1
KeUy de Vries, medewerker Jeugdreclassering: 'Ik denk dat jongvolwassenen met de inzet van online hulp niet meer, maar wel sneller gemotiveerd raken. Online begeleiding is voor hen makkelijker en laagdrempeliger, omdat ze niet elke keer naar kantoor hoeven te komen. Jongvolwassenen willen vooral laten zien dat ze zelfstandig zijn, het zelf kunnen. Daar moeten we gebruik van maken, want er zijn ook veeL dingen die ze zelf kunnen. Maar je moet dat wel weten aan te spreken. 'Een tijdje geleden was ik verantwoordeLijk voor tien JOVO-trajecten. Daar was ik erg druk mee, om de jongere mee te nemen naar allerlei instanties om praktische zaken te regelen. Het zou ons tijd schelen als wij meer online zouden kunnen doen. Als er online goede voorlichting mogelijk is, bijvoorbeeld over hoe je een uitkering moet aanvragen, door jongeren te Laten chatten met een medewerker van het UWV. Dan zijn ze al veel meer geholpen dan nu en krijgen ze bovendien meer in- zicht in wat ze kunnen verwachten. Zo'n chatgesprek kan een jongere ook bewaren in een chatlog, waardoor hij op een Later moment terug kan lezen wat hij moet doen. 'In een face-to-facegesprek worden jongeren vaak afgerekend op hun non-verbale communicatie: dat ze er suf bij zitten of ongeïnte- resseerdheid uitstralen. ALs je dit soort gesprekken onLine aanbiedt, ondervang je dat ze de vaardigheden missen om gesprekken aan te gaan met dergelijke instanties: 'Ik denk dat een jongere online sneller aan de slag kan en durft met de dingen waar hij tegen aan Loopt. Je kunt als medewerker ook vaker beschikbaar zijn. De meeste problemen doen zich vaak voor in het weekend of in de avonduren. Belangrijke onderwerpen wil een jongere dan gelijk bespreken en niet pas een paar dagen later als hij een face- to-face afspraak heeft. 'Nu heb ik één keer in de drie weken een gesprek. Ik geef dan bijvoor- beeld een opdracht: ga naar een uitzendbureau en vertel met wie je gesproken hebt. Een gemotiveerde jongere gaat naar drie uitzend- bureaus maar een jongere die niet gemotiveerd is, zegt: "Ik ben het vergeten. W Dan ben je weL drie weken verder. Als je dit soort opdrach- ten online kunt aanbieden en ervia e-maiL of chat over kunt commu- niceren, kun je de begeleiding intensiever maken. 'En als er op schooL iets is gebeurd op de dag dat je een afspraak hebt, dan spreek je vaak het hele uur over dat conflict. Je mist dan informatie over de drie weken die vooraf zijn gegaan aan het conflict. Online zou je dit kunnen ondervangen door de jongere digitaaL een dagboek bij te Laten houden. Dan heb je meer inzicht in waar hij te- genaan Loopt en wat de triggers zijn waardoor het conflict is ontstaan. 'Kortom we kunnen veel meer bereiken als wij face-to-facecontact aanvullen met online contact. De visie en het doeL van begeleiding bLij- ven hetzelfde alleen maken we gebruik van andere middelen waardoor we de begeleiding beter kunnen maken.' < Voor nieuws over e-hulp, zie het veld, p. 19. e-hulp Prof. dr. Peter H. van der Laan studeerde orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Leiden en promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit op Experimenteren met alterna- tieve sancties voor jeugdigen. Sinds 1999 is hij senior on- derzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving INSCR] in Amsterdam. Hij is voor twee dagen per week bijzonder hoogleraar reclassering aan de Vrije Universiteit. Kelly de Vries is jeugdreclasseerder. Ze is gespecialiseerd in intensieve trajectbegeleidingen CRIEM !criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden) en Harde Kern Aanpak Iharde kern jongerenl. Daarnaast is zij een van de initiatiefnemers van het symposium jeugdzorg 2.0 in Limburg. Zij doet onderzoek naar online hulpverlening in het gedwongen kader van de jeugd reclassering. Uilke Duinstra werkt bij stichting E-hulp.nl als adviseur nieuwe media en hulpverlening. Hij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een onLine coachingsmodule voor ouders die gezonder willen eten en meer willen bewegen, begeleidt een Jeugdzorginstelling bij de im- plementatie van online hulpverLening en doet onderzoek naar de haalbaarheid van een landelijke portal binnen het algemeen maatschappelijk werk. ___ n 1 '------' nummer 6, december 2011 17

e-hulp

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: e-hulp

KeUy de Vries,

medewerker Jeugdreclassering:

'Ik denk dat jongvolwassenen met de inzet van online hulp niet meer,

maar wel sneller gemotiveerd raken. Online begeleiding is voor hen

makkelijker en laagdrempeliger, omdat ze niet elke keer naar kantoor

hoeven te komen. Jongvolwassenen willen vooral laten zien dat ze

zelfstandig zijn, het zelf kunnen. Daar moeten we gebruik van maken,

want er zijn ook veeL dingen die ze zelf kunnen. Maar je moet dat wel

weten aan te spreken.

