44

Info Sfan 20

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Clubmagazine SFAN

Citation preview

Page 1: Info Sfan 20
Page 2: Info Sfan 20
Page 3: Info Sfan 20

MAANDBLAD VOOR SCIENCE-FICTION EN FANTASTIEK

INFORMATIEF ORGAAN VAN S F A N VERENIGING VOOR SCIENCE FICTION EN FANTASTIEK.

Lidgeld-abonnement : 250 Fr Steunabonnement : 500 Fr Gezinsabonnement : 350 Fr Losse nummers : 35 Fr

van het Gemeentekrediet te Brussel voor Oranjerekening nummer

HET MAGISCHE NUMMER DAT U MAANDELIJKS INFO-SFAN BEZORGD DANK ZIJ

Verantwoordelijke Uitgever & Redactieadres.

vind je hiernaast een• kruisje,sla dan even het vorige

nummer na.

Page 4: Info Sfan 20

Simon JOUKES

De eerste inschrijvingen voor SFANCON 4 te Gent (19-20 mei 1973) begin- nen bij Paul Torfs binnen te lopen. Ik raad iedereen aan nu -onmiddel- lijk- in te schrijven (50 Fr voor het supporting membership, 100 Fr voor het attending membership, aperitief inbegrepen). Niet alleen kunt u deze bescheiden som vandaag gemakkelijker missen dan morgen, wanneer de feesten voor de deur staan en u misschien uw lidmaatschap moet hernieu- wen, maar bovendien hoeft u zich dan verder geen zorgen te maken en kunt u misschien zelfs nog wat geld opzij leggen om op onze Convention boeken te kopen en mee te doen aan de veiling. Stortingen kunnen geschieden op rekeningnummer van Paul Torfs dat vermeld staat onderaan de inhouds- tafel. Schrijf nu de datum reeds in en tref uw voorbereidende maatre- gelen, want de ervaring leert dat van het voortdurend uitstellen, af- stel komt. Licht nu reeds uw omgeving in dat u op die datum voor geen enkele prijs thuis bent te houden en dat wie u die dag nodig heeft ook maar naar het Casino van Gent moet komen. Een olijkerd deponeerde een schrijven in mijn brievenbus waarin fraaie en minder fraaie opmerkingen worden gemaakt over de fouten die in de teksten van uw blad staan. Ik kan hierover kort zijn : alle artikels worden door uw eindredacteur nagelezen op taalfouten. Deze teksten op stencils zetten is echter een hels haastwerk en geschiedt door mensen van goede wil die, naast het feit dat ze geen geroutineerde machine- schrijvers zijn, bovendien geen schoolmeesters zijn. Tikfouten en door de haast veroorzaakt taalfouten schijnen derhalve onvermijdelijk. Een oplossing zou zijn om de getikte stencils nog eens over te lezen en te corrigeren, maar dit zou de verschijningsdatum van het blad danig in het gedrang brengen, nog afgezien van het niet bepaald esthetische as- pect van verbeteringen op stencils. Dit lijkt me eigenlijk alleen moge- lijk bij niet-tijdgebonden publicaties. Wat aan de andere kant weer niet wil zeggen dat de redactie zich niet aanbevolen zou houden voor een aanbod van vrijwillige medewerkers om foutloze kopij te tikken ... Men zegge het voort ... Mike Moorcock deelde ons mee dat de Jerry Cornelius-cyclus (althans een gedeelte ervan) eerstdaags wordt verfilmd. Directeur van deze Goodtimes Productions is Bob Fuest. Vanessa Redgrave speelt de rol van Miss Brun- ner en Jon Finch zal Jerry Cornelius uitbeelden. Hawkind, die onlangs nog op de tweede plaats van de Engelse hitparade prijkte met zijn Essef- lied 'Silver Machine', zal de muziek voor deze prent schrijven. Ik hoorde ook dat Fritz Leiber tijdelijk de schrijfmachine weer eens heeft omgeruild voor de whiskeyfles. Jammer ... En het beloofde arti- kel van Gerard Suurmeijer is nog steeds niet op de redaktietafel beland ... Kom jongen, aan het werk. Sommige lezers hebben er hun 'verwondering' over uitgedrukt dat ik me zo tevreden toonde over het nu reeds zes maal verschenen esseftijdschrift 'Apollo'. Zij menen dat de kwaliteit van dit blad veel te wensen over laat. Mijn standpunt is dit : naast een literair esseftijdschrift is er zeker plaats te over voor een ontspannend essefblad, zonder hoogdravende filosofieën en maatschappijkritiek. De keuze van wat in een dergelijk blad moet verschijnen is zuiver persoonlijk en we mogen in die zaak zeker niet pedant gaan doen. Dat er betere kwaliteit kan worden aange- boden is juist, maar is dat wel rendabel in het raam van een dergelijk tijdschrift ? En bestaat er ook in Frankrijk niet een 'beruchte' vervolg pagina 23vervolg pagina 23vervolg pagina 23vervolg pagina 23

Page 5: Info Sfan 20

We, Charles en ik, hadden lang geaarzeld. Wel doen, niet doen, wat zou het prettigst zijn? Het was moeilijk hierover een beslis- sing te nemen. De mogelijkheid liet ons echter niet los, niet sinds we bij Ronnie en Martine zo'n lief prulletje hadden gezien. Niet alleen Ronnie en Martine hadden trouwens een babietje, er waren nog wel meer stelletjes die van zo'n hummeltje genoten. Hoewel, hij ons in de flat had er niemand een; een flatje was er eigenlijk niet op berekend, het bood te weinig ruimte om zo'n levendig mensenkindje werkelijk de vrijheid te geven. Maar we susten ons geweten, we hielden elkaar voor dat het best zou gaan. We zouden het in de zomer toch immers op het balkon- netje kunnen laten. Bovendien, als we er af en toe mee uit rij- den gingen zou het genoeg frisse lucht krijgen. Kortom, we duw- den de problemen rondom een babietje zo ver mogelijk weg; het beeld dat we overhielden was er een van een kraaiend en spar- telend mensje, met friemelhandjes en friemelteentjes, eentje zoals we bij Ronnie en Martine hadden gezien. En op een avond, toen we zoals gewoonlijk samen de krant zaten te lezen, was het Charles die de knoop doorhakte. Voor zijn doen vrij plotseling liet hij de pagina die hij voor de neus' had zakken, keek me ontstellend lief aan en zei: "Ellen, schatje..." Ik voelde wat komen ging, mijn spieren spanden zich en ik merkte hoe de donshaartjes op mijn armen overeind gingen staan. Verwach- tingsvol staarde ik naar Charles en toen hij zich uit zijn stoel hees en de paar passen zette die hem van mij scheidden. Mijn ge- spannen lijf tintelde toen hij zijn sterke handen op mijn schouders legde. Voorzichtig knielde hij voor me neer, waarop ik impulsief zijn bleke gelaat met de ernstige, trouwe ogen tussen mijn handen greep. "Zullen we het maar doen schatje?" fluisterde hij hees en zijn gezicht leek op te lichten bij deze op zichzelf zo nietszeg- gende woorden. Ik knikte stom en probeerde de siddering die door mijn benen sloeg te bedwingen. "Ja," kraakte ik beverig, "we kunnen het in ieder geval proberen.." "Ga jij..." begon Charles, maar ik liet hem niet uitpraten; ver- langend knikte ik van ja. Ik ging, meteen de volgende morgen al. Neuriënd liep ik, nadat ik de auto geparkeerd had, door het drukke centrum van de stad, en ik moest me bedwingen om niet te gaan huppelen. Langs de bom- volle verse bakker, de hoek om, twee, drie particuliere deurtjes langs, oversteken bij restaurant De Hete Oven en weer twee, drie particuliere deurtjes langs. Ik wist precies de weg; in gedachten had ik hem al zo vaak gelopen.

Page 6: Info Sfan 20

Voor de winkel van Jerome Diedeman hield ik halt. Even nog, aar- zelde ik, deed alsof ik de etalage bekeek, maar zelfs de grote oplichtende woorden "U toch ook ?" drongen niet tot me door. Het enige wat ik zag waren de boxjes. Met hun inhoud. Resoluut duwde ik de deur open en stapte naar binnen. Het was tamelijk druk in de kleine winkel. Een ijverig drietal, twee vrouwen en een man, hielp de klanten. Niet op mijn gemak dren- telde ik wat rond, op deze manier mijn beurt afwachtend. Er was niet veel te zien, slechts accessoires lagen uitgestald, en ik be- gon me juist af te vragen of ik wel de goede winkel te pakken had toen een van de drie, de man, op me afkwam. Jerome zelf natuurlijk. "Ik... mijn man en ik wilden eens een babietje proberen," stot- terde ik verlegen. Jerome knikte me bemoedigend toe. "Komt u maar even mee, mevrouw. Deze kant uit." Hulpeloos hobbelde ik achter hem aan en ging de deur, die hij voor me openhield, door. Het eerste dat tot me doordrong was een enorm gekrijs. Verwilderd keek ik Jerome aan; wat had dat te betekenen? Jerome echter lachte me geruststellend toe. "Trekt u van dat gehuil niets aan mevrouw, dat zijn er maar een paar. Kijkt u hier maar eens." En ik keek. Ik liep de hele lange zaal af en keek. Prulletje na prulletje, hummeltje na hummeltje zag ik liggen, met blauwe oogjes, met dichte oogjes, mét haar, zonder haar. Vredig zuigend op een fopspeentje, met mummelmondjes bijtend op een benen ring, of luidkeels huilend, maar, dat waren er inderdaad weinig. Bij een donkerharig babietje bleef ik staan. Vertederd bezag ik het wichtje dat met zijn beentjes en armpjes zwaaide en een te- vreden reutelend rrr...rrr produceerde. "Deze!" wees ik triomfantelijk en Jerome glimlachte. "Een goede keus mevrouw!" prees hij en haalde de baby uit de wieg. "Wat is het, een meisje of een jongen?" vroeg ik geïnteresseerd. "Meisje," zei Jerome, "een meisje van een dikke zes weken. Ik zal u straks uitleggen wat voor voeding ze moet hebben en hoeveel. De eerste mensen zijn geneigd hun baby teveel eten te geven," verduidelijkte hij, "en dat is niet nodig. Voor een paar centen kunt u bij mij een voedingsschema kopen." Ik knikte begrijpend. "Hoe neemt u haar mee?" informeerde de winkelier zakelijk, nadat hij het babymeisje in een deken gerold had, zodat alleen haar rode neusje nog te zien was. Verschrikt keek ik hem aan, in de opwinding had ik aan vervoer niet gedacht. "Ik... wij hebben nog geen wieg of zo," deelde ik hem bedremmeld mee. Jerome keek bedenkelijk. "U bent alleen?" vroeg hij kort. Dat was ik, Charles werkte momenteel buiten de stad. "Dan hebt u niets aan een reiswieg, dat is te onhandig," overdacht hij en keek mij daarbij enigszins afkeurend aan. Terecht, vond ik. "Hebt u geen doos of zo?" probeerde ik mijn blunder goed te maken, "met een touw eromheen is dat gemakkelijk te dragen." "Hmm," bromde de man, niet bijster enthousiast, "er zit weinig anders op. Maar ik raad u aan een wieg te kopen, dat is prettiger voor de baby én voor uzelf." Ik knikte welwillend. "Zaterdag," beloofde ik, "dan is mijn man thuis om mee te helpen dragen." Met zijn drieën, Je ome nu voorop met de baby op de arm, gingen we terug naar de winkel met de accessoires. Deskundig legde de winkelier het babietje op de toonbank en met één vinger hield

Page 7: Info Sfan 20

hij het tegen toen hij achter zich greep naar een doos. Er stonden verschillende dozen zag ik, allemaal voorzien van gaatjes in het deksel. Misschien waren er toch meer mensen die, evenals ik, ver- gaten te zorgen voor een wiegje, boxje, luiertjes en dergelijke dingen; ik voelde me enigszins gerustgesteld. Driftig grabbelde ik in mijn handtasje naar geld, terwijl Jerome het babietje in de doos deponeerde, en na betaald te hebben ver- liet ik de winkel, al mijn aandacht gericht op de doos met het kleine meisje erin. Triomfantelijk sjouwde ik terug, langs twee, drie particuliere huisjes, langs restaurant De Hete Oven, over- steken, opnieuw voorbij wat woonhuizen, hoekje om, de verse bakker langs tot aan de parkeerhaven. Trots plantte ik de doos achter op de tweezitsbank van de auto en reed op huis aan. We noemden haar Poppetje. En dat was het ook eentje, althans in het begin. Zolang Poppetje nog een friemelig, snoezig dotje was dat zo innig tevreden rrr...rrr kon knorren, zolang Poppetje nog kon trappelen van uitbundigheid en kraaien van plezier was het een feest haar bij ons te hebben. Tenminste, als we haar huil- partijen en haar drijfnatte en ondergepoepte luiers konden vergeten. Maar Poppetje bleef geen prulletje. Ze groeide hard, harder dan we verwacht hadden. Haar aktiviteiten breidden zich uit, van een spartelend babietje werd ze een kruipend ta-ta-ta-babbelend peu- tertje. En naarmate ze groeide werd de last die ze ons bezorgde groter dan het plezier dat we van haar konden hebben. Vroeger, we dachten daar soms met weemoed aan terug, hadden we 's avonds rustig en gezellig samen de krant kunnen lezen, een kop koffie kunnen drinken en van de teevee kunnen genieten. Met Poppetje erbij was dat alles niet meer mogelijk. We konden best begrijpen dat Poppetjes zich uit wilden leven, daar niet van. Uiteindelijk moest ze zich overdag rustig houden, opge- sloten als ze zat in haar wiegje - later in de box - want zowel Charles als ik hadden meestal onze werkzaamheden buitenshuis. Maar dat ze zo erg tekeer zou gaan hadden we niet verwacht. Niet alleen had ze, wanneer we thuiskwamen, haar box meestentijds ondergepoept en zichzelf met deze bruine verf als een indiaan beschilderd, je kon er iedere avond donder op zeggen dat je bovendien begroet werd met een brulconcert. De hele buurt kon er van meegenieten; we hadden overigens al rotopmerkingen als 'Burengerucht' en 'Afmaken die griet' te verwerken gekregen. Maar lieten we het eens zo schattige babymeisje uit haar box, dan was er helemaal geen houden meer aan. Razendsnel kroop ze op haar mollige knietjes door het huis, of hupte op haar gatje vooruit, op zich reuze grappig. Het grappige ging er echter vlot af als ze op haar strooptocht door de flat hier en daar een stuk behang afscheurde, planten uit hun potgrond peuterde of de schermlamp aan zijn snoer omvertrok. Het was de verjaardag van Charles die de doorslag gaf. Charles werd zesendertig. Het was een woensdag en we zouden geen feest geven; dat kwam de zaterdag erop wel. Poppetje scharrelde rond, toevallig bijzonder rustig. "Ze doet het voor mij. Voor mijn ver- jaardag," merkte Charles glimlachend op, terwijl hij zijn koffiekopje van het salontafeltje pakte. Zijn hand bibberde enigszins, iets

