Upload
nele-verlinden
View
223
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Inleiding Sociologie
Deel 2Blokken, apart en gestapeld
6.Moderne samenlevingen zijn altijd multicultureel
Over cultuurpatronen en hun componenten (én instituties)
4
Beoogde leercompetenties
• Kunnen uitleggen en illustreren dat “Sociaal handelen” in hoge mate (ook) bepaald is - naast het ‘netwerk’ waartoe mensen behoren - door ‘de’ cultuur die mensen als (onbewust) als “lid” aanstuurt, binnen hun sociale ruimte en tijd.
• De concepten en dimensies van cultuur- ‘met eigen woorden kunnen omschrijven en een voorbeeld
geven.• De ‘patroonvariabelen’ van Parsons kunnen toepassen en
illustreren.• Instituties en institutionalisering aks ‘ankers’ van cultuur kunnen
omschrijven, met eigen woorden en toepassen op de dagelijkse sociale realiteit.
5
Sociologische “premisse”
• Dat mensen lid zijn van groepen (en bij uitbreiding van netwerken) is maatschappelijk én wetenschappelijk uitermate relevant.
- Maatschappelijk• Mensen nemen niet als individuen deel aan het maatschappelijke
gebeuren, maar vooral als “leden” van netwerken en groepen.
- Wetenschappelijk (socio-logica) • “Sociaal handelen” is in hoge mate bepaald
- door de groepen / groeperingen, waarvan mensen al dan niet (onbewust) “lid” zijn.
- Door de culturele component van die samenlevinsgverbanden. • Sociologen zoeken naar verbanden / samenhangen tussen “lidmaatschap”
en “vormen van sociaal handelen”
6
Mensen die een cultuur / instituties met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een
bepaald tijdsbestek.
Sociaal handelen
Interactie
Communicatie
Sociale relaties
Positie
Rol en status
Netwerk
Samenleving
7
Twee dimensies binnen sociale handelen
• Positionele dimensie- ‘Plaatsen’ binnen samenlevingsverband en verbindingen
tussen mensen• Zichtbaar via interactie en communicatie, vaak gevolgd door relaties
- Geheel posities • = sociale netwerk (volgend hoofdstuk)
• Culturele dimensie (dit hoofdstuk)- ‘Zin’ die mensen geven aan sociale handelen en sociale
verbanden (‘verstehen’)• Uitdrukking cultuurpatronen (gestructureerde gehelen van
waarden, normen, verwachtingen en doelstellingen)
Netwerken en cultuurpatronen zijn altijd met elkaar verbonden.
Op uitstap in Nacirema Miner Horace (American Anthropologist, June 1956)
http://web.archive.org/web/20061004083040/http://www.aaanet.org/pubs/bodyrit.pdf
9
Nacirema
10
Miner leert …
• Bijna elke vertrouwde handeling komt ‘vreemd’ over, wanneer ze buiten haar “sociale context” wordt beschreven.
• Gedrag mensen verschilt wezenlijk van gedrag planeten, biljartballen of dieren.- Het wordt niet alleen door fysische energie gedreven, maar ook door
betekenissen. - Zingeving is minstens even belangrijk om het sociaal handelen te
begrijpen als de fysische kenmerken of omstandigheden van die handelingen.
- Het fysische substraat vervult zijn rol in het menselijk samenleven slechts via betekenissen.
Het totaal van betekenissen noemen wij in de sociologie: cultuur en instituties.
11
Een cultuurschok: de confrontatie met Yanomami suggereert een erg verschillende levenswijze in
vergelijking met het ‘Westen’.
http://nl.youtube.com/watch?v=pVm20kUVsKg
http://nl.youtube.com/watch?v=zd9JpVxiz9E
Wijze van (samen)leven en cultuur
12
Etnocentrisme
Wij
Zij
13
6.1Waar staat cultuur voor in de sociologie?
• ‘Colere’ (Latijn)• Ondertoon van actief “ingrijpen” in de omringende wereld, de
natuur ordenen en haar voor zichzelf ten nutte maken.
• Concept - Functionalisme en verstehende sociologie
14
Bouwwerken zijn de uitdrukking van
cultuur.
16
“Dood”, hoe sociologisch?
17
“Sterven” of “dood gaan”, “cultureel” situationeel gebonden
• Soldaat die sneuvelt (held ‘Vaderland’)
• Kanker• Zelfdoding • Ongeval• Hoge leeftijd • …
Deze begrippen tekenen een sociale realiteit, waarin
sociale feiten worden geclassificeerd (dichotomieën)
• Moreel/immoreel• Goed/slecht• Normaal/abnormaal.
