26
Inspectierapport De Hummelmande (KDV) De Buorren 47 8408 HH LIPPENHUIZEN Registratienummer 227977105 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Opsterland Datum inspectie: 14-07-2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling rapport: 20-09-2016

Inspectierapport 14-07-2016 KDV De Hummelmande ... · In opdracht van gemeente: Opsterland ... art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit ... Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk

Embed Size (px)

Citation preview

Inspectierapport De Hummelmande (KDV) De Buorren 47 8408 HH LIPPENHUIZEN Registratienummer 227977105

Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Opsterland Datum inspectie: 14-07-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling rapport: 20-09-2016

2 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Inhoudsopgave

Het onderzoek .................................................................................................................... 3

Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4

Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4

Personeel en groepen ....................................................................................................... 9

Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 11

Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 13

Ouderrecht .................................................................................................................... 15

Inspectie-items .................................................................................................................. 18

Gegevens voorziening ......................................................................................................... 25

Gegevens toezicht .............................................................................................................. 25

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 26

3 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op verzoek van de gemeente Opsterland heeft GGD Fryslân op 14-07-2016 een onaangekondigd jaarlijks onderzoek, in de vorm van een vervolg onderzoek na registratie, uitgevoerd bij KDV De Hummelmande te Lippenhuizen. Ieder jaar wordt opnieuw onderzocht of de exploitatie van de vestiging nog in overeenstemming is met de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. De werkzaamheden van de toezichthouder bestonden in dit onderzoek uit: • Een locatie bezoek; • Gesprek met aanwezige beroepskrachten; • Gesprek met de houder; • Een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden.

Beschouwing

Algemeen Kinderdagverblijf De Hummelmande is gevestigd in het dorpshuis en maakt onderdeel uit van kinderopvangorganisatie Kinderopvang Opsterland BV. Het kinderdagverblijf is vier ochtenden per week geopend; op maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagochtend van 08.30–12.00 uur. Op kinderdagverblijf De Hummelmande wordt peuteropvang aangeboden waarbij er gewerkt wordt met één stamgroep met maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 – 4 jaar. Het kinderdagverblijf heeft de beschikking over een vaste groepsruimte en een eigen aangrenzende buitenspeelruimte. Daarnaast kan het kinderdagverblijf gebruik maken van de gymzaal, mits deze beschikbaar is. Op het kinderdagverblijf wordt voorschoolse educatie (VVE) aangeboden middels het VVE-programma Puk & Ko. Inspectiegeschiedenis Inspecties uitgevoerd bij de vorige houder (Timpaan): 08-10-2014 onderzoek voor registratie. 10-02-2015 onderzoek na registratie. Advies tot handhaving wegens overtredingen op de items: pedagogisch beleid, risico-inventarisatie, informatie, oudercommissie. 26-10-2015 nader onderzoek. Advies tot handhaving. Niet alle overtredingen van 30-03-2016 zijn hersteld. Inspectie uitgevoerd bij de huidige houder (KinderOpvang Opsterland BV): 31-03-2016 onderzoek voor registratie naar aanleiding van houderwisseling: de vorige houder Timpaan is failliet, de locatie wordt per 01-03-2016 voortgezet door Kinderopvang Opsterland BV. Belangrijkste bevindingen: Uit het onderzoek is gebleken dat kinderdagverblijf De Hummelmande te Lippenhuizen niet aan alle inspectie-items voldoet die in dit onderzoek getoetst zijn. Overtredingen zijn vastgesteld bij de volgende domeinen: • Pedagogisch klimaat • Veiligheid en gezondheid • Ouderrecht

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Zie de toelichting bij de betreffende items.

