppervlakkige als superlativus van vergelijking en niet de intensieve superlalleroppervlakkigst moet gebruikt worden lsquoZie rondom u heenrsquo is sterker enlevendiger dan lsquoZie rondom ursquo Vergissen wij ons niet dan kan men bv gerustzeggen lsquohij of zij is in den roep van heiligheid gestorvenrsquo ofschoon reuk in ditvoorbeeld beter ware maar roem zou daacuteaacuter zeker niet passen Onlangs - dit valt mijjuist te binnen - las ik naroem wel vijfmaal achtereen gebruikt in de Gids - Eindelijkmeen ik te moeten opmerken dat de Hoogduitsche taal in het gewone leven wellsquohet Duitschrsquo heet maar dat wij in een wetenschappelijk geschrift bij voor-

1 Wij moeten dit Dr Bern Jani alszins toegeven lsquoToe ware wij al na Hallefweg heengerejersquo isvolkomen Amsterdamsch en derhalve geen lsquoMofschrsquo (= germanistiesch) want eenAmsterdammer en een lsquoMoffrikaanrsquo fluiten malkander bepaald uit lsquoToe ware wij al na Hallefweggerejersquo beteekent zelfs iets anders het eerste flaat meer op het lsquoafrijdenrsquo het tweede op hetdoel van den ridAant e d

2 Dat echter in uitdrukkingen als lsquohij wees maar al na den Westertoren heenrsquo - zeker geengermanismus isAed

3 en van dieper opvattingAed

4 Hier moeten wij ons aan de zijde van Prof Van Vloten scharen - in zoo verre als onbeduidendgeen Germanisme te noemen is beduidend daarentegen is het zekerAed

Dietsche Warande Jaargang 4

577

keur zouden schrijven lsquode Hoogduitsche vorm uitdrukking enzrsquo het lsquoHoogd woordrsquoonze taal is het echte Duitsch dietscher dan het Hoogduitsch1 Doch dit is Dr vanVloten te over bekendDr BERNABDUS JANI2

KLOKKESPEL - Onder de schilderachtige teekens waarmede de vlaamsche enhollandsche steden den vreemdeling kenbaar maken dat hij zich op den bezieldengrond der Nederlanden bevindt behooren de klokkespelen die aan detorenuurwerken verbonden zijn t Is of de nederlandsche klokkespelen om het halfuur het tintelend levensgevoel het fier en blijmoedig zelfbewustzijn der gemeenteuitjubelen Onlangs lazen wij in het Muzikaal Tijdschr lsquoCaeciliarsquo het volgende lsquoRouenDe kerk Bon-Secours zal met een carillon in het genre als dat van Brugge Antwerpenen Mechelen verrijkt worden en wel met alle die verbeteringen welke de tijd ennieuwe combinatien in die soort van dingen aanbrengen Het zal uit 24 klokkenbestaan en elk uur eene aria spelenrsquoATH

AKADEMISCHEFAUTEUILS - Men weet dat Bilderdijk aarzelde eene neecircrlandschespelling te zoeken voor het woord fauteuil uit hoofde van den zonderlingenquazi-pleonasme dien de te vinden woordvorm zoucirc opleveren lsquofatuilrsquo fat-uil hoewelvoor het overige s mans bekende afkeer van alle akademisme hem nog al geneigdzoucirc gemaakt hebben door de spelling van den naam des akademischen stoels teherinneren dat hij lsquoles quarante de lAcadeacutemiersquo in t algemeen toeschreef lsquodavoirde lesprit comme quatrersquo en ze vaak gaarne voor een troep uilen of ingebeeldefatten zoucirc doen doorgaan Hoe t zij - in onze dagen waarin de rekonstruktie dernederlandsche lsquoAcadeacutemiesrsquo weder ter sprake gebracht is komt het ons niet lsquoonaartigrsquovoor uit eene lijst van de fauteuil-lsquobezittersrsquo der lsquoAcadeacutemie franccedilaisersquo eenigelsquorapprochementenrsquo op te maken in de lotgevallen der ondermaansche dingen

1 Duitsch en Dietsch zullen etymologiesch wel tot elkander staan als vuur tot vier kuiken totkieken beduiden tot bedieden luiden tot lieden enz t Is beide volks-taal De dialekt Dietschpast men uitfluitend op het Nederlandsch toe Dietsch is echter in alle zinnen zoowel Duitschals Fransch - Europeesch isAed

2 Voor speciale taalquaesties staat de lsquoWarandersquo niet open - maar waar eenig taalelementzoon rechtstreeksch kenmerk is van nationaliteit wordt de bespreking hiervan niet afgewezen

DE RED

Dietsche Warande Jaargang 4

578

Men weet dat de lsquoFAUTEUILSrsquo der lsquoAcadeacutemiersquo genummerd zijnNo 1 is het eerst ingenomen geweest door P Bardin voacuteor 1634 In 1670 heeft

Quinault hem bezet Quinault wien Boileau meer lsquorimersquo dan lsquoraisonrsquo toeschreef in1717 nam de Kardinaal Fleury de plaats van den opera-dichter in in 1788 zat daacutearFlorian nu - FlourensNo 4 de zetel van Racine is thands ingenomen door - Scribe het treurspel en

de lsquovaudevillersquoNo 6 Chateaubriand heeft de plaats ingenomen van M-J Cheacutenier Van 1640 tot

1681 zat Olivier Patru op dat kusfenNo 7 Buffon heeft op den stoel van Boileau gezetenNo 9 De zetel van Pierre Corneille den tragikus en vertaler in vaerzen van het

boek lsquoDe Imitationersquo viel in 1841 ten deel aan - Victor Hugo (Thomas C volgdePierre op)No 11 Villemain nam in 1821 bezit van den fauteuil van Tristan lHermite - gelukkig

niet de roode hand van Louis XINo 12 De fauteuil van Voiture is thands in het bezit van Barante Ducis de

verflaauwer van Shakespere heeft ter zelfder plaatse gezeteld maar die plaats wasinmiddels geschandvlekt door het bezit van - VoltaireNo 17 Nodier heeft de plaats van dAlembert bezetenNo 18 De Graaf Moleacute had in 1840 de eer den zetel in te nemen van - FeacutenelonNo 19 Sainte-Beuve zit op de plaats van Dacier Een Kardinaal twee

Aartsbisschoppen een Prins en twee Graven hebben dezen fauteuil ook doorCasimir Delavigne geiumlllustreerd beurtelings bezetNo 23 Saint-Marc-Girardin zit op de plaats van DelilleNo 28 Nisard zit op de plaats van CondorcetNo 29 Cousin de deftige eklektische wijsgeer ontwikkelt zijne foms wel wat

lsquotot-nut-van t-algemeenrsquosch gekleurde stellingen in den fauteuil van den luchtigenzanger van Vert-vert GressetNo 30 Saint-Aulaire zit argloos waar de schrijver der Ruines gezeten heeft J-B

Colbert en La Fontaine hadden er malkander opgevolgdNo 31 Ancelot is Bonald gevolgdNo 32 Parny bezat in 1803 de plaats van La BruyegravereNo 33 Ampegravere zit ter plaatse van BossuetNo 35 Deze zetel is flechts door zeven onbekenden bezeten Tien is anders op

het oogenblik het gewone cijfer der akademisten voor eacuteenen stoel Deonbeduidendheden verflijten dus het minstNo 36 Montalembert heeft den zetel van La Harpe

Dietsche Warande Jaargang 4

579

No 37 Lamartine heeft zich met Chapelains plaats te-vrede gesteldNo 38 Montesquieu heeft op den stoel van Conrart gezetenNo 39 Berryer zit op den stoel van Masfillon jammer dat de flaauwe Legouveacute er

tusschen komtlsquoVaste secretarissenrsquo der Acadeacutemie zijn geweest Voacuteor 1634 - Conrart 1675 -

Eude de Meacutezeray 1683 - Reacutegnier Desmarais 1713 - Andreacute Dacier 1742 -Hautte-ville 1742 - J-B Mirabeau 1755 - Ch Duclos 1772 - DAlembert 1784 -Marmontel 1803 - Suard 1817 - Raynouard 1826 - Auger 1829 - Andrieux1833-Arnault 1834 - VillemainGeene leden van de Acadeacutemie zijn geweest Descartes Pascal Moliegravere

Larochefoucauld Bourdaloue Regnard Lesage Malebranche Jean Jacques enJean-Baptiste Rousfeau Diderot Beaumarchais Mirabeau (de beroemde) AndreacuteChenier Paul Louis Courier Benjamin Constant Honoreacute de Balzac etc lsquoVoilagrave unquarante-uniegraveme fauteuil qui eucirct eacuteteacute noblement occupeacutersquo roept Pitre-Chevalier uitmisschien niet zonder eene kleine lsquoarriegravere-penseacuteersquo dat hier lsquoetcrsquo en lsquoPitre-Chevalierrsquosynonyem zouden wezen of leefde Balzac nog toen P-Ch dit schreef - dan hebik niets gezegdR

KONINKLIJKNED INSTITUUTVOORSCHOONEKUNSTEN - Reeds voor eenigemaanden deed de Heer DrC Leemans ons de eer der aanbieding van een exemplaarzijns gedrukten lsquoVoorstels tot uitbreiding van het doel en de bemoeyingen derKoninklijke Akademie van Wetenschappenrsquo daarbij voegende dat eene openbarebehandeling dezer stoffe hem niet onwelgevallig zoucirc wezen Hadden wij even zeerde juistheid der redeneeringen van den Heer Dr Leemans kunnen inzien als wij vanharte hulde brachten aan den geest waardoor hij geleid werd dan zouden wij gaarneeenige belangen voor het oogenblik ter zijde gesteld eenige stukken ongeplaatstgelaten hebben om ons con amore met s Heeren Leemans voorstel en het mingunstig onthaal dat daaraan in de Kon Akademie van Wetenschappen iste-beurt-gevallen bezig te houden Maar dit was tot ons leedwezen het geval niet- De Heer Leemans wil eene ruimere wil laat ons liever zeggen EENE PLAATSaan de Schoone Kunsten in de Kon Akademie vanWetenschappen zien ingeruimd- Naar zijne meening bestaat bij de tegenwoordige organizatie der Akademiezoodanige plaats niet - Hij betreurt de eenzijdigheid die daardoor in de officieelevertegenwoordiging van

Dietsche Warande Jaargang 4

580

het intellekt in ons vaderland valt op te merken - en wil hieraan te gemoet komendoor de Akademie zoodanig uit te breiden dat zij met recht tot nieuwen titel zoucirckunnen dragen lsquoKon Akademie van Wetenschappen en Fraaye KunstenrsquoOver het voorstel van den Hr Leemans is reeds den 9nMaart 1857 gerapporteerd

door eene kommisfie bestaande uit de Heeren Bosscha Van Lennep J van Hallen Moll In hun rapport wordt oa getuigd dat de insteller en vernieuwer derAkademie op de tegenwoordige grondslagen blijkbaar heeft lsquowillen zorg dragendat alle vakken van menschelijke kennis zonder eenige uitzondering in de Akademiezouden worden vertegenwoordigd en dus ook zij die van den wetenschappelijkengrondslag van elke kunst hunne studie hebben gemaakt als Leden zouden kunnenworden aangenomen en dat derhalve de Letterkundige Afdeeling volkomen bevoegdis om de nog openstaande plaatsen te vullen ook met zulke leden die alswetenschappelijke beoefenaars der kunst bekend zijn en niet om de vruchten vanhun genie en talent maar om hunne wetenschappelijkheid regt hebben onder onszitting te erlangenrsquoInderdaad waar de werkkring en de verscheidenheid van de specialiteiten der

Akademie-leden ligt uitgedrukt in de titels der beide Afdeelingen met de woordenlsquoWijsbegeerte Geschiedenis Natuurkunde Taal- en Letterkundersquo - daar vinden wijden encyklopaedischen bundel dien de Heer Leemans in de krachten der Akademiewenscht te kunnen begroeten overvloediglijk aangeduid Er is wel pleonaacutesme indie opfomming - maar dat er iets aan ontbreacuteken zoucirc wat tot lsquoALLE VAKKEN VANMENSCHELIJKE KENNISrsquo gerekend moet worden moeten wij met de KommissieontkennenWij hebbenmeer dan eens een bescheiden twijfel geopperd aangaandehet feit of lsquoALLE vakken vanmenschelijke kennisrsquo over-een-komstig den zendingsbriefder Akademie door dat lichaam voldoende vertegenwoordigd werden maar dit moetden titel der Akademie en der ruimte van haren schoot niet geweten worden DeAkademie heeft gezegd dat zij kunstenaars en dichters uitfloot maar het blijkt nuovervloedig dat zij hiermede bedoelt lsquode Akademie maacuteakt geen vaerzen nochschilderijen noch beeldenrsquo En dit zoucirc de Hr Leemans toch ook wel niet van haarvergenDat tot dus-verre bij de benoemingen tot het Lidmaatschap er nog niet genoeg

op gelet is dat fommige lsquovakken van menschelijke kennisrsquo nog wel wat krachtigervertegenwoordigd konden worden ligt

Dietsche Warande Jaargang 4

581

niet aan de inrichting en begrenzing der Akademie maar aan de onkunde ofachteloosheid waarmede de benoemingen geschieden Wij gelooven ook dat ernog wel het een en ander van aesthetiek liturgie ikonografie muziekleer techniekder schoone kunsten - van de geheimen der aesthetische plastiek in t algemeen -lsquote wetenrsquo is wat de Akademie nog niet weet of niet met genoegzame volledigheidmaar dit is geen reden om de pleonasmen der betiteling onzer Kon Akademie nogte gaan vermeerderen Waarom zoucirc de wijsbegeerte van het schoone en dewetenschap der beeldende en melodische kunsten in eene bizondere zaal zittingnemen als zoo vele andere takken van wijsbegeerte oudheid- en geschiedkundebij elkander in de Tweede Afdeeling vergaderenNiet dat we Prof De Greuve over onzen landgenoot Roland de Lattere en Mr

Van Lennep over onzen landgenoot Allart Duhamel willen laten oordeelen maarals de Tweede Afdeeling blijft wat ze thands is - dan worden dergelijke vreemdetooneelen toacutech bij voortduring en periodiek vertoond en zullen door de toevoegingeener Derde Afdeeling niet voorkomen worden1 Naar onze meening (om van denatuurkundige Afdeeling te zwijgen misschien oordeelt een cijfermeester met hetvolste recht over een ganzestrot - hoewel de waarde van deze den romeinschenhistorikus ook niet raadselachtig is) - behoorde de klasfe der WijsbegeerteGefchiedenis Letterkunde enz niet anders dan in sektie-vergaderingen te arbeidenopdat niet onophoudelijk de zeer bekwame man die in Gr-Lat beschaving dooren door gekonfijt was over de romans en de bouwwerken der middeleeuwen hadte oordeelen (waar hij wellicht niets van weet) en de grondige beoefenaar der nederlschilderschool in de XVIIe Eeuw niet te stemmen had over Pompeji of over NinivehHoe hooger dat iemant in een specialiteit staat hoe onwaardiger het gehandeld ishem eene onbegrepen stem over de specialiteit van een ander te laten uitbrengenWil men dus de Akademie reorganizeeren wil men waardigheid en eenige

praezumptie van waarheid vinden in demeeningen die zij voordraagt die zij bezegeltof verwerpt - dan ontbindemen het lichaam in kleine krachtige sektieumln en late geenfactice-groot getal van verstandige menschen maar dat wel eens niet alleencyklopaedischemenschen zouden kunnen zijn over zekere vraagstukken uitspraak