18
6.2Cultuur met een grote en met een kleine ‘c’
Stuurt het leven en samenleven leden samenleving- Inbegrepen de trivialere aspecten of minder verfijnde
varianten.
- Immaterieels (een geheel van ‘opvattingen’) • (Eet)gewoonten, (omgangs)vormen, talen …
- Indirect ook materiële producten • Voorwerpen die een specifieke zingeving “uitdrukken”, zoals een
kruisbeeld, de vaderlandse vlag, een wit doek met enkele verfspatten (schilderij) … een symbolische méérwaarde.
Sociologisch is de ene cultuur niet beter of slechter dan een andere cultuur, wel verschillend.
19
Het verhaal van de 10 kleine apen en de bananen
20
Concept cultuurHet min of meer samenhangende geheel van waarden, normen,
verwachtingen en doeleinden• Door samenlevingsverbanden ‘gedragen’
• Gedeeld “conscience collective”- Geheel van overtuigingen, waarden en normen, doelstellingen en
verwachtingen dat aanduidt hoe we ons ten opzichte van elkaar horen te gedragen en wat we, op grond daarvan, van elkaar mogen verwachten.
• Zorgt voor de specificatie en verduurzaming van het sociale gedrag • Bestendigen / continuïteit
• Aangeleerd en doorgegeven• Socialisatie• Geen ‘natuurlijk’ gegeven (‘nature’ en ‘nurture’ discussie)
21
William Friedling Ogburn (1886-1959) ‘cultural lag’ (1922):
• De idee van dat “cultuurelementen” kunnen achterblijven- Op (veranderde) materiële situaties
• Snelle technologische innovaties en geen volgend socio-cultureel kader (industrialisatie en sociale uitbuiting)
• Of dat twee aspecten van één cultuur die oorspronkelijk op elkaar waren afgestemd- zich met verschillende snelheden ontwikkelen.
22
Cultural lag
De adoptie van nieuwe communicatievormen door
mensen die sinds lang afgesloten waren van ‘events’ in
de rest van de wereld, is een aspect dat de niet-
materiële cultuur verandert.
Hoe is deze man zijn cultuur en visie op de wereld
veranderd ?
23
6.3Een patroon van waarden, normen, doeleinden
en verwachtingen
Concrete spelregels
Doelstellingen
Gewenste resultaten
Waarden
Algemene (abstracte) principes
Normen
Verwachtingen (rol)
Hebben ze effect ?
Zin gevend en sturend sociaal handelen
24
Sociaal handelen
Cultuur
• Waarden
• Normen
• Doelstellingen
Metafoor: de ijsberg D
e “ze
lforg
anisatie” van
sam
enleving
sverb
and
en.
25
Metafoor: scholen vissen
Vissen zwemmen in scholen is een voorbeeld van zelforganisatie. Een vis probeert steeds op dezelfde afstand te blijven van diegenen rondom hem. Tevens geen idee van de totale structuur.
Dit vergelijkbaar met mensen of leden van een samenlevingsverband- Maar zij worden gestuurd door “cultuur” in de sociologie.
26
27
6.3.1Waarden
• Abstracte, collectieve voorstellingen / opvattingen over het wenselijke (impliciet + expliciet), gedragen door samenlevingsverbanden.
• Algemene / gedeelde opvattingen over wat ‘goed’, ‘juist’ en daarom ‘maatschappelijk’ nastrevenswaardig is. - Beginselen: rechtvaardigheid, democratie, vrijheid, solidariteit, tolerantie,
respect voor het menselijk leven, privacy ... • Sociale groepen (generaties) en samenlevingen
- Hebben eigen, gedifferentieerde waardeschalen.= Basis sociaal ordelijk samenleven
Patroon ? Neen in de conflictsociologie, ja bij Parsons
28
King: ‘I have a dream’
I have a dream that one day this nation will rise up and live out the true meaning of its creed: "We hold these truths to be self-evident: that all men are created equal.“ (…) This will be the day when all of God's children will be able to sing with a new meaning, "My country, 't is of thee, sweet land of liberty, of thee I sing. Land where my fathers died, land of the pilgrim's pride, from every mountainside, let freedom ring."
mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/ChangeMNGMT/MartinLutherKing2008.wmv
Bv. Creationisme versus DarwinismeVergelijk
http://www.creationism.org/
http://encarta.msn.com/encyclopedia_761579584/social_darwinism.html
Maak een vergelijking tussen de twee “waardenstelsels”
30
“Palin: 'Troepen in Irak door god gezonden‘”
• 04/09/2008 Sarah Palin, de kandidaat vicepresident van John McCain, heeft tijdens een seminarie in Alaska gezegd dat de Amerikaanse troepen in Irak door God zijn gezonden.
