35
MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing Faculteit der Sociale Wetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam In verkorte vorm uitgesproken op 10 januari 2003. Opgedragen aan klokkenluiders, in het bijzonder aan Fred Spijkers * Leo Huberts is als bijzonder hoogleraar Politiestudies en Veiligheidsvraagstukken verbonden aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

MAG HET IETSJE MEER ZIJN

Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal

L.W.J.C. Huberts*

1e Talma-lezing Faculteit der Sociale Wetenschappen

Vrije Universiteit Amsterdam

In verkorte vorm uitgesproken op 10 januari 2003.

Opgedragen aan klokkenluiders,

in het bijzonder aan Fred Spijkers

* Leo Huberts is als bijzonder hoogleraar Politiestudies en Veiligheidsvraagstukken

verbonden aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit te

Amsterdam.

Page 2: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

2

Inhoud

1. Inleiding

2. Fred Spijkers

3. Integriteit

4. Aandacht en affaires

5. Affaire Rotterdam: Bram Peper

6. Bouwfraude: Ad Bos

7. Typen integriteitsschendingen

8. Mijnenveld van de moraal: Over meer en minder

Integriteitsmaffia en inquisitiedemocratie

Ad van Poppel

De nuance van 'meer en minder'

9. Onderzoekbaarheid

10. Onderzoek naar integriteit van bestuur

Wat van waarde is

Hoeveel er van is: omvang

Waar het aan ligt: oorzaken

Oplossingen: Integriteitsbeleid

11. Slot

Literatuur

Page 3: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

3

1. Inleiding1

Binnen het openbaar bestuur is de aandacht voor de normatieve dimensie van

besturen sterk toegenomen, evenals binnen het bedrijfsleven. Dat geldt voor

Nederland, voor Europa, voor internationale organisaties als de Verenigde Naties en

de Wereldbank en ook internationale economische en politieke betrekkingen. Het feit

dat steeds meer affaires aan het licht treden, getuigt van meer aandacht voor normen

en waarden, terwijl ze tevens laten zien dat het negeren van integriteit funeste

gevolgen kan hebben. De recente bouwfraude-affaire in Nederland en de Enron-

affaire in de Verenigde Staten tonen de toenemende belangstelling voor het thema.

In het verlengde van de maatschappelijke is ook de wetenschappelijke aandacht

toegenomen (in diverse disciplines waaronder de bestuurskunde). Met deze lezing

verken ik het integriteitsvraagstuk.

Inhoud lezing

Om te beginnen zal ik u een dilemma voorleggen. Daarna sta ik stil bij een casus.

Die casus gebruik ik om enkele kenmerken van het integriteitsvraagstuk te

illustreren. Bewust veroorloof ik me daarbij uitstapjes naar de universitaire praktijk.

Dit alles mondt uit in de omschrijving van kernbegrippen zoals integriteit, waarden

en integriteitsschendingen.

Daarna ga ik in op de toenemende aandacht voor integriteit, toegespitst op

bestuurlijke integriteit. De twee affaires die de laatste jaren prominent op de

voorpagina's aanwezig waren komen aan de orde (Peper, bouwfraude), waarna wordt

gepreciseerd welke verscheidenheid aan integriteitsschendingen denkbaar is.

Vervolgens is er de reflectie op het integriteitsbeleid en -onderzoek. Ik verken enkele

dilemma's en schaduwzijden die uit de toenemende aandacht voor integriteit

voortvloeien. Is er inmiddels sprake van een integriteitsmaffia, leidend tot een

inquisitiedemocratie? De titel van de lezing 'Mag het ietsje meer zijn' houdt daar

verband mee. Is het bij integriteit zwart-wit, is gedrag integer of niet-integer of dekt

het beter de werkelijkheid te spreken over meer en minder integer?

Daarna komt aan bod of zo'n beladen thema wel onderzoekbaar is en hoe

(bestuurskundig) onderzoek zich moet verhouden tot de praktijk die onder de loep

wordt genomen. In die context zeg ik kort iets over mijn wetenschapsopvatting en de

gevolgen daarvan voor onderzoek en analyse.

Tot slot volgt -voorafgaand aan een kort dankwoord- een korte schets van het

integriteitsonderzoek dat we in het kader van het bestuurskundig onderzoeks-

programma aan de Vrije Universiteit verrichten. Wat proberen we bij te dragen aan

onze kennis over de inhoud, de omvang en de achtergronden van het vraagstuk van

de integriteit van het bestuur?

Ik begin evenwel met een dilemma.

Dilemma 1

Een journalist belt een VU-onderzoeker en vraagt hem mee te werken aan een

1 Ik dank Karin Lasthuizen en Hans van den Heuvel voor hun tekstsuggesties en -correcties, het

secretariaat van de afdeling Bestuur en Organisatie, vooral Antoinette Lloyd-Wolkowski, voor de

vormgeving van de lezing en het faculteitsbestuur en medewerkers van de faculteit, vooral Liesbeth

Westerlaken, voor het realiseren van deze uitgave.

Page 4: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

4

radioprogramma over een klokkenluider. De onderzoeker houdt dat soort

verzoeken altijd af, omdat hij niet wil reageren op individuele situaties. In dit

geval laat hij zich evenwel vermurwen, omdat hij de betrokkene persoonlijk

kent en via hem veel weet over de casus én omdat hij boos is over de

opstelling van de overheid.

Hoe luidt het oordeel over het gedrag van deze onderzoeker:

o (zeer) aanvaardbaar

o (zeer) onaanvaardbaar

Dit is een dilemma 'uit het leven gegrepen'. Ik werd er zelf enkele maanden geleden

mee geconfronteerd en moest er wel even over nadenken. Welk criterium overwint:

wetenschappelijke afstandelijkheid, onafhankelijkheid en voorzichtigheid of

maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid? Na enig nadenken heb ik

de Radio 1 verslaggever gemeld dat ik wel iets over de lotgevallen van Fred Spijkers

wilde zeggen. Zijn geschiedenis is de eerste casus in dit verhaal.

2. Fred Spijkers2

14 september 1984. Munitiespecialist Rob Ovaa heeft de leiding over een test. Het

werk is zeer gevaarlijk en aan strenge veiligheidseisen onderworpen. Een AP-23

mijn weigert te ontploffen. Na inachtneming van de voorgeschreven wachttijd, gaat

Ovaa uit dekking en hurkt hij bij de mijn neer. Deze ontploft alsnog en doodt Ovaa.

Enige uren later staan er twee officieren en een ambtenaar van Defensie bij mevrouw

Marjolein Ovaa om haar het ongeval te melden. Ze verzekeren haar dat het een

ongeluk was “dat iedereen had kunnen overkomen” en dat haar man geen enkele

blaam trof: hij had geheel overeenkomstig de procedures gehandeld.

Het ministerie van Defensie, dat nog met de nasleep en de schadeclaims van een

ongeval van 1983 zit, met zeven dodelijke slachtoffers, draagt bij nader inzien

diezelfde middag bedrijfsmaatschappelijk werker Fred Spijkers op om aan mevrouw

Ovaa te melden dat haar man door eigen schuld is omgekomen. Tevens krijgt hij de

opdracht de weduwe en haar gezin te begeleiden en daarbij te voorkomen dat de

weduwe met de pers in contact zou komen en dat er Kamervragen zouden worden

gesteld.

Nog diezelfde dag gaat Spijkers naar de weduwe en voert zijn opdracht uit. De

weduwe, die kort daarvoor een heel andere versie vernomen heeft en ziet met

hoeveel moeite Spijkers zijn verhaal doet, reageert: “Hier staat u niet achter!”

Spijkers beaamt dit en belooft haar de ware versie van de gebeurtenissen boven tafel

te krijgen. Deze belofte is het begin van een lange lijdensweg.

-----------------------------

Illustratie: Foto Spijkers

-----------------------------

Spijkers gaat op onderzoek uit. Het departement neemt daar aanstoot aan, laat

2 Zie het dossier Spijkers op de website van het Katholiek Nieuwsblad:

http://www.katholieknieuwsblad.nl/actueel20/kn2010d.htm

Page 5: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

5

inlichtingendiensten onderzoeken of hij niet als staatsvijand en politiek crimineel aan

de kant kan worden gezet. Omdat dat niet lukt, wordt geprobeerd hem via afkeuring

kwijt te raken. Er wordt een psychiatrische diagnose gefingeerd: Spijkers zou

paranoïde en schizofreen zijn en lijden aan wanen. Hij wordt in de WAO geplaatst en

ontslagen. Defensie schroomt ook niet contact op te nemen met Spijkers' vrouw om

hem zwart te maken. De huisarts van Spijkers vat wat er gebeurde samen met een

"aanhoudende, consequente, systematische poging tot karaktermoord." Een

tegenvaller voor Spijkers is dat de hoogste ambtenarenrechter, de Centrale Raad van

Beroep, het ontslag van Spijkers bevestigt. Media betwijfelen de onpartijdigheid van

het gerecht, omdat de rechter eerder werkzaam was op het ministerie van

Binnenlandse Zaken en daar bij het dossier Spijkers betrokken was.

Na meer dan tien jaren zoeken Spijkers en mevrouw Ovaa in 1997 de publiciteit. Het

duurt dan evenwel nog meer dan vijf jaren voordat het front van ministers,

staatssecretarissen, topambtenaren en landsadvocaat wordt geslecht, ondanks een rij

van uitspraken van instanties die tot de conclusie komen dat Defensie fout zat en zit.

De landmijn deugde niet (met meer ongelukken als gevolg), zo wordt vastgesteld en

Spijkers is schandalig behandeld. De Nationale Ombudsman noemt de kwestie

onthutsend. De Tweede Kamer signaleert dat grote en onrechtmatige schade is

aangedaan. KPMG wordt ingeschakeld om een bindend advies uit te brengen en

concludeert dat Spijkers structureel en systematisch is misleid. Een diepe buiging is

op zijn plaats en staatssecretaris Van Hoof in het kabinet Kok II blijkt daartoe bereid.

De erkenning van misleiding, excuses, rehabilitatie, achttien jaren na dato. Zijn

opvolger Van der Knaap in Balkenende I krabbelt evenwel terug en in het zicht van

de haven lijkt de geschiedenis zich te herhalen. 'Fatsoen moet je doen'....., zo luidt

het devies van het kabinet Balkenende.

De Tweede Kamer beslist echter anders. Excuses zijn op zijn plaats en de

staatssecretaris kiest eieren voor zijn geld, mits het op zijn departement geen

consequenties hoeft te hebben. De Tweede Kamer legt zich daarbij neer. Daags na

het debat tekenen Van der Knaap en Spijkers de definitieve

vaststellingsovereenkomst. Spijkers krijgt 1,6 miljoen euro belastingvrij, vergoeding

van gemaakte juridische kosten en hij wordt voorgedragen voor een koninklijke

onderscheiding. Het Katholiek Nieuwsblad meldt dat er eindelijk een einde aan het

dossier Spijkers komt.

De korte schets van het dossier Spijkers doet vermoeden dat we hier te maken

hebben met een waar heldenepos. De dwerg Spijkers tegen de reus Defensie, David

tegen Goliath, goed tegen kwaad, fatsoen tegen onfatsoen, integer versus niet-integer,

rijp voor een speelfilm met als titel 'Nineteen-eightyfour', ook het jaar waarin het

verhaal van start gaat.

Een groot verschil met een echt epos is wel dat de held daarin de ontberingen met

meer gemak weet te overwinnen. In werkelijkheid worden klokkenluiders zoals

Spijkers vaak het slachtoffer van de zaak waarvoor ze strijden. Ze worden erdoor

opgeslokt, raken gebiologeerd, komen nergens anders meer aan toe, staan ermee op

en gaan ermee naar bed. Het werk overmant de thuissituatie en het persoonlijk leven

en dat maakt dat verdriet, neerslachtigheid en paranoia nogal eens voorkomen. Als

gevolg en niet als oorzaak, zo moet daar uitdrukkelijk aan worden toegevoegd.

Lessen

Wat valt uit deze casus te leren, wat zegt hij over de integriteit van ons bestuur?

Om te beginnen past een relativering. De werkelijkheid die ik hier schets is die van

Page 6: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

6

de gebeurtenissen met en rondom Fred Spijkers. Ambtenaren van Defensie en

bewindslieden hebben zich stil gehouden als het gaat om hun motieven. Dat is

jammer omdat we nu niet goed weten wat er binnen het apparaat speelde. Loyaliteit,

eigenwijsheid, domheid, valsheid, lafheid? Om dit soort processen te begrijpen, om

te weten wanneer integriteit het loodje legt, is ook het verhaal van de

defensiemedewerkers van belang. Toch leert ook de gegeven beperkte

casusbeschrijving ons wel iets.

