16
M ilieu- E ducatie, N atuur & S amenleving MENS: een indringende en educatieve visie op het leefmilieu Dossiers en rubrieken didactisch gewikt en gewogen door eminente specialisten 71 Apr-Mei-Jun 09 Driemaandelijks populair-wetenschappelijk tijdschrift Invasieve soorten Ongenode gasten uit vreemde koninkrijken Afgiftekantoor Leuven 1 - P409029

Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

MENS:een indringendeen educatievevisie op hetleefmilieu

Dossiers en rubriekendidactisch gewikten gewogen dooreminente specialisten

M i l i eu-Educat ie ,Natuur &Samenlev ing

MENS:een indringendeen educatievevisie op hetleefmilieu

Dossiers en rubriekendidactisch gewikten gewogen dooreminente specialisten

71 Apr-Mei-Jun 09 Driemaandelijks populair-wetenschappelijk tijdschrift

Invasieve soortenOngenode gasten uit vreemde koninkrijken

Afgi

fteka

ntoo

rLeu

ven

1- P

4090

29

Page 2: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Wetenschap is onmisbaar?Eén van de grootste biologische mysteries is het feit dat op een onooglijk klein stukje stof- een overblijfsel van de grote oerknal - materie zich op een dusdanige manier organiseerdedat het via het proces van natuurlijke selectie en reproductie, kon uitgroeien tot een com-plex patroon dat we leven noemen, zo complex dat het uiteindelijk zelf de dieperevragen van het bestaan kon stellen en beantwoorden: “Wat is leven? Waarom zijn wehier?’

Dergelijke vragen kunnen op veel verschillende manieren beantwoord worden. Dewetenschap is slechts één van de mogelijkheden om deze vragen te benaderen. En dewetenschap schiet natuurlijk ook tekort als het gaat om morele of esthetische kwesties dieeerder door de moraalfilosofen dan door wetenschappers beantwoord kunnen worden.En toch zijn beperkingen van de wetenschap duidelijk overschat. Als de wetenschap faaltom een antwoord te vinden op fundamentele vragen, waarom zou een andere disciplinedan wel slagen? Misschien moeten we ons afvragen dat als er fundamentele vragen zijndie niet door de wetenschap kunnen beantwoord worden, deze misschien helemaal nietkunnen beantwoord worden.

Sommige mensen vinden dat de wetenschap een typisch product van de westerse, blanke,mannelijke cultuur is, weinig verschillend van de ideeën van primitieve stammen.Misschien dat deze mensen de volgende keer als ze getroffen worden door een dodelijkeziekte bij een sjamaan te raden moeten gaan in plaats van bij een arts. Als je echt wil datiets werkt, is wetenschap de enige speler van belang. Wetenschap gaat de dogma’s nietzomaar aanvaarden, maar gaat een kritisch standpunt innemen. Vanaf dan begint enwerkt wetenschap.

Maar omdat we vinden dat wetenschap een zeer nuttig instrument is, schuilt om de hoekhet gevaar dat we denken dat de wetenschap enkel en alleen nuttig is. Wetenschap isechter ook kunst. En mocht wetenschap bepaalde dichters en kunstenaars nog niet geïn-spireerd hebben, wordt het hoog tijd dat dit gebeurt. Wat is er mooier en fascinerenderdan het universum, zijn plots ontstaan, zijn majestueus uitdijen en de intrigerendecomplexiteit van het steeds maar verder evoluerend leven? Peter Atkins eindigt zijn boek“The Creation” met de volgende woorden ‘Begrijpen is glijden over het aardoppervlak,zoals de zonsopgang’. We hebben de wetenschap meer dan nodig!

“Samenvatting van lezing van Richard Dawkins, verbonden aan de Universiteit van Oxford,die in dit Darwin-jaar het eredoctoraat van de faculteit Wetenschappen UA ontving”.De volledige lezing staat op www.ua.ac.be.

MEN

S71

2

I n h o u d

Vo o r w o o r d

© 2009 Biomens - voor duiding van onscopyright-concept, zie www.biomens.eu

MENS is een uitgave van Bio-Mens vzw.In het licht van het huidigemaatschappijmodel ziet zij objectievewetenschappelijke voorlichtingals één van de basisdoelstellingen.

www.biomens.eu

Academische begeleiding:Prof. Dr. Roland Caubergs, Universiteit [email protected]

Hoofd- en eindredactie:Dr. Geert Potters, Universiteit [email protected]

Kernredactie:Lic. Karel Bruggemans, VRTProf. Dr. Roland Caubergs, Universiteit AntwerpenDr. Guido François, Universiteit AntwerpenLic. Liesbeth Hens, Ministerie van Onderwijs en VormingDr. Lieve Maeseele, Hogeschool GentLic. Els Grieten, Universiteit AntwerpenLic. Chris Thoen, middelbaar onderwijsDr. Sonja De Nollin, Universiteit AntwerpenKit Ting Lau, Bio-Mens

Abonnementen en info:Corry De BuysscherHerrystraat 8b, 2140 AntwerpenTel.: +32 (0)486 93 57 97 - Fax: +32 (0)3 309 95 [email protected]

Abonnement:22 € op nr. 777-5921345-56

Educatief abonnement: 14 €

of losse nummers: 4 €

(mits vermelding instellingsnummer)

Communicatie coördinator Bio-Mens:Kit Ting LauHerrystraat 8b, 2140 AntwerpenTel.: +32 (0)3 609 52 30 - Fax +32 (0)3 609 52 [email protected]

Algemene coördinatie:Dr. Sonja De NollinTel.: +32 (0)495 23 99 45e-mail: [email protected]

Illustraties:Mens, Geert Potters, Wikipedia,Hilde Van Craen, Ginger Faes,Provincie Antwerpen

Verantwoordelijke uitgever:Prof. Dr. Roland Valcke, Universiteit HasseltReimenhof 30, 3530 [email protected]

ISSN 0778-1547

Ongenode gasten uit vreemde koninkrijken: Invasieve soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3Planten en dieren trekken de wereld rond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4Welke processen beïnvloeden de verspreiding van de soorten? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6Van volksverhuizing tot invasie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8Voorwaarden voor verzekerd verblijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11Invasieve soorten, een probleem? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13En wat nu? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15

Page 3: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Mensen zitten overal. We leggen met zijn allen miljardenkilometers af per jaar en transporteren eetwaren, drankenen materialen over de hele wereld. De wereld is inderdaadeen groot dorp geworden, en wij, Homo sapiens, zullen allehoeken en kanten gezien hebben. Overal laten we onze glo-bale voetsporen achter – reclame voor Guinness inCentraal-Afrika, McDonalds in Kazachstan, sushi in Antwer-pen… En we sleuren nog meer mee op onze tocht.Aardappelen, ooit geïmporteerd uit Zuid-Amerika, vormende basis voor onze nationale hap in een puntzak; Amerikakreeg onze zeeforel in ruil. Landbouwgewassen en vee ver-huisden mee met de mens, gedreven door zijn drang om deplaneet te koloniseren. Maar ook allerlei andere soorten zijn

met ons mee verhuisd. Soms bewust, soms als verstekeling,tegen onze wil in. Deze organismen noemen we exoten.Sommige van deze soorten kunnen zich slechts even hand-haven, andere vestigen zich in nieuwe contreien en leidener een onopvallend leven. Pas als ze zich agressief gaangedragen en lokale soorten verdringen, noemen we zeinvasieve soorten, en beschouwen we ze als een gevaarvoor de lokale ecologie.

Dit dossier van MENS vertelt waarom soorten voorkomen,waar ze voorkomen, hoe en waarom ze soms plaats moetenruimen voor invasieve soorten van elders, en geeft tal vanvoorbeelden.

MEN

S71

3

Door Dr. Geert Potters (Universiteit Antwerpen/Bio-MENS)Met medewerking van Prof. Dr. Erik Matthysen (Universiteit Antwerpen), Prof. Dr. Herwig Leirs (Universiteit Antwerpen)

en Prof. Dr. Ivan Nijs (Universiteit Antwerpen).

