Upload
lycong
View
218
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Feel the differenceFord KaOwner’s handbook
K10468_Service_Portfolio_090508.1 1 09.05.2008 15:52:47 Uhr
FordKaInstructieboekje
Feel the difference
COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1
Over deze handleiding
Hartelijk dank dat u hebt gekozen voor Ford. Wij raden u aan de tijd te nemen dit instructieboekje zorgvuldig te lezen en uwauto goed te leren kennen.
Hoe meer u van uw auto afweet, des te meer dit ten goede komt aan de veiligheid en het rijplezier.
AANWIJZING In dit instructieboekje worden alle accessoires en opties beschreven die in het gehele gamma leverbaar zijn. Hetkan gebeuren dat sommige hiervan pas op een later tijdstip leverbaar zijn. Mogelijk worden opties beschrevendie niet op uw auto van toepassing zijn.
AANWIJZING Houd u altijd aan de geldende wetgeving en voorschriften.
AANWIJZING Laat dit instructieboekje, wanneer u de auto verkoopt, in de auto achter. Het maakt deel uit van de auto.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 1
2
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
DASHBOARD ...................................................................... 3
SYMBOLEN ........................................................................... 5
FORD CODE-SYSTEEM...................................................... 5
DE SLEUTELS ........................................................................ 6
INSTRUMENTENPANEEL EN INSTRUMENTEN ................................................................. 10
DIGITAAL DISPLAY ........................................................... 13
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .................................... 17
DAGTELLER ......................................................................... 24
STOELEN ............................................................................... 26
HOOFDSTEUNEN............................................................... 27
STUURWIEL ......................................................................... 28
BUITENSPIEGELS.................................................................. 29
KLIMAATREGELING ........................................................... 30
VERWARMING EN VENTILATIE..................................... 31
HANDMATIGE KLIMAATREGELING ........................... 32
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING........................ 34
BUITENVERLICHTING ...................................................... 37
RUITENWISSER .................................................................... 38
PLAFONDVERLICHTING ................................................. 40
KNOPPEN VOOR................................................................ 41
INTERIEURUITRUSTING................................................... 43
PORTIEREN .......................................................................... 45
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN.............................. 46
BAGAGECOMPARTIMENT............................................... 47
MOTORKAP.......................................................................... 49
KOPLAMPEN......................................................................... 51
ABS .......................................................................................... 53
ESP .......................................................................................... 54
EOBD ...................................................................................... 57
PARKEERSENSOREN ......................................................... 58
AUDIOSYSTEEM................................................................... 60
EXTRA ACCESSOIRES........................................................ 61
BIJ HET TANKSTATION .................................................. 62
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................ 63
UUUUWWWW AAAAUUUUTTTTOOOO
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 2
DASHBOARD
De aanwezigheid en positie van bedieningsorganen, instrumenten en controlelampjes is afhankelijk van de uitvoering.
1. Ventilatierooster opzij – 2. Hendel links: regeling buitenverlichting – 3. Instrumentenpaneel en waarschuwingslampjes – 4. Hendelrechts: regeling ruitenwisser, ruitensproeier, dagteller – 5. Ventilatieroosters midden – 6. Opbergvakje/ruimte voor autoradio – 7. Passagiersairbag – 8. Opbergvakje/verborgen documentenhouder – 9. Klimaatregeling en regeling verwarming/ventilatie – 10. Regeling elektrisch bedienbare ruiten – 11. Opbergvakje – 12. Schakelhendel – 13. Bestuurdersairbag.
3
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
31 2 4 17
13 12 10 11 10 9 8
CD
ON/OFF
MENU 1 2 3 FM AM 4 5 6 MUTE
V+
V-
AUD
AS
6 55
KA00001mafb. 1
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 3
4
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
De aanwezigheid en positie van bedieningsorganen, instrumenten en controlelampjes is afhankelijk van de uitvoering.
1. Ventilatierooster opzij – 2. passagiersairbag – 3. Ventilatieroosters midden– 4. Opbergvakje/ruimte voor autoradio – 5. Hendellinks: regeling buitenverlichting – 6. Instrumentenpaneel en waarschuwingslampje – 7. Hendel rechts: regeling ruitenwisser vooren achter, dagteller – 8. Bestuurdersairbag – 9. Bedieningspaneel – 10. Regeling elektrisch bedienbare ruiten – 11. Schakelhendel – 12. Klimaatregeling en regeling verwarming/ventilatie – 13. Opbergvakje.
CD
ON/OFF
MENU 1 2 3 FM AM 4 5 6 MUTE
V+
V-
AUD
AS
6 1751 2
891011101213
43 3
KA00112mafb. 2
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 4
5
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OWaarschuwingslampje Y gaattijdens het rijden branden
❒ Als het waarschuwingslampje Ygaat branden, betekent dit dat hetsysteem een zelfdiagnose uitvoert(bijvoorbeeld voor een spanningsval).
❒ Neem contact op met de Ford-dealerwanneer het probleem aanhoudt.
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van sommigeonderdelen van uw auto zijn specialegekleurde labels aangebracht. Op dezelabels staan symbolen die u herinnerenaan de voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot dat onderdeel.
FORD CODE-SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkeringdie diefstal van de auto helptvoorkomen. De startblokkering wordtautomatisch geactiveerd wanneer desleutel uit het contact wordt gehaald.
Iedere keer dat de auto wordt gestartdoor de sleutel naar de stand MAR tedraaien, stuurt de regeleenheid van hetFord CODE-systeem eenbevestigingscode naar de motor-ECUom de startblokkering uit te schakelen.
Als de code, tijdens het starten, nietjuist wordt herkend, gaat het lampjeY in het instrumentenpaneel branden.
Draai in dat geval de sleutel naar STOPen vervolgens terug naar MAR.Probeer de andere bijgeleverde sleutelswanneer het probleem aanhoudt. Neemcontact op met een Ford-dealerwanneer de motor vervolgens nog nietgestart kan worden.
BELANGRIJK Iedere sleutel heeft eeneigen code die in het systeem van deECU opgeslagen moet worden. Neemcontact op met de Ford-dealer wanneeru nieuwe sleutels (maximaal acht) in hetsysteem wilt opslaan.
Wanneer de sleutel aanhevige schokken wordtblootgesteld, raken deelektronische onderdelen in
de sleutel mogelijk beschadigd.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 5
6
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
SLEUTEL METAFSTANDSBEDIENING (indien van toepassing) afb. 5
Met het metalen deel A kan hetvolgende worden bediend:
❒ het contactslot;
❒ de portiersloten;
❒ de tankklep;
Druk op knopje B om het metalen deeluit/in te klappen.
afb. 3
AB
CODEELECTRONIC KEYCODE
MECHANICAL KEYCODE
KA00121m
afb. 4
A
KA00002m
Alle sleutels en decodekaart moeten bijverkoop van de auto aan denieuwe eigenaar worden
overgedragen.
DE SLEUTELS
CODEKAART (optioneel, voordesbetreffende uitvoering/markt) afb. 3
Bij de auto worden twee exemplarenvan de contactsleutel en een codekaartmet de volgende gegevens geleverd:
A de elektronische code.
B de mechanische sleutelcode. De Ford-dealer heeft deze code nodig wanneeru sleutels laat bijmaken.
BELANGRIJK Stel voor een goedewerking van de elektronischeonderdelen in de sleutels de sleutelsnooit bloot aan direct zonlicht.
SLEUTEL ZONDERAFSTANDSBEDIENING afb. 4
Met het metalen deel A kan hetvolgende worden bediend:
❒ het contactslot;
❒ de portieren en achterklep (indien vantoepassing);
❒ de tankklep;
afb. 5 KA00003m
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 6
7
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OPortieren ontgrendelen
Wanneer kort op de toets Ë wordtgedrukt: worden de portierenontgrendeld, gaat de interieurverlichtinggedurende een bepaalde periodebranden, lichten de richtingaanwijzersop en wordt de instapverlichtingingeschakeld (desbetreffendeuitvoering/markt).
Wanneer de brandstoftoevoer wordtonderbroken, worden de portierslotenautomatisch ontgrendeld.
Wanneer de portieren met deafstandsbediening worden ontgrendelden niet binnen 45 seconden wordengeopend, worden de portierenautomatisch weer vergrendeld.
Portieren vergrendelen
Wanneer kort op de toets Á wordtgedrukt: worden de portieren opafstand vergrendeld, wordt deinterieurverlichting uitgeschakeld engaan de richtingaanwijzers tweemaalknipperen (indien van toepassing).
De portieren worden niet vergrendeldwanneer niet alle portieren geslotenzijn. Ten teken gaan derichtingaanwijzers snel knipperen(indien van toepassing). De portierenworden niet vergrendeld wanneer hetbagagecompartiment open is.
Achterklep openen metafstandsbediening
Druk tweemaal op de toets R omde achterklep met de afstandsbedieningte ontgrendelen (openen).
De richtingaanwijzers gaan knipperenten teken dat de achterklep wordtgeopend.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 7
8
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO INDIEN EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGENNODIG ZIJN
Het systeem kan maximaal 8afstandsbedieningen herkennen. Indien ueen nieuwe afstandsbediening nodighebt, neem dan contact op met eenFord-dealer en zorg ervoor dat u decodekaart, een identiteitsbewijs en deautopapieren kunt overleggen. afb. 6 KA00004m
Gebruikte batterijen zijnschadelijk voor het milieu.Lever de batterijen in alskca of lever ze in bij de
Ford-dealer, die ze dan zal afvoeren.
BATTERIJ VAN SLEUTEL METAFSTANDSBEDIENINGVERVANGEN afb. 6
Batterij vervangen:
❒ druk op knopje A en klap hetmetalen deel B uit;
❒ draai met een smalleschroevendraaier schroef C naar :;
❒ verwijder batterijhouder D envervang batterij E. Let hierbij op dejuiste richting;
❒ plaats batterijhouder D terug in desleutel en maak hem vast doorschroef C naar Á te draaien.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 8
9
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
CONTACTSLOT afb. 7
De sleutel kan in 3 verschillendestanden worden gezet:
❒ STOP: de motor is uitgeschakeld, desleutel kan worden verwijderd, hetstuurwiel is geblokkeerd. Sommigeelektrische systemen kunnen wordengebruikt (bijv. autoradio, centralevergrendeling, enz.)
❒ MAR: stand tijdens rijden. Alleelektrische systemen kunnen wordengebruikt
❒ AVV: motor kan worden gestart.
Het ontstekingssysteem is uitgerust meteen veiligheidssysteem dat ervoor zorgtdat, wanneer de motor niet aanslaat, debestuurder de contactsleutel eerst weerin de stand STOP moet zetten voordatde startprocedure opnieuw uitgevoerdkan worden.
Haal de sleutel nooittijdens het rijden uit het
contactslot. Het stuurwiel zal danworden geblokkeerd zodra hetstuurwiel wordt verdraaid. Dit geldtook wanneer de auto wordtgesleept.
Werkzaamheden aan het stuurwielof de stuurkolom (bijvoorbeeldwanneer er een antidiefstalsysteemwordt geplaatst) mogen alleen dooreen officiële Ford-dealer wordenuitgevoerd. Wanneer u hier zelf meegaat knoeien, loopt u niet alleenrisico dat het systeem niet meergoed werkt, maar zal dit ookgevolgen hebben voor de garantie,kunnen er ernstige problemenontstaan en wordt uw auto mogelijkafgekeurd.
WAARSCHUWING
afb. 7 KA00005m
STUURSLOT
Inschakelen
Verwijder de sleutel wanneer deze in destand STOP staat en draai het stuurwieltotdat deze blokkeert.
Uitschakelen
Beweeg het stuurwiel voorzichtig heenen weer terwijl u het contact in destand MAR zet.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 9
10
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO INSTRUMENTENPANEEL EN INSTRUMENTEN
A B C D
E
KA00009m
KA00010m
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met extrawaarschuwingslampje
C Koelvloeistoftemperatuurmeter enwaarschuwingslampje hogekoelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Display
Waarschuwingslampjes m en E zijnalleen beschikbaar op dieseluitvoeringen.
afb. 8 - Uitvoeringen met digitaal display
afb. 9 - Uitvoeringen met multifunctioneel display
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 10
11
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
B C D
E
A
KA00011m
KA00012m
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met extrawaarschuwingslampje
C Koelvloeistoftemperatuurmeter enwaarschuwingslampje hogekoelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Display
Waarschuwingslampjes m en E zijnalleen beschikbaar op dieseluitvoeringen.
afb. 10 - Uitvoeringen met digitaal display
afb. 11 - Uitvoeringen met multifunctioneel display
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 11
12
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO De achtergrondkleur en uitvoering van
het instrumentenpaneel zijn afhankelijkvan de uitvoering.
SNELHEIDSMETER
Geeft de rijsnelheid aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
Geeft de hoeveelheid brandstof in detank aan.
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer er nog ongeveer 5 literbrandstof in de tank aanwezig is.
Blijf niet doorrijden terwijl de tank bijnaleeg is: doordat er te weinig brandstofwordt aangevoerd, kan de katalysatorbeschadigd raken.
CONTROLELAMPJEKOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Dit geeft de temperatuur van dekoelvloeistof weer en gaat brandenwanneer de temperatuur boven 50°Ckomt.
Het waarschuwingslampje gaat mogelijkbranden (en bij bepaalde uitvoeringenverschijnt mogelijk een melding op hetmultifunctionele display) om aan tegeven dat de koelvloeistoftemperatuurte hoog is. Schakel in dat geval demotor uit en neem contact op met deFord-dealer.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 12
13
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
ODIGITAAL DISPLAY
STANDAARDSCHERM afb. 12
Het standaardscherm geeft de volgendeinformatie:
A Koplampafstelling (alleen wanneerdimlicht is ingeschakeld).
B Klok (altijd weergegeven, ookwanneer de contactsleutel uit hetslot is gehaald en de voorportierengesloten zijn).
C Kilometerteller (geredenkilometers).
Aanwijzing Wanneer een van devoorportieren wordt geopend terwijlde sleutel niet in het contactslot zit,wordt het display gedurende een paarseconden ingeschakeld en worden detijd en het aantal gereden kilometersweergegeven.
TOETSEN afb. 13
+ Hiermee kunt u omhoog scrollendoor het weergegeven menu en dedesbetreffende opties of deweergegeven waarde verhogen.
MENU Kort indrukken om het menuESC weer te geven en/of naar het
volgende scherm te gaan of degewenste menuoptie tebevestigen.Houd deze ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm.
– Hiermee kunt u omlaag scrollendoor het weergegeven menu en dedesbetreffende opties of deweergegeven waarde verlagen.
Aanwijzing Afhankelijk vanonderstaande situaties worden met detoetsen + en – verschillende functiesingeschakeld:
Instellingenmenu
– om omhoog en omlaag door demenuopties te scrollen;– om de waarden tijdens het instellen teverhogen of verlagen.
afb. 12 KA00013m afb. 13 KA00016m
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 13
14
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO INSTELLINGENMENU
Het menu bestaat uit een aantal functiesdie in een cyclus worden weergegevenen die met de toetsen + en – kunnenworden geselecteerd, zodat u toegangkrijgt tot de verschillendekeuzemogelijkheden en instellingen diein de volgende alinea’s wordenbesproken.
Druk kort op de toets MENU ESC omhet instellingenmenu in te schakelen.
U kunt door de instellingenmenuoptiesscrollen door de toetsen + en – telkenseven in te drukken.
De standen zijn afhankelijk van degeselecteerde optie.
Het menu omvat de volgende functies:
– HOUR
– BUZZ
– SPEED
– UNIT
– P BAG (*)
(*) Alleen de dealer kan deze functieactiveren.
Een menuoptie selecteren
– druk kort op de toets MENU ESCom de gewenste optie te selecteren inhet hoofdmenu;
– druk op de toetsen + en – (telkenséén keer) om de nieuwe instelling teselecteren;
– druk kort op de toets MENU ESCom de nieuwe instelling op te slaan enterug te keren naar de vorigesubmenuoptie.
“Set Clock” (klok instellen) selecteren
– druk kort op de toets MENU ESCom de eerste te wijzigen waarde (uren)te selecteren;
– druk op de toetsen + en – (telkenséén keer) om de nieuwe instelling teselecteren;
– druk kort op de toets MENU ESCom de nieuwe instellingen op te slaan ennaar de volgende instellingenmenuoptie(minuten) te gaan;
– nadat u de waarden volgens dezelfdeprocedure hebt ingesteld, gaat u terugnaar de vorige menuoptie.
Houd de toets MENU ESC ingedrukt:
– om het instellingenmenu te verlaten;– om tijdens het instellen van een optiehet weergegeven menu te verlaten;– om de wijzigingen op te slaan (en tebevestigen door de toets MENU ESC inte drukken).
De pagina van het instellingenmenu is opeen bepaalde tijd afgesteld. Wanneer hetmenu automatisch wordt afgesloten,worden alleen de wijzigingen opgeslagendie door de gebruiker door het kortindrukken van MENU ESC zijnopgeslagen.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 14
15
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
ODe klok instellen (Hour)
Met deze functie kunt u de klok instellen.
Stel de gewenste eenheid als volgt in:– druk kort op de toets MENU ESC,op het display gaan de uren knipperen;– druk op de toets + of – om in testellen;– druk kort op de toets MENU ESC,op het display gaan de minutenknipperen;– druk op de toets + of – om in testellen;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar het standaardschermzonder de instellingen op te slaan.
Volume van de zoemer afstellen(Buzz)Met deze functie kan het volume van dezoemer worden afgesteld die werkt ingeval van storingen of waarschuwingenen wanneer de toetsen MENU ESC, +en – worden ingedrukt.Stel het volume als volgt in:– druk kort op de toets MENU ESC,op het display verschijnt het woord(BUZZ);
– druk op de toets + of – om hetgewenste volume in te stellen (hetvolume kan op 8 verschillende niveausworden ingesteld).
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
Maximale snelheid instellen(Speed)
Met deze functie kunt u de maximalesnelheid van de auto instellen (km/h ofmph). Wanneer deze snelheid wordtoverschreden, wordt de bestuurderdirect gewaarschuwd (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Stel de maximale snelheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC ,op het display worden de melding(SPEED) (snelheid) en de vorigeingestelde eenheid (km/h) of (mph)weergegeven;
– druk op de toets + of – om demaximale snelheid in te schakelen (On)of uit te schakelen (Off);
– wanneer de functie is ingeschakeld(On), drukt u op de toets + of – om demaximale snelheid te selecteren en opMENU ESC om de selectie tebevestigen.
Aanwijzing De snelheid kan wordeningesteld tussen 30 en 200 km/h of 20en 125 mph, afhankelijk van de gekozeneenheid, zie alinea “Maateenheid”.Iedere keer dat de toets +/– wordtingedrukt, wordt de instelling met vijfeenheden verhoogd/verlaagd. Houd detoets +/– ingedrukt om de instellingversneld te verhogen/verlagen.Wanneer de gewenste instelling isbereikt, kunt u het instellen voltooiendoor de toets kort in te drukken.
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.Annuleer de instelling als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC:(On) gaat knipperen op het display;
– druk op de toets –: (Off) gaatknipperen op het display;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 15
16
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO Front-airbag en zij-airbag aan
passagierszijdeinschakelen/uitschakelen (indienvan toepassing) (P BAG) (*)
Deze functie kan worden gebruikt omde front-airbag aan passagierszijde in/uitte schakelen.
Dit kan als volgt:
❒ druk op de toets MENU ESC en,nadat de melding (P BAG Off)(uitschakelen) of de melding (P BAG On) (inschakelen) isweergegeven met de toets + of –,drukt u nogmaals op MENU ESC;
❒ er wordt een bevestigingsverzoekweergegeven;
Afstandseenheid instellen (Unit)
Met deze functie kunt u de eenheidinstellen.
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC ,op het display verschijnt het woord(Unit) en de eerder ingestelde eenheid(km) of (mi);
– druk op de toets + of – om degewenste afstandseenheid te selecteren.
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
❒ druk op de toets + of – om (yes) (in-/uitschakelen bevestigen) of (no)(annuleren) te selecteren;
❒ druk kort op de toets MENU ESCvoor een bevestiging van uw keuzeen ga terug naar het menu. Houdanders de toets een tijdje ingedrukten ga terug naar het standaardschermzonder de instellingen op te slaan.
(*) Alleen de dealer kan deze functieactiveren.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 16
17
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
KA00016mafb. 15afb. 14 KA00015m
Het licht in het interieur afstellen– standaardscherm, om de helderheidvan het instrumentenpaneel, hetaudiosysteem en de automatischeklimaatregeling af te stellen.
Instellingenmenu
– om binnen het menu omhoog ofomlaag door de menuopties te scrollen;– om de waarden tijdens het instellen teverhogen of verlagen.
TOETSEN afb. 15
+ Hiermee kunt u omhoog scrollendoor het weergegeven menu en dedesbetreffende opties of deweergegeven waarde verhogen.
MENU Kort indrukken om het menuESC weer te geven en/of naar het
volgende scherm te gaan ofde gewenste menuoptie tebevestigen.
Houd deze ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm.
– Hiermee kunt u omlaag scrollendoor het weergegeven menu en dedesbetreffende opties of deweergegeven waarde verlagen.
Aanwijzing Afhankelijk vanonderstaande situaties worden met detoetsen + en – verschillende functiesingeschakeld:
MULTIFUNCTIONEELDISPLAY (indien vantoepassing)
De auto kan worden voorzien van eenmultifunctioneel display waarop,afhankelijk van de instellingen, tijdenshet rijden nuttige informatieweergegeven kan worden.
INFORMATIE OP“STANDAARDSCHERM” afb. 14Het standaardscherm geeft de volgendeinformatie:A DatumB Kilometerteller (gereden
kilometers).C TijdD Buitentemperatuur
(indien van toepassing)E Koplampafstelling (alleen wanneer
dimlicht is ingeschakeld).Aanwijzing Wanneer een van devoorportieren wordt geopend, wordthet display gedurende een paarseconden ingeschakeld en worden deklok en het aantal gereden kilometersweergegeven.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 17
18
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO “Set Date” (datum instellen) en “Set time”
(tijd instellen) selecteren:
– druk kort op de toets MENU ESCom de eerste te wijzigen waarde (bijv.uren/minuten of jaar/maand/dag) teselecteren;– druk op de toets + of – (telkens éénkeer) om de nieuwe instelling teselecteren;– druk kort op de toets MENU ESC om de nieuwe instelling opte slaan en naar de volgendeinstellingenmenuoptie te gaan. Wanneerdit de laatste is, gaat u terug naar deeerder geselecteerde hoofdmenuoptie.Houd MENU ESC een tijdje ingedrukt:
– om het instellingenmenu te verlatenwanneer u in het hoofdmenu zit;– om het hoofdmenu vanuit een anderpunt in het menu te verlaten (bijv.: ophet instellingsniveau van desubmenuopties, op het niveau van hetsubmenu of op het instellingsniveau vande hoofdmenuopties);– om de wijzigingen op te slaan (en tebevestigen door de toets MENU ESCin te drukken).De pagina van het instellingenmenu isop een bepaalde tijd afgesteld. Wanneerhet menu automatisch wordt afgesloten,worden alleen de wijzigingen opgeslagendie door de gebruiker door het kortindrukken van MENU ESC zijnopgeslagen.
Een optie selecteren uit het hoofdmenuzonder submenu:
– druk kort op de toets MENU ESCom de gewenste hoofdmenuoptie teselecteren;– druk op de toets + of – (telkens éénkeer) om de nieuwe instelling teselecteren;– druk kort op de toets MENU ESCom de nieuwe instelling op te slaan enterug te keren naar de eerdergeselecteerde hoofdmenuoptie.
Een optie selecteren uit het hoofdmenumet submenu:
– druk kort op de toets MENU ESCom de eerste submenuoptie weer tegeven;– druk op de toets + of – (telkens éénkeer) om door alle submenuopties tescrollen;– druk kort op de toets MENU ESCom de gewenste submenuoptie teselecteren en het desbetreffendeinstellingenmenu te openen;– druk op de toets + of – (telkens éénkeer) om de nieuwe instelling voor dezesubmenuoptie te selecteren;– druk kort op de toets MENU ESCom de nieuwe instelling op te slaan enterug te keren naar de vorigesubmenuoptie.
INSTELLINGENMENUHet menu bestaat uit een aantal functiesdie in een cyclus worden weergegevenen die met de toetsen + en – kunnenworden geselecteerd, zodat u toegangkrijgt tot de verschillendekeuzemogelijkheden en instellingen diein de volgende alinea’s wordenbesproken. Voor sommige onderdelen iseen submenu beschikbaar (instellen kloken eenheid).Druk kort op de toets MENU ESC omhet instellingenmenu in te schakelen.U kunt door de instellingenmenuoptiesscrollen door de toets + of – telkenseven in te drukken.De standen zijn afhankelijk van degeselecteerde optie.Het menu omvat de volgende functies:– MENU– ZOEMER SNELHEID– GEGEVENS DAGTELLER B– TIJD INSTELLEN– DATUM INSTELLEN– GEGEVENS RADIO– MAATEENHEID– TAAL– VOLUME WAARSCHUWING– VOLUME TOETSEN– PASSAGIERSAIRBAG (*)– INSTAPVERLICHTING– MENU AFSLUITEN(*) Alleen de dealer kan deze functieactiveren.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 18
19
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.Annuleer de instelling als volgt:– druk kort op de toets MENU ESC:(On) gaat knipperen op het display;– druk op de toets –: (Off) gaatknipperen op het display; – druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
Gegevens dagteller B (tripB on)Met deze optie kunt u de weergave vandagteller B (deeltraject) inschakelen(On) of uitschakelen (Off).Zie “Dagteller” voor meer informatie.Inschakelen/uitschakelen gaat als volgt:– druk kort op de toets MENU ESC:(On) of (Off) gaat knipperen op hetdisplay (overeenkomstig de vorigeinstelling);– druk op de toets + of – om in testellen;
Zoemer snelheid (Speed limit)
Met deze functie kunt u de maximalesnelheid van de auto instellen (km/h ofmph). Wanneer deze snelheid wordtoverschreden, wordt de bestuurderdirect gewaarschuwd (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Stel de maximale snelheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC,op het display verschijnt de melding(Speed Buzz);
– druk op de toets + of – om demaximale snelheid in te schakelen (On)of uit te schakelen (Off);
– druk, als de functie is ingeschakeld(On), op de toets + of – om degewenste maximale snelheid teselecteren en druk vervolgens terbevestiging op MENU ESC.
Aanwijzing De snelheid kan wordeningesteld tussen 30 en 200 km/h of 20 en125 mph, afhankelijk van de eerdergekozen eenheid (zie “Afstandseenheidinstellen” hieronder). Iedere keer dat detoets +/– wordt ingedrukt, wordt deinstelling met vijf eenhedenverhoogd/verlaagd. Houd de toets +/–ingedrukt om de instelling versneld teverhogen/verlagen. Wanneer de gewensteinstelling is bereikt, kunt u het instellenvoltooien door de toets kort in tedrukken.
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
De tijd instellen (klok) Met deze functie kan de tijd wordeningesteld via twee submenu’s: “Time”(tijd) en “Format” (formaat).Dit kan als volgt:– druk kort op de toets MENU ESC,op het display verschijnen de tweesubmenu’s “Time” en “Format”;– druk op de toets + of – om tussen detwee submenu’s te schakelen;– selecteer de gewenste optie en drukvervolgens op de toets MENU ESC;– wanneer u het submenu “Time” opent:druk kort op de toets MENU ESC, ophet display gaan de uren knipperen;– druk op de toets + of – om in testellen;– druk kort op de toets MENU ESC,op het display gaan de minutenknipperen;– druk op + of – om uw keuze temaken;
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 19
20
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO Datum instellen
Met deze functie kunt u de datumbijwerken (jaar - maand - dag).Werk de datum als volgt bij:– druk kort op de toets MENU ESC:de dag (dd) gaat knipperen op hetdisplay;– druk op de toets + of – om in testellen;– druk kort op de toets MENU ESC:de maand (mm) gaat knipperen op hetdisplay;– druk op de toets + of – om in testellen;– druk kort op de toets MENU ESC:het jaar (yyyy) gaat knipperen op hetdisplay;
– druk op de toets + of – om in testellen.Aanwijzing Iedere keer dat de toets +of – wordt ingedrukt, wordt deinstelling met één eenheidverhoogd/verlaagd. Houd de toetsingedrukt om de instelling versneld teverhogen/verlagen. Wanneer degewenste instelling is bereikt, kunt u hetinstellen voltooien door de toets kort inte drukken.– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar het standaardschermzonder de instellingen op te slaan.
– wanneer u het submenu “Format” opent:druk kort op de toets MENU ESC , ophet display gaat het eerder ingesteldeformaat knipperen;– druk op de toets + of – om “24h” of“12h” te selecteren. Druk, wanneer u klaar bent metinstellen, kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan. – houd MENU ESC ingedrukt omterug te gaan naar het standaardschermof hoofdmenu, overeenkomstig van hetpunt in het menu waar u was gebleven.
Gegevens radio(audiogegevens herhalen)Met deze functie worden op het displayde gegevens van het audiosysteemherhaald weergegeven.– Radio: frequentie of RDS-meldingradiozender waarop is afgestemd,automatisch afstemmen of automatischopslaan;– audio-CD, MP3-CD: nummer vanmuziekstuk;– CD-wisselaar: nummer van cd en vanmuziekstuk.Schakel de weergave van de gegevensvan het audiosysteem als volgt in (On)of uit (Off):– druk kort op de toets MENU ESC ,(On) of (Off) gaat knipperen op hetdisplay (overeenkomstig de vorigeinstelling);
– druk op de toets + of – om in testellen;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 20
21
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OMaateenheid (eenheden instellen)
Met deze functie kan de maateenheidworden ingesteld in drie submenu’s:“Distances” (afstanden), “FuelConsumption” (brandstofverbruik) en“Temperature” (temperatuur).
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESCom de drie submenu’s weer te geven;
– druk op de toets + of – om tussen dedrie submenu’s te schakelen;
– selecteer het gewenste submenu endruk vervolgens kort op de toetsMENU ESC;
– wanneer u het submenu “Distances”opent: druk kort op MENU ESC: “km”of “mi” wordt op het displayweergegeven (overeenkomstig de vorigeinstelling);
– druk op de toets + of – om in testellen;
– wanneer u het submenu “Consumption”opent (indien van toepassing) druk kortop MENU ESC: “km/l”, “l/100km” of“mpg” wordt op het display weergegeven(overeenkomstig de vorige instelling);
Als de afstandseenheid is ingesteld op“km”, wordt het brandstofverbruikweergegeven in km/l of l/100km.
Als de afstandseenheid is ingesteld op“mi”, wordt het brandstofverbruikweergegeven in “mpg”.
– druk op de toets + of – om in testellen;
– wanneer u het submenu “Temperature”opent: druk kort op MENU ESC: “°C”of “°F” wordt op het displayweergegeven (overeenkomstig de vorigeinstelling);
– druk op de toets + of – om in testellen;Druk, wanneer u klaar bent metinstellen, kort op de toets MENU ESC om terug te keren naarhet menu of houd de toets een tijdjeingedrukt om terug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan. – houd MENU ESC ingedrukt omterug te gaan naar het standaardschermof hoofdmenu, overeenkomstig van hetpunt in het menu waar u was gebleven.
Taal (de taal selecteren)
De meldingen kunnen in onderstaandetalen worden weergegeven: Italiaans,Duits, Engels, Spaans, Frans, Portugees,Turks en Nederlands.
Stel de gewenste taal als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC:op het display gaat de eerder ingesteldetaal knipperen;
– druk op de toets + of – om in testellen;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 21
22
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO Volume zoemer
(het volume van de storings/waarschuwingszoemer afstellen)
Met deze functie kan het volume van dezoemer die afgaat in geval van storingenof waarschuwingen op 8 verschillendeniveaus worden ingesteld.
Stel het volume als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC;op het display gaat het eerderingestelde volumeniveau knipperen;
– druk op de toets + of – om in testellen;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
Volume van de toetsen instellen (volume toetsen)
Met deze functie kan het volume van depieptoon die te horen is wanneer detoetsen MENU ESC, + en – wordengeactiveerd op 8 verschillende niveaus worden ingesteld.
Stel het volume als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC;op het display gaat het eerderingestelde volumeniveau knipperen;
– druk op de toets + of – om in testellen;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
Front-airbag en zij-airbag aanpassagierszijdeinschakelen/uitschakelen (indien van toepassing)
Deze functie kan worden gebruikt omde front-airbag aan passagierszijde in/uitte schakelen.