Voor alles maken de gebeurtenissen duidelijk dat we er niet te gemakkelijk van uit

moeten gaan dat het wel goed zit met de integriteit van het openbaar bestuur in

Nederland. Het bestuur heeft een keurige reputatie, onze politici en ambtenaren staan

niet als corrupt of crimineel te boek Toch blijkt het openbaar bestuur op een

onvoorstelbare manier over de schreef te kunnen gaan. Enige achterdocht is dus wel

op zijn plaats.3

Ook leert de casus veel over de moeilijke positie van klokkenluiders die intern geen

gehoor krijgen wanneer ze een misstand aan de kaak stellen en zich vervolgens tot de

media wenden. Steeds weer blijkt dat een onvermijdelijk en frustrerend gevecht te

zijn (Vermaas et al, 2001).

Ook wordt de complexiteit van het integriteitsvraagstuk duidelijk. In de zaak is een

veelvoud aan integriteitsschendingen te herkennen. Wellicht corruptie, zeker

belangenverstrengeling wanneer het gaat om overheden die elkaar de bal toespelen.

Fraude is terug te zien in het gefingeerde psychiatrische rapport. Bevoegdheden

worden oneigenlijk gebruikt, er wordt gelogen en verdraaid (zo begint de affaire ook:

met de opdracht te liegen over het ongeluk), voor de omgangsvormen is de term

intimidatie op zijn plaats.

Kortom: op vele manieren is de integriteit in het geding. Maar wat is precies

integriteit? Ik geef kort een idee van het conceptuele kader waarmee wij werken.

3. Integriteit

Integriteit is een hoera-begrip. Iedereen wil het zijn en wordt je integriteit betwijfeld,

dan ben je nog niet jarig. Het raakt het wezen van ieder individu, iedere organisatie,

iedere samenleving. Toch is lang niet altijd duidelijk wat integriteit precies inhoudt

(Montefiori en Vines, 1999; Jeurissen en Musschenga, 2002; Van Willigenburg et al.

1999; Chapman, 2000; Karssing, 2001).

De een ziet integriteit als 'heelheid' ofwel als consistent, coherent en consequent zijn.

Je staat er voor en je gaat er voor. Je zegt wat je denkt en je doet wat je zegt.

Een ander ziet integriteit als waarde temidden van andere waarden. Je moet eerlijk,

betrouwbaar zijn en ook integer in de zin van onkreukbaar en rechtschapen.

Ook de derde opvatting verbindt integriteit met waarden, maar ziet het als

overkoepelend begrip. Je bent integer indien je doen en laten overeenkomen met

daarvoor geldende morele normen en waarden en de daarmee samenhangende (spel)-

regels. Wij kiezen voor laatstgenoemde opvatting.

3 Zie Van Hulten (2002) voor een pleidooi de omvang van corruptie in Nederland serieuzer te nemen.

Ook G. van den Heuvel et al. (2002) spreken over endemische corruptie in relatie tot de bouwsector.

Page 7: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

7

Het 'morele' heeft betrekking op het goede, het juiste, op wat hoort en niet hoort.

Morele maatstaven hebben betrekking op menselijk handelen en menselijke relaties

en kenmerken zich door hun bindingskracht en het sociale karakter ervan.

Het fundament voor wat integer is, is terug te vinden in geldende algemene morele

beginselen en waarden (ethiek). Bij waarden gaat het om principes of standaarden die

bij het maken van keuzen gewicht dienen te hebben. Voorbeelden van waarden zijn

rechtmatigheid, onkreukbaarheid en collegialiteit. Normen zijn meer concreet en

specifiek. Normen betreffen morele handelingsvoorschriften die een duidelijke grens

stellen aan wat in een bepaalde situatie mag en moet.

Tegenover integer handelen staat niet-integer handelen, staan integriteits-

schendingen. Bij een integriteitsschending wordt de positie of functie gebruikt in

strijd met de daarvoor geldende waarden en normen (en regels). Daarbij kan

onderscheid worden gemaakt naar typen schendingen: corruptie, fraude en diefstal,

dubieuze giften, beloften of nevenfuncties (belangenconflicten), misbruik van

bevoegdheden, onheuse omgangsvormen, informatiemisbruik, wanprestatie en

verspilling en wangedrag in privétijd.

Soms is precies duidelijk waar de scheidslijn ligt tussen integer en niet-integer

gedrag. Vaker echter doen zich morele of integriteitsdilemma's voor. Dan moet een

keuze worden gemaakt tussen de in het geding zijnde waarden. Ook is het besef van

belang dat normen en waarden niet universeel zijn; integriteitsschendingen variëren

naar tijd en plaats. Onze normen zijn anders dan de Amerikaanse, buitengewone

omstandigheden zoals oorlogssituaties brengen andere morele vraagstukken met zich

mee en vereisen andere afwegingen, wat in de ene maatschappelijke sector slim

handelen is, kan elders corruptie betekenen.

Hoe zit het bijvoorbeeld met integer en niet-integer aan de universiteit? Hoe moet

bijvoorbeeld de volgende casus worden beoordeeld?

Dilemma 2

Een talentvolle BCO-student werkt bij Ajax en schrijft een scriptie over

voetbalvandalisme. Hij nodigt zijn zeer in voetbal geïnteresseerde begeleider

uit een keer mee te gaan naar een Champions League wedstrijd van Ajax,

samen met zijn 11jarig zoontje. De begeleider aanvaardt de uitnodiging.

Oordeel over het gedrag van de docent:

o (zeer) aanvaardbaar

o (zeer) onaanvaardbaar

U zult beseffen dat hier de onafhankelijkheid van de begeleidende docent in het

geding is. Wordt zijn oordeel beïnvloed door de gift, het vrijkaartje voor de

wedstrijd? Moet hij zelfs de schijn vermijden? In het bedrijfsleven wordt hierover

niet moeilijk gedaan, smeren en fêteren noemde de bouwenquêtecommissie dat. Een

ambtenaar of politicus moet veel terughoudender zijn.

Hoe dat ook zij: in alle sectoren is de belangstelling voor dit type vraagstukken

toegenomen. De ethiek is terug, integriteit staat hoger op de agenda.

Page 8: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

8

Tabel 1: Belangrijke begrippen

– Integriteit: overeenstemming met de relevante morele waarden en

normen en de daarmee samenhangende (spel)regels

– Ethiek: de geldende algemene morele waarden, beginselen en normen

die het kader bieden voor het handelen

– Morele: wat met zeggingskracht betrekking heeft op het (sociaal)

goede en juiste

– Waarden: de (morele) principes of standaarden die bij het maken van

keuzen gewicht dienen te hebben

– Norm: richtlijn voor wat (moreel) juist is in een concrete situatie

– Integriteitsschendingen/laakbaar gedrag: gedrag dat afwijkt van

geldende morele waarden en normen (en regels)

– Moreel of integriteitsdilemma: lastige keuze omdat waarden niet

tegelijk te realiseren zijn

4. Aandacht en affaires

Het laatste decennium is de ethische dimensie herontdekt. Wat betreft het

Nederlandse openbaar bestuur wordt in dat verband standaard gewezen op Ien Dales,

minister van Binnenlandse Zaken in het derde kabinet Lubbers. Zij plaatste het

thema in 1992 eigenhandig en eigenzinnig op de bestuurlijke agenda (Vriends,

1999). Bestuurlijke corruptie-affaires in Limburg, partijpolitieke corruptie in Italië en

de angst voor beïnvloeding door de georganiseerde misdaad, brachten de minister

ertoe de integriteit van de openbare sector aan de orde te stellen. Het bewustzijn

groeide dat de Nederlandse overheid zich diende te wapenen tegen corruptiedreiging.

Haar toespraak leidde tot veel discussie en soms ook tot maatregelen binnen de

diverse bestuurslagen en de vele beleidssectoren.

In de loop van de jaren negentig werd de thematiek verbreed. Lag eerst de nadruk op

corruptie en fraude, inmiddels gaat het om integriteit; ging het eerst om bestraffing

achteraf, nu krijgt preventie meer aandacht. Ook minder ernstige vormen van

ongewenst gedrag worden inmiddels aangepakt.

In het bedrijfsleven is er de nodige aandacht onder noemers als `maatschappelijke

verantwoordelijkheid' en `business ethics'. Zo gaf de multinational Shell haar

jaarverslag in 1998 het veelzeggend motto mee Profits and principles. Does there

have to be a choice? Shell besteedt na winstgevendheid ook aandacht aan de ethiek

van het zakendoen, het respecteren en beschermen van de mensenrechten en aan haar

maatschappelijke verantwoordelijkheid voor mens en milieu (Kaptein en Wempe,

2002; Dubbink, 1999). Aanvullend ontstond de laatste jaren ophef over de integriteit

van topbestuurders. Het eigen belang bij de koers van de aandelen, via afgesproken

optieregelingen, leidde tot manipulatie van bedrijfsresultaten en fraude. Wat met de

'Enron-affaire' wordt samengevat heeft in de Amerikaanse en ook in de

wereldeconomie een schok teweeggebracht die we in ons land nog onderschatten. De

keerzijde van het kapitalisme is terug op de agenda. Zo berichtte de New York Times

Page 9: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

9

van 20 december 2002 dat firma's die actief zijn in de aandelenhandel op Wall Street

een schikking met de openbare aanklager zullen treffen. De firma's betalen 1 miljard

dollar aan boetes om verder onderzoek naar dubieuze advisering en aandelenuitgiften

te beëindigen.

Ook in internationale politieke en economische betrekkingen wordt over ethiek en

integriteit gesproken, veelal onder de noemer 'good governance'. In navolging van de

Wereldbank wordt corruptie steeds meer beschouwd als een centrale oorzaak van

armoede en onderontwikkeling. Behoorlijk bestuur is steeds vaker voorwaarde voor

ontwikkelingssamenwerking en -hulp. Internationale conventies en verdragen stellen

inmiddels ook omkoping van buitenlandse ambtenaren en politici strafbaar (Caiden,

Dwivedi en Jabbra, 2001; Fijnaut en Huberts, 2002).

Affaires

Nederland heeft de nodige affaires gekend waarbij bestuurlijke integriteit in het

geding was (Van den Berg, 1997). Kort volgt een impressionistische schets,

uitlopend in een beknopt portret van de twee affaires die in Nederland de laatste

jaren veel aandacht trokken: de affaire Peper en de bouwfraudeaffaire.

Eerst was er de Lockheed-affaire in de jaren zeventig, met de veronderstelde

omkoping ofwel corruptie van een lid van het koninklijk huis. Dat leidde tot veel

commotie maar met slechts beperkte sancties.

Daarna waren er begin jaren negentig affaires in Limburg, met concrete beschuldi-

gingen over corruptie. Burgemeesters, wethouders en ambtenaren zouden in een

vriendenrepubliek het zakelijke met het aangename verenigen (Dohmen, 1997). Tot

veel processen en veroordelingen leidde dit alles niet; wel tot het doorbreken van de

illusie als zou zoiets in Nederland, zo `ver van de evenaar', ondenkbaar zijn. Behalve

gunsten met het oog op beleid (corruptie) en fraude, werd ook de aandacht gevestigd

op minder directe vormen van oneigenlijke beïnvloeding van bestuurders en

ambtenaren. Relatiegeschenken leidden tot discussies met daarin voorstanders van

strikte (de nullijn) en minder strikte posities.

Op landelijk niveau trok de affaire Bolkestein de aandacht (1996). De inzet was de

aanvaardbaarheid van zijn betaalde nevenfunctie, het commissariaat bij het

farmaceutisch bedrijf MSD. Tot het opgeven van dat commissariaat leidde het niet.

`Mijn betaalde nevenfunctie is een privéaangelegenheid', voor mij geldt geen (schijn

van) bevooroordeeldheid, zo kon VVD-fractievoorzitter Bolkestein volhouden.

In dezelfde periode verscheen Europa in de schijnwerpers. Salaris, onkosten-

vergoedingen, nevenfuncties, vriendjespolitiek, fraude, corruptie. Europese Com-

missie en Europees Parlement worstelen nog elke dag met die reputatie (Dohmen,

1999). Hetzelfde geldt voor veel buitenlandse overheden. 'Good governance', roept

Nederland inmiddels bij het geven van steun: een fatsoenlijk bestuur of er komt geen

hulp.