Invasieve soortenOngenode gasten uit vreemde koninkrijken

Rhododendron ponticum Oryctolagus cuniculus

Page 4: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Planten en dieren trekkende wereld rondSinds het uiteendrijven van Pangea (hetgrote eengemaakte supercontinent, dat250 tot 210 miljoen jaar geleden bestonden waarvan alle huidige continenten zichsindsdien hebben afgesplitst) zijn orga-nismen die nauw verwant waren, vaakver van mekaar komen te leven. Dezegeografische scheiding maakte dat op elkcontinent andere soorten evolueerden.Ook al waren het klimaat, de omgeving,

de beschikbaarheid van voedsel, … insommige regio’s zeer gelijkaardig, tochgingen verre neven en nichten van talrij-ke levende organismen eerder van elkaarverschillen dan gelijkenissen vertonen. Zoleven in het tropisch regenwoud van hetAmazonebekken jaguars, maar in Congoluipaarden; zo heeft Zuid-Amerika tapirsen Afrika en Azië olifanten; zo haddenEuropa en Noord-Amerika allebei bizons,met elkaar verwant, maar net iets anders.Waar Europa en Afrika geen ratelslangenen geen eigen cactussoorten kennen, zokent Noord-Amerika geen eigen kame-lensoort. Ironisch zelfs, want de kamelenzijn juist ontstaan in Noord-Amerika envia de Beringstraat hebben ze zich ver-spreid naar Eurazië en Afrika (kameel,dromedaris) en later ook naar Zuid-Ame-rika (lama, guanaca, vicuña, alpaca). Dekameelachtigen zijn uitgestorven in

Noord-Amerika. Maar dat is echter eenander verhaal…

Ieder muisje heeft zijn huisjeEndemische soorten zijn soorten dieuniek verbonden zijn met een bepaaldeplaats (een eiland, een habitat, een land,een meer, …), en het feit dat ze daarvoorkomen is een gevolg van de specifiekefysische, klimatologische en biologischekarakteristieken van die plaats. Mooievoorbeelden zijn de orange-breasted sun-bird Anthobaphes violacea, die endemisch

is voor het fynbos (de typische vegetatievan de Kaap), en de Galàpagosiguana(Conolophus subcristatus), op de gelijkna-mige eilandengroep.

De tegenhanger van een endemischesoort is een kosmopolitische soort – eendie zich over heel de wereld thuis voelt.De bruine rat (Rattus norvegicus) is daareen voorbeeld van.

Dan zijn er nog inheemse soorten. Eeninheemse soort hoort uiteraard thuis ineen bepaalde regio, maar is in tegenstel-ling tot een endemische soort niet striktaan één bepaalde regio gebonden.Inheemse en endemische soorten zijnbovendien soorten die zich bevinden inhun natuurlijke regio, en zijn er dus nietgekomen door menselijke interventie.Het is wel mogelijk dat ze elders als soortontstaan zijn, en dat ze hun oorspronke-

lijke habitat later hebben uitgebreid naarnieuwe horizonten.

Daartegenover staat het begrip exoot.Exoten zijn soorten die wel door mense-lijk toedoen terecht gekomen zijn buitenhun natuurlijk verspreidingsgebied, dusbuiten het gebied waarbinnen de soortgeëvolueerd is of waarheen de soort zichzelfstandig heeft kunnen verspreiden. Alsdie soort zich dan ook nog eens massaalbegint te verspreiden over zijn nieuwegebied, daar schade berokkent aan dedaar levende organismen of het ecolo-

gisch evenwicht verstoort, of zelfseconomische gevolgschade toebrengt,dan spreken we over een invasieve soort.

Soorten trekken zich natuurlijk niets aanvan de landsgrenzen die de menselijkesoort heeft uitgetekend. En dat leidt af entoe tot vreemde situaties. Soms ontsluitde mens naburige streken, en laat hij zobepaalde soorten toe om zich in nieuwegebieden te vestigen. Voorbij de normalegrenzen van zijn verspreidingsgebied.Volgens de bovenstaande definitie zijndeze soorten exoten (en potentieel inva-sieve soorten). Toch kan dit leiden totabsurde situaties: zo is de Montereycy-pres (Cupressus macrocarpa) in zijnoorspronkelijke gebied in Californië eenbedreigde endemische soort, die nogmaar op twee plaatsen voorkomt. Tach-tig kilometer verderop staat dezelfde4

MEN

S71

Polygonum bistorta Rattus norvegicus Cricetus cricetus

Conolophus subcristatus Anthobaphes violacea Cupressus macrocarpa

Page 5: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

boom te boek als een invasieve soort,die met man en macht wordt bestreden.

Andere soorten zijn hier ondertussen zolang al aanwezig, dat ze naar ons gevoelbehoren tot onze natuurlijke fauna enflora. Rijke mensen lieten namelijkeeuwenlang bepaalde plantensoorteninvoeren voor de verfraaiing van hunmodieus aangelegde tuinen. Ook in deLage Landen was dit een gewoonte. Heelwat soorten werden massaal aangeplantop buitenplaatsen, oude boerenhoeven,pastorietuinen en aanverwante milieuszoals kerkhoven, stadswallen en slotheu-vels. Een aantal van deze planten is uitdie tuinen ontsnapt (verwilderd), enhoudt al jaren, soms zelfs eeuwen, standin onze flora. We beschouwen ze overhet algemeen zelfs al tot de inheemseflora. Dit soort planten noemen we stin-senplanten. De term stins betekendeoorspronkelijk trouwens het gebied rond-om een versterkte boederij in Friesland.Voorbeelden zijn het sneeuwklokje(Galanthus nivalis), de holwortel (Coryda-lis cava) en de bosanemoon (Anemonenemorosa).

En waar de wilde hamster(Cricetus cricetus) in grote

gebieden van Europa garant staatvoor schade aan landbouwgewassen (enmen hem dus liever kwijt dan rijk is),gaan er in Vlaanderen en Nederlandstemmen op om het dier te beschermenen te herintroduceren. Het Agentschapvoor Natuur en Bos heeft in juni 2008nog zestig wilde hamsters losgelaten inde buurt van de twee laatste populatiesin Leefdaal (Vlaams-Brabant) en Win-dooie (Limburg). Nochtans kwam dehamster hier sinds het Pleistoceen nietecht meer voor, tenminste, tot 1840.Vanaf dat jaar duikt het dier op in de offi-ciële statistieken over de Belgische fauna.Rond 1900 was de hamster zelfs zo goedvertegenwoordigd dat ze voor proble-men in de landbouw zorgde. Vanaf 1930nam het aantal hamsters af (ten gevolgevan de talrijke verdelgingsacties), en inrecente inventarisaties (1998-2002) bleekdat er nog maar een viertal populatiesvoorkwamen, in Vlaams-Brabant enLimburg. Wetenschappers vermoedenanderzijds dat zijn tijdelijk verblijf in onze

streken eerder een toevallige gebeurteniswas, en dat de wilde hamster dus eigenlijkeen exoot is in de Lage Landen.

Er zijn dus alleszins grenzen aan hetgebruik van de term ‘exoot’. Of – voorwie het anders wil bekijken – de natuurlaat zich nu eenmaal niet altijd in onzemenselijke vakjes duwen.

Rijken en provinciesDe tak van de wetenschap die de ver-spreidingspatronen van organismenbestudeert, is de biogeografie. Wie speci-fiek met de verspreiding van plantenbezig is, doet aan fytogeografie. Vooronderzoek naar dieren spreken we overzoögeografie. Beide soorten biogeogra-fen onderzoeken hoe het komt datbepaalde soorten zich kunnen handha-ven in een bepaalde regio, en hoe ze zichdus hebben aangepast aan de omstan-digheden die daar heersten.

In de biogeografie wordt de wereldopgedeeld in gebieden met een relatiefuniforme soortensamenstelling. Zo bake-nen fytogeografen floristische provincies

af als geografische regio’s die gekenmerktworden door een aantal endemischesoorten en geslachten. Naast die endemi-sche soorten komen er natuurlijk ooksoorten voor die in verschillende floristi-sche provincies voorkomen. De grenzentussen twee provincies zijn dan ookniet altijd zeer scherp te trekken. Diefloristische provincies worden verdergegroepeerd in floristische rijken (gedefi-nieerd met behulp van endemischeplantenfamilies). Indelingen in zoöge-ografische provincies en rijken houdenvooral rekening met de zoogdieren in dedesbetreffende gebieden. Biogeografi-sche provincies of terrestrische ecoregio’sgebruiken zowel plantensoorten als dier-soorten.

MEN

S71

5

De vader van de fytogeografie was de Pruisi-sche naturalist Alexander Von Humboldt,(1769 –1859).

De plantkundige Ronald Good (1896-1992) definieerde zes floristische rijken en 37 floristischeprovincies. Zijn collega Armen Takhtajan (°1910) ging nog een stap verder: hij onderscheidde 152floristische provincies in 35 floristische regio’s.