Dit kan als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESCen, nadat de melding (Bag pass: Off)(uitschakelen) of (Bag pass: On) (inschakelen) is weergegeven met detoetsen + en –, drukt u nogmaals op detoets MENU ESC;
– er wordt een bevestigingsverzoekweergegeven;
– druk op de toets + of – om (yes) (in-/uitschakelen bevestigen) of (no)(annuleren) te selecteren;
– druk kort op MENU ESC om deinstelling te bevestigen en terug tekeren naar het menu of houd de toetseen tijdje ingedrukt om terug te kerennaar het standaardscherm zonder deinstellingen op te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 22
23
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OMenu afsluiten
Dit is laatste instellingsfunctie in hetstartmenuscherm.
Druk kort op de toets MENU ESC omterug te gaan naar het standaardschermzonder de instellingen op te slaan.
Druk op de toets – om terug te gaannaar de eerste optie in het menu(zoemer snelheid).
Instapverlichting
Met deze functie wordt de zijverlichtingen kentekenplaatverlichting ingeschakeldwanneer de portieren of de achterklepmet de afstandsbediening wordengeopend, en onder de volgendeomstandigheden uitgeschakeld:
– binnen 5 seconden na het sluiten vande portieren
– na een vergrendelcommando van deafstandsbediening
– na een vergrendel- ofactiveringscommando van deafstandsbediening
Inschakelen/uitschakelen gaat als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC:(On) of (Off) gaat knipperen op hetdisplay (overeenkomstig de vorigeinstelling);
– druk op de toets + of – om in testellen;
– druk kort op de toets MENU ESCom terug te keren naar het menu ofhoud de toets een tijdje ingedrukt omterug te keren naar hetstandaardscherm zonder de instellingenop te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 23
24
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO DAGTELLER
Algemeen
De dagteller wordt gebruikt ominformatie over de werking van de autoweer te geven wanneer het contact instand MAR staat. Deze functie bestaatuit twee afzonderlijke dagtellers,dagteller A en dagteller B, die de“volledige taak” van de autoonafhankelijk van elkaar bijhouden.
Beide functies kunnen worden gereset(resetten: een nieuwe taak wordtgestart).
Dagteller A wordt gebruikt om devolgende gegevens weer te geven:
– Actieradius
– Afstand
– Gemiddeld brandstofverbruik
– Actueel brandstofverbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd (rijtijd).
Dagteller B wordt gebruikt om devolgende gegevens weer te geven:
– Afstand B
– Gemiddeld brandstofverbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B (rijtijd)
– Dagteller B resetten
Aanwijzing Dagteller B kan wordenuitgeschakeld. De actieradius en hetactuele brandstofverbruik kunnen nietworden gereset.
Weergegeven waarden
Actieradius
Dit geeft de afstand aan die gereden kanworden met de hoeveelheid brandstofdie in de tank zit, waarbij er vanuitwordt gegaan dat de rijomstandighedengelijk blijven. In de volgende gevallenverschijnt de melding “----” op hetdisplay:
– bij een afstand van minder dan 50 km
– wanneer de auto gedurende langeretijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De actieradius isafhankelijk van verschillende factoren:rijstijl (zie alinea “Rijstijl” in hethoofdstuk “Starten en rijden”), route(snelweg, stadswegen, buitenwegen,enz.), gebruiksomstandigheden van deauto (belading, bandendruk, enz.). Bij het plannen van de reis moet metbovenstaande rekening wordengehouden.
Afstand
Deze waarde geeft de gereden afstandvanaf het begin van de nieuwe taak aan.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze waarde geeft het gemiddeldebrandstofverbruik (bij benadering) vanafhet begin van de nieuwe taak aan.
Actueel brandstofverbruik
Dit geeft het brandstofverbruik aan. De waarde wordt constant bijgewerkt.Als de auto met draaiende motorstilstaat, verschijnt de melding “----” ophet display.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 24
25
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OGemiddelde snelheid
Deze waarde geeft de gemiddeldesnelheid weer op basis van de tijd diesinds het begin van de nieuwe taak isverstreken.
Reistijd
Deze waarde geeft de verstreken tijdvanaf het begin van de nieuwe taak aan.
Knop TRIP afb. 16
De knop TRIP, op de rechter hendelvan de stuurkolom, kan (met hetcontact in stand MAR) wordengebruikt om de hiervoor beschrevenwaarden weer te geven en te resettenom een nieuwe taak te beginnen:
– druk de knop kort in om deverschillende waarden weer te geven;
– druk de knop lang in om te resettenen een nieuwe taak te beginnen.
Nieuwe taak
De nieuwe taak begint nadat:– de gebruiker met de desbetreffendeknop/toets handmatig heeft gereset;– automatisch is gereset wanneer eenafstand van 9999,9 km is bereikt ofwanneer een reistijd van 99.59 (99 uuren 59 minuten) is bereikt;– de accu is losgenomen en weeraangesloten.BELANGRIJK Het is mogelijk om alleende informatie van dagteller A teresetten door de resetprocedure ophet scherm van deze dagteller uit tevoeren.BELANGRIJK Het is mogelijk om alleende informatie van dagteller B te resettendoor de resetprocedure op het schermvan deze dagteller uit te voeren.
Procedure dagteller starten
Houd, terwijl het contact in stand MARstaat, de knop TRIP gedurende 2seconden ingedrukt om te resetten.
Dagteller stoppen
De functie TRIP stopt nadat allewaarden zijn weergegeven of wanneerde toets MENU ESC gedurende tenminste 1 seconde ingedrukt wordtgehouden.
TRIP
KA00017mafb. 16
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 25
26
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
Verstellen van de rugleuning afb. 18
Draai aan knop B.
Hoogteverstelling (indien van toepassing) afb. 19
Trek hendel C omhoog en beweeg hetachterste deel van de zitting omhoog ofomlaag naar de door u gewensterijpositie.
Neerklappen van de rugleuningafb. 20
Trek hendel D omhoog (beweging a)en klap de rugleuning naar voren, totdatdeze vergrendelt (beweging b); laathendel D los en duw tegen derugleuning om de stoel naar voren teschuiven (beweging c, alleen vantoepassing op zitplaatsen met easyentry).
STOELEN
VOORSTOELEN
afb. 17
A
E
KA00006m
afb. 18
B
KA00007m
Verstellen in de lengterichting afb. 17
Trek hendel A omhoog en schuif de stoelnaar voren of naar achteren.
Verstel de stoelen nooittijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Laat de hendel los encontroleer of de stoel goed
is vergrendeld door deze naar vorenen naar achteren te schuiven. Als destoel niet goed is vergrendeld, dankan deze een onverwachts gaanschuiven waardoor u de controleover de auto kunt verliezen.
WAARSCHUWING
afb. 19
C
KA00008m
afb. 20
2
3 4
6
51
D D
KA00018m
Stoelen met stoelverwarming afb. 17 (indien van toepassing)
Druk op knop E om destoelverwarming aan/uit te zetten.
LET OP Als de stoelverwarming aanwordt gezet terwijl de motor nietdraait, kan de accu ontladen raken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 26
27
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OBestuurderszijde, indien uitgerustmet geheugenfunctie
Schuif de stoel naar achteren en drukop de rugleuning (richting d) om destoel weer in zijn oorspronkelijke standte zetten trek hendel D omhoog(beweging e) en til de rugleuningomhoog (beweging f) totdat dezevergrendelt.
LET OP Als u aan hendel D trektvoordat de stoel in zijn oorspronkelijkestand is vergrendeld, dan wordt deoorspronkelijke stand uit het geheugengewist. In dat geval kunt u de stand vande stoel verstellen volgens deaanwijzingen in afb. 17.
Bestuurdersstoel en assagiersstoelzonder geheugenfunctie
Schuif de stoel naar achteren en drukop de rugleuning (richting d) om destoel weer in zijn oorspronkelijke standte zetten trek hendel D omhoog(beweging e) en til de rugleuningomhoog (beweging f) totdat dezevergrendelt. Verstel de stoel met hendelA-afb. 17.
Verstel de stoelen nooittijdens het rijden.
WAARSCHUWING
afb. 21
BA
KA00019m
Voor deze dubbele vergrendeling isgekozen om de veiligheid van deinzittenden te waarborgen. Als er iets in de weg ligt (bijvoorbeeldeen tas) en de stoel niet in zijnoorspronkelijke stand kan wordenteruggezet, dan wordt de stoel tochvergrendeld - zelfs wanneer alleen derugleuning in positie is gebracht.
ACHTERBANK afb. 21
Neerklappen van de achterbank
❒ Bij een niet-deelbare achterbank: trekhendels A en B omhoog en klap derugleuning naar voren op de zitting.
❒ Bij een deelbare achterbank: trekhendel A of B omhoog om de linker-of rechterzijde van de rugleuning teontgrendelen en klap deze naar vorenop de zitting.
Verstel de hoofdsteunenalleen wanneer de auto
stilstaat en de motor niet draait.
De hoofdsteunen moeten zoworden versteld dat ze uw hoofdondersteunen, en niet uw nek.Alleen in deze positie bieden zebescherming.
Voor een optimale beschermendewerking moeten de rugleuning zozijn ingesteld dat u rechtop zit endat uw hoofd zich zo dicht mogelijkbij de hoofdsteun bevindt.
WAARSCHUWING
HOOFDSTEUNEN
HOOFDSTEUNEN afb. 22
De hoofdsteunen zijn verstelbaar.
❒ Omhoog: trek de hoofdsteunomhoog totdat u een klik hoort.
❒ Omlaag: druk op A en duw dehoofdsteun omlaag.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 27
28
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
Om de rugleuning omlaag te bewegen,drukt u op knop B. De bijzondereconstructie van de hoofdsteunvoorkomt dat de passagier op de juistewijze tegen de rugleuning kan zitten,zodat hij of zij gedwongen wordt om dehoofdsteun in de juiste stand te zetten.
BELANGRIJK Als de achterbank wordtgebruikt, moeten de hoofdsteun altijdhelemaal worden uitgetrokken.afb. 23
B
C
KA00021m
STUURWIEL
Het stuurwiel kan verticaal wordenversteld (indien van toepassing).
Beweeg de hendel afb. 24 omlaag naarstand 2, zet het stuurwiel in degewenste stand en vergrendel hetstuurwiel door de hendel in stand 1 tezetten.
afb. 22
A
KA00020m afb. 24
1
2KA00113m
Verstel het stuurwiel alleenwanneer de auto stilstaat
en de motor niet draait.
WAARSCHUWING
HOOFDSTEUNEN ACHTER(indien van toepassing) afb. 23
Om de hoofdsteunen achter uit tetrekken drukt u de knoppen B en C aanweerszijden tegelijkertijd in en trekt ude hoofdsteunen uit. Om de hoofdsteunachter te verwijderen moet derugleuning zijn ontgrendeld enneergeklapt Om de hoofdsteun in degewenste stand terug te zetten moet dehoofdsteun omhoog worden getrokkentotdat deze vergrendelt
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 28
29
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
De buitenspiegels zijn bol,waardoor de
afstandswaarneming iets wordtbeïnvloed.
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden moetende spiegels altijd in stand 1
staan.
WAARSCHUWING
afb. 25 KA00022m
BUITENSPIEGELS
BINNENSPIEGEL afb. 25
De binnenspiegel is voorzien van eenbeveiligingsmechanisme dat ervoorzorgt dat de spiegel bij een ernstigeaanrijding losschiet. De spiegel kan methendel A in twee verschillende standenworden gezet: de normale stand of deantiverblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Handmatig verstelbaar afb. 26a
De spiegel kan van binnenuit wordenversteld met hendel A.
Elektrisch verstelbaar afb. 26b
Dit gaat als volgt:
❒ Kies de spiegel met schakelaar B;
❒ Verstel de spiegel met joystick A invier richtingen.
afb. 27
1
2
KA00024m
afb. 26b
A
B
KA00023m
afb. 26a
A
KA00116m
Inklappen van de buitenspiegels afb. 27
De buitenspiegels kunnen vanuit stand 1in stand 2 worden gezet (ingeklapt),bijvoorbeeld bij nauwe doorgangen.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 29
30
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS afb. 28
1. Luchtroosters voor hetontwasemen/ontdooien van devoorruit
2. Verstel- en regelbareluchtroosters in het midden
3. Verstel- en regelbareluchtroosters aan de zijkant
4. Vaste luchtroosters voor dezijruiten.
5. Onderste luchtroosters
afb. 28 KA00025m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 30
31
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
afb. 29 KA00026m
DA
B C
F
E
VERWARMING EN VENTILATIE
KNOPPEN afb. 29A Draaiknop voor luchttemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)B Draaiknop voor aanjagersnelheidC Draaiknop voor luchtrecirculatie… – luchtrecirculatieÚ – luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Wanneer u in de file ofdoor tunnels rijdt is het aan te bevelenom de luchtrecirculatie in te schakelen,om te voorkomen dat vervuilde lucht deauto in stroomt. Gebruik deze functie nietgedurende langere tijd. Vooral wanneerer zich meerdere inzittenden in de autobevinden, kunnen de ruiten beslaan.D Draaiknop voor luchtverdelingμ gericht op het lichaam en naar
de zijruiten∑ gericht op het lichaam, naar de
zijruiten en de beenruimte∂ alleen gericht naar de
beenruimte∏ gericht naar de beenruimte en
de voorruit- alleen gericht naar de voorruit
E Knop voor in-/uitschakelen van deachterruitverwarming.Wanneer deze functie is ingeschakeld,gaat het waarschuwingslampje ( ophet instrumentenpaneel branden.
Om de accu te sparen wordt dezefunctie na ongeveer 4 minutenautomatisch uitgeschakeld.
F Knop voor in-/uitschakelen van deachterruitverwarming (alleenmogelijk met draaiende motor).Wanneer deze functie isingeschakeld, gaat hetwaarschuwingslampje A op hetinstrumentenpaneel branden.Om de accu te sparen wordt dezefunctie na ongeveer 20 minutenautomatisch uitgeschakeld.
Snel ontwasemen/ontdooien vande voorruit
Dit gaat als volgt:❒ draai knop A naar het rode gedeelte;❒ draai knop C naar Ú;❒ draai knop D naar -;❒ draai knop B naar 4 - (maximale
aanjagersnelheid).
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 31
32
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO HANDMATIGE
KLIMAATREGELING (indien vantoepassing)
KNOPPEN afb. 30A Draaiknop voor luchttemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)B Draaiknop voor aanjagersnelheid en
in-/uitschakelen klimaatregeling.Druk op de knop om deklimaatregeling in te schakelen. Hetlampje op de knop gaat branden.Hiermee kan het interieur snelworden gekoeld.
C Draaiknop voor luchtrecirculatie… – luchtrecirculatieÚ – luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Wanneer u in de file ofdoor tunnels rijdt is het aan te bevelenom de luchtrecirculatie in te schakelen,om te voorkomen dat vervuilde luchtde auto in stroomt. Gebruik dezefunctie niet gedurende langere tijd.Vooral wanneer er zich meerdereinzittenden in de auto bevinden, kunnende ruiten beslaan.
afb. 30 KA00027m
DA
B C
F
E
D Draaiknop voor luchtverdelingμ gericht op het lichaam en naar de
zijruiten∑ gericht op het lichaam, naar de
zijruiten en de beenruimte∂ alleen gericht naar de beenruimte∏ gericht naar de beenruimte en de
voorruit-alleen gericht naar de voorruit
E Knop voor in-/uitschakelen van deachterruitverwarming. Als de functie is ingeschakeld, gaat hetwaarschuwingslampje ( op het
instrumentenpaneel brandenOm de accu te sparen wordt dezefunctie na ongeveer 20 minutenautomatisch uitgeschakeld.
F Knop voor in-/uitschakelen van deachterruitverwarming (alleenmogelijk met draaiende motor).Wanneer deze functie isingeschakeld, gaat hetwaarschuwingslampje A op hetinstrumentenpaneel branden.Om de accu te sparen wordt dezefunctie na ongeveer 4 minutenautomatisch uitgeschakeld.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 32
33
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OSnel ontwasemen/ontdooien vande voorruit en de zijruiten vóór(MAX-DEF)
Dit gaat als volgt:
❒ draai knop A naar het rode gedeelte;
❒ draai knop C naar Ú;
❒ draai knop D naar -;
❒ draai knop B naar 4 - (maximaleaanjagersnelheid).
BELANGRIJK de klimaatregeling kanworden gebruikt voor het snelontwasemen omdat het vocht onttrektaan de lucht. Stel de knoppen in zoalshierboven beschreven en druk op knopB om de klimaatregeling in te schakelen:het lampje op de knop gaat branden.
ONDERHOUD VAN HETSYSTEEM
Schakel de klimaatregeling in de winterelke maand gedurende minimaal 10minuten in. Laat het systeem voor dezomer door een Ford-dealer nakijken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 33
34
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING (indien vantoepassing)De automatische klimaatregeling regeltde temperatuur automatisch op basisvan de door de gebruiker gekozeninstelling:
❒ de temperatuur van de lucht die naarhet interieur stroomt;
❒ de aanjagersnelheid (traplozeregeling);
❒ de luchtverdeling in het interieur;
❒ het in-/uitschakelen van decompressor (om lucht tekoelen/ontvochtigen);
❒ het in-/uitschakelen van deluchtrecirculatie;
Alle functies kunnen handmatig wordengewijzigd. Met andere woorden: u kunthet systeem regelen door een ofmeerdere functies te selecteren. Als defunctie handmatig wordt ingesteld danwordt de automatische regeling van deandere functies hierdoor niet beïnvloed,zelfs niet wanneer het lampje op deknop AUTO uit is.
afb. 31 KA00028m
D
H
I
L
GB
A C
E F
N
M
BEDIENINGSORGANEN afb. 31
Knop AUTO - AInschakelen van de automatischefunctie van de klimaatregeling
Door op de knop AUTO te drukkenen de gewenste temperatuur in testellen, regelt het systeem detemperatuur, de hoeveelheid en deverdeling van de lucht die naar hetinterieur stroomt en het inschakelenvan de compressor.
Knop airconditioning - Bin-/uitschakeling van de compressor
Door op de knop (waarvan het lampjebrandt) te drukken, gaan de compressoren het lampje uit.
Als de compressor uit is:
❒ schakelt het systeem deluchtrecirculatie uit om tevoorkomen dat de ruiten beslaan;
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 34
35
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O❒ kan het interieur niet wordenvoorzien van lucht die koeler is dande buitenlucht (detemperatuuraanduiding op het displayknippert wanneer het systeem er nietin slaagt om het gewenste comfort tebereiken);
❒ kan de aanjagersnelheid op nulworden gezet (als de compressor isingeschakeld, kan de aanjagersnelheidniet lager zijn dan één staafje op hetdisplay).
Knop OFF - CSysteem uitschakelen
Druk op knop OFF om het systeem uitte schakelen.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld:
❒ zijn alle lampjes uit;
❒ is het temperatuurdisplay uit;
❒ is de luchtrecirculatie uit;
❒ is de compressor uit;
❒ is de aanjager uit.
Het is in dit geval mogelijk om deluchtrecirculatie in of uit te schakelenzonder het systeem in te schakelen.
Knop … - D Knop luchtcirculatie aan/uit
Wanneer u in de file of door tunnelsrijdt is het aan te bevelen om voorgerecirculeerde lucht te kiezen, om tevoorkomen dat vervuilde lucht de autoin stroomt.
Lampje op knop ON brandt =luchtrecirculatie AAN.
Lampje op knop OFF is uit =luchtrecirculatie UIT.
Bij lage temperaturen of wanneer decompressor is uitgeschakeld, wordt deluchtrecirculatie uitgeschakeld om tevoorkomen dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuurlaag is, is het beter om deluchtcirculatiefunctie niet te gebruiken,om te voorkomen dat de ruiten snelbeslaan.
Knoppen +, –, EInstellen van de gewenstetemperatuur
Door op de knop + te drukken wordtde temperatuur in het interieurverhoogd totdat de waarde HI(maximale verwarming) is bereikt.
Door op de knop – te drukken wordtde temperatuur in het interieur verlaagdtotdat de waarde LO (maximalekoeling) is bereikt.
BELANGRIJK Als de motorkoelvloeistofniet warm genoeg is, dan schakelt hetsysteem niet meteen de maximaleaanjagersnelheid in om te voorkomendat er te veel koude lucht in hetinterieur stroomt.
Knoppen +, –, FInstellen van de aanjagersnelheidDoor op de knoppen + en – te drukkenwordt de op het display weergegevenaanjagersnelheid verhoogd of verlaagd.De aanjager kan alleen wordenuitgeschakeld als de compressor isuitgeschakeld (knop B).Druk op knop AUTO om deautomatische aanjagersnelheid weer inte schakelen.
Knoppen y μ ∂ - G H ISelecteren van de handmatigeluchtverdeling
Door op de knoppen te drukken kunnen5 verschillende luchtverdelingen wordengekozen:y naar de voorruit en naar de zijruiten
vóór om deze te ontwasemen of teontdooien.
μ vanuit de luchtroosters in hetmidden en aan de zijkanten van hetdashboard om bij warm weer hetbovenlichaam en gezicht te koelen.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 35
36
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO ∂ naar de beenruimte van de
voorpassagiers. Omdat warmelucht opstijgt, kan het interieursnel worden opgewarmd enkrijgen de inzittenden snel eenbehaaglijk gevoel.
∂+μ verdeling tussen deluchtroosters in de beenruimte(warmere lucht) en in hetdashboard (koelere lucht).
∂+y verdeling tussen deluchtroosters in de beenruimteen bij de voorruit en zijruiten).Deze verdeling zorgt voor eenadequate verwarming van hetinterieur en voorkomt dat deruiten beslaan.
De ingestelde luchtverdeling wordtweergegeven door middel van delampjes op de geselecteerde knoppen.Druk op knop AUTO om deautomatische luchtverdeling weer in teschakelen.
Knop - - LSnel ontwasemen/ontdooien vande voorruitDoor op de knop - te drukken,schakelt het systeem alle functies in dienodig zijn voor het snelontwasemen/ontdooien:❒ compressor aan (indien de
klimatologische omstandigheden dittoelaten);
❒ luchtrecirculatie uit;❒ luchttemperatuur ingesteld op
maximaal (HI);❒ aanjagersnelheid afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur;❒ luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten vóór;❒ achterruitverwarming aan;❒ achterruitverwarming aan (indien van
toepassing);
BELANGRIJK De functie blijft nogongeveer 3 minuten ingeschakeld nadatde koelvloeistof voldoende opgewarmd is
ONTWASEMEN/ONTDOOIENVAN DE ACHTERRRUIT
Druk op knop M om deze functie in teschakelen. Als de functie is ingeschakeld,brandt het waarschuwingslampje ( ophet instrumentenpaneel.
Deze functie is voorzien van eentijdschakeling, waardoor de functie na20 minuten automatisch wordtuitgeschakeld. Druk opnieuw op knopM om de functie eerder uit teschakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op deelektrische weerstandsdraden aan debinnenzijde van de achterruit om tevoorkomen dat deze beschadigen endaardoor niet meer goed werken.
Het systeem gebruikt R134akoudemiddel, dat nietschadelijk is voor het milieuwanneer er onverhoopt
lekkage optreedt. Gebruik nooit R12vloeistof, aangezien deze nietgeschikt is voor de onderdelen vanhet systeem.
ONTWASEMEN/ONTDOOIENVAN DE ACHTERRRUIT Druk op knop N om deze functie in teschakelen. Als de functie is ingeschakeld,brandt het waarschuwingslampje A ophet instrumentenpaneel.Deze functie is voorzien van eentijdschakeling, waardoor de functie na 4minuten automatisch wordtuitgeschakeld. Druk opnieuw op knopN om de functie eerder uit teschakelen.
ONDERHOUD VAN HETSYSTEEMSchakel de klimaatregeling in de winterelke maand gedurende minimaal 10minuten in.Laat het systeem voor de zomer dooreen Ford-dealer nakijken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 36
37
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
GROOTLICHT afb. 32
Druk, met de geribbelde ring in stand2, de hendel naar voren in de richtingvan het dashboard (vergrendelde stand).Het waarschuwingslampje 1 op hetinstrumentenpaneel gaat tegelijkertijdbranden. Trek de hendel naar achterenin de richting van het stuurwiel om hetgrootlicht uit te schakelen (en hetdimlicht in te schakelen).
LICHTSIGNAAL afb. 32
U kunt een lichtsignaal geven door dehendel in de richting van het stuurwielte trekken (niet-vergrendelde stand).Het waarschuwingslampje 1 op hetinstrumentenpaneel gaat tegelijkertijdbranden.
RICHTINGAANWIJZERS afb. 33Zet de hendel in de vergrendelde stand:omhoog (stand a): richtingaanwijzernaar rechts AAN;omlaag (stand b): richtingaanwijzernaar links AAN;Waarschuwingslampje ¥ or Î op hetinstrumentenpaneel gaat knipperen. Derichtingaanwijzers worden automatischuitgeschakeld wanneer de auto weerrechtuit rijdt.
Wisselen van rijbaan aangevenAls u kort richting wilt aangevenwanneer u van rijbaan wisselt, zet u delinkerhendel gedurende minder dan eenhalve seconde in de niet-vergrendeldestand. De richtingaanwijzer aan degeselecteerde zijde knippert 3 keer enschakelt vervolgens automatisch uit.
BUITENVERLICHTINGDe meeste buitenverlichting kan met delinkerhendel worden bediend. Debuitenverlichting kan echter alleenworden ingeschakeld wanneer decontactsleutel in stand MAR staat. Hetinstrumentenpaneel en de diverseknoppen op het dashboard gaanbranden zodra de buitenverlichting isingeschakeld.
Verlichting uitschakelen afb. 32
De geribbelde ring in stand O.
PARKEERVERLICHTING afb. 32
Draai de geribbelde ring in stand 6.
Het waarschuwingslampje 3 op hetinstrumentenpaneel gaat branden.
DIMLICHT afb. 32
Draai de geribbelde ring in stand 2.
Het waarschuwingslampje 3 op hetinstrumentenpaneel gaat tegelijkertijdbranden.
afb. 32 KA00108m afb. 33 KA00109m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 37
38
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO RUITENWISSER
Met de rechterhendel afb. 34 kunnende ruitenwissers/-sproeiers voor enachter worden bediend.
RUITENWISSERS/-SPROEIERSVOORDeze functie werkt alleen wanneer decontactsleutel in stand MAR staat.De hendel heeft 5 verschillende standen (4 snelheden):A ruitenwissers uit.B wissen met interval.C langzaam continu wissen.D snel continu wissen.E tijdelijk snel wissen (niet-
vergrendelde stand).De ruitenwissers blijven tijdelijk snelwissen zolang u de hendel handmatig indeze stand houdt. Zodra u de hendelloslaat, springt de hendel terug in standA en schakelen de ruitenwissersautomatisch uit.
“Intelligente wis-/wasregeling”Trek de hendel naar voren in derichting van het stuurwiel (niet-vergrendelde stand) om deruitensproeiers in te schakelen.Houd de hendel in deze stand om deruitensproeiers en -wissers in te
schakelen. De ruitenwissers wordenautomatisch ingeschakeld als u dehendel langer dan een halve secondeaangetrokken houdt. De ruitenwissersblijven nog enkele slagen werken nadatu de hendel hebt losgelaten. Na enkeleseconden volgt dan nog een“reinigingsslag”.
“FOLLOW ME HOME”
Met deze functie kunt u de ruimte vóórde auto gedurende een bepaalde tijdverlichten.
Inschakelen
Zet de contactsleutel in stand STOP ofhaal hem uit het contact en trek dehendel in de richting van het stuurwiel,binnen 2 minuten nadat u de motor uithebt gezet.
Telkens wanneer de hendel wordtbediend, blijft de verlichting 30seconden langer branden, tot eenmaximum van 210 seconden. Daarnawordt de verlichting automatischuitgeschakeld.
Telkens wanneer de hendel wordtbediend, gaat het waarschuwingslampje3 op het instrumentenpaneel brandenen wordt op het display weergegevenhoe lang de functie ingeschakeld blijft.
Het waarschuwingslampje gaat brandenzodra de hendel voor het eerst wordtbediend en blijft branden totdat defunctie automatisch is uitgeschakeld.Telkens wanneer de hendel wordtbediend, wordt alleen de inschakeltijdvan de verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 secondennaar het stuurwiel getrokken.
C
A
B
E
DKA00111mafb. 34
Gebruik de ruitenwissersniet om sneeuw of ijs van devoorruit te verwijderen. Indat geval kunnen de
ruitenwissers te zwaar worden belast,waarna de beveiliging ervoor zorgtdat de ruitenwissers enkele secondenworden uitgeschakeld. Neem contact op met de Ford-dealerals de werking van de ruitenwissersniet wordt hervat.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 38
39
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O“Intelligente wis-/wasregeling”
Duw de hendel naar voren in derichting van het dashboard (niet-vergrendelde stand) om de ruitenwisserachter in te schakelen.
Houd de hendel in deze stand om deruitensproeier en -wisser achter in teschakelen. De ruitenwisser wordtautomatisch ingeschakeld als u dehendel langer dan een halve secondeaangetrokken houdt.
De ruitenwisser blijft nog enkele slagenwerken nadat u de hendel hebtlosgelaten. Na enkele seconden volgtdan nog een “reinigingsslag”.
RUITENWISSER/-SPROEIERACHTER
Deze functie werkt alleen wanneer decontactsleutel in stand MAR staat.
Draai de geribbelde ring naar ' om deruitenwisser achter in te schakelen.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers dedraaiknop in stand ' zet, schakelt deachterruitwisser in. Deze werkt in ditgeval (in de verschillende standen) metde ruitenwissers voor maar met eenlagere frequentie. Als u bijingeschakelde ruitenwissers de achteruitinschakelt, gaat automatisch ook deachterruitwisser langzaam continuwissen.
Zodra de achteruit wordt uitgeschakeld,wordt ook de ruitenwisser achterautomatisch uitgeschakeld.
Gebruik de ruitenwisserachter niet om sneeuw of ijsvan de achterruit teverwijderen. In dat geval
kunnen de ruitenwissers te zwaarworden belast, waarna de beveiligingervoor zorgt dat de ruitenwissersenkele seconden wordenuitgeschakeld. Neem contact op metde Ford-dealer als de werking van deruitenwissers niet wordt hervat.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 39
40
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOORHet lampglas kan in drie verschillendestanden worden gezet:❒ rechterzijde ingedrukt: verlichting
altijd uitgeschakeld❒ linkerzijde ingedrukt: verlichting altijd
ingeschakeld❒ middelste stand (neutraal): de
verlichting wordt automatisch in- ofuitgeschakeld wanneer de portierenworden geopend of gesloten.
BELANGRIJK Controleer voordat u deauto verlaat of de schakelaar in demiddelste stand staat: zorg dat deverlichting uit is en de portierengesloten zijn, om te voorkomen dat deaccu ontladen raakt.Bij enkele uitvoeringen gaat deverlichting alleen aan en uit wanneer hetvoorportier aan bestuurderszijde wordtgeopend of gesloten.Wanneer de portieren met eenafstandsbediening worden ontgrendeld,gaat de verlichting gedurende ongeveer10 seconden branden. Wanneer deportieren met een afstandsbedieningworden vergrendeld, gaat deplafondverlichting uit.
Brandduurregeling van deplafondverlichting (middelste stand van het lampglas)
Er zijn drie brandduurregelingen:
❒ iedere keer als een portier wordtgeopend, gaat de verlichting 3minuten branden;
❒ iedere keer als de sleutel uit hetcontactslot wordt gehaald binnen 2minuten nadat de motor uit is gezet,gaat de verlichting 10 secondenbranden;
❒ iedere keer als de portieren wordenontgrendeld (met deafstandsbediening of met de sleutel inportierslot aan bestuurderszijde),gaat de verlichting 10 secondenbranden.
Het systeem kan op drie manierenworden uitgeschakeld:
❒ als alle portieren worden gesloten,gaat de verlichting 3 minutenbranden. De brandduurregelingwordt uitgeschakeld zodra de sleutelin stand MAR wordt gezet;
❒ wanneer de portieren wordenvergrendeld (met afstandsbedieningof met sleutel in portierslot aanbestuurderszijde) gaat deplafondverlichting uit.
❒ de plafondverlichting schakelt altijd na15 minuten uit om de accu te sparen
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Bij uitvoeringen metbagageruimteverlichting wordt debagageruimteverlichting automatischingeschakeld wanneer de achterklepwordt geopend en uitgeschakeldwanneer de achterklep wordt gesloten.De bagageruimteverlichting blijft 15minuten branden.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 40
41
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OKNOPPEN VOOR
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN afb. 35De waarschuwingsknipperlichtenkunnen worden ingeschakeld doorschakelaar A in te drukken, ongeacht destand van het contactslot.Als de functie is ingeschakeld, gaan dewaarschuwingslampjes Î en ¥ op hetinstrumentenpaneel branden.Druk opnieuw op knop A om dewaarschuwingsknipperlichten weer uitte schakelen.Het gebruik vanwaarschuwingsknipperlichten isafhankelijk van de wetgeving van het landwaarin u zich bevindt. Houd u altijd aande regels.