• Hoe kijkt een socioloog hier naar? En binnen welke waardenstelsel kan dit gesitueerd?
• Bekijk haar stellingname: - http://www.standaard.be/video/videoPlayer.aspx?videoId
=14246
31
“Waarden”
• Lees Peter van Aelst: - “We are a family”! De Standaard 05-09-08
• Welke “waarden” zijn prominent op de agenda in de USA?
33
Maria Jahoda: Marienthal studie Eerste onderzoek naar langdurige werkloosheid
Vraag wat zijn de functies van ‘arbeid’?
• Bekijk - mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/Jahoda1.wmv
- mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/Jahoda2.wmv
- mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/keepingup_Roseboyfriend.wmv
Enerzijds op basis van historisch onderzoek een overzicht van de manifeste en latente functies van arbeid, op basis van interviews met langdurig werklozen. Anderzijds een fragment gesitueerd in de lower
class UK omtrent een andere beleving van arbeid.
34
Toepassing functieconcept Merton op basis van Maria Jahoda
Werk
Manifeste functie Latente functies
Vaardigheden
Status en identiteit
Collectieve doeleinden
Sociale contacten
Structurering tijdsgebruik
Inkomen
Bekijk de actuele reeks studies omtrent “waarden” in Europa.Click
http://ess.nsd.uib.no/index.jsp?year=2007&module=main&country
36
8.3.3 Normen (1)
• Concrete richtlijnen voor het handelen (geboden/verboden).- Verbinding tussen
• Algemene waarden en concrete gedragsregels dagelijks samenleven• Een waarde kan meerdere normen geven.
Sanctionering
Hoog Laag
Belang Hoog Wetten, ‘Mores’, Muss-Erwartungen en Soll-Erwartungen, taboes
Laag ‘Folkways’ (tijdsgebonden)
37
8.3.3 Normen (2)
• Concrete richtlijnen voor het handelen (geboden/verboden).- Linton Ralph (1893–1953)
• ‘Universals’• ‘Specialties’• ‘Alternatives’
38
Civilisatietheorie (Elias), Über den Prozeß der
Zivilisation (1939) • Vraag
- Hoe kan verklaard worden hoe (genormeerde) omgangsvormen zich ontwikkeld hebben?
• Antwoord - “Beschaven" was een langdurig veranderingsproces van
persoonlijkheidsstructuren, dat Elias herleidt tot een veranderingsproces van de sociale structuren
- Hefboom: de verandering in positie en levenswijze in de maatschappelijke bovenlaag of elite (etiquettegedrag).
- Het was hierbij van belang om impulsen te beheersen= ‘Selbst-zwang’
Onbewuste, diepgewortelde angst voor socialisatie instituten en de sancties die zij kunnen opleggen, ook wel het geweten. Hierbij speelt de monopolisering van de geweldsuitoefening een grote rol.
39
Civilisatietheorie (Elias), Über den Prozeß der Zivilisation (1939)
• Het civilisatieproces was géén "gewilde ontwikkeling", wel het ongeplande resultaat van maatschappelijke processen.
• Het civilisatieproces is in latere eeuwen zelf meer en meer onderwerp van emancipatorisch beleid geworden- De ‘opvoeding’ van de ‘lagere’
volksklassen (verheffing)
Norbert Elias (1897-1990)
40
Normvervaging ?
41
6.3.3Doeleinden
• Waarden worden uitgedrukt in specifieke doelstellingen.- Gewenste resultaten van gedrag, afgeleid van bepaalde
waarden.- Sociaal bruikbare en hanteerbare vertalingen van de waarden.
Missie organisatie Organisatiecultuur Objectieven
medewerkers
42
6.3.4Verwachtingen
• Wat zal of kan gebeuren (anticiperen), ondanks de norm.
• Een norm die niet nageleefd, is ‘problematisch’.- Daarom
• Socialisatieproces (‘inlijving’ nieuwe leden of heropvoeding)• Sociale controle of disciplineringprocessen• Als ‘verwachtingen veranderen, zullen ook de normen wijzigen.
- Vraagstuk • Hoe zich aan de norm houden, als de omgeving andere
verwachtingen heeft?
43
Synthese
Concrete richtlijnen voor het handelen
(geboden/verboden).
Doelstellingen
Gewenste resultaten van gedrag
Waarden
Algemene / gedeelde opvattingen over wat ‘goed’,
‘juist’ en daarom ‘maatschappelijk’
nastrevenswaardig is.
