Upload
jan-evert-volders
View
223
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis hogeschool Windesheim Zwolle.
Citation preview
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 1
THEMA
HET INTERBELLUM
FILIPPIDES Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis
Jaargang 19 nummer 2 mei 2013
Jaargang 19 nummer 2 mei 2013
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 2
Inhoud Jaargang 19, nummer 2
Van de hoofdredacteur
4
Van de vakgroepvoorzitter
5
De drooglegging, het symbool van ‘de
roerige jaren twintig’ in de
Verenigde Staten
7
De keerzijde van het Interbellum
14
Boudicca’s strijd voor Brittannië
20
Column Tim van Eenennaam: Dance the
war is over!
25
Modern Times: een aanklacht tegen de
lopende band
27
De Trenchbroom
31
Nooit meer München?
36
Kruipen, bukken en genieten
40
New York is Awesome!
43
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 3
Het veelzijdige leven van Lenin
49
Inleiding op het thema: Geschiedenis
studeren na Windesheim: hoe
doe je dat?
56
Moribus antiquis
57
Op naar University College Dublin,
Ierland
59
‘De maat was vol’
62
Na Windesheim…
64
De lerarenopleiding kan een slok op de
borrel schelen
65
Nog een jaar!
68
Geschiedenis studeren na Windesheim?
Een keuze voor angst of geluk
69
Master scriptie in Nairobi, Somalië
71
Van onze huisdichter Sander Scholten:
Interbellum
72
Colofon
73
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 4
Het Interbellum
Door Ozan Karakoc
it nummer heeft een nieuwe rubriek:
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe
doe je dat? Voor deze rubriek heeft onze
eindredacteur Nico Lettinck een aantal oud-studenten
van Windesheim en recent afgestudeerden gevraagd om
hun ervaringen over het doorstuderen na Windesheim
op papier te zetten. Hierdoor krijgt de huidige generatie
studenten Lerarenopleiding 2e graad
geschiedenis een goed beeld over de
mogelijkheden. Het is een geslaagde
rubriek geworden en dat valt te
merken. Zo hebben onder andere
Daan van Leeuwen, voormalig
hoofdredacteur van dit blad, en oud-
student Nathan van Kleij leuke
stukken geschreven over hun
‘historische‘ avontuur na
Windesheim.
Uiteraard hebben we met de
redactie een interessant thema voor
u uitgekozen: het Interbellum.
Aangezien dit mooi aansluit bij het vorige thema - Fin de
Siècle -, leek het ons toepasselijk om het Interbellum,
waar veel over te vertellen is, als hoofdthema voor dit
nummer te nemen. Het Interbellum wordt vaak gezien
als een tijd van rust en wederopbouw, maar er is ook
een keerzijde zoals Nick de Reiger het in zijn artikel naar
voren brengt. Een boeiend essay waarin twee literaire
meesterwerken onder de loep worden genomen: Brave
New World van Aldous Huxley (1932) en 1984 van
George Orwell (1949). Deze boeken zijn een aanklacht
tegen de wereld waarin we nu leven. Huxley en Orwell
proberen ons te laten zien waar het mis gaat.
Mij hebben altijd de drooglegging en de ‘roaring
twenties’ in de Verenigde Staten gefascineerd. Dat komt
grotendeels door de film The Untouchables uit 1987
waarin het gaat over de corrupte stad
Chicago en Al ‘Scarface’ Capone.
Daniël Moerman legt ons uit wat de
drooglegging inhield en beantwoordt
de vraag of het project van de
Verenigde Staten, om de productie en
verkoop van alcoholische dranken te
verbieden, een succes of een grote
mislukking was?
Eén van de meest besproken
figuren van de twintigste eeuw is
zonder twijfel Lenin. Benjamin van
den Dobbelsteen schetst in zijn artikel
het veelzijdige leven van de leider van de
Russische Revolutie. Hoe wist deze man de macht te
grijpen in een ernstig verdeeld Rusland? Het artikel van
Benjamin biedt het antwoord.
Ten slotte wil ik de studenten geschiedenis
aanmoedigen om een artikel te schrijven voor Filippides.
Heb je interesse? Laat het ons zo snel mogelijk weten.
Stuur een mail naar [email protected] of naar
D
Van de hoofdredacteur
Al Capone
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 5
Post Moderne Tijd II
Door Jacobien van Es
p het moment van schrijven geef ik les over
de Koude Oorlog aan de tweedejaars
geschiedenisstudenten. Bij aanvang van de
les kijken en luisteren we naar een muziekclipje uit de
periode van de Koude Oorlog. Enkele voorbeelden zijn
Two Tribes van Frankie goes to
Hollywood, Russians van Sting, of De
Bom van Doe Maar. (Over het nummer
Russians van Sting kun je ambivalente
gevoelens hebben vanwege de pretenties
van de songtekst, maar verder geen
kwaad woord over de voormalige
frontman van The Police). Als zo’n liedje is
afgelopen, bespreken we gezamenlijk
kort even de tekst en de bijbehorende clip. Tot op heden
komen veel nummers uit de jaren ’80. Dat komt niet
zozeer vanwege de muzikale genialiteit, maar
waarschijnlijk door het in 1981 opgerichte muziekstation
MTV, dat destijds uitsluitend muziekclipjes liet zien. Nog
even een paar typische
voorbeelden uit die tijd; een
man die danst met een
Russische grenswachter
(Nikita, Elton John) of een
vrouw die zingt met een getormenteerde blik over een
piloot in Cambodja (Cambodia, Kim Wilde). Het schetst
een beeld.
Voorafgaande aan de colleges Koude Oorlog kunnen
de studenten via de mail een muziekverzoekje bij me
indienen. Met vrolijke verbazing ontvang ik de
meest uiteenlopende aanvraagnummers,
bijvoorbeeld Tom Lehrers Whos Next of
Creedence Clearwater Revival met who will
stop the rain. Als ik vervolgens vraag waar de
studenten het nummer van kennen, blijkt het
vaak van een ander (lees =ouder) persoon te
zijn. Niets mis mee natuurlijk en begrijpelijk;
de huidige generatie studenten is immers
geboren in de Postmoderne Tijd en niet in de Koude
Oorlog. Deze generatie vertegenwoordigt een nieuwe
wereld, eentje waarin het verlangen van het individu
naar zijn/haar persoonlijke gecreëerde ruimte in de
digitale omvangrijkheid bewust of onbewust
O
Van de vakgroepvoorzitter
De economische depressie in de jaren ’30 zorgde voor een kentering in het
denken over de oneindige voorspoed waardoor o.a. de expressionistische
generatie van de jaren ’20 redelijk abrupt ophield te bestaan
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 6
uitgedragen wordt. Het zal vooral voor de huidige
generatie een verwarrende tijd zijn. Want wat is die
Postmoderne Tijd? Kunnen we het afbakenen? Welke
gevolgen heeft dat voor het voortbestaan van de
generatie en de sociale cohesie?
Generatie Einstein
Bovenstaande vragen spookten door mijn hoofd
vanwege dit themanummer over Het Interbellum. Het
Interbellum kan namelijk, als een van de weinige
historische periodes zonder al te veel debat onder de
historici, afgebakend worden. Zowel het startpunt als
het einde van het Interbellum zijn duidelijk te
benoemen. Historici hebben in de Tweede Wereldoorlog
de periode een naam gegeven; een neologisme vertaald
als ‘tussen de oorlogen in’. Ik vroeg me vervolgens af of
de generatie van begin twintigers tijdens het Interbellum
soortgelijke vragen hadden: Wat kenmerkt deze
periode? Is het af te bakenen? Wat maakt de generatie
expressionistisch? ‘Het Interbellum’ bestond niet, dus lag
de toekomst misschien bij de Frappers, de Jazz van Louis
Amstrong, ongekende economisch groei, de
massaconsumptie? De omslag kwam waarschijnlijk door
de beurskrach van 1929. De economische depressie in
de jaren ’30 zorgde voor een kentering in het denken
over de oneindige voorspoed waardoor o.a. de
expressionistische generatie van de jaren ’20 redelijk
abrupt ophield te bestaan. Zal het de huidige generatie
twintigers ook zo vergaan?
In 2006 werden de toenmalige jongeren tussen 12-18 de
generatie Einstein genoemd. Er blijkt nog geen opvolger
te zijn, maar net als in het Interbellum en de Koude
Oorlog, is de samenleving aan verandering onderhevig.
Kunnen we de val van de Lehman Bank in 2008 als een
keerpunt aanmerken? Het zal veel verklaren. Interessant
in hoeverre de huidige economische crisis voor een
omwenteling zorgt en of het een nieuwe generatie zal
voortbrengen. Hoe zal de generatie Einstein vervolgens
in de geschiedenisboeken behandeld worden?
Wie weet worden er tijdens de geschiedeniscolleges in
2030 over de zevenjarige depressie van 2008-2015 ook
muziekclipjes getoond, maar dan bij het vak ‘PMTII’
(Postmoderne Tijd II). Wat wordt er dan gedraaid?
Beyonce, Rihanna of Pink in flitsende clipjes over
onafhankelijkheid? Of een vrolijke meezinger van een
Volendams duo of trio of toch misschien de zomerhit van
2013 van Daft Punkt feat. Pharrell Williams? We zullen
het zien. Ik ben benieuwd!
Van de vakgroepvoorzitter
Van de vakgroepvoorzitter
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 7
De drooglegging, het symbool
van ‘de roerige jaren twintig’ in
de Verenigde Staten
Door Daniël Moerman
Aan het begin van de jaren ‘20 begint in de
Verenigde Staten een experiment dat een
einde zal moeten maken aan criminaliteit
en sociale onrust. In heel de VS wordt de
productie en verkoop van alcoholische
dranken verboden. Was dit project van
drooglegging een succes? Of was het één
grote mislukking?
De drooglegging in de Verenigde Staten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 8
et is 16 januari 1920. In de Amerikaanse stad
Atlantic City wordt onder begeleiding van een
jazzbandje een grote fles Barleycorn whisky in
een lijkkist door de straten gedragen, terwijl menig
drankliefhebber bezig is met het inslaan van
waarschijnlijk zijn laatste voorraad drank. In een drukke
nachtclub wordt bij klokslag twaalf uur de Last Post
gespeeld, waarna de champagneflessen worden
ontkurkt en er weer vrolijk verder wordt gefeest. Het is
namelijk net 17 januari 1920 geworden en de
drooglegging van de gehele Verenigde Staten is een feit.
Op deze wijze stellen de makers van de bekende
Amerikaanse misdaadserie ‘Boardwalk Empire’ zich het
begin van de drooglegging van de VS voor. In deze serie
die zich afspeelt gedurende de ‘roerige jaren twintig’ van
de VS speelt de drooglegging een belangrijke rol. Door
het kijken naar deze serie ben ik meer en meer
geïnteresseerd geraakt in de drooglegging van de
Verenigde Staten en kwam bij mij een aantal vragen op.
Waar kwam het idee van dit
landelijke alcoholverbod
vandaan? Heeft het succes
gehad? Of was het juist één
groot fiasco?
Allereerst moet gezegd worden dat de drooglegging
geen plan was van de Amerikaanse overheid dat zomaar
uit de lucht kwam gevallen. Aan het landelijke verbod op
het produceren en verkopen van alcoholische dranken,
dat op 17 januari 1920 van start ging door het aannemen
van het achttiende amendement, ging een bijna 100-
jarige campagne van geheelonthouders en christelijke
vrouwenverenigingen aan vooraf. Het begon allemaal
met de zogenaamde ‘Womens Crusade’ van 1873-74, die
het beste omschreven kan worden als een soort van
kruistocht van een aantal Amerikaanse vrouwen tegen
de consumptie van alcoholische dranken in de
Amerikaanse saloons. Omdat Amerikaanse vrouwen in
de die tijd nog geen politieke invloed hadden, voerden
ze vooral actie door het houden van gebedskringen,
petitiecampagnes en demonstraties. Bij deze
demonstraties liepen groepen vrouwen door de straten
met borden en zongen ze luidkeels christelijke hymnen
om zo te proberen de mannen uit de saloons te
H De drooglegging in de Verenigde Staten
Vaten met ‘illegale’ drank worden in het riool gedumpt.
Omdat Amerikaanse vrouwen in die tijd nog geen politieke invloed hadden,
voerden ze vooral acties door het houden van gebedskringen, petitiecampagnes
en demonstraties
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 9
verjagen. Alcoholgebruik was volgens vele vrouwen en
geheelonthouders de bron van al het kwaad. Alcohol
was volgens hen de bron van armoede,
criminaliteit, losbandigheid, sociale onrust,
huiselijk geweld en iets wat in hun ogen
nog veel erger was: luiheid.
Saloons waren in het 19eeeuwse
Amerika vooral mannenetablissementen, en dus
probeerde menig man zijn huishoudelijke taken te
ontlopen door de dag in de saloon door te brengen. Dit
had tot gevolg dat veel mannen ’s avonds dronken en
vaak met losse handen thuiskwamen. De
vrouwenbewegingen die zich vormden tijdens de
Womens Crusade zouden zich in 1874 samenvoegen in
de zogeheten ‘Women’s Christian Temperance Union’,
een grote christelijke vrouwenbeweging die samen met
de in 1893 opgerichte ‘Anti Saloon League’ kan worden
gezien als de drijvende kracht achter het tot stand
komen van de drooglegging.
Speakeasies
In 1895 groeide de Anti Saloon League, die ook
mannelijke leden had, in aanhang en kreeg het meer
leden dan de Women’s Christian Temperance Union,
waardoor deze beweging de grootste lobbybeweging
werd voor het droogleggen van de Verenigde Staten. De
‘Anti Saloon League’ werd een grote nationale
organisatie die overal verspreid over de Verenigde
Staten leden had en steun kreeg van veel protestants-
christelijke bewegingen. Met name in het zuiden van de
Verenigde Staten, waar veel methodistische en
baptistengemeentes steun gaven aan het plan van een
nationale drooglegging. In 1916 resulteerde de acties
van de ‘Anti Saloon League’ in samenwerking met de
Women’s Christian Temperence Union in het krijgen van
de tweederde meerderheid in het congres. Deze
meerderheid was nodig was om het achttiende
amendement, waarmee de drooglegging wettelijk zou
vast komen te staan, in werking te stellen. Dit was de
eerste stap naar de definitieve drooglegging van de
Verenigde Staten, die op 17 januari 1920 begon.
Zoals men van hen gewend was gingen de leden van
de Women’s Christian Temperance Union zingend van
vreugde de straten op om de overwinning vieren over
De bekendste gangster aller tijden: Al ‘Scarface’ Capone (1899-1947).
Vrouwen van de Women’s Christian Temperance Union.
De ‘Anti Saloon League’ werd een grote nationale organisatie die overal
verspreid over de Verenigde Staten leden had en steun kreeg van veel
protestants-christelijke bewegingen
De drooglegging in de Verenigde Staten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 10
het kwaad dat alcohol heet. De bekende foto’s uit die
tijd tonen de beelden van vaten met drank die kapot
worden geslagen en in het riool of kanaal worden
gedumpt. De gevolgen van de drooglegging waren vooral
voor de Amerikaanse horeca dramatisch. Vele
toonaangevende restaurants in de grote steden sloten
pardoes hun deuren, omdat ze zonder de hoge
winstmarges op de verkoop van wijn en sterke drank
niet in staat waren hun hoofd boven water te houden.
Gerenommeerde Franse koks verlieten in grote
aantallen het land, omdat de Franse keuken volgens hen
niet zonder een scheutje wijn kon. De kroegen en cafés
werden omgebouwd tot koffiehuizen of ijssalons en de
dranktap werd overal vervangen door een frisdranktap.
De alcoholconsumptie daalde, zoals bedoeld, zeer
drastisch vanaf het begin van de drooglegging. De totale
consumptie van alcohol daalde in het begin van de jaren
twintig tot maar liefst 35 procent van het totale
alcoholgebruik in de jaren voor de drooglegging. Maar
de totale consumptie van alcohol bleef niet lang dalen.
Dat kwam door de ‘ineens’ opgekomen illegale
drankhandel. Bij de meeste Amerikanen bleef de dorst
naar alcohol namelijk even groot als voor de
drooglegging. Alleen nu moesten ze in stiekeme
ondergrondse cafeetjes, de zogenaamde ‘speakeasies’,
hun biertje of whisky nuttigen.
Deze speakeasies werden naarmate de jaren van
drooglegging vorderden, steeds groter vanwege de
aanblijvende vraag naar illegale drank. De vraag rijst
natuurlijk waarom de politie deze illegale cafés niet
gewoon sloot. De speakeasies waren ondanks het feit
dat ze vaak verborgen waren, niet moeilijk te ontdekken
aangezien ze hun deuren gewoon voor iedereen hadden
geopend, op een paar exclusieve bars na. Het antwoord
daarop is simpel: de politie kon het gewoon niet
bijbenen. Men wist dat er een enorme politiemacht
nodig zou zijn om de drooglegging te handhaven, maar
die grote politiemacht is echter nooit echt tot stand
De drooglegging in de Verenigde Staten
Actievoerders tegen de drooglegging, ‘ik ben geen kameel,
ik wil bier’ staat er op het spandoek van deze actievoerders
geschreven.
Zoals men van hen gewend was, gingen de leden van de Women’s Christian
Temperance Union zingend van vreugde de straten op om de overwinning te
vieren over het kwaad dat alcohol heet
De drooglegging in de Verenigde Staten De drooglegging in de Verenigde Staten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 11
gekomen. Dus wanneer de ene illegale bar door de
politie werd gesloten, opende een nieuwe illegale bar
een paar straten verderop zijn deuren. Het was dus een
onmogelijke taak voor de Amerikaanse politie om de
speakeasies uit te bannen.
Een ander saillant detail is het feit dat deze illegale
cafés vrijwel altijd door gangsters werden gerund, of
banden hadden met criminele organisaties die de
dranksmokkel voor hun rekening namen. De
drooglegging was dan ook de springplank voor grote
namen uit de Amerikaanse misdaadgeschiedenis.
Bekende namen van gangsters die groot zijn geworden
met de illegale drankhandel zijn: Arthur Flegenheimer
alias ‘Dutch’ Schultz die bekend stond als de bierbaron
van New York, ‘Big’ Joe Colosimo die een gigantisch
illegaal dranknetwerk opbouwde in Chicago en natuurlijk
de bekendste gangster aller tijden: Al ‘Scarface’ Capone.
Al Capone begon als simpele crimineel, maar werd
door de illegale drankhandel de
machtigste gangster in het
Chicago van de jaren 20. Naar
verluidt verdiende Al Capone
alleen al aan de drankhandel
naar schatting een slordige 60 miljoen dollar per jaar.
Daar zijn dus de opbrengsten van zijn illegale bordelen
en casino’s bij opgeteld. In plaats van orde en rust die
werd voorgesteld bij de drooglegging, veranderde de
Verenigde Staten gedurende de jaren 20 in een
gangsterparadijs waar corruptie en wetteloosheid
heerste.
‘De roerende jaren twintig ’ danken hun naam dan
vooral aan de vele bomaanslagen, ( in de jaren 20
vonden in Chicago alleen al gemiddeld meer dan 100
bomaanslagen per jaar plaats ), gangsterbazen die elkaar
op brute wijze lieten vermoorden, de stijgende verkoop
van het populaire gangsterwapen de Tommy Gun (zie
het artikel van Tim Kamman elders in deze Filippides) en
grote schietpartijen op straat.
Daarnaast moest iedere Amerikaan die lekker van een
gekoeld biertje wilde genieten, in zee gaan met de
onderwereld, waarbij ze hun ogen maar al te graag
sloten voor de vele moordpartijen die plaatsvonden. De
Onder gejuich van mannen die met hun hoeden zwaaien verlaat de eerste wagen vol met vaten bier een brouwerij na de opheffing van het drankverbod. 1933.
De drooglegging in de Verenigde Staten
Een typisch beeld van de drooglegging van Amerika, 650.000 liter alcohol wordt in uitgedroogde kanalen gegoten, Verenigde Staten van Amerika 23 januari 1930.
