Embed Size (px)
DESCRIPTION
Â
Citation preview
ERASMUS
La ville à taille humaine
Près de l’extrémité orientale de la
ligne du métro 5 (Erasme), dans les
banlieues de Bruxelles, avec toutes
ses maisons modernes au milieu
d’un espace vert et calme, travaille le
directeur de Hôtel Erasme, Frédéric
Verbruggen, un homme chaleureux
de 1 mètre 80 avec de larges
épaules.
Ce Bruxellois est le fils de parents qui
proviennent eux-mêmes de deux
extrémités de la Belgique. Son père
était un Flamand venu d’Anvers et sa
mère liégeoise. Il est né à Bruxelles,
le centre du Royaume de Belgique
diverse et compliqué, et il y passe
déjà la plus grande partie de sa vie.
«J’ai déjà passé 99 % de ma vie dans
la commune bruxelloise d’Uccle.
L’autre pour cent j’ai fait des études
en Suisse et travaillé en France.»
Verbruggen habite à Bruxelles pour
des raisons diverses. Tout d’abord,
on y trouve tout: du travail, un
mélange de cultures, des musées,
des magasins chers et bon marché,
de la nature, de la musique, etc.
Bruxelles est aussi une ville
humaine sur le plan professionnel,
dit Verbruggen. «Je n’ai posé ma
candidature qu’une seule fois et cela
s’est produit juste après la remise des
diplômes. Depuis lors, on ne fait que
m’offrir des emplois. Cela est dû au
fait que la plupart de personnes des
secteurs différents se connaissent,
se parlent et se contrôlent. Dans
d’autres grandes villes, on ne
trouve pas ça.» A-t-il déjà envisagé
de quitter la Belgique? «Oui, mais à
ce moment-là, un poste intéressant
m’avait été offert à Bruxelles et j’ai
décidé de rester.» Quel est le revers
de la médaille d’une capitale à taille
humaine? «Si vous commettez une
fausse manœuvre, vous resterez en
discrédit.»
«Bruxelles reste toutefois une ville
très sociable», ajoute Verbruggen.
«Ici, vous pouvez toujours faire de
nouvelles connaissances. Je me
souviens que, il y a presque trente
ans, mes amis et moi étions en train
de manger des frites au restaurant
à trois heures. J’avais commencé
une conversation avec quelques
personnes qui se trouvaient près
de nous, et, à cinq heures du matin,
nous étions en train de manger du
couscous chez eux.» Verbruggen
a rencontré sa femme de manière
similaire. «J’ai rencontré une femme
dans un bar et apparemment elle
vivait dans le voisinage. Nous
entrions en conversation et deux
mois plus tard, nous nous sommes
mariés. J’ai rencontré ma femme par
hasard. Normalement, on rencontre
sa future femme à l’école, au travail,
etc. Mais la façon dont j’ai rencontré
la mienne, montre combien cette
ville est sociable.»
Verbruggen mène une vie prenante.
«Oui, ce n’est pas toujours facile
de trouver un bon équilibre entre
le travail et la famille. Mais cet
équilibre est vraiment important.
Même si vous viviez quasiment dans
votre bureau, une entreprise ne vous
remercierait jamais. Vous ne feriez
que de perdre vos amis, et votre
famille. Vous devez donc contenter
votre patron, mais, avant tout, ceux
qui vous sont le plus chers.»
Est-ce qu’un bon voisinage avec
de différentes cultures est difficile?
«Parfois», répond-il, «les gens
ne s’entendent pas.» Avec des
amis en provenance de la Chine,
de la Pologne, de l’Afrique, etc.
Verbruggen est familiarisé avec de
différentes cultures. Une grande
partie de la famille de sa femme
vient du Congo, dont certains sont
musulmans. «La plupart des gens
d’une certaine culture s’unissent
et ne se mêlent pas aux autres.
Mais quand ils font des affaires,
ils s’entendent. Une fois encore, si
vous vous intéressez à la culture de
quelqu’un d’autre, vous recevrez la
possibilité de vous rapprocher des
gens et de leur famille.» Resterez-
vous habiter ici? «Jusqu’ici, je n’ai
trouvé aucune raison de quitter
la Belgique. Alors, pourquoi m’en
aller?»
De stad op mensenmaat
In de buurt van het westelijke
uiteinde van metrolijn 5 (Erasmus),
in de buitenwijken van Brussel,
met de mooie moderne huizen te
midden van een groen en rustig
gebied, werkt de directeur van Hotel
Erasmus, de één meter tachtig grote,
breedgeschouderde en hartelijke
Frédéric Verbruggen.
Deze Brusselaar is de zoon van
ouders die zelf van de twee uiteinden
van België komen. Zijn vader was een
Vlaamse man van Antwerpen en zijn
moeder een vrouw van het Waalse
Luik. Hij werd geboren in Brussel,
het centrum van het verscheiden
en ingewikkelde koninkrijk België,
en woont er al het grootste deel
van zijn leven. “99% van mijn leven
heb ik in de Brusselse gemeente
Ukkel gewoond, het andere percent
studeerde ik in Zwitserland en
werkte ik in Frankrijk.”
Verbruggen woont om verschillende
redenen in Brussel. Je vindt er
alles: werk, een mengeling van
culturen, musea, dure en goedkope
winkels, natuur, muziek enzovoort.
“Brussel”, zegt Verbruggen, “is ook
menselijk op professioneel vlak. Ik
heb nog maar één keer voor een
baan gesolliciteerd en dat was
net nadat ik afgestudeerd was.
Sindsdien worden banen mij alleen
aangeboden. Dat komt omdat de
meeste mensen uit de verschillende
sectoren elkaar kennen, met elkaar
praten en elkaar in het oog houden.
Dat vind je niet in andere grote
steden.” Heeft hij ooit overwogen
om België te verlaten? “Ja, maar toen
werd er mij weer een interessante
positie aangeboden in Brussel en
ik besliste om te blijven.” Wat de
keerzijde is van een hoofdstad op
mensenmaat? “Eens je het verkorven
hebt, zal je slechte naam aan je
blijven kleven.”
“Niettemin blijft Brussel een heel
sociale stad”, zegt Verbruggen. “Je
kunt hier altijd nieuwe mensen
ontmoeten. Ik herinner me, bijna
dertig jaar geleden, dat ik samen
met vrienden om drie uur frietjes aan
het eten was. Ik begon een gesprek
met enkele mensen die dicht bij
ons zaten en om vijf uur ‘s morgens
zaten we bij hen thuis couscous te
eten.” Verbruggen ontmoette zijn
vrouw op een gelijkaardige manier.
“Ik ontmoette een vrouw in een bar
en zij bleek in mijn buurt te wonen.
We raakten aan de praat en twee
maand later waren we getrouwd. Ik
heb mijn vrouw bij toeval ontmoet.