4 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Peuteropvang De Hummelmande heeft dezelfde houder als kinderopvangorganisatie De Torteltuin. De nieuwe houder heeft bij de aanvraag het algemeen pedagogisch beleidsplan van kinderopvangorganisatie De Torteltuin ingediend. In dit plan wordt onder andere de visie en de doelstelling van De Torteltuin beschreven. Dit algemeen pedagogisch beleidsplan is toegeschreven op de vestiging in Heerenveen (KDV en BSO) en is in mindere mate van toepassing op peuteropvang De Hummelmande. Gemeente Opsterland heeft bij de overname per 01-03-2016 aangegeven dat de nieuwe houder (Kinderopvang Opsterland) tijdelijk gebruik mag maken van het pedagogisch beleids- en werkplan van de vorige houder; Timpaan Kindercentra. Timpaan werkte met een algemeen pedagogisch beleidsplan en een locatie specifiek werkplan. In het algemeen pedagogisch beleidsplan staat de visie van Timpaan beschreven en zijn de 4 basis / opvoedingsdoelen uitgewerkt. In het pedagogisch werkplan staat beschreven hoe de algemene visie naar de praktijk van de vestiging is vertaald. In zowel het pedagogisch beleidsplan van de nieuwe houder als het pedagogisch beleids- en werkplan van de oude houder ontbreekt informatie die wettelijk in het pedagogisch beleid dient te zijn opgenomen. Kinderopvang Opsterland heeft bijvoorbeeld een protocol 'Signalering Zorgkinderen' maar dit maakt geen onderdeel uit van het pedagogisch beleidsplan. In maart 2016 heeft KinderOpvang Opsterland BV aangegeven op dat moment bezig te zijn met het herschrijven van alle plannen en protocollen zodat deze besproken konden worden met de beroepskracht(en) en de oudercommissie van de vestigingen. Na de goedkeuring en afronding zouden deze documenten worden geïmplementeerd in de organisatie en opgestuurd worden naar de toezichthouder. De houder heeft de toezichthouder naar aanleiding van het inspectiebezoek op 04-07-2016 telefonisch en per mail laten weten dat dit proces nog niet is afgerond. Vanwege het faillissement van Timpaan Kinderopvang is de licentie van het kindvolgsysteem Kijk! beëindigd en wordt sinds 01-3-2016 het kindvolgsysteem handmatig gecontinueerd. KinderOpvang Opsterland BV is voornemens om met ingang van het nieuwe schooljaar (eind augustus 2016) met het kindvolgsysteem HOREB te gaan werken. HOREB staat voor Handelingsgericht Observeren, Registreren en Evalueren van Basisontwikkeling en is een online handelingsgericht kwaliteitssysteem.

5 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Conclusie: Uit bovenstaande constateringen blijkt dat aan de volgende voorwaarden niet is voldaan.

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

6 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Pedagogische praktijk

Uitvoering van het pedagogisch beleidsplan: Ten tijde van het inspectiebezoek wordt er volgens de houder in de praktijk nog gewerkt conform het pedagogisch beleid van de vorige houder Timpaan Kinderopvang. Het pedagogisch beleid van de huidige houder is nog in ontwikkeling en derhalve niet aanwezig op de locatie. Omdat er te veel onduidelijkheid bestaat omtrent de voortgang en de status van het pedagogisch beleid, is geconcludeerd dat de houder geen zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Conclusie: Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan.

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Observatie van de pedagogische praktijk: Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk – kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: • Het waarborgen van emotionele veiligheid; • Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; • Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; • Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld. Aanwezig gedurende het inspectiebezoek: 8 kinderen, 1 beroepskracht en 1 vrijwilligster Observatiemomenten: • Vrij spel (binnen en buiten) • Kringmoment met voorlezen • Fruit eten Hoe uitvoering aan het vierogenprincipe wordt gegeven, is vermeld in het Pedagogisch werkplan van de vorige houder Timpaan Kinderopvang. Dit is grotendeels nog conform de huidige situatie, enkele onderdelen zijn momenteel niet meer van toepassing en zal de huidige houder dienen aan te passen. Conclusie: De beroepskracht handelt volgens de vier basisdoelen uit de Wet Kinderopvang.