'Een tijdje geleden was ik verantwoordeLijk voor tien JOVO-trajecten.

Daar was ik erg druk mee, om de jongere mee te nemen naar allerlei

instanties om praktische zaken te regelen. Het zou ons tijd schelen als

wij meer online zouden kunnen doen. Als er online goede voorlichting

mogelijk is, bijvoorbeeld over hoe je een uitkering moet aanvragen,

door jongeren te Laten chatten met een medewerker van het UWV. Dan

zijn ze al veel meer geholpen dan nu en krijgen ze bovendien meer in­

zicht in wat ze kunnen verwachten. Zo'n chatgesprek kan een jongere

ook bewaren in een chatlog, waardoor hij op een Later moment terug

kan lezen wat hij moet doen.

'In een face-to-facegesprek worden jongeren vaak afgerekend op

hun non-verbale communicatie: dat ze er suf bij zitten of ongeïnte­

resseerdheid uitstralen. ALs je dit soort gesprekken onLine aanbiedt,

ondervang je dat ze de vaardigheden missen om gesprekken aan te

gaan met dergelijke instanties:

'Ik denk dat een jongere online sneller aan de slag kan en durft met

de dingen waar hij tegen aan Loopt. Je kunt als medewerker ook vaker

beschikbaar zijn. De meeste problemen doen zich vaak voor in het

weekend of in de avonduren. Belangrijke onderwerpen wil een jongere

dan gelijk bespreken en niet pas een paar dagen later als hij een face­

to-face afspraak heeft.

'Nu heb ik één keer in de drie weken een gesprek. Ik geef dan bijvoor­

beeld een opdracht: ga naar een uitzendbureau en vertel met wie je

gesproken hebt. Een gemotiveerde jongere gaat naar drie uitzend­

bureaus maar een jongere die niet gemotiveerd is, zegt: "Ik ben het

vergeten. W Dan ben je weL drie weken verder. Als je dit soort opdrach­

ten online kunt aanbieden en ervia e-maiL of chat over kunt commu­

niceren, kun je de begeleiding intensiever maken.

'En als er op schooL iets is gebeurd op de dag dat je een afspraak

hebt, dan spreek je vaak het hele uur over dat conflict. Je mist dan

informatie over de drie weken die vooraf zijn gegaan aan het conflict.

Online zou je dit kunnen ondervangen door de jongere digitaaL een

dagboek bij te Laten houden. Dan heb je meer inzicht in waar hij te­

genaan Loopt en wat de triggers zijn waardoor het conflict is ontstaan.

'Kortom we kunnen veel meer bereiken als wij face-to-facecontact

aanvullen met online contact. De visie en het doeL van begeleiding bLij­

ven hetzelfde alleen maken we gebruik van andere middelen waardoor

we de begeleiding beter kunnen maken.' <

Voor nieuws over e-hulp, zie het veld, p. 19.

e-hulp

Prof. dr. Peter H. van der Laan studeerde orthopedagogiek

aan de Rijksuniversiteit Leiden en promoveerde in 1991

aan de Vrije Universiteit op Experimenteren met alterna­tieve sancties voor jeugdigen. Sinds 1999 is hij senior on­

derzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit

en Rechtshandhaving INSCR] in Amsterdam. Hij is voor

twee dagen per week bijzonder hoogleraar reclassering

aan de Vrije Universiteit.

Kelly de Vries is jeugdreclasseerder. Ze is gespecialiseerd

in intensieve trajectbegeleidingen CRIEM !criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden) en Harde

Kern Aanpak Iharde kern jongerenl. Daarnaast is zij een

van de initiatiefnemers van het symposium jeugdzorg 2.0

in Limburg. Zij doet onderzoek naar online hulpverlening

in het gedwongen kader van de jeugd reclassering.

Uilke Duinstra werkt bij stichting E-hulp.nl als adviseur

nieuwe media en hulpverlening. Hij is verantwoordelijk

voor de ontwikkeling van een onLine coachingsmodule

voor ouders die gezonder willen eten en meer willen

bewegen, begeleidt een Jeugdzorginstelling bij de im­

plementatie van online hulpverLening en doet onderzoek

naar de haalbaarheid van een landelijke portal binnen het

algemeen maatschappelijk werk.

1 -.I-1.-1:l.~U ___ • n 1 '------'

nummer 6, december 2011 17