64
SPECTATOR MILITAIRE Jaargang 179 nummer 3 – 2010 Missile Defense Cross Cultural Training Nut en noodzaak van maritieme strategie

Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

SPECTATORMILITAIRE

Jaargang 179 nummer 3 – 2010

Missile Defense

■ Cross Cultural Training

■ Nut en noodzaak van maritieme strategie

Page 2: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

De Militaire Spectator is sinds 1832 het militair-weten-schappelijk tijdschrift voor en over de Nederlandse krijgs-macht. Het maakt relevante kennis, wetenschappelijkeinzichten, ontwikkelingen en praktijkervaringen toeganke-lijk en slaat zo een brug tussen theorie en praktijk. De Militaire Spectator stimuleert de gedachtevorming overonderwerpen die de krijgsmacht raken en draagt zodoendebij aan de ontwikkeling van de krijgswetenschap in debreedste zin van het woord. Op deze wijze geeft het tijdschrift inhoud aan zijn missie: het bijdragen aan deprofessionalisering van het defensie personeel en het ver-hogen van het kennisniveau van overige geïnteresseerden.Daarmee bevordert de Militaire Spectator ook de dialoogtussen krijgsmacht, wetenschap en samenleving.

���������������

Jaargang 179 nummer 1 – 2010

Clausewitz en de new wars denkers

� Somali piracy

� Prestaties krijgsmacht in Europees perspectief

� Militaire scheepvaartbegeleiding

Lezing commandeur Bindt over operatie ATALANTA

en Algemene Ledenvergadering KVBK

Dinsdag 20 april 2010 – 17.00-20.00 uur – Prinses Julianakazerne, Den Haag

De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen.Vooral rond Somalië nam het aantal aanvallen door piraten de afgelopen jaren explosief toe. Nederland leverteen bijdrage aan de strijd tegen moderne piraterij, eerst met het beveiligen van voedseltransporten naarSomalië, daarna in NAVO-verband en vanaf augustus 2009 binnen de EU-operatie ATALANTA. Deze maritiememissie richt zich op het escorteren van voedseltransporten, het beschermen van kwetsbare koopvaarders en hetbestrijden van piraterij. Van 13 augustus tot 12 december 2009 voerde commandeur Pieter Bindt vanaf hetLuchtverdedigings- en Commandofregat Hr.Ms. Evertsen het bevel over deze operatie.

De Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap nodigt u uit om op 20 april een lezing van commandeur Bindt over operatie ATALANTA bij te wonen. Bindt blikt terug op de uitdagingen van de eerste militaire operatie op zee ooit van de Europese Unie. Hij geeft inzage in opzet, organisatie en verloop van de operatie.

Programma17.00-17.30 uur Ontvangst17.30-19.00 uur Lezing door commandeur P.J. Bindt

Commandant NLMARFOR 19.00-19.30 uur Drankje en hapje19.30-20.00 uur Algemene Ledenvergadering KVBK

Locatie: Prinses JulianakazerneThérèse Schwartzestraat 152597 XK Den Haag

Aanmelden kan via het e-mailadres [email protected]. Bij deelname dient u zich te kunnen legitimeren.

Aankondiging

FO

TO A

VD

D,

P. V

AN

BA

ST

ELA

AR

Page 3: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

117

UITGAVEKoninklijke Vereniging ter Beoefening van de [email protected]

Secretaris en ledenadministratieluitenant-kolonel Henk SoniusT 070 -318 6930E [email protected]

Nederlandse Defensieacademie (NLDA)Sectie MOWLedenadministratie KVBKPostbus 90002, 4800 PA [email protected]

De Militaire Spectator wordt ook verstuurd op basis van rang/schaal. Adreswijzigingendoorgeven bij de eigen personeelsdienst.

REDACTIEbrigade-generaal cav b.d. prof. em.J.M.J. Bosch (hoofdredacteur)T 071 - 542 18 30E [email protected] cav drs. P.J.E.J. van den Akerluitenant-kolonel KLu S.M. Babusch bckapitein ter zee P. van den Bergdrs. P. Donkerkolonel MJD dr. P.A.L. Ducheineluitenant-kolonel MPSD drs. J. Duelcdre KLu F. Groendrs. P.H. Kamphuisluitenant-kolonel KMar drs. ing. D.J. Muijskensbrigade-generaal TS ir. R.G. Tieskensluitenant-kolonel Marns drs.

A.J.E. Wagemaker MA

kapitein-luitenant ter zee mr. N.A. Woudstra

BUREAUREDACTIEmw. drs. A. Kooldrs. F.J.C.M. van NijnattenNIMHPostbus 907012509 LS Den HaagT 070 - 316 51 20 of

070 - 316 51 95F 070 - 316 51 99E [email protected]

LIDMAATSCHAPbinnenland € 25,00studenten € 17,50buitenland € 30,00

OPMAAK EN DRUKDrukkerij ten Brink

ISSN 0026-3869

Nadruk verboden

Coverfoto: Plaatsing van een interceptor-raket in een silo op het Missile Defense complex in Fort Greely, Alaska (Foto U.S. Army, J. Carlson III)

Change in de Amerikaanse Missile Defense plannen D.C. van Ingen

Kan en moet Nederland bijdragen aan de raketverdediging van Europa,

nu president Obama met zijn Phased Adaptive Approach voor Missile

Defense is gekomen?

Cross Cultural TrainingB.J.H. Ooink

De huidige cultuurtraining bij Defensie is te summier en zou vervangen

kunnen worden door een model van Cross Cultural Training.

Nut en noodzaak van een maritieme strategieN.A. Woudstra

Als Nederland een positie als maritieme entiteit claimt, moeten ook

de doelstellingen van een maritieme strategie worden vastgesteld.

Jaargang 179 nummer 3 – 2010

MILITAIRESPECTATOR

120

133

146

En verder:

Editoriaal 118

Andere ogen 161

Tegenwicht 162

Gastcolumn 164

Boeken 166

Summaries

Page 4: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Zo’n jaar geleden stelde de minister-presidentde ‘Commissie van onderzoek besluitvorming

Irak’ in, onder voorzitterschap van mr. W.J.M.Davids. De Commissie en haar instelling warenniet vrij van kritiek. Deze zet van de premier is wel omschreven als een ‘vlucht naar voren’,bedoeld om een dreigend parlementair onder-zoek te neutraliseren. Critici meenden toen datde oud-president van de Hoge Raad de vuiltjesvoor de premier onder het tapijt zou vegen.

Niets lijkt minder waar. ‘De Commissie is erniet op uit geweest om voor vrienden te schrij-ven; hetzelfde geldt overigens voor vijanden’,aldus de voorzitter toen hij op 12 januari 2010het ‘kloeke boekwerk’ overhandigde.1

‘Met kennis van nu’ – inmiddels een beladenterm, in dit geval gepast – kan inderdaad wordengeconcludeerd dat het de Commissie ernst was om het ‘raadsel van Irak’2 op te lossen. Die taak was door de premier omschreven als‘onderzoek te doen naar de voorbereiding enbesluitvorming in de periode zomer 2002 totzomer 2003 over de politieke steun van Neder-land aan de inval in Irak in het algemeen enover aspecten van volkenrechtelijke aard, aspecten van de inlichtingen- en informatie-voorziening en aspecten van vermeende militaire betrokkenheid in het bijzonder’.

Dit is niet de plaats om oordelen te vellen. Over het raadsel, het rapport en de kabinets-reactie van 9 februari jl. is op 16 februari uit-

gebreid gesproken. Hoewel de regering inder-tijd niet tot militaire inzet heeft besloten – engeruchten daaromtrent door de Commissie als zodanig zijn afgedaan – zijn enkele eersteobservaties voor (de inzet van) de krijgsmachtbijzonder interessant.

Door de instelling van een door hemzelf benoemde ‘onafhankelijke en zware’3 commis-sie bleef de premier het parlement zo’n zes jaar na het begin van Iraqi Freedom alsnog eenneuslengte voor. Hoewel het parlement sinds2002 steeds vragen had gesteld over de Neder-landse positie jegens de Amerikaans-Britseactie, typeert de Commissie de houding van deregering(spartijen) als ‘verschansen’ (p. 425).Met het regeerakkoord van het kabinet Balkenende IV (‘Samen Werken, Samen Leven’)werd duidelijk dat de controlerende rol van deTweede Kamer andermaal niet optimaal benutkon worden. Omdat ‘de dynamiek rond dit onderwerp een eigen leven [begon] te leiden’,4

besloot de premier in 2009 ten slotte tot de instelling van de Commissie.

Het is markant dat die verantwoording inder-daad zo moeizaam verliep en zo’n lange tijd in beslag moest nemen. Deze gang van zakenwordt bekritiseerd in de eerste conclusie van de Commissie: ‘Het zou beter zijn geweest wanneer het onderzoek naar de besluitvormingover politieke steun aan de Irakoorlog in eeneerder stadium was verricht’.

De instelling van de Commissie legde een andermanco bloot in het staatsrechtelijke systeemvan checks and balances. De regering beschiktover een grondwettelijk prerogatief tot de inzetvan de krijgsmacht (art. 97). Dit prerogatiefkrijgt tegenwicht van en wordt gecontroleerd

118 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

De onverteerbaarheid van Iraqi Freedom

EDITORIAAL

1 Toespraak mr. W.J.M. Davids bij de aanbieding van het rapport op 12-1-2010 aan

dr. J.P. Balkenende, zie: www.onderzoekscommissie-irak.nl/Content/www.onderzoeks

commissie-irak.nl/Documenten/speech_voorzitter.pdf.

2 Idem toespraak mr. Davids.

3 ‘Onderzoek naar steun Irak-oorlog’, NRC Handelsblad, 2 februari 2009, de premier citerend.

4 Idem NRC Handelsblad, 2 februari 2009.

Page 5: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

door het parlement. In het uiterste geval kanhet parlement zijn vertrouwen in de regeringopzeggen vanwege zo’n inzetbesluit. Hoewel deregering in 2003 uiteindelijk ‘slechts’ politiekesteun voor de invasie uitsprak, maakten deenorme internationale en nationale publiekeacties duidelijk dat de invasie en steun daar-voor ‘niet onomstreden’ was. Publieke en vol-kenrechtelijke protesten die de Tweede Kamerer niet van weerhield om zich in meerderheidachter het regeringsbesluit te scharen. Het nor-male adagium ‘de regering regeert, het parle-ment controleert’ werd in tweede instantie met ‘Samen Werken, Samen Leven’ gemuteerddoordat de Tweede Kamerfracties van CDA, CU en PvdA overeen kwamen dat zij het instrument van de parlementaire enquête nietzouden hanteren.

Wat de Commissie eveneens duidelijk bloot-legt, is dat de ambtelijke voorbereiding van hetbesluit niet tot de noodzakelijke zorgvuldigheidin de besluitvorming leidde. Twee voorbeeldentonen dit aan. Ten eerste werden de AIVD enMIVD verraste door het ‘stovepipen’ van buiten-landse informatie richting Algemene Zaken.Ten tweede werden de adviezen van juridischeadviseurs op het punt van de rechtmatigheidvan de oorlog genegeerd. Het in 2009 gelektememo van de juristen van BZ had al duidelijkgemaakt dat zij vonden dat de argumentatierond de politieke steun aan de Irak-oorlog‘zowel materieel als procedureel’ tekortschoot.5

Contrair aan de BZ-top stelden ze vast dat zij,noch andere volkenrechtjuristen in Nederland,de juridische grondslag voor Iraqi Freedomrechtmatig vonden. Hierin werden ze gesteunddoor de juristen van Defensie,6 die – hoewelook zij het verschil niet konden maken – inieder geval hun appreciatie op een fatsoenlijkewijze konden ventileren.

Naar de mening van de Commissie liet vervol-gens ook de politieke besluitvorming te wensenover. Het kabinet nam uiteindelijk – kennelijk

zonder een voorafgaande ‘fundamentele gedachtewisseling’ (p. 258) – de mening van BZ over. Dit laatste is saillant omdat de regeringde internationale rechtsorde dient te bevorde-ren, aldus de Grondwet (art. 90). Het is interes-sant dat het huidige kabinet in de reactie van 9 februari deze punten onderschrijft.

De Commissie trekt ten slotte de conclusie datIraqi Freedom een ‘adequaat volkenrechtelijkmandaat [ontbeerde]’ (p. 427). De primaire regeringsreactie leidde op 12 en 13 januari tot politieke consternatie. De premier gaf uit-eindelijk toe dat ‘met de kennis van nu […] een adequater volkenrechtelijk mandaat nodigzou zijn geweest’.7 In de reactie van 9 februarierkent het kabinet dat de rechtsbasis ‘in de internationale gemeenschap onvoldoendesteun heeft gevonden en ook in andere landenniet langer wordt aanvaard’.8

Hoewel dit soort kwesties door het volkenrechtwordt bepaald, is het goed te weten dat het kabinet Balkenende IV thans in zijn regeer-akkoord heeft opgenomen dat ‘[e]en adequaatvolkenrechtelijk mandaat vereist [is] bij deel-name aan missies met inzet van Nederlandsemilitairen’.9 Het feit dat Nederlandse militairedeelname achterwege blijft of bleef, doet aandit uitgangspunt niets af.

Een democratische rechtsstaat kan niet zonderchecks and balances en tegenwicht. Parlement,ambtenaren en vakministers zijn daarbij cruciaal. Ook (of vooral?) in kwesties van oorlogen vrede. De geschiedenis heeft dit ook nu weer aangetoond. ■

119MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

5 Citaat uit memo DJZ: Joost Oranje, Memorandum DJZ/IR/2003/158; Juristen van

Buitenlandse Zaken achtten Irak-oorlog van meet af aan onwettig, in: NRC Handelsblad,

17 januari 2009, Zaterdags Bijvoegsel, pp. 6-7.

6 Rapport Commissie van onderzoek besluitvorming Irak, p. 252-254.

7 Kamerstukken II 2009-2010, 31 847, nr. 15.

8 Kamerstukken II 2009-2010, 31 847, nr. 18, p. 4.

9 ‘Samen Werken, Samen Leven’, Regeerakkoord CDA-CU-PvdA, 7 februari 2007

(Kabinet Balkenende IV), zie: www.regering.nl/Het_kabinet/Regeerakkoord.

Page 6: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

In september 2009 kondigde president Obamade Phased Adaptive Approach (PAA) voor

Missile Defense in Europe aan.1 De visie van depresident op het uitbreiden van de Amerikaansecontinentale raketverdediging naar Europa iseen bijstelling van de plannen van de regering-Bush om in Tsjechië en Polen tien raketten eneen radarsysteem tegen lange-afstandsrakettenuit Iran te plaatsen. In sommige media werdende plannen uitgelegd als afstel of, op zijn gunstigst, uitstel van de bouw van een Ameri-kaanse raketverdedigingscapaciteit in Europa.Er waren echter ook andere geluiden te horen.De plannen van Obama zouden juist de ver-snelling van een initiële capaciteit betekenen.Uitbreiding van deze initiële capaciteit kan danplaatsvinden zodra de dreiging hierom roept

en dit technologisch haalbaar is. Dit artikel gaat in op de achtergronden van het plan vanpresident Bush en het bijgestelde plan vanObama. Ik schets daarbij allereerst de dreiging,waarna ik de inhoud van de plannen van Bushen Obama beschrijf. Hierbij maak ik een koppe-ling naar de discussie over raketverdediging inde NAVO en de mogelijke rol die Nederland bijraketverdediging voor Europa kan spelen.

De dreiging

De raketdreiging in de mediaZowel Noord-Korea als Iran hebben vorig jaardiverse malen openlijk verkondigd succesvol tezijn in de doorontwikkeling van hun ballisti-sche raketcapaciteiten. Testen van ballistischeraketten worden met veel retoriek aangekon-digd en geëvalueerd. Het hoogtepunt voor Iran– vanwege de geografische ligging het meest relevant voor Nederland – was de eind septem-ber 2009 gehouden oefening Great Prophet IV.Iran heeft tijdens deze oefening – Teheranspreekt zelf van een war game – meerdere

VAN INGEN

120 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

* De auteur is werkzaam bij de Directie Operationeel Beleid, Behoeftestellingen en Plannen

van de Defensiestaf. In zijn vorige functie was hij stafofficier voor raketverdediging

binnen de Defense Planning Afdeling van Allied Command Transformation. Dit artikel is

op persoonlijke titel geschreven.

1 ‘Remarks by the President on Strengthening Missile Defense in Europe’, op: http://www.

whitehouse.gov/video/President-Obama-Speaks-on-Missile-Defense-in-Europe

(17 September 2009).

Change in de Amerikaanse Missile Defense plannenKan en moet Nederland bijdragen aan Europese raketverdediging?De Amerikaanse president Barack Obama ziet in het kader van de territoriale Missile Defense (MD) af van de door zijn voorganger aangekondigde bouw van tien raketsilo’s en een radar aan de Russische grens. Daarvoor in de plaats wil Obama relatief kleine en mobiele Standard Missile 3-raketten in Europa stationeren.Hiermee neemt hij de Russische kritiek op de raketverdedigingsplannen van zijn voorganger George W. Bushgrotendeels weg. Obama heeft het Amerikaanse systeem aangeboden als bijdrage aan een NAVO-raket-verdedigingscapaciteit. Als de NAVO het aanbod accepteert rijst de vraag of Nederland, dat nu met de Patriot bijdraagt aan de expeditionaire Theater Missile Defense, ook in de territoriale Missile Defense actiefzou moeten worden.

Ing. D.C. van Ingen – luitenant-kolonel van de Koninklijke Luchtmacht*

Page 7: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

korte- en middellangeafstandsraketten getest,namelijk de Shahab-3 en Sejil-2.2 Volgens be-richten in de Iraanse pers heeft de verbeterdeShahab-3 een bereik tot 2.000 kilometer. Van de Sejil-2 zijn geen detailgegevens bekend-gemaakt. Vakbladen als Jane’s Defense Newsspreken van een bereik tussen 2.000 en 2.500kilometer. Daarnaast staat vast dat de Sejil, integenstelling tot de Shahab-familie, niet metvloeibare maar met vaste brandstof wordtvoortgestuwd. De systeembedienaars hoevenvoorafgaande aan de lancering dus geen gevaar-lijke en tijdrovende tankprocedure te volgen enkunnen de raket hierdoor sneller en flexibelerinzetten. Het gebruik van mobiele lanceer-installaties leidt bovendien tot een verminderdekwetsbaarheid. Ook zou de Sejil nauwkeurigerzijn dan de op Scud-technologie gebaseerde Shahab. Hoewel de staatsmedia bekend maak-ten dat de raketten Israël en Amerikaanse doe-len in het Midden-Oosten kunnen aanvallen,verklaarde generaal Hossein Salami, comman-dant van de luchtmacht van de RevolutionaireGarde, dat de rakettesten slechts bedoeld warenom ‘preventieve en defensieve operaties te beoefenen’.3

Kort voor Great Prophet IV maakte Iran bekenddat het een tweede verrijkingsfabriek voor uranium bouwt. Inmiddels is er zelfs sprakevan de bouw van tien reactoren, ondanks sterkeprotesten van de internationale gemeenschap.De combinatie van ballistische raketten metmassavernietigingwapens baart het Westengrote zorgen. Dit geldt zeker voor nucleaire wa-pens. Iran geeft aan dat de nucleaire ambitiesslechts vreedzame doeleinden dienen, maar dat kan de internationale gemeenschap nietcontroleren. Iran leeft zijn internationale ver-plichtingen met betrekking tot het nucleaireprogramma immers niet na. Het InternationaalAtoomenergie Agentschap (IAEA) is nog steedsniet in staat om met zekerheid vast te stellendat het nucleaire programma van Iran alleenvreedzame doeleinden kent. De VN-Veiligheids-raad heeft daarom besloten dat Iran alle activi-teiten rond verrijking en opwerking dient op teschorten.4 Ook Nederland deelt de internatio-nale zorgen over het nucleaire programma van Iran.5

De NAVO en de raketdreiging Naast de VN is ook de NAVO bezorgd over dedreiging die uitgaat van ballistische raketten enmassavernietigingswapens. De NAVO-lidstatenbereikten al in 2008 overeenstemming over de vraag of er een daadwerkelijke dreiging vanballistische raketten bestaat: ‘Ballistic missileproliferation poses an increasing threat to Allies’forces, territory and populations’.6 De NAVO-

regeringsleiders bevestigden de gemeenschap-pelijke dreigingsanalyse van de proliferatie vanballistische raketten tijdens hun top in 2009.7

De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensienamen in de aanloop naar de NAVO-top in

MISSILE DEFENSE

121MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

2 ‘Iran Tests Missiles Amid War Games’ op: http://english.aljazeera.net/news/middleeast/

2009/09/200992755821433651.html (27 september 2009).

3 Yossi Melman, ‘Crucial Nuclear Talks Give Iran ‘Last Chance’ to Dodge Harsh Sanctions’ in:

Haaretz, 1 oktober 2009.

4 Het uranium verrijkingsprogramma en ballistische raketprogramma van Iran zijn onder-

werp van resoluties 1696, 1737, 1747, 1803 en 1835 van de Veiligheidsraad van de

Verenigde Naties.

5 Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 21 501-02, nr. 928.

6 ‘Bucharest Summit Declaration’, persverklaring NAVO, Boekarest, 3 April 2008. Paragraaf 37.

7 ‘Strasbourg/Kehl Summit Declaration’, persverklaring NAVO, (Straatsburg/Kehl, 4 april

2009. Paragraaf 50.

De Iraanse Revolutionaire Garde lanceert een Shahab-3 raket tijdens een oefening

FOTO

REU

TERS

Dat het Iraanse ballistische raket-programma een potentiële

dreiging vormt staat niet ter discussie

Page 8: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Boekarest positie in ten aanzien van zowel de dreiging van ballistische raketten als de dreiging van massavernietigingswapens.8

Uitgaande van het principe dat een dreigingwordt gevormd door capaciteiten, intenties, geloofwaardigheid en daarmee de waarschijn-lijkheid van inzet ziet Nederland, in navolgingvan de NAVO, vooral een potentiële dreiging in de ballistische raketprogramma’s van risico-landen waaronder Iran, Noord-Korea en Syrië.9

Deze landen vormen nog geen directe of acutedreiging, maar dat er van het ballistische raket-programma van met name Iran een potentiëledreiging uitgaat staat niet ter discussie. Noch deNAVO, noch de Nederlandse regering kunnenexact bepalen binnen welke tijdspanne Iran in staat kan zijn het West-Europese grond-gebied te bedreigen.

De dreigingsevaluatie Uit berichten in verschillende media en uit for-mele verklaringen van de NAVO en de Neder-landse regering valt te concluderen dat van deverspreiding van massavernietigingswapens enhun overbrengingsmiddelen naar risicolandeneen groeiende potentiële dreiging uitgaat. Ofdie dreiging, zolang er bij die risicolanden geenintentie om daadwerkelijk aan te vallen is, aldan niet potentieel is, is vooral een semantischediscussie. Immers, een intentie kan aanwezigzijn zonder dat zij duidelijk is uitgesproken,maar kan ook niet aanwezig zijn op momentendat zij in een propagandabericht juist wel is uit-gesproken. Bovendien kan een intentie binneneen zeer kort tijdsbestek volledig wijzigen,zeker bij onvoorspelbare regimes. Daarnaastkan het bezit van ballistische raketten en massa-vernietigingswapens gebruikt worden om vanandere landen gedrag af te dwingen (coercion).Kortom, er bestaat een groeiende dreiging aan de randen van het NAVO-grondgebied. Het succes van het ontwikkelingsprogrammavoor ballistische raketten in Iran bepaalt hoesnel die dreiging toeneemt. De ontwikkelingenop het gebied van nucleaire toepassingen ver-

groten de ernst van de dreiging, die ernstig genoeg is om niet veronachtzaamd te worden.

Raketdreiging en -verdediging onder Bush

Bush en de dreigingsinschattingDe regering-Bush zag een snelle ontwikkelingvan lange-afstandsraketten in Noord-Korea en Iran en was bevreesd voor de regionale entoekomstige mondiale coercive of deterrence-capaciteit die hier vanuit zou kunnen gaan. Opkorte termijn veronderstelden de Amerikaanseinlichtingendiensten een directe bedreigingvoor Japan en Israël. Daarnaast zagen de Ameri-kanen op langere termijn ook een dreiging voorde Verenigde Staten zelf.10 Washington classifi-ceerde dit als een ‘reële dreiging van een com-binatie van raketten en massavernietiging’. Uiteraard kunnen er kanttekeningen wordengeplaatst bij dreigingsevaluaties. Massavernieti-gingswapens werden bijvoorbeeld in Irak in 2003niet aangetroffen. Maar in geval van Noord-Korea en Iran staan de raketontwikkelings-programma’s onomstotelijk vast door de waar-nemingen van de testen die zijn uitgevoerd.Hun nucleaire ambities en nucleaire program-ma’s staan internationaal ook niet ter discussie.Het is moeilijk om nauwkeurig te bepalen hoe snel de dreiging zich verder ontwikkelt enbinnen welke termijn Europa en de VerenigdeStaten binnen bereik komen. Bij het maken van prognoses schatte de VS de situatie rond de dreigingsontwikkeling over het algemeenernstiger in dan de Europese landen.

De bouw van raketverdedigingOm de Verenigde Staten tegen de (verwachte)toenemende dreiging te kunnen beschermen,gaf president Bush op 17 december 2002 op-dracht te beginnen met het bouwen van eenBallistic Missile Defense System. Dat was voor-zien als een gelaagd verdedigingssysteem, bestaande uit sensoren en wapensystemen, dat in staat moest zijn vijandelijke rakettenzowel in boost, midcourse als terminal phase te onderscheppen.11

De vluchtbaan van een ballistische raket is onderverdeeld in drie fasen. Een gelaagd raket-verdedigingssysteem is in staat ballistische

VAN INGEN

122 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

8 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 676, nr. 52.

9 Ibid.

10 George W. Bush, The National Security Strategy of the United States of America (Washing-

ton, D.C., maart 2006) blz. 23-26.

11 De drie fasen die een ballistische raket doorloopt in zijn vluchtbaan.

Page 9: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

raketten in meerdere vluchtfasen te onderschep-pen om daarmee kans op succes te vergroten(zie figuur hiernaast). Het Missile Defense Agencystationeerde de sensoren en onderscheppings-raketten zowel op land als op zee.12 Daarnaastzijn sensoren voor vroegtijdige voorwaarschu-wing ondergebracht in een constellatie van satellieten. De eerste delen van het BallisticMissile Defense System zijn inmiddels opera-tioneel. Dit betreft:• de voorwaarschuwingssatellieten van het

Space Tracking and Surveillance System;• de AEGIS-schepen (drie Ticonderoga Class

cruisers en vijftien Arleigh Burke Class destroyers) met hun krachtige Spy-1 radar en Standard Missile-3 raketten;

• het mobiele grondgebonden Terminal HighAltitude Area Defense (THAAD) systeem datmet een X-Band radar en hit-to-kill inter-ceptors ballistische raketten in de terminalphase zowel binnen als net buiten de damp-kring kan onderscheppen;

• het Patriot PAC-3 systeem.

In vergelijking met de andere elementen vanhet Ballistic Missile Defense System is de Patriotrelatief licht en klein. Toch vervult het systeemeen belangrijke rol bij de verdediging tegen ballistische raketten met korte dracht, die als het ware ‘onder’ het bereik van de grote systemen doorvliegen.13

Een groot contrast met de Patriot vormt hetGround Based Midcourse Defense System. Dit systeem is niet mobiel, maar levert vanuit statische opstellingen gebiedsverdediging tegenlange-afstandsraketten. Het Missile DefenseAgency werkt aan de operationele plaatsing vanin totaal dertig drietraps raketten – de GroundBased Interceptors – in silo’s in Fort Greely,Alaska en op Vandenberg Air Force Base in Cali-fornië. De Ground Based Interceptor is in staatver buiten de atmosfeer een inkomende ballisti-sche raket te onderscheppen. Inmiddels zijn in Californië en Alaska de eerste Ground BasedInterceptors operationeel. De Amerikanen ver-wachten eind 2010 alle raketten te hebben ge-plaatst. Naast de twee sites op het Amerikaansecontinent had de regering-Bush een derde sitegepland in Europa. Deze zou bestaan uit tientweetraps Ground Based Interceptors,14 ge-

plaatst in silo’s in Polen, met een aanvullenderadar in Tsjechië. Deze systemen zouden vooreen groot deel van Europa de bescherming vor-men tegen ballistische raketten uit Iran. Daar-naast bood deze site een first shot opportunityvoor lange-afstandsraketten die Iran over deNoordpool richting Amerika zou afvuren.15

Naast defense for friends and allies speelde hier dus ook een belang voor de zogehetenAmerikaanse homeland defense. Naast bovengenoemde systemen had de VS het Airborne Laser programma opgezet. Hierbijging het om de ontwikkeling van een lucht-gebonden onderscheppingscapaciteit door middel van een chemische laser aan boord vaneen Boeing-747. Dit programma werd ook vaakgenoemd in relatie met het Ballistic Missile Defense System, maar de verdere ontwikkelingen de plannen voor het operationeel stellenzijn onlangs stopgezet.16

MISSILE DEFENSE

123MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

12 Het Missile Defense Agency (MDA) is een dienst die behoort bij het Amerikaanse ministerie

van Defensie en belast is met onderzoek naar en ontwikkeling en ontplooiing van een

geïntegreerd Ballistic Missile Defense System. Dat systeem moet de VS, maar ook de

voorwaarts ontplooide Amerikaanse strijdkrachten en geallieerden beschermen tegen

aanvallen met ballistische raketten. Zie: http://www.mda.mil/about/about.html.

