51
HESTER Of de V ERLOSSIN G E Der JODEN. TREVRSTEL Na he t Franfchc gevolgt , van den Heere R A C I N E . Tc A M S T E R D A M , By H E N D R I K vand e G A ET E, Boekverkoper , op den hoek van den Vygendam en Warmocsftraat, 1719.

HESTER - dbnl

  • Upload
    others

  • View
    8

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: HESTER - dbnl

H E S T E R Of de

V E R L O S S I N G E Der

J O D E N . TREVRSTEL

Na he t Franfchc gevolgt , van den Heere R A C I N E .

Tc A M S T E R D A M ,

By HENDRIK vand e G A ET E, Boekverkoper, op den hoek van den Vygendam en Warmocsftraat, 1719.

Page 2: HESTER - dbnl
Page 3: HESTER - dbnl

B E R I C H T

Van den Drukke r Aan de n

L E E Z E R .

D it Treur/pel > genaamt Heft er, uit het Fran/cb van den beroemden

Toont eldichter Racine , in Nederduits fche Vaerzcn overgebragt , toevallig my ter hand gekomen zynde, heb ik het ons Nederlandfih 'Parnas niet willen ont-trekken : Te meer , wyl het JJthalia , van den zelven 'Dichter voorheen ,gerymt in trant van Vaerzen en Zuyverheyt van taal niet behoeft te iuyken.

H: van de GA ET E,

P E R -

Page 4: HESTER - dbnl

PERS00NAD1ËN. A ss-u E R u s, Koning- mn Perfié. H E S T E R , Koningin. M O R D E C H A Y , Oom van He/ter. H A M A N , Gunfteling van Jffuerus. S A R A , Vrouw van Haman.

H Y D A s v E s, 1 Hoofdmannen van V Konings AZAPH, S Lyfwacbt.

E L I Z E , Ver trouwde van Hefter. T H A M A R ) » » Jodimejienende onder 'tgevoJgy

van Hefter. R E Y van Ifraïlitifcbe Maachden.

W A C H T van Koning Affuerus.

Het Tooncd verbeel d het Paleis van Afliic -rus, i n Suza.

HES-

Page 5: HESTER - dbnl

Pag- *.

H E S T E R . TREVRSTEL.

E E R S T E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

H E S T E R , E L I Z E .

H E S T E R . Yt gy het, waarde Elize?6aangeriaame dag! Dank zy den Hemel, dat ik u aanfchou wen'

mag. Gy,die, mede uit de ftam van Benjamin ge-

fprooten, De waardfte zyt ge weed van al myn fpeelgenooten: Die, zuchtende onder 'r juk van wreedeflaverny, De ramp van Sion hielpt beklaagen, neffens my, Wat is 't herdenken zoet van ons voorgaande leeven • Maar weet gy wel, tot welk een (laat ik ben verheven? Zej'maanden heb ik ü doen zoeken: in wat lucht, Wat wildernis hebt ge q onthouden, fint u w vlucht ?

E L I Z E . 'Khieldtme,op't gerucht HWS doods, van' t menfeh -

dom argefcheijen, En fleet den traagen tyd, in eenzaamhcid.met fchreijen: Afwachtende, indieftaat , hetendmynslevens , tot , ivl y een Propheet verfcheen, m y toe^efchikt van God Hy zei; 't is lang genoeg gefchreid, fta op, ga heenen, Spoed'u naSuza, daar is 't voorwerp van uw weenen': Daar zult gy Heller, uwvrindin , o m wie gy fchreidt,

A Te n

Page 6: HESTER - dbnl

t H E S T E R . Ten Rykstroon zien gevoert,vol pracht en heerlykheid, Stel't Joodfche Volk geruft :deGod,died'ooreloogcn En 't lot der wapenen beftiert,door zyn vermogen, Zal d'onderdrukten haart verlichten in hun fmart : Hun janunerlykgefchrei treft zyn mc'dogcndhr.rt. (gen, Ik , diedoorfchrikz o wel,alsblydfchapwicrdbewoo -Ben niet na dit Palcis geloopen , maar gev loogen. 6! Welk een Schouw (pel! welk een zegen! zy is waard, Dat z y va n d'arm kom t di e ons Volk üceds heeft ge -

fpaart. 'K hoor,dat Aiïuerus zyn flavin ten troon doet treeden, Dat eeu Jodin van dien Monarch word aangebeden, Door welk een werktuig.' welk een wonderlyk befluit , Voert God dfc grootezaak zo tot ons voordeel uit ?

HESTKR, Het algemeen gerucht quam u ook wel ter ooren Van Vafthys ongunft, in wier plaats ik ben verkooren, Hoe Vorft Afluerus , door de hoon, aan hem gefchied, Haar van den Rykstroon en zyn Howlykskoets ver (liet Haar fchoonheid, die hy niet zo licht lyk kon vergcetcn, Heeft lang daar na noch zyn beleedigd hart bezeten. Men zocht door'tRyk dan een nieuw voorwerp tot zyn

min, 't Welk machtig was, om haar te bannen uit zyn zin: Men liep van Indic tot hellefpontus ftroomen , Men zag de Dochters van Egipte in Sufa komen . Wat fchoonheid dong nfet na den fcepter-fraf, om ftry d.' Ja,zelf die van den Parth en ongetemde Scyth. Ik leefde in eenzaamheid, en wierd valt onder d'oogcn Des wyzen Mordachays gevoed en opgetogen. Gy weet,hoe veel ik aan zyn zorgen ben verplicht . My n Ouders waaren naauw berooft van 's levens licht, Of hy, die me aanzag als de Dochter van zyn Broeder, Verftrekte my terftond tot Vader en tot Moeder , Hy,ftceds bekommert voor de ftaat van't Joods geflachr, Heeftme uit die eenzaamheid toen mede aan 't Ho f ge -

bragt; En

Page 7: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 5 Enpordemy, indie n ik kon, te n troon te treeden: Wyl h y 's Volks vryhei d bouwde op myn bekoorlyk-

heden. 'K heb hem al beevende gehoorzaamt, in die (laat: Myn (lam en Vaderland verzweeg ik, opiyn raad; My verdors fchikkende nazyn gegeeven leflèn. Wat krielde dit paleis van medcminnareflen! Waar va n da t elk o m ' t zeerft n a 's Vorftenhuwly k

ftond: Afwachtende daar van het vonnis uit zyn mond. Elk maakte een aanhang.donr bekuiping by deGrooten. De ee n roemdeop't Vorftlj k bloed , waar uit zy wa s

gefprooten; Daar d'andcr zich verlaat op tooifel en karkant, 't Gelaat vcrgoclykt, doo r een afgerechte hand. Maar al myn kuipery befton d in dille klachten, In droeve traanen en angftvalligegedachten. 'K hoorde eindlyk ,dat ik van Aifiierus wierd ontboon. 'K verfcheen voorHem,daar hy verheven zat ten troon. God, die de Koningen beftiert door zy n vermogen, Is 't nederflagtigft hart het gtuftiglt; daar hetpoogen Der opgeblaazenedoor he m verydelt werd. Ik trof hem,door mynzwakkeaanfrekklykheén,hei*er t 't Gelaat fcheen zich eerfl wat zwaarmoedig aan te (lel-

len. De Hemel , dieditlottotmydoetoverhellen , Heeft waarelyk die vlam in zyn gemoed gedicht. Hy fprak dan eindlyk, met de blydfehap in 't gezicht: O Schoont, ontfang myn haf t e n kroon , ui t zuivr e

minne. Hier op heeft hy my zelfgekroont, als Ryksvorftinne. Tot blyk van vreuchde en ook ter liefde van zyn Bruid, Deeld hy gefchenken aan zyn Hovelingen uit. Wat wierd al 't Volk niet door zy n mildhei d ingeno-

men.' Men zag't van al Ie kant op's Vorften trouwfeeft komen Helaas' wattrofmy , indiealgemeenevrcuch d

A 2 Een

Page 8: HESTER - dbnl

4- H E S T E R . Een heimelykefchaamte, ee n bitter ongenenchf. Ik dacht: zal Hefter hier ten Rykstroon zyn gerezen r* De halve Waerelt aan haar onderdaanig weezen, Daar 't gras Jeruzalems ontvolkte muur bedekt. En Sion een fpelonk voor 't ongediert verf trekt, Daar haare tempels zy n in puin en afch verftoovei», En ze Ifrels God niet kan met offerfeellen loove n ?

E L I Z E . Hebt gy uw hartzeer voor den Koning al geuit ?

H E S T E R . Die kent my met. Hy, die.door'tHemelfchebefluit , Tot fchik-en-werktuig van myn noodlot is verkooren, Dwingt my 't geheim daa r va n i n my n gemoe d t e

fmooreu. E L I Z E .

Hoe?Mopdachay ? kunt gy die hier te woord noch ftaan? H E S T E R .

Door liefde en vrindfehap wend hy daar toe alles aan. Hy weet zyn raad,die't loc niet mondling wil geheugen, Door duizend middelen my heimlyk toe te brengen. Nooit zorgd e een vadermeer voor ' t hei l van zyne n

zoon: Zelfis de Vorll aan hem verfchuldigt troon en kroon ; Wy 1 hy hem,door myn mond.te kennen heeft gegeeven De bloedige aan flag op zyn kroon en dierbaar leven. Ook hebik middlerwyl, ui t zucht tot onsgeflacht , Veel Joodfche Dochteren aan dit Paleis gebragt: Al tedre fpruiten, die 'k op Sion eerft zag bloeijen, Iu vremde lucht verplant, me t my nu op ziegroeijen. Zy worden in een ftil vertrek hier opgevoed: Daar elk namyne Ieffe en voorbeeld leven moet . Daar is 'tTdaar- ik my zelveonttrekke alle eer en-ftaaten, Daar ik my zelf zoek, door my zelve te verlaaten: Daar 'k my verneder voorden alderhoogften troon, En door die vreugd vergeet de fcepter en de kroon. K be b haar voor d'oogen van den Pers bedekt gehou-

wen lic

Page 9: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . y Ik zal u daar van een gedeelte doen aanfchou wen. Komt, DochtrenSions , ui t den ouden Jakobs flam, Oprechte telgen van Aartsvader Abraham.

T W E D E T O O N E E L . HESTER, ELIZE, Reivanlzerailitifibe Maagde». £en van de Ize f ailitifcbe Maagden, Zingende acbttr 't

Tooneel. Ren Izerailitifche Maagd,

WElk een (lem laat zich daar hooreo ? 't I s die van de Koningin.