ANTARCTISCH

BOREAAL

ZUID-AFRIKAANS

AUSTRALISCH

NEOTROPISCH

AUUST

R

S

PALEOTROPISCH

Alfred Russel Wallace (1823-1913) spendeerdeeen groot deel van zijn leven aan biogeografie.Hij beschreef het bestaan van latitudinale gra-diënten in soortenrijkdom (er zijn meer soortenin tropische dan in polaire gebieden).

Corydalis cava

Page 6: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Welke processen beïnvloe-den de verspreidingvan de soorten?Om te weten waar een soort thuishoort,helpt het om te weten waar een soortzich het best thuis voelt. En die geografi-sche spreiding hangt af van een aantalecologische kenmerken en processen.

Om te beginnen onderkennen ecologenhet bestaan van een fundamenteleniche voor elke soort. De niche van eenorganisme is de rol of de functionelepositie die een organisme opneemt ineen ecosysteem. Het gaat daarbij over demanier waarop een organisme past in hetgeheel van relaties tussen het organismezelf en de andere organismen in het eco-systeem, hoe het gebruik maakt van deresources. (De term resources wordtsoms wel eens in het Nederlands vertaaldals ‘hulpbronnen’. Breed genomen zijnhet de voedselvoorraden van het ecosys-teem, aantallen prooien, hoeveelheidmineralen in de bodem of de watervoor-ziening, maar zelfs de hoeveelheid lichtdie doordringt, of de ruimte die eenorganisme kan innemen kunnen bepa-lend zijn). Als we louter de fysische plaatswillen aanduiden waar een individu ofeen populatie leeft, dan hebben we hetover de habitat.

De figuur stelt schematisch voor hoe deniche van een denkbeeldig organismeafgebakend wordt door het zoutgehalte

in de omgeving en de temperatuur.Onder of boven die grenzen kan ditorganisme niet overleven. Tussen diegrenzen kan het wel overleven, groeien,zich voortplanten of – meer algemeen –presteren. Combineren we beide ranges,dan bakenen we een ‘gebied’ af op denieuwe grafiek. Dat wil zeggen, we bepa-len de voorwaarden waaronder hetorganisme kan presteren.

Daarnaast kan de habitat ten prooi vallenaan allerlei toevallige gebeurtenissen(overstromingen, stormweer, vulkaanuit-barstingen, brand, …) Om een bekendvoorbeeld aan te halen – het afbrandenvan percelen tropisch regenwoud ten

voordele van de landbouw beperkt inhoge mate het gebied waar soortenpotentieel kunnen voorkomen. Daarte-genover staat dat heel wat natuurlijkeecosystemen juist in stand werdengehouden door regelmatige branden(die trager groeiende bomen en struikenterugdrongen en plaatsmaakten voorsnelgroeiende kruiden). Nu de mens effi-ciënte systemen heeft uitgebouwd ombosbranden te voorkomen is dit natuurlij-ke proces onvoldoende, en vervangenmeer en meer struiken en bomen de vaakbijzonder diverse graslanden.

Competitie is een derde proces dat deverspreiding van een populatie organis-

MEN

S71

6

Wees gewapend tegen competitieCompetitie kan zich onder verschillende vormen uiten. Dit zijnde twee voornaamste:• via interferentie: hierbij komen de verschillende individuenal dan niet rechtstreeks met elkaar in contact (via agressie,via het binnendringen in de habitat van de ander, …) enverhinderen dat de ander vrijuit kan foerageren, zich voort-planten, kan overleven. Bij planten gebeurt dit vaak via deproductie van toxines (dit proces heet allelopathie, al moe-ten we hieraan toevoegen dat allelopathie zich niet beperkttot planten alleen, maar ook bij sponzen voorkomt).Enkele voorbeelden van competitie:Baltsgedrag van herten (competitie voor een wijfje)Meer agressieve vogels van het Schots sneeuwhoen (La-gopus lagopus scotica) vestigen zich in een eigen territoriumen beschikken daardoor over een vaste voorraad voedsel; deminder agressieve soortgenoten slagen hier niet in.

De Noord-Amerikaanse zwarte walnoot (Juglans nigra) ver-spreidt via de wortels een gifstof, juglon. Dit doodt alleplanten die binnen een straal van 25 m van de stam trach-ten te groeien. Dit is een geval van de eerder vermeldeallelopathie.Ichneumonide sluipwespen leggen hun eitjes in levenderupsen. De zich ontwikkelende larven hebben stevige mond-delen waarmee ze de rups van binnenuit opvreten, eneventueel andere larven die zich in die rupsen zouden willenontwikkelen, kunnen doden.

• via exploitatie: verschillende organismen proberen de aanwe-zige resources zo veel mogelijk aan te spreken, wat betekentdat er minder ter beschikking staat van de andere organismen.Brandnetels groeien zeer snel en verhinderen de groei vanandere organismen.Verschillende roofdieren jagen op dezelfde kudde antilopen.Zeepokken trachten zo snel mogelijk zoveel mogelijk plaatsin te palmen.

+ 0 -Po

pul

atie

aang

roei

Populatie aangroei

Zou

tgeh

alte

+0-

Temperatuur

niche (gedefinieerd doorde tolerantie voor zouten temperatuur)

Page 7: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

MEN

S71

7

Competitie bij plantenOok planten treden soms in het competitieve strijdperk. Eengoede theorie die verklaart waarom sommige planten sterkcompetitief zijn, en andere planten eerder de competitie uit deweg gaan en gaan leven onder minder ideale omstandighe-den, is die van Grime. Grime onderscheidt twee manierenwaarop de groei van planten gelimiteerd wordt: verstoring enstress. Verstoring betreft al wat samengaat met de vernietigingvan de reeds geproduceerde biomassa (vaak de hele plant):het omploegen van een akker verwijdert een aantal plantendie sinds de laatste oogst waren ontkiemd, herbivoren doenzich te goed aan het gras in de wei, smalle weegbree groeittussen de straatstenen waar mensen voortdurend over deplant heen lopen, …Stress definieert hij als die omgevingsfac-toren die verhinderen dat planten nieuwe biomassa gaanvormen, bv. door een tekort aan water, nutriënten of licht, ofdoor vervuiling in de lucht of in de bodem.

Plantensoorten hebben diverse strategieën ontwikkeld om aanverschillende intensiteiten van stress en verstoring het hoofd tebieden. De competitieve strategie (C op de figuur) treedt opde voorgrond bij een hoge productiviteit en een lage intensi-teit van verstoringen én van stress. De stresstolerantestrategie (S) kenmerkt zich door een lage productiviteit, enkomt voor bij een hoog niveau van stress en gering aantal ver-storingen. Planten met een ruderale strategie (R) leven invoedselrijke condities en bij een laag niveau van stress, maarmoeten veelvuldige verstoringen doorstaan (zie ook figuur).

Dit model wordt duidelijk met een paar voorbeelden. Wanneerer voldoende nutriënten aanwezig zijn en de planten naar har-tenlust kunnen groeien, dan zal er vooral competitieoptreden. Het zijn dan snelgroeiende planten die op korte tijdveel biomassa gaan produceren en trachten om groter, sneller

en succesvoller te zijn dan de naaste concurrenten. Een typischvoorbeeld is het gedrag van brandnetels. Deze planten groei-en op zeer stikstofrijke bodems, maar zullen in een mum vantijd alles overwoekeren. Ook adelaarsvaren, braam en riet zijnsterk competitieve soorten.

Andere planten volgen de ruderale strategie, die samen tevatten is als “snel zaad vormen en kort leven”. Zij producerenook behoorlijk veel biomassa, maar staan tegelijk klaar om snelvele zaden te verspreiden (of zich via ondergrondse delen teverspreiden). Worden ze dan afgemaaid, of opgegeten, danzijn ze toch nog in staat om als soort via hun nakomelingen ofvia hun ondergrondse delen verder te bestaan. Bij de ruderaleplanten treffen we onder andere vele planten aan die vaakvoorkomen langs de randen van akkers en weilanden (bv. deklaproos), maar ook pioniers in moerassen (waterpeper) enpioniers van vaak betreden plaatsen (zoals vele grassen).

Tot slot zijn er de stresstolerante planten. Het gaat hier vaakom planten die kunnen overleven op plaatsen waar andere

planten niet meer kunnen voorkomen, bv. kouderestreken, sterk vervuilde streken, verzilte gebieden, …

Deze planten groeien traag. Voorbeelden: hetzinkviooltje, de altijdgroene dwergstruiken in

koude gebieden, de typische bosplantendie met bestendige schaduw kunnen

leven en ook planten die in armemilieus voorkomen zoals dopheide

en muurbloem.

