44
Voor de installateur Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro VC, VCW BEnl Installatie- en onderhoudshandleiding Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid Telefon 021 91 180 Telefax 021 91 1828 10 [email protected] www.vaillant.de

ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Voor de installateur

Installatie- en onderhoudshandleiding

ecoTEC proVC, VCW

BEnl

Installatie- en onderhoudshandleiding

Uitgever/fabrikant

Vaillant GmbHBerghauser Str. 40   D-42859 RemscheidTelefon 021 91 18‑0   Telefax 021 91 18‑28 [email protected]   www.vaillant.de

Page 2: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Inhoudsopgave

2 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Inhoudsopgave

1 Veiligheid.............................................................. 3

1.1 Waarschuwingen bij handelingen.......................... 3

1.2 Reglementair gebruik ............................................ 3

1.3 Algemene veiligheidsinstructies ............................ 3

1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) ............ 5

2 Aanwijzingen bij de documentatie..................... 6

2.1 Aanvullend geldende documenten in achtnemen.................................................................... 6

2.2 Documenten bewaren ........................................... 6

2.3 Geldigheid van de handleiding .............................. 6

3 Productbeschrijving............................................ 6

3.1 Productopbouw...................................................... 6

3.2 Gegevens op het typeplaatje................................. 7

3.3 Serienummer ......................................................... 7

3.4 CE-markering......................................................... 7

4 Montage ................................................................ 7

4.1 Product uitpakken.................................................. 7

4.2 Leveringsomvang controleren ............................... 7

4.3 Afmetingen............................................................. 8

4.4 Minimumafstanden ................................................ 8

4.5 Afstanden tot brandbare componenten ................. 8

4.6 Montagesjabloon gebruiken .................................. 8

4.7 Product ophangen ................................................. 9

4.8 Voormantel demonteren ........................................ 9

4.9 Zijdeel demonteren................................................ 9

5 Installatie .............................................................. 9

5.1 Installatievoorwaarden......................................... 10

5.2 Gasaansluiting installeren ................................... 10

5.3 Koud- en warmwateraansluiting installeren......... 10

5.4 Boileraansluitingen installeren............................. 11

5.5 CV-aanvoer en CV-retour aansluiten .................. 11

5.6 Condensafvoerleiding aansluiten ........................ 11

5.7 Afvoerbuis aan de veiligheidsklep monteren ....... 11

5.8 Verbrandingsgasinstallatie .................................. 11

5.9 Elektrische installatie ........................................... 13

6 Bediening ........................................................... 14

6.1 Bedieningsconcept .............................................. 14

6.2 Overzicht installateurniveau ................................ 14

6.3 Installateurniveau oproepen ................................ 14

6.4 Live monitor (statuscodes) .................................. 15

6.5 Warmwatertemperatuur instellen......................... 15

7 Ingebruikname ................................................... 15

7.1 Product in- en uitschakelen ................................. 15

7.2 Controleprogramma's gebruiken ......................... 15

7.3 Verwarmingswater/vul- en bijvulwatercontroleren en conditioneren ............................... 15

7.4 Te lage waterdruk vermijden ............................... 16

7.5 CV-installatie vullen ............................................. 16

7.6 CV-installatie ontluchten...................................... 17

7.7 Warmwatersysteem vullen en ontluchten............ 17

7.8 Sifonbeker vullen ................................................. 17

7.9 Gasinstelling ........................................................ 17

7.10 Functie en dichtheid controleren ......................... 18

8 Aanpassing aan de CV-installatie .................... 19

8.1 Diagnosecodes oproepen.................................... 19

8.2 Branderwachttijd .................................................. 19

8.3 Onderhoudsinterval instellen ............................... 19

8.4 Pompvermogen instellen ..................................... 19

8.5 Overstroomklep instellen ..................................... 20

8.6 Tapwaternaverwarming op zonne-energieinstellen................................................................ 20

8.7 Product aan de gebruiker opleveren ................... 20

9 Verhelpen van storingen................................... 20

9.1 Servicemeldingen controleren ............................. 20

9.2 Fouten verhelpen................................................. 21

9.3 Foutgeheugen oproepen en wissen .................... 21

9.4 Parameters naar fabrieksinstellingen resetten .... 21

9.5 Reparatie voorbereiden ....................................... 21

9.6 Defecte componenten vervangen........................ 21

9.7 Reparatie afsluiten............................................... 23

10 Inspectie en onderhoud .................................... 23

10.1 Compacte thermomodule demonteren ................ 23

10.2 Warmtewisselaar reinigen ................................... 24

10.3 Brander controleren............................................. 24

10.4 Sifonbeker reinigen.............................................. 25

10.5 Zeef in koudwateringang reinigen ....................... 25

10.6 Compacte thermomodule inbouwen.................... 25

10.7 Product leegmaken.............................................. 25

10.8 Voordruk van het interne expansievatcontroleren........................................................... 25

10.9 Inspectie- en onderhoudswerkzaamhedenafsluiten ............................................................... 26

11 Buitenbedrijfstelling.......................................... 26

11.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen ................... 26

11.2 Product buiten bedrijf stellen ............................... 26

12 Recycling en afvoer........................................... 26

13 Serviceteam........................................................ 26

Bijlage................................................................................. 27

A Diagnosecodes - overzicht ............................... 27

B Statuscodes - overzicht .................................... 30

C Overzicht foutcodes .......................................... 31

D Bedradingsschema's......................................... 34

D.1 Aansluitschema product alleen voor CV-bedrijf ................................................................... 34

D.2 Aansluitschema product met geïntegreerdewarmwaterbereiding ............................................ 35

E Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden– overzicht .......................................................... 36

F Conformiteitsverklaring K.D. 08/01/2004-BE........................................................................ 37

G Technische gegevens ....................................... 38

Trefwoordenlijst ................................................................ 41

Page 3: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Veiligheid 1

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 3

1 Veiligheid

1.1 Waarschuwingen bij handelingen

Classificatie van de waarschuwingen bijhandelingenDe waarschuwingen bij handelingen zijn alsvolgt door waarschuwingstekens en signaal-woorden aangaande de ernst van het potenti-ële gevaar ingedeeld:

Waarschuwingstekens en signaalwoordenGevaar!Direct levensgevaar of gevaar voorernstig lichamelijk letsel

Gevaar!Levensgevaar door een elektrischeschok

Waarschuwing!Gevaar voor licht lichamelijk letsel

Opgelet!Kans op materiële schade of milieu-schade

1.2 Reglementair gebruik

Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruikgevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge-bruiker of derden resp. schade aan het pro-duct en andere voorwerpen.

Het product is als warmtebron voor geslotenCV-installaties en de warmwaterbereidingbestemd.

De in de handleiding genoemde productenmogen alleen in combinatie met het in de ookvan toepassing zijnde documenten vermeldtoebehoren voor de VLT/VGA worden geïn-stalleerd en gebruikt.

Uitzonderingen: bij installatietypes C63 enB23P volgt u de aanwijzingen uit de voorhan-den handleiding.

Het reglementaire gebruik houdt in:

– het naleven van de bijgevoegde gebruiks-,installatie- en onderhoudshandleidingenvan het product en van alle andere compo-nenten van de installatie

– de installatie en montage conform de pro-duct- en systeemvergunning

– het naleven van alle in de handleidingenvermelde inspectie- en onderhoudsvoor-waarden.

Een ander gebruik dan het in deze handlei-ding beschreven gebruik of een gebruik datvan het hier beschreven gebruik afwijkt, geldtals niet reglementair. Als niet reglementairgebruik geldt ook ieder direct commercieel ofindustrieel gebruik.

Attentie!

Ieder misbruik is verboden.

1.3 Algemene veiligheidsinstructies

1.3.1 Gevaar door ontoereikendekwalificatie

Montage en demontage, installatie, ingebruik-neming, onderhoud, reparatie en buitenbe-drijfstelling mogen alleen worden uitgevoerddoor vaklieden die daar voldoende voor zijngekwalificeerd, de handleidingen van de pro-ducten in acht nemen, volgens de actuelestand van de techniek te werk gaan en zichaan alle betreffende richtlijnen, normen, wet-ten en overige voorschriften houden.

1.3.2 Levensgevaar door lekkend gas

Bij gaslucht in gebouwen:

▶ Vermijd ruimtes met gaslucht.▶ Doe, indien mogelijk, deuren en ramen

wijd open en zorg voor tocht.▶ Vermijd open vuur (bv. aansteker, lucifer).▶ Niet roken.▶ Bedien geen elektrische schakelaars, geen

stekkers, geen deurbellen, geen telefoonsen andere communicatiesystemen in hetgebouw.

▶ Sluit de gasteller-afsluitkraan of de hoofd-kraan.

▶ Sluit, indien mogelijk, de gaskraan op hetproduct.

▶ Waarschuw de huisbewoners door te roe-pen of aan te kloppen.

▶ Verlaat onmiddellijk het gebouw en verhin-der het betreden door derden.

▶ Alarmeer politie en brandweer zodra ubuiten het gebouw bent.

▶ Neem contact op met de storingsdienstvan het energiebedrijf vanaf een telefoon-aansluiting buiten het gebouw.

Page 4: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

1 Veiligheid

4 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

1.3.3 Levensgevaar door lekken bij deinstallatie onder de begane grond!

Vloeibaar gas verzamelt zich op de bodem.Als het product onder maaiveldhoogte geïn-stalleerd wordt, kunnen bij lekkages verza-melingen van vloeibaar gas ontstaan. In ditgeval bestaat explosiegevaar.

▶ Zorg ervoor dat vloeibaar gas in geen ge-val uit het product en de gasleiding kanontsnappen.

1.3.4 Levensgevaar door afgesloten ofondichte rookgastrajecten

Door installatiefouten, beschadiging, mani-pulatie, niet toegestane opstellingsplaats ofdergelijke kan rookgas lekken en tot vergifti-gingen leiden.

Bij gaslucht in gebouwen:

▶ Doe alle toegankelijke deuren en ramenwijd open en zorg voor tocht.

▶ Schakel het product uit.▶ Controleer de rookgastrajecten in het pro-

duct en de afvoerleidingen voor rookgas.

1.3.5 Vergiftigings- enverbrandingsgevaar door lekkendehete verbrandingsgassen

▶ Gebruik het product alleen met vollediggemonteerde VLT/VGA.

▶ Gebruik het product – behalve kortstondigvoor testdoeleinden – alleen met gemon-teerde en gesloten voormantel.

1.3.6 Levensgevaar door explosieve enontvlambare stoffen

▶ Gebruik of bewaar geen explosieve of ont-vlambare stoffen (bijv. benzine, papier,verf, enz.) in de opstellingsruimte van hetproduct.

1.3.7 Levensgevaar door kastachtigemantels

Een kastachtige mantel kan bij een van deomgevingslucht afhankelijk werkend producttot gevaarlijke situaties leiden.

▶ Zorg ervoor dat het product voldoende vanverbrandingslucht voorzien wordt.

1.3.8 Vergiftigingsgevaar dooronvoldoende toevoer vanverbrandingslucht

Voorwaarden: Van omgevingslucht afhan-kelijke werking

▶ Zorg voor een permanent ongehinderdeen voldoende luchttoevoer naar de opstel-ruimte van het product volgens de ventila-tievereisten.

1.3.9 Levensgevaar door ontbrekendeveiligheidsinrichtingen

De in dit document opgenomen schema's ge-ven niet alle voor een deskundige installatievereiste veiligheidsinrichtingen weer.

▶ Installeer de nodige veiligheidsinrichtingenin de installatie.

▶ Neem de betreffende nationale en inter-nationale wetten, normen en richtlijnen inacht.

1.3.10 Levensgevaar door een elektrischeschok

Als u spanningsvoerende componenten aan-raakt, bestaat levensgevaar door elektrischeschok.

Voor u aan het product werkt:

▶ Schakel het product spanningvrij dooralle stroomvoorzieningen uit te schake-len (elektrische scheidingsinrichting metminstens 3 mm contactopening, bijv. zeke-ring of vermogensveiligheidsschakelaar).

▶ Beveilig tegen herinschakelen.▶ Wacht minstens 3 min tot de condensato-

ren ontladen zijn.▶ Controleer op spanningvrijheid.

1.3.11 Verbrandingsgevaar door hetecomponenten

▶ Voer werkzaamheden aan deze onderde-len pas uit als deze zijn afgekoeld.

1.3.12 Levensgevaar door lekkendeverbrandingsgassen

Als u het product met lege condenswatersifongebruikt, kunnen verbrandingsgassen in dekamerlucht ontsnappen.

▶ Zorg ervoor dat de condenswatersifon voorhet gebruik van het product altijd gevuld is.

Page 5: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Veiligheid 1

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 5

1.3.13 Kans op materiële schade doorongeschikt gereedschap

▶ Om schroefverbindingen vast te draaien ofte lossen, dient u geschikt gereedschap tegebruiken.

1.3.14 Gevaar voor materiële schade doorvorst

▶ Installeer het product niet in ruimtes dieaan vorst blootstaan.

1.3.15 Kans op corrosieschade doorongeschikte verbrandings- enkamerlucht

Sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende rei-nigingsmiddelen, verf, lijm, ammoniakverbin-dingen, stof e.d. kunnen tot corrosie aan hetproduct en in de VLT/VGA leiden.

▶ Zorg ervoor dat de verbrandingsluchttoe-voer altijd vrij is van fluor, chloor, zwavel,stof enz.

▶ Zorg ervoor dat er op de opstellingsplaatsgeen chemische stoffen opgeslagen wor-den.

▶ Zorg ervoor dat de verbrandingslucht nietvia oude schoorstenen van oliegestookteketels toegevoerd wordt.

▶ Als u uw product in kapsalons, lakkerijenof schrijnwerkerijen of reinigingsbedrijvene.d. installeert, dan kiest u een afzonder-lijke opstellingsruimte waarin een verbran-dingsluchttoevoer technisch vrij van chemi-sche stoffen gegarandeerd is.

1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,normen)

▶ Neem de nationale voorschriften, normen,richtlijnen en wetten in acht.

Page 6: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

2 Aanwijzingen bij de documentatie

6 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

2 Aanwijzingen bij de documentatie

2.1 Aanvullend geldende documenten in achtnemen

▶ Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin-gen die bij de componenten van de installatie wordenmeegeleverd in acht.

2.2 Documenten bewaren

▶ Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel-dende documenten aan de gebruiker van de installatiete geven.