Een andere. Ach! my n Zufter , my n Vrindin , Wat klinktz e aangenaam in d'ooren!

Beide te gelyk. Laaten wy haar vergenoegen, En ons aanftonds derwaards voegen.

R E Y . Laaten wy haar vergenoegen, En ons aanftonds derwaard s voegen.

E L i z E. > Wat zie ik? Hernel ! wel k een aangenaame floet Van fchoonheén nader t ons? wa t zicnweeenzutvr e

gloed Van zoete kuisheid op het helder aanfchy n z wegven! 6 Hoop van Sion, lang moet gy gelukkig leven. Hetjammerlyk gezucht van uw beklemd gemoed Dring door denHemel,als't welriekend wierook doet; Op dat hy eindlyk eens bedaare in zyne tooren.

rif.STER. Myn DochterSjlaat ons eens die treurgezangen hooren, Die gy wel eertyds hebt gevoegt by myn gek lagt, Verbeeldende ons daar in de val van 't Joodfch geflagt .

Z A N G . Een Izeraèlitifcbe Dochter, BjtklaaglykSjon, ach ! waa r is uw glans gebleven? De Hemel ftónd verbaaft van al uw heeilykheén,

A3 Gy

Page 10: HESTER - dbnl

é H E S T E R . Gy zyt vernietigt en tot (lof en afch vertrcê n, Daar eerft uw grootheid was ten Hemel toe verheven,

ó Sio n ! voorwerp van myn klachten , Eer wer d ik (lom en fpraakeloos , Eer ik uw ramp niet voor altoos ,

J*, tot myn laatfte zucht, behoud e in myn gedachten. R E Y .

ó Zuivere Jordaan, die , me t uw fnellc vliet, Van 't hoog gebergte fchict , Langs Beemden en Wcije u Van vruchtbre valeijen,

6 Luftprieel va n ' t Jodendom , Wanneer zien wy u wederom?

E E N S T E M . Wanneer zal toch die tyd genaaken,

Dat we ons weer Ipieglen in de glans Van Sions muur en tooren trans,

Dat wy haar ncergeflorte daken Weer zie n verryzen ui t heur afch , Gelyk ' t voorheene was.

R E Y . 6.' Zuivere Jordaan, die, me t uw fnellc vliet,

Van 't hoo g gebergte fchict , Langs Beemden en Wcijcn Van vruchtbre valeijen .

6 ! Luftprieel va n 't Jodendom , Wanneer zien wy u wederom.

D E R D E T O O N E E L :

H E S T E R , M O R D A C H * Y , E L I Z E , R E Y van Izeraêlipfcbe Dochters.

H E S T E R .

WElk een Vermetle komt dus roekeloos by my ? Watzieik?Mordachy?zytgy't,mynVaderj,gy?

Wel$ een geluk doet me u op deze plaats aanfehpu-wen ? 2eg

Page 11: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 7 £cg my, wat E ngel kon u 20 verborgen houwen, Met zyne vleugelen, datgy doord'ingangkomt? Maar hoe? wat 's dit ?gy zucht en ftaat geheel verftomr, Wat wil dat droef gericht? diegryzee n zilvrehaaren , Met (lof en afch belrrooit?'k bid, wil 't my openbaar en.

MORDACHrt Y. Rampzaalgc Koningin! ö droevig ongeval > Het welk d'onnozelen op 't wreedlte treffen zal, Lees, lee s dit vonnis, zie,watlotonsisbefchooren: Het is met Ifraël gedaan; wy zyn verlooren.

H E S T E R . ó Hemel! hoe voel ik myn hart van angft beknelt,

M O R U A C H A Y. Den wreeden Haman zyn wy reeds ten doel geflelt, Die Jacobs flam nu met den wortel uit zal rukken, Het mes is al gewet, waarvoo r wy moeten bukken: D'ontmenfchte Amalekiet, b y 't Volk in groot gezag, Heeft zich géwapent tot die doodelyke flag. Men zal ons te gclyk op een dag om doen Komen; De Vorfl,door t flreelen van dien vlcij er ingenomen, jleeft zelf het vonnis al getekent, ja , hyhou d Ons voor een mqnfler, daa r Natuur van fchrikt e n

grouwt. De dag is reeds beflemt, waarop wy zullen fncven. Hy heeft daar toe zyn lafl door'tganlcheRyk gegeeven. Laat gy, 6 Hemel, zulk een wreede moord gelchiên ? Het flaal zal man, noch vrouw, noch jongk,noch oud

ontzien, In'tkort, wyzullen , i n de tyd van vyf paar dagen, Ons alle zien ten prooi van Tygers opgedraagen.

H E STER . Gy, di e ons hart kent, e n die bloedige aanflag ziet, Verlaatge uw eigen Volk in zulk een zwaar verdriet ?

Een va» dejoMgfte der Izeraëlitifibe Maagdtn. Gy Hemel, kunt alleen dit doodlyk opzet hind'ren.

M o R D A C H A Y / f | f W r l E S T E S . Staak uw geween, e n laa t het fchreijen aandiekin -

d'ren, A 4 Gy

Page 12: HESTER - dbnl

8 H E S T E R Gy zy.t hef, daar alleen 't rampzalig volk op hoopt; Gy moet ons redden, eerdetyd, die fpoi dig loopt, Den doodelyken dag noch nader aandioet fpocijcn . tVaar op men te eenmaal den Hebreen ui t za l roeijcn . Ga, zeg , voortwtengyzyt , laa t niets uwcderllaun, Door z o veel heilige Propheeten aangedaan.

H E S T E R .

Êch.' wee t gy wel, da t hier de wetten niet gedoogen , atooiteenllcrflyk menfe h kom t onde r ' s Vorlle n

oogen ? Dat hy in 't binnenfl zich van 't Hof verborgen houd , Daar nooit een onderdaan zyn Majefteit aanfehouwt ? Dat hy moet fneuvelcn, die hem daar durft genaaken, *t Zy hy die weer komt met den Scepter aan te raak en ? Daar's niemand van di e we t verfchoon t : elk loop t

gevaar; *t Zy hoog.'t zy laag.men acht de misdaad even zwaar. Ikzelf, dienaaftzynz y tcnRykstroonbe n verheven , Ben, als alleanderen,verplicht,daar n a te lecven. 'kMag hem niet fpreeken,enwat mee r is,zclfsnictzicn , Ten zy hy my zelfs zoeke, of dcrwaards doe ontbien .

MokDACHV. Heeft noch het leven op uw ziel zulk groot vermogen, D^ar gy uw Vaderland vergaan zaagt voor uwe oogen? Gyvreeft ee n flerfly k menfeh , daa r g y hoor t God s Js'tleven, da t gy zo bemind, hetuwewel ? (bevel . Behoort het niet aan 't bloed, waar uyt gy zyt gefproö-

ten? Behoort het niet aanGod,waar van gy't hebt genooten? Wie weet, of hy»u niet deed op den'Ry kstroon treên , En u bewaarde, tot behoudhis der Hebreen ? Denk, God verkoor u niet, om, tot die ftaat gereezen, Een ydel Schouwfpel voo r gans'Azië te weezen, Of om den menfeh Hechts te bekooren hier op aard: Hy heeft zyn Heiligen tot eedier werk gefpaart . Zich op te offeren, zyn groote naam ter eeren,

De

Page 13: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 9 De Waereld, met al 't geen ze omvat, de nek te keeren Dat is ' t, het geen hy van zyn kinderen verwacht. Gelukkig! die voor hem het levenslicht veracht (ven . En.zo'tdenoodvereifcht, ' t wel durft ten beften gee-Niet dat zyne arm j ui ft door uw hulp moet zy n gelie -

ven: o Ncen,myn Dochter, niets kan zyne magt weerftaan . Schoon alleKoningen hem deên den Oorlog aan, Hy zou hen,door eenwcnk,verftrooijcn va n clkandren En hunne benden doen in ftof en afch vcrandren. De Hemel beeft, de Z<5 deinft rugwaards op zyn ftem, d'Aardbodem is, gclykeenydlenietby He m (ren , DeMeufchen,daardedoodméc gaa t ten grav e vaa -Zyn in zyne oogen, als of zy 'er niet en waaren. Dat hy het opzet niet van Hainan wederftaat , Is om te zien, ho e verre uw heilige y ver gaat. Hy zeil heeftme aangeport, dat ik my zou vcrklpeken, O m u , 6 Koningin, i n dit Paleis te zoeken. Wy zullen , zo gy ons ontzegt uw hulp te biên, Door zyne wondren, we l een andere uitkomf t zien : Door 't zwakfte werktuig kan h y onze bocijens brec -

ken, EnHamans moordluft van zyn bloedig wit verftceken : Engy, died'eer van zulk een groote zaak veracht, Zult zelf dan rhoogelyk vergaan, met uw gedacht.

H E S T E R . Zeg't Volk,' c welk nadeWet van Mozes isbefneden , Datzy, metu , d e tyd doorbrengen in gebeden, Dat zy niets nuttigen, dry dagen achter een, Dat zy my byftand doen, door hun Godvruchtigheên . De nacht dekt d'aardc reeds,met fchaduwen en fchim-

men; Maar morgen, al s men weer d e zo n zie t opwaard s

klimmen, Zal ik my aanbiên to t een waardig offerhand , En derven, al s ik moet, voor' t lieve Vaderland. Men laat my wat al leen.

A s VIER-

Page 14: HESTER - dbnl

H E S T E R

V I E R D E T O O N E E L . HESTËR, ELIZE e» Je RZY i* 7t verfcbiet va» bet

Toneel.

H E S T E R .