Page 8: Info Sfan 20

dat ik nooit had opgemerkt in de tijd dat we Poppetje nog niet hadden. Het glimlachen ging Charles evenmin goed af. Te stroef en gespannen vond ik. Was dat het werk van Poppetje? Moest mijn sterke, zelfverzekerde Charles het afleggen tegen zo'n wicht ? Zag ze daar eens rustig rondscharrelen, af en toe aandachtig een blokje hout of een stukje stoelpoot bestuderend, dit alles begeleid door een bezielend ta-ta-ta. Het leek wel alsof ze mijn blik in haar ruggetje voelde branden, want plotseling keerde zo haar gezichtje naar me toe. Haar oogjes lachten, ze stak vragend haar armpjes omhoog en hupte naar me toe. Hoe lief en grappig ze er dat moment ook mocht uitzien, ik kon er niet om lachen; te duidelijk zag ik hoe gespannen Charles naar haar keek. "Kom," zei ik, overdreven opgewekt. "laten we eens proeven of de bakker zijn best heeft gedaan op het gebak," en ik wilde een van de twee slagroomtaartjes die op het salontafeltje stonden grijpen. Ik was te laat, Poppetje was me voor. Het was een afschuwelijke samenloop van omstandigheden. Het ronde, lage salontafeltje, dat in het midden één poot had, stond nogal wankel, waardoor het hele geval omkieperde toen Poppetje met haar mollige handjes de rand naar zich toetrok. Gebak en koffiekopjes schoven op haar af en onder zegevierend gekraai haalde het peuter- tje mijn gebakje plus bordje in toen dit, omgekeerd weliswaar, voor haar voetjes belandde. Ze graaide met haar handen in de slag- room en begon die uit te vegen op de vloerbedekking. Bevend van woede zat Charles in zijn stoel geplakt, zijn handen om de leuningen verkrampt. "Rotwicht!" schold hij, "De nieuwe vloer- bedekking hé! Kun je wel ?!" Zeker, Poppetje kon het. De onbeheerste uitbarsting van Charles had op haar een averechtse uitwerking, uitbundig begon ze haar ta-ta-taaltje te kraaien. Afwezig graaide ze naar het gebaksbordje voor haar en draaide het om in haar handjes, als wist ze er niet goed raad mee. Toen, plotseling keilde ze het door de kamer. Het had niet ongelukkiger kunnen treffen. Het bordje scheerde over het salontafeltje, boog sierlijk af naar boven en zwiepte toen met een droge klap tegen het voorhoofd van Charles. Bordje aan gruzelementen, Charles ook. Huilend als een klein kind stoof hij naar de slaapkamer en wierp zich op bed. Machteloos sloeg hij met zijn vuisten op de dekens, af en toe kreunend van pijn en woede. Het bordje had een flinke snijwond en een enorme bult veroorzaakt en dat niet alleen. Stekende koppijn nagelde Charles de eerstvolgen- de uren aan bed. Mijn besluit stond vast. Hoe vervelend het ook was, Poppetje moest eruit. Wanhopig besloot ik haar terug te brengen naar Jerome Diedeman. Met opzet nam ik een andere weg naar de winkel van Jerome. Zonder op te zien stevende ik recht op mijn doel af, een blèrend Poppetje in het wandelwagentje voor me uitduwend. Het was gelukkig niet druk in de winkel. Zwijgend overhandigde ik de winkelier het peutertje, ondanks alle

Page 9: Info Sfan 20

misère die ze ons had bezorgd stonden de tranen me in de ogen. "Het ging zeker niet," vroeg Jerome zakelijk. Ik knikte. "Komt wel meer voor," suste hij mijn geweten, "eerlijk gezegd, het komt bizonder veel voor. Tja," zuchtte hij, "het lijkt zo mooi, niet- waar?" Stom staarde ik hem aan. "Denkt u dat ... dat Poppetje nog door te verkopen is?" vroeg ik met trillende stem. Taxerend bekeek Jerome het meisje, dat opgehouden had met huilen en, zo stil als een muis, met grote angstogen voor hem op de toonbank zat. "Het is mogelijk mevrouw, laat ik zo zeggen, het is niet uitgeslo- ten. Hoewel de meeste mensen natuurlijk liever een babietje hebben. Ze is eigenlijk iets te groot om nog goed verkoopbaar te zijn." "En als u haar niet kwijtraakt dan..." ik durfde de zin niet af te maken. Jerome knikte kort. "Wat wilt mevrouw, zaken zijn zaken, het geld groeit me niet op de rug.!" Ik begreep het. Ik begreep ook dat ik weg moest uit deze winkel voordat ik terug zou komen op mijn besluit. Wanhopig haalde ik me bleke zenuwachtige Charles in bed voor de geest, draaide me toen om en verliet de winkel, zonder nog een blik op Poppetje te hebben geworpen. Ik nam me voor er nooit meer nog een stap te zetten. Het leek alsof ik gedreven werd, alsof niet ikzelf liep maar een ander mijn benen in een bepaalde richting bewoog. Het zweet guste over mijn voorhoofd, ik wilde niet, ik wilde dezelfde weg terug als die ik zojuist genomen had. Maar onbedwingbaar zetten mijn voeten pas na pas, gingen langs de twee, drie particuliere huisjes, langs de ingang van restaurant De Hete Oven. En stopten toen. Vlak voor het grote raam. Vertwijfeld keek ik door de ruit naar de van vet druipende vitrine die erachter stond uitgestald. Ik wist het. De Hete Oven had een goede naam en dat kwam niet in het minst door hun specialiteit. Ook Charles en ik hadden er wel eens onze honger gestild. We hadden er zelfs onze verloving met een etentje gevierd. Ik staarde naar de vitrine. Daar vlak voor me draaide het spit, langzaam, tergend langzaam. Dan weer waren de kleine billetjes naar me gericht, dan weer het gezichtje met twee lege oogkassen, een friemelneusje en een prutsmondje. De armpjes en beentjes waren met een touwtje bij elkaar gebonden en zo draaide het malse, jonge vlees eentonig rond, op de ene plek al wat bruin, op de andere nog oorspronkelijk rose. Wazig, door een mist van tranen, staarde ik naar het sudderende peuterje. Poppetje. Wanneer Poppetje? Ik kneep mijn ogen dicht en probeerde zo te ohtkomen aan de realiteit voor me. Maar achter mijn gesloten oogleden zag ik het spit draaien, met Poppetje eraangeregen, traag en willoos rondwentelend, bedruppeld door het hete vet...

Page 10: Info Sfan 20

Velen zullen zich nog het boek herinneren van de Amerikaanse SF- auteur WILL STEWART (pseudoniem van John Stewart Williamson, ge- boren op 29.04.1908 , die ook schreef onder de naam Jack William- son, o.a. zijn bekend boek "The Humanoïds", dat in 1971 in franse vertaling uitkwam bij Editions STOCK te Parijs onder de titel "Les Humanoïdes") "Seetee Ship" en het vervolg daarvan Seetee Shock", beide herdrukt in 1970 door Mayflower.

Deze boeken zijn nog niet in het Nederlands verschenen, maar wel in het Duits (Heyne Verlag, SF 3208 en SF 3211, 1970 ± 45F/deel) onder de titel "ANTMATERIE" en "ANTIMATERIE BOMBE". Enkel het eerste deel (Seetee Ship) werd in het Frans vertaald in 1962 (Rayon fantastique nr. 105) als "La Nef d'antim". Zoals voor- noemde titels reeds aanduiden, handelt het over ANTIMATERIE, waarvan Stewart wel een der eerste SF-auteurs is die het thema uitgewerkt heeft. Tot 1965, jaar waarin het Prof. Lederman (USA) lukte een anti-deuterium kern kunstmatig te produceren, was het bestaan van antimaterie zuiver theoretisch. Wat is "antimaterie"? Het is een perfekt negatief van de ons bekende materie, die uit atomen bestaat, opgebouwd uit een positieve kern met positieve protonen en neutrale neutronen, omgeven door een negatieve elek- tronenwolk. Antimaterie daarentegen bestaat uit een kern van anti-protonen en anti-neutronen omgeven door een positieve po- sitronenwolk. Komen materie en antimaterie met elkaar in aanra- king dan volgt een explosie met vorming van gammastralen. Omge- keerd, kan men volgens de relativiteitstheorie zowel materie als antimaterie verkrijgen uitgaande van gammastralen. STEWART (me- teoroloog en literatuurhistoricus) heeft dit onderwerp op SF-ge- bied verwerkt tot een antimaterie-wereld met antimaterie-wezens en heeft getracht de technische moeilijkheden op te lossen die het samenkomen van beide materies samengaan zonder te exploderen en van waaruit men antimateriemachines kan maken, die een energie kunnen opwekken oneindig groter dan de ons bekende atoomenergie. Spijtig genoeg kan men er ook antimateriebommen mee maken...! Hoe is de werkelijkheid nu ? Wel, in 1971 - nieuwe datum voor de geschiedenisboeken - is Prof. Prokosjkin (USSR) erin geslaagd "antihelium" (samenvoeging van twee antiprotonen en een anti- neutron; massa 3, tegenover massa 2 van het antideuterium van Prof. Lederman) te stabiliseren in de Serpoekhow-atoomversneller (70 miljard elktronvolt). Binnenkort zullen de Amerikanen waar- schijnlijk méér kunnen doen met hun 200 miljard Ev-versneller, om niet te spreken van de 300 miljard Ev-(toekomstige)-versneller van het Europees Centrum voor Atoomonderzoek. En dan komen de moeilijkheden waarover de SF-er STEWART het had om de ontmoeting te controleren tussen onze materie en de antimaterie ... ANDRE DE RIJCKE

Page 11: Info Sfan 20

DE KOLOS VAN YLOURGNE door Clark Ashton Smith

Bruna FeH-2, 1971 - 192 blz - 50 BF Samenstelling : Aart C. Prins; div. vertalers; omslag : Van Blomme- stein.

Eindelijk krijgen we een eerste selectie uit het omvangrijke werk van C.A. Smith (1893-1961), geboren in Californië, schilder, teke- naar, beeldhouwer, dichter en auteur. "Klarkash-Ton" zoals Love- craft hem vaak betitelde in hun correspondentie, bereikte zijn hoogtepunt in zijn literaire output in de jaren 1934-38, jaren waarin hij zich opwerkte tot één der erkende grootmeesters van de bizarre griezel. Zijn totale werk heeft een sterk exotische kleur, zijn voorliefde gaat naar verre landen, waar magie, hekserij en het bovennatuurlijke nog steeds heersen als erkende machten. De mees- te van zijn fantastische nachtmerriesprookjes spelen zich af in de verloren rijken Atlantis en Mu, in het door hemzelf geschapen my- tische kontinent Hyperborea; in de legendarische middeleeuwse rijken Averoigne en Malneant, of in het never-neverland uit de verre toekomst Zothique. Smith was boven alles een dichter, en dit merkt men ras aan zijn bloemrijke taal, zijn voorkeur voor ingewikkelde beeldrijke zinnen en naamkeuze. Aart Prins, in zijn selectie uit vijf Smith bundels, heeft zich eerder gehouden aan de down-to-earth gruwelver- halen met bovennatuurlijke inslag. Op één uitzondering na versche- nen al deze verhalen oorspronkelijk tussen 1932-1939, het grootste deel in het beroemde/beruchte Amerikaanse horrormagazine Weird Tales. De uitzondering is "De Verschrikkingen van Yondo (The Abominations of Yondo, 1926), dat zijn jeugdige oorsprong verraadt door de eerder nachtmerrieachtig/fantastische uitwerking van het verhaal van een vluchteling die diverse fantastische gruwels ontmoet tijdens zijn doortocht van de Yondowoestijn. Alle andere verhalen staan veel ster- ker qua stijl en uitwerking, zowel als naar het thema. In "De Pries- ters van Mordiggian" (The Charnel God, 1934) probeert een jongeman zijn schijndode geliefde terug te verkrijgen uit de verboden tempel van de lijkenvretende godheid Mordiggian. Een oude heks, de "Moeder der Padden" (Mother of Toads, 1938) verleidt via een drankje een jon- ge tovenaarsleerling die uiteindelijk op walgelijke (zei het ietwat ongelooflijke) manier aan zijn einde komt in dit eerder routinever- haal. In"De Dubbele Schaduw" (The Double Shadow, 1939), een vaak in bloemlezingen opgenomen verhaal, proberen een magiër en zijn leer- ling in contact te komen met schimmen van het verdwenen volk der slangenmensen, en dit met lugubere resultaten. Twee magiërs richten hun "Rijk der Dodenbezweerders" (The Empire of the Necromancers, 1932) op, bevolkt met lijken die zij tot leven wekken. Een onnatuurlijke plant die zich voedt met het lichaam van haar slachtoffers, is het centrale thema of "personage" in "Het Zaad uit het Graf" (The Seed from the Sepulcher, 1933), terwijl een vreemdsoortig energieschepsel "De Wever in de Catacomben" (The Weaver in the Vault", 1934)een an- dere lijkenparasiet blijkt te zijn. Het instandhouden van het li- chaam door de wilskracht van de geest, zelfs na de dood is het thema

Page 12: Info Sfan 20

van het aan Lovecraft opgedragen "De Openbaring van de Dood" (The Epiphany of Death, 1942) dat echter reeds het licht zag als "Who are the Living ?" in het semiprozine "The Fantasy Fan" in 1934. "De Zwarte Abt van Puthuum" is de satanische leider van het klooster van Puthuum, bevolkt door demonen en dergelijke, die nog steeds parasi- teren op de energie van de levenden (The Black Abbot of Puthuum, 1936), en in het langste verhaal "De Kolos van Ylourgne" (The Colos- us of Ylourgne, 1934) construeert een boosaardige miskende magiër een torenhoog Frankensteinmonster uit stukken van lijken, om wraak te nemen op al wie hem ooit bespot heeft. De essentiële thema's van de verhalen uit deze keuze komen sterk naar voren : het gebruik van magie voor boosaardige doeleinden, meestal met lugubere resultaten voor de tovenaars zelf, een morbiede interesse voor graftomben, ver- gane lijken, en dergelijke, en een wispelturig gebruik van fantasti- sche toverkunsten. Maar is er véél meer : uit het totaal van deze verhalen gaat een onmiskenbare sfeer uit van het volstrekt magische, het wonderbaarlijke ... het zijn in de letterlijkste zin van het woord "nachtmerriesprookjes" voor volwassenen, met de nadruk op het zuiver gruwelijke. Een commerciële keuze uiteraard, en ten zeerste aanbevolen voor de horror-minnaars.

E.C. BERTIN CONTES D'HORREUR ET D'AVENTURES door John Flanders

Choix et introduction A. Van Hageland Union Générale d'Editions, Paris/1972 - Série 10/18-volume triple n° 681 311 blz. paperback; front : foto van Jean Ray.

Deze lijvige bundel, gesplitst in drie secties : "Contes d'horreur et fantastiques", Contes d'aventures" en Contes Marins" brengt ons 34 kortverhalen oorspronkelijk in het Nederlands geschreven door "John Flanders". Velen zijn ons reeds bekend uit de bundels "Vierde Dimensie" en "Gejaagd door de Angst", en Franstalige 1ezers zullen ook de losse verhalen terugvinden uit de tijdschriften "Mirroir du fantastique" en "Horizons du fantastique", benevens al de verhalen die door Michael Graeyn opgenomen werden in de reeds lang uitverkoch- te bundel "La Griffe du Diable", destijds in beperkte oplage uitge- geven door het A.E.L.P. in België. In zijn inleiding "Quand Jean Ray commente John Flanders" legt Van Hageland uit dat de Franstalige lezer nog steeds wantrouwend staat tegenover de "John Flanders"-ver- halen, waarvan de mening schijnt verspreid te zijn dat het hier uit- sluitend om verhalen gaat die voor de jeugd geschreven zijn, terwijl de échte griezelverhalen deze zijn die als "Jean Ray" gepubliceerd werden. Daar is geen greintje waarheid in, doch men kan in het werk van deze auteur geen categorieke splitsing maken, beslist niet op basis van het gebruikte pseudoniem. Vele der Jean Ray-verhalen ont- stonden oorspronkelijk als John Flanders-verhalen die dan gewoonweg vertaald en soms lichtjes uitgebreid werden. Men kan wel een vaag onderscheid maken tussen de Flanders-verhalen zelf, waarvan een groot deel specifiek jeugdverhalen zijn, doch zelfs hier vieren de gruwel en de fantastiek hoogtij. Moest het globale werk gepubliceerd ge- weest zijn onder één pseudoniem, dan zou niemand een precies onder- scheid kunnen maken. Deze "John Flanders"-verhalen mogen gerust aanschuiven bij het verdere oeuvre van Ray-Flanders. Op enkele uit- zonderingen na, zijn deze verhalen kort, sommige niet veel meer dan vignettes, zoals in "Griezelen", en vinden we de meest uiteenlopende thema's van de SF en de fantastiek terug : een treinreisje tegen wil en dank naar het hiernamaals in "Drummer-Hinger"; met treffende sym- boliek; een dodelijk elektrisch geladen wolk in "Une île dans le

Page 13: Info Sfan 20

ciel"; psychologische fantastiek en Bijbelse symboliek in het wat- verwarrende "Le Fils de Manué"; Ray's liefde voor Dickens die sterk tot uiting komt in het thema en de uitwerking van het arme jongetje en de inbreker in "L'Ange Noir"; een robot waarin zich even de ziel van een terechtgestelde moordernaar metempsychotiseerd in "L'automa- te"; een sinistere gedaanteverwisseling met macabere gevolgen in "Ecrit dans le Vent" (het oorspronkelijke vertaalde "La Griffe du Diable", nu terug onder de originele titel); suspense en zwarte hu- mor rond een nieuwe Jack the Ripper in "Bruillard et compagnie"; microscopische intelligente wezens in "Le Monstre ses Abîmes"; hon- gerige bezoekers uit de ruimte in "L'île Crayratt". Een rijke keu- ze van thema's, huiveringen en suspense die wel iedereen zal bevre- digen. De verhalen zijn niet alle even sterk : hun beknoptheid be- let dit, zodat velen uitsluitend moeten berusten op de twist-ending. Het zijn bijna verhalen om te vertellen, geschreven in Flanders-Ray's sappige trant, en zo behoren ze ook gelezen te worden.