Normaal gesproken ontmoet je je
toekomstige vrouw op school of
op het werk of zo. Maar de manier
waarop ik mijn vrouw ontmoet heb,
toont hoe sociaal deze stad is.”
Verbruggen heeft een druk leven. “Ja,
het is niet altijd gemakkelijk om een
gezond evenwicht te houden tussen
werk en familie. Maar dat evenwicht
is echt belangrijk. Je zal nooit een
woord van dank krijgen van je
bedrijf, zelfs niet als je zo ongeveer
in je kantoor woont. Je zal slechts
vrienden verliezen. En je familie.
Dus, je moet je werkgever gelukkig
houden maar vooral degenen van
wie je het meest houdt.”
Is samenleven met verschillende
culturen moeilijk? “Soms”, zegt hij,
“schieten mensen moeilijk met
elkaar op.” Met vrienden uit China,
Polen en Afrika is Verbruggen
zeer vertrouwd met verschillende
culturen. Een groot deel van de
familie van zijn vrouw komt uit
Congo, en sommigen zijn moslim.
“De meeste mensen binnen een
cultuur trekken samen op en
mengen zich niet onder de anderen.
Maar wanneer ze samen zaken
doen, schieten ze wel op. Nogmaals,
als je interesse toont in iemands
anders cultuur krijg je de kans om
dicht bij mensen en hun familie te
komen.” Blijf je hier wonen? “Tot
nu toe heb ik geen reden gevonden
om Brussel te verlaten. Waarom dan
vertrekken?”
Interview: Clinton Vetiealeh Zuh Foto/Photo: Frieder Jan Moerman
In de geschiedenis duiken
Wat hebben de humanist Desiderius
Erasmus, het metrostation Erasmus
en het Erasmus Ziekenhuis met
elkaar te maken? Veel meer dan
je denkt. Desiderius Erasmus had
last van jicht. Hij had ook last van
chronische rugpijnen. En wist je
dat de schrijver Honoré de Balzac
gedetailleerde beschrijvingen gaf
van ziektebeelden? Zijn literair
werk is tot op vandaag ook voor
artsen en studenten geneeskunde
geweldig interessante professionele
literatuur. Hou je van Rubensiaanse
kunst? De schilderijen van Peter
Paul Rubens zijn referenties in
de kunstgeschiedenis maar zijn
ook bijzonder interessant voor de
reumatoloog.
Filosofie, kunstgeschiedenis,
literatuur en geneeskunde staan
dichter bij elkaar dan wij allen
denken. Zij ontmoeten elkaar in
het Museum van de Geneeskunde,
Lenniksebaan 808 te Anderlecht. De
eenvoudigste weg is (uiteraard) lijn
5 van de Brusselse Metro. Je moet
de stations niet tellen, want het
station Erasmus is eenvoudig het
laatste station. Bij aankomst krijg
je de vriendelijke uitnodiging om
het metrostel te verlaten. Je komt
er bij de hoofdingang van het grote
Universitaire Ziekenhuis van de
ULB. Gelukkig zijn er zeer duidelijke
(tweetalige) wegwijzers die je op
enkele minuten wandelen brengen
aan het - opvallende - gebouw van
het Museum van de Geneeskunde.
De drijvende kracht achter dit
museum is professor Thierry
Appelboom, arts en reumatoloog.
Dr. Appelboom stuurt, bestuurt en
promoot zijn museum met de kracht
en gedrevenheid van een jonge
gepensioneerde. Zijn professionele
leven gebeurde grotendeels in
het Frans maar in de gesprekken
demonstreert hij een tweetaligheid
waarvoor deze communicatieve
Brusselaar door velen in het
Noorden en het Zuiden van het land
mag benijd worden.
Als je een Museum van de
Geneeskunde bezoekt, denk je
natuurlijk aan allerlei instrumenten
waarmee de geneeskunde
vroeger werd bedreven, in de tijd
toen de arts ook chirurgijn was,
apotheker, barbier en tandarts.
Lekker griezelen. Die instrumenten
zijn er en je krijgt ook zicht op
allerlei ziektes en ziektebeelden
van vroeger. Dit is echter niet de
eigenheid van het museum. De
eigenheid ligt in de band tussen de
geneeskunde, literatuur en kunst.
Naast de instrumenten zijn er ook
beelden van Galenus en Hippocrates
en een reproductie van een
schilderij van Magritte. Je vindt er
een beschrijving en een afbeelding
van Job. Je weet wel: de rijke Job
die de arme en zieke Job werd. In
tegenstelling tot wat velen denken
had hij geen pest of lepra. Artsen
hebben het gelijknamige boek in
de bijbel goed gelezen en met die
beschrijving voor ogen denkt de
hedendaagse geneeskunde eerder
dat de arme Job geplaagd werd
door schurft.
Het museum geeft ook veel
aandacht aan de voorlopers en de
didactiek van de geneeskunde in
het verleden. Bij de voorlopers in het
verre verleden zie je de instrumenten
van gebedsgeneeskunde en
sjamanen. Dichter bij onze tijd zie
je hoe geneeskunde uitgroeit tot
een formele discipline, waarvoor
je moet opgeleid worden. Je ziet
bijvoorbeeld wassen beelden
die vroeger gebruikt werden als
didactisch materiaal. Er is ook een
‘speciale zaal’ voor de niet gevoelige
zielen, met allerlei materiaal over
venerische ziekten.
Zo gaat het verder. Het museum
beperkt zich overigens niet tot onze
eigen geschiedenis. Er is ook ruimte
voor de geneeskunde in het oude
Egypte en het Precolombiaanse
Amerika. Er zijn projecten in wording
om zalen te wijden aan Afrika en
China maar eerst wil dr. Appelboom
een thematentoonstelling wijden
aan Honoré de Balzac.
Het Museum van de Geneeskunde
is gelegen tussen de gebouwen
van het Universitair Ziekenhuis en
de faculteit Geneeskunde van de
ULB. Dr. Appelboom is dan ook een
echte arts, voormalig diensthoofd
Reumatologie. Hij houdt trouwens
nog steeds consultaties op deze
dienst. Hij vertelde dat het idee om
het museum op te richten bij hem
is opgekomen in de jaren tachtig,
naar aanleiding van een bezoek aan
een tentoonstelling van Rubens. Dr.
Appelboom heeft dan tientallen
jaren gewerkt aan zijn project,
waarbij hij steun heeft gevraagd
en gekregen van allerlei instanties,
onder meer zijn universiteit, het
universitair ziekenhuis, federale
en regionale overheden en ook de
privé-sector. De medewerkers die
nu bij hem werken zijn overwegend
historici. Het project dat vandaag op
tafel ligt is dat hij het museum ook wil
uitbouwen tot een wetenschappelijk
onderzoekscentrum met een
tijdschrift om de resultaten van het
onderzoek te publiceren.
