84

Kabeltelevisie, hoe zit dat eigenlijk? Alles over ... · Dit boek is voor iedereen die weten wil hoe een modern kabeltelevisienetwerk buiten de wo-ning opgebouwd is, en hoe het binnenhuisnetwerk

  • Upload
    others

  • View
    30

  • Download
    5

Embed Size (px)

Citation preview

Kabeltelevisie,hoe zit dat eigenlijk?

Alles over kabeltelevisie en veel nuttige tips.

1

CABLEHOME

Introductie

Analoge televisie, digitale televisie, on-demand, internet, telefonie. En dat alles via een net-werk dat nog steeds ‘kabeltelevisie’ genoemd wordt?

Sinds haar ontstaan is het Nederlandse kabeltelevisienetwerk technisch met de tijd meege-gaan en continue aan de nieuwe werkelijkheid aangepast.

In de jaren ‘70 werden kleine netwerken gebouwd met een centrale antenne voor de ont-vangst. Toen ik in 1985 in de markt kwam was die situatie al enigszins aan het veranderen en bouwden exploitanten netwerken binnen de gemeentegrenzen. Er was begin jaren ‘90 zelfs sprake van een politiek voornemen om in Nederland een groot, landelijk dekkend netwerk aan te leggen.

Dat ging echter niet door. In de jaren ‘90 kwam de Europese liberalisatie die het voor exploi-tanten mogelijk maakte om kabelnetten met glasvezels aan elkaar te koppelen. De ‘kabel’ ontwikkelde zich van een ‘informatienetwerk’ tot een moderne ‘communicatie’ breedband-in-frastructuur.

We kunnen niet meer zonder netwerk communiceren en ons laten informeren. Het aanbod aan informatie groeit, de mogelijkheden om informatie te vinden nemen toe. Het belang van een goed en stabiel binnenhuisnetwerk neem verder toe. Televisie moet goed werken, inter-nettoegang dient er altijd te zijn. Dit boek is voor iedereen die weten wil hoe een modern kabeltelevisienetwerk buiten de wo-ning opgebouwd is, en hoe het binnenhuisnetwerk te verbeteren is voor de stabiele ontvangst van televisie en het internet ‘overal en ergens’ beschikbaar blijft. Met name het binnenhuisnetwerk krijgt veel aandacht. Immers, daarmee beleeft de klant de kwaliteit van de aangeboden diensten. Ook bespreken we het gebruik van draadloze netwer-ken die zich zeer snel ontwikkelen en van datzelfde binnenhuisnetwerk gebruik maken.

Als u het boek gelezen heeft, weet u hoe een kabeltelevisienetwerk op hoofdlijnen opgebouwd is, hoe u een stabiel netwerk voor internettoegang bouwt en hoe problemen kunnen worden herkend en worden opgelost.

En tenslotte, de politieke wens van destijds om in Nederland een groot netwerk aan te bieden lijkt bewaarheid te gaan worden, zij het dat het andere spelers zijn die het gaan waarmaken.

Jos Huizer

Februari 2016

Voorgaande versies:November 2013Maart 2014Maart 2015CA

BLEHOME

2

CABLEHOME

Over de Auteur

Jos Huizer studeerde in 1985 ‘cum laude’ af aan de avond-HTS Utrecht. Jos begon zijn carrière in de internationale kabeltelevisiemarkt bij het Veenendaalse Tratec, waar hij later mede-eigenaar werd. Eind jaren ‘90 behaalde hij ‘passed cum laude’ zijn MBA in Bradford. Zijn thesis vormde de blauwdruk voor de internationale expansie van Tratec in Europa.

In 2005 is Tratec aan het Engelse Technetix Ltd. verkocht. Jos vervolgde zijn carrière met de introductie van het Engelse SCTE (Society of Broad-band Professionals) in de Balkan. Met zijn bedrijf HMConsult ontwikkelde hij kabeltelevisietrainingen voor monteurs en techni-ci in de regio en leverde adviesdiensten aan kabelexploitanten voor het ontwerpen en bouwen van moderne kabeltelevisienetwerken. Jos organiseerde jaarlijks de internationale ‘SCTE Balkan Broadband and Exhibition’. Voor de introductie en promotie van de SCTE in de Balkanlanden ontving Jos in 2012 de prestigi-euze onderscheiding ‘SCTE Honory Fellow’.

Jos keerde eind jaren 2000 terug in de Nederlandse markt. Zijn visie is dat de kwaliteit van de binnenhuisinstallatie de basisvoorwaarde is voor een hoge klanttevredenheid. Daarom ontwikkelde Jos gespecialiseerde online adviesshops. De shops zijn speciaal bedoeld voor kabelabonnees om problemen met hun binnenhuisnetwerk met ondersteuning van zijn kennis en ervaring op te lossen.

CABLEHOME

3

CABLEHOME

Dankwoord

De kabeltelevisiemarkt is een volwassen markt maar nog volop in beweging om zich aan nieu-we werkelijkheden aan te passen. De focus van de kabelexploitant gaat van ‘aansluiting’ naar ‘klant’, de binnenhuisinstallatie van “eindpunt” naar “beginpunt” van het netwerk en klanten van “factuuradres” naar “net-werkgebruikers” met individuele breedbandverwachtingen.

Zonder de hulp en ervaring van anderen zou dit boek niet tot stand zijn gekomen. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar Jan Eyking van Kabeltips.nl die zijn kennis, ervaringen en beeldmateriaal beschikbaar stelde. Ook ben ik veel dank verschuldigd aan Jelle Cnossen van NLkabel die het script redigeerde en optimaliseerde met zijn inzichten over de laatste stand van de kabeltelevisietechniek en Jan van Raaij die zijn uitgebreide kennis met mij deelde zodat het hoofdstuk LTE toegevoegd kon worden.

Jos Huizer

CABLEHOME

4

CABLEHOME

Het Kabelnetwerk8—Frequentie-indeling van het kabeltelevisieraster

9—ModulatievorMen

10—het lokaalcentruM (lc)

11—het wijknet

12—het wijkaFtaknet

12—voorbeeld wijknet

13—de verglazing van het kabeltelevisienetwerk

Digitale televisie16—analoog versus digitaal

16—van 4:3 naar 16:9

16—breedbeeld televisie

17—versleuteling van signalen

18—de conditional access Module

18—het instellen van de digitale ontvanger

19—ontvangstprobleMen

19—hdtv

20—hdMi

20—720p versus de 1080i standaard

21—interactieve televisie

21—een goed binnenhuisnetwerk

23—retour via ethernet oF wi-Fi

Wi-Fi, Overal en Ergens25—het 802.11 wi-Fi protocol

26—wi-Fi bereik vergroten

LTE instraling31—Mobiel verkeer, geschiedenis

Inhoud

CABLEHOME

5

CABLEHOME

32—InstralIng ltE op kabEltElEvIsIEkanalEn

33—Co-ChannElIng

33—stralIngsbronnEn

35—voorkomEn InstralIng (ConsumEnt)

36—voorkomEn storIng door InstralIng (IndustrIE)

36—voorkomIng storIng door InstralIng (ExploItant)

37—voorkomIng storIng door InstralIng (mobIElE opErators)

Materialen39—tv/r-aansluItdozEn

41—kabEls

44—Coax-ConnECtorEn

48—vErstErkErs

51—vErdElErs

52—multItaps

Ethernet-over-Coax54—gEsChIEdEnIs van moCa®

54—moCa® In nEdErland

55—IntErnEt ‘ovEral En ErgEns’

55—moCa® toEpassIngEn

55—moCa®, dE tEChnologIE

57—bElangrIjkE moCa® paramEtErs

58—moCa® 1.1 vErsus moCa® 2.0

60—moCa® 1.1 En 2.0 spECIfICatIEs

60—moCa® En dE zIggo mEdIabox

62—basIssChEma

62—nIEuwstE ontwIkkElIngEn

Abonnee-overname-punten

Problemen en oplossingen,verbeter het internetbereik

CABLEHOME

6

CABLEHOME

68—InlEIdIng, wIE bEhEErt uw IntErnEtvErbIndIng?

68—problEmEn mEt hEt IntErnEtbErEIk

69—dE wIfI kEtEn

70—dE dIrECtE wIfI kEtEn

70—dE IndIrECtE wIfI kEtEn

71—vErbIndIng vIa dE utp kabEl

72—vErbIndIng vIa dE optIsChE kabEl: pof

73—vErbIndIng vIa dE CoaxkabEl: (moCa®)

73—vErbIndIng vIa hEt stroomnEt: powErlInE

74—vErbIndIng vIa hEt draadlozE nEtwErk: rangE ExtEndErs

75—samEnvattIng, vErgroot hEt wIfI bErEIk In dE gEwEnstE ruImtE

Problemen en oplossingen, verbeter de beeldkwaliteit77—problEmEn bIj analogE tElEvIsIE

79—problEmEn bIj dIgItalE tElEvIsIE

80—bEEldstorIng door kabElmodEm

82—rEfErEntIEs

82—nawoord

CABLEHOME

OntvangststationOntvangststation

Regionaal centrum (RC)

RC

RC

LC

Lokaal centrum (LC)

LC LC

Wijkcentrum (WC)

WC WC

WC

WCWC

Groepversterker (GV)

GV

GV GV

Eindversterkers (EV) EVEVEV

EVEV EV EV

EV EV EV

Landelijk of regionaal netbestaande uit glasvezelkabels

Lokaal aanvoernetbestaande uit glasvezelkabels

lokaal verdeelnetbestaande uit glasvezelkabels

lokaal verdeelnetbestaande uit glasvezelkabels

Wijknet bestaandeuit coaxkabels

Multitap

AOP EV

Huisaansluitkabelcoaxkabel

Multitap

AOP EV

Huisaansluitkabelcoaxkabel

CABLEHOME

Het moderne kabeltelevisienetwerk transporteert digitale en analoge televisiebeelden en radiopro-gramma’s. Maar ook telefoongesprekken en inter-netverkeer. Hoe is het netwerk opgebouwd en wat herkent u daarvan terug in het straatbeeld? In dit hoofdstuk gaan we dat beantwoorden.

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

8

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

frEquEntIE-IndElIng van hEt kabEltElEvIsIErastErDe indeling van het beschikbare frequentiespectrum van de kabel verschilt per kabelexploi-tant, vaak ook nog per regio bij hetzelfde kabelbedrijf. Een algemene indeling is echter wel te geven. Voor het Nederlandse kabelnet geldt in het algemeen de volgende frequentie-indeling1.

5 - 65 MHz Retourband voor kabelmodems (upstream)87,5 - 108 MHz FM-band (VHF II)104 - 174 MHz “S” kanalen, middenband (kanaal S1 ligt daarmee in de FM-band)174 - 230 MHz Band III230 - 300 MHz “S” kanalen, bovenband302 - 446 MHz M band470 - 606 MHz UHF kanalen, band IV606 - 862 MHz UHF kanalen, band V

De frequentieband 130 MHz tot 862 MHz is gereserveerd voor TV-ontvangst (analoog en digi-taal) en wordt ook gebruikt door kabelmodems (downstream).

De retourband (ook wel onderband genoemd) liep vroeger tot 30 MHz. Daarmee kon het fre-quentiebandje VHF I (47 - 68 MHz) nog gebruikt worden voor doorgifte van een aantal analo-ge TV-signalen. Dit stukje frequentieband is opgeofferd voor de uitbreiding van de retourband tot 65 MHz. In verband met de gevoeligheid voor storingen (met name in de lagere frequenties van de on-derband tot ongeveer 10 MHz) en de toenemende behoefte aan hoge retoursnelheden wordt overwogen de retourband verder te verlengen ten koste van de FM-band en een stukje van de middenband. De nieuwe retourband wordt dan 5 MHz - 120 MHz, misschien zelfs 5 MHz - 230 MHz (een mogelijkheid die met de introductie van Docsis2 3.1 ontstaat, zie “Toe-komstige aanpassingen” op pagina 13).

De FM-band bevindt zich tussen de retourband en de rest van de frequentieband. Een anten-neaansluitdoos met TV- en radio-uitgang filtert de 20 MHz brede frequentieband voor de FM radio uit het binnenkomende totaalsignaal en laat de rest door op de TV-uitgang. Dit betekent dus dat zowel de TV-band als ook de retourband via de TV-uitgang loopt.

Een stukje frequentieband achter de FM-band werd aanvankelijk vanaf begin jaren negentig gereserveerd voor digitale radio. Veel TV/R-aansluitdozen zijn indertijd daardoor vervangen door een type dat hierop aangepast was (zoals bv. de TWO-140 van het merk Tratec). Een aantal exploitanten heeft inderdaad digitale radio (onder de naam Digital Audio Broad-cast, DAB) via de radio-uitgang aangeboden maar landelijk had het niet veel succes waardoor het frequentiegebiedje in veel kabelnetten jarenlang onbenut is gebleven. Het wordt nu weer gebruikt voor de doorgifte van een aantal digitale televisiekanalen (via de TV-uitgang), waar-door de TV/R-aansluitdozen weer vervangen moesten worden.

Binnen de 130 MHz tot 862 MHz band bevinden zich alle analoge TV-kanalen (die in de loop van de tijd qua aantal afgenomen zijn ten gunste van het aantal digitale TV-kanalen), digitale TV-datastromen (ook wel DVB3 genoemd) en internet downstreams.

De bandbreedte die elk type signaal inneemt, verschilt niet veel van elkaar. De capaciteit per signaal daarentegen wel. Voor de verschillende typen signalen wordt min of meer dezelfde bandbreedte gereserveerd, ca. 8 MHz. In de bandbreedte van 8 MHz past een analoog TV-sig-naal, ca. 8 digitale TV-zenders, tientallen radiokanalen of een combinatie van radiokanalen en digitale TV-zenders. Een enkele internetdownstream kan, afhankelijk van het type mo-dulatie, tot ca. 50 Mbit/s leveren. Door bundeling van een aantal downstreams kan een nog 1 Ref.. Vefica Kabelvademecum, uitgave 2010.

2 Data Over Cable Service Interface Specification, de standaard die de data- en managementinterfaces specificeert.

3 Digital Video Broadcast.

CABLEHOME

9

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

hogere snelheid worden geleverd (Euro Docsis 3.0).De rangschikking van de verschillende kanalen kunnen per regio ver-schillen. Het komt voor dat alle internetdownstreams en DVB trans-portstreams achter elkaar gegroepeerd zijn. De analoge kanalen volgen daarachter met hier en daar wat extra, later toegevoegde, digitale TV-streams ertussen.

Ook kan de indeling geheel willekeurig zijn en ligt alles door elkaar. Meestal is dit historisch zo gegroeid. Kabelexploitanten aarzelen vaak wijzigingen in het analoge zender-pakket door te voeren omdat dit tot negatieve reacties van klanten kan leiden die hun analoge televisies opnieuw moeten instellen.

In de loop van de tijd is een aantal analoge kanalen komen te vervallen en is de ruimte benut voor digitale streams.

modulatIEvormEnOm informatie via de coaxkabel te transporten moet het signaal gemoduleerd4 worden. Hier-door kan het oorspronkelijke signaal over een grotere afstand storingsvrij getransporteerd worden. De meest bekende methoden van modulatie zijn die van (1) variatie in grootte (ampli-tude), ook wel amplitudemodulatie (AM) genoemd, en (2) variatie in frequentie, ook wel fre-quentiemodulatie (FM) genoemd. Bij een analoog TV-signaal wordt de sterkte (amplitude) van de beelddraaggolf gemoduleerd (AM modulatie), terwijl de geluidsdraaggolf van datzelfde gecombineerde signaal FM-gemodu-leerd wordt. Voor het transport van digitale signalen wordt gebruik gemaakt van een modulatievorm met de naam Quadrature Phase Shift Keying (QPSK) of van Quadrature Amplitude Modulation (QAM). De laatste is een complexe modulatievorm waarbij zowel fasehoeken als ook gelijktij-dig de amplitude gevarieerd wordt. Kabelmodems gebruiken beide modulatievormen. Het modem begint met een QAM vorm maar als de ontvangst aan de zijde van de centrale zeer slecht is wordt de QPSK methode gebruikt. Bij een modulatie van 16-QAM zijn er 16 verschillende manieren waarop het sig-naal gemoduleerd wordt. Afhankelijk van de kwaliteit van de verbinding (en dan met name de signaal-ruis-afstand, ook wel SNR genoemd) wordt dit aantal verhoogd. Zie hier het be-lang van zo gering mogelijke storing in de retourband. Hoe minder storing (“ruis”) hoe hoger de modulatievorm, hoe meer informatie erin verstuurd kan worden. Gangbare modulatievormen op de kabel zijn 64- en 256-QAM. Voor 256-QAM (of QAM-256) gelden wel hogere netwerkeisen. Het is gebleken dat wanneer digitale TV in 256-QAM streams gemoduleerd is, de kans op ‘blokjes in beeld’ groter is dan wanneer de lagere modulatievorm 64-QAM wordt gehanteerd. In de praktijk kan voor het verzenden naar de abonnee (downstream) een hogere modulatie-vorm worden gebruikt dan voor het verzenden vanaf de abonnee naar de centrale (upstream). Met de huidige stand van de techniek is 64-QAM voor het retourpad het maximum haalbare. Met verbeteringen aan de kwaliteit van het kabelnetwerk, het aanpassen van de netwerk-structuur en het vergroten van de retourband (ten koste van de FM frequentieband) kan de modulatievorm naar 256-QAM of zelfs tot 4096-QAM en kunnen daarmee veel hogere retour-snelheden gehaald worden.

4 Moduleren is het toevoegen van het informatiesignaal aan een zg. draaggolf. Hiervoor zijn diverse zg. modulatietechnieken beschik-

baar.

Vereenvoudigde weergave van AM- en FM bij modulatie van een draaggolf met een sinusvormig informatiesignaal(tekening: Kabeltips)

Voorbeeld van digitale overdracht via 16-QAM; links het zogenaamde constellatiediagram, rechts een weergave in het tijddomein, circa een miljoen maal vertraagd (tekening: Kabeltips)

CABLEHOME

10

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

hEt hoofdnEtVoor transport van signalen naar de abonnee thuis wordt van een netwerk met zowel glasve-zel als coaxkabel gebruik gemaakt, het zogenaamde Hybride Fiber Coaxial (HFC) netwerk. Het netwerk is verglaasd tot aan de wijkkasten (wijkcentra).

Een woonwijk kan in de betekenis van een kabelnetwerk uit meerdere wijken bestaan.Het netwerk van ontvangststation tot en met wijkcentrum wordt het hoofdnet genoemd. Het hoofdnet omvat het ontvangststation (of enkele aan elkaar gekoppelde ontvangststations) en meerdere tussenstations. Voor het tussenstation bestaan verschillende benamingen zoals (sub)regionaalcentrum, (sub)lokaalcentrum, of hub.

hEt lokaalCEntrum (lC)In het lokaalcentrum vindt verdeling van het binnenkomende optische signaal plaats, waarna de signalen via uitgaande glasvezelkabels naar wijkcentra verzonden worden.

Ook worden in lokaalcentra de downstreams voor het internet inge-koppeld. Signalen die uit de wijken terugkomen (upstreams) worden in lokaalcentra weer uitgekoppeld. De uitgekoppelde signalen worden naar het CMTS5 (centrale voor de kabelmodems) geleid.

De fysieke uitvoering van een dergelijk tussenstation is doorgaans te vergelijken met, en is soms ook gesitueerd naast, een elektriciteits-huisje. Het valt daarmee nauwelijks op in het straatbeeld.

De toepassing van glasvezel voor de signaalaanvoer heeft grote voor-delen t.o.v. de toepassing van een coaxkabel.

5 Cable Modem Termination System of kortweg CMTS is de algemene naam voor de centrale (headend-)controller in een kabelmo-

dem netwerk op basis van de DOCSIS of Euro-DOCSIS standaard.

Voorbeeld van een lokaalcentrum (LC), behorend tot het hoofdnet van het kabelnet (foto: Kabeltips)

OntvangststationOntvangststation

Regionaal centrum (RC)RC

RC

LC

Lokaal centrum (LC)

LC LCWijkcentrum (WC)

WC WC WC WC

WC

Groepversterker (GV)

GV GV GV

Eindversterkers (EV)

Multitap

AOP EVEVEVEVEV EV EV EV EV EVEV

Landelijk of regionaal hoofdnetbestaande uit glasvezelkabels

Lokaal aanvoernetbestaande uit glasvezelkabels

Lokaal verdeelnetbestaande uit glasvezelkabels

Lokaal verdeelnetbestaande uit glasvezelkabels

Wijknet bestaandeuit coaxkabels

Huisaansluitkabelcoaxkabel

Wijkaftaknet

CABLEHOME

11

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

Het grootste voordeel van glasvezel is de geringe signaaldemping zodat de afstand die door het signaal kan worden afgelegd zeer lang is alvorens te moeten worden versterkt.Een ander groot voordeel, de grote capaciteit van glasvezelkabel (waardoor veel signalen resp. signalen met een grote bandbreedte getransporteerd kunnen worden), is een noodzaak in het hogere netvlak omdat daar veel signalen samenkomen.

hEt wIjknEtSignalen worden vanuit het lokaalcentrum via glasvezels doorgezon-den naar de wijkcentra. In het wijkcentrum (ook wel node genoemd) wordt het optische sig-naal omgezet in een elektrisch signaal om het geschikt te maken voor transport via coaxkabels.

Vanuit het wijkcentrum worden tot ongeveer acht versterkers van signaal voorzien. Dit zijn de zogenaamde groepversterkers.

Elke groepversterker op zijn beurt voedt weer een aantal (gemiddeld ca. zes) andere verster-kers, de zogenaamde eindversterkers. Het netwerk van groep- en eindversterkers wordt het wijknet genoemd. hEt wIjkCEntrum, knooppunt van EEn wIjknEtHet wijknet bestaat in principe uit een sternetwerk6. De maximale afstand tussen wijkcen-trum en groepversterker, die met de coaxkabel van het type coax-3 (C3) kan worden over-brugd, is ca. 400 meter.

Bij langere lengtes is het signaal dermate verzwakt dat opnieuw moet worden versterkt. Bij langere trajecten (bijvoorbeeld lintbebouwing) worden versterkers achter elkaar geschakeld (gecascadeerd).

Het verschil tussen groep- en eindversterkers is niet erg groot. Een van de grootste verschil-len is het al dan niet van spanning en stroom kunnen voorzien van achterliggende verster-kers.

• Een groepversterker kan de aangesloten eindversterker via de coaxkabel van spanning en stroom voorzien (televoeding). De mogelijkheid voor de televoeding ontbreekt in de eind-versterker.

• Een groepversterker heeft vrijwel altijd twee uitgangen, een eindversterker heeft vaak maar één.

• Groepversterkers moeten in principe een lager ruisgetal hebben (dit is de hoeveelheid ruis die een versterker zelf produceert) omdat er meerdere achterliggende versterkers mee wor-den gevoed. Zeker bij een cascade is het ruisgetal van de groepversterker belangrijk.

Door toename van de kwaliteit van de versterkers zijn de technische verschillen tussen groep- en eindversterkers verkleind en worden groep- als eindversterkers hetzelfde doen gebruikt. Alleen voor de langere cascades wordt dan nog een apart type versterker gebruikt met betere eigenschappen.

Bepalend voor de signaalkwaliteit bij de abonnees is de correcte afregeling van de versterkers. De versterkers worden allemaal zowel voor boven- als onderbandsignaal op elkaar ingeregeld volgens een vastgelegd concept. Door veroudering en bij netaanpassingen kunnen signalen bij abonnees verslechteren en dienen versterkers opnieuw te worden afgeregeld.

6 Een netwerk waarbij elke huisaansluiting van signaal voorzien wordt met een kabel die direct op het “sterpunt” aangesloten is.

Wijkcentrum (foto: Kabeltips)

CABLEHOME

12

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

hEt wIjkaftaknEtNa de eindversterker wordt het signaal gesplitst zodat er voor elke woning een eigen aansluit-punt beschikbaar is. Dit netwerkdeel wordt het wijkaftaknet genoemd. Het splitsen gebeurt met multitaps en die zitten vrijwel altijd in dezelfde (straat)kast waar ook de eindversterker in gemonteerd is. Soms komt het voor dat verdeler (multitap) en eindversterker in twee aparte (straat)kasten zitten. De eindversterker voedt gemiddeld circa twintig woningen, afhankelijk van de soort bebouwing.Elke woning is met een huisaansluitkabel op een eigen uitgang van de multitap aangesloten.

Voor de van oudsher standaard huisaansluitkabel coax-12 (C12) geldt een maximum lengte van ongeveer honderd meter. Moeten er langere afstanden worden overbrugd dan wordt over-gestapt op een dikkere kabel, de coax-6 (C6). Dit is een coaxkabel met een lagere demping.

De nieuwe standaard huisaansluitkabel is coax-9 (C9). Door de lagere demping is het moge-lijk om langere afstanden te overbruggen dan met C12. C6 wordt steeds minder gebruikt als huisaansluitkabel. Dit vanwege de noodzaak de kabel aan beide zijden te voorzien van een overgangskoppeling om de kabel aan te sluiten op een coax-12 kabel en door de kwetsbaarheid van de kabel (doorbuigen). Alleen als de huisaansluitkabel langer dan ca. 150 meter is, maar niet langer dan ca. 200 meter, wordt de coax-6 kabel nog gebruikt. Bij nog langere lengtes kan hetzelfde type kabel worden gebruikt dat ook gebruikt wordt om de meeste versterkers met elkaar te verbinden, de nog dikkere coax-3 (C3).

voorbEEld wIjknEtLinks de luchtfoto van een stukje wijk, rechts de schematische voorstelling (de systeemteke-ning) waarin de versterkers en huisaansluitingen getekend zijn.

Systeemtekening van een deel van de bebouwing.Op de systeemtekening van het wijknet staat een aantal typerende elementen. Zo is daar de (meestal) centrale ligging van de groepversterker (hier genaamd 01-03), met daaromheen een aantal eindversterkers. gebruiktEen eindversterker voedt één of meer blokken woningen. Kabels kunnen onder de weg door ingegraven worden zodat het mogelijk is dat een eindversterker zowel een blok woningen aan de ene kant van de straat als aan de overzijde van de straat voedt.

Ook typerend is een blok woningen dat gedeeltelijk door de ene eindversterker en gedeeltelijk door de andere eindversterker gevoed wordt. In de systeemtekening voedt eindversterker 01-01 de ene helft van het blok dat ligt tegenover de locatie van groepversterker 03-01. Eindversterker 01-05 voedt de andere helft van dit blok. Hierdoor hoeven naast elkaar wonende abonnees, in het geval van een storing aan een eind-versterker, daar niet beiden last van te hebben.

Luchtfoto van een wijkdeel (foto: Kabeltips) Schematische voorstelling van het wijkdeel (tekening: Kabeltips)

CABLEHOME

13

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

Eenzelfde vergelijking doet zich voor als de storing zich op het niveau van de groepversterker afspeelt en er sprake is van een scheidingsgrens van twee groepen. Het ene blok woningen zit op de groep(versterker) 03-01, het eerste naastliggende blok op groep(versterker) 03-02. Dezelfde redenering geldt voor een storing die zich op het niveau van de wijk voordoet. Het feit dat buren (al dan niet naaste buren) niet dezelfde storing ervaren, wil dus niet direct zeg-gen dat er daarom sprake moet zijn van een individuele storing.

