23
G:\Adm_secr\Notities\Dyslexie en dyscalculie INSTEMMING MR 22-06-2017 Revisiedatum 9-12-2019 Dyslexiebeleid 2019-2020

Dyslexiebeleid 2019-2020 - Welkom...Dyslexie heeft niet alleen gevolgen voor het leren van de talen, maar ook voor vakken waar veel lezen bij te pas komt. Leerlingen met dyslexie moeten

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • G:\Adm_secr\Notities\Dyslexie en dyscalculie INSTEMMING MR 22-06-2017

    Revisiedatum 9-12-2019

    Dyslexiebeleid 2019-2020

  • 1

    Inleiding Het Scala College werkt al jaren aan begrip en ondersteuning voor leerlingen met dyslexie. Het steunpunt dyslexie van de school speelt daarbij een belangrijke rol. Nieuwe inzichten en ontwikkelingen zijn vertaald in beleid en protocol. Op iedere vestiging en in ieder team zorgen vertegenwoordigers van het steunpunt ervoor dat afspraken rond dyslexie bekend zijn. De wet passend onderwijs (1-8-2014) doet een beroep op professionalisering van scholen in het omgaan met verschillen tussen leerlingen. In het schoolondersteuningsprofiel van het Scala is hier meer over te lezen. Verschillende vormen van basis- en extra ondersteuning op onze school zijn in dit document uitgewerkt. Het schoolondersteuningsprofiel is te vinden op de website van onze school. Dyslexiebegeleiding is een vorm van basisondersteuning. In alle teams is aandacht voor leerlingen met (kenmerken) van dyslexie. Signalering van lees- en spelproblemen krijgt in het eerste leerjaar speciale aandacht, zodat steunlessen, nader onderzoek en remediëring gericht ingezet kunnen worden voor leerlingen die dit nodig hebben. Als dyslexie is vastgesteld wordt aan de hand van het rapport van de onderzoeker besproken hoe er rekening gehouden wordt met de dyslexie. Dit gebeurt volgens de principes van handelingsgericht werken en door het op maat inzetten van speciale faciliteiten. Handelingsgericht werken rond dyslexie is een nieuwe ontwikkeling waarbij doelgericht en planmatig gewerkt wordt aan het versterken van de vaardigheden en zelfredzaamheid van leerlingen die te maken hebben met de gevolgen van dyslexie. Met de komst van iPads in ons onderwijs zullen er weer nieuwe mogelijkheden ontstaan in het beter omgaan met de gevolgen van dyslexie. Het steunpunt dyslexie zorgt ervoor dat nieuwe inzichten hun weg vinden naar de teams, ouders en leerlingen. Ouders van leerlingen van groep 8 basisonderwijs wijzen wij graag op deze informatie op de website van het samenwerkingsverband m.b.t. de overdracht van leerlingen met dyslexie naar het VO Trudie Naus Alg. coördinator Steunpunt Dyslexie

    https://www.swv-vo-mhr.nl/primair-onderwijs/het-overdragen-van-leerlingen-met-een-ondersteuningsbehoefte/

  • 2

    INHOUDSOPGAVE

    1. Algemeen 3

    1.1 Visie, missie en doel 3

    2. Steunpunt dyslexie 5

    2.1 Voor wie is het steunpunt dyslexie 5

    3. Handelingsgericht werken met dyslexie 6

    3.1 Handelingsgericht werken 6

    4. Wat kunnen ouders en leerlingen van Scala verwachten 9

    4.1 Een vertrouwd aanspreekpunt 9

    4.2 Zorgvuldige screening 9

    4.3 Kosten 9

    4.4 Procesbewaking en continuïteit 9

    4.5 Samenwerking met andere zorgspecialisten 10

    4.6 Aanpassing van het onderwijsprogramma moderne vreemde talen 10

    4.7 Wat verwacht het Scala van ouders en leerlingen 10

    5. Faciliteiten 11

    6. Protocollair handelen toetsen en examens 12

    6.1 Vestiging Nieuwe Sloot 12

    6.2 Vestiging Diamantstraat 13

    6.3 Vestiging Sacharovlaan 14

    Bijlagen 15

    Contactpersonen Steunpunt Dyslexie Scala College 2019-2020 16

    Faciliteitenkaart en procedure 17

    Voorbeeld Handelingsplan schooljaar 2019-2020 19

    Voorbeeld dyslexieverklaring 21

  • 3

    1. Algemeen 1.1 Visie, Missie en Doel Het Scala College vindt het belangrijk dat leerlingen een diploma halen dat past bij hun intellectuele capaciteiten. Soms zijn er hindernissen die ervoor zorgen dat een leerling niet goed tot zijn recht komt. Dyslexie is zo’n hindernis. Het is een leerstoornis die in de weg kan staan van plezier in leren, succesbeleving en motivatie. We willen als school daarom goed beleid hanteren, teneinde te voorkomen dat leerlingen uitvallen of afstromen tot een niveau dat niet meer bij hen past. Leerlingen met dyslexie vertonen specifieke leerproblemen op het terrein van lezen en schrijven. De automatisering van lezen en/of spelling ontwikkelt zich niet, dan wel onvolledig of zeer moeizaam. Dit heeft invloed op het opnemen, verwerken, opslaan en reproduceren van informatie. Het Scala College staat voor acceptatie van en aandacht voor dyslexie. Dyslexie is geen reden om het bijltje erbij neer te gooien en niets meer te doen, maar is wel een reden om het soms anders te mogen doen. Het doel van dyslexiebeleid is om mogelijk te maken dat dyslectische leerlingen:

    ● de opleiding volgen die ze op basis van hun capaciteiten aankunnen, daarbij rekening houdend met de gevolgen van dyslexie op het leren;

    ● leren omgaan met de gevolgen van dyslexie en hun zelfredzaamheid vergroten; ● hun functionele lees- en schrijfvaardigheid vergroten.

    Het aanpakken van dyslexie is gebaseerd op vijf uitgangspunten:

    1) de hulpvraag en de ondersteuningsbehoefte van de leerling staat centraal; 2) de ondersteuning vereist een geïntegreerde aanpak die handelingsgericht is en geëvalueerd

    wordt met ouders en leerling; 3) de ondersteuning vindt plaats gedurende de hele schoolloopbaan; 4) de ondersteuning gaat uit van wat werkt bij de leerling en wat een zo groot mogelijk effect

    heeft, rekening houdend met onderwijswetgeving en examenvoorschriften; 5) ingezette examenfaciliteiten worden onderbouwd met diagnostisch onderzoek en een

    verklaring door een bevoegde deskundige.

