Upload
vincent-keesmaat
View
276
Download
11
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Elk jaar publiceert de vereniging Oud Monnickendam een jaarboek met daarin de jaarverslagen van de vereniging zelf maar ook die van de gelieerde substichtingen en werkgroepen. Bovendien bevat het jaarboek artikelen van verschillende schrijvers die een stukje historie van de stad Monnickendam beschrijven.
Citation preview
VOM_jaarboek07_TXT 30-07-2007 10:40 Pagina 120
Vereniging Oud Monnickendam
j a a r b o e k 2 0 1 0
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 1
Vereniging Oud Monickendam
Voorzitter
Jan Konijn
Secretaris
Vincent Keesmaat
secretarisAoudmonnickendam.nl
telefoon 0299 655167
Wendelmoet Claesdochterlaan 15, 1141 ja Monnickendam
Penningmeester
Bertien van der Kolk
penningmeesterAoudmonnickendam.nl
telefoon 0299 652580
Haringburgwal 8, 1141 at Monnickendam
Vice-voorzitter
Koert Kraak
Bestuursleden
Garrelt Bont, Ed Willms, Klaas Roos, Ton Meijer en Lise Schokking
Website
www.oudmonnickendam.nl
Bank
Rabobank rekeningnummer 342810901
2
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 2
3
Inhoud
Voorwoord 4
Jaarverslag VOM 2009 6
Verslag van de penningmeester over het jaar 2009 14
Verslag algemene ledenvergadering VOM 9 juni 2009 18
Jaarverslag Stadsgidsen 25
Jaarverslag Museum de Speeltoren 30
Jaarverslag Commissie Stads- en Dorpsbeheer 41
Jaarverslag Stichting IJsschuiten Gouwzee 45
Besturen 50
60 Jaar Oud Monnickendam 51Paul Stoffels
Archeologische opgraving ’t Prooyen te Monnickendam 60S. Gerrtitsen en R.W. Vanoverbeke (Hollandia Archeologen)
Het leven van Neeltje Klein (1892-1984) 74
Monnickendam een veilige stad? 80ds. C.A. E. Groot
Archeologische begeleiding aan het Rondeel te Monnickendam 132R.W. Vanoverbeke (Hollandia Archeologen)
Het cellencomplex achter de Middendam 146Siem Koerse
Ervaringen van een Monnickendammer stadsgids 154Rini de Weijze
Colofon 158
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 3
Voorwoord
Het bestuur van de Vereniging Oud Monnickendam is bijzonder verheugd u ook
dit jaar weer een interessant jaarboekje te kunnen aanbieden. Het jaarboek 2010
geeft u niet alleen informatie over onze historische vereniging maar legt ook ver-
antwoording af over haar activiteiten. Ook de aan de vereniging gelieerde stich-
tingen en groepen, zoals de Stadsgidsen, de Stichting IJschuiten Gouwzee en het
Museum de Speeltoren zullen in dit jaarboek middels hun jaarverslagen open-
heid van zaken geven.
Ook dit jaar weer presenteren diverse schrijvers en onderzoekers een artikel aan u
met een schat aan informatie en historische gegevens. Wij stellen het bijzonder op
prijs dat wij ook dit jaar weer konden rekenen op interessante bijdragen van onze
vaste schrijvers, ds. C.A.E. Groot en dhr. S. Koerse. Maar er hebben zich ook een
aantal nieuwe schrijvers gemeld, zodat de inhoud van het jaarboek tamelijk geva-
rieerd is geworden. Ik dank alle schrijvers voor hun inzet en enthousiasme en
hoop nog vele jaren een beroep op hen te kunnen doen.
Vorig jaar is gemeld dat de vereniging zich onder andere heeft ingezet met betrek-
king tot het handhavingsbeleid, de verkeerscirculatie en het parkeerbeleid in de
oude stad. Dit heeft het afgelopen jaar geresulteerd in maatregelen tegen sluipver-
keer en de aanstelling van twee BOA’s (buitengewoon opsporingsambtenaar) om
het handhavingsbeleid te kunnen uitvoeren. Tevens is er een werkgroep samenge-
steld die bestaat uit diverse belanghebbenden uit de binnenstad om het college en
de gemeenteraad te steunen bij de gedachtevorming betreffende de ontwikkeling
van de binnenstad. Het VCP is een belangrijk onderdeel daarvan geworden en de
Vereniging Oud Monnickendam is daarom in deze werkgroep vertegenwoordigd.
Ook de bouw van het nieuwe museum heeft veel aandacht gekregen. Met vallen
en opstaan heeft het bestuur van het Museum en het VOM-bestuur het gemeente-
bestuur zover gekregen dat niet alleen goede bedoelingen werden geuit maar dat
ook tot werkelijke uitvoering is overgegaan. Het is jammer dat er veel onnodig
tijdverlies is ontstaan en veel energie verloren is gegaan, maar gelukkig is de trein
uiteindelijk toch op gang gekomen.
4
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 4
Er zijn nog veel belangrijke zaken die onze aandacht verdienen zoals onze zorg
met betrekking tot het stedenbouwkundig beleid, de verdere ontwikkeling van
de binnenstad in de vorm van parkeerbeleid en bereikbaarheid, het tegengaan van
verpaupering en vernielingen, de verbeteringen van het onderhoud van de stra-
ten en het schoonhouden van de binnenstad waardoor alles vriendelijker en ple-
zieriger is voor bewoners en bezoekers.
Het komende jaar zal in het licht staan van ons 60-jarig bestaan. Op 26 juni a.s. is
er een reünie gepland waarvoor alle Monnickendammers en ex-Monnickendam-
mers zullen worden uitgenodigd. Er is een omvangrijk programma samengesteld
waarbij activiteiten van de VOM zullen worden gepresenteerd. Daarnaast worden
er tijdens deze dag in de binnenstad veel activiteiten georganiseerd door de buurt-
verenigingen. U hoort hierover meer van ons in de komende maanden.
Hoogtepunt in 2010 zal zijn de onthulling van de gevelsteen van Pieter Florisz.,
onze zeventiende-eeuwse Monnickendamse zeeheld. Deze feestelijke onthulling
zal muzikaal worden omlijst door de Koninklijke Marinierskapel.
Wij hopen dat u dit jaarboek met veel plezier en genoegen zult lezen.
Met vriendelijke groet,
Namens het bestuur van de Vereniging Oud Monnickendam,
Jan Konijn, voorzitter
Monnickendam, maart 2010
5
v o o r w o o r d
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 5
Jaarverslag Vereniging Oud Monnickendam 2009
Hieronder volgt naar onderwerp gerangschikt een verslag van de activiteiten van
onze vereniging over het afgelopen verslagjaar.
Excursies
18 april 2009 _ Voorjaarsexcursie naar Bourtange
De najaarsexcursie 2008 naar Bourtange, die vanwege de problemen met de bus-
onderneming niet kon doorgaan, heeft alsnog plaatsgevonden op 18 april 2009.
Voor de eerste keer is gebruik gemaakt van de busonderneming van Mart Leek.
Het aantal deelnemers bedroeg 50 personen. De excursie was een groot succes en
men was zeer enthousiast over de rondleiding bij de klokkengieterij in Heiliger-
lee. De speeltorenklokken in Monnickendam werden herhaaldelijk tijdens de
rondleiding genoemd. Bourtange is een bijzonder vestingstadje met een rijke his-
torie. Het was prachtig weer en de mensen waren zeer enthousiast over wat ze te
zien en te horen kregen.
26 september 2009 _ Najaarsexcursie naar Dokkum
Ondanks het ietwat sombere weer was ook dit een zeer geslaagde dag. De rond-
vaart gaf een goed beeld van de vesting Dokkum en het museum en de opzet daar-
van kan een goed voorbeeld zijn hoe een museum is georganiseerd en zich kan
presenteren aan het publiek. Het aantal deelnemers was 93 personen.
Lezingen
6 april 2009 _ Lezing door Ton Meijer over de IJsschuiten
De lezing is zeer goed ontvangen en er waren ruim voldoende belangstellenden
(ca. 60).
5 oktober 2009 _ Lezing van ds. C.A. E. Groot over genealogie i.s.m. Areópagus
Dominee Groot had de lezing zeer goed voorbereid en die was van hoge kwaliteit.
De lezing was zeer interessant en was bovendien een goede promotie voor genea-
logisch onderzoek.
10 november 2009 _ Lezing door Jan Schild over ontstaan van en leven op het eiland Marken
Gezien het onderwerp werden veel bezoekers verwacht, maar helaas doordat er
6
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 6
nog andere bijeenkomsten werden gehouden in Monnickendam, viel het aantal
bezoekers tegen (ca 50). Iedereen vond deze lezing zeer geslaagd.
Het bestuur is van mening dat de lezingen beter onder de aandacht van de Mon-
nickendamse bevolking moeten worden gebracht. Het bestuur vindt dat de lezin-
gen niet alleen voor leden maar voor alle Monnickendammers toegankelijk moe-
ten zijn. Voorlopig zorgt het bestuur voor de nodige publiciteit en zijn deze ge-
woon openbaar en gratis. Ook omdat een dergelijke lezing de kans biedt nieuwe
leden te werven.
Bebouwing Bernhardlaan
In een brief van 29 september 2008 aan het gemeentebestuur heeft het bestuur
van de Vereniging Oud Monnickendam haar zorgen geuit over deze ontwikkelin-
gen rondom de bebouwing van de Bernhardlaan, mede omdat dit niet de laatste
nieuwbouw is die op de Bernhardlaan gepland lijkt te zijn. De gemeente lijkt zich
weinig aan te trekken van de protesten van de buurtbewoners en de bezorgdheid
van de VOM. In antwoord op onze brief wordt verwezen naar een ‘stedenbouw-
kundige visie’ die door de gemeenteraad goedgekeurd zou zijn. De VOM was hier
echter niet van op de hoogte en heeft hierover contact opgenomen met de ge-
meente Waterland om hier helderheid over te krijgen. Inmiddels is ons duidelijk
geworden dat de visienota al in 2004 is ontworpen en goedgekeurd in 2008. Nog-
maals is duidelijk dat transparantie over plannen ver te zoeken is, en informatie
naar belanghebbenden gebrekkig.
Gemeentewerf Nieuwpoortslaan
In navolging op onze brief van december 2008 is op 11 december 2009 nogmaals
een brief uitgegaan naar de gemeente Waterland, gezien de huidige ontwikkelin-
gen m.b.t. de aankoop van recreatiegebied Hemmeland door de gemeente Water-
land. Wij hebben de gemeente Waterland verzocht opnieuw de mogelijkheid te
onderzoeken voor de verplaatsing van de gemeentewerf naar de locatie rechts van
de ingang naar het Hemmeland, beter bekend als het terrein van de circustent. De
VOM is van mening dat deze locatie een veel betere optie is dan de locatie Nieuw-
poortslaan, die immers de ingang is tot Monnickendam.
Voordelen van de locatie bij het Hemmeland zijn:
_ Er is voldoende ruimte, ca 120 x 35 meter
_ Er zijn geen direct omwonenden
_ Er is een goede ontsluiting voor bezoekers van de gemeentewerf naar de Water-
landse Zeedijk
_ Er zijn goede parkeermogelijkheden voor zowel bezoekers als eigen personeel.
7
j a a r v e r s l a g v e r e n i g i n g o u d m o n n i c k e n d a m 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 7
Het bestuur is van mening dat de gemeente tamelijk bot heeft gereageerd op de brieven van de
VOM. Het is niet duidelijk waarom de gemeente niet ingaat op de door de VOM aangedragen
alternatieven. Pas op 25 november 2008 is de bevolking van Monnickendam op de hoogte ge-
steld van deze locatie! De gemeente lijkt de locatie aan de Nieuwpoortslaan uit de hoge hoed te
hebben getoverd.
Vacature lid CSDB
Voor de vacature van de functie van M. Verweij in de CSDB heeft zich een zeer ge-
schikte kandidaat aangemeld, namelijk ir. architect Lodewijk Duymaer van Twist
(woont in Monnickendam). Het bestuur heeft hem uitgenodigd in een speciale
vergadering en unaniem besloten hem voor te dragen aan B&W. Inmiddels is Lo-
dewijk Duymaer van Twist aangesteld als lid van de CSDB. Afgesproken is dat er
minstens eenmaal per kwartaal overleg is tussen hem en het bestuur van VOM.
Het bestuur van de VOM heeft in een brief op 13 september aan het gemeentebe-
stuur haar conclusies van een evaluatie van de CSDB kenbaar gemaakt.
Onze conclusies zijn:
Doordat het bestaande bestemmingsplan uit 1976 duidelijk verouderd is, worden
veel plannen behandeld die hiermee in strijd zijn.
Door het ontbreken van de juiste instrumenten (stedenbouwkundige plannen en
een bestemmingsplan) moet de gemeente nu vaak ad hoc reageren op ingediende
plannen, met gevaar dat precedenten geschapen worden.
Vooruitlopend op het nieuwe bestemmingsplan, ontbreekt ook een duidelijke
stedenbouwkundige visie voor diverse kwetsbare locaties, zoals de gebieden aan
weerskanten van het Zuideinde, waarop een zware ontwikkelingsdruk te consta-
teren valt.
Belangrijkste voorwaarde voor een nieuw bestemmingsplan is juist een steden-
bouwkundige visie voor de historische binnenstad in zijn geheel en diverse
kwetsbare gebieden in het bijzonder. (Het bestemmingsplan is slechts een ‘admi-
nistratieve vertaling’ van een visie).
Naast de inbreng van bv. de Taakgroep Versterking Binnenstad Monnickendam
dient ook onze vereniging bij de voorbereiding van plannen betrokken te worden
en is het van belang dat een stedenbouwkundig bureau wordt ingeschakeld om
het geheel in een vorm te gieten.
Daarnaast worden plannen nogal eens intern zo lang voorbehandeld, dat ze pas in
een zeer ver gevorderd stadium aan de CSDB voorgelegd worden (bv. plan Klok).
Tevens zijn wij als bestuur van VOM van mening dat, vooruitlopend op een nieuw
bestemmingsplan, ingediende bouwaanvragen vooraf informeel moeten worden
8
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 8
besproken met de commissie. Hiermee kan worden bereikt dat in een vroegtijdig
stadium de standpunten van de commissie worden verwerkt in het bouwplan
waarmee vertraging en irritatie kan worden voorkomen. Tevens stellen wij het op
prijs om vroegtijdig betrokken te worden bij de ontwikkeling van het nieuwe be-
stemmingsplan. Tot op heden is nog geen reactie ontvangen van gemeentewege.
Verkeers Circulatie Plan (VCP) / Versterking binnenstad Monnickendam
In het overleg met wethouder Wortel op 21 oktober 2008 werd gezegd dat in de-
cember 2008 een discussiebijeenkomst met de belangengroepen zou plaatsvin-
den. De VOM zou hier ook voor worden uitgenodigd. Op 22 april 2009 is er een in-
spraakavond met betrekking tot de binnenstad georganiseerd.
Enkele bestuursleden waren aanwezig bij de informatieavonden (‘brainstorm-
avonden’) over de kadernota versterking binnenstad Monnickendam, waarvan
het VCP een belangrijk onderdeel is. Tijdens deze avonden leek er veel instem-
ming te zijn voor de plannen verwoord in het VCP van de VOM. Er was ook een
kleine meerderheid voor de Schapenwei als mogelijke parkeerplaats om de bin-
nenstad te ontlasten.
Een werkgroep versterking binnenstad (TVM) zal worden ingesteld waarin alle
belanghebbenden zullen participeren , waaronder één van onze bestuurleden. De
werkgroep heeft tot taak plannen en prioriteiten te ontwikkelen op grond van de
gestelde kaders uit de ‘kadernota versterking binnenstad’. Hierbij gaat men ervan
uit dat de uitvoering van de kadernota versterking binnenstad over meerdere ja-
ren wordt verwezenlijkt en afhankelijk is van de verdere ontwikkelingen in de
binnenstad. Met andere woorden, de visie kan gedurende de tijd aangepast wor-
den afhankelijk van de situatie in een stappenplan. De eerste vergadering van de
TVM heeft plaatsgevonden op 9 juni 2009. De gemeente heeft een plan gemaakt
om het sluipverkeer tegen te gaan. Op 25 juni 2009 heeft de behandeling kader-
stellende beleidsnotitie ‘parkeren en sluipverkeer binnenstad’ plaatsgevonden.
Het onderwerp beperkte zich hoofdzakelijk tot de afsluiting in de ochtenduren
van Monnickendam voor het sluipverkeer. Het ging met name over hoe die afslui-
ting gerealiseerd kan worden en wanneer de maatregel van kracht zou kunnen
worden. Veel partijen vonden het voorstel van wethouder Wortel inzake het par-
keren te rigoureus.
Binnen de TVM is er verbaasd gereageerd op de plannen van B&W om de parkeer-
problematiek met een simpele blauwe zone op te lossen. Er is geen enkel voor-
beeld in Nederland waar dit heeft gewerkt. Er zouden volgens B&W twee onthef-
fingen per huishouden mogelijk moeten zijn. Ook dit wekte verbazing binnen de
9
j a a r v e r s l a g v e r e n i g i n g o u d m o n n i c k e n d a m 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 9
TVM. De parkeerdruk blijft hierdoor enorm hoog! Voor de aanleg van een par-
keergelegenheid op de Schapenwei lijkt in de gemeenteraad nog geen meerder-
heid te vinden te zijn. Met de parkeerplaats aan de Nieuwpoortslaan lijkt de ge-
meente geen haast te maken. Er worden wel weer tellingen gedaan.
Vastgesteld wordt dat de teneur van de nota positief te noemen is. Er blijkt name-
lijk uit dat de gemeente écht iets wil doen aan de parkeerproblematiek en het
sluipverkeer.
Minder positief is dat er geen termijnen worden genoemd waarbinnen welke ac-
tiepunten gerealiseerd moeten worden en ook niet de volgorde waarin. Over het
heikele punt van de Schapenwei is door wethouder Wortel in de nota geen beslis-
sing genomen.
Er is ook gesproken over het TIP (toeristen informatiepunt). Eén van de opties is
het pand Zuideinde 2 welke onlangs door de AWM is aangekocht. Een betere en
minder dure optie is om het TIP onder te brengen in ons nieuwe museum.
In november werd een consultatieavond over de toekomst van ‘Oud Monnicken-
dam’ door de gemeente georganiseerd waarbij de onderwerpen ‘Blauwe parkeer-
zone’en ‘Het toeristen informatiepunt’ worden behandeld. Het is nog onduide-
lijk wat de rol van de werkgroep TVM hierin is of is geweest. Deze werkgroep is
niet geconsulteerd en het lijkt erop dat de werkgroep buitenspel wordt gezet. Het
bestuur zal verdere actie ondernemen om duidelijkheid te verkrijgen over de pre-
cieze rol van de TVM.
Collectie Hoek
Dhr. Hoek heeft 50 jaar lang zaken verzameld die met Monnickendam te maken
hebben.
Het bestuur in samenwerking met het bestuur van het museum heeft te kennen
gegeven belangstelling te hebben voor deze collectie.
Monnickendamse uitdrukkingen en gezegden verzamelen
Het bestuur heeft het besloten de Monnickendamse uitdrukkingen en gezegden
te verzamelen en te registreren voor ons nageslacht. Een werkgroep zal adviseren
op welke manier dit structureel moet worden aangepakt. Ook wordt in dit project
het Waterlandse dialect opgenomen.
Stadsmuurproject van de Stichting Troet
De Stichting Troet heeft het oude plan van VOM opgepakt om het rondeel aan de
vesting weer zichtbaar te maken. De VOM wil graag meewerken, want dat zoiets
10
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 10
wordt gerealiseerd is belangrijker dan wie het realiseert. VOM heeft melding van
dit project gemaakt in haar mailing van begin mei aan de leden. Op de site is een
link gemaakt naar de website van de Stg.Troet. Ook zal de VOM bij een eventuele
stand op een lokale markt, deze delen met de Stg.Troet.
Neon-dichtregel Swaensborgh
Het VOM bestuur is tegen het plaatsen van een dichtregel van dichter Bert Schier-
beek in neonlicht bovenop verzorgingscentrum Swaensborgh. Het idee is afkom-
stig van ds. R. Hoogenkamp en is reeds door de Welstandscommissie van de pro-
vincie NH getoetst en goedgekeurd. Aangezien het hier om ‘kunst’ gaat, zouden
er andere criteria worden aangelegd. De VOM heeft dus weinig rechtsgrond om
hier iets aan te doen. Een brief is verstuurd aan B&W (cc. gemeenteraad) waarin
wordt vermeld dat het hier o.i. gaat om een vorm van horizonvervuiling vanaf de
Vesting en bovendien de automobilisten zal afleiden waardoor er gevaarlijke ver-
keerssituaties zouden kunnen ontstaan. Inmiddels is de bouwvergunning ver-
leend.
Vuilcontainers
De VOM heeft de Gemeente Waterland een brief geschreven inzake het onder-
werp ondergrondse vuilcontainers. De VOM is niet tegen de plaatsing van onder-
grondse vuilcontainers maar stelt wel voorwaarden daaraan. De plaatsing van de
containers mag het beeld van de binnenstad niet overmatig verstoren en ze moe-
ten deugdelijk en in overleg worden aangelegd. Onze grootste zorg is echter het
gewicht van de vuilcontainerwagens in de binnenstad en de snelheid waarmee in
de praktijk de vuilnisauto’s door de oude binnenstad rijden. Het bestuur is van
mening dat het gewicht van deze wagens (26 ton) mogelijk schade kan toebrengen
aan kwetsbare oude panden. Het lijkt erop dat de gemeente niet ontvankelijk is
voor onze bezwaren. Verdere informatie is te zien op onze website.
Ledenwerfactie
Het doel is 250 nieuwe leden erbij. In de mailing is de nieuwe folder meegestuurd
met het verzoek om een nieuw lid te werven. Ook cadeaulidmaatschappen zijn
mogelijk. De folder zal voortaan door de stadsgidsen worden meegenomen bij
hun rondleidingen, wellicht ook actief afgegeven worden aan bezoekers van het
museum. Via de informatiemap van de Gemeente die elke nieuwe inwoner krijgt,
wordt de folder ook verspreid.
De VOM heeft momenteel 1143 leden. Naar aanleiding van de eerste actie hebben
11
j a a r v e r s l a g v e r e n i g i n g o u d m o n n i c k e n d a m 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 11
zich 12 leden aangemeld maar er hebben 8 leden opgezegd. De actie heeft dus per
saldo nog niet veel opgeleverd. Nieuwe wervingsacties zullen worden ontwikkeld
vooral ook naar de nieuwe wijken. Tot nu toe heeft de wervingsactie tijdens de
boekenmarkt en de kerstmarkt het meeste succes gehad.
Periodiek overleg met bestuur stadsgidsen
De banden tussen de VOM en de werkgroep Stadsgidsen zijn aangehaald. Het be-
stuur van de VOM hecht er aan dat met de stadsgidsen, als onderdeel van de VOM,
regelmatig afstemming plaatsvindt over activiteiten en plannen.
Reünie voor Oud Monnickendammers en de onthulling van gevelsteen
Pieter Florisz
Een aantal enthousiastelingen houdt zich al enige tijd bezig met de voorberei -
dingen van de feestweek (thema ‘Monnickendam door de eeuwen heen’) die van
25 juni tot 2 juli 2010 zal gaan plaatsvinden.
Er is besloten om tijdens deze feestweek een gevelsteen te onthullen. De gevel-
steen wordt gemaakt door Herman van Elteren en zal worden geplaatst in het
pand Zuideinde 1 waar ook de zeeheld heeft gewoond. De kosten voor de produc-
tie van de gevelsteen bedragen H 2500,- . Klaas Roos heeft de ruwe steen belange-
loos geschonken. Ook de plaatsing wordt belangeloos door Klaas Roos gedaan.
Al met al komt de begroting van het gevelsteenproject op ongeveer H 3000,- uit.
De Stads gidsen hebben besloten hieraan H 1.000 bij te dragen.
De VOM heeft besloten om volgend jaar tijdens de feestweek een reünie te organi-
seren vanwege het 60-jarig jubileum. Hiervoor is een bedrag van H 5000,- be-
groot. Een commissie is samengesteld om de organisatie op zich te nemen.
Evenementenlijst
Activiteiten van de VOM zullen worden doorgegeven aan Linda Demmers-van Es,
Beleidsmedewerker Toerisme, Recreatie en Economische Zaken om die op de
‘Evenementenkaart’ te plaatsen.
Bijeenkomst historische verenigingen te Edam 24 november 2009
Op initiatief van onze zustervereniging uit Edam zijn de verenigingen binnen de
regio Waterland bij elkaar gekomen met het doel elkaar op de hoogte te stellen
over activiteiten, kennis te nemen van problemen die wellicht ook bij andere his-
torische verenigingen zich voordoen en om informatie uit te wisselen. Deze eerste
12
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 12
bijeenkomst was oriënterend en werd door alle aanwezigen als zeer positief erva-
ren. De bedoeling is dat tenminste één maal per jaar een bijeenkomst wordt geor-
ganiseerd.
Planning jaarboek 2009
Om de productie van het jaarboek vlekkeloos te laten verlopen, is er een draaiboek
opgesteld met daarin de ‘spelregels’ voor de schrijvers, designers, drukker, correc-
toren etc. van het jaarboek. Dit jaar zal het draaiboek haar waarde moeten tonen.
Aanpassingen website
De secretaris Vincent Keesmaat heeft een opzet gemaakt voor een ‘forum’ waar
openbare stukken van VOM kunnen worden gepubliceerd en waar men via inter-
net zijn mening kan geven. Het bestuur is zich bewust van het belang van trans-
parantie en informatiebehoefte naar de leden toe.
Tevens wil het bestuur door dit medium bereiken dat zij informatie krijgt over de
meningen die leven onder de leden inzake onderwerpen die van belang zijn voor
de VOM.
Inmiddels zijn ook veel artikelen van de jaarboeken op de website geplaatst en is
er een knop met ‘filmpjes’ toegevoegd, met bijvoorbeeld bewegende beelden van
de oude stoomtram.
De website wordt veel bezocht. Momenteel bezoeken om en nabij 350 bezoekers
per maand onze website. Er zijn relatief veel buitenlandse bezoekers. De teller van
het totaal aantal bezoekers, geteld vanaf februari 2007, staat momenteel op plus-
minus 9000.
Nieuwe folder
Er is een nieuwe folder ontwikkeld die zal worden gebruikt bij de actie ‘ledenwer-
ving’. Deze folder is ontwikkeld door Bert van der Rijd en GRAVO heeft de folders
belangeloos gedrukt, waarvoor onze hartelijke dank.
Jan Konijn, voorzitter
Monnickendam, februari 2010
13
j a a r v e r s l a g v e r e n i g i n g o u d m o n n i c k e n d a m 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 13
Verslag van de penningmeester over het jaar 2009
Rekening van baten en lasten over 2009
2008 begroting 2009
2009
H H H
Baten
Contributies 12.492,58 14.500,00 15.018,50
Opbrengst Stadsgidsen (netto) – – 3.008,23
Overschot ledenactiviteiten 294,10 0,00 579,66
Giften 100,00 0,00 109,08
Interest 2.697,42 2.500,00 2.393,78
Winst op verkopen 1.333,83 1.000,00 2.544,43
Diversen (claim busmaatschappij) – – 1.715,50
Totaal baten 16.917,93 18.000,00 25.369,18
Lasten
Bankkosten – – 524,42
Porti en kopieën 4.988,12 5.500,00 2.533,97
Drukkosten jaarboek 6.144,82 5.500,00 4.254,67
Assurantie 490,06 750,00 751,69
Donatie Stg Museum de Speeltoren 3.177,00 3.177,00 3.177,00
Toevoeging Fonds Stadsgidsen – – 3.008,23
Lidmaatschappen andere ver. en KvK – – 113,12
Ontwikkelkosten Website 310,94 300,00 44,27
Representatie, lief en leed 0,00 500,00 240,90
Totaal lasten 15.110,94 15.727,00 14.648,27
De baten bedroegen 16.917,93 18.000,00 25.369,18
De lasten bedroegen 15.110,94 15.727,00 14.648,27
Voordelig saldo 1.806,99 2.273,00 10.720,91
14
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 14
Balans per 31 december 2009
31-12-2008 31-13-2009
H H
Voorraden 1,00 1,00
Vorderingen 270,42 2.212,06
Banksaldo Stadsgidsen 13.878,44 16.886,67
Kas en Bank 106.326,99 110.340,46
120.476,85 129.440,19
Vermogen 69.162,31 70.969,30
Resultaat 2008/2009 1.806,99 10.720,91
Fonds aankopen ‘Museum de Speeltoren’ 20.037,85 20.737,30
Fonds nieuwbouw ‘Museum de Speeltoren’ 11.015,26 1.465,52
Fonds Stadsgidsen 13.878,44 16.886,67
Fonds Jubileum 2010 – 5.680,09
Schulden 4.576,00 2.980,40
120.476,85 129.440,19
_____
Toelichting op de balans per 31 december 2009
Vorderingen:
Interest 1.985,92 2.012,06
Vooruitbetaalde assurantie premie – 200,00
Claim busmaatschappij i.v.m. excursie 1.715,50 0,00
270,42 2.212,06
Kas en bank:
Kas 78,97 56,22
Postbank 2.573,12 591,49
Rabobank 2.145,95 8.096,71
Rabobank rendementrekening 101.528,95 101.596,04
106.326,99 110.340,46
Vermogen
Per 31 december 2008/2009 bedroeg het vermogen 69.162,31 70.969,30
Bijgeboekt het voordelig/nadelig saldo 1.806,99 10.720,91
Het vermogen per 31 december 2008/2009 70.969,30 81.690,21
›
15
v e r s l a g v a n d e p e n n i n g m e e s t e r o v e r h e t j a a r 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 15
› 31-12-2008 31-13-2009
H H
Fonds aankopen ‘Museum de Speeltoren’
Per 1 januari 2008/2009 bedroeg dit fonds 22.387,31 20.037,85
Aanschaffingen - 1.650,00 –
Bijgeboekt aan rente 699,46 699,45
Per 31 december 2008/2009 bedroeg dit fonds 20.037,85 20.737,30
Fonds ‘Gouwzeewerf’ cq. bouw museum
Per 31 december 2007/2008 bedroeg dit fonds 10.602,37 11.015,26
Museum t.b.v. carillon zichtbaar maken – - 10.000,00
Kosten gemaakt voor het oprichten museum – - 549,74
Bijgeboekt aan giften e.d. – 1.000,00
Bijgeboekt aan rente 412,89 –
Per 31 december 2008/2009 bedroeg dit fonds 11.015,26 1.465,52
Schulden
Ontvangen in 2008/2009 aan contributie 2009/2010 181,50 34,00
Excursies, incl. vooruitontvangen bijdragen 807,50 22,00
Algemene onkosten 380,00 0,00
Stichting ‘Museum de Speeltoren’ 3.177,00 2.924,40
Stichting Vrienden van de Grote en Lutherse Kerk 30,00 0,00
4.576,00 2.980,40
_____
Begroting 2010
Rekening van baten en lasten
2009 2010
H H
Baten
Contributies 14.500,00 14.000,00
Netto opbrengst Stadsgidsen – 3.000,00
Bijdrage Stadsgidsen aan gevelsteen – 1.000,00
Interest 2.500,00 500,00
Winst op verkopen 1.000,00 1.000,00
Totaal baten 18.000,00 19.500,00
16
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 16
2009 2010
H H
Lasten
Algemene kosten, zoals drukwerk, porti,
kosten ledenvergadering, lezingen enz. 5.500,00 4.500,00
Drukwerk jaarboek 5.500,00 5.500,00
Reünie 60 jaar Vereniging Oud Monnickendam – 1.000,00
Gevelsteen Pieter Florisz. incl. onthulling – 4.000,00
Verzekering premies 750,00 750,00
Kosten website 300,00 100,00
Toevoeging aan fonds Stadsgidsen – 3.000,00
Ledenactiviteiten – 750,00
Kosten Verkeerscirculatie en parkeren 500,00 –
Bijdrage in exploitatie ‘Museum de Speeltoren’ 3.177,00 3.177,00
Totaal lasten 15.727,00 22.777,00
De baten worden begroot op 18.000,00 19.500,00
De lasten worden begroot op 15.727,00 22.777,00
Begroot nadelig/voordelig saldo 2.273,00 -3.277,00
Toelichting algemeen
_ De winst op verkopen is o.a. verhoogd doordat de boeken nu ook weer in de
Grote Kerk worden verkocht.De bankkosten zijn hoog o.a. omdat er nieuwe ac-
ceptgirokaarten zijn besteld.Porti, kopieën e.d. zijn verlaagd door efficiënter
werken en door oude voorraden op te maken.
_ Het fonds Gouwzeewerf is opgegaan in het fonds nieuwbouw Museum de
Speeltoren. Het fonds Gouwzeewerf zal worden aangewend voor het zichtbaar
maken van het carillon. De vereniging heeft het museum een renteloze lening
toegezegd van H 59.000 max. voor de bouw.Uit het fonds aankopen museum
zal een kunstwerk van Vanni Vos worden aangeschaft.
_ Het fonds Jubileum 2010 is gevormd voor de sponsors/kosten van de jubileum-
week 2010. Het is de bedoeling dat de jubileumfeestweek budgettair neutraal
(excl. kosten VOM) draait.
_ In de begroting is een lagere renteopbrengst opgenomen i.v.m. de lagere rente-
percentages én het feit dat het vermogen sterk vermindert door de lening aan
het museum.
_ Ledenactiviteiten dienen uit de exploitatie betaald te worden, derhalve is er
een post begroot. Het negatieve saldo zal ten laste komen van het vermogen
van de vereniging.
17
v e r s l a g v a n d e p e n n i n g m e e s t e r o v e r h e t j a a r 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 17
18
Verslag algemene ledenvergadering 9 juni 2009
Aanwezig : 5 bestuursleden en 43 leden;
Afwezig met bericht : dhr. Ed Willms, dhr. Ton Meijer, dhr. K. Roos, mw. J. Wolf,
dhr. P. Stegeman en dhr. J. Mengers
1. Opening
Voorzitter Jan Konijn opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom.
Een bijzonder woord van welkom gaat uit naar de nieuwe leden die vanavond
aanwezig zijn.
2. Verslag algemene ledenvergadering d.d. 19 juni 2008
Punt 11 : ‘Stand van zaken nieuwbouw Museum’ _ N.a.v. een vraag van Siem Koerse
antwoordt dhr. Frans Fontaine dat het door de gemeente Waterland toegezegde
bedrag inderdaad in één keer zal worden overgemaakt.
Punt 13: ‘Straatnaam voor Pieter Florisz.’ _ Jan Meijer vraagt of er op dit punt ontwik-
kelingen te melden zijn. Jan Konijn antwoordt dat de gemeentelijke afdeling die
gaat over de straatnaamgeving heeft aangegeven dat bij de realisering van de
nieuwbouw op het Galgeriet het verzoek serieus zal worden opgepakt maar dat
het nu dus nog niet aan de orde is.
Het verslag wordt goedgekeurd.
3. Mededelingen van het bestuur
Jan Konijn wil zich verontschuldigen voor een aantal zaken die dit jaar niet vlek-
keloos zijn verlopen :
_ In de aankondiging van de ledenvergadering stond een verkeerde datum ver-
meld. Dit is met een sticker hersteld.
_ Het financiële verslag van de VOM is niet geheel juist in het jaarboek afge-
drukt.
_ Het jaarverslag van Stichting Museum de Speeltoren is per abuis niet in het
jaarboek opgenomen.
_ De najaarsexcursie is door een fout bij de busmaatschappij in het honderd ge-
lopen.
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 18
19
v e r s l a g a l g e m e n e l e d e n v e r g a d e r i n g 9 j u n i 2 0 0 9
Het jaarverslag van Stichting Museum de Speeltoren zal in de volgende mailing
worden opgenomen en de kosten van de mislukte excursie zullen op de busmaat-
schappij worden verhaald.
Verder heeft Jan Konijn nog een aantal mededelingen:
Het bestuur wil een aantal typisch Monnickendamse zegswijzen of uitdrukkin-
gen verzamelen en op de website plaatsen. Indien er leden zijn die dergelijke uit-
drukkingen kennen, wordt hen verzocht deze aan de secretaris te mailen.
De opvolger van dhr. M.Verweij in de CSDB is dhr. L.F. Duymaer van Twist.
Sinds juni 2009 is de VOM vertegenwoordigd in de Taakgroep Versterking Mon-
nickendam (TVM).
Er zijn brieven verstuurd door de VOM aan de gemeente, betreffende de voorge-
nomen plaatsing van de gemeentewerf aan de Nieuwpoortslaan en betreffende de
plaatsing van een neonlicht-dichtregel op Swaensborch.
De Stichting ‘Troet voor Monnickendam’ heeft zich ten doelgesteld een deel van
de oude stadsmuur ‘het rondeel’ bloot te leggen en in het stadsbeeld terug te bren-
gen. De VOM ondersteunt deze actie.
4. Jaarverslag van de VOM over de activiteiten in 2008
Jan Konijn leest het verslag in z’n geheel voor. Er zijn geen opmerkingen.
5. Financieel verslag van de penningmeester over kalenderjaar 2008 en
goedkeuring van de begroting
Bertien van der Kolk meldt dat de overdracht van de financiële administratie door
Jaap Balvers uitstekend is verlopen. Bertien van der Kolk licht het verslag in vogel-
vlucht toe:
Rekening van baten en lasten
Er is dit jaar een klein voordelig saldo. Dit komt doordat de kosten van de produc-
tie van het jaarboek dit jaar lager lagen. Verder waren er dit jaar geen kosten van
de VCP-werkgroep.
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 19
Balans
Er is een bedrag van H 90.000,- weggezet op een goed renderende spaarrekening.
H 70.000,- van dit bedrag is, in de vorm van een renteloze lening, geoormerkt voor
het nieuwbouwproject van het museum.
In het verslag is ook het vermogen van de afdeling Stadsgidsen opgenomen. Dit is
weliswaar een zelfstandig opererende afdeling maar wel een volle ‘dochter’ van de
VOM.
Er ligt een claim van H 1700,- bij busmaatschappij Oostenrijk. Het bestuur gaat er
vanuit dat dit bedrag in zijn geheel wordt terugbetaald.
Begroting 2009
Hier valt te constateren dat de contributie is verhoogd. Ook de interest is hoger in-
geschat. Vanwege de inflatie stijgen de algemene kosten.
Voor de vrijwilligers van het museum is een ongevallen- en WA-verzekering afge-
sloten.
Er wordt in 2009 een hoger voordelig saldo verwacht.
6. Verslag van de commissie van onderzoek van de rekening en verant-
woording (kascommissie)
Dhr. P. Stegeman en dhr. J. Mengers hebben samen met mw. B. van der Kolk de boe-
ken gecontroleerd en goed bevonden. Bertien van der Kolk leest het verslag van de
kascommissie voor. Er worden een aantal suggesties gedaan:
Extra kosten kunnen als aparte post worden opgenomen.
Het vermogen kan verspreid worden over meerdere banken.
De post algemene kosten moet nader gespecificeerd worden.
Er zijn een aantal reacties van de leden:
Vraag: Frans Fontaine stelt voor een deel van het vermogen bij de ideële ASN-bank
te stallen. Antwoord: Bertien van der Kolk zal dit in overweging nemen.
Vraag: Dick Oosterveld vraagt waarom de H 70.000,- renteloze lening niet in de
balans is opgenomen.
Antwoord: Bertien van der Kolk antwoordt dat dit pas in 2009 is besloten.
De H 20.000,- voor het doen van aankopen blijft beschikbaar.
Vraag uit de zaal: Weet het bestuur dat ook de gemeente Waterland een verzeke-
ring heeft afgesloten voor alle vrijwilligers?
20
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 20
Antwoord: Bertien van der Kolk geeft aan dat het bestuur hiervan op de hoogte is.
Vraag: Dick Oosterveld merkt op dat de omvang het jaarboek dit jaar minder
groot is dan vorig jaar.
Antwoord: Vincent Keesmaat geeft aan dat dit komt omdat een aanvankelijk toe-
gezegd artikel van Hollandia Archeologie op het laatste moment weer werd inge-
trokken. Dit artikel zal in het volgende jaarboek worden opgenomen.
7. Benoeming nieuwe kascommissie
De kascommissie zal voor komend jaar bestaan uit dhr. J. Mengers en dhr. J. Meijer.
Dhr. P. Stegeman treedt af aangezien hij deze taak twee jaar achtereen heeft uitge-
voerd. Als reservelid wordt dhr. C. Karmelk benoemd.
8. Verkiezing/samenstelling bestuur
Aftredend zijn de heren Vincent Keesmaat en Koert Kraak en mevrouw Lise
Schokking. Allen stellen zich voor een nieuwe termijn herkiesbaar. De leden gaan
akkoord met de herbenoeming van deze bestuursleden.
9. Stand van zaken nieuwbouw museum
Frans Fontaine, voorzitter van de stichting ‘nieuwbouw museum’ meldt dat er
sinds de vorige ledenvergadering veel is gebeurd:
In augustus is er een beleidsplan gepresenteerd. Deze is downloadbaar vanaf de
website. Tevens is er een ‘commissie van aanbeveling’ geformeerd met veel ‘grote’
namen. Tevens is er volop gewerkt aan de fondsenwerving en zijn er tal van subsi-
diënten, sponsoren en overheden benaderd. Door de gemeente Waterland is er
een bedrag van H 600.000,- toegezegd plus H 25.000,- voorbereidingskosten. In
totaal is er 1,3 miljoen euro nodig om het project te laten slagen. Vanwege de eco-
nomische crisis loopt de fondsenwerving niet helemaal zoals verwacht. Zo heb-
ben het VSB-fonds en de Bankgiroloterij afgehaakt. Wel zijn er toezeggingen van
o.a. het Prins Bernhardfonds, de ANWB, het Cultuur- en Bouwfonds, de Woning-
bouwvereniging, het Hoogheemraadschap. Ook staan er nog een aantal fondsen
‘in de wacht’. Alles bij elkaar gaat het niet slecht. De grootste subsidiënt kan de
Provincie Noord- Holland worden. De door hen gepresenteerde cultuurnota zit
volgens Frans Fontaine dicht aan tegen het beleidsplan van de Speeltoren. Eind
2009 komt hier meer duidelijkheid over. Er is een bedrag van H 300.000,- aange-
vraagd. Een eis van de Provincie was wel dat de Speeltoren een officieel geregi-
streerd museum moet zijn en daarom aan een aantal (formele) kwaliteitseisen
21
v e r s l a g a l g e m e n e l e d e n v e r g a d e r i n g 9 j u n i 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 21
moet voldoen. Dit is inmiddels gebeurd. Zo is de bruikleenovereenkomst met de
VOM herzien en voor langere tijd vastgelegd.
Een laatste grote stap is volgens Frans Fontaine het voeren van een campagne bin-
nen de eigen gemeenschap. Er zou bijvoorbeeld een ‘club van 500’ opgericht kun-
nen worden en ook zouden de plaatselijke bedrijven om sponsoring gevraagd
kunnen worden.
Frans spreekt de hoop uit dat de financiën zo spoedig mogelijk geregeld zullen
zijn, zodat er volgend jaar meer aandacht kan zijn voor de inhoudelijke aspecten.
Vragen van leden:
Wim van Zanen: Werkt de verslechterde economische situatie binnen de bouwbe-
drijven niet in ons voordeel? Frans Fontaine: Er zal op z’n vroegst pas over twee
jaar worden begonnen met de bouw en dan zal de situatie weer anders zijn.
