20
Wanneer inspireert archeologisch erfgoed tot ruimtelijke kwaliteit? door Marc Kocken

ESSAY MARC_DEF 04.02.2014

Embed Size (px)

Citation preview

1

Wanneer inspireert archeologisch erfgoed tot ruimtelijke kwaliteit?door Marc Kocken

2

3

Wanneer inspireert archeologisch erfgoed tot ruimtelijke kwaliteit?

Een essay over kansen pakken met resultaten uit het verleden1

door Marc Kocken

4

5

Archeologie heeft inmiddels een vaste plek verworven in het ruimtelijk domein. Vooral de onderzoeksverplichting bij vergunningverlening springt daarbij in het oog. Maar hoe zit het met de bijdrage van het archeologisch erfgoed aan de inrichting van de openbare ruimte? Vanuit de gedachte dat historisch besef van de eigen leefomgeving een belangrijke kwaliteit is en bijdraagt aan de betekenis, beleving en gebruik van een plek, probeer ik in dit essay een antwoord te vinden op de kernvraag:

Wanneer inspireert archeologischerfgoed tot ruimtelijke kwaliteit? 2

6

afbeelding 1 Museale inrichting in parkeergarage Castellum

7

In de aanloop naar de nota Belvedere, verscheen ‘Een inspirerend boek over archeologie en ruimtelijke ordening, met ideeën, schetsen en praktijkvoorbeelden voor planvorming, vormgeving en ontwerp in bouwlocaties’.3 Projectleider Van Hunnik vroeg zich in het voorwoord af, of het niet “anders, beter, creatiever” kan wanneer archeologie bij een nieuwe gebiedsontwikkeling om de hoek komt kijken. “Door in voorkomende gevallen archeologie niet te zien als een belemmering, maar als een inspiratiebron, als een belangrijk uitgangspunt voor het ontwerp, als een goede mogelijkheid om een locatie of object een eigen identiteit te geven. […] Maar helaas zie je nog al te vaak dat het verleden onnodig wordt gebruuskeerd en potenties niet worden benut.” 4 De notaperiode van Belvedere (1999-2009) heeft vervolgens tot een stroom aan projecten, publicaties en aanbevelingen geleid, waarbij echter de oogst op het gebied van het archeologisch erfgoed beperkt is gebleven. Ook de Raad voor Cultuur laat zich in haar advies op de evaluatie van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) kritisch uit: “De vraag die de

Raad anno 2011 wil stellen, is of de wet er daadwerkelijk toe heeft bijgedragen dat archeologische waarden in voldoende mate medebepalend zijn geweest voor de ruimtelijke kwaliteit en de culturele identiteit van een plek. Daarvan zijn weliswaar enkele goede voorbeelden te noemen, zoals de parkeergarage Castellum in Woerden, maar tot op heden ontbreekt een samenhangend overzicht. Er kan daarom niet zonder meer vanuit worden gegaan dat de nieuwe positie van archeologie in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen er ook toe heeft bijgedragen dat archeologische waarden die gewenste rol in voldoende mate hebben gespeeld.” 5

Ik deel deze visie, want in mijn werkpraktijk zie ik dat er veel kansen worden gemist om het archeologisch erfgoed als kwaliteitsfactor in te zetten bij ruimtelijke ontwikkelingen in onze leefomgeving. Waar komt dit door? Zijn hier oorzaken voor aan te wijzen? Hoe kan hier mee worden omgegaan? In de navolgende paragrafen analyseer ik twee mogelijke oorzaken en bied ik handreikingen die zich bewezen hebben.Eén van de uitgangspunten van het