Normen
Verwachtingen (rol)
Wat zal of kan gebeuren (anticiperen), ondanks de
norm
Zin gevend en sturend sociaal handelen
44
6.4Dominante en gedomineerde culturen,
tegenculturen en subculturen
Anders gaan leven, ecologie, eerlijke handel derde wereld (anders-globalisten), racisme…
Vrije marktdenken economie, individuele vrijheid, materialisme,
multiculturele samenleving …
Dominante cultuur
Tegen-cultuur
• Ethnische gemeenschap
• Sociale klasse
• Beroepsgroep
• Leeftijdsgroep (house)
• Levensbeschouwelijke groep
• …
De waarden en daarbij horend gedrag van
een (sub)groep, waarbij de leden ‘een’
onderscheid maken voor bepaalde normen,
opvattingen en levensaspecten met de leden
van de bredere cultuur. Een wereld binnen
een wereld.
Een groep wiens waarden, overtuigingen en
daarbij horend gedrag zijn leden in de oppositie
typeert van de brede, dominante cultuur.
Subcultuur
“School vissen”
45
Subcultuur
46
Subcultuur
47
Subcultuur (en het vraagstuk van de hoofddoek)
49
6.5Verschillen in de tijd (Elchardus)
• De hedendaagse moderne cultuur – die ook wel ‘postmodern’ wordt genoemd - verschilt, de traditionele premoderne cultuur. - Het ‘contingente’ karakter van waarden
• Product van ‘onze tijd’
- De differentiatie van ‘waardesferen’• Gevolg van de structurele differentiatie
- Het belang van het ‘zelf’• Wijze waarop de mensen zich tot waarden en gedragscodes verhouden is
gewijzigd. • Vandaag veeleer ‘persoonlijke keuze’
- Individualisering
50
Veranderende cultuur?
Post materieel? Post modern?
‘Core values’ blijven fundamenteel Minder ‘core values’, wel mix
Extra aandacht milieu, feminisme … zachtere waarden
Veel maatschappelijke discussie
Levenswaarden Waarden afhankelijk van de situatie (‘shopping’)
Geordend en volgens leefpatronen Mensen maken meer ‘eigen’ keuzes (denken zij)
Specifiek, uniek Mozaïek, flexibel, ongebonden
Stabiel In verandering
6.6Verschillen in de (sociale) ruimte
52
Het Müller-Lyer-effect: zijn deze lijnen even lang?
Opvallend hierbij is dat ‘wij in het Westen’ die zijn opgegroeid met strakke vormgeving en een ‘3D-wereld’ dit effect veel meer hebben dan mensen uit bijvoorbeeld Afrika. Zij zijn niet gewend om 3D-afbeeldingen te zien, waardoor ze eerder zullen stellen
dat beide lijnen precies even lang zijn.
53
De olifant rechts toont niet alleen groter, ook gelukkiger !
http://www.michaelbach.de/ot/sze_muelue/index.html
54
Howe C. Q., Purves D. PNAS 2005;102:1234-1239
Copyright © 2005, The National Academy of Sciences
Het Müller-Lyer-effect: Zijn deze lijnen even lang?
Zie Prof. Paul Verluyten (UA)http://www.ua.ac.be/Download.aspx?c=paul.verluyten&n=6114&ct=003024&e=118852
Bestudeer zelf drie voorbeelden die verschillen in cultuur kunnen zijn.
58
Dansen op het platteland en dansen in de stad, 16de eeuw Frankrijk: verschillen naar “sociale laag”
Laag
(Platteland)
Hoog
(Stad)
59
http://www.geert-hofstede.com/hofstede_dimensions.php
Kijk naar de diverse verschillen tussen landen!
60
8-jarig meisje wil scheiden (bron: e-standaard: 27-08-08)
Een 8-jarig meisje uit Saudi-Arabië wil scheiden van haar toekomstige man. De rechtbank in Saudi-Arabië zal volgende maand een uitspraak doen over de zaak.
Het meisje, dat nog niet beseft dat ze is uitgehuwelijkt aan een vijftigjarige man, woont bij
haar ouders in het dorpje Unayzah. Het meisje is in het geheim uitgehuwelijkt door haar vader. Volgens de krant Al-Watan heeft de moeder van het meisje de scheiding aangevraagd. Ook familieleden hebben geprobeerd om de scheiding door te voeren met de hulp van humanitaire organisaties in Saudi-Arabië.
De man waaraan het meisje is uitgehuwelijk is zich van geen kwaad bewust en wil niet ingaan op de vraag tot scheiding. De Saudische rechtbank zal volgende maand een uitspraak doen over de zaak.
In Saudi-Arabië komen polygamie en minderjarige huwelijken vaak voor. Volgens een rapport van de Verenigde Naties zijn de landen waar de meeste huwelijken met minderjarigen plaatsvinden Niger, Congo, Afghanistan, India en Bangladesh.