1 Verg den brief van Pauwels Foreestier lsquoD Warandersquo 1855 bl 430 en volg

Dietsche Warande Jaargang 4

582

doen - tot wier onderzoek en beoordeeling het leven van eacuteene sterke en genialeindividualiteit dikwijls nog niet eens toereikend isHet komt aan op het vullen der plaatsen en op het verdeelen der falanxen de

kaders van het leger behoeven met geene nieuw omschrevene vermeerderd tewordenDe Heer Leemans heeft naar onze meening volkomen gelijk dat de

tegenwoordige Akademieleden op geheele vakken van menschelijke wetenschap- zoo die vakken in den vorm van vragen omschreven werden - geen voldoendandwoord zouden kunnen geven maar dat ligt niet aan de zending der Akademieen de definitie van haren werkkring dat ligt aan het asfortiment der leden dat isvan de Heeren der Kommisfie zeer juist gezienM

AMENDE HONORABLE - Het is ons zeer aangenaam onzen lezers te kunnenberichten dat er van geachte zijde eene welsprekende hulde aan de goedebeginselen gebracht is Men herinnert zich de tot heden onweecircrlegde bewijsvoeringdoor ons ingesteld ter veroordeeling der nieuwe schiedamsche kerk Een gelukkigverschijnsel in verband met dien noodlottigen bouw mag het wijze besluit heetendat reeds uitvoering heeft erlangd om den lsquoschatrsquo der parochie te verrijken met eenmonstrans in zuiveren XIIIe-eeuwschen monumentftijl Het middenpunt eener kerkis de offerplaats en het hart van dit fanktuarium het hostievat waar het godlijk levender H Eucharistie in omfloten is Op ciborium of monstrans koncentreert zichderhalve ook het aesthetische leven der kerk Zijn de bouwleden gebrekkig verminktte nietig te grof anormaal - t is te betreuren maar zoo lang de bewerktuiging derorganen daar binnen in en om het hart goed is behoeft er aan de herstelling vanhet individu dat men k e r k noemt nog niet gewanhoopt te worden Als protesttegen den wanftijl der kerk is dus hier op den outaar het zilveren vat naar de regelender zuiverste kunst gewrocht met pasfenden luister ten throon gesteld Uit dezekern kan voor een eventueelen herbouw der kerk alles worden afgeleid wat menbehoeft om ze met de ware beginselen in over-een-stemming te brengen Bedoeldzilveren lsquotoon-stuckrsquo is in de lsquoD Warandersquo besproken 1858 bl 51

Dietsche Warande Jaargang 4

583

Bibliografie(Uitgaven van boeken platen en muziek)

I JACOB VAN MAERLANTS lsquoSPIEGEL HISTORIAELrsquo uitgegeven door deMaatschappij der Nederlandsche Letterkunde IIIeDl 1-4 Leiden EJ Brill 1857-58II JACOB VAN MAERLANTS RIJMBIJBEL lsquouitgegeven op last van het

[Belgiesch] Gouvernement en in naem der Koninklyke Akademie vanWetenschappen Letteren en Fraeije kunstenrsquo door Prof J David I Brusfel Hayez1858III DER NATUREN BLOEME van Jacob van Maerlant uitgegeven als boven

maar door Prof JH Bormans I Brusfel Hayez 1857IV HEINRIC VAN VELDEKENS lsquoSte SERVATIUS LEGENDErsquo uitgegeven met

eene fransche inleiding door Prof JH Bormans bij het Historiesch enArchaeologiesch Genootschap te Maastricht Leiter-Nypels 1858V lsquoDAT BOEC VAN DEN GHEESTELEKEN TABERNACULErsquo door Jan van

Ruusbroec uitg by de Maetschappy van Vlaemsche Bibliophilen door Prof JDavid II Dln met Inl en Glosf - Gent Annoot-Braeckman 1858VI lsquoSTEMMEN UIT DEN VOORTIJDrsquo enz verzameld door FHG van Iterson

Prt te Leiden DJ Couveacutee 1857 f 2VII lsquoBLOEMLEZING UIT MIDDELNEDL DICHTERS bijeenverzameld door Dr

E Verwijsrsquo I blzz 182 en VI - Zutfen W Thieme 1858 - f 175Langen tijd heeft men de nederlandsche letterkunde van voacuteor de stichting der

Rederijkkamer In Liefd bloeyende beschouwd als een ragoucirct van kwalijk gehakterhythmische volzinnen aangelengd met eenige waterige chronijkberichten enzedelijke wenken waaruit voor den ijverigen t a a l -liefhebber evenwel hier endaar nog een interessant oud woordtjen geurig champinionnetjen viel op te visschendat als bijdrage tot de geschiedenis van de stoffe onzer woordenboeken zoucirc kunnenstrekken Eigenlijk schijnt men dat Middeleeuwsch beoefend te hebben met hetonuitgesproken voorgevoel dat er nog wel tavond of morgen eens een oud stukuit den hoek zoude komen tot welks ontcijfering de kennis der taal te pas zoucirc kunnen

Dietsche Warande Jaargang 4

584

komen en dat omtrent de kleeding en leefwijze der vaderen wie weet welkebelangrijke berichten bevatten zoucirc Niet-te-min het geval is bekend genoeg vanpersonen die aanvankelijk uit nooddwang of uit tijdverdrijf zich met eenig werkafgaven en eindigden met er zoo veel fmaak in te krijgen dat zij uit eigen bewegingen uit liefde voor de zaak-zelve ze zoacuteo zeer gingen behartigen dat zij er niet meervan scheiden konden en hun geest er geheel meecirc asfimileerden Zoo vond reedsHenrik van Wyn ofschoon hij in de fijne en tot heden nog niet in theorie verzamelderegels - der middelned versifikatie weinig was doorgedrongen reeds eenmeecircfleepend vermaak1) in den trant en flag der oude vaerzen OnzeJeronimo-de-Vriezen en Witsen-Geysbeken echter in plaats van te vragen welkede w e t t e n waren die dit genoegen bij den gevoeligen Henrik van Wyn kwamenopwekken achtten de oude poeumlzie maar liever in kreupelrijm geschreven enwantrouwden wellicht den arithmetischen zin Van VanWyn als die geen sylbe-tellerscheen We hebben federt geleerd dat er in de versifikatie eene niet minder fijnetheorie verscholen ligt dan in de maatverdeeling der muziek en we weten nuGod-dank dat het niet genoeg is van maatstreep tot maatstreep de volle of openebolletjens te t e l l e n maar dat die bolletjens g ew o g e n moeten worden Sedert25 jaren is ook het onderfcheid van de s t e r k e en zw a k k e b u i g i n g onsnederlandsche trommelvlies binnengedrongen en we achten het geen lompheidmeer van lsquodommelendemonnikenrsquo wanneer het meervoud des eenen naamwoordseene n vertoont het meervoud des anderen in tegendeel met den nieuwerwetschenen zeer plat-hollandschen schoolregel den spot schijnt te drijven dat allemeervoudige zelfstandige naamwoorden op n of s uitgaan Ook aan de dialektenis meer oplettendheid en achting gewijd en men waagt het niet te meesmuilen alsProf Bormans de regelmaat aanwijst der zonderlinge taalvormen in lsquoSte Christinarsquo- Men is dus reeds bij het waardeeren der curiosa als waarvoor men de oude nietmeer gebruikelijke woorden aanzag aan het beoefenen kennen en hoogschattengegaan der oude spraakkunst in hare menigvuldige verschijnsels men begint alswij zeiden de andere takken der oudheidkunde geluk te wenschen met degetuigenisfen wegends de zeden de kleeding de kunstbegrippen der vaderen dieuit die oude taalstukken te putten zijn - en men is er aan toe van het k i j k e n

1) lsquoHift Avendftrsquo bl 281

Dietsche Warande Jaargang 4

585

naar de kleeding der personen over te gaan tot het l u i s t e r e n naar den inhoudder zangen en verhalen die hun van de lippen vloeidenGantsche Instituten van geleerden hebben vroeger in den zoogenaamden lsquoSpiegel

historiaelrsquo niets anders gezien dan een onverlezen korf taalplanten en schijnen devroeger uitgegeven boeken voor den druk te hebben afgeschreven zonder ze telezen je copie bien mais je ne lis pas En dan was die uitgave met uitsluitendetaalbedoelingen nog zoo weinig voldoende dat de nieuwere middelned school erop bedacht is deze kostbare vier vijf deelen ten prooi te laten aan hunneonvolledigheid en eene nieuwere editie ter perse te leggen in folio-formaat die methet nog ongedrukte gedeelte van den lsquoSpiegelrsquo (IIIe Partie VIIe B) aanvangt enbestemd is ommet een beteren herdruk der Instituutsuitgave te worden aangevuld1Deze nieuwe editie van den lsquoSpiegelrsquo is ondernomen door de LeidscheMaatschappijen wordt naar het eenige bekende HS berustende in de bibliotheek der Kon Akadvan Wetensch bewerkt door Dr E Verwijs te Deventer De verschenen vierafleveringen behelzen de acht Boeken der IIIe Partie en de IVe tot v 52 van het LXeHft des tweeden Boeks zij bevatten alleen den text hier en daar met doelmatigeopgaven van Vincentius latijnsche lezing tot verduidelijking van den dietschen zinTot de kennis der reusachtige encyklopaedie in het Latijn bearbeid door dendominikaner huisgenoot van Frankrijks beroemden XIIIe-eeuwschen Koning denH Lodewijk is onlangs eene goede bijdrage geleverd door Dr Bourgeat Dat schijnende filologen welke Maerlants vertaalwerk ter perse leiden maar in t geheel nietopgemerkt hebben dat zij hier een kapitaal fragment in de hand hadden van eeneallerbelangrijkste wetenschappelijke en historische encyklopaedie der XIIIe EeuwZij wijdden hun zorg - en dan nog eene tamelijk onvolkomene - aan de beschouwingder zwaardscheede en schenen niet te bemerken dat er een schoon gedamasceerdblinkend en scherp lemmer in zat De jongere school voelt dat beter en als zij erop bedacht is voacuteor alles slechts eene goede lezing van den text te bezorgen dangeschiedt dit met het

1 In 1784 en 85 hadden Mr Jac Arn Clignett en Mr Jan Steenwinkel het Eerste en TweedeDeel - Paertie I VIII Boeken - reeds uitgegeven De Tweede Paertie ontbreekt Het Derde enVierde Deel door het Instituut in t licht gebracht in 1812 en 1849 behelst de IIIe Paertie inhare VI Boeken Dr Halbertsma voegde namens het zelfde geleerde lichaam aan het VierdeDeel een bundel lsquoAanteckeningenrsquo van ruim 800 blzz toe terwijl eene lijst van noodigeverbeteringen door den Hoogl Jonckbloet werd uitgegeven

Dietsche Warande Jaargang 4

586

vol bewustzijn dat daarmeecirc flechts een begin gemaakt is aan de bestudeering vanden XIIIe-eeuwschen tijdgeest in onderscheidene zijner uitingen Eenmaal zal hetbij voorbeeld blijken dat Vincentius Bellovacensis de beste verklaarder is van diegroote epopoeeumln die men gothische kathedralen noemt Zoo iets is in het hoofdonzer oudere filologen wel nimmer opgekomenVincentius van Beauvais en Petrus Comestor - de Waereldgeschiedenis en de

Bijbel - ziedaar wel de twee groote pylonen die tot den tempel aller wetenschapleiden Maerlant heeft dat gevoeld en zijn Rijmbijbel uit de lsquoHistoria Scholasticarsquovan Petrus overgenomen fints vele tientallen van jaren bij aanhaling bekend heefteindelijk een uitgever gevonden in de Belgische Akademie die de bearbeiding aanProf Davids handen heeft toevertrouwd Wat er worden zal van Dr Vermeulensafschrift welks openbaarmaking tot heden nog altijd op onze noordelijkekoelzinnigheid is afgestuit weten wij niet Wel betreuren wij dat er van hollandschezijde bij gelegenheid der belgische uitgave van Maerlants werken niet al dievoorkomendheid betoond is waarop de grootste wetenschappelijke ijver enofferwilligheid wel de meeste aanspraak heeftEen belangrijk onderdeel der waereldhistorie zal wel de geschiedenis wezen van

het geschapene dat niet met rede bedeeld is In de gewone geschiedenis neemtde mensch en vooral de burger eene zoo groote plaats in dat vele historiografenzich gedragen alsof op de stoffelijke weegschaal de mensch geen oneindig nietigatoomtjen ware in de schepping t Is alszins billijk dat ook beesten planten enmineralen hunne geschiedschrijvers hebben Dat begreep men in de Middeleeuwengelijk heden en Prof Bormans heeft op zich genomen door de uitgave vanMaerlantslsquoDer Naturen Bloemersquo aan te toonen welke begrippen men in vroeger tijden omtrentde natuur zoo al koesterde Deze natuurlijke historie door Maerlant naar onzenlandgenoot Thomas Cantipratanus vertaald was zoowel als de lsquoSpiegel Historiaelrsquoin t bizonder voor het gebruik van Graaf Floris den Vijfde bestemd Maerlantsvertaling van Bonaventuraas Franciscus-legende werd op utrechtschen aandrangondernomen Is Maerlant dus aacutel geen Hollander geweest is hij misschien zelfs geenZeeuw te noemen (hij getuigt van zich-zelven als van lsquoeen Vlamincrsquo) - men ziethieruit dat de Noordelijke Nederlanden niet vreemd aan de letterbeweging blevenen ook in de XIIIe eeuw de geesten aller Nederlanders in sterke wisselwerking metelkander stondenAls de letterkunstenaar die in de jaren 1160-1190 op het over-