Blijft de bestaande coaxkabel voldoen?Vanaf het begin van de aanleg van de kabel is voor de huisaansluitkabel gekozen voor het type coaxkabel coax-12. Deze kabel is heel lang als de standaard toegepast. Vanaf ca. 2005 is deze standaard losgelaten en wordt gebruik gemaakt van een type kabel coax-9. De coax-9 heeft dezelfde maatvoering als de coax-12 maar biedt betere eigenschappen voor de kabeldem-ping. Langere afstanden kunnen hierdoor worden overbrugd. Extra aansluitingen kunnen per straatkast gemaakt worden zonder dat er op een dikkere type kabel zoals de coax-6 hoeft te worden overgegaan als de afstand tot aan de straatkast een bepaalde lengte overschrijdt. De huisaansluitkabel is waterdicht en heeft een buitenisolatielaag van polyethyleen. Hierdoor kan de kabel voor zeer lange tijd in de grond blijven liggen.

dE vErglazIng van hEt kabEltElEvIsIEnEtwErkVerglazing heeft “top down” plaatsgevonden. Tot aan het wijknet zijn de coaxkabels vervan-gen door glasvezels. Een volgende stap zal de vervanging van coaxkabels door glasvezelkabel zijn tussen wijkcentrum en groepversterkers.

De belangrijkste motivatie om een huisaansluiting met een glasvezelkabel aan te sluiten (Fi-ber to the Home) is de toekomstige behoefte aan hoge datasnelhedenHet verglazen van het hele kabelnetwerk inclusief de huisaansluitingen vergt een investe-ring die tot nu toe onvoldoende rendabel is omdat met nieuwe technieken de capaciteit van de coaxkabel voldoende kan worden uitgebreid.

Door op coaxkabels nieuwe modulatietechnieken toe te passen kan de beschikbare bandbreed-te enorm worden uitgebreid wat tot toenemende datasnelheden leidt. Vervanging van bestaande huisaansluitkabels door glasvezelkabels zal de komende jaren dan ook niet noodzakelijk zijn

Nu loopt het retoursignaal nog tot ca. 65 MHz, maar als de frequentieband vergroot wordt door de FM-band daarvoor te gebruiken, ontstaan nieuwe mogelijkheden voor nog grotere upstream datasnelheden.

Aanleg van glasvezel tot aan de woning (fiber to the home - FttH) wordt wel uitgevoerd door concurrenten van de kabelexploitanten. Als die glasvezelkabel er eenmaal ligt, en er zou be-hoefte zijn aan datasnelheden die niet meer via de coaxkabel getransporteerd kunnen worden, dan zouden kabelexploitanten ruimte op de glasvezel kunnen huren i.p.v. zelf nieuwe huis-aansluitkabels aan te leggen.

Toekomstige aanpassingenDe kabelexploitant past zijn netwerk continue op nieuwe werkelijkheden en mogelijkheden aan. De vraag naar snelle internetverbindingen zal blijven stijgen.

Als standaard voor dataverbindingen wordt Docsis gebruikt. Deze standaard wordt beheerd door het Amerikaanse bedrijf CableLabsNu nog is de retourband gedefinieerd als een frequentieband van 5 MHz tot 65 MHz. Met de introductie van Docsis 3.1 en hoger kan de retourband verder opgerekt worden naar een band van 5 MHz tot 120 MHz, zelfs tot 230 MHz of 400 MHz.

CABLEHOME

14

Het Kabelnetwerk

CABLEHOME

De kabeltelevisieband eindigt nu bij 862 MHz. Deze eindfrequentie zal vervangen worden door 1006 MHz en er wordt nagedacht om die verder te verhogen naar 1200 MHz. Als daar-door de digitale televisiekanalen naar een hogere frequentie verplaatst worden, ontstaat ruimte om de retourband te vergroten.

Het vergroten van de kabeltelevisieband zal grote consequenties hebben voor de materialen in het binnenhuisnetwerk. Coaxkabels dempen n.l. meer naarmate de frequentie hoger is. Er moeten nieuwe versterkers komen. TV/R-aansluitdozen en verdelers zullen de hogere fre-quenties zonder extra demping moeten kunnen doorlaten.

De eisen voor Kabel Keur certificering (zie ook “Kabel Keur” op pagina 43) zullen dan ook naar verwachting in de komende jaren verder worden verzwaard om de consument te helpen bij het kiezen van de juister materialen voor zijn binnenhuisnetwerk.

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar “Het Kabelnetwerk”

CABLEHOME

CABLEHOME

We ontvangen via het kabeletelevisienetwerk steeds minder analoge kanalen en het aantal digitale ka-nalen neemt toe. Waar komt digitale televisie vandaan en wat zijn de eisen aan het binnenhuisnetwerk voor een goede ontvangst?

Digitale televisie

CABLEHOME

16

Digitale televisie

CABLEHOME

analoog vErsus dIgItaalAnaloge TV is de oorspronkelijke vorm van televisieontvangst waarbij het televisiesignaal via conventionele (analoge) modulatie wordt getransporteerd door het kabelnet. Dezelfde modula-tiewijze waarmee vroeger via ether de antennesignalen werden verzonden.

Digitale TV is een vorm van televisie waarbij het signaal op een efficiëntere manier gemoduleerd wordt. Er kunnen daardoor in dezelfde bandbreedte veel meer zenders getransporteerd worden. DVB (Digital Video Broadcasting) werd halverwege de jaren negentig de standaard voor digitale televisie via satelliet (DVB-S), kabel (DVB-C) en ether (DVB-T).

Analoge ontvangst is vanaf 2006 via de ether in Nederland niet meer mogelijk. Kabelexploi-tanten bieden nog steeds een pakket analoge zenders via het kabeltelevisienetwerk aan. De tendens is om langzaam de hoeveelheid analoge kanalen af te bouwen ten gunste van digitale kanalen en internetverkeer.

van 4:3 naar 16:9De eerste beeldbuizen hadden een scherm dat meer rond dan rechthoekig was. Het formaat van 4:3 (de verhouding tussen de breedte van het beeldscherm en de hoogte), dat de standaard werd voor televisie, was een technisch hoogstandje. Tot halverwege de vorige eeuw werden bioscoopfilms opgenomen in ditzelfde formaat. Door teruglopend bioscoopbezoek kwam de filmindustrie met een beeldformaat waarmee het zich wilde onderscheiden van televisiebeelden. De hedendaagse beeldschermverhouding 16:9 is een afgeleide van de verschillende bioscoopverhoudingen die in omloop zijn.

brEEdbEEld tElEvIsIEDe introductie van breedbeeld betekende in eerste instantie een ver-andering van de beeldkwaliteit t.o.v. analoge ontvangst. 25% Van de beschikbare beeldlijnen moest opgeofferd worden aan zwarte balken boven en onder in het beeld (letterbox) om breedbeeldopna-men te kunnen weergeven op een niet-breedbeeldtelevisie.

Op een 16:9 TV wordt het analoge breedbeeld verticaal uitgesmeerd over alle beschikbare beeldlijnen. Dit betekent wel dat er een verlies

aan verticale resolutie, en dus beeldscherpte, optreedt omdat het effectieve beeld uit minder beeldlijnen bestaat.

PALPlus moest dat verlies aan verticale resolutie compenseren door extra informatie in de zwarte balken op te nemen waarmee op een PALPlus-TV de verticale resolutie weer hersteld kon worden. Dit systeem is in Nederland nooit breed geïntroduceerd. Ingehaald door de opmars van digitale TV zijn omroepen in 2005 gestopt met uitzendingen in PALPlus.

Omdat tegenwoordig vrijwel niet meer in het formaat 4:3 uitgezonden wordt, is op een breed-beeld-TV een analoog signaal per definitie minder scherp dan op een ouderwetse analoge TV op 4:3-formaat.

In een digitaal signaal worden alle effectieve beeldlijnen weer benut voor beeldinformatie. Er gaat dus niet al bij voorbaat beeldinformatie verloren aan zwarte balken. Dit is een belangrijk voordeel ten opzichte van analoge TV.Doordat de gemiddelde beeldschermdiagonaal is toegenomen en de moderne TV is geoptima-liseerd voor digitale televisie komen analoge televisiebeelden op een 16:9 beeldscherm nog minder scherp over.

Het traditionele analoge testbeeld.

CABLEHOME

17

Digitale televisie

CABLEHOME

voorwaardEn voor goEdE dIgItalE ontvangstDigitale TV (lees DVB) heeft het voordeel dat met behulp van compressie (MPEG1) meer zen-ders in een 8 MHz stream kunnen worden getransporteerd.Bij teveel compressie kon het in de beginfase van digitale TV voorkomen dat snelle beeldver-anderingen blokkerig beeld opleverden (ook wel ‘compression artifacts’ genoemd).

Dit blokkerig beeld ontstond doordat, om bandbreedte te besparen, niet alle data van een beeld meegezonden werd, vanuit de ge-dachte dat niet alle data nodig is om een beeld op een scherm goed weer te geven.

Tegenwoordig hebben de Kabelbedrijven dit probleem uitstekend onder controle.Ook interferentie op de binnenhuis bekabe-ling van buitenaf kan een probleem met het beeld veroorzaken.

Voor goede ontvangst van digitale TV worden hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de binnenhuisbekabeling dan voor analoge TV.Produkten van goede kwaliteit zijn voorzien van een Kabel Keur logo. Mits deze op de juiste manier zijn gemonteerd zal zelden een ver-storing optreden in de vorm van beeldblokjes (of in het geheel geen beeld).

Ook bij een analoog beeld is al snel te zien dat er iets aan de signaalsterkte en/of kwaliteit mankeert. Kwaliteitsverlies is bijvoorbeeld zichtbaar als ruis of strepen op het beeld.

vErslEutElIng van sIgnalEnVersleuteling of codering is een methode die exploitanten gebruiken om abonnementen te beheren zonder fysiek de aanlevering van het signaal aan- of af te sluiten. Nederland 1 en het informatiekanaal van de kabelexploitant worden meestal onversleuteld doorgegeven en zijn daarom ook te ontvangen zonder smartcard.

Versleuteling van het signaal vindt plaats via een bepaald type coderingssysteem. Irdeto, Na-gravision en Viaccess zijn voorbeelden van dergelijke coderingssystemen, ook wel Conditional Access (“CA”, voorwaardelijke toegang) systemen genoemd.

Een losse ontvanger of CA-module?Digitale televisie kan bekeken worden via een losse digitale ontvanger (mediabox of settop box) die op de televisie aangesloten wordt (de televisie fungeert dan als het ware als een moni-

tor), of via een televisie die al uitgerust is met een ingebouwde digita-le ontvanger.

In beide gevallen is een smartcard nodig waarmee het gewenste ka-nalenpakket kan worden ontvangen (gedecodeerd).

Aan het signaal of de kabelaansluiting zelf hoeft niets te worden veranderd, iedereen met een kabeltelevisieaansluiting ontvangt ook alle signalen voor digitale televisie.

1 Moving Picture Experts Group. Het zodanig bewerken van een digitaal signaal dat transport met een kleinere bandbreedte kan

plaatsvinden.

Voorbeeld van ‘compression artifacts’ als het digitale signaal teveel gecomprimeerd wordt. De rechter foto wordt blokkerig door te snelle beeldveranderingen (foto: Kabeltips).

CABLEHOME

18

Digitale televisie

CABLEHOME

dE CondItIonal aCCEss modulEBij een televisie met interne digitale ontvanger dient een CAM (“CAM” - Conditional Access Module) gemonteerd te worden. Een CAM is een kaarthouder waarin de Smartcard gescho-ven wordt. Op de Smartcard staan de digitale sleutels om de decodering van televisiekanalen behorende bij een bepaald abonnement mogelijk te maken. Het geheel van de CAM met smartcard wordt in het Common Interface slot van de televisie (of digitale recorder) gestoken.

De Common Interface plus (CI+)De Common Interface plus (CI+) legt beperkingen op bij het opnemen van televisieprogram-ma’s. Voorbeelden van dergelijke beperkingen zijn:• het voorkomen dat een programma kan worden opgenomen• het voorkomen dat een opgenomen programma kan worden gekopieerd• het voorkomen dat een opgenomen programma na een bepaalde tijd nog kan worden beke-

ken• het voorkomen dat bij het afspelen van een opgenomen programma de reclame wordt over-

geslagen.

De smartcardBehalve een losse decoder of module is ook een smartcard nodig. Deze dient geactiveerd te worden door de kabelexploitant. Informatie voor de smartcard wordt naar de decoder ge-stuurd via de ontvangstkanalen (transport streams) waarin ook de zenders verwerkt zijn.Als een smartcard langere tijd buiten gebruik is geweest (bijvoorbeeld omdat de decoder niet aangesloten is geweest of i.v.m. een langdurige afwezigheid) kan tijdelijk de werking zijn ver-stoord. Bepaalde data voor encryptie (decoderen) worden periodiek vernieuwd. Heeft de smartcard deze vernieuwing gemist, dan zal een herstelactie uitgevoerd moeten worden (de smartcard moet opnieuw geactiveerd worden). Dit kan vaak via de website van de kabelexploitant.

Een smartcard is alleen nodig als de zenders versleuteld (gecodeerd) worden doorgegeven, maar aangezien dit vrijwel altijd het geval is, is dus bijna altijd een smartcard nodig. Er kun-nen zenders onversleuteld zijn, bijvoorbeeld Nederland 1 en/of het informatiekanaal. Soms wordt ter promotie een zender tijdelijk ongecodeerd doorgegeven.

hEt InstEllEn van dE dIgItalE ontvangErVoor de installatie van een digitale ontvanger zijn twee instellingen belangrijk:• frequentie en • netwerknummer

Het instellen van de frequentieVoordat de frequentie en het netwerknummer ingevoerd kunnen worden, wordt een pincode gevraagd, vrijwel altijd “0000”. Daarna verschijnt een scherm waarin naast de frequentie en het netwerknummer ook de Symbol Rate en modulatie kunnen worden ingevoerd. De Symbol Rate staat al ingesteld, bij-voorbeeld 6875 Baud en zal dat blijven. De modulatie is meestal 256-QAM, soms nog 64-QAM.

De frequentie die ingevoerd moet worden is die van één van de zogenaamde transportstromen waarin een aantal digitale zenders is verwerkt (gemoduleerd). In die transportstroom is extra informatie verwerkt waarmee de decoder onder meer te weten komt waar hij welke zender kan terugvinden.

Het instellen van het netwerknummerHet netwerknummer verschilt per provider en per regio. Met het netwerknummer kunnen providers verschillende pakketten doorgeven.

CABLEHOME

19

Digitale televisie

CABLEHOME

Het gebruik van een netwerknummer is historisch gegroeid maar het verschil in nummers bij een kabelexploitant (en de abonnees) heeft geen enkele toegevoegde waarde. Het is aanne-melijk dat na verloop van tijd kabelbedrijven die nu nog legio netwerknummers hanteren dit synchroniseren naar één en hetzelfde nummer voor hun hele verzorgingsgebied.Raadpleeg de website van de kabelexploitant voor het juiste nummer.Als het netwerknummer niet correct is, zijn aan de televisiekanalen niet de juiste frequenties gekoppeld. Hierdoor staan er wel diverse kanalen in de lijst van de ontvanger, maar is er geen beeld.

ontvangstproblEmEnAls het digitale televisiebeeld blokjes bevat of er is in het geheel geen beeld dan kan dat aan de signaalkwaliteit liggen. Het is raadzaam om over te schakelen naar analoge televisie om er zeker van te zijn dat er wel analoge zenders op de kabelaansluiting aanwezig zijn.

Als het analoge televisiebeeld slecht van kwaliteit is (bijvoorbeeld veel ruis in het beeld), is dat een aanwijzing dat ook de signaalsterkte voor de digitale ontvanger onvoldoende is. De kwaliteit van het digitale signaal is via het menu van de decoder op te vragen. De waarden die bijna altijd weergegeven worden zijn:• Kwaliteit• Signaalsterkte• Bit Error Rate (BER)

Kwaliteit en signaalsterkteDe kwaliteit moet op 100% staan. Voor de signaalsterkte geldt geen eis, de ontvangst kan nog goed zijn bij een signaalsterkte van bijvoorbeeld 30%. Dit betekent dat de signaalsterkte 30% is van het maximaal toegelaten signaal. In de praktijk blijkt dat de afgelezen waarde wel een goede indicatie is voor de signaalsterkte maar dat er geen absolute betekenis aan kan worden gegeven.

Bit Error Rate (BER)De BER staat normaal op 0 of zeer dicht bij 0, bijvoorbeeld 0 E-6. De waarde geeft aan hoeveel bits er verkeerd ontvangen zijn per miljoen. Als de waarde 885 E-6 is, dan zijn er 885 op de miljoen bits verkeerd ontvangen. Merkbare beeldfouten treden pas op vanaf ongeveer 1000 E-6 (1 op 1000). Kortstondige fouten die het beeld bijvoorbeeld doen bevriezen leiden niet di-rect tot een verhoogde BER omdat voor de BER-meting enige tijd nodig is.

hdtv“Gewone” digitale TV wordt ook wel aangeduid als SDTV (Standard Definition Television). Deze vorm van digitale televisie bestaat op de Nederlandse kabel ongeveer vanaf de eeuw-wisseling. Bij HDTV (High Definition Television) is het aantal beeldlijnen groter en het beeld daardoor scherper. Het beeldformaat heeft standaard de verhouding 16:9.

Een korte historie over het ontstaan van HDTVIn 1986 ging een project van start waaraan verschillende Europese ondernemingen in samen-werkingsverband deelnamen om een 16:9 HDTV-systeem te ontwikkelen, genaamd HD-MAC. MAC staat voor Multiplexed Analogue Components, een voor satelliet ontwikkelde standaard.

De achtergrond was dat als deze Europese norm wereldwijd tot standaard verheven zou worden, Europa een belangrijke rol zou blijven spelen in de consumentenelektronica, zonder Japanse dominantie. Japan had al zijn eigen HDTV-systeem (MUSE) dat echter niet als we-reldstandaard geaccepteerd werd. De plannen waren ambitieus want het aantal beoogde beeldlijnen was met 1250 het dubbele van standaardtelevisie (PAL2) en groter dan het huidige HD-formaat. 2 Phase Alternating Line. Een techniek om de fase van de kleurendraaggolf stabiel te houden

CABLEHOME

20

Digitale televisie

CABLEHOME

De Olympische Spelen van 1992 waren het eerste grote evenement in Europa dat in HD werd opgenomen. Experimenten om via een tussenvorm (D2-MAC) geleidelijk over te gaan op HDTV mislukten.

HDTV in zijn huidige vorm kwam weer terug met het WK voetbal van 2006. Het aanbod HD-zenders en -uitzendingen is daarna geleidelijk uitgebreid.

Vrijwel alle zenders zijn nu naast SDTV- ook in HDTV-kwaliteit beschikbaar. Een SDTV-ont-vanger kan geen HDTV-signaal ontvangen. Andersom gaat het wel, een HDTV-ontvanger kan SDTV ontvangen.

hdmIHDTV-signalen kunnen niet via een SCART3 kabel (zie foto) worden weergegeven. Er is voor het doorgeven van HDTV-signalen een andere interface voor ontwikkeld, de HDMI.

HDMI staat voor High-Definition Multimedia Interface, een aansluiting voor audio- en videosignalen in ongecomprimeerde digitale vorm. HDMI is de standaard voor het aansluiten van HD-apparatuur. Naast de HDMI zijn er twee andere HD-interfaces,

• Component (d.m.v. drie tulpstekkers in de kleuren wit, zwart en geel) en

• DVI4 (ook te vinden op monitoren naast, of als alternatief voor VGA5).

Beiden zijn alleen voor overdracht van het videosignaal (beeld), het grote voordeel van HDMI is dat het digitale video en audio combineert in één kabel.

720p vErsus dE 1080I standaardEr bestaan verschillende HD-standaarden die op een bepaalde wijze benoemd worden. In de notatie staat het aantal beeldlijnen, het scan-type (P of I) en eventueel de verversings-frequentie (“frame rate”, het aantal malen dat het beeld per seconde ververst wordt). Voor het scan-type zijn twee methoden:• Interlaced (I) en • Progressive scan (P)

InterlacedBij dit scan-type wordt het beeld op het televisiescherm lijn voor lijn opgebouwd. Er worden twee halve beelden bij elkaar gevoegd waarbij de lijnen van het ene halve beeld tussen de lijnen van het ander halve beeld geschreven worden.

Voor het ene halve beeld (in een 25ste van een seconde) van totaal 312 lijnen zijn het de lijnen 1, 3, 5, 7 etc. Daarna voor het andere halve beeld (ook in een 25ste van een seconde) van totaal 312 lijnen de lijnen 2, 4, 6, etc. Deze techniek van beeldpresentatie komt uit het analoge tijdperk met PAL televisie-uitzen-dingen. De lijn- en beeldverversing gaat zo snel dat er voor het oog van de kijker een compleet beeld verschijnt. Echter, bij stilstaande beelden, bv. letters, is een lichte trilling waarneembaar.

3 Scart (of Euroconnector) is een oorspronkelijk Franse standaard voor het verbinden van audiovisuele apparaten.

4 Digital Visual Interface

5 Video Graphics Array

Scartkabel (foto: Cable Home)

HDMI kabel (foto: Cable Home)

CABLEHOME

21

Digitale televisie

CABLEHOME

Progressive ScanLetterlijk betekent dit progressief scannen, een techniek voor het weergeven van beelden waarbij alle lijnen in volgorde worden ververst.

De lijnen (of series van pixels) worden direct achter elkaar gepresenteerd, dus genummerd 1, 2, 3, etc. tot aan de laatste lijn (of serie pixels). Het gehele beeld wordt in een 50ste van een seconde volledig weergegeven zonder de lichte trillingen die kenmerkend zijn voor een Inter-laced scan-type.

Interlaced scanning wordt gebruikt bij oudere televisies. Progressief scannen wordt meestal gebruikt in PC-monitoren en nieuwe televisiemodellen.

Voorbeelden van beide scan-types zijn:720p50: 720 beeldlijnen progressieve scan; het volledige beeld wordt 50 keer per seconde ver-verst;1080i50 (of 1080i/25 conform EBU6 notatie): 1080 beeldlijnen interlaced; van 25 hele beelden (frames) worden afwisselend de even en oneven beeldlijnen (fields) 50 keer per seconde ver-verst;1080p: ook wel aangeduid als Full HD. Bijvoorbeeld 1080p24 voor Blu-ray.

Voor televisie-uitzendingen wordt voornamelijk het formaat 1080i50 toegepast i.v.m. de be-perkt beschikbare bandbreedte. HD-ontvangers ondersteunen zowel 720p als 1080i. Ten opzichte van 720p is met 1080i meer detail weer te geven, maar het formaat 720p pres-teert beter bij veel beweging in het beeld.

Illustratie van de verschillen tussen 1080i en 720p bij een snel bewegende bal (bron: HDTV-nieuws.nl, 2008).

1080i:

720p:

IntEraCtIEvE tElEvIsIEAls een digitale ontvanger de mogelijkheid heeft om films en oudere uitzendingen op verzoek te bekijken (VOD: Video On Demand) spreekt men van interactieve televisie (iTV). Het verzoek wordt door het interne kabelmodem vanuit de mediabox teruggezonden naar de server via het binnenhuisnetwerk en het kabelnetwerk buiten de woning. Deze upstream gaat via het retourpad (5 MHz - 65 MHz).

EEn goEd bInnEnhuIsnEtwErkVoor probleemloze ontvangst en een goed werkend retourpad is een goed binnenhuisnetwerk absoluut noodzakelijk.

6 European Broadcasting Union

CABLEHOME

22

Digitale televisie

CABLEHOME

Alle materialen in het retourpad dienen retourgeschikt te zijn, van goede kwaliteit (met een Kabel Keur7 certificatie) en goed gemonteerd omdat de kwaliteit van het retourpadsignaal zeer gevoelig is voor loszittende- of slecht gemonteerde connectoren.

Het binnenhuisnetwerk begint op het punt waar de kabelexploitant het signaal afgeeft aan de woning. De kabelexploitant zorgt ervoor dat op dit punt het signaal aan de eisen voldoet op gebied van sterkte en kwaliteit. Het punt waarop signaaloverdracht plaatsvindt heet het abonnee-overname-punt (AOP).

Een AOP bevindt zich in de meterkast als een “eengats-aansluitdoos” of in de woonkamer als een TV/R-aansluitdoos.

Vanaf het AOP wordt het binnenhuisnetwerk aangelegd. Bij meerdere aansluitingen kan dat met splitters. Als het signaal daardoor teveel verzwakt is, dient een versterker geplaatst te worden. Dit is in ieder geval nodig als de kabellengte langer is dan 10 meter .

Een versterker heeft dan als functie het binnenkomend signaal zoveel te versterken dat de achterliggende dempingen daarmee gecompenseerd worden. Te weinig versterking lost het probleem van de demping onvoldoende op, te veel versterking kan tot beeldstoringen leiden.

Omdat de interactieve televisie (en vaak ook het kabelmodem) zich achter de versterker be-vinden, dient de versterker retourgeschikt te zijn. Versterkers voorzien van het Kabel Keur logo zijn altijd retourgeschikt. Kabels en connectoren moeten correct gemonteerd worden en goed te in de aansluiting passen. Met name loszittende connectoren en contacten zijn een pro-bleem voor goed retourpad dataverkeer.

Produkten die voor een betrouwbaar en goed werkend retourpad-dataverkeer vermeden moe-ten worden, zijn:• doorlus TV/R-aansluitdozen• multitaps Doorlus TV/R-aansluitdozenDit zijn aansluitdozen waarop een inkomende- en doorgaande coaxkabel gemonteerd kan wor-den, het zg. doorlussen van het signaal. De eenvoudige manier van montage voor het doorlus-sen is een voordeel, maar het grote nadeel is de hoge demping op de TV- en radio-uitgang voor zowel downstream als upstream datastromen.

MultitapsMultitaps worden ook wel aftakelementen genoemd, een soort splitter met op elke uitgang een hogere demping. Multitaps zijn bedoeld om in straatkasten of appartementen te gebruiken, niet in een woning (zie ”Multitaps” op pagina 52).

7 Produkten met het Kabel Keurmerk voldoen aan de eisen die door de Nederlandse kabelexploitant gesteld worden. De produkten

worden door het onafhankelijke Keurmerkinstituut getest en gecertificeerd. Eigenaar van het Kabel Keurmerk is NLkabel, die de

keurmerkeisen periodiek bijstelt en publiceert.

UMU, vrijwel uitslui-tend in Ziggo netwerken toegepast (foto: Cable Home)

UPC AOP met een F-female uitgangsconnector (foto: Cable Home)

TRAS-1000 met een IEC-male uitgangsconnector, veel in Ziggo netwerken toegepast (foto: Cable Home)

TRIS, het internationaal ge-bruikte AOP met een F-female uitgangsconnector (foto: Cable Home)

CABLEHOME

23

Digitale televisie

CABLEHOME

De uitgangsdempingen zijn zeer hoog. Retourpadverkeer kan zoveel last hebben van die hoge demping dat interactieve televisie niet meer mogelijk is.

RetouR via etheRnet of Wi-fiEr zijn ook iTV-decoders zonder intern kabelmodem. Deze gebruiken dan de Ethernetaan-sluiting voor de interactieve verbinding. Dit kan ook draadloos via een speciale WLAN8 USB-stick.

iTV-decoder aansluitingen

> Terug naar ”Inhoud”> Terug naar “Digitale televisie”

8 Wireless Local Area Network, een USB stick voor het maken van een draadloze verbinding.

Correcte aansluiting iTV-decoder: de retourgeschikte versterker deelt de kabelaansluiting ook voor retourband (tekening: Kabeltips)

Correcte aansluiting iTV-decoder: aangesloten via het Ethernet blijft televisieontvangst via de coaxkabel mogelijk (tekening: Kabeltips)

Onjuiste aansluiting iTV-decoder: het interne kabelmodem kan via het kabelmodem niet online komen (tekening: Kabeltips)

Correcte aansluiting iTV-decoder: aangesloten via het draadloze netwerk blijf de televisieontvangst via de coaxkabel mogelijk (tekening: Kabeltips)

CABLEHOME

CABLEHOME

Draadloze ontvangst van televisie en radio wordt steeds belangrijker. Draadloze communicatie is niet meer weg te denken. We willen overal kijken, luis-teren en communiceren. Hiervoor zijn (draadloze) netwerken nodig. Alles over het draadloos netwerk en welke problemen daarbij kunnen ontstaan, be-handelen we in dit hoofdstuk.