Men wist dat er een enorme politiemacht nodig zou zijn om de drooglegging te
handhaven, maar die grote politiemacht is echter nooit echt tot stand gekomen
De drooglegging in de Verenigde Staten
De drooglegging in de Verenigde Staten
De drooglegging in de Verenigde Staten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 12
politie was machteloos en zelfs de speciale agenten die
werden ingezet om de illegale drankhandel te bestrijden
beseften dat het onmogelijke taak was om deze illegale
vorm van handel te bestrijden. Gangsters zoals Al
Capone gebruikten hun vermogen voornamelijk om
zwakke agenten om te kopen, die vervolgens hun oogjes
dicht zouden doen wanneer er weer een nieuwe lading
smokkelwaar uit Canada de grens over kwam of
wanneer er een rare dranklucht uit een één of andere
kelder leek te komen. Er waren slechts een paar agenten
die de naam ‘ the Untouchables’ kregen, vanwege het
gerucht dat ze ongevoelig leken voor het smeergeld van
gangsters. De meeste agenten en politici waren echter
wel gevoelig voor grote bedragen smeergeld die ze
konden krijgen en daarom was het een onbegonnen zaak
om de wet te handhaven.
Het duurde dan ook niet lang of er kwam veel verzet van
burgers en politici tegen de drooglegging. Vooral in de
crisisjaren waarin veel Amerikanen werkloos raakten,
misten ze de bekende fles waar ze konden terugvallen.
Er ontstond in de crisisjaren een grotere behoefte aan
een sterke drank, waardoor de roep om de drooglegging
op te heffen steeds groter werd.
Ondanks de vele burgerprotesten aan het einde van de
jaren 20 mocht de drooglegging doorgaan tot vijf
december 1933. Op die dag werd het landelijke
alcoholverbod opgeheven en werd er in heel Amerika
feest gevierd. Dertien jaar lang heeft de drooglegging in
totaal geduurd. In plaats van orde en rust ontstond er in
die dertien jaar chaos en geweld. Er was nauwelijks grip
op de gangsters die vrolijk bezig waren met hun illegale
drankhandel. Die illegale handel bleek ook nog eens
bijzonder lucratief te zijn, aangezien menig Amerikaan,
illegaal of niet, graag van een alcoholisch drankje mocht
genieten. De drooglegging was simpel gezegd één grote
mislukking. Een mooi ideaal van een maakbare
maatschappij, die echter door het gebrek aan goede
controle niet te handhaven was en waarbij ook geen
De drooglegging in de Verenigde Staten
De film ‘The Untouchables’ uit 1987 van Brian de Palma met o.a. Kevin Costner, Sean Connery en Robert de Niro (als Capone) in de hoofdrollen.
De poster van de tv-serie ‘Boardwalk Empire’, een serie over gangsters, drank en corruptie in de ‘roaring twenties’.
De meeste agenten en politici waren echter wel
gevoelig voor grote bedragen smeergeld die ze
konden krijgen en daarom was het een
onbegonnen zaak om de wet te handhaven
De drooglegging in de Verenigde Staten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 13
Meer lezen?
J. Kobler – The Life and Times of Al
Capone – (The Perseus Books Group,
2003)
T. Streissguth – The Roaring Twenties
– (Infobase Publishing, 2009)
rekening werd gehouden met eventuele bijwerking,
zoals criminaliteit en corruptie. Samen met de korte
rokjes van de ‘Flapper-Girls’, de omhoogschietende
wolkenkrabbers en groeiende welvaart, staat ook de
drooglegging grotendeels symbool voor het Amerika van
de jaren 20.
De tv-serie ‘Boardwalk Empire’ geeft een mooi beeld
van het Amerika tijdens de drooglegging en is gebaseerd
op waargebeurde personen en gebeurtenissen. Zeer aan
te raden om een keer naar te kijken!
De keerzijde
De ‘Flapper-Girls in de ‘roaring twenties’.
De kroegen en cafés werden
omgebouwd tot koffiehuizen of
ijssalons en de dranktap werd
overal vervangen door een
frisdranktap.
Gangsters zoals Al Capone gebruikten hun vermogen voornamelijk om zwakke
agenten om te kopen, die vervolgens hun oogjes dicht zouden doen wanneer er
weer een nieuwe lading smokkelwaar uit Canada de grens over kwam of
wanneer er een rare dranklucht uit een één of andere kelder leek te komen
De drooglegging in de Verenigde Staten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 14
De keerzijde van het
Interbellum
Door Nick de Reiger
Dystopische voorstelling van het leven
Men ziet het Interbellum vaak als een tijd van rust en wederopbouw, de tijd
waarin men streefde naar vrede, in plaats van opnieuw een wereldoorlog. Dit
beeld is echter maar één kant van de medaille, aangezien het tevens de tijd
was van de economische crisis in Amerika en de aanloop tot de Tweede
Wereldoorlog. Veel schrijvers proberen de positieve kanten van het
Interbellum te benadrukken, terwijl juist de negatieve kant van het
Interbellum, in de vorm van dystopische voorstellingen van de wereld, de
negatieve kant van het menselijk bestaan prachtig belichten. Het zijn juist
deze verhalen die ons een kijkje geven in de menselijkheid van het bestaan.
De keerzijde van het Interbellum
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 15
e geschiedenis geeft ons twee prachtige
voorbeelden in literaire werken die tot op de
dag van vandaag toe te passen zijn op onze
eigen wereld en het eigen mensbeeld. De twee literaire
werken, die hieronder verder toegelicht worden, zijn:
Brave New World van Aldous Huxley (1932) en 1984 van
George Orwell (1949). Zijn deze boeken dan een
aanklacht tegen deze wereld waar wij in leven? Ja,
aangezien zij ons proberen te laten zien waar het mis
gaat. We zien in een uitvinding vaak alleen de positieve
kanten en vergeten dat het ook veel negatiefs met zich
mee kan brengen. Een simpel voorbeeld is de lopende
band. Een goede, perfecte uitvinding zal je denken, want
het heeft onze maatschappij verbeterd en versneld.
Maar is dit wel zo?
1 Oktober 1908, de Ford Motor Company belooft in
een krantenadvertentie een krachtige, snelle en solide
auto, die tevens goedkoop was en dus bereikbaar was
voor iedereen met een redelijk
salaris. Ford groeide uit tot
een begrip en in 1914
introduceerde hij de lopende
band, waardoor veel werk uit
handen werd genomen en de werknemers konden
blijven staan voor het werk wat ze deden.
‘Studeerkamergeleerden zeggen dat monotoon werk
slecht is voor lichaam en geest, maar ondanks al hun
grondige studies ben ik geen enkel geval tegengekomen
van een arbeider die er vanwege dit werk geestelijk op
is achteruitgegaan’, schreef Ford in een reactie op de
kritiek die hij ontving op zijn ‘vinding’. Voortaan kon
zelfs iedereen met zijn of haar twee handen
meebouwen aan een nieuwe toekomst.
We maken een gedachtesprong, waarbij we het
positieve omkeren naar het negatieve. Ford roept dat
voortaan iedereen een plaats heeft in de wereld en zelfs
mensen met een minder bedeeld intellect werk kunnen
vinden, zolang ze hun handen maar kunnen gebruiken.
Waarom zou hij zijn lopende band dan niet kunnen
toepassen op de mensheid? Iedereen en alles op de
juiste plek, de juiste persoon met de juiste capaciteiten
voor het juiste werk? Ford bouwt zijn idee uit en de
overheid begint mensen te ‘kweken’ voor bepaalde
D
Lopende band in een autofabriek in Detroit.
We zien in een uitvinding vaak alleen de positieve kanten en vergeten dat het
ook veel negatiefs met zich mee kan brengen. Een simpel voorbeeld is de lopende
band
De keerzijde van het Interbellum
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 16
doeleinden, zodat overbodige scholing niet langer
plaatsvindt en er enkel nog gewerkt wordt met mensen
die perfect zijn voor de baan. Welkom in de wereld van
het decanteren van de mensheid.
Aldous Huxley schrijft over deze situatie in zijn boek
Brave New World. De evolutionaire processen zijn
doorgeslagen, aangezien foetussen van tevoren letterlijk
geconditioneerd worden voor het werk waar ze voor zijn
bedoeld. Kinderen die later lage, vervelende baantjes
opvullen worden dom gemaakt door alcohol toe te
voegen aan hun bloed; kinderen die slim moeten
worden en intellectuele banen moeten vervullen krijgen
juist extra stimulansen en training. Mensen worden
geclassificeerd als Alfa’s, Delta’s, Gamma’s of Epsilons.
De directeur van het kweekcentrum spreekt daar zelfs
vol lof over: ‘Wat we ook doen, is predestineren en
conditioneren. Wij decanteren onze baby’s als
toekomstige rioolwerkers of toekomstige ... toekomstige
directeuren van kweekcentra’.
De inwoners van deze wereld leven onder invloed van
Soma (een drug), doen waar ze voor geboren zijn en
denken dat het leven perfect is. Buiten de wereld van
Decanteren bestaat enkel de Wildernis, waar mensen op
de natuurlijke manier worden geboren en leven in
prehistorische omstandigheden. Een schril contrast,
waar wij vaak niet eens bij stil staan. Huxley brengt in de
loop van zijn boek een Wilde (uit de Wildernis) in de
perfecte stad van de ‘Nieuwe Wereld’, waardoor de
samenleving compleet ontwricht raakt. De Wilde kan
namelijk niet wennen aan het leven in de wereld van
Ford en slaat door, waarbij hij aan het einde van het
boek kiest voor zichzelf en niet voor de
geconditioneerde werkelijkheid waar de staat hem in wil
duwen.
Een schril contrast, maar zeker niet de enige aanklacht
tegen de Lopende Band, aangezien het mensen
inderdaad niet meer uitdaagt, maar enkel en alleen
Henry Ford (1863-1947), de pionier van de moderne massaproductie.
‘Ondanks al hun grondige studies ben ik geen enkel geval tegengekomen van een arbeider die er
vanwege dit werk geestelijk op is achteruitgegaan’, schreef Ford in een reactie op de kritiek die
bij ontving op zijn ‘vinding’
De keerzijde van het Interbellum
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 17
conditioneert voor het aandraaien van een schroefje. De
wereld is niet geworden wat Huxley beschrijft, maar het
laat ons wel nadenken over onze eigen maatschappij. De
wereld draait immers om consumptie, status en doelen
behalen, waarbij we alles in het werk stellen om onze
doelen te bereiken, zelfs als dat inhoudt dat we over
‘lijken moeten gaan’.
George Orwell
Niet alleen uitvindingen zijn bekritiseerd tijdens het
Interbellum, want ook regimes, regeringen en bepaalde
bewegingen worden genadeloos neergesabeld in de
literatuur uit het Interbellum. Een aanklacht tegen de
bewegingen die we zagen in Rusland, Italië en Duitsland
zien we terug in een ander standaardwerk.
Rusland, 1917, Lenin ontketent de Russische
Revolutie; Italië, 1922, Mussolini dreigt met een Mars
naar Rome; Duitsland, 1933, Hitler wordt (legaal)
aangesteld als Rijkskanselier.
We maken opnieuw een
gedachtesprong. Stel je een
wereld voor, waarbij deze drie
mogendheden hun gang
konden gaan, zelfs contact kregen met China, en samen
met een Mao-achtig persoon een superstaat creëren,
één waarin alles goed en perfect is. De burgers hoeven
nergens over na te denken, aangezien de staat voor hen
denkt. De leider, Grote Broer, weet immers alles, heeft
het altijd bij het rechte eind en voert oorlog voor en
namens de burger. Welkom in de wereld van 1984, een
wereld waarin privacy een algemeen verloren goed is.
1984, het boek geschreven door George Orwell, de
schrijver van het, door de gemiddelde middelbare
scholier verguisde boek, Animal Farm (een aanklacht
tegen het Communisme), doet een boekje open over de
denkwijzen binnen het Totalitarisme.
Binnen een totalitaire staat heb je twee soorten
mensen. De eerste is de onderdanige burger zoals wij ze
kennen uit de geschiedenisboekjes. Ze doen wat hen
wordt opgedragen, buigen het hoofd naar de dictator en
huilen op commando. Naast de onderdaan heb je het
verzet. Dit kan stil en onzichtbaar zijn, maar ook openlijk.
Aldous Huxley (1894-1963), de schrijver van de sciencefictionroman Brave New World.
De wereld draait immers om consumptie, status en doelen behalen, waarbij we
alles in het werk stellen om onze doelen te bereiken, zelfs als dat inhoudt dat we
over ‘lijken moeten gaan’
De keerzijde van het Interbellum
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 18
In 1984 gaat het om het tweede type mens, het verzet,
waarbij hij drie stadia door maakt. Het eerste is
‘Ontkenning’, waarbij de burger leeft in de maatschappij
waarin hij is geboren, ziet wat er mis is, maar er eigenlijk
niet tegen in durft te gaan en daarom in een staat van
ontkenning terecht komt, waarbij
hij strijdt tegen zijn eigen gevoelens
van haat en afgunst. Veel burgers
in Rusland, Italië en Duitsland
waren het helemaal niet eens met
het gedachtegoed dat werd geproclameerd, maar wat
doe je er tegen?
Op een gegeven moment knapt er iets in een zo’n
burger. Hij/zij kan het niet langer aanzien dat zijn buren,
vrienden of familieleden worden afgevoerd, te werk
worden gesteld of worden geïndoctrineerd met een
gedachtegoed wat niet past bij de eigen normen en
waarden, waardoor ze in een staat van ‘Opstand’ terecht
komen, aangezien de burger door zijn ontkenningfase
heen is en in ziet dat hij iets moet doen om de staat van
de wereld te veranderen. Zeker als hij er achter komt dat
er meerdere personen zijn met dezelfde visie als hij,
wordt de staat van opstandigheid alleen maar groter,
want hoe meer zielen, hoe meer vreugde.. niet?
Eigen dromen en idealen
Wij als historici weten hoe moeilijk het is om een
dictatoriaal systeem te breken. Er is vaak veel moeite,
kracht en opoffering voor nodig, waardoor de gewone
mens vaak terecht komt in een derde fase, namelijk de
staat van ‘Acceptatie’, waarin de burger zijn hoofd moet
buigen naar het systeem wat hij bevochten heeft en er
achter komt dat het voor de kleine man onmogelijk is te
winnen volgens de spelregels die worden gemaakt.
Leefden de burgers in het Interbellum met dezelfde
angst als ik hierboven heb beschreven? Dat is niet te
achterhalen, maar nee, waarschijnlijk niet. Het hele idee
dat uiteengezet wordt in 1984 is namelijk niet de
werkelijkheid geworden. In ieder geval niet zoals Orwell
het beschrijft. De Tweede Wereldoorlog maakte een
einde aan de opkomst van de meeste Totalitaire Staten
(afgezien van Rusland en indirect Spanje), waardoor er
nooit een superstaat gevormd is, waarin alle privacy
verdwenen is, of toch?
Het Interbellum waarschuwde ons eigenlijk tegen de
verdorvenheid van de mens. Leven wij nu immers niet in
een wereld waarin iedereen in hokjes wordt geplaatst en
Veel burgers in Rusland, Italië en Duitsland waren het helemaal niet eens met
het gedachtegoed dat werd geproclameerd, maar wat doe je er tegen?
De keerzijde van het Interbellum
De keerzijde van het Interbellum
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 19
het individualisme overheerst? Zolang het met mij goed
gaat, gaat het goed met de wereld is de standaardnorm
geworden. Orwell schetst in zijn boek een vrij negatieve
wereld waarin individuele vrijheid en privacy niet meer
bestaan en deze norm de basis vormt voor de mensheid.
Met de komst van het internet gaan ook wij langzaam
maar zeker die kant op, waardoor wij gekneed worden
tot een hersenloze grijze massa, geconditioneerd voor
het baantje dat wij dagelijks uitvoeren, net zo lang tot
we worden vervangen door iemand die het goedkoper
en sneller kan.
Wat deze verhalen ons willen vertellen is dat we
moeten stoppen met het predestineren en
conditioneren van mensen, leerlingen, kinderen en de
mensheid in zijn algemeenheid. Het Interbellum was,
naast al het negatieve dat ik net beschreef, een tijd van
vrede en innovatie, waarin de mens ruimte kreeg voor
ontwikkeling en men niet bezig
was met hoeveel vrienden hij
of zij had. Laten we de
waarschuwing die de
schrijvers ons meegeven daarom meenemen en
koesteren, zodat we allemaal kunnen streven om onze
eigen dromen en idealen te behalen.
Het is immers niet afhankelijk van de regering of je
ouders welke studie jij graag wil doen of welke baan je
na wil jagen, we moeten juist vertrouwen in ons eigen
kunnen. Maatschappelijke druk is verderfelijk, en enkel
door zelf te werken aan je persoon kan een mens
gelukkig worden, aldus Nietzsche. Door deze visie
worden beide kanten van de medaille, genaamd het
Interbellum, belicht en kunnen we er voor zorgen dat we
menselijk blijven en niet vervallen in hersenloze slaven
van de maatschappij, voorbestemd en afgestompt,
levend in een eeuwig Interbellum genaamd het leven.
De beroemde en invloedrijke filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900).
Orwell schetst in zijn boek een vrij negatieve wereld waarin individuele vrijheid
en privacy niet meer bestaan en deze norm de basis vormt voor de mensheid
De keerzijde van het Interbellum
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 20
Britse koningin zit ruim twee jaar de
Romeinse overheersers dwars
Door Benjamin van den Dobbelsteen
Boudicca’s
strijd voor
Brittannië
Boudicca’s strijd voor Brittannië
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 21
“De persoon die de sleutelrol speelde in de opstand, die de
inlanders zover wist te krijgen dat ze tegen de Romeinen in
opstand kwamen, de persoon die waardig genoeg geacht
werd om hen te leiden en die de teugels de hele oorlog lang in
handen hield, was Boudicca, een Britse van vorstelijke
afkomst die bovendien een grotere intelligentie bezat dan de
meeste vrouwen. Ze was groot van gestalte, haar houding
was angstaanjagend, haar blik fel en vastbesloten en haar
stem was hard. Haar rode haren reikten tot haar heupen en
rond haar nek droeg ze een gouden ketting. Ze droeg een
veelkleurig tuniek en haar dikke mantel werd met een broche
bij elkaar gehouden”.
Romeinse schrijver Cassius Dio over Boudicca.
r is weinig bekend over de vrouw Boudicca, van
wie zelfs de naam onzeker is. Wat we weten
komt uit de werken van Cassius Dio en Tacitus.
Wel is bekend dat ze in Britannië de grootste opstand
tegen de Romeinen leidde en de Romeinse heersers op
het Britse eiland tot wanhoop dreef. Het waren
uiteindelijk de betere wapens van de Romeinse
legionairs en de briljante strategie van hun aanvoerder
Gaius Suetonius Paulinus die de ongestructureerde
Britse grootmacht tot een halt wisten te roepen, maar
niet voordat Camulodunum, de Romeinse hoofdstad in
Brittannië, en het nieuwe Londinium (het huidige
Londen) met de grond gelijk waren gemaakt.
Boudicca’s voorgeschiedenis
Niemand weet precies wanneer Boudicca geboren is en
waar ze precies vandaan kwam. Waarschijnlijk is ze rond
het jaar 30 na Chr. geboren in het
zuidwesten van Engeland. Ze
verschijnt voor het eerst in de
geschiedenis als ze in 41 na Chr.
trouwt met Prasutagus, koning
van de Iceni, een stam die in het
huidige East-Anglia leefde. Samen met hem regeerde ze
over een bloeiende maatschappij waarin vooral goud
werd verhandeld dat uit Ierland werd gehaald, en een al
even lucratieve handel met het overzeese Romeinse rijk
maakte de Iceni een van de meest ontwikkelde stammen
uit Brittannië werd. Uit niets bleek dat Boudicca
problemen had met de Romeinen, die sinds 43 na Chr.
een groot deel van Brittannië wisten te veroveren en
vele Romeinse steden stichtten om de romanisering van
hun nieuwe Britannia te versnellen. Sterker nog, haar
onderdanen handelden graag met de Romeinen en er
werd braaf belasting betaald aan de Romeinse keizer
Nero (37-68). Donkere wolken kwamen pas aan de
horizon toen Prasutagus in 60 of 61 na Chr. ziek werd en,
uit angst dat zijn rijk uiteen zou vallen, een testament
opmaakte waarin hij de helft van zijn bezit afstond aan
de Romeinse keizer, en de andere helft aan zijn vrouw
en twee dochters.