Archeologie, een bijzondere ontwerpopgave

8

Verdrag van Valletta (Malta) is het van meet af aan laten meewegen van archeologie in plannen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Door de wijze van inbedden van de archeologie in het ruimtelijk beleid (bestemmingsplan) is de nadruk meer komen te liggen op het moment van vergunningverlening en de bijbehorende onderzoeksverplichting(en) dan op de afweging vooraf over de inbreng die de archeologie in een project kan hebben. Goed rentmeesterschap dat het Verdrag verlangt en dat via de systematiek van de Wamz en de Wro bij gemeenten is belegd, vraagt om meer dan een zorgplicht via het bestemmingsplan. Gemeenten moeten een integrale visie op erfgoed ontwikkelen en deze beleidsmatig integreren in andere thema’s zoals natuur, duurzaamheid, wonen & werken, toerisme & recreatie, citymarketing en krimp. Deze beleidsmatige borging is noodzakelijk om zowel organisatorisch als maatschappelijk een langjarige basis te leggen van waaruit inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties kansen kunnen benutten die de combinatie van erfgoed - in het

bijzonder archeologie - en ruimtelijke ontwikkeling op tal van thema’s met zich meebrengt. In dit verband haal ik de defi nitie van erfgoed aan van Frijhoff die tijdens de Leergang de revue is gepasseerd: “erfgoed is datgene wat we vanuit het verleden hebben aangereikt gekregen met de opdracht er iets mee te doen en het door te geven” 6. Erfgoed brengt dus een morele opdracht tot goed beheer, gevoel van verantwoordelijkheid en tot continuïteit met zich mee. Ook fungeert het als reservoir voor historisch besef en zingeving alsmede voor overdracht ervan aan wie na je komen. Dit past bij uitstek in de voorwaardenscheppende rol die de lokale overheid hoort in te nemen.

Brede borging erfgoed

9

In zijn essay over het bespreekbaar maken van ‘ruimtelijke kwaliteit’ waagt Sijmons, voormalig rijksadviseur voor het landschap, zich niet aan een harde defi nitie, omdat het begrip in zijn ogen te ‘glibberig’ is.7 Hij concludeert dat kwaliteit mensenwerk is en dat de inzet van kwaliteitsadvisering8 tot goede resultaten heeft geleid. Door het werken met kwaliteitsteams in gebiedsontwikkeling wordt gedurende het hele proces rekening gehouden “met de weerbarstige praktijk waarin het scherp aan de wind zeilen is om kwaliteit te bevechten”. Ik ondersteun deze aanpak maar mis in het rijtje van deskundigen die Sijmons noemt, de erfgoedspecialist.9 Deze kan het ‘verhaal’ achter de cultuurhistorische informatie vertellen en meedenken in de vertaalslag van het nu en het verleden naar de toekomst.

Kwaliteitsadvisering

10

Voor het archeologisch erfgoed moet er zelfs nog een schepje bovenop worden gedaan. In het Belvedereproject Ontwerpen aan een Vreemd Land10 zijn zeven dilemma’s onderscheiden die een cruciale rol spelen bij het ontwerpen met archeologie: behoud versus ontwikkeling, selectie versus uitsluiten, authenticiteit versus

reconstructie, archeoloog versus ontwerper, willen versus kunnen, beleid versus realiteit en politiek versus macht. Vragen die hierbij werden gesteld, waren (niet uitputtend): Waar leg je het zwaartepunt, bij het behoud van archeologische waarden of bij de ontwikkeling van een plek? Welk verleden

Dilemma’s bespreekbaar maken

afbeelding 2 Het ‘nieuwe’ Huis Moerenburg

11

wil je presenteren? Aan wiens belang wordt rechtgedaan en in welke mate? Hoeveel authenticiteit mag verloren gaan? Welke rol kan erfgoedplanning spelen? Geconcludeerd werd dat deze dilemma’s aan het begin van een project besproken moeten worden om uiteindelijk tot een gedragen ontwerp te komen dat bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van een plek.

Een project dat in dit perspectief als geslaagd mag worden beschouwd en waar kwaliteitsaspecten als betekenis, beleving en gebruik zowel materieel als overdrachtelijk aanwezig zijn, is de evocatie van Huis Moerenburg, een verdwenen historische buitenplaats op het terrein van de Rioolwaterzuivering-Oost in Tilburg.11 Wat dit project heeft doen slagen, is het samenwerken van een multidisciplinair ontwerpteam, waarin zowel (landschaps)architecten, kunstenaars en cultuurhistorici zitting hadden. Zij wilden elkaars taal spreken en bleven gedurende het project samen op trekken. Cruciaal was bovendien een opdrachtgever met gevoel voor historische sensatie, die geen genoegen nam met een gemakzuchtig eerste ontwerp.