Wi-Fi, Overal en Ergens

CABLEHOME

25

Wi-Fi

CABLEHOME

Het aantal Wi-Fi1-routers en kabelmodems en andere producten met Wi-Fi stijgt explosief. De apparaten zenden en ontvangen vrijwel allemaal in een klein frequentiebandje in de 2,4 GHz-band met daarin slechts 13 beschikbare kanalen. Dit betekent niet zozeer dat draadloze ver-bindingen daardoor onmogelijk storingsvrij kunnen werken maar wel is het van belang een aantal grondbeginselen te kennen om problemen met Wi-Fi op te lossen.

hEt 802.11 wI-fI protoColDe standaard voor Wi-Fi is vastgelegd in IEEE2 802.11. De daar-van afgeleide standaarden 802.11a, 802.11b, 802.11g en 802.11n zijn de bekendste voor algemeen gebruik. Sinds 2012/2013 is het Wi-Fi protocol uitgebreid met 802.11ac voor een nog snellere througput van 500 Mbps.

De eerste generatie Wi-Fi routers en netwerkadapters werkten met de standaard 802.11b in de 2,4 GHz-band. De daarop volgende met 802.11g, “backwards compatible” met 802.11b en daarom meestal aangeduid als 802.11b/g. Een 802.11a/b/g-netwerkadapter ondersteunt communicatie in de 2,4 GHz-band en de 5 GHz-band, een zg. dual band product. De huidige 802.11n-standaard biedt hogere snelheden in de 2,4 GHz-band en de 5 GHz-band. Niet alle apparaten met 802.11n ondersteunen echter de beide banden. Zo ondersteunt de iPhone 5/5C en 5S Wi-Fi in de 5 GHz-band.

SnelheidDe snelheid die opgegeven wordt is niet de maximale snelheid die gehaald wordt met een download. De opgegeven snelheid is voor alle data van de verbinding zelf (de “data rate”), inclusief data die nodig is om de verbinding actief te houden (“overhead data”) en de doorvoer-snelheid (“throughput”) die je als eindgebruiker ervaart.

De belangrijkste eigenschappen van de verschillende standaarden op een rijtje:Protocol Data rate Throughput Frequentieband Kanaalbreedte802.11a 54 Mb/s 23 Mb/s 5 GHz 20 MHz

802.11b 11 Mb/s 4,3 Mb/s 2,4 GHz 22 MHz

802.11g 54 Mb/s 19 Mb/s 2,4 GHz 20 MHz en 402 MHz

802.11n 248 Mb/s 741 Mb/s 2,4 GHz en 5 GHz 20 MHz en 402 MHz

802.113ac 866 Mb/s 5004 Mb/s 2,4 GHz en 5 GHz 20, 402, 805 en 1605 MHz1 hogere snelheden vereisen channel bonding (40 MHz) en/of simultaan gebruik van 2,4 en 5 GHz-band2 bij channel bonding: 2 kanalen van 20 MHz met elkaar gekoppeld3 dit protocol wint snel aan populariteit4 bij een enkele link, 256-QAM modulatietechniek en 160 MHz kanaalbreedte5 bij channel bonding van meerdere kanalen met 20 MHz breedte De werkelijke snelheid hangt af van omstandigheden die moeilijk tevoren in te schatten zijn. De kwaliteit van het werken met een draadloze verbinding wordt beïnvloed door:• de afstand tussen gebruiker en Wi-Fi router: hoe groter de afstand, hoe trager de verbin-

ding• de obstakels (muren, plafonds) tussen de Wi-Fi router en de gebruiker• het aantal gebruikers dat gelijktijdig van de Wi-Fi router gebruik maakt• de mate van storing door andere Wi-Fi routers die in hetzelfde kanaal communiceren

1 Van oorsprong een certificatie voor producten geschikt voor draadloze netwerken, later is er de betekenis van Wireless Fidelity aan

gegeven.

2 Institute of Electrical and Electronics Engineers, een non-profit organisatie die in de begin jaren ‘60 ontstond. Leden zijn met name

technici en wetenschappers. IEEE richt zich op verbetering en toepassing van de elektrotechniek.

CABLEHOME

26

Wi-Fi

CABLEHOME

wI-fI bErEIk vErgrotEnHet maximale bereik voor Wi-Fi wordt aanmerkelijk beperkt door gewapend beton en muren. Hierdoor kan, als de Wi-Fi router op de begane grond is geplaatst, de ontvangst op de eerste verdieping al zeer verzwakt zijn. Op een eventuele tweede verdieping kan de signaalsterkte zo laag zijn geworden dat ontvangst nauwelijks nog mogelijk is.

Router dichter bij de ontvanger verplaatsenDe afstand tussen Wi-Fi router en ontvanger kan te groot zijn. Muren en plafonds kunnen het signaal zodanig verzwakken dat verbindinen wegvallen. Door de Wi-Fi router centraler te plaatsen t.o.v. de gebruikers wordt het bereik beter over het hele huis verdeeld.

Als een modemrouter (modem en Wi-Fi router in één) bij het aansluit-punt van de kabel is geplaatst, zal de coaxkabel vanaf het aansluit-punt naar het kabelmodem verlengd moeten

worden om het kabelmodem te verplaatsen.

Externe antenneEen andere methode om het bereik te vergroten is het gebruik van een externe WLAN-antenne. De modemrouter moet dan wel over één of meerdere demontabele externe antennes beschikken zodat daarvoor in de plaats de externe antenne aangesloten kan worden. Veel modemrouters zijn echter uitgevoerd met interne Wi-Fi antennes waardoor het plaatsen van een externe antenne geen optie is.

RepeaterEen repeater is een apparaat dat in het draadloze bereik van de Wi-Fi router geplaatst wordt. Het signaal van de modemrouter wordt ontvangen en weer op hetzelfde Wi-Fi kanaal ver-sterkt doorgegeven. Voor de gebruiker blijft het daarmee één draadloos netwerk.Er is geen bedrade verbinding tussen modemrouter en repeater nodig. In de modemrouter hoeft hiervoor niets ingesteld te worden. Sommige draadloze routers zoals die van Sitecom en Netgear kunnen als repeater worden ingesteld. De maximale snelheid die met een repeater gehaald kan worden, zal ongeveer de helft zijn van een Wi-Fi router, maar als hiermee ernstige bereikproblemen opgelost kunnen worden zal dat van ondergeschikt belang zijn.

Tweede routerSluit de tweede Wi-Fi router met een kabel aan op de eerste modemrouter. Beide routers hebben een eigen IP-adresbereik. Bijvoorbeeld 192.168.0.xxx voor de eerste Wi-Fi router en 192.168.1.xxx voor de tweede Wi-Fi router, zodat beide routers via het standaard (“default”) gateway IP-adres bereikbaar zijn.

Een mogelijk nadeel is dat er een tweede netwerk bijkomt dat op zijn eigen Wi-Fi kanaal moet werken. De beide routers kunnen deze elkaar daardoor storen, tenzij beide op een vast kanaal worden ingesteld met minstens 4 kanalen tussenruimte. Zet bij storing het draadloze gedeelte van de eerste Wi-Fi router uit.

Router-achter-router werkt in de praktijk prima. Om de veiligheid van het tweede draadloze netwerk te vergroten kan het noodzakelijk zijn aan het MAC-adres van de tweede router in de eerste router een vast IP-adres toe te wijzen (bijv. 192.168.0.50) en dit IP-adres in te schake-len als DMZ (Demilitarized Zone) Host IP-adres. Hierdoor wordt een extra “veiligheidslaag” toegevoegd tussen de tweede Wi-Fi router en de eerste.

Gebruik van een externe antenne, al dan niet met gerichte stralings-karakteristiek kan het bereik ver-groten, dan wel gerichter versprei-den (tekening: Kabeltips)

(Modem)router naar boven ver-plaatst verdeelt doorgaans het bereik beter over het hele huis (tekening: Kabeltips)

CABLEHOME

27

Wi-Fi

CABLEHOME

5 GHz bandAls er veel kanaalstoring in de 2,4 GHz band optreedt is de 5 GHz band een alternatief. Het bereik van een 5 GHz Wi-Fi router kan wel geringer worden doordat deze radiofrequentie beter geabsorbeerd wordt door muren en plafonds.

Omdat 5 GHz niet door alle Wi-Fi apparatuur wordt ondersteund, is de beste optie het ge-lijktijdig (simultaan) kunnen gebruiken van beide frequentiebanden (“Simultaneous Dual Band”). Modemrouters gebruikt door Ziggo zoals de Ubee EVW3210 (EVW321B) en Cisco EPC3925 werken op de 2,4 GHz en 5 GHz.

Kanaalinstelling en kanaaloverlapDe 2,4 GHz-band (in Europa 2.412 GHz - 2.472 GHz) is opgedeeld in 13 kanalen die 5 MHz uit elkaar liggen. Omdat de standaard kanaalbreedte voor Wi-Fi 20 MHz is (22 MHz voor 802.11b), ontstaat er overlap tussen naastliggende kanalen. Als de ruimte het toelaat wordt daarom aangeraden minstens vier kana-len tussen de verschillende Wi-Fi kanalen vrij te houden. Dit is de reden waarom de kanalen 1, 6 en 11 zo populair zijn.

Stel de Wi-Fi router in op een kanaal met zo min mogelijk storing van Wi-Fi routers die op an-dere kanalen zenden. Er is handige software waarmee visueel veel duidelijker de verschillen-de aanwezige kanalen in beeld gebracht kunnen worden. Een voorbeeld daarvan is “inSSIDer for Home” van MetaGeek (ook als App te downloaden) en “NetStumbler”.

Automatische kanaalkeuzeWi-Fi routers zijn standaard ingesteld op automatische kanaalselectie. Soms moet een vast kanaal ingesteld worden, bv. als een tweede Wi-Fi router als repeater ingesteld wordt. Ook als een bepaald kanaal door storing niet werkt kan het nuttig zijn de Wi-Fi router op een an-der, storingsvrij, kanaal te zetten. Op de locatie van de gebruiker kan de (mate van) storing anders zijn dan op de locatie van de Wi-Fi router. Hierdoor kan de Wi-Fi router een kanaal kiezen dat niet noodzakelijkerwijs de beste keuze voor de gebruiker hoeft te zijn. Iets om rekening mee te houden als in de Wi-Fi router een vast kanaal ingesteld wordt.

kanaalbrEEdtE: 20 mhz vErsus 40 mhz

Is een router 802.11g geschikt, dan is er in geval van 40 MHz-kanaalbreedte in feite sprake van twee aangrenzende, simultaan gebruikte kanalen van 20 MHz breed. Dit wordt ook wel channel bonding genoemd. Eén van beide kanalen is het zogenaamde control channel. Een netwerkadapter zal dit kanaal weergeven als kanaal waarop het netwerk actief is.

In de afbeelding hiernaast kan van elke drie combinaties telkens één van beide kanalen het control channel zijn.

Een voorwaarde voor 40 MHz kanaalbreedte is dat er niet teveel sterke naburige kanalen aanwezig zijn.

Als een netwerkadapter channel bonding niet ondersteunt (bv. omdat het op 802.11b zendt/ontvangt), zal de modemrouter niet met een 40 MHz breed kanaal zenden.

Voor een totale kanaalbreedte van 40 MHz gebruikt een router in 802.11g compliant mode een combinatie van twee kanalen van 20 MHz (channel bonding) (tekening: Kabeltips)

CABLEHOME

28

Wi-Fi

CABLEHOME

InterferentieDraadloze netwerken storen elkaar onderling. Ook zijn er stoorsigna-len in de ether die niet door de draadloze netwerkadapter (WLAN) en Wi-Fi router worden herkend. Hier kan dan ook niet door automati-sche kanaalselectie op geanticipeerd worden.

De 2,4 GHz-band kan enigszins gestoord worden door bijvoorbeeld magnetrons en niet-802.11-netwerken zoals Bluetooth. Het zijn niet de ernstigste stoorbronnen, een magnetron staat slechts een klein ge-deelte van de tijd aan en Bluetooth hopt over de hele 2,4 GHz-band en geeft zelden aantoonbare verstoring van de draadloze communicatie.

Een veel ernstiger stoorbron voor Wi-Fi zijn draadloze camera’s. Het signaal is een vaste draaggolf in de 2,4 GHz-band met aan weerszijden sterke uitwaaiers (zijbanden).Dit soort interferentie heeft tot gevolg dat de SSID zelfs niet of instabiel zichtbaar is op een apparaat dat zich praktisch naast de router of modemrouter bevindt. Indien wel zichtbaar kan het vermogen veel lager zijn dan verwacht. Een lage ontvangststerk-te terwijl de netwerkadapter dicht bij de Wi-Fi router staat kan dus buiten een defect radioge-deelte ook duiden op dit type interferentie.

Vaste verbindingenHet voordeel van een draadloze verbinding is de bewegingsvrijheid van de gebruiker. Het grote nadeel is echter de relatieve onbetrouwbaarheid van de verbinding voor wat betreft da-tasnelheid en continuïteit van de verbinding. Vaste verbindingen hebben daar geen last van.

Vaste computerkabelMet een UTP3 kabel wordt de gebruiker met één van de uitgangen van de router verbonden. De kwaliteit van de verbinding hangt af van de kwaliteit van de kabel. Een goede computer-kabel heeft 4 aderparen van 100% koper en is ingedeeld in categorie 5 (CAT5e) of categorie 6 (CAT6 of CAT6a). Het categorieverschil zit in de afstand die een 10 Gbit Ethernetsignaal kan overbruggen. Dat is voor een CAT5 kabel 45 meter, voor een CAT6 kabel 55 meter en een CAT6a kabel 100 meter. Alle genoemde kabels kunnen een Gigabit Ethernetsignaal transporteren over een afstand van 100 meter.

Goedkopere kabels zijn het type CCS (Copper cladded steal, de aders hebben een stalen kern met daar omheen een koperen laagje) en het type CCA (Copper cladded aluminium, de aders hebben een aluminium kern met daar omheen een koperen laagje). Deze kabels dempen het Ethernetsignaal in hoge mate en zijn daarom ongeschikt voor langere lengtes.

Vaste verbinding via lichtnetMet zg. powerline adapters worden tussen de adapters via het lichtnet verbindingen gemaakt. De adapters worden in het stopcontact gestoken. Aan een van de adapters wordt de modem-router gekoppeld, de gebruiker verbindt zich met (een van) de andere adapter(s) .Dit soort verbindingen zijn bekend onder namen als PowerLAN, dLAN (direct LAN), Powerli-ne Ethernet Adapter en Homeplug. Het voordeel van deze oplossing is het gemak waarmee verbindingen gemaakt worden.

Het elektriciteitsnetwerk is echter een niet afgeschermd netwerk met veel spanningspieken op onregelmatige momenten. Hierdoor ontstaan veel storingen in verbindingen tussen adapters wat ten kosten gaat van de throughput datasnelheden. Een ander nadeel is de kans dat er geen verbinding wordt opgebouwd als stopcontacten op een andere fase zitten.

3 Unshielded Twisted Pair.

Bij de keuze van een kanaal moet rekening gehouden worden met het feit dat de signaalsterkte van diverse naburige netwerken per locatie in huis verschilt (tekening: Kabeltips)

Powerline adapters (foto: Cable Home)

CABLEHOME

29

Wi-Fi

CABLEHOME

Een derde nadeel is de aanmerkelijke kans op vervuiling door stoorsignalen uit de radioama-teurband in de korte golf. Ook door een niet goed hoogfrequentdichte huisinstallatie of bij-voorbeeld een enkele losse F-connector op een kabelmodem, kan dit probleem al ontstaan.

EthErnEt via dE coaxMet de nieuwe standaard MoCATM (Multimedia over Coax Alliance) is het mogelijk om Ether-netsignalen over de bestaande coaxkabels in het binnenhuisnetwerk te transporteren. Dit gebeurt zonder de kabeltelevisie-frequentieband te storen. MoCATM communicatie vindt plaats in de frequentieband 500-1500 MHz. Er bestaan drie versies met verschillende banden (low, mid en high) om storing met andere signalen binnen de band te voorkomen.

Het type dat in Nederland aangeboden wordt is die met de “high” band, 1150-1500 MHz, dus op een veilige afstand tot het kabeltelevisie signaal dat bij 862 MHz stopt.

De grote voordelen van MoCATM technology zijn: • het blijft werken ondanks hoge dempingen in het netwerk (testen wijzen uit dat verbindin-

gen blijven bestaan ondanks een 55 dB demping van het signaal), • het uitbreiden tot in totaal 16 adapters in het netwerk• de eenvoudige installatie van adapters

MoCATM adapters communiceren met elkaar zonder een IP adres daarvoor te gebruiken. Via het bestaande coaxnetwerk maken de adapters een Gbit Ether-netverbinding met elkaar voor throughput datasnelheden tot 175 Mbps (MoCATM 1.0) en 400 Mbps (MoCATM 2.0).

Doordat de MoCATM frequentieband zich boven die van de kabelte-levisie bevindt, storen het MoCATM signaal en kabeltelevisiesignaal

elkaar niet.

MoCATM technology in opkomstMoCATM adapters worden in mediaboxen ingebouwd (zoals bv. in de Horizonbox), zodat op een later moment eenvoudig een tweede mediabox (ook met ingebouwde MoCATM adapter) via het coaxnetwerk aangesloten kan worden zonder extra Ethernet voorzieningen.Een andere toepassing is de installatie van MoCATM adapters samen een Wi-Fi router of Ac-cess Point om het Wi-Fi bereik binnen en buiten de woning via de binnenhuisinstallatie uit te breiden.

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar “Wi-Fi, Overal en Ergens”

MoCATM adapter (Echobox) met F-female connectoren voor in- en uitgaande coaxkabels en een Ether-net in/uitgang (foto: Cable Home)

Laptop

Laptop WiFi-routerKantoor

Woonkamer

AOP

Kabelmodem

Slaapkamer

Zolder

Met MoCATM technologie kunnen Internet apparaten via bestaande coaxkabels met elkaar verbonden worden (tekening: Cable Home)

CABLEHOME

CABLEHOME

LTE instraling

Het blijkt dat LTE-toepassingen een aantal (digi-tale) kabeltelevisiekanalen kunnen storen. Waar komt deze storing vandaan, hoe weet u of u er last van heeft en wat is er tegen te doen? In dit hoofd-stuk leest u daar meer over.

CABLEHOME

31

LTE instraling

CABLEHOME

mobIEl vErkEEr, gEsChIEdEnIs

GSM (2G)In 1982 werd de “Groupe Special Mobile” (GSM) opgericht om een standaard te creëren en compatibiliteit te bevorderen tussen de verschillende mobiele systemen. In 1990 werd de eerste GSM specificatie ontwikkeld. Met GSM werd het mogelijk om mobiele fax- of data-ge-sprekken op te zetten met een maximale snelheid van 9600 bit per seconde (ca. 1 kB/s).

Deze snelheid was echter te laag om het opkomend internet via de mobiel te bedienen. Daar-om werd GPRS (2.5G) ontworpen.

GPRS (2.5G)GPRS of “General Packet Radio Service” was een techniek die een uitbreiding vormde op het bestaande GSM-netwerk. Met deze technologie kon op een efficiëntere, snellere en goedkopere manier mobiele data verzonden en ontvangen worden.

GPRS was op zichzelf geen nieuw netwerk. Bij GPRS zijn gebruikers altijd online. Dit bete-kent dat gebruikers een constante verbinding met internet hebben. Ze betalen daarbij niet voor de tijd dat ze ingelogd zijn, maar worden afgerekend op de hoe-veelheid data die ze downloaden of versturen.

De gebruiker houdt de verbinding dus alleen bezet op momenten dat er daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. Daardoor wordt de capaciteit beter benut en kan er meer data tegelijk uitgewisseld worden.

De maximale snelheid op GPRS ligt tussen de 56 en 114 kb/s (7 kB/s en 14 kB/s). Dit is echter een theoretische snelheid. Normaal gesproken zal de mast niet zoveel tijdsloten toekennen aan 1 verbinding. In de praktijk ligt de snelheid daarom tussen de 3 en 5 kB/s.

De techniek wordt 2.5G genoemd. Het wordt zo genoemd doordat het tussen 2G en 3G in zit.Elke provider in Nederland maakt minimaal gebruik van GPRS.

Het is niet mogelijk om te bellen en gelijkertijd de data (GPRS) verbinding open te hebben staan. Nadat er opgehangen is zal de GPRS data verbinding weer opgezet worden. 3G (UMTS) kan wel een dataverbinding naast een spraakverbinding in stand houden.

UMTS (3G)UMTS1 is de opvolger voor GSM/GPRS en biedt net als de voorgangers zowel circuitgeschakel-de als pakketgeschakelde communicatiediensten. UMTS werd aanvankelijk bedreven in de frequentieband tussen 2,0-2,15 GHz, maar om de uitrol te versnellen besliste Europa in juli 2009 dat ook de 900MHz- en 1800MHz-band (voor-heen exclusief voorbehouden voor GSM) gebruikt mag worden. Het grootste voordeel van die beslissing is een betere dekking.

Initieel was de snelheid maximaal 384 kb/s (48 kB/s) maar werd snel verhoogd naar maximaal 2 Mbit/s (256 kB/s). Dit is alleen de download snelheid. De upload is maximaal 384 kb/s (48 kB/s). Het is naast een data verbinding ook mogelijk om te bellen via 3G.Net zoals bij 2G zijn er optimalisaties en upgrades voor 3G. Dit wordt ook wel 3.5G genoemd

LTE (3.9G)Door de opkomst van smartphones is het datagebruik explosief gestegen. Het UMTS (3G)systeem was niet ontworpen om deze hoeveelheid aan te kunnen. Door de gebruikte techniek loopt een UMTS installatie snel vol bij een druk punt. 1 Universal Mobile Telecommunications System

CABLEHOME

32

LTE instraling

CABLEHOME

Dit resulteert in weinig tot geen dataverkeer en het niet tot stand brengen of houden van ge-sprekken. Vaak schakelt de telefoon zelf terug op 2G om de verbinding in stand te houden. De LTE of “Long Time Evolution” heeft een maximale snelheid van 100 Mb/s (12,5 MB/s).

Sinds 2013 wordt LTE (3.9G, ook wel 4G genoemd) uitgerold door KPN, later gevolgd door Vodafone en T-Mobile. De datasnelheden zijn initieel (bij KPN) 50 Mb/s download en 20 Mb/s upload, bij T-Mobile en Vodafone is het maximaal 100 Mb/s in bepaalde gebieden.

LTE is ontworpen om “backwards compatible” te zijn met de oudere 3G en 2G systemen. Daardoor kunnen antennesystemen en de overige apparatuur gecombineerd worden.LTE is flexibeler met de toewijzing van bandbreedte waardoor er veel minder opstoppingen plaats vinden.

Er kan via 4G (nog) niet gebeld worden. Dit wordt (nog) niet geïmplementeerd door de provi-ders. Voor het bellen schakelt de telefoon terug op 2G of 3G. Het nadeel is dat het daardoor langer duurt voordat er een spraakverbinding opgezet kan worden, aangezien de telefoon eerst de 4G verbinding moet afsluiten en de 2G of 3G verbin-ding op moet bouwen.

Wanneer 4G compleet uitgerold is, zal evt. VoLTE (Voice over LTE) uitgerold worden. Dat is een VOIP (Voice Over IP) systeem over 4G. De planning door de providers is nog niet bekend, alleen Tele2 heeft aangegeven gelijktijdig VoLTE uit te rollen bij het activeren van het net-werk.

LTE-Advanced (4G)De echte 4G is LTE-Advanced. De maximale theoretische snelheid ligt op 1 Gb/s (125 MB/s). Op dit moment is het voornamelijk theoretisch. Enkele landen zijn bezig om LTE-Advanced (LTE-A) te implementeren, Vodafone heeft aan-gegeven vanaf 2014 ook LTE-A uit te gaan rollen. LTE-A vereist wel aanpassingen aan de apparatuur bij de antenne installatie. De meeste mo-derne high-end telefoons ondersteunen LTE-A, onder andere de iPhone 5s/c.

InstralIng ltE op kabEltElEvIsIEkanalEnHet staat de kabeltelevisie exploitant vrij de frequenties 5-862 MHz voor de doorgifte van zijn diensten te gebruiken, zolang hij daarmee anderen die van dezelfde frequenties via de ether gebruik maken niet stoort. Andersom geldt dat echter niet, en de kabelexploitant dient ervoor te waken dat gebruikers van etherfrequenties zijn kabeltelevisiediensten niet storen. Dit is de reden waarom kabelnet-werken, binnen en buiten de woning, ‘stoorstralingsdicht’ dienen te zijn.

In Nederland is gekozen voor de banden 800 MHz, 1800 MHz en 2600 MHz voor het aanbie-den van LTE.

De op dit moment meest gebruikte frequentie in de 800 MHz band, 790-860 MHz2, is ook in gebruik via het kabeltelevisienetwerk.

2 Ook wel EU Digitale Dividend band genoemd

CABLEHOME

33

LTE instraling

CABLEHOME

De verdeling van het spectrum ziet er als volgt uit:

Mobiele diensten (LTE)Ontvangstfrequenties

Verdeeld over 6 kanalen, elk 5 MHz breed

Duplex

gat van

11 MHz

Zendfrequenties

Verdeeld over 6 kanalen, elk 5 MHz breed

791-796 796-801 801-805 805-811 811-816 816-821 821-832 832-837 837-842 842-847 847-852 852-857 857-862

Kabeltelevisie diensten72 MHz bandbreedte, bestaande uit 9 kanalen elk 8 MHz breed

790-798 798-806 806-814 814-822 822-

830

830-838 838-846 846-854 854-862

In de tabel is af te lezen dat de bovenste vier kabeltelevisiekanalen ook gebruikt worden door de 6 LTE upload kanalen (de LTE zendfrequenties).

Co-ChannelingOnder co-channeling verstaan we het gelijkertijd gebruiken van frequenties door zowel de kabeltelevisieontvanger als ook het LTE-mobiel.

Instraling dat tot storing leidt van televisiebeelden is het gevolg twee bepalende punten die gelijktijdig aanwezig moeten zijn.

Allereerst is er sprake van een stralingsbron die een elektromagnetisch veld met een te hoog niveau veroorzaakt. Daarnaast is ook sprake van een zwakke afscherming van kabeltelevisie-materialen waardoor de straling ook daadwerkelijk op het binnenhuisnetwerk komen kan.

Ontbreekt de stralingsbron, dan wel is de afscherming voldoende, zal er geen storing zijn van televisiebeelden. Als er sprake is van co-channeling, dan is de kans gemiddeld 48% dat het op dat moment bekeken tv-programma ook daadwerkelijk stoort3. Deze storing kan voor individuele consumenten hoger of lager uitvallen naar gelang de consu-ment goede binnenhuismaterialen gebruikt en relatief ver van een basisstation afwoont4.

StralingSbronnenDe meest voorkomende stralingsbronnen die tot problemen kunnen leiden zijn:- Zendmasten voor LTE4 (4G) signalen- LTE mobiele apparaten die gebruikt wordeno door huisbewonerso door bureno door voorbijgangersZodra de stralingsbron verdwijnt (stoppen met praten via het LTE apparaat, voorbijgangers die verdwenen zijn, buren die stoppen met zenden of zich hebben verplaatst), verdwijnt ook de beeldverstoring.

Zwakke afschermingZwakke afscherming tegen stralingsbronnen vinden we terug in de huisinstallaties. De ma-terialen daarvan bevinden zich vaak het dichts bij de stralingsbron en is in veel gevallen van onvoldoende kwaliteit.