Jan Meijer: Wanneer kan er gestart worden met de bouw? Frans Fontaine: Hope-
lijk al in 2010 maar waarschijnlijk in 2011. Er zal wel eerst verplicht archeologisch
bodemonderzoek gedaan worden. Daar worden nu al voorbereidingen voor ge-
troffen.
Dick Oosterveld: Zijn de problemen met de buren al opgelost? Frans: Niet hele-
maal. Eén buur is van mening dat het gemeentebestuur hem niet correct behan-
delt. De kans is aanwezig dat de hele procedure hierdoor vertraging oploopt.
Frans Fontaine hoopt er in een persoonlijk gesprek met hem uit te komen.
Paul Stoffels adviseert het proces hierdoor niet teveel te laten vertragen en om ge-
woon te beginnen.
10. Stand van zaken verkeerscirculatieplan
Jan Konijn licht één en ander toe:
Als vervolg op het gesprek van de VCP-werkgroep met wethouder B. Buis in fe-
bruari 2008 heeft er op 21 oktober 2008 een gesprek plaatsgevonden met haar op-
volger dhr. Jaap Wortel.
De wethouder gaf tijdens dit gesprek aan dat hij, direct toen hij op 26 juni jl. aan-
trad, kennis heeft genomen van het VCP van de VOM en dat hij de door wethou-
der Buis ingezette beleidsrichting daadkrachtig wilde voortzetten. Hij vertelde
dat er op 30 oktober 2008 een stuk in de Raad zou komen dat voorzag in een stap-
penplan richting realisatie van de verkeersproblematiek. Het kaderstuk ‘parke-
ren’ was reeds door B&W vastgesteld. Het stappenplan kwam neer op gesprekken
met de diverse belangengroepen en het laten doen van verkeersbewegingen- en
parkeerdrukonderzoek. Het liefst zou de wethouder in juni 2009 dit traject heb-
22
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 22
ben afgerond, zodat er spoedig daarna gestart zou kunnen worden met een aantal
concrete acties om de verkeersproblematiek aan te pakken. Maar het discussietra-
ject zou ook langer kunnen uitvallen. Hem was inmiddels duidelijk dat de urgen-
tie van de problematiek erg hoog is. De wethouder gaf aan dat er compromissen
gevonden zouden moeten worden gevonden, want niet alle belangengroepen
hebben dezelfde ideeën over de problematiek en de mogelijke oplossingen hier-
voor. Wat betreft het sluipverkeer (een probleem dat ook in Uitdam speelt), dacht
de wethouder serieus na over de ‘camera-oplossing’. Dit probleem zou in ieder ge-
val als eerste aangepakt moeten worden.
Op 20 maart 2009 werd in de gemeenteraad de kadernota Versterking Binnenstad
Monnickendam besproken. Hierin waren ook mogelijke oplossingen voor de ver-
keers- en parkeerproblematiek in de oude stad opgenomen. Jan Konijn heeft tij-
dens deze gemeenteraadsvergadering ingesproken. Hierbij verdedigde hij nog-
maals de standpunten zoals verwoord in het VCP (met name betreffende het creë-
ren van parkeergelegenheid op de Schapenwei) en sprak hij zijn verbazing uit
over het feit dat er nog geen vertegenwoordiger van de VOM was opgenomen in
de Taakgroep Versterking Monnickendam.
Vanaf juni 2009 zijn de bestuursleden Ed Willms en dhr. Ton Meijer vertegen-
woordigd in de TVM en worden verdere ontwikkelingen en acties van de gemeen-
te rondom de verkeers- en parkeerproblematiek in de oude stad afgewacht.
11. Het werven van nieuwe leden
Bertien van der Kolk meldt dat de VOM te maken heeft met een teruglopend le-
denaantal. Vandaar dat het volgens haar tijd is voor een ledenwerfactie. Bij de uit-
nodiging voor deze vergadering was een wervende tekst en de nieuwe folder ge-
voegd, die door belangeloze medewerking van Gravo Offset tot stand is gekomen.
Bertien van der Kolk vraagt de leden om hun medewerking bij het vinden van
nieuwe leden.
Jan Meijer stelt voor deze folder huis aan huis te verspreiden en Paul Stoffels doet
de suggestie om de folders persoonlijk langs te brengen en uitleg te geven over
wat de vereniging allemaal doet.
12. Rondvraag
Vraag Louis Ponsioen: Is het onderwerp van de plaatsing van de neon-dichtregel,
waar het VOM-bestuur tegen is, niet gewichtig genoeg om de leden over te raad-
plegen ? Antwoord Jan Konijn: Het bestuur heeft hier zelf zijn verantwoordelijk-
heid genomen.
23
v e r s l a g a l g e m e n e l e d e n v e r g a d e r i n g 9 j u n i 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 23
Frans Fontaine stelt voor dat het bestuur voor een ledenvergadering een lijst op-
stelt met belangrijke onderwerpen waarover gestemd moet worden en deze in de
uitnodigingsbrief opneemt.
Siem Koerse benadrukt nogmaals dat hij het in het geheel niet eens is met de op-
stelling van het bestuur betreffende de mogelijke realisering van parkeergelegen-
heid op de Schapenwei.
Paul Stoffels zou graag zien dat het jaarboek volgens een vast format ingedeeld
werd en dat naast de jaarverslagen van de VOM en alle substichtingen ook de na-
men van de redactieleden zouden worden opgenomen.
Dick Oosterveld dringt er op aan dat er bij de volgende vergadering gebruik wordt
gemaakt van een microfoon en geluidsinstallatie.
Mw. A. Stam hoopt dat bij de volgende excursie niet weer wordt samengewerkt
met busmaatschappij Oostenrijk. Verder is ze van mening dat de VOM bij de RA-
BO-bank moet blijven.
– pauze –
Na de pauze wordt er een film vertoond van de feestelijkheden in 1973 rondom de
herdenking van de Slag op de Zuiderzee. De film komt uit het privébezit van
Harry Miedema. Peter van Maanenberg heeft er muziek onder gezet.
Vincent Keesmaat
juli 2009
24
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 24
25
Jaarverslag stadsgidsen 2009
Greetje de Haan- Rundervoort, december 2009
2009 Was een goed jaar voor de stadsgidsen. We begonnen het jaar traditie getrouw
met een drietal bijscholingsavonden in januari, februari en maart. Ineke Plat be-
zorgde ons een interessante avond in Het Beroemde Huis in Broek in Waterland,
Marian Copray hield een presentatie over bouwstijlen door de eeuwen heen in Ne -
der land en over wat we daar in Monnickendam van kunnen vinden en Jan Meijer
en Rini de Weijze maakten een vragenlijst voor ons over de visserij en de tram in
Monnickendam. Daarna vertoonden ze een DVD over de tram. We zijn van plan
begin 2010 weer drie avonden te organiseren.
Vanaf december 2009 maakt Rini de Weijze naast Joop Klaver en Greetje de Haan
deel uit van het bestuur van de stadsgidsen. Hij houdt zich o.a. met publiciteit be-
zig. Onze plannen voor een meer uitgebreide publiciteit hebben vorm gekregen.
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 25
Siem Koerse ontwierp in overleg met het stadsgidsenbestuur een nieuwe folder en
zette hem met technische ondersteuning van Elsa Wever in elkaar. Bert van de Ryd
van Ditemsgroup bleek bereid de folder bij wijze van sponsoring te drukken. Dat
resulteerde in een mooie, duidelijke folder waar we erg blij mee zijn en die op gro-
te schaal verspreid is op toeristenlocaties in Monnickendam en alle omringende
gemeenten. De gratis vrijdagavondwandeling stond dit jaar wekelijks in de Eve-
nementenkalender. We hebben elke week een kleine advertentie in Prettig Week-
end gehad. In dit blad stond in het voorjaar een uitgebreid interview. Verder heb-
ben we diverse keren een stukje geplaatst in de huis-aan-huisbladen. We kregen
veel aanmeldingen binnen via de website www.oudmonnickendam.nl/stads gid -
sen en via ons emailadres rondleidingenAoudmonnickendam.nl.
Het bestuur van de stadsgidsen vergaderde in 2009 een aantal malen met het be-
stuur van de VOM, hetgeen voor beide partijen tot een nuttige uitwisseling van
informatie leidde. Daar gaan we in 2010 mee door. Verder hebben we positief ge-
reageerd op de vraag om in juni 2010 mee te werken aan de dan te houden feest-
week.
In het voorjaar hebben we ons aangesloten bij het landelijk Gilde, afdeling Stads-
wandelingen. We staan op de Gilde-site vermeld. Rini en Greetje hebben, naast
Rotterdam en Nijmegen, op de landelijke stadsgidsendag van het Gilde, een
praatje gehouden over de Stadsgidsen in Monnickendam. Het was interessant en
nuttig om te horen hoe in andere steden vorm gegeven wordt aan het stadsgidsen-
werk.
2009 was voor ons een druk jaar. Vooral in de maanden juni, september en okto-
ber hadden we veel aanvragen. In totaal hebben we dit jaar 85 rondleidingen ge-
geven en 1212 bezoekers ontvangen, waarvan 140 op de vrijdagavond. Daarnaast
leidden we een aantal groepen schoolkinderen van de Fuut rond en daar gaan we
in 2010 mee door. Er waren weer veel uitstapjes van bedrijven die een stadswande-
ling combineren met een boottochtje, van Waterlandrecreatie, familie-uitstapjes
en vriendenclubjes, een grote groep buitenlandse studenten van de Universiteit
van Utrecht, een groep blinden en slechtzienden, de Joods-liberale vrouwen -
gemeenschap, de gemeenteraad, de winkeliersvereniging, een scholenproject met
de Fuut dat in 2010 doorloopt, een delegatie van de Gemeente Zaandam enz.enz.
De vrijdagavonden werden heel goed bezocht met als record vrijdagavond 8 augus-
tus waarop Anne Lagrand 40 bezoekers rondleidde.
17 oktober maakten we ons jaarlijkse gidsenuitstapje op een mooie zonnige dag
naar het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.
26
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 26
We financierden als Stadsgidsen de geplastificeerde kaarten die Harry maakte
voor de Grote Kerk en de spiegeltafel die na de restauratie geplaatst is. Nu de res-
tauratie vordert, kunnen we verder gaan met ons klokkenproject. We zijn erg blij
dat we in 2010 de Grote Kerk weer op kunnen nemen in ons programma.
_____
Financiële verslag
Joop Klaver, Penningmeester stadsgidsen
Monnickendam, 7 December 2009
Eindsaldo 2008 H 13.878,44
Rente H 304,08
Rondleidingen H 3.448,34
Giften H 346,65
Subtotaal H 17.977,51
Onkosten H 1.090,84
Netto saldo H 16.886,67
Deposito wordt eind december 2009 uitbetaald tegen 5%.
Deposito H 10.000,00
Betaalrekening H 4.377,21
Rendementrekening H 2.167,65
In Kas H 341,81
Netto totaal H 16.886,67
_____
Jaarvergadering Stadsgidsen op 8 december 2009
in het Weeshuis te Monnickendam
Afwezig zijn met afbericht : Harry Voogel en Ed Willms.
1 _ Opening. De opening wordt verricht door de voorzitter Greetje de Haan-
Rundervoort.
Ze heet allen van harte welkom en is blij dat er zo’n goede opkomst is.
2 _ Jaarverslag. Harry Voogel had gemeld dat het aantal personen op de vrijdag-
avond niet 51 maar 140 moet zijn. Verder waren er geen bijzonderheden
3 _ Financieel verslag. De penningmeester de heer Joop Klaver deelt het verslag
uit.
27
j a a r v e r s l a g s t a d s g i d s e n 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 27
Er is een saldotoename van H 3.008,23 en de volgende extra uitgaven zijn er ge-
daan:
Een spiegelwagen en geplastificeerde plattegronden/beschrijvingen voor de Gro-
te Kerk. Dit n.a.v. een verzoek van Harry Voogel. Er wordt besloten dat het bestuur
voortaan bij bedragen tot H 1.000,00 zelf mag bepalen aan welke projecten dat
besteed wordt.
Bedragen daarboven moeten eerst met alle stadsgidsen in vergadering besproken
worden.
Voor het uurwerk in de kosterij van de Grote Kerk is in principe een bedrag van
H 10.000,- gereserveerd als bijdrage, mocht dit t.z.t. gaan spelen.
Verder is er een vraag van de VOM over een bijdrage in de kosten van een gevel-
steen. Hierover gaat het bestuur zich nog beraden.
Onze folder gaat naar de gemeente om in het welkomstpakket voor nieuwe bewo-
ners van de gemeente opgenomen te worden. Rini regelt dit.
4 _ Kascontrole zal worden verricht door Ineke Plat-Pauws en Harry Voogel.
Volgend jaar worden dat Ineke Plat-Pauws en Wim van Leeuwen.
5 _ Uitbereiding bestuur en Gidsen 2010. Joop Klaver heeft te kennen gegeven
dat hij als Penningmeester na volgend jaar wil aftreden. Ineke Plat-Pauws wil kij-
ken of zij de taak van Penningmeester dan zal overnemen. Zij zal de komende tijd
bij Joop in de leer gaan. Er wordt wel aangeraden om de Penningmeester als be-
stuurslid te laten functioneren. Alle aanwezige gidsen willen in principe volgend
jaar gewoon doorgaan. Alleen Nettie Lommers gaf aan het iets rustiger aan te wil-
len doen.
In mei wordt er via de nieuwsbrief bij het jaarboek van de Vereniging Oud Mon-
nickendam, een oproep gedaan voor aanmelding van potentiële nieuwe Stadsgid-
sen. Er zijn al een paar gegadigden, daarom wordt er in het najaar 2010 een nieu-
we Stadsgidsencursus gepland.
Harry Voogel en Anne Lagrand zijn nu al bereid als docent te willen fungeren.
Jaap Balvers heeft bedankt als Stadsgids; als dank krijgt hij een fles wijn en een
spontaan applaus voor zijn diensten als Stadsgids. Hij zegt dat, mocht er een be-
hoefte zijn aan een Duitstalige gids, hij dat wel een keertje wil doen.
6 _ Publiciteit. De Gidsen zijn allemaal zeer tevreden over de nieuwe Folder. De
ontwerpers worden bedankt voor de mooie lay-out. De folders zijn gratis geleverd
en gemaakt door Bert van de Rijd van Ditems Group. Waarvoor onze zeer grote
dank. Rini de Weijze heeft de folders verspreid, bij alle toeristenaangelegenheden
in Waterland en bij alle VVV’s in de omgeving. Koert Kraak vertelt over de komen-
de stadsfeestenweek in 2010. Gedacht wordt om op de reünie op 26 juni gratis
rondleidingen door ons door Monnickendam te laten verzorgen. In die week
wordt er een gevelsteen van Pieter Florisz. onthuld. Er is ons gevraagd om een fi-
nanciële bijdrage. Daar gaat het bestuur zich nog over beraden.
28
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 28
7 _ Het Gilde. Greetje vertelt dat ze met Rini naar de Gildebijeenkomst in
Amersfoort geweest is waar zij beiden een presentatie hielden over hoe wij in
Monnickendam werken.
Voor ons is zo een bijeenkomst zeer prettig om ervaringen van andere wandelgil-
des te horen. Hieruit bleek dat wij als Stadsgidsen Monnickendam het zeer goed
doen. Wij zijn daarom ook blij dat wij bij Gilde Nederland aangesloten zijn.
8 _ Bijspijkeravonden 2010. 18 januari: Anne en Greetje verzorgen 30 vragen.
16 februari: Marjan Copraij verzorgt een avond over het Joodse leven in Monnic-
kendam. 17 maart: Pieter Stegeman verzorgt een avond over de bestuursvormen
in vroeger tijden.
9 _ Ervaringen van Stadsgidsen. Dit werd een bijzonder leuk en interessant
rond je. Ja, zo maken we als stadsgids nogal wat mee!!
10 _ Rondvraag. Joop krijgt sleutels van zowel de toren als van de Kerk. Wim van
Leeuwen had gehoord dat de stadsgidsen zouden gaan samenwerken met Broek
in Waterland en Edam maar dat moet de Vereniging Oud Monnickendam, Oud
Broek en Oud Edam zijn.
Pieternel heeft een beetje problemen met het openen en sluiten van de deuren van
de toren.
Rini vertelt n.a.v. ons bezoek aan het Zuiderzeemuseum dat die Stadsboerderij
het voormalig huis van de Moes moet zijn en dat de rokerij die van Oosterbaan,
van het Galgenriet, is.
Verder vertelt hij dat hij met Harry Voogel bezig is om de grafzerk van Corn.
Dirskzoon in de Grote Kerk van een aanvullende tekst te laten voorzien, en een
mooie plek daarvoor te kiezen. Zij zijn het een ander aan het uitzoeken.
11 _ Sluiting door de Voorzitter en aansluitend krijgen we een prachtige eenak-
ter van onze stadsgids Marten Horjus over het leven in Monnickendam in vroege-
re tijden.
Rini de Weijze
Monnickendam, 10 december 2009
29
j a a r v e r s l a g s t a d s g i d s e n 2 0 0 9
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 29
30
VOM_jb10_01-30:M'damboek 19-04-2010 14:51 Pagina 30
Stichting Museum de Speeltoren – Jaarverslag 2009
Tentoonstellingen in 2009
Onvervlogen tijden. Het Waterland van fotograaf Manfred Wirtz
4 april – 16 augustus
Fotograaf Manfred Wirtz (1940) woont in Monnickendam op een steenworp af-
stand van de Speeltoren.
Het onderwerp van deze tentoonstelling ligt dicht bij huis; landschappen en
mensen in en rond Waterland die de tijd overleefd lijken te hebben. Fuikenvissers,
visrokers, kuipers, mollenvangers, rietsnijders, het zijn oude beroepen die nog
steeds uitgeoefend worden. Beelden die werden vastgelegd in het fotoboek Oud
gedaan. Eén beroep dat in ons museum zeer op zijn plaats zou zijn, maar dat nog
ontbrak was de beiaardier van onze Speeltoren. Dus die is er speciaal voor deze
tentoonstelling bijgemaakt.
Maar ook in het landschap en het historische centrum van Monnickendam speelt
de tijd met onze fantasie. Hij staat niet stil, dat zou een cliché zijn, maar beweegt
zich vrijgevochten tussen tijdsvakken. Toen het stadje Monnickendam in 2005 de
650ste verjaardag van de stadsrechten vierde, ging het grootste deel van de bevol-
king wekenlang gekleed in Middeleeuwse dracht. Mensen van nu in een tijd van
toen; soms lijken tijden niet te vervliegen.
Hou’t goed. Beeldend werk van Vanni Vos
22 augustus – 10 oktober
Vanni Vos woont ook op korte afstand van het museum, net buiten de kern van
Monnickendam. Zijn werk bestaat voornamelijk uit beelden van hout. Hij verge-
lijkt de boom met de levenscy-
clus van de mens. Vergankelijk
en toch van alle tijden, eindig en
zich toch vernieuwend. Hierover
zegt hij zelf:
‘Hout is de moeder van alle mate-
31
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 31
32
rie, in alle culturen ge-
bruikt, voor alle doelein-
den. Als beeldhouwer
ben ik bond genoot van
de boom.’
Bewegelijke vissen vor-
men een allegorie voor
ge dachten en verhaal -
lijnen, een spel met de
zwaar tekracht, licht maar
niet altijd even licht voe -
tig.
In de buitenvitrine wa -
ren de kleurige bewe -
gende vissen van hout en
veren een boeiende com-
binatie met de oude vei -
lingklok van de oude vis-
afslag.
Van recente datum waren de houten teksten. ‘Het woord, vluchtig en verdam-
pend, het hout daarentegen van altijd en met de voeten in de aarde’.
Deze tentoonstelling is tot stand gekomen in een vruchtbare samenwerking met
‘Kunst Kijken Monnickendam’.
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 32
s t i c h t i n g m u s e u m d e s p e e l t o r e n – j a a r v e r s l a g 2 0 0 9
33
Nieuwbouwproject Museum de Speeltoren
De stand van zaken 2010
In 2009 is er hard gewerkt aan de financiering van het hele project. Gezien de eco-
nomische crisis leverde dat natuurlijk veel nieten op. Belangrijke fondsen verdwe-
nen plots van het podium. Toch kregen we toezeggingen van o.a. Prins Bernard
Cultuurfonds, ANWB, Woningbouwvereniging Monnickendam en enkele spon-
sors in natura zoals transport en veembedrijf CJ Hendriks. Bij de BankGiroLoterij
is, na een eerste afwijzing, een tweede aanvraag ingediend voor 2010.
2009 dreigde zorgelijk te worden toen bleek dat de provincie Noord Holland in
juli de aanvraagcriteria wijzigde en stelde dat subsidieaanvragers voor 1 oktober
al hun vergunningen definitief moesten hebben. Een bouwproject als dit in de
historische kern met een monument als de Speeltoren erbij, vereist een ingewik-
keld en langdurig vergunningentraject. Toch werd de hernieuwde aanvraag inge-
diend met veel intentieverklaringen maar met weinig definitieve vergunningen.
In het najaar bleek ook dat er een aantal zaken op het gebied van vergunningen en
wijzigingen van het bestemmingsplan door misverstanden in het ambtelijk appa-
raat niet geregeld waren.
De provinciale subsidie werd dan ook niet verleend.
Een noodkreet van het museumbestuur mobiliseerde de gemeenteraad van Wa-
terland die zich zeer positief en slagvaardig opstelde waarna het hele proces weer
werd vlotgetrokken. Inmiddels is er nu intensief overleg met het ambtelijke team,
waaronder de burgemeester. Er lopen allerlei noodzakelijke onderzoeken zoals
planschade analyses, bodemvervuiling, archeologisch programma van eisen, to-
renfundering etc. De eerste inspraakavond over het bestemmingsplan verliep in
januari 2010 positief.
Verwachting is dat er in augustus een bouwvergunning verleend kan worden.
Dat is ook noodzakelijk aangezien de volgende provinciale aanvraag op 1 septem-
ber binnen moet zijn en de vergunningen voor het hele project uiterlijk 1 oktober
definitief verleend moeten zijn. En provinciale subsidie is onmisbaar om het laat-
ste begrotingsgat te dichten.
Aanwinsten
Omdat in het jaarboek 2009 van de vereniging, tengevolge van een misverstand
bij de drukkerij, ons jaarverslag over 2008 niet is opgenomen volgen nu eerst de
aanwinsten die in dat jaar zijn ingebracht.
Door de Vereniging Oud-Monnickendam zijn een tweetal schilderijen aange-
kocht. Het zijn een winters gezicht op de panden langs de Haven met de Speelto-
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 33
34
ren op de achtergrond, geschilderd door C. van Oel en een afbeelding van de Mid-
dendam met de Waag en de Speeltoren van de hand van J. Schuddeboom. Beide be-
kende kunstschilders bewoonden schepen die gedurende de oorlogsjaren 1940-
1945 en nog enige tijd erna in Monnickendam lagen afgemeerd en hebben hier ge-
ruime tijd gewerkt.
De familie Alberdingk Thym gaf ons in bruikleen een aquarel waarop afgebeeld
het interieur van de Grote Kerk. De aquarel is van de hand van Elisabeth Hendri-
ka Adriani Hovy en is gedateerd 6 juli 1912.
Het museum Betje Wolff te Middenbeemster schonk een exemplaar van een in
Amsterdam gedrukte ‘NIEUWJAARS-WENSCH, Bij de Aanvang van ’t jaar 1821
Opgedragen aan alle Burgers en Inwoners der Stad Monnikkendam en omleggen-
de Dorpen; Door de Bezorgers der Nieuws-Bode en Tijdschriften’.
De heer N. Neijzen te Amstelveen schonk een ingelijste prent van Middendam
met Waag en Speeltoren (Springer), een vijftal oude fotoansichtkaarten in één
lijst, een ‘spaarpot’ die de Rabobank Monnickendam & Omstreken in 1979 heeft
uitgegeven ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan en een schilderij van de Haven
met de Waag, vervaardigd door de kunstschilder J.G. Siemer die veel in Monnic-
kendam heeft gewerkt.
Verder kregen we van de heer H. van Elteren nog een viertal tekeningen van de
middeleeuwse kleding die hij voor de stadsfeesten van 2005 had ontworpen; van
de heer W. van Zanen een sabel die zo’n 25 à 30 jaar geleden is teruggevonden in
de tuin van het pand Keerngouw 6 in Broek in Waterland; van mevrouw J. Mars 2
tegels in een lijstje, afkomstig uit een oude schouw aan het Rozendaal; van me-
vrouw A. Hoetmer-Schurink haar stamkaart voor de week- en maandkaarten van
de vroegere Waterlandse tram; van Janneke van Son een boek over de watersnood-
ramp van 1916 (TerWee album) en tenslotte van een onbekende gever een viertal
foto’s van ijsschuiten en bekende punten in Monnickendam.
Gedurende het jaar 2009 zijn daar nog de volgende aanwinsten bijgekomen:
De familie Kiewiet de Jonge bood ons schoorsteendecoraties van papier-maché
aan die tijdens een verbouwing in hun huis waren gevonden.
Van mevrouw Bloem Ruygrok kregen we een schilderij van J.G. Siemer, een ge-
zicht op de hoek Zuster Bloemstraat/Willem van de Voetstraat tijdens de bouw
van de eerste huizen aldaar, en een map met kopieën van historische stukken.
Uit het archief van de door fusering opgeheven Rabobank ‘Monnickendam & Om-
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 34
streken’ ontvingen we een herdenkingsalbum ter gelegenheid van het 50-jarig
bestaan van de Coöp. Graanmalerij en Koekenslagerij ‘Monnickendam en Om-
streken’ in 1956 en een film gemaakt ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van
de bank in 1979.
Mevrouw B. van der Kolk schonk een handgeschilderd delftsblauw bord met daar-
op een afbeelding van de Grote Kerk.
Mevrouw Twaalfhoven gaf ons 6 originele foto’s uit 1912 van de Grote Kerk, de
Haven en de Lijnbaansbrug.
Jan Meijer bracht 2 foto’s in A4 formaat, op een is een gedeelte van de Haven met
de Waag en de Speeltoren te zien en de andere is van een schilderij van de Midden-
dam met de Waag, wagenmakerij en de Speeltoren.
Van mevrouw Oosterveld-van de Blonk kregen we een gedrukte afbeelding van
het bekende schilderij van J.B. Tholen ‘Kermis in Monnickendam’.
Mevrouw G. Sermon gaf een in juli 1973 gemaakte film over feestviering rond de
herdenking van Slag op de Zuiderzee 400 jaar geleden.
En de heer K. Tolman bracht een dvd met daarop een groot aantal dia’s die hij in
1973 had gemaakt over de restauratie van de Speeltoren en het weer inhangen van
de klokken.
Alle schenkers hartelijk dank.
Bezoekers
Het totaal museumbezoek in 2009 was redelijk vergelijkbaar met dat in voor-
gaande jaren.
Het bezoek was ook heel gelijkmatig over het hele seizoen verdeeld, waarbij al-
leen opviel dat het in de maand mei opvallend stil was. Waarschijnlijk lag dit aan
het toen uitzonderlijk goede weer. Over het algemeen waren de bezoekers vol lof
over de beide wisseltentoonstellingen die we dit jaar hebben georganiseerd.
De aantallen bezoekers die wij dit jaar en in voorgaande jaren mochten verwel-
komen zijn:
Jaar 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003
Bezoekers 1529 1668 2249 1464 1689 1279 1488
35
s t i c h t i n g m u s e u m d e s p e e l t o r e n – j a a r v e r s l a g 2 0 0 9
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 35
36
Vrienden van Museum De Speeltoren
Dit jaar mochten we van 361 Vrienden van Stichting Museum de Speeltoren een
bij drage ontvangen, in de jaren ’08 / ’07 / ’06 / ’05 / ’04 waren dit er resp. 499 / 595 /
709 / 757 / 669. Het totaal van de ontvangen bijdragen was H 5.216 (’08 H 5.695 /
’07 H 6.050 / ’06 H 6.407 / ’05 H 6.618 / ’04 H 5.562).
Vrienden hartelijk dank.
Helaas hebben we weer moeten constateren dat het aantal vrienden is verminderd
t.o.v. de voorgaande jaren. Zeker nu het bouwen van ons nieuwe museum echt in
zicht komt, zijn uw bijdragen heel hard nodig om onze plannen te kunnen reali-
seren voor uitbreiding van de collectie, het behoud ervan en voor de exploitatie
van het museum.
Men kan vriend van Museum De Speeltoren worden door een bijdrage (minimaal
H 5,00) over te maken op ons bankrekeningnummer 1410.74.698 t.n.v. Vrienden
Stg. Museum De Speeltoren te Monnickendam. Ook kunt u gebruik maken van de
acceptgirokaart die de Vereniging Oud Monnickendam in de loop van het jaar bij
een mailing toevoegt.
Na ontvangst van uw bijdrage krijgt u vóór het volgend seizoen een vriendenkaart
die een seizoen lang gratis toegang geeft tot ons museum voor de vriend en zijn/
haar introducés.
Stg. Beheer Waterlandsmuseum ‘de Speeltoren’
Op 11 december 2009 is de Stichting Beheer Waterlandsmuseum ‘de Speeltoren’
opgericht. Het doel van de Stichting is de oprichting en het beheer van het gebouw
waarin het museum straks gevestigd zal worden. Voorzitter is Frans Fontaine, Ber-
tien van der Kolk is secretaris/penningmeester en Klaas Roos is lid.
Pas eind 2010 zal er een financieel verslag volgen over het verlengde boekjaar
2009/2010. Wel is te melden dat het startkapitaal bestaat uit een donatie van
H 1000,- van een VOM lid, H 500,- sponsoring van het Hoogheemraadschap en
H 1.500,- van de Rotary. Ook is het Gouwzeefonds overgedragen aan het museum-
beheer, omdat daar specifiek de toegankelijkheid van het carillon van zal worden
betaald.
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 36
Financieel verslag 2009
Balans
31-12-09 31-12-08
H H
Activa
Inventaris 1 1
Voorraden 1 1
Vorderingen 4.068 4.144
Subtotaal 4.070 4.166
Liquide middelen 52.012 47.922
Totaal activa 56.082 52.067
Passiva
Vermogen 13.053 13.795
Voorzieningen
Gebouw en inventaris 24.997 22.497
Collectie 17.531 15.731
Totaal voorzieningen 42.528 38.228
Kortlopende schulden 500 44
Totaal passiva 56.082 52.067
37
s t i c h t i n g m u s e u m d e s p e e l t o r e n – j a a r v e r s l a g 2 0 0 9
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 37
38
Exploitatierekening 2009 2008
H H
Baten
Entreegelden 962 979
Subsidie gemeente Waterland 250 250
Bijdragen Vrienden van het museum 5.216 5.695
Donaties en bijdragen 3.704 3.466
Verkoop artikelen 300 199
Rentebaten 1.003 1.125
Diverse baten w.o. verhuur 1.694 54
Totaal baten 13.129 11.767
Lasten
Presentatiekosten 1.764 1.157
Bureaukosten 856 658
Collectie 2.989 1.800
Gebouw en inventaris 3.127 3.425
Aankoop artikelen 93 0
Vaste lasten 4.894 4.431
Diversen 148 153
Totaal lasten 13.871 11.624
Exploitatiesaldo – 742 143
Toelichting op de balans
H
Vorderingen
Vereniging Oud Monnickendam 2.924
Te vorderen BTW 140
Overige vorderingen w.o. rente 1.004
4.068
Liquide middelen
Kas 108
Rabobank 51.449
Postbank 454
52.012
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 38
H
Vermogen
1 januari 2009 13.653
Exploitatieresultaat 2009 742 –
31 december 2009 13.053
Voorzieningen voor gebouw en inventaris
1 januari 2009 22.497
Dotatie 2009 2.500
31 december 2009 24.997
Voorzieningen voor collectie
1 januari 2009 15.731
Dotatie 2009 1.800
31 december 2009 17.531
Bij de gedane dotaties is, in verband met onze plannen voor het bouwen en inrich-
ten van een nieuw museum, wederom de nadruk gelegd op die voor voorzienin-
gen voor gebouw en inventaris.
Toelichting op de exploitatierekening
Entreegelden
Van de 1529 bezoekers die het museum gedurende het jaar 2009 hebben bezocht
is een bedrag ad H 962 aan entreegelden geïnd.
De toegangsprijzen bedroegen gedurende 2009 H 1,50 voor volwassenen en H 0,50
voor kinderen. De toegang is gratis voor houders van een museumkaart en voor de
Vrienden van Stichting Museum De Speeltoren met hun introducés (zie voor in-
formatie elders in dit jaarboek). Verder geldt een regeling met het Marker Muse-
um waarbij wederzijdse bezoekers op vertoon van een recent toegangskaartje 50%
korting krijgen op de toegangsprijs.
Donaties en bijdragen H
Vrienden van het museum (zie apart hoofdstuk) 5.216
Vereniging Oud Monnickendam 3.177
Stichting Museumkaart 527
Totaal 8.920
39
s t i c h t i n g m u s e u m d e s p e e l t o r e n – j a a r v e r s l a g 2 0 0 9
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 39
40
Verkopen
De verkopen via de museumwinkel hebben gedurende 2009 geleid tot een bate
van H 300,-.
Diverse baten w.o. verhuur
Dit bedrag wijkt dit jaar belangrijk af van het vergelijkbare bedrag in andere ja-
ren. We genereerden inkomsten uit verhuur door ruimte te bieden aan de Omroep
Waterland voor het opstellen van hun apparatuur en we kregen een belangrijk be-
drag terug van de over een aantal jaren betaalde energiebelasting. Deze extra in-
komsten zijn gebruikt om ten behoeve van het registreren en beschrijven van de
collectie een nieuw programma aan te schaffen en tevens onze zwaar verouderde
computer te vervangen.
Presentatiekosten H
Suppoosten 345
Publicatie, presentatie en website 537
Diversen 882
Totaal 1.764
Bureaukosten
Telefoonkosten 245
Diversen 611
Totaal 856
Vaste lasten
Gas, water en elektra 1.554
Huur 2.666
OZB, rioolrecht, verontreinigingsheffing 421
Diversen 253
Totaal 4.894
Controle jaarrekening
De heren J.P.J. Konijn en K.Roos, leden van de Raad van Toezicht van onze stich-
ting, hebben, conform het bepaalde in artikel 11, lid 3, van de statuten van de
Stichting Museum De Speeltoren, de jaarrekening 2009 gecontroleerd en goed-
gekeurd.
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 40
Commissie Stads- en Dorpsbeheer Gemeente Waterland 2009
Halverwege het jaar heeft Maarten Verwey, na zes jaar de Vereniging Oud Mon-
nickendam in de Commissie Stads- en Dorpsbeheer vertegenwoordigd te hebben,
zijn lidmaatschap van deze commissie beëindigd. Vanaf juni heeft de tweede on-
dergetekende deze taak van hem overgenomen. Wij hebben daarom in gezamen-
lijk overleg dit verslag opgesteld.
De commissie heeft dit jaar 62 plannen ter beoordeling gekregen, waarvan 34 bin-
nen het beschermde stadsgezicht van Monnickendam. Dit is duidelijk minder
dan in voorgaande jaren, maar toch kwam het hele spectrum ook nu weer aan bod,
van erfscheidingen, bergingen en garages, reclame-uitingen, dakkapellen, gevel-
wijzigingen, uit- en aanbouwen tot complete sloop- en nieuwbouwprojecten.
De kleinere plannen laten zich over het algemeen heel goed toetsen aan de hand
van de criteria uit de welstandsnota. Aandachtspunten bij aanbouwen, dakkapel-
len e.d. zijn in de praktijk met name de afmetingen en de relatie tot de bestaande
bebouwing, maar ook materiaalkeuze, detaillering en kleur zijn dagelijkse kost.
Vaak blijkt maar een vrij eenvoudige aanpassing nodig te zijn om een enigszins
problematisch plan uiteindelijk toch goed in de karakteristieke bebouwing van
het beschermd stadsgezicht te laten passen.
Met name bij de grotere plannen, zoals projectontwikkelingen waarbij het om
sloop en nieuwbouw gaat, zijn naast de welstandelijke aspecten echter nog ande-
re factoren in het spel.
Hier valt op, dat de ingediende plannen veelal in strijd zijn met het inmiddels al
lang verouderde bestemmingsplan van 1976. Vooruitlopend op het nieuwe bestem -
mingsplan ontbreekt tot op heden echter een duidelijke stedenbouwkundige
visie, met name voor diverse kwetsbare locaties, zoals de gebieden aan weerskan-
ten van het Zuideinde en het Noordeinde, waarop een zware ontwikkelingsdruk
te constateren is. Niet zelden blijkt een plan ook met de stedenbouwkundige
criteria uit de welstandsnota in strijd te zijn, wat een goede toetsing door de com-
missie op dat moment in de weg staat. Door het ontbreken van de juiste toetsings -
instrumenten moet de gemeente nu vaak ad hoc reageren op de ingediende plan-
41
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 41
42
nen, met het gevaar dat precedenten geschapen worden. Daarnaast worden plan-
nen nogal eens bij de gemeente intern zo lang voorbehandeld, dat ze pas in een
zeer ver gevorderd stadium aan de commissie voorgelegd worden (b.v. het plan ‘de
Meubelmakerij’aan het Weezenland.) De vereniging Oud Monnickendam heeft
in september in een brief aan de gemeente haar bezorgdheid over deze situatie ge-
uit en er op aangedrongen dat – vooruitlopend op het nieuwe bestemmingsplan –
een stedenbouwkundige visie voor de historische binnenstad ontwikkeld wordt.
Daarnaast heeft zij wederom de suggestie gedaan dat ingediende bouwaanvragen
vooraf ook informeel met de commissie worden besproken. Dit om te bereiken
dat in een vroegtijdig stadium de standpunten van de commissie worden ver-
werkt in het bouwplan, waarmee veel vertraging kan worden voorkomen.
Hieronder volgen enkele markante plannen die in 2009 in de commissie behan-
deld werden:
Kerkstraat 12
Zoals vorig jaar reeds gemeld, zijn de belangrijke bouwelementen die bij de ver-
nieuwing van dit pand tevoorschijn kwamen, aanleiding geweest het pand als ge-
meentelijk monument aan te wijzen. De werkzaamheden worden stapje voor
stapje uitgevoerd. Het pand komt dan ook sinds juni 2006 met een zekere regel-
maat terug in de commissie. In grote lijnen worden de plannen dan door de eige -
naar aangepast conform de gemaakte afspraken. Toch moet ook geconstateerd
worden dat een aantal essentiële zaken, zoals het reinigen van de gevel en het op-
nieuw voegen, niet in de commissie geweest zijn. Ook is de gemeentelijke afdeling
monumentenzorg – vermoedelijk bij gebrek aan capaciteit – niet bij de uitvoering
en het toezicht betrokken geweest. Door agressieve reiniging en verkeerd voeg-
werk is de oorspronkelijke uitstraling van de gevel helaas verloren gegaan.
Kerkstraat 64
Eén van de vele aanvragen voor het aanbrengen van dakkapellen in de bestaande
kap.
Uitgangspunt van het welstandsbeleid is maximaal behoud en versterking van
stedenbouwkundige waarde. Dit houdt in dat dakkapellen ondergeschikt dienen
te zijn aan het hoofddak. Gezien het aantal en de afmetingen zouden de aange-
vraagde dakkapellen in dit geval geenszins ondergeschikt zijn, maar de bestaan-
de dakvorm juist overheersen.
Het plan werd dan ook zodanig aangepast, dat slechts één dakkapel van beschei-
den afmetingen aangebracht is. Voor de benodigde daglichtvoorziening zijn de
andere dakkapellen vervangen door in het dakvlak liggende dakramen.
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 42
Museum De Speeltoren
Terwijl het schetsontwerp voor de gevel van het perceel Noordeinde 4, de zoge-
noemde ‘Vingboomsgevel’ al in 2006 goedgekeurd was, bleek de uitwerking van
de gevel Middendam 1 meer tijd te vergen. Het plan kwam in 2009 vier maal in de
commissie, maar nu ligt er dan ook voor deze gevel een markant ontwerp, dat tevens
goed in het karakteristieke straatbeeld kan worden ingepast.
De commissie ziet de nadere uitwerking van het hele plan met belangstelling
tegemoet.
Middendam 4 en Zuideinde 6
In de welstandsnota zijn – om excessen te voorkomen – de mogelijkheden voor
het aanbrengen van reclame-uitingen duidelijk omschreven. In de praktijk blijkt
de handhaving echter onvoldoende, zodat in de binnenstad nu ook afwijkende ui-
tingen te zien zijn. Begrijpelijk, dat de aanvrager van Middendam 4 hier met zijn
voorstel voor een groot verticaal spandoek een beroep op deed, en begrijpelijk ook
zijn onbegrip dat de commissie dit voorstel niet kon goedkeuren. Uiteindelijk is
er echter toch een zeer goede oplossing gerealiseerd. Ook bij Zuideinde 6 is een
eerst te groot tekstbord tot een redelijke omvang teruggebracht.
Weezenland 1-4
In juni stond het ‘Plan Klok’ (of zoals de projectontwikkelaar het noemt: ‘de Meu-
belmakerij’) voor het eerst op de agenda van de commissie. Opmerkelijk is dat het
plan zowel in overleg met de gemeente als ook in detail al zeer ver uitgewerkt
(welhaast bouwrijp) was, voordat de commissie er bij betrokken werd. De com-
missie kon – aangezien het volume van de hoofdgebouwen aan de straat niet we-
zenlijk afwijkt van de bestaande situatie – in grote lijnen instemmen met de mas-
sa, ligging en opbouw van het plan, maar zij moest echter ook constateren, dat de
moedig gekozen combinatie van historiserende en moderne architectuur door de
gekozen detaillering helaas onvoldoende ondersteund werd. Ook waren de ge-
toonde details niet kenmerkend voor de binnenstad van Monnickendam. Dank
zij de goede communicatie met de architect in een viertal sessies van het vervolg-
traject, kon toch de architectonische uitwerking van het plan alsnog sterk verbe-
terd worden ten aanzien van de detaillering en de materiaalkeuze.
Zuideinde 30
Het in augustus ingediende plan voor het perceel Zuideinde 30 (de laagbouw
waar de drogist gevestigd is) behelst een bebouwing van twee lagen met kap over
het hele grondstuk. Daarmee zou een invulling van het binnengebied tussen hui-
zenblokken gemaakt worden, die door de momenteel beschikbare toetsings-
kaders van het bestemmingsplan en de welstandsnota feitelijk niet ondersteund
43
c o m m i s s i e s t a d s - e n d o r p s b e h e e r g e m e e n t e w a t e r l a n d 2 0 0 9
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 43
44
wordt, en waarvoor de gemeente ook geen specifieke stedenbouwkundige visie
heeft aangeleverd. De commissie constateert dan ook, dat zonder onderliggende
ruimtelijke visie een positief advies een te grote precedentwerking zou kunnen
hebben voor de binnenstad. Inmiddels heeft de gemeente het plan door een ex-
tern adviesbureau stedenbouwkundig laten toetsen. Tegenover de in deze toets
voorzichtig aangeduide mogelijkheden voor een dergelijk plan op dit perceel
staat de commissie dan ook zeer sceptisch en heeft de gemeente nogmaals geadvi-
seerd, eerst een stedenbouwkundige visie voor een duidelijk ruimer gebied met
vergelijkbare problematiek tussen Zuideinde en Ledig Erf te ontwikkelen.