2.3 Geldigheid van de handleiding

Deze handleiding geldt uitsluitend voor:

Productartikelnummer

VC BE 186/5-3 0010016537

VC BE 256/5-3A 0010018484

VCW BE 226/5-3A 0010018482

VCW BE 286/5-3A 0010018483

3 Productbeschrijving

3.1 Productopbouw

3.1.1 Functie-elementen product alleen voor CV-bedrijf

6

7

8

9

10

11

12

14

4

3

1

2

16

15

13

5

1 Gasblok

2 Waterdruksensor

3 Warmtewisselaar

4 Aansluiting voorVLT/VGA

5 Verbrandingsgasmeet-nippel

6 Expansievat

7 Luchtaanzuigbuis

8 Compacte thermomo-dule

9 Ontstekingselektrode

10 Ventilator

11 Snelontluchter

12 Interne pomp

13 Veiligheidsklep

14 Elektronicabox

15 Driewegklep

16 Overstroomklep

3.1.2 Functie-elementen product metwarmwaterbereiding

6

7

8

9

10

11

12

13

15

4

3

1

2

18

17

16

14

5

1 Gasblok

2 Waterdruksensor

3 Warmtewisselaar

4 Aansluiting voorVLT/VGA

5 Verbrandingsgasmeet-nippel

6 Expansievat

7 Luchtaanzuigbuis

8 Compacte thermomo-dule

9 Ontstekingselektrode

10 Ventilator

11 Snelontluchter

12 Interne pomp

13 Driewegklep

14 Veiligheidsklep

15 Elektronicabox

16 Stromingssensor (warmwater)

17 Overstroomklep

18 Secundaire warmtewis-selaar

Page 7: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Montage 4

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 7

3.2 Gegevens op het typeplaatje

Het typeplaatje is af fabriek aan de achterkant van het pro-duct aangebracht.

Gegevens op hettypeplaatje

Betekenis

→ Hoofdst. "CE-markering"

Handleiding lezen!

VC… Vaillant Gaswandketel voor CV

VCW… Vaillant Gaswandketel voor verwarmingen warmwaterbereiding

..6/5-3 Vermogen condense-ren/productgeneratie-uitrusting

ecoTEC pro Productbenaming

2E(S), G20 -20 mbar (2,0 kPa)

Gasgroep van uit fabriek en gasaansluit-druk

ww/jjjj Productiedatum: week/jaar

Cat. Toegestane gascategorieën

Type Toegestane gastoesteltypes

PMS Toegestane totale overdruk CV-bedrijf

PMW Toegestane totale overdruk warmwater-bereiding

Tmax. Max. aanvoertemperatuur

ED 92/42 Actuele rendementsrichtlijn met 4* ver-vuld

V Hz Netspanning en netfrequentie

W Max. elektrisch opgenomen vermogen

IP Beschermingsklasse

CV-bedrijf

Warmwaterbereiding

P Nominaal warmtevermogensbereik

Q Warmtebelastingsbereik

D Nominale aftaphoeveelheid warm water

Deskundige afvoer van het product

Barcode met serienummer,

7e tot 16e cijfer = artikelnummer van hetproduct

Aanwijzing

Overtuig u ervan dat het product met de gasgroepaan de opstellingsplaats overeenkomt.

3.3 Serienummer

Het serienummer vindt u op een plaatje dat onderaan op defrontbekleding van het product in een kunststof fles zit alsookop het typeplaatje.

3.4 CE-markering

Met de CE-markering wordt aangegeven dat de productenvolgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-ten van de geldende richtlijnen.

De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegdworden.

4 Montage

4.1 Product uitpakken

1. Haal het product uit de kartonverpakking.

2. Verwijder de beschermfolie van alle delen van het pro-duct.

4.2 Leveringsomvang controleren

▶ Controleer de leveringsomvang op volledigheid en be-schadigingen.

4.2.1 Leveringsomvang

Geldigheid: Product alleen met CV-bedrijf

Hoe-veel-heid

Omschrijving

1 Warmte-opwekker

1 Montageset met volgende inhoud:

1 - Producthouder

1 - Aansluitbuis veiligheidsventiel

2 - Dichting

2 - Zakje met kleine delen

1 Montagesjabloon

1 Condensafvoerslang

1 Zakje met documentatie

4.2.2 Leveringsomvang

Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding

Hoe-veel-heid

Omschrijving

1 Warmte-opwekker

1 Montageset met volgende inhoud:

1 - Producthouder

1 - Aansluitbuis veiligheidsventiel

2 - Dichting

Page 8: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

4 Montage

8 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Hoe-veel-heid

Omschrijving

2 - Zakje met kleine delen

1 Montagesjabloon

1 Condensafvoerslang

1 Zakje met documentatie

4.3 Afmetingen

720

20

624

160

125

188

100 100

3535

440

5555

A

338

180

125

80

2

1

3

5

7

9

8

4*

6*

6*4* 7

13** 12**

3 5 14

11 10

1 Wanddoorvoer voorVLT/VGA

2 Producthouder

3 CV-aanvoer(⌀ 22 × 1,5)

4 Warmwateraansluiting(⌀ 15 × 1,5)

5 Gasaansluiting(⌀ 15 × 1,5)

6 Koudwateraansluiting(⌀ 15 × 1,5)

7 CV-retour (⌀ 22 × 1,5)

8 Aansluiting afvoertrech-ter/sifonbeker R1

9 Aansluiting VLT/VGA

10 Aansluiting condensaf-voer ⌀ 19 mm

11 Sifonbeker

12 Boilerretour ⌀ 15 mm

13 Boileraanvoer ⌀ 15 mm

14 Aansluiting afvoerlei-ding verwarmingsveilig-heidsklep ⌀ 15 mm

* alleen product met ge-ïntegreerde warmwater-bereiding

** alleen product alleenmet CV-bedrijf

De maat A vindt u terug in de bijgeleverde montagesjabloon.

4.4 Minimumafstanden

CC

AB

Minimumafstand

A 165 mm: VLT/VGA ⌀ 60/100 mm

275 mm: VLT/VGA ⌀ 80/125 mm

B 180 mm; optimaal ca. 250 mm

C 5 mm; optimaal ca. 50 mm

4.5 Afstanden tot brandbare componenten

Een afstand van het product tot componenten uit brandbareonderdelen is niet vereist.

4.6 Montagesjabloon gebruiken

▶ Gebruik de montagesjabloon om de plaatsen vast te leg-gen waar u gaten moet boren en doorbraken moet ma-ken.

Page 9: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Installatie 5

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 9

4.7 Product ophangen

1

1. Controleer of de muur voor het bedrijfsgewicht van hetproduct voldoende draagvermogen heeft.

2. Controleer of het bijgeleverde bevestigingsmateriaalvoor de muur gebruikt mag worden.

Voorwaarden: Draagvermogen van de wand volstaat, Bevestigingsmateri-

aal is voor de muur toegestaan

▶ Hang het product op, zoals beschreven.

▶ Monteer de producthouder (1) aan de muur.

▶ Hang het product van boven met de ophangbeugel opde producthouder.

Voorwaarden: Bevestigingsmateriaal is voor de muur niet toegestaan

▶ Hang, zoals beschreven het product met door de klantter beschikking gesteld, toegestaan bevestigingsmateri-aal op.

4.8 Voormantel demonteren

▶ Demonteer de voormantel zoals weergegeven in de af-beelding.

4.9 Zijdeel demonteren

2x

Opgelet!Risico op materiële schade door mechani-sche vervorming!

Als u beide zijdelen demonteert, kan hetproduct mechanisch kromtrekken, wat totschade aan bijv. de leidingen kan leiden,waardoor lekken kunnen ontstaan.

▶ Demonteer altijd slechts één zijdeel, nooitbeide zijdelen tegelijk.

▶ Demonteer het zijdeel zoals weergegeven in de afbeel-ding.

5 Installatie

Gevaar!Verbrandingsgevaar en/of kans op materi-ële schade door ondeskundige installatieen daardoor lekkend water!

Spanningen in de aansluitingsleidingen kun-nen tot ondichtheden leiden.

▶ Monteer de aansluitleidingen spannings-vrij.

Page 10: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

5 Installatie

10 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Opgelet!Risico op materiële schade door gasdicht-heidscontrole!

Gasdichtheidscontroles kunnen bij een test-druk >11 kPa (110 mbar) tot schade aan hetgasblok leiden.

▶ Als u bij gasdichtheidscontroles ook degasleidingen en het gasblok in het productonder druk zet, gebruik dan een max.testdruk van 11 kPa (110 mbar).

▶ Als u de testdruk niet tot 11 kPa (110mbar) kunt begrenzen, sluit dan voor degasdichtheidscontrole een voor het pro-duct geïnstalleerde gasafsluitkraan.

▶ Als u bij gasdichtheidscontroles een voorhet product geïnstalleerde gasafsluitkraangesloten hebt, ontspan dan de gasleiding-druk voor u deze gasafsluitkraan opent.

Opgelet!Risico op materiële schade door corrosie!

Niet diffusiedichte kunststof buizen in de CV-installatie veroorzaken lucht in het verwar-mingswater en corrosie in het warmtebroncir-cuit en de warmteopwekker.

▶ Voer bij het gebruik van niet diffusiedichtekunststof buizen in de CV-installatie eensysteemscheiding uit door een externewarmtewisselaar tussen warmteopwekkeren CV-installatie in te bouwen.

Opgelet!Kans op materiële schade door warmte-overdracht bij het solderen!

▶ Als de aansluitstukken aan de onder-houdskranen geschroefd zijn, soldeer danniet aan de aansluitstukken.

5.1 Installatievoorwaarden

5.1.1 Nodige voorbereidende werkzaamheden

1. Installeer een afsluitkraan in de gasleiding.

2. Zorg ervoor dat de aanwezige gasmeter geschikt isvoor het vereiste gasdebiet.

3. Controleer of de inhoud van het expansievat voldoendeis voor het installatievolume.

Voorwaarden: Het volume van het gemonteerde expansievat is niet vol-

doende

▶ Installeer een aanvullend expansievat in de CV-retourlei-ding zo dicht mogelijk bij het product.

Voorwaarden: Extern expansievat gemonteerd

▶ Monteer in de productuitloop (aanvoer verwarming) eenterugslagklep of stel het interne expansievat buiten be-drijf om een extra activering van de warmstartfunctiedoor terugstroming te verhinderen.

4. Monteer een afvoertrechter met sifon voor de condens-afvoer en de afblaasbuis van de veiligheidsklep. Plaatsde afvoerleiding zo kort mogelijk en met verval van deafvoertrechter weg.

5. Isoleer vrijliggende, aan omgevingsinvloeden blootge-stelde buizen ter bescherming tegen vorst met geschiktisolatiemateriaal.

Voorwaarden: Geldt voor: product met geïntegreerde warmwaterbereiding

▶ Als u een extern expansievat inbouwt, bouw dan in deproductuitloop (aanvoer verwarming) een terugslagklepin of stel het interne expansievat buiten bedrijf. Anderskan door terugstroming een toegenomen activering vande warmstartfunctie ontstaan, wat onnodige energiever-liezen betekent.

5.2 Gasaansluiting installeren

1

1. Monteer de gasleiding volgens de erkende regels vande techniek.

2. Sluit het product volgens de erkende regels van detechniek aan de gasleiding aan. Gebruik hiervoor demeegeleverde dubbele klemkoppeling (1) alsook eengoedgekeurde gaskraan.

3. Verwijder resten uit de gasleiding door de gasleidingvooraf uit te blazen.

4. Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikname.

5. Controleer de gasleiding op dichtheid.

5.3 Koud- en warmwateraansluiting installeren

Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding

1

▶ Sluit de wateraansluitingen (1) volgens de normen aan.

Page 11: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Installatie 5

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 11

5.4 Boileraansluitingen installeren

Geldigheid: Product alleen met CV-bedrijf

1

▶ Verbind de boileraansluitingen (1) met de warmwaterboi-ler.

– Hiervoor kunt u een optionele boileraansluitset ge-bruiken.

5.5 CV-aanvoer en CV-retour aansluiten

1

▶ Sluit de verwarmingsaansluitingen (1) volgens de normenaan.

5.6 Condensafvoerleiding aansluiten

Gevaar!Levensgevaar door lekken van verbran-dingsgassen!

De condensafvoerleiding van de sifon magniet dicht met een afvalwaterleiding verbon-den zijn, omdat anders de interne sifonbekerleeggezogen kan worden en er verbrandings-gas kan ontsnappen.

▶ Verbind de condensafvoerleiding nietdicht met de afvalwaterleiding.

1

2min.180

▶ Gebruik alleen buizen van zuurbestendig materiaal (bijv.kunststof) voor de condensafvoerleiding.

▶ Laat onder de sifonbeker een montageruimte van min-stens 180 mm vrij.

▶ Hang de condensafvoerleiding (1) over de voorgeïnstal-leerde afvoertrechter (2).

5.7 Afvoerbuis aan de veiligheidsklepmonteren

1. Installeer de afvoerbuis voor de veiligheidsklep zodanigdat hij bij het afnemen en aanbrengen van het onderstesifondeel niet stoort.

2. Monteer de afvoerbuis zoals weergegeven (niet inkor-ten!).

3. Zorg ervoor dat het buiseinde zichtbaar is.

4. Zorg ervoor dat bij het lekken van water of damp geenpersonen verwond en geen elektrische onderdelen be-schadigd kunnen worden.

5.8 Verbrandingsgasinstallatie

5.8.1 VLT/VGA monteren en aansluiten

1. De bruikbare VLT/VGA's vindt u in de bijgevoegde mon-tagehandleiding VLT/VGA.

Voorwaarden: Installatie vochtige ruimte

▶ Sluit het product absoluut op een van de omgevingsluchtonafhankelijke VLT/VGA aan. De verbrandingslucht magniet uit de opstelplaats genomen worden.

Page 12: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

5 Installatie

12 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Opgelet!Vergiftigingsgevaar door lekkende ver-brandingsgassen!

Vetten op basis van minerale olie kunnen deafdichtingen beschadigen.

▶ Om u te helpen bij het monteren kunt uwater of in de handel verkrijgbare zeepgebruiken in de plaats van vetten.

2. Monteer de VLT/VGA met behulp van de montagehand-leiding.

5.8.2 Aansluitstuk voor VLT/VGA indien nodigvervangen

1. Vervang indien nodig het aansluitstuk voor deVLT/VGA. De productspecifieke standaarduitrustingvindt u in de Technische gegevens.

2. Demonteer het in de fabriek gemonteerde aansluitstukvoor de VLT/VGA. (→ Pagina 12)

3. Alternatief 1 / 2▶ Monteer indien nodig het aansluitstuk voor de

VLT/VGA ⌀ 80/125 mm. (→ Pagina 12)

3. Alternatief 2 / 2▶ Monteer indien nodig het aansluitstuk met verplaat-

sing voor de VLT/VGA ⌀ 60/100 mm. (→ Pagina 12)

4. Alternatief▶ Monteer indien nodig het aansluitstuk voor geschei-

den VLT/VGA ⌀ 80/80 mm. (→ Pagina 12)

5.8.2.1 Aansluitstuk voor VLT/VGA demonteren

1.2.

3.