Evolueren wij naar een ‘globale’ cultuur? mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/globalculture.wmv
62
6.7Verschillen tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur
De vraag is waarom een bepaalde “smaak” en “leefstijlen” passen bij een zekere configuratie van sociale achtergrondkenmerken?
• Wie in een ‘cultuurrijk’ milieu opgroeit, zal ook aan hogere onderwijsconsumptie toekomen én belangstelling hebben voor kunstvormen.
• Maar: niet elkeen die hoger onderwijs volgt, komt uit een ‘cultuurrijk’ milieu.
• Omdat niet iedereen gelijke toegang heeft tot de hulpbronnen, die dienen als ’triggers’ voor participatie aan de (sociologisch hoger gewaardeerde) cultuur
• Opleiding (cultureel kapitaal)• Financiële bestedingsruimte• Bedrevenheid• Beschikbare vrije tijd en status(congruentie)
‘Des goûts et des couleurs on ne discute point’
High culture
63
Diverse sociale groepen (sociale categorieën) hebben een bepaalde
‘dress code’.
64
“Wie” definieert en legitimeert cultuur als ‘hoge’ cultuur ?
• Beperkt aantal ‘poortwachters’ in onze sociale netwerken “zegt” ons wat ‘Cultuur’ mag worden genoemd: - Recensenten- Cultuurcritici- Academici
• Deze gevestigde namen en werken worden via onderwijs doorgegeven en zo (her)bevestigd.
• Het onderwijs bezet een scharnierfunctie in deze (re)productie van de bestaande ongelijkheid inzake legitimering van cultuur.
Voorbeelden
66
Marcel Broodthaers: De Mosselpot (SMAK)
Banaal object? 't Is maar hoe je 't bekijkt. Het is een baksteenrode pot met een eerder plat deksel, een van die goedkope geëmaillerde pannen die in
de jaren '50 en '60 alom in gebruik waren. En … toch kunst!
Grande casserole de moules, 1966
afmetingen: 65 x 65 x 70 cmmaterialen: casserolle, mosselschelpen, verf
aankoopjaar: 1999
67
Nuages en pantalons ("Gebroekte wolk" of "Hulde aan Mayakovsky"), 1957
afmetingen: 97 x 195 cmmaterialen: olieverf op doek
aankoopjaar: 1965
Pierre AlechinskyDe titel van het schilderij verwijst naar een gedicht van de Russiche schrijver
Vladimir Mayakovsky waarin een tragisch relaas van een onbeantwoorde liefde
maar ook de revolte van de auteur tegenover zijn omgeving wordt verwoord.Het schilderij is één en al gepenseelde
schriftuur die over het beeldvlak kronkelt maar het terzelfdertijd afbakent. Het
zogenaamde automatisme dat als één der geloofspunten van het surrealisme
ook door Cobra gehuldigd werd, manifesteert zich duidelijk. De onrustige en aftastende penseelstreken vormen
bewegingen en schijnbewegingen in alle richtingen.
Maar uiteindelijk staan we toch voor een gave compositie waarin de kunstenaar
zijn fantasmen gestalte geeft.
68
Concept ‘cultuur’ voor mensen en onze paradigma’s?
Perspectief Focus Inzichten Functionalisme • Culturen hebben een belangrijek functie
om de ‘sociale orde’ te onderbouwen / versterken. • Focus op de samenhang tussen cultuur (‘conscience collective’) en de ‘sociale ruimte’. • Focus op de ideëele benadering.
In India stelt de Hindu cultuur dat een koe een ‘heilig’ wezenis, dus niet mag gedood worden, bijvoorbeeld in de context van de voedselproductie. Ultiem zelfs niet om honger te bannen, want “sociale orde en stabiliteit verzekeren” is belangrijker.
Conflict • Cultuur ondersteunt “sociale ongelijkheid”, door de ‘rijken’ en machthebbers voordeel te geven (en te legitimeren), als het bewaken van het “status quo” van de onderdrukte massa.• Focus op de dominantie van de “elites”, ten koste van zwakkeren.
“Competitiviteit” als cultuur stimuleert arbeidsproductiviteit, arbeidsflexibiliteit, bevordert winst voor ondernemers (aandeelhouders). Het ‘geloof’ dat competitie ‘de’ norm is, maakt dat armen er van overtuigd zijn dat de rijken hun welvaart en privileges hebben door: hun harde arbeid en intelligentie. Armezn zijn zelf ‘de’ schuld van hun situatie.