    De school kan dyslectische leerproblemen niet verhelpen, maar wil via signalering, erkenning en ondersteuning van leerlingen de kans op een goede schoolloopbaan vergroten. Het Scala College streeft ernaar de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (3 april 2003) goed toe te passen door doeltreffende aanpassingen en begeleiding in te zetten voor leerlingen met dyslexie. Informatie over dyslexie 1.1.1 Wat is dyslexie Het Scala hanteert de definitie van dyslexie zoals die door de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) is opgesteld. De SDN is in 1984 in het leven geroepen. Doel van de stichting is om wetenschappelijke inzichten te vertalen naar de maatschappelijke praktijk. In 2003 heeft de SDN een definitie opgesteld van dyslexie waar in wetenschappelijke kring inmiddels brede consensus overheerst. De definitie wordt door de meeste pedagogen en psychologen gebruikt voor het stellen van de diagnose dyslexie. Het Scala College werkt samen met een onderzoeksbureau dat aansluit bij de werkwijze rond dyslexie zoals het SDN dit voor ogen heeft. De officiële definitie van de SDN luidt: ‘Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.’ Het vaststellen van de diagnose gebeurt op grond van objectief waarneembare kenmerken.

  • 4

    Het gaat daarbij om objectief waarneembaar lees- en/of spellinggedrag. Dyslectici hebben last van decodeer- en/of codeerproblemen, oftewel het omzetten van een geschreven letterreeks in de corresponderende klankcode (lezen, decoderen) en/of van een klankcode in een corresponderende geschreven letterreeks (spellen, coderen). Het technisch lezen en spellen is onvoldoende geautomatiseerd wat tot uiting komt in een traag leestempo en/of onvoldoende leesaccuratesse. Extra oefening en instructie helpt en is belangrijk, maar zal het probleem nooit helemaal doen verdwijnen. Je bent je leven lang dyslectisch. 3-4% van de leerlingen heeft dyslexie. De SDN noemt twee criteria, waaraan voldaan moet zijn om te kunnen spreken van dyslexie:

    1) Het vaardigheidsniveau van lezen op woordniveau en/of spelling ligt significant onder hetgeen van het individu, gegeven diens leeftijd en omstandigheden, gevraagd wordt (criterium van de achterstand).

    2.) Het probleem in het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau blijft bestaan, ook wanneer voorzien wordt in adequate remediërende instructie en oefening (criterium van de didactische resistentie).

    Uit: Diagnose van Dyslexie (brochure van de Stichting Dyslexie Nederland, herziene versie 2003). Te bestellen bij de Stichting Dyslexie Nederland, p/a Postbus 93, 3720 AB Bilthoven. http://www.stichtingdyslexienederland.nl/ 1.1.2 Mogelijke gevolgen van dyslexie Belemmeringen in het onderwijs In het onderwijs moet veel gelezen en geschreven worden. Dyslexie belemmert kinderen om hun capaciteiten te ontwikkelen. Er kan taakvermijding en frustratie ontstaan. Het is van belang om met een dyslexiespecialist goed na te denken over het best passende onderwijsniveau en passende ondersteuning, zodat het kind optimaal tot zijn recht kan komen, rekening houdend met dyslexie en met aandacht voor talentontwikkeling. Belemmeringen thuis Dyslexie kan ook een grote invloed hebben op de situatie thuis. Ouders merken vaak aan het gedrag van hun kind dat er problemen zijn m.b.t. school, schoolwerk. De drempel om naar school te gaan, te lezen en te leren kan erg hoog worden voor kinderen die iedere dag geconfronteerd worden met iets wat voor hen bovengemiddeld lastig is. De thuissituatie speelt dan ook een belangrijke rol voor het kind bij het signaleren en leren omgaan met dyslexie. In de vertrouwde thuisomgeving kan het kind veel praktische hulp en steun ervaren. Een goede samenwerking tussen school en ouders is voor kinderen met dyslexie van groot belang. Sociaal-emotionele problemen Dyslexie kan het gevoel van eigenwaarde bij een kind zwaar ondermijnen. Het kan tot faalangst en frustraties leiden als het kind voldoende intelligent is maar het technisch lezen niet onder de knie krijgt, terwijl het bij klasgenootjes probleemloos lijkt te verlopen. Ook kunnen motivatieproblemen ontstaan waardoor kinderen geen zin meer hebben om het lezen te blijven oefenen, terwijl zij juist extra oefening nodig hebben om een minimaal leesniveau te halen. Vooroordelen Ouders en kinderen met dyslexie kunnen last hebben van vooroordelen. Foute onderzoeksbureaus waar dyslexieverklaringen kunnen worden ‘gekocht‘ hebben gezorgd voor verkeerde beeldvorming. Op het Scala weten we dat echte dyslexie geen luiheid is van kinderen en dat het geen gebrek aan intelligentie is of een modeziekte bedacht door veeleisende ouders. Kinderen met dyslexie hebben talenten op andere gebieden. Het is de kunst die talenten een kans te geven door goed om te gaan met dyslexie en te zorgen voor een begripvolle ondersteunende omgeving thuis en op school. Het Scala werkt aan optimaal begrip en goede ondersteuning door samenwerking met een onderzoeksbureau waar wij als school van weten dat het de juiste wetgeving en criteria hanteert bij het onderzoeken, vaststellen en handelingsgericht aanpakken van dyslexie.