13 Nederland beschikt ook over vier Patriot-eenheden die naast een raketverdedigings-

rol een luchtverdedigingsrol vervullen. Zij maken geen deel uit van het Amerikaanse

Ballistic Missile Defense System.

14 De tweetraps GBI moest nog worden ontwikkeld als afgeleide van de al beproefde

drietrapsraket.

15 De kortste ballistische baan tussen Iran en de VS loopt over de Noordpool.

16 Informatie over Amerikaanse ontwikkelingen rond Missile Defense is te raadplegen via

www.mda.mil.

Launch

De vluchtbaan van een ballistische raket en onderscheppingsmomenten van Missile Defense

Page 10: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Bezwaren tegen de plannen van Bush Met name het Europese deel van de plannenvan Bush leidde tot verzet. Hoewel er binnen de NAVO een discussie over Missile Defensegaande was, werd het voornemen voor de bouwin Polen en Tsjechië aanvankelijk buiten deNAVO-consultaties gehouden. Europese landenvoelden zich door de alleingang van de regering-Bush buitenspel gezet.17 Ook werd er interna-tionaal getwijfeld aan de snelheid waarmeeIran lange-afstandsraketten zou kunnen ont-wikkelen. Zelfs in Amerika gingen stemmen op dat Iran wel werkte aan raketten met eengroter bereik, maar dat deze nog decennia verwijderd zouden zijn van operationele inzet.Daarnaast werd de technologische capaciteitvan de industrie die de componenten van hetraketverdedigingssysteem moest ontwikkelenin twijfel getrokken. Eén van de grote vragenbetrof de resistentie tegen countermeasures.18

Een ander punt van grote zorg bij landen als Duitsland en Frankrijk was dat een raket-verdedigingsinstallatie vlakbij de Russischegrens de goede verhouding tussen Oost en Westzou kunnen verstoren. Moskou gaf namelijk in krachtige bewoordingen aan niet blij te zijnmet de Amerikaanse plannen en deze als eenbedreiging van het strategisch evenwicht tezien.19 De VS lanceerde hierop een charme-offensief waarin duidelijk werd aangegeven datde tien raketten in Polen de strategische balansmet Rusland onmogelijk konden verstoren.Niet alleen met het numerieke argument, maar ook met eenvoudige wiskundige en geo-metrische berekeningen werd aangetoond datdeze raketten geen bedreiging vormden voorRussische offensieve lange-afstandsraketten. De Amerikanen voerden het charmeoffensiefzowel in Rusland als tegenpver de Europese landen en zowel op bilaterale basis als via deNAVO. De Russen raakten echter niet overtuigden dreigden met de plaatsing van Iskander grond-

grond raketten, die gericht zouden worden opde site in Polen.20 Verscheidene Europese lan-den gaven het verzet tegen de Amerikaanse raketplannen nooit helemaal op en Europa pro-beerde via de NAVO zoveel mogelijk invloed opde ontwikkelingen te krijgen. Binnen de NAVOgolden de uitgangspunten dat de Amerikaanseplannen in ieder geval niet ten koste zoudenmogen gaan van de strategische stabiliteit tus-sen de kernwapenstaten of van de internatio-nale structuur van non-proliferatie en wapen-beheersing.21 Kort voor de NAVO-top in Boekarestin april 2008 bood Amerika aan om het Euro-pese deel van het Amerikaanse raketschildonder te brengen binnen een NAVO-raket-verdedigingscapaciteit. Over het al dan niet ontwikkelen van die NAVO-raketverdedigings-capaciteit moest op dat moment nog een besluit worden genomen. Het ligt voor de handte veronderstellen dat de koppeling van deAmerikaanse raketverdediging aan een NAVO-raketverdediging vanuit het oogpunt van de VS bedoeld was om besluitvorming binnen de

VAN INGEN

124 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

17 Massimo Calabresi, ‘Behind Bush’s Missile Defense Push’, in: Time, 5 juni 2007.

18 Tegenmaatregelen zoals bijvoorbeeld elektronische storing of het inzetten van decoys

om het BMDS te verzadigen.

19 Tony Halpin, ‘President Dmitri Medvedev Orders Missiles Deployed in Europe As World

Hails Obama’, in: The Times, 6 november 2008.

20 Ibid.

21 Zoals valt te lezen uit de verklaringen van de NAVO-topbijeenkomsten in Boekarest en

Straastburg/Kehl.

FOTO

HO

LLA

ND

SE H

OO

GTE

Page 11: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

NAVO te voorspoedigen. Op de rol van raket-verdediging binnen de NAVO kom ik verderopin dit artikel terug.

Evaluatie en bijstelling raket-verdedigingsplannen onder Obama

Obama stelt plan verdediging Europa bij Nog voordat de NAVO-landen en Amerika eendefinitief gezamenlijk standpunt over NAVO-raketverdediging hadden ingenomen en nogvoordat met de bouw in Polen en Tsjechië wasbegonnen, vond in de VS een regeringswisselplaats. De nieuwe Democratische regering vanpresident Obama nam de raketverdedigings-plannen van de Republikein Bush in herover-weging in de zogeheten Ballistic Missile DefenseReview. Dit paste geheel in de reset in de bila-terale relaties tussen de VS en Rusland.22

De regering-Obama kwam tot andere conclusiesdan de regering-Bush.23 De eerste grondslag van die andere inzichten was dat de dreigingvan lange-afstandsraketten uit Iran zich minder

snel ontwikkelde dan was voorzien, maar datdaarentegen een snellere ontwikkeling van dekorte- en middellangeafstandsraketten plaats-vond. De tweede grondslag was dat het vanuithet oogpunt van kosten en betrouwbaarheidverstandiger zou zijn de raketverdedigings-capaciteit te baseren op reeds bestaande en

bewezen capaciteiten (proven technology). Ditzou mogelijk zijn door systemen die al eldersoperationeel waren versneld ook in Europa inte voeren. Daarom kwam Obama op 17 septem-ber 2009 met zijn Phased Adaptive Approachfor Missile Defense in Europe, dat voorziet ineen geleidelijkere invoering van een raketver-dedigingssysteem. Er zijn vier fasen onderkend:

• Fase 1 is voorzien rond 2011 en bestaat uit deontplooiing van AEGIS-schepen in de Middel-landse Zee en de Oostzee, uitgerust met deStandard Missile 3 (Block IA) en additionelegrondgebonden sensoren en systemen alsTHAAD en Patriot;

• Fase 2 is voorzien rond 2015 en behelst de invoer van de verbeterde Block IB versie Standard Missile 3. Het bijzondere hieraan is dat ook een landgebonden versie van deBlock IB is aangekondigd;

• Fase 3 is voorzien rond 2018 en bestaat uit deStandard Missile 3 Block IIA waarvan de ont-wikkeling en het testprogramma nog moetworden afgerond;

• Fase 4 is gepland rond 2020, wanneer de Standard Missile 3 Block IIB beschikbaarmoet komen. Deze interceptor is niet alleenin staat korte- en middellangeafstandsraket-ten te onderscheppen, maar wordt ont-

MISSILE DEFENSE

125MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

22 Luke Harding and Matthew Weaver, ‘Barack Obama Calls for ‘Reset’in US-Russia Relations’,

in: The Guardian, 7 juli 2009.

23 The White House, Office of the Press Secretary, ‘Fact Sheet on U.S. Missile Defense Policy.

A ‘Phased Adaptive Approach’ for Missile Defense in Europe’, White House Press Release

(Washington, D.C., 17 September 2009).

President Obama kondigt zijn Phased Adaptive

Approach for Missile Defense in Europe aan

Obama wil de initiële raketverdedigings-capaciteit rond 2012 ter beschikking stellen

Page 12: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

wikkeld om ook lange-afstandsraketten tekunnen neerhalen.

In de plannen van de regering-Bush werd eenoperationele raketverdedigingscapaciteit voorEuropa rond 2018 verwacht. Obama heeft aan-gekondigd de initiële capaciteit ten minste zesjaar eerder ter beschikking te stellen. Obama’splannen voorzien niet in de lange-afstands-raketten die door Rusland als te bedreigendworden ervaren. Daardoor hoeft Moskou denieuwe plannen niet als directe bedreiging voorde strategische stabiliteit te zien. In het nieuweplan zegt Obama nog steeds te willen samen-werken met de NAVO, maar daarnaast ook metRusland. De samenwerking met de NAVO is van belang opdat de systemen op NAVO-grond-gebied geplaatst kunnen worden. Als alternatief– in geval de NAVO niet instemt met de Ameri-kaanse voorstellen – wordt teruggevallen opplaatsing in landen waarmee dan bilaterale afspraken moeten worden gemaakt.

Reacties op de Phased Adaptive ApproachIn de VS wordt verschillend gereageerd op hetplan van Obama. De Democratische achterbanvan de president is het geheel eens met de ge-wijzigde koers. Nancy Pelosi, lid van de Demo-cratische Partij en voorzitter van het Huis vanAfgevaardigden, kwalificeert de stap als ‘bril-jant’.24 Vanuit de Republikeinse hoek klinken – uiteraard – andere geluiden. De Republikeinenvinden het besluit naïef en de voorvechters vande oude plannen van Bush zien het als het ver-kopen van de veiligheid van Europa aan Iranom de Russen tegemoet te komen.25

Rusland zelf is uiteraard blij dat het voornemenvan Bush, waartegen Moskou zoveel heeft geageerd, van tafel is. De Russen zien, zoals gezegd, de Standard Missile 3 als een mindergrote bedreiging voor hun lange-afstands-

wapens, temeer omdat de Amerikanen geenstationering van raketten direct aan de Russi-sche grens gepland hebben. Obama heeft nietpubliekelijk om Russische concessies gevraagd.Het land kreeg waar het om vroeg zonder dathet daarvoor openlijke concessies hoefde tedoen. Toch lijkt het erop alsof de stille diploma-tie gezegevierd heeft. Rusland ziet, bij monde

van plaatsvervangend minister van Defensie Popovkin, af van de plaatsing van de aange-kondigde Iskander-raketten (gericht tegen deGBI-silo’s in Polen)26 en naar verwachting gaanook leveranties van het S-300 luchtverdedigings-systeem aan Iran niet door. President Medvedevnoemde het besluit dan ook een verantwoorde-lijke beslissing.27 Openlijk verbond hij er zelfoverigens geen concrete consequenties aan.

VAN INGEN

126 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

24 ‘Missile Defense Shift Draws Praise, Ire’, CBS/AP, op: www.cbsnews.com/stories/2009/

09/17politics/main5217350.shtml.

25 David Batty, ‘Republicans Condemn Barack Obama’s Missile Decision’, in: The Guardian,

18 september 2009.

26 ‘Iskanders not to be deployed in Kaliningrad Reg in response’, ITAR-TASS, 19 september

2009.

27 Kevin Connolly, ‘Obama shelves Europe missile plan’, op: BBC News, 17 september 2009,

via: http://news.bbc.co.uk/2/hi/8260230.stm.

De Standard Missile-3 vormt de ruggengraat van de Missile Defense

plannen van Obama

FOTO

MIS

SILE

DEF

ENSE

AD

VO

CA

CY

ALL

IAN

CE

Page 13: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Hoewel formele verklaringen van Polen en Tsjechië ontbreken, kan worden aangenomendat deze landen minder blij zijn. De plannenvan Bush waren immers in samenspraak methen tot stand gekomen en de regeringen vanbeide landen hadden veel moeite gedaan om zebij hun verdeelde bevolking geaccepteerd tekrijgen. Ook moesten Polen en Tsjechië veel internationale kritiek weerstaan. Het eenzijdigopzeggen door Washington kan de indruk wek-ken dat Polen en Tsjechië een ‘ruilmiddel’ zijnin de Amerikaanse buitenlandse politiek.28 Eendeel van de Poolse en Tsjechische voorstandersvan de plannen van Bush voelt zich wellichtzelfs verraden. Voor de Polen lag het extra gevoelig, omdat het besluit – onbewust – op de verjaardag van de Sovjet-inval in de TweedeWereldoorlog bekend is gesteld.

De Europese landen in de NAVO hebben zichsnel in de nieuwe situatie geschikt. Zij zien datnaar hun bezwaren is geluisterd en dat denieuwe plannen nog steeds goed samengaanmet NAVO-raketverdedigingsvoornemens. Binnen de NAVO zijn de plannen dan ook enthousiast ontvangen.29 Het feit dat de focusvan Obama meer op samenwerken met deNAVO dan op bilaterale samenwerking met enkele Europese landen is gericht, draagt hierongetwijfeld in belangrijke mate aan bij.Naast de overwegend positieve reacties zijn erin de media ook harde oordelen te lezen overde koerswijziging die Obama heeft doorgevoerd.‘The European switcheroo continues Mr. Obama’strend of courting adversaries while smacking allies’, schreef de Wall Street Journal.30

Een ander tegenargument is dat de westersewereld juist ver op de evoluerende dreigingvooruit moet lopen, om de tegenstander het gevoel te geven dat zijn race (de ontwikkelingvan een raketmacht) bij voorbaat verloren is.Daardoor wordt hij in feite aangemoedigd zijnraketaspiraties op te geven.

De NAVO en missile defense

Zoals hiervoor al aangegeven, ziet ook de NAVOeen dreiging in de toenemende proliferatie vanballistische raketten. Tot nu toe maakt deNAVO een onderscheid tussen Theater Missile

Defense en Missile Defense.31 Theater MissileDefense is de verdediging van ontplooide troe-pen tegen de dreiging van korte-afstandsraket-ten, terwijl in de optiek van de NAVO MissileDefense de verdediging van het gehele NAVO-grondgebied en de bevolking tegen korte-, middellange, en lange-afstandsraketten behelst.Op het gebied van Theater Missile Defensewerkt de NAVO reeds nu al actief aan een ver-dedigingscapaciteit. Missile Defense staat pro-minent op de politieke en militaire agenda’svan de NAVO. Maar vele intensieve (haalbaar-heids)studies en uitgebreide discussies hebbennog niet geleid tot daadwerkelijke besluitenhierover.

Theater Missile Defense Capabilities In het zogeheten Active Layered Theater BallisticMissile Defense Program (ALTBMD) ontwikkeltde NAVO op dit moment een commando-voeringssysteem voor Theater Missile Defenseoperaties. Het ALTBMD-systeem moet in staatzijn operaties van raketverdedigingssystemente plannen en aan te sturen. Daarbij zijn decommandovoeringssystemen een NAVO-verant-woordelijkheid en moeten de sensoren en on-derscheppingsystemen door de NAVO-lidstatenbinnen het Defense Planning System worden geleverd. Het Command and Control systeemvan de NAVO voor Theater Missile Defense zalniet volledig op zichzelf staan, maar een geïnte-greerd deel van nieuwe commandovoerings-systemen voor luchtoperaties zijn. ALTBMDwordt daarmee een onderdeel van het NATO Air Command and Control System (ACCS) en het Bi-Strategic Commanders Automated Infor-mation System (BiSC AIS). ALTBMD moet overenkele jaren operationeel zijn. De Nederlandsebijdrage aan NAVO Theater Ballistic Missile Defense vormen vier Patriot PAC-3 eenheden enin de toekomst mogelijk ook sensorcapaciteitaan boord van de vier Luchtverdedigings- enCommando Fregatten. Een radarmodificatie is

MISSILE DEFENSE

127MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

28 ‘Obama’s Missile Offense’, in: The Wall Street Journal, 18 september 2009.

29 ‘Final statement: Meeting of the North Atlantic Council at the level of Foreign Ministers

held at NATO Headquarters, Brussels’, NAVO-persverklaring, (2009)190. 4 december 2009.

30 ‘Obama’s Missile Offense’, in: The Wall Street Journal, 18 september 2009.

31 Het Ministerie van Defensie in Nederland spreekt bij Theater Missile Defense over

expeditionaire raketverdediging en bij Missile Defense over territoriale raketverdediging.

Bron: Nota Nationale Lucht- en raketverdediging (Den Haag, 8 september 2008).

Page 14: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

daarvoor noodzakelijk en besluitvorming overdie modificatie moet nog plaatsvinden binnenhet reguliere Defensie Materieel Proces (DMP).

Uitbreiding naar Missile DefenseZoals aangegeven ontwikkelt de NAVO hetALTBMD-systeem niet om Missile Defense operaties aan te (kunnen) sturen. Over MissileDefense is in de NAVO nog geen besluit geno-men. Wel wordt er al enkele jaren driftig ophet Missile Defense dossier gestudeerd. Ditleidde tot de presentatie van de resultaten vaneen Missile Defense Feasibility Study tijdens detop in Riga in november 2006. Deze studie gafaan dat raketverdediging technisch haalbaarzou zijn, maar liet een aantal vragen nog onbe-antwoord. Sinds Riga studeert de NAVO, onderleiding van de Executive Working Group, verderop dreigingsontwikkelingen, juridische conse-quenties van raketverdediging (de zogehetenConsequences of Intercept),32 Command and

Control Arrangements en Architecture Options.Ook de te verwachten kosten worden onder-zocht.

De conclusie rond Missile Defense tijdens de in2009 gehouden NAVO-top in Straatsburg/Kehlluidde:

‘Bearing in mind the principle of the indivi-sibility of Allied security as well as NATO solidarity, we task the Council in PermanentSession, taking into account the BucharestSummit tasking, to present recommendationscomprising architecture alternatives, drawingfrom the architectural elements already stu-died, for consideration at our next Summit.To inform any future political decision onmissile defense, we also task the Council inPermanent Session to identify and undertakethe policy, military and technical work rela-ted to a possible expanded role of the ActiveLayered Theater Ballistic Missile Defense(ALTBMD) program beyond the protection ofNATO deployed forces to include territorialmissile defense.’ Ook wordt in een paar para-

VAN INGEN

128 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

32 Consequences Of Intercept: behandelt het vraagstuk wat er gebeurt met de lading

van een ballistische raket als gevolg van een (succesvolle) onderschepping en welke

problemen een op aarde terugvallende rakettrap kan veroorzaken.

De Amerikaanse destroyer USS Benfold vuurt een SM-3 raket af tijdens een oefening, maart 2009

FOTO

MIS

SILE

DEF

ENSE

AG

ENC

Y

Page 15: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

grafen eerder gesteld: ‘A future United States’contribution of important architectural elements could enhance NATO elaboration of this Alliance effort’.33

Het komt er kort gezegd op neer dat de NAVOnog steeds raketverdedigingsaspiraties heeft endat zij daarbij gebruik wil maken van Ameri-kaanse systemen in Europa. Daarnaast moet hetNAVO Missile Defense systeem voor commando-voering voortbouwen op het commandovoerings-systeem voor Theater Missile Defense (hetALTBMD-systeem).

Houding en mogelijke rol NederlandDe Nederlandse positie in het NAVO-raket-verdedigingsdossier luidt: ‘een veelzijdig ant-woord op de dreiging’. Zoals al aangegevendraagt Nederland actief bij aan de Theater Ballistic Missile Defense capaciteiten van deNAVO. De praktische kennis die daarbij is opge-bouwd komt van pas bij het beantwoorden vanMissile Defense vraagstukken. Nederland speelteen actieve rol in de Missile Defense FeasibilityStudy, waarbij experts van TNO en Defensiewerken aan het beantwoorden van vraag-stukken om de technische haalbaarheid vanMissile Defense te bepalen. Daarnaast voeren de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie de politieke discussie over Missile Defense in de NAVO. Zij hebben het voor-touw bij het formuleren van het Nederlandseregeringsbeleid. Binnen de NAVO neemt Nederland vooralsnog een constructief-kritischepositie in: er wordt niet op voorhand ingestemdmet de bouw van een NAVO Missile Defense capaciteit, maar dit wordt ook niet voorshandsafgewezen. In de Nederlandse visie is MissileDefense niet het enige antwoord op een evoluerende rakettendreiging, maar maakt het deel uit van een pakket aan maatregelen.Centraal moeten non-proliferatie inspanningenstaan. Wapenbeheersing en ontwapening viaverdragen, afspraken over export van gevoeligetechnologieën en materialen, het tegengaanvan clandestiene handel, de verdediging tegenhet gebruik van raketten en massavernietigings-wapens alsmede het tegengaan en beperkenvan de gevolgen daarvan, gaan hand in hand.Missile Defense, in welke constellatie dan ook,

kan daarin een rol spelen en bijdragen aan de veiligheid van NAVO-landen. De eventueleontwikkeling van een alomvattend systeem van intercontinentale raketverdediging moetrelevant, haalbaar en betaalbaar zijn.

Nederland vindt dat indien de NAVO-landen ergezamenlijk voor kiezen een Missile Defensesysteem te ontwikkelen, het Amerikaanse systeem hiervan deel uit kan maken. Tegelijker-tijd onderkent Nederland dat vanwege de poli-tieke gevoeligheid van Missile Defense zoveelmogelijk openheid tegenover de Russische Federatie nodig is. Samenwerking met Ruslandzou de wederzijdse veiligheid ten goede kun-nen komen. Naast de hiervoor genoemde rand-voorwaarden telt voor Nederland als uitgangs-punt dat een definitief besluit over een zo

wezenlijk onderwerp als Missile Defense slechtsmogelijk is op basis van volledig uitgevoerd en afgerond onderzoek.34 Het onderzoek naarnoodzaak en technische haalbaarheid is groten-deels, maar nog niet helemaal afgerond. De minister van Buitenlandse Zaken verwacht dateind 2010, op de volgende NAVO-top in Lissa-bon, de technische randvoorwaarden en de financieringsvraagstukken goed zijn uitge-werkt. Besluitvorming zou daarmee op de topvan Lissabon mogelijk zijn.35 De centrale vraagdaarbij is: moet de NAVO een Missile Defensesysteem ontwikkelen voor de verdediging vanhet NAVO-grondgebied tegen ballistische raket-ten met een korte tot zeer lange dracht? Voorde beantwoording van die vraag moet de Neder-landse regering haar definitieve standpunt nogvaststellen. De ministers van BuitenlandseZaken en Defensie bieden voor de zomer van

MISSILE DEFENSE

129MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

33 ‘Strasbourg/Kehl Summit Declaration’, NAVO-persverklaring (Straatsburg/Kehl, 4 april

2009) Paragraaf 50-55.

34 De randvoorwaarden en de uitgangspositie zijn herleid uit een Kamerbrief van de

ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie inzake de NAVO-Top in Boekarest over

raketverdediging van 25 maart 2008 (Kamerstukken II 2007-2008, 28 676, nr. 52).

35 Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 28676, nr. 96.

In de Nederlandse visie is MissileDefense één onderdeel in een

breder pakket van maatregelen

Page 16: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

2010 een gezamenlijke beleidsnotitie-raket-verdediging aan de Tweede Kamer aan.

De Nederlandse Theater Missile Defense capaciteit Met de vier Patriot-systemen, die na de laatstemodificatie op de modernste standaard (PAC-3)staan, levert Nederland al een bijdrage aan debondgenootschappelijke lucht- en raketverdedi-ging. Twee keer werden Nederlandse Patriotsuitgezonden naar de randen van het NAVO-verdragsgebied (in 1991 en 2003 naar Zuid-OostTurkije) en één keer naar Israël (in 1991 ter ver-dediging van Jeruzalem tijdens de Golfoorlog).De Nederlandse Patriots zijn als Theater MissileDefense systemen aangeboden aan de NAVO.Indien de NAVO besluit een Missile Defense systeem te implementeren, kunnen de Patriot-systemen ook daarin een rol spelen. Om tot eenvolledige afdekking van het NAVO-grondgebiedte komen, zijn naast de verdedigingssystementegen lange-drachtraketten ook verdedigings-systemen nodig voor het afdekken van de drei-ging van ballistische raketten met korte dracht.Hiervoor is de Patriot uitermate geschikt, maarde systemen moeten dan wel naar het zuid-oostelijke deel van Europa worden verplaatst.Patriot systemen hoeven hiervoor niet op per-manente basis te worden ingezet, maar kunnenontplooien wanneer internationale spanningenmet risicolanden toenemen.

Ook op maritiem gebied is Nederland actiefmet raketverdediging. In 2007 heeft een Lucht-verdedigings- en Commando Fregat (LCF) deel-genomen aan een test nabij Hawaï. Doel van de test was om te bepalen of de SMART-L radarmet een modificatie in staat zou zijn een ballis-tische raket te detecteren en te volgen. De test,onderdeel van een studie naar de haalbaarheidvan een Maritime Theater Ballistic Missile Defense capability, verliep succesvol. Op dit moment worden alle consequenties van daad-werkelijke implementatie van een Nederlandsemaritieme raketverdedigingssensorcapaciteitgeïnventariseerd en beschreven in een behoefte-stelling (DMP-A document). Naar verwachting is het DMP-A in de eerste helft van 2010 gereeden kan het, na interne besluitvorming bij Defensie, aan de Tweede Kamer worden aange-boden. Het parlement kan zich dan over het

investeringsvoornemen uitspreken. Een positiefbesluit leidt tot een uitbreiding van de Neder-landse Theater Missile Defense capaciteit ter bescherming van ontplooide troepen.

Er is binnen de NAVO een concrete behoefteaan sensorcapaciteit om ballistische rakettentijdens hun vlucht te kunnen opsporen en volgen. Omdat deze capaciteit internationaalnog steeds onvoldoende beschikbaar is, is deSMART-L voor de NAVO een zinvolle capaciteits-uitbreiding. Door als voorwaarschuwingsradarvoor de Nederlandse Patriot te fungeren wordthet verdedigingsbereik van de Patriot vergroot,waardoor ook de Nederlandse Theater MissileDefense capaciteit toeneemt. Net als bij de Patriot geldt ook voor het LCF dat, na een posi-tief besluit over NAVO Missile Defense, de stapgemaakt zou kunnen worden van het bijdragenaan Theater Missile Defense naar het leverenvan een bijdrage aan Missile Defense.

Zowel de Patriot als het (gemodificeerde) LCFworden gekoppeld aan het ALTBMD systeem.Om een NAVO Missile Defense systeem finan-cieel verantwoord te ontwikkelen moet gebruikworden gemaakt van bestaande Theater MissileDefense systemen en het ALTBMD systeem. Bijeen positief besluit rond NAVO Missile Defensekan Nederland door het integreren van Patrioten LCF in het Missile Defense een bijdrage

VAN INGEN

130 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

FOTO

AV

DD

, R. F

RIG

GE

Lancering van een Patriot-raket op de NATO Missile Firing

Installation op Kreta

Page 17: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

leveren in het commandovoeringssysteem. Indien voor de commandovoering wordt voort-gebouwd op het ALTBMD-systeem, kan dit zonder noemenswaardige aanvullende investe-ringen. Als Nederland ervoor kiest dit te doen,wordt een bijdrage geleverd aan een capaciteitwaaraan binnen de NAVO nu en naar verwach-ting ook in de toekomst een structureel tekortbestaat.

Voorts is er in Nederland ook een solide kennisbasis rond raketverdediging aanwezig.Het Defensie Kennisnetwerk Lucht- en Raket-verdediging stuurt kennisopbouw en weten-schappelijk onderzoek aan, uitgevoerd doorTNO Defensie en Veiligheid. Ik heb tijdens mijnplaatsing bij Allied Command Transformationervaren dat de inbreng van Nederlandse kennisop het gebied van Consequences of Intercept,commandovoeringsconcepten en architectuur-opties bijzonder gewaardeerd wordt. Slechts enkele NAVO-landen beschikken over diep-gaande kennis van deze aspecten van MissileDefense. Met de op tweejaarlijkse basis terug-komende Theater Missile Defense oefeningJoint Project Optic Windmill geeft Nederlandeen impuls aan internationale interoperabiliteiten de ontwikkeling van afgestemde operatio-nele concepten (CONOPS).

Conclusie

‘Missile Defense is een verdediging in ontwikke-ling tegen een dreiging in ontwikkeling.’36

Met deze visie en zijn Phased Adaptive Approachvoor Missile Defense in Europe geeft Obamaeen impuls aan de bouw van een Missile Defense systeem, waarmee hij de Russische bezwaren tegen de vroegere raketverdedigings-plannen van voormalig president Bush weg-neemt. De bijgestelde plannen van Obama zijngebaseerd op een snel evoluerende dreiging van middellangeafstandsraketten en een daar-bij achterblijvende ontwikkeling van lange-afstandsraketten. De regering-Obama wil gebruik gaan maken van proven technology en AEGIS-schepen uitgerust met de StandardMissile-3 vormen daarbij de ruggengraat. Aanpassingen aan de dreiging zijn met ditadaptieve systeem mogelijk.

