Upload
others
View
14
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2009 – 2010
Isolatie en ontwikkeling in Armenië door een geo-economische lens
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master in de algemene economie
Jonathan Fernande
onder leiding van
Prof. Dr. Koen Schoors
P a g i n a | 2
Woord Vooraf
Door de Griekse mythologie kent de mensheid de eerste grote rebel uit de geschiedenis: Prometeus. Hij
maakte de goden zo woedend dat ze hem aan de berg Kazbek vastketenden. Het is alsof de diverse volkeren
van de Kaukasus deze stoutmoedigheid erfden, doch volgens sommigen is het wilde landschap de schuldige
voor hun onnavolgbare geest.
Josef Stalin, zelf een Kaukasiër, vermoordde zijn tegenstanders, maar ook hun nakomelingen, omdat hij als
bergbewoner begreep dat deze op een dag wraak zullen nemen (Karny, 2005). Kaukasiërs hebben een traditie
van onthouden en reciteren. Het is de hoeksteen van hun geheugen, loci et res zouden de Romeinen
besluiten. Alles onthouden heeft echter één groot nadeel: minder vaak vergeven.
De romantiek van de regio deed mijn interesse verbreden en verdiepen tot een wetenschappelijke honger die
moeilijk verzadigbaar is . Het is mijn tweede proefschrift over dit onderwerp, doch mijn eerste over Armenië
specifiek, alsook mijn eerste vanuit een economische invalshoek. Misschien zijn emotie en rede wel
noodzakelijk om Armenië als casus te begrijpen, hoe moeilijk is het immers om de rationaliteit van irrationeel
gedrag te verklaren? Dat antipoden zich kunnen verzoenen is een filosofische wijsheid, naar mijn gevoel waren
romantiek en wetenschap zelfs een voorwaarde voor elkaar, alsof de thesis het resultaat is van een dialectisch
proces.
De dualiteit van Armenië is dermate sterk dat ze flagrant wordt. De pijn van het verleden botst in het heden
met de trots van een nog vroeger verleden. Het historische Groot-Armenië en de genocide zijn ongetwijfeld de
twee belangrijkste componenten van de Armeense identiteit. Een fiere bitterheid is dan ook de oorsprong
van vele beslissingen. Hier past geen rational actors model, hier werken geen positivistische analyse-
instrumenten. Wanneer de eer voor een volk belangrijker wordt dan zijn welvaart, staat een economist in spe
oog in oog met zijn eigen relatieve axioma’s. Het was voor mij dan ook een uitdaging om een deel van de
economische werkelijkheid van de Armeense huishouding te ontleden en te verklaren, en vooral te kaderen
zodat bepaalde constanten zichtbaar en voelbaar worden. Ik wil de lezer echter niet verontrusten, Armenië is
naast een uniek land ook een land zoals er vele zijn. Het is in transitie, het liberaliseert, het is m.a.w. in
ontwikkeling. We zullen niettemin zien dat isolatie bijna een soort natuurwet vormt waar ontwikkeling moeilijk
omheen kan en waarmee het zich dus dient te verzoenen.
Mijn promotor, Prof. Dr. Koen Schoors, wens ik te danken voor zijn openheid t.a.v. dit thema en zijn deskundige
adviezen. Vervolgens gaat mij dank uit naar de faculteit Economie en Bedrijfskunde voor de interessante
eenjarige opleiding Algemene Economie. Tot slot dank ik mijn ouders voor de vele kansen die ik kreeg.
Ik wens de lezer een boeiende ervaring toe.
Jonathan Fernande
P a g i n a | 3
Inhoudstafel
Inhoudsopgave
Abstract.......................................................................................................................................................... 5 Inleiding ......................................................................................................................................................... 6
Situering van het onderzoek ...................................................................................................................... 6 Probleemstelling en onderzoeksopzet ....................................................................................................... 6 Ontologie en Epistemologie ....................................................................................................................... 7 Methodologie: een driestappenplan .......................................................................................................... 7
1. Bronnen van Isolatie en Ontwikkeling: het operationeel milieu ................................................................ 10 1.1. De Absolute locatie ...................................................................................................................... 10 1.2. De Relatieve Locatie .................................................................................................................... 14 1.3 Opportuniteitenkader .................................................................................................................. 27
2. Bronnen van Isolatie & Ontwikkeling: het psychomilieu ....................................................................... 29 2.1. Identiteit ........................................................................................................................................... 29 2.2. Politieke cultuur ................................................................................................................................ 32 2.3. Opportuniteitenkader ....................................................................................................................... 36
3. Interacties ............................................................................................................................................ 37 3.1. Onderbenutting (D) ..................................................................................................................... 37 3.2. Overbenutting (I) ......................................................................................................................... 40
4. Hiërarchie van de effecten ................................................................................................................... 41 Besluit .......................................................................................................................................................... 43 Literatuurlijst ................................................................................................................................................ 45
Bijlage 1: de Middle Strip ......................................................................................................................... 50 Bijlage 2: het Heartland volgens Mackinder ............................................................................................. 50 Bijlage 3: het Rimland volgens Spykman .................................................................................................. 51 Bijlage 4: de “natuurlijke” grens tussen Armenië en Turkije ..................................................................... 52 Bijlage 5: Multilaterale Engagementen Armenië ...................................................................................... 53 Bijlage 6: Infrastructuurnetwerk van de Zuidelijke Kaukasus .................................................................... 54 Bijlage 7: Competitiviteit Armenië t.o.v. de rest van de wereld ................................................................ 55 Bijlage 8: Armenië en andere transitielanden .......................................................................................... 56 Bijlage 9: Administratie-infrastructuur ..................................................................................................... 57 Bijlage 10: Business sophistication .......................................................................................................... 58 Bijlage 11: Groot-Armenië ....................................................................................................................... 59 Bijlage 12: Systemische corruptie in Armenië .......................................................................................... 60
P a g i n a | 4
Figuren Figuur 1. Kenmerken van Isolatie ........................................................................................................................ 6 Figuur 2. Ontologie van de geo-economie ........................................................................................................... 7 Figuur 3. Analyse-instrument Operationeel Milieu .............................................................................................. 8 Figuur 4. Analyse-instrument Psychomilieu ......................................................................................................... 8 Figuur 5. Het de facto grondgebied van Armenië .............................................................................................. 10 Figuur 6. Kaart Reliëf en Verbindingswegen (“axes de communication”) in de Kaukasus ................................... 16 Figuur 7. Indrukwekkende groei Armenië t.o.v. de andere transitielanden ....................................................... 23 Figuur 8. Competitiviteit Armenië, CIS, EE, EU-landen ....................................................................................... 24 Figuur 9. De logische effecten van geo-economische factoren en hun benutting .............................................. 28 Figuur 10. Simulatie Psychomilieu ..................................................................................................................... 36 Figuur 11. Gewogen constraining effecten ........................................................................................................ 42
P a g i n a | 5
Abstract
De Zuidelijke Kaukasus is het strijdtoneel van een land dat zowel geografisch, politiek als economisch
geïsoleerd is. Het land in ontwikkeling en transitie ondervindt zo heel wat moeilijkheden om een duurzame
groei en integratie in de wereldeconomie te bewerkstelligen. Armenië, of Hayastan voor zijn bevolking, ligt ten
westen en ten zuiden van Azerbeidzjan, ten oosten van Georgië, en ten noorden van het Azerbeidjaanse
exclave Nakchivan, Iran en Turkije. Het in 1991 onafhankelijk geworden land is niet alleen geografisch
geïsoleerd van zijn voornaamste politieke bondgenoot Rusland, het is ook een zogeheten land locked state.
Naast de zuivere geografische factoren die een moeizame regionale positie veroorzaken, zijn er ook factoren
van politieke en economische aard die deze positie faciliteren. Door het conflict omtrent Nagorno-Karabach
kampt het land met een embargo van zowel Turkije als Azerbeidzjan sinds 1993 en is het quasi volledig
afhankelijk van Georgië als transitland. De politieke genegenheid t.a.v. Iran vertaalt zich daarbovenop niet
expliciet, als gevolg van gebrekkige infrastructuur, in een economische verwevenheid met het land. De
transitpositie van Armenië, die beoogd wordt in de (Russische) geo-economische as “North-South
Transportation Corridor”, kan niet gekapitaliseerd worden omwille van de geo-economische wetmatigheden
die er heersen. Armenië is bovendien, als enige land van de Transkaukasus, afgesneden van de transitroutes
en investeringen van TRACECA (EU)1, de Oost-West-Corridor, en de drie pijpleidingen die van Azerbeidzjan naar
Turkije en Europa lopen. Armenië voert terwijl een evenwichtsoefening die bekend staat als “Multidirectional
complementarity” (ENP-report, 2005).
In dit onderzoek trachten we de isolatie en economische ontwikkeling van Armenië op een multidimensionele
en multidisciplinaire manier te onderzoeken. We zullen drie vormen van isolatie onderzoeken waarmee het
land te kampen heeft: geografische isolatie, politieke isolatie en isolatie door regionale conflicten. Eerst en
vooral achterhalen we de oorzaak van deze isolatie, aan de hand van geo-economische factoren. Ook de
keuzecomponent zal hierbij van belang zijn. Vervolgens beschouwen we de vormen van isolatie zelf als geo-
economische factoren, die m.a.w. de economische en commerciële ruimte op een significante wijze
beïnvloeden. We ontdekken dat er een spiraal kan ontstaan door geo-economische realiteiten die elkaar in
negatieve zin beïnvloeden. Naast dit eerste onderzoeksopzet zullen we trachten realistische mogelijkheden en
uitdagingen voor het land te schetsen, en zullen we hedendaagse initiatieven hiervoor vermelden.
1 Transport Corridor Europe Caucasus Asia
P a g i n a | 6
Inleiding
Situering van het onderzoek
’t Hart en van Dijck creëerden een typologie die algemeen 3 onderzoekstypes onderscheidt:
empirisch-analytisch onderzoek, interpretatief onderzoek en kritisch-empancipatorisch onderzoek. Volgens
deze typologie neigt dit onderzoek naar “kritisch-(emancipatorisch) onderzoek”. De soort kennis waar we naar
op zoek zijn is immers ideografisch. De opvatting van de werkelijkheid is organisch en holistisch. De soort
methodologie is inhoudelijk. Het voorkeur analyse-instrument is werken met begrippen en categorieën. De
gebruikte analyseniveaus zijn micro (de individuele besluitvormers), meso (de context waarin zij opereren) en
macro (de wetmatigheden). Het kennisideaal is tot op zekere hoogte waardegebonden. En tot slot: de
voorkeursstrategie is het gebruik van bestaand materiaal. Geo-economie bestudeert drie basisdimensies van
territorialiteit en hun invloed op politiek-maatschappelijke processen: de ruimtelijk-geografische, de fysisch-
geografische en menselijk-geografische (Criekemans, 2007, p. 73). De ruimtelijke-geografische dimensie
betekent het effect van locatie en ruimtelijke setting. De fysisch-geografische ruimte bestaat uit de invloed van
fysisch-geografische factoren zoals klimaat, vegetatie, landbouwareaal, grondstoffen,
waterlopen, gebergtes, bevolking, ... De menselijk-geografische factoren zijn menselijke ingrepen op het milieu
zoals vb. wegen, spoorwegen, scheeproutes, pijpleidingen, industriële capaciteit, alsook politieke en sociale
organisatie van het territorium. Zij worden ook kenmerkend “factoren” genoemd, omdat ze effecten
genereren. De essentie van Geo-economie is m.a.w. dat de huishouding wordt beïnvloed door “geo-
economische factoren” of “territorialiteit”. De onafhankelijke variabelen zijn “geo-economisch” en niet alleen
de onderzoeksresultaten zijn dat.
Probleemstelling en onderzoeksopzet
Redding en Venables stellen dat isolatie op drie manieren kenmerkend is voor een economische huishouding.
Enerzijds heeft het een negatieve impact op de toegang tot markten. Anderzijds wordt ook de toegang tot
primaire, intermediaire en kapitaalgoederen bemoeilijkt en een derde kenmerk is de minder aanwezige flow of
ideas and technology2.
Figuur 1. Kenmerken van Isolatie ( Jonathan Fernande)
Het doel van deze masterproef is inzicht trachten te verwerven in de mogelijke aard van isolatie in Armenië.
Volgende onderzoeksvraag boeit ons fundamenteel. Wat zijn de factoren die isolatie tot stand brengen,
bestendigen en/of versterken in Armenië? Ontwikkeling zullen we beschouwen als de antipode van isolatie.
2 Dit slaat vb. op Research & Development (Redding & Venables, 2002, p. 94)
P a g i n a | 7
Ontologie en Epistemologie
Het verschil tussen wat men de “heilige Drievuldigheid” van de ontologie, epistemologie en methodologie
noemt is niet steeds even duidelijk (Criekemans, 2007, p. 456).
De ontologie gaat over de assumpties van waar men vertrekt wanneer men een onderzoek voert. Dit
onderzoek gebruikt de Cognitieve Geopolitieke theorie van Harold en Margeret Sprout als basisassumptie.
Deze ontologie maakt een onderscheid tussen het reële en het ideële. Hiermee wordt bedoeld dat de relatie
tussen territorialiteit en beleid moet gekaderd worden in een ecologische triade: omgeving, omgeven
entiteiten en hun onderlinge relatie. Een land is m.a.w. niet zo “erdgebunden” dat vrije keuze buitenspel gezet
wordt3. Integendeel zal de uiteindelijke economische huishouding het resultaat zijn van een dialoog tussen
wetmatigheden verbonden aan het terrein en keuze4. Het onderscheid tussen beiden is van vitaal belang: het
operationeel milieu geeft aan in welke mate de geo-economie de actor Armenië predestineerde, terwijl het
psychomileu over vrije keuze, mental maps en ideologie gaat.
Epistemologisch maken we een onderscheid tussen een operationele en een psychologische ruimte. We
verklaren bepaalde beslissingen en ook wetmatigheden door beide ruimtes te onderscheiden. De Sprouts
stellen dat het psychomilieu van de actor het operationeel milieu op een bepaalde manier percipieert en
hierop volgend beslissingen zal nemen. Niettemin zal het operationele
milieu zijn onafhankelijke invloed op de resultaten ervan na die beslissing nog uitoefenen. Volgende figuur
verduidelijkt dit5:
Figuur 2. Ontologie van de geo-economie ( Jonathan Fernande)
Op die manier worden de ingangzijnde beleidsprocessen binnen de entiteit, de aard van de omgeving en de
interactie tussen de entiteit en omgeving gestructureerd onderzocht (Criekemans, 2007, p 449).
Methodologie: een driestappenplan
Nu we een vertrekpunt en een denkpiste hebben, dient zich een methodologie aan die de complexiteit van de
probleemstelling kan vereenvoudigen, en ons een operationele strategie aanbiedt.
3 Erdgebundenheit slaat op de vaststelling dat er een ongelijke distributie van fysische en menselijke resources
(cf.klimaatpatronen, topologie, beschikbare grondstoffen, menselijke gemeenschappen, enz.) bestaat, en dat deze onevenredige distributie op significante wijze alle menselijke ondernemingen, interacties, relaties en interstatelijke betrekkingen beïnvloedt (Criekemans, 2007, p. 347). 4 Die al dan niet rationeel is.
5 Denken we aan de vele beslissingen die met goede bedoelingen genomen worden, maar alsnog door de realiteit
gecorrigeerd worden
Operationeel
Milieu
Psychomilieu
Beslissingen
Resultaten
Operationeel
Milieu
milieu
P a g i n a | 8
Bronnen van Isolatie
Hierbij blikken we terug op de ontologie van dit proefschrift. Met name de veronderstelling van een
operationeel en psychomilieu die de economie van het land in een bepaalde richting sturen.
a) Voor het operationeel milieu gebruiken we een analyse-instrument dat grotendeels ontwikkeld is door
Dougherty en Pfalzgraff:
Figuur 3. Analyse-instrument Operationeel Milieu (Dougherty & Pfalzgraff, 1990, p. 69)
Hierin gaat het ons niet om een loutere beschrijving van de setting van Armenië, maar om een analyse van de
menselijk-geografische, fysisch-geografische en ruimtelijk-geografische effecten die uitgaan van deze
operationele ruimte. We zijn er m.a.w. van overtuigd dat geografie van Armenië het land predestineerde tot
op zekere hoogte. We besluiten met een opportuniteitenkader waarin de geo-economische factoren ofwel als
empowering, of constraining zijn voor isolatie. Maar ook voor ontwikkeling! Isolatie zal dan wel zijn invloed
hebben op ontwikkeling in een later stadium, de geografische factoren zullen dit al eerder doen.
b) Voor het psychomilieu, voor de vrije keuze als bron van isolatie, gebruiken we het Analytical Cultural
Framework for Strategy and Policy (ACFSP)6.
Figuur 4. Analyse-instrument Psychomilieu (Jonathan Fernande)
We gaan ervan uit dat de staat gedreven wordt in zijn beslissingen door Identiteit en Politieke Cultuur. De
Identiteit slaat op de grondvesten waarop het land gebouwd is. De Politieke Cultuur slaat op de aard van het
beestje. De besluitvormingscultuur, machtscultuur, historische banden, de aard van de commerciële relaties
van het land beslissen de richting die een economische huishouding uitgaat. We zijn dus geïnteresseerd in de
effecten van dit psychomilieu op de economische huishouding, maar nog specifieker gesteld: de bronnen van
isolatie in het psychomilieu.
6 Zoals uitgewerkt in juni 2008 op het “Culture and Conflict Symosium” van de Defense Academy of
the United Kingdom, Cranfield University en de Defense College of Management and Technology (Stanton, 2008). Een aantal culturele dimensies zijn volgens dit analyseinstrument van fundamenteel belang in het determineren van strategische doelstellingen en uitwerkingen hiervan. Deze zijn identiteit, politieke cultuur en veerkracht (Kim, 2009, p. 4). Identiteit staat voor de basis waarop een staat gebouwd werd, politieke cultuur slaat op de machts -en besluitvormingsstructuur en veerkracht slaat op de capaciteit van een staat om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden en externe krachten.
P a g i n a | 9
Interactie
We gaan op zoek naar het samenspel tussen het operationeel en psychomilieu als determinanten van
ontwikkeling en isolatie. Dit hoofdstuk is voornamelijk een voorbereiding op een volgende stap.
Hiërarchie van de effecten
In dit deel bundelen we de informatie van de vorige delen en trachten we effecten op isolatie hiërarchisch te
rangschikken naarmate van belangrijkheid. We ontdekken drie grote tendensen in de isolatie waarmee
Armenië kampt.
P a g i n a | 10
1. Bronnen van Isolatie en Ontwikkeling: het operationeel milieu
“Location may mean only a single spot, and yet from this spot, powerful influences may radiate. “
Ellen Churchill Semple
1.1. De Absolute locatie
In het stuk over de absolute locatie gaan we in op de natuurlijke, zuiver geografische, effecten die uitgaan van
Armenië op zijn economische positie7.
Ruimtelijk-geografische effecten Armenië heeft 566 km grenzen met Azerbeidzjan, 221 km met de Nakchivan exclave, 164 km met Georgië, 268
km met Turkije en slechts 35 km met Iran. Dit impliceert dat het land een centrale positie heeft in de
Transkaukasus. De ligging maakt van Armenië een natuurlijk transitland voor Turks-Azerbeidzjaans, alsook
Turks-Russisch en in mindere mate Iraans-Russisch economisch verkeer8. Verder zien we het de facto
ownership van Nagorno-Karabach en de Lachin-corridor9.
