Upload
lykhanh
View
215
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
HEALTHCARE-ASSOCIATED INFECTIONS AND ANTIMICROBIAL USE
IN EUROPEAN LONG-TERM CARE FACILITIES HALT-3 PROJECT
PUNTPREVALENTIESTUDIE IN BELGISCHE CENTRA SEPTEMBER - NOVEMBER 2016
INHOUD
Het HALT project en zijn doelstellingen
Waarom surveillance?
Resultaten van HALT-2
HALT-3 Methodologie De studie stap voor stap
Oefeningen
AFKORTINGEN
PPS = Point Prevalence Survey = Puntprevalentiestudie
LTCF = Long-Term Care Facility = Chronische zorginstelling
HAI = Healthcare-Associated Infection = Zorginfectie (zorggerelateerde infectie)
Healthcare-associated infections and Antimicrobial use in European Long-Term care facilities
Europees project sinds 2009 (ECDC)
Puntprevalentiestudie (PPS) Zorginfecties Systemisch antimicrobieel gebruik
Twee studies tot nu toe HALT-1: mei-september 2010 HALT-2: april-mei 2013
HALT-3: 2016-2017
www.ecdc.europa.eu
HET HALT PROJECT
HALT: DOELSTELLINGEN
Het meten en beschrijven van - zorginfecties - antimicrobieel gebruik - antimicrobiële resistentie - beschikbare middelen tot infectiebeheersing bij residenten in Europese chronische zorginstellingen
Onderzoeken van risicofactoren bij de residenten
Onderzoeken van determinanten op niveau van de instelling
SURVEILLANCE
Wat is surveillance? Systematisch verzamelen en analyseren van gegevens en deze
informatie gebruiken voor actie Voorbeeld:
Verbeteren van kwaliteit van zorg voor de residenten Reduceren/preventie van zorginfecties Vergelijken met andere instellingen met eenzelfde case mix
Type surveillance 1. Incidentie 2. Prevalentie
SURVEILLANCE
Incidentie Aantal nieuwe gevallen per tijdseenheid
Prevalentie Aantal gevallen op een bepaald moment Puntprevalentiestudie (PPS)
SURVEILLANCE IN LTCFs
Waarom surveillance in LTCFs? Toenemende vraag naar zorg in chronisch instellingen t.g.v.
veroudering Zorg wordt steeds complexer Frequente transfer tussen acute en chronische instellingen Verhoogd risico op infecties en antimicrobiële resistentie
Nood aan accurate gegevens en strategieën om het aantal vermijdbare infecties te reduceren en onnodig antimicrobieel gebruik te beperken
WAAROM DEELNEMEN?
Zicht op de belangrijkste infecties in uw instelling en het antimicrobieel gebruik
Vergelijken met andere instelling (case mix !!!)
Identificeren van mogelijke werkpunten teneinde de kwaliteit van zorg te verhogen (vb. opleiding, ontwikkelen richtlijnen…)
Herhaalde deelname om evolutie in eigen instelling op te volgen
Verhoogde alertheid voor de problematiek onder het personeel (en de bewoners)
HALT-1 (2010)
722 LTCF in 25 Europese landen
4
8 9 2
0
6
13 27 24
2 12
HALT 2010: deelname WZC (n=107)
Eligible residents: < 250 250 - 499 500 - 999 1000 - 4999 > 5000
111 Belgische LTCF 107 WZC 11 911 bewoners
19 landen
1 181 LTCFs (2-235) 65% nursing homes 19% mixed LTCFs 6% rehabilitation centers 5% residential homes
81 832 residenten
HALT-2 (2013)
88 LTCFs 87 WZC 1 revalidatie- centrum 8 911 includeerbare bewoners 43.7% publieke WZC
12
3
4
5
4 5
27 20 3
3
2
HALT-2 (2013): BELGIË
% België Europa
Leeftijd (% ouder dan 85 jaar)
Gem 60.2 46.5
Min 29.0 0.0
Max 79.0 100
Geslacht (% mannen)
Gem 24.8 30.7 Min 8.1 0.0
Max 51.7 100
KENMERKEN VAN DE RESIDENTEN
57,7% 52,7%
38,7%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Incontinentie (urine en/ofstoelgang)
Desoriëntatie (in tijden/of ruimte)
Mobiliteitsbeperking(rolstoel of bedlegerig)
België 2013
Europa 2013
ZORGZWAARTE VAN DE RESIDENTEN
2,7%
0,3%
4,0%
8,7%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
Urinekatheter Vasculairekatheter
Decubitus Andere wonden
België 2013
Europa 2013
RISICOFACTOREN BIJ DE RESIDENTEN
België Europa
Prevalentie infecties 3.6% (0-12.3)
3.4% (0-75.0)
# bewoners met infectie op een bepaalde dag
4 660 143 510
# bewoners met een infectie per jaar
170 090 5 238 115
ECDC. Point prevalence survey of healthcare-associated infections and antimicrobial use in European long-term care facilities. May–September 2010. Stockholm: ECDC; 2014.