Grote Noord 5
Dit plan is vooral interessant omdat het een typisch voorbeeld is hoe nieuwbouw-
projecten zich wel of niet in de karakteristiek van de straat inpassen. Terwijl de be-
bouwing aan de Grote Noord gekenmerkt wordt door strak vormgegeven enkel-
voudige panden – zowel woonhuizen als loodsen van overigens zeer verschillen-
de afmetingen – verwees de typologie van het in augustus ingediende plan op een
dubbel grondstuk, met een speels samengesteld bouwvolume, eerder naar een
landhuis of villa. Het tweede, in oktober ingediende plan toont daarentegen twee
stadsgevels strak naast elkaar, en past daardoor veel beter in het bestaande straat-
beeld.
Het plan is inmiddels geheel uitgewerkt.
Zuideinde 2
Voor het voormalige sluiswachtershuis is door de Algemene woningbouwvereni-
ging een saneringsplan ingediend. Naast het vernieuwen van de fundering wordt
de verzakte achteraanbouw gesloopt en in dezelfde vorm opnieuw opgebouwd.
Gezien de monumentale status van het pand wordt voor de gevel geadviseerd, al-
leen het werkelijk slechte voegwerk te vernieuwen en zeer terughoudend om te
gaan net het reinigen van het metselwerk.
Maarten Verwey, voormalig lid
Lodewijk Duymaer van Twist, lid van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer
in de gemeente Waterland
1 maart 2010
VOM_jb10_31-44:M'damboek 19-04-2010 14:52 Pagina 44
Jaarverslag 2009 – Stichting IJsschuiten Gouwzee
Peter van Maanenberg
februari 2010
Twee dagen voordat het jaar 2009 zou beginnen, werden onze schuiten bij het
strandje op het Hemmeland op het ijs gezet en konden wij ons gedurende bijna
14 dagen uitleven op prachtig ijs met soms een beetje te weinig wind maar wel
prachtig weer.
Voor de ijsschuiten ‘Prinses Alexia’ en de ‘Voorwaarts’ was het de eerste keer dat
zij, na de renovatie en herbouw, weer op het ijs kwamen.
(De ijsschuit ’Prinses Alexia‘ was in 2005 geschonken door het Rotterdams Maritiem Museum
en had nog geen naam. Aangezien wij meerdere ijsschuiten hebben, die genoemd zijn naar le-
den van het Koninklijk huis, kreeg deze schuit de naam ‘Prinses Alexia’. Het jaar 2005 was na-
melijk haar geboortejaar en tevens het jaar dat de ijsschuit aan ons werd geschonken.)
De ‘Voorwaarts’ en de ‘Prinses Alexia’ werden daarom officieel gedoopt en een be-
houden vaart gewenst, waarbij ook familieleden van de schippers aanwezig waren
(zie foto hieronder).
45
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 45
Door het bestuur is, via de burgemeester en de Commissaris van de Koningin, nog
een uitnodiging naar het koninklijk huis gestuurd met de vraag of Prins Willem
Alexander, Prinses Maxima en hun kinderen naar Monnickendam wilden komen
voor een tochtje met een ijsschuit en om de ijsschuit ‘Prinses Alexia’ te dopen.
Helaas bleek dit op zo’n kort termijn niet haalbaar. Beide ijsschuiten bleken pri-
ma te zeilen.
Een heel uniek moment was er deze winter, toen de lange brug weer open ging en
een aantal van onze ijsschuiten de haven binnen en weer uit konden zeilen (zie foto’s
hieronder).
Onze vrijwilligers hebben ook
nog verschillende keren als
hulp dienst gefungeerd om an-
dere ijsschuiten uit een wak te
halen. Een van deze slachtoffers
heeft ons als dank een mast ge-
schonken. Deze mast is door
Henk Kalshoven aangepast voor
de ‘Oranje’ (zie foto hiernaast).
De laatste ijszeildag was op zon -
dag 11 januari en tevens onze
nieuwjaarsbijeenkomst bij de
familie Schilder. Een mooiere af -
sluiting van een winter periode
was haast niet denkbaar.
46
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 46
j a a r v e r s l a g 2 0 0 9 – s t i c h t i n g i j s s c h u i t e n g o u w z e e
47
Deze bijeenkomst werd door 63 mensen bezocht
dus nagenoeg door alle vrijwilligers met hun
part ners.
Maandag 12 januari werd er nog gezeild met één
van onze snellopers uit 1932 ’De IJspegel‘.
Dit liep helaas niet goed af, want hij belandde in
een scheur in het ijs en brak dwars door midden.
Kort daarna werd besloten om deze schuit weer
nieuw te bouwen (zie foto hiernaast).
In 2009 hebben wij ook een aantal nieuwe vrijwil-
ligers mogen begroeten, te weten:
Bert Jonker, Timo Boven (derde generatie van de fam.
Boven), Jan Konijn, Cees de Boer en Gerard Winkel.
Het afgelopen jaar zijn er weer veel nieuwe zaken opgestart zoals:
_ ‘IJsvogel’ (geschonken door fam. Van Goor) is gerenoveerd en klaar.
_ Opbergstellingen voor de ijsschuiten zijn nu klaar.
_ Bodem, spanten en dek van de ‘Maris Stella’ zijn vernieuwd (zie foto’s hieronder).
_ Renovatie van de ‘Grijze Haai’ loopt nog.
_ Mast voor de Oranje.
_ Schaatsslijpinrichting is klaar en voldoet goed.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 47
Op 7 april hield Ton Meijer op uitnodiging van de Vereniging Oud Monnicken-
dam een spreekbeurt over onze stichting en de historie van onze schuiten.
Op 12 april was de opening van het seizoen voor de bruine vloot in Monnicken-
dam, waar ook een ijsschuit van ons aanwezig was.
Zaterdag 28 maart was de laatste werkdag voor het winterseizoen 2008-2009.
Op dinsdag 31 maart werd onze jaarvergadering gehouden in de Doopsgezinde
48
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 48
j a a r v e r s l a g 2 0 0 9 – s t i c h t i n g i j s s c h u i t e n g o u w z e e
49
Kerk in Monnickendam. Deze jaarvergadering werd bezocht door ca 60 vrijwilli-
gers, vrienden van onze stichting en collega zeilers van De Robben.
Zaterdag 3 oktober was de openingsvergadering voor de vrijwilligers en tevens de
start van het nieuwe winterseizoen. Vanaf dat moment waren onze vrijwilligers
weer elke zaterdagmorgen actief in de werkplaats. De twee nieuwe leden Jan Ko-
nijn en Cees de Boer hebben er voor gezorgd dat de ijsschuiten makkelijker ver-
plaatst kunnen worden vanaf het ijs naar het land. De kosten daarvan zijn aan de
stichting geschonken. Dank daarvoor.
In oktober kregen wij er ook een ijsschuit bij genaamd de ‘Piet Hein’.
Deze prachtige ijsschuit uit 1899 komt oorspronkelijk uit Monnickendam en is
geschonken door E. Spaas uit Bodegraven (zie foto hiernaast).
In het weekend van 6, 7 en 8 november waren wij met ijsschuiten aanwezig op de
internationale Beurs Klassieke Schepen in Enkhuizen. Ook werden al onze activi-
teiten permanent geshowd op een TV- scherm in de hal.
Zondag 15 november was onze jaarlijkse open dag, die door veel van onze vrien-
den en donateurs werd bezocht. Ook onze populaire koek-en-zopietent met war-
me chocolademelk en soep ontbrak niet.
Bezoekers konden ook kerstkaarten laten maken, zittend in een sleetje of ijsschuit
met een prachtig winters landschap.
Een week voor de Kerst begon de echte winterperiode en op 28 december stonden
de eerste ijsschuiten voor de tweede keer in 2009 op het ijs van de Gouwzee.
De schuiten zijn daarna in 2009 niet meer van het ijs geweest en tot 19 februari
2010 op het ijs gebleven. Donderdag 25 februari waren alle schuiten weer op de
zolder om gerepareerd en opgepoetst te worden voor het volgende seizoen.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 49
50
Besturen
Bestuur VOMwww.oudmonnickendam.nl (zie pagina 2 voor overige contactgegevens)
Voorzitter: Jan Konijn
Secretaris: Vincent Keesmaat
Penningmeester: Bertien van der Kolk
Vice-voorzitter: Koert Kraak
Leden: Garrelt Bont
Ed Willms
Klaas Roos
Ton Meijer
Lise Schokking
Bestuur Stichting Museum de Speeltorenwww.despeeltoren.nl
Voorzitter: Frans Fontaine
Secretaris: Bart Kuilman
Penningmeester: Paul van ‘t Hof
Leden: Nelleke Persoons
Bertien van der Kolk
Garrelt Bont
Arjen Ouwehand
Bestuur Stadsgidsenwww.oudmonnickendam.nl/stadsgidsen | rondleidingenAoudmonnickendam.nl
Voorzitter: Greetje de Haan-Rundervoort (tevens organisator
van de rondleidingen)
Penningmeester: Joop Klaver
Publiciteit: Rini de Weijze
Bestuur Stichting IJsschuiten Gouwzeewww.ijsschuiten.nl
Voorzitter: Klaas Roos
Secretaris: Peter van Maanenberg
Penningmeester: Jan Konijn
Bestuursleden: Ton Meijer
Lise Schokking
Nico Lammers
Henk Kalshoven
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 50
51
60 Jaar Oud Monnickendam
Paul Stoffels
Dit jaar bestaat onze vereniging 60 jaar. Zoals eerder bij het 25-,40-,45- en het
50- jarig bestaan wordt daar aandacht aan besteed. Toen het 50 jaar geleden
was heb ik op verzoek van de voorzitter een geschiedenis ervan geschreven en
nu voldoe ik graag aan eenzelfde verzoek. Ik zou dus kunnen volstaan met
een overzicht over de laatste tien jaar. Een bezwaar acht ik echter dat niet alle
leden van nu het jaarboek 2000 in bezit zullen hebben. Ik zal dus weer bij het
begin beginnen en daarbij zo min mogelijk hetzelfde vermelden.
In het vooruitzicht van de herdenking in 1955 (ik geef de voorkeur aan het destijds
vermelde jaartal boven de exacte berekening) van het 600-jarig bestaan van het
recht zich stad te noemen, heeft Jan Nierop, de broer van drukker en boekhande-
laar Klaas Nierop, zich in de geschiedenis verdiept en daarbij ontdekt dat het oud-
ste wapen van de stad gelijk was aan dat van de landsheer Persijn: negen St Andre-
as-kruisen en een zwaan, binnen een band waarop staat ‘sigillum monnicken-
dam’. Voor een duidelijke tekening verwijs ik naar de wat verouderde nog te ver-
krijgen stadsgids en voor een foto naar Jaarboek 2003 p.163 bij een artikel erover
van Addy van Overbeeke in Jaarboek 2001.
Nierop wilde zijn onderzoek samen met anderen doen en nam daartoe het initia-
tief tot oprichting van een studieclub. Dat gebeurde op 22 September 1949 ten
huize van Ossebaard. De andere leden waren Jan Mol (niet de aannemer), Engel-
vaart, J. Oosterveld (de vader van erevoorzitter Dick) en Nierop als voorzitter. De
enige van hen die men historicus kan noemen was Oosterveld. Hij was Hoofd van
de Christelijke School, in zijn opleiding tot onderwijzer had geschiedenis geze-
ten, maar bovendien had hij het kerkelijk archief vanaf de tijd van de hervorming
bestudeerd en zich in de oudste geschiedenis van Monnickendam verdiept. Van
Leen Appel heb ik gehoord dat hij van de oude heer Oosterveld veel geleerd had.
Leen is begonnen zonder enige opleiding in de geschiedenis, maar als onderzoe-
ker van zijn eigen genealogie en daarna van de familie Engel, evenals die van zijn
eigen voorouders, afkomstig uit Monnickendam.
Nierop zocht dus naar uitbreiding en sprak in zijn opening de wens uit dat er een
vereniging Oud Monnickendam zou opgericht worden naar het voorbeeld van
Edam. Dat is gebeurd op 23 januari 1950 op het stadhuis. Burgemeester Kelder,
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 51
met de wethouders aanwezig, juichte de oprichting toe. Hij achtte de vereniging
van groot belang voor Monnickendam en verzekerde deze van volledige steun.
Voorzitter werd Jan Nierop, secretaris Engelvaart. Men toog aan het werk. Er zijn
stukken van belang voor de geschiedenis bijeen gebracht, de inventarisatie uit
1952 vermeldt 350 nummers. Aan een museum is gedacht. Van Tijen, toen eigen-
aar van DE BONTEN OS, bood deze te koop aan, maar de vraagprijs was te hoog en
een gevraagde huur van fl. 1000,- kon niet betaald worden. Er werd een restaura-
tiefonds opgericht en daaruit zijn bijdragen van 4% van restauratiekosten be-
taald. Door de overheid (OKW) werd subsidie verleend, in 1951 en ’52 fl. 500, in ’53
fl.1000, in ‘54, ’55, ’56 telkens fl. 1500. De gemeente heeft tot en met 1958 jaarlijks
fl. 100,- geschonken. In 1959 en ’60 fl. 50, in 1961 fl. 25 en vanaf 1963 fl. 100. De con-
tributie was fl. 2,50 en het aantal leden in 1950 22 en in 1958 46. In 1959 blijkt van
geen activiteit, er is toen geen contributie geheven.
Mede ter voorbereiding van de stadsfeesten hield meester Oosterveld op 23 decem-
ber 1952 een lezing over de stadsrechten.
Die voorbereiding bracht de vereniging op de rand van de afgrond. Er was een or-
ganisatie ‘600 jaar stad’ waarvan Jb Nierop, de vader van Jan Nierop, voorzitter
was. Om deze niet in de wielen te rijden had zoon Jan alle activiteiten als voorzit-
ter van Oud Monnickendam gestaakt. De kritiek hierop leidde tenslotte tot een
nieuw bestuur en tot bedanken als bestuurslid Van Nierop op de jaarvergadering
van 21 februari 1956.
De feesten, waar de vereniging nog wel een bijdrage aan had geleverd door een ex-
positie van archiefstukken en ook de eretekens van Bossu die heel veel belangstel-
ling had genoten, brachten een nieuwe activiteit die bijna het definitieve einde
van onze vereniging zou betekenen.
Mr. Delphine van Tijen, die een deel van de tegelverzameling van haar vader – arts
in Monnickendam van 1903 tot 1921 – had behouden, was erdoor op de gedachte
gekomen haar vader als tegelverzamelaar te eren door een blijvende expositie er-
van in Monnickendam. In maart 1956 nam zij daartoe contact op en bood daarvoor
een groot deel verzamelde ceramiek aan op conditie van tentoonstellingsbruik-
leen. Over deze collectie staat een artikel in Jaarboek 2005 p.190 e.v. Het bestuur
aanvaardde de bruikleen. De tegels waren voor het grootste deel ongeordend en
niet vrij van de restanten cement waarmee ze bevestigd waren geweest. Er was dus
werk aan de winkel. Men slaagde erin ruimte in de Waag te huren en ging aan het
werk, te beginnen met een expositie van Bijbelse tegels.
Toen mijn vrouw en ik in februari 1957 in Monnickendam waren komen wonen
zagen we op een van onze wandelingen op een deur van de Waag een papier ge-
prikt: ‘Aankondiging van tentoonstelling van Bijbelse tegels door de vereniging
52
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 52
Oud Monnickendam.’ Wij hebben die bekeken, in ouderwetse vitrines lagen wat
tegels met de bijpassende tekst uit de Bijbel erbij. Aardig, maar niet om over naar
huis te schrijven. We zijn lid geworden. Van de vereniging hebben we niets meer
gehoord behalve een uitnodiging voor de ledenvergadering, waar naast het be-
stuur een paar leden aanwezig waren. Op de eerstvolgende ledenvergadering op 8
december 1959 waren er ook maar een paar. Het bestuur stelde toen voor de ver-
eniging op te heffen wegens gebrek aan belangstelling; op de tegelexpositie wa-
ren immers nauwelijks bezoekers geweest. Ik ben opgestaan en heb bezwaar ge-
maakt, daarbij opmerkend dat men geen belangstelling voor het vele verdienste-
lijke werk kan verwachten als de enige aankondiging een papiertje op een deur
van de Waag is. Voorzitter Engelvaart antwoordde: ‘U weet kennelijk beter hoe
het moet. Wij treden af en U gaat maar in het bestuur.’ Ik kon moeilijk anders dan
de toegeworpen handschoen oppakken.
Het nieuwe bestuur moest, gezien de door Stoffels geuite kritiek, belangstelling
van het publiek voor de tegels en van de leden voor de vereniging wekken.
Van tegels had geen van de bestuursleden verstand. Nadat hij met Delphine een
bruikleencontract had afgesloten, waarbij de vereniging recht en gedeeltelijk
zelfs plicht van aankoop tegen een afgesproken matige prijs kreeg, heeft Stoffels
zich om advies en hulp gewend tot deskundigen, met name Jkvr. Dr. C. H. de
Jonge van het Rijksmuseum en Petra Clarijs. In het bijzonder de bekende schrijf-
ster Petra Clarijs heeft geholpen een selectie voor een tentoonstelling te maken.
De architect De Jong uit De Rijp heeft het ontwerp voor een opstelling op de zol-
der van de Waag gemaakt. Op 25 Mei 1963 werd deze geopend. Het werd een groot
succes. Het eerste jaar kwamen er 500 bezoekers. Er moest een tweede druk van
het tentoonstellingsgidsje komen. De belangstelling is gebleven tot de opheffing
in 1969 omdat de toezichthoudster, de buurvrouw Van Zanten verhuisde en geen
opvolging werd gevonden.
Het bestuur, dat de meeste werkzaamheden, zoals het schoonmaken en op borden
bevestigen van de tegels zelf deed, had het er druk mee maar heeft zich niet slechts
met de tegels bezig gehouden. Omdat die in Monnickendam verzameld waren en
een beeld van de 17e eeuwse wandbekleding gaven, viel die expositie nog wel bin-
nen de doelstelling maar was niet het belangrijkst. In de eerste plaats moesten de
leden bij de vereniging betrokken worden. Als het lidmaatschap niet meer in-
houdt dan contributie betalen en eens in het jaar een ledenvergadering kan men
niet verwachten dat er veel leden zullen zijn. Het bestuur is dan ook meteen be-
gonnen met het organiseren van activiteiten. In het navolgende zal het vermelden
ervan telkens gevolgd worden door de voortzetting vanaf 2000.
53
6 0 j a a r o u d m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 53
L E Z I N G E N
De eerste lezing werd in 1960 gehouden door de toen enige kenner van de geschie-
denis van Monnickendam, meester Oosterveld. Een groot succes. Nadien zijn er
ieder jaar lezingen gehouden, vanaf 1978 meestal twee. In 2005 werden vier lezin-
gen over Monnickendam in de loop der eeuwen gehouden in samenwerking met
Areópagus, afgesloten door bezichtiging van vier panden en daarna een drankje
en hapje met muziek in de Lutherse Kerk. In 2006 werden er aldus drie gehouden
over de Grote Kerk.
E X C U R S I E S
De eerste excursie was in 1960 naar de Grote Kerk die toen gerestaureerd werd.
Het succes ervan is geweldig geweest. Normaal werden er ieder jaar twee georga-
niseerd, een voor een halve dag met eigen vervoer en een verder weg met bussen
vanaf ‘s morgens. Zo werden vanaf 2000 ieder jaar tot en met 2007 Groningen,
Delft, Dordrecht, Zierikzee, Gouda, Amersfoort, ’s-Hertogenbosch bezocht. In
2008 mislukte het omdat er geen bus verscheen, maar in 2009 gingen we alsnog
naar Bourtange.
R O N D L E I D I N G E N
Zelf ontvingen we leden van zusterverenigingen die we Monnickendam lieten
zien. In 1994 heeft het bestuur een commissie benoemd om deze te organiseren
met een opleiding voor stadsgids. In ’95 werd de eerste rondleiding gegeven en
sindsdien kan men geregeld groepjes mensen door de stad zien wandelen luiste-
rend naar een gids. In 2000 waren het er 1300 in 57 wandelingen met 21 gidsen.
Het enthousiasme van de eerste voorzitter Harry Voogel en zijn opvolgster Anne
Lagrand-Groenewoud zijn daar niet vreemd aan. In 2001 werd er met succes iets
nieuws geïntroduceerd, een wandeling gecombineerd met eten in vier restau-
rants. De zaak is financieel zeer gezond. Op vrijdag is de rondleiding gratis, de
andere dagen wordt een kleine bijdrage gevraagd. De medewerkers ontvangen
uiteraard niets en dat moet zo blijven. De fooien die ze op vrijdag krijgen weige-
ren ze niet, maar worden wel afgedragen. Mooi, mooi!
P U B L I C A T I E S
In 1960 kwam het eerste contact met Leen Appel tot stand. Hij vroeg om subsidie
voor zijn bestudering van de doop- en huwelijksregisters van de Hervormde, des-
tijds Gereformeerd genoemde, kerk. Door langdurende misverstanden kwam het
eerste persoonlijke contact pas in 1965 tot stand, wat tenslotte in 1973 geleid heeft
54
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 54
tot de eerste publicatie van de vereniging, ‘De Slag op de Zuiderzee’, en daarna tot
zijn bijdragen aan het jaarverslag. Ook in 1973 publiceerden we een boekje met af-
beeldingen van de gevelstenen. Op p.83 van jaarboek 2000 vindt men de verdere
uitgaven van onze vereniging tot dan toe.
In 2005 verscheen ‘De Grote Kerk’ door Harry Voogel en werd samenwerking ver-
leend aan ‘Monnickendam in Waterland’ door Addy van Overbeeke. Daarna werd
uitgegeven ‘Gevelstenen’ door Harry Voogel. In 2004 werd tijdens de intocht van
Sinterklaas een jeugdboek aangeboden, ‘Koen van Monnickendam’, geschreven
door Hans Keyzer en geïllustreerd door Herman van Elteren.
De belangrijkste publicatie is het jaarverslag, dat sedert 1999 jaarboek heet. In
1973 besloot het bestuur tot uitgifte van het jaarverslag met de bedoeling grotere
bekendheid aan het werk van Oud Monnickendam te geven in het bijzonder on-
der de vele nieuwe bewoners en in de hoop dat er bijdragen van leden in zouden
verschijnen. Vanaf 1975 is dit in toenemende mate gebeurd. Leen Appel is naast de
kerkelijke archieven het stedelijk en notarieel register gaan lezen en heeft daaruit
puttend talrijke artikelen geschreven. In het jaarboek 2004 schreef hij : ‘Na dertig
jaar met veel plezier verhalen geschreven te hebben voor de Vereniging Oud Mon-
nickendam heb ik gemeend te moeten stoppen. Er moeten toch meer leden zijn
die door hun medewerking het jaarboek in de huidige vorm in stand kunnen hou-
den.’ Zijn grote verdienste is het voorbeeld dat hij gegeven heeft: iemand zonder
geschiedkundige opleiding die historisch belangrijke stukken schrijft.
Zijn belang is door de vereniging erkend door hem erelid te maken. Het voorbeeld
van Appel heeft er ook toe geleid dat er geregeld niet geschiedkundige stukjes in
het Jaarboek te vinden zijn. Om een voorbeeld te noemen van iemand die in het
begin een belangrijke bijdrage aan de technische kant van het laten verschijnen
van het jaarverslag heeft geleverd: ik zal niet de enige zijn die met lering en ver-
maak leest wat Siem Koerse erin schrijft.
Het is Oud Monnickendam niet ontgaan dat er een nieuwe vorm van publicatie is
gekomen, het internet. In 2007 is een website in gebruik gebracht, www.oudmon-
nickendam nl. Men kan daarop de meeste artikelen uit het jaarboek vinden en nog
veel meer. Ook het museum heeft een website, www. despeeltoren.nl. Zowel het
museum alsook secretaris en penningmeester van de vereniging hebben uiteraard
een e-mail adres.
O P G R A V I N G E N
Aan Monnickendam zou in 1355 geen recht zich stad te noemen zijn verleend
wanneer het toen onbelangrijk zou zijn geweest. Het was toen een welvarende
plaats. De kleine kerk waar de Kerkstraat op uitkwam is men omstreeks 1400 dan
ook gaan vervangen door een Grote Kerk, uiteraard aan de buitenkant want bin-
55
6 0 j a a r o u d m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 55
nen was geen ruimte. Het optimisme over de groei van de stad is onterecht geble-
ken. Amsterdam overwon. In Edam ziet men hetzelfde. De restanten van die oude
tijd bevinden zich nog in de bodem. Toen ik een deel van mijn tuin drie spaden
diep omspitte trof ik het restant van een welput, een stukje muur met fragmenten
van 16e eeuwse tegels en een stukje vloer met oude tegeltjes . Tijd voor opgraven
had ik niet en het ligt er dus nog. Bijzonder is het niet. Wanneer je in Monnicken-
dam gaat graven vind je wat en dat is bekend. In 1974 heeft het bestuur dan ook
een opgravingscommissie gevormd. Een probleem is dat voor opgraving toestem-
ming vereist is en de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek verleent die
niet graag aan amateurs.
Toen de percelen Kerkstraat 49-53 afgebroken zouden worden kreeg de commis-
sie toestemming om onder no. 49 te graven, hetgeen veel 17e eeuwse voorwerpen
heeft opgeleverd. Door de oplettendheid van Tolman bleken onder de naastlig-
gende percelen oudere restanten te liggen, hetgeen een opgraving door het Insti-
tuut voor Proto- en Praehistorie tot gevolg heeft gehad. Het restant van een smel-
toven voor ijzer is in het museum te zien.
Geen opgraving in technische zin maar wel met een soortgelijk resultaat was het
legen van een oude put achter de woning van Herman van Elteren en Mevrouw Sa-
lomons. De resultaten zijn in het museum te zien. Eveneens in ’84 werden aan de
Zuidervesting de restanten van een rondeel en een aansluitend stukje stadsmuur
opgegraven. Deze zijn in dit jaar gerestaureerd. In 2007 stuitte men bij de nieuw-
bouw aan het Prooyen op restanten van waarschijnlijk kalkovens.
B E H O U D V A N H E T O U D E
In 1961 werd door de gemeente een plan tot sanering van de binnenstad voorbe-
reid. Dat gebeurde zoals toen gebruikelijk in geheime raadszittingen. De bevol-
king kende geruchten maar wist het ware niet. De secretaris wist onder geheim-
houding via Monumentenzorg inzage in de plannen te krijgen. Essentieel was
een verbindingsweg dwars door Monnickendam van de nieuwe wijk naar de pro-
vinciale weg, waardoor een groot deel gesloopt zou worden. Het bestuur besloot
tot actie.Tien jaar later is bij KB van 21 Januari 1971 het plan vernietigd. Intussen
was in overleg met Monumentenzorg Monnickendam tot Beschermd Stadsge-
zicht verklaard. Sindsdien moeten bouwplannen goedkeuring van een commissie
krijgen waarin een vertegenwoordiger van onze vereniging zitting heeft. In ons
jaarboek wordt geregeld verslag gedaan en daaruit blijkt dat er door toedoen van
wat thans heet Commissie Stads- en Dorpsbeheer Gemeente Waterland heel wat
schendingen van het aanzicht voorkomen zijn. Van belang daarbij is dat de men-
taliteit van kort na de bezetting ‘weg met die oude troep’ vervangen is door waar-
56
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 56
dering van behoud. Belangrijke successen waren de aanpassing van de bebouwing
op de Westelijke vesting in 2000, behoud van het Schapenweitje en de bouw aan
’t Prooijen in 2001. Ook het verkeersplan moet genoemd worden al is het nog niet
tot uitvoering gekomen. De gemeentelijke molens werken langzaam. De acti -
viteit van de commissie betreft vooral kleine en niet zo in het oog vallende projec-
ten maar is heel groot en draagt veel bij aan het behoud van de karakteristiek van
onze oude stad en ook het gezicht erop. Dat daarvan in dit overzicht weinig ver-
meld wordt betekent geenszins dat die activiteit gering en van minder belang is.
R E S T A U R A T I E
Van het begin af heeft restauratie op het programma van het bestuur gestaan. In
de eerste tien jaar van het bestaan is er zelfs een subsidieregeling geweest waarbij
4% van de restauratiekosten werd vergoed. Restauraties kosten echter veel en de
bedragen die ermee gemoeid zijn gaan ver uit boven ons vermogen. Dat geldt niet
voor klein herstel zoals van stoepen en ook daarvoor is reeds lang geleden een sub-
sidie van de helft van de meerkosten van herstel van de oude stoep en een beton-
nen stoep toegezegd. Van die regeling is weinig gebruik gemaakt.
De stadsgidsen kregen zoals hierboven vermeld de beschikking over geld. De
vraag rees wat men daarmee doen moest. Dat resulteerde in het besluit subsidie te
verlenen aan het restaureren van de gevelstenen. Met grote inzet van Harry Voogel,
die een subsidie van 50% van de gemeente wist te verkrijgen heeft restaureur Jan
Hilbers de hele zomer eraan gewerkt met als resultaat dat vrijwel alle gevelstenen
in Monnickendam weer in goede staat en van kleur voorzien zijn. Als bijkomend
resultaat zij vermeld dat de onderste regel van de tekst boven het Westelijk toe-
gangsportaal van de Grote Kerk nu eindelijk vast staat; ‘bidt voor die ziel’.
Harry heeft zich ook ingezet voor restauratie van de stoepen. De stoep is een uit de
Middeleeuwen stammend zakelijk recht op het smalle stukje bestrating voor de
ingang van de woning. In die tijd was er nog geen straat, d.w.z. een met stenen ge-
plaveide weg, dus na regen een modderpad. Die stoep verhinderde dat je uit de
deur komend in de modder stapte. Je had hem zelf aangelegd en hij was dus je ei-
gendom maar hij lag wel op de straat, dus op gemeentegrond. Vrijwel overal zijn
die met stilzwijgende of uitdrukkelijke toestemming vervangen door trottoirs,
wel eigendom van de gemeente. De subsidie kan dus uitsluitend verleend worden
voor herstel van de oude stoep en niet voor door de gemeente aangelegd trottoir.
In 2005 is de subsidieverlening door de gemeente beëindigd. Intussen zijn er een
50 stoepen gerestaureerd. De bewoners zijn, omdat het hun eigendom is, uiter-
aard verplicht die te onderhouden.
57
6 0 j a a r o u d m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 57
S T E U N A A N A N D E R E O R G A N I S A T I E S
In 1990 attendeerde Engelvaart op de mogelijkheid de verzameling ijsschuiten
vanW.P. van Acker te verwerven. Het behoud van die oude ijszeilers valt binnen de
doelstelling van onze vereniging maar kon moeilijk bij de werkzaamheden inge-
past worden. Het initiatief is toen genomen tot oprichting van een aparte stich-
ting, Stichting IJsschuiten Gouwzee, financieel onafhankelijk maar wel met een
subsidie. Een enthousiast stel vrijwilligers is aan het werk getogen die oude schui-
ten weer zeilree te maken. Klaas Roos heeft een grote zolder ter beschikking ge-
steld waar de schuiten liggen en hersteld worden, soms vrijwel nieuwbouw. Zei-
len kan slechts als er ijs is en dat is er niet iedere winter. Om het toch te kunnen
doen heeft men het Noordelijker gezocht. De tocht naar Zweden in jaarboek 2001,
p.32 beschreven is een boeiend verhaal, maar niet het enige.
Onze vereniging heeft ook de stichting tot herbouw van de molen aan het Stinke-
vuil gesteund maar daar valt over activiteit nog niets te melden.
H E T M U S E U M
Van het begin af zijn er pogingen gedaan om na de sluiting van de tegelexpositie
op de zolder van de Waag een ruimte te vinden. In 1980 hebben we tenslotte de be-
schikking over het vroegere politiegebouw bij de speeltoren gekregen. Van dege-
nen die voor het niet geringe werk van de inrichting hebben gezorgd noem ik
slechts Prof. Borger die voor het duidelijke geschiedkundig overzicht op de ver-
dieping heeft gezorgd. Mede dank zij de vele vrijwilligers is het een succes geble-
ken en in feite een apart onderdeel van de vereniging geworden. In 2000 is de con-
sequentie daaruit getrokken en het museum in een aparte stichting onderge-
bracht, zij het als onderdeel van Oud Monnickendam. Ook is er een ‘Vrienden van
het Museum’ opgericht ter geldelijke ondersteuning.
Het bestuur heeft om het bezoek aantrekkelijker te maken op de begane grond
wisselende exposities georganiseerd. Dat er een groot tekort aan ruimte is kan
niet verwonderen. In overweging zijn geweest het Weeshuis, het oude ‘Stadhuis’,
In De Bonten Os. Vergelijking van de locaties heeft na besprekingen met het ge-
meentebestuur tenslotte geleid tot voorkeur voor een door Klaas Roos geopperd
idee tot verbouwing van het huidige gebouw naar het voorbeeld van de vroegere
gevel. Doordat er dan een verdieping op komt ontstaat de mogelijkheid van be-
zichtiging van het speelwerk in de aangrenzende toren, iets waarvoor bij bezoe-
kers van het museum grote belangstelling bestaat. Het komt herhaaldelijk voor
dat een bezoeker wanneer hij verneemt dat de toren niet toegankelijk is rechtsom-
keert maakt.
58
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 58
Het overleg met de gemeente over steun aan onze vereniging is altijd moeizaam
geweest en dat is in de afgelopen tien jaar nadat in 2000 een duidelijk voorstel in
die geest was gedaan niet veranderd.
Er is een werkgroep onder voorzitterschap van Frans Lafontaine geformeerd en
van de kant van onze vereniging ontbreekt het niet aan activiteit maar het is moei-
lijk werken wanneer men zoals een keer voorgekomen is een jaar moet wachten op
een antwoord van de gemeente. Op dit ogenblik is er in principe overeenstem-
ming. Ik ga op de problemen die er nog zijn niet in omdat er nog teveel onzeker is
en evenmin op het verloop van de besprekingen gedurende de laatste tien jaar om-
dat het verhaal te droevig is. Voor mij en niet alleen voor mij is onbegrijpelijk dat
in Monnickendam, waar het toerisme zo belangrijk is, het plaatselijk bestuur
geen oog heeft voor het belang ervan. Het grote succes van de rondleidingen door
de stadsgidsen en ook van het museum ondanks de huidige primitieve huisves-
ting zou de ogen toch moeten openen. Maar er bestaat niet eens een VVV!
T O T S L O T
Het verslag over de eerste vijftig jaar eindigde ik met de wens dat onze vereniging
welvarend de honderd jaar zou bereiken. Daarvan zijn er nu tien om en de vereni-
ging vaart nog wel. Er is echter een reden tot zorg. Financieel is onze vereniging
gezond. Voor de vrienden is bovendien de A.N.B.I.-status verkregen hetgeen be-
tekent dat de bijdragen bij de belastingaangifte afgetrokken mogen worden. Het
aantal leden is echter niet toegenomen, het aantal medewerkers gelukkig wel. De
vermelding van al die enthousiastelingen zou teveel plaats innemen en volledig-
heid niet bereikt worden. Ik maak een uitzondering voor enkele overledenen . De
intiatiefnemer voor de oprichting Jan Nierop is in 2004 overleden evenals Gerrit
Bloem, de eerste voorzitter van het nieuwe bestuur in 1960. In 2005 is Leen Appel,
die een jaar daarvoor tot erelid was benoemd, overleden. In hetzelfde jaar hebben
we de grote activiteit van Cees Lagrand verloren doordat hem een herseninfarct
heeft getroffen. In 2009 overleed de vrouw van onze erevoorzitter Dick, Janny
Oosterveld, nooit op de voorgrond getreden maar wel verdienstelijk. Hetzelfde
geldt voor de in 2004 overleden Jan Groot. Tenslotte van de nog levende leden om
hun nooit aflatende grote activiteit, waarbij ik me beperk, tot Klaas Roos, van -
wege zijn belang niet alleen voor de vereniging maar ook daarbuiten voor het be-
houd van het oude in onze stad. De vermelding is symbolisch en in zoverre wille-
keurig, wanneer uitmaken van wie de grootste verdiensten heeft niet mogelijk is.
Voor de toekomst van onze vereniging geeft het grote aantal vrijwilligers dat in de
afgelopen tien jaar nog toegenomen is reden tot optimisme. Op naar de 100 jaar!
59
6 0 j a a r o u d m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 59
60
Afbeelding 1: Een van de aangetroffen ovens tijdens de opgraving.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 60
Archeologische Opgraving ’t Prooyen te Monnickendam
S. Gerritsen & R.W. Vanoverbeke
februari 2010
1. Inleiding
In januari 2008 werd in opdracht van Leguit & Roos door Hollandia Archeologen
een opgraving uitgevoerd op het terrein aan ’t Prooyen 2-3 in Monnickendam, ge-
meente Waterland.
’t Prooyen ligt in het oude centrum van de stad Monnickendam, dewelke in het
jaar 1355 stadsrechten verkreeg. De middeleeuwse nederzettingskern is waar-
schijnlijk ontstaan op een aantal eilandjes rond de monding van de rivier de ‘Wa-
terlandse Die’. Mogelijk mondde deze rivier via een delta-achtig gebied met kre-
ken uit in de Zuiderzee. Het lijkt erop alsof het gebied direct rond ’t Prooyen zelf
tot in ieder geval de 16de eeuw onbebouwd is gebleven. De oudste kern ligt waar-
schijnlijk bij de Kerkstraat of de Middendam en het Zuideinde. Op de kaart van
Van Deventer uit omstreeks 1565 is het gebied aangegeven zonder huizen of ande-
re gebouwen. Het is opvallend dat, hoewel er een aantal stadsuitbreidingen naar
het zuiden en westen hebben plaatsgevonden in de 14de en het begin van de 15de
eeuw (De Cock 1975), het terrein van de vindplaats tot in de late 16de of vroege 17de
eeuw niet in gebruik is genomen als bouwgrond. De steden hadden in de Late
Middeleeuwen in vergelijking met de moderne tijd een veel meer agrarisch karak-
ter. Mogelijk is het terrein dan ook lange tijd in gebruik geweest als tuin, boom-
gaard of weideland.
Tijdens een inventariserend veldonderzoek dat voorafging aan de definitieve op-
graving werden reeds twee ronde ovens ontdekt (Gerritsen, 2007). Tijdens de
laatst uitgevoerde opgraving werd nog een derde oven blootgelegd, evenals het
gebouw waarin de ovens zich bevonden. Door een grondige bestudering van de
opgravingsgegevens, gecombineerd met historisch kaartmateriaal en de uitkom-
sten van historisch onderzoek door Appel (1989), konden de ovens en het gebouw
worden geïdentificeerd als de resten van de zoutkeet ‘De Oranjeboom’, die werd
opgericht in de vroege 17de eeuw.
Binnen de archeologische resten van deze zoutkeet konden twee bouwfasen wor-
den onderscheiden (fase 1a en fase 1b). De zoutkeet werd opgegeven in 1729. Tus-
61
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 61
sen 1729 en het derde kwart van de 19de eeuw lag het plangebied grotendeels
braak. Achter op de percelen stond een gebouw, waarvan slechts de paalfundering
werd aangetroffen (fase 2).
In de late 19de eeuw werd het plangebied in gebruik genomen door een visrokerij.
De bebouwing van deze visrokerij bleef tot diep in de 20ste eeuw in min of meer
ongewijzigde vorm bestaan. In de laatste kwart eeuw werd het pand vervangen of
onherkenbaar verbouwd.
Onder het diepst opgegraven vlak lag een ophogingspakket van zand. Mogelijk
zijn er nog oudere, archeologisch belangwekkende resten onder dit pakket aan-
wezig.
2. Zoutkeet De Oranjeboom
Blijkens vermeldingen in oud kaartmateriaal moet een groot deel van de (zee)ha-
vensteden in Holland in de 16e en 17e eeuw vol hebben gestaan met zoutketen.
Desondanks is er archeologisch weinig bekend over deze vroeg-industriële com-
plexen.
In historisch onderzoek, uitgevoerd door Appel (1989) is gepoogd om een recon-
structie te maken van de locatie van de scheepshellingen en de zoutketen in de pe-
riode tussen de 15e en de 18e eeuw, in het havengebied en langs ’t Prooyen in Mon-
nickendam. De oudste aanwijzing voor de aanwezigheid van zoutketen in Mon-
nickendam heeft toevalligerwijs betrekking op de door Hollandia Archeologen
onderzochte zoutziederij. De opgegraven zoutkeet droeg de naam ‘De Oranje-
boom’ en werd voor het eerst genoemd in een acte over huwelijkse voorwaarden
die is uitgegeven in 1614. Gezien de hoeveelheid beschikbare bronnen en de fre-
quentie waarmee ‘De Oranjeboom’ in latere geschriften wordt genoemd is het
waarschijnlijk dat de zoutkeet in het begin van de 17e eeuw werd gebouwd. De
zoutziederij wordt verschillende malen genoemd in verpondingsboeken, ver-
koopactes, transportactes, overeenkomsten e.d.
Het proces van zoutzieden met ruwzout verschilt niet veel van het proces zoals
dat bij darinkdelven1 plaatsvond. Aan het ruwzout werd zeewater toegevoegd. De
aldus ontstane zoutoplossing werd ‘pekel’ genoemd. Het zeewater werd aange-
voerd door een zoutwaterschip. De pekel werd in grote pannen verwarmd waarin
zich door de indamping zoutkristallen begonnen te vormen. Het verwarmen
vond plaats door het stoken van een turf- of kolenvuur onder de pannen. De on-
zuiverheden in de pekel, vormden een vlies aan het oppervlak. Dit vlies werd vlak
62
1 De laag veen die zich onder de zeeklei of zand bevindt, wordt darink genoemd. Het steken hier-
van is darinkdelven. Dit werd verbrand in speciale zoutketen om zout uit het veen te winnen.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 62
voor het einde van het zoutziedproces verwijderd (Harteveld 1968). Wat overbleef
was geraffineerd zout, klaar voor gebruik in de voedselverwerkende industrie en
in de keuken. De temperatuur van de oven bepaalde de grootte van de zoutkristal-
len. Voor de bereiding van fijn zout was een temperatuur dicht bij het kookpunt
nodig, waardoor het mengel continu in beweging beleef. Voor de productie van
grof zout was een temperatuur tussen de 40 en de 70 graden voldoende.
Afbeelding 2: Zoutbereiding in de 17de eeuw. Naar Van Beverwijck (1652)
3. De opgravingsresultaten
3.1 Fasering structuren en reconstructie
Op basis van de opgravingsresultaten was het mogelijk om binnen de aangetroffen
sporen een fasering op te stellen. In afbeeldingen 3 en 6 is een vereenvoudigde weer-
gave van de aangetroffen sporen en structuren afgebeeld. De nummering van de
structuren in de afbeeldingen komt overeen met de nummering in onderstaande
tekst. Uitwerking van de sporen en structuren heeft geleid tot de volgende fasering:
63
a r c h e o l o g i s c h e o p g r a v i n g ’ t p r o o y e n t e m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 63
Fase 1: zoutkeet ‘De Oranjeboom’:≤ 1614 – 1729.
Fase 2: 1729 – derde kwart 19e eeuw.
Fase 3: laatste kwart 19e eeuw – laatste kwart 20e eeuw.
3.1.1 Fase I: zoutkeet ‘De Oranjeboom’ :≤ 1614 – 1729
Van de zoutkeet werden voldoende resten aangetroffen voor een reconstructie van
de opgegraven delen. Er konden op basis van stratigrafische ligging en detailon-
derzoek van oude afbeeldingen twee bouwfasen worden vastgesteld. De oor-
spronkelijke bouw (fase 1a) bleek op een bepaald moment te klein geworden. De
zoutkeet werd daarom vergroot en uitgebreid met diverse aanbouwen op het ach-
tererf (fase1b). De exacte datum van deze verbouwing kon echter niet worden ach-
terhaald. In de kaart van De Wit is deze verbouwing echter voltooid, waarmee
vaststaat dat de verbouwing voor 1672 gerealiseerd was.
