149
Universiteit Gent 2007-2008 Marcus van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelick in Ghendt 1566-1568. Tekstuitgave van hoofdstuk V tot en met VIII uit dat achtste boeck met inleiding, tekstverantwoording, verklarende aantekeningen en registers op verklaarde woorden en realia. Deel I Promotor: prof. dr. D. Coigneau Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van master TL2T: Nederlands-Scandinavistiek, door Kwinten VAN HOECKE.

Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

Universiteit Gent

2007-2008

Marcus van Vaernewijck,

Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en

voornamelick in Ghendt 1566-1568.

Tekstuitgave van hoofdstuk V tot en met VIII uit dat achtste boeck

met inleiding, tekstverantwoording, verklarende aantekeningen en

registers op verklaarde woorden en realia.

Deel I

Promotor: prof. dr. D. Coigneau

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit

Letteren en Wijsbegeerte voor het

verkrijgen van de graad van master

TL2T: Nederlands-Scandinavistiek, door

Kwinten VAN HOECKE.

Page 2: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

Deel I

Page 3: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

iii

Woord vooraf

Nu ik de laatste hand aan deze scriptie leg, is het tijd om een woord van dank aan enkele

mensen te richten. Een bijzondere vermelding krijgt uiteraard mijn promotor, professor D.

Coigneau, die erg nauw bij de totstandkoming van deze scriptie betrokken was. Hij stond me

bij met goede raad en gaf de nodige tips op de juiste momenten. Waarvoor dank. Verder gaat

een woord van dank uit naar Agnes Gelaude van de vakgroepbibliotheek Nederlandse

Literatuur, het personeel van de handschriftenzaal en dat van de bruikleenbalie in de

Boekentoren. Een laatste woord van dank richt ik tot mijn moeder en Gui en mijn vrienden

Pascal, Bert en John.

Page 4: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

iv

Inhoudsopgave deel I

I. Inleiding

1. Leven en werk van Van Vaernewijck…………………………………………………3

1.1. Lid van de Sint-Lucasgilde en rederijker bij Mariën Theeren

1.2. Vaernewijck actief in de Gentse politiek

1.3. Literaire bedrijvigheid

2. Introductie tot de Beroerlicke Tijden en toelichting bij de uitgegeven

hoofdstukken………………………………………………………………………....10

2.1. Context

2.2. Het heterogene karakter van de Beroerlicke Tijden

2.3. Auteursintentie

2.4. Inhoud

2.5. Situering van en toelichting bij de uitgegeven hoofdstukken

2.5.1. Hoofdstuk V

2.5.2. Hoofdstuk VI

2.5.3. Hoofdstuk VII

2.5.4. Hoofdstuk VIII

3. Vergelijking van de Beroerlicke Tijden met Gentse kronieken……………….……..22

3.1. Vijf Gentse kronieken

3.2. Vergelijking van de Beroerlicke Tijden met de Gentse kronieken

3.2.1. Hoofdstuk V

3.2.2. Hoofdstuk VI

3.2.3. Hoofdstuk VII

3.2.4. Hoofdstuk VIII

3.3. Stijl en literaire kwaliteiten van Van Vaernewijck

II. Editie

1. Tekstverantwoording…………………………………………………...…………...32

1.1. Presentatie van de tekst

1.2. Diplomatische transcriptie

1.3. Verschillen met de editie Vanderhaeghen

1.3.1. Editie Vanderhaeghen

1.3.2. Kapitalenkwestie 1.3.2.1. Verschillen

1.3.2.2. Lijst met aanpassingen

Page 5: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

v

1.3.3. Afwijkende lezingen editie Vanderhaeghen (V.)

1.4. Bijzonderheden

1.4.1. Speciale afkortingen

1.4.2. Andere opmerkingen

2. Tekst………..…………………………………………………………………….….40

Page 6: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

1

I. Inleiding

De zestiende eeuw in de Nederlanden kan men op zijn minst turbulent noemen. De

gebeurtenissen op dit breukvlak tussen middeleeuwen en moderne tijd stonden in het teken

van de godsdiensttroebelen en de opstand tegen het Spaanse centrale gezag. De gevolgen

hiervan zijn bepalend geweest voor de verdere geschiedenis van de Nederlanden.

Marcus van Vaernewijcks1 Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelick in

Ghendt 1566-1568 behandelt de woelige periode aan de vooravond van de Tachtigjarige

Oorlog in het Gentse. Aan bod komen de manifestatie van het protestantisme, de

beeldenstorm en de ongenadige repressie.

In deze scriptie worden het vijfde tot en met het achtste hoofdstuk uit dat achtste boeck van

de Beroerlicke Tijden bezorgd, ofwel folio 308 recto vanaf regel 33 tot en met folio 315

verso regel 7. Het originele handschrift bevindt zich als „handschrift 2469‟ in de centrale

universiteitsbibliotheek van de Universiteit Gent. De scriptie bestaat uit twee delen. In het

eerste deel wordt allereerst het leven en werk van Vaernewijck behandeld. Verder volgt een

uitgebreide introductie tot de Beroerlicke Tijden en een toelichting bij de uitgegeven

hoofdstukken. Ook worden de vier bezorgde hoofdstukken vergeleken met uitgaven van

enkele „eventydige‟ Gentse kronieken. Ten slotte volgt de eigenlijke transcriptie van de

hoofdstukken, voorafgegaan door een tekstverantwoording. In het tweede deel van de scriptie

staan de vier uitgegeven hoofdstukken centraal. Er worden kopieën van het handschrift, een

uitgebreide tekstverklaring en registers op zowel de verklaarde woorden als de realia

gepresenteerd.

Bij het schrijven van de eerste twee hoofdstukken van deze scriptie, die over het leven en

werk van Vaernewijck en over de Beroerlicke Tijden handelen, hebben we een recente studie

over Vaernewijck als leidraad gebruikt. In 2005 publiceerde Koen Lamont Het wereldbeeld

van een zestiende-eeuwse Gentenaar Marcus van Vaernewijck. Een ideeën- en

mentaliteitshistorische studie op basis van zijn kroniek, Van die Beroerlicke Tijden.2 Deze

waardevolle studie verschafte ons de nodige kennis over en inzicht in de fascinerende figuur

Vaernewijck.

1 In navolging van Lamont verwijzen we verder naar Marcus van Vaernewijck als „Vaernewijck‟.

2 K. Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende-eeuwse Gentenaar Marcus van Vaernewijck. Een ideeën- en

mentaliteitshistorische studie op basis van zijn kroniek, Van die Beroerlicke Tijden (Verhandelingen der

Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Deel XXX). Gent, 2005.

Page 7: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

2

Bij de transcriptie is gebruik gemaakt van Ferdinand Vanderhaeghens editie Van die

Beroerlicke Tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt 1566-1568.3 Deze editie

was een bijzonder dankbaar hulpstuk bij het transcriberen maar voldoet, zoals zal blijken,

niet langer aan de eisen die aan een moderne teksteditie worden gesteld.

3 F. Vanderhaeghen (ed.), Van die Beroerlicke Tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt 1566-1568

door Marcus van Vaernewijck, naar het oorspronkelijk handschrift uitgegeven. Gent, 1872-1881, 5 delen.

Page 8: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

3

1. Leven en werk van Van Vaernewijck

“Ick Maercq van Vaernewijck filius Maercx, was gheboren int Jaer 1518. Den XXI. Dagh

van December [...] op eenen Woensdagh tot Ghendt” schrijft Marcus van Vaernewijck in een

Memoriael voor de naer-commers4 over zijn geboorte. Vaernewijck stamde af van een

patriciërsgeslacht dat zijn rijkdom met de lakenhandel had vergaard. Hij behoorde

waarschijnlijk tot een verarmde maar niet onbemiddelde tak van dit patriciërsgeslacht. Echte

armoede heeft Vaernewijck uiteraard nooit gekend, maar tijdens zijn leven zien we dat hij

zich toch stukje bij beetje de sociale ladder wil opwerken, wat hem gelukt is.

Hoewel er over Vaernewijcks jeugdjaren niet veel bekend is, mogen we aannemen dat

hij tijdens zijn tienerjaren een korte humanistische opleiding genoten heeft.5 Dit blijkt

bijvoorbeeld uit zijn latere literaire werk waar hij uitgebreid zijn vertrouwdheid met de Bijbel

en de Grieks-Romeinse Oudheid illustreert. Toch gaat ook een aanzienlijk deel van deze

kennis terug op zelfstudie. Vaernewijcks belezenheid kunnen we niet loskoppelen van zijn

aangeboren nieuwsgierigheid. Zijn honger naar kennis was moeilijk te stillen, zo blijkt ook

uit talrijke passages uit de Beroerlicke Tijden. In dit verband moeten we ook Vaernewijcks

reisobsessie plaatsen. De drang om te reizen was gezien het tijdskader evenwel niet

uitzonderlijk onder de welgestelde intelligentsia. De humanistische cultuur waar Vaernewijck

met één voet in stond, bepleitte immers hartstochtelijk een peregrinatio academica. Hoewel

Vaernewijck tijdens deze reizen niet aan buitenlandse universiteiten studeerde, spreekt het

voor zich dat het leerzame ervaringen waren.

Hij reisde vrij veel naar het buitenland: in 1550 Tirol en Italië (o.a. Venetië, Florence,

Rome) en in 1556 Westfalen. Ook doorkruiste hij de Nederlanden en kwam in

Brabant, Zeeland, Friesland en Holland. Ongetwijfeld hebben deze reizen en de

contacten die ze met zich meebrachten, zijn geestelijke horizon verruimd.6

Rekeninghoudende met het tijdvak spreekt het voor zich dat een reiziger ook Italië

aandeed. Als Europa‟s kunstencentrum viel er niet alleen een imposante verzameling

kunstwerken te bewonderen, het was ook de bakermat van het humanisme en de renaissance.

Tijdens deze reizen maakte Vaernewijck talrijke notities die hij verwerkte in (helaas verloren

gegane) reisverslagen als zijn Voyagie naer Roomen.

4 F. Vandenhole, Marcus van Vaernewijck Van die beroerlicke tijden: klank- en vormleer, woordenschat. Gent,

onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1960, p. xii. Zie ook: Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende-

eeuwse Gentenaar, p. 48. 5 Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 52.

6 H. van Nuffel, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569) en zijn kroniek over de Beroerlicke Tijden‟, in: Standen

en Landen, 40, 1966, p. 118.

Page 9: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

4

Hoe veel tijd die reizen precies in beslag namen is moeilijk te schatten. Wel mogen

we aannemen dat Vaernewijck vanaf 1558 definitief in Gent bleef. Datzelfde jaar nog trad hij

in het huwelijk met Livina Hallinck, een Gentse poortersdochter. Met Vaernewijck was

Hallinck aan haar derde echtgenoot toe. Ze schonk hem twee zonen en drie dochters. De

oudste zoon, Marcus, stierf op jonge leeftijd. Adolf, de jongste zoon, bleef kinderloos.

Vaernewijck zelf stierf amper tien jaar na zijn huwelijk met Livina Hallinck. Op 20

februari 1569 overleed hij na een kort ziekbed: hij was 50 jaar oud. De uitvaartplechtigheid

vond plaats in de Sint-Baafskathedraal.

1.1 Lid van de Sint-Lucasgilde en rederijker bij Mariën Theeren

Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde,7

die kunstenaars

verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder de kost

verdienen. Zijn twee zonen, Pieter en Marcus, liet hij bij hun geboorte of in ieder geval op

jeugdige leeftijd in het ledenregister van de gilde inschrijven. Het feit dat Vaernewijck senior

de meesterstitel bezat, ging gepaard met talrijke voordelen voor zijn twee zonen. Zij konden

immers genieten van een voorkeursbehandeling binnen de gilde. Zo was de leerperiode om

het ambacht onder de knie te krijgen voor meesterskinderen beduidend korter dan voor niet-

meesterskinderen. Bovendien waren meesterskinderen niet aan een meesterproef

onderworpen aan het einde van hun opleiding. Vaernewijck junior was duidelijk van jongs af

aan bij het kunstenaarsgebeuren betrokken. Toch heeft hij waarschijnlijk het ambacht nooit

beroepsmatig uitgeoefend. Dit belette hem echter niet om binnen de gilde carrière te maken.

Net als Vaernewijck senior en broer Pieter functioneerde hij een jaar als gezworene (1549-

1550). Met deze bestuurlijke functie binnen de gilde ging een groot aanzien gepaard. Het

gezworeneschap gaf hem de kans voor het eerst aan zijn naambekendheid te werken op het

stedelijke politieke niveau.

Vaernewijck interesseerde zich, conform de tijdsgeest, ook voor andere zaken. Zijn

interesse voor literatuur blijkt o.a. uit zijn lidmaatschap van de rederijkerskamer Mariën

Theeren,8 die nauw verbonden was met zijn parochiekerk Sint-Jacobs. Gedurende zijn

lidmaatschap bekleedde Vaernewijck overigens twee bestuursfuncties. In 1556-1557 was hij

factor van de kamer, in 1557-1558 proviseerder of bestuurslid. Ook heeft hij zelf heel wat

geschreven, en dit niet enkel in de hoedanigheid van rederijker.

7 Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 61-72

8 Van Nuffel, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569)‟, p. 116.

Page 10: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

5

1.2 Vaernewijck actief in de Gentse politiek

Het lidmaatschap van en de bestuursfuncties die Vaernewijck vervulde bij Mariën Theeren

en de Sint-Lucasgilde, heeft hij, zoals hierboven opgemerkt, handig gebruikt om aan zijn

naambekendheid te werken en zijn sociaal netwerk uit te breiden. Toen Vaernewijck de kaap

van de veertig rondde, begon dit zijn vruchten af te werpen. Tussen 1562 en zijn schielijk

overlijden in 1569 vervulde Vaernewijck onafgebroken politieke mandaten op het stedelijke

niveau. Een politieke carrière uitbouwen was niet ongewoon voor een Van Vaernewijck. In

de veertiende en vooral in de vijftiende eeuw hadden de Van Vaernewijcks heel wat

belangrijke politieke mandaten bekleed in Gent. De zestiende eeuw betekende echter een

terugval, ondanks een heropleving in de periode waarin Marcus politiek actief was.

Door zijn politieke ambitie tilde hij de Vaernewijcks op een hoger politiek niveau en

poogde hij (misschien onbewust) de laatmiddeleeuwse politieke glorie van de

Vaernewijcks nieuw leven in te blazen.9

In vergelijking met de andere Gentse families die politieke mandaten bekleedden

medio zestiende eeuw, kunnen we de Van Vaernewijcks in de subtop plaatsen. Tussen 1540

en 1577 voerden ze 14 mandaten uit. Daarvan nam Marcus van Vaernewijck er zes voor zijn

rekening. Na zijn overlijden zijn de politiek gouden tijden voor de Van Vaernewijcks echter

voorgoed voorbij.

De eerste politieke functie die Vaernewijck vervulde was die van rechter verbonden

aan de vinderij van Sint-Jacobs.10

Als lid van de vinderij, een ondergeschikt rechtslichaam,

kon Vaernewijck verder werken aan zijn naambekendheid in de hogere politieke echelons.

Een volgende stap hogerop kwam er al snel toen hij in 1563 als gouverneur in het bestuur

van de Gentse armenkamer terechtkwam. Door het uitoefenen van deze functie kon

Vaernewijck naar hartelust verder netwerken, maar kwam hij ook geregeld in contact met de

minderbedeelden van de maatschappij. Een zekere gevoeligheid voor sociale ongelijkheid

zou ook in zijn literaire werk enigszins doorschemeren. Nog een jaar later stootte hij opnieuw

door naar een hoger politiek niveau. Vaernewijck werd het negende lid van de schepenbank

van de keure,11

de belangrijkste Gentse overheidsinstelling. Enkele jaren later vinden we hem

terug als lid van de schepenbank van gedele.12

Deze schepenambten zijn de politiek

belangrijkste functies die hij uitoefende. Verder fungeerde Vaernewijck zo‟n drie jaar (1565-

9 Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 76.

10 Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 78.

11 Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 81.

12 Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 83.

Page 11: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

6

1568) als collatieheer13

in de collatie of Brede Raad, een soort gemeenteraad waar hij als

uittredend schepen automatisch toe behoorde. De eerste twee jaar van dit laatste mandaat

combineerde Vaernewijck met het stapelheerschap: een erg gewichtige functie. Gent was

immers de „graanschuur van Vlaanderen‟. Bovendien was dit een bezoldigde functie in

tegenstelling tot bijvoorbeeld het gouverneurschap van de armenkamer, waar van de

functionarissen zelfs dotaties werden verwacht. De precieze vergoeding die stapelheren

kregen was afhankelijk van het scheepsverkeer. Na het stapelheerschap en samenvallend met

zijn laatste jaar als collatieheer, vervult Vaernewijck de functie van ambachtsoverste van

zeven neringen. Enkele maanden na het neerleggen van deze functie overleed hij waardoor

ook aan zijn politieke bedrijvigheid een abrupt einde kwam.

Een opvallende parallel met Vaernewijcks politieke carrière is zijn kerkmeesterschap

van de Sint-Jacobskerk.14

Vanaf 1562 tot aan zijn dood zetelde Vaernewijck, vermoedelijk

met enkele tussenpauzes, in de kerkfabriek. Als kerkmeester was hij onder andere belast met

het onderhoud van de kerk en het beheer van de goederen die de kerk toebehoorden. Hoewel

het voor zich spreekt dat Vaernewijck als devoot katholiek met plezier deze functie op zich

nam, speelden er ongetwijfeld ook andere zaken een rol. Het kerkmeesterschap ging

eveneens gepaard met status en aanzien. Bovendien was er een opvallend verband met de

politieke macht vast te stellen. Ook het kerkmeesterschap bood Vaernewijck met andere

woorden de kans om zijn contacten verder te verzorgen.

1.3 Literaire bedrijvigheid

Zoals we hierboven al aanhaalden, interesseerde Vaernewijck zich in die mate voor

literatuur dat hij ook zelf heel wat op papier zette. Hij is vandaag bij een relatief breed

publiek bekend dankzij zijn magnum opus: de Beroerlicke Tijden. Dit werk wordt in het

volgende hoofdstuk in zijn geheel besproken. Vaernewijck heeft echter meer geschreven en

enkele van zijn werken werden aan de drukpers toevertrouwd.

In Vanderhaeghens Bibliotheca Belgica krijgen we een uitvoerige beschrijving van

Vaernewijcks uitgegeven werk. Vanderhaeghen behandelt allereerst het in 1560 voor het

eerst uitgegeven15

Vlaemsche audvremdigheyt/Nieuw tractaet en curte bescrijvinghe van dat

edel graefscap van Vlaenderen. Dit geschiedkundig berijmd werk bestaat uit vier boeken. De

13

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 85. 14

F. de Potter, Gent, van den oudsten tijd tot heden: geschiedkundige beschrijving der stad. Gent, 1882-1901,

deel 7, p. 12. 15

Vanderhaeghen & Lenger (red.), Bibliotheca Belgica., deel 5, p. 405.

Page 12: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

7

eerste drie boeken getuigen veeleer van Vaernewijcks krachtige verbeelding. Het vierde boek

is het enige dat reële historische waarde heeft. Hierin verhaalt Vaernewijck immers over

gebeurtenissen waarvan hij zelf getuige was, zoals de vijfentwintigste vergadering van het

kapittel van de Gulden-Vliesorde in juli 1559. Kenmerkend voor dit werk is dat het berijmd

is in een fraaie rederijkerstaal. Vaernewijck verwerkte hier bijvoorbeeld zijn naam in een

acrostichon.

Het volgende werk dat Vanderhaeghen vermeldt, is Den spieghel der Nederlandscher

audtheyt/Historie van Belgis, uitgegeven in 1568.16

Aan bod komt de geschiedenis van onze

contreien tijdens de Oudheid en de vroege middeleeuwen. Eens te meer bewijst Vaernewijck

in de hierboven reeds aangehaalde rederijkerstaal dat hij een bijzonder fantasierijke

verbeelding heeft. In dit werk deelt Vaernewijck ook mee dat hij de informatie en kennis

waarover hij beschikt met vrienden en landgenoten wil delen. Dit in tegenstelling tot vele van

zijn dichtende tijdgenoten die het publiceren van eigen werk nog als ijdel betitelden.17

In de Bibliotheca Belgica ontbreekt een werk dat voorheen door bibliografen als

Sanderus, Valerius en Paquot aan Vaernewijck toegeschreven werd.18

Het gaat om De

cronijcke van Vlaenderen int corte, uitgeven in 1557.19

Dit werk verhaalt niet enkel over

Vlaanderen maar ook over Brabant, Zeeland, Holland, Henegouwen en haerlieder

oorsprongh, afcomste [...] tot desen tegenwoordighen tyde van onzen aldergenadichsten ende

onverwinnelicsten Philippus van Oostenrijcke.20

Volgens Vanderhaeghen is Vaernewijck niet

de auteur van het werk.

On remarquera […] que nous avons consacré aux oeuvres de van Vaernewijck,

l‟absence de la Cronijcke van Vlaenderen et de la VVarachtighe historie

van…Carolus de vijfste. La raison en est que nous ne croyons pas pouvoir lui

attribuer ces ouvrages: ils sont du libraire Gérard van Salenson. La seconde édition de

la Cronijcke renferme une partie qui seule lui appartient.21

Gerard Salenson was een Gentse drukker22

en een kennis van Vaernewijck, die

overigens geen onbekende was in het Gentse drukkerswereldje. Vanderhaeghen verdenkt

Salenson er bovendien ook van de auteur te zijn van het in 1561 uitgegeven23

Die

warachtighe gheschiedenisse […] van den alder onverwinnelijcsten ende alder moghensten

16

Vanderhaeghen & Lenger (red.), Bibliotheca Belgica., deel 5, p. 408. 17

W. Waterschoot, “Renaissance”. In J. Reynaert, e.a., Overzicht van de Nederlandse letterkunde, Deel 2, Gent,

2003, p. 4. 18

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 119. 19

Vanderhaeghen & Lenger (red.), Bibliotheca Belgica., deel 5, p. 414. 20

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 119. 21

Vanderhaeghen & Lenger (red.), Bibliotheca Belgica., deel 5, p. 406-407. 22

De Potter, Gent, van den oudsten tijd tot heden, deel 2, p. 331-332. 23

Vanderhaeghen & Lenger (red.), Bibliotheca Belgica., deel 5, p. 414.

Page 13: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

8

keyser van Roomen Carolus de vijfste, een compilatiewerk. Hoewel zelfs Sanderus, Valerius

en Paquot dit werk niet aan Vaernewijck toeschrijven24

staat het vast dat Vaernewijck op z‟n

minst een bijdrage aan dit werk geleverd heeft. Zijn familieblazoen met de leuze „Laet varen

Nijd‟25

staat immers aan het einde van de proloog afgebeeld.26

Zoals de titel doet vermoeden

handelt deze geschiedenis over Karel V. Diens vele oorlogen staan centraal, maar ook de

godsdienstperikelen in de Nederlanden worden behandeld.

Wat eveneens in Vanderhaeghens Bibliotheca Belgica ontbreekt, is een gedicht dat

tegenwoordig als Marcus van Vaernewijcks catechismus der Minne betiteld wordt en

waarover Braekman uitvoerig bericht.27

Dit lange gedicht in dialoogvorm vinden we terug in

Die conste der Minnen, een in Antwerpen in 1564 gedrukt boekje. Als bron gebruikte

Vaernewijck een gedicht uit een Franse incunabel: de Advineaux amoureux.28

Vaernewijcks

gedicht is geen vertaling, maar een erg vrije bewerking. We kunnen zijn minnecatechismus

omschrijven als een vraag- en antwoordspel tussen een „joncvrouwe‟ en een „riddere‟ waarbij

die elkaar beurtelings vragen over de minne stellen die op hoogst originele wijze beantwoord

dienen te worden.

De handschriften van Vaernewijcks nooit uitgegeven werk zijn helaas allemaal zoek

geraakt. Vermeldingen in bovenstaande werken of verwijzingen in Sanderus‟ De

Gandavensibus eruditionibus29

bewijzen evenwel hun bestaan. In Vanderhaeghens

Bibliotheca Belgica vinden we een oplijsting van deze onuitgegeven en verloren werken.30

Hoewel het naar de precieze inhoud van deze werken vaak gissen is, loont een blik op deze

lijst van 26 titels de moeite. Het toont niet alleen dat Vaernewijck met recht en rede een

veelschrijver genoemd kan worden, maar ook dat hij niet voor één gat te vangen was.

Vaernewijck varieerde wat verhaalvorm, stijl en onderwerp betreft. Dit illustreren titels als

Der leecken philosophie in xxviij boucxkens (waarvan er in 1564 zestien boucxkens

afgewerkt waren. Of de twaalf andere ooit voltooid werden, is niet bekend) of Van die

wonderlicke ende vermaerde steden ende edificien der geheelder weerelt. Van Vaernewijcks

hand zijn ook reisverslagen zoals Voyagie naer Seeland of het eerder genoemde Voyagie

naer Roomen dat in verzen geschreven werd.31

Dat Vaernewijck als Gentenaar een grote

24

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 124. 25

De Potter, Gent, van den oudsten tijd tot heden, deel 7, p. 180. 26

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 124. 27

W.L. Braekman (ed.), „Marcus van Vaernewijcks catechismus der Minne‟, in: Verslagen en mededelingen

van de Koninklijke Academie van de Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1989, p. 1. 28

Braekman (ed.), „Marcus van Vaernewijcks catechismus der minne‟, p. 12-13. 29

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 132. 30

Vanderhaeghen & Lenger (red.), Bibliotheca Belgica., deel 5, p. 415. 31

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 132.

Page 14: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

9

liefde koesterde voor zijn geboortestad blijkt niet alleen uit de Beroerlicke Tijden, maar ook

uit andere werken waarin hij aan de fiere stede aandacht schonk zoals Naem-lyste van het

magistraet der stede van Ghendt, met die chronycke van het ghene onder hunne bestieringhe

is ghebeurt en Tractaet van die fundatie ende situatie der stede van Ghendt. Evenzeer blijkt

uit de Beroerlicke Tijden Vaernewijcks bezorgdheid over de opkomst van het protestantisme

in de Nederlanden. Met zijn bespiegelingen en commentaren was Vaernewijck hierover in de

Beroerlicke Tijden niet aan zijn proefstuk toe. Dat bewijzen titels als Antidote ofte teghen-

verghift teghen die peste der ketteryen, Spieghel der wederdoopers en Liste ende ondergang

der wederdoopers. Een titel als Rijmwercken ende ghedichten doet vermoeden dat er ook

dichtwerk van Vaernewijck verloren is gegaan. Dit werk is waarschijnlijk tot stand gekomen

in Vaernewijcks hoedanigheid van rederijker van Mariën Theeren.32

Ook in de Beroerlicke

Tijden vinden we een aantal gedichten terug.

Aan Vanderhaeghens lijst van verloren werken kunnen we nog twee titels toevoegen

waarvan respectievelijk Vandenhole en Braekman melding maken. Vandenhole bericht over

een Memoriael voor de naer-commers.33

Dit eigenhandig door Vaernewijck geschreven

handschrift wordt vermeld in Preuve tot betoogh dat die van het Geslachte moderne van

Vaernewyck zijn de principael Fondateurs en ̄ Donateurs vanden Godts-huyse, ofte Clooster

van de Carthusers Alsdan residerende tot Royghem, ende nu jeghenwordigh binnen de stadt

van Ghendt, een werk in 1670 door de Gentse drukker Bauduyn Manilius34

uitgegeven. Een

tweede titel is Vijfthien tafelspeelkens ende presentwijnen. Voor dit werk van Vaernewijck

zou de eerder genoemde Salenson in augustus 1563 de toestemming gekregen hebben het te

drukken. Het is echter onzeker of dit werk ooit verschenen is.35

32

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 132. 33

Vandenhole, Marcus van Vaernewijck Van die beroerlicke tijden, p. xii. 34

<http://www.dbnl.org/tekst/_vad004vade04_01/_vad004vade04_01_0050.htm> (03/04/2008). 35

W.L. Braekman (ed.), „Marcus van Vaernewijcks catechismus der minne‟, p.3.

Page 15: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

10

2. Introductie tot de Beroerlicke Tijden en toelichting bij de uitgegeven

hoofdstukken

In dit hoofdstuk bespreken we de opbouw en inhoud van Vaernewijcks Beroerlicke Tijden.

Verder gaan we dieper in op de vier bezorgde hoofdstukken uit dat achtste boeck. Voor we

de Beroerlicke Tijden onder de loep nemen, is het gewenst kort in te gaan op de

gebeurtenissen die aan de basis van het werk liggen: de godsdiensttroebelen in de

Nederlanden in de zestiende eeuw.

2.1 Context

De doorbraak van het protestantisme in de zestiende-eeuwse Nederlanden gebeurde in

twee bewegingen.36

De eerste kwam er in de eerste helft van de eeuw. De revolutionaire

ideeën van Luther vonden ingang bij een deel van de intellectuele elite, terwijl een groot deel

van de volksmassa zich aangetrokken voelde tot het radicalere anabaptisme. De lutheranen

streefden een grondige hervorming van het kerkinstituut na, terwijl de anabaptisten een breuk

met de maatschappij, waarin de katholieke kerk bijzonder aanwezig was, bepleitten. Deze

eerste protestgolven werden door Karel V vrij snel gecounterd. Na de genadeloze repressie

van 1544-1545 leek het erop dat het protestantisme in de Nederlanden een stille dood zou

sterven. Niets was minder waar, want vanaf 1550 kende het anabaptisme een krachtige

heropleving met Antwerpen als bruggenhoofd waarlangs de doperse beweging opnieuw

ingang in Vlaanderen vond. De stad zou lange tijd het uitstralingscentrum blijven van het

anabaptisme in de Zuidelijke Nederlanden.37

Rond 1560, drong vanuit het zuiden het calvinisme onze gebieden binnen dat kon

rekenen op grote steun van alle bevolkingslagen. Al snel maakten de Nederlanden kennis met

de hagenpreken. Deze clandestiene bijeenkomsten in open lucht werden door velen

bijgewoond. De gemoederen raakten verhit en op 10 augustus 1566 nam de beeldenstorm

zijn aanvang in Steenvoorde. Enkele dagen later was Gent aan de beurt.38

36

J. Decavele, De dageraad van de reformatie in Vlaanderen (1520-1565), Brussel, 1975, deel I, p. 233. 37

Decavele, De dageraad van de reformatie in Vlaanderen, deel I, p. 436. 38

J.C.H. Blom & E. Lamberts, Geschiedenis van de Nederlanden, Baarn, 2004, p. 108.

Page 16: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

11

2.2 Het heterogene karakter van de Beroerlicke Tijden

Hoewel de Beroerlicke Tijden over een relatief korte periode aan de vooravond van de

Tachtigjarige Oorlog (juni 1566-november 1568) verhaalt, is het een uitermate waardevol

document dat de hedendaagse lezer een mooi beeld geeft van de bewogen zestiende eeuw.

Bovendien komt die lezer dankzij de gedetailleerde verteltrant en talloze uitweidingen ook

heel wat over het leven van alledag te weten.

Vaernewijcks magnum opus valt moeilijk onder een bepaald genre thuis te brengen,

wat te maken heeft met het heterogene karakter van de tekst. Er zijn talloze bezwaren om de

Beroerlicke Tijden eenduidig als kroniek, dagboek of memoires te bestempelen. Veeleer is er

sprake van genrevermenging, een niet ongewoon gebruik in die tijd. De tekst zelf is

hoofdzakelijk in proza geschreven hoewel er hier en daar gedichten en zelfs liederen in

voorkomen. Ook verwerkte Vaernewijck er enkele gebeden in.

2.3 Auteursintentie

Een belangrijke vraag is die naar de auteursintentie. Wat was de bedoeling die aan het

schrijven van de Beroerlicke Tijden ten grondslag lag? Gezien het ontbreken van een

voorwoord, is het niet eenvoudig hierop een sluitend antwoord te formuleren. In de tekst zelf

geeft Vaernewijck evenwel regelmatig aan dat hij in zijn relaas de fouten van beide

betrokken partijen niet uit de weg gaat, wat in vele andere contemporaine schrijfsels

kennelijk wel gebeurde.

sommighe hebben [...] te partijelic ghescreven / waer uut niet ghoets ghespruten en

can / zij en hebben die lammerkins christi die ghequetst waren / niet inden schoot

ghedreghen ende gheheelt / [...] die meinsche heeft een edel coninclicke natuere / die

veel beter te trecken es / met soetigheijt ende vriendelicheijt / dan met hartheijt /

strafheijt ofte vijandelicheijt / zij hebben willen liever maken / stocken ende clippels

uuter scriftuere / om die heretijcken / (zoo zij zegghen) te slane / dan zoete plaesteren

/ om de ghequetste up te helpen39

Als overtuigd katholiek verdedigde Vaernewijck complexloos de dogma‟s van de

Roomse kerk.40

Toch is hij vaak niet mals voor de katholieken die hij, zoals ook uit het citaat

blijkt, een verkeerde aanpak van de ketterij verwijt. Verder veroordeelt hij doorheen het hele

werk de vele molestaties en brutaliteiten van de Spaanse soldaten even scherp als de

gewelddaden van „den ghues‟. Die laatste prijst Vaernewijck voor zijn geloofsijver, maar hij

39

M. van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelick in Ghendt 1566-1568.

Gent, hs. 2469, f. 16. v. 40

Van Nuffel, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569)‟, p. 122-123.

Page 17: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

12

merkt evenwel scherpzinnig op dat velen onder de nieuwgezinden ongeletterde armen zijn.

Zij verwachtten van het nieuwe geloof vooral betere economische levensomstandigheden.

Verder geeft Vaernewijck aan dat de Beroerlicke Tijden niet voor publicatie bestemd was.

Van Nuffel denkt dat Vaernewijcks genuanceerde kijk hem wel eens last bezorgd zou kunnen

hebben.