Symbolisch interactionisme
• Cultuur reflecteert een set van gedeelde spelregels (understandings), die als een kompas werken voor de sociale interactie en continu herbevestigd worden als product van die interacties. • Focus op hoe individuen ‘symbolen’ hanteren om de sociale realiteit te interpreteren en daarnaar te handelen.
Cultuur verduidelijkt mensen ‘hoe’ zij in een gegeven situatie moeten handelen. Bijvoorbeeld de toelaatbare fysieke afstand in diverse situaties (privaat / publiek). Cultuur verandert als mensen nieuwe wegen ontwikkelen om nieuwe situaties – in overleg – aan te kunnen.
69
6.8Institutionalisering en desinstitutionalisering
• Cultuur is verankerd in het sociale gebeuren- Deze ankerplaatsen zijn duidelijk zichtbaar
- = instituties
• Desinstitutionalisering- Erosieprocessen bestaande instituties
Een institutieloze samenleving of een maatschappij zonder instituties bestaat niet!
Tenzij - Revolutie
- Chaos
Concept Functionalisme en verstehende sociologie
72
6.8.1Instituties en institutionalisering (1)
• Instituties (concept functionalisme en ‘verstehende sociologie’)= Collectieve handelingsvormen of een “gevestigde” manier waarop het
sociale leven is georganiseerd (onafhankelijk handelende individuen)= Sociale structuren van gedeelde ideeën (cognitieve veronderstellingen;
normen …) en emoties (sentimenten en gevoelens), die de leden in staat stellen om sociale verbanden met elkaar aan te gaan, omdat ze elkaar kunnen begrijpen en aanvoelen.
= Gestructureerde en normgereguleerde gedachten, emoties en handelingen.
= Gewoonten / routines als ‘vanzelfsprekend’.
= Een programma waarnaar individuen (hebben te leren) leven. • Institituties kunnen afgeleid uit de uiterlijke gedragingen van mensen,
waarbij afgeleid in hoeverre instituties het denken, voelen en doen van de leden feitelijk beïnvloedt.
= Sociale feiten
73
6.8.1Instituties en institutionalisering (1)
• Sturend in het sociale samenleven (dwingend, objectief, voorgegeven)- Sociaal handelen speelt zich af binnen een “institutionele orde”- Een samenleving ZONDER instituties is geen samenleving.
• Oplossing voor de fundamentele vraagstukken van het ‘vreedzaam’ samenleven of antwoord hoe de essentiële functies van het samenleven moeten worden gerealiseerd.
• Elke institutie: specifieke spelregels en normen • Blijven voortbestaan van de ene generatie naar de andere generatie.• Gedragen / gewaardeerd door het samenlevingsverband
- Een groep, een gemeenschap of de hele samenleving.• Sociologie observeert geen gevoelens op zichzelf, wel de uitdrukkingsvormen,
die een maatschappelijke betekenis hebben voor de leden (bv. Collectieve emoties via een protestbetoging)
74
6.8.1Instituties en institutionalisering (2)
• Vrije tijd (theater … sport)
• Samenleven (huwelijk)
• Onderwijs (school)
• Politiek (gescheiden machten, zoals parlement)
• Recht en orde (rechtspraak …)
• Economie (bedrijf)
• Arbeidsmarkt
• Arbeidsverhoudingen
• Godsdienst / zingeving
• …
Instituties binnen een structureel
gedifferentieerde (moderne) samenleving
• Voorwaarde impliciete consensus
• Vervullen eigen, specifieke functie
• Interdependent
• ‘Dwingende’ sociale feiten
• Stabiliteit / duurzaamheid
• Zekerheid / voorspelbaarheid
• Rigiditeit
75
Institutie • Functionalisme
- Sociale structuren van gedeelde ideeën en emoties (sentimenten en gevoelens) die de leden in staat stellen om sociale verbanden met elkaar aan te gaan, omdat zij elkaar kunnen begrijpen en aanvoelen.
- Collectieve ideeën en emoties ontwikkelen zich door interactie met anderen, ontstaan in een maatschappelijk verband, door een bepaalde verhouding tussen de leden
- Sociologie bestudeert• NIET de gevoelens• WEL de uitdrukkingsvorm (die een maatschappelijke uitdrukkingsvorm
zijn)- Daaruit wordt een onderliggende impressie afgeleid in termen van denken,
voelen en doen, hoe ‘ik’ en ‘wij’ zich verhouden tot een ‘zij’.- Instituties hebben geen ‘mind’ of eigen geest, wel als vanzelfsprekend ervaren
(en dus vaak niet ter discussie staan)
76
Institutie • Verstehende sociologie (symbolisch interactionisme)
- Sociale structuren van gedeelde zingeving of betkenissen- Instituties zijn
• Signalen van betekenissen - In de ‘hoofden’ en ‘harten’ van de actoren
• Herkenbaar in de levenswijze van waarmede leden bepaalde gebeurtenissen en verschijnselen waarderen en normeren, deze juist of fout vinden, ze kennen, begrijpen en vertrouwen.