PREVALENTIE INFECTIES
Luchtweginfecties (LWI) 36.6% Verkoudheid/faryngitis 29%
Griep 4% Pneumonie 8%
Andere lage LWI 58% Urineweginfecties (UWI) 31.2%
Bevestigde UWI 51% Vermoedelijke UWI 49%
Huidinfecties 13.8% Cellulitis/weke delen/wondinfecties 96%
Herpes simplex of zoster 2% Schimmelinfecties 2%
Scabies 0%
ZORGINFECTIES
Infecties van oog, oor, neus, mond 5.8% Conjunctivitis 67%
Oorinfecties 20% Sinusitis 7%
Orale candidiase 7% Gastro-intestinale infecties 5.1%
Gastroenteritis 85% Clostridium difficile infectie 15%
ZORGINFECTIES
België Europa
5.1% (0-19.0)
4.4% (0-50.0)
ECDC. Point prevalence survey of healthcare-associated infections and antimicrobial use in European long-term care facilities. May–September 2010. Stockholm: ECDC; 2014.
PREVALENTIE ANTIMICROBIEEL GEBRUIK
België Europa
# antimicrobiële middelen 455 3 561 Toedieningswijze (%)
Oraal Parenteraal
98.2 1.3
87.3 11.6
Type behandeling (%) Profylactisch
Therapeutisch
39.1 60.9
27.2 72.8
J01 antibacteriële middelen voor systemisch gebruik (%)
98.9
97.0
ANTIMICROBIEEL GEBRUIK
België Europa
Indicatie indien profylactisch (%) Urinewegen Luchtwegen
91.0 3.9
80.9 6.2
Indicatie indien therapeutisch (%) Luchtwegen Urinewegen
Huid of wond Gastro-intestinale infecties
Andere infecties
42.2 35.7 12.6 2.1 2.1
39.0 35.1 16.0 2.7 2.1
57.4% 35.6%
ANTIMICROBIEEL GEBRUIK
HALT-2: BESLUIT
Zeer gemotiveerde deelnemers
Weinig ervaring met zorginfectiedefinities AB gebruik: ruimte voor verbetering (urineweginfecties)
Aanpak van infecties in WZC met respect voor rationeel AB gebruik = niet vanzelfsprekend Ouderen vertonen vaak een atypisch klinisch beeld v. infectie WZC: minder middelen ter bevestiging van infectie Soms behandeling uit voorzichtigheid: kwetsbare populatie en
geen continue medische aanwezigheid
HALT-3: METHODOLOGIE
Puntprevalentiestudie (PPS)
Kies één dag tussen 1 september en 30 november 2016
Rekening houdend met bestaffing en extra werkbelasting
Grote centra: studie zo nodig spreiden over meerdere opeenvolgende dagen
Belangrijk: werk de datacollectie in een afdeling op één dag volledig af
HALT-3 STUDIEDOCUMENTEN
Studieprotocol (definities)
Instellingsvragenlijst
Populatielijst + afdelingslijst(en)
Residentenvragenlijst
Codelijst met micro-organismen
HALT-3 STUDIEDOCUMENTEN
Instellingsvragenlijst
Eén vragenlijst per deelnemende instelling Informatie m.b.t. belangrijke structurele kenmerken &
werkingskenmerken en antibiotica- en infectiepreventiepraktijken in de instelling
Op de PPS dag of kort voor of kort na de dag van de studie.