Immers de vrijmoedigheid waarmee hij te werk ging lof of kritiek uitdelend waar hij

het nodig vond, wikkend en wegend met een sterk uitgesproken zin voor objectiviteit,

had de auteur in een tijd waarin demagogie en geweld aan de orde van de dag waren,

niets dan moeilijkheden kunnen bezorgen.41

Vaernewijck heeft dus gepoogd objectief over de gebeurtenissen te schrijven. Een

argument om deze these te staven, vinden we in de wijze waarop hij tegenover zijn bronnen

stond. Uiteraard had Vaernewijck, nieuwsgierig van nature, vele zaken met eigen ogen

gezien. Toch moest hij zich vaak op anderen beroepen. Zijn politieke functies gaven hem de

mogelijkheid vrij gemakkelijk informatie van buiten de stadsmuren te verkrijgen. Steeds

probeerde hij het waarheidsgehalte van zijn informatie te verifiëren. Als Vaernewijck twijfels

had over bepaalde berichten, gaf hij dit ook aan.42

Dankzij deze „historische oprechtheid‟43

is het werk voor de hedendaagse lezer van

uitzonderlijke waarde. We kunnen besluiten met de woorden van Vaernewijcks tekstuitgever,

Ferdinand Vanderhaeghen, die de Beroerlicke Tijden onomwonden omschrijft als „het

belangrijkste boek [...] dat over het rampzalige tijdvak van België‟s geschiedenis, onder het

bestuur van Margaretha van Parma en den hertog van Alva, bestaat‟.44

2.4 Inhoud

In dit subkapittel gaan we wat dieper in op de opbouw en inhoud van Vaernewijcks

Beroerlicke Tijden. Zoals hierboven aangehaald, beslaat het werk de periode tussen juni 1566

en november 1568. Het is opgedeeld in tien verschillende delen, tien boecken met elk een

verschillende inhoud.45

In het algemeen richt Vaernewijck zich op religieuze

aangelegenheden en de politieke gevolgen ervan. Ook aan de beeldenstorm wordt een heel

boek gewijd. Vaernewijck was als kunstminnend man immers bijzonder geschokt door de

41

Van Nuffel, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569)‟, p. 118. 42

Van Nuffel, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569)‟, p. 125. 43

F. Vanderhaeghen (ed.), Van die Beroerlicke Tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt 1566-

1568 door Marcus van Vaernewijck, naar het oorspronkelijk handschrift uitgegeven. Gent, 1872-1881, deel 5,

p.v. 44

Vanderhaeghen (ed.), Van die Beroerlicke Tijden in die Nederlanden. deel 5, p. iii. 45

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 136.

Page 18: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

13

vele vernielingen. Verder bericht hij ook over de militaire gebeurtenissen, de sociaal-

economische crisis en de religieuze troebelen in het buitenland.

Het eerste boeck opent met het fenomeen van de hagenpreken die een massa volk op

de been brachten. De radeloosheid van de kerkelijke en wereldlijke overheid ontging

Vaernewijck niet. Hij deelt ook mee hoe de geuzen aan de president van de Raad van

Vlaanderen de toelating gingen vragen een kerk te bouwen. ‟s Winters zouden de

hagenpreken in openlucht wel eens voor praktische problemen kunnen zorgen.

Het tweede boeck opent met de eigenlijke beeldenstorm in Gent. Vaernewijck volgt

nauwgezet het spoor van de beeldenstormers door de stad en geeft nauwkeurig weer wat ze

op hun weg vernielen. Met droefheid in het hart schrijft Vaernewijck over de eigen Sint-

Jacobskerk dat er geen kerk in Gent was „van binnen zoo zeer gheschonden als de dese‟.46

In het derde boeck staat het geleidelijke herstel na de beeldenstorm centraal. Het

leven herneemt zijn gewone gang tegen de achtergrond van de eerste executies op de

Korenmarkt en Vrijdagmarkt. Toch gingen de hagenpreken gewoon verder. Ook kregen de

calvinisten hun stuk grond waarop ze een kerk konden bouwen.

Het vierde en vijfste boeck behandelen de bouw van de „ghue keercke‟ en de

naderende komst van de Spaanse soldaten onder leiding van de hertog van Alva, die gestuurd

was om orde op zaken te stellen. Ondertussen bleven talloze executies uitgevoerd worden.

Het zeste boeck opent met de indrukwekkende intocht van de Spaanse troepen op 30

augustus 1567. Vaernewijck laakt echter al vlug het schandelijke gedrag van de soldaten. Ze

schopten keet, roofden en verkrachtten. Ook bericht hij over de installatie van de beruchte

Raad van Beroerten, in de volksmond al gauw de „Bloedraad‟ genoemd, die over de lieden

die op welke wijze dan ook „gheghuest‟ hadden, zou oordelen.

Het zevenste en achtste boeck staan in het teken van arrestaties en terechtstellingen

van dissidente geusgezinden. De bekendste namen zijn natuurlijk die van de graven van

Egmont en Hoorne. Wanneer de Spanjaarden op 23 juni 1568 Gent verlaten, viert de

bevolking feest.

In het neghenste en thiende boeck schrijft Vaernewijck over de beginnende

oorlogshandelingen tussen Willem van Oranje en de hertog van Alva. De Beroerlicke Tijden

eindigt vrij abrupt in november 1568 met een verslag van de deken van Ronse die opnieuw

het dekenambt uit zal oefenen na tijdens de repressie als inquisiteur te hebben

46

Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden, hs. 2469, f. 44. r.

Page 19: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

14

gefunctioneerd. De oorzaak van dit plotse einde kan liggen aan de fatale ziekte die

Vaernewijck het leven kostte en zich rond die tijd gemanifesteerd moet hebben.

2.5 Situering van en toelichting bij de uitgegeven hoofdstukken

Onze uitgave omvat vier hoofdstukken uit Vaernewijcks Beroerlicke Tijden, namelijk het

vijfde tot en met het achtste hoofdstuk van dat achtste boeck. Deze vier hoofdstukken

handelen over de periode 13-26 april 1568. Een periode waarin Gent en bij uitbreiding de

Nederlanden stilaan vertrouwd raken met de vele executies die de Raad van Beroerten

beveelt. De moedeloosheid bij de Gentenaars is erg groot. Een en ander heeft ook te maken

met de economie die maar niet aantrekt en het Spaanse leger dat voor overlast zorgt.

De aprildagen uit de bezorgde hoofdstukken staan in het teken van de Paastijd. De

katholieken putten kracht uit deze dagen terwijl ze voor berouwvolle of angstige protestanten

een uitgelezen mogelijkheid bieden om zich opnieuw als vrome katholiek te profileren. In de

Goede Week maakt Gent ook kennis met de theatrale Spaanse godsdienstbeleving. De

stukjes die Vaernewijck hieraan wijdt zijn niet alleen vanuit cultuurhistorisch opzicht erg

interessant, ze behoren ook tot het betere proza uit de bezorgde hoofdstukken.

2.5.1. Hoofdstuk V

Vaernewijck opent het vijfde hoofdstuk met enkele „nieumaren‟ die medio april de

ronde doen in Gent. Zo zou de Duitse met de Turkse keizer een vredesbestand gesloten

hebben. Ook zou Filips uit Spanje naar de Nederlanden afreizen, een vaak weerkerend

gerucht dat deze keer evenwel snel wordt ontkracht.47

In Spanje zouden er trouwens 40.000

huursoldaten in de wachtkamer zitten om in geval van nieuwe onrusten naar de Nederlanden

af te zakken. Dit huurlingenleger zou ook ingezet kunnen worden in een confrontatie met de

Duitsers of Fransen, aldus Vaernewijck. De laatste mare waarover hij bericht is die van de

levende verbranding van enkele ketters in Doornik, een bruggetje naar het eigenlijke

onderwerp van dit vijfde hoofdstuk: de terechtstelling van zeven bekende Gentenaars enkele

weken voordien.

47

Na zijn vertrek in 1559 zou Filips II de Nederlanden nooit meer terugzien. Geruchten dat hij naar de

Nederlanden zou afzakken, werden in deze periode vaak door de overheid zelf de wereld ingestuurd in een

poging de gemoederen te bedaren. In hoofdstuk 14 van zijn vijfste boeck maakt Vaernewijck in dit verband de

volgende opmerking: „men maect de kinderen vervaert ende doetse paeijselic zijn / als men haer zecht / datter

eenen bijtebau commen zal‟ - Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden, hs. 2469, f. 177. r.

Page 20: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

15

Vaernewijck herneemt hiermee een onderwerp dat hij aan het einde van zijn zevenste

boeck behandelde. Tot de zeven bekende Gentenaars behoorde onder andere Willem

Rutsemeelis, procureur bij de Raad van Vlaanderen. In dit hoofdstuk probeert Vaernewijck

hun terechtstelling te verantwoorden. Zulke eerbare mannen worden niet voor niets

terechtgesteld, aldus Vaernewijck. Dit verklaart hij aan de hand van een exemplarisch

voorbeeld. Vaernewijck richt zijn blik op de oudste en meest eerbare van de zeven, Lievin de

Smet. Aan de hand van zes „dootweerdighe articlen‟ toont Vaernewijck aan hoe deze

kleermaker „geghuest‟ had en zich bovendien weigerde te bekeren tot het katholicisme, zelfs

niet in zijn doodsuur waardoor hij zoals zovele anderen niet in gewijde grond begraven werd.

Na zijn uiteenzetting waarom mannen als De Smet de dood verdienen, neemt

Vaernewijck het evenwel voor hen op en bij uitbreiding voor alle protestanten. Om wel

twintig redenen moet men „groote compassie‟ hebben met deze „aerme verdoolde

zondaeren‟. Vaernewijck stelt zich empatisch en bovenal menselijk op. Hij ontkent niet dat

veel geuzen verantwoordelijk zijn voor hun eigen daden en daarom een gepaste straf

verdienen, maar hij vraagt begrip. Tenslotte waren zij ooit „even christen meinschen‟ die

helaas door Satan verleid werden. Vervolgens prijst Vaernewijck de protestanten voor hun

geloofsijver. Veel katholieken die heel wat „lauwer‟ zijn in het belijden van hun geloof

kunnen een voorbeeld nemen aan zoveel vurigheid. Ook de katholieke predikanten blijven

niet van kritiek gespaard. Hen wordt onwetendheid en een inadequate houding verweten.

Tussendoor wijst Vaernewijck subtiel op de belabberde socio-economische toestand

in Gent en bij uitbreiding in de Nederlanden die een geschikte voedingsbodem vormt voor

het protestantisme. Met het nieuwe geloof als katalysator hopen velen op een stabielere

economie en betere levensomstandigheden. De kans dat er werkelijk iets veranderen zou,

achtten ze reëel door het engagement van vele belangrijke „personaigen‟ zoals Oranje.

Vaernewijck vervolgt met een uiteenzetting over de bedrieglijkheid van de

protestantse retoriek. Vele „vremde ministers‟ die vurige preken houden, gebruiken

uitsluitend de Bijbel om hun „zoete leerijnghe te bevestighen‟. Maar veel zaken worden

verdraaid of zijn „qualic betrocken‟. Zo staat in de Bijbel dat Christus zijn volgelingen vaak

als „cleene vergharinghe‟ aansprak, een kleine groep die werd belaagd en vervolgd. Hierin

herkende de protestantse gemeenschap zich. Verkeerdelijk, merkt Vaernewijck droogjes op

want de protestanten zijn met velen „ergo zij en zijnt niet‟. Afsluiten doet hij met wat zijn

sterkste argument moet zijn om medelijden te hebben met de protestanten: God bekommert

zich niet langer meer om hun zielenheil.

Page 21: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

16

2.5.2. Hoofdstuk VI

Het zesde hoofdstuk begint met het bericht over een collecte binnen Vaernewijcks

eigen Sint-Jacobsparochie. De pastoors, vergezeld door de kosters, gaan van deur tot deur en

halen het bedrag van vijf pond acht schellingen groten op. Vaernewijck verwondert zich over

dit grote bedrag gezien de slechte economische toestand en de aanwezigheid van het Spaanse

leger die de stad heel wat kost.

Een van de predikanten die in deze periode de priesters van Sint-Jacobs bijstonden,

was een jezuïet uit Keulen. De man heeft indruk gemaakt op Vaernewijck die heel wat regels

aan deze „theologien ende zeer gheleert man‟ wijdt. Het contrast tussen de jezuïet en de

katholieke predikanten die er in hoofdstuk vijf van langs krijgen, kan niet groter zijn. Deze

Keulenaar is erg belezen en weet zich wel een adequate houding tegenover de protestanten

aan te meten. Hij dient hen van antwoord zonder hen tegen zich in het harnas te jagen.

Verder is Vaernewijck getroffen door de sobere levensstijl van de man. Zo neemt die

bijvoorbeeld van de lokale kerkelijke overheid maar net genoeg geld aan om zijn reiskosten

te betalen. Na een recente weigering van de man wat meer geld aan te nemen, heeft men

besloten de volgende keer zijn dienstmeid en knecht een mooie som geld te betalen.

Ondertussen komt Pasen erg snel dichterbij. Vaernewijck bericht over de Spaanse

bevelhebbers die bij de schepenen extra bedden gevraagd hebben voor de hoeren waarover

de Spaanse soldaten beschikten. Zij konden in deze tijd van het jaar niet bij de soldaten

slapen die zich moesten onthouden. Men zou deze bedden bij de inwoners van het stadsdeel

het Zand halen. Volgens Vaernewijck was men ondertussen bezig een heuse „service‟ voor

de Spanjaarden in te richten, wat de geruchten dat de Spanjaarden nog wel twee jaar zouden

blijven alleen maar aanwakkerde.48

Vaernewijck vervolgt met het verhaal over negen gevangenen die in Gent gratie

gekregen hadden naar aanleiding van de Goede Week. Minder geluk hadden elf gevangenen

in Rijsel die op Goede Vrijdag terechtgesteld werden. Deze elf hoorden bij een bende

waarvan de leider, „Hanecam‟ genoemd, in Brussel terechtgesteld was.

Rond deze tijd ook zou er in Antwerpen een Spaans schip volgeladen met geld

aangelegd hebben. Dit geld zou dienen om de soldaten en kapiteinen van het Spaanse leger te

betalen. Hieruit blijkt Filips‟ goedheid, aldus Vaernewijck die, zo blijkt nogmaals uit deze

regels, erg koningsgezind was. Wat volgt is een apologie voor Filips politiek in de

Nederlanden. Volgens Vaernewijck zijn de Nederlanden ziek en alvorens ze „in ghezontheijt

48

Uiteindelijk zouden de Spanjaarden nog slechts twee maanden blijven en geen twee jaar.

Page 22: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

17

weder floreren‟ kunnen, moeten ze eerst wat lijden en moeten de oproerigen, verraders en

tempelschenders gestraft worden.

Hierna richt Vaernewijck zijn blik opnieuw op het Spaanse leger in de Goede Week.

Op Witte Donderdag was er in Gent een optocht waaraan vooral Spaanse soldaten

deelnamen. Vaernewijck beschrijft hoe een grote stoet richting de Sint-Baafskathedraal trok

waar men het sacrament binnendroeg. Net zoals zovele kerken in Gent hadden de

Spanjaarden ook de kathedraal versierd naar aanleiding van het Paasfeest. Vaernewijck

beschrijft uitgebreid hoe men dit met tapijten en chique lakens gedaan had. Achteraan de

kerk had men een speciale gebedsplaats laten timmeren waarin een altaar was opgesteld. In

het koor had men een kruisbeeld gelegd, waar Spanjaarden en Gentenaars op hun kniëen naar

toe konden kruipen om het te kussen. Net buiten de kerk had men aan een boom een

Judaspop „alzoo groot als dleven‟ opgehangen.

Een dag later, op Goede Vrijdag, wilden de Spaanse soldaten een grote boeteprocessie

organiseren. Voor dit typisch zuidelijke gebruik kregen ze evenwel geen toestemming van de

hertog van Alva. Volgens hem was de kans te groot dat enkele stoutmoedige Gentenaars van

de situatie zouden profiteren om nieuwe onrusten aan te wakkeren. Vaernewijck reageert

scherp op Alvas inschatting. Dit volk verschilt wat zulke zaken betreft wel degelijk van

Spanjaarden en Italianen, sneert hij. Wij zijn niet zo licht ontvlambaar maar veeleer redelijk

en zachtmoedig, besluit Vaernewijck deze voor de hedendaagse lezer cultuurhistorisch erg

interessante commentaar.

Hoewel de boeteprocessie door Alva verboden wordt, kunnen enkele soldaten het niet

laten boete te doen. Vaernewijck schrijft over enkelen die zonder eten of drinken de volle 24

uur in de Sint-Baafskathedraal waakten en over een soldaat die zichzelf geselde met een

koord met haken aan die zijn rug openhaalden. Voor zoveel devotie heeft Vaernewijck

weliswaar respect, maar zijn toon verraadt dat hij de pathos en theatraliteit die gepaard gaan

met het hele gebeuren overdreven vindt.

Aan het eind van het hoofdstuk komt Vaernewijck met gruwelijk nieuws uit „den

walschen cant‟ waar op Goede Vrijdag een priester en een kapelaan hun kerk uitgesleurd

zouden zijn. De priester werd opgehangen, de kapelaan dood geslagen. Als afsluiter meldt

Vaernewijck dat twee derde van de in Oudenaarde gelegerde Spanjaarden naar Namen

getrokken zouden zijn, waarom weet hij niet.

Page 23: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

18

2.5.3. Hoofdstuk VII

Het zevende hoofdstuk opent met Pasen, de eerste dag van het nieuwe jaar 1568.

Vaernewijck beschrijft hoe de Gentenaars massaal ter kerke gingen. Bij Sint-Pieters, net

buiten de stad, werd iedereen die het sacrament ontving, opgetekend. Velen lieten dit doen

om als vrome katholiek bekend te staan. Het tegendeel kon hen immers duur te staan komen.

Vaernewijck vervolgt met een stukje over de eigen Sint-Jacobsparochie. Daar zou er wel

vijfhonderd man onwel geworden zijn tijdens het lange wachten op de communie. Niet

verwonderlijk aangezien ze sinds de dag voordien hadden moeten vasten.

Dezelfde dag werden „s namiddags in Gent drie gevangenen uit Sint-Omaars binnen

gevoerd. Ze worden ervan beschuldigd hun stad aan de hugenoten te hebben willen

overleveren, verklaart Vaernewijck. Deze gevangenen werden uiteindelijk naar Brussel

gebracht.

Vaernewijck vervolgt met internationaal nieuws. In Frankrijk zouden er spanningen

zijn tussen koning Karel IX en de prins van Condée over wie van de twee zijn troepen eerst

verlof zou geven. Bij beiden bestaat de vrees om door de andere overmeesterd te worden,

aldus Vaernewijck. Verder doet het gerucht de ronde dat enkele Duitse troepen in Frankrijk

bedankt werden voor bewezen diensten en op weg naar huis zouden zijn. Zij zouden daarbij

door de Nederlanden willen trekken, wat Alva hen echter verbiedt. Vaernewijck verbergt zijn

bezorgdheid over zo‟n mogelijke doortocht niet. De Duitsers zouden wel eens moeilijk uit de

Nederlanden te verdrijven kunnen zijn en er heel wat last veroorzaken.

Op donderdag 22 april zouden volgens Vaernewijck de in Oudenaarde gelegerde

resterende Spanjaarden de stad verlaten hebben. Ook uit Doornik zouden de Spanjaarden

weggetrokken zijn. Daags nadien op vrijdag 23 april trekt er een Spaans vendel soldaten op

bevel van Alva weg uit het Gentse Nieuw Kasteel naar Vilvoorde, schrijft Vaernewijck. Dit

vendel werd in het Nieuw Kasteel vervangen door een vendel soldaten dat in de binnenstad

ingekwartierd was. Ook werd rond deze tijd over de Spanjaarden beweerd dat ze zouden

gaan vechten tegen de Duitsers. Hoewel die mare snel verdween werd er op 24 april vanop

de pui aan het schepenhuis een plakkaat voorgelezen dat de inwoners van de Nederlanden

verbood zich bij het Duitse leger te laten inschrijven op straffe van verbanning en

inbeslagname van alle bezit.

Vaernewijck heeft ook nieuws uit de Westhoek waar men opnieuw volk aan het

ronselen zou zijn om een nieuwe opstand te organiseren. Hierbij aansluitend brengt hij het

verhaal van Jan Prijsbier, secretaris bij de Gentse schepenbank van de keure. Prijsbier was

naar Doornik gezonden om er onder andere te kijken wat men deed met terechtgestelde

Page 24: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

19

calvinisten die hun protestantse geloof niet hadden willen afzweren. Volgens Vaernewijck

viel het Prijsbier niet mee hierover informatie in te winnen. Uiteindelijk zou hij toch te weten

zijn gekomen dat zij na hun executie op een kar door de stad worden gevoerd om daarna in

ongewijde grond begraven te worden, op een zogenaamd „paardenkerkhof‟ of „galgenveld‟

buiten de stad. De lijken worden op een kar door de stad gevoerd om de inwoners af te

schrikken „niet van ghelijcken ghetracteert‟ te worden. Toch bleven velen ondanks deze

gruwelijke afschrikkingspolitiek „versteent in hare opinien‟. Meer zelfs, schrijft Vaernewijck,

velen zijn er meer dan ooit van overtuigd de ware christenen te zijn, het „zaet Godts‟ dat door

de duivel geteisterd wordt. Vaernewijck illustreert hoe de protestanten vaak Bijbelpassages

aanhalen om de these te staven dat zij als de ware volgelingen van Christus net als hun

meester zelf vervolgd worden. Vaernewijck weerlegt hun argumenten en maakt zich druk

over het feit dat zij niet inzien dat zij God en het heilige geloof schade toebrengen. Zijn

uiteenzetting onderbouwt hij eveneens met Bijbelcitaten waarmee hij overigens doorheen de

hele Beroerlicke Tijden erg gul is.

Ten slotte heeft Vaernewijck het over de onthoofding van zeven mannen in Brussel.

Tot deze ongelukkigen hoorden ook enkele Gentenaars zoals Jan vander Brugghen, een

bekende houtbreker die aan het Frèremineurklooster woonde. Besluiten doet Vaernewijck

met het nieuws dat er ondertussen voor de in Vilvoorde opgesloten Gentenaar François

Hueriblocks leven te vrezen viel. Terecht, zo zou achteraf blijken. Hueriblock werd op 29

december 1568 terechtgesteld in Vilvoorde.49

2.5.4. Hoofdstuk VIII

Vaernewijck opent hoofdstuk acht met enkele „lueghenachtighe upghevijnghen‟ van

de Spaanse soldaten in Gent. Een van de maren die zij de wereld insturen gaat over Alva die

volgens hen in de buurt van Brussel maar nipt aan een aanslag op zijn leven ontsnapt zou

zijn. Wel 3000 mensen zouden er bij dit complot betrokken zijn geweest. Verder vertellen de

in Gent gelegerde Spanjaarden aan de brave gezinnen bij wie ze ondergebracht zijn dat als

Alva gedood of gevangen zou worden, zij elk huis in de wijde omtrek in brand zouden steken

om daarna naar de kastelen in de buurt te vluchten om zich van daaruit te verdedigen. Deze

verhalen vindt Vaernewijck ronduit grotesk en absurd. Verontwaardigd neemt hij opnieuw de

verdediging van zijn volk op. Hij schrijft niet te kunnen begrijpen hoe het volk zo gek zou

zijn zich brutaal tegen de Spanjaarden te keren door bijvoorbeeld Alva te doden of te

49

A. Pinchart (ed.), Mémoires de Pasquier de la Barre et de Nicolas Soldoyer pour servir à l’histoire de

Tournai. 1565-1570 / avec notice et annotations par Alex. Pinchart. Brussel, 1859, p. 30.

Page 25: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

20

ontvoeren. Hij ziet evenmin in hoe men in de verschillende steden „zoo eendrachtich in dat

quaet‟ zou kunnen zijn.

Een gerucht dat echter wel schijnt te kloppen, schrijft Vaernewijck, is dat de

hofmeester en de secretaris van Willem van Oranje die zich in Brussel ophielden, opgepakt

zouden zijn. Een van de twee zou zich bij de arrestatie weerbarstig gedragen hebben en met

zijn dolk zo wild tekeer gegaan zijn dat zijn arresteerders hem de keel hebben overgesneden.

De twee mannen werden ervan verdacht enkele tonnen met buskruit in de kelders van het hof

van Nassau,50

dat zich in Brussel bevond, in brand gestoken te hebben om zo een grote brand

in de stad te veroorzaken.

Na dit nieuws brengt Vaernewijck het verhaal over de vier Gentse kloosterordes die

samen een smeekschrift opgesteld hadden ten voordele van de voornoemde François

Heuriblock en aan Alva voorgelegd hadden. Hierbij zou broeder Jan vander Haghen voor de

ijzeren hertog op de knieën gevallen zijn, biddende voor Heuriblock. Diezelfde Vander

Haghen had, aldus Vaernewijck, een jaar voordien nog vanop de kansel gepredikt dat

Heuriblock zich beter zou distantiëren van de protestantse „meijterie ende duvelrije‟. Hierop

zou Heuriblock hooghartig geantwoord hebben dat als het ooit zover zou komen hij zich wel

van de galg vrij zou kopen.

De rest van het hoofdstuk wijdt Vaernewijck aan een collatievergadering die op

maandag 26 april te Gent gehouden werd. De collatie of Brede Raad was een type

gemeenteraad avant la lettre waarin onder andere uittredende schepenen vertegenwoordigd

waren. Vaernewijck zelf was op deze collatievergadering aanwezig als notabele namens de

de Sint-Jacobsparochie.51

Het enige agendapunt van deze vergadering was de penibele

financiële situatie waarin de stad zich bevond. Vaernewijck bericht over hoe op een bepaald

moment de nieuwe stadspensionaris het woord neemt, een zekere meester Damman. In

lyrische bewoordingen schrijft Vaernewijck hoe welbespraakt de jonge man zijn rede houdt.

Het is een man, schrijft Vaernewijck, wiens gelijke er in vele jaren niet geweest is. Een man

die vertrouwd is met de „oracien‟ van onder meer Demosthenes en Cicero.

Het is verwonderlijk dat Vaernewijck in vervoering geraakt gezien het droge

onderwerp van Dammans redevoering: de toestemming van het hof om de stedelijke

belastingen te verhogen met het oog op het gat in de stadskas. Herman van Duyse merkt in

zijn Franse vertaling bij deze passage het volgende op:

50

Willem van Oranje zelf had rond deze tijd Brussel al verlaten en was richting Duitsland gevlucht. 51

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 85-87.

Page 26: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

21

Vaernewyck est naïf sans doute; ne l‟est pas qui veut, et son témoignage en est

d‟autant plus précieux en bien des points.52

Vaernewijcks eenvoud en openheid is ongekunsteld, het is een man die de wereld met open

vizier tegemoet treedt en slechts zelden cynisch of bitter klinkt, maar zich integendeel blijft

verwonderen en steeds op zoek is naar het goede in de mens. Van Duyse wijst er terecht op

dat deze karaktereigenschap bijdraagt aan de grote waarde van de Beroerlicke Tijden.

Na Damman neemt meester Roeland van Hembijze het woord. Hij geeft een

uiteenzetting over die geplande belastingverhoging die de stad opnieuw financiële

ademruimte zou moeten geven. Nieuwe belastingen zullen vooral geheven worden op

ambachten die de vorige jaren mild belast werden en op brandewijn. Vooral dit laatste vindt

Vaernewijck een goede zaak want dronkaards en het „volcxkin van lichten levene‟ drinken de

brandewijn zo gulzig dat ze meer beesten dan mensen lijken te zijn. Verder wordt er

gediscussieerd over de manier waarop men de belastingen zal heffen en of het niet nuttig zou

zijn in Antwerpen een lening van 60.000 guldenen aan te gaan voor het onderhoud van het

Spaanse garnizoen in Gent. Vaernewijck schrijft ter afsluiting van het hoofdstuk dat de

collatievergadering nog voor het middaguur beëindigd werd hoewel meester Van Hembijzes

(technische) uiteenzetting over de geplande belastingverhoging ruim een uur had geduurd.

52

M. van Vaernewijck, Mémoires d’un patricien gantois sur les troubles réligieux en Flandre 1566-1568 –

Journal autographe de Marc van Vaernewyck traduit en français par Hermann van Duyse. Gent, 1905, deel 2,

p. 306.

Page 27: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

22

3. Vergelijking van de Beroerlicke Tijden met Gentse kronieken

In dit hoofdstuk onderzoeken we de inhoudelijke overeenkomsten tussen de hier uitgegeven

hoofdstukken uit de Beroerlicke Tijden en enkele andere contemporaine bronnen. De vier

bezorgde hoofdstukken uit dat achtste boeck nemen we als leidraad voor de inhoudelijke

vergelijking. Besluiten doen we met een korte beschouwing over Vaernewijcks stijl en

literaire kwaliteiten.

3.1 Vijf Gentse kronieken

De Gendsche geschiedenissen of Chronycke van de beroerten en ketterye binnen en ontrent

de stad van ghendt, sedert het jaer 1566 tot het jaer 1585 van Bernardus de Jonghe is in

tegenstelling tot de andere kronieken geen uitgave van een zestiende-eeuws handschrift. Het

werk is een achttiende-eeuwse bewerking van verschillende bronnen.53

De Jonghe, een

dominicaan, verwerkte informatie uit een Brugsche Cronyck van Vlaenderen, den Dag-

register van Mr. Philippus de Kempenaere en een Comptoir-Almanach van Ghendt en vulde

deze bronnen aan met enkele eventydige Gendtsche Hulp-schriften.54

Een tweede Gentse kroniek is er één in 1839 uitgegeven door de Gentse letterkundige

Philip-Marie Blommaert, namelijk de Vlaemsche kronijk of dagregister van al hetgene

gedenkweerdig voorgevallen is, binnen de stad Gent, sedert den 15 July 1566 tot 15 Juny

1585, onderhouden in ’t Latijn door Ph. De Kempenare, overgezet door J.P. van Male. Deze

uitgave is een Nederlandse vertaling van de Latijnse vertaling van het dagboek van de broers

Van Campene (infra). In de Latijnse vertaling werd de naam Van Campene veranderd in

Campenaeus. Deze naam vertaalde Blommaert foutief als De Kempenare, zoals ook uit de

titel blijkt.

De volgende kroniek die we bekijken is het Memorieboek der stad Ghent van ’t j.

1301 tot 1737, tussen 1852 en 1861 uitgegeven door P.C. van der Meersch die zich op een

achttal verschillende handschriften baseerde.55

Deze handschriften zijn schepenlijsten die ook

als kroniek gelezen kunnen worden dankzij de vele historische aantekeningen die ze

53

S. Wallijn, Marcus van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden. Folio 128-folio 134. Tekstuitgave met

inleiding, verklarende aantekeningen en glossarium. Gent, 2004, deel I, p. 25. 54

Wallijn, Marcus van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden, deel I, p. 31. 55

Wallijn, Marcus van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden, deel I, p. 27.

Page 28: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

23

bevatten.56

Wat de periode 13-26 april 1568 betreft, heeft Van der Meersch zich gebaseerd op

een handschrift met het sigel Pr. ArB.

57 Dit is handschrift 3792 uit de Gentse

universiteitsbibliotheek en staat ook wel bekend als de Chronyke van Ghendt 1301-1572. Het

handschrift bevat hoofdzakelijk „lijsten van schepenen met annotaties‟ en wordt

voorafgegaan door onder andere een korte „Wereldgeschiedenis‟.58

In 1870 gaf Frans de Potter in Gent het volgende werk uit: Dagboek van Cornelis en

Philip van Campene behelzende het verhaal der merkwaardigste gebeurtenissen,

voorgevallen te Gent sedert het begin der godsdienstberoerten tot den 5en april 1571. Het

oorspronkelijke handschrift is het dagboek van de twee adellijke broers Cornelis en Philip

van Campene. Toen Cornelis overleed zette Philip, advocaat bij de Raad van Vlaanderen, het

dagboek verder.59

De laatste kroniek in het rijtje is eveneens door De Potter uitgegeven. De Chronijcke

van Ghendt door Jan van den Vivere en eenige andere aanteekenaars der XVIe en XVIIe

eeuw behandelt de periode tussen het midden van de zestiende eeuw en 1632.60

In 1879 werd

het handschrift ontdekt en niet veel later, in 1885, uitgegeven. Wat de periode 13-26 april

betreft, vonden we in dit werk geen inhoudelijke overeenkomsten met Vaernewijcks

Beroerlicke Tijden. Dit is niet erg verwonderlijk, tenslotte bestaat de Chronijcke van Ghendt

uit één band die 446 pagina‟s telt terwijl het werk een erg grote periode behandelt.61

De

Beroerlicke Tijden daarentegen omvat 398 folio‟s en beslaat een veel kleinere periode van

ongeveer twee jaar en een half62

waarbij de lezer een zo goed als dagelijkse rapportage krijgt

van wat er zich in Gent afspeelde.

3.2 Vergelijking tussen de Beroerlicke Tijden en de Gentse kronieken

3.2.1. Hoofdstuk V

In hoofdstuk vijf komt Vaernewijck terug op de executie van zeven Gentenaars op 30 maart

op het Veerleplein. Zowel in het Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, de

56

A-L. Van Bruaene, De Gentse memorieboeken als spiegel van stedelijk historisch bewustzijn (14de

tot 16de

eeuw) (Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Deel XXII). Gent, 1998,

p. 49. 57

P.C. van der Meersch (ed.), Memorieboek der stad Ghent. van ’t j. 1301 tot 1737 (Maetschappij der

Vlaemsche Bibliophilen, 2de

serie, nr. 15). Gent, 1852-1861, deel 2, p. 361. 58

J. Scheerder, De handschriften van Gentse kronieken en memorieboeken bewaard in de

universiteitsbibliotheek te Gent. Gent, 1977, p. 31. 59

<http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01/bran038biog01_0794.htm> (30/03/2008). 60

F. de Potter (ed.), Chronijcke van Ghendt door Jan van den Vivere en eenige andere aanteekenaars der XVIe

en XVIIe eeuw. Gent, 1885, p. I-VII. 61

De Potter (ed.), Chronijcke van Ghendt. 62

Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden, hs. 2469.

Page 29: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

24

Vlaemsche kronijk als in Bernardus de Jonghes Gendsche geschiedenissen komt deze

executie erg uitgebreid aan bod. Maar aangezien de eigenlijke executie niet in de periode 13-

26 april plaatsvond, gaan we niet dieper in op de precieze verschillen tussen de verschillende

vermeldingen in de kronieken en de Beroerlicke Tijden. Wel is het interessant erop te wijzen

dat Vaernewijck in dit hoofdstuk als enige een beschouwend stuk over de reden van de

executie inlast. Hij verzekert er zich van dat de rechter deze eerbare mannen niet zomaar liet

executeren en argumenteert uitgebreid waarom de rechter tot zo‟n besluit overging. Hiermee

leggen we meteen het grote verschil bloot tussen de vijf ietwat steriele kronieken en de

Beroerlicke Tijden. Vaernewijck is geen feitenfetisjist. Het nieuws dat hij brengt, voorziet hij

vaak van genuanceerd, zij het katholiek gekleurd, commentaar dat niet alleen de leesbaarheid

van het werk bevordert, maar ons ook een inzicht geeft in zowel de toenmalige katholieke als

protestantse retoriek.