C

S

R

S = Stresstolerant bij hoge stress en lage verstoringC = Competitief bij lage stress en lage verstoringR = Ruderaal bij lage stress en hoge verstoring

Stre

ss

Verstoring

men kan beïnvloeden (zie beide kaders).Twee organismen treden met elkaar incompetitie als ze hetzelfde nodig hebbenom te overleven – om zich te voeden,om plaats te hebben, om te groeien, omlicht van de zon te krijgen, om water tevinden, om een mannetje of een wijfje tekrijgen om mee te paren,… In een aantalgevallen krijgen de twee concurrentenallebei wat ze willen. En soms willen zebeide meer dan wat er beschikbaar is, endan kan het gebeuren dat de ene soortde andere uit de habitat verdrijft.

Soorten gaan niet alleen met elkaar incompetitie. Soms hebben ze elkaar nodigom te overleven. In dit geval spreken wevan mutualisme. Als het mutualisme heelspecifiek is, dan zal de verspreiding vande ene soort die van de andere soort

bepalen. Zo kon de rode klaver zich moei-lijk handhaven na zijn introductie inNieuw-Zeeland … tot ook de juistehommelsoort, die kon optreden alsbestuiver van de rode klaver, op heteiland werd binnengebracht. Nogeen voorbeeld? Vijgenbomen (Ficussp.) worden alle bestoven doorwespen uit de familie Agaonidae.Ook de inheemse Ficus aurea in Flo-rida heeft zo zijn eigen bestuiver(Anidarnes bicolor). Uitheemse vijgen-bomen van hetzelfde geslacht kunnenzich echter niet vestigen in Florida zolangde juiste wesp daar ontbreekt. En de chec-kerspot butterfly (Euphydryas editha) blijftbijvoorbeeld beperkt tot het kleine stukjevan Californië waar ook Plantago hookeria-na, zijn waardplant, toe veroordeeld is. En tot slot is er predatie – het verschijnsel

dat sommige organismen andere dodenen opeten. De parasitaire Pacifische lam-prei (Entosphenus tridentatus) belemmert

de expansie van de meerforel Salvelinusnamaycush in de Yukonrivier inwestelijk Canada.

Al deze interacties met anderesoorten maken dat de fundamentele

niche verder wordt ingeperkt. In datgeval spreken we van de “gerealiseerde”niche.Euphydryas editha Salvelinus namaycush

Page 8: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

MEN

S71

8

Op een (on)bewoond eiland…Laten we eens kijken hoe biodiversiteitevolueert in een afgesloten gebied – opeen eiland. Hiervoor werd in de jarenzestig van de voorgaande eeuw eentheorie ontwikkeld door MacArthur enWilson. De biodiversiteit op een eilandwordt volgens de eilandtheorie bepaalddoor de volgende relatie:

S = I + s − E

Hierin is S het aantal soorten op heteiland, I het aantal soorten dat van ophet nabijgelegen vasteland of andereeilanden in de buurt (het brongebied) ophet eiland aankomt (immigreert), E hetaantal soorten dat op het betrokkeneiland uitsterft, en s zijn de soorten diedoor evolutie ontstaan uit de andere.

Het aantal soorten op een eiland wordtdus voornamelijk positief beïnvloed doorimmigratie van soorten van elders (deevolutiefactor wordt meestal weggelatenomdat soortvorming bijzonder langzaamgebeurt, in vergelijking met immigratieen extinctie). Het aantal soorten op hetvasteland is een bepalende factor voor demate van immigratie. Naarmate meer tijdverstrijkt, zullen er zich meer soorten ophet eiland hebben gevestigd. De immi-gratiesnelheid zal hierdoor afnemen. Erleeft immers geen oneindig aantal soor-ten in het brongebied, en naarmate erzich meer soorten op het eiland hebbengevestigd zal het minder vaak gebeurendat zich een nieuwe soort vestigt. Daar-naast leidt een toename van het aantalsoorten op het eiland tot een kleiner aan-tal vrije niches zodat de kans op devestiging van een nieuwe soort afneemt.Extinctie, het uitsterven van soorten,vormt de negatieve factor. Uitsterven kanhet gevolg zijn van competitie, maar ook

van zeldzame gebeurtenissen zoals aard-bevingen, vulkaanuitbarstingen etc. maarook aan epidemieën of een nieuwe preda-tor die het eiland bevolkt. In kleinepopulaties kan zelfs het normale schom-melen van de geboorte- en sterftecijfersde desbetreffende soorten de das

omdoen. Na verloop van tijd ontstaat eenevenwicht tussen immigratie en extinctie(het snijpunt tussen de twee curven op defiguur) en zal het aantal soorten op eeneiland stabiel blijven, mits de omstandig-heden op het eiland gelijk blijven.

Een groter eiland, zo redeneerdenMacArthur en Wilson, wordt gekenmerktdoor een hogere immigratiesnelheid eneen lagere extinctiesnelheid (zie figuurmidden). De immigratie is sneller, omdatde kans groter is dat het eiland door eennieuwe soort “ontdekt” wordt en nogbelangrijker – omdat er meer ruimtebeschikbaar is op grotere eilanden.

Eenzelfde relatie geldt voor de afstandtussen het eiland en het vasteland (figuur

rechts). Hoe verder het eiland verwijderdis van het vasteland, hoe kleiner de kanswordt dat nieuwe soorten in staat zijnom de oversteek te maken naar heteiland. De lagere immigratiesnelheidzorgt voor een lagere biodiversiteit.

Van volksverhuizing totinvasieTot nu toe hebben we beschreven hoeorganismen zich van nature gedragen.Ze proberen elkaar de loef af te steken (incompetitie), ze passen zich aan nieuweomstandigheden aan (via evolutie) en afen toe, bijvoorbeeld wanneer er een ijs-kap wegsmelt, een streek komt droog teliggen of blank te staan, zijn ze de eersteom het nieuwe gebied binnen te trekkenen te koloniseren. Het vraagstuk van deinvasieve soorten gaat echter verder dandat. Deze soorten steken immers denatuurlijke grenzen van hun versprei-dingsgebied over. En de vraag is: hoedoen ze dat?

A ImmigratieExtinctie

Aantal soorten op een eilandA

mat

eva

nim

mig

ratie

ofex

tinct

ie

B

Aantal soorten op een eiland

Groot eiland

Groot eiland

Klein eiland

Klein eiland

Bm

ate

van

imm

igra

tieof

extin

ctie

C

Nabij eiland

Veraf eiland

C

Aantal soorten op een eilandE

mat

eva

nim

mig

ratie

ofex

tinct

ie

D

Biodiversiteit op een eiland is een product van de grootte van een eiland en de afstand van eiland tot vasteland.

Hypericum perforatum Achillea millefolium

Page 9: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

De theorie van McArthur en Wilson (ziep. 7) biedt ons een kader waarin we ditook kunnen bestuderen: het verloop vande soortendiversiteit op een eiland. Latenwe de natuur haar gang gaan, dan gaatde migratie van soorten behoorlijk traag.De planten die we nu beschouwen als denatuurlijke flora op Hawaï zouden daarzijn aangekomen met een snelheid vanéén nieuwe soort per honderdduizendjaar. Sinds de aankomst van de Polyne-siërs op deze archipel is die snelheidtoegenomen tot één soort per vijftig jaar,en zodra ook de Europeanen de eilan-dengroep eenmaal wisten liggen, tot éénsoort per tweeëntwintig jaar. In prehisto-rische tijden waaide er af en toe eens eenzaadje mee met de wind, of dreef er een-tje mee met de zeestromingen. Toen dePolynesische boten begonnen te varentussen Hawaï en de andere gekoloniseer-de eilanden, namen zij wel eens plantenuit hun thuisland mee. Veel was dat nogniet – de eilanden die toen bewoondwerden door de Polynesiërs liggen net tever uit elkaar om regelmatig contact viazeilboten of roeiboten mogelijk temaken. Maar tegenwoordig landen er

dagelijks vliegtuigen op Hawaï, en merener dagelijks oceaanschepen aan. Geenplant die nog problemen maakt van deoversteek.

Het antwoord op de vraag hierboven isdus redelijk eenvoudig. Hoewel ze zichop tal van manieren kunnen verspreidenbinnen deze grenzen, is er maar één weggoed genoeg om buiten die grenzen tekunnen treden. Hulp van de mens. Daar-bij waren boten, zoals die van dePolynesiërs, de eerste vectoren waar zegebruik van konden maken. Later zijndaar grote zeeschepen, transcontinentaletreinen, internationaal vrachtvervoer ende hele luchtvaart bijgekomen.