HALT-3 STUDIEDOCUMENTEN
Afdelingslijst
Eén lijst per afdeling (zorgeenheid) Zorgzwaarte en risicofactoren van de residentenpopulatie Situatie op de dag van de studie
HALT-3 STUDIEDOCUMENTEN
Residentenvragenlijst
Enkel voor de residenten die, op de dag van de studie,
minstens één systemisch antimicrobieel middel gebruiken EN/OF
tekens/symptomen van een actieve zorginfectie vertonen
HALT-3 STAP VOOR STAP
Hoe een succesvolle PPS uitvoeren? Voor de dag van de PPS Stap 1: Stel studiecoördinator(en) aan Stap 2: Informeer personeel / residenten Stap 3: Bereid de studiedocumenten voor Stap 4: Vul de instellingsvragenlijst in
Op de dag van de PPS Stap 5: Vul de afdelingslijst(en) in Stap 6: Vul de residentenvragenlijsten in
Na de PPS Stap 7: Verzend studiedocumenten naar WIV-ISP
HALT-3 STAP VOOR STAP
Voor de dag van de PPS Stap 1: Stel studiecoördinator(en) aan Stap 2: Informeer personeel / residenten Stap 3: Bereid de studiedocumenten voor Stap 4: Vul de instellingsvragenlijst in
STAP 1: STEL STUDIECOÖRDINATOR AAN
Aanstellen studiecoördinator aanbevolen De communicatie tussen de instelling en het WIV-ISP Het ontvangen/versturen van studiedocumenten/feedback Het informeren van personeel en residenten Het vragen van geschreven toestemming Het voorbereiden van de PPS op alle afdelingen (verdeling van
de documenten…) Lokale onderzoeker(s) Uitvoeren van de studie / invullen studiedocumenten In aantal zoveel mogelijk beperken
STAP 2: INFORMEER PERSONEEL/RESIDENTEN
Informeer alle personeelsleden over doelstellingen & methodologie van de studie Medewerking aan studie Beantwoorden vragen residenten/familie
Geschreven toestemming van resident / vertegenwoordiger Alle residenten (individuele residentengegevens) Informeren Voorbeeld informatiebrief en consentformulier Formulieren blijven in instelling !
STAP 3: BEREID DE STUDIEDOC. VOOR
Controleer of u alle nodige studiedocumenten in voldoende aantal heeft
http://www.nsih.be/surv_ltcf/deelname_nl.asp
Studieprotocol Codelijst met micro-organismen Informatiebrief en consentformulier NIET de optisch leesbare vragenlijsten
Verspreiden studiedocumenten over de verschillende afdelingen
STAP 3: BEREID DE STUDIEDOC. VOOR
Optisch leesbare vragenlijsten Gebruik enkel originele vragenlijsten, nooit fotokopies Vermijd het aanbrengen van veranderingen aan de zwarte
markeringstekens (4 hoeken) en aan de identificatiemarkering Vermijd het gebruik van nietjes Plooi de vragenlijsten niet Schrijf duidelijk en gebruik hoofdletters Gebruik een zwarte of blauwe pen; geen potlood of gelpen! Maak de vakjes/cirkels helemaal zwart; vink of omcirkel de
antwoorden niet Bij fout: schrijf gewoon de correctie op de vragenlijst Doorstreep niet de vragen die niet van toepassing zijn
STAP 3: BEREID DE STUDIEDOC. VOOR
Ken een studienummer toe aan alle residenten Geen namen van residenten op de vragenlijsten Uniek studienummer voor elke resident Mag niet leiden tot identificatie van de resident (vb.
rijksregisternummer) Duidelijke afspraken Vb. WZC De Zon - Afdeling Zonnekind: K + cijfer - Afdeling Zonnestraal: S + cijfer - Afdeling Zonneland: L + cijfer Eén lijst (vb. elektronische lijst of populatielijst)
aanleggen en bewaren in de instelling
STAP 3: BEREID DE STUDIEDOC. VOOR
Populatielijst
Tip: schrijf de studienummer op de vooravond van de studie al over op de afdelingslijsten
STAP 4: VUL DE INSTELLINGSVRAGENLIJST IN
Instellingsvragenlijst
Eén vragenlijst per deelnemende instelling
Op de PPS dag of kort voor of kort na de dag van de studie.
A – Algemene gegevens B – Medische zorg & coördinatie C – Infectiepreventie en –controlepraktijken D – Antimicrobieel beleid (in overleg met CRA) E – HALT-3 onderzoeker(s)
(na afloop van de studie)
HALT-3 STAP VOOR STAP
Op de dag van de PPS Stap 5: Vul de afdelingslijst(en) in Stap 6: Vul de residentenvragenlijsten in
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Afdelingslijst
Eén lijst per afdeling (zorgeenheid) Zorgzwaarte en risicofactoren van de residentenpopulatie Situatie op de dag van de studie
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Alternatief: elektronische instellingslijst (vb. Microsoft Excel)
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Alternatief: elektronische instellingslijst (vb. Microsoft Excel)
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Alternatief: elektronische instellingslijst (vb. Microsoft Excel)
Voordeel: Naam van resident & studienummer in hetzelfde document (populatielijst overbodig)
Eén bestand per afdeling of één bestand voor de volledige instelling
Op het einde: kopie van bestand maken & anonimiseren = verwijderen kolom B t.e.m. C
B - Naam van kamer & bed C - Naam van de resident
Geanonimiseerd bestand(en) doormailen naar het WIV-ISP ([email protected])
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Lijst de studienummers van ALLE residenten op
Bepaal in kolom 1 welke residenten ‘includeerbaar’ zijn = voltijds in de instelling verblijven en aanwezig
zijn om 8 ‘s morgens op de dag van de studie
INCLUSIECRITERIA RESIDENTEN
Residenten worden opgenomen in de studie indien ze: Voltijds in de instelling verblijven EN Aanwezig zijn om 8u ‘s morgens op de dag van de PPS
Opgelet, ook op te nemen: Residenten die op het moment van de studie in het ziekenhuis
zijn voor een ambulante behandeling (vb. dialyse, chemotherapie...) en niet gehospitaliseerd zijn (opgenomen voor minstens één nacht)
Residenten die op het moment van de studie tijdelijk buiten de instelling zijn (vb. voor bezoek aan vrienden/familie, kapper, tandarts...)