3.2.1. Hoofdstuk VI

In het zesde hoofdstuk van dat achtste boeck wijdt Vaernewijck een dertigtal regels aan een

Keulse jezuïet die tijdens de aanloop naar Pasen de drie priesters63

van de Sint-

Jacobsparochie komt bijstaan. Deze jezuïet vinden we zowel in de Vlaemsche kronijk als in

het Dagboek van Cornelis en Philip van Campene terug. De informatie in de Vlaemsche

kronijk is evenwel erg summier. Op 16 april wordt er melding gemaakt van een jezuïet die in

de Sint-Jacobskerk de „passie Christi‟ preekte.64

In het werk van de broers Van Campene

komen we meer over hem te weten. Hun bijdrage bestaat namelijk uit een exhaustieve

opsomming over waar, wanneer en waarover deze jezuïet ging preken. De man beperkte zich

niet alleen tot de Sint-Jacobsparochie maar duikt op verschillende plaatsen „buten ende

binnen deser stede‟ op.65

In dit werk wordt ook benadrukt dat de man erg erudiet en wijs was,

informatie die we ook bij Vaernewijck terugvinden. Die betitelt de jezuïet als „een peerle in

dien tijt‟ die „alle die auctoriteijten der Scriftuere‟ kon citeren. Vaernewijck geeft evenwel

minder informatie over het precieze doen en laten van deze man. Hij komt daarentegen wel

met een mooi verhaal over diens uitbetaling door de pastoors en kerkmeesters van de Sint-

Jacobsparochie (supra). Uiteraard was Vaernewijck goed geplaatst om deze informatie te

63

De Potter, Gent, van den oudsten tijd tot heden, deel 7, p. 12, 18. 64

Ph. Blommaert (ed.), Vlaemsche kronijk of dagregister van al hetgene gedenkweerdig voorgevallen is, binnen

de stad Gent, sedert dan 15 July tot 15 Juny 1585, onderhouden in ’t Latijn door Ph. de Kempenare, overgezet

door J.P. van Male. Gent, 1839, p. 49. 65

F. de Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene behelzende het verhaal der merkwaardigste

gebeurtenissen, voorgevallen te Gent sedert het begin der godsdienstberoerten tot den 5en april 1571. Gent,

1870, p.124-127.

Page 30: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

25

bekomen aangezien hij tussen 1562 en zijn dood (waarschijnlijk met tussenpauzes) het

kerkmeesterschap van de Sint-Jacobskerk uitoefende.66

Hoe dan ook is het dankzij zijn

voorliefde voor „la petite histoire‟ dat Vaernewijck zich opnieuw onderscheidt van de

voornoemde chroniqueurs.

Een volgend onderwerp uit de Beroerlicke Tijden waarover we ook in enkele

kronieken wat informatie vinden, is de theatrale Spaanse godsdienstbeleving in de Goede

Week die indruk maakte op vele Gentenaars. Vaernewijck geeft in het zesde hoofdstuk een

erg uitgebreide uitleg over hoe de Spanjaarden de Sint-Baafskathedraal naar aanleiding van

de Paastijd rijkelijk versierd hadden. In het Dagboek van Cornelis en Philip van Campene,

De Jonghes Gendsche geschiedenissen en het Memorieboek der stad Ghent komt de

versiering van de kathedraal eveneens aan bod. Net als in de Beroerlicke Tijden lezen we in

het dagboek van de Van Campenes over een pronkerige versiering met „tapijtserien‟ en „vele

tortsen ende wassche keerssen‟. Ook het hoge altaar dat speciaal voor de gelegenheid

getimmerd was, wordt genoemd. Volgens het Dagboek kon men naar dit altaar toeklimmen

langs vijftien trappen.67

Vaernewijck heeft evenwel één trap meer geteld: zestien. De Van

Campenes vermelden ook dat een kruisbeeld van de muur gehaald was en „inden choor was

gheleyt‟. Voor dit kruis konden de Spanjaarden en „de insetenen huerlieder devotie ende

ghebede‟ doen. In het Memorieboek lezen we eveneens dat op Goede Vrijdag de Sint-

Baafskathedraal „zeer costelick verciert‟ was met „costelijk fyne gauden lakens‟. Ook was er

„steegherwijs ghemaect een Tabernakel‟.68

Ook in de Gendsche geschiedenissen ten slotte

wordt kort bericht over deze decoratie.69

De Jonghe heeft het over „eenen zeer verheven

Trap, behangen met goude Laeken en Fluweel, en eene groote menigte wasse keirssen‟. Net

zoals Vaernewijck en de broers Van Campene schrijft hij over deze versiering naar

aanleiding van Witte Donderdag. Als enige situeert hij deze dag evenwel op 3 april in plaats

van op 15 april. Vaernewijck maakt ook melding van een Judasbeeld dat buiten aan de

kathedraal opgehangen zou zijn. In geen van de voornoemde drie kronieken vinden we

hierover iets terug. Alleen in de Vlaemsche kronijk staat er een enkele zin over een

„afbeeldsel van Judas‟ voor de kathedraal.70

Op Goede Vrijdag, 16 april, brengt Vaernewijck het verhaal over de boetedoening

van enkele Spaanse soldaten. Hij schrijft over enkele soldaten die zonder eten of drinken al

66

Lamont, Het wereldbeeld van een zestiende- eeuwse Gentenaar, p. 90-93. 67

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.125. 68

Van der Meersch (ed.), Memorieboek der stad Ghent, deel 2, p. 361. 69

B. de Jonghe, Gendsche geschiedenissen of Chronycke van de beroerten en ketterye binnen en ontrent de stad

van Ghendt, sedert het jaer 1566 tot het jaer 1585. Gent, s.d. (1781, 3de

druk), deel 1, p. 117. 70

Blommaert (ed.), Vlaemsche kronijk, p. 49.

Page 31: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

26

van daags voordien ononderbroken de wacht hielden in de kathedraal. Diezelfde dag

wandelde er volgens Vaernewijck rond tien uur een Spanjaard binnen in de Sint-

Baafskathedraal die „hem zelven zeer gheesselde‟ met koorden waaraan haakjes vastgemaakt

waren. In het Dagboek van Cornelis en Philip van Campene en in de Vlaemsche kronijk

lezen we ook over enkele Spanjaarden die in Sint-Baafs „de waeke hielden‟ en een Spaanse

soldaat die zich geselde met koorden waaraan haakjes zaten.71

Een belangrijk verschil is

echter dat zij deze Spanjaard om acht uur ‟s morgens in Vaernewijcks eigen Sint-Jacobskerk

situeren. De vraag rijst of Vaernewijck zich vergist wat de plaats en uur betreft. Dit is

evenwel weinig aannemelijk. Waarschijnlijk gaat het om dezelfde Spanjaard die

verschillende kerken aandeed. In het Memorieboek lezen we dat berouwvolle geuzen die dag

„van prochiekeercke tot prochiekeercke‟ trokken, zichzelf geselend met „yzeren spoorkens‟.72

Zelfkastijders deden dus verschillende kerken aan. Bovendien wordt er in de verschillende

kronieken telkens maar melding gemaakt wordt van één zelfkastijdende Spanjaard.

Zo‟n opzichtige boetedoening „uut penitentien ende devocien‟ vindt Vaernewijck

„wel ende prijselic‟. Hij merkt ook op dat dit in Spanje „de costume‟ is. Dit betekent evenwel

niet dat hij de Spanjaarden betere christenen vindt. Vaernewijcks grote verontwaardiging

over het brutaal gedrag van de Spaanse soldaten dat uit de Beroerlicke Tijden spreekt, doet

veeleer het tegendeel vermoeden. Zonder het met zoveel woorden te zeggen, twijfelt

Vaernewijck aan de oprechtheid van de boetedoeners. De Jonghe twijfelt in zijn Gendsche

geschiedenissen veel minder en betitelt „die groote Penitentien‟ als „alleen maer

uytwendig‟.73

3.2.3 Hoofdstuk VII

In Vaernewijcks zevende hoofdstuk krijgt de lezer een opeenvolging van

ogenschijnlijk losstaande nieuwtjes. Vaernewijck begint met nieuws uit Frankrijk waar de

katholieken, onder leiding van koning Karel IX, tegenover de hugenoten staan die worden

aangevoerd door de prins van Condé.74

Volgens Vaernewijck zou dit conflict blijven

aanslepen, getuige daarvan de verlofkwestie (supra). Meteen hierna vervolgt Vaernewijck

met nieuws over in Frankrijk gelegerde Duitse troepen die op weg naar huis zouden zijn en

het plan hadden opgevat door de Nederlanden te reizen. Een volgende mare waarover

Vaernewijck bericht, gaat over het wegtrekken van de Spanjaarden uit Oudenaarde en

71

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.125. 72

Van der Meersch (ed.), Memorieboek der stad Ghent, deel 2, p. 361. 73

De Jonghe, Gendsche geschiedenissen, deel 1, p. 117. 74

W.S. Browning, The history of the Huguenots. Londen, 1860, p. 45-46.

Page 32: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

27

Doornik. Wat verderop in de tekst schrijft Vaernewijck dat het gerucht de ronde deed dat de

Spanjaarden zouden gaan vechten tegen de Duitsers. Of het om de Spanjaarden gaat die

Oudenaarde en Doornik verlaten hadden of gewoon om de in de Nederlanden gelegerde

Spanjaarden, verduidelijkt Vaernewijck niet. Hij weet evenmin wat hij van het gerucht moet

geloven. Het verdween erg snel, maar toch sprak de overheid rond die tijd een verbod uit op

inlijving in het Duitse leger.

Na een blik op het Dagboek van Cornelis van Campene blijkt dat deze nieuwtjes met

elkaar te maken hebben. Rond 24 april wordt gewag gemaakt van een vredesbestand tussen

Karel IX en Condé.75

Verder staat er te lezen dat het wegtrekken van de Spanjaarden uit

Oudenaarde (van Doornik wordt er geen gewag gemaakt) kort voor 24 april76

te maken zou

hebben met het staakt-het-vuren tussen Karel IX en Condé.77

Het vredesbestand liet namelijk

de „predicatie naer Calvinius leeringhe‟ op Frans grondgebied toe. Enkel in Parijs en aan het

hof was Calvijns leer nog steeds verboden.78

In ruil diende Condé zijn „vrempde oorloossche

knechten‟ naar huis te sturen. Wanneer Alva dit nieuws ter ore kwam, verbood hij deze

(gereformeerde) Duitse soldaten door de Nederlanden te reizen. Om zich hiervan te

verzekeren liet hij zijn soldaten die in Oudenaarde (en waarschijnlijk ook Doornik) gelegerd

waren naar de grens met Frankrijk afreizen. In de Vlaemsche kronijk lezen we een beknopter

en licht verschillend verhaal. Er staat eveneens te lezen dat Karel IX en Condé vrede gesloten

hadden en dat troepen uit Oudenaarde richting de grens met Frankrijk waren gestuurd. Dit

laatste niet om Duitse soldaten de doorgang door de Nederlanden te ontzeggen, maar omdat

Karel IX de Nederlanden zou willen binnenvallen.79

Ondertussen wordt duidelijk waarom Vaernewijck de samenhang tussen deze

berichten niet expliciteert: hij was niet ten volle geïnformeerd en zag waarschijnlijk niet in

wat de samenhang precies was. In tegenstelling tot de Van Campenes en de auteur van de

Vlaemsche kronijk beschikte Vaernewijck niet over de essentiële informatie dat Karel IX en

Condé vrede gesloten hadden. Getuige daarvan het nieuws over nieuwe spanningen in

verband met de verlofkwestie of de melding enkele hoofdstukken voordien over een

Fransman in Gent „die en zeijde noch van gheenen paeijse tusschen den coninc ende

75

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.128. 76

Vaernewijck preciseert: 22 april. 77

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.128. 78

W.J.F. Nuyens, Geschiedenis der Nederlandsche beroerten in de XVIe eeuw. Amsterdam, 1866, p. 187.

79 Blommaert (ed.), Vlaemsche kronijk, p. 49.

Page 33: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

28

condee‟.80

Ten tweede was hij evenmin op de hoogte van Alvas bevel om de troepen uit

Oudenaarde en Doornik naar het zuiden te laten afzakken.

Vaernewijck vervolgt met het nieuws over een vendel soldaten dat op 23 april het

Nieuw Kasteel verlaten had en richting Vilvoorde getrokken was. Nog dezelfde dag werd het

vendel in het Nieuw Kasteel afgelost door een vendel dat tot dan op de Coorenaert81

gelegerd

was. Over dit nieuws vinden we in drie kronieken informatie terug, namelijk in het Dagboek

van Cornelis en Philip van Campene, de Vlaemsche kronijk en in de Gendsche

geschiedenissen. Deze drie kronieken blijven hierover evenwel erg op de vlakte en beperken

zich alle tot de mededeling dat er inderdaad zo‟n vendel naar Vilvoorde vertrokken was en in

het Nieuw Kasteel vervangen werd door een vendel uit de binnenstad. Net zoals Vaernewijck

hebben de broers Van Campene het over een vendel dat op de „Coorenaert‟ gelegerd was.82

In de Vlaemsche kronijk lezen we dat het gaat om een vendel dat op de (nabijgelegen)

Korenmarkt de wacht hield.83

De Jonghe beperkt zich tot een vendel „uyt de Stad‟.84

Volgens

de drie kronieken vond deze verhuis plaats op zaterdag 24 april. Als enige houdt

Vaernewijck het op vrijdag 23 april. Verder onderscheidt Vaernewijck zich niet enkel met

detailverschillen van de kronieken. Ook zijn belangstelling voor „la petite histoire‟ levert

opnieuw een mooie anekdote op die we in geen van de kronieken terugvinden. Vaernewijck

deelt ons namelijk mee dat het vendel dat naar Vilvoorde trok, vergezeld werd door enkele

„schoon meijskins van Ghendt‟ en twee of drie overspelige vrouwen die de Spanjaarden al

gezelschap hadden gehouden in het Nieuw Kasteel.

Vervolgens schrijft Vaernewijck dat de inwoners van de Sint-Pietersparochie een deel

van hun huisraad bij de aankomst van het garnizoen in het Nieuw Kasteel, een jaar eerder,

daarheen hadden moeten brengen. Het was Vaernewijcks bedoeling hierover meer te

vertellen, maar na een ommetje in de tekst over het vendel dat op de Coorenaert lag, is hij dit

waarschijnlijk vergeten. In het Dagboek van Cornelis en Philip van Campene en de

Vlaemsche kronijk staat er rond dezelfde periode als bij Vaernewijck dat de parochianen van

Sint-Pieters een deel van hun huisraad inderdaad hadden moeten uitlenen bij de aankomst

van de Spanjaarden in Gent. Hierbij aansluitend staat er evenwel dat zij op de ochtend van

de 24e april naar het Nieuw Kasteel trokken om er de spullen die ze de Spanjaarden in

bruikleen hadden gegeven opnieuw op te eisen. In de Vlaemsche kronijk lezen we dat dit

80

Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden, f. 294 r. 81

Dit is de huidige Hooiaard. - De Potter, Gent van den oudsten tijd tot heden, deel 2, p. 356-358. 82

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.127. 83

Blommaert (ed.), Vlaemsche kronijk, p. 49. 84

De Jonghe, Gendsche geschiedenissen, deel 1, p. 119.

Page 34: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

29

echter vergeefse moeite was „want daer stond geschreven: al dat‟er is dat zal er gebleven,

men weet van geen wedergeven‟.85

Een laatste onderwerp uit hoofdstuk zeven dat ook in enkele Gentse kronieken aan

bod komt, is het nieuws over de onthoofding van enkele Gentenaars op 24 april in Brussel.

Vaernewijck weet hierover te vertellen dat er zeven mannen onthoofd zijn waaronder enkele

Gentenaars zoals Jan vander Brugghen en „den man van Paesschijne Gilliaerts‟. De

informatie over deze executie die we terugvinden in de kronieken is heel wat kariger. In het

Dagboek van Cornelis en Philip van Campene lezen we enkel dat er op die dag verschillende

mannen onthoofd zijn, waaronder „drije oft viere van Ghendt‟.86

De auteur van de Vlaemsche

kronijk houdt het op „eenige borgers van deze stede‟ die in Brussel „met de dood gestraft‟

werden.87

Ook De Jonghe maakt in zijn Gendsche geschiedenissen gewag van deze executie.

Hij meldt dat er in Brussel, net buiten de Gentse poort, „verscheyde zoo Gentenaers als

andere ingedaegde Persoonen onthoofd‟ zijn.88

In het Memorieboek der stad Ghent wordt sec

melding gemaakt van de onthoofding van „vele diversche persoonen‟.89

3.2.4. Hoofdstuk VIII

Het enige nieuws uit het achtste hoofdstuk waarover we ook in sommige van de kronieken

iets lezen, gaat over de Gentse poorter François Hueriblock. Vaernewijck schrijft rond 24

april dat er „ontrent dees tijt‟ bij de vier Gentse kloosterordes „een requeste ghemaect was‟

ten voordele van Hueriblock en voorgelegd aan Alva. Twee kronieken verhalen ook over

deze smeekbede: het Dagboek van de Van Campenes en de Gendsche geschiedenissen. In het

werk van de Van Campenes lezen we op 6 april al dat die dag in Brussel „zoude ooc

ghestorfven hebben Franchoys Huereblock‟ maar dat hij dankzij „tbidden van diverssche

ghoede gheestelicke mannen‟ uitstel van executie gekregen heeft, zij het „eenen cleenen

tijt‟.90

Vaernewijck heeft het nieuws over Hueriblocks uitstel van executie dus pas na enkele

weken vernomen. Dat blijkt ook wanneer we de Gendsche geschiedenissen erbij nemen. Op

6 april lezen we dat Hueriblock erin slaagde Alva ervan te overtuigen dat hij zich nog voor

zijn arrestatie in de Sint-Nicolaaskerk bekeerd zou hebben. Alva wil dit onderzoeken en geeft

Hueriblock vier dagen uitstel van executie terwijl hij in de tussentijd in Brussel de twee

pastoors van de Gentse Sint-Niklaasparochie ontbiedt die zich laten vergezellen door de

85

Blommaert (ed.), Vlaemsche kronijk, p. 49. 86

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.129. 87

Blommaert (ed.), Vlaemsche kronijk, p. 49. 88

De Jonghe, Gendsche geschiedenissen, deel 1, p. 118. 89

Van der Meersch (ed.), Memorieboek der stad Ghent, deel 2, p. 361. 90

De Potter (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene, p.122.

Page 35: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

30

dominicanen Vander Haghen en Ruffelaert en enkele van Hueriblocks vrienden. Het

uiteindelijke resultaat van het gesprek is nog eens twaalf dagen respijt voor Hueriblock.91

In

de Gendsche geschiedenissen lezen we een uitgebreider en gedetailleerder verslag over deze

historie dan in de Beroerlicke Tijden. Vaernewijck wist bijvoorbeeld niet dat de twee

pastoors van Sint-Niklaas bij Alva ontboden waren om Hueriblocks verhaal te controleren.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Vaernewijck pas na enkele weken van dit nieuws op

de hoogte werd gebracht. Het oorspronkelijke verhaal, zoals we dat terugvinden in de

Gendsche geschiedenissen, was ondertussen ontdaan van belangrijke details. Vaernewijck

weet daarentegen wel als enige te vertellen dat pater Vander Haghen zich tijdens het gesprek

met Alva letterlijk voor diens voeten geworpen zou hebben.

3.3 Stijl en literaire kwaliteiten van Vaernewijck

De Beroerlicke Tijden wordt vaak geroemd om zijn uitzonderlijk grote historische waarde.

Dit is helemaal terecht en blijkt hopelijk ook uit deze scriptie. Toch kunnen we ons, na de

voorbije maanden erg intensief rond de Beroerlicke Tijden gewerkt te hebben, niet van de

indruk ontdoen dat de literaire kwaliteiten van het werk tot dusver onderbelicht zijn

gebleven. Gezaghebbende figuren als Vanderhaeghen of Van Nuffel hebben zich nooit erg

lovend uitgelaten over de literaire waarde van de Beroerlicke Tijden. Vanderhaeghen heeft

het over „langdradigheid en verwaarlozing van den stijl‟.92

Een echo hiervan lezen we bij

Van Nuffel die de taal „arm‟ vindt en de zinsbouw gebrekkig.93

Dit oordeel is ons inziens te

streng. In de Beroerlicke Tijden spreekt inderdaad geen uitmuntend stilist, maar een geoefend

rederijker met een erg vlotte pen, een begenadigd verteller wiens stijl we bondig kunnen

omschrijven als onderhoudend en plastisch, een man die doorheen het hele werk een

menselijke en warme toon aanhoudt. Dit blijkt ook uit de hier bezorgde hoofdstukken. Zo

argumenteert Vaernewijck bijvoorbeeld in hoofdstuk vijf aan de hand van „xx pointen‟

waarom men met de nieuwgezinden medelijden hoort te hebben en windt hij zich in

hoofdstuk zes op over Alvas wantrouwen tegenover de Gentenaars, oprechte blijken van

menselijkheid.

We kunnen besluiten dat de Beroerlicke Tijden een waardevol historisch document is

waarvan de literaire kwaliteiten niet onderschat mogen worden. Vaernewijck was geen

91

De Jonghe, Gendsche geschiedenissen, deel 1, p. 119. 92

Vanderhaeghen (ed.), Van die Beroerlicke Tijden in die Nederlanden. deel 5, p. iii. 93

Van Nuffel, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569)‟, p. 119.

Page 36: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

31

briljant woordkunstenaar, maar evenmin een kleurloze chroniqueur. Hij was een schrijver

met veel metier en bovenal een mens van vlees en bloed.

Page 37: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

32

II. Editie

1. Tekstverantwoording

1.1 Presentatie van de tekst

Zoals eerder aangegeven omvat het uitgegeven fragment het vijfde tot en met het achtste

hoofdstuk van dat achtste boeck uit Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en

voornamelijk in Ghendt. In het vierde deel van Vanderhaeghens uitgave beslaan deze

hoofdstukken de pagina‟s 23 tot en met 45. In het handschrift zelf zijn dit folio 308 recto

vanaf regel 33 tot en met folio 315 verso regel 7.

Anders dan bij Vanderhaeghen hebben we in onze uitgave de oorspronkelijke regellengte

gerespecteerd. De regels werden per hoofdstuk geteld en per vijf is er een nummering

aangebracht.

1.2 Diplomatische transcriptie

De transcriptie van de tekst is diplomatisch. Dit houdt o.a. in dat de in het handschrift

aanwezige interpunctie ongewijzigd overgenomen werd. Ook werd de spelling nergens

geüniformeerd. Ten slotte werden ook Romeinse cijfers overgenomen en (net zoals in het

handschrift) met een minuskel getranscribeerd. Rond deze cijfers werden begrenzingstekens

aangebracht indien dit in het handschrift ook het geval is. Er is getracht zo dicht mogelijk bij

het manuscript te blijven. Daarbij zijn echter wel de volgende principes gehanteerd:

- Het onderscheid tussen u en v en tussen i en j wordt genormaliseerd naar

hedendaagse normen.

- De verschillen tussen de korte en lange s worden genegeerd.

- De afkortingen worden opgelost, waarbij de toegevoegde letters door middel

van onderstreping worden gemarkeerd.

- Interlineaire toevoegingen worden in de transcriptie opgenomen en in een

noot gesignaleerd.

- Schrappingen, dittografieën e.d. worden niet in de transcriptie overgenomen,

maar wel in een noot vermeld.

Page 38: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

33

1.3 Verschillen met de editie Vanderhaeghen

1.3.1. Editie Vanderhaeghen

Bij de transcriptie is gebruik gemaakt van Ferdinand Vanderhaeghens editie Van die

Beroerlicke Tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt 1566-1568 door Marcus

van Vaernewijck, naar het oorspronkelijk handschrift uitgegeven. Gent, 1872-1881, 5 delen.

Zoals eerder opgemerkt was deze editie een bijzonder dankbaar hulpstuk bij het

transcriberen, maar voldoet ze niet langer aan de eisen die aan een moderne teksteditie

worden gesteld. Onze transcriptie, die de hierboven beschreven regels volgt, wijkt dan ook

op bepaalde punten sterk van Vanderhaeghens editie af. Hieronder volgt een kort overzicht

van de belangrijkste elementen die bij Vanderhaeghen voorkomen maar niet in de

transcriptie:

- Er werd een moderne interpunctie gebruikt.

- Afkortingen werden stilzwijgend opgelost.

- Aaneengeschreven woorden werden uit elkaar gehaald zonder dit te

signaleren.

- Schrappingen werden niet in de tekst noch in een noot opgenomen.

- Interlineaire toevoegingen werden opgenomen maar niet aangeduid.

- De tekst die aan een nieuw hoofdstuk voorafging, werd gecursiveerd.

1.3.2. Kapitalenkwestie

1.3.2.1. Verschillen

Ten slotte besteden we wat extra aandacht aan het kapitaalgebruik bij Vanderhaeghen,

Vaernewijck en de transcriptie. Vaernewijcks kapitaalgebruik was vrij onregelmatig,

wat evenwel niet ongewoon was in die tijd. Vanderhaeghen heeft, aangezien hij met

een moderne interpunctie werkte, moeten sleutelen aan dit kapitaalgebruik. Uit

Vanderhaeghens editie zijn de volgende transcriptieregels voor de kapitalen te

destilleren:

- Steeds een kapitaal aan het begin van een zin.

- Eigennamen worden met een kapitaal getranscribeerd.

- Kapitalen in het midden van een woord worden aangepast.

- Kapitalen als eerste letter van een woord dat niet aan het begin van een

syntactische eenheid (wat tussen twee streepjes staat) staat, worden aangepast.

Page 39: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

34

- Deze afwijkingen ten opzichte van het handschrift worden niet gesignaleerd.

Aangezien in deze transcriptie, in tegenstelling tot Vanderhaeghens editie, wel de

interpunctie van Vaernewijck is overgenomen, mag het niet verwonderen dat de

transcriptie wat kapitalen betreft sterk afwijkt van Vanderhaeghens editie. Dit zijn de

transcriptieregels:

- Kapitalen in het midden van een woord worden genormaliseerd en

aangegeven in de tekstverantwoording (infra).

- Het eerste woord van de paragraaf die een hoofdstuk inleidt en met een

minuskel begint, ruilt die in voor een kapitaal.

- Hetzelfde geldt voor het eerste woord van een hoofdstuk.

- Persoonsnamen en plaatsnamen worden met kapitaal getranscribeerd conform

de hedendaagse spelling. Wel wordt aangegeven wanneer de transcriptie

afwijkt van het handschrift (infra).

1.3.2.2. Lijst met aanpassingen

a) aangepaste persoons-en plaatsnamen

De woorden hieronder zijn persoons- en plaatsnamen waarvan de beginletters in het

handschrift met een minuskel opgetekend zijn, maar in de transcriptie een kapitaal

gekregen hebben. Persoons- en plaatsnamen uit de transcriptie die hieronder niet

voorkomen, hadden met andere woorden bij Vaernewijck al een hoofdletter gekregen.

V

plaatsnamen

ghendt (r. 5, 21, 30)

nederlanden (r. 14)

valenchiene (r. 16)

persoonsnamen

lievin de smet (r. 22, 33, 40)

(meester) gillis coorne (r. 22, 34)

jan roose (r. 22)

(meester) jacob schoelap (r. 22-23)

wulfjaghere (r.23)

pieter andries (r. 34)

meester willem rutsemeelis (r. 34)

(Jacques) lobberJoos (r. 57)

sathan (r. 85)

Page 40: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

35

godt (r. 87, 89, 116)

christus (r. 110, 112)

VI plaatsnamen

ghendt (r. 1, 4, 32, 55, 72, 83, 98, 101)

rijssele (r. 4, 62, 66)

spaengien (r. 5, 67)

westcant (r. 8)

cuelen (r. 18, 32)

tzant (r. 48)

brussel (r. 54)

bruessel (r. 63)

nederlanden (r. 69, 71)

vranckrijke (r. 151)

namur (r. 158)

persoonsnamen

christum (r. 26)

(den) hanecam (r. 35)

barnabe (r. 55)

henrick de pape (r. 93)

(duuck) dalve (r. 100)

judas (r. 141, 144)

VII

plaatsnamen

ghendt (r. 2, 3, 20, 25, 41, 44, 99)

doornicke (r. 5, 37, 68, 69)

bruessel (r. 6, 26, 98)

bruchscher poorten (r. 20

vrancrijke (r. 26)

vrancrijk (r. 30)

nederlanden (r. 31)

vilvoerde (r. 42)

dendermontsche poorte (r. 43)

coorenaert (r. 49)

westcant (r. 62)

persoonsnamen

willem doens (r. 16)

(prince van) condee (r. 22, 27)

(duuck) dalve (r. 40)

(Jan) prijsbier (r. 67)

paulus (r. 86, 97)

galaten (r. 86)

Page 41: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

36

godt (r. 90)

jan vander brugghen (r. 99)

paesschijne gilliaerts (r. 103)

franchoijs hueriblocq (r. 106)

VIII

plaatsnamen

ghendt (r. 3, 5, 7, 18, 22, 57, 68, 117)

bruijssele (r. 10)

groenijnghen (r. 10)

bruessel (r. 14, 16)

orainge, hof van (r. 52)

bruessele (r. 52)

vlaenderen (r. 114)

persoonsnamen

oraingie (r. 2, 16)

(duuck) dalve (r. 8, 25, 58)

(prince van) oraingien (r. 47)

franchoijs hueriblock (r. 58, 61, 63)

jan vander haghen (r. 59)

haghe (r. 62)

(meester) damman (r. 77)

claeijs (r. 77)

demosthenes (r. 84)

photion (r. 84)

cijceros (r. 84)

(meester) roelandt van embijse (r. 91)

(hertoghe van) halve (r. 105)

b) woorden met kapitaal in het woord die aangepast zijn

V

r. 57: (Jacques) LobberJoos

1.3.3 Afwijkende lezingen editie Vanderhaeghen (V.)

V

r. 11: (V.) „upghescreven‟ in plaats van „up ghescreven‟.

r. 20: (V.) „mester‟ i.p.v. „meester‟.

r. 21: (V.) „vii‟ i.p.v. „vij‟.

Page 42: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

37

r. 36: (V.) „upperraet‟ i.p.v. „upper raet‟.

r. 39: (V.) „bovenghenoumde‟ i.p.v. „boven ghenoumde‟.

r. 50: (V.) „upghedaen‟ i.p.v. „up ghedaen‟.

r. 59: (V.) „ghuekeercke‟ i.p.v. „ghue keercke‟.

r. 74: (V.) „hadde‟ i.p.v. „hadden‟.

r. 95: (V.) „list en‟ i.p.v. „listen‟.

r. 124: (V.) „dickwils‟ i.p.v. „dicwils‟.

VI

r. 7: (V.) „vrindaech‟ i.p.v. „vrindach‟.

r. 12: (V.) „sacramentsmesse‟ i.p.v. „sacraments messe‟.

r. 15: (V.) „garnisoene‟ i.p.v. „gharnisoene‟.

r. 33: (V.) „hij er‟ i.p.v. „hijer‟.

r. 37: (V.) „Droochscheerershuus‟ i.p.v. „droochscheerers huus‟.

r. 55: (V.) „Barnabé‟ i.p.v. „Barnabe‟.

r. 57: (V.) „hadde‟ i.p.v. „hadden‟.

r. 75: (V.) „cap. 6 lib. 6‟ i.p.v. „cap 5 lib 6‟.

r. 91: (V.) „tempelhuus‟ i.p.v. „tempel huus‟.

r. 97: (V.) „sente Ysidorusdach‟ i.p.v. „sente IJsidorus dach‟.

r. 118: (V.) „uphaelden‟ i.p.v. „up haelden‟.

r. 124: (V.) „triumphant‟ i.p.v. „triunphant‟.

r. 127: (V.) „toeclam‟ i.p.v. „toe clam‟.

r. 128: (V.) „ende‟ i.p.v. „en‟.

r. 150: (V.) „frontiere‟ i.p.v. „frontieren‟.

VII

r. 4: (V.) „uutghelesen‟ i.p.v. „uut ghelesen‟.

r. 16: (V.) „her‟ i.p.v. „heer‟.

r. 23: (V.) „Condée‟ i.p.v. „Condee‟.

r. 55: (V.) „uutghelesen‟ i.p.v. „uut ghelesen‟.

r. 65: (V.) „scheerpelic‟ i.p.v. „scheerpelick‟.

r. 75: (V.) „ende‟ i.p.v. „en‟.

r. 93: (V.) „upghaven‟ i.p.v. „up ghaven‟.

r. 99-100: (V.) „Jan Van der Brugghen‟ i.p.v. „Jan vander Brugghen‟.

Page 43: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

38

VIII

r. 21: (V.) „upghevijnghen‟ i.p.v. „up ghevijnghen‟

r. 26: (V.) „werde‟ i.p.v. „worde‟.

r. 59-60: (V.) „Jan Vanderhaghen‟ i.p.v. „Jan vander Haghen‟.

r. 63: (V.) „afstane‟ i.p.v. „af stane‟.

r. 89: (V.) „segghende‟ i.p.v. „zegghende‟.

r. 109: (V.) „of men‟ i.p.v. „ofmen‟.

r. 135: (V.) „upstekende‟ i.p.v. „up stekende‟.

1.4 Bijzonderheden

1.4.1. Speciale afkortingen

Hieronder enkele weinig frequente en moeilijk te ontcijferen afkortingen die in de

transcriptie voorkomen:

- „ponden grooten‟

(V: 59; VI: 13, 41, 94, 95)

- „articlen‟

(V: 72)

- „schellijnghen grooten‟

(VI: 13)

- „grooten‟

(VIII: 100)

- „scheerpelick‟

(VII: 65)

- „Christus‟

(V: 110, 112; VII: 88)

- filius

(VIII: 77)

- meester

(VIII: 90)

1.4.2. Andere opmerkingen

Page 44: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

39

- Op enkele plaatsen in het handschrift liet Vaernewijck wat ruimte open met de bedoeling er

later een en ander bij te schrijven. Zo ook in hoofdstuk zes van het achtste boek. Op regel 73

van dat hoofdstuk laat Vaernewijck wat ruimte na de vermeldingen „lib‟ en cap‟.

zoo ooc den brief inne hilt / die de gouvernante zijn zuster / te Ghendt

ghezonden hadde / zoo ghij vint lib cap vervullende dese landen

met spaenschen ghelde

Vermoedelijk wist Vaernewijck niet meer precies in welk hoofdstuk van welk boek hij eerder

in de Beroerlicke Tijden over die brief geschreven had. Door Vaernewijcks plotse overlijden

minder dan een jaar later zijn deze witruimtes nooit ingevuld. In de transcriptie is de lege

spatie zo getranscribeerd. In Vanderhaeghens uitgave is de lege ruimte (correct) ingevuld als

„lib. 5 cap. 20‟.

- Vanderhaeghen voegt op de tweede regel van hoofdstuk acht uit het achtste boek „[den

prince van]‟ aan „Oraingie‟ toe. Deze toegevoeging is niet opgenomen in de transcriptie.

Page 45: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

40

2. Tekst

f. 308 r.

Van diveersche nieumaren / ende van zesse artijclen oft pointen die

sommighe ghuesen / ter doot ghebrocht hebben / ende hoe dat wel

bij xx pointen nochtans bewesen mach werden / waeromme datmen

over vele van dien compassie / ende medelijden behoort te hebben

cap. 5

f. 308 v.