Vernedering
Volgens de Romeinse wet was het niet toegestaan land
en bezittingen na te laten aan familieleden en viel al het
bezit van een gestorven vorst toe aan de Romeinse
keizer. Toen Prasutagus stierf zonder mannelijke
E
Uit niets bleek dat Boudicca problemen had met de Romeinen, die sinds 43 na
Chr. een groot deel van Brittannië wisten te veroveren en vele Romeinse steden
stichtten om de romanisering van hun nieuwe Britannia te versnellen
Boudicca’s strijd voor Brittannië
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 22
nakomeling, hadden al zijn aardse bezittingen dus in
handen moeten vallen van de in Rome gezetelde Nero.
Dat Boudicca de helft kreeg om
zo de status quo van de Iceni te
garanderen en een bruidsschat
voor haar twee dochters zeker te
stellen, was een doorn in het oog
van de Romeinse overheersers,
en meteen werden Romeinse soldaten er op uit gestuurd
om al Prasutagus’ bezittingen in beslag te nemen. In de
strijd die ontstond tussen deze soldaten en de
gewapende adel van de Iceni, werd door de
onvoorbereide en onverwacht overvallen stam van
Boudicca een nederlaag geleden. Boudicca werd als
regentes middenin het dorp aan een paal vastgebonden,
van haar kleren ontdaan en geslagen tot het bloed op
haar rug stond, als straf voor haar ongehoorzaamheid.
Haar twee dochters viel een nog erger lot ten deel.
Vrouwen en dochters van de barbaren waren voor de
Romeinen gemeengoed, waar je mee kon doen wat je
wou en die geen waarde hadden. Wat Boudicca en haar
dochters overkwam, was verre van ongewoon, maar
Boudicca en haar onderdanen waren woest. Waar
voorheen handel en progressie in de gedachten van de
regentes waren, heerste nu de gedachte aan vergelding.
De Romeinse hoofdstad in as gelegd
Boudicca had als koningin aanzien, en terwijl de
bloedstriemen nog op haar rug zaten riep ze een
oorlogsvergadering af bij de omliggende stammen. De
ontevredenheid over de Romeinse overheersing was niet
nieuw, en zeker niet beperkt tot de stam van de Iceni.
Het was de reden waarom de meest gevreesde klasse
onder de Britten, de druïden, in strijd waren met
Romeinse legionairs in Anglesey, het huidige Wales.
Boudicca’s woorden vonden voedzame bodem en in een
kwestie van dagen wist ze een leger op de been te
brengen van bijna 100.000 man. De Romeinse legers
waren getraind, gedisciplineerd en hadden
geavanceerde wapens, maar de soldaten onder leiding
van Boudicca hadden iets dat de Romeinen wel kenden,
maar niet met oorlog associeerden: strijdwagens.
Strijdwagens kenden de Romeinen op dat moment
alleen nog maar als sportattribuut in gladiatorenspelen.
Dat het ook als strijdmiddel kon dienen, was hen
Standbeeld van Boudicca op Westminster Pier, Londen.
Boudicca werd als regentes middenin het dorp aan een paal vastgebonden, van
haar kleren ontdaan en geslagen tot het bloed op haar rug stond, als straf voor
haar ongehoorzaamheid
Boudicca’s strijd voor Brittannië
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 23
onbekend. Boudicca voerde haar leger zonder nadenken
richting de Romeinse hoofdstad in Brittannië,
Camulodunum (tegenwoordig Colchester). De Romeinen
hadden deze stad weinig versterkt, er was immers
niemand die er ooit aan had gedacht dat een aanval op
hun bloeiende hoofdstad een mogelijkheid was. Met de
helft van de Romeinse legers in strijd met de druïden in
het westen, en de andere helft in het zuidwesten, waren
er weinig tot geen soldaten binnen de stadsmuren.
Boudicca’s manschappen renden vrij de straten door,
plunderden de huizen, doodden de burgers en spaarden
niemand, ook de kinderen niet. De weinige
overlevenden wisten de tempel te bereiken, de enige
veilige plek in de stad waarvan de deuren
gebarricadeerd werden. De weinige overlevenden
vonden zichzelf opgesloten binnen de muren van hun
heiligdom, terwijl buiten de deuren het geschreeuw
klonk van de woeste Britse menigte. Hun enige hoop was
hulp van het Romeinse leger.
De Romeinse legeraanvoerder Paulinus hoorde van de
situatie in Camulodunum en stuurde meteen een
Romeinse grootmacht op de been. Het negende legioen
telde vijfduizend legionairs, die in een kolonne van meer
dan een kilometer lang te voet richting Camulodunum
trokken. Ze zouden nooit aankomen.
Londen vernietigd
Het negende legioen werd onderweg geheel onverwacht
overvallen door de strijdwagens en het voetvolk van de
Britten, de helft van Boudicca’s leger. Ze waren zo
verrast dat ze geen enkele kans hadden zich te
verdedigen. Alleen de aanvoerder en een handvol
legionairs overleefden het. De Britten verdwenen even
snel als ze gekomen waren.
In Camulodunum besloot Boudicca dat het tijd was om
de tempel in brand te steken. Dat deze vol vluchtelingen
zat, deerde haar niet. De tempel brandde tot de grond
De Romeinse schrijver en historicus Publius Cornelius Tacitus (ca. 56-117).
Glas in loodraam van Boudicca in Colchester Town Hall.
De Romeinse legers waren getraind, gedisciplineerd en hadden geavanceerde wapens, maar de
soldaten, onder leiding van Boudicca, hadden iets dat de Romeinen wel kenden, maar niet met
oorlog associeerden: strijdwagens
Boudicca’s strijd voor Brittannië
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 24
toe af, met alle vluchtelingen, jong en oud, erin. De
vlammen waren nog niet gedoofd of het volgende doel
stond de woeste vorstin voor ogen…het nieuwe
handelsicoon, Londinium.
Londen was in deze tijd een bloeiende handelsstad.
Het leek in een oogwenk aan de Britse klei ontsproten te
zijn en door de snelheid waarin de stad was opgetrokken
waren er nog weinig verdedigingswerken. De stadsmuur
stond er nog niet, er was geen garnizoen om de stad te
verdedigen en de dichtstbijzijnde soldaten zaten op
afstand van ruim twaalf dagen lopen. Paulinus hoorde
over de vernietiging van het negende legioen en de
verwoesting van Camulodunum. Hij besloot de druïden
een moment respijt te geven
en stuurde zijn leger direct op
weg naar het oosten. Zelf trok
hij met een kleine delegatie te
paard naar Londinium om
daar de verdediging te regelen. Het lukte hem de stad te
bereiken voor Boudicca’s leger, dat was toegenomen tot
ruim 200.000 man en nog steeds groeide, de
stadsgrenzen bereikte. Hij wist dat hij weinig kans had de
stad succesvol te verdedigen. Het enige logische besluit
werd uitgevoerd en Londinium, het toonbeeld van
Romeinse handel, werd achtergelaten.
Boudicca kon moeiteloos de stad binnen trekken en
brandde elk gebouw plat. Alle achtergebleven bewoners
werden gedood. Vandaag de dag vind iemand die op de
plek van het oude Londinium graaft nog steeds de dikke
laag as die als enige bewijs is overgebleven van wat eens
een bloeiende handelsstad was.
Bouddica’s einde
Paulinus blies zijn aftocht niet lang. Het leger dat hij op
weg had gestuurd voegde zich bij hem en hij wist dat zijn
tienduizend manschappen alleen een kans maakten als
hij de plek van de naderende strijd zo gunstig mogelijk
kon uitzoeken. Hij was echter vastbesloten Boudicca en
haar leger te stoppen. Nog steeds is de exacte plek niet
achterhaald waar Paulinus zijn laatste verdediging
realiseerde, een prestatie waar de legendarische strijd
van Leonidas bij Termopylae (480 v. Chr.) model voor
zou hebben kunnen staan. In een dal, met aan
weerskanten beboste heuvels, zo beschreef Tacitus de
plek. Hier stelde hij zijn leger op en wachtte tot de Britse
opstandelingen hem tegemoet zouden komen.
De strijd die volgde, kennen we eveneens alleen uit de
werken van de Romeinse historicus Tacitus. De
Romeinse minderheid had het te danken aan hun
wapens en de tactische genie van hun aanvoerder dat ze
de overwinning wisten te behalen. Boudicca en haar
twee dochters hielden de eer aan hunzelf toen de
nederlaag duidelijk werd. Ze dronken de gifbeker, een
handeling die niet ongewoon was in deze tijd. Boudicca
stierf in 61 na Chr.
Voor de Britten stierf de koningin als een held, en ze
gaven haar, volgens de werken van Tacitus, een grote en
kostbare begrafenis. Haar laatste rustplaats is tot op
heden onbekend, maar haar naam word levendig
gehouden in de Britse geschiedenis en geëerd als
bijdrager aan de Britse identiteit.
Paulinus, Romeins legeraanvoerder en bevelhebber die de opstand van Boudicca neersloeg.
De weinige overlevenden vonden zichzelf opgesloten binnen de muren van hun
heiligdom, terwijl buiten de deuren het geschreeuw klonk van de woeste Britse
menigte
Boudicca’s strijd voor Brittannië
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 25
Dance the war is over!
et is al jaren terug dat Johannes Blaskowitz
een pen in de hand nam. De pen, die hij
vasthield met zijn rechterhand bewoog over
het papier tot deze het raakte. De inkt vloeide samen,
droogde snel op en vormde het patroon van een
handtekening. Maar geen handtekening zoals een
handtekening die je op zo’n raar apparaat van de
pakketbezorger krabbelt als bewijs van ontvangst. Dit
was een handtekening met een grotere betekenis. En die
betekenis vieren we nog steeds op 5 mei.
Omdat Wageningen de stad is waar de overgave werd
getekend, is van de verscheidene bevrijdingsfestivals in
Nederland deze toch wel de prominentste. Niet dat
zoveel mensen hier nog enige waarde aan hechten, er
valt immers in ieder geval iets te vieren en dat is al
genoeg. Het is niet voor niets een festival.
Ik vind het leuk om erbij te zijn, vermakelijk zelfs.
Mensen kijken, opgaan in de massa, bekenden
tegenkomen en teveel geld uitgeven aan eenvoudige
consumpties omdat je deze uiteraard niet van huis mag
meenemen. Vrijheid in marktwerking heet dat volgens
mij.
Dit jaar was er iets bedacht door de organisatie. Op elk
bevrijdingsfestival in Nederland werd tegelijkertijd een
filmpje getoond aan de duizenden mensen op de
centrale pleinen. Een filmpje waarin diverse personen
aangaven hoe belangrijk vrijheid wel niet was. Dit filmpje
werd ingeleid, ondersteund én afgesloten met een
aantrekkelijk meezing liedje waarvan de enige regel die
H
Column
Tim van Eenennaam
Column
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 26
je moest kennen ‘Dance the war is over’ was. Om de
feestvreugde kracht bij te zetten werden beelden
getoond van feestende Nederlanders in 1945. Wat een
gezelligheid.
Dans, de oorlog is over. Zouden die mensen in 1945
dansen omdat de oorlog over was of simpelweg omdat
ze bevrijd werden? Want dat is toch een verschil.
Zouden mensen die de oorlog
ten volste ervaren hebben nog
wel kunnen dansen? En de
‘verliezers’ van een oorlog,
mogen die mooi meedansen? Op
herdenkingsdag zouden we
immers de Duitsers en “foute” Nederlanders ook niet
mogen herdenken. Of hoeven de “winaars” van de
oorlog geen rekening te houden met de verliezers? Er
toch altijd meer verliezers dan winnaars in een oorlog?
Dance the war is over. Dit zal niet geklonken hebben
toen West-Europa na de wapenstilstand van 1918 het
Interbellum in gleed. In zijn boek De prijs van eer
beschrijft Alistair Horne hoe het gebied waar de oorlog
werd uitgevochten was achtergelaten. Dit gaat over
afgeknotte zwarte boomstronken en verdorde bomen.
Plaatsen waar de bovenlaag van de aarde door
granaatvuur volledig verdwenen was waardoor op deze
plekken niets meer wilde groeien. Op de slagvelden hing,
zelfs nadat gras, planten en bomen weer begonnen te
groeien, nog lang de geur van ontbinding. De mensen
keerden verslagen terug naar hun woonplaatsen, soms
om slechts te ontdekken dat hun dorp volledig
onbewoonbaar was geworden of was verdwenen.
Boeren probeerden hun land weer te ploegen, wat tot
tragische situaties leidde als hun ploeg een blindganger
tot ontploffing bracht. Dit duidt erop dat men in de
echte oorlogsgebieden niet veel ‘goesting’ had om te
gaan dansen. Er heerste verslagenheid.
Daarbij is het misschien ook een beetje kort door de
bocht om te zeggen dat in 2013 de oorlog over is. We
vieren een vrijheid die in niet veel landen te vinden is. In
andere delen van de wereld gaan de oorlogen gewoon
door, dus hoezo ‘de oorlog is over’? Voelen we dan geen
enkele betrokkenheid met deze gebieden, staat dit te
ver weg? Hoe leggen we aan de mensen in de huidige
oorlogsgebieden uit dat we dansen omdat de oorlog
voorbij is?
Begin 1943 eindigde de strijd tussen Duitsland en de
Sovjet-Unie om de stad Stalingrad. Elk herkenningspunt
van de stad was weggevaagd. Het enige
herkenningspunt was de Barmaley, een fontein met
beelden van kinderen die rond een krokodil dansen. Erg
cynisch, gezien de duizenden kinderslachtoffers die
ergens in de ruïnes begraven lagen. Terwijl in Stalingrad
alleen dus nog de beelden ‘dansten’ was in een hotel in
Sankt Moritz (Duitsland) de viering van het 10-jarig
bestaan van het naziregime nog in volle gang. Men had
geen benul van de tragedie die zich had voltrokken aan
de andere kant van het rijk. In de avond belde de Duitse
ambassadeur uit Bern met het droevige nieuws: “Niet
meer dansen! Stalingrad is gevallen.”
Aan de grondslag van de kanttekening op ‘Dance the
war is over’ ligt niet de intentie een volksfeestje te
verstieren. Het lijkt immers een beetje overdreven. Als
men wil dansen dan mag dat toch zeker. Maar laten we
toch alsjeblieft niet dansen omdat een oorlog over is.
Diegene die de bittere smaak van het verlies, die een
oorlog met zich meebrengt, proeft zal niet gaan dansen.
Dans omdat je in vrijheid leeft, zo je wilt. Of dans nog
liever omdat je nog nooit een oorlog meegemaakt hebt.
Want enkel de mensen die de oorlog niet ervaren
hebben willen dansen als deze over is.
Terwijl in Stalingrad alleen dus nog de beelden ‘dansten’ was in een hotel in
Sankt Moritz (Duitsland) de viering van het 10-jarig bestaan van het naziregime
nog in volle gang
Column
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 27
Een aanklacht tegen de lopende band
Modern Times
Door Ozan Karakoc
Ruim 75 jaar na dato blijft de film van
Chaplin ongeëvenaard en tijdloos
Hollywood vs. History
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 28
Vele films worden beïnvloed door een bepaalde periode uit het verleden of door de tijd waarin ze gemaakt worden.
Charlie Chaplins Modern Times uit 1936 is daar een goed voorbeeld van. In deze film speelt Chaplin een arme zwerver die
als werkloze een bestaan probeert op te bouwen ten tijde van de Grote Depressie in de Verenigde Staten. In Modern
Times verschijnt Chaplin voor de laatste keer als de Tramp, een personage dat Chaplin wereldroem had gegeven en dat
nog steeds de bekendste universele fictiefiguur aller tijden is. Modern Times is zoveel meer dan een opeenstapeling van
scènes die afzonderlijk afgesloten worden met een komische apotheose waarbij de choreografie als briljant omschreven
kan worden. Gesitueerd in een fabriek die fungeert als modern vernuft tekent Chaplin een scherp contrast tussen
voortschrijdende industrialisatie in een periode van recessie, werkloosheid, modernisering en de rol van de mens daarin.
e film begint met de volgende woorden: ‘Een
verhaal over industrie, persoonlijke
initiatieven, menselijke ondernemingen,
strevend naar geluk’. Dit wordt gevolgd door een
ironisch beeld van een kudde schapen en een grote
groep arbeiders die de fabriek binnenstroomt. De Tramp
werkt in een fabriek met enorme machines, de Electro
Steel Corporation. Hij moet aan de lopende band
moeren aandraaien, in een moordend tempo. Hier wordt
hij al snel gek van. Hij gaat zich misdragen in de fabriek
en wordt uiteindelijk afgevoerd. Als hij genezen is van
zijn zenuwinzinking, is hij weer een vrij man maar zonder
werk. Op straat komt hij per ongeluk terecht in een
protestmars van arbeiders, waarbij hij door de politie
onmiddellijk wordt aangezien voor de leider van de
demonstranten. Hij wordt opnieuw opgesloten, maar
deze keer in de gevangenis. Het gaat daar uitstekend: hij
heeft voldoende eten, en de relatie met de cipiers is
prima.
Niet alleen de slechte omstandigheden van
fabrieksarbeiders worden door Chaplin op een stijlvolle
manier belicht, maar ook die van de straatkinderen en
werklozen. Een daarvan is een jonge vrouw (Paulette
Goddard) die probeert haar kleine zusjes en haar vader
van eten en drinken te voorzien. Goddard zou in het
privéleven van Chaplin een grote rol van betekenis
spelen. Chaplin kende de actrice al een paar jaar en is in
1936 met haar getrouwd.
De vader van het meisje wordt door een politiekogel
gedood. Ze zijn nu weeskinderen en worden door de
D
Op straat komt hij per ongeluk terecht in een protestmars van arbeiders, waarbij hij door de
politie onmiddellijk wordt aangezien voor de leider van de demonstranten
Hollywood vs. History
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 29
overheid opgevangen. Het meisje ontkomt en probeert
op straat aan eten te komen. De zwerver is intussen
ontslagen uit de gevangenis. Als het meisje een brood
steelt en dreigt te worden afgevoerd, neemt hij de
schuld op zich. Dat lukt niet, het meisje wordt toch
gearresteerd. De zwerver is vastbesloten terug te keren
naar de gevangenis, waar het hem zo beviel. Dat lukt als
hij eet in een restaurant zonder te betalen. De zwerver
en het meisje komen in dezelfde dievenwagen terecht:
het begin van een mooie romance.
Als de zwerver en het meisje in een huisje
samenwonen, slapen ze niet in één bed. Nadrukkelijk
krijgen de kijkers een shot van haar, slapend op de
grond, en van hem, slapend in het schuurtje. Anno 1936
was ongehuwd samenwonen nog niet acceptabel, ook
niet in een film. Het stel wordt later door Chaplin als
volgt omschreven: “Ze zijn
niet rebels noch slachtoffer,
maar de enige levenslustigen
in een geautomatiseerde
wereld, kinderen zonder
verantwoordelijkheidsgevoel,
terwijl de mensheid zich onderdrukt voelt door plicht. Ze
zijn als het ware geestelijk vrij.”
Het einde van de film zou eerst anders zijn: het meisje
zou in het klooster gaan, en daarmee, als non, definitief
afscheid van de zwerver nemen. Dit is ook echt gefilmd,
maar Chaplin heeft uiteindelijk besloten tot een meer
hoopvol einde waarin de twee samenblijven. De eindzin
luidt dan als volgt: ‘Samen komen we er wel!’ Het stel,
arm in arm, loopt dapper in een landschap de horizon
tegemoet.
Mens als kuddedier
Er zit veel symboliek in de film: een goed voorbeeld
daarvan is het openingsshot met de kudde schapen,
afgewisseld door een stroom mensen op weg naar het
werk. De mens wordt afgebeeld als een kuddedier dat
willoos en gedwongen saai werk moet doen. Tussen de
schapen loopt één zwart schaap, dat symbool staat voor
Chaplin, de onaangepaste figuur.
Een andere symbolische scene: de zwerver wordt
opgeslokt door de machines in de fabriek. Een magnifiek
beeld: de mens die verzwolgen wordt door de raderen
van een enorme installatie en niets kan doen. De
De mens wordt afgebeeld als een kuddedier dat willoos en gedwongen saai werk
moet doen. Tussen de schapen loopt één zwart schaap, dat symbool staat voor
Chaplin, de onaangepaste figuur
Hollywood vs. History
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 30
machine ziet er ‘normaal’ uit, maar als Chaplin erin
verdwijnt, blijkt dat er tussen de raderen net genoeg
ruimte is om een mens mee te laten draaien.