MISTLAMPEN VOOR (indien van toepassing) afb. 35Deze gaan branden wanneer deparkeerverlichting en dimlichten zijningeschakeld en knop B wordtingedrukt; het waarschuwingslampje 5op het instrumentenpaneel gaatbranden. Het gebruik van mistlampen isafhankelijk van de wetgeving van hetland waarin u zich bevindt. Houd u altijdaan de regels.
A
B
C
KA00029afb. 35
NoodstopBij een noodstop worden dewaarschuwingsknipperlichtenautomatisch ingeschakeld en gaan dewaarschuwingslampjes Î en ¥tegelijkertijd branden op hetinstrumentenpaneel. Deze functie wordt automatischuitgeschakeld wanneer er niet langersprake is van een noodstop. Deze functie voldoet aan de huidigewettelijke voorschriften.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 41
42
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
Als u na een aanrijding eenbrandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteemlekt, schakel het systeem dan nietopnieuw in om brand tevoorkomen.
WAARSCHUWING
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Dit systeem treedt in werking na eenaanrijding, waarbij:
❒ de brandstoftoevoer wordtuitgeschakeld en de motor wordt uitgezet;
❒ de portieren automatisch wordenontgrendeld;
❒ de interieurverlichting ingeschakeldwordt.
Wanneer de brandstofnoodschakeling isingeschakeld, wordt de melding “Fuel cut-off see handbook” [Brandstoftoevoerafgesloten, zie instructieboekje]weergegeven.
Controleer de auto zorgvuldig opbrandstoflekkage, bijvoorbeeld in demotorruimte, onder de auto of in debuurt van de brandstoftank.
Zet de contactsleutel na een aanrijdingin stand STOP om te voorkomen datde accu ontladen raakt.
Om de juiste werking van de auto teherstellen, moeten de volgendehandelingen worden uitgevoerd:
❒ draai de contactsleutel in standMAR;
❒ schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒ schakel de rechter richtingaanwijzeruit;
❒ schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒ schakel de linker richtingaanwijzeruit;
❒ schakel de rechter richtingaanwijzerin;
❒ schakel de rechter richtingaanwijzeruit;
❒ schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒ schakel de linker richtingaanwijzeruit;
❒ draai de contactsleutel in standSTOP;
Deze procedure wordt aangegevendoor de waarschuwingslampjes van derichtingaanwijzers op hetinstrumentenpaneel.
MISTLAMPEN ACHTER afb. 35
Druk op knop C om de mistlampenachter in te schakelen. Hiervoormoeten ook de dimlichten of demistlampen voor (indien van toepassing)zijn ingeschakeld.
Als de verlichting is ingeschakeld, gaattegelijkertijd het waarschuwingslampje4 op het instrumentenpaneel branden.Druk opnieuw op de knop om deverlichting uit te schakelen.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 42
43
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OINTERIEURUITRUSTING
AANSTEKER(indien van toepassing) afb. 36
ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen bevinden zich aanweerszijden van de binnenspiegel.
Ze kunnen voor de voorruit en voor dezijruit worden geklapt.
Op de achterzijde van de zonneklep aanpassagierszijde bevindt zich een make-upspiegel.
De aansteker wordt ergheet. Wees daarom
voorzichtig. Houd de aansteker uitde buurt van kinderen om branden/of brandwonden te voorkomen.Controleer altijd of de aansteker isuitgeschakeld.
WAARSCHUWING
afb. 37
A
KA00040m
DASHBOARDKASTJE AANPASSAGIERSZIJDE afb. 37
Trek aan handgreep A om hetdashboardkastje te openen.
Rijd niet met de autoterwijl het dashboardkastje
open staat: de passagier kanhierdoor bij een aanrijding letseloplopen.
WAARSCHUWING
OPBERGVAK ONDER DE STOEL (indien van toepassing) afb. 38
Bij sommige uitvoeringen bevindt zicheen opbergvak onder de passagiersstoel.
Om dit opbergvak te bereiken, tilt u devoorzijde van de zitting 1 omhoog,zodat deze loshaakt. Vervolgens tilt u deachterzijde 2 omhoog (aan de kant vande rugleuning).
Om het opbergvak te sluiten, duwt u deachterzijde van de zitting omlaag enonder de rugleuning zonder daarbijkracht te zetten. Vervolgens drukt u devoorzijde van de zitting omlaag totdatdeze vergrendelt.
afb. 38
2
1
KA00031mafb. 36 KA00122m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 43
44
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
AFZONDERLIJK VERSTELLENVAN COMMUNICATIECONSOLEafb. 39a (indien van toepassing)
Volg de procedure die is weergegeven inde afbeelding.
STEKKERDOOS (indien van toepassing) afb. 39De stekkerdoos bevindt zich op detunnelconsole en wordt gevoerdwanneer de contactsleutel in standMAR staat.Om de stekkerdoos te gebruiken, dientu beschermkapje A te openen.De juiste werking kan alleen wordengegarandeerd als de aangeslotenaccessoires zijn voorzien vangoedgekeurde stekkers. Alle accessoiresin het assortiment van Ford beschikkenover dergelijke stekkers.BELANGRIJK Als de motor uit is en desleutel in stand MAR staat, enaccessoires met een hoogstroomverbruik langdurig wordengebruikt (bijvoorbeeld langer dan eenuur), dan kan de accu ontladen raken ende motor niet meer starten.
Accessoires met eenvermogen van maximaal180W (maximalestroomsterkte 15A) kunnen
op de stekkerdoos wordenaangesloten.
afb. 39
A
KA00032m
HOUDER VOORBEKERS/FLESJES
Op de tunnelconsole bevinden zichtwee houders waarin bekers en/ofblikjes kunnen worden geplaatst.
afb. 39a
2 2
1 3
KA00131m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 44
45
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OPORTIEREN
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN VAN BUITENAF afb. 40
Ontgrendelen
Draai de sleutel naar 1 en trek dehandgreep omhoog.
Bij uitvoeringen met centralevergrendeling (indien van toepassing)worden tegelijkertijd alle portierenontgrendeld wanneer u de sleuteldraait.
Bij uitvoeringen met afstandsbediening(indien van toepassing) drukt u op knopË om de portieren te ontgrendelen.
Let op dat u het portieraltijd op een veilige manier
opent.
Open de portieren alleen wanneerde auto stilstaat.
WAARSCHUWING
Vergrendelen
Sluit alle portieren volledig en draai desleutel naar 2.
Met centrale vergrendeling (indien vantoepassing) moeten alle portierenvolledig gesloten zijn.
Bij uitvoeringen met afstandsbediening(indien van toepassing) drukt u op knopÁ om de portieren te vergrendelen.
Als een van de portieren niet vollediggesloten is, kunnen de portieren niettegelijkertijd worden vergrendeld.
BELANGRIJK Als een van de portierenniet goed gesloten is of als er eenstoring in het systeem aanwezig is, danwerkt de centrale vergrendeling niet.Na 10 of 11 opeenvolgende pogingenschakelt het systeem 30 seconden uit.
afb. 40
1
2
KA00033m afb. 41
A
KA00034m
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN VAN BINNENUIT afb. 41
OntgrendelenTrek aan bedieningshendeltje A. Bij uitvoeringen met centralevergrendeling trekt u aan hendeltje Aaan bestuurderszijde om alle portieren teontgrendelen. Bij uitvoeringen zonder centralevergendeling wordt elk portierafzonderlijk vergrendeld.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 45
46
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
HANDMATIGE RUITBEDIENING
Bij sommige uitvoeringen kunnen deruiten alleen met de hand worden
geopend of gesloten met de daarvoorbestemde slinger.
ELEKTRISCHBEDIENBARE RUITEN
ELEKTRISCHE RUITBEDIENINGVOOR (indien van toepassing) afb. 42
De elektrische ruitbediening vóór werktmet de contactsleutel in stand MAR engedurende ongeveer 3 minuten nadat desleutel in stand STOP is gezet of isverwijderd.De twee drukschakelaars bevinden zichnaast de versnellingspook (één aan elkezijde):A om de ruit links voor te
openen/sluiten; B om de ruit rechts voor te
openen/sluiten;Als de drukschakelaar gedurende enkeleseconden wordt ingedrukt, gaat de ruitautomatisch open of dicht (alleen als desleutel in stand MAR staat). Aanpassagierszijde kan de ruit alleenautomatisch worden geopend.
afb. 42
B
A
B
A
KA00035m
Onzorgvuldig gebruik vande elektrisch bedienbare
ruiten kan gevaarlijk zijn.Controleer altijd of passagiers nietkunnen worden verwond door debewegende ruiten, door directcontact met de ruit of doorvoorwerpen die door de ruitworden meegesleept of geraakt.
WAARSCHUWING
Verwijder altijd decontactsleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat,om te voorkomen dat hetonverwachts inschakelen van deelektrisch bedienbare ruiten gevaaroplevert voor de passagiers.
WAARSCHUWING
Vergrendelen
Bij uitvoeringen met centralevergrendeling moet hendeltje A richtinghet portier worden gedrukt. Doorhendel A aan bestuurderszijde ofpassagierszijde in te drukken, wordenalle portieren centraal vergrendeld.
Bij uitvoeringen met mechanisch slot enzonder centrale vergrendeling kunnende portieren alleen worden vergrendelddoor de hendeltjes op elk portierafzonderlijk in te drukken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 46
47
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
Met sleutel met afstandsbediening(indien van toepassing)
Druk tweemaal op de toets R.
De richtingaanwijzers gaan tweemaalknipperen ten teken dat de achterklepwordt geopend.
ACHTERKLEP SLUITEN
Sluit de achterklep door deze naarbeneden in het slot te drukken totdat ueen klik hoort.
BAGAGECOMPARTIMENT
ACHTERKLEP OPENEN
Met mechanische sleutel afb. 43
Gebruik het metalen deel van decontactsleutel A om het slot teontgrendelen.
Het openen van de achterklep wordtvergemakkelijkt door de gasveren aande zijden van de achterklep.
Bij sommige uitvoeringen gaat deverlichting van het bagagecompartimentbranden wanneer de achterklep wordtgeopend. De verlichting dooftautomatisch wanneer de achterklepwordt gesloten.
De verlichting blijft gedurende ongeveer15 minuten nadat het contact in standSTOP is gezet branden. Wanneergedurende deze periode een portier ofde achterklep wordt geopend, gaat deperiode van 15 minuten opnieuw in.
afb. 43 KA00036m
Zorg ervoor dat u nooit demaximaal toegestane
belading van hetbagagecompartiment overschrijdt(zie “Technische specificaties”).Zorg ervoor dat u de voorwerpenzodanig in hetbagagecompartiment plaatst dat zetijdens krachtig remmen niet naarvoren kunnen schieten.
Rij niet met geopende achterklep,anders kunnen er uitlaatgassen inhet passagierscompartimentkomen.
WAARSCHUWING
Wanneer u brandstof meewilt nemen in een
reservetank, gebruik dan alleen eengeschikte, goedgekeurde, veiligetank. De risico’s zijn in geval vaneen aanrijding echter wel hoger.
Zorg ervoor dat u bij het openenvan de achterklep geen voorwerpenop het imperiaal raakt.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 47
48
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
BAGAGECOMPARTIMENTUITBREIDEN
Gedeeltelijk uitbreiden (50/50)(indien van toepassing) afb. 45
Dankzij de gedeeltelijk neerklapbareachterbank kan hetbagagecompartiment gedeeltelijk ofhelemaal worden uitgebreid.
Dit kan als volgt:
❒ Verwijder de hoofdsteunen achter(indien van toepassing) met derugleuning ontgrendeld en naar hetpassagierscompartiment gericht ofmet geopende achterklep.
❒ controleer of de veiligheidsgordelniet is verdraaid;
❒ bedien hendel A of B-afb. 45 om delinker- of rechterzijde van derugleuning te ontgrendelen en klapdeze naar voren.
BELANGRIJK Wij raden u aan derugleuning via de portieren terug teklappen.
Volledig uitbreiden
Klap de achterbank volledig neer omhet bagagecompartiment maximaal uitte breiden.
Dit kan als volgt:
❒ verwijder de hoofdsteunen van deachterbank (indien van toepassing);
❒ controleer of de veiligheidsgordelniet is verdraaid;
❒ bedien hendels A en B-afb. 45 omde rugleuning te ontgrendelen ennaar voren te klappen.
BELANGRIJK Wij raden u aan derugleuning via de portieren terug teklappen.
afb. 45
BA
KA00019mafb. 44
A
KA00037m
ACHTERKLEP OPENEN INNOODGEVALLEN afb. 44
Ga als volgt te werk om de achterklepvanuit het passagierscompartiment teopenen als de accu leeg is of deelektrische achterklepvergrendelingdefect is (zie “Bagagecompartimentuitbreiden” in dit hoofdstuk):
❒ verwijder de hoofdsteunen achter;
❒ kantel de rugleuning van deachterbank;
❒ bedien hendel A om de achterklepautomatisch te ontgrendelen vanuithet bagagecompartiment.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 48
49
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OMOTORKAP
OPENEN afb. 46-47-48
Dit kan als volgt:
❒ trek hendel A in de richting van depijl;
❒ beweeg hendel B naar rechts zoals inde afbeelding is aangegeven;
❒ til de motorkap omhoog en haaltegelijkertijd de steunstang C uit deklem D. Steek vervolgens hetuiteinde van de steunstang in dehouder E van de motorkap (grootgat) en druk hem in deveiligheidsstand (klein gat), zoals in deafbeelding is weergegeven.
Rugleuning achterbankterugklappen
Til de rugleuningen op en druk ze naarachteren totdat deze vastklikken.
Plaats de gordelsloten rechtop.
BELANGRIJK Zorg er wanneer derugleuning naar de normale positiewordt teruggeklapt voor dat deze goedvastklikt.
Controleer of de rugleuning aan beidekanten goed vastzit om te voorkomendat deze tijdens hard remmen naarvoren schiet, waardoor passagiers letselkunnen oplopen.
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Verwijder de hoedenplank door deze loste halen van de twee pennen aan dezijkant en hem naar buiten te trekken.
afb. 46
A
KA00038m
Als de steunstang niet goedwordt geplaatst, kan de
motorkap hard dichtvallen. Voerdeze handelingen alleen uitwanneer de auto stilstaat.
WAARSCHUWING afb. 47
B
KA00039m
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 49
50
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
Controleer, voordat u demotorkap optilt, of de
ruitenwisserarmen tegen devoorruit aanstaan.
WAARSCHUWING
afb. 48
E
C D
KA00114m
Sluiten afb. 48
Dit kan als volgt:
❒ houd de motorkap met een handomhoog terwijl u met uw anderehand de steunstang C uit de zitting Ehaalt en deze in de klem Dterugplaatst;
❒ laat de motorkap tot op ongeveer 20cm van de motorruimte zakken en laathem vervolgens in het slot vallen.Probeer de motorkap te openen omte controleren of de motorkapvolledig is gesloten en niet alleen deveiligheidshaak vastzit. Open demotorkap indien deze niet goed isgesloten en herhaal de procedure.Druk hem niet zomaar dicht.
Ga wanneer de motor heetis voorzichtig te werk om
brandwonden te voorkomen. Houduw handen uit de buurt van deventilator: deze kan zelfs wanneerde sleutel niet in het contactslot zitin werking treden. Wacht totdat demotor is afgekoeld.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig metsjaals, stropdassen en
andere loshangendekledingstukken. Deze kunnen in deronddraaiende delen terechtkomenen de drager ervan mogelijk ernstigletsel toebrengen.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 50
51
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OKOPLAMPEN
KOPLAMPAFSTELLING
Goed afgestelde koplampen zijnbelangrijk voor het comfort en deveiligheid van de bestuurder. Bovendiengelden er specifieke wettelijkevoorschriften met betrekking tot dekoplampafstelling.
De koplampen moeten op de juistemanier zijn afgesteld voor optimaal zichten zichtbaarheid.
Neem voor een juiste afstelling van dekoplampen contact op met een Ford-dealer.
Controleer de afstelling van dekoplampen telkens als het gewicht of deplaats van de lading wijzigt.
Uit veiligheidsoverwegingenmoet de motorkap tijdens
het rijden altijd volledig geslotenzijn. Zorg ervoor dat de motorkapvolledig gesloten en vergrendeld is.Wanneer u tijdens het rijdenontdekt dat de motorkap nietvolledig gesloten is, zet de auto danonmiddellijk stil en sluit demotorkap volgens de procedure.
WAARSCHUWING
KOPLAMPEN AFSTELLEN afb. 49
De auto is uitgerust met een elektrischekoplampverstelling, die werkt wanneerhet contact in stand MAR staat en hetdimlicht is ingeschakeld.
Als de auto beladen is, helt hijachterover, waardoor de lichtbundelnaar boven schijnt.
In dat geval moeten de koplampenworden versteld met de toetsen A en B.
Op het display worden de standenweergegeven.
afb. 49
B
A
KA00040m
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 51
52
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien vantoepassing)
Neem voor een juiste afstelling van dekoplampen contact op met een Ford-dealer.
Correcte standen op basis van de belading
Stand 0 - een of twee personen op devoorstoelen.
Stand 1 - 5 personen.
Stand 2 - 4 personen + bagage in hetbagagecompartiment.
Stand 3 - bestuurder + maximale ladingin het bagagecompartiment.
KOPLAMPAFSTELLING IN HETBUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voorgebruik in het land waar de auto isgekocht. In de landen waar aan deandere kant van de weg wordt gereden,moet om het tegemoetkomendeverkeer niet te verblinden, een gedeeltevan de koplampen worden afgeplaktovereenkomstig de wetgeving van hetland waar u rijdt.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 52
53
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OINGRIJPEN VAN ABS
Als het ABS ingrijpt, merkt debestuurder dit aan een trilling in hetrempedaal, wat gepaard gaat met geluid:dit geeft aan dat het noodzakelijk is uwsnelheid aan te passen aan het wegdek.
ABS
Dit systeem, dat in het remsysteem isgeïntegreerd, voorkomt dat tijdens hetremmen de wielen blokkeren, geeft eengoede grip op de weg en zorgt ervoordat de auto ook bij noodstops op eenslecht wegdek bestuurbaar blijft.
Het systeem wordt aangevuld met EBD(Electronic Braking Force Distribution),die de remdruk verdeelt tussen devoor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximalewerking van het remsysteem is eeninrijperiode van ongeveer 500 km nodig.Voorkom gedurende deze periodekrachtig, herhaaldelijk en langdurigremmen.
Wanneer het ABS ingrijpt,voelt u een trilling in het
rempedaal. Haal uw voet niet vanhet pedaal, maar houd ditingetrapt. Zo hebt u de kortsteremweg in verhouding tot detoestand van de weg.
WAARSCHUWING
Het ABS maakt zoveelmogelijk gebruik van de
beschikbare grip maar kan dezeniet verhogen. Daarom moet opgladde wegen altijd voorzichtigworden gereden en mogen er geenonnodige risico’s worden genomen.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing gaat hetwaarschuwingslampje > in hetinstrumentenpaneel branden enverschijnt er een melding op hetmultifunctionele display (indien vantoepassing), (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
In dat geval blijft het remsysteemnormaal werken, maar zonder demogelijkheden van het ABS. Rijdvoorzichtig naar de dichtstbijzijndeFord-dealer om het systeem te latencontroleren.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 53
54
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
Zet, als hetwaarschuwingslampje x
in het instrumentenpaneel gaatbranden, (en een melding verschijntop het multifunctionele display,indien van toepassing), de autoonmiddellijk stil en neem contactop met de dichtstbijzijnde Ford-dealer. Als er vloeistof lekt uit hethydraulische systeem, wordt dewerking van zowel hetconventionele remsysteem als hetABS in gevaar gebracht.
WAARSCHUWING ESP (Electronic StabilityProgram) (indien van toepassing)
Het ESP is een elektronisch systeem datde stabiliteit van de auto regelt wanneerde wielen hun grip verliezen.
Het ESP is zeer nuttig wanneer de gripop het wegdek wisselt.
Naast het ESP is de auto uitgerust metASR (Traction Control dat werkt op deremmen en de motor) en HILLHOLDER (automatisch werkendewegrijhulp op hellingen), MSR (regelingvan het afremmen op de motor tijdensterugschakelen) en HBA (automatischeremdrukverhoger bij noodstops).
INGRIJPEN VAN SYSTEEM
Wanneer het systeem ingrijpt, gaat hetwaarschuwingslampje I in hetinstrumentenpaneel knipperen om debestuurder er op te wijzen dat de autode stabiliteit en grip dreigt te verliezen.
Storing in EBD
Bij een storing gaan dewaarschuwingslampjes > en x in hetinstrumentenpaneel branden enverschijnt er een melding op hetmultifunctionele display (indien vantoepassing), (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielenplotseling blokkeren, waardoor de autokan slippen. Rijd voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Ford-dealer om hetsysteem te laten controleren.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 54
55
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
O
Neem geen onnodigerisico’s, ook al is uw auto
uitgerust met ESP. Uw rijstijl moetaltijd op het wegdek, het zicht enhet verkeer zijn afgestemd. De bestuurder blijft altijdverantwoordelijk voor deverkeersveiligheid.
WAARSCHUWING
Ingrijpen van systeem
Het ESP wordt automatischingeschakeld wanneer de motor wordtgestart en kan niet wordenuitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Het ESP-systeem wordt bij storingenautomatisch uitgeschakeld, hetwaarschuwingslampje I in hetinstrumentenpaneel gaat branden en erverschijnt een melding op hetmultifunctionele display (indien vantoepassing). De led van de toets ASROFF gaat branden. Neem contact opmet de Ford-dealer.
HILL HOLDER(indien van toepassing)
Dit is in het ESP geïntegreerd. Hetwordt automatisch ingeschakeld als:
❒ heuvelop: de auto stilstaat op eenhelling van meer dan 2% metdraaiende motor, ingetrapt rem- enkoppelingspedaal en versnellingsbakin vrij, of als een andere versnellingdan de achteruit is ingeschakeld;
❒ heuvelaf: de auto stilstaat op eenhelling van meer dan 2% metdraaiende motor, ingetrapt rem- enkoppelingspedaal en versnellingsbakin vrij en als de achteruit isingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt deregeleenheid van het ESP ervoor dat dewielen geremd blijven, totdat hetnoodzakelijke motorkoppel is bereiktom weg te rijden (of maximaal 2seconden), zodat u meer tijd hebt omuw voet van het rempedaal naar hetgaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bentweggereden, schakelt het systeemautomatisch uit en wordt de remdrukgeleidelijk verlaagd. Tijdens deze fasehoort u mogelijk een typisch schurendgeluid, wat aangeeft dat de auto iedermoment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem gaat hetwaarschuwingslampje * in hetinstrumentenpaneel branden enverschijnt er een melding op hetmultifunctionele display (indien vantoepassing), (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Als het reservewiel wordtgebruikt, blijft het ESP
ingeschakeld. Het reservewiel iskleiner dan de normale band enzorgt daardoor voor minder grip.
Voor een juiste werking van ESP enASR is het noodzakelijk dat debanden van alle wielen van hetzelfdemerk en type zijn, in perfecteconditie zijn en bovenal moeten zeaan de voorgeschreven specificaties(merk, type en maat) voldoen.
WAARSCHUWING
De Hill Holder is geenparkeerrem; verlaat dus
nooit de auto zonder de handremaan te trekken, de motor uit tezetten en de eerste versnelling in teschakelen.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 55
56
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
MSR (regeling van motorremwerking)
Dit is in de ASR geïntegreerd enverhoogt bij bruusk terugschakelen hetmotorkoppel, zodat overmatigevertraging van de aangedreven wielenwordt voorkomen. Dit heeft vooralvoordelen op een wegdek met weiniggrip, waarop de stabiliteit van de autosnel verloren kan gaan.
ASRin-/uitschakelen afb. 50
De ASR werkt alleen wanneer hetcontact in stand MAR staat.
De ASR kan worden uitgeschakeld doorde toets C ASR OFF in te drukken.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,wordt er een melding weergegeven ophet multifunctionele display (indien vantoepassing).
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,gaat de LED van de toets ASR OFFbranden en wordt er een meldingweergegeven op het multifunctioneledisplay (indien van toepassing). Als deASR tijdens het rijden wordtuitgeschakeld, schakelt dezeautomatisch weer in als de autoopnieuw wordt gestart.
Schakel de ASR uit als u metsneeuwkettingen rijdt: onder dezeomstandigheden levert het doorslippenvan de aangedreven wielen een beteretractie op.
ASR (Antislip Regulation) (indien van toepassing)
Dit is in het ESP geïntegreerd en grijptautomatisch in als een of beideaangedreven wielen dreigen door teslippen, zodat de bestuurder decontrole over de auto kan behouden.
De ASR is vooral onder de volgendeomstandigheden nuttig:
❒ doorslippen van het binnenste wieldoor verandering van dewielbelasting of door te felleacceleratie;
❒ te hoog vermogen naar de wielen,ook in samenhang met de toestandvan het wegdek;
❒ acceleratie op gladde wegen en bijsneeuw en ijzel;
❒ verlies van grip op natteweggedeelten.
afb. 50
CKA00041m
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 56
57
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OHet systeem beschikt ook over eendiagnosestekker die kan wordenaangesloten op speciale apparatuur,waarmee de in de regeleenheidopgeslagen storingscodes en despecifieke parameters voor de diagnoseen werking van de motor kunnenworden uitgelezen.
Deze controle kan ook door deverkeerspolitie worden uitgevoerd.
BELANGRIJK Na het verhelpen van destoring moet de Ford-dealer voor eencomplete controle van het systeem,tests uitvoeren op een testbank en, zonodig, een proefrit maken die mogelijkover een langere afstand gaat.
EOBD
Met het EOBD (European On BoardDiagnosis) kan een doorlopendediagnose worden uitgevoerd op deonderdelen van de auto die van invloedzijn op de emissie. Bovendienwaarschuwt het de bestuurder, doordathet waarschuwingslampje U in hetinstrumentenpaneel gaat branden (eneen melding verschijnt op hetmultifunctionele display, indien vantoepassing), wanneer deze onderdelenniet goed meer werken (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Het doel is:
❒ de werking van het systeemcontroleren;
❒ waarschuwen wanneer door eenstoring de emissies toenemen;
❒ waarschuwen wanneer defecteonderdelen vervangen moetenworden.
Ga zo snel mogelijk naar eenFord-dealer als hetwaarschuwingslampje Uniet gaat branden wanneer
het contact in stand MAR wordt gezetof als het waarschuwingslampjetijdens het rijden onafgebroken blijftbranden of gaat knipperen (en er eenmelding op het display verschijnt). Deverkeerspolitie kan met specialeapparatuur de werking van hetwaarschuwingslampje U controleren.Houd u aan de wetgeving van hetland waar u rijdt.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 57
58
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO PARKEERSENSOREN
(indien vantoepassing)
De parkeersensoren bevinden zich in deachterbumper afb. 51 en informeren debestuurder via een zoemer die mettussenpozen klinkt over deaanwezigheid van obstakels achter deauto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatischgeactiveerd wanneer de achteruit wordtingeschakeld. Als de afstand tot het obstakel achterde auto kleiner wordt, neemt defrequentie van het geluidssignaal toe.
WAARSCHUWINGEN ZOEMER
Als u de achteruit inschakelt en er zichachter de auto een obstakel bevindt,klinkt er een geluidssignaal datverandert naarmate de afstand tussenhet obstakel en de bumper verandert.
De zoemer:
❒ gaat sneller klinken naarmate deafstand tussen de auto en hetobstakel kleiner wordt;
❒ gaat ononderbroken klinken wanneerde afstand tussen de auto en hetobstakel minder is dan 30 cm enstopt onmiddellijk als de afstandgroter wordt;
❒ blijft onafgebroken klinken als deafstand gelijk blijft; als deze situatiebetrekking heeft op de zijsensoren,stopt de zoemer na ongeveer 3seconden om bijvoorbeeldwaarschuwingsmeldingen tevoorkomen wanneer er langs eenmuur wordt gereden.
afb. 51 KA00042m
Als er meerdere obstakels wordengesignaleerd, dan geeft de regeleenheidalleen de dichtstbijzijnde aan.
STORINGSMELDINGEN
Bij eventuele storingen in deparkeersensoren gaat, wanneer deachteruit wordt ingeschakeld, hetwaarschuwingslampje è in hetinstrumentenpaneel branden enverschijnt er een melding op hetmultifunctionele display, indien vantoepassing (zie hoofdstuk“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 58
59
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OALGEMENEWAARSCHUWINGEN
❒ Let bij het parkeren extra goed opobstakels die zich mogelijk boven ofonder de sensoren bevinden.
❒ Obstakels die zich dicht bij de autobevinden, worden onder bepaaldeomstandigheden niet door hetsysteem gesignaleerd en kunnendaardoor de auto beschadigen of zelfbeschadigd raken.
Hieronder staan een aantalomstandigheden beschreven die deprestaties van het parkeersysteemkunnen beïnvloeden:
❒ Een verminderde gevoeligheid van desensor en een vermindering van deprestaties van het parkeerhulpsysteemkunnen worden veroorzaakt door deaanwezigheid van ijs, sneeuw, modderof meerdere laklagen op de sensor.
❒ De sensor signaleert een niet-bestaand object (“echo-storing”), watwordt veroorzaakt door invloedenvan buitenaf, zoals: autowassen, regen(met veel wind) en hagel.
❒ Signalen die door de sensor wordenverstuurd, worden mogelijkbeïnvloedt door de nabijheid vanultrasone systemen (zoalsluchtdrukremmen van vrachtwagensof pneumatische hamers).
❒ De prestaties van hetparkeerhulpsysteem worden mogelijkbeïnvloedt door de positie van de
WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersensorenwordt automatisch uitgeschakeld als destekker van de elektrische kabel van deaanhanger wordt aangesloten op destekkerdoos van de trekhaak. De sensoren worden automatisch weeringeschakeld wanneer u de stekker vande aanhanger loskoppelt.
Voor een juiste werking vanhet systeem mag er geenmodder, vuil, sneeuw of ijsop de sensoren zitten.
Zorg dat er bij het reinigen geenkrassen of beschadigingen op desensoren komen. Gebruik geen droge,ruwe of harde doeken. Reinig desensoren met schoon water waaraaneventueel autoshampoo istoegevoegd. In wasstraten waargebruik wordt gemaakt van stoom ofhogedrukreiniging, moeten desensoren kort worden gereinigd.Houd hierbij de straalpijp op tenminste 10 cm afstand.
De verantwoordelijkheidtijdens het parkeren en
andere gevaarlijke handelingen ligtaltijd en overal bij de bestuurder.Controleer of zich geen personen(in het bijzonder kinderen) ofdieren in de buurt van de autobevinden. Parkeersensoren zijnbedoeld als hulpmiddel voor debestuurder. De bestuurder moettijdens eventueel gevaarlijkeparkeermanoeuvres altijd volledigzijn aandacht erbij houden, ook alsde manoeuvres bij lage snelheidworden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
Neem contact op met deservice-afdeling van Ford
wanneer de bumpers opnieuwmoeten worden gespoten ofmoeten worden bijgewerkt in debuurt van de sensoren. Wanneer delak niet juist wordt aangebracht,heeft dit mogelijk effect op dewerking van de parkeersensoren.
WAARSCHUWING
sensoren, bijvoorbeeld als de standvan de auto wordt gewijzigd (doorslijtage van schokdempers enwielophanging) of door de banden teverwisselen, de auto te zwaar tebeladen of door speciale aanpassingenwaardoor de auto verlaagd wordt.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 59
60
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO BEDRADINGSSYSTEEM
(indien van toepassing)
Het bedradingssysteem van de radiobestaat uit:
– voedingskabels van de radio;
– voedingskabels van de luidsprekersvoor;
– antennekabel;
– behuizing van de radio;
– antenne op het dak van de auto.
AUTORADIO (indien van toepassing)
Luidsprekers voor basisuitvoeringaudiosysteem
Luidsprekers voor
Twee tweeters met een diameter van38 mm;Twee midwoofers met een diameter van165 mm.
Luidsprekers achter
Twee fullrangeluidsprekers met eendiameter van 130 mm.
Luidsprekers voor hifi-audiosysteem (indien aanwezig)
Luidsprekers voor
Twee tweeters met een diameter van38 mm;Twee midwoofers met een diameter van165 mm.
Luidsprekers achter
Twee fullrangeluidsprekers met eendiameter van 130 mm.Een versterker. Een basluidspreker.
