22
Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….… – 141 – Klas: .......... Eventjes herhalen : Wat is een homothetie ? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor k | R vind je als volgt: Kies een assenstelsel met centrum O Bepaal de coördinaat van het punt A Vermenigvuldig die coördinaat met k Het punt met het verkregen koppel als coördinaat is het gezochte beeld A’. Trek een pijl van A naar A’. Opmerkingen: Voor 1 - = k krijgen we een puntspiegeling Een homothetie met 0 = k noemen we een constante homothetie Een niet-constante homothetie behoudt het recht zijn, evenwijdige en loodrechte stand, hoekgrootte . Een niet-constante homothetie vermenigvuldigt de lengte van een lijnstuk en de omtrek van een figuur met de absolute waarde van die factor. Een niet-constante homothetie vermenigvuldigt de oppervlakte van een figuur met het kwadraat van de factor.

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

  • Upload
    others

  • View
    18

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 141 –

Klas: ..........

Eventjes herhalen : Wat is een homothetie ?

h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor

∈k |R vind je als volgt:

• Kies een assenstelsel met centrum O

• Bepaal de coördinaat van het punt A

• Vermenigvuldig die coördinaat met k

• Het punt met het verkregen koppel als coördinaat is het gezochte beeld

A’. Trek een pijl van A naar A’.

Opmerkingen:

� Voor 1−=k krijgen we een puntspiegeling

� Een homothetie met 0=k noemen we een constante homothetie

� Een niet-constante homothetie behoudt het recht zijn, evenwijdige en

loodrechte stand, hoekgrootte .

� Een niet-constante homothetie vermenigvuldigt de lengte van een

lijnstuk en de omtrek van een figuur met de absolute waarde van die

factor.

� Een niet-constante homothetie vermenigvuldigt de oppervlakte van een

figuur met het kwadraat van de factor.

Page 2: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 142 –

Klas: ..........

Gelijkvormige figuren:

Definitie:

Een figuur F is gelijkvormig met een figuur F’ als F’ congruent is met een homothetisch beeld

van F.

Notatie : F ~ F’

Voorbeelden:

� Een foto en een vergroting van die foto

� Een dia en het beeld ervan op een scherm

� Een figuur en een tekening van die figuur op schaal ( bv. Landkaarten)

F1

F2

F3 F4

Welke figuren zijn gelijkvormig ?

……………………………………......

……………………………………......

Page 3: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 143 –

Klas: ..........

Gelijkvormigheidsfactor: (boek pag 226)

Als F gelijkvormig is met F’ dan bestaat er een niet - constante homothetie h die F afbeeldt op

F’zo dat F” ≅ F’.

De absolute waarde van de factor van die homothetie noemen we de gelijkheidsfactor van

de figuren F en F’.

Gelijkstandige elementen:

Het lijnstuk [ ]AB en [ ]'' BA noemen we gelijkstandige lijnstukken

Het lijnstuk [ ]BC en [ ]''CB noemen we ........................................ lijnstukken

Het lijnstuk [ ]AC en [ ]''CA noemen we .................................................................

De hoeken A en 'A noemen we ............................................................

De hoeken B en 'B noemen we .............................................................

De hoeken C en 'C noemen we .............................................................

We spreken af dat we voor gelijkvormige veelhoeken de gelijkstandige hoekpunten op de

overeenkomstige plaatsen noteren.

In het voorbeeld krijgen we dus ∆ ABC ~ ∆ A’B’C’

Opmerkingen:

� Congruente figuren zijn ook ................................................................ figuren

F ≅ F’ ⇒ F ~ F’

Geldt dit ook omgekeerd? ...............................................

� Elke figuur is gelijkvormig met ..........................................................

F ~ F

Page 4: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 144 –

Klas: ..........

Eigenschappen van gelijkvormige figuren: ( boek pag 228)

a) Evenwijdige stand in een figuur vind je ................... in een gelijkvormige figuur

...............//''// DABCAD ⇒

b) Loodrechte stand in een figuur vind je .................... in een gelijkvormige figuur

..............'' ⊥⇒⊥ DAABAD

c) Gelijkstandige hoeken zijn ..........................................

.......................ˆ.......................ˆ.................ˆ.............ˆ ==== DCBA

d) De lengten van gelijkstandige lijnstukken hebben een ................................ verhouding

die gelijk is aan de .................................................................

...............................

.............

.............

............

.............

............''====

AB

BA

We kunnen dit ook schrijven als : ABBA ........'' =

e) De verhouding van de omtrekken van twee gelijkvormige figuren is ...........................

............................................'.......................'

=⇔= FOmtrekFOntrek

FOmtrek

f) De verhouding van de oppervlakten van twee geljikvormige figuren is gelijk aan

het ............................................................................................

.....................................'....................'

=⇔= FeOppervlaktFeOppervlakt

FeOppervlakt

Page 5: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 145 –

Klas: ..........

Merk op:

� De eigenschap voor de gelijkstandige zijden geldt voor alle gelijstandige lijnstukken. In

vorige figuur geldt ze bv. ook voor de diagonalen van de trapezium.