E.C. BERTIN 900 GROOTMOEDERS door R.A. Lafferty

Meulenhoff F=SF nr. 50

Hoewel verhalen van Lafferty in nagenoeg alle recente bundels voor- kwamen, en in allerlei verschillende magazines, duurde het tamelijk lang vooraleer een uitgever ertoe kwam het verspreide werk van deze "rasverteller" te groeperen. Deze eerste verhalenbundel dateert van 1970 en het strekt Meulenhoff tot eer deze toch betrekkelijk snel in Nederlandse vertaling te brengen. Ook de covers van haar laatste SF-uitgaven zijn merkelijk verbeterd. Het is natuurlijk tamelijk lastig een bundel als deze in het kort voor te stellen; laten wij vooreerst preciseren dat het hier voor- namelijk gaat om reeds iets oudere verhalen, vooral dan uit de perio- de 1960-67. Typische Lafferty-verhalen met hun bloemrijke taal, hun steeds terugkerende bizarre personnages, hun eigen dikwijls deliran- te logica en hun karakteristieke vermenging van sf-thema's met "primitieve" magie. Vooral zekere semi-mystieke aspekten van vroegere samenlevingen schijnen deze schrijver biezonder te boeien, en een van de redenen waarom zijn werk mij persoonlijk zo aanspreekt is juist dit wonderlijk samenvloeien, of deze wisselwerking, tussen het als schijnbaar geloofwaardig vooropgezette primitieve, onwaar- schijnlijke, en het aanvaard ernstige, actuele, wetenschappelijk ele- ment, dat hierdoor juist aan ernst inboet. Nu hebben vele van deze oudere verhalen nog sterke fantasy-aspekten en hebben ze vaak iets van het zg. "sterke verhaal". Persoonlijk houd ik "Past Master" voor Lafferty's beste werk, tot nu toe, samen met de meesterlijke verhalen welke later in de "Orbit- reeks werden gepubliceerd, en waar het menselijke element, en zelfs het filosofische element meer en meer op de voorgrond treden. Niettemin zal deze bundel ongetwijfeld iedere lezer aanspreken, die houdt van een "ander" soort verhalen, nog nieuwe, onbetrede paden en halfernstig gepresenteerde beschouwingen, die echter tot ernstig nadenken stemmen. (o.m. de "Camiroi") En dit is ook de mening van Diogenes, Pontifex, Willy McGilly en Aloysius Shiplap, het genie in de dop, zodat elke weldenkende SF- lezer zonder verdere commentaar weet waaraan zich te houden !

R. SMETS

Page 14: Info Sfan 20

ENGELSTALIGE UITGAVEN IN HET KORT

Worden Engelstalige uitgaven sedert enige tijd niet meer uitgebreid in I.S. besproken, dan past het nochtans hier de aandacht te vestigen op enkele pockets, die in de loop van de laatste maanden en weken konden worden aangetroffen in de helaas zeldzame boekhandels, die ons iets uitgebreider keuze aan Angelsaksische SF bieden, en waaraan de Angelsaks-kundige SF-lezer moeilijk kan voorbijgaan.

NEW WORLDS QUARTERLY

Nummers 1 tot 4, bij Sphere Books en eveneens, doch dan iets later, bij Berkley. De nieuwe pocket-presentatie van Mike Moorcock's over- bekende uitgave, die, volgens de allerlaatste berichten op haar beurt moeilijkheden zou ondervinden. Laten we hier vooral de aan- dacht vestigen op de verhalen van Thomas Dish, die we in elk van de vier verschenen nummers terugvinden : "Angoulème", in nr. 1, minder uitdrukkelijk SF, en opening van een reeks verhalen, welke Dish wijd- de aan New-York in een niet zo verre toekomst. "334" ook, een korte roman, die de hoofdbrok vormt van NWQ 4, en waarin Dish tot een vorm van familie-kroniek komt, die in bepaalde opzichten sterk verschilt van zijn vroeger werk. Brian Aldiss brengt van zijn kant, in NWQ 1, een opmerkelijk licht verhaal, "The Day we embarked for Cythera" : een uitstap van filoso- ferende jongelui, in Florentijnse trant, met technische wreedheden als de jacht van carnivore wagens op een locomotief bij wijze van antithese. Een opmerkelijk verhaal, dat spelenderwijs te denken geeft. Jimmy Ballard brengt in het eerste nummer een "Shattered Story", "Journey across a crater", naast het conventionele "A Place and a Time to die". Ook John Sladek vinden we regelmatig terug, met kor- tere pseudo-klassieke verhalen en parodiën, ondermeer in de trant van E. Allen Poe. Andere bijdragen tot deze nieuwe reeks zijn van de hand van John Harisson, (O.M. boekbesprekingen), Keith Roberts, Barrington Bayley en Norman Spinrad. Te vermelden dat sommige verhalen werden herno- men uit oudere NWQ's die destijds moeilijke verspreiding kenden en dat, voor de liefhebbers, af en toe ook echte abracadabrante "new- wave" wordt gepresenteerd, d.w.z. wat hieronder door niet-liefhebbers wordt verstaan.

ORBIT

Nummers8 en 9, bij Berckley, met de gebruikelijke goed gestoffeerde en goed gevarieerde selektie, en namen als Ellison, Davidson, Wolfe en Lafferty, in nr. 8, Leon Stover, Joanna Russ, Kate Wilhelm, James Sallis en nogmaald Lafferty in nr. 9. Wat deze laatste schrijver betreft staan we hier beneden het peil van vorige Orbit-bijdragen; "All Pieces of a River Shore" en "Interurban Queen" brengen de charme van het oude Amerika, de oevers van slome rivieren, de tuin- tjes van het platte land, Oud-Indiaanse folklore en kleinsteedse actualiteit, bepaald lyrisch in recitatieven en in de resonantie van zovele namen van planten en voorwerpen. Helaas iets hortend voorge- bracht, misschien iets te snel geschreven. "When all the lands pour out again", in nr. 9, lijkt wel een doorslag van oudere verhalen als deze welke werden verzameld in "900 grootmoeders". Te noteren dat "Orbit" in zijn recente selekties bepaald iets naar de "nieuwere golf" overhelt (Dozois en Sallis o.m.). Harlan Ellison's "One Life, furnished in early poverty", is zoals steeds een belevenis. Ook inzake prachtige titels staat Ellison zij man. Nochtans moet dit verhaal van een man die terugkeert naar zijn jeugdjaren, iets bekend aan (Nr. 8).

Page 15: Info Sfan 20

NEBULA AWARD STORIES 5 Beklaagt James Blish zich in de inleiding tot deze selectie over de korte tijd waarop deze uitgave diende klaargestoomd, dan treft ons de lange periode, welke telkens verloopt vooraleer we de Nebula- winnaars in pocket-vorm voorgeschoteld krijgen : dit zijn immers de bekroonde verhalen van 1969 ...! Viel over de vorige selektie, nr. 4, weinig goeds te melden, ten minste voor wat de winnaars aanging (Richard Wilson met "Mother to the World", Kate Wilhelm met "The Planners" en Anne McCaffrey met "Dragonrider"), en schuilde het interessante toen ongetwijfeld bij de "runners-up", bepaald goede verhalen vn Terry Carr, H.H. Hollis en James Gunn, dan staan we ditmaal voor een iets meer karaktervol- le bekroning. Harlan Ellison's "A Boy and his Dog" is een inmiddels zeer bekend geraakt verhaal, uiterst rauw behandeld, doch zoals steeds bij deze schrijver, opmerkelijk geschreven. Het "na-de-bom"-thema is spijtig genoeg eveneens overbekend, moet men anderszijds opmerken. Nebula 5 omvat verder Robert Silverbergs "Passengers" en Delanys "Time con- sidered as a helix of semi-precious stones", voor wie dit ondertus- sen nergens anders zou hebben gelezen. Bij de kanshebbers Ursula K. LeGuin met "Nine Lives", Larry Nivven met "Not Long before the End" en het eerste-nieuwe-Sturgeon verhaal "The Man who Learned Loving". Enkele andere uitgaven nog, die evenals de vorige voornamelijk de liefhebbers van nieuwere SF zullen aanspreken. DRIFTGLASS

Een Signet-bundel (Q 4834) van Samuel R. (Chip) Delany's bekendste verhalen uit de periode 1966-71. "The Star Pit", "Aye and Gommorah" (Nebula), Time Considered (idem) en "Driftglass" zelf, om slechts te noemen. Verhalen met een heel eigen sfeer, soms iets moeilijker soms ook onscherp afgelijnd, als bepaalde van de vaak tweeslachtige muterende personages, doch steeds bepaald het lezen en het herlezen lonen. "Aye, and Gommorah" bv. wat ik hier voor de derde of vier- de maal herlas, bevreemd mij persoonlijk steeds meer. "Time consi- dered ..." bevalt me nog altijd minder, doch als geheel ongetwijfeld een interessante bundel.

THE SALIVA TREE

Merkwaardig veel uitgaven en heruitgaven van Brian Aldiss op de Bel- gische markt, momenteel. Verschillende bij Sphere, als "The Primal Urge" en "Hothouse", om "Probability A" niet te vergeten, andere bij NEL. Sphere's "The Saliva Tree and other strange Growths" (10960) omvat het Nebula-bekroonde titelverhaal en negen andere overwegend recente verhalen, waaronder "Danger, Religion" en "Legends of Smith 's Burst". Even uw bijzondere aandacht voor "The Girl and the Ro- bot with flowers", waarin Brian een tip oplicht van de achtergrond van een schrijverscarrière: het verhaal van een verhaal dat niet werd geschreven, of dat dan toch werd geschreven, maar met al dat- gene wat de schrijver werkelijk had willen zeggen, erbij gezegd; daarom juist zo menselijk, zo warm, zo echt.

BUG JACK BARON

Norman Spinrad's sterk geroemde, sterk bekritiseerde "New-Worlds"- roman. Zei Moorcock niet dat dit boek hem werkelijk diep heeft be- wogen ? ("I've rarely been so moved..."). Anderzijds herinner ik me een uitspraak van Donald Wollheim, waarbij hij "Bug Jack Baron" als voorbeeld nam van alles wat in de nieuwere

Page 16: Info Sfan 20

SF on-wel-voeglijk en on-essef is. Mede een interessante uitgave (Panther 586-03535-4) omdat dit moeilijk uit de "nieuwere golf" weg te denken werk voordien bij mijn weten slechts in een bepaalde duurde- re Franse uitgave in België te vinden was. Politiek, erotiek, mass- media, en een complot met onsterfelijkheid als inzet ... Een boek dat ongetwijfeld tot een meer uitgebreide bespreking leent.

R. SMETS

DOODLOPEND STRAND door J.G. Ballard

Meulenhoff M=SF nr. 37 - 1970 - 189 blz. - vert. Mieke Meuldrager

Oorspronkelijk verschenen onder de titel "Terminal Beach", naar het gelijknamige verhaal, bevat deze bundel verder nog acht andere verha- len, op een zeer hoog niveau, daterend van 1960 tot 1964. De inhoud ervan is sterk gevarieerd en steeds weer even boeiend; de uitwerking intelligent en kwalitatief van meer dan behoorlijk gehalte.

Een drietal verhalen bewegen zich in de ESP-richting : "Now wakes the Sea" waarin een man hallucinaties (?) kent in verband met een zee uit het Triastijdperk; "The Sudden Afternoon", met bewustzijns-transplant, en "The Last World of Mr. Goddard", een bijzonder knap verhaal, met een even onverwacht als humoristisch slot. In de drie gevallen rijst de vraag naar de werkelijke aard van de werkelijkheid zelf, en beweegt het verhaal zich langs en over de schei- dingslijn tussen deze en een "andere" realiteit. Een-typisch Ballard-toekomstbeeld, met publicitaire bewustzijnsmanipu- latie als een stimulans tot steeds versnelde consumptie, wordt opge- hangen in "Onder de bewustzijnsdrempel", nog een van de hoogtepunten in deze bundel. Meer traditionele SF, in "De Tomben des Tijds" en ook in "De Venus-jagers" waarin een geleerde-half tegen zijn wil-mede- getuige wordt van een UFO-propagandist. Tenslotte twee verhalen, beide uit "New Worlds", waarbij de tendensen van de nieuwere SF duidelijk tot uiting komen, evenals de richting welke Ballard, na deze overigens nog geheel conventionele bundel, verder zou volgen. Conventioneel geschreven staat "Eindspel" reeds mijlenver van klas- sieke SF-thema's : een slachtoffer van de stalinistische terreur brengt zijn laatste dagen, in afwachting van de hem onbekende executiedatum, door met het schaken met zijn vermoedelijke "beul", die hem tot naden- ken brengt over schuld en onschuld, zoals in andere verhalen de hoofd- figuur tot nadenken werd gebracht over reëel en irreëel. Gans anders is weer het titelverhaal "Terminal Beach", meteen het meest recente van de bundel, qua publicatie en stilistiek. In een aantal flashes verhaalt Traven zijn wedervaren sinds hij landde op de Eniwetok-atol, waar ten tijde van de zg. koude oorlog kern-explo- sieproeven werden gehouden. Hij dwaalt in een decor van bunkers en kazematten, uiteengerukte mannequins en vernietigde Superfortresses, vernieling, ziekte, uitputting en waanzin, die zich weerspiegelt in zijnverhaal zelf. De versplinterde vormgeving en de verwarrende re- flexie in verband met de relatie tussen landschap en "een bepaald on- derbewust tijdsbesef", roepen mede een hallucinante, dreigende, apoca- liptische atmosfeer op en maken één van de krachtigste waarschuwingen uit, die met betrekking tot de experimentatie en de aanwending van A- en H-oorlogstuig werden geuit. Ongeacht het standpunt dat men inneemt tegenover het vormexperiment van "Terminal Beach" zelf, een uiterst lezenswaardige bundel. R. SMETS O ===oooOoOooo=== O

Page 17: Info Sfan 20

Simon Joukes De bekende Nederlandse auteur van vreemde verhalen Manuel van Loggem, kaapte zonder moeite de 2de prijs weg van de 2de wedstrijd voor het korte Nederlandse science-fiction verhaal 1971. De jury die, mis- schien mag ik hier nogmaals de nadruk op te leggen, de verhalen te beoordelen kreeg zonder de naam van de auteurs te kennen aangezien het werk onder kenmerk moest worden ingezonden, had reeds bij eerste lezing een 'beroepspen' vermoed en dit bleek ook mooi uit te komen bij de einduitslag.

Mag ik u voorgaan ... spreekt voor zichzelf. Het is een uiterst vlot en spelenderwijs borduren op een van de bekenste essefthema's. De vloeiende, zeer verhalende stijl draagt er in niet geringe mate toe bij de zeer klassieke ontwikkeling en ontknoping te schragen. Het taalge- bruik, een van de veel voorkomende obstakels bij jonge auteurs, is zonder meer in orde (dat mag trouwens ook wel !) en de bewerking van het gegeven getuigt ook van een ervaren aanpak. Het is m.i. een model van hoe je amusementslektuur van goed gehalte kunt brengen.

Natuurlijk worden in een dergelijk verhaal geen 'potten gebroken', aangezien thematiek, gegeven en ontknoping reeds tientallen malen door andere auteurs werden aangewend. Maar het geheel is àf en de mening van de gefingeerde schrijver van het verhaal over science-fiction biedt belangwekkende discussie- en denkstof. Niet dat de jury deze mening onderschrijft, integendeel, ze was het er zelfs helemaal niet mee eens, maar opinies zijn vrij en mogen geen punt vormen waarop gejureerd wordt.

Manuel van Loggem, o.a. auteur van 'Het Tijdperk der Zerken' en 'Het Liefdeleven der Priargen', thans hoofdredacteur van het Nederlandse essefblad 'Morgen', is wat wij een'vaste waarde' plegen te noemen, aan het worden. We verwachten van hem eerlang science fiction met meer diepgang en zien belangstellend uit naar zijn eventuele new wave-expe- rimenten. —--===ooOoo===——-

Manuel van Loggem

Vorige week moet ik ergens, ik weet niet eens meer waar, gelezen hebben dat Hiram Preisselbaum gestorven is. Er is natuurlijk weinig drukte van gemaakt. Het moet een klein berichtje onder aan een of andere krantenpagina zijn geweest. Vaag herinner ik me nog dat hij ergens verongelukt moet zijn. Hiram Preisselbaum was alleen maar be- kend bij een klein groepje liefhebbers van wat men science fiction noemt. En dan nog alleen bij een onderafdeling van die kleine groep. Het grote lezersvolk moest weinig van hem hebben. Hij zal wel van honger kapot gegaan zijn. Hij heeft altijd geweigerd zich aan te passen aan de eisen van een zo groot mogelijke groep lezers.