Een andere bijzonderheid in deze film is dat de kijkers
Chaplins stem horen. Weliswaar zingt hij een
geïmproviseerde nonsensliedje in een geweldig, Italiaans
brabbeltaaltje, maar het is een van de weinige
momenten dat hij zijn eigen
stem in een stomme film
gebruikt. De kijkers horen in de
film voor het eerst de stem van
de Tramp wanneer hij een liedje
begint te zingen. Daarnaast is Modern Times een ode
aan de stomme film. Aardig detail: Modern Times is niet
alleen een aanval op de moderne maatschappij waarin
de industriële vooruitgang van het Taylorisme en
Fordisme de kloof tussen arm en rijk vergroot, maar ook
de geluidsfilm zelf wordt op de korrel genomen. In de
film dienen de geluidseffecten slechts om geluiden van
machines weer te geven, terwijl Chaplin voor de rest
elementen van de stomme film gebruikt, zoals
expressieve mimiek en geschreven tussenteksten. Toen
Modern Times in 1936 uitkwam, bestonden films met
geluid al meer dan tien jaar.
Net als voor zijn overige films, componeerde Chaplin
de filmmuziek zelf. Hij was veeleisender dan gewoonlijk,
waardoor de beroemde filmcomponist Alfred Newman
ermee ophield en vervangen moest worden.
Tijdloos
De film oefent kritiek uit op de moderne industriële
samenleving en tegelijkertijd is het een mooi romantisch
verhaal waarin de zwerver en het meisje elkaar vinden
en bij elkaar blijven. Chaplin zette zich intens in voor de
nieuwe sociale en economische problemen, zoals de
massale werkloosheid die samenvalt met de
toenemende industriële automatisering.
Chaplin had Hollywood in 1931 achter zich gelaten
voor een wereldtournee van achttien maanden. Hij was
bezorgd om het Europese nationalisme en de gevolgen
van werkloosheid voor de samenleving. Hij ging zich
daarin verdiepen en bedacht zelf economische
oplossingen: een intelligent oordeel, gebaseerd op een
rechtvaardige verdeling van rijkdom en werk. In 1931
vertelde hij het volgende tegen een krantenverslaggever:
“Werkloosheid is het vitale punt. We moeten van
machines profiteren, maar het moet geen tragedie en
werkloosheid geven.”
In Modern Times zet hij zijn aantekeningen en
bezorgdheid om in komedie. De zwerver in de film is een
van de velen die met de toenmalige problemen kampt
die niet erg verschillen van de huidige problemen:
armoede, werkloosheid, stakingsbrekers, politieke
intolerantie en economische ongelijkheid.
Met Modern Times heeft Chaplin een tijdloos
meesterwerk neergezet waarbij de strijd en de omgang
van de mens tegen modernisering gepaard gaat met
tekenen van verval in plaats van progressie. De film is
een commentaar op de industriële, economische en
sociale omstandigheden die vandaag de dag nog net zo
actueel is als in 1936.
Chaplin zette zich intens in voor de nieuwe sociale en economische problemen,
zoals de massale werkloosheid die samenvalt met de toenemende industriële
automatisering
Hollywood vs. History
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 31
Bekende namen, helden uit het
verleden, dictators en
regeringsleiders. Vaak wordt
gedacht dat mensen de
samenleving inrichten en
beïnvloeden. Natuurlijk, zonder
de mens had de wereld er
vandaag de dag er totaal anders
uitgezien. Maar dit keer richten
we ons op datgene wat de mens
al duizenden jaren lang gebruikt,
namelijk een wapen. Het begon
met een knots en tegenwoordig
kunnen we elkaar op ongekend
grote schaal vernietigen met
nucleaire en chemische wapens.
Één heel specifiek wapen wil ik
nader belichten, want tijdens
het Interbellum komen we dit
vooral in Amerika veelvuldig
tegen.
Door Tim Kamman
Hoe een wapen iconisch werd voor een duistere
periode uit de Amerikaanse geschiedenis
De Trenchbroom
De Trenchbroom
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 32
et verhaal begint tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Soldaten zitten vast in
loopgraven en generaals slagen er maar niet
in om de vijand te verdrijven en de loopgravenoorlog te
doorbreken. Een Amerikaans officier genaamd John
Thompson ziet de situatie met ergernis aan en bedenkt
een eigen oplossing voor het conflict. Thompson was van
mening dat soldaten meer vuurkracht nodig hadden bij
het bestormen en innemen van de vijandelijke
loopgraven. In plaats van gebruik te maken van de
grendelgeweren van die tijd zoals de Amerikaanse 1903
Springfield, ontwierp Thompson een compact wapen dat
volautomatisch kon vuren in plaats van enkelschots.
Tegen het einde van de oorlog was zijn wapen klaar en
konden enkele honderden verscheept en gebruikt
worden om het conflict snel te beëindigen. De tactiek
achter dit wapen was dat een soldaat met één wapen
een vijandelijke loopgraaf kon aanvallen en alle
vijandelijke troepen met een regen van kogels kon
uitschakelen. Het wapen kreeg dan ook de bijnaam: ‘The
trenchbroom’. Het wapen deed deze naam eer aan want
het eerste model dat Thompson had ontworpen was in staat om 1500 kogels per minuut te schieten. Een
ongekende mogelijkheid en prestatie voor die tijd.
Helaas voor Thompson heeft zijn wapen de slagvelden
van de Eerste Wereldoorlog niet bereikt. Het feit dat zijn
wapen zich niet heeft kunnen bewijzen tijdens deze
oorlog had grote gevolgen voor later.
Interbellum
De Eerste Wereldoorlog liep ten einde. John Thompson
kreeg van het Amerikaanse leger de opdracht om zijn
wapen verder te ontwikkelen. Dit deed Thompson met
als doel om zijn wapen op grote schaal te verkopen aan
het Amerikaanse leger. Deze gedachte werd pijnlijk
genoeg voor Thompson geen werkelijkheid. De oorlog
was over en het Amerikaanse leger had geen interesse in
een nieuw wapen dat duur was zich niet bewezen had in
oorlogstijd. Het Amerikaanse leger kwam dus niet met
grootschalige bestellingen. Met zijn kennis verliet
Thompson het leger en richtte zijn eigen bedrijf ‘Auto
Ordnance’ op om zich volledig te richten op zijn wapen.
H
De tommy gun op creatieve wijze verborgen in een
vioolkoffer.
Typische gangster associatie.
De Trenchbroom
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 33
De werknemers van zijn bedrijf vernoemden het wapen
naar zijn maker, de ‘Thompson submachinegun’.
Aangezien het leger nog niet wilde bestellen richtte
het bedrijf zich op een andere doelgroep:de bevolking.
Met marketingcampagnes
probeerde Thompson het
publiek ervan te overtuigen
dat zijn wapen uitermate
geschikt was voor het gebruik op grote ranches tegen
veedieven. En natuurlijk tegen inbrekers en ander
gespuis dat je huis zonder toestemming binnen was
gedrongen. Je ziet het al voor je. Een dame ontdekt een
inbreker in haar huis, pakt haar eigen Thompson en
schiet vervolgens haar gehele servieskast aan gort om
die onbeschofte inbreker neer te knallen. Ja, je moet er
wat voor over hebben om je huis en tuin te verdedigen.
Voor een mooi bedrag van 200 dollar kon je eigenaar
worden van een gloednieuwe Thompson
submachinegun. Vandaag de dag zou dit geen dure
aanschaf zijn. Maar tijdens de jaren twintig kon je al
voor 400 dollar een nieuwe Ford kopen. Voor die tijd
was het wapen dus nog vrij duur. Mede door
grootschalige landelijke campagnes kwam het wapen
van John Thompson echter in de belangstelling van een
doelgroep waar Thompson het wapen niet voor had
bedacht, namelijk de opkomende gemotoriseerde
bendes van de jaren ‘ 20. Doordat de Thompons
submachinegun klein, compact en dodelijk was werd
deze door de zogenaamde gangsters breed ingezet.
Tijdens de prohibitie van de jaren twintig ontstond er in
Amerika een handel in illegale drank. Door de grote
winsten die hiermee werden gemaakt konden deze
criminelen zich bewapenen met de Thompson
submachinegun.
Gangland
De eerste ganghit in 1922 deed de politie versteld staan.
Aangekomen bij het plaats delict zag de politie zoveel
kogelgaten in de muur dat er verondersteld werd dat het
vuurgevecht wel uren moest hebben geduurd. In
werkelijkheid was het in een paar korte minuten
gebeurd. Mede doordat de overheid de capaciteiten van
het wapen had onderschat was er geen duidelijke
regelgeving wat betreft dit wapen. Tot 1934 was het dan
ook volledig legaal om met een Thompson over straat te
gaan.
Vanaf de jaren twintig werd de Thompson steeds
meer gebruikt. Doordat gangsters en het publiek steeds
meer bekend werden met dit wapen kreeg het
verschillende bijnamen zoals: ‘Engine of death’ en ‘The
Chicago Typwrighter’. Maar het meest bekend zou het
wapen worden onder de naam: ‘The Tommy gun’.
Gangsters konden over het algemeen goed overweg met
hun Tommy gun. Mede doordat het simpel te gebruiken
Een enthousiaste Winston Churchill poserend met een
Tommy Gun.
De tactiek achter dit wapen was dat een
soldaat met een wapen een vijandelijke
loopgraaf kon aanvallen en alle vijandelijke
troepen met een regen van kogels kon
uitschakelen
Sommige gangsters verstopten hun Tommy gun in een vioolkoffer en konden zo
ongezien hun Engine of Death overal mee naar toe nemen
De Trenchbroom
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 34
en te onderhouden was. Sommige gangsters verstopten
hun Tommy gun in een vioolkoffer en konden zo
ongezien hun Engine of Death overal mee naar toe
nemen. Anderen gebruiken hun Tommy Gun om vanuit
hun auto’s doelwitten neer te maaien. Door de
bekwaamheid van de gangsters was het voor de lokale
wetsdienaars erg moeilijk om de gangsters te bestrijden.
Bekende gangsters maakten maar al te graag gebruik
van de dodelijke capaciteiten van de Tommy Gun. Pretty
Boyd Floyd, Machine gun Kellly en John Dillenger
stonden er om bekend dat ze veelvuldig gebruik
maakten van hun Chicago Typwrighter. Op 14 februari
1929, een actie die later bekend werd als de ‘Valentine’s
day masacre’, werd in opdracht van Al Capone een
groep concurrerende drankhandelaars bijeengebracht in
een loods en op een rij gezet. Door de grote .45 kogels
in combinatie met een hoge vuursnelheid van 800 kogels
per minuut werden de slachtoffers door vijf gangsters
doorzeefd. Wat de politie vervolgens aantrof was een
bloedbad met sommige bijna doormidden geschoten
lijken. De FBI in Chicago moest een manier vinden om
deze terreur te stoppen. En waar kon dit beter mee dan
met het wapen wat de zogenaamde public enemies zelf
gebruikten, de Tommy Gun. Mede door deze aanpak van
de FBI konden de gangsters nu effectief worden
bestreden. Na 1934 werd het verboden om een Tommy
Gun te bezitten als particulier. Het heeft de overheid wat
tijd gekost om in te zien hoeveel schade de Tommy Gun
kon aanrichten. De maximale straf voor het bezit was
niet minder dan 10 jaar in de cel en een geldboete van
10.000 dollar.
Aanloop naar WO II
John Thompson zag zijn wapen in de publiciteit
verschijnen als een wreed gangsterwapen dat vele
levens nam. In brieven die Thompson schreef aan zijn
geliefden schreef hij dat hij veel verdriet had van de
manier waarop zijn wapen in de realiteit werd gebruikt.
Maar doordat de FBI veelvuldig gebruik ging maken van
de Tommy Gun ter bestrijding van de gewapende
criminelen kwam het wapen steeds meer in de aandacht
De beruchte Amerikaanse crimineel John Dillinger (1903-1934).
De film Public Enemies uit 2009, gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. Johnny Depp speelt de hoofdrol in de film als John Dillinger.
De Trenchbroom
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 35
van de overheid. Midden jaren dertig gingen enkele
eenheden van het Amerikaanse leger de tommy Gun
gebruiken, al was het maar op kleine schaal. Het had niet
veel gescheeld of Auto Ordnance was failliet gegaan
wegens het uitblijven van grootschalige bestellingen
door de overheid. Eind jaren dertig ontstond er in
Europa een nieuw conflict. Bestellingen van Frankrijk en
Engeland stroomden binnen bij Auto Ordnance. De
Engelsen waren zeer enthousiast over de mogelijkheden
van dit wapen. Winston Churchill vond het zelfs de
moeite waard om er zelf mee gefotografeerd te worden.
Toen Amerika in 1941 zelf in oorlog kwam kwamen dan
eindelijk de grootschalige bestellingen binnen waar John
Thompson altijd al op had gehoopt. Thompson kon
helaas niet meer meemaken dat zijn wapen door
Amerikaanse soldaten werd gebruikt om de vijand te lijf
te gaan. Hier zou Thompson zeker trots op zijn geweest.
De ontwerper van de Tommy Gun overleed in Juni 1940.
Nalatenschap
Wegens de publieke bekendheid en het veelvuldig
gebruik van de Tommy Gun in de jaren twintig en dertig
was het wapen niet meer weg te denken uit de vele
gangsterfilms die de twintigste eeuw rijk is, zoals ‘Once
upon a time in America’, ‘The Untouchables’, ‘Public
Enemies’ en ‘Road to Perdition’. Bekend zijn de scènes
van de gangsters met de lange leren jassen waar
plotseling een Tommy Gun van onder vandaan komt en
vervolgens de kogels je om de oren vliegen. De roerige
jaren twintig en dertig in Amerika zullen onlosmakelijk
verbonden blijven met de iconische Tommy Gun. Ooit
ontworpen voor het snel beëindigen van een
grootschalig conflict. John Thompson had nooit gedacht
dat zijn wapen zo prominent aanwezig zou zijn in de
geschiedenis van Amerika en hier altijd mee verbonden
zou blijven.
Mede door grootschalige landelijke
campagnes kwam het wapen van John
Thompson echter in de belangstelling
van een doelgroep waar Thompson het
wapen niet voor had bedacht, namelijk
de opkomende gemotoriseerde bendes
van de jaren ‘ 20
De Trenchbroom
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 36
Waarom we nog steeds foute leiders kiezen
Nooit meer München?
Door Suzan Mateboer
Het was een paar seconden doodstil in de klas.
Verbaasd staarden de leerlingen van het diascherm
weer naar mij. Toen brak er een verontwaardigd
protest uit; maar dat kán toch niet? Het was toch echt
waar: mijn 3VWO-klas op stage had net via een quiz
Adolf Hitler benoemd tot leider van hun denkbeeldige
land. Runner-up werd niemand minder dan Jozef
Stalin. De aanloop naar de ontgoocheling begon
enkele lessen daarvoor. Tijdens de lessenserie over de
modernisering van de Sovjetunie kwamen we in
discussie over ‘foute leiders’. Hoofdschuddend
konden veel leerlingen zich niet voorstellen waarom
staatsmannen als Stalin en Hitler niet vroegtijdig
afgeremd werden. En natuurlijk begrepen ze al
helemaal niet hoe die naïeve burgers konden
stemmen op de nazipartij of soms nog loyaler waren
aan Stalin dan aan hun eigen bloed. Natuurlijk een
dankbare taak voor een geschiedenisdocent om wat
mee te doen.
Nooit meer München?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 37
k liet de leerlingen een paar lessen later kiezen
tussen vier potentiële leiders voor hun nieuwe land.
Kandidaat A introduceerde ik als een man met veel
hobby’s. Hij verzamelt postzegels, rijdt paard, houdt van
vissen en zet eigen geschoten vogels op. Hij is vooral gek
op zeilen en trekt er dan ook vaak op uit. Maar deze
kandidaat heeft ook twee minnaressen, wordt vaak
gezien met corrupte politici en vraagt vaak astrologen
om raad. Hij is een kettingroker en drinkt acht tot tien
martini’s per dag.
Kandidaat B is de zoon van een schoenmaker. Hij
houdt erg van lezen en is een perfectionist: hij wil alles
formeel vastleggen en heeft zijn administratie altijd goed
op orde. Ook is hij een echte onderhandelaar die uit veel
deals een slaatje weet te slaan.
Dan kandidaat C: deze man is getrouwd en heeft vijf
kinderen. Maar hij is eigenlijk al twee keer uit zijn ambt
ontheven en weer aangenomen, heeft chronisch
geldtekort door zijn grote huizen, slaapt altijd uit tot laat
in de middag, rookte wiet op
school en drinkt elke avond
een flinke bel whisky.
Ten slotte kandidaat D: Hij is een oorlogsveteraan, een
held, die ons land verdedigd heeft in een harde oorlog.
Hij is charismatisch, heeft flair. Ook is hij vegetarisch,
heeft een hekel aan roken en drinkt af en toe een
biertje. Hij is gek op zijn vrouw (zou haar nooit
bedriegen) en op zijn hond.
Er werd natuurlijk massaal gekozen voor D, nazileider
Adolf Hitler. Een kleine minderheid voelde meer voor
kandidaat B, politieke massamoordenaar Jozef Stalin.
Niemand verkoos dus kandidaat A, de enige
Amerikaanse president die vier keer herkozen werd:
Franklin D. Roosevelt. Ook de populaire Britse
oorlogspremier Churchill werd als kandidaat C niet
geschikt bevonden. De leerlingen oordeelden nu vanuit
een heel ander (historisch) perspectief en de uitkomst
viel hen behoorlijk tegen.
De quiz werd de lessen erop nog een enkele keer door
de leerlingen aangehaald, maar eenmaal thuis zette het
mijzelf ook opnieuw aan het denken. Er zijn eindeloze
I
Hoofdschuddend konden veel leerlingen zich niet voorstellen waarom
staatsmannen als Stalin en Hitler niet vroegtijdig afgeremd werden
Nooit meer München?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 38
voorbeelden van fout leiderschap in de geschiedenis,
met de opkomst van Hitler in het Interbellum als meest
afschrikwekkende voorbeeld uit de twintigste eeuw. We
lijken er desondanks weinig van geleerd te hebben, want
ook vandaag zitten er talloze foute leiders aan de top
van de hiërarchie. Fout, niet vanwege wat ze bereikt
hebben, maar door de manier waarop ze de doelen
behalen. Snakes in suits noemt psycholoog Paul Babiak
hen in zijn gelijknamige boek. Het beste voorbeeld is
natuurlijk de omstreden Italiaanse ex-premier Silvio
Berlusconi. Tijdens mijn vorig studie in Zweden in 2010
had ik met veel Italiaanse uitwisselingsstudenten
gesprekken over hun toenmalige leider. Stuk voor stuk
vervloekten zij hem hartgrondig en gepassioneerd. Maar
ondertussen is hij wel drie keer premier van Italië
geweest en keert hij ook dit jaar weer terug op het
politieke toneel. Maar ook op andere gebieden dan in de
politiek zijn voorbeelden van foute leiders te noemen.
Denk aan de voetbaldictator Louis van Gaal, de
graaiende powerlady Nina Brink
of de genadeloze Appletopman
Steve Jobs. Allen (voormalig)
bekend door prestaties
waarvoor zij over lijken gingen,
maar zij bevonden of bevinden zich in hun eigen sector
toch als leider aan de absolute top. Hoe komt het dat we
ook nu nog voor ‘foute’ leiders kiezen?
Snakes in suits
Allereerst rijst de vraag wat dan precies een leider fout
maakt. In zijn lezing van vorig jaar november
onderscheidt hoogleraar sociologie Henk de Vos drie
mogelijke karakterkenmerken van foute leiders die hij
de Donkere Drie noemt: psychopathie, narcisme en
Machiavellisme. Denk hierbij aan eigenschappen als
koelbloedig, machtswellustig, wantrouwend, egoïstisch
en manipulatief. Maar ook bewonderde eigenschappen
als strategisch, zelfverzekerd en pragmatisch horen
daarbij. Als deze eigenschappen er in de leidersrol het
beste naar boven komen is het behoorlijk lastig om zo’n
snake in zijn suit te herkennen.