De afgelopen jaren krijgen enkele nieuwe thema's meer aandacht. Schoorvoetend

volgt Nederland de internationale wetgeving (het strafbaar stellen van omkoping

elders). Voorstellen om sponsoring van politieke partijen door bedrijven mogelijk te

maken leiden tot discussies en dat geldt ook voor het lobbyen na afloop van de

politieke of ambtelijke carrière (naar aanleiding van discussies, eind 1999, over de

bemoeienissen van oud-staatssecretaris van Defensie Gmelich Meijling ten behoeve

van een wapenfabrikant), regelgeving voor klokkenluiders (Van Buitenen, 1999: de

Page 10: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

10

Euro-ambtenaar die eind 1998 fraude binnen de Europese Unie publiekelijk aan de

kaak stelde en daarom werd geschorst). Op provinciaal niveau leidt de Ceteco-affaire

tot beroering. De provinciale overheid heeft gemeenschapsgelden op een risicovolle

manier belegd en leidt grote verliezen, ook door discutabel handelen door de

treasury-ambtenaar (De Jong, 2000). Binnen gemeenten doen zich onderwijl ook de

nodige affaires voor (Verlaan, 1999; Van den Heuvel, Huberts en Verberk, 1999)

evenals binnen sectoren zoals de politie (Van der Steeg, Lamboo en Nieuwendijk,

2000).

Twee affaires domineren respectievelijk in 1999-2000 en 2001-1002 het nieuws: de

affaire-Peper en de bouwfraudeaffaire.

5. Affaire Rotterdam: Bram Peper4

In oktober 1999 ontbrandt de affaire over onkostenvergoedingen aan en -declaraties

van leden van het Rotterdamse college van Burgemeester en Wethouders. Aan de

hand van de hoofdrolspeler volgt een korte schets.

Bram Peper (1940) wordt eind juli 1998 benaderd voor het ministerschap in het

tweede Paarse kabinet. Tijdens het gesprek met formateur Kok komt even aan de

orde dat de accountantsdienst van de gemeente Rotterdam bezig is met een

onderzoek naar declaraties. Later meldt Kok: "De heer Peper heeft mij daarop

gemeld dat dit naar zijn stellige overtuiging geen problemen zou opleveren"

(Soetenhorst en Zonneveld, 2001: 45).

Donderdagochtend 28 oktober 1999 wordt duidelijk dat die overtuiging geen hout

snijdt. Het Algemeen Dagblad opent met de kop "Peper beticht van misbruik', met

als eerste zin "Minister Peper heeft jarenlang op grote schaal misbruik gemaakt van

gemeenschapsgeld en -goederen." (Soetenhorst en Zonneveld, 2001: 62). De minister

reageert laconiek, fel, badinerend. De aanval is de beste verdediging. "Ik ben

onkreukbaar".

Media blijven daarop de minister hinderlijk volgen met kleinere en grotere

beschuldigingen (zoals over de aanschaf van een te dure dienstauto en het tegen de

regels meereizen van zijn vrouw). Ondertussen is de Commissie voor de Rekening

(COR) van de Rotterdamse gemeenteraad samen met KPMG in de weer met een

omvangrijk feitenonderzoek. Er is gekozen voor onderzoek in de breedte: 800.000

uitgaven worden in het onderzoek betrokken, over de periode 1986 tot en met 30 juni

1999 (een totaalbedrag van ruim fl. 1.5 miljard) en 19.400 mutaties worden `in detail'

onderzocht (wat betekende dat uitvoerig onderzoek is gedaan in boekhoudingen en

toelichting is gevraagd aan betrokkenen).

De eerste concept-rapporten van de Rotterdamse Commissie voor de Rekening COR

ontvangt Peper eind februari 2000. Dan wordt hem de ernst pas echt duidelijk en gaat

het snel. Op maandag 13 maart treedt minister Peper van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties af, moegestreden door de affaire en om de handen vrij te hebben

na de publicatie van het rapport. Dat blijkt ook wel nodig wanneer die vrijdag het

rapport 'Bestuurskosten' openbaar wordt. Er is slordig, onzorgvuldig en nogal eens

4 Zie bijv. het NRC Handelsblad dossier: http://www.nrc.nl/W2/Lab/Peper/ (januari 2003),

Soetenhorst en Zonneveld, 2001 en Pheijffer, 2002.

Page 11: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

11

onrechtmatig gedeclareerd, door de burgemeester, op enige afstand gevolgd door

nogal wat wethouders. Het beeld doemt op van een bestuurscultuur waarin het per-

soonlijke en het functionele door elkaar heen liepen, geen afstand bestond tussen

bestuur en zakenwereld en wantrouwen en non-interventie centraal stonden.

Concrete voorbeelden uit het bijgevoegde accountantsrapport krijgen veel media-

aandacht: partners en kinderen die meegaan op dienstreis, creditkaartafrekeningen

zonder verantwoording, privé-uitgaven op kosten van de gemeente. Peper is

woedend en zegt tegen De Telegraaf: "Ik ben zo teleurgesteld dat ik nooit meer een

stap in Rotterdam zet. De grootste misdadigers in Nederland worden beter

behandeld".

De onmiddellijke reacties op het rapport zijn hard, alom wordt opgeroepen tot

bezinning en daadkracht ten behoeve van integer besturen. Dat wekt verwachtingen,

nogal hoge verwachtingen. De gemeenteraad van Rotterdam komt tot een veroor-

deling van het gedrag van oud-burgemeester Peper, maar is terughoudend over de

andere onderzochte bestuurders. Het Openbaar Ministerie besluit tot een

strafrechtelijk onderzoek, de Rijksrecherche doet dat onderzoek, maar in december

2000 wordt besloten de zaak te seponeren. Veel beschuldigingen blijken onhoudbaar,

Peper heeft zich niet schuldig gemaakt aan 'valsheidsdelicten' (geen zelfverrijking),

Peper betaalt een bedrag terug (voor etentjes uit 1990 en een vliegtochtje), het OM

vindt dat Peper al genoeg schade heeft ondervonden. Daarbij komt dat een strafzaak

moeilijk zou zijn, zo verklaart officier van justitie Wabeke, omdat het gehele

gemeentebestuur, inclusief de raad, in die tijd als uitgangspunt hanteerde: "Wat de

burgemeester doet, is goed voor de stad, waar en wanneer ook. De burgemeester gold

als een soort wandelende ambassadeur en als daaraan kosten verbonden waren, dan

moest dat maar" (Soetenhorst en Zonneveld, 2001:120). Tegen het niet-vervolgen

wordt bezwaar aangetekend, maar de rechterlijke macht bekrachtigt het besluit van

het OM.

Ondertussen vecht Peper ook de werkwijze van accountantskantoor KPMG aan. Bij

de Raad van Tucht voor Registeraccountants en meer uitdrukkelijk bij het College

van Beroep voor het bedrijfsleven haalt hij zijn gelijk. Het onderzoek was onvolledig

en onjuist, drie accountants krijgen een berisping, "ze zijn ernstig tekortgeschoten in

de verwoording en presentatie van hun bevindingen" (de Volkskrant 14-6-2002).

Anno 2003 glorieert Peper weer in tal van televisieprogramma's en is hij hoogleraar

aan Nijenrode. Het is nog onduidelijk wat voor smet er op zijn reputatie resteert.

6. Bouwfraude: Ad Bos5

Vanaf november 2001 is de Nederlandse bouwwereld in beroering. De bouwfraude-

affaire ontrolt zich, met bouwkartels die regels overtreden en ambtenaren 'smeren en

fêteren'. Er volgt een korte impressie vanuit de klokkenluider Ad Bos.

Snel na de ontbinding van zijn arbeidscontract bij het bouwbedrijf Koop Tjuchem

vindt Ad Bos in november 1998 vuilniszakken met drie dikke ordners bij zijn

voordeur (Bos 2002:103). Het gaat om de zogenaamde schaduwboekhouding van het

bedrijf Koop Tjuchem. Over de periode is precies genoteerd welke illegale afspraken

het bedrijf bij aanbestedingen maakte en welke vergoedingen daarvoor werden

5 Zie bijv. het dossier samengesteld door kranten: http://www.nrc.nl/dossiers/bouwfraude/index.html

en http://www.volkskrant.nl/denhaag/1029387094350.html

Page 12: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

12

verrekend (de namen van zo'n 600 bedrijven komen er in terug).

Al in de zomer van 2000 verschijnen vervolgens de eerste berichten in de krant. Een

'ex-werknemer' van een bouwbedrijf, zo bericht De Telegraaf, meldt dat Nederlandse

bedrijven onderling afspraken over aanbestedingen maken, waardoor private en

publieke opdrachtgevers voor tientallen miljoenen zijn opgelicht. Hij wil het

Openbaar Ministerie voorzien van de bewijzen maar daar moet een vergoeding

tegenover staan. Het Openbaar Ministerie houdt de boot af en opereert vanuit twijfel

over de intenties van de klokkenluider. Er komt een doorbraak wanneer het

televisieprogramma Zembla in november 2001 de aantijgingen herhaalt met de uit de

anonimiteit stappende klokkenluider in de hoofdrol, de voormalige

bouwbedrijfdirecteur Bos. De bouwfraude-affaire is geboren. Extra aandacht ontstaat

er door de commotie rond schikkingen met bedrijven die bij de Schipholtunnel

fraudeerden en het daarop volgende aftreden van Rob van Gijzel als PvdA-Kamerlid.

De Tweede Kamer beslist tot een onderzoek, gevolgd door een parlementaire

enquête. De commissie rapporteert in december 20026. De conclusies van 'De bouw

uit de schaduw' zijn vernietigend voor de bouwbedrijven: er is sprake van structurele

kartelvorming, gefundeerd in ingenestelde gewoontes en de cultuur van de

bouwnijverheid. Een en ander kon mede in stand blijven door het weinig alerte en

daadkrachtige optreden van de overheid. De commissie acht dit beeld ernstig, zo

meldt voorzitter Vos bij de presentatie van het eindrapport: "Ernstig omdat het gaat

om een cultuur waarin illegale afspraken normaal werden gevonden. Zo heeft de

commissie bij een groot aantal betrokkenen een onthutsend geloof in de eigen, naar

zij zeggen: goede, bedoelingen aangetroffen. Het maken van illegale afspraken over

marktverdeling en prijzen werd normaal gevonden. Immers, niemand werd erdoor

benadeeld, was de lezing van vele gehoorden. Ondertussen werden de

schaduwadministraties veelal thuis of in de achterbak van een auto bewaard. Sprak

men over pepernoten en monopolygeld, maar wilde men deze wel graag verzilverd

zien in werk of geld".7

Grootschalige corruptie onder ambtenaren heeft de commissie niet vastgesteld. De

commissie zijn slechts enkele gevallen bekend geworden: vier gevallen van corruptie

en zo’n tien tot vijftien gevallen, die op concrete integriteitschendingen betrekking

hebben. De commissie vraagt zich wel af of de aanpak van het corruptieonderzoek

voortvarend genoeg is. Ook is er zorg over de cultuur van smeren en fêteren. De

bouwnijverheid zou dat definitief vaarwel moeten zeggen en het eigen

integriteitsbeleid metterdaad ter hand nemen. Ook binnen de overheid behoeft het

integriteitsbeleid meer en adequatere aandacht.

Het debat over het rapport van de commissie vindt in het voorjaar van 2003 plaats.

Ondertussen loopt nog een onderzoek naar het bouwkartel door de Nederlandse

Mededingingsautoriteit en een strafrechtelijk onderzoek. Rust zit er voor

klokkenluider Bos voorlopig niet in (ook al omdat er nog vraagtekens resten over

zijn betrokkenheid bij strafbare feiten). Wel begroet Bos het rapport van de

enquêtecommissie als een 'triomf' en toont hij zich optimistisch over zijn

carrièreperspectief. Buiten de bouw, dat wel. Ondertussen blijft het zuur

6 Zie voor het eindrapport en de persverklaring van voorzitter Vos:

http://www.tweedekamer.nl/organisatie/voorlichting/commissies/Indexpaginarapportenenquetecommis

sies.jsp 7 Citaat uit de tekst van de verklaring van voorzitter Marijke Vos bij de presentatie van het

eindrapport; zie voorgaande noot.

Page 13: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

13

dat Bos werkloos thuis zit en dat de affaire hem veel geld en kopzorgen gekost heeft.

Tot zover de schets van enkele opvallende affaires. Steeds gaat het over integriteit

van individuen, organisaties, bedrijven en economische sectoren en lopen er

verschillende integriteitsschendingen door elkaar. Fraude, belangenverstrengeling,

verduistering, illegale prijsafspraken, zelfverrijking, smeren en fêteren. Die veelheid

en verscheidenheid maken het belangrijk dat gespecificeerd wordt waarover het bij

niet-integer gedrag gaat.

7. Typen integriteitsschendingen

Van integriteitsschendingen is sprake wanneer wordt gehandeld in strijd met de gel-

dende morele waarden en normen en daarmee samenhangende regels. Het kan

daarbij gaan om een grote verscheidenheid van gedragingen (Caiden, 1991). Talrijke

indelingen zijn mogelijk en verschillende dimensies van schendingen zijn te

onderscheiden. Wij werken met de volgende categorieën.