3 Bron: Agentschap Telecom, 2010

4 Hoe verder de consument van het basisstation afwoont, hoe hoger het zendvermogen van het LTE-mobiel om de verbinding tot

stand te brengen.

CABLEHOME

34

LTE instraling

CABLEHOME

Materialen die met name problemen veroorzaken zijn:- TV/R-aansluitdozen5 coaxkabels met geen of te geringe afscherming- open connectoren- tuners van televisietoestellen en mediaboxen

Hoe nemen we instraling waar?Bij gelijktijdigheid van de aanwezigheid van een stralingsbron en de aanwezigheid van mate-rialen met een te zwakke afscherming kan instraling optreden.

Bij analoge beelden veroorzaakt instraling strepen op in het beeld, in veel gevallen is het nog enigszins mogelijk het beeld te blijven volgen.

Bij digitale ontvangst zijn de gevolgen ernsti-ger. Het beeld kan bevriezen, op zwart gaan of zo blokkerig worden dat alle beeldinformatie verloren gaat.

Maar hoe kunnen we nu vermoeden of de waargenomen storing veroorzaakt wordt door een LTE apparaat?

Allereerst verdwijnt de storing als het storen-de apparaat stopt met zenden. Dus als u een LTE mobiel apparaat heeft dat de beeldstoring

veroorzaakt en u stopt met praten, dat zal het beeld weer normaal worden.

Dan, niet alle programma’s zullen door de stralingsbron gestoord worden. Enkel die program-ma’s die zich in de bovenste 4 kanalen bevinden van de kabeltelevisieband kunnen gestoord worden.

De meeste kabelexploitanten zenden in dat gebied hun digitale programma’s uit. Dus als u storing heeft op een aantal digitale kanalen, maar diezelfde programma’s zijn op analoge kanalen storingsvrij, kan dat erop wijzen dat er sprake is van instraling.

Andersom werkt deze test ook. Als de kabelexploitant in een of meer van de bovenste 4 kanalen een analoog programma uitzendt dat gestoord wordt, en de digitale versie van dat programma is storingsvrij, ook dan kan dat erop wijzen dat er sprake is van instraling.

Professionele metingAls er sprake is van instraling, is er, omgekeerd, ook sprake van ‘lekkage’ van uittredende signalen. Gebaseerd op dit principe meet de kabeltelevisie-monteur de kwaliteit van de binnenhuis installatie. Hij maakt daarbij ge-bruik van zg. sniffers.

Het werkt als volgt; er wordt een signaal toegevoegd aan de al bestaande digitale kabeltelevisiesignalen. Dit signaal is wat de ‘Sniffer’ zoekt. De mon-teur beweegt de ‘Sniffer’ langs binnenhuiskabels en aansluitpunten. Als het signaal wordt ‘ontdekt’ geeft de ‘Sniffer’ een geluid en op het schermpje is de signaalsterkte van de gemeten straling af te lezen.

5 Problemen doen zich met name bv. voor als de binnenkomende coaxkabel een te scherpe hoek maken moet om gemonteerd te wor-

den.

‘Sniffer” (foto: Arcomlabs)

LTE instraling kan de weergave van digitale programma’s ernstig storen (foto: Cable Home)

CABLEHOME

35

LTE instraling

CABLEHOME

Voorkomen instraling (consument)Overal waar een LTE signaal kan ‘inbreken’ vormt het een potentieel gevaar op beeldstoringen. Deze ‘inbraakpunten’ zijn met name:- kwalitatief slechte IEC connectoren- niet goed gemonteerde F-male connectoren of toepassing van ver-keerde type F-male connectoren- slecht gemonteerde coaxkabels in TV/R-aansluitdozen- mediaboxen en televisies- open connectoren door niet aangesloten kabels

Goede materialenOm LTE instraling te voorkomen is het in ieder geval noodzakelijk het binnenhuisnetwerk op te bouwen met goede materialen . Goede materialen zijn te herkennen aan het Kabel Keur logo. Kabel Keur is een initiatief van NLkabel en alle bij NLkabel aangesloten kabelbedrijven.

Producten met het Kabel Keur certificaat voldoen aan de daarvoor gestelde zware technisch eisen, die op een aantal punten zelfs uitgaan boven die van Europese eisen voor kabeltelevisie producten.

Kabel Keur gecertificeerde producten zijn verkrijgbaar in o.a. winkels van de kabelexploitant zoals bv. die van Ziggo en de betere webshops zoals www.cablers.nl. In de toekomst zullen de eisen voor de Kabel Keur certificering zwaarder worden. Meer infor-matie hierover is te vinden op de website van het keurmerk.

IEC connectorenToepassing van kwalitatief slechte producten wordt afgeraden. We noemen hier met name de

niet goedgekeurde IEC connectoren met witte plastic kapjes (zie foto). De toepassing daarvan dient te alle tijden vermeden te worden.

Dit type connector is niet in staat instraling te vermijden! Het plastic kapje verhindert dat uiteraard op geen enkele wijze.

De binnenader van de coaxkabel ligt onbeschermd onder dat plastic kapje en werkt als een antenne voor het oppakken en in het binnen-huisnetwerk invoeren van het LTE stoorsignaal.

Montage F-male connectorenEen andere belangrijk aandachtspunt is de juiste montage van F-male connectoren. Slecht gemonteerde en loszittende F-male con-nectoren kunnen een oorzaak van instraling worden.

Als connectoren loszitten vermindert de bescherming tegen stoor-straling en kunnen LTE signalen in het netwerk binnendringen. Er

zijn professionele momentsleutels voor het vastzetten van F-male connectoren (zie ook “Gereedschappen” op pagina 47). Een handige vuistregel voor het vastdraaien van F-male connectoren is “vast+ 1/8 slag”

De professionele monteur zal compressie F-male connectoren gebruiken in combinatie met een momentsleutel.

Als de kabel Kabel Keur gecertificeerd is, kan de consument de Easy Fit F-male connector gebruiken.

Toepassing van walitatief slechte IEC-connectoren zijn een van de grootste bronnen van LTE instraling

Kwaliteit is herkenbaar aan het Kabel Keur logo (foto: NLkabel)

EX-6 compressieconnector van het merk PPC (foto: PPC)

F-schroefconnectoren (foto: Kabeltips)

De F-male push-on (Easy Fit) wordt op de coaxkabel geduwd totdat de binnenisolatie gelijk komt met het eind van de schacht (foto: Cable Home BV)CA

BLEHOME

36

LTE instraling

CABLEHOME

Een ander type F-male connector, de F-schroefconnectoren, wordt veel in satelliet installaties gebruikt, maar wordt voor kabeltelevisienetwerken afgeraden. Zie ook “F-connector” op pagina 45 .

Montage TV/R-aansluitdozenOok montage van de TV/R-aansluitdozen vormt een potentieel punt van instraling van LTE signalen.

Een belangrijk aandachtspunt is de wijze waarop de binnenkomende kabel op de doos gemonteerd wordt. Soms is die kabel relatief kort en de hoek waaronder de kabel in de aansluitdoos aangebracht moet worden te scherp. Dit leidt ertoe dat de kabel ‘gaat trekken’, de buitenmantel bloot komt te liggen. en de binnenader los raakt.

De buigstraal bepaald de hoek waaronder de coaxkabel in de aansluit-doos gemonteerd is.

Zo wordt in de praktijk 35 mm. als minimiale buigstraal aangehouden. Dat betekent dat alleen al voor de montage ca. 7 cm6 coaxkabel beschikbaar moet zijn. Hier-bij opgeteld komt de extra lengte aan coaxkabel om voldoende werkruimte te houden om de wandcontactdoos goed aan te kunnen sluiten. Als de kabel onvoldoende lang is voor de aansluiting van de TV/R-aansluitdoos is een oplos-sing (voor zover de lengte dat nog toe laat) de binnenkomende kabel te verlengen en de aan-sluitdoos elders aan de muur te bevestigen.

Open connectorenNiet gebruikte, openstaande connectoren dienen zoveel mogelijk te worden vermeden. Niet aangesloten uitgangen zijn bij uitstek punten waar een LTE op het binnenhuisnetwerk kan ‘inbre-ken’

Kabel Keur versterkers hebben F-female connectoren als uitgangsconnector.

Wordt een uitgangsconnector niet gebruikt, sluit dan die uitgang af met een zg. afsluitweerstand. Deze afsluitweerstand wordt op de F-female geschroefd.

Voorkomen storing door instraling (industrie)Ook mediaboxen en televisies blijken gevoelig voor LTE instraling te zijn. Zo zijn tuners van televisietoestellen nog onvoldoende afgeschermd tegen LTE instraling. De verwachting is dat de industrie het probleem in nieuwere modellen verhelpt door de elek-tronica beter tegen instraling te beschermen.

Voorkoming storing door instraling (exploitant)Storing treedt op als er sprake is van co-channeling en er op dat moment naar een programma gekeken wordt. De kabeltelevisie exploitant zou kunnen overwegen geen programma’s meer in die bovenste kanalen uit te zenden, dan wel niet de meest bekeken programma’s om het aantal klachten te verminderen. 6 Een buigstraal van 35 mm levert een cirkelomtrek van ca. 22 cm. Het montagedeel van de coax is een kwart daarvan plus wat

extra lengte voor de bevestiging van de kabel in de aansluitdoos.

Niet gebruikte versterkeruitgangen dienen te worden afgesloten (foto: Cable Home)

Aansluitdoos zonder klepje, als aan de kabel getrokken wordt, kan de binnenader losraken en als antenne voor LTE signalen gaan werken (foto: Cable Home)

Afsluitweerstand (foto: Cable Home)

CABLEHOME

37

LTE instraling

CABLEHOME

Het opofferen van de ruimte waarin de stoorsignalen kunnen optreden zal echter in de prak-tijk niet snel gebeuren. De kabeltelevisieband is al bijna geheel in gebruik en het opofferen van kanalen zou kunnen betekenen dat dat ten koste gaat van programma’s in reeds bestaan-de kanalen.

Voorkoming storing door instraling (mobiele operators)Door meer zendmasten te plaatsen wordt de afstand tussen de mobiele apparatuur en zend-mast verkleint. Hierdoor wordt het zendvermogen van LTE-mobiele apparatuur omlaag gebracht en zal de mate van instraling beperkt worden doordat het storende veld in kracht afneemt.7

> Terug naar ”Inhoud”> Terug naar “LTE instraling”

7 Volgens onderzoek geeft een LTE basisstation dat uitzendt met 1 kWatt, op 50 meter afstand van een woning evenveel storing als

een mobiele telefoon op 3 meter afstand van de televisie in de huiskamer. De locatie van de zendmast is voor de LTE storing daarom minder

van belang dan het aantal zendmasten.

CABLEHOME

CABLEHOME

Goede materialen, het juiste gereedschap en cor-recte montage zijn voorwaarden voor een goed binnenhuisnetwerk. Welke materialen zijn geschikt en hoe zijn die te herkennen? Wat is een Kabel Keur certificering en hoe helpt dat bij het kiezen van de juiste produc-ten? Deze vragen worden in dit deel beantwoord.

Materialen

CABLEHOME

39

Materialen

CABLEHOME

tv/r-aansluItdozEnDe meest gebruikte antennedoos is de TV/R-aansluitdoos. Het binnenkomend signaal wordt gesplitst in een radiodeel en een TV-deel. In het TV-deel bevinden zich de analoge- en digitale televisiesignalen. De TV-uitgang van een Kabel Keur gecertificeerde aansluitdoos is retourge-schikt, dus ook geschikt voor de aansluiting voor het kabelmodem.De TV/R-aansluitdoos wordt op twee plaatsen in het binnenhuisnetwerk gebruikt, nl. bij binnenkomst van de coaxkabel en elders in de woning voor extra aansluitingen.

Als de coaxkabel in de woonkamer binnenkomt, wordt de TV/R-aansluitdoos hierop gemon-teerd en is daarmee in feite het “abonnee-overname-punt1” geworden.

Op andere plaatsen in het binnenhuisnetwerk wordt de coaxkabel op de aansluitdoos afge-monteerd en is de aansluitdoos daarmee een nette manier van eindmontage. Het radiosignaal scheidt zich van het TV-signaal en de abonnee hoeft enkel nog een aansluitkabel te gebruiken om zijn TV en radio op de aansluitdoos aan te sluiten.Goede TV/R-aansluitdozen zijn einddozen. Dat zijn aansluitdozen waarop de coaxkabel afge-monteerd wordt zonder dat er een tweede coaxkabel op aangesloten kan worden om “door te rijgen” naar een volgende aansluitdoos. Is dat wel het geval spreken we van een rijgdoos.

Tot in de jaren 90 werden deze rijgdozen vaak geplaatst. Een rijgdoos is een antennedoos die het signaal doorrijgt van de ene aansluitdoos naar de andere. De rijgdoos heeft daarom altijd twee kabelaansluitklemmen, een (meestal de linker) voor het ingaande signaal, en een voor het uitgaande signaal.

Rijgdozen hebben t.o.v. einddozen een aantal grote nadelen:• hoge demping tussen de coaxkabel en de TV- en radio-uitgang en• als een kabel losraakt, hebben alle aansluitdozen die hier achter

gemonteerd zijn ook een signaalprobleem. Door steeds een beetje signaal in de rijgdoos “af te tappen” naar de TV/R-aansluitingen van de aansluitdoos, blijft er voldoende signaal-sterkte over aan het eind van de keten. Om voldoende signaal per antennedoos op de TV- en radio-uitgang te krijgen moet er aan het begin van de doorrijgketen gebruik worden gemaakt van een versterker.

De ‘aftakdemping’ wordt in twee richtingen ervaren. In de “voorwaartse richting”, de richting naar het televisietoestel maar ook in de richting terug door apparatuur die van het retourpad gebruik maakt.

Is de demping in de “voorwaartse richting” nog te compenseren met de plaatsing van een ge-schikte versterker aan het beging van de doorrijgketen, de demping terug is niet op te lossen en kan zo hoog zijn dat er uitval van het retourverkeer kan plaatsvinden.

Het gebruik van rijgdozen wordt sterk afgeraden. Daar waar ze nog geplaatst zijn, is het advies deze te verwijderen en nieuwe kabels te trekken vanaf het abonnee-overname-punt naar iedere TV/R-aansluitdoos (type einddoos). Als dat niet mogelijk is, vervang dan de rijg-doos door een tweevoudige verdeler en sluit op de ene uitgang de televisie aan en op de andere uitgang de kabel die naar de volgende aansluitdoos gaat.

Is elke antennedoos geschikt?De benaming voor het type aansluitdoos aan het eind van een keten wordt aangeduid als “einddoos”.1 Er is een belagnrijk verschil met het abonnee-overname-punt in de meterkast. Bij dat type zijn ingang en uitgang dubbelgalvanisch

van elkaar gescheiden, dat geldt niet voor een TV/R-aansluitdoos. Zie ook”Abonnee-overname-punten” op pagina 63

Rijgdoos met de doorrijguitgang afgesloten met weerstand (foto: Kabeltips)

TV/R-aansluitdoos (foto: Cable Home)

CABLEHOME

40

Materialen

CABLEHOME

Met een “einddoos” werd vroeger een antennedoos bedoeld die aan het eind van een rijgnet werd gebruikt om de keten af te sluiten om te voorkomen dat er reflectie ontstond. Zo’n type antennedoos heeft een demping tussen de, op de ingang, aangesloten coaxkabel en TV- en radio-uitgang van ongeveer 10 dB.

Dit type antennedoos had vaak slechts één kabelaansluitklem (in welk geval de afsluitweer-stand in de aansluitdoos verwerkt was), soms twee kabelklemmen met een afsluitweerstand geklemd onder de rechter aansluitklem.

Tegenwoordig bedoelen we met “einddoos” een antennedoos zonder doorlusmogelijkheid. De demping tussen de op de ingang aangesloten coaxkabel en TV- en radio-uitgang is ongeveer 1.5 dB.Aan het uiterlijk van een antennedoos is niet altijd goed te zien welk type aansluitdoos het is. Er zijn er die door middel van splitsing op zowel TV- als radio-uitgang de hele band doorlaten (bv. de Hirschmann EDU 04 F). Het inkomend signaal wordt bij dat type aansluitdozen ge-splitst waardoor de demping op zowel de TV- als radio-uitgang ongeveer 4 dB is.

Ook zijn er aansluitdozen die mechanisch exact op een normale TV/R-aansluitdoos lijken, maar waarvan de IEC-female aansluiting (gewoonlijk voor de FM-band) bedoeld is voor de satellietband.

De frequentiegebieden die in een TV/R-aansluitdoos met lage (circa 1.5 dB) demping doorgela-ten dienen te worden zijn:Er zijn veel verschillende merken aansluitdozen in woningen gemonteerd, hier een overzicht van de meest voorkomende aansluitdozen.

GUT 15 digitaal (fabrikant Astro)De toevoeging “digitaal” verwijst naar TV-frequenties die vanaf 120 MHz doorgelaten worden. Frequenties in dat bereik worden door kabelexploitanten alleen gebruikt voor digitale ont-vangst (TV en/of internet).

De GUT 15 en GUT 715 (de voorlopers van de GUT 15 digitaal) hebben een afwijkende FM doorlaatband omdat deze ontworpen zijn voor doorgifte de DAB digitale radio.

Dit kan tot gevolg hebben dat dit type aansluitdozen een aantal signalen voor een digitale ontvanger of modem slecht of geheel niet doorgeven.

Tratec TRAS-2000 (fabrikant Technetix)De TRAS-2000 van het merk Tratec (fabrikant Technetix) heeft een ca. hal-ve centimeter grotere diepte dan de meeste andere antennedozen, waardoor montage lastiger kan zijn.

De coaxkabel, die gewoonlijk verwerkt wordt in een lus in de opbouwrand, komt bij inbouw klem te zitten tussen wand en antennedoos. Met een opvulring kan de aansluitdoos minder diep komen te liggen.

Aansluiting Frequentieband OpmerkingTV-aansluiting 5 - 65 MHz

1201 - 865 MHzDe zg. retourbandVoor de doorgifte van digitale- en analoge TV-signa-len

Radio-aansluiting 87,5 - 108 MHz1 Voorheen werd de radioband opgerekt tot 120 MHz i.v.m. Digitale Audio Broadcasting (DAB). Als dit type aansluitdoos nog in het netwerk zit kan deze een of meer digitale TV-kanalen blokkeren.

Astro GUT 15 digitaal (foto: Kabeltips)

Tras-2000 van Tratec (foto: Cable Home)

CABLEHOME

41

Materialen

CABLEHOME

EDU04F (fabrikant Hirschmann)Deze aansluitdoos ziet er van de buitenkant als een stan-daard TV/R-aansluitdoos uit.

Echter, op beide uitgangen is een frequentieband beschik-baar van 5 - 2050 MHz, elk met een demping van ongeveer 4 dB. Dit wijst erop dat deze aansluitdoos in feite een splitter is.

EDC1000 (fabrikant Hirschmann)Dit is de standaard TV/R-aansluitdoos in het Hirschmann assortiment. De EDC1000 heeft een eenvoudige klemverbinding en is Kabel Keur gecertifi-

ceerd.

Een opmerking voor de antennedoos met een vaste F-connector voor het aan-sluiten van een modem (bv. de Tratec TWO-3400L van fabrikant Technetix).

Dit type aansluitdoos heeft naast normale IEC-connectoren voor TV en radio, een F-female connector voor het aansluiten van het kabelmodem. Bij de meeste antennedozen die in deze uitvoeringsvorm aangeboden worden, is de F-female connector een satellietaansluiting en geen TV-aansluiting.

Strippen van de kabelVoor de juiste montage van de kabel dient de kabel correct voorbereid te worden. Aanbevolen maten van binnenader en buitenmantel die bloot moeten komen verschillen per antennedoos. Met de voorgeschreven lengtes fixeert de kabel zich op de juiste ma-nier in de montageklem en wordt de optimale trek- en buigontlasting bereikt, zonder daarbij de elektrische aansluiting de verstoren.

Bij het monteren van de coaxkabel mogen de haartjes van de buitenmantel de binnenkern

niet raken. De binnenkern mag niet te kort zijn (dan maakt het geen goed contact) en niet te lang (dan raakt die door verbuiging mogelijk de metalen behuizing van de aansluitdoos).

Na de montage van de coaxkabel mag er geen buitenmantel bloot liggen en moeten kabel en teruggeslagen omvlechting goed vastzitten onder het klepje.

kabElsEen van de meest voorkomende oorzaken van beeld- en geluidsproblemen zijn te lange of te dunne coaxkabels en de op de kabel gemonteerde connectoren. Coaxkabels kunnen verouderen en connectoren kunnen los(ser) gaan zitten door trillingen en temperatuursverschillen. Bij montage is het belangrijk dat kern en mantel (afscherming) van de coaxkabel goed van elkaar gescheiden zijn en dat de mantel aan beide zijden, liefst rondom de kabel met de con-nector is verbonden.

Kabelstripper met een mesje voor buiten- en binnenisolatie (foto: Kabeltips)

Universele coaxstripper (foto: Cable Home BV)

Adviesmaten voor montage op de TV/R-aansluitdoos (tekening: Kabeltips)

Tratec TWO-3400L, aansluitdoos voor TV, radio en kabelmodem (foto: Cable Home)

Hirschmann EDC1000 (foto: Kabeltips)

Voorbeeld van een afwij-kende doos met enkele aansluitklem; de Hirsch-mann EDU04F (foto: Kabeltips)

Tras-2000 van Tratec met opvulring (foto: Cable Home)

CABLEHOME

42

Materialen

CABLEHOME

De afscherming van zowel kabel als connector is van groot belang om instraling te voorkomen. De demping van de kabel is voor de korte kabellengtes (1 à 2 meter) van ondergeschikter be-lang. Voor de langere lengtes gaat de lengte wel een rol spelen.

Tenslotte is er nog de “karakteristieke impedantie” die voor bekabeling van consumentenap-paratuur 75 Ohm is. Dit betekent dat aan een coaxkabel niet zonder meer een andere type kabel gemonteerd kan worden.

AfschermingAfscherming van de kabel is belangrijker geworden sinds er zowel op de kabel als in de ether meer kanalen bij zijn gekomen. Om te voorkomen dat de coaxkabel als ontvangst- of zendantenne voor etherfrequenties werkt dient deze goed hoogfrequentdicht te zijn. Een goede hoogfrequente dichtheid ontstaat door:• gebruik van een coaxkabel met voldoende hoeveelheid omvlechting en extra aluminium

folie rondom het diëlektricum van de coaxkabel,• het monteren van metalen connectoren en• te zorgen voor de correcte montage van connectoren op de coaxkabel.De juiste materiaaleigenschappen zijn aanwezig als het product een Kabel Keur certificering heeft.

Veel oudere typen coaxkabels hebben alleen een mantel in de vorm van een omvlechting. Bij goedkopere kabels is de omvlechting zeer gering waardoor er instraling optreedt waarbij etherfrequenties de kabelfrequenties kunnen gaan storen.

Type coaxkabelsEen goede binnenhuiskabel onderscheidt zich door zijn Kabel Keur certificering. Deze kabels zijn 6.8 - 7 mm dik en hebben zeer goede technische eigenschappen. T.o.v. de coaxkabels die buiten de woning gebruikt worden, zijn binnenhuiskabels soepeler, vaak in de kleur wit of grijs. De buitenmantel is van PVC gemaakt. Dit type buitenman-tel is niet waterdicht en water dringt na verloop van tijd door de poreuze isolatie heen. Een PVC-kabel kan daarom niet gebruikt worden in bv. vochtige kruipruimtes.Buiten de woning worden coaxkabels gebruikt die voor buitengebruik beter geschikt zijn, zo zijn deze typen coaxkabels bv. waterdicht.

Coax-12 grijs (diverse fabrikanten)Dit is de meest gebruikte binnenhuiskabel. In vakjargon afgekort tot C12 en zo genoemd vanwege zijn demping van ca. 12 dB per 100 meter lengte, gemeten op een frequentie van 230 MHz. Het diëlektricum bestaat uit massief polyethyleen. Hoewel de kleur eerder neigt naar beige wordt deze ook wel aangeduid als Coax-12 (C12) grijs.

De coaxkabel met groene waterdichte polyethyleen uitgevoerde variant (de “C12 groen”) is de kabel waarmee de meeste huizen in Nederland van een kabelaansluiting zijn voorzien. De groene Coax-12 coaxkabel voldoet nog steeds prima, maar is achterhaald door de hieronder genoemde nieuwere type coaxkabels.

Coax-9 (diverse fabrikanten)De naam Coax-9 is afgeleid van de demping van ca. 9 dB per 100 meter lengte op een frequen-tie van 230 MHz. Deze coaxkabel is de opvolger van de meest gebruikte huisaansluitkabel Coax-12. De kern van de Coax-9 is dikker dan die van de Coax-12, maar de binnenisolatie (diëlektri-cum) bestaat uit een Polyethyleen (Cell-PE) foam waardoor de kabel een iets grotere mini-mum buigstraal heeft. Sterke buiging van kabels moet altijd vermeden worden, maar is met dit type kabel nog kritischer.

CABLEHOME

43

Materialen

CABLEHOME

De buigstraal van een coaxkabel moet minimaal 7 x de kabeldiameter zijn. Als de coaxkabel 7 mm. dik is, is de minimale buigstraal 49 mm. Een Coax-9 kabel wordt onder deze naam gewoonlijk alleen uitgevoerd als waterdichte grond-kabel met Polyethyleen (PE) buitenisolatie. Naast de uitvoering met blank koper voor de folie en het vlechtwerk, is deze kabel ook be-schikbaar met aluminium folie en vertind koper. Coax-9 is van buitenaf te onderscheiden van Coax-12 door een streep in de lengterichting over de buitenisolatie.

HD 9 (fabrikant Bedea)Door de dikkere kern heeft de Bedea Coax-9 een lagere demping per strekkende meter dan Coax-12.

De dikkere kern, het vlezige vlechtwerk en steviger folie, maken deze kabel bovendien ook plezieriger in de afmontage dan Coax-12.

De elektrische eigenschappen van HD9 zijn praktisch gelijk aan die van Coax-9.

KOKA-799 (fabrikant Hirschmann) De Kabel Keur gecertificeerde KOKA-799 is eigenlijk de Coax-9 van Hir-schmann. Een zeer bekende kabel, aangeboden in de webshops Cablers.nl maar ook in vrijwel elke speciaalzaak voor kabel- en satellietappara-tuur.

Zoals ook voor de andere typen kabels met foam diëlektricum geldt, moet ook deze kabel niet te sterk gebogen worden om knikken te voorkomen.

De folie van de kabel wordt in tegenstelling tot andere Coax-9 kabels verlijmd met de binnenisolatie waardoor bij sterke buiging minder snel een hoogfrequent lek ontstaat.

Coaxkabel van diverse bouwmarktenDiverse bouwmarkten leveren kabels van een niet goede of nauwelijks omschreven kwaliteit. Bij kwalitatief mindere kabels is er vooral sprake van een zeer sobere omvlechting (wat leidt tot instraling door ongewenste signalen vanuit de ether) en het diëlektricum (binnenisolatie) dat ovaal gevormd is (wat leidt tot hogere dempingen). Een ander type kabel is de dunne Coax-18. Deze coaxkabel wordt veel gebruikt om door een buis te trekken maar heeft een zeer hoge demping. Ook is er sprake van een incourante maat-voering voor vrijwel alle typen beschikbare connectoren.

kabEl kEur

Een van de grootste problemen voor kabelexploitanten is de “doe-het-zelf” abonnee die in de bouwmarkt de materialen koopt voor zijn binnenhuisnetwerk. Vaak zijn die materialen niet geschikt voor gebruik in een modern binnenhuisnetwerk. Tot voor kort was er geen keurmerk en was de consument aangewezen op de informatie op de verpakking.