Ó.' Opperftc vermogen! Zie my hier beevend voor uw albefpieglendc oogen. Myn Vader heeft my in myn kindsheid vaak gezegt, Dat gy met Ifrel een verbond had opgerecht: En ome Vaderen verkooren hebt voor dezen, Om ueenaangenaamen waardig volk te weezen: Ja, zelfbeloofdegy , datzy , bevry d van druk, Hier keven zouden in een endeloos geluk. Maar, ach! de Nazaat heeft die dierbere verbonden, Door 't overtreeden van uw Wetten, weer gefchon-De nek aan Bruidegom en Vader toegekeert, (den, Met onbekende Goön ontuchtig geboelcert. Nu zuchtze in flaverny, en moet den onbefneden. Alleen niet ftaan ten dienft, maa r fterveu door dien

wreden Onze overwinnaar fchry ft, verblin d en trots te moê, 't Geluk zyns Wapens, aan zyn valfchc Goden toe, Hy wil uw heiige naam, u w altaars, e n de telgen Van Jakob, door een flag, uytroeyen en verdelgen. Dus kon een afgodift de Godfpraak wederftaan , Die gy ons, door zo veel Propheeten, hebt gedaan, En aan uw eygen Volk een hcylgcnoot doen miflen 't Welk word verwacht, uit kracht van uw beloftcnif-

fen. Neen, duld niet, dat een Volk, 't welk is op moorden

uit, Noch dronken van ons bloed,de mond vand'uwefluir, Waar door uw lof alom langs d'aardboom werd ver-

heven, (lecven . BïfchaamdicNaamgo6n,dieïkchts doo r inbeelding

Voos

Page 15: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . i i Voormy, diegeonderdittrouwloozeVol k noc h

houd, Gy wcet,hoe my neZicl van hunneGodsdienft grouwt , Dat ik de tafel, daar hun wet op is gefneeden, Haar offerfeeften e n gemaakteplechiighcdcn, Alsgoddeloos,verdoem, datfk,indezeftaat , Dit prachtig Hülfel en 't Vorftinnclyk gewaad , Waar mede ik dezen dag den Koning moet begroeten , Wet i n het heimlyk wqu vertreeden met myn voete n : En voor dat tooifcl my in zak en aflehc klecn: Dat ik fchep geen vermaak, als in myn droef geween, 'k Heb na het©ogenblik gewacht, dat i k , ontfteeken Van heilige yver, voo r uw Volk zou durven fpreeken : Dat's nu vcrfchecnen,en'k ga a aanftonds by eenVorft, Voor wiens'ontzachly k oo g geen menfe h ooi t ko -

men dorft . Om u is ' t, dat ik voor die Trotfe durf yerfchynen. Gelei my derwaards, en doe zynentoorn vcrdwynen , Zo dra hy my aanfehouwt, verleen my dezen dag Toch een welfprekenhcid, die hem behaagen mag. 't Staat alles onder u: de Winden, deenwccrsvlaagen , Dat onze Vyand zelf ftortc in zync eigen laagcn.

V Y F D E T Ü O N E E L .

R E Y va» Izeraelitifcbe Maagden.

Eenjlem.

MYn lotgenooten, fchrci en zucht, Uit bitte r ongenucht ;

Laat ons het oog, in d'algemcene elendcn , Na 't heilige gebergte wenden,

Daar on s geflacht Eerlang noch haarverlofling van verwacht .

Ach! welkee n lot is ons befchooren ! Ganfch Ifrel moet vergaan. Schrei, zucht : wyxynverradn ,

En gaan verlooren. R E Ï .

Page 16: HESTER - dbnl

u H E S T E R REY.

Ach! welk een lot is ons befchooren! Eenjiem.

Is 't niet genoeg, dat Sion wierd ontbloot Van tempel en tooren ?

Is 't vuur van haat en gramfchap niet te fmooren, Dan door onze dood ?

REY. Ach ! welk een lot is ons befchooren!

Eenjiem. Weerlooze Lammeren ,gerukt uit's moeders fchoor,

Wie dacht, wie dacht ooit van te vooren, Dat gy waard tot de muil geboren Van zulke Wolven, fel en fnood ?

R E Y . Ach! wel k een lot is ons befchooren!

Eenjiem. Weg met die ydle pracht, met tooifel en cicraad,

Daar wy 't rampzalig hoofd méé eieren. Een andreflem.

Men kltede ons met een treurgewaad, Om 't bloedig ofFcrfeeft t e vieren

Dat Haman ons bereiden laat. R E Y .

Weg, me t die ydle pracht, me t tooifel en cieraad, Daar wy 't rampzali g hoofd me e eieren.

Een (lem. Ach! welk een fchrikk'lyk moor d tooneel

Vertoont zic h voor myn oogen! Men heeft met d'oudeStok.noch zuigling mededogen:

't Val t alles drop en ftaal ten deel. Ik zie, d e Zulter en Broeder , De Vade r en Moeder

Erbermlyk i n hun bloed verfmoort . Geen Tygers waaren ooi t verwoeder ^

Noen heete r op moord.

Een

Page 17: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . i $ Een andre flem.

Wat zi e ik a l mishandeld e lyken , Lang üraate n e n wyken ,

Die van het gra f verfteeken zyn* . ó W e e ! è r amp ! 6pyr> !

Wie moet op'tzien van zulk een fchouwfpel nie t bc -fwyken?

Een van de jongjle Izeralitijcbe Maagden. Helaas! wa t he b ik toc h misdreeven , Dat ik,i n d'uchten d va n mv n leven ,

Bezuuren moe t da t deerly k lo t ? Dus woi" d een bloem , dfe , cerf i Ontlooken , Den da g noch naau w zie t doorgebrooken ,

Van zynen (tee l geknot . Een andre flem.

Ey! ftaakdatjammren, ftaa k dat klaagen, Neem i n uw e fmar t geduld .

Het i s om u w Vooroudren s fchuld , Dat g y wor d va n de s Hemel s ro ê geflaagen .

Ey.' ftaak da t jammren, ftaak da t klaagen: Neem i n uw e fmar t geduld .

Een van de jongjle ïzeraelitijcèe Maagden. Zou d'Almagt voor.zy n oogen zien, en dolden,

Dat dus d'ünnözele ter flachtbank werd' geleid ? En rterven moet voor haar Vooroudrens fchulden : Neen, dat ltry d me t zy n rechtvaetdighcid .

Twte ftemmtn. Gy, die , o m hoog ,

In ' t eeuwi g lich t gezeten , Met d'opfla g va n u w oog ,

De Waercl d a f kunt meeten , Die, o p de vleugelen de r wind ,

Word ove r Aard e e n Ze e gedraagen , Toef nie t mee r , men leg t on s laagen .

Hoed ee n Volk , het wel k u mint . R Ï T .

Page 18: HESTER - dbnl

14 H E S T E R R E V .

Betoon uw vcrmoogcn, Vcrydclhctpoogen

Van alle die tcgens uw naam zy n gekant. Maak, datzcuwbcdryve n Hunn' Goón niet toefchry ven:

Maar dat zy erkennen de kracht van uw hand.

Eindt van */ eer/Ie TooHtth

TWEE-

Page 19: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . i j

T W E D E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

H A M A N , H Y D A S P E S .

H A MAN .

Hoc?durft ge my dus vroeg,in't krieken van den dag; Geleiden in een plaats,daar niemand komen mag ?

H Y D A S P E S . Verlaat u op my n trouw: gy hebt geenfints te vreeten; Men kan in dit vertrek het allerveiligft weezen ; Dewy 1 me alleen daar vanden ingang werd vertrouwt.

HAMAN. Wat is het groot geheim, dat gy me ontdekken zoudt ?

HïDAStfES. Jk,aan uw deuchd verplicht, finteene reeks van jaaren, Zwoer vaak, u 't Hof geheim trouwhartig te openbaa-

ren. De Koning fchyot geheel zwaarmoedig en on titelt; Een yzelyke droom houd hem het hart bek neld. Ter wy 1 hier alles in een diepe ruft lag, hooren Wyzyneftem, dieonsvervaar'ly k klonk in d*eoren. 'Kfchierderwaardscnfpeiirdecca verwarring in zyn

rcén. Dan fprakhy van gevaar, dat hem te dreigen fcheen, Dan van een vyand, die hem nade kroon wou fteeken. Wat meer is, 'k heb hemzelf van Hefter hooren fpree-

kcn. Hy fleet de nacht in die bcdwellemthcid en nood, Ennalangworftlenmetdeflaap, di e voor hem vlood, Liet hy in 't ende, om zich het denkbeeld van dat droo-

men (men ; Tc onttrekken, 't jaarboek van zyn ryksregeeringko-"Waar in zyn daaden, dooreen onvermoeide vlyt, Trouw aangetekent ftaan; en 't geen, van tyd tot tvd,

' Is

Page 20: HESTER - dbnl

RJ H E S T E R Is in zynHeerfchappy, door licfdc.of wraak, bedreven. Geen voorval van belang, o r 't ftaat daar net befchree-

vcn. De Vorft,dieyvrïgna't verhaa l hoort, voelt zyhfmar t Daar door verminderen in zy n angltval lig hart.

H A M A N . Wat voorval koos hy in 't gefchiedboek va n zyn leven?

H Y D A S P E S . Men heeft hem't al, va n toen hy wierd ten troon ver -

heven, En door de keur van 't lot irr Cyrus plaats gcftclt , Op zyne lafl, aan zyn geheugen voorgeftelr .

H A M A N . Zo fpruit die droom dan ui t zyn denkbeeld , naa r u w

zeggen? H Y D A S P E S .

Daar's geen Chaldeër, die een droom weet uit te leg -gen >

Of hy is door de Vorft ten hove ontboden. Maar Hoe ziet gy dus ontroert ? wat is 't , da t u dus zwaar Op 't harte leid, myn Heer?Gy fchynt geheel verflagen. Een Prins, als gy, heeft die noch reden om te klaagen ?

H A M A N . Hydaspes, vraag t gy dat? ik , die , in deze ftaat , Vaniederwerdgevloekt, gevreeft , benyd , gehaat , Ik acht my zelve veel rampzaliger te weezen, Als die'k door myn gezag Zo hebgedrukt voor dcezen'.

H Y D A S P E S . Wie zag zich immer zo begunftigt van het 1 ot ? De ganfche Waereld eert en viert u, als een God.

H A M A N . De ganfche Waereld? ' k zie my van één menfe h bra -

veeren Wat zeg ik menfch;ja,zelfeen (laa f durft my onteercn.

H ï D A S P F V Wie'szulkeenvyandvanden'Vorlten'tryksgebicd?

H A

Page 21: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 17 H A MA N.

' T i s Mordachay, kent gy dien ouden gryzaart niet ? H ï D A S P E S .

' T hoof d va n dat haatlyk volk ? waa r moog t gy u i n kwellen?

Hoekaneenvyand, diezozwakis , uontftellen ? H A M A N .