Page 18: Info Sfan 20

De handige makkers die weten wat er gevraagd wordt hebben het makke- lijker. Die schrijven science fiction met de paplepel. Ik hou niet van dat soort werk. Eigenlijk hou ik helemaal niet van science fiction, tenminste niet van wat tegenwoordig de markt overstroomt en dus ken- merkend voor het soort kan worden genoemd. Ik hou ook niet van het woord science fiction. Ten eerste is het een vreemd woord en ten tweede dekt het niet wat er mee bedoeld wordt. Ik zou dit soort schrijverij liever toekomstfantasie willen noemen. De jongens van het vak die nu bezig zijn leggen het er te dik op. Nu de werkelijk- heid hun toekomstverwachtingen zo snel overtreft moeten ze tegen de wetenschap opbieden en ze maken het steeds bonter. Ze worden veel te fantastisch. Ze leuteren op onverantwoorde manier over immense ver- anderingen in en buiten de mens en ze kunnen dat ongestraft doen want wat ze schrijven heet verbeelding en onder dat mom kunnen ze een web van leugens uitspinnen die de lezers graag aanvaarden. Als er sombere voorspellingen worden gedaan voelen ze zich veilig in de huidige onvolmaaktheid en als de toekomst in een rose gloed van volkomen harmonie tussen de mensen en de krachten van het heelal wordt afge- beeld, is dat een troost voor hen die aan de barre waarheid van het ogenblik willen ontsnappen. Zo biedt de toekomstfantasie aan twee kanten een snoepje van fondant. En zij die het vervaardigen zijn handige jongens in het goedgesneden pak van welgestelde profeten. En toch lees ik veel toekomstfantasie. In het begin boeit het me altijd en pas later komt de ergernis. Ik heb trouwens niet veel keus. De rest van wat men literatuur noemt kan me helemaal niet meer boeien. De wat kinderachtig aandoende zielsproblemen van de schrijvers van het ogenblik interesseren me niet. Zelfs als ze heel diep gaan mis ik bij hem de wetenschappelijke bekwaamheid van de vakman op het gebied van de kronkelwegen van de ziel. Van hun eigen ziel weten schrijvers te weinig om me wijzer te maken en van anderen weten ze nog minder omdat het hun vak niet is. Voor mij dus geen literatuur. Wat is trouwens literatuur ? Dat is een vorm van kunst. En kunst is een mededeling die me laat vermoeden wat ik eigenlijk had moeten weten.

Hiram Preisselbaum gaf me dat gevoel vaker dan iemand anders. En daarom las ik alles wat ik van hem te pakken kon krijgen. In kleine, op goedkoop papier gedrukte tijdschriftjes, in zeldzame bloemlezingen van scherpzinnige verzamelaars en soms in een bundeltje dat door naar zelfvernietiging strevende uitgevers op de markt was gebracht. Die publikaties zijn nu allemaal onvindbaar geworden. Hiram Preisselbaum heeft tenslotte de roep van een klassieke voorganger gekregen. Te laat helaas. Hij is nu dood.

Ik heb alles wat ik van hem had nog eens overgelezen. Helaas is dat maar een klein deel van wat hij geschreven moet hebben. Mijn oordeel over hem werd bevestigd. Hij kon goed schrijven in een schoongewassen taal waarin hij ieder begrip met het geringst mogelijke aantal woorden zo helder mogelijk uiteenzette. Maar hij had ook de kracht van een voorspeller. Zijn vroegste verhalen lijken bijna op beschrijvingen van een al lang aanvaarde werkelijkheid. En ze zouden verouderd aan- doen als ze niet zo vervloekt goed geschreven waren. Ik denk aan dat beklemmende verhaal van de eerste reizen naar de planeten, aan de weergave van het landschap, aan de lage levensvormen die werden ge- vonden. Iedereen weet nu dat Preisselbaum goed had voorspeld. Maar bijna niemand geeft hem die eer. Vandaag las ik nog dit kleine meesterwerk 'De zielsverhuizers'. Ik zat ontspannen in een luie stoel. Meteen was ik het eens met de afspraak die iedere schrijver van toekomstfantasie met zijn lezers maakt als hij zijn verhaal begint. Hij spreekt af dat het uitgangspunt, hoe vreemd ook, wordt aanvaard. Binnen die afspraak gelden dan de regels die voor ieder verhaal gelden.

Page 19: Info Sfan 20

Schrijver en lezer moeten zich daaraan houden. Dan volgt de volmaakte samenwerking die het volmaakte leesgenot oplevert. Bij Hiram Preissel- baum en zeker bij dit verhaal kwam dit meteen tot stand.

Hij begon met de tekening van een alledaagse samenleving, van mensen die naar hun drie-dimensionele televisie kijken, die zich ergeren aan de domheden van het wereldparlement, die in hun achtertuin hun super- sonisch volksvliegtuig repareren en die op een feestje worden uitge- nodigd waar de gast heer natuurlijk voedsel klaarmaakt, met minder voe- dingswaarde en gezondheidskracht dan het kunstmatige eiwit dat we da- gelijks slikken, maar met een opwindende wildsmaak die van een feest een feestelijkheid maakt.

Maar langzaam vertrekt Preisselbaum die werkelijkheid. Schaduwen kruipen in het herkenbare licht van het alledaagse. Het onmogelijke wordt voorbereid met de voorzichtige doeltreffendheid van de meester.

Ik las geboeid verder. Om me heen kropen de verleidelijke gestalten van naakte vrouwen, bijna tastbaar, in het meesterbrein van een ver- lekkerde oude man ontstaan, droombeelden voor iedereen, in de ruimte afgebakend, verbazingwekkend echt, op het ouderwetse leven na. Men was nu bezig de lichtbrekingen dusdanig te verstevigen dat de vormen tastbaar zouden worden. De Aanhangers van de Natuurlijke Voortplanting, een machtige vereniging in de wereld, verzetten er zich tegen. Ik vind dat een dom misbaar. We eten toch ook geen dieren meer zoals onze voorouders. Ons algenvlees is beter en smakelijker. En geen enkele toekomstige moeder zal zich aan het gevaar van een toevallige bevruchting willen blootstellen als het beste zaad ter beschikking is. Ikzelf ben een groot liefhebber van de televrouwen. En er is veel keus. Als het ene kanaal je niet bevalt schakel je over op een ander.

Maar die avond zweefden ze langs me heen met nodeloze verlokking. Ik las wat Hiram Preisselbaum schreef over het reizen naar de sterren. Hij had geweten, net als wij allemaal, dat aardse lichamen nooit bestand kunnen zijn tegen de algemeen heersende toestanden in het heelal. Op aarde zijn we beschermd door een luchtlaag waaraan we ons in miljoenen jaren van ontwikkeling hebben kunnen aanpassen. We weten nu ook dat een laag van een dergelijke samenstelling nergens anders voorkomt. We kunnen wel reizen in het heelal maar we kunnen nergens blijven. En die wetenschap maakt het reizen minder aantrekkelijk. We gaan naar de maan om er delfstoffen te halen en sinds door een doeltreffende bevolkingsverdeling het aantal mensen ongeveer gelijk blijft is er ook geen behoefte om buiten aarde en maan op zoek te gaan naar meer. Toch zouden we graag willen weten hoe het er elders uitziet. Dat schijnt in de menselijke natuur te liggen. Zielkundigen hebben gevonden dat onze hersens te veel gedachten voortbrengen in verhouding tot wat het lichaam nodig heeft. Kunstenaars kunnen iets van die overbodige werkzaamheid in goede banen voor ons leiden, maar er blijft toch nog te veel over. De mens houdt een onweerstaanbare behoefte zijn verbeelding te meten aan de werkelijkheid. Die behoefte heet nieuwsgierigheid. En daarom zijn er nog steeds mensen die naar de sterren willen reizen. Voor mij hoeft het niet. Ik ben tevreden met mijn boeken en mijn televisievrouwen. Maar er zijn anderen die het steeds opnieuw proberen en die steeds opnieuw verongelukken. Blijmoedige mensen noemen dat soort pioniers en voor mensen als ik zijn het waaghalzen.

Preisselbaum had een verbijsterende oplossing voor dit probleem ge- vonden. Hij ging er van uit dat onze lichamen ongeschikt zijn voor langdurige reizen buiten onze dampkring. Hij vond het ook niet nodig dat we zelf de opwinding van de reis doorstonden. Het was al voldoende dat het er op leek. Natuurlijk was ik het met hem eens.

Page 20: Info Sfan 20

Het gaat er niet om wat we beleven maar wat we ervaren. Als ik ervaar dat ik de mooiste vrouw ter wereld tussen mijn lakens heb dan doet het er niet toe of het waar is. Een goed gebruikt droombeeld is beter dan een slecht uitgevallen werkelijkheid.

Preisselbaum had plaatsvervangende lichamen uitgevonden. Dat waren machinaal vervaardigde wezens die makkelijk alle uitputtingen van het reizen in het heelal konden doorstaan. Men zou ze robots kunnen noe- men maar dat waren ze niet. Ze bestonden alleen maar uit subtiele denkmachines die zo verfijnd waren vervaardigd dat ze niet alleen aan de grove wetten van het loginche denkwerk konden voldoen maar ook tot de kleine afwijkingen in staat waren die wij emoties noemen. Ze waren niet gebouwd als de gigantische rekenmachines die ons het leven zo veraangenamen, maar volgens de patronen in onze eigen hersens, die ons denken onvolkomen maar ons gevoel diep en schokkend maken. "Wat is gevoel anders dan een ontsporing van ons denkpatroon ?" zei Preisselbaum en ieder redelijk mens moest het met hem eens zijn. "Voelen is buiten de resels denken," was zijn opvatting en zijn plaatsvervangende hersens konden voelen. Ze konden pijn lijden, angst hebben en de hoogste verrukkingen van wellust en bevredigende weet- gierigheid ondergaan. Ieder levend mens die wou reizen bleef in een aangename slaaptoestand op aarde in een goed geventileerde cel achter. En ieder mens in zijn cel was elektrografisch verbonden met de hersen- machine in de ruimte. Alles wat die machine ondervond werd in de hersens van de slaper overgebracht. Men zou kunnen zeggen dat hij droomde maar dat was onvolledig uitgedrukt. Hij droomde niet, hij maakte alles echt mee. Zijn hersens vingen de signalen op van de hersenmachine waarmee hij verbonden was. En als de reis was afgelopen en de slaper wakker werd had hij het voornaamste bewaard, zijn herinne- ring. Want volgens Preisselbaum was de herinnering waardevoller dan de belevenis zelf.

Ik las ademloos verder. Het is goed dat het lezen bij ons niet in onbruik is geraakt. Het wordt zelfs steeds meer gedaan. Het is ge- bleken dat lezen niet te vervangen is. Ja, voor mij was Hiram Preisselbaum de grootmeester van de toekomstfantasie. Ik kon de ge- dachte nauwelijks verdragen dat hij nooit meer iets voor me zou schrijven.

Ik had het verhaal nog niet uit toen mijn hoofdredakteur voor me stond. Niet hijzelf natuurlijk maar zijn telebeeld. "Heb je het druk ?" vroeg hij. "Nee" zei ik. "Ik ben aan het lezen." "Ik wou dat je onmiddellijk probeerde een afspraak met Opechowski te maken. Hij schijnt met iets nieuws bezig te zijn en hij is bereid daar iets van los te laten. Er is haast bij. Ik zou niet graag willen dat iemand anders er achter kwam. Omdat we zijn kandidatuur voor de Nobelprijs gesteund hebben wil hij ons het eerste bericht geven. Maar je weet hoe kwaadaardig hij is. Hij is niet gewend te wachten."

Mijn hoofdredakteur verdween weer. Ik stond op. Ik kon me niet veroorloven het verhaal van Preisselbaum uit te lezen. Nieuws is nieuws. Onophoudelijk ratelden de krantentoestellen in ieder huisge- zin en zodra een bericht was geschreven werd het al thuisbezorgd bij de vaste klanten. Mijn hoofdredakteur was een beste man, die ons allemaal veel vrijheid liet, maar in ruil daarvoor ook ogenblikkelijke bedrijvigheid eiste als het nodig was. En het was nu nodig. Opechows- ki was onze beroemdste wetenschapsman, iemand die uitvindingen had ge- daan die nog niet lang geleden tot het terrein van de bedenkers van toekomstfantasie hadden behoord.

Page 21: Info Sfan 20

Hij was pas laat in de openbaarheid gekomen. Hij was vroeger een van die ijverige ploeteraars geweest die in ieder vak het noodzakelijke voetvolk vormen. Totdat hij plotseling op de voorgrond was gesprongen door een ontdekking, die voor de uitwerking weliswaar veel droog vak- manschap had geëist, maar die was ontstaan uit die unieke flits van verbeeldingskracht die van een geleerde een genie maakt.

Opechowski had de magnetische lichtversnelling uitgevonden. Het was de grote omwenteling in de ruimtevaart geweest. Volgens Einstein zou geen enkel lichaam in het heelal de snelheid van het licht kunnen over- treffen. Opechowski had bewezen dat het niet waar was. De snelheid van het licht kon door uit zichzelf ontstane impulsen worden verhoogd. De wiskundige uiteenzetting van dit principe is te veel voor mij maar voor zover ik het als leek kon begrijpen kwam het erop neer dat iedere foton, dat zijn de deeltjes waaruit licht bestaat, aan de foton die in de lichtketen aan hem voorafgaat een duwtje geeft die zijn snelheid verhoogt. Dit duwtje wordt aan de volgende meegedeeld en hoe hoger de snelheid hoe minder kracht er nodig is om die verhoging door te geven.

Opechowski noemde dit het zelfversnellingseffekt, een mooie uitdruk- king die ik van zo'n droge geleerde nauwelijks had verwacht. Want droog was hij wel. Hij sprak afgemeten, zorgvuldig, en altijd op een enigszins onderwijzende toon. Hij was nooit getrouwd geweest. Ook daarvoor was hij te droog. Hij leefde alleen en alleen voor de weten- schap in een groot huis met veel kamers die vol stonden met boeken en instrumenten. Hij heeft me dat huis laten zien toen ik mijn beroemd geworden vraaggesprek met hem heb gehad. Hij heeft me toen ook de praktische betekenis van de magnetische lichtversnelling proberen uit te leggen.

Ik heb alleen de grote omtrekken ervan kunnen bevatten. Het kwam er op neer dat met betrekkelijk weinig energie een ruimteschip met grotere snelheid dan die van het licht zou kunnen reizen. En op die manier was het in principe mogelijk geworden naar verre sterren te gaan.

"In principe," had hij met zijn korrelige stem gezegd "schrijft u dat er vooral bij. Ik wil geen misverstanden wekken. Maar de praktische problemen die nog bestaan zullen te zijner tijd ook wel worden opgelost. Ik ben er eigenlijk al zelf mee bezig."

Hij zag er zo vergenoegd uit als de kat die de biefstuk heeft gesto- len maar hij wou er verder niet over zeggen.

En nu had hij dus een nieuwe uitvinding gedaan. Het moest wel iets bijzonders zijn,want hij was weliswaar buitengewoon ijdel, maar hij was geen grootspreker.

Ik belde hem op. Ik hoorde zijn stem maar ik zag hem niet. Hij had altijd geweigerd het telebeeld te gebruiken. Ik kon me dat wel voor- stellen. Hij was niet lelijk, maar hij zag eruit of hij uit onderdelen van verschillende mensensoorten was samengesteld. Alles aan hem was normaal en onopvallend behalve de samenvoeging van het geheel. Als ik hem zag kreeg ik steeds de indruk dat hij zichzelf uit zijn eigen, bizarre fantasie had doen ontstaan, als een slecht uitgevallen naboot- sing van wat een supergeest in het heelal over aardse levensvormen te weten was gekomen. Merkwaardig was ook dat hij zo sterk in het ver- leden leefde.