Missile Defense is geen oplossing voor het feitdat landen als Iran zich niet aan de interna-tionale eisen op het gebied van nucleaire pro-gramma’s houden én het is niet het enige antwoord op de ontwikkeling van ballistischeraketten. Missile Defense zorgt er wel voor dat de afdwingende kracht (coercive influence) die van ballistische raketten uitgaat tot een mini-mum wordt beperkt. Het pareren van de drei-ging kan alleen door gebruik te maken van eenbreed palet aan diplomatieke en militaire maat-regelen. Non-proliferatie en raketverdedigingzijn daarbij complementair. Bij concrete drei-gingen geeft raketverdediging regeringen

bovendien de mogelijkheid voorrang te gevenaan diplomatie boven het aanvallen van de raketdreiging. Raketverdediging betekent dus ook het verwerven van tijd en handelings-opties.

Ook binnen de NAVO wordt het principe vaneen brede beantwoording van de dreiging aan-gehangen. De NAVO werkt momenteel aan deontwikkeling van een Theater Missile Defensesysteem (binnen het ALTBMD-programma) ter verdediging van ontplooide troepen tegendreigingen van ballistische raketten met korteen middellange dracht. Daarnaast studeert deNAVO op de uitbreiding daarvan tot een vol-waardig raketverdedigingssysteem ter bescher-ming van het hele NAVO-grondgebied tegenelke mogelijke dreiging van ballistische raket-ten. Indien een positief besluit wordt genomenover de ontwikkeling van een NAVO-raket-verdedigingscapaciteit, dan zal de commando-voeringscapaciteit ervan een doorontwikkelingvan het ALTBMD-systeem kunnen worden.Daarnaast zal de raketverdedigingscapaciteitzwaar leunen op de door Amerika in Europa in te brengen raketverdedigingssystemen en capaciteiten die aangekondigd zijn in de PhasedAdaptive Approach.

MISSILE DEFENSE

131MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

36 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 27857, nr. 5.

NAVO-landen waarderen de inbreng van Nederlandse kennis rond raketverdediging

Page 18: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Om tot een alomvattend verdedigingssysteemte komen zijn in Europa naast de Amerikaanseinbreng aanvullende systemen nodig. In Neder-land prevaleert Theater Missile Defense bovenMissile Defense, maar indien de dreiging blijftgroeien en de NAVO zou besluiten een MissileDefense systeem te ontwikkelen, dan kan Nederland daaraan een zinvolle bijdrage leveren.Nederland heeft vier Patriot systemen die ineen deel van de behoefte aan aanvullende systemen kunnen voorzien. Met de Patriot beschikt Nederland over een belangrijke kern-capaciteit voor Theater Missile Defense en Mis-sile Defense. In potentie beschikken ook de vierLuchtverdedigings- en Commandofregattenover een raketverdedigingscapaciteit. Hiervoormoeten de schepen wel worden aangepast. Zois een modificatie van de SMART-L radar nodig.Hiermee wordt een betere bescherming gebo-den aan ontplooide Nederlandse of NAVO-een-

heden in gebieden waar een risico van aanval-len met ballistische raketten bestaat.

Hiernaast kan Nederland in het NAVO MissileDefense dossier een rol spelen door het inzet-ten van de opgebouwde kennis op dit gebied.De bescheiden, maar belangrijke bijdrage dieNederland kan leveren, stelt ons in staat vol-waardig mee te doen aan de politieke, militaireen technische discussies over Missile Defense.Belangrijker nog: tegen relatief geringe (extra)inspanningen levert Nederland een waarde-volle bijdrage aan de verdediging tegen een evoluerende dreiging. ■

VAN INGEN

132 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Een op zee gestationeerde Amerikaanse X-Band radar voor het opsporen van ballistische raketten

FOTO

MIS

SILE

DEF

ENSE

AG

ENC

Y

Page 19: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Sinds maart 2006 speelt de Nederlandse krijgs-macht een leidende rol in de reconstructie

van de Afghaanse provincie Uruzgan, in hetkader van de ISAF-missie. Nu, bijna vier jaarnadat de eerste Nederlanders hun basis hebbenopgebouwd in deze afgelegen en onherberg-zame provincie, wordt de manier waarop de militairen het gebied proberen op te bouwenwereldwijd geprezen. Tijdens de Afghanistan-top in Den Haag sprak de Amerikaanse ministervan Buitenlandse Zaken Hillary Clinton onlangsbemoedigende woorden over de Nederlandseaanpak.

Als het gaat om de Nederlandse aanpak inUruzgan strooien de Nederlandse autoriteitenflink met termen als Comprehensive Approachen de inktvlek-methode. Deze counterinsurgency-methoden worden ook door NAVO-partners in Afghanistan gebruikt, maar blijken nergens

zo succesvol als in Uruzgan.1 Zowel militairenals politici schrijven dit succes vaak toe aan deDutch Approach. Deze term duikt in vaak op in de media en in wetenschappelijke artikelen,maar een definitie is moeilijk te formuleren.

Voormalige Commandant der Strijdkrachtengeneraal D. Berlijn beschrijft de Dutch Approachals volgt:

Die Dutch Approach is gebaseerd op respecten begrip voor de culturele omgeving, maarsluit de ogen niet voor de risico’s en ze geeftonze soldaten de bescherming en gewelds-instructie die nodig zijn. […] Het is op vechten voorbereid zijn, maar de bevolkingvooral laten zien dat opbouw de hoofd-doelstelling is.2

Culturele basiskennis

In lijn met de achterliggende gedachte van deDutch Approach stelde de CDS dat iedere mili-tair die op uitzending gaat kennis moet hebbenvan de cultuur van dat land. Dit staat beschrevenin de CDS- aanwijzing 700. Deze kennis behelstdrie elementen:

CROSSCULTURAL TRAINING

133MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

‘Cross Cultural Training’: een nieuwmodel voor cultuurtrainingenMéér dan alleen cultureel bewustzijn De Nederlandse krijgsmacht houdt vast aan de zogeheten Dutch Approach. Deze term refereert aan een culturele sensitiviteit waarover iedere Nederlander zou beschikken. Hierdoor heeft Defensie sinds de KoudeOorlog weinig geïnvesteerd in cultuurtrainingen. De huidige cultuurtraining is summier en heeft niet de gewenste effecten. Dit artikel presenteert een nieuw Cross-Cultural Training (CCT) model, een raamwerk met praktische doelstellingen en trainingsmethoden, dat wel de gewenste effecten genereert.

B.J.H. Ooink M.Sc. – tweede-luitenant der infanterie*

* De auteur is werkzaam bij het kenniscentrum Talen van het Defensie Inlichtingen-

en Veiligheids-Instituut. Hij werkte in 2007-2008 als cultuurtrainer bij de Sectie Cultuur-

historische Achtergronden en Informatie (Sectie CAI) en haalde in 2009 zijn master’s

graad bij de faculteit sociale geografie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

1 N. van Bemmel en D. Derksen ‘Dutch Approach is helemaal niet zo Dutch’. In: Algemeen

Dagblad (30 maart 2009).

2 K. Backx, ‘‘Dutch Approach’ werkt in Afghanistan’. In: Brabants Dagblad (21 januari 2006).

Page 20: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

– basiskennis van het culturele erfgoed en degeschiedenis van het missiegebied;

– basiskennis van lokale gebruiken, mentaliteiten do’s & don’ts;

– basiskennis en benodigde vaardigheid om tekunnen communiceren met alle betrokkenpartijen.3

Iedere uitgezonden Nederlandse militair wordtdan ook geacht op de hoogte te zijn van de ken-merken en achtergronden van een lokale cul-tuur.

Culturele sensitiviteit?

Uit recent onderzoek van Moelker (2008) blijktdat de term Dutch Approach refereert aan eenvorm van culturele sensitiviteit die iedere Nederlander van nature zou bezitten. Het ont-staan van de Dutch Approach heeft verschil-lende oorzaken. Het koloniale verleden is daar-bij een belangrijke factor. Onze voorouderswaren in de koloniën alleen in staat de lokalebevolking te overheersen door gebruik te makenvan al bestaande sociale structuren. Respectvoor de lokale cultuur en bevolking zou eengoede samenwerking hebben bevorderd.

Deze redenering is echter maar een deel van dewerkelijkheid. Er wordt alleen gerefereerd aande positieve aspecten van de coöperatie tussende koloniale overheersers en de lokale bevolking.De huidige definitie vermeldt niet het feit datde Nederlanders gebruikmaakten van extreemgeweld als de bevolking niet meewerkte.4 Doordeze historische feiten te verdraaien, lijkt hetalsof Nederlanders van nature cultureel sensi-tief zouden zijn, en in het verleden alleen succeshadden door deze sensitiviteit.5

De collectieve gedachte dat Nederlanders vannature rekening houden met andere culturenheeft bij uitzendingen sinds de Koude Oorloggeresulteerd in een zeer gebrekkige sociaal-culturele training over het inzetgebied. Instituten die in onze koloniale periode militai-ren en ambtenaren van onschatbare culturelewaarde voorzagen, verloren in de strijd tussende twee grootmachten hun nut. Daar kwamnog eens bij dat de burgerbevolking sinds hetuitbreken van de Koude Oorlog geen actieve rol meer heeft gespeeld in de voorbereiding en planning van militaire operaties. Het accent lag op grootschalige, conventionele veldslagen, waar voor de burger geen plaatsmeer was.

Sinds het einde van de Koude Oorlog neemt deNederlandse krijgsmacht steeds vaker deel aaninternationale vredesoperaties. Om militairen,die vanuit het CLAS uitgezonden werden opdeze missies voor te bereiden is de School voorVredesmissies (SVV) opgezet. Dit opleidings-

OOINK

134 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

3 R.H.E. Gooren (2006), blz. 55.

4 B. Paasman (2002). Wandelen onder de Palmen (Amsterdam: Vossiuspers UvA), blz. 6.

5 R. Moelker (2008), blz. 5-7.

FOTO

AV

DD

, R. M

OL

Iedere militair die op uitzending gaat moet kennis hebben van de cultuur van dat land

Page 21: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

instituut verzorgt lezingen over de lokale cul-tuur van het missiegebied. Deze trainingen zijnin de loop der jaren steeds meer uitgebreid, envoor de missie in Uruzgan is één trainingsdagontwikkeld.

Kennis van een lokale cultuur en interculturelesensitiviteit dragen bij aan het succes van vredesmissies en het huidige counterinsurgencyoptreden.6 Militairen krijgen les in de lokale

omgangsnormen en leren wat respectvol gedragis volgens de lokale cultuur. Deze trainingendragen bij aan de hearts and minds-campagnein het inzetgebied, waardoor de bevolking eerder geneigd is met militairen samen te werken.

Maar militairen dienen hiervoor wel te beschik-ken over een culturele basis: een respectvolleattitude tegenover andere culturen. Bij de hui-dige trainingen ligt het accent van de cultuur-training slechts op de overdracht van kennis enhet wijzen op het effect van bepaalde gedra-gingen. De trainingen gaan ervan uit dat mili-tairen al een positieve attitude hebben en involdoende mate beschikken over interculturelecompetenties.

Dit artikel zal aantonen dat militairen hier vaak maar in geringe mate over beschikken, endat de huidige trainingen het gewenste effectdan ook onvoldoende bereiken. Om militairenwel een effectieve cultuuropleiding te kunnengeven, zullen zij al in hun initiële opleiding eenculturele basis moeten ontwikkelen.

De beschrijvingen van de huidige cultuurtrai-ningen in dit artikel hebben voornamelijk

betrekking op het CLAS.De luchtmacht en marinemaken ook gebruik vande genoemde instanties,maar vanwege de rol diedeze krijgsmachtdelenspelen in de huidige missies is hun vraag naarcultuurtrainingen anders.

Dit artikel is als volgt opgebouwd. Ik zal eerstuitleggen hoe de huidigecultuurtrainingen zijnopgezet en welke effec-ten de krijgsmacht ermee beoogt. Vervolgensbeschrijf ik waarom deze trainingen niet degewenste effecten ople-veren. Daarna geef ik aan hoe de trainingen in de toekomst kunnen

worden verbeterd. Het artikel sluit af met eenbeschrijving van het Cross-Cultural Training(CCT-) model, dat als leidraad kan dienen voortoekomstige cultuurtrainingen.

Huidige cultuurtrainingen

Na het einde van de Koude Oorlog publiceerdehet ministerie van Defensie in 1993 de Prioritei-tennota. Deze nota gaf aan dat de hoofdtaakvan de krijgsmacht voortaan zou bestaan uithet bijdragen aan vredesoperaties. Deze ver-anderingen binnen de Nederlandse krijgsmachtleidden tot grootscheepse aanpassingen vanhaar opleiding, training, materieel en doctrine.

CROSSCULTURAL TRAINING

135MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

FOTO

AV

DD

,

6 R.H.E. Gooren (2006), blz. 59-60.

Tijdens de ISAF-missie in Uruzgan komen Nederlandse militairen regelmatig in contact

met de lokale bevolking

Page 22: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

De Sectie Cultuurhistorische Achtergronden enInformatie (Sie CAI), tot dan toe ingezet om cul-tureel erfgoed te beschermen, kreeg tot taak deSVV te ondersteunen en militairen les te gevenover de lokale cultuur en culturele gebruiken inhet missiegebied voor zij op uitzending gaan.7

De trainingen van de Sectie CAI worden gege-ven in de Missie Gerichte Instructies (MGI), eentrainingsweek bestaande uit missiespecifiekelessen, georganiseerd door de SVV. De lessenvan de Sectie CAI bestonden in eerste instantievoornamelijk uit klassikaal onderwijs van tweetot vier uur. Tijdens deze lessen werden lezingengehouden over de achtergronden van de lokalecultuur. De geschiedenis van de regio en belangrijke factoren voor de huidige cultuurwerden behandeld. Ook werden de do’s & don’tsbeschreven waar militairen zich aan moestenhouden om de plaatselijke bevolking niet te beledigen.

Onvoldoende voorbereidHoewel de inhoud van de lesstof voortdurendwerd aangepast en er voor iedere missie eennieuwe lezing werd ontwikkeld, bleef de opzeten structuur van de trainingen hetzelfde.8

Tot het begin van de ISAF-missie in Uruzgan in 2006 kregen de militairen voorafgaande aanhun uitzending niet meer dan twee tot vier uurcultuurtraining. In 2006 deed ik bij militairenvan een Battle Group in de voorbereiding ophun uitzending naar Uruzgan een onderzoeknaar de culturele voorbereiding van militairen.Hieruit blijkt dat 38 procent van de militairenvindt dat zij zelf in het verleden onvoldoendewerd voorbereid op de lokale cultuur.9 Dit lijkteen laag percentage, het is immers minder dande helft, maar het betekent wel dat bijna veer-tig procent van de militairen in het verledencultureel onvoorbereid op uitzending ging.

Tweedaagse trainingDe missie in Uruzgan zorgde voor een uitbrei-ding van de cultuurtrainingen. Er waren in de

politiek en bij de krijgsmacht voorafgaande aande missie ernstige twijfels over de veiligheidvan de Nederlandse militairen en het slagenvan deze missie. TNO, een onafhankelijke onderzoeksorganisatie die door onderzoek enontwikkeling de kwaliteit van bedrijven en desamenleving tracht te verbeteren, ontwierp eenvolledig nieuw trainingsprogramma. Dit pro-gramma was een uitbreiding op de informatiedie al werd gegeven in de lezing van de Sectie

CAI. Dit trainingsprogramma heet de CulturalAwareness Training (CAT).De opzet van de CAT was om militairen kenniste laten ontwikkelen in culturele situaties,zodat ze beter in staat zijn om te anticiperen oponbekende (culturele) zaken. TNO ontwierp eentweedaagse training. Eén dag werd een bezoekgebracht aan een moskee, waar uitleg wordt gegeven over de islam. De tweede dag was gevuld met rollenspelen, afgewisseld door presentaties over de belangrijkste Afghaansenormen en waarden, die vervolgens weer werden toegepast in de rollenspelen. Bij de trai-

OOINK

136 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

7 C. Klep & R. Van Gils, (1999), blz. 115-140.

8 Voor meer informatie over de cultuurtrainingen tot aan de ISAF-missie in Uruzgan, zie

R.H.E. Gooren, ‘Soldiering in Unfamiliar Places: The Dutch Approach’ in: Military Review

(maart-april 2006), blz. 54-60.

9 B.J.H. Ooink (2006), blz. 54-55.

FOTO

AV

DD

,

Page 23: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

ning waren ook Afghaanse tolken en acteursaanwezig.Inmiddels is de CAT overgenomen door de Sectie CAI. De cultuurlezing en de CAT zijngeïntegreerd. De huidige CAT beslaat één les-dag. Hierin krijgen militairen een uitgebreidelezing over het belang van cultuurtraining, een beeld van het missiegebied, achtergronden,geschiedenis, religie, belangrijke normen enwaarden en lokale gebruiken. Deze lezing

wordt afgewisseld met rollenspelen en discus-sies, waarbij gebruik wordt gemaakt van tolkenen acteurs uit het missiegebied.

Gewenste effecten

Defensie heeft de genoemde cultuurtraining inhet opwerktraject voor uitzending opgenomenom een aantal effecten te genereren. Ten eerstehet aanleren van gewenst gedrag van militairenten opzichte van de lokale bevolking, en tentweede het voorkomen van een cultuurschokbij uitgezonden militairen.

Respectvol gedragMilitairen dienen in de eerste plaats te lerenwat gewenste gedragingen zijn in een lokalecultuur om zich tijdens een missie respectvol te kunnen gedragen. Als ze weten wat gewenstgedrag is en deze gedragingen kunnen mani-festeren, is de kans op draagvlak van de missiebij de lokale bevolking groter. En steun van delokale bevolking is in de huidige missies vanonmisbaar belang. De bevolking moet worden

overtuigd van onze goede bedoelingen en moeter uiteindelijk voor kiezen vijandelijke partijente weren uit haar samenleving. Dat kan alleenmet een grondige hearts and minds-campagne,waar iedere militair deel van uitmaakt. Kennisvan de lokale cultuur en respectvol gedrag zijnhierbij onontbeerlijk.

Vermijden cultuurschokTen tweede moet de kans op een cultuurschokworden gereduceerd. Iedereen die wordt ‘onder-gedompeld’ in een vreemde cultuur heeft inmeer of mindere mate te maken met de stressdie dat oplevert. Het individu heeft moeite om vanuit zijn eigen paradigma om te kunnengaan met de ‘vreemde’ omgangsvormen vaneen andere cultuur. Deze stress kan leiden tot frustratie en woede ten aanzien van deandere samenleving. Het individu neigt ernaarom niet meer met de andere cultuur samen te werken.

Een cultuurschok kan een gevaar opleverenvoor de missie, wanneer militairen bijvoorbeeldaversie kweken ten opzichte van de bevolkingdie ze moeten beschermen. De mate waarin eencultuurschok optreedt is natuurlijk onder meerafhankelijk van de interculturele competentiesvan het individu en diens houding tegenover delokale bevolking. Als militairen een culturelebasis wordt aangeleerd waarbij ze leren wat cultuurverschillen zijn en hoe ze hiermee kunnen omgaan, is de kans op een cultuurschokkleiner.

CROSSCULTURAL TRAINING

137MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

De oorspronkelijke CAT verzorgde

één trainingsdag in een Turkse moskee,

waar militairen iets leren over de islam

Page 24: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Onderzoek naar de effecten van de huidige training

De huidige CAT is voornamelijk gebaseerd ophet overdragen van kennis over de lokale cul-tuur en het wijzen op het effect van bepaaldegedragingen. Er wordt geen culturele basis bij-

gebracht. Militairen krijgen alleen voorafgaandaan hun uitzending een training van hooguitéén dag.10 In 2006-2008 deed ik onderzoek naarde effecten van de CAT. Ik onderzocht de cultu-rele kennis van de militairen van twee verschil-lende Battle Groups in Uruzgan en het beelddat ze hadden van de lokale bevolking. De militairen vulden voorafgaand aan de cultuurtraining, na afloop van de training, enna hun uitzending een vragenlijst in. Ze moes-ten stellingen beantwoorden over culturele normen en waarden in de Zuid-Afghaanse samenleving. Ook werden er vragen gesteldnaar hun interculturele competenties. Daar-naast heb ik meer dan vijftig interviews gehouden met militairen na afloop van de cultuurtraining en de missie.

Uit mijn onderzoek blijkt dat de huidige CATweinig effect heeft. Na afloop van de training iser weliswaar enige verbetering te constaterenvan de kennis over de lokale normen, waardenen gebruiken, maar tijdens de missie blijkt demilitair daar vaak geen gebruik van te maken.Militairen waren de informatie vergeten ofzagen, vaak ten onrechte, geen heil in ‘cultu-reel verantwoorde’ oplossingen. De houdingvan militairen ten opzichte van de lokale cultuur en de score op verschillende inter-culturele competenties verbetert niet na de training. En ook tijdens de missie treedt geenverbetering op. Dit duidt op een grotere kansop cultuurschok.11

De huidige cultuurtraining bij de Nederlandsekrijgsmacht blijkt dus niet voldoende in staatom militairen voor te bereiden op ‘vreemde samenlevingen’. De belangrijkste reden hiervanis dat er te weinig tijd is in de MGI om militai-ren een effectieve training te geven. De SectieCAI doet er alles aan om de beschikbare tijd zo effectief mogelijk in te vullen; het zal danook niet gemakkelijk zijn om de huidige CATinhoudelijk te verbeteren.

Uit een onderzoek van Van den Berg e.a. (2009)blijkt dat militairen met gewelddadige erva-ringen tijdens de missie een negatiever beeldkrijgen van de lokale bevolking. Dit kan ertoeleiden dat tijdens gewelddadige missies de kans

OOINK

138 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

10 Militairen met speciale functies of individuele uitzendingen krijgen aanvullende trainingen

van de SVV.

11 B.J.H. Ooink (2008).

Welke gedragingen zijn eigenlijk gewenst in de lokale cultuur?

Bewoners van Kandahar stad begroeten ons

FOTO

AV

DD

, G. V

AN

ES

Page 25: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

op cultureel incorrect gedrag en een cultuur-schok wordt vergroot. De eenheden waarbijVan den Berg en collega’s hun onderzoek heb-ben gedaan, hebben ook de huidige cultuur-training gehad voor hun uitzending.12 De hui-dige trainingen zijn dus blijkbaar niet in staatom de gewenste effecten te genereren. Hoe zou een effectieve cultuurtraining er dan welmoeten uitzien?

Nieuwe ideëen over cultuurtraining

Niet alle NAVO-landen zijn overigens overtuigdvan het belang van cultuurtrainingen.13 Maar er zijn wel veel artikelen gepubliceerd over ditonderwerp door militaire en wetenschappelijkeauteurs uit verschillende NAVO-landen. Dezeartikelen bevatten vaak uiteenlopende ideeënover de aanpak van cultuurtrainingen. De vraagluidt nu welke overeenkomsten er zijn. Hoedenken deze auteurs dat cultuurtrainingen hetbest kunnen worden gegeven?

TerminilogieEr is veel verscheidenheid in de achtergrondvan de verschillende gepubliceerde artikelenover cultuurtrainingen. Sommige publicatieszijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek,andere zijn meer gebaseerd op de uitzend-ervaringen van de auteur. Veel artikelen makengebruik van overeenkomstige termen, waarvaak verschillende definities aan worden gegeven. Dit leidt tot verwarring in de inter-nationale discussie over cultuurtrainingen.

De volgende termen komen meerdere kerenvoor in artikelen:– Cultural Literacy (CL);– Cultural Awareness (CA);– Cultural Competency (CC);– Cultural Intelligence (Quotiënt) (CQ).Deze termen worden onder meer beschrevendoor Selmeski (2006).14

Auteurs met een meer praktische, militaire achtergrond stellen in hun artikelen vaak Cultural Awareness training voor.15 Auteursmet een meer wetenschappelijke achtergrondrefereren vaker aan termen als Cultural Literacy, Cultural Competence of Cultural

CROSSCULTURAL TRAINING

139MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

12 Van den Berg, C.E., Dechesne, M., Soeters, J.M.L.M., & Duel, J. (2009), blz. 85-91.

13 Defence Academy of the UK (2008). Culture in Conflict, Cranfield University, Shriven-

ham UK, 10-11 Juni 2008, symposium.

14 B. Selmeski (2006), blz. 6-8.

15 Beckno (2006), Bohm (2001), Ellis (2005), Farrington (2007), Higgins (2005), Hudson

(2005), Lively (2007).

Cultural Literacy (CL)

Dit is de meest basale vorm van cultureel bewustzijn waarover militairen

moeten beschikken om effectief te kunnen acteren in een andere

samenleving (McFarland, 2005). Militairen die Cultural Literate zijn

begrijpen en waarderen hun eigen normen, waarden en gebruiken,

maar zijn zich ervan bewust dat dit slechts één manier is om naar de

wereld te kijken. Ook beseffen zij dat hun eigen perspectieven van in-

vloed zijn op andere culturen. De militairen zijn zich dus bewust van

de eigen cultuur en zij beschouwen andere culturen als gelijkwaardig.

Cultural Awareness (CA)

Hoewel mensen Cultural Awareness vaak beschouwen als de term die

alle kennis en inzichten op het gebied van cultuur omvat (awareness

betekent immers bewustzijn), reikt het begrip in de (militaire) weten-

schap niet veel verder dan kennis over een specifieke cultuur.

Zo wordt Cultural Awareness door het US Marine Corps beschreven

als de laagste trede in de ladder van het culturele besef bij mariniers.

Cultural Awareness is anders dan Cultural Literacy, omdat militairen

bij Cultural Literacy een bepaald inzicht hebben ontwikkeld, terwijl

Cultural Awareness geënt is op feitenkennis over een bepaalde cul-

tuur. Cultural Awareness is dan ook het leren over specifieke culturen

en hun gebruiken, zodat men weet hoe men zich moet gedragen.

Cultural Competency (CC)

Deze term refereert aan de mate van culturele competenties waarover

iemand dient te beschikken, zoals flexibiliteit, openheid, respect,

culturele empathie, emotionele stabiliteit, initiatief en vertrouwen.

Iemand die cultureel competent is, beschikt over een combinatie van

culturele vaardigheden om effectief te kunnen communiceren met

mensen uit andere culturen. Iedere persoon beschikt in zekere mate

over deze culturele competenties, die door middel van opleiding

verder te ontwikkelen zijn.

Cultural Intelligence (Quotiënt) (CQ)

Dit is de hoogste vorm van cultureel besef. Het is een combinatie van

het beschikken over culturele kennis, het kunnen verzamelen en plaat-

sen van nieuwe culturele kennis, motivatie en gedrag. Hierdoor is een

persoon in staat zich zelfstandig aan te passen aan een vreemde cultuur.

Uit onderzoek blijkt dat Cultural Intelligence goed te ontwikkelen is.

Voornamelijk expats en managers van internationale bedrijven krijgen

Cultural Intelligence-training voordat ze naar het buitenland gaan.

Page 26: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Intelligence.16 Deze laatste groep meent datkennis over de lokale cultuur en de lokale gebruiken (Cultural Awareness) niet genoeg isom te kunnen omgaan met de stress die hetverblijf in een vreemde samenleving genereert.Militairen hebben een dieper inzicht nodig inhun beeld van hun eigen cultuur en andere culturen om zich te kunnen aanpassen aan deonbekende situatie.

Vier fasenNaast de verscheidenheid in termen en trainings-methoden noemen de publicaties ook verschil-lende momenten waarin cultuurtrainingen gegeven zouden moeten worden. Er kunnenvier verschillende fasen worden onderscheiden:

• initiële fase – de fase waarin iemand wordtopgeleid tot het militaire vak;

• pre-deployment fase – de voorbereiding voor-afgaand aan de missie;

• deployment fase – de uitzending; • post-deployment fase – de fase nadat de militair

terug is gekeerd van de uitzending.

Veel artikelen pleiten voor training in de initiëlefase, waarbij militairen een culturele basis aan-leren, gebaseerd op Cultural Literacy, CulturalCompetency of Cultural Intelligence. Sommigeauteurs raden zelfs een gecombineerde trainingaan in de initiële en de pre-deployment fase(Hudson; (2005), Kamorski; (2005)). Ng (2005)betrekt zelfs de deployment fase erbij. De hui-dige training in Nederland is vooral gebaseerdop de pre-deployment fase. Maar volgens veelauteurs is dit dus niet genoeg om militairen eeneffectieve training te geven. Zo geeft CAT mili-tairen niet de mogelijkheid om effectief te han-delen in situaties die niet tijdens de trainingzijn behandeld. Daarnaast verbetert een CulturalAwareness training de houding van militairenniet, wat kan leiden tot een cultuurschok.