Figuur 5. Het de facto grondgebied van Armenië (Armenia Now, 2009)
7 Tevens gaan we niet in op de oplossingen die Armenië voor bepaalde natuurlijke problemen zocht. We zijn op zoek naar
de ‘natuurlijke’ effecten die het land al dan niet economisch aantrekkelijk maken. 8 We herhalen, indien we enkel de geografie in ogenschouw nemen. Bovendien houden we nog geen rekening met de
topografie, alhoewel we tot dezelfde conclusies zouden gekomen zijn (cf. infra). 9 De Lachin-corridor is de zone tussen NKR en Armenië. De corridor en NKR zijn ongeveer 1/5 van het de jure
Azerbeidzjaans territorium.
P a g i n a | 11
Een tweede vaststelling is dat Armenië geen kusten heeft, we spreken van een landlocked country (LC)10. LC’s
zijn meestal kleine landen11 en specifiek in Centraal Azië zijn het bergrijke, endoreïsche
semiwoestijngebieden12.
De effecten van de insluiting door land op de economische huishouding zijn significant negatief. Het land ligt
afgelegen van de wereldmarkten en wordt zo afhankelijk van zijn buurlanden voor externe handel wat hogere
transactiekosten voor import en export teweegbrengt. Ten tweede belemmert het de instroom van
Buitenlandse Directe Investeringen en schaadt het de regionale en internationale concurrentiepositie.
Hausmann (2001) noemt dergelijke landen ‘prisoners of geography’. Gemiddeld genomen groeit een LC 0,6 %
trager per jaar dan landen wiens gehele bevolking binnen de 100 km van een kustlijn woont. Ander onderzoek
(Mackellar et al., 2000) vond nog een sterker effect: de groei zou 1,5% lager zijn13. Adam Smith stelde reeds
dat specialisatie het geheim is van de rijkdom der naties. Een voorwaarde voor specialisatie is echter toegang
tot markten waar gespecialiseerde output kan verkocht worden en andere goederen kunnen aangekocht
worden. In de hedendaagse globale markten vergen de meeste industriële producten input uit verscheidene
locaties in de wereld, en zodra de transportkosten hoog zijn, zullen bedrijven in het nadeel zijn in hun toegang
tot input en het verkocht krijgen van hun duurder geworden output op buitenlandse markten. Eilanden
kampen in principe ook met dergelijke problemen (Raballand, 2001), doch concreet is verder vastgesteld dat de
marginale kost van goederen verschepen over land zeven maal zo hoog is dan de marginale kost van het
verschepen over zee (Hausmann, 2001). Landlocked staten betalen gemiddeld 50% meer in transportkosten
dan kustlanden14. Verder levert dit probleem bijkomende uitgaven op voor de landen om de infrastructuur te
harmoniseren met de buurlanden. LC’s hebben ook een lagere R&D capability en daardoor ook een lagere
productiviteit. Dit vloeit voort uit het feit dat de R&D-producenten, wegens de te hoge kost, geen aangepaste
varianten produceren voor de vaak extreme klimaattypes van LC’s15. De productiviteitsverschillen op vlak van
landbouw kunnen zo alsmaar groter worden. Limao & Venables (2001) kwamen tot de verbijsterende
conclusie dat LC’s gemiddeld 30% van het volume verhandelen van een gemiddelde kusteconomie16.
Raballand (2003) stelt verder dat de negatieve impact van landlocked zijn op handel kleiner is naarmate het
land omringd wordt door meer kustlanden. Het heeft dan immers meer onderhandelingsmacht. In het geval
van Armenië is, indien we ons exclusief op geografische effecten concentreren, zowel Turkije, Georgië als Iran
10
De officiële benaming is LDC, Landlocked Developing Country, maar wij blijven uitgaan van zuiver geografische invloeden op de economie. Armenië is één van de 9 LC’s die ontstond door de val de USSR. 11
“ The average land area of high-income economies is around 720,000 square kilometres, 730,000 for middle-income economies, 520,000 for low-income economies and only 410,000 for land-locked countries. Author calculations are from World Bank data, calculated for 43 high-income, 91 middle-income, 64 low-income and 41 land-locked independent countries” (Raballand, 2003 ,p. 520). 12
Endoreïsch betekent dat de rivieren niet uitmonden in zeeën of oceanen. In Europa zijn LC’s Alpenstaten en in Afrika junglegebieden. 13
Doch niet meteen als gevolg van het landlocked zijn, doch als gevolg van het feit dat omwillende kustlanden hun machtspositie t.o.v. de LC’s uitbuiten. 14
“In practical terms, these differences can be enormous: Shipping a standard container from Baltimore to the Ivory Coast costs about $3,000, while sending that same container to the landlocked Central African Republic costs $13,000” (Hausmann, 2001). Ook verzekeringskosten kunnen hier aan toegevoegd worden 15
Enkel twee van de 38 –niet EU- LC’s zijn hoge inkomenseconomieën (Raballand, 2003, p. 520). 16
Raballand kwam zelfs tot een vermindering van 80%.
P a g i n a | 12
een kustland en is het theoretisch effect ‘beperkter’17. Een laatste belangrijke significante bevinding vond
Raballand in variabele ‘afstand van de belangrijkste markten’: hoe verder hiervan verwijderd, hoe lager de
trade-flow zal zijn.
Fysisch-Geografische effecten Armenië is met zijn 29742 km2 het kleinste land van de Zuidelijke Kaukasus, wereldwijd staat het op de 142ste
plaats18 (CIA, 2009). Het bestaat voor 95% uit land en 5% uit water. De implicatie hiervan is dat het land een
grote (oppervlakte-)waterschaarste kent (Waterwiki, 2007). Bovendien is Lake Sevan het enige grote
natuurlijke waterbassin van het land19. Dit watertekort wordt verder in de hand gewerkt door langdurige
droogtes20. De meeste rivieren zouden zelfs, zonder menselijke tussenkomst, uitdrogen in de zomer. De
bevolking, kan zonder het ecosysteem te schaden, per jaar ten hoogste 1, 2 miljard m3 water gebruiken voor
irrigatie, huishoudelijke en industriële activiteiten. De natuurlijke schaarste is dus zeer omvangrijk, vooral in
vergelijking met de westerse wereld21. Een ander belangrijk fenomeen in Armenië is de seismische
gevoeligheid22. De desastreuze aardbeving in Gyumri23 in 1988 zorgde voor 45.000 doden en tussen 500.000
en 700.000 daklozen (BBC, 2005) en was het gevolg van een botsing van de Euraziatische met de Arabische
aardplaat. Het directe economische verlies van de aardbeving bedroeg 14,2 miljard dollar24.
De effecten van klimaat op de economie kunnen vrij drastisch zijn, denken we vb. aan de gevoeligheid van de
landbouwoutput. Klimaat kan ook bij extreme vormen een economische isolatie van een gebied tot stand
brengen, de niet-bestaande economische activiteit in Antarctica of bepaalde delen van de Sahara-woestijn zijn
hier een illustratie van. Het klimaat van Armenië is een hoogland continentaal klimaat, dit impliceert koude
winters en hete, droge zomers (CIA, 2009). In de voorbije 40 jaar zou de gemiddelde luchttemperatuur van
Armenië met 0,4% gestegen zijn (Melkonyan, Nicoghosyan & Epremyan, 2001). Dell, Jones en Olken (2009)
vonden een negatief verband tussen temperatuursstijging en economische groei in arme landen. Een groei van
de temperatuur met 1%, zorgt ervoor dat de groei de jaren nadien telkens vertraagd wordt met 1,1 %. De
output vermindert dus niet, enkel de groei is lager wanneer de klimaatsverandering er niet zou zijn, in het
17
Concreet is een positieve correlatie tussen import en aantal buurlanden die ook kustlanden zijn, gevonden. 18
Azerbeidzjan is het grootste land (86600 km2) en staat op de 112
de plaats en Georgië is bijgevolg tweede met een
oppervlakte van 69700 km2 en bekleedt de 120
ste plaats op de wereldranglijst.
19 Het meer is 940 km
2 groot, 75% van de totale oppervlakte waterreserves. Het meer is uniek omdat het op 1.900 meter
hoogte ligt. Dit meer is net op tijd gered van een ecologische ramp. Stalin voerde een plan uit waarbij het meer in totaal 45 meter diende verlaagd te worden, en waarbij het water voor hydrokrachtcentrales in de rivier Hrazdan en irrigatie zou dienen. In 1949 was het project af. Het water daalde met een meter per jaar en het meer werd zo meer dan 400 km
2
kleiner. Waar vroeger het meer was, zou men eiken en notenbomen kweken, maar er waren moeilijkheden bij het planten ervan. Ook de visserij kwam onder druk te staan. In 1956 werd het project stopgezet, en trachtte de overheid om het meer zoveel mogelijk terug te vullen. De Hrazdan-hydro-elektrische krachtcentrales werden vervangen door thermische hydrokrachtcentrales. Het meer daalde tot 1962, waar het stabiliseerde bij 18 meter onder het oorpsronkelijk niveau (Babayan, Hakobyan, Jenderedjian, Muradyan & Voskanov, 2002, pp. 1-32). 20
De jaarlijkse neerslag is 18,4 miljard m3
waarvan 6,2 miljard m3 in de rivieren terecht komt en het grootste deel in het
grondwater. 21
Om de vergelijking met Nederland te maken, waar men vereenvoudigd tot het zelfde bevolkingsaantal, 9, 2 miljard m3
water per jaar verbruikt: 2300 kubieke meter/capita per jaar (Waterfootprint, 2008). 22
De National Earthquake Information Center van de Sovjet-Unie berekende dat er in de regio van de Transkaukasus reeds 113 aardbevingen geweest zijn met een kracht hoger dan 5 op de schaal van Richter (Kelly & Finley, 1989). 23
De naam was toen nog Spitak. 24
150 dorpen waren beschadigd, waarvan 58 compleet vernietigd; tussen de 45.000 doden, tussen de 500.000 en 700.000 daklozen;zware beschadigingen van life lines (gas, elektriciteit) en industrie (Noji, 1990).
P a g i n a | 13
Armeense geval 0,44% lager. Verwacht wordt dat de temperatuur tegen het einde van de 21ste eeuw in het
land 1,7% zal gestegen zijn (Melkonyan et al., 2001). Dit betekent niet alleen logischerwijs een zekere
teloorgang van het groeipotentieel met 1,87%, maar voor Armenië is de impact nog veel groter. De combinatie
met een verwachte neerslagdaling van 10%, zal ervoor zorgen dat er 15% minder water in de bodem komt. De
gevolgen voor de gehele economische huishouding hiervan, kunnen desastreus zijn.
Het terrein bestaat vooral uit Armeense hoogland, slechts 10% van het land ligt lager dan 1000 meter boven de
zeespiegel (Kolavev, 2009). Bergen zijn a.h.w. natuurlijke opslagplaatsen van hout, mineralen en hydro-
elektrische kracht (Pratt & Preston, 1995). Tevens zijn deze bergen op zich publieke goederen, die gezonde
lucht, biodiversiteit, recreatie, en ook toerisme uit het buitenland verwezenlijken. Vooral het toerisme is
enorm gestegen, van 21000 buitenlandse bezoekers in 1999 (1,7%/BBP), tot meer dan 575.000 in 2010
(6%/BBP)25. Wat juist het aandeel van de natuur hierin is, is niet bekend.
De natuurlijke rijkdommen van het land zijn goud, koper, molybdeen, zink, bauxiet, water(kracht) en zeer
vruchtbare bodems in de vallei van de Arasrivier. Armenië beschikt over koolwaterstofreserves in de bodem,
olie en gas, maar hier kan voorlopig niet de vruchten van plukken, omwille van de complexe geologie van de
ondergrond26. In vergelijking met zijn buurlanden, vnl. Iran en Armenië, schiet Armenië dus tekort op vlak van
koolwaterstofreserves, maar heeft het een voorsprong op andere natuurlijke rijkdommen27.
Menselijk-geografische effecten Een belangrijke menselijk-geografische indicator is de bevolkingsdichtheid (Becker, Glaiser & Murphy, 1999, pp.
145-149). Onderzoek wees uit dat er een positief verband bestaat tussen bevolkingsaangroei, dus ook groei
van de dichtheid, en economische groei28. Het promoot immers urbanisatie, en dus specialisatie, grotere
investeringen in menselijk kapitaal en accumulatie van kennis. In Armenië stellen we echter een omgekeerde
beweging vast, de bevolking nam drastisch af, enerzijds door de aardbeving van 1988, anderzijds door
aanhoudende conflicten en een slabbakkende economie. Beide veroorzaakten emigratiestromen naar het
Westen en Rusland29
. De Armeense diaspora bedraagt iets meer dan 7 miljoen mensen, en is m.a.w. ongeveer
2,3 maal groter dan de huidige 3 miljoen mensen die in Armenië wonen30. De bevolkingsdichtheid bedraagt
vandaag zo’n 100 mensen per vierkante kilometer. Hiermee bekleedt het de 73ste plaats in de wereld en heeft
het de laagste bevolkingsdichtheid van de Transkaukasus. In 1989 had Armenië nog 3,8 miljoen inwoners, en
dus een substantieel hogere bevolkingsdichtheid. Het spreekt voor zich dat de kleine bevolkingsomvang van
Armenië de economische huishouding negatief beïnvloedt.
25
Adra Bedrosyan, de minister van toerisme, wil dat dit aandeel stijgt tot 12 à 13% tegen 2030 (Carlisle, 2010). 26
En dus kosten verbonden aan zo’n ontginningsoperatie. 27
Alhoewel verschillende onderzoeken reeds de negatieve correlatie tussen natuurlijke hulpbronnen en economische groei vaststelden (Kronenberg, 2002), weten dat die invloed veroorzaakt wordt door menselijke tussenkomst, vb. transitie als menselijk-geografisch fenomeen, en dus niet intrinsiek is. 28
U= u (c) + an1-e
V (q) bewijst deze stelling. U is de parental utility-functie, c is consumptie, q is het human capital level van elk kind en n is het aantal kinderen. U wordt zelf als een functie van groei beschouwd. 29
Voor de gevolgen van het conflict verwijzen naar het deel over de relatieve locatie, omdat het conflict een actie betreft van de mensen in het territorium en geen natuurlijke oorzaak heeft. 30
De grootste populaties zijn te vinden in Rusland (2.250.000), Turkije (2.080.000) en de VS (1.400.000). Ook Iran (100.000), Georgië (248.000), Libanon (234.000), Syrië (150.000), de VAE (100.000), Agentinië (130.000) en Australië (50.000) tellen heel wat Armeniërs (Armenian Diaspora, 2009). In de EU zijn ze vnl. in Frankrijk (450.000), Polen (92.000) , Duitsland (42.000) en in mindere mate België (10.000). Indien we de EU als geheel nemen loopt het op tot 700.000 Armeniërs.
P a g i n a | 14
1.2. De Relatieve Locatie
In dit hoofdstuk maken we een verschuiving naar de realiteit en gaan we niet alleen op zoek naar de natuurlijke
effecten van de locatie, maar zien we de locatie als een complexe entiteit waar menselijke ingrepen in
gebeuren die in relatie tot andere complexe entiteiten staat. De onafhankelijke variabele van isolatie en groei,
is niet meer geografisch, maar geo-economisch. De locatie heeft een betekenis gekregen.
Ruimtelijk-geografische effecten We starten onze analyse vanuit een eerder globaal perspectief, om het belang van Armenië beter te kunnen
kaderen. Het is immers niet alleen een huishouding die van binnen uit gestuurd wordt, maar als klein land het
gewicht van verschillende stromen uit het buitenland voelt.
Alfred Mahan stelde een aantal voorwaarden opdat een staat succesvol kan zijn31. De controle over kusten en
zeeën is van existentieel belang is voor de welvaart van staten. De Zuidelijke Kaukasus ligt in de zogenaamde
Middle Strip tussen de 30ste
en de 40ste
graad noorderbreedte32
. Dit gebied is volgens Mackinder een
machtsvacuüm. Hier botsen immers de belangen van zeemachten met continentale machten die uitbreiding
naar de zeeën willen. Rusland heeft als rationele actor de grootste drang tot expansie naar het zuiden en is
m.a.w. de belangrijkste uitdager van soevereiniteit in de Zuidelijke Kaukasus. De belangrijkste chokepoints in
economische handelsroutes waren dus volgens Mahan op zee te vinden. In die zin kan de Kaukasus dus
beschouwd worden als een noodzakelijke opstap naar controle van het Midden-Oosten33.
Halford Mackinder is hier niet volledig mee akkoord. Er is volgens hem eveneens een terugkerend patroon van
confrontatie tussen land- en zeemachten, maar er bestaat zoiets als een balance of power. Het is voor
continentale machten m.a.w. niet noodzakelijk om de kusten te bereiken en hun stuk van de wereldzeeën op
te eisen, maar wel een groot land te bezitten en dit land te kunnen ‘verbinden’, m.a.w. de afstand- en
tijdsdimensie kleiner maken. De volkeren te paard die uit de Oeral, Mongolië en het Kaspische Zeegebied
kwamen, en die met regelmatige intervallen West-Europa langs het Oosten binnenvielen, zijn a.h.w. de
pioniers van deze tegenbeweging. Deze invallen hadden eenheidsscheppende invloeden die de natiewording in
hun gehele actieve zone ten goede kwam. De Pivot-Area, waar de Kaukasus een deel van was, breidde zich uit
tot een Heartland34. Dit Heartland is m.a.w. economisch één, en wordt zo een uitdager van de zeemachten.
31
Alfred Thayer Mahan (1840-1914) stipuleerde dat de controle over zeeën van cruciaal belang is voor de welvaart van staten, het verwerven van de status van zeemacht is een bron van eeuwige strijd. Ten eerste is de geografische ligging van een staat t.o.v. de zee belangrijk (Mahan, 1957). Bezit een staat kusten aan één of meerdere zeeën of oceanen? Zijn deze kusten onderling met elkaar verbonden? Zijn er kwetsbare landsgrenzen? Kan een land overzeese strategische bases en commandoposten overheen houden, alsook belangrijke handelsroutes? Ten tweede is de natuurlijke gesteldheid van een staat belangrijk (m.b.t. kusten). Natuurlijke havens, wijde riviermondingen en baaien stimuleren de scheepsbouw en het handelsverkeer. 32
Zie Bijlage 1 33
Daarom moeten de rijke maritieme naties –de VK, de VS, Duitsland en Japan- volgens Mahan gedwongen een alliantie vormen om deze expansie tegen te gaan (Criekemans, 2007, p. 175). 34
Door de overzeese expedities echter van een aantal West-Europese staten, kwam er zoveel geld in het laatje, dat het Heartland tijdelijk onder controle kon worden gebracht (Tol en Dhont, 1999, p. 4). Deze periode van vier eeuwen waarin maritieme naties de dienst uitmaken, noemt hij het Colombustijdperk. Mackinder ziet Rusland echter als een natuurlijke opvolger van Mongolië en het steppegebied en ziet een einde komen aan deze “Columbian era” (Mackinder, 1994).
P a g i n a | 15
Zo ontstaat er de idee dat Rusland de drijvende factor voor een wedergeboorte hiervan is35. Door een
uitgebreid spoorwegennetwerk zou het immers controle krijgen over de grootste continentale massa ter
wereld, de grootste schaal, met de rijkste ondergronden. Dit Euraziatisch transportnetwerk zorgt m.a.w. voor
dat het totale potentieel van de Euraziatische landmassa op termijn zal benut worden.