Hij was de grootste uitvinder van onze tijd, iemand die de stoutmoe- digste fantasie in wetenschappelijke waarheid wist om te zetten, maar hij leefde als iemand van honderd jaar geleden. Daarom gebruikte hij ook geen telebeeld maar een ouderwetse telefoon. Daarom was zijn labo- ratorium een onontwarbare bende van draden, gereedschap, buizen, tran-

Page 22: Info Sfan 20

sistors en flitsende meetinstrumenten waarin alleen hij de weg kon vinden. Hij kon niet wennen aan de hoge, lichte,door zoemende stuur- tuigen beheerste proeffabrieken waarin alle andere geleerden werkten. Hij voelde zich thuis in zijn wanorde.

"Het prikkelt mijn fantasie," had hij tegen me gezegd. In die on- vruchtbare kooien van tegenwoordig zou er geen fatsoenlijk idee meer in me opkomen." En toen had hij gegiecheld als een jong meisje aan wie door een oude man wellustige voorstellen worden gedaan.

Hij was nu heel opgewekt, bereid me onmiddellijk te ontvangen en ik ging meteen opweg. Zijn huis stond achteraf in een grote tuin vol groen en bloemen. Hij deed me zelf open. Hij zag er net zo uit als toen ik hem voor de laatste keer had gezien, slordig gekleed, vol wan- ordelijke haren op een gerimpeld gezicht en met een zelfvoldane glim- lach.

"Komt U binnen. Ik heb weinig tijd. Mag ik u voorgaan ? We zullen maar meteen beginnen."

Hij ging me voor naar zijn werkplaats. Het was of er niets was ver- anderd na mijn laatste bezoek. Overal flitsten op kleine schermen de lichtende grafieken van elektronische gebeurtenissen en je struikelde er over de draden en vreemdsoortige onderdelen. Opechowski smeet een stel papieren van een stoel en ik ging zitten. Hij zelf dribbelde on- rustig door de kamer. Hij was duidelijk nerveus en zijn onrust ging in me over. Ik begreep dat hij iets heel belangrijks te vertellen had, nog belangrijker dan ik had kunnen vermoeden ! Tenslotte nam hij van een tafel een soort helm waaruit een groot aan- tal knoppen en andere uitsteeksels staken. "Zet dat op," gromde hij. Ik zette het ding op. Ik voelde alleen dat het nogal zwaar was. Opechowski greep me bij de arm, sleurde me bijna overeind en sleepte me naar een andere kamer. Daar was alles opmerkelijk opgeruimd. Er stond alleen een tafel en een makkelijke stoel. Hij voerde me er heen en ik ging zitten. "Goed opletten," gromde hij. "Blijf rustig zitten. Ik kom je wel halen als de proef afgelopen is." Ik merkte niets bijzonders behalve dat de helm me steeds zwaarder voorkwam en ik uitvoerig begon te zweten.

En toen veranderde er iets, plotseling. Er kwam een klik in mijn hersens, het was of ik ergens op werd aangesloten. Ik werd gedwongen mijn ogen te sluiten en onmiddellijk zag ik beelden, waarvan ik wist dat ze alleen in mijn hersenpan bestonden. Maar ik droomde niet. Die beelden waren te helder voor een droom en ze hadden ook de onontkoom- bare scherpte die ze duidelijk van droombeelden deed onderscheiden. De beelden van een droom zijn altijd warm, door de slaap gestoofd, en verbonden met diepe aandoeningen waarvan een mens zich in zijn slaap altijd enigszins bewust blijft. Maar wat ik nu zag had de klare noodzakelijkheid van een waarneming met het gezichtsvermogen. Ik zag iets zonder dat ik mijn ogen gebruikte. Ik was in de kamer waar ik zojuist Opechowski had ontmoet. Alle onderdelen kon ik nauwkeurig zien. Niets was vaag of onwezenlijk zoals in een droom. Ik was in de kamer en ik wist tegelijk dat ik er niet was. Dit was de enige manier waarop ik die zeldzame ervaring kon beschrijven. Opeshowski had me met die helm aangesloten op zijn kamer. En nu merkte ik ook dat er meer zintuigen bij die gebeurtenis betrokken waren dan alleen het gezicht. Ik zag hoe hij in een kleine vuurpot iets verbrandde en ik rook duidelijk de geur van wierook. Ik zag hoe Opechowski aan de knop van de luchtverversing morrelde en ik kreeg het koud. En ik wist zeker dat ik die kou werkelijk voelde, dat het geen verbeelding was of

Page 23: Info Sfan 20

suggestie, maar dat er in mijn hersens verandering plaats vonden die het kougevoel veroorzaakten, net alsof de kou van buiten af zijn in- vloed op mijn hersens had uitgeoefend. Ik wist niet precies welke uitvinding Opechowski gedaan had maar ik voelde dat het iets geweldigs moest zijn. "Zet die helm van je hoofd af," zei Opechowski in de andere kamer tegen me. Het was of hij vlak bij me stond. Ik zette de helm af. Meteen was ik weer mijn oude zelf. Ik rook geen wierook meer, ik had het niet meer koud. Ik stond op en ging naar de andere kamer.

"Wat is er gebeurd ," vroeg ik. "Ga maar zitten. Ik zal het je uitleggen. Ik zal het zo eenvoudig houden dat zelfs jouw simpele hersens het bevatten kunnen."

Hij moest buiten zichzelf van trots en opwinding zijn om me met een dergelijke gemeenzaamheid toe te spreken. Meestal was hij van een bijna beledigende beleefdheid.

"Die helm, dat is een ontvangtoestel. Dat ding vangt hersentrillingen op. Je weet dat menselijke hersens elektronische stromen uitzenden. We hebben die al lang geleden op grafiekpapier zichtbaar kunnen maken. Ik heb nu een uitvinding gedaan om die trillingen op te vangen en in andere hersens weer te geven. Jouw hersens hebben zojuist de trillin- gen van andere hersens verwerkt. Dat betekent dat je hetzelfde hebt meegemaakt als iemand anders. Maar die ander, die ik dan de zender zou willen noemen, die is in dit geval geen mens. In dit geval heb jij de hersentrillingen van een machine opgevangen. Kijk maar." En hij liet me het toestel zien. Het was een soort ronde doos, ter grootte van een mensenhoofd. Met lugubere humor had Opechowski er ogen, een neus en een mond op geschilderd. Hij lachte hikkend en schor. "Dat is een grapje, een mopje, om het wat echter te laten lijken. Maar het hoeft natuurlijk niet. Dat ding kan iedere vorm krijgen die je er aan geven wilt. Het is een ontvanger van zintuigelijke indrukken. Het kan zien, voelen, ruiken, smaak onderscheiden, denken. Het kan alles wat menselijke hersens kunnen, maar het is veel sterker. 'T kan niet beschadigd worden. Weer lachte hij, bijna ontuchtig. "Ik denk erover na om machines te bouwen die op mensen lijken. Ik vind dat een leuk idee. Voor filosofen. Een mooie kluif. Waarom zijn het geen mensen als hun hersens hetzelfde werk doen als die grijze modder die jij in je schedel hebt ?" "Wat is het doel van dit alles ?" vroeg ik. Tenslotte moest ik mijn lezers voorlichten. "Je zou deze apparaten plaatsvervangende lichamen kunnen noemen. Ze kunnen makkelijk alle uitputtingen van het reizen in het heelal door- staan. Ze hoeven niet te ademen. Ze leven van zwakke batterijen. Zij gaan op reis. En jij, of wie maar wilt, blijft achter op aarde, met de ontvanger op je kop en jij maakt precies mee wat die apparaten meemaken. Je reist echt. Want, zoals bij al1es, komt het ook bij het reizen er alleen maar op aan wat je ondergaat. Je laat je lichaam achter. Maar je hersens reizen mee, omdat die met de hersenmachines in het heelal verbonden zijn. Dat is alles."

Het was een omwentelende ontdekking, zoveel was me wel duidelijk. Ik keek om me heen. Ik kon me niet voorstellen dat deze onwaarschijnlijke karikatuur van een man in deze wanordelijke bende die hij zijn labo- ratorium noemde niet alleen een dergelijke uitvinding had kunnen doen, maar ook nog zulke verfijnde apparaten had kunnen bouwen. Ik zag nu dat er nog meer machines overal verspreid lagen alsof het vuile poets- doeken waren.

Page 24: Info Sfan 20

En toen klikte er weer iets in mijn hersens. Eerst dacht ik dat hij nog een kunstje met me had uitgehaald. Dat hij me radiografisch had beinvloed maar toen wist ik dat ik op een vertrouwde manier een ge- dachte had gekregen. Mijn schrik was alleen maar voortgekomen uit de ervaring die ik zo juist met de gedachtehelm had ondervonden.

Opechowski had zich al omgedraaid om weg te gaan. Hij nam niet eens de moeite afscheid van me te nemen. Zijn onbeschoftheid aanvaardde ik als het kompliment dat hij er waarschijnlijk mee had bedoeld. De be- roemde geleerde en de beroemde krantenman hoefden zich niet met futie- le beleefdheden onledig te houden. "Een ogenblikje nog, professor," zei ik. Hij draaide zich kwaadaardig om. "Is er nog iets ?" gromde hij. "Een kleinigheid. Maar ik herinner me nu dat ik onlangs een verhaal heb gelezen waarin precies zo'n apparaat werd beschreven. Van een zekere Hiram Preisselbaum. Misschien hebt u wel eens van hem gehoord." Hij knorde minachtend. "Ik lees die ronmel niet." Eh toen was hij de kamer al uit. Ik ging snel naar huis. Ik had veel mee te delen en ik moest het snel doen. Ik moest mijn lezers niet alleen de feiten overbrengen, dat reizen naar de sterren nu voor iedere sterveling mogelijk was geworden, maar ik moest ook de grondbeginselen van Opechowski's ontdekking zo duidelijk mogelijk uitleggen aan mensen die in het algemeen nog dommer waren dan ik. Maar dat is de taak van een journalist. Ik werkte hard, ik deed mijn best en iedereen weet nu dat het een van de beste artike- len is geworden die ik ooit heb geschreven. Ik heb er de Pullitzer- prijs voor gekregen. Tien minuten nadat ik het klaar had was de wereld er al van op de hoogte.

En toen zette ik de helm op. Ik had het ding meegenomen toen ik het huis van Opechowski had verlaten. Er lagen een heel stel er van in de onnoemelijke rommel van zijn werkplaats. Ik had ook de voorzorg geno- men het aan te sluiten op de golflengte van één van de kunsthersens die ik er had gezien. Opechowski had er een angstdroom van gemaakt, met walgelijk grote lippen, de ogen van een zwakzinnige en een neus als een zweer. Ik wist niet of zender en ontvanger werkten. De ge- dachtenhelm die ik had meegebracht kon een proefmodel geweest zijn. Maar het had al de knoppen en andere uitsteeksels waardoor het in werking kon worden gesteld. Ik heb geen verstand van techniek, maar ik heb een goed geheugen. Dat heb je als krantenman trouwens nodig. En ik herinnerde me nog nauwkeurig hoe ik het apparaat in werking moest stellen. Opechowski had me dat uitvoerig uitgelegd. Ik ging op mijn divan liggen. En toen voelde ik weer die klik in mijn hersens. Het was of er iets in mijn eigen hoofd werd uitgeschakeld zodat ik gedwongen was mijn ogen te sluiten. En toen zag ik weer.

Ik had goed gegokt. Ik had een apparaat dat goed werkte uitgekozen. Ik had het kunnen weten. Opechowski's bizarre gevoel voor humor zou een wanstaltig produkt als de nagebootste kop van een idioot niet zonder werkmogelijkheid hebben gelaten. En nu was ik daarmee verbon- den. Ik zag hoe Opechowski voor zijn krantentoestel zat en mijn artikel las terwijl het er uit stroomde. Hij was tevreden en lachte met de bedorven trots van een ontspoord genie. Hij scheurde mijn artikel uit het toestel. Toen ging hij naar een wand in zijn kamer. Hij drukte op een knop. Een deur schoof open. Ik zag een man zitten aan een kleine tafel. Hij was bezig te

Page 25: Info Sfan 20

schrijven. Hij keek niet op toen Opechowski binnen kwam. Opechowski gaf die man mijn artikel. Hij las het snel door en glimlachte toen een glans van eenvoudig geluk die me ontroerde. Hij ging verder met zijn werk. Ik had hem onmiddellijk herkend van de foto die achter op een van zijn boeken stond. Hij was natuurlijk ouder geworden maar de trekken waren onmiskenbaar. Hiram Preisselbaum zat aan die tafel te schrijven.

vervolg van het Kletspraatje vervolg van het Kletspraatje vervolg van het Kletspraatje vervolg van het Kletspraatje

Fleuve Noir-reeks waarin af en toe pareltjes verschijnen ? Ik geloof dat we ons gewoon de vraag moeten stellen : voor welk publiek is 'Apollo' bestemd. En als we daarop hebben geantwoord, past het andere maatstaven aan te leggen dan voor tijdschriften met een bepaalde letterkundige pretentie. Wat niet wegneemt dat er talrijke degelijke, spannende essef- novellen bestaan die in 'Apollo' niet zouden misstaan. Maar dat weet de redacteur van dat blad ook ! Om te besluiten zou ik dan gewoon zeggen afwachten en in ieder geval niet veroordelen voor de uitgevers een roya- le kans hebben gekregen, bijvoorbeeld een jaar. Hoog van de toren bla- zen is één zaak, maar het kwaliteits-essefblad dat een redelijke boter- ham heeft opgebracht aan zijn uitgever in het Nederlandse taalgebied, moet nog gepubliceerd worden. GENT

Sfan-Kern-Gent vergadert op zaterdag 25 november 1972 om 19.30 u in de

kelder van Café Rotonde, Kortrijkse steenweg nr 1 te Gent.

Een greep uit de dagorde :

- verkoop en ruilbeurs van essef-boeken - Conferentie door Luc Demeester over : 'De Wereld van A.E. Van Vogt' gevolgd door debat

- Voorstelling korte essef-films (8 mm.) door Walter Belpaeme

- Varia : verslag Novacon Sfancon 4 ...

- Denderende dans en praatavond ...

*

*****

*********

*****

*

***

*******

*******

***

*

*****

*********

*****

*

***

*******

*******

***

Page 26: Info Sfan 20

Simon JOUKES

Tijdens de algemene slotvergadering van EUROCON 1 te Triest op 16 juli laatstleden, werd dus met eenparigheid van stemmen beslist dat het Tweede Europese Congres voor Science-Fiction en Fantastiek, EUROCON 2, in 1974 te Brussel zal worden gehouden. Het enthousiasme hiervoor was bij de aanwezigen zo groot, dat reeds 180 presupporting memberships werden genoteerd. De verwachting is dan ook, dat er in Brussel 500-600 Esseffans aanwezig zullen zijn. De stichtingsvergadering van het Comité vond plaats te Brussel op zaterdag 26 augustus. Volgende personen werden aangesteld : André Leborgne (Brussel) voorzitter, Michel Ferron (Hannuit) contactman fanzines, Pierre Vandenberghe (Brussel) secretariaat, Simon Joukes (Antwerpen) public relations, Jean-Claude Vernal (Brussel) coordina- tie. Jacques van Herp werd aangezocht voor de boekhouding en Jacque- line Martin (Brussel) voor assistentie. Het is mogelijk dat andere personen later aan het Comité worden toegevoegd. Ook werden reeds reeds een twintigtal Nationale agenten aangesteld voor de verschil- lende landen van Europa en voor de Verenigde Staten. Het preprogramma ziet er uit als volgt :

datum : van woensdag 28 augustus tot zondag 1 september 1974. plaats: het gloednieuwe Manhattan Centre te Brussel.

Het programma zelf wordt gesplitst in "externe" en "interne" manifes- taties.