AUX-AANSLUITING (indien aanwezig)
Deze bevindt zich op de middenconsoleen is bedoeld voor het aansluiten vanexterne apparaten (zoals een MP3-speler).
Neem, als na aankoop vande auto een autoradio wordtgeïnstalleerd, contact opmet de Ford-dealer voor
adviezen over het waarborgen van delevensduur van de accu. Als de accubij uitgezette motor te zwaar wordtbelast, beschadigt de accu en kan degarantie op de accu vervallen.
AUDIOSYSTEEM(indien vantoepassing)Raadpleeg voor de werking van de radiomet CD/MP3-speler (indien vantoepassing) de instructies in hetsupplement dat bij dit instructieboekjeis geleverd.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 60
61
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHESYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemendie na aankoop van de auto en binnende aftersales-service wordengemonteerd, moeten voorzien zijn vanhet volgende merkteken:
Ford Auto S.p.A. autoriseert demontage van zend-/ontvangstapparatuurop voorwaarde dat demontagewerkzaamheden op de juistewijze bij een gespecialiseerd bedrijfworden uitgevoerd, waarbij deaanwijzingen van de fabrikant in achtmoeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage vansystemen de kenmerken van de autoworden gewijzigd, kan hetkentekenbewijs worden ingenomendoor de bevoegde instanties. Ook kaneventueel de garantie komen tevervallen bij defecten die veroorzaaktzijn door de bovengenoemdemodificatie of op defecten die direct ofindirect daarvan het gevolg zijn.
Ford Auto S.p.A. is op geen enkelewijze verantwoordelijkheid voor schadedie het gevolg is van de installatie vanaccessoires die niet door Ford AutoS.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en dieniet conform de geleverde instructieszijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUREN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,27 mc en dergelijke) mogen alleen in deauto worden gebruikt met een aparteantenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik vandergelijke apparaten in de auto (zonderbuitenantenne) kan niet alleen schadelijkzijn voor de gezondheid van deinzittenden, maar kan ook storingen inde elektrische systemen van de autoveroorzaken. Hierdoor wordt deveiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- enontvangstkwaliteit aanzienlijk beperktdoor de isolerende eigenschappen vande carrosserie.
Houd u bij het gebruik van mobieletelefoons (GSM, GPRS, UMTS) met hetofficiële EU-keurmerk, strikt aan deinstructies die door de fabrikant van demobiele telefoon zijn bijgeleverd.
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw autoaccessoires wilt monteren die constantevoeding nodig hebben (alarm,antidiefstalsysteem, enz.), of accessoiresdie de elektrische installatie zwaarbelasten, dient u contact op te nemenmet de Ford-dealer. Deze kan u demeest geschikte installaties aanraden uithet accessoire-assortiment van Ford encontroleren of de elektrische installatievan de auto geschikt is voor het extrastroomverbruik of dat het noodzakelijkis een accu met een grotere capaciteitte monteren.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 61
62
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO DIESELMOTOREN
Werking bij lage temperaturen
Bij zeer lage buitentemperaturen wordtde dieselbrandstof minder vloeibaardoor de vorming van paraffine,waardoor het brandstofsysteem nietmeer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordter, afhankelijk van het seizoen,dieselbrandstof geleverd die speciaalvoor de zomer, voor de winter en voorzeer lage temperaturen(koude/bergachtige gebieden) isontwikkeld.
Als de auto lange tijd wordtgebruikt/stilstaat in bergachtige ofkoude gebieden, is het raadzaambrandstof te tanken die ter plaatsebeschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaamdat de tank voor ten minste de helftgevuld blijft.
BIJ HET TANKSTATION
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine meteen octaangetal van ten minste 95RON.
BELANGRIJK Een beschadigdekatalysator laat schadelijke stoffen in hetuitlaatgas achter, wat bijdraagt aan deluchtvervuiling.
BELANGRIJK Tank nooit, niet innoodgevallen en ook niet een kleinbeetje, loodhoudende benzine, anderskan de katalysator onherstelbaarbeschadigd raken.
Tank bij auto’s metdieselmotor uitsluitenddieselbrandstof voormotorvoertuigen die voldoet
aan de Europese specificatie EN590.Het gebruik van andere producten ofmengsels kan de motor onherstelbaarbeschadigen en het vervallen van degarantie tot gevolg hebben. Mocht uonverhoopt een ander typebrandstof tanken, dan mag de motorniet worden gestart en moet debrandstoftank worden afgetapt. Ook als de motor slechts kort heeftgedraaid, moet de brandstof uitzowel de brandstoftank als debrandstofleidingen worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank vollediggevuld wordt, moet u twee keerbijvullen nadat het vulpistool voor deeerste keer afslaat. Nog een keerbijvullen kan storingen in hetbrandstofsysteem veroorzaken.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 62
63
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUT
OBESCHERMING VANHET MILIEU
De emissiereductiesystemen voorbenzinemotoren zijn:
❒ driewegkatalysator;
❒ Lambdasondes;
❒ benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdenstestwerkzaamheden, met losgenomenbougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voordieselmotoren zijn:
❒ oxidatiekatalysator;
❒ uitlaatgasrecirculatie-systeem(E.G.R.);
❒ roetfilter (DPF)
TANKDOP afb. 52
De tankdop B is voorzien van eenkoord C dat aan klepje A vastzit, omverlies van de dop te voorkomen.
Draai de dop B los met decontactsleutel. Door de hermetischeafsluiting van de tank loopt de druk inde tank mogelijk iets op. Het is daarom normaal als u bij hetlosdraaien van de tankdop een sissendgeluid hoort. Plaats tijdens het tankende dop in de uitsparing op hettankklepje, zoals afgebeeld in de figuur.
afb. 52
C
A
B
KA00043m
Kom niet met open vuur ofeen brandende sigaret dichtbij de vulopening: dit levertbrandgevaar op. Houd uw
hoofd ook niet dichtbij de vulopeningom te voorkomen dat u schadelijkedampen inademt.
Onder normalebedrijfsomstandigheden
bereikt de katalysator hogetemperaturen. Parkeer daarom nietboven gras, droge bladeren,dennennaalden of anderebrandbare materialen: dit levertbrandgevaar op.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 63
64
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO ROETFILTER (DPF) 1.3L Duratorq
Het DPF-roetfilter (Diesel ParticulateFilter) is een mechanisch filter in hetuitlaatsysteem dat de partikels in hetuitlaatgas van dieselmotoren opvangt.Het filter vangt bijna de totalehoeveelheid roetdeeltjes op, waardoorvoldaan wordt aan dehuidige/toekomstige wettelijke normen.Tijdens het normale gebruik van de autoregistreert de motor-ECU een aantalgegevens (reistijd, route, temperatuur,enz.) en berekent de hoeveelheidverzameld roet in het filter. Het filterverzamelt de roetdeeltjes en moetperiodiek worden schoongemaakt(geregenereerd) door de roetdeeltjes teverbranden. De regeneratieprocedurewordt geregeld door de motor-ECU opbasis van de hoeveelheid opgevangenroetdeeltjes en debedrijfsomstandigheden van de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgendezich voordoen: een beperktetoerentalverhoging, inschakeling van deelektroventilator, een beperktetoename van de rook uit de uitlaat eneen hogere temperatuur bij de uitlaat.Dit zijn geen storingen en deze situatieheeft geen invloed op het milieu of hetgedrag van de auto. Raadpleeghoofdstuk “Waarschuwingslampjes enmeldingen” als de bijbehorende meldingwordt weergegeven.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 64
65
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
VEILIGHEIDSGORDELS ..................................................... 66
SBR-SYSTEEM ....................................................................... 66
GORDELSPANNERS ........................................................... 67
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN.......................... 69
BEVESTIGEN VAN EEN UNIVERSEEL KINDERZITJE ... 70
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR ISOFIX-KINDERZITJE......................................................................... 73
FRONT-AIRBAGS ................................................................ 75
CURTAIN-AIRBAGS .......................................................... 77
VVVVEEEEIIIILLLLIIIIGGGGHHHHEEEEIIIIDDDD
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 65
66
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EID
Als de auto op een steile helling staat,kan de oprolautomaat blokkeren; dit iseen normaal verschijnsel. Bovendienblokkeert de rolautomaat als u degordel snel uittrekt. Hij blokkeert ookbij hard remmen, botsingen en bij hogesnelheden in bochten.
De achterbank is voorzien vandriepunts- veiligheidsgordels metoprolautomaat.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Reminder), dat debestuurder en de passagier voor op devolgende wijze waarschuwt als deveiligheidsgordel niet is omgegespt:
❒ de eerste 6 seconden gaat dewaarschuwingslamp < continubranden en klinkt er eenononderbroken akoestisch signaal;
❒ de daaropvolgende 90 secondenknippert de waarschuwingslamp < enklinkt er een onderbroken akoestischsignaal;
Neem contact op met een Ford-dealerom het SBR-systeem permanent uit ofin te schakelen.
È Het SBR-systeem kan ook via hetsetupmenu van het display weerworden geactiveerd als de auto isuitgerust met een multifunctioneeldisplay.
Het display geeft een bijbehorendemelding.
VEILIGHEIDSGORDELS
VEILIGHEIDSGORDELSVASTMAKEN afb. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen derugleuning en gesp dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordelvast door de gesp A in de sluiting B tedrukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.Als tijdens het uittrekken van de gordelde oprolautomaat blokkeert, laat dan degordel een stukje teruglopen en trek degordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk om de gordel los te maken op deknop C. Begeleid de gordel tijdens hetteruglopen om te voorkomen dat degordelband draait. Via de oprolautomaatwordt de lengte van de gordelautomatisch aangepast aan het postuurvan de drager, waarbij voldoendebewegingsruimte overblijft.
afb. 1
BC
A
KA00044m
Druk niet op de knop Ctijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Bedenk datachterpassagiers die geen
gordel dragen, tijdens een ernstigongeval niet alleen zelf aan gevaarworden blootgesteld, maar ookgevaar opleveren voor deinzittenden voor.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 66
67
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere beschermingzijn de veiligheidsgordels voor voorzienvan gordelspanners. Dit systeem trektbij een zware aanrijding de gordel enigecentimeters aan. Op deze wijze wordende inzittenden veel beter op hun plaatsgehouden en wordt de voorwaartsebeweging beperkt. Het blokkeren vande veiligheidsgordel geeft aan dat degordelspanner in werking is geweest; degordel wordt niet meer opgerold, ookniet als hij wordt begeleid.
Deze auto is bovendien uitgerust meteen tweede gordelspanner (ter hoogtevan de dorpel). Een ingekorte metalenkabel geeft aan dat het systeem inwerking is getreden.
BELANGRIJK Voor een maximalebescherming door de gordelspanner moetde veiligheidsgordel zo worden gedragendat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van degordelspanner kan er een beetje rookontsnappen. Deze rook is niet schadelijken duidt niet op brand. De gordelspanner behoeft geenonderhoud of smering. Elke veranderingvan de oorspronkelijke staat zal dedoelmatigheid verminderen. Als degordelspanner door extreme natuurlijkeomstandigheden (bijv. overstromingenen vloedgolven) met water en modderin contact is geweest, moet de spannerworden vervangen.
SPANKRACHTBEGRENZERS
Om de veiligheid bij een ongeval tevergroten, zijn de oprolautomaten vande gordels voorzien vanspankrachtbegrenzers die tijdens eenfrontale aanrijding de piekbelasting opde borst en schouders beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich tehouden aan de wettelijke voorschriftenmet betrekking tot het verplichtegebruik van de veiligheidsgordels (en deinzittenden erop attent te maken).Verzeker u ervan dat alle inzittenden deveiligheidsgordels hebben vastgemaaktvoordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijnmoeten een gordel dragen: ook voorhen (zowel voor de aanstaande moederals het kind) is de kans op letsel bij eenernstig ongeval kleiner als ze de gordeldragen. Vanzelfsprekend moetenzwangere vrouwen het onderste deelvan de gordel meer naar benedenomleggen, zodat de gordel over hetbekken en onder de buik langs loopt(zoals aangegeven in afb. 2).
De gordelspanner werktslechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben gewerkt,moeten ze worden vervangen bijeen Ford-dealer.
WAARSCHUWING
Werkzaamheden waarbijstoten, sterke trillingen ofverhitting (maximaal 100°Cgedurende maximaal 6 uur)
optreden, kunnen de gordelspannersbeschadigen of activeren. Tot dieomstandigheden behoren niet detrillingen die voortgebracht wordendoor een slecht wegdek of contactmet kleine obstakels zoalstrottoirbanden. Neem indien nodigcontact op met een Ford-dealer.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 67
68
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EID
afb. 2 KA00045m
Voor maximale veiligheidmoet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuningaan gaan zitten en de gordel goedlaten aansluiten op borst enbekken. Draag altijdveiligheidsgordels, zowel voor alsachter in de auto! Rijden zonderveiligheidsgordels vergroot hetrisico op ernstig letsel of dodelijkeafloop bij een ongeval.
Het is streng verboden onderdelenvan de veiligheidsgordels ofgordelspanners te demonteren ofopen te maken. Werkzaamhedenaan de veiligheidsgordels engordelspanners moeten wordenuitgevoerd door gekwalificeerdpersoneel. Laat dezewerkzaamheden altijd uitvoeren bijeen Ford-dealer.
WAARSCHUWING BELANGRIJK Iedere gordel dientslechts ter bescherming van éénpersoon: gebruik de gordel niet vooreen kind dat bij een volwassene opschoot zit, waarbij de gordel beiden zoumoeten beschermen afb. 4. Plaatsbovendien geen enkel voorwerp tussende gordel en het lichaam van eeninzittende.
BELANGRIJK De gordel mag nooitgedraaid zijn. Het schoudergedeeltemoet via het midden van de schouderschuin over de borst liggen. Hetheupgedeelte moet over het bekken(zoals aangegeven in afb. 3) en nietover de buik liggen. Gebruik geenvoorwerpen (klemmen enz.) die hetgoed aansluiten van de gordel op hetlichaam verhinderen.
afb. 3 KA00046m afb. 4 KA00047m
Als de gordel aan eenzware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdenseen ongeval), dan moet de gordelsamen met de verankeringen,bevestigingsbouten en degordelspanners worden vervangen.Ook als de schade niet zichtbaar is,kan de gordel toch verzwakt zijn.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 68
69
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
ONDERHOUD VAN DEVEILIGHEIDSGORDELS
Volg de volgende aanwijzingenzorgvuldig op:
❒ zorg dat de gordel goed uitgetrokkenen niet gedraaid is; controleer ook ofde oprolautomaat zonder haperingenwerkt;
❒ vervang de gordels na een ongeval,ook al zijn ze ogenschijnlijk nietbeschadigd. Vervang de gordels altijdals de gordelspanners in werking zijngeweest.
❒ U kunt de gordels met de handwassen met water en zeepsop. Spoelze uit en laat ze in de schaduwdrogen. Gebruik geen bijtende,blekende of kleurende middelen.Vermijd het gebruik van allechemische producten die het weefselvan de gordel kunnen aantasten.
❒ Voorkom dat vocht in deoprolautomaten komt: de werkingvan de oprolautomaten is alleengegarandeerd als ze niet nat zijngeweest;
❒ Vervang de gordels bij tekenen vanslijtage of beschadigingen.
VEILIG VERVOERENVAN KINDERENVoor optimale bescherming bij eenongeval moeten alle inzittenden zittendreizen en beschermd worden doorgoedgekeurde veiligheidssystemen.Dit geldt in het bijzonder voorkinderen.Dit is een wettelijk voorschrift volgensrichtlijn ECE-R44.03 in alle lidstaten vande Europese Unie.Het hoofd van kleine kinderen is inverhouding met de rest van het lichaamgroter en zwaarder dan dat vanvolwassenen, terwijl spieren enbotstructuur nog niet volledig zijnontwikkeld. Daarom moeten kleine kinderen doorandere systemen beschermd wordendan door de veiligheidsgordels.De resultaten van het onderzoek overde optimale bescherming van kleinekinderen zijn opgenomen in deEuropese ECE-R44-voorschriften diewettelijk verplicht zijn. De systemen zijnonderverdeeld in vijf groepen:Groep 0 - gewicht tot 10 kgGroep 0+ - gewicht tot 13 kgGroep 1 gewicht 9-18 kgGroep 2 gewicht 15-25 kgGroep 3 gewicht 22-36 kg
ZEER GEVAARLIJK:Monteer absoluut geenkinderzitje achterstevorenop de voorpassagiersstoelals de front-airbag aanpassagierszijde isingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt(wordt opgeblazen), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolghebben. Wij raden u aan kinderenaltijd op de zitplaatsen achter tevervoeren, omdat die plaatsen bijeen ongeval de meeste beschermingbieden. Kinderzitjes mogen beslistnooit op de voorstoel gemonteerdworden bij auto’s die zijn uitgerustmet een airbag aan passagierszijde.Als bij een ongeval de airbag inwerking treedt (wordt opgeblazen),kan dit ernstig letsel en zelfs dedood tot gevolg hebben, ongeachtde zwaarte van het ongeval. Als ergeen andere mogelijkheid is,kunnen kinderen op de voorstoelaan passagierszijde wordenvervoerd bij auto’s die zijn uitgerustmet een uitschakelbare front-airbagaan passagierszijde. In dit gevalmoet u er absoluut zeker van zijndat de airbag is uitgeschakeld doorte controleren of hetwaarschuwingslampje “ op hetinstrumentenpaneel brandt (zie“Front-airbag aan passagierszijde”in het hoofdstuk “Front-airbags”).Bovendien moet de stoel zo vermogelijk naar achteren zijngeschoven om te voorkomen dathet kinderzitje eventueel inaanraking komt met het dashboard.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 69
70
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDAlle systemen moeten zijn voorzien vande typegoedkeuring en van een goedvastgehecht plaatje met hetcontrolemerkteken, dat absoluut nietmag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan1,50 m worden, met betrekking tot deveiligheidssystemen, gelijkgesteld metvolwassenen en moeten dan ooknormaal de veiligheidsgordels dragen. Inhet accessoire-assortiment van Ford zijnkinderzitjes opgenomen voor elkegewichtsgroep.
Deze zijn speciaal ontworpen enontwikkeld voor de Ford-modellen.
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjesworden vervoerd die achterstevorenzijn geplaatst, waardoor het achterhoofdwordt gesteund en bij plotselingremmen de nek niet wordt belast.
Het babyzitje moet op zijn plaatsworden gehouden door deveiligheidsgordel, zoals in afb. 5 isaangegeven, en het kind moet op zijnbeurt worden beschermd door degordel van het zitje zelf.
afb. 5 KA00048m
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en18 kg moeten worden vervoerd inkinderzitjes die naar voren zijn gekeerd.Sommige typen kinderzitjes zijnvoorzien van een kussen aan devoorzijde waarbij de veiligheidsgordelvan de auto zowel het kinderzitje als hetkind op zijn plaats moet houden afb. 6.
afb. 6 KA00049m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van de bevestiging.Houd u voor de montage van het kinderzitje aan de instructies.
Sommige kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1 zijnvoorzien van een bevestiging aan de achterzijde en gordels om het kind tebeschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerdworden gemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje ende veiligheidsgordels van de auto wordt geplaatst). Houdt u voor demontage strikt aan de bijgeleverde instructies.
WAARSCHUWING
BEVESTIGEN VAN EEN UNIVERSEEL KINDERZITJE (MET DE VEILIGHEIDSGORDELS)
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 70
71
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22en 36 kg is de borstomvang van dienaard dat de kinderen gewoon tegen derugleuning kunnen steunen en niet meerin een kinderzitje hoeven te wordenvervoerd.
In afb. 8 wordt een voorbeeld gegevenvan de juiste positie van het kind op deachterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 mkunnen net zoals volwassenen deveiligheidsgordels dragen.
afb. 8 KA00051m
De afbeeldingen dienenalleen ter illustratie van de
bevestiging. Houd u voor demontage van het kinderzitje aan deinstructies.
WAARSCHUWING
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en25 kg kunnen direct door deveiligheidsgordels van de auto wordenbeschermd afb. 7.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjesworden geplaatst, dat het diagonalegordelgedeelte schuin over de borst enniet langs de nek ligt. Het horizontalegordelgedeelte moet over het bekkenen niet over de buik van het kind liggen.
afb. 7 KA00050m
De afbeeldingen dienenalleen ter illustratie van de
bevestiging. Houd u voor demontage van het kinderzitje aan deinstructies.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 71
72
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDGESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VANDE KINDERZITJES
De Ford voldoet aan de nieuwe Europese 2003/20/EU-richtlijnen voor demontage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgendetabel:
Inzittende Inzittende Groep Gewicht voor achter
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U
Groep 1 9-18 kg U U
Groep 2 15-25 kg U U
Groep 3 22-36 kg U U
Legenda:
U = geschikt voor “universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE-R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
Hieronder zijn de richtlijnen voor eenveilig vervoer van kinderen aangegeven.
❒ Wij raden u aan kinderen altijd op dezitplaatsen achter te vervoeren,omdat die plaatsen bij een ongeval demeeste bescherming bieden.
❒ Als de front-airbag aan passagierszijdewordt uitgeschakeld, moet aan dehand van het waarschuwingslampje “(geel) op het instrumentenpaneelaltijd worden gecontroleerd of dezedaadwerkelijk is uitgeschakeld.
❒ Houd u bij de montage vankinderzitjes strikt aan de instructiesvan de fabrikant. Bewaar deinstructies samen met hetinstructieboekje in de auto. Monteergeen kinderzitjes waarvan deinstructies ontbreken.
❒ Controleer of de gordel goed isvastgemaakt door aan de gordelbandte trekken.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 72
73
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
❒ Elk veiligheidssysteem is bedoeld voorslechts één kind.
❒ Controleer altijd of de gordel nietlangs de nek van het kind loopt.
❒ Zorg er tijdens de rit voor dat hetkind geen afwijkende houdingaanneemt of de gordels losmaakt.
❒ Vervoer kinderen nooit op schoot,ook geen pasgeboren kinderen.Niemand is sterk genoeg om een kindbij een ongeval vast te houden.
❒ Na een ongeval moet het kinderzitjedoor een nieuw exemplaar wordenvervangen.
Monteer geen kinderzitjeop de voorstoel aan
passagierszijde als deze is uitgerustmet een airbag.Kinderen mogennooit op de voorstoel wordenvervoerd.
WAARSCHUWING
Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinderzitjes alleen kinderzitjes gebruiktkunnen worden die zijn goedgekeurdvolgens de ECE R44/03-richtlijn “IsofixUniverseel”.
In het Lineaccessori Ford-assortimentzijn ook Isofix Universeel “Duo Plus”-kinderzitjes verkrijgbaar.
Raadpleeg het instructieboekje van hetkinderzitje voor meer informatie overde montage en/of het gebruik van hetkinderzitje
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR ISOFIX-KINDERZITJE
De auto is geschikt voor montage van“Isofix Universeel”-kinderzitjes; eennieuw gestandaardiseerd Europeessysteem voor het veilig vervoeren vankinderen.
Isofix-systemen kunnen samen mettraditionele gordels wordengemonteerd. Een voorbeeld hiervan iste zien in afb. 9. Het Isofix Universeel-kinderzitje is er voor driegewichtsgroepen: 1. Voor anderegewichtsgroepen is er een speciaalIsofix-kinderzitje, dat alleen kan wordengebruikt als het speciaal voor deze autoontworpen, getest en goedgekeurd is(zie de lijst met auto’s die bij hetkinderzitje geleverd wordt).
Vanwege het afwijkendebevestigingssysteem moet hetkinderzitje aan de daarvoor bestemdeonderste metalen beugels A-afb. 10tussen de rugleuning en de zitting vande achterbank worden bevestigd.Verwijder daarna de hoedenplank enbevestig de bovenste riem (meegeleverdbij het kinderzitje) aan beugel B-afb. 11tussen de rugleuning van de achterbanken de bekleding van de bagageruimte.Gebruik beugel B niet om anderevoorwerpen te bevestigen.
afb. 9 KA00052m
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 73
74
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EID
Monteer het kinderzitjewanneer de auto stilstaat.
Wanneer u een klik hoort, is hetkinderzitje op de juiste wijze aan debeugels bevestigd. Houd u aan dedoor de fabrikant meegeleverdeinstructies voor montage,demontage en plaatsing van hetkinderzitje.
WAARSCHUWING
afb. 10
A
KA00053m
afb. 11
BB
KA00054m
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derdebevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden engoedgekeurd zijn voor die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijnvoor dit type auto. Het kinderzitje kan worden gemonteerd door de voorstoelnaar voren te schuiven.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/ofdeze maatklasse.
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VANDE ISOFIX UNIVERSEEL-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, demogelijkheden weergegeven van de montage van de Isofix Universeel-kinderzitjes opstoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Maatklasse Plaats Isofixkinderzitje Isofix achterzijde
Groep 0 - 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I tot 9tot 18 kg
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
E
E
D
C
D
C
B
B1
A
X
X
X
X
X
X
IUF
IUF
X
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 74
75
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
FRONT-AIRBAGS
De auto is uitgerust met front-airbagsaan bestuurders- en passagierszijde (zij-airbag - curtain-airbag) (indien vantoepassing).
FRONT-AIRBAGS
De front-airbags (voor bestuurder envoorpassagier) beschermen deinzittenden voorin bij middelzware enzware frontale botsingen, doordat eenluchtkussen wordt opgeblazen tussen deinzittende en het stuurwiel ofdashboard.
Als de front-airbags niet wordengeactiveerd bij andere soortenbotsingen (van opzij, van achteren, overde kop slaan, enz.) dan betekent dit nietdat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt eenelektronische regeleenheid ervoor dathet luchtkussen wordt opgeblazen.
Het luchtkussen blaast onmiddellijk optussen het lichaam van de inzittende ende onderdelen die letsel zouden kunnenveroorzaken. Direct daarna loopt hetluchtkussen leeg.
De front-airbags voor de bestuurder envoorpassagier zijn geen vervanging voormaar een aanvulling op deveiligheidsgordels. Het dragen vanveiligheidsgordels is verplicht in Europaen in de meeste landen daarbuiten.
Bij een aanrijding kan een inzittende diegeen veiligheidsgordel draagt naar vorenworden geslingerd en in contact komenmet de airbag, nog voordat deze volledigis opgeblazen. In dat geval biedt de airbaggeen optimale bescherming.
De front-airbags worden in de volgendegevallen mogelijk niet geactiveerd:
❒ bij aanrijdingen van een ander deelvan de auto dan de voorzijde metgemakkelijk vervormbare objecten(bijvoorbeeld het voorspatbord metde vangrail enz.);
❒ als de auto onder andere voertuigenof veiligheidsvoorzieningen schuift(bijvoorbeeld vrachtwagens ofvangrail);
omdat geen enkele aanvullendebescherming wordt geboden op deveiligheidsgordels. Als de airbags in dezegevallen niet worden geactiveerd danbetekent dit niet dat het systeem nietgoed functioneert.
Breng geen stickers ofandere voorwerpen aan op
het stuurwiel, op het dashboardaan passagierszijde of op dezijbekleding van de hemelbekledingen de stoelen. Plaats geenvoorwerpen (bijvoorbeeld mobieletelefoons) op het dashboard aanpassagierszijde omdat deze hetcorrect opnemen van de airbagkunnen verhinderen en zo ernstigletsel aan de inzittenden kunnentoebrengen.
WAARSCHUWING
De front-airbags aan bestuurders- enpassagierszijde zijn ontworpen voor eenoptimale bescherming van deinzittenden die een veiligheidsgordeldragen.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn,vullen zij het grootste deel van deruimte tussen het stuurwiel en debestuurder en tussen het dashboard ende voorpassagier.
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbijde werking van de veiligheidsgordelvoldoende is) worden de airbags nietgeactiveerd. De veiligheidsgordels moeten altijdworden gedragen. Bij frontaleaanrijdingen zorgen ze ervoor dat deinzittende op zijn plaats wordtgehouden.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 75
76
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDZEER GEVAARLIJK:Monteer absoluut geenkinderzitje achterstevorenop de voorpassagiersstoelals de front-airbag aanpassagierszijde is
ingeschakeld. Als bij een ongeval deairbag in werking treedt (wordtopgeblazen), kan dit ernstig letselen zelfs de dood tot gevolg hebben.Schakel altijd de airbag aanpassagierszijde uit wanneer eenkinderzitje op devoorpassagiersstoel wordtgeplaatst. Bovendien moet de stoelzo ver mogelijk naar achteren zijngeschoven om te voorkomen dathet kinderzitje eventueel inaanraking komt met het dashboard.Ook al is het niet wettelijkverplicht, wij raden u voor eenoptimale bescherming van de(volwassen) inzittenden toch aanom de airbag meteen weer in teschakelen zodra er geen kinderenmeer vervoerd worden op devoorpassagiersstoel.
WAARSCHUWING
FRONT-AIRBAG AANBESTUURDERSZIJDE, afb. 12
Deze bestaat uit een opblaasbaarluchtkussen dat in een daarvoorbestemde ruimte in het midden van hetstuurwiel is geplaatst.
afb. 12 KA00055m afb. 13 KA00056m
FRONT-AIRBAG AANPASSAGIERSZIJDE, afb. 13
Deze bestaat uit een opblaasbaarluchtkussen dat in een daarvoorbestemde ruimte in het dashboard isgeplaatst. Dit luchtkussen is groter dandat aan bestuurderszijde.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 76
77
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
CURTAIN AIRBAGS afb. 15
De curtain airbags bestaan uit een“gordijn”-systeem dat zich aan dezijkant van de hemelbekleding bevindten met een afwerklijst is afgedekt. De curtain airbags beschermen devoorpassagiers bij een aanrijding vanopzij, dankzij het grote effectieveoppervlak van de luchtkussens.
afb. 15 KA00058m
afb. 14 KA00057m
FRONT-AIRBAG EN ZIJ-AIRBAGAAN PASSAGIERSZIJDEHANDMATIG UITSCHAKELEN(indien van toepassing)
Als een kind op de voorpassagiersstoelvervoerd moet worden dan moeten defront-airbag en de zij-airbag (indien vantoepassing) aan passagierszijdehandmatig worden uitgeschakeld. Deze functie kan mogelijk alleenworden geactiveerd door de dealer.
Het waarschuwingslampje “ op hetinstrumentenpaneel blijft continubranden totdat de front-airbag en zij-airbag aan passagierszijde weer zijningeschakeld (indien van toepassing).
WAARSCHUWING Raadpleeg voorhet handmatig uitschakelen van defront-airbag en zij-airbag (indienaanwezig) aan passagierszijde deparagrafen “Digitaal display” en“Multifunctioneel display” in hethoofdstuk “Uw auto”.
CURTAIN AIRBAGS - (Zij-airbag/Curtainairbag) (indien vantoepassing)
ZIJ-AIRBAG afb. 14
De zij-airbag is een luchtkussen dat zichin de rugleuning van de voorstoelbevindt en heel snel opblaast. Het beschermt het bovenlichaam en hetbekken van de inzittenden bijmiddelzware en zware aanrijdingen vanopzij.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 77
78
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABET
ISCHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDLeun niet met het hoofd,de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten of inhet gebied van de curtain airbagom verwondingen tijdens hetopblazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen ende ellebogen uit het raam.
WAARSCHUWINGBELANGRIJK De inzittende wordt bijeen aanrijding van opzij alleen optimaalbeschermd als hij/zij in de juiste positiein de stoel zit. Hierdoor kan de curtainairbag op de juiste wijze wordenopgeblazen.
BELANGRIJK De front-airbags en/of zij-airbags kunnen worden geactiveerd bijkrachtige stoten aan de onderzijde vande carrosserie, bijvoorbeeld wanneerde auto tegen drempels, stoepranden ofobstakels op het wegdek botst, ofwanneer de auto in grote gaten ofverzakkingen in het wegdekterechtkomt.
BELANGRIJK Als de airbags in werkingtreden komt er wat rook vrij. Dezerook is niet schadelijk en duidt niet opbrand. Bovendien kan het oppervlak vande opgeblazen airbag en het interieurvan de auto bedekt zijn met een laagjepoeder, dat irriterend kan zijn voor uwhuid en ogen. Als u met het poeder inaanraking bent gekomen, was uzelf danmet zeep en water.
BELANGRIJK Na een aanrijding waarbijeen of meerdere veiligheidssystemenzijn geactiveerd, dient u contact op tenemen met de Ford-dealer om deze telaten vervangen en de werking van hetsysteem te laten controleren.
De controle, reparatie en vervangingvan airbags mag uitsluitend door eenFord-dealer worden uitgevoerd. Als deauto aan het einde van de levensduur isgekomen, moet u contact opnemen metde Ford-dealer om het systeem buitenwerking te laten stellen. Als u de autoverkoopt, moet u de nieuwe eigenaarinformeren over het gebruik van deairbags en de hierboven genoemdewaarschuwingen. U moet hem/haar ookhet instructieboekje geven.