Op die manier zal het Russische rijk zijn invloedzone en aantrekkingskracht uitbreiden en met zijn zuidelijke
buren in een economische inter-connectie staan en een voorspoedige natuurlijke, economische zone vormen.
Aangezien Armenië ten noorden van Iran en Turkije ligt, is het m.a.w. vanuit deze conceptie wel een integraal
deel van het Heartland36. Het spreekt voor zich dat dit van de Kaukasus een belangrijk strijdtoneel maakt37. De
North-South-Transportation Corridor, waarop Rusland aanstuurt, is het bewijs dat het Heartlandidee meer dan
ooit leeft in Rusland.
John Spykman daarentegen stelt dat het Heartland de zeemachten niet kan uitdagen omwille van haar
ongunstige klimatologische omstandigheden, haar lage agrarische productiviteit en haar diffuse distributie van
grondstoffen als kolen, ijzererts en olie. Ook geografische hindernissen zoals gebergtes in het zuiden, vb. het
Kaukasus gebergte, zou een expansiepolitiek verhinderen. Ook de ontwikkeling van India en China, interne
concurrentie m.a.w., zou hierop een rem betekenen. Hij ziet daarentegen de Kaukasus als onderdeel van een
veel machtiger economisch netwerk: het rimland van de Euraziatische landmassa. Doordat dit een bufferzone
vormt tussen de land- en zeemachten, kan het zowel genieten van de vruchten van het Heartland als de
wereldzeeën.
Eén van de historische voorbeelden hiervan is de zijderoute, die Europa met het verre Azië verbond. Het
inspireerde Europees Commissievoorzitter Barroso (2009) in zijn speech over TRACECA, Transport Corridor
Europe Caucasus Asia, tot de woorden “a new silk road”. Indien we naar de geografische contouren van de
Kaukasus kijken, begrijpen we ook meteen de verantwoording hiervoor.
35
In Rusland wordt dit idee verdedigd door Alexandr Dugin, de discipline noemt men in navolging van het wetenschappelijk socialisme van weleer, het wetenschappelijk patriottisme. 36
Op termijn zal dit Heartland zelfs het gehele Euraziatische continent beslaan (zie bijlage 2). 37
Mackinders plan, als wetenschapper ten dienste van Groot-Brittanië, was om een aantal bufferstaten te creëren rond de pas opgerichte Sovjet-Unie beschouwde hij als een opportuniteit om toe te slaan: “Wit-Rusland, Oekraïne, Zuid-Rusland, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan en Dagestan” dienden deze rol te vervullen (Criekemans, 2007, p. 191).
P a g i n a | 16
Figuur 6. Kaart Reliëf en Verbindingswegen (“axes de communication”) in de Kaukasus (Avioutskii, 2005, p. 5)
De grijze zone stelt de vlakte die centraal van oost naar west door de Zuidelijke Kaukasus loopt en m.a.w. een
cruciale verbinding in het Rimland is, m.a.w. tussen de Zwarte Zee en het Kaspische bassin. Wat opvalt, is dat
Armenië hierbij niet aan te pas komt. Deze cruciale bevinding zorgt ervoor dat Armenië zowel uitgesloten is
van het investeringsproject TRACECA als de pijpleidingen BTC, BTE en WREP (cf. infra). Het eigenlijke Rimland
passeert dan zo Armenië naar het verre oosten, niettemin zou Spykman beweren dat dit Armenië ook ten
goede komt. In zijn conceptie is het immers niet alleen deze handelsroute, maar de gehele benedengordel van
Eurazië die zich onderscheidt door een mild klimaat, hoog bevolkingscijfer, grote voorraden hulpbronnen en
het bestaan van vele landinwaartse routes (zie bijlage 3). Zoals we weten klopt dit milde klimaat niet meteen
voor Armenië38.
We onthouden dus dat Armenië deel is van de Middle Strip, dus territoriale ambitie van Rusland, dat Armenië
deel is van het Heartland, van een economisch netwerk met zeer grote schaal, en dat Armenië deel is van het
Rimland, m.a.w. van de benedengordel van staten die munt kunnen slaan uit de concurrentie tussen het
Heartland en de maritieme machten.
We gaan over tot het regionaal perspectief, waarbij allereerst de topografie van de Kaukasus een belangrijke
plaats inneemt. De regio van de Zuidelijke Kaukasus heeft twee historische vlaktes die met elkaar verbonden
zijn. Enerzijds hebben we de vlakte in het westen, in Georgië, die zich uitstrekt langs de rivier Rioni tot aan de
Zwarte Zee. Anderzijds hebben we in het oosten in Azerbeidzjan de vlakte die zich uitstrekt langs de rivier Kura
(Mtkvari) en verder uitdeint tot, en zich opent aan de Kaspische zee. Er is sprake van een historische corridor
Rioni-Koura, de grijze zone centraal op de kaart, die steeds bepalend is geweest voor de relaties en het verkeer
tussen de Kaspische en de Zwarte zeegebieden (Avioutskki, 2009). In het noorden en zuiden ervan liggen
38
De bevolkingsdichtheid is bovendien eerder normaal.
P a g i n a | 17
respectievelijk de Grote en Kleine bergketens van het Kaukasus-gebergte39 en in Armenië voor een groot deel
ook vulkanisch gebied. Vandaag is deze vlakte nog steeds bepalend voor het oost-west verkeer in de Kaukasus:
alle belangrijke wegen, sporen, pijpleidingen, transitroutes lopen doorheen deze vlakte. Dit heeft twee
implicaties: Armenië wordt door deze topografie grotendeels geïsoleerd, en Georgië is de spil van het
transitverkeer40. Tbilisi ligt immers centraal tussen twee bergpassen en controleert zo de gehele oost-west-
corrdior van de Transkaukasus41
. Maar de topografie bepaalt ook voor een groot deel de noord-zuid relaties.
Voor Rusland zijner immers weinig alternatieven voor grootschalig economisch verkeer, buiten de vlotte
doorgang naar het Abcheron-schiereiland, waar Bakoe ligt, langs de vlaktes van de Kaspische Zee. Het
belangrijkste treinverkeer, maar ook de pijpleidingroutes tussen Rusland en de Kaukasus zijn dan ook
aangepast aan deze topografie42. De topografie is m.a.w. niet gunstig voor een vlot handelsverkeer.
Een laatste dimensie die we moeten aanhalen op vlak van ruimtelijk-geografische variabelen is die met de
nationale klemtoon. Hier komt onvermijdelijk politieke, militaire en diplomatieke geschiedenis bij kijken. Het
land kampt immers met een economische boycot van Azerbeidzjan als Turkije, waardoor 80% van zijn grenzen
gesloten zijn (Hakobyan, 2009). De voornaamste hefboom naar normalisering van deze relaties is een
oplossing voor het conflict rond Nagorno-Karabach43. Het conflict vindt zijn aanleiding in het Treaty of
Brotherhood and Friendship, of het Verdrag van Kars van 192144, waarin de Sovjet-Unie en Turkije de
Armeense grond45 verdeelden onder elkaar (Cornell, 1999). Concreet besloten Jozef Stalin, toenmalig
Commissaris voor Nationaliteiten van de Sovjet-Unie46, en Kemal Atatürk, de Turkse nationalist die net aan de
macht gekomen was, dat de nieuwe grens van Turkije en de Sovjet-Unie bepaald zou worden door de Akhurian
en Arasrivier (zie bijlage 4). Turkije komt zo in het bezit van de vroegere Oblast Kars van het Russische Rijk,
39
De Grote (of Noordelijke) en Kleine (of Zuidelijke) Kaukasus. 40
Het Kolkhida Laagland aan de Zwarte Zee, is zelfs zo breed dat er van Batumi tot Sukhumi (Abchazië) aanlegplaatsen zijn. 41
Deze topgrafische factor determineert de houding van de EU en Rusland in grote mate. Goede relaties met Georgië zijn een voorwaarde voor economisch transitverkeer in Zuidelijke Kaukasus, en meer algemeen: voor een buitenlands beleid in de Kaukasus. Deze topografie verklaart ook waarom een oplossing van het conflict in Zuid-Ossetië zo belangrijk is voor onze “westerse” grootmachten: het laagland is immers op zijn smalst tussen Gori en Tskhinvali, de hoofdstad van Zuid-Ossetië, en is dan ook een kritiek punt voor de economische oost-west-relaties. 42
Behoudens de Kazakh-Berd-Sevan pijpleiding die dwars door de Noordelijke Kaukasus naar Armenië loopt (cf. infra). 43
Voor het psychologische effect en ruimere historiek verwijzen door naar het deel over het psychomilieu. 44
13 oktober 1921. Voorgeschiedenis (Payaslian, 2007): in 1878 werd de Russisch-Ottomaanse oorlog besloten met een overwinning van Rusland, waardoor het de Oblast Kars (aanzienlijk deel van het centrale Turks-Armenië) annexeerde. Concreet ging het om 4 districten: Kars, Ardahan, Kagizman en Oltu. In de nasleep van Wereldoorlog I flakkerde het conflict terug op. Rusland werd immers intern verzwakt door de bolsjewistische revolutie in 1917. In 1917 vormden de Azeri’s, Georgiërs en Armeniërs zo een Transkaukische eenheidsstaat, die echter geen voedingsbodem had en in 1918 ophield te bestaan. In mei 1918 ontstond de Armeense Republiek. Met steun van de overwinnaars van WOI, werd door het verdrag van Sèvres (1920), besloten dat Armenië de rest van zijn zijn historische gebieden in het Ottomaanse Rijk terugkrijgt (vb. Erzurum). De VS was zelfs bereid om het als protectoraat bescherming te bieden. De beweging van Kemal Atatürk verwerpte dit echter en gebruikte Sèvres als de bevestiging van zijn nieuwe legitieme bewind. In 1920 verklaarde Atatürk de oorlog aan Armenië en annexeerde de gebieden verloren aan Rusland in 1878, alsook de Shirak-provincie in Noord-West Armenië. 45
Of correcter gesteld: grond waarop Armenen leven en waar zij historisch recht op hebben. De facto was het land immers al lang verdeeld tussen Perzië, het Ottomaanse Rijk en Rusland. 46
Volgens Karny (2005) heeft Stalin een –al dan niet gedeelde- persoonlijke verantwoordelijkheid in quasi elk conflict van de Transkaukasus. Zelf een Georgiër zijnde, was hij zich goed bewust van de traditie van opstand van deKaukasische volkeren en trachtte hij die woede te kanaliseren t.o.v. elkaar.
P a g i n a | 18
m.i.v. Surmalu Uyezd47, Mount Ararat, de steden Igdir en Koghb48, Kars, Ardahan, Oltu, de ruïnes van Ani en
Lake Cildir. Ongeveer de helft van Armenië ging m.a.w. naar Turkije. Als tegenprestatie zou Turkije zijn
troepen terugtrekken uit de westerse helft van het hedendaagse Armenië, met name uit Alexandropol
(Gyumri) en de rest van de Shirak-provincie.
Atatürk stelde echter nog twee -relevante49- voorwaarden voor vrede: Nakchivan en Nagorno-Karabach
mochten geen deel zijn van de Armeense SSR50.
Nakchivan was in het Russische Keizerrijk deel van het autonome Gubernija Erevan (Armenië), dat
onderverdeeld werd in Uyezds of districten, omwille van spanningen tussen christenen en moslims. Nakchivan
was het vroegere Sharur-Daralagez Uyezd51, en zou sinds het Verdrag van Kars m.a.w. naar de Azerbeidjaanse
SSR overgeheveld worden. Zo ontstond een Azerbeidjaanse exclave met 15 km grenzen met het -vanaf toen-
Turkse Surmalu-district. Armenië behield dus wel Zangezur, de strook tussen Azerbeidzjan en Nakchivan52.
Nagorno-Karabach werd een autonome Oblast en enclave, doch als integraal onderdeel van de Azerbeidjaanse
SSR. Het conflict zat nu in de koelkast voor 70 jaar, tot de perestrojka, waarna het in sneltempo terug
opborrelde. Demonstraties, wederzijdse pogroms en political warfare sublimeerden in een gewapend conflict
vanaf 1988, die pas echt een oorlog werd in 199253, die tot de wapenstilstand in 1994 duurde en die besloten
werd in het voordeel van Armenië. Nagorno-Karabach en de Lachin-corridor werden de facto een onderdeel
van Armenië. In totaal bezet Armenië 16% van het Azerbeidjaanse territorium. Het land won militair, maar
verloor politiek en economisch. Het verloor de helft van zijn bevolking (Avioutskii, 2005, p. 12), het verloor
internationale legitimiteit en sinds 1993 werd er een economische blokkade opgezet door Turkije. In 1990
reeds stelde Armenië een embargo in tegen Nakchivan waarop Azerbeidzjan reageerde met een embargo
tegen Armenië54.
De Armeense president Sargsyan verklaarde in juli 2009 dat het van primordiaal belang is dat er een akkoord
over Nagorno-Karabach bereikt wordt55. Enerzijds is Armenië op zoek naar de de jure erkenning van Nagorno-
Karabach door Azerbeidzjan, Turkije en de internationale gemeenschap. Anderzijds is het op zoek naar een
normalisering van relaties met zijn buurlanden, zodat de grenzen weer opengaan en het economisch verkeer
zich ten volle hersteld.
47
Een Uyezd is een soort district. 48
Het hedendaagse Tuzluca 49
Want ook voor het Georgische, hedendaagse Adjarië was een clausule. 50
Socialistische Sovjet Republiek 51
Waarvan de hedendaagse grensstad met Turkije, Sharur, de belangrijkste was. 52
Tot grote onvrede van de aanwezige moslims. 53
Veel bronnen stellen ten onrechte dat de oorlog in 1988 begon. De oorlog tussen burgers begon toen, in 1992 viel Armenië als staat pas Azerbeidzjan binnen. 54
Door de eerste meerpartijenverkiezingen in 1990 werd de Armeense Nationale Beweging de grootste partij. In Azerbeidzjan won het Azeri Volksfront. Beide stonden lijnrecht t.o.v. elkaar.Vanaf toen sloeg de political warfare van de officiële organen sloeg echter gestaag om in echte oorlogsvoering. Op 1 december 1989 verklaart Armenië dat Nagorno-Karabach een deel is van de Armeense Republiek. Op 11 januari 1990 worden de Khanlar en Geranboydistricten in Azerbeidzjan etnisch gezuiverd van Armeniërs. “For the first time, heavy weaponry such as helicopters and armed personnel carriers were used here” (Cornell, 1999, p. 24). 55
Sargsyan steltde in een persbericht "I think it should be clear to everyone, that determining Nagorno- Karabakh's status is our major task, that must be solved by willingness on both sides. This status will have binding legal power” (Turkish Weekly, 2009).
P a g i n a | 19
De zoektocht naar erkenning is onder Serzh Sargsyan, die sinds 2008 president is, in een stroomversnelling
gekomen. De Minskgroep van het OVSE56 buigt zich als enige onderhandelingsorgaan over het vredesproces.
In 2006 stelde Karel De Gucht als OVSE-voorzitter nog, in antwoord op het voorstel om een referendum te
organiseren in NK: “Geen enkel lid van de internationale gemeenschap erkent de zogenaamde republiek van
Nagorno-Karabach als een onafhankelijke staat. Dat is dan ook een reden om dit referendum niet te erkennen”
(FOD Buitenlandse Zaken, 2006).
Een jaar later klinkt het in de Madrid-principes (2007) van het OVSE helemaal anders (Obama, Medvedev &
Sarkozy, 2009):
-De teruggave van de territoria rondom Nagorno-Karabach aan Azerbeidzjan,
-Een corridor tussen Armenië en Nagorno-Karabach,
-Een interim-bewind voor Nagorno-Karabach dat veiligheid en zelfbestuur garandeert,
-Het juridisch statuut van Nagorno-Karabach moet afhangen van een bindend referendum,
-Alle IDP’s hebben het recht terug te keren naar hun vroegere woonplaats,
-Veiligheidsgaranties door de internationale gemeenschap, m.i.v. een internationale vredesmacht.
We zien m.a.w. dat de internationale gemeenschap het status quo grotendeels erkent, mits teruggave van de
Lachincorridor, die vervangen wordt door een smallere landbrug. Voor Armenië is dit rationeel een groot
diplomatiek succes.
Ook met Turkije komen er substantiële openingen, aangezien het erop lijkt dat Turkije de gesprekken ontlaad
heeft door geen voorwaarden meer te stellen omtrent Nagorno-Karabach (Danielyan, 2009). Turkije stelt twee
voorwaarden voor normalisering: Armenië moet zijn streven naar internationale erkenning van de Armeense
genocide stopzetten57 en moet Turkije’s hedendaagse grenzen erkennen (AKRA, 2008). Het lijkt er m.a.w. dat
Azerbeidzjan langzamerhand geïsoleerd wordt en onder druk komt te staan om de principes goed te keuren.
Armenië houdt niettemin vooralsnog Georgië als enige volwaardige transitland over en beschikt m.a.w. slechts
over een derde van zijn onderhandelingsmacht over transittarieven (cf.supra, Raballand). Georgië heeft zo
een quasimonopolie voor Armeense transit. Quasi omdat Iran wel overblijft als transitland, maar de 35 km
grenzen (CIA, 2009) die het met Iran heeft, alsook zijn handelspatroon dat meer op het westen en noorden
gericht is (cf. supra), verhinderen volwaardige kapitalisatie hiervan.
Andere ruimtelijk-geografische effecten van de relatieve locatie gaan uit van het handelspatroon. Hierin gaan
we niet in op de content van de handel, maar op de aard en richting ervan.
Armenië voert een politiek-economisch evenwichtsbeleid dat bekend is onder de naam “multidirectional
complementarity” (ENP-Armenia Report, 2005, p. 6). Dit betekent dat het een gelijke invloed nastreeft van
grootmachten in het land, enerzijds om de overlevingspositie die het reeds heeft in een omgeving waar
grootmachten competitie voeren niet te versterken, anderzijds om de vruchten van verschillende initiatieven
56
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa 57
Erdogan heeft in 2005 een brief geschreven naar de toenmalige Armeense president Korcharyan om een gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek te laten voeren door een commissie van Armeense en Turkse historici (Danielyan, 2009).
P a g i n a | 20
te kunnen plukken. Diplomatiek betekent dit engagementen in verscheidene regionale multilaterale
organisaties (zie bijlage 5)58, economisch betekent dit lid zijn van zowel TRACECA als de North South
Transportation Corridor (cf. supra).
Wat echter niet voldoende aanwezig is, is een regionale diversificatie van de handelspartners, de grootste
import (19,1%)- en exportpartner (19,7%) blijft Rusland. Meer dan 70% van zijn economisch verkeer is immers
met het Noorden of het Westen waardoor Georgië het belangrijkste chokepoint blijft. De Zwarte Zee, de
havens van Batumi en Poti, zijn immers dichtbij en van daar kunnen de goederen van Rusland en Europa komen
en gaan.
Fysisch-geografische effecten De relatieve locatie heeft ook effecten op de ontwikkeling en de isolatie via materiële factoren.