64
Afbeelding 3: Een vereenvoudigde weergave van de aangetroffen sporen en structuren. De
structuurnummers (Romeinse cijfers) verwijzen naar de nummers in de tekst.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 64
3.1.1.1 Fase 1a:≤ 1614 – 1672 (afbeelding 6)
De oudste fase (fase 1a), structuur IV, bestond uit een min of meer vierkant, drie-
beukig gebouw, waarbij de lengteas parallel lag aan ’t Prooyen. De breedte van
het pand bedroeg oorspronkelijk 16,5 m bij een lengte van 20 m. De beuk aan de
straat zijde was 4,5 m diep. De middenbeuk 8,5 m en de beuk aan de achterzijde
was 7 m diep. De beuken van het gebouw en de gevels waren herkenbaar aan de
ligging van bakstenen poeren. Op de voorgevel aan de straatzijde na, waren de
ruimtes tussen de poeren opgevuld met metselwerk in verschillende baksteenfor-
maten en -kleuren. In het algemeen kan gesteld worden dat oranje-rode bakste-
nen met formaat 18,5 x 9 x 4 cm de boventoon voerden, zowel voor de wanden als
voor de poeren. De poeren dienden als fundering voor het houtskelet van de wan-
den en de kapconstructie. Het is opvallend dat aan de voorzijde van het gebouw
een bakstenen fundering ontbrak. De voorgevel van het pand lag net buiten het
opgegraven terrein. Toch kan een indruk verkregen worden van het uiterlijk en
het interieur door een blik te werpen op afbeelding 5. Deze bewerkte detailuit -
snede uit de kaart van De Wit toont een voorgevel van verticale planken. De zout-
65
a r c h e o l o g i s c h e o p g r a v i n g ’ t p r o o y e n t e m o n n i c k e n d a m
Afbeelding 4: De werkput na een nacht regen. Op de voorgrond ligt oven nr. 1. De foto is rich-
ting het zuidoosten genomen. Door het regenwater is de verzakking aan de westzijde goed
waarneembaar.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 65
keet was voorzien van een pannendak. De knik ter hoogte van de dakkapellen
komt overeen met de positie van de poerenrij die het dichtst bij ’t Prooyen is aan-
getroffen.
Centraal in de middenbeuk stonden twee ovens, structuur I en II. Elke oven stond
in een aparte ruimte van 8 x 10 m. Vermoedelijk hield dit verband met de hitte die
de ovens verspreidden. Dankzij deze compartimentering werd het in de overige
ruimtes van de zoutkeet minder heet, vochtig en rokerig, hetgeen ten goede
kwam aan zowel het werkklimaat als aan de kwaliteit van het eindproduct, geraf-
fineerd droog zout.
Structuur I was een ietwat ovale oven. Gemiddeld had de ovenwand een breedte
van 0,6 m. De ovale vorm is het resultaat van verzakking. Een verzakking die ener-
zijds veroorzaakt zal zijn door het grote gewicht van de constructie en anderzijds
ook door de belading van de zoutpan, waarin honderden tot duizenden liters pe-
kel ingedampt kon worden. De buitenste diameter varieerde tussen de 5,9 en 6,4
m. De structuur was opgebouwd uit gele tot oranje bakstenen met een afmeting
van 17 x 8 x 3,5 cm. In plaats van mortel was grof geel zand gebruikt als voegmid-
del. De hoogte van de onderzijde verschilde nogal. Zo werd aan de zuid- en zuid-
westzijde een hoogte van -0,18 m en aan de noordoostzijde een hoogte van +0,01
m NAP gemeten. De onderzijde was aan de zuidwestzijde verzakt. Dit is waar-
neembaar op afbeelding 4. Mogelijk had dit te maken met de manier van con-
structie, waarbij deze zijde meer gewicht te dragen kreeg. Het ligt echter meer
voor de hand dat de verzakking werd veroorzaakt door lokale verschillen in de
draagkracht van de ondergrond.
De opbouw van de ovenwand was niet overal gelijk. Zo vertoonde de binnenzijde
aan de zuidkant zes versnijdingen, terwijl de rest van de ovenwand niet of nauwe-
lijks versnijdingen liet zien. Hierdoor werd aan de zuidzijde een soort komvorm
gecreëerd, een vorm die doorliep richting het midden van de oven. Het grijswitte
zand, waarop de ovens gefundeerd waren, was hier niet meer aanwezig. Vermoe-
delijk is dit vergraven tijdens het legen van de oven.
Structuur II was ronder van vorm. De gemiddelde breedte van de ovenwand was
0,5 m. De buitenste diameter varieerde tussen de 6,2 en 6,3 m. De oven was opge-
bouwd uit oranje tot oranjerode baksteen met afmetingen van respectievelijk 18,5
x 9 x 5 cm en 18 x 8,5 x 4 cm. In plaats van mortel was ook bij deze oven geel grof
zand gebruikt als voegmiddel. De onderzijde was eveneens aan de zuidwestzijde
verzakt, waardoor een maximaal niveauverschil van 0,15 m kon worden geno-
teerd. De hoogst gemeten bovenzijde van de ovenwand ligt op +0,34 m NAP.
Rondom de ovens werden hier en daar nog resten van rommelig gelegde vloeren
aangetroffen. Doordat ze erg gefragmenteerd waren is er geen eenduidige uit-
spraak te doen of overal rondom de ovens vloeren hebben gelegen of dat ze zich
66
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 66
beperkt hebben tot een aantal bepaalde plaatsen waar meer gewerkt werd (bij-
voorbeeld in de buurt van de stookgaten).
Over het gebruik van de achterste beuk van de oorspronkelijke zoutkeet, struc-
tuur IV, is niets bekend, maar in de meest noordelijke muur werd een drietal uit-
sparingen in de onderste twee lagen van de muur aangetroffen. In een van de uit-
sparingen was nog een houten goot aanwezig. Mogelijk werd dit deel van het ge-
bouw gebruikt als een denne, de opslag- en droogplaats van het zout. De uitsparin-
gen zouden dan voor de aanvoer van warme lucht afkomstig van de ovens kunnen
zorgen. Een restant van een gebogen, steens gemetseld muurfragment (Structuur
XIV) tegen de binnenzijde van de achtergevel is lastig verklaarbaar. Gedacht kan
worden aan de locatie van een trap naar de bovenverdieping. Binnen de beuk aan
de voorzijde van het gebouw (de zijde van ’t Prooyen) werd een bakstenen kelder,
structuur VII aangetroffen. De kelder was opgemetseld in watervaste gele bakste-
nen met afmetingen van 18 x 8,5 x 4 cm. De kelder was 2 m breed bij 3 m lang. De
kelderwanden waren tijdens de opgraving nog 40 cm hoog, waarmee duidelijk
wordt dat de kelder oorspronkelijk een inhoud van meer dan 2,5 m3 heeft gekend.
Meest waarschijnlijk heeft de kelder gediend voor de opslag van zeewater. Dit
werd in de zoutkeet gebruikt als oplosmiddel voor het ruwzout. Aan de zuidoost-
zijde van de oorspronkelijke zoutkeet lag een steeg, structuur VIII. De steeg was
bestraat met hergebruikte rode baksteen en geglazuurde plavuizen van verschil-
lende afmetingen. Waarschijnlijk werd dit straatje gebruikt voor de toevoer van
ruwzout en de afvoer van geraffineerd zout. De toegang tot de steeg is in afbeel-
ding 5 waarneembaar in de vorm van een poortje, links van de grootste dakkapel.
De vloer van de steeg was minimaal 3 maal opgehoogd en vervangen. Dit gebeur-
de waarschijnlijk in reactie op verzakkingen in de slappe ondergrond.
3.1.1.2 Fase 1b: < 1672 – 1729 (vergelijk afbeeldingen 5 en 6)
Achter de oorspronkelijke zoutkeet werden drie bijgebouwen gerealiseerd, waar-
van de noklijn parallel lag aan het hoofdgebouw. Van deze bijgebouwen werden er
twee aangesneden tijdens het inventariserend veldonderzoek en de opgraving,
structuur X en XI. Bijgebouw X was bereikbaar via steeg VIII en lag tegen de oor-
spronkelijke achtergevel van de zoutkeet, structuur IV. Dit bijgebouw lag buiten
de grenzen van het op te graven terrein. Tijdens het inventariserend veldonder-
zoek is van het bijgebouw echter wel een muur aangesneden. In combinatie met
de bijzonder gedetailleerde afbeelding in de kaart van De Wit, bleek het mogelijk
de ontbrekende delen van de omtrek te reconstrueren. Bijgebouw X deelde de
noordoostelijke gevel met de oorspronkelijke zoutkeet, structuur IV. De zuidwes-
telijke gevel werd opgetrokken in steens metselwerk van voornamelijk rode en
enkele gele bakstenen met formaat 18 x 9 x 3,5 cm en schelpkalkmortel als voeg-
middel. Bijgebouw X had buitenwerks een breedte van 3 m. Afgaande op de af-
67
a r c h e o l o g i s c h e o p g r a v i n g ’ t p r o o y e n t e m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 67
beelding in de kaart van De Wit was de nokhoogte ongeveer gelijk aan de oor-
spronkelijke zoutkeet. Het dak van het bijgebouw was op dat moment gedekt met
dakpannen. Bijgebouw XI lag achter bijgebouw X. Ook dit bijgebouw lag buiten
de grenzen van het op te graven terrein. Tijdens het inventariserend veldonder-
zoek is van het bijgebouw echter wel een muur aangesneden. In combinatie met
de bijzonder gedetailleerde afbeelding in de kaart van De Wit, bleek het ook in dit
geval mogelijk de ontbrekende delen van de omtrek te reconstrueren (vergelijk af-
beeldingen 5 en 6). Bijgebouw XI deelde de noordoostelijke gevel met bijgebouw
X. De zuidwestelijke muur werd opgetrokken in afwisselend gele en rode bakste-
68
Afbeelding 5. Een detail van het onderzoeksgebied in een uitsnede van de kaart van Frederik
de Wit uit 1698 (kaartbeeld gebaseerd op gravures door Blaeu, te dateren tussen ca. 1660– 1672).
De oorspronkelijke zoutkeet is rood ingekleurd (fase 1a, bouwjaar in of voor 1614). Geel inge-
kleurd is een aantal aanbouwen die (gedeeltelijk) werden opgegraven. Deze aanbouwen be-
hoorden tot een latere uitbreiding die niet nader gedateerd kon worden (fase 1b). De Romeinse
cijfers komen overeen met de structuurnummers in de tekst. De zoutkeet werd gesloopt in
1729. De niet ingekleurde bouwdelen vielen geheel buiten het opgegraven areaal.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:07 Pagina 68
nen met formaat 17 x 7 x 4 cm en schelpkalkmortel als voegmiddel. Deze muur lag
wat uit het lood, waardoor bijgebouw XI geen rechthoekige maar een licht-trape-
ziumvormige plattegrond had. Gedetailleerde bestudering van de afbeelding in de
kaart van De Wit leert dat ook deze situatie overeenkomt met de toenmalige situa-
tie. Bestudering van de kaart van De Wit leidt tot de conclusie dat de nokhoogte la-
ger was dan de bebouwing aan ’t Prooyen. Het dak van het bijgebouw was op dat
moment gedekt door middel van dakpannen. Ook is te zien dat de erfafscheiding,
een schutting, langs de noordwestzijde van het erf doorloopt langs bijgebouw XI.
Hieruit kan afgeleid worden dat zich tussen deze erfafscheiding en bijgebouw XI
een open ruimte bevond. De afmetingen van deze open ruimte zijn niet te bepalen.
De steeg (structuur VIII) werd opgenomen in een uitbreiding aan de zuidzijde van
het driebeukige pand aan ’t Prooyen (structuur IX). Een deel van de oudere vloer-
niveaus binnen de steeg werd overbouwd door de noordwestmuur van deze aan-
bouw. Het pand aan ’t Prooyen kreeg door deze uitbreiding een lengte van 26 m
langs ’t Prooyen, bij een breedte van 20 m. De aanbouw is goed herkenbaar in de
kaart van De Wit, door de afwijkende gevelbekleding (zie afbeelding X). Uiterst
links zien we dat deze bestaat uit dakpannen, vergelijkbaar met de gevelbekle-
69
a r c h e o l o g i s c h e o p g r a v i n g ’ t p r o o y e n t e m o n n i c k e n d a m
Afbeelding 6: Moge-
lijke reconstructie
van de sporen en
structuren in fase 1.
De palen worden bij
deze en de tweede
fase afgebeeld, aan-
gezien niet voor alle
palen de fasering
kon worden aange-
toond.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 69
ding van nog bestaande kapschuren en -bergen in Noord-Holland. De gevelbekle-
ding van de oorspronkelijke delen van het pand bleef bij deze verbouwing intact.
Door de uitbreiding werd de voormalige steeg (structuur VIII) opgenomen bin-
nen het pand, waardoor een gang met een breedte van 1,5 m ontstond. Binnen de
aanbouw werd een derde oven gebouwd, structuur III. De exacte vorm van deze
oven was niet te achterhalen, aangezien een groot deel buiten de werkput viel. De
aangetroffen delen wijzen echter in de richting van een zeer vergelijkbare con-
structie als de ovens I en II. De breedte van de ovenwand lag tussen de 0,8 en 1,2 m.
De hoogst gemeten bovenzijde was +0,47 m NAP. Het muurwerk leek naar binnen
toe te zijn gedrukt door het gewicht van de zoutpannen. Aan de buitenzijde van
de westkant is de onderzijde op +0,14 m gemeten. Aan de binnenzijde van de oven
was de onderzijde op +0,01 m NAP gelegen. Er is geen sluitend archeologisch be-
wijs gevonden dat de aanbouw een vergelijkbare driebeukige constructie kende
als het oorspronkelijke pand. Indirect zijn er wel aanwijzingen voor. De kapcon-
structie van de aanbouw wijkt namelijk niet af van het oorspronkelijke pand. Dit
zou ook niet erg waarschijnlijk zijn geweest. Over het algemeen wordt bij de rea-
lisering van een aanbouw verder gegaan op de ingeslagen weg, met het oog op
problemen bij de aanhechting tussen bouwdelen en het risico van plaatselijke ver-
zakkingen door drukverschillen. In het zuiden van de aanbouw werd een muur-
fragment aangetroffen dat op 1 m afstand parallel liep aan de gang, structuur XIII.
Wanneer men in gedachten een loodlijn over dit muurfragment plaatst, dan ziet
men dat structuur XIII ruimtelijk niet verder noordelijk kon hebben gereikt dan
de zuidwand van oven III. Het gaat dus om een lokaal bouwelement. De breedte
van de ruimte tussen het wandje en de gangmuur was van dien aard dat het slechts
geschikt was als verbindingselement tussen twee ruimten. Waarschijnlijk bevond
zich in de ruimte tussen structuur XIII en de gang een trap naar de bovenverdie-
ping. De oudere trap, structuur XIV, kan zijn afgebroken op het moment dat deze
nieuwe verbinding met de bovenverdieping tot stand kwam. Achter de aanbouw
van het hoofdgebouw verrees een langgerekte schuur of loods, structuur XII.
Hiervan viel slechts de noordwesthoek binnen de begrenzingen van het op te gra-
ven terrein. De funderingen waren steens opgemetseld met rode bakstenen van
formaat 18 x 8 x 4 cm en schelpkalkmortel als voegmiddel. Inpandig waren nog
resten van een plankenvloer aanwezig. De planken waren in de lengterichting van
het gebouw gelegd. Het vloerniveau lag op -0,18 m NAP. Afgaande op de weer-
gave van structuur XII in afbeelding 5 was het dak gedekt met verticale planken.
Een pannendak is niet weergegeven. In afbeelding 5 wordt structuur XII weinig
gedetailleerd weergegeven. Men dient zich dan ook afvragen of de spaarzame de-
taillering voldoende accuraat is om er conclusies aan te verbinden aangaande het
uiterlijk en de gebruiksmogelijkheden.
70
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 70
3.1.2 Archeologische aanwijzingen voor het productieproces van zoutkeet ‘De Oranjeboom’.
Hoewel de ovens op het eerste gezicht op elkaar lijken, zijn er enige verschillen. Zo
zijn voor oven I en II verschillende typen baksteen gebruikt, al dient hierbij te
worden opgemerkt dat niet alle bakstenen zijn bekeken. Van oven nr. III werden
in het beste geval nog maar twee baksteenlagen aangetroffen. Deze waren geheel
verpoederd door de hoge temperaturen in de oven, waardoor de formaten niet
konden worden vastgesteld. Belangrijker dan de kleine arbitraire verschillen zijn
de overeenkomsten tussen de ovens. Zo werd bij alle ovens zand in plaats van mor-
tel gebruikt. Dit heeft mogelijk met het tegengaan van barsten te maken. Een ge-
metselde muur zal veel minder kunnen uitzetten en krimpen dan een waarbij
zand is gebruikt. Een andere overeenkomst zijn de stookgaten (afbeelding 6). Bij
ovens I en II werden vier stookgaten waargenomen, die de ovenwand verdeelden
in vier min of meer gelijke parten. Oven III had op de westelijke helft twee stook-
gaten, waardoor het erg waarschijnlijk is dat deze er eveneens vier heeft gehad. De
breedte van de opening mat 0,4 tot 0,5 m. Waar de bodem van het stookgat nog in-
tact was werd een vloertje aangetroffen van één laag straatklinkers die op hun lan-
ge zijde, in de lengterichting, waren neergelegd. Het grootst gemeten verschil
tussen de bodem van het stookgat en de bovenzijde van de muur bedroeg 0,45 m.
Alle stookgaten waren opgevuld met zeer grof baksteenpuin en as. Waarschijnlijk
werden de stookgaten aan het eind van het stookproces opgevuld met dit materi-
aal om zo het vuur te smoren. Bij geen enkele oven werden binnen de ronde mu-
ren resten van stookvloeren aangetroffen. Het lijkt erop alsof rechtsreeks op het
grijswitte zand werd gestookt. Naast de ovens werden wel restanten van vloeren
aangetroffen. Deze waren gemaakt van rode geglazuurde vierkante plavuizen van
verschillende afmetingen. De bakstenen aan de binnenzijde van de oven waren
– waarschijnlijke door de verhitting in slechte staat van conservering. De boven-
zijde van de muren waren in een nog slechtere staat. Hier waren de afzonderlijke
bakstenen niet meer te onderscheiden. Een opvallende overeenkomst is de terug-
kerende verstoring van de muren aan de noordzijde van de drie ovens. Een blik op
de profielen leert dat deze vergraving heeft plaatsgevonden nadat de ovens buiten
gebruik waren gesteld. Een interpretatie als uitgegraven werkplek of extra stook-
gat lijkt hiermee uitgesloten. Waarschijnlijk hebben de verstoringen te maken
met de ontmanteling van de ovens, waarbij de zoutpannen werden afgevoerd voor
hergebruik of als oud ijzer. Het aardewerk uit deze kuilen kon bij benadering
worden gedateerd in de 17e/18e eeuw. Na de bedrijfsbeëindiging in 1729 werden
de zoutkeet en de ovens afgebroken en het terrein geëgaliseerd.
3.1.3 Fase 2: 1729 – derde kwart 19e eeuw
De tweede fase werd vertegenwoordigd door een gebouw waarvan de muren en
funderingen verdwenen zijn (structuur V, afbeelding 3). Na de sloop van de zout-
71
a r c h e o l o g i s c h e o p g r a v i n g ’ t p r o o y e n t e m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 71
ziederij werd op het terrein een rechthoekig gebouw aangelegd waarvan de exac-
te afmetingen niet meer te achterhalen zijn. De oriëntatie van het gebouw was
noordwest-zuidoost. Of de aanleg direct na de sloop plaatsvond of dat het terrein
eerst een tijdje braak heeft gelegen is niet meer aan te tonen. Waarschijnlijk had
het gebouw een breedte van 3 á 4 m en een lengte van 8 á 9 m. Vermoedelijk is dit
het gebouw dat is afgebeeld op de kadastrale minuut van 1827. Het gebouw werd
in ieder geval grondig gesloopt, er werden geen muurresten teruggevonden. Er
zijn geen aanwijzingen gevonden voor de functie van het gebouw.
3.1.4 Fase 3: laatste kwart 19e eeuw – laatste kwart 20e eeuw.
Structuur VI was een gebouw waarvan de afmetingen 5 bij 11,5 m bedroegen. Het
gebouw was opgedeeld in vijf kamers met afmetingen van 2 m bij 5 m en een gang
voor de achterste kamer van 1 m bij 5 m (zie afbeelding 3). De funderingen waren
opgebouwd uit afwisselend rood en geel baksteen van verschillende afmetingen.
Waarschijnlijk betreft het hier een visdrogerij of -rokerij. Uit historische bronnen
is bekend dat er in 1832 vier rokerijen in Monnickendam stonden. In dat jaar
wordt er echter nog geen rokerij op ’t Prooyen vermeld. In 1876 gebeurd dit voor
het eerst. In de militaire ‘Bonnebladen’ van 1877 is in ieder geval een gebouw weer-
gegeven met eenzelfde oriëntatie als structuur V. In iets gewijzigde vorm blijft dit
gebouw afgebeeld worden in de topografische kaarten van 1949, 1960 en 1969. In
1981 is het langgerekte pand vervangen of onherkenbaar verbouwd.
3.2 Dateringsonderzoek
Dankzij historische bronnen (Appel 1989) kon zoutziederij d’ Oranjeboom bij be-
nadering worden gedateerd in het eerste kwart van de 17e eeuw. In 1614 verscheen
de zoutziederij voor het eerst in de geschriften en er zijn geen aanwijzingen dat
het bedrijf al veel eerder werkzaam was. De materiële cultuur sloot hierop aan. Er
werden enkele fragmenten aardewerk aangetroffen, die een vrij lange looptijd
hadden en die gedateerd konden worden tussen de 15e en de 17e eeuw, maar het
merendeel van het aardewerk behoorde aan de periode 17e tot en met de 18e eeuw.
De oudste scherf die aan een relatief korte tijdspanne kon worden toegeschreven
is de eerder genoemde scherf van het majolica bord, aangetroffen tijdens het in-
ventariserend veldonderzoek (Gerritsen 2007). Deze kon in de tweede helft van de
17e eeuw geplaatst worden.
De door historische bronnen overgeleverde einddatering van de zoutziederij valt
in de eerste helft van de 18e eeuw (1729) en sluit eveneens aan op de materiële cul-
tuur. Er zijn ten noorden van de ovens een aantal kuilen aangetroffen die aan de
hand van het aangetroffen aardewerk in de 17e of 18e eeuw kunnen worden geda-
teerd. Eén van de kuilen kon zelfs door de aanwezigheid van een tweetal majoli-
72
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 72
caborden en een steengoed mineraalwaterkruik in de eerste helft van de 18e eeuw
worden gedateerd. De kuilen konden op stratigrafische grond ná de buitenge-
bruikstelling van de ovens en vóór verder gebruik van het terrein gedateerd wor-
den. Het materiaal sluit hier dus wederom goed aan bij de historische bronnen.
Het totaal aantal gevonden scherven was opvallend laag (n = 263). Het merendeel
van de fragmenten valt in de periode 17e/18e eeuw. Er zijn slechts 5 fragmenten
(2 %) die met zekerheid aan de 19e eeuw konden worden toegeschreven. Het over-
grote deel (60 %) van het aardewerk bestond uit rood geglazuurd aardewerk. In af-
nemende percentages kwamen verder voor: faience (17 %), wit groen of geel gegla-
zuurd aardewerk (15 %), geglazuurd steengoed (4 %), industrieel wit (2 %), porse-
lein (1 %) en majolica (1 %).
Literatuur
Appel, L. 1989: Scheepstimmerwerven en zoutketen te Monnickendam, in: Jaarverslag
‘Oud Monnickendam’.
Cock, J.K. de, 1975: Historische geografie van Waterland, Holland 7, Amsterdam, pp 329-349.
Gerritsen, S, 2007: Inventariserend veldonderzoek (proefsleuven) aan ’t Prooyen, Monnickendam,
gemeente Waterland Hollandia reeks 169, Zaandijk.
Gerritsen, S & G. van den Berg, 2009: ‘Sout beter als Gout’, Een archeologische opgraving van een
zeventiende-eeuwse zoutziederij aan ’t Prooyen 2-3, te Monnickendam, gemeente Waterland, Hol-
landia reeks 216, Zaandijk.
Harteveld, R.B., 1968: Zoutwinning en zoutzieden in Nederland, in: Forbes (ed.), Het zout
der aarde.
73
a r c h e o l o g i s c h e o p g r a v i n g ’ t p r o o y e n t e m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 73
74
Het huis van juffrouw Blankevoort, Noordeinde 9
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 74
Het leven van Neeltje Klein (1892-1984) 1
De sociale geschiedenis staat sterk in de belangstelling. Geen wonder: binnen een of twee gene -
raties heeft zich in de sociale verhoudingen in Nederland een ware revolutie voltrokken. Een
zestig jaar geleden nog omvangrijke beroepsgroep is als van de aarde weggevaagd: het huisper-
soneel. Voor meisjes uit arbeidersgezinnen waren er voorheen nauwelijks andere mogelijk -
heden om het brood te verdienen. Een echt Waterlands dienstbodenverhaal wordt hieronder
verteld door de Monnickendamse Neeltje Klein (1892–1984), naar een bandopname uit 1983.
Vader stierf, toen was hij pas tweeenveertig. Een paar jaar heeft hij gesukkeld, dan
moest hij overdag slapen en wij, de kinderen, mochten geen lawaai maken.
Janny, die nu vierentachtig is, was toen pas twee, die heeft daar erg onder geleden.
De mensen hadden het niet breed, niemand hoor, in heel Monnickendam.
Vader was dijkwerker, of liever kleiwerker, bij Blankevoort. In mei begon dat
werk, in Edam of op Marken, bij Schellingwou, net waar de dijk aanbesteed was
om te worden opgeknapt.
En dan vertrokken ze ’s morgens om half drie, met z’n veertienen in de jol, met
twee ploegen, roeien naar het werk. Ze deden dan eigenlijk werk wat de dijkwer-
kers niet doen wilden: uitputten, schuiten vullen met bagger. Dat was heel zwaar
werk, en ’s zomers stonden ze dan in hun blote body met een baaien broek an, het
was ’s middags veel te heet om te werken, om twee uur scheden ze er mee uit, drie
uur was vader weer thuis. Om acht uur, half negen lag hij alweer in bed. Zo was het
leven vroeger.
Wat hij bij Blankevoort verdiende, weet ik niet: dat heeft moeder me nooit verteld.
Maar ze waren al blij als ze zonder schulden de winter ingingen. ’s Winters moes-
ten ze vaak op de pof kopen, en dat werd dan als ’t goed ging de volgende zomer
weer ingehaald. Maar als het vroor, en er lag sterk ijs, dan gingen ze er ook op, en
de mensen hadden dan wat extra: rijke mensen uit Amsterdam lieten zich met de
slee naar Marken duwen, vader met de schaats erachter. Een rijksdaalder heen en
een rijksdaalder terug, dat stond ervoor hè?
75
1 Dit artikel is eerder verschenen in de ‘Waterkrant’ nummer 60 van de vereniging tot behoud van
Waterland, in december 1985
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 75
Nou, die mensen gingen dan het eiland bezichtigen, en vader zat bij De Jong,
kreeg een kop koffie voor de Olympia, dat was al afgesproken. Zo kon hij ’s och-
tends een vrachtje doen én ’s middags, want als het donker werd was ’t afgelopen.
Vijf gulden, dat was erg veel. En iedereen moest helpen om bij te verdienen – de
jongens met banken, helpen schaatsen aanbinden, met planken stonden ze bij de
post. Elke cent telde mee. Er waren toen veel strengere winters; er is nog eens een
ijspaleis gebouwd op zee, daar is nog een stel in getrouwd ook. Dus bij strenge
winters hadden ze het goed, op hun manier dan. Je was blij als je weer een warme
pot eten had.
Maar toen vader stierf – moeder heeft toen eerst een collecte gehad, en daarna een
oliewijkje.
76
Jan Oosterbaan (links) liet het huis van Blankevoort afbreken.
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 76
Een bus olie gekocht, en wij waren een grote familie, de familie Klein, dus de man
twee kan- dan had je omzet. Iedereen gebruikte petroleum, dus zodoende. Zo is
moeder door het leven gerold. Nou, in 1900 was ik acht, dus ik kon al wat verdie-
nen met boodschappen lopen, een dubbeltje in de week, later glazen wassen, 15
centen. Maar Piet, die was achttien, die ging al gauw de grote wereld in: in de kost
op Nieuwendam. Dus daar had moeder weinig aan.
Ze werd er niet veel beter van. Tinus ging op het Hulpbetoon kistjes maken, en
Steef op de helling bij Dirk Kater, Jacob later ook. Die pekjongens konden in het
begin niks, als jenever halen voor de werkmensen hun twaalf uur. Er werd een
hoop gezopen hoor op die werven. De jongens moesten dan een heel oortje halen,
of als het geld op was zowat, vrijdags of zaterdags, een hallef oortje. Dat was dus
een half flesje. Zo is de aanspreker ook aan zijn bijnaam gekomen: ‘jij bent hallef
oortje’. Hij weet het misschien zelf niet.
Ik was net twaalf geweest in juni, toen juffrouw Groenewoud tegen moeder zei:
‘Vrouw Klein, kan ik Neeltje niet helemaal hebben?’ Ik was daar al voor bood-
schappen lopen, maar nu zou ik dan helemaal. Moeder zei: ‘ ’t Is een goed tehuis
en voor mij lucht het op.’ Dus ging ik van school. Maar dat mocht nog niet. Ik
mocht er pas af in september. Toen kreeg moeder nog een boete van zeveneneen-
halve gulden van het kantongerecht in Purmerend. Maar Tinus had gevaren op
een logger met Piet Bond, van Gerrit Bond een broer, dus die had een beetje over.
Hij zegt: ‘Moeder, geen zorgen, ik zal het wel effe betalen op ’t postkantoor.’
Bij Groenewoud verdiende ik vijfenzestig centen, maar ik moest op ’t laatst het bijl-
tje erbij neerleggen. De juffrouw verwachtte alle jaren weer een kind. Dus het was
’s ochtends de kamers doen, de koppies wassen, luiers wassen, aardappels schillen.
Om twaalf uur moest ik me opknappen, dan ging ik naar huis, Sjaan aan de ene
hand en Trien aan de andere- die scheelden een jaar. Die kwamen graag bij buur-
vrouw Klein, want moeder bakte pannekoeken met slaolie. Om twee uur werd ik
dan op pad gestuurd met de kinderwagen, de jongste erin en de op een na jongste
eraan, dan moest ik van twee tot vier maar wandelen. Met de zomerdag kon je de
vesting op, op een bankje zitten, maar bij slecht weer – ja dan ging ik wel eens naar
moeder in de Schoolsteeg, op de stoep koffie drinken, of moeder haalde de wagen
binnen. Om vier uur moest ik de schoolgaande kinderen ophalen, na het theedrin-
ken, en dan wéér wandelen. De kinderen liepen met me mee, en hun vriendjes;
een fanfarekorps was er niks bij.
Ik werd op den duur zo ziek, ik gruwde ervan, het ging boven mijn krachten. El-
ke dag lopen van twee tot zes achter de wagen, en kwam je om half zes terug dan
was het te vroeg, kon je weer een slag om. Moeder nam me mee naar ouwe dokter
Van Tijen. Die zei: ‘Denk erom, dat meissie gaat eraan.’ Toen heeft moeder me
meteen weggehaald.
77
h e t l e v e n v a n n e e l t j e k l e i n ( 1 8 9 2 - 1 9 8 4 )
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 77
Maar ik had wel al die tijd thuis geslapen hoor. Bij moeder in de bedstee, met Jan-
ny in de kreb bij moeder, zo ging dat immers, als ze groter werden gingen de meis-
jes naar achteren, en de jongens naar boven. Dus ik zegde op bij Groenewoud. De
juffrouw zei: ‘Zo’n meisje krijg ik nooit weer.’En dat kreeg ze ook niet,want er was
daar alle jaren een nieuwe baby – wie wil dat?
Maar wat wil het geval? De oude juffrouw, mevrouw Blankevoort dus, die zat zon-
der: Marie Bruin raakte weg, een zuster van Anna, maar dat was mijn vriendin nog
niet – maar haar zus, Bocheltje Bruin van ’t Wagenpad, die bedoel ik. Toen kwam
Wijven-Annemie, de boordenstrijkster: ‘buurvrouw Klein, zou Neeltje daar geen
zin in hebben? Dan heeft ze het makkelijk.’ Nou ik heb me daar doodgewerkt, van
mijn zestiende tot mijn zesendertigste jaar, want mevrouw Blankevoort, was al
achtenzeventig voordat ik kwam. Ik hoor het moeder nog zeggen: ‘t is een mens
van de dag. Vandaag of morgen ligt ze dood.’ Maar ze werd achtennegentig jaar en
vier maanden. Op ’t laatst kon ik niet meer buiten haar en zij niet buiten mij: als
moeder en dochter. Maar ik kon daar in het begin helemaal niet wennen, ik woon-
de voor het eerst van mijn leven niet meer bij moeder. In dat hoge holle huis moest
ik slapen. Waar nou Arie Oosterveld woont, maar het was een ander huis: Jan Oos-
terbaan heeft het gekocht en die heeft de hele tent afgebroken. Vroeger was ik al-
tijd om zeven uur thuis, gezellig koffie drinken en kousen stoppen. Lezen was er
nog niet bij hoor, moeder had geneens een krant. Bij Blankevoort kreeg je ook niet
elke dag vlees, welnee, meestal stamppot met pekelspek. Het was een groot huis,
ik heb me daar doodgewerkt.
De marmeren gang, twaalf meter lang moest je boenen met schulpzand. Maar ik
kon het niet met de luiwagen, ik had het aan mijn rug vanwege dat sjouwen met
de kinderen, ik moest maar alles op mijn knieën doen. Je had een voorkamer, een
tussenkamer, daar sliep ik, en een achterkamer, waar de juffrouw sliep in een bed-
stee. En dertien kasten met overal laatjes voor dat en voor dit. Het was tenslotte
een bedrijf hè, Blankevoort. De grote stenen kast, voor het serviesgoed daar kon je
wel in slapen en in de klerenkast met stoppen om je goed op te hangen. Het was
allemaal met hout beschut, en goed gemaakt, want ze hadden een eigen timmer-
man. En alles betegeld ook, in de achterkamer werd op een gegeven moment be-
hangen over de tegeltjes heen. ’t Is eeuwig zonde. Nou, en dan kwam er weer een
gangetje en dan de keuken. Er stond wel een fornuis, maar dat staken we enkel aan
als er gasten waren, maar we kookten dagelijks op petroleum en gas. Er stond zo’n
stelletje op de rechtbank. De kachel en de doofpot moesten wel elke week gepot-
lood worden, nou, schei maar uit, mijn neusgaten zaten vol, en dan moest het in-
zetpotje van de kachel nog.
78
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 78
En ze had zoveel kopergoed. Mooi hoor, maar ik was er ’s zomers elke week een
dag mee bezig, van tien uur af, en je mocht blij zijn als je om drie uur klaar was. Ze
had twee koperen strijkijzers en een standaard en zo’n grote kandelaar met drie
dikke kaarsen, een theestoof, de grote waterketel, een machine om worst te stop-
pen, koperen tangetjes, noem maar op. Daar gebruikte ik poetspommade voor,
zo’n doosje met een rood randje. Dat was de beste. Maar vooral het uitpoetsen was
zwaar werk. Het eerste jaar werkte ik daar voor negentig cent in de week, toen
voor een gulden. We hadden een glazenwasser, en moeder deed voor ons de was
gelukkig. In het begin moest ik óók nog wassen, de juffrouw werkte zelf mee, met
haar achtenzeventig jaar. Dan moest je zo’n kuiltje maken en daar was zeepsop in.
Maar ik kon het niet aan, toen zei moeder dat zij dan wel zou wassen. Daar kreeg
ze ook een gulden voor in de week. Maar ze dee het eigenlijk voor mij. Ik deed de
blauwe stoep ook, en de bel schuren natuurlijk want dat deed iedereen. De bel had
de vorm van zo’n handje, weet je wel. En alles wat ik verdiende ging naar moeder.
Moeder had bedongen dat ik op de zang mocht blijven, op maandag, want dat was
mijn afleiding. En op woensdagavond van acht tot tien had ik uitavond. Ja, wat
dee ik dan? Met Anne Bruins een slag om naar Broek. Daar verkochten ze zulke
lekkere Jodenkoeken, vijf voor een dubbeltje. Die aten we dan op bij mijn moeder.
Moeder nam er één, en wij elk twee. Toen gebeurde er iets. Janny die werkte bij G.
de Moes, daar hadden ze een kast in de keuken, die alle weken gewitteld moest
worden. En in die kast kookten ze! Dus het zag elke week zwart. Daarom ging Jan-
ny daar weg. ‘Ik ben niet gek’, zei ze.
De oude Piet van Zalingen, op het Singeltje, een van die zes eerste huisjes, die had
een werkster uit Broek, en die had in haar weduwestijd een kind gekregen, Ka-
trien. Katrien werkte in Amsterdam bij de dames Asscher. Dus toen daar een ander
meisje ging trouwen, vroegen ze aan Katrien: ‘Weet jij nog een net buitenmeisje?’
Dat werd Janny. Ze moest daar katoenen japonnen dragen en witte schorten, daar
heb ik stof voor wezen kopen met haar bij Karels, waar een verpleegster achter de
glazen stond voor reclame te maken dan. Een pop dus. Je kreeg onmiddellijk geld
als je je eigen verhuurde, en voor de japonnen en de schorten. Ik was met Janny
meegeweest, en toen ik thuiskwam zat de juffrouw te huilen. Ik zeg: ‘wat doet U
nou?’ ‘Ja’, snikte ze, ‘Nou ga jij natuurlijk ook weg om je te verhuren. Ze geven
daar meer geld.’ Dat was omdat Janny bij de dames Asscher zo goed werd betaald.
‘Welnee’, zei ik. ‘Nou’ zei ze, ‘ik zal je nou ook maar een rijksdaalder in de week ge-
ven, als je maar blijven wil.’
Dat was dat, en ik was natuurlijk zo blijd als blik.
79
h e t l e v e n v a n n e e l t j e k l e i n ( 1 8 9 2 - 1 9 8 4 )
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 79
80
Nachtwaker
VOM_jb10_45-80:M'damboek 19-04-2010 15:08 Pagina 80
Monnickendam een veilige stad?Vier eeuwen wachtmeesters, nachtwakers, portiers, boomsluiters, veldwachters en agenten
Ds. C.A. E. Groot
Na een bijdrage over verlichting (2008) en verwarming (2009) gaat het dit keer over veilig-
heid. Hoe veilig waren onze Monnickendamse voorouders binnen hun stadsmuren en
poor ten? Wie waren in voorgaande eeuwen de veiligheidsbeambten en wat was hun func-
tie? De beschikbare bronnen geven het antwoord. (1)
Stadsgeschiedenis
De geschiedenis van Europa kent verschillende perioden. Tot ongeveer 500 jaar na
Chr. waren de Romeinen hier de baas. Toen kwamen de Middeleeuwen. In de vroe-
ge Middeleeuwen (500–1000 na Chr.) ging het vooral om monniken, ridders,
kloosters en kastelen. In de late Middeleeuwen (1000–1500 na Chr.) ontstonden in
ons deel van Europa de steden. Die steden vervulden een spilfunctie voor de direc-
te of wijdere omgeving. Ze vormden het centrum van economische (handel), juri-
dische (rechtspraak), sociale (jaarmarkt, kermis) en religieuze (kerken, kloosters)
activiteiten.
Stadsleven
Het stadsleven zag er in de late middeleeuwen wel wat anders uit dan vandaag. De
mensen leefden dicht opeengepakt binnen de grachten, wallen, muren en poor-
ten. Overal zag en hoorde je in het huisvuil wroetende varkens, koeien en kippen,
want veel stedelingen waren in het begin nog boer. Leidingwater was er niet, wel
vervuilde grachten. Kunstlicht ontbrak, kaarsen verspreidden slechts een zeer be-
scheiden licht. Hygiëne en milieuvervuiling, wie had er oog voor? Als er een epi-
demie uitbrak, waren de chirurgijns volstrekt kansloos. Huizen waren voor het
overgrote deel van hout. Rampen, veroorzaakt door pest, brand of oorlog, vernie-
tigden vaak grote delen van een stad en kostten veel inwoners het leven. In de
vroege steden waren geen winkels, maar kerken en kloosters des te meer. Handel
en ambacht vonden op straat plaats, meestal voor de deur van de eigen woning.
Uithangborden gaven aan, wie waar zijn beroep uitoefende.
Stadsbestuur
Toen Monnickendam in 1355 van hertog Willem van Beijeren stadsrechten kreeg,
had dat gevolgen op het gebied van bestuur, financiën, rechtspraak en veiligheid.
81
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 81
Zo kwam er met betrekking tot de rechtspraak een schout, geassisteerd door sche-
penen. De schout vertegenwoordigde in de eerste periode van het stadsbestaan de
landsheer, de schepenen werden door de stadsbewoners – de poorters – gekozen.
De invloed van de adel werd echter gaandeweg minder belangrijk omdat de
vroedschappen en de burgemeesters steeds meer bestuurlijke beslissingen over-
namen, die voorheen de adel naar zich toe getrokken had.
Poorters
Het poorterrecht (het mogen wonen in de stad) werd door velen fel begeerd.
Immers, in de late Middeleeuwen waren op het platteland veel mensen in de posi-
tie van ‘horige’, geheel of voor een groot deel afhankelijk van de grote landheren
en kasteelbezitters. Maar binnen de stadsmuren konden ze rekenen op bescher-
ming van leven en eigendom en een onbelemmerde uitoefening van handwerk
en/of bedrijf.
Dat poorter- of burgerschap moest worden gekocht. Daarmee gaf je indirect aan,
dat je niet armlastig was, maar in je eigen onderhoud kon voorzien. Bij twijfel
deed het stadsbestuur onderzoek naar het gedrag en de financiële draagkracht
van de aanstaande burger. In Monnickendam betaalden nieuwe burgers tot aan
het eind van de 18e eeuw zes gulden. Hij moest ook een eed afleggen, waarmee hij
beloofde zich te houden aan de plaatselijke voorschriften.
Het stadsbestuur was verantwoordelijk voor het handhaven van de orde. Geen
simpele opdracht, immers, de mannen en vrouwen die van het platteland waren
gekomen, moesten meestal flink wennen aan hun vrijheid, die evenwel haar gren-
zen kende in de door de magistraat uitgevaardigde, keuren en willekeuren, zeg
maar de plaatselijke verordeningen (2).
Stadsverdediging
Het grondgebied van de
stad was omgeven door
een wal. Door het af gra -
ven van de aarde, die
daar voor werd gebruikt,
ontstond een gracht.
Nadat in de 12e eeuw de
fabricage van bakstenen
mogelijk was geworden,
werden de wallen gaan-
deweg vervangen door
stadsmuren, voorzien
van rondelen, bolwer-
82
Kaart 1543
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 82
ken en poorten. Voor de verdediging had elke stad een schutterij, die in roerige tij-
den het stadsbestuur bijstond, om de orde en rust te bewaren (3).
Vroege geschiedenis van Monnickendam
Als we de spaarzame gegevens uit de beschikbare bronnen naast elkaar zetten,
dan is er sprake van een ontwikkeling op het gebied van de stadsveiligheid.