Voor wie?De auteurs zijn het niet eens over de vraag wiede training zou moeten ontvangen. Moeten

alleen leidinggevenden een culturele trainingondergaan, of juist iedere militair? Publicatiesmet een meer praktische benadering pleitenvoor een training alleen voor officieren en on-derofficieren. Publicaties met een meer weten-schappelijke basis pleiten voor een training vooriedere militair. De meeste artikelen pleiten voorverschillende niveaus van cultuurtraining ten behoeve van leidinggevenden en manschappen.

De meeste auteurs geven aan dat iedere militaireen vorm van Cultural Literacy moet worden onderricht in de initiële opleiding. Zij menen dat iedere militair in staat moet zijn om effectiefsamen te werken met mensen van een anderecultuur. Daarnaast moet men zich kunnen aan-passen in een onbekende samenleving. Leiding-gevenden, onder wie officieren en onderofficie-ren, zullen in de initiële fase naast deze CulturalLiteracy ook les moeten krijgen in Cultural Com-petency en Cultural Intelligence. Deze opleidingmaakt het voor hen mogelijk leiding te gevenaan multiculturele groepen militairen.

Alleen Ng en Early (2007) vermelden dat Cul-tural Intelligence training aan alle militairenzou moeten worden gegeven in de initiële fase.Zo krijgen de militairen een handvat om zichgemakkelijker aan te passen aan de onbekendesamenleving:

[…] it will enable effective cross-cultural learning in the multinational environment,i.e., they will have developed meta-cognitiveand cognitive capabilities to learn fast duringtheir mission.17

De auteurs zijn het er ook over eens dat alle mi-litairen een Cultural Awareness training moetenontvangen in de pre-deployment fase. Tijdensdeze fase leren de militairen over de culturen en de gebruiken in het uitzendgebied. Door dekennis op het gebied van Cultural Literacy enCultural Competency, opgedaan in de initiëlefase, zouden de militairen in staat moeten zijnde informatie in de juiste context te plaatsen.

BufferVan den Berg en collega’s (2009), die in 2006onderzoek deden bij een uitgezonden Neder-

OOINK

140 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

16 Chandler (2005), Crook (2006), McFarland (2005), Kamorski (2005), Karcannes (2007),

Ng (2007), Lewis (2006), Selmeski (2006), Williams (2006).

17 K.Y. Ng, & P. Early (2005), blz. 8.

Page 27: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

landse eenheid in Uruzgan, adviseren dat ooktijdens de deployment fase aandacht moet wor-den besteed aan de houding van de militairentegenover de lokale bevolking. Ze concluderendat motivatie voor de missie (idealistic motivation)als een buffer kan fungeren voor negatieve gevoelens ten opzichte van de lokale bevolking.Zij adviseren dan ook dat er tijdens de uit-zending aandacht moet worden besteed aan de verhoging van deze motivatie.18

Toekomstige trainingen

Uit internationale publicaties blijkt dat militai-ren een algemeen begrip zouden moeten heb-ben van culturele diversiteit en interculturelecommunicatie. Hierdoor gaan ze effectiever ommet culturele verschillen tijdens een uitzending.Militairen moeten zich bewust zijn van huneigen cultuur en andere culturen als gelijk-waardig beschouwen (Cultural Literacy). Naastdeze verworven mindset, dienen militairen tebeschikken over interculturele competenties,om effectief te kunnen communiceren en samenwerken met mensen van andere culturen(Cross-Cultural Competences).

Deze twee begrippen (Cultural Literacy enCross-Cultural Competences) vormen een cul-turele basis. Deze ontstaat uit een combinatievan cognitief overbrengen van kennis, inzichtin de manier waarop nieuwe kennis moet worden geïnterpreteerd, motivatie en gedrags-vaardigheden (Cultural Intelligence). Ook moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen opleiding en training. Een cul-turele basis is niet te leren door middel van eensimpele training: iedere militair begint op eenander niveau en leert in zijn eigen tempo. Hetis overigens niet de bedoeling iedere militair op te leiden tot expert op het gebied van inter-culturele communicatie. Doel is de militaireneen basis aan te bieden die hen beter in staatstelt zich te kunnen handhaven in een anderesamenleving.

Naast deze culturele basis zullen militairen ookkennis moeten opdoen van lokale gebruiken enculturen in het missiegebied, om te weten hoezij zich precies dienen te gedragen (Cultural

Awareness). Hiertoe dient de trainer gebruik te maken van affectieve lesmethoden. Cultuurkan niet worden geleerd uit een boek, maarmoet worden beleefd. Militairen zullen dus gebruik moeten maken van rollenspelen enconfrontaties tijdens oefeningen. Daarnaast

is motivatie ook belangrijk; militairen moetenzich bewust zijn van het belang van culturelesensitiviteit.

Sommige auteurs maken in de internationalediscussie over cultuurtrainingen gebruik vanwetenschappelijke modellen. Zo is het conceptvan Cultural Intelligence in de praktijk getoetst.Het blijkt erg succesvol. Maar de bestaande modellen van cultuurtraining zijn vrijwel alle-maal bedoeld voor training aan expats en managers; mensen met een bovengemiddeld intellect die moeten samenwerken met mensenin het buitenland. Deze doelgroep verschilt inveel opzichten van de militair en diens taak tijdens een uitzending.

Daarnaast gebruiken de auteurs vaak abstracteterminologie en zijn ze niet in staat de model-len om te zetten naar praktische lesmethodenof doelstellingen. Met andere woorden, ze geven

CROSSCULTURAL TRAINING

141MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

18 C.E. van den Berg e.a. (2009), blz. 91.

Rollenspelen en discussies maken een cultuur begrijpelijk en motiveren de deelnemende

militairen

FOTO

SEC

TIE

CA

I, 20

08

Page 28: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

aan wat er moet worden geleerd, maar niet opwelke manier. In het Cross-Cultural Training(CCT-) model, dat hierna aan de orde komt, heb ik getracht deze vertaalslag wel te maken.Het is gebaseerd op de genoemde aanbevelingenen termen.

Het CCT-model

Het Cross-Cultural Training-model is gebaseerdop de vier eerdergenoemde fasen. Deze fasenzijn gecombineerd met de verschillende model-len van culturele training en voorzien van bijbehorende praktische doelstellingen en pro-gramma’s. Er zijn uitbreidingen ontwikkeldvoor leidinggevenden. Deze doelstellingen enprogramma’s kunnen worden teruggevondenin het model in het kader.

Een belangrijk doel bij de ontwikkeling van ditmodel was een realistische uitvoering. Daaromis ervoor gekozen om de verschillende fases vanhet model op te nemen in al bestaande elemen-ten, zoals de initiële opleiding, en het CAT-programma in de MGI. Toch zal dit programmade nodige opleidingstijd vergen.

Initiële faseIn de initiële opleiding moeten de militairenbekend worden gemaakt met het belang vancultuur tijdens missies en internationale samenwerking. Daarom hebben de militaireneen algemene cultuuropleiding nodig om hun kennis te vergroten, interculturele com-petenties te ontwikkelen en zich bewust te worden van hun eigen cultuur en andere culturen.

OOINK

142 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Het Cross-Cultural Training (CCT-)model

Page 29: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Dit betekent dat in de initiële opleiding eenprogramma moet worden geïntegreerd om bijelke militair een culturele basis te ontwikkelen.Het opleidingsprogramma is gebaseerd op Cul-tural Literacy, Cultural Competence en CulturalIntelligence, en maakt de militairen bewust vanhet paradigma dat uit hun eigen cultuur voort-komt. Verder in de opleiding staat kennis centraal over andere culturen, verschillendenormen en waarden, religies en geschiedenis.Cross-culturele communicatie wordt tevensgeïntroduceerd. Het programma bestaat uit eencombinatie van verschillende leerstijlen, waar-onder discussies, rollenspelen en evaluaties.

In aanvulling op de algemene cultuuropleidingvoor alle militairen is er een cursus met meerdiepgang voor leidinggevenden en commandan-ten. Deze groep heeft een specifieke opleidingnodig in intercultureel onderhandelen, coöpe-ratie en motivatie. De opleiding eindigt met eenevaluatie van de ervaringen van de militairenen een test van de ontwikkeling van hun kennisen gedrag.

De behandelde stof in de initiële fase zal moe-ten worden herhaald, in zowel de initiële oplei-ding als de operationele plaatsing van militai-ren. Hierbij kunt u denken aan interculturelerollenspelen en discussies over cultuur.

Pre-deployment faseTijdens de pre-deployment fase bereiden mili-tairen zich voor op uitzending. Afhankelijk vande uitzending volgen ze cursussen en oefenenen verbeteren gezamenlijk hun taken. In devoorbereiding zijn er veel zaken die in een rela-tief korte periode worden behandeld. In dezeperiode krijgen militairen ook de MGI, met debijbehorende cultuurtraining.

De cultuurtraining in de pre-deployment fasewordt dus in een drukke periode gegeven,waarbij er ook aandacht moet zijn voor anderemissiegerichte informatie. De cultuurtrainingmoet dan ook gerelateerd zijn aan de cultuurvan het missiegebied, to the point zijn, en moetniet veel meer tijd kosten dan twee dagen. Uiter-aard moet de training ook zijn gerelateerd aande missie en samenstelling van de eenheid.

Het raamwerk van het CCT-model voor de pre-deployment fase is gebaseerd op het bestaandeCAT-programma in Nederland. Het is een missie-gerelateerde training, gebaseerd op de elemen-ten van Cultural Awareness. Deze trainingbouwt de culturele basis die is aangeleerd in de initiële opleiding verder uit.

In de introductie worden de belangrijkste les-sen uit de initiële fase herhaald. Deze herhalingheeft twee redenen: de lesstof van de initiëleopleiding wordt even opgefrist en deze herken-ning van de lesstof motiveert de militair omaandacht te hebben voor de les.

Tijdens de introductie van de onbekende cul-tuur, raakt de militair al enigszins bekend metde lokale cultuur. Daarna leert de militair meerover de achtergronden van de lokale cultuur.Uiteindelijk leert de militair over de normen en waarden van de lokale cultuur, de lokale gebruiken en belangrijke kenmerken. Hetmodel dat hiervoor gebruikt wordt, is WeaversCCC, beschreven in het JIPOE framework vanChandler (2005).19 Dit deel van de trainingwordt gecombineerd met rollenspelen en discussies.

De leidinggevenden krijgen zoals gezegd eenmeer diepgaande training. Hierin leren zeonder meer te onderhandelen in de betreffendelokale cultuur. Uiteindelijk wordt de CulturalAwareness training geëvalueerd met de groep.

Deployment faseVolgens Littrell (2007) en Ng (2007) is het succesvan culturele adaptatie tijdens een uitzendinghet grootst als de militair kan worden gecoachttijdens de missie. Militairen hebben dan ook eencultureel adviseur nodig die hen kan begeleidenin de interculturele communicatie en die symp-tomen van een cultuurschok kan signaleren. De cultureel adviseur heeft drie belangrijketaken die het culturele aanpassingsvermogenvan de militair kunnen verbeteren:– het signaleren van de symptomen van cul-

tuurschok en in staat zijn hierop te reageren;

CROSSCULTURAL TRAINING

143MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

19 J.V. Chandler, Why Culture matters: An Empirically- based Pre-Deployment Training

Program (Monterey, California, Naval Postgraduate School, 2005).

Page 30: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

– het adviseren van commandanten tijdens interculturele onderhandelingen en beantwoor-den van cultuur gerelateerde vragen van militairen;

– het evalueren van interculturele voorvallentijdens de missie om zo de kans op een cul-tuurschok te reduceren en de motivatie vande militair te vergroten.

Ook de commandant van een eenheid heeft detaak om de motivatie van zijn troepen op peilte houden en symptomen van cultuurschok teonderkennen. Van tijd tot tijd zal hij gebeurte-nissen tijdens de uitzending moeten evaluerenen aankaarten met zijn ondergeschikten.

Behalve de inzet van de cultureel adviseur tij-dens de uitzending zal een interactieve websitemoeten worden opgezet voor een e-learningprogramma. Deze website vermeldt de laatsteinformatie over de lokale cultuur. Militairenkunnen vragen stellen over culturele dilemma’s,die worden beantwoord door experts. Anderemilitairen kunnen deze onderwerpen opzoekenen hiervan leren. Er zijn pilots geweest met vergelijkbare programma’s in de VS en de resultaten waren bemoedigend.

Post-deployment faseZowel Hudson (2005), Lewis (2006) als Littrell(2007) geven aan dat de ervaringen van een teruggekeerde eenheid belangrijk zijn voor deverbetering en actualisering van de cultuurtrai-ning. De militairen hebben immers veel ervaringopgedaan, die door middel van evaluatie weerkan worden geïmplementeerd in de bestaandetrainingen. Evaluatie van de missie kan ook bij-dragen aan het opsporen van eventuele hiatentussen cultuurtraining en uitzending.

Behalve een evaluatie van de ervaringen vanmilitairen tijdens uitzending, zullen ze ook een vragenlijst moeten invullen waarin wordtnagegaan of de cultuurtrainingen het gewensteeffect hebben opgeleverd. Daarnaast kunnenmilitairen hun ervaringen op intercultureel gebied delen.

De genoemde vragenlijst bevat de volgende elementen:

– de ervaringen van militairen; – het beeld dat militairen hebben van de lokale

bevolking en hun houding ten opzichte vande lokale bevolking;

– een test van de interculturele competenties.

Conclusie

De huidige cultuurtraining bij de Nederlandsekrijgsmacht is onvoldoende in staat om militai-ren voor te bereiden op ‘vreemde culturen’. Het gevaar van een cultuurschok wordt even-min gereduceerd en de kennis en het gedragvan militairen tijdens uitzending verbetert ookniet aantoonbaar. Een belangrijke reden hier-voor is dat het CAT-programma in een drukkeperiode wordt aangeboden en dat er in de MGIgeen mogelijkheden zijn om het programmauit te breiden. Om de gewenste effecten te bereiken is daarom in dit artikel betoogd dat het culturele trainingsprogramma in de toekomst moet worden uitgebreid.

De huidige cultuurtraining zal deel uit moetenmaken van een cultureel programma. Dit pro-gramma genereert een brede culturele basis, en leert adequate kennis en gedragingen aan,zodat militairen zich op een gepaste manierkunnen gedragen in het missiegebied. Daartoeis het noodzakelijk dat het programma niet alleen moeten worden gebaseerd op CulturalAwareness, maar ook op Cultural Literacy, Cross-Cultural Competence en Cultural Intelligence.

OOINK

144 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Culturele training is nodig, alleen al om het risico op een

cultuurschok te verkleinen

FOTO

AV

DD

, R. F

RIG

GE

Page 31: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

In de initiële opleiding zullen militairen bekendworden gemaakt met het begrip ‘cultuur’,waarna zij in de voorbereiding op de uitzendingleren over de cultuur in het uitzendgebied. Tijdens uitzending moet de militair worden gecoacht en na terugkeer moet er een evaluatieplaatsvinden van diens ervaringen. Uiteraard zullen er verschillen zijn in het oplei-dingsniveau van de militairen, maar iedere militair heeft een culturele basis nodig. Iederemilitair kan immers in contact komen met delokale bevolking.

Tot slot

Het gebrek aan een gedegen culturele oplei-ding en training is onderkend. Verschillendemilitaire instanties hebben inmiddels eigen initiatieven gelanceerd. Zo is de NederlandseDefensie Academie (NLDA) begonnen met eenantropologisch vak in het derde jaar van de offi-ciersopleiding, met het CCT-model als leidraad,waarbij diverse culturele onderwerpen aan bodkomen. Ook de Koninklijke Militaire School(KMS) heeft interesse getoond in een culturelebasisopleiding. Het Bureau Talen van het Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut(DIVI) is bezig om een taal- en cultuurdatabasete ontwikkelen, gebaseerd op situaties die militairen tijdens hun uitzending meemaken.Deze database kan op termijn worden geraad-pleegd tijdens de uitzending.

Er is echter gebrek aan een duidelijk overkoe-pelend orgaan dat de verschillende trainingenkan beheren en het overzicht houdt. Zondereen dergelijk orgaan is het onmogelijk om deverschillende opleidingen op elkaar te latenaansluiten, en militairen terugkoppeling telaten geven over de aansluiting van de trainingop de missie.

Door de cultuurtrainingen bij Defensie uit tebreiden en te verbeteren worden militairenbeter voorbereid op de normen, waarden engebruiken in het missiegebied. Militairen zullen zich beter aan de lokale cultuur kunnenaanpassen. Op deze manier kunnen Neder-landse militairen oprecht zeggen dat zij beschikken over de Dutch Approach. ■

LiteratuurVan Bemmel, N. & Derksen D. ‘Dutch Approach is hele-

maal niet zo Dutch’.Algemeen Dagblad, 30 maart

2009.

Backx, K. ‘‘Dutch Approach’ werkt in Afghanistan’.

Brabants Dagblad, 21 januari 2006.

Van den Berg, C.E., Dechesne, M., Soeters, J.M.L.M.,

& Duel, J. (2009) ‘The Uphill “Hearts and Minds”

Battle: The Role of Perceived Threat and Idealistic

Motivation in Perception of a Local Population

during a Peace Mission’ (blz. 87-91), C.E. van

den Berg, Soldiers under threat: An exploration

of the effect of real threat on soldiers’ perceptions,

attitudes and morale. Proefschrift, Universiteit

van Tilburg.

Bosman, F., Richardson R. & Soeters, J. (2007). ‘Multi-

cultural Tensions in the Military? Evidence from

the Netherlands Armed Forces’. International

Journal of Intercultural Relations, 31 (3), 339-361.

Chandler, J.V. (2005). Why Culture matters: An Empiri-

cally-based Pre-Deployment Training Program.

Monterey, California: Naval Postgraduate School.

Early P. & Ang, S. (2003). Cultural Intelligence, Indivi-

dual interactions across cultures. Stanford, Califor-

nia: Stanford University Press.

McFarland, M. (2005, March-April). ‘Military Cultural

Education’. Military Review, 62-69.

Gooren, R.H.E. (2006 March-April). ‘Soldiering in

Unfamiliar Places: The Dutch Approach’. Military

review, 54-60.

Klep, C. & Gils, R., van (1999). Van Korea tot Kosovo,

De Nederlandse militaire deelname aan vredesope-

raties sinds 1945. Den Haag: SDU uitgevers.

Moelker, R. (2008). The ‘Dutch Approach’ and the Expe-

ditionary Formula (under review).

K.Y. Ng, & P. Early, (2005). Culture + Intelligence, old

constructs, new frontiers. London: Sage publications.

Ooink, B.J.H. (2006). Van Soepjurk tot Gesprekspartner,

Cultural Awareness Training ten behoeve van de

missie naar Uruzgan, Breda: NLDA.

Ooink, B.J.H. (2008). The Cultural Backpack, Training

Soldiers to Operate in Unfamiliar Environments.

Nijmegen: Radboud Universiteit.

Paasman, B. (2002). Wandelen onder de Palmen.

Amsterdam: Vossiuspers UvA.

De Ridder, R. (2009). Cross-Cultural Competence and

effectiveness of the Dutch Military in Afghanistan

(under review).

Selmeski, B. (2006). Military Cross-Cultural Competence:

an initial inquiry. Royal Military College of Canada.

CROSSCULTURAL TRAINING

145MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Page 32: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

WOUDSTRA

146 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Bovenstaande conclusie van Geoffrey Till,Brits hoogleraar maritieme studies, volgt

op zijn analyse van de maritieme positie vanNederland door de eeuwen heen. Hij leidt dezepositie af uit de geografische ligging van Neder-land, op een kruising van waterwegen en eeneconomisch belangrijk achterland, waardoor internationale handel sterk tot bloei konkomen. Dit was zo ten tijde van de VerenigdeOost-Indische Compagnie (VOC) en is nogsteeds het geval in de 21-ste eeuw.

Een maritieme strategie voorNederland?

Als Till gelijk heeft is het opmerkelijk dat deprominente maritieme plaats die Nederland inneemt geen weerslag vindt in een Nederlandsgeïntegreerd maritiem beleid. Er bestaat geengeïntegreerde strategie voor het maritiemecluster, dat zowel civiele als militaire compo-nenten bevat. Bij geen enkele Nederlandse universiteit figureert het vak maritieme stra-

tegie in het curriculum, in tegenstelling tot landen als de Verenigde Staten, het VerenigdKoninkrijk en Frankrijk.

Maar misschien overdrijft Till enigszins met deuitdrukking profoundly maritime als hij dat opNederland projecteert. Heeft het sowieso nogwel zin om Nederland afzonderlijk te beschou-wen? Men zou kunnen veronderstellen dat Nederland als onderdeel van diverse regionaleorganisaties geen zelfstandige positie meer heeftdie een eigen maritiem beleid rechtvaardigt.

De positie van Nederland als maritieme entiteitvergt nader onderzoek. Heeft maritiem Neder-land wel voldoende ‘kritieke massa’ voor een eigen strategie? En zo ja, wat zijn dan dedoelstellingen van die strategie?

Dit artikel beoogt te inventariseren of Neder-land een eigen maritieme strategie nodig heeft.Daarvoor volgt eerst een overzicht van de evolutie van maritieme strategie en maritiemestrategie als regeringsbeleid en academisch vakgebied. Daarna beschouw ik de maritiemepositie van Nederland, gevolgd door de vraag ofeen zelfstandige Nederlandse strategie gerecht-

Nut en noodzaak van een maritieme strategieNederland is de vijfde exporteur van goederen in de wereld en heeft een belangrijke economische positie.Ondanks de prominente maritieme plaats die Nederland inneemt, bestaat er anno 2010 geen geïntegreerdNederlands maritiem beleid. Dat is opmerkelijk. Voor de bescherming van gemeenschappelijk belangenzoekt Nederland aansluiting bij bondgenoten. Anderzijds maken eigen maritieme belangen een nationalemaritieme strategie wenselijk. Gebrek aan samenhangend beleid kan leiden tot verlies van concurrentie-positie, verminderde invloed in internationale betrekkingen en schade aan vitale belangen.

KLTZ mr. N.A. Woudstra*

* De auteur werkt aan een proefschrift over maritieme strategie. In 2010 wordt hij UHD

maritieme operaties bij de Faculteit Militaire Wetenschappen van de NLDA in Breda.

1 Geoffrey Till, Seapower, A Guide for the Twenty-First Century, Second edition 2009, p. 89.

[...] it is hardly surprising that the Netherlands [...] has ever since remained a profoundly maritime country1

Page 33: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

vaardigd is. Na behandeling van het maritiem-strategische proces volgen de maritieme vitalebelangen, de bedreigingen en de risico’s. Tot slot komen de gevolgen van de maritiemestatus van Nederland aan bod en wordt devraag beantwoord of een maritieme strategienuttig en noodzakelijk is voor Nederland.

Evolutie van maritieme strategie

Strategische niveausStrategie is de afstemming van middelen opdoelstellingen volgens een plan van aanpak.Strategie geeft antwoord op de vragen wat, hoeen waarmee voor de realisatie van een proces.Het begrip, van oorsprong gebezigd in militairekring, heeft inmiddels brede toepassing gevon-den. Bijvoorbeeld binnen het bedrijfsleven, als bedrijfsstrategie.

Een courante politicologische/militaire indelingvan strategie vindt plaats op hiërarchische niveaus: het politiek-strategische niveau (ookwel niveau van de grand strategy genoemd), het militair-strategische niveau en het opera-tionele niveau.2 Daaronder onderscheidt mennog een tactisch en technisch niveau. De stra-tegische hiërarchie kent overigens geen striktescheiding: elk niveau heeft een zekere overlapmet het naastliggende niveau. De vraag is hoemaritieme strategie zich in deze strategischehiërarchie beweegt.

Klassieke maritieme strategieRond de eeuwwisseling van de 19-de naar de 20-ste eeuw vond dankzij technische innovatievan het slagschip een ware hausse plaats in hetmaritiem-strategische denken. Hieraan zijnklinkende namen als Mahan, Corbett en Castexverbonden. Hoewel ze verschillende invals-hoeken kozen voor de maritieme strategie, hadden zij één ding gemeen: hun theorieën beperkten zich tot interstatelijke militairemachtsverhoudingen. Daardoor had maritiemestrategie de betekenis van marinestrategie(naval strategy). Beide termen werden als synoniemen gebezigd.Deze klassieke vorm van maritieme strategiemaakte daardoor deel uit van de militaire strategie.

Nieuwe, niet-statelijke actorenDe unieke gemeenschappelijke noemer van de interstatelijke machtsverhoudingen hand-haafde zich tot en met het einde van de KoudeOorlog, waarna nieuwe dreigingen van niet-statelijke actoren in opkomst raakten. Het meest bekende voorbeeld daarvan is hetterroristische netwerk Al Qaida. De aanslagenvan Al Qaida op USS Cole in de haven van Aden(2000) en op de Franse olietanker MV Limburg(2002) en Hezbollah’s aanval op het Israëlischekorvet Hanit (2006) brengen in herinnering dat de dreiging van deze actoren ook een maritieme dimensie heeft.

Maritieme strategie is daardoor geëvolueerd.Moderne maritieme strategie definieert de processen die militaire én civiele middelen koppelen aan maritieme doelstellingen. De actoren die daarin optreden zijn niet langer alleen soevereine staten. En de doelstellingenzijn niet langer zuiver militair, net zomin als de middelen.

MARITIEME STRATEGIE

147MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

2 G. Teitler, J.M.J. Bosch, W. Klinkert e.a., Militaire strategie (Amsterdam, 2002), p. 28-29.

Politieke strategieMaritieme strategie

Marinestrategie

Militaire strategie

Operationele strategie

Tactiek

Technisch niveau

Moderne maritieme strategie in de strategische hiërarchie

Page 34: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

SeapowerEen doelstelling van maritieme strategie kanzijn het beschermen van (maritieme) belangen,maar ook het kunnen aanwenden van invloedin internationale betrekkingen. Het aanwendenvan invloed vindt zijn weerklank in een belangrijk maritiem-strategisch begrip: seapower.

Seapower is the capacity to influence the behaviour of other people or things by what one does at or from the sea [...] whichincludes the non-military aspects of sea-use(merchant shipping, fishing, marine insurance,shipbuilding and repair and so on).3

Seapower is het vermogen om maritieme invloed uit te oefenen met zowel civiele als militaire middelen. Dit loopt uiteen van invloedaan de onderhandelingstafel door een sterkemaritieme economie tot het vermogen een vijandelijke vloot te vernietigen door militaireslagkracht. Seapower is zowel een kracht als een zwakte: naast het vermogen om te beïnvloeden zijn de samenstellende middelen

van seapower, het maritieme cluster, tevenskwetsbaar voor uiteenlopende dreigingen.

Het Suezkanaal kan als voorbeeld dienen hoeEgypte seapower kan gebruiken. Het kanaal isniet alleen een strategische doorvaartroutewaarover Egypte soevereine zeggenschap heeft,het is tevens een substantiële bron van mari-tieme inkomsten voor dat land. Zonder dat ermilitaire middelen aan te pas hoeven komen, is het Suezkanaal een element van het Egyp-tische vermogen om invloed uit te oefenen. Het is daarmee een onmiskenbaar deel van de Egyptische seapower.

Naast de mogelijkheid om invloed uit te oefenenkent ook het Suezkanaal inherente zwakheden.Een aanslag of aanval gericht tegen het kanaalkan voor Egypte verstrekkende gevolgen hebben.Dit is in het verleden al vertoond: door de Zes-daagse Oorlog bleef het Suezkanaal geslotenvan 1967 tot 1975.

Plaats van de maritieme strategieModerne strategie kent een comprehensive approach. Om invloed aan te wenden in inter-nationale betrekkingen, om vitale belangen tebeschermen en bij te dragen aan de internatio-nale rechtsorde zijn naast militaire middelenook diplomatieke, economische, humanitaireen andere civiele middelen nodig.

Dit geldt ook voor maritieme strategie en sea-power. Door deze brede benadering is modernemaritieme strategie onderdeel van de politiekestrategie. De militaire component daarin, de marinestrategie (naval strategy), valt onderde militaire strategie. Het behoeft geen betoogdat marinestrategie joint, combined en inter-departementaal is.4

Maritieme strategie: regeringsbeleiden academisch vakgebied

Maritieme strategie als regeringsbeleidDe regering van een soevereine staat kan eenmaritieme strategie formuleren naar aanleidingvan haar nationale maritieme doelstellingen.Een aantal grote landen heeft dit recent gedaan. Zo hebben de Verenigde Staten in

WOUDSTRA

148 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

3 G. Till, Seapower: A Guide for the Twenty-First Century (Londen, 2009), p. 21-22.

4 Militair Strategische Visie van de Commandant der Strijdkrachten, versie 1.0, 23 september

2009, p. 20.