Dietsche Warande Jaargang 4

587

gangspunt staat der klooster- en hospoeumlzie vertegenwoordiger van het tijdstipwaarin de schrijspen uit de handen der geestelijken voor een goed gedeelte in dieder leeken overgaat - als de dichter bij wien zich de schare der beroemdeminnezangers opent en die tevens door zijn Pilatuslegende en zijneAEneiumlsbewerking ook in tweeumlrlei opzicht als epiesch kunstenaar naam heeft terwijlmen van zijn verloren geachte lsquoServatiusrsquo de hoogste gedachte koesterde - hebbende Duitschers steeds Heinrich von Veldeke genoemd en geroemd1 Schier eeneeeuw voor dat Maerlant zijn hoofdwerken schreef en dezes tijdgenoot lsquoFloris endeBlancefloerrsquo bezong voerde Veldeke reeds het woord en kondigde Duitschlandeene periode aan van bloei en ontwikkeling Tot dus-verre echter was zijnhagiografische arbeid nog alleen bij name bekend en zelfs Grimm was huiverig zijnlaatste woord over Veldeke te spreken Voor weinige maanden flechts geledenstonden de zaken aldus de Duitschers - fier op een dichter die de genealogiehunner lsquoFrauenlobsrsquo zoo gereedelijk hielp verklaren - en wij in de Twaalfde Eeuwflechts bij gisfing de lsquoReis van St Brandaenrsquo aanwijzende en hoe waarschijnlijkmenig gedeelte der Karel- en Artur-romans ook omstreeks 1200 te dagteekenenviel toch daarin onzeker ja niet danmet zekere bloheid beweerend dat de lsquoReinaertrsquotot de XIIe Eeuw moest gerekend worden Maar wat is er sedert gebeurd - Hetonbekende hagiografische stuk van Veldeke zijn lsquoSt Servaasrsquo is ontdekt - en totgroote en verrasfende vreugde der nederlandsche letterkundigen bevestigt hetvolkomen het oude vermoeden dat Veldeke met Neecircrland in verband stond Dedichter heeft geen von maar een rechtschapen van voor zijn familienaam en metzijn geboorte- en verblijfplaats met den edelen kring waarin hij verkeerde staat hijdaar als Nederlandsch Limburger plotselijk voor onze oogen Prof Bormans maggezegd worden uitgemaakt te hebben dat hij zijne legende van den Patroon derStad Maastricht heeft gemaakt ter liefde van Agnes Gravin van Loon eenige dochtervan Geeraart van Reineck gade van Graaf Lodewijk I van Loon die zijn vaderArnout den Ve was opgevolgd en in 1171 dagger De Ste Servatius-legende is dus eennederlandsch gedicht van de XIIe Eeuw - waar de limburgsche tongval kenlijk indoorkomt - maar dat zich sterk van de hoogere duitsche poeumlzie onderscheidt

1 Das dreizehnte Jahrhundert war gewohnt in ihm den einzigen und ersten Gruumlnder inVeldekes Werken gleichfam das Impfreis aller deutschen Dichtkunst zu erblickenrsquoWackernagels lsquoGesch dD Literaturrsquo bl 99

Dietsche Warande Jaargang 4

588

De val der vaerzen heeft eene onmiskenbare over-een-komst met die van den lsquoSteBrandaenrsquo talrijk zijn de regels met drie flagen menigvuldig de plaatsen waar menin beraad staat de zinsbepalingen met het voorafgaande of volgende famen tevoegen Te herinneren dat Prof Bormans de gelukkige uitgever van dit werk isvolstaat om de waardigheid der uitrusting van dit gedicht te doen befeffen Wijhadden er wel gaarne behalven het zeer fraaye faksimilee van het XVe-eeuwscheHS eene lithografie bijgevoegd willen zien van het voortreflijk XIIIe-eeuwschHeiligenbeeld dat door de zorgen van den ikonoloog den Heer archit Cuypers inden St-Servatius-Dom teMaastricht dezer dagen in zijne aaloude vormen en kleurenna vele eeuwen van miskenning hersteld isWat mag toch wel de reden zijn dat men in vroeger tijd zulke uitgebreide werken

wier stoffe niet gezegd kan worden meer evenredig te zijn aan den stijl van rijmendevaerzen dan van vrijer voortloopend proza aan maat en rijmklank bond - Zoucirc hetniet voornamelijk uit een duister bewustzijn voortkomen dat de ideeumln metneecircrgeschreven en door kopie vermenigvuldigd te worden eene foort vanapotheooze ondergingen waarvan de kunstmatige form getuigenis moest gevenAls de menschlijke geest in gloed ontstak of dat de ziel tot hooge vertedering gewektwerd dan zong de stem hare klankrijke lierdichten met eene weelderige allitteratiemet een schokkend en streelend vaak menigvoudig rijm en als men op ging halenvan de glorie der vaderen van hun strijden en lijden beminnen en triomfeeren -dan was er geen einde voor het hart aan de voorttrappeling der kadanceerendeepiek die bruisend doacuteorliep golven na golven met den fonoren klank van eenSchaffhausenschen Rijnval Men kon niet nalaten op temerken welk het onderscheidwas tusschen de prozataal des dagelijkschen levens en die hoog gekoloreerdemuziek der ziel welke in hymne of elegie in krijgsademend of humoristiesch eposzich energiesch uitsprak en in de herinnering der volken onuitwischbare sporengroef Zoo dan wilde men dit lot (van in de herinnering te blijven leven) niet slechtsverzekeren aan schilderingen gevoelskreeten en kwinkflagen maar ook aan nuttigekennis en daarom zal men door het vaers een deel van die hoogere leefkracht aande beelden die in den historialen spiegel kaatste of in het bijbelverhaal optradenmet hun zedelijk gevolg zoowel als aan de lesfen der natuurhistorie hebben willeninprenten Van daar het vaersHet dunkt ons eene ongerijmdheid - te beweeren dat het een

Dietsche Warande Jaargang 4

589

kenmerk van de kindsheid des volks zoucirc zijn dat Maerlant Stoke VelthemBoendale en Potter in vaerzen geschreven hebben Men zoucirc ons wel willen doengelooven dat de klerken edelen en poorters der XIIIe en XIVe Eeuw alle alsJantje-de-Rijmers in dicht met elkander gesproken hebben Als men dit niet onderftelt- wat moeten we dan van de beweering maken dat het kenmerk der volkskindsheidzich niet zoucirc hebben voorgedaan in het dagelijksch leven waar zich die kindsheidhet lichtste verraden moest - maar wel in de kunstoefening Neen met mindermoeite had Maerlant met zijne latijnsche prozastukken voacuteor zich deze innederlandsch proza kunnen overzetten hij was volstrekt niet onnoozel genoeg omzonder bewustzijn in neecircrlandsch dicht over te brengen wat hij uit ongebonden stijlte vertalen had Hij heeft stellig gewikt en gewogen welke form de beste was entoen hij de meer kunstmatige nam was dit niet uit zwakheid en in kinderlijkeonnoozelheid maar uit kracht hij had het mindere h e t p r o z a en voegde er bijwat noodig was om er het meerdere van te maken d e v a e r z e n Waar zoucirc tochuit moeten blijken dat het gemakkelijker en meer lsquokindschrsquo is vaerzen dan proza teschrijven Deze meening berust op een bloot misverstand en ongewettigdevergelijking en gevolgtrekking die men opmaakt bij het vergelijken van Homerusmet Sallustius of Caesar Dat Maerlant en de zijnen zich de meerdere moeite gavenvaerzen te schrijven in plaats van te schrijven gelijk ze spraken in proza moetgeweten worden aan het hooger belang dat ze bij de stoffeering van het geheugenhunner tijdgenoten hadden in eene eeuw toen de boeken nog zoo zeldzaamwarenDe vaerzen van den lsquoSp Hiftrsquo den lsquoRijmbijbelrsquo en de lsquoNaturen-blrsquo zijn niets andersdan een vaak gelukkig foms aesthetiesch-schoon hulpmiddel dat de dichteraanwendt om zijn arbeid algemeen te maken dat is in het geheugen des volks overte planten Latijnsche boeken waren toacutech niet voor het volk berustten in de kloostersonder bereik van allen die ze behoefden daarom konden zij in proza geschrevenworden Wie zal zonder nader bewijs nog volhouden dat de vaerzen eene meerprimaire meer elementaire lsquokindscherrsquo form der gedachten zijn dan het prozaMaar nu hun die of geen zoo hooge spanning van lyriesch gevoel geen zoo

blakende drift tot epische schildering geen zoo prozelytiesch verlangen om denvolke leering in te prenten hebben in te willigen dat ze maat en rijm behoeven -wat komt hun ter hand - De

Dietsche Warande Jaargang 4

590

veder van het stiller proza De mystieken de beoefenaars en betrachters derschouwende Godskennis bij wie elementen van geleerdheid van diskusfie vaninnige devotie zich samensmelten tot eene behoeste om met praecizie zondergedruisch met eene harmonie die ruim zoo veel in de ideeumln zit als in de form deninhoud van hun geest naar buiten te openbaren - schier om het even of zij gehoordworden of niet - zij zijn in Nederland de invoerders van het geschreven prozaHooger dan Jan van Ruufbroec klimt men tot heden met prozawerken van eenigbelang niet op Deze begaafde religieumlus geboren in 1299 dat is waar Maerlantaftreedt is van de eersten die het proza gelijk het in velerlei dialekt federt denaanvang der XIIe Eeuw gesproken moet zijn aan de bestendigheid van het rustigmin veranderend s c h r i f t hebben gebonden Het moet ons zoowel als WillemsSnellaert en Vanden Hove wel verwonderen dat men de schoone nederlandschewerken van den Prior van Groenendale tot 1858 ongedrukt heeft kunnen latenAlleen een plat-duitsche text heeft voor eenige jaren het licht gezien - als moest hetlot van den lsquoReinaertrsquo die doorgaat voor ons oudste dichtwerk ook aan ons oudstegeschreven proza ten deel vallen en onze oostelijke nabuur ons ook hierin op dehoogte brengen onzer eigene letterschatten In het eerste vierde der XVIIe Eeuwheeft eene verhanselde dietsche uitgave van de lsquoChierheit der gheesteleker Brulochtrsquohet licht gezien maar voor al het overige heeft men tot op gisteren Jan vanRuufbroec alleen algemeen kunnen kennen uit de Lat vertaling van SuriusWat Dr Verwijs met Vincentius deed deed Prof David met Surius de latijnsche

text leverde vergelijkingspunten tot beter verstand van den dietschen Het boek lsquovanden geesteliken Tabernaculenrsquo is nu reeds in de verschenen drie deelen (II Dln eninl) geheel kompleet en terwijl wij den wensch van den keurigen uitgever denH-Eerwaarden Heer David bijftemmen dat ook de overige dietsche schriften vanRuufbroec eerlang ter perse mogen gaan - koesteren we daarbij de stille hoop datde uitgave door de zelfde handen moge ondernomen worden Alle bereikbare enbruikbare lezingen werden vergeleken om zoo trouw mogelijk het inzicht vanRuufbroec en zijne stellige redaktie te-rug te geven twelk bij den Hr Kanonik Davidtot het rezultaat heeft geleid dat de veroordeeling die door fommigen over enkelestellingen van Ruuf broec is uitgesproken hoofdzakelijk geweten moet worden aanonbekendheid met de thands nog van elders dan langs eene onzuivere latijnschebedding tot ons afvloeyende bron

Dietsche Warande Jaargang 4

591

Bij de rijke bloemlezing van middelnedl proza door Prof van Vloten in 1851 terperse gelegd komt zich thands aanfluiten een frissche ruiker door Ds FHG vanIterson geplukt in eene lsquoverzameling van boeken oude drukken en handschriftenrsquodie uit de bibliotheek van het lsquooude conventrsquo of lsquoSt Jan Evangelisten hufersquo te Weespafkomstig zijn De vier Hff waarvan de Heer v Iterson zich bediend heeft berustenthands onder No 29 30 31 en 34 in de Kon Bibliotheek De Heer van Itersonheeft zijn bundeltjen lsquoStemmen uit den voortijdrsquo getiteld Het boekjen bevat eenereeks van lieve en zalvende uitboezemingen en opwekkingen gelijk ze alleen in dezoete taal der XIVe en XVe Eeuw kunnen geschreven worden Wij wenschen eenespoedige uitgave toe aan al wat er van dien aard nog in onze oude archievenboekerijen en ook op plaatsen waar men het minder zoeken zoucirc voor handen isopdat zelfs door het groot getal nederlandsche geschristen van het middeltijdperkde zotte stelling hoe langer hoe dieper in de kolk der vergetelheid zinke dat onzeliteratuur aanvangt met 1o Juli 1584 lsquoHet Nederlandsche proza dat voor de zestiendeeeuw geschreven werdrsquo zegt Ds van Iterson lsquowordt zoowel als de poezy uit dienvoortijd nog te weinig gekend Men treft daarin meermalen proeven van echtevoorbeeldige o n o v e r t r e f b a r e welsprekendheid aanrsquo - t Is nog niet lang dateen hollandsch predikant aldus weet te sprekenDr Verwijs aan het hoofd dezes genoemd als de werkzame verzorger der uitgave

van Maerlants lsquoSpiegelrsquo doet het zijne om de geschiedenis onzer letterkunde toete lichten ook oa door eene bloemlezing van mnl dichtstukken Wij ontkennengeenszins dat hieraan behoefte bestond vooral federt het eerste deel van eendergelijken arbeid door den steller dezes ondernomen geheel is uitverkocht ennu hem de tijd nog ontbreekt ook flechts de mindere middelen1 die ter zijnerbeschikking staan aan een verbeterden en vermeerderden herdruk te bestedenZie hier den inhoud van het Ie deeltjen der lsquoBloemlezingrsquo van Dr Verwijs (182 blzz)Hij noemt het op den titel lsquoRidderpoeumlziersquo en begint zijn boek metlsquoCoppes Uitvaartrsquo (Reinaert I 283-465)

1 In over-een-stemming met de heusche wijze waarop Dr Verwijs van onzen arbeid in denloop van zijn bloemlezing gewag maakt - hadden wij wel een minder fleacutetrissant woordtjenbetrekkelijk het Eerste Deel onzer lsquoNed Gedrsquo in zijne voorreden verwachtATH