Het museum is open op werkdagen
(maandag tot vrijdag) van 13.00
tot 16.00 u in de namiddag. De
bezoekers behoren tot de meest
uiteenlopende categorieën. Er is
zeer veel belangstelling vanuit de
medische wereld zelf. Zo zijn er
nogal wat deelnemers van medische
congressen op het Universitair
Ziekenhuis. Zij combineren hun
congres met een bezoekje aan
het Museum. De bezoekers zijn
echter niet allemaal artsen of
gezondheidswerkers. Ook allerlei
groepen komen. Het museum
beschikt overigens over een
auditorium waar het mogelijk is om
lezingen te organiseren. Uiteraard
zijn er ook heel wat individuele
bezoekers die – net als ik – het
museum verlaten met het idee: hier
wil ik nog eens terugkomen. Dat is
overigens zeer eenvoudig: neem Lijn
5, station Erasmus.
PS. Opgelet als je tijdens je bezoek
even wil gaan zitten. De stoel
stond misschien wel bij een echte
tandentrekker, de voorloper van de
tandarts.
Interview: Jan Degadt Foto/Photo: Gaïa Kaboukos
S’enfoncer dans le passé
Quel lien existe-t-il entre
l’humaniste Desiderius Érasme,
la station de métro Érasme et
l’Hôpital Érasme? Plus que vous
ne le pensez. Desiderius Érasme
souffrait d’arthrite. Il souffrait aussi
de maux de dos chroniques. Et
saviez-vous que l’écrivain Honoré de
Balzac fournissait des descriptions
détaillées de maladies? Son œuvre
littéraire est aussi, jusqu’à présent,
de la littérature intéressante et
professionnelle pour les médecins
et les étudiants en médecine. Aimez-
vous l’art de Rubens? Les peintures
de Pierre Paul Rubens sont des
références dans l’histoire de l’art
mais elles sont également très
intéressantes pour le rhumatologue.
La philosophie, la littérature,
l’histoire de l’art et la médecine sont
plus reliées que l’on ne le pense. Elles
se rencontrent dans le Musée de la
Médecine, Route de Lennik 808, 1070
Anderlecht. Le chemin le plus facile
est (bien sûr) la ligne 5 du métro
bruxellois. Il ne faut pas compter
les stations puisque la station
Érasme est simplement le terminus.
A l’arrivée, on prie gentiment de
descendre du métro. On entre à
l’entrée principale de l’Hôpital
Érasme de l’ULB. Heureusement, il
y a une signalisation (bilingue) très
claire qui vous mène à quelques
minutes de promenade au bâtiment
- remarquable - du Musée de la
Médecine.
Le moteur de ce musée est le
professeur Thierry Appelboom,
médecin et rhumatologue. Dr
Appelboom mène, dirige et
promeut son musée avec la force et
le dynamisme d’un jeune retraité.
Sa vie profesionnelle se passait en
grande partie en français, mais lors
des conversations, il démontre un
bilinguisme pour lequel beaucoup
de gens du Nord et du Sud du pays
envieraient ce Bruxellois qui est apte
à la communication.
Quand on pense à un musée de la
Médecine, on pense évidemment
aux différents instruments avec
lesquels la médecine était pratiquée
autrefois, à l’époque où le médecin
était à la fois chirurgien, pharmacien,
barbier et dentiste. Cela donne la
chair de poule. Ces instruments s’y
trouvent et on fait la connaissance
de toute sorte de maladies et de
pathologies de jadis. Néanmoins,
ceci n’est pas la spécificité du
musée. Elle s’inscrit dans le lien
entre la médecine, la littérature et
l’art. En plus des instruments, il y a
également des statues de Galien et
d’Hippocrate et une reproduction
d’une peinture de Magritte. On
y retrouve une description et une
image de Job. Vous savez: le Job
riche qui devenait le Job pauvre
et malade. Contrairement à ce que
beaucoup de gens pensent, il ne
soufffrait pas de la peste ou de la
lèpre. Des médecins ont bien lu le
livre du même nom dans la bible et
en ayant à l’ésprit cette description,
la médecine contemporaine pense
plutôt que le pauvre Job souffrait
de la gale.
La musée prête aussi beaucoup
d’attention aux précurseurs et à
la didactique de la médecine du
passé. Auprès des précurseurs de
l’Antiquité on peut contempler
les instruments de la thérapie
énergérique et des charmans. Plus
près de nous, on voit comment la
médecine se transforme en une
discipline formelle, pour laquelle
une formation est une nécessité. On
remarque, par exemple, des statues
de cire qui autrefois ont été utilisées
comme du matériel didactique. Il y
a également une «salle spéciale»
pour ceux qui ne sont pas des âmes
sensibles, pleine de matériaux au
sujet des maladies vénériennes.
Ca continue ainsi. De plus, le musée
ne se limite pas à notre propre
histoire. Il y a aussi de la place pour
la médecine de l’Egypte ancienne et
de l’Amérique précolombienne. Des
projets pour consacrer des salles à
l’Afrique et à la Chine sont en train de
se développer, mais dr Appelboom
veut tout d’abord présenter une
exposition concernant Honoré de
Balzac.
Le Musée de la Médecine est situé
entre les bâtiments de l’Hôpital
Érasme et de la faculté de médecine
de l’ULB. Dr Appelboom est un vrai
médecin, l’ancien chef de service
de la rhumatologie. Aujourd’hui, il
effectue toujours des consultations
dans ce service. Il racontait que
l’idée de créer la musée lui est
revenue dans les années 1980,
après une visite à une exposition de
Rubens. Puis, Dr Appelboom avait
travaillé des décennies à son projet,
pour lequel il avait demandé et reçu
un soutien de diverses instances,
entre autre son université, le centre
hospitalier universitaire, les autorités
fédérales et régionales et aussi le
secteur privé. Ses collaborateurs
sont surtout des historiciens. Le
projet qu’il propose aujourd’hui
est de transformer le musée en un
centre de recherche scientifique
avec une revue pour publier les
résultats de la recherche.
Le musée est ouvert tous les jours
ouvrables (du lundi au vendredi) de
13.00 à 16.00 heures. Les visiteurs
appartiennent à des catégories les
plus diverses. Le monde médical
est même très interessé. Un grand
nombre de visiteurs sont des
participants de congrès médicaux à
l’Hôpital Érasme. Ils combinent leur
congrès avec une courte visite au
musée. Tous les visiteurs ne sont pas
des médecins ou des professionnels
de la santé. Il y a également
des groupes parmi les visiteurs.
Par ailleurs, le musée dispose
d’un auditoire où il est possible
d’organiser des séances. Bien sûr, il y
a également des visiteurs individuels
qui - tout comme moi - quittent le
musée en pensant: j’ai envie de
revenir ici. Cela est d’ailleurs très
simple: il faut juste prendre la ligne
5, station Érasme.