Het grootste probleem zit ‘m volgens hoogleraar
arbeids- en organisatiepsychologie Mark van Vught in de
verschoven eisen die we stellen aan leiderschap. Was
het er in de tijd van jagers en verzamelaars een voorkeur
voor een leider met lange benen en brede kaken, in onze
moderne samenleving werkt bijvoorbeeld vooral het
hebben van charisma. Door onze eigen gecreëerde
sociale hiërarchie ontstonden er volgens Henk de Vos
overheersings- en onderdrukkingsneigingen en dus een
statuscompetitie. Verschijnselen als onderworpenheid
en onderschikking, maar ook bewondering en
verafgoding kregen meer ruimte en een nieuwe
definitie. En het is precies dat prestige dat de ‘foute’
types naar leidersposities leidt. Al blijken oude
voorkeuren toch niet volledig verzwolgen, want het
schijnt dat de langste kandidaat meestal de Amerikaanse
presidentsverkiezingen wint.
Was het er in de tijd van jagers en verzamelaars een voorkeur voor een leider
met lange benen en brede kaken, in onze moderne samenleving werkt
bijvoorbeeld vooral het hebben van charisma
Nooit meer München?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 39
We zien volgens onderzoek
wangedrag van mensen in
topfuncties als onvermijdelijke
bijkomstigheid van het vak. We
verwachten van grote leiders dat ze
arrogant, zelfzuchtig, hebberig,
immoreel en bedrieglijk zijn.
Eenmaal stevig is het zadel is het
lastig om de foute leider weer te
verstoten.
Hielenlikken blijkt succesvol
Maar er is ook een fel tegengeluid.
Psycholoog Stéphane Côté van de
Universiteit van Toronto in Canada
publiceerde in 2011 de
resultaten van zijn onderzoek
naar het karakter van machtige
mensen. De conclusie was
volgens Côté dat we niet per definitie opgescheept zijn
met types als Berlusconi. Macht werkt als een
vergrootglas: etterbakken worden tirannen, warme
persoonlijkheden worden sociale leiders die een hele
samenleving een positievere houding kunnen aanmeten.
Volgens Côté is domweg de manier van het selecteren
van leiders verkeerd. Er zijn namelijk talloze
getalenteerde leiders in spé die helemaal niet de
behoefte hebben om hun macht te misbruiken. Het
probleem is alleen dat deze zelden worden
gepromoveerd. Denk aan de werknemer die altijd helpt
bij de rotklusjes. Niet hij, maar de grootste hielenlikker
van kantoor wordt gepromoveerd. In de politiek
stemmen mensen bijvoorbeeld nou eenmaal sneller op
een dominante, knappe politicus die het goed doet voor
de camera. Al zijn velen slechts goed in het wekken van
de schijn, omdat ze precies weten wat ze moeten doen
om hun status te verhogen. De meer bescheiden
werknemer zou wat Côté betreft een veel betere sociale
leider kunnen zijn. En gelukkig zijn die er ook al: een
goed voorbeeld van zo’n sociale leider is Jan-Peter
Balkenende. Volgens goede bekenden een vriendelijke,
aimabele man. Niet erg visionair of autoritair, maar toch
is hij acht jaar stevig aan het roer geweest als minister-
president.
Nooit meer München
‘Nooit meer München’, de uitspraak die ons moet
herinneren aan de inschattingsfout die er gemaakt werd
tijdens de Conferentie in 1938. Daar gingen andere
Europese mogendheden akkoord met de annexatie van
Sudentenland door Adolf Hitler. Deze foute leider had
nooit vrij baan moeten krijgen: laten we deze misstap
vooral niet vergeten. Maar minstens zo belangrijk is dus
om ook nu waakzaam te zijn voor de hedendaagse
snakes in suits. En misschien ook kritisch onze eigen
selectieprocedure onder de loep te nemen; wat maakt
voor mij iemand een goede leider? Er is in de toekomst
hopelijk ieder geval één lichting VWO’ers die zich dat
afvraagt en een weloverwogen stem uitbrengt.
Verschijnselen als onderworpenheid en onderschikking, maar ook bewondering
en verafgoding kregen meer ruimte en een nieuwe definitie
Nooit meer München?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 40
Kruipen, bukken en
genieten
Door Karl van der Linde
aar beneden over een klein donker trapje
loopt Salima voor mij uit met in zijn hand 1
zaklamp en de andere hand een rugzak,
noodrantsoen zoals hij het noemt. Voor 20 Dinar,
ongeveer 9 euro, is hij bereid mij door de christelijke
catacomben onder de Medina van Sousse in Tunesië
rond te leiden. Een plek die normaal door de lokale
bevolking wordt gemeden omdat het er spookt al zegt
Salima dat het “oude wijven praat” is.
Maar we gaan naar beneden. Mij is bij de ingang alles
al afgenomen waar je een opname mee kunt maken
door een agent. Films en foto’s mogen alleen worden
gemaakt door archeologen, documentairemakers en een
ieder ander die toestemming heeft van de lokale
autoriteiten op last van een 6 maand lange
gevangenisstraf, zo valt er op een groot geel bord met
rode letters boven de ingang te lezen. Er is een
standaard bezoekers deel waar de voorwerpen achter
glas liggen in tombes, maar daar ga ik niet naar toe. Ik ga
dieper de tombe in door het grote ijzeren hek. Nog een
trapje naar beneden. Het ruikt er bedompt en naar
vocht. Salima vertelt mij en nog twee reisgenoten dat we
onze zaklampen aan moeten doen. In dit deel komt niet
vaak iemand, maar vandaag mogen we er heen omdat er
werkzaamheden worden verricht, ongeveer 4 kilometer
verderop in de catacombe.
Een spectaculaire ontdekking zo verzekert Salima ons.
Langzaam lopen wij door de steeds groter wordende
gang terwijl Salima ons wijst op de mooie mozaïeken en
graven.
Wat in het begin klonk als een leuk avontuur keerde
zich langzamerhand toch tegen mij: ik kreeg last van een
soort claustrofobie. Helemaal toen een van mijn
reisgenoten even benadrukte dat we nu 50 meter onder
N
Kruipen, bukken en genieten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 41
de grond zaten en als dit zou instorten er een paar
miljoen kilo op ons zou vallen.
De verborgen zaal
Snel door de catacomben gaan was er niet bij doordat
soms de gang niet hoger was dan 75cm. Al kruipend
kwamen we opeens in een grote zaal. Dit was de
zogenaamd verborgen zaal. Hier verschool men zich in
verschillende oorlogen. De wanden zijn zeer mooi
versierd met aan de ene kant een mooie afbeelding van
Christus aan het kruis omringd door veel mensen. Aan de
andere kant ziet men يل يخائ beter bekend als de ,م
aartsengel Michaël, met een zwaard tussen gehoornde
wezens en de mens. Deze tekeningen zijn buitengewoon
goed bewaard. Met midden in deze ruimte een
marmeren altaar dat niet veel uitst raling heeft maar er
wel thuishoort.
We kunnen nu weer rechtop staan voor de
aankomende kilometer, zo verzekert Salima ons. We
lopen nu aardig door. Links en
rechts zijn graven. De ene
afgedekt, de ander met een
gebroken afdek plaat. We lopen
midden door een zogenaamd familiegraf. Hier liggen 50 mensen van een welgestelde handelsfamilie. Volgens
de tekeningen op de muur gaat het om een familie die
vooral in zout handelde. De afdekplaten zijn van
marmer met elk de zelfde beeldmerk van een schip met
een zeil geopend en een gesloten. We lopen door en
moeten weer een paar meter kruipen.
Opeens zien we veel licht en horen stemmen. We
lopen nu half gebogen door een smalle gang. Na 2
minuten staan we in een helder verlichte ruimte waar
ongeveer 20 mensen bezig zijn met het inventariseren
van voorwerpen en het langzaam en systematisch
leeghalen van nissen. In deze nissen liggen
verschillende objecten. Wat mij het meeste opvalt zijn
drie rollen van papyrus waar iemand mee bezig is. Ik
vraag toestemming om daar bij te gaan kijken. Dit mag
met een mondkapje en handschoenen. Ik kan niets van
de eerste rol lezen en gelukkig is er een historicus, John
Moore, die mij vertelt dat het een mengeling is van
Latijn en een lokale variant op het Arabisch die moeilijk
te ontcijferen is. Zoals hij kan lezen is de eerste rol een
Wat in het begin klonk als een leuk avontuur keerde zich langzamerhand toch
tegen mij: ik kreeg last van een soort claustrofobie
Kruipen, bukken en genieten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 42
verhandeling over het genezen van schorpioenenbeten.
De tweede rol is een tekening van een jongeman en een
oudere vrouw op een strijdwagen. Ooit moet deze
tekening helemaal gekleurd zijn
geweest, maar nu zijn alleen de
zwart/bruine strepen nog
zichtbaar met soms een beetje vaal rood. Maar mijn
aandacht gaat uit naar de derde rol. Deze lijkt jonger dan
de rest omdat hij naar mijn mening minder verkleurd
was. Een foute aanname zoals ik snel te horen krijg van
John. Deze lag gewoon wat verder achterin en had
minder last van vocht. Deze rol was wel heel bijzonder:
het was namelijk een boodschappenlijstje voor een
legereenheid. Men wilde 45 speren, 25 paarden die goed
gesterkt waren. Genoeg voedsel voor 2 maancyclussen
en naast de kleding en schoenen verzocht men ook om 5
schone dames. Of deze strijders deze producten ook
hebben gekregen weten we niet.
Na vier uurtjes beneden te zijn geweest vonden wij
het wel genoeg en begonnen aan onze terug tocht.
Ongeveer een uur later stonden wij weer bij de trap
waar we naar beneden zijn gegaan. Ons werden
zonnebrillen aangereikt waar ik dankbaar voor was want
na een aantal uur beneden was de zon wel heel scherp,
maar we waren boven.
Een ervaring rijker, maar zonder een souvenir keerden
we terug naar ons hotel. Om de rest van onze vakantie
boven de grond door te brengen.
Na 2 minuten staan we in een helder verlichte ruimte waar ongeveer 20
mensen bezig zijn met het inventariseren van voorwerpen en het langzaam en
systematisch leeghalen van nissen
Kruipen, bukken en genieten
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 43
New York is
Awesome!
Door Ruben de Lange en Bianca Van Dee
In samenwerking met
Charina Heuving,
Ludo de Haan en Tim Kamman
Werkweek internationalisering
tweedejaars
New York is Awesome!
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 44
9 april 2013, dag 1
Om 7.00 was het tijd om te verzamelen, om
vervolgens om 7.15 met de bus te vertrekken
richting Düsseldorf. Daar aangekomen gelijk even de
koffie van Starbucks uitgeprobeerd om in de
Amerikaanse sfeer te komen en richting het inchecken.
Inchecken en boarding gingen allemaal vrij soepel. Ook
de vlucht zelf verliep, op wat turbulentie na, vlekkeloos
en 8 uur later stonden we op JFK Airport. De hele groep
kwam soepel door de douane. Nadat iedereen, behalve
één, zijn/haar koffer had opgehaald, was het wachten op
de bus richting het hotel. Vanuit de bus van JFK naar
Hotel Carter maakte de groep voor het eerst kennis met
Amerika: veel grote auto’s, veel grote gebouwen en drie
enorme begraafplaatsen naast de weg tussen Brooklyn
en Manhattan.
Onderweg van JFK Airport naar het hotel, kregen we
gelijk een mooie sightseeing
tour in de bus, langs Bryant
Park, via Times Square, naar
Hotel Carter. Dit hotel is
gelegen op een ideale locatie,
in een zijstraat van Times
Square. Eenmaal bij het hotel aangekomen, was het een kwestie van spullen op de
kamer achterlaten, even opfrissen en door naar de
eerste bezienswaardigheden, namelijk de McDonalds en
de Empire State Building.
Uitzicht vanaf Empire State Building was erg
overdonderend, met uitzicht over Manhattan en de
Hudson rivier, vroeger de ‘Noort rivier’ en natuurlijk alles
netjes verlicht.
Na Empire state zijn de meeste mensen van de groep
lekker rustig richting hotel gegaan, omdat we toen
allemaal al bijna 24 uur wakker waren, was er wel
behoefte aan slaap bij de meesten.
20 april 2013, dag 2
Na een heerlijk Amerikaans ontbijtje op de hoek van de
straat, lees: veel ei, bacon en koffie, was de groep klaar
voor het eerste metro avontuur.
De reis zou ons leiden naar het 9/11 tribute en
memorial. Dit was, zoals je je misschien wel kunt
1
Eenmaal bij het hotel aangekomen, was het een kwestie van spullen op de
kamer achterlaten, even opfrissen en door naar de eerste bezienswaardigheden,
namelijk de McDonalds en de Empire State Building
New York is Awesome!
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 45
voorstellen, erg indrukwekkend. Zalen vol foto’s, briefjes
en andere overblijfselen die herinneren aan de
verschrikkelijke aanslag op de
Twin Towers op 11 september
2001. Zalen vol met kaarten en
briefjes van nabestaanden en
andere bezoekers van het
Tribute Centre maakte grote indruk.
Vervolgens doorgelopen naar het memorial. Om even
heel kort door de bocht uit te leggen wat het memorial
inhoudt: twee bakken ter grootte van de fundamenten
van de Twin Towers in de grond, met een
fonteinsysteem en op de randen alle namen van de
slachtoffers (zie foto rechtsboven, pagina 44).
Na deze indrukwekkende ervaring hadden we wel
behoefte aan een wat luchtigere voortzetting van de
dag. We gingen met de metro naar het zuidelijkste
puntje van Manhattan om daar wat historisch correcte
bezienswaardigheden te gaan bezichtigen. Zo zijn we via
Pier A, door Battery Park (met plakkaat van hoe de
Nederlanders New York oorspronkelijk hadden gesticht,
richting Wall Street gelopen (foto linksonder, pagina 44).
Na daar de nodige toeristische kiekjes te hebben
geschoten, met de Bull van Wall Street en het
standbeeld van George Washington op de plek waar hij
werd ingehuldigd als eerste president van de Verenigde
Staten van Amerika, hebben we onze reis te voet
voortgezet richting Brooklyn Bridge. Deze zijn we
overgelopen, terwijl we genoten van het uitzicht. Aan de
oevers van de East River hebben we even genoten van
het uitzicht, namelijk de skyline van Manhattan. Na wat
kattenkwaad uit te hebben gehaald, lees: achter joggers
aan rennen als een soort flashmod, zijn we met de metro
terug gegaan richting Times Square en hadden we vrije
tijd, voor het nodige shoppen.
21 april 2013, dag 3
Vandaag moesten wij vroeg uit de veren voor een
kerkdienst. Het was echter geen gewone kerkdienst, het
was een kerkdienst in de Times Square Church. Het
gebouw zelf zag er van binnen meer uit als een theater
dan een kerk, we werden hier meegesleept in een
swingend gospel wereldje, waar de ‘preacher man’ ons,
en vooral de bezielde medekerkgangers, wist te
Na wat kattenkwaad uit te hebben gehaald, zijn we met de metro terug gegaan
richting Times Square en hadden we vrije tijd, voor het nodige shoppen
New York is Awesome!
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 46
inspireren met zijn opzwepende preek.
Na deze swingende dienst, zijn we met z’n allen
richting Central Park gegaan, om daar de gedenkplaats
van de vermoorde Beatle, John Lennon te bezoeken.
Strawberry fields, zoals deze gedenkplaats heet. Het is
gelegen aan het begin van de westzijde van Central Park.
Vanaf deze kant zijn wij Central Park binnen gelopen om
vervolgens een rondje door het park te lopen en
halverwege op een mooi veldje even een half uurtje te
relaxen in het gras in de zon. Daar vandaan zijn we
doorgelopen naar het Metropolitan Museum en het
Guggenheim. Hier hebben we even kort rondgekeken en
vervolgens hadden we weer vrije tijd en verviel de groep
in allerlei kleine groepjes.
22 april 2013, dag 4
Wederom na een heerlijk Amerikaans ontbijtje, was het
tijd om te verzamelen voor ons eerste schoolbezoek.
Vandaag werden we verwacht op de School of Colombia
University. Dit is een school voor de wat rijkere
bewoners van de wijk, als de ouders het schoolgeld niet
volledig zelf op konden brengen, werd dit aangevuld
door de school zelf. De School of Colombia University is
voorbereidend onderwijs voor het hoger onderwijs aan
de Colombia University, door het aanvullen van het
schoolgeld is het bestuur er vrijwel zeker van dat de
leerlingen ook het hoger onderwijs bij de Colombia
University zullen gaan volgen, omdat ze gebonden raken
aan de school. Wel kon je tijdens de lessen op deze
school duidelijk merken, dat er een ruimer budget
aanwezig was dan bij de gemiddelde school in
Nederland. Zo zag je in het biologie lokaal een volledig
haaien gebit, verschillende fossielen en werkten
leerlingen bij Science aan hun eigen ISS-station.
Na dit schoolbezoek hebben we een kijkje genomen in
St. Johns Cathedral, een heel grote kathedraal die
prachtig was versierd aan alle kanten, met mooie
beelden en mooie glas-in-lood ramen.
Hierna was er weer vrije tijd voor de groep en zijn de
meesten weer richting de zuidkant van Manhattan
gegaan voor een rondvaart langs het Statue of Liberty en
Ellis Island, wederom historisch verantwoord.
23 april 2013, dag 5
Vandaag gingen we met de groep op avontuur. En wat
voor één, we gingen we met z’n allen naar een Public
Ellis Island, deed eind 19e en begin 20
e eeuw dienst als grenspost
voor aankomende nieuwe immigranten die zich in de Verenigde Staten wilden vestigen.
New York is Awesome!
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 47
School in The Bronx. Na een dik half uur in de metro
kwamen we aan in The Bronx, vanaf het metro station
zijn we richting de school gelopen en waanden wij ons in
een film. Het was een achterstandswijk, de gebouwen
zijn te vergelijken met
wat je ziet op tv en in de
film. Het was echter wel
erg rustig op straat,
waardoor het lang niet zo eng was als je zou denken. De
school , de Jeffrey M. Rapport School for Career
Development, was ook zoals je ze in de films ziet.
Detectiepoortjes en de bijbehorende
beveiligingscontrole zijn hier aan de orde van de dag.
Leerlingen worden hier voorbereid op het werkende
leven, zo was er een fietsenmaker, garage waar
leerlingen aan auto’s leren sleutelen, een printshop en
net vernieuwde library waar ze erg trots op zijn. Ook
waren er de ‘gewone’ vakken, zoals wij deze in
Nederland kennen, te vinden en hadden de leerlingen
danslessen. Je kon op deze school goed merken dat de
leerlingen uit een minder bedeeld milieu komen en dit
ging bijna de hele groep aan het hart. We hebben dan
ook van een van de leerlingen die al een hele weg was
gekomen, van niet communicatief tot grappen vertellen
voor onze groep in drie jaar tijd, het adres gekregen,
zodat wij hem Nederlandse kaartjes en verhalen kunnen
sturen. Dit omdat hij aangaf erg geïnteresseerd te zijn in
ons land en hoe het er allemaal aan toe gaat bij ons en
hoe ons land eruit ziet. Deze jongen heette Devon Dollar
en wij vinden hem absoluut het vermelden waard.
Hierna wederom vrije tijd, waarin vrijwel de hele
groep het shoppen in New York heeft uitgeprobeerd en
’s avonds werden er de nodige drankjes genuttigd,
gezien één van de meiden van de groep jarig was.
24 april 2013, dag 6
Op deze dag mochten wij uitslapen. Het was de dag van
het bezoek aan de Amerikaanse pabo, en omdat wij lvo
doen, was dit bezoek niet verplicht voor ons. Hierdoor
hadden we lekker de hele dag vrij en zijn we zelf op
avontuur gegaan in the city that never sleeps. Een
bezoek aan Rockefeller Center, de Lego Store, the
Nintendo Store en nog vele andere winkels maakte deze
dag heerlijk relaxed. ’S Avonds uit eten geweest bij TGI
Friday’s, waar je de lekkerste spareribs kunt krijgen van
de hele wereld, maakte deze dag compleet. Tegen de
Zo zag je het biologie lokaal een volledig haaiengebit, verschillende fossielen en
werkten leerlingen bij Science aan hun eigen ISS-station
New York is Awesome!
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 48
tijd dat wij terugkwamen op onze hotelkamer was ons
studiegenootje ook jarig en konden we haar verjaardag
vieren met de nodige drankjes.
25 april 2013, dag 7
Vroeg opgestaan voor het inpakken van de laatste
bagage en een bezoek aan het Museum of Modern Arts.