EXCLUSIECRITERIA RESIDENTEN
Wie wordt niet opgenomen in de studie? Residenten die niet voltijds in de instelling verblijven (vb.
dagcentrumbezoekers); Residenten die niet om 8u ‘s morgens aanwezig zijn (vb. een
resident die afwezig is omwille van verlof of omwille van een ziekenhuisopname (= minstens één nacht in een acuut ziekenhuis) of nieuwe residenten);
Residenten die deelname aan de studie weigeren.
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN)IN
Vul in kolom 2 en 3 het geboortejaar en KATZ categorie van de resident in. Kruis in kolom 4 t.e.m. 14 alle risicofactoren en zorglastindicatoren aan die
bij de resident aanwezig zijn op de dag van de studie.
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Urinekatheter: Elke tube die in het lichaam wordt ingebracht om urine uit de blaas af te voeren of te verzamelen (vb. verblijfsonde, suprapubische of buikwandkatheter, cystostomie). Externe katheters (vb. condoomkatheter) voeren urine niet rechtstreeks uit de blaas af en dienen bijgevolg niet als een urinekatheter beschouwd te worden.
Vasculaire katheter: Elk tubesysteem dat in een bloedvat (vene, arterie) wordt ingebracht om vloeistoffen of geneesmiddelen toe te dienen. Vb. een perifere intraveneuze katheter of een geïmplanteerd vasculair toegangssysteem (porth-a-cath) of elk ander intravasculair toegangssysteem (met inbegrip van een arterioveneuze fistel).
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Doorligwonde: Elke graad doorligwonde op de PPS dag; van niet wegdrukbare roodheid tot een diepe wonde
Andere wonde: Een andere wonde, vb. beenulcus, traumatische of heelkundige wonde, uitgezonderd doorligwonde). Ook insertieplaatsen (vb. gastrostomie, tracheostomie, urostomie, colostomie, suprapubische- of peritoneale katheter) worden beschouwd als wonden.
Gedesoriënteerd in tijd en/of ruimte: Vertoont de resident verwardheid met betrekking tot tijd, ruimte of identificatie van personen op de PPS dag? Vb. kan de resident zijn kamer niet terugvinden, heeft hij geen tijdsbesef of is hij niet in staat om personen te herkennen die hem vertrouwd zijn?
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Rolstoelgebruiker of bedlegerig: Is de resident afhankelijk van een rolstoel voor zijn mobiliteit of is hij/zij bedlegerig op de PPS dag?
Heelkundige ingreep in de voorbije 30 dagen: Chirurgie wordt gedefinieerd als een ingreep waarbij een incisie wordt gemaakt (niet gewoon een naaldpunctie) door de huid en/of slijmvliezen (incl. laparoscopische ingrepen). De ingreep hoeft niet noodzakelijk in een operatiekamer plaats te vinden, maar kan ook bijvoorbeeld plaatsvinden in ruimtes voor interventionele radiografie, hartkatheterisatie of endoscopie.
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Incontinentie voor urine en/of stoelgang: is de resident op de dag van de studie incontinent voor urine, stoelgang of voor beide? Incontinentie is het gebrek aan controle van de sluitspieren van blaas en/of darm wat aanleiding geeft tot een ongecontroleerd verlies van respectievelijk urine of stoelgang. Omdat deze variabele de werklast meet, dient een resident met een urinekatheter als continent te worden beschouwd.
STAP 5: VUL DE AFDELINGSLIJST(EN) IN
Identificeer de bewoners waarvoor een residentenvragenlijst
ingevuld zal moeten worden.