Rond 1400 was de stad nog ‘vrijwel volledig in hout gebouwd. Het had als afscherming niet
meer dan een houten schutting en twee of drie houten poorten’ schrijft mevrouw van Over-
beeke (4). In 1426 bleek dat niet voldoende om de Kennemers o.l.v. Willem Nagel,
buiten de stad te houden. Gelet op de volgende alinea, zal er waarschijnlijk een
aarden wal om de stad zijn geweest, maar van een stenen muur was in die 15e eeuw
nog geen sprake.
Een bijna alles verwoestende, grote brand in 1513 was reden ‘om huere poorten, brug-
gen ende vesten te repareren, die mitten bran-
de mede verbrant sijn’ (5). Voortdurende
dreiging, zowel vanaf het land als van-
af zee, gaf aanleiding om, naast het
herstel van huizen, de stad te verster-
ken (6) ‘Dat heeft de stadskas 4000 gul-
den gekost ‘ende daerenboven hadden zy te
coste aen cruijt, loot, artillerie ende andere
gereetscip, dienende tot defensie van der ste-
de, wel 600 gulden’ (7).
Hoe een klein deel van de beveiliging
er toen uitzag, ziet u op de oudste teke-
ning van Monnickendam uit 1543. De
stad had een wal en een gracht, zoals
uit de volgende alinea blijkt.
Fortificatie
Omdat de aanvalskracht van vijandelij-
ke legers steeds groter werd, moesten
de steden daar rekening mee houden.
In de tweede helft van de zestiende
eeuw was er regelmatig sprake van con-
frontaties met de koning van Spanje,
de tachtigjarige oorlog (1568–1648). De
heer Appel schrijft dat er in 1573 een besluit werd genomen tot fortificatie. Om
de stad goed te kunnen verdedigen, moest er rondom een nieuwe gracht en een
‘nieuwe walle’ gemaakt worden (8). Die is er gekomen.
83
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Kaart van Deventer
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 83
‘Monnickendam was aen de land-zijde rontom met een aarden wal omcingelt en een wijde die-
pe gracht buijten deselve. De wal die voor de leste vergrooting geweest heeft, is meestendeel met
een muijr omgeven, welke eerst omtrent den jare 1580 gemaakt is; drie volle en twee ongeschik-
te bolwerken aen beijde de eijnden van de wal aen de zeekant, met nog vijf rondeelen in de
muijr, versterken de wal, soo dat de Stadt wel ten deelen sterk gemaakt; maar van natuijre seer
sterk is. Vier poorten zijn er door welke men de Stadt in en uijgaat’ (9).
Omdat de fortificatie van Monnicken-
dam erg veel leek op die van Alkmaar
en Naarden, denkt men dat het het werk
is geweest van vestingbouw kun dige
mr. Adriaen Antonisz (10). Deze latere
burgemeester van Alkmaar heeft voor
meer steden van Holland de verdedi-
gingswerken verzorgd. Tik z’n naam
maar eens in op internet.
Bij opgravingen, met als doel de oude
vestingmuur bij de Zuiderpoort te tra-
ceren, stuitten onderzoekers in 1984 op
de fundamenten van een rondeel met
een dikte van 61 cm. Een rondeel is een
ronde of halfronde toren in een ves-
tingmuur, van belang wanneer de stad
en dan vooral de poorten, verde digd
moesten wor den. Aan de hand van de
gebruikte steensoort en de bouw stijl,
werd met enige voorzich tigheid vast-
gesteld, dat dit rondeel rond 1560/ 1565
gebouwd moet zijn. Op de kaart van Ja-
cob van Deventer uit die zelfde periode,
is deze versterking aan gege ven. Bij die
opgravingen werd ook een stuk muur,
met een dikte van 81 cm, blootgelegd
(11).
De fortificatie van de stad heeft meer -
dere jaren geduurd en was rond 1580
voltooid, zoals de kaart van Bar tel -
micus Simonsz de Vijl uit 1589 laat
zien.
84
Adriaan Anthonisz
Rondeel (boven); bolwerk
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 84
Vier poorten
In de ommuring waren vier poorten aangebracht (12). De Zuideinderpoort en de
Noordeinderpoort waren in de vroegste periode van de stad de belangrijkste. Voor
de brand van 1513 waren – u las het al – de poorten van hout. Ze zijn op een later
tijdstip vervangen door een stenen constructie (13). De derde – de Kerkpoort –
stond achter de Grote of St. Nicolaaskerk en was alleen door de kerk te bereiken
Dat zou je althans kunnen opmaken uit de tekening van 1543. Ook de kaart van
Van Deventer lijkt in die richting te wijzen. Volgens Bruigom (14) was deze kerk-
poort niet meer dan een opening in de stadsmuur, later afgedekt met een driehoe-
kig fronton (een topgevel met versiering, caeg). De poort is, vermoedelijk vanwe-
ge de aanleg van de ‘wagenwegh’ naar Broek in Waterland en Amsterdam, vervan-
gen door een bouwwerk dat de Nieuwe- of Broekerpoort is gaan heten. Dan heb-
ben we het over het eerste kwart van de zeventiende eeuw (15). Als je de verschil-
lende kaartjes naast elkaar legt, lijkt het er op, dat de Nieuwe- of Broekerpoort
25-50 meter meer naar het westen is neergezet en bereikt kon worden om de
kerk(toren) heen.
Aan de westkant van de Sarcken, op de weg van en naar het buurtschap Overleek,
bevond zich de Saksteegpoort. Uit de vroedschapnotulen van 1582 blijkt, dat die
poort toen al bestond. Hij zal in de loop van de zestiende eeuw gebouwd zijn.
85
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Kaart de Vijl
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 85
Op 3 november 1585 wordt genotuleerd dat alle vier de burgemeesters een sleutel
van de stadspoorten en bomen moeten bewaren. De veiligheid werd blijkbaar
goed in het oog gehouden.
Veilig wonen?
Het klinkt allemaal vrij solide, maar Monnickendammers waren binnen hun
stadsmuren toch maar beperkt veilig. ‘Hoewel Monnickendam nooit op de proef is ge-
steld, kan wel worden aangenomen dat zij geen sterke vesting is geweest’ concludeert Brui-
gom (16). De stad was kwetsbaar vanwege haar ligging aan het water, hoewel in
1504 een aanval van 700, over de Zuiderzee gekomen Harderwijkers onder leiding
van Karel van Gelre, succesvol werd afgeslagen (17).
De woorden van Bruigom lijken te kloppen als we kijken naar de toestand van de
stadsverdediging in het rampjaar 1672. Een spannende tijd voor de republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden, die werd aangevallen door Engeland in het wes-
ten, Frankrijk in het zuiden en de legers van de bisschoppen van Keulen en Mün-
ster vanuit het oosten. ‘Het volk redeloos, de regering radeloos en het land redde-
loos’, zo leerde ik destijds.
De precaire situatie waarin de Republiek zich bevond, ging ook Monnickendam
niet voorbij. Op 12 maart 1672 meldden de vroedschapresoluties dat er goedkeu-
ring was om het bolwerk van de hoek van de vleugel aan de westkant van de Lan-
gebrug tot het huis van Mr. Jochem te ‘roijen’ en het bolwerk ‘met palen te laten be-
schoeijen’.
Op 19 juni van dat jaar werden drie ongeschikte kanonnen en affuiten verwisseld
voor betere. Drie vroedschapsleden, de heren Admiraal, Rijser en Mars, werden
belast met het ‘examineren in welcker voegen de wallen en de vesten deser Stadt op het be-
quamste tot securiteijt van dese Stadt ende de goede ingesetenen van dien behooren te worden
geforticifeert en in postuijt (positie, staat, caeg) van defensie gebracht’.
Twee dagen later hadden de drie heren hun rapport over de verdedigingswerken
van de stad klaar. Er moest van alles gebeuren aan de borstwering, het bolwerk
waar de Noorderkorenmolen opstond, de slagboom bij de ingang van de haven
met daarbij het canon. De buitenvaarten moesten worden ‘vergraven’ (verlegd, ca-
eg). ‘Tot defensie noodigh twee uijtleggers om ’t paelhuijsje en wagthuijs te repareren, alle de
binnenboomen te sluijten, de burgers bij nacht vijftigh! sterck te maken, het kruijt of buspoeder
uijt de cruijtmolen te doen halen en niet zonder consent (toestemming, caeg) af te leveren’.
Vijftig man extra bewaking moesten er o.a. voor zorgen, dat de inwoners redelijk
gerust konden gaan slapen.
Landlopers, bedelaars, zakkenrollers
Maar er waren ook andere gevaren die een bedreiging voor de veiligheid waren.
Regelmatig bezochten landlopers en bedelaars de stad. In de Criminele rol (18)
86
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 86
staan verschillende processen genoteerd tegen mannen en vrouwen, die met ver-
keerde bedoelingen de stad hadden bezocht. Vooral de jaarmarkt en de daar mee
verbonden kermis, trok lieden met kwade intenties aan. Kermisgangers waren
meestal een gemakkelijke prooi voor dieven en zakkenrollers. Rond die dagen was
er dan ook extra bewaking, niet in het minst, omdat
overvloedig alcoholgebruik nogal eens voor proble-
men zorgde, zoals verderop nog zal blijken.
De kruitmolen
Een andere bedreiging vormde de kruittoren, de op-
slagplaats (en mogelijk de productie) van buskruit
(19). De tekening van het Galilea-convent laat zien,
dat deze kruittoren rond 1540 niet ver van de grote
kerk stond.
Wat er met deze toren is gebeurd, heb ik niet kun-
nen achterhalen. In october 1611 wordt hij nog ge-
noemd in een Vroedschapresolutie, maar is vermoe-
delijk kort daarna afgebroken. Een paar maanden eerder (juli) was er namelijk een
kruitmolen bij het Noordeinder blockhuis gebouwd, niet ver van de korenmolen.
Een zekere Heijndrick wordt in 1617 en 1620 als ‘cruijtmaecker’ genoemd, in decem-
ber 1630 heet ene Willem Jans, gesworen mr. cruijtmaker. Blijkbaar had hij er geen
dagtaak aan want hij vroeg of hij ook het bierdragers-ambt mocht vervullen in
plaats van de overleden Cornelis Dircks.
De kruitmolen van Monnickendam is in 1623 ontploft en verbrand. ‘In Augustus des
jaars 1623 sprong de Kruidmolen van Pieter Jacobs en Pieter Berthold. Drie arbeiders lieten er
’t leven terwijl er twee zwaar gekwetst werden. In dese stad geschiedde ook eenige schade door
den slag aan glasen en huisraad’ (20).
De kruitmolen is weer herbouwd, maar de vroedschap bepaalde op 7 september
dat deze niet ‘nader aende stadt sal worden geset als hondert en vijftig roeden’. De roede
verschilde per stad of regio. De Monnickendamse roede, vrijwel gelijk aan die van
Waterland, was 4.23 mtr. De nieuw gebouwde kruitmolen stond dus zo’n 635 meter
buiten de Noorderpoort.
Vermoedelijk was er bij de kruitmolen ook een opslagplaats voor het buskruit,
want de vroedschapresoluties spreken regelmatig (o.a. in 1627) over een ‘kruit-
huis’. In maart 1638 werd de burgemeesters gevraagd te zoeken naar een goede
plaats om een ammunitiehuis (een opslagplaats voor munitie, caeg) te kunnen
timmeren. Blijkbaar is zo’n plaats gevonden en het oude kruithuis afgebroken,
want op 13 april 1641 kreeg Pieter de molenaar toestemming, om zijn gortmolen
neer te zetten op de plaats ‘daer het oude Cruijthuijs heeft gestaan’.
87
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Bedelaars
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 87
In october 1654 wordt, om problemen te voorkomen, het stadscruijt dat nu in het
Sa....huijsgen (?) ligt te verplaatsen naar de kruitmolen van confrater Gerrit Smit.
Dat de opslag van al dat kruit toch een voortdurende bedreiging was, bleek nog
eens in maart 1655. Er had een ongeval plaatsgevonden door ‘opspringen van het
kruithuis. Dat kan m.i. niets anders betekenen, dan dat er (opnieuw) een ontplof-
fing was geweest.
Blijkbaar werd de kwaliteit van het buskruit gaandeweg minder, want in novem-
ber 1662 werd geopperd, om het kruit, dat in het kruithuis van confrater Gerrit
Smit ligt, te verkopen. Maar ook werd besloten ‘dat bij dese stadt ten allen tijden tot
noodige defensie van de Stadt sal werden behouden telckens twee a drie vaetgens cruijt’.
In 1695 kwam de heer Jan Berrewoudst uit Amsterdam bij de burgemeesters. Hij
was voornemens ‘de kruijtmolen even buijten de Stadt gelegen te koopen’ en vroeg de he-
ren ‘hem met het kruijtmaecken te genereren’ (toestemming om kruit te maken, caeg).
Aldus gebeurde.
Overstromingen
Als het gaat over zaken die de veiligheid van de stad en haar inwoners bedreigden,
moeten we ook kijken naar het water. Stormvloeden en dijkdoorbraken, met als
gevolg landverlies, vormden regelmatig een gevaar. Waterland heeft voor 1795
heel wat overstromingen gekend, o.a. in 1164, 1509, 1625, 1675, 1717 en 1775 (21).
Bouwvallige huizen
Slecht onderhouden huizen vormden eveneens een gevaar. In de vroedschapreso-
luties en de Memorialen van de Burgemeesters wordt regelmatig gesproken over
zeer bouwvallige huizen, die met instorten werden bedreigd. Zo bijvoorbeeld in
juni 1692. Burgemeesters en twee commissarissen hadden de stad geïnspecteerd
en deden verslag van ‘het groot verval van de huijsen waarmede de Stad niet alleen tot een
deplorabele ontsieringe maar oock tot het alderuijterste verloop van de verpondige werd ge-
dreijght’. Wat dat laatste betreft, als die huizen moeten worden afgebroken, zou
dat geld kosten, omdat de verponding minder zou opleveren. Daarom stelden de
heren voor om een keur te maken ‘waarbij iedere eijgenaar van huijs of huijsen wierd be-
last ende bevolen sijn bouwvallige huijsen te brengen in een behoorlijcke staet en vervolgens
deselve als mede alle andere huijsen van tijt tot tijt na behooren te repareren en beknopt te on-
derhouden. En ‘aangesien voornamentlick niet in die staet daardoor de menschen en naaburi-
ge huijsen cricul? (gevaar, caeg?) soude lopen van beschadight te worden, als mede dat bij de
voors. keure behoorden gearresteert (vastgelegd, caeg) te worden dat als eenige huijsen ofte
scheuren door brand, storm of andere ongeluckige toevallen worden vernietight, onder ende
voed gesmeten ofte ten eenemaal geruineert, dat de eijgenaar van deselve grond gehouden sal
sijn, het voorz. erff met een behoorlijcke schuttinge te beheijningen ende af te schutten’.
88
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 88
Gevaarlijk bruggen
Ook bruggen bleken niet altijd betrouwbaar. In 1694 notuleerden de burgemees-
ters ‘dat de brugh buijten de Nieuwe Poort deser Stadt in soodanige slegten staet is, dat te be-
dughten staet, een groot ongeluck daar door te sullen komen, of niet soude cunnen resolveren
om de gemelde brugh te amoveren (afbreken, caeg) en weg te nemen ende in plaets van dien
te slaen een aarden dam, die met seer weinigh costen soude kunnen werden gemaeckt met aar-
de uijt de Zingel’. Reparaties aan bruggen bleken regelmatig nodig. Ze worden in de
notulen van de burgemeesters regelmatig genoemd.
Omgewaaide molen
En wat te denken van een omgewaaide molen! In de nacht van 6 op 7 januari 1654
was de korenmolen van Reijer en Adriaan Pietersz ‘die bij de Noorderpoort op stads-
grond staat door een extraordinaire groote storm omgewaijt’’ (22). Maar goed dat het
nacht was, anders had het misschien wel mensenlevens gekost.
Brand.
Vanwege de vaak spaarzame ruimte binnen de stadsmuren werden huizen, geheel
of gedeeltelijk van hout, dicht op elkaar gebouwd. Als brandstof werd tot ver in de
19e eeuw gebruik gemaakt van turf (23). De bronnen maken dan ook melding van
89
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Van der Heijden (links); brandemmer
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 89
heel wat kleine en grote branden, waarbij die van 1499 en 1514 (de laatste op don-
derdag na Pinksteren) wel zeer ingrijpend zijn geweest (24). Middelen om een
brand te blussen waren zeer beperkt. Tot de uitvinding van de brandspuit door de
Amsterdammer Jan van der Heijden (1637–1712), was de brandemmer, gemaakt
van leer of zeildoek, het enige middel om een brand te bestrijden. Vanaf de
waterkant vormden burgers een lange rij en werden de brandemmers aan elkaar
doorgegeven. Die waren echter vaak al half leeg, voor ze in de brandhaard gestort
konden worden. In Monnickendam waren zulke emmers per wijk opgeslagen.
Brandvoogden waren er verantwoordelijk voor. Per wijk moesten ook enkele
lieden er voor zorgen dat, als de grachten bevroren waren, er gaten in het ijs
werden gemaakt, om water te kunnen putten, voor het geval er ergens brand zou
uitbreken. In 1653 beschikte Monnickendam over 669 emmers, verdeeld over 11
wijken. Er waren 27 lantaarns die gebruikt konden worden bij nachtelijk blussen.
Op 24 juli 1677 werd in de vroedschapvergadering voor het eerst gesproken over
de aanschaf van een ‘bequame waterspuijt, de spuijt van cooper en de back van hout’. Die
is er gekomen en dat was een hele verbetering, maar lang niet altijd voldoende om
het afbranden van een huis, schuur, hooiberg of anderszins te voorkomen. Dat
was ook niet het geval toen er in 1694 nog eens twee brandspuiten werden
aangekocht. Omdat er in juli 1693 wordt gesproken over de reparatie van de
‘lederen emmers’, zou je daar uit kunnen opmaken, dat de gewoonte van het
doorgeven van emmers bij brand ook toen nog bestond.
Er zijn door de eeuwen heen in
de stad heel wat branden ge -
weest. Een voorbeeld. Op 25 juli
1701 had Andries Leenderts
(Blauw) uit Hoorn voor 2900
gulden de korenmolen van Jan
Arendsz de Haan gekocht. Toen
Andries in april 1728 was over -
leden, nam zoon Leendert de
korenmolen van zijn vader over.
Dat ging zo’ n veertig jaar goed,
maar op 31 mei 1769 sloeg het
noodlot toe. Door een ‘swaar
onweer’ is de korenmolen van
Leendert Andriesz Blauw bij de
Noorderpoort volledig in vlam -
men opgegaan. Zijn vrouw,
Niesje Ipes, is daar bij omge -
90
Molen Noordeinde
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 90
komen en ook Leendert zelf is gewond geraakt. Omdat hij geen eigen middelen
had om de molen te herbouwen, gaf het stadsbestuur hem toestemming om
onder de burgerij een collecte te houden. Meel was immers onmisbaar voor de
bakkers en brood voor de inwoners. Die inzameling heeft geholpen. Op 24 juni
kreeg Leendert toestemming om de grond te mogen opruimen ‘en weder een andere
moolen daar op te bouwen’. Deze molen heeft tientallen jaren bij de Noorderpoort
gestaan, maar is in 1894 afgebrand.
Roekeloos gedrag
Vanwege het permanente brandgevaar moest het stadsbestuur de inwoners regel-
matig op hun, soms roekeloos, gedrag wijzen. Zo werd er op 8 december 1770 bij
het stadhuis een waarschuwing aangeplakt ‘hoedat veele en wel meerendeels vrouws-
personnen door verregaande onagtsaamheijd, bij onstuijmig weer en harde windt, seer onvoor-
sigtig en roekeloos te werk gaan, van met stooven, waarin testen met vuur langs de straten, en
ook na de kerk te gaan, waardoor dikwerf komt te gebeuren dat niet alleen vonken, maar selfs
geheele koolen vuurs langs de straten heen, ja selfs tot op en over de daken der huijsen vliegen
en gemerkt aan de gevolgen van brand, die daar uijt seer ligt soude kunnen ontstaan, doch
waar voor ons God genadelijk behoede, niet dan met de alleruijterste schrik, voor al met storm-
wind te denken is, soo is ’t dat mijne Heeren van den Geregte voornoemt, om soo veel mogelijk
alle gevreesde onheijlen voor te komen, alle ende een iegelijk bij desen wel ernstig hebben wil-
len waarschouwen, om niet alleen alle voorsigtigheijd, bij vervolg daar omtrent in agt te nee-
men, maar ook dat degeenen, die sig voortaan met stoven, waar in testen met vuur, langs de
straten laten vinden, gehouden sullen sijn, sorge te dragen dat deselve stooven met behoorlijke
schuijven sijn voorsien, op poene dat diegeene, die daar omtrent nalatig sal werden bevonden,
na bevinding sullen worden gecorrigeert’ (25).
Onzichtbare gevaren
Naast de zichtbare waren er ook de onzichtbare gevaren. Ziekteverwekkers bij-
voorbeeld lieten (en laten) zich niet door een stenen omheining tegenhouden.
Perioden waarin de pest ongenadig toesloeg, betekende voor menige Monnicken-
dammer een vroegtijdige dood van een, meestal toch al, kortstondig leven (26).
Een schrijnend gebrek aan hygiëne, gaf allerlei micro-organismen ruim baan.
Vooral kraamvrouwen en baby’s werden er het slachtoffer van. Door slechte huis-
vesting en eenzijdige voeding was de weerstand, vooral die van de lagere bevol-
kingsklassen, uiterst laag. Vandaar dat de levensverwachting ver achter bleef bij
die van ons in de 21e eeuw.
Kortom, voor een deel anders dan vandaag, loerde op allerlei manieren het gevaar,
zichtbaar en onzichtbaar, van buitenaf en van binnenuit. En dat de stad er niet al-
tijd even fraai uitzag, is u uit dit korte overzicht wel duidelijk geworden, om over
91
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 91
stank nog maar te zwijgen. Het gezegde ‘stadslucht maakt vrij’ mag dan in figuur-
lijke zin waar zijn (steden die langzamerhand machtiger geworden waren, waar-
door ze zich onafhankelijker en vrijer konden opstellen tegen adel en vorst), de
letterlijke betekenis gaat zeker niet op.
De nachtwacht van Monnickendam
Wanneer het stadsbestuur van Monnickendam voor het eerst mensen inzette, om
de veiligheid van haar inwoners te waarborgen is, vanwege het gebrek aan bron-
materiaal, niet na te gaan. Maar, gelet op berichtgeving in andere steden van Hol-
land, zal dat al vrij vroeg in haar bestaan zijn geweest.
De oudste informatie hierover komt uit de tweede helft van de zestiende eeuw.
Het begin van een tijdvak waarin gaandeweg de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden ontstond, met als startpunt de Unie van Utrecht in 1589. Dat de
Republiek regelmatig werd bedreigd door Engeland, Frankrijk, Duitsland en niet
te vergeten ‘de koning van Hispanje’, is u inmiddels wel duidelijk geworden.
Voortdurende waakzaamheid was daarom geboden.
Toen in 1561, met het oog op de verponding, de huizen werden getaxeerd, werd dit
kohier afgesloten met het noemen van enkele betaalde krachten, in dienst van de
stad. Naast een schoolmeester en de ‘vroemoer’ (vroedvrouw) waren dat vier stads-
wakers, een boomsluiter en twee portiers. De portiers hielden de wacht bij de
Noordeinder- en Zuideinderpoort en regelden het verkeer over land. De boom-
sluiter was verantwoordelijk voor het openen en sluiten van de buitenboom bij de
haven. De stadswakers zullen, zoals dat in later tijd het geval was, ’s nachts hun
ronde door de stad hebben gelopen.
In politiek spannende tijden werd de bewaking van de stad uitgebreid. ‘Verbieden
oock bij desen alle burgeren, die de wacht deser stede hebben, geen vreemde luijden te laeten
passeren ofte in de stede te laeten comen’, aldus een willekeur van 10 augustus 1572 (27).
Tijdens de vroedschapvergadering van 26 augustus 1579 wordt besloten ‘dat men
enige mannen sullen huuren die de wagt in de twee poorten sullen houden’.
Op 27 februari 1586 notuleert de secretaris dat ‘onse burgers ende ingesetenen die in
’s Heeren dienst zijn, soo wel te water als te lande mede sullen wagte houwen als andere bur-
gers’. Iedereen werd blijkbaar (bij toerbeurt?) ingezet om de veiligheid van de stad te waarborgen’.
Er was dus sprake was van een bescheiden (nacht)wacht, maar ook andere burgers
moesten bij toerbeurt waken.
Schutters
In de eerste jaren van de Opstand, hadden in veel Hollandse steden de schutterij-
en (28) een doorslaggevende rol gespeeld en daarmee politieke invloed weten te
veroveren. Na 1572 werden zij, evenals de ambachtsgilden, als vertegenwoordi-
92
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 92
ging van de burgerij, geregeld geraadpleegd bij belangrijke politieke aangelegen-
heden, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen overdracht van de soevereiniteit aan
prins Willem van Oranje.
Door veel stadsbestuurders werd deze inspraak echter verafschuwd. Zij waren van
mening dat het land alleen geregeerd diende te worden door regenten, die van
Hogerhand met bestuurlijke macht waren belast. Tussen 1580 en 1585 kwam er
dan ook een einde aan deze ‘inspraak’.
Maar de schutterij bleef een factor om rekening mee te houden. De Hollandse Ste-
93
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Schutters
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 93
den bezaten binnen het staatsbestel van de Republiek een grote mate van autono-
mie. De regenten waren op bestuurlijk gebied behoorlijk zelfstandig, maar moes-
ten ook zorg dragen voor de bewaking van hun stad en de handhaving van de
openbare orde. Voor deze twee taken beschikten de heren naast betaalde krachten
– de dienaars van justitie, de nachtwakers en soms stadssoldaten (waardgelders) –
over de voornoemde schutterij. Een gewapende burgerwacht die voortgekomen
was uit de middeleeuwse schuttersgilden en geleid werd door een hiërarchisch ge-
organiseerd officierenkorps. Bij toerbeurt waren de schutters verplicht wacht te
lopen en in tijden van nood moesten zij zich op hun loopplaatsen verzamelen om
de orde te helpen handhaven. In tijden van oorlog konden ze ingeschakeld wor-
den voor een militaire taak buiten de stad.
Op 26 augustus 1586 werd besloten ‘dat alle de schutters dese aenstaende marckt met
heur sijdt geweer sullen gaan naar voorgaende oude usentie (gewoonte, caeg)’. Het ging
om hun aanwezigheid tijdens de jaarmarkt/kermis. Er was dan veel volk van bui-
ten de stad aanwezig en dat bracht een groter gevaar van ongeregeldheden met
zich mee. Verderop wat voorbeelden van wangedrag tijdens die dagen.
Het jaar 1629
Over de periode 1596–1622 zijn geen vroedschapresoluties bewaard gebleven en is
het onduidelijk hoe het in die jaren met de bewaking van de stad is gegaan. Uit de
betalingen van de stadsthesaurier (29) blijkt dat er ook in 1606/07 vaste wakers in
dienst waren. Hun aantal wordt niet genoemd.
We maken een sprong in de tijd en komen uit in 1629. Het blijkt dat er dan een
groot aantal mannen bij de veiligheid van de stad betrokken is. Een paar berichten
uit de vroedschapnotulen:
15 augustus 1629 _ ‘voorgestelt sijnde of men de wacht die volgens laatste resolutie met 10
man ’s nachts gedaen wort, sal vergroten. Wordt goedgevonden met 4 man deselve nog te ver-
sterken, mede dat men de poorten als Suijder en Noorder bij dagh met elck vier schildwachts sal
laten bewaken. Oock mede een musquetier op de Lange Brugge ende dat men voorts de waght,
’s avonds en ’s morgens met de trom sal op ende ontslaan, oock de poorten met eenige wachten
openen en ’s avonds sluiten. De twee wachten die gestelt sullen worden inde poorten is verstaan
deselve te huren voor loon omdat de burgerije cleijn van vermogen sijnde’.
Gelet op de maand (augustus) kan dit bericht te maken hebben met de eerder ge-
noemde jaarmarkt/kermis, maar ook nationale en zelfs internationale dreigingen
kunnen op de achtergrond een rol gespeeld hebben.
24 augustus 1629 _ ‘is gearresteert dat men de oude stadswakers zullen casseren (uit hun
dienst ontslaan, caeg) ende voortaan waken sullen met schutters en burgershalf en half te
verdelen: 16 schutters opt stadhuijs, te weten 12 die de ronde gaen en 4 voor het stadhuis te schil-
deren (op wacht staan, caeg), versien met een vroedschap, een grijse officier. Ook vijf schut-
94
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 94
ters op de lange brug waer onder een Corporaal, mitsgaders 4 burgers op het paelhuisje te schil-
deren, noch op de Noorderpoort 5 burgers daaronder een van de schutters die de bequaamste is
bij de waeckende vroetschap als corporaal sal gestelt worden. Noch op de Suijderpoort 5 gelijcke
borgers, noch 5 gelijcke achter de kerck, samen 40 man sterk’.
10 oktober 1629 _ ‘noch in communicatie geleijt ende goedgevonden i.p.v. 20 schutters en
twee hoofds soo nog toegebracht hebben
voortaan sullen waecken 14 schutters en
twee hoofden waaronder de wachtmeester
een is, die met het andere hooft de eerste
ronde sal doen of te iemand in zijn plaats’.
24 november 1629 _ ‘is goedgevonden
de waght te stellen weder op den ouden
toer, mits dat een goed bekwaam hooft die
het opperste gezag en gebiet onder wackers
hebben zal, sullen aannemen daar toe bij
de heren burg. geautoriseert werden ende
dat men sijne gagie sal collecteren van de
schutters en burgerije die gestelt sullen
van 12 op 15 stuivers en van 6 op 7,5 stui-
ver. Om de nieuwe ordonnantie op de
wagt te stellen als ook die nog sullen moe-
ten waecken, is gestelt in handen van bur-
gemeesters om nogh drie vroetschappen
nevens haar te kiesen’.
Aandacht genoeg voor de veiligheid
in dat jaar, maar het lijkt er op dat er
vanaf 1630 wat meer structuur in de
bewaking van de stad is gekomen.
Betaalde krachten
De ommuring van de stad was belangrijk. Maar om de veiligheid van de inwoners
te garanderen, was meer nodig. Net als de andere steden van Holland, had dus ook
Mon nickendam stadswakers (30). Deze mannen, meest gerecruteerd uit de maat -
schap pelijk wat lagere groepen van de bevolking, werden door het stadsbestuur
aangesteld en betaald. Sommigen waren portier en/of boomsluiter, anderen
moes ten ’s nachts éen of meer ronden door de stad lopen (nachtwacht), om te zien
of er geen onverlaten waren binnengekomen of konden komen en dat er geen
‘sluikerij en’ (smokkelen, caeg) plaatsvonden. In crisistijd werd er ook buiten de
stadsmuren gesurveilleerd.
95
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Vestingkaartje 1654
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 95
Waakgeld
De kosten die het stadsbestuur maakte om de stadswakers te betalen, werden ver-
haald op de inwoners. Zij betaalden waakgeld, waarvan de hoogte werd bepaald
door het huizen- of gebouwenbezit (31).
Op 19 november 1679 melden de vroedschapnotulen ‘dat men het quohier van ’t wa-
eckgelt soodanig soude verbeteren dat (daer het nu niet boven de 500 glds beloopt, hoewel het in
den jaere 1672 wel ruim 900 glds heeft opgebragt) het suijvere provenu (opbrengst, caeg) da-
ervan quame te monteren sa 700 glds soude ’t profijt dan sijn’. De inkomsten waren dus
behoorlijk teruggelopen. Dat had alles te maken met een teruggang van de econo-
mie in de Republiek, waar ook Monnickendam onder leed (32).
Reputatie
In blijspelen of kluchten uit die tijd, kwamen nachtwakers er vaak niet goed van-
af. Ze zouden meer in herbergen te vinden zijn dan in wachthuizen of langs de
straten. Dat laatste is, wat Monnickendam betreft, wel wat overdreven, maar dat
niet iedereen zijn taak naar behoren uitvoerde, zal straks duidelijk worden.
De wachtmeester of stadsmajoor (33)
De wakers en de portiers werden
aangestuurd door een wachtmees-
ter, ook wel de stadsmajoor ge-
noemd. De eerste wachtmeester
die ik in de bronnen tegenkwam is
Dirck Sijes. Hij werd in juli 1581
aangenomen op een tractement
van vier gulden per maand. Zijn
taak was om de ‘wagts op en af te set-
ten’, d.w.z. hun werkzaamheden te
regelen. In april 1630 wordt een sub -
stituut (vervangend, caeg) wacht -
meester genoemd, Heijndrick Jans.
Hij volgt de overleden wachtmees-
ter Evert Heijns op.
Wachtlopen
Een gedeelte van de wakers stond op wacht bij een van de poorten. Anderen liepen
’s nachts een ronde door de stad. Dat was bepaald geen pretje. De straten waren
eeuwenlang vies en glibberig vanwege menselijke en dierlijke uitwerpselen en de
stad was vrijwel onverlicht. De nachtwakers zullen een lantaarn met een kaars bij
zich hebben gehad, maar kaarslicht is nu niet bepaald een sterke lichtbron (34).
96
Nachtwacht
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 96
Reglementen
Wat de werkzaamheden van de wachtmeester en zijn mannen waren, leert ons het
reglement van 1730, dat teruggaat op een instructie uit 1669 (35). Omdat de voor-
schriften tot het einde van de achttiende eeuw vrijwel geen veranderingen hebben
ondergaan, kunnen we deze artikelen lezen als maatgevend voor hun activiteiten
in de zeventiende eeuw. Ik voeg wat verklarende aantekeningen toe.
Art. 1
Eerstelijk sal den wagtmeester gehouden sijn ’s avonds, als de wagt gezet is, in de wagt te zijn
en ook alle wagten ten minste twee maal de ronden mede over de stadt te doen en voorts in de
wagt te blijven tot ’s morgens toe als de wagt afgaat.
Van tien uur ’s avonds tot half zes ’s morgens waren er vier wachters die elkaar
na anderhalf uur afwisselden.
Art. 2
Sullen alle waakers bij de heren burgemeesters deser Stadt aangenomen en gegageert werden
gehouden zijn des ’s avonds op de gesette tijt op de Wagt te komen en daar goede wagt te houden
tot des ’s morgens wanneer de poort Clock sal geluijt hebben, en wien contrarie wert bevonden
sal telkens verbeuren ses stuijvers.
Die poortklok, ongeveer 45 a 50 kg zwaar, hing in de toren van het oude stad-
huis, maar werd, vanwege bouwvalligheid van dit torentje, rond 1696 ver-
plaatst naar de Speeltoren. Het luiden van de poortklok gaf aan wanneer de
poorten en bomen moesten worden gesloten. De reizigers op weg naar de stad
wisten dan dat ze haast moesten maken, anders zou een overnachting in een
herberg buiten de poort noodzakelijk zijn. En dat was uiteraard niet gratis.
Art. 3
Alle waakers off wagts sullen gehouden zijn voor dat de klok tien uuren geslagen sal hebben
dadelijk op haar wagt te zijn ende clok tien uuren de schildwacht uijt te setten op gelijke boe-
ten, exempt die geene die het zijn beurt is des ’s avonds de poort clok te luijden die gehouden sal
sijn op sijn tijt int stadhuijs te wezen om de Poort Clok te luijden op sodanige uuren als binnen
dese Stadt gebruickelijk is.
Het klokje werd om half tien ‘s avonds geluid en was het teken dat de wakers
geacht werden hun post in te nemen. Ook ‘s morgens vroeg (tijdstip was afhan-
kelijk van de maand van het jaar) luidde de klok en wist iedereen dat de poor-
ten open gingen.
Art. 4
Soo wie bevonden wert op sijn schildwagt slapende off van sijn schildwagt afgegaan te zijn
voor besetten tijt, sal verbeuren agt stuijvers.
97
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 97
Art. 5
Wanneer iemand zijn tijt van schildwagt uijt gestaen heeft sal mogen gaan in de cortegaart om
anderen te porren die in sijn plaats moet staan, dogh sal wederom ten eersten op sijn post moe-
ten gaan om schildwagt te houden tot dat de geporden hem komt aff te lossen op een boete van
vier stuijvers.
Naast de Speeltoren was een ruimte – de cortegaart – waar de hoofdwacht was
gevestigd. Een lokaliteit om te slapen, voorzien van behoorlijk beddengoed
voor hen die gedurende een aantal nachtelijke uren op dat moment geen wacht
hadden of hun ronde behoefden te doen. De dienstdoende schildwacht moest
zijn collega, wanneer deze aan de beurt was ‘porren’ wakker maken dus. Totdat
98
Toren met daarnaast het voormalige wachthuis
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 98
de ‘geporde’ zijn taak kon beginnen moest de dienstdoende wacht op z’ n post
blijven.
’s Winters brandde er in de cortegaart een kachel. Voor de (gratis) turf en kaar-
sen voor de verlichting zorgde het stadsbestuur. In economisch slechte tijden
werd daar overigens behoorlijk op beknibbeld.
Het wachthuis werd 1 x per jaar door de heren wachters schoongemaakt. Dat le-
verde hen een paar stuivers de man beloning op.
Art. 6
Niemand sal hem vervorderen dronken of beschonken op de wagt te komen op poene van op sij-
ne kosten een ander in sijn plaats gehuurt te werden ende daar en boven nogh verbeuren een
boete van 4 stuijvers.
Geen overbodig artikel, want op dit punt ging er nogal eens wat mis. Dronken-
schap kwam behoorlijk veel voor, zoals de stedelijke en kerkelijke berichtge-
ving laat zien.
Art. 7
Item de perzoonen die bescheijden sijn om ronde te doen, sullen gehouden zijn bij beurte twee
aan twee teffens met de ratel ten tien uuren twee aan twee gaan en daar mede uur om uur con-
tinueeren tot een uur voor dat de poort Clok geluijt sal worden ook alle uuren op alle hoeken
van de Straaten te ratelen en te roepen hoe laat de klok geslagen heeft, ook de poorten en boo-
men te gaan visiteren off die wel gesloten zijn als mede Stads straten en wegen te bezoeken, sal
ook ieder die de ronden gedaan heeft de andere die de ronde mede moeten doen roepen of porren
om ten eersten uijt te gaan op poene dat die geene welke ter contrarie (ingaan tegen, caeg) wert
bevonden telkens sal verbeuren ses stuijvers.
De heren die niet op wacht stonden liepen – twee aan twee – een uur lang een
ronde door de stad. Zij hadden een ratel bij zich, waarmee elk uur moest wor-
den gerateld (36), waarna op de hoeken van de straten met krachtige stem werd
geroepen hoe laat het was. Als ze na een uur bij de hoofdwacht terugkwamen,
liep één van hen met een nieuwe collega een tweede ronde. De eerste ronde was
van tien tot elf, de laatste van drie tot vier.
In februari 1771 besloten de burgemeesters om, ‘in plaats van twee wagts tesaamen,
een wagt alleen te laaten loopen en de tweede man te gebruijken om een geheele andere
wegh te gaan off om Halver weg te doen weederkeeren, soo nogthans dat hij majoor althoos
kan reekenen waar die stillen wagt op seckeren tijt moet koomen’.
Het wordt niet expliciet in deze ordonnantie genoemd, maar de wachters
moesten bij hun ronde ook een oogje houden op plaatsen waar werd gestookt.
Dat blijkt uit een reprimande die wachtmeester Schut op 5 februari 1774 kreeg.
Hij ‘moet gaan sien na de fabriequen wanneer des nagts kwaamen te stooken’. Een week
99
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 99
later kreeg nachtwacht Cornelis Klomp van de wachtmeester te horen dat dat
toezien op de fabrieken bij zijn taak behoorde. Als hij in gebreke bleef, zal zijn
gage worden ingetrokken.
Art. 8
Alle waakers quaatgerugt hoorende ofte bij iemand van de burgers op eenige klagten van rebel-
lie ofte moetwilligheijdt aangesproken en versogt zijnde, sullen gehouden zijn haar dadelijk
naar sodanige plaats te vervoegen om de moetwillige so veel doenlijk is voor te komen op poene
van uijt de wagt gekasseert (ontslagen, caeg) te werden, ofte soodanige boeten als de heren
burgemeesters daar toe sullen gelieven te stellen.
Van dat ‘kwaad gerucht’ verderop wat voorbeelden.
Art. 9
Niemand sal hem ook vervoorderen int wagthuijs te comen na besetten wagt dan alleenlijk die
op de wagt bescheijden sullen zijn op de boeten van ses stuijvers.
Art. 10
Ook sal niemandt op de wagt beschijden zijnde een ander in sijn plaats mogen senden, sonder
consent van de wachtmeester op de boeten van drie stuijvers.
Als iemand niet in staat was, bv. door ziekte of zwakte, zijn taak uit te voeren,
mocht een ander zijn plaats innemen, mits men daarvan de wachtmeester tij-
dig op de hoogte stelde.
Art. 11
Niemand sal sig verstouten om den wagtmeester te slaan of qualijk te bejegenen off den
wagtmeester sal gehouden zijn soodanige persoon aanstonds in arrest te doen setten, ’t geen de
gemeene wakers op sijn ordne gehouden sullen sijn te doen, welke perzoon als dan aan de heren
burgemeesters sal werde overgegeven die met dezelve booswigh sullen doen en handelen als na
exegentie (onderzoek, caeg) van Saaken vermeinen sullen te behooren.
Art. 12
Alle welke voornoemde boetens sullen werden verdeelt in twee deelen, de ene helft voor de
Wagtmeester en de andere helft voor de gemeene waakers, dogh die geene welke in die boete
wert bekeurt sal dezelve ten eersten prompt moeten voldoen en sal daar niet van mogen pro-
fiteeren, maar door de Wagtmeester ende andere gemeene Waakers werden verdeelt en geno-
ten.
Art. 13
Voort werden de portiers en boomsluijters wel expresselijk gelast haare poorten en boomen op
sijn tijt te sluiten ente openen, en wanneer dezelve open bevonden werden, sal soodanige por-
100
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 100
tier ofte boomsluijter ’t elkens ver-
beuren eene gulden, de eene helft
voor de armen dezer Stadt, ¼ voor
den wagtmeester en ¼ voor de ge-
meene Stadswaakers.
De portiers/boomsluiters
hadden een eigen ordon-
nantie. Over hen straksmeer.
Art. 14
Laastelijk sullen alle questien en
verschillen hier uijt ontstaande
staan ter decisie en beslissingh van
de heren burgemeesters in der tijt
die aan haar reserveeren deze ten
allen tijden te kunnen veranderen,
vermeerderen en verminderen als
verstaan sullen te behooren.
Dat lijkt me duidelijk.
Het stadsbestuur had bij
on voor ziene omstandighe-
den het laatste, beslissende
woord.
Wisselend aantal wakers
Het aantal wakers was niet altijd gelijk. Wanneer er sprake was van oorlogsdrei-
ging of binnenlandse spanningen, dan werden er extra wakers aangesteld. Een
slecht gevulde stadskas betekende meestal vermindering van hun aantal. In 1669
bijvoorbeeld werd er een advies uitgebracht om het aantal wachters, portiers en
boomsluiters sterk te verminderen, het tractement van de boomsluiters af te
schaffen en de portiers hetzelfde te betalen als de wachters. Men kwam geld te-
kort.