Eén van de belangrijkste hiervan is de infrastructuur en het infrastructuurnetwerk waar Armenië regionaal een
deel van is, en waar het geen deel van is. Het infrastructuurnetwerk van de Zuidelijke Kaukasus (zie bijlage 6), is
een resultante van de oude en nieuwe economische relaties het gebied heeft. Vanuit noord-zuid perspectief is
het grotendeels een afspiegeling van de vroegere Sovjetrelaties. Vanuit oost-west perspectief biedt het inzicht
in de “nieuwe” trajecten die Bakoe met de Westerse wereld verbinden. De infrastructuur is tevens aangepast
aan de topografische krijtlijnen van de Kaukasus. Door het in 1993 gelanceerde Transport Corridor Europe
Caucasus Asia-initiatief (TRACECA) van de Europese Unie, dat tot doel heeft tegen 2015 een geïntegreerd,
duurzaam Euraziatisch, transitnetwerk te creëren, werd heel wat infrastructuur in de Zuidelijke Kaukasus
vernieuwd59. De eerste projecten startten in 1995, en tot op vandaag zijn er lopende60. De som van alle
investeringen, die voornamelijk door de EU, de Wereldbank, de EBRD en de ADB zijn gefinancierd, bedraagt iets
minder dan 160 miljoen euro, waarbij contracten voornamelijk aan Europese bedrijven werden uitgereikt
(TRACECA, 2009). Europa wil zo zijn spoorwegen en hogesnelheidswegen linken aan het oosten. Van de
gehele Zuidelijke Kaukasus ondervindt Armenië door zijn isolatie het minste voordeel van dit project, aangezien
het geen gebruik kan maken van de schakel met het oosten en Turkije de grenzen gesloten houdt. Bovendien
is het minder in het belang van de EU om in Armenië te investeren. Eén van de eerste projecten in 1995-1996
genaamd Rehabilitation of the Caucasian Railways, hield bijvoorbeeld herstelling van het spoornetwerk in
Georgië (1,2 miljoen euro) in, herstelling van een geostrategische spoorwegbrug in Poyle in Azerbeidzjan (3,1
miljoen euro) en reparatie van en een werkplaats voor locomotieven en treinwagons in Armenië (700.000
euro). Vanzelfsprekend heeft Armenië als LC enorm veel baat bij goed spoorwegennetwerk in Georgië, maar
58
Het land zoekt een evenwicht tussen de oude Geopolitieke entiteiten het ‘Oosten’ en het ‘Westen’. Hoewel het land 1997 een bilateraal verdrag van “Vriendschap, Samenwerking en Wederzijdse Bijstand” met Rusland tekende, en het lid is van het CSTO en het GOS, participeert het ook in NAVO-initiatieven zoals PFP, KFOR en EAPC, is het een welwillende partner in het Europees Nabuurschapsbeleid. 59
Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazakstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan and Oezbekistan tekenden de Brussel-verklaring tot oprichting van TRACECA in 1993. In 1996-1998 traden Moldavië en Oekraïne toe en in 2000 Roemenië, Turkije en Bulgarije. Het doel was om Rotterdam continentaal met China te verbinden via de aanleg van snelwegen, spoorwegen, pijpleidingen en glasvezelkabels. Dit werd tot 2009 gefinancierd door de EU, de EBRD, de Wereldbank en de ADB. De meeste contracten werden uitgereikt aan Europese privé-bedrijven. Sinds 2009 financieren de lidstaten de projecten zelf. 60
“Training in Civil Aviation Administration”, “Motorways of the Sea”, “Transport Dialogue” en “Transport Training Capacity”.
P a g i n a | 21
Georgië natuurlijk nog veel meer. Het kan immers als regionale spil de transittarieven vrij bepalen. Een project
dat echter zeer gunstig voor Armenië was, was de aanleg van glasvezelkabels in de Transkaukasus (15 miljoen
euro), wat het spoorverkeer rationaliseerde, en waarvan bovendien 80% ook gebruikt wordt voor
Telecommunicatie. Een ander project, namelijk de oprichting van een joint venture voor de Kaukasische
spoorwegen, South Caucasian Railways, toonde de meerwaarde op vlak kennis die TRACECA impliceert61. Het
Russische geo-economische alternatief heet de in 2001 opgerichte International North-South Transport
Corridor (INTC). Dit Euraziatisch transportnetwerk moet de Indische Oceaan via de Perzische Golf met de
Kaspische Zee en vervolgens ook Rusland verbinden (Maunk, 2005)62. Twee staten van de Transkaukasus zijn lid
van deze organisatie: Azerbeidzjan en Armenië. Door zijn twee economische blokkades en de niet-participatie
van Georgië, echter, kan ook Armenië hier niet ten volle van de voordelen genieten.
Een positief punt is echter wel dat de organisatie voor investeringen zorgen in Armeens-Iraanse relaties.
Op de kaart van infrastructuurnetwerk van de Kaukasus zien we dus dat het uiterste westen in Georgië en het
uiterste oosten in Azerbeidzjan met elkaar in verbinding staan door spoor- en hogesnelheidswegen63. Ook
Armenië heeft een uitstekende spoor – en snelwegverbinding met Georgië en zijn twee belangrijkste havens,
Batumi en Poti. Armenië wordt echter wel uitgesloten van het IJzeren Zijderoute project: de Bakoe-
Akhalkalaki-Kars spoorweg die Azerbeidzjan via Georgië met Turkije zal verbinden. Wat betreft de potentiële
verbinding, aan de hand van de nog aanwezige infrastructuur, tussen Armenië en Azerbeidzjan is er de
spoorweg Sevan-Baku. Deze zou niet alleen interessant zijn voor economisch verkeer tussen de twee landen,
maar ook tussen Armenië en Rusland. Rusland koos immers de laagvlaktes lang het Kaspische bassin via de as
Bakoe-Grozny-Novorosyisk voor zijn verkeer met het zuiden en Iran.
Wat betreft de Noord-Zuid-verbinding is de problematiek groter. Vooralsnog is de verbinding tussen Armenië
en Iran beperkt tot een autosnelweg. In principe zou Armenië dit euvel op zichzelf kunnen verhelpen door de
economische blokkade van Nakchivan op te heffen. Zo zou het zijn spoorlijn, terug met de bestaande Iraanse
kunnen aansluiten, de Jerevan-Tabriz-Teheranspoorweg, en zou het zelf een transitrol kunnen opnemen tussen
Georgië en Iran. De verbinding tussen Armenië en Turkije is onbestaande, behoudens de luchtbrug, die als
enige uitzondering geldt op de blokkade: sinds 1996 zijn er dagelijks terug vluchten tussen Jerevan en
Istanbul64. De infrastructuur is echter ook nog aanwezig. De oude USSR-Turkije-spoorweg, of Kars-Gyumri-
spoorweg, zou in principe terug in gebruik kunnen genomen worden, doch analisten berekenden dat de
toestand van de Turkse spoorwegen zodanig erg is, dat treinen er gemiddeld 20 à 25 km/uur halen65
61
De meeste TRACECA-projecten zijn trouwens kennisgebonden, eerder dan echte investeringen in infrastructuur. De organisatie maakt zelf het onderscheid tussen technical assistant-projecten (TA) en investment projects (IP). “TA projects are highly interlinked and build upon each other’s experience and achievements and they often precede or accompany investment projects along the corridor such as feasibility studies or supervision and training. IP projects relieved most urgent infrastructure and operational bottlenecks and complemented own efforts of the TRACECA beneficiary countries and of the international donor community” (TRACECA, 2009 ) 62
De andere “lidstaten” zijn Iran, India, Wit-Rusland, Kazakstan, Tadzjikistan, Oman, Syrië, Turkije, Oekraïne, Kirgizië en Bulgarije. Het doel is m.a.w. dat deze gebieden tegenover elkaar in een transitrelatie staan door de aanleg van spoorwegen, wegen, ferryboten, pijpleidingen, glasvezelkabels en havens. Alle deelnemende landen trachten m.a.w. hun economische ankerpunten met elkaar te verbinden. 63
Het enige kwetsbare punt van de verbinding is de nauwe pas tussen tussen Gori en Tskhinvali, omdat deze gevoelig is voor conflict. 64
En in de zomermaanden tussen Jerevan en Antalya. 65
De trein van Kars naar Istanbul doet vb. 45 uur over zijn reis.
P a g i n a | 22
(Hakobyan, 2009). Het is ook niet geschikt voor goederenvervoer. In die zin is de korte route naar de
Georgische zeehavens, bij het uitblijven van Turkse investeringen, sowieso voordeliger zijn dan de route naar
Samsun.
De verbinding tussen Armenië en Rusland is er op twee manieren. Enerzijds via de Georgische Militaire
Snelweg die door Zuid-Ossetië naar Vladikavkaz loopt. In 2009 werd de Lars-Kazbegi landgrens tussen Georgië
en Rusland heropend, waardoor economisch verkeer terug mogelijk werd66
. Dit is echter een weg door de
Grote Kaukasus en is gevoeliger voor conflict. De snelweg of de spoorwegverbinding Jerevan-Tbilisi-Poti of
Jerevan-Tbilisi-Batumi, loopt door de vlaktes tussen de Grote en Kleine Kaukasus, wat ervoor zorgt dat het
voordeliger is om te rekenen op een efficiënte aansluiting van de Zeehavens van Georgië met de Russische
Zwarte Zeehaven van Novorosyisk. Een nog voordeliger scenario voor Armenië, en Rusland, zou echter de her-
ingebruikname van de spoorweg Tbilisi-Ochamchiri- Sukhumi (Abchazië) zijn. Deze loopt immers langs de kust
van Georgië door tot in Rusland en loopt door naar Sochi en Novorosyisk. Deze optie ligt echter mede in
handen van de Russen.
Armenië is ook geïsoleerd van de vruchten van natuurlijke olie -en gasrijkdommen van zijn naaste buur aan het
Kaspische bekken. De koolwaterstofreserves van het Kaspische bekken zijn de voornaamste reden van
internationale aantrekkelijkheid van Kaukasus. Het kan m.a.w. door zijn economische blokkade niet
meegenieten van een goedkopere prijs voor gas en olie als gevolg van nabijheid. Het kan ook niet
meegenieten van de transitfunctie van de Kaukasus voor energie naar het Westen.
Op die manier werd het uigesloten van miljardenprojecten Baku-Tbilisi-Ceyhan (Olie), Baku-Tbilisi-Erzurum of
South Caucasus Pipeline (Gas) en Baku-Tbilisi-Supsa of Western Route Export Pipeline (WREP) (Olie). Ook de
geplande Nabucco-pijleiding67, die hetzelfde Traject van BTE zal volgen, zal Armenië omzeilen68.
Nochtans loopt er over Armeens grondgebied voor 2233 km aan gaspijpleidingen (CIA, 2009). Op dit moment
zijn er hiervan twee in gebruik: De Kazakh-Berd-Sevan-pijpleiding brengt gas vanuit Turkmenistan, via Rusland,
door Zuid-Ossetië naar Sevan in Armenië. De gaspijpleiding vervult 100% van de gasbehoefte van Armenië.
De andere gaspijpleiding, immers, de Iran-Armenië pijpleiding gaat van Tabriz in Iran naar Sardarian in
Armenië. De capaciteit ervan bedraagt 1,8 miljard m3 per jaar, doch het Iraanse gas wordt enkel gebruikt om
elektriciteit mee te produceren, die vervolgens teruggaat naar Iran. Op dit moment wordt er ook een
oliepijpleiding tussen Iran en Armenië gebouwd, die eveneens zou vertrekken in Tabriz en zou lopen naar
Mughri. Het gaat om de eerste oliepijpleiding ooit op Armeens grondgebied. Deze zou de vandaag nog totale
afhankelijkheid van de Georgische spoorwegen aanzienlijk verminderen. Een derde pijpleiding die niet meer in
gebruik is, is de Azerbeidzjan-Armenië-pijpleiding. Deze gaspijpleiding werd afgesloten in 1988 door het conflict
omtrent NK. In 1995 heropende Armenië zijn enige kerncentrale, die sinds 1988 gesloten was door de schade
van de aardbeving van Spitak, om ten dele zelf voor zijn energiebehoefte in te staan. Een andere manier was
het gebruik van hydrakrachtcentrales die wildwater rivieren van het Armeense Hoogland benutten.
66
In 2006 werd deze door aanhoudende spanningen tussen Moskou en het regime van Saakashvili gesloten. In 2008 bereikte de spanning een climax in een kortstondige oorlog tussen Georgië en Rusland, die in het voordeel van Rusland beslecht werd. 67
Zal doorlopen tot in de Baumgarten Terminal in Oostenrijk. 68
Als ze er komt.
P a g i n a | 23
Menselijk-geografische effecten
We beschouwen de soort economie die Armenië is, als een menselijk-geografische variabele. Enerzijds kan
deze variabele zowel een resultante als een facilitator van ontwikkeling zijn. Doch simpelweg het feit dat het
heden de toekomst beïnvloedt, maakt het interessant deze variabele als een wetmatigheid voor toekomstige
ontwikkeling te beschouwen, en als integraal onderdeel van de “relatieve locatie”. Dit argument versterkt als
we een vergelijking maken met buurlanden en andere transitiestaten. Waarom dan menselijk-geografisch? De
economie kan immers net zoals infrastructuur als gegeven beschouwd worden. Het verschil ligt, vanuit onze
invalshoek, echter in het dynamische aspect ervan. Waarbij we infrastructuur als een bijna natuurlijk,
exogeen, iets aanzien dat eigen effecten genereert, beschouwen we de economie als een menselijk, endogeen,
iets, dat tevens aan de grillen van vele –al dan niet “natuurlijke”- wetmatigheden ondergeschikt is.
46,2% van de Armeniërs werken in de landbouwsector, 15,6% in de industrie en 38,2% in de dienstensector.
Hiermee heeft Armenië de grootste tertiaire sector van de regio, maar ook de grootste landbouwsector. De
toegevoegde waarde die deze sectoren realiseren, geeft echter een ander beeld: 18,6% wordt slechts door de
landbouw gerealiseerd, 33,5% door industrie en 48% door diensten. Kennis levert m.a.w. de grootste
toegevoegde waarde aan de Armeense economie. Dat landbouw met zoveel, zo weinig realiseert is op zijn
minst problematisch te noemen. Het geeft aan dat er een veel efficiëntere allocatie nodig is, en dat
gerealiseerde productiviteit in de landbouwsector veel te laag is. In de eerste helft van 2010 daalde de
landbouwoutput maar liefst 13% (RFE, 2010).
38,6% van het BBP van het land, wordt gecreëerd door Buitenlandse Directe Investeringen. Armenië staat
hiermee op de 8ste plaats wereldwijd. De rol van de Armeense diaspora verklaart waarom het land, ondanks zijn
grote isolatie, zoveel BDI’s kan aantrekken. Anderzijds moet het belang ervan genuanceerd worden69.
Figuur 7. Indrukwekkende groei Armenië t.o.v. de andere transitielanden (World Bank, 2006)
69
Ook de flexibele arbeidsmarkt speelt een rol.
P a g i n a | 24
Ondanks indrukwekkende groeicijfers in de periode 1998-2008, bedroeg negatieve groei in 2009 15%. Georgië
daalde met 8% en Azerbeidzjan steeg zelfs met 9%. Zowel de groei (2005-2008) als de negatieve groei zijn
m.a.w. veel sterker dan de onmiddellijke buren in de Kaukasus en eigenlijk is dit een illustratie van de gevolgen
van isolatie (zie infra) en de vergrote onderhevigheid aan externe schokken, vb. financiële crisis 70. Het
Wereld Economisch Forum sprak ter zake van een “groei- competitiviteit paradox” (Dewey, 2009, p. 13). In
2010 herstelde de Armeense economie zich echter met een groei in de eerste 6 maanden met 8,8% (RFE,
2010). Indien we Armenië op vlak van competitiviteit vergelijken met de voormalige Europese communistische
staten, dan zien we dat het achterop loopt71. Zijn relatieve locatie in de economische werkelijkheid is dus het
best vergelijkbaar met GOS-landen, i.p.v. Oost-Europese. Armenië blijkt zeer goed te scoren op vlak van
arbeidsmarktbeleid72, basisonderwijs en macro-economische indicatoren, doch teleurstellend op vlak van
marktefficiëntie, hoger onderwijs en technologische vernieuwing (Dewey, 2009, p. 15). Volgende figuur geeft
duidelijk de comparatieve voordelen en nadelen van de Armeense economie weer.
Figuur 8. Competitiviteit Armenië, CIS, EE, EU-landen (World Economic Forum 2008)
Macro-economisch wordt Armenië het meest beïnvloed door private overdachten73, de valutamarkten74,
inflatie, publieke financiën en risico’s gemeten door rating agencies. In 2009 daalden de private overdrachten
uit het buitenland met 30% t.o.v. 200875. In maart 2009 werd mede daardoor het vaste wisselkoersregime
70
Zie bijlage 7. 71
Zie bijlage 8. 72
Wat arbeidsmarktflexibiliteit betreft scoren de GOS-landen gemiddeld beter dan de Oost-Europese (EE) en Europese Unielanden (EE) (zie figuur). 73
Wat zeer specifiek is voor het land. De private overdrachten komende van de diaspora beïnvloeden niet alleen rechtstreeks het inkomensniveau van de bevolking, maar ook het buitenlandse deviezenaanbod. 74
Vooral de prijzen in Armenië staan onder druk van de globale productprijzen en de wisselkoers van de Dram. 75
300 miljoen dollar minder dan in 2009.
P a g i n a | 25
verlaten ten voordele van een vlottend systeem waardoor de Dram 20% deprecieerde t.o.v. de Dollar76. Ook
de rentespreads werden groter en groter door de internationale crisis, doch stabiliseerden77. De
overheidsschuld bedroeg in 2000 nog 139% van het BBP, heden bedraagt ze 65%, wat wijst op een strakke
begrotingsdiscipline. De rating agencies zijn gematigd positief over Armenië, doch de wankele inkomstenbasis
van de staat blijft een zorg78. Wat corruptie betreft stelt het Wereld Economisch forum dat Armenië op zijn
buren van de Kaukasus achterop loopt, maar voorloopt op het gemiddelde van GOS-staten79
.
Wat de bedrijfsomgeving betreft, valt Armenië allereerst op door zijn inspanningen in infrastructuur80. In 2009
investeerde het –eerder vermelde- South Caucasian Railways meer dan 100 miljoen dollar in de Armeense
spoorwegen. Ook de kwaliteit van het luchtverkeer tracht men te verbeteren81. In de communicatie-
infrastructuur zijn ook duidelijke verbeteringen sinds de privatisering in 1998 (Baghdasaryan, 2009). Zo
investeert France Telecom 200 miljoen dollar in geavanceerde communicatietechnologie in de periode 2008-
2010, en vulden verschillende Russische bedrijven de meeste moderne digitale noden in. Wat betreft de
administratieve infrastructuur bekleedt Armenië volgens de Wereldbank, de negende plaats van alle GOS, EE
en EU-landen (zie bijlage). Ook de Heritage Foundation Index of Economic Freedom (2009) schetst een
gunstig beeld82. Armenië staat derde gerangschikt indien we enkel EE, GOS en EU-staten in ogenschouw
nemen. De douaneregelingen en autoriteiten doen echter afbreuk aan die goede score, ook op het vlak van
afdwingen van regels, het verschil de jure en de facto, is nog werk aan de winkel.
Op vlak van kapitaalmarkten, gestuwd door de Centrale bank, is er ook vooruitgang zichtbaar. Intrede van
onder ander Rosgosstrakh, de grootste verzekeraar van Rusland, Trojka Dialog, Byblos Bank83 en de
Gazprombank zijn hiervan illustraties.
De arbeidsmarkt is één van de grootste troeven voor de bedrijfsomgeving van het land. Wereldwijd bekleedt
het de 17de plaats volgens het Global Competitivity Report.