Externe manifestaties

- Tentoonstelling van professionele schilderijen (SF en Fantastiek). Duur : 2 weken. - Tentoonstelling van beeldhouwwerk. Duur : 2 weken. - Tentoonstelling van vreemde kunst (art insolite). Duur : 2 weken. - Tentoonstelling van professionele SF-illustratoren en grafici. Duur : 10 dagen. - Tentoonstelling van professionele SF - tekenaars (essefstrips). Duur : 10 dagen. - Wedstrijd voor SF-kindertekeningen (verschillende categorieën op een welbepaald thema) gepatroneerd door de UNESCO. Prijsuitreiking en vernisage tentoonstelling door de Minister van Cultuur. Duur : 2 weken. - Retrospectieve van de Esseffilm in het Belgisch Filmmuseum te Brus- sel : 3 films per dag gedurende 5 dagen. - Programmatie van Esseffilms in de Brusselse bioscopen, tijdens het congres. Interne manifestaties

Woensdag 28 augustus 1974 : 10-12 u laatste inschrijvingen 15-17 u plechtige opening 's avonds films

Page 27: Info Sfan 20

Donderdag 29 augustus 1974 : 10-11 u Ontvangst ten stadhuize 14-17 u lezingen en forumdebatten 20 uur Bier-Party en Films

Vrijdag 30 augustus 1974 : 10-12 u "Fan-Day" met fan-activi- teiten 14-17 u lezingen en debatten 's avonds films

Zaterdag 31 augustus 1974 : 10-12 u Vergadering der Nationa- le Agenten 10-12 u Onvoorziene manifestaties 14-15.30 u Algemene Ledenvergadering en keuze plaats Eurocon 3 15.30-16 u Veiling 16-17 u Lezingen 21 u Slotbanket met uitreiking "Europa Awards". De zaal is toegankelijk voor niet ingeschrevenen vanaf 23u Stadskledij

Zondag 01 september 1974 Morgen vrij (om te bekomen van het banket) In de namiddag : trip per autocar naar bekend spookkasteel

Tijdens de gehele duur van het Congres is er een permanent secreta- riaat, beschikt het Comité over "Hostessen', wordt er een tentoon- stelling gehouden door de professionele uitgevers (tegen betaling) en door de uitgevers van fanzines (gratis). Er zullen bovendien stands worden voorzien voor de boekenverkopers (tweedehands), beno- digdheden voor het maken van een fanzine terplaatse, een kinderbe- waarplaats voor de mensen die met kinderen komen, enz. Reeds nu is een belangrijke afvaardiging uit Oost-Europa (Joegosla- vië, Hongarije, Tsjechoslowakije, Polen, Roemenië) voorzien en, voor de eerste maal, een delegatie uit de Sowjet-Unie.

Prijs : gezien de stijging van de levensduurte zal het in 1974 niet meer mogelijk zijn de prijs van Eurocon 1 (8 dollar) aan te houden : het attending memship wordt bepaald op 450 BF.

Presupporting membership tegen 250 BF worden nu reeds aan- vaard op P.C.R. 45.29.47 ten name van S. JOUKES - Antwerpen. De mogelijkheid bestaat om het attending membership in ge- deelten te betalen. Het presupporting membership geeft u recht op een vermindering van het attending membership ( waarschijnlijk, maar dit is nog niet officieel bepaald : 400 BF) en op alle progress reports (4 nummers, waarvan 3 gedrukt en met illustraties). Het eerste progress report verschijnt einde september (gestencild), met bijkomende in- formatie. We rekenen erop dat het grootste gedeelte van onze leden zich onmiddellijk inschrijft teneinde het Comité de nodige finan- ciëlearmslag te kunnen geven. Laat het Comité niet in ver- legenheid komen en tref nu al de nodige maatregelen om er in augustus 74 bij te zijn. Voor dat u het weet is hetnamelijk te laat ! Nog een laatste opmerking : de congrestalen (si- multaan vertaling) zijn Nederlands, Frans, en Engels B R U S S E L S I N 1 9 7 4 ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

Page 28: Info Sfan 20

EEN REEKS ARTIKELEN WAARIN PROBLEMEN IN VERBAND MET SCIENCE FICTION EN WETENSCHAP WORDEN BEHANDELD. Mocht de mensheid doorgaan met ruimtevaart en -onderzoek, dan is het niet denkbeeldig dat het ooit tot een oorlog in de ruimte komt, hetzij met de mens zelf, hetzij met al of niet gifgroene aliens. Precies te voorspellen, waar, wanneer, waarom en hoe er oorlog zal worden gevoerd is natuurlijk onbegonnen werk: er komen teveel gissingen aan te pas. Bovendien kun je de mogelijkheid van strijd van het begin af aan uitsluiten, door er van uit te gaan dat de Wetenschap op dat ogenblik wel zal uitpakken met een Onoverwinnelijk Wapen ( Dodende Straal, Ruimte-Vervormer, Anti-Materie, Negatiesfeer, noem maar op). Uiteraard bestaat er in dergelijk geval ook weer een Ondoordringbare Verdediging ( Krachtscherm, Planeet-Afsluiter, kies maar uit), zodat ons uitgangspunt waardeloos wordt. Maar kom, laten we dus veronderstellen dat er inderdaad ruimte- veldslagen worden geleverd. Wel, dan blijven er een hele trits tot op heden onoplosbare problemen om tot een dergelijk gevecht te kunnen komen. Wil een ruimte-oorlog meer zijn dan een kansspelletje van 'raak-of- mis', dan moet er in ieder geval een krachtbron zijn om te kunnen manoeuvreren. Thans kunnen ruimtetuigen hun omloopbaan amper wijzigen, laat staan cirkeltjes draaien om hun tegenstrevers. En het idee uit de avonturen met jachtvliegtuigen uit de wereldoorlogen waarin de held 'zijn jets afvuurde en een looping uitvoerde om boven de staart van het vijandelijke vliegtuig te komen' is natuurlijk een verhaaltje voor de papschool. Een ruimte-oorlog wordt over onmetelijke afstanden uitgevoerd en zelfs wanneer we hierbij een onbeperkte aandrijf- kracht veronderstellen (wat we

Page 29: Info Sfan 20

de tweede wagen glijdt de eerste slechts langzaam voorbij. Dit is het begrip relatieve snelheid. Maar wat gebeurt er als beide wagens, met dezelfde snelheid tegen elkaar inrijden? Het beeld verandert radi- caal. In het eerste geval hadden we een gemakkelijk doelwit voor een schot als uit een katapult, in het tweede geval worden beide snelheden samengeteld en dan krijg je 201 km per uur: dan wordt het schot veel moeilijker.... en wat moeten we dan zeggen van twee tuigen die elkaar tegen ongeveer 20 km per seconde voorbijvliegen, dus

gemakshalve van nu af aan zullen doen) blijft dat het tuig slechts een gering aantal G kan verdragen vooraleer uit elkaar te barsten... en de piloot zou nog eerder bezwijken. Zelfs de geringste koers- wijziging tegen een snelheid van X kilometer per seconde, vergt onmogelijk hoge G-krachten, of een enorme ruimte waarin die wijziging zeer geleidelijk kan worden uitgevoerd. Onze tuigen zijn dus uitgerust met een onbeperkte (bijvoorbeeld atoom) krachtbron. Niettemin kan het, met de technologie van de metalen die we thans kennen, slechts krachten van 8 tot 10 G ver- dragen en dat voor slechts enkele uren. En voor de bemanning ligt de waarschijnlijke limiet om en bij de 2 G voor een zekere periode, met de mogelijkheid van enkele G's meer gedurende een zeer korte tijd. Dit betekent dat ruimtegevechten noodzakelijkerwijze op gelijke omloopbanen moeten worden uitgevochten, bijvoorbeeld rond de Aarde of de Maan, of op soortgelijke interplanetaire reiswegen. In dergelijke gevallen verschilt hun snelheidsvector slechts een gedeelte van een km per seconde. In de aard van twee wagens achter elkaar op de autosnelweg: de eerste rijdt tegen 100 km per uur, de tweede tegen 101 km per uur;

Page 30: Info Sfan 20

een schot bij een snelheid van 40 km/sec? Behalve dan op bijzondere punten zoals het nul-punt van de Aarde-Maan-reis waar de aantrek- kingskrachten van beide hemellichamen volkomen in evenwicht zijn. Maar ook op dergelijke plaatsen kun je de snelheid van een ruimte- tuig moeilijk een slakkegang noemen. Denk eens aan de afstand die een schip hier nodig heeft om af te remmen, te stoppen en dan achter een ander schip te jagen. Dat duurt zo lang dat inhalen op een normale reis nooit mogelijk zou zijn. Natuurlijk, als je nu de hiervoor nodige apparatuur als zijnde beschikbaar veronderstelt, bijvoorbeeld een Bergenholm...Okee... Maar als je zover gaat, dan kom je in de veronderstelling van de tweede paragraaf van dit artikel: Onoverwinnelijk Wapen en Ondoordringbare Verdediging. Dus ... Als we met dit éne gegeven (en er zijn er talrijke andere!) rekening houden, kunnen wij ruimtegevechten in 4 basistypen onderbrengen: 1/ tussen ruimtetuigen die elkaar in tegenovergestelde richting voorbijvliegen, 2/ ruimteschepen in dezelfde omloopbaan, dus achter elkaar. 3/ raket tegen ruimtestation of ander statisch voorwerp, 4/ klassieke achtervolging na koerswijziging. Commentaar in 't kort: 1/ geeft je misschien een kans op één enkel snel schot. 4/ zoals gezegd uiterst onwaarschijnlijk. 3/ eigenlijk een speciaal geval van 2/ - wanneer éen van beide ruimteschepen buiten gevecht werd gesteld. 2/ het enige wat eigenlijk overblijft. Hier komt weinig manoeuvreren bij te pas, vergeleken met 1/, en er blijft een maximum tijd voor de aanval. Bijgevolg, veronderstellend dat we over uitstekend opsporings- materiaal beschikken (anders is er geen sprake van een gevecht omdat je elkaar niet opmerkt), verkeren we nu in de mogelijkheid de vijand aan te vallen. Maar hoe? Met wapens natuurlijk. Ja, maar welke wapens? Type en doelen ver- schillen. Sommige behelzen totale vernietiging (kernbom,bv.), andere slechts het buiten gevecht stellen van de vijand (afsnijden van de bevoorrading bv.). Laten we even enkele methoden bekijken. Stralen waren lang populair in de Essef; hoewel je er gemakkelijk kunt over schrijven is het produceren ervan hels moeilijk. Funda- menteel gesproken: wil een straal schade aan kunnen richten, dan moet er een enorme hoeveelheid 'kracht' op het doel worden gede- poneerd. Steeds veronderstellend, dit keer dat we bij het uizenden van de straal een doeltreffendheid van 95% bereiken (tot op heden niet verkrijgbaar), dan wordt er nog steeds 5% van de 'kracht' aan de bron verstrooid. Met andere woorden: 1 megawatt op het doel betekent 50 kW op je eigen schip. Voeg daarbij de hitte geproduceerd door de machine die de kracht opwekt, en je zit letterlijk op hete kolen. Je kunt dergelijke krachten niet wegslingeren zonder gloeiende bron - jezelf. En dat is ook niet veel zaaks. Nu fluistert natuurlijk een intelligente lezer: "En wat nu, als je laserstralen gebruikt?"

Page 31: Info Sfan 20

Goed, die leveren inderdaad een massa energie op als we ons eigen temperatuurprobleem verwaarlozen. Maar er zijn andere val- strikken. Om het beoogde resultaat te bereiken moet de laserstraal voortdurend op het doel gericht blijven. Als het doelwit nu honderd km verder ligt, met een snelheid die enkele km/sec verschilt van je eigen snelheid, en dan nog een doelwit dat zich bedreigd voelt en dus koerswijzigingen poogt uit te voeren om je moeilijkheden te bezorgen. Wel, dan heb je weer een karrevracht problemen. Veronder- stellend dat je die weer eens allemaal oplost (hoe,dat weet geen mens) dan moet je er nog in slagen de laserstraal zo lang op dat ver verwijderde puntje te richten tot het langs de stippellijn begint te snijden... Zullen we die lasers en stralen voorlopig maar vergeten? De mythische tractor-straal (weer eens in de veronderstelling dat je die kon maken) vereist niet alleen reuzachtige krachten ( het moet de vermogens van een tegenstribbelend schip kunnen opheffen!) maar brengt een nog groter hitte-probleem dan de stralen, door de natuurwet waardoor het vermogen omgekeerd in het kwadraat vermin- dert naargelang de afstand groter wordt. Wat geeft het ook! Het is maar één manier om onze vijand te vernietigen, dus laten we die stralen maar stralen, en keren ons naar de projectielen. Wapens die kogels of granaten in een ongecontroleerde vlucht afschieten, zijn het bestuderen waard. Ze kunnen in het luchtledige worden afgevuurd en kunnen schade toebrengen aan de vijand. Zijn ze aan boord gemonteerd, dan moet je ze wel in het luchtledige laden en afvuren, omdat anders de lucht ontsnapt zodra het sluitstuk geopend wordt. Geen nood. De bemanning werkt in ruimtepakken en het geschut wordt buiten gemonteerd. Misschien werkt het wel - dat valt nog te bezien - maar het gaat in ieder geval moeilijk en langzaam. Erger is dat de terugslag de positie van het schip verandert. Elk schot brengt dus een nieuw richtprobleem. Schot 2 kan dus niet worden berekend op basis van de resultaten van schot 1. Bovendien blijft het doel niet stilstaan. Als je daarbij rekent dat het doel een 100 km verwijderd is; dan komt het plaatsen van een treffer overeen met het raken van het oog van een vlieg met een erwtenblazer op een afstand van 50 meter bij windkracht 4.... En wanneer onze granaat met een vertreksnelheid van 1000 km/u na 6 minuten het doel bereikt.... bij 7 km/sec raakt dat doel een eind weg, weet je. Hoewel, handpistolen, ploffers en blasters kunnen waarschijnlijk gebruikt worden bij lijf-aan~lijf gevechten. Behalve met de terugslag, hoef je met de andere bovengenoemde problemen geen rekening te houden. Dan hebben we de goeie oude zonne- spiegel van Archimedes. Spijtig: duur om te bouwen, traag en lomp om te gebruiken, onmogelijk om de- gelijk te richten, extra gevoelig voor tegenaanvallen en wat, wanneer er een meteoriet tegen aanploft? Behalve de grote hoeveelheden gratis energie die je ermee verkrijgt, biedt het geen voordelen.... maar

Page 32: Info Sfan 20

zelfs een spuitbusje zwarte verf maakt dit wapen onbruikbaar. Hoewel hun uitwerking beperkt is, zijn omloopbaan-projectielen, de moeite waard om even bij te verwijlen. Voor mij zijn het ruimtemijnen dus voorwerpen gedeponeerd op de baan van een satelliet of een sta- tion waar het bewegende (relatief gesproken) ruimtetuig doorheen moet ploegen met een hoge snelheid. Steeds veronderstellend dat zij niet opgespoord kunnen worden door hun samenstelling, hun omvang, en dat zij bestand zouden zijn tegen een tegenaanval door hun te groot aantal. Een ruimtestation zou bijvoorbeeld snel een enorme zeef worden als er een reeks grote kogels (van een kogellager) in een tegengestelde omloopbaan zouden worden geplaatst. Je zou ook een serie granaten kunnen verspreiden op een baan die door een ander ruimtetuig wordt gevolgd, op voorwaarde uiteraard, dat je zelf reeds gepasseerd bent. Je kunt hier zelfs afval en andere rommel van de bemanning voor gebruiken. Een variante waarvan ik vol trots de vader meen te zijn, zou erin bestaan zwarte verf te vernevelen in de omwentelingsbaan: het station zou ermee worden bedekt en zijn opnamevermogen van zonne- warmte zou in korte tijd dermate oplopen... Juist! Projectielen met eigen beweegkracht zijn volgens mij de echte wapens voor de ruimte. Ze bieden talrijke voordelen en slechts weinig na- delen. Het moderne projectiel zoals het thans door het leger wordt gebruikt, wordt door middel van een straal bestuurd, volgt bv een radarbeam. Dicht bij het doel gekomen nemen eigen warmtezoekers of radartoestellen de besturing over en sturen het projectiel naar zijn doel.Een korte afstands- of kontaktmekanisme zorgt dan voor de rest. Vele voordelen. En geen terugslag welke het afvurend tuig kan veront- rusten. Aangezien hoge snelheden de tijdsduur verminderen waarin ontsnappingsmanoeuvers kunnen worden verricht, verminderen evenzeer de kansen op ontsnapping. De piloot wordt in zijn bewegingen beperkt door de G-krachten. Dit geldt veel minder voor het projectiel. De eigenlijke kop van een dergelijke ruimtetorpedo kan gemakkelijk ver- wisseld worden naargelang aard en samenstelling van het doelwit, terwijl de snelheid kan worden opgedreven door raket boosters. Boven- dien kan een dergelijk projectiel schade aanrichten bij een achter- volgingsvlucht. Het kan in één keer worden afgevuurd of in salvo's, het kan groot of klein zijn (vanaf type Niké tot Sidewinder, tot de gewone door twee man bediende bazooka). Misschien is er zelfs een handwapen zonder terugslag van te maken. Andere voordelen zijn dat deze projectielen met vaste brandstof een lange opslag-levensduur bezitten, weinig onderhoud vergen en door hun wisselbare koppen een echt basiswapen voor de meest uiteenlopende doeleinden kunnen vormen. Dit alles brengt me tot de niet bepaald originele con- clusie dat de ruimte-oorlog van morgen - als die er ooit komt - uitgevochten zal worden met de wapens van vandaag. Of ben je het soms niet met me eens ? Terry Jeeves.