Dietsche Warande Jaargang 4

592

enlsquoReinaerts Biechtrsquo (I 1429-1755)

dat staat vreemd Dan volgt (uit den lsquoSagenkring van Karel den Grootersquo)lsquoDe straf van Eggherics verraadrsquo (Caerl ende Elejast 1040-1376)lsquoJudiths ontmoeting met hare verwantenrsquo (Roman der Lorreinen = pseudo-Karel

de Gr en z XII Pairs I 1125-1325)lsquoYoens vlucht met Helenersquo (II 1773-2076)lsquoYwes ontzetrsquo (Renout van Montalbaen II 871-1405)

lsquoSagenkring van ArthurrsquolsquoGinevras wanhooprsquo (Lancelot II 11173-11517)lsquoLancelot te Corbenyersquo (II 14783-15250)lsquoLancelots danswoedersquo (II 18136-18614)lsquoLancelots gesprek met Ginevrarsquo (II 21340-21485)lsquoGalaaumld wint het Graalrsquo (III 10038-10824)lsquoWalewein- en Ysabelersquo (Walewein 7835-8428)lsquoFerguut en Galienersquo (Ferguut 1141-1535)

lsquoKlassieke SagenkringrsquolsquoHectors gramschaprsquo (Trojaansche oorlog 2246-2630)lsquoDe val van Tyrusrsquo (uit den lsquoAlexanderrsquo - thands in uitg bij Dr Snellaert)lsquoDe intocht in BabylonrsquolsquoHet droomgezicht van AlexanderrsquolsquoVrouw Natura vaart ter helle om tegen Alexander famen te zwerenrsquo voordslsquoFloris vindt Blancefloer wederrsquo (uitg v Hoffmann 2789-3384 lsquoD Warandersquo I

bl 507 v 284-328 329-384 385-429)Wel hadden wij wat meer stijl in het lsquoVoorberichtrsquo en wat meer kritiek niet in de

texten maar in de volgorde der stukken willen aangewend zien het zij dan dat deouderdom der zage het zij dat de ouderdom der bewerking bij die schikkinggeraadpleegd wierd Eene systematische ordening die niet chronologiesch isverdient bij een elementair leesboek naar onze meening maar weinig aanbevelingWanneer men nagaat wat er op het gebied van de geschiedenis der epische

ideeumln in Duitschland al gedaan is dan moge men onze armoede daarbij ongunstigzien afsteken het werk der duitsche geleerden is in ieder geval bestemd en bereidom ons bij aanstaanden arbeid aanzienlijke diensten te bewijzenATH

Dietsche Warande Jaargang 4

593

I lsquoANNALES ARCHEOLOGIQUES publieacutees par Didron Aicircneacutersquo XVIIIe Dl ParijsVictor Didron 1858 Zes Afleveringen 25 frcsII lsquoTHE ECCLESIOLOGISTrsquo 1858 No CXXIV-CXXIX Londen Jos Masters 12

shillIII lsquoORGAN FUumlR CHRISTLICHE KUNSTrsquo en lsquodes christl Kunstvereins fuumlr

Deutschland redigirt von Fr Baudri in Coumllnrsquo VIIIe Jaarg 1858 KoumllnDumont-Schauberg 3 ThlrIV lsquoKUNSTKRONIJKrsquo onder Redaktie van T vanWestrheene Wz XII afl 1858

Leiden Sijthoff Met een lot in eene Kunstwerkverloting f 10 -V lsquoMESSAGER DES SCIENCES HISTORIQUES ou Archives des Arts et de la

Bibliographie de Belgiquersquo onder red van A van Lokeren Bon de St Genois PCvan der Meersch en Kervyn van Volkaersbeke 1858 15 frcsVI lsquoDE VLAEMSCHE SCHOOLrsquo geredigeerd door P Geacutenard cf XII afl 1858

AndwerpenVII lsquoVADERLANDSCH MUSEUM voor Nederl Letterkunde Oudheid en

Geschiedenisrsquo uitg door Prof Serrure IIe Dl IV stukken Gent Hoste 1858VIII lsquoDE EENDRAGT veertiendaagsch Tydschrift voor Letteren Kunsten en

Wetenschappenrsquo Redakteur F Rens 1858 XIIe-XIIIe jr Gent Degerickx f 3 -IX ANNALES de la Socieacuteteacute historique et archeacuteologique agrave Maestricht 1858

Maestricht Leiter NypelsX BIJDRAGEN TOT DE OUDHK EN GESCH inzonderheid VAN Z

VLAANDEREN verz door HQ Jansfen en JH van Dale IIIeDl IV afl MiddelburgAltorfferWij behoorden als we de verrichtingen rekapituleeren der voornaamste

tijdschriften die met ons arbeiden in het zelfde veld of althands in akkers die maardoor een kleine haag of waterloze floot van den onze gescheiden zijn niet voorbijte gaan het lsquoDeutsche Kunstblattrsquo noch het lsquoArt-journalrsquo - maar vooral niet het tijdschriftvan Otte en Von Quast1 De reden dat wij ze in hoofde dezes niet opnemen ishierin gelegen dat de beide eerstgenoemden ons minder na bestaan dan detegenwoordige en wat het laatste aangaat dat de hooge prijs en de geringeofferwilligheid des uitgevers ons de gelegenheid bemoeilijken om geheel au courantte blijven van deze belangrijke en uitmuntend toe-

1 Verg lsquoD Warandersquo 1856 bl 440

Dietsche Warande Jaargang 4

594

gereede publikatie Wij zullen den boom derhalve eerst later en uit zijne vruchten(indien hij vruchten dragen zal) leeren kennen In de overige hier niet genoemdetijdschriften onzer naburen of onzer landgenoten is het steeds zoacuteo uitgekomen dater de belangen der christen kunstbeginselen of van het nederlandsch-nationalevolksleven niet genoegzaam in op den voorgrond traden om ons aan te moedigenze in onze lsquobibliografiersquo te adverteeren en bizonder aan te prijzen - gelijk wij het debovengenoemde met ruimte vermogen te doenDe lsquoRevue de lart chreacutetienrsquo door ons met blijdschap verwelkomd1 heeft niet

geheel verwezenlijkt wat men er van wachten mocht Eene hoedanigheid die vooralwij Hollanders op hoogen prijs stellen - f o l i d i t e i t in de verschillendebeteekenisfen van het woord ontbreekt eenigszins aan deze lsquoRevuersquo HaarBestuurder heeft geene volledige theorie althands gebruikt ze niet ter redigeeringverzameling korrigeering annoteering enz der stukken die hij plaatst Didron heefthem opgemerkt dat een zijner medearbeiders zich aan de rechten der lsquoAnnalesrsquovergrepen had in de lsquoRevuersquo is daar geene aanteekening van gehouden Den HeerSchayes - den als kunstgeleerde veel te hoog geprezene (niet flechts nuacute maarreeds bij zijn leven) - wordt toegelaten in die lsquoRevuersquo de grootste wanschepsels dermoderne gothiek te prijzen gelijk hij ze in zijn meer geloofde dan gelezene lsquoHistoirede larchit en Belgiquersquo geprezen heeft De lsquoRevuersquo haalt van alles om - en levertvaak interessante stukken bizonder zijn de studies over de klokken en over deciboriums van den geleerden Bestuurder der lsquoRevuersquo (lAbbeacute CORBLET) zeer leerrijk- maar het amalgameeren van zoo veel stoffen die niet onder het oog en de penvan eacuteen krachtigen leidenden geest zijn heengegaan geeft aan deze lsquoRevuersquo ietsbonts en onbehaaglijks Zoo ergends ook eene stellige en welvertakte overtuigingin een Redakteur eene behoeste is dan is het dit vooral in een tijdschrift dat doorzijn toon zijn prentjens en zijn prijs op populariteit een niet vergeefsche aanspraakschijnt te makenIn lichter graad zijn dergelijke aanmerkingen ook niet ontoepasfelijk op het lsquoOrgan

fuumlr Christliche Kunstrsquo (verm onder No III) Wij betreuren het zeer dat dit Orgaanonlangs op eene weinig betamelijke en zelfs onbillijke wijze een der Doyens onzerekkleziologische zaak bejegend heeft De Heer Didron is in zijn charakter en inzijne wetenschap

1 1857 bl 109

Dietsche Warande Jaargang 4

595

door het lsquoOrganrsquo inderdaad mishandeld en al komen wij wat laat - wij mogen datniet gants ongewroken laten Dat de Heer Baudri zijnen en onzen vriendReichensperger vrage of het er doacuteor kan den uitstekendsten ikonograaf van onzetijd den ervaren kerkenkenner keurigen schrijver wijzen theorist te kenschetsengelijk hij gedaan heeft De Hr Baudri had zich voor dergelijke miskenning te meermoeten wachten uit hoofde zijne lsquoGeschaumlftskonkurrenzrsquo ter lsquoGlasmalereirsquo eenongunstigen schijn werpt op de beschuldiging dat de Heer Didron door bijoogmerkengeleid wordt Voor het overige kunnen wij het lsquoOrganrsquo geen lof genoeg geven voorden onverdroten ijver waarmeecirc het de zaak der christen kunst voorstaat Eenereeks van goede artikelen waarin de voordeelen der werkplaatsen boven deakademies worden aangetoond de stukken die Reichensperger Bock Kreuseren anderen er van tijd tot tijd in leveren maken het voor den liefhebber derhedendaagsche beweging onmisbaarDaarbij fluit zich aan een ten vorigen jare gevestigd tijdschrift lsquof uuml r

K i r c h e n s c hmu c k rsquo dat in zijn zedigen maar invloedrijken werkkring bestemdschijnt zeer nadrukkelijk meecirc te werken om den algeheelen triomf der goedebeginselen te verhaasten Wij nemen ons voor eerlang op dit belangrijk onderwerp(der kerkelijke borduurkunst) uitvoerig te-rug te komenStout en rustig tot de tanden gewapend stapt de lsquoEcclesiologistrsquo voort Zijne

Redaktie moge niet alles willen wat wij willen - zij w e e t door en door waacutet zij wil enhier valt geen zoo treurig gebrek aan kennis te konstateeren als het geval is metfommige periodieken wier woord en kunstliefde men te-recht hoacuteog aanflaat InEngeland dat in zijne kunst (zoo min als in zijn Godsdienst) nooit volkomenontkerstend is staat de herleefde Christen Kunst reeds op eene groote hoogte - ende lsquoEcclesiologistrsquo geeft daarvan bewijs Hij houdt een trouw register van de tallozekerkbouwen en -herstellingen enz die elkander in dat groote en godsdienstige landmet onbeschrijflijke snelheid opvolgen Katholieken en Episkopalen wedijveren erin architektonische bedrijvigheid en als de lsquoUnionrsquo haar doel bereikt dan zal inEngeland het feest der heeling van alle kerkbreuken in de Kathedraal van Yorkgevierd worden De lsquoEcclesiologistrsquo bevat van tijd tot tijd kostelijke bijdragen zooover theorie historie als techniek der herboren kunst en ook de muzikale literatuurder Middeleeuwen vertegenwoordigt zij met veel kennis De Hr Beresford HopelsquoMPrsquo die door belangrijke betrekkingen aan onze nederlandsche nationaliteit

Dietsche Warande Jaargang 4

596

verbonden is en van tijd tot tijd zijn buitenverblijf te Haarlem bezoekt is steeds deleider der lsquoEcclesiological Societyrsquo te Londen en bezielt de beweging ook in de persmet name door den lsquoEcclesiologistrsquo Onlangs schreef ons de Hr Hope (hij is de zoonvan den met roem bekenden schrijver over architektuur Th Hope) dat men metgenoegen in Engeland uit het in de lsquoD Warandersquo verschenen plan der nieuweLaurentiuskerk te Alkmaar gezien had dat de kunst in Nederland vooruitgaat endat men voornemens was onder reproduktie onzer houtfnede daaraan een art inden lsquoEcclesiologistrsquo te wijden Dit strekte ons eene aansporing om ook de anderekerkplannen van den HrCuypers in houtfnede te laten brengen Wij willen daarmedehet volgende deel der lsquoWarandersquo vercierenOver de lsquoKunstkronijkrsquo behoeven wij hier niet bizonder te spreken Het moet den

ijverigen en bekwamen Redakteur eene aangename voldoening zijn hetonbetwistbare befef te mogen voeden dat de lsquoKkrsquo nimmer zoo goed is geweest alsheden - nimmer geredigeerd is geweest met meer kunstkennis en met grooterbeheersching der uitgave door den haar leidenden geest Het was ons aangenaamten blijke der oude genegenheid die wij dit orgaan toedragen (het eerste dat onsle plaisir de se voir imprimeacute te genieten gaf) dezer dagen er een voortreflijkikonografiesch monument van de eerste helft der XVe Eeuw (aanvanklijk uitgegevendoor den Hr Bibl Holtrop) wat nader in bekend te maken Wij hopen dat de lsquoKkrsquovoort moge gaan ook door de medewerking van den Hr Mr C Vosmaer (een derdun gezaaide kunsttheoristen ten onzent) tot de bevordering der kunstontwikkelingdoor beoefening der kunstgeschiedenis van Nederland het hare bij te dragenDergelijk doel ligt der lsquoVlaemsche Schoolrsquo het te Andwerpen bizonder onder de

leiding der Heeren Pieter Geacutenard en Johan van Rotterdam verschijnend tijdschriftnaacute aan het hart Zeer belangrijke artikelen gaan voort daarin zoowel als in deGentsche lsquoEendragtrsquo geredigeerd door den kundigen Heer F Rens over de historieder Dietsche Kunst en Letteren te verschijnen De lsquoEendragtrsquo is interessant doorzijne lsquoberigtenrsquo en betoont zich ten allen tijde eenmoedige niet overmoedige VlamingDe lsquoVlaemsche Schoolrsquo geeft ook platen die doorgaands veel beter zijn uitgcvoerddan wat van dien aard in Holland verschijnt - twelk op het gebied der graveerkunstthands jammerlijk bij al de naburen achterstaat Van de platen der lsquoVl Schoolrsquo zoudenwe echter wel willen ver-

Dietsche Warande Jaargang 4

597

gen dat de modellen in t algemeen wat zuiverder van stijl waren Voor een christelijktijdschrift is de lsquoVlaemsche Schoolrsquo wel wat heel inkluziefDe oudheidkundige tijdschriften die bizonder in behandeling nemen de stoffen

door de Provincie of de landstreek aangeboden waar de redaktie verblijf houdt zijnonze onder no IX en X genoemde lsquoAnnalesrsquo en lsquoBijdragenrsquo de eersten brachten onsonlangs den lsquoHeinrik van Veldekenrsquo hooger besproken de laatste (waarvan we bl422 breeder gewaagden) gaan voort de geschiedenis van Zeeuwsch Vlaenderenop merkwaardige wijze toe te lichten t Zoucirc zeer te wenschen wezen dat er in iederevaderlandsche lokaliteit een dergelijk tijdschrift bestond want het is toch maar zekerdat men veel te vroeg aan het generalizeeren en konstrueeren (met de geschiedenis)is gegaan en dat er nog vele steenen opgezocht en paacutes gemaakt moeten wordeneer die tot den opbouw der vaderlandsche historie bruikbaar zijnOok van Prof Serrures lsquoVaderl Museumrsquo hebben in 1858 vier stukken in twee

deelen het licht gezien en gelijk men van de belezenheid het goed geluk en deuitmuntende boekerij van den geachten Heer Redakteur verwachten mocht hebbenzij een goed getal onbekende nederlandsche dicht- en prozastukken aan het lichtgebracht vooral ook verdient opmerking dat thands het beroemde lsquoHulthemschersquoHf No 192 ter Burg Bibl bewaard geheel is uitgegevenEindelijk - last not least - vermelden we den geleerden lsquoBode der historische

wetenschaprsquo die ons veel meer een geduldig en scherpzinnig uitvorscher dernederlandsche oudheid schijnt dan een haastig Messager Met goede afbeeldingenluistert dit tijdschrift zijn monografieumln op het handhaaft zijn ouden roem en volkomenduidelijk is het ons nog niet dat met het oog op het vergaderen van biografischedokumenten van nederlandsche kunstenaars het nieuw gefticht lsquoJournal desBeaux-Artsrsquo van twelk men den Hr Ad Siret (te St Nikolaes) als Redakteur noemteene behoefte was t Is echter wel waar dat dit lsquoJournalrsquo zijn lsquoraison decirctrersquo vindt inde onmogelijkheid van den lsquoMesfagerrsquo om kunstberichtenmet den vereischten spoedte verspreidenAangekondigd werd ons ook de uitgave van een werk getiteld lsquoAnnales de lart

chreacutetienrsquo - dat onder het Bestuur van den Hr WH James Weale zal staan dengeleerden en warmen beoefenaar

