2
ARTIKELEN Het effect van homolateraal rekken van de weke delen van de voorzijde van het bovenbeen op passief unilateraal heffen van het gestrekte been Steven Clark Aaron Christiansen Abstract Effects of ipsilateral anterior thigh soft tissue stretching on passive unilateral straight-leg raise [Journal of Orthopaedic and Sports Physical Therapy 1999;29 (1):4-12] Onderzoeksopzet. Een gerandomiseerde pretest-posttest van drie groepen met een blinde bepaling van het resultaat. Doel. Het doel van dit onderzoek was het effect na te gaan van een oefening in het sagittale vlak (‘hold-relax’) die werd toegepast op de homolaterale voorzijde van het bovenbeen en buiklig op de uitkomsten van het passief unilateraal heffen van het gestrekte been. Achtergrond. Het heffen van het gestrekte been wordt beschouwd als een maatstaf voor de lengte van de ham- strings, maar in de literatuur wordt wel gesuggereerd dat andere structuren deze bepaling kunnen beı¨nvloeden. Methodes en metingen. Zestig proefpersonen (45 man- nen, 15 vrouwen) kwamen in aanmerking voor opname in het onderzoek, op basis van het feit dat ze het gestrekte been ten hoogste 65 graden konden heffen. De proef- personen werden willekeurig ingedeeld in een van drie groepen: controle, statische rek, of een hold-relaxma- noeuvre in het sagittale vlak. Voor iedere proefpersoon werden voor en na de test de uitkomsten van het heffen van het gestrekte rechterbeen bepaald. Resultaten. Een enkele variantie-analyse van de ver- anderingsscores liet een significant verschil zien tussen de groepen. Een Tukey post hoc analyse van de veranderingsscores toonde dat de gemiddelden van beide behandelgroepen significant verschilden van die van de controlegroep en van elkaar, waarbij de groep met de hold-relaxmanoeuvre in het sagittale vlak de grootste verandering vertoonde (gemiddeld 7,8˚±2,8˚). Conclusie. De resultaten van dit onderzoeken tonen aan dat de hold-relaxmanoeuvre in het sagittale vlak en de passieve buiklig in dit onderzoek de bewegingsmoge- lijkheid van het gestrekte been aanzienlijk kan doen toe- nemen. Daarbij moet echter worden aangetekend dat het rekken van de voorzijde van het bovenbeen door middel van de hold-relaxmanoeuvre effectiever is dan de pas- sieve buiklig. Het passief heffen van het gestrekte been is een kli- nisch veelgebruikte test om de rekbaarheid van de ach- terzijde van het bovenbeen, de flexibiliteit van de lumbale wervelkolom en het nut van rek- en mobiliserende tech- nieken te bepalen. Traditioneel hebben onderzoeken zich gericht op het rekken van de hamstrings ter verbetering van de resultaten bij het heffen van het gestrekte been. Clinici melden echter het gebruik van rek van de voor- zijde van de heup en het bovenbeen in buiklig, ter facili- tatie van het hoger heffen van het been. Daarnaast hebben onderzoekers erop gewezen dat nog andere fac- toren dan de lengte van de hamstrings het heffen van het gestrekte been kunnen beperken. Kendall en Sahrmann beschrijven dat de spieren aan voor- en achterzijde van het bekken de neutrale stand van het bekken handhaven. Structuren aan de voorzijde van het bovenbeen en de heup die de stand van het bekken beı¨nvloeden zijn de M. iliopsoas, de M. rectus femoris en de M. tensor fasciae latae. Deze spieren hebben hun oorsprong aan verschillende gebieden op het anterieure oppervlak van het bekken. De Mm. rectus femoris en tensor fasciae latae zijn spieren die over twee gewrichten Steven Clark, et al., (*) School of Physical Therapy, University of Osteopathic Medicine and Health Sciences, Des Moines, IA, Verenigde Staten samenvatting Stimulus (2000) 19:116–117 DOI 10.1007/BF03062753 13

Het effect van homolateraal rekken van de weke delen van de voorzijde van het bovenbeen op passief unilateraal heffen van het gestrekte been

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Het effect van homolateraal rekken van de weke delen van de voorzijde van het bovenbeen op passief unilateraal heffen van het gestrekte been

ARTIKELEN

Het effect van homolateraal rekken van de weke delen van devoorzijde van het bovenbeen op passief unilateraal heffen van hetgestrekte been

Steven Clark � Aaron Christiansen

Abstract Effects of ipsilateral anterior thigh soft tissue

stretching on passive unilateral straight-leg raise [Journal

of Orthopaedic and Sports Physical Therapy 1999;29

(1):4-12]

Onderzoeksopzet. Een gerandomiseerde pretest-posttest

van drie groepen met een blinde bepaling van het

resultaat.