Een groot nadeel echter is en blijft inspanningen voor innovatie. De steun van de overheid voor R&D en
innovatie is quasi nihil. Armenië heeft bijvoorbeeld in 2009 slechts 12 unieke patenten (USPTO, 2009), wat
wijst op een fundamenteel probleem. Een deel van deze problematiek hangt ook samen met de vraagzijde.
De binnenlandse markt is vrij klein, evenals de toegang tot buitenlandse markten. Consumentendruk om meer
kwaliteit te bieden of te innoveren is dan ook klein84. 61, 6% van de vraag gaat naar voedingsproducten, wat
wijst op een geringe complexiteit85.
76
Daarvoor had de regering sinds oktober 2008 getracht de koers te behouden door om en bij de 730 miljoen dollar aan reserves in Dram om te zetten. Het tij kon echter niet gekeerd worden door slabakkende export, daling van de exportprijzen, daling van de private transfers en gebrek aan vertrouwen in de munt. 77
Een hoogtepunt werd begin 2009 bereikt met 10%. De creditintrest bedroeg 19%. In maart 2009. 78
Fitch geeft Armenië een rating van BB. Moody’s geeft Ba2. 79
Armenië bekleedt de 95ste
plaats op de performance of institutions scale, terwijl Georgië de 72ste
en Azerbeidzjan de 55ste
innemen. 80
Wat ook nodig is gezien de isolatie van het land. 81
De luchthaven van Zvarnots kreeg in 2009, na de opening van een nieuwe terminal, een B-rating van het IATA. 82
31ste
plaats op 179 landen. 83
Uit Libanon. 84
“buyer sophistication” (Dewey, 2009, p. 29) 85
In Duitsland is dit vb. slechts 13%.
P a g i n a | 26
Een ander groot probleem zijn de nog steeds bestaande de facto monopolies. Armenië staat 132ste op 133
landen wat de effectiviteit van mededingingsbeleid betreft (zie bijlage 10). Ondanks de vele inspanningen van
de overheid, met o.a. voldoende jurisdictie en een speciaal opgerichte commissie, werpt het beleid te weinig
vruchten af.
Een andere indicator betreft de sociale component van de ontwikkeling (zie bijlage 11). Sinds 2004 stellen we
een gevoeligere stijging86
van de reële lonen vast87
. 26,5% van de bevolking leeft nog steeds onder de
armoedegrens, ondanks de indrukwekkende groeicijfers, behoudens 2009 (-15%), die een pak hoger zijn dan de
rest van de regio.
Wat onderwijs betreft loopt Armenië ernstig achter op vlak van hoger onderwijs. In het kader van European
Neighbourhood Policy trad het land toe tot het Bolognaproces, waardoor een verbetering verwacht wordt. Een
laatste kenmerk van dit sociale aspect van ontwikkeling is wat men roll out –of 2de fase- neoliberalisme
noemt88. Dit zijn interventies, gestuwd door globaliseringsgolven, die doorgaans in de grenszones van een
staat plaatsgrijpen op locaties die gemaakt zijn om de mobilisatie van privébelangen, in het najagen van
publieke goederen, aan te moedigen (Doom et al., 2008, p. 29). Deze ruimtes worden niet door de staat
geëxploiteerd, maar door het internationale kapitaal. In Zvarnots Airport en Gyumri Airport werden zo’n
Speciale Economische Zones (SEZ) gecreëerd, waarbij Armenië duidelijk te kennen geeft zijn isolatie door
luchtvaart op te lossen, zijn grote landbouwsector te ondersteunen, en internationale bedrijven aan te
trekken89. Hierbij werd de macht overgedragen aan een Sovereign Wealth Fund, in beide gevallen Corporation
America SA (MERA, 2008). Dat in deze niet de traditionele SEZ’s gevormd werden, heeft alles te maken met de
isolatie van het land. Niettemin schakelt het op deze manier de soms nadelige gevolgen van dit mechanisme
uit. Doorgaans gaat dit proces immers gepaard met “gentrificatie”90.
86
Van 14000 naar 22000 Dram op jaarbasis. 87
Die anderzijds vanuit internationaal perspectief door de depreciatie van de Dram in 2009 gedeeltelijk teniet is gedaan. 88
Als fase volgend op het internationale roll back neoliberalisme, waarbij de staat verdrongen wordt. 89
“ In the result of creation of the Free Economic Zone expected are: 1. Growth of incomes of agricultures, 2. Production of healthy food and sale development, 3. Creation of new possibilities for the Armenian agricultural products in foreign markets, 4. Armenia’s entry to the developing organic food market, 5. Increase of organic agricultural products volume by 20% annually, 6. Formation of Armenian organic agricultural products brand, 7. Availability of Free Economic Zone, where other branches of economy also may be involved, 8. High quality agricultural products as an incentive for the development of agrotourism” (MERA, 2008, p. 9). 90
Een proces van sociale en spatiale segregatie waarbij arme burgers van hun eigendom verdreven worden, ten voordele van het algemeen belang, en het verwachte tricklle down effect van de SEZ.
P a g i n a | 27
1.3 Opportuniteitenkader
Volgend opportuniteitenkader is deels gebaseerd op de idee van Harvey Starr die stelde dat het de taak van
een geopolitiek onderzoeker is om factoren in kaart te brengen die ofwel “empowering” of “constraining” zijn
(Criekemans, 2007, p. 502). Gezien de beschreven “omgeving” van Armenië91 in deel 1, gaan we na of de
afzonderlijke factoren een opportuniteit of een belemmering zijn voor ontwikkeling. We beschouwen
ontwikkeling en isolatie als elkaars antipoden, en vatten op een kwalitatieve –doch categoriserende- manier
hun natuurlijke, onafhankelijke variabelen samen. De economie wordt m.a.w. geïntegreerd in het klassieke
stimulusrespons verhaal van de geo-economische theorie.
Empowering wordt voorgesteld door een +, dit betekent dat de geo-economische factoren ontwikkeling
aanmoedigen. Constraining wordt voorgesteld door een -, dit betekent dat ze isolatie aanmoedigen of
versterken. Neutral wordt voorgesteld door een 0 . Dit betekent dat er geen effect uitgaat op isolatie of
ontwikkeling. Isolation wordt bij de uitkomst voorgesteld door een I, Development door een D. Natuurlijke
uitkomsten die echter afwijken van de realiteit worden in het vet gezet. Er is dan sprake van overbenutting,
onderbenutting of zelfs niet-bestaande benutting van het potentieel92. Naast opportuniteiten, is
bereidwilligheid immers evenzeer belangrijk (Criekemans, 2007, p. 503). .
Als we het opportuniteitenkader op de volgende pagina in ogenschouw nemen, zien we dat in de absolute
locatie de empowering, natuurlijke effecten van de centrale locatie onderbenut worden.
Bij de relatieve locatie zien we op vlak van ruimtelijk-geografische factoren een onderbenutting van de
empowering effecten die uitgaan van het geo-globale belang van Armenië, van de goede relaties met Iran en
Rusland, van de multilaterale engagementen en van een evenwichtsbeleid. De effecten van fysisch-
geografische variabelen die onderbenut worden zijn de aanwezige oost-west infrastructuur en de aanwezige
pijpleidingen uit het Kaspische Bekken, Iran en Rusland93. Wat de onderbenutting van empowering effects
van menselijk geografische factoren betreft, behoren BDI’s, communicatie-infrastructuur94 en toegevoegde
waarde van de tertiaire sector tot de categorie. De overbenutting van constraining effects van de slechte
noord-zuid infrastructuur, lage toegevoegde waarde van landbouw, de niet-gesofisticeerde
consumentenvoorkeur, het lage aanbod van hoger, onderwijs, de lage stand van innovatie en R&D, de facto
monopolies en een te grote douane rompslomp, wijzen op de noodzaak van een heroriëntering.
91
Ter herinnering van ons opzet: de ecologische triade, bestaande uit omgeving, omgeven entiteit en het verband tussen beiden. 92
Wanneer D in het vet staat, is er sprake van onderbenutting van de empowering effects van een geo-economische factor. Wanneer I in het vet staat is er overbenutting van de constraining effects van een geo-economische factor. 93
Dit slaat op het feit dat er pijpleidingen liggen, maar dat het voordeel voor Armenië te beperkt is. In geval van de Azerbeidzjan-Armenië pijpleiding is er helemaal geen aanvoer van koolwaterstofreserves, in het geval Iran, is de bouw van pijpleidingen veel te laat op gang gekomen, in het geval van Rusland is de benutting niet steeds maximaal door storingen in de Georgisch-Russische relaties. 94 Dit slaat op de onvoldoende verspreiding bij de bevolking, ondanks de goede infrastructuur.
P a g i n a | 28
Geo-economische factor Effect (+,-,0) Natuurlijke Uitkomst
(I, D)
Absolute Locatie
Ruimtelijk-geografische factoren
Grenzen 0 I/D
Centrale ligging ++ D
Aanwezigheid kusten? - I
Fysisch-geografische factoren Grootte + D
Verhouding land-water -- I
Geologie - I
Klimaat - I
Landvormen 0 I/D
Natuurlijke rijkdommen 0 I/D
Menselijk-geografische factoren Bevolkingsomvang/dichtheid - I
Relatieve Locatie
Ruimtelijk-geografische factoren Geo-globaal belang + D
Regionaal (topografie) - I
Nationaal
Relaties met Azerbeidzjan -- I
Relaties met Turkije - I
Relaties met Iran ++ D
Relaties met Georgië + D
Relaties met EU + D
Relaties met Rusland ++ D
Multilaterale relaties + D
Evenwichtsbeleid + D
Fysisch-geografische factoren Aanwezige infrastructuur
oost-west + D
Aanwezige infrastructuur Noord-zuid
+ D
Pijpleidingen uit Kaspische bekken
+ D
Pijpleidingen uit Rusland + D
Pijpleidingen uit Iran + D
Zelfstandige energievoorziening + D
Menselijk-geografische factoren Marktgrootte - I
Groeicijfers + D
BDI’s ++ D
Toegevoegde waarde Landbouw - I
Toegevoegde waarde Industrie + D
Toegevoegde waarde tertiaire sector ++ D
Macro-economische stabiliteit + D
Aanbod basisonderwijs en Gezondheid ++ D
Aanbod hoger onderwijs - I
Arbeidsmarkt + D
Armoede 0 I/D
Basisinfrastructuur ++ D
Communicatie-infrastructuur + D
Consumentenvoorkeur/druk - I
Stand innovatie en R&D - I
Monopolies - I
Douaneregels - I Figuur 9. De logische effecten van geo-economische factoren en hun benutting (Jonathan Fernande)
Legende ++ very empowering + empowering -- very constraining - constraining 0 neutral/undecided
D development I Isolation
P a g i n a | 29
2. Bronnen van Isolatie & Ontwikkeling: het psychomilieu Als wetenschapper kan men een bepaalde beslissing maar volledig begrijpen als men
het wereldbeeld van de actor begrijpt. Op die manier kunnen we beslissingen die
niet rationeel zijn, toch rationeel verklaren (Snyder & Robinson, 1961). De staat is overigens niet
unitair of rationeel, de staat is een organisatie. Om dieper binnen te dringen in ons opzet, de ecologische
triade, maken we gebruik van het psychomilieu.
De geo-economische factoren zullen zelden hun logische uitkomsten (zie supra) genereren! Zij zullen
beslissingen wel determineren, maar niet alleen. Harvey Starr verduidelijkt door het onderscheid te maken
tussen opportuniteit en bereidwilligheid. Opportuniteit gaat uit van de omgevingsvariabel-possibilisme en
bereidwilligheid van omgevingsvariabel-probalisme (Criekemans, 2007, p. 502).
Het psychomilieu zal het operationele milieu op een bepaalde manier recepteren en zal
vervolgens zelf een invloed uitoefenen. Om de interne huishouding van Armenië systematisch te analyseren,
deduceerde dit onderzoek een aantal elementen van het Analytical Cultural Framework for Strategy and Policy
(ACFSP). We gaan eerst afzonderlijk de politieke cultuur en identiteit na, die op hun beurt voor een aantal
mental maps zorgen die Armeense beslissingen rechtvaardigen (Kim, 2009).
2.1. Identiteit
Hallbawchs, de pionier in onderzoek rond collectief geheugen, stelt: “The apparent void between
periods of effervescence and ordinary life, are, in fact filled and fed by collective memory *…+ There
are no empty spots in the lives of groups and societies; an apparent vacuum between creative periods is
filled by collective memory”(Hallbwachs & Coser, 1992, p. 25). Hallbwachs stelt m.a.w. dat periodes waarin
een volk zijn identiteit minder gevoed wordt door een waarneembare grootse realiteit, het dit zal voeden met
een historisch bewustzijn. Armenië heeft twee grote verhalen. Dat van het Groot-Armenië en dat van de
genocide, van trots en van verdriet. Beiden zijn de ooglappen van een volk dat niet vergeten kan.
De Armeniërs voeren hun geschiedenis terug tot op de stranding van de Ark van Noah op de berg Ararat (Gen.
8:4). Hiervan is de naam Hayastan afgeleid95. In geschriften werd het land voor het eerst vermeld in de 7de
eeuw voor Christus. Hun belangrijkste woongebieden bevonden zich in Klein-Azië, in het hedendaagse Turkije,
doch hebben ze zich waarschijnlijk voor het eerst in de Zuidelijke Kaukasus gevestigd rond de 5de of de 6de eeuw
voor Christus (Karny, 2005, p. 499). Armeniërs beschouwen zich als de wieg van de beschaving, ze zijn immers
als volk voor de wereld de laatste getuigen, samen met joden en Chinezen, van de klassieke oudheid. Hun
eerste koning was Artashes (189 -160 V.C.). De bekendste is echter Tigran de Grote (95-55 V.C.) die met succes
het Romeinse imperialisme bekampte. De Armeniërs ontwikkelden in die periode een eigen gesofisticeerde
cultuur, architectuur en alfabet. Groot-Armenië bereikte zijn hoogtepunt met een rijk van ¼ van hedendaags
Turkije, ½ van hedendaags Georgië en 1/3 van hedendaags Iran (zie bijlage 11). Het rijk strekte uit van de
Kleine Kaukasus tot aan de Middellandse Zee. Vanaf 30 V.C., echter, werd Armenië veroverd door het
95
Armeniërs claimen afstammelingen van Haïk te zijn, de kleinzoon van Japeth, die de zoon van Noah is. De naam Armenië zelf, komt van Aram, de achterkleinzoon van Haïk zijn achterkleinzoon
P a g i n a | 30
Romeinse Rijk en sindsdien, was het land door vele achtervolgende veroveringen, verdeeld onder verscheidene
rijken. Armenië werd een schaakbord waar verschillende –toenmalige- grootmachten hun machtspolitieke spel
op speelden en dat is het eigenlijk steeds gebleven. Wat van Armenië overbleef was een vazalstaat, waarvan
de grenzen en de meesters vaak wisselden en veranderden. Klein-Armenië ook wel genoemd. Deze frustratie
leeft heden ten dage voort in de sterke nationalistische stroming van het land.
In 301 n.c. werd Armenië, onder koning Tiridati III, het eerste land ter wereld met het christendom als
staatsgodsdienst (Avioutskii, 2005, p. 11). Ook dit is een belangrijk deel van de moderne identiteit. Met een
eigen Armeense kerk, en met ongeveer 97% van de bevolking die beweert christen te zijn.
In Rusland vond het een overheerser, maar vaak ook een christelijke bondgenoot, die hen a.h.w. begeleidde
doorheen de eeuwen en hen met wisselend succes beschermde tegen islamitische overheersing en zelfs
fysieke uitroeiing. Zowel de Perzen als de Ottomanen claimden immers hun deel van Armenië. Door de
genocide in 1915 (en 1923) waarbij 1 miljoen mensen om het leven kwamen, en vele anti-Armeense Pogroms
in de 19de en 20ste eeuw, waarbij de Armeense bevolking grotendeels van het Turkse territorium verdreven
werd, ontwikkelde zich een alsmaar sterkere nationalistische oppositiebeweging: de Armeense Revolutionaire
Federatie (ARF), bijgenaamd de Dashnaks (Cornell, 1999)96. Zij wilden een Armeense staat vestigen op de
contouren van het hedendaags Armenië en Turks Armenië. Toen Azerbeidzjan met Turks-Kemalistische steun,
na WOI, onafhankelijk werd, riepen zij de Armeense onafhankelijkheid uit en startten zijn een campagne om de
gemengde gebieden, die historisch Armeens waren, etnisch te zuiveren. Campagnes werden opgestart in
Zangezur, Nakchivan en Nagorno-Karabach, waarop met een Turkse inval gereageerd werd. Het Armeense
leger hield stand tot in 1920, doch verloor zijn –hedendaags- Turks gedeelte en kon de communistische invasie
uit het noorden niet stoppen. De Armeense Democratische Republiek, waarin de Dashnaks de belangrijkste
posten hadden, viel na twee jaar. Sovjet-Rusland die de Azerbeidjaanse steun voor zijn revolutie wou97, deed
concessies ten nadele van het Armeense volk in het Verdrag van Kars met Turkije, doch anderzijds trok het
Turkse leger zich als compensatie terug uit de voormalig Tsaristische gebieden (zie supra). Commissaris van
Nationaliteiten, Jozef Stalin, begreep daarenboven dat tweedracht onder de Kaukasische volkeren de beste
garantie is voor Russische heerschappij. Nakchivan en Nagorno-Karabach werden een deel van de
Azerbeidjaanse SSR en de Dashnak-leiding werd verbannen. Na de perestrojka bleek dat het probleem niet
opgelost was, en de eerder besproken oorlog omtrent de enclave Nagorno-Karabach kwam langzaam op gang.
Vandaag nog steeds zijn de Dashnaks een populaire partij en onderstroming in de Armeense samenleving. Ze
worden beschouwd als de mensen van de harde lijn en staan als een klaar om elke toegeving en pragmatiek te
hekelen.
In die context werd Armenië in 1991 onafhankelijk en in die context, nog steeds, wordt politiek bedreven. Via
zogenaamde voetbaldiplomatie probeert president Serzh Sargsyan sinds 200798 de opening naar Turkije te
maken en een einde te maken aan de economische boycot. Hij weet echter dat de publieke opinie hier zeer
96
De partij werd opgericht in 1890. 97
Het Rode leger maakte dankbaar gebruik van de vele islamitische volkeren van de Kaukasus die onder het Tsarisme onderdrukt werden. 98
Abdullah Gül werd in september 2008 uitgenodigd in Yerevan op een voetbalmatch tussen Armenië en Turkije.
P a g i n a | 31
gevoelig voor is. De ARF is dan niet meer de grootste partij in Armenië99, het heeft verreweg de grootste
aanhang bij de diaspora waarvan het land economisch afhankelijk is100. Bovendien maken ze deel uit van de
regering.