PS: Faites attention quand vous
voulez vous asseoir pendant votre
visite. La chaise se trouvait peut-être
chez un vrai tiredentes, le précurseur
du dentiste.
12 3 4
4
5
6
7
89
10
11
12
13
14
1415
16
17
18
19
20
BER
GEN
SE S
TEEN
WEG
De fietskaart / La carte cycliste
Deze tocht voorziet een fietsvriendelijk traject langs metro- en villostations. Kasseistroken, hellingen en verkeersknoop-punten konden daarin moeilijk ontbreken, ze zijn nu eenmaal de realiteit van fietsen in Brussel. Onderweg kan je zelf een aantal zijsprongen maken langs het traject, meer informatie over de verschillende plaatsen vind je op de volgende pagina. Voor jou ligt slechts een stukje van de volledige tocht langs alle 28 stations van metrolijn 5. De overige vier tochten vind je terug in de andere kranten en de mobiele applicatie bij dit project. Veel fietsplezier!
Cet itinéraire cycliste permet de relier une série de stations de métro et de stations Villo. Il pouvait difficilement faire l’impasse sur les tronçons pavés, côtes et gros carrefours car ceux-ci font partie de la réalité du cycliste à Bruxelles. En chemin, quelques échappées vous sont proposées. Pour de plus amples informations sur les différentes possibilités, consultez la page suivante. Ce que vous avez sous les yeux ne représente qu’une partie de la promenade complète qui relie les 28 stations de la ligne 5. Les quatre promenades complé-mentaires vous sont proposées dans les autres journaux et sur l’application mobile consacrée au projet. À vos vélos!
Fietsroute / Itinéraire cyclable
Villo!-station / Station Villo!
Metrostation / Station de métro
Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journal
Verhaal verschijnt elders / Histoire apparaît ailleurs
Fietsroute / Itinéraire cyclable
Villo!-station / Station Villo!
Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journal
Verhaal verschijnt elders / Histoire apparaît ailleurs
Uitgaanstip / A faireUitgaanstip / A faire
Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journalVerhaal in deze krant /
Metrostation / Station de métro
Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Metrostation / Station de métro
Fietsvoorzieningen / Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
12 3 4
4
5
6
7
89
10
11
12
13
14
1415
16
17
18
19
20
BER
GEN
SE S
TEEN
WEG
en graspartijen. Ideale stop voor een
rustpauze.
Het Rad herbergt enkele architecturale
pareltjes. De gemeenteschool Het Rad is
opgetrokken in art deco stijl (1936). Het
loont de moeite om even de gevel te
bewonderen.
Het Lustplein ligt centraal in
tuinwijk Het Rad. Deze oorspronkelijke
arbeiderswijk dateert van het begin van
de twintigste eeuw. Straatnamen als
Achturenstraat en Emancipatiestraat
herinneren aan de sociale strijd van
arbeiders. Door verbouwingen is de
uniformiteit van de woningen wat
verloren gegaan.
Langs het kanaal loopt een
comfortabel fietspad doorheen
Anderlecht en Molenbeek naar het
centrum van Brussel.
Het Bizetplein is gelegen aan de
drukke Bergensesteenweg en misschien
niet het rustigste pleintje. Er zijn heel wat
winkeltjes wat het een goede stopplaats
maakt voor je inkopen.
Op de Koning-Soldaatlaan kan je
aan de kant van het Astridpark op het
onverharde maar degelijk weggetje rijden.
Hiermee vermijd je tussen de tramsporen
te moeten fietsen. De parkingang ter
hoogte van de vijver is toegankelijk met
de fiets.
Het afhellende Astridpark (1911) is
meer dan het decor van het voetbalstadion
van RSC Anderlecht. Naast de vijver met
eilandje ligt een druk bezochte speeltuin
en een gezellig terras met zicht op het
park.
Café Belle Vue (1890) aan de Paul
Jansonlaan 2 heeft een serieuze stempel
gedrukt op de Anderlechtse geschiedenis.
In 1927 werd het overgenomen door de
brouwersfamilie Vanden Stock. Jaren later
werd hun bekende kriekenbier en het
bedrijf genoemd naar het café. De kriek
Belle Vue was geboren. Santé!
Elke woensdagnamiddag is er een
marktje op het Dapperheidsplein. Je
vindt er meer en meer marktkramers
met ambachtelijke eetwaren. Het pleintje
is omringd met cafés en restaurants:
gezelligheid troef. Op het nummer 7 ligt
gemeenschapscentrum De Rinck, een
ontmoetingsplek voor iedereen.
Brussels graffitikunstenaar Bonom is
bekend van zijn afbeeldingen van dieren.
Hij zette ter ere van de veertigste verjaardag
van de Academie van Anderlecht (2011)
een walvisskelet op de gevel van het
gebouw aan het Dapperheidsplein 17.
De bolle kasseistenen, kleine huisjes,
gevelplanten en zicht op de kerk zorgen
ervoor dat het Porseleinstraatje wel vaker
omschreven wordt als een stukje ‘Brugge
in Brussel’ of het ‘Brusselse Montmartre’.
De oorspronkelijke arbeiderswoningen
zijn vandaag dan ook gegeerd op de
vastgoedmarkt.
De filosoof Erasmus verbleef in 1521
enkele maanden in dit huis gelegen aan
de Kapittelstraat 31. Je vindt er vandaag
een museum met kunst uit dezelfde
periode en tijdelijke tentoonstellingen van
hedendaagse kunstenaars. De tuin naast
het huis bestaat uit een filosofische tuin en
een tuin met geneeskundige kruiden die je
gratis kan bezoeken. Een combiticket voor
dit museum en het naburige begijnhof
kost slechts 1.25€. Gesloten op maandag.
Op de Joseph Wybranlaan vind je
aansluiting op de Groene Wandeling. Dat
is een traject van meer dan 60 kilometer
wandel- en fietsroutes langs Brusselse
parken en natuurzones. Het traject is
bewegwijzerd met groene bordjes op
houten paaltjes.
De Joseph Wybranlaan verwijst
naar het voormalig hoofd van de joodse
gemeenschap in België. Wybran was
als dokter werkzaam in het naburige
Erasmusziekenhuis toen hij eind ‘88 om
het leven werd gebracht
Het ziekenhuis van de Université
Libre de Bruxelles kijkt uit op de velden en
glooiende hellingen van het Pajottenland.
Van hieruit zie je de randgemeenten
Dilbeek, Lennik en Sint-Pieters-Leeuw.
De Vogelenzangwijk draagt de
naam van de beek en vallei die achter
het kerkhof gelegen zijn. De beek werd
vernoemd naar de 18e eeuwse kroeg
‘Den Vogelen Sanck’ en vormt vandaag
de grens van het gewest Brussel. Via de
Vogelzangstraat en Mijlenmeersstraat
fiets je langs een natuurreservaat.