SYSTEMISCHE ANTIMICROBIËLE BEHANDELING
Inclusie: Alle systemische behandelingen met: Antibiotica (tegen bacteriële infecties) Antimycotica of antifungale middelen (tegen
schimmelaandoeningen) Antiparasitaire (antiprotozoaire) middelen (tegen parasieten) Antimycobacteriële middelen (middelen gebruikt voor de
behandeling van tuberculose)
Exclusie Antivirale geneesmiddelen Antimicrobiële middelen voor lokaal gebruik Antiseptica/desinfecterende middelen
Oraal Intraveneus (IV) Intramusculair
(IM) Subcutaan (SC) Rectaal Per inhalatie
(aërosol)
SYSTEMISCHE ANTIMICROBIËLE BEHANDELING
Antimicrobiële behandelingen:
Vb. 1: Resident X neemt maandelijks een enkele dosis fosfomycine (Monuril) in (eerste week van de maand); De PPS valt in de tweede week van de maand.
Vb. 2: Resident Y krijgt wekelijks (op maandag) een inspuiting met penicilline V.; De PPS vindt op dinsdag plaats
De residenten voldoen aan de criteria: Systemisch antimicrobieel middel Residenten staan nog onder behandeling
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
Alle actieve zorginfecties aanwezig op de PPS dag
Een infectie wordt als actief beschouwd: - indien er tekens/symptomen van een infectie aanwezig zijn op de studiedag OF - indien er tekens/symptomen aanwezig waren in het verleden en de resident op de PPS dag van de studie nog steeds een behandeling voor diezelfde infectie krijgt. 14 dagen (tellend vanaf de PPS dag) terugkijken naar de aanwezigheid van tekens/symptomen om te kunnen bepalen of de behandelde infectie voldoet aan één van de definities van zorggerelateerde infecties.
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
Als zorginfectie worden beschouwd:
- Infecties waarvan de tekens/symptomen optraden meer dan 48u na opname of heropname in de huidige instelling OF - Infecties waarvan de tekens/symptomen optraden minder dan 48u na opname of heropname in de huidige instelling bij een resident die voorheen verbleef in een andere zorginstelling (vb. ziekenhuis of een andere chronische zorginstelling)
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
Welke infecties moeten geëxcludeerd worden? Infecties verworven buiten een zorginstelling (community-acquired infection) Bijvoorbeeld: Een resident die recent (minder dan 48u op de dag van de studie)
in de instelling werd opgenomen nadat hij/zij thuis heeft gewoond.
Een resident die recent (minder dan 48u op de dag van de studie) in de instelling werd heropgenomen nadat deze resident minstens 24u bij familie heeft verbleven of op vakantie was.
Ook indien deze residenten op de dag van de studie geen tekens/symptomen van een infectie meer vertonen, maar nog wel een antimicrobieel middel innemen (behandeling vóór opname gestart), moet er NIET 14 dagen worden teruggekeken en geen tekens/symptomen geregistreerd worden. Een residentenvragenlijst moet nog wel ingevuld worden omdat deze resident een antimicrobieel middel gebruikt op de dag van de studie.
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
Een residentenvragenlijst moet enkel ingevuld worden voor de residenten die voldoen aan volgende criteria: minstens één systemisch antimicrobiële
middel op PPS dag EN/OF
tekens/symptomen van een actieve zorginfectie vertonen
= residenten met een “X” in kolom 5 & 6 van de afdelingslijst
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
Kenmerken van de resident
Sleutelvraag
A – Antimicrobiële behandelingen
B – Zorginfecties met geïsoleerde micro-organismen en resistentie beslissingsbomen per infectie
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
Kenmerken van de resident
Zie ook stap 5: afdelings-lijst
Opname in het ziekenhuis tijdens de 3 laatste maanden
Werd de resident in de drie maand voorafgaand aan de studie in een acuut ziekenhuis (ziekenhuis met minstens één medische of heelkundige afdeling) opgenomen? Enkel opnames van minstens één nacht dienen beschouwd te worden.
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
Sleutelvraag
Kruis het juiste antwoord aan; slechts 1 optie mogelijk!
SYSTEMISCHE ANTIMICROBIËLE BEHANDELING
Inclusie: Alle systemische behandelingen met: Antibiotica (tegen bacteriële infecties) Antimycotica of antifungale middelen (tegen
schimmelaandoeningen) Antiparasitaire (antiprotozoaire) middelen (tegen parasieten) Antimycobacteriële middelen (middelen gebruikt voor de
behandeling van tuberculose)
Exclusie Antivirale geneesmiddelen Antimicrobiële middelen voor lokaal gebruik Antiseptica/desinfecterende middelen
Oraal Intraveneus (IV) Intramusculair
(IM) Subcutaan (SC) Rectaal Per inhalatie
(aërosol)
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
A – Antimicrobiële behandeling
Staat in het medisch of verpleegkundige dossier van de bewoner duidelijk vermeld wanneer de
antimicrobiële behandeling gestopt moet worden gegeven (einddatum) of wanneer de
behandeling door de voorschrijver herbekeken moeten worden (revisiedatum)?