1. Steek een schroevendraaier in de gleuf tussen demeetaansluitingen.

2. Druk de schroevendraaier voorzichtig naar onderen(1.).

3. Draai het aansluitstuk tot aan de aanslag tegen de klokin (2.) en trek het naar boven toe af (3.).

5.8.2.2 Aansluitstuk voor VLT/VGA ⌀ 80/125 mmmonteren

1. Demonteer het in de fabriek gemonteerde aansluitstukvoor de VLT/VGA. (→ Pagina 12)

2. Plaats het alternatieve aansluitstuk. Let hierbij op degrendelnokken.

3. Draai het aansluitstuk met de klok mee tot het vastklikt.

5.8.2.3 Aansluitstuk met verplaatsing voorVLT/VGA ⌀ 60/100 mm monteren

1. Demonteer het in de fabriek gemonteerde aansluitstukvoor de VLT/VGA. (→ Pagina 12)

65 mm

1

2. Zet het alternatieve aansluitstuk met verplaatsing naarvoren in.

3. Bevestig het aansluitstuk met twee schroeven (1) ophet product.

5.8.2.4 Aansluitstuk gescheiden VLT/VGA ⌀80/80 mm monteren

1. Demonteer het in de fabriek gemonteerde aansluitstukvoor de VLT/VGA. (→ Pagina 12)

120 mm 120 mm

2. Plaats het alternatieve aansluitstuk. De aansluiting voorde luchttoevoer kan naar de linker of naar de rechterkant wijzen. Let hierbij op de grendelnokken.

3. Draai het aansluitstuk met de klok mee tot het vastklikt.

Page 13: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Installatie 5

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 13

5.9 Elektrische installatie

De elektrische installatie mag alleen door een gekwalifi-ceerde elektromonteur worden uitgevoerd.

Gevaar!Levensgevaar door elektrische schok!

Omdat aan de netaansluitklemmen L en Nook bij ingeschakelde aan-/uitknop perma-nent spanning voorhanden is:

▶ Schakel de stroomtoevoer uit.▶ Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw

inschakelen.

5.9.1 Elektronicabox openen

▶ Open de elektronicabox zoals weergegeven in de afbeel-ding.

5.9.2 Bedrading uitvoeren

Opgelet!Risico op materiële schade door ondes-kundige installatie!

Netspanning aan verkeerde klemmen enstekkerklemmen kan de elektronica kapotmaken.

▶ Sluit aan de klemmen eBUS (+/−) geennetspanning aan.

▶ Klem de netaansluitkabel uitsluitend op dedaarvoor gemarkeerde klemmen aan!

1. Breng de aansluitleidingen van de aan te sluiten com-ponenten door de kabeldoorvoer links aan de onderkantvan het product naar binnen.

2. Gebruik de snoerontlastingen.

3. Verkort de aansluitleidingen indien nodig.

30 mm max.

4. Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van eendraad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhullingvan flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.

5. Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste dradentijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling nietbeschadigd wordt.

6. Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-den.

7. Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dientu de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-hulzen te voorzien.

8. Schroef de betreffende stekker aan de aansluitleiding.

9. Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.

10. Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats vande printplaat, zie aansluitschema in de bijlage.

5.9.3 Stroomvoorziening tot stand brengen

Opgelet!Risico op materiële schade door te hogeaansluitspanning!

Bij netspanningen boven 253 V kunnen elek-tronische componenten vernietigd worden.

▶ Zorg ervoor dat de nominale spanning vanhet stroomnet 230 V bedraagt.

1. Steek de stekker in een geschikt stopcontact.

2. Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijdgegarandeerd is en niet afgedekt is.

5.9.4 Product in een vochtige ruimte installeren

Gevaar!Levensgevaar door elektrische schok!

Als u het product in ruimtes installeert waarinvocht optreedt, bijv. badkamer, neem dande nationale erkende regels van de tech-niek voor elektrische installatie in acht. Alsu de evt. af fabriek gemonteerde aansluitka-bel met aardcontactstekker gebruikt, dan iser gevaar voor een levensgevaarlijke elektri-sche schok.

▶ Gebruik bij de installatie in vochtige ruim-tes nooit de evt. af fabriek gemonteerdeaansluitkabel met aardcontactstekker.

▶ Sluit het product via een vaste aansluitingen een scheidingsinrichting met minstens3 mm contactopening (bijv. zekeringen ofvermogensschakelaar) aan.

▶ Gebruik voor de netaansluitleiding, diedoor de kabeldoorvoer in het product ge-leid wordt, een flexibele leiding.

Page 14: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

6 Bediening

14 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

1. Open de elektronicabox. (→ Pagina 13)

2. Trek de stekker op de stekkerplaats van de printplaatvoor de netaansluiting eruit (X1).

3. Schroef de stekker van de evt. af fabriek gemonteerdenetaansluitkabel af.

4. Gebruik in de plaats van de evt. af fabriek gemon-teerde, een geschikte, genormeerde drie-aderigenetaansluitkabel.

5. Voer de bedrading uit. (→ Pagina 13)

6. Sluit de elektronicabox.

7. Zorg voor de nodige aansluiting aan verbrandingsgas-zijde op een van de omgevingslucht onafhankelijkeVLT/VGA. (→ Pagina 11)

5.9.5 Thermostaat aan de elektronica aansluiten

1. Monteer indien nodig de thermostaat.

2. Open de elektronicabox. (→ Pagina 13)

3. Voer de bedrading uit. (→ Pagina 13)

4. Neem het aansluitschema in de bijlage in acht.

Voorwaarden: Aansluiting van een weersafhankelijke thermostaat of ka-

merthermostaat via eBUS

▶ Sluit de thermostaat op de eBUS-aansluiting aan.

▶ Overbrug de aansluiting 24 V = RT (X100 of X106), alser geen brug aanwezig is.

Voorwaarden: Aansluiting van een laagspanningsregelaar (24 V)

▶ Verwijder de brug en sluit de thermostaat op de aanslui-ting 24 V = RT" (X100 of X106) aan.

Voorwaarden: Aansluiting van een maximaalthermostaat voor een vloer-

verwarming

▶ Verwijder de brug en sluit de maximaalthermostaat opde aansluiting Burner off aan.

5. Sluit de elektronicabox.

6. Schakel voor multicircuitregelaar D.018 van Eco (inter-mitterende pomp) op Comfort (verder lopende pomp)om. (→ Pagina 19)

5.9.6 Aanvullende componenten via VR 40(multifunctionele module 2 uit 7) aansluiten

1. Monteer de componenten conform de desbetreffendehandleiding.

Voorwaarden: Component aan relais 1 aangesloten

▶ Activeer D.027. (→ Pagina 19)

Voorwaarden: Component aan relais 2 aangesloten

▶ Activeer D.028. (→ Pagina 19)

5.9.7 Circulatiepomp volgens de behoefteaansturen

1. Voer de bedrading uit.

2. Verbind de aansluitleiding van de externe toets met deklemmen 1 (0) en 6 (FB) van de randstekker X41, diebij de thermostaat geleverd is.

3. Steek de randstekker op de steekplaats X41 van deprintplaat.

6 Bediening

6.1 Bedieningsconcept

Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmoge-lijkheden van het gebruikersniveau zijn eveneens in de ge-bruiksaanwijzing beschreven.

Een overzicht van de aflees- en instelmogelijkheden van hetinstallateurniveau vindt u in de paragraaf Overzicht installa-teurniveau. (→ Pagina 14)

6.2 Overzicht installateurniveau

S.31

Code

D.---PF

P.--D F

--/--DP

6.3 Installateurniveau oproepen

1. Roep het installateurniveau alleen op als u een erkendeinstallateur bent.

2. Druk tegelijk op en ("i").

◁ Op het display verschijnt S.xx (actuele toestelsta-tus).

3. Om naar het installateurniveau te gaan, drukt u op .

◁ Op het display verschijnt Code en --.

4. Stel de waarde 17 (Code) in en bevestig met .

5. Om bij de controleprogramma's (P), de foutcodes (F) enterug bij de diagnosecodes (D) te komen, drukt u op .

6. Stel met of de gewenste waarde in en bevestigmet .

7. Bevestig met ( ).

8. Om een instelling af te breken of het installateurniveaute verlaten, drukt u op .

Page 15: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Ingebruikname 7

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 15

6.4 Live monitor (statuscodes)

+

Statuscodes op het display informeren over de actuele be-drijfstoestand van het product.

Statuscodes - overzicht (→ Pagina 30)

6.5 Warmwatertemperatuur instellen

Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding

Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³

Gevaar!Levensgevaar door legionellabacteriën!Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-peraturen onder 60 °C.▶ Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-

gelen voor de legionellabeveiliging kentom de geldende voorschriften voor hetvoorkomen van legionellabacteriën tevervullen.

▶ Stel de warmwatertemperatuur op max. 50 °C in.

7 Ingebruikname

7.1 Product in- en uitschakelen

▶ Druk op de aan-/uittoets van het product.

◁ Op het display verschijnt het startscherm.

7.2 Controleprogramma's gebruiken

Installateurniveau oproepen + 1x

Weer-gave

Betekenis

P.00 Testprogramma ontluchting:

De interne pomp wordt cyclusgewijs aangestuurd.

Het CV-circuit en het warmwatercircuit worden via desnelontluchter ontlucht (de kap van de snelontluchtermoet losgemaakt zijn).

1 x : start ontluchting CV-circuit

2 x ( → ): start ontluchting warmwatercircuit

3 x ( → ): nieuwe start ontluchting CV-circuit

1 x (annuleren): ontluchtingsprogramma beëindi-gen

Aanwijzing

Ontluchtingsprogramma loopt per circuit 7,5 min. eneindigt daarna.

CV-circuit ontluchten:

Driewegklep in stand CV-bedrijf, aansturing vande interne pomp voor 9 cycli: 30 s aan, 20 s uit.Indicatie aktief verwarmings circuit.

Warmwatercircuit ontluchten:

Na het verstrijken van de hierboven genoemde cycliof na het nogmaals indrukken van de rechter keu-zetoets: driewegklep in de stand warm water, aan-sturing van de interne pomp zoals boven. Indicatieaktief warmwater circuit.

Weer-gave

Betekenis

P.01 Testprogramma maximale last:

Het product loopt na succesvolle ontsteking metmaximale warmtebelasting.

P.02 Testprogramma minimale last:

Het product loopt na succesvolle ontsteking metminimale warmtebelasting.

P.06 Testprogramma vulmodus:

De driewegklep wordt in middelste stand gebracht.Brander en pomp worden uitgeschakeld (voor vullenen legen van het product).

7.3 Verwarmingswater/vul- en bijvulwatercontroleren en conditioneren

Opgelet!Kans op materiële schade door minder-waardige verwarmingswater

▶ Zorg voor verwarmingswater van vol-doende kwaliteit.

▶ Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit vanhet verwarmingswater te controleren.

Kwaliteit van het verwarmingswater controleren▶ Neem een beetje water uit het CV-circuit.

▶ Controleer het uitzicht van het verwarmingswater.

▶ Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u deinstallatie spuien.

▶ Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-oxide) voorhanden is.

▶ Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan enneem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-ming. Of bouw een magneetfilter in.

▶ Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij25 °C.

▶ Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-tie en conditioneert u het verwarmingswater.

▶ Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswaterkan dringen. (→ Pagina 18)

Vul- en bijvulwater controleren▶ Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de

installatie vult.

Vul- en bijvulwater conditioneren▶ Neem voor de conditionering van het vul- en bijvulwater

de geldende nationale voorschriften en technische regelsin acht.

Voor zover nationale voorschriften en technische regelingengeen hogere eisen stellen, geldt het volgende:

U moet het CV-water conditioneren,

– als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens degebruiksduur van de installatie het drievoudige van hetnominale volume van de CV-installatie overschrijdt of

– wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaardenniet worden aangehouden of

– als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 ofboven 10,0 ligt.

Page 16: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

7 Ingebruikname

16 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Totaalverwar-mings-vermo-gen

Waterhardheid bij specifiek installatievolume1)

≤ 20 l/kW> 20 l/kW≤ 50 l/kW

> 50 l/kW

kW °dH mol/m³ °dH mol/m³ °dH mol/m³

< 50 < 16,8 < 3 11,2 2 0,11 0,02

> 50 tot≤ 200

11,2 2 8,4 1,5 0,11 0,02

> 200 tot≤ 600

8,4 1,5 0,11 0,02 0,11 0,02

> 600 0,11 0,02 0,11 0,02 0,11 0,02

1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.

Opgelet!Kans op materiële schade door verrij-king van het verwarmingswater met on-geschikte additieven!

Ongeschikte additieven kunnen veranderin-gen aan componenten, geluiden in de CV-functie en evt. verdere gevolgschade veroor-zaken.

▶ Gebruik geen ongeschikte antivries- encorrosiewerende middelen, biociden enafdichtmiddelen.

Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werdenmet onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamhedenvastgesteld.

▶ Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van defabrikant van het additief in acht.

Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overigeCV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaardenwe geen aansprakelijkheid.

Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-tend uitspoelen vereist)– Fernox F3

– Sentinel X 300

– Sentinel X 400

Additieven die permanent in de installatie blijven– Fernox F1

– Fernox F2

– Sentinel X 100

– Sentinel X 200

Antivriesmiddelen die permanent in de installatieblijven– Fernox Antifreeze Alphi 11

– Sentinel X 500

▶ Als u de hierboven genoemde additieven gebruikt hebt,informeer dan de gebruiker over de nodige maatregelen.

▶ Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijzevoor de vorstbeveiliging.

7.4 Te lage waterdruk vermijden

Voor een foutloze werking van de CV-installatie moet dewijzer in het middelste gedeelte van de balkindicatie op hetdisplay (gemarkeerd door de gestippelde grenswaarden)staan. Dit komt overeen met een vuldruk tussen 0,1 MPa en0,2 MPa (1,0 bar en 2,0 bar).

Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen uit-strekt, dan kunnen hogere waarden voor de vuldruk vereistzijn om lucht in de CV-installatie te vermijden.

Het product signaleert bij het onderschrijden van 0,08 kPa(0,8 bar) vuldruk het druktekort met een knipperendedrukwaarde op het display. Als de vuldruk een waarde van0,05 MPa (0,5 bar) onderschrijdt, dan schakelt het productuit. Het display toont F.22.

▶ Vul CV-water bij om het product opnieuw in gebruik tenemen.

Het display geeft de drukwaarde knipperend weer tot eendruk van 0,11 MPa (1,1 bar) of hoger bereikt is.

7.5 CV-installatie vullen

1

1. Spoel de CV-installatie.

2. Draai de dop van de snelontluchter (1) met een tot tweedraaien los en laat deze geopend, omdat ook tijdenshet continubedrijf het product automatisch via de snel-ontluchter ontlucht wordt.

3. Kies het controleprogramma P.06.

◁ De driewegklep beweegt zich in de middelste stand,de pompen lopen niet en het product treedt niet inwerking.

4. Neem de aanwijzingen bij het onderwerp CV-watervoorbereiden in acht. (→ Pagina 15)

5. Verbind vul- en aftapkraan van de CV-installatie vol-gens de normen met een CV-watertoevoer, indien mo-gelijk met de koudwaterkraan.