    http://www.stichtingdyslexienederland.nl/

  • 5

    Onzichtbare handicap Dyslexie heeft niet alleen gevolgen voor het leren van de talen, maar ook voor vakken waar veel lezen bij te pas komt. Leerlingen met dyslexie moeten daar, in vergelijking met hun klasgenoten met dezelfde intelligentie, vaak onevenredig veel energie in steken. Het is daarom van belang bij alle vakken compenserende maatregelen te treffen om goed rekening te houden met de lees- en spellingsproblemen en niet alleen bij de taalvakken. De gevolgen van dyslexie spelen niet alleen in het voortgezet onderwijs een rol, maar ook tijdens een studie of beroepsopleiding en later op de werkvloer. In de huidige (talige) maatschappij is dyslexie dan ook een serieuze handicap/belemmering. We vinden het daarom belangrijk dat kinderen goed inzicht ontwikkelen in hoe hun dyslexie voor hen werkt, wat het voor hen betekent en hoe ze er goed en weerbaar mee om kunnen gaan. We willen dat kinderen met dyslexie zelfredzaam leren zijn in de vervolgstappen die ze na onze school in het onderwijs en de maatschappij willen zetten. Co-morbiditeit Dyslexie kan samengaan met andere leer- en ontwikkelingsproblematiek. Deze zogeheten co-morbiditeit heeft consequenties voor de leerling en voor de manier waarop met de leerling moet worden omgegaan. Co-morbiditeit vraagt om samenwerking tussen specialisten en natuurlijk ook tussen ouders en school. Verschillende steunpunten in onze school zijn op deze samenwerking gericht als er meer aan de hand is dan dyslexie. Vaak wordt in die gevallen een handelingsplan geschreven met aandachtspunten, afspraken en ontwikkelingsdoelen. Onderwijsplannen op Scala worden altijd geschreven vanuit het motto ‘ kind centraal in het eigen verhaal’. We vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich eigenaar voelen van hun plan omdat dit zelfredzaamheid en optimale ontwikkeling bevordert. 2. Steunpunt dyslexie Het steunpunt dyslexie is vertegenwoordigd op alle vestigingen en in alle teams van het Scala. Aan ieder docententeam is een dyslexiecoach verbonden en er zijn medewerkers die kunnen ondersteunen op het gebied van ICT en Kurzweil. 2.1 Voor wie is het steunpunt dyslexie Mentoren, vakdocenten en ouder(s)/verzorger(s) kunnen met hun vragen en signalen terecht bij het steunpunt, het steunpunt denkt op alle vlakken mee als dyslexie aan de hand is. Dat begint bij aandacht voor en signalering van dyslexie als leerlingen onze school binnenkomen. Het steunpunt volgt de ontwikkeling van leerlingen met dyslexie(kenmerken) en zorgt voor goede uitvoering van beleid en protocol. Het steunpunt staat teams bij d.m.v. gesprekken, advies en kennisoverdracht. 2.1.1 Leerlingen met ernstige spel- en/of leesproblemen zonder verklaring Leerlingen met ernstige spel- en/of leesproblemen worden door de ouder(s)/verzorger(s) en/of mentor aangemeld bij het steunpunt om na te gaan of de leerling getest moet worden. Ouders en leerlingen worden nauw betrokken bij een plan om de leerproblemen aan te pakken of nader te laten onderzoeken. Als uit diagnostisch onderzoek blijkt dat er geen dyslexie vastgesteld kan worden, dan wordt alsnog goed gekeken naar de aanbevelingen (handelingsgericht advies) van de onderzoeker. Daaruit kan namelijk worden afgeleid wat belangrijk is voor de leerling t.a.v. de (taal)ontwikkeling. Samen met ouders en leerling wordt ook in dat geval een plan opgesteld om thuis en op school te blijven oefenen. 2.1.2 Leerlingen met een dyslexieverklaring Leerlingen met een dyslexieverklaring worden door de ouder(s)/verzorger(s) en/of mentor aangemeld bij het steunpunt. Zo houdt het steunpunt dyslexie alle leerlingen met dyslexie of dyslexiekenmerken op Scala goed in beeld en kan het steunpunt meedenken in het proces. Het steunpunt is in ieder team vertegenwoordigd d.m.v. een dyslexiecoach. Dit is een docent met kennis van dyslexie. De dyslexiecoach ondersteunt en adviseert teams en ouders/leerlingen bij het goed interpreteren van het dyslexie dossier van de leerling en het op maat inzetten van begeleiding

  • 6

    en faciliteiten. De mentor is spil in de communicatie met ouders en leerling. Een dyslexiecoach kan aansluiten bij gesprekken als er specifieke vragen zijn bij het omgaan met dyslexie. Leerlingen met dyslexie kunnen speciale faciliteiten en/of ondersteuning toegewezen krijgen. Mentor, leerling en vakdocent delen het ‘dyslexieplan’ ofwel handelingsplan inzake spellen/lezen. Ouders en eventueel externe onderzoekers/ondersteuners worden daarbij betrokken. De mentor zorgt ervoor dat het team bekend is met de gevolgen en aanpak van dyslexie voor zijn leerling. 3. Handelingsgericht werken met dyslexie

    3.1 Handelingsgericht werken Handelingsgericht werken wordt gekenmerkt door structureel, planmatig en doelgericht handelen. Er wordt gekeken naar wat de leerling nodig heeft om een volgende stap in zijn leerproces te kunnen maken (signalering en analyse). Docent en leerling werken samen aan concrete doelen die worden geëvalueerd en bijgesteld (plannen). Er is een focus op wat lukt en wat kan bijdragen aan succes, daarbij gaat het ook om het realiseren van ondersteuning en faciliteiten. Handelingsgericht werken betekent ook samenwerken. Samen met de leerling, met ouders, met het team rond de leerling, de mentor, de vaksecties, het steunpunt dyslexie (en het intern zorgteam als er meer aan de hand is).

    3.1.1 Handelingsgericht werken docenten bij dyslexie

    ● De docent signaleert spel- en/of leesproblemen en voert hierover gesprekken met de leerling op basis van toetsuitslagen.

    ● De docent maakt gebruik van de signaaltoets om vermoedens van dyslexie te onderzoeken. ● Met docent, mentor, leerling en ouders wordt een plan opgesteld waarin spel- en/of

    leesdoelen worden opgenomen. ● De docent biedt maatwerk ondersteuning aan, gebaseerd op doelen in het plan van de

    leerling. ● De docent werkt planmatig en doelgericht aan het vergroten van kennis en vaardigheden van

    de leerling en betrekt de leerling actief bij het handelingsplan. ● De docent staat samen met de mentor, ouders en leerling stil bij behaalde resultaten,

    analyseert deze en koppelt deze aan nieuwe doelen. ● De docent signaleert actief wat goed gaat en wat uitvergroot kan worden om wat lastig is te

    compenseren. Daarbij wordt gedacht aan extra ondersteuning en mogelijke faciliteiten. ● Als het advies bijvoorbeeld is om te werken aan woordenschatontwikkeling, dan oefent de

  • 7

    docent hiermee met de leerling. ● De docent houdt rekening met de gevolgen van dyslexie door zich te verdiepen in de

    hindernis die dit, ook sociaal emotioneel, voor de leerling met zich meebrengt.

    3.1.2 Handelingsgericht werken mentoren bij dyslexie

    De mentor is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) en kan indien nodig hulp inschakelen van het steunpunt.

    Bij eerste signalering van ernstige spel- en/of leesproblemen en/of vermoedens van dyslexie ziet de mentor toe op planmatig handelen/het handelingsplan en de evaluatie van doelen met vakdocenten, leerling en ouders.

    Met de taalcoördinatoren worden de DIAtaal toetsresultaten geanalyseerd zodat de uitslag daarvan meegenomen kan worden in het onderzoek en/of het leerplan van de leerling.

    De mentor heeft overleg met vakdocenten en het steunpunt over een eventueel te doorlopen traject en de (toegekende) mogelijke faciliteiten.

    De mentor verdiept zich samen met de leerling, ouders en de dyslexiecoach van zijn team in het dyslexiedossier van de leerling.

    De mentor licht vakdocenten in over afspraken en zorgt samen met de dyslexiecoach voor een goed ingericht leerlingvolgsysteem, zodat zichtbaar is waar rekening mee gehouden moet worden m.b.t. de dyslexie van de leerling.

    De mentor zorgt samen met de dyslexiecoach voor een goede overdracht naar een volgende mentor, zodat dyslexie-afspraken bekend zijn bij de start van het nieuwe schooljaar.

    3.1.3 Handelingsgericht werken teamleider

    De teamleider zorgt ervoor dat in zijn team de werkwijze rond dyslexie goed wordt gehanteerd.

    Het aanvragen van speciale faciliteiten of specifieke ondersteuning voor leerlingen met ernstige taalproblemen en/of dyslexie verloopt via de teamleider. De teamleider laat zich hierin adviseren door het steunpunt.