Die personele inkrimping zou van korte duur zijn, want drie jaar later, tijdens het
rampjaar 1672, werden er, naast de wakers, ook nog eens veertien wachtgelders in-
gezet. Als deze wachtgelders in 1673 worden afgedankt, bestaat de wacht uit acht-
tien ‘coppen’, de wachtmeester niet meegerekend.
Was het voor 1600 vooral de schutterij die, tijdens kermisweek, extra toezicht
hield, in de zeventiende eeuw werden er door het stadsbestuur tijdens die dagen
extra wakers ingehuurd. Op 2 augustus 1668 besloot de vroedschap om de burger-
101
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Nachtwaker
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 101
wacht met twee man te versterken ‘om des te beter dieverijen ende andere moetwille bij
nacht voor te komen’.
Uit de betalingen van de thesaurier blijkt dat er gemiddeld zo’n twaalf wachters
waren, maar door omstandigheden als bijvoorbeeld ziekte, kwam de wachtmees-
ter wel eens mensen te kort en moesten de wakers soms twee of driedubbele wach-
ten lopen. Daarom ging wachtmeester Jan Carts Bruijn op 31 oktober 1716 naar de
burgemeesters met het verzoek om drie wachters extra. Die kwamen er, zij het tij-
delijk, want op 6 maart 1717 werden ze weer ‘afgedankt’. Het waren Benjamin
Jansz, Wijnand Claas (Groot) en de zoon van wachtmeester Jan Carts Bruijn (Pie-
ter of Kars).
Economische terugval
De achttiende eeuw vertoont het beeld van, landelijk gezien, een economische te-
rugval. Die ging ook Monnickendam niet voorbij. Nadat er in 1745 nog sprake was
van een verhoogde waakzaamheid, werd tijdens de vroedschapvergadering van 9
augustus 1746 besloten ‘wanneer de wachtmeester of stadsmajoor deser werelt komt te
overlijden geen ander in desselfs plaats aan te stellen en ook de wagts te laten uijtsterven op agt
personen’.
Wachtmeester Jan Jacobs Donker, bleek echter een ‘taaie’. Hij heeft van1719 tot zijn
dood in 1756 zijn ‘ambt’ vervuld, maar het aantal wakers nam na 1746 sterk af. Zo
sterk, dat er in 1758 genotuleerd wordt: ‘dat den 9 augustus 1746 was geresolveert, ver-
mits de slegte toestand van de stads finantie, om de stads wakers te laten uijtsterven op agt per-
sonen, dat sulks al enige tijd uitgestorven is geweest, dat nu met en beneffens de majoor maar
ses man des nagts in het Stadshuijs zijn, welke de ronden om de stadt, alsmede de schildwagt
moeten waarnemen, ’t geen de heren burg. van gedagten sijn dat sulks niet in ordre kan wor-
102
Inkomsten
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 102
den waargenomen en daar door swarigheden uijt soude komen ontstaan, of men niet soude
konde resolveren om het getal van de Stadswakers te augmenteren (verhogen, caeg) met vier
persoonen en dus ’t getal weder te brengen op twaalf personen, de majoor en de twee portiers
daaronder begrepen’...
Aldus gebeurde. Er kwamen vier stadswakers bij: Jan Heijns, Hark Schoneveld,
Gerrit Lammerts en Jan Willems. Gerrit Lammerts haakte al binnen een week af
en werd vervangen door Dirk Schaasbergen.
In juli 1763 kwamen de burgemeesters terug op het besluit om, als de wachtmees-
ter zou zijn overleden, geen nieuwe wachtmeester aan te stellen. Men vond het
nodig dat er iemand was, die de aansturing van de heren wachters kon verzorgen
en ‘enige directie van saken’ had. Er kwam dus een nieuwe wachtmeester die hetzelf-
de zou verdienen als de vorige, de inmiddels overleden Jan Donker. Men koos voor
Harmanus Keijzer (de latere stadsbode), maar die vroeg een week later al zijn ont-
slag (37). De nieuwe wachtmeester heette Klaas Schut.
Inkomsten van de majoor en de wakers
Het salaris van de majoor van de wacht bedroeg in 1581 acht en veertig gulden, in
1589 vijf en zestig gulden per jaar. Gaandeweg zou daar verbetering in komen.
Het inkomen van de stadswachters was niet hoog. In 1606/07 verdienden zij sa-
men maandelijks 36 gulden. Omdat er geen aantal wordt genoemd, valt niet na te
gaan wat ieder afzonderlijk kreeg, maar gelet op betalingen later die eeuw, denk
ik aan een man of negen. Met zo’n bescheiden inkomen is het niet verwonderlijk,
dat verschillende wakers nog een tweede betaalde functie hadden, zoals blijkt uit
de Memorialen van de Burgemeesters.
De uitgaven voor de nachtwacht op de begroting
In1661 werd er op een totale begroting van fl. 16.292.17.7 aan tractement voor de
wachtmeester, de wachten, de constabel (kannonier, caeg) en schoonmaker van
het geweer (de man die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de geweren
van de wacht en schutterij), plus turf en kaarsen voor de wachthuizen f 1904.3.6
uitgegeven. Ongeveer 8,5% van de uitgaven van dat jaar.
103
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Kopie thesaurier
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 103
De wachtmeester is er eind zeventiende eeuw flink op vooruit gegaan. Jan Kars
Bruijn kreeg in 1697 f 28.-.- per kwartaal. De twaalf stadswakers, moesten het
doen met 53.8.- per maand, d.w.z. vier gulden en 12 stuivers de man. In 1723 kwam
er een dertiende waker bij en betaalde de thesaurier nu maandelijks 57.8.– uit.
Een karig inkomen als je dat vergelijkt met bv. het tractement van een organist –
200 gulden per jaar. In onze tijd zouden zulke mensen bovendien toelages krijgen
vanwege nachtelijke arbeid. En mochten de heren wakers achterstand hebben als
het bijvoorbeeld ging om het betalen van de verponding, dan had de thesaurier
het recht om een deel van hun gage in te houden. Dat was o.a. het geval bij de later
te noemen portier Cornelis Wijnands Groot.
Omdat er nog steeds sprake was van een krappe kas, werden halverwege de acht-
tiende eeuw alle beloningen van de stadsambtenaren opnieuw bekeken. Een van
de burgemeester ging zelfs naar Hoorn, om te vernemen wat de wachtmeester en
de wakers in die stad voor hun diensten ontvingen, aldus een geheim rapport van
4 april 1751.
In 1780 verdiende de wachtmeester (Claas Schut) precies hetzelfde bedrag als hon-
derd jaar eerder. De ‘gemeene wakers’, elf ‘coppen’ totaal, kregen samen 49.8.–.
Geen cent verhoging dus.
Merkwaardig, terwijl het le-
ven gaan deweg de 18e eeuw
steeds duurder was gewor-
den. Maar nee, geen com-
pensatie vanwege inflatie.
Eed voor de stadswakers
Iedereen die van stads wege
een baantje aangeboden
kreeg, moest een eed zwe-
ren. Voor de nachtwakers
luidde die als volgt:
‘Wij belooven ende sweeren dat
wij de Stadt Monnickendam en-
de de Heeren burgemeesteren en
de vroetschappen, mitsgaders de
ingesetenen derselve, gehouw en
getrouw zullen wesen, ’t stads-
huijs met de poorten, lange brugh
104
Eed
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 104
ende wallen, elk naer de last ons gegeven met alle sorghvuldicheijt te bewaecken ende waar te
nemen, dienvolgens op alles wat de wacht aengaet neerstelijk te letten, ende alle onheijlen die
der soude mogen comen met alle mogelijcke devoir (frans voor plicht, vermoedelijk be-
doeld: plichtsbesef, caeg) te weeren, ende voor te comen ende ons verders te reguleeren naar
de ordonnantie alreede bij heeren burgemeesteren ende regeerders op ’t stuck van de wacht ge-
maeckt, als namaels (in het vervolg nog, caeg) te maecken, soo waarlijck moet ons Godt Al-
maghtigh helpen’.
Mooie woorden, maar de werkelijkheid was vaak anders. In de notulen van de bur-
gemeesters komen vermaningen aan het adres van de wachtmeester, wakers en
portiers/boomsluiters regelmatig aan de orde. De een had wat meer plichtsbesef
dan de ander. Hier wat voorbeelden van plichtsverzuim en wangedrag.
‘Quad comportement’
Op 30 juni 1708 moest waker Melis Kooijer op het matje komen. Hij werd beschul-
digd van ‘quad comportement (slecht gedrag, caeg) die hij ten huize van Neeltje
Claas, alias Neelen Caet, had gepleegd. Melis werd daarover ‘heftig bestraft’ en
kreeg een boete van een zilveren ducaat ten behoeve van de (andere) wachters. Ook
Claas Winter moest zich verantwoorden. Hij had voornoemde Melis Kooijer gesla-
gen, maar beloofde zich in het vervolg ‘or-
dentelijck’ te gedragen.
Te weinig gerateld
Op 29 november 1729 kreeg majoor Jan
Donker te horen dat, als iemand van de
wakers niet ratelde, of niet op tijd op z’n
post was, deze persoon dan een boete van
zes stuivers zou moeten betalen. En als ie-
mand de majoor ‘qualijck bejegent’ volgde
een dubbele boete: twaalf stuivers. Die
boeten kwamen, volgens het reglement, ten goede van de majoor en/of de wakers.
Het was dus een stok achter de deur om elkaar niet de hand boven het hoofd te
houden. Immers de overtreding van een waker leverde zijn collega’s financiëel
voordeel op.
Te weinig toezicht van de wachtmeester
In november 1737 werd de majoor (Jan Donker) weer eens ontboden bij de burge-
meesters. Hij kreeg te horen dat ook hij alle wachten ‘present mede soude waken en int
stadhuijs in de hoofdwagt present sijn, alsmede de ronde doen’ alles volgens zijn instructie.
Er volgen nu geen waarschuwingen meer, er wordt direct overgegaan, bij nalatigheid, van
105
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Ratel
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 105
‘suspentie (schorsing, caeg) van eenige tijt te straffen’. Hij moest er rekening mee hou-
den dat het stadsbestuur zo nodig een ander in zijn plaats zou aanstellen. Het was
ook de plicht van de wachtmeester om de schildwachten op hun post te houden.
Tenslotte moest hij er acht op geven dat de bomen en poorten op tijd werden ge-
sloten en geopend.
Ontslagen
Dat zulke bedreigingen ook werkelijk werden uitgevoerd, heeft Jan Mooij onder-
vonden. Omdat hij in de nacht van 3 op 4 juli 1761 had zitten slapen’ is geresolveert
deselve direct aftesetten, so dat nimmermeer sal mogen waken’.
En Sijbert Tak had zich de 23 oktober 1763 ’s nachts niet naar behoren gedragen.
Hij was ‘van sijn post afgelopen’, werd ontslagen en zal ‘nooijt weder in die post werden
aangestelt’.
Echtelijke ruzie
Onze voorouders hadden ook wel eens onmin met elkaar. Op 29 januari 1762 was
Jacob Meijer, op verzoek van zijn vrouw, Jaapje Veerdig, door de wacht in de corte-
gaart gehaald. Beiden waren daarna bij de burgemeester ontboden en werden ver-
maand ‘sig in ’t toekomende vriendelijker te gedragen tot malkander, op poene (straf, caeg)
van het eerste gerugt dat burgemeesters horen, dat deselven sig tegen den anderen onvrindelijk
gedragen, haar aanstonds de stad te doen verlaten’. Niet mis!
Dronken
Jan Gerrits Sipersma kreeg in juni 1764 te horen dat hij niet dronken naar de
wacht mocht komen, anders zou hij worden afgezet. Een half jaar later was het
echter weer mis. Jan had zich in de wacht opnieuw slecht gedragen en met verwij-
zing naar de vermaning in juni, werd hij ‘gedeporteerd’ (ontslagen, caeg).
Ongedierte
Op 17 april 1776 melden de notulen dat Jan Gerrits Kroon ‘sig altoos bevindt vol onge-
dierte en een slegt gedrag heeft aangenomen’. Het betekende zijn ontslag en zijn plaats
werd vacant verklaard. Misschien had dat ongedierte te maken met de slaapplaats
in het wachthuis, dat slechts één keer per jaar werd schoongemaakt?
Nachtelijk rumoer
Dat er soms krachtig moest worden opgetreden door de wachtmeester en de
wachters blijkt uit de volgende voorbeelden.
De boel op stelten gezet
30 maart 1647 meldt de secretaris van de vroedschap, dat een ‘seeckere stoelemacker
106
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 106
die nacht de pijpen gesteld hadde tegen de waght ende andere persoonen’. In gewoon neder-
lands, de man had de boel op stelten gezet en was daarvoor in hechtenis genomen
en voorgeleid aan de officier van justitie.
Straatgerucht
Op 18 mei 1664 was er sprake van ‘het rijden van een wagen bij nacht en het maken van
straatgerucht door eenige jongeluijden tusschen de 10e en de 11e deser maendt’. Het voorval
was door de stadswachtmeester aan de heren burgemeesters doorgegeven. Omdat
we van die tijd geen Memorialen van de Burgemeesters hebben, weten we niet hoe
het afgelopen is.
Bedreigd en geslagen
Het is 3 september 1701 als wachtmeester Jan Carts Bruijn bij notaris Nicolaas
Admiraal en twee getuigen een verklaring aflegt. De avond ervoor hadden twee
personen, Wouter Adriaans en Caspar Pieters, (vermoedelijk uit Jisp, caeg) de her-
bergier van de Vergulde Eenhoorn (de herberg stond aan het Noordeinde), Jacob
Gerrits Visscher, bedreigd en geslagen. Deze was daarop stilletjes naar de wacht-
meester gegaan, die, vergezeld van enkele wachters, naar de herberg was gekomen
en deze heren had meegenomen, eerst naar het wachthuis en later naar de Schut-
tersdoelen. Daar waren ze gegijzeld en gevangen gehouden, tot ze de volgende
morgen, door de stedehouder mr. Nicolaas Bruijn werden ontslagen.
Diefstal?
Op 30 november 1715 werd een nachtelijke ‘ontmoeting’ genotuleerd. Wachtmees-
ter Jan Carts Bruijn had, samen met wachters Luijcas Jansz. Carmelck en Benja-
min Jans, in de nacht van zondag 17 op maandag 18 november rond de klok van
één uur de ronde gedaan. Op dat tijdstip hadden ze twee personen over de Schole-
brug zien lopen, richting de kerk. Benjamin meende gezien te hebben dat een van
de twee Poulus Bon, de zoon van Simon Bon was. Hij had iets over de arm. Ze wa-
ren er achteraan gegaan maar tevergeefs (donker!). Echter op het Sonnepad ont-
moetten zij enkele mensen, waaronder Jan Jacobsz Donker en Adriaan Cornelis
Appel, die zij hadden gevraagd of ze iemand hadden zien lopen. Deze luitjes wil-
den eerst niets zeggen, maar op hun aanhoudend vragen was hun antwoord dat
het Jan Mars, de keetmeester in het Zuideinde, was, met wit goed onder zijn arm,
‘sijnde in sijn camingsool’ (onderhemd, caeg).
Bij navraag ontkende Jan Mars in alle toonaarden dat zij hem buiten hebben ge-
zien. Hij was op bed bij zijn vrouw geweest. Men wist er niet goed raad mee en
daarom werd de kwestie doorgeschoven naar de heer officier van de stad. Omdat
de Criminele Rol er geen melding van maakt, zal de zaak, wegens onvoldoende
bewijs, zijn geseponeerd.
107
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 107
Ruzie om een vrouw
In de nacht van 22 op 23 september 1720 heeft de 20-jarige Gerrit Valentijn‘ ten
huijse van Ernst, waert int Hoekhuijs’ ruzie gekregen om een ‘seeker vroumens’. Gerrit
was behoorlijk dronken en de wacht moest er aan te pas komen. Toen die kwam,
heeft Gerrit de benen genomen. Maar het verhaal is nog niet af. ’s Nachts om vier
uur ‘wanneer de wagt af was, eerst de soon van Willem Proot, alias Jan Oostinje, die dien nagt
voor een ander waekte niet is tegen gecomen, soo als hij doende was te porren en tegen hem seij-
de: nu is je wagt af, wil ik je nou eens in het water goijen en daerop deselve een klap drie a vier
om de kop gegeven, dat hem verder een van de waghts met name Cornelis Heijnsz Brant int ge-
moet quam, die hij ook een klap of twee voor de beck heeft gegeven, en verder Steven Wagenaar
ontmoetende seijde tegens hem, wel GASJE FLUS wilde ghij mij helpen vangen, nu is je waght
af, nu sal ik jou wat anders leeren’.
Tot op de vismarkt is hij door een gedeelte van de wachters achterna gezeten,
waarop Gerrit een steen heeft gegooid en daarmee Swarte Kees (waker Cornelis
Willems Koot, caeg) op de schouder heeft getroffen. Daardoor vloog die steen te-
gen het lijf van Jacob Donker. Uiteindelijk is Gerrit door de wachters in z’n kraag
gegrepen en in het turfhok opgesloten. Zijn straf? Een week lang op water en
brood in de cel van het cipiershuis.
Poging tot moord
Op 7 september 1726 moesten Claes Pieters Luijt en Benjamin Jansz in actie ko-
men. Om tien uur hadden ze het stadhuis verlaten om de ronde te doen. In het
Noordeinde, ter hoogte van zadelmaker Claes Lefebre (hij woonde bij de Noor-
deinderpoort), riep Joris Lowijsz Schut hen toe, dat er sprake was van een poging
tot moord ten huize van Michiel Barentsz Lijnes. Michiel had ‘rumoer’ gemaakt
met zijn broer Christiaan Barents Lijnes, 28 jaar, afkomstig uit Ankum bij Osna-
brugge. Er was gevochten en daarbij had Michiel een mes getrokken, waarmee hij
zijn broer op het Noordeinde had achtervolgd. Drank speelde daarbij weer eens
een belangrijke rol.
Benjamin Jans was naar het stadhuis gegaan om meer wachters te halen. Uitein-
delijk hadden zij Michiel kunnen overmeesteren en in het turfhok opgesloten. In
de turfmolm hadden de wachters twee messen gevonden die de majoor in bewa-
ring had genomen. De twee wachters hadden bij de overmeestering enige ‘bescha-
digingen’ opgelopen. Wat precies blijft ongenoemd. Uiteindelijk werd alleen
Christiaan Lijnes bestraft. Twee maanden op water en brood, maar als hij betaal-
de en om vergeving vroeg, zou hij uit zijn detentie worden ontslagen. Bovendien
mocht hij zich de komende vier maanden niet meer in Holland en West-Friesland
ophouden.
108
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 108
Kruiwagen op straat
Een gebeurtenis op 5 december 1738 om tien uur ‘s avonds. De joodse inwoner
Michiel Salomons werd voor de tweede keer gewaarschuwd dat hij zijn kruiwagen
in het donker niet op straat mocht laten staan. Dat leverde gevaar op voor late
wandelaars.
De nachtwacht in het stadshuis had, op bevel van de burgemeester, de kruiwagen
opgehaald. Zes december kreeg Michiel, via bode Loekers, te horen dat hij de krui-
wagen terug kon krijgen als hij de wacht een drinkgeld gaf van een daalder. En
mocht de kruiwagen nog eens op straat aangetroffen worden, dan zou hij zonder
pardon de stad uit worden gezet.
Steekpartij
Tot nu toe ging het om ingrijpen van de nachtwacht bij gebeurtenissen die ande-
ren betroffen. Maar ook de wachters zelf waren geen lieverdjes. Op 24 oktober
1763 werd de 21-jarige Hendrik Hendriks Moen (een broer van wacht Ruth Moen),
door de burgemeesters aan hoofdofficier Nahuijs overgegeven. Hij was die nacht
door de majoor in bewaring genomen omdat hij had zitten dobbelen met nacht-
wacht Sijbert Willemsz Tak. Vermoedelijk vanwege verlies, had hij Sijbert een mes
in de borst gestoken. Hoe het met hem afliep, leest u in de Criminele rol (38).
Baldadigheid in de Kerkstraat
In de nacht van 5 op 6 februari 1770, zo rond de klok van twaalf uur, hadden jonge-
lui uit baldadigheid in de Kerkstraat allerlei naam- en beroepsbordjes weggehaald
en elders in de stad opgehangen. Het bordje van apotheker Theodorus Egbertus van
Marle was bij burgemeester van Sanen neergezet en dat van Johannes Broos met de
woorden: tabak, kaas, boter en spek, stond bij Ds. Pereboom in de tuin. Het bordje
van Mens Schaap ‘Kousen te koop’ werd in het water teruggevonden.
Ook was er bij huizen in de Kerkstraat, het Noordeinde en de 1e Molensteeg aan-
gebeld, waardoor de bewoners in hun slaap waren gestoord. Een van de relschop-
pers was Abraham Bolman geweest. Hij woonde in de Kerkstraat, schuin tegen-
over de speeltoren.
De zaak werd hoog opgenomen. Alle nachtwachten plus wachtmeester Claas
Schut, moesten de volgende dag op het stadhuis verschijnen: Louis Nooij, Dirk
Schaesbergen, Jan Lammerts Rietsnijder, Rut Moen, Jan Willems, Harmen Lam-
mers, Jan Heijns, Jan Besem en Benjamin Harksz Schoneveld. De laatste had de
plaats van Dirk Nooij ingenomen, die zich niet lekker had gevoeld. Ze werden een
voor een over het nachtelijk rumoer gehoord. Merkwaardig genoeg hadden de he-
ren, in het bijzonder de schildwachten in het wachthuis bij de Speeltoren, niets
vreemds waargenomen of gehoord, terwijl een en ander toch in hun directe om-
geving had plaatsgevonden!
109
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 109
Om een lang verhaal kort te maken, omdat wachtmeester Claas Schut zijn post
niet correct had waargenomen werd hij zes weken geschorst. Let wel, zes weken
geen inkomen dus!
De oudste wachter, Louis Nooij, zou gedurende die weken zijn taak overnemen.
Ruth Moen en Jan Willemsz werden ontslagen. De eerste omdat hij zijn post niet
naar behoren had waargenomen, de tweede omdat hij had gelogen. Ze werden
vervangen door Benjamin Harks Schoneveld en Luijcas Kardoes.
Van de ontslagen Jan Willems (Heijder), oorspronkelijk afkomstig uit Luneburg
bij Hannover, valt nog meer te vertellen. In de nacht van 14 op 15 december 1770
moest wachtmeester Schut assistentie verlenen ‘vanwege de vrouw van Jan Willems
(Catharina Breulmans, caeg), ’t welke seer bebloet in de wagt was gekoomen, als hebbende
een gat in ’t hooft gekreegen, waar omme sij versogt had haar man te willen haalen, dat sij ook
hadden gedaan en reets nog in bewaring hadden gehouden’. De vrouw van Wijngert van
Dijk werd als getuige over het gebeurde gehoord en alles met elkaar zag men re-
den om Jan Willems ‘bij provisie voor agt daagen te water en te brood te setten en omtrent
het versoek door de vrouw gedaan om te mogen worden gesepareert haar te ranvoijeren (in
handen stellen van, caeg) aan de heren schepenen van de stad’.
Op 21 december was Jan Willems uit zijn gevangenschap ontslagen en ‘sterk gerepri-
menteert sig voortaan beter te gedragen, t geen hij heeft aangenomen’. Hij moest wel de kos-
ten van zijn detentie betalen.
Gebrek aan plichtsbesef bij brand
Zeer ernstig was het gebrek aan plichtsbesef bij de stadswakers in 1773. In de nacht
van 6 op 7 mei brandde de zeepziederij van de familie Bruijnvis aan de Oude Zijds
Burgwal totaal af (39). Een fikse brand in het centrum van de stad dus, dicht ach-
ter het Noordeinde.
Op 8 mei werden zowel de majoor – Claes Cornelis Schut – als de negen nacht-
wachten ter verantwoording geroepen. De burgemeesters waren woedend. Niet
de wachtmeester of een van de wakers had de brand gemeld, maar nota bene een
burger, Arent van den Berg. Hij was bij het wachthuis gekomen en vond alle wach-
ters slapende! Een fikse reprimande volgde en de heren moesten één voor één be-
loven om hun post ‘getrouwelijk en vigilanter (waakzamer, caeg) waar te nemen’. Dat
zullen ze ongetwijfeld plechtig beloofd hebben. Maar nog geen veertien dagen la-
ter werden twee van hen, Jan Lammers en Benjamin Harks Schoneveld, uit hun
functie ontslagen, omdat ze in de nacht van 19 op 20 mei hun ronde niet hadden
gelopen. Onverbeterlijk gedrag zullen we maar zeggen.
110
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 110
De nachtwacht bij executies
Op 7 juli 1753 wordt melding gemaakt dat Claas Calf ‘met de coorde sal werden gestraft
dat er de dood na volgt’. Hij was gesnapt toen hij paal- en ijzerwerk van de Waterland-
se Zeedijk achterover drukte. Zo’n executie vond plaats op een schavot dat voor
die gelegenheid tegenover het stadhuis werd neergezet. Daarbij was het gebruike-
lijk dat ‘alle wagts gewapend rondom hetselve werden gestelt’. Ook de turf- en coorndra-
gers, bierdragers, buitenboomsluiter en de stadsomroeper stonden rondom het
getimmerde schavot opgesteld, 21 mannen totaal.
Om half vier werd de klok geluid, ten teken dat de poorten en bomen moesten
worden gesloten. Na de executie gingen die weer open.
Stadstimmerman Pieter Bleus kreeg voor het ‘maken, stellen en bergen van het
schavot’ 17 gulden, 18 stuivers en 8 penningen. De tien mannen die ‘bij nagt en dagh
bij de gevangene, nadat hem de doot is aangesegt’ hebben gewaakt, kregen elk een gul-
den, de wachtmeester twee gulden. Degenen die bij de executie betrokken waren
geweest, hadden samen een vierde anker wijn ‘verdronken’, dat is 35 liter. Het toe-
kijkende volk mocht een half vat bier opmaken.
Een bijna soortgelijk verhaal kan verteld worden bij twee strafmaatregelen kort
achter elkaar: 5 september en 24 oktober 1778. Vanwege diefstal was ene Andries
Jansz Schreuder, alias Andries Sweertjes, 26 jaar, geboren in de Broekermeer, op-
gepakt. Eind april had hij, samen met zijn broer Jan Schreuder, twee fuiken van
Gerrit Veltrop gestolen. De eerste verdachte had bovendien, samen met zijn baas
Gerrit Purmer, bij wie hij op Overleek werkte ‘so hij segt door verleijding en aanraading
van deselve in de maandt Julij deeses jaars 1778 helpen steelen drie fuijcken, staande aan de
andere kant van het Schouw onder Landsmeer’.
Dit keer geen doodstraf, geseling door de scherprechter en gedurende twaalf jaar
verbanning uit Holland en West-Friesland. Zijn broer Jan werd zestien jaar ver-
bannen. De 37-jarige Gerrit Purmer die officieel Gerrit Jans Smit heet, onderging
hetzelfde lot, met dit verschil dat hij niet twaalf maar twintig jaar uit de provincie
Holland werd verbannen.
En alsof het nog niet genoeg is, nog op 30 augustus 1794, dus een maand of vijf
voor de Patriotten de macht overnamen, volgde er nog zo’n strafmaatregel. Ook
dit keer alleen geseling van een gevangene wiens naam niet genoemd wordt. Maar
de ‘wagts’ moesten weer plaats nemen rondom het schavot, met de gebruikelijke
‘beloning’, een gulden de man.
Zomaar wat gebeurtenissen waarbij de nachtwacht in positieve of negatieve zin
betrokken was. Gewone mensen met plussen en minnen, net als wij.
111
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 111
Bewapening
De wachters waren gewapend. Op 16 augustus 1766 heeft wachtmeester Claas
Schut ‘de hartsvangers van de wagts aan de heeren burgemeesters vertoont en zijn deselven
wel bevonden’. Een hartsvanger is een tweesnijdend jachtmes of krom zwaard in
een schede. Je kon het gebruiken als bajonet. De nachtwakers hadden ook een snap -
haan (geweer, caeg) ter beschikking. Of dat vanaf het begin zo is geweest, heb ik
niet bevestigd gevonden.
Geweerschoonmaker (40)
Voor het gebruiksklaar houden van die snaphanen en de bijbehorende kruit-
hoorns, was er in de achttiende eeuw de geweerschoonmaker. In 1747 kreeg ge-
weerschoonmaker Gerrit Barning er dat jaar 100 snaphanen bij om te onderhou-
den en daardoor ging zijn salaris van twintig naar vijftig gulden per jaar. Een deel
van de snaphanen werd bewaard in de Doelen en behoorde toe aan de schutterij.
Die van de nachtwakers zullen vermoedelijk in het wachthuis zijn opgeslagen.
Aan die geweren mankeerde nogal eens wat. De technische bekwaamheid van de
geweerschoonmaker was blijkbaar niet altijd even groot en misschien was hij ook
wel eens wat aan de luie kant. Regelmatig blijkt namelijk dat de snaphanen in
slechte staat zijn en daardoor onbruikbaar. Dat leidde er toe dat, ongeveer vanaf
het midden van de achttiende eeuw, de geweerschoonmaker elk half jaar de gewe-
ren en toebehoren – ter controle – moest laten zien aan de wachtmeester, die dan
vervolgens aan de burgemeesters meldde of het materiaal al of niet in orde was.
Daar werd goed naar gekeken, vooral in de jaren tachtig van de achttiende eeuw,
toen de spanningen tussen de Oranjegezinden en Patriotten opliepen en de weer-
baarheid van de stad in het geding was.
Op 26 juni 1784 blijkt dat geweerschoonmaker Germet Jansz de geweren dusda-
nig heeft verwaarloosd, ‘dat het genoegsaam buiten staat sijn bevonden omme daar eenig
112
Hartsvanger
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 112
gebruik van te kunnen maken’. Hij wordt onmiddellijk ontslagen. Zijn opvolger is
Claas Takke, maar ook hij bakt er weinig of niets van en, het kon niet uitblijven,
ook hij kreeg zijn demissie (ontslag, caeg).
Politieke spanningen
Vanwege politieke spanningen werd in de tachtiger jaren van de achttiende eeuw
de waakzaamheid opgevoerd. Er lag een garnizoen in de stad o.l.v. capt. Hessel van
Dinter. Elke dag stonden er acht man met een sergeant en een korporaal op wacht
bij de Waag. Ook de Nieuwepoort en de Noorderpoort werden extra bewaakt. Bij
de hoofdwacht was zelfs 24 uur bewaking. En ook wanneer de burgemeesters en/of
de vroedschap vergaderde, moesten er twee grenadiers voor het stadhuis op wacht
staan. De achtergrond van deze verhoogde paraatheid zal te maken hebben gehad
met de nederlaag van Nederlanders, Oostenrijkers en Engelsen bij Fontenoy. De
zogeheten barrièresteden waren daarbij in handen van de Fransen gevallen.
Oranjegezinden en Patriotten.
De opgelopen spanningen waren voor het stadsbestuur reden om een nieuw regle -
ment voor de nachtwachten te maken. Zo moesten de wachters niet alleen hun
ronden binnen, maar ook buiten de stadsmuur lopen ‘en op alles nauwkeurig agt ge-
ven en soo eenige onaangenaamheeden hun mogten voorkomen, daar van directelijk aan de
hoofdwagt kennisse te geven’.
In 1787 moest iedereen die in stadsdienst was, opnieuw een eed van trouw zweren
aan het Oranjehuis. Ook volgde een maatregel, die tien jaar later ook toegepast
zou worden, maar dan in omgekeerde richting. Het stadsbestuur ging over tot het
aanleggen van een lijst van stadsambtenaren en andere diensten, plus een lijst van
leveranciers aan de stad. Iedereen die zich niet Oranjegezind had gedragen, maar
blijk had gegeven patriottische sympathieën te koesteren, werd uit zijn functie
ontheven. Dat gold ook voor de vroedschap. De maatregel heeft voor heel veel ver-
driet, pijn en narigheid gezorgd. Ook leden van de nachtwacht zouden er de ge-
volgen van ondervinden, maar dat leest u in het jaarboekje 2011.
De bewaking van de stad opgevoerd
Toen in november 1787 de leden van de krijgsraad (schutterij) van hun posten wa-
ren ontslagen, kon er geen beroep meer op deze mensen worden gedaan. Maar
‘vermits de omstandigheden van tijden niet wel permitteren, wil men binnen deze Stadt voor
onaangenaamheden bewaart blijven, een dubbele wagt te doen houden’. Daartoe werden er
tijdelijk acht nieuwe wachters aangesteld: Cornelis Majesteit, Pieter de vuijlnis-
man, Heijn Deun, Sijbrant Jansz, Gerrit Kroon, Jan Dirks Pasterkamp en Ipe
Blauw. Ze kregen de instructie voorgelezen, legden de eed af en verdienden samen
41.2.– per maand.
113
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 113
Schoenen aantrekken
Op 5 februari 1791 was Jan Schreuder tot stadsmajoor aangesteld. Net als zijn voor-
gangers moest hij de geweren laten ‘visiteren’ door het stadsbestuur. Ze werden in
orde bevonden, maar de majoor moest er wel voor zorgen dat de wachters voort-
aan op schoenen zouden lopen. Wat ze daarvoor aan hun voeten hadden? Klom-
pen wellicht?
Portiers/boomsluiters (41)
Dat er al vroeg in de stadsgeschiedenis portiers bij de stadspoorten waren, blijkt
uit het verslag van de overval van de Watergeuzen in de nacht van vrijdag 2 op za-
terdag 3 maart 1571 (42). De weduwe van de portier aan de Noorderpoort werd
’s avonds tussen negen en tien uur door twee ingezetenen aangesproken. Zij
vertelden de vrouw dat ze buiten de stad hadden zitten drinken en daardoor de
tijd vergeten waren. Ze beloofden haar een stuiver als ze hen zou binnenlaten.
Niets kwaads vermoedend opende de vrouw de poort, waarna ze stevig werd vast-
gegrepen en gewond raakte. In plaats van twee, drong er een hele groep mannen
– Watergeuzen – de stad binnen.
In de vroegste geschiedenis van de stad waren er dus al portiers bij de Noorder- en
de Zuiderpoort, zeg maar de doorgaande route door de stad. In de zeventiende
eeuw is daar de bewaking van de Kerkpoort (de latere Nieuwe- of Broekerpoort) en
de Zaksteegpoort bijgekomen. De portiers waren verantwoording schuldig aan
de wachtmeester.
Taak van de portier
De taak van de portier krijgt wat meer inhoud, als we het reglement erbij nemen.
Ik vat de instructie uit 1669 voor u samen en licht een paar zaken toe.
Hij had de plicht om de hele nacht, samen met twee andere wakers, de wacht te
houden bij de Noorderpoort. Dat was toen de belangrijkste poort van de vier.
De poorten gingen op verschillende tijden open en dicht. Dat hing af van het jaar-
getijde en had te maken met de invallende duisternis. In oktober was de sluitings-
tijd van de poorten 18.30 uur, om om 5.30 uur weer open te gaan. In november wa-
ren de tijden 18.00 uur dicht, 6.00 uur open. In december en januari was dat 17.00
uur dicht en 7.00 uur open. De sluitings- en openingstijden werden aangegeven
door de poortklok. Het luiden begon een kwartier voor sluitingstijd en gebeurde
door een van de wachters. Het was ook het teken dat mensen zich niet meer op
straat mochten bevinden en de lantaarns aan of bij de huizen moesten worden ge-
doofd. Soms was er een correctie nodig, zo bijvoorbeeld op 31 augustus 1776. De
stadsmajoor Claas Jorisz Schut moest de wachters vertellen dat zij persoonlijk de
114
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 114
poortklok moesten luiden en dat niet mochten overlaten aan hun vrouw of aan
een van hun kinderen.
De portier moest van 1 november (Allerheiligen) tot Pasen, bij het luiden van de
poortklok aan het begin van de avond, zowel de Zuiderpoort als de Zaksteegpoort
sluiten. Niemand mocht door die poorten de stad meer in of uit. Dat kon alleen
door de Noorder- en de Kerkpoort. De portier moest tot half tien ’s avonds oppas-
sen bij de Noorder- en de Kerkpoort, d.w.z. bij de Noorderpoort moest hij zelf
aanwezig zijn, bij de Kerkpoort een familielid of éen van de wachters. Als de
poortklok ’s avonds om half tien had geluid, moesten beide poorten en de bomen
nauwkeurig worden gesloten. De sleutels van de poorten moesten bij de eerste
ronde (22.00–23.00 uur) door de stad aan de majoor in de hoofdwacht bij de Speel-
toren afgegeven worden. Alleen de sleutel van de Noorderpoort mocht de portier
houden om na half tien ’s avonds personen in of uit te laten. Elke morgen moest
de portier de drie sleutels bij de majoor ophalen en als de poortklok luidde, de
poorten zelf of door een wachter laten openen.
Voor zijn dienst kreeg hij dezelfde beloning als de wachters. Mensen die na half
tien naar de jaagschuit wilden of van de jaagschuit af kwamen, moesten een klei-
115
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Zuideinderpoort
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 115
nigheid aan de portier betalen. Hetzelfde gold voor mensen die met een kar, een
wagen of slee naar binnen wilden.
De laatste bepaling van het reglement spreekt voor zich: De portier zal in ‘alles we-
sen getrouw ende de dienst vande stadt na sijn vermogen behartigen ende d’heeren burgemees-
tern gehoorsamen ende voorts in alles te doen tgene een eerlijck, vroom ende opregt portier
schuldigh en gehouden is te doen’.
De leden van de stadsregering en de officieren van de krijgsraad behoefden niet te
betalen voor het in- en uitgaan door poorten. Dezelfde bepaling gold ook voor de
‘geremoveerde Raden en Vroedschappen’, d.w.z. degenen die in het conflict tussen
de Oranjegezinden en Patriotten op non-actief waren gesteld. Als compensatie
kregen de portiers daar ieder jaar elk zes gulden voor.
De wachthuisjes bij de poorten
De schildwachten stonden niet in weer en wind, maar beschut in een wachthuis-
je. Zij kregen olie, kaarsen en katoen om de lantaarns aan de poort te kunnen
laten branden. Het wachthuisje bij de Noorderpoort bleek in april 1726 echter zo
116
Broekerpoort met wachthuis
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 116
vervallen, dat er een nieuw gebouwd moet worden. Maar de realisatie daarvan zou
nog wat jaren op zich laten wachten.
In december 1738 vroeg Cornelis Wijnands Groot, portier van de Nieuwepoort of
er een vertrekje getimmerd kon worden (eventueel door hem zelf betaald) dat
tevens tot woonhuis kon dienen. Zijn collega aan de Noorderpoort, Sijmen van
Dalen, had hetzelfde gevraagd.
Maar beide verzoeken werden afgewezen. Echter, in april 1742 werd er aan de
Nieuwepoort toch een wachthuis getimmerd, waarvoor de portier jaarlijks vijf-
tien gulden zou gaan betalen.
In februari 1755 deed portier Sijmen van Dalen een nieuwe poging. Er zou een ver-
trekje aan het huidige wachthuis kunnen worden gemaakt, maar het dak van dat
wachthuis zou ook moeten worden vernieuwd. Alles met elkaar zou dat zo’n 330
gulden gaan kosten. De burgemeesters legden het voorstel voor aan de vroed-
schap. Deze ging accoord, mits de portier en zijn opvolger(s) jaarlijks twintig gul-
den betalen voor het verblijf in dat vertrekje.
Twee jaar later werd de Noorderpoort volledig herbouwd. Klaas Valk was de aan-
nemer en had als borgen Jan Sijberts Tak en Jan Jacobs Ketelaar.
Plichtsverzuim van de portiers
Ook de heren portiers namen hun taak niet altijd serieus. De secretaris notuleerde
regelmatig dat een of meerdere van hen bij de burgemeesters op het matje moes-
ten komen. Zo bijvoorbeeld portier Claas in ’t Oor. Op 28 augustus 1705 was bur-
gemeester Koeslager met de nachtschuit uit Amsterdam gekomen. Hij had de por-
tier van de Nieuwepoort geroepen, maar die gaf niet thuis. Koeslager en enkele an-
dere mensen waren daarop naar de Saksteegpoort gegaan en daar hadden ze, door
te roepen, wel gehoor gekregen. Het voorval had gevolgen. Claas in ’t Oort werd
zes weken geschorst, was dus zes weken zonder inkomsten. En dat terwijl de
wachters en portiers toch al niet ruim beloond werden. Op 19 september vroeg
Claas of hij weer in zijn functie kon worden hersteld. Met een ernstige vermaning
om beter op te passen, mocht hij weer aan ’t werk.
Op 30 juni 1708 werd Pieter Jansz Ilp, waker aan de Noorderpoort, aangesproken
omdat hij gedurende zijn wachttijd had liggen slapen. Hij verweerde zich dat hij
ziek was, maar moest desondanks acht stuivers boete betalen en beloven zich be-
ter te gedragen.
Portier Cornelis Wijnants Groot op het dievenpad
Samen met zijn vrouw Guurtje Jans stond Cornelis Groot op 30 december 1745
terecht. Cornelis vanwege diefstal in de nacht van 30 op 31 oktober van een borst-
rok bij Marijntje Pieters, de huisvrouw van Pieter Claasz Somer en enkele stukken
vlees; Guurtje vanwege heling, want ze had, terwijl ze op de hoogte was van de
117
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 117
diefstal van haar man, de borstrok voor twaalf stuivers aan ‘arme Peetje’ verkocht.
De straffen waren niet mis: geseling en daarna tien jaar verbanning uit Holland en
West-Friesland. Hun drie minderjarige kinderen Dirk, Wijnand, en Jan, respectie-
velijk gedoopt op 26 februari 1743, 19 october 1741 en 27 januari1737, werden in het
weeshuis ondergebracht (43). Michiel Mobron nam functie van portier over.
Nog eens nachtelijk rumoer
Hendrik Stroo, portier aan de Nieuwepoort, was betrokken bij een nachtelijk ru-
moer. Wat was het geval. Vier personen uit Broek in Waterland hadden op 3 janua-
ri 1769 ’s avonds om zes uur in de herberg van Roelof Roelofs en Grietje Foppes
Palm drie borrels gedronken en waren daar vandaan de stad ingegaan (44). Na een
uurtje waren ze teruggekomen en hadden nog wat drank in de herberg genuttigd.
Even over twaalven waren ze vertrokken, zonder iets verkeerds te hebben gedaan.
Er was alleen wat ongenoegen over het feit dat ze van de vrouw des huizes een
stuiver te weinig hadden teruggekregen. Nadat Grietje de deur van de herberg
had gesloten, waren de heren kort daarna teruggekomen en hadden ze zich zeer
gewelddadig gedragen door, onder vloeken, hard tegen de deur te schoppen, met
een mes in de deur te kerven en bedreigingen te uiten aan het adres van eigenaar
Roelof Roelofsz. Portier Hendrik Stroo had het kabaal en de scheldwoorden ge-
hoord en besloot om er, samen met zijn buurman Harmen, heen te gaan en ook de
nachtwacht om hulp te vragen. De wachters waren gekomen en hadden de vier
personen ontdekt in een schuitje in de Broekervaart. Met een stok hadden de
wachters het bootje naar de wal getrokken en drie van de vier personen aangehou-
den en overgebracht naar de cortegaert. De vierde wist te ontsnappen. In het boot-
je lag ook wat klein houtwerk, dat van het erf van de herbergier was meegenomen.
De daders waren Christoffel Craaij, 42 jaar, uit Hannover, Hendrik Karsseboom,
35 jaar uit Bremen en Jan Nieuwenhuis, 28 jaar uit Kuilenburg. Alle drie hadden
in Broek gewerkt, de eerste twee als metselaar, de derde als timmerman.