Dietsche Warande Jaargang 4

598

van middeleeuwsche zerken en andere oude kunst (verg hierboven bl 422) dieop het laatste Kongres te Gent zoo diepen indruk gemaakt heeft met zijnebritsch-gallische welsprekendheidLiet de tijd het ons toe wij kwamen in nog meer deacutetails om te bewijzen dat de

beweging steeds in voortgaande richting isATH

lsquoNATIONAAL PRACHTWERKrsquo - Als zoodanig kondigt de haarlemer boek- enkunsthandelaar de Heer JJ van Brederode een prentwerk aan dat hij naderomschrijft als lsquoTien bladzijden uit de geschiedenis van Neecircrlands roem en grootheidrsquoWij laten de lsquoAankondigingrsquo hier volgen gelijk zij uit de geoefende pen van dennazaat der Brederoden gevloeid is

lsquoElk dier Bladzijden zal eene aflevering uitmaken en benevens eene goed uitgevoerdeplaat eene dichterlijke bijdrage bevatten van ongeveer 2 vel druks imperiaal 4oDe tien te behandelen bladzijden zijnH e t v e r b o n d d e r E d e l e n 1 5 6 5 Naar de schilderij van AAE van Beda

() met dichterlijk bijschrift van AJ de BullD e Wa t e r g e u z e n 1 5 6 6 Naar deSchilderij van JBWitkampmet dichterlijk

bijschrift van JJL ten KateB u r g eme e s t e r V a n d e r We r f t e L e y d e n 1 5 7 4 Naar de Schilderij

van G Wappers met dichterlijk bijschrift van HJ SchimmelP r i n s M a u r i t s b i j h e t l i j k v a n P r i n s W i l l em I 1 5 8 4 Naar de

dezer dagen voltooide Schilderij van JA Kruseman met dichterlijk bijschrift van ABeelooD e s l a g b i j N i e uw p o o r t J u l i j 1 6 0 0 Naar de Schilderij van N de

Keijser met dichterlijk bijschrift van I da CostaD e V e r o v e r i n g b i j C h a t t am 1 6 6 6 Naar de Teekening van D

Langendijk met dichterlijk bijschrift van EW van Dam van IsseltH e t s n e u v e l e n v a n d e n A dm i r a a l d e R u y t e r A p r i l 1 6 7 6 Naar

de Schilderij van N Pieneman met dichterlijk bijschrift van SJ van den BerghD e S l a g b i j W a t e r l o o J u n i j 1 8 1 5 Naar de Schilderij van JW

Pieneman met dichterlijk bijschrift van CG WithuysH e l d e n d o o d v a n JCJ V a n S p e y k F e b 1 8 3 1 Naar de Teekening

van G Wappers met dichterlijk bijschrift van WJ HofdijkD e O v e r w i n n i n g b i j B a u t e r s um A u g 1 8 3 1 Naar de Schilderij van

C Kruseman met dichterlijk bijschrift van WJ HofdijkDe prijs van elke bladzijde [] (plaat en dichterlijk bijschrift) vervat in keurig

lithographisch omslag is bepaald op f 150 eene [] prijs zeker gering te achtenals men de bijna ongeloofelijke [] moeite nagaat om schilderijen (bv als deWaterloo) van eenige ned Ellen omvang in deze afmetingen krachtig en juist wederte gevenAfzonderlijke platen (zonder den tekst) op groot papier zullen mede verkrijgbaar

zijn agrave f 150 per plaat het aantal dat van deze laatsten zal vervaardigd worden isslechts op 100 stuks bepaald die als eerste [] drukken dan ook op eenige waardeaanspraak maken

Dietsche Warande Jaargang 4

599

Met regt [] vertrouwt de uitgever op de belangstelling zijner landgenooten in dezenationale onderneming eene onderneming waardoor de groote daden onzervaderen naar de schilderijen van voorname meesters aanschouwelijk voorgestelden bezongen door onze [voortaan] voornaamste dichters op nieuw in onzeherinnering worden gebrachtDe wijze van uitvoering de namen der schilders naar wiens [] schilderijen de

platen genomen zijn de namen der dichters die de voorgestelde tien roemvollebladzijden bezingen dit een en ander zij het publiek als zoovele waarborgen datmen hier een prachtwerk kan verwachten waardig eene plaats te vinden op dentafel [] van eiken Nederlanderrsquo

Wie zal hier de geschiedkennis en smaak van den uitgever niet prijzen ZekerlsquoNeecircrlands roem en grootheidrsquo begint met 1565 en kan gerekend wordenmet succeste zijn voortgezet tot Aug 1831In vroegeren lsquoroem en grootheidrsquo dan die welke zich bij het verbond der Edelen

uitsprak of bij de doorluchtige krijgsbedrijven der lsquoWatergeuzenrsquo door denkunstschilder den Hr Wittkamp con amore op doek gebracht valt op te merken isgeen aardigheid zoo ook niet in den roem en grootheid van het Nederland waarvoorMaerlant en Asfenede gedicht waarvoor Rembert Dodoens geherborizeerd waarvoorRubens geschilderd heeft Door dat Nederland hebben de hollandscheboekverkoopers en de schrijvers op hun voorbeeld sints lang de pen gehaaldDe boekverkooper zegt dat hij expres lsquoonze voornaamste dichtersrsquo heeft

uitgenoodigd om die tien bladzijden te vullen Wij verheugen ons zeer Nederlanderte zijn opdat ook op lsquoDEN tafelrsquo van oacutens studeervertrek dit prachtwerk paradeerenkunne en wij beurtelings in nationale verrukking lsquoVan Bedarsquo lsquoWappersrsquo (2 maal)lsquoKrusemanrsquo lsquoDe KeIJserrsquo lsquoLangendijkrsquo en de anderen bewonderen kunnen t Isechter jammer dat De KeIJser en Wappers die heele Belgen zijn Wittkamp dieeen halve Belg is in den arm hebben moeten genomen worden ter kompleteeringeener voorstelling van NEDERLANDSCHE glorie waarbij de glorie van hunne van lsquosConincxrsquo Nederlanden gantschelijk achter de bank geworpen wordt Wat de Heerof Mejufvrouw AAE van Beda is weten we niet We kennen wel een Beda(Venerabilis) - maar dat was oacuteok geen Hollander Voor dit lsquonationalersquo werk had mende Zuid-Nederlanders geheel niet in aanmerking moeten nemenKtD

Pr ABRAHAM A SANCTA CLARA (De Werken van) Nederlandsche Vertaling IeAfd 4 stukken Terborgh RT Daamen 1858 - Prijs f 4- Tot de oorspronkelijkstekanselredenaars en

Dietsche Warande Jaargang 4

600

geestigste stilisten behoort ongetwijfeld de oostenrijksche hosprediker van wienswerken wij hier eene nieuwe vertaling aankondigen Eene trouwe waarneming dernatuur zoowel in het veld als in de straat - eene ijverige studie zoowel derwetenschap als des volkslevens maakte het Pater Abrahammogelijk zijne leeringenvoor te dragen met die kleur en aantrekkelijkheid van voorstelling dat treffende inzijne uitspraken die hem eene groote populariteit verworven hebben Maar nietalleen wat de form betreft ook om haren inhoud zijn deze schriften zeer belangrijken dan alwederom niet alleen op gronden van dogmatiek of ethiek - maar ook omde opmerkelijke bizonderheden aan oude werken en overleveringen ontleend diePr Abraham mededeeltHet was een goed denkbeeld van den Terborghschen boekhandelaar den Hr

Daamen eene nieuwe vertaling van dezen ruwer pittiger scherper Franciscus vanSales te leveren De oude nederduitsche text is niet zeer gemakkelijk te krijgen enstaat ver bij de nieuwe vertaling achter De bewerker van deze neemt zelfs in kennisen bekwaamheid toe naarmate hij vordert De korrektie laat te wenschenWe hopen voor deze onderneming op een goed vertier

ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

1

[Franse bijlage]Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 1

PEtit eacutecrit par lequel on rend compte chaque jour de leacutetat actuel dune chose quiinteacuteresse le public - Voilagrave la deacutefinition de BULLETIN formuleacutee par lAcadeacutemie Nousavons hasardeacute le neacuteologisme lsquobimestrielrsquo pour corriger ce que notre lsquobulletinrsquo diraitde trop en se proclamant publication quotidienne nous y avons ajouteacute lsquode la DietscheWarandersquo pour caracteacuteriser le lsquopublicrsquo auquel le bulletin sadresse ce nest pas legrand PUBLIC le public des Ambigus-comiques des Places de la Roquette desjournaux etc etc cest notre petit notre cher notre excellent public agrave nous Dureste agrave petit public petit eacutecrit peut convenirNous annonccedilons agrave nos honorables lecteurs et agrave nos aimables lectrices (puisque

nous savons en avoir et des plus spirituelles) que doreacutenavant la Partie Franccedilaisede la lsquoWarandersquo ne paraicirctra plus Les autres occupations du Directeur de la revuelui interdisent absolument le plaisir de continuer son compte-rendu reacutegulier de lapublication en neacuteerlandais il remercie donc les abonneacutes agrave la partie franccedilaise seulede leur bienveillance et il se permettra de leur offrir reacuteguliegraverement le lsquopetit eacutecritbimestrielrsquo dont voici un speacutecimen Ce petit eacutecrit ne se distribuant que gratis il estentendu que le Directeur compte y user autant que jamais du droit octroyeacute agrave lui parlarticle 8 de la Constitution du royaume des Pays-Bas dy dire (dans ce lsquopetit eacutecritrsquo)autant de mal des mauvais architectes que faire se pourra Ces messieurs (du resteexcellents pegraveres de famille amis deacutevoueacutes etc etc etc) nauront rien agrave redouterdegraves quils consentiront agrave abdiquer du moment quils renonceront agrave la digniteacute

Dietsche Warande Jaargang 4

2

souveraine DARCHITECTE mais jusquagrave cette heure tant desireacutee nous devrons usertour-agrave-tour de leacutepeacutee et de la baguette pour prouver que la logique a raison mecircmeen architecture Nous nous occuperons toujours dans le bulletin de quelque sujetemprunteacute agrave la lsquoWarandersquo ne fucirct-ce quune couple de lignes que nos amis agrave leacutetrangerrecevraient ce sera toujours pour eux une attestatio de vita de la lsquoWarandersquo etDieu merci de son Directeur indigne

DAns ce moment un architecte de Rotterdam soccupe agrave bacirctir agrave Schiedam uneeacuteglise dont voici le signalement Paralleacutelogramme de 329 et 225 megravetres troisnefs bas-cocircteacutes large de 555 chaque En tout cinq traveacutees dans la nef agrave lorient(vrai on simuleacute) trois apsides celle du milieu sanctuaire et choeur agrave la fois a uneprofondeur de 94 megravetres ce qui donne pour tout leacutedifice une longueur de 423 mLes murailles lateacuterales deacutecoreacutees de huit baies superbes style Tudor pur-sang Sixde ces baies sont de la mecircme taille et se ferment agrave porte briseacutee la septiegraveme agravegauche qui se trouve dans lenceintemecircme dune des apsides ou chapelles lateacuteralesdeacutebouche dans la sacristie la huitiegraveme vis-agrave-vis deacutebouche contre la muraille -cest une porte simuleacutee suprecircme effort de lart chreacutetien parfaitement agrave sa placedans la partie la plus sainte de leacuteglise Des fenecirctres - il ny en a pas si il y en aune dans chacune des petites apsides mais il y en aura dans huit ou dix ans quandla nef et la voucircte au-dessus du maicirctre-autel auront leur hauteur convenable Enattendant on recouvre la nef et tout le choeur dun toit en charpente dans les deuxversants duquel on va encastrer dix fenecirctres de masure des vitres poseacutes agrave lamaniegravere de tuiles ou dardoisesLeacuteglise na donc point de transsepts mais en revanche on va affixer aux

bas-cocircteacutes de distance en distance entre les contreforts des vestibules et desconfessionaux les portes-briseacutees style Tudor mentionneacutees plus haut souvrent surces charmants eacutedicules qui vus a lexteacuterieur semblent preacutesenter des corps cubiquestregraves-bien perceacutes par-ci par-lagrave dun oeil-de-boeuf ravissant Les vestibules ou porchessont couverts dune plate-forme en zinc mais larchitecte a eu soin de cacher cetteparticulariteacute aux spectateurs des faccedilades ouest et est en deacutecorant ces vestibulesde pignons en chevron comme sil y existait un toit a deux versants Ce nest quencontemplant les cocircteacutes sud et nord de leacuteglise que linnocente supercherie sedeacutecouvre on voit alors la plate-forme de zinc reliant les bases des pignons

Dietsche Warande Jaargang 4

3

Pour faire juger nos amis du geacutenie

architectonique de lartiste en question nous inseacuterons ici un dessin du point dejonction (c) de lapside principale et de la chapelle agrave gauche avec la baie (b) ousoi-disant arcade qui seacutepare les deux enceintes Nos amis admireront avec nousles profils seacutevegraveres du pilier a de la fenecirctre projeteacutee e qui ne sexeacutecutera pas maissurtout la composition des moulures b avec les charmantes saillies gg ainsi quele trou fort commode pratiqueacute entre les contreforts f f Nous najoutons agrave ces deacutetailsque lobservation quil sagit ici dune eacuteglise dont le prix pourra seacutelever agrave environfl 180000ATH