De aanslag van Al Qaida op de USS Cole in de haven van Aden (2000) is een voorbeeld

van een nieuwe, niet-statelijke dreiging

FOTO

U.S

. NA

VY

Page 35: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

2007 een maritieme strategie geformuleerd.5

De Franse maritieme strategie dateert van december 2009.6

Dat Nederland nog geen volwaardige maritiemestrategie heeft, betekent niet dat er geen stra-tegische denkkaders zijn geweest. Deze warenechter aanvankelijk niet publiek. Zo schreef deluitenant ter zee der eerste klasse J.D. Blaauween maritieme strategie op verzoek van de Koninklijke Verenging van Marineofficieren

(KVMO) en de bevelhebber der zeestrijdkrach-ten (BDZ) in een periode dat hij tussentijds geenTweede Kamerlid was (1987). Dit verdienstelijkedocument van 248 bladzijden werd in enkel-voud bewaard en heeft niet kunnen bijdragenaan een brede maritiem-strategische gedachte-vorming.7 De KM publiceerde in 1997 het Operationeel Concept Koninklijke Marine(OCKM), waarin het taakgroepconcept was onderbouwd. Dit document was echter confi-dentieel gerubriceerd, waardoor het beperkttoegankelijk was.

Een paar jaar geleden is in Nederland publiekstrategisch denken op gang gekomen, met het verschijnen van de Nederlandse DefensieDoctrine (NDD), gevolgd door de Leidraad Maritiem Optreden (LMO), beide gepubliceerdin 2005.8 De LMO was het eerste toegankelijkedocument dat moderne maritiem-strategischekaders schiep. Overigens blijkt uit de recenteverschijning van de buitenlandse documentendat Nederland niet het enige land was waar modern strategisch denken laat op stoom

kwam. Zelfs de VS kende dit probleem. RearAdmiral William Pendley merkte hierover hetvolgende op:

MARITIEME STRATEGIE

149MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

5 A Cooperative Strategy for 21st Century Seapower. (2007). De integrale tekst is te vinden

op www.navy.mil/maritime/Maritimestrategy.pdf.

6 Livre blue – Stratégie nationale pour la mer et les océans (dec. 2009). De integrale tekst is

te vinden op htttp://armateursdefrance.com/banque-image/01_hune/240/pdf_1.pdf.

7 Interview met J.D. Blaauw op 17 november 2009.

8 Strategie en doctrine zijn overigens geen synoniemen. Een (militaire) doctrine geeft

antwoord op de vraag hoe een krijgmacht(deel) zich zijn (haar) optreden onder

bepaalde omstandigheden voorstelt. (G. Teitler, J.M.J. Bosch, W. Klinkert e.a., Militaire

strategie) (Amsterdam, 2002), p. 62.

Het Suez-kanaal is een strategische doorvaartroute. Het levert Egypte geld en invloed op, maar is natuurlijk ook kwetsbaar

FOTO

U.S

. NA

VY

Page 36: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

The 1990s largely became a lost decade instrategic affairs, planning for threats thatwere not there while ignoring the emergingthreats of the New Era.9

Ook de Fransen steken hand in eigen boezemmet hun strategie van december 2009:

[…] la France est aujourd’hui détentriced’une richesse exceptionnelle que’elle n’exploite que très partiellement. A l’aube du XXIème siècle, confrontée à des défis majeurs, elle ne peut plus négliger cette opportunité ni ignorer les responsabilités immenses que sa situation lui confère. Il lui faut une politique maritime claire, lucide et volontariste.10

In 2009 is de Maritieme Visie 2030 verschenen,uitgegeven door het Commando Zeestrijdkrach-ten (CZSK), als input voor het interdepartemen-tale project Verkenningen.11 Hiermee is eenvolgende stap gezet in het Nederlandse mari-tiem-strategische denken, hoewel dit docu-ment, in tegenstelling tot het Franse Livre bleu,nog een sterk militaire inslag kent.

Maritieme strategie als academisch vakgebiedMen kan maritieme strategie ook als (acade-misch) vakgebied beschouwen. In Nederlandwordt het vak maritieme strategie tot op hedennauwelijks beoefend, ook niet de militaire variant, marinestrategie. Het Koninklijk Insti-tuut voor de Marine (KIM) is van oudsher vooraltechnisch georiënteerd. De hoogleraar die maritieme strategie doceerde, G. Teitler, is nazijn emeritaat in 2005 niet opgevolgd.

De Hogere Krijgskundige en Algemene Vorming(HKV) van de KM kende twee modules: Interna-tionale Betrekkingen en Bedrijfs- en Bestuurs-kunde. Daar kwam maritieme strategie even-min aan bod. Bij de Hogere Defensievorming(HDV) is deze situatie licht verbeterd. Deze cur-

sus besteedt twee dagen aan maritiem optredenvanuit theoretisch perspectief.

De capaciteit van maritiem-strategisch onder-wijs blijft achter bij moderne ontwikkelingen.Bij de afdeling krijgwetenschappen van de faculteit van de Nederlandse Defensie Academie(NLDA) in Breda is één docent verantwoordelijkvoor maritiem onderwijs en onderzoek, evenalsonderwijs- en onderzoeksontwikkeling.

Deze situatie is opmerkelijk, aangezien de faculteit van de NLDA in een proces verkeertvoor de invoering van een geaccrediteerdebachelor/masterstructuur. Krijgswetenschappenstreeft ernaar om in de toekomst naast de wetenschappelijke graad van bachelor eveneensde graad van master te kunnen toekennen. Devoorbereiding en uitvoering daarvan vergt eenadequate maritieme onderwijs- en onderzoeks-capaciteit.

Het is de vraag waarom het vak maritieme strategie zich in weinig belangstelling heeftkunnen verheugen. De relatieve eenvoud vande dreiging ten tijde van de Koude Oorlog heeft hier wellicht aan bijgedragen. Nederlandleverde tactische modules aan de NAVO en degepercipieerde dreiging kwam uitsluitend vanhet Warschaupact. De KM concentreerde zichdus op het tactische niveau van oorlogvoeren,waarbij het accent sterk lag op onderzeeboot-bestrijding.

Een zelfstandige Nederlandse marinestrategieleek niet noodzakelijk, aangezien de bijdragevan de Nederlandse marine door de NAVO werdbepaald. Maritieme strategie was bovendiennog synoniem aan marinestrategie. Van eenmoderne definitie was nog geen sprake. ZoalsRear Admiral Pendley opmerkte is modern strategisch denken daarna traag op gang gekomen.

De maritieme positie van Nederland

Het maritieme spectrumHoewel er sinds 2005 diverse Nederlandse mari-tiem-strategische documenten zijn verschenen,zoals de eerder genoemde LMO en Maritieme

WOUDSTRA

150 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

9 W. Pendley, ‘The New Maritime Strategy, a Lost Opportunity’, Naval War College Review

(voorjaar 2008), p. 66.

10 Livre bleu – Stratégie nationale pour la mer et les océans (december 2009), p. 1.

11 Zie J. de Jonge, ‘Maritieme visie 2030’, Marineblad 119 (2009)(3), p. 4-9.

www.kvmo.nl/marineblad/pdf/marineblad_mei09_volledig.pdf.

Page 37: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Visie 2030, bestaat er nog geen Nederlandsemaritieme strategie. Een zelfstandige mari-tieme strategie is overigens alleen relevant alsNederland mondiaal gezien een zeker maritiemgewicht heeft. Dit vergt kwantitatief onder-zoek, dat in dit artikel slechts marginaal aan-gehaald kan worden.

Het maritieme gewicht van Nederland kan menbepalen door Nederland te vergelijken met andere maritieme landen. De bijna 200 soeve-reine staten in de wereld kan men indelen ineen spectrum dat zich uitstrekt van niet-mari-tiem tot zeer maritiem. Intuïtief weet men datrijke landen als Oostenrijk en Zwitserland niet-maritiem zijn. Aan de andere kant van het spec-trum vindt men de VS, die niet alleen door eenonovertroffen maritiem-militaire slagkrachtmaar ook door een grote maritieme economie,onmiskenbaar tot de meest maritieme landenin de wereld behoort. Waar staat Nederland alsmaritieme mogendheid?

Een open, maritieme economieCijfers van het Internationaal Monetair Fondsvan 2008 geven een indruk van de Nederlandseeconomische positie. Ons land is de zestiendeeconomische macht in de wereld, met een BNPvan 877 miljard US$.12 Nederland is rijk: het zit in de top tien van landen die het meest verdienen per hoofd van de bevolking.

In absolute termen is Nederland de vijfde exporteur van goederen in de wereld, met eenuitvoer van 634 miljard US$, na Duitsland (1470miljard US$), China (1430 miljard US$), de VS(1300 miljard US$) en Japan (782 miljard US$).13

Nederland heeft hierdoor een zeer hoge export-quote (export als percentage van het BNP) vanruim 70 procent, wat betekent dat ons land een prominent handelsland is en een open economie heeft.

De open economie en handelspositie kunnenmede worden verklaard door de ligging aan demondingen van de Rijn, Schelde en Maas. Daar-door is Rotterdam veruit de grootste haven van Europa en de vierde haven in de wereld.14

Andere maritiem gerelateerde sectoren in Nederland staan eveneens hoog genoteerd,

zoals de scheepsbouw: na Duitsland is ons landnummer twee in Europa. In niche sectoren,zoals bagger-, sleep- en bergingsbedrijven, staatNederland bovenaan. Het Brits-NederlandseRoyal Dutch Shell, afhankelijk van transportover zee, is met een omzet van 458 miljard US$het grootste bedrijf ter wereld.15

Het Koninkrijk der Nederlanden heeft een relatief klein oppervlak maar neemt wel eenbelangrijke economische en een prominente

MARITIEME STRATEGIE

151MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

12 International Monetary Fund, World Economic Outlook Database, October 2009. Nominal

GDP list of Countries. Data for the year 2008.

13 ‘World Trade Report 2009: Trade Policy Commitments and Contingency Measures’,

beschikbaar op de webpagina van de Word Trade Organization: www.wto.org

(januari 2010).

14 Cijfers van andere havens beschikbaar op de webpagina van de haven van Rotterdam:

www.portofrotterdam.com/nl/rotterdamse_haven/haven_in_cijfers/andere_havens/in

dex.jsp (januari 2010).

15 ’Shell heeft hoogste omzet ter wereld’, NRC Handelsblad, 10 juli 2009, p. 13.

FOTO

NA

SA

De Rotterdamse haven is veruit de grootste haven in Europa

Page 38: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

maritieme positie in de wereld in. Deze positiegeeft aanleiding tot nader onderzoek naar het nut en de noodzaak van een zelfstandigemaritieme strategie.

Een zelfstandige maritieme strategievoor Nederland?

Nederland maakt deel uit van diverse interna-tionale organisaties, waardoor de vraag rijst ofeen zelfstandige maritieme strategie in de toe-komst gerechtvaardigd is. Veel zal afhangenvan de wijze waarop deze organisaties zich zul-len ontwikkelen. Als Europa een federale staatzou worden, zoals de VS, dan zal een zelf-standige Nederlandse strategie overbodig zijn. Als daarentegen het supranationale karaktervan de regionale organisaties voorlopig onder-geschikt blijft aan het intergouvernementelekarakter, waarbij de staatssoevereiniteit leidend blijft, dan ligt nationaal maritiem beleid meer voor de hand.

De wijze waarop de internationale organisatieszich zullen ontwikkelen is onzeker. Ze kunnenzowel een sterker intergouvernementeel, alseen sterker supranationaal karakter krijgen.Zelfs het verdwijnen van internationale organi-saties waarin Nederland deelneemt is moge-lijk.16 De onzekerheid die gepaard gaat met detoekomstige wereldorde en de ontwikkelingvan internationale organisaties geeft dus weinig aanknopingspunten voor de vraag ofeen eigen Nederlandse maritieme strategie gerechtvaardigd is.

Maar wellicht heeft ons land, ongeacht zijn lid-maatschap van internationale organisaties, voldoende specifiek nationale belangen die zouden moeten worden beschermd middels eenNederlandse maritieme strategie. De vraag ofsoevereine belangen, invloed en de concurren-

tiepositie van ons land voldoende specifiek nationaal zijn om een eigen maritieme strategiete rechtvaardigen, komt hierna aan de ordevanuit Nederlands perspectief.

Soevereine belangen en invloedAangezien een belangrijke doelstelling van maritieme strategie de bescherming van vitalebelangen is, zullen daarvoor zo nodig ook mili-taire middelen ingezet moeten kunnen worden.Ingevolge het Handvest van de Verenigde Naties (VN) zijn er naast consent (instemmingvan partijen) slechts twee legitieme mogelijk-heden om militair geweld in te zetten tussenstaten: uit (collectieve) zelfverdediging of mid-dels een resolutie van de VN-Veiligheidsraad.17

Zo heeft het Verenigd Koninkrijk van het rechtvan zelfverdediging gebruik gemaakt voor debevrijding van de Falklands in 1982. Ook als deVeiligheidsraad het geweld legitimeert, leverensoevereine staten daarvoor de middelen.

Hoewel Nederland vooral de synergie van inter-nationale samenwerking zoekt, onderhoudt het een eigen krijgsmacht, in tegenstelling totbijvoorbeeld IJsland.18 De krijgsmacht is het ultieme middel om soeverein regeringsbeleidkracht bij te zetten. Nederland behoudt zich alsstaat het recht voor om militair geweld in tezetten voor de beïnvloeding van internationalebetrekkingen, binnen de grenzen van het inter-nationale recht. Als de regering bereid is om ge-weld in te zetten zal ze zeker civiele middelen,zoals diplomatieke en economische middelenaanwenden om buitenlandse politiek te bedrijven.

Hoewel Nederland lid is van diverse internatio-nale organisaties blijft ons land zelfstandig buitenlandse politiek bedrijven. Dit geldt ookvoor de inzet en bescherming van verschillendevormen van seapower, hetgeen een argumentlevert voor een zelfstandige maritieme strategie.

Behoud van concurrentiepositieMaritieme strategie kan een sterke economi-sche inslag vertonen.19 De Nederlandse sea-power bestaat naast maritiem-militaire midde-len uit een veelheid aan productiefactoren,waaronder maritiem transport, havenbedrijven,

WOUDSTRA

152 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

16 S.J.G Reyn e.a., ‘Stand van zaken project Verkenningen’, Marineblad 119 (3) mei 2009,

p. 21.

17 Handvest van de Verenigde Naties, resp. art 51 en Hoofdstuk VII.

18 Grondwet art 97: – 1. Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de

belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevorde-

ring van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.

-2. De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht.

19 G. Teitler, J.M.J. Bosch, W. Klinkert e.a., Militaire strategie (Amsterdam, 2002), p. 106-108.

Page 39: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

scheepsbouw, offshore, visserij, et cetera. Ditmaritieme cluster verkeert in concurrentie metandere landen. De uitkomst van de concurren-tiestrijd is bepalend voor de werkgelegenheid,welvaart en economische groei van Nederland.In ons democratisch bestel behoren werk-gelegenheid, welvaart en economische groeioverigens tot de hoogste prioriteiten van politici.

Behoud en verbetering van concurrentiepositieis geen vanzelfsprekendheid. Zo maakte hetBritse vakblad Containerisation Internationalin maart 2009 zijn jaarlijkse ranglijst van ’s werelds grootste containerhavens bekend.Rotterdam was daarin drie plaatsen gezakt naar de negende plaats. Dit kan deels wordenverklaard door de opkomende havens in Azië.Maar verlies aan concurrentiepositie gold nietvoor alle Europese havens. Antwerpen steegmet één plek naar de dertiende plaats.20

Bij het behoud van zijn concurrentiepositie verkeert Nederland in competitie met anderelanden, óók met bondgenoten. Een Neder-landse maritieme strategie kan de samenhangbevorderen in het maritieme cluster en eenvisie ontvouwen over de toekomst, met oogvoor de verbetering van de Nederlandse concurrentiepositie.

Bondgenootschappelijke maritieme strategieEen Nederlandse maritieme strategie zal niet in splendid isolation tot stand komen. Zelfs deAmerikaanse en Franse maritieme strategie benadrukken naast de bescherming van natio-nale belangen ook de noodzaak tot internatio-nale samenwerking. Dit is vanzelfsprekend,aangezien geen enkel land in de wereld de complexe mondiale maritieme problematiek alléén aan kan.21

Het is daarom logisch dat een Nederlandse maritieme strategie naast de bescherming vannationale vitale belangen aansluiting zal zoe-ken bij maritieme strategieën van bondgenotenvoor de bescherming van gezamenlijke belangen.Dit geldt ook voor bondgenootschappelijke stra-tegieën, zoals The Alliance Maritime Strategy vande NAVO.22

Het maritiem-strategische proces

De doelstelling van een maritieme strategie kanmeerledig zijn. Vanuit een oogpunt van inter-nationale betrekkingen kan ze gericht zijn ophet optimaliseren van de nationale seapower,waarmee de regering de onderhandelingspositievan het land versterkt. Vanuit economisch perspectief kan ze maatregelen beogen die deconcurrentiepositie van het land bevorderen.Vanuit veiligheidsperspectief kan ze beleid formuleren dat vitale maritieme belangen beveiligt tegen uiteenlopende dreigingen. In de volgende paragrafen ligt de nadruk op het veiligheidsperspectief.

In een strategisch proces wil men uiteindelijkop een logisch wijze middelen laten volgen uitdoelstellingen. Vanuit veiligheidsperspectiefmoet daarvoor eerst duidelijk worden wat de (vitale) belangen zijn die bescherming behoeven. Vervolgens is het van belang welkebedreigingen deze belangen kunnen schaden.

Als men door scenario’s en wargaming de belangen met de bedreigingen confronteert kan

MARITIEME STRATEGIE

153MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

20 Piet Depuydt, ‘Havenkranen wachten op hun prooi’, NRC Handelsblad, 28 april 2009,

p. 12.

21 Zie ook N.A. Woudstra, ‘De Amerikaanse Cooperative Strategy for 21st Century Sea-

power’. Militaire Spectator 178 (2009) (6), p. 312-322.

22 Deze bestaat nog als draft versie: The Alliance Maritime Strategy, draft 2, 24 november

2009 (NATO Unclassified).

Een Nederlandse maritieme strategie zal niet in ‘splendid isolation’ tot stand komen

FOTO

U.S

. NA

VY,

E.L

. BEA

URE

GA

RD

Page 40: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

men daaruit een plan van aanpak en middelenafleiden: de ingrediënten van een strategie.Eerst zal dus duidelijk moeten worden wat deNederlandse maritieme vitale belangen zijn.

Maritieme vitale belangen

Vitale, discretionaire, essentiële en algemenebelangenDe Nederlandse Defensie Doctrine en andereNederlandse strategische documenten gebrui-ken te term vitale belangen, maar geven geennadere definiëring. Tijdens een interview voorhet Marineblad gaf de Britse schout-bij-nachtChris Parry de volgende omschrijving:

Vitale belangen raken de maatschappij, destabiliteit, waarden en economie van eenstaat. Discretionaire belangen zijn belangendie een regering zelf bepaalt en kunnen worden ingegeven door geweten, recht-vaardigheidsgevoel, altruïsme.23

De Venusberg-groep gaat verder in de definiëringvan belangen. Zij doet dit in relatie tot Europa,maar het kan ook op een individuele staat vantoepassing zijn.

Europe’s Vital Interests are those interestscritical to the functioning of Europe’s political,economic and social structures. If threatenedsuch interests must be secured by all possiblemeans, incorporating the full spectrum of military capabilities, including nuclear deterrence.Europe’s Essential Interests are those interestsessential but not critical to the functioning of vital European systems and structures. However, securing such interests does notnormally require the full scale of diplomaticand economic means in the first instance.Europe’s General or Milieu Interests are thoseinterests that define the aspirations of anactor to shape the international order.24

Een nota die voorafging aan de Strategie Nationale Veiligheid (2007), die hierna aan de orde komt, definieert vitale belangen alsvolgt:

Een belang dat bepalend is voor de instand-houding van de territoriale, fysieke, econo-mische en ecologische veiligheid, politieke ensociale stabiliteit en maakt dat door het deelsof geheel verstoord raken of met het weg-vallen van dat belang van dat belang hetfunctioneren van de staat en samenleving in potentie of feitelijk in gevaar komt.25

Het voert te ver om alle bestaande definitiesvoor het voetlicht te brengen. Duidelijk is weldat in de hiërarchie van belangen de vitale belangen bovenaan staan. Ze raken het wezenlijke van een samenleving en dienen met alle mogelijke middelen beschermd te worden.

WOUDSTRA

154 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

23 Interview met Chris Parry, Marineblad, jaargang 119, nr. 3, mei 2009, p. 25.

24 The Venusberg Group, ‘Beyond 2010, European Grand Strategy in a Global Age’, Bertels-

mann Stiftung, Guetersloh, July 2007, p. 16-17.

25 R. de Wijk, R.S.E.V Toxopeus, e.a., ‘Nationale Veiligheid Aanzet voor een interdeparte-

mentale beleidsverkenning’, CCSS-rapport nr. CCSS-04-003, juni 2004, p. 18.

Een van de vitale belangen is ecologische veiligheid

FOTO

EU

RO

CEA

NS

Page 41: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Strategie Nationale VeiligheidDe Strategie Nationale Veiligheid (2007) geeftaan welke vijf belangen voor Nederland als vitaal worden aangemerkt.26

1. Territoriale veiligheid; het ongestoord func-tioneren van Nederland als onafhankelijkestaat, en specifieker de territoriale integriteitvan ons land. De territoriale integriteit is ingevaar bij bijvoorbeeld een dreigende bezet-ting van het grondgebied van het rijk dooreen andere mogendheid, maar ook door eenterroristische aanslag.

2. Economische veiligheid; het ongestoordfunctioneren van Nederland als een effec-tieve en efficiënte economie. De economi-sche veiligheid kan bijvoorbeeld worden aangetast als het handelsverkeer met een belangrijke buitenlandse partner uitvalt.

3. Ecologische veiligheid; het beschikken overvoldoende zelfherstellend vermogen van deleefomgeving bij aantasting. De ecologischeveiligheid kan in het geding komen door bijvoorbeeld verstoringen in het beheer van het oppervlaktewater, maar ook doorklimaatveranderingen.

4. Fysieke veiligheid; het ongestoord functio-neren van de mens in Nederland en zijn om-geving. De fysieke veiligheid staat bijvoor-beeld onder druk als de volksgezondheidwordt bedreigd door de uitbraak van een epidemie, maar ook bij een grootscheepsedijkdoorbraak of een ongeluk in een chemische fabriek.

5. Sociale en politieke stabiliteit; het onge-stoord voortbestaan van een maatschappe-lijk klimaat waarin groepen mensen goedmet elkaar kunnen samenleven binnen dekaders van de democratische rechtsstaat engedeelde kernwaarden. De sociale en poli-tieke stabiliteit kan in het geding zijn als veranderingen optreden in de demografischeopbouw van de samenleving (bijvoorbeeldsolidariteit tussen generaties), de sociale cohesie en de mate van deelname van de bevolking aan maatschappelijke processen.

Aan deze vijf vitale belangen zou vanuit rechts-statelijk oogpunt een zesde vitaal belang moeten worden toegevoegd: de internationalerechtsorde.27

Het is evident dat deze Nederlandse vitale belangen een sterke maritieme component hebben. Met name de territoriale, economischeen ecologische veiligheid en de internationalerechtsorde zijn nauw (maar niet uitsluitend)aan de zee gerelateerd.

Nederlandse maritieme vitale belangenNadere uitwerking van de vijf (of zes!) Neder-landse vitale belangen in een maritieme con-text levert op hoofdlijnen de volgende mari-tieme vitale belangen op: veiligheid van hetterritorium, de territoriale wateren en de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van het Koninkrijk in Europa en de Caraïben; veilig-heid van Sea lines of communication (SLOCs),maritieme knooppunten, scheepvaart, onder-zeese kabels en pijpleidingen, havens, infra-structuur en offshore installaties; ecologischeveiligheid van het mariene milieu, in het bijzonder behoud van de visstand en de verantwoorde exploitatie van bodemschatten.

Nationale maritieme belangen zullen meestalovereenkomen met bondgenootschappelijkebelangen. Zo heeft Nederland belang bij een ongestoorde doorvaart door de Straat van Gibraltar, maar datzelfde geldt voor Duitslandof België. Daarnaast zou Nederland eveneensgeraakt kunnen worden in louter nationale belangen. De veiligheid van de haven van Rot-terdam is bijvoorbeeld een louter nationaal belang, evenals de veiligheid van de kust en de territoriale wateren.28

Hoewel Nederland ongetwijfeld op hulp uit hetbuitenland kan rekenen als de veiligheid daad-

MARITIEME STRATEGIE

155MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

26 Strategie Nationale Veiligheid (2007), Kamerstukken II, 2006-2007, 30821, nr.1, beschik-

baar op de webpagina van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-

relaties: www.minbzk.nl/105745/strategie-nationale (januari 2010), p. 10.

27 P.A.L. Ducheine, Krijgsmacht, Geweldgebruik & Terreurbestrijding, 2008, p. 20. Zie ook

art. 90 Gw.

28 Een zuiver nationaal belang is een specifiek belang voor een staat, voor Nederland

bijvoorbeeld bescherming van polders tegen overstroming. Aantasting van belangen

die als ‘zuiver nationaal’ zijn aan te merken kan wel internationale spill over krijgen.

Page 42: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

werkelijk in gevaar komt, liggen de verant-woordelijkheid en uitvoering van de beveiligingvan deze belangen primair bij de Nederlandseregering. Dit geldt voor preventieve beveiliging

en capaciteit om te kunnen optreden bij aan-vallen, aanslagen of veiligheidsincidenten.

Bedreigingen en risico’s

Nu de Nederlandse maritieme vitale belangenop hoofdlijnen zijn geïnventariseerd is het devraag welke bedreigingen deze belangen kun-nen schaden. Dreigingen kunnen niet wordenlosgekoppeld van het risico waarmee ze gepaardgaan. 29 Zo is voor Nederland momenteel het risico van een terroristische aanslag groter dandat van een interstatelijk conflict.30 Immers, de kans op het laatste is zeer gering (hoewelhet effect groot zou kunnen zijn).Soorten dreigingen kunnen over een lange periode constant zijn. Risico’s zijn tijdgevoeliger.Een dreiging met een laag risico kan over tienjaar een hoog risico hebben.Indelingen in dreigingscategorieën zijn in zekerezin arbitrair. De Strategie Nationale Veiligheidonderkent drie categorieën: ‘klassieke’ dreigin-gen, sociaal-economische dreigingen en natuur-lijke dreigingen.31 Maar vanuit internationaal-maritiem perspectief heeft de volgendeindeling de voorkeur: statelijke dreigingen,niet-statelijke dreigingen en ecologisch dreigingen. Deze zullen kort de revue passeren.

Statelijke dreigingenEen aanval van een staat op Nederlands ofbondgenootschappelijk grondgebied is thansniet waarschijnlijk.32 Mondiale bevolkingsgroeien schaarste aan grondstoffen, energie en waterzouden in de toekomst echter wel aanleidingkunnen geven tot interstatelijke spanningen.Veel staten kennen geen democratisch bestelen geen checks and balances die machtsmisbruikin het Westen beperken. Individuele macht-hebbers kunnen in korte tijd de loop van de geschiedenis naar hun hand zetten.Zo combineert China een grote bevolking meteen sterke economische groei, en ontbeert eenparlementaire democratie. China is bezig metmaritieme expansie en moderniseert zijn vloot.Het land heeft de afgelopen tien jaar dertig onderzeeboten aangeschaft en ontwikkeltlange-afstand rakettechnologie. De mogelijk-heden van power projection door de Chinezenblijven vooralsnog beperkt.33

WOUDSTRA

156 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

29 Risico = kans x effect. Zie Strategie Nationale Veiligheid (2007), Kamerstukken II 2006-

2007, 30821, nr. 1, beschikbaar op de webpagina van het Ministerie van Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties, www.minbzk.nl/105745/strategie-nationale (januari 2010),

p. 15.

30 Het actuele dreigingniveau van een terroristische aanslag is te vinden op de website

van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding: www.nctb.nl.

31 Strategie Nationale Veiligheid (2007), Kamerstukken II 2006-2007, 30821, nr.1., beschik-

baar op de webpagina van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

www.minbzk.nl/105745/strategie-nationale (januari 2010), p. 12.

32 Men zou kunnen betogen dat van Venezuela een dreiging uitgaat naar de Nederlandse

Antillen en Aruba. Dit valt echter buiten het bestek van dit artikel.

33 Frank Hoffman, ‘From Preponderance to Partnership: American Maritime Power in the

21st Century’, november 2008, p. 9.

Veiligheid van de ‘Sea Lines of Communication’ behoort tot de maritieme vitale belangen

FOTO

CO

MAT

G, S

. CLE

E

Page 43: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Van China gaat nog geen directe militaire dreiging uit, maar de strategische balans zal in de toekomst wel bewaard moeten blijven.Andere staten, zoals Noord-Korea en Iran, kun-nen eveneens een bedreiging voor de wereld-vrede vormen, vooral door de ontwikkeling vannucleaire programma’s en rakettechnologie.34

Ontwikkelingen in Rusland en Pakistan zijnomgeven met grote onzekerheid. Hoewel hetWesten lange tijd vrede kent, is het gevaar vaninterstatelijk geweld elders in de wereld nietgeweken.