Dit metrostation opende in 2003.
Het is het eerste station dat vernoemd
werd naar een levend persoon. Nog een
prestatie op het palmares van vijfvoudig
tourwinnaar Eddy Merckx. Oh ja, de fiets
waarmee hij in 1972 het werelduurrecord
tijdrijden brak staat tentoongesteld op het
perron.
De scholencampus van CERIA/
COOVI is gelegen aan de Lijstersstraat.
De twee torengebouwen zijn duidelijke
herkenningspunten wanneer je op de ring
rond Brussel (R0) rijdt of met de trein in de
richting van Gent gaat. De meest recente
toren is een opeenstapeling van leslokalen
en leskeukens.
De Bergensesteenweg (N6) is één
van de negen steenwegen die vertrekken
in het centrum van Brussel en lopen tot
de grenzen van het land. De N6 is 66
kilometer lang en loopt tot de grens met
Frankrijk.
Aan de Klaverstraat 30 vind je VELOS
VDD, een fietsenwinkel van een rasechte
Anderlechtenaar. Dit familiebedrijf bestaat
reeds sinds 1938!
Tussen het kanaal, het Rad en de
spoorweg ligt een aantal sportvelden
L’espace compris entre le canal, La
Roue et la voie ferrée est occupé par
plusieurs terrains de sport et pelouses.
L’endroit rêvé pour une pause…
La Roue compte quelques petites
perles architecturales. L’école communale
du même nom a été construire dans le
style Art déco (1936). Sa façade vaut
assurément le détour.
La plaine des Loisirs se trouve au
centre de la cité-jardin de La Roue. Ce
quartier, à l’origine ouvrier, date du début
du vingtième siècle. Les noms de certaines
rues, la rue des Huit Heures et la rue de
l’Émancipation par exemple, rappellent
la lutte sociale menée par les ouvriers.
Des travaux de rénovation ont toutefois
amoindri l’uniformité des maisons de ce
quartier.
Le long du canal, une piste cyclable
très confortable traverse Anderlecht et
Molenbeek pour rejoindre le centre de
Bruxelles.
La place Bizet se situe sur la très
fréquentée chaussée de Mons, on ne peut
donc pas vraiment la qualifier d’agréable.
Elle compte cependant un grand nombre
de boutiques, un arrêt idéal pour faire
quelques emplettes.
Sur l’avenue du Roi Soldat, le long
du parc Astrid, vous pouvez emprunter
un chemin non asphalté mais praticable.
Vous éviterez ainsi les voies de trams.
L’entrée du parc à la hauteur de l’étang
est accessible à vélo.
Le parc Astrid (1911), très pentu, n’est
pas uniquement l’écrin du stade de foot
du RSC Anderlecht. Il propose également,
outre un étang ponctué d’une île, une
plaine de jeux très animée et une terrasse
accueillante avec vue sur le parc.
Le café «Belle-Vue» (1890) au numéro
2 de l’avenue Paul Janson a marqué de
son empreinte l’histoire anderlechtoise.
En 1927, ce café est repris par une famille
de brasseurs, les Vanden Stock. Quelques
années plus tard, ils baptiseront leur
célèbre kriek et leur entreprise du nom de
ce café. La kriek Belle-Vue était née. Santé!
Chaque mercredi après-midi, la
place de la Vaillance accueille un petit
marché. Le nombre des étals proposant
des produits alimentaires artisanaux ne
fait qu’y croître. Cette petite place est
ceinturée de cafés et de restaurants: un
atout convivialité imparable. Au numéro
7 se situe le centre communautaire «De
Rinck», un lieu de rencontre où tout le
monde est le bienvenu.
L’artiste de rue bruxellois Bonom est
célèbre pour ses représentations animales.
Pour les quarante ans de l’académie
d’Anderlecht (2011), il a orné la façade du
numéro 17 de la place de la Vaillance d’un
squelette de baleine.
Pavés bombés, maisonnettes, plantes
en façade, vue sur l’église, tous ces
éléments expliquent pourquoi la petite rue
Porselein est souvent qualifiée de «petit
pan de Bruges transplanté à Bruxelles» ou
de «Montmartre bruxellois». Ses maisons
ouvrières sont aujourd’hui très convoitées
sur le marché de l’immobilier.
En 1521, le philosophe Érasme a résidé
quelques mois dans la maison située au
31 de la rue du Chapitre. Aujourd’hui,
on y trouve un musée consacré à l’art de
cette époque, qui accueille également
des expositions temporaires d’artistes
contemporains. Le jardin à côté de
la maison se compose d’un jardin
philosophique et d’un jardin d’herbes
médicinales. L’accès est gratuit. Un ticket
combiné pour ce musée et le béguinage
tout proche ne coûte que 1,25€. Fermé
le lundi.
Sur l’avenue Joseph Wybran se trouve
une connexion avec la Promenade Verte,
un circuit cycliste et piéton bruxellois de
plus de 60 kilomètres traversant des parcs
et des zones naturelles. Le circuit est balisé
au moyen de panneaux verts fixés sur des
poteaux en bois.
L’avenue Joseph Wybran porte le nom
de l’ancien président de la communauté
juive de Belgique. Médecin, Joseph
Wybran travaillait à l’hôpital Érasme tout
proche avant d’être assassiné fin 1988.
L’hôpital de l’Université Libre de
Bruxelles donne sur les champs et les
collines du Pajottenland. D’ici, vous
apercevez quelques communes de la
périphérie: Dilbeek, Lennik et Leeuw-
Saint-Pierre.
Le quartier du Chant d’oiseaux a été
baptisé d’après le ruisseau et la vallée
située derrière le cimetière. Le ruisseau tire
son nom d’un café appelé «Den Vogelen
Sanck» qui se dressait là au dix-septième
siècle. Aujourd’hui, il marque la frontière
de la région bruxelloise. La rue du Chant
d’oiseau et la rue Meylemeersch longent
une réserve naturelle.
Cette station de métro a été
inaugurée en 2003. C’est la première qui
porte le nom d’une personne encore en
vie. Un haut fait à rajouter au palmarès
du quintuple vainqueur du Tour de France,
Eddy Merckx, pour ne pas le nommer. Ah,
oui: le vélo avec lequel il a battu le record
du monde du contre-la-montre en 1972
est exposé sur le quai.
Le campus du CERIA/COOVI se
trouve dans la rue des Grives. Ses deux
tours constituent des points de repère
très clairement visibles à partir du ring
de Bruxelles (R0) ou de la ligne de train
reliant Bruxelles à Gand. La plus récente
est un véritable empilement de locaux et
de cuisines où sont donnés les cours.
La chaussée de Mons, également
appelée N6, est l’une des neuf chaussées
qui partent du centre de Bruxelles pour
gagner les frontières de notre pays. Elle
fait 66 kilomètres de long et rejoint la
frontière française.