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
A – Antimicrobiële behandeling
Profylactische behandeling: voorgeschreven met het oog op het voorkomen van de ontwikkeling van een infectie Therapeutische behandeling: behandeling van een bestaande infectie
Een infectie wordt als actief beschouwd:
- indien er tekens/symptomen van een infectie aanwezig zijn op de studiedag
OF - indien er tekens/symptomen aanwezig waren in het verleden en
de resident op de PPS dag van de studie nog steeds een behandeling voor diezelfde infectie krijgt.
14 dagen (tellend vanaf de PPS dag) terugkijken naar de aanwezigheid van tekens/symptomen om te kunnen bepalen of de behandelde infectie voldoet aan één van de definities van zorggerelateerde infecties.
ACTIEVE ZORGINFECTIES
ACTIEVE ZORGINFECTIES
Als zorginfectie worden beschouwd:
- Infecties waarvan de tekens/symptomen optraden meer dan 48u na opname of heropname in de huidige instelling
OF - Infecties waarvan de tekens/symptomen optraden minder dan
48u na opname of heropname in de huidige instelling bij een resident die voorheen verbleef in een andere zorginstelling (vb. ziekenhuis of een andere chronische zorginstelling)
ACTIEVE ZORINFECTIES
Welke infecties moeten geëxcludeerd worden? Infecties verworven buiten een zorginstelling (community-acquired infection) Bijvoorbeeld: Een resident die recent (minder dan 48u op de dag van de studie)
in de instelling werd opgenomen nadat hij/zij thuis heeft gewoond.
Een resident die recent (minder dan 48u op de dag van de studie) in de instelling werd heropgenomen nadat deze resident minstens 24u bij familie heeft verbleven of op vakantie was.
Ook indien deze residenten op de dag van de studie geen tekens/symptomen van een infectie meer vertonen, maar nog wel een antimicrobieel middel innemen (behandeling vóór opname gestart), moet er NIET 14 dagen worden teruggekeken en geen tekens/symptomen geregistreerd worden. Een residentenvragenlijst moet nog wel ingevuld worden omdat deze resident een antimicrobieel middel gebruikt op de dag van de studie.
ACTIEVE ZORGINFECTIES
Welke infecties? Alle mogelijk infectieplaatsen worden geïncludeerd Bevestiging van de diagnose ‘infectie’ door een arts of notering in
het residentendossier is niet noodzakelijk
Welke tekens/symptomen moeten gerapporteerd worden? Alle tekens/symptomen (vb. koorts, roodheid, pijn, …) van een
infectie die aanwezig zijn op de dag van de PPS of aanwezig waren indien de resident nog behandeld wordt voor diezelfde infectie
Enkel acute of verergerende symptomen, die niet gelinkt zijn aan een eventuele niet-infectieuze oorzaak
Beslissingsbomen per infectie Urineweginfecties
Resident zonder een urinekatheter Resident met een urinekatheter Luchtweginfecties (LWI) Gewone verkoudheid of faryngitis Griep Pneumonie of andere lage LWI Huidinfecties Cellulitis/infectie weke delen of wonde Schimmelinfectie Herpes simplex or herpes zoster infectie Scabies (schurft) Postoperatieve wondinfecties (PWI) Oppervlakkige incisionele PWI Diep incisionele PWI PWI van orgaan/anatomische ruimten
Oog-, oor-, neus- en mondinfecties Conjunctivitis Oorinfectie Orale candidiasis (spruw) Sinusitis Gastro-intestinale infecties Gastro-enteritis Clostridium difficile infectie Systemische infecties Onverklaarbare koorts
Andere infectie(s)
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
Beslissingsbomen per infectie
CONSTITUTIONELE TEKENS/SYMPTOMEN: * Koorts: 1) éénmalig > 37.8°C oraal/trommelvlies of 2) herhaaldelijk > 37.2°C oraal of > 37.5°C rectaal of 3) > 1.1°C ten opzichte van de normale temperatuur van de resident op een bepaalde locatie (oraal, trommelvlies, oksel) ** Leukocytose: 1) Neutrofilie > 14,000 leukocyten/mm3 of 2) een linksverschuiving (>6% staafkernigen of ≥ 1500 staafkernigen/mm3) § Acute verandering in mentale status t.o.v. basiswaarde: 1) Acute optreden en 2) fluctuerend verloop en 3) onoplettendheid en 4) ofwel gedesoriënteerd denken ofwel een veranderd bewustzijn §§ Acute functionele achteruitgang: 1) Nieuwe toename van de totale ADL score met 3 punten t.o.v. de basiswaarde op een 7 item tellende ADL schaal (mobiliteit in bed, transfers, motoriek, aan-/uitkleden, toiletbezoek, persoonlijke hygiëne, eten) waarbij elk item van 0 (onafhankelijk) tot 4 (volledige afhankelijkheid) gescoord wordt of 2) een toename van afhankelijkheid op een andere meetschaal