De grootste partij, de Republikeinse Partij van Armenië, van president Serzh Sargsyan, en de premier Tigran
Sargsyan101, heeft naast de traditioneel pragmatische top, echter ook een zeer nationalistische achterban. Ze
heeft in feite de rol van het ARF overgenomen. De officiële ideologie van de partij is Tsegrakon102
. Dit is een
etnisch-nationalistische, conservatieve, ideologische stroming die alle etnische Armenen wil verenigen in een
christelijke heilstaat en het individu ondergeschikt verklaart aan de natie. De verkiezingslogan in 2003 was nog
“Laten we rekenen op onze geesten en onze wapens”. In 2007 klonk het al iets gematigder met “Voor jou,
Armenië”. De evenwichtsoefening die Sargsyan sinds 2007 maakt, door enerzijds toenadering tot Turkije, doch
anderzijds de verplichte rol van een sterke verdediger van Armeense waarden, is waarschijnlijk de best
mogelijke consensus tussen de rationele belangen van het land en de irrationele wensen van zijn
coalitiepartners, partijbasis, bevolking, oppositie103 en radicale diaspora104. De diplomatieke relance met
Turkije die in gang gezet werd in 2007, heeft voor een ontkoppeling van Nagorno-Karabach uit de
onderhandelingen gezorgd. Men kwam in 2009 tot een “algemeen kader voor de normalisering van de
bilaterale betrekkingen op een wederzijds bevredigende wijze” (Caucasus Report, 2009). Turkije stelt twee
voorwaarden voor een einde van het boycot:
- Armenië moet zijn streven naar internationale erkenning van de Armeense genocide stopzetten;
- Armenië moet Turkije’s hedendaagse grenzen erkennen (ARKA, 2008).
De derde voorwaarde die Turkije stelt m.b.t. Karabach is de uitvoering van de voor Armenië nochtans gunstige
Madrid-principes (zie supra). Vanuit een economische logica zou het volstrekt rationeel zijn hierop in te gaan.
Karabach staat echter in het middelpunt door “gebrek aan beter” (Karny, 2005, p. 510). De Armeniërs hebben
een grief nodig die de ultieme grief van het verleden in herinnering brengt. Wanneer Armenen aan Karabach
denken, denken ze aan genocide. Het bezit net die ingrediënten die parallellen oproepen met 1915: een
geïsoleerde Armeense gemeenschap, gescheiden van de rest van de Armeniërs, overgeleverd aan de genade
van de “Turken”105, ongewapend en zwak. Deze situatie maakt het bijzonder moeilijk om ook maar de
kleinste toegeving te doen, zelfs een toegeving die er eigenlijk geen is. “Hayk Toen”, de Armeense Zaak, is
heilig verklaard door de diaspora en radicale nationalisten, en elke tegenwerking ervan wordt aanzien als
onaanvaardbaar verraad. Dit maakt een rationeel beleid dat akkoord gaat met een uitweg uit de isolatie,
bijzonder moeilijk.
99
Bij de Armeense parlementsverkiezingen van 2007 haalden ze slechts 8%. Bij de parlementsverkiezingen van 2010 in Nagorno-Karabach echter 19,1%. 100
De ARF heeft in de VS 101
Die geen familie van elkaar zijn. 102
Ontwikkeld door de anti-Turkse en anti-bolsjewistische, en in 1994 door Stalin geëxecuteerde, dissident Garegin Nzhdeh. 103
Ook de Heritage Party waarschuwde de president in 2010 voor niet-toelaatbare toegevingen. 104
De dashnaks zijn zo populair bij de diaspora omwille van het gemeenschapsleven dat ze er tot stand brachten. Armeense scholen, jeugdkampen, gemeenschapscentra, sportgroepen,… werden door de ARF opgericht. 105
Azeri’s zijn verwant met de Turken, hoewel ze weinig te maken hadden met de genocide.
P a g i n a | 32
2.2. Politieke cultuur
In deze sectie gaan we na hoe de transitie in Armenië verloopt en hoe deze de economie beïnvloedt. In
Armenië is het communistisch systeem nooit als hegemonisch gepercipieerd, integendeel, de politieke elite,
maar ook de bevolking, probeerden er persoonlijke belangen mee te verwezenlijken. Bovendien was Armenië
steeds de welvarendste van de Sovjetstaten geweest. In die context is democratisering en liberalisering een
lastige opgave.
Patronage
Er zijn drie fases te onderscheiden in de transitie van het land (Karakhanian, 2000).
In de perestrojkaperiode ging de aandacht voornamelijk naar nationalisme, waarbij “vrijheid” enkel ter sprake
kwam als iets dat collectief geïnterpreteerd diende te worden en als iets waar iedereen offers voor moest
maken, massabewegingen en grote burgerparticipatie ontstonden. In 1990 werd zo na de overwinning van de
Armeense Nationale Beweging, een alliantie tussen verscheidene communistische en nationalistische partijen,
de laatste regering van de Armeense SSR gevormd. De ministeriële portefeuilles werden niettemin uitsluitend
ingevuld door de oude communistische elite106
, die nationalisme aan haar agenda had toegevoegd.
Na de onafhankelijkheidsverklaring in september 1991, begon de tweede fase. Een democratische grondwet,
waarin scheiding der machten onder meer geïntegreerd werd, werd ingevoerd. Democratie in de praktijk
werd bij de bevolking geïnterpreteerd als het waarmaken van beloftes, en het verband ertussen was in realiteit
ook vrij sterk. Nog steeds domineerde de eenheidsbeweging het debat en was het bestaan van een massa
noodzakelijk als land in oorlog.
De derde fase begon na de wapenstilstand met Azerbeidzjan. Er was een verschrikkelijke economische en
sociale crisis, en de levensstandaard was er alleen maar op achteruit gaan. Nieuwe politieke partijen werden
vanaf 1995 gevormd en de verenigde massabeweging spatte uiteen. Er ontstonden verwachtingen van een
markteconomie, privatisering, een rechtsstaat, een civiele samenleving,… De liberale democratie leek
opgebouwd te worden. Het “oude” regime wou echter in de eerste plaats zichzelf consolideren en deed dit
door zoveel mogelijk dissidenten op te nemen in de regering, zo groot mogelijke coalities te vormen,
potentieel gevaarlijke individuen preferentieel te behandelen wat betreft privatiseringen, en allerlei postjes in
de administratie aan te bieden, terwijl het echte beleid in intieme kring gevormd werd door de power-
kabinetten107. Iets wat in de literatuur ook wel “patronage” genoemd wordt (Voskanyan, 2000, p. 15). Dit
veroorzaakte grotendeels een einde van het debat en een apathische bevolking. De kloof tussen burger en
politiek was nooit zo groot. De OVSE noemde de verkiezingen van 1995 en 1996 “free but NOT fair”. Het land
stortte dieper in de economische afgrond en ook de onzekerheid omtrent het voortbestaan van Nagorno-
Karabach nam toe. Het systeem onder leiding van de Armeense Nationale Beweging hield zich in stand tot
1998, het jaar van het ontslag van Ter Petrossian die het land 8 jaar bestuurd had. In datzelfde jaar werd
106
In tegenstelling tot Georgië en Azerbeidzjan waar nieuwe anti-Russische nationalistische elites een breuk met het communisme verdedigden. 107
Binnenlandse Zaken en Defensie.
P a g i n a | 33
Robert Kucherian van de Armeense Republikeinse Partij president. In 1999 won dezelfde partij de
parlementsverkiezingen met een verpletterende score en Vasgen Sargsyan werd premier. De hoop op
verandering werd enkele maanden later verbrijzeld toen 5 mannen het Armeense parlement binnendrongen
met machinegeweren en de premier en 7 regeringsleden doodden. Tot op vandaag is het niet duidelijk wie de
opdrachtgevers van de aanslag en wat de motieven waren108. Dit verstoorde de politieke stabiliteit ernstig109.
In 2000 kon een nieuwe regering van de Republikeinse Partij de orde en het vertrouwen herstellen, maar weer
werden via hetzelfde systeem van inclusie als middel tegen oppositie groten coalities gevormd. Naarmate er
gedurende de jaren meer keuze tussen partijen ontstond, werd de participatie van de bevolking kleiner, dit ook
door een voelbare corruptie en een gevoel van machteloosheid. Zowel de regering als de bevolking zien het
nut van oppositie niet in, de regering niet omdat het bijna alle partijen betrekt in het “systeem”, de bevolking
niet omdat ze berusten in hun machteloosheid. Elke verkiezing tot op heden is betwist. Vrije en kritische
media zijn er tevens nog steeds niet. Naast de gecontroleerde en bevoorrechte staatsmedia, hebben de vrije
media steeds de neiging om een bepaalde kandidaat, meestal een oligarch die hen financieel ondersteunt, te
steunen, wars van enige objectiviteit. Door de sterke economische groei blijft de Armeense Republikeinse
Partij aan zet tot vandaag, zonder dat de democratische omgeving versterkt werd.
Corruptie
In essentie komt corruptie neer op het “misbruik van het publieke apparaat voor private verrijking”
(Voskanyan, 2000, p. 7). Macrae (1982, 679) stelt preciezer dat het een private ruil betreft tussen twee
partijen die een onmiddellijke of toekomstige invloed heeft op de allocatie van schaarse goederen. Er zijn drie
condities die corruptie faciliteren (Klitgaard, 1988). Monopolistische macht van officiëlen, verregaande
discretie die officiëlen kunnen uitoefenen en onvoldoende aanwezigheid van systemen van aansprakelijkheid
en institutionele transparantie. In Armenië wordt corruptie als een deel van de politieke cultuur aanzien.
Holmes (1993) stelt dat er in verschillende nieuw-onafhankelijke republieken in Centraal-Azië geen respect
bestaat voor een rechterlijke traditie, net omdat deze landen gedurende de vele vormen van kolonisatie
waaraan zij onderworpen waren, nooit een rechtvaardige rechtspraak gekend hebben. Bovendien bestaan in
de post-sovetjetruimte voornamelijk de zuidelijke staten uit volkeren waar familiebanden steeds sterker
geweest zijn en waar de staat en zijn regelgeving als indringer beschouwd worden in hun unieke manier van
leven. De manier om aan de staat te ontsnappen was omkoperij. In Armenië zijn ook voldoende aanwijzingen
om deze conclusie te onderstutten. De belastingsdiensten hebben een traditie van het opleggen van
steekpenningen aan de bevolking, maar de bevolking zelf biedt die evengoed aan om dingen gedaan te krijgen
(Voskanyan, 2000, p. 18). Steekpenningen en omkoperij zijn een way of life geworden die niet alleen
belastingsdiensten infecteerde, maar ook politie en rechters. De bevolking ziet corruptie dan ook als voordelig.
Niettemin worden bedrijven vaak gechanteerd, en zullen zij in sommige gevallen moeten betalen om te kunnen
blijven verder produceren, eerder dan om iets voordeligs gedaan te krijgen. Hier komt het aspect angst kijken.
In 2000 kwam een corruptieschandaal aan het licht waarin minister van begroting Pogosyan in betrokken was,
108 Hoewel de daders zich overgaven, lijkt hun versie van de feiten nogal wat lacunes te bevatten. 109 Drie regeringen in één jaar vielen.
P a g i n a | 34
hij stelde dat de belastingsdiensten bij de bedrijven 1 miljard Dram aan steekpenningen moesten ophalen,
zelfs indien zij geen wetten overtraden (Voskanyan, p. 20). Een andere voedingsbodem voor toenemende
corruptie is de transitie zelf. Door privatiseringen van overheidsbedrijven konden ondernemers opeens enorm
veel geld verdienen, maar dat gold evenzeer voor personen in officiële instanties die met hen samenwerkten.
De institutionele onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is bovendien in realiteit onbestaande. De
rechterlijke macht staat in het land de facto onder leiding van de president. Checks and Balances (Montesqieu)
zijn m.a.w. niet ingeburgerd. Dit zwakke systeem zorgt er m.a.w. in de eerste plaats voor dat
overheidsdiensten en bevolking geen vertrouwen hebben in de rechtstaat. De vraag rijst echter of een
onafhankelijke rechterlijke macht, niet gewoon meer corruptie zou impliceren? De politieke corruptie kan
misschien wel verminderd worden, de bureaucratische corruptie kan stijgen (Tanzi, 1995). Het antwoord op
deze vraag is niet eenvoudig. Klitgaard (1998) stelt dat lage ambtenarenlonen en hoge belastingen in het
bijzonder in een direct causaal verband met corruptie staan. In Armenië is dit bijzonder relevant. Enerzijds is
er nog steeds een grote werkloosheid en armoede, meer dan 30% van de bevolking, anderzijds stijgen door
toenemende groei ook de prijzen. Vandaar zoeken veel Armeniërs een extra bovenop hun basisloon. Voor de
gezinnen en bedrijven betreft dit eerder een vrijstelling van een bepaalde verplichting die nog meer kosten zou
impliceren, voor ambtenaren betreft dit een remuneratieve extra.
Een laatste oorzaak van corruptie in Armenië is ongetwijfeld dubieuze en onduidelijke wetgeving. Het World
Economic Forum (2009) stelt dat één van de voornaamste klachten van bedrijven de onduidelijke
douanewetgeving betreft die veel interpretatievrijheid overlaat aan de ambtenaren (Dewey, 2009).
In welke mate infecteert corruptie direct de economische huishouding? Hoewel soms beweert wordt dat
corruptie ontwikkeling in positieve zin kan ondersteunen (Leff, 1979)110, wijst onderzoek vooral in de richting
van nefaste gevolgen (Voskanyan, 2002, p. 28). Bedrijven verliezen immers veel geld door eindeloze
onderhandelingen met de bureaucratie, en verkiezen een juridische, voorspelbare, ruimte buiten een
opportunistische. Een ander direct gevolg is verminderde overheidsinkomsten. Zowel de kwaliteit als de
kwantiteit van overheidsinvesteringen en budgettair beleid komt zo in gevaar111. Prognoses over de grote van
de schaduweconomie, variëren van 40 tot 60%. Wat de rechtstreekse invloed of BDI’s betreft zullen BDI’s nog
steeds naar corrupte staten vloeien indien aan twee voorwaarden wordt: de corruptie moet betaal baar zijn en
de resultaten ervan moeten voorspelbaar zijn. Indien de instituties goed werken kan een corrupt land dan
zelfs gemiddeld 29% meer aan BDI-inflows aantrekken (Al-Sadig, 2009, 267-294). In bijlage 12 vinden we een
aantal cijfers omtrent de attitude van bedrijven t.o.v. corruptie. 57, 5% van de ondernemers in Armenië heeft
geen bezwaren tegen corruptie112 . 42, 5% weet op voorhand hoeveel ze moeten betalen. 62,5% meent dat de
steekpenningen ook meestal de gewenste diensten opleveren. Tenslotte, de ondernemingen spenderen
gemiddeld 3% van hun tijd aan onderhandelen met de administratie over de steekpenningen.
Nochtans staat corruptie duidelijk als driedimensionaal crimineel feit in het strafwetboek bepaald (Stephen
Tsgakyan, 2010, persoonlijke email):
110
Door een soepele interpretatie van de regelgeving, zou er meer economische vrijheid zijn. 111
De overheidsinvesteringen in dubieze kapitaalprojecten, limiteren de aanwending van andere schaarse middelen. 112
In tegenstelling tot de 10% in Georgië.
P a g i n a | 35
- “taking possession of state, public or individual property by the official through the self-interested
abuse of his/her professional responsibilities (Articles 90, 92 of the RA Criminal Code),
- abuse of power or the post (Article 182 of the RA Criminal Code),
- bribery (Articles 185, 185113, 186 of the RA Criminal Code).”
Doch net onze vermelde discrepantie tussen de facto en de jure in Armenië, maakt deze wet van geen belang.
Bovendien worden er vanuit de staat inspanningen geleverd in de vorm van actieplannen, meestal onder
multilaterale en NGO- druk en in ruil voor ontwikkelingshulp, maar komt van een implementatie en van
verandering niets in huis. De Armenian Anti Corruption Council is dan wel verantwoordelijk voor het opstellen
van verscheidene actieplannen, maar is veel te vaag wat betreft de probleemstelling. Bovendien wordt de
voorzitter ervan rechtstreeks benoemd door de president. De Anti-Corruption Strategy Implementation
Monitoring Commission die belast is met de controle op implementatie, wordt voorgezeten door een assistent
van de president en bestaat uit leden van NGO’s en parlementsleden (Dionissie & Checchi, 2009, pp. 11-13).
Deze commissie heeft echter geen onafhankelijkheid, verricht in realiteit ook geen follow-up van haar
aanbevelingen, en heeft geen financiële, menselijke of technische middelen. Integendeel de internationale
financiële steun in ruil gaat naar de overheden die ze aanwenden voor andere doeleinden. Men zou kunnen
zeggen dat de anticorruptie strategie een vehikel is voor ontwikkelingshulp.
Relatie democratie en corruptie
Tussen de standaard democratische grondwet en de praxis is er in Armenië m.a.w. een zeer grote discrepantie.
Democratie is in die zin belangrijk voor economische ontwikkeling voor Armenië, omdat het vertrouwen schept
bij internationale investeerders. In niet-democratische regimes is dit vertrouwen zoek, en zal dit vaker tot
fenomenen als kapitaalvlucht leiden (Rivera-Batiz, 1999). Vooral in kleine –niet autarkische- economieën die
enorm afhankelijk van het buitenland zijn, is een stabiele, vrije en democratische omgeving noodzakelijk. Een
tweede probleem is dat onderzoek uitgewezen heeft dat er een negatieve correlatie bestaat tussen democratie
en corruptie (Mauro, 1996). Dit is naast statistisch, ook intuïtief te verantwoorden. Democratische regimes
zullen alles in hun macht doen om meer welvaart te creëren door een propere handenpolitiek, die enerzijds de
kosten voor investeringen van binnen- en buitenlandse bedrijven zal verlagen, anderzijds ook de
douaneprocedures zal vereenvoudigen en eerlijk maken en dus de stap tot nieuwe investeringen kleiner zal
maken. Een laatste positieve correlatie die is vastgesteld, is bovendien die tussen democratie en human
capital (Wacziarg, 2001). Democratie zorgt voor meer betrokken burgers, die op hun beurt meer creativiteit
aan de dag zullen leggen. Democratie doet m.a.w. nieuwe ideeën interageren. Het creëert een
voedingsbodem voor een geavanceerde economie114. En dit heeft Armenië net nodig. De Armeense regering
tracht dit probleem op een andere manier op te lossen. In 2001 reeds maakte het een plan om de corruptie te
114
In tegenstelling tot corruptive: “corruption may tend to destroy some of a new nation’s greatest potential assets, the enthusiasm, idealism and sympathy of its youth. In the event that the idealism and enthusiasm of the younger generation turns to cynicism, not only political stability but long run economic development efforts are bound to be affected.” (Smith, 1971)
P a g i n a | 36
beëindigen, en meermaals sindsdien stelden de eerste ministers acties om corruptie te tackelen115. Hiermee
wil het de internationale gemeenschap overtuigen klaarblijkelijk overtuigen dat propere handen en de
Armeense interpretatie van democratie hand in hand kunnen gaan. Maar zij die corruptie tackelen zijn net aan
de macht gekomen erdoor en de plannen missen niet alleen fundamentele effectiviteit, maar ook
geloofwaardigheid. Toen Kocharian in 1998 aan de macht kwam, veranderde hij de grondwet wat hem toeliet
direct rechters, leden van het parket, de politietop en het hoofd van het anticorruptie agentschap te
benoemen (Stefes, 2006).
Sargsyan, de nieuwe president, was reeds premier onder Kocharian, is niet van plan zijn bevoegdheden in te
krimpen.
2.3. Opportuniteitenkader
Zoals de cognitieve Geopolitieke theorie aangeeft zullen de identiteit, politieke cultuur en percepties hun
invloed uitoefenen op het gevoerde beleid, de policy decision. Zij zullen de natuurlijke uitkomsten van geo-
economische variabelen corrigeren. We kunnen reeds met zekerheid zeggen in welke richting het
psychomilieu, geïsoleerd, isolatie en ontwikkeling zou beïnvloeden, dit wil zeggen zonder receptie van het
operationeel milieu.