6. Open de CV-wateraanvoer.

7. Open alle radiatorkranen (thermostaatkranen) van deCV-installatie.

8. Controleer evt. of beide onderhoudskranen aan hetproduct geopend zijn.

9. Open langzaam de vul- en aftapkraan zodat het waterin het verwarmingssysteem stroomt.

10. Ontlucht de laagst gelegen radiator tot het water aanhet ontluchtingsventiel er zonder bellen uitkomt.

11. Ontlucht alle andere radiatoren tot het CV-systeemcompleet met water gevuld is.

12. Sluit alle ontluchtingsventielen.

13. Houd de stijgende vuldruk in de CV-installatie in hetoog.

Page 17: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Ingebruikname 7

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 17

14. Vul water bij tot de vereiste vuldruk bereikt is.

15. Sluit de vul- en aftapkraan en de koudwaterkraan.

16. Controleer alle aansluitingen en het volledige systeemop ondichtheden.

7.6 CV-installatie ontluchten

1. Kies het controleprogramma P.00.

◁ Het product treedt niet in werking, de interne pomploopt intermitterend en ontlucht naar keuze het CV-circuit of het warmwatercircuit.

◁ Het display toont de vuldruk van de CV-installatie.

2. Controleer of de vuldruk van de CV-installatie niet on-der de min. vuldruk daalt.

– ≥ 0,08 MPa ( ≥ 0,80 bar)

◁ Na het beëindigen van de vulprocedure moet devuldruk van de CV-installatie minstens 0,02 MPa(0,2 bar) boven de tegendruk van het expansievat(ADG) liggen (Pinstallatie ≥ PADG + 0,02 MPa (0,2 bar)).

3. Als zich na het beëindigen van het controleprogrammaP.00 nog teveel lucht in de CV-installatie bevindt, starthet controleprogramma dan opnieuw.

7.7 Warmwatersysteem vullen en ontluchten

Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding

1. Open de koudwaterstopkraan aan het product.

2. Vul het warmwatercircuit door alle warmwatertappuntente openen tot er water uit komt.

7.8 Sifonbeker vullen

1

1. Haal het onderste sifondeel (1) eraf.

2. Vul het onderste deel van de sifon tot 10 mm onder debovenkant met water.

3. Bevestig het onderste sifondeel aan de sifonbeker.

7.9 Gasinstelling

7.9.1 Gasinstelling af fabriek controleren

Opgelet!Risico op materiële schade door niet toe-gestane instelling!

▶ Verander in geen geval de fabrieksinstel-ling van de gasdrukregelaar in het gas-blok.

▶ Voor u het product in gebruik neemt, dient u de informa-tie over de gasgroep op het typeplaatje met de gasgroepte vergelijken die op de opstellingsplaats te beschikkingstaat.

Aanwijzing

Als u het product met aardgas G25 gebruikt,dan hebt u ca. 18% onderbelasting en eenverhoogd luchtgetal!

Voorwaarden: De uitvoering van het product komt niet met de plaatselijke

gasgroep overeen

▶ Neem het product niet in gebruik.

Voorwaarden: De uitvoering van het product komt overeen met de plaat-

selijke gasgroep

▶ Ga te werk zoals hierna beschreven.

7.9.2 Gasstroomdruk controleren

1. Sluit de gasafsluitkraan.

Page 18: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

7 Ingebruikname

18 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

1

2

2. Draai de meetnippelschroef (1) (onderste schroef) ophet gasblok met behulp van een schroevendraaier los.

3. Sluit een manometer (2) aan de meetnippel (1) aan.

4. Open de gaskraan.

5. Neem het product met het controleprogramma P.01 ingebruik.

6. Meet de gasstroomdruk ten opzichte van de atmosfeer-druk.

– Toegestane gasstroomdruk bij gebruik met aardgasG20: 1,7 … 2,5 kPa (17,0 … 25,0 mbar)

– Toegestane gasstroomdruk bij gebruik met aardgasG25: 1,7 … 3,0 kPa (17,0 … 30,0 mbar)

7. Stel het product buiten bedrijf.

8. Sluit de gasafsluitkraan.

9. Verwijder de manometer.

10. Draai de schroef van de meetnippel (1) vast.

11. Open de gaskraan.

12. Controleer de meetnippel op gasdichtheid.

Voorwaarden: Gasstroomdruk niet in het toegestane bereik

Opgelet!Kans op materiële schade en bedrijfssto-ringen door verkeerde gasaansluitdruk!Als de gasaansluitdruk buiten het toege-stane bereik ligt, dan kan dit tot storingenin de werking en tot schade aan het productleiden.▶ Voer geen instellingen aan het product

uit.▶ Neem het product niet in gebruik.

▶ Als u de fout niet kunt verhelpen, breng dan de gas-maatschappij op de hoogte.

▶ Sluit de gasafsluitkraan.

7.9.3 CO₂-gehalte controleren

1. Neem het product met het controleprogramma P.01 ingebruik.

2. Wacht minstens 5 minuten tot het product de werktem-peratuur bereikt heeft.

3. Meet het CO₂-gehalte aan de verbrandingsgasmeet-aansluiting .

4. Vergelijk de meetwaarde met de betreffende waarde inde tabel.

Instelwaarden Een-heid

AardgasG20

AardgasG25

CO₂ na 5 min ge-bruik met vollast metgesloten voormantel

Vol.–% 9,2 ± 1,0 8,2 ± 1,0

CO₂ na 5 min ge-bruik met vollast metafgenomen voor-mantel

Vol.–% 9,0 ± 1,0 8,0 ± 1,0

Ingesteld voorWobbe-index W₀

kWh/m³ 15,0 15,0

O₂ na 5 min gebruikmet vollast metgesloten voormantel

Vol.–% 4,55 ± 1,8 6,04 ± 1,82

5. Als de meetwaarden niet binnen het opgegeven bereikliggen, dan mag u het product niet in gebruik nemen.

6. Breng het serviceteam in dit geval op de hoogte.

7. Monteer de frontmantel.

7.10 Functie en dichtheid controleren

Voor u het product aan de gebruiker overhandigt:

▶ Controleer de gasleiding, het verbrandingsgasafvoer-systeem, de CV-installatie en de warmwaterleidingen oplekkages.

▶ Controleer of de VLT/VGA en de condensafvoerleidingenfoutloos geïnstalleerd zijn.

▶ Controleer de voormantel op correcte montage.

7.10.1 CV-bedrijf controleren

1. Controleer of er een warmtevraag is.

2. Roep de Live monitor op.

◁ Als het product correct functioneert, dan verschijntop het display S.04.

7.10.2 Warmwaterbereiding controleren

Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding

1. Draai een warmwaterkraan volledig open.

2. Roep de Live monitor op.

◁ Als de warmwaterbereiding correct functioneert, danverschijnt op het display S.14.

Page 19: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Aanpassing aan de CV-installatie 8

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 19

7.10.3 Warmwaterbereiding controleren

Geldigheid: Product alleen met CV-bedrijf

1. Zorg ervoor dat de boilermodus warmte vraagt.

2. Roep de Live monitor op.

◁ Als de boiler correct geladen wordt, verschijnt op hetdisplay S.24.

3. Als u een thermostaat aangesloten hebt, waarop u dewarmwatertemperatuur kunt instellen, dan zet u dewarmwatertemperatuur aan de CV-ketel op de maxi-maal mogelijke temperatuur.

4. Stel de gewenste temperatuur voor de aangeslotenboiler aan de thermostaat in.

◁ Het product neemt de op de thermostaat ingesteldegewenste temperatuur over.

8 Aanpassing aan de CV-installatie

8.1 Diagnosecodes oproepen

Instelmogelijkheden zijn te vinden in de diagnosecodes inhet installateurniveau.

Diagnosecodes - overzicht (→ Pagina 27)

▶ Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 14)

8.2 Branderwachttijd

Om het frequent in- en uitschakelen van de brander en hier-door energieverlies te vermijden, wordt steeds na het uit-schakelen van de brander voor een bepaalde tijd een elek-tronische herinschakelblokkering geactiveerd. De brander-wachttijd is alleen voor CV-bedrijf actief. De warmwaterfunc-tie wordt tijdens een lopende branderwachttijd niet beïnvloeddoor de tijdsinstelling (fabrieksinstelling: 20 min).

8.2.1 Branderwachttijd instellen

1. Navigeer in het installateurniveau naar het diagnose-punt D.002 en bevestig met .

2. Stel de branderwachttijd in en bevestig met .

Taanvoer

(ge-wenst)[°C]

Ingestelde maximale branderwachttijd [min]

1 5 10 15 20 25 30

30 2,0 4,0 8,5 12,5 16,5 20,5 25,0

35 2,0 4,0 7,5 11,0 15,0 18,5 22,0

40 2,0 3,5 6,5 10,0 13,0 16,5 19,5

45 2,0 3,0 6,0 8,5 11,5 14,0 17,0

50 2,0 3,0 5,0 7,5 9,5 12,0 14,0

55 2,0 2,5 4,5 6,0 8,0 10,0 11,5

60 2,0 2,0 3,5 5,0 6,0 7,5 9,0

65 2,0 1,5 2,5 3,5 4,5 5,5 6,5

70 2,0 1,5 2,0 2,5 2,5 3,0 3,5

75 2,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0

Taanvoer

(ge-wenst)[°C]

Ingestelde maximale branderwachttijd[min]

35 40 45 50 55 60

30 29,0 33,0 37,0 41,0 45,0 49,5

35 25,5 29,5 33,0 36,5 40,5 44,0

40 22,5 26,0 29,0 32,0 35,5 38,5

45 19,5 22,5 25,0 27,5 30,5 33,0

50 16,5 18,5 21,0 23,5 25,5 28,0

55 13,5 15,0 17,0 19,0 20,5 22,5

60 10,5 11,5 13,0 14,5 15,5 17,0

65 7,0 8,0 9,0 10,0 11,0 11,5

70 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5

75 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0

8.2.2 Resterende branderwachttijd terugzetten

▶ Druk op .

8.3 Onderhoudsinterval instellen

1. Navigeer in het installateurniveau naar het diagnose-punt D.084 en bevestig met .

2. Stel het onderhoudsinterval (bedrijfsuren) tot aan hetvolgende onderhoud in en bevestig met .

Warmte-vraag

Aantalpersonen

Richtwaarden van de bran-derbedrijfsuren tot aan devolgende inspectie en hetvolgende onderhoud in eengemiddelde bedrijfstijd vaneen jaar (afhankelijk van hettype installatie)

5,0 kW1 ‑ 2 1.050 h

2 ‑ 3 1.150 h

10,0 kW1 ‑ 2 1.500 h

2 ‑ 3 1.600 h

15,0 kW2 ‑ 3 1.800 h

3 ‑ 4 1.900 h

20,0 kW3 ‑ 4 2.600 h

4 ‑ 5 2.700 h

25,0 kW3 ‑ 4 2.800 h

4 ‑ 6 2.900 h

> 27,0 kW3 ‑ 4 3.000 h

4 ‑ 6 3.000 h

8.4 Pompvermogen instellen

1. Navigeer in het installateurniveau naar het diagnose-punt D.014 en bevestig met .

2. Zet het pompvermogen op de gewenste waarde.

Voorwaarden: Open verdeler geïnstalleerd

▶ Schakel de toerentalregeling uit en stel het pompvermo-gen op een vaste waarde in.

Page 20: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

9 Verhelpen van storingen

20 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

8.4.1 Restopvoerhoogte van de pomp

8.4.1.1 Pompkarakteristiek VC 186, VC 256, VCW226, VCW 286

0

400

300

200

100

0

50

150

250

350

200 400 600 800 1000 1200Re

sttr

ansp

ort

ho

og

te [

hP

a]

Debiet [l/h]

1400

100% PWM80%70%60%53%

8.5 Overstroomklep instellen

Opgelet!Kans op materiële schade door verkeerdeinstelling van de hoogefficiënte pomp

Als de druk aan het overstroomventiel ver-hoogd wordt (naar rechts draaien), dan kanhet bij een ingesteld pompvermogen van min-der dan 100% tot een foute werking komen.

▶ Stel in dit geval het pompvermogen viahet diagnosepunt D.014 op 5 = 100%.

▶ Demonteer de voormantel. (→ Pagina 9)

1

▶ Regel de druk met de instelschroef (1).

Stand van deinstelschroef

Drukin MPa(mbar)

Opmerking/toepassing

Rechtse aan-slag (helemaalnaar onderen ge-draaid)

0,035(350)

Als de radiatoren bij fa-brieksinstelling niet vol-doende warm worden. In ditgeval moet u de pomp opmax. stand zetten.

Middelste stand(5 draaien naarlinks)

0,025(250)

Fabrieksinstelling

Vanuit de middel-ste stand nog 5draaien naar links

0,017(170)

Als er geluiden aan radi-atoren of radiatorkranenoptreden

▶ Monteer de frontmantel.

8.6 Tapwaternaverwarming op zonne-energieinstellen

1. Navigeer in het installateurniveau naar het diagnose-punt D.058 en zet de waarde op 3.

2. Zorg ervoor dat de temperatuur aan de koudwateraan-sluiting van het product niet meer dan 70 °C bedraagt.

8.7 Product aan de gebruiker opleveren

▶ Plak na de installatie de meegeleverde sticker met hetverzoek de handleiding te lezen in de taal van de gebrui-ker op de voorkant van het product.

▶ Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking vande veiligheidsinrichtingen.

▶ Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.

▶ Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriftendie hij in acht moet nemen.

▶ Informeer de gebruiker over de noodzaak om het productvolgens de opgegeven intervallen te laten onderhouden.

▶ Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.

▶ Instrueer de gebruiker over getroffen maatregelen voorde VLT/VGA en wijs hem erop dat hij aan de VLT/VGAniets mag veranderen.

▶ Wijs de gebruiker erop dat hij geen explosieve of lichtontvlambare stoffen (bijv. benzine, papier, verf) in de op-stellingsruimte van het product mag bewaren en gebrui-ken.

9 Verhelpen van storingen

9.1 Servicemeldingen controleren

verschijnt bijv. als u een onderhoudsinterval ingesteldhebt en dit verstreken is of als er servicemelding is. Het pro-duct bevindt zich niet in de foutmodus.

▶ Roep de Live monitor op. (→ Pagina 15)

Voorwaarden: S.46 wordt weergegeven

Het product bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus. Hetproduct loopt met beperkt comfort verder nadat het een sto-ring herkend heeft.

▶ Om vast te stellen of een component defect is, leest u hetfoutgeheugen uit. (→ Pagina 21)

Aanwijzing

Als er geen foutmelding voorhanden is, zalhet product na een bepaalde tijd automatischopnieuw naar het normale bedrijf wisselen.

Page 21: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Verhelpen van storingen 9

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 21

9.2 Fouten verhelpen

▶ Als er foutmeldingen (F.xx) optreden, verhelpt u de foutna controle van de tabel in de bijlage of m.b.v. de contro-leprogramma's. (→ Pagina 15)

Overzicht foutcodes (→ Pagina 31)

Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft hetdisplay de bijbehorende foutmeldingen afwisselendgedurende telkens twee seconden weer.