Discussie blijft tijdens het proces nodig om de gedachten aan te scherpen en het ontwerp kracht bij te zetten. Vooraf moeten de uitgangspunten en randvoorwaarden helder en toetsbaar zijn, het budget moet zijn afgestemd op de ambitie en de dilemma’s moeten bespreekbaar worden gemaakt.

afbeelding 3 Het verhaal van de vondsten

12

Een laatste, nog niet genoemde succesfactor is de ‘pauzestand’12 waarin een project af en toe moet worden gezet om te toetsen of alle informatie, zienswijzen en inzichten van alle betrokkenen en belanghebbenden adequaat zijn meegenomen. Dit betekent niet dat iedereen zijn opmerkingen terug moet zien, maar dat de keuzes door het ontwerpteam helder worden verantwoord. Dit was ook aan de orde in het project Moerenburg. Vooral in de discussies met de Monumentencommissie werd het ontwerpteam uitgedaagd om te refl ecteren op de eigen werkgang en gemaakte keuzes. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een ontwerp met ‘poëtische kwaliteit’, aldus de commissie. Druk vanuit gemeenteraad en samenleving hebben in de casus Venlo geleid tot refl ectie op de gebiedsontwikkeling van het Kazernekwartier. Vanuit het principe van cradle-to-cradle is een gedragen visie ontwikkeld met volledige inpassing en visualisatie van Fort Sint Michiel, dat ruimtelijke en programmatische verbindingen legt en het gebied identiteit verleent.13

De noodzaak tot refl ectie op je eigen (werk)praktijk is tijdens de leergang Erfgoedfi losofi e meermalen aan de orde geweest. Even zelf in ‘pauzestand’ gaan in je denken, een stap terug doen en overzien waarmee je bezig bent, de samenhang der dingen ordenen…. Hier kom ik in mijn dagelijkse werk nauwelijks of niet aan toe. Eigenlijk is dat jammer, want daarmee halen we onvoldoende rendement uit eerder opgebouwde kennis en dreigt het vakmanschap van de erfgoedspecialist te verworden tot kunstje. Eenvoudig waren deze momenten van refl ectie tijdens de leergang zeker niet. Je bent volledig geprogrammeerd op instrumenteel denken, gefocust op het zo snel mogelijk vinden van (bij voorkeur snelle en goedkope) oplossingen binnen een politiek-bestuurlijk krachtenveld dat wordt geleefd door de waan van de dag en het gaan voor de korte termijn. Duurzame antwoorden staan meestal niet hoog in het vaandel. Nee, dan substantieel denken; waar doe ik het eigenlijk voor, wat is mijn rol en hoe kan ik een verrijkende bijdrage leveren…. dat bleek niet eenvoudig. Toeval of niet, Koningin Elisabeth II van Engeland stelde in haar

Refl ectie verplicht

13

afbeelding 4 Een ontmoeting tussen de 17e en 20e eeuw in het Kazernekwartier

14

afbeelding 5 Een wandeling op -1 langs het opgegraven zuidwestelijke bastion

kersttoespraak van 2013 ‘refl ectie’ centraal. Ze benadrukte dat het belangrijk is om van tijd tot tijd even stil te staan en de balans op te maken. Het is nodig om de balans te vinden tussen handelen en refl ectie.14 Deze boodschap wil ik iedereen meegeven, in het bijzonder de lokale overheid die

daarmee een kwaliteitsslag kan maken in haar denken en doen.

15

Samengevat spelen bij de beantwoording van de kernvraag ‘Wanneer inspireert archeologisch erfgoed tot ruimtelijke kwaliteit?’ de volgende aspecten een rol: 1. brede, beleidsmatige borging van erfgoed door gemeenten, 2. kwaliteitsadvisering door erfgoed- specialisten, 3. vooraf bespreken van dilemma’s en samenwerken in multidisciplinaire teams en 4. refl ectiemomenten inbouwen tijdens het proces.