Dietsche Warande Jaargang 4

5

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 2

LA Renaissance chreacutetienne de lart neacuteerlandais se preacutepare et commence agrave semanifester sous de favorables auspices dans la contreacutee mecircme qui depuis dessiegravecles semblait ecirctre preacutedestineacutee agrave lhonneur de pareil eacutevegravenement Notre patrie aeacuteteacute arroseacutee de diffeacuterents coteacutes par les saintes eaux du baptecircme St Willibrord nousest venu dAngleterre St Eloi de France le grand apocirctre des Germains St Bonifaceapregraves que les plages de la mer du Nord avaient eacuteteacute consacreacutees par le sang royalde St Adelbert est venu dAllemagne pour imbiber du sien et de celui dune multitudedacircmes vierges le terrain revecircche de la nationaliteacute frisonne Mais toutes cesanciennes scegravenes hagiographiques forment des histoires reacutecentes compareacutees agravela leacutegende sacreacutee de lintroduction du christianisme dans cette partie de la Neacuteerlandequon appelle le Limbourg Le christianisme est tellement ancien dans nos contreacuteesdu sud-est quon accorde dans un eacutelan de poeacutesie le titre de disciple de St Pierreau veacuteneacuterable apocirctre des Tongres Voici la leacutegende lsquoOr St Pierre envoya StMaterneavec ses compagnons St Eucher et St Valegravere en Allemagne et vers les ldquobas paysproche de la mer pour precirccher lEacutevangile Mais lhomme de Dieu chemin faisantfut attaqueacute dune forte fiegravevre et il mourut en Alsace dans un chacircteau nommeacute Eacuteleacutegieougrave on linhuma Ses fregraveres et compagnons ont alors suspendu leur mission et sensont retourneacutes pleins de tristesse agrave Rome pour avertir le St Apocirctre de ce deacutecegravesLapocirctre apprenant cette nouvelle les a consoleacutes avec de douces paroles et leurordonna de retourner avec confiance agrave loeuvre interrompue et de propager lEacutevangilepar lAllemagne et par les

Dietsche Warande Jaargang 4

6

Pays-bas Il leur a donneacute sa crosse papale et les a exhorteacutes de la poser sur le corpsmort de Materne lui commandant de se lever avec ardeur de parachever sonvoyage et de desservir loffice dun eacutevangeacuteliste Les fregraveres firent ce qui leur avaiteacuteteacute enjoint et la mort et la reacutesurrection de Materne a eacuteteacute cause que plusieurs sontressusciteacutes de la mort du peacutecheacute agrave la vie de gracircce et des teacutenegravebres du paganismeagrave la lumiegravere eacutevangeacuteliquerdquorsquoLhistoire nous apprend en effet et derniegraverement par lorgane de Mgr v Hontheim

et de labbeacute Grandidier que deacutejagrave vers la fin du troisiegraveme siegravecle Materne Eucher etValegravere ont entrepris leurs travaux apostoliques Lon preacutetend que St Materne apregravesavoir renverseacute les idoles a bacircti une eacuteglise agrave Tongres en lhonneur de Notre Dameet on le nomme premier eacutevecircque de cette contreacutee Cest agrave St Servais quon attribuela translation du sieacutege tongrois agrave Maastricht en lan 382 afin de le preacutemunir contreune invasion dAttila quil avait preacutediteNest-ce pas que le territoire des Tongres dont notre province de Limbourg fait

partie meacuteritait avant les autres provinces neacuteerlandaises lhonneur de voir surgirlart chreacutetien renouveleacute et rajeuni Pour nous il nous semble quune seconde foisSt Pierre a envoyeacute sa crosse miraculeuse pour faire revivre non pas unhomme-apocirctre mais tout un systegraveme de veacuteriteacutes chreacutetiennesQuand au XVIe siegravecle les nouveaux eacutevecirccheacutes ont eacuteteacute creacuteeacutes - leacutevecirccheacute de

Ruremonde reccedilut aussi sa constitution quoique comme eacuteglise suffragane deMalineset non pas dUtrecht Cette deacutependance eacutetait le symbole de sa sauve-garde contrela reacutevolution qui a deacutevasteacute les diocegraveses dUtrecht Ruremonde a donc pu garder endeacutepocirct ce quil fallait de gracircces pour ecirctre le berceau de lart chreacutetien renouveleacute - etRuremonde sen montre digneA plusieurs reprises nous avons eu loccasion dentretenir les lecteurs de la

lsquoDietsche Warandersquo des notables travaux entrepris par nos architectes sculpteursen bois brodeurs et fournisseurs de ce pays inteacuteressant Demagnifiquesmonumentsdarchitecture romane tiennent en eacuteveil au fond du coeur des artistes et des savantsde Maastricht de Ruremonde de Rolduc lamour dun art qui depuis sept siegraveclesy deacuteploie ses merveilles La premiegravere grande eacuteglise gothique conccedilue dans un styleXIIIe siegravecle excellent se bacirctit en ce moment agrave Wijk-Maastricht Le Limbourg avecses socieacuteteacutes litteacuteraires et archeacuteologiques ses savants ses auteurs sesbibliothegraveques marche

Dietsche Warande Jaargang 4

7

de pair avec les autres provinces dans la science historique Lautre jour lon adeacutecouvert dans leacuteglise de St Servais agrave Maastricht une image de son saint patrondu XIIIe siegravecle statue deacutelicieuse et dont une main artiste soccupe agrave restaurer lesformes primitives la polychromie remarquable qui vient de sortir dun gros linceulde chaux et les ornements en crystal colorieacute Cette lsquorestitutionrsquo de la sainte imagesemble inaugurer une fois de plus ce grand XIIIe siegravecle et semble inoculer de nouveaule systegraveme gothique sur le tronc roman Aujourdhui cest un savant professeur deRolduc qui publie dans notre lsquoWarandersquo deux sceaux remarquables de lancienneabbaye et qui fait connaicirctre le fragment existant dune dalle tumulaire qui se rattacheagrave lhistoire de la seacutepulture du Duc Waleram III dont nous avons parleacute dans la partiefranccedilaise de notre revue agrave la page 73 de la publication pour 1857 Nous ajoutonsle dessin de ces objets agrave la preacutesente feuilleLe Limbourg tout ducheacute quil est nous est lieacute par des engagements non-seulement

politiques et constitutionnels dans sa qualiteacute de 11me province du royaumenon-seulement par sa capitale et sa ville eacutepiscopale dont la premiegravere depuis dessiegravecles est une des fortifications les plus importantes de leacutetat - mais encore par lesliens du sang qui rattachent la tige des Nassau agrave la maison des anciens Seigneursdu Limbourg Dapregraves les perquisitions geacuteneacutealogiques deMM les professeurs Evertset Verzijl le duc Waleram III eacutetait aiumleul au 10me ou 11me degreacute du comte de NassauJean le Vieux dont notre roi Guillaume III descend en ligne droite et qui eacutetait lefregravere de Guillaume dOrange dit le TaciturneNous ne doutons pas que comme le dogme de la religion sest propageacute dans les

provinces septentrionales apregraves que lexemple de ladoption en eucirct eacuteteacute donneacute dansle Limbourg de mecircme aussi les saines doctrines de lart chreacutetien se reacutepandront deplus en plus dans les autres parties du pays apregraves que le Limbourg a prouveacute quilny a aucun danger agrave se rendre aux exigences de la veacuteritable estheacutetiqueATH

Dietsche Warande Jaargang 4

9

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 3

Ous nous occupons dans la troisiegraveme livraison de notre revuepour 1858 dun sujet que nous navons abordeacute qu avec une grande retenue eu

eacutegard agrave limportance de la matiegravere ainsi quaux hauts talents et agrave leacuteminente digniteacutede leacutecrivain dont nous nous sommes permis de critiquer les opinions archeacuteologiquesCest le docte eacutevecircque de Bruges MgrMalou dans le temps lun des plus illustres

professeurs de luniversiteacute de Louvain qui vient de soccuper de lsquoLiconographie delimmaculeacutee conceptionrsquo Dans le volume que le veacuteneacuterable preacutelat a consacreacute agrave cettequestion inteacuteressante il examine tour-agrave-tour les diffeacuterentes maniegraveres dont on arepreacutesenteacute le mystegravere et apregraves le deacuteveloppement dune theacuteorie dont tout ami delart chreacutetien fera bien de prendre connaissance Mgr Malou trace le tableau quevoici des eacuteleacutements quil aimerait agrave faire entrer dans limage de la Ste Vierge conccediluesans peacutecheacutelsquoIMAGE CORRECTE DE LIMMACULEacuteE CONCEPTION[1] La figure de Marie debout vecirctue du soleil - [2] position calme et modeste -

[3] dans la clarteacute - [4] ses pieds touchent la lune et le globe terrestre et le serpentinfernal qui a la tecircte eacutecraseacutee - [5] Marie paraicirct dans sa premiegravere adolescence avecles traits de la modestie de linnocence de la candeur et de la beauteacute - [6] figuredouce et aimable - [7] la taille ordinaire - [8] les yeux modestement baisseacutes ouce qui vaut mieux les regards doucement eacuteleveacutes vers le ciel - [9] les mains danslattitude de la priegravere ou croiseacutees sur la poitrine ou plutocirct jointes ensemble oumodestement eacuteleveacutees vers le ciel - [10] rien dans les mains pas mecircme lEnfantJeacutesus - [11] le pied droit chausseacute dune sandale poseacute sur la tecircte du serpent pourleacutecraser - [12] le pied gauche cacheacute sous les vecirctements - [13] une robe blancheun peu large et un manteau bleu hyaćinthe assez vaste qui lui couvrent tout le corps

Dietsche Warande Jaargang 4

10

et en dissimulent les formes - [14] modestie et simpliciteacute dans les habits commedans la personne - [15] rien qui attire les regards dune maniegravere speacuteciale sur leshabits - [16] la tecircte couverte dun voile leacuteger et si lon veut transparent orneacutee delaureacuteole et du nimbe couronneacutee de douze eacutetoiles - [17] au-dessus de la tecircte Dieule Pegravere seul comme Creacuteateur qui la creacuteeacutee en eacutetat de gracircce eacutelevant la main pourbeacutenir sa creacuteature - [18] trois anges ou neuf anges dans lattitude de ladmirationet de la joie placeacutes autour de ses pieds et en tout cas plus bas que ses mains -[19] une espegravece de soleil en forme daureacuteole autour de son corps comme unvecirctement ajouteacute ou rayons partant de son corps pour lentourer de lumiegravere - [20]la demi-lune sous ses pieds qui reposent dans la concaviteacute - [20] une couronne dedouze eacutetoiles qui ceignent son front en forme de nimbe - [21] le serpent infernalnoir ou vert enlaccedilant le monde de ses plis au moment ougrave Marie lui eacutecrase la tecircte- la pomme fatale dans sa gueule eacutecumant - les regards du serpent hideux etdeacutesespeacutereacutes - [22] Marie placeacutee dans la lumiegravere le monde et lespace dans lesteacutenegravebres - [23] autour de la Sainte Vierge avec ordre et symeacutetrie les principauxsymboles de lImmaculeacutee Conception et les inscriptions les plus preacutecises et les plusnaturelles qui la rappellentrsquoPour simplifier la question commenccedilons par eacutecarter ce qui dans cette esquisse

paraicirct superflu ou difficile agrave concilier avec dautres deacutetails La seconde partie dupremier article et larticle que nous avons marqueacute du no 3 trouvent dans larticle 19une explication qui les remplace tregraves bien et qui semble aussi rendre superflu lapremiegravere partie de larticle 22 Nous ne savons pas sil faut obeacuteir agrave larticle 4 ougrave leserpent a lsquola tecircte eacutecraseacuteersquo ou bien agrave larticle 21 qui semble repreacutesenter le momentmecircme lsquoougrave Marie lui eacutecrase la tecirctersquo Aussi si la tecircte vient decirctre eacutecraseacutee - ougravemettra-t-on la gueule eacutecumante et les lsquoregards deacutesespeacutereacutesrsquo Si les pieds de la SVreposent dans la concaviteacute de la demi-lune [20] comment leur faire toucher le globeterrestre [4] et la tecircte du serpent [11] Le no 5 nous ferait exclure le no 6 qui agrave notremodeste avis ne peut quen affaiblir le sens Larticle 15 semble aussi une reacutepeacutetitiondu no 14 Quand lart 16 exige laureacuteole il paraicirct que lhonorable eacutecrivain nacceptepas la deacutefinition quen donne M Didron larcheacuteologue qui comme nous croyons ale mieux approfondi la matiegravere des gloires des saints A lart 19 au contraire nousappreacutecions parfaitement laureacuteole Faut-il entendre par lsquola couronne ceignant lefrontrsquo agrave lart 20 autre chose que le nimbe

Dietsche Warande Jaargang 4

11

de lart 16 Les symboles dont il est fait mention agrave lart 23 semblent ne pas faireparti inteacutegrante de la composition - comme tableaux accessoires nul ne songera agraveen contester la valeur ni la convenancePour ce qui est maintenant des principaux traits de lImage de limmaculeacutee

conception telle que Mgr Malou en reacutesumeacute de son traiteacute savant et spirituel se larepreacutesente lillustre eacutecrivain les a rassembleacutes et ordonneacutes avec une liberteacute dexamenet une indeacutependance de choix qui sur le terrain de lestheacutetique religieuse nous aservi dexemple et nous tiendra lieu de justification Dans notre lsquoRevuersquo nous avonsdeacutetailleacute agrave loisir les modestes arguments qui nous ont ameneacute agrave une conclusiondiffeacuterente sur quelques points de celle de lhonorable auteur qui nous occupe Nousadoptons de plein greacute les Nos 1 2 10 et au besoin les Nos 18 et 23 Nous appreacutecionsla liberteacute que Mgr Malou veut bien laisser agrave lartiste agrave larticle 8 Nous voudrionseacutetendre cette liberteacute aux Nos 5 et 13 Nous reproduisons ici limage dune Viergeque notre ami M Didron a publieacute dans son lsquoHistoire de Dieursquo cette image est copieacuteesur une miniature du Xme siegravecle Nous croyons pouvoir y saluer une lsquoViergeimmaculeacuteersquo Ce nest pas une lsquoadolescentersquo elle naura pas sur loriginal une robeblanche rarement nous avons rencontreacute des Vierges du moyen acircge agrave robe blancheCertainement nos peintres et nos sculpteurs polychromistes se seront souvenusavec trop damour quElle est la Reine desMartyrs pour la vecirctir de blanc Neacuteanmoinsil est eacutevident que lart liturgique affectionnera toujours cette couleur pour la Viergedes Vierges Parlons des mains - cest la question principale Nous ne nous sommesarrecircteacute agrave lopinion que nous nous permettrons deacutenoncer quapregraves avoir prisconnaissance des notices ou traiteacutes de MM labbeacute Auber le chanoine Pelletier leBon Louis dAgos et Grimouard de St Laurent Nous lavouons ingeacutenucircment noustenons fortement agrave lideacutee principale de la meacutedaille miraculeuse Nous la retrouvonssur lancienne image si significative qui accompagne cet article M labbeacute Crosnieren a constateacute des traces dans des sculptures du moyen acircge Il semble que les deuxapparitions que Mgr Malou relegraveve agrave juste titre (p 19 20) jettent quelque poids dansla balance en faveur des ma i n s o u v e r t e s Ces apparitions ont pour ainsi direaccompagneacute la meacuteditation et la deacutefinition du dogme consommeacutees de nos joursSerait-ce agrave tort que cette repreacutesentation avec LES DEUX MAINS OUVERTES ETRAYONNANTES sest acquise une populariteacute qui semble ne pas devoir ceacuteder facilement