'K zag nooit,dat ik van hem 't min fte eerbewys ontfing. Wat baat my, dat ik werd, alsoppergunfteling , V an d'al lergrootfte V orft des wacfelds aangebeden , Zo ik, myn s ondanks, zie , da t ik van een befnede n Dus fmaad'lyk wer d genoom? geen Perfiaan, hoe hoog Van (lam, of groet my met een nederflachtig oog. My, trots en moedig, aa n den Hofpoort neergezeten , Durft my alleen zo ftout verfmaaden, en vermeeten ' T hoofd (keke n in de lucht, hy ziet, ja, (taart my aan, Zelf zonder zy n gezicht voor my eens neer te (laan. ' T is , of hy 't Hof bewaakt: ik moet daar fteeds gedoo-T-X S e n ' Dat my die Trotfe komt braveeren voor myne oogen : Dat haatelyk gezicht komt me onophoudlyk voor : 'S nachts, als elk ruft, dunkt my,dat ik hem zie.of hoor. Zelf deze morgen, 'k zag de zon noch naa u w ge/ezen, Ofhy ontmoette my, bleek, ongedaa n van wezen, Behangen met een kleed, beftrooit van ftof en afch, ' T gezich t hovaerdiger, als 't ooit te voren was. Gy, die het alles, wat ten hove omgaat, kunt weeren, Ik bid u, ze g my eens, wa t maakt hem zo vermeten? Vind gy ook imand, di e daar voor dien Balling pleit? Wat i s toch d'oorzaak van zyne opgeblazenheid ?

H ï D A S P E S . Gywect, hoc' t fnood verraad, by Thares voorgeno-

men , Door Mordachay alleen is aan den daggekomen, Dat hy daar door toen is in 's Vorften gunft geraakt ; Dit ' s d'oorzaak licht, di e hem zo opgeblazen maakt.

B HA-

Page 22: HESTER - dbnl

i8 H E S T E R H A M A N .

Hoor, 'kzz\ uongeveinf t my nhartsgeheim wel uiten. 'K he b d'onrechtvaerde loop myns noodlot s kunne n

fruiten. I k , by den Perfiaan, van Kindfchbccn, opgebrogt, Regeer het Ryk, daar ik als flaaf cerft wterd verkocht: MynRykdomkandievanecn Konin g evcnaaren: 'ft heb KindcreOjtot fteun van rayu gezag en jaaren: Ja , niet s ontbreekt my, als een Koningklyk e kroon ; Maar rykdom , ftaat, gezag, noc h mogendheid , hoc

fehoon Het ook in d'oogen van een fterflyk menfeh ma g fchy-

nen, Kan 't hartzeer, dat ik door dien Jood ly, doen verdwy-

nen. De trotsheid, dicikzieindathoogmoedtghart , Py nrme onophoudlyk, met een dukklooz* finart. la ' t kort,myn groot gezag kan my geen vreugde geven, Zo lang dat haatclyk wanfehepfel blyf t in 't leven.

H ï » A s r £ S . In vyf paar dagen zult gy daar van zyn bcvryd; Tganfch Jodendo m zal al geflagt eyn^a dien tyd.

H A M A N . Helaas! myn vrind wanneer zie ik dien tyd verftreekenr Hy is 't Hydaspes, die den blikfem heef t ontfteeken , Die al zyn aanhang op het felfte treffen zal : Zyn trotfe hovaerdy brengt al dar Volk ten val. Myn wraakzucht is niet met één offerhand te vrede; Ze is teyvrïg en fleept in haar loop ontelbre mede. Een man, al s Haman, zobegunftigtvanhetlot , Bepaalt zyn wraakzuch t niet , maa r geef t zy n woed e

bot. 'K wil, dat ganfeh Ifrel i n ee n zee van bloed zal fmoo-

ren, De aar d beeve, al s zy haar draf e n misdaad koom' t e

hooren. 'Kwiljdat de maar daar van,van eeuw tot eeuw gebragt,

Page 23: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . ij » Ëlk Zegge doe: daar was een baatelykgeflacbt, Een lajligfi huym,dat ,uit Jitdéa voortgekomen, Denganfcben aardboom had bevolkt en ingenomen; Maar naauw raakte een in baat van Haman,ofterJiond Verdxueenenze, als een fcbi/tt, alom van 's IVaereldt

rond. H Y D A S P E J .

Zoflaatge, omAmalek , d e Joden niet na't leven? En 't is dien erf haat niet, waar door gy word gedreven ?

H * M A K . Ik weet, dat ik, gedaalt uit dat rampzalig bloed, M y , tegcnslfrcl, nie t een erfhaat wap'nen moet, Dat Amalek is door haar oorlogstoorts gefchonden , En 't Veezelfby haa r geen genade heeft gevonden, Dat flechtseenhandvolvolksontkwamhet jood s ge»

weid: Maar in de flaat, daar rrry yt geluk in heeftgertelt , Hou 'k myn gedachten met die grootsheid zo bezeten, Dat ik my n Vaderland en Stam haaft heb vergeeten. De Jood is fchuldig.- dat 's genoeg: ik hebdaarom AlTuerus aangehitft op 't ganfche Jodendom, Dien aanhang haatlyk afgefchildert i n zyne oogen: 'Kzei, ' t Vol k was manziek, ryk , e n va n een groot

vermogen, Hun God een vyand van on s volk en onxe Goón, De lafter kreeg geloof, h y beerde voor zy n kroon. Hoe lang, riep ik, zult gy dat fnood gefouis gedoogen, WiensGodsdienft, alseenpcft , deWaerelddoorge -

vlogen, Den Perfiaan alom met kettery befmet ? Die tegenftrevers van de Koningk lyke wet, 't Schynt, dat de Hemel hen een teken heeft gegeeveiï , ^ m i afgezonden , van den andren menfeh te leeven . Dat vremdefchoim, van etk gevloekt, vloekt ieder een: Zy zyn verftoorders van de ruft, en van 't gemeen :

B 2 Rotfy

Page 24: HESTER - dbnl

to H E S T E R Roei't fnoodgcbroedfeluit , inuwgebiede n ftaatetf; Envul tfwfchatkift, me t den buit dier onvcrlaaten. De Vorft , bewogen door die reden, ga f aan my Terflond het zegel van zyn opperhccrfchappy ; Verdelg ben, zei hy voorts, i Trouw/Ie myner vrinden, Ik geef u al de f chat, diegy daar by Zult vinden. Dus wierddien (laaf, me t a l zy n aanhang , voor t ge -

doemt; Maar't uur,myn vrind.dat tot zyn flachting is genoemr", Pyut, door zyn tra?.gheid,zo myn duldeloos verlangen, Dat ik daar door kan geen volmaakte vreuchde ontïan-

gen-Waarom het vonnis noch tien dagen uitgeftelt ? Waarom hem niet gedood, zo dra het w ierd gevelt ?

H ï D A S P ï S . Gy kunt hem,zo gy wilt.voort brengen om het leven. Spreek maar één woord; de Vorft zal hem voort over-

geeven. H A M A N .

Dat hangt allecn'aan «icn gelukkig oogenblik. Zyn lofle en wrevlige aard kent gy zo wel, als ik. ' T gee n hy heeft's morgens in een goede luim befloten , Zult g y hem weer ter noen vergramt om ver zien ftoo-

ten. Maar waar voor maak ik my bekommert, ofbevreeft ?" Hy haat de Jooden en het hoofd daar v au het rneeft .

H Y D A S P E S . Wel,waarom pynt gy dan door 't uit ftel u w verlangen? G'&; richt den galg vaft op, o m Mordachay te hangen.

H A M A N . Hydaspes,'k hoor gerucht,'t is tyd voormc, om tegaan, Gy, zod e Vorft my roept...

H Ï D A S P E S . Laat alles op my (laan.

TWEDE

Page 25: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . zt

T W E D E T O O N E E L .

A S S U E R U S , H Y D A S P E S , A S A v H , gevolg va» Affuerus.

A S S U E R U S .

Zoo was myn dood by die verraders al beftcakcn ? Vertrek.Gy,Azaph,blyf,'kmoct u alleen hier Ipree-

ken. D E R D E T O O N E E L .

A S S U E R U S , A S A P H .

A S S U E R U S , op zynen troon zittende. ?\Z w ' ' n ' e t ontkennen , ' k had die booze gruweldaad l\.Bynaa vergeet en; maar nu my het vuyl verraad

En'tfchrikkelyk gevolg, in zyneomftandigheden Verhaalt werd, ryd een koorts door al Ie myne leden. Zy hebben bcyde, naar ik hoor, 't geheim van 't fnood En gruwelyk bedryf bedekt met hunnedood:: Dewyl men ' t hen door pyn niet kon ten halzeuithaa-

len. Maar,"waar mede zal ik zulk een trouwen dienft betaa-

len? En hem beloonen , door wiens zorg ik ben behoed. Heeft hy noch niets daar voor genooten ?

A Z A P H . Neen,menvoed

Hem met beloften en hoop. A S S U E R U S .

O! groote ondankbaarheden! Word zoo de dienft beloont! getrouwe deuchd beftre-

den! Zoo raakt een Rykstrooa aan het wagg'len; Wan t

wie zal, Met y ver aangedaan, een Koning ten gevalF

Page 26: HESTER - dbnl

i i H E S T E R . t Verraad ontdekken, als 't gemunt is op zyn lecvcn, En aan den Cepteritaff zyn kracht en luy Iter geeven ? Veel nutter is het, dat een misdaad werd ver l'choont, Al s dat een trouwe dienft dus av'rechrs blyft beloout . Wieishet, Azaph ? ofhebtg y noc h niet vernoomen, Door wien dit fnood verraad is aan den dag gekomen .

A z A p ar. o Ja, i k ken hem wel, die' t heeft aan't licht gebrogt,

A s s u E R. u s. Waarom heef t h y nie t zelf zyn loo n daa r voo r ver -

zocht? A Z A P H .

Dat weet ik niet,My n Heer. hy fchynt vcrnocgt te lce-ven

W y zien hem's morgens vroe g a l om de n Hofpoor t tweeven.

Daar hy dan fomtyd tot den avond zitten gaat. In 't kort,hy 's arm, maar ook te vrede met zyn flaat .

A S S U E H U S . Temeer, behoor t men zulk eep dienft niet te vergee-

ten. Hoe U dien Man zyn naam ?

A Z A P H . Hy's Mordachay gchcetea.

ASSUEK.US. En zyn geboorte plaats ?

A Z A P H . 't Is een gevangen Jood ,

En uyt het haatel yk gedacht, dat reeds ter dood Gedoemt is.

ASSUERUS. Hoe.'een Jood! wie zou zulks ooit gelooven!

Op't punt,waao£er men my vau'c leven wil berooven, Komt een verachte Jood, een Slaaf, e n ftuy t de dolk, Waar med e ik wier d «dreigt zelf s va n Hiy n eyge n

Volk. Hydaspes.

V I E R -

Page 27: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . a j

V I E R D E T O O N E E L .

H ï D A S F I S , A S S U E R U S , A Z A P H .

H ï D A S P E S .

Heer, A S S U E R U S .

Hebt gy daar Haman niet vernomen? H Y D A S P E S .