7 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Voorschoolse educatie

Voorschoolse educatie wordt getoetst bij locaties die in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen zijn geregistreerd als gesubsidieerde locaties voor voorschoolse educatie. Het gaat hierbij om de uitvoering van een door een gemeente gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) is een lijst te vinden met erkende programma’s. Deze programma’s voldoen aan de eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Er wordt met het voorschoolse educatie programma Puk & Ko gewerkt op vier dagdelen per week van 08.30 tot 12.00 uur. De locatie biedt in totaal 14 uur per week voorschoolse educatie. Het programma Puk & Ko staat in de lijst van erkende programma's op de website van het NJI. Puk & Ko stimuleert de brede ontwikkeling van peuters. De thema's bieden verschillende activiteiten waarin de volgende ontwikkelingsgebieden aan de orde komen: taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, motoriek en rekenen. Het accent ligt op de taalontwikkeling (spreken, luisteren, woordenschat). Daarnaast is er in Puk & Ko aandacht voor sociaal-communicatieve vaardigheden en een eerste oriëntatie op rekenen. Per dagdeel wordt er maximaal 16 kinderen opgevangen in de leeftijd van 2 - 4 jaar. Bij maximaal 8 kinderen wordt er op de groep gewerkt door één beroepskracht en een vrijwilliger. Aangegeven wordt dat bij meer dan 8 kinderen wordt er op de groep gewerkt met 2 beroepskrachten, momenteel is de groep niet groter dan 8 kinderen. De beroepskracht beschikt over een beroepskwalificatie conform de CAO Kinderopvang. Opleidingsplan Locaties die in het LRKP zijn geregistreerd als VVE locatie, dienen te beschikken over een opleidingsplan waarin wordt aangegeven hoe de kennis en de vaardigheden van alle beroepskrachten voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden wordt onderhouden. Op de locatie blijkt geen opleidingsplan in relatie tot VVE aanwezig te zijn. De houder heeft de gelegenheid gekregen om het opleidingsplan aan de toezichthouder na te zenden. De toezichthouder heeft deze niet ontvangen. Conclusie: Uit bovenstaande constateringen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan.

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

8 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Gebruikte bronnen: • Telefonisch gesprek met de houder op 07-07-2016 • Gesprek met aanwezige beroepskracht • Observatie van de pedagogische praktijk • Pedagogisch beleidsplan (kindercentrum De Torteltuin, ontvangen op 04-03-2016) • Pedagogisch beleidsplan Timpaan (versienummer 6, ontvangen op 10-02-2015) • Pedagogisch werkplan Timpaan (versie 01-01-2015, ontvangen op 02-11-2015) • Document aanpassing pedagogisch beleidsplan (april 2016, ontvangen op 29-04-2016) • Document aanpassing pedagogisch beleidsplan Opsterland (april 2016, ontvangen op 29-04-

2016) • Document 'VVE op kinderopvang Opsterland - Locaties Terwispel, Bakkeveen, Lippenhuizen,

Langezwaag' (ontvangen 21-07-2016) • Observatie van de pedagogische praktijk • Mail houder d.d. 21-07-2016

9 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Personeel en groepen

In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag

Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren. Op de locatie zijn de volgende VOG's ingezien en getoetst: • van de beroepskracht • van de twee vrijwilligsters Conclusie: De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie

Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De beroepskwalificatie van de beroepskracht is getoetst op basis van de aangeboden diploma's. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskracht beschikt over passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen

Een stamgroep is een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen staat de vestiging geregistreerd met 16 kindplaatsen. Er is één stamgroep voor de gelijktijdige opvang van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 - 4 jaar, in de praktijk maken er momenteel hooguit 8 kinderen gelijktijdig gebruik van de opvang. De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de beroepskracht en een steekproef van de aanwezigheidslijsten van kinderen in de periode juni en juli 2016. Conclusie: In de getoetste periode is voldaan aan de getoetste voorwaarden betreffende het item 'opvang in groepen'.

10 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Beroepskracht-kindratio

Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreft het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Uit steekproeven van de aanwezigheidslijsten van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten en vrijwilligsters blijkt dat in de periode juni en juli 2016 de beroepskracht-kindratio niet is overschreden: er zijn steeds niet meer dan 8 kinderen aanwezig, er wordt door 1 beroepskracht gewerkt bijgestaan door 1 vrijwilligster. Volgens de beroepskracht ziet het huidige rooster er als volgt uit: maandag dinsdag donderdag vrijdag