Niet-statelijke dreigingenNiet-statelijke dreigingen zijn de new threatsdie Wiliam Pendley noemde. Hij merkt hier-over op dat radicale islamitische terroristischeorganisaties en de proliferatie van (massa-vernietigings)wapens de grootste dreigingen vormen. De bestrijding ervan zou dan ook dehoogste prioriteit moeten hebben. Zeeroverij,drugstransporten en andere illegale activiteitenzijn van tweede orde en zouden daardoor eenlagere prioriteit kunnen krijgen.35

Niet-statelijke dreigingen kenmerken zich doorhun asymmetrische karakter. De aanslagen op USS Cole en MV Limburg zijn daarvan voor-beelden. Met de proliferatie van kennis en wapens kunnen niet-statelijke actoren echterde beschikking krijgen over wapens die vroegeralleen in handen van staten waren. Hezbollahmaakte bij de aanval op de Hanit gebruik vaneen Chinese anti-schip raket C-802 (SS-N-8 Saccade) vanaf de kust.36 Drugskartels hebbenal bewezen dat ze met onderzeeboten kunnenopereren..37 Terroristennetwerken zouden hiereveneens gebruik van kunnen gaan maken. Eénvan de meest zwarte scenario’s die men zichkan voorstellen is een kernwapen in de handenvan Al Qaida.

Wapens vormen een dreiging, maar kunnenniet los worden gezien van hun overbrengings-middelen. Ballistische raketten kunnen hetoverbrengingsmiddel zijn van massavernieti-gingswapens. De ontwikkeling en inzet daarvanis voorbehouden aan staten, omdat daar territo-rium, hoge investeringen, veel tijd en kennisvoor benodigd zijn.

Een standaard zeecontainer van 20 voet (6,1meter) is daarentegen een goedkoop en moei-lijk detecteerbaar overbrengingsmiddel. Van de tientallen miljoenen containers die over zeezwerven is één voldoende voor het plegen vaneen aanslag met een chemische, bacteriologi-sche, radiologische of nucleaire (CBRN) ladingin een haven.

Ecologische dreigingenRecent is er meer aandacht voor de vervuilingvan de wereldzeeën. Zichtbare vormen daar-van zijn de Western Garbage Patch en EasternGarbage Patch; twee opvallende verzamel-gebieden van langzaam ronddraaiend drijfvuilin de Grote Oceaan. Deze ‘plastic soep’ beslaat

een oppervlak ter grootte van de VS. Het plasticleidt tot de dood van duizenden vogels en komtdoor desintegratie uiteindelijk in de voedsel-keten terecht.38

De niet-zichtbare vervuiling bestaat uit giftigeorganische en anorganische chemicaliën, deels oplosbaar in water, die afkomstig zijn van illegale dumpingen.

MARITIEME STRATEGIE

157MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

34 Jaarverslag Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) 2008, p. 30.

35 William T. Pendley, ‘The new maritime strategy, a lost opportunity’, Naval War College

Review, Spring 2008, Vol 61, no. 2, p. 62.

36 M. Steketee, ‘Vanuit de lucht is Hezbollah niet te verslaan’, NRC Handelsblad, 17 juli 2006,

p. 3.

37 M. Steketee, ‘Drugssmokkel per duikboot’, NRC Handelsblad, 24 augustus 2007, p. 4.

38 Frans van der Helm, ‘Vliegende flessendoppen’, NRC Handelsblad, 28 november 2009,

p. M26.

Chemische vervuiling. Sinds kort is er meer aandacht voor vervuiling van de wereldzeeën

FOTO

EU

RO

CEA

NS

Page 44: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Een andere dreiging is overbevissing. De vis-stand ontwikkelt zich op rampzalige wijze.Sinds de jaren vijftig is bijna veertig procentvan de commercieel interessante vissoortendoor overbevissing tot minder dan een tiendevan zijn oorspronkelijke aantal gereduceerd. Devisconsumptie in de westerse wereld is alleenmogelijk door import uit ontwikkelingslanden,waardoor de mensen daar een goede eiwitbronkwijtraken. En viskweek is verkwistend, omdatdaarvoor veel vismeel wordt gebruikt, gemaaktvan vissen die al eetbaar waren.39

Naast ecologische dreigingen als gevolg vanmenselijk handelen bestaat er de dreiging vannatuurrampen. Orkanen, tsunami’s, andereoverstromingen en vulkaanuitbarstingen kunnen een groot gevaar opleveren voor devaak dichtbevolkte kustgebieden.

Gevolgen van de maritieme statusvoor Nederland

Nederland is de zestiende economische machtin de wereld en heeft een sterke maritieme inslag. Ons land heeft niet alleen een reeks maritieme vitale belangen, maar kan invloed aanwenden in internationale betrekkingendoor eigen seapower. Deze positie brengt deverantwoordelijkheid met zich mee om bij te dragen aan de mondiale maritieme veilig-heidsarchitectuur.

Door toenemende dreigingen en afnemendemiddelen ontstaat een veiligheidswig in hetmaritieme domein. Voor free rider gedrag,waarbij bondgenoten meeliften op de veilig-heidsinspanningen van de Verenigde Staten, zalsteeds minder ruimte zijn, aangezien de USNavy, die onder president Reagan nog uit 600schepen bestond, inmiddels tot 275 schepen isgekrompen.40 De positie van Nederland brengttaken met zich mee die volgen uit de bedreigin-gen van vitale maritieme belangen.

Klassieke militaire takenDe Amerikaanse Cooperative Strategy for 21stCentury Seapower benadrukt het bewaren vande strategische balans in de wereld. Deze balanskan alleen bewaard blijven in samenwerkingmet bondgenoten. Het meest geëigende bond-genootschap voor de collectieve verdedigings-taak lijkt nog steeds de NAVO te zijn, dankzijde leidende rol die de VS daarin heeft. Stan-daardisatie is een sterke troef in handen van de NAVO, zodat eenheden uitwisselbaar zijn.Taakspecialisatie is overigens denkbaar. Zoheeft Nederland hoogtechnologische expertiseop het gebied van de bestrijding van ballistischeraketten en onderzeeboten.

Bondgenootschappelijk belang is tevens Neder-lands belang. In coalitieverband zal Nederland

WOUDSTRA

158 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

39 ‘De zee voorziet niet in vis voor iedereen’, NRC Handelsblad, 17 maart 2009, sectie weten-

schap, p. 8.

40 F. Hoffman, ‘From Preponderance to Partnership: American Maritime Power in the 21st

Century’ (november 2008) p. 3., beschikbaar op de webpagina van Police Archive:

www.policyarchive.org (januari 2010).

FOTO

G. V

AN

OO

SBRE

E

Een Nederlandse reservist bewaakt treinen met Amerikaans

materieel in de haven van Rotterdam (2003)

Page 45: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

in staat moeten zijn om te allen tijde te voor-komen dat rivaliserende mogendheden SLOCsof maritieme knooppunten kunnen afsluiten.De strategische waarde van onderzeeboten isvan cruciaal belang om dit te voorkomen. Aan-gezien een substantieel deel van het transportop zee op weg is naar Rotterdam en de andereNederlandse havens, zal ons land naar rato verantwoordelijkheid moeten nemen in de collectieve verdediging. De klassieke militairetaken van afschrikking, dwang en oorlogvoe-ring vergen maritiem-militaire middelen dievolledig compatible zijn met bondgenoten, en waarmee Nederland zijn vitale belangen tot in het hoogste geweldsspectrum kan verdedigen.

Politiële takenDe niet-statelijke en ecologische dreigingenbrengen laag in het geweldsspectrum een veel-heid aan taken met zich mee. Bestrijding vanterrorisme, wapenproliferatie, mensensmokkel,smokkel van drugs en andere goederen, dumping van giftig afval en overbevissing vereisen een fijnmazig netwerk van controle en repressie op de wereldzeeën.

Zoals uit de paragraaf over dreigingen volgt,kunnen deze constabulary (politiële) taken eenmilitair karakter krijgen. Operaties die aan-vankelijk laag in het geweldsspectrum beginnenkunnen escaleren als niet-statelijke actoren

over moderne wapens beschikken. Escalatie-dominantie bij deze taken is daardoor cruciaal.

Bij de verdediging tegen terrorisme en wapen-proliferatie is ‘verdediging in diepte’ essentieel.Als een schip met een CBRN wapen eenmaal in Rotterdam ligt, is het te laat. Een uitgebreidinternationaal inlichtingennetwerk zal de ongeveer 40.000 koopvaardijschepen in de wereld moeten kunnen volgen. Verdachte sche-pen moeten ruim voor dat zij Europa bereikenworden doorzocht.

De Europese Unie zou veel van deze taken kun-nen coördineren, in navolging van de EU NavalForce EUNAVFOR Atalanta in de strijd tegenzeerovers bij Somalië. Deze eerste maritiemeEU-missie dient sinds december 2008 het geza-menlijk belang van de Europese landen om dewateren rond Somalië veiliger te maken. Welkeregionale organisatie de coördinatie ook opzich neemt, de lidstaten zullen samenstellendemaritiem-militaire eenheden leveren. Als mari-tieme mogendheid zal Nederland daarin eenproportionele rol op zich moeten nemen.

Juridische kadersDe niet-statelijke en ecologische dreigingenconfronteren de wereldgemeenschap met ver-ouderde juridische kaders voor de bescherming

MARITIEME STRATEGIE

159MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

41 P.J.J. van der Kruit, Martime Drug Interdiction in International Law, 2007, p. 30.

De positie van Nederland als zestiende economische macht ter wereld brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om bij te dragen aan de mondiale maritieme

veiligheidsarchitectuur

FOTO

U.S

. NA

VY,

R.J

. STR

ATC

HKO

Page 46: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

van de wereldzeeën, waardoor maritiem politie-optreden nu nog vaak een juridische grondslagmist. Een leidend principe is nog steeds dat ju-risdictie over zeeschepen nauw verbonden ismet de vlaggenstaat, waardoor andere statenniet onder alle omstandigheden kunnen optreden tegen illegale activiteiten.41

Binnen de territoriale wateren is de rechts-macht van staten even sterk als op land. Dat betekent dat staten daar met alle rechtsmidde-len kunnen optreden tegen illegale activiteiten,waaronder olielozingen of illegale visserij. Buiten de territoriale wateren nemen de rechts-macht én belangen van staten echter af, tot in de volle zee, waar ze nauwelijks jurisdictiehebben. Het leerstuk van het recht van de vrije zee van Hugo de Groot leidt ertoe dat devolle zee van iedereen is of, zo men wil: van niemand.42

In de tijd van Grotius had dit vrijwel alleenvoordelen. De vrijheid van navigatie was zovoor iedereen gewaarborgd en geen enkelestaat kon de zeeën claimen. Maar deze vrijheidheeft een keerzijde gekregen. In volle zee kun-nen schadelijke activiteiten plaatsvinden zon-der dat ertegen opgetreden wordt, omdat ereen juridisch vacuüm heerst en niemand daarverantwoordelijk is.

Het huidige Zeerechtverdrag, dat dateert uit1982, biedt geen juridische basis voor het be-strijden van tal van schadelijke activiteiten involle zee. Schepen, dus ook schepen van mala-fide eigenaren, genieten daar vrijwel volledigeimmuniteit, afgezien van de verdenking vaneen beperkt aantal illegale activiteiten zoalszeeroverij en slavenhandel.43 Tal van schade-lijke activiteiten zijn weliswaar ‘illegaal’ in denationale wetgeving van de meeste kuststaten,maar kunnen in volle zee niet worden vervolgdomdat daar geen afdwingbare strafbepalingenbestaan in het internationale recht.

Naast het leveren van een inspanning door maritiem politieoptreden in volle zee zullen de

Verenigde Naties hiervoor dus ook de juridischekaders moeten scheppen. Nederland, met DenHaag als officieuze internationaal juridischehoofdstad van de wereld, zou hierin weer hetvoortouw kunnen nemen, vierhonderd jaar naGrotius’ Mare Liberum.

Tot besluit

In Nederland ontbreekt een nationale mari-tieme strategie, ondanks de prominente positiedie ons land inneemt als maritieme mogend-heid. Gebrek aan samenhangend beleid kan lei-den tot verlies aan concurrentiepositie, vermin-derde invloed in internationale betrekkingenen schade aan vitale belangen.

De maritieme bedreigingen beperken zich overigens niet tot Nederland. Samen met bond-genoten zal Nederland de strategische balansmoeten bewaren in de mondiale interstatelijkeverhoudingen. Niet-statelijke actoren hebbendoor juridische vrijheden en gebrek aan con-trole op zee grote manoeuvreerruimte voor terroristische en criminele activiteiten. Tevenszou zich een onomkeerbare ecologische rampkunnen voltrekken als er wereldwijd geenmaatregelen worden getroffen ter beschermingvan het mariene milieu.

Nederland kan hierbij niet aan de zijlijn staan.Een land dat veel aan de zee verdient, zal veelaan de zee moeten teruggeven. Als vooraan-staande maritieme natie zal Nederland actiefkunnen participeren in de ontwikkeling vannieuw zeerecht. Ons land heeft ook een verant-woordelijkheid voor het leveren van middelenvoor de naleving daarvan.

Een maritieme strategie beoogt een afstemmingvan (schaarse) maritieme middelen op de bescherming van vitale belangen volgens een samenhangend plan van aanpak. Dat eenmaritieme strategie aansluit bij het beleid van bondgenoten spreekt voor zich.Door globalisering is het belang van de zee toegenomen. De maritieme belangen en de uitdagingen van de 21-ste eeuw zijn te grootom langer te wachten met een geïntegreerdemaritieme strategie. ■

WOUDSTRA

160 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

42 Hugo de Groot, Mare Liberum, Leiden 1609.

43 United Nations Convention on the Laws of the Seas (UNCLOS) III, 1982, art. 99 en 100.

Page 47: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

161MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

stond. Wie naar Port-au-Prince wilde komen,belde naar een speciaal nummer en reserveerdeeen slot. Daarbij gold dat wie het eerst kwam,het eerst maalde.

Wat toen gebeurde, zou grappig zijn geweestals het niet om mensenlevens zou zijn gegaan.Vrijwel iedereen die het reserveringsnummerbelde beweerde dat zijn komst naar Haïti abso-luut noodzakelijk en zeer urgent was, verteldeluchtmachtkapitein Justin Longmire tegen AP.Longmire coördineerde de vluchtschema’s indie dagen. ‘Was het aan mij om te bepalen wiehet belangrijkst en wie onbelangrijk waren?Nee,’ zei hij. Met als gevolg dat een NGO meteen lading washandjes voor de slachtoffers eerder landde dan een NGO met drinkwater;dat leden van de Amerikaanse Senaat eerderlandden dan een vliegtuig vol chirurgen; datfilmster John Travolta zijn privé-Boeing aan de grond kon zetten met leden van ‘zijn’ Scientology Kerk aan boord en dat CNN-verslag-gever Anderson Cooper en een lading luiers uit Canada wel konden landen en een Noorsveldhospitaal maar voor de helft. Vliegtuigenmet de andere helft aan boord moesten uit-wijken naar Santo Domingo.

Tel daarbij op dat er in Port-au-Prince maarruimte was voor tien grote vliegtuigen om te parkeren, dat sommige vliegtuigen met teweinig brandstof kwamen om weer te kunnenvertrekken, dat tonnen hulpgoederen uit vlieg-tuigruimen te voorschijn kwamen zonder datiemand wist voor wie die waren en dat een paar honderd gereserveerde landing slots onge-bruikt bleven omdat vliegtuigen niet kwamenopdagen. En tel ook op de massa’s journalistenen hulpverleners die op het vliegveld blevenwonen omdat ze niet wisten waar ze andersheen moesten.

Na een halve eeuw van hulpoperaties heeft de hulpwereld zijn prioriteiten nog steeds niet vastgesteld. Volgende keer dan toch maarzo’n luchtmachtkapitein om uit te leggen dat washandjes en John Travolta beter evenkunnen wachten? ■

Washandjes eerst L. Polman

ANDERE OGEN

Ruim een maand na de aardbeving is Haïti alweer uit onze kranten verdwenen, maar

heeft nog steeds pas een kwart van de slacht-offers in het verwoeste Port-au-Prince een stukjezeil gekregen om onder te wonen en iets meerdan de helft heeft eenmaal één zak rijst in ont-vangst mogen nemen. En dat terwijl de hemelboven de stad vanaf dag 1 zwart zag van devliegtuigen.

Als je hulporganisaties vraagt waaróm de opera-tie zo tergend langzaam op gang komt, dan wij-zen ze onder meer naar Amerikaanse militairen.Die hadden de controle over het vliegveld vanPort-au-Prince overgenomen en gaven voorrangaan militaire vluchten. Broodnodige hulpvluch-ten stuurden ze helemaal naar Santo Domingoin het buurland, de Dominicaanse Republiek.De Franse minister van Buitenlandse ZakenKouchner diende er zelfs een officiële klachtover in bij het Amerikaanse State Department,toen een vliegtuig met een Frans veldhospitaalaan boord niet had mogen landen. ‘Washingtonheeft het vliegveld geannexeerd,’ brieste hij.Artsen zonder Grenzen was ook woest. VijfAzG-vliegtuigen werden naar Santo Domingogestuurd. Om toch amputaties te kunnen ver-richten hadden de artsen dan maar zaagjes gekocht bij lokale ijzerhandelaren in de stad.De Amerikaanse militaire zelfzucht kostte Haïtiaanse mensenlevens, zeiden de artsen.

Uit het register waarin alle luchtverkeer van en naar Port-au-Prince sinds de beving wordtbijgehouden, blijkt het verhaal anders te lig-gen. Journalisten van het persbureau AP moch-ten de administratie inzien. Op de eerste dagdat Amerikaanse militairen het vliegveld over-namen, waren van de 48 Amerikaanse vlieg-tuigen die landden meer dan de helft militair.De militairen verdedigden dat met het argumentdat het vliegveld nu eenmaal secured moestworden en dat er dus militaire mankracht enuitrustingen binnengevlogen moesten worden.Vanaf dag 2 claimde het leger echter nog maar20 procent van de beschikbare landing slots. De resterende 80 procent kon worden gereser-veerd via een systeem dat voor iedereen open-

Page 48: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Er zijn nogal wat bedrijven die lijden ondereen tekort aan mediabelangstelling. De

mediabelangstelling voor Defensie is gelukkiggroot. De meeste mensen hebben, net als overhet Nederlands elftal, een mening over Defen-sie en de ingezette militairen. Een positieve verklaring is dat Defensie een mediageniekeomgeving biedt, visueel interessant is en ervolop actie en beweging is. Een negatieve ver-klaring is dat Defensie altijd goed is voor eenschandaal. Er zullen altijd journalisten blijvendie ‘voor eens en voor altijd’ de beerput bij Defensie willen openbreken.

Defensiemedewerkers werken en wonen in eenglazen huis. Hierdoor is Defensie gemakkelijkaan te vallen. Defensiewerk is mensenwerk. Defensiemedewerkers zijn de kracht van de organisatie, maar ook de valkuil: er is altijd wel iemand die iets kan worden verweten, eennieuwswaardig iets of iemand. Een willekeurigedonderdagmorgen in februari: Defensie is maarliefst acht keer in het nieuws.

Ook bij militaire operaties is de aanwezigheidvan de pers een gegeven. Soms lijkt het eropdat televisieploegen die rechtstreeks verslagdoen zich een plek in het beslissingsproces vancomman danten hebben verwor ven. Nederlan-ders treden dit probleem met kenmerkendenuchterheid tegemoet, maar Amerikanen spreken over ‘winning the war in Washington’.Het gaat om het creëren van de juiste perceptiebij politici, beleidsmakers en de ‘folks backhome’. De vraag welke effecten de aanwezig-heid van een televisieploeg heeft op het optre-den van een militaire eenheid, is interessant.

Enkele effecten zijn bekend:• ‘Realtime feedback’. Beelden en interactieve

dialogen zijn cruciale elementen van eenCNN-oorlog. Met andere woorden: de publiekeaf- of goedkeuring is direct bekend.

• Toeschouwers worden deelnemers, en deel-nemers worden toeschouwers. Militairen dietijdens de Golfoor log televisie keken zagenhoe hun familie hen zag televisiekijken…

• Mensen hebben de neiging om datgene watzij als ‘videoclip’ voorgeschoteld krijgen,voor waar aan te nemen. Met als gevolg datconflicten die geen geschikt beeldmateriaalopleveren, politieke ‘echtheid’ missen.

• Woordvoerders komen geloofwaardig overwanneer ze een veilige (vriendelijke, aardige,eerlijke en rechtvaar dige), gekwalificeerde(ervaren, goed geïnformeerde) en dyna-mische (actieve, energieke) indruk maken.Het ligt daarmee voor de hand dat Defensie(zwaar) moet investeren in deze categorie en een ‘gestaald kader’ van woordvoerdersmoet ontwikkelen.

MediatiseringHenk Hofland was van mening dat ‘als filmenmogelijk is, dan is niet alleen geschiedenis mogelijk maar vervalsing waarschijnlijk’. Depermanente aanwezigheid en aandacht van demedia voor alles wat Defensie doet (of nalaat)heeft invloed op de uitvoering van het werk.Niet alleen het uitvergroten van gebeurtenis-sen, het instant verantwoording moeten afleg-gen hebben invloed op militaire operaties en de opstelling van de individuele militair. De mediatisering van militair optreden heeftnatuurlijk ook gevolgen voor de politieke per-ceptie en het maatschappelijk draagvlak vanDefensie. Mediatisering is volgens Hofland het‘proces waarbij mensen, feiten en ontwikke-

162 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Instant celebritydr. M.F.J. Houben – luitenant-kolonel der mariniers*

TEGENWICHT

* Op deze plaats vindt u afwisselend een bijdrage van kolonel (KL) Frans Matser en

luitenant-kolonel der mariniers Marc Houben.

Page 49: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

lingen ondergeschikt worden gemaakt aan demedia, respectievelijk zich anders voordoen,anders worden belicht en gearrangeerd, andersgeregisseerd dan bij afwezigheid van de mediahet geval was geweest.’ Het doel van de mediais een ‘kwadratuur van de werkelijkheid’.

Dat de mediatisering van Defensie echt iets ver-anderd heeft, werd de Britse krijgsmacht pasduidelijk toen in maart 2007 een Brits boarding-team van HMS Cornwall door Iraanse autoritei-ten werd gearresteerd. Het boardingteam vande Royal Navy zou zich zonder toestemming inde Iraanse territoriale wateren hebben begeven.Het marinepersoneel werd overgebracht naareen Iraanse legerbasis en aan de pers getoond.Koortsachtig overleg volgde, waarna de mili-tairen op 23 maart geheel onverwacht werdenvrijgelaten.

Het Britse ministerie van Defensie (MoD) droegal in een vroeg stadium de regie van de media-aandacht over aan het Britse CZSK, maar ditoperationeel commando bleek geheel niet voor-bereid op de ‘tsunami’ van media-aandacht diehet te verwerken kreeg. Er was onvoldoendepersoneel beschikbaar, en het personeel dat erwas bleek incompetent, procedures deugdenniet, enzovoort. Zowel de Britse regering als het Britse publiek ervaarde de omgang met demedia door het Britse ministerie van Defensieen de Royal Navy als dramatisch slecht, wat een grote reputatieschade voor de marine totgevolg had.

Een Britse vlagofficier omschreef deze omgangzelfs als ‘de grootste public relations ramp in de geschiedenis van de Royal Navy’. Dit was voorhet House of Commons voldoende reden om eenonafhankelijk onderzoek te gelasten. Tony Hall,een voormalig directeur van de BBC, voerde hetonderzoek uit. Volgens Hall is een adequate‘media handling’ een balanceeract, waarbij eenevenwicht dient te worden gevonden tussen:‘our responsibilities to support our people and their families; ‘to safeguard the security of our people and operations’; ‘to protect thereputation of the Services’; en ten tweede ‘tomeet the requirements of transparency in a demanding media environment’. Ik geef deze

overwegingen in het Engels om zo dicht moge-lijk bij de Britse sentimenten te blijven.

CelibrityosisEen opvallend aspect is dat de media-aandachtniet zozeer uitging naar de feiten, het ‘hoe enwaarom’ van de gijzeling maar veel sterkernaar ‘human interest’ verhalen. Als drager van die verhalen werden ‘instant celebrities’gecreëerd (in dit geval de jongste vrouwelijkematroos). Nadat de individuele militairenwaren geïdentificeerd en hun namen in de pers waren vrijgegeven, werden de families van de betrokken militairen snel gelokaliseerden onder druk gezet door de media. Sommigemedia sloegen hun kamp op, ‘op de stoep’ vande woning van de familie en boden veel geldvoor persoonlijke en ooggetuigenverslagen. Hoewel het Britse ministerie zogenoemde‘media shielders’ inzette, die de media bij de families moesten weghouden, voelden de families zich overdonderd door alle media-aan-dacht. De Britse militairen werden uiteindelijk– maar toch voor de Britse autoriteiten onver-wacht – vrijgelaten op Witte Donderdag. Als ge-volg van het Paasweekeinde waren de militaireautoriteiten en mediaprofessionals onvoldoendebetrokken (lees: ‘in control’), waardoor hetbeeld kon ontstaan dat binnen het MoD demedia handling op zijn beloop werd gelaten.

Hall kwalificeert dit als ‘a collective failure of judgement’. Het rapport besluit met enkeleaanbevelingen: een centrale regie over demedia handling van begin tot eind; de verster-king van de media-afdeling binnen het MoD; erkenning van de media focus op ‘human interest’ en de creatie van ‘instant celebrities’om die verhalen te dragen; meer aandacht voorde families van het betrokken personeel; eneen verbod op het ‘verkopen’ van ooggetuigen-verslagen door actief dienende militairen.

Ervan uitgaande dat een mediaramp altijd op de loer ligt en ook wij, gewild of ongewild,‘instant celebrities’ kunnen worden, doet Nederland er verstandig aan zijn voordeel tedoen met de medialessen van het Cornwall-incident. Het leergeld is in dit geval reeds door de Britse marine betaald. ■

163MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Page 50: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

In deze bijdrage wil ik de rol van reservistenaan de orde stellen. Allereerst schets ik

een profiel van de reservist, zijn taken, en deverandering hierin door de missie in Afghani-stan. Vervolgens stel ik gevoelens van onvredebij Nederlandse reservisten aan de orde en tot slot bespreek ik het nieuwe Nederlandse reservistenbeleid.

Reservisten: taken en profielEr zijn twee soorten reservisten in de Neder-landse krijgsmacht: Reservisten Specifieke Deskundigheid (RSD) en Reservisten MilitaireTaken (RMT). RSD’ers bieden specifieke kennisdie de landmacht niet of onvoldoende in huis heeft op juridisch, economisch en bouw-technisch gebied. Deze reservisten nemenvooral deel aan missies in het buitenland. Daarnaast bieden ze op incidentele basis onder-steuning aan civiele en militaire autoriteiten in Nederland.1

De tweede groep reservisten bestaat uit ongeveer 3000 RMT’ers. Hun kerntaak is het bewaken en beveiligen van het Nederlandse

grondgebied. U kunt hierbij denken aan bewa-kingsdiensten aan kazernepoorten, beveiligingvan vitale installaties tegen terroristische drei-gingen en hulpverlening bij rampenbestrijdingzoals watersnood en de MKZ-crisis.2

Maar wie zijn dan die reservisten? Vaak gaathet om goed opgeleide, maar vooral zeer gemo-tiveerde, betrokken personen. Ze willen graagdeel uitmaken van een professionele organi-satie om zo hun bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving. Door hun achtergrond en ervaring in de burgermaatschappij kunnen zeeen soort dubbelrol vervullen. Enerzijds vangenze de zware belasting voor Defensie op; ander-zijds kunnen ze in hun burgerfunctie optredenals ambassadeur voor Defensie.

OnbehagenToch bestaan er bij veel reservisten gevoelensvan onbehagen, zowel bij officieren als man-schappen. Dit onbehagen betreft de behande-ling van hun beroepscollega’s op uiteenlopendegebieden, zowel rechtspositioneel, functioneelals emotioneel.3

Veel regelingen voor het reservepersoneel worden bedacht en uitgevoerd door (bijna) uit-sluitend beroepspersoneel. Dit zorgt ervoor datbepaalde zaken die rondom reservisten wordengeregeld en uitgevoerd, de motivatie van dezemilitaire ambtenaren verlaagt. Ik noem eenpaar voorbeelden van situaties waar zaken mis gaan. Ongevraagde en ongewenste herinde-

164 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

‘To be a reservist is to be twice a citizen’

GASTCOLUMN

* De auteur studeert politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en volgt

momenteel een interne minor Krijgswetenschappen aan de KMA te Breda.