BELANGRIJK Het in werking treden vande gordelspanners, front-airbags en zij-airbags wordt door de elektronischeregeleenheid bepaald, afhankelijk van deaard van de aanrijding. Het niet inwerking treden van een van dezeonderdelen duidt niet op een storing inhet systeem.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 78
79
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
ALGEMENEWAARSCHUWINGEN
Als de contactsleutel instand MAR wordt gezet en
het waarschuwingslampje ¬ gaatniet branden of blijft brandentijdens het rijden (in combinatiemet een melding op het display,indien van toepassing) dan zit ermogelijk een storing in deveiligheidssystemen. In dat gevalkunnen de airbags of degordelspanners niet wordengeactiveerd bij een aanrijding of, inzeldzame gevallen, plotselingworden geactiveerd. Neem voordatu wegrijdt contact op met uw Ford-dealer om het systeem te latencontroleren.
WAARSCHUWING
Bedek de rugleuning van devoorstoel niet met hoezen
als deze is uitgerust met een zij-airbag.
WAARSCHUWING
Reis niet met voorwerpenop uw schoot en houd geen
pijp, potlood, enz. in uw mond. Bij een aanrijding waarbij de airbagin werking treedt, kunt u ernstigletsel oplopen.
WAARSCHUWING
Houd uw handen tijdenshet rijden altijd op de
stuurwielrand, zodat het systeemniet wordt gehinderd door obstakelswanneer de airbag in werking treedt.Rijd niet met voorovergebogenlichaam. Ga goed rechtop zitten ensteun tegen de rugleuning.
WAARSCHUWING
Als de contactsleutel instand MAR staat kunnen de
airbags geactiveerd worden wanneerde auto wordt aangereden door eenandere auto, zelfs wanneer demotor uit is. Daarom mogenkinderen nooit op devoorpassagiersstoel zitten, zelfs nietwanneer de auto niet rijdt. Als decontactsleutel in stand STOP staat,wordt bij een aanrijding geen enkelbeveiligingssysteem (airbag ofgordelspanner) geactiveerd. Als eensysteem niet in werking treedt, danbetekent dit niet dat het systeemniet goed werkt.
WAARSCHUWING
Laat het airbagsysteem bijdiefstal of poging tot
diefstal, bij beschadiging of als deauto in water ondergedompeld isgeweest door de Ford-dealercontroleren.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 79
Reinig de stoelen niet meteen hogedruk water- of
stoomreiniger, handmatig of bij eenwasstraat.
WAARSCHUWING
De front-airbag treedt inwerking als de aanrijding
zwaarder is dan een aanrijdingwaarbij alleen de gordelspannersworden geactiveerd. Bij aanrijdingen die tussen die tweedrempelwaarden in liggen tredenalleen de gordelspanners inwerking.
WAARSCHUWING
De airbag is geenvervanging van de
veiligheidsgordels maar verbetert deefficiëntie ervan. Omdat de front-airbags niet worden geactiveerd bijfrontale aanrijdingen bij lagesnelheid, bij aanrijdingen van opzijof van achteren en wanneer deauto over de kop slaat, worden indeze gevallen de inzittendenuitsluitend door deveiligheidsgordels beschermd. De veiligheidsgordels moeten dusaltijd worden gedragen.
WAARSCHUWING
Als de contactsleutel instand MAR wordt gezet,
gaat het waarschuwingslampje “gedurende enkele secondenbranden, om aan te geven dat deairbag aan passagierszijde wordtingeschakeld. Hierna gaat hetlampje uit.
WAARSCHUWINGUW
AUTO
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VETE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGNO
ODGE
VALLE
N
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENST
ARTE
N EN
RIJD
EN
80
VEILI
GHEID
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 80
81
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
MOTOR STARTEN ............................................................. 82
HANDREM ............................................................................ 84
GEBRUIK VAN DE HANDGESCHAKELDEVERSNELLINGSBAK ........................................................... 85
BRANDSTOF BESPAREN................................................... 86
WINTERBANDEN ............................................................... 88
SNEEUWKETTINGEN........................................................ 89
AUTO VOOR LANGERE TIJD STALLEN ..................... 89
SSSSTTTTAAAARRRRTTTTEEEENNNN EEEENNNN RRRRIIIIJJJJDDDDEEEENNNN
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 81
BENZINEMOTOR STARTEN
Dit gaat als volgt:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in devrijstand;
❒ trap het koppelingspedaal helemaalin, zonder het gaspedaal aan te raken;
❒ draai de contactsleutel naar AVV enlaat deze los zodra de motor start.
Als de motor niet meteen start, dandraait u de contactsleutel terug naarSTOP alvorens de motor opnieuw testarten.
Als de contactsleutel in stand MARstaat en het waarschuwingslampje Ysamen met het waarschuwingslampjeU blijft branden, draai dan de sleuteleerst naar STOP en vervolgens weernaar MAR. Als hetwaarschuwingslampje blijft branden,probeer het dan met een van de anderegeleverde sleutels.
Neem contact op met een Ford-dealerwanneer de motor vervolgens nog nietgestart kan worden.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met elektronischestartblokkering. Raadpleeg de paragraaf“Het Ford CODE-systeem” in hethoofdstuk “Uw auto” als de motor nietwil starten.
De motor kan direct na het starten ietsmeer geluid produceren, vooralwanneer de auto langere tijd heeftstilgestaan. Dit is echter niet schadelijkvoor de werking en betrouwbaarheidvan de motor en wordt veroorzaaktdoor de hydraulische klepstoters: hetdistributiesysteem voor debenzinemotor van uw auto dat ervoorzorgt dat er minder onderhoud nodig is.
82
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Het is aan te bevelen om deauto gedurende de eerstegebruiksperiode niet tezwaar te belasten (dat wil
zeggen, niet te snel accelereren, nietlangdurig rijden met een hoogtoerental, niet te krachtig remmen,enz.).
Laat de contactsleutel nietin stand MAR staan, om tevoorkomen dat de accuontladen raakt.
Het is gevaarlijk om demotor in een afgesloten
ruimte te laten draaien. De motorverbruikt zuurstof en produceertkooldioxide, koolmonoxide enandere giftige gassen.
WAARSCHUWING
De rem- enstuurbekrachtiging werken
niet wanneer de motor niet isgestart. Daarom is in dat gevalmeer kracht nodig voor debediening van het rempedaal enhet stuurwiel.
WAARSCHUWING
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 82
Als de motor niet meteen start, dandraait u de contactsleutel terug naarSTOP alvorens de motor opnieuw testarten.
Als de contactsleutel in stand MARstaat en het waarschuwingslampje Yop het instrumentenpaneel blijftbranden, draai dan de sleutel eerst naarSTOP en vervolgens weer naar MAR.Als het waarschuwingslampje blijftbranden, probeer het dan met een vande andere geleverde sleutels.
Neem contact op met een Ford-dealerwanneer de motor vervolgens nog nietgestart kan worden.
MOTOR OPWARMEN NASTARTEN
Dit gaat als volgt:
❒ rijd rustig weg, zonder de motor meteen hoog toerental te laten draaien.Trap het gaspedaal niet plotseling in.
❒ verlang de eerste paar kilometersgeen maximale prestaties. Wachttotdat de wijzernaald van dekoelvloeistoftemperatuurmeterbeweegt.
DIESELMOTOR STARTEN
Dit gaat als volgt:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in devrijstand;
❒ draai de contactsleutel in standMAR: het waarschuwingslampjemop het instrumentenpaneel gaatbranden;
❒ wacht tot het waarschuwingslampjem is gedoofd. Hoe warmer demotor is, hoe sneller het lampjedooft.
❒ trap het koppelingspedaal helemaalin, zonder het gaspedaal aan te raken;
❒ draai de contactsleutel naar AVVzodra het waarschuwingslampje mdooft. Als u hiermee te lang wacht,dan zijn de gloeibougies weerafgekoeld.
Laat de sleutel los zodra de motor start.
BELANGRIJK Wanneer de motor koudis mag het gaspedaal niet wordeningetrapt als u de contactsleutel in standAVV draait.
83
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Waarschuwingslampje mknippert gedurende 60seconden na het starten ofwanneer u langdurig
probeert te starten, om aan te gevendat er een storing is in hetvoorgloeisysteem. Als de motor startkunt u de auto gewoon gebruiken,maar moet u wel zo snel mogelijkcontact opnemen met een Ford-dealer.
Probeer de motor nooit testarten door de auto aan teduwen, te slepen of van eenhelling af te rijden. Hierdoor
kan brandstof in de katalysatorterechtkomen, wat onherstelbareschade tot gevolg kan hebben.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 83
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen detwee voorstoelen.
Trek de hendel omhoog om dehandrem in te schakelen.
PARKEREN VAN DE AUTO
Dit gaat als volgt:
❒ zet de motor uit en trek de handremaan;
❒ zet de auto in een versnelling (deeerste als de weg omhoog loopt, deachteruit als de weg omlaag loopt) enzet de voorwielen iets gedraaid.
Blokkeer de wielen met een wig of eensteen als de auto op een steile hellingstaat.
Laat de contactsleutel niet in standMAR staan om te voorkomen dat deaccu ontladen raakt. Neem altijd desleutel uit het contactslot wanneer u deauto verlaat.
Laat kinderen nooit alleen achter in deauto. Neem altijd de sleutel uit hetcontactslot wanneer u de auto verlaaten neem de sleutel mee.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar STOPterwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Na een zware rit moet ude motor even “op adem laten komen”voordat u de motor uitzet, door dezeeven stationair te laten draaien zodat detemperatuur in de motorruimte kandalen.
afb. 1
A
KA00059m
84
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Het heeft geen zin om hetgaspedaal snel in te trappenvoordat u de motor uitzet;het kost brandstof en het is
schadelijk, met name voor motorenmet een turbocompressor.
De auto moet geblokkeerdzijn zodra de hendel enkele
tanden is aangetrokken. Neemcontact op met de Ford-dealer alsdat niet het geval is.
WAARSCHUWING
Als de handrem is aangetrokken en decontactsleutel in stand MAR staat, gaathet waarschuwingslampje x op hetinstrumentenpaneel branden.
Uitschakelen van de handrem:
❒ trek de hendel iets omhoog en drukop ontgrendelknop A-afb. 1;
❒ houd knop A ingedrukt en laat dehendel zakken. Hetwaarschuwingslampje x op hetinstrumentenpaneel gaat uit.
Bij het bedienen van de handrem moethet rempedaal worden ingetrapt, omonverwachtse bewegingen van de autote voorkomen.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 84
GEBRUIK VAN DEHANDGESCHAKELDEVERSNELLINGSBAKOm de versnellingen in te schakelen,moet u het koppelingspedaal helemaalintrappen en vervolgens deversnellingspook in de gewenste standplaatsen (het schakelschema wordt opde knop weergegeven afb. 2).Bij uitvoeringen met zes versnellingenmoet voor het inschakelen van de zesdeversnelling eerst de pook naar rechtsworden gedrukt, om te voorkomen datper ongeluk de vierde versnelling wordtingeschakeld. Hetzelfde geldt voor hetschakelen van de zesde naar de vijfdeversnelling.BELANGRIJK De achteruit kan alleenworden ingeschakeld wanneer de autostilstaat. Wacht bij een draaiende motoren een geheel ingetraptkoppelingspedaal ten minste 2 secondenvoordat u de achteruit inschakelt, omschade aan de tandwielen tevoorkomen.Om de achteruit R vanuit de vrijstandin te schakelen, moet de schuifring Aonder de knop omhoog wordengetrokken en moet tegelijkertijd depook naar rechts en vervolgens naarachteren worden verplaatst.
afb. 2
A
KA00060m
85
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Om te kunnen schakelenmoet u het
koppelingspedaal helemaalintrappen. Er mag daarom nietsonder de pedalen liggen. Zorg datde vloermatten goed liggen, zodatde slag van de pedalen niet kanworden beperkt.
WAARSCHUWING
Laat uw hand tijdens hetrijden niet op de pookknoprusten. Door de (lichte) drukdie wordt uitgeoefend,
kunnen de interne onderdelen van deversnellingsbak na verloop van tijdslijten.
BELANGRIJK Gebruik hetkoppelingspedaal alleen wanneer u naareen andere versnelling wilt schakelen.Laat uw voet tijdens het rijden niet ophet koppelingspedaal rusten Bijsommige uitvoeringen/modellen kan hetelektronische systeem van hetkoppelingspedaal hierdoor een storingregistreren.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 85
Accessoires op de dakrails
Verwijder accessoires van het dak als uze niet meer gebruikt, zoalsdwarssteunen, skidragers,bagagerekken, enz. Deze verminderende aërodynamica van de auto, wat eennegatieve invloed heeft op hetbrandstofverbruik. Gebruik voor hetvervoer van grote objecten bij voorkeureen aanhanger.
Elektrische apparatuur
Gebruik elektrische apparatuur alleenwanneer u deze nodig hebt. Deachterruitverwarming, verstralers,ruitenwissers en aanjager verbruikenveel stroom, waardoor hetbrandstofverbruik toeneemt (tot wel25% bij het rijden in de stad).
Klimaatregeling
Het gebruik van de klimaatregeling leidttot een hoger brandstofverbruik (totgemiddeld 20%): gebruik deluchtroosters alleen wanneer debuitentemperatuur dit toelaat.
Spoilers
Het gebruik van niet goedgekeurdeaërodynamische accessoires kan deaërodynamica negatief beïnvloeden,waardoor het brandstofverbruiktoeneemt.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien doorde motor stationair te laten lopen: demotor warmt in dat geval heel langzaamop, waardoor het brandstofverbruik ende uitstoot toenemen. Het is beter omdirect te starten en rustig weg te rijden.De motor zal hierdoor veel snelleropwarmen.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet als u stilstaat bijde verkeerslichten of voordat u demotor uitzet. Net als het overschakelenmet tussengas heeft dit weinig nut enleidt het alleen maar tot meerbrandstofverbruik en meer uitstoot.
Keuze van de versnellingen
Gebruik een hogere versnelling als hetverkeer en de omstandigheden dittoelaten. Het inschakelen van een lageversnelling voor snellere acceleratieleidt tot een hoger brandstofverbruik.
Onjuist gebruik van een hogereversnelling leidt echter ook tot eenhoger brandstofverbruik, meer uitstooten meer slijtage.
86
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
BRANDSTOFBESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips omhet brandstofverbruik zo laag mogelijkte houden en de uitstoot van CO2 enandere schadelijke stoffen(stikstofoxiden, onverbrandekoolwaterstoffen, fijnstof, enz.) zo veelmogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Laat controles en afstellingen uitvoerenvolgens het onderhoudsschema.
Banden
Controleer de bandenspanning tenminste één keer per maand. Als debandenspanning te laag is, dan wordt derolweerstand groter en neemt hetbrandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladenbagageruimte. Rijd niet met te veelbagage in de bagageruimte. Het gewichtvan de auto (met name in de stad) en dewieluitlijning hebben grote invloed ophet brandstofverbruik en de stabiliteit.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 86
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koudstarten bereikt de motor niet deoptimale bedrijfstemperatuur. Als gevolghiervan neemt niet alleen hetbrandstofverbruik (van 15 tot 30% bijrijden in de stad) maar ook de uitstoottoe.
Maximumsnelheid
Het brandstofverbruik neemt bij eenhogere snelheid aanzienlijk toe. Rijddaarom zoveel mogelijk met eengelijkmatige snelheid en vermijd onnodigremmen en optrekken. Dit leidt tot eenhoger brandstofverbruik en meeruitstoot.
Acceleratie
Plotseling optrekken heeft een negatiefeffect op het brandstofverbruik en deuitstoot. Trek daarom geleidelijk op.
87
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Verkeers- en wegomstandigheden
Het brandstofverbruik zal aanzienlijkhoger liggen bij drukkeverkeersomstandigheden, bijvoorbeeldin files wanneer overwegend lageversnellingen worden gebruikt, en in destad, wanneer er veel verkeerslichtenzijn. Ook rijden in de bergen en op eenslecht wegdek heeft een negatief effectop het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat in het verkeer(bijvoorbeeld bij een spoorwegovergang)dan is het raadzaam de motor uit tezetten.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 87
BELANGRIJK Als u winterbandengebruikt waarvan de maximumsnelheidlager ligt dan de topsnelheid van de auto(met een marge van 5%), dan dient u inhet interieur van de auto een voor debestuurder duidelijk zichtbaarwaarschuwingsplaatje te plaatsen met demaximum toegestane snelheid wanneermet winterbanden wordt gereden(overeenkomstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfdebanden (merk en profieldiepte) voormeer veiligheid tijdens het rijden enremmen en voor een beterebestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de bandenniet om.
Als de profieldiepte van winterbandenminder is dan 4 mm, verminderen deprestaties van deze banden aanzienlijk.In dat geval is het beter om ze tevervangen.
Door de specifieke eigenschappen zijnde prestaties van winterbanden onderniet-winterse omstandigheden ofwanneer er lange afstanden op desnelweg worden gereden minder dandie van de standaard gemonteerdebanden. Beperk het gebruik vanwinterbanden daarom tot deomstandigheden waarvoor ze zijngoedgekeurd.
88
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Bij winterbanden met deindicatie “Q” mag niet
sneller worden gereden dan 160km/h. Houd u echter aan degeldende snelheidsbeperkingen.
WAARSCHUWING
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfdemaat hebben als de standaard geleverdebanden.
De Ford-dealer kan u adviseren welkebanden u het beste kunt gebruiken.
Houd u voor de bandenmaat, debandenspanning en de winterbanden aande aanwijzingen in de paragraaf“Wielen” in het hoofdstuk “Technischegegevens”.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 88
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen isafhankelijk van de wetgeving in het landwaarin wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen opde voorwielen (aangedreven wielen)worden gemonteerd.
Controleer na enkele meters rijden ofde kettingen nog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Op het reservewiel kangeen sneeuwketting wordengemonteerd. Als u een lekke voorbandhebt kunt u het noodreservewiel op deachteras monteren en het achterwielnaar de vooras verplaatsen. Zo hebt uop de vooras twee normale wielenwaarop u sneeuwkettingen kuntmonteren.
89
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW A
UTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Matig uw snelheid wanneeru met sneeuwkettingen rijdt.Rijd niet harder dan 50km/h. Vermijd kuilen,
stoepranden en andere obstakels enrijd geen lange afstanden opsneeuwvrije wegen, om schade aande auto en aan het wegdek tevoorkomen.
AUTO VOOR LANGERETIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als u deauto langer dan een maand nietgebruikt:
❒ parkeer de auto in een overdekte,droge en goed geventileerde ruimte;
❒ schakel een versnelling in;
❒ zorg dat de handrem niet isaangetrokken;
❒ neem de minkabel van de accu los encontroleer de acculading (zieparagraaf “Accu - Accu enelektrolytniveau controleren” in hethoofdstuk “Onderhoud en zorg”)
❒ maak de gespoten delen schoon meteen beschermende was;
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 89
90
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
❒ breng de bandenspanning 0,5 barboven de normaal voorgeschrevenspanning en controleer dezeregelmatig;
❒ tap het koelsysteem van de motorniet af.
❒ reinig en bescherm de glanzendemetalen delen met een daarvoorgeschikt middel;
❒ smeer de rubbers van deruitenwissers voor en achter in mettalkpoeder en zet ze omhoog, los vande ruit;
❒ zet de ruiten een klein stukje open;
❒ dek de auto af met een stoffen ofademenende kunststof hoes. Gebruikgeen dichte plastic hoes, omdat hetvocht dan niet kan verdampen.
081-090 Ford KA NL 21-07-2008 14:21 Pagina 90
91
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN .............................. 92
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU ................................ 92
HANDREM AANGETROKKEN ....................................... 92
STORING IN AIRBAGSYSTEEM....................................... 92
FRONT-AIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDEUITGESCHAKELD................................................................ 93
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 93
ACCU NIET VOLDOENDE OPGELADEN................... 94
STORING IN ABS................................................................. 94
STORING IN EBD................................................................ 94
TE LAGE MOTOROLIEDRUK.......................................... 94
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE ............................. 94
STORING IN ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING..... 95
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN........................... 95
STORING IN INJECTIESYSTEEM .................................. 95
STORING IN MOTORMANAGEMENTSYSTEEM(EOBD)/INJECTIESYSTEEM (BENZINEMOTOREN) ... 95
VERSTOPT ROETFILTER .................................................. 96
BRANDSTOFRESERVE........................................................ 96
VOORGLOEISYSTEEM ...................................................... 96
STORING IN VOORGLOEISYSTEEM............................. 96
WATER IN BRANDSTOFFILTER..................................... 97
STORING IN ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING FORD-CODE ....................................................................... 97
MISTLAMPEN ACHTER .................................................... 97
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 97
STORING IN MOTOROLIEDRUKSENSOR ................. 97
WATER IN BRANDSTOFFILTER..................................... 97
INSCHAKELEN BRANDSTOFNOODSCHAKELINGNIET MOGELIJK .................................................................. 98
BUITENVERLICHTING ...................................................... 98
STORING IN PARKEERSENSOR .................................... 98
STORING IN ESP ................................................................ 98
STORING IN HILL HOLDER ........................................... 98
ACHTERLICHTEN EN DIMLICHTEN............................ 98
FOLLOW ME HOME........................................................... 98
MISTLAMPEN VOOR ......................................................... 99
RICHTINGAANWIJZER LINKS........................................ 99
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 99
GROOTLICHT...................................................................... 99
KANS OP GLADHEID ........................................................ 99
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN .......................... 99
BEPERKTE ACTIERADIUS ................................................ 99
ASR-SYSTEEM ....................................................................... 99
VERSLETEN REMBLOKKEN ............................................ 100
VEILIGHEIDSGORDELS NIET VASTGEMAAKT.......... 100
ACHTERRUITVERWARMING ........................................ 100
VOORRUITVERWARMING ............................................. 100
WWWWAAAAAAAARRRRSSSSCCCCHHHHUUUUWWWWIIIINNNNGGGGSSSSLLLLAAAAMMMMPPPPJJJJEEEESSSS EEEENNNN MMMMEEEELLLLDDDDIIIINNNNGGGGEEEENNNN
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 91
92
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
NWAARSCHUWINGS-LAMPJES ENMELDINGEN
ALGEMENEWAARSCHUWINGENBij bepaalde uitvoering gaat er eenwaarschuwingslampje branden enverschijnt er ook een melding en/ofklinkt er een geluidssignaal. Dezemeldingen zijn kort en uit voorzorgen moeten als aanvulling worden gezienop de informatie in het instructieboekje.U wordt daarom aangeraden om hetinstructieboekje goed door te lezen.Raadpleeg de informatie in dithoofdstuk in het geval er zich eenstoring voordoet.BELANGRIJK De storingsmeldingen dieop het display verschijnen, zijnonderverdeeld in twee categorieën:ernstige storingen en minderernstige storingen.Ernstige storingen worden langdurigherhaald.Minder ernstige storingen wordenbeperkt herhaald.Druk op MENU ESC om deweergavecyclus van beide categorieënte stoppen. Het waarschuwingslampjeop het instrumentenpaneel blijftbranden totdat de storing is verholpen.
TE LAAGREMVLOEISTOFNIVEAU(rood)
HANDREMAANGETROKKEN (rood)
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Te laag remvloeistofniveau
Het waarschuwingslampje gaat brandenals het remvloeistofniveau in hetreservoir onder het minimumniveau isgedaald, bijvoorbeeld door lekkage inhet systeem.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
x
Als hetwaarschuwingslampje x
gaat branden tijdens het rijden (bijenkele uitvoeringen in combinatiemet een melding op het display),stop dan onmiddellijk en neemcontact op met uw Ford-dealer.
WAARSCHUWING
Aangetrokken handrem
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer de handrem is aangetrokken.
Bij bepaalde uitvoeringen klinkt ook eengeluidssignaal wanneer de auto inbeweging is.
BELANGRIJK Als hetwaarschuwingslampje gaat brandentijdens het rijden, controleer dan of dehandrem niet is aangetrokken.
STORING INAIRBAGSYSTEEM (geel)
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Het waarschuwingslampje blijft brandenwanneer er een storing aanwezig is inhet airbagsysteem.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
¬
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 92
93
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
Als de contactsleutel instand MAR wordt gezet en
het waarschuwingslampje ¬ gaatniet branden of blijft brandentijdens het rijden (in combinatiemet een melding op het display,indien van toepassing) dan zit ermogelijk een storing in deveiligheidssystemen. In dat gevalkunnen de airbags of degordelspanners niet wordengeactiveerd bij een aanrijding of, inzeldzame gevallen, plotselingworden geactiveerd. Neem voordatu wegrijdt contact op met uw Ford-dealer om het systeem te latencontroleren.
WAARSCHUWING
Een defectwaarschuwingslampje ¬
(waarschuwingslampje uit) wordtaangegeven doordat hetwaarschuwingslampje “ voor defront-aribag aan passagierszijdeblijft knipperen.
WAARSCHUWING
FRONT-AIRBAG AANPASSAGIERSZIJDEUITGESCHAKELD(geel)
Het waarschuwingslampje “ gaatbranden wanneer de front-airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld.
Als de front-airbag aan passagierszijde isingeschakeld en de contactsleutel instand MAR wordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje “ eerst 4seconden branden, dan 4 secondenknipperen en tenslotte uit.
“
Waarschuwingslampje “geeft een storing aan in
waarschuwingslampje ¬. Dit wordtaangegeven doordat hetwaarschuwingslampje “ langer dan4 seconden blijft knipperen. In datgeval kan waarschuwingslampje¬geen storingen in het systeemaangeven. Neem voordat u wegrijdtcontact op met uw Ford-dealer omhet systeem te laten controleren.
WAARSCHUWING
TE HOGEKOELVLOEISTOF-TEMPERATUUR (rood)H
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer de motor te warm is.
Als het waarschuwingslampje gaatbranden, moeten de volgendemaatregelen worden genomen:
❒ tijdens normalerijomstandigheden: stop de auto,zet de motor uit en controleer ofhet koelvloeistofniveau van hetreservoir niet onder het MIN-merkteken staat. Als dit wel hetgeval is, wacht dan enkele minutenzodat de motor kan afkoelen. Openvervolgens langzaam en voorzichtigde dop, vul koelvloeistof bij encontroleer of hetkoelvloeistofniveau tussen het MIN-en MAX-merkteken op hetreservoir ligt. Controleer ook oplekkages. Neem contact op met deFord-dealer als hetwaarschuwingslampje opnieuw gaatbranden wanneer de motor wordtgestart.
ç
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 93
94
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N❒ Als de auto onder zware
rijomstandigheden wordtgebruikt (bijvoorbeeldbergopwaarts rijden met eenaanhanger of met een zwaar beladenauto): verlaag de snelheid en stop deauto als het waarschuwingslampjeblijft branden. Wacht 2 of 3 minutenen laat de motor lopen. Geef ietsgas voor een betere circulatie vande koelvloeistof. Zet vervolgens demotor uit. Controleer hetkoelvloeistofniveau zoals hierbovenbeschreven.
BELANGRIJK Bij zwarerijomstandigheden is het raadzaam demotor enkele minuten te laten draaienen iets gas te geven voordat u de motoruitzet.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
ACCU NIETVOLDOENDEOPGELADEN (rood)
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje branden. Dit moetdoven zodra de motor wordt gestart(als de motor stationair draait, kan heteven duren voordat hetwaarschuwingslampje dooft).
Neem onmiddellijk contact op met deFord-dealer als het waarschuwingslampjeblijft branden.
w
STORING IN ABS (geel)
Als de contactsleutel in standMAR wordt gezet, gaat het
waarschuwingslampje enkeleseconden branden en vervolgens uit.
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer het systeem defect is of nietbeschikbaar is. In dat geval blijft hetremsysteem normaal werken, maarzonder de mogelijkheden van het ABS.Rijd voorzichtig verder en ga zo snelmogelijk naar een Ford-dealer.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
>
STORING INEBD (rood) (geel)
Als bij een draaiende motor dewaarschuwingslampjes x en > gaanbranden, dan is er een storing in hetEBD-systeem of is het systeem nietbeschikbaar. In dat geval kunnen deachterwielen bij hard remmenvroegtijdig blokkeren, waardoor de autoin een slip kan raken. Rijd voorzichtignaar de dichtstbijzijnde Ford-dealer omhet systeem te laten controleren.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
x >
TE LAGEMOTOROLIEDRUK (rood)
OLIEKWALITEITONVOLDOENDE(Duratorq-uitvoeringen metDPF - rood)
Te lage motoroliedrukAls de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje branden en uitzodra de motor wordt gestart.Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
v
Als hetwaarschuwingslampje v
gaat branden tijdens het rijden (bijenkele uitvoeringen in combinatiemet een melding op het display),stop dan onmiddellijk en neemcontact op met uw Ford-dealer.
WAARSCHUWING
Oliekwaliteit onvoldoendeHet waarschuwingslampje gaatknipperen en er verschijnt een meldingop het display als het systeemconstateert dat de oliekwaliteitonvoldoende is.Na de eerste constatering zal hetwaarschuwingslampje v steeds 3minuten knipperen en 5 secondendoven telkens wanneer de motor wordtgestart, totdat de olie wordt ververst.
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 94
95
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
Als hetwaarschuwingslampje v
knippert, neem dan onmiddellijkcontact op met de Ford-dealer omde motorolie te laten verversen enhet waarschuwingslampje op hetinstrumentenpaneel uit teschakelen. Als u dit niet doet, dankan de garantie vervallen.
WAARSCHUWING
STORING INELEKTRISCHE STUURBEKRACH-TIGING (geel)
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Als het waarschuwingslampje blijftbranden, dan werkt de elektrischestuurbekrachtiging mogelijk niet en is ermeer kracht nodig om het stuur tedraaien. Neem contact op met de Ford-dealer.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
PORTIEREN NIETGOED GESLOTEN(rood)
Het waarschuwingslampje gaatbranden wanneer een of meerdereportieren of de achterklep niet goedzijn gesloten.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
Als een of meerdere portieren of deachterklep niet goed gesloten is en deauto in beweging is, dan klinkt er eengeluidssignaal (alleen bij uitvoeringenmet een multifunctioneel display).
STORING IN MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD)/
INJECTIESYSTEEM (geel)Onder normale omstandigheden gaat hetwaarschuwingslampje branden wanneerde contactsleutel in stand MAR wordtgezet en uit zodra de motor wordtgestart.Als het waarschuwingslampje blijftbranden of tijdens het rijden gaat branden,dan werkt het injectiesysteem niet. Alshet waarschuwingslampje blijft brandendan duidt dit op een storing in het inspuit-/ontstekingssysteem. Hierdoor nemen deemissies toe, kunnen de prestaties enwendbaarheid van de auto verminderenen kan het brandstofverbruik stijgen.Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.U kunt doorrijden met gematigde snelheiden zonder te veel prestaties van de motorte verlangen. Als u echter te lang doorblijft rijden, dan kan dit schade tot gevolghebben. Neem zo snel mogelijk contactop met de Ford-dealer.Het waarschuwingslampje gaat uit nadatde storing is verholpen, maar deinformatie wordt opgeslagen in hetsysteem.
Alleen bij benzinemotoren
Een knipperend waarschuwingslampjeduidt op mogelijke schade aan dekatalysator.
D
G U
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 95
96
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
Ga zo snel mogelijk naareen Ford-dealer als hetwaarschuwingslampje Uniet gaat branden wanneer
het contact in stand MAR wordtgezet of als hetwaarschuwingslampje tijdens hetrijden onafgebroken blijft branden ofgaat knipperen (en er een meldingop het display verschijnt). Deverkeerspolitie kan met specialeapparatuur de werking van hetwaarschuwingslampje Ucontroleren. Houd u aan dewetgeving van het land waar u rijdt.
ç
BRANDSTOFRESERVE (geel) FAls de contactsleutel in stand
MAR wordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit. Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer er nog ongeveer 5 literbrandstof aanwezig is in de tank.BELANGRIJK Het waarschuwingslampjegaat knipperen als er een storing aanwezigis in het systeem. Ga naar een Ford-dealerom het systeem te laten controleren.
VERSTOPTROETFILTER(1.3L Duratorq-
uitvoeringen - bedrading)(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit. Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer het roetfilter verstopt is en derijomstandigheden verhinderen dat deregeneratieprocedure automatischwordt uitgevoerd.Om de regeneratieprocedure uit tevoeren en het roetfilter te reinigenraden wij u aan te blijven rijden totdathet waarschuwingslampje dooft.Het display geeft een bijbehorendemelding.