De eis van de hoofdofficier R.J. Nahuijs was, dat de drie heren naar het donkere gat
(cipiershuis, niet ver van het stadhuis, caeg) zouden worden gebracht en daar zes!
weken op water en brood zouden moeten zitten en ook de kosten van het proces
zouden moeten betalen. De uitspraak van de ‘rechtbank’ was wat milder. De heren
kregen een boete van dertig gulden opgelegd ‘en bij gebreeken van dien van heeden tot
over agt daagen te water en te brood te sitten in het donkere gat’. Alle kosten voor rekening
van de gedetineerden.
Waakzaamheid geboden
November 1737. De portiers kregen te horen dat als er overdag of ‘s nachts perso-
nen in de stadspoorten kwamen ‘die er niet al te wel uijt sien, om daer ten eersten aan de
hoofdwacht kennisse te geven’.
118
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 118
Een soortgelijke opmerking op 9 februari 1765. Als er vreemd volk voor de poort
staat moet de hoofdwacht daarvan op de hoogte worden gesteld.
De buitenboomsluiter (45)
Tot besluit van dit eerste deel over veiligheid, nog een paar aantekeningen over de
buitenboomsluiter. Volgens een ordonnantie van 1686 was de man belast met het
sluiten van de boom/bomen, waarmee ’s nachts de toegangen tot de vaarwegen
binnen de steden werd afgesloten.De belangrijkste buitenboom bevond zich bij
de ingang van de haven in de buurt van de Langebrug.
Ook deze functie was van oude datum. Toen de Watergeuzen in 1571 de stad binnen-
drongen, hebben ze ‘de boomsluiter (van de haven) met geweld genomen en hem gedwon-
gen den boom te openen; daarna zijn zij met den buit uit de stad vertrokken en scheep gegaan’
(46).
De ordonnantie van 2 oktober 1751 zegt het volgende over hun werkzaamheden.
1. De buijtenboomsluijter sal gehouden sijn om alle avonden na ’t luijden der poortklok de
boom exactelijk te sluijten en des ‘morgens wanneer de Poort klok begint te luijden deselve we-
der te openen.
2. Een ieder sal gehouden sijn van ieder schip ofte schuijt voor het opnenen van de boom
’s avonds de clokke tien uuren toe aan de boomsluijter te betalen drie stuijvers.
3. Dogh dat na de voorsz Clok tien uuren betaalt sal moeten werden vier stuijvers, sijnde de
overmeerdere eene stuijver voor de wagt die als dan de boomsluijter gaat porren.
4. Dat niemand met eenig vaartuijgh sal vermogen over de boom ofte uitten de paalen deur te
halen, op de boeten van een pont tot profijte van den bekeurder.
5. Sal ook niemand vermogen binnen ende de andere van buijten malkanderen persoonen goet
ofte haringh over te nemen op de boeten als voren.
6. Gelijk nogh niemand van buijten over de palen nogh bomen sal mogen klimmen en met enig
vaartuijgh na land toe te varen, mede op te boeten als voren.
De buitenboomsluiter had een belangrijke functie. Om diverse redenen moest het
stadsbestuur op hem aan kunnen. Maar ook deze functionarissen deden niet al-
tijd wat van hen verwacht werd. Op 10 september 1707 klaagde imposteur Gerrit
Mens Popma bij de burgemeesters, dat de Zuiderwoude (slag)boom ’s nachts dik-
wijls open bleef. Dat bood kwaadwilligen de mogelijkheid om zonder betaling
van impost (belasting) goederen binnen te brengen. Smokkelen dus. Alle boom-
sluiters werden gemaand de (slag)bomen op tijd te sluiten.
Sluiken
Dat smokkelen (‘sluiken’) had, vooral na het pachtersoproer van 1748, voortdu-
rend de aandacht van het stadsbestuur. Tijdens een overleg in november 1751 van
119
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 119
de vijf steden van het Noorderkwartier te Hoorn, werd genotuleerd dat ‘tot weerin-
ge van de sluijckerijen sorge wert gedragen dat de poorten, boomen en hecken binnen de stad
Monnickendam behoorlijk werden gesloten, en alle andere toegangen belet en voorgekomen en
dat aan de bediendens van de collecteurs hadden gelast het oogh te houden dat sulks na behoo-
ren geschiede’ (47).
In de jaren vijftig van de 18e eeuw was er een conflict met de Marker vissers, waar-
bij ook de buitenboomsluiter een rol speelde. Zijn naam wordt niet genoemd,
maar het is Poulus Lowijs Schut die toen al 46 jaar die taak vervulde (48)
In aanloop naar de Franse tijd
De waakzaamheid van alle betrokkenen (wachtmeester, nachtwachten, portiers,
boomsluiters) werd opgevoerd, nadat in 1787 de coup van de Patriotten had
plaatsgevonden. Niet lang daarna moesten ze ijlings vluchten, vanwege steun aan
ons land door Frederik Willem van Pruisen. In oktober van dat jaar kregen de
wachtmeester en zijn mannen opdracht tot een intensiever wachtlopen, met na-
me ook buiten de wallen. Ze moesten daarbij nauwkeurig acht geven op alles wat
verdacht was en dat meteen melden. Een maand later werden ook schutters van de
schutterij ingezet en zeven extra wachters ingehuurd, die gedurende de winter-
maanden mede de bewaking op zich namen en rondes door de stad liepen. Ze kre-
gen daar 4,5 gulden de man per maand voor.
In maart 1788 volgt de mededeling dat ‘alle de nagtwagts de klokke 9 uuren op de wagt
moeten zijn en van daar alle uuren met twee patrouilles tot de klokke twaalf in de stad rond te
gaan en als dan van twaalf uuren tot dat de nagtwagt is afgelopen met drie patrouilles door de
stad te gaan en nauwkeurig na te zien alle de huijzen of er buijten aan derselve die het doen der
illuminatie eenig ongemak moogt zijn en zulks bevindende daar van met den eerste kennisse
te geven op dat er (..?) in kunnen werden voorzien. Zullende een ieder der nagtwagten tot een
douceur genieten 5,5 stuiver’.
Vanwege de spanning tussen de twee groepen burgers wordt op 7 februari 1789
besloten dat een aantal burgers hun geweren moeten inleveren. Het ging om
mensen die sympatiseerden met het Patriottisch ideaal. Het stadsbestuur wilde,
kostte wat kost, elk gevaar van een ‘opstand’ voorkomen.
Frankrijk
De oorlog met Frankrijk zorgde voor nieuwe spanningen. Tijdens de vroedschap-
vergadering van 7 maart 1793 werd genotuleerd: ‘neemende de bedenkelijke tijds -
omstandigheden door de oorlog met Vrankrijk en de verschillende denkwijse der ingesetenen
aan de eene en de gelegenheid (ligging, caeg) van dese stad om daar zelvs van een gering aan-
tal quaatwilligers te kunnen werden ontrust aan de andere zijde, hebben (de burgemeesters)
120
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 120
gemeend zig onverantwoordelijk te stellen, zoo zij niet amplecteerde (verm. bedoeld ampi-
fliceren = vergroten of uitbreiden, caeg) de middelen die hun zijn voorgekomen in dezen
ter geruststelling van de goede burgerij en ingesetenen deser stad te moeten amplecteeren. On-
der welke hun zijn voorgekomen het in functie te doen stellen van een burgerwagt op zoodani-
ge wijze als bij de manhafte krijgsraad dezer stad zal werden gereguleerd’. De vroedschap
gaat akkoord en zal alle daar aan verbonden kosten betalen ‘die tot bevijling (beveili-
ging) dezer stad noodzakelijk bevonden zullen werden te doen’. Een vertrek op de stads-
waag werd gebruikt als hoofdwacht, zoals dat ook in 1787 het geval was geweest.
Het ging dus om extra beveiliging, naast de bestaande nachtwacht.
Bij het begin van de Franse tijd
– januari 1795 – eindigt het eer -
ste deel van dit verhaal over de
nachtwacht van Monnicken-
dam. Hoe het de wachtmees-
ters, nachtwakers, portiers en
buitenboomsluiters is vergaan
tijdens de Franse tijd, de negen -
tiende en een deel van de twin-
tigste eeuw, leest u volgend jaar.
Hebt u reacties op dit artikel?
Deze kunt u sturen aan:
cae-grootAzonnet.nl
121
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
Nachtwacht kwartet
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 121
Geraadpleegde boeken en geschriften met tussen haakjes de afkorting
* Monnickendam in Waterland (MiW), A. van Overbeeke, stichting Matrijs Utrecht 1988 (1) en
2005 (2)
* Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem deel 28 en 30, G.F. Theonville, Leiden
1904 (Bijdragen)
* Korte Beschryvinge der Stad Monnickendam, Henrik Meyer, 1767 ( Korte beschrijving)
* Enqueste ende Informacie over de landen van Hollant en Vrieslant 1494 en 1514, E.J. Brill, Lei-
den 1876 en A.W. Sijthoff, Leiden 1866 (Informacie)
* Hedendaagsche historie of Tegenwoordige staat van alle volken, 15e deel, in ’t byzonder Hol-
land, Thomas Solman e.a, Tirion, Amsterdam 1744 (Hedendaagse historie)
* Waterland, getekend door Cornelis Schoon, A.P. Bruigom, Alphen ad Rijn 1979 (Waterland)
* Jaarboekjes Oud Monnickendam (JOM + jaar en blz.)
Noten
1. Het eerste deel van dit verhaal eindigt in 1795. De bronnen kunt u vinden in het Oud Archief
Monnickendam (OAM):
* Vroedschapresoluties 1573–1795 ( OAM 1-19)
* Memorialen van de burgemeesters 1692–1795 (OAM 33-39)
* Oud-Rechterlijk-Archief Monnickendam (ORA)
2. De keuren – met index – vind u in OAM 61-66
3. Meer over de schutterij in JOM 1994 blz. 23vv.
4. MiW 2 blz. 50.
5. Informacie 1514
6. MiW 1 blz. 49,50
7. Informacie 1514
8. JOM 1985 blz. 42 en ‘De slag op de Zuiderzee, L. Appel, Walburgpers, Zutfen, 1973 blz. 58. Zie
ook MiW 2 blz. 61
9. Korte Beschrijving, opgenomen in JOM 1993 blz. 63.
Zie ook Waterland blz. 40. Op blz. 41 het kaartje van de Vijl. De duiding ‘ongeschickte Bolwerc-
ken’ betreft de aan de zeezijde, naast de Noordeinderpoort en de Zuiderpoort gelegen verhoogde
schans met molen.
10. Adriaan Anthonisz werd in 1527 in Metz (Frankrijk) geboren, was eerst landmeter en vanaf
1578 fortificatiemeester, in 1580 ook burgemeester van Alkmaar, waar hij in 1607 is gestorven.
11. JOM 1984 blz. 22, 23 met een aanvulling in JOM 1985 blz. 91.
12. JOM 1993 blz. 86vv en JOM 2004 blz. 131vv.
13. Daarbij verbrandden ook poorten, bruggen en vesten, Bijdragen deel 30 blz. 345 en Informacie 1514.
14. Waterland, blz. 52
15. De aanleg van de wagenweg vond plaats tussen 1608 en
122
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 122
16, zie JOM 1997 blz.29vv.
17. Zie noot 15 blz. 64
18. JOM 1993 blz. 66 en MiW 2, blz. 55
19. ORA nrs. 3563-3565.
20. Kruit is een poeder voor bussen of bossen (bus of bos is een oude naam voor een geweer, caeg),
voor het eerst toegepast zo rond 1350. Men sprak destijds dan ook van bussencruyt en bossen-
cruyt. Kruit bestaat uit een licht ontbrandbaar mengsel van houtskool, salpeter en zwavel. Het
was een gevaarlijk goedje en de stadsbestuurders van weleer probeerden het zoveel mogelijk bui-
ten hun muren te houden. Terecht lijkt me.
21 Hedendaagse historie.
22. Van Flevomeer tot IJsselmeer, R. Borman, Terra, Zutfen; Rampzalige vloed, watersnoodram-
pen in prenten en kaarten uit de provinciale atlas van Noord-Holland.
23. ORA 3573 d.d. 3.12.1654
24. JOM 2009 blz. 31vv.
25. Informacie 1514
26. OAM 64 blz. 50
27. JOM 2006 blz. 13vv. Zie ook ‘De priorij van Galilea nabij Monnickendam, D.J.M. Wüstenhoff,
blz. 139
28. OAM 61 d.d.10.8.1572
29. Wanneer de schutterij van Monnickendam is opgericht is onduidelijk. Ze wordt voor het
eerst genoemd 15671 (OAM 256 blz. 78). Echter een vroedschapresolutie van 26.10.1579 leest ‘is bij
de meeste stemmen geresolveert dat men de schutterije sal oprichten’.
30. OAM 207. De thesaurier was, zeg maar, de penningmeester van het stadsbestuur.
31. Hun namen in bijlage B
32. OAM 224 met tabellen uit 1668.
33. MiW 2 blz. 71vv
34. Hun namen in bijlage A
35. Pas in de zeventiende eeuw werd er een begin gemaakt met het verharden van de straten.
Daarvoor hebben we het over zandpaden, in de regentijd een en al modder, met hier en daar wat
‘verharding’ door het gebruik van schelpen. De bestrating is in de loop van de 18e eeuw ter hand
genomen. De uitgavenboeken van de stadsthesaurier maken regelmatig melding van de aanvoer
per schip van duizenden (gele) klinkers uit o.a. Friesland. Zie ook JOM 1976 blz. 37v
36. OAM 60 blz. 432, 435, 437
37. Dat met de regelmaat van de klok ratelen was een oud gebruik. In een vroedschapresolutie
van 20 maart 1640 kwam ik er al een opmerking over tegen.
38. Harmanus Keijser wordt in mei 1767 aangesteld als stadsbode.
39. ORA 3563 blz. 167vv
40. JOM 1985 blz. 80
41. Hun namen in bijlage E
42. Hun namen in bijlage C
123
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 123
43. De slag op de Zuiderzee, L. Appel, blz. 13; Het verraad van het Noorderkwartier, H. van Nie-
rop blz.70, ontleend aan: Nederlandse opstand tegen Spanje in zijn eerste wording, J van Vloten.
44. JOM 1995 blz. 119
45. Het gaat om de herberg buiten de Nieuwepoort, de zogeheten ‘Stadsherberg’, in 1761 gekocht
door Roelof Roelofs Ruijling.
46. Hun namen in bijlage D
47. Bijdragen dl. 30 blz. 346
48. JOM 2009 blz. 64
49. JOM 1978 blz. 37v
Bijlagen
Een overzicht van wachtmeesters (A), nachtwachten (B), portiers en boomsluiters (C), buiten-
boomsluiters (D) en geweerschoonmakers (E) van Monnickendam, vanaf 1580 tot 1795. Over een
groot aantal van deze mensen is meer bekend dan ik heb vermeld.
Van sommigen is de aanstelling onbekend, omdat die vermoedelijk voor 1692 heeft plaatsgevonden (in dat
jaar begint het memoriaal van de burgemeesters) of tijdens de jaren 1698–1702 die in dat memoriaal ont-
breken. Achter de naam de datum van aanstelling. Een streepje onder de naam betekent ontslag wegens
wangedrag. De afkorting N betekent Nachtwacht; SN – Substituut Nachtwacht.
A. Wachtmeesters
* Dirck (Cornelis) Sijes, aanstelling juli 1581, krijgt daarvoor vier gulden per maand; was ook sub-
stituut schout. Woonde tussen de Oude Steeg en de Dam.
Op 15.6.1585 wordt er een nieuwe wachtmeester aangenomen in plaats van Dirck Sijes. Geen
naam genoemd.
Op 27.9.1587 mogen de burgemeesters een nieuwe wachtmeester aannemen. Ook nu geen naam
genoemd. In augustus 1589 krijgt hij voor zijn functie 65 gulden per jaar.
* Dirk Jacobs, genoemd in 1606, 1607
* Evert Heijnsz, aanstelling onbekend, in functie in 1625. Woonde op de Groote Noord.
* Heijndrick Jansz, was eerst bierdrager, op eigen verzoek op 1.1.1630 aangesteld als substituut
(vervangend) wachtmeester en neemt op 30.4.1630, als Evert Heijnsz. overleden is, diens taak
over. Woont 1644 in de 1e Molensteeg.
* Jan Heijnsz (kistemaker), volgt 20 november 1644 zijn vader op. Hij woonde op de Niessenoort.
Jan Heijnsz, de wachtmeester wordt op 7 januari 1652 begraven in de kerk. Dan woont hij op de
Sarken.
* Dirck Arendsz Kloot, aanstelling vermoedelijk begin 1652, is in januari 1671 langdurig buiten
dienst, daarom Gerrit Adriaans als substituut wachtmeester aangesteld.
* Gerrit Adriaans Baars of Grobben, aanstelling in 1674, bij zijn overlijden wordt hij Gerrit Adri-
aans Grobben genoemd,
124
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 124
* Jan Kars Bruijn, aanstelling 29.4.1693, was ook overman van de jaagschuiten, overleden 1719;
Tr. (1) ca. 1686 Geertje Pieters, begr. 5.5.1694, otr. (2) 25.2.1696 Welmoet Gerrits vd Velde, begr.
2.6.1751
woont september 1751 in het Noordeinde. Jan en Welmoet begraven in de kerk graf 54/17.
* Jan Jacobsz Donker, aanstelling 6.8.1719, wachtmeester tot 1756, 27.6.1763 begraven.
Was eigenaar van de lijnbaan ’s ‘Lands welvaren’, zie OM 1994 blz. 113vv. Een vermaning op
16.11.1737, idem op 22.7.1752 met de dreiging van ‘gedeporteert worden’(ontslag dus). Hij krijgt
28 gulden per kwartaal, f 112,- per jaar.
* Martinus Wolleman, woonde eerst in het zelfde huis als de familie Donker. Martinus neemt be-
gin 1756 voor Jan Donker waar, wordt in maart 1756 zijn opvolger en is op 25.12.1797 begraven.
Zijn zoon Jan wordt veroordeeld wegens diefstal (Cri. Rol blz. 174v. Martinus woonde 1793 op het
Doelenpad.
* Harmanus Keijser, wordt op 29.7.1763 tot wachtmeester benoemd, maar dient al een week later
zijn ontslag in Hij wordt een paar jaar later, op 9 mei 1767, stadsbode
* Klaas Schut, aanstelling 6.8.1763, in 1770 zes weken geschorst vanwege plichtsverzuim, vraagt
in 1785 ontslag, wordt 13.6.1789 begraven.
* Coenraad Harmanus Volkert, aanstelling 5.2.1785. Wordt 20.11.1790 tijdelijk ontslagen met inhouding
vn zijn tractement en na een tweede ‘nalatigheid’ op 29.1.1791 definitief. Oudtse wagt, Tijmen van Hoorn,
neemt waar.
* Jan Schreuder, aanstelling 5.2.1791, bedankt op 18.2.1792 maar moet aanblijven tot er een opvol-
ger is.
* Tijmen van Hoorn, aanstelling 25.2.1792. Vanwege zijn Oranjegezindheid is hij tijdens de Fran-
se Revolutie ontslagen, maar op 24.12.1802 weer aangenomen, begraven 21.9.1808. Was in 1789
ook brugophaler.
Trouwt Metje Pieters Esselman. Woont maart 1795 op het Nieuweland.
B. Nachtwakers
Job van Sparendam, Cornelis Maet, Jan Sijmes en Gerrit Jacobs, wachters bij de Noorderpoort, ge-
noemd december 1583. Jan Sijmes ook nog in 1616.
Michiel, de stadswaecker, genoemd juni 1625
Cornelis Heijndricks Prins, genoemd maart 1641, woonde in de Brugsteeg
Cornelis Sijmons Duijst, genoemd maart 1649
Jan Dirksz Jager, in juni 1649 wacht buiten de Kerkpoort.
Jacob Knaep, genoemd december 1652
Luijckas Jansz Karmelck, 25.5.1692, was ook enkele jaren boomsluiter en portier van de Zuider-
poort, zie bij portiers.
Jan Lammerts Fittel, 16.6.1703, overl. 1712.
Jelmer Jacobs, 14.7.1703, tijdelijk geschorst wegens dronkenschap in 1724, overleden november
1725
125
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 125
Jan Olij, 20.10.1703
Klaas Willems, 2.5.1705
Marten Jacobs (Kist), 2.5.1705, was ook turfdrager, 1.8.1711 tijdelijk voor Jelmer Jacobs (gaat naar
Oost-Indie).
Klaas Pietersz Winter, aanstelling onbekend, voor juni 1708
Melis Koijer, aanstelling onbekend, voor juni 1708, had ook de zorg voor de brandspuiten
Pieter Jansz Ilp, waker bij de Noorderpoort, 14.7.1703, maart 1710 als portier van de Noorderpoort
genoemd, overleden 1719 in Oost-Indie.
Jan Benjamins (Marsman), 17.1.1711, overleden 1719, was ook verantwoordelijk voor het onder-
houd van de brandspuiten en emmers.
Benjamin Jans (zijn zoon) 30.11.1715, neemt in 1724 waar als zoutmeter voor Sijmon Duijf die
naar zee gaat.
Jan van Dalen, 7.2.1711
Cornelis Heijnsz, 19.11.1712, i.p.v. Jan Lammerts Fittel, Cornelis was ook postmeester.
Sijmen Pouwels Duijf, 5.3.1713, was ook zoutmeter, gaat in 1719 varen, voor hem zolang een ver-
vanger, idem in 1724.
Wijbrand Pietersz Mars, 17.12.1713; op 29.12.1731 wordt besloten dat hij vier maanden zal waken
bij het stadhuis en de andere acht maanden bij de Noorderpoort, overleden april 1736
Op 31 oktober 1716 worden er tijdelijk drie stadswakers extra aangenomen: Benjamin Jansz, Wij-
nand Klaas (Groot) en de zoon van wachtmeester Jan Carts Bruijn (d.i. Pieter Jansz of Kars Jansz
Bruijn). Ze worden op 6 maart 1717 bedankt voor hun diensten.
Jasper Hendrik Muijs, 30.4.1718, i.p.v. Luijcas Jansz Karmelk overl. december 1718, Jasper was
ook vleessouter
Jan Lamberts Buij, 24.12.1718 i.p.v Jasper Muijs, overleden december 1719
Cornelis van Leeuwen, 6.5.1719 i.p.v. Jan Lamberts Buij
Klaas Pieters Luijt, 6.5.1719, i.p.v. Jan Benjamins; Klaas tijdelijk geschorst wegens dronkenschap
in 1724.
Wijnand Klaasz Groot, 5.12.1719
Jacob Jansz Donker, aanstelling onbekend
Cornelis Willems Koot, alias swarte Kees, aanstelling onbekend
Claas Cornelis Maet, 11.10.1720, overleden 1721
Sijmen Verhaal, 17.5.1721, i.p.v. Claas Cornelis Maet
Heijn/Hendrik Cornelis Brant, 11.12.1723, i.p.v. Cornelis Heijnsz (vermoedelijk zijn vader). Hen-
drik overleden 1761.
Sijmon Doijer, mei 1724, neemt waar voor Jelmer Jacobs.
Wagenaar (verm. Steven Willemsz), 18.11.1724 bij provisie aangesteld i.p.v. Sijmen Duijf
Harmanus Barnings, 24.11.1725, i.p.v. Jelmer Jacobs; Harmanus bedankt eind 1763
Jan Jansz Overleek, 27.12.1727 i.p.v. Claas Oossanen; Jan was ook portier vd Nieuwepoort
Frans Adriaans Vennip, 15.5.1728 i.p.v. Melis Koijer; Frans was ook verantwoordelijk voor het
smeren van de brandspuiten en schoonmaker stadsgeweer.
126
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 126
Reijer Slingerland, 11.11.1730, net als Wagenaar (zie boven) bij provisie aangesteld voor Sijmon
Duijf.
Gerrit Everts Visser, 28.4.1731
Benjamin Jans, 15.3.1732
Cornelis Bommel, 7.8.1734
Cornelis Wijnands Groot, 25.9.1734. In januari 1746 heeft hij zich ‘geabsenteerd’. Was ook zouter
van het vlees.
Dirk Nooij, 11.2.1736, was ook bierdrager en haringteller;17.2.1770 is niet in staat zijn post goed
waar te nemen (voorheen had Ben Harks Schoneveld hem vervangen, maar die is op 10.2 zelf als
waker aangesteld. Een nieuwe vervanger, Jan Jacobs Besem, ‘is de burgemeesters niet aange-
naam’. Wel Carel v Otigem, aanstelling op 24.2.1770. Dirk Nooij overleden januari 1771.
Jacob Verhaal, 11.2.1736
Cornelis Kater, 21.4.1736 i.p.v. Wijbrand Mars
Pieter Gras, 8.8.1737, bedankt in 1761.
Jan Decker, 11.1.1744, i.p.v. Cornelis v Hoorn (van deze Cornelis geen aanstelling bekend).
Jan Koeslager, 23.1.1745, overleden 1754
Michiel Mobron, 15.1.1746 i.p.v. Cornelis Wijnants Groot.
In februari 1751 krijgen Jan Koeslager en de zonen van resp. Hendrik Brant, Harmanus Barningh
en Dirk Nooij, die de wacht voor hun vader waarnemen, een reprimande. Zij moeten de wacht-
meester gehoorzamen.
Louis Dirksz Nooij, 9.3.1754, i.p.v. Jan Koeslager; is in 1770 tijdelijk wachtmeester i,p.v. de geschorste Claas
Schut. Vraagt ontslag 30.4.1785.
Hark Jansz Schoneveld, 3.6.1758; is erg ziek in 1765, zijn zoon Benjamin neemt waar.
Jan Heijnsz, 3.6.1758 (ontslag op eigen verzoek 15.9.1770)
Jan Willemsz (Heider), 3.6.1758, was ook waarnemend bierdrager, ontslagen 6.2.1770
Gerrit Lammerts, 3.6.1758 gekozen als wacht, maar heeft de job niet aangenomen
Dirk Schaatsbergen, 17.6.1758 i.p.v. Gerrit Lammerts. Dirk ontslagen op 10.1.1776 wegens slecht gedrag als
wagt.
Jacob Comin/Komen, 17.1.1761 i.p.v. Hendrik Brant
Jan Mooij – aanstelling niet gevonden, ontslagen in juli 1761
Sijbert Willemsz Tak, 25.7.1761, ontslagen wegens wangedrag, 29.10.1763
Ruth Hendriks Moen, 29.4.1763, i.p.v. Jacob Comin; krijgt reprimande in 1768, is onwillig om orders aan te
nemen, ontslagen 6.2.1770
Jan Lammerts Rietsnijder, 29.10.1763 i.p.v. Sijbert Willemsz Tak; Jan ontslagen wegens plichtsverzuim
22.5.1773
Jan Gerrits Sipersma, 5.11.1763, i.p.v. Harmanus Barning; Jan ontslagen december 1764 vanwege dronken-
schap en schelden tegen de wachtmeester. Op 30.10.1773 moet hij op eigen kosten 8 dagen op de Ridderka-
mer doorbrengen (gevangenschap) wegens slecht gedrag.
Jan Jansz Besem, 8.12.1764; voor Jan Gerrits Sipersma; Jan Besem aangesteld als portier aan de
Noorderpoort op 7.9.1776.
127
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 127
Jan Harmensz Lammerts, 4.3.1765, i.p.v. Hark Jansz Schonevelt
Benjamin Harks Schoneveld, 10.2.1770, i.p.v. Jan Willems Heijder; Benjamin wegens plichtsverzuim ont-
slagen 22.5.1773.
Luijcas Kardoel, 10.2.1770 i.p.v Ruth Moen
Carel van Otigem neemt 24.2.1770 waar voor Dirk Nooij.
Willem Appel, 22.9.1770, i.p.v. Jan Heijnsz; Willem was ook bierdrager en varkensschouwer. Ver-
zoekt zijn demissie als wagt op 26.8.1780.
Jan Gerritsz Kroon, 26.1.1771, i.p.v. Dirk Nooij, overleden 1771; Jan ontslagen 17.4.1776 omdat hij altijd vol
ongedierte zat.
Gerrit Nannings Kroon, 13.4.1771
Cornelis Jansz Klomp, 23.5.1772, i.p.v. Nanning Kroon die zijn ontslag heeft gevraagd. Cornelis
had een gebrek aan zijn arm, mag 5.6.1773 schildwacht blijven.
Jan Sijmens Vreeling, 29.5.1773
Jan Vlugh,29.5.1773, vraagt ontslag 5.2.1785
Huijbert Kroon, 29.5.1773, bedankt 27.5.1780, was in 1785 turfdrager.
Klaas Booij, 2.3.1776, i.p.v. Dirk Schaatsbergen
Arie Reurs, 27.4.1776, i.p.v. Jan Gerrits Kroon
Tijmen van Hoorn, 7.9.1776, i.p.v. Jan Jansz Besem de jonge; Tijmen later wachtmeester.
Adriaan Jansz van Leusen, 3.6.1780, was ook vleessouter.
Dirk Klaasz, 2.9.1780, i.p.v. Willem Appel
Albert Barning, 17.2.1781, was in 1791 ook turfdrager; reprimande op 5.7.1783
Cornelis Deun, 2.6.1782, i.p.v. Jan Vreeling
Christiaan Schaatsbergen, 2.6.1782, i.p.v. Cornelis Klomp, in augustus 1800 zes weken geschorst.
Overleden mei 1826. Er wordt een Christiaan Schaatsbergen aangesteld op 28.12.1802, was ook
bierdrager, eind 1815 zes weken geschorst. Vermoedelijk dezelfde.
Claas Dirks, 27.7.1782
Jan Klaasz de Jong, 20.9.1783, heeft bedankt in 1784.
Alewijn Graaff, 18.9.1784, i.p.v. Jan Klaasz.; Alewijn afgezet wegens slecht gedrag 10.12.1785
Reijer Cornelisz, 12.2.1785, i.p.v. Jan Vlug; Reijer vraagt 1.10.1785 ontslag
Jan Vreeling,14.5.1785 i.p.v. Louis Nooij.
Willem Vlugt, 1.10.1785, i.p.v. Reijer Cornelisz. Willem bedankt 19.1.1788
Adam Klaver, 17.12.1785, in augustus 1800 zes weken geschorst. Vraagt op 8.11.1803 of hij weer in
de stad mag komen wonen, zie ook 1.5.1802.
Jan Groen, 26.8.1786.
Zeven extra wachters op 1.11.1787 voor de wintermaanden: Cornelis Majesteit, Pieter de vuilnis-
man (verm. Pieter Kok); Heijn Deun; Sijbrant Jansz; Gerrit Kroon; Jan Dirksz Kasterkamp (verm.
Pasterkamp, caeg) en Ipe Blauw. Vanwege een coupe van de patriotten die echter hals over kop
moeten vluchten. Bezetting in de stad door een bataljon infanterie.
Cornelis Majesteit, 19.1.1788 i.p.v. Willem Vlug. Cornelis overleden mei 1789
Karsten Kemp, 24.5.1789, i.p.v. Cornelis Majesteit,
128
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 128
Jochem Pietersz Esselman, ratelwacht 25.2.1792; in maart 1792 zorgt hij voor de koffie op de
nagtwagt en krijgt daarvoor f 8.5.– per week.
Dirk Heemskerk, 2.11.1793, ontslagen in 1798 vanwege zijn Oranjegezindheid, heeft december
1799 zijn geweer ingeleverd.
C. Portiers/boomsluiters Monnickendam
Cornelis Jansz, poortsluiter 1607
Pieter de smit, portier van de Noorderpoort, januari 1609
Claas Lamberts – portier en boomsluiter van de Noorderpoort, ook sluiswachter, januari 1624
Marten Jacobs Soudtdrager, portier Noorderpoort, 1625, idem 1632, krijgt 2 gulden per jaar meer,
vanwege het sluisje buiten de Noorderpoort.
Jan Bruijn, de portier, begraven 3.12.1659
Gerrit Pouwels (Kroon?), portier Zuiderpoort, januari 1669, begr. 12.11.1690
Jacob Sijmonsz Calis, portier Kerkpoort, januari 1669, begr. 7.4.1673
Lambert Claasz Heijn, boomsluiter Zuiderpoort, februari 1674, begr. 24.5.1692
Luijcas Jansz Karmelck, 1692 boomsluiter en portier Zuiderpoort, overl. april 1718
Claas in’t Oor, portier en boomsluiter Nieuwepoort, aanstelling onbekend, voor 1704
Jacob Cadwoud, aanstelling voor 1705
Claas Sijmons Oossanen, portier Nieuwepoort, aanstelling voor 1708; tijdelijk geschorst wegens
dronkenschap in 1724; ook januari 1726 een schorsing, overleden december 1727.
Jan Jansz van Overleek, waker en portier vd Nieuwepoort, 27.12.1727 i.p.v. Claas oossanen.
Pieter Jans Ilp, was waker 14.7.1703, in 1710 portier bij de Noorderpoort
Michiel Verstijlen, aanstelling voor juli 1711
Lowijs Claas Schut, boomwachter en portier, aanstelling voor juli 1711, begr. 9.2.1736
Heijn van Sanen, april 1718 i.p.v. Luijcas Jansz Karmelck; Heijn was ook koster van de grote kerk,
is eind 1719 spoorloos verdwenen.
Jan van Dalen, portier Noorderpoort, 11.2.1719, i.p.v. Pieter Jansz Ilp die in Oost-Indie is overle-
den. Jan van dalen overleden mei 1722.
Jan Pieters Mars, 9.12.1719, portier Zuiderpoort en boomsluiter, i.p.v. Heijn v Sanen; Jan krijgt
waarschuwing september 1737, september 1741 en october 1746.
Sijmon Jansz van Dalen, mei 1722, portier Noorderpoort i.p.v. zijn vader Jan van Dalen. Sijmen
overleden 1776.
Jan Jansz van Overleek, 17.11.1727 portier Nieuwepoort, mei 1733 zes weken geschorst.
Cornelis Wijnands Groot, 8.8.1734, portier Nieuwepoort i.p.v. Jan Jansz (v Overleek?); Cornelis was ook
zouter van het vlees. Heeft zich in 1746 afgemeld.
Michiel Mobron, januari 1746, portier Nieuwepoort i.p.v. Cornelis Wijnands Groot
Hendrik Stroo, portier Nieuwepoort 7.7.1755, i.p.v. Michiel Mobron. Hendrik is getuige in een
proces, zie cri. Rol blz. 171vv. Hendrik was ook vleessouter.
Willem Mars, 25.3.1758, portier en boomsluiter Zuiderpoort i.p.v. zijn vader Jan Mars; Willem re-
129
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 129
primande op 18.12.1762.
Jan Besem, 8.12.1764 portier Noorderpoort
Jan Jansz Besem de jonge, portier Noorderpoort 7.9.1776, i.p.v. Sijmen van Daalen. Jan krijgt
9.10.1779 een vermaning. Is nog steeds portier in september 1803, begr. 3.6.1815
Jan Jansz Meij, portier Nieuwepoort 19.5.1781, is dat nog steeds in 1807. Wordt in oktober 1790
ook (buiten?) boomsluiter genoemd. Hem wordt in juli 1795 gezegd dat hij de Saksteegpoort als
vanouds moet openen, begr. 22.12.1802
Christiaan Schaatsbergen, portier en boomsluiter Zuiderpoort 20.3.1790 i.p.v. Willem Mars die
vrijwillig afstand heeft gedaan, Willem begr. 19.5.1804
D. Buitenboomsluiters
(uit de gegevens is niet altijd duidelijk of het om een boomsluiter van een van de poorten of om
een buitenboomsluiter gaat).
1586 een nieuwe boomsluiter, geen naam
Sijmon Huijbers, in 1607
Pieter Claasz, boomsluiter in 1600
Jan Frederiks, boomsluiter in 1606, 1607
Klaas Jansz Backer, januari 1669
Claas in ’t Oor, 1704 boomsluiter van de boom voor de jaagschuiten
Lowijs Claasz Schut, buitenboomsluiter, aanstelling voor 1697, begr. 9.2.1736
Poulus Lowijs Schut, 7.5.1712; october 1758 krijgt zijn neef Joris Schut toestemming om bij slecht
en donker weer de buitenboom te mogen sluiten. Poulus vraagt vanwege zijn hoge ouderdom
ontslag op 12.3.1785, begr. 25.8.1787.
Joris Brand, buitenboomsluiter van en oppasser bij de Lange Brug, 12.3.1785 i.p.v. Poulus Schut;
Joris ontslag 20.3.1798 wegens zijn Oranjegezindheid, was ook turfdrager en keurmeester van de
vis (haring), begr. 27.12.1808
E. Geweerschoonmakers
Hendrik, de dienaar = Hendrik Jans Ruijghaver, aanstelling onbekend
Hendrik Hendriks Ruijghaver, aanstelling 15.5.1706, ‘ in plaets van sijn overleden vader’, begr.
29.11.1705
Jan Benjamins Leertouwer, 16.10.1706
Willem Michiels Schut, aanstelling 9.7.1719 i.p.v. Jan Benjamins. Willem ontslagen wegens ‘kwaad gedrag’
10.8.1726
Melis Pietersz Kooijer, 10.8.1726 i.p.v. Willem Michiels Schut. Melis was ook brugophaler, overle-
den mei 1728.
Frans Adriaansz van Gennip, 15.5.1728, i.p.v. Melis Koijer; bij zijn overlijden (1745) ook veerman
genoemd. Hij krijgt augustus 1737 f 20,– per jaar.
130
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 130
Gerrit Barningh, 26.8.1747, krijgt in 1749 25 gulden per half jaar omdat er 100 nieuwe geweren
zijn aangeschaft. Omdat hij de geweren verwaarloosd heeft, krijgt hij in februari 1751 niet zijn
halfjaars tractement. Dat is gegeven aan Harmen Jansz die ‘hem te hulp is gekomen’. Gerrit be-
dankt 16.3.1765 voor zijn job, ook voor het onderhoud van de brandspuitslangen..
Nanning Kroon, 27.3.1765, i.p.v. Gerrit Barning. Krijgt maart 1767 vanwege de a.s. exercitie van
de schutterij 25 gulden bovenop zijn tractement. Nanning vraagt 6.12.1777 om zijn ontslag, begr.
19.12.1782.
Germet Jansz de oude, 6.12.1776, i.p.v. Nanning Kroon; Germet ontslagen 26.6.1784 wegens ern-
stige verwaarlozing van de geweren. Begr. 20.11.1784, was toen varkensschouwer
Klaas Takke, 7.8.1784; ontslag 30.7.1787 vanwege verwaarlozing van de geweren; is november 1789 vanwe-
ge wangedrag uit de stad verbannen.
Gerrit Boerlager, 6.10.1787, begr. 5.2.1810
Tjadde Hendriks Rickels, 21.3.1789, begint 1.5, bedankt oktober 1792 ontslag, woonde op de
Gooijsche Kaaij.
Doeke Hessels, 13.10.1792 i.p.v. Tjadde Rickels.
131
m o n n i c k e n d a m e e n v e i l i g e s t a d ?
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 131
132
Afbeelding 1: Kaart van Monnickendam door de F. Wit, 1689.
In de uitsnede is het Rondeel duidelijk weergegeven. Het noorden is rechts.
VOM_jb10_81-132:M'damboek 19-04-2010 15:33 Pagina 132
Archeologische begeleiding aan het Rondeel te Monnickendam
R.W. Vanoverbeke, Hollandia Archeologen
februari 2010
1. Inleiding
Op 16 en 17 november 2009 is door medewerkers van Hollandia Archeologen
een ‘archeologische begeleiding protocol opgraven’ uitgevoerd aan de Zuidervesting
te Monnickendam.
De aanleiding voor dit onderzoek was het voornemen van de stichting TROET om
de contouren van het Rondeel, waarvan de resten zich in de ondergrond bevon-
den, in het zicht te brengen.
In 1984 werd door de vereniging Oud Monnickendam (dhr. M. Martis), onder
supervisie van het toenmalige IPP, op dezelfde locatie reeds een opgraving uitge-
voerd. Toen werden de resten van het Rondeel al aangetroffen.
Het doel van dit onderzoek was het vaststellen van de exacte locatie, aard en om-
vang van het Rondeel door middel van het documenteren van vlakken en profie-
len. Tevens kon door het onderzoek de gaafheid en conservering en de datering/
fasering worden vastgesteld en werden de nog aanwezige archeologische resten,
voor zover zij door de werkzaamheden verloren dreigden te gaan, ex situ veilig
gesteld.
In het onderstaande volgt een verslag van de resultaten van de archeologische
begeleiding.
2. Bekende historische waarden
In 1356 krijgt Monnickendam het stadsrecht en in de periode tot het begin van de
15e eeuw wordt de stad mogelijk een aantal malen uitgebreid. Het verwerven van
de stadsrechten hield ook het recht in om de nederzetting te omgeven door een
aarden wal of stenen muur en een gracht. Dit ter bescherming van de stad en diens
inwoners en bezittingen, maar ook ter beheersing van het omliggende platteland
(van Ham 1996). In de loop van de 15de eeuw neemt de vuurkracht van de kanon-
nen snel toe en wordt er niet meer volstaan met een stenen ommuring. Als ant-
woord op deze stijgende vuurkracht werden brede aarden wallen aangelegd, in
vele gevallen tegen het bestaande metselwerk aan. Deze evolutie heeft zich
133
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 133
hoogstwaarschijnlijk ook in Monnickendam voltrokken. De versterking van de
stad, deels in de vorm van muurwerk en deels in de vorm van wallen wordt vanaf
1575 vernieuwd met vier poorten en vier bastions. Uit een aantal karakteristieke
kenmerken kan gesteld worden dat de omwalling te Monnickendam werd ont-
worpen door Adriaen Anthonisz., die onder andere te Alkmaar en Naarden aan
het werk is geweest (Schukking et al. 1963). Tezelfdertijd werden de stedelijke
voorzieningen verbeterd en de stad verfraaid, maar dit alles kon een periode van
neergang na 1650 niet voorkomen.
Aan de onderzoekslocatie, de Zuidervesting, werd op een nog onbekend tijdstip
het Rondeel aangelegd. Met het zwaarder worden van de kanonnen werd name-
lijk uit de waltoren een nieuw type ontwikkeld, een rondeel: een cirkelvormige,
voor de stadsmuur uit gebouwde, toren zonder dak, even hoog als de vesting-
muur, met binnenin één of twee overwelfde ruimten en daarboven een open weer-
gang. Het eerste exemplaar binnen Nederland zou te Zutphen hebben gestaan en
wordt reeds vanaf 1457 vermeld in geschreven bronnen. Het rondeel was in de
meeste gevallen halfopen, met de opening aan de stadszijde (zie afbeelding 1). De-
ze ontwikkeling kwam er om een betere flankdekking mogelijk te maken (Janse/
van Straalen, 2000). Boven de overwelfde ruimte was een afdekking met grond
waarop de kanonnen in open lucht kwamen te staan. Zo had men geen last van
kruitdampen (Weve 2009). In het geval van het Rondeel te Monnickendam was
deze dekking nodig ter verdediging van de iets oostelijker gelegen Zuideinder-
poort.
De ruimtelijke ontwikkeling van Monnickendam is vanaf het midden van de 16e
eeuw te volgen met behulp van historisch kaartmateriaal. Op de kaarten van on-
der andere Jacob van Deventer (ca. 1560), De Wit (1689, afbeelding 1) en Tirion
(1743) is duidelijk te zien hoe de verdedigingswerken van de stad zich ontwikke-
len en hoe de bebouwing van de stad zich uitbreidt. Op de eerste twee bovenge-
noemde plattegronden wordt het Rondeel afgebeeld. Echter op de kaart van Ti-
rion is het Rondeel niet meer te bespeuren.