    De teamleider zorgt ervoor dat tijdens overlegmomenten aandacht kan zijn voor specifieke leerplannen van leerlingen, zodat deze regelmatig worden geëvalueerd en bijgesteld.

    De teamleider maakt afspraken binnen zijn team om de overdracht van leerplannen en/of de inzet van faciliteiten naar volgende schooljaren (denk aan overdracht onderbouw-bovenbouw) goed te laten verlopen.

    3.1.4 Handelingsgericht werken steunpunt dyslexie Het Steunpunt Dyslexie bestaat uit een algemeen coördinator, coördinator signalering, screening en onderzoek leerjaar 1, assistenten Kurzweil, ICT ondersteuning, administratieve ondersteuning en docenten die zijn opgeleid als dyslexiecoach. Het steunpunt staat teams en mentoren bij in het omgaan met dyslexie en de contacten met ouders en externe partijen, zoals onderzoeksbureaus, behandelaars en remedial teachers. Het steunpunt is in alle teams vertegenwoordigd en heeft een belangrijke adviserende en ondersteunende taak. Mentoren worden door de coaches actief bijgestaan in de werkwijze rond dyslexie, zodat mentoren zoveel mogelijk de spil kunnen blijven voor ouders en leerling in het contact met onze school. Het steunpunt volgt veranderingen en ontwikkelingen op het terrein van dyslexie, zowel binnen als buiten het Scala. Het steunpunt zorgt ervoor dat nieuwe informatie en wetgeving via de coaches de teams bereikt, zodat leerlingen met dyslexie zich zo goed mogelijk begrepen voelen. De coaches professionaliseren zich in handelingsgericht werken met dyslexie. Dit is werken volgens een cyclus waarbinnen doelen en afspraken regelmatig worden geëvalueerd. Een belangrijke taak van het steunpunt is het geven van advies over dyslexie-faciliteiten voor leerlingen. Het steunpunt zorgt samen met docenten, mentoren en schoolleiding ook voor een goede organisatie van ingezette faciliteiten, zodat leerlingen tijdens lesmomenten en tijdens toets- en examenmomenten gebruik kunnen maken van de faciliteiten waar zij recht op hebben. Meer informatie hierover is opgenomen bij 3.1.7 ‘de dyslexiecoaches van het steunpunt’.

  • 8

    3.1.5 Algemeen coördinator steunpunt dyslexie De coördinator van het steunpunt zorgt er samen met de schoolleiding en de ondersteuningscoördinator voor dat op alle vestigingen van het Scala dyslexiebeleid en protocol goed uitgevoerd wordt. De coördinator stemt werkwijzen, overlegmomenten en ontwikkelingen af met andere steunpunten binnen de school. 3.1.6 De coördinator signalering, screening, onderzoek leerjaar 1 Deze coördinator is verantwoordelijk voor de organisatie van screening, diagnostisch onderzoek en remedial teaching (RT). Om zicht te krijgen op de taalontwikkeling van alle eerstejaars brugklassers maken leerlingen in de eerste weken twee signaleringstoetsen om te screenen op mogelijke dyslexie. Dit zijn een dictee en een leestempo toets. De coördinator zorgt ervoor dat deze toetsen afgenomen en nagekeken worden. Leerlingen die opvallend scoren als ‘mogelijk dyslectisch’ komen uit deze screening naar voren. De coördinator geeft de scores van vermoedelijk dyslectische leerlingen door aan de dyslexiecoaches en de mentoren. De mentor betrekt vakdocenten en taalcoördinatoren, waarop de vakdocenten een bepaalde periode de taalprestaties van leerlingen die onder de norm scoren actiever volgen. De vakdocenten bieden, waar het kan, extra instructie en oefening aan. De bevindingen van de vakdocenten worden opgevraagd en worden meegenomen in het vervolgonderzoek en RT. 3.1.7 Dyslexiecoaches van het steunpunt In ieder team is een dyslexiecoach actief. De dyslexiecoach staat het team bij in het goed omgaan met vermoedens en gevolgen van dyslexie(kenmerken). Een aparte taak van de dyslexiecoach is het goed verwerken van diagnostische informatie in het leerlingvolgsysteem, inclusief de registratie van ingezette faciliteiten. De coach werkt hierin nauw samen met de mentor en de leerlingenadministratie. Een goede registratie is van belang, omdat het leerlingvolgsysteem leidend is in de werkwijze rond toetsen en examens. De dyslexiecoach is samen met de mentor verantwoordelijk voor een compleet dyslexiedossier van de leerling, zodat plannen en speciale rechten goed gekend worden. De dyslexiecoach zorgt er met de mentor voor dat de leerling op kan komen voor zijn rechten (faciliteiten) door de leerling een sticker te geven voor op de schoolpas van de leerling. Aan de leerling wordt uitgelegd hoe docenten in het leerlingvolgsysteem kunnen zien van welke faciliteiten de leerling gebruik mag maken. De dyslexiecoach zorgt er samen met de leerlingenadministratie voor dat e.e.a. goed wordt geregistreerd en bijgehouden in het leerlingvolgsysteem, zodat bij belangrijke overstapmomenten nieuwe mentoren en teams goed kunnen zien wat is afgesproken m.b.t. dyslexie. Omdat faciliteitenbeleid een grotere doelgroep beslaat dan alleen de leerlingen met dyslexie, is hierover een aparte notitie geschreven. Deze is te vinden op de website, maar wordt volledigheidshalve ook opgenomen als bijlage bij het dyslexiebeleid. 3.1.8 De leerlingenadministratie Zorgt voor het opnemen van aangeleverde dyslexiegegevens in het dossier van de leerling in het leerlingvolgsysteem, zodat docenten en overige toezichthouders in het groepsoverzicht kunnen zien waar ze rekening mee moeten houden in de les en bij toetsen/examens. Zorgt voor overzichtslijsten bij toetsweken en examens, zodat docenten en overige toezichthouders weten welke faciliteiten zijn toegekend voor welke leerling. 3.1.9 De ICT Biedt ondersteuning op het gebied van Kurzweil en/of andere ICT ondersteunende hulpmiddelen voor leerlingen met dyslexie.