▶ Druk op (max. 3 keer) om het product opnieuw ingebruik te nemen.

▶ Als u de fout niet kunt verhelpen en deze ook na reset-pogingen opnieuw optreedt, neem dan contact op met deklantenservice.

9.3 Foutgeheugen oproepen en wissen

In het foutgeheugen zijn de 10 laatste foutmeldingen be-schikbaar.

▶ Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 14)

▶ Navigeer naar de foutcodes.

◁ Op het display wordt het aantal opgetreden fouten ende actueel opgeroepen fouten met foutnummer F.xxweergegeven.

▶ Druk op of om de verschillende foutmeldingen opte roepen.

▶ Navigeer in het installateurniveau naar het diagnosepuntD.094 om de volledige foutenlijst te wissen.

▶ Zet het diagnosepunt op de waarde 1 en bevestig met.

9.4 Parameters naar fabrieksinstellingenresetten

1. Navigeer in het installateurniveau naar het diagnose-punt D.096.

2. Zet het diagnosepunt op de waarde 1 en bevestig met.

9.5 Reparatie voorbereiden

1. Stel het product buiten bedrijf.

2. Verbreek de verbinding van het product met het elektri-citeitsnet.

3. Demonteer de voormantel. (→ Pagina 9)

4. Sluit de gasafsluitkraan.

5. Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoerleiding enCV-retourleiding.

6. Sluit de onderhoudskraan in de koudwaterleiding.

7. Als u watervoerende componenten van het product wiltvervangen, dan dient u het product leeg te maken.

8. Zorg ervoor dat er geen water op stroomvoerende on-derdelen (bijv. de elektronicabox) druppelt.

9. Gebruik alleen nieuwe afdichtingen.

9.5.1 Reserveonderdelen aankopen

De originele componenten van het product zijn in het kadervan de conformiteitskeuring meegecertificeerd. Als u bij hetonderhoud of de reparatie geen meegecertificeerde origineleVaillant reserveonderdelen gebruikt, vervalt de conformiteitvan het product. Daarom adviseren we u dringend origineleVaillant reserveonderdelen te monteren. Informatie over de

beschikbare originele Vaillant reserveonderdelen vindt u ophet aan de achterkant vermelde contactadres.

▶ Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele Vaillantreserveonderdelen.

9.6 Defecte componenten vervangen

9.6.1 Brander vervangen

1. Demonteer de compacte thermomodule. (→ Pagina 23)

2

1

2. Maak de vier schroeven (1) aan de brander los.

3. Haal de brander eraf.

4. Monteer de nieuwe brander met een nieuwe afdichting(2).

5. Bouw de compacte thermomodule in. (→ Pagina 25)

9.6.2 Ventilator vervangen

6

7

8

3

1

4

5

2

1. Haal de luchtaanzuigbuis eraf.

2. Trek de stekker van het gasblok (7).

3. Trek de stekker van de ventilatormotor (6) door degrendelnok in te drukken.

4. Schroef ofwel de wartelmoer (2) op het gasblok of dewartelmoer (8) tussen de gasbuizen eraf. Beveilig degasbuizen tegen verdraaien.

Page 22: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

9 Verhelpen van storingen

22 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

5. Schroef drie schroeven (2) - (4) tussen mengbuis (1) enventilatorflens eruit.

1

2

6. Haal de volledige eenheid ventilator/gasblok uit hetproduct.

7. Draai de beide bevestigingsschroeven (1) aan het gas-blok eruit en haal de ventilator van het gasblok.

8. Vervang de defecte ventilator of het defecte gasblok.

9. Monteer het gasblok en de ventilator in dezelfde positiet.o.v. elkaar, zoals ze voordien in elkaar gezet waren.Gebruik nieuwe pakkingen.

10. Schroef de ventilator aan het gasblok vast.

11. Als u de gasbuis gedemonteerd had, schroef dan nu dewartelmoer van de gasbuis (2) eerst alleen los aan hetgasblok. Draai de wartelmoer pas na de inbouwwerk-zaamheden aan het gasblok vast.

12. Bouw de volledige eenheid ventilator/gasblok in omge-keerde volgorde opnieuw in. Gebruik hierbij absoluuteen nieuwe afdichting (5).

13. Neem de aanschroefvolgorde van de drie schroeventussen ventilator en mengbuis volgens de nummering(3) (2) en (4)in acht.

14. Schroef de wartelmoer (2) aan het gasblok en de war-telmoer (8) tussen de gasbuizen vast. Beveilig hierbijde gasbuis tegen het verdraaien. Gebruik nieuwe pak-kingen.

15. Voer na beëindiging van de werkzaamheden een dicht-heidscontrole (functiecontrole) uit. (→ Pagina 18)

9.6.3 Gasblok vervangen

▶ Als u het gasblok moet vervangen, neem dan contact opmet de Vaillant-fabrieksklantenservice.

9.6.4 Warmtewisselaar vervangen

1. Maak het product leeg. (→ Pagina 25)

2. Demonteer de compacte thermomodule. (→ Pagina 23)

3. Trek de condensafvoerslang van de warmtewisselaaraf.

1

2

3

4. Trek de klemmen (2) en (3) aan de aanvoeraansluitingen aan de retouraansluiting eraf.

5. Maak de aanvoeraansluiting los.

6. Maak de retouraansluiting los.

7. Verwijder telkens twee schroeven (1) aan de beide hou-ders.

1

2

8. Verwijder de onderste drie schroeven (2) aan het ach-terste deel van de houder.

9. Zwenk de houder rond de bovenste schroef (1) opzij.

10. Trek de warmtewisselaar naar onderen en naar rechtsen haal hem uit het product.

11. Monteer de nieuwe warmtewisselaar in omgekeerdevolgorde.

12. Vervang de pakkingen.

Aanwijzing

Om u te helpen bij het monteren kunt u wa-ter of in de handel verkrijgbare zeep gebrui-ken in de plaats van vetten.

13. Steek de aanvoer- en retouraansluiting tot aan de aan-slag in de warmtewisselaar.

14. Zorg voor correcte aanbrenging van de klemmen aanaanvoer- en retouraansluiting.

15. Bouw de compacte thermomodule in. (→ Pagina 25)

16. Vul en ontlucht het product en, indien nodig, de CV-installatie. (→ Pagina 16)

Page 23: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Inspectie en onderhoud 10

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 23

9.6.5 Expansievat vervangen

1. Maak het product leeg. (→ Pagina 25)

1

2

3

4

2. Maak de schroefverbinding (4) los.

3. Verwijder de beide schroeven (1) van de klemplaat (2).

4. Haal de klemplaat (2) eraf.

5. Trek het expansievat (3) er naar voren toe uit.

6. Plaats het nieuwe expansievat in het product.

7. Schroef het nieuwe expansievat aan de wateraanslui-ting vast. Gebruik daarbij een nieuwe afdichting.

8. Bevestig de klemplaat met de beide schroeven (1).

9. Vul en ontlucht het product en, indien nodig, de CV-installatie (→ Pagina 16).

9.6.6 Printplaat of display vervangen

Aanwijzing

Als u slechts een component vervangt, dan neemthet nieuwe component bij het inschakelen van hetproduct de vooraf ingestelde parameters over vanhet component dat niet is vervangen.

1. Open de elektronicabox. (→ Pagina 13)

2. Vervang de printplaat of het display conform de bijgele-verde montage- en installatiehandleidingen.

3. Sluit de elektronicabox.

9.6.7 Printplaat en display vervangen

1. Open de elektronicabox. (→ Pagina 13)

2. Vervang de printplaat en het display conform de bijgele-verde montage- en installatiehandleidingen.

3. Sluit de elektronicabox.

4. Druk op de aan-/uittoets van het product. (→ Pagina 15)

◁ U gaat automatisch naar de instelling van de toeste-lidentificatie D.093.

5. Stel volgens de volgende tabel de juiste waarde voorhet betreffende producttype in en bevestig met .

Nummer van het producttype

VC BE 186/5‑3 5

VC BE 256/5‑3A 25

VCW BE 226/5‑3A 5

VCW BE 286/5‑3A 25

◁ De elektronica is nu ingesteld op het producttypeen de parameters van alle diagnosecodes komenovereen met de fabrieksinstellingen.

6. Voer de installatiespecifieke instellingen uit.

9.7 Reparatie afsluiten

1. Breng de stroomvoorziening tot stand.

2. Schakel het product opnieuw in als dat nog niet ge-beurd is. (→ Pagina 15)

3. Monteer de frontmantel.

4. Open alle onderhoudskranen en de gasafsluitkraan.

5. Controleer functie en dichtheid. (→ Pagina 18)

10 Inspectie en onderhoud

▶ Neem de minimale inspectie- en onderhoudsintervallen inacht. Afhankelijk van de resultaten van de inspectie kaneen vroeger onderhoud nodig zijn.

Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden – overzicht(→ Pagina 36)

10.1 Compacte thermomodule demonteren

Aanwijzing

De bouwgroep compacte thermomodule bestaatuit vier hoofdcomponenten:

– toerentalgeregelde ventilator,

– gas/luchtmodule,

– gastoevoer (mengbuis) met branderflens,

– voorgemengde brander.

Gevaar!Levensgevaar en kans op materiëleschade door hete verbrandingsgassen!

Afdichting, isolatiemat en zelfborgende moe-ren aan de branderflens mogen niet bescha-digd zijn. Anders kunnen hete verbrandings-gassen lekken en tot verwondingen en mate-riële schade leiden.

▶ Vervang telkens na het openen van debranderdeur de afdichting.

▶ Vervang telkens na het openen van debranderflens de zelfborgende moeren opde branderflens.

▶ Als de isolatiemat aan de branderflens ofaan de achterkant van de warmtewisse-laar tekenen van beschadiging vertoont,vervang dan de isolatiemat.

1. Schakel het product met de aan-/uittoets uit.

2. Sluit de gasafsluitkraan.

3. Demonteer de voormantel. (→ Pagina 9)

4. Klap de elektronicabox naar voren.

Page 24: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

10 Inspectie en onderhoud

24 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

1

2

3

4

5. Draai de klemschroef (2) eruit en haal de luchtaanzuig-buis (1) van de aanzuigaansluiting.

6. Schroef ofwel de wartelmoer aan het gasblok (3) of dewartelmoer (4) tussen de gasbuizen af.

1

2

3

7

5

4

6

7. Trek de stekker van de ontstekingsleiding (5) en aar-dingsleiding (6) van de ontstekingselektrode.

8. Trek de stekker (3) aan de ventilatormotor eraf.

9. Trek de stekker (4) aan het gasblok eraf.

10. Schroef de vier moeren (7) eraf.

11. Trek de complete compacte thermomodule (2) van dewarmtewisselaar (1).

12. Controleer de brander en de warmtewisselaar opschade en verontreinigingen.

13. Indien nodig, reinig of vervang dan de componentenvolgens de volgende paragrafen.

14. Bouw een nieuwe branderflensafdichting in.

15. Controleer de isolatiemat aan de branderflens en aande achterwand van de warmtewisselaar. Als u tekenenvan schade vaststelt, vervang dan telkens de relevanteisolatiemat.

10.2 Warmtewisselaar reinigen

1. Bescherm de naar beneden geklapte elektronicaboxtegen spatwater.

2

3

41

2. Draai in geen geval de vier moeren los aan de borst-bouten (1) en draai ze in geen geval na.

3. Reinig de verwarmingsspiraal (3) van de warmtewisse-laar (4) met water of indien nodig met azijn (tot max. 5%zuur). Laat de azijn 20 minuten lang op de warmtewis-selaar inwerken.

4. Spoel het losgekomen vuil met een scherpe waterstraalaf of gebruik een kunststofborstel. Richt de waterstraalniet direct op de isolatiemat (2) aan de achterkant vande warmtewisselaar.

◁ Het water loopt uit de warmtewisselaar door de si-fonbeker weg.

10.3 Brander controleren

1

23

1. Controleer het oppervlak van de brander (1) op bescha-digingen. Als u schade vaststelt, vervang dan de bran-der.

2. Bouw een branderflensafdichting (3) in.

3. Controleer de isolatiemat (2) aan de branderflens. Als utekenen van schade vaststelt, vervang dan de isolatie-mat.

Page 25: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Inspectie en onderhoud 10

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 25

10.4 Sifonbeker reinigen

1. Haal het onderste sifondeel (1) eraf.

2. Spoel het onderste deel van de sifon met water uit.

3. Vul het onderste deel van de sifon tot ca. 10 mm onderde bovenkant met water.

4. Bevestig het onderste sifondeel aan de sifonbeker.

10.5 Zeef in koudwateringang reinigen

Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding

1

2

1. Sluit de koudwaterstopkraan.

2. Maak het toestel aan warmwaterzijde leeg.

3. Schroef de wartelmoer (2) en de contramoer (1) aan debehuizing van het product af.

2 1

4. Klap de elektronicabox naar voren.

5. Trek de klem (2) eruit.

6. Haal de buis (1) uit het product.

7. Spoel de zeef onder een waterstraal tegen de stro-mingsrichting uit.

8. Als de zeef beschadigd is, of niet meer voldoende ge-reinigd kan worden, vervang de zeef dan.

9. Plaats de buis er opnieuw in.

10. Steek de klem er weer in.

11. Gebruik altijd nieuwe afdichtingen en schroef de wartel-moeren en de contramoer opnieuw vast.

12. Open de koudwaterstopkraan.

10.6 Compacte thermomodule inbouwen

1

2

3

7

5

4

6

1. Steek de compacte thermomodule (2) op de warmte-wisselaar (1).

2. Draai de vier nieuwe moeren (7) kruiselings vast tot debranderflens gelijkmatig tegen de aanslagvlakken zit.

– Aanhaalmoment: 6 Nm

3. Steek de stekkers (3) tot (6) er opnieuw op.

4. Sluit de gasleiding met een nieuwe afdichting aan. Be-veilig hierbij de gasbuis tegen het verdraaien.

5. Open de gaskraan.

6. Zorg ervoor dat er geen ondichtheden zijn.

7. Controleer of de afdichtingsring in de luchtaanzuigbuisgoed in de uitsparing zit.

8. Steek de luchtaanzuigbuis opnieuw op de aanzuigaan-sluiting.

9. Bevestig de luchtaanzuigbuis met de klemschroef.

10. Controleer de gasstroomdruk.

10.7 Product leegmaken

1. Sluit de onderhoudskranen van het product.

2. Start het controleprogramma P.06 (middelste standdriewegklep).

3. Open de aftapventielen.

4. Zorg ervoor dat de kap van de snelontluchter aan deinterne pomp geopend is opdat het product vollediggeleegd wordt.

10.8 Voordruk van het interne expansievatcontroleren

1. Sluit de onderhoudskranen en maak het product leeg.

2. Meet de voordruk van het expansievat aan de klep vanhet vat.

Voorwaarden: Voordruk < 0,075 MPa (0,75 bar)

▶ Vul het expansievat, idealiter met stikstof, anders metlucht, bij. Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep tijdens hetbijvullen geopend is.