Die 's van de morgen vroeg al aan het Hof gekomen. Hy wandelt voor't vertrek.

A S S U E R U S . Zeg, da t hy binnen treed.

Licht dat hy meevals wy, van deze zaak noch weet

V Y F D E T O O N E E L .

ASSUERUS, HAMAN , HYDASPES , AZAPH .

A S S U E R U S .

Koni,onverwrikbreZuyl van myn gezag en ftaaten, Kom,trouweRaadsmaan,daarik ui y op mag ver-

Dien my met uwe raad. Ikftel aan uw 't geval: (laaten. Zeg my, hoe ik de deuchd, naar waarde, kroonen zal „ Wat ik een onderdaan, die,yvri g en zorgvuldig» (dig Uytzuyvre liefde voor zyn Koning waakt,ben fchul -Wat dunkt u ? (tel aan myn erkentnis,paal, noch maat? Ik wil dien trouwen dienft, naar myn gezag en ftaat, Zoo gy het goedvind, op het rykelykft beloonen, En zulk een onderdaan myn grootfte gunf t betoonen ,

H A M A N , ftilter zyde. Nu is myn grootft geluk gebooren! wie zou hy Toch anders meenen met dien onderdaan, als my ?

A S S U E R U S . Spreek op. Waar wacht gy na ?

B 4 HA«

Page 28: HESTER - dbnl

»4 H E S T E R H A M A N .

Als ik, met rype tinnen, My 't Ryksbeftier van uw Voorzaten breng te bin nen, Vind ik, die u daar in te boven gaat, niet één. Gy zyt een voorbeeld voor de Vorflen in 't gemeen. Maar wyl ge op't rykelykft dien onderdaan wil t loo -

nen, Zou ' k hem,tePaer d voo r ' t Volk,i n 't purper klee d

yertoonen, Metuwen kroo n op't hoofd, en' t Paer d Jacht by de

hand Geleyden laate n door den grootften Heer van 't Land Die , prachti g opgetooit, alo m , by die vertooning Zal roepe n : kniel. Het is de wil van onzen Koning.

ASSUERUS. A! Wel k een Wysheyd.' ditftortudeHemelin . Ga , Haman, ga, my n Vrind, die raad is naar my n zin, Laat aanftonds alles tot dien ommegang bereyden: Kleed u op't pragtigft;want gy moet hetPaerd geleiden En orhmevoeren door deftad van wyk tot wyk; Dewyl gy zyt na my de grootfte heer van 't Ryk . De man, daar ik van fpreek, is Mordachay gcheeten , Een onderdaan , die n i k my n leve n dan k móe t

weetert; Ga, kleed hem, als gy zegt, in 't Vorftlyk purpe r rood, En doet,terwyl gy hemdus leyd langs markt enwallcn, Ganfch Sufa, op uw ftem, in 't ftoff, ter neder vallen, Men laat me alleen.

Z E S D E T O O N E E L .

ASSUERUS, alleen. Maar zal die eer niet zyn te groot

Voor een gevangen Slaaf, ee n afgeleefde Jood . Doch'tzyookwiehetzy,men moe t verdiende n loo -

nen, Zelf zonder onderfcheid, of aanzien der perfoonen: Dat geeft meer luy fter aan myn kroon e n heerfchappy.

Hoe

Page 29: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 25-Hoe Hechter 't voorwerp is, hoe grooter eer voor my. 'kMeen, fchoo n i k deze onthe f va n zyne SlaafTch e

boeijen, Al d'and'ren van dat fnood geflacht glad uyt te roeijcn.

Z E V E N D E T O O N E E L .

A S S U E R U S , H E S T E R , E L I Z E .

A S S U E R U S .

Wat fterflyk menfch durft hier verfchynen ? daar de dood....

Zyt gy het, Heffer ?gy, myn Lief, myn Echtgenoot ? H E S T E Ü ,

Ach!onder(teunme,Elize: ik llcrfcn kan niet fpreeken . A S S U E R U S .

Wat ' s dit? o! Hemel , ikzielipenwangverbleeken , De mond beklemt,'tgezigt befterft,de kleu r verfchiet . Wat vreeft gy, Hefter ? fpreek. ben ik uw Broeder niet? Of is 't de ftrenge laft, die 'k Haman hebgegeeven ? Bekommer udes niet, 'k verzeker u van 't leven, Door't raken met dees Staf.

H E S T E R . Wie roept myn ziel weerom,

Die uyt het 1 ichaam reeds A S S U E R U S .

Het is uw Bruydegom. Leef,lecf gelukkig,gy hebt nergensvoor tefchroomen .

H E S T E R . Ach! welk een ftem doet myweer tot my zelve komen.

A S S U E R U S . Wat heef t u zo ontftelt ?

H E S T E R . Ach! wi e ontftelt zich niet,

Als hy de glans van uw ontzaglyk wezen ziet , Dat, met een majefteit e n onbepaalt vermogen, Schiet felle blikfemen,van uwen troon,doord'oogen , Tot in het binnenft' van het allerftoutfte her t ?

B f Wi e

Page 30: HESTER - dbnl

%6 H E S T E R Wie fchrikt en beeft niet,die daar door getroffen werd .

A S S Ü I R U S . Wie wer d o p 't zie n va n zulk ee n fchoon c oo k niet

bewoogen? Stel u geruit en wis de traaaen van uw oogen. *K heb medcl yden met uw droef heit er) verdri er. Wat kan u decrea, daar gy 's Konings hart gebied ? Êyfch vry een proef daar van; 'k ben die bercyd te gee-

ven, Al ïoa ' tmy Troo n e n Kroon zelf s koften , j a , he l

leven. H E S T E R . (bukt,

Zouzulk ee n Wareldvorlt , daar' t al voor fchrikt ea Door liefüe tot een Vrouw ,zo o verre zyn verrukr, Dat hy aan haar 't gebied zyos harten op zou draagen ? Kan een onnozele Slavin hem zo behaagen?

A S S U E R U S . Geloofme, mynVrindin , dee z Cepter , dieg y ziet » Het Vorftlyk purper , e n dat onbepaald gebied (gen , Is niet zoo aangenaam, noc h van zul k groo t venno -Als flechs een enkle lonk van uw aanminnige oogen. Ik vind zoo iets in »w aantrekkclyk gezigt , Dat , izeedsbehagely k , gclyk het zonnelicht, Dezwarte nevelen van rampfpoed doet verdwynen, En 't hart vervrolykt enontlall van zorg en pynen. *K vrees niets, als ik u op den Troon heb aan my n zy; Gy zet die zulk een glans en fchone luyller by, Dat zy,ge wapent met dat fiere aanminnig wezen, Alleen geen Menfch maa r zelf s geen Godtn heef t t e

vreezen. Maar 'k bid u, zeg my eens, wat heeft u dus ontroert, En onver wacht.v erbaaft voor my nen Troon ge voert ? *K zie, dat gy d'oogen na den Hemel hebt gcllaagcn. Spreek onbefchroomt, al wat ge aan my hebt voo r t e

draagen Dat werde u toegedaan, naar uwen wil en wenfeh ; Indien het In de magt is van een fterflyk Menfch .

H E S -

Page 31: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 17, H E S T E R .

o1 Welk een gocdhcydldaar ik my op mag vertrouwen. Dezaak, Mynheer, di e ik aan u heb voor te houwe n Is vaa zeer groot belang; wyl myn behoudenis, Ofuyterile bederf daar van athank'lyk is . (ke n Een woord van uwen mond ka n mynedroefheyd Üaa -EndegclukkigltederRyksvorftinnenmaaken.

A S S U E R U S . Wat eyft ge. Ik bid u terg toch myn geduld niet meer ?

H E S T E R . Zoo 'k in uw oogen ooyt genade vond, Mynheer , Zoo flaa myn bede toe, die ik voor cerlt bcpaale Ind'eer, dat ik myn Vorit raag aan myn dis onthaale , MetHaman, zyne n Vrind, engrootllegunftgenoot ; Zyn tegenwoordigheyd is noodig; wyl hy 't groot Gehey m,dat ik dan 7.al ontdekken onder 't ecten, Als d'cerftc van uw raad. wel mede dient te weetcn,

A S S U E R U S . Zoo blyf ik midlerwyl in die onzekerheyd. Doch 'k ftaa uw bede toe. Myn wacht .

A C H T S T E T O O N E E L .

ASSUERUS, HESTER, E L I Z E , THAMAR , HYDASPES.

H Y D A S P E S .

# -«yn Majefteyt . A S S U E R U S .

Zot k voort naHaman, zeg, dat Hefter voorgenome n Heeft on s te onthalen vdat hy moet ter maaltyd komen,

H Y D A S P E S . 'K zal'them aandienen.

A S S U E R U S . Maar weet ge ook Hydaspes, of

De wyzen dien ik ayt Chaldéaaan dit Hof Ontbodenheb, o m hkimyttdtooracauyt te leggen, Al zyn gekomen?

HY-

Page 32: HESTER - dbnl

*S H E S T E R H Y D A S P E S .

Ja. A S S U E R U S .

'Kmoethooren, wa t zy zeggen» Ik heb een droom gehad, Princes, daar'k noch voor

fchrik; En wyl gy daar zoo veel belang by hebt, al s ik", (nen , Moet ge achter een gordyn,die'k daar toe heb gefpan-Hier in de naafte zaal, d'uytlegging Van die mannen Ook in het heymclyk eens hooren van naby. In't kort, Princes, ik vrees voor u, zoo wel als my,

H E S T E R . Kom,vo4g my, Thamar. Gy, myn Dochters, myn ge-

trouwen , Gaat achter dezeTroon; daar kunt gy u onthouwen, Tot myne wederkomlt, en 't dertelc gezigt Der Hovelingen wel ontfehuy len, buyten 't licht.

N E G E N D E T O O N E E L . E L I Z E , R E Ï .

E L I ZE.

HOe zal deze zaak zich keeren ? Zaldegramfchap, o f de min,

Van den Koningtriomfecren ? Hemel, fchik het naar uw zin. Wy, w y zullen uw begeeren Altydpryzen, loven , eere n En getrooften ons daar in, ?t Zy wie ge ook doet triomferen > Haman, o f de Koningin.

Eenfiem. Hy, diedeWaterftroome n Regeert en kan betoomen,

En 's Hemels heir draait om zyn fpil en as , Kan 't hart der Koningen ook fmydigen als was

Eeit

Page 33: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 19 Eenandreftcm.