  • 9

    3.1.10 De onderwijsassistenten Bieden ondersteuning bij het tijdig klaarzetten van Kurzweil toetsen voor leerlingen die gebruik maken van deze faciliteit en zijn nauw betrokken bij een goede organisatie rond toetsen en examens voor dyslectische leerlingen die gebruik mogen maken van extra tijd of andere faciliteiten. 3.1.11 Intern begeleider In ieder team is een intern begeleider(IB) aanwezig. Deze begeleiders zijn gespecialiseerd in leer- en ontwikkelingsproblematiek. Als er meer aan de hand is dan dyslexie kan de intern begeleider zorgen voor een afstemming tussen diverse betrokkenen en een breder gedragen plan met en rond de leerling. 3.1.12 Ondersteuningscoördinator Zorgt voor afstemming tussen steunpunten binnen de school. Volgt passend onderwijs ontwikkelingen en vertaalt deze naar de organisatie van zorg op het Scala College. Is betrokken bij overleg en professionalisering van het steunpunt dyslexie. Onderhoudt contacten met externe bureaus t.b.v. goed onderzoek en handelingsgericht advies voor de school, zodat kansen voor leerlingen met dyslexie worden vergroot en er binnen wettelijke kaders goed wordt omgegaan met verschillen tussen leerlingen. 3.1.13 Vestigingsdirecteur/directie Maakt uitvoering van dyslexiebeleid en protocol op de verschillende vestigingen mogelijk en stimuleert scholing voor medewerkers op het gebied van (handelingsgericht werken met) dyslexie. 4. Wat kunnen ouders en leerlingen van Scala verwachten

    4.1 Een vertrouwd aanspreekpunt Binnen het Scala College is de mentor van een leerling altijd het eerste aanspreekpunt voor leerling en ouders. De mentor weet het beste wat er speelt met zijn leerlingen en waar een leerling met eventuele problemen naartoe kan. De mentor kan specialisten betrekken op het moment dat er zorgen zijn die het mentoraat overstijgen. 4.2 Zorgvuldige screening Tijdens het eerste leerjaar is extra aandacht voor het signaleren en behandelen van mogelijke dyslexie, omdat dyslexie in de basisschoolperiode soms niet goed vast te stellen is en tijdens de eerste periode in het voortgezet onderwijs alsnog geconstateerd wordt. Het Scala werkt samen met een vast onderzoeksbureau en een vaste RTer. Dit maakt maatwerk rond de leerling mogelijk en zorgt ervoor dat werkwijzen goed op elkaar afgestemd zijn. 4.3 Kosten Door screening, remediëring en onderzoek efficiënt te organiseren kunnen we de bijkomende kosten voor ouders beperken. Vooronderzoek en RT worden betaald uit middelen van de school. Ouders betalen een bijdrage in het eindonderzoek naar dyslexie. De ouderbijdrage komt neer op ongeveer € 300,-. 4.4 Procesbewaking en continuïteit Het steunpunt houdt bij welke leerlingen getest moeten worden, getest zijn en tot welk punt in het onderzoekstraject de leerlingen zijn gekomen. Het verslag van het vooronderzoek en de eventuele dyslexieverklaring, inclusief het handelingsgericht advies voor de school, komen samen met het onderzoeksrapport in het dossier van de leerling. Registratie en onderbouwing van de ingezette faciliteiten en ondersteuning wordt in samenwerking met de administratie vastgelegd in het leerlingvolgsysteem. Op deze manier kunnen docenten zien waar zij rekening mee moeten houden in de les.

  • 10

    Zorgvuldig afstemmen en vastleggen van afgesproken faciliteiten voor de dyslectische leerling is belangrijk omdat gedurende de schoolloopbaan steeds minder faciliteiten wettelijk gezien toegestaan zijn. Ingezette begeleiding en faciliteiten worden daarom regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Faciliteiten zijn tijdens het eindexamen alleen toegestaan als ze in het voorafgaande schooljaar ook al ingezet en gebruikt zijn. Het steunpunt, de ICT afdeling en de examencommissie zorgen er samen voor dat de examenomstandigheden voor dyslectische leerlingen optimaal zijn. 4.5 Samenwerking met andere zorgspecialisten Als er meer aan de hand is dan dyslexie wordt een breder gedragen plan opgesteld in de vorm van een handelingsplan. De intern begeleiders van de teams zijn hiermee bekend. Plannen worden altijd in nauw overleg met ouders en de leerling zelf opgesteld. Als er intensieve en specialistische ondersteuning op school nodig is wordt het handelingsplan verzwaard met een extra ondersteuningsarrangement. Op dat moment spreken we niet meer van een handelingsplan maar van een ontwikkelingsperspectief plan. Met de betrokken ouders en leerling wordt rond de doelen in dit plan op overeenstemming gericht overleg gevoerd over het perspectief (diploma en daarna). In het schoolondersteuningsprofiel van het Scala is hierover meer informatie opgenomen. 4.6 Aanpassing van het onderwijsprogramma moderne vreemde talen In sommige gevallen is het mogelijk om het onderwijsprogramma aan te passen. Dit is een uiterste maatregel als een leerling door dyslexie vast dreigt te lopen bij het aanleren van vreemde talen. Het aanvragen van een aangepast onderwijsprogramma gebeurt op advies van het steunpunt dyslexie. In de onderbouw moeten de talen aangeboden worden, maar er kunnen afspraken gemaakt worden over de inhoud en toetsing van deze vakken. 4.7 Wat verwacht het Scala van ouders en leerlingen

    4.7.1 Documenten Wanneer een leerling al een dyslexie diagnose heeft gekregen op de basisschool, is het belangrijk dat ouders dit bekend maken op het aanmeldformulier voor onze school. Het complete onderzoeksverslag inclusief de verklaring en het advies van een erkende specialist wordt bij voorkeur direct bij aanmelding ontvangen. De school kan e.e.a. ook opvragen bij ouders of bij een eerder bezochte school. Alleen professionals die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek mogen een dyslexieverklaring afgeven. De deskundige moet hiervoor:

    ● een academische graad in de klinische (kinder- en jeugd)psychologie of orthopedagogiek hebben;

    ● gespecialiseerd zijn op het gebied van leerstoornissen en de onderwijsbelemmeringen, die daarmee samen kunnen gaan;

    ● een bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek hebben, minimaal op het niveau van de BIG-registratie. Gezondheidszorgpsycholoog, kinder-& jeugdregistratie van het NIP en orthopedagoog-generalist of diagnostiek van de NVO voldoen hieraan.

    4.7.2 Communicatie Vanuit school is de mentor het eerste aanspreekpunt. Ouders kunnen met vragen en zorgen altijd naar de mentor toe. De mentor kan ouders en leerlingen vervolgens eventueel in contact brengen met een specialist binnen de school. 4.7.3 Samenwerking Het begeleiden van leerlingen met dyslexie vraagt om een goede samenwerking tussen ouders en school. Het door de onderzoeker afgegeven advies betreft ook wat ouders en leerlingen zelf thuis kunnen doen. Ouders kunnen thuis de huiswerkaanpak en het lezen/oefenen stimuleren. Tijdens docenten- en/of mentorspreekavonden is het belangrijk om samen met de leerling stil te staan bij wat er thuis en op school gebeurt m.b.t. de dyslexie(kenmerken).