Besluit:

� Als twee figuren F en F’ gelijkvormig zijn, dan is F’ een tekening op ........................van F.

Bovendien geldt : schaal = .....................................................

Opgave: boek pag 229 nr 1

a.

a) Beschouw een homothetie met

centrum : .......................................................

factor : ........................................................

b) Contrueer F”

c) '" FF ≅ want F’ is het ........................ van F”

door een ..........................................

d) Besluit: F ………… F’

....................................

................''==

AC

CA

F’

F

• Duidt op de figuur F’ de

gelijkstandige elementen aan.

• Teken de diagonalen in de

figuur F’.

Page 6: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 146 –

Klas: ..........

b.

ABCD is een gelijkbenig trapezium.

Bewijs : F ~ F’

Opgave: (boek pag 229 nr. 2) De gestippelde figuur is telkens gelijkvormig met de groen

gekleurde figuur. Bepaal de gelijkvormigheidsfactor.

a.

b.

Opgave (boek pag 230 nr. 6)

Een driehoek met zijden van 12 cm, 8 cm en 14 cm is

gelijkvormig met een driehoek met zijden van 21 cm en

12 cm.

Bereken de lengte van de overblijvende zijde.

Page 7: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 147 –

Klas: ..........

Opgave: (boek pag 230 nr. 7)

Een ruit met zijden van 5 cm heeft een oppervlakte

van 18 cm2. Die ruit is gelijkvormig met een ruit met

zijden 7 cm. Bereken de oppervlakte van die laatste

ruit.

Opgave: boek pag 230 nr. 9

Een rechthoekige driehoek met oppervlakte 12 cm2 is

gelijkvormig met een rechthoekige driehoek met

oppervlakte 12 m2. De kortste rechthoekzijde van de

eerste driehoek is 4 cm. Bereken de lengte van de

korste rechthoekszijde van de andere.

12 m2

12 cm2

Page 8: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 148 –

Klas: ..........

Gelijkvormigheidskenmerken voor driehoeken: (Boek pag 234)

a) Gelijkvormigheidskenmerk 1 voor driehoeken

Besluit:

Twee driehoeken zijn gelijkvormig als paarsgewijs de drie zijden evenredig zijn.

Met symbolen:

'''............''''''

''',

CBAABC

CA

AC

BC

CB

AB

BA

CBAABC

∆∆⇒

==

∆∆

Bewijs : Zie boek pag 234

De zijden van bovenstaande driehoeken

zijn paarsgewijs ....................... lang en

dus zijn die driehoeken

............................................

De zijden van bovenstaande driehoeken

zijn .........................................

5,1

..........

.........

2

2

4==

Page 9: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 149 –

Klas: ..........

b) Gelijkvormigheidskenmerk 2 voor driehoeken

Besluit:

Twee driehoeken zijn gelijkvormige als paarsgewijs twee zijden evenredig zijn en de ingesloten

hoek even groot is.

Met symbolen:

'''............

'ˆˆ

''''

''',

CBAABC

AA

CA

AC

AB

BA

CBAABC

∆∆⇒

=

=

∆∆

Bewijs: boek pag 235

Bovenstaande driehoeken hebben

paarsgewijs twee ............................. even

lang en de ingesloten ................... even groot.

De twee driehoeken zijn dus

..........................................

Bovenstaande driehoeken hebben

paarsgewijs twee zijden ............................

en de ingesloten .......................

oBB 60'ˆˆ

.........

4,2

2

3===

Page 10: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 150 –

Klas: ..........

c) Gelijkvormigheidskenmerk 3 voor driehoeken

Besluit:

Twee driehoeken zijn gelijkvormig als paarsgewijs twee hoeken even groot zijn.

Met symbolen:

'''............

'ˆˆ

'ˆˆ

''',

CBAABC

BB

AA

CBAABC

∆∆⇒

=

=

∆∆

Bewijs: zie boek pag 236

Bovenstaande driehoeken hebben

paarsgewijs één ............................ even

lang en twee ...........................................

hoeken ....................................

De twee driehoeken zijn ................

Bovenstaande driehoeken hebben paarsgewijs twee

hoeken ................................................

'ˆˆ'ˆˆ CCBB ==

We hebben maar twee lengtes en dus kunnen we

niets zeggen over de evenredigheid van de lengtes.

Page 11: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 151 –

Klas: ..........

Gevolgen:

a)

b)

c)

d)

Opgave (boek pag 237 nr. 14)

Bewijs dat ∆ ABC en ∆ DEF gelijkvormig zijn. Noteer telkens de driehoeken met de

gelijkstandige hoeken op dezelfde plaats.

a.

Twee rechthoekige driehoeken zijn gelijkvormig als een

………………................…. hoek even ...........................

is.

Twee gelijkbenige driehoeken zijn gelijkvormig als

de ………………………….......................... ( of

een ………………….……………..) even

………………….. is.

Twee gelijkbenige rechthoekige driehoeken zijn

steeds .....................................................

Twee gelijkzijdige driehoeken zijn steeds

.....................................................

Page 12: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 152 –

Klas: ..........

b.

c.

d.

e.

f.