3. Als er bij de klep van het expansievat water naar buitenkomt, moet u het expansievat vervangen. (→ Pagina 23)

4. Vul de CV-installatie. (→ Pagina 16)

5. Ontlucht de verwarmingsinstallatie. (→ Pagina 17)

Page 26: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

11 Buitenbedrijfstelling

26 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

10.9 Inspectie- en onderhoudswerkzaamhedenafsluiten

Nadat u alle onderhoudswerkzaamheden hebt afgesloten:

▶ Controleer de gasstroomdruk. (→ Pagina 17)

▶ Controleer het CO₂-gehalte. (→ Pagina 18)

▶ Stel evt. het onderhoudsinterval opnieuw in.(→ Pagina 19)

11 Buitenbedrijfstelling

11.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen

▶ Druk op de aan-/uittoets.

◁ Het display gaat uit.

▶ Sluit de gasafsluitkraan.

▶ Sluit bij combiproducten en producten met aangeslotenwarmwaterboiler bijkomend de koudwaterstopkraan aan.

11.2 Product buiten bedrijf stellen

▶ Druk op de aan-/uittoets.

◁ Het display gaat uit.

▶ Verbreek de verbinding van het product met het elektrici-teitsnet.

▶ Sluit de gasafsluitkraan.

▶ Sluit de koudwaterstopkraan.

▶ Maak het product leeg. (→ Pagina 25)

12 Recycling en afvoer

Verpakking afvoeren▶ Voer de verpakking reglementair af.

▶ Neem alle relevante voorschriften in acht.

13 Serviceteam

N.V. Vaillant S.A.Golden Hopestraat 15B-1620 DrogenbosBelgien, Belgique, België

Klantendienst: 2 334 93 52

Page 27: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 27

Bijlage

A Diagnosecodes - overzicht

Code Parameter Waarden of verklaringenFabrieksin-stelling

Eigen in-stelling

D.000 CV-deellast Instelbare CV-deellast in kW

auto: product past max. deellast automatisch aan deactuele behoefte van de installatie aan

auto

D.001 Nalooptijd interne pomp voor CV-bedrijf

1 … 60 min 5 min

D.002 Max. branderwachttijd verwarming bij20 °C aanvoertemperatuur

2 … 60 min 20 min

D.003 Warmwater temp. gemeten in °C niet verstel-baar

D.004 Meetwaarde van de warmwatersen-sor

niet verstel-baar

D.005 Gewenste aanvoertemperatuur (ofgewenste retourtemperatuur)

in °C, max. van de in d.071 ingestelde waarde, begrensddoor een eBus-thermostaat, indien aangesloten

niet verstel-baar

D.006 Gewenste waarde warmwatertem-peratuur (alleen product met geïnte-greerde warmwaterbereiding)

35 … 65 ℃ niet verstel-baar

D.007 Gewenste waarde warmstarttempe-ratuur (alleen product met geïnte-greerde warmwaterbereiding)

Boilertemperatuur gewenste waarde(alleen product alleen met CV-be-drijf)

35 … 65 ℃‑15 °C is vorstbeveiliging, dan 40 tot 70 °C (max. tempe-ratuur onder D.020 instelbaar)

niet verstel-baar

D.008 Kamerthermostaat aan klemmen RT Kamerthermostaat geopend (geen warmtevraag)

Kamerthermostaat gesloten (warmtevraag)

niet verstel-baar

D.009 Gewenste waarde van externe eBUSthermostaat

in °C niet verstel-baar

D.010 Status interne pomp 1= aan, 0 = uit niet verstel-baar

D.011 Status externe CV-pomp 1 - 100 =aan, 0 = uit niet verstel-baar

D.012 Status boilerlaadpomp 1 = aan, 0 = uit niet verstel-baar

D.013 Status warmwater - circulatiepomp 1 = aan, 0 = uit niet verstel-baar

D.014 Pomp snelheid ingesteld (hoogeffici-ënte pomp)

Gewenste waarde hoogefficiënte pomp in %. Mogelijkeinstellingen:

0 = auto

1 = 53

2 = 60

3 = 70

4 = 85

5 = 100

0 = auto

D.015 Pomptoerental werkelijke waarde(hoogefficiënte pomp)

Werkelijke waarde hoogefficiënte pomp in % niet verstel-baar

D.016 Kamerthermostaat 24V DC geo-pend/gesloten

0 = kamerthermostaat geopend/CV-bedrijf uit

1 = kamerthermostaat gesloten/CV-bedrijf aan

niet verstel-baar

D.017 Omschakeling aanvoer-/retourtempe-ratuurregeling verwarming

Regelingswijze:

0 = aanvoer, 1 = retour

Retour: functie van de automatische berekening van hetverwarmingsvermogen niet actief. Max. mogelijke CV-deellast, indien D.000 op Auto.

0 = aanvoer

Page 28: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

28 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Code Parameter Waarden of verklaringenFabrieksin-stelling

Eigen in-stelling

D.018 Instelling van de pompmodus 1 = Comfort (verder lopende pomp)

Interne pomp wordt ingeschakeld, indien CV-aanvoer-temperatuur niet op Verwarming uit en warmtevraag viaexterne thermostaat vrijgeschakeld

3 = Eco (intermitterende pomp)

Interne pomp wordt na afloop van de nalooptijd iedere25 minuten voor 5 minuten ingeschakeld

3 = Eco

D.019 Modus van de 2-traps pomp niet relevant niet verstel-baar

D.020 Max. instelwaarde voor gewensteboilerwaarde

Instelbereik 50 - 70 °C (actoSTOR 65 °C) 65 °C

D.022 Vraag warm water (via C1/C2, vleu-gelwiel of APC)

0= aan, 1 = uit niet verstel-baar

D.023 Zomer-/winterstand (verwarmingaan/uit)

1 = verwarming aan, 0 = verwarming uit (zomermodus) niet verstel-baar

D.025 Warmwaterbereiding vrijgegevendoor eBus-thermostaat

1 = aan, 0 = uit niet verstel-baar

D.026 Aansturing hulprelais niet relevant

D.027 Omschakeling relais 1 naar de „2 uit7“ multifunctionele module VR 40

1 = circulatiepomp

2 = externe pomp

3 = boilerlaadpomp

4 = afzuigkap

5 = externe magneetklep

6 = externe storingsmelding

7 = zonnepomp (niet actief)

8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)

9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)

10 = zonneklep (niet actief)

2 = externepomp

D.028 Omschakeling relais 2 naar de „2 uit7“ multifunctionele module VR 40

1 = circulatiepomp

2 = externe pomp

3 = boilerlaadpomp

4 = afzuigkap

5 = externe magneetklep

6 = externe storingsmelding

7 = zonnepomp (niet actief)

8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)

9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)

10 = zonneklep (niet actief)

2 = externepomp

D.033 Gewenste waarde ventilatortoerental In rpm niet verstel-baar

D.034 Actuele waarde ventilatortoerental In rpm niet verstel-baar

D.035 Stand van de driewegklep 0 = CV-bedrijf

40 = parallel bedrijf (middelste stand)

100 = warmwaterbedrijf

niet verstel-baar

D.036 Warmwaterdebiet (stromingssensor) in l/min niet verstel-baar

D.039 Zonne-inlooptemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-baar

D.040 Aanvoertemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-baar

D.041 Retourtemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-baar

D.044 Gedigitaliseerde ionisatiewaarde Weergavebereik 0 tot 1020

> 800 geen vlam

< 400 goed vlambeeld

niet verstel-baar

Page 29: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 29

Code Parameter Waarden of verklaringenFabrieksin-stelling

Eigen in-stelling

D.046 Soort pomp 0 = uitschakelen via relais

1 = uitschakelen via PWM

0 = uitscha-kelen viarelais

D.047 Buitentemperatuur (met weersafhan-kelijke Vaillant thermostaat)

Werkelijke waarde in °C niet verstel-baar

D.050 Offset voor minimaal toerental in rpm, instelbereik: 0 tot 3000 Nominalewaardeaf fabriekingesteld

D.051 Offset voor maximaal toerental in rpm, instelbereik: -990 tot 0 Nominalewaardeaf fabriekingesteld

D.058 Activering naverwarming zonne-energie (alleen product met geïnte-greerde warmwaterbereiding)

0 = naverwarming via zonne-energie gedeactiveerd

3 = WW-activering gewenste waarde minimum 60 °C;thermostatische mengklep tussen product en tappuntnodig

0 = naver-warmingvia zonne-energie ge-deactiveerd

D.060 Aantal uitschakelingen door tempera-tuurbegrenzer

Aantal uitschakelingen niet verstel-baar

D.061 Aantal storingen branderautomaat Aantal mislukte ontstekingen bij laatste poging niet verstel-baar

D.064 Gemiddelde ontstekingstijd In seconden niet verstel-baar

D.065 Maximale ontstekingstijd In seconden niet verstel-baar

D.067 Resterende branderwachttijd In minuten niet verstel-baar

D.068 Mislukte ontstekingen bij 1e poging Aantal mislukte ontstekingen niet verstel-baar

D.069 Mislukte ontstekingen bij 2e poging Aantal mislukte ontstekingen niet verstel-baar

D.070 Instellen stand driewegklep 0 = normaal bedrijf

1 = parallel bedrijf (middelste stand)

2 = permanente stand CV-bedrijf

0 = normaalbedrijf

D.071 Gewenste waarde max. aanvoertem-peratuur verwarming

40 … 80 ℃ 75 ℃

D.072 Nalooptijd interne pomp na boilerla-ding

Instelbaar van 0-10 minuten in stappen van 1 minuut 2 min

D.073 Gewenste warme start offset Instelbaar van -15 K tot 5 K 0

D.074 LegionellabeveiligingsfunctieactoSTOR

0 = uit

1 = aan

1 = aan

D.075 Max. laadtijd voor warmwaterboilerzonder eigen regeling

20 - 90 min 45 min

D.076 Toestelidentificatie Device specificnumber = DSN)

5 = VC BE 186/5-3; VCW BE 226/5-3A

25 = VC BE 256/5-3A; VCW BE 286/5-3A

niet verstel-baar

D.077 Begrenzing van het boilerlaadvermo-gen in kW

Instelbaar boilerlaadvermogen in kW

D.078 Begrenzing van de boilerlaadtempe-ratuur in °C

50 °C - 80 °C

Aanwijzing

De gekozen waarde moet min. 15 K resp. 15 °C bovende ingestelde gewenste boilerwaarde liggen.

75 °C

D.080 Bedrijfsuren verwarming in h niet verstel-baar

D.081 Bedrijfsuren warmwaterbereiding in h niet verstel-baar

D.082 Aantal branderstarts in CV-bedrijf Aantal branderstarts niet verstel-baar

Page 30: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

30 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Code Parameter Waarden of verklaringenFabrieksin-stelling

Eigen in-stelling

D.083 Aantal branderstarts in warmwater-bedrijf

Aantal branderstarts niet verstel-baar

D.084 Onderhoudsindicatie: aantal uren totde volgende onderhoudsbeurt

Instelbereik: 0 tot 3000 h en "---" voor gedeactiveerd „---”

D.088 Inschakelvertraging voor warmwater-tapherkenning via vleugelwiel (alleenproduct met geïntegreerde warmwa-terbereiding)

0 = 1,5 l/min en geen vertraging,

1 = 3,7 l/min en 2 s vertraging

1,5 l/minen geenvertraging

D.090 Status digitale thermostaat 1 = herkend, 0 = niet herkend niet verstel-baar

D.091 Status DCF bij aangesloten buiten-temperatuurvoeler

0= geen ontvangst

1 = ontvangst

2 = gesynchroniseerd

3 = geldig

niet verstel-baar

D.092 actoSTOR moduleherkenning niet relevant niet verstel-baar

D.093 Instelling toestelidentificatie (DSN =Device specific number)

Instelbereik: 0 tot 99

D.094 Foutcode historie verwijderen Wissen van de foutlijst

0 = nee

1 = ja

D.095 Softwareversie PeBUS-componenten Printplaat (BMU)

Display (AI)

HBI/VR34

niet verstel-baar

D.096 Fabrieksinstelling Reset van alle instelbare parameters naar fabrieksinstel-ling

0 = nee

1 = ja

B Statuscodes - overzicht

Statuscode Betekenis

CV-bedrijf

S.00 Verwarming geen warmtevraag

S.01 CV-bedrijf ventilatorstart

S.02 CV-bedrijf pompvoorloop

S.03 CV-bedrijf ontsteking

S.04 CV-bedrijf brander aan

S.05 CV-bedrijf pomp-/ventilatornaloop

S.06 CV-bedrijf ventilatornaloop

S.07 CV-bedrijf pompnaloop

S.08 CV-bedrijf restwachttijd

Warmwaterbedrijf (product met geïntegreerde warmwaterberei-ding)

S.10 Warmwatervraag door stromingssensor

S.11 Warmwaterbedrijf ventilatorstart

S.13 Warmwaterbedrijf ontsteking

S.14 Warmwaterbedrijf brander aan

S.15 Warmwaterbedrijf pomp-/ventilatornaloop

S.16 Warmwaterbedrijf ventilatornaloop

S.17 Warmwaterbedrijf pompnaloop

Comfortmodus warme start of warmwaterbedrijf met boiler

S.20 Warmwateraanvraag

S.21 Warmwaterbedrijf ventilatorstart

Page 31: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 31

Statuscode Betekenis

S.22 Warmwaterbedrijf pompvoorloop

S.23 Warmwaterbedrijf ontsteking

S.24 Warmwaterbedrijf brander aan

S.25 Warmwaterbedrijf pomp-/ventilatornaloop

S.26 Warmwaterbedrijf ventilatornaloop

S.27 Warmwaterbedrijf pompnaloop

S.28 Warm water branderwachttijd

Andere

S.30 Kamerthermostaat (RT) blokkeert CV vraag

S.31Zomermodus actief of geen warmtevraag dooreBus-thermostaat

S.32 Wachttijd wegens afwijking ventilatortoerental

S.34 Vorstbeveiligingsfunctie actief

S.37 Wachttijd ventilatoruitval tijdens het bedrijf

S.39 burner off contact is geactiveerd (bijv. aanleg-thermostaat of condenspomp)

S.41 Waterdruk > 2,8 bar

S.42 Terugmelding van de verbrandingsgasklep blok-keert branderfunctie (alleen in combinatie mettoebehoren VR 40) of condenspomp defect,warmtevraag wordt geblokkeerd

S.46 Comfortbeveiligingsmodus vlamverlies minimum-last

S.53 Product bevindt zich in de wachttijd van de mo-dulatieblokkering/blokkeringsfunctie op grondvan watergebrek (spreiding aanvoer-retour tegroot)

S.54 Product bevindt zich in de wachttijd van de blok-keringsfunctie op grond van watergebrek (tempe-ratuurgradiënt)

S.57 Wachttijd comfortbeveiligingsmodus

S.58 Modulatiebegrenzing wegens geluidsvor-ming/wind

S.76 Installatiedruk te gering. Water bijvullen.