  • 11

    4.7.4 Inspanning Van leerlingen wordt verwacht dat zij een actieve bijdrage leveren in het meedenken rond hun eigen dyslexieplan. Leerlingen kunnen worden ontzien door het inzetten van faciliteiten en ondersteuning. Daarnaast blijft het belangrijk om te oefenen in het omgaan met dyslexie en het de baas te worden. Dyslexie is geen reden om het bijltje erbij neer te gooien. 5. Faciliteiten Faciliteiten kunnen worden toegekend aan elke leerling op basis van een goed onderbouwde dyslexieverklaring. Docenten kunnen in het leerlingvolgsysteem zien welke faciliteit is toegekend aan de leerling. Het steunpunt dyslexie, de dyslexiecoaches in de teams, zijn adviserend m.b.t. het toekennen van de juiste, bij de dyslexiekenmerken van de betreffende leerling passende, faciliteiten. De teamleider en de directie nemen op basis van het advies een besluit. De faciliteiten van de leerling worden jaarlijks geëvalueerd om te kijken of de faciliteit het jaar erop nog is toegestaan en of de faciliteit helpend is bij de problematiek. Het kan zijn dat er in de loop van de schoolloopbaan minder of andere faciliteiten worden aangeboden. Voor examenfaciliteiten is het verplicht dat de faciliteit minstens een jaar van te voren is ingezet, om er tijdens het examen ook recht op te hebben. Zie ook het faciliteitenbeleid in de bijlage voor een uitgebreidere uitleg. In het examenprotocol wordt uitgegaan van de landelijke exameneisen. Deze worden jaarlijks herzien. Wanneer een leerling gebruik wil maken van een faciliteit, moet de leerling hier al mee gewerkt hebben in het vóórexamenjaar. Alleen in uitzonderingsgevallen kan hiervan afgeweken worden, bijvoorbeeld bij afstromen of bij instroming vanuit een ander onderwijsinstelling. De voorziening voor het landelijke examen moet op de sluitingsdatum van de onderwijsinspectie (meestal 1 november) van het examenjaar zijn aangevraagd bij de inspectie. Dit wordt verzorgd door de examencommissie. Faciliteitenpas Alle leerlingen die gebruik maken van faciliteiten, krijgen op hun schoolpas een extra sticker. Deze sticker laat surveillanten weten dat een kind recht heeft op een faciliteit. De surveillant kan vervolgens op een klassenlijst zien welke faciliteit dit is. 5.1 De meest gebruikte faciliteiten voor dyslectische leerlingen Extra tijd Leerlingen met de faciliteit extra tijd hebben over het algemeen recht op 20% extra tijd. In sommige gevallen kan er besloten worden dat een leerling meer tijd nodig heeft. Deze beslissing moet altijd onderbouwd zijn door een specialist. Laptopgebruik Sommige leerlingen hebben baat bij het gebruiken van een laptop tijdens lessen. De laptop moet zelf aangeschaft worden. Met de komst van iPads zal deze faciliteit langzamerhand niet meer nodig zijn. Toetsen zal de leerling maken op een computer van school. Kurzweil Soms is een dyslectische leerling gebaat bij voorgelezen schoolboeken en studieondersteuning door functionaliteiten in Kurzweil. Wanneer een leerling auditief is ingesteld bijvoorbeeld. Dit is echter lang niet altijd het geval. Voordat besloten wordt om Kurzweil te gebruiken, is het daarom belangrijk dat een leerling het programma enige tijd uitprobeert. Hiervoor zijn de volgende mogelijkheden:

    ● proeflicentie Kurzweil van een maand (aan te vragen bij Lexima.nl); ● basiscursus Kurzweil van 1 dagdeel (bij aanschaf Kurzweil wordt het cursusgeld

    teruggegeven); ● een afgesproken proefperiode op school gebruik maken van Kurzweil;

  • 12

    ● voor thuis: gebruik maken van een leenlicentie van het programma Sprint, de junior versie van Kurzweil.

    Kurzweil wordt het beste benut wanneer een leerling thuis ook toegang tot Kurzweil heeft. Kurzweil is een duur pakket. Per schooljaar wordt bekeken of het aantal Kurzweil accounts schoolbreed voldoende is. Indien een tekort dreigt, wordt met de locatiedirecteur die belast is met onderwijsvoorzieningen, bekeken wat de oplossing is: investeren in een uitbreiding of zorgen dat toetsen op de diverse locaties elkaar minder overlappen. Voor de examenperiode zijn voldoende licenties beschikbaar omdat de extra benodigde licenties gehuurd worden. Kurzweil wordt alleen aangeboden bij de talige vakken. Toetsen van exacte vakken zoals wiskunde, scheikunde en natuurkunde worden niet in Kurzweil aangeboden omdat het materiaal niet goed omgezet kan worden. Kurzweil en schoolboeken Leerlingen met dyslexie kunnen op aanvraag de Kurzweil App laten plaatsen op hun iPad (aanvragen bij de servicedesk). De gratis App Lex mag ook gebruikt worden. Wanneer de dyslectische leerling gebruik wil maken van één van de Apps kunnen de digitale schoolboeken besteld worden bij Dedicon. Wij raden aan om bij de administratie een boekenlijst met Brincodes op te vragen zodat de juiste versies besteld worden. Samen met de vakdocent kan gekeken worden voor welke boeken het zinnig is om te laten voorlezen. De factuur van Dedicon kan gedeclareerd worden bij de administratie. Van papieren schoolboeken kunnen ook de Kurzweil versies bij Dedicon worden aangeschaft. Sommige boeken zijn niet leverbaar in Kurzweil formaat. De leerling krijgt dan de mogelijkheid om een schoolboek op school in te scannen en op te slaan op het schoolnetwerk. Hiervoor kan de leerling/ouder contact opnemen met de servicedesk. 6. Protocollair handelen toetsen en examens In dit hoofdstuk wordt per vestiging nader uitgewerkt ‘wie doet wat’ bij de uitvoering van goed faciliteitenbeleid. Dit is per vestiging anders georganiseerd. Alleen de meest voorkomende regelingen worden in dit hoofdstuk uitgewerkt. In alle andere gevallen geldt dat het landelijk masterplan dyslexie voor het bevoegd gezag als uitgangspunt dient bij het toestaan van hulpmiddelen en faciliteiten, het doen van aanpassingen of verlenen van vrijstellingen. De schoolleiding acht daarbij van groot belang wat het advies is van de bij de leerling betrokken deskundige(n) en baseert besluitvorming mede op wat in de diagnostische verklaring is opgenomen door een erkende en geregistreerde GZ-psycholoog of orthopedagoog. Een belangrijk onderdeel van het wettelijk kader vormt artikel 55 van het Examenbesluit (zie www.examenblad.nl > algemeen). Lid 1 van dit artikel luidt als volgt: Artikel 55 1. De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 6.1 Vestiging Nieuwe Sloot Tussentijdse toetsen

    ● Extra tijd: regelt de vakdocent met de desbetreffende leerling. De docent zorgt ervoor dat er extra tijd is voor de leerling of dat een aantal opdrachten niet hoeven te worden gemaakt.

    ● Extra tijd bij luistertoetsen: de leerling krijgt een andere versie op een ander moment aangeboden de vakdocent regelt dit met de desbetreffende leerling.