Helaas stond hier een behoorlijk lange rij en was er te
weinig tijd voor een uitgebreid bezoek aan dit museum.
Hierdoor eindigde het grootste gedeelte voor de laatste
keer deze reis bij de Starbucks voor een lekkere kop
koffie.
Hierna zijn we teruggegaan naar het hotel om de
spullen op te halen. Toen iedereen zijn/haar bagage had,
zijn we in de bus gestapt richting JFK Airport. Hier de
laatste Amerikaanse maaltijd genuttigd, de week
afsluiten zoals we deze ook zijn begonnen, bij de
McDonalds en natuurlijk even taxfree geshopt.
Vervolgens inchecken en door de douane met alle luxe
scanapparatuur, om vervolgens volledig gebroken 7 uur
in een vliegtuig te zitten met te weinig beenruimte, maar
ook hier maakten wij uiteraard het beste van.
Aangekomen in Düsseldorf was iedereen gebroken en
zijn we in de bus richting Zwolle gestapt. Hier eindigde
een fantastische week die we nooit meer zullen
vergeten!
Survivaltips voor New York City
Hou je niet van koffie? Bestel dan een Vanilla Bean
Frappuchino bij de Starbucks.
In Amerika hebben ze geen American Fritessaus,
vraag hier dus ook niet om.
Wandel zoveel mogelijk, op deze manier zie je het
meeste van de stad.
Negeer straatverkopers, anders ben je bakken met
geld kwijt.
Beste cheesecake kun je vinden bij Grand Central
Station.
Dunkin’ Donuts moet je ook zeker even
uitproberen.
Spareribs eten bij TGIF’s is een absolute must.
Als je geen 21 bent, drink dan geen alcohol.
New York is Awesome!
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 49
Het veelzijdige
leven van Lenin
Door Benjamin van den Dobbelsteen
De moeizame opkomst en korte regeerperiode van een revolutionair
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 50
Europa 1917. De Grote Oorlog woedt op alle fronten en miljoenen stierven. De Russische tsaar Nicolaas II (1868-1918)
voert aan het front zijn Russische soldaten aan in een schijnbaar onmogelijke strijd. Het ontbreekt zijn manschappen aan
kleding, voedsel, hygiëne en wapens, en de Russische soldaten vallen bij bosjes, gereduceerd tot kanonnenvoer met
geen enkele uitzicht op overwinning. Het moraal is slechter dan ooit tevoren als de tsaar een telegram van zijn regering
ontvangt met de berichtgeving dat in Rusland demonstraties op gang zijn gekomen uit onvrede over de aanhoudende
honger en slechte omstandigheden onder de lagere klassen. De Tsaar reageert snel op de voor hem vertrouwde manier:
stuur meer soldaten en gebruik indien nodig geweld! De tsaristische gardisten, die twaalf jaar eerder nog zonder
schroom het vuur openden op wat bekend is komen te staan als Bloedige Zondag (januari 1905), treden opnieuw de
onrust tegemoet, maar weigeren de bevelen van hun vorst op te volgen. Sommigen keren zich tegen hun officieren en
scharen zich tussen de gelederen van de opstandelingen. De druk op de tsaar aan het front wordt te groot en hij ziet
geen andere mogelijkheid om af te treden. Aan 300 jaar tsaristisch bewind, dat grote namen als Catharina de Grote
(1729-1796) en Alexander I (1777-1825) gekend had, komt abrupt en voorgoed een eind. In Rusland wordt feest gevierd.
De opstand lijkt gelukt, de tsaar is afgetreden en aan Ruslands deelname aan de oorlog zal vast en zeker snel een eind
komen. Op dat moment beginnen de socialisten bekend als de Bolsjewieken, onder leiding van Lenin, zich te roeren.
enin (1870-1924) is een van de meest besproken
figuren van de twintigste eeuw. Zijn populariteit
lijkt gedoemd oneindig dualistisch te zijn. Aan de
ene kant wordt sinds de val van het Russische
communisme in 1991 op hem neergekeken en is zijn
beeltenis uit bijna alle straatbeelden verdwenen. Maar
aan de andere kant ligt zijn gebalsemde lichaam sinds
zijn dood in 1924 opgebaard in het mausoleum en is het
een trekpleister voor zowel Russen en toeristen die de
‘Grote Lenin’ willen zien of een laatste eer willen
bewijzen. Zijn nalatenschap lijkt hierdoor twee kanten te
kennen. Tijdens zijn leven was Lenin al even gevierd en
gevreesd. Hoe wist deze man de macht te grijpen in een
ernstig verdeeld Rusland? Om dit te beantwoorden
moeten we de geschiedenis van zowel de man als het
land onder de loep nemen.
Geboren in 1870 in het huidige Oeljanovsk als zoon
van een onderwijsinspecteur leidde een jonge Vladimir
Iljitsj Oeljanov (Lenin was een latere alias) een
beschermd, ware het geen rijk leven. Hij ontwikkelde
zich, net als zijn broer, tot een intelligente jongeman en
kon zichzelf terecht tot de intelligentsia van Rusland
rekenen toen hij zich op achttien jarige leeftijd
aanmeldde voor de opleiding tot advocaat. Zijn broer
was hem voorgegaan en was naar de grote stad
vertrokken, omdat in zijn kleine geboorteplaatsje weinig
kans was om een goede baan te vinden. Tachtig procent
L
Nicolaas II (1868-1918), de laatste tsaar van Rusland.
Hij ontwikkelde zich, net als zijn
broer tot een intelligente
jongeman en kon zichzelf terecht
tot de intelligentsia van Rusland
rekenen toen hij zich op achttien
jarige leeftijd aanmeldde voor de
opleiding advocaat
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 51
van de Russische bevolking bestond in deze tijd uit
boeren, die weliswaar niet lang daarvoor uit
lijfeigenschap bevrijd waren, maar die nog steeds hun
kleine stukjes grond af moesten betalen aan de rijke
landeigenaren die in Rusland, samen met de
kapitalistische fabriekseigenaren van de beginnende
industrialisatie, de invloedrijke en beslissende
minderheid vormden. Lenin was voor meer bestemd en
hij ambieerde een goedbetaalde baan als advocaat.
Vandaag de dag zijn historici nog steeds aan het
twisten over de beweegredenen van de jonge Lenin die
hem aanzetten tot de daden die hem uiteindelijk tot de
leider van Rusland maakten, maar allen lijken het erover
eens dat de ingrijpende gebeurtenis van 1887 er
ontegenzeggelijk één van geweest is. Lenins broer,
Alexander, was lid geworden van een socialistische club
en had een bom gemaakt die voor de tsaar bedoeld was.
De hele club werd gearresteerd voor ze hun plan konden
uitvoeren en Alexander werd ter dood veroordeeld en
opgehangen. Het is goed denkbaar dat deze gebeurtenis
Lenins socialistische sympathieën aanwakkerde.
Ontevreden over de gang van zaken in Rusland, waar
in de Jaren ’90 van de negentiende eeuw een grote
hongersnood heerste, en waarschijnlijk woest over de
dood van zijn broer, begon Lenin zich te verdiepen in de
socialistische werken van Karl Marx (1818-1883) en
Friedrich Engels (1820-1895). Lenin werd een felle
voorstander van het marxisme en zette zijn eerste
stappen richting de socialistische revolutie.
Het Leninisme
Hoewel Marx Rusland woordelijk had genoemd als het
land waar de door hem beschreven, onvermijdelijke
socialistische revolutie geen plaats kon hebben, was
Lenin een andere mening aangedaan. Marx was ervan
overtuigd dat economische spanningen in een
ontwikkeld land vanzelf tot een revolutie zouden leiden
en het kapitalisme over zou gaan in het socialisme, wat
een grotere gelijkheid voor arbeiders na zou streven.
Deze overgang was een onafwendbare gebeurtenis waar
een individu geen invloed op uit kon oefenen. Lenin was
ervan overtuigd dat Rusland de vaandeldrager van deze
socialistische revolutie zou kunnen worden, maar er was
Karl Marx (1818-1883), de centrale figuur in de geschiedenis van het communisme.
Lenin spreekt de soldaten toe op 5 mei 1920 voor het
Bolsjojtheater in Moskou.
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 52
een probleem; Rusland was op het westerse
wereldtoneel helemaal geen ontwikkeld land.
Bovendien was hij maar weinig bereid de economie haar
natuurlijke weg te laten volgen en te wachten tot de
revolutie kwam, als hij al lang genoeg leefde om die mee
te maken.
Om zijn ideaalbeeld toch te realiseren besloot Lenin
om dan Marx maar te ‘verbeteren’. In zijn pamfletten en
andere werken beschreef hij dat de arbeiders en de
boeren de revolutie als het ware konden afroepen, mits
ze een sterke leider hadden. Deze alternatieve versie
van het Marxisme werd later het Leninisme genoemd.
Opmars naar de revolutie; de eerste stappen
De weg tussen de geboorte van het socialisme in Lenins
denkwereld en de uiteindelijke revolutie in 1917 was
geen geplaveide. Er waren veel obstakels die Lenin
moest overwinnen. Ten eerste werd hij in 1895 als
socialist gearresteerd en twee jaar later naar Siberië
verbannen, waar hij met zijn
redelijk voorname afkomst, in
tegenstelling tot wat
Sovjetpropaganda in latere
jaren zou beweren, geen al te
zwaar leven had. Hij ontving een overheidsuitkering en kon naar hartenlust vissen en
jagen. Toen in 1900 zijn verbanning erop zat, besloot hij
niet terug te keren naar Rusland maar vertrok naar
München, alwaar hij revolutionaire pamfletten begon te
schrijven die Rusland binnengesmokkeld werden. Eén
van de smokkelaars was Iosif Dzjoegasjvili, de latere
Jozef Stalin.
In 1905 leken de zaken in Rusland eindelijk gunstig
voor de revolutie waar Lenin op hoopte. De
aanhoudende honger zorgde voor onrust en
protestmarsen, en als klap op de vuurpijl reageerde de
tsaar op de protesten op de voor hem kenmerkende
wijze: het gebruik van geweld. Honderden
protesteerders werden door de tsaristische garde
neergeschoten. Lenin keerde terug naar Rusland in een
poging de chaos te gebruiken als dekmantel voor een
staatsgreep, maar de tsaar verraste de bevolking door
liberale hervormingen te beloven. Een
Demonstraties in Petrograd, juli 1917.
Vandaag de dag zijn historici nog steeds aan het twisten over de beweegredenen
van de jonge Lenin die hem aanzetten tot de daden die hem uiteindelijk tot de
leider van Rusland maakten, maar allen lijken het erover eens dat de ingrijpende
gebeurtenis van 1887 er ontegenzeggelijk één van geweest is
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 53
volksvertegenwoordiging, bekend als de Doema, werd in
het leven geroepen en de tsaar leverde een deel van zijn
macht in.
Alles moest wijken
De tsaar had hiermee de juiste stap genomen, de rust
keerde (voorlopig) terug en Lenin en zijn volgelingen
zagen geen andere optie dan opnieuw Rusland te
verlaten voor ze gearresteerd werden. Onbegrip en
wanhoop maakten zich van de inmiddels 37 jaar oude
Lenin meester. Zijn revolutionaire ambities braken als
golven op golfbrekers en de enige reden die hij ervoor
kon bedenken, was dat hij het nog niet graag genoeg
wilde. Voortaan moest alles voor de revolutie wijken,
zijn liefdesleven, zijn hobby’s, zelfs zijn voorliefde voor
muziek. Hij moest hardvochtiger worden, gemener
desnoods. Een befaamde uitspraak hierover van hem
was; ‘Van muziek ga ik aardige dingen zeggen en mensen
over hun bol aaien, terwijl ik ze nu juist op hun kop moet
slaan’.
Toch kon Lenin niet
voorkomen dat zijn naam zo
langzamerhand in de
vergetelheid dreigde te raken.
Zijn gevolg bestond nog maar uit een paar dozijn (onder
andere Stalin en Trotski). Waarschijnlijk waren zijn
revolutionaire driften een stille dood gestorven als in
1914 niet de Eerste Wereldoorlog uit was gebroken.
Rusland trad als bondgenoot van Frankrijk naar het front
met miljoenen arme burgers die ineens soldaat moesten
zijn; ontevreden boeren en fabrieksarbeiders die thuis
een hongerende familie hadden zitten en de scheiding
tussen de kapitalistische elite en hun arme, lagere stand
prominent in hun gedachten hadden. Bovendien was
Rusland de nederlagen in de Russisch-Japanse oorlog
(1904-1905) nog niet vergeten. Het Russische leger
ontbeerde alle eerste behoeftes in een oorlog; goede
kleding, goede wapens en bovenal voedsel.
Lenin zag zijn kans schoon. Nadat zijn beginnende
faam als een nachtkaars uitgeblazen leek te worden,
waren nu ineens miljoenen arme burgers van Rusland
gewapend en erg ontevreden. Hij propageerde, nog
Leon Trotski (1879-1940), de stichter en de eerste leider van het Rode Leger.
Sovjets vallen de tsaristische politie aan.
De aanhoudende honger zorgde voor onrust en protestmarsen, en als klap op de
vuurpijl reageerde de tsaar op de protesten op de voor hen kenmerkende wijze:
het gebruik van geweld
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 54
steeds vanuit het buitenland, de oneerlijke behandeling
van de soldaten aan het front en de onrust binnen
Ruslands eigen grenzen. Ditmaal had hij grote success en, al waren deze grotendeels te danken aan de
oratorische vermogens van zijn vriend en partijlid Leon
Trotski (1879-1940). Trotski kon een grote groep
toehoorders opzwepen en bespelen, maar het ontbrak
Trotski aan iets dat Lenin
wel bezat; charisma en
gevoel voor drama. Deze
zouden Lenin, en niet
Trotski, maken tot het
gezicht van de revolutie.
De revolutie
In 1917 was de onrust binnen de Russische grenzen niet
meer te negeren. De reactie van tsaar Nicolaas II faalde
en hij moest aftreden. De revolutie leek geslaagd, maar
Lenin was boos. Hij bevond zich in Duitsland waar hij
lezingen hield over Ruslands deelname aan de oorlog, en
de revolutie in Rusland was gaande zonder dat hij er zelf
bij was om het in goede banen te leiden. Met behulp van
Duitsland keerde Lenin naar Rusland terug, voorgoed
deze keer.
De tijdelijke regering die de tsaar opvolgde was te
zwak om de aanhoudende honger en onrust het hoofd te
bieden en besloot daarnaast Rusland in de oorlog te
houden. Een nieuwe lading soldaten dreigde als
kanonnenvoer naar het front te verdwijnen. De honger
en een extreme droogte bleven Rusland zelf teisteren en
te midden van dit alles begon Lenin zijn felle preken tot
het proletariaat. Rusland moest stoppen met de oorlog,
de tijdelijke regering moest worden afgezet; kortom, de
revolutie was niet geslaagd, ze was juist nog maar net
begonnen. Menigeen kwam de eenvoudige man
aanhoren die op een aardappelkistje met zijn
kenmerkende boeren pet dramatisch geanimeerd stond
te schreeuwen, en Lenins gevolg groeide.
In tegenstelling tot Lenin oogstte de tijdelijke regering
juist nederlagen. Soldaten weigerden gewoonweg naar
het front te gaan en het aantal protestmarsen bleven in
rap tempo toenemen. In oktober 1917 was het absolute
dieptepunt bereikt en zag Lenin kans zijn ‘rode gardisten’
heel Petrograd door te sturen (huidig Sint-Petersburg).
Hier namen ze kritieke punten in door de wachten
gewoonweg af te lossen of naar huis te sturen. De
volgende ochtend kondigde Lenin af dat Rusland vanaf
dat moment geregeerd werd door de Socialistische
Bolsjewieken.
De ondertekening van het verdrag in het fort van Brest-Litovsk op 3 maart 1918.
Kozakken in het Witte Leger.
In zijn pamfletten en andere werken beschreef hij dat de arbeiders en de boeren
de revolutie als het ware konden afroepen, mits ze een sterke leider hadden
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 55
De korte regering van Lenin
De tijdelijke regering viel zonder geweerschoten. Het
Winterpaleis waar ze gezeteld was werd benaderd door
de Bolsjewieken en deze namen zonder veel moeite de
ministers gevangen. Later zou propaganda ervoor zorgen
dat de slag om het Winterpaleis legendarisch werd, vol
gesneuvelde martelaren die hun leven gaven voor Lenin
en de revolutie. In werkelijkheid was niets minder waar.
De propagandamachine van Lenin was begonnen te
rollen.
Nu plotseling aan de macht stond Lenin een moeilijke
taak te wachten. De hongersnood en de onrusten die
hem op zijn weg naar de top geassisteerd hadden,
werden plotseling zijn vijanden. Hij moest de honger zien
te stillen en de economie weer op gang brengen. Vrijwel
meteen besloot hij Rusland uit de oorlog terug te
trekken en een vrede met de Centrale mogendheden te
sluiten. De vrede van Brest-Litovsk (3 maart 1918)
maakte bondgenoten van voorheen felle vijanden.
Vervolgens moest Lenin de zaken binnen de eigen
grenzen op orde brengen. Het tsaargezinde ‘witte leger’
begon te strijden tegen het ‘rode leger’ van Lenin, niet
wetende dat de tsaar met zijn hele familie op 17 juli
1918 vermoord zou worden. In tegenstelling tot wat veel
mensen denken was Lenins aandeel in de moord
minimaal. Hoewel hij een voorstander was van
noodzakelijk geweld, hield hij zich veelal afzijdig van de
geweldplegingen en ondertekende zelfs nooit een
doodvonnis. Hij knikte slechts toen het nieuws van de
moord op de tsarenfamilie hem bekend werd gemaakt.
Terwijl Lenin na moest denken over hoe hij de
economie weer op gang bracht, begon zijn gezondheid
achteruit te gaan. Hij bedacht het Nieuwe Economische
Plan, waarbij hij het socialisme volledig de rug toekeerde
en de boeren toestemming gaf hun oogsten te verkopen
en het geld zelf te houden. Op deze manier hoopte Lenin
de economie de nodige boost te geven, en met succes.
Hij noemde het een strategische terugtrekking van het
socialisme.
Het rode leger wist het witte leger uiteindelijk te
verslaan en de rust keerde weer in Rusland. Lenin
overleefde een aanslag op zijn leven en als vergelding
werden 512 vijanden van de staat geëxecuteerd. Niet
veel later kreeg Lenin de eerste van wat drie beroertes
zouden worden. Na de tweede beroerte begon hij een
biografie te schrijven en wist hij dat zijn revolutie snel
ongedaan gemaakt zou worden als hij geen opvolger
wist aan te wijzen. Trotski lag het meest voor de hand,
maar de geschiedenis leert ons dat het niet Trotski maar
Stalin was die de macht naar zich toe trok.
Op 21 januari 1924 stierf Lenin als gevolg van zijn
derde beroerte. Zijn werkelijke macht heeft amper zeven
jaar geduurd, maar het Russische volk trok massaal naar
het Kremlin om hùn Lenin eer te bewijzen. Tranen
vloeiden en besloten werd om het lichaam van Lenin te
balsemen en tentoon te stellen in het Mausoleum. Hier
ligt hij nog altijd.
Lenin stierf relatief vroeg en kort nadat hij aan de
macht was gekomen. Toch is zijn nalatenschap
veelvuldig. Hij wordt nog steeds gevierd als de man die
een einde maakte aan de monarchale overheersing. Hij
plaveide de weg voor Stalin en zijn Grote Terreur, wat
nooit Lenins bedoeling is geweest. Hij inspireerde Fidel
Castro, Mao Zedong en Ho Chi Minh, en was een
voorbeeld voor Hitler en Mussolini. Nog steeds weet
Lenin mensen wereldwijd te roeren en angst in te
boezemen.
Het veelzijdige leven van Lenin
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 56
Van de redactie
Inleiding op het thema: Geschiedenis
studeren na Windesheim: hoe doe je dat? e lerarenopleiding Geschiedenis aan de
Hogeschool Windesheim leidt op tot de
tweedegraads bevoegdheid om Geschiedenis
en Staatsinrichting te geven in het voortgezet onderwijs
in Nederland. Meer dan de helft van de afgestudeerden
vindt daar ook een passende baan, veelal omdat men is
blijven hangen in goed verlopen derde of vierdejaars
stage. De feitelijke diplomering vindt dan meestal wat
later plaats. Voor deze studenten voldoet de opleiding
dus perfect aan de doelstellingen. Iedereen tevreden.