Corruptie doet zich in het openbaar bestuur voor als ambtenaren, bestuurders of

politici in hun functie iets doen of nalaten om daarmee persoonlijk financiële of

andere (materiële of immateriële) voordelen, diensten of gunsten van derden te

verwerven. Daarbij kan het ook gaan om indirecte persoonlijke gunsten of voordelen,

bijvoorbeeld voor de eigen politieke partij, familie of vrienden.

Fraude, diefstal en verduistering doen zich voor als politici, bestuurders of

ambtenaren persoonlijk profiteren ten koste van de overheid, zonder dat derden

daarvan profiteren. Het zijn vormen van onrechtmatige onttrekking van geld,

goederen of diensten en daarmee zijn het vormen van onrechtmatige bevoordeling.

De onttrekking wordt verhuld door middel van manipulatie van gegevens. Ook het

misbruik maken van faciliteiten van de werkgever behoort ertoe. Het belangrijkste

verschil tussen corruptie enerzijds en fraude, diefstal en verduistering anderzijds is

derhalve het profijt van derden bij het eerstgenoemde delict.

Dubieuze beloften of giften verwijzen naar giften en beloften van private

actoren aan overheidsfunctionarissen, zonder dat de tegenprestatie duidelijk is. De

vraag die daarbij speelt is of degene die de gift aanbiedt, daadwerkelijk geen enkele

bijbedoeling heeft of dat de ambtenaar geen bijbedoeling heeft. Gezien de latente of

manifeste bijbedoeling (geen gift zonder motief of bijbedoeling) behoort het

aanvaarden van persoonlijke giften tot de categorie (potentieel) laakbaar gedrag.

Van onverenigbare functies en bindingen is sprake wanneer zich

belangenverstrengeling voordoet, als een politicus of ambtenaar naast het uitoefenen

van het publieke ambt andere belangen heeft die daarmee (zo mogelijk) in strijd zijn.

Denk bijvoorbeeld aan een parlementariër met privé-belangen in bedrijven waarover

hij meebeslist. Evenals bij een aantal andere vormen van onethisch gedrag, gaat het

dan om het spanningsveld tussen publieke taken en private belangen. Daarbij dient

zelfs de 'schijn tegen' vermeden te worden, zoals duidelijk werd uit de commotie die

ontstond toen de fractieleider van de VVD in de Tweede Kamer bij minister Borst

van Volksgezondheid in een persoonlijk briefje opkwam voor de belangen van een

farmaceutisch bedrijf waarvan hij commissaris was. Het vermijden van de 'schijn

tegen' geldt dus niet alleen met betrekking tot puur private belangen. Een

procureur-generaal in ons land besefte dat op pijnlijke wijze, toen in het nieuws

Page 14: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

14

kwam dat hij een bijbaan had bij een consultancybureau, dat nota bene kort tevoren

een advies had uitgebracht over de Groningse driehoek (korpsbeheerder, korpschef

en Openbaar Ministerie).

Wordt gehandeld om op zich juiste doelen te bereiken, maar zijn de middelen

laakbaar, dan is er bijvoorbeeld sprake van een vorm van misbruik van

bevoegdheden. De politie kan ontoelaatbare opsporingsmiddelen gebruiken om

georganiseerde misdaad te bestrijden. Het doel heiligt niet de middelen: al is een doel

op zichzelf nog zo achtenswaardig (boeven vangen), het mag nooit met illegale

(buitenwettelijke) of moreel ontoelaatbare middelen worden bereikt (middelen in

strijd met de wet of met de mensenrechten).

Bij misbruik en manipulatie van informatie wordt informatie aangewend om

daarmee persoonlijke belangen of belangen van de organisatie te dienen in strijd met

het belang dat de informatie moet dienen of ten koste van het algemeen belang. Er

zijn verschillende soorten: liegen en bedriegen (opzettelijk onvolledige of onjuiste

informatie verspreiden) en lekken (het naar buiten brengen van vertrouwelijke

informatie).

Verspilling en wanprestatie houden respectievelijk in het nalatig, onoplettend

of onverschillig gebruiken van overheidsmateriaal, tijd en -financiën en het met

opzet niet (zo) effectief en efficiënt functioneren als binnen het bereik van de

mogelijkheden ligt. Concreet betekent dit dat men zich niet kwijt van de taak die

men op zich heeft genomen.

Ook omgangsvormen zijn overeenkomstig de heersende normen en waarden

een aspect van integriteit. Laakbaar of onbehoorlijk gedrag uit zich bijvoorbeeld in

discriminatie en intimidatie in de omgang met collega's en met het publiek, pesten en

intimidatie jegens collega's of cliënten.

Tot slot zijn er misdragingen in de vrije tijd. Het begaan van strafbare feiten

buiten de officiële functie-uitoefening die niet met de functie te maken hebben,

wordt ook wel 'vrije tijdsmisdaad' genoemd, zoals de politicus die op zijn

internationale ambtsreizen in drugs handelt. Ook zonder strafbaarheid kan gedrag

schadelijk zijn voor de functionaris of voor het aanzien van de functie; men spreekt

van een misdraging als bijvoorbeeld een politieagent lid is van een sportschool

waarvan bekend is dat er criminelen komen.

De integriteitsschendingen worden in de tabel samengevat, met daarin voorbeelden

die te maken hebben met het universitaire onderwijs, onderzoek en beheer.

Tabel 2: Integriteitsschendingen

Integriteitsschendingen: voorbeelden vanuit de universiteit

Page 15: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

15

1. Corruptie

tegen vergoeding aanpassen conclusies onderzoeksrapport of laten slagen student

2. Fraude of diefstal

(als in HBO) fraude met studiegelden; vervalsen van data in onderzoek;

interne diefstal, misbruik bedrijfsmiddelen: kopiëren voor de voetbalvereniging

3. Dubieuze giften en beloften

reis organiseren voor opdrachtgevers onderzoek

aanvaarden cadeaus student tijdens scriptieproces

4. Onverenigbare functies, activiteiten

een organisatie adviseren over beleid en dat beleid later evalueren

lid zijn van programmeringscommissie NWO en bij onderzoeksvoorstel meedoen

5. Misbruik van bevoegdheden

studenten zonder onderwijsdoel aan onderzoek mee laten werken

6. Misbruiken van (de toegang tot) informatie

respondenten vertrouwelijkheid toezeggen en daarmee onzorgvuldig omgaan;

voortijdig lekken onderzoeksresultaten

7. Omgangsvormen en bejegening

discriminatie, intimidatie, seksuele intimidatie tegenover collega's, studenten

8. Verspilling en wanprestatie

ten onrechte ziek melden/afwezigheid; luiheid; alcohol en drugs in diensttijd

9. Wangedrag in de vrije tijd

mishandeling, ontucht thuis; de professor (politiestudies) op inbrekerspad

8. Mijnenveld van de moraal: Over meer en minder

Integriteit is cruciaal voor individuen en organisaties en de aandacht ervoor neemt

toe. Temidden van alle euforie over het belang ervan, is het tijd voor wat

kanttekeningen, voor wat schaduwzijden.

8.1 Integriteitsmaffia en inquisitiedemocratie

De begrippen integriteitsmaffia en inquisitiedemocratie verwijzen naar de

schaduwzijde van onderzoek naar en beleid voor de integriteit van bedrijf en bestuur.

Laat ik proberen die schaduwzijde af te tasten.

De term 'integriteitsmaffia' wordt nog wel eens gehoord in relatie tot de snel

gegroeide integriteitssector. Ben van der Lugt is een van de voormannen in die

sector. Hij was officier van justitie in Almelo en Zutphen en advocaat-generaal in

Leeuwarden (en kreeg bekendheid als voorstander van de nullijn: ambtenaren zouden

geen enkel geschenk moeten aanvaarden). Van der Lugt stapte over naar het

bedrijfsleven en is sinds 1997 bij accountantskantoor Deloitte en Touche een van de

partners van de afdeling Forensic Services. Daar vullen dertig medewerkers hun

dagen met onderzoek naar fraude, corruptie en belangenverstrengeling, onder meer in

opdracht van Nederlandse gemeenten die willen weten hoe integer hun organisatie is.

Van der Lugt: "Zelfs binnen dit bedrijf worden wij de integriteitsmaffia genoemd. Ik

beschouw dat als een geuzennaam en laat dat maar zo." (NRC Handelsblad 9 juli

1997).

Page 16: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

16

Inquisitiedemocratie is een begrip dat de bestuurskundige Paul 't Hart introduceerde

(2001: 66-71): "De sorrydemocratie is in Nederland verdampt in de hitte van de

georganiseerde commotie over allerlei vermeende bestuurlijke missstanden.

Ambitieuze journalisten, lustig gebruik makend van de Wet openbaar van bestuur

('Wobben'), handige belangenvertegenwoordigers en profielbewuste parlementariërs

werpen zich met graagte op als aanklagers. De affairedichtheid van het bestuur is de

laatste vijftien jaar toegenomen. De onderzoeken, enquêtes en processen stapelen

zich op. Bestuurders worden in het defensief gedrongen en gaan risico's het liefst

zoveel mogelijk uit de weg. (-). Het georganiseerde vergeten en verduisteren van een

moeilijk verleden van de sorrydemocratie ligt achter ons. De politieke verwerking

van het verleden dreigt de contouren van een inquisitiedemocratie te krijgen. (-) In

een inquisitiedemocratie is het controle-ethos van de waakhonden van de macht op

hol geslagen" (2001: 67). Bij de voorbeelden die worden genoemd zijn 'Srebrenica'

en de affaire Peper.

Ik weet niet of 't Hart dat besefte, maar met zijn terminologie trad hij in de

voetsporen van VNG-hoofddirecteur en hoogleraar J.Th.J. van den Berg die in

november 1996 in Brunssum een rede hield over 'Integriteit tussen recht, moraal en

effectiviteit'. De discussie over integriteit van bestuurders is volgens de VNG-

hoofddirecteur doorgeschoten. De oproep van minister Dales in 1992 om te waken

voor integriteit heeft "naast heilzame overweging en discussie" ook "schadelijke

effecten" opgeleverd. Een aantal bestuurders is volgens hem slachtoffer geworden

van een "inquisitiebehoefte". (In: Van Poppel, 1997: 211).

Onmiddellijk werd het door 't Hart gebruikte begrip inquisitiedemocratie omhelst

door een aantal politici en bestuurders die zich ten onrechte in de beklaagdenbank

waanden. Dat stemt tot nadenken. Ik ben ook een tegenstander van het begrip

inquisitiedemocratie8 omdat het de bestuurder, politicus en ambtenaar bijna op

voorhand 'witwast'. Wel zijn kanttekeningen op zijn plaats bij de

vanzelfsprekendheid van het goede van de strijd voor integriteit en tegen

machtsbederf. Die kanttekeningen zijn van belang voor alle betrokkenen bij

integriteit: beschuldigers en beschuldigden, onderzoekers en onderzochten, rechters

en verdachten, schrijvers en beschrevenen.

Ten eerste is er het besef van de indringendheid en allesomvattendheid van het in het

geding brengen van integriteit. Raak je aan integriteit, dan doordringt dat iemands

gehele wezen. Het levert ook heftige reacties op. Bram Peper was en is niet voor

niets zo aangedaan door de affaire rondom zijn persoon. Hij kreeg 'de

integriteitsmaffia' over zich heen, waande zich in een 'inquisitiedemocratie'. Ook Ad

van Poppel is zo iemand. Minder bekend en prominent, maar even aangedaan. Ik

schets kort deze casus.

8.2. Ad van Poppel

Van Poppel is in 1995 negen jaar burgemeester van het Brabantse Bergeijk met

10.000 inwoners wanneer hij wordt geïnterviewd door journalisten van het

Eindhovens Dagblad. Ze zijn met name nieuwsgierig naar de aankoop van een

8 Zie voor een interessante discussie: Ellemers (2002) en 't Hart (2002) in Facta 10, nrs. 4 en 5.

Page 17: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

17

bouwperceel in 1991. Op 7 januari 1995 is daarop op de voorpagina te lezen

"Burgemeester verzweeg aankoop bouwgrond". Van Poppel zou in augustus 1991

een bouwkavel hebben gekocht, waarna de gemeenteraad een maand later het

bestemmingsplan vaststelde zonder dat de raad van de aankoop op de hoogte was.