1 Zie hiervoor onder meer November Romeo: Korpsblad voor de Nationale Reserve,

september 2009, pp. 4-5; november 2009, pp. 6-7; december 2009, pp.10-11.

2 Ministerie van Defensie. Reservist Specifieke Deskundigheid. http://www.defensie.nl/

landmacht/personeel/reservisten/reservist_specifieke_deskundigheid.

Geraadpleegd op 11-01-2010.

3 Ministerie van Defensie. Korps Nationale Reserve. http://www.defensie.nl/landmacht/

personeel/reservisten/reservist_militaire_taken/korps_nationale_reserve.

Geraadpleegd op 11-01-2010.

Schrijftalent gezocht!In deze uitgave is plaats gemaakt voor een gastcolumn.

Ditmaal een bijdrage van T.J.A. Collas, die ingaat op de

huidige rol van reservisten voor de Nederlandse krijgsmacht.

De redactie daagt andere lezers uit om ook een column

te schrijven voor de Militaire Spectator. De keuze van

het thema is vrij, maar het moet wel passen binnen

de formule van het blad. Voorwaarde voor plaatsing

is dat de redactie uw boodschap relevant acht voor

de lezers. Verder moet uw verhaal in niet meer dan

duizend woorden voor het voetlicht worden gebracht.

U kunt uw bijdrage sturen naar de bureauredactie

(zie colofon). Wij zijn erg benieuwd wie zich geroepen

voelt om te reageren. Uiteraard zijn we ook nieuws-

gierig naar de thema’s die u onder de aandacht van

de lezers wilt brengen. Uw bijdrage wachten we dan ook

met belangstelling af.

De hoofdredacteur

T.J.A. Collas – soldaat der eerste klasse (R)*

Page 51: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

lingen; nauwelijks of slechts beperkte inzet van reservisten – en dan voornamelijk in nacht-diensten of op zon- en feestdagen – de behande-ling door beroepspersoneel en onduidelijkheidover plaatsingen.

Hier gaat een grote demotiverende werking van uit. En aangezien de werkzaamheden vanreservisten op vrijwillige basis plaatsvinden,zullen ze alleen beschikbaar blijven voor Defensie wanneer ze genoeg motivatie en voldoening krijgen voor hun inzet. Maar opdeze wijze wordt geen recht gedaan aan de professionele kwaliteiten van reservisten.4

Veranderende rol voor de reservist Het nieuwe reservistenbeleid, opgesteld in2009, is erop gericht om reservisten meer en langer in te zetten voor uitzendingen ennieuwe taken. Twee belangrijke begrippen hierbij zijn frontfill en backfill. Onder ‘frontfill’valt de uitbreiding van het reservistenbestanden een intensievere wijze van inzet, bijvoor-beeld reservisten die aan de slag gaan als liaisonofficier, monteur, juridisch adviseur of fotograaf.5

Onder ‘backfill’ verstaat men het (tijdelijk) opvullen van een functieplaats die openvaltwanneer de beroepsmilitair wordt uitgezonden.Redenen hiervoor zijn hoge werkdruk voor deeenheden rondom een uitzending en een tekortaan beroepspersoneel. Deze tijdelijke opvullingvond overigens al op incidentele basis plaats,maar maakt nu deel uit van het beleid.

Veel reservisten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden die frontfill en backfillhen kunnen bieden. Functies van uitgezondenmilitairen zijn tijdelijk ingenomen en ook reservisten militaire taken gaven aan dat zevoor uitzending in aanmerking wilden komen.Dankzij de competenties die ze opgedaan heb-ben als burger, aangevuld met hun militairekennis, bieden zij uitkomst aan een organisatiedie kampt met grote tekorten. Mijns inzienszou Defensie zich als professionele organisatieernstig tekort doen door niet optimaal gebruikte maken van dit potentieel aan kracht en kennis.

ToekomstStaatssecretaris De Vries heeft aangegeven dat reservisten in de toekomst vaker in actiezullen komen, zowel in Nederland als in missie-gebieden. Reservisten kunnen de uitgezondenmilitairen vervangen en tekorten, waar nodig,aanvullen. De inzet van reservisten in missie-gebieden zal de komende jaren stijgen van 1,3 naar 2,5 procent.6 Op jaarbasis worden nu900 reservisten ingezet.

Om de verhoogde inzet aan te kunnen zal Defensie 400 extra reservisten specifieke des-kundigheid werven uit de pool van huidige reservisten door hun competenties zichtbaar temaken en aanvullende opleiding te verzorgen.Daarnaast zal de inzetduur in missiegebiedenverlengd worden tot ten minste drie maanden.Bij deze langere inzet zal de werkgever van dereservist een vergoeding krijgen van ongeveer50 euro per dag voor de gehele inzetduur vanzijn of haar werknemer.7 Dit lijkt een goedmiddel om ook de werkgever tevreden te stellen met de bijzondere functie van dienswerknemer.

Het lijkt mij een goede zaak dat Defensie meeraandacht gaat besteden aan haar reservisten.Deze mensen hebben vaak goede kennis in huisen hebben door overtuiging en maatschappe-lijke betrokkenheid gekozen voor een militairberoep in deeltijd.

Ik spreek dan ook de hoop uit dat het nieuwereservistenbeleid zal zorgen voor een kenteringin het huidige denken over reserve-eenheden.Tevens hoop ik dat er meer waardering zal ontstaan voor actieve reservisten vanwege deondersteuning die zij op dit moment biedenaan parate eenheden. ‘To be a reservist is to be twice a citizen’, zoals de Britse staatsmanChurchill zei. Een reservist maakt die dubbelrolmeer dan waar. ■

165MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

4 Verheijen, W.J.M. De Reserve officier. Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reserve

Officieren. 2009-1. pp. 3,5-7.

5 Ibid.

6 Ministerie van Defensie. Defensiekrant, nummer 41, 19 november 2009, pag. 1.

7 De Vries, J.G. Brief aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer inzake het reservisten-

beleid, 12 november 2009.

Page 52: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

166 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

BOEKEN

The Unexpected War

Canada in Kandahar

Door Janice Gross Stein en Eugene Lang

Toronto (Penguin Group) 2007

348 blz.

ISBN 9780143055372

€ 21,95

In de zuidelijke Afghaanse pro-vincie Kandahar zijn ruim 2.500

Canadese ISAF-militairen werk-zaam. De Canadese regering heeftbesloten deze uitzending in 2011 te beëindigen. Het is de vraag of de rede van president Obama op 1 december 2009 aan de militaireacademie in West Point, waarin hij de ISAF-lidstaten opriep om innavolging van de Amerikanen demilitaire en civiele bijdrage uit tebreiden, de Canadezen nog kan bewegen het regeringsbesluit teheroverwegen. Als we Janice GrossStein en Eugene Lang, de auteursvan The Unexpected War, mogen geloven, is de invloed van de Ameri-kanen op de Canadese buitenlandsepolitiek zo dominant dat voort-zetting van de Canadese missie nietuitgesloten moet worden.

BesluitvormingGross Stein en Lang beschrijven inThe Unexpected War het politiekebesluitvormingsproces dat heeft geleid tot de Canadese militaire bij-drage in Afghanistan, de rol van demilitaire top en de samenwerkingtussen de verschillende Canadesedepartementen. De auteurs geveneen gedetailleerde kijk achter deschermen, gebaseerd op gesprekkenmet betrokken Canadese politici ende militaire top. Gross Stein en Lang

maken met enkele voorbeelden dui-delijk dat de samenwerking tussende verschillende Canadese departe-menten nog veel verbetering behoeft.Dat is waarschijnlijk ook de redendat uit die hoek veel kritiek op hetboek is geuit. Na de aanslagen van9/11 op het World Trade Center enhet Pentagon besloot Canada alstrouw bondgenoot de Amerikanenmilitair te steunen in de War onTerror door voor de duur van zesmaanden 800 Canadese militairenonder mandaat van de OperationEnduring Freedom ter beschikkingte stellen voor de beveiliging vanhet vliegveld van Kandahar. De Canadese politiek had daarmeegekozen voor een korte, tamelijk risicovrije militaire deelname aande War on Terror, gebaseerd op het beginsel early in, early out. Afghanistan was daarmee niet het doel maar het middel om deAmerikaanse bondgenoot, waarvan Canada economisch sterk afhanke-lijk is, te steunen.

Op Amerikaans verzoekAfghanistan stond in 2002 ondanksde Canadese deelname aan OEF niethoog op de politieke en militaireagenda. De defensiebegroting, deaanschaf van een nieuwe luchtvlooten de discussie over deelname aanhet Amerikaanse Ballistic Missile

Defense System domineerden op dat moment het politieke debat inCanada. Ter illustratie: toen denieuwe minister van Defensie, JohnMcCallum, op 26 mei 2002 het roerovernam, werd hij pas een maandlater gedetailleerd gebriefd over Afghanistan. Tijdens een ontmoe-ting in januari 2003 tussen McCal-lum en zijn Amerikaanse ambts-genoot Donald Rumsfeld werden de Canadezen verrast door het Amerikaanse verzoek om voor deduur van één jaar de leiding vanISAF over te nemen van het Duits-Nederlandse Korps. McCallum had op aangeven van generaal Ray Henault, sinds juni2001 de Canadese chef Defensiestaf,een Amerikaans verzoek verwachtom de Canadese OEF-bijdrage in Afghanistan te verlengen teneindede Amerikaanse troepen te ontziendie zich op dat moment aan hetvoorbereiden waren op een inval inIrak. Bovendien waren de Canade-zen verrast dat de Amerikanen geenCanadese militaire ondersteuningverwachtten bij de inval in Irak.Voor Rumsfeld was Afghanistan op dat moment geen prioriteitmeer, de Taliban en Al Qaida waren immers verslagen. Het Amerikaanse verzoek aan de Canadezen om de leiding overISAF over te nemen werd door deCanadese militaire top koeltjes ontvangen, zeer waarschijnlijkomdat de Europeanen eerder Canadese deelname aan ISAF hadden afgewezen.

De Canadese oplossingDe verantwoordelijke ministersonder leiding van premier Chrétienwerden het in januari 2003 eensover de Canadian Afghanistan solution: door een omvangrijke

Page 53: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

167MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

Canadese deelname aan ISAF kon Canada zich militair afzijdighouden van de inval in Irak. Eerstdiende dan wel aan een aantal Canadese voorwaarden te wordenvoldaan. Zo moest er naast Canadaeen andere grote troepenleveran-cier bereid zijn deel te nemen aanISAF, moest er een Canadese ambas-sade in Kabul worden geopend ende missie zou geleid moeten wor-den door de NAVO. Dit laatste wasvan belang om tijdig een opvolgervoor Canada te vinden. Vanaf hetmoment dat ISAF in augustus 2003formeel door de NAVO werd geleid,begonnen ruim tweeduizend Cana-dezen samen met de Duitsers als de andere grote troepenleverancieraan de ISAF-missie. Om zeker testellen dat de omvangrijke militaireCanadese bijdrage in Kabul na éénjaar kon worden beëindigd, startteCanada snel met de voorbereidingenom een Provincial ReconstructionTeam (PRT) in te richten. De PRT’sKandahar, Herat en Chaghcharanwaren beschikbaar. Chaghcharanwas vanwege de geïsoleerde liggingmilitair niet interessant en viel af.De Canadezen waren tegen een sa-menwerkingsverband met de Italia-nen, waardoor de keuze voor Herateveneens afviel. Als minst slechtekeuze bleef het PRT Kandahar over.Bovendien werd met de keuze vanKandahar tegemoet gekomen aande wens van de Amerikanen en het Canadese PRT Kandahar is sindshet voorjaar van 2006 operationeel.De Canadese missie in Kandahar issindsdien twee maal door de Cana-dese regering verlengd, waarbij hetbehoud van de bondgenootschappe-lijke coalitie voor de regering door-slaggevend is geweest. De CanadeseISAF-inzet in Kandahar wordt in2011 beëindigd.

naar Afghanistan te zenden. Voordegenen die geïnteresseerd zijn inde politiek-militaire verhoudingenvan een westerse bondgenoot en opwelke wijze deze verhoudingen hunuitwerkingen hebben gehad op hetuitvoerende niveau van bijvoorbeeldeen PRT, is dit boek een aanrader.

Lkol mr. W. Baron■

SpanningsveldThe Unexpected War toont aan dathet thema Afghanistan aanvanke-lijk erg laag op de Canadese poli-tieke agenda stond. Gross Stein enLang geven op boeiende wijze in-zicht in het politiek-militaire span-ningsveld en de moeizame samen-werking tussen de verschillendeCanadese departementen bij de besluitvorming Canadese militairen

Militaire geschiedenis is volstrektnutteloos, maar erg waardevol.

Dat is het eerlijkste antwoord datkan worden gegeven op de vraagdie militairen steeds weer stellenaan (militair)historici: waarom zouik toch het verleden gaan bestude-ren, als ik in het heden opereer, tendienste van de toekomst? Dat is in-derdaad nutteloos. Het verleden isvreemd aan het heden. Bestuderingervan levert geen pasklare antwoor-den op hedendaagse vragen, geensimpele lessen. Maar zelfs verstokterelativisten geven toe dat kennisvan de geschiedenis wél relevantiebezit voor het heden. Niet alles valt te reduceren tot plaats- en tijd-gebondenheid. Maar waarin schuiltdie waarde dan?

Een bekend citaat kan misschienhelderheid verschaffen: The past

is a foreign country, men do thingsdifferently there. Zo is het. Een reisin de tijd draagt, net als een reisnaar een ver land, vooral bij aan deintellectuele bagage, door confron-tatie met het vreemde, zowél alsmet de onverwachte parallellen diemen er ook aantreft. Mede op basisdaarvan kunnen later beslissingenworden genomen in complexe situaties. Dat maakt de bestuderingvan de (militaire) geschiedenis bij-zonder waardevol.Dat het verleden een taal spreektdie niet de onze is maar ons des-ondanks veel te zeggen heeft, blijktprachtig uit bestudering van de zo-genoemde Border War (1966-1989),een interessante episode uit de militaire geschiedenis van de regiozuidelijk Afrika. Beide facettenspringen er in het oog: zowel hetvreemd-unieke, als de onmisken-

At the Front

A General’s Account of South Africa’s Border War

Door Jannie Geldenhuys

Johannesburg & Cape Town (Jonathan Ball Publishers) 2009

394 blz.

ISBN: 9781868423316

€ 20,–

Page 54: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

168 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

BOEKEN

bare actualiteitswaarde. At theFront. A General‘s Account of SouthAfrica’s Border War van generaalJannie Geldenhuys is de weerslagvan de belangrijkste fases uit dezeZuid-Afrikaanse grensoorlog, opge-tekend door de hoofdrolspeler zelf.Geldenhuys was verantwoordelijkvoor de strategie achter sleutel-momenten in de Border War enheeft ter plekke in Namibië en Angola vele operaties aangestuurd.Met redelijk succes, kan men ach-teraf zeggen. In 1993 verscheen zijnverhaal al eens eerder, in het Zuid-Afrikaans (Dié wat wen – ’n generaalse storie uit ’n era van oorlog envrede). At the Front is de Engels-talige, bewerkte editie van deze autobiografie.

Parallellen met huidige operaties Wat in eerste instantie in het oogspringt zijn vooral de verschillenmet het hedendaagse optreden. De Koude Oorlog was op de achter-grond heel dominant aanwezig. Decounterinsurgency-operaties tijdensde Border War liepen zelfs geregelduit op grootschalige botsingen metCubanen, uitgerust met zwaar Rus-sisch materieel, die in dit gebiedopereerden vanuit de filosofie vanwar by proxy. Geldenhuys interpre-teerde zijn opdracht dan ook vooralals het bestrijden van een revolutio-nary war, die werd gevoed door eencommunistische ideologie met aanMao ontleende tactieken. Hij vondzijn belangrijkste modellen in Viet-nam en volgde de denkbeelden overeffectieve strategieën tegen revolu-tionaire opstandelingen van Ameri-kaanse auteurs zoals generaal C.A.Fraser (Lessons learned from past revolutionary wars). De overlap methet huidige optreden is aan de andere kant ook zonneklaar. Gel-

denhuys schrijft veel over guerrilla-tactieken, infiltraties, hit and runacties, gebruik van mijnen en IED’sbij aanslagen, de rol van safe havensin buurlanden, pogingen om tot eenpolitieke omwenteling te komen,en de bemoeienis van de VN hierbij(voor Geldenhuys dé instantie diede zaken vooral verslechterde).Daarnaast komt hij uitvoerig tespreken over de Zuid-Afrikaanse mi-litaire COIN-tactieken, het optredenin tribale context, de invloed vanhet ruige en open terrein, de mis-sies diep in vijandelijk gebied enhet werken met een (deels dienst-plichtig) leger dat graag uit Namibiëweg wilde en ook wel wist dat hetop termijn zou weggaan. Gelden-huys gaat ook in op de verre afstandvan de oorlog tot het thuisland– met alle gevolgen van dien voorde publieke opinie en media-aan-dacht – het samenwerken aan regio-nale veiligheid met locals, de oplei-ding van een eigen Namibisch legeren een politiekorps om de veilig-heidsituatie aan over te dragen, CIMIC-operaties gericht op de Namibische burgersamenleving enhet werk aan een politieke oplossingvoor Namibië. De parallellen methuidige operaties zijn met anderewoorden ontelbaar.

Raakpunten COIN-discussieHet is om beide redenen – zowel omde verschillen als de overlap – dathet optreden van het Zuid-Afrikaanseleger in Namibië en Angola onderde leiding van Geldenhuys zo veelaanknopingspunten biedt voor dehuidige discussies over COIN. Hetboeiende daarbij is dit: Geldenhuystrad misschien niet volstrekt oncon-ventioneel en origineel op, maar hijwas toch wel op een fascinerendewijze eigenzinnig en tegendraads.

Steeds weer laat Geldenhuys ziendat bijvoorbeeld zijn op Vietnamgeïnspireerde harde militaire aan-pak (in operaties zoals Savannah enReindeer, en met roemruchte een-heden zoals Koevoet en het 32-stebataljon) kon samengaan met eenhele sophisticated benadering vande Namibische bevolking, vanuithet besef dat vuurkracht en tech-niek alleen de oorlog zeker nooitzouden winnen. Voor hem was eenrevolutionaire oorlog in essentieeen politieke oorlog. Daarom was een hele grote rol weggelegdvoor media, intelligence, een voort-durende afstemming tussen het militaire en politieke domein envoor wat wij nu zouden aanduidenals security sector reform en nation-building. Het blijkt verder ook datGeldenhuys een soort omgekeerdeolievlek-strategie aanhing. Gelden-huys trachtte zijn operatiegebiedsteeds te verkleinen, in plaats vante vergroten, zoals dat nu heel gebruikelijk is. In een COIN-contextwas militair initiatief behouden en snelheid volgens hem ook veelcrucialer dan menigeen nu geneigdis te denken. Hij lijkt wel van mening geweest dat men in eenCOIN-operatie bovenal geen geduld,voorzichtigheid en prudentie moestbetrachten. Hij wilde de strijd hetliefst snel naar de vijand brengen,desnoods diep in Angola, om de tegenstander daar hard te raken,liefst preëmptief en keer op keer,om hem volledig te ontmoedigen en om de bewoners van Namibië ophetzelfde moment te tonen dat hunveiligheid bij hem in goede handenwas. Hij lijkt niet te hebben geloofdin langdurige COIN-operaties. Hij geloofde wel in de cumulatievekracht van voortdurende serieskleine acties in relatief kort tijds-

Page 55: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

169MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

bestek. Maar nogmaals, naast die relentless offensive area patrolling,bedoeld om de insurgents overal enaltijd op de hielen te zitten, werdendus ook talloze goodwill programsen sociale follow up operationsontwikkeld, bedoeld om de lokalebevolking voor hem te winnen eninlichtingen van hen te verkrijgen.

OverdenkenValt hier nu iets uit te leren? Nee,niet in de zin van simpele lessons learned. Het hedendaagse optreden

heeft ongetwijfeld een sterkere religieuze dimensie, in plaats vaneen ideologische, een andere land-schappelijke context ook. Er zijn in-surgents die veel meer in de lokale bevolking opgaan en het optredenkent andere militaire verhoudingenen machtsmiddelen. Het verleden isinderdaad ‘vreemd’ geworden. Tochis er onmiskenbaar ook die overlap.Als men niet te veel blijft steken ophet niveau van praktische tips andtools valt van dit boek wel degelijkheel veel op te steken, of beter: te

overdenken. Alleen, was het boekmaar wat beter geschreven, bevattehet maar minder name dropping enmaakte Geldenhuys maar wat min-der ongepaste vergelijkingen tussenoorlogvoeren en sport. Dan was At the Front een echte aanrader geweest. Nu is het vooral interes-sant voor degenen met belang-stelling voor counterinsurgency.

Drs. H. de Jong, NLDA ■

In tegenstelling tot de Angelsaksi-sche landen kent Nederland geen

grote traditie op het gebied van militaire autobiografieën. Wij hebben geen Siegfried Sassoon, T.E. Lawrence, of Sandy Woodward,om enkele bekende Britse auteurste noemen. Ook de Amerikanenlaten ons achter zich wat betreft de neerslag van oorlogservaringen.Boeiende egodocumenten begelei-den in de VS alle belangrijke fasesvan de militaire geschiedenis. Voorbeelden zijn er te over: UlyssesS. Grants memoires, de nachtmerrie-achtige visioenen van Philip Caputo,Michael Herr en Tim O’Brien, de recente tekstflarden in internetblog-stijl van Colbey Buzzell en Dexter

Filkins. Nederland steekt hierbijschril af.

Grotere openheidMaar opeens verschijnt nu uit hetniets een bundel met indringendeteksten van Nederlandse militairen,die allemaal nauw betrokken zijngeweest bij recente militaire opera-ties in Uruzgan. Ze verschijnen bovendien terwijl de operaties noggaande zijn en de auteurs nog indienst zijn bij Defensie. Niet alleende inhoud is erg verrassend. Maarook dát deze teksten zijn geschre-ven, en dát ze hebben kunnen ver-schijnen, maakt de publicatie bij-zonder. Publicatie zou onmogelijkzijn geweest zonder de beleids-

wijziging die enige tijd geledenwerd ingezet bij het ministerie vanDefensie. Toen is, na de val van deBerlijnse Muur, bewust gekozenvoor een filosofie van grotere open-heid, om zo het draagvlak voor de organisatie en haar optreden te vergroten. Cynici menen dat ditelegante jasje van transparanteoverheidsvoorlichting vooral moetverhullen dat men nu op subtieleremanieren dan voorheen de mediatracht te sturen en dat achter alleopenheid uiteindelijk gewoon eenordinair wervingsaspect schuilgaatals hoofdmotief. Arnold Karskensmeent zelfs dat het huidige embed-ded-journalism eigenlijk per defini-tie zelfcensuur impliceert, omdatverslaggevers zich voor hun eigenveiligheid afhankelijk maken vande instantie waarover ze ook willenschrijven. Daar is allemaal wel watvoor te zeggen. Maar toch is het cynisme uiteindelijk misplaatst,want er is wel degelijk veel ver-anderd. Wie de praktijk kent, zalmoeten erkennen dat talloze jour-nalisten, fotografen, radiomakers,cabaretiers en schrijvers de Neder-landse troepen recentelijk hebben

Task Force Uruzgan

Door Noël van Bemmel (red.) (voorwoord Arnon Grunberg)

Amsterdam (Uitgeverij J.M. Meulenhoff) 2009

224 blz.

ISBN: 9789029085472

€ 17,95

Page 56: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

170 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

BOEKEN

bezocht en daarover zonder belem-mering konden berichten, zolangde operationele veiligheid maar nietin gevaar kwam. Het is ook een mis-vatting – en een onderschatting vanKarskens’ eigen beroepsgroep – omte denken dat kritische journalistenzich wel even door Defensie-voor-lichting in Uruzgan een rooskleurigbeeld zouden laten aanpraten. Hetis eerder zo dat Defensie zich tegen-woordig op het vlak van de mediameer volwassen opstelt dan vroe-ger, en in reactie ook volwassen be-richten terugontvangt, die missiesen de problemen ervan serieus en genuanceerd weergeven, even-wichtiger in ieder geval dan van de mensen die ‘objectief’ aan de zijlijn blijven staan.

Literaire goudmijnHet ongelijk van Karskens wordtwel bewezen door het feit datArnon Grunberg, waarschijnlijk Nederlands grootste schrijver vanhet moment, talloze essays en arti-kelen heeft kunnen publiceren overzijn verblijven in oorlogsgebieden,zoals Irak en Afghanistan, die echtlang niet allemaal vleiend waren,ondanks de medewerking van Defensie. Wie Kamermeisjes en soldaten (2009) opslaat, of Onder soldaten (2007), valt onmiddellijk op dat Grunberg vooral getroffen isdoor het absurde en zeer bizarre inde oorlogsgebieden. Natuurlijk hadhij, zoals elke schrijver, een artis-tieke agenda. Hij was – en is – alstoeschouwer graag aanwezig bij intense ervaringen en sociale expe-rimenten, ook dus in oorlogsgebie-den, omdat die voor hem een soortliteraire goudmijn zijn. Maar onder-tussen was Grunberg eveneens – terwijl de rest van literair Neder-land toch vooral aandachtig de

eigen navel bestudeerde – één van de weinige literatoren die zijn schrijftafel neerzette in Irak,Afghanistan, Guantanamo Bay, deBalkan, Israël en Libanon. Om ervervolgens natuurlijk tot de conclu-sie te komen dat bijkans alles indeze oorlogsgebieden vele malengenuanceerder ligt dan de vele zelf-benoemde experts in Nederland onswillen doen geloven. Het bewijst dat embedded journalism, kritiek énbetrokkenheid kunnen samengaan.

Fascinerende bundelTaskorce Uruzgan is één van de resultaten van de nieuwe openheidvan Defensie. Het begon allemaalmet een initiatief van de Volks-krant. Die krant benaderde de toenmalige minister Kamp om inNederland ook een soort OperationHomecoming op te zetten. Dat is hetproject waarbij bekende schrijversuit de VS teruggekeerde militairenstimuleren om hun oorlogserva-ringen op schrift te stellen en hendaarbij begeleiden. Minister Kampzegde zijn steun toe. Het leidde totoproepen tot deelname aan schrijf-cursussen en uiteindelijk tot zoge-heten ‘literaire trainingskampen’die open stonden voor alle vetera-nen. Ze dreigden in eerste instantieop een totaal fiasco uit te draaien.Arnon Grunberg, die de aspirant auteurs van schrijfadviezen zouvoorzien, en Volkskrant-redacteurNoël van Bemmel, de motor achterhet project, troffen vooral halflegezaaltjes aan. Zij hebben veel poten-tiële auteurs achter de broek moe-ten zitten. Het resultaat is des tewonderbaarlijker: er ligt een fasci-nerende bundel. Daarmee is niet gezegd dat alle auteurs van de weer-omstuit opeens op literair niveauover hun oorlogservaringen zijn

gaan schrijven. Er wordt bij vlagenzelfs heel erg matig geschreven.Maar juist vanwege die ongepolijstestijl, en het typische jargon, hebbende teksten ook een soort authenti-citeit behouden, een directheid eneen bijna naïef soort eerlijkheid, dievolkomen terecht in deze vorm isgepubliceerd. De lezer krijgt, vanuithet perspectief van de direct betrok-kenen, in de taal van de militairenzo een weinig verhullend beeld van het daadwerkelijke leven en de daadwerkelijke ervaringen vanNederlandse militairen in Uruzgan.Wanneer ook nog eens de laatstebrief wordt afgedrukt die MarkSchouwink aan zijn ouders schreef,geeft dat de bundel helemaal eenurgentie die werkelijk ongewoon is.