Dietsche Warande Jaargang 4

12

1e pas agrave une autre image Des papes des patriarches des archevecircques et deseacutevecircques de nos jours ne lont pas deacutesavoueacutee au contraire agrave pleines mains ils enont gratifieacute le peuple fidegravele Et les oracles de lart - Overbeck Steinle (sur la statuede Cologne) Ittenbach lont adopteacutee Est-il neacutecessaire de faire remarquer quicinon-seulement lsquoles graces sont signifieacutees que Marie nous obtientrsquo mais encorecelles lsquodont elle a eacuteteacute combleacutee elle-mecircmersquo Marie la Megravere-Vierge montre les mainset ces mains sont pures de tout peacutecheacute de toute tacircche ces mains projettent de lalumiegravere ceacuteleste Impossible de se meacuteprendre sur la signification de cette positiondes mains tandis que dans les mains de larticle 9 rien nindique que cest la Viergei mma c u l eacute e que lon a placeacutee dans cette attitude excessivement ordinaire Contrela lsquosandalersquo du No 11 et contre le voile lsquotransparentrsquo du No 16 nous devonsrespectueusement protester Le voile transparent est inexeacutecutable en sculpture etnous semble trop sentir la Renaissance en peinture Les Saints lsquochausseacutesrsquo eniconographie portent de veacuteritables souliers ce sont les saints personnageslsquodechausseacutesrsquo auxquels on a donneacute quelquefois des sandales Des preuvesemprunteacutees aux meilleurs monuments ont eacuteteacute fournies dans notre examenneacuteerlandais MgrMalou nadmet pas la couronne proprement dite Cependant cestla lsquoRegina sine labe conceptarsquo que nous veacuteneacuterons Nous nous permettrons la mecircmeremarque contre les Nos 14 et 15Nous regrettons que lespace nous manque pour deacutetailler nos arguments

Limportance de la matiegravere et la science reconnue de lauteur de lsquoLiconographie delimmaculeacutee conceptionrsquo demandaient une appreacuteciation de la question quelque peueacutetendue nous ne la donnons pas ici mais nous avons rassembleacutes les pointsprincipaux dans le No 3 de notre lsquoRevuersquo pour 1858En somme nous ne regretterions pas autant lexeacutecution du projet de Mgr Malou

que nous regrettons et que nous nous permettons mecircme de rejeter la statuemonstrueuse de Notre-Dame du Puy cette statue avec ses yeux perceacutes et touteespegravece de petits appartements comfortables pour que les mylords touristes puissentjouir agrave leur aise de la sight-seeing du mont Corneille - pour quils puissent saccouderdans un oeil de cette lsquoBavariarsquo chreacutetienne ou se mettre agrave califorchon dans le cartilagede son nez colossal mais nous regretterions tregraves-fort la perte de cette image siexpressive de la meacutedaille miraculeuse que des millions dacircmes pieuses portent surle coeur et cheacuterissent dun amour ardent et raisonnable agrave la fois

Dietsche Warande Jaargang 4

13

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 4

LA preacutesente livraison de notre revue est consacreacutee en premier lieu agrave la descriptiondes beaux ornements anciens de Mgr leacutevecircque de Harlem reacutecemment restaureacutes etcompleacuteteacutes par M Louis Grosseacute agrave Bruges Cest bien une preuve de la renaissanceseacuterieuse des principes chreacutetiens dans lestheacutetique que cette force avec laquellelesprit vivificateur de larcheacuteologie du moyen acircge nanime pas seulement lesmembres principaux de lorganisme de lart mais avec laquelle il en peacutenegravetre lesmoindres parties et les extreacutemiteacutes les plus deacutelicates Les autels les vases sacreacutesles meubles les habits sacerdotaux les dalles les cloches - tout est rechercheacutemanieacute analyseacute deacutecrit reconstruit et vient prendre sa place dans lhistoire et dansnos theacuteories comme dans la vie pratique palpitante eacuteveilleacutee de la Sainte EgliseOn nen est plus agrave ladmiration des ogives des flegraveches et des lsquodentellesrsquo - on deacutechiffrecette belle calligraphie pour en deacutecouvrir le sens constructif et mystique on nenest plus agrave une deacutecoration superficielle on entre dans la vie mecircme des principes delart et on applique ces principes judicieusement rigoureusement dans lensemblecomme dans les deacutetails Si dans beaucoup dendroits des Pays-bas leacutetude et lapratique des veacuteriteacutes archeacuteologiques ne sont encore que deacutefectueuses partialesinconseacutequentes elles sont pourtant revenues agrave la vie et un peu plus tard un peuplus tocirct non-seulement quelques heureux mortels mais tous les disciples du Christsauront que lart le symbole du Fils de Dieu1 ne gicirct plus dans la boue dusensualisme payen mais quil est vraiment ressusciteacuteUne nouvelle preuve du progregraves qui se manifeste dans la Hollande proprement

dite cest la construction projeteacutee de leacuteglise de St Laurent agrave Alkmaar Depuiscinquante ans agrave de rares exceptions pregraves on navait eacuterigeacute dans les provincesseptentrionales de notre royaume que des eacuteglises dans le style sans nom quonimitait tantocirct de lexteacuterieur des eacutedifices de la renaissance tantocirct des souvenirsgothiques qui

1 lsquoChristus est ars Patrisrsquo St Augustin et St Bonaventure

Dietsche Warande Jaargang 4

14

erraient par la pauvre tecircte de nos chargeacutes-de-bacirctisse Ces eacuteglises deviennent troppetites commencent agrave crouler ou a ennuyer les cureacutes et les paroissiens Depuisquelque temps les bons principes se font jour et il est probable que quand une foison aura vu et senti la splendeur du soleil de lart veacuteritable - on ne saccommoderaplus nullepart des soleils factices quon a admireacutes jusquici Larchitecte de la nouvelleeacuteglise de St Laurent agrave Alkmaar M Cuypers de Ruremonde ne sest pas dessaisiun seul instant du puissant phylactegravere de lartiste ougrave sont inscrits les eacuteleacutements dela triniteacute architectonique construction beauteacute symbolisme Ces trois eacuteleacutementssengendrent se feacutecondent se soutiennent mutuellement Voici le plan de leacutegliseElle na pas besoin dexlication On a voulu au

milieu de leacuteglise un assez grand espace pour distribuer les places desparoissiensdapregraves les contumes existantes Larchitecte y a pourvu an moyen desbas-cocircteacutes du transsept Par-lagraveil accompagne les pilier Q Rm n des colonnes deacutegageacuteeO P gg hh kk ii ff ee En tout cela lui donne pour les colonnes degageacutees le nombresacreacute du colleacutege apostoliacuteque entourant les qutare piliers eacutevangeliques ougrave la chairede veacuteriteacute sappuie contre le pilier de St Marc m - St Marc quon croit avoir eacuteteacute

Dietsche Warande Jaargang 4

15

le scriba sublime de St Pierre La localiteacute x est destineacutee pour le treacutesor de leacuteglise wsera la sacristie Au coin nord-ouest de leacuteglise est la chapelle baptismale T estdestineacute pour la deacuteposition des morts Le choeur ainsi que les bas-cocircteacutes serontvouteacutes en pierre et briques les grandes nefs seront construites agrave charpenteapparente Larc de triomphe gagne par ce proceacutedeacute en grandeur et au-dessus delarcdoubleau du choeur le Christ triomphant regnant dans sa gloire apparaicirctra auxyeux des fidegraveles comme la consommation dn Saint Sacrifice A cocircteacute des portes dunord et du sud sont les confessionaux les portes de la gracircce divine placeacutees aufond des croisillons cest-agrave dire sous les mains miseacutericordieuses du Crucifieacute Leclocher a un bel aspect il est sagement conccedilu tant pour la construction que poursa signification symbolique Ses eacutetages sont en rapport avec le corps de leacuteglise lechevron du toit sexprime dans la faccedilade par un frontal qui proteacutege la murailleinfeacuterieure avec son fenestrage et cest de la galerie qui couronne ici les deux tiersinfeacuterieurs du clocher que seacutelance loctogone avec sa belle flegraveche accompagneacuteede quatre tourelles contrebutant le noyau de la tour les quatre saints docteurs latinsqui soutiennent linteacutegriteacute de la foi (conf Durandus)Pour ne pas faire mention de la partie litteacuteraire du preacutesent numeacutero nous passons

directement agrave laveu que nous avons encore ajouteacute une complainte neacutecrologique agravenotre travail On a tueacute la meacutemoire dun excellent gentilhomme flamand dansleacuteglise de St Jacques agrave Bruges Mardi le 21 Sept dernier nous avons trouveacute danscette eacuteglise le monument du chevalier Ferry de Gros dans leacutetat le plus deacuteplorableLa petite chapelle ougrave se trouvent les deux pierres sur lesquelles reposent le chevalieret ses deux eacutepouses et ougrave existe encore lautel qui se caracteacuterise par une bellemaiolica de Lucca della Robbia (une Vierge avec lEnfant) encadreacutee en bois dansle style du siegravecle - sert de deacutecharge agrave lun de ces malencontreux sacristains belgesla gent la plus irrespectueuse et la plus affameacutee qui quelque part enrage les chreacutetienset les touristes Ce lieu sacreacute cette petite chapelle avec son autel son monumentsa fenecirctre ogivale ses souvenirs de la pieuse famille qui la choisi pour lieu de reposapregraves avoir agrave ce quon dit combleacute la mecircme eacuteglise de St Jacques de ses bienfaits- nous lavons trouveacute rempli de poussiegravere et dimmondices lautel et le monumentcouvert de morceaux de pierre et de fer dinstruments useacutes de vieux morceauxdeacutetoffe etc etc De fraiches blessures venaient decirctre faites au monument Lesparties supeacuterieuses comme le profil du gentilhomme (suffisamment ga-

Dietsche Warande Jaargang 4

16

ranti par le cintre de la niche qui renferme le monument contre des accidentsordinaires) avaient beaucoup souffert Violemment un des chiens veillant au pieddes nobles Dames avait eacuteteacute casseacute et nous avons pu prendre dans nos mains lamoitieacute de lanimal sculpteacute orneacute dun collier anneleacute nous eacutetions sur le point delemporter et de lenvoyer au cureacute de la paroisse - afin de preacutevenir quun amateurdantiquiteacutes ne le volacirctEt ce qui est limportant de la chose cest que ce monument de Ferry de Gros

est UNE DES PLUS REMARQUABLES PRODUCTIONS DE LA STATUAIRE NEacuteERLANDAISE DUSTYLE DE 1500 Toutes trois les figures sont noblement traiteacutees Elles preacutesententnon-seulement de linteacuterecirct pour leacutetude du costume - mais nous ne pensons pasquon trouve ailleurs en Belgique une tecircte plus belle plus chaste traiteacutee avec plusde grandeur et de deacutelicatesse agrave la fois que la tecircte de madame Franchoyse DAyllydeuxiegraveme eacutepouse du chevalier Ferry de Gros Et dans cette mecircme eacuteglise ougrave ontraite de la sorte les rares oeuvres de sculpture qui relegravevent encore du grand art dumoyen acircge et devant lesquelles on se repose des eacuteternelles bambochades desFaydherbe et des Duquesnoy - dans cette mecircme maison de Dieu on expose uneseacuterie de tableaux des Herregots des Deyster des Blondeel et autres di minores delOlympe rubensien de la mecircme force on les expose - pas pour exciter la pieacuteteacute desfidegraveles mais pour donner une satisfaction demuseacutee aux touristes car au lieu deacutecrireles noms des saints au-dessus des tableaux on y a affixeacute en grandes majusculesdoreacutees le nom de ces malheureux peintres et la date probable du chef-doeuvre Ilest temps quon mette fin au regravegne des sacristains et des pour-boires il est tempsde proclamer que la Maison de Dieu est un eacutedifice public un refuge agrave tout tempsouvert agrave la priegravere ougrave cest un devoir sacreacute dentretenir les chefs doeuvre de lartparce que lart y est dans le service de la religion mais ougrave il ne convient pas quelart ait son culte agrave lui ni que les fidegraveles soient scandaliseacutes par le dilettantisme dubeau monde increacutedule et par la rapaciteacute des sacristains sans cela on se mettraitdans la tecircte comme notre ami M Reichensperger le preacutevoit lsquoque ces eacuteglises richesen oeuvres dart sont proprement dit des museacutees ou des cabinets de tableauxquon fait servir de temps en temps agrave des fins religieuses1rsquo

JOS-A ALBERDINGK THIJM

1 lsquoFingerzeige auf dem Gebiete der Kirchlichen Kunstrsquo p 73

Dietsche Warande Jaargang 4

17

Bulletin bimestrielde la lsquoDietsche Warandersquo1858 No 5 amp 6

QUel admirateur veacuteritable de M Saint-Jean ne connaicirct pas le fregravere Daniel SeghersdAnvers un peintre de premiegravere classe tout aussi anthophile dun pinceau toutaussi odorant que le poeumlte florifegravere parisien que nous venons de nommer Le fregravereDaniel qui a travailleacute de 1620 a 1661 eacutetait regardeacute jusquici par les eacuterudits desPays-Bas non-seulement comme un grand artiste mais encore comme un savantprecirctre de la Socieacuteteacute des Jeacutesuites Rien cependant nest moins exact Daniel Segherseacutetait un simple fregravere lai de la Compagnie de Jeacutesus un homme qui agrave son talenthors-ligne agrave son profond sentiment des beauteacutes de deacutetail de la nature veacutegeacutetativeparaicirct avoir uni une tecircte saine un coeur simple et une deacutevotion aussi tendre quesenseacutee Il neacutetait avant tout que bon chreacutetien et bon artiste mais il savait au besoin(comme on devait sy attendre de la communauteacute agrave laquelle il avait lhonneurdappartenir) recourir agrave lassistance de ses doctes confregraveres quand son talent lemettait en rapport avec le monde eacuteleacutegant et lettreacute de son eacutepoque On sait que lespegraveres Jeacutesuites du temps de notre compatriote Seghers se plaisaient agrave exercer uneseacuteduction deacutelicate et de bonne odeur sur les principauteacutes et pouvoirs de la terre etde dessous la terre peutecirctre Les princes qui seacutetaient montreacutes le plus inexorablessur la toleacuterance envers les fils de St Ignace ceux qui avaient resisteacute aux plaidoyersles plus chaleureux aux raisonnements les plus concluants tendant agrave ladmissionde lOrdre dans leurs eacutetats - fleacutechirent devant leacuteloquence dune page du fregravere Danielet la princesse dOrange neacutee Amalia de Solms qui navait guegravere de penchant pourla Compagnie de Jeacutesus raffolait des fleurs du grand peintre A plusieurs repriseselle lui a deacutecerneacute de tregraves gracieux de tregraves preacutecieux cadeaux en recompense desdoux produits du puissant horticulteur on preacutetendmecircme que la princesse (agrave laquelledu reste feu son eacutepoux le bon et toleacuterant Freacutedeacuteric-Henri avait legueacute certaineshabitudes de bonteacute envers lEacuteglise catholique) - quelle avait consenti agrave admettredans la