Het kavel zou door een gift van de project-ontwikkelaar veel groter zijn dan hij in

1991 had gekocht. Dat roept vragen op. Is er sprake van een ontoelaatbare gift en wat

heeft de gever ervoor terug gehad? Is er sprake van belangenvermenging en -

verstrengeling of is Van Poppel zelfs een corrupte burgemeester omdat privéprofijt

een rol heeft gespeeld in de relatie tussen de gemeente en de projectontwikkelaar?

Het artikel leidt tot veel commotie. De gemeenteraad besluit tot een onafhankelijk

onderzoek. De bestuurskundige Derksen verricht dat in korte tijd en concludeert na

het bestuderen van documenten en het voeren van gesprekken dat "de schijn van

belangenverstrengeling is ontstaan". Er is daarbij geen sprake van moedwilligheid,

"Er is bovenal sprake van onhandigheid. Het probleem is echter dat een

burgemeester in dit soort situaties niet onhandig mag zijn".

Het leidt ertoe dat de gemeenteraad het vertrouwen in de burgemeester opzegt, de

Kroon ontslaat hem in juli 1995, de Rijksrecherche stelt een onderzoek in, hetgeen

leidt tot een strafzaak met eerst vrijspraak bij de rechtbank en later toch een

veroordeling door het Bossche gerechtshof (bevestigd door de Hoge Raad). Dan staat

niet de omvang van de bouwgrond centraal maar een eerdere transactie. Van Poppel

kocht eerder een kavel en verkocht die een jaar later met winst door. De

burgemeester had moeten bevroeden dat het door hem uitgebrachte bod te laag was

en dat de aanvaarding daarvan gelijk stond aan een gift (van een

projectontwikkelaar).

Van Poppel wordt door dit alles ten diepste geraakt. Zijn integriteit is in zijn ogen ten

onrechte betwijfeld, waarbij komt dat persooonlijke omstandigheden een rol

speelden. Hij woonde in een ambtswoning, was daar zelf zeer tevreden over, maar

zijn vrouw drong al lang aan op het zelf kopen van een woning. Ze was bang uit de

ambtswoning gezet te worden, zoals ze al eens had zien gebeuren, mocht er iets met

haar man gebeuren (geen irreële gedachte aangezien Van Poppel in 1988 door een

hartstilstand was getroffen). Het leidde in 1990 tot het uitbrengen van een bod op een

bouwkavel (dat bod wordt snel geaccepteerd). Een jaar later wordt de grond

doorverkocht, met fl. 20.000 winst, toen er een nieuwe bouwmogelijkheid ontstond

op een betere plek. De Van Poppels kopen op die betere locatie een kavel en over die

aankoop en de omvang van het verkregen kavel ontstaat aanvankelijk de commotie.

Dat kavel is groter dan het verkoopcontract vermeldt, hetgeen met instemming van

de projectontwikkelaar, voortvloeit uit de ligging van het kavel. Van Poppel zegt

later 'op die grond, daar laat ik mijn honden uit'.

In 1997 schrijft Van Poppel de affaire van zich af in het boek 'De Gebroken Keten',

met de veelzeggende subtitel 'De burgemeester die struikelde over het hek van de

buurman'. Een relaas, zo meldt de flaptekst, "waarin roddel, achterklap,

onzorgvuldige en vooringenomen onderzoekers, en hypocriete superieuren om de

voorgrond strijden". In 2002 vervolgt hij met de notitie 'Van verdachte zijde': "Ik

voel mij in mijn persoonlijke integriteit aangetast". Van Poppel stelt dat sprake moet

zijn van "onjuiste, dan wel onjuist geïnterpreteerde informatie" van de

bestuurskundige onderzoeker, "kwade opzet van het Openbaar ministerie", "een

rechterlijke dwaling" en een "kwestie van rechtsongelijkheid". Het heeft hem zo

Page 18: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

18

aangegrepen dat hij mentaal en psychisch in de problemen raakt. Hij komt dat te

boven dankzij de psycho-synthese.

Drama

Duidelijk is dat wie wordt beschuldigd van corruptie of fraude op zichzelf wordt

teruggeworpen. Iemand wordt in hart en ziel geraakt, voelt zich onheus behandeld en

staat voor een bijna obsessief gevecht het beeld te corrigeren. Een persoonlijk drama.

Je geeft alles voor het openbaar bestuur en dan dit, na zoveel jaren trouwe dienst. Dat

wordt des te schrijnender door de persoonlijke omstandigheid dat het Van Poppel's

vrouw was die aandrong op de aankoop en de bouw van het huis.

In het mijnenveld van de moraal tekenen zich telkenmale persoonlijke drama's af.

De bestuurder die wordt beschuldigd en zich naar eer en geweten onheus behandeld

voelt en de klokkenluider die beschuldigt en door bestuurders schandalig wordt

behandeld. Het mijnenveld van de moraal. Soms is er zwart-wit een boef of een held.

Meestal is het beeld grijs en vaag en is het zoeken naar handvatten voor uitspraken

van feitelijke of morele aard.

8.3 De nuance van 'meer en minder'

De zin die in Nederland over integriteit het meest geciteerd wordt is er een van Ien

Dales, uitgesproken in 1992: "De overheid is óf wel óf niet integer. Een beetje

integer kan niet" (1994: 13).

Deze prachtige one-liner heeft als functie het bestuur scherp te houden. Maar de visie

legt een zware hypotheek op de beoordeelbaarheid (en de kenbaarheid) van de

werkelijkheid. Dat is terug te zien in veel affaires. Er wordt gezocht naar het

uiteindelijke ultieme oordeel: was iemand goed of fout, integer of niet, een beetje

integer kan niet. Het dwingt tot zwart-wit uitspraken. Handelde Van Poppel integer

of niet-integer? Wanneer 'een beetje integer' en 'een beetje niet-integer' buiten het

perspectief vallen, levert dat een beperkt en soms zelfs verwrongen beeld op van die

werkelijkheid. In het openbaar bestuur, in bedrijven en op universiteiten is sprake

van meer en minder integer, gaan mensen en organisaties meer of minder over de

schreef.

Het gebrek aan nuance is ook terug te zien in de besluitvorming over

integriteitsonderzoek en integriteitsbeleid. Integriteit is voor een individu en een

organisatie van onschatbare waarde. Dat maakt het begrijpelijk dat nogal eens

gedacht wordt dat kosten noch moeite gespaard dienen te worden om integriteit te

beschermen. Hetzelfde mechanisme treedt op wanneer de integriteit ter discussie

komt en er onderzoek nodig is om te achterhalen wat er precies aan de hand was. De

affaire-Peper is daarvan een mooi voorbeeld. Miljoenen zijn uitgegeven voor een

breed , weinig efficiënt onderzoek. Voor vraagtekens bij de aard en omvang van zo'n

onderzoek is zelden ruimte omdat 'de onderste steen boven moet' en niemand de

verdenking op zich wil laden daar tegen te zijn.

Ook de standaardreactie op een affaire laat gebrek aan nuance zien. De voorgestelde

nieuwe regels, het nieuwe beleid, ze worden lang niet altijd kritisch tegen het licht

gehouden. Anechiarico en Jacobs lieten voor New York zien dat regels en

controlemechanismen die corruptie moesten terugdringen niet tot minder corruptie

leidden en wel onbedoelde en onvoorziene negatieve nevengevolgen hadden (1996).

Page 19: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

19

De efficiency en effectiviteit van beleid hadden te lijden, de integriteit profiteerde

niet.

Hoewel de empirische basis van hun onderzoek beperkt is, is de waarschuwing voor

de onderschatting van nadelen terecht. Wordt de schaduwzijde genegeerd, dan kan

dat bovendien funeste gevolgen hebben voor de geloofwaardigheid van het

integriteitsbeleid.

Het is ook minder gemakkelijk dan nogal eens gedacht wordt om goed onderscheid

te maken tussen problemen en integriteitsproblemen. Wanneer is gebrekkig

functioneren een inefficiëntie en wanneer een integriteitsschending? Om dat te

kunnen bepalen is het nodig mee te wegen wie het doet, met welke intentie en met

welke gevolgen.

Vroeger voelde de ambtenaar die per ongeluk een pen mee naar huis nam zich

schuldig aan verduistering van overheidsmiddelen. Tegenwoordig is dat niet meer zo

duidelijk. Een kopietje voor privégebruik wordt overal toegestaan. Thuis en

werkplek lopen bovendien in elkaar over; effectief academisch publiceren kan

nauwelijks nog zonder werk-computer thuis.

Maar stel dat een medewerker maandelijks in 25voud het krantje van de eigen

klaverjas- of bridgeclub kopieert, dan gaat hij volgens de geldende normen en regels

over de schreef. Dat deugt niet en is een integriteitsschending, maar het maakt wel

uit wat de context is: zijn de regels duidelijk en is iedereen erover geïnformeerd, is

het een leidinggevende met extra verantwoordelijkheid?

De interpretatie in termen van effectiviteit of moraliteit is niet alleen op het

geschetste microniveau van belang. Een aantal overheidsorganisaties beschikt over

integriteitsonderzoekers (bijv. het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam en

de Bureaus Intern Onderzoek van de politie). Stuur je die onderzoekers op een

vermeende affaire af om na te gaan hoe het met de integriteit zit of wordt

Personeelszaken gevraagd om samen met de accountant te onderzoeken of de

werkwijze niet efficiënter kan? Die keuze heeft grote gevolgen voor de aard en de

beladenheid van het onderzoek.

Een integriteitsonderzoek veronderstelt dat er belangrijke morele normen en waarden

in het geding zijn. Dat betekent dat de afweging per definitie te maken heeft met de

interpretatie van centrale waarden. Een politieagent die een sportschool frequenteert

waar ook criminelen sporten, maakt een andersoortige fout dan de hoogleraar

bestuurskunde die dat doet. Een universitaire onderzoeker die informatie achterhoudt

begaat een andersoortige overtreding dan de beleidsambtenaar die dat doet.

Voor de wetenschapper zijn basiswaarden in het geding, onbevooroordeeldheid en

openbaarheid. Of misschien toch niet?

Dilemma 3

Een onderzoeker doet subliem en origineel survey-onderzoek en doet verslag

in een concept-artikel (dat is geaccepteerd door Science en dat over enkele

jaren zal verschijnen). Het persbericht ligt klaar, hetgeen mooi aansluit bij

een lopend fel maatschappelijk debat. De onderzoeker consulteert haar

hoogleraar. Die voorziet ingrijpende ongewenste maatschappelijke effecten

van dit nieuws en adviseert dringend met het persbericht tenminste enkele

maanden te wachten. De onderzoeker volgt het advies op.

Page 20: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

20

oordeel over het gedrag van de hoogleraar

o (zeer) aanvaardbaar

o (zeer) onaanvaardbaar

Dit soort dilemma's is altijd gemakkelijk aan te scherpen ('mag het ietsje meer zijn').

Stel bijvoorbeeld dat de hoogleraar de onderzoeker ertoe brengt het artikel terug te

trekken? Of voeg toe dat de hoogleraar er van overtuigd is dat het artikel leidt tot

dodelijke slachtoffers.

Enerzijds is hier de openbaarheid van de wetenschap en het belang van

wetenschappelijke vooruitgang in het geding. Anderzijds is er de relatie tussen de

maatschappelijke en de 'wetenschappelijke' verantwoordelijkheid. Is de onderzoeker

mede aanspreekbaar op de te verwachten maatschappelijke gevolgen van zijn of haar

werk?

Dergelijke aspecten van het integriteitsvraagstuk boeien me. Het besef dat de

afweging zelden zwart-wit is, dat het in de praktijk van bestuur en bedrijf, en ook in

de universiteit, vaker gaat om (een beetje) meer of (een beetje) minder integer dan

om wel of niet integer; ook de heftigheid, de verreikendheid waarmee het fenomeen

in de werkelijkheid aanwezig is. De inzet is hoog, het gaat om het mijnenveld van de

moraal.

9. Onderzoekbaarheid

Is een maatschappelijk vraagstuk dat zo veel emoties oproept, wel onderzoekbaar?

Wat typeert goed onderzoek op dit terrein? Kan of moet dat leiden tot bemoeienissen

met het vraagstuk?

Op de eerste vraag naar de onderzoekbaarheid past een volmondig ja. Lastige

complexe morele vraagstukken zijn uitstekend empirisch onderzoekbaar en dat geldt

voor alle typen integriteitsschendingen, de oorzaken en gevolgen daarvan en de

beleidsstrategieën die worden ingezet.

Daarbij kan en moet het gaan om kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Hoewel ik

zelf de meeste affiniteit heb met casestudies, moet worden beklemtoond dat dit

terrein ook schreeuwt om kwantitatief onderzoek. Juist wanneer een thema

bedreigend en lastig is, kan het anoniem kruisjes zetten op een formulier de

informatie geven die we zo graag willen

Vanzelfsprekend is ook op dit terrein de vergelijking een belangrijke grondslag voor

het totstandkomen van kennis. In de tijd, en sectoraal: tussen beleidsterreinen,

organisaties, publieke en private domeinen, tussen landen.