Wat duyftre wolk hangt ons noch boven't hoofd f Wat hoop t gy op een Prins, die, van veritand berooft ,

De Zon én Maan aanbid, alsheylig : Wie is by zulk een Koning vey lig•?

Een ander. Achlzode Vorft, doo r toorn gedreven,' Óns dreigde door het z waart te doen vergaan, Of dat men van het lieve leven, Of van de waarheyd af moett (laan, Wat zou by u dan 't zwaarlte weegen, Te Ittrven, of afgodery te plegen?

Een ander. ïk ftierf veel lieverduyzenddoón, Eer ik myn Kniën voor valfchc Goón, Of hout, of marmer zoude buygen: Hier toe roep ik den Hemel tot getuygen.

R E V . Wee u,Rami zaligen r wa t Haat u niet te vreezen!

Die ' t opperf t weeze n Uit u w verltokt c harte n ban t En ' t wer k aanbi d va n uw e hand .

Eenfiem. Gy onbezield e Goden ,

Vergeefs wer d u een tempel toegewyd . En ' t geuri g Wieroo k aangebooden ; Dcwyl g y macht-en-krachteloo s zyt .

Een ftem. Laat vr y den goddeloozen ,

In overvloed, hier leeve n naa r zy n zin , En flaapen op een be d van roozen :

Zyn eynd e zal nie t zyn, gely k ' t begir \ Laat he m i n ' t vorllly k purpe r praale n

En drinke n den alleredelft e wyn , Uitklinkklaaregoudeenzilvrefchaalen,

Zyn Rykzal hier niet eeuwigdurend zyn. Eft

Page 34: HESTER - dbnl

jo H E S T E R Een Jlem.

Laat zynhuys van Kindre n leevcn , En Kindskindere n e n Neeven ,

Daar hy fchatten voo r vergaart: AI di e voorfpocd , a l die zegen Al zy n Rykdom, hie r verkregen,

Gaan met ydclheid eepaart. Eenander.

Stel vernoefaamhei d daa r tegen Dat ' s het grootfte goed o p aard.

K E Y . Vernocgfaamheid di e nimmer doelt o p ftaat ,

Aartvyandin van Eygcnbaat, Gy, diede n menfeh leert van zich zelve zegepraa l en,

Wat zy t gy aangenaam e n zoet , Voor een oprecht geruf t gemoed !

Geen Koningskroo n ka n by u haaien. Een Jlem.

Dat zalig lot i s voor den dwaazeniet : Hy zoek t de vree die van hem vlied:

Terwyl he t overtuigt geweete n Alom wor d van den worm gebectcn.

Een anjer. Hy fchrik t voor ' t duifter graf , waa r na de vroom e

tracht, Die uit die duiderheid een helder licht verwacht,

Een licht dat met geen tongc is nit te fpreeken, Waar van den goddelooze blyrt vcrltcckcn.

R E V . o Helder licht dat ecuwig Irraalt!

Van dag, noch week, noch maand, noch jaar bepaalt, Gelukkig! die op u mag hoopen,

Wanneer zy n uurglas is verloopen. E L I Z E .

Ik hoor gerucht in een der naafte horvertrekken ; Het is de Koningin,kom,gaan we,ecrteons ontdekken.

EynJt va» bet twtdt Btiné. D E R -

Page 35: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 31

D E R D E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

H A M A N , S A R A .

S A R A .

DTI'S Hcfters lulthof,en de zaal,dic gc,in't vcrfchiet, Zo prachtig voor het oog by andre uitmunten ziet̂

Dat is de plaats, die tot demaaltyd is verkooren. Maar 'k bid u, na de raad eens Bedgcnoots te hooren , Tcrwy 1 't noch tyd is en de deur niet open gaat. Om onzer liefde wil, ontvein s uw toorn en haat, Vcrvrolyk uw gezigt, en wil die droef heid ftaaken : Het k laagen, weet gy, kan geen Koningen vennaaken. V an al de grooten zy t ge alleen genood: die eer Behoorde umet meer weuchd aan \ har t te gaan, nry n

Heer Zytgy belccdigt, fiel da t groot geluk daartegen. Het heugt my noch,wat IciTe ik van u heb gekregen; Hoe vaak gy hebtgezegt, datimand , di e zyn haat Niet kan bewimp len met een vrindelyk gelaat, Maar fluks in toorn outlteekt , wannee r hy zich lie t

hoonen, Ganfch onbequaam is, aan eens Konings hof te woo-

ncn. Daar is geen tyd, myn Hoer, of heeft zyn tegen tyd. Hoc dik maal stag men niet, dttaangedaanefpy t T belccdig t voorwer p doet meer eer en aanzien kfjF-

gen: Enhemeenrrapftrekt, o m tot hoog gezag te ftygea.

H A M Mt. o Smaad.' obittrcfpyt ! 6Tchrikly k hartenleed! ÓOnuitwisbrcfchand, die'k nimmermeer vergeet! 'K moef t nie t aitoea oen jood, ee n peft van landen

Steden, 'T wanfchapenliahaaffliahct Vorftly k purper kfoko.

Maat

Page 36: HESTER - dbnl

J i H E S T E R Maar voor hem gaan, met een hoog adel y ken ftoet, Gelyk als een Herout voor zynen Koning doet. DieTrotfe! welk een fmaad moeft ik van hem gedogen.' 'T Volk, dat me eerft gr»etcde,met ncderlbchtigc oo-

My nu dus ziende met de fchaamte op myncn wang, Voorfpelde,al (pottende , hier uit myn ondergang. o Wreede Vorü.kau zulk een fchouwfpel u bchaagen? En hebt gy my TOO veel cerampten opgedraagen, Tot zulk een hoogen top van naat verheft, in fchyn, Om dat myn val daar na zo fmartclyk zou zy n ?

S A R A . Spreek van zyn meening niet zo rock'loos, noc h ver-

waaien : 'T gefchicd flechts om de dcuchd niet onbcloont te laa-

ten: Men heeft meer reen zich te verwonderen, dat hy Dien trou wendienft niet ecrbeloont heeft naarwaardy. De Vorft heeft niets gcdaan,als op uw eigen raaden: Gy zelve hebt die fchande op uwen hals gelaaden. Na htm, zyt j,y de grootfte m mogentheid en Sta.it. Weet hy wel eens, dat gy dien Jood zo dbodlyk haat?

H A M A N . Hy weet, dat ik, ten dienft van zyne moogendheden, Vrces,wroeging, fchaamte en eer heb met den voet gc-

treeden; Dat ik, omzynentwil , medogenloo * en wreed, De wetten z wy gen en d'onnozlen zuchten deed, En my, onaangezien de haat der Perfianen, Zelf (lelde tot een vloek van all' zy nc onderdaanen; En eindlyk, dat hy my zo averechts beloont, My (lellende ten fchimpvan' t Volk , he t wel k my

hoont. S A R A .

Wy lyn alleen: des laat ons zondervleijcn fprecken . Die yver, in zyn dienft zo menigmaal geblecken, Die zórg, voorzyugezag , beken'tvry , isdatnie t

Tot

Page 37: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 5 J Tot glory van uzelf en eigen cergefchied ? 'T is tuflchen ons; zoud ge al die onderdrukte Jooden Niet tot verzoening van uw haa t engramfchapdoo -

den? En vreeft gy niet, dat u een doodelykc raad— Kort om,'t volk vreeft ons,en wy zyn van 't hofgehaat; Zelf kan die Jood,zo hoog in top van eer verheven, Als ik het zeggen moet, m y eenigzins doen beeven. De rampen zyn veelrydsgeichakelt aan malkaar. Gywect, ho c haatelyk zyn ftam voor d'uwe waar. De tyd wil, dat gy veinft, fchoonge u al ziet onteeren: Dewyl 't geluk u licht den nek ftaat toetckceren. 'T ontvlucht ons 't allerecrft in weelde en overdaad: Des neem haar nukken waar, eer dat zy ons verlaat. Ik fchrik, wanneer ik my verbeeld in my n gedachten, Wat onWeersbuyen wy niet hebben te verwachten. P e val zal, zogyvalt,vcrvaarlykzyn ; de s vlucht En kies voor u een min gevaarelyke lucht: De Hellespontes laat die mede uw lot bepaalen , Daar uw Voorouders zich neêrfloegen, na lang d waa-

ien, Toen Amalek,door wraak van 'tJoodfcheVolk ge -

plaagt, Uft Iduméa, zyn oud erfdeel wierd gejaagt. Ontwyk de (lag, die u te treffen ftaat: zend morgen, Zelf eer den dageraad te voorfchyn komt, verborgen, Uw rykftefchatvooraf. Maak t u ons krooft beducht, rk zal het zelf, myn Heer, verzekre n in zyn vlucht. Veins middlerwy 1, en toon u toornig,noch verbolgen; Ik ben gereed, om uw voetftappen na te volgen. DeafgryfelykfteZeeiszogevaarlykniet, AlsditbedrieglykHof, daa r zo veel kwaadgefchied.

C T W E D E

Page 38: HESTER - dbnl

H E S T E R

T W E D E T O O N E E L

H A M A N , S A R A , H Y D A S P E S .

H V D A S P E S .

Vind ik u hier, my n Hcer ? men heeft na u doen vraa-gcn.

Het feeft,na't fchynt , is door uw afzyn niet volflaagen. Noch al de vrolykheid heeft buiten u geen val. De Vorft begeert, dat ik u derwaards leiden lal.

H A M A N , Hebt gy daar Mordechay,myn vyand ook vernomen ?

H Y D A S P E » . Zult gy dus moeijelyk van geeft ter maaltyd komen > Wat legt ge altyd zo op dien Jood te peinzen, laa t Hy zich vry vleijen,met zyn ingebeelde ftaat. Hy poogt de ftrenghéid van den Vorf t vergeef s t e ont-

komen. Zyn hart, is dat met u het meeft niet ingenomen * ' T geluk des Greizaarts zal veranderen in 't kort , Men kranft en tooit den fticr, eer hy geofFert word. Gy zult, zelf door 't gezag der Koningin gefteeven , Al 't geen u wederftaat wel haaft te boven ftreeven.

H A M A K . Hydaspes, mag ik wel gelooven 't geen gy zegt ?

H Y D A S P E S . Ik ben van deze zaak, door Wich'laars, onderrecht, Zy zeggen klaar: men vlamt om Hefter te verraiTen: De hand eens vrcmd'lings poogt zic h i n haa r bloed t e

waflen, De Vorft, niet weetende,wie 't is,fchry ft,droefte moe , De fchuld dier gruweldaad al leen de Joodcn toe.