Beroepskracht 1 x x x x Vrijwilligster 1 x Vrijwilligster 2 x x x

Op verzoek van de toezichthouder heeft de houder de roosters en aanwezigheidsoverzichten van juni en juli 2016 nagezonden. Hier zijn geen overtredingen vastgesteld qua beroepskracht-kindratio. Omdat de locatie op de openingsdagen niet langer dan 10 uur open is, zijn de voorwaarden met betrekking tot het geoorloofd afwijken van de beroepskracht-kind ratio niet beoordeeld. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kindratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De voorgeschreven voertaal van Nederlands en/of Fries dient gebruikt te worden en wordt getoetst in de praktijk. De documenten voor de ouders zijn in het Nederlands opgesteld. Er wordt in de praktijk met de kinderen zowel Nederlands als Fries gesproken. De taal wordt aangepast aan de moedertaal van het individuele kind. Conclusie: Uit de documenten en de praktijk blijkt dat de houder voldoet aan het gebruik van de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: • Telefonisch gesprek met de houder op 07-07-2016 • Gesprek met aanwezige beroepskracht • Verklaringen omtrent het gedrag (ingezien en getoetst op locatie) • Diploma's beroepskrachten (ingezien en getoetst op locatie) • Plaatsingslijsten (periode juni en juli 2016) • Presentielijsten (periode juni en juli 2016) • Personeelsrooster (periode juni en juli 2016)

11 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Veiligheid en gezondheid

In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich brengt. De uitvoering van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid (RIE) heeft plaats gevonden op 01-06-2015 onder de vorige houder Timpaan. Er is gebruik gemaakt van het instrument van de MO/Tulp-groep waarin de risico-inventarisatie veiligheid als gezondheid in één document worden vastgelegd. Alle ruimtes waar de kinderen komen zijn geïnventariseerd. De RIE is op de locatie aanwezig. De huidige houder Kinderopvang Opsterland BV geeft aan aangesloten te zijn bij de Risicomonitor en de RIE's daar meer uit te voeren. Bij alle locaties in Opsterland zijn zij voornemens in september 2016 een nieuwe RIE uit te voeren. Kinderopvang Opsterland BV geeft aan te werken conform de Hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid). Verder zijn er geen protocollen, beleid of werkafspraken omtrent hygiëne en veiligheid. Tijdens het inspectiebezoek is uit de steekproef gebleken dat de volgende punten op het gebied van gezondheid niet in orde zijn en dienen te worden hersteld: • het verschoonkussen is kapot; • de verschoontafel is in de opslagruimte geplaatst waar onder andere spel- en knutselmateriaal

wordt bewaard. Er staan tevens losse spulletjes op de verschoontafel die niet nodig zijn voor de verschoning. Er dient zorg te worden gedragen voor een situatie waarin de verschoontafel hygiënisch gereinigd kan worden en de kans op kruisbesmetting via bijvoorbeeld spelmateriaal dient te worden geminimaliseerd;

• In de groepsruimte hangt een onaangename, muffe lucht. Bij een volgend inspectiebezoek zullen alle voorwaarden betreffende de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid wederom worden beoordeeld. Conclusie: Uit bovenstaande constateringen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan.

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

12 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Meldcode kindermishandeling

Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. De houder beschikt over de meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang waarin een duidelijke procedure is vastgelegd die gevolgd wordt in het geval van een (vermoeden) van kindermishandeling en/of seksueel geweld. De meldcode kindermishandeling en sociale kaart is aangepast aan de organisatie. De meldcode kindermishandeling is in een map op de vestiging aanwezig. De beroepskracht is inhoudelijk op de hoogte en kent de te volgen procedure bij een vermoeden. Aandachtspunt: De handleiding die bij de meldcode behoort, is niet op locatie aanwezig en derhalve niet voor de medewerker(s) inzichtelijk. In de handleiding wordt aandacht besteed aan de verschillende vormen van kindermishandeling en worden er handvatten gegeven voor gesprekken met ouders en kinderen. In de bijbehorende bijlagen zijn de lijsten opgenomen met signalen die kunnen duiden op kindermishandeling. De meldcode kan niet zonder de handleiding en andersom kan de handleiding niet zonder de meldcode gebruikt worden. Bij een volgend inspectiebezoek zullen alle voorwaarden betreffende de Meldcode Kindermishandeling wederom worden beoordeeld. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria van de meldcode kindermishandeling. Vierogenprincipe