En die mens is vaak meer dan behulp-zaam. In de loop van de geschiedenis

heeft de mens vaak soorten van conti-nent naar continent verhuisd.Prehistorische mensen hebben de Pacifi-sche rat (Rattus exsulans) op deverschillende eilanden van Polynesiëgeïntroduceerd: het dier kan niet zwem-men over de lange afstanden tussen deeilanden, en de oudste overblijfselen

dateren van 1280 na Christus. In de vier-de eeuw voor Christus verbond deShu-Yuan Du handelsroute India metChina. Langs deze route – zo blijkt uitoude Chinese teksten – heeft de tamarin-de (Tamarindus indica) zijn weggevonden richting China. En daar is hetniet bij gebleven. Kolonisten namen soor-ten uit hun thuisland mee, om in hunlevensonderhoud te kunnen voorzien inhun nieuwe leven. En sommige soortenuit het nieuwe land werden zo nuttigbevonden dat ze naar het moederlandvan de kolonisten werden gestuurd. Run-deren, schapen, kippen, tarwe, tomaten,maïs, aardappelen, bijen, vissen, schelp-dieren, … - ze zijn allemaal minstenseenmaal door mensen meegevoerd naarde andere kant van een oceaan.

Om daar even wat harde cijfers naast teplaatsen – 98% van het voedsel datmomenteel in de VS geproduceerdwordt, is afkomstig van uitheemsegewassen en dieren: tarwe, kiwi, scha-pen, koeien, … En in hun kielzog lifttener nog andere soorten mee: het genees-krachtige sint-janskruid (Hypericumperforatum), of het duizendblad (Achilleamillefolium). Van de Chinese krabbensoortEriocheir sinensis zijn er aanwijzingen datdeze dieren bewust zijn uitgezet in debaai van San Francisco, om ze later tekunnen oogsten en opeten.

9

MEN

S71

Noord-Amerika Grondsto

en

Goederen

Slaven

Caraïben

West-Afrika

Groot-Brittannië

Eriocheir sinensis Tamarindus indica

Wereldwijd transport van mensen, goederen en middelen in de 18e-19e eeuw: uitgelezen kansenvoor exoten om zelf op pad te gaan.

Om de trouwe lezers van Asterix gerust te stel-len – de kalkoen is inderdaad een inheemsevogel in Noord-Amerika. De gewoonte om opThanksgiving Day kalkoen te eten (het feestwaarbij herdacht wordt dat de Pilgrim Fathers,een groep kolonisten uit Engeland, met eenplaatselijke indianenstam vrede sloten) is danook een puur Amerikaanse aangelegenheid.Of is hier een andere exoot in het spel?

Page 10: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Het ging niet alleen over eetbare soorten.Kolonisten die vanuit de Oude Wereldnaar Amerika trokken, namen Europesevogelsoorten mee, om zich beter thuis tevoelen in hun nieuwe land. Kolonistenverenigden zich zelfs in Acclimation Socie-ties om dit werk te coördineren.Uiteindelijk hebben vele van deze soortenzich definitief kunnen vestigen in het oos-ten van de VS.

En wat te zeggen van Eugene Schieffelin,die zijn best deed om alle vogels dieergens in het werk van Shakespeare ver-noemd werden, te introduceren inCentral Park? Omdat de bard ergens inzijn werk de Europese spreeuw (Sturnusvulgaris) vermeldt, werden een aantalexemplaren uit hun oorspronkelijke habi-tat weggeplukt, de grote plasovergevaren, en losgelaten in Noord-Amerika… Deze vogel komt ondertussenal op veel meer plaatsen voor dan enkelin het centrum van New York (zie kaart)

Sommige soorten leken een dankbarecompagnon om (andere) schadelijkeplanten- en diersoorten uit te schakelen.Biologische bestrijding heet dit, en hetkan een goedkoop, milieuvriendelijkalternatief zijn voor een zoveelste spuit-campagne met toxische herbiciden en

MEN

S71

10

Naam: Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje

(Harmonia axyridis)

Groep: Insecten, kevers

Oorsprong: Zuid-Oost-Azië

Nu gevonden: West-Europa

H. axyridis (4,9 - 8,2 mm) is ongeveer even groot als hetinheemse, zeer algemene zevenstippelig lieveheersbeest-

je (Coccinella septempunctata, dat inderdaad slechts zevenstippen heeft). Het dier is zeer variabel qua kleur (lichtoranje tot vuurrood, zwartkan ook) en stippenpatroon (vaak 19 stippen, op de rode variant). Typisch is detweekleurige onderkant (een donkerrood centrum met lichtere randzone). Ook delarven zijn makkelijk te determineren: zwart met twee felle oranje strepen en opval-lende uitsteeksels op het achterlijf.

De verspreiding van het dier in onze contreien is het gevolg van een misluktepoging om bladluizen op biologische wijze te bestrijden. Het diertje speelt nu opverschillende plaatsen een dominante rol binnen het ecosysteem, ten koste van deinheemse soorten: de larve is namelijk bijzonder vraatzuchtig en valt ook anderebladluizeneters (zoals het zevenstippelig lieveheersbeestje) aan. Het dier overwin-tert vaak in dichte drommen binnen woningen; daarbij produceert het bepaaldestoffen die allergische reacties kunnen opwekken.

Naam: Rosy wolf snail

(Euglandina rosea)

Groep: Weekdieren

Oorsprong: Florida en Centraal-Amerika

Nu gevonden op: Pacifische eilanden

In 1967 werd de grote Afrikaanse slakAchatina fulica op Tahiti geïntroduceerd als

voedselbron. Met de beste bedoelingen, maar met bijzonder nadelige gevolgen. Algauw ontwikkelde de herbivoor Achatina fulica zich echter tot een bedreiging voorde lokale landbouw. Om dit tegen te gaan, besliste de overheid in 1977 om eentweede exoot in te voeren – Euglandina rosea.

Dat Achatina fulica in aantal afnam door het invoeren van Euglandina rosea is eigen-lijk nooit bewezen – wellicht heeft die afname eerder te maken met een ziekte diede Afrikaanse slak infecteerde. En Euglandina rosea keerde zich uiteindelijk niettegen Achatina fulica, maar roofde vrolijk mee in de lokale slakkenpopulaties (Partu-la spp.). Onderzoek uit 2003 wees uit dat er in heel Frans-Polynesië geen enkelePartula meer te vinden was, behalve dan op bepaalde plaatsen in Tahiti. Hoe zatdat met die ezel en zijn steen?

Naam: Bruine boomslang (Boiga irregularis)

Groep: Reptielen

Oorsprong: Nieuw-Guinea

Nu gevonden op: Guam

Guam is het grootste eiland van Micronesië. Zoalszoveel eilanden leefde er een groot aantal endemi-sche vogels, zoogdieren en reptielen. Tot er zich

op een dag, wellicht verborgen in een militair materiaalkonvooi, een nieuwe immi-grant aandiende – de bruine boomslang. Dit dier kon zich probleemloos beginnenvoeden met de lokale fauna die niet aangepast was aan het voorkomen van eendergelijke predator. Op 20 jaar tijd waren bijna alle inheemse vogelsoorten opGuam uitgestorven

Verspreiding van de Europese spreeuw over heelNoord-Amerika, vanuit Central Park.

18901920

1930

1940

1950

1960

1970

Page 11: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

MEN

S71

11

insecticiden. Maar het kan verkeerd aflo-pen. De Zuidamerikaanse reuzenpad(Bufo marinus) is in 1935 in Australië uit-gezet om schadelijke insecten te vangen.In de afgelopen jaren heeft deze pad zijnleefgebied drastisch uitgebreid en vormteen bedreiging voor mensen en dierengeworden, aangezien hij giftig is. Dichterbij huis werd het veelkleurig Aziatisch lie-veheersbeestje (Harmonia axyridis) inge-voerd voor de biologische bestrijding vanbladluizen, maar het kevertje blijkt zichnu voornamelijk te richten op de inheem-se lieveheersbeestjes.

Vaak rekenen soorten zelfs niet eens opgoodwill van de mens, maar reizen zemee als verstekelingen op zeeschepen,vrachtwagens of vliegtuigen (zoals debruine boomslang). Zo is ballastwatervan schepen een belangrijke bron vanexoten in het mariene milieu. De zebra-mossel (Dreissena polymorpha), eeninvasieve zoetwaterbewoner, is wellichtongezien verscheept in ballastwater van-uit zijn oorspronkelijke habitat in deZwarte Zee naar de Grote Meren in deVS. Ook alle tien soorten havikskruid(Hieracium spp.) zijn vermoedelijk als ver-stekeling meegekomen met de Europesegrassen die de kolonisten meenamennaar Nieuw-Zeeland, ten behoeve van delandbouw.