5 Upden voornoemden dach / was de tijdijnghe te Ghendt ghecommen / hoe dat den

duijtschen keijsere / met den turcschen keijsere / viij jaren lanck bestant

ghemaect hadde / daer vele duechdelicke herten / zeer in verblijdden / hopende

dat hier te betere / in dees landen / alle dijnghen zouden ghemiddelt ende

verbetert werden / Daer wart ooc ghezeijt vande comste vanden coninc /

10 maer curts daer naer weder neen / als dat hij noch in vier jaren niet

commen en zoude / maer datter wel xlm

mannen spaengiaerts up ghescreven

waren / alle hueren ghereet te zijne / indienmense / ijewers van doen

hadde / tzij jeghen de duijtschen oft franchoijsen / oft ander landen / ofte

in Nederlanden / ende en zouden maer een cleen saut ontfaen / haer ambachten

15 doende / tot anderstont / datmense te bezighen hebben zoude / dan zouden zij

vullen saut ontfanghen Daer quam ooc de mare / Als dat te Valenchiene

een treffelic / rijcke coopman / ende noch meer andere / al levende tot assche

toe verbrant waren / om dat zij haer quade opinien niet afghaen en wilden

ende haer voughen / tot die helighe keercke / Dees justicie ghebeurde / met

20 der stadt ghesloten poorten / zoo daer de costume es / ende hadde den meester

del campo / te Ghendt gheweten / dat die vijve man van die vij 1 die ghehangen

waren / als Lievin de Smet / meester Gillis Coorne / Jan Roose / meester

Jacob Schoelap / ende den wulfjaghere / haer quade opinien niet afgeghaen

en hadden / hij hadse ooc levende / metten viere doen executeren / want

25 boven tquaet dat de zulcke doen daer in steervende / zoo onstichten zij

menighen meinsche / daer die andere die haer bekeeren / tvolck wonderlicken

21: ‘vij’ boven ‘xj’.

Page 46: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

41

zeer stichten / van die vier Anabaptisten / die doe ooc verbrant waren

levende en spreken wij niet / want zij alzoo gheexecuteert waren/

Dit waren jonghe mannen zoo voorseijt es / maer vremdelijnghen / dan

30 dat zij te Ghendt ghewrocht / ende hoemakers gheweest hadden /

ende oft ijemant dochte / dat dese ofte deser ghelijcke ghuesche beroertmakers

ofte sectarissen / te hert ghepugniert waren / als dat zij daerom hanghen

moesten / som deghelicke eerlicke mannen zijnde / Als Lievin de Smet /

Pieter Andries / meester Gillis Coorne / meester Willem Rutsemeelis etc

35 die zal verstaen / dat den juge / niet en doet / zonder te vullen gheinformeert

te zijne / ende dat de vonnessen bijden upper raet ghemaect waren / zoo dat

zij bij dien / ende bij ghoddelicke ende weerlicke rechten / som wel in vi

pointen / die doot verdient hadden / om dit te prouven / zoo willen wij daer

toe nemen / hem / die scheen de eerlicste te zijne / vande boven ghenoumde /

40 te weten Lievin de Smet / om zijn auderdom ende rijcdom / een man

met witten hare ende baert / dese zoude bedijncht gheweest hebben /

f. 309 r.

Ten eersten dat hij sommighe valsche predicanten / hier zoude

ghebrocht hebben / waer duere menich meinsche verleet es gheweest

de ghene / die wat van dien waren / noch meer ghesteerct in haer

45 ongheloovicheijt ende ketterije / ende sommighe die catholijck waren

makende ketters / of ten minsten zeer twijffelende in haer gheloove /

ooc makende blasphemateurs / beroertmakers / verraders van haer gheloove

ende natuerlicken prince // Ten anderen zoude hij gheweest hebben

inden boosen raet / up tghoeijkin van Dierick Jooris gehauden / al waer

50 up ghedaen was / van eenen valschen predicant / oft niet ghoet en

ware / ghelt up te lichten / om volck up te nemen / om haer religie

te bescheermen / noumende wie daer af / wie capiteijnen zijn zouden /

waer up hij zoude ghehandtwoort hebben / tes ghoet / maer ic ben audt / ic

hoore qualic / ende zoude alzoo wech gheghaen zijn / desen valschen duvelicken

55 raet ende concept verzwijghende / waer inne hij ooc dootschuldich wart /

om dattet jeghen den prince was / Ten derden om dat hij ghecommitteert

was / met Jacques Lobberjoos / ende noch eenen derden / om dees pennijnghen

tAndtweerpen up te ghaen lichten / Ten vierden om dat hij wel

xxv ponden grooten / tot tmaken vande ghue keercke gheleent oft ghegheven hadde /

Page 47: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

42

60 directelic / jeghen den wille vanden coninc / de gouvernante / heeren vanden

rade / ende heere ende wet / want als was hemlieden die keercke

gheconsenteert te maken / dat was ghedaen / om een meerder quaet te beletten /

om dat zij niet innemen en zouden / eenighe keercken / binnen der stadt /

ende om dat zij haer nieusghierighe zinnen / daer mede besich hauden

65 zouden / ende gheen nieu quaet voort stellen / Ten vijfsten dat hij

groote comunicatien / met die valsche predicanten hadde /ende haer sermoenen

ghijnck hooren / ende haer quaet voortstel approbeerde / contrarie die

placcaten / die zulcx up tlijf verboden / Ten zesten dat hij een

heretijck was / langhe gheweest hadde bleef ende starf / tot grooter

70 onstichtijnghe van vele meinschen / ende tot verlies van zijnder aerme

ziele / de welcke de keijserlicke mandamenten / ooc bevelen lijvelic

ghestraft te werden / ziet hier zes dootweerdighe articlen / ende wiltmen

nu onderzoucken / die menichte van die quade verdomde opinien / die

de zulcke boven desen hadden / men zal noch wel zesse causen des

75 doots vinden / volghende die coninclicke mandamenten /

Nu zijnder ander gheweest / die haer noch al breeder ghemoeijt

hadden / zoo dat naer alle redenen ende rechten / wel moet ende zal den

mont ghestopt werden / van de ghene / die zouden willen zegghen /

dat zij ontschuldich oft onnooselic steerven / ende datmen over hemlien2 de

f. 309 v

80 doot andoende /tijranniseert / maer wel es waer / groote compassie

es daer mede te hebben // Ten eersten / om dattet ons even

christen meinschen zijn gheweest / uut eenen zade des evangeliums

voortghecommen // Ten anderen om dat zij broosch zijn / ende ghebreckelic

Adams kinderen / ghelijck wij alle // Ten derden / om dat haer een

85 gheestelic schijn / verleet ende bedroghen heeft / Sathan in eenen inghel des

lichts // Ten vierden / om dat zij / in den valschen gheestelicken schijn /

zeer neerstich ende diligent zijn gheweest / meenende Godt eenen grooten

dienst / daer duere te doene // Ten vijfsten dat zij ter avontueren

haer herten veel vierigher tot Godt hadden / aldus nochtans verleet zijnde

90 dan vele van onslieden / die veel lauwer zijn // Ten zesten / dat zij

79: ‘over hemlien’: T. ‘overhemlien’

Page 48: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

43

meenden dattet nu hier veranderen zoude / anghezien dat zoo groote personaigen

daer dhandt an hilden // Ten zevensten om dat zij zaghen / dat zoo

vele landen / vande roomsche christen keercke / af ghekeert zijn / daer zoo

vele / deghelicke gheleerde mannen in gheweest hebben / ende noch zijn //

95 ten viijen

/ niet kennende die listen des duvels / hebben zij ghemeent / om

tquaet leven van veel gheestelicke / dat ooc de leeringhe der heligher

keercken / quaet es gheweest // ten ixen

/ om dat veel vande gheestelicke

uut haer cloosters liepen / ende priesters calvinist ghezint werden / al oft

zij van een quaet / in een beter commen wilden // Ten tienden om dat

100 hier langhe groot erruer / int gheloove gheweest heeft / daer veel

catholijcke predicanten haer qualic in ghequeten hebben / te ongheleert

zijnde ende te partijelic // ten xjen

dat zij zaghen dat die gheestelicke

bij hare abuijsen ende ghiericheijt bleven // Ten xijen

dat dees nieu

religie / zoo ghoet eenen schijn hadde / veel zonden hert bestraffende //

105 Ten xiijen

/ dat zulcke al haer dijnghen / metter blooter scrift bevestichden

maer vele qualic betrocken // Ten xiiijen

die groote diligentie / die dees

vremde ministers deden / ende de groote viericheijt die zij toochden // Ten

xven

hoe zij de Abuijsen / der gheestelicke plat te kennen ghaven / ende veel

daer toe stoffeerden // Ten xvjen

om dat de zulcke vervolcht werden /

110 ende de gheestelicke niet alzoo // Ten xvijen

/ om dat Christus de zijne

die cleene vergharinghe noumt / meenende daeromme dat zijt zijn / daer

Christus af spreect / maer zij zijn menigherande / in gheloove ende secten /

ergo zij en zijnt niet / bij veel redenen / om der curtheijt wille achter

ghelaten // Ten xviijen

/ om dat haer leeringhe / zoo zoete ende anhalende

115 es / ende al meest metter scrift becleet // Ten xixen

/ om dat zij die

diepheden / des duvels niet en kennen // Ten xxen

/ om dat Ghodt

dicwils / zijn handt van zulcke doet / zoo Salomon zecht / der

vremder vrauwen mont / es eenen diepen put / up wie die heere

f. 310 r.

vertoorent es / zal daer in vallen / Aldus zijnder noch vele pointen

120 die ons behooren tot compassien te beweghen / over die aerme

verdoolde zondaren / die hier alte lanck zouden vallen te verhalen ende

reputeren / ooc datter vele ghoede lieden van herten onder zijn / ende

up vele naer zoo quaet niet en zijn / alsmen de sommighe toelecht /

Page 49: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

44

mits dat zij ooc dicwils zeere beloghen zijn / ghelijct van vele

125 ander meinschen ghebuert / daer men quaet ofte achterclap af zecht /

Vande liberalicheijt der goddiensticheijt te Ghendt / van eenen

Jesuijt een treffelic predicant / van sommighe service der

soldaten te Ghendt / ende hoe datter neghen pacienten tot

Ghendt gracie creghen / ende datter xj tot Rijssele ghehanghen

5 waren ende dat den coninc ghelt uut Spaengien zant / vander

devocie ende reverencie ghedaen Ghode / ende den .h. sacramente

upden witten donderdach ende ghoeden vrindach ende

van leelicke rudesse inden Westcant

cap. 6

Upden voornoemden xiijen

aprillis anno lxvii / voor paesschen / ghijnghen die

10 pastuers / keercmeesters ende helich gheestmeesters / van sente jacobs

keercke / omme / thulpen de sermoenen vanden advent ende den vastenen

ende thulpen der sacraments messe / ende haelden omme zonder de Absenten

vijf ponden viij schellijnghen grooten / daer zij maer en plochten iiij ponden grooten / omme te halen

twas een wonder tvolck / aldus verlast zijnde / vanden spaenschen

15 gharnisoene / quade neeringhe / ende datmen dicwils / om den aermen ende

andersins / omme gheghaen hadde / dat zij zoo hopelic ghaven / waer

duere men zach / haer liberael herte ter duecht / desen predicant

was den jesuijt voornoemt / ende was ghecommen van Cuelen / een van

de overste der jesuijten wesende / een theologien ende zeer gheleert

20 man / een peerle in dien tijt / om die ghuesen / en die twijffelachtich

waren / in eenighe pointen / hoedanich zij waren / cleen ende groot /

den christenen gheloove anghaende te vuldoene / ende te paeijen tot verwonderens

toe / zulk een memorie als hij hadde / alle die auctoriteijten der

Scriftuere citerende / de boucken de capittelen met hoopen / daer naer

25 de leeringhen der vaderen / griecsche / latijnsche / judeesche / aphricaensche /

egipsche ende waer dat Christum bekent was / verhalende haer boucken

capittelen / concilien / noummende zeer machtich ende condigne / ende

Page 50: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

45

verclarende alle twijffelachtighe questien ende vraghen / den gheloove

anghaende / een man die weert was ghehoort te zijne in dien tijt /

30 hij was sober ende abstract / gheen brasserien zouckende / gheenen loon

begheerende dan Godts loon / ende nam rechts eenen pennijnck / om

zijn over ende weder reijsen / tot Cuelen ende Ghendt / want van zes conincx

daelders / die hem ghepresenteert waren inden advent / en wilde hijer

f. 310 v.

maer twee nemen / maer de ghoede heeren / pastuers ende keercmeesters /

35 waren in hem beschaemt / om dat hij zoo lettel gheloont was / van

zijnen grooten aerbeijt / ende noch meer inden canoninc van sente jans nu

sente baefs / daer hij zijn tweetster thuus lach / inde droochscheerers

huus plach te zijne / om dat hij noch niet betaelt en was / van

haerlier teir costen / vanden advent ende den vastenen / die als hem

40 inden advent / een presentacie ghedaen was / niet alsdoe anveerden en

wilde / dus was ghesloten / datmen hem iiij ponden grooten presenteren zoude /

ende wilde hijt emmer niet nemen / datmen dan zijn joncwijf ende /

cnape / elc een ghoet stick ghaudts schijncken zoude / doch meest

dJoncwijf / die meest moijten / met hemlien ghehadt hadde /

45 Alsdoe wart ghezeijt / dat die spaensche bevels lieden / gheaddresseert met

schepenen / wilden een zeker ghetal van bedden hebben / om de poeten up te

slapen / die abstineren moesten / mits dat paesschen naecte den ghoeden tijt

ende die ghecrijghen vande lieden / die up tZant wonen / daer tvolc daer ontrent

quaet behaghen in hadden / men was ooc besich om een service voor hemlien

50 te oordoneren / wat die huijslieden / hemlien desen zomer / ghehauden zouden zijn

te gheven / aldus en wasser noch gheen apparentie van te vertrecken /

Ja dorsten wel zegghen / dat zij daer noch wel twee jaren blijven

zouden om dese service wille (die zeer veel bedraghen zoude / ) was 3 te

Brussel int hof ghezonden / Upden voornoemden xiijen

aprillis zeijde men4 als datter neghen

55 ghevanghenen ontlost / ende gracie met Barnabe te Ghendt hadden / mits

dattet inde ghoeweke was / waer in menich meinsche die een

compassiues herte hadden / zeer verhuechden / want tvolck hadde over al

groot lijden ende verdriet / daer wart ghezeijt / als dat zij van die drije

53: ‘was’ interlineair tussengeschreven.

54: ‘zeijde men’ interlineair tussengeschreven.

Page 51: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

46

pacienten / die onthooft waren ontlast waren / als dat zij wel es waer

60 in diveersche plaetsen mede gheweest hadden / maer niet ghebroken en hadden /

maer alzoo en mochten niet spreken die ellefve pacienten / die up

den zelven dach te Rijssele ghehanghen waren / welcx capiteijn

gheweest was / eenen ghenaemt / den Hanecam / die ooc tot Bruessel

ghezonden was / om daer ghejusticiert te werden / als een verrader ende

65 partije / van zijnen ende onsen coninc / ende vanden helighen christenen

gheloove / hij was een wale van Rijssele gheboren / daer wart oock

ghezeijt / als dat uut Spaengien / van onsen coninc ghezonden / tAndtweerpen

anghecommen was / een schip gheladen met ghelde / om die capiteijnen

ende soldaten / in dese Nederlanden ligghende te betalen / waer duere den

70 ghoeden edelen coninc / wel toochde / voor zijn tweetste reijse / dat hij

niet en sochte / zijn Nederlanden te bedeerven / maer grootelicx te verbeteren /

f. 311r.

zoo ooc den brief inne hilt / die de gouvernante zijn zuster / te Ghendt

ghezonden hadde / zoo ghij vint lib cap vervullende dese landen

met spaenschen ghelde / zoo hij ooc ghedaen hadde te voren / met xxx

75 mulen / gheladen met ghelde / zoo ghezeijt es lib 5 cap 6 / maer wel es

waer / dese landen moesten eerst wat lijden / om dese vermaledijde

ketterien Jeghen te commen / ende uut te monsteren / ende om dese mesdadighe

meijtmakers / verraders / ende tempelschenders te straffen / dees wonden

ghecureert zijnde / zoo zouden dees landen in ghezontheijt weder floreren /

80 dwelc moeste ghedaen zijn / up dat mits tsachte meesteren / de

wonden niet en verrotten / ende veel eergher en werden / ende meer an

dlichaem der ghemeenten en corrumpeerden / upden xven

aprilis / witten

donderdach wesende / zoo ghijnghen die / spaensche soldaten / te Ghendt

zeer devotelic / metten helighen sacramente / met een groot ghetal

85 wassen keerssen ende flameen van handttoortsen / ende men droucht zeer

reverentelic onder eenen troon oft hemele / ende daer volchde een machtich

volck mede / principalic spaengiaerts / voren ghijnghen al zijnghende

zeer melodiues / die sanghers van sente jans / ende twee spaensche

priesters / ghijnghen al zijdelinghe / al wieroockende / ende scricten telcken

90 al zijdelinghe voort / tsacrament wart ghedreghen / in een vaetkin

van zijde / overdect als een coufferkin / ende men droucht int tempel

Page 52: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

47

huus / daer ghetemmert was / eenen hooghen hautaer / met veel trappen

up te ghane / ende hadde helpen temmeren / Henrick de Pape lathaudere

ende hautbreker / ende coste van temmeren iiij ponden grooten / ende van wasse

95 ende anders wel xij ponden grooten / maer daer quam veel ghelts inne /

elcken soldaet / ghaf oft offerde int becken / ghemeenlic eenen reael

upden xvjen

aprillis / ghoeden vrindach ende sente ijsidorus dach zijnde /

zoo meenden die spaensche soldaten / die te Ghendt waren / wel een

bloedighe penitenciale processie gheghaen hebben / maer twas haer

100 verboden vanden duuck Dalve / up avontuere / als zij alle inde processie

waren / mochten eenighe quaetwillighe van Ghendt / eenighe roere

ofte ijet nieus voort ghestelt hebben / waer af nochtans / gheen

ghedachte en was / want dit volck / en slacht / gheen spaengiaerden

oft italianen / die fiusues / ofte furiues zijn / maer zijn veel /

105 zachtmoedigher ende redelicker / emmer wasser daer die uut penitentien /

ende devocien / (dwelc wel ende prijselic ghedaen was) tot twee of

drije / die ghewapent / in sente jans keercke stonden / uutghenomen an

f.311 v.

de beenen / ende was thooft ende aensichte al ghewapent / datmense niet

en kende wie zij waren / hebbende eenen stock ofte javelijne in dhandt /

110 ende persevereerden alzoo vanden witten donderdach / noene / tot den ghoeden

vrindach noene / zoomen zeijde zonder eten ende zonder drijncken / ofte haer

te waermen / maer zaten ofte ghijnghen altemets / daer zij wilden / men

zeijde datter int tempel huus ooc waren / ende drije vermomde spaensche

vrauwen / ooc van ghelijcken / maer ic daer commende / en zachse niet / dan

115 alleene sente jans / tes in haer landt alzoo de costume / ic zach ooc commen

duer sente jans keercke / ontrent den x hueren / eenen vermomt / die hem

zelven zeer gheesselde met coorden / daer haken in waren oft spellen /

die tvleesch up zijnen rugghe / die bloot ghemaect was up haelden / ende

bloedich maecten / ende slouch altijts over beede zijn schauderen / bij ghebuerten

120 ende knielde over beede zijn knien / voor sommighe aultaren / dwelck /

compasselic om zien was / want men hoorde die slaghen cletsen herde

verre / ende int tempel huus voornoemt / daer hadde den meester del

campo doen maken / inden choor / achter over hende / een oratorie zeer

chierlick ende triunphant / als met een schijn van zelveren pilaren / ende

Page 53: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

48

125 loveren of Antijckaige ruijtwijs / maer was eenich weerck / alzoo in

laken ghemaect / zeer uutwendich ende chierlic / daer stont eenen Altaer

zeer hooghe / met zeker ornamenten / daermen toe clam (zoo voorseijt es)

met xvj ghemaecte trappen / al overdect met cleeren / en over elcke zijde

stonden schoone wassen / berrende keerssen / in witte tenen groote

130 candelaren tot xxxiij / ende beneden voor den up ghanck up tpavement /

ooc met cleeren overdect / noch iiij wassen keerssen / up haer candelaren /

ende over elcke zijde beneden stonden viij bernende toortsen / de welcke zij

snooten met groote keerssnuters / ende worpent in becxkins met water /

daert terstont ghebluscht was / de wassen keersen werden oock alzoo

135 ghesnoten / ende tsnuutsel in drooghe becxkins gheworpen / beneden int

midden up een zwart cleet / lach een cruuseficxkin leelic ende zwart /

daer zwart floes an ghewonden was / daer croopmen naer ende men custet

spaengiaerts ende steedts volck / zoo datmer zeere om drumde / gheheel den

choor was af ghecleett / over alle zijden / met een ghelijckenesse van

140 ghauden laken / ende voren de keercke al van tappijtserije / voor de

keercduere / daer hadden zij ghemaect / hanghende an eenen boom Judas /

alzoo groot als dleven / met een fau visaige ende cleeren ghecleet / daer

zat ooc zeer veel schamel volck / om aelmussen te ontfanghen / ende oock

voor tclooster ten Augustijnen / zulck eenen Judas hadden zij ooc ghemaect

f. 312 r.

145 hanghende up tnieu casteel / an de ghalghe / die daer stont up de

mueren / ende men zeijde datter ooc penitente wakers / int nieu

casteel int hernash waren / maer int tempel huus daer quam veel

ghelts inne / ten proffijte vande soldaten / die dees decoracie ghedaen

hadden / ooc tharen coste / maer niet met zulcker devocie oft ghoetherticheijt

150 en deden sommighe ghuesen / inden walschen cant / ontrent de frontieren

van Vranckrijke / die up zulck eenen helighen dach / als den ghoeden

vrindach es / hebben eenen priester / daer hij zat biechte ende hoorde

anreest / ende uut de keercke ghetrocken / ende ooc den capellaen / ende

hebben den priester ghehanghen / ende den anderen doot ghesmeten / dwelck

155 gruwelic om hooren es / ende niet lijdelic / zonder stranghe pugnicie /

indienmen zulcke moordenaers ende sectarissen crijghen conde / Item

upden paesch avont oft daer ontrent / vertrocken uut Audenaerde / de

Page 54: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

49

spaensche soldaten / wel de twee deelen van drijen / naer Namur

zoomen zeijde / ter wat causen en weetmen niet /

Hoe neerstelic dat tvolck / upden helighen paesch dach / ten .h.

sacramente ghijnck / van drije ghevanghenen te Ghendt inne

ghebrocht / ende hoe een veendel soldaten uut Ghendt trocken /

van een placcaet / ten bretecke uut ghelesen / ende vande scheerpe

5 Justicie te Doornicke / ende hoe die ghuesen / haer zelven ketelden /

ende dat te Bruessel noch zeven mannen onthooft werden

cap. 7

Upden xviijen

aprilis helich paesch dach wesende / zoo ghijnck tvolck zoo

overvloedich / ten helighen sacramente / dattet een wonder was / ende

tsente pieters werden zij beteekent oft bescreven / in confortante vande

10 ghues / ende in sente jacops keercke / naer dat tsmorghens tsermoen ghedaen

was / stont tvolck / wel een huere en alve en wachten / eer daer

eenen priester quam / diet haer ghaf / wel vc volcx / die som flau

werden / mits dat zij sdaechs te voren ghevast hadden / ende zoo langhe vasten

moesten / tot dat zij tsacrament ontfanghen hadden / maer tes te presumeren

15 datter daer ooc uut vreesen quam / om niet bekent te zijne ghuesen

te wesen oft te willen blijven / heer Willem Doens hadde zoo veel

te doene / datter noch een priester / hem moeste commen helpen / ende hadden

beede weercx ghenouch / al hadder daer noch twee gheweest /

upden zelven dach naer der noene / ontrent den vier hueren / waren te

20 Ghendt / ter Bruchscher poorten / inne ghebrocht / te waghene / drije

ghevanghenen van sente Omaers / daer af men zeijde / dat verraders

f. 312 v.

waren / die de stadt hadden willen / overgheven den hughenoijsen oft prince

van Condee / want daer zouden zeer aest / veel duijtsche peerden in

ghecommen hebben / ende sommighe meenen / dat dees verraders duijtschen waren /

25 ende ander zeijden / dat walen waren / zij werden voort van Ghendt naer

Bruessel ghevoert / men zeijde dat in Vrancrijke / tusschen den coninc

Page 55: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

50

en Condee / questie was / wie eerst zijn crijschvolck oorlof gheven zoude

want elc vreesde ware haer volck wech / vanden anderen bespronghen

oft vermeestert te zijne / twas ooc een zegghen / dat de duijtschen die

30 zeer steerck van peerden / in Vrancrijk waren / zouden afghedanct zijn

ende begheert hebben / te reijsen naer huijs / duer dees Nederlanden / dwelcmen

haer niet toelaten en wilde / vreesende / waren zij hier in dlandt / dat

zij daer quaet / om uut brijnghen zouden zijn / ende ijet vremts voortstellen

zouden / upden xxijen

aprilis in beloken paesschen / trocken uut Audenaerde

35 alle die spaensche soldaten / die daer laghen peerderuters ende voetknechten /

ende eenen dach of twee te voren / wasser een veendel vertrocken /

men zeijde ooc / datse te Doornicke al vertrocken waren / vjc Italiaensche

peerderuters / ende een deel voetknechten spaengiaerts

upden xxiijen

in April / vrindach ende sente jooris dach / in beloken

40 paesschen wesende anno xvc lxviij / zoo trocken bij laste vanden duuck Dalve

een veendel spaensche soldaten uut Ghendt / die in tnieu casteel geleghen

hadden / naer Vilvoerde / ende ghijnghen ontrent der noene / al daer de

Dendermontsche poorte ghestaen hadde / ende haer volchden sommighe schoon

meijskins van Ghendt naer / ende twee of drij ghehuwede vrauwen / die

45 haer mans ontghaen waren / ende zaten bij hemlien int nieu casteel

voornoemt / want dit waren de knechten / die daer stedevast pleghen

te ligghen / waer toe de lieden van sente pieters / haer bedden ende huus

catheijlen / daer hadden moeten doen / ende dit veendel / wart daer

weder vervult / van een veendel / die upden Coorenaert ghefoeriert laghen

50 want die ghijnghen in haer plaetse / tcasteel bewaren / bij laste van

haren upper capiteijn / den meester del campo / De mare hadde

gheghaen ende ghijnck noch / dat zij alle wech trecken zouden / jeghen

die knechten / met die langhe caussen / waer mede men die

Duijtschen meende / maer die mare es wederomme verdwenen

55 nochtans tsanderdaechs daer naer / was tschepenhuuse / ten tune uut

ghelesen / een placcaet ghedateert / upden xxven

in maerte / ofte daer

ontrent / interdicerende / eenen ijeghelicken / wie hij ware / van

dese landen / hem te doen up scrijven in saudije / oft ijemant hem verstauten

up te scrijven / up peijne van lijvelic ghecorregiert te zijne / ende al

f. 313 r.

Page 56: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

51

60 zijn ghoet gheconfisquiert / ende boven dien / zijn wijf ende kinderen bannijnghen

tslandts te zijne / met meer ander condicien / dien anghaende / want

men wilde zegghen / datter weder inden Westcant / manniere

ghemaect wart / van volck an te scrijven / om alzoo dlandt in roere

te stellen / ander leijden dit die walen daer ontrent te laste / maer zonder

65 cause / en heeftet / die overheijt / niet zoo scheerpelick doen verbieden /

ende daer wart ooc / over die sectarissen scheerpe justicie ghedaen / want

Jan Prijsbier secretaris / oft greffier / bij schepenen vander kuere / verclaerde

mij / als dat hij ghezonden hadde gheweest vander stede weghe / te Doornicke

om zeker affeiren / ende om onder ander te vernemen / hoe men te Doornicke

70 leefde / met de ghejusticierde heretijcquen / die in hare opinien storven / zonder

haer te bekeeren / maer hij conde zeer qualick / daer toe gheraken / ten laetsten

vernam hij datmen haer lichamen / als zij ter doot ghebrocht waren / voerde oft

sleepte / zeer schandalueselic / ende gruwelick om zien / up een kerre oft sleede /

dweers duer tmidden der stadt / dat thooft / ende die aermen en beenen

75 laghen en slijngherden / dat die vrauwen / die kindt droughen / daer inne / zoo

verscricten / dat zij daer af mesvoeren / dit liet nochtans justicie gheschien

ten exempel van andere / ende om dat elck een vergruwen oft verscricken

hebben zoude / om niet van ghelijcken ghetracteert te zijne / duer zijne mesdaden /

want alzoo ghevoert zijnde / werden noch boven dien begraven up een

80 peerden keerchof / oft ghalghen velt /

maer zij die versteent / oft verleet / in hare opinien waren / meenende / die

rechte kennesse / ontwijffelic te hebben / ende meenden zij waren die rechte

christenen / die aldus vervolcht / ende ghemartelt waren / spraken jeghen

melcanderen / ziet hoe die duvel / duer zijn leden / up tzaet Godts raest ende

85 tijranniseert / men weet haer nauwelic / wat pijne of schande ghenouch

an doen / alegierende dat Paulus scrijft int 4e totten Galaten

die naer den vleesche gheboren was / vervolchde den ghenen / die naer den gheest

gheboren was / ende dat Christus sprack / een cnape en mach / niet beter zijn /

dan zijn heere / hebben zij mij vervolcht / zij zullen u ooc vervolghen /

90 ende zullen Godt wanen / een sacrificie daer mede doen / en vreest niet

ghij 5 cleene verghaderinghe / theeft mijnen vader belieft / u te gheven dat

91: ‘g’ tussen ‘ghij’ en ‘cleene’.

Page 57: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

52

rijcke / ghaet inne / duer den nauwen wech ende poorte / wilt ghij zalich

zijn / met vele dierghelijcke tecxten / die zij melcanderen up ghaven

maer zij en besieven niet / dat zij vervolghijnghe leden / niet als uprechte

95 ende waerachtighe christenen / van dwelcke alle tvoorghaende ghesproken

es / maer als schadelicke meinschen / die den helighen gheloove grooten quets

ende lemmer deden / die Paulus ghebiet af te snijden ende te schuwen /

f. 313 v.

Upden xxiiijen

in April / zaterdach wesende / zoo werden te Bruessel noch vij

mannen onthooft / waer af datter daer van Ghendt waren / als Jan

100 vander Brugghen / hautbreker / bijden fremenueren / daer wij voren af ghezeijt

hebben / Dit was een lancachtich magher man / ende audt inde vijftich

jaren / daer was ooc een smal wevere / van achter de vrindach -

maerct / up tplaetsekin / den man van Paesschijne Gilliaerts / ende eenen

causmaker up sente pharahilden plaetse / alle lieden / die wel ghezeten

105 waren / ende groote winnijnghe hadden / ende wel ghedoen mochten / men zeijde

ooc dat Franchoijs Hueriblocq / in vreesen was /

Van sommighe lueghenachtighe up ghevijnghen / der spaensche soldaten

ende dat den hoofmeester ende secretaris van Oraingie ghevanghen waren /

hoe de vier biddende oordenen van Ghendt / requeste presenteerden thove

om verzoetenesse van sommighe ghevanghenen / van een colacie te

5 Ghendt ghehauden / upde tachterheijt vander stadt / hoemense helpen

mochte

cap. 8

Maer van die quade maren / die sommighe spaensche soldaten te Ghendt

zaeijden / als dat den duuck Dalve / bijcans verraden was / daer hij

upden ghoeden vrindach of daer ontrent / waende te ghaen wandelen

10 buijten Bruijssele / in een clooster / ghenaemt Groenijnghen / en zoude

ghewacht gheweest hebben van xvj mannen / ende datter daer noch

lach / in eenen bosch / een groot ghedeel / maer mits dat hij niet ter

zelver plecken en quam / zoo zoudet faute ghesleghen hebben / ende die

Page 58: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

53

xvj verraders ghevanghen / ende daer zouder binnen Bruessel wel iijm

15 beschuldich / in gheweest hebben / al uut ghemaect vanden prince van

Oraingie / ende ander eeren / fugittijven / ende datter daeromme vele uut Bruessel

zouden ghevlucht zijn / es al meest lueghen bevonden / want men

zeijde dat zij zulcke maren zaeijden / om dat zij te Ghendt ende eldere

daer zij wel ende ghemackelic laghen / te langher zouden moghen blijven

20 ligghende / zegghende daer toe dat gheschict was / datmen alomme die

spaensche soldaten / zoude doot slaen / dwelck doch gheen veerwe en ghaf /

noch gheen ghepeinse daer af en was / onder die burghers van Ghendt ende

eldere / want zij doch gheheel sachtmoedich waren / maer verziert van valsche

tonghen / die som tot de ghoede lieden / dorsten zegghen / daer zij thuus laghen

25 ende haer costen om half ghelt hadden / dat zij (indien den duuck Dalve

alzoo ghevanghen oft ghedoot worde) de steden ende huijsen daer zij in laghen

zouden in gloede stellen / ende tvolck doot schieten ende verslaen / om dat zij

ooc vanden inzetenen / niet overvallen en zouden werden / ende vlieden dan

upde casteelen / die haudende met crachte / dwelc tijrannighe / ende

f. 314 r.