Vanaf 1 juli 2013 is het vierogenprincipe verplicht voor de kinderdagverblijven. Dit houdt in dat er altijd een andere volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Het vierogenprincipe is bedoeld om de veiligheid in de kinderdagverblijven te vergroten. In de praktijk is het vierogenprincipe zodanig vorm gegeven dat dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene: • Op de peuteropvang zijn altijd 2 volwassenen aanwezig. Ten tijde van de inspectie zijn er een

beroepskracht en een vrijwilligster aanwezig. • De groepsruimte is voorzien van grote ramen, voorbijgangers kunnen naar binnen kijken. • De binnenruimtes zijn voorzien van ramen. • De locatie is vrij toegankelijk voor o.a. ouders. Conclusie: Uit de getoetste criteria blijkt dat de houder de opvang op zodanige wijze organiseert, dat de beroepskracht de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij/zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Gebruikte bronnen: • Gesprek met aanwezige beroepskracht

• Risico-inventarisatie veiligheid Hummelmande Lippenhuizen versie 01-06-2015, ontvangen op 21-07-2016

• Risico-inventarisatie gezondheid Hummelmande Lippenhuizen versie 01-06-2015, ontvangen op 21-07-2016

• Ongevallenregistratie (ingezien op locatie) • Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013, ontvangen op 20-06-2016) • Observatie van de praktijksituatie • Hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang

(Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid, Pilotversie november 2015) ontvangen op 20-06-2016

• Mail houder d.d. 21-07-2016

13 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Accommodatie en inrichting

In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Accommodatie en inrichting' belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnenruimte

Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er per kind ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar is. Het kinderdagverblijf heeft de beschikking over een groepsruimte met een oppervlakte van 70 m². Uit onderstaand schema blijkt dat het kinderdagverblijf over voldoende vierkante meters oppervlakte beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 16 kinderen (conform de registratie Landelijk Register). Maximaal aantal kinderen dagopvang

Aantal beschikbare m² oppervlakte

Benodigde oppervlakte van 3,5 m² per kind

1 stamgroep met maximaal 16 kinderen

Groepsruimte 70 m²

70 m² : 16 kinderen = 4,3 m² per kind

Het kinderdagverblijf kan naast de vaste groepsruimte incidenteel gebruik maken van een gymzaal met een bruto oppervlakte van 100 m². De gymzaal wordt hoofdzakelijk gebruikt door de gymnastiekvereniging. Aangezien deze ruimte niet te allen tijde beschikbaar is voor het kinderdagverblijf is deze ruimte niet meegenomen in bovenstaande berekening. De binnenruimte is passend ingericht waarbij er diverse speelhoeken aanwezig zijn voor de kinderen zoals: een poppen- /keukenhoek, een puzzelhoek, een bouwhoek een knutseltafel en een speeltoestel. De ruimte beschikt over open kieskasten met voldoende en gevarieerd speelmateriaal. Vanwege de beperkte openingstijden en de opvang voor kinderen vanaf 2 jaar, is een aparte slaapkamer niet noodzakelijk en derhalve niet beoordeeld. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de binnenruimte over voldoende vierkante meters beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 16 kinderen en is ingericht naar de leeftijd- en ontwikkelingsgebonden behoeften van de kinderen.

14 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Buitenspeelruimte

Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind beschikbaar is. Het kinderdagverblijf krijgt de beschikking over een buitenspeelruimte met een oppervlakte van 90 m². Uit onderstaand schema blijkt dat er voldoende vierkante meters aan speelruimte aanwezig is voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 16 kinderen (conform de registratie Landelijk Register). Maximaal aantal kinderen dagopvang

Aantal beschikbare m² oppervlakte

Benodigde oppervlakte van 3 m² per kind

1 stamgroep met maximaal 16 kinderen

Buitenspeelruimte 90 m²

90 m² : 16 kinderen = 5,6 m² per kind

De buitenspeelruimte is volledig omheind en voorzien van gras en tegels. Er staat een zandbak met afdeknet en een klimhuis met een glijbaantje. Daarnaast is er klein spelmateriaal beschikbaar, zoals rijdend materiaal, zandbakmaterialen, etc. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de aangrenzende buitenruimte over voldoende vierkante meters beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 16 kinderen en is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Gebruikte bronnen: • Observatie van de praktijksituatie • Inspectierapport KDV de Hummelmande 10-02-2015

15 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Ouderrecht

In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Ouderrecht’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Informatie