Als aan deze ‘voorwaarden’ wordt voldaan, zijn de omstandigheden gunstig om tot een geïnspireerd ontwerp te komen dat het archeologisch erfgoed zowel fysiek als mentaal beleefbaar maakt en bijdraagt aan de identiteit, sociale betekenis en het hedendaags gebruik van de plek.

Marc KockenRegionaal archeoloog bij de Omgevingsdienst Achterhoek en zelfstandig erfgoedadviseur bij M A R C

Bemmel, 17 januari 2014

Conclusie

16

1 Dit essay vormt de afsluiting, de ‘meesterproef ’, van de leergang Erfgoedfi losofi e 2013 (Erfgoed Academie). Ik wil alle masters, begeleiders en medecursisten danken voor de inspirerende en boeiende bijeenkomsten.

2 Voor mij is er sprake van ruimtelijke kwaliteit als op een plek de historische gelaagdheid zowel fysiek als mentaal beleefbaar is en deze bijdraagt aan de identiteit, sociale betekenis en het hedendaags gebruik.

3 D. van Marrewijk, A. Haytsma, W. de Visser & J. Wychers (samenstelling en red.), Ruimtelijk

ontwerpen en Archeologie, Den Haag 1998

4 Ibid., pag. 5

5 Raad voor Cultuur, Advies evaluatie Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) en Besluit archeologische monumentenzorg (Bamz), Den Haag 2011, pag. 5

6 Vrij naar W. Frijhoff , Dynamisch erfgoed, Amsterdam 2007

7 D. Sijmons, Bespreekbaar maken van ruimtelijke kwaliteit, ongedateerd essay. Gepubliceerd op

http://www.nlbw.net/nlbwikipedia-methodiekdeskundigenoordeel

8 Kwaliteitsadvisering is een vorm van intercollegiale toetsing op basis van een vrij gesprek dat voorafgaand aan vergunningverlening plaatsvindt met als doel het optimaliseren van een plan binnen de mogelijkheden.

Het gesprek leidt tot een advies aan de initiatiefnemers en aan het bevoegd gezag.

9 Sijmons noemt vooral (landschaps)architecten, sociologen, ecologen, economen, rivierkundigen en fysisch-geografen. Alleen in het kwaliteitsteam van de NHW zit een architectuurhistoricus.

10 P. van der Heijden, C. Matla, S. Mudde, A. Cruysheer & E. Ennen, Ontwerpen aan een Vreemd Land.

Een Belvedere kennisproject over ontwerpen met archeologie, ADC Heritage, Amersfoort 2006

11 Informatie over dit project zie de publicatie: G. Van den Eynde & L. Toorians (red.), Moerenburg

in veelvoud. Een historische buitenplaats in Tilburg herleeft, Tilburgse Historische Reeks 17, Tilburg 2012

12 Oud-cursist Bart van der Vossen gebruikte deze term treff end in zijn artikel in Vitruvius, jrg. 6, nummer 22, januari 2013

13 M. Kocken, K. van den Berg & C. Visser, C2C visie archeologie en cultuurhistorie Kazerneterrein Venlo,

M A R C erfgoed adviseurs, Bemmel 2013

14 http://bigstory.ap.org/article/queens-christmas-message-time-refl ect

Eindnoten

17

1. Museale inrichting in parkeergarage Castellum 2. Het ‘nieuwe’ Huis Moerenburg3. Het verhaal van de vondsten4. Een ontmoeting tussen de 17e en 20e eeuw in het Kazernekwartier5. Een wandeling op -1 langs het opgegraven zuidwestelijke bastion

Afbeeldingen (foto’s auteur)

18

Wanneer inspireert archeologisch erfgoed tot ruimtelijke kwaliteit?Een essay over kansen pakken met resultaten uit het verleden

datum 17.01.2014auteur en foto’s Marc Kockenopmaak Paulien Varkevisser | fotografi e & vormgeving, Nijmegen

19

20