30 gheheel onredelicke woorden waren / datmen die lieden die paijsivel waren

ende vander zake niet en zouden weten / zoo jammerlic beschadighen ende vermoorden

zoude / dwelcx des conincx wille / niet en zoude zijn / maer zoude

moghen oock / haer selfs uuterste verdeerffenesse inbrijnghen oft causeren /

want hier in dlandt maer acht duijsent spaengiaerden en waren / zonder die

35 ander gharnisoenen / maer hoe mocht dat der waerheijt ghelijcken / hoe zoude

tvolck zoo dul zijn / (die niet en zochten dan vrede / ende paeijs) zulcx te

bestane / ende hoe zouden zij in alle steden / zoo eendrachtich / in dat quaet

connen zijn / zonder dat van ijemant / uutghebrocht te werden / ende wie

zoude durven / de lieden daer toe moveren / niet wetende van wat zinne / zij

40 haer vinden zouden / ende of zij haer dan verraden zouden / zoo zulcke verraders

toebehoort / tes oock jeghen alle redene ende natuere verziert / dat zoo

ontellicke vele eerlicke mannen / die den coninc eedt ghedaen hebben / ghoet

ende ghetrauwe te zijne / zouden zulcx laten gheschien hebben / zonder zelve

met lijfve / ende met ghoede / inspannende met de spaengiaerts / zulcke

45 rebellighe te wederstane / ende zulcke valsche verraders / met groote tormenten

ter doot brijnghende / maer dat zecht men waerachtich te zijne / als dat den

Page 59: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

54

hoofmeester / ende den secretaris vanden prince van Oraingien / om eenighe

conspiracie / zouden ghevanghen gheweest hebben / waeromme hem den eenen

jeghen / die spaengiaerts die hem vijnghen / rudelic hadde ende stack naer hemlien

50 met zijnen poengiaert / die zouden zij naer / dat hij ghevanghen was / leelic

ghehantiert / ende overvallen hebben / ende de kele af ghesneden / zij zouden

int hof van Orainge / staende te Bruessele / tvier ghesteken hebben / in een

deel tonnen met buspoer / die daer in eenen kelder stonden / om alzoo eenen

brant te maken / inder stadt / (zoomen zecht/) met meer ander voornemijnghen

55 dit zouden die van Oraingens zijde waren / ende nu ghevanghen waren / zoomen

haer te laste leijde / voort ghestelt hebben / haddet moghen ghelucken

ontrent dees tijt / was een requeste ghemaect / bijde vier oordenen te Ghendt

ende was ghepresenteert / den duuck Dalve / biddende daer bij voor Franchoijs

Hueriblock / zijnen ghevanghenen / men zeijde ooc dat broeder Jan vander

60 Haghen / voor den duuck up zijn knien gheleghen hadde / ende hadde / met

sommighe andere gheestelicke persoonen / voor den voornoemden Hueriblock ghebeden

Haghe hadde oock daer naer ghepredict / dat hij over een jaer te voren /

den voornoemden Hueriblock gheraden hadde / te willen af stane / hem met

zulcke meijterie ende duvelrije te moijen / maer hij sprack hij hadde

65 ghoets ende ghelts ghenouch / om hem zelven vander ghalghe te lossen

indient zoo quame / dat hij daeromme in lijden commen moeste

Item tsmaendachs / tsanderdaechs naer sente maercx dach / upden xxvjen

Aprilis / wast te Ghendt colacie / ende dat om de tachterheijt der

f. 314 v.

stede / te hulpen te commen / welcke tachterheijt beliep / tafghaende

70 Jaer / ende dat toecommende jaer / upde zelve assijsen ende oncosten

gherekent van tvoorghaende / ontrent neghen duijsent ponden grooten /

niet daer inne gherekent zijnde den oncost / die de stede dooghen

moest / ter causen van tservicium vande soldaten / te weten elcken

soldaet / om dattet nu naer alf maerte was ij ghuldenen de maent /

75 om dat zij tsomers / zoo vele niet en behouven / als tzwinters / ende

was de proposicie ghedaen / bijden nieuwen pencionaris meester

Damman filius / Claeijs / welcken Claeijs wijlen secretaris / bij ghedeele

gheweest hadde / maer over lanck der weerelt overleden / desen voornoemden Jonghen

man / dede sijn propositie oft oratie zoo wel ende eloquent / dattet

Page 60: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

55

80 elck verlustighen mochte diet hoorde / want ten ghebrack hem / noch

an een lude bequame stemme / noch an de wijsheijt / om zijn

woorden wel te belegghen / ende anghename te maken / zijns ghelijcke

en heeft daer in veel jaren niet gheweest / tscheen dat hij van

Demosthenes / Photion ende Cijceros oracien deelachtich was / dese

85 vertoochde zeer eersamelic ende reverentelic / hoe dat mijn heeren scepenen

up tghoet dijncken / vande notable vercreghen hadden thove zeker octroij

om de stadt te moghen vermeerderen hare assijsen / eenen termijn van

drij jaren / om te gheraken / uut haer zware schulden / daer zij in stack /

zegghende datmen hemlien lesen zoude / de pointen hoe ende waer inne /

90 men de voornoemde assijsen / augmenteren zoude / Dien volghende zoo heeft meester

Roelandt van Embijse / ghelesen een lijste oft tralie / van diveerschen

ghoede coopmanschepe ende de neeringhen anghaende / daer al meest te voren

assijse up gheloopen hadde / maer sober ende cleene / dat welcke men som

deen heelft / som deen derde / ende som meer dan dheelft / meerder stelde / ende

95 som up eenen anderen voet oft manniere / om tbedroch ende de donckerheijt

te schuwen / diemen daer in bevonden hadde / in somma / twas alzoo redelick

ende bequamelick ghestelt / dattet wel scheen dattet den ghemeenen man /

poorters ende andere / cleenen quets bij bringhen zoude / ende zoude nochtans

der stede grootelic proffijteren / alleene den ghebranden wijn / wart zijn

100 assijse / zoo excessijvelic ghehoocht / te weten xvi grooten up elcken stoop / datmen

wel conde verstaen / als datmen hem daer duere / uut der stede weeren wilde /

want daer vele dronckaerts / ende volcxkin van lichten levene / in plochten

te zitten drijncken / somtijts zo droncken / dat zij meer beestelic / dan meinschelic

schenen / hoe wel nochtans / men wel sindert bevonden heeft / dat den voornoemden

105 ghebranden wijn / om dese excijse wille / niet uut der stede gheweert es / maer

dat hij vercocht wart ten zelven prijse als voren / eer de assijsen / daer up

ghestelt was / waer bij wel te presumeren es / de groote winnijnghe / die de

vercoopers van dien / daer anne te voren moesten ghedaen hebben /// de ije

f. 315 r.

vraghe was / ofmen dese voornoemde assijsen / verpachten ofte doen collecteren

110 zoude / Ende de derde / of men niet ten onderhaude van tservicium

voornoemt / en zoude up lichten / tAndtweerpen te freete / noch lx duijsent

ghuldenen / want anders en mochtet de stede niet ghehauden / hopende

Page 61: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

56

binnen middelen tijde / te vercrijghen / de zelve belastijnghe / upde generaliteijt

van Vlaenderen / dwelck noch niet gheaffecteert en was / maer den hertoghe

115 van Halve / hadde mijn heeren / daer af redelicken ghoeden moet ghegheven / hadde

ooc upden pallem sondach ghezeijt mondelijnghe tot hemlieden / dat hij

meende die van Ghendt / van hare soldaten te verlichten / hier up waren de

notable gheheeten vertrecken / ende hare Andtwoorden te schepenen waerts over

te brijnghen / dat ghedaen zijnde de notable en vonden gheensins / in hare

120 advijsen / dat tgheproponeerde / in eenigher mannieren te wederlegghen

was / want up deerste point / van die stadt haer assijsen te augmenteren /

wist elck wel / dattet zijn moeste / ende datter gheenen bequameren

middel en was / dan den ghenen / die mijn heeren schepenen gheadviseert hadden

want noch cooren noch broot / noch hetelicke ware / noch bier noch wijn

125 en wart meer belast / dan te voren / maer alleene vele ende menigherande

dijnghen / den neeringhen in groots / ende der coopmanschepe anghaende / considererende

ooc de sommighe dat ditte wel vonden was / om datmen bevonden hadde dat

tghemeen volcxkin / als Ambachtslieden ende cooplieden / al meest gheghuest ende

die stadt in zulcken commer ende verdriet ghebrocht hadden / als daer zij in waren /

130 lettel poorters ende gheghoedde / daer in beghrepen zijnde / hoe wel nochtans als

van costelic6 laken / fluweel ende zijde / ende veel meer ander dijnghen / dat zouden al

meest de gheghoedde betalen / want zij zoudent te dierder moeten coopen

omme de augmentacie vander assijse oft tralie voorscreven / ende zouden bij dien

de cooplieden / daer gheschepen te zijne groot proffijt an te doene / als voor eenen

135 stuver in assijsen / wel ij of iij stuvers upstekende int vercoopen

Ten anderen van die zelve assijsen / te doen collecteren oft verpachten / zoo

waren sommighe daer inne / diveersch van opinien / eenighe meenden ende

verclaerden / men zoude de meeste ofte grootste assijsen / als vande bieren

ende wijnen doen collecteren / van schepenen weghe / ende niet verpachten

140 up avontuere / of die soldaten curts vertrocken / zoo zouder veel meer

proffijts up zitten / mits dat veel huijsghezinnen / onder tdecsele vande

soldaten / wijn ende bier / dicwils / zonder assijse droncken / ende dedent halen

int nieu casteel / oft inde vrije kelders / die voor de soldaten gheordineert

waren / Item de ander assijsen / emmer de cleene / meenden zij / zoudemen

131: ‘costelick’ interlineair tussengeschreven.

Page 62: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

57

145 alle verpachten / Ander collegien en roerden hier af niet / of zij en

haddens niet gheghrepen / maer den meesten voeijs hier af was / Als dat

zij zulcx stelden / inde discretie van schepenen

Ende nopende den derden pointe / daer en viel gheen reconter uppe / te

weten / datmen noch lx duijsent ghuldenen / te freete up lichten zoude / om

f. 315 v.

150 de soldaten voor haer servicium te betalen / up dat zij den huijsman niet

weder en ghijnghen zwaerlicker traveillieren ende persiqueren

dese Andtwoorden bij oordene alle gheuut zijnde / werden de zelve

resolucien vanden voornoemden pencionaris gheresumeert / ende daer naer bedancte

hij eerlicken ende eloquentelicken / de voornoemde notable / zoo dat dees colacie

155 voor den xij hueren gheent was / hoewel dat tlesen vander voorseijde

lijste wel een huere gheduert hadde

Page 63: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

Universiteit Gent

2007-2008

Marcus van Vaernewijck,

Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en

voornamelick in Ghendt 1566-1568.

Tekstuitgave van hoofdstuk V tot en met VIII uit dat achtste boeck

met inleiding, tekstverantwoording, verklarende aantekeningen en

registers op verklaarde woorden en realia.

Deel II

Promotor: prof. dr. D. Coigneau

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit

Letteren en Wijsbegeerte voor het

verkrijgen van de graad van master

TL2T: Nederlands-Scandinavistiek, door

Kwinten VAN HOECKE.

Page 64: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

Deel II

Page 65: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

iii

Inhoudsopgave deel II

1. Kopies hoofdstuk V tot en met VIII uit dat achtste boeck.………………………...…1

2. Verklarende aantekeningen..........................................................................................10

V

VI

VII

VIII

3. Register verklaarde woorden.......................................................................................75

4. Register op de realia.....................................................................................................85

5. Literatuur......................................................................................................................88

Page 66: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

10

2. Verklarende aantekeningen

In de verklarende aantekeningen zijn zowel realia als voor de hedendaagse lezer minder

bekende woorden en constructies opgenomen. Algemeen bekende plaatsnamen zoals

‘Ghendt’of ‘Vrancrijke’ zijn echter niet opgenomen.1 Er wordt gewerkt met vier kolommen

die horizontaal met elkaar corresponderen. In de linkerkolom staat het regelnummer, ernaast

het te verklaren woord. In de derde kolom volgt de verklaring. In de rechterkolom ten slotte

wordt de voor de verklaring gebruikte bron aangegeven. Een woord dat meer dan eens in de

tekst voorkomt, wordt maar eenmaal verklaard, tenzij het op een andere plaats een

verschillende betekenis heeft. Wel wordt aangegeven waar het woord nog voorkomt.

Hieronder volgt een overzicht van de verschillende types gebruikte bronnen.

a. Literatuur

In de bronvermelding worden enkel de achternaam van de auteur en de gebruikte pagina’s

vermeld. Een uitzondering hierop is het Middelnederlandsch Woordenboek dat als ‘MNW’

wordt afgekort. Preciezere informatie over de gebruikte werken is achterin terug te vinden bij

5. Literatuur.

b. Woordenboek der Nederlandse Taal (cd-rom)

In de rechtse kolom is de afkorting ‘WNT’ te lezen, dan volgt een komma en dan het lemma.

Indien éénzelfde woord verschillende lemma’s heeft, is aangeduid welk lemma gebruikt

wordt.

c. Winkler Prins’ Encarta (cd-rom)

Vooral voor de bij een breder publiek bekende informatie gebruikten we de elektronische

versie van de bekende Winkler Prins Encyclopedie, in de rechterkolom afgekort als ‘Encarta’.

d. Internet

Een enkele keer is ook iets op het internet opgezocht. De precieze link naar de bewuste site is

in de bronvermelding opgenomen, met een vermelding van de datum van het bezoek erbij.

1 Zij zijn wel terug te vinden in het register op de realia.

Page 67: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

11

V

1 diveersche

(60, VIII: 91)

Diverse, verschillende. WNT, divers.

nieumaren

Nieuwe tijdingen, nieuwtjes. WNT, nieuwmare.

artijclen

Feiten, zaken. WNT, artikel.

pointen

(3, 38, 119, VI: 21,

VIII: 89)

Feiten, zaken. WNT, punt, I.

2

ghuesen

(VI: 20, 150, VII: 5,

15)

Geuzen. ‘Geus’ is ontleend aan het

Franse ‘gueux’. Dat woord betekent

‘armoedzaaier’ of ‘schooier’. ‘Geuzen’

was oorspronkelijk de benaming die

door de verbonden edelen vanaf 1566

werd gedragen. Volgens de over-

levering stelde graaf Charles van

Berlaymont landvoogdes Margaretha

van Parma gerust met de uitspraak ‘ce

ne sont que des gueux’ toen haar op 5

april 1566 het smeekschrift der edelen

werd aangeboden ter verzachting van

de plakkaten. De edelen namen het

scheldwoord over en al snel verenigde

het woord zich in de twee begrippen

‘vijand van de koning zijn regering in

de Nederlanden’ en ‘protestant’.

WNT, geus.

Ketters en papen, p. 126.

<http://dutchrevolt.leidenu

niv.nl/nederlands/personen/

b/berlaymont.htm>

(03/11/2007)

ter doot ghebrocht

hebben

(VII: 72)

Een terechtstelling opgeleverd hebben,

aanleiding tot hun terechtstelling

hebben gegeven.

WNT, dood, I.

4 compassie

(80, 120)

Medelijden. WNT, compassie.

5

den voornoemden

dach

13 april 1568. Vaernewijck, boek 8,

hoofdstuk 4.

tijdijnghe

Nieuwsbericht. WNT, tijding.

6

duijtschen keijsere Maximiliaan II (1527 – 1576). Hij was

keizer van het Heilige Roomse Rijk

van 1564 tot 1576 en Habsburger. Als

Encarta, Maximiliaan II.

Page 68: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

12

vorst voelde Maximiliaan zich sterk

aangetrokken tot het lutheranisme,

waardoor het bijna tot een breuk kwam

met zijn vader, Ferdinand I. Onder

druk van Ferdinand moest Maximiliaan

openlijk afstand nemen van het

groeiende protestantisme. Hij weigerde

echter de protestanten te vervolgen,

zoals Filips II wel deed.

turcschen keijsere

Sultan Selîm II (1524 – 1574). Na de

dood van zijn vader Süleymân I (1494

– 1566) werd Selîm als jongste zoon

van zijn vader de nieuwe sultan van het

Ottomaanse rijk. Als sultan toonde hij

evenwel weinig interesse voor staats-

zaken en oorlogsvoering. Selîm had

wel het politieke besef om enkele

bekwame gunstelingen op belangrijke

sleutelposten te zetten.

Vermeulen, p. 79-81.

viii jaren lanck Een acht jaar durend. WNT, lang, I.

bestant ghemaect

hadde

(Vredes)bestand gesloten had.

WNT, bestand.

7 duechdelicke

Brave, goede. WNT, deugdelijk.

herten

Zielen. WNT, hart, I.

zeer in verblijdden

Zich erg in verheugden. WNT, verblijden.

8

ghemiddelt Gematigd, bekoeld.

WNT, middelen.

9

daer wart ooc

ghezeijt

Er werd ook gesproken. WNT, zeggen, I.

coninc

(60, VI: 5, 65, 67, 70,

VII: 26, VIII: 42)

Filips II (1527 – 1598). Op 25 oktober

1555 aanvaardde Filips in Brussel het

bestuur over de Nederlandse gewesten.

Filips resideerde vanaf 1559 definitief

in Spanje en zou de Nederlanden nooit

meer terugzien. Wanneer het in de

Nederlanden vanaf 1566 erg rumoerig

wordt naar aanleiding van het steeds

groeiende calvinisme, reageert Filips,

een overtuigd katholiek, door de hertog

Ketters en papen, p. 8-34.

Lamont, p. 28-29.

Page 69: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

13

van Alva naar de Nederlanden te

zenden. Officieel heette het dat Alva

alleen rebellen zou bestrijden. Als

Filips immers openlijk toegaf dat hij

ketters zou bestrijden, bestond het

gevaar dat protestantse vorsten, zoals

Elisabeth van Engeland, hun geloofs-

genoten te hulp zouden snellen. In

latere jaren gaven Filips en zijn mensen

evenwel openlijk toe te strijden tegen

zowel ketters als rebellen.

10

curts daer naer Kort erna. WNT, curts.

weder

(VI: 79, VII: 63, VIII:

151)

Opnieuw. WNT,

11

spaengiaerts

(VI: 87, 138, VII: 38,

VIII: 44, 49)

Spanjaarden. Eigen vertaling.

up ghescreven waren

Als soldaat ingeschreven waren. WNT, opschrijven.

12 alle hueren ghereet te

zijne

Om elk moment klaar te staan. WNT, gereed.

ijewers

Ergens. WNT, iewers.

van doen

Nodig. WNT, vandoen.

13

tzij Hetzij. WNT, hetzij.

jeghen

(56, 60, VI: 77, VII:

52, 83, VIII: 41, 49)

Tegen. WNT, jegen.

duijtschen

(VII: 24, 29, 54)

Duitsers. WNT, duitsch, II.

franchoijsen

Fransen. WNT, fransoos.

14

cleen Een klein. WNT, klein, I.

saut

(16)

Soldij. WNT, soldij.

Page 70: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

14

ontfaen

Ontvangen. WNT, ontvangen.

haer

(18, 23, 44, 46, 47,

51,64, 66, 67, 89, 98,

105, 114, VI: 17, 26,

115, 131, VII: 28, 45,

47, 50, 72, VIII: 25,

88, 150)

Bezittelijk voornaamwoord ‘hun’. WNT, haar, VIII.

ambachten doende

Hun beroepen uitoefenend. WNT, ambacht, I.

15

tot anderstont Totdat. WNT, anderstond.

16

ontfanghen

(VI: 143, VII: 14)

Zie ‘ontfaen’ (14).

mare

(VII: 51, 54, VIII: 7,

18)

Lopende geruchten, tijdingen. WNT, mare.

Valenchiene

Valenciennes. In de zestiende eeuw

hoofdstad van het graafschap Hene-

gouwen. De calvinistische ideeën

vonden hier vroeg in de zestiende eeuw

ingang en werden er bijzonder po-

pulair.

Decavele, I, p. 331-334.

17

treffelic

(VI: 2)

Voornaam. WNT, treffelijk.

meer andere

(VII: 61, VIII: 54,

151)

Verschillende andere. WNT, meer, VI.

18

quade

(23, 73)

Foute. WNT, kwaad, I.

opinien

(23, 73, VII: 70, 81,

VIII: 137)

Opvattingen, overtuigingen. WNT, opinie.

niet afghaen en

wilden

Niet wouden laten varen. WNT, afgaan.

Page 71: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

15

19

haer

(19, 26, 76, 101, VI:

111, VII: 5, 71, VIII:

33, 40)

Wederkerend voornaamwoord ‘zich’. WNT, zich, I.

voughen tot Gehoorzaam zijn aan. WNT, voegen, I.

justicie

(VII: 5, 66, 76)

Gerechtigheid, in de zin van het uit-

voeren van een vonnis.

WNT, justitie.

20 de costume

(VI: 115)

Het algemeen gebruik, de gewoonte.

WNT, costume.

meester del campo

(21, VI: 122, VII: 51)

Veldmaarschalk. Een generaal in het

leger die onder de commandant stond

en voornamelijk belast was met het

toezicht op de troepen en de inrichting

en veiligheid van het kamp.

WNT, veldmaarschalk.

22 Lievin de Smet

(33, 40)

De Smet was een protestantse

kleermaker die op 30 maart 1568 op

het Veerleplein samen met zes andere

in Gent bekende protestanten

opgeknoopt werd. Met zijn zeventig

jaar was hij de oudste van het

gezelschap. In tegenstelling tot Willem

Rutsemeelis en Pieter Andries, die zich

beiden in extremis opnieuw tot het

katholicisme bekeerd hadden, weigerde

De Smet net als de hieronder

vernoemden Gillis Coorne, Jan Roose,

Jacob Schoelap en Jan den

Wulfjaghere afstand te doen van het

protestantisme. Hun onverzettelijkheid

resulteerde erin dat na de

terechtstelling hun lichamen buiten de

stad naar het galgenveld gebracht

werden. De lichamen van Rutsemeelis

en Andries bleven binnen de stad en

werden door de ‘cellebroeders’, de

Broeders Alexianen, begraven in

gewijde grond.

De Potter, VI, 414.

Vaernewijck, boek 7,

hoofdstuk 22.

De Jonghe, p. 116.

meester Gillis Coorne

(34)

Deze ingeweken kunstenaar was

volgens Vaernewijck een groot en

‘steerck wel ghevaren bluesende man’

die in Gent fortuin had gemaakt.

Van Nuffel, p. 116.

Vaernewijck, boek 7,

hoofdstuk 22.

Page 72: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

16

Jan Roose

Roose was ‘ticheldekker’ of dak-

panlegger en woonde in de Onderstraat

(tussen Belfortstraat en Langemunt).

De Potter, III, 398-410.

meester Jacob

Schoelap

Jacob Schoelap was een licentiaat in

‘de medecynen’ die volgens Vaer-

newijck zijn naam te danken had aan

het feit dat hij voor zijn studie

geneeskunde als schoenlapper actief

was. Schoelap woonde achter de

Vrijdagmarkt.

De Jonghe, p. 116.

Vaernewijck, boek 7,

hoofdstuk 22.

23 den Wulfjaghere

Jan den Wulfjaghere was bode tussen

Gent en Antwerpen.

De Jonghe, p. 116.

De Potter, V, 510.

24

hij hadse ooc levende

Hij had hen levend. Eigen vertaling.

metten viere doen

executeren

Letterlijk: ‘met het vuur laten exe-

cuteren’. Vrij vertaald: ‘Op de brand-

stapel gegooid.’

WNT, vuur, I.

25

zoo onstichten zij

menighen meinsche

Doen zij veel mensen wankelen. Te

weten in het zedelijke, nl. het

katholieke geloof.

WNT, ontstichten.

26

daer Terwijl. WNT, daar.

27

doe Toen. WNT, doe.

29 zoo voorseijt es

(VI: 127)

Zoals eerder aangehaald is. WNT, voorzeggen, I.

dan dat Hoewel, alleen dat. WNT, dan, I.

30

ghewrocht Gewerkt. WNT, wrochten, I.

hoemakers Hoedenmakers.

WNT, hoed, I.

31

dochte Dacht. WNT, denken.

ghuesche

Zie ‘ghuesen’ (2).

beroertmakers

(47)

Opstandelingen, onruststokers. WNT, beroerte.

Page 73: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

17

32

sectarissen

(VI: 156, VII: 66)

Aanhangers van een sekte, hier worden

de calvinisten bedoeld.

WNT, sectaris.

hert

(104)

Hard. WNT, hard.

ghepugniert

Gestraft. WNT, punieeren.

34 Pieter Andries

Pieter Andries was ‘zeepzieder’, of

vervaardiger van zeep, en woonde in

de Oudburg, bij het Patershol. Hij zat,

net zoals Willem Rutsemeelis, sinds

augustus 1566 gevangen in het Graven-

steen. Na zijn executie werd Andries

begraven bij de augustijnen.

De Jonghe, p. 116.

Vaernewijck, boek 7,

hoofdstuk 22.

meester Willem

Rutsemeelis

Willem Rutsemeelis is zonder twijfel

de bekendste van het zevenkoppige

gezelschap dat op 30 maart 1568 de

dood vond op het Veerleplein. Hij was

namelijk procureur bij de Raad van

Vlaanderen, het hoogste rechtscollege

in het graafschap Vlaanderen.

Rutsemeelis sloot zich vrij vroeg aan

bij de calvinistische beweging. Ook liet

hij zijn zoon, Jan, les volgen in het

Zwitserse Genève. Vanaf augustus

1566 zat Rutsemeelis gevangen in het

Gravensteen. Hij werd als eerste van

het gezelschap geëxecuteerd en werd

bijgestaan door de dominicaan Lieven

Van den Bossche. Na zijn executie

werd Rutsemeelis bij de dominicanen

begraven.

Decavele, I, p. 105

De Potter, II, 231, 233,

235-236, 287.

De Jonghe, p. 116.

Vaernewijck, boek 7,

hoofdstuk 22.

35

den juge De rechter. WNT, juge.

te vullen

Volledig, in alle opzichten. WNT, volle, I.

Page 74: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

18

36

upper raet De Raad van Beroerten, ook wel

gekend als Bloedraad. Deze raad, een

uitzonderingsrechtbank voor geuzen,

werd door de hertog van Alva in 1567

opgericht. De gewone rechtbanken

hadden enerzijds hun lopende bezig-

heden en traden anderzijds, volgens

Alva, niet streng genoeg op tegen de

geuzen. Als opdracht had de Raad deze

te berechten ‘die tegen God en de

koning zwaar misdaan hadden’ en hun

goederen eventueel verbeurd te

verklaren. In 1568 werd de Raad dan

ook in twee kamers verdeeld,

overeenkomstig zijn dubbele bevoegd-

heid. Er kwam een kamer voor het

gerechtelijke onderzoek, en een kamer

voor de verbeurdverklaringen. De

hertog van Alva was voorzitter van de

Raad met o.a. Karel van Berlaymont

als plaatsvervanger. Hoewel de

vonnissen door alle leden (waaronder

onder andere Vlamingen) werden

ondertekend, waren het alleen de

Spaanse leden die beslisten. In 1576

werd de Raad opgeheven.

Vermaseren, p. 5-11.

37

bij ghoddelicke ende

weerlicke rechten

Zowel voor het goddelijke als wereld-

lijke recht.

WNT, wereldlijk, II.

38 prouven

Bewijzen. WNT, proeven.

39 eerlicste Meest respectabele. WNT, eerlijk.

41

zoude bedijncht

gheweest hebben

Zou ervan verdacht geweest zijn. WNT, bedenken, II.

42

valsche predicanten

(50, 66)

Vaernewijck bedoelt calvinistische

predikanten die een ‘onwaar’ geloof

voorstaan.

WNT, valsch.

43

verleet es gheweest

(VII: 81)

Afkerig gingen staan [tegenover het

katholicisme].

WNT, verleeden.

44

van dien Met betrekking op het calvinisme. WNT, dienaangaande.

ghesteerct Gesterkt. WNT, sterken.

Page 75: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

19

45

ende sommighe die

catholijck waren

En van sommigen die katholiek waren Eigen vertaling.

46 makende ketters

Ketters makend. Eigen vertaling.

of ten minsten

Of hen op z’n minst. Eigen vertaling.

zeer twijffelende in

haer gheloove

Erg doen twijfelen in hun geloof. Eigen vertaling.

47

ooc makende

blasphemateurs

Er ook godslasteraars van makend. WNT, blasphemeeren.

verraders van haer

gheloove

Verraders van hun geloof. Eigen vertaling.

48

ende natuerlicken

En van hun wettige. WNT, natuurlijk.

prince

(56)

Vorst. WNT, prins, I.

Ten anderen

(83, VIII: 136)

Ten tweede. WNT, tweede.

49 boosen

Verderfelijke, gevaarlijke. WNT, boos.

raet

(55)

Raad, samenzwering. Hiermee kon

eventueel ook een zogehete ‘kerken-

raad’ bedoeld zijn. Zo’n raad was het

bestuurlijk orgaan van een calvin-

istische kerkgemeenschap.

WNT, raad.

WNT, kerkeraad.

up tghoeijkin

Op het buitengoed.

WNT, goed, II.

Dierick Jooris

Dierick Jooris was calvinist en werd op

7 mei 1568 gevangen genomen en naar

Brussel gevoerd. De gevangenneming

gebeurde door enkele Spaanse soldaten

die vergezeld waren van Jan Vander

haghen, een dominicaan.

De Potter, II, 285, III, 368.

De Jonghe, p. 120.

Vaernewijck, boek 8,

hoofdstuk 8.

50

up ghedaen was Voorgesteld werd.

WNT, opdoen.

van eenen valschen

predicant

Door een bedrieglijke predikant.

WNT, valsch.

Page 76: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

20

51

ghelt up te lichten

(r. 58)

Geld bijeen te zoeken, te verzamelen. WNT, oplichten, I.

volck

Krijgsvolk, soldaten. WNT, volk.

up te nemen In te lijven, te lichten. WNT, opnemen.

52

wie daer af Wie van hen. WNT, daaraf.

capiteijnen

(VI: 68)

(Militaire) bevelhebbers.

WNT, kapitein.

54

ic hoore qualic Ik hoor niet goed. WNT, kwalijk.

duvelicken

Duivelse. WNT, duivelsch.

55

concept Opzet, plan. WNT, concept.

waer inne

Waaraan. WNT, waarin.

56 ghecommitteert

Met een opdracht belast.

WNT, committeeren.

57

Jacques Lobberjoos Jaques Lobberjoos, een geusgezinde

klerk die het bouwen van de Gentse

geuzenkerk financieel steunde, zoals

ook Lievin de Smet dit deed.

Lobberjoos’ naam vinden we terug in

de lijst van veroordeelden van de Raad

van Beroerten. Welke straf Lobberjoos

precies gekregen heeft en wanneer dit

vonnis uitgesproken werd, is niet

vermeld.

Vaernewijck, boek 7,

hoofdstuk 16; boek 4,

hoofdstuk 1.

Verheyden, p. 284.

dees pennijnghen Deze penningen. Een penning was een

kleine munt (zie ‘ponden grooten’ hier-

onder). Hier wordt ‘pennijnghen’

evenwel gebruikt als benaming voor

geldstukken in het algemeen.

WNT, penning.

59 ponden grooten

(VI: 13, 41, 94, 95,

VIII: 71)

Een pond (groten) was een munt-

categorie. Een pond was evenveel

waard als 20 schellingen, en een

schelling was op zijn beurt goed voor

12 penningen, de kleinste munt-

categorie.

Vandewalle, p. 65-67.

Page 77: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

21

ghue keercke

Geuzenkerk. Op 1 mei 1565 vroegen

de calvinisten in Gent in een officieel

verzoekschrift aan de magistraat om

een eigen kerkgebouw. Dit werd hen

toegestaan. Net buiten de Brugse poort,

mochten ze hun protestantse tempel

bouwen. Op 9 april 1567 werd deze

kerk gesloopt.

In de Beroerlicke Tijden tekent Vaer-

newijck op folio 103 verso een mooie

plattegrond van de plek waar de kerk

stond. Het gaat om een achthoekig

gebouw dat op een leeg veld gaat. Er

staan ook twee preekstoelen in open

lucht afgebeeld. Bij goed weer, of

indien er erg veel belangstellenden

waren, werd er namelijk in open lucht

gepreekt.

Decavele, p. 334-335.

Vanderhaeghen, V, p. 27.

Pichal, p. 63.

Vaernewijck, folio 103 v.

60 directelic

Rechtstreeks. WNT, direct.

gouvernante

Margaretha van Parma (1522 – 1586),

hertogin van Parma en Piacenza en

landvoogdes van de Nederlanden onder

Filips II van 1559 tot 1567. Margaretha

schipperde tussen de lokale edelen en

Filips II. Toen Filips in 1567 de hertog

van Alva naar de Nederlanden stuurde

om orde op zaken te stellen, trok

Margaretha zich ontgoocheld terug.

Encarta, Margaretha van

Parma.

heeren vanden rade

Heren van de raad. De raad die hier

wordt bedoeld is de Raad van

Vlaanderen. In 1385 richtte Filips de

Stoute, hertog van Bourgondië, in

Rijsel deze raad op die bestond uit een

gerechtshof en een rekenkamer. De

financiële sectie bleef in Rijsel

gevestigd als rekenkamer terwijl het

gerechtshof zich na verschillende

verplaatsingen in 1498 definitief in het

Gentse Gravensteen zou vestigen. Dit

gerechtshof stond boven de stedelijke

rechtbanken.

Verhaeghe, p. 21-25.

61

als Al. WNT, als, III.

Page 78: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

22

hemlieden

(79, VI: 44, 49, 50,

VII: 45, VIII: 49, 89,

116)

Of ‘hemlien’. Persoonlijk voornaam-

woord ‘hen’.

WNT, lieden.

62

gheconsenteert

Toegestaan. WNT, consenteeren.

een meerder quaet te

beletten.

Een groter kwaad te voorkomen. WNT, beletten.

65

voort stellen

(VI: 102, VII: 33,

VIII: 56)

Uitvoeren, plegen. WNT, voortstellen.

66

groote comunicatien Goed contact, regelmatig overleg. WNT, communicatie.

sermoenen

(VI:11)

Preken. WNT, sermoen.

67

voortstel Beweringen. WNT, voortstel.

approbeerde Goedkeurde.

WNT, approbeeren.

contrarie Strijdig met. WNT, contrarie.

68

placcaten

De van de overheid uitgaande ordon-

nanties tegen de ketterij.

WNT, plakkaat.

die zulcx up tlijf

verboden

Die zoiets op straffe van dood ver-

boden.

WNT, lijf.

69

heretijck

(VII: 70)

Ketter. WNT, heretiek.

71

mandamenten

(75)

Bevelen van een overheid, vooral als

rechtsterm gebruikt.

WNT, mandement.

72

dootweerdighe Ernstig genoeg om er de doodstraf voor

te krijgen.

WNT, dood, I, samenst.

articlen Zie ‘artijclen’ (2).

73

menichte Abstracte grote hoeveelheid.

WNT, menigte.

Page 79: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

23

verdomde Emotioneel geladen attributieve

bepaling waarmee Vaernewijck zijn

afschuw voor ‘die quade opinien’ in de

verf zet.

WNT, verdoemd.

74

causen des doots Redenen waarvoor men de doodstraf

hoort te krijgen.

WNT, cause.

75 volghende

Overeenkomstig met. WNT, volgende.

77 naer alle redenen

ende rechten

Naar alle redelijkheid. WNT, recht, II.

79 onnooselic Onschuldig.

WNT, onnoozel.

79

|

80

over hemlien de doot

andoende

tijranniseert

Hen dodend tiranniseert, een

pleonasme.

Renkema, p. 113.

81 om dattet ons

Omdat het voor ons. Eigen vertaling.

even

Gelijke. WNT, even, I.

82

des evangeliums Van het evangelie. Eigen vertaling.

83 broosch

Gemakkelijk verleidbaar, zwak van

wil.

WNT, broos, II.

ghebreckelic

Onvolmaakt. WNT, gebrekkelijk.

84

ghelijck wij alle Zoals wij allemaal. WNT, al, II.

haer

(VI: 99, VII: 12, 32,

43, 85, VIII: 56)

Hen. WNT, haar, VIII.

85 gheestelic schijn

(86)

Vals voorkomen, valse entiteit waarbij

‘gheestelic’ betrekking heeft op de

godsdienst.

WNT, geestelijk.

WNT, schijn, I.

verleet

(89)

Verleid. WNT, verleiden.

87 neerstich

IJverig, vlijtig. WNT, naarstig.

diligent

Toegewijd. WNT, diligent.

Page 80: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

24

meenende

(91, 111, VII: 81)

Denkende. WNT, meenen.

88

ter avontueren Eventueel. WNT, avontuur.

89 haer herten veel

vierigher tot Godt

hadden

Ze waren overtuigder, hartstochtelijker

in hun geloof.

WNT, hart, I.

WNT, vurig.

90

onslieden Onze mensen. Hier ‘katholieken’. WNT, lieden, samenst.

lauwer Gematigder, minder vurig. WNT, lauw, I.