• Gewoonten en routines (als vanzelfsprekend)
- Gedeelde gewoonten en routines• Niet bewust doordacht (een ‘organisatie’ is dit wel)• Basis communicatie en interactie• Voorbeeld: taal (gedeelde betekenis van: klanken, symbolen, tongval …)
77
Concept ‘institutie’ en paradigma’s (3)? Perspectief Focus Inzichten Functionalisme • Ontmoetingen, contacten, interacties,
samenwerking, communicatie of groepsgedrag beïnvloeden de ideeën en emoties (ervaringen, kennis, voorstellingen, houdingen …) van de leden. Instituties leven ‘in de hoofden’ van mensen, zonder zich bewust te zijn. • Zijn ‘vanzelfsprekend’. • En bovenindividueel.
• Een bepaalde levenswijze• Handdruk, taal (= klanken, tonen, smaakk, waarden …), belasting betalen, kunst, slavernij, kloktijd (“we have the watch, in Africa they have the time”), sport, huwelijk, burgerschap, onderwijs, eten met vork en mes … indien “gedeelde” betekenissen.• Door het delen van betekenissen (“maken van geluid tijdens of na het eten”), kan je in een bepaalde cultuur duidelijk maken: “het was lekker!” communiceren.
Symbolisch interactionisme
• Een sociale structuur van gedeelde zingeving of betekenissen. • Instituties zijn de signalen van betekenissen. • Aanwezig in ‘de hoofden de harten’ van de mensen. • Herkenbaar in de levenswijze van de mensen, waarbij zij bepaalde verschijnselen waarderen en normeren, ze begrijpen of niet, wel of niet vertrouwen.
Een institutie schept ‘orde’ in het denken en het voelen van de leden van samenlevingsverbanden; en heeft bijgevolg invloed op de mentale en emotionele
‘toestand’.
78
6.8.1Instituties en institutionalisering
• Vraagstuk?- Hoe is het mogelijk dat subjectgebonden betekenissen worden
ervaren als ‘objectieve (sociale) feiten’ ? • Institutionalisering
- Hoe instituties zich ontwikkelen? (Berger & Luckmann)- Processen waarin individuele menselijke handelingen worden
geobjectiveerd tot “vaste, min of meer normatieve (dwingende) handelingspatronen”.
• Desinstitutionalisering- Instituties kunnen functies verliezen
• Het moderne gezin: onderwijs, bejaardenzorg, productie …• Nieuwe huwelijksvormen
79
Institutionalisering: hoe en waarom?
(Berger & Luckmann, The Social Construction of Reality: A Treatise its the Sociology of Knowledge (Garden City, New York: Anchor Books, 1966), pp. 51-55, 59-61)
Externalisering
Objectivering
Internalisering
Moment waarop leden door hun interacties, nieuwe sociale verbanden aangaan, vanuit een gegeven situatie
(Thomas theorema). Bv: ik ben sollicitant voor een vacature = is nieuwe
situatie. Sociale proces waarbij leden hun
dagdagelijkse bestaan als een ‘geordende’ en ‘gegeven’ ervaren, die
‘altijd’ leek geweest (vanzelfsprekendheid). Sollicitant
identificeert zich met de organisatie ‘als medewerker’ (‘wij’).
Verzekering legitimiteit institutie. Het functioneren is als ‘vanzelfsprekend’ (vereenzelviging). Conformering aan
‘de verwachtingen’. Externalisering: wij doen ‘alsof wij het ook zo bedoelden.
Institutie
80
De kerk?Een instituut in erosie?
81
Een impliciete consensus verhult vaak een latent conflict, soms plots doorbroken door onderzoek,
bv. Katholiek Vlaanderen
82
Religieuze praktijk in België: aan statistische analyse, Hooghe & Botterman 2008.
Doopsels
83
Doopsels volgens socio-economische
typologie: stad / platteland
84
Religieuze praktijk in België: aan statistische analyse, Hooghe & Botterman 2008.