Toch komt het ook regelmatig voor dat studenten
tegen het eind van hun studie of daarna de innerlijke
drang voelen zich verder in het vak geschiedenis te
verdiepen en/of hun eerstegraadsbevoegdheid willen
halen.
Tot aan dit cursusjaar was er voor hen de mogelijkheid
om via een premaster-minor alvast hiermee op
Windesheim een begin te maken en daarna door te
stromen naar de VU te Amsterdam, waardoor een
soepele en voordelige overgang mogelijk was. In de
afgelopen jaren hebben 32 studenten dit traject
succesvol afgesloten.
Maar tijden veranderen. Door de bijna elk jaar
wisselende studieprogramma’s op zowel Windesheim als
de VU (onderwijsmanagers moeten per slot van rekening
ook wat te doen hebben) is dit organisatorisch
onmogelijk gemaakt. Niettemin kan elke gemotiveerde
student die gediplomeerd Windesheim verlaat nog
steeds elders doorstuderen om de benodigde verdieping
en de eerstegraads bevoegdheid te halen: in Groningen,
Nijmegen, aan de Hogeschool van Amsterdam, in
Tilburg, in Leiden en natuurlijk aan de VU. Dat kost
meestal 2 jaar (in deeltijd wat langer).
Om hierin wat meer duidelijkheid te scheppen heeft
de redactie een aantal alumni Geschiedenis gevraagd om
hun ervaringen over het doorstuderen NA Windesheim
op papier te zetten, zodat de huidige generatie
studenten een goed beeld krijgt van de mogelijkheden.
Reacties hierop en andere soortgelijke ervaringen zijn
van harte welkom en zullen in het volgende nummer
gepubliceerd worden.
D
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 57
Van docent geschiedenis tot historicus
Moribus antiquis
Door Daan van Leeuwen
p een gammele blauwe damesfiets rijd ik
onder de Morspoort door. De zeventiende-
eeuwse Westpoort geeft toegang tot de
smalle straatjes, kleine stadspleinen en grachten van de
binnenstad. Ik sla links af en ik begin sneller te trappen
om de brug over het Galgewater op te komen. De brug is
het begin van een steeg die lang het huis van Rembrandt
van Rijn leidt. Een beeld van een jonge schilder herinnert
aan de beroemde stedeling. Na wat extra
trapwentelingen sla ik de hoek om bij Het Arsenaal, de
faculteit van de universiteit waar de wetenschap van
Aziatische talen wordt gedoceerd. Na de laatste bocht
probeer ik wat paaltje te ontwijken en krijg ik zicht op
het Johan Huizinga gebouw, de faculteit van
geesteswetenschappen en tevens het doel van de korte
fietsrit. Ik parkeer mijn fiets in het kleine fietsenvak voor
het Lipsius-gebouw, vernoemd naar de zeventiende-
eeuwse humanist Justius Lipsius. Zijn lijfspreuk ‘Moribus
antiquis’ (naar oude gewoonten) zijn in dit geval uiterst
relevant. De stad geeft, zoals u kunt lezen, gemaskerde
hints naar een rijk verleden. Een stad waar de oudste
universiteit van Nederland zich bevindt en waar ik sinds
september mag studeren: Leiden.
Ik ben op weg naar mijn scriptiebegeleider die tijdens
het tweede semester mij adviseert bij het schrijven van
mijn masterthesis. Een groot onderzoek waaraan
grondig archiefwerk en het lezen van tientallen boeken
aan vooraf gaat. Gelukkig kan ik leunen op wat
onderzoekservaring op Hogeschool Windesheim en op
de pre-master-thesis die ik vorige lente had geschreven
op de Vrij Universiteit in Amsterdam. Nadat ik in 2011
was afgestudeerd aan de lerarenopleiding heb ik het
tweede deel van de pre-master gedaan op de VU.
Vanwege persoonlijke redenen wilde ik graag na de pre-
O
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 58
master het masterjaar aan de Leidse universiteit doen.
Afgelopen september ben ik aan de slag gegaan met de
masterspecialiteit Medieval and Early Modern European
History, kortweg MEMEH genoemd.
De keuze voor MEMEH en Leiden beschouw ik tot op de
dag van vandaag als een goede keuze, waarbij ik mag
werken met teksten en bronnen uit de veertiende en
vijftiende eeuw. Het voelen van laatmiddeleeuws
perkamenten, die zes eeuwen hebben overleefd en nu
het middelpunt vormen van mijn thesis, geeft je het
gevoel dat je het verleden kan aanraken. Het ruikt in
ieder geval sterk naar het verleden.
Ik ben ruim op tijd voor mijn gesprek met mijn
begeleider in het Johan Huizinga gebouw en hij laat me
binnen. Naarmate we in gesprek komen over het
onderwerp, de beschikbare bronnen en het schrijfproces
worden we beiden steeds enthousiaster. Op een
gegeven moment stapt hij op en pakt hij uit zijn
boekenkast een rechtsbronnenboek. Je moet je
voorstellen dat zijn kamer
gevuld is met literatuur en
bronuitgaves over de late
middeleeuwen. In de hoeken
van de te kleine kamer zijn
mappen opgestapeld met
informatie over Jacoba van Beieren en in een andere
hoek een stapel met boeken over Byzantium. Hij bladert
wat in het boek en legt het boek voor me neer. Hij wijst
op een Latijnse tekst over een rechtszaak over leprozen,
het onderwerp waarmee ik bezig ben. Als ik opmerk dat
ik geen kennis heb van Latijn wil hij het dolgraag voor me
vertalen. Zijn overweldigende kennis van de tijdsperiode
verbaast mij allang niet meer. Wel borrelt er een
verlangen op om ook een veelwetende historicus te
worden en dit te delen met de volgende generatie. Ik
zou een aantal dagen later me inschrijven voor de
lerarenopleiding eerstegraads geschiedenis aan de
universiteit.
Na de bespreking zit ik weer vol goede moed en
enthousiasme om verder te gaan met mijn scriptie. Ik
maak in gedachten een planning voor de
archiefbezoeken die ik deze week ga ondernemen. De
automatische deuren van het Johan Huizinga –instituut
sluiten achter me en ik loop naar mijn fiets. De gammele
damesfiets kraakt wat en neemt me mee naar het
station. Onderweg maak ik een knikje van
verstandhouding naar het beeld van Rembrandt, alsof ik
wil zeggen dat hij het wel gaat redden als schilder.
Terwijl ik weer voor me kijk realiseer ik me dat ik wat
harder zou moeten trappen als ik de brug over het
Galgewater over wil komen.
Daan van Leeuwen (1985) woont in Den Haag en
studeerde in 2011 af aan de lerarenopleiding
geschiedenis aan Hogeschool Windesheim. Nu studeert
hij ‘Medieval and Early Modern European History’ aan de
Universiteit Leiden. Na de zomer begint hij met een
verkort studietraject (zes maanden) tot eerstegraads
leraar geschiedenis.
Justus Lipsius (1547-1606).
Het voelen van laatmiddeleeuws perkamenten, die zes eeuwen hebben overleefd
en nu het middelpunt vormen van mijn thesis, geeft je het gevoel dat je het
verleden kan aanraken
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 59
Op naar University
College Dublin, Ierland
Door Daniel Schotman
Ik begon mijn studie aan Windesheim met volle moed in september 2000.
Toch was het weer gaan studeren een beslissing die ik niet licht heb
genomen. Ik voelde dat er bij mij onder de oppervlakte iets was blijven
smeulen, want ik werkte al een aantal jaren en dat ging me eigenlijk goed af.
Ik had alle tijd om te lezen, veel te reizen en mijn leven zo in te richten zoals
ik dat wilde. Toch kreeg ik steeds meer de behoefte aan enig theoretisch
fundament en ik bedacht me dat als ik nog wilde studeren, ik het dat jaar
moest gaan doen omdat ik dan nog de volle vier jaar studiefinanciering kon
genieten. Na veel overleg met mijn ouders besloot ik mijn baan te degraderen
naar parttime en de gok te wagen. Ik haalde mijn 21+ toets en begon de
studie Geschiedenis aan de Lerarenopleiding te Zwolle.
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 60
eel ouder, meer belezen en zich op een heel
ander vlak begevende dan mijn studiegenoten,
voelde ik me al gauw een buitenstaander en
duurde het een tijdje alvorens ik me tussen mijn
studiegenoten begon te mengen, die mij doorgaans
maar arrogant en zelfingenomen vonden. Gelukkig
maakten de docenten veel goed. Ik herinner me nog de
eerste kennismaking met Nico, die onze mentor was in
het eerste jaar. Hij was bij die kennismaking
voornamelijk in twee dingen geïnteresseerd. Waarom
geschiedenis studeren en wat je favoriete periode was.
Na een waterval aan cliché- antwoorden als ‘Ik had een
fijne geschiedenisleraar’ en nadat het merendeel zijn
WW2 fetisj had betuigd was ik (alsof het zo zou moeten
zijn) als laatste aan de beurt. Mijn antwoord was, al
Cicero citerende, dat ‘als je niets weet van de tijd die aan
jou vooraf is gegaan je altijd een kind zult blijven’ en dat
mijn favoriete onderwerpen de Griekse en Romeinse
Oudheid waren. Voor een docent die vooral de klassieke
en middeleeuwse waarden (door Nico werd daar vaak
aan gerefereerd als de chistelijk-Erasmiaanse normen en
waarden) hoog probeerde te houden w as het
waarschijnlijk een hele opluchting. Naast Nico was het
vooral Ad Voogt (overleden in 2004), aan wie ik
ontzettend veel heb gehad. Vooral de gesprekken met
Ad die zichzelf in een van zijn eerste colleges had
verklaard als het ‘kind van de Verlichting’ (en ik in zijn
navolging) over de Republiek en het buitengewoon
spannende werk van Jonathan Israel, die in dezelfde tijd
begon aan zijn net afgeronde project over de Radicale
Verlichting. Veel van die gesprekken hebben er
uiteindelijk toe bijgedragen dat ik in Groningen mijn
eindscriptie besloot te schrijven over Spinoza, Van den
Enden en de Radicale Verlichting.
Ik heb op Windesheim een onvergetelijke tijd gehad.
De lessen geschiedenis, of het nu Oudheid, Vroeg
Modern of Modern was, waren de colleges waar ik het
meeste van genoot. Ook onze excursies, als de eerste
naar Amsterdam, later dat jaar naar Maastricht,
Florence, waar de excursieleider en ik na het reguliere
programma nog even verder gingen met het bezoeken
van wat meer onbekendere kunstwerken, en de excursie
naar Utrecht waar Ad de sleutels had geregeld van een
van de kerken en wij de unieke gelegenheid kregen om
op het dak konden lopen, waren iets bijzonders.
Daarnaast begon ik na drie maanden in mijn studie
bijdragen te leveren voor Filippides, wat ik heb gedaan
tot het einde van mijn studie en ook was ik vaste
bezoeker van VariasVias disputen waar we ook vele
interessante sprekers voorbij hebben zien komen.
Uit gesprekken met Nico was het hem denk ik vrij snel
duidelijk dat mijn geschiedkundige honger niet in Zwolle
viel te stillen. Als gevolg daarvan kwam verschillende
keren ten sprake om na het HBO aan een universiteit
verder te gaan. Het was vooral Nico die mij motiveerde
om naar Groningen te gaan. En Groningen werd het
uiteindelijk om twee redenen. De eerste omdat
Groningen de unieke kans bood om geschiedenis en
wijsbegeerte tegelijk te studeren. De tweede had te
maken met mijn interesses in historiografie en dat ik in
het verlengde daarvan met Frank Ankersmit wilde
werken vanwege zijn unieke en inmiddels legendarische
colleges. Ik herinner me nog een bepaald college over
Edward Gibbon, dat naderhand uitmondde in een twee
V
Edward Gibbon (1737-1794), Engels historicus die bekend staat als de schrijver van The History of the Decline and Fall of the Roman Empire uit de achttiende eeuw.
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 61
uur durend gesprek over Gibbon, geschiedtheorie, Kant
en de Verlichting. Dit legde de basis voor verdere
samenwerking in een project voor de VVD waarin wij
een rapport hebben gepresenteerd over hun huidige
crisis; daarna werd hij een van de twee begeleiders van
mijn eindscriptie. Daarnaast waren het docenten als
Wessel Krul, Rik Peters en
Detlev Patzold waarmee ik
goed overweg kon en waarbij
ik zoveel mogelijk college
probeerde te volgen.
Na mijn afstuderen aan de RUG ben ik naar Ierland
verhuisd. De voornaamste reden hiervoor was mijn
vrouw die van Chinese afkomst is. Ik had haar leren
kennen tijdens mijn studietijd en nadat we waren
overgegaan tot het huwelijk en het er in Nederland qua
immigratie niet makkelijker op werd, besloten we naar
Ierland uit te wijken. Ik ging heel iets anders doen en
voor HP werken. De rust die deze baan mij gaf bleek
uiteindelijk van groot belang voor verdere studie. In
2009, tijdens een negendaags verblijf in Rome dacht ik
nog eens weer terug aan mijn gesprekken met Nico, en
het idee om klassieke letterkunde te gaan studeren en
dat ik daar uiteindelijk nooit gehoor aan heb gegeven. In
een overdaad aan historische sensatie besloot ik aan
University College Dublin om dit alsnog te doen. Ik kreeg
twee uitstekende aanbevelingen uit Groningen en dus
kon ik direct in het Master jaar instromen. Deze heb ik
afgelopen september cum laude afgerond. In het tweede
jaar van deze studie heb ik vooral gewerkt aan het werk
van Griekse geschiedschrijver Thucydides en daarin heb
ik vooral een begin gemaakt om een herinterpretatie te
bewerkstelligen van zijn werk waar meer ruimte is voor
zijn invloeden en de retorische kant van werk met als
doel om afscheid te nemen van een strikt
structuralistische benadering die veel van het huidige
onderzoek kenmerkt. Dit zal ik vooral verder vorm gaan
geven aan hand van het werk van Quentin Skinner en
John Pocock. Al tijdens mijn studie bood mijn
scriptiebegeleider aan om mijn promotie te begeleiden.
Maar omdat ik toen al een aanvraag had lopen aan
Trinity College Dublin heb ik deze doorgezet. Deze
aanvraag is inmiddels goedgekeurd en zal later dit jaar
van start gaan.
Wat ik verder ga doen na mijn promotie? Wellicht
wordt het tijd voor mijn eerste boek, de weg die ik ben
ingeslagen doortrekken naar Plato. Per slot van rekening
noemde Ad mij steevast een Platonist en zei Nico ooit
tegen mij dat als ik het werk van Plato volledig zou
begrijpen, ik een waardig doel zou hebben bereikt in het
leven. Waar het volgende project mij ook heen zal
leiden, ik ben in ieder geval nog lang niet klaar met de
geschiedenis en de filosofie.
Plato (ca. 427-347 v. Chr.).
Ik voelde dat er bij mij onder de oppervlakte iets was blijven smeulen, want ik
werkte al een aantal jaren en dat ging me eigenlijk goed af
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 62
Door Annemiek Lubbers
‘De maat was vol’
indesheim’, dat klinkt voor mij echt als
lang geleden. Toch is het nog maar vier
jaar terug dat ik mijn diploma in
ontvangst mocht nemen. Inmiddels is het 2013 en is er
veel gebeurd. Eerst besloot ik na mijn studie
geschiedenis een gokje te wagen in de musicalwereld,
want zeg nou zelf: dat ligt zo dicht bij elkaar (not!!!). Ik
werd aangenomen op de musicalopleiding van het
Rotterdamse conservatorium Codarts. Ik was het na een
paar weken al helemaal zat. Vooral toen ik een week
voor mijn diploma-uitreiking van Windesheim te horen
kreeg tijdens mijn muziekgeschiedeniscollege dat
Lodewijk XIV in de 13e eeuw leefde. De maat was vol…
een historicus kan hier niet mee instemmen. Ik besloot
te stoppen en geschiedenis verder te gaan studeren.
In november 2009 begon ik daarom aan het
schakeljaar van de Radboud Universiteit in Nijmegen. En
het was letterlijk een schakeljaar, want ik moest wel een
flinke omschakeling maken in mijn denkwijze. Toch had
ik een enorme voorsprong, dankzij mijn HBO-opleiding,
op andere schakelstudenten. Veel onderwerpen hadden
wij op Windesheim toch goed behandeld, het was
slechts een kwestie van het anders noteren of
gebruiken. Dus voor degenen die dezelfde stap willen
gaan maken: het is niet moeilijker, het is de informatie
anders benaderen.
Ik had dus een achterstand opgelopen, omdat ik
halverwege het schakeljaar instroomde, waardoor ik
eigenlijk anderhalf jaar over één schakeljaar heb gedaan.
Een geweldig jaar was het wel met mooie colleges over
heel veel verschillende onderwerpen. Ik kwam er in dit
jaar achter dat mijn hart ligt bij de actuele geschiedenis
en dan vooral toegespitst op de sociale geschiedenis. Ik
volgde bijvoorbeeld in het schakeljaar een
verdiepingscollege over de seksuele moraal van
Nederlanders in de 19e en 20e eeuw en daarbij moesten
we een onderzoek doen naar een eigen gekozen
onderwerp. Daarbij mocht ik vrouwen van dik in de
tachtig interviewen over hun seksuele voorlichting voor
hun huwelijk en seksuele beleving in het huwelijk. Ik was
ontzettend zenuwachtig voor de interviews, maar het
was heel interessant om te ontdekken dat deze vrouwen
daar erg open over waren en me (soms te) veel
‘W
Lodewijk XIV (1638-1715), bekend als de Zonnekoning, was koning van Frankrijk in de zeventiende eeuw.
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 63
vertelden. Ik maakte echt kennis met academisch
historisch onderzoek en in dit jaar werd een goede basis
gelegd voor mijn Masterjaar.
De Master die ik aan de universiteit ging volgen was
de Master Actuele geschiedenis. Ook in dit jaar richtte ik
mij op de sociale geschiedenis door colleges te volgen
over het leven van dienstbodes. Ook kregen we een
themacollege over de misbruikschandalen binnen de
katholieke kerk en probeerden we via onderzoek
erachter te komen wat de rol van de media was in dit
schandaal. Mijn Masterscriptie ging over criminele
vrouwen en hun huwelijkskansen.
Na mijn Master vond ik het nog niet voldoende en ben
ik aan het Instituut voor Leraar en School (Radboud
Universiteit) met mijn eerstegraads bevoegdheid aan de
slag gegaan. Daar ben ik op dit moment nog mee bezig:
de laatste loodjes. Een opleiding waarbij mijn HBO-
opleiding mij een geweldige basis heeft gegeven. Heel
veel zaken die ik heb gedaan op Windesheim kan ik hier
weer gebruiken of verder uitwerken en dat scheelt dus
ontzettend veel werk.
Als je erover denkt om een universitaire studie
geschiedenis (of iets anders) te gaan doen, kan ik je een
paar tips geven:
- Richt je in de eerste weken voornamelijk op het
ontdekken van de manier van denken van academici. Je
eerste essays zullen uiterste bagger zijn, maar die heb je
nodig, want zo leer je het nu eenmaal.
- Zorg dat je in de studiejaren niet achterloopt. De
meeste studenten die instromen, zullen uitvallen. We
begonnen met twintig schakelstudenten, waar er
uiteindelijk zes van over zijn gebleven. Dat kwam alleen
maar door een slechte planning en niet kunnen overzien
van de opdrachten. Blijf bij en dat probleem overkomt je
niet!
Voor iedereen die verder gaat studeren: heel veel
succes!!
Ik volgde bijvoorbeeld in het schakeljaar een
verdiepingscollege over de seksuele moraal van
Nederlanders in de 19e en 20e eeuw en daarbij
moesten we een onderzoek doen naar een eigen
gekozen onderwerp
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 64
Na Windesheim... Door Marjon Lijster
n 2008 behaalde ik mijn diploma aan de
lerarenopleiding geschiedenis van Windesheim.
Tijdens mijn studie had ik gekozen voor het VU-
traject en daardoor colleges gevolgd aan de Vrije
Universiteit in Amsterdam. Mijn LIO-stage liep ik op mijn
oude middelbare school, CSG Dingstede in Meppel. Aan
het einde van mijn stage kreeg ik daar een baan
aangeboden en sindsdien werk ik daar (al weer vijf jaar)
met veel plezier.