In het analoge tijdperk was het nog wel mogelijk om producten met lage kwaliteiten te instal-leren om dan toch nog redelijke televisie-ontvangst te behouden. Echter, in het digitale tijdperk wordt dit afgestraft met uitvallend internet, blokjes in het beeld, trage beeldovergangen of in het geheel geen beeld.Maar hoe kan een consument weten of een product van geschikte kwaliteit is? Daarvoor hebben de Nederlandse exploitanten, verenigd in NLkabel, het Kabel Keurmerk opgericht.

Coax-9 van fabrikant Bedea (foto: Kabeltips)

KOKA-799 van fabrikant Hir-schmann (foto: Cable Home)

CABLEHOME

44

Materialen

CABLEHOME

Op de site www.Kabelkeur.nl staat daarover het volgende:“Heeft u televisie via de kabel? Dan is uw kabelbedrijf verantwoorde-lijk voor de verzending van het tv-signaal naar uw woning. Maar dat gaat tot uw deur. Binnen zult u zelf moeten zorgen voor goede kabels en aansluitingen.Waarschijnlijk heeft u meer dan één televisie, dus gaat u zelf aan de slag met splitters of versterkers. Maar hoe weet u of de spullen die u gebruikt, ook de beste zijn? Kabel Keur helpt u daarbij.Het Kabel Keurmerk maakt het u gemakkelijk om de goede producten te vinden voor de aan-sluiting van uw televisie. In de winkel herkent u voortaan kwaliteitsproducten aan het Kabel Keur-logo”. Inmiddels zijn al veel producten Kabel Keur gecertificeerd en in winkels en webshops ver-krijgbaar. Kabel Keur gecertificeerde producten zijn herkenbaar aan het Kabel Keur logo dat op het product en verpakking gevoerd wordt.Kabelexploitanten promoten Kabel Keur gecertificeerde producten.

Coax-ConnECtorEnWaar vaak gesproken wordt over antenneplug of antennestekker spreekt de professional liever over “connector”. In de kabeltechniek komen twee typen connectoren voor montage aan een coaxkabel het meest voor:• IEC-connector• F-connector

IEC-connectorDit is de connector die in Europa al tientallen jaren de standaard is voor allerlei apparaten waaraan een antennekabel gekoppeld kan worden. De naam is afgeleid van de standaard IEC 60169-2 opgesteld door de International Electro-technical Commission. Het is de oudste coaxiale antenneconnector die zijn oorsprong vindt in de tijd van de eerste uitzendingen van de BBC in de jaren twintig. Buiten Nederland is deze connector ook bekend als Belling-Lee connector, naar de firma die het principe van deze con-nector het eerst toepaste.

De belangrijkste voorwaarde voor IEC-connectoren is de hoogfrequentdichtheid. Een tweede belangrijke voorwaarde is een goede trek- en torsieontlasting. Krachten op de aangesloten kabel mogen geen mechanische invloed in de connector zelf hebben.

Tenslotte moet de connector makkelijk te monteren zijn. Een goede montage is voorwaarde voor zowel goede elektrische als mechanische eigenschappen.

Goede IEC-connectorenGoede IEC-connectoren zijn herkenbaar aan hun Kabel Keur certificering. In Nederland zijn de Kabel Keur gecertificeerde IEC-connectoren vooral van de fabrikanten Technetix en Hirschmann. De belangrijkste verschillen tussen beide typen zijn de lengte en de wijze waarop de connector op de kabel gemonteerd wordt.

Bij de Technetix uitvoering wordt de gestripte coaxkabel van achteren in de IEC-connector ge-stoken waarna de coaxkabel onder het klepje vastgezet wordt. De binnenkern heeft geen eigen schroefje om mee vastgedraaid te worden, er is geen zicht op een goede kabelklemming. De IEC-connector is snel een eenvoudig te monteren, echter de dunne Coax-18 zal niet goed geklemd worden. Door de relatief korte achterkant mag op de coaxkabel, als die vanaf de connector met een bocht wegloopt, niet te veel kracht uitgeoefend worden.

Kabel Keur-logo (logo: NLkabel)

CABLEHOME

45

Materialen

CABLEHOME

Bij de Hirschmann connector wordt de IEC-connector in twee schaal-delen verdeeld. In het ene schaaldeel komt de coaxkabel te liggen. De binnenkern wordt met een schroefje vastgezet. Door deze methode is er goed zicht op de juiste montage van de coaxkabel. Daarna wordt het andere schaaldeel aangebracht en het geheel vastgezet met de plas-tic wartel. De Hirschmann connector heeft door deze methode meer onderdelen om te monteren dan de Technetix uitvoering.

Eind 2013 zijn nieuwe type IEC-connectoren op de markt gekomen van het merk Cabelcon. Deze connectoren zijn volledig van metaal en hebben een speciale ‘kooi’ voor extra afscherming tegen instraling. De connectoren zijn speciaal ontworpen om voldoende bescherming te bieden tegen instra-ling van LTE signalen (zie ook “Instraling LTE op kabeltelevisiekanalen” op pagina 32. De connectoren worden in de betere webshops zoals cablers.nl aangeboden.

Slechte connectorenKwalitatief slechte IEC-connectoren zijn herkenbaar aan de witte plastic kapjes. In het analoge tijdperk kon een dergelijke IEC-connec-tor nog wel gemonteerd worden. In het digi-tale tijdperk is dit type IEC-connectoren vaak

de oorzaak van veel problemen bij de ontvangst van digitale signalen en gebruik van het retourpad door interactie-ve settop boxen en kabelmodems.

Dit type connectoren lijkt erg handig omdat ze snel en gemakkelijk op de coaxkabel zijn te monteren. Echter, de montageschroefjes gaan door een combinatie van warmte-verschillen en trillingen/bewegingen na enige tijd los zitten.

Er kan roestvorming plaatsvinden op het contactoppervlak2 door te hoge luchtvochtigheid. Deze roestvorming verstoort het retourpadverkeer. De connectoren zijn niet voldoende afgeschermd tegen instraling van stoorsignalen afkomstig van kabelmodems en antennemasten voor Digitenne. Ook bieden deze connectoren geen be-scherming tegen instraling door LTE signalen en 4G smartphones.

F-connectorHoewel in Europa binnen de regulier verkrijgbare consumentenapparatuur dit type connector vrijwel alleen voor satellietontvangers wordt gebruikt, is de F-connector in de antennetech-niek al decennia lang de standaard connector.

Lang voordat in Nederland kabeltelevisie aangelegd werd, was dit type connector al een stan-daard in de Verenigde Staten en Japan. Hierdoor konden de connectoren in grote volumes geproduceerd worden wat een gunstige invloed op de prijs had.

Het grote voordeel van de F-connector is dat de kern van de coaxkabel direct het binnencontact vormt. De montage is relatief eenvoudig. De elektrische aansluiting van de kabel op de connector is beter dan die bij IEC-connectoren. De impedanties van de kabel en de connector (beiden 75 Ohm) sluiten met de montage van een F-connector beter op elkaar aan. De zogenaamde misaanpassing3 is bij F-connectoren minimaal.

2 Een dun roestlaagje op de binnenzijde van de connector door vocht in de lucht, mogelijk in combinatie met aardstromen.

3 Als impedanties van coaxkabel en connector niet gelijk zijn ontstaat zg. misaanpassing en daardoor demping van het signaal.

Reflecties die door misaanpassingen ontstaan storen het teletekst signaal maar ook kunnen ze digitale signalen ernstig storen.

De IEC-connectoren van fabrikant Hirschmann (foto: Cable Home)

De IEC-connectoren van fabrikant Technetix (foto: Cable Home)

Binnenwerk van een F-female connector (foto: Cable Home)

Cabelcon IEC-connector speciaal tegen LTE instraling (foto: Cable Home)

CABLEHOME

46

Materialen

CABLEHOME

F-connectoren voor professioneel gebruik worden aan de kabel gemonteerd met een speciale tang. Daarbij is onderscheid te maken tussen compressie en krimpen.

CompressieconnectorenBij compressie wordt een ronde huls in zijn geheel rond de kabel gekrompen. De connector wordt op de kabel geduwd, totdat de binnenisolatie gelijk ligt aan het eind van de schacht.

Daarna wordt de connector met een speciale compressietang op de kabel geperst, waarbij in de lengterichting van de connector twee delen in elkaar ge-duwd worden zonder de kabel te beschadi-gen.

Krimp- connec-torenOok bij krimpen wordt de connector

op de kabel geduwd, echter nu wordt de buitenhuls van de con-nector in een 6-kantige vorm gekrompen.

Tot voor enkele jaren terug was dit de meest voorkomende wijze van montage. Echter, het nadeel van deze montage is (1) de mo-gelijkheid tot het indringen van vocht en (2) onvoldoende stoorstralingsdicht tegen in- en

uitstraling van signalen wat storing tot gevolg kan hebben. Bij krimpconnectoren wordt de schacht van de connector tussen de folie en het vlechtwerk van de mantel geschoven. Om het opstropen van de mantel en/of folie te voorkomen worden de mantelhaartjes eerst om-geslagen over de kabelisolatie. Krimp- en compressietangen zijn relatief duur gereedschap waardoor de krimp- en compres-sieconnectoren geen reëel aanbod voor de consumentenmarkt zijn.

Twist-on connectorenDe twist-on is de meest gebruikte F-connector in het consumentensegment, en dan met name in de satellietmarkt. Bij de twist-on connector wordt deze op de kabel gedraaid, waardoor ze ook wel schroefconnec-toren genoemd worden. Nadeel van dergelijke connectoren is dat de mantelhaartjes van de coaxkabel bij het op de kabel schroeven van de connector gedeeltelijk doorgesneden worden.

Bij een F-connector die op de coaxkabel geschroefd wordt, zijn de mantelhaartjes het enige contact dat de mantel met de connector maakt. De folie doet dat

F-schroefconnectoren (foto: Kabeltips)

Krimpconnectoren (foto: Kabeltips)

Krimptang (foto: Ripley)

PPC VT-150 compressie gereed-schap (foto: PPC)

Ripley compressie gereedschap (foto: Ripley)

Er zijn veel type connectoren met compressie techniek verkrijgbaar (foto: Asheridge)

Gemonteerde compressie F-connec-tor (foto: PPC)

EX-6 van het merk PPC (foto: PPC)

CABLEHOME

47

Materialen

CABLEHOME

slechts gedeeltelijk bij de flens. Het is lastig een twist-on F-connector goed op de coaxkabel te monteren. De connector moet perfect op de kabel passen en er mag geen vlechtwerk naar buiten treden. Maar bij een perfecte maatvoering is de kans groot dat de mantelhaartjes beschadigen door het verdraaien en doorsnijden ervan bij het monteren van de connector. Ideaal zou een twist-on F-connector zijn die met enige moeite moet worden aangebracht en dus een hoge mate van trekontlasting biedt, terwijl de mantelhaartjes zoveel mogelijk intact worden gelaten en niet door het aanzetten worden weggesneden.

Push-on F-connectorenDe krimp- en compressieconnector is voor de consument geen goed alternatief i.v.m. de prijs van de connector en gereedschap. De twist-on connector is kwalitatief geen goede F-connector voor het moderne binnenhuisnetwerk omdat de montage te grote problemen meebrengt. Er is sinds enkele jaren een goed alternatief beschikbaar gekomen in de vorm van een push-on F-male connector, ook wel Easy Fit connector genoemd. Dit type connector is met een Kabel Keur certificering verkrijgbaar in de betere speciaalzaak en webshops zoals cablers.nl.

De push-on F-connector is gemaakt voor de 6.8 - 7 mm dikke coaxkabel en zonder speciaal gereedschap op de kabel te monteren. De connector is daarom erg handig voor thuisgebruik, temeer ook omdat de 6.8 - 7 mm voor alle Kabel Keur gecertificeerde installatiekabels geldt. De connector wordt op de kabel geduwd tot-dat de binnenisolatie gelijk ligt met het eind van de schacht.

Net als bij de krimp-, compressie- en twist-on connectoren is een punt van aandacht de lengte van de blootgeleg-de kern van de coaxkabel. Nadat de connector op de kabel gemonteerd is, dient de kern op de juiste lengte te worden afgeknipt. Als de kern te lang gelaten wordt bestaat de kans op omvouwen van de kern of beschadiging van de contactveer in de F-female connector die om de kern klemt.

GereedschappenGoede montage met goed gereedschap is essentieel voor een storingsvrij ontvangst en het voorkomen van instraling door nabij gelegen stoorbronnen zoals een Digitenne zendmast of 4G mobieltjes. Onder goede montage verstaan we ook het met de juiste kracht vastzetten van de F-male connector.

F-male connectoren dienen met steeksleutel 11 vastgedraaid te worden. Nog beter is het ge-bruik van de professionele momentsleutel die bij het juiste moment van ca. 4.5 Nm. een dui-delijk hoorbare “klik” geeft.

Voor het aandraaien van dieper liggende F-male connectoren zijn er speciale F-male aandraaiers met een verlengde schacht van ca. 12 cm.

Om een coaxkabel stevig vast te houden tijdens de montage van de F-male connector, is er de rubberen “grip” die om de coaxkabel heen gelegd wordt. In de “grip” zit een profiel om de coaxkabel in te leggen.

Het rubberen materiaal zorgt voor de extra stevige greep op de kabel terwijl de F-connector erop gedrukt wordt.

F-male push-on, ook wel Easy Fit genoemd (foto: Cable Home)

De F-male push-on (Easy Fit) wordt op de coaxkabel geduwd totdat de binnenisolatie gelijk komt met het eind van de schacht (foto: Cable Home BV)

F-gereedschap voor het aandraaien van F-male connectoren die wat dieper liggen (foto: Ripley)

Momentsleutel voor F-male connec-toren (foto: Ripley)CA

BLEHOME

48

Materialen

CABLEHOME

Bij installatie van een aantal coaxkabels tegelijk komt het nog wel eens voor dat er onduidelijkheid is waar welke kabel naar toegaat. Daarvoor is de “signaalzoeker” ontworpen. Aan de ene kant komt de “zen-der” die een gelijkstroompje verstuurd. Aan de andere kant een “ontvanger” die een geluid geeft en een LED laat

branden als het stroompje ontvangen wordt.

vErstErkErsVoor antenneversterkers geldt in het algemeen dat die ontworpen zijn om dempingen te compenseren in het achter de

versterker liggende binnenhuisnetwerk. Dit betekent dat versterkers niet bedoeld zijn om een te zwak inkomend signaal te versterken.

De hoogte van de versterking moet dus afgestemd zijn op de mate van de achterliggende demping die door de versterker gecompenseerd moet wor-den.

De binnenhuisversterker wordt achter het abonnee-overname-punt (AOP) gemonteerd. Het AOP is het punt waarop de kabelexploitant het signaal “overdraagt” aan de abonnee. Op dit punt dient het signaal aan een aan-tal technische eisen te voldoen voor de sterkte, stabiliteit en kwaliteit zoals bv. de hoeveelheid ruis (de som van alle ongewilde signalen t.o.v. het gewenste signaal). Op Europees niveau zijn hier normen voor, de CENELEC4 normen.

De signaalsterkte op het AOP is in veel gevallen voldoende om achter het AOP een tweevoudi-ge verdeler te monteren met op elk van de uitgangen een lengte van 5 à 10 meter Kabel Keur gecertificeerde coaxkabel.

Om de gewenste versterking voor een aansluiting achter de versterker te kunnen inschatten, moeten de dempingen van elk van de componenten tussen versterker en aansluiting ingeschat worden. Hier een aantal ruwe inschattingen5:- tweevoudige verdeler: 3,5 dB per uitgang- installatiekabel: 2 dB per 10 meter lengte- TV/R-aansluitdoos: 1,5 dB

Een rekenvoorbeeld; de aansluiting met een tweevoudige verdeler en een kabel van 10 meter lengte afgemonteerd op een TV/R-aansluitdoos. De demping op de TV-uitgang zal dan bij benadering (3,5 + 2 +1,5 =)7 dB zijn. De montage van een versterker met een versterking van 7 dB zou een goede keuze zijn om deze demping te compenseren.

Geen of een te lage versterking kan betekenen dat het televisiebeeld nog steeds (bij analoog beeld) ruist of (bij digitaal beeld) blokjes geeft. Te hoge versterking zou kunnen leiden tot sto-ringen in het televisiebeeld doordat de televisie of mediabox een te sterk signaal ontvangt en daardoor zelf stoorproducten genereert.

Als een aan de versterker aangeboden signaal te zwak is (relatief veel ruis t.o.v. het gewenste signaal) kan een versterker dit probleem niet oplossen en biedt het op haar uitgang(en) een versterkte ruis, dus slechter signaal.

4 Comité Européen de Normalisation Electrotechnique.

5 Ruwe inschattingen, waarbij geen rekening gehouden wordt met een tilt van het signaal door de coaxkabel, dempingen via connec-

toren en dempingen door aansluitkabels vanaf de TV/R-aansluitdoos naar de televisie of mediabox.

Technetix versterker FRA-752N (foto: Cable Home)

Handige rubberen greep voor het stevig vasthou-den van de coaxkabel (foto: Cable Home)

Signaalzoeker (foto: Ripley)CA

BLEHOME

49

Materialen

CABLEHOME

FRA-752/N (fabrikant Technetix)Een van de meest bekende, Kabel Keur gecertificeerde, huisversterkers is de FRA-752/N van fabrikant Technetix. Deze versterker wordt door Ziggo aan haar abonnees aanbevolen.

De versterker heeft 4 uitgangen. De uitgangen hebben verschillende, oplopende, versterkings-factoren van 0 - 2 - 4,5 - 7,5 dB. De versterker versterkt op elke uitgang over het hele frequentiegebied 5 - 862 MHz met een constante waarde. De 0 dB-uitgang wordt aanbevolen voor de aansluiting van het kabelmodem (daarvoor hoeft het signaal eigenlijk niet versterkt te worden omdat het kabelmodem vaak met een kort ka-beltje met de versterker is verbonden).De 2 dB en 4,5 dB uitgangen zijn voor aansluitingen met langere kabels. De 7,5 dB uitgang is ook erg handig voor het maken van een 5e aansluiting met een extra splitter.Alle uitgangen bieden een 3 dB versterking voor retoursignalen die vanaf het kabelmodem en de mediabox terugkomen.

De fabrikant heeft in de versterker een Modem safe® en een Ingress safe® circuit ingebouwd. Het Modem safe® circuit blokkeert aan de ingang van de versterker de energie van een indirecte blikseminslag. Onderzoek heeft uitge-wezen dat die energie op een frequentie van ca. 1 MHz als puls aanwezig is. Door een filter in de versterker te bouwen die deze frequentie blokkeert, wordt vermeden dat de energiepuls doorgegeven wordt.

Het Ingress safe® circuit6 bevindt zich in de uitgangen van de versterker en zorgt voor fase-draaiing van stoorsignalen in het retourpad. Aangezien de mate van fasedraaiing afhankelijk is van o.a. kabellengte en frequentie, is het Ingress safe® circuit niet in alle gevallen effectief.

Om instraling via F-female connectoren te vermijden dienen de niet gebruikte uitgangen van de versterker afgesloten te worden.Deze afsluiting gebeurt met een afsluitweerstand (met een impedantie van 75 Ohm) die op de uitgangsconnector geschroefd wordt.

GHV41M (fabrikant Hirschmann)De GHV41M van Hirschmann is een Kabel Keur gecertificeerde versterker met 4 uitgangen. Ook bij deze versterker hebben de uitgangen een verschillende, oplopende, versterkingsfactor van 3,5 - 4,5 - 7,5 - 9 dB.

De versterking is, in tegenstelling tot de FRA-752N versterker, niet vlak over het frequentie-gebied maar hoger naarmate ook de frequentie hoger is (ook wel “vooreffening” genoemd).

Dit is een methode om de oplopende kabeldempingen (die oplopen naarmate de frequentie hoger is) te compenseren zodat aan het eind van de kabel de versterking min of meer vlak is over het gehele fre-quentiegebied. De versterkingen zijn, met vooreffening:uitgang 1: 3-3.5 dB uitgang 2: 3-4.5 dB

uitgang 3: 6-7.5 dB uitgang 4: 6-9.0 dB

Het retoursignaal wordt op de eerste twee uitgangen met 2 dB versterkt en met 5 dB op de derde en vierde uitgang.

6 Ingress is het Engelse woord voor indringen, hier bedoeld als het vermijden van de gevolgen van instraling.

Hirschmann versterker GHV41M (foto: Cable Home)

Afsluitweerstand (foto: Cable Home)

CABLEHOME

50

Materialen

CABLEHOME

GHV41MX (fabrikant Hirschmann)De Kabel Keur gecertificeerde versterker GHV41MX heeft dezelfde versterking als de GHV41M en biedt ook nog twee handige LED indicatoren voor (1) de sterkte indicatie van het ingangssignaal en (2) het aanwezig zijn van retourverkeer.

Met een ingangssignaal gelijk of hoger dan 65dBµV7 licht de linker LED blauw op. Als er retourverkeer plaatsvindt (bv. vanuit het kabelmodem of van-uit de interactieve settop box) dat gaat de rechter LED blauw knippe-ren.

BDA-01(02) (fabrikant Technetix)Een zeer populaire versterker is de BDA-opdrukversterker van fabrikant Technetix. Deze versterker past direct op een TV/R-aansluitdoos. In veel oudere woningen komt de coaxkabel direct op een TV/R-aansluitdoos de woonkamer binnen. Dit in tegenstelling tot de nieuwere woningen waar de coaxkabel in de meterkast

binnen komt op een AOP (abonnee-overname-punt, zie ook “Abonnee-over-name-punten” op pagina 63).

Als er meerdere aansluitingen in de woning gemaakt moeten worden is het al snel noodzakelijk een versterker i.p.v. splitters te gebruiken om problemen met de beeldkwaliteit te voorkomen. Om het de consument gemakkelijk te maken is deze opdrukversterker ontwikkeld om direct op de woonkamer TV/R-aansluitdoos gedrukt te wor-den.

De versterker heeft 3 retourgeschikte TV-uitgangen, een radio-uitgang en een aparte uitgang voor het kabelmodem. De versterking is 4 dB voor elke TV-uitgang en kabelmodemaanslui-ting, wat ongeveer overeenkomt met de verzwakking door een coaxkabel met een lengte van 15 meter.

De TV- en radio-connectoren op de versterker zijn van het type IEC. Voor het kabelmodem is de connector van het type F-female. In het najaar van 2013 is de BDA-01 versie opgevolgd door de Kabel Keur gecertificeerde BDA-02.

Niet-Kabel Keur gecertificeerde huisversterkersEr zijn veel versterkers te koop die niet-Kabel Keur gecertificeerd zijn. Goede versterkers zijn van groot belang voor de beeldkwaliteit en het retourverkeer. Niet-gecertificeerde versterkers voldoen niet aan de strenge eisen van kabelexploitanten, die deze versterkers dan ook afra-den. Enkele belangrijke specificaties van een versterker zijn:

- Versterking. Deze moet voldoende zijn om de dempingen achter de uitgangsconnector te compenseren maar mag niet te hoog zijn omdat dat storing veroorzaakt. Om te weten wat ongeveer de benodigde versterking moet zijn, is het noodzakelijk de achter-liggende dempingen in te schatten. Wat erg belangrijk is voor de uiteindelijke kwaliteit, is de mate waarin alle kanalen evenveel versterkt worden waardoor de onderlinge verschillen minimaal blijven. Kwalitatief mindere versterkers hebben vaak geen vlakke versterking waardoor signalen niet in dezelfde mate versterkt worden en bepaalde kanalen daardoor kunnen storen.

- Ruisbijdrage. Goede, Kabel Keur gecertificeerde versterkers hebben een lage en stabiele ruisbijdrage. Goed-kopere versterkers hebben een relatief hoge ruisbedrage en veroorzaken daardoor storingen.

7 Volgens opgave van Hirschmann Nederland, gemeten bij ontvangst van 42 kanalen.

BDA-02 Kabel Keur gecertifi-ceerde opdrukversterker (foto: Cable Home)

Hirschmann versterker GHV41MX (foto: Hirschmann)

CABLEHOME

51

Materialen

CABLEHOME

Kabel Keur specificeert een maximum van 8 dB in de frequentieband 120 MHz - 862 MHz8.Veel technische eigenschappen die bij een Kabel Keur gecertificeerde versterker op het spe-cificatieblad staan worden bij goedkopere versterkers niet vermeld waardoor een echt goed vergelijk niet mogelijk is.

VerdelersVerdelers (ook wel splitters genoemd) verdelen het signaalvermogen symmetrisch naar meer-dere uitgangen. Op elke uitgang staat hetzelfde signaalniveau. De mate van demping tussen ingang en uitgang is afhankelijk van het aantal uitgangen waarnaar het ingaande signaal verdeeld wordt.

Verdelers komen vooral voor met twee-, drie- en vier uitgangen. Uitvoeringen met nog meer uitgangen komen minder vaak voor en als ze toegepast worden, is dat samen met een versterker die dan voor de verdeler gemonteerd wordt om de hoge dempingen te compenseren.Theoretisch splitst een tweevoudige verdeler het inkomend signaal precies door de helft, wat de waarde van 3 dB vertegenwoordigt. De waarde 3 dB komt overeen met de helft van het inko-mende vermogen. Echter, door de wijze waarop splitters gemaakt worden,

zijn de werkelijke waarden iets hoger. Fabrikanten vermelden deze waarde op het product. De demping voor verdelers staat in onderstaande tabel9:

Type verdeler Demping op iedere uitgang Vermogen op elke uitgangTwee takken 3,6 dB 44% van het ingangsvermogen Drie takken 6,2 dB 24% van het ingangsvermogenVier takken 7,3 dB 19% van het ingangsvermogen

Ongebruikte uitgangen moeten afgesloten worden met een afsluitweerstand om instraling en storingen door reflecties te vermijden. Splitters die niet volledig benut worden, dempen op alle aangesloten aansluitingen onnodig veel. Vervang daarom de splitter door een type waarbij alle uitgangen aangesloten zijn.Een splitter dempt in het algemeen op elke uitgang evenveel. Een uitzondering is de ongeba-lanceerde drievoudige verdeler. Bij dit type dempen twee uitgangen ongeveer 7,3 dB en de derde uitgang slechts 3,8 dB. Het handige van dit type verdeler is dat op twee aansluitingen korte coaxkabels aangeslotenkunnen worden en op de derde aansluiting een coaxkabel die bijna tweemaal zo lang is.

Dezelfde dempingen worden bereikt door twee tweevoudige verdelers achter elkaar te plaat-sen, waardoor de beide uitgangen van de tweede splitter een demping geven van elk 7,2 dB en de overgebleven uitgang van de eerste splitter een demping van 3,6 dB8.

Type verdelersSplitters zijn in twee groepen in te delen, die voor wandmontage en die om direct op een ander apparaat of product te monteren.

8 De verwachting is dat de maximale ruisbijdrage aangescherpt wordt naar 7 dB en de frequentie naar 1006 MHz opschuift

9 De waarden zijn gebaseerd op de documentatie can fabrikant Technetix.

Ongebalanceerde drievoudi-ge verdeler ES-33 (foto: Technetix)

Tweevoudige verdeler voor wandmontage (foto: Cable home)

UPC woonkamersplitter voor directe montage op de TV/R-aan-sluitdoos (foto: Cable Home)

Opdrukverdeler voor op TV/R-aan-sluitdoos (foto: Cable Home)

Opsteeksplitter, handig voor mon-tage achterop de settopbox (foto: Cable Home)

Professionele verdelers voor wandmontage hebben F-female connectoren (foto: Cable Home)

CABLEHOME

52

Materialen

CABLEHOME

Het type voor wandmontage wordt in de meterkast of tegen een muur elders in de woning geschroefd. Professionele verdelers van dit type hebben F-female connectoren op de ingang en uitgangen.