Voorwaarden voorverzekerd verblijfOverigens zal niet elke exoot zich kunnenvestigen. Sommige soorten verdwijnenvanzelf weer, omdat ze zich niet kunnenhandhaven in het nieuwe klimaat, omdatze niet opgewassen zijn tegen de compe-titie in het nieuwe thuisland, of omdat zeten prooi vallen aan een medebewonerdie in de nieuwkomer enkel een smakelijkhapje ziet. Het komt er dus op aan uithet juiste hout te zijn gesneden.

Organismen die wellicht veel kans makenom een sterke invasieve soort te zijn,worden gekenmerkt door:

- een snelle groei of reproductie (omdateen invasie nu eenmaal succesvollerverloopt als je met méér bent);

- de mogelijkheid om zich niet alleenseksueel voort te planten, maar ookaseksueel (door uitlopers, wortelstok-ken, …), want zo vergroot de jecapaciteit om veel nakomelingen tekrijgen;

- een snelle verspreiding (bv. van jezaden) om zo gemakkelijk een grootgebied te kunnen innemen;

- tolerantie voor een brede waaier vanmoeilijke omstandigheden of kunnenleven van verschillende voedselbron-nen (deze soorten zijn generalisten),want dat vergroot je het gebied waarmen zich kan vestigen;

- “leergierig” zijn, en je gedrag makkelijkkunnen aanpassen: bij vogels is er eenpositieve relatie gevonden tussen inva-siesucces en hersenvolume;

- nut voor de mens, want danbeschermt die jou als soort, in plaatsvan je uit te roeien; ook cultuurvolgers,die al in min of meerdere mate aange-past zijn aan het leven in een door demens gedomineerd ecosysteem, zijngoede exoten.

En inderdaad, onderzoek toont aan dat86% van de invasieve soorten voldoetaan een combinatie van deze kenmerken.

Een soort die als invasief te boek wilstaan, kan ook maar beter in staat zijnom al bij lage populatiedichtheid te over-leven en zich voort te planten. Vaakworden er in eerste instantie maar eenpaar exemplaren van de soort levendingevoerd. Een geregelde aanvoer vannieuwe exemplaren van dezelfde soortkan natuurlijk ook helpen.

Er zijn wereldwijd meer dan 45 000 commer-ciële vrachtschepen. In de VS alleen al wordt erper uur meer dan 2 miljoen liter ballastwatergeloosd in de kustzone. Wetenschappers schat-ten dat er elke dag zo’n 7000 soorten wordenverscheept, de wereld rond.

Algen

De top 100van de ergsteinvasieve soorten ?

Zie www.issg.org/database/species/search.asp?st=100ss

Anoplophora glabripennis

Rana catesbeiana Hieracium aurantiacum

Page 12: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Een invasieve soort kan daarnaast maarbeter goed omgaan met de plaatselijkecompetitie. Als een nieuweling in hetecosysteem effectiever de voedselbron-nen, de mineralen, het invallende licht ofde beschikbare plaats kan benutten, danheeft hij een competitief voordeel. Zekerals de invasieve soort uit een sterk com-petitieve omgeving afkomstig is, kandeze struggle for life snel uitdraaien in hetnadeel van de inheemse soorten. Vaak

zullen beide soorten echter eerst een tijdsamen voorkomen, en zal uiteindelijk demeest competitieve soort de overhandhalen. Bonuspunten kunnen er verdiendworden wanneer de invasieve soort eenbron kan aanboren waar de inheemsesoort geen gebruik van kan maken. Eengroter wortelstelsel of de mogelijkheidom te overleven op vervuilde bodemszijn maar twee van de talrijke mogelijkhe-den.

Soorten kunnen daarnaast ook radicalewijzigingen aanbrengen in het competi-tieve spel. De plant Centaurea diffusa(afkomstig uit Oost-Europa, maar onder-tussen verankerd in het westen van deVS) produceert 8-hydroxyquinoline, eenstof die dodelijk is voor planten die nognooit in aanraking zijn gekomen metdeze stof (en er dus zeker nog geen evo-lutief antwoord op hebben gevonden).C. diffusa, een plant die uit een sterkcompetitief habitat afkomstig is, blijkt numeer competitief voordeel te bezitten alsinvasieve soort. Andersom kan een nieu-we soort ook voordelen bieden voor deaanwezige organismen. Zebramosselenbijvoorbeeld verhogen de complexiteitvan de habitat die ze bewonen. (Com-plexiteit is een betrekkelijk nieuwe termin de ecologie die aangeeft hoe ingewik-keld en hoe heterogeen een bepaaldecosysteem opgebouwd is. Zo is eenzandstrand minder complex dan eenduinpan, een vlakke rivierbodem mindercomplex dan een koraalrif, en een den-nenbos in de Ardennen minder complexdan een tropisch regenwoud.) Doordatde zebramossel zijn habitat complexermaakt, trekt zij andere ongewerveldenaan. Bovendien voorzien ze deze dierenvan extra voedsel verkregen door deoverschotten van hun manier van eten.Ze filteren namelijk organisch materiaaluit het water en de aangetrokken onge-wervelde dieren kunnen zich te goeddoen aan de overschotjes van het gefil-terd voedsel.

De bruine boomslang en de nijlbaars (ziekader links) vallen onder een andere cate-gorie. Beide soorten zijn terechtgekomenin een ecosysteem waar de aanwezigesoorten niet beducht waren voor eensterke predator zoals zij. Als er danbovendien geen andere predatoren inhet ecosysteem leven die de nieuwkomeronder controle kunnen houden (zie kaderlinks over de Amerikaanse vogelkers), danligt de weg helemaal open voor de exootom het hele gebied te koloniseren.

MEN

S71

12

Naam: Nijlbaars (Lates niloticus)

Groep: Vissen

Oorsprong: verschillende rivieren in Afrika

Nu gevonden in: Victoriameer, Oost-Afrika

Tot een jaar of vijftig geleden was het Victoriameer eenecologische streling voor het oog. Miljoenen jaren vanevolutie hadden ervoor gezorgd dat er in het meer eenplejade aan kleurrijke cichliden (een groep vissen van de

familie van de baarsachtigen, met een zeer rijke diversiteit) woonde, elk in huneigen niche. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw een ecologisch ondoordach-te uitzetting gebeurde. De visetende nijlbaars werd samen met een groot aantalandere, omnivore (allesetende) vissen losgelaten in het meer. De omnivore vissenmoesten dienen als voedsel voor de nijlbaars, en de plaatselijke bevolking zou opde nijlbaars kunnen vissen, en zo de inkomsten uit de visserij meer dan substantieelvergroten. Vóór de uitzetting van de nijlbaars was visserij op het Victoriameer wei-nig winstgevend (met kleine vangsten van voornamelijk twee inheemse cichliden),en dat is dankzij de introductie van de vis wel verbeterd. Ten koste echter van debiodiversiteit in het meer: 200 soorten die er tevoren in leefden, waren tegen heteinde van de jaren tachtig volledig uitgestorven. Van de 110 soorten die tussen1978 en 1982 waren waargenomen, bleven er in 1987 nog 10 over. Over massaleuitroeiing gesproken.

Niet dat de nijlbaars op zich zo’n agressieve vis is. Maar door het ontbreken vaneen predator in het Victoriameer hadden de cichliden geen aangepast gedragspa-troon klaar. De nijlbaars kon dus rustig zijn gang gaan.

Naam: Amerikaanse vogelkers

(Prunus serotina)

Groep: Bloemplanten, rozenfamilie

Oorsprong: Noord-Amerika

Nu gevonden in: West-Europa

Rond het begin van de twintigste eeuw was de Ameri-kaanse vogelkers was bijzonder welkom in verschillendebossen in West-Europa. Jammer genoeg stuurde deplant de bestaande bosecosystemen grondig in de war.

In West-Europa werd de Amerikaanse vogelkers namelijk niet onder controlegehouden door zijn natuurlijke vijand, zoals de bodemschimmel Chondrostereumpurpureum. Combineer dit met andere uitstekende pionierseigenschappen (grotezaadproductie, gemakkelijke zaadverspreiding, hoge groeisnelheid, lage eisen aanbodem, geringe gevoeligheid voor vorst en droogte, de lange houdbaarheid vanhet zaad en de grote kiemkracht) en je hebt de ideale bosterreur.

De plant levert daarenboven geen waardevol hout op, en zijn bijdrage aan het ont-wikkelen van meer biodiversiteit is uiterst beperkt. Het is dan ook geen verrassingdat er al een aantal campagnes gevoerd zijn om de soort uit onze bossen weg tekrijgen. Jammer genoeg vereist dat ofwel het gebruik van onkruidverdelgers zoalsglyfosaat (Roundup), ofwel zwaar manueel werk waarbij de planten een voor eenuit de bodem getrokken worden.