Psychomilieu Isolatie Ontwikkeling
Politieke Identiteit
Groot-Armenië x Genocide x
Politieke Cultuur
Patronage x
Corruptie x
Figuur 10. Simulatie Psychomilieu (Jonathan Fernande)
115
Hierbij werden voornamelijk kleine garnalen ontslagen en een aantal niet wezenlijke wetten ingevoerd ter versterking van de rechterlijke macht.
P a g i n a | 37
3. Interacties In dit laatste stadium vervolledigen we de ecologische triade. We definiëren de voornaamste interacties die er
plaats vinden tussen het psychomilieu en het operationeel milieu, en bestuderen de rol die beiden spelen.
Op het opportuniteitenkader van het operationeel milieu in figuur 9 hebben we vermeld wanneer een invloed
natuurlijk is in realiteit of niet. Indien dit niet het geval was, gaven we de natuurlijke uitkomst in de vette
letter D of I weer, waar bij respectievelijk sprake was van onderbenutting en overbenutting. Er interfereerde
iets in het effect van de geo-economische factor. Was het een andere geo-economische factor? Was het het
psychomilieu? We bekijken de cases geval per geval (zie ook figuur 2). Nadien stellen we een rangschikking op
van de meest corrigerende variabelen. Belangrijk om te vermelden is dat de variabele groei, hier ontwikkeling
genoemd, onderbenut wordt door alle constraining variabelen.
3.1. Onderbenutting (D)
Centrale ligging Deze ruimtelijk-geografische variabele van de absolute locatie geeft aan dat Armenië aan 4 landen grenst en
m.a.w. zoals beargumenteerd de centrale rol van een welvarend transitland zou kunnen opnemen. De effecten
worden gecorrigeerd in de absolute locatie door de afwezigheid van kusten. De natuurlijke empowering
effecten van deze variabele wordt echter ook gecorrigeerd door de relatieve locatie. We zien enerzijds de
ruimtelijk-geografische topografische factor. De Rioni en Koura-vlaktes van Azerbeidzjan en Georgië zijn beter
geschikt voor oost-west transitverkeer en het Kaspische bekken, als de Zwarte Zee, zijn beter geschikt voor
noord-zuid transitverkeer. Anderzijds zorgen de ruimtelijk-geografische relaties met Azerbeidzjan en Turkije
ervoor dat dit onmogelijk. Een fysisch-geografische interferentie gebeurt door de complexe douaneregels van
het land waardoor potentiële transit wordt afgeremd. Het psychomilieu interfereert rechtstreeks op de
natuurlijke effecten van centrale ligging via de politieke cultuur: corruptie. De verkeerspolitie die speciale
“taksen” innen, schrikken potentiële transit eveneens af.
Geo-globaal belang
Als onderdeel van het heartland van Mackinder en het Rimland van Spykman, en in de nabijheid van vele
energiebronnen, zou Armenië vanuit globaal oogpunt een begeerde en ook welvarende partner van grote
economische machten kunnen zijn. Ook dit empowering effect wordt gecorrigeerd en de uitkomst
onderbenut. De absolute locatie corrigeert dit door een gebrek aan natuurlijke rijkdommen en de afwezigheid
van kusten. De relatieve locatie interfereert opnieuw met ruimtelijk-geografische effecten van het
comparatieve topografische nadeel t.o.v. de Rioni-Koura-vlakte, het Kaspische bassin en de Zwarte Zee.
P a g i n a | 38
Relaties met Iran
Ook de goede relaties met Iran zou een stimulans voor ontwikkeling kunnen zijn in Armenië. De absolute
locatie interfereert via de ruimtelijk-geografische effecten van de kleine grenzen die het heeft met het land.
De relatieve locatie corrigeert het effect via de fysisch-geografische factor van het gebrek aan infrastructuur die
Armenië en Iran met elkaar verbinden. Ruimtelijk-geografisch wordt geïnterfereerd door de slechte relaties die
het heeft met Azerbeidzjan. De rol die Nakchivan zou kunnen opnemen wordt zo niet benut.
Relaties met Rusland
De goede relaties met zijn voornaamste politieke bondgenoot Rusland zijn eveneens een natuurlijke stimulans
voor ontwikkeling. Ook dit empowering effect wordt onderbenut door interferentie. De absolute locatie
interfereert ruimtelijk-geografisch doordat Rusland niet grenst aan Armenië. Rusland heeft bovendien vaak
conflicten met Georgië waardoor dit effect vrij sterk kan corrigeren.
Ook hier interfereert de relatieve locatie via het ruimtelijk-geografische effect van de topografie. De enige
degelijke verbinding voor goederenverkeer die er is, is via (de vlaktes aan) de Kaspische Zee of (die aan) de
Zwarte Zee. Een tweede ruimtelijk-geografische tussenkomst is het effect van de slechte relaties met
Azerbeidzjan. Hierdoor zijn Armeense-Russische relaties grotendeels afhankelijk van transit door Georgië.
Multilaterale relaties
De stevige inbedding in het multilaterale gegeven zorgt voor welvaart en ontwikkeling. De empowering
effecten hiervan worden gecorrigeerd door het psychomilieu, met name de politieke identiteit, die ervoor zorgt
dat politici zich niet inschikkelijk opstellen.
Evenwichtsbeleid
De goede politieke en militaire relaties die Armenië heeft met de multipolaire wereld vloeien voort uit een
evenwichtsbeleid of “multidirectional complementarity”, en zijn een natuurlijke stimulans voor vrede,
zekerheid en welvaart. De empowering effects hiervan worden gecorrigeerd door de ruimtelijk-geografische
relaties met Azerbeidzjan en Turkije, die een permanente sfeer onzekerheid impliceren.
Noord-zuid-infrastructuur
De empowering effecten van de aanwezige noord-zuid-infrastructuur zijn onderworpen aan interferentie van
de slechte ruimtelijk-geografische relaties met Azerbeidzjan en Turkije. Zo kan Armenië Rusland enkel nog
bereiken via Georgië en niet meer via de spoor- wegverbindingen door Azerbeidzjan, en kan het Europa en de
Middellandse Zee enkel bereiken via Georgië en niet meer via de spoor- en wegverbindingen door Turkije.
Wel moet er bijgezegd worden dat de algemene staat van het Turkse spoor zo slecht is dat het matigende
effect op de welvaart hiervan beperkt wordt.
P a g i n a | 39
Oost-west-infrastructuur
De empowering effecten op de welvaart van de aanwezige oost-west-instrastructuur worden gecorrigeerd
door een ruimtelijk-geografische factor van de relatieve locatie: de relaties met Azerbeidzjan. Hierdoor kan
niet gebruik gemaakt worden van de directe spoor- en wegverbindingen tussen de twee landen.
Pijpleiding uit het Kaspische Bekken
Het fysisch geografische empowering effect van de Azerbeidzjan-Armenië gaspijpleiding wordt helemaal
geneutraliseerd door het ruimtelijk-geografisch effect van de slechte relaties met Azerbeidzjan.
Buitenlandse Directe Investeringen (BDI)
De empowering effecten van deze menselijk-geografische variabele van de relatieve locatie worden
gecorrigeerd door heel wat factoren. De absolute locatie interfereert fysisch-geografisch via het gebrek
natuurlijke rijkdommen en de afwezigheid van kusten. Menselijk-geografisch interfereert het via de effecten
van de kleine bevolkingsomvang. De relatieve locatie interfereert ruimtelijk-geografisch via de effecten van
relaties met Azerbeidzjan en Turkije, menselijk-geografisch via de effecten van de marktgrootte van het land,
het onvoldoende aanbod van hoger onderwijs, het bestaan van de facto monopolies en onduidelijke
douaneregels. Het psychomilieu interfereert via de politieke cultuur met corruptie.
Toegevoegde waarde van de tertiaire sector
Deze menselijk-geografische variabele van de relatieve locatie, die een belangrijke kenniscomponent omvat, is
zeer empowering voor ontwikkeling. De absolute locatie interfereert via het gebrek aan kusten.
De relatieve locatie interfereert via ruimtelijk-geografisch door de slechte relaties met Azerbeidzjan en Turkije,
en menselijk-geografisch door het lage aanbod van hoger onderwijs, de weinig gesofisticeerde
consumentenvoorkeur en te weinig innovatie en R&D. Het psychomilieu interfereert tenslotte via de politieke
identiteit, met name het negatieve verband tussen human capital en corruptie.
Communicatie-infrastructuur
De empowering effecten van deze menselijk-geografische variabele worden onderbenut door menselijk-
geografische interferentie van de consumentenvoorkeur en het lage aanbod hoger onderwijs.
P a g i n a | 40
3.2. Overbenutting (I)
In deze sectie gaan we op zoek naar de oorzaken van overbenutting van constraining effecten op ontwikkeling.
In het opportuniteitenkader werd overbenutting bij de “natuurlijke uitkomsten” aangeduid door een vette I.
Relaties met Turkije116
De slechte relaties met Turkije zijn zeer constraining voor ontwikkeling. De overbenutting van de negatieve
aard van deze relaties wordt enerzijds gevoed door ruimtelijk-geografische interferentie van de relatieve
locatie: de slechte relaties met Azerbeidzjan, waarmee de Turken zich verwant voelen. Anderzijds wordt
normale benutting gecorrigeerd door het psychomilieu. Met name de identiteit die ervoor zorgt dat
compromissen een taboe zijn.
Toegevoegde waarde landbouw
Hoewel de landbouw veel mensen tewerk stelt, is de toegevoegde waarde ervan beneden alle peil. Landbouw
impliceert een overbenutting van het constraining effect op ontwikkeling. De interferentie in het normale peil
ervan, wordt veroorzaakt door menselijk-geografische effecten van de relatieve locatie. De interferentie
gebeurd door het lage aanbod aan hoger onderwijs, de lage stand van innovatie en R&D, en de weinig
gesofisticeerde consumentenvoorkeur.
Consumentenvoorkeur
De overbenutting van de effecten een niet gesofisticeerde consumentenvoorkeur, worden veroorzaakt door
effecten in de absolute en relatieve locatie. In die absolute locatie heeft de ruimtelijk-geografische niet-
aanwezigheid van kusten een rechtstreekse invloed op de sofisticatie van de preferenties.
De relatieve locatie interfereert menselijk-geografisch door het lage aanbod en toegankelijkheid van hoger
onderwijs en de armoede die anders nog sterker zou zijn. Bovendien corrigeert het psychomilieu het negatieve
effect van de consumentenvoorkeur, via de politieke cultuur. Hierbij gelden de effecten van patronage als
hoofdverantwoordelijke.
Stand innovatie en R&D
De overbenutting van de lage stand van deze menselijk-geografische variabele van de relatieve locatie, wordt
gestuwd door interferentie van het lage aanbod van hoger onderwijs, monopolies en douaneregels. Ook het
psychomilieu interfereert via de politieke cultuur met het negatieve verband tussen corruptie en human
capital.
116
Aangezien Azerbeidzjan zelf niet compromisbereid is, kunnen we niet gewagen van een overbenutting aan Armeense zijde. Daarom laten we het buiten beschouwing.
P a g i n a | 41
Aanbod hoger onderwijs
De overbenutting van het lage aanbod en lage toegankelijkheid van hoger onderwijs wordt veroorzaakt door
effecten van het psychomilieu. Met name de politieke cultuur van patronage.
Monopolies
De normale benutting van monopolies wordt gecorrigeerd door het psychomilieu. De politieke cultuur van
patronage en corruptie interfereert.
Douaneregelgeving
De normale benutting van de effecten van deze geo-economische factor, word gecorrigeerd door het
psychomilieu. De politieke cultuur interfereert via corruptie en patronage.
4. Hiërarchie van de effecten
De variabelen die op het opportuniteitenkader in niet het vet staan en toch effecten uitdragen die constraining
zijn, beïnvloeden exogeen en rechtstreeks de onderbenutting van economische groei (ontwikkeling) en de
overbenutting van isolatie. Dit zijn voor de absolute locatie de grenzen, afwezigheid van kusten, grootte,
verhouding land-water, geologie, klimaat, landvormen, natuurlijke rijkdommen en bevolkingsomvang. Voor de
relatieve locatie is dit de regionale topografie, de relaties met Azerbeidzjan en de marktgrootte.
In figuur 12 vinden we de gewogen constraining effecten terug van geo-economische factoren. De invloeden
die zij op de andere geo-economische variabelen van het opportuniteitenkader uitoefenen werden opgeteld,
en vermenigvuldigd met twee indien zij zowel interfereren in de natuurlijke empowering effecten van absolute
als de relatieve locatie. Op deze manier vinden we de meest alomtegenwoordige constraining effecten van
groei, en dus ook empowering effecten van isolatie. Uit de figuur blijkt dat de relaties met Azerbeidzjan en de
politieke cultuur verreweg de meest determinerende factoren van isolatie zijn. Op enige afstand volgt de
afwezigheid van kusten, het landlocked zijn m.a.w., en de relaties met Turkije. De douaneregels en de
regionale topografie delen de 4de plaats. Daarna volgen aanbod hoger onderwijs, consumentenvoorkeur,
identiteit, grenzen, gebrek aan natuurlijke rijkdommen, monopolies infrastructuur N-Z, bevolkingsomvang,
marktgrootte, stand in innovatie en R&D en armoede.
Deze classificatie stelt welke variabelen de meeste onafhankelijke dynamiek genereren en de gehele geo-
economische omgeving determineren. In die zin is het dan ook rationeel om eerst deze variabelen om te
buigen, indien mogelijk. En het is ook mogelijk, zo blijkt. De politieke cultuur is de tweede verantwoordelijke
van constraining effecten op ontwikkeling. Ook de douaneregels en het aanbod van hoger onderwijs liggen
rechtstreeks in handen van de politieke elite.
P a g i n a | 42
Constraining effecten Aant. Div. (A + R) Gewogen effect
Relaties met Azerbeidzjan 10 2 20
Politieke Cultuur 9 2 18
Afwezigheid kusten 5 2 10
Relaties Turkije 5 2 10
Douaneregels 3 2 6
Topografie (regionaal) 3 2 6
Aanbod hoger onderwijs 4 1 4
Consumentenvoorkeur 3 1 3
Identiteit 2 1 2
Grenzen 2 1 2
Gebrek natuurlijke rijkdommen 2 1 2
Monopolies 2 1 2
Infrastructuur N-Z 1 1 1
Bevolkingsomvang 1 1 1
Marktgrootte 1 1 1
Stand in innovatie en R&D 1 1 1
Armoede 1 1 1
Figuur 11. Gewogen constraining effecten (Jonathan Fernande)
Indien we onze redenering doortrekken, ontdekken we drie soorten isolatie: exogene isolatie, endogene
isolatie en externe isolatie. Exogene isolatie betekent dat de effecten die de geo-economische variabelen
uitoefenen, door de staat niet kunnen veranderd worden. Endogene isolatie betekent dat dit wel mogelijk is.
Externe isolatie betekent de isolatie die noch exogeen, noch endogeen is. Hier geldt het voorbeeld van het
conflict tussen Rusland en Georgië die de aanvoer van gas bemoeilijkt. Nu kunnen we ook berekenen welke
vorm van isolatie dominant is. Dit onderzoek heeft de relaties met Azerbeidzjan als exogeen opgevat, omdat
Azerbeidzjan zelf, onder geen beding, compromisbereid is. Vandaar is de situatie eigenlijk uitzichtloos.
Aangezien de uitkomst van de resultaten van Azerbeidzjan afhangt, en wetenschappelijk eerlijkheid ons
gebiedt dat het evengoed een endogene variabele betreft, besluiten we de gewogen effecten te verdelen over
de twee categorieën. Endogene isolatie behaalt zo een score van 58, of 64%, exogene isolatie van 32, of 35%,
en externe isolatie van 1, of 1%117. Deze gewichten zijn vanzelfsprekend niet absoluut. Ze zijn afhankelijk van
de gebruikte ontologie, epistemologie, methodologie en literatuurstudie van dit onderzoek. Doch zullen deze
resultaten zeker de werkelijkheid benaderen. De unieke focus op variabelen die niet alleen ontwikkeling en
isolatie determineren, maar evenzeer elkaar, en de ontcijfering van de unieke sterkte van elk van deze, zorgt
ervoor dat prioriteiten in het beleid kunnen gevormd worden.
117
Dit is de verhouding tussen Georgië en Rusland die niet in dit onderzoek geïntegreerd werd, doch vermeldenswaard is.
P a g i n a | 43
Besluit
Methodologisch is dit onderzoek in zijn opzet geslaagd. De ecologische triade waarbij omgeving, omgeven
entiteiten en de interactie tussen beiden systematisch wordt weergeven, is bereikt. Deze triade bepaalt de
uitkomst: isolatie en ontwikkeling in Armenië.
We begonnen dit onderzoek met een geïntegreerde analyse van alle variabelen op het terrein die een invloed
op de isolatie van Armenië uitoefenden. Ruimtelijk-geografische, fysisch-geografische en menselijk-
geografische factoren werden van elkaar onderscheiden, alsook onderverdeeld in de setting van een absolute
en relatieve locatie. Een opportuniteitenkader kwam tot stand waarin aangegeven werd of de effecten van de
factoren dan wel constraining of empowering zijn. De effecten genereren elk afzonderlijk immers een
natuurlijke outcome op isolatie en ontwikkeling. We plaatsten vervolgens of de geo-economische factoren die
door deze effecten beïnvloedt waren, overbenut zijn of onderbenut zijn in het licht van ontwikkeling. We
gingen m.a.w. na of de natuurlijke effecten van de variabelen problematisch waren voor ontwikkeling.
Een volgende fase onderzocht het psychomilieu, waar identiteit en politieke cultuur een dominante rol spelen.
Ook zij oefenen een invloed uit op isolatie en ontwikkeling. Een derde fase onderzocht de oorsprong van
problematische factoren van het operationeel milieu en onthulde zo de onderlinge verbanden tussen
componenten van het operationeel milieu en het psychomilieu.
In een laatste fase werden de unieke effecten die geo-economische factoren geneerden in het tot stand
brengen van problematische factoren voor ontwikkeling gewogen en gehiërarchiseerd. Zo ontloken de factoren
die integraal de economische ruimte, maar vooral groei en isolatie beïnvloeden. Groei en isolatie
beschouwden in deze case als antipoden voor elkaar, in de veronderstelling dat constraining effecten van geo-
economische variabelen de isolatie van het land alleen maar versterken. Dit model kan m.a.w. enkel gebruikt
in een dergelijke case.
Empirisch was dit onderzoek evenzeer bevredigend. De eerste fase van het operationeel milieu toonde aan
dat geo-economische variabelen eigen dynamieken hebben die een economische huishouding predestineren.
De effecten van absolute locatie zorgen ervoor dat Armenië geografisch geïsoleerd is, de effecten van de
relatieve locatie zorgen ervoor dat het ook politiek en economisch geïsoleerd is.
Wat de absolute locatie betreft onderzochten ontdekten dat er een onderbenutting was van de natuurlijke,
empowering, effecten van de centrale ligging. Wat de relatieve locatie betreft ondervonden we een
onderbenutting van de empowering effecten van het geo-globale belang, de relaties met Iran, de multilaterale
relaties, het evenwichtsbeleid, de aanwezige noord-zuid en oost-west infrastructuur, de pijpleiding uit het
Kaspische Bekken, de BDI’s, de tertiaire sector en de communicatie-infrastructuur. We vonden een
overbenutting van de constraining effecten van de slechte relaties met Turkije, de niet-productieve landbouw,
de elementaire consumentenvoorkeur, de lage stand van R&D, het kleine aanbod van hoger onderwijs, de
monopolies en de douaneregelgeving.