Na een aantal jaren ervaring te hebben opgedaan voor
de klas, besloot ik weer verder te gaan studeren. Aan de
RUG in Groningen kon ik als deeltijder instromen in de
master geschiedenis. Ik kreeg een aantal vrijstellingen
vanwege de vakken die ik aan de VU gevolgd had. Ik
volgde daar vakken met name in het tijdvak
Middeleeuwen. Zo schreef ik een essay over een
Noormannenaanval die geen Noormannenaanval bleek
te zijn en deed ik onderzoek naar overspel en prostitutie
in Kampen aan het einde van de Middeleeuwen. Dit
essay breidde ik min of meer uit tot een masterscriptie
waarin ik keek naar de Reformatie en
huwelijkswetgeving in hetzelfde Kampen. Ook volgde ik
een cursus handschriftkunde. Pittig, maar fijne
bijkomstigheid is dat ik nu werkelijk elk
leerlingenhandschrift moeiteloos kan ontcijferen…
Daarna koos ik ervoor om eerst de eerstegraads
opleiding te doen om vervolgens nog 20 punten voor de
master te behalen. Dit studiejaar ben ik bezig met de
eerstegraads. Vanwege mijn lerarenopleiding heb ik
vrijstellingen gekregen. Ik volg de colleges vakdidactiek,
loop stage (binnen mijn werk) en doe een onderzoek
waarvoor ik uiteindelijk een artikel moet schrijven. Mijn
onderzoek gaat over gepersonaliseerd leren. Door
middel van een digitale leeromgeving is het mogelijk
leerlingen stof aan te bieden die past bij hun
leerlingprofiel. De laatste tijd ben ik druk bezig geweest
met het ontwikkelen van materiaal. Een leuke, maar zeer
tijdrovende bezigheid!
Na dit jaar zal ik dus nog 20 punten voor de master
geschiedenis moeten behalen. Het einde is in zicht! Ik
heb er bewust voor gekozen om eerst een aantal jaren
te gaan werken en dan weer verder te gaan studeren. Ik
heb hier geen spijt van, maar uiteraard is dit wel een
behoorlijke belasting. Met een baan van 0.7 fte en een
studie hoef je je niet te vervelen! Ik hoop na dit
studiejaar nog een halfjaar nodig te hebben, zodat ik
rond januari 2014 klaar ben. Dan ben ik in totaal nog
eens 3,5 jaar bezig geweest. Gelukkig heb ik voor drie
jaar een lerarenbeurs gekregen.
Ik wens een ieder veel succes met (het afronden van)
zijn/haar studie en een hartelijke groet.
I
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 65
Door Nathan van Kleij
De lerarenopleiding kan een slok op de borrel schelen Het is altijd zo typisch dat, wanneer een nummer van een tijdschrift een
thema meekrijgt, zo een thema op een uiterst inventieve manier wordt
verwerkt in een ingezonden stukje. Laat ik mij hiervan dan maar gelijk
verlossen: ik bevind mij nu in het interbellum van mijn studieperiode, wat wil
zeggen dat ik inderdaad vooral verwacht tweemaal een strijd te moeten
leveren met de altijd terugkerende vraag wat nou precies te doen, met en na
je studie.
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 66
e lerarenopleiding op Windesheim was mijn
allereerste studie, waaraan ik nog steeds een
tweeërlei aan herinneringen heb
overgehouden. Enerzijds was het een studie waarbij ik
enorm betrokken was: introductiekampen, Varias Vias,
excursies, voorlichtingen. Het waren vier jaren waarin je
jezelf moest en kon laten zien, waar ik met veel
enthousiasme ben ingestapt. Aan de andere kant was
het voor mij na vooral de eerste twee jaren een continue
gevecht met de vraag of ik daadwerkelijk leraar wilde
worden. Je wordt er immers voor opgeleid, maar laat
tegelijk de onbedorven tienerjaren achter je en begint
de deuren om je heen te openen. Terugkijkend denk ik
nog vaak aan de vele leerlingen die ik voor mijn neus heb
gehad: tranen, schaterlachen, rondvliegende pennen,
scheldkanonnades en zelfs momenten dat er werd
geluisterd, gediscussieerd en geleerd. Het liet me zeker
niet allemaal onberoerd, maar voorlopig heb ik een
actieve rol in het
onderwijs naast mij
neergelegd. Iets wat ik al
voorspeld had en een
reden waarom ik in de
loop van mijn studie ben
overgestapt naar het Pre-mastertraject aan de Vrije
Universiteit in Amsterdam. Een mogelijkheid tot
verdieping in de filosofie, de theorie van de geschiedenis
en een specifieke periode van interesse.
Na het behalen van mijn diploma, maakte ik dit
schakeljaar af en richtte mij daarbij steeds meer op de
Middeleeuwen. De VU kon mij echter niet brengen wat
ik zocht. Met de nodige fronsende blikken verplaatste
deze zojuist voor een Master klaargestoomde student
zich naar de universitaire tegenpool in de hoofdstad.
De Universiteit van Amsterdam is echt een nieuw
hoofdstuk in mijn studentenverhaal. Door veel
medestudenten wordt een Master vaak aangehaald als
een voortzetting van je Bachelorstudie. Ik geloof ook
best dat dit zo kan zijn, indien je wilt. Voor een student
die echter geen Bachelor aan de universiteit heeft
behaald, begint de ontwikkeling pas echt. Onder de
hoede van de afdeling Middeleeuwen, kwam ik steeds
dichter bij onderwerpen die mij echt interesseerden.
Leraren zijn altijd nieuwsgierig (en betweterig), dus met
de actieve houding tijdens de colleges zat het wel goed
(er werd ook altijd instemmend geknikt als ik meldde dat
ik een lerarenopleiding had gedaan, die geur van slappe-
lerarenkamer-automaten-koffie verdwijnt niet.) Nee, je
verlaat Windesheim als historicus met voldoende niveau
om een schakeltraject en Master aan te gaan. Elk
wetenschappelijk boek en artikel helpt je om makkelijker
mee te draaien of een betere wijsneus uit te hangen,
maar een gezonde hoeveelheid interesse is voldoende.
In ieder geval kreeg ik het wel te pakken. Binnen een
paar maanden leer je blijkbaar veel. Afgelopen februari
ben ik overgestapt naar een Onderzoeksmaster, een
tweejarige opleiding (welkom terug OV-Jaarkaart!) die
meer verdieping en theoretische basis biedt, maar ook
een mogelijkheid om langer over je scriptie te doen en
dus daadwerkelijk een goed onderzoek neer te zetten.
Maargoed, over dat interbellum dus. De komende
anderhalf jaar zit ik nog wel onder de pannen met een
grote stapel archiefstukken en de vele tutorials, lezingen
etc. Maar wat daarna? Wat wil ik eigenlijk gaan doen?
Een Master geschiedenis is geen pretstudie, een goed
historisch onderzoek afleveren kan niet met twee
vingers in de neus. Maar wat mij de studie geschiedenis
naast – daar komt het cliché – persoonlijke verrijking
gaat brengen, is mij nog onduidelijk. Een tweede strijd
die ik maar moet aangaan is de vraag of de academische
route nog verder moet worden bewandeld of dat het tijd
is voor compleet iets anders. Een rol als Meneer van Kleij
ga ik niet meer aannemen, denk ik.
Toch heb ik geschiedenisonderwijs niet helemaal
losgelaten. Ik kan me nog steeds frustreren over een
groep kinderen dat onachtzaam om zich heen naar de
wereld kijkt. Geschiedenis is voor mij bij uitstek een
vakgebied dat ogen kan openen of – ik vrees dat dit voor
Nico een feest van herkenning is – elkaars horizon kan
D
Terugkijkend denk ik nog vaak aan de vele leerlingen die ik voor mijn neus heb
gehad: tranen, schaterlachen, rondvliegende pennen, scheldkanonnades, en zelfs
momenten dat er werd geluisterd, gediscussieerd en geleerd
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 67
Nathan van Kleij (afgestudeerd in juni 2011) Nu: Onderzoeksmaster Geschiedenis aan de
Universiteit van Amsterdam (UvA) Met als specialisatie: laatmiddeleeuwse
geschiedenis Studentassistent UvA
Educatief Journalist / Auteur
versmelten. Op relatief toevallige wijze ben ik
in een project terecht gekomen waarin ik mijn
filosofie over geschiedenis als wetenschap, als
vakgebied en binnen het onderwijs kan loslaten.
Sinds ongeveer een half jaar ben ik als educatief
journalist / auteur betrokken bij het maken van een
concept en de verdere ontwikkeling van een nieuwe
methode geschiedenis. Volgens mij wordt dit een
verrijking in onderwijsland, voor jullie blijft het voorlopig
nog een verassing. Geheimhoudingsplichten enzo.
Enfin, je ziet dat leraar worden zeker niet de enige
optie is. Veel universiteiten bieden nog wel schakeljaren
aan en dan is een overstap naar een Master een weg die
heel goed begaanbaar is. Wees in ieder geval niet al te
bang voor een groot verschil in niveau. Misschien stel je
nog niet juiste vraag tijdens het eerste college, maar
waarschijnlijk stap je bij het eerste referaat kordaat en
met een glimlach naar voren, terwijl je medestudenten
er eerst een borrel op moeten nemen (ik heb het
meegemaakt). Dan ben je blij dat je al uren hebt
doorgebracht met een klas vol pubers.
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 68
Nog een jaar! Door Pieter Meindersma
wee jaar geleden ben ik gestart met de master
leraar geschiedenis op de HvA (Hogeschool van
Amsterdam).
Deze opleiding is praktisch en ideaal voor docenten die
al werkzaam zijn in het onderwijs. De donderdag is de
vaste studiedag en hierop kun je dus de planning op je
werk op afstemmen.
De opleiding start met een basismodule. Zelf vond ik
dit het pittigst van de studie. Iedere
week een schrijfopdracht maken en
het vervolgens terugkrijgen met
ontelbare opmerkingen van Arie
Wilschut. Hoewel de moed mij wel
eens in de schoenen is gezakt, was het wel voor het
eerst dat mijn opdrachten minutieus nagekeken werden.
Hierdoor leer je snel bepaalde fouten in te zien en maak
je het snelst progressie in je schrijfvaardigheden.
Na de basismodule volg je reguliere
onderwijsonderdelen. Uiteraard volg je
geschiedenisvakken, maar ook vakdidactiek en vakken
uit de zogenaamde onderzoekslijn. De
onderwijsonderdelen worden afgesloten met een
tentamen of een essay.
De onderzoekslijn is erop gericht om je zo goed
mogelijk klaar te stomen voor het afstudeeronderzoek.
De ervaring leert namelijk dat de meeste studenten dit
als het grootste struikelblok van de opleiding ervaren.
Ik bevind me nu in de afrondende fase van mijn studie
en heb tot nu toe alle tentamens gehaald. Enige
achterstand heb ik bij vakdidactiek, omdat ik nog een
lessenserie en een toets moet maken. Het onderzoek ligt
op schema en ik verwacht het begin 2014 afgerond te
hebben. Kortom: over ongeveer een jaar heb ik mijn
diploma.
T
Hoewel de moed mij wel eens in de schoenen is gezakt, was het wel voor het
eerst dat mijn opdrachten minutieus nagekeken werden
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 69
Door Jos de Weerd
Geschiedenis studeren na
Windesheim? Een keuze voor
angst of geluk
Het verhaal gaat dat de geesteswetenschappen een slechte toekomst beschoren is. Boze geesten
proclameren het definitieve einde van alles wat met het onderzoek naar ‘geestesproducten’ van de
mens te maken heeft. Ook het bestuderen van de geschiedenis kent een weinig florissant
vooruitzicht. Veel historici vrezen een droevig einde en maken zich hard voor het behoud van onze
vakdiscipline. Studenten worden op deze manier vaak ontmoedigd om een geschiedenisstudie te
kiezen. Angst blijkt in dit geval van doorslaggevend belang: wat voor een nut heeft geschiedenis?
En, kun je er wel je brood mee verdienen? Toch is het nodig dat onze generatie zich niet laat
regeren door angst. Er rest dan ook maar één ding: als een ware Pyrrho de angst opzij zetten en je
hart volgen op weg naar een gelukkig leven.
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 70
e Griekse filosoof Pyrrho, zo gaat de legende,
had de vervelende emotie van de angst
uitgeschakeld. Hij was voor zijn vrienden dan
ook volkomen onvoorspelbaar geworden en leidde een
merkwaardig leven. Pyrrho had voortdurend de neiging
de meest hachelijke exercities te ondernemen. Geen
berg was voor hem te hoog, geen klif was voor hem te
gevaarlijk. Angst kende Pyrrho immers niet. Maar ook
vrienden die in een levensbedreigende situatie terecht
kwamen begreep hij niet. Zo liet hij eens een in drijfzand
wegzakkende vriend volledig links liggen en vervolgde
achteloos zijn weg.
Ik ben geen voorstander van het uitbannen van angst.
Integendeel, angst beschermt ons voor gevaar en
levensbedreigende situaties. Toch kan ik een keuze voor
het studeren van geschiedenis aan een universiteit
onmogelijk het predicaat ‘levensgevaarlijk’ meegeven.
Laat ik helder zijn: ik probeer hier een lans te breken
voor het vervolgen van de geschiedenisstudie aan een
universiteit. Ik ben ervan overtuigd dat juist de
geschiedenisopleiding op Windesheim aangevuld kan
worden met wetenschappelijke vorming op het hoogste
niveau. Het gaat immers om vorming, in de breedste zin
van het woord. Het onderzoek doen naar facetten van
het verleden, het schetsen van grote verbanden in de
tijd en het recht doen aan historische figuren geeft niet
alleen mogelijkheden om onze wereld beter te
begrijpen, maar brengt naast kennis en vaardigheden
ook een manier van denken met zich mee. Geschiedenis
studeren is de basis voor de enige juiste zijnstoestand in
dit leven: een kritische blik op onze eigen positie in een
meer begrijpelijke wereld.
Het beoefenen van geschiedenis als discipline vergt
wel enige aanleg en vaardigheid. Werklust,
enthousiasme en een gezonde dosis nieuwsgierigheid
zijn een pre, maar vooral de bereidheid tot ontwikkeling
en een hang naar professionalisering als historicus zijn
van groot belang. Diegene die kiest voor zekerheid, en
zich dus laat leiden door angst en een onzeker
vooruitzicht, kan beter de veilige weg kiezen en op zoek
gaan naar een baan. Diegene die zich niet wil laten
leiden door angst en andere lastige emoties raad ik aan
achteloos zijn eigen weg te gaan en zichzelf te
ontwikkelen en te laten vormen. Alleen op deze manier
kunnen wij ons vak cachet geven en laten zien waarom
geschiedenis nodig is.
Maar Pyrrho leert ons meer. De weg naar het ware
geluk verloopt via de volledige opschorting van elk
oordeel. Ga je eigen weg en maak je eigen keuze, zo luidt
zijn devies. Elk waardeoordeel moet verworpen worden,
dus ook het oordeel van mensen die zich hardop
afvragen of geschiedenis wel nut heeft. Alleen het
maken van een eigen keuze, in dit geval de keuze voor
geschiedenis, leidt tot ware vorming en ontwikkeling.
Jezelf loskoppelen van de onderwijspraktijk om zo in alle
rust de reis te maken naar het verleden met als doel de
wereld beter te leren begrijpen. Een prima aanbeveling
voor een gelukkig leven, dacht ik zo.
Jos de Weerd
Research Master Geschiedenis, Vrije Universiteit
Specialisatie Religiegeschiedenis
D
Pyrrho van Elis (ca. 360-270 v. Chr.)
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 71
Door Josse Groen
Master scriptie in Nairobi, Somalië
ls 16-jarig broekie kwam ik na de Havo terecht
bij de lerarenopleiding geschiedenis van
Windesheim. In de tweede periode gelijk al
snuffelen aan het echte werk en leuke vakken die me
door de oudheid, middeleeuwen, vroeg-moderne tijd en
moderne tijd leidden, gaven me de overtuiging dat ik de
juiste opleiding had gekozen. Mijn propedeuse hoefde ik
daarom niet in 1 jaar te halen, want ik had niet de
ambitie gelijk door te gaan naar de universiteit. Ik wilde
de opleiding gewoon afronden en doorgroeien in het
onderwijs.
Dat veranderde nadat ik besloot de minor
internationalisering van Windesheim te volgen en dus in
het buitenland [in de V.S.] te gaan studeren. Ik mocht
mijn eigen vakken kiezen en koos voor conflict studies,
wat ik een mooie aanvulling vond op de solide basis van
de geschiedenis. Nadat de ‘Arabische lente’ uitbrak en ik
daar tijdens mijn LiO stage meer
aandacht aan wilde besteden,
besloot ik me verder te
verdiepen in internationale
conflicten. Dat kon met de
master ‘human geography:
conflicts, territories & identities’ aan de Radboud
Universiteit in Nijmegen, waar ik werd aangenomen.
Ik vond al in de eerste maand een kamer in Nijmegen,
en kan het studentenleven in Nijmegen van harte
aanraden. Vroeg college hebben is in dat opzicht het
moeilijkst. De pre-master zelf bestond vooral uit vakken
die de bachelor studenten ‘sociale geografie’ volgden,
waren heel theoretisch, afwisselend en uitdagend.
Wennen was het niet (op het vak ‘statistiek’ na, wat bij
mij na de Havo vrij diep was weggezonken) omdat ik met
veel andere voormalig Hbo’ers in de klas zat en dus meer
dan genoeg steun en support had. Bovendien is de ‘uni’
een hele leuke plek om te zijn, met meer dan genoeg te
doen. De pre-master ging dus gesmeerd en na o.a. een
aanbevelingsbrief van Nico werd ik een van de 25 die
waren aangenomen voor de master. Ik kon me gaan
richten op mijn laatste jaar studeren. Momenteel bevind
ik me in die laatste fase, werk parttime als
docent/surveillant (nog een voordeel van je HBO al in de
pocket hebben), loop stage bij Oxfam Novib in Den Haag
en ga in juli een maand naar Nairobi om mijn master
scriptie te schrijven over NGOs in Somalië.
Het is maar goed dat je niet altijd weet wat je mist. Als
ik had geweten wat ik gemist kon hebben tijdens deze
twee jaar doorstuderen in Nijmegen zou ik eeuwig spijt
hebben. Als je jezelf dus verder wilt verdiepen, een
eerstegraads wilt halen of een andere kant op wilt slaan
zou ik geen seconde twijfelen en je aanmelden.
A
Nadat de ‘Arabische Lente’ uitbrak en ik daar tijdens mijn LiO stage meer
aandacht aan wilde besteden, besloot ik me verder te verdiepen in internationale
conflicten
Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 72
Interbellum Men zegt dat in tijden van vrede,
De emotie onderschikt aan de rede,
Maar wie dit onderstaande leest,
Wordt door het tegendeel bevreesd:
Addergebroed,
bastaard,
feeks,
onverlaat,
ploert,
proleet,
rapaille,
rekel,
schavuit
smiecht,
schorriemorrie,
tuig en vlegel.
In oorlogstijd floreert de inventiviteit,
Zoals in vredestijd de creativiteit,
Maar zoals vrede, oorlog weerspiegelt,
Zo is het oorlog, die om vrede giechelt.
Van onze huisdichter
Sander Scholten
Gedicht
Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 73
CCoollooffoonn
Filippides Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis Windesheim
Eindredactie Nico Lettinck
Hoofdredactie Ozan Karakoc
Algemene redactie Benjamin van den Dobbelsteen
Tim van Eenennaam
Suzan Mateboer
Ingezonden stukken Karl van der Linde, Daan van Leeuwen, Tim Kamman, Nick de Reiger,
Daniël Moerman, Sander Scholten, Jacobien van Es, Ruben de Lange/Bianca van Dee,
Daan van Leeuwen, Jos de Weerd, Josse Groen, Pieter Meindersma,
Nathan van Kleij, Marjon Lijster, Annemiek Lubbers, Daniel Schotman
Lay-out Ozan Karakoc
Druk Repro Hogeschool Windesheim
Contact [email protected] of [email protected]
Twitter LVOGZwolle
Samenwerkingsverband Historisch Centrum Overijssel (HCO) te Zwolle
Varias Vias
De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele fouten die zijn opgetreden in deze uitgave.
Alle jaargangen zijn ter raadpleging beschikbaar in het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.