Doel. Het doel van dit onderzoek was het effect na te

gaan van een oefening in het sagittale vlak (‘hold-relax’)

die werd toegepast op de homolaterale voorzijde van het

bovenbeen en buiklig op de uitkomsten van het passief

unilateraal heffen van het gestrekte been.

Achtergrond. Het heffen van het gestrekte been wordt

beschouwd als een maatstaf voor de lengte van de ham-

strings, maar in de literatuur wordt wel gesuggereerd dat

andere structuren deze bepaling kunnen beınvloeden.

Methodes en metingen. Zestig proefpersonen (45 man-

nen, 15 vrouwen) kwamen in aanmerking voor opname

in het onderzoek, op basis van het feit dat ze het gestrekte

been ten hoogste 65 graden konden heffen. De proef-

personen werden willekeurig ingedeeld in een van drie

groepen: controle, statische rek, of een hold-relaxma-

noeuvre in het sagittale vlak. Voor iedere proefpersoon

werden voor en na de test de uitkomsten van het heffen

van het gestrekte rechterbeen bepaald.

Resultaten. Een enkele variantie-analyse van de ver-

anderingsscores liet een significant verschil zien tussen de

groepen. Een Tukey post hoc analyse van de

veranderingsscores toonde dat de gemiddelden van

beide behandelgroepen significant verschilden van die

van de controlegroep en van elkaar, waarbij de groep

met de hold-relaxmanoeuvre in het sagittale vlak de

grootste verandering vertoonde (gemiddeld 7,8˚±2,8).

Conclusie. De resultaten van dit onderzoeken tonen

aan dat de hold-relaxmanoeuvre in het sagittale vlak en

de passieve buiklig in dit onderzoek de bewegingsmoge-

lijkheid van het gestrekte been aanzienlijk kan doen toe-

nemen. Daarbij moet echter worden aangetekend dat het

rekken van de voorzijde van het bovenbeen door middel

van de hold-relaxmanoeuvre effectiever is dan de pas-

sieve buiklig.

Het passief heffen van het gestrekte been is een kli-

nisch veelgebruikte test om de rekbaarheid van de ach-

terzijde van het bovenbeen, de flexibiliteit van de lumbale

wervelkolom en het nut van rek- en mobiliserende tech-

nieken te bepalen. Traditioneel hebben onderzoeken zich

gericht op het rekken van de hamstrings ter verbetering

van de resultaten bij het heffen van het gestrekte been.

Clinici melden echter het gebruik van rek van de voor-

zijde van de heup en het bovenbeen in buiklig, ter facili-

tatie van het hoger heffen van het been. Daarnaast

hebben onderzoekers erop gewezen dat nog andere fac-

toren dan de lengte van de hamstrings het heffen van het

gestrekte been kunnen beperken.

Kendall en Sahrmann beschrijven dat de spieren aan

voor- en achterzijde van het bekken de neutrale stand van

het bekken handhaven. Structuren aan de voorzijde van

het bovenbeen en de heup die de stand van het bekken

beınvloeden zijn de M. iliopsoas, de M. rectus femoris en

de M. tensor fasciae latae. Deze spieren hebben hun

oorsprong aan verschillende gebieden op het anterieure

oppervlak van het bekken. De Mm. rectus femoris en

tensor fasciae latae zijn spieren die over twee gewrichten

Steven Clark, et al., (*)School of Physical Therapy, University of OsteopathicMedicine and Health Sciences, Des Moines, IA, VerenigdeStaten samenvatting

Stimulus (2000) 19:116–117

DOI 10.1007/BF03062753

13

Page 2: Het effect van homolateraal rekken van de weke delen van de voorzijde van het bovenbeen op passief unilateraal heffen van het gestrekte been

lopen en hun insertie hebben op de tibia, terwijl de M.

iliopsoas een spier is over een gewricht die distaal op het

femur insereert. Als een van deze spieren verkort of ver-

strakt, kan dat vooroverkanteling van het bekken tot

gevolg hebben. Door dit naar voren kantelen van het

bekken kan het gestrekte been minder ver geheven wor-

den, omdat er een beperkte excursie is van de hamstrings

ten opzichte van de oorspronkelijke stand van het bek-

ken. Daarom is het aannemelijk dat wekedelenstructuren

aan de voorzijde van heup en bovenbeen van invloed

kunnen zijn op het heffen van het gestrekte been wanneer

ze de voorwaartse rotatie van het bekken faciliteren.

Evjenth en Hamberg beschreven een unilaterale rek

van de voorzijde van het bovenbeen in buiklig, waarbij

het andere been over de rand van de tafel hing en de voet

op de grond rustte. Met houdingsaanpassingen in de

heup of de knie kunnen de spiergroepen van de Mm.

rectus femoris en iliopsoas worden gerekt. Deze auteurs

merkten op dat de iliopsoas alleen statisch in buikig kan

worden gerekt, wanneer er een beperking is. Deze spier

zou het best gerekt kunnen worden met de heup in exten-

sie, terwijl de rectus femoris het beste wordt gerekt wordt

vanuit buiklig met flexie in de knie. De uitgangshouding

in buiklig die deze auteurs bepleiten kan dus van invloed

zijn op zowel de iliopsoas als de rectus femoris.