De studie van het psychomilieu bracht aan het licht dat de identiteit van Armenië bestaat uit twee historische
ervaringen, de genocide en Groot-Armenië die a.h.w. blijven kleven in de geesten van de modale en
beleidsmakende Armenen. Bovendien is er een sterke druk van een radicale diaspora.
P a g i n a | 44
De politieke cultuur van het land is democratisch op papier, maar gekenmerkt door een ingebed
patronagesysteem. Bovendien is ze corrupt tot op de graat.
In deze context van over- en onderbenutting van endogene variabelen, en de invloed van het psychomilieu
ontdekten we de interessante onderlinge verbanden. Zo kunnen zowel endogene als variabelen, endogene
variabelen beïnvloeden en werd een dynamisch netwerk zichtbaar. Dit netwerk gaf tenslotte de hints van de
belangrijkste variabelen die de meeste effecten uitsturen. Voornamelijk de Armeens-Azerbeidjaanse relatie
lijkt de geo-economische realiteit van Isolatie en ontwikkeling te predestineren. Er zijn immers twee maal
zoveel effecten die aansturen op over- en onderbenutting dan het natuurlijke land locked aspect. Op de
tweede plaats komt de politieke cultuur die heel wat constraining invloeden op het operationele milieu
uitvoert. Slechts op de vierde plaats volgt de relatie met Turkije. Dit is grotendeels te danken aan de rol van
natuurlijke oost-west corridor die de Transkaukasus altijd gespeeld heeft. Negatieve relaties met Azerbeidzjan
zijn veel ingrijpender op het economisch resultaat dan die met Turkije. Een volgende hoge score gaat naar de
constraining effecten van de regionale topografie, waarmee Armenië een natuurlijk comparatief nadeel heeft
t.o.v. Azerbeidzjan en Georgië. Ook hier past de hoge score de grotendeels mislopen transitfunctie. De score
drukt a.h.w. een verloren economisch potentieel uit, en in die zin dan ook de materiële ernst van de isolatie.
We gingen nog een stap verder door de invloeden van endogene en exogene variabelen afzonderlijk op te
tellen. Zo kwamen tot de conclusie dat endogene isolatie 64% van de totale isolatie bedraagt, terwijl
endogene 35% en externe slechts 1%. Aan die 64% kan m.a.w. in theorie iets gedaan worden. De meest
realistische optie op dit moment is een normalisering van de Armeens-Turkse betrekkingen. Maar ook andere
eerder politieke domeinen vragen om oplossingen. De eerste stap in de weg hier naar toe is waarschijnlijk een
weg uit het corruptieprobleem. Armenië moet externe audits toelaten en zich laten begeleiden door
onafhankelijke instellingen. Ook internationale donoren hebben een verantwoordelijkheid door de steun veel
conditioneler te maken.
Nieuwe onderzoeksuitdagingen in dit domein kunnen m.i. bestaan uit het ontwikkelen van een meer
kwantificeerbare en universele Geo-economische methode. Het brede ecologische perspectief is dan wel
kwalitatief zeer verdedigbaar, de mathematische economie zou dit nog kunnen verdiepen. Een andere
interessante studie zou de vergelijking kunnen maken tussen verschillende landlocked staten. Ook dit zou de
Geo-economische methodologie in een stadium van volwassenheid brengen.
P a g i n a | 45
Literatuurlijst
-AKRA (2008). Armenian president: OSCE Minsk Group Only Mediator in Karabakh Conflict Settlement. http://www.arka.am/eng/karabakh/2008/10/27/11777.html -Al-Sadig (2009). The Effects of Corruption of FDI-inflows. Cato Journal (29, 2): 267-294 -Avioutskii, V. (2005). Géopolitique du Caucase. Paris: Armand Colin. -Armenian Diaspora (2009). Armenian Population in the World. http://www.armeniadiaspora.com/population.html -Babayan, A.; Hakobyan, S.; Jenderedjian, K; Muradyan, S.; & Voskanov, M. (2002). Experience and lessonds learned brief concerning Lake Sevan. Draft. Geraadpleegd op 1 mei http://www.worldlakes.org/uploads/Sevan_12.16.03.pdf -Armenia now (2009). ‘Road Map’ view from Stepanakert. http://www.armenianow.com/features/9746/road_map_view_from_stepanaker -Armeniapedia. Map Great Armenia. http://www.armeniapedia.org/images/a/ad/20tigranes95-66.gif -Baghdasaryan, V. (2009). Effects of liberalization of telecom markets in developing countries: Armenia 1998–2008 case study. http://ieeexplore.ieee.org/Xplore/login.jsp?url=http%3A%2F%2Fieeexplore.ieee.org%2Fiel5%2F5173444%2F5184967%2F05185041.pdf%3Farnumber%3D5185041&authDecision=-203 -Barroso, J.M.D. (2009). New Silk Road. http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=SPEECH/09/228&format=HTML& aged=0&language=EN&guiLanguage=en -Battersby, B. (2006). Does distance matter? The effect of Geographic Isolation on Productivity Levels. OECD Economic Studies, (42): 206-225. -BBC (2005). Stories from 10 December. http://news.bbc.co.uk/onthisday/hi/dates/stories/december/10/newsid_2544000/2544077.stm -Becker, G.S; Glaiser, E.L. & Murphy, K.M. (1999). Population and Economic Growth. EAE Papers and Proceedings, 89( 2): 145-149. -Carlisle, T. (2010). Armenia pins hope on Tourism. http://www.thenational.ae/apps/pbcs.dll/article?AID=/20100422/BUSINESS/704229990/1057/rss -Caucasus Report (2009). Will Dashnaks quit Armenian coalition government? http://www.rferl.org/content/Will_Dashnaks_Quit_Armenian_Coalition_Government/1614723.html -CIA (2009). CIA World Fact Book Armenia. https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/am.html -Cornell, S.E. (1999). The Nagorno Karabakh Conflict. Uppsala: Uppsala University. -Criekemans, D. (2007). Geopolitiek. Geografisch geweten van buitenlandse politiek. Antwerpen: Garant. -Danielyan, E. (2009). Armenia and Turkey Make Progress on Delicate Task of Restoring Relations. Eurasia Daily Monitor, (6): 31.
P a g i n a | 46
-Dewey, J. (2009). Armenia’s Competitiveness. http://www.ev.am/media/documents/ACR/Second%20Report/English/Chapter1_2009.pdf -Dionisie, D. & F. Checchi (2009). Corruption and Anti-Corruption Agencies in Eastern Europe and the CIS: a Practitioners’ Experience. http://ancorage-net.org/content/documents/dionisie-checchi-corruption_in_ee.pdf -Doom, R.; Zemni, S.; Parker, C.; Bogaert, K.; Vertommen, S. (Ed.) (2008). De Neoliberale Ordening: Buitengrenzen aan de Staat. In: R. Doom (Ed.), Conflict en Ontwikkeling. Leven in de Grensgebieden van de Globalisering (pp. 19-89). Gent: Academia Press.
-Dougherty, J.E. & R.L.J. Pfaltzgraff (1990). Geopolitics. The Political Significance of Spatial Factors. New York: Harper Collins Publishers. -EurasiaNeta (2009). Armenia: Yerevan seeks easy trade route via Georgia. http://www.eurasianet.org/departments/news/articles/eav060809e.shtml -European Neighborhood Policy Armenia-Report (2005). Country Report. http://ec.europa.eu/world/enp/pdf/country/armenia_country_report_2005_en.pdf -FOD Buitenlandse Zaken (2006). OVSE-voorzitter bezorgd over referendum grondwet Nagorno-Karabach. http://presscenter.org/repository/news/06f/nl/06fa02060d6651d313582d762eb94bb1-nl.pdf -Fuller, L. (2009). Minsk Group Co-Chair Hopeful of Karabakh ‘Breakthrough’. http://www.rferl.org/content/Minsk_Group_CoChairs_Hopeful_Of_Karabakh_Breakthrough_ /1774141.html -Hakobyan, T. (2009). Georgia to remain vital transit route for Armenia. http://www.reporter.am/go/article/2009-11-13-georgia-to-remain-vital-transit-route-for-armenia -Halbwachs, M. & Coser, L. A. (Ed.) (1992 [1952]). On collective memory. Chicago: University of Chicago Press. -Hausmann (2001). Prisoners of Geography. http://www.hks.harvard.edu/fs/rhausma/editorial/fp01_prisoners_geog.htm -Heritage Foundation, 2009. 2009 Index of Economic Freedom. -Holmes, L. (1993). The End of Communist Power. Anti-corruption campaign and legitimation crisis. New York: Oxford University Press -Huliq News (2007). Iran-Armenia Gas Pipeline Interests Georgia. http://www.huliq.com/18283/iran-armenia-gas-pipeline-interests-georgia -IMF Country Report (2009). Republic of Armenia. http://www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2009/cr09214.pdf -Karny, Y. (2005). De Kaukasus. Amsterdam: Asterisk. -Kharakanian, A. (2009). Political Culture and Democracy Building. The case of Armenia. www.da.mod.uk/colleges/arag/document-listings/special/m27/M27.ch1 -Kelly, D. & D. Finley (1989). Notes about Armenian Earth Quake. Earthquakes & Volcanoes, (21, 2): 1-5. -Kim, J. (2009). Cultural Dimensions of Strategy and Policy. Carlisle: Letort Papers.
P a g i n a | 47
-Klitgaard, R. (1988) Controlling Corruption. Berkeley: University of California Press -Kovalev, V. (2009). Armenia, Diverse Work. http://www.nabu.de/en/themen/international/laender/armenien/ -Kucera, J. (2009). Armenia and Turkey. Lobby groups opposing Confirmation of Assistant Secretary of State for Central Asia and Caucasus. http://www.eurasianet.org/departments/insight/articles/eav042309.shtml -Kronenberg, T. (2002). The Curse of Natural Resources in the Transition Economies. Maastricht: Merit. -Leff, N. (1979) Economic Development through Bureaucratic Corruption. Washington DC: University Press of America. -Limao, N & A.J. Venables (2001). Infrastructure, geographical disadvantage and transport costs. World Bank Economic Review 15(3): 451–479. -MacKellar, L; Wörgötter, A & Wörz, J. (2000). Economic development problems of landlocked countries. IHS working paper no. 14 Institut fur Höhere Studien: Vienna. -Mackinder, H.J. (1994 *1904+). “The Geographical Pivot of History” from Geographical Journal (1904). The Geopolitics Reader. Tuathail, G.O., Dalby, S. & P. Routledge: London. -Mahan, A.T. (1957 [1890]). The influence of sea power upon history, 1670-1783. Boston: Little Brown. -Mairet, F.C. (2006). New Stakes in the Caucasus and Central Asia. Caspian Energy Resources and International Affairs. Authorhouse Bloomington. -Maunk, A. (2005). International Transport Corridor South-North. http://www.axisglobe.com/article.asp?article=48 -Mauro, P. (1996). The Effects of Corruption on Growth Investments, and Government Expenditure. A cross country analysis. http://www.adelinotorres.com/economia/Os%20efeitos%20da%20corrup%C3%A7%C3%A3o%20no%20mundo.pdf -Macrae, J. (1982). Underdevelopment and the Economics of Corruption: A Game Theory Approach. World Development 10 (8): 677–687. - Melkonyan, H.; Nicoghosyan, H. & Epremyan, M. (2001). Climate Change Impact on Armenian Water Resources. Yerevan: Yerevan State University. -Menon, R.; Fyodorov, J.E. & Nodia, G. (Eds.) (1999). Russia, the Caucasus and Central Asia. The 21st Century Security Environment. New York: M.E. Sharpe. -Ministry of Economy of the Republic of Armenia (2008). Procedure of creating an economic free zone in Zvarnots Airport of the Republic of Armenia. http://www.mineconomy.am/upload/file/A708%20DCA_eng.pdf -Noji, E.K. (1990). Epidemiologic studies from the 1988 Earthquake in Armenia: implications for casualty modeling http://www.crid.or.cr/digitalizacion/pdf/eng/doc1326/doc1326-contenido.pdf -NSS (2009). Various graphs. www.armstat.am -Payaslian, S. (2007). The History of Armenia. Palgrave Macmillan: New York. -Pratt, J & L Preston (1995). The Economics of Mountain Resource Flows. http://www.fao.org/docrep/w9300e/w9300e07.htm
P a g i n a | 48
-Raballand, G. (2003). Determinants of the Negative Impact of Being Landlocked on Trade: An Empirical Investigation Through the Central Asian Case. Comparative Economic Studies, 45: 520-536. -Redding, S. & A.j. Venables (2002). The Economics of Isolation and Distance. Nordic Journal of Political Economy, 28: 93-108. -RFE (2010). Armenian GDP Growth continues despite lagging Agriculture. http://www.rferl.org/content/Armenian_GDP_Growth_Continues_Despite_Lagging_Agriculture/2106693.html -Rivera-Batiz, F. (1999). Democracy, Governance and Economic Growth: Theory and Evidence. http://www.columbia.edu/cu/economics/discpapr/DP0102-57.pdf -Sargsyan, S. (2008). Toespraak voor Armeens Parlement. Geraadpleegd op 1 februari http://www.gov.am/en/speeches/1/item/2709/ -Smith, T.M. (1971). Corruption Tradition and Change. New Jersey: Transaction Publishers -Snyder, R.; Robinson, J. (1961). National and International Decision-Making. New York: Institute for International Order. -Stefes, C.H. (2006). Understanding Post-Soviet Transitions. Corruption, Collusion and Clientelism. New York: Palgrave Macmillan. -Tanzi, Vito. (1995) Corruption, Government Activities, and Markets. Cambridge: Cambridge University Press. -Tocci, N. [ed.]; Gültekinn-Punsmann, B.; Licinia, S.; & Tavitian, N. (2007). The Closed Armenia-Turkey Border: Economic and Social Effects, including those on the people; and implications for the overall situation in the Region. Brussels: European Communities. -Tol, E. & P. Dhont (1999). Geopolitiek. De invloed van Mackinder op Haushofer. Nietgepubliceerde scriptie. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. - Turkish Weekly (2009). Armenian President Thinks Determining Nagorno-karabakh Status Major Aim In Solving Nagorno-karabakh Conflict. http://www.turkishweekly.net/news/84662/-armenian-president-thinks-determining-nagornokarabakh- status-major-aim-in-solving-nagorno-karabakh-conflict.html -TRACECA (1993). Mission Statement. http://www.traceca-org.org/default.php?l=en -UN (2003). Almaty Declaration. New York. -UN (2003). Almaty Programme of Action: Addressing the Special Needs of Landlocked Developing Countries within a New Global Framework for Transit Transport Cooperation for Landlocked and Transit Developing Countries. New York. -UN (2002). Monterrey Consensus on the International Conference on Financing for Development. New York. -UNCTAD (2005). Landlocked Developing Countries. http://www.unctad.org/Templates/Page.asp?intItemID=3619&lang=1 -UNDP (2006). Reducing Transboundary Degradation in the Kura-Aras Basin. New York. -US Department of Energy (2001). An energy overview of the Republic of Armenia. http://www.geni.org/globalenergy/library/national_energy_grid/armenia/EnergyOverviewofArmenia.shtml -USPTO (2009). Patents by country. http://www.uspto.gov/web/offices/ac/ido/oeip/taf/cst_utl.htm
P a g i n a | 49
-Voskanyan, F. (2000). A study of the Effects of Corruption on Economic and Political Development in Armenia. http://unpan1.un.org/intradoc/groups/public/documents/ASPA/UNPAN000533.pdf -Waterfootprint (2008). National Water Footprints. http://www.waterfootprint.org/?page=files/Netherlands -Waterwiki (2007). Armenia. http://waterwiki.net/index.php/Armenia+surface+water+land+armenia&cd=1&hl=nl&ct=clnk&gl=be -Wacziarg, R. (2001). Human Capital and Democracy. http://www.anderson.ucla.edu/faculty_pages/romain.wacziarg/downloads/humdemoc.pdf -Wikipedia (2007). Map: Rivers of Armenia. http://en.wikipedia.org/wiki/File:Rivers_of_Armenia.jpg -Wereldbank (2009). Doing Business Report 2009. -Wereldbank (2005). Transition Economies Enterprise Survey. -Wereldbank (2009). World Development Indicators.
P a g i n a | 50
Bijlage 1: de Middle Strip
Figuur: de Middle Strip (Google Earth; Jonathan Fernande)
Bijlage 2: het Heartland volgens Mackinder
Figuur: De Pivot Area (Criekemans, 2007, p. 435)
P a g i n a | 52
Bijlage 4: de “natuurlijke” grens tussen Armenië en Turkije
Figuur: de Aras en Akhurian-rivier (wikipedia, 2007)
P a g i n a | 53
Bijlage 5: Multilaterale Engagementen Armenië
Territoriaal en/of Regionaaal
-ADB (Asian Development Bank) -BSEC (Organization for Black Sea Economic Cooperation) -Raad van Europa -GOS (Gemenebest van Onafhankelijke Staten) -CSTO (Collective Security Treaty Organization) -EAPC (Euro-Atlantic Partnership Council) -EBRD (European Bank for Reconstruction & Development) -GCTU (General Confederation of Trade Unions) -OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) -PFP (Partnership For Peace) -KFOR (Kosovo Force) WTO -WTO (World Trade Organization)
-WCO (World Customs Organization)
Wereldbank -IBRD (International Bank for Reconstruction & Development) -IDA (International Development Association) -IFC (International Finance Corporation) -MIGA (Multilateral Investment Guarantee Agency) IMF -IMF (International Monetary Fund) VN -VN (Verenigde Naties) -FAO (Food & Agriculture Organization) -IAEA (International Atomic Energy Agency) -ICAO (International Civil Aviation Organization) -ICC (International Criminal Court) -IFAD (International Fund of Agricultural Development) -ILO (International Labour Organization) -UPU (Universal Postal Union) -ITU (Internationale Telecommunicatie Unie) -OPCW (Organization for the Prohibition of Chemical Weapons) -UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development) -UNESCO (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) -UNIDO (United Nations Industrial Development Organization) -WtoO (World Tourism Organization), -WHO (World Health Organization) -WIPO (World Intellectual Property Organization) -WMO (Meteorological Organization) Andere -IFRCS (International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies) -Interpol (International Criminal Police Organization) -IOC (Internationaal Olympisch Comité) -IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) -ISO (International Organization for Standardization -ITSO (International Telecommunication Satellite Organization -WFTU (World Federation of Trade Unions
Figuur. Territoriaal Ingebedde en Territoriaal Niet-Ingebedde Engagementen van Armenië (Jonathan Fernande)
P a g i n a | 54
Bijlage 6: Infrastructuurnetwerk van de Zuidelijke Kaukasus
Figuur: Infrastructuurnetwerk (Unep-Grida)
P a g i n a | 55
Bijlage 7: Competitiviteit Armenië t.o.v. de rest van de wereld
Algemene competitiviteit en competitiviteit vanuit multi-landenperspectief (NSS, 2009)
P a g i n a | 56
Bijlage 8: Armenië en andere transitielanden
Competitiviteit van ex-communistische staten (World Economic Forum, 2007)
P a g i n a | 57
Bijlage 9: Administratie-infrastructuur
Administratieve ontwikkeling (World Bank, 2009)
P a g i n a | 58
Bijlage 10: Business sophistication
Complexiteit van de bedrijven (World Economic Forum, 2009)