Multi-disciplinariteit is ook een kenmerk. Onderzoek naar integriteit en

integriteitsbeleid heeft alles te maken met thema's als cultuur, organisatiecultuur,

vertrouwen, ethiek, normen en waarden, filantropie, wet en regel, controle en

toezicht, verantwoordelijkheid, duurzaamheid. Vanuit talrijke disciplines wordt de

theorievorming gevoed; op het speelveld zie je antropologen, sociologen,

psychologen, politicologen, bestuurskundigen, economen, bedrijfskundigen,

rechtswetenschappers, filosofen, en anderen.

Bestuurskundig onderzoek

Page 21: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

21

Hoe we het fenomeen als bestuurskundigen onderzoeken, houdt uiteraard verband

met de wijze waarop we aan de VU tegen het vakgebied van de bestuurswetenschap

en de bestuurskunde aankijken.

Twee bronnen daarvoor wil ik noemen. Allereerst is er het gegeven dat Nederlandse

bestuurskundigen zich niet meer zo druk maken over de betiteling van het vakgebied

als 'kunde' of 'wetenschap' (Rosenthal e.a. 1996). Het gaat om een gemeenschap van

bestuurskundigen, gericht op het beschrijven, begrijpen, verklaren, beoordelen en

verbeteren van het bestuur. Onder de vlag van de bestuurskunde opereert zowel de

bestuurswetenschapper die kennisuitbreiding centraal stelt, de consultant of adviseur

die een praktijkprobleem probeert op te lossen, als ook de bestuursambtenaar die

reflecteert op de praktijk van het openbaar bestuur. Het object van onderzoek en

reflectie, het (openbaar) bestuur, is het bindende element.

Hoe vullen we als bestuurswetenschappers aan de Vrije Universiteit onze opdracht

in? Daarbij is de grondlegger van de VU-bestuurskunde, Henk Brasz, nog steeds een

inspiratiebron. Brasz gaf het vak een opdracht mee: "Bestuurskunde is kennis van de

overheid, waarmede methodisch houdbaarheid van argumentatie in het licht van

waarden en normen wordt beoordeeld teneinde overheidshandelen te verbeteren"

(1988: 32).

De bestuurskundige moet bijdragen aan de verbetering van overheidshandelen, moet

daarvoor zijn kennis inzetten, moet daaraan zijn werkwijze aanpassen. Met het oog

daarop ontwikkelde Brasz ook een eigen kleine methodologie: als brug tussen

bestuurskundige en bestuurspraktijk.

Inmiddels discussiëren we over de invulling van de bestuurskunde aan onze faculteit.

Wat is wetenschapsbeoefening overeenkomstig de daarvoor geldende morele

waarden en normen? Het loont mijns inziens om daarbij stil te staan. Wat mag van

onderzoekers, van de VU verwacht worden?

We zijn er -zo zou ik onze missie formuleren- om kennis en inzicht te verwerven via

onderzoek en die kennis over te dragen via onderwijs en het anderszins leveren van

een bijdrage aan de samenleving. Onze publieken zijn het wetenschappelijke forum,

de studenten aan wie we les geven, de personen en organisaties die we onderzoeken

en de samenleving (die ons werk mogelijk maakt en betaalt). Zij zijn als het ware de

'stake-holders' die voor ons werk van belang zijn.

Van daaruit zijn normen en waarden af te leiden voor het wetenschapsbedrijf. Goed

onderzoek en goed onderwijs zijn belangrijk, maar ook de overdracht van kennis en

inzicht in het publieke debat. Dat vereist een verscheidenheid aan inspanningen.

Wetenschappelijk onderzoek moet 'good theory' opleveren. 'There is nothing as

practical as a good theory' (Kurt Lewin). Maar dat stelt ook andere dan intern-weten-

schappelijke eisen aan die theorie. 'Good' voor het wetenschappelijk forum en 'good'

voor het bestuur en de samenleving, het gaat om de zoektocht beide werelden te

dienen.

Bij onderzoek naar de integriteit van het bestuur hebben we het op dit moment

relatief gemakkelijk. Het thema wordt herkend en erkend als maatschappelijk en

wetenschappelijk relevant. Ik geef in het onderstaande informatie over het onderzoek

dat we deden, doen en willen doen. Daarbij gaat het om onderzoek naar de waarden

in bestuur en bedrijf, de integriteitsproblemen die zich voordoen, de oorzaken

daarvan en naar de oplossingen die worden aangereikt.

Page 22: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

22

10. Onderzoek naar integriteit van bestuur

10.1 Wat van waarde is

In discussies over integriteit, ethiek en moraal gaat het vaak over wat er mis is met

mensen, organisaties en activiteiten. Dat is jammer, want het gaat dan slechts om één

kant - de negatieve kant - van de medaille en dat leidt gemakkelijk tot een

vertroebeld beeld. Daarom doen we aan de VU ook onderzoek naar waarden (Van

den Heuvel, Huberts en Verberk, 2002). Onder waarden verstaan we de principes of

standaarden die bij het maken van keuzen gewicht dienen te hebben. Het zal

duidelijk zijn dat er een groot aantal onderling samenhangende en overlappende

waarden valt te onderscheiden. Selecteren en combineren leverde dertien voor het

onderzoek relevante waarden op. Het ging daarbij zowel om meer traditionele

waarden zoals eerlijkheid, onkreukbaarheid, onafhankelijkheid, rechtmatigheid en

deskundigheid als om waarden die nogal eens met moderne bedrijfsmatige

managementtechnieken in verband worden gebracht zoals doelmatigheid en

dienstbaarheid. De morele dilemma's doen zich juist voor - zo mag verwacht worden

- waar traditionele en nieuwe waarden botsen (Bovens en Hemerijck, 1996).

Hoe belangrijk zijn de verschillende waarden voor het functioneren van ambtenaren

en politici? Het onderzoek geeft een eerste indruk van het morele zelfbeeld (Van den

Heuvel, Huberts en Verberk, 2002). Wordt bijvoorbeeld aan ambtenaren gevraagd de

drie waarden te selecteren die het belangrijkst zijn voor het eigen functioneren, dan

kiezen zij erg vaak voor de waarde deskundigheid. Onder politici scoort eerlijkheid

hoog. De volgende figuren vatten de waardering van de waarden samen.

Figuur 1: Belangrijkste waarden voor het eigen functioneren: politici

WAARDEN

toewijding

rechtmatigheid

profijtelijkheid

openheid

onkreukbaarheid

onafhankelijkheid

gehoorzaamheid

eerlijkheid

doelmatigheid

dienstbaarheid

deskundigheid

collegialiteit

aanvaardbaarheid

% g

eno

em

d a

ls b

ela

ngrijk

ste

drie w

aa

rden 70

60

50

40

30

20

10

0

2422

3939

32

60

1417

26

5

20

Page 23: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

23

Figuur 2: Belangrijkste waarden voor het eigen functioneren: ambtenaren

We concludeerden op basis van dit onderzoek onder andere:

1 Met het morele zelfbeeld van de ambtenaar en politicus lijkt weinig mis. Voor

ambtenaren staat deskundigheid voorop, voor politici eerlijkheid.

2. Leidinggevende en uitvoerende ambtenaren vinden grofweg dezelfde waarden

essentieel. Er is geen sprake van een 'elite-ethiek' en een 'werkvloerethiek'.

3. Er bestaat niet of nauwelijks een verband tussen het belang dat wordt toegekend

aan waarden en de politieke partij waarmee de politicus of ambtenaar sympathiseert.

Dat stemt optimistisch over de morele stabiliteit van het bestuur.

4. In het waardenpatroon zijn zowel klassieke bureaucratische waarden herkenbaar

als de waarden van de 'ondernemende' ambtenaar (doelmatigheid, dienstbaarheid). Al

te angstig hoeven we daarover niet te zijn.

De komende jaren willen we ook waardenonderzoek doen in andere

maatschappelijke sectoren. Een van de hypothesen wordt dat het waardenpatroon van

organisaties en beroepen vrij stabiel is. Dat ontlenen we onder andere aan

Amerikaans onderzoek naar de waarden die voor de politie van belang zijn (Crank en

Caldero, 2000). In 1971 publiceerde Rokeach over de waarden van

politiemedewerkers, waarbij het ging om persoonlijke waarden als `een boeiend

leven' en `erkenning' en om instrumentele waarden als eerlijkheid, onafhankelijkheid,

gehoorzaamheid, deskundigheid en bekwaamheid. Een aantal waarden scoorde onder

politiemensen significant hoger dan onder het publiek ('capable', 'honest',

'intellectual', 'logical', 'obedient', 'responsible', 'self-controlled'). Rokeach

concludeerde dat het daarbij vooral ging om waarden die verwijzen naar

professionaliteit in een gezags- en regelgeoriënteerde organisatie die een kader biedt

voor het omgaan met het publiek op een onpersoonlijke en gereguleerde wijze

(Rokeach, Miller en Snyder, 1971: 163). Het onderzoek werd door Caldero in de

jaren negentig herhaald. Het resultaat was opmerkelijk. De relatieve betekenis van de

WAARDEN

toewijding

rechtmatigheid

profijtelijkheid

openheid

onkreukbaarheid

onafhankelijkheid

gehoorzaamheid

eerlijkheid

doelmatigheid

dienstbaarheid

deskundigheid

collegialiteit

aanvaardbaarheid

% g

eno

em

d a

ls b

ela

ngrijk

ste

drie w

aa

rden 70

60

50

40

30

20

10

0

26

31

212018

35

3129

66

18

4

Page 24: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

24

waarden bleek in de bijna dertig jaren nauwelijks veranderd. Bovendien bleken de

waarden evenmin veel te variëren naar sekse, diensttijd en opleiding (Crank en

Caldero, 2000). Dat suggereert een opmerkelijke mate van eensgezindheid en

onveranderlijkheid.

10.2 Hoeveel er van is: omvang

Inzicht krijgen in de feitelijke omvang van integriteitsschendingen is moeilijk. Dat

heeft te maken met de aard en de gevoeligheid van het thema (Fijnaut, 1993;

Kolthoff, 1994; Huberts, Pijl en Steen, 1999). Het is bijna onvermijdelijk dat er

sprake is van een ijsberg, waarvan het de vraag is welk deel onder en welk deel

boven water drijft. Onder water liggen de gevallen van laakbaar gedrag waar niets

mee gebeurt. Het kan zijn dat de dader of daders zich van geen kwaad bewust zijn of

dat ze het gedrag met succes weten af te schermen. Daarbij kan het gaan om vormen

van laakbaar gedrag die als minder ernstig worden gezien, maar ook een delict als

corruptie kent doorgaans slechts een kleine kans op ontdekking. Het geven en

ontvangen van steekpenningen gebeurt vanzelfsprekend zo geheim mogelijk en het

gegeven dat er geen direct slachtoffer is, maakt de kans op ontdekking kleiner.

Net boven of net onder het wateroppervlak liggen de laakbare gedragingen die wel

bekend zijn, maar waarmee om de een of andere reden niets gebeurt. Daar weer

boven gaat het om schendingen die tot een of andere vorm van intern of extern

onderzoek leiden. Het topje, zo ligt voor de hand, is het aantal bewezen en bestrafte

gevallen van integriteitsschendingen. Ernstige schendingen zoals corruptie en fraude

komen voor de strafrechter en minder ernstige worden disciplinair afgehandeld.

Onderzoeken

Het beschikbare onderzoek betreft vooral laatstgenoemde categorie: de disciplinaire

en strafrechtelijke onderzoeken naar integriteitsschendingen. Dankzij VU-onderzoek

weten we wat meer van de onderzoeken naar integriteitsschendingen bij de politie.

Van der Steeg, Nieuwendijk en Lamboo rapporteerden daarover in 2000, mede op

basis van informatie die het actualiteitenprogramma NOVA van de korpsen kreeg

(met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur over ‘alle vormen van

disfunctionerende en/of onderwerp van enig onderzoek geweest zijnde

medewerkers’). Samen met Naeyé werd in 2002 verslag gedaan over nieuwe cijfers

(Lamboo, Naeyé, Nieuwendijk en Van der Steeg, 2002).

Het aantal onderzoeken dat volgens opgave van de politiekorpsen in de jaren 1997-

2000 naar integriteitsschendingen van politieambtenaren is verricht, steeg van ruim

550 in 1997 naar 816 in 2000. Bommels (1997) telde in 1996 478 onderzoeken.

Daarbij gaat het om een grote variëteit aan gedragingen. De tabel laat zien wat de

uitkomst was voor de jaren 1999 en 2000.