GevechtsverslagenWat valt verder op? De trots: detrots op het beheersen van het vak, de trots op de eigen eenheden,de trots op het ontplooide pelotonin open terrein, de trots op de geslaagde samenwerking met col-lega‘s, de trots op zichzelf. Als meniets wenst te zijn, is dat onmisken-baar een professioneel militair.Vaak impliciet, soms ook expliciet,klinkt Srebrenica daarbij op de ach-tergrond door. Verder vinden we na-tuurlijk de onverbeterlijke zwartehumor uit het militaire bedrijf, dekameraadschappelijkheid die voorvelen de kern vormt van het mili-taire bestaan, de hele nuchtere kijkop het leven op het kamp en de gevaren daar, de verbijstering omhet contrast tussen Afghanistan enNederland, de bewondering voor dehardheid van de Afghaanse bevol-king, de vriendelijke contacten methen, tegelijkertijd het diepe wan-trouwen en de grote twijfel over demogelijkheid om dit land te moder-

Page 57: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

171MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

niseren. Uiteraard springen ook degevechtsverslagen in het oog. De in-tensiteit van de beschreven gevech-ten zal veel lezers uit hun stoeldoen vallen. Werken in het ‘hogeregeweldsprectrum’, of welk eufe-misme men ook gebruikt, betekentje vege lijf redden in vuurgevech-ten, maar óók urenlang met eenzwaargewonde Afghaan rondzeulenen bij god niet weten wat je moetaanvangen met die man. Geheel andere aspecten van het werk inUruzgan blijven niet onderbelichtin deze bundel. De activiteiten vande PRT’s, de CIMIC- en IDEA-projec-ten, de ervaringen van de medischetroepen, het dagelijks leven opKamp Holland, het contact met de

Afghanen, het wordt allemaal uit-voerig beschreven.Zijn er dan geen kritische kantteke-ningen te maken? Zeker wel. Destriptekeningen doen onrecht aande bijdragen in het boek. Ze zulleneen poging zijn geweest om hetthema ‘op te leuken’ voor een doel-groep die zich waarschijnlijk tochniet voor het boek interesseert. Opmij komen ze daarom als volstrektoverbodig over. Lacunes zijn er ook.Piloten, tolken, manschappen enpolads zijn niet vertegenwoordigd.Ook blijft kritiek op de missie en echte rauwe eerlijkheid (overseksuele thema’s bijvoorbeeld) watop de achtergrond. Begrijpelijk na-tuurlijk, maar jammer. In alle geval-

len zou mijn reactie echter zijn: laatdit boek vooral een vervolg krijgen.Laat de deuren nog verder wordenopengegooid. Een krijgsmacht ineen open society heeft alleen maarte winnen bij het bieden van inzichtin de realiteit van het dagelijkseleven van de mensen die de veilig-heid van die samenleving wordengeacht te waarborgen. Als het ge-volg daarvan is – en dat lijkt hetgeval te zijn – dat militairen opsteeds meer respect kunnen reke-nen terwijl de politieke legitimeringvan hun missies almaar problema-tischer wordt, so be it.

Drs. H. de Jong, NLDA ■

Het wordt een onbevredigendeexercitie’, voorspelde militair

historicus Christ Klep kort nadatpremier Jan Peter Balkenende beginfebruari 2009 de Commissie van onderzoek besluitvorming Irak – naar haar voorzitter de Commissie-Davids genoemd – in het leven hadgeroepen. Klep promoveerde die-zelfde maand op een indrukwek-kend proefschrift over de nasleepvan drie ontspoorde vredesmissies.Hierin plaatste hij de Nederlandseopen zenuw ‘Srebrenica’ – afgehan-

deld met meerdere onderzoeks-commissies – in de context vantwee grotendeels vergelijkbare poli-tieke en maatschappelijke verwer-kingsprocessen in Canada en Belgiëover het optreden van hun krijgs-machten in respectievelijk Somalië(1993) en Rwanda (1994).1

Klep beperkte zich in zijn proef-schrift vrijwel geheel tot de histori-sche casuïstiek, maar vertelde rondhet verschijnen van zijn boek dat deparallellen met het komende onder-zoek naar de Nederlandse beslissing

om in 2003 politieke steun te gevenaan de Amerikaans-Britse oorlogtegen Irak voor het oprapen lagen.‘Onderzoekscommissies hebbengeen nut’, was zijn stelling. Zij krij-gen nooit alle informatie boventafel, zijn doorgaans mild in hunslotformuleringen, worden altijdjaren te laat ingesteld en doen ver-volgens veel te lang over hun onder-zoek. Zodoende ontberen zij altijdde vereiste zuiverende werking.Klep pleitte voor ‘snel, zuiver enhard’, het liefst in de vorm van eenparlementaire enquête.2

Op een aantal punten had de histo-ricus zijn gelijk al gekregen. Zes

Rapport Commissie van onderzoek besluitvorming Irak

Door mr. W.J.M. Davids (voorzitter) e.a.

Amsterdam (Uitgeverij Boom) 2010

552 blz.

ISBN 9789085069928

€ 29,50

1 Christ Klep, Somalië, Rwanda, Srebrenica.

De nasleep van drie ontspoorde vredesmissies

(Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2009).

Gerecenseerd in Militaire Spectator 178 (5)

(2009) 307-308.

2 Joeri Boom, ‘Interview met militair historicus

Christ Klep’, De Groene Amsterdammer, 20 fe-

bruari 2009; Marloes de Koning, ‘Jezelf vragen

of je moedig genoeg was’, Nederlands Dag-

blad, 19 januari 2009.

Page 58: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

172 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

BOEKEN

jaar na het begin van de Irak-oorlogwas de instelling van de regerings-commissie-Davids rijkelijk laat, meteen bitter en cynisch maatschappe-lijk klimaat rond dit onderwerp alsresultaat. De onderzoekers zoudenzich voorts beperken tot waarheids-vinding, zonder op de stoel van derechter te klimmen. Critici schre-ven het door Balkenende zelf geïinstalleerde onderzoeksteamdaarom bij voorbaat af als een ‘doof-potcommissie’. Als er al koppenzouden rollen, dan was het te laat,vond ook Klep, want ‘verantwoorde-lijkheid nemen hangt samen metgeloofwaardigheid en symboliek’.Zo is het aftreden van het kabinet-Kok in 2002 naar aanleiding van hetNIOD-rapport over Srebrenica altijdeen futiel gebaar gebleven.3 Uit dedrie door Klep onderzochte nasleep-affaires uit de jaren negentig bleekbovendien dat politici van derge-lijke onderzoeken niet al te veel teduchten hadden. Complexe over-heidsstructuren en een veelheid aanbetrokken internationale actorenboden eindeloos veel mogelijk-heden tot het doorschuiven van verantwoordelijkheden (het manyhands fenomeen). Als Balkenendeenige politieke tact aan de dag zouleggen kon hij altijd nog – in navol-ging van de bewindspersonen in Canada, België en Nederland des-tijds – de rapportage onschadelijkmaken met wat Klep het verdedi-gingsmechanisme in triplo noemde:een combinatie van lof en kritiek,gevolgd door de stelling dat de onvermijdelijke aanbevelingen van de commissies al bij publicatiewaren ingehaald door geëntameerd

regeringsbeleid. Deze tactiek waszeer succesvol gebleken, mede door-dat onvermijdelijk maatschappelijke‘nasleepmoeheid’ optrad. Tot eendiepgravend debat kwam het nooiten de affaires verdwenen altijd weersnel van de politieke en media-agenda.Kortom, meestal was er sprake vaneen onbevredigende exercitie.

De balansEen jaar later kan Nederland wat‘Davids’ betreft de balans gaan op-maken. Bevestigt het rapport van decommissie – en de daaropvolgendepolitieke reactie – Kleps voorspel-ling, of heeft de oud-president vande Hoge Raad met zijn team het ver-trouwen in dit type onafhankelijkeonderzoekscommissies hersteld?Het laatste lijkt het geval als hetgaat om het werk zelf. Het rapportdat de commissie op 12 januari2010 presenteerde, staat vol beheerstgeformuleerde, maar keiharde con-clusies. Zo diskwalificeert het, ommaar met één van de belangrijkstethema’s te beginnen, de volken-rechtelijke grondslag voor de actietegen Irak die het kabinet destijdsbezigde – dat een specifieke nieuweresolutie van de VN-Veiligheidsraadter goedkeuring van de aanval ophet land ‘wenselijk, maar niet nood-zakelijk’ was – als inadequaat. De commissie stelt dat het Neder-landse regeringsstandpunt om deAmerikaans-Britse politiek tegenIrak politiek te steunen in 2002 totstand kwam in een door het ministe-rie van Buitenlandse Zaken gedomi-neerd proces, dat voornamelijk wasgebaseerd op overwegingen van bui-tenlandpolitieke aard. Het motiefvan ‘Atlantische solidariteit’ metbondgenoot Amerika was daarbijleidend. Alle andere elementen vanhet beleidsproces, inclusief de vol-

kenrechtelijke onderbouwing, deparlementaire informatievoorzie-ning en de inlichtingenanalyses,werden dienstbaar gemaakt aan eenvoor de relatie met de Amerikanenen Britten gunstige uitkomst.4

Eén van de meest brisante con-clusies van het rapport is dus de constatering dat de regering de‘kwestie van de volkenrechtelijkelegitimatie’ ondergeschikt maakte‘aan de in augustus 2002 door Buitenlandse Zaken uitgezette beleidslijnen’, met als uitkomst hetonjuiste beroep op een omstredenrechtsgrond. Eenzelfde tunnelvisiegold voor ‘de manier waarop met de informatie van de [eigen] inlich-tingendiensten en de rapportagesover de wapeninspecties’ was omge-gaan. De commissie constateert datde regering juridische adviezen, in-lichtingenanalyses en de rapporten van VN-inspecteurs ‘selectief’ inter-preteerde en daaruit precies die uitspraken destilleerde ‘die pastenin het reeds ingenomen standpunt’.Nuanceringen van de inlichtingen-diensten AIVD en MIVD namen de betrokken ministers en departe-menten om die reden niet over. Het feit dat met name minister vanDefensie Kamp naderhand bleefontkennen dat er een discrepantiehad bestaan tussen de analyses vande inlichtingendiensten en hetgeende diverse kabinetsleden daaroverhadden beweerd, beoordeelt decommissie ‘als onjuist’.5 Heel kri-tisch is de commissie ook over derol van het departement van Alge-mene Zaken, dat buiten de geheimediensten om inlichtingen uit hetbuitenland inwon en doorgaf. Hetop deze – ongeanalyseerde – wijze verstrekken van informatie dooreen ministerie dat daarvoor niet

3 Ibidem.

4 Zie Rapport-Davids, hoofdstuk 12: conclusies.

5 Rapport-Davids, 341.

Page 59: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

173MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

bevoegd was, noch ‘de vereiste pro-fessionaliteit en kundigheid’ in huishad, betitelt het rapport onderkoeldals ‘onwenselijk’.6 Tegelijkertijdontzenuwt de Commissie-Davids – ditmaal wel ten gunste van de Nederlandse beleidsmakers – eenaantal mythes. Nederland leverdetijdens de gevechtsoperaties in Irakin het voorjaar van 2003 geen hei-melijke militaire steun met F-16jachtvliegtuigen of commando-troepen, zoals in de jaren nadien is beweerd in mediapublicaties. Ook het hardnekkige gerucht dat de benoeming in 2003 van ministervan Buitenlandse Zaken Jaap deHoop Scheffer tot secretaris-generaalvan de NAVO een directe beloningzou zijn geweest voor de Neder-landse steun aan de Irak-oorlog,ontkracht de commissie.

Het gedeeltelijk gelijk van KlepAl met al oordeelde de Commissie-Davids dus ‘snel, zuiver en hard’. De onderzoekers schreven in rela-tief korte tijd – zij het zeven jaar na dato – een omvangrijk maar ver-rassend toegankelijk, hoewel watjuridisch getint boekwerk op basisvan een indrukwekkende hoeveel-heid mondelinge en vooral schrifte-lijke bronnen, waaronder inlich-tingenmateriaal en notulen van deministerraad. Zij oordeelden niet,zoals historicus Klep vreesde, in detrant dat ‘het beter had gekund metde wijsheid van nu’, maar beoor-deelden het regeringsbeleid ondermeer vanuit volkenrechtelijk oog-punt juist in het toenmalige tijd-bestek, kijkend naar de kennis enargumentatie van toen. Dat Klepsvoorspellingen over het rapport zelfniet zijn uitgekomen, doet overigensniets af aan de kwaliteit van zijnproefschrift. Hij presenteerde

daarin hoe dan ook een pakkendethese op basis van een gedurfdecomparatieve benadering en legdezo een schat aan intrigerende parallellen bloot. Wel toonde zijn– ietwat voorbarige – afwijzing vanhet rapport-Davids op basis van zijn op eigen onderzoek gebaseerde‘model’ aan dat in de zoektochtnaar overeenkomsten de verschillenvaak wat ondergesneeuwd raken.Zijn casus over de moord door Cana-dese militairen op twee jonge Soma-liërs wijkt zo af van bijvoorbeeld‘Rwanda’ en ‘Srebrenica’ (genocidesdie niet werden voorkomen), watmede het ongekend harde oordeelvan Canadese Somalia Inquiry overde betrokken overheidsfunctionaris-sen verklaart. Wat blijkt namelijk:daar waar het many hands feno-meen minder nadrukkelijk van toe-passing is – zie de puur nationalekwestie van de Haagse besluit-vorming rond Irak – blijken onder-zoekscommissies wel degelijk harden gericht verantwoordelijkhedente kunnen toedelen.

En de gevolgen van het rapport-Davids? Met het verlengingsbesluitover Uruzgan in het vooruitzicht ende oplopende spanningen binnende regeringscoalitie in het algemeenleek van ‘nasleepmoeheid’ bij de op-positie en de media vooralsnog geensprake toen de betrokken bewinds-lieden na het uitkomen van de rap-portage nadachten over een reactie.De drievoudige verdedigingstactiekwerd door het kabinet niet toe-gepast. Vrijwel direct na het ver-schijnen van het rapport koos eengetergde minister-president zelfsvoor een frontale aanval door dehem onwelgevallige conclusies vanzijn eigen commissie af te doen als‘een mening’ en ‘een ander beeld’.

Hij veroorzaakte hiermee bijna eenkabinetscrisis. Enkele weken later kreeg Klep overde consequenties van het rapportvan de commissie echter toch gro-tendeels gelijk. Onder druk van dePvdA aanvaardde het kabinet in zijnreactie van 9 februari enerzijds dekritische conclusies van de com-missie, maar leken anderzijds uit overlevingsdrang toch ook deelementen van het verdedigings-mechanisme in triplo in werking te treden. Het kabinet wees geenschuldigen aan en legde de nadrukop de voor de toekomst geleerdelessen – een bijlage die de commis-sie juist wijselijk in haar rapportachterwege lijkt te hebben gelaten.In het finale Kamerdebat van 16 fe-bruari legde de oppositie premierBalkenende dan wel het vuur aande schenen met een oproep tot berouw en zelfreflectie, maar uiteindelijk verwierp een ruime Kamermeerderheid de motie vanwantrouwen van vijf oppositiepar-tijen. De minister-president hieldvol dat het besluit rond de inval inIrak zuiver en integer was genomenen hamerde constant op de voor detoekomst geleerde lessen. De roepom een parlementaire enquête – dieeen jaar geleden nog luid klonk – isintussen verstomd en zo kwam ereen betrekkelijk geruisloos eindeaan een dispuut dat de gemoederenin Den Haag jaren bezighield. Eennationaal en historisch bevredigendrapport dus, maar desondanks eenonbevredigende nasleepexercitievoor hen die het liefst een paar poli-tieke koppen hadden zien rollen.

Dr. T.W. Brocades Zaalberg, NIMHDr. A. ten Cate, NIMH

6 Rapport-Davids, 317-322.

Page 60: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

174 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

BOEKEN

Op 27 september 2009 kondigdeminister Plasterk van OCW op

een bijeenkomst in Utrecht de startaan van de procedure om de objec-ten in de Nieuwe Hollandse Water-linie tot rijksmonument te verkla-ren. Dit initiatief valt in zekere zinte beschouwen als een postuum eer-betoon aan de man op wiens voor-stel koning Willem I in 1815 eenbegin liet maken met de aanleg vandit bijzondere verdedigingssysteem.Deze Cornelis Kraijenhoff kreeg in2009 een nieuwe wetenschappelijkebiografie. De auteur, de Belgischehistoricus Wilfried Uitterhoeve,gaat in dit boek uitgebreid in op het werk en de betekenis van dezeopmerkelijke persoonlijkheid.

Wetenschappelijke benaderingCornelis Kraijenhoff, die in 1758 inNijmegen werd geboren, toonde altijdens zijn jeugd een grote belang-stelling voor de vestingbouwkunde.Toch ging zijn carrière aanvankelijkeen heel andere kant op. Na een studie in de filosofie en de medi-cijnen in Harderwijk, waar hij inaanraking kwam met de ideeën van de Verlichting, vestigde hij zichin 1784 als huisarts in Amsterdam.In zijn vrije tijd was hij graag bezigmet natuurkundige studies, waarbijzijn interesse vooral uitging naar detoegepaste wetenschap. In januari

1795 trad Kraijenhoff voor het eerstprominent op de voorgrond. Toende Fransen in hun twee jaar eerderbegonnen strijd tegen de Republiekder Verenigde Nederlanden totboven de grote rivieren waren door-gedrongen, sommeerde hij de zit-tende magistraat plaats te makenvoor een bestuur dat de ideeën vande Franse revolutie aanhing. In deandere delen van het land voltrokzich een soortgelijke omwenteling,die ten slotte de Bataafse Republiekvoortbracht. Eén van de eerste functies die Kraijenhoff onder hetnieuwe bewind uitoefende, was hettoezicht op de grote rivieren. Doorstelselmatig op een aantal vastepunten waterpassingen te laten uit-voeren kreeg hij een gedegen beeldvan de waterhoeveelheden die dezestromen door het jaar heen afvoer-den. Dit gaf hem inzicht in de mogelijkheden om de rivieren te benutten bij het stellen van deinundaties in de verdedigingslinies.Het was feitelijk de eerste keer dat men in Nederland voor dit doeleen dergelijke wetenschappelijkemethode toepaste.

Hollandse WaterlinieIn 1799 kreeg Kraijenhoff de gelegen-heid zijn vestingbouwkundige ken-nis aan te wenden onder oorlogs-omstandigheden. Nadat de Britten

en de Russen in de zomer van dat jaar in Noord-Holland waren geland, moest hij als commandantvan een eenheid ingenieurs te veldeAmsterdam tegen een aanval bevei-ligen. Dat deed hij door de aanlegvan een dubbele linie over de vollebreedte van het gewest. In 1805breidde hij dit systeem uit tot eenring van verdedigingswerken rondde hoofdstad. Hiermee legde hij debasis voor de latere Stelling van Amsterdam. In 1811 – ons land was inmiddels door Napoleon geannexeerd – wist Kraijenhoff deFranse keizer ervan te overtuigendat de Hollandse Waterlinie een on-misbaar onderdeel vormde van debeveiliging van de noordgrens vandiens rijk. Zijn voorstel om de linieeen nieuw tracé te geven kwamtoen nog niet tot uitvoering. Zoalsaangegeven gebeurde dat wel onder koning Willem I. Deze had Kraijen-hoff inmiddels aangesteld tot in-specteur-generaal van Fortificatiën.In die functie stelde hij tevens eenplan op voor een omvangrijke ver-dedigingsgordel tussen de Vlaamsekust en de Maas, die het zuidelijkedeel van het verenigd Koninkrijkder Nederlanden moest beschermentegen een nieuwe Franse aanval.Samen met de hertog van Welling-ton voerde hij regelmatig inspectiesuit om zich ter plekke op de hoogtete stellen van de vorderingen. Tochbleek zijn toezicht op dit projectniet voldoende, want vanaf 1824kwamen er malversaties aan hetlicht, waarvoor hij zich juridischmoest verantwoorden. Ondanks zijnvrijspraak betekende deze kwestiehet einde van Kraijenhoffs loopbaan.

Bronnen en historische feitenDe beschrijving van Uitterhoeveover het leven en werk van Kraijen-

Cornelis Kraijenhoff 1758-1840

Een loopbaan onder vijf regeervormen

Door Wilfried Uitterhoeve

Nijmegen (Vantilt) 2009

480 blz., ill.

ISBN 9789460040429

€ 27,50

Page 61: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

175MILITAIRE SPECTATORJAARGANG 179 NUMMER 3 – 2010

hoff is een pakkend verhaal, datzich moeiteloos laat lezen. De fraaieuitvoering van het boek draagt daarhet zijne toe bij. De veelzijdigheidvan de hoofdpersoon vereiste eenbreed opgezette biografie, waarinook Kraijenhoffs activiteiten buitenhet terrein van de Nederlandse vestingbouw voldoende aandachtmoesten krijgen. Uitterhoeve heeftin belangrijke mate aan die voor-waarde voldaan. Zo heeft hij in zijnboek terecht veel plaats ingeruimdvoor de Amsterdamse genootschap-pen voor kunsten en wetenschap-pen, waarin Kraijenhoff in de jaren1784-1794 een actieve rol speelde,en voor de beweging van de Patriot-ten, waarvan hij een fervent aan-hanger was. De inhoud van hetboek is gebaseerd op uitgebreidbronnenonderzoek, waarvoor de auteur een veelheid aan archievenheeft geraadpleegd. Een minpunt is dat het relaas overKraijenhoff betrekkelijk weinig in-formatie over zijn persoonlijk leven

bevat. Als verzachtende omstandig-heid geldt hierbij dat over dat onderwerp niet erg veel bronnenvoorhanden zijn. Kraijenhoffs auto-biografie, die Uitterhoeve voor de beschrijving van dit aspect alsleidraad heeft gehanteerd, diendehoofdzakelijk als apologie voor zijnopvatting dat hij loyaal moest zijnaan de achtereenvolgende regeringendie boven hem werden gesteld. Vanuit dat oogpunt is het logischdat de auteur deze subjectieve bronsteeds kritisch benadert. Als tweedevalt op Uitterhoeves boek af te dingen dat de jaren na 1815 relatiefweinig aandacht krijgen. Dat is echter goed te rechtvaardigen,omdat deze tijd lang niet zo spec-taculair was als de voorafgaande perioden in Kraijenhoffs leven. Verder geeft de auteur in de passageswaarin hij de achtergronden voorzijn verhaal beschrijft, de histori-sche feiten vaak onvoldoende weer.Dat valt onder meer op in het stukover het verloop van de oorlog die

Frankrijk in de jaren 1793-1795tegen de Republiek uitvocht. Zowordt niet uiteengezet waarom inhet eerste oorlogsjaar de Franse verrassingsaanval op Holland mis-lukte en hoe in 1794 de geallieer-den bij het hernieuwde offensiefhet Staatse grondgebied verdedig-den. Ten slotte wordt in het heleboek de uitleg maar summier metmodern kaartmateriaal onder-steund. In het enkele geval waarindat wel is gebeurd, wordt dit gedaan met een kaart die zonderbronvermelding uit een ander boekis overgenomen. Ondanks de kritiekmag dit boek over – om de auteurzelf te parafraseren – één van degrote mannen die aan de wieg vanhet moderne Nederland hebben gestaan, zonder meer een aanwinstvoor de Nederlandse geschied-schrijving worden genoemd.

Drs. J.P.C.M. van Hoof, NIMH■

Alle artikelen uit de Militaire Spectator op DVDTer gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de Militaire Spectator zijn

alle jaargangen van het militair-wetenschappelijk tijdschrift gedigitaliseerd.

Alle artikelen, editorialen, boekrecensies en columns zijn bijeengebracht

op zes DVD’s. De printbare PDF-bestanden op de DVD’s zijn te doorzoeken

met trefwoorden. Bij de DVD’s hoort een boekje met zoektips.

Lezers van de Militaire Spectator kunnen de DVD-box bestellen door

17,50 euro over te maken naar bankrekeningnummer 514338997

ten name van Militaire Spectator in Den Haag.

Graag vermelden ‘bestelling DVD-box’ en uw naam, adres en postcode.

Page 62: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

176 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 179 NUMMER 3– 2010

SIGNALERINGEN

Een haven te ver

De Britse expeditie naar de Schelde van 1809Door Victor Enthoven (red.)Nijmegen (Vantilt) 2009368 blz.ISBN 9789460040344€ 24,95

In het voorjaar van 1809 landden 40.000 Britten op Walcherenen Zuid-Beveland in een invasie die bedoeld was om bond-genoot Oostenrijk te steunen in de strijd tegen Frankrijk. De Britten waren uit op de vernietiging van de Franse oor-logsschepen in de haven van Antwerpen. Maar zij stoottenniet snel genoeg door en verloren te veel tijd met het bombardement en de inname van Vlissingen. Hollandse en Franse troepen en schepen konden de toegang tot Antwerpen tijdig vergrendelen en de stad werd een haven te ver. De auteurs belichten onder meer het strategische belang van de Schelde en de strijd op Walcheren en Zuid-Beveland.

The Routledge Handbook of New Security Studies

Door J. Peter Burgess (red.)New York (Routledge) 2010328 blz. ISBN 9780415484374€ 142,–

Dit nieuwe handboek bundelt de theoretische reflectie enhet empirisch onderzoek van vooraanstaande wetenschap-pers op het deelgebied van de Critical Security Studies. In dehuidige tijd draait de handhaving van veiligheid niet langeralleen rond de buitenlandse politiek en de militaire positievan de natiestaat. Op veiligheid zijn tegenwoordig ook sociale, economische, ethische en milieumodellen van toe-passing. De auteurs bespreken dit in vier thema’s: nieuweveiligheidsconcepten, nieuwe veiligheidsonderwerpen,nieuwe veiligheidsdoelen en de nieuwe veiligheidspraktijk.Het boek is bestemd voor studenten en onderzoekers dieeen beeld willen krijgen van deze thema’s en de internatio-nale betrekkingen in het algemeen.

The Good Soldiers

Door David FinkelNew York (Sarah Crichton Books) 2009304 blz.ISBN 9780374165734€ 19,–

In januari 2007 kondigde president George W. Bush de surgeaan, zijn nieuwe strategie voor de oorlog in Irak. De ledenvan het 2nd Battalion, 16th Infantry Regiment van het Amerikaanse leger bevonden zich onder de militairen die de strategie moesten gaan toepassen. David Finkel, journa-list van de Washington Post, volgde het bataljon op de voet in Bagdad. Aan de hand van de belevenissen van hetbataljon, bijgenaamd de Rangers, beschrijft hij het verhaalachter de surge en gaat hij na of de strategie heeft gewerkt.Foto’s die Finkel maakte geven een verdere indruk van hetwerk van de Rangers in de Iraakse hoofdstad.

Innere Fuehrung

A Superior Concept of Leadership?Door Michael G. LuxBerlijn (Carola Hartmann Miles – Verlag) 2009180 blz.ISBN 9783937885193€ 27,95

Innere Führung is het concept van de ‘staatsburger in uniform’ bij de Bundeswehr. Het concept is uitgedacht om vat te krijgen op de spanningen tussen de individuelerechten van de vrije burger en de militaire plichten van eensoldaat. Michael Lux beschrijft Innere Führung vanuit detransformatie waarmee de Duitse strijdkrachten worden geconfronteerd, zoals bijvoorbeeld effects-based operationsof nieuwe technologieën. Lux concludeert dat InnereFührung nog altijd het hart van de institutionele cultuur van de Bundeswehr vormt en dat ‘burgers in uniform’, die het pluralisme van de maatschappij waarin zij leven begrijpen, zeer goed opgewassen zijn tegen de heden-daagse militaire uitdagingen.

Met dank aan mr. C.P.M. Terpstra, NLDA

Page 63: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

SUMMARIES

After the election of Barack Obama as President of the UnitedStates, the American plans for Missile Defense were revised.Whereas his predecessor George W. Bush wanted to stationinterceptor missiles and radar in Poland and the CzechRepublic, Obama instead proposes to deploy the relativelysmall and mobile Standard Missile 3 in Europe. Washingtonhas offered the American system as a missile defense capacityto NATO. The author explains the difference within NATO

between expeditionary missile defense (theater missiledefense) and territorial missile defense (missile defense). With its Patriot system, the Netherlands currently has a role in NATO’s theater missile defense. The author poses thequestion whether – if NATO accepts the American proposal –the Netherlands should also contribute to the missile defensecapability.

The geographical location of the Netherlands, with its cross of waterways and an economically important hinterland, makesthe country almost automatically a hub of internationalcommerce. Remarkably, the author finds, this position is not reflected in a Dutch integrated maritime policy for bothcivil and military components. Contrary to the United States, the United Kingdom and France, not a single university

in the Netherlands offers courses in maritime strategy. The author gives incentives to explore the position of theDutch maritime entity, also from the viewpoint of regionalorganizations. Does the Netherlands have enough ‘criticalmass’ for a separate maritime strategy? And if so, what should be the objectives of that strategy?

N.A. Woudstra – A Maritime Strategy for the Netherlands?

The Dutch armed forces are committed to the Dutch Approach,a term that among other things refers to the natural culturalsensitivity each citizen of the Netherlands allegedly posesses.As a result of this assumption, the Ministry of Defense hasinvested little in cultural training since the Cold War. The current training is sketchy and based primarily on thetransfer of knowledge, with the aim of drawing attention

to the effects of behavior. Soldiers must learn how to behavetowards the local population, while culture shocks among the military should be prevented. Current cultural training,however, does not achieve those goals. The author arguesthat a new training model, called Cross Cultural Training,could solve this problem. Based on four stages, the modelprovides practical objectives and learning methods.

D.C. van Ingen – Change in the American Missile Defense Plans

B.J.H. Ooink – Cross Cultural Training

Page 64: Jaargang 179 nummer 3 – 2010 MILITAIRE SPECTATOR · 2020. 4. 11. · De dreiging van piraterij is terug op het wereldtoneel, met zwaarbewapende criminelen die schepen overvallen

Aankondiging