91

zoo groote

personaigen

Zulke voorname personen. WNT, personage.

92

daer Het protestantisme. Eigen vertaling.

dhandt an hilden

Erop vertrouwden, erin mee gingen. WNT, hand.

95 om tquaet leven van

veel gheestelicke

Door de zondige levensloop van veel

geestelijken.

WNT, kwaad, I.

96

dat ooc de leeringhe

der heligher keercken

Dat ook de leer van de heilige kerk.

Vaernewijck doelt op de katholieke

kerk.

Eigen vertaling.

97 quaet is gheweest

Slecht was. WNT, kwaad, I.

98

uut haer cloosters

liepen

Uittraden. WNT, uitloopen.

100

erruer Dwaling in godsdienstig, leerstellig

opzicht.

WNT, erreur.

101

haer qualic in

ghequeten hebben

Niet adequaat mee zijn omgegaan. WNT, kwijten.

102

partijelic Partijdig, vooringenomen. WNT, partijdelijk.

103 Abuijsen

(108)

Dwalingen, vergissingen. Met be-

trekking op de weinig vrome levens-

stijl van de katholieke geestelijken.

WNT, abuis.

Page 81: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

25

105

dijnghen Zaken, argumenten.

WNT, ding, I.

metter blooter scrift Aan de hand van uitsluitend de Bijbel.

‘Uitsluitend’ wordt hier best opgevat

als ‘exclusief’, ‘niets meer bevattend

dan’. Eén van de vijf uitspraken die het

protestantisme beknopt samenvatten,

verwoordt dit als volgt: ‘sola scriptura’.

Uitsluitend de Bijbel geldt als het

Woord van God en enige bron van het

geloof.

WNT, bloot, II.

WNT, schrift.

Barr, p. 2-3.

bevestichden Verantwoordden. WNT, bevestigen.

106 vele

Heel wat zaken, veel. WNT, veel, IV.

qualic

Verkeerdelijk, onjuist. WNT, kwalijk.

betrocken Toepasten. WNT, betrekken.

diligentie Zie ‘diligent’ (87).

107

ministers predikanten WNT, minister.

toochden

Toonden, hierbij aan de dag legden. WNT, toogen.

108

plat Klaar, onverbloemd. WNT, plat, III.

109 stoffeerden

Aandikten. WNT, stoffeeren.

111

die cleene

vergharinghe

De bescheiden bijeenkomst.

‘Bijeenkomst’ of ‘vergadering’ wordt

hier best opgevat als ‘groep

volgelingen’. Vaernewijck merkt op

dat de geuzen verkeerdelijk denken dat

er een opvallende parallel bestaat

tussen de kleine groep leerlingen van

Jezus en zichzelf. Zo wordt

bijvoorbeeld in het Evangelie volgens

Lucas Jezus geciteerd die zijn

leerlingen als ‘kleine kudde’ toe-

spreekt. Vaernewijck merkt evenwel

droogjes op dat de geuzen met velen

zijn en dat dus elke vergelijking met

die kleine onjuist is.

WNT, vergadering.

Luc. 12:32.

Page 82: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

26

112

menigherande

(VIII: 125)

Talrijk. WNT, menigerhande.

113

ergo Derhalve, dus. WNT, ergo.

om der curtheijt wille

Ter wille van de bondigheid hier WNT, kortheid.

achter ghelaten

Achterwege gelaten. WNT, achterlaten.

114

anhalende Letterlijk: ‘naar zich toe trekkend’. Vrij

vertaald: ‘aantrekkelijk’.

WNT, aanhalen.

115 al meest

Grotendeels. WNT, meest.

metter scrift Zie ‘metter blooter scrift’ (105).

becleet

Geïllustreerd.

WNT, bekleeden.

116

diepheden des duvels Valstrikken van de duivel.

WNT, diepte.

117

zijn handt van zulcke

doet

Letterlijk: ‘Zijn handen van sommigen

aftrekt’, vrij vertaald: ‘De geuzen aan

hun lot overlaat’.

Van Dale, hand.

Salomon

Koning Salomo (of Salomon) van

Israël leefde zo’n 3000 jaar geleden.

Hij regeerde van ongeveer 970 tot 930

v.C. over Israël.

Vaernewijck gaat ervan uit dat het

boek Spreuken (Oude Testament) van

de hand van Salomo is, een visie die

strookt met de klassieke visie die zegt

dat Salomo de auteur van Spreuken is.

Volgens een modernere zienswijze zijn

de spreuken opgetekend door een

onbekende auteur, en verschillen ze erg

wat hun afkomst en datering betreft.

Een groot aantal van de spreuken wordt

wel aan Salomo toegeschreven.

In het boek Spreuken staat het

volgende te lezen: ‘De mond van

vreemde vrouwen is een diepe kuil:

degene op wie de afkeuring van de

heer rust valt erin.’ Zoals volgens het

boek Spreuken sommigen in die diepe

put vallen omdat God op hen kwaad is,

Encarta, Salomo.

Kuhl, p. 251-260

Spr. 22:14.

Page 83: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

27

zo zal volgens de katholieken God niet

langer met de protestanten begaan zijn,

omdat zij het rechte (lees: katholieke)

pad niet langer bewandelen. God zal

hen integendeel hun ondergang

tegemoet laten gaan.

119

vertoorent Kwaad. WNT, vertoornd.

121

verdoolde Verdwaalde. Vaernewijck bedoelt dat

de protestanten in religieus opzicht het

rechte pad verlaten hebben.

WNT, verdoold.

122

reputeren Overdenken. WNT, reputeeren.

123

alsmen Zoals men. WNT, als, IV.

de sommighe

(VIII: 127)

Van sommigen. WNT, sommig.

toelecht

Zegt. WNT, toeleggen.

124

mits

(VI: 47, 55, 82, VII:

13, VIII: 13, 141)

Door. WNT, mits.

125

achterclap Roddels. WNT, achterklap.

af zecht

Over vertelt. Eigen vertaling.

Page 84: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

28

VI

1 liberalicheijt

Vrijgevigheid, mildheid. WNT, liberaliteit.

goddiensticheijt

Gelovigen.

WNT, godsdienstigheid.

2 Jesuijt

(18)

In 1568 was de Jezuïetenorde nog vrij

jong. Ignatius van Loyola stichtte de

orde. Ze werd in 1540 pauselijk

bevestigd, door paus Clemens XIV in

1773 opgeheven, maar in 1814 door

paus Pius VII weer hersteld.

Van Dale, jezuïet.

service

(49)

Bediening, zorg. WNT, service.

3

pacienten Gevangenen wier zaak in onderzoek is

en wachten op het vonnis.

WNT, patiënt, II.

4

gracie creghen Gratie verleend werd. WNT, gratie.

Rijssele

(62, 66)

Rijsel. Deze Franstalige stad in het

westen van het graafschap Vlaanderen

bleef in het midden van de 16e eeuw

overwegend katholiek. Heel even kreeg

de stad te maken met geuzenopstanden.

Het repressie-apparaat van Filips II

kon de zaak hier evenwel gauw

bekoelen. Bovendien was er in Rijsel

niet de elders vaak doorslaggevende

voedingsbodem van sociaal-econo-

mische ontevredenheid.

Decavele, I, p. 639.

Verleysen, p. 21-22.

5

Spaengien

(5, 67)

Spanje. WNT, Spanje.

zant Zond. WNT, zenden.

6

devocie

(149)

Devotie. WNT, devotie.

reverencie ghedaen

Ghode

Eerbied en gezag aan God betuigd. WNT, reverentie.

Page 85: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

29

8

leelicke rudesse Lelijk, wreed geweld. WNT, ruwheid.

Westcant

(VII: 62)

Westhoek. Hier waren er talrijke

doperse maar vooral calvinistische

kernen gevestigd. Ook nam de

Beeldenstorm er in augustus 1566 zijn

aanvang, meer bepaald in Steenvoorde.

Decavele, I, p. 507-519.

10

keercmeesters

(34)

Kerkmeesters, kosters.

Vaernewijck was tussen 1562 en 1569

zelf kerkmeester van de Sint-

Jacobskerk. Of hij in die zeven jaar

onafgebroken in de kerkfabriek

zetelde, en dus of hij in april 1568

kerkmeester was, valt niet met

zekerheid te zeggen.

WNT, kerkmeester.

Lamont, p. 90-93.

helich gheestmeesters

Heilig-Geest-meesters. Het Heilig-

Geest-meesterschap was een bestuur-

lijke functie binnen de kerkfabriek.

Heilig-Geest-meesters hielden zich

vooral bezig met liefdadigheidswerken.

Lamont, p. 95.

sente jacobs keercke

(VII: 10)

Sint-Jacobskerk. Deze kerk, in

Romaanse stijl opgetrokken, bevindt

zich in de kuip van Gent en was in de

16e eeuw een zeldzame uitzondering op

de regel dat er tegen kerken allerlei

soorten huisjes tegenaan gebouwd

waren. Tijdens de Beeldenstorm werd

de Sint-Jacobskerk niet gespaard.

Volgens Vaernewijck was er ‘gheen

keercke in Ghendt / van binnen zoo

zeer geschonden als de dese’.

De Sint-Jacobsparochie behoorde tot

het geestelijk rechtsgebied van de Sint-

Pietersabdij. Aan deze parochie was

ook een rederijkerskamer verbonden

die Mariën Theeren heette.

De Potter, VII, p. 2-55.

Vaernewijck, boek 2,

hoofdstuk 8.

11

thulpen

(12)

De financiële steun, de geleverde bij-

dragen.

WNT, hulp.

sermoenen

Preken. WNT, sermoen.

Page 86: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

30

12

haelden omme Zamelden geld in door tijdens de dienst

rond te gaan. Deze handeling wordt

ook wel ‘collecte’ of ‘omhaling’

genoemd.

WNT, omhalen.

Van Dale, collecte.

Absenten Afwezigen. Zij die toen er werd rond-

gegaan niet thuis waren.

WNT, absent.

13

schellijnghen

(grooten)

Zie ‘ponden grooten’ (V: 59).

plochten

(VIII: 102)

Gewend waren om. WNT, plegen.

omme te halen Zie ‘haelden omme’ (12).

14

verlast zijnde Gebukt onder. WNT, verlast.

vanden Spaenschen

gharnisoene

Het Spaans garnizoen.

Garnizoen hier als legereenheid die in

een stad of streek zijn bezetting heeft.

WNT, garnizoen.

15

quade neeringhe Slechte economische toestand. WNT, kwaad, I.

WNT, nering, I.

om den aermen Voor de armen. WNT, om.

16

andersins Letterlijk: ‘op een andere wijze,

anders’, vrij vertaald: ‘voor anderen,

voor een ander doel’.

WNT, anderszins

omme gheghaen Zie ‘haelden omme’ (12).

hopelic Gul. WNT, hoop, I.

17

haer liberael herte ter

duecht

Vrijgevige, deugdelijke harten. WNT, liberaliteit.

WNT, deugd.

desen predicant Deze predikant kwam tijdens de advent

en in de vastenperiode de drie priesters

van de Sint-Jacobsparochie (Jan Bave,

Gillis Warniers en Willem Doens)

helpen bij de preken.

De Potter, VII, p. 12, 18.

Page 87: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

31

18

Cuelen

(32)

Keulen. Deze Duitse stad was tijden de

16e eeuw een freie Reichsstadt. Dit

betekende dat Keulen als stad

rechtstreeks van het Duitse Rijk afhing

en niet van een tussengeplaatste

heerser. Tijdens de reformatie bleef

Keulen katholiek.

Brockhaus Enzyklopädie,

XII, p. 176-181.

19

jesuijten Zie ‘jesuijt’ (2).

theologien Theoloog, godgeleerde. WNT, theoloog.

20

peerle Parel. Met betrekking tot de

uitzonderlijke intellectuele capaciteiten

van de man.

WNT, parel.

21

hoedanich zij waren Hoe zij ook waren. WNT, hoedanig.

cleen ende groot Belangrijk of niet. WNT, klein, I.

22

den christenen

gheloove anghaende

(Alles wat) het christelijk geloof

aangaat.

WNT, aangaande.

te vuldoene

Van antwoord te dienen. WNT, voldoen

te paeijen Gerust te stellen.

WNT, paaien, I.

23

memorie Geheugen. WNT, memorie.

auctoriteijten der

Scriftuere

Auteurs van bijbelboeken.

WNT, autoriteit.

24

capittelen Hoofdstukken. WNT, kapittel.

daer naer

(VII: 55, VIII: 62,

153)

Daarna. WNT, daarnaar.

25

vaderen Kerkvaders. WNT, kerkvader.

judeesche Joodse. WNT, Joodsch.

aphricaensche Noord-Afrikaanse. Augustinus was

bijvoorbeeld zo’n Noord-Afrikaanse

kerkvader. We kunnen hem situeren op

de grens van het huidige Algerije met

Tunesië.

Encarta, Augustinus.

Page 88: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

32

26 egipsche

Egyptische. WNT, Egyptisch.

27 concilien

Concilies. Vergaderingen van hoge

geestelijken waarop antwoorden voor

probleemkwesties in verband met het

geloof, de kerkelijke tucht etc. worden

geformuleerd.

WNT, concilie.

machtich Met gezag.

WNT, machtig.

condigne Waardig. WNT, condigne.

28

verclarende Verklarend, een antwoord biedend op. WNT, verklaren.

twijffelachtighe Dubbelzinnige, onduidelijke. WNT, twijfelachtig.

questien Vragen, onzekerheden. WNT, kwestie.

29

die weert was

ghehoort te zijne

Die het waard was gehoord te worden. WNT, waard, IV.

30

abstract Ingetogen, op het geestelijke gericht.

WNT, abstract.

brasserien

Braspartijen. WNT, brasserij.

31

rechts Nauwelijks, slechts.

WNT, rechts.

pennijnck

Zie ‘ponden grooten’ (V: 59).

32

over ende weder

reijsen

Heen en weer reizen. WNT, overweer.

conincx daelders

Daalders van de koning. Een daalder

was een zilveren muntstuk en in de

regel dertig stuivers waard. Voor

twintig stuivers kreeg je een gulden, en

voor zes guldens kreeg je een Vlaamse

pond groten.

Vandewalle, p. 65-67.

WNT, daalder.

33 ghepresenteert

Aangeboden. WNT, presenteeren.

34

nemen Aanvaarden. WNT, nemen.

35

waren in hem

beschaemt

Schaamden zich voor hem. Eigen vertaling.

Page 89: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

33

35

om dat hij zoo lettel

gheloont was

Omdat hij in zo’n geringe mate betaald

was.

WNT, luttel, I.

WNT, loonen.

van

(38)

Voor. WNT, van, I.

36

ende noch meer inden

canoninc

En ze schaamden zich nog meer voor

de kanunnik.

WNT, kanunnik.

sente jans

(88, 107, 115, 116)

Zie ‘sente baefs’ (37).

37 sente baefs

Sint-Baafs. De Sint-Baafskathedraal

heette tot 1539 de Sint-Janskerk. Aan

deze naamsverandering gaat een

ingewikkelde geschiedenis vooraf. In

1536 wordt de Sint-Baafsabdij, aan de

rand van de stad, op aandringen van

Karel V omgevormd tot een collegiaal

kapittel. Na de Gentse opstand van

1539 werd deze abdij evenwel

opgeheven, omdat Karel V er een

burcht van wou maken om de

opstandige Gentenaars onder controle

te houden. De oorspronkelijke Sint-

Baafsabdij zou in latere jaren bekend

staan als ‘het Spaans kasteel’. De

kanunniken van de oorspronkelijke

Sint-Baafsabdij moesten dus verhuizen

naar de binnenstad, naar Sint-Jans. Met

de komst van de kloosterlingen van

Sint-Baafs werd de Sint-Janskerk her-

doopt tot Sint-Baafskerk. In 1559, met

de oprichting van het bisdom Gent,

werd de Sint-Baafskerk een kathedraal

en het kapittel een kathedraalkapittel.

De kerk zelf dateert uit de vroege 10e

eeuw. Toen bouwde men een bid-

plaatsje gewijd aan Johannes de Doper.

De Sint-Janskerk die men, aan dezelfde

heilige gewijd, hierop bouwde, was

opgetrokken in Romaanse stijl. In de

loop van de 15e en 16

e eeuw werd de

kerk omgebouwd in de Gothische stijl.

De Potter, V, 304-451.

Page 90: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

34

daer hij zijn tweetster

thuus lach

Waar hij zijn tweede thuis had. WNT, tweede

droochscheerers huus

Droogscheerdershuis. Een droog-

scheerder was een lakenbereider. Dit

droogscheerdershuis was waarschijn-

lijk een plaats waar men goedkoop kon

eten.

WNT, droogscheerder.

39

haerlier ‘Hun’ als bezittelijk voornaamwoord.

Ook wel ‘haerlieder’.

WNT, haarlieden.

teir costen

Uitgaven voor eten en dergelijke als

men bijvoorbeeld op reis is.

WNT, teerkost.

40

presentacie Geldelijke vergoeding. WNT, presentatie.

alsdoe

(40)

Toen. WNT, alstoen.

anveerden en wilde

[Niet] aanvaarden wou. WNT, aanvaarden.

41

dus was ghesloten Dus was overeengekomen. WNT, sluiten.

presenteren

Zie ‘ghepresenteert’ (33).

42

ende wilt hijt emmer

niet nemen

En indien hij het toch niet aanvaarden

wou.

WNT, immer.

joncwijf

(44)

Jonge (hulp)meid. WNT, jonkwijf.

43

cnape

(VII: 88)

Huisknecht. WNT, knaap.

ghoet stick ghauts

Een mooie som geld. WNT, stuk, I.

WNT, goud.

doch meest dJoncwijf

Maar de meid het grootste deel.

WNT, doch.

44 moijten

Zorg, werk. WNT, moeite, I.

45

gheadresseert met

schepenen

Tegenover de schepenen verklaard

hadden.

WNT, adresseeren.

Page 91: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

35

46 ghetal

(84)

Aantal. WNT, getal.

poeten

Hoeren. Het Spaanse leger had een tros

vrouwen mee voor haar soldaten.

Tijdens de vastenperiode moesten deze

vrouwen apart slapen.

WNT, poet, II.

up te slapen

Op te slapen (te leggen). Eigen vertaling.

47 abstineren

Zich onthouden. WNT, abstineeren.

naecte

Dichterbij kwam. WNT, naken.

48

ghecrijghen Krijgen. WNT, gekrijgen.

tZant

’t Zand. In de middeleeuwen de

benaming van een stadsdeel in Gent ter

hoogte van de Sint-Lievenspoort.

De Potter, VI, 79, 95.

49

quaet behaghen in

hadden

Niet zinde. WNT, behagen, I.

50

te oordoneren Te regelen, op poten te zetten. WNT, ordonneeren.

huijslieden

De bewoners van ‘t Zand. WNT, lieden, samenst.

WNT, huisman.

ghehauden

Verplicht. WNT, gehouden.

51

apparentie Aanwijzing, vooruitzicht. WNT, apparentie.

van te vertrecken

Dat zij zouden vertrekken. WNT, vertrekken.

52

dorsten

(VIII: 24)

Durfden. WNT, durven.

55 ontlost

Vrijgelaten. WNT, ontlossen.

met Barnabe Zoals Barabbas. De moordenaar die het

Joodse volk boven Jezus verkoos

wanneer Pontius Pilatus hen de vraag

voorschotelde wie vrijgelaten moest

worden en wie gekruisigd.

Joh. 18:39-40.

Page 92: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

36

56

ghoeweke De goede week. WNT, week, I.

57

een compassiues

herte hadden

Medelijden hadden. WNT, compassieus.

59

ontlast Ontdaan, verlost. WNT, ontlasten.

60

in diveersche plaetsen

mede gheweest

hadden

Er op verschillende plaatsen bij waren. WNT, mede.

maer niet en

ghebroken en hadden

Maar niets vernield hadden. WNT, breken.

61

ellefve Elf. WNT, elf, II.

capiteijn

(VII: 51)

Zie ‘capiteijnen’ (V: 52).

WNT, kapitein.

63

den Hanecam De echte identiteit van deze man valt

niet te achterhalen omdat hij de

geschiedenis ingegaan is als kapitein

‘Hanecam’. De Jonghes kroniek leert

ons dat deze ‘Hanecam’ een geboren

Rijsselaar was die zich als aanvoerder

van een groepje geuzen brutaal tegen

de lokale geestelijkheid keerde. Kort

voor zijn arrestatie had hij bijvoorbeeld

een priester de oren afgesneden en hem

daarna aan een boom opgehangen. De

priester overleefde echter de molestatie

en getuigde later voor de Raad van

Beroerten tegen ‘Hanecam’ en zijn

bondgenoten.

De Jonghe, p. 115.

64

ghejusticiert Berecht. WNT, justicieren.

65

partije Vijand. WNT, partij.

66

wale

(VII: 25, 64)

Franstalige, in ruime zin zonder enige

geografische beperking.

WNT, Waal, III.

68

gheladen met ghelde

(75)

Volgeladen met geld. WNT, laden, I.

Page 93: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

37

69

ligghende

(VII: 47, VIII: 20)

Gelegerd. WNT, liggen.

70 tweetste

Zie ‘tweetster’ (37).

reijse Maal. WNT, reis, I.

dat hij niet en sochte Dat zijn bedoeling niet was. WNT, zoeken.

71

te bedeerven In het verderf te storten. WNT, bederven, II.

grootelicx In grote mate WNT, grootelijks.

73

lib

(75)

Afkorting van het Latijnse ‘liber’, of

‘boek’.

Van Dale, liber.

cap

(75)

Afkorting van het Latijnse ‘caput’, of

‘hoofdstuk’.

Van Dale, caput.

vervullende dese

landen met

Letterlijk: ‘deze landen opvullend

met’. Vrij vertaald: ‘deze landen

voorziend van’.

WNT, vervullen.

74 te voren

(VII: 13, 36, VIII: 62,

92, 108, 125)

Voordien. WNT, tevoren.

75 mulen

Muilezels, lastdieren. WNT, muil, II.

76

vermaledijde Vervloekte. WNT, vermaledijd.

77

Jeghen te commen Tegen te gaan. WNT, tegenkomen.

uut te monsteren Na inspectie als ongeschikt en

ondeugdelijk aan de kant te schuiven,

met betrekking tot het nieuwe geloof.

WNT, uitmonsteren.

mesdadighe

Misdadige. WNT, misdadig.

78 meijtmakers

Oproerigen. MNW, meiten.

79

ghecureert Genezen. WNT, cureeren.

in ghezontheijt weder

floreren

Opnieuw voorspoed kennen. WNT, floreeren, I.

Page 94: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

38

80

mits tsachte

meesteren

Door de zachte behandeling. Met

betrekking tot het bestrijden van de

protestanten.

WNT, meesteren.

82

en corrumpeerden Zouden aantasten, bederven. WNT, corrumpeeren.

84 devotelic

Devoot, vroom. WNT, devoot.

85 keerssen Kaarsen. WNT, kaars.

flameen

Geflakker. WNT, vlammen.

handttoortsen

Toortsen. WNT, toorts.

86 reverentelic

(VIII: 85)

Zie ‘reverencie’ (6).

een machtich volck

Een massa volk. WNT, machtig.

87

principalic Voornamelijk. WNT, principaal, II.

voren

(140)

Vooraan in de stoet. WNT, vooraan.

al zijnghende zeer

melodiues

Zeer melodieus zingend. WNT, zingen.

89 al zijdelinghe

(90)

Langszij. WNT, zijdelingsch.

scricten

Schrijdden. WNT, schrikken.

90 vaetkin

Een bordje, schoteltje. WNT, vaat, I.

91 coufferkin

Een koffertje, kistje. WNT, koffer.

tempel huus

(113, 127, 147)

Tempelhuis. Een houten constructie die

naar aanleiding van het Paasfeest in de

Sint-Baafskathedraal was geplaatst. In

dit tempelhuis dat het graf van Christus

voorstelde, lag er een kruisbeeld.

WNT, tempel, samenst.

92 hautaer

Altaar. WNT, altaar.

Page 95: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

39

93 Henrick de Pape

Henrick de Pape oefende het hout-

brekersambacht uit. Binnen dit

ambacht was de naam De Pape niet

onbekend. Lieven (1517) en Pieter de

Pape (1530) zijn hoofdmannen binnen

dit ambacht geweest. Mogelijk was

Henrick verwant met een van beiden,

of met allebei.

De Potter, VII, 46.

lathaudere

Beheerder van allerlei stukken hout

waarmee getimmerd kon worden.

WNT, houder, samenst.

94 hautbreker

(VII: 100)

Houtbreker. Houtbreken was een

ambacht in de 16e eeuwse Neder-

landen. Een houtbreker breekt hout van

bomen of heesters.

WNT, hout, samenst.

De Potter, V, 541-557.

96 becken

Offerschaal. WNT, bekken, I.

Van Dale, offerschaal.

ghemeenlic

Gemiddeld. WNT, gemeenlijk.

reael

Gouden, zilveren of koperen muntstuk.

WNT, reaal, I.

97 sente ijsidorus dach

Vaernewijck vergist zich waarschijn-

lijk door 16 april als Sint-Isidorusdag

te benoemen. Het is de feestdag van

heel wat heiligen, maar niet van een

Isidorus. Nochtans worden in april wel

twee Isidorussen gevierd: op 4 april

Isidorus van Sevilla (ca. 1385 – 1463)

en op 27 april Isidorus van Kiew (ca.

360 – ca. 435). Vaernewijck dacht

vermoedelijk aan een van deze twee

Isidorussen.

Katholieke Encyclopaedie,

XIV, 366-367.

98

meenden Wilden, hadden het voornemen om. WNT, meenen.

99 penitenciale processie

Boeteprocessie. Zo’n opzichtige,

dramatische processie waarbij ‘de man

van smarten’, de lijdende Jezus,

herdacht wordt, was en is typisch voor

de Spaanse cultuur.

WNT, penitentieel.

Page 96: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

40

100

duuck Dalve

(VII. 40, VIII: 8, 25,

58)

Ferdinand Alvarez de Toledo, de

hertog van Alva (1507 – 1582). Na een

succesvolle militaire loopbaan trok

Alva in opdracht van Filips II naar de

Nederlanden om de opstand te

onderdrukken. In december 1567

volgde hij meteen Margaretha van

Parma op als landvoogd. Alva’s

bestuur is gekarakteriseerd als een

schrikbewind. In 1573 droeg Alva de

landvoogdij over aan don Luis de

Zúñiga y Requesens. Daarna speelde

hij als militair nog een belangrijke rol

voor Filips II, bijvoorbeeld bij de

verovering van Portugal in 1580.

Ketters en papen, p. 132.

up avontuere als Voor het geval dat. WNT, avontuur.

WNT, als, IV.

zij alle in de

processie waren.

Zij allemaal aan de processie

deelnamen.

WNT, al, II.

101

mochten Zouden kunnen. WNT, mogen.

eenighe quaetwillighe

van Ghendt

Enkele Gentenaars met een afkeurens-

waardige gezindheid.

WNT, kwaadwillig.

roere

Opstand. WNT, roer, I.

102 voort ghestelt

Zie ‘voort stellen’ (V: 65).

WNT, voortstellen.

waer af nochtans

gheen ghedachte en

was

Waar nochtans geen sprake van was,

welke gedachten nochtans in niemands

hoofd leefden.

WNT, gedachte.

103

en slacht geen Is niet als, gelijkt niet. WNT, slachten, II.

104

fiusues Zedeloos, verdorven.

WNT, vicieus.

furiues

Vol woede. WNT, furieus.

105

zachtmoedigher Verdraagzamer, lankmoediger. WNT, zachtmoedig.

emmer was er daer

Toch waren er. WNT, immer.

Page 97: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

41

die uut penitentien

Die uit berouw, als boetedoening. WNT, penitentie.

106

devocien Zie ‘devocie’ (6).

wel Zoals het hoort volgens de heersende

(katholieke) moraal.

WNT, wel, V.

prijselic

Lovenswaardig. WNT, prijselijk.

107

ghewapent

(108)

‘Gewapend’ betekent hier ‘bedekt zijn

met een (beschermend) omhulsel dat

de identiteit van de personen in kwestie

zorgvuldig verborgen hield’.

WNT, wapenen.

uutghenomen

Behalve. WNT, uitgenomen.

108 aensichte

Aangezicht. WNT, aangezicht.

109 javelijne

Speer, lans. WNT, javelijn.

111 persevereerden

Hielden het uit. WNT, persevereeren.

haer te waermen

Zich te verwarmen. WNT, warmen.

112 altemets

Soms. WNT, altemet.

114 van ghelijcken

Op dezelfde manier. Met betrekking tot

de ‘gewapende’ mannen in de Sint-

Jans kerk.

WNT, gelijken.

116 hem zelven

Zichzelf. WNT, zichzelf.

117 spellen

Spelden. WNT, speld.

118 up haelden

Openhaalden, openreten. WNT, openhalen.

119 altijts

Steeds weer opnieuw. WNT, altijd.

beede

(120, VII: 18)

Beide. WNT, beide.

bij ghebuerten

Beurtelings [op de linker- en

rechterschouder].

WNT, gebeurte.

120 aultaren

Zie ‘hautaer’ (92).

Page 98: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

42

cletsen herde

Hard kletsen. WNT, hard.

122 verre

[Tot] heel ver. WNT, ver, II.

123 over hende

Rechtop geplaatst. WNT, overeind, II.

oratorie

Gebedsplaats. WNT, oratorie, I.

124 chierlick

Sierlijk. WNT, sierlijk.

triunphant Schitterend, prachtig. WNT, triomfant, I.

als met een schijn van

zelveren pilaren

Bij een vluchtige beschouwing lijken

er wel zilveren pilaren te staan.

WNT, schijn, I.

WNT, zilver.

125 loveren

Gebladerte. WNT, loof, I.

Antijckaige

Antieke motieven.

WNT, antiek, II.

ruijtwijs

In de vorm van een ruit. WNT, ruitswijze.

126

uutwendich Met pracht en praal, op schitterende

wijze.

WNT, uitwendig

chierlic

Zie ‘chierlick’ (124).

127 ornamenten

Versieringen. WNT, ornament.

daermen toe clam

Waar men naartoe klom. WNT, klimmen.

128

cleeren

(131)

Tapijten. WNT, kleed.

129

berrende Brandende. WNT, branden.

tenen

Dunne staafjes van edel metaal. WNT, teen, II.

130

tpavement Vloer. WNT, pavement.

132 bernende

Zie ‘berrende’ (129).

Page 99: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

43

133

snooten Snoten.

Vroeger hadden veel kaarsen evenwel

de neiging om te roeten, walmen en

druipen, omdat ze niet zoals kaarsen

vandaag ‘zelfopbrandend’ waren. Om

dit te voorkomen moest men

opgebrande stukjes lont steeds

afknippen. Dit gebruik heet het snuiten

van de kaars.

WNT, snuiten, I.

Van Dale, snuiten, I.

keerssnuters

Kaarssnuiters. Een soort schaartjes met

bakjes aan om de afgeknipte stukjes

lont in op te vangen.

Van Dale, kaars(e)snuiter.

becxkins

(135)

Schaaltjes. WNT, bekken, I.

134 terstont

Meteen. WNT, terstond.

135 ghesnoten

Zie ‘snooten’ (133).

tsnuutsel

Het snuitsel, wat men opvangt bij het

snuiten van de kaars.

Van Dale, snuitsel.

136 cruuseficxkin

Kruisbeeldje. WNT, crucifix.

137 floes

Fluweel. WNT, floes.

138 steedts volck

Stadsvolk. WNT, steedsch, II.

zeere

Erg. WNT, erg, III.

139

af ghecleett Aangekleed. WNT, afkleeden.

Van Dale, afkleden.

over alle zijden

Langs alle kanten. WNT, zijde, I.

met een

ghelijckenesse van

ghauden laken

Met iets wat op gouden laken leek. WNT, gelijkenis.

140 tappijtserije

Tapijtwerk. WNT, tapisserie.

Page 100: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

44

141 Judas

(144)

Judas Iskariot is volgens het Nieuwe

Testament een van de twaalf apostelen

die enkele jaren met Jezus van

Nazareth optrok door onder andere

Judea en Galilea. Het was Judas die

Jezus verraadde en hem op de avond

voor het Pesachfeest aan de Romeinse

stadhouder Pontius Pilatus overleverde

in ruil voor dertig zilverstukken. Judas

kreeg evenwel wroeging, gaf de

zilverstukken terug en verhing zich.

Matt. 27:3-6.

Joh. 13-18.

fau visaige

Afbeelding van een gezicht. WNT, visage.

143 schamel

Arm, armmoedig. WNT, schamel, II.

aelmussen

Aalmoezen. WNT, aalmoes, I.

145 tnieu casteel

(146, VII: 41, VIII:

143)

De Spaanse citadel, ook wel ‘het

Spaans kasteel’ genoemd. Dit is de

voormalige Sint-Baafsabdij aan de rand

van de binnenstad die in opdracht van

Karel V omgebouwd werd tot een

burcht om de opstandige Gentenaars

snel en efficiënt te kunnen belegeren.

Zie verder ‘sente baefs’ (37).

Lamont, p. 30.

146 penitente wakers

Boetedoeners die de wacht houden. Zie

ook (105 - 110).

WNT, penitent.

147 int hernasch

In wapenuitrusting gekleed. Zie (107).

WNT, harnas.

148 decoracie

Versiering. WNT, decoratie.

149 ghoetherticheijt

Zachtaardigheid. WNT, goedertierenheid.

150 frontieren

Grenzen. WNT, frontier.

153 anreest

Aangevallen, te lijf gegaan. WNT, aanreesen.

capellaen

Kapelaan, hulppriester van een

parochie.

WNT, kapelaan.

154 doot ghesmeten

Dood geslagen. WNT, smijten, samenst.

155

lijdelic Te verdragen. WNT, lijdelijk.

Page 101: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

45

stranghe

Krachtige. WNT, strang, II.

pugnicie

Straf, vergelding. WNT, punitie.

156 Item

(VIII: 68, 144)

Verder, ook. Dit bijwoord gebruikt

Vaernewijck als een inleiding tot een

nieuw punt, en refereert aan ambtelijk

taalgebruik.

WNT, item.

157 Audenaerde

(VII: 34)

Oudenaarde. Aan de Schelde gelegen

stad ten zuiden van Gent. Hier waren

de reformatorische ideeën vooral

populair bij het tapijtwevers-

proletariaat. De Beeldenstorm nam er

op 18 augustus 1566 zijn aanvang,

enkele dagen vroeger dan in Gent.

Decavele, I, p. 374-388.

Ketters en papen, p. 52.

Kuttner, p. 114-115.

158 de twee deelen van

drijen

Twee derden. WNT, drie.

Namur

Namen. Deze Waalse stad lag niet

meteen binnen het recruteringsveld van

reformatorische en doperse kernen uit

Vlaanderen. Noemenswaardige geu-

zenopstanden zijn dan ook niet bekend.

Decavele, II, p. 59.

159 ter wat causen

Leterlijk: ‘ter oorzaak van wat’. Vrij

vertaald: ‘waarom’.