Trachemys scripta elegans

Page 13: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Invasieve soorten,een probleem?Ongeveer 80% van alle bedreigde soor-ten in de wereld worden nog eens extrabedreigd door invasieve soorten. Menneemt aan dat in ongeveer 40% van degevallen van extinctie, invasieve soorteneen rol hebben gespeeld. Ze worden dusterecht een bedreiging genoemd voor debiodiversiteit op aarde.

Die bedreiging kan verschillende vormenaannemen. Zo kunnen sommige invasie-ve soorten het goed functioneren vanecosystemen in de war sturen. Heel watsoorten hebben bijvoorbeeld een brandnodig om hun zaden te laten ontkiemen.Het invasieve gras zwenkdravik (Bromustectorum, in de 19de eeuw terechtgeko-men in de VS) weet zich echter snel uit tebreiden in net afgebrande gebieden, enverhindert de trager groeiende inheemsesoorten wat ten nadele is. Bovendien ishet dunne gras vroegtijdig droog en lichtontvlambaar. Zo verandert het de natuur-lijke cycli waarbij bosbranden optreden,en dit brengt de inheemse soorten volle-dig van slag. Tamarix chinensis beïnvloedtde waterhuishouding van ecosystementen nadele van de Fremontpopulier (Po-pulus fremontii), en het gras Spartinaalterniflora zorgt ervoor dat de voedings-stoffen tussen de planten en de bodem inhet honderd lopen.

Andere soorten verdringen gewoonwegde inheemse soorten uit hun normalefunctie in het ecosysteem (hun niche), ofzelfs letterlijk uit hun plaats (hun habitat).Een frappant voorbeeld zijn de halsband-parkieten in Brussel (zie kader p. 13) Zijlijken daarbij de inheemse boomklever teverhinderen om te broeden: onderzoekvan de Universiteit Antwerpen toontimmers aan dat er in parken met meerparkieten minder boomklevers en andereinheemse holenbroeders voorkomen. Dehalsbandparkiet heeft namelijk al de bes-te nestplaatsen ingenomen (en is al drukaan het broeden) op het moment dat deboomklever begint te zoeken naar eenplaats voor zijn nest. Spreeuwen hebbendan weer niet te lijden van de halsband-parkieten omdat ze agressief genoeg zijnom zelfs de parkieten van hun nesten tejagen.

Een gelijkaardige relatie bestaat er tussende rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) en deNoord-Amerikaanse grijze eekhoorn (Sci-urus carolinensis). Deze laatste heeft ingrote delen van Groot-Brittannië, Ierlanden Italië zijn inheemse rode genusgenootheeft vervangen.

Andere soorten zorgen voor genetische‘vervuiling’ van de inheemse soorten: zekruisen met nauw verwante soorten, watleidt tot hybride tussenvormen. Soms zijndie hybriden toleranter dan de ouder-

MEN

S71

13

Zuid-Afrika wil plaats vooralle inheemse soortenDoordat het grazende vee in deWaterbergstreek in Zuid-Afrika zichvooral voedt met inheemse planten,en de invasieve struiken en bomenverder laat groeien en bloeien, wer-den de afgelopen eeuwen heel watvan inheemse planten van de natuur-lijke graslandvegetatie verdreven.Daardoor begonnen ook andere her-bivoren uit de regio te verdwijnen: degiraf, de gnoe, de impala, de koedoeen de witte neushoorn. Ondertussenheeft een grootschalige campagneom de oorspronkelijke vegetatie eenkans te geven, geholpen. Fotosafari’sin de regio leveren thans weer tal vanmooie plaatjes op.

Naam: Halsbandparkiet

(Psittacula krameri)

Groep: vogels

Oorsprong: Afrika, Azië

Nu gevonden in: 40 landen, 5 continenten

De halsbandparkiet doet het goed als huisdier.Alleen – geregeld ontsnapt er wel eens een. Ensoms worden er een aantal opzettelijk vrijgelaten.Dit leidt tot vaak grote populaties, vooral dan opplaatsen waar er ook veel (voormalige) halsband-

parkieteigenaars voorkomen – zeg maar, stedelijke gebieden. Onderzoekers van deUniversiteit Antwerpen tellen meer dan 70 plaatsen in Europa waar de vogelondertussen voorkomt, met populaties van enkele tientallen tot verschillende dui-zenden vogels. Ze bereiken voornamelijk hoge aantallen in steden en aan de randvan steden, waar er in parken en stadsbossen voldoende gelegenheid is om nest-holten te vinden.

Wat ons eigen Brussel betreft – daar werden de eerste broedende halsbandparkie-ten in Brussel al in 1966 gespot, in het park van Tervuren. Daarnaast werden er in1974 een aantal halsbandparkieten vrijgelaten in het Brusselse Melipark. Brusselbleek voor deze vogels een ideale broedplaats. In 1984 telde men 250 vogels,recent wordt de populatie op 7000 (data AVES, België) vogels geschat. Sinds 1992bevindt zich een gemeenschappelijke slaapplaats van de halsbandparkieten op hetterrein van het NAVO hoofdkwartier te Evere, en sinds 2003 is er ook een slaap-plaats in het Elisabethpark te Koekelberg. En het blijft niet bij Brussel alleen.Ondertussen migreren ze ook al in andere richtingen en lijken daarbij het patroonvan de autosnelwegen te volgen.

Page 14: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

MEN

S71

14

planten – ze overleven beter en dan hel-pen ze de invasieve ouder om deinheemse ouder te verdrijven. In andereomstandigheden zijn de hybriden sterielen ontnemen ze de inheemse plant daar-door een deel van zijn potentieel omnakomelingen te krijgen. De inheemseplant gaat wel geslachtscellen produce-ren, maar die leiden niet allemaal totechte soortgenoten. In de struggle for lifeverliest de inheemse soort dus kansen omzich in zijn eigen habitat voort te plan-ten. Zo bedreigt het gras Spartinaalterniflora door hybridisatie het voortbe-staan van zijn genusgenoot Spartinafoliosa in de baai van San Francisco. Eenander voorbeeld is de wilde eend (Anasplatyrhynchos), die zowat over het helenoordelijke halfrond voorkomt. De soortwordt vaak gegeten door de mens. Zewerd dan ook ingevoerd op het zuidelijkhalfrond voor de jacht. De soort blijktechter te hybridiseren met enkele zeldza-me endemische soorten zoals deNieuw-Zeelandse grijze eend (A. superci-liosa superciliosa), de Australische zwarteeend (A. superciliosa rogersi) en deHawaïaanse eend (A. wyvillana). A. platyr-hynchos en zijn hybriden nemen daar deniche van A. superciliosa en A. wyvillana in.

En de mens?In een aantal gevallen ondervindt echterook de mens schade van het voorkomenvan invasieve soorten, om te beginnen inzijn geldbuidel. Schattingen voor de EUspreken van kosten die oplopen tot 10miljard euro per jaar aan schade en aaninzet van middelen voor het inperken vande invasieve soorten, en dan gaan ze nogvoorbij aan eventuele verliezen door ver-minderde inkomsten uit recreatie entoerisme. Zo zijn er planten die zich vesti-gen in weilanden, maar niet eetbaar zijnvoor het vee dat in die weiden graast,omdat ze giftig zijn, of doornen of stekelsdragen. Invasieve mijten besmetten dehoningbij en bedreigen haar overleving;

knaagdieren vreten een deel van deopgeslagen oogst op. Schimmels zoalsCryphonectria parasitica (een kastanjeziek-te) en Ophiostoma novo-ulmi (de olmen-ziekte) zijn plantenziekten die behoorlijktekeer kunnen gaan in bosaanplantingenen houtvesterijen. De coloradokever hielpde aardappeloogst geregeld naar de filis-tijnen.

Naam: driehoeksmossel (Dreissena polymorpha)

Groep: weekdieren, tweekleppigen

Oorsprong: Zwarte Zee, Kaspische Zee

Nu gevonden in: West-Europa, Noord-Amerika

De driehoeksmossel is een klassiek voorbeeld van hoeeen soort door het internationaal transport van goede-ren en mensen over zee de wereldwijd verspreidgeraakt. De driehoeksmossel zou reeds vóór 1900 in

België zijn opgedoken. De soort heeft ondertussen de meeste kanalen van onsland gekoloniseerd evenals een aantal rivieren en stromen zoals de Maas. De drie-hoeksmossel is niet in alle opzichten een ramp. Zo is de soort een voedselbronvoor sommige watervogels, en kan ze zelfs bijdragen aan een betere waterkwali-teit. Aan de andere kant veroorzaakt deze mossel schade aan schepen, sluizen enkoelwaterinstallaties en verdringt ze inheemse soorten.