VOORGLOEISYSTEEM (1.3L Duratorq-uitvoeringen - amber)
STORING INVOORGLOEISYSTEEM (1.3L Duratorq-uitvoeringen -amber)
Voorgloeibougies
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer de contactsleutel in standMAR wordt gezet. Hetwaarschuwingslampje gaat uit zodra devoorgloeibougies de vooraf ingesteldetemperatuur hebben bereikt. Start demotor zodra het waarschuwingslampjeuit is.
BELANGRIJK Bij een hogebuitentemperatuur zal hetwaarschuwingslampje heel kortbranden.
Storing in voorgloeisysteem
Het waarschuwingslampje knippert alser een storing aanwezig is in hetvoorgloeisysteem. Ga zo snel mogelijknaar een Ford-dealer.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
m
Als het waarschuwingslampje blijftknipperen, laat dan het gaspedaal los enverlaag de snelheid totdat hetwaarschuwingslampje ophoudt metknipperen. U kunt doorrijden metgematigde snelheid maar vermijdrijomstandigheden waardoor het lampjeopnieuw gaat knipperen en neem zosnel mogelijk contact op met de Ford-dealer.
c
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 96
97
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
WATER INBRANDSTOFFILTER (1.3L Duratorq-uitvoeringen - amber)
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Het waarschuwingslampje E gaatbranden wanneer er water in hetdieselfilter zit.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt er eenmelding op het display.
E
Als er zich water in hetbrandstofsysteem bevindt,dan kan dit ernstige schadetoebrengen aan het
inspuitsysteem en nadelige gevolgenhebben voor de motor. Alswaarschuwingslampje E gaatbranden (bij sommige uitvoeringenwaarschuwingslampje è incombinatie met een melding), ga danzo snel mogelijk naar een Ford-dealerom het systeem te laten aftappen.Als het waarschuwingslampje directna het tanken gaat branden, dan iser tijdens het tanken waarschijnlijkwater in de brandstoftankterechtgekomen. Zet in dat gevalonmiddellijk de motor uit en neemcontact op met de Ford-dealer.
MISTLAMPEN ACHTER(geel)
Het waarschuwingslampjegaat branden wanneer de mistlampenachter worden ingeschakeld.
4
STORING INELEKTRONISCHESTARTBLOKKERING
FORD-CODE (rood)
Als de contactsleutel in stand MARstaat en het waarschuwingslampje blijftbranden, dan duidt dit mogelijk op eenstoring (zie “Het Ford CODE-systeem”in het hoofdstuk “Uw auto”).
Als de motor draait en hetwaarschuwingslampje Y knippert, danbetekent dit dat de auto niet wordtbeveiligd door de startblokkering (zie“Het Ford CODE-systeem” in hethoofdstuk “Uw auto”).
Neem contact op met de Ford-dealerom alle sleutels op te laten slaan in hetgeheugen.
YALGEMENESTORINGSMELDING (geel)
Het waarschuwingslampje gaat in devolgende gevallen branden.
Storing in motoroliedruksensor
Het waarschuwingslampje gaat brandenals er een storing wordt geregistreerdin de parkeersensoren. Ga naar eenFord-dealer om de storing te latenverhelpen.
è
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 97
98
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
NACHTERLICHTEN EN DIMLICHTEN(groen)
FOLLOW ME HOME(groen)
Achterlichten en dimlichten
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer de achterlichten en dimlichtenzijn ingeschakeld.
Follow me home
Het waarschuwingslampje gaat brandenals dit systeem actief is (zie “Follow mehome” in hoofdstuk “Uw auto”).
Het display geeft een bijbehorendemelding.
3
STORING IN ESP (geel)
Storing in ESP
Als de contactsleutel in stand MARwordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Als het waarschuwingslampje niet dooftof blijft branden tijdens het rijden en hetlampje op de knop ASR OFF gaatbranden, neem dan contact op met deFord-dealer.
Het display geeft een bijbehorendemelding.
Opmerking Als hetwaarschuwingslampje knippert tijdenshet rijden dan is het ESP-systeem actief.
IInschakelenbrandstofnoodschakeling nietmogelijk
Het waarschuwingslampje gaat brandenals de brandstofnoodschakeling wordtingeschakeld of als debrandstofnoodschakeling nietbeschikbaar is.
Het display geeft een bijbehorendemelding.
Storing in parkeersensor
Het waarschuwingslampje gaat brandenen er verschijnt een melding op hetdisplay wanneer er een storing aanwezigis in de parkeersensor Neem contact opmet de Ford-dealer.
STORING IN HILLHOLDER (geel)
Als de contactsleutel in standMAR wordt gezet, gaat hetwaarschuwingslampje enkele secondenbranden en vervolgens uit.
Het waarschuwingslampje gaat brandenom aan te geven dat er een storingaanwezig is in het Hill Holder-systeem.Neem in dat geval zo snel mogelijkcontact op met een Ford-dealer.
Het display geeft een bijbehorendemelding.
*BUITENVERLICHTING(amber)
Het waarschuwingslampjegaat branden als de
buitenverlichting niet goed werkt.
W
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 98
99
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
MISTLAMPEN VOOR(groen)
Het waarschuwingslampjegaat branden wanneer de mistlampenvoor worden ingeschakeld.
5
RICHTINGAANWIJZERLINKS(groen - knipperend)
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer de hendel van derichtingaanwijzer omlaag wordtbewogen, tegelijkertijd met hetwaarschuwingslampje van derichtingaanwijzer rechts, wanneer deknop voor dewaarschuwingsknipperlichten wordtingedrukt.
F
RICHTINGAANWIJZERRECHTS(groen - knipperend)
Het waarschuwingslampje gaat brandenwanneer de hendel van derichtingaanwijzer omhoog wordtbewogen, tegelijkertijd met hetwaarschuwingslampje van derichtingaanwijzer links, wanneer deknop voor dewaarschuwingsknipperlichten wordtingedrukt.
D
GROOTLICHT (blauw)
Het waarschuwingslampjegaat branden wanneer het
grootlicht wordt ingeschakeld.
1SNELHEIDSLIMIETOVERSCHREDEN
Het display geeft een bijbehorendemelding wanneer de auto de ingesteldesnelheidslimiet overschrijdt (zie“Instelbaar multifuncioneel display” inhet hoofdstuk “Uw auto”).
BEPERKTE ACTIERADIUS(uitvoeringen metmultifunctioneel display)
Het display geeft een bijbehorendemelding om de bestuurder tewaarschuwen dat de actieradius van deauto minder is dan 50 km.
ASR-SYSTEEM (uitvoeringen metmultifunctioneel display)
Het ASR-systeem kan wordenuitgeschakeld door de toets ASR OFFin te drukken.
Op het display verschijnt een meldingdat het systeem is uitgeschakeld. Hetlampje op de knop gaat tegelijkertijdbranden.
Door opnieuw op de knop ASR OFFte drukken gaat het lampje op de knopuit en verschijnt een melding op hetdisplay dat het systeen weer isingeschakeld.
KANS OP GLADHEID (uitvoeringen metmultifunctioneel display)
multifunctioneel)
De temperatuuraanduiding knippertwanneer de buitentemperatuur gelijk isaan of lager wordt dan 4? in debestuurder te waarschuwen voormogelijke gladheid.
Het display geeft een bijbehorendemelding.
C
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 99
100
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETISC
HEINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
WAA
RSCH
UWIN
GSLA
MPJE
S EN
MELD
INGE
N
VEILIGHEIDSGORDELSNIET VASTGEMAAKT(rood)
Het waarschuwingslampje ophet display gaat branden wanneer deauto in beweging is en deveiligheidsgordel van de bestuurder nietis vastgemaakt. Het waarschuwingslampjegaat knipperen en er klinkt gedurende 6seconden een geluidssignaal wanneer deauto rijdt en de veiligheidsgordels voorniet zijn vastgemaakt. Hetwaarschuwingslampje blijft dedaaropvolgende 90 seconden knipperenen er klinkt een ononderbrokengeluidssignaal. Het SBR-systeem (Seat Belt Reminder)kan alleen worden uitgeschakeld door deFord-dealer. Neem contact op met eenFord-dealer om het SBR-systeempermanent uit of in te schakelen. Het SBR-systeem kan ook via hetsetupmenu van het display weer wordengeactiveerd als de auto is uitgerust meteen multifunctioneel display. Het displaygeeft een bijbehorende melding.
VERSLETENREMBLOKKEN (geel)
Het waarschuwingslampje ophet instrumentenpaneel gaat
branden (en er verschijnt een melding ophet display) als de remblokken voor zijnversleten. Laat ze in dat geval zo snelmogelijk vervangen.
dACHTERRUITER-WARMING (geel)
Het waarschuwingslampje gaatbranden wanneer het grootlicht
wordt ingeschakeld.
(
VOORRUITVERWARMING(geel)
Het waarschuwingslampje gaatbranden wanneer de
voorruitverwarming is ingeschakeld.
A<
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 100
101
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
MOTOR STARTEN ............................................................. 102
WIEL VERWISSELEN........................................................... 104
SNELLE BANDENREPARATIESETFIX&GO automatisch .......................................................... 110
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 114
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . 117
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN..... 120
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 122
ALS DE ACCU LEEG IS....................................................... 128
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 129
SLEPEN VAN DE AUTO..................................................... 129
NNNNOOOOOOOODDDDGGGGEEEEVVVVAAAALLLLLLLLEEEENNNN
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 101
MOTOR STARTEN
Als het waarschuwingslampje Y ophet instrumentenpaneel continu blijftbranden, wend u dan onmiddellijk totde Ford-dealer.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motorworden gestart met een hulpaccu dieten minste dezelfde capaciteit moethebben als de lege accu.
102
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
Gebruik voor een noodstartnooit een accusnellader: ditkan schade veroorzakenaan het elektronisch
systeem en de regeleenheden van deontsteking en de inspuiting.
Laat deze procedure doorgespecialiseerd personeel
uitvoeren. Onjuiste handelingenkunnen leiden tot elektrischeontladingen. Bovendien is devloeistof in de accu giftig encorrosief: vermijd contact met dehuid en de ogen. Kom ook nietdicht bij een accu met open vuur.Roken is niet toegestaan.Veroorzaak geen vonken.
WAARSCHUWING
afb. 1a - Duratec versions
A
KA00136m afb. 1b - Duratorq versions
A
KA00137m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 102
Ga als volgt te werk:
❒ verbind de pluspolen (+ teken naastde pool) van de beide accu’s met eenstartkabel;
❒ sluit een tweede startkabel aan opde minpool (–) van de hulpaccu enop de massa-aansluiting A van deauto die gestart moet worden (zoalsweergegeven in afb. 1a-1b);
❒ start de motor;
❒ neem als de motor draait, de kabelsin de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen nietaanslaat, blijf dan niet proberen maarwend u tot de Ford-dealer.
BELANGRIJK Verbind de minklemmenvan de twee accu’s niet direct metelkaar: vonken kunnen het explosievegas ontsteken dat uit de accu kanontsnappen. Als de hulpaccu isgeïnstalleerd aan boord van een andereauto, mogen tussen deze auto en deauto met de lege accu niet per ongelukmetalen delen met elkaar in verbindingstaan.
103
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten doorde auto aan te duwen, te slepen of vaneen helling af te rijden.
Hierdoor kan brandstof in dekatalysator terechtkomen, watonherstelbare schade tot gevolg kanhebben.
BELANGRIJK Houd er rekening meedat de rem- en stuurbekrachtiging(indien aanwezig) niet werken zolang demotor niet is aangeslagen, waardoormeer kracht nodig is voor de bedieningvan het rempedaal en het stuur.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 103
104
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
Het noodreservewiel(indien aanwezig) behoort
bij de auto waarbij het geleverd is.Gebruik het reservewiel niet bijandere auto’s. Monteer geenreservewielen van andere auto’s.Het noodreservewiel mag alleen innoodgevallen worden gebruikt. Het noodreservewiel moet zo kortmogelijk gebruikt worden en er magniet sneller dan 80 km/h meeworden gereden. Op hetnoodreservewiel is een oranjesticker aangebracht waarop debelangrijkste waarschuwingen staanvermeld met betrekking tot hetgebruik van het noodreservewiel.
WAARSCHUWING
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
De auto kan zijn uitgerust (optioneel)met een normaal reservewiel of eenklein noodreservewiel.
Voor bepaalde uitvoeringen/specificatiesis de auto fabrieksmatig uitgevoerd met4 antidiefstalbouten (een per wiel).
Om de bouten aan te halen moet hetjuiste verloopstuk A-afb. 2 wordengebruikt; steek dit tussen de bout en desleutel, zoals weergegeven in afb. 2.
AANWIJZING U kunt extra bouten eneen speciaal verloopstuk bestellen viade Ford-dealer onder vermelding vanhet referentienummer behorend bij deset.
Voor het verwisselen van het wiel envoor het juiste gebruik van de krik enhet noodreservewiel moeten deonderstaande voorzorgsmaatregelen inacht worden genomen.
Deze sticker mag nooitworden verwijderd of
afgedekt. Op het noodreservewielmag nooit een wieldeksel wordengemonteerd. Op de sticker staan devolgende aanwijzingen in vier talenvermeld: Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk gebruik! Max.80 km/h! Vervang zo snel mogelijkdoor een normaal wiel. Dek dezeaanwijzingen niet af. Als u een ander velgtype wiltmonteren (lichtmetalen velgen inplaats van stalen), moeten tevensalle wielbouten worden vervangendoor bouten met een lengte dieaangepast is aan het velgtype.
WAARSCHUWING
afb. 2 KA00120m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 104
105
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
Attendeer het overigewegverkeer op de defecte
auto met behulp van devoorgeschreven voorzieningen: dewaarschuwingsknipperlichten, degevarendriehoek enz. Alleinzittenden moeten de auto hebbenverlaten, vooral als de auto zwaarbeladen is, en op een veiligeafstand van het verkeer wachten,totdat het wiel verwisseld is.Blokkeer de wielen met een wig ofandere voorwerpen als de autoschuin op een helling of op eenslecht wegdek staat.Bij een gemonteerdnoodreservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de auto.Vermijd met vol gas optrekken,bruusk remmen en hoge snelhedenin de bochten. Het noodreservewielheeft een levensduur van ongeveer3000 km. Na deze afstand moet deband van het noodreservewielvervangen worden door een nieuweband van hetzelfde type. Monteernooit een normale band op de velgvan het noodreservewiel. Laat hetverwisselde wiel zo snel mogelijkrepareren en monteren. Gebruiknooit twee of meernoodreservewielen. Smeer deschroefdraad van de wielboutenniet met vet in, voordat u zemonteert: de bouten kunnenloslopen.
WAARSCHUWING
De krik dient uitsluitendvoor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij dekrik geleverd is of voor auto’s vanhetzelfde model. Gebruik de krikniet voor het opkrikken van andereauto’s. Gebruik de krik nooit voorhet uitvoeren van werkzaamhedenonder de auto. Als de krik niet juistgeplaatst wordt, kan de opgekrikteauto van de krik vallen. Gebruik dekrik nooit voor zwaardere last danop de sticker is aangegeven. Leg nooit sneeuwkettingen op hetnoodreservewiel. Als u een lekkevoorband (aangedreven wiel) hebten er moet met sneeuwkettingenworden gereden, moet u een wielvan de achteras afhalen endaarvoor in de plaats hetnoodreservewiel monteren. Zo hebtu op de vooras twee normalewielen waarop u sneeuwkettingenkunt monteren en is denoodsituatie opgelost.
De krik die is geleverd bij uwvoertuig mag alleen wordengebruikt om in een noodsituatieeen wiel te verwisselen.
WAARSCHUWING
Door een verkeerdemontage kan het
wieldeksel tijdens het rijdenloslaten. Maak het ventiel nooitopen. Plaats geen enkel stukgereedschap tussen velg en band.Controleer regelmatig de spanningvan de banden en van hetnoodreservewiel en neem daarbij dewaarden in acht die beschrevenstaan in het hoofdstuk “Technischespecificaties”.
WAARSCHUWING
Belangrijke aanwijzingen:
❒ de krik weegt 1,76 kg;
❒ de krik vereist geenafstelwerkzaamheden;
❒ de krik kan niet worden gerepareerd.Bij beschadiging moet de krikvervangen worden;
❒ behalve de slinger mag geen enkelander gereedschap op de krikgemonteerd worden.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 105
❒ verwijder bij auto’s die zijn uitgerustmet lichtmetalen velgen het geklemdewieldeksel met behulp van debijgeleverde schroevendraaier;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten van het te verwisselenwiel ongeveer een slag los E-afb. 5;
❒ draai de slinger van de krik zo, dat dezeiets geopend wordt;
❒ draai de blokkeerschroef B-afb. 4los;
❒ neem de gereedschaphouder C en zetdeze dicht bij het te verwisselen wiel;
❒ neem het noodreservewiel D uit;
❒ verwijder met de bijgeleverdeschroevendraaier het wieldeksel bijde inkeping op de rand van hetdeksel;
afb. 5 KA00064m
106
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
afb. 4 KA00063m
Ga voor het verwisselen van een wielals volgt te werk:
❒ zet de auto stil op een plaats waarhet verkeer niet in gevaar wordtgebracht en in alle veiligheid het wielkan worden verwisseld. Zet de autoop een vlakke en stevige ondergrond.
❒ Zet de motor uit en trek de handremaan.
❒ Schakel de eerste versnelling of deachteruit in;
❒ til de bekleding op de vloer van hetbagagecompartiment A-afb. 3 op;
afb. 3
�
KA00062m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 106
❒ waarschuw eventuele omstanders datde auto wordt opgekrikt. Zorgervoor dat ze zich niet in de nabijheidvan de auto bevinden en de auto nietaanraken totdat deze weer op degrond staat;
❒ plaats de slinger H in de krik I enkrik de auto op, totdat het teverwisselen wiel enige centimeterslos van de grond is. Als u de slingerdraait, moet u zorgen voorvoldoende werkruimte, zodat u geenschaafwonden aan uw hand oplooptdoor contact met de grond. Ook debewegende delen van de krik(schroefdraad en scharnieren)kunnen letsel veroorzaken; vermijdcontact met deze onderdelen. Reiniguw handen zorgvuldig als deze metvet in contact zijn geweest.
❒ zorg ervoor dat de boutgaten en allecontactvlakken van hetnoodreservewiel schoon zijn en geenonzuiverheden bevatten, zodat dewielbouten niet kunnen loslopen;
107
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
❒ plaats de krik dicht bij het teverwisselen wiel, op een afstand vanongeveer 250 mm van de rand van devoorwielkast wanneer er eenvoorwiel moet worden verwisseld, ofop een afstand van 170 mm van derand van de achterwielkast als er eenachterwiel moet worden verwisseld(zoals in de afbeelding isweergegeven);
❒ controleer of de groef F-afb. 6 vande krik goed om de rand G van dechassisbalk valt;
afb. 6 KA00065m
250 mm (9,8 inches)170 mm (6,7 inches)
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 107
NORMAAL WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschrevenprocedure, krik de auto op endemonteer het noodreservewiel.
Uitvoeringen met stalen velgen
Ga als volgt te werk:
❒ zorg ervoor dat de boutgaten en allecontactvlakken van het normale wielschoon zijn en geen onzuiverhedenbevatten, zodat de wielbouten nietkunnen loslopen;
❒ monteer het wiel door de 4wielbouten in de boutgaten teplaatsen;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten handvast aan;
❒ monteer het geklemde wieldeksel,waarbij de speciale groef (op hetwieldeksel) moet samenvallen methet ventiel;
❒ laat de auto zakken en verwijder dekrik;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten kruiselings vast, in devolgorde die eerder is afgebeeld.
Uitvoeringen met lichtmetalenvelgen
❒ plaats het wiel op de naaf en draaimet de bijgeleverde sleutel debouten vast;
❒ laat de auto zakken en verwijder dekrik;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten kruiselings vast, in devolgorde die eerder is afgebeeld inafb. 8.
❒ monteer het geklemde wieldekselen zorg ervoor dat het referentiegatop het wiel samenvalt met dereferentiepen op het wieldeksel.
BELANGRIJK Door een verkeerdemontage kan het wieldeksel tijdens hetrijden loslaten.
❒ monteer het noodreservewiel,waarbij de centreerpen N-afb. 7 ineen van de gaten O in het wiel moetvallen;
❒ draai de 4 wielbouten handvast;
❒ draai de slinger van de krik zodat deauto zakt, en verwijder de krik;
❒ draai de wielbouten kruiselings vast,in de volgorde die in afb. 8 isaangegeven.
afb. 7
N
NO
O
O O
KA00066m afb. 8
2
1
4 3
KA00067m
108
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 108
BELANGRIJK Als u een ander velgtypewilt monteren (lichtmetalen in plaatsvan stalen of omgekeerd), moetentevens alle wielbouten en hetnoodreservewiel door het passendetype met de juiste specificaties wordenvervangen.
Het is raadzaam de vervangenwielbouten en het vervangenreservewiel te bewaren voor als u in detoekomst het originele velgtype weerwilt monteren.
Na het verwisselen van het wiel
❒ plaats het noodreservewiel D-afb. 3op de daarvoor bestemde plek in hetbagagecompartiment;
❒ druk de half geopende krik stevig inde houder C, om rammelen tijdenshet rijden te voorkomen;
109
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
❒ berg de gebruikte gereedschappen opin de juiste plaatsen in de houder;
❒ plaats de gereedschaphouder samenmet het gereedschap in hetreservewiel en draai deblokkeerschroef B vast;
❒ plaats de bekleding op de juiste wijzeop de vloer van hetbagagecompartiment.
BELANGRIJK In tubeless banden mogengeen binnenbanden gebruikt worden.Controleer regelmatig de spanning vande banden, ook van hetnoodreservewiel.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 109
110
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
SNELLEBANDENREPARATIESETFIX&GO automatisch
Wellicht beschikt uw auto niet over eenreservewiel.
In dat geval kunt u gebruik maken vaneen snelle bandenreparatieset voor hetrepareren van een lege band.
De bandenreparatieset bevindt zich inde ruimte voor het reservewiel.
ALGEMENE INFORMATIE
Afhankelijk van soort enomvang van de
beschadiging kunnen bepaaldebanden slechts gedeeltelijk ofhelemaal niet worden gerepareerd.Een verminderde bandenspanningkan het rijgedrag van de autobeïnvloeden, waardoor u de controleover de auto kunt verliezen.
WAARSCHUWING
Gebruik de reparatiesetniet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met eenlege band.
WAARSCHUWING
Probeer geen andereschade te verhelpen dan
zichtbaar is op het loopvlak van deband.
WAARSCHUWING
Het is niet mogelijk lekkenaan de zijkanten van de
band te repareren.
WAARSCHUWING
Perslucht kan een explosiefeffect hebben.
WAARSCHUWING
Laat de bandenreparatiesetnooit onbeheerd achter.
WAARSCHUWING
Laat de compressor nietlanger dan
10 minuten werken.
WAARSCHUWING
U kunt de reparatieset gebruiken voorde meeste lekke banden [als dediameter van het lek niet groter is dan 6mm] om tijdelijk te kunnen doorrijden.
Neem na gebruik van debandenreparatieset de volgende regelsin acht:
❒ Rijd voorzichtig en voorkom datu plotseling moet sturen ofuitwijken, dit geldt met namewanneer de auto zwaar beladen is ofwanneer u een aanhangwagen trekt.
❒ De set biedt een tijdelijkenoodreparatie, waardoor u uw ritkunt voortzetten naar dedichtstbijzijnde garage ofbandendealer, of eenmaximumafstand van 200 kilometerkunt afleggen.
❒ Rijd niet sneller dan 80 km/h.
❒ Houd de set uit de buurt vankinderen.
❒ Gebruik de set alleen bij eenomgevingstemperatuur tussen –30°Cen +70°C.
GEBRUIK VAN DEBANDENREPARATIESET
Aanwijzing Gebruik debandenreparatieset alleen voor dedesbetreffende auto.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 110
111
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
❒ Parkeer uw auto zo dat u het overigeverkeer niet hindert en u de set opveilige wijze kunt gebruiken.
❒ Trek de handrem aan, ook als u deauto op een vlakke weg hebtgeparkeerd, zodat u zeker weet datdeze niet kan wegrijden.
❒ Verwijder eventueel in de bandbinnengedrongen voorwerpen(schroeven of spijkers) niet.
❒ Laat de motor draaien wanneer u deset gebruikt, tenzij de auto zich ineen afgesloten of slecht geventileerderuimte bevindt (bijv. in een gebouw).Schakel in dat geval de compressoraan nadat u de motor hebt uitgezet.
❒ Vervang de afdichtvloeistof voordatde houdbaarheidsdatum (ziebovenkant fles) is verstreken.
❒ Licht alle andere gebruikers van deauto in dat de band tijdelijk isgerepareerd met debandenreparatieset en maak henattent op de specialerijomstandigheden.
Controleer eerst de zijkantvan de band voordat u
deze oppompt. Als de bandscheurtjes, uitstulpingen of andereschade vertoont, probeer hem danniet op te pompen.
WAARSCHUWING
Ga niet dicht bij de bandstaan wanneer de
compressor pompt.
WAARSCHUWING
Houd de zijkant van deband in de gaten. Als de
band scheurtjes, uitstulpingen ofandere schade vertoont, schakeldan de compressor uit en laat delucht ontsnappen viaoverdrukventiel I. Blijf nietdoorrijden met deze band.
WAARSCHUWING
Als u er niet in slaagtbinnen 10 minuten de
bandenspanning op ten minste 1,8bar te krijgen, is de band te ergbeschadigd en is een tijdelijkereparatie niet mogelijk. In dat gevalmag niet verder worden gereden.
WAARSCHUWING
De afdichtvloeistof bevatlatex. Vermijd contact met
de huid en kleding. Spoel bijcontact onmiddellijk overvloedigmet water en raadpleeg een arts.
WAARSCHUWINGOPPOMPEN VAN DE BAND
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 111
112
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
afb. 9
A
CB
D
G E
F
I
H
KA00128m
De set afb. 9 bevat:
A Sticker
B Een spuitbus met afdichtvloeistof
C Een vulslang
D Fleshouder
E Manometer
F Connector met kabel
G Compressorschakelaar
H Slang reparatieset
I Overdrukventiel
1. Verwijder de bandenreparatieset uitde verpakking.
2. Verwijder de sticker A die demaximumsnelheid van 80 km/haangeeft van de fles en bevestig hem ophet instrumentenpaneel op een voorde bestuurder goed zichtbare plaats.Zorg dat de sticker geen belangrijkeinformatie aan het zicht onttrekt.
3. Neem de slang H metoverdrukventiel I en de connectormet kabel F uit de set.
4. Sluit de slang H met hetoverdrukventiel I aan op de fles B.
5. Bevestig de fles B in de fleshouder D.
6. Verwijder het ventieldopje van debeschadigde band.
7. Draai de fles met afdichtvloeistof Cstevig op het ventiel van debeschadigde band.
8. Zorg dat de compressorschakeaar Gin stand 0 staat.
9. Steek de stekker F in deaanstekeraansluiting of eenaansluitbus.
10. Start de motor.
11. Zet de compressorschakelaar G inde stand 1.
12. Pomp de band niet langer dan 10minuten op met een spanning vanminimaal 1,8 bar en maximaal 3,5bar. Zet de compressorschakelaarG in stand 0 en controleer de huidigebandenspanning met behulp vanmanometer E.
Aanwijzing Ga niet door wanneer ergeen spanning van 1,8 bar wordt bereikt.
Aanwijzing Wanneer deafdichtvloeistof door het ventiel wordtgepompt, kan de spanning stijgen tot 6bar, maar deze zal na ongeveer 30seconden weer dalen.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 112
113
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
13. Verwijder de connector F uit deaanstekeraansluiting of aansluitbus.
14. Draai de slang snel C los van hetventiel. Zet het ventieldopje weervast.
15. Laat de fles met afdichtvloeistof B inde fleshouder D zitten.
16. Berg de set veilig maar gemakkelijkbereikbaar in de auto op.U hebt de set opnieuw nodigwanneer u de bandenspanningcontroleert.
17. Rijd vervolgens ongeveer driekilometer, zodat de vloeistof hetbeschadigde oppervlak kanafdichten.
18. Stop de auto nadat u ongeveer driekilometer hebt gereden. Controleerde beschadigde band en pas indiennodig de bandenspanning aan.
19. Sluit de set aan en lees debandenspanning af van demanometer E.
20. Stel de aangegeven spanning in.Zie “Technische specificaties”.
21. Zet de compressorschakelaar Gnadat de band op de juiste spanningis opgepompt in stand 0, verwijderconnector F uit de aansluitbus, draaide slang C los en draai hetventieldopje vast.
22. Laat de slang C en H op de fles metafdichtvloeistof B zitten en berg deset veilig op.
23. Rijd naar de dichtstbijzijnde dealerom de beschadigde band te latenvervangen.Voordat de band van de velg wordtverwijderd moet u uw bandendealerinlichten dat de band afdichtmiddelbevat. Vervang de fles metafdichtvloeistof B en slang C zo snelmogelijk na gebruik.
Als u zware trillingen,instabiel stuurgedrag of
lawaai waarneemt tijdens het tijden,verminder dan snelheid en rijdvoorzichtig naar een plek waar u deauto veilig kunt parkeren. Controleer nogmaals de band en debandenspanning. Als debandenspanning minder dan 1 barbedraagt of als de band scheurtjes,uitstulpingen of andere zichtbareschade vertoont, blijf dan niet rijdenmet deze band.
WAARSCHUWINGLege flessen afdichtvloeistof kunnen metnormaal huishoudelijk afval wordenweggegooid.
Lever overgebleven afdichtvloeistof inbij uw dealer of voer deze af conformde wettelijke bepalingen voorafvalverwijdering.
Controleer voordat u gaatrijden of de band op de
aanbevolen bandenspanning isgepompt. Zie “Technischespecificaties”. Controleer debandenspanning totdat degerepareerde band is vervangen.
WAARSCHUWING
Aanwijzing Bedenk dat een snellebandenreparatieset slechts dient omtijdelijk te kunnen doorrijden.Bepalingen m.b.t. bandenreparatie nagebruik van de bandenreparatiesetkunnen per land verschillen. Raadpleegvoor meer informatie eenbandendealer.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 113
114
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒ Controleer voordat u een lampvervangt of de contacten niet zijngeoxideerd.
❒ Vervang een defecte lamp door eenexemplaar van hetzelfde type envermogen.
❒ Controleer altijd de afstelling van dekoplampen als u een gloeilamp hebtvervangen.
❒ Als een lamp niet brandt, controleerdan eerst of de zekering nietdoorgebrand is, voordat u de lampvervangt: zie voor de plaats van dezekeringen de paragraaf “Zekeringenvervangen” in dit hoofdstuk.
Wijzigingen of reparatiesaan de elektrische
installatie die niet correct wordenuitgevoerd en waarbij geenrekening wordt gehouden met detechnische specificaties van hetsysteem, kunnen storingen in dewerking en zelfs brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Halogeenlampen bevattengas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinterswegschieten.
WAARSCHUWING
Halogeenlampen mag uuitsluitend aanraken op hetmetalen gedeelte. Als u debol met uw vingers
aanraakt, zal de lichtopbrengst vande lamp teruglopen en kan ook delevensduur beperkt worden. Als u debol per ongeluk toch hebtaangeraakt, moet u de bolschoonwrijven met een doekje metalcohol en daarna laten drogen.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 114
115
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
TYPEN GLOEILAMPEN afb. 10
In uw auto zijn verschillende typengloeilampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: deze zijnvoorzien van een klemfitting.Verwijder de lamp door de lamp uitde houder te trekken.
B Gloeilampen metbajonetfitting: verwijder de lampuit de houder door hem iets in tedrukken en linksom te draaien.
C Buislampen: verwijder de lampdoor hem uit de veercontacten loste maken.
D Halogeenlampen: verwijder delamp door de borgveer los te hakenuit de zitting.
E Halogeenlampen: verwijder delamp door de borgveer los te hakenuit de zitting.
KA00110mafb. 10
Wij raden u aan defectegloeilampen, indienmogelijk, door de Ford-dealer te laten vervangen.
Een juiste werking en afstelling vande buitenverlichting is van essentieelbelang voor de rijveiligheid enbovendien wettelijk verplicht.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan dekoplamp een beetje beslagen zijn: ditduidt niet op een defect, maar is eennatuurlijk verschijnsel dat veroorzaaktwordt door een lage temperatuur en deluchtvochtigheidsgraad. Dit verdwijntsnel als de koplampen wordeningeschakeld. De aanwezigheid vandruppels aan de binnenzijde van dekoplamp duidt daarentegen op hetbinnendringen van water. Wend u totde Ford-dealer.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 115
116
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
Lamp Type Vermogen Afbeelding
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor/MVO
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers opzij
Richtingaanwijzers achter
Achterlichten
Remlichten
Achteruitrijlicht
Mistachterlicht
Interieurverlichting
Verlichting bagagecompartiment
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Derde remlicht
H4
H4
W5W
PY21W
W5W
PY21W
P21/5
P21/5
P21W
P21W
C10W
W5W
C5W
H1
W5W
55W
55W
5W
21W
5W
21W
21/5W
21/5W
21W
21W
10W
5W
5W
55W
5W
D
D
A
B
A
B
B
B
B
B
C
A
C
E
A
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 116
117
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
Bij bepaalde uitvoeringen moet dekoplamp compleet worden verwijderdom de gloeilampen in de koplampunitste vervangen.