Verdelers van de tweede groep zijn ontwikkeld om snel en eenvoudig op de TV/R-wandcon-tactdoos of achterop een settop box te drukken. Dat laatste wordt vaak gedaan om een extra aansluiting voor de televisie te maken of de ka-bel door te lussen naar een volgende televisie. Bij verdelers uit de tweede groep zijn de connectoren van het type IEC-female op de ingang en IEC-male op de uitgangen.

multItapsEen multitap verdeelt, net als een splitter, het signaal in meerdere (multi) vertakkingen. Wordt bij een splitter het inkomend signaal op alle uitgangen evenveel gedempt, bij een mul-titap zijn de dempingen per uitgang verschillend, vaak oplopend in stappen van 1 dB. Dit heeft een technische reden. Multitaps zijn ontwikkeld om in straatkasten gemonteerd te worden. Vanaf hier worden dan de woningen in de omgeving aangesloten.

Het streven van de kabelexploitant is bij elke woning een signaal te leveren met min om meer hetzelfde signaalniveau.

Stel, de afstand tussen de multitap en woning B is groter dan die tussen de multitap en woning A. De aansluitkabel vanaf de straatkast naar woning B is dus langer dan die naar woning A.

Als een splitter i.p.v. een multitap zou zijn gemonteerd, krijgt woning B een zwakker signaal dan woning A. Om dat verschil in signaal-sterkte te compenseren worden multitaps gebruikt, waarbij woning B wordt aangesloten op een uitgang met een lagere demping en woning A op een uitgang met een hogere demping. Hierdoor krijgt woning A en woning B ongeveer dezelfde signaalsterkte aangeleverd.

Multitaps hebben hogere dempingen dan splitters en zijn daardoor over het algemeen ongeschikt voor gebruik in een binnenhuisnetwerk. Als achter een uitgang met een hoge demping een interactieve settopbox of kabelmodem gemonteerd is, is de kans groot dat het retourverkeer teveel wordt verzwakt door die hoge dempingen (de dempingen werken in beide richtingen, van ingang naar uitgang en ook van uitgang naar ingang).Een ander verschil tussen splitters en multitaps is de isolatiewaarde tussen de uitgangen, ook wel ontkoppeling genoemd. Deze is bij multitaps hoger, waardoor de kans op onderlinge sig-naalbeïnvloeding lager is in vergelijking met een splitter, waarvan de ontkoppeling tussen de uitgangen lager is. Verder betekent een goede ontkoppeldemping dat een niet-aangesloten uitgang, die daardoor het signaal reflecteert, niet of nauwelijks van invloed is op de signaaloverdracht via overige aansluitingen.Multitaps zijn er in diverse uitvoeringen. Daarbij kan globaal onderscheid worden gemaakt in: • het aantal taps: van minimaal vier tot maximaal zestien, • de demping op de uitgangen: met een tilt (de hoger frequenties krijgen een lagere demping

dan de lagere frequenties) of vlak en gestaffeld ( alle frequenties krijgen dezelfde demping, de uitgangen lopen op in stappen van 1 dB).

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar “Materialen”

Multitap (foto: Kabeltips)

Tekening: Cable Home

CABLEHOME

MoCA®

Multimedia over Coax AllianceCA

BLEHOME

‘Overal en Ergens’ internettoegang is wat we graag willen. Met MoCA® technologie komt dat ideaal een stap dichterbij met Gbit Ethernetverbindingen via bestaande coaxkabels! Hoe werkt MoCA®, welke snelheden biedt het en hoe toepasbaar is MoCA® voor u? Lees dit hoofdstuk en begrijp hoe MoCA® u helpt om ‘overal en ergens’ in uw woning internettoegang te krijgen.

Ethernet-over-Coax

CABLEHOME

54

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

gEsChIEdEnIs van moCa®1

Aan het eind van de jaren ‘90 kwamen de eerste DVR (digitale video recorders) in Amerika op de markt en daarmee ontstond ook de behoefte om de DVR te bedienen via het binnenhuisnet-werk, zodat ook in andere kamers van de woning de opgeslagen beelden te zien zouden zijn. De behoefte aan snelle en stabiele netwerken groeide (ook omdat de DVR’s als onderdeel van een satelliet- en kabel ontvangstpakket aangeboden werden) maar producten om beelden in andere kamers te zien via bv. draadloze (WiFi) of bedrade verbindingen (zoals Powerline2) vol-deden nog niet aan de verwachtingen. Het enige wat goed voldeed waren verbindingen met netwerkkabels.

Dit leidde ertoe dat in 2004 een industrie-alliantie gevormd werd om in Amerikaanse huizen de overal al aanwezige coaxkabels te gebruiken voor overdracht van data en video. Geen onlogische keuze. Een goed coaxnetwerk heeft nauwelijks last van storing door instra-ling van buitenaf, was in elk Amerikaans huis in meerdere kamers aanwezig en biedt een breed frequentiegebied om te gebruiken om informatie te transporteren.

En zo ontstond in 2004 MoCA®, de afkorting voor “Multimedia over Coax Alliantie”. Het doel van de alliantie was ‘de toepassing van technologie te bevorderen voor het distribueren van HD en Ultra HD-content, en te zorgen voor continue en ononderbroken toegang tot internet in en rond het huis3’.

MoCA® is een technische begrip geworden en dit hoofdstuk spreken we daarom over MoCA® als we de technologie ervan bedoelen. In het kort komt het er op neer dat MoCA® adapters via het bestaande coaxbinnenhuisnetwerk een hoge snelheid Ethernet verbinding onder-houden zonder het bestaande kabeltelevisiesignaal te storen. De MoCA® adapters regelen onderling hoe het Ethernetverkeer tussen de adapters gerouteerd wordt.

moCa® In nEdErlandVrijwel alle Nederlandse huizen hebben een coaxnetwerk met minimaal een maar in veel ge-vallen twee of meer aansluitingen. Als een abonnee besluit van provider te wisselen en daardoor diensten ontvangt via een ander type netwerk, bijvoorbeeld bij de omschakeling van Ziggo naar KPN, wordt het coaxnetwerk in de woning onbruikbaar voor televisieaansluitingen. Een uitstekende ‘voedingsbodem’ voor de toepassing van MoCA® als het trekken van net-werkkabels geen optie is.Ook als de abonnee voor zijn televisiediensten aangesloten blijft op het coaxnetwerk van de kabelexploitant blijft MoCA® een uitstekende oplossing voor het maken van Gbit verbindin-gen. MoCA® opereert in een ander frequentiegebied dan die voor kabeltelevisiediensten4 zo-dat er geen onderlinge storing plaats vindt. Het coaxnetwerk wordt gelijkertijd gebruikt voor zowel kabeltelevisie als ook Gbit Ethernet verbindingen.

Samengevat biedt de toepassing van MoCA® vanuit de consument gezien en groot aantal voor-delen:• datatransport via bestaande coaxkabels, splitters en aansluitdozen, en daarom• geen extra netwerkkabels door de woning,• geen verstoring van de kabeltelevisiediensten via de coaxkabel en• meerdere MoCA® adapters voor meerdere Ethernetaansluitingen zijn mogelijk Ook vanuit technisch oogpunt biedt MoCA® unieke voordelen

1 Ref. ‘The Multimedia Over Coax Alliance’ , Proceedings of the IEEE, maart 2013

2 Ook wel Homeplug genoemd, een alternatief voor een bekabeld netwerk waarbij data via het stroomnet verzonden wordt

3 Ref. Multimedia over Coax Alliance op haar website.

4 Analoge- en digitale televisie, internet en telefonie

CABLEHOME

55

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

• geschikt voor 4k UHD5 televisiedoorgifte• geen extra IP adressering voor MoCA® adapters vanuit het kabelmodem/router • meerdere MoCA® adapters mogelijk in een netwerk• plug&play installatie

Internet ‘overal en ergens’

Heeft de woning op elke verdieping of in bijna iedere kamer een coaxaansluiting? Dan kan MoCA® toegepast worden om een ‘backbone’ te vormen voor de Ethernetaansluitingen zodat de gehele woning voorzien is van bedrade of draadloze internettoegang.

MoCa® toepassIngen MoCA® is vanuit technisch oogpunt het beste alternatief voor het maken van stabiele en hoge snelheidsverbindingen als daarvoor geen UTP kabels aanwezig zijn en ook niet getrokken kunnen worden.

Voorbeelden waar een stabiele en hoge datasnelheid gewenst is zijn bijvoorbeeld:• aansluiten van meerdere iPTV settop boxen voor ontvangst van HD en UHD televisie• aansluiten van apparatuur in studieruimtes • aansluiten op een Access Point voor het maken van een extra WiFi netwerk• koppelen van slimme (keuken)apparatuur met het internet.

MoCa®, de teChnologIeEen typisch binnenhuis coaxnetwerk begint bij het abonnee overname punt en is met een of meerdere TV/R-aansluitdozen afgesloten. In dit netwerk vinden we producten als coaxkabels, connectoren, splitters, versterker en TV/R-aansluitdozen. Voor de betrouwbaarheid en stabiliteit van het datatransport via MoCA® adapters is dat geen enkel probleem.

5 Ultra HD

Slaapkamer kinderen Slaapkamer oudersKantoor

Woonkamer KeukenMeterkast

Kabelaansluiting

MoCA adapter MoCA adapter MoCA adapter

MoCA adapterMoCA adapter MoCA adapter

Het ‘MoCA® huis’

CABLEHOME

56

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

MoCA® is zodanig gedefineerd dat het Gbit verbindingen tussen MoCA® adapters in stand houdt ook als de demping in dat netwerk zeer hoog is. We spreken hier van een ‘hoog dyna-misch bereik’. Is de demping tussen MoCA® adapters groter dan ca. 50 dB dan valt de verbindingssnelheid tussen adapters terug van een Gbit naar 100 Mbit. Ook de maximale throughput daalt (zie grafiek).

Er kunnen maximaal 16 MoCA® adapters achter een router in een netwerk geïnstalleerd worden. Met 2 adapters wordt een ‘point-to-point’ verbinding gemaakt, voor elke extra Ethernetaansluiting komt er dan een extra MoCA® adapter bij. De router (extern of in het modem) zorgt voor de organisatie van het IP verkeer, de MoCA® adapters voor het datatransport.

Via het binnenhuisnetwerk wordt zowel het kabeltelevisiesignaal als ook het MoCA® sig-naal verzonden. Beiden storen elkaar niet omdat ze in verschillende frequentiebanden opereren.

De Alliance heeft de techniek zo gedefinieerd dat het hoge snelheid data over een bestaand

coaxnetwerk in woningen transporteert. Dat leidde tot twee belangrijke besluiten over• de modulatievorm en• de frequentieband

Modulatievorm Er is gekozen voor een robuuste modulatievorm waarbij op digitale wijze de informatie via de amplitude en fase van de carrier6 verpakt is. De keuze viel op de OFDM7 modulatie techniek met een hoge8 (MoCA® 1.1) 256QAM resp. (MoCA® 2.0) 1024QAM subcarrier modulatie.

FrequentiebandEen ander probleem dat opgelost moest wor-den was de ongestoorde toepassing van MoCA® bij gebruik van het bestaande coaxnetwerk in de woning. Een bestaand coaxnetwerk wordt in veel geval-len gebruikt voor kabeltelevisie (5-862 MHz), maar soms ook voor de distributie van satelliet signalen (950-1750 MHz of 950-2150 MHz).

Er zijn daarom voor de MoCA® adapters 3 frequentiebanden gedefinieerd: • de E-band : 475 - 650 MHz, • de F-band : 625 - 875 MHz en • de D-band9: 1.125 - 1.525 MHz6 Draaggolf

7 Orthogonal frequency-division multiplexing

8 hoog vergeleken met de 256 QAM dat toegepast wordt in de huidige kabeltelevisienetwerken.

9 De D-band loopt voor MoCA® 2.0 door tot 1.675 MHz

5 MHz 862 MHz 1525 MHz

Kabeltelevisie-band MoCA®-band

1125 MHz

Het kabeltelevisiesignaal en Moca storen elkaar niet.

475 MHz 625 MHz

650 MHz 875 MHz

1125 MHz 1525 MHz

E-band F-band D-band

MoCA®’ 1.1 kanaalplan. (ref. Multimedia Over Coax Alleance, 2013)

MoCA® adapters hebben een hoog dynamisch bereik, tot aan een demping van ca. 50 dB blijft de Gbit verbinding bestaan (bron: Multimedia over Coax Alliance. Grafiek: Cable Home BV)

CABLEHOME

57

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

In Nederland worden enkel MoCA® adapters aangeboden die in de D band werken.

MoCA® en Satellietontvangst gaan niet samenHet signaal uit de ‘downconverter’ wordt via de coaxkabel in de frequentieband 950-2150 MHz verzonden, en dat is ook het werkgebied van MoCA® adapters. De consequentie is dat MoCA® adapters niet op een coaxkabel aangesloten kunnen zijn als over diezelfde kabel ook het satel-lietsignaal verzonden wordt.

NetwerkarchitectuurDe netwerkarchitectuur met MoCA® adapters is als een ‘mesh’ net-werk opgebouwd. Een dergelijk netwerk wordt ook wel een ‘peer-to-peer’ netwerk genoemd. In bijgaande opstelling zijn 4 MoCA® adapters met elkaar verbonden met in totaal 6 unieke routes via de coaxkabel. Omdat elke verbinding bidirectioneel is, zijn er in totaal dus 12 unieke MoCA® verbindingen in dit netwerk.

Belangrijke MoCa® paraMetersIn de MoCA® standaard zijn een aantal belangrijke parameters vastgelegd. In de praktijk komt het voor dat niet alle mogelijkheden in een MoCA® adapter ook daadwerkelijk ingevoerd zijn.

1. Datapakket en routeringEen MoCA® netwerk accepteert Ethernetdata en stuurt die op een transparante wijze10 door. De MoCA® adapter zelf werkt dus a.h.w. in een ‘bridge’mode.

Een MoCA® netwerk is het beste te vergelijken met een Ethernetswitch waarbij elke MoCA® adapter een ‘switchpoort’ is en de onderlinge communicatie tussen de MoCA® adapters op de onderlinge communicatie tussen de uitgangen van de Ethernetswitch lijkt.

2. Datasnelheid, vertraging (‘latency’) en dataverliezen‘Datasnelheid’ is een lastig begrip in de com-municatie tussen apparaten. Immers, op welk punt in de verbinding meten we de snelheid en wat meten we dan eigenlijk. We gebruiken het OSI11 model om hier wat meer duidelijkheid over te krijgen.

De fysieke laag (ook wel PHY genoemd) is de eerste laag in het OSI model. Dit is de hardwa-relaag met als belangrijkste taak de ruwe data in het netwerk de plaatsen door voor de juiste fysieke verbindingen te zorgen. De tweede laag is de datalinklaag die (als eni-

ge laag in het OSI model) uit twee sublagen bestaat, (1) de “Logical Link Control” laag en (2) de “Media Access Control” (ook wel MAC genoemd) laag. In de MAC laag wordt o.a. het fysieke adres van de netwerkkaart (het datalink-adres of MAC-adres) aan de data toegevoegd.

10 De MoCA® adapter gebruikt het MAC adres van het zendende apparaat en ontvangende apparaat om het dataverkeer te routeren

11 Open System Interconnection.. Het model beschrijft en standaardiseert de communicatiefuncties in een telecommunicatienetwerk

In het ‘MoCA®’ netwerk zijn alle MoCA® adapters met elkaar verbonden.

OUT-1

OUT-1

OUT-2

OUT-2

OUT-3

OUT-3

IN

IN

Het MoCA® netwerk laat zich vergelijken met een Ethernetswitch

7. Toepassing

6. Presentatie

5. Sessie

4. Transport

3. Netwerk

2. Datalink

1. Fysiek

MAC (Media Access Control)

OSI laag Protocol data eenheid

Bit

Frame

Segment of Datagram

LLC (logical Link Control)

Data

Paketten

OSI model (bron: ITU-T recommendation X.200)CABLEHOME

58

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

Het MAC-adres is uniek en bestaat uit 12 hexadecimale cijfers.

MoCA® gebruikt de MAC throughput om de datasnelheid te definiëren, in feite de werkelijke netto datasnelheid in de communicatie12. MoCA® technologie is ontworpen voor dataoverdracht waarbij de combinatie van hoge da-tasnelheid, lage vertragingen en geringe dataverliezen zorgt voor optimale verbindingen. Hoge datasnelheden zijn nodig voor de overdracht van HDTV (4-20 Mbps per zender). De MoCA® 1.1 versie biedt een throughput in het netwerk van 175 Mbps, de MoCA® 2.0 van 400 Mbps.

Lage ‘latency’ is nodig om vertraging in video-overdracht te beperken. Vooral ook voor ‘ga-mers’ een erg belangrijke parameter. Om de nadelige effecten van hoge ‘latency’ te compense-ren is een groter buffergeheugen in het netwerk nodig. MoCA® 1.1 heeft een maximale ‘latency’ van 7.5 msec en een gemiddelde van 4.5 msec, MoCA® 2.0 een maximale ‘latency’ van 5.1 msec en een gemiddelde van 3.6 msec. Met behulp van de speciale software voor ‘gaming’ is dat nog verder terug te brengen tot een maximum van 3.1 msec en een gemiddelde van 2.4 msec.

Het beperken van dataverliezen (BER13, het aantal bits dat verloren gaat tijdens de commu-nicatie en opnieuw verzonden moeten worden) is met name belangrijk voor de ontvangst van ‘streaming video14’. De maximale verliezen15 voor de MoCA® 1.1 is 10-5, die voor MoCA® 2.0 10-8.

3. BeveiligingDe tussen MoCA® adapters uitgewisselde data kan worden versleu-teld. Ook kunnen aan MoCA® adapters passwords toegekend worden. Dit heeft het voordeel dat er meerdere MoCA® netwerken naast elkaar kunnen bestaan in hetzelfde coaxnetwerk. In geval buren ook een MoCA® netwerk hebben en het MoCA® signaal naar de andere woning kan ‘lekken’ is het probleem van ‘lekken’ een-voudig te vermijden met de installatie van het MoCA® filter (zie foto).

MoCA® 1.1 versus MoCA® 2.0MoCA® 2.0 is de opvolger van de MoCA® 1.1. Beide versies zijn in hetzelfde netwerk te gebrui-ken. Met de komst van de MoCA® 2.0 zijn een aantal belangrijke technische verbeteringen doorgevoerd.

De meest belangrijke verbetering is de datasnelheid (de MAC throughput). Was die bij MoCA® 1.1 nog 175 Mbps, bij MoCA® 2.0 is de snelheid 400 Mbps. Deze verbetering komt door een aantal aanpassingen:- grotere kanaalbandbreedte van 50 MHz naar 100 MHz- groter aantal draaggolven (‘subcarriers’) van 224 naar 480- hogere modulatieniveau’s van 256 QAM naar 1024 QAM- verbeterde foutcorrectie

Doordat MoCA® 2.0 een grotere kanaalbandbreedte heeft zijn er, t.o.v. MoCA® 1.1, minder MoCA® kanalen beschikbaar in de D-band (1125 MHz - 1550 MHz).

12 Dit in tegenstelling tot de bruto datasnelheid in de hogere OSI lagen. Hier zijn de datasnelheden hoger, maar de takenpakketten

bevatten ook overhead informatie waardoor automatisch het aantal ‘bits per seconde’ stijgt zonder dat er voor de gebruiker informatie aan

toegevoegd wordt.

13 Bit Error Rate

14 Een type uitzending zonder mogelijkheid om niet ontvangen data opnieuw op te vragen

15 Bijvoorbeeld 10-8 betekent 1 foutief ontvangen databit op een totaal van 100.000.000 bits

Met het MoCA® filter worden MoCA® signalen geblokkeerd en het kabeltelevisiesignaal doorgelaten

CABLEHOME

59

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

Om voor de MoCA® 2.0 toch meer ruimte te maken is de D-band opgerekt tot 1675 MHz (de ‘extended D-band’).

De D-band is op te splitsen in een ‘D-low’ en een ‘D-high’ band waardoor twee onafhankelijke MoCA® netwerken binnen de D-band aanwezig kunnen zijn.

MoCA® 2.0 kanalen worden in stappen van 25 MHz ver-zet. Ook kunnen twee kanalen aan elkaar gekoppeld worden (‘bonded channels’) met een tussenruimte van 25 MHz, waardoor er een breed

kanaal van 225 MHz ontstaat met een max. throughput van 800 Mbps tussen twee MoCA® adapters.

Het frequentieplan biedt de volgende mogelijkheden in de uitgebreide D-band:• enkel- en gekoppelde MoCA® 2.0 kanalen• een MoCA® 2.0 kanaal plus een gekoppeld MoCA® 2.0

kanaal• een mix van kanalen afkomstig van MoCA® 1.x en

MoCA® 2.0 adapters

MoCA® 2.0 heeft in haar definitie ook een aantal extra mogelijkheden toegevoegd:- Turbo modus

Een speciale status waarbij de snelheid tussen twee MoCA® 2.0 adapters geoptimaliseerd wordt en de throughput meer dan 500 Mbps wordt.

- Gekoppelde modusIn deze modus worden twee MoCA® kanalen gebruikt om tezamen een kanaal te vormen, de totale breedte kanaalbreedte is 225 MHz. Voor het zenden worden beide kanalen ge-bruikt, waardoor de MAC throughput zich verdubbelt van 400 Mbps naar 800 Mbps en (turbo modus) van 500 Mbps tot 1000 Mbps.

- Heruitzending modusAls er sprake is van dataverlies (bv. bij het onderbreken van een vaste coaxverbinding tij-dens belangrijke datatransmissie) kan MoCA® 2.0 de data opnieuw verzenden16.

- Meerdere netwerkenMoCA® 2.0 is zo ontworpen dat twee MoCA® 2.0 netwerken binnen de D-band onafhankelijk van elkaar kunnen werken met een netwerk in de D-low en een netwerk in de D-high band.

16 Deze heruitzending is selectief en levert enige vertraging op

1125 MHz 1675 MHz

Uitgebreide D-band (totaal 550 MHz)

Tuning Tuning van gekoppelde kanalen

Tuning van een enkel kanaal

100 MHz kanaal 100 MHz kanaal

Gekoppeld kanalenpaar (225 MHz)

Enkel- en gebonden kanaal in de uitgebreide D-band (ref. “The Multimedia Over Coax Alliance, 2013”)

1125 MHz 1675 MHz

Uitgebreide D-band (totaal 550 MHz)

D-low band(100 MHz) Tuning gekoppelde kanalen

Tuning van een enkel kanaal

100 MHz 100 MHz

Gekoppeld kanalenpaar (225 MHz)

1225 MHz 1350 MHz 1575 MHz

D-high band (325 MHz)

Netwerk-1 Netwerk-2

Twee onafhankelijk MoCA® netwerken binnen de uitgebreide D-band (ref. “The Multimedia Over Coax Alliance, 2013”)

CABLEHOME

60

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

MoCA® 1.1 en 2.0 speCifiCAties17

MoCA® 1.1 MoCA® 2.0 MoCA® 2.0 bondedData modulatie OFDM OFDM OFDMAantal draaggolven 224 480 960Afstand tussen draag-golven

195.313 kHz 195.313 kHz 195.313 kHz

Max. modulatie 256 QAM 1024 QAM 1024 QAMKanaalbreedte 50 MHz 100 MHz 2x100 MHzFoutcorrectie Reed Solomon LPDC LPDCEncryptie 56 bit DES 128 bit AES 128 bit AESMax. aantal adapters 16 16 16Throughput (2 adap-ters)

> 175 Mbps > 400 Mbps > 800 Mpbs

Throughput (6 adap-ters)

> 140 Mbps > 400 Mbps > 800 Mbps

Throughput (enkel 2 adapters in het netwerk)

NA > 500 Mbps > 1000 Mbps

Max. dataverlies < 10-5 < 10-8 < 10-8

Compatibiliteit MoCA® 1.0 MoCA® 1.0 en MoCA® 1.1

MoCA® 1.0 en MoCA® 1.1

Vertraging < 4.5 msec gemiddeld< 7.5 msec max.

< 3.6 msec gemiddeld< 5.1 msec max.

< 3.6 msec gemiddeld< 5.1 msec max.

Heruitzending modus Nee Ja JaMulticast ondersteu-ning

Broadcast Multicast Multicast

MoCA® en de Ziggo MediAboxDe nieuwere mediaboxen van Ziggo bieden ook een op MoCA® gebaseerde overdrachtsmoge-lijkheid van televisiesignalen. De overdracht vindt tussen de ‘master’ mediabox en de ‘slave’ mediabox (Ziggo noemt deze resp. de “Horizon Mediabox” en de ‘Horizon Extra Mediabox’ ) plaats. De Horizon Extra Mediabox ontvangt de signalen van de Horizon Mediabox.

De Horizon Extra Mediabox communiceert met de Horizon Mediabox via • de coaxkabel (MoCA®), of• de netwerkkabel (UTP), of• draadloos (WiFi)

De MoCA® van de Horizon Mediabox is niet volgens de internationale standaard ontwikkeld. Het is een gesloten systeem (MoCA® apparaten en de Horizon Mediabox kunnen onderling niet communiceren). De Horizon Mediabox maakt gebruikt van 2 vaste frequenties (1150 MHz en 1250 MHz) die zich niet aanpassen in geval van storing. Dat laatste verhindert de toepassing van andere MoCA® producten in hetzelfde netwerk. Als n.l. die MoCA® producten eerder het netwerk opkomen dan de Horizon Mediabox en die de frequenties gebruiken die de Horizon Mediabox standaard gebruikt, zal de Horizon Mediabox niet kunnen communiceren met de Horizon Extra Mediabox. Andersom werkt het wel, als eerst de Horizon Mediabox communiceert met de Horizon Extra Mediabox en worden daarna andere MoCA® apparaten op hetzelfde netwerk geactiveerd, dan zullen die andere MoCA® apparaten zelf een vrije frequentie gaan vinden voor hun onderlinge communicatie.

17 Gebaseerd op publicaties van de MoCA® Alliance

CABLEHOME

61

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

Een ander nadelig bijproduct van het MoCA® in de Horizon Mediabox is, dat wel televisiesig-nalen overgedragen worden, maar niet het internetsignaal.

TesT de verbindingMet de hoge snelheden die MoCA® in haar specificaties heeft staan zal de vraag komen om die snelheden ook in de praktijk te testen.

Er zijn twee testen die van belang zijn, de PING18test en de snelheidstest (“speedtest”).

De PINGtest is bedoeld om de kwaliteit van een verbinding te testen. Er wordt een aantal by-tes aan data naar een host (een ‘Echo-request’ pakket) verzonden en na enkele milliseconden (de reactietijd) komt er een antwoord (een ‘Echo-response’ pakket).

Het Echo-response bevat informatie over de reactietijd (het aantal msec dat het duurde voor-dat het Echo-response pakket terugkwam) en de TTL19 van het pakket.

De reactietijd tussen het versturen en het ontvangen van de bevestiging wordt ook wel ‘round-trip’ tijd genoemd. Met een PINGtest krijgt u een indruk van de kwaliteit van de verbinding en de vertragingstijd van de verbinding.

Een snelheidstest (“speedtest”) wordt door een PINGtest vooraf gegaan om eerst de kwaliteit van de verbinding te testen. Na de PINGtest wordt een groter datapakket verzonden en de tijd gemeten hoelang het duurt voordat het weer ontvangen wordt. Om afwijkingen tijdens de snelheidstest te verwerken, worden zowel pieksnelheden als ook de gemiddelde snelheden per seconde een aantal malen gemeten. Het hoogste gemiddelde wordt als gemeten snelheid weergegeven.

Zorg ervoor dat tijdens de speedtest geen andere programma’s op de computer actief zijn die ook van de internetverbinding gebruik maken.

Doe een snelheidstest op meerdere momenten, het resultaat van slechts 1 test is namelijk niet maatgevend voor de snelheid gedurende een hele dag.