Dietsche Warande Jaargang 4

18

Hollande un pegravere Jeacutesuite de plus pour chaque orange que lui peindrait le magicienfloricole Or cest de ce bon fregravere Daniel de ce seacuteducteur au goucirct pur au caractegraverehonnecircte que nous venons offrir un autographe aux lecteurs de la lsquoWarandersquo unpetit monument authentique que par lintermeacutediaire de la direction de lexcellenterevue lsquoVlaemsche Schoolrsquo M le comte Geacuterard Le Grelle dAnvers agrave bien voulumettre agrave notre disposition La princesse comprenant que pour un artiste comme legrand bouquetier brabanccedilon la forme devait avoir autant de prix que le fond ducadeau chargea son secreacutetaire le chevalier Constantin Huyghens un des premierspoeumltes neacuteerlandais de leacutepoque dentourer dune guirlande poeacutetique lappui-mainen or pur que la princesse offrait au peintre Voici la maniegravere dont le fregravere Danielrendit compte agrave un precirctre son neveu de limpression que le don tout princier luiavait fait

Jhs

Mon reacuteveacuterend neveu

Pax ChriV Reacutev ma prieacute de vous eacutecrire quand jaurais reccedilu le preacutesent auquel on sattendait

(ou bien lsquoauquel je mattendaisrsquo) de la part de la vieille Princesse dOrange et queje viens de recevoir Mais que dirai-je maintenant ma peine a eacuteteacute recompenseacute dunbacircton la courtoisi est payeacutee de coups de canne1) cest un bacircton de peintre de finor pesant deux livres dor lequel est surmonteacute dune tecircte de mort2)

1) Cest le chev Huygens qui avait suggeacutereacute cette ideacutee au bon fregravere Daniel comme on verra parles vers ci-apregraves

2) Voici lexplication que Huygens donne de ce singulier pommeauSur la tecircte de mort couronneacutee de lauriersau bout de cette canne

Voyez la mort est assise sur le bacirctonEt si elle est pareacutee dun nouvel accoutrementCe sont des lauriers immortelsLe plus propre a deacutecorer sa figureCest le cracircne de Seghers en effetTel sera le sien tocirct ou tardSous des couronnes impeacuterissablesSon souvenir demeurera avec nousEt par le soleil de ses oeuvresLe soir nous semblera midi

Ce franccedilais est plus mauvais encore que nous navons lhabitude den eacutecrire mais il agrave lemeacuterite de rendre mieux le sens hollandais que les traductions polies et repolies (un peupolissonnes ou polichinelles) des tels et tels polygraphes

Dietsche Warande Jaargang 4

19

en signe que lart vit et fleurit encore apregraves la mort puis agrave lentour du bacircton sontgraveacutees ces mots latins1)Le tout est tregraves gentiment travailleacute et eacutemailleacute et il sy trouve joint un petit poeumlme

de mon sieur Huygens2) (qui sy rapporte tregraves bien) avec une lettre tregraves obligeantede la PrincesseJe me recommande beaucoup dans les Saints Sacrifices de V Reacutev demeurant

de V Rev lhumble serviteur in XoVotre OncleDANIEL SEGHERSCest au professeur Van Vloten que nous devons de savoir maintenant comment

le fregravere Daniel sy prit pour remercier et complimenter reacuteciproquement le spirituelsecreacutetaire de la princesse Il nous fait connaicirctre un charmant auteur de plus de laCompagnie de Jeacutesus Cest le pegravere Jacques Catenus (vulgo Ten Cate) - poeumlte etprosateur latin et neeacuterlandais qui se chargea de tenir tecircte aux gentillesses du chevHuygens et qui mecircme apregraves resta en correspondance avec lui sur des sujetslitteacuteraires et religieux Voici ce que le pegravere Catenus reacutepliqua au nom de Seghersrelativement agrave lappui-main en question

Cest vrai lor beau pour loeilA sa valeur son poids son prixMais plus que lor et ses avantagesVaut lart lesprit le sens inteacuterieurCest pourquoi que je prise cet orEn proportion de lhonneur quon y rend agrave lintelligenceCest ingeacutenieusement inventeacuteCe qui est exeacutecuteacute dans cet ouvrageLa faveur sy rapporte entiegraverementA lart du peintre

1) Nous faisons gracircce au lecteur de la mauvaise copie du bon fregravere Daniel quand le pinceauproduit de si belles fleurs naturelles on ne demande pas que la plume soit fertile en fleursgrammaticales Voici le sens lsquoA Daniel Seghers le peintre des fleurs et la fleur des peintresla princesse douairiegravere dOrange a voulu faire connaicirctre par cet or et par cette couronne delauriers (hoc auro et hac lauro) la splendeur fragile de la vie et la gloire dun pinceau immortelqui survivra agrave la mortrsquo

2) Voici ces vers (intraduisibles du reste) BATON DE PEINTRE EN OR donneacute par SA DORANGEagrave D SEGERS

Ougrave la courtoisie en est-elle venuePour la peine que sest donneacute un grand maicirctrePour un art qui na pas son pareilOn preacutesente un baton en reacutecompenseIl est vrai la vertu ne meacuterite pas de coupsMais de tels coups sont supportablesCe nest pas un coup ordinairePlus le bacircton est pesant plus le coup est leacuteger

Dietsche Warande Jaargang 4

20

Et dit le peintre peacuteriraSes fleurs resteront deboutSon honneur comme le son de lorSera toujours le chant des humainsMais dun oeil ouvertJe vois encore plus dans cette histoireLe pommeau de ce jonc dorMe precircche que nous ne sommes comme rienEt dit comme une tendre fleurLe nom la renommeacutee la gloireLart lor et son eacuteclatUn jour seront passeacutesCette verge me pousse agrave la vertuLa seule qui conserve sa jeunesseTout doit peacuterir les petits comme les grandsLa vertu seule survit agrave la mortEt si tout le reste doit fleacutechirLe bacircton dor repreacutesente la force de la vertuSi le monde peacuterit dans la boueLa vertu vole vers le regravegne eacuteternelLe sceptre dor et la couronneNe reacutecompensent quelle seule

Les autres articles dont se composent les preacutesentes livraisons de la lsquoWarandersquo serapportent agraveLexposition (soi-disant) universelle et historique de lart allemandLeacutepopeacutee neacuteerlandaise de lsquoLa Guerre de GrimberguersquoLa nouvelle eacuteglise paroissiale de Vogelzang (au diocegravese de Harlem)Deux contrats de bacirctisse et de confection de tableaux du XVe siegravecleQuelques poeacutesies asceacutetiques neacuteerlandaises du XVe siegravecleXII leacutegendes architecturales neacuteerlandaisesUn poeumlme dramatique agrave lhonneur de VondelLe vandalisme des artistes et des acadeacutemiesLorientationLa ville natale de CharlemagneLa peinture agrave lhuile au XIVe siegravecleUn sujet de poleacutemiqueUn historien coleacuterique et ne sachant par le franccedilais (M John Lothrop Motley)Les germanismesLes carillonsLes fauteuils acadeacutemiquesUne classe des beaux-arts agrave lacadeacutemie royale des sciencesDes notices bibliographiques concernant les publications peacuteriodiques sur lart et

la litteacuterature anteacuteraphaeumllites etc

Dietsche Warande Jaargang 4

Page 3: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 4: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 5: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 6: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 7: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 8: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 9: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 10: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 11: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 12: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 13: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 14: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 15: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 16: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 17: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 18: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 19: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 20: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 21: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 22: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 23: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 24: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 25: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 26: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 27: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 28: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 29: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 30: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 31: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 32: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 33: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 34: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 35: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 36: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 37: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 38: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 39: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 40: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 41: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 42: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 43: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 44: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 45: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 46: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 47: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 48: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 49: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 50: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 51: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 52: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 53: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 54: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 55: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 56: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 57: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 58: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 59: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 60: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 61: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 62: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 63: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 64: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 65: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 66: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 67: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 68: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 69: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 70: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 71: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 72: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 73: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 74: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 75: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 76: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 77: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 78: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 79: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 80: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 81: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 82: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 83: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 84: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 85: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 86: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 87: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 88: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 89: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 90: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 91: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 92: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 93: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 94: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 95: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 96: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 97: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 98: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 99: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 100: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 101: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 102: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 103: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 104: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 105: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 106: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 107: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 108: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 109: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 110: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 111: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 112: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 113: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 114: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 115: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 116: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 117: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 118: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 119: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 120: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 121: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 122: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 123: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 124: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 125: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 126: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 127: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 128: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 129: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 130: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 131: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 132: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 133: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 134: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 135: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 136: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 137: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 138: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 139: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 140: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 141: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 142: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 143: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 144: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 145: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 146: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 147: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 148: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 149: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 150: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 151: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 152: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 153: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 154: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 155: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 156: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 157: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 158: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 159: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 160: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 161: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 162: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 163: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 164: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 165: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 166: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 167: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 168: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 169: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 170: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 171: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 172: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 173: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 174: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 175: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 176: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 177: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 178: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 179: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 180: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 181: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 182: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 183: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 184: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 185: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 186: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 187: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 188: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 189: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 190: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 191: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 192: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 193: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 194: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 195: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 196: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 197: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 198: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 199: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 200: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 201: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 202: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 203: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 204: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 205: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 206: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 207: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 208: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 209: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 210: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 211: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 212: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 213: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 214: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 215: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 216: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 217: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 218: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 219: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 220: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 221: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 222: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 223: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 224: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 225: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 226: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 227: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 228: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 229: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 230: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 231: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 232: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 233: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 234: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 235: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 236: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 237: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 238: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 239: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 240: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 241: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 242: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 243: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 244: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 245: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 246: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 247: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 248: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 249: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 250: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 251: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 252: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 253: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 254: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 255: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 256: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 257: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 258: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 259: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 260: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 261: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 262: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 263: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 264: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 265: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 266: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 267: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 268: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 269: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 270: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 271: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 272: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 273: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 274: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 275: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 276: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 277: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 278: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 279: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 280: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 281: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 282: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 283: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 284: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 285: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 286: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 287: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 288: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 289: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 290: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 291: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 292: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 293: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 294: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 295: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 296: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 297: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 298: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 299: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 300: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 301: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 302: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 303: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 304: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 305: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 306: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 307: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 308: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 309: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 310: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 311: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 312: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 313: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 314: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 315: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 316: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 317: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 318: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 319: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 320: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 321: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 322: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 323: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 324: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 325: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 326: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 327: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 328: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 329: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 330: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 331: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 332: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 333: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 334: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 335: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 336: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 337: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 338: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 339: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 340: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 341: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 342: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 343: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 344: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 345: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 346: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 347: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 348: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 349: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 350: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 351: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 352: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 353: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 354: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 355: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 356: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 357: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 358: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 359: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 360: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 361: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 362: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 363: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 364: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 365: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 366: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 367: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 368: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 369: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 370: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 371: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 372: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 373: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 374: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 375: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 376: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 377: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 378: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 379: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 380: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 381: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 382: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 383: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 384: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 385: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 386: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 387: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 388: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 389: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 390: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 391: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 392: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 393: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 394: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 395: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 396: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 397: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 398: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 399: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 400: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 401: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 402: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 403: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 404: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 405: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 406: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 407: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 408: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 409: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 410: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 411: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 412: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 413: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 414: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 415: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 416: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 417: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 418: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 419: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 420: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 421: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 422: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 423: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 424: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 425: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 426: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 427: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 428: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 429: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 430: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 431: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 432: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 433: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 434: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 435: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 436: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 437: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 438: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 439: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 440: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 441: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 442: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 443: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 444: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 445: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 446: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 447: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 448: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 449: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 450: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 451: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 452: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 453: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 454: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 455: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 456: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 457: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 458: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 459: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 460: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 461: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 462: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 463: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 464: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 465: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 466: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 467: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 468: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 469: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 470: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 471: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 472: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 473: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 474: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 475: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 476: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 477: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 478: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 479: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 480: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 481: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 482: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 483: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 484: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 485: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 486: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 487: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 488: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 489: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 490: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 491: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 492: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 493: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 494: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 495: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 496: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 497: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 498: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 499: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 500: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 501: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 502: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 503: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 504: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 505: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 506: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 507: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 508: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 509: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 510: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 511: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 512: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 513: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 514: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 515: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 516: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 517: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 518: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 519: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 520: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 521: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 522: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 523: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 524: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 525: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 526: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 527: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 528: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 529: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 530: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 531: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 532: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 533: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 534: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 535: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 536: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 537: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 538: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 539: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 540: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 541: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 542: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 543: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 544: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 545: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 546: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 547: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 548: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 549: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 550: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 551: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 552: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 553: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 554: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 555: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 556: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 557: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 558: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 559: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 560: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 561: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 562: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 563: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 564: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 565: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 566: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 567: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 568: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 569: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 570: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 571: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 572: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 573: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 574: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 575: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 576: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 577: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 578: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 579: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 580: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 581: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 582: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 583: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 584: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 585: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 586: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 587: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 588: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 589: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 590: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 591: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 592: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 593: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 594: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 595: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 596: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 597: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 598: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 599: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 600: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 601: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 602: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 603: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 604: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 605: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 606: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 607: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 608: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 609: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 610: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 611: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 612: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 613: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 614: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 615: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 616: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 617: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 618: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 619: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 620: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 621: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 622: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 623: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 624: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 625: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 626: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 627: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 628: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 629: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 630: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 631: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 632: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 633: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 634: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 635: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 636: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 637: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 638: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 639: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 640: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 641: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 642: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 643: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 644: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 645: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 646: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 647: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 648: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 649: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 650: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 651: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 652: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 653: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 654: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 655: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 656: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 657: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 658: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 659: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 660: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 661: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 662: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 663: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 664: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 665: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 666: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 667: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 668: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 669: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 670: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 671: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 672: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 673: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 674: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 675: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 676: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 677: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 678: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 679: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 680: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 681: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 682: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede
Page 683: Dietsche Warande. Jaargang 4 - dbnl · 2016. 3. 7. · IV Blz. B.Sebastiaen 31,36 GilbertvanBoeslintere 32,37 OliviervandeVeldeofde 32,37 Campo GodfriedvanEmsteyn 32,37 DirckvanHeemstede