H A M A N . Ja , dat zyn monfters daar de Waereld voor moet gru-

wen. Ons ftaat voor al hun hoofd, gelyk depeft,te fchuwen .

Het

Page 39: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . $$ Het aardryk fchrikt daarvan, natuur heeft lang gezocht Verloft te weezen van dat haatelyk gedrocht. Vaarwel, rhyn Bedgenoot.Ik voel my weêrherleeven.

H Ï D M S P E S . K zie Hefters Maagdeurey zic h herwaards aanbegee-

ven. Zy zullen 't vreuchdefeeft inwyden, op 't geklank Van kundig fnaarenfpel en vrolyk maatgezangk.

D E R D E T O O N E E L . E LIZ E, Rz? vox Izeriêlitifcbe Maagden.

Een van de Izerailitifcbe Maagden.

X was Haman, naar ik kon befpeuren . Een ander.

Ik fchrikte op 't zien van dien barbaar. De eerfte.

Ik meê ; want die geweldenaar Doet Ifraë l dus droevig treuren.

Een andere. Wie kent d'ontmenfchte dwingland niet , Als hy 't hovaerdig weezen ziet ?

De eerfte. Wat i s het trots! wat is 't vermetel!

De andre. De wraak voert in zyn hart ' t gebied .

De eer/Ie. De razerny houd daar haar zetel, Het i s de bron van ons verdriet.

De andre Wat za l hy prat e n moedig treên, Nu h y van al d e Hovelingen Op 't feef t genoodig t i s alleen. Hoe zal hy nu zich zelf bedwingen?

G z My

Page 40: HESTER - dbnl

3<J H E S T E R DeEerJle.

M y dunkt, i k ït'c 't ftaatïuchtig h e r t : H o e h y o p 't feef t verhcerlyk t w e t d : Daar d'opgeblaatene , vermcetcn, Aan ' s Vorften zyd e « ncêrgeieten. W a t lekke r disgerecht , wat wyn Kan voo r die n wreede n fmaakly k ly n ?

Een ander. V o e g d e traanen , di e wy plengen, By al 't Weeuw-en-Weezenb loed j Laat on s di e te famen mengen , Dat ' s hem fmaakefy k e n zoet.

E L i Z E. M y n Z u f t e r s , (taak dat jammeren e n klaagen . W y moeten' t feef t inwyde n metgeiangk . A c h ! konde uw (te m Aiïuerus 20 behaagen, Wi ( t gy ïy n hart te treffen doo r die k lank , Gelyk die Vorft getroffe n wiefddoord 'ooren , T o e n David hem zyn harpnrnrzyk lie t hooren -

Eenjlenn. Vorft, jaa g d'achterkfapen loge n U i t u w ' wytberoernde n (laat , W y l di é dochters va n de haat Daar de n eendrach t nooi t gedoogeri .

Een Ander. Zy, bloedgieri g en verbolgen, Poogen (leeds d'onnotelheid , Schoon ty jammert , lucht , offchrei ï Op het wreedile te vervolgen.

R E Y . Ban die monfters, fchu w heur vleijen": T i s flechs een vergiftigt zoet : 'T oo g is vrindlyk; maar 't gemoed" Is vol wraak en raterneijen .

Eenftem. At waat ty zic h kceren, wenden ,-Strooit bedrog heur rooien voor :

6 Ma *

Page 41: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 37 Maar berou w volg t o p he t fpoor , Met ee n eerflee p va n elenden .

Een ftem. Een Koning , diededeuch d en wysheid mint.

Doet he t poógen , En ' t vermooge n

Van achterklap , bedro g en logen , Door de n opfla g van zyn oogen ,

Verfluyven al s de wind . Een andere ftem.

Gelukkig land ! daa r zulk ee n Vorf t regeert , Die, waa r h y komt , allee n nie t triomfeert ,

Maar di e ook, zonder onderfcheid , Zo handhaaf t d e rechtvaardigheid ,

Dat nooit den kleenen van den grooten werd Verdrukt, Noch dTarmoê onder'tjuk de r rykdom bukt.

Eenftetn. Zulk ee n Vorf t baar t guide eeuwen.

Een ander. Hy ' s een fteunfel va n de n Staat .

Pe eerfte. Een Befcherme r va n d e Weeuwen .

De tweede. Hy ' s de r Weezen toeverlaat .

De eerfte. De traane n zy n he m lief en waardig , Die de deuchd ui t droefheid fchreid .

De tweede. Hy i s tot d e byftand vaardig , Van d'onderdrukt e onnozelheid .

De eerfte en ttvede te geïyk. Zulk ee n Konin g kom t van boven. Zulk ee n Vorf t i s waard t e looven .

R E Y . Zulk ee n Konin g komt va n boven , Zulk ee n Vorf t i s waard t e looven .

C 3 VIER?

Page 42: HESTER - dbnl

33 H E S T E R V I E R D E T O O N E E L .

A S S U E R U S , H E S T E R , H A M A N , E L I Z E R E Y .

A S S U E R U S .

HOe liefen aangenaam gaan u die reden af ! Het Vorftlyk purpe r noch de goudeSepterftaf

Is niet zo waardig, als de kuisheid uwer oogen. Wat zedekundjge heert u toch opgetogen ? Wat deuchdly k Ichepfel is 't,daar ge uit geboren zyt ? In welk een lucht hebt ge u onthouden, fint die tyd ? Maar eifch vry onbefchroomt: 't zy wat ge ook moogt

begeeren, Ik ben gereed,om u het ruüig te vereeren, 'K ben in geen ftaat u iets te weigren; fchoon gy my Dé helft atvergde van my n kroon en heerfchappy.

H E S T E R . *K vergaap my niet z o verr e aa n Mogendheên,noc h

Staaten: Maar w y 1 my't lpreeken van mynVorft i s vrygelaatcn, Zal ik hem lmeekvn voor des Volks behoudenis, 'Twelk,doorzynmond,met my,terdoodgevonniÉ t is.

A S S U E R U S . Wat Volk? waa r fpreektgy van ?

H A M A N , Jiil. Ach! a l myn leden beven!

H E S T E R . 'K ben een Jodin. G y weet» wat laftgy hebtgegeeven !

H A M A N , ftii. O G o ó n !

A S S O E R U S . Hoe wreed treft dit my't hart! g y een Jodin?

Kan't mooglyk weezen! gy , di e ik zo teer bemin? Die door uw wysheid fcheent den Hemel te bekooren. Die Hefter, is dk uit luik haatlyk bloed gebooren ? Rampzalige.'

H E S -

Page 43: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . j s H E S T E R .

Zo 'k niets op uw gemoed verwerf, Hoor my ten minften dan eens lpreeken, voor ik fterf.

A S S U E R U S . Spreek op.

H E S T E R . Die Jooden,zo ontzagchelyk voor dezen,

Die gy nu 't uitfchot van de Menfchen acht te weezen, Waar van gy eindelyk natuur verloflèn wflt , Dat Vol k bewoonde een land,dat vruchtbaar was en

mild: 'T leefd e onbekommert, in ee n voorfpoed, ryk e n

weelig, Tot zy met andre Goón zich droegen overfpelig; Toen wierden zy, tot ftraf van hun ondankbaarheid, Door't vuur des oarelogs,verjaagt,vervolgt,verfpreid ? Na Babyloniën gevoert, in flavernyen ; Daar zy in 't heimlyk noch hun droeve val befchreyerr. Maar God, om d'Aflyrier met zynegeeffelroê Te Qraffen op zyn beurt, verkoor daar Cyrus toe, En noemde hem zelf by zyn naam,voorzy n geboorten; Hy trok naBabel op, verbra k de kopre poorten. En trotze muuren van die wydberoemde Stad: Ontwringt haar weer den buit, diezy verovert had, Toen ze onvoorziens het Volk van Ifrel quam beftoa-

ken. Dus heeft de Hemel onze traanen ruim gewrooken. Want Sions tempel, die zo hooggereezen ftond, Maar door den Bablonier gedoopt was tot den grond. Wierd door dien Held weer uit zyn puin en afch ver-

heven Ons wederom vergunt na Mozes Wet te leeven. Maard'crfgenaam, Helaas ! tewreeveligvanzin , Verltoorde't heilzaam werk zyns Vaders m'tbegin, Was doof voor ons gefchrei, en zonder mededoogen. Maar God, diedit Heelal beftiert, door zyn vermogen, Stiet, zonde r wettig ooir, hernvandeKykstroonaf,

C f E n

Page 44: HESTER - dbnl

4P H E S T E R Engafu , nazyndood , den gouden Septerftaf , Wat heil ftond on s toen nie t van zulk ee n Vorft t e

wachten! De Hemel, zeide n wy, erbermtzic h onzer klachten. N u fchept d'onnozelheid weer a lm, na lang verdriet: Devvyl Afluerus 't Ryk Van Perrtfc' gebied. N u zie n wy weer die hoop in ydle rook verdweenen : Het Volk van Ifrel kermt e n fchreit , gely k voorhee -

nen: 'Troept : Hemel, duldgy, dat men dus een Prins mis-

led ? Een Prins, zo zacht van aard} zo vol rechtvaardigheid} Dat een Barbaar, in"'t diepjl van Thraciègeboren, Zyn goedertieren hart vol vreedhtid blaajt , door d\oo-

ren. In 't kort, Mynheer , daar is een Staatsbediende aan 't

Hof Een Vyand van uw Kroon en uw verkreegene lof....

H A M A N. Ik Vyand van u wKroon?Hoe kunt gy zulks gelooven? Hoe ik? Ik , dié' t belang my ns Konings altyd bove n Myn eigen heb geftêlt? ik ! di e (leeds anders niet....

A S S U E R U S . 5£wyg. durft gy fpreeken,ats 't uw Koning niet gebied?

H E S T E R . Myn Heer, di e wreede ontdekt zich zelv e voor uw c

oogeri Hyishet, die , verwoe d en zonder mededogen, U w deuchd oprokkent, door bedrog en vleijery, En ons wil ofiren aan zyn haat en razerny. De ontmenfehte heeft alom het mes reeds laate n wet -

ten En ' t moorduur a l beftemt , o m d'aard e i n bloed t e

zetten En 't Ryk te ontvolkercn,door ftrop,door ftaal en vier. Wie 's tot die gruwel zo bequaam, als een Scytier ?

Wat lafter weet zyn haat de Jooden aan te wry ven ?