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
❒ zet de wielen volledig uitgestuurdzodat u het klepje G-afb. 13 kuntbereiken, open het klepje en draaihet bevestigingssysteem los;
GLOEILAMPBUITENVERLICHTINGVERVANGEN
Zie voor het type lamp en hetbijbehorende vermogen “Gloeilampvervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampenvoor de parkeerverlichting, het dimlicht,het grootlicht en de richtingaanwijzersopgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijzegeplaatst: afb. 11:
A parkeerverlichting
B dimlicht/grootlicht (dubbele verlichting)
C richtingaanwijzers
Verwijder vanuit de motorruimte derubber dop, D-afb. 12 om de lampenvan de parkeerverlichting te bereiken;verwijder de rubber dop E-afb. 12 omde lampen van het dimlicht/grootlicht tebereiken; draai de lamphouder F-afb. 12linksom om de lampen voor derichtingaanwijzers te bereiken.
afb. 12
F E DKA00086m
afb. 11
CBA
KA00085m
❒ til de motorkap op, draai de boutenH en I los, die zich bevinden op depunten aangegeven in afb. 14;
❒ verwijder de koplamp.
afb. 13
G
KA00117m
afb. 14
H
I
KA00118m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 117
DIMLICHT/GROOTLICHT
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ verwijder de rubber dop, zoalshiervoor beschreven is;
❒ druk op de centrale stekker A-afb. 17 en verwijder de unit;
❒ verwijder de gloeilamp B en vervanghem;
❒ monteer de nieuwe lamp; hierbijmoet de nok van het metalen deelvallen in de uitsparingen in dereflector;
❒ monteer vervolgens de klemmen vande lamphouder en sluit de stekkerweer aan;
❒ bevestig de dop A en zet deze stevigvast.
Richtingaanwijzers
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ druk op het door de pijl aangegevenpunt, zodat de borgveer wordtingedrukt, en verwijder deverlichtingsunit B-afb. 16;
❒ draai de lamphouder linksom,verwijder de geklemde lamp envervang hem;
❒ plaats de lamphouder in het lampglas,monteer de verlichtingsunit B encontroleer of de borgveer isvastgeklikt.
afb. 17 KA00089m
118
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ draai de lamphouder rechtsom A-afb. 15 en verwijder hem;
❒ verwijder de gloeilamp B door erzachtjes op te drukken en draai hemlinksom (bajonetfitting). Vervang delamp;
❒ monteer de lamphouder A doordeze lamphouder rechtsom tedraaien. Controleer of de houdergoed vastzit;
afb. 16
B
KA00088mafb. 15 KA00087m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 118
119
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
PARKEERVERLICHTING -ACHTERLICHTEN
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ verwijder de rubber dop, zoalshiervoor beschreven is;
❒ draai de lamphouder rechtsom A-afb. 18 en verwijder hem;
❒ verwijder de geklemde lamp envervang hem;
❒ monteer de lamphouder A doordeze lamphouder rechtsom tedraaien. Controleer of de houdergoed vastzit;
❒ bevestig de rubber dop;
afb. 18
A
KA00090m
ACHTERLICHTUNITS
Vervang de gloeilamp als volgt:❒ open de achterklep;❒ draai de twee bevestigingsschroeven
A-afb. 19 los en trek de lichtunitrecht naar achteren zonder deze tedraaien;
❒ maak de lamphouder los uit debevestigingslippen en verwijder delamphouder uit de zitting; B-afb. 20;
❒ verwijder de lampen door ze iets inte drukken en linksom te draaien.
De lampen zijn op de volgende wijzegeplaatst: afb. 21:C – Parkeerverlichting/remlichten
(boogvormig deel, boven)D – Richtingaanwijzers E – Parkeerverlichting (boogvormig
deel, onder)F – Achteruitrijlicht (achterlicht rechts)
/ mistachterlicht (links)
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
BELANGRIJK Wend u voor hetvervangen van een defecte mistlamp totde Ford-dealer.
afb. 19
A
A
KA00104m
afb. 20
B
BB
B
KA00105m
afb. 21
F
E DC
KA00106m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 119
120
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
GLOEILAMPINTERIEURVERLICHTINGVERVANGEN
Zie voor het type lamp en hetbijbehorende vermogen “Gloeilampvervangen”.
HEMELVERLICHTING
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ maak met de bijgeleverdeschroevendraaier de hemelverlichtingA-afb. 25 bij het door de pijlaangegeven punt los;
KENTEKENPLAATVERLICHTINGafb. 24
Vervang de gloeilampen als volgt:
❒ verwijder het lampglas A op hetdoor de pijl aangegeven punt;
❒ maak de lamp los uit deveercontacten aan de zijkant envervang hem; controleer of denieuwe lamp goed vastzit in deveercontacten;
❒ monteer het lampglas.
afb. 23
B C
KA00092m
DERDE REMLICHT afb. 22-23
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ draai de 4 bevestigingsbouten vast A:
❒ verwijder de verlichtingsunit;
❒ maak de stekker B los;
❒ draai de twee bevestigingsbouten losen draai de lamphouder vast:
❒ verwijder de geklemde lamp envervang hem;
❒ zet de lamphouder vast en draai detwee bouten vast:
❒ draai beide bevestigingsbouten Avast.
afb. 22
A A
KA00091m
afb. 24
A A
KA00093m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 120
121
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
❒ open het dekseltje B-afb. 26 zoalsaangegeven;
VERLICHTINGBAGAGECOMPARTIMENT(indien aanwezig)
Vervang de gloeilamp als volgt:
❒ open de achterklep;
❒ maak met de bijgeleverdeschroevendraaier de verlichtingsunitA-afb. 28 bij het aangegeven puntlos.
afb. 25
A
KA00094m
afb. 26 KA00095m
afb. 27 KA00096m afb. 28
A
KA00097m
❒ maak de lamp C-afb. 27 los uit deveercontacten aan de zijkant envervang hem. Plaats de nieuwe lampen controleer of de nieuwe lampgoed vastzit in de veercontacten;
❒ sluit het dekseltje en monteer hetlampglas.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 121
122
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ZEKERINGENVERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGENafb. 30Het elektrische systeem wordt doorzekeringen beveiligd: de zekering brandtdoor bij een storing of bij oneigenlijkgebruik van het systeem.Als een elektrisch onderdeel niet werkt,controleer dan eerst of de zekering nietis doorgebrand: de verbindingsstrip Amag niet onderbroken zijn. Is dit wel hetgeval, dan moet u de zekering vervangendoor een exemplaar met dezelfdestroomsterkte (dezelfde kleur).B zekering in goede staat.C zekering met doorgebrande strip.Gebruik het tangetje D voor hetvervangen van de zekeringen. Dittangetje is vastgehaakt aan de binnenzijdevan het dekseltje van hetzekeringenkastje links van het dashboard.De componenten die door de zekeringenworden beveiligd, staan in de tabellen opde volgende pagina’s aangegeven.
❒ open de bescherming B-afb. 29 envervang de geklemde lamp C;
❒ sluit de bescherming B op hetlampglas;
❒ Monteer de verlichtingsunit doordeze eerst aan een zijde in de juistestand te plaatsen en vervolgens deandere zijde aan te drukken, totdatde borging vastklikt.
afb. 29 KA00098m afb. 30 KA00099m
Vervang een defectezekering nooit door andermateriaal.
Vervang een zekering nooitdoor een zekering met een
hogere stroomsterkte;BRANDGEVAAR.
Als een hoofdzekering (MEGAFUSE,MIDI-FUSE, MAXI-FUSE)doorbrandt, wend u dan tot deFord-dealer.
Controleer, voordat u een zekeringvervangt, of de contactsleutel uithet contactslot is genomen en allestroomverbruikers uit staan en/ofzijn uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Als de zekering opnieuwdoorbrandt, wend u dan
tot de Ford-dealer.
WAARSCHUWING
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 122
123
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
Zekeringen op het dashboard
Uitvoeringen voor links stuur
De zekeringen zijn bereikbaar nadat degeklemde kap E is verwijderd.De 5A-zekering voor de verwarmingvan de buitenspiegels bevindt zich bij dediagnosestekker, zoals afgebeeld in afb. 31.De zekeringenkast die is afgebeeld inafb. 32 bevindt zich aan de onderzijdenaast de pedalen.
Uitvoeringen voor rechts stuur
Het zekeringenkastje dat is afgebeeld inafb. 32 is bereikbaar door het klepje Fte openen dat zich in dashboardkastjeafb. 33 bevindt.afb. 31
E
KA00107m
afb. 32 KA00100m afb. 33
F
KA00125m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 123
124
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
Zekeringenkast in motorruimte afb. 34 en 35
Een tweede zekeringenkast bevindt zichrechts in de motorruimte, naast deaccu. Om deze te bereiken, moet u opde borging I drukken, de lippen Mlosmaken en het deksel L verwijderen.
De nummers die op de achterzijde vanhet deksel zijn aangebracht, geven deelektrische componenten aan die doorde betreffende zekering wordenbeveiligd.
afb. 34
afb. 35
KA00101m
KA00102m
Als de motorruimte moetworden uitgespoten, zorgdan dat de waterstraal nietdirect op de zekeringenkast
in de motorruimte wordt gericht.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 124
125
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
F12F13F31F32F36F37F38F43F47F48F49F50F51F53
7,57,55
7,5105201520205
7,57,55
F01F02F03F04F05F06F06F07F08F09F10
602020407020304030-
15
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast dashboard - afb. 32 ZEKERING AMPÈRE
Voeding dimlicht rechtsVoeding dimlicht links en regeleenheid koplampverstellingSchakelaar zekeringen- en relaiskast motorruimteInstapverlichting voor en achter, bagagecompartiment- en dorpelverlichtingDiagnosestekker, radio, klimaatregeling, EOBDSchakelaar remlichten, knooppunt instrumentenpaneelCentrale portiervergrendelingRuitensproeier voor en achterRuitbediening bestuurderszijdeRuitbediening passagierszijdeParkeersensor, symboolverlichting schakelaars, elektrisch verstelbare spiegelsKnooppunt airbagSchakelaar autoradio, audiosysteem, klimaatregeling, remlichten, koppelingKnooppunt instrumentenpaneel
Zekeringenkast in motorruimte - afb. 35 ZEKERING AMPÈRE
Regeleenheid computer carrosserieSubwoofer, hifi audioversterkerContactslot ABS-regeleenheid (elektrische stuurbekrachtiging)EPSVentilator motorkoelsysteem met één snelheidVentilator motorkoelsysteem met één snelheid, lage snelheid ventilator motorkoelsysteem Hoge snelheid ventilator motorkoelsysteemSysteemventilator klimaatregelingReserveClaxons
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 125
126
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
F11F14F15F16F17F18F18F19F20F21F22F22F23F24F30F81F82F83F84F85F87
1015157,5107,57,57,530151520207,51550-
50-
157,5
Zekeringenkast in motorruimte - afb. 35 ZEKERING AMPÈRE
Motormanagementsysteem (secundaire verbruikers)GrootlichtStoelverwarming+15 Regeleenheid motormanagementsysteemRegeleenheid motormanagementsysteemRegeleenheid motormanagementsysteem (1.2L Duratec)Regeleenheid motormanagementsysteem, spoel van relais (1.3L Duratorq)AircocompressorAchterruitverwarming, verwarming buitenspiegelsBrandstofpompBobine ontsteking, inspuitventielen (1.2L Duratec)Regeleenheid motormanagementsysteem (1.3L Duratorq)ABS-regeleenheid (voeding regeleenheid + magneetkleppen)+15 ABS-regeleenheid (elektrische stuurbekrachtiging), EPS, gierhoeksensorMistlampen voorRegeleenheid gloeibougies (1.3L Duratorq)ReserveVerwarmde voorruitReserveStekkerdoos voor (met of zonder aansteker)+15 voor achteruitrijlichten, debimeter, waterdetectiesensor brandstof, spoelen van relais T02, T05, T14 en T19
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 126
127
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
202020
30
50303020203030-
5030
T02T03T05
T06
T07T08T09T10T14T17T19T20T30T31
Zekeringenkast in motorruimte - afb. 35 RELÉ AMPÈRE
GrootlichtClaxonsAircocompressorVentilator motorkoelsysteem met één snelheidLage snelheid ventilator motorkoelsysteem Hoge snelheid ventilator motorkoelsysteemSysteemventilator klimaatregelingMotormanagementsysteem (hoofdrelais)Stoelen met stoelverwarmingMistlampen voorBrandstofpompOntwasemingReserveVerwarmde voorruitStekkerdoos voor (met of zonder aansteker)
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 127
128
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ALS DE ACCU LEEG IS
BELANGRIJK De beschrijving voor hetopladen van de accu dient slechts terinformatie. Wend u bij voorkeur toteen Ford-dealer om dezewerkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam enmet een lage stroomsterkte gedurendeca. 24 uur op te laden. Als u de acculanger oplaadt, kan de accu wordenbeschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒ maak de klem los van de minpool opde accu;
❒ sluit de kabels van het laadapparaataan op de accupolen; let hierbij op depolariteit;
De vloeistof in de accu isgiftig en corrosief: vermijd
contact met de huid en de ogen.Het opladen van de accu moetworden uitgevoerd in een goedgeventileerde ruimte, ver verwijderdvan open vuur en vonkvormendeapparaten in verband met brand-en ontploffingsgevaar.
WAARSCHUWING
Probeer een bevroren accuniet op te laden: eerst
moet de accu ontdooid worden,anders loopt u het risico dat deaccu ontploft. Als de accu bevrorenis geweest, moet door deskundigpersoneel worden gecontroleerd ofde cellen niet beschadigd zijn en ofde bak geen scheuren vertoont,waardoor de giftige en corrosievevloeistof kan weglekken.
WAARSCHUWING❒ schakel de acculader in;
❒ aan het einde van het opladenschakelt u eerst de acculader uit enkoppelt u vervolgens de accu los;
❒ sluit de klem weer aan op de minpoolvan de accu.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 128
129
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALL
EN
OPKRIKKEN VAN DEAUTO
Als de auto opgekrikt moet worden,moet u zich tot de Ford-dealer wenden.Deze beschikt over een garagekrik ofhefbrug.
afb. 36
� �
KA00076m
Draai vóór het slepen desleutel in stand MAR en
vervolgens in STOP zonder decontactsleutel uit het slot teverwijderen. Als de contactsleuteluit het contactslot wordt genomen,schakelt automatisch het stuurslotin waardoor het onmogelijk wordtde auto te besturen.
WAARSCHUWING
SLEPEN VAN DE AUTO
Bij de auto is een sleepoog geleverd.Het sleepoog bevindt zich in degereedschaphouder onder de bekledingin het bagagecompartiment.
SLEEPOOG BEVESTIGEN afb. 36
Ga als volgt te werk:
❒ verwijder de dop A;
❒ neem het sleepoog B uit de zitting inde gereedschaphouder;
❒ draai het sleepoog geheel op deschroefdraadpen voor of achter.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 129
130
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
Houd er rekening mee datde rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging nietwerken zolang de motor niet isaangeslagen. In dat geval is er meerkracht nodig voor de bediening vanhet rempedaal en het stuur. Gebruik voor het slepen geenkabels. Rijd zo gelijkmatig mogelijk.Controleer tijdens het slepen of desleepstang geen carrosseriedelenkan beschadigen. Houd u bij het slepen van een autoaan de wettelijke voorschriften. Ditgeldt zowel voor het slepen zelf alsvoor het gedrag naar andereweggebruikers.
Start de motor niet als de autowordt gesleept.
WAARSCHUWING
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 130
131
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
VLOEISTOFNIVEAUS CONTROLEREN........................ 132
LUCHTFILTER/POLLENFILTER........................................ 137
DIESELFILTER ....................................................................... 137
ACCU ...................................................................................... 137
WIELEN EN BANDEN........................................................ 139
RUBBER SLANGEN ............................................................. 140
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ...................... 141
CARROSSERIE....................................................................... 142
INTERIEUR ............................................................................ 144
OOOONNNNDDDDEEEERRRRHHHHOOOOUUUUDDDD EEEENNNN VVVVEEEERRRRZZZZOOOORRRRGGGGIIIINNNNGGGG
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 131
VLOEISTOFNIVEAUSCONTROLEREN
Auto’s met linkse besturing
A. Olievulopening
B. Oliepeilstok
C. Koelvloeistof
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
afb. 1 - 1.2L Duratec uitvoeringen
132
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
Rook nooit tijdenswerkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen lichtontvlambare gassen aanwezig zijn;brandgevaar.
WAARSCHUWING
Tijdens het bijvullen mogende vloeistoffen metverschillende specificatiesniet gemengd worden: als de
specificaties van de vloeistoffenverschillen, kan de auto ernstigbeschadigd raken.
DB
A
C
E
F
KA00077m
afb. 2 - 1.3L Duratorq uitvoeringen
A
D
E
F
C B
KA00078m
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 132
133
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
Auto’s met rechtse besturing
A. Olievulopening
B. Oliepeilstok
C. Koelvloeistof
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Remvloeistof
afb. 3 - 1.2L Duratec uitvoeringen
DB
A
C
E
F
G
KA00123m
afb. 4 - 1.3L Duratorq uitvoeringen KA00124m
Rook nooit tijdenswerkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen lichtontvlambare gassen aanwezig zijn;brandgevaar.
WAARSCHUWING
Tijdens het bijvullen mogende vloeistoffen metverschillende specificatiesniet gemengd worden: als de
specificaties van de vloeistoffenverschillen, kan de auto ernstigbeschadigd raken.
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 133
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximummotorolieverbruik van ongeveer 400gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moetnog worden ingereden. Dit betekent dathet motorolieverbruik pas na de eerste5.000 - 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruikhangt af van de rijstijl en degebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of hetverversen van de olie, moet u de motorenige seconden laten draaien,vervolgens de motor uitzetten en naenige minuten het oliepeil controleren.
MOTOROLIE afb.1-2-3
Controleer het oliepeil als de auto opeen vlakke ondergrond staat en enigeminuten (circa 5) na het uitzetten vande motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN-en MAX-merkteken op de oliepeilstokB staan.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-merkteken komt overeen met ongeveer1 liter.
Als het oliepeil dicht bij of onder hetMIN-merkteken staat, moet via deolievulopening A motorolie tot aan hetMAX-merkteken worden bijgevuld.
Het oliepeil mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
134
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
Wees bij het uitvoeren vanwerkzaamheden in de
motorruimte extra voorzichtig alsde motor nog warm is: gevaar voorverbranding. Bij een warme motorkan de ventilator onverwachtworden ingeschakeld: kans opverwonding. Pas op als u een sjaal,das of andere loszittendekledingstukken draagt: deze kunnendoor de bewegende onderdelenworden gegrepen.
WAARSCHUWING
Vul nooit olie bij met anderespecificaties dan de oliewaarmee de motor isgevuld.
Afgewerkte motorolie enhet vervangen oliefilterbevatten stoffen dieschadelijk zijn voor het
milieu. Het is raadzaam om hetverversen van de olie en hetvervangen van het oliefilter door deFord-dealer te laten uitvoeren.
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 134
135
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
RUITENSPROEIERVLOEISTOFafb. 1-2-3
Verwijder voor het bijvullen de dop Dmet behulp van het lipje.
Gebruik een mengsel van water en/ofeen sproeiervloeistof volgens despecificaties van de fabrikant.
Controleer visueel het niveau in hetreservoir.
Sluit de dop D door op het midden vande dop te drukken.
KOELVLOEISTOF afb. 1-2-3
Het niveau van de koelvloeistof moetgecontroleerd worden bij een koudemotor en moet tussen het MIN- enMAX-merkteken op hetexpansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door eenmengsel van 50% gedemineraliseerdwater en 50% ARTECO Havoline XLCkoelvloeistof langzaam via vulopening Cin het reservoir te gieten, totdat hetniveau dicht bij het MAX-merktekenstaat.
Een mengsel van ARTECO HavolineXLC koelvloeistof en gedemineraliseerdwater in een mengverhouding van 50%biedt bescherming tot een temperatuurvan –35°C.
Onder extreem koudeweersomstandigheden raden wij eenmengsel aan van 60% ARTECOHavoline XLC koelvloeistof en 40%gedemineraliseerd water.
In het koelsysteem wordtantivries gebruikt. Gebruikvoor het bijvullen vloeistofmet dezelfde specificaties
als waarmee het koelsysteem isgevuld. ARTECO Havoline XLCkoelvloeistof kan niet wordengemengd met welke anderekoelvloeistof dan ook. Als dit tochgebeurt, mag de motor absoluut nietworden gestart en moet u contactopnemen met een Ford-dealer.
Het koelsysteem staatonder druk. Vervang de
dop indien nodig alleen dooreenzelfde exemplaar, anders kande werking van het systeem ingevaar komen. Draai bij een warmemotor de dop van hetexpansiereservoir nooit los: Gevaarvoor verbranding.
WAARSCHUWING
Wees bij het uitvoeren vanwerkzaamheden in de
motorruimte extra voorzichtig alsde motor nog warm is: gevaar voorverbranding.
WAARSCHUWING
Rijd niet met een leegruitensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van essentieelbelang voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbareruitensproeiervloeistoffen zijn lichtontvlambaar. In de motorruimtebevinden zich warme onderdelendie bij contact de vloeistof kunnendoen ontbranden.
WAARSCHUWING
Ga zeer voorzichtig te werkals u koelvloeistof bijvult.
Mors niets op onderdelen van demotor.
WAARSCHUWING
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 135
REMVLOEISTOF afb. 1-2-3
Draai de dop E los: Controleer of hetremvloeistofniveau nog op hetmaximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Gebruik de remvloeistof die staatvermeld in de tabel “Vloeistoffen ensmeermiddelen” (zie “Technischespecificaties”).
AANWIJZING Maak de dop van hetreservoir E en het omringendeoppervlak zorgvuldig schoon.
Zorg er bij het openen van de dop voordat er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd eentrechter met een ingebouwde filterzeefvan maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK Remvloeistof ishygroscopisch (trekt water aan).Daarom verdient het aanbeveling, als deauto overwegend wordt gebruikt ingebieden met een hogeluchtvochtigheid, de vloeistof vaker tevervangen dan in het“Onderhoudsschema” staat aangegeven.
136
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
Voorkom contact tussen dezeer corrosieve vloeistof ende lak. Als remvloeistofwordt gemorst, moet de lak
onmiddellijk met water wordenafgespoeld.
Remvloeistof is giftig enzeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordtgemorst, moeten de betreffendedelen onmiddellijk wordengewassen met water en neutralezeep en daarna met veel waterworden afgespoeld. Bij inslikkendient onmiddellijk een arts teworden geraadpleegd.
WAARSCHUWING
Het symbool π op hetreservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geenminerale vloeistof moet wordengebruikt. Het gebruik van mineralevloeistoffen moet absoluut wordenvermeden, omdat de rubbers in hetremsysteem door deze vloeistoffenbeschadigd raken.
WAARSCHUWING
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 136
Water in hetbrandstofsysteem kan hetinspuitsysteem ernstigbeschadigen en de motor
kan onregelmatig gaan draaien. Alshet waarschuwingslampje E gaatbranden, neem dan zo snel mogelijkcontact op met een Ford-dealer omhet systeem te laten aftappen. Alshet lampje direct na het tanken gaatbranden, bestaat de mogelijkheid dater tijdens het tanken water in debrandstoftank is gekomen: zet in datgeval onmiddellijk de motor uit enneem contact op met een Ford-dealer.
137
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
LUCHTFILTER/ POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfiltervervangen door een Ford-dealer.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN (Duratorq-uitvoeringen)
ACCU
De accu van de auto is“onderhoudsvrij”: onder normaleomstandigheden hoeft niet te wordenbijgevuld met gedestilleerd water.
ACCULADING EN ELEKTROLYTNIVEAUCONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogenuitsluitend door gekwalificeerdpersoneel worden uitgevoerd op dewijze die beschreven staat in ditinstructieboekje. Het eventueel bijvullenmag uitsluitend worden uitgevoerddoor gespecialiseerd personeel van eenFord-dealer.
De vloeistof in de accu isgiftig en corrosief. Vermijd
contact met de huid en de ogen.Houd open vuur en vonkenverwijderd van de accu: brand- enontploffingsgevaar.
WAARSCHUWING
Als de accu werkt met eenzeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aande accu en kan de accuopenbarsten.
WAARSCHUWING
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen moet worden,moet een originele accu met dezelfdespecificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door eenaccu met andere specificaties, vervallende onderhoudsintervallen die in het“Onderhoudsschema” staanaangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuweaccu dient u zich strikt te houden aande aanwijzingen van de fabrikant van deaccu.
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 137
138
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
BELANGRIJK Een accu die gedurendelangere tijd minder dan 50% geladen is,raakt door sulfatering beschadigd.Hierdoor loopt de capaciteit en hetstartvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voorbevriezing (al bij temperaturen van circa–10°C). Als u de auto langere tijd nietgebruikt, zie dan “Auto langere tijdstallen” in het hoofdstuk “Starten enrijden”.
Als u na aanschaf van uw autoaccessoires wilt monteren die constantevoeding nodig hebben (diefstalalarm,enz.) raden wij u aan contact op tenemen met een Ford-dealer. Hetgekwalificeerde personeel kan u demeest geschikte installaties aanraden endaarnaast het totale verbruikcontroleren en nagaan of de elektrischeinstallatie van de auto geschikt is voorhet extra stroomverbruik of dat hetnoodzakelijk is een accu met eengrotere capaciteit te monteren.
Omdat deze apparaten continu stroomverbruiken, ook bij uitgezette motor,raakt de accu geleidelijk ontladen.
PRAKTISCHE TIPS OM DELEVENSDUUR VAN DE ACCUTE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu tevoorkomen en de levensduur teverlengen, dient u de volgendeaanwijzingen op te volgen:
❒ als u de auto parkeert, controleer danof de portieren, de achterklep en demotorkap goed gesloten zijn;
❒ schakel de interieurverlichting uit. deauto is in elk geval uitgerust met eensysteem voor automatischeuitschakeling van de interieurverlichting;
❒ laat accessoires (bijvoorbeeldaudiosysteem,waarschuwingsknipperlichten, enz.) niette lang ingeschakeld als de motor uitstaat;
❒ neem voordat werkzaamheden aan deelektrische installatie van de autoworden uitgevoerd eerst de minpoolvan de accu los;
❒ de accuklemmen moeten altijd goed zijnbevestigd.
Onjuiste montage vanelektrische en elektronischeapparatuur kan ernstigeschade toebrengen aan de
auto. Neem contact op met eenFord-dealer als u accessoires(diefstalalarm, mobiele telefoon,enz.) wilt installeren: deze kan u demeest geschikte installaties aanradenen controleren of het noodzakelijk iseen accu met een grotere capaciteitte monteren.
Accu’s bevatten zeerschadelijke stoffen voor hetmilieu. Wij raden u aan eendefecte accu door een Ford-
dealer te laten vervangen, omdatdeze kan zorgen voor een verwerkingvan de accu conform de wettelijkebepalingen.
Als u de auto langere tijdstalt in extreem koude
omstandigheden moet, ombevriezing te voorkomen, de accuworden verwijderd en op eenverwarmde plaats worden bewaard.
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan deaccu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijdbeschermen met een speciale bril.
WAARSCHUWING
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 138
139
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief hetnoodreservewiel, moet regelmatig, omde twee weken en voor een lange rit,worden gecontroleerd: debandenspanning moet bij koude bandenworden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt debandenspanning toe. Zie voor de juistewaarde van de bandenspanning deparagraaf “Wielen” in het hoofdstuk“Technische specificaties”.
afb. 5 KA00081m
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
❒ Voorkom abrupt remmen, metspinnende wielen optrekken, hardcontact tussen banden enstoepranden, kuilen en andereobstakels. Langdurig rijden op eenslecht wegdek kan de bandenbeschadigen;
❒ controleer de banden regelmatig opscheuren in de wangen en bulten ofslijtplekken op het loopvlak. Gaindien nodig langs bij een Ford-dealer;
❒ rijd nooit met een te zwaar beladenauto: hierdoor kunnen de banden envelgen ernstig beschadigd raken;
❒ stop zo snel mogelijk bij een lekkeband en verwissel het wiel ombeschadiging van de band, de velg, dewielophanging en de stuurinrichtingte voorkomen;
Een onjuiste bandenspanningveroorzaakt onregelmatige slijtage vande banden afb. 5:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtagevan het loopvlak.
B te lage spanning: met name slijtageaan de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: met name slijtagein het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen alsde profieldiepte van het loopvlakminder is dan 1,6 mm. Houd u altijd aande wetgeving van het land waarin u rijdt.
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 139
140
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van hetrem- en brandstofsysteem zeernauwkeurig de voorschriften van het“Onderhoudsschema” in dit hoofdstukaan.
Ozon, hoge temperaturen en hetgedurende langere tijd ontbreken vanvloeistof in een systeem zorgen ervoordat de slangen uitdrogen en scheuren,waardoor het betreffende systeem kangaan lekken. Daarom is zorgvuldigecontrole noodzakelijk.
❒ banden verouderen, ook als ze weinigworden gebruikt. Scheurtjes in hetloopvlak en op de wangen geven aandat de band verouderd is. Banden dielanger dan zes jaar onder een autogemonteerd zijn, moeten door eenspecialist worden gecontroleerd. Laatook het noodreservewiel grondigcontroleren;
❒ Monteer nooit gebruikte banden ofbanden waarvan de herkomstonbekend is.
❒ Vervang bij het monteren van eennieuwe band ook altijd het ventiel.
❒ om een gelijke slijtage van de bandenop de vooras en de achteras teverkrijgen, is het raadzaam de bandenom de 10.000 - 15.000 km van as teverwisselen. Hierbij moeten debanden aan dezelfde zijde van de autogemonteerd blijven, zodat eenomkering van de draairichting wordtvoorkomen.
Houd er rekening mee datook de wegligging
afhankelijk is van een juistebandenspanning.
WAARSCHUWING
Door een te lagebandenspanning wordt de
band te heet, waardoor er ernstigeschade aan de band kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Verwissel de banden nietvan de rechterzijde van de
auto naar de linkerzijde enomgekeerd.
WAARSCHUWING
Voer bij lichtmetalenvelgen geen
spuitwerkzaamheden uit die eentemperatuur vereisen boven 150°C.De mechanische eigenschappenvan de wielen kunnen hierdoor ingevaar worden gebracht.
WAARSCHUWING
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 140
141
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADENMaak het rubber regelmatig schoon meteen schoonmaakmiddel. Vervang de wisserbladen als het rubbervervormd of versleten is. We raden u aande wisserbladen ten minste eenmaal perjaar te vervangen.Met enkele eenvoudigevoorzorgsmaatregelen is het mogelijkbeschadigingen van het rubber tevoorkomen:❒ controleer of het rubber niet
vastgevroren zit aan de ruit bijtemperaturen onder nul. Maak derubbers indien nodig los met eenontdooimiddel.
❒ verwijder sneeuw van de ruit:hierdoor worden de wisserbladenbeschermd en oververhitting van deruitenwissermotor voorkomen;
❒ schakel deruitenwissers/achterruitwisser niet inop een droge ruit.
Vervangen van de wisserbladenvóór afb. 6
Ga als volgt te werk:
❒ til de wisserarm A van de voorruiten plaats het wisserblad onder eenhoek van 90° ten opzichte van dearm;
❒ druk op de hendel B en verwijderhet blad C uit de arm A door hetnaar beneden te drukken zoalsaangegeven in de afbeelding;
❒ monteer het nieuwe wisserblad encontroleer of het geborgd is.
afb. 6
B
C
A
KA00115m
Rijden met versletenruitenwisserbladen is
gevaarlijk, omdat hierdoor het zichtbij slechte weersomstandighedenwordt beperkt.