WNT, cause.

Page 102: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

46

VII

1

neerstelic Volijverig, zie ook ‘neerstich’ (V: 87).

WNT, naarstelijk.

2

inne ghebrocht

(20)

Binnengebracht, ondergebracht. WNT, inbrengen.

3

veendel

(36, 41, 48, 49)

Afdeling voetvolk (knechten of

soldaten) in tegenstelling tot een

afdeling ruiterij. De getalsterkte

varieerde van 100 tot 200 man.

WNT, vendel.

4

placcaet

(56)

Zie ‘placcaten’ (V: 68).

ten bretecke Vanop het bordes of trottoir voor het

stadhuis.

Vanop zo’n bordes, ook wel pui

genoemd, kon de plaatselijke of

overkoepelende overheid keuren en

dergelijke aan de bevolking bekend-

making door deze voor te laten lezen.

WNT, bretesque.

WNT, pui, I.

uut ghelesen

(55)

Bekend gemaakt, geproclameerd. WNT, uitlezen.

5

Doornicke

(37, 68, 69)

Deze stad vormde de kern van de

heerlijkheid het Doornikse, in de

zestiende eeuw een afzonderlijk gewest

tussen de graafschappen Vlaanderen en

Henegouwen. Doornik kende eveneens

godsdiensttroebelen, met als kata-

lysator socio-economische problemen.

De Beeldenstorm begon er op 23

augustus 1566. Het bleef in de stad

enkele jaren erg woelig.

Encarta, Doornik.

Kuttner, p. 264-269.

haer zelve ketelden Zich met grote voldoening over de

eigen gedragingen zich vanalles ver-

beelden.

WNT, ketelen, I.

8

overvloedich Overtalrijk. WNT, overvloedig.

Page 103: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

47

9

tsente pieters

(47)

Te Sint-Pieters, dit was al buiten de

eigenlijke stad. De oorspronkelijke O.-

L.-V. Sint-Pieterskerk van de Sint-

Pietersparochie kreeg het tijdens de

godsdiensttroebelen zwaar te verduren.

Na een hele reeks restauraties aan het

begin van de zeventiende eeuw besloot

men om de kerk toch af te breken en

een nieuwe, barokke kerk te bouwen

naar een ontwerp van Pieter Huyssens.

Van Driessche, p. 2-7.

beteekent Opgetekend. WNT, beteekenen.

bescreven Zie ‘beteekent’ (9).

in confortante vande

ghues

Als ondersteuning, versterking tegen

de geuzen. Met betrekking tot het feit

dat de brave katholieken al te

gemakkelijk ‘verleet’ werden tot het

calvinisme.

WNT, confortantie.

11

een huere en alve Anderhalf uur. WNT, uur, I.

eer Voordat. WNT, eer, III.

12

vc volcx Vijfhonderd man. WNT, volk.

flau Flauw, onwel. WNT, flauw.

13

sdaechs te voren De dag voordien. WNT, tevoren.

14

tes te presumeren

(VIII: 107)

Het valt aan te nemen. WNT, presumeeren.

15

uut vreesen Uit schrik. WNT, vrees, I.

om niet bekent te

zijne ghuesen te

wesen

Om niet als geus bekend te zijn. WNT, bekend.

16

heer Willem Doens Willem Doens was pastoor en kapelaan

van de Sint-Jacobsparochie.

De Potter, VII, 12-13.

18

weercx Werk. WNT, werk, I.

19

naer der noene Na de middag, ’s namiddags. WNT, noen.

Page 104: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

48

20

ter Bruchscher

poorten

Bij de Brugse Poort. De Brugse Poort

werd ook wel de Walpoort genoemd.

Aan deze stadspoort ten noordwesten

van de Gentse stadskern begon de

heirweg die naar Brugge leidde.

De Potter, V, 43, 432.

te waghene Met de wagen, getrokken door

paarden.

WNT, wagen, I.

21

sente Omaers Sint-Omaars, een stad in het uiterste

westen van het graafschap Vlaanderen.

Tussen 1559 en 1701 was Sint-Omaars

ook de zetel van het gelijknamige

bisdom.

Encarta, Sint-Omaars.

daer af men zeijde Waarvan men zei. WNT, daaraf.

22

overgheven Overdragen aan. WNT, overgeven, I.

den hughenoijsen De hugenoten. ‘Hugenoten’ is de

benaming die aan Franse calvinisten

werd gegeven in de 16e eeuw.

WNT, hugenoot.

prince van Condee

(27)

De prins van Condé. Lodewijk I van

Bourbon-Condé (1530 – 1569). Lode-

wijk kreeg in 1546 van zijn vader,

Karel van Bourbon-Vendôme, de

heerlijkheid Condé met de prinsentitel.

Lodewijk stond in de jaren 1560 samen

met zijn oom Odet de Coligny aan het

hoofd van de hugenoten. Lodewijk

werd gedood in 1569 tijdens de slag bij

Jarnac.

Encarta, Lodewijk I van

Bourbon-Condé.

23

aest Gauw, spoedig. WNT, haast, II.

in ghecommen Binnengekomen (in de stad). WNT, inkomen, I.

24

meenen Denken. WNT, meenen.

26

den coninc Karel IX (1550 – 1574), koning van

Frankrijk. Deze telg uit de Valois-

dynastie kwam in 1563 op de troon na

het vroege overlijden van zijn

ziekelijke broer Frans II. Karel bleef

echter tot 1570 onder het regentschap

Encarta, Karel IX.

Page 105: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

49

van zijn moeder, Catharina de Médicis.

Zij was het onder andere die Karel in

1572 overhaalde in te stemmen met een

grootschalige hugenotenliquidatie.

Deze moordpartij die aan 20.000

hugenoten het leven kostte, ging de

geschiedenis in als de Bartholomeüs-

nacht.

Encarta,

Bartholomeüsnacht.

27

questie Discussie.

WNT, kwestie.

crijschvolck Krijgsvolk, legers. WNT, krijgsvolk.

oorlof Verlof. WNT, oorlof.

28

bespronghen Onverwacht aangevallen. WNT, bespringen.

29

vermeestert Overmeesterd. WNT, vermeesteren.

twas ooc een zegghen Het gerucht ging ook. WNT, zeggen, II.

30

zeer steerck van

peerden

Met een groot aantal paarden. WNT, sterk, II.

afghedanct De vrijheid gegeven om te vertrekken. WNT, afdanken.

33

uut brijnghen Uit te verwijderen. WNT, uitbrengen.

ijet vremts Iets vreemds.

WNT, vreemd.

voortstellen Ondernemen.

WNT, voortstellen.

34

beloken paesschen

(39)

Eerste zondag na Pasen. De uitdruk-

king ‘in beloken paesschen’ wordt hier

best opgevat als ‘in de week na Pasen’.

Van Dale, beloken.

35

laghen

(49, VIII: 19, 24, 26)

Zie ‘ligghende’ (VI: 69).

39

sente jooris dach Sint-Jorisdag, 23 april.

Joris van Cappadocië († 303) was een

officier in het leger van Diocletianus.

De legende wil dat Joris in Cappadocië

een draak gedood zou hebben die de

streek onveilig maakte.

Katholieke Encyclopaedie,

XIV, 810.

Page 106: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

50

40

bij laste

(50)

Op last. WNT, last.

42

Vilvoerde Vilvoorde nabij Brussel. Hier was een

gevangenis gevestigd waar veel

geusgezinden opgesloten zaten, een

groot deel van hen in afwachting van

hun terechtstelling.

Decavele, I, p. 305.

ontrent de noene Rond het middaguur. WNT, noen.

43

Dendermontsche

poorte

De Dendermondse poort. Op deze plek

ten oosten van de Gentse stadskern had

ooit een stadspoort gestaan waar de

heirweg die naar Dendermonde leidde

vertrok.

De Potter, VIII, 424.

44

drij Drie. WNT, drie.

45

haer mans ontghaen

waren

Hun mannen in de steek gelaten

hadden.

WNT, ontgaan.

46

knechten

(53)

Soldaten. WNT, knecht.

stedevast Vast gevestigd. WNT, steevast.

47

de lieden van sente

pieters

De mensen van de Sint-

Pietersparochie.

WNT, lieden.

huus catheijlen Huisraad.

WNT, kateil.

48

daer hadden moeten

doen

Daarnaartoe moesten brengen. WNT, doen, I.

wart daer weder

vervult van

Afgelost door. WNT, vervullen.

49

Coorenaert De kleine straat tussen Vismarkt (sinds

1690 Groentenmarkt) en Pensmarkt.

Vandaag heet deze plek Hooiaard.

De Potter, II, p. 356-358.

ghefoeriert laghen Ondergebracht waren. WNT, forieren.

50

bewaren Bewaken. WNT, bewaren, I.

Page 107: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

51

wech trecken Vrij vertaald: ten strijde trekken. WNT, wegtrekken.

knechten met die

langhe caussen

Soldaten met de lange kousen. De

Duitse soldaten.

WNT, knecht.

54

meende

(117)

Bedoelde. WNT, meenen.

55

tsanderdaechs daer

naer

De dag nadien. WNT, anderdaagsch.

ten tune uut Vanaf de pui. WNT, tuin.

57

interdicerende Verbiedende. WNT, interdiceeren.

eenen ijeghelicken Eenieder. WNT, iegelijk.

wie hij ware van dese

landen

Die in de Nederlanden woont. WNT, zijn, I.

58

hem te doen Zich te laten. WNT, doen, IV.

58

up scrijven

(59)

Inschrijven als soldaat [bij het Duitse

leger].

WNT, opschrijven.

in saudije Zie ‘saut’ (V: 14).

ijemant hem

verstauten up te

scrijven

Zelf iemand inschrijven. ‘Verstauten’

wijst erop dat deze handeling in strijd

is met het standpunt van de katholieke

overheid.

WNT, verstouten.

59

up peijne van Op straffe van. WNT, pene, I.

lijvelic ghecorregiert

te zijne

Een lijfstraf te krijgen. WNT, lijfelijk.

WNT, corrigeeren.

60

gheconfisquiert In beslag genomen. WNT, confisqueeren.

wijf ende kinderen Vrouw en kinderen. WNT, wijf.

bannijnghen tslandts

te zijne

Uit het land verbannen. WNT, bannen, afl.

Page 108: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

52

61

condicien Voorwaarden WNT, conditie.

62

datter [...] manniere

ghemaect wart

Dat men weer bezig geweest was. WNT, manier.

an te scrijven

Te ronselen. WNT, aanschrijven.

63

in roere te stellen In een toestand van opschudding,

beroering te brengen.

WNT, roer, I.

64

leijden dit die walen

daer ontrent te laste

Gaven hiervoor de Fransen daarvoor de

schuld.

WNT, last.

65

cause Reden. WNT, cause.

scheerpelick Streng. WNT, scherp, II.

66

scheerpe Strenge. WNT, scherp, II.

67

Jan Prijsbier Griffier bij de schepenbank van de

keure. Hij was het die op 31 juli 1568

de bekende Gentse rederijker Jan

Onghena in zijn cel het nieuws moest

brengen dat die daags nadien

terechtgesteld zou worden. In zijn

neghenste boeck vertelt Vaernewijck

uitvoerig hoe een al dronken Prijsbier

de onfortuinlijke Onghena bezoekt.

Vooraleer hem het slechte nieuws mee

te delen, laat Prijsbier nog een stoop

wijns of ij aanrukken die hij met

Onghena en een klein gezelschap

soldaat maakt. Wanneer de wijn bijna

op is, neemt Prijsbier Onghena even

apart om hem het slechte nieuws te

vertellen.

Vaernewijck, boek 9,

hoofdstuk 13.

greffier Griffier. Een secretaris bij een

administratief lichaam.

WNT, griffier.

schepenen vander

kuere

Schepenbank van de keure, een van de

twee laatmiddeleeuwse Gentse

schepenbanken: de andere was de

schepenbank van gedele. De schepenen

van de keure bogen zich over

wetgevende, bestuurlijke en rechter-

lijke aangelegenheden. Hiërarchisch

gezien stond de schepenbank van de

Lamont, p. 81-85.

Page 109: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

53

keure boven die van gedele.

Vaernewijck heeft beide schepen-

ambten uitgeoefend.

68

vander steden weghe Vanwege de stad. WNT, vanwege.

69

affeiren Affaires, zaken. WNT, affaire.

70

ghejusticierde Zie ‘justicie’ (V: 19).

heretijcquen Ketters. WNT, heretiek.

in hare opinien Niet bekeerd. WNT, opinie.

storven Stierven. WNT, sterven.

71

qualick Moeilijk. WNT, kwalijk.

daer toe Daaraan [met betrekking tot de

informatie].

WNT, daartoe.

73

schandalueselic Eerloos, schandelijk. WNT, schandaleus.

kerre Kar. WNT, kar.

sleede Voertuig zonder wielen dat gebruikt

werd om goederen te vervoeren.

WNT, slede.

74

dweers Dwars. WNT, dwars.

dat

(75)

Zodat. WNT, dat, II.

75

kindt droughen Zwanger waren. WNT, kind.

daer inne zoo Daarvan zodanig. WNT, daarin.

76

verscricten

Met angst en ontsteltenis vervuld

werden.

WNT, verschrikken.

mesvoeren Een miskraam hadden. WNT, misvaren, I.

77

ten exempel van

andere

Als voorbeeld voor anderen. WNT, exempel.

Page 110: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

54

vergruwen Angst, vrees. WNT, vergruwen.

verscricken Zie ‘verscricten’ (76).

78

om niet van

ghelijcken

ghetracteert te zijne

Om niet hetzelfde lot te ondergaan. WNT, tracteeren.

mesdaden Misdaden. WNT, misdaad.

80

peerden keerchof Ongewijde begraafplaats. WNT, kerkhof, samenst.

ghalghen velt Galgenveld. Veld waarop een of meer-

dere galgen staan.

Van Dale, galgenveld.

81

versteent Volhardend, vasthoudend.

WNT, versteend.

82

rechte

(82)

Juiste, goede. WNT, recht.

kennesse Kennis. Met betrekking tot hun

geloofsovertuiging.

WNT, kennis.

ontwijffelic Zonder twijfel. WNT, ontwijfellijk.

meenden

(VIII: 137, 144)

Zie ‘meenen’ (24).

84

melcanderen

(93)

Elkaar. WNT, elkander.

duer zijn leden Via zijn volgelingen. De calvinisten

zien in de katholieke repressie de

duivel aan het werk.

WNT, lid, I.

tzaet Godts Gods zaad, de ware christenen. Dit zijn

de calvinisten.

WNT, zaad.

86

alegierende Hierbij verwijzend naar. WNT, allegeeren.

Page 111: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

55

Paulus

(97)

Paulus, of Saulus van Tarsus zoals hij

voor zijn bekering heette, was

aanvankelijk actief als vervolger van

de kleine geloofsgemeenschap die na

de kruisiging van Jezus was ontstaan.

Na een visioen op weg naar Damascus

waarin Jezus aan hem verscheen,

bekeerde Saulus zich tot het

christendom. Hij veranderde zijn naam

in Paulus en werd een verkondiger van

het christengeloof.

Kee & Young, p. 222-224.

4e totten Galaten Het vierde hoofdstuk van de brief aan

de Galaten. De bekeerde Paulus schreef

een aantal brieven aan de vroeg-

christelijke gemeenschappen. Deze

brieven zijn telkens geschreven met het

oog op een bepaalde gemeenschap met

bepaalde omstandigheden. De pro-

blemen die in de brieven worden

aangesneden zijn hoofdzakelijk prak-

tisch van aard.

Klijn, p. 66-68.

87

|

88

die naer den vleesche

gheboren was ver-

volchde den ghenen

die naer den gheest

gheboren was

Een eigentijdse vertaling luidt: ‘zoals

indertijd het kind van de natuur het

kind van de geest vervolgde, zo gaat

het ook nu.’

Het kind van de natuur dat het kind van

de geest vervolgde kan geïnterpreteerd

worden als de vervolging van Isaäk en

zijn nakomelingen door Ismaël en zijn

nakomelingen, de Arabieren, waarvan

hij de stamvader was.

Gal. 4:29-30.

Kee & Young, p. 250-255.

88

|

89

Christus sprack een

cnape en mach niet

beter zijn dan zijn

heere hebben zij mij

vervolcht zij zullen u

ooc vervolghen

Een dienaar staat niet boven zijn heer.

Als ze mij vervolgd hebben, zullen zij

ook jullie vervolgen.

Deze woorden sprak Jezus tot zijn

leerlingen. De calvinisten zien in dit

bijbelcitaat alweer een bewijs dat zij

net zoals de Heer zelf vervolgd worden

omdat zij het ware geloof belijden.

Joh. 15:20.

Page 112: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

56

90

Godt wanen Denken hierdoor God.

Met ‘wanen’ wordt uitdrukkelijk een

verkeerde intuïtie of redenering

bedoeld.

WNT, wanen, I.

sacrificie Offer. WNT, sacrificie.

91

cleene

verghaderinghe

Zie ‘cleene vergharinghe’ (V: 111).

theeft mijnen vader

belieft

Mijn vader heeft het gewild.

WNT, believen, II.

92

ghaet inne Treed binnen, ga binnen. WNT, ingaan.

nauwen Smalle. WNT, nauw.

93 dierghelijcke

Soortgelijke, dergelijke. MNW, diergelike.

upghaven

Meedeelden. WNT, opgeven.

94 besieven Zien niet in. MNW, beseven.

vervolghijnghe leden

Vervolgd werden. WNT, vervolging.

95

waerachtighe Oprechte, eerlijke. WNT, waarachtig, I.

96 schadelicke

Gevaarlijke. WNT, schadelijk.

quets

Ellende, kwaad. WNT, kwets, II.

97 lemmer

Schade. WNT, lemmeren.

deden

Toebrachten. WNT, doen, I.

ghebiet

Beveelt. WNT, gebieden.

af te snijden

Contact mee te verbreken.

In zijn brief aan de Romeinen

waarschuwt Paulus de christenen van

Rome voor zij die tweedracht en

ergernis zaaien en zaken verkondigen

in tegenspraak met de leer van

Christus. Als afsluiter gebiedt Paulus

de Romeinen om deze mensen te ver-

WNT, afsnijden.

Rom. 16:17-19.

Page 113: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

57

de Romeinen om deze mensen te

vermijden. Het ligt voor de hand

waarom Vaernewijck in dit verband

Paulus citeert. De calvinisten zijn

degenen die voor tweedracht en oproer

zorgen en op die manier het ware

(katholieke) geloof schade toebrengen.

schuwen

Mijden. WNT, schuwen.

99 Jan vander Brugghen

Deze houtbreker was in februari 1567

gevangen genomen en naar Brussel

gevoerd waar hij samen met heel wat

Gentenaars op 23 april 1568

terechtgesteld is.

Vaernewijck, boek acht,

hoofdstuk vier.

Verheyden, p. 413.

100 fremenueren

Frèremineuren, minderbroeders of

franciscanen, een kloosterorde be-

staande uit volgelingen van Franciscus

van Assisi. De orde is in 1209 gesticht

door Franciscus zelf die al zijn

bezittingen aan de armen schonk en de

rest van zijn leven in armoede

doorbracht. De franciscanen leven naar

het voorbeeld van Franciscus in

soberheid, het is een bedelorde.

Jan vander Brugghen woonde op de

hoek van de Zonnestraat, recht

tegenover de Gentse franciscanen die

hun klooster hadden staan aan de

Kuipgaten, het huidige Koophandels-

plein.

WNT, franciscaan.

Vaernewijck, boek acht,

hoofdstuk vier.

De Potter, IV, p. 203-206.

101 lancachtich

Lang. WNT, lang, I.

102 smal wevere Wever van smalle weefsel.

WNT, smal, samenst.

103 tplaetsekin

Het pleintje. WNT, plaats.

Paesschijne Gilliaerts

Onbekend.

De voornaam ‘Passchijn’ wordt anno

2008 niet meer gebruikt. In de

zestiende eeuw was het daarentegen

een courante naam. ‘Passchijn’ is

afgeleid van de de naam ‘Paschalis’,

die op zijn beurt aan Pasen ontleend is.

Debrabandere, 113-114.

Page 114: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

58

104 causmaker

Kousenmaker. WNT, kous I., samenst.

sente pharahilden

plaetse

Het pleintje aan de Sint-Phara-

hildekerk, ook wel gekend als de Sint-

Veerlekerk. Deze kerk bestaat vandaag

niet meer. Ze stond op de plaats waar

nu de Vismijn is, schuin tegenover het

Gravensteen. De kerk is gewijd op 30

juni 1216 en deed onder andere dienst

als parochiekerk voor de grafelijke

hofhouding. Net als vele andere Gentse

kerken, heeft de Sint-Veerlekerk

tijdens de Beeldenstorm zware schade

geleden.

De Potter, III, 473-475.

105 winnijnghe

(VIII: 107)

Inkomsten, broodwinning. WNT, winning.

wel ghedoen mochten

Het goed hadden. WNT, gedoen.

106 Franchoijs Hueriblocq

Deze Gentse poorter had de bouw van

de geuzentempel gesponsord en was

volgens Vaernewijck een van de

voornaamste protestanten uit het

Gentse. Op 29 december 1568 werd hij

in Vilvoorde terechtgesteld na een lang

verblijf in de plaatselijke gevangenis.

Vaernewijck, boek 3,

hoofdstuk 32.

Mémoires, p. 30.

Verheyden, p. 235.

in vreesen was

In gevaar was. Ook Heuriblock dreigde

terechtgesteld te worden.

WNT, vrees, I.

Page 115: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

59

VIII

1

lueghenachtighe

Bedrieglijke, onwaarachtige. WNT, leugenachtig.

up ghevijnghen Verzinsels. WNT, opgeving, I.

2

hoofmeester

(47)

Hofmeester. Het is niet bekend wie dit

precies was. Aan het hof van Willem

van Oranje bleven hofmeesters maar

een relatief korte tijd in dienst.

Sommigen bleven amper een jaar.

Bovendien had Oranje in deze periode

meer dan één hofmeester in dienst.

Delen, p. 123-124.

secretaris van

Oraingie

(47)

Anders dan hofmeesters konden

secretarissen hun functie relatief lang

uitoefenen aan één hof. Rond deze

periode had Oranje zes secretarissen.

Wie Vaernewijck hier bedoelt, is niet

bekend.

Delen, 153-158.

3

vier biddende oorden

van Ghendt

(57)

De vier ‘biddende orden’ van Gent. Dit

waren de Gentse bedelorden, namelijk

de franciscanen, augustijnen, domi-

nicanen en karmelieten.

Coenen, I, p. 1-3.

request

(57)

Een verzoekschrift. WNT, request.

presenteerden Voorlegden. WNT, presenteeren.

thove

(86)

Aan het hof. WNT, te, I.

4

om verzoetenesse van

sommighe

ghevanghenen

Om [het hof] tot een zachtmoedigere

houding tegenover enkele gevangenen

aan te sporen.

WNT, verzoeting.

colacie

(68, 154)

De collatie of Brede Raad was een

gemeenteraad avant la lettre. Elk van

de zeven Gentse parochies was

vertegenwoordigd door zes collatie-

heren. Deze 42 afgevaardigden werden

aangevuld met de uittredende

schepenen van de keure en van gedele

van de laatste twee schepenjaren.

WNT, collatie.

Lamont, p. 85-87.

Page 116: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

60

Vaernewijck was tussen 10 mei 1565

en 10 mei 1568 als collatieheer in de

Raad aanwezig. Tussen 1565 en 1567

als uittredend schepen van de keure en

tussen 1567 en 1568 als ver-

tegenwoordiger van de Sint-Jacobs-

parochie.

De collatie was een overkoepelend

overlegorgaan dat verplicht werd

gehoord inzake stedelijke financiële

aangelegenheden zoals het invoeren

van nieuwe accijnzen en het bepalen

van het stedelijk aandeel in de

vorstelijke beden. Een advies van de

collatie was bindend. Het initiatief om

de collatie samen te roepen, kwam

enkel toe aan de schepenen. De collatie

vergaderde op de collatiezolder van het

stadhuis en deed dit zo’n vier keer per

jaar.

5

tachterheijt

(68, 69)

Slechte economische toestand.

WNT, achterheid.

8

zaeijden

(18)

Verspreidden. WNT, zaaien.

bijcans Bijna. WNT, bijkans.

verraden Overvallen. WNT, verraden.

9

waende Dacht, verlangde. WNT, wanen, I.

10

Groenijnghen Het Groenendaalklooster, een augus-

tijnenpriorij in het Brusselse Zoniën-

woud. De geschiedenis van dit klooster

begint in 1343 wanneer drie priesters,

waaronder de bekende mysticus Jan

van Ruusbroec (1293 – 1381), zich in

het Zoniënwoud vestigen om een rustig

en contemplatief leven te leiden.

Encarta, Groenendaal.

11

ghewacht gheweest

hebben van

Opgewacht geweest zijn door. WNT, wachten.

13

ter zelver plecken Op die plaats. WNT, zelfde.

Page 117: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

61

faute ghesleghen Misgelopen. WNT, fout.

15

beschuldich

Schuldig. WNT, beschuldig.

al uut ghemaect Allemaal tot dit verraad aangezet. WNT, uitmaken.

16

eeren Eertijdse, vroegere.

WNT, eer, III.

fugittijven Voortvluchtigen. In 1567 voelde

Oranje, en met hem heel wat edelen,

zich genoodzaakt te vluchten voor het

repressie-apparaat. Oranje verlaat in

april van dat jaar Antwerpen en trekt

naar het Duitse plaatsje Dillenburg

waar hij familie wonen had. Eveneens

in april van dat jaar vlucht ook Hendrik

van Brederode (1531 – 1568). Hij be-

landt in het Duitse Recklinghausen

waar hij in februari 1568 overlijdt.

WNT, fugitief.

Delen, p. 64.

De Graaf, p. 124.

17

al meest lueghen

bevonden

Bleek grotendeels niet juist te zijn.

WNT, leugen.

WNT, bevinden.

18

eldere

(23)

Elders, op andere plaatsen. WNT, elders.

19

wel Goed. WNT, wel, V.

ghemackelic Comfortabel. WNT, gemakkelijk.

20

gheschict Geregeld, afgesproken. WNT, geschikt.

alomme Overal, wijd en zijd. WNT, alom.

21

gheen veerwe en gaf Niets van aan was. WNT, verf.

22

gheen ghepeinse daer

af en was

Door niemand aan gedacht werd. WNT, gepeins.

23

sachtmoedich Zie ‘zachtmoedigher’ (VI: 105).

verziert Uitgedacht, verzonnen. WNT, verzeeren, I.

valsche tonghen Kwaadsprekers, leugenaars. WNT, tong.

Page 118: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

62

24

daer zij thuus Bij wie zij thuis. WNT, thuis, I.

25

haer costen om half

ghelt hadden

Waar ze maar half voor betaald

werden.

WNT, geld.

27

in gloede stellen In brand steken. WNT, gloed.

verslaen Vermoorden. WNT, verslaan.

om dat Op dat. WNT, omdat.

28

inzetenen Stedelingen. WNT, ingezetene.

overvallen

(51)

Aangevallen. WNT, overvallen.

vlieden Vluchten. WNT, vlieden.

29

haudende met crachte

Heftig verdedigend, niet uit handen

gevend.

WNT, houden.

WNT, kracht.

tijrannighe Tirannieke. WNT, tirannie.

30

paijsivel Vreedzaam. WNT, peizivel.

31

beschadighen Kwaad doen. WNT, beschadigen.

32

des coninx wille De wil van de koning. WNT, koning, I.

33

uuterste Volslagen, volkomen. WNT, uiterst.

verdeerffenesse Ondergang, vernietiging. WNT, verderfenis.

inbrijnghen Berokkenen. WNT, inbrengen.

causeren Veroorzaken. WNT, causeeren, II.

35

gharnisoenen

Zie ‘Spaensche gharnisoene’ (VI: 14).

mocht Kon. WNT, mogen.

der waerheijt

ghelijcken

Waar zijn, kloppen. WNT, gelijken.

Page 119: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

63

36

dul Gek, onwijs. WNT, dol, VIII.

paeijs Peis, vrede. WNT, peis, I.

zulcx te bestane Zoiets te ondernemen. WNT, bestaan, I.

37

eendrachtich Eensgezind. WNT, eendrachtig.

quaet Samenzwering.

WNT, kwaad, II.

38

uutghebrocht In de openbaarheid gebracht, verklapt. WNT, uitbrengen.

39

daer toe Daartoe. Met betrekking tot zo’n

samenzwering.

WNT, daartoe.

moveren Te bewegen, aan te zetten. WNT, moveeren.

zinne Religieuze en politieke gezindheid. WNT, zin.

41

toebehoort Past.

WNT, toebehooren, I.

tes oock jeghen alle

redene ende natuere

verziert

Het druist ook in tegen alle redelijk-

heid en gevoel.

WNT, verzeeren, I.

42

ontellicke Ontelbaar. WNT, ontallijk.

eerlicke Respectabele. WNT, eerlijk.

eedt ghedaen Hebben gezworen. WNT, eed.

43

geschien Geschieden, gebeuren. WNT, geschieden.

44 met lijfve ende met

ghoede

Letterlijk: ‘met hun leven en bezit’.

Vrij vertaald: ‘hun leven en bezit op

het spel te zetten’. Hiermee wordt de

onvoorwaardelijke trouw in de verf

gezet van de ‘eerlicke mannen’ aan hun

koning.

WNT, lijf.

WNT, goed, II.

inspannende

Zich inspannend, hun uiterste best

doende.

WNT, inspannen.

rebellighe

Opstandigen. WNT, rebel, II.

Page 120: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

64

45 te wederstane

Te bestrijden. WNT, wederstaan.

groote tormenten

Wrede folteringen, martelingen. WNT, groot.

WNT, torment.

46 waerachtich

Waar, in overeenstemming met de

waarheid.

WNT, waarachtig.

47 eenighe

Een. WNT, eenig.

48 conspiracie

Samenzwering. WNT, conspiratie.

ghevanghen gheweest

hebben

Gevangen genomen zijn. Eigen vertaling.

49 vijnghen

Vingen, vatten. WNT, vangen, I.

48

|

49

hem [...] rudelic

hadde

Zich ruw, geweldadig gedroeg.

MNW, rudelike.

50 poengiaert

Dolk. WNT, ponjaard.

leelic ghehantiert

Op felle wijze gehanteerd. WNT, leelijk.

WNT, hanteeren.

51 zij

De Spanjaarden. Eigen vertaling.

52 staende te Bruessele

Dat zich in Brussel bevindt. WNT, staand.

tvier ghesteken

De brand gestoken. WNT, vuur.

deel

Pak, aantal. WNT, deel, II.

53 buspoer

Buskruit. WNT, buspoeder.

54 voornemijnghen

Voornemens, plannen. WNT, voorneming.

56 te laste leijde

Ten laste legde. WNT, last.

WNT, leggen.

voort ghestelt

Gedaan, uitgevoerd.

WNT, voortstellen.

Page 121: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

65

ghelucken

Lukken, slagen. WNT, gelukken.

57 ghemaect

Opgesteld. WNT, maken.

58 Franchoijs

Hueriblock

(61, 63)

Zie ‘Franchoijs Hueriblocq’ (VII: 106).

59 zijnen

Slaat op Alva. Eigen vertaling.

broeder Jan vander

Haghen

Deze priester stond in Gent bekend als

een vurige katholiek die in zijn preken

uithaalde naar de calvinisten.

Vanderhaeghen, V, p. 202.

60 knien

Knieën. WNT, knie.

61 gheestelicke

persoonen

Geestelijken. WNT, geestelijk.

62 Haghe

Zie ‘broeder Jan Vander Haghen’ (59).

63 gheraden

Aangeraden. WNT, raden.

af stane

Ophouden. WNT, afstaan.

64 meijterie

Muiterij, in de meer algemene

betekenis van ‘oproer maken’.

WNT, muiterij.

WNT, muiten.

duvelrije

Handelingen in de geest van de duivel. WNT, duivelarij.

te moijen

In te laten. WNT, moeien.

65 ghoets ende ghelts

Financiële middelen. WNT, goed, II.

WNT, geld.

vander ghalghe te

lossen

Van de galg los te kopen. WNT, lossen.

67 tsanderdaechs naer

De dag na.

WNT, anderdaagsch.

Page 122: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

66

sente maercx dach

Sint-Marcusdag, 25 april.

De heilige Marcus is bekend als

evangelist. Ooit was hij de helper van

Paulus en Barnabas, en later van

Petrus.

Katholieke Encyclopaedie,

XVII, p. 241.

69 beliep

Opliep. WNT, beloopen.

tafghaende Jaer

Het afgelopen jaar.

WNT, afgaan.

70 dat toecommende jaer

Het volgende jaar. WNT, toekomend(e).

assijsen

(87, 90, 106, 109,

121, 135, 136, 144)

Accijnzen, belastingen.

WNT, accijns.

71

tvoorghaende Het vorige (jaar). WNT, voorgaand.

72

inne gherekent Meegeteld. WNT, inrekenen, II.

die de stede dooghen

moest

Die de stad dragen moest. WNT, doogen.

73

ter causen van Om reden van, wegens. WNT, cause.

tservicium

(110, 150)

Zie ‘service’ (VI: 2).

74 naer alf Voorbij halfweg. WNT, half.

ghuldenen

(112, 149)

Een gulden was een munteenheid en

twintig stuivers waard. Een Vlaamse

pond groten kreeg je voor 6 guldens.

Vandewalle, p. 65-67.

de maent Per maand. Eigen vertaling.

75 niet en behouven Niet nodig hebben. WNT, behoeven.

76 proposicie Voorstel. WNT, propositie.

bijden Door de. WNT, bij, II.

Page 123: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

67

pencionaris

(153)

Een pensionaris was de hoogste

bediende van de stad. Medio zestiende

eeuw had de schepenbank van de keure

twee pensionarissen, de schepenbank

van gedele één. Bij moeilijke kwesties

De Potter, I, 453-455.

tussen stad en overheid, in casu de

Raad van Vlaanderen, fungeerde een

pensionaris als adviseur van de stad.

Bij vorstelijke intredes en dergelijke

trad een pensionaris ook op als woord-

voerder van de stad. Blijkbaar waren

de pensionarrisen ook aanwezig op de

bijeenkomsten van de Brede Raad.

meester Damman

filius Claeijs

Meester hier als advocatentitel. WNT, meester.

77 Claeijs Claeys Damman. Secretaris bij de

schepenbank van gedele in de eerste

helft van de 16e eeuw.

De Potter, II, 249.

ghedeele De schepenbank van gedele, een van

de twee Gentse schepenbanken. Deze

schepenbank had bevoegdheid over

erfenis- en voogdijzaken. Toen Vaer-

newijck overleed, maakte hij deel uit

van deze schepenbank.

Lamont, p. 83-84.

78 over lanck Lang geleden. WNT, overlang, II.

79 propositie Zie ‘proposicie’ (76).

oratie Redevoering, toespraak. WNT, oratie.

eloquent Welbespraakt. WNT, eloquent.