Page 33: Info Sfan 20

Op donderdag 9 november te 20.15 u zal in Studio Century, Drink 24 te Borgerhout nogmaals de Fantastische Film in de schijnwerper geplaatst worden,

Op het programma : eerst en vooral de onsterfelijke klassieker, die echter slechts door weinigen gezien werd 'THE MOST DANGEROUS GAME' of 'De jacht van Graaf Zaroff', welke in 1932 werd vervaardigd door één van de makers van 'King Kong', namelijk Ernest B. Schoedsack, geassis- teerd door Irving Pichel. Het is de geschiedenis van Graaf Zaroff, die uit liefde voor zijn sport, de jacht, enkel nog jaagt op het gevaar- lijkste wild : de mens. Deze film, welke gebaseerd is op het bekende verhaal van Richard Conell, werd reeds vorig jaar besproken door Caleb Williams in zijn rubriek 'The vintage years of the horror film'.

Daarna volgt de voorstelling, in première voor België, van de knappe griezelfilm van Vernon Sewell "THE CURSE OF THE CRIMSON ALTAR" (1968). Het uitgangspunt van deze prent is bekend : oude legendes en hekserij, geplaatst in een modern dekor. De aktie grijpt plaats in een dorpje, Greymarsh, waar de dorpelingen jaarlijks een drie eeuwen oude heksen- jacht heropvoeren. Dit gegeven werd door Sewell in een totaal nieuw kleedje gestoken, zodat hij samen met 'Horror Hotel' van John Moxey en 'Devils of Darkness' van Lance Comfort, naar een vernieuwing van de mythe streeft. Het werd een originele en overtuigende griezelfilm, waarin vooral de sfeer een bijna ondragelijke spanning teweegbrengt.

Voor de vertolking deed Sewell beroep op de allergrootsten van het genre. Naast de betreurde 'koning' Boris Karloff, die ondanks zijn ouderdom en ziekte nog over een verbluffend talent beschikte, zien we de man die ondertussen zijn kroon heeft overgenomen, Christopher Lee. Naast dit illustere duo zien we dan nog de betoverend mooie Bar- bara Steele en de misterieuze Michael Gough.

Een enige gelegenheid voor de liefhebbers van echte goede griezel om deze vier akteurs samen te zien optreden en tegelijkertijd hun hartje nog eens op te halen aan een film die ver uitsteekt boven de vele waardeloze in bloed en blood versmoorde produkten, die de laatste tijd uit de Hammer-studio's komen --==ooOoo==-- EINDJES KNOPEN . ----------------

De mama's zijn weer blij, want twintig PAPA's kregen begin October de vrijheid van uitgang. Deze tweede uitgave van de Belgische liefhebber's uitgaven vereniging toont aan dat er enige belang- stelling bestaat. Van de kwaliteit gaan we niet klappen, die laat nog wel wat te wensen over, maar waar een wil is..... Inlichtingen omtrent deze vereniging bij Julien C.Raasveld , Steynstraat 5/7 , 2710 HOBOKEN.

In Engeland was het de 67° maal dat OMPA zijn bundel rondstuurde. Hierin uiteraard meer en beter dan in onze jonge landgenoot, maar haar 66 voorgaande zendingen ten spijt, toch nog niet dat. Of liever gezegd, een tijdelijke achteruitgang. Maar nieuwe borstels keren goed, en met een nieuw bestuur, en als inrichter van de volgende Eastercon hopen de huidige leden op een snelle verbetering. Nieuwe leden zijn nog welkom. Inlichtingen in België bezorgen U Michel Feron en Jansen.

Page 34: Info Sfan 20

Kom, kom, jongens ... Toe nou ... Even aandacht voor de herhaling. Hoe was het ook weer ? O ja : het nuttige aan het aangename paren ... Paren, haha. Goed, starten dan maar.

1. Man in "fouilleerstand", dus vingertoppen tegen de wand, benen ge- spreid, voeten ver van de muur af, met gebogen knieën op de tenen steunen, zo lang als het maar kan; 2. In deze houding, harde slagen in de maagstreek; 3. Of : zijn benen onder zijn lijf wegtrappen, dan kwakt hij met zijn smoel tegen de muur of met zijn kin tegen de radiator, of gewoon te- gen de vloer aan; 4. Stokslagen in de lenden of op zijn geslachtsorganen; 5. In dezelfde houding - verwijzing naar punt 1 - trappen tegen de ge- slachtsorganen (frequent); 6. Steeds dezelfde houding, maar met een oververhitte radiator of een elektrisch verwarmingstoestel onder de persoon ;

Opgelet, we gaan verder.

7. Een man, uitgestrekt tussen twee banken; onder hem, twee elektrische verwarmingstoestellen; dan, hevige slagen in de maag. 8. Laat hem opstaan, in de vorige houding; herhaalde nekslagen; 9. Sla hem met het hoofd tegen de muur; 10. Steeds hardere stokslagen, op het hoofd natuurlijk;

Even opmerken dat de extremiteiten steeds harder bloeden dan het li- chaam zelf.

11. Slagen op de oren en in het gezicht; 12. Gelijktijdig wringen van de arm achter de rug en van de vingers van de hand; 13. Met gespreide vingers harde stoten in de maagstreek; 14. Vuistslagen in de ribben of in de lenden en tezelfdertijd ln de lever;

Opletten voor de plexus solaris : dan verliest hij het bewustzijn !

15. Met de hand pletten van de teelballen; 16. Scherpe en stompe instrumenten in zijn anus stompen; 17. Harde schoppen tegen schenen en knieën;

Dan is gewoonlijk wel murw, hoor.

18. Gevangene van de ene ondervrager naar de andere toegooien, onder het toebrengen van vuistslagen;

Voor de juiste techniek, zie "Amerikaanse Geweldfilms", volume 3, hoofd- stuk 5.

19. Prikken en injecties; 20. Toepasslng van draden onder elektrische stroom; 21. Door generatoren veroorzaakte elektrische schokken; 22. "Passage à la baignoire"; 23. Oppervlakkige brandwonden door middel van lucifers, kaarsen en aan- stekers;

Page 35: Info Sfan 20

24. Gevangene het slapen beletten; 25. Wateren op de gevangene.

Voor meer details verwijs ik naar "Derde Bureau" in drie delen, van Meier.

26. Psychologische methoden, zoals : - Russische roulette - revolverschoten met los kruit - gevangene blinddoeken - vuistslagen in het donker - met nylonkousen gemaskerde afranselaars - in chirurgische kleding uitgeruste ondervragers - verplichting gedurende lange tijd een geperforeerde witte wand te bekijken; - bedreigingen : - folteren van familieleden - poging tot omkoperij - gebruik van valse bekentenissen

Dat was het dan, voor wat betreft 1972. Natuurlijk hebben we tijdens deze korte trip niet alles kunnen zien. Daar zijn de studieboeken voor. Morgen gaan we verder naar 1984, tenminste, voor wie het programma "Beschavingsgeschiedenis" volgt. U wordt om halfnegen stipt afgehaald op onze Time-terminal voor het bij- wonen van een Hutu-opstand, compleet met genocide en onderdrukking, in de Oost-Afrikaanse Federatie aldaar. Middagmaal ter plaatse, met enkele typische inlandse gerechten. Nog even aandacht alstublieft ... De studenten van ... Opgelet ... De stu- denten van programma 4 gaan nu onmiddellijk mee naar 2014. U hebt toch allemaal uw bonnetje ? U weet toch dat de verplaatsingstaks niet voor rekening van Transtime Inc. is ?

Page 36: Info Sfan 20

Robert SMETS

"Politique-Fiction" is een begrip dat bij mijn weten in onze aan fan- tastiek-verknochte vaderlandse literaire wereld slechts nauwelijks is doorgedrongen en, in onze SF, is politiek ge-orienteerde anticipatie nagenoeg onbekend. Mede daarom komt het me interessant voor hier even de aandacht te trek- ken op dit verschijnsel, in het licht dan van een tweetal in zekere mate geëngageerde teksten, die begin september 1971 nagenoeg gelijk- tijdig in Franse maandbladen het licht zagen, en waarin, in beide ge- vallen, een blik werd geworpen op onze nabije toekomst. De ontwikkeling is in beide gevallen volledig uiteenlopend, zodat ze, samen besproken, een goede kijk geven op twee, zo men wil extreem te- gengestelde, toekomstmogelijkheden, en, meer algemeen, op de richtin- gen die men in dit genre uitkan.

Bedoeld zijn, enerzijds, Jean-Pierre Andrevon's "Le temps du grand sommeil" (in Fiction van de maand september '71), en anderzijds, een uittreksel uit Jacques Sternberg's "Echappement Libre" (in Actuel van dezelfde maand overgenomen uit het langere, en duurdere, boekdeel dat onder de titel "Futures sans Avenir" onlangs bij Robert Laffont ver- scheen).

Nu is het zo dat in de loop van de laatste jaren een groeiende belang- stelling voor SF viel waar te nemen in verschillende milieus en tijd- schriften, die we - bij gebrek aan een betere term - zouden kunnen om- schrijven als behorende tot de meer linkse en/of alternatieve richting. (Underground en free press ondermeer)

Om ons tot de franstalige pers te beperken, kunnen we bv. het reeds vermelde "Actuel" citeren, waarin verhalen verschenen van Ballard en Vonnegut Jr., van Sternberg en Andrevon, naast meer beschouwende ar- tikels van eerlijk gezegd twijfelachtige waarde. Ook Cavanna ("Hara- Kiri" & "Charlie-Hebdo") waagt zich bij tussenpozen aan toekomst-spe- culatie, terwijl tientallen kleinere studentenblaadjes en semi-poli- tieke publikaties geregeld SF of wat daarvoor moet doorgaan op hun pro- gramma nemen.

Voorbeelden vonden zelfs hun weg tot in "L'Idiot International", zoals men weet, een uitgesproken proletarische periodiek. Het is uiteraard een verschijnsel dat langs beide zijden - uitgevers en schrijvers - effekten resulteert en zo is het ook logisch dat wanneer zekere uit- gaven in SF een stimulerende kracht onderkennen, schrijvers van hun kant ook in de thematiek van deze publikaties hun inspiratie vinden. Dit soort onderwerpen varieert van ecologische ondergang (milieuver- vuiling) tot bevrijdingsbewegingen allerhande en van psychedelische toekomsten tot raciale burgeroorlogen in de US en guerillaoorlogen op de meest onverwachte plaatsen.

Dit laatste - voor mij altans - naast het meest vruchtbare ook het minst interessante.

Het is natuurlijk nog wel zo dat de opvatting, welke in bedoelde krin- gen heerst in verband met SF, op zijn zachtst gezegd niet direkt de courante opvatting is welke de traditionele fan hierover heeft.

Page 37: Info Sfan 20

Neem nu bv. William Burroughs die vaak in dit verband wordt genoemd. anderzijds is het ook zo dat dit verschijnsel in feite nog te vaag is om er definitieve conclusies aan vast te knopen of om te gewagen van wisselwerkingen in marginale literaire branches en zo meer. Feit is nochtans wel, zoals ook Simon Joukes het in een voorgaande Info-Sfan liet horen, dat in SF zeker plaats is voor ge-engageerde schrijvers, en, anderzijds dat, waar SF gelijkstaat met relativering van aanvaar- de gegevens en vooropstelling van nieuwere ideeën, progressieve tek- sten zeker niet bij voorbaat moeten worden afgewezen.

Waarover gaat het nu in de twee verhalen, waarvan eerder sprake ? Andrevon's "Le temps du grand sommeil" is pessimistisch getint, met een ironische berusting van de kant van de hoofdfiguur Jean-Pierre A., waarin we natuurlijk zonder moeite de auteur terugvinden. Het verhaal speelt zich af omstreeks de volgende Franse Presidentsver- kiezingen, die als ik me niet vergis in 1976 dienen plaats te grijpen, of eventueel bij een daaropvolgende verkiezing, doch alleszins in de heel nabije toekomst : 3 kandidaten nemen aan de kampagne deel, doch de aktie verloopt op een ander vlak, nl. in de journalistieke branche. De huidige partijen zijn verworden of vergroeid tot een "Meerderheid" en een respektievelijk "Radicaal" en "Socialistisch" centrum - aan- gezien de K.P. inmiddels na de evenementen in 1973 buiten de wet werd gesteld. Wat thans - uiteraard van één zijde - wordt gedefinieerd als een "ge- knabbel aan de grondwettelijke vrijheden" heeft zich buitensporig ont- wikkeld, doch zonder grote schokken. J.P.A.'s artikels worden achter zijn rug bijgewerkt of volledig verdraaid en zijn dagblad ("L'Observa- teur Radical") wordt eveneens door de "andere zijde" overgenomen, hoe- wel hij zijn plaats blijft behouden, mits zekere ideologische toege- vingen. J.P. Sartre en Jean-Luc Goddard kennen een haast onopgemerkt verdwij- nen, waarbij de James Bonds van de paralelle politie niet vrij-uit gaan, doch wat midden de algemene apathie weinig reaktie verwerkt. "Et le grand silence s'était installé" ... De meerderheidskandidaat wordt verkozen en de aanklagende stemmen kwa- men nagenoeg allen tot zwijgen. Zachtjesweg. "On ne parlait plus de bidonvilles, et par là même ils cessaient d' exister". J.P.A. draagt zijn volgend artikel weg en bekijkt zich ter- loops in een spiegel : "... il ne vit rien de spécial sur les traits ni sur son expression. On s'habitue très bien à sa tête". Andrevon geeft hier een beeld van politieke vervlakking die leidt tot een in zekere zin, amorfe, apatische "rechtse" staat, die nochtans geen enkele van de "glorieuze" in het oog springende kenmerken heeft van vroegere "rechtse" regimes.

Bij Jacques Sternberg daarentegen hebben we te maken met een gans an- dere wereld, roerig en kleurig, met een "hippe" wereld, zoals d.j.'s het plegen uit te drukken. Nochtans domineert evenzeer een toon van onoverkomelijke ontwikkeling, zij het dan in gans andere richting.

"En 1975, le monde enregistera un événement unique dans l'histoire : une guerre cessa faute de combattants. En effet, devant le refus de combattre de tous les soldats américains, en dut mettre fin à la guer- re du Viëtnam"... Doch 1975 is slechts een datum, een begin. De nieuwe komende generatie is vast besloten alle bruggen op te blazen, zonder er nieuwe te bouwen. "Elle ne voulait plus rien savoir de notre passé, de l'avenir qu'on lui réservait, du présent pourri qu'on lui offrait sur un plateau rouillé ..."

Page 38: Info Sfan 20

1978 : een statistisch onderzoek toont aan dat geen belangstelling meer aanwezig is voor de "carriere", noch voor universitaire studies, noch voor gepousseerde consumptie, noch voor theater of film, noch zelfs voor pop en free jazz, noch voor drugs ... dit alles verrijkt immers slechts de gansters en de trusts, en dus de regeringen, al waaraan men een supreme hekel heeft. Nog slechts het werk van " des écoeurés professionels" als Beckett ... en Sternberg en Cioran vindt een lezerspubliek. 10 oktober 1981 worden in een gigantische aktie en in één nacht miljoe- nen wagens onbruikbaar gemaakt over de ganse wereld. Na de produktie wordt de publiciteit onder handen genomen : op "antipub" dag worden alle affiches en publicitaire tijdschriften verbrand en de reclame- agentschappen vernield : de opgeroepen politie en de nationale wacht - merendeels jong en nog slechts karig betaald - kiezen de zijde van de manifestanten. Politiek interesseert nu niemand meer en rijkdommen en belastingen wor- den ter beschikking gesteld van wie behoefte heeft. Anderzijds slaagt een groep agronomen er in Californië in een alle vi- tamines bevattende vrucht te ontwikkelen, die gemakkelijk plant en bloeit en dus zijn ook alle voedselproblemen opgelost. "C'est dire que l'an 2000; que l'histoire attendait avec emotion de- puis si longtemps, se lève sur un spectacle que personne n'aurait osé imaginer. L'industrie ne tourne plus, le commerce a vécu, la politique ... a été balayée ... et d'une façon générale la civilisa- tion de ce siècle ivre de progrès, de consommation, de bénéfices et de trafics est à inscrire dans la rubrique pertes et profits".

En een idyllische samenleving is ontstaan, met communes van 50 à 100 personen, vrij van geld en misdaad, "conscience de la fin avant toute autre faim".