Voorbeelden van testsites zijn:Onafhankelijke SpeedtestOnafhankelijke PINGtestSpeedtest van Ziggo

Een erg handig programma om de kwaliteit van een verbinding te controleren is het pro-gramma PINGplotter. U geeft het doeladres aan en het programma laat zien via welke servers de verbinding tot stand komt en welke vertragingen daarbij ontstaan. Als u bv. meent dat het bij een bepaalde ver-binding erg lang duurt voordat die tot stand komt, kunt u dat met PINGplotter analyse-ren.

18 Ping: Packet InterNet Grouper

19 TTL Time To Live. De TTL-waarde bepaald hoelang een pakket in het netwerk bestaan kan, elke keer als het pakket een router

passeert wordt 1 ‘routerhop’ (of 1 seconde) van de TTL-waarde afgetrokken, en als de waarde TTL-0 is, wordt het pakket verworpen

Met PINGplotter kunnen vertragingen in verbindingen zichtbaar gemaakt worden (bron: Cable Home BV)

CABLEHOME

62

MoCA®, Ethernet via de coaxkabel

CABLEHOME

basIssChEmaBij de installatie van de MoCA® is het altijd be-langrijk te weten op welke connector het MoCA® signaal aanwezig is. Voor de Echoboxen van Te-leste en de Moka-16 van Hirschmann is dat de “Cable In” connector.

In het bijgaand principe schema zien we dat de ingang van de MoCA® adapter een diplexfilter heeft, met een laagdoorlaatfilter voor de kabel-televisieband en een hoogdoorlaatfilter voor de frequentieband voor de doorgifte van het MoCA®

signaal. Aangezien iedere MoCA® adapter hetzelfde is, is het woord ‘Loop OUT’ resp. Cable IN’ erg verwarrend. Makkelijker is te onthouden dat de “Cable IN” connector altijd de aansluiting is voor de kabel met het MoCA® signaal.

nIEuwstE ontwIkkElIngEnEind 2015 is Hirschmann met een nieuwe versterker op de markt gekomen, de HMV41. Dit is de eerste versterker die met een eigen ingang (IEC-female) voor het MoCA® signaal

uitgevoerd is. De connector zit verscholen achter een afneembaar klepje. Er staat een 5 VDC spanning op de connector als voorbereiding voor een toekomstige extern aan te brengen MoCA® module.Het handige van deze applicatie is dat nu op eenvoudige wijze de MoCA® adapter aan de versterker te koppelen zodat op alle 4 uitgangen het MoCA® signaal beschikbaar

Een andere ontwikkeling is de komst van de Echobox geïntegreerd met een dualband access point.Deze Echobox/AP biedt 4 LAN Gbit poorten en twee WiFi bereiken (2.4 GHz en 5 GHz). Een interessante toevoeging in het menu voor de instellingen van het access point is het weergeven van datasnelheden tussen de V2.0 Echoboxen. Erg handig in een netwerk van meerdere V2.0 Echoboxen als er een vermoeden is dat een coaxverbinding meer dan ca. 50 dB dempt; dit is onmiddellijk in de tabel te zien doordat de datasnelheden vanaf de betreffende Echobox lager zijn dan de snelhe-den vanaf andere Echoboxen.

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar “Ethernet-over-Coax”

Hirschmann HMV41 versterker (foto: Hirschmann Multimdia BV)

Hirschmann HMV41 versterker is uitgevoerd met een IEC-female connector voor de aansluiting van een externe MoCA® adapter (foto: Cable Home BV)

F-female connectoren op de Echobox (foto: Cable Home)

Loop OUT

Cable IN

Loop OUT

Cable IN

5-862 MHz

1125-1675 MHz

Data Data

Bestaande coaxnetwerk

5-862 MHz

1125-1675 MHz

Echobox 2.0 Echobox 2.0

MoCA® aansluiting, basis principe (bron: Cable Home BV)

Basisschema, kabelmodem gekoppeld aan 1e MoCA® adapter (bron: Cable Home BV)

Echobox V2.0 met geïntegreerd access point (2.4/5 GHz) en 4 Gbit LAN poorten (foto: Cable Home BV)CA

BLEHOME

CABLEHOME

De kabelexploitant levert zijn signalen aan het abonnee-overname-punt (AOP), zijn eindpunt. Het AOP is voor de abonnee het beginpunt van zijn binnenhuisnetwerk. Welke functies heeft het AOP eigenlijk en waarom is het zo belangrijk dat het AOP in de woning ge-monteerd is?

Abonnee-overname-punten

CABLEHOME

64

Abonnee overname punten

CABLEHOME

Het abonnee-overname-punt (kortweg AOP genoemd) is het punt waarop de kabelexploitant het signaal “overdraagt” aan het binnenhuisnetwerk. Dit is voor de exploitant het punt waar bij klachten de sterkte en kwaliteit gemeten wordt om te beoordelen of het probleem aan het binnenhuisnetwerk ligt of van buiten komt. Het AOP is ook het punt waarop de abonnee zijn signalen afneemt en zijn retoursignalen terugstuurt

Er zijn twee belangrijke functies van een AOP. Het voorkomen van spanning op de kabel (vei-ligheidsfunctie) en het voorkomen van signaalverlies (kwaliteitsfunctie).Om de functies van het abonnee-overname-punt te begrijpen en te waarderen gaan we terug naar het netwerkontwerp buiten de woning.

De veiligheidsfunctie van het AOPIn de wijk staat de grijze straatkast, de eindverster-kerkast, van de kabelexploitant. In die straatkast zitten een versterker en één of meerdere multitaps. De woningen in het “verzorgingsgebied” zijn op de multitaps aangesloten.Elektrisch gezien zijn de buitengeleiders van de coaxkabel via de multitaps in de straatkast met el-kaar verbonden.

Als er spanning vanaf de woning A op de buitenman-tel van een aansluitkabel komt dan is die spanning aanwezig op alle aansluitkabels die op dezelfde mul-titap aangesloten zijn. De buitenmantels van de aansluitkabels zijn via de metalen behuizing van de multitap met elkaar in verbonden. Woning B krijgt deze spanning dus ook op zijn aansluitkabel.

Spanning op de aansluitkabel kan ontstaan door televisietoestellen die via een niet-geaard stopcontact gevoed worden.

Als in de televisievoeding bv. een condensator defect raakt komt spanning op het chassis van de televisie en daarmee ook op de buitenmantel van het televisieaansluitkabel.Deze spanningen kunnen oplopen tot ca. 100 Volt en zijn voelbaar als “prikjes” bij het aanra-ken van een losse coaxkabel. Hoewel de stroomsterkte laag is, kunnen deze “prikjes” gevaar-lijk zijn en zeker erg hinderlijk. Mensen kunnen er van schrikken en onverwachte bewegingen maken. Uit oogpunt van veiligheid een ongewenste situatie.

Een ander verschijnsel dat optreedt bij spanning op de coaxkabel is een “brom” in het geluid van de audio-installatie, of zelfs storing in het televisiebeeld.

Het abonnee-overname-punt (AOP) biedt een dubbele galvanische scheiding tussen de huis-aansluitkabel en het binnenhuisnetwerk. Zowel de buitenmantels als ook de kernen van beide coaxkabels hebben daardoor geen direct contact met elkaar. Het hoogfrequente signaal (5 MHz -862 MHz) heeft van deze scheiding nauwelijks last (de doorgangsdemping van een AOP is voor deze frequentie ca. 0,5 dB). Het doorlaten van de 50 Hz netstroom is tot 8 mAmp. gemaximaliseerd en gelijkspanning wordt door het AOP volledig geblokkeerd.

Met plaatsing van het AOP kan spanning op de huisaansluitkabel de woning niet in en span-ning op de binnenhuiscoaxkabel kan de woning niet uit. In de voorbeeldschets, als in woning A geen AOP is geïnstalleerd maar in woning B wel, wordt de spanning vanuit woning A door het AOP in woning B geblokkeerd.

Spanning vanaf woning A komt via de aansluitkabels en multitap op de aansluitkabel naar woning B en, zonder AOP, op het binnenhuisnetwerk van woning B. Plaatsing van een AOP voorkomt dit (tekening: Cable Home)

CABLEHOME

65

Abonnee overname punten

CABLEHOME

Aarden van de binnenhuisinstallatieAls een apparaat in de woning spanning veroorzaakt op het binnen-huisnetwerk, moet die spanning naar de aarde wegvloeien zodat geen spanningsprikjes voelbaar zijn bij het aanraken van de coaxkabel. Het beste is het AOP te aarden met een koperdraad vanaf de behui-zing naar het aardblokje in de meterkast. Als er geen aardblokje aan-

wezig is, moet het alsnog aangebracht worden.

De kwaliteitsfunctie van het AOPEen andere functie van het AOP is het voorkomen van vermindering van signaalkwaliteit. Verlies aan kwaliteit kan optreden door het ontstaan van zg. aardstromen, ook wel zwerfstro-men genoemd. Dit zijn stromen in kabels die ontstaan door verschillen in aardpotentiaal aan beide einden van die kabel. De behuizing van de producten in de straatkast, dus ook die van multitaps, zijn geaard. Ook de aangesloten woningen zijn geaard. Echter, als de afstand tussen straatkast en woning groot genoeg is, hoeft het aardpotentiaal van de woning niet gelijk te zijn aan het aardpotenti-aal van de multitaps in de straatkast. In dat geval loopt er een gelijkstroom van het hoge aardpotentiaal naar het lage aardpoten-tiaal. Deze stroom veroorzaakt bromspanningen die het signaal kunnen storen, en corrosie kunnen veroorzaken op metaalovergangen Plaatsing van een AOP verbreekt de gelijkstroom-kring tussen woning en multitap waardoor er geen aardstroom meer kan lopen.

Het AOP maximaliseert de doorgifte van de AC netstroom. Zou dat door het ontbreken van het AOP niet het geval zijn, veroorzaakt deze netstroom een bromspanning wat de signaal kwaliteit aantast.

Typen abonnee-overname-puntenIn Nederland zijn twee typen in gebruik, het AOP met de uitgangsconnector een IEC-female connector en het AOP met een F-female als uitgangsconnector. Ook zijn er in het verleden veel dubbelgalvanisch gescheiden TV/R-aansluitdozen in de woonkamer gemonteerd zoals de TRAS-108 en de TRAS-140 van het merk Tratec (fabrikant Technetix).

AOP ZiggoKabelexploitant Ziggo monteert bij voorkeur de eengatsdoos TRAS-1000 (fabrikant Technetix) in de meterkast.

De binnenkomende kabel is direct in deze aansluitdoos afgemonteerd. De binnenkern wordt in een tulpstekker gestoken en de blootgelegde buitenmantel onder een klem vastgezet. De uitgangsconnector is een IEC-male connector.

De TRAS-1000 is later uitgebreid met een opdrukverde-ler die op de TRAS-1000 gemonteerd wordt.

Dit is de UMU (fabrikant Technetix) gaan heten. De metalen opdrukverde-ler wordt met een draaibeweging (Twist@Lock©) op- en van de TRAS-1000 gemonteerd en gedemonteerd.De uitgangen van de opdrukverdeler zijn:• Een F-female connector voor de aansluiting van het kabelmodem• Een IEC-male connector voor de aansluiting van de televisie• Een IEC-female connector voor de aansluiting van de radioMet een schuifje op de achterkant zijn de radio- en televisiesignalen te com-bineren op de middelste IEC-male connector.

Ziggo AOP, TRAS-1000 (Foto: Cable Home) Binnenwerk van de TRAS-

1000 met tulpstekker en klem (foto: Cable Home)

Met het schuifje op de verdeler is de middelste connector alleen voor telele-visie of ook voor radio (foto: Cable Home)

Aardblokje in de meterkast (foto: Cable Home)

CABLEHOME

66

Abonnee overname punten

CABLEHOME

De middelste uitgang is, onafhankelijk van de stand van het schuifje, niet retourgeschikt. Bij gebruik van het retourpad via de binnenhuiscoaxkabel dient daar-om de opdrukverdeler verwijderd te worden.

AOP UPC1

Kabelexploitant UPC2 monteerde bij voorkeur de Qamtex VQ-601R (fabrikant Technetix), een type AOP met een F-female connector op

zowel de ingang als ook de uitgang.

De binnenkomende coaxkabel wordt op een F-male connector gemonteerd en daarna op de ingang van het AOP geschroefd.Ondanks het verschil in uiterlijk, is dit type AOP functioneel gelijk aan de TRAS-1000.

Alternatief AOP De TRIS-102AEN van fabrikant Technetix lijkt uiter-lijk veel op het Qamtex model.De TRIS-102AEN heeft een extra bijzonderheid met het ingebouwde “modem safe® ” circuit. Het “Modem safe®” circuit blokkeert de energie van een indirecte blikseminslag aan de ingang van het AOP. Onder-zoek heeft uitgewezen dat die energie op een frequentie van ca. 1 MHz als puls aanwezig is. Door een filter in het AOP te bouwen die deze puls blokkeert, wordt vermeden dat de energiepuls doorgegeven wordt. Hierdoor worden apparaten die op het binnenhuisnetwerk aangesloten zijn beschermd

tegen de gevolgen van indirecte blikseminslag op de aansluitkabel.

Samengevat zijn de functies van het AOP• het bieden van een signaal overdracht punt waarop de kabelexploitant het signaal over-

draagt aan de abonnee,• het bieden van een signaal overdracht punt waarop de abonnee het retoursignaal over-

draagt aan de kabelexploitant,• het aan de abonnee bieden van een startpunt van het binnenhuisnetwerk• het bieden van een meetpunt waar de kabelexploitant bij klachten de kwaliteit van het

signaal meten kan,• het blokkeren van spanningen van buitenaf zodat deze niet op de binnenhuisnetwerkka-

bels kunnen komen,• het blokkeren van spanningen vanaf het binnenhuisnetwerk zodat deze niet op de huis-

aansluitkabel kunnen komen, • het blokkeren van aardstromen om corrosie te verhinderen en • het verminderen van AC lekstromen om signaalstoringen tegen te gaan.

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar ”Abonnee-overname-punten”1 Met de overname in april 2015 van Ziggo door UPC heeft UPC zijn naam omgezet naar Ziggo

2 Met de overname in april 2015 van Ziggo door UPC heeft UPC zijn naam omgezet naar Ziggo

De TRIS-1002AEN met F-female connectoren voor in- en uitgang (foto: Cable Home)

Met de TRAS-1000 en de verdeler wordt de UMU opgebouwd (foto: Cable Home)

Het UPC AOP met F-fe-male connectoren voor in- en uitgang (foto: Cable Home)

CABLEHOME

CABLEHOME

Draadloze communicatie is niet meer weg te denken. We willen overal kijken, luisteren en communiceren. Hiervoor zijn (draadloze) netwerken nodig. Maar soms is de verbindingskwaliteit traag, insta-biel en met onbegrijpelijke onderbrekingen. Lees dit hoofdstuk en u begrijpt hoe u het internet-bereik verbetert en uitbreidt.

Problemen en oplossingen,

verbeter het internetbereik

CABLEHOME

68

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

InlEIdIng, wIE bEhEErt uw IntErnEtvErbIndIng?Voordat we het probleem van uw internetbereik gaan oplossen, gaan we eerst eens kijken wie nu eigenlijk welke rol speelt om ervoor te zorgen dat u internettoegang krijgt.

We onderscheiden drie partijen:- de netbeheerder- de dienstverlener- de binnenhuisnetbeheerder

De netbeheerderDe taak van de netbeheerder is om voor een snel, betrouwbaar en veilig transport van uw internetdata te zorgen, tot aan uw woonhuisaansluiting. De netbeheerder legt daarvoor de infrastructuur aan en onderhoudt die zodat het netwerk aan de vraag naar snel en betrouwbaar internetdata blijft voldoen, vandaag maar ook in de toekomst.

Voor de aansluiting op een infrastructuur kunt u uit die van aan aantal netbeheerders kiezen: • de netbeheerder van het kabeltelevisienetwerk (bv. Ziggo)• de netbeheerder van het glasvezelnetwerk (bv. Reggefiber)• de netbeheerder van het vaste telefoonnet (bv. KPN)• de netbeheerder van het draadloze telefoonnet (bv. KPN en T-Mobile)

De netbeheerder investeert continue in de kwaliteit van het netwerk om de stabiliteit te waar-borgen en te blijven voldoen aan de almaar toenemende vraag naar internetdata. Zo bereidt de netbeheerder van het kabeltelevisienetwerk het netwerk voor op de implemen-tatie van de nieuwe standaard (Docsis 3.1) voor datasnelheden tot een Gbit, verbetert de netbeheerder van het vaste telefoonnet de snelheid door straatkasten dichter bij de woningen te plaatsen en maakt de netbeheerder van het draadloze telefoonnet zijn netwerk voor 4G geschikt.

De consument bepaalt zelf welk type netwerk het beste bij hem past. Is de keuze gemaakt, dan laat hij zijn woning erop aansluiten.

De dienstverlenerDe dienstverlener is de organisatie die zorgt voor de internettoegang via het netwerk van de netbeheerder. Er zijn dienstverleners die ook zelf netbeheerder zijn. Een voorbeeld is de kabe-lexploitant.

De dienstverlener plaatst zijn netwerkmodem in de woning als toegang (‘gateway’) tot het internet naar en van de woning. Met dit netwerkmodem regelt de dienstverlener o.a. het abonnement dat u afneemt en meet de dienstverlener de kwaliteit van het internetsignaal.

De binnenhuisnetbeheerderDe beheerder is de bewoner zelf. Het internetsignaal komt via het netwerkmodem/router de woning binnen en de beheerder legt internetverbindingen aan. Met een ‘draad’ (de UTP kabel) of zonder draad, dus draad’loos’ (het WiFi netwerk).En daar gaat dit hoofdstuk over; hoe krijgt de beheerder het voor elkaar om zijn internetbe-reik zodanig uit te breiden dat op alle plaatsen in de woning internettoegang mogelijk is?

problEmEn mEt hEt IntErnEtbErEIkProblemen met het internetbereik in woning hoeven niet altijd aan uw dienstverlener of net-beheerder te liggen. In de meeste gevallen is de oorzaak te vinden in het binnenhuisnetwerk. Om erachter te komen of het internetprobleem zich voor of achter het netwerkmodem bevindt neemt u contact op met de klantenservice van de dienstverlener.

CABLEHOME

69

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

Die ‘kijkt’ op afstand in het netwerkmodem en beoordeelt de signaalkwaliteit van het aangele-verde internetsignaal. Ligt het internetprobleem aan het netwerk buiten of aan het signaal naar de woning, dan zal het probleem door de netbeheerder of dienstverlener opgelost worden. Worden er geen problemen in het netwerkmodem waargenomen, dan zal het probleem door de binnenhuisnetbeheerder opgelost moeten worden, desnoods met behulp van een monteur. Dit boek helpt u om dat laatste te voorkomen of de noodzaak daartoe te minimaliseren.

Met draadgebonden internetverbindingen bedoelen we bekabelde verbindingen vanaf het net-werkmodem tot aan de computer.Draadgebonden internetverbindingen leveren in de praktijk nauwelijks of geen problemen op. We behandelen in dit hoofdstuk daarom dit type internetverbindingen niet.

Problemen met draadloze verbindingen komen wel vaak voor:1. Geen of wegvallend internetbereik2. Instabiele internetverbinding (wisselende ontvangststerkte)3. Lage internetsnelheid

Draadloze verbindingen zijn minder betrouwbaar dan draadgebonden verbindingen. Maar met onze smartphones en tablets is er geen keuze, die kunnen niet zonder draadloze verbin-dingen.

Draadgebonden (UTP) Draadloos (WiFi)Datasnelheid Stabiel en hoog Afhankelijk van sterkte en

stabiliteit van de verbindingVeiligheid internetverkeer Veilig Afhankelijk van gebruikte

versleuteling en gekozen wachtwoord

Locatie gebonden Aansluiting waar de UTP kabel aanwezig is

Binnen het WiFi bereik vrij te bewegen

Stabiliteit van de verbinding Zeer stabiel Afhankelijk van omliggende netwerken en afstand tot het netwerkmodem/router of Access Point

Het streven is om in de hele woning internettoegang te hebben met het gemak van mobiliteit en de stabiliteit die met de UTP kabel bereikt wordt. Vanaf dit punt concentreren we ons op klanten die hun internetdienst van de kabelexploitant afnemen. Het netwerkmodem is daarmee het kabelmodem/router geworden.

dE wIfI kEtEnOm zo goed mogelijk gebruik te kunnen maken van het draadloze netwerk moeten alle onder-

delen van dat netwerk in orde zijn. Het hele traject van uw kabelmodem/router t/m uw draadloze apparaat noemen wij in dit boek de ‘WiFi keten’.

Er zijn twee ’WiFi ketens’;Route 1 : de directe WiFi keten van kabelmodem/router naar het mobiele apparaatRoute 2+3 : de indirect WiFi keten van kabelmodem/router via het Access Point naar het mobiele apparaat.

CABLEHOME

70

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

De Directe WiFi ketenBij een directe WiFi keten is het WiFi netwerk van het kabelmodem/router in de gewenste ruimte1 beschikbaar. In deze keten zitten de volgende onderdelen:• Het kabelmodem/router• De ruimte tussen kabelmodem/router en mobiel apparaat• Het mobiele apparaat

De datasnelheid en stabiliteit van deze WiFi verbinding hangt van een aantal factoren af:1. de afstand tussen het kabelmodem/router en het mobiele apparaat: hoe groter de afstand,

hoe lager de datasnelheid en hoe zwakker (instabieler) de WiFi verbinding2. obstakels tussen het kabelmodem/router en het mobiele apparaat zoals

• muren en deuren• plafonds• (dubbele) beglazing

3. het aantal gebruikers dat gelijktijdig van het WiFi netwerk gebruik maakt4. de mate van storing door andere kabelmodem/routers die op hetzelfde kanaal een WiFi

netwerk onderhouden (we spreken dan van kanaalstoring).

Kanaalstoring wordt vermeden door een vrij kanaal in de WiFi band te vinden. Er is handige software waarmee de verschillende ter plekke aanwezige kanalen in beeld gebracht kunnen worden. Voorbeelden daarvan zijn “inSSIDer for Home” van MetaGeek (ook als App te down-loaden) en “NetStumbler”.

KanaalkeuzeKabelmodem/routers zijn ingesteld op een vast kanaal. Als dat kanaal door storing van ande-re WiFi netwerken geen goede verbinding kan maken, is de oplossing het WiFi kanaal in het kabelmodem/router op een ander, storingsvrij, kanaal te zetten. Opgelet, op de locatie van de mobiele gebruiker kan de (mate van) storing hoger of lager zijn dan op de locatie van het kabelmodem/router. In het kabelmodem/router kan een WiFi kanaal worden gekozen dat niet noodzakelijkerwijs de beste keuze voor de mobiele gebruiker hoeft te zijn. Iets om rekening mee te houden als in het kabelmodem/router een kanaal geselecteerd wordt.Andere factoren die meer in fysieke zin het WiFi bereik beïnvloeden (muren, (dubbele) begla-zing, plafonds) zijn minder gemakkelijk te compenseren. De enige mogelijk is dan het kabelmodem/router te verplaatsen, zie ook “Router dichter bij de ontvanger verplaatsen” op pagina 26 Lukt het niet of geeft het geen verbetering, dan moeten we naar de indirecte WiFi keten over-stappen.

De inDirecte WiFi ketenMet de indirecte WiFi keten maakt u ‘een omweg’ om in of nabij de gewenste ruimte een nieuw WiFi netwerk te maken. In de keten zitten de volgende onderdelen:• Het kabelmodem/router• De verbinding tussen het kabelmodem/router en het Access Point• De ruimte tussen Access Point en mobiele apparaat• Het mobiele apparaatHet nieuwe WiFi netwerk is nu via het Access Point en het kabelmodem/router met het inter-net verbonden. Het Access Point kan op verschillende manieren met het kabelmodem/router verbonden zijn:• UTP kabel• Optische vezel (POF)• Coaxkabel (MoCA®)• Stroomnet (Powerline)• Draadloos (Range extenders)

1 De ‘gewenste ruimte’ is de locatie waar u een goed en stabiel internetbereik wilt hebben

CABLEHOME

71

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

Elk type verbinding heeft voor- en nadelen die we in de volgende hoofdstukken uitleggen.

vErbIndIng vIa dE utp kabElDit is verreweg de beste oplossing maar niet altijd mogelijk (geen ruim-te in de doorvoerbuis, geen mogelijkheid om door muren en/of plafond te boren) of niet gewenst (ongewenste zichtbaarheid van de kabel).

Sluit de UTP kabel op een van de uitgangen van het kabelmodem/router met een RJ-45 stekker aan. Aan de andere zijde van de kabel sluit u het Access Point aan, ook met een RJ-45 stekker.

Een goede UTP kabel heeft 8 aders van (massief) koper. Goedkopere kabels hebben aders van dun aluminium met daaromheen een laagje koper (CCA - Copper Cladded Aluminum) of van dun staal met daarom-heen een laagje koper (CCS - Copper Cladded Steel).

Vermijd dit type kabel, de datasnelheid neemt af naarmate de lengte van de kabel langer wordt.

Een goede UTP kabel is de CAT5, die handhaaft over een lengte van 100 meter een datasnelheid van 100 Mbps, de CAT5e kabel handhaaft een snelheid van 1 Gbit.

Voor de montage van deze kabel is het noodzakelijk dat aan beide ein-den een RJ-45 connector gemonteerd is. Hiervoor is een speciale compressietang nodig (zie foto).

De aders van de UTP kabel worden in een bepaalde volgorde de RJ-45 stekker ingeschoven:1. oranje/wit2. oranje3. groen/wit4. blauw5. blauw/wit6. groen7. bruin/wit8. bruinEen snellere manier om op een UTP kabel de RJ-45 verbinding te monteren is het toepassen van de ‘snelle Ethernet adapter’.Voor de montage is geen speciaal gereedschap nodig en de adapter is vele malen opnieuw te gebruiken. Met de handige LAN tester controleert u de verbindingen.

Het komt voor dat er al een CAT5 kabel ligt voor een Ethernetverbin-ding, maar dat een tweede kabel nodig is voor een tweede aansluiting.

Als het trekken van die tweede kabel niet mo-gelijk of ongewenst is, is het ook mogelijk de al bestaande CAT5 kabel voor de extra Ethernetverbinding te gebruiken. Dit kan met de z.g. UTP Optimizers.

Hoe werkt de UTP optimizer? Een CAT5 kabel heeft 4 aderparen. Voor de 100 Mbps verbinding wor-den hiervan 2 gebruikt, er blijven dus 2 aderparen ‘werkeloos’.

UTP kabel 4 aderparen (foto: Cable Home BV).

RJ-45 stekkers voor montage op de 8 aderige UTP kabel (foto: Cable Home BV).

Compressietang voor het aanknijpen van RJ-45 stekkers (foto: Cable Home BV).

Met de LAN tester controleert u op eenvoudige wijze de kwaliteit van de RJ-45 verbindingen (foto: Cable Home BV).

Met de Snelle Ethernet adapter is de RJ-45 verbinding snel en eenvoudig te maken (foto: Cable Home BV);Kleurcode van de UTP aders voordat

ze in de RJ-45 stekker gestoken wor-den (foto: Cable Home BV);

Met de UTP Optimizers verkrijgt u 2 Ethernetverbindingen via dezelfde UTP kabel. (foto: Cable Home BV).

CABLEHOME

72

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

Daar maakt de UTP Optimizer gebruik van. De beide ‘werkeloze’ aderparen wor-den voor de 2e Ethernetverbinding van max. 100 Mbps gebruikt.

De twee Ethernetsignalen kunnen elk met een max. snelheid van 100 Mbps halen.

Er kan onderlinge beïnvloeding plaats-vinden door instraling, en wel op het moment als beide signalen gelijkertijd actief zijn. De snelheid kan dan tijdelijk wat lager zijn.