Tabel 3: Type integriteitschending politiekorpsen 1999 - 2000 (percentages*)

Percentage

politieambtenaren

betrokken bij intern

onderzoek, N=1725

1. Misdragingen in de privé-sfeer 22,0

2. Schenden arbeidsrechtelijke verplichtingen 14,1

Page 25: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

25

3. Ongewenste omgangsvormen 11,8

4. Geweldgebruik 19,8

5. Misbruik van informatie 12,8

6. Diefstal 10,7

7. Fraude (valsheid in geschrifte) 3,8

8. Onverenigbare nevenfuncties 1,9

9. Misbruik van opsporingsmethoden 1,4

10. Corruptie (aannemen van steekpenningen) 1,4

11. Aannemen van giften/kortingen 0,2

12. Meineed 0,2

Overig 7,8

Geen gegevens/lopende zaak 2,3

Over een periode van twee jaren ging het om 1569 gevallen van geregistreerd intern

onderzoek waarbij in totaal 1725 politieambtenaren waren betrokken. In de

onderzochte periode waren er jaarlijks gemiddeld 9,6 politieambtenaren per 500

personeelsleden voorwerp van intern onderzoek. Intern onderzoek vindt plaats naar

een verscheidenheid aan integriteitschendingen. Opmerkelijk is dat het percentage

politieambtenaren waarbij fraude (valsheid in geschrifte), corruptie (aannemen van

steekpenningen) en meineed werd vastgesteld maar zes procent uitmaakte van het

totaal aantal vastgestelde gevallen. Hier tegenover staat dat misdragingen in de privé-

sfeer, het niet nakomen van arbeidsrechtelijke verplichtingen en ongewenste

omgangsvormen samen goed waren voor 68 procent. Een substantieel deel van de

vastgestelde integriteitschendingen betreft dus gedrag binnen de eigen organisatie en

gedrag in de vrije tijd.

Tien jaar geleden deed ik enquête-onderzoek onder gemeentesecretarissen om te

achterhalen hoe vaak er onderzoek wordt gedaan naar bestuurlijke corruptie of fraude

(Huberts, 1993). De conclusie was dat er in het lokale bestuur jaarlijks ongeveer 125

nieuwe onderzoeken naar corruptie en fraude door een ambtenaar of politicus

plaatsvinden, dat tweederde van die onderzoeken tot de conclusie leiden dat er iets

mis is en dat in ongeveer de helft van de gevallen politie en justitie worden

ingeschakeld.

Uiteraard zijn we nieuwsgierig of nu, tien jaar later, het aantal onderzoeken is

toegenomen. Dat moet bijdragen aan ons beeld van de veranderingen in de loop van

de tijd. Ook voor de politie willen we het onderzoek graag herhalen. Comparatief

onderzoek en dan de vergelijking in de tijd, zoals u al had begrepen.

10.3 Waar het aan ligt: oorzaken

Wanneer het misloopt met de integriteit wordt altijd een complex van oorzaken ge-

noemd. (Huberts, Pijl en Steen, 1999; gebaseerd op Hoetjes, 1982; Huberts, 1992;

Punch e.a., 1993; Ruimschotel, 1993; Van Duyne, 1994)

Daarbij gaat het ten eerste om factoren die te maken hebben met het individu en het

werk dat verricht wordt. Mensen kunnen zich schuldig maken aan laakbaar gedrag

vanwege privé-omstandigheden zoals financiële narigheid, gokproblemen of

relatieproblemen. Ook karakterkenmerken, zoals machtswellust of hebzucht worden

wel als oorzaak genoemd. Daarnaast zijn er de kenmerken van het verrichte werk.

Page 26: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

26

Hoeveel vrijheid van handelen is er, met wie wordt contact onderhouden en welke

verleidingen doen zich voor?

Ten tweede zijn er de organisatiekenmerken, waarbij onderscheid gemaakt kan

worden tussen kenmerken van de leiding (gebrek aan interesse, daadkracht,

deskundigheid, goede voorbeeld geven), de organisatiestructuur (omvang en

complexiteit, controle en supervisie, functiescheiding en -roulatie), het

personeelsbeleid (werving en selectie, training en opleiding, begeleiding, beloning)

en de organisatiecultuur (missie, waarden en normen, werksfeer, lerend vermogen).

De omgevingsfactoren, tenslotte, verwijzen naar een scala aan factoren, waaronder

de veranderingen in criminaliteit, de wetten en regels waarbinnen geopereerd wordt,

het bestaande politiek-bestuurlijke stelsel en de maatschappelijke omgeving

(publieke opinie, economie).

Al deze factoren zijn van invloed op de kans dat zich in een organisatie

integriteitsschendingen voordoen.

Page 27: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

27

Tabel 4: Typen oorzaken van corruptie en fraude

Individu en werk

1. individu: karakter en privé-omstandigheden

2. werk: soort, collega's, contacten

Organisatie

1. leiding

2. organisatiestructuur

omvang, complexiteit

controle, supervisie, auditing

functiescheiding, -roulatie

3. organisatiecultuur

doelen/missie

normen en waarden, operational code

4. personeel(sbeleid)

werving, selectie, begeleiding,

training, beloning

Omgeving

1. justitieel/wetgeving

2. politiek-bestuurlijk

3. maatschappelijk (bijv. criminaliteit)

Eerder legde ik een scala aan oorzaken voor aan een panel van deskundigen

(Huberts, 1996). De factoren die als oorzaak het belangrijkst gevonden worden

waren (met tussen haakjes het percentage van de deskundigen dat de factor (zeer)

belangrijk vond): gebrek aan controle, supervisie en auditing (97.1%), toename van

de georganiseerde criminaliteit (94.1%), gebrek aan betrokkenheid van de leiding

(88.2%), de cultuur in de publieke sector (88.2%), nauwe banden tussen zakenleven,

politiek en staat (85.3%), het toenemend belang van lobbyen (84.8%), twijfelachtige

normen en waarden van individuele politici (82.4%) en misorganisatie en

mismanagement (80.0%).

In onderzoek waaraan aan de VU wordt gewerkt neemt 'leiderschap' een belangrijke

plaats in (Lasthuizen et al. 2002). Wat zijn de gevolgen van aspecten van leiderschap

voor de inhoud en omvang van het integriteitsprobleem: het geven van het goede

voorbeeld, de harde of de softe aanpak, de sancties. Dat type onderzoek biedt ook

mogelijkheden tot samenwerking binnen de faculteit.

10.5 Oplossingen: integriteitsbeleid

Er bestaat een veelheid aan strategieën en maatregelen ter bescherming van inte-

griteit en ter bestrijding van niet-integer gedrag. Sinds minister Dales in 1992 het

startschot gaf, is er in Nederland veel gebeurd. Dat geldt voor wet- en regelgeving op

dit terrein, voor procedures, werkwijzen en organisatievereisten, voor het

personeelsbeleid en voor de gedeelde waarden en normen en hoe die beleefd worden

in alle geledingen van de organisatie, de organisatiecultuur.

Page 28: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

28

Tabel 5: Elementen van beleid

1. leiderschap: betrokkenheid, goede voorbeeld, leiderschapsstijl

2. structuur: omvang, complexiteit; functiescheiding, -roulatie;

regels, controle, supervisie, sancties

3. cultuur: doelen/missie, normen en waarden, code (formeel,

informeel)

4. personeel(sbeleid): arbeidsomstandigheden algemeen; werving,

selectie, begeleiding, training, beloning; klachten en klokkenluiden

Beleid Nederland

Vanaf 1991 zijn op steeds meer punten de rekkelijkheid en onduidelijkheid vervan-

gen door precisering en concretisering van normen en regels. Er werd beleid

ontwikkeld en geïmplementeerd. Minister Dales zette de trein eigenhandig in bewe-

ging, hetgeen werd gevolgd door vele ambtelijke initiatieven; vervolgens was

minister Dijkstal in Paars I meer conducteur dan machinist, de snelheid verdween.

Pas onder Paars II kreeg de trein weer wat vaart onder de (mede)-

verantwoordelijkheid van minister Peper en -minder energiek- De Vries en Korthals.

Het wetboek van Strafrecht is aangescherpt: het is eenvoudiger corruptie te bestraf-

fen en ook Nederlanders die elders omkopen zijn in eigen land strafbaar; er is een

geschenkenregeling gekomen (max. € 50), er komen vertrouwenspersonen integriteit

op de departementen, er is (het begin van) een klokkenkluidersregeling, het pleidooi

voor de transparantie van financiële bindingen en belangen wordt sterker (financial

disclosure), voor het eerst wordt nagedacht over post-employment (mag een be-

stuurder na vertrek lobbyen op het eigen terrein?). Het kabinet Balkenende

presenteerde niets nieuws totdat minister Remkes demissionair het aanscherpen van

de regels voor financiële partijsponsoring aan de orde stelde.

Voornaamste minpunt voor de diverse kabinetten is de aversie tegen duidelijke

regelingen voor zichzelf, men loopt in dit opzicht achterop. Hetzelfde geldt overi-

gens voor de Tweede Kamer.

Voor lagere overheden is het beeld divers. Een deel van de gemeenten neemt

integriteit serieus en heeft beleid ontwikkeld met bijvoorbeeld een nota, gedragscode,

vertrouwenspersoon. Soms gebeurde dat op eigen initiatief, in andere gevallen naar

aanleiding van affaires.

Andere gemeenten bleven passief en wachten nog steeds op het overdrijven van deze

confronterende bui. VU-studenten inventariseerden lokale beleidsinitiatieven en op

basis daarvan verschijnt er binnenkort een boekje.

Ook is het vermeldenswaard dat Terry Lamboo drie casestudies deed naar de

werking van het integriteitsbeleid van politiekorpsen. Haar proefschrift zal

rapporteren over de werking van dat beleid. Wat dringt door op de werkvloer en

bewerkstelligt effecten?

Onderzoek in het kader van een internationaal vergelijkend project van Transparency

International (de internationale non-gouvernementele organisatie tegen corruptie)

Page 29: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

29

leidde tot meer inzicht in het Nederlandse 'National Integrity System'. De daarin

opgenomen instituties zouden corruptie tegengaan en bijdragen aan integriteit, zo

stelt TI (Transparency International 2001; Preston en Sampford, 2002).

Welke van de in een integriteitssysteem opgenomen elementen ontbreekt in

Nederland? Ons land kent -ten eerste- geen systeem dat duidelijk maakt welke

financiële privé-belangen topambtenaren en toppolitici hebben die strijdig zouden

kunnen zijn met het publieke belang; veel landen hebben die 'financial disclosure'

wel. Ten tweede kent, zoals reeds vermeld, Nederland ook maar weinig normen en

regels voor kabinet, parlement en topambtenaren; zij zijn erg terughoudend om voor

zichzelf bindende en beperkende regels vast te stellen. Het derde punt is dat

Nederland geen onafhankelijk instituut of centrum heeft met verantwoordelijkheid

voor informatieverzameling, preventie en advisering over bestuurlijke integriteit en

ten vierde negeert Nederland bijna geheel het vraagstuk van de integriteit van het

bedrijfsleven. De private sector is ten onrechte lang buiten beeld gebleven als het

gaat om integriteit en ethiek. De bouwfraudeaffaire heeft dat inmiddels schrijnend

laten zien.

In onderzoek richt Wim Dubbink zich onder andere op de vraag wie

verantwoordelijk is voor de invulling van integriteit van bedrijf en non-

profitorganisatie.

De ene gemeente is wel actief in de weer met integriteit en integriteitsbeleid en een

andere gemeente wacht af. Hetzelfde geldt voor landen, bedrijven en non-

profitorganisaties. Dat roept intrigerende vragen op over de besluitvorming over

integriteit. Door wie of wat komt een organisatie ertoe het onderwerp hoog op de

agenda te plaatsen? Welke interne en externe actoren spelen een rol? Reageren ze

steeds op schandalen of domineren interne mechanismen? Wat verklaart het: is het

een rationele nutsafweging (reputatiewinst en -risico en gevolgen voor aanhang of

omzet), gaat het om regel- en normenvolgend gedrag (omdat het in de sector

inmiddels zo 'hoort' of geregeld is), spelen macht en invloed een dominante rol (wie

het voor het zeggen heeft), of is het verbonden met de aanwezigheid van een

gedreven persoonlijkheid (zoals Ien Dales)? Hierbij gaat het om het

onderzoeksthema van Freek de Meere.

Klokkenluiders, zo wordt wel verondersteld, spelen een belangrijke rol in het aan de

oppervlakte brengen van integriteitsproblemen. Zo waren de twee grote affaires van

het afgelopen jaar, Enron en de bouwfraude, ondenkbaar zonder klokkenluiders.