Page 13: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 153 –

Klas: ..........

Opgave : boek pag 238 nr. 16

a.

Een rechte evenwijdig met de zijde [ ]BC van een

∆ ABC snijdt de andere zijden in D en E.

Bewijs : ∆ ADE ~ ∆ ABC

b.

Twee snijdende rechten x en y worden gesneden door

twee evenwijdige rechten a en b.

Bewijs dat de verkregen driehoeken gelijkvormig

zijn.

Opgave: boek pag 238 nr. 19

a. Een driehoek heeft een hoek van 60o en

een hoek van 70o. Een andere driehoek

heeft een hoek van 50o en een hoek van

60o. Zijn ze gelijkvormig?

b. Een driehoek heeft zijden van 8 cm,

6 cm en 12 cm. Een andere driehoek

heeft zijden van 9 cm, 12 cm en 18 cm.

Zijn ze gelijkvormig?

Page 14: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 154 –

Klas: ..........

Samenvatting:

a) Gelijkvormigheidskenmerk 1 voor driehoeken

'''............''''''

''',

CBAABC

CA

AC

BC

CB

AB

BA

CBAABC

∆∆⇒

==

∆∆

b) Gelijkvormigheidskenmerk 2 voor driehoeken

'''............

'ˆˆ

''''

''',

CBAABC

AA

CA

AC

AB

BA

CBAABC

∆∆⇒

=

=

∆∆

c) Gelijkvormigheidskenmerk 3 voor driehoeken

'''............

'ˆˆ

'ˆˆ

''',

CBAABC

BB

AA

CBAABC

∆∆⇒

=

=

∆∆

Twee driehoeken zijn

gelijkvormig als paarsgewijs de

..............................................

evenredig zijn.

Twee driehoeken zijn gelijkvormige

als paarsgewijs .............................

evenredig zijn en de ..........................

.................................. even groot is.

Twee driehoeken zijn

gelijkvormig als paarsgewijs

.............................................

even groot zijn.

Page 15: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 155 –

Klas: ..........

Opgave : boek pag 244 nr. 35

Zoek telkens gelijkvormige figuren. Geef een bewijs. Leid er enkele gelijkheden uit af.

a.

b.

c.

Opgave : boek pag 244 nr. 36 : Bereken x.

a.

Page 16: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 156 –

Klas: ..........

b.

c.

d.

e.

Page 17: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 157 –

Klas: ..........

f.

Opgave: boek pag 245 nr. 37 - Bereken x en y.

a.

b.

Page 18: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 158 –

Klas: ..........

c.

d.

e.

Page 19: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 159 –

Klas: ..........

Opgave: boek pag 245 nr. 38

Nevenstaande figuur is een parallellogram ABCD.

Bereken x (2 mogelijkheden).

Opgave: boek pag 247 nr. 49

In nevenstaande piramide TABC zijn de punten A’, B’ en C’ zo

gekozen dat:

A’B’ // AB B’C’ //BC C’A’ // CA

Bewijs : ∆ ABC ~ ∆ A’B’C’

Page 20: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 160 –

Klas: ..........

Opgave: boek pag 247 nr. 51

De ribben van nevenstaande kubus meten 5 cm. We

nemen op [ ]'CC het punt E zodat cmCE 2= .

Geef het snijpunt van B’E en BC de naam F.

Bereken de lengte van [ ]AF

Opgave: Boek pag 247 nr. 52

Gegeven is een houten balk met afmetingen 12 m, 10

m, 6 m ( zie figuur).

Een mier neemt de kortste weg van B’ naar D.

• Is dit langs een punt M [ ]'' DA∈ of langs een

punt N [ ]'' DC∈ ? Bepaal de plaats van het

correcte punt.

• Welke afstand legt de mier af?

Page 21: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 161 –

Klas: ..........

Toepassingen op gelijkvormigheid: schaal

schaallengtewerkelijke

lengtegetekende=

a. Een rechthoekige kamer heeft een

lengte van 4,5 m en een breedte van

3 m. Teken een plan op 100

1.

Eventjes herhalen!

De schaal van een tekening is de .................................... van het maatgetal van

de ............................. van een lijnstuk op de tekening tot het maatgetal van de

corresponderende lengte in ......................................., waarbij beide lengten met

dezelfde eenheid worden gemeten.

Page 22: Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figurenusers.telenet.be/nele.vanderbusse/cursus wiskunde... · 2013-05-30 · Werkboek Meetkunde Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren Naam: ……………………………………….…

Werkboek Meetkunde

Hoofdstuk 7: Gelijkvormige figuren

Naam: ……………………………………….…

– 162 –

Klas: ..........

b. Brussel ligt in vogelvlucht 1150 km

van Rome verwijderd. Welke

afstand is dit op een kaart met

schaal 0000005

1?

c. Op een plan met schaal

50

1 meet

een lijnstuk 3 cm. Hoeveel meet dit

lijnstuk op een plan met schaal 40

1.

d. Een voetbalveld met een

oppervlakte van 9900 m2 is op

schaal getekend als een rechthoek

met opp 99 cm2. Bereken de schaal