Kerkelijke huwelijken
85
Huwelijken volgens socio-economische
typologie: stad / platteland
86
Religieuze praktijk in België: aan statistische analyse, Hooghe & Botterman 2008
Uitvaarten
87
Uitvaarten volgens socio-economische
typologie: stad / platteland
88
Kerstviering volgens socio-economische
typologie: stad / platteland
89
6.8.2Het gezin: een primaire groep én een
institutie• Prototype van de primaire groep
- Interne samenhang - Externe waardering en druk
• Functie (genormeerd)- Vooral socialisering en emotionele management (geen economie …) - Ondanks toename permissiviteit wordt seksualiteit nog hoofdzakelijk
met de institutie huwelijk verbonden (morele en juridische normen). - Ook reproductie (voortplanting) gebeurt vooral binnen het
tweeoudergezin. • Twee typen
- Kerngezin (“nuclear family”)- Uitgebreide gezin (“extended family”)
90
6.8.2Het gezin: een primaire groep én een
institutie: trends• Veranderde maatschappelijke omstandigheden als veranderde
opvattingen bij de gezinsleden wijzen op krachten van deïnstitutionalisering.- Toename van het aantal echtscheidingen- Toename eenoudergezinnen
• ‘Privatisering van het gezinsleven’ • Verhoging ruimtelijke mobiliteit (auto) = sociale netwerken (familie
en buurt) veelvuldig worden stukgetrokken. • Massale toename van thuisgerichte consumptiegoederen (vooral
de massamedia, vandaag TV ‘à la carte’)• Veranderden de verwachtingspatronen huwelijk (dat nu vrij
gekozen engagement is) en waarbij emotionele en fysische betrokkenheid vandaag belangrijk zijn i.p.v. een ‘praktisch arrangement’ (verzorging of behoud van het familiebezit).
91
Cultuur gezin / huwelijk?
Polygynie, polyandrie en polygamie
= de “culturele” eigenheid van de ‘lower-class
Negroes’
Onbetwiste monogame ideaal van de blanke
Amerikaanse samenleving (EU?)
Van ‘samen als paar’ naar ‘individueel met
anderen’?
92
Echtscheidingen Vlaanderen (CBG)
Echtscheidingen naar huwelijksduur, België (1970-2000)
0
5
10
15
20
25
30
35
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
huwelijksduur
%
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
93
ECHTSCHEIDINGEN PER GEWEST
0
5
10
15
20
25
2006(p)
2005(p)
2004200320022001200019991998199719961995(a)
19941993199219911990
Du
izen
den
Jaar
Aan
tal Vlaams Gewest
Waals Gewest
94
Sociale conditiesOnOnafhankelijke variabelen verklaren de afhankelijke variabele
Tweeverdienergezin
Echtgenoten economisch onafhankelijker Verminderde sociale
druk samen te blijven wegens kinderen
Dalende sociale controle op het privé-
leven van mensen vanwege de kerk en
de familie
Meer sociale contacten buiten gezin
Erosie klassieke ‘burgerlijke’
solidariteitsverbanden Langere levensverwachting (geen verweduwing)
Groei echtscheidingsfenomeen
Als sociaal feit gestuurd door de wijze waarop samenleving
ingericht is (recente wetgeving)
Maar:
‘serial monogamy’
95
6.8.3Desinstitutionalisering van de levensloop?
Levensloop- Minder gestandaardiseerd en voorspelbaar
- Kwetsbaarder voor verschillende soorten risico’s
Economisch / technologische transitie
Transitie industriële naar postindustriële samenleving, versterkt door globalisering.
Vertaald naar ‘onzekerheid’ (flexibele) arbeidsmarkt,
herstructuringen …
Demografische transformaties
(afname structurele en culturele vanzelfsprekendheid van het traditionele
gezinsmodel)
• Toename echtscheidingen en relatiebreuken
• Daling vruchtbaarheid beneden vervangingsniveau
• Toename aantal samenwonenden
• Toename aantal buitenechtelijke geboorten
Naar een synthese
97
Sociaal handelen
Interactie
Communicatie
Sociale relaties
Positie
Rol en status
Cultuur en instituties binnen een bepaalde sociale ruimte en een
bepaald tijdsbestek.
Netwerk
Samenleving
Lid
ma
atsch
ap
sgro
ep
erin
ge
n
Re
fere
ntie
gro
ep
en
98
Ter uitleiding
• Een cultuurpatroon is - een combinatie van onderling samenhangende cultuurelementen die
specifiek is voor een grotere groep / samenlevingsverband. • Waarden, normen, doeleinden en verwachtingen
• Cultuur is een collectief referentiekader dat steunt op een bepaald samenlevingsverband (ruimte/tijd)- Het “ene” kan niet zonder het “andere”. - Vandaar dat ‘culturele verschillen’ dikwijls tot
‘samenlevingsverschillen’ kunnen herleid.• Instituties zijn
- Collectieve handelingsvormen- “Gevestigde” manier waarop het sociale leven is georganiseerd