Au numéro 30 de la rue des Trèfles se
trouve «VELOS VDD», un magasin de vélos
tenu par un Anderlechtois pur jus. Cette
entreprise familiale existe depuis 1938!
1 1
2 2
3
3
4 4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
Florence Nightingale achterna
Alle vroege ochtenden lijken op
elkaar … en ook weer niet. Ze staat
heel vroeg op zonder al te veel
lawaai te maken, neemt een douche
en tut zich wat op. Haar huisgenoten
slapen nog als zij de voordeur
stilletjes achter zich dichttrekt en
met vaste tred de wereld betreedt.
De regen van gisteren valt vandaag
nog met bakken uit de hemel, de
trammen tuimelen op de weg, het
licht van de lantaarns wordt zachtjes
weerkaatst door de straatstenen.
Het is vijf uur ‘s ochtends en Brussel
wordt wakker. Het is koud, bar koud
en zij duikt de metro in.
De mechanische roltrap brengt haar
tot aan het metrostel en activeert
ondertussen ook haar zintuigen: de
kleine dingen des levens beginnen
zich af te tekenen: muziek schalt
door de luidsprekers en wordt door
de vlakke wanden van het station
metaalachtig weerkaatst, een
glimlach hier, een glimlach daar naar
wat mensen met wie ze iedere dag
de zitjes deelt, een uitgestoken hand
die de deur van het metrostel opent,
een flauwe glimlach naar de mensen
die al klaarstaan voor de volgende
rit als haar trein het station verlaat.
Ze verdiept zich nu in haar boek. De
dag is echt begonnen.
Ik beeld me in hoe ze haar werkvloer
betreedt: eerst de automatische
deuren van het Universitaire
Ziekenhuis Erasmus in Anderlecht,
dan het kleedkamertje dat aan
haar team werd toegewezen. Ze is
verpleegster. Indien ik er niet in slaag
om één van haar verhalen die ze me
heeft verteld hier helder weer te
geven dan is dat omdat alle verhalen
zo verschillend zijn. En eigenlijk ook
weer niet, ze gelijken allemaal een
beetje op elkaar. Wat voor ellende
ze ook ziet, wat voor vreugde ze die
dag ook heeft meegemaakt haar
doel blijft steeds hetzelfde: mensen
helpen, nood verzachten. Zij is
immers verpleegster op intensieve
zorgen.
Niet alleen lijken alle vroege
ochtenden op elkaar, ook de nachten
vormen soms wel een bezwaar en
dan helpt er maar één remedie: de
deur hard achter je dicht slaan en je
naar huis haasten als het allemaal
wat teveel wordt. Thuis wacht haar
kroost en dat geeft haar kracht.
En hop, weer op weg naar een
volgende nacht.
Ik hoop dat als ze deze paar lijntjes
leest ze haar mooie glimlach te
voorschijn tovert. Dat, terwijl ze het
pad kruist van alle anderen in het
metrostation, ze net de tijd krijgt
om haar geliefkoosde tijdschrift
uit de rekken te nemen. Of dat ze
tijdens een druilerige ochtend als
de kranten nat en vochtig in je
handen liggen, er zin in heeft om
alle ellende van die dag te lijf te
gaan. Dat ze het metrostation zal
verlaten en glimlachen, het hart vol
leven. Vooral: dat ze zal glimlachen
Monique Gerard, verpleegster op
ULB Erasmus.
Interview: Luc Dierickx en François Coppin Foto/Photo: Gaïa Kaboukos
Dans la foulée de Florence Nightingale
Tous les matins sont pareils, tous
les matins sont différents. Elle se
lève, se douche, se prépare et s’en
va sans bruit pour laisser planer
les rêves tout au-dessus de nos
têtes. Et tandis qu’on continue de
nager dans l’inconscient, elle passe
la porte et plonge dans la réalité.
C’est la pluie qui continue de battre
son plein depuis le jour d’avant,
c’est une voiture qui passe un peu
trop rapidement, c’est le bruit des
premières livraisons, ce sont les
premières lumières qui l’éblouissent
dans le noir, c’est parfois aussi la
sensation de satisfaction étrange
en posant le pied sur l’escalator du
métro. Au réveil, il fait toujours un
petit peu trop froid dehors.
C’est en réactivant la mécanique de
son corps à la fin de la descente que
commencera vraiment sa journée et
ce sont sans doutes ces petits riens
du quotidien qui lui donneront
un ton. Une musique qui résonne
contre les parois de la station,
un parfum qui passe et dure un
instant, un regard et un sourire qui
le lui l’accroche aux lèvres aussitôt
sans vouloir pour autant y donner
un sens, une main qui se tend afin
de lui ouvrir la porte du wagon à
son arrivée tardive sur le quai, un
léger gout de victoire, assise dans
le métro et face au monde extérieur,
en lisant le dernier mot de son livre
du moment. Il ne lui en faut pas plus.
Je l’imagine marcher jusqu’à franchir
les portes de son lieu de travail.
Passer les portes automatisées
de l’hôpital universitaire et aller
rejoindre sa petite équipe. Elle est
infirmière. Si je ne parviens pas
à raconter une de ses journées,
c’est parce qu’elles sont toutes
différentes. Mais pourtant je sais
aussi qu’elles sont toutes pareilles:
peu importe qui elle voit, peu
importe aussi que ce soit un jour
qui rit ou une journée qui pleure,
son but ne change jamais. Elle aide,
elle donne et elle ne s’arrête jamais
de savourer les petits bonheurs de
la vie en faisant le bien.
Aussi sur qu’il y ait des matins
comme celui-ci je sais qu’il y a
parfois des soirs à en avoir le cafard.
Parfois elle sort à vingt heures, il fait
noir et froid. Elle reprend à nouveau
le métro, dans l’autre sens cette
fois. Comme un portail, il lui fait
changer de monde. Elle claquera sa
porte. Désormais elle prend soin de
sa famille. Arrivé au maximum de
sa satisfaction journalière, elle s’en
ira dormir.
J’espère qu’à cette ligne, elle vient
de rentrer dans la rame de métro
et qu’elle sourit. Qu’elle commence
sa matinée en ayant croisé la route
d’un millier des plus jolis sentiments
en ayant sur son passage la route
du présentoir à journaux juste
le temps de dérober le premier
exemplaire, ou qu’elle ait passé
une journée maussade en ayant
juste la chance d’attraper le dernier
exemplaire du quotidien, abîmé
et froissé, j’espère simplement
qu’elle sera bien. Elle sortira de
la station, le cœur débordant de
vie et elle sourira. Elle sourira.
Monique Gerard, infirmière, ULB
Erasme
Haast je langzaam
In het metrostation Erasmus zijn
intrigerende fotocomposities te
bewonderen. Ze zijn het werk van
Michel Mouffe, die op geheel eigen
wijze een eerbetoon brengt aan de
grote humanist.