De houder van een kindercentrum dient de ouders en belangstellenden te informeren over het te voeren beleid. De informatie moet voldoende gedetailleerd zijn om een adequaat beeld van de praktijk te geven. De houder dient het meest recente inspectierapport op de eigen website te plaatsen. De klachtenregeling en de mogelijkheid om geschillen voor te leggen aan de Geschillencommissie dienen op passende wijzende onder de aandacht van ouders gebracht te worden. KinderOpvang Opsterland BV beschikt niet over een eigen website of informatieboekje. De houder is eveneens eigenaar van een kindercentrum in Heerenveen welke wel over een website beschikt: die informatie is merendeels niet van toepassing op de locaties van KinderOpvang Opsterland BV en verwijst ook niet naar de locaties in Opsterland. Ouders kunnen middels een code inloggen op 'tik-tik' dit is een (interactief) platform voor o.a. kinderopvang. De beroepskracht geeft aan dat ouders hier onder andere actuele berichtgevingen en filmpjes kunnen zien en tevens af- en aanmeldingen kunnen regelen. De toezichthouder heeft een klachtenregeling van Kinderopvang Opsterland ontvangen waarin de wijzigingen die per 01-01-2016 van kracht zijn, zijn opgenomen. Op locatie blijkt de beroepskracht niet op de hoogte te zijn van de wijzigingen in de klachtenregeling en de aansluiting bij de Geschillencommissie. De houder heeft niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze de ouders worden geïnformeerd over het te voeren beleid ten aanzien van onderstaande onderwerpen: • Het organiseren van de kinderopvang dat het op zodanige wijze dat dit leidt tot verantwoorde

kinderopvang; • Het pedagogisch beleid; • De opleidingseisen van de beroepskrachten; • Het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; • Het beleid m.b.t. de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding

kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; • Het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie en het

vierogenprincipe; • Het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. Conclusie: Uit bovenstaande constateringen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan.

De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

16 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Oudercommissie

De houder beschikt over een reglement oudercommissie en een huishoudelijk reglement, beide afkomstig van de brancheorganisatie Kinderopvang. Het reglement is niet ondertekend door de oudercommissie. De toezichthouder heeft de houder verzocht om de contactgegevens en recente notulen van de oudercommissie maar deze niet ontvangen. De beroepskracht geeft aan dat er momenteel een oudercommissie is met 2 leden. Ten aanzien van de oudercommissie en het reglement oudercommissie geeft de houder het volgende aan: 'Ik heb wel met alle oudercommissies (met de leden die nog over waren) kennisgemaakt en het reglement besproken. Afgesproken is dat tijdens het 1e overleg na de vakantie deze reglementen ondertekend worden. Dan zijn alle commissies ook compleet en zijn er ook voorzitters aangewezen. Nu er veel besproken moet worden zal er ook 1 centrale oudercommissie worden ingesteld. Van elke oudercommissie wordt er een afgevaardigde gezocht die hierin zal plaats nemen. Tijdens deze vergaderingen staan beleidszaken, zoals protocollen, op de agenda. Dit versnelt het proces en werkt efficiënter. De oudercommissie bijeenkomsten die geweest zijn stonden vooral in het teken van het overname traject bespreken en werven nieuwe leden voor de oudercommissie.' Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste criteria betreffende het item Oudercommissie. Klachten en geschillen 2016

De houder dient een schriftelijke regeling te treffen voor de afhandeling van klachten. Daarnaast dient de houder aangesloten te zijn bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie. Vanaf 01-01-2016 dient de houder een schriftelijke regeling voor het afhandelen van klachten te treffen en overeenkomstig de voorwaarden in deze klachtenregeling te handelen. De toezichthouder beschikt momenteel over onvoldoende informatie om de gestelde voorwaarden over de klachtenregeling te kunnen beoordelen. Alle nieuwe en bestaande kindercentra en peuterspeelzalen dienen krachtens de Wko per 01-01-2016 te zijn aangesloten bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen (SGC). Kortgezegd worden daar klachten behandeld waar de ouder en houder via de verplichte eigen, interne regeling voor de afhandeling van klachten niet uitkomen. De registratie gebeurt op het niveau van de houder van de kinderopvangorganisaties voor alle bij deze houder aangesloten vestigingen. De toezichthouder heeft vastgesteld dat KinderOpvang Opsterland BV is aangesloten bij de Geschillencommissie. Conclusie: De houder voldoet aan de getoetste voorwaarden betreffende het item Klachten en geschillen 2016.