Naam: Canadese gans (Branta canadensis)

Groep: Vogels

Oorsprong: Noord-Amerika

Nu gevonden in: Europa, Israël, Noord-Amerika, Zuid-Amerika

In Vlaanderen worden deze dieren als sinds het eindevan de 19de eeuw teruggevonden op kasteelvijvers.Ze dienen als siervogel. Vanaf 1960 treft men ook

verwilderde exemplaren aan. Momenteel leven er in Vlaanderen ongeveer 10.000stuks, waaronder 1.400 tot 1.800 broedparen

Spartina alternifora

Anas platyrhynchos

Sciurus carolinensis

Page 15: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Ondatra zibethicus

MEN

S71

15

En wat nu?De vele voorbeelden uit dit dossier gevenaan dat invasieve soorten al langer danenkele jaren problemen veroorzaken.Toch is het moeilijk om met de juisteacties voor de dag te komen om die pro-blemen op te lossen (laat staan ze tevoorkomen), omdat er in vele gevallennog geen grondig onderzoek is gebeurdomtrent het hoe en waarom van het set-telen van bepaalde soorten. En soms iseen verkeerde actie ondernemen ergerdan niets doen. Ook schort het nog aande uitwisseling van informatie over denationale grenzen heen. Webstekkenzoals www.europe-aliens.org zijn in ditopzicht een goed begin. Ondertussenheeft de Europese Unie (EU) tenminste alerkend dat invasieve soorten een belang-rijk probleem kunnen vormen, en dat zeeen van de belangrijkste oorzaken zijnvan het verlies van biodiversiteit. De EUstimuleert via haar onderzoeksfondentegenwoordig dan ook onderzoek naarde ecologie en de impact van invasievesoorten. Zie bv. ook de “Harmonia” data-base op http://ias.biodiversity.be/ias/.

In het algemeen bestaan er wel al strate-gieën om met invasieve soorten om tegaan. Om te beginnen moeten dezesoorten reeds van bij de eerste introduc-tie worden tegengehouden. Introductiesmoeten waar mogelijk worden voorko-men, en wanneer toch een nieuweintroductie wordt vastgesteld, moet denieuwe soort zo snel mogelijk terugge-drongen worden. Voor soorten die allanger aanwezig zijn in een bepaaldgebied, kan men beter de voors en detegens tegen elkaar afwegen. ‘Moet’ zo’nsoort überhaupt wel weg? Is het econo-misch wel haalbaar om een soort teverwijderen? Of zorgt niets doen ervoordat de ecologische schade niet meer teoverzien is? Akkoord, deze laatste vraag isvaak moeilijk te beantwoorden.

In Vlaanderen wordt de toestand opge-volgd in het Natuurrapport. Uit hetrapport van 2007 blijkt alvast dat deinvoer van exoten naar Vlaanderen nietstilvalt – integendeel. De provincialeoverheden voeren grootschalige cam-pagnes die telkens gericht zijn op eenpaar specifieke exoten (zoals het Azia-tisch lieveheersbeestje, de reuzenbere-klauw of de roodwangschildpad). Actie

blijft evenwel vaak uit, omdat er niet vol-doende ecologische basiskennis bestaat,of omdat het publiek acties tegen bepaal-de ‘schattige’ exoten niet wil steunen.

Wat voor acties worden er dan welondernomen?

− In 2005 startten de provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburgsamen een campagne om een grootgebied vrij te maken van invasievewaterplanten zoals parelvederkruid,grote waternavel en waterteunisbloem.Tegelijk startten ze een bewustma-kingscampagne bij de bevolking. Uiteen evaluatie bleek alvast dat het een-malig verwijderen van de planten nietvolstond. Een intensieve nazorg, waar-bij om de drie weken hergroei werdverwijderd, was (en is nog steeds)noodzakelijk.

− Een honderdtal rattenvangers is indienst van de Vlaamse Milieumaat-schappij om muskusratten en bever-ratten te vangen (zie figuur).

− Vlaanderen kent soepele jachtrichtlij-nen die toelaten om de Canadese gansaf te schieten(zie www.vogelbescherming.be).

− In 2005 en 2006 werd meer dan100.000 euro uitgegeven om de Ame-rikaanse vogelkers uit te dunnen op deverschillende militaire domeinen inVlaanderen.

Natuurlijk is elk van die acties maar effec-tief indien tegelijkertijd de bevolkingmeewerkt en ervoor oppast, om verdernog nieuwe exoten los te laten in hetmilieu, bewust of onbewust.

Meer weten?Wie meer wil weten over de natuurlijkeverspreiding van dieren en planten opdeze planeet en over de impact van demens op de biodiversiteit, kan ookterecht in:

Dossier 43: Klimaat in de knoei

Dossier 45: Biodiversiteit, de mens alsonruststoker

Dossier 55: Muizenissen en knaagzangen

Dossier 64: Een graadje warmer. Quovadis, Aarde?

www.biomens.eu

Cumulatief aantal uitheemse gewervelde en ongewervelde dieren sinds 1900 (bron: INBO).

GewerveldeOngewervelde

900

750

600

450

300

1900 1920 1940 1960 1980 2000

Cum

ulat

iefa

anta

ldie

rsoo

rten

Page 16: Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor ... - exoten.pdfMENS: eenindringende eneducatieve visieophet leefmilieu Dossiersenrubrieken didactischgewikt engewogendoor eminentespecialisten

Dossiers nrs 1- 70 nog verkrijgbaar zolang de voorraad strekt,zie www.biomens.eu

De winnaars van de Jonge Baekeland jongerenprijs 2009uitgereikt op 24 april in het Vlaams Parlement.

Eerste plaats: Koninklijk Atheneum Voskenslaan GentTweede plaats: VTI TieltDerde plaats: Moretus Ekeren 5STWbMoretus Ekeren 5STWcSint-Hendriks en Zusters Maricoleninstituut uit DeinzeUrsulinen Mechelen

Na het succes van de eerste editie wist Bio-MENS al snel dat er eentweede editie van de Jonge Baekeland jongerenprijs moest komen.De finale zal plaatsvinden in april 2010.

De nieuwe editie krijgt een uitdagend thema: "Innovaties om teoverleven". Deze wedstrijd richt zich op leerlingen uit de derdegraad secundair onderwijs (ASO,TSO,BSO,KSO).

Meer weten? zie www.jongebaekeland.eu

31 Het transgene tijdperk32 Jacht op ziektegenen33 Eet en beweeg je fit34 Genetisch volmaakt?35 Pseudo-hormonen vruchtbaarheid36 Duurzame Ontwikkeling37 Allergie in opmars!38 Vrouwen in de wetenschap39 Gelabeld vlees, veilig vlees!?40 Een tweede leven voor kunststoffen41 Stressssss42 Voedselveiligheid, een complex verhaal43 Het klimaat in de knoei44 Voorbij de grenzen van het ZIEN45 Biodiversiteit, de mens als onruststoker46 Biomassa, de groene energie47 Het voedsel van de goden chocolade48 Nanotechnologie49 Zuiver water, een mensenrecht?50 Dierenwelzijn als werkwoord51 De waarheid over varkensvlees

52 Het ontstaan van de mens - deel 153 Het ontstaan van de mens- deel 254 Biologische oorlogsvoering in en om

ons lichaam55 Muizenissen en knaagzangen56 Schoon verpakt, lekker gegeten57 Brein58 Illusies te koop59 Je sigaret of je leven60 Luchtvervuiling61 Griep, een doder op de loer?62 Vaccinatie, reddingslijn of dwaallicht?63 Boordevol energie64 Een graadje warmer. Quo vadis, Aarde?65 Energie in het zonnetje66 ADHD, als chaos overheerst67 Duurzaam... met kunststoffen68 Aspecten van evolutie69 Seksueel overdraagbare aandoeningen70 Groene Chemie

O•D

EVIE

0332

208

60

Dossier op komst: 72

De Jonge Baekeland: terugblik en toekomstvan deze innovatieprijs voor jongeren

Kijk verder

INTERESSANTE LINKS

inschrijvingen www.ua.ac.be/inschrijvingen overzicht opleidingen www.ua.ac.be/studiekiezer brochures & publicaties www.ua.ac.be/brochures

MEER [email protected] T +32 (0)3 265 20 09 +32 (0 ) 265 48 72