Op een nog onbekend tijdstip vóór 1560 werd dus de stadsmuur met het Rondeel
aangelegd. Het is onduidelijk of het Rondeel gelijktijdig met de stadsmuur werd
gebouwd of dat deze later werd toegevoegd. Het Rondeel was aan het eind van de
17de eeuw nog aanwezig, maar lijkt vóór 1743 verdwenen te zijn. De nog resteren-
de stadsmuur is in 1766 verlaagd (Appel 1985) en in de loop van de 19de eeuw ge-
slecht.
134
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 134
3. Opgravingsresultaten
3.1 Stratigrafie
Tijdens het archeologische veldwerk werd geen enkele keer buiten of dieper dan
de opgraving van 1984 gegraven, waardoor alle uitgegraven grond uit de toenma-
lige ‘verstoring’ afkomstig was. Het documenteren van een profiel was daarom
niet relevant en zou geen extra informatie toevoegen.
De eerste verdedigingswerken rond een stad bestonden meestal uit het graven van
een gracht. De uitgegraven grond werd gebruikt voor het opwerpen van een wal
(Janse 2000). Later werd de stadsmuur aangelegd op een stadswal, de verdediging
bestond dus uit een combinatie van een aarden wal met een stenen muur. Aan de
binnenkant van de muur, de stadszijde, bevond zich op het wallichaam een pad.
Zoals in afbeelding 6 goed te zien is, kwam de stadsgracht, aan de veldzijde, niet
tot aan het muurwerk, maar was deze als het ware ingebed in een grondlichaam
(zie ook afbeelding 7). Op dit grondlichaam heeft in latere periodes klaarblijkelijk
veel grondverzet plaatsgevonden, zodat een duidelijke stratigrafie op deze plaats
niet meer te herkennen is. Uit de opgravingsverslagen van dhr. Martis (1984) valt
een deel van de opbouw van deze wal te reconstrueren. Op de eerste dag van de op-
135
a r c h e o l o g i s c h e b e g e l e i d i n g a a n h e t r o n d e e l t e m o n n i c k e n d a m
Afbeelding 2: Overzicht van het opgegraven Rondeel. Op de voorgrond de verstorende kabels.
De metalen pennen met oranje markering geven de locatie van de slieten weer. Foto richting
noorden.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 135
gravingen toen, bleek onder het gras een enorme concentratie van puin en scher-
ven te zitten. Het vondstmateriaal werd gedateerd in een periode vanaf circa het
eind van de 16de eeuw tot en met de 20e eeuw. Uit nader onderzoek is toen geble-
ken dat in de jaren 30 van de 20e eeuw verschillende grachten werden uitgebag-
gerd en de vesting opgehoogd. Naarmate men in 1984 de sleuf in de vesting verder
ging uitdiepen, kwamen op verschillende dieptes dergelijke puinlagen van bak-
steen- en dakpanconcentraties aan het licht. Echter de lagen tussen deze concen-
traties worden niet beschreven, één enkele keer treft men tussenin een pakket vet-
te zeeklei aan. Op welke diepte zich de natuurlijke ondergrond bevond, wordt
niet vermeld in het verslag. Het zou ook kunnen dat deze in 1984 niet werd be-
reikt. Het oudst gedateerde artefact dat werd aangetroffen betrof een eind 15e-
eeuws geel koperen kledinghaakje, maar of die nu afkomstig was uit een pakket
opgebaggerde grond of het originele wallichaam, is uit het opgravingsverslag
niet te achterhalen.
3.2 Sporen
Op de vermoedelijke locatie van het Rondeel, werd een aanvang genomen met het
verwijderen van de bovengrond. Al snel bleek dat het vermoeden juist was en kwa-
men de eerste resten van de vestingmuur en het Rondeel aan het licht.
Na afloop van de werkzaamheden in 1984 heeft men de bouwrestanten afgedekt
met een zwarte plastic. Deze actie wordt vermeld in de dagrapporten van dhr.
Martis en werd tevens gauw waargenomen tijdens dit onderzoek. Dit maakte het
tijdens het graven een stuk makkelijker de contouren van het Rondeel te volgen,
waardoor in een korte tijdspanne het gehele Rondeel kon worden vrijgelegd. De
conditie en het uiterlijk van het bouwwerk bleken in eerste instantie niet veel te
verschillen met de opgravingsresultaten van 1984. De kop van het Rondeel, het
meest zuidelijke punt, was echter nog meer gesloopt, dit door de aanleg van diver-
se kabels en leidingen.
Tijdens het archeologisch onderzoek werden in totaal 8 archeologische sporen
herkend: deze bestaan respectievelijk uit de verstoorde ophogingslaag van het ar-
cheologisch onderzoek uit 1984 (S1), de niet verstoorde ophogingslaag onder het
muurwerk van het Rondeel (S2), het Rondeel zelf (S3), de houten fundering van
het Rondeel (S4), delen van de vestingmuur (S5 en S6), de omgevallen muurbrok
(S7) en een puinlaag binnen het Rondeel (S8) (zie afbeelding 3).
De vestingmuur, S5 en S6, bevond zich deels onder het vestingpad, waardoor de
meest noordelijke begrenzing niet kon worden opgespoord. Het pad mocht im-
mers niet vergraven worden. Ook de aanwezigheid van twee bomen zorgde ervoor
dat slechts een klein stuk ervan te onderzoeken viel. Tussenin de twee delen van
136
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 136
de stadsmuur, S5 aan de westkant en S6 aan de oostkant, bevond zich het Rondeel,
S3. Het verband tussen de muur en het Rondeel was niet geheel duidelijk, de
bouwresten waren niet meer in verband, maar waren ook niet koud tegen elkaar
aangebouwd. Aan weerszijden bevond zich een scheur in het muurwerk. Het Ron-
deel bleek als het ware losgetrokken van de vestingmuur (hierover later meer).
Tussen S5 en S3 was de verschuiving 0,20 m, tussen S6 en S3 0,25 m. Ook in het op-
gravingsverslag van 1984 wordt gewag gemaakt van ‘twee enorme scheuren’.
Het meest westelijke deel van de stadsmuur, S5, was opgebouwd uit voornamelijk
oranje-rode bakstenen van 21 x 10 x 4,5 cm, toch werden hier en daar ook kleinere
bakstenen gebruikt. De vijf-lagen maat bedroeg 0,28 m, de tien-lagenmaat 0,57 m.
Een harde schelpmortel hield alles tezamen. De vestingmuur was aan de basis bre-
der dan aan de bovenzijde. Dit taps aflopen, zonder versnijdingen, was duidelijk
waar te nemen. De diktes van de vestingmuur konden niet achterhaald worden,
omwille van het vestingpad, maar in de resultaten van 1984 werd een breedte van
0,81 m opgemeten. Deze maat is echter dubieus. Voor de dikte van het Rondeel-
muurwerk geeft dhr. Martis in het verslag een maat van 0,68 m. In het program-
ma van eisen wordt deze maat herleid tot 0,61 m. Tijdens dit onderzoek werd de
dikte van de Rondeel-muur verscheidene malen gemeten en de breedte varieerde
tussen 0,67 m en 0,71 m, bijna 0,10 m verschil. Bij een reconstructie (aangegeven
137
a r c h e o l o g i s c h e b e g e l e i d i n g a a n h e t r o n d e e l t e m o n n i c k e n d a m
Afbeelding 3: De veldtekening.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 137
in afbeelding 3) wordt de stadsmuur dikker geschat, namelijk 0,9 m – 1 m (hoogst-
waarschijnlijk 3 voet: circa 0,92 m). Uitgaande van de gebruikte bakstenen zou het
metselverband dan uitkomen op 4,5 steens. Bij een breedte van 0,81 m en de ge-
bruikte bakstenen is namelijk geen goed metselverband te reconstrueren.
Het oostelijke stukje vestingmuur, S6, kende dezelfde baksteenformaten en af-
metingen.
Tussen S5 en S6 zat het Rondeel als het ware ‘opgesloten’. Dit deel van het ves ting -
werk kon beter onderzocht worden. Zoals in 1984 reeds waargenomen, was het
Rondeel geen halve ronde, zoals op historisch kaartmateriaal weergegeven, maar
over een afstand van respectievelijk 2,3 m aan de westelijke zijde en 2,4 m aan de
oos te lijke, liepen de muurdelen eerst haaks op de stadsmuur om dan pas de krom -
ming aan te gaan.
Wat ook opviel is dat de veldzijdelijn van de vestingmuur niet gelijk loopt met de
lijn van het Rondeel (zie afbeelding 3), dewelke ongeveer 0,35 m meer noor de -
lijker ligt.
De breedtes van de haakse muren varieerde tussen 0,67 m en 0,71 m. De afstand
tussen de buitenzijden van de twee haakse muren bedroeg 4,9 m, de afstand tus -
sen het meest zuidelijke punt van de kromming en de (vermoedelijke) stadszijde
van de stadsmuur 4,8 m.
Het Rondeel was opgebouwd uit hergebruikte baksteen: hoofdzakelijk oranje-ro-
de baksteen van 18,5 x 9,5 x 4,5 cm. Hier en daar stak ook een gele baksteen van
16,5 x 8,5 x 4 cm en langs weerszijden was nog slechts een restant van 1 baksteen-
laag met grotere maten aanwezig: rode baksteen van 21 x 10 x 5 cm. Het (gesloop-
te) bovendeel was dus hoogstwaarschijnlijk opgebouwd uit deze grotere bakste-
nen. Het metselverband was 3,5 steens: drie stenen in de lengte en aan de kant 1 rij
gestrekt, dit verband alterneerde per laag. De vijf-lagenmaat van het Rondeel-
muur werk was 0,26 m, de tien-lagenmaat 0,52 m.
Op basis van de baksteenformaten is het soms mogelijk een bouwwerk te dateren.
In Amsterdam heeft men baksteenmonsters van 642 afzonderlijke bouwwerken
uit de 13de tot 19de eeuw systematisch geïnventariseerd. Op basis van de resulta-
ten was het mogelijk een ontwikkeling van baksteensoorten binnen deze periode
op te stellen (Gawronski/Veerkamp 2004). Algemeen wordt gesteld dat in de loop
der tijd (periode tussen 1200 en 1900) de bakstenen steeds kleiner van formaat
worden, dit dient toch met enige voorzichtigheid benaderd worden, daar tijdens
dezelfde periode verschillende steenformaten in gebruik waren en formaten op
zichzelf niet als absolute dateringstechniek gehanteerd mogen worden. Wanneer
we de baksteenformaten van de vestingmuur en het Rondeel vergelijken met de
resultaten van het Amsterdams onderzoek, komen twee periodes naar voren. Een
eerste tussen 1500 en 1600 en een tweede periode tussen 1700 en 1800. Uit histo-
138
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 138
risch onderzoek is echter gebleken dat het Rondeel in de loop van deze 2e periode
gesloopt werd, dus gaat de voorkeur uit naar een bouwperiode in de 16de eeuw.
Zoals reeds vermeld was het muurwerk aan de zuidzijde van het Rondeel grondig
gesloopt (zie afbeelding 2). Tijdens de opgraving van 1984 werd dit voor de eerste
keer duidelijk. Op het meest zuidelijke punt van de ronding was de steenbouw afwe-
zig, enkel de houten funderingspalen bevonden zich nog in situ. Ook de aanleg van
de twee kabel-tracés heeft hoogstwaarschijnlijk voor extra verstoring gezorgd.
Over een afstand van circa 2,2 m, gemeten uit de noordoostelijke buitenhoek en
naar het zuiden toe, bedroeg het niveauverschil van de twee haakse muren maxi-
maal 3 baksteenlagen, in de daaropvolgende 1,3 m was het muurwerk over min-
stens 17 baksteenlagen verwijderd, veroorzaakt bij de (vermoedelijk) negentiende
eeuwse sloopwerkzaamheden. De kromming aan de westzijde ging nog ongeveer
0,60m verder met drie baksteenlagen, het oostelijke deel nog 5 lagen over een af-
stand van 1,1 m. Vanaf daar was het oorspronkelijke muurwerk helemaal verwij-
derd en restte enkel nog het funderingshout.
De fundering van het Rondeel was er één op kleef: diverse stammen werden dicht
naast elkaar in de grond geslagen, deze groep palen of slieten zoog zich zo vast in
de slappe ondergrond en zorgde voor een grondverdichting (Gawronski/Veer-
139
a r c h e o l o g i s c h e b e g e l e i d i n g a a n h e t r o n d e e l t e m o n n i c k e n d a m
Afbeelding 4: Een voorbeeld van een roosterfundering (uit: Gawronski/Veerkamp 2003).
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 139
kamp 2003). Er werd bij het Rondeel geen gebruik gemaakt van langshout, het
metselwerk werd rechtstreeks op de slieten gebouwd. De onderste metsel laag be-
stond uit fragmenten rode dakpannen en fragmenten van diverse baksteensoor-
ten en -formaten, aan elkaar gekit met een dik pak keiharde mortel. De slieten on-
der het Rondeel hadden diverse afmetingen: van rond met een diameter van 0,10 m
tot rechthoekig met een zijde van circa 0,30 m. Er werd dus geen gebruik gemaakt
van een uniforme maat, noch van houtsoort, zowel els als spar kwamen voor. Ook
het patroon waarin de palen gezet waren vertoonde geen logica. In het verslag van
dhr. Martis wordt vermeld dat er tussen de slieten horizontale palen waren ge-
vlochten. Tijdens dit veldonderzoek werd daarvan slechts 1 exemplaar terugge-
vonden. Aan het meest zuidelijk punt van de ronding bevonden zich vooral grote
stevige rechthoekige ingeheide palen, op z’n minst 4 naast elkaar. Deze zone in
het muurwerk moet immers de grootste neerwaartse druk te verduren gekregen
hebben. Van diverse funderingspalen werden houtmonsters ten behoeve van den-
drochronologie genomen. De resultaten van dit onderzoek worden verderop be-
sproken. Bij een fundering op kleef werd ook dikwijls een roosterwerk rondom de
slieten aangebracht. Dit werd vooral gedaan bij omvangrijke bouwwerken om het
uiteenschuiven van de slieten in de slappe grond tegen te gaan. Deze techniek
werd gedurende de hele 15de eeuw toegepast, met een doorloop tot het eerste
kwart van de 16de eeuw (Gawronski/Veerkamp 2003).
140
Afbeelding 5: Een roosterfundering waarbij het roosterwerk zich op een dieper niveau bevindt
(uit: Gawronski/Veerkamp 2003).
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 140
Echter werden bij het Rondeel geen sporen van zo’n roosterwerk aangetroffen.
Tussen twee van de vierkante palen werd wel een horizontale balk aangetroffen,
maar de afmeting ervan (0,68 m lang) is te kort om als onderdeel van roosterwerk
te dienen. Een andere mogelijkheid is dat het roosterwerk zich niet aan de koppen
van de slieten bevindt, maar een meter dieper, zoals in afbeelding 5 is weergegeven.
Een opvallend gegeven in verband met de fundering is dat aan de zuidzijde enke-
le funderingspalen werden aangetroffen net naast de muur van het Rondeel, na-
melijk aan de binnenzijde ervan. Ook tijdens de opgraving van 1984 werd een pa-
lenrij net naast de westelijke haakse muur van het Rondeel aangetroffen. Dit doet
dit vermoeden dat de hele constructie verschoven is naar het zuiden toe. Dit gege-
ven zou dan weer de scheuren in het metselwerk tussen de stadsmuur en het eigen-
lijke Rondeel kunnen verklaren. Ook in het nog resterende ronde muurgedeelte
aan de oostkant werd een duidelijke verzakking geconstateerd. Dwars over het
midden van dit muurwerk liep een brede scheur. Ten zuiden van deze scheur hel-
de het muurvlak schuin naar beneden toe. Het niveauverschil over deze kleine af-
stand bedroeg maar liefst 0,15 m. Al deze gegevens bij elkaar wijzen in de richting
van een verzakking van het Rondeel. Dit verklaart dan misschien ook weer het feit
dat men op een gegeven ogenblik (in het jaar 1766, Appel 1985) de constructie
heeft afgebroken, wegens instabiliteit. Het wegzakken van muurdelen in de slap-
pe ondergrond was namelijk een gekend fenomeen. Ook te Edam kreeg men hier-
mee in de 16de eeuw te kampen, daarom werd aldaar besloten om de stadsmuur
‘niet al te hoog’ te maken (Speet 2007). Te Edam waren de muren dus redelijk be-
scheiden van afmetingen, de hoogte wordt er geschat op ‘manshoog’ de breedte
slechts anderhalf steens, circa 0,30 m (Boschma-Aarnoudse 2007).
Aan de binnenzijde van het Rondeel werden tijdens het vrijleggen van het noor-
delijke muurwerk vijf uitsparingen in de bovenzijde van het metselwerk ontdekt.
Deze binnenmuur liep, net zoals de vestingmuren, schuin af naar beneden toe,
een stelselmatige verbreding naar de basis toe, zonder versnijdingen. Deze ‘gaten’
bevonden zich op een regelmatige afstand van ongeveer 0,85 m uit elkaar, met
breedtes die varieerden tussen 0,20 m en 0,34 m, ook de dieptes waren verschil -
lend. De functie van deze uitsparingen is voorlopig nog onduidelijk, maar wijst
toch in de richting van bevestiging voor draagbalken. Ook dhr. Martis vermeldt in
zijn opgravingsverslagen ‘...twee uitgehakte gaten, waarin mogelijk zware dra -
gende balken hebben gelegen’. Dit impliceert dan dat er een dak boven het Ron-
deel moet gestaan hebben, men maakt immers geen houten vloer zonder bescher-
ming tegen regen en ander guur weer. De aanwezigheid van een (punt-)dak
strookt dan weer met het historisch kaartmateriaal, hierop wordt immers nergens
een dakbedekking weergegeven (zie bijvoorbeeld afbeelding 1).
141
a r c h e o l o g i s c h e b e g e l e i d i n g a a n h e t r o n d e e l t e m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 141
Een hypothese is dat er zich onder de weergang een ruimte bevond. Het niveau
van de vloer zou zich dan ongeveer ter hoogte van het hoogst aangetroffen muur-
deel bevonden hebben, namelijk ongeveer de hoogte van het vestingpad, met
daarop een gewelfde bovenbouw die tot de hoogte van de stadsmuur reikte (af-
beelding 5). De oorspronkelijke hoogte van de stadsmuur en het Rondeel kon hier
echter niet achterhaald worden.
Aan de westzijde van de werkput werd een uitbreiding gemaakt, op zoek naar de
omgevallen muurrest die in 1984 werd aangetroffen en nader onderzocht diende
te worden. Dit muurfragment werd wel (deels) aangetroffen, maar kon/mocht
niet verder vrijgelegd worden, omwille van de aanwezigheid van een boom. De
muurbrok was opgebouwd uit oranje-rode bakstenen van 21,5 x 10 x 5 cm, met
harde schelpmortel gemetseld. De vijf-lagenmaat bedroeg 0,30 m, de tien-lagen-
maat 0,62 m. Qua baksteenformaat en lagenmaten vertoonde dit stuk muur werk
meer gelijkenissen met de stadsmuur dan met het Rondeel of de verdwenen
bovenbouw van het Rondeel.
De ronde uitsparingen waarvan sprake in het PvE, werden niet waargenomen.
Maar op basis van het ronde karakter ervan en de uitsparingen heeft het misschien
deel uitgemaakt van het desbetreffende bovenbouw van het Rondeel. Als we
namelijk afbeelding 6 nader bekijken, (omwalling te Delft) vallen de schiet gaten/
sleuven op. Misschien zijn de ronde uitparingen, waarvan sprake, hier onderdeel
van.
3.3 Vondstmateriaal
Het weinige aangetroffen vondstmateriaal was allemaal afkomstig uit de versto-
ring van 1984. Het materiaal uit deze ophoging werd gedateerd tussen 1400 en
2000. Het oudste artefact was een bodem van een Langerwehe steengoedkan, het
jongste een plastic munt van Videoland (4e kwart 20e eeuw). Uit dit vondstcom-
plex blijkt duidelijk het geroerde karakter van de grond. In de kleilaag onder de
muur, S2, werd een fragment van een faience-bord aangetroffen dat in de eerste
helft van de 17de eeuw werd geproduceerd. Bij het vrijgraven van een van de fun-
deringspalen, ter monstername, werd een randfragment van een roodbakkende
grape gevonden. Deze werd gedateerd tussen 1400 en 1600.
Alle hoop voor een goede datering van het bouwjaar van het Rondeel rustte op de
resultaten van het dendrochronologisch onderzoek. Tijdens het veldwerk werden
van de slietenfundering niet minder dan 10 houtmonsters genomen, zowel van de
forse rechthoekige als de kleinere ronde slieten. Vijf van deze houtmonsters wer-
den geschikt bevonden voor verder onderzoek en door het Deutsches Archäologi-
sches Institut Zentrale, Referat Naturwissenschaften / Dendrochronologie te Ber-
lijn onderzocht. Van de vijf onderzochte dendromonsters gaf geen enkele een
142
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 142
sluitend resultaat. De mon-
sters van sparrenhout waren
zeer onregelmatig gegroeid
en alhoewel enkele van de el-
senhouten monsters van de
dikke slieten afkomstig wa-
ren, bleken er toch te weinig
jaarringen aan te zitten. Els
is een heel snel groeiende
hout soort en heeft daardoor
dikke ringen. Voorzichtige
schat tin gen door de den dro -
specialist laten de bouw ech-
ter ná 1508 dateren, maar dit
is niet met zekerheid te zeg-
gen. Op het moment van dit
schrijven worden nog meer-
dere houtmonsters onder-
zocht. Hopelijk leveren deze
een sluitend resultaat.
4. Samenvatting en
Conclusie
Op 16 en 17 november 2009
werd door Hollandia Archeo-
logen een archeologische be-
geleiding uitgevoerd aan het
Rondeel te Monnickendam.
De aanleiding van het onder-
zoek werd gevormd door het
voornemen om de in 1984
aangetroffen resten van het
Rondeel in het zicht te bren-
gen. Het doel van het onder-
zoek was het vaststellen van
de exacte locatie, aard en om-
vang van dit deel van de his -
torische ves ting werken van
Monnickendam.
143
a r c h e o l o g i s c h e b e g e l e i d i n g a a n h e t r o n d e e l t e m o n n i c k e n d a m
Afbeelding 6: Het rondeel te Delft met de ronde uit -
sparingen. Detail uit de randprent van Kaart Figuratief
(1675-1678).
Afbeelding 7: Doorsnede van het Rondeel.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 143
Tijdens het onderzoek werden de resten van het Rondeel en de vestingmuur aan-
getroffen. Op basis van voorlopige dendrochronologische resultaten wordt de
bouw van het Rondeel ná 1508 gesitueerd en zeker vóór 1560, wanneer het Ron-
deel afgebeeld wordt op de kaart van Jacob Van Deventer. In 1766 zou het Rondeel
afgebroken zijn. Een mogelijke reden hiervoor is te zoeken in het feit dat het zijn
functie als verdedigingselement van de stad hoogstwaarschijnlijk had verloren.
Samen met het feit dat de hele constructie ook bleek te zijn verzakt, werd het
Rondeel overbodig en onbruikbaar.
Literatuur
Allan, P., 1857: De stad Edam en hare geschiedenis. Edam.
Appel, L., 1986: Herinneringen... Opgraving van een rondeel op de Zuidervesting. In: Jaarverslag
vereniging ‘Oud Monnickendam’ 1985, p. 91, Monnickendam.
Bos, J.M., 1989: A 14th century industrial complex at Monnickendam (Prov. North Holland) and
the preceding events, in: H.A. Heidinga & H.H. van Regteren Altena, Medemblik and Monnick-
endam, aspects of medieval urbanization in Northern Holland (Cingula 11).
Boschma-Aarnoudtse, C., 2007: Edam, behouden stad. Houten en stenen huizen. 1500-1800. Utrecht.
Gawronsky, J. / J. Veerkamp, 2003: Over staal, kleef en stuit. Funderingen in Amsterdam. In: Mo-
numenten & Archeologie 2. p. 10-23. Amsterdam.
Gawronsky, J. / J. Veerkamp, 2004: Bakstenen. Bouwstenen van Amsterdam. In: Monumenten & Ar-
cheologie 3. p. 10-23. Amsterdam.
Gerrets, D.A., 2009: Programma van Eisen archeologische begeleiding protocol opgraven, Rondeel te Monnic-
kendam, gemeente Waterland, CENH-50283.
Ham, W.A. van, 1996: Vestingbouwkundige ontwikkelingen. In: Atlas van historische vestingwerken
in Nederland. Noord-Brabant. p.39-43. Utrecht.
Janse, H. / Th. van Straalen, 2000: Middeleeuwse stadswallen en stadspoorten in de Lage Landen, Zalt-
bommel.
Martis, M., 1985: Opgraving van een rondeel op de Zuidervesting. In: Jaarverslag vereniging ‘Oud
Monnickendam’ 1984, p. 22-23, Monnickendam.
144
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 144
Martis, M., 1984: Rapportering Veldwerk. Opgraving rondeel Zuidervesting Monnickendam 1984.
Weve, W., 2009: Delft in de verdediging. In: Delf. Cultuurhistorisch magazine voor Delft. Jaargang 11,
nr. 4, winter 2009. p. 4-7. Delft.
Schukking, W.H., C.A. de Bruin, L.J. Spanjaerdt Speckman, J. Belonje & A.H. Mohr, 1963: Atlas
van historische vestingwerken in Nederland. Deel IIIb: de provincie Noordholland.
Speet, B., 2007: Edam, duizend jaar geschiedenis van een stad. Zwolle.
Afbeeldingen
1. Kaart van Monnickendam door de Wit, 1689. In de uitsnede is het Rondeel duidelijk weergege-
ven. Het noorden is rechts.
2. Overzicht van het opgegraven Rondeel. Op de voorgrond de verstorende kabels. De metalen
pennen met oranje markering geven de locatie van de slieten weer. Foto richting noorden.
3. De veldtekening.
4. Een voorbeeld van een roosterfundering (uit: Gawronski/Veerkamp 2003).
5.Een roosterfundering waarbij het roosterwerk zich op een dieper niveau bevindt (uit: Gaw-
ronski/Veerkamp 2003).
6. Het rondeel te Delft met de ronde uitsparingen. Detail uit de randprent van Kaart Figuratief
(1675-1678).
7. Reconstructietekening van de doorsnede van het Rondeel, met vloerwerk en gewelf. (R.W. Van-
overbeke).
145
a r c h e o l o g i s c h e b e g e l e i d i n g a a n h e t r o n d e e l t e m o n n i c k e n d a m
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 145
146
Constructie voor de bovenbouw. Dubbel gesmeed traliewerk met daartussen een ruimte. De
niet originele toegangsdeur naar de cel. Wel origineel is de haak om de deur te openen of te
sluiten. De onderste haak is niet zichtbaar en zal door ophoging waarschijnlijk onder de grond
zitten. Aan de linkerzijde van de toegang tot de cel is nog een oog aanwezig om de cel met een
grendel af te sluiten.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 146
Het cellencomplex achter de Middendam
Siem Koerse
Op een woning aan de Noordzijde van de Middendam nr. 3 staat op de lijstgevel
de tekst ‘cipiershuis’. Dat geeft te denken. Bij een cipier hoort meestal een cel.
U wordt op uw wenken bediend, als u de dubbele poort doorgaat links van de
woning.
Het kost nu niets om deze cel te bekijken, maar als het nieuwe museum gebouwd
is, moet er worden betaald of met de museumjaarkaart worden gewerkt. Dit is
echter alweer achterhaald door een presentatie op 19 februari 2010 over de plan-
nen voor ons nieuwe museum. Als het museum wordt gerealiseerd is de ‘openba-
re ruimte’, waar de cel(len) te zien zijn, niet meer voor publiek toegankelijk. Maar
dit terzijde.
De gevangenis
Aan de achterkant van het huis is nog een deel intact van het voormalige cellen-
complex van Monnickendam. Er wás een originele toegangsdeur naar de cel met
daarboven een opening voor de hoognodige frisse lucht. Deze opening is voorzien
van tralies, maar niet in de traditie die we kennen. Deze tralies bestaan uit haaks
gekruist gesmeed ijzerwerk. In de opening staan twee van deze tralies met daar-
tussen een kleine ruimte.
Er werd geen risico genomen in Monnickendam. Als je eenmaal ‘onder de toren
zat’ in de zestiende/zeventiende eeuw was het moeilijk om daar uit te komen.
De ‘originele deur’ werd verwijderd en waarschijnlijk naar de Breek (braak) ge-
bracht. (Voormalige vuilnisstort langs de Zeedijk op ca. één kilometer ten zuid-
oosten van Monnickendam.)
De term ‘onder de toren’ werd zo’n zestig jaar geleden nog gebruikt voor kinderen
die niet met de gevestigde orde meeliepen. (Deze term sloeg niet op deze oude cel-
len maar op de cellen in het toenmalige politiebureau naast de Speeltoren!) En om
je nog meer in het gareel te houden, een soort dreigement: ‘Als je niet oppast kom
je nog eens onder de toren!’
147
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 147
Aan de achterzijde van de woning aan de Middendam is dus nog één oude cel di-
rect zichtbaar. Bijzonder is dat het deel vóór de cel overkapt is. Maar er is meer.
Binnen in de woning is nóg een cel geweest, maar die is in de zestiger jaren ge-
sloopt. De ruimte die daardoor binnen ontstond én de ruimte van het overkapte
gedeelte werden bij het toenmalige woonhuis getrokken. De overkapping moet
dus langs de twee cellen hebben gelopen.
Aan het Noordeinde naast de Speeltoren moet een gebouw en later een stadhuis
hebben gestaan. Op de kaart van de De Wit/Blaeu, ca. 1660/1680, is dit bouwwerk
waarneembaar. Het bouwwerk liep langs de nog aanwezige cel ver door naar de
De Haven.
Om dit te verwezenlijken moest aan de bovenkant een schuine hoek worden ge-
maakt aan de achterzijde van Middendam 3.
Het kan ook zijn dat het bouwwerk er al heeft gestaan. Dit houdt in dat er later een
verdieping boven de cellen is gebouwd en daardoor een schuine hoek moest wor-
den gemaakt om het een en ander te realiseren!
Als men de woning aan de buitenkant bekijkt, zie je ook dat de achterzijde van de
woning, over de breedte van de twee cellen, voor een deel naar achteren verspringt
ten opzichte van de woning aan de voorzijde.
148
Links: Boven de schuine kant met de constructie waar de bovenverdieping is op gebouwd.
Rechts: naar voren gebrachte muur, met pannen dakje van de voormalige cel.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 148
149
h e t c e l l e n c o m p l e x a c h t e r d e m i d d e n d a m
De
get
oon
de
foto
is c
a. 8
0%
van
de
tota
le b
reed
te v
an d
e ce
l.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 149
150
De interne verbouwing tot kantoor
De geschiedenis maakt soms rare sprongen. Ondergetekende werd door mevrouw
T. Wolters-Buter er op gewezen dat ze wat hadden gevonden in hun woning op de
Middendam 3. Of dat misschien iets was voor Oud Monnickendam. Het woonhuis
werd beneden namelijk verbouwd tot kantoor. Tijdens het slopen van de later
aangebrachte muurbekleding kwamen er delen van muren te voorschijn van de
tweede weggesloopte cel.
De muren waren besmeerd met kalk en danig aangevreten. In deze kalk waren te-
keningen gekrast door mensen die, naar we moeten aannemen, ‘onder de toren’
hadden gezeten. Er moest haast worden gemaakt want de interne verbouwing
mocht geen vertraging oplopen. De enige manier om de tekeningen vast te leggen
was om er foto’s van te maken. Dat viel niet mee, de gekraste tekeningen vielen na-
melijk weg in de ‘witte’ achtergrond. Om de tekeningen duidelijk te krijgen
moest gebruik worden gemaakt van houtskool om de contouren in te vullen.
Het verdient geen schoonheidsprijs en zal door de deskundige op dit gebied zeker
zijn afgekeurd. Maar nood breekt wetten, de tekeningen moesten worden vastge-
legd voor het nageslacht. Zoniet, dan zouden ze achter een moderne laag stuc-
werk verdwijnen en in de vergetelheid opgaan! Het voorgaande is mede ingege-
ven door het behoud van de gevelsteen – hulpbetoon – aan de Kermergracht.
Als daar niet was ingegrepen was deze ook achter een stuclaag verdwenen.
Korte zijde van de linkerwand van de cel
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 150
151
h e t c e l l e n c o m p l e x a c h t e r d e m i d d e n d a m
De verdwenen cel
Terug naar de cel. Het geheel wordt interessan-
ter. Door de houtskool kwamen de tekeningen
naar voren. Van de oorspronkelijke cel was al-
leen nog de achterzijde en linkerkant aanwezig.
De gebogen bovenkant van de cel stond los van
het plafond van de bovenbouw. De rechterkant
en voorkant waren in het verleden gesloopt om
meer ruimte te maken binnen de woning. Aan
de buitenkant is dat nog waarneembaar.
De ‘voorzijde’ van de cel is dan ook naar voren
geplaatst gelijk met het overdekte gedeelte.
De afbeeldingen
Door de tekeningen in de muur kregen we een blik in een ver verleden.
De schepen, een afbeelding van een figuur met een kraag (16e/17e eeuw?) en niet te
vergeten de merkwaardige tekening op de linkerkant van de muur. Maar er is
meer, een Spaanse naam: Felipe. Als het een naam is, van wie zou die zijn geweest
daar in die donker cel? Zou hij hebben gevochten in een van de zeemanskroegen
of was hij wegens openbare dronkenschap terecht gekomen in de cel ‘onder de
toren’ in Monnickendam? Het was waarschijnlijk een varensgezel of een techni-
sche jongen, gezien de tekeningen.
Maar hij kan ook uit de zestiende eeuw komen. U weet nog wel: 1573 Slag op de
Zuiderzee. Misschien is de man wel als Spaans souvenir meegenomen door Admi-
raal Cornelis Dircksz., burgemeester van Mon nickendam.
De tekeningen zijn natuurlijk niet in één keer aangebracht. Om deze tekeningen
in de muur te krassen, viel niet mee. Er was weinig licht in de cel. Er was een over-
kapping en tot slot liep daar ook nog een groot Gebouw/Kerk voor langs. Het was
krap in het steegje dat voor de twee overkapte cellen langs liep! Maar hoe was de
toegang naar deze donkere en verlaten hoek in de stad?
Toegang tot de cellen
Aan de Middendam, tussen het cipiershuis (zie tekening De Wit/Blaeu) en de Speel -
toren, stond een woning. Er kan een andere toegang zijn geweest. Aan De Haven,
tussen de eerste woning en de Waegh, is een poortje. De toegangsdeur wordt om-
sloten door halfrond metselwerk, met in het midden een gehakt mannenkopje.
Detail linkerwand van de cel
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 151
152
Dat poortje hoeft er natuurlijk niet altijd geweest te zijn, maar het heeft wel iets
officieels. Als je werd opgebracht ging je door het steegje op niveau naar je cel toe.
De heer Appel schreef in het boekje ‘De slag op de Zuiderzee’ (1973) over een raad-
huis langs de Middendam. Met daar achter het Willem Lappensteeghje. Nu staat er
een grote kast in het steegje voor de uitbater van het restaurant in het gebouw De
Waegh. Even verder in het steegje staat een klein bouwwerkje bedekt met pannen.
Dit laatste sluit de doorgang naar de cellen volledig af.
Naam in de linkerwand van de cel
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 152
Als deze later aangebrachte objecten weg zouden zijn, is het steegje, met aan één
kant de geweldige achtergevel van De Waegh, nog volledig intact. De tekening
van De Wit/Blaeu geeft aan dat het steegje in het begin niet zo smal was.
De achterkant van de verdieping boven de twee cellen heeft, zoals reeds vermeld,
een schuine hoek. Dat kan er op wijzen dat er een bestaand bouwwerk langs liep.
Op de kaart van de De Wit/Blaeu staat op deze plaats een Gebouw/Kerk. Echter de
hoek komt niet overeen met de hoek van het huidige Museum/ oude Raadhuis naast
de Speeltoren.
Terug naar de cellen
Door deze ontwikkelingen achter de Speeltoren dwalen we af van waar het om
gaat. Door de medewerking van de familie Wolters konden de nog resterende
tekeningen in deze cel worden vastgelegd en voor de toekomst worden bewaard.
En om te besluiten met de laatste zin van een bekend TV-programma uit onze tijd,
Dit was het nieuws: ‘Gelukkig hebben we de foto’s nog.’
_____
Gedeelte van het Noordeinde Marktplein?
Door het ‘onderzoekje’ van de voormalige gevangenis ontdek je op de kaart van De Wit/Blauw
steeds weer nieuwe details. Als we de tekening bekijken zien we dat het Gebouw/ deKerk niet náást,
zoals ons huidige museum, maar áchter de Speel -
toren staat. Het zou er op kunnen wijzen dat de
rooi lijn van het Noordeinde in vroegere tijden naar
achteren heeft gelegen. Het klokje dat aan de
Noordkant van de Speeltoren hangt, zit op een
moeilijke plaats. Deze kan eventueel nu worden ge-
luid vanuit de binnenkant van de Speeltoren. De si-
tuatie van de tekening geeft aan dat het klokje toen
vanaf de ‘straat/marktplein’ zou kunnen zijn geluid.
Als straks met de nieuwbouw van ons Museum
wordt begonnen, zal er een archeologisch grond-
onderzoek plaatsvinden. Misschien geeft dat dan
dui delijkheid over de juiste plaats van het Gebouw/
de Kerk ten opzichte van de Speeltoren en het
Noord einde.
153
h e t c e l l e n c o m p l e x a c h t e r d e m i d d e n d a m
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 153
154
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 154
155
Een wandeling met een Monnickendammer stadsgids
Rini de Weijze
Tijdens mijn rondleidingen als Monnickendammer stadsgids vind ik het altijd
leuk te ervaren wat mensen extra boeiend vinden. Hieronder geef ik in vogel-
vlucht weer langs welke historisch interessante plekken er zoal wordt gewandeld.
Ik begin mijn rondleiding bij de Grote Kerk. Vanaf de Vestingzijde hierop uit-
ziend, vestig ik de aandacht op de drie verschillende bouwstijlen van de kerk. Met
een vluchtige blik op de kerk valt je dat in eerste instantie niet op, maar als je goed
kijkt, zie je de verschillen. Ook het gegeven dat er ongeveer 250 jaar over de bouw
van de kerk is gedaan, is een interessant feit waar ik als stadsgids graag even bij
stilsta. Verder is het leuk om de kleine steentjes te laten zien die gebruikt werden
voor de kortelingen om de steiger te kunnen bouwen. Maar er valt natuurlijk nog
veel meer aan de kerk te ontdekken: de consoles aan de toren voor de eventueel
beelden, de kleine gevelsteen met tekst boven de ingang van het rechterportaal en
de verschillende punten waaraan te zien is dat de Grote Kerk gebouwd is als
Rooms Katholieke Kerk
Als ik met de geïnteresseerde toehoorders verder de Zarken op loop, wijs ik ze op
de waterput achter het oorlogsmonument, die zelfs nog tijdens de tweede wereld-
oorlog gebruikt werd en ook op de twee oorlogsmonumenten in het Zarkenplant-
soen. Verder vestig ik hun aandacht op het pand De Zarken 2 met het wapen van
Monnickendam en de spreuk boven de deur, de bevestigingspunten van de bo-
venleiding van de tram aan twee panden aan de Zarken en natuurlijk de konkel-
bankjes.
Op het punt De Zarken-Lindegracht-Heerengracht en Kerkstraat vertel ik het ver-
haal dat in de jaren ’60 van de vorige eeuw de Gemeente de gracht hier wilde dem-
pen om daar een toegangsweg te maken, van de nieuwbouw naar de toenmalige
E10 nu N 247. Iedereen is dan altijd zeer tevreden dat dat niet gebeurd is!
Verder de stad inlopend schenk ik aandacht aan de gevelsteen van Leo Hordijk in
de Kerkstraat en in de Schoolstraat vertel ik het verhaal van de huizen en van de
woning/kerk van architect Piet Blom.
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 155
Natuurlijk is een uiteenzetting van de geschiedenis van de Speeltoren één van de
boeiendste onderwerpen van de rondleiding want maar weinig mensen weten dat
de Speeltoren het oudste, oorspronkelijke, nu nog bespeelbare carillon ter wereld
heeft!
Aanbeland op de Middendam toon ik de mensen de Waegh, het Zuideinde en het
Noordeinde met de diepe stoepen en vertel dat dit een gedeelte is van de dijk van
Amsterdam naar Monnickendam, Volendam, Edam, Hoorn en Enkhuizen etc.
Op het Noordeinde laat ik in mijn verhaal het voormalige Gemeentehuis, de rol-
stoepen , de Bonte Os en het voormalig Klooster de revue passeren.
Aan de haven staan we stil bij het winkelcentrum de Rokerij en vertel ik dat hier
vroeger enkele visrokerijen stonden en dat enige daarvan nu in het Zuiderzeemu-
seum staan en ook vertel ik dat we nu nog maar één visrokerij in Monnickendam
hebben.
Op de Lange brug genieten we van het mooie uitzicht op de Gouwzee en de Speel-
toren en dan vertel ik het verhaal van de winters met de IJsschuiten en de
schaatstochten naar Marken en Volendam.
Aan de Gooische Kade laat ik de hoogwaterhuizen zien en op het Zuideinde de
Lutherse kerk die als schuilkerk heeft dienst gedaan. En tenslotte vestig ik de aan-
dacht van de gasten op onze Joodse begraafplaats met de oude stadmuur en het
kijkgat er in en ook nog op de steentjes in de straat waar de oude Zuideinderpoort
heeft gestaan.
Dit zijn dan zo’n beetje de ‘highlights’ van onze prachtige oude stad maar ik ben
dan eigenlijk nog lang niet uitgepraat want er zijn nog veel meer historisch inte-
ressante plekken waar een verhaal over verteld kan worden.
Indien u, als lid van de vereniging Oud Monnickendam zelf nog nooit een stads-
wandeling met een Stadgids hebt gemaakt, dan kunt u in de maanden mei t/m
september iedere vrijdagavond een gratis wandeling meemaken (niet voor groe-
pen). De start is om 19.30 uur bij de Speeltoren.
Heeft u een groep dan kunt u een afspraak maken op het tijdstip dat het u uit-
komt. De kosten bedragen H 3,00 p.p.met een minimum van 6 personen.
Een stadswandeling duurt ongeveer anderhalf uur. Ook is het mogelijk dan de
toren van de Grote Kerk te beklimmen.
156
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 156
U kunt contact opnemen met:
0299-653904 Greetje de Haan of 20299-652041 Joop Klaver.
De website is: www.oudmonnickendam.nl/stadsgidsen/
Het emailadres is: rondleidingenAoudmonnickendam.nl
De stadgidsen zijn ook aangesloten bij Gilde Nederland.
157
e e n w a n d e l i n g m e t e e n m o n n i c k e n d a m m e r s t a d g i d s
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 157
158
Colofon
© 2010 Vereniging Oud Monnickendam
Redactie
De redactie van het Jaarboek van de Vereniging
Oud Monnickendam was dit jaar in handen van
Vincent Keesmaat en Lise Schokking.
Grafische vormgeving
Rolf Hermsen, www.gitsamsterdam.nl
Productie
Drukkerij Ten Brink, Meppel
VOM_jb10_133-158:M'damboek 19-04-2010 15:52 Pagina 158
VOM_jaarboek07_TXT 30-07-2007 10:40 Pagina 120