Bij het uitvoeren van de test is het van belang dat de

uitgangshouding steeds hetzelfde is. Sullivan et al. bren-

gen naar voren dat voor het vergroten van de flexibiliteit

van de hamstrings rotatie van het bekken van groter

belang was dan een rektechniek. In dit onderzoek bleek

het rekken van de hamstrings, uitgevoerd met een voor-

overkanteling van het bekken, de flexibiliteit van de

hamstrings te vergroten met 13,4 graden, zoals gemeten

door het heffen van het gestrekte been. Deze auteurs

stelden dat een patient onmiddellijk een toename van de

spanning in de hamstrings voelt wanneer het heffen van

het gestrekte been wordt uitgevoerd met het bekken

voorover gekanteld. Bohannon et al. vonden dat bij het

beoordelen van de hamstrings er vrijwel onmiddellijk

nadat het begin van de heffing van het gestrekte been,

een rotatie van het bekken optrad. Daarnaast merkten

Gajdosik et al. op dat plantairflexie van de voet invloed

had op de methode waarbij de hamstringslengte wordt

bepaald door het heffen van het gestrekte been.

De rek van een spier is een van de vele technieken die

worden gebruikt om de bewegingsuitslag en totale functie

van een gewricht te helpen verbeteren. De twee basisma-

nieren van rek die in de literatuur worden behandeld, zijn

statische rek en proprioceptieve neuromusculaire facilita-

tie. Technieken zoals hold-relax, contract-relax en con-

tract-relax-contract zijn vormen van proprioceptieve

neuromusculaire facilitatie. Ze gebruiken een willekeurige

contractie van de spier om een fase van spierontspanning

te in te leiden. Van dit proces, dat bekend staat als auto-

gene inhibitie, is aangetoond dat het effectief is bij het

verkrijgen van een toegenomen bewegingsuitslag en

spierlengte.

Tanigawa vond dat de proprioceptieve neuromuscu-

laire facilitatietechniek hold-relax effectiever was dan de

passieve rek bij het vergroten van de bewegingsuitslag bij

heupflexie. Markos vond een significant verschil voor

zowel de hold-relax- en contract-relaxtechniek in verge-

lijking met passieve rek. Klinisch significante verbeterin-

gen in het heffen van het gestrekte been zijn aangetoond

met gebruikmaking van de hold-relaxtechniek bij de

hamstrings.

Op basis van onze literatuurstudie denken wij dat

meer onderzoek nodig is om de relatieve bijdrage van

andere anatomische structuren, zoals de voorste heup- en

bovenbeenmusculatuur, die de bewegingsuitslag bij het

heffen van het gestrekte been kunnen beperken, te bestu-

deren. Het rekken van de voorste heup- en bovenbeen-

structurenmet de hold-relaxtechniek wordt klinisch vaak

gebruikt om het been hoger te kunnen heffen, maar het

nut ervan wordt niet met empirisch bewijs gestaafd. Er is

meer onderzoek nodig om het effect van lengte in samen-

hang met veranderingen in de wekedelenstructuren van

de voorzijde van heup en bovenbeen op de resultaten van

unilateraal heffen van het gestrekte been te bepalen. In

pilot-study’s is erop gewezen dat alleen die proefperso-

nen die een verminderde score (ten hoogste 65˚) hadden

bij het heffen van het gestrekte been waarschijnlijk van

deze techniek zouden profiteren. Wallin et al. steunen

deze veronderstelling en verklaren dat ‘er een optimale

lengte van weefsel is waarboven verdere rek van geen, of

geringe anatomische of fysiologische waarde is’. Dus

werd vooraf als insluitcriterium onderzocht of het been

van een proefpersoon ten hoogste 65 graden gestrekt kon

worden geheven. De klinische relevantie van het minder

hoog kunnen heffen van het gestrekte been ligt hierin dat

het risico dat iemand letsel oploopt, of de hamstrings of

rugmusculatuur verrekt, groter wordt.

Het doel van ons onderzoek was het effect te onder-

zoeken van een hold-relaxmanoeuvre in het sagittale

vlak, toegepast op de voorzijde van de homolaterale

heup en dij en buiklig op de resultaten van passief uni-

lateraal heffen van het gestrekte been. Wij veronderstel-

len dat deze hold-relaxmanoeuvre in het sagittale vlak,

beter dan passieve buiklig, in staat is de bewegingsuit-

slagen bij het heffen van het gestrekte been te vergroten.

[99127 – vert. Dieuwertje Plancken-Kroon]

Stimulus (2000) 19:116–117 117

13