    ● Kurzweil: vakdocent mailt een week van te voren de toets naar computertoetsen-

    mailto:[email protected]

  • 13

    [email protected]. Dan worden deze door een onderwijsassistent omgezet in Kurzweil. De leerling heeft een eigen toetsaccount en maakt de toets in de mediatheek (de stilteruimte).

    ● Computer: De vakdocent mailt een week van te voren de toets naar [email protected]. De leerling maakt de toets in de mediatheek en heeft hiervoor een eigen toets account.

    Toetsweken ● Extra tijd: toetsweek 1 en 3 (alleen 3-vwo) de leerling zit in de mediatheek en krijgt 20% extra

    tijd. ● Extra tijd: toetsweek 2 en 4 (alle leerlingen) de leerling zit bij de rest van de klas en krijgt 20%

    extra tijd. ● Kurzweil/computer: toetsweek 1 en 3 (alleen 3-vwo) de leerling zit in de mediatheek en krijgt

    20% extra tijd. ● Kurzweil/computer: toetsweek 2 en 4 (alle leerlingen) de leerling zit in lokaal N16. ● Kurzweil: de vakdocent mailt de toets een week voor de toetsdatum naar computertoetsen-

    [email protected]. De toets wordt door een onderwijsassistent omgezet in Kurzweil. Tevens doet de vakdocent een papieren versie in het postvakje van de betreffende onderwijsassistent.

    ● Computer: De vakdocent mailt een week van te voren de toets naar [email protected]. De leerling maakt de toets in de mediatheek en heeft hiervoor een eigen toetsaccount. Tevens doet de docent een papieren versie in het postvakje van de betreffende onderwijsassistent.

    6.2 Vestiging Diamantstraat Tussentijdse toetsen

    ● Extra tijd: regelt de vakdocent met de desbetreffende leerling. De docent zorgt ervoor dat er extra tijd is voor de leerling of dat een aantal opdrachten niet hoeven te worden gemaakt.

    ● Extra tijd bij luistertoetsen: de leerling krijgt een andere versie op een ander moment aangeboden de vakdocent regelt dit met de desbetreffende leerling.

    ● Computer: de leerling leent een laptop bij de TOL en maakt de toets bij de eigen klas.

    Kurzweil: de vakdocent mailt de toets een week voor de toetsdatum naar de TOL ([email protected]). De klassenassistent zet deze toets om in Kurzweil. De leerling haalt de laptop met Kurzweil erop op bij het TOL en maakt de toets gewoon in het lokaal met de klas. Daarna brengt de leerling de laptop weer terug naar het TOL nadat hij de toets heeft uitgeprint of gemaild naar de docent (dat spreekt de docent af met de leerling.

    Toetsweken (inclusief schoolexamens)

    ● Extra tijd: de leerling krijgt 20% extra tijd en maakt de toets in hetzelfde lokaal als hun klas. Vakdocenten vinden in hun postvak een protocollijst waarop aangegeven staat wie er recht heeft op extra tijd.

    ● Kurzweil/computer: de leerling maakt de toets in lokaal B4.

    Kurzweil: de vakdocent mailt de toets vóór de uiterlijke inleverdatum naar TOL

    ([email protected]). De klassenassistent zet deze toets om in Kurzweil. De leerling die

    gebruik maakt van Kurzweil maakt de toetsen in lokaal B4.

    Centraal schriftelijk examen (altijd op vestiging Diamantstraat, ook voor VWO leerlingen) De wetgeving rondom de examens wordt elk jaar herzien. Hierdoor kan het voorkomen dat leerlingen het ene jaar wel gebruik mogen maken van een faciliteit en het jaar erop niet. Dit wordt scherp in de gaten gehouden door de examencommissie. Deze neemt voor de sluitingsdatum van de inspectie, telefonisch contact op met het college voor toetsen en examens via: https://www.examenblad.nl/organisatie/examenloket/2018 De examencommissie zorgt ervoor dat de laatste regels omtrent bijvoorbeeld extra tijd en het gebruik van spellingscontrole bekend zijn bij de surveillanten en leerlingen.

    mailto:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]

  • 14

    ● Extra tijd: deze leerlingen zitten bij de rest van de leerlingen in de gymzaal. Op de protocollijsten staat aangegeven welke leerling er extra tijd heeft zodat de surveillanten dat weten. Ook staat de extra tijd op het naamplaatje wat op tafel ligt bij de leerling.

    ● Computer: zowel bij School Examens als Centraal Schriftelijk Eindexamens kan de leerling gebruik maken van een vaste computer in lokaal B4. ICT zorgt voor een leerlingaccount. Na afloop van het examen wordt het werk gekopieerd en ondertekend door de leerling en de surveillant.

    Kurzweil: Leerlingen die het hele jaar al met Kurzweil werken zetten dit ook in bij hun examens. Deze leerlingen maken de examens in lokaal B4. Ook als de leerling een examen maakt dat Kurzweil niet ondersteunt, maakt de leerling dit examen in B4. Leerlingen die de faciliteit Kurzweil hebben, zitten nooit in de examenzaal maar altijd in B4. Een uur voor aanvang van het examen krijgt ICT de DVD met het examen. ICT medewerkers zorgen ervoor dat de digitale bestanden worden omgezet naar Kurzweil en tijdig klaar staan voor de examenleerlingen die hiermee werken.

    6.3 Vestiging Sacharovlaan Toetsweken (inclusief schoolexamens)

    ● Extra tijd: de leerling krijgt 20% extra tijd en maakt de toets in lokaal S32. De vakdocent levert de betreffende toetsen in de mediatheek in een geel omslagvel (in de mediatheek te vinden) in. De docent vindt een overzicht van de ‘extra tijd-leerlingen’ in het bestand “Leerlingen met extra faciliteiten bij toetsen [#schooljaar]” op Google-drive, of op een papieren versie van dit bestand in de mediatheek.

    ● Extra tijd bij luistertoetsen: in overleg met de vakdocent maakt de leerling de luistertoets op een ander moment in de mediatheek, de pauzes tussen de vragen zijn dan langer.

    ● Kurzweil/computer: de leerling die gebruik maakt van Kurzweil of een computer maakt zijn/haar toetsen ook in S32. In aanloop naar de toetsweek stuurt de onderwijsassistent per e-mail een verzoek aan de vakdocent om de betreffende toets digitaal in te leveren. De onderwijsassistent zet de digitale toets eventueel om in een Kurzweilbestand. De leerling ontvangt bij het maken van de toets ook altijd een papieren versie. Wanneer de toets gemaakt is, print de leerling zijn/haar werk uit, controleert het en levert het ondertekend in.

    Centraal schriftelijk examen ● De leerlingen maken hun centraal schriftelijk examen op locatie Diamantstraat, conform

    regeling zoals onder 6.2.