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
Stap 1: bepaling residenten met een actieve infectie o Vertoont de resident tekens/symptomen van een infectie op de dag van de
studie? OF o Staat de resident onder (antimicrobiële) behandeling voor een infectie op
de dag van de studie? Stop indien het antwoord ‘nee’ is op beide vragen
Stap 2: bepaling residenten met een actieve zorginfectie o Was de resident 48u voor het optreden van tekens/symptomen of voor de
start van de behandeling in een zorginstelling (vb. huidige chronische zorginstelling, een andere chronische zorginstelling, het ziekenhuis…)
Stop indien het antwoord ‘nee’ is
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
Stap 3: bepaal het type infectie en ga naar de bijhorende beslissingsboom
Stap 4: kruis alle tekens/symptomen aan die aanwezig zijn op de dag van de studie (of aanwezig waren in geval van een behandeling) Soms is het ook nodig om het resultaat van relevante onderzoeken na te gaan (vb. resultaat van een RX bij een vermoeden van een lage luchtweginfectie of van een urinecultuur bij een vermoeden van een urineweginfectie).
Stap 5: bevestig de infectie al dan niet
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
1) Indien alle infectiecriteria zijn voldaan: 1. Kruis het vakje bij ‘Criteria volledig voldaan: BEVESTIGDE INFECTIE
(XXX-C)’ aan 2. Ga naar deel B – Zorginfecties van de vragenlijst, vul de infectiecode
(XXX-C) in en vervolledig de andere vragen Opgelet: bij de definitie voor een urineweginfectie zijn er twee mogelijkheden: Tekens/symptomen EN urinecultuur positief: BEVESTIGDE INFECTIE (UTI-C) Tekens/symptomen EN urinecultuur niet uitgevoerd, negatief of resultaat
onbekend: VERMOEDELIJKE INFECTIE (UTI-P)
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
2) Indien de infectiecriteria NIET zijn voldaan: Kruis het vakje bij ‘Criteria volledig voldaan: BEVESTIGDE INFECTIE (XXX-
C)’ NIET aan Deel B – Zorginfecties van de vragenlijst moet niet ingevuld worden
(tenzij er nog andere infecties zijn)
TEKENS/SYMPTOMEN VAN EEN INFECTIE
3) Indien documentatie over tekens/symptomen ontbreekt:
‘Infectie behandeld op PPS dag maar geen documentatie van tekens/symptomen (ziekenhuis of andere chronische zorginstelling): GEÏMPORTEERDE INFECTIE (XXX-I)’
mag ALLEEN aangekruist worden indien: De resident geen tekens/symptomen van een infectie op dag van de studie
vertoont, maar nog onder (antimicrobiële) behandeling staat voor een infectie op de dag van de studie
De behandeling werd opgestart in een andere zoringstelling (vb. Ziekenhuis of andere chronische zorginstelling) en de resident recent uit deze zorginstelling werd ontslagen
Indien de ontslagbrief enkel de behandelende infectie vermeld en geen enkele tekens/symptomen vermeld
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B – Zorginfecties
De infectiecode is terug te vinden in de grijze box onderaan de beslissingsboom. Deze eindigt op –C voor bevestigde infectie, op –P voor een vermoedelijke urineweginfectie of op –I voor geïmporteerde infecties.
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B – Zorginfecties
Duid ‘ja’ aan indien de tekens/symptomen van de desbetreffende infectie aanwezig waren bij opname of heropname in de instelling of indien de resident geen tekens/symptomen meer vertoont op de dag van de studie maar sinds opname of heropname nog onder behandeling staat voor diezelfde infectie. Duid ‘nee’ aan indien de tekens/symptomen van de desbetreffende infectie ontstonden na opname of heropname in de instelling of indien de behandeling van een infectie werd opgestart na opname of heropname in de instelling bij een resident die op de dag van de studie geen tekens/symptomen meer vertoont.