17 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Klachten 2015 en voorgaande jaren

Iedere houder behoorde tot en met 2015 een klachtenregeling te hebben voor de ouders (Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector) waarin de mogelijkheid tot klagen staat beschreven en waarover een jaarverslag is gemaakt. Kinderopvang Opsterland BV is per 01-03-2016 houder geworden van KDV De Hummelmande. De vorige houder is failliet en de huidige houder is niet verantwoordelijk voor mogelijke klachten en het opstellen van een klachtenverslag betreffende het jaar 2015 en voorgaande jaren. Conclusie: Alle voorwaarden betreffende dit item kunnen niet worden beoordeeld. Gebruikte bronnen: • Telefonisch gesprek met de houder op 07-07-2016 • Gesprek met aanwezige beroepskracht • Website www.detorteltuin.frl • Reglement voor oudercommissie, Opsterland, versie 1.0 april 2016 (ontvangen 21-07-2016) • Model Intern Klachtenreglement april 2016 Opsterland (ontvangen op 21-07-2016) • Bevestiging registratie Geschillencommissie KO Opsterland 03.05.2016 (ontvangen op 21-07-

2016) • Mail houder d.d. 21-07-2016 • www.klachtkinderopvang.nl • www.landelijkregisterkinderopvang.nl • www.degeschillencommissie.nl

18 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

19 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Voorschoolse educatie

De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

20 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit

kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

21 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

22 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

23 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Buitenspeelruimte

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van de ouders. (art 1.57c lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Oudercommissie

De houder heeft voor de oudercommissie, tenzij er op grond van artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, zes maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.46 lid 2, 1.58 lid 2 en 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen, de zittingsduur en het aantal leden. (art 1.59 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie in. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF In een kindercentrum waar 50 of minder kinderen worden opgevangen is (nog) geen oudercommissie ingesteld, de houder heeft zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen én de houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. (art 1.58 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

24 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Klachten en geschillen 2016

De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht. (art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

25 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Gegevens voorziening

Opvanggegevens Naam voorziening : De Hummelmande Website : http://www.detorteltuin.frl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja

Gegevens houder

Naam houder : KinderOpvang Opsterland B.V. Adres houder : P J Troelstralaan 2 Postcode en plaats : 8442 DA Heerenveen KvK nummer : 65420977 Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : M. Verkerk

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Opsterland Adres : Postbus 10000 Postcode en plaats : 9244 ZP BEETSTERZWAAG

Planning

Datum inspectie : 14-07-2016 Opstellen concept inspectierapport : 09-09-2016 Vaststelling inspectierapport : 20-09-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 20-09-2016 Verzenden inspectierapport naar gemeente

: 20-09-2016

Openbaar maken inspectierapport : 11-10-2016

26 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 14-07-2016 De Hummelmande te LIPPENHUIZEN

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

goedemorgen,

N.a.v. het inspectierapport zou ik graag onderstaande zienswijze willen toevoegen aan het inspectierapport.

n.a.v. pag. 5 het ( nieuwe) pedagogisch beleidsplan is in concept klaar en wordt eerst besproken met het team en zal ter

goedkeuring naar de oudercommissie worden gezonden.

n.a.v. pag 11. In september 2016 worden de nieuwe RI's uitgevoerd. N.a.v. de vorige RI's ( uitgevoerd in de tijd dat Timpaan

eigenaar was) is geen plan van aanpak geschreven. In ieder geval is die niet te vinden. Op de locatie wordt gewerkt conform

de Hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang. Verder is er ook een protocol

verschonen en een schoonmaak protocol aanwezig op de locatie.

n.a.v. pag 12 de Handleiding, die hoort bij de Meldcode , is inmiddels op de locatie aanwezig.

n.a.v. pag 15 de locatie staat duidelijk vermeld op de website van de Torteltuin.Op de website staat informatie over

peuteropvang en kunnen ouders ook de prijslijst vinden voor de peuteropvang. Ouders hebben toegang tot het ouderportaal

van de Kindplanner. Dit is geen platform maar een ouderportaal waar ouders allerlei administratieve zaken kunnen regelen

en inzien. Ook komen daar foto's en filmpjes op en is er allerlei informatie over de opvang te lezen ( nieuwsbrieven enzo) Er

wordt niet gewerkt met de "tiktik" zoals in het rapport staat.

Met vriendelijke groet,

Hanny van Lune