Misschien met het idee, dat deze wonderlijke beschrijving literair moei- lijk als een geheel op zichzelf kon worden beschouwd, laat Sternberg deze wereld het einde kennen van vele zg. paradijzen uit de Stille Oceaan, nl. een liefdevolle verwelkoming van aliens, die echter met vuurschoten en een algemene slachting wordt beantwoord. Het komt me persoonlijk niet te duidelijk voor of het hier een eerder narratief effekt betreft, of een waarschuwing tegen het miskennen van het helaas levensnoodzakelijk karakter van een zekere mate aan agres- siviteit en wantrouwen. Zoals men ziet, en ongeacht de politieke orientatie van de geciteerde auteurs, twee teksten met een waarschuwende inhoud, die nochtans ge- heel tegengestelde ontwikkelingen behandelen en een idee geven van de betere mogelijkheden van de "politique fiction". Twee teksten, die elkaar als het ware aanvullen en zeker hun plaats verdienen als illustratie bij uiteenlopende ideeën, die de laatste jaren hun weg hebben gemaakt, en misschien meer zeggen dan veel vaak verwarrende dogmatiek.

SF à court terme, zegt men, iets minachtend, in verband met dit genre. Inderdaad, zoals in zekere zin ook bv. in de periode van de koude oor- log de waarschuwingen van meerdere grootmeesters van de SF tegen dik- taturen allerhande en tegen het gebruik van kernwapens, maar dan, in de beste gevallen, verder reikend dan bet onmiddellijk bedoelde voor- beeld en met een blijvende waarde, als voorwerp van reflexie over as- pekten van onze manier van samenleven.

En, al heeft men hier dan vaak te maken met teksten, die ontegenspre- kelijk uit een zekere gerichtheid of uit een bepaald engagement van de auteur voortvloeien, en die, uit de aard zelf van hun onderwerp, van-

Page 39: Info Sfan 20

zelfsprekend een bepaalde neutraliteit ontberen, die een meer weten- schappelijk onderwerp wel heeft, en ook dikwijls een zeker evasief element missen, dan mag men toch niet uit het oog verliezen, dat de behandelde onderwerpen veel sterker onze toekomst bepalen dan 99 % van de thema's van de doorsnee "toekomstfantasie".

Onze periode is misschien meer dan een andere gekenmerkt door een be- wustwording van de grote problemen, die zich voor ons stellen, en van de noodzaak van het opnieuw onderzoeken van de zg. "principes", die tot hiertoe werden vooropgesteld, en van het dieper graven achter de- ze principes en achter de motivatie van deze principes : sociale en economische en politieke en juridische wetten hebben, net als natuur- lijke wetten, hun geldigheid beperkt tot een bepaald gebied en zowel in grensgevallen als in meer gecompliceerde situaties stelt zich de noodzaak tot een preciseren van de wet of tot een herzien binnen het kader van een meer globale wetmatigheid. Om nog niet direkt de grote onderwerpen aan te snijden, kan toch bv. niet worden ontkend dat on- der meer de wet van de democratische meerderheid in vele gevallen ge- woon niet opgaat, doch dat deze dient gezien in het kader van andere realiteiten, net zoals bv. bepaalde gevallen van vliegtuigkaperij, gijseling of zelfs gewone diefstal het strafrecht uit zijn kader ruk- ken. Het zou me dunkt in dit verband een grote verdienste zijn indien al- thans een gedeelte van de SF-produktie daadwerkelijk kon bijdragen tot het uit-testen van problemen en ideeën en langs die weg kon leiden tot een bredere en juistere bewustwording. O ===oooOoOooo=== O

BELANGRIJK BERICHT AAN ONZE LEDEN

In tegenstelling tot wat algemeen aanvaard wordt, bezitten de Marsianen GEEN drie (3 !!!) geslachtsorgaantjes, zodat ze NIET in staat zijn zich zowel en terzelfdertijd in rechtstreekse als in zijdelingse linie voort te planten Nee. Ze zijn wel degelijk tweeslachtig, en vermenigvuldigen zich driemaal per jaar in de grootste afzondering, en dit dan nog volgens de voorgeschreven tafels. De dames onder onze leden worden verzocht hiermede rekening te houden. Waarvan akte voor het nageslacht. Leonard Frankenstein. ---===oOo===---

DE FAN-MOP VAN HET JAAR

John Brunner stapt een apotheek binnen en vraagt om 50 gram arsenicum. - Maar mijnheer, zegt de apotheker, dat kan zo maar niet. Hebt u tenminste uw vergifvergunning bij u. - Nee, dat niet, maar ik kan u wel en foto van mijn vrouw laten zien ! ---===oOo===--- gezocht : The butterfly kid, Chester Anderson. nieuwe leden : F. Lambrecht A;De laetstraat 8/8/24 2020 ANTWERPEN Dhr.Van Hoof Rode Kruislaan 6 2600 BERCHEM ---===oOo===---

Page 40: Info Sfan 20

Benny J. SUYKERBUYK

Charroux, Robert. Vergeten werelden (Monden oubliés). Antwerpen, NBC, 1972. 222 p, 195 Fr

Du Maurier, Daphne. Vijf griezelverhalen, Antw., NBC, 1972. 285 p. 173 Fr Dubina, Peter. Spookplaneet Mars (Mars, Planet der Geister). Antw., NBC, 1972. 137 p., 72 Fr

Gutteriage, Lindsay. Koude oorlog in de achtertuin (Cold war in a country garden); vert. Jan Smit. Brussel, Elsevier, 1972. 159 p., 145 Fr

Hynek, J. Allen. De UFO uitdaging. Brussel, Paris-Manteau, 1972. 280 p., geb., ill., f 19.50

Lampo, Hubert. De ring van Möbius 2. Brussel, Paris-Manteau, 1972. 176 p., 185 Fr (= Maerlantpocket, 25)

Vampier (The Undead); vampierverhalen van Bram Stoker, E.F. Bensen, E. graaf Stenlock, H.P. Lovecraft, M.W. Wellmann, E. Worrel en W. Strarkie; samengesteld en ingeleid door J. Dickie; vert. P. van Lies- hout; omslag F. van der Veen. A'dam, De Arbeiderspers, 1972. 224 p., f 17.50 (= Grote ABC, 190. - versch.nov.)

Van Eeden, Frederik. De kleine Johannes. Brussel, Paris-Manteau, 1972. 504 p., geb., 365 Fr

Van gouden tijden zingen de harpen; Europese sagen en legenden. Antw., NBC, 1972. Geïll. met glasschilderingen van Miloslav Troup, 334 p., 312 Fr

Visser, Eduard. De kinderen van de beul. Brussel, Paris-Manteau, 1972 100 p., 155 Fr (= Grote Marnixpocket, 70)

ps : voor de NBC is de clubprijs opgegeven Nieuwe leden : Alfred NIJS Hasseltsestraag 62 3700 TONGEREN Dhr. BOUNE Isidoor de Vosstraat 16 9110 ST-AMANDSBERG F.E. HUMMELMAN Comm. de Quaylaan 244 NL - DEN BOSCH

Page 41: Info Sfan 20

1 = beslist een "must" Br = Bruna 2 = warm aanbevolen Bo = Born 3 = lang niet gek P = Prisma 4 = 't kan nog net M = Meulenhoff 5 = nee, liever niet Brf = Bruna FeH 6 = in geen geval, rot T = Tijgerpockets 7 = nog niet gelezen Z = zwarte beertjes ASIMOV, I : Broedt daar een mens (Br) 7 4 3 7 4 2 2 2

BERTIN, E.C. : De achtjaarlijkse god (Br) 1 2 1 2 1 3 1 7

BLISH, J : Het helse paasvuur (Bo) 7 3 7 7 6 5 7 3

BROWN, F : Hé, wat doen de sterren raar (Br) 7 3 2 3 4 2 1 2

BRUNNER, J : Een open doekje voor Delgado (Br) 7 4 3 7 7 3 2 3

BRUNNER, J : De vruchten v/d waanzin (Br) 7 5 7 7 7 3 7 7

BYRNE, J. J. : Een spelletje Imperium (P) 7 7 4 7 3 3 5 7

CLEMENT, H. : Een zaak van gewicht (M) 2 2 2 7 1 2 7 1

DICK, P.K. : Uur der waarheid (M) 4 7 7 7 1 2 4 7

DICK, P.K. : Vlucht naar Venus (P) 7 5 7 7 1 1 3 7

HARRISON, H : Vertrek van aankomst (P) 7 3 3 7 7 3 1 7

HEINLEIN, R : De maan in opstand (M) 2 3 1 7 5 1 4 2

LAFFERTY, R.A. : Bruggehoofd op aarde (P) 7 6 2 7 1 2 5 7

LEGUIN, U.K. : Duisternis linkerhand (M) 2 1 1 7 3 1 7 7

LEONARD, E : Het koninkrijk der kikkeren is 7 4 4 7 3 3 5 2

MOORCOCK, M : Zie de mens (Br) 7 2 2 7 2 2 4 1

RUSSELL, E.F. : Duiveltje lief (Br) 3 3 2 7 3 3 2 4

RUSSELL, E.F. : Mensen, Martianen & machines (M) 2 4 2 7 1 3 7 3

SHECKLEY, R : De mensenval (Br) 7 3 3 2 1 3 2 2

SHECKLEY, R : De statusplaneet (Br) 2 2 3 3 1 3 3 2

SILVERBERG, R : Eva en de 23 Adams (Br) 7 2 3 7 2 3 5 3

STURGEON, T : De man die de zee verloor (Br) 7 2 2 7 1 3 2 1

VANCE, J : Het eeuwige leven (M) 7 6 2 5 7 4 7 7

VANCE, J : De Pnume (M) 7 6 2 7 3 3 7 7 O ===oooOoOooo=== O

/nabij (Br)

Page 42: Info Sfan 20

GILBERT VERSCHOOTEN - Beukendreef 12, 1850 Grimbergen

Even reageren op "Horror op N.O.S. van Willy Magiels in IS 16, meer be- paald waar hij (terecht) "De Standaard" aanvalt, waarin zonder blikken of blozen beweerd werd dat Boris Karloff een "bekend vertolker van vam- pierrollen" zou zijn geweest. Inderdaad: qua fantastiek in het alge- meen; en wat de "griezelfilm" - het stiefkind bij uitstek van de fantas- tiek - in het bijzonder betreft, leven wij in een hopeloos onderontwik- keld land. Trouwens - en hier even polemisch worden - wie verzorgt de filmrubriek in "De Standaard" ? Juist ... Maar Magiels maakt zelf een ernstige fout als hij formeel verklaart dat Karloff "nooit" de rol van een vampier zou hebben vertolkt. En de prachtige episode "De Wurdalaks" in Mario Bava's "I tre volti della paura" (1964) dan ? Het is weliswaar de enige vampierrol van zijn lange carrière en missen is menselijk, maar met dergelijke categorische uitspraken moet wel voorzichtig worden omge- sprongen, dacht ik zo.

Ik kan helaas enkel de twee nationale TV-zenders capteren en dus heb ik de reeks van 6 fantastische films ("Frankenstein", The Bride of Franken- stein", "The Son of Frankenstein", "Dracula", "Dracula's Daughter" en "The Black Cat") op N.O.S. 2 niet kunnen terugzien, maar als het effek- tief zo is dat de kluizenaars-sequens in "The Bride Of Frankenstein" werd geknipt, is dat wel al te gortig. Het is ten andere niet de eerste maal dat op onverantwoorde gangsterpraktijken van sommige produktie- of verdeelhuizeen moet gewezen worden. Een ander mooi voorbeeld is in dit verband Whale's "Frankenstein" (1931), die reeds op het tijdstip van zijn uitbrengen met twee hinderlijke coupures werd bedacht. Er is in de eerste plaats deze subliem-atheïstische uitroep van een machtsdron- ken Frankenstein wanneer zijn schepping-uit-de-dood na een abrakadabrant archetypisch onweer een ondubbelzinnig teken van leven geeft : "In the name of God, now I know what it feels to be God" ! Te revolutionair voor die tijd, wellicht ? (Moraal : raak niet aan de gevestigde maatschappe- lijke en religieuze orde). Tweede coupure : de dood van het "bloemen- meisje", waarover reeds heel wat geschreven werd. Het monster (de geni- ale Karloff) meent in het kind (Marilyn Harris) een bloem te zien en werpt haar in het water, omdat bloemen nu eenmaal op het wateroppervlak blijven drijven ... Het knippen van deze laatste, zeer poëtische sleu- telscène, doet bij de niets vermoedende kijker, die het monster nadien in paniek ziet wegvluchten, de veronderstelling rijzen dat er in werke- lijkheid heel wat erger dingen plaatsvonden.

Het is te hopen dat de N.O.S. (of een andere zender, hoewel ik hier niet zo direct aan de kleinburgerlijke B.R.T. denk) de reeks zal voortzetten : absolute meesterwerken als "King Kong", "The Island of lost Souls", "Mad Love", "The Most dangerous Game", "White Zombie", "The Raven", e.a. - dé hoogtepunten van de "gouden griezelperiode 1931-1936, de grootste jaren van de geschiedenis van de fantastische film waaraan ik een stu- die heb gewijd die haar voltooiing nadert - kunnen niet genoeg vertoond worden, en daarmee zouden meteen ook de minder gelukkigen, die vér van het Brusselse filmmuseum wonen, eindelijk op hun beurt eens met deze gigantische werken kunnen kennismaken.

Tot slot iets helemaal anders - een opmerking aan het adres van zekere meneer Triphon : Jean Ray - mét Lovecraft de belangrijkste fantastische

Page 43: Info Sfan 20

auteur - een zwak broertje noemen is méér dan heiligschennend. Geluk- kig dat het Franse gezegde "le ridicule tue" niet letterlijk dient opge- vat te worden, zoniet zou Sfan een lid minder tellen.

RED : deze reactie, hoewel ter tafel gekomen na sluiting van de discus- sie, is interessant genoeg om toch te worden gepubliceerd. CAIUS SUETONIUS TRANQUILLUS - Roma

A v e !

Reeds geruime tijd aandachtig lezer van uw maandblad, viel mij de bewon- dering op vele van uw medewerkers voor de genaamde A. Van Vogtus. Ondermeer uw eindredakteur schijnt hiervoor een spreekwoordelijke doch onbeantwoorde liefde te koesteren. Enthousiasme aanstekelijk zijnde, nam ik mij dus voor mij een werk van genoemd schrijver aan te schaffen, en uiteraard viel mijn oog op "EMPIRE OF THE ATOM", daar ik nu eenmaal in Keizerrijken doctoreerde. Nu blijkt deze auteur zich vlot uit te drukken en zijn lezer zelfs de (eerste) honderden bladzijden te kunnen boeien, waarna zich natuurlijk steeds de onbeantwoorde vragen en de gegronde twijfels aan zijn zg. ideeën binnen op te stapelen. Ik was evenwel bijzonder geschokt door de veelvuldige ontleningen welke deze auteur zich in voornoemd werk heeft veroorloofd, meer in het bij- zonder uit mijn vroeger werk "Duodecim Caesarum Vitae". Dit verscheen, zoals u weet in de 2de eeuw bij Zwarte Beertjes. Niet enkel de personages blijken nagenoeg gecopieerd op mijn Keizers Augus- tus, Ti(beri)us, en volg., op Mevrouw Livia, en kinderen, maar ook de lotgevallen; de stamboom en zelfs bepaalde uitspraken van Mijn perso- nages werden slaafs nagevolgd. Wat heeft dit te betekenen. Graag ontving ik een woordje uitleg, zoniet zal ik mij "sneller dan as- perges aan de kook geraken" verplicht zien hier een aktie wegens plagiaat aan te leggen en mij hiertoe wenden tot een gespecialiseerd rhetor terzake nl. mijn dierbare DuDuLus. Caius Suetonius Tranquillus

--==ooOoo==-- De Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde vraagt ons de nummers van Info-Sfan te beginnen met de eerste jaargang. Onze financiën laten echter niet toe om veel reserve-nummers te drukken. Het is ons dan ook onmogelijk oude nummers te verzenden. --==ooOoo==-- VERGEET NIET TE LEZEN / --------------------—- En dan bedoelen we hiermede ons eigen blad, bizonder het eerst- volgend nummer, waarin de reglementen voor het nieuwste ideetje: een sf:fantastiek tekenwedstrijd, en onze beter bekend wordende korte verhalen wedstrijd. Volgend nummer even aandachtig doornemen, en vooral: MEEDOEN!

Page 44: Info Sfan 20