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B – Zorginfecties
Indien het antwoord op de vorige vraag (Aanwezig bij (her-)opname) ‘Ja’ is, mag deze vraag opengelaten worden. Indien het antwoord op vorige vraag (Aanwezig bij (her-)opname) ‘Nee’ is, gelieve dan de datum in te vullen dat de eerste tekens/symptomen van de desbetreffende infectie zich voordeden. Indien deze datum niet gekend is, mag deze datum ook de start van de (antimicrobiële) behandeling voor de desbetreffende infectie zijn of de datum dat een staal voor onderzoek naar een microbiologisch laboratorium werd gestuurd.
B – Zorginfecties Oorsprong van de infectie:
Een infectie is geassocieerd aan de huidige instelling indien de tekens/symptomen meer dan 48u na opname of heropname in de huidige instelling optraden.
Infecties waarvan de tekens/symptomen optraden minder dan 48u na opname of heropname in de huidige instelling bij een resident die voorheen verbleef in een andere zorginstelling, kunnen hun oorsprong vinden in: • Een andere chronische zorginstelling (vb. een woonzorgcentrum, een
revalidatiecentrum, een psychiatrische instelling...) • Het ziekenhuis
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B – Zorginfecties Oorsprong van de infectie:
Een postoperatieve wondinfectie vindt zijn oorsprong in het ziekenhuis indien de eerste tekens/symptomen optreden binnen 30 dagen na een chirurgische ingreep zonder implantaat of binnen 90 dagen (3 maand) na een operatie waarbij een implantaat (vb. heup- of knieprothese) geplaatst werd.
Infecties met Clostridium difficile kunnen geassocieerd zijn aan een ziekenhuis of andere chronische zorginstelling indien de tekens/symptomen optreden binnen 28 dagen na opname of heropname in de huidige instelling na een verblijf in een ziekenhuis of andere chronische zorginstelling.
Indien er twijfels zijn over de oorsprong van infectie, gelieve contact op te nemen met de nationale HALT-3 studiecoördinator.
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B - Zorginfecties Geïsoleerde micro-organismen
Maak gebruik van de codelijst met micro-organismen voor het invullen van dit deel van de vragenlijst
1.A MOET steeds een code bevatten.
Tot 3 micro-organismen kunnen gerapporteerd worden per infectie (1.A / 2.A / 3.B)
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B - Zorginfecties Geïsoleerde micro-organismen
Noteer de code van de geïsoleerde micro-organismen of kies één van onderstaande opties
_NOEXA ONDERZOEK NIET UITGEVOERD: er werd geen diagnostisch staal genomen of geen microbiologisch onderzoek uitgevoerd
_NA RESULTATEN NIET BESCHIKBAAR: de resultaten van het microbiologisch onderzoek zijn nog niet beschikbaar of kunnen niet gevonden/geraadpleegd worden
_NONID MICRO-ORGANISM NIET GEIDENTIFICEERD: een microbiologisch onderzoek werd uitgevoerd, maar de micro-organismen konden niet correct geclassificeerd worden
_STERI STERIEL ONDERZOEK: een microbiologisch onderzoek werd uitgevoerd, maar het resultaat was negatief (vb. cultuur negatief voor pathogenen)
STAP 6: VUL DE RESIDENTENVRAGENLIJSTEN IN
B - Zorginfecties Geïsoleerde micro-organismen
Micro-organismen aangeduid in het rood in de codelijst Resistentie MOET aangegeven worden Gebruik het resistentieschema (zie p. 1 van de codelijst)
STAP 7: VERZEND STUDIEDOCUMENTEN NAAR HET WIV-ISP
Verzamel alle studiedocumenten Instellingsvragenlijst Afdelingslijst(en) (of elektronisch document) Residentenvragenlijsten
Controleer de documenten op hun volledigheid Studienummers op alle pagina’s van alle documenten!
Ga na of er voor de residenten een geschreven toestemming is Vernietig vragenlijsten bij weigering en doorstreep in afdelingslijst
Bewaar de populatielijst/niet-geanonimiseerde elektronische kopie van de afdelingslijst op een veilige plek tot einde studie
Verzend documenten per post naar het WIV-ISP vóór 15 december 2016
NA AFLOOP VAN DE STUDIE
Cleaning en analyse van de data
Feedbackrapportje voor elke deelnemende instelling
Nationaal rapport (data van alle deelnemende instellingen)
Europees rapport (representatief staal van WZC data)
Nationale en/of internationale publicaties
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid OD Volksgezondheid & Surveillance
t.a.v. Katrien Latour Juliette Wytsmanstraat 14
1050 – Brussel [email protected]
Katrien Latour: Tel: 02/642 57 62 Béatrice Jans: Tel: 02/642 57 36
Nog vragen?
Indien u bijkomende vragen of verduidelijkingen wenst, aarzel niet en neem gerust contact met ons op!