Time maakte Sherron Watkins van Enron samen met collega-klokkenluiders Cynthia

Cooper van Worldcom en Coleen Rowley van de FBI tot de 'Persons of the Year'

(Time, December 30, 2002 en January 6, 2003).

11. Slot

Ik sluit af in de traditie van een oratie, met een kort dankwoord. Ik ben de faculteit en

onze afdeling dankbaar dat ik deze eerste ere- of Talma-lezing heb mogen houden.

Het is een eer en ik heb er met veel genoegen aan gewerkt.

Ik werk met heel veel plezier in deze faculteit, samen met Hans en Karin, Wim en

Terry, Freek, Ronald en Miriam en waardeer het dat de faculteit en de universiteit het

onderzoek op dit terrein willen stimuleren. Voor het integriteitsonderzoek lijkt het

antwoord positief te luiden op de vraag 'Mag het ietsje meer zijn?'.

Page 30: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

30

Ik ben ook blij dat u vandaag aanwezig bent. Maar 'baas boven baas' geldt dat voor

Fred Spijkers, het prototype van de klokkenluider in Nederland. U kent hem wellicht

niet alleen uit de krant maar ook als student Cultuur, Organisatie en Management.

Hij wist ons tijdens en vooral na de colleges met zijn verhaal onvermoeibaar te

boeien én, eerlijk is eerlijk, te vermoeien. Graag draag ik deze lezing aan hem op.

Page 31: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

31

Literatuur

Anechiarico, Frank & James B. Jacobs

1996. The Pursuit of Absolute Integrity. How Corruption Control Makes Government

Ineffective. Chicago & London: University of Chicago Press.

Berg, Harm van den

1997. De ritselaars. Beknopte Nederlandse schandaalwijzer. Amsterdam: De Bezige Bij.

Bommels, B.

1997. Offensief tegen politie-corruptie. Elsevier jaargang 53, nr. 17, pp. 31-44.

Bos, Cok

2002. Bouwfraude. Schokkende onthullingen uit de schaduwboekhouding van een van

Nederlands grootste bouwbedrijven. Naarden: Steengholt.

Bovens, M.A.P., P. 't Hart, M.J.W. van Twist en U. Rosenthal

2001. Openbaar bestuur. Beleid, organisatie en politiek. Zesde herziene druk. Alphen aan

den Rijn: Kluwer.

Bovens, M. & A. Hemerijck

1996. Het verhaal van de moraal. Amsterdam & Meppel: Boom.

Brasz, H.A.

1988. Een kleine methodologie van de bestuurskunde. Amsterdam: VU Uitgeverij (2e druk).

Brink, Rinke van den

2002. De rafelranden van de integriteit. Binnenlands Bestuur 45: 32-35.

Buitenen, Paul van

1999. Strijd voor Europa. Fraude in de Europese Commissie. Z.p.: Ten Have & Van

Halewyck.

Caiden, G.E.

1991. What really is public maladministration? Public Administration Review 51 (6): 486-

493.

Caiden, Gerald E., O.P. Dwivedi & Joseph Jabbra

2001. Where Corruption Lives. Bloomfield: Kumarian Press.

Chapman, Richard A. (Ed.)

2000. Ethics in Public Service for the New Millennium. Aldershot: Ashgate.

Crank, John P. & Michael A. Caldero

2000. Police Ethics. The Corruption of Noble Cause. Cincinnati: Anderson.

Dales, C.I.

1994. Om de integriteit van het openbaar bestuur. In: L.W.J.C. Huberts (red.), Machtsbederf

ter discussie. Amsterdam: VU Uitgeverij, pp. 7-18.

Dohmen, J.

Page 32: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

32

1996. De Vriendenrepubliek. Nijmegen: SUN.

Dohmen J.

1999. Europese idealisten. een chronique scandaleuse van het Europese Parlement. Nijme-

gen: SUN.

Dubbink, Wim

1999. Duurzaamheid als patstelling. Over de onvriendelijke betrekkingen tussen openbaar

bestuur, markt en civil society. Delft: Eburon.

Duyne, P.C. van

1994. Corruptie: sociaal-psychologische mogelijkheden voor georganiseerde misdaad. In:

L.W.J.C. Huberts (red.), Machtsbederf ter discussie. Amsterdam: VU Uitgeverij, pp. 29-49.

Ellemers, J.E.

2002. Inquisitiedemocratie. Enkele onbeantwoorde vragen. Facta 10 (4): 2-5.

2002. Nogmaals: over inquisitiedemocratie. Facta 10 (5): 11-13.

Fijnaut, C.

1993. Politiële corruptie in Nederland. Arnhem: Gouda Quint.

Fijnaut, Cyrille & Leo Huberts (Eds.)

2002. Corruption, Integrity and Law Enforcement. Dordrecht: Kluwer Law International.

Hart, Paul 't

2001. Verbroken verbindingen. Over de politisering van het verleden en de dreiging van

een inquisitiedemocratie. Amsterdam: De Balie.

Hart, Paul 't

2002. Reflectieve of inquisitiedemocratie? Facta 10 (5): 7-11.

Heuvel, G.A.A.J. van den, H.M.J. Quaedvlieg, J.M. Reijntjes, D. Roef & J. Zijlstra

2002. De maat van het onregelmatige. Een rapport over aard en omvang van de

onregelmatigheiden in de bouwnijverheid. In: Parlementaire Enquête Bouwnijverheid, De

bouw uit de schaduw 4. Bijlage 2. Aard en omvang van onregelmatigheden in de

bouwnijverheid. Tweede Kamer 2002-2003, 28244, nr. 9. 's-Gravenhage: Sdu.

Heuvel. J.H.J. van den, L.W.J.C. Huberts & S. Verberk

1999. Integriteit in drievoud. Een onderzoek naar gemeentelijk integriteitsbeleid. Utrecht:

Lemma.

Heuvel, J.H.J. van den, L.W.J.C. Huberts & S. Verberk

2002. Het morele gezicht van de overheid. Utrecht: Lemma.

Hoetjes, B.J.S.

1982. Corruptie bij de overheid. Een bestuurlijk en politiek probleem, sociaal-weten-

schappelijk beschouwd. 's-Gravenhage: VUGA.

Huberts, L.W.J.C. (red.)

1992. Bestuurlijke corruptie en fraude in Nederland. Arnhem: Gouda Quint.

Huberts, L.W.J.C.

Page 33: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

33

1993. Omvang en bestrijding van bestuurlijke criminaliteit. Justitiële Verkenningen 19 (1):

51-69.

Huberts, L.W.J.C. (red.)

1994. Machtsbederf ter discussie. Amsterdam: VU Uitgeverij.

Huberts, L.W.J.C.

1998. What can be done against public corruption and fraud. Expert views on strategies to

protect public integrity. Crime, Law and Social Change 29 (2-3) (special issue 'Corruption

and Reform'): 209-224.

Huberts, L.W.J.C., D. Pijl & A. Steen

1999. Integriteit en corruptie. In: C. Fijnaut, E. Muller en U. Rosenthal (red.), Politie.

Studies over haar werking en organisatie. Alphen aan den Rijn: Samsom, pp. 433-472.

Huberts, L.W.J.C.

2001. The Netherlands. Corruption and Anti-Corruption Policies in The Netherlands: An

Evaluation. Berlin: Transparency International.

Hulten, Michel van

2002. Corruptie. Onbekend, onbemind, alomtegenwoordig. Amsterdam: Boom.

Jeurissen, R.J.M. & A.W. Musschenga

2002. Integriteit in bedrijf, organisatie en openbaar bestuur. Assen: Koninklijke Van

Gorcum.

Kaptein, Muel & Johan Wempe

2002. The Balanced Company. A Theory of Corporate Integrity. Oxford: Oxford University

Press.

Karssing, Edgar D.

2001. Morele competentie in organisaties. 2e druk. Assen: Van Gorcum.

Kolthoff, E.M. (red.)

1994. Strategieën voor corruptiebeheersing bij de politie: verslag van een studiedag.

Arnhem: Gouda Quint.

Lamboo, M.E.D., J. Naeyé, A. Nieuwendijk & M. van der Steeg

2002. Politie neemt integriteitsschendingen serieus. het Tijdschrift voor de Politie, 64 (10),

pp. 4-11.

Lasthuizen, Karin, Leo Huberts & Muel Kaptein

2002. Integrity Problems in the Police Organization: Police Officers' Perceptions Reviewed.

In: M. Pagon, Policing in Central and Eastern Europe. Deviance, Violence, and

Victimization. Leicester: Scarman Centre University of Leicester & Ljubljana: College of

Police and Security Studies, pp. 25-37.

Meeus, Jan & John Schoorl

2002. Zand erover. De wereld van de bouwfraude. Amsterdam: Meulenhof & de

Volkskrant.

Montefiori, Alan & David Vines (Eds.)

Page 34: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

34

1999. Integrity in the Public and Private Domains. London: Routledge.

Parlementaire enquête bouwnijverheid

2002. De bouw uit de schaduw. Eindrapport parlementaire enquêtecommissie

bouwnijverheid. Tweede Kamer 2002-2003, 28244, nrs. 5-6. 's-Gravenhage: Sdu.

Pheijffer, M.

2002. Tuchtklacht en uitspraak in Zaak-Peper in perspectief. In: Muel Kaptein, Henry

Wietzema Menkhorst & Peter Willems, Jaarboek Fraudebestrijding 2002. Alphen aan den

Rijn: Kluwer, pp. 35-51.

Poppel, A.A.J. van

1997. De gebroken keten. De burgemeester die struikelde over het hek van de buurman.

Zaltbommel: Steigerpoort.

Preston, Noel & Charles Sampford, with Carmel Connors

2002. Encouraging Ethics and Challenging Corruption. Reforming Governance in Public

Institutions. Sydney: The Federation Press.

Punch, M., Kolthoff, E., K. van der Vijver & B. van Vliet (Eds.)

1993. Coping with corruption in a borderless world. Proceedings of the Fifth International

Anti-Corruption Conference. Deventer (etc.): Kluwer Law and Taxation Publishers (etc.).

Rokeach, Milton, Martin Miller & John Snyder

1971. The Value Gap Between Police and Policed. Journal of Social Issues, 27 (2): 155-

171.

Rosenthal, U., A.B. Ringeling, M.A.P. Bovens, P. 't Hart & M.J.W. van Twist

1996. Openbaar bestuur. Beleid, organisatie en politiek. Alphen aan den Rijn: Samsom

H.D. Tjeenk Willink.

Ruimschotel, D.

1993. Corruptie en fraude in Nederland. Arnhem: Gouda Quint.

Schoof, Rob & Freek Staps

2002. Forensisch accountant over ambtenaren en aannemers. 'Integriteitsmaffia' ziet opzetjes

in de bouw. NRC Handelsblad 9 juli 2002.

Schuyt, Th.N.M.

2002. Filantropische studies. Capita selecta. Utrecht: de Graaff.

Smit, N. & S. van Thiel

2002. De zakelijke overheid. Publieke en bedrijfsmatige waarden in publiek-private

samenwerking. Bestuurskunde 11 (6): 226-234.

Soetenhorst, Bas & Michiel Zonneveld

2001. Afrekenen met Peper. Een spannende en onthullende reconstructie van de affaire.

Amsterdam: Van Gennep.

Steeg, M. van der, M.E.D. Lamboo & A. Nieuwendijk

2000. Als zich een integriteitsschending voordoet. Tijdschrift voor de Politie (9) september

2000, pp. 23-30.

Page 35: MAG HET IETSJE MEER ZIJN - integriteitsmaffia.nl · 2016-07-17 · MAG HET IETSJE MEER ZIJN Integriteitsonderzoek in het mijnenveld van de moraal L.W.J.C. Huberts* 1e Talma-lezing

35

Transparency International

2001. The National Integrity System. Concept and Practice. A Report by Transparancy

International (TI) for the Global Forum II on Fighting Corruption and Safeguarding

Integrity (A Report Prepared by Alan Doig and Stephanie McIvor), Transparency

International, Berlin, 2001.

Verlaan, Jos

1999. Chaos aan de Amstel. Fraude en corruptie in Amsterdam. Nijmegen: SUN.

Vermaas, Juliette et al.

2001. De weg van de klokkenluider: keuzes en dilemma's. Onderzoek naar de

klokkenluidersproblematiek in Nederland. Tilburg: IVA.

Vriends, E.A.I.M.

1999, Niet van nature. Bestuurlijke integriteit op de politieke agenda., Amsterdam: Vrije

Universiteit, doctoraalscriptie.

Willigenburg T. van, A. van den Beld, F.R. Heeger & M.F. Verwey

1999. Ethiek in praktijk. Assen: Van Gorcum.