  • 15

    Bijlagen ● Contactpersonen steunpunt dyslexie Scala College 2019-2020 ● Faciliteitenkaart en procedure ● Voorbeeld handelingsplan schooljaar 2019-2020 ● Voorbeeld dyslexieverklaring (geanonimiseerd)

    Voor meer informatie

    https://www.dyslexiecentraal.nl/

    https://www.dyslexiecentraal.nl/

  • 16

    Contactpersonen Steunpunt Dyslexie Scala College 2019-2020

    Nieuwe Sloot

    Onderbouw vmbo b/k & t Marian van Kooten [email protected]

    onderbouw tt Jolies Lameris [email protected]

    onderbouw havo Alice van Veen [email protected]

    onderbouw vwo Trudie Naus [email protected]

    coördinatie testen Ria Weber [email protected]

    Diamantstraat

    vmbo Gerda Boere [email protected]

    vmbo-tl Loes Walraven [email protected]

    4 havo Jolanda Koolhaas [email protected]

    4 havo Ronald Sol [email protected]

    5 havo Nicoletta de Jager [email protected]

    Sacharovlaan

    (t)vwo Arthur Gelink [email protected]

    Lisanne Zwijssen [email protected]

    Algemeen coördinator Trudie Naus [email protected]

    mailto:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]:[email protected]

  • 17

    Faciliteitenkaart ‘special educational needs’

    Naam leerling: Klas: Mentor: Datum: Coach/zorgbegeleider Scala:

    Onderbouwing en handelingsgericht advies:

    (overnemen uit deskundigenonderzoek/verklaring)

    Datum:

    Door: (naam betrokken onderzoeker/arts/psycholoog/orthopedagoog/anders)

    Afgesproken faciliteiten:

    Afspraken met de leerling:

    Afspraken met ouders:

    Betalingsovereenkomst m.b.t. diagnostisch onderzoek en/of speciale hulpmiddelen:

    Akkoord teamleider d.d.:

    Besproken met leerling en ouders d.d.:

    Evaluatie d.d.:

    Door:

    Handtekening leerling: Handtekening ouders:

  • 18

    Protocol en achtergrond informatie faciliteitenbeleid

    Een faciliteit is een middel dat je ergens voor kunt gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan Kurzweil als

    middel om geschreven tekst om te kunnen zetten naar spraak, of aan extra tijd als middel om een

    toets goed af te kunnen maken. Faciliteiten worden vaak ingezet voor leerlingen met een

    leerstoornis zoals bijvoorbeeld dyslexie. De steunpunten dyslexie en dyscalculie hebben een lijst met

    de meest voorkomende faciliteiten opgenomen in hun protocollen.

    Op verschillende manieren kan een signaal of vraag komen over het toekennen van een faciliteit voor

    leerlingen die iets extra’s of anders nodig hebben om een diploma te kunnen halen dat bij hun

    mogelijkheden past. Ouders kunnen een verzoek indienen, of een vakdocent signaleert problemen

    bij zijn vak die niet te duiden zijn vanuit gebrekkige inzet; een leerling kan er zelf om vragen of een

    intern begeleider weet bijvoorbeeld iets van een leerling waardoor het overwegen van een faciliteit

    terecht is.

    Om goed om te gaan met verschillen en geen oneerlijke kansen te creëren wordt in het toekennen

    van faciliteiten altijd goed stil gestaan bij de onderbouwing ervan door deskundigen. Liefst wordt

    deze onderbouwing aangevuld met handelingsgericht advies. Het intern zorgteam en de

    steunpunten dyslexie, dyscalculie en hoogbegaafdheid adviseren mentoren en teams bij het goed

    omgaan met verschillen en het op maat inzetten van faciliteiten. Mocht een externe specialist (arts,

    orthopedagoog, psycholoog) advies geven dat niet lijkt te passen bij het teamsignaal ofwel de

    bevindingen van het team, dan wordt contact opgenomen met de onderzoeker door iemand van het

    intern zorgteam voor op overeenstemming gericht overleg. Ouders en leerling worden daar

    natuurlijk bij betrokken.

    Besluitvorming over aangevraagde faciliteiten vindt plaats op teamleidersniveau. Teamleiders

    overleggen met de directie over het inzetten van bijzondere (minder bekende) faciliteiten, zodat er

    zorgvuldige afwegingen worden gemaakt met het oog op toets- en examenomstandigheden in het

    omgaan met verschillen tussen leerlingen. Het is van belang om de geldigheidsduur van faciliteiten

    goed te overwegen en vast te leggen, omdat niet alles mee kan of mag naar het examen. Bij voorkeur

    vindt regelmatig evaluatie plaats over de ingezette faciliteit.

    Route:

    1. mentor krijgt verzoek of informatie binnen aangaande faciliteiten

    2. mentor betrekt teamleider

    3. mentor/teamleider overleggen met de interne specialist en overwegen wie nog meer

    betrokken moet worden (vakdocent? team? VD? examenvoorzitter?)

    4. zorgspecialist en mentor vullen een concept faciliteitenkaart in

    5. mentor bespreekt met de leerling/ouders

    6. vaststellen en ondertekenen faciliteitenkaart, sticker op schoolpas van de leerling

    7. interne zorgspecialist zorgt met de leerlingenadministratie voor registratie in SOM (incl.

    fac.krt.)

    8. mentor informeert team

    9. mentor zorgt voor evaluatie en betrekt daar de betreffende zorgspecialist weer bij

    10. mentor zorgt voor warme overdracht naar nieuwe mentor

    NB: een voorlopige dyslexieverklaring (vooronderzoek heeft plaats gevonden, RT loopt nog) geeft

    recht op extra tijd bij toetsen in afwachting van de definitieve verklaring, op basis van ‘voordeel van

    de twijfel’. Er zijn dan geen andere faciliteiten mogelijk. Dit is schoolbeleid.

  • 19

    HANDELINGSPLAN bij dyslexie (kenmerken) schooljaar 2019-2020 Datum: Opgesteld i.o.m. leerling, ouders, mentor, steunpunt dyslexie, teamleider door: Datum evaluatie:

    Leerling : Klas : Mentor : Begeleider(s) :

    Nuttige (achtergrond) informatie (Dit is belangrijk om over mij/de leerling te weten)

    Bevorderende en belemmerende factoren:

    Onderwijsbehoeften: (hier geeft de leerling aan wat hij/zij belangrijk vindt in het leren omgaan met dyslexie kenmerken) Hulpzinnen helpen hierbij: ‘De leerling/Ik heb….. • instructie nodig die … ; • opdrachten of taken nodig die … ; • leeractiviteiten of materialen nodig die … ; • feedback nodig die … ; • groepsgenoten nodig die … ; • een leerkracht nodig die … ; • ouders nodig die …’. • speciale faciliteiten nodig die … ;

    Uitstroombestemming en onderbouwing:

    Ontwikkelingsdoelen:

  • 20

    Afspraken t.a.v. de ontwikkelingsdoelen : Leerling: Ouders: Mentor: Docenten: Leerlingcoördinator: Teamleider: Begeleider op school: Begeleider extern:

  • 21

  • 22