UTP Optimizers zijn erg handig om optimaal van de CAT5 kabel gebruik te kunnen maken. Zo kunnen de niet ge-

bruikte aderparen ook voor een telefoonverbinding of iPTV aansluiting gebruikt worden.

vErbIndIng vIa dE optIsChE kabEl: pof2

De optische kabel is een plastic vezeltje van slechts 3 mm dik. De kabel is daarom prima uit het zicht te houden. Voor muurdoorvoeren hoeven enkel kleine gaatjes geboord te worden om de dunne vezel er doorheen te halen.

Hoe werkt de POF? Er zijn twee vezels die aan elkaar gehecht zijn. Een vezel om te zenden en een vezel om te ontvangen.

Met een zg. mediaconverter (die het Ethernetsignaal omzet naar lichtpulsen en vice versa) worden de datasignalen met een veilige rode LED via de vezel verzon-den om aan het einde ervan weer te worden ontvangen. Aan de ont-vangstkant wordt het Access Point via een Ethernetkabel met de medi-aconverter verbonden.

Het grote voordeel t.o.v. de UTP kabel is de zeer eenvoudige montage zonder speciaal gereedschap. Een schaar of mes is het enige wat nodig is om de vezel op de juiste lengte te knippen resp. te snijden.

In de POF kit die Technetix als een DIY3 kit op de markt brengt zitten alle benodigde materialen om een 100 Mbps verbinding via de plastic vezel te maken.Naast de vele voordelen zoals eenvoudige montage van de vezel, geen noodzaak om RJ-45 connectoren te monteren en de goed uit het zicht te houden vezels is er ook een belangrijk aandachtspunt.

De vezels mogen niet onder een scherpe hoek ge-monteerd worden om te voorkomen dat het rode licht uittreedt. Er ontstaan dan verliezen die zich kunnen ‘vertalen’ in lagere datasnelheden. Uittredend licht is overigens op een zeer eenvoudige en veilige manier te ontdekken en te herstellen.

Plastic Optical Fibre

3 Do It Yourself

De complete POF kit van Technetix (foto: Cable Home BV).

Mediaconverters voor het omzetten van Ethernet in lichtpulsen (foto: Technetix).

Na het afknippen van de vezel kunnen deze op eenvoudige wijze in demediaconverter worden gestoken (foto: Technetix).

Met UTP Optimizers worden twee Ethernetsignalen met elk max. 100 Mbps via de bestaan-de CAT5 kabel getransporteerd (foto: Cable Home BV).

CABLEHOME

73

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

vErbIndIng vIa dE CoaxkabEl: (moCa®)MoCA® adapters maken Gbit verbindingen via het bestaande binnenhuis coaxnetwerk zonder het kabeltelevisiesignaal te storen.

MoCA® is de afkorting voor ‘Multimedia over Coax Alliance’, opgericht in 2004 om ‘de toepas-sing van technologie te bevorderen voor het distribueren van HD en Ultra HD-content, en te zorgen voor continue en ononderbroken toegang tot internet in en rond het huis4’.

Wat is ‘MoCA® technologie’? Het is een protocol voor distributie van content over de bestaande coaxkabels. De primaire taak van MoCA® technologie is te garanderen dat datapakketten op hun bestemming aankomen.

Toepassing van MoCA® biedt een groot aantal voordelen:• datatransport via bestaande coaxkabels, splitters en aansluitdozen• geen verstoring van het kabeltelevisiesignaal• Gbit verbindingen met 400 Mbps throughput• geschikt voor 4k UHD5 televisie• geen IP adressering van het kabelmodem/router • meerdere MoCA® adapters mogelijk in een netwerk• plug&play installatie

MoCA® heeft eigenlijk geen nadelen of het zou moeten zijn dat er extra kastjes nodig zijn voor de Gbit Ethernetverbin-dingen.

vErbIndIng vIa hEt stroomnEt: powErlInEOok het stroomnet kan gebruikt worden voor de vaste Ethernetverbinding tussen kabelmo-dem/router en Access Point. We gebruiken daarvoor twee Powerline adapters. De techniek is bekend onder de naam ‘Powerline Communicatie’, afgekort PLC, datacommunicatie via het elektriciteitsnet. De standaard voor binnenhuisgebruik is Homeplug.

Technische specificaties voor de Homeplug worden door de ‘Homeplug® alliance’ voorbereid, zoals de ‘Multimedia over Coax Alliance’ dat doet voor MoCA®.

De eerste Homeplugs hadden de toevoeging 1.0 en zijn in 2005 opgevolgd door de Homeplug AV (HPAV). Deze zal worden opgevolgd door de snellere Homeplug AV2.De Homeplug AV maakt een Ethernetverbinding in een fre-quentiegebied tussen 2 MHz en 28 MHz. De datasnelheid is 200 Mbps en de throughput 80 Mbps.

De opvolger wordt de Homeplug AV2. Deze gebruikt een band tussen 2 MHz en 68 MHz voor de datatransmissie. Met een andere modulatie (4096 QAM) en gebruik van de aardedraad zijn hogere datasnelheden mogelijk, onder ideale omstandigheden tot een Gbit6.

Het grote voordeel van het gebruik van Powerline adapters met Homeplug is de eenvoudige installatie.

4 Ref. Multimedia over Coax Alliance op haar website.

5 Ultra HD

6 ref. Computerwoche 13.02.2015

MoCA® adapters. (foto: Cable Home BV).

Vaste verbinding tussen kabelmodem/router en access point via het stroomnet (foto: Cable Home BV).

MoCA® verzorgt Gbit verbindingen via coaxkabels zonder storing van het kabeltelevisiesignaal (foto: CableHome BV).

De Fritz!Powerline integreert de WiFi router met de home-plug (foto: AVM GmbH) CA

BLEHOME

74

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

Steek de Powerline adapters in het stopcontact, ze ‘vinden’ elkaar en bouwen de Ethernetver-binding op. Voor een goede verbinding worden Powerline adapters direct in het stopcontact gestoken, niet in een verlengdoos (verlengdozen vertragen de datatransmissie). Er kunnen meerdere Powerline adapters in een stroomnet geïnstalleerd worden.

De datasnelheid tussen Powerline adapters is niet stabiel7 en wordt beïnvloed door1. de afstand tussen de Powerline adapters (datasnelheid daalt bij toenemende reikwijdte)2. het aantal Powerline adapters in het stroomnet3. dimmers4. LED verlichting5. aardlekschakelaars6. slechte apparaatvoedingen7. apparatuur zoals stofzuigers

De communicatie tussen Powerline adapters kan volledig wegvallen als de woning meerdere elektrische fasen in gebruik heeft (b.v. voor de aansluiting van een inductiekookplaat). Het probleem wordt veroorzaak door de hoge frequentie voor datacommunicatie (oplopend tot 28 MHz of 68 MHz) en de daardoor optredende hoge weerstand van de fasespoelen.

vErbIndIng vIa hEt draadlozE nEtwErk: rangE ExtEndErsDe verbinding vanaf het kabelmodem/router kan ook via een ‘draadloze hub’ tot stand ge-bracht worden. Deze ‘hub’ noemen we range extender.

De range extender wordt in het bereik van het WiFi netwerk van het kabelmodem/router geplaatst en maakt vanaf dat punt een tweede WiFi netwerk van. Hiermee wordt als het ware het bestaande WiFi netwerk van-af dat punt ‘verlengt’.

Range extenders zijn handige apparaten, eenvoudig te instal-leren zonder dat daar technische kennis bij nodig is. Er zijn wel een aantal nadelen aan de toepassing range extenders die het gebruik ervan kunnen beperken 1. voor een stabiele werking is het noodzakelijk dat de range extender in een stopcontact ge-

plaatst wordt waar het te verlengen WiFi netwerk nog sterk en stabiel genoeg is, en2. de draadloze communicatie is z.g. semi-duplex. Dat wil zeggen dat er of ontvangen of ge-

zonden wordt. Het zenden en ontvangen gaat niet gelijktijdig. Dit heeft tot gevolg dat de datasnelheid van het verlengde WiFi bereik halveert.

Er zijn range extenders voor de 2.4 GHz band en modellen die ook in de 5 GHz band werken.Range extenders verlengen het WiFi netwerk dat ze ontvangen, dus om een 5 GHz netwerk te verlengen, verbindt de range extender zich met een 5 GHz netwerk op haar ingang.

Evenzo, om een 2.4 GHz netwerk te verlengen verbindt de range extender zich met een 2.4 GHz netwerk op haar ingang.Een inkomend 2.4 GHz omzetten naar een 5 GHz verlengt netwerk is niet mogelijk.Het volgende overzicht geeft alle mogelijkheden voor de directe en de indirecte WiFi keten.Van boven naar beneden neemt de eenvoud van installatie toe en de datasnelheid af.

7 ref. Computerwoche 13.01.2015

Met een range extender wordt het draadloze netwerk verlengt (foto: Cable Home BV).

Range extender worden in het bereik van het kabelmodem/router geplaatst om het WiFi netwerk te verlengen (foto: Cable Home BV).

Als de range extenter buiten het WiFi netwerk van het kabelmodem/router gemonteerd is kan het WiFi netwerk niet verlengt worden (foto: Cable Home BV).

CABLEHOME

75

Hoe verbeter ik mijn internetbereik

CABLEHOME

samEnvattIng, vErgroot hEt wIfI bErEIk In dE gEwEnstE ruImtE

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar “Hoe verbeter ik mijn internetbereik”

X

Er is een UTP kabel verbonden met het kabelmodem/router en eindigt in de gewenste ruimte.

X

X

X

Trek een UTP kabel vanaf het kabelmodem/router naar de gewenste ruimte.

Er is een coaxaansluiting aan-wezig bij het kabelmodem/rou-ter en in de gewenste ruimte.

Er is een 220V stopcontact aanwezig in de gewenste ruimte

Er is een stabiel WiFi netwerk aanwezig in of nabij de gewenste ruimte

Sluit een access point aan in de gewenste ruimte.

Sluit een access point aan in de gewenste ruimte

Sluit een MoCA® adapter aan bij het kabelmodem/router en een MoCA® adapter in de gewenste ruimte.

Steek een Powerline adap-ter in het stopcontact bij het kabelmodem/router en steek een Powerline adapter in het stopcontact in de gewenste ruimte

Steek een range extender in het stopcontact in of nabij de gewenste ruimte

CABLEHOME

CABLEHOME

Blokjes in het beeld? Ruis op het analoge beeld? Problemen met het draadloze netwerk, trage ver-bindingen of helemaal geen verbinding? Vaak problemen die met de kwaliteit van de bin-nenhuisinstallatie te maken kunnen hebben. Wat zijn de meest voorkomende klachten, hoe die te herkennen en op te lossen?

Problemen en oplossingen,

verbeter de beeldkwaliteit

CABLEHOME

77

Hoe verbeter ik mijn beeldkwaliteit

CABLEHOME

Problemen met het netwerk zijn bij analoge televisie op het beeldscherm merkbaar als ruis en bij digitale televisie als blokjes. Problemen met het draadloze netwerk zijn waarneembaar door lage snelheden of regelmatig wegvallende verbindingen.

Bij problemen met het televisiebeeld is de oorzaak vrijwel altijd te vinden in de kwaliteit van de materialen in het binnenhuisnetwerk. Problemen met draadloze verbindingen liggen vaak aan storingen op het netwerk van buitenaf en het beperkte bereik van een draadloos netwerk.

In dit deel benoemen we de meest voorkomende problemen, hoe die te herkennen zijn en hoe op te lossen.

problEmEn bIj analogE tElEvIsIE

Ruis op een of meerdere televisiekanalenEen televisie heeft een minimale signaalsterkte nodig om een helder en ruisvrij beeld te kunnen geven. Het signaal mag ook niet te sterk zijn. Een te sterk signaal ontstaat als een versterker een te hoge versterkingsfactor heeft (de televisie gaat stoorproducten aanmaken). Ook een te sterk signaal leidt tot problemen (de versterker gaat stoor-producten aanmaken). . Ook kan ruis ontstaan door toepassing van coaxkabels en connecto-

ren die niet aan de Kabel Keur eisen voldoen. Ook instraling dan Digitenne- en LTE signalen manifesteren zich als ruis op analoge televisiebeelden.

Zwakke signalen ontstaan door één van de volgende oorzaken of een combinatie daarvan:• installatie van te lange en/of te dunne coaxkabels,• gebruik van splitters,• loszittende verbindingen, • te zwak inkomend signaal.

Te lange en/of te dunne kabelsEr worden bijna altijd twee soorten kabels toegepast: de installatiekabel tussen het AOP en wandcontactdozen en het aansluitsnoer tussen wandcontactdoos en de TV of settopbox. Goede installatiekabels zijn Kabel Keur gecertificeerd en 6.8 - 7 mm dik. Goede Kabel Keur gecerti-ficeerde televisieaansluitkabels zijn niet altijd 7 mm dik. Zo zijn de Hirschmann Kabel Keur gecertificeerde aansluitkabels 6,8 mm dik, en de Kabel Keur gecertificeerde aansluitkabels van het merk Technetix ongeveer 6 mm dik.

Coaxkabels dempen de signalen op twee manieren. 1. Door de lengte van de kabel. Lange kabels dempen meer dan korte kabels. 2. Door het frequentieafhankelijke gedrag van de coaxkabel. De coaxkabel dempt kanalen op

een hogere frequentie meer dan kanalen op een lagere frequentie. Hierdoor kan het voor-komen dat enkele kanalen (op een hogere frequentie) ruis geven en andere kanalen (op een lagere frequentie) ruisvrij zijn.

Wat een “lange” kabel is, is lastig aan te geven maar als richtlijn kan het volgende aanhouden worden. Als een goede, Kabel Keur gecertificeerde coaxkabel van maximaal 10 meter lengte direct tussen de televisie en het abonnee-overname-punt of de TV/R-aansluitdoos (waar het kabeltelevisiesignaal op binnenkomt) aangesloten is, dient het analoge beeld ruisvrij te zijn. Is een langere kabel noodzakelijk en geven een aantal kanalen ruis, installeer dan een Kabel Keur gecertificeerde versterker direct achter het abonnee-overname-punt of op de TV-uitgang van de TV/R-aansluitdoos waar het kabeltelevisiesignaal op binnenkomt.

CABLEHOME

78

Hoe verbeter ik mijn beeldkwaliteit

CABLEHOME

Gebruik van splittersSplitters, ook wel verdelers genoemd, worden gebruikt om meerdere aansluitingen te maken. Splitters dempen echter het signaal in belangrijke mate. Als twee goede Kabel Keur gecerti-ficeerde kabels met een lengte van maximaal 5 meter op de uitgangen van een tweevoudige verdeler zijn gemonteerd, en de splitter is direct achter het abonnee-overname-punt of de TV-uitgang van de TV/R-aansluitdoos (waar het kabeltelevisiesignaal op binnenkomt) aange-sloten, dienen beide aansluitingen een ruisvrij beeld op de analoge televisiekanalen te geven.

Als er een of meer splitters in het binnenhuisnetwerk zitten en u heeft last van ruis op één of meer van de aangesloten analoge TV’s, installeer dan een Kabel Keur gecertificeerde verster-ker achter het abonnee-overname-punt of op de TV-uitgang van de TV/R-aansluitdoos waar het kabeltelevisiesignaal op binnenkomt. Als de splitter(s) in de meterkast zit(ten) is de oplos-sing deze splitter(s) te vervangen door een Kabel Keur gecertificeerde versterker met meerde-re uitgangen. Zie ook “Inhoud” op pagina 4.

Als er splitters elders in de woning zijn gemonteerd dient de demping vanaf het abonnee-over-name-punt, of de TV-uitgang van de TV/R-aansluitdoos waar het kabeltelevisiesignaal op binnenkomt, naar de betreffende televisieaansluiting te worden ingeschat. Om de demping van een aansluiting te kunnen inschatten moeten de dempingen van elk van de componenten in de keten ingeschat worden. Hier een aantal ruwe inschattingen1:- tweevoudige verdeler: 3,5 dB per uitgang,- installatiekabel: 2 dB per 10 meter lengte,- TV/R-aansluitdoos: 1,5 dB per uitgang.

Een rekenvoorbeeld; een aansluiting achter het abonnee-overname-punt naar een tweevoudi-ge verdeler met een 10 meter lange kabel. De langste kabellengte op een uitgang van de split-ter is ook 10 meter. De kabel is op de TV/R-aansluitdoos afgemonteerd. De demping op de TV-uitgang zal dan bij benadering (2 + 3,5 + 2 +1,5 =) 9 dB zijn. De mon-tage van een versterker met een versterking van ca. 9 dB zou een goede keuze zijn om deze demping te compenseren. De versterking mag wat lager zijn omdat vaak het inkomend sig-naal al van goede signaalsterkte is.

Loszittende verbindingenControleer of alle connectoren goed op de kabel gemonteerd zijn en de aansluitkabel goed vast in de aansluitdoos en het aan te sluiten apparaat zit. Een andere veel voorkomende oorzaak van het probleem is het gebruik van goedkope IEC-con-nectoren die in de loop van de tijd losser zijn gaan zitten. Gebruik Kabel Keur gecertificeerde connectoren en monteer volgens voorschrift om dit te vermijden. Zie ook “Goede IEC-connecto-ren” op pagina 44.

Te zwak inkomend signaalDit is voor de abonnee zonder geschikte meetapparatuur niet vast te stellen. Een alternatief om de signaalsterkte te testen is een televisietoestel met een maximaal 10 meter lange Kabel Keur gecertificeerde coaxkabel en goed gemonteerde Kabel Keur gecertificeerde connectoren direct te verbinden met het abonnee-overname-punt of TV/R-aansluitdoos (waarop het kabel-televisie signaal op binnenkomt). Als het binnenkomend signaal van goede sterkte is, moet het televisiebeeld op een analoog kanaal ruisvrij zijn.

Strepen op het beeldDeze strepen worden veroorzaakt door (1) slechte versterkers met een te hoge versterking en (2) instraling. In the ether zijn veel verschillen-de signalen aanwezig. De meest storende zijn Digitenne signalen en de 4G (LTE800) stoorstralingen veroorzaakt door mobiele apparatuur.

1 Ruwe inschattingen, waarbij geen rekening gehouden wordt met een tilt van het signaal door de coaxkabel, dempingen via connec-

toren en dempingen door aansluitkabels vanaf de TV/R-aansluitdoos naar de televisie of mediabox.

CABLEHOME

79

Hoe verbeter ik mijn beeldkwaliteit

CABLEHOME

Als het binnenhuisnetwerk niet goed afgeschermd is tegen deze stoorstralingen ontstaan stre-pen op het beeld. 4G stoorstraling kan zo sterk zijn waardoor een of meerdere digitale televi-siekanalen zwart beeld geven.

Goede afscherming krijgt u door het gebruik van goede, Kabel Keur gecertificeerde materialen en de juiste montage daarvan. Het is heel belangrijk dat er bij de montage van de connectoren op gelet wordt dat de buitenmantel van de coaxkabel volgens voorschrift is afgemonteerd en dus goed contact maakt met het metalen connentorhuis.Met de komst van nieuwe mobiele frequenties voor 4G LTE2 apparatuur neemt de kans op instraling verder toe, en daarmee het belang van het gebruik van goedgekeurde Kabel Keur gecertificeerde producten en de juiste montage daarvan.

Spikkels in het beeldDe spikkels zijn er niet continue en worden veroorzaakt door voorbij rijdende motoren die door vonkende koolborstels elektromagnetische straling veroorzaken.

Uw televisie kan voor deze elektromagnetische storingen gevoelig zijn. Ook onvoldoende afgeschermde materialen kunnen gevoelig zijn voor elektromagnetische instraling.

Dubbele beeldenDubbele beelden ontstaan doordat een signaal tweemaal snel achter elkaar door het televisietoestel ontvangen wordt. De beide, in tijd verschoven beelden zijn dan op het analoge beeld als een dubbel beeld zichtbaar. Oorzaken van dit verschijnsel zijn misaanpassingen in het netwerk waardoor signalen op het scheidingsvlak van de misaanpassing in meer of minder gelijke mate gereflecteerd worden, zg. signaalreflectie.

Misaanpassingen ontstaan door loszittende materialen, toepassing van materialen met afwij-kende impedanties (de impedantie dient 75 Ohm te zijn) en door open verbindingen (bv. een niet-aangesloten aansluitkabel).Wat er in feite gebeurt, is dat een signaal door een van de genoemde oorzaken “botst” en ge-deeltelijk terugkaatst, om dan enige microseconden later weer op de ingang van de televisie te verschijnen. Dat is in het beeld zichtbaar als een “dubbel” beeld. Het beeld is te verbeteren door • toepassing van Kabel Keur gecertificeerde producten, • vermijden van te korte coaxkabels, • het volgens voorschrift te monteren, • kabels niet ongemonteerd te laten liggen, en • niet gebruikte uitgangen van splitters en versterkers af te sluiten met Kabel Keur gecerti-

ficeerde afsluitweerstanden.

problEmEn bIj dIgItalE tElEvIsIE

Blokjes, trage overgangen, knisperend geluidDit zijn problemen die ontstaan als het signaal op de ingang van de mediabox of televisie te zwak is, maar ook als er sprake is van een loszittende verbinding. Om het laatste uit te sluiten, controleer of de connectoren goed vast in de apparaten en de TV/R-aansluitdoos zitten en of de connectoren correct op de coaxkabel gemonteerd zijn.

2 Long Term Evolution.

CABLEHOME

80

Hoe verbeter ik mijn beeldkwaliteit

CABLEHOME

Als te lange coaxkabels en/of teveel splitters in het binnenhuisnetwerk gebruikt zijn, kan het signaal daardoor teveel verzwakt worden. Het probleem wordt opgelost door een versterker achter het abonnee-overname-punt te plaatsen of op (de TV-uitgang van) de TV/R-aansluit-doos waar het kabeltelevisiesignaal op binnenkomt. Kies altijd voor een Kabel Keur gecertifi-ceerde versterker. Zie ook “Inhoud” op pagina 4

Nieuwe mediaboxen kunnen een andere ingangsgevoeligheid hebben dan de oude box. Hier-door kan het voorkomen dat het digitale beeld probleemloos is bij de oude mediabox en blokjes vertoont na vervangen door een nieuwere versie. Installatie van een Kabel Keur gecertificeer-de versterker zal het probleem oplossen.

Geen On-demand dienstenWel een uitstekend digitaal televisiebeeld, maar via de coaxkabel geen interactieve diensten. Dit probleem ontstaat bij problemen in het retourpad (het frequentiegebied dat de interactie-ve mediabox of televisie gebruikt om de dienst op te vragen). Het signaal van het interactieve product komt niet terug en bereikt daardoor de server van de kabelexploitant niet.

Lange kabellengtes zijn vaak niet de oorzaak van het probleem. Retourpadsignalen bevinden zich n.l. in een frequentiegebied waar de demping van de kabel relatief laag is. Retourpad-signalen zijn wel erg gevoelig voor zwakke verbindingen, loszittende en niet goed op de kabel gemonteerde connectoren.

Wat ook tot problemen kan leiden is de toepassing van multitaps in plaats van splitters en de installatie van zg. doorlusdozen.Multitaps hebben hoge, oplopende, dempingen zowel voor het voorwaartse- als ook voor het retourpad. Ontwerp het binnenhuisnetwerk zonder toepassing van mulitaps. Als slechts één apparaat het retourpad gebruikt, is het soms mogelijk het retourpad om de mulitap heen te leiden: sluit een tweevoudige verdeler op het AOP aan, en monteer aan de ene uitgang de ver-sterker met multitap en aan de andere uitgang de omgeleide coaxkabel naar de mediabox. Zie ook “Multitaps” op pagina 52.

Doorlusdozen (ook wel rijgdozen genoemd) hebben een hoge demping op de TV- en radio-uit-gang voor zowel het voorwaartse- als ook voor het retourpad. Vervang de doorlusdoos door een tweevoudige verdeler met een TV/R-einddoos, of sluit de installatiekabel vanaf de mediabox direct op het AOP aan, eventueel via een retourgeschikte Kabel Keur gecertificeerde verster-ker. Zie ook “Rijgdozen hebben t.o.v. einddozen een aantal grote nadelen:” op pagina 39.

bEEldstorIng door kabElmodEmKabelmodems stralen. Als gelijktijdig op het Internet gesurfed wordt en gekeken wordt naar een digitaal programma kan de combinatie van een stralend kabelmodem en een niet goed afschermd deel van het binnenhuisnetwerk tot beeldverstoringen leiden.

Zendende kabelmodems veroorzaken straling in het kabeltelevisie frequentiespectrum. Dat kan tot instraling leiden op uw binnenhuisnetwerk als het netwerk zwakke punten heeft:- niet aangesloten kabels, - niet goed aangedraaide F-connectoren,- open connectoren of - kabeltelevisiematerialen met slechte afscherming

Niet aangesloten kabels.Kabel die niet aangesloten zijn werken als ‘open invitatie’ voor instraling. Eenmaal binnenge-drongen is het ingestraalde stoorsignaal op het binnenhuisnetwerk aanwezig en kan storing veroorzaken.

CABLEHOME

81

Hoe verbeter ik mijn beeldkwaliteit

CABLEHOME

De oplossing is - de kabel op apparatuur aansluiten, - Aluminiumfolie om de openliggende connector wikkelen, of- de openliggende connector afsluiten met een afsluitweerstand.

Niet goed aangedraaide F-connectorenAls een F-male connector niet goed op de F-female aangedraaid is, ontstaat een mogelijkheid voor instraling op de coaxkabel. F-male connectoren dienen met steeksleutel 11 vastgedraaid te wor-den. Nog beter is het gebruik van de professionele momentsleutel die bij het juiste moment van ca. 4.5 Nm. een duidelijk hoorbare “klik” geeft.

Kabeltelevisiematerialen met slechte afschermingMet name coaxkabels met weinig tot geen afscherming werken als een antenne om de stroor-straling te laten binnenkomen en te verspreiden. Hoe langer de kabel, hoe groter de kans op instraling.

Waren voorgaande oorzaken nog wel op te lossen met goed installatiewerk, problemen die door slechte materialen worden veroorzaakt zijn enkel op te lossen door die materialen te vervangen door kabel keur gecertificeerde materialen. Deze materialen hebben uitstekende eigenschappen waaronder een zeer hoge stoorstralingsdichtheid.

> Terug naar “Inhoud”> Terug naar “Problemen en oplossingen, verbeter de beeldkwaliteit” op pagina 76

Momentsleutel voor F-male connec-toren (foto: Ripley)

CABLEHOME

82

CABLEHOME

rEfErEntIEs

• www.cablers.nl• www.Technetix.com• Technetix Kabel Keur producten• www.nlkabel.nl• www.hirschmann-multimedia.nl• SECT• SCTE trainingen• SCTE Members’ Handbook• Vefica• 4G Masten.nl• Agentschap Telecom• The Multimedia Over Coax Alliance• HomePlug alliance

nawoord

Ik ben mij ervan bewust dat in dit boek niet alle aspecten van kabeltelevisie tot in detail be-handeld zijn. Voor meer details verwijs ik naar bv. de SCTE trainingen en de e-learning SECT modules voor diegene die hun branchecertificaten halen willen. Met dit boek streef ik ernaar een over-zicht te geven van de vele kabeltelevisie aspecten en oplossingen om het internetbereik in de woning te vergroten.

Bovenal is het doel van dit boek de lezer bewust te maken van het belang van een goed binnenhuisnetwerk en zijn netwerk met goede en, indien beschikbaar, Kabel Keur gecertifi-ceerde producten te bouwen

Heeft u vragen of problemen met uw binnenhuisnetwerk? Neem daarvoor contact op met uw kabelexploitant, bezoek www.cablers.nl, of stuur ons een e-mail.

Jos Huizer

> Terug naar “Inhoud”

CABLEHOME

CABLEHOME

CABLEHOME