WAARSCHUWING
Vervangen van het wisserbladachter afb. 7
Ga als volgt te werk:
❒ kantel het kapje A omhoog, draai demoer B los, waarmee de wisserarmaan de as is bevestigd, en neem dearm van de as;
❒ plaats de nieuwe wisserarm in dejuiste stand en draai de moer volledigvast;
❒ kantel het kapje naar beneden.
afb. 7
� �
KA00082m
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 141
142
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGENATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roestzijn:
❒ luchtverontreiniging;
❒ zoutgehalte in de lucht enluchtvochtigheid (kustgebieden, warmen vochtig klimaat);
❒ omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende deeltjeszoals opwaaiend stof, zand, modder enopspringende steentjes moet nietworden onderschat.
Ford heeft voor uw auto de bestetechnologische oplossingen toegepastom de carrosserie effectief tebeschermen tegen roest.
De belangrijkste zijn:
❒ de toepassing van spuittechnieken enlakproducten die de auto debenodigde weerstand geven tegenroest en schurende elementen;
❒ het gebruik van gegalvaniseerde (ofvoorbehandelde) plaatdelen met eenhoge corrosiebestendigheid;
❒ het opspuiten van een beschermendewaslaag op de onderzijde, in demotorruimte, in de wielkuipen enandere delen;
RUITENSPROEIERS
Ruitensproeiers voor afb. 8Als de ruitensproeiers niet werken,controleer dan eerst het niveau in hetreservoir: zie “Niveaus controleren” indit hoofdstuk).Controleer vervolgens of deruitensproeiermonden verstopt zijn enprik ze indien nodig door met eennaald.De stralen van de ruitensproeiers kuntu richten door de sproeiermonden af testellen.De stralen moeten op ongeveer 1/3 vande bovenkant van de ruit wordengericht.BELANGRIJK Zorg bij uitvoeringen metopen dak dat het dak gesloten is,voordat u de ruitensproeiers inschakelt.
Achterruitsproeier afb. 9
De sproeiermonden van deachterruitsproeier kunnen niet wordenafgesteld.
De sproeier bevindt zich op deachterruit.
afb. 8 KA00079m afb. 9 KA00080m
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 142
143
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NG
❒ het aanbrengen van eenbeschermende kunststof laag opkwetsbare delen: onderzijde van deportieren, binnenzijde van despatborden, randen, enz.;
❒ de toepassingen van “open” holleruimtes om condensvorming tevoorkomen en binnendringend wateraf te voeren, om roest van binnenuittegen te gaan.
CARROSSERIEGARANTIEBij deze auto is de carrosserie tegendoorroesten van alle originelecomponenten van de carrosserie en vanalle dragende delen gegarandeerd.Zie voor de algemene voorwaarden vandeze garantie het “Garantieboekje”.
TIPS VOOR HET BEHOUD VANDE CARROSSERIE
LakDe lak heeft behalve een esthetischefunctie ook een beschermende functie.Daarom moeten steenslag en krasjesmeteen worden bijgewerkt omroestvorming te voorkomen. Hetbijwerken moet met originele lakworden uitgevoerd (zie “Plaatje metinformatie over de carrosserielak” in hethoofdstuk “Technische specificaties”).
Het normale onderhoud van de autobeperkt zich tot wassen: de frequentie isafhankelijk van het gebruik van de autoen van de omgeving. Het is bijvoorbeeldraadzaam de auto vaker te wassen ingebieden met sterke luchtverontreinigingof na het rijden over wegen metstrooizout.
De juiste wasmethode:
❒ verwijder de antenne van het dak alsu de auto in een wasstraat wast, ombeschadiging te voorkomen;
❒ als hogedrukstralen of eenhogedrukreiniger voor het wassenwordt gebruikt, houd deze dan opeen afstand van ten minste 40 cm vande carrosserie om schade enverkleuringen te voorkomen. Houder rekening mee dat grotehoeveelheden water op de langetermijn schade aan de auto kunnenveroorzaken.
❒ spoel de auto met een waterstraalonder lage druk af;
❒ was de auto met een spons met eenoplossing van neutrale zeep; spoeldaarbij de spons regelmatig uit;
❒ spoel de auto goed af met water endroog de auto met warme lucht ofeen zeem.
De minder zichtbare delen zoals deranden van de portieren, de motorkap
en de koplampranden moeten tijdenshet drogen niet vergeten worden,omdat daar water kan blijven staan. Hetis aan te raden de auto na het wassennog even buiten te laten staan, zodat dewaterresten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als demotorkap nog warm is: de glans van delak kan anders afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnenop dezelfde wijze worden gewassen alsde overige carrosseriedelen.
Parkeer de auto indien mogelijk nietonder bomen, aangezien harsdruppelsbij langere inwerking de lak kunnenbeschadigen, waardoor de kans oproestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienenzo snel en zo goed mogelijk van de lakverwijderd te worden, omdat door deagressieve bestanddelen de lak kanbeschadigen.
Schoonmaakmiddelenverontreinigen het water.Daarom moet de auto bijvoorkeur worden gewassen
op een plaats waar het afvalwaterdirect wordt opgevangen en gezuiverd.
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 143
144
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
SCHOONMAKEN VANSTOELEN EN STOFFENBEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstelof een stofzuiger.
Reinig de zittingen met een vochtigespons en een oplossing van water enneutrale zeep.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
We raden u aan de kunststofinterieurdelen te reinigen met eenvochtige doek met een oplossing vanwater en milde zeep. Voor hetverwijderen van vet- of hardnekkigevlekken moeten specialeschoonmaakmiddelen zonderoplosmiddelen worden gebruikt, diegeschikt zijn voor het reinigen vankunststof en die het visuele effect en dekleur van de componenten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol ofbenzine om het instrumentenpaneelschoon te maken.
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder devloerbedekking geen water is blijvenstaan (water afkomstig van schoenen,paraplu’s, enz.), waardoor roestvormingop de bodem veroorzaakt zou kunnenworden.
RuitenGebruik voor het schoonmaken van deruiten een daarvoor geschiktschoonmaakmiddel. Gebruik een schone, zachte doek omkrassen en beschadigingen te voorkomen.BELANGRIJK Veeg bij het schoonmakenvan de binnenzijde van de achterruitvoorzichtig in de richting van de dradenom schade aan de verwarming tevoorkomen.
MotorruimteWe raden u aan de motorruimte na hetwinterseizoen zorgvuldig uit te spuiten.Hierbij mag de waterstraal niet direct opde elektronische regeleenheden en dezekeringen- en relaiskast links in demotorruimte (gezien in de rijrichting)worden gericht. Laat dezewerkzaamheden uitvoeren door eengespecialiseerd bedrijf.BELANGRIJK Voer deze werkzaamhedenuit bij koude motor en met het contact inde stand STOP. Controleer na hetreinigen of de verschillendebeschermingen (bijvoorbeeld rubberkappen en deksels) nog op hun plaatszitten en niet beschadigd zijn.
KoplampenBELANGRIJK Gebruik voor het reinigenvan het kunststof lampglas van dekoplampen geen aromatische producten(bijvoorbeeld benzine) of ketonen (bijvoorbeeld aceton).
Gebruik nooit ontvlambareproducten zoals petroleum
of wasbenzine voor het reinigen vande interieurdelen van de auto. Deelektrostatische lading die tijdenshet reinigen door het wrijvenontstaat, kan brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Bewaar nooit spuitbussenin de auto: explosiegevaar.
Spuitbussen mogen niet wordenblootgesteld aan temperaturenboven 50°C. In de zon kan detemperatuur in het interieur verboven deze waarde oplopen.
WAARSCHUWING
131-144 Ford KA NL 21-07-2008 15:02 Pagina 144
145
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
IDENTIFICATIEGEGEVENS .............................................. 146
MOTORCODES - CARROSSERIEUITVOERINGEN... 148
MOTOR ................................................................................. 149
BRANDSTOFSYSTEEM ...................................................... 150
TRANSMISSIE ....................................................................... 150
REMMEN................................................................................. 151
WIELOPHANGING ............................................................ 151
STUURINRICHTING .......................................................... 151
WIELEN ................................................................................. 152
AFMETINGEN ...................................................................... 155
PRESTATIES .......................................................................... 156
GEWICHTEN ........................................................................ 157
INHOUDEN ......................................................................... 158
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ....................... 159
BRANDSTOFVERBRUIK ................................................... 161
CO2-EMISSIE ......................................................................... 162
TTTTEEEECCCCHHHHNNNNIIIISSSSCCCCHHHHEEEE SSSSPPPPEEEECCCCIIIIFFFFIIIICCCCAAAATTTTIIIIEEEESSSS
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 145
TYPEPLAATJE METIDENTIFICATIEGEGEVENS afb. 2
Het typeplaatje is aangebracht op destijl van het rechter voorportier enbevat de volgende identificatiegegevens:
A Nummer typegoedkeuring
B VIN-plaatje
C1 Max. toelaatbaar totaalgewicht vande auto.
C2 Max. toelaatbaar totaalgewicht vande auto met aanhanger.
C3 Max. toelaatbare voorasbelasting.
C4 Max. toelaatbare achterasbelasting.
M Uitstoot (alleen bij dieselmotoren).
D Code van carrosserieuitvoering.
L Correctiewaarde vooruitlaatrookgasmeting.
K Kleurcode carrosserielak.
J Code interieurbekleding.
H Overbrengingsverhouding van deversnellingsbak
G Type versnellingsbak
F Motorcode
E Bestuurderszijde
IDENTIFICATIEGEGEVENS
We adviseren u kennis te nemen van deidentificatiegegevens. De volgendeidentificatiegegevens zijn aangebracht opde plaatjes afb. 1:
1 Bandenspanning.
2 Identificatie auto.
3 Chassisnummer (VIN).
4 Typeplaatje (VIN).
afb. 1
4
21
3
KA00132m
146
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
afb. 2 KA00135m
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 146
MOTORCODE
De motorcode is in het cilinderblokingeslagen en bestaat uit het motortypeen motornummer.
CHASSISNUMMER afb. 3
Het bevat de volgendeidentificatiegegevens:
❒ identificatiecode fabrikant
❒ carrosserieuitvoering
❒ fabriek
❒ model
❒ productiedatum: jaar/maand
❒ oplopend productienummer
afb. 3 KA00126m
147
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 147
148
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
MOTORCODES - CARROSSERIEUITVOERINGEN
Uitvoeringen Motorcode Code van de carrosserieuitvoering
1.2L Duratec 169A4000 RU8AAAA1U
1.3L Duratorq 169A1000 RU8BAAA1U
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 148
149
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
MOTOR
ALGEMEEN
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm3
Compressieverhouding
Max. vermogen (EU) kWpk
bijbehorend toerental min-1
Maximum koppel (EU) Nmkgm
bijbehorend toerental min-1
Bougies
Brandstof
1.2L Duratec
169A4000
Otto
4 in lijn
70,8 x 78,86
1242
11,1:1
5169
5500
10210,43000
NGK DCPR7E-N-10
Loodvrije benzine 95 R.O.N.
1.3L Duratorq
169A1000
Diesel
4 in lijn
69,6 x 82
1248
17,6:1
5575
4000
14514,81500
–
Diesel voor motorvoertuigen (specificatie EN590)
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 149
150
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
BRANDSTOFSYSTEEM
1.2L Duratec 1.3L Duratorq
Brandstofsysteem Elektronische Multipoint inspuiting Directe inspuiting “Common Rail”sequentieel, gefaseerd, returnless-systeem elektronisch geregeld, met
turbocompressor en intercooler
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geenrekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen in de werking en
zelfs brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
TRANSMISSIE
1.2L Duratec - 1.3L Duratorq
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
Vijf gesynchroniseerde versnellingen vooruit en een versnelling achteruit
Zelfstellend met koppelingspedaal zonder vrije slag
Voor
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 150
151
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
WIELOPHANGING1.2L Duratec - 1.3L Duratorq
Voor
Achter
REMMEN1.2L Duratec - 1.3L Duratorq
Serviceremmen:
– voor
– achter
Handrem
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewensteremvertraging, de eerste keer dat op de rem wordt getrapt, iets later wordt bereikt.
STUURINRICHTING1.2L Duratec - 1.3L Duratorq
Type
Draaicirkel m
onafhankelijke wielophanging, type McPherson; bestaande uit een traverse, schokdempers, schroefveren en bij de uitvoeringen met elektrische
stuurbekrachtiging met een stabilisatorstang.
via torsieas gekoppelde wielen; bestaande uit torsieas en twee buisvormige armen met schokdempers en schroefveren.
tandheugelstuurhuis (indien aanwezig)
9,3
Schijfremmen
trommelremmen met zelfstellende remschoenen met een remcilinder per wiel
bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 151
VERKLARING VAN DECODERING OP DE BANDEN afb. 4
Voorbeeld: 175/65 R 14 82T
175 = Nominale breedte (S, afstand inmm tussen de flanken).
65 = Hoogte/breedte-verhouding(H/S) (percentage).
R = Radiaalband.
14 = Diameter van de velg (in inch)(Ø).
82 = Beladingsindex (draagvermogen).
T = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen.Tubeless radiaalbanden. Op detypegoedkeuring zijn alle goedgekeurdebanden aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in hetinstructieboekje afwijken van die van detypegoedkeuring, dient u zich altijd aande gegevens van de typegoedkeuring tehouden.
Houd u aan de voorgeschreven matenom veiligheid tijdens het rijden tegaranderen. Voorzie alle wielen vanbanden van hetzelfde merk en hetzelfdetype.
BELANGRIJK In tubeless banden mogengeen binnenbanden gebruikt worden.
152
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
afb. 4 KA00083m
NOODRESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
WIELUITLIJNING
Toespoor gemeten tussen velgranden:1,8 ± 1 mm
De waarden zijn van toepassing op eenauto in rijklare staat.
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 152
VERKLARING VAN DECODERING OP DE VELGEN afb. 4
Voorbeeld: 6J x 15H2
6 = breedte van de velg in inch 1.
J = velgbedprofiel (deel aan dezijkanten waarop de band steunt)2.
15 = montagediameter in inch (komtovereen met die van de band diegemonteerd moet worden) 3 = Ø.
H2 = vorm en aantal “humps” (vormvan de velgrand die de wang vande tubeless band op zijn plaatshoudt).
Beladingsindex (draagvermogen)
70 = 335 kg 81 = 462 kg
71 = 345 kg 82 = 475 kg
72 = 355 kg 83 = 487 kg
73 = 365 kg 84 = 500 kg
74 = 375 kg 85 = 515 kg
75 = 387 kg 86 = 530 kg
76 = 400 kg 87 = 545 kg
77 = 412 kg 88 = 560 kg
78 = 425 kg 89 = 580 kg
79 = 437 kg 90 = 600 kg
80 = 450 kg 91 = 615 kg
153
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
Snelheidsindex
Q = tot 160 km/h.
R = tot 170 km/h.
S = tot 180 km/h.
T = tot 190 km/h.
U = tot 200 km/h.
H = tot 210 km/h.
V = tot 240 km/h.
Maximum snelheidbij winterbanden
QM + S = tot 160 km/h.
TM + S = tot 190 km/h.
HM + S = tot 210 km/h.
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 153
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.Controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
Banden Uitvoering Bij gemiddelde belading Volbeladen NoodreservewielVoor Achter Voor Achter (indien aanwezig)
165/65 R14 82T1.2L Duratec 2,2 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,4 2,0 2,5 2,5
175/65 R14 82T1.2L Duratec 2,0 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,2 2,0 2,3 2,5
195/50 R15 82T1.2L Duratec 2,0 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,2 2,0 2,3 2,5
195/45 R16 84T1.2L Duratec 2,0 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,2 2,0 2,3 2,5
154
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
Uitvoering Velgen Banden Banden Noodreservewiel (indien aanwezig)(standaard) (winter) Velg Band
1.2L Duratec
1.3LDuratorq
5.5Jx14 H2 ET 355.5Jx14 H2 ET 356Jx15 H2 ET 40
6.5Jx16 H2 ET 40
5.5Jx14 H2 ET 355.5Jx14 H2 ET 356Jx15 H2 ET 40
6.5Jx16 H2 ET 40
4Bx14 ET 43
4Bx14 ET 43
135/80 B14 84P
135/80 B14 84P
2,8
165/65 R14 82T175/65 R14 82T195/50 R15 82T195/45 R16 84T
165/65 R14 82T175/65 R14 82T195/50 R15 82T195/45 R16 84T
165/65 R14 82Q175/65 R14 82Q195/50 R15 82Q195/45 R16 84Q
165/65 R14 82Q175/65 R14 82Q195/50 R15 82Q195/45 R16 84Q
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 154
AFMETINGEN
De afmetingen zijn aangegeven in mmen hebben betrekking op een auto die isuitgerust met standaard banden.
De hoogte heeft betrekking op eenonbelaste auto.
155
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
ACB D
E
FG
I
KA00084mafb. 5
Uitvoeringen A B C D E F G I
1.2L Duratec 3620 758 2300 562 1506(*) 1399÷1409 (*) 1658 1387÷1397(*)
1.3L Duratorq 3620 758 2300 562 1506(*) 1399÷1409 (*) 1658 1387÷1397(*)
(*) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten.
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 155
PRESTATIESMaximale snelheid na de inrijperiode in km/h.
1.2L Duratec160 (korte overbrengingsverhoudingen)159 (lange overbrengingsverhoudingen)
1.3L Duratorq 162
156
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 156
157
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
1.3L Duratorq
980
435
8306401415
50
1.2L Duratec
865
455
7706401320
50
GEWICHTEN
Gewichten (kg)
Rijklaargewicht (met alle vloeistoffen, brandstoftank voor 90% gevuld en zonder optionals)
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)– vooras:– achteras:– totaal:
Max. gewicht op dak:
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (open dak, trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaargewicht, waardoor het totalelaadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder dat de autozodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 157
158
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
1.2L Duratec
355
4,85
2,5
2,8
1,65
0,55
2,5
INHOUDEN
Brandstoftank: literinclusief een reserve van: liter
Motorkoelsysteem:
liter
Carter: liter
Carter en filter: liter
Versnellingsbak en differentieel:
liter
Hydraulisch remcircuit:
kg
Vloeistofreservoir ruitensproeiers en achterruitsproeier: liter
1.3L Duratorq
35 (▲)5 (▲)
6,3
2,5
2,8
1,65
0,55
2,5
Voorgeschreven brandstof en originele smeermiddelen
Loodvrije benzine met octaangetalvan ten minste 95 R.O.N.(▲) Diesel voor motorvoertuigen(specificatie EN590)
ARTECO Havoline XLCkoelvloeistof
_
TUTELA CAR TECHNYX
SUPER DOT 4
_
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 158
159
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Vervangingsintervalvoor een correct functioneren van de auto
Smering voor benzine- en dieselmotoren
In geval van nood, als het originele product niet beschikbaar is, kunnen smeermiddelen met een min. prestatie met despecificatie ACEA C3 worden gebruikt. In dit geval zijn de optimale prestaties van de motor niet gegarandeerd. We radenechter aan smeermiddelen te gebruiken die worden aanbevolen door uw Ford-dealer.Het gebruik van producten die niet voldoen aan de specificatie ACEA C3 kan beschadigingen aan de motor veroorzaken die nietdoor de garantie worden gedekt.
Motorolie SAE 5W-40 (WSS-M2C917-A) Volgens onderhoudsschema
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 159
160
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en Vloeistoffen en Toepassingensmeermiddelenvoor een correct smeermiddelen
functioneren van de auto (originele)
Olie en vettenvoor krachtoverbrenging
Remvloeistof
Antivries voor radiateur
Mechanischeversnellingsbak endifferentieel
Hydraulischremsysteem en koppelings bediening
Koelcircuits
TUTELA CAR TECHNYX
SUPER DOT 4
ARTECO HavolineXLC koelvloeistof (WSS-M97B44-D)
Synthetische olie SAE 75W- 85
ESD-M6C57-A Super DOT 4 (BASF Hydraulan 407-1)
Beschermingsmiddel met antivries
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 160
❒ een rit buiten de stad: waarbijveelvuldig wordt geaccelereerd in alleversnellingen en waarmee eennormaal gebruik van de auto buitende stad wordt gesimuleerd: desnelheid varieert tussen de 0 en 120km/h;
❒ gecombineerd: hierbij telt de waardevan de stadsrit mee voor 37% en dewaarde van de testrit buiten de stadvoor 63%.
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de tabellenis opgenomen, is gemeten volgens eenvastgestelde testmethode die in EU-normen is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemetenvolgens onderstaande procedure:
❒ een stadsrit: opgebouwd uit eenkoude start gevolgd door eengesimuleerde, normale testrit instadsverkeer;
161
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
ALFA
BETIS
CHE
INHOU
DSOP
GAVE
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
S
BELANGRIJK Het soort wegdek,verkeerssituatie, atmosferischeomstandigheden, rijstijl, algemeneconditie van de auto, uitrustingsniveau,lading van de auto, gebruik van deklimaatregeling, imperiaal op het dak enandere situaties die de aerodynamicakunnen beïnvloeden, leveren een anderbrandstofverbruik op dan hier vermeld.
Brandstofverbruik volgens EU-normen 2004/3 (liter x 100 km)
Uitvoeringen Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
1.2L Durateclange overbrengingsverhoudingen 6,3 4,4 5,1korte overbrengingsverhoudingen 6,6 4,5 5,3
1.3L Duratorq 5,2 3,7 4,2
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 161
162
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENAL
FABE
TISCH
EINH
OUDS
OPGA
VEUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
CO2-EMISSIE
De CO2-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
Uitvoeringen CO2-emissie volgens EU 2004/3-normen (g/km)
1.2L Duratec 119 (korte overbrengingsverhoudingen)125 (lange overbrengingsverhoudingen)
1.3L Duratorq 112
145-162 Ford KA NL 21-07-2008 15:25 Pagina 162
163
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EIN
HOUD
SOPG
AVE
– sluiten .............................................. 47– uitbreiden ....................................... 48
Banden .................................................. 154– bandenspanning ............................. 154– indicatie ......................................... 152– onderhoud ..................................... 139– standaard ........................................ 154– vervangen ....................................... 104– winterbanden ................................ 154
Bandenspanning ................................... 154Bekerhouders ...................................... 44Bescherming van het milieu .............. 63Bougies................................................... 149Brandstof .............................................. 158
– brandstofafsluitsysteem ............... 42– brandstofverbruik ......................... 161– meter ............................................. 12– tankinhoud .................................... 158– vulhoeveelheden ........................... 158
Brandstofafsluitsysteem...................... 42Brandstofbesparing.............................. 86Brandstofmeter .................................. 12Brandstofverbruik ............................... 161Brandstofvoorziening/ontsteking ..... 150
Carrosserie.......................................... 148– codes uitvoeringen........................ 148
– garantie ........................................... 143– onderhoud ..................................... 143
Centrale vergrendeling ....................... 45Chassis (nummer)................................ 147CO2-emissies........................................ 162Codekaart ............................................ 6
Dagteller............................................... 24Dashboard ............................................ 3De auto opkrikken .............................. 129De auto slepen .................................... 129De motor starten ................................ 82
– aanduwen ....................................... 103– benzinemotor starten................... 82– de motor uitzetten ...................... 84– dieselmotor starten ..................... 83– motor opwarmen na
het starten .................................... 83– starten met een hulpaccu ........... 102– Startsysteem .................................. 9
Derde remlicht ................................... 120Digitaal display...................................... 13 Dimlicht ................................................ 37
– inschakelen ..................................... 37– lamp vervangen ............................. 118
ABS ...................................................... 53Accessoires, extra .............................. 61Accu........................................................ 137
– als de accu leeg is ........................ 128– laadtoestand accu controleren .. 137– praktische tips .............................. 138– starten met een hulpaccu ........... 102– vervangen ....................................... 137
Achterklep ........................................... 47Achteruitrijlicht ................................... 119Afmetingen ........................................... 155Afstandsbediening ............................... 163
– batterij vervangen ......................... 8– extra afstandsbedieningen
bestellen ........................................ 8Airbag .................................................... 75
– front-airbag aan bestuurderszijde .......................... 76
– front-airbag aan passagierszijde .. 76– Zij-airbags - curtain-airbags .... 77-78
ASR ......................................................... 56Automatische klimaatregeling .......... 34Autoradio ............................................. 60
Bagagecompartiment uitbreiden .... 48Bagagecompartiment........................... 47
– openen ............................................ 47
AAAALLLLFFFFAAAABBBBEEEETTTTIIIISSSSCCCCHHHHEEEE IIIINNNNHHHHOOOOUUUUDDDDSSSSOOOOPPPPGGGGAAAAVVVVEEEE
163-168 Ford KA NL 22-07-2008 16:28 Pagina 163
164
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHO
UDSO
PGAV
EInstrumentenpaneel............................. 10Intelligente wis-/wasregeling.............. 38Interieur................................................. 144Interieuruitrusting................................ 43Isofix-kinderzitje................................... 73
Kentekenplaatverlichting................... 120Kinderen veilig vervoeren.................. 69Kinderzitjes (geschiktheid)................. 72Knoppen ............................................... 41Koelvloeistofniveau ............................ 135Koelvloeistoftemperatuurmeter....... 12Koplampen ........................................... 51
– afstelling mistlampen voor .......... 52– koplampverstelling......................... 52– lichtbundelafstelling ....................... 51
Koppeling ............................................. 150
Lak ........................................................ 143Lichtsignaal ........................................... 37Luchtfilter ............................................. 137
Maximumsnelheden .......................... 156Mistachterlicht ..................................... 42
– lamp vervangen ............................. 119– toets ................................................ 42
Mistlampen voor ................................. 41– lamp vervangen ............................. 119– toets ................................................. 41
Motor ..................................................... 149
– code ................................................ 147– identificatiecode............................. 148– specificaties .................................... 149
Motorkap ............................................. 49Motorolie
– brandstofverbruik.......................... 134– niveau controleren........................ 134– specificaties .................................... 159
Motoroliepeil ....................................... 134Motorruimte (reinigen) ..................... 144MSR-systeem ........................................ 56Multifunctioneel display ...................... 17
Niveaus ................................................ 132Noodgevallen ...................................... 101
Onderhoud en verzorging .............. 131– automatische
klimaatregeling .......................... 33-36Opbergvak onder de stoel ............... 43Opbergvakje ........................................ 43Opslag van de auto ........................... 89
Parkeersensor .................................... 58Parkeerverlichting ............................... 37
– lamp vervangen ............................. 119Parkeren ............................................... 84Plaatjes ................................................... 146
– (carrosserie)lak ............................. 146– identificatiegegevens ................... 146
EBD(-systeem) ................................... 54Een aanhanger trekken ...................... 87Elektrisch bedienbare ruiten ............ 46EOBD(-systeem) ................................. 57ESP-systeem ......................................... 54
Follow me home (functie) ................ 38Ford CODE (systeem) ...................... 5
Gebruik van handgeschakelde versnellingsbak .................................. 85
Gewichten ............................................ 157Gloeilamp (vervangen)........................ 114
– algemene informatie .................... 114– typen gloeilampen.......................... 115
Gordelspanners.................................... 67Grootlicht.............................................. 37
– inschakelen...................................... 37– lamp vervangen .............................. 118– lichtsignaal ....................................... 37
Handbediende klimaatregeling ........ 32Handrem .............................................. 84Hill Holder ............................................ 55Hoofdsteunen....................................... 27
Identificatiegegevens .......................... 146Instapverlichting ................................... 40
– inschakelen...................................... 40– lamp vervangen .............................. 120
Instrumenten ........................................ 10
163-168 Ford KA NL 22-07-2008 16:28 Pagina 164
165
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
EN
UW AU
TOVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD E
NVE
RZOR
GING
TECH
NISC
HESP
ECIFI
CATIE
SAL
FABE
TISCH
EIN
HOUD
SOPG
AVE
– vloeistofniveau .............................. 135Ruitensproeiervloeistofniveau
voor/achter......................................... 135Ruitenwisser achter ............................ 39
– bladen............................................... 141– inschakelen ..................................... 39– sproeiers ........................................ 142
Ruitenwisserbladen voor en achter ................................ 141
Ruitenwissers voor ............................ 38– bladen ............................................. 141– inschakelen ..................................... 38– sproeiers ........................................ 142
Sleutel met afstandsbediening ......... 6– batterij vervangen ......................... 8– extra afstandsbedieningen
bestellen ........................................ 8Sleutel zonder afstandsbediening...... 6Sneeuwkettingen ................................. 89Snelheidsmeter..................................... 12Spankrachtbegrenzers......................... 67Spiegels ................................................. 29
– buitenzijde....................................... 29– elektrisch......................................... 29– interieur........................................... 29
Starten en rijden .................................. 81Startsysteem ......................................... 9Stoelen ................................................... 26
– reinigen ............................................ 144
Stoelverstelling .................................... 26Stuurinrichting ...................................... 151Stuurslot ................................................ 9Stuurwiel afstellen................................ 28Symbolen ............................................... 5
Tankdop .............................................. 63Tankklep ............................................... 63Technische gegevens .......................... 145Toerenteller ........................................ 12Toetsen ................................................. 41Transmissie .......................................... 150
Veiligheid ............................................. 65Veiligheidsgordels ................................ 66
– algemene informatie ................... 67– gebruik ............................................ 66– gordelspanners .............................. 67– onderhoud ..................................... 69– spankrachtbegrenzers................... 67
Velgen ................................................... 152– verklaring van de codering
op de velgen ................................. 153Ventilatie .............................................. 31Ventilatieroosters interieur .............. 30Verlichting ............................................ 37Verlichting bagagecompartiment ..... 40
– lamp vervangen ............................. 121
Plaatsen van “Isofix”-kinderzitje (geschiktheid) .................................... 73
Plafondverlichting ............................... 40– bagagecompartiment ................... 40– voor ................................................. 40
Pollenfilter ............................................ 137Portieren .............................................. 45Portieren ontgrendelen ..................... 45Portiersloten ....................................... 45Prestaties .............................................. 156
Radiozendapparatuur en mobiele telefoons ............................. 61
Remmen................................................. 151– specificaties .................................... 151– vloeistofniveau .............................. 136
Remvloeistofniveau.............................. 136Reparatieset ........................................ 110Richtingaanwijzers ............................... 37
– inschakelen ..................................... 37– lampen achterzijde vervangen..... 119– lampen opzij vervangen ............... 118– lampen voorzijde vervangen ...... 118
Rubber slangen .................................... 140Ruiten reinigen .................................... 144Ruitensproeier achter......................... 38
– inschakelen ..................................... 38– vloeistofniveau................................ 135
Ruitensproeier voor .......................... 38– inschakelen ..................................... 38
163-168 Ford KA NL 22-07-2008 16:28 Pagina 165
166
WAA
RSCH
UWI
NGSL
AMPJ
ESEN
MEL
DING
ENUW
AUTO
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
VERZ
ORGI
NGTE
CHNI
SCHE
SPEC
IFICA
TIES
ALFA
BETIS
CHE
INHO
UDSO
PGAV
EVersnellingsbak .................................... 85
– gebruik van handgeschakelde versnellingsbak .............................. 85
– specificaties .................................... 150Verwarming en ventilatie .................. 31Verwarmings-/ventilatiesysteem....... 31Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 159Vloeistofniveaus controleren ........... 132Vulhoeveelheden ................................ 158
Waarschuwingsknipperlichten ....... 41Waarschuwingslampjes en
meldingen .......................................... 91Wiel ....................................................... 152
– reservewiel .................................... 154– vervangen ....................................... 104
Wiel verwisselen ................................ 104Wielophanging .................................... 151Wieluitlijning ........................................ 152
Zekeringen (zekeringen vervangen) ................... 122
Zonnekleppen ..................................... 43
163-168 Ford KA NL 22-07-2008 16:28 Pagina 166
AAAAAAAANNNNWWWWIIIIJJJJZZZZIIIINNNNGGGGEEEENNNN
163-168 Ford KA NL 22-07-2008 16:28 Pagina 167
BRANDSTOFTANK (liter)1.2L Duratec 1.3L Duratorq
Tankinhoud 35 35
Reserve 5 5
Benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine met een minimum octaangehalte van ten minste 95 RON (specificatie EN 228)Dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN 590)
MOTOROLIE VERVERSEN (liter)1.2L Duratec 1.3L Duratorq
Carter 2,5 2,5
Carter en filter 2,8 2,8
Druknummer 603.81.330 - 07/2008 - 1e editie
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)In warme toestand moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.Controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
Banden Type Gemiddelde belasting Zware belasting ReservewielVoor achter Voor Achter (indien van toepassing)
165/65 R14 82T1.2L Duratec 2,2 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,4 2,0 2,5 2,5
175/65 R14 82T1.2L Duratec 2,0 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,2 2,0 2,3 2,5
195/50 R15 82T1.2L Duratec 2,0 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,2 2,0 2,3 2,5
195/45 R16 84T1.2L Duratec 2,0 2,0 2,3 2,5
1.3L Duratorq 2,2 2,0 2,3 2,5
2,8
163-168 Ford KA NL 22-07-2008 16:28 Pagina 168