S.96 Retourvoelertest loopt, verwarmingsvragen zijngeblokkeerd.

S.97 Waterdruksensortest loopt, verwarmingsvragenzijn geblokkeerd.

S.98 Aanvoer-/retourvoelertest loopt, verwarmingsvra-gen zijn geblokkeerd.

C Overzicht foutcodes

Code Betekenis Oorzaak

F.00 Onderbreking aanvoertemperatuurvoeler NTC-stekker niet aangesloten of los, multistekker op de printplaat nietcorrect aangesloten, onderbreking in de kabelboom, NTC defect

F.01 Onderbreking retourtemperatuurvoeler NTC-stekker niet aangesloten of los, multistekker op de printplaat nietcorrect aangesloten, onderbreking in de kabelboom, NTC defect

F.10 Kortsluiting aanvoertemperatuurvoeler NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing

F.11 Kortsluiting retourtemperatuurvoeler NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing

F.20 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurbegren-zer

Massaverbinding kabelboom naar het product niet correct, aanvoer- ofretour-NTC defect (loszittend contact), zwarte ontlading via ontstekings-kabel, ontstekingsstekker of ontstekingselektrode

F.22 Veiligheidsuitschakeling: watergebrek Geen of te weinig water in het product, waterdruksensor defect, kabelnaar de pomp of waterdruksensor los/niet aangesloten/defect

Page 32: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

32 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Code Betekenis Oorzaak

F.23 Veiligheidsuitschakeling: temperatuursprei-ding te groot

Pomp geblokkeerd, minder vermogen van de pomp, lucht in het product,aanvoer- en retour-NTC verwisseld

F.24 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurstijgingte snel

Pomp geblokkeerd, minder vermogen van de pomp, lucht in het product,systeemdruk te laag, zwaartekrachtrem geblokkeerd/verkeerd ingebouwd

F.25 Veiligheidsuitschakeling: verbrandingsgas-temperatuur te hoog

Steekverbinding optionele verbrandingsgas-veiligheidstemperatuurbe-grenzer onderbroken, onderbreking in de kabelboom

F.26 Fout: gasblok zonder functie Gasblokstappenmotor niet aangesloten, multistekker op de printplaat nietcorrect aangesloten, onderbreking in de kabelboom, gasblokstappenmo-tor defect, elektronica defect

F.27 Veiligheidsuitschakeling: vlamsimulatie Vocht op de elektronica, elektronica (vlambewaking) defect, elektromag-netische gasklep lek

F.28 Uitval bij aanloop: ontsteking mislukt Gasteller defect of gasdrukmeter is uitgevallen, lucht in het gas, gas-stroomdruk te gering, thermische afsluitvoorziening geactiveerd, conden-straject verstopt, verkeerd gasmondstuk, verkeerd ET-gasblok, storingbij het gasblok, multistekker op de printplaat niet correct aangesloten,onderbreking in de kabelboom, ontstekingssysteem (ontstekingstrafo,ontstekingskabel, ontstekingsstekker, ontstekingselektrode) defect, on-derbreking van de ionisatiestroom (kabel, elektrode), verkeerde aardingvan het product, elektronica defect

F.29 Uitval tijdens werking: opnieuw ontstekenzonder succes

Gastoevoer tijdelijk onderbroken, verbrandingsgasrecirculatie, conden-straject verstopt, foute aarding van het product, ontstekingstransformatorheeft ontstekingsweigeringen

F.32 Fout ventilator Stekker op ventilator niet correct aangesloten, multistekker op de print-plaat niet correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, ventilatorgeblokkeerd, Hallsensor defect, elektronica defect

F.49 Fout eBUS Kortsluiting bij de eBus, eBus-overbelasting of twee spanningsvoorzie-ningen met verschillende polariteiten op de eBus

F.61 Aansturingsfout gasblok Gasblok kan niet aangestuurd worden

– Kabelboomtoevoerleiding naar het gasblok defect (massasluiting,kortsluiting)

– Gasblok defect

– Printplaat defect

F.62 Uitschakelvertraging gasblok Vertraagde uitschakeling van het gasblok gedetecteerd

– Vreemd licht (ontstekings- en bewakingselektrode vertoont eenvertraagd uitgaan van het vlamsignaal)

– Gasblok defect

– Printplaat defect

F.63 Fout EEPROM Elektronica defect

F.64 Fout elektronica/NTC Kortsluiting aanvoer- of retour-NTC, elektronica defect

F.65 Storing elektronicatemperatuur Elektronica door externe inwerking te heet, elektronica defect

F.67 Storing elektronica/vlam Ongeldig vlamsignaal, elektronica defect

F.68 Fout instabiel vlamsignaal Lucht in het gas, gasstroomdruk te gering, verkeerd luchtgetal, conden-straject verstopt, verkeerd gasmondstuk, onderbreking van de ionisatie-stroom (kabel, elektrode), verbrandingsgasrecirculatie, condenstraject

F.70 Ongeldige toestel-ID (DSN) Werden er reserveonderdelen ingebouwd: display en printplaat tegelijkvervangen en toestel-ID niet opnieuw ingesteld, verkeerde of ontbre-kende codeerweerstand van de vermogensgrootheid

F.71 Fout aanvoertemperatuurvoeler Aanvoertemperatuurvoeler meldt constante waarde:

– Aanvoertemperatuurvoeler ligt niet juist tegen de aanvoerbuis

– Aanvoertemperatuurvoeler defect

F.72 Fout aanvoer- en/of retourtemperatuurvoeler Temperatuurverschil aanvoer-/retour-NTC te groot → aanvoer- en/ ofretourtemperatuurvoeler defect

F.73 Signaal waterdruksensor in verkeerd bereik(te laag)

Onderbreking/kortsluiting waterdruksensor, onderbreking/kortsluiting naarGND in toevoerleiding waterdruksensor of waterdruksensor defect

F.74 Signaal waterdruksensor in verkeerd bereik(te hoog)

Leiding naar de waterdruksensor heeft een kortsluiting met 5V/24V ofinterne fout in de waterdruksensor

Page 33: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 33

Code Betekenis Oorzaak

F.75 Fout geen druksprongherkenning bij hetstarten van de pomp

Waterdruksensor en/of pomp defect, lucht in de CV-installatie, te weinigwater in het product; instelbare bypass controleren, extern expansievataan de retour aansluiten

F.77 Fout verbrandingsgasklep/condenspomp Geen bevestiging verbrandingsgasklep of condenspomp defect

F.78 Onderbreking warmwateruitloopvoeler aan deexterne regelaar

UK link box is aangesloten, maar de warmwater-NTC is niet overbrugd

F.83 Fout temperatuurwijziging aanvoer- en/ofretourtemperatuurvoeler

Bij branderstart wordt geen of een te kleine temperatuurwijziging aan deaanvoer- of retourtemperatuurvoeler geregistreerd.

– Te weinig water in het product

– Aanvoer- of retourtemperatuurvoeler ligt niet juist tegen de buis

F.84 Fout temperatuurverschil aanvoer-/retourtem-peratuursensor niet plausibel

Aanvoer- en retourtemperatuurvoeler melden niet plausibele waarden.

– Aanvoer- en retourtemperatuurvoeler zijn verwisseld

– Aanvoer- en retourtemperatuurvoeler zijn niet correct gemonteerd

F.85 Fout aanvoer- of retourtemperatuurvoelerverkeerd gemonteerd

Aanvoer- en/of retourtemperatuurvoeler zijn op dezelfde/foute buis ge-monteerd

Commu-nicatie-fout

Geen communicatie met de printplaat Communicatiefout tussen display en printplaat in de elektronicabox

Page 34: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

34 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

D Bedradingsschema's

D.1 Aansluitschema product alleen voor CV-bedrijf

X18

X51X20

X1

24V

230V~

24V

230V

~

X41

654321

X22

161

124

X2 1311

14

31

4

LN

LN

8177

18

6431

M

C1C2

1643

17

57

8

54

21

MassePWM

Hallsignal+24V

189

1312

Burner Off

BUS

RT

24VX106

24

X30

X40 X51 X35X31

X22

X90

2 1

T2

Fuse

X12

X2

X18

CH Pum

p

B.offRT

BUSX106

X20

X1

X41

3

X51

2

1

8

16

15

12

13

11

10

9

6

14

4

5

7

17

1 Hoofdprintplaat

2 Printplaat bedieningsveld

3 Buitentemperatuurvoeler, aanvoertemperatuurvoeler(optioneel, extern), DCF-ontvanger

4 Afstandsbediening circulatiepomp

5 Gasblok

6 Retourtemperatuurvoeler

7 Aanvoertemperatuurvoeler

8 Ventilator

9 Aanlegthermostaat/Burner off

10 24 V DC kamerthermostaat

11 Busaansluiting (thermostaat/kamerthermostaatdigitaal)

12 Driewegklep

13 Waterdruksensor

14 Boilertemperatuurvoeler

15 Boilercontact "C1/C2"

16 Interne pomp

17 Ontstekingselektrode

Page 35: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 35

D.2 Aansluitschema product met geïntegreerde warmwaterbereiding

X18

X51X20

X1

24V

230V~

24V

230V

~

X41

654321

X22

124

X2 1311

14

26

3

31

4

21

3

LN

8177

18

6431

M

1643

17

57

8

54

21

MassePWM

Hallsignal+24V

152

1312

Burner Off

BUS

RT

24VX106

24

X30

X40 X51 X35X31

X22

X90

2 1

T2

Fuse

X12

X2

X18

CH Pum

p

B.offRT

BUSX106

X20

X1

X41

X51

LRT *

N

2

1

8

16

12

13

14

11

10

9

6

15

4

5

7

17

3

1 Hoofdprintplaat

2 Printplaat bedieningsveld

3 Buitentemperatuurvoeler, aanvoertemperatuurvoeler(optioneel, extern), DCF-ontvanger

4 Afstandsbediening circulatiepomp

5 Gasblok

6 Retourtemperatuurvoeler

7 Aanvoertemperatuurvoeler

8 Ventilator

09 Aanlegthermostaat/Burner off

10 24 V DC kamerthermostaat

11 Busaansluiting (thermostaat/kamerthermostaatdigitaal)

12 Driewegklep

13 Waterdruksensor

14 Stromingssensor

15 Warmestartsensor

16 Interne pomp

17 Ontstekingselektrode

* producttypeafhankelijk

Page 36: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

36 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

E Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden – overzicht

De volgende tabel geeft de vereisten van de fabrikant i.v.m. minimale inspectie- en onderhoudsintervallen weer. Als natio-nale voorschriften en richtlijnen kortere inspectie- en onderhoudsintervallen vereisen, neem dan in de plaats daarvan dezeintervallen in acht.

Nr. WerkzaamhedenInspectie(jaarlijks)

Onderhoud(min. om de

2 jaar)

1Controleer de VLT/VGA op dichtheid en reglementaire bevestiging. Zorg ervoor dat deze nietverstopt of beschadigd is en in overeenstemming met de relevante montagehandleiding correctgemonteerd werd.

X X

2Controleer het product op algemene toestand. Verwijder verontreinigingen aan het product en inde onderdrukkamer.

X X

3Voer een visuele controle van de algemene toestand van het thermoblok uit. Let hierbij vooralop tekenen van corrosie, roest en andere schade. Als er u schade opvalt, voer dan het nodigeonderhoud uit.

X X

4Controleer de gasaansluitdruk bij maximale warmtebelasting. Als de gasaansluitdruk niet in hetcorrecte bereik ligt, voer dan het nodige onderhoud uit.

X X

5Controleer het CO₂-gehalte (het luchtgetal) van het product en stel deze evt. opnieuw in. Noteerdit.

X X

6Verbreek de verbinding van het product met het elektriciteitsnet. Controleer de elektrische steek-verbindingen en aansluitingen op goede zitting en corrigeer deze eventueel.

X X

7 Sluit de gasafsluitkraan en de onderhoudskranen. X

8Maak het product aan de waterzijde leeg. Controleer de voordruk van het expansievat, vul hetevt. bij (ca. 0,03 MPa/0,3 bar onder vuldruk van de installatie).

X

9 Demonteer de compacte thermomodule. X

10Controleer de isolatiematten in het verbrandingsbereik. Als u schade vaststelt, dan dient u deisolatiematten te vervangen. Vervang de branderflensafdichting bij elke opening en bij elk onder-houd.

X

11 Reinig de warmtewisselaar. X

12 Controleer de brander op schade en vervang deze evt. X

13 Controleer de sifonbeker in het product, reinig en vul de deze eventueel. X X

14 Bouw de compacte thermomodule in. Attentie: vervang de afdichtingen! X

15Alleen product met geïntegreerde warmwaterbereiding: vervang de secundaire warmtewisselaarals de waterhoeveelheid onvoldoende is of als de uitlooptemperatuur niet bereikt wordt.

X

16

Alleen product met geïntegreerde warmwaterbereiding: reinig de zeef in de koudwateringang. Alsde verontreinigingen niet meer verwijderd kunnen worden of als de zeef beschadigd is, vervangde zeef dan. Controleer in dit geval ook de stromingssensor op vervuiling en beschadigingen,reinig de sensor (geen perslucht gebruiken!) en vervang deze bij beschadigingen.

X

17Open de gasafsluitkraan, verbind het product opnieuw met het stroomnet en schakel het productin.

X X

18Open de onderhoudskranen, vul product/CV-installatie tot 0,1 - 0,2 MPa/1,0 - 2,0 bar (afhankelijkvan de statische hoogte van de CV-installatie), start het ontluchtingsprogramma P.00.

X

19Voer een test van product en CV-installatie incl. warmwaterbereiding uit en ontlucht de installatieindien nodig nog een keer.

X X

20 Controleer visueel het ontstekings- en brandergedrag. X X

21 Controleer opnieuw het CO₂-gehalte (het luchtgetal) van het product. X

22Controleer het product op gas-, verbrandingsgas-, warmwater-, en condenszijdige lekken, ver-help deze indien nodig.

X X

23 Inspectie/onderhoud noteren. X X

Page 37: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 37

F Conformiteitsverklaring K.D. 08/01/2004-BE

Page 38: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

38 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

G Technische gegevens

Technische gegevens – algemeen

VC BE186/5‑3

VC BE256/5‑3A

VCW BE226/5‑3A

VCW BE286/5‑3A

Land van bestemming(benaming conform ISO3166)

BE (België) BE (België) BE (België) BE (België)

Toegestane toestelcate-gorieën

I2E(S) I2E(S) I2E(S) I2E(S)

Gasaansluiting toestel-zijde

15 mm 15 mm 15 mm 15 mm

CV-aansluitingen aan-voer/retour toestelzijde

22 mm 22 mm 22 mm 22 mm

Koud- en warmwateraan-sluiting toestelzijde

G 3/4 ″ G 3/4 ″ G 3/4 ″ G 3/4 ″

Aansluitbuis veiligheids-ventiel (min.)

15 mm 15 mm 15 mm 15 mm

Condensafvoerleiding(min.)