De artistieke carrière van Michel
Mouffe begon officieel met zijn
eerste tentoonstelling in 1983.
Maar in zijn hoofd was hij al lang
daarvoor een kunstenaar. Zijn oom
was kunstrestaurateur, waardoor
Mouffe al vroeg in contact kwam
met kunst. “Ik was amper acht toen
ik zijn werk kon bewonderen, en
later kreeg ik de kans om hem te
helpen.”
Daarna volgde hij avondlessen aan
de Academie van Etterbeek: “Daar
heb ik monumentale composities
en naakten leren schilderen,
en alles wat je verder nog leert
in een schilderacademie.” De
jonge kunstenaar vervolgt zijn
opleiding aan Sint-Lukas, waar hij
schilderkunst studeerde.
Het hart van zijn werk is abstracte
schilderkunst: “De mens heeft altijd
de nood gevoeld om zijn leven uit
te drukken met een emotie… Niet
alleen met het simpele beeld dat
men ziet, maar met alle kracht die het
in zich heeft.” Later toonde Mouffe
ook interesse voor beeldhouwwerk
en teksten: “Ik ben begonnen met
schrijven omdat ik nadenk over wat
ik schilder. Je schildert niet zomaar
dertig jaar lang zonder na te denken
over de mogelijke impact van je
werk op de filosofie en het leven van
dat rare dier dat de mens is.”
Festina Lente
De fotocompositie van Mouffe in
het metrostation Erasmus heet
Festina Lente, “Haast je langzaam”.
De Brusselse kunstenaar had eerder
al een reeks beelden gemaakt die
geïnspireerd waren door Erasmus.
Toen architect Philippe Samyn de
opdracht kreeg om metrostation
Erasmus in te richten, heeft Mouffe
hem spontaan zijn werk getoond.
De architect reageerde heel
enthousiast en ze besloten samen
te werken. “Ik heb nog niet dikwijls
zo snel een akkoord gesloten”, lacht
de kunstenaar. ”Een heel goede
herinnering.”
Zijn kunstwerk in het metrostation
is een geval apart omdat het aan
bepaalde criteria moest voldoen:
de invloed van het weer, aangezien
het station open is, veiligheid en
onderhoud. Mouffe geeft een
voorbeeld van vandalisme: “Je moet
weten dat er al borden beschadigd
zijn door kogels… Toch wel het
toppunt als je weet hoe gehecht
Erasmus was aan vrede.”
Erasmus: een inspiratiebron
Het bijzondere aan dit metrostation
is dat de buurt errond enorm divers
is. Daarom was het belangrijk om
het Europese gevoel van Erasmus
naar voor te brengen, maar ook
zijn humanistische boodschap,
waarin onder andere feminisme en
het belang van onderwijs aan bod
komen. Al die waarden zijn terug
te vinden in het kunstwerk, maar er
zijn verschillende manieren om het
te decoderen. Sommige elementen
zijn bijna onzichtbaar, zoals de
lijfspreuken die in alle Europese
talen in de muren gegraveerd staan.
Zo kan de reiziger elke keer weer
nieuwe details ontdekken en nieuwe
interpretaties verzinnen.
Met zijn werk probeert Mouffe
iedereen te raken die door het
metrostation loopt. Hij geeft hen
stof tot nadenken, maar wil hen
ook entertainen. Hij wil ook de
humanistische boodschap van
Erasmus uitdrukken: “Ook omdat
dit metrostation zich dichtbij een
ziekenhuis bevindt, waar het niet
altijd rozengeur en maneschijn is.”
Dépêche-toi lentement
Dans la station de métro Erasme,
on peut admirer des compositions
photographiques intrigantes. Elles
sont le travail de Michel Mouffe, qui
rend hommage au grand humaniste
Erasme d’une façon très spécifique.
La carrière artistique de Michel
Mouffe a commencé officiellement
avec sa première exposition
en 1983. Mais, mentalement, il
était déjà artiste bien avant cet
événement. Grâce à son oncle,
qui était restaurateur d’art, il est
entré en contact avec l’art. «J’avais
seulement huit ans quand j’ai pu
admirer son travail, et plus tard, j’ai
eu l’opportunité de l’aider.»
Après, il a suivi des cours du soir
à l’Académie des arts et métiers
d’Etterbeek: «C’est là que j’ai
appris à peindre des compositions
monumentales, des modèles nus, et
tout ce que vous apprenez encore
dans une académie de peinture.» Le
jeune artiste continue sa formation
à l’école artistique Sint-Lukas à
Bruxelles, où il a étudié la peinture.
Le cœur de son travail est la peinture
abstraite: «L’homme a toujours eu le
besoin d’exprimer sa vie avec une
certaine émotion… pas seulement
avec l’image simple qu’on voit,
mais avec toute la puissance qu’elle
émet.» Plus tard, Mouffe avait aussi
de l’intérêt pour la sculpture et les
textes: «J’ai commencé à écrire
parce que je réfléchis sur ce que je
peins. Quand on peint depuis trente
années, fatalement, on réfléchit sur
l’impact possible de son travail sur
la philosophie et la vie de cet animal
étrange qu’est l’homme.»
Festina Lente
La composition photographique
de Mouffe dans la station de
métro Érasme s’appelle Festina
Lente, ce qui veut dire «Dépêche-
toi lentement». L’artiste bruxellois
avait déjà créé une série d’images
pour lesquelles Erasme était aussi
la source d’inspiration. Quand
l’architecte Philippe Samyn a été
chargé de l’aménagement de la
station de métro Erasme, monsieur
Mouffe a montré spontanément
son travail. L’architecte a réagi avec
beaucoup d’enthousiasme et ils ont
décidé de travailler ensemble. «Je
n’ai pas encore souvent conclu un
accord aussi vite», rit l’artiste. «C’est
un très bon souvenir.»
Son œuvre d’art dans la station de
métro est une pièce spéciale, parce
qu’elle devait satisfaire à certains
critères. Puisque l’œuvre se trouve
dans un endroit ouvert, elle devait
être résistante aux intempéries. En
outre, elle devait aussi être facile
à entretenir et la sécurité et la
protection de l’œuvre devaient être
garanties. Monsieur Mouffe donne
comme exemple le vandalisme:
«Vous devez savoir que quelques
panneaux ont déjà été endommagés
par des balles… En effet, cela me
semble vraiment le comble si vous
savez combien d’importance Erasme
accordait à la paix.»
Erasme: une source d’inspiration
La particularité de cette station de
métro est que le quartier autour
d’elle est très divers. C’est pour
cette raison qu’il était important
de mettre en exergue le sentiment
européen d’Erasme, mais aussi son
message humaniste, qui porte,
entre autres, sur le féminisme et
l’importance de l’enseignement.