Page 45: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 41 Zy zochten nimmermeer's KyksVyanden t e ftyven, Noch inlandfcheoorelogtevoên, doorraad,ofdaad. Wat Slaaven ry n zo trouw zo y vrig voor den (laat ? Wie's zo gehoorzaam in zy n wreede (laaverny en ? Zy kuiten zelfde hand die hen die draf doet lyen Eu bidden God, dat hy noch lang uw leevcn rekk', En met zy n vleugelen u op uw' troon bedekk'. Hyis't , Mynheer , die u heeft tot die (laat verheven, Die Indiaan en Pers doet naar uw Wetten leeven, Het heir der Scyten voor uw wapens vluchten déê, U mecfter heeft gemaakt van zoo veel Land en Zee Hyis't, daa r Mordachay my n Oom door quam ter

oorcn De bloedige aanflag, tot uw ondergang gez wooren.

A S S U E R U S . Hoe? Mordacha y uw Oom ? Goón! Wie had zulks

verwacht! H E S T E R .

Wy zyn al 't overfchot van ons verdelgt gedacht. Hy is myns Vaders Broer, en mede een van de looten, Uytd'eerfte Koningvan de Joden voortgefprooten. Wyl hy den Amalkict nooit luchten mocht, noch zien En Ifrels God die zelf vervloekt, konhyzynkniè' n Voor dien hovaardige ,̂ uit eerbiedigheid, niet buygen, Noch hem geen eer,die aan uw Kroon behoort, betuy-

gen. Dit is alleen de bron van al zyn wrok en haat: Schoon hy 'tfeewimplen wil met redenen van (laat. Gy hebt aan Mordachay vergeefs uw gunft gegeeven . Voor Hamans Hof (laat reeds een hoogen galg, verhe-

ven, Waar aan hy, opgekleed in 't Vorftlyk Purperrood, Dces dag bezuuren zal een fchandelyke dood.

A S S U E R U S . Wat hoor ik! Hemel ! wel k een fchrikryd door myn

leden! Ik voel my tegelyk door fchaamte en toorn beftreden.

B f Me n

Page 46: HESTER - dbnl

4 * H E S T E R Men heefi my dan dus langzoblind gehouden.:. , ach ! Maar laat ik gaan, opda t ik adem haaien mag. Roep Mordachay,dat hy verfchyne voor myne oogen.

Een van dUzeralitifche Maagden. Gy hpil'ge waarheid,die 'k aanbid.daal uit den hoogen.

V Y F D E T O O N E E L .

H E S T E R , H A M A N , R E * .

H A M A N . •IT" word door verwondring e n verbaafthcid aange * J \ , daan .

'K. ben van de Vyandender Jooden valfch verraan. Geen ander inzigt heeft my tot hun val gedreeven, Als om dat ge op uw troon te veiliger zoud leeven . Dien uvan myn gezag, tot' s Volks behoudenis. (Sy ziet, wa t Itrydin't hart des Vorftsgcrcezen is , *Kweet,door wat middel hy het beft is te weerhouwen; Ik kan zyn toorn, na' k wil , verhitten of verkouwen. ' T belang der Jooden hou^k nu heilig. Spreek; gy zult U w Vyandenterfton t verdelg t zien, 'kza l d e fchul d Van myne dwaaling door die ofFerhande boeten. Eifch:wie 't ook zyn mag, hy zal daarvoor fncuvelcn .

moeten. H E S T E R .

Gaheen, Verrader , fluksgauitmynoohen; w y Verwachten ooitgcenhulp van zulk een fchelm,als gy. Hy , died'onnozelepoog t vroeg, o f laat t'herftellen , Zal 't Vonnis over u, Rampzalige , haaf t vellen . Zyn fchrik lyk oordeel zal uw treffen in het kort , De dag uws vals genaakt, uw Ryk legt neêrgeftort .

H A M A N . •K beken, Hy 's magttg en ontzaglyk. Maar het haitcn Heeft hy dataan den Menfch geboón, of vrygelaaten ? Het is met my gedaan; die trotfe Amalekiet , P i e onverbidd'lyk was, fchaamt zich nu 't bidden niet. Ach.' o m der Jooden wil, enomdegryzehaere n '

Van

Page 47: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 4? Van d'oude Mordachay, doe 's Vorften, toorn bedaa-

ren: Pehoed toch Haman, die , uit diepe eerbiedigheid, Verhaalt en beevend, voor u neergebogen leid.

Z E S D E T O O N E E L . AssuE i tu s , H E S T E R , H A M A N , E L I Z E ,

W A C H X R t ï .

A S S U E R U S .

Hoe? durft u die verraar aanraaken.zonder vreezen? Ha!'t fchelmftuk blyk t te klaar, uit zyn neérflagti-

gen wezen Zyn fchaamt, m y ftyvende in 't geloof van uw reen', Erinnen my al 't kwaad, door hem begaan voorheen. Dat fluks datMonfter wer d berooft van't haatlykkf

ven: Men hang hem aan een galg:, die hy zelfheeft verheven Voor d'oude Mordachay. Kom , lyfwacht, gryp hem

aan. Dat Aarde en Hemel werd door zynendood voldaan.)

Z E V E N D E T O O N E E L .

A S S U E K U S , H E S T E , R , M O R D A C H A Y , E L I Z E , REY .

A S S U E R U S * < 2 « M M O R DACHAY .

Koin, hemel s ^unflelïng, wien s trouw my kan bc haagen,

Gy, diemyhebtbehoedvoor'sVyandsliften laagen . Myn oogen zyn verlicht, 't bedrog is achterhaalt; Devvyl de waarheid van 4e logen Zegepraalt. 'K ftop nu myn ooren voor de raad der Goddeloozen. Korn,nader my, 'k heb u in Hamans plaats verkooie» Ik geefu zyn gezag, zyneer , zynfchatenflaat : Beijt met recht, 't geea hy bezat in overdaad,

Page 48: HESTER - dbnl

4 4 H E S T E R . 'K ontflade Jooden va n het juk der flavernyen: Ik zal hun Vyanden gerechte flrafdoen lye n Meneerhen, alsonsvolk . dat niemand met de God, DieHefter aanbid,lach',of fmaadly k fchimpe of fpott' ; Maat da t el k beev' , z o dra zyn naam hemklinkeiri

d'ooren. Herbouw zyn tempel,pleeguw Godsdienft,als te voq-

ren. Bevolk het Woeflelandvan Ifre l wederom . Dat deze dag fleeds werd geviert by 't Jodendom.-En by uw kindren tor een jaarlyks Fecfl verheven ; Opdat myn naam (leeds mag in hun gedachten leeven.

A C H T S T E T O O N E E L .

A S S U E R U S , H E S T E R , MORDACHAY , A Z A P H , E L I Z E , R E Ï .

A S S U E R U S .

Zyt gy het, Azaph ? hoe ? wat dryft u her waards aan* A Z A P H .

Mynheer, het is met dien verrader al gedaan. Zyn lichchaam,ganfch bebloed,doorboor t met wonde

op wonden, Geteifterten gefchcurt , mishandel t en gefchonden, Word door het woeden d Vol k gefleep t lang s mark t

en ftraat , En na de galg gevoert, die voor zyn Hofpoort ftaat.

M A R D O C H A Y . Herroep nu voort de laft, 6 Toevlucht van de Jooden, Die Hamangaf, om 't volk van Ifrael tedooden .

A S S U E R U S . Ban die bekommering en vrees vry uit uw hert: 'K zal order (lellen dat uw volk behouden werd.

H E S T E R . ÓOpperwysheid! wiekan alle uw wondren uyten ! Hoe oimafpeurelyk volvoer t ge uw raadbefluyten !

N E -

Page 49: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . 45

N E G E N D E T O O N E E L .

R E Y va» Izeralitifcbe Maagden.

deganfthe R E Y.

GOd doet d'onnoflen triomfeeren : Zingen wy, zyn naam ter eeren.

Een Jlem, Hy zag onze V yanden, wreed van aart,

Alreeds by een vergaart Om onze fevehsdraad te korten: MaarHy, H y heeft zyn Volk gefpaar t En doet dien opgeblaazen ftorten In zyn ejgen zwaard .

Een andreftem. Die Goddelooze, zo geviert en aangebeden, Word nu van elk veracht en met den voet getreeden ;

Hy, die verheven (lond voorheen, Gelyk een hemelhoge ceder, Valt nu zoplotzeling terneder . Ten fmaad en (pot van het Gemeen.

Een ftem. Wie doet dit onweer dus bedaaren ?

Een ander. Wat hand verdry ft die duiftre wolk ?

R E Y . ' T i s Heller, die ons red uit die gevaaren

Eenflem. "Zy heeft, nit liefde tot het Joodfche Volk ,

Door heilige y ver aangedreeven, Zich zelve.in doodsgevaar begeeven.

Twejlemmen. Dé fchoonheid van Heller die Zegepraalt Van alle de Dochters der Perfiaanen.

Eeuvandetwe. De kuifcheid, die haar ten oogen uitdraait.

Kon

Page 50: HESTER - dbnl

4<S H E S T E R Kon ons een weg ter vryheid baanen.

Een/tem. ólfraél vervrolyk uw gelaat: Leg af, le g af dat treurgewaad .-' T i s nu geen tyd meer om te weencn : Des Hemels gramfchap is verd weenen:

Eenftem. Gy, di e dus lang , Berooft va n erven , Angftvallig e n bang , Als' balling moe d twerven ,

Verbreetcen wy , De laftig e boeijen , Van flaverny,

Laaten we ons weer na Sion fpoeijen : De we g ftaat ons vry .

R E Y . Verbreeken wy , De laftig e boeijen , Van flaverny,

Laatenwe ons weer na Sion fpoeijen : De we g (laa t on s vry .

Eenftem. Nu ïa l i k de Jordaan haaf t wede r ric n ,, Met a l haar boflèn e n beemden , en weijcn .

Eenander. Nu la l my in 't kor t di e vrcuchdgcfchién , Van o p myn Vader s graf te fchreije n

K E Y . Verbreeken w y De laftig e boeije n Van flaverny.

Laatenwe ons weer na Sion fpoeijen : De we g ftaat on s vr y

Een fiem. Laat ons nu weer Gods tempel herbouwen , En zy n altaar vertieren me t goud ,

Het

Page 51: HESTER - dbnl

T R E U R S P E L . Het marmer uyt het gebergten houwen , Gy Libanon fchaf t on s Cedrenhout , Gewyde Priefters, bereid t uwe zangen: Loof hem , daa r w y die gunft va n ontfangen .

R E Y . Dat zy nen naam werd door 't Heelal verbreid:

Dat alle monden Zyn lo f verkonden,

Van nu , tot in der eeuwigheid.

Eindt va» 't der it en Uajle Bedryf.