19 mm 19 mm 19 mm 19 mm

Gasstroomdruk aardgasG20

2,0 kPa 2,0 kPa 2,0 kPa 2,0 kPa

Gasstroomdruk aardgasG25

2,5 kPa 2,5 kPa 2,5 kPa 2,5 kPa

Aansluitwaarde bij 15 °Cen 1013 mbar (evt. m.b.t.warmwaterbereiding),G20

2,5 m³/h 3,0 m³/h 2,5 m³/h 3,0 m³/h

Verbrandingsgasmassa-stroom min.

3,0 g/s 3,6 g/s 3,0 g/s 3,6 g/s

Verbrandingsgasmassa-stroom max.

10,6 g/s 13,0 g/s 10,6 g/s 13,0 g/s

Verbrandingsgastempe-ratuur min.

40 ℃ 40 ℃ 40 ℃ 40 ℃

Verbrandingsgastempe-ratuur max.

80 ℃ 80 ℃ 80 ℃ 80 ℃

Toegestane gastoestelty-pes

C13, C33,C43, C53,C83, B33P,B53P

C13, C33,C43, C53,C83, B33P,B53P

C13, C33,C43, C53,C83, B33P,B53P

C13, C33,C43, C53,C83, B33P,B53P

30% rendement 108 % 108 % 108 % 108 %

NOx-klasse 5 5 5 5

Toestelafmeting, breedte 440 mm 440 mm 440 mm 440 mm

Toestelafmeting, hoogte 720 mm 720 mm 720 mm 720 mm

Toestelafmeting, diepte 338 mm 338 mm 338 mm 338 mm

Nettogewicht ca. 35 kg 36 kg 35 kg 36 kg

Technische gegevens – vermogen/belasting G20

VC BE186/5‑3

VC BE256/5‑3A

VCW BE226/5‑3A

VCW BE286/5‑3A

Nominaal warmtevermo-gensbereik P bij 50/30 °C

6,9… 19,7 kW

8,3… 25,5 kW

6,9… 19,7 kW

8,3… 25,5 kW

Nominaal warmtevermo-gensbereik P bij 80/60 °C

6,2… 18,5 kW

7,5… 24,0 kW

6,2… 18,5 kW

7,5… 24,0 kW

Grootste warmtevermo-gen bij warmwaterberei-ding

23,0 kW 28,0 kW 23,0 kW 28,0 kW

Grootste warmtebelastingbij warmwaterbereiding

23,5 kW 28,6 kW 23,5 kW 28,6 kW

Page 39: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 39

VC BE186/5‑3

VC BE256/5‑3A

VCW BE226/5‑3A

VCW BE286/5‑3A

Grootste warmtebelastingaan verwarmingszijde

18,9 kW

(25,35 hp)

24,5 kW 18,9 kW

(25,35 hp)

24,5 kW

Kleinste warmtebelasting 6,6 kW 8,0 kW 6,6 kW 8,0 kW

Instelbereik verwarming 6 … 19 kW 8 … 24 kW 6 … 19 kW 8 … 24 kW

Technische gegevens – vermogen/belasting G25

VC BE186/5‑3

VC BE256/5‑3A

VCW BE226/5‑3A

VCW BE286/5‑3A

Nominaal warmtevermo-gensbereik P bij 50/30 °C

5,7… 16,2 kW

6,8… 20,9 kW

5,7… 16,2 kW

6,8… 20,9 kW

Nominaal warmtevermo-gensbereik P bij 80/60 °C

5,1… 15,2 kW

6,2… 19,7 kW

5,1… 15,2 kW

6,2… 19,7 kW

Grootste warmtevermo-gen bij warmwaterberei-ding

18,9 kW 23,0 kW 18,9 kW 23,0 kW

Grootste warmtebelastingbij warmwaterbereiding

19,3 kW 23,5 kW 19,3 kW 23,5 kW

Grootste warmtebelastingaan verwarmingszijde

15,5 kW

(20,79 hp)

20,1 kW 15,5 kW

(20,79 hp)

20,1 kW

Kleinste warmtebelasting 5,4 kW 6,6 kW 5,4 kW

Technische gegevens – verwarming

VC BE186/5‑3

VC BE256/5‑3A

VCW BE226/5‑3A

VCW BE286/5‑3A

Maximale aanvoertempe-ratuur

85 ℃ 85 ℃ 85 ℃ 85 ℃

Instelbereik max.aanvoertemperatuur(fabrieksinstelling: 75 °C)

30 … 80 ℃(86,0… 176,0 ℉)

30 … 80 ℃(86,0… 176,0 ℉)

30 … 80 ℃(86,0… 176,0 ℉)

30 … 80 ℃(86,0… 176,0 ℉)

Toegestane max. over-druk

0,3 MPa

(3,0 bar)

0,3 MPa

(3,0 bar)

0,3 MPa

(3,0 bar)

0,3 MPa

(3,0 bar)

Circulatiewatervolume(m.b.t. ΔT = 20 K)

796 l/h 1.032 l/h 796 l/h 1.032 l/h

Hoeveelheid condens ca.(pH-waarde 3,5 ... 4,0) bijCV-bedrijf 50/30 °C

1,9 l/h 2,5 l/h 1,9 l/h 2,5 l/h

Restopvoerhoogte pomp(bij nominale circule-rende waterhoeveelheid)

0,025 MPa

(0,250 bar)

0,025 MPa

(0,250 bar)

0,025 MPa

(0,250 bar)

0,025 MPa

(0,250 bar)

Technische gegevens – warmwaterfunctie

VCW BE 226/5‑3A VCW BE 286/5‑3A

Kleinste waterhoeveel-heid

1,5 l/min 1,5 l/min

Waterhoeveelheid (bij ΔT= 30 K)

11,0 l/min 13,4 l/min

Toegestane overdruk 1,0 MPa

(10,0 bar)

1,0 MPa

(10,0 bar)

Vereiste aansluitdruk 0,035 MPa

(0,350 bar)

0,035 MPa

(0,350 bar)

Warmwateruitlooptempe-ratuurbereik

35 … 65 ℃ 35 … 65 ℃

Page 40: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Bijlage

40 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Technische gegevens – elektrisch systeem

VC BE186/5‑3

VC BE256/5‑3A

VCW BE226/5‑3A

VCW BE286/5‑3A

Elektrische aansluiting 230 V / 50 Hz 230 V / 50 Hz 230 V / 50 Hz 230 V / 50 Hz

Toegestane aansluitspan-ning

190 … 253 V 190 … 253 V 190 … 253 V 190 … 253 V

Ingebouwde zekering(traag)

2 A 2 A 2 A 2 A

Min. elektrisch opgeno-men vermogen

40 W 40 W 40 W 40 W

Elektrisch opgenomenvermogen max.

75 W 90 W 75 W 90 W

Elektrisch opgenomenvermogen stand-by

< 2 W < 2 W < 2 W < 2 W

Beschermingsklasse IP X4 D IP X4 D IP X4 D IP X4 D

Keurmerk/registratienr. CE‑0085CM0321

CE‑0085CM0321

CE‑0085CM0321

CE‑0085CM0321

Page 41: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Trefwoordenlijst

0020208991_00 ecoTEC pro Installatie- en onderhoudshandleiding 41

Trefwoordenlijst

AAansluiten, thermostaat....................................................... 14Aansluitmaten........................................................................ 8Aflees- en instelmogelijkheden............................................ 14Afsluiten, inspectiewerkzaamheden.................................... 26Afsluiten, onderhoudswerkzaamheden ............................... 26Afsluiten, reparatie .............................................................. 23Afsluitinrichtingen ................................................................ 26Afvoer, verpakking............................................................... 26Afvoerbuis, veiligheidsklep .................................................. 11Artikelnummer ....................................................................... 7BBedieningsconcept .............................................................. 14Brander vervangen.............................................................. 21Brander, controleren............................................................ 24Branderwachttijd.................................................................. 19Branderwachttijd, instellen .................................................. 19Branderwachttijd, resetten................................................... 19Buitenbedrijfstelling ............................................................. 26Buitenbedrijfstelling, tijdelijk ................................................ 26CCE-markering ........................................................................ 7Circulatiepomp: ................................................................... 14CO₂-gehalte, controleren..................................................... 18Comfortveiligheidsmodus .................................................... 20Compacte thermomodule, demonteren............................... 23Compacte thermomodule, monteren................................... 25Condensafvoerleiding.......................................................... 11Controleprogramma's .......................................................... 15Controleren, brander ........................................................... 24Controleren, CO₂-gehalte .................................................... 18Controleren, voordruk intern expansievat ........................... 25Corrosie................................................................................. 5CV-aanvoer ......................................................................... 11CV-installatie, ontluchten..................................................... 17CV-retour............................................................................. 11CV-water conditioneren ...................................................... 15DDemonteren, compacte thermomodule ............................... 23Diagnosecodes, oproepen .................................................. 19Documenten .......................................................................... 6Drinkwaternaverwarming, zonne-energie............................ 20EElektriciteit ............................................................................. 4Elektronicabox, openen....................................................... 13Elektronicabox, sluiten ........................................................ 13Expansievat, vervangen ...................................................... 23FFoutcodes...................................................................... 21, 31Foutgeheugen, oproepen .................................................... 21Foutgeheugen, wissen ........................................................ 21Foutmeldingen..................................................................... 21GGasblok

vervangen...................................................................... 22Gasinstelling........................................................................ 17Gaslucht ................................................................................ 3Gasomstelling...................................................................... 17Gereedschap......................................................................... 5Gewicht ................................................................................. 9

IInschakelen, product ........................................................... 15Inspectiewerkzaamheden, afsluiten .................................... 26Inspectiewerkzaamheden, uitvoeren................................... 23Installateurniveau ................................................................ 14Installateurniveau, oproepen ............................................... 14Instellen, onderhoudsinterval .............................................. 19Instellen, overstroomklep .................................................... 20Instellen, pompvermogen .................................................... 19KKoudwateraansluiting .......................................................... 10LLeegmaken, product............................................................ 25Leveringsomvang .................................................................. 7Luchtverhoudingsinstelling .................................................. 18MManometer ............................................................................ 6Minimumafstand .................................................................... 8Monteren, compacte thermomodule.................................... 25NNetaansluiting...................................................................... 13OOnderhoudsinterval, instellen.............................................. 19Onderhoudswerkzaamheden, afsluiten............................... 26Onderhoudswerkzaamheden, uitvoeren ............................. 23Ontluchten, CV-installatie.................................................... 17Oproepen, diagnosecodes ................................................. 19Oproepen, foutgeheugen .................................................... 21Opstellingsplaats ............................................................... 4–5Overdracht gebruiker........................................................... 20Overstroomklep, instellen.................................................... 20PPomp, restopvoerhoogte ..................................................... 20Pompvermogen, instellen.................................................... 19Printplaat en display, vervangen ......................................... 23Printplaat of display, vervangen .......................................... 23Product, inschakelen ........................................................... 15Product, leegmaken ............................................................ 25Product, uitschakelen .................................................... 15, 26Productafmetingen ................................................................ 8RReglementair gebruik ............................................................ 3Reinigen, warmtewisselaar ................................................ 24Reinigen, zeef koudwateringang......................................... 25Reparatie, afsluiten ............................................................. 23Reparatie, voorbereiden...................................................... 21Reserveonderdelen ............................................................. 21Restopvoerhoogte, pomp.................................................... 20Rookgastraject ...................................................................... 4SSchakelkast, openen ........................................................... 13Schakelkast, sluiten............................................................. 13Schema ................................................................................. 4Serienummer......................................................................... 7Servicemelding.................................................................... 20Sifonbeker ..................................................................... 17, 25Snelontluchter ..................................................................... 16Spanning ............................................................................... 4Statuscodes................................................................... 15, 30Stroomvoorziening .............................................................. 13TThermostaat, aansluiten...................................................... 14

Page 42: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

Trefwoordenlijst

42 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC pro 0020208991_00

Toestelaansluitstuk ⌀ 60/100 mm met verplaatsing,monteren ............................................................................. 12Toestelaansluitstuk ⌀ 80/125 mm, monteren ...................... 12Toestelaansluitstuk gescheiden VLT/VGA ⌀ 80/80 mm ..... 12Toestelaansluitstuk VLT/VGA ............................................. 12Toestelaansluitstuk VLT/VGA ⌀ 60/100 mm met verplaat-sing ..................................................................................... 12Toestelaansluitstuk VLT/VGA ⌀ 80/125 mm ....................... 12Toestelaansluitstuk, demonteren ........................................ 12Toestelaansluitstuk, vervangen........................................... 12Typeplaatje............................................................................ 7UUitschakelen........................................................................ 26Uitschakelen, product.......................................................... 15Uitvoeren, inspectiewerkzaamheden .................................. 23Uitvoeren, onderhoudswerkzaamheden.............................. 23VVeiligheidsinrichting............................................................... 4Ventilator, vervangen .......................................................... 21Verbrandingslucht ................................................................. 5Verbrandingsluchttoevoer ..................................................... 4Verpakking afvoeren ........................................................... 26Vervangen

Gasblok.......................................................................... 22Vervangen, expansievat...................................................... 23Vervangen, printplaat en display ......................................... 23Vervangen, printplaat of display .......................................... 23Vervangen, ventilator .......................................................... 21Vervangen, warmtewisselaar .............................................. 22Vloeibaar gas ........................................................................ 4VLT/VGA

Toestelaansluitstuk gescheiden VLT/VGA ⌀ 80/80 mmmonteren........................................................................ 12

VLT/VGA, aansluiten........................................................... 11VLT/VGA, gemonteerd .......................................................... 4VLT/VGA, monteren ............................................................ 11Voorbereiden, reparatie....................................................... 21Voordruk intern expansievat, controleren............................ 25Voormantel, gesloten ............................................................ 4Voorschriften ......................................................................... 5Vorst ...................................................................................... 5Vullen .................................................................................. 16WWarmtewisselaar, reinigen .................................................. 24Warmtewisselaar, vervangen .............................................. 22Warmwateraansluiting......................................................... 10Wissen, foutgeheugen......................................................... 21ZZeef koudwateringang, reinigen .......................................... 25Zijdeel, demonteren............................................................... 9Zijdeel, monteren................................................................... 9

Page 43: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof
Page 44: ecoTECpro · Veiligheid1 0020208991_00ecoTECproInstallatieenonderhoudshandleiding 5 1.3.13Kansopmateriëleschadedoor ongeschiktgereedschap Omschroefverbindingenvasttedraaienof

0020208991_00   08.04.2015

N.V. Vaillant S.A.

Golden Hopestraat 15   B-1620 Drogenbos

Tel. 2 334 93 00   Fax 2 334 93 19

Kundendienst 2 334 93 52   Service après-vente 2 334 93 52

Klantendienst 2 334 93 52

[email protected]   www.vaillant.be

© Deze handleidingen, of delen ervan, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen alleen met schriftelijke toe-stemming van de fabrikant vermenigvuldigd of verspreid worden.