Toutes ces valeurs se reflètent
dans l’œuvre d’art, mais il existe
différentes manières de la décoder.
Certains éléments sont presque
invisibles, comme les devises qui
sont gravées sur les murs dans
toutes les langues européennes.
Ainsi, le voyageur peut découvrir
de nouveaux détails et inventer de
nouvelles interprétations à chaque
fois qu’il passe par la station de
métro.
Avec son travail, monsieur Mouffe
essaie de toucher toutes les
personnes qui passent par la station
de métro. Il leur donne matière à
réflexion, mais il veut les divertir
aussi. De plus, il veut transmettre
le message humaniste d’Erasme:
«Même si cette station de métro
se trouve près de l’hôpital, où tout
n’est pas toujours rose.»
Interview: Souria Cheurfi Foto/Photo: Emre Celikcan
Metrolijn 5 anders bekeken
Gebruikers van het openbaar
vervoer, en zeker reizigers met de
metro, beschouwen hun traject vaak
als louter functioneel. Men stapt op
de metro zo dicht mogelijk bij de
vertrekplaats om er pas uit te gaan
bij de eindbestemming.
Brussel is nochtans een stad die
telkens opnieuw kan ontdekt worden
en telt enorm veel interessante en
toff e plaatsen. Waarom niet eens
een halte vroeger op- of afstappen
en een stuk van het overblijvende
traject per fi ets of te voet afl eggen?
De vraag klinkt eenvoudig, maar
voor velen is de drempel groot.
Ik ondersteun ten volle dit project
dat de bruisende, vaak ondergrondse
wereld van metrolijn 5 in contact
wil brengen met de wijken die zich
rond de 28 metrostations situeren.
Dankzij getuigenissen en foto’s van
de Brusselaars die wonen langsheen
het traject van metrolijn 5, krijgen
buurten een gezicht. Wijken worden
vermenselijkt en nodigen uit om
ontdekt te worden. Uiteraard niet
Un autre regard sur la ligne de métro 5
Les usagers des transports publics,
et en particulier les voyageurs
dans le métro, considèrent leur
trajet uniquement d’un point de
vue fonctionnel. On monte dans
le métro au plus près de l’endroit
de départ pour en descendre à sa
destination.
Bruxelles est pourtant une ville
que l’on peut redécouvrir à chaque
promenade et qui compte de
nombreux endroits agréables
et intéressants. Pourquoi ne pas
descendre ou monter à un arrêt plus
tôt et eff ectuer une partie du trajet
à pied ou à vélo? Cette question
semble simple, mais de nombreuses
personnes redoutent de faire le pas.
Je soutiens pleinement ce projet
qui a pour objectif de faire entrer
en contact ce monde, trépidant et
souvent souterrain de la ligne de
métro 5, avec les quartiers situés
autour des 28 stations de métro.
Les témoignages et photos des
Bruxellois qui habitent le long de la
ligne de métro 5 confèrent une iden-
tité aux quartiers. Les quartiers sont
humanisés et invitent à leur décou-
verte, et ce non seulement par les
visiteurs de notre ville, mais aussi
par les Bruxellois.
Je vous invite à commencer votre
expédition à l’aide de ce journal
ou de l’application sur votre
smartphone. Quittez cette station
de métro et entrez dans le monde
captivant de Bruxelles à pied ou à
vélo. Les histoires, photos et activités
qui vous sont proposées vous en
donnent déjà un bel aperçu. Mais
partez surtout à la découverte des
quartiers de la manière dont vous le
souhaitez: votre excursion n’en sera
que plus instructive.
Ministre bruxelloise des Travaux
Publics et des Transports
Metro 5: Moving People, Moving Stories
Metrolijn 5 doorsnijdt Brussel van
west naar oost, en heeft precies
28 haltes nodig voor zijn tocht
door een bonte mengeling wijken
en buurten. Tussen september en
december 2013 krijgt elke halte
een eigen krant, gemaakt door een
ploeg enthousiaste gelegenheids-
journalisten. Studenten en
medewerkers van de HUBrussel
en Luca namen de metro naar
een hun onbekende ‘Brusselaar’.
Deze inspirerende ontmoetingen
resulteerden in 112 unieke
portretten. Studenten van ISFSC
gaven het geheel mee vorm. Om
metrolijn 5 verder in de bloemetjes
alleen door bezoekers van onze stad,
maar zeker ook door de Brusselaars
zelf.
Ik nodig u uit om met deze krant
in de hand of met de App op uw
smartphone uw ontdekkingstocht
aan te vatten. Verlaat dit metro-
station en stap of fi ets de boeiende
wereld van Brussel in. De verhalen,
foto’s en activiteiten die men
aanbiedt zetten u al een fl ink eind
op weg.
Brussels minister van Openbare
Werken en Vervoer
te zetten zijn bij een aantal stations
leuke activiteiten gepland. Cactus
& Co gidst al wie wil gratis met de
fi ets langs het metrolijn 5 parcours
en directe omgeving, met uitstapjes
naar de plekjes die in de interviews
aan bod komen.
Meer info via: www.facebook.com/
metro5be
Metro 5: Moving People, Moving Stories
La ligne de métro 5 traverse Bruxelles
d’ouest en est, et pas moins de
28 stations lui sont nécessaires
pour relier tous ces quartiers très
bigarrés. De septembre à décembre
2013, chaque station aura son
propre journal, réalisé par une
équipe de journalistes occasionnels
débordant d’enthousiasme. Des
étudiants et des collaborateurs de
la HUB et de Luca ont pris le métro
à la rencontre d’un «Bruxellois»
inconnu. Ces rencontres inspiratrices
ont débouché sur 112 portraits
exceptionnels, que des étudiants
de l’ISFSC ont mis en pages.
Pour garder les projecteurs braqués
sur la ligne 5, une série d’activités
seront organisées dans plusieurs
stations. Cactus & Co se fera un
plaisir de guider gratuitement tous
ceux qui souhaitent découvrir le
parcours de la ligne 5 et ses environs
à vélo et organisera des promenades
vers les lieux évoqués dans les
interviews.
Toutes les informations se trouvent
sur www.facebook.com/metro5be
Verantwoordelijke uitgever / editeur responsable: Dirk De Ceulaer, Warmoesberg 26, 1000 Brussel. Contact: [email protected] - 02 210 12 57. Ne pas jeter sur la voie publique. Niet op de openbare weg gooien.
Met de steun van de
![ERASMUS+:ERASMUS MUNDUS Master in ARCHaeological … · ERASMUS+:ERASMUS MUNDUS Master in ARCHaeological MATerials Science Student Agreement [20...- 20.. Edition] The Universidade](https://img.pdfslide.net/doc/110x75/5f62f1b80ac39211a331afb3/erasmuserasmus-mundus-master-in-archaeological-erasmuserasmus-mundus-master.jpg)