80 verlustighen Plezieren. WNT, verlustigen.

ten ghebrack hem Het ontbrak hem. WNT, gebreken.

81 lude Luide. WNT, luid, II.

bequame Geschikte. WNT, bekwaam.

82 wel te belegghen Zorgvuldig uit te kiezen en te

formuleren.

WNT, beleggen.

Page 124: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

68

84 Demosthenes Demosthenes (384 – 322 v.C.) was een

Atheens staatsman en uitmuntend

redenaar. Hij was een spilfiguur van

het verzet tegen de imperialistische

Macedonische koning Philippus II.

Encarta, Demosthenes.

Demosthenes’ redevoeringen tegen

Philippus (de zogenaamde filippicas)

zweepten het Atheense volk op tot

weerstand. Deze redevoeringen worden

gekenmerkt door een gevarieerde taal

en een sierlijke maar doelmatige

compostie.

Photion Photius (ca. 820 – ca. 890) was een

Byzantijns geleerde die tussen 858 en

867 en tussen 877 en 886 patriarch was

van Constantinopel. Photius was een

erg belezen man en een groot redenaar.

Brokkaar, p. 1-9.

Cijceros Cicero (106 – 43 v.C.) was een

Romeins staatsman, filosoof en politiek

redenaar. Zijn redevoeringen bevatten

een mix van pathos, geestigheid en

sarcasme, klassiek taalgebruik en

literaire reminiscenties.

Encarta, Cicero.

oracien Zie ‘oratie’ (79).

deelachtich Ermee vertrouwd.

WNT, deelachtig.

85 vertoochde Zette uiteen. WNT, vertoogen, I.

eersamelic Fatsoenlijk. WNT, eerzaam.

reverentelic Passend. WNT, reverentelijk.

86 up tghoet dijncken Met toestemming, goedkeuring. WNT, goeddunken, II.

notable

(118, 119)

Notabelen. Voorname heren. WNT, notabel, II.

thove Aan het hof. Eigen vertaling.

octroij Machtiging, toestemming tot een

handeling, door de regering of een

andere bevoegde macht gegeven.

WNT, octrooi.

Page 125: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

69

87 vermeerderen Verhogen.

WNT, vermeerderen.

90 augmenteren

(121)

Verhogen, vergroten. WNT, augmenteeren.

dien volghende Dus, derhalve. WNT, dienvolgens.

meester Roelandt van

Embijse

Veel is over deze Roeland van

Hembyze niet bekend. In ieder geval

stamde hij uit het groot en in Gent

befaamd adellijk geslacht Van

Hembyze. Doorheen de jaren bezetten

verschillende telgen van dit geslacht

sleutelposities in het Gentse politieke

leven, tijdens de zestiende eeuw alleen

al ging het om 103 mandaten.

Mogelijk was deze Roeland een broer

van Jan van Hembyze, die bekend is

geworden als leider van het calvi-

nistische regime dat tussen 1577 en

1584 in Gent een schrikbewind voerde

tegen de katholieken.

Lamont, p. 76.

De Potter, IV, 153-154.

Encarta, Jan van Hembyze.

91 tralie

(133)

Lijst, rol. WNT, tralie.

92 coopmanschepe

(126)

Beroepen, bezigheden van koop-

mannen.

WNT, koopmanschap.

neeringhen

(126)

Ambachten. WNT, nering, I.

Lamont, p. 89.

93 assijse

(100, 133, 142)

Zie ‘assijsen’ (70).

up gheloopen Toegenomen. WNT, oploopen.

sober ende cleene Gering en klein. Met betrekking op de

vroegere belastingsverhogingen voor

die verschillende ‘coopmanschepe’ en

‘neeringhen’.

WNT, sober.

WNT, klein, I.

dat welcke men Waarvan men. Eigen vertaling.

Page 126: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

70

som

(94, 95)

Soms. WNT, soms.

meerder stelde

Verhoogde. WNT, stellen.

95 up eenen anderen

voet

Anders berekende.

WNT, voet.

donckerheijt

Onjuistheden, onduidelijkheden.

WNT, donkerheid.

96 in somma Alles samengenomen, kortom.

WNT, somma.

97 bequamelick Geschikt.

WNT, bekwamelijk.

den ghemeenen man De gewone man.

WNT, gemeen.

98 poorters

(130)

Stadsbewoners met bepaalde burger-

rechten.

WNT, poorter.

cleenen quets bij

bringhen

Weinig schade berokkenen.

WNT, klein, I.

WNT, kwets, II.

WNT, bijbrengen.

99 grootelic Zie ‘grootelicx’ (VI: 71).

proffijteren Voordeel uit halen.

WNT, profiteeren.

den ghebranden wijn

(105)

Voor de brandewijn.

Sterkedrank met 35 à 80 % alcohol, ge-

stookt uit wijn, graan of andere grond-

stoffen.

WNT, brandewijn.

Van Dale, brandewijn.

100 excessijvelic Buitensporig.

WNT, excessief.

ghehoocht Verhoogd, opgetrokken.

WNT, hoogen.

stoop Een vat dat door een stop, prop of dek-

sel gesloten kan worden.

WNT, stoop.

101

weeren Weghouden, bannen. WNT, weren, I.

102 volcxkin van lichten

levene

Losbandig volkje.

WNT, volk.

Page 127: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

71

103

somtijts Soms. WNT, somtijds.

104

sindert Sindsdien. WNT, sindert.

WNT, sinds.

105

om dese excijse wille Omwille van de accijnzen.

‘Excijse’ is een verbasterde vorm van

accijns.

WNT, excijs.

gheweert Zie ‘weeren’ (101).

106

ten zelven prijse Aan dezelfde prijs. Eigen vertaling.

voren Voorheen. WNT, voren, II.

eer Voor. WNT, eer, III.

daer up ghestelt was Daarop vastgelegd waren. WNT, opstellen.

109 verpachten

(136, 139, 145)

Als verbruikstaks heffen. Zo’n taks

was een indirecte belasting.

WNT, verpachten.

doen Laten. WNT, doen, IV.

collecteren

(136, 139)

Innen. WNT, collecteeren.

110

ten onderhaude Voor het onderhoud. WNT, onderhoud.

111

up lichten

(149)

Lenen. WNT, oplichten, I.

te freete

(149)

Tegen interest. WNT, oplichten, I.

112

niet ghehauden Niets overhouden. WNT, gehouden.

113

binnen middelen tijde

Ondertussen. WNT, middelertijd.

de zelve Deze. WNT, dezelve.

upde generaliteijt van

Vlaenderen

In geheel Vlaanderen. WNT, generaliteit.

Page 128: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

72

114 gheaffecteert Aangegeven als bron, in het bijzonder

voor bepaalde vorderingen.

Van Dale, geaffecteerd.

hertoghe van Halve Zie ‘duuck Dalve’ (VI: 100).

115 moet Moed. WNT, moed.

117 verlichten Milder te belasten. WNT, verlichten, II.

118 gheheeten Verzocht te. WNT, heeten, II.

te schepenen waerts Naar de schepenen. WNT, waarts, I.

120 advijsen Adviezen. WNT, advies.

tgheproponeerde Het voorgestelde. WNT, proponeeren.

in eenigher

mannieren

Op welke manier ook. WNT, eenig.

WNT, manier.

122 bequameren middel Geschiktere manier. WNT, bekwaam.

WNT, middel, II.

124 cooren Koren. WNT, koren, I.

hetelicke ware Etenswaren. WNT, etelijk.

WNT, waar, II.

126

den neeringhen in

groots

De groothandel. WNT, nering, I.

considererende Vaststellende. WNT, considereeren.

128 tghemeen volcxkin Het eenvoudig volk. WNT, gemeen.

WNT, volk.

gheghuest Zich actief als geusgezind geprofileerd. WNT, geuzen.

129 commer Verdriet, leed. WNT, kommer.

130 lettel Weinig. WNT, lettel.

Page 129: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

73

gheghoedde

(132)

Bemiddelde lieden. WNT, gegoede.

131

costelic Duur, prijzig. WNT, kostelijk.

132 te dierder Duurder, aan een hogere prijs. WNT, duur, II.

133 augmentacie Zie ‘augmenteren’ (90).

voorscreven In het voorgaande beschreven. WNT, voorschrijven, II.

134 daer gheschepen te

zijne

Erop uit zijnde. WNT, schepen, II.

proffijt an te doene Voordeel mee te doen. WNT, profijt.

135 stuver

Stuiver. Zie ‘ponden grooten’ (V: 59).

up stekende Opstrijkend. WNT, opsteken.

136 Ten anderen Ten tweede. WNT, ander, I.

137 daer inne diveersch

van opinien

Daarover verschillend van mening. WNT, divers.

WNT, opinie.

139 van schepenen weghe

Vanwege de schepenen. WNT, vanwege.

140

up avontuere of In het geval dat. WNT, avontuur.

curts Binnenkort, gauw. WNT, kort, I.

141

proffijts up zitten Winst op zitten. WNT, profijt.

WNT, zitten, I.

huijsgezinnen Gezinnen. WNT, gezin.

onder tdecsele Onder het voorwendsel.

WNT, deksel.

142 dedent Lieten het (de wijn en/of het bier). WNT, doen, IV.

143 gheordineert Voorzien.

WNT, ordineeren.

144 emmer Althans, tenminste. WNT, immer.

Page 130: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

74

145 collegien Colleges. Hier als ‘bestuurslichaam’. WNT, college.

en roerden hier af niet Spraken hier niet over, repten er met

geen woord over.

WNT, roeren.

146 gheghrepen Vernomen, opgevangen.

WNT, grijpen.

den meesten voeijs De algemene opinie. WNT, voois.

147

zij zulcx stelden inde

discretie van

schepenen

Zij dit overlieten aan het goeddunken

van de schepenen.

WNT, discretie.

148 nopende Betreffende, aangaande. WNT, nopende.

en viel gheen

reconter uppe

Werd geen repliek op gegeven. WNT, vallen.

WNT, rencontreeren.

150 den huijsman De boer.

WNT, huisman.

151 zwaerlicker Op een vervelende, nare wijze. WNT, zwaarlijk.

traveillieren Lastig vallen.

WNT, travailleeren.

persiqueren Kwellen.

WNT, persecuteeren.

152 oordene Zie ‘oorden’ (3).

gheuut Uitgesproken. WNT, uiten.

153 de zelve resolucien Deze besluiten. WNT, resolutie.

gheresumeert Voorgelezen. WNT, resumeeren.

154 eerlicken Fatsoenlijk.

WNT, eerlijk.

eloquentelicken Zie ‘eloquent’ (79).

155 gheent Beëindigd. WNT, einden.

vander voorseijde

lijst

Van de eerder genoemde lijst. WNT, voorzeid.

Page 131: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

75

3. Register op de verklaarde woorden

Dit is een register op alle verklaarde woorden uit de hoofdstukken V tot en met VIII. Een

apart register voor de realia volgt bij 4. Register op de realia. Bij het opstellen van dit register

zijn de volgende principes gehanteerd:

- Anders dan in de verklarende aantekeningen zijn telkens de onverbogen vormen van

woorden opgenomen. Hierbij is de spelling gebruikt die ook Vaernewijck gebruikte.

- Het register is fonologisch geordend op de eerste letter(s):

De combinatie gh wordt als g beschouwd.

Onder C staan enkel woorden waarbij de c een s-foneem is.

Een c met k-foneem staat onder de K.

Een woord dat met een q begint en een k-foneem heeft, staat onder K.

Woorden die met s beginnen maar vandaag met z geschreven worden, staan bij

Z, bijvoorbeeld „segghen‟.

- Ten slotte rest er nog de woordclusterproblematiek. In de verklarende aantekeningen

worden deze niet afzonderlijk verklaard maar als woordcluster, zoals bijvoorbeeld

„niet afghaen en wilden‟. Deze clusters zijn uiteen gehaald en enkel het kernwoord

(hier: „afghaen‟) staat in het register. Wat het kernwoord, of de kernwoorden, uit zo‟n

cluster is, is vrij duidelijk. Hiertoe behoren geen voegwoorden als „ende‟, koppel- of

hulpwerkwoorden etc.

A

Absent: VI: 12.

abstineren: VI: 47.

abstract: VI: 30.

Abuijs: V: 103, 108.

achterclap: V: 125.

achterheijt: VIII: 5, 68, 69.

achterlaten: V: 113.

adresseeren: VI: 45.

advijs: VIII: 120.

aelmus: VI: 143.

aensichte: VI: 108.

aerme: VI: 15.

aest: VII: 23.

afghaen: V: 18.

afghaend: VIII: 69.

afcleeden: VI: 139.

afdancken: VII: 30.

affeire: VII: 69.

affecteeren: VIII: 114.

afsnijden: VII: 97.

af staen: VIII: 63.

afzegghen: V: 125.

alegieren: VII: 86.

alf: VIII: 74.

alle: VI: 100.

al meest: V: 115, VIII: 17.

Page 132: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

76

alomme: VIII: 20.

als: V: 61.

alsdoe: VI: 40.

alsmen: V: 123.

altemets: VI: 112.

altijts: VI: 119.

ambacht: V: 14.

ander: VIII: 136.

andere: VII: 77, VIII: 95.

andersins: VI: 16.

andoen: V: 80.

anghaen: VI: 22.

anhalen: V: 114.

anreesen: VI: 153.

anscrijven: VII: 62.

Antijckaige: VI: 125.

anveerden: VI: 40.

apparentie: VI: 51.

approbeeren: V: 67.

articel: V: 72.

artijcel: V: 1.

assijse: VIII: 70, 87, 90, 106, 109, 121,

135, 136, 144.

augmentacie: VIII: 133.

augmenteren: VIII: 90, 121.

aultar: VI: 120.

avontuer: V: 88, VI: 100, VIII: 140.

B

bannijngh: VII: 60

becken: VI: 96.

becleet: V: 115.

becxkin: VI: 133, 135.

bedeerven: VI: 71.

bedijncken: V: 41.

beede: VI: 119, 120, VII: 18.

behouven: VIII: 75.

bekent: VII: 15.

bequaem: VIII: 81, 122.

bequamelick: VIII: 97.

belegghen: VIII: 82.

beletten: V: 62.

believen: VII: 91.

beloken paesschen: VII: 34, 39.

belopen: VIII: 69.

beroertmaker: V: 31, 47.

berren: VI: 129, 132.

beschadighen: VIII: 31.

beschaemt: VI: 35.

beschuldich: VIII: 15.

besieven: VII: 94.

bescrijven: VII: 9.

bespringhen: VII: 28.

bestaen: VIII: 37.

bestant: V: 6.

beteekenen: VII: 9.

beter: VII: 88.

betrecken: V: 106.

bevestichen: V: 105.

bewaren: VII: 50.

bidden: VIII: 3.

bij bringhen: VIII: 98.

bijcans: VIII: 8.

bij ghebuerten: VI: 120.

bij laste: VII: 40, 50.

binnen middelen tijde: VIII: 113.

blasphemateur: V: 47.

bloot: V: 105.

boos: V: 49.

brasserie: VI: 30.

breken: VI: 60.

breteck: VII: 4.

broeder: VIII: 59.

broosch: V : 83.

buspoer: VIII: 53.

C

chierlick: VI: 124, 126.

D

dach: V: 5.

daechs te voren: VII: 13.

daelder: VI: 33.

daer: V: 26, VII: 48, 64, VIII: 24, 106, 134.

daer af: V: 52, VIII: 22.

daer inne: VII: 75, VIII: 137.

daer naer: V: 10, VI: 24, VII: 55, VIII: 62,

153.

daer toe: VII: 71, VIII: 39.

dan dat: V: 29.

dat: VII: 74, 75.

deel: VI: 158, VIII: 52.

Page 133: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

77

deelachtich: VIII: 84.

decoracie: VI: 148.

decsel: VIII: 141.

devocie: VI: 6, 106, 149.

devotelic: VI: 84.

dien volghend: VIII: 90.

diepheijt: V: 116.

dier: VIII: 132.

dierghelijck: VIII: 93.

dijncken: V: 31.

dijngh: V: 105.

diligent: V: 87.

diligentie: 106.

directelic: V: 60.

discretie: VIII: 147.

diveersch: V: 60, VI: 60, VIII: 91, VIII:

137.

doe: V: 27.

doen: V: 14, VII: 48, 58, 97, VIII: 42, 109,

134, 142.

donckerheijt: VIII: 95.

dooghen: VIII: 72.

doot: V: 3, 74, 80, VII: 72.

dootsmijten: VI: 154.

dootweerdich: V: 72.

draghen: VII: 75.

drij: VI: 158, VII: 44.

duechdelick: V: 7.

duecht: VI: 17.

duer: VII: 83.

dul: VIII: 36.

durven: VI: 52, VIII: 24.

duvel: V: 116.

duvelick: V: 54.

duvelrije: VIII: 64.

dweers: VII: 74.

E

eedt: VIII: 42.

eendrachtich: VIII: 37.

eenigh: VIII: 47, 120.

eer: VII: 11, VIII: 16, 106.

eerlic: V: 39.

eerlick: VIII: 42, VIII: 153.

eersamelic: VIII: 85.

eldere: VIII: 18, 23.

ellefve: VI: 61.

eloquent: VIII: 79.

eloquentelick: VIII: 154.

emmer: VI: 41, VI: 105, VIII: 144.

ergo: V: 113.

erruer: V: 100.

evangelium: V: 81.

even: V: 81.

excessijvelic: VIII: 100.

excijs: VIII: 105.

executeren: V: 24.

exempel: VII: 77.

F

fau: VI: 141.

faut: VIII: 13.

filius: VIII: 77.

fiusues: VI: 104.

flameen: VI: 85.

flau: VII: 12.

floes: VI: 137.

floreren: VI: 79.

foerieren: VII: 49.

freete: VIII: 111, 149.

frontier: VI: 150.

fugittijf: VIII: 16.

furiues: VI: 104.

G

ghalgh: VIII: 65.

ghalghen velt: VII: 80.

gharnisoen: VIII: 35.

ghaut: VI: 43.

ghebieden: VII: 97.

gheboren: VII: 87, 88.

ghebreken: VIII: 80.

ghelt: V: 51, 58.

ghebrande wijn: VIII: 99.

ghebreckelic: V: 83.

ghedachte: VI: 102.

ghedeele: VIII: 77.

gheen: VI: 102, VIII: 21, 22.

gheest: VII: 88.

gheestelic: V: 85, 86.

gheestelick: VIII: 61.

gheestelicke: V: 95.

Page 134: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

78

gheghoed: VIII: 130, 132.

ghehauden: VI: 50, VIII: 112.

ghelijck: V: 84, VI: 114, VII: 78.

ghelijcken: VIII: 35.

ghelijckenes: VI: 139.

gheloove : V: 46, 47, VI: 22.

ghelt : V: 51, 58, VIII: 25, VIII: 65.

ghelucken: VIII: 56.

ghemackelic: VIII: 19.

ghemeen: VIII: 97, 126.

ghemeenlic: VI: 96.

ghemiddelt: V: 8.

generaliteijt: VIII: 113.

ghepeins: VIII: 22.

ghereet: V: 12.

gheschepen: VIII: 134.

geschien: VIII: 43.

ghetal: VI: 46, 84.

ghevanghene: VIII: 4.

ghezontheijt: VI: 79.

gloed: VIII: 27.

ghoddelick: V: 37.

goddiensticheijt: VI: 1.

ghoed: VIII: 44.

ghoeijkin: V: 49.

ghoet: VI: 43, VIII: 65.

ghoet dijncken: VIII: 86.

ghoetherticheijt: VI: 149.

gouvernante: V: 60.

gracie: VI : 4.

greffier: VII: 67.

ghrijpen: VIII: 146.

groot: V: 91, VI: 21, VIII: 45.

grootelic: VIII: 99.

grootelicx: VI: 71.

groots: VIII: 128.

ghue keercke: V: 59.

ghues: V: 2: VI: 20, 150, VII: 5, 15.

ghuesen: VIII: 128.

ghuesch: V: 31.

ghulden: VIII: 74, 112, 149.

H

haer (bezittelijk voornaamwoord): V: 14,

18, 23, 44, 46, 47, 51,64, 66, 67, 89, 98,

105, 114, VI: 17, 26, 115, 131, VII: 28, 45,

47, 50, 72, VIII: 25, 88, 150.

haer (reflexief persoonlijk voornaam-

woord): V:19, 26, 76, 101, VI: 111, VII: 5,

71, VIII: 33, 40.

haer (objectsvorm persoonlijk

voornaamwoord): V: 84, VI: 99, VII: 12,

32, 43, 85, VIII: 56.

haerlier: VI: 39.

half: VIII: 25.

handt: V: 92, 117.

handttoorts: VI: 85.

hantieren: VIII: 51.

hauden: V: 92, VIII: 29.

hautaer: VI: 92.

hautbreker: VI: 94, VII: 100.

heer: V: 60, VII: 89.

heeten: VIII: 118.

helich gheestmeester: VI: 10.

helighe: V: 95.

hemlieden: V: 61, 79, VI: 44, 49, 50, VII:

45, VIII: 49, 89, 116.

heretijck: V: 69, VII: 70.

heretijcq: V: 70.

hernasch: VI: 147.

hert (zelfstandig naamwoord): V: 7, 89,

122, VI: 17, 57.

hert (bijwoord): V: 32, 104, VI: 121.

hertogh: VIII: 114.

hetelick: VIII: 124.

hoedanich: VI: 21.

hoemaker: V: 30.

hof: VIII: 3, 86.

hoofmeester: VIII: 2, 47.

hooghen: VIII: 100.

hooren: VI: 29.

hopelic: 16.

huer: V: 12, VII: 11.

hughenoijs: VII: 22.

huijsgezin: VIII: 141.

huijslieden: V: 50.

huijsman: VIII: 150.

hulp: VI: 11.

huus: VI: 37.

huus catheijlen: VII: 47.

I

ijeghelick: VII: 57.

ijet: VII: 33.

Page 135: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

79

ijewers: V: 12.

inbrijnghen: VII: 2, 20, VIII: 33.

incommen: VII: 23.

inghaen: VII: 92.

inrekenen: VIII: 72.

in somma: VIII: 96.

inspannend: VIII: 44.

interdiceren: VII: 57.

inzetene: VIII: 28.

Item: VI: 156, VIII: 68, 144.

J

jaer: V: 6, VIII: 70.

javelijne: VI: 109.

jeghen: V: 13, 56, 60, VI: 77, VII: 52, 83,

VIII: 41, 49.

jeghencommen: VI: 77.

jesuijt: VI: 2, 18, 19.

joncwijf: VI: 42, 44.

juge: V: 35.

justicie: V: 19, VII: 5, 66, 76.

justicieren: VI: 64, VII: 70.

K

canoninc: VI: 36.

cap: VI: 73, 75.

capellaen: VI: 153.

capiteijn: V: 52, VI: 61, 68, VII: 51.

capittel: VI: 24.

casteel: VI: 145.

catholijck: V: 45.

caus: VII: 50.

cause: V: 73, VI: 159, VII: 65, VIII : 73.

causeren: VIII: 33.

causmaker: VII: 104.

keercke: V: 59, 93, 95, VI: 11, 107, 116,

VII: 10.

keercmeester: VI: 10, 34.

keers: 85.

keerssnuter: VI: 133.

kennesse: VII: 82.

kerre: VII: 73.

ketelen: VII: 5.

ketter: V: 46.

christen: VI: 22.

kindt: VII: 60, 75.

cleen: V: 14, 111, VI: 21, VII: 91, VIII: 93.

cleeren: VI: 128, 131.

clets: VI: 121.

cloosters: V: 98.

cnape: VI: 43, VII: 88.

knecht: VII: 46, 50, 53.

knie: VIII: 60.

colacie: VIII: 4, 68, 154.

collegie: VIII: 145.

collecteren: VIII: 109, 136, 139.

commer: VIII: 129.

committeeren: V: 56.

compassie: V: 4, 80, 120.

compassiues: VI: 57.

comunicatie: V: 66.

concept: V: 55.

concilie: VI: 27.

condicie: VII: 61.

condigne : VI : 27.

confisquieeren: VII: 60.

confortante: VII: 9.

coninc: V: 9, 60, VI: 5, 32, 65, 67, 70, VII:

26, VIII: 32, 42.

consenteeren: V: 62.

considereren: VIII: 126.

conspiracie: VIII: 48.

contrarie: V: 67.

coopmanschap: VIII: 92, 126.

cooren : VIII : 123.

corregieren: VII: 59.

corrumpeeren: VI: 82.

cost: VIII: 25.

costelic: VIII: 131.

costume: V: 20, VI: 115.

coufferkin: VI: 91.

crachte: VIII: 29.

crijghen: VI: 48.

crijschvolck: VII: 27.

cruuseficxkin: VI: 136.

kuere: VII: 67.

cureeren: VI: 79.

curtheijt: V: 113.

curts: V: 10, VIII: 140.

quade: V: 18, 23, 73, VI : 15.

quaet: V: 62, 95, 96, VI : 49, VIII: 37.

qualic: V: 54, 101, 106.

qualick VII: 71.

quets: VII: 96, VIII: 98.

questie : VI : 28, VII: 27.

Page 136: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

80

quijten: V: 101.

quaetwilligh: VI: 101.

L

laden: VI: 68, 75.

lancachtich: VII: 101.

lanck: V: 6, 50.

land: VII: 58, 60.

last: VII: 64.

laste: VIII: 56.

lathauder: VI: 93.

lauw: V: 90.

leelic: VIII: 50.

leelick: VI: 8.

leeringh: V: 95.

legghen: VII: 64, VIII: 56.

leijden: VII: 94.

lemmer: VII: 97.

lettel: VI: 35, VIII: 130.

leven: V: 95, VIII: 102.

levend: V: 24.

lib: VI: 73, 75.

liberael: VI: 17.

liberalicheijt: VI: 1.

licht: VIII: 102.

lid: VII: 84.

lieden: VII: 47.

ligghen: VI: 69, VII: 35, 47, VIII: 19, 20,

24, 26, 49.

lijdelic: VI: 155.

lijf: V: 68, VIII: 44.

lijvelic: VII: 59.

lossen: VIII: 65.

loonen: VI: 35.

loveren: VI: 125.

lud: VIII: 81.

lueghen: VIII: 17.

lueghenachtigh: VIII: 1.

M

machtich: VI: 27, VI: 86.

maecken: VIII: 57.

maent: VIII: 74.

man: VIII: 97.

mandament: V: 71, 75.

mannier: VII: 72, VIII: 120.

mare: V: 16, VII: 51, 54, VIII: 7, 18.

meenen: V: 87, 91, 111, VI: 98, VII: 24,

54, 81, 82, 117, VIII: 137, 144.

meer andere: V: 17, VII: 61, VIII: 54, 151.

meerder: V: 62.

meerder stellen: VIII: 94.

meest: VIII: 146.

meester del campo: V: 20, 21, VI: 122,

VII: 51.

meesteren: VI: 80.

meezijn: VI: 60.

meinsch: V: 25.

meijterie: VIII: 64.

meijtmaker: VI: 78.

melcanderen: VI: 84, 93.

melodiues: VI: 88.

memorie: VI: 23.

menichte: V: 73.

menigherande: V: 111, VIII: 125.

menigh: V: 25.

mesdadigh: VI: 77.

mesdaet: VII: 78.

mesvaren: VII: 76.

middel: VIII: 123.

mij: VII: 89.

minister: V: 107.

mits: V: 124, VI: 47, 55, 82, VII: 13, VIII:

13, 141.

moet: VIII: 115.

moghen: VI: 101, VII: 88, VIII: 35.

moijen: VIII: 64.

moijte: VI: 44.

moveren: VIII: 39.

mule: VI: 75.

N

naecken: VI: 47.

naer: VIII: 74.

natuer: VIII: 41.

natuerlick: V: 48.

nauw: VII: 92.

neeringh: VI: 15, VIII: 92, 126.

neerstelic: VII: 1.

neerstich: V: 87.

nemen: VI: 33, VI: 41.

nieu: VI: 145.

Page 137: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

81

nieumare: V: 1.

nochtans: VI: 102.

noen: VII: 19, 42.

nopende: VIII: 148.

notabel: VIII: 86, 118, 119.

O

octroij: VIII: 86.

ommeghaen: VI: 16.

ommehaelen: VI: 12.

onder: VIII: 141.

onderhaud: VIII: 110.

onnooselic: 79.

onslieden: V: 90.

onstichten: V: 25.

ontfaen: V: 14.

ontfanghen: V: 16, VI: 143, VII: 14.

ontghaen: VII: 45.

ontlasten: VI: 59.

ontlossen: VI: 55.

ontrent: VII: 64.

ontellick: VIII: 42.

ontwijffelic: VII: 82.

ooc: VII: 89.

oord: VIII: 3, 57, 152.

oordoneren: VI: 50.

oorlof: VII: 27.

opinie: V: 18, 23, 73, VII: 70, 81, VIII:

137.

oracie: VIII: 84.

oratie: VIII: 79.

oratorie: VI: 123.

ordineeren: VIII: 143.

ornament: VI: 127.

over ende weder: VI: 32.

overgheven: VII: 22.

over hende: VI: 123.

over lanck: VIII: 78.

overvallen: VIII: 28, 51.

overvloedich: VII: 8.

P

pacient: VI: 3.

paeijen: VI: 22.

paeijs: VIII: 36.

paijsivel: VIII: 30.

partije: VI: 65.

partijelic: V: 102.

pavement: VI: 130.

peerd: VII: 30.

peerden keerchof: VII: 80.

peerle: VI: 20.

peijne: VII: 59.

pencionaris: VIII: 76, 153.

penitenciael: VI: 99.

pennijngh: V: 57.

pennijnck: VI: 31.

penitent: VI: 146.

penitentie: VI: 105.

persevereeren: VI: 111.

persiqueren: VIII: 151.

personaige: V: 91.

persoon: VIII: 61.

placcaet: V: 68, VII: 4, 56.

plaets: VI: 60.

plaetsekin: VII: 103.

plat: V: 108.

pleghen: VI: 13.

pleck: VIII: 13.

poengiaert: VIII: 50.

poet: VI: 46.

pond grooten: V: 59, VI: 13, 41, 94, 95,

VIII: 71.

point: V: 3, 38, 119, VI: 21, VIII: 89.

poorter: VIII: 98, 130.

predicant: V: 42, 50, 66, VI : 17.

presentacie : VI : 40.

presenteeren: VI: 33, 41, VIII: 3.

presumeren: VII: 14.

prijs: VIII: 106.

prijselic: VI: 106.

principalic: VI: 87.

processie: VI: 99, 100.

proffijt: VIII: 134, 141.

proffijteren: VIII: 99.

proponeeren: VIII: 120.

proposicie: VIII: 76.

propositie: VIII: 79.

prouven: V: 38.

pugnicie: VI: 155.

pugnieren: V: 32.

R

Page 138: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

82

rade: V: 60.

raeden: VIII: 63.

raet: V: 49, 55.

reael: VI: 96.

rebellighe: VIII: 44.

recht: V: 37, 77, VII: 81.

rechts: VI: 31.

reden: V: 77, VIII: 41.

reijse: VI: 70.

reijsen: VI: 32.

reconter: VIII: 148.

request: VIII: 3, 57.

reputeren: V: 122.

resolucie: VIII: 153.

resumeeren: VIII: 153.

reverencie: VI: 6.

reverentelic: VI: 86, VIII: 85.

roere: VI: 101, VII: 63.

roeren: VIII: 145.

rudelic: VIII: 49.

rudesse: VI: 8.

ruijtwijs: VI: 125.

S

sacrificie: 90.

sanderdaechs: VII: 55, VIII: 67.

saudije: VII: 58.

saut: V: 14, 16.

schadelick: VII: 96.

schamel: VI: 143.

schandalueselic: VII: 73.

scheerp: VII: 66.

scheerpelick: VII: 65.

schellijngh: VI: 13.

schepen: VI: 45, VII: 67, VIII: 118, 137,

147.

schijn: V: 85, 86.

schicken: VIII: 20.

schuwen: VII: 97.

scrift: V: 105, 115.

sectaris: V: 32, VI: 156, VII: 66.

secretaris: VIII: 2, 47.

sermoen: V: 66, VI: 11.

service: VI: 2, 49.

servicium: VIII: 73, 110, 150.

sindert: VIII: 104.

scricken: VI: 89.

slachten: VI: 103.

slaen: VIII: 13.

slapen: V: 47.

sleede: VII: 73.

sluijten: VI: 41.

smal wevere: VII: 102.

snuijten: VI: 133, 135.

snuutsel: VI: 135.

sober: VIII: 93.

som: VIII: 93, 94, 95.

sommighe: V: 45, VIII: 4.

sommighe, de ~: V: 123, 127.

somtijts: VIII: 103.

spellen: VI: 117.

stad: VII: 68.

staen: VIII: 52.

stede: VIII: 72.

stedevast: VII: 46.

steedts volck: VI: 138.

steerck: VII: 30.

steercken: V: 44.

steken: VIII: 52.

stellen: VII: 63, 107, VIII: 147.

sterven: VII: 70.

stick: VI: 43.

stoffeeren: V: 109.

stoop: VIII: 100.

strangh: VI: 155.

stuver: VIII: 135.

T

tappijtserije: VI: 140.

teen: VI: 129.

teir costen: VI: 39.

tempel huus: VI: 91.

ten anderen: V: 48, 83, VIII: 136.

ten minsten: V: 46.

terstont: VI: 134.

te voren: VI: 74, VII: 13, 36, VIII: 62, 92,

108, 125.

te vullen: V: 35.

tijdijngh: V: 5.

tijrannigh: VIII: 29.

tijranniseeren: V: 80.

theologien: VI: 19.

thuus: VIII: 24.

toebehooren: VIII: 41.

Page 139: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

83

toe climmen: VI: 127.

toecommend: VIII: 70.

toelegghen: V: 123.

tongh: VIII: 24.

toochen: V: 107.

torment: VIII: 45.

tot anderstont: V: 15.

tracteeren: VII: 78.

tralie: VIII: 91, 133.

traveillieren: VIII: 151.

treffelic: V: 17, VI: 2.

triumphant: VI: 124.

tune: VII: 55.

twee: VI: 158.

tweetste: VI: 37, 70.

twijffelachtigh: VI: 28.

twijffelen: V: 46.

tzij: V: 13.

U

up doen: V: 50.

up gheven: VII: 93.

up ghevijngh: VIII: 1.

up haelen: VI: 118.

upper raet: V: 36.

up scrijven: V: 11, VII: 58, 59.

up lichten: V: 51, 58, VIII: 111, 149.

up loopen: VIII: 93.

up nemen: V: 51.

up steken: VIII: 135.

uut brijnghen: VII: 33, VIII: 38.

uuten: VIII: 152.

uuterst: VIII: 33.

uutghenomen: VI: 107.

uut lesen: VII: 4, 55.

uut maecken: VIII: 15.

uut monsteren: VI: 77.

uutwendich: VI: 126.

V

vader: VII: 91.

vaetkin: VI: 90.

vallen: VIII: 148.

valsch: V: 42, 50, 66, VIII: 23

van: VI: 35, 38.

van dien: V: 44.

van doen: V: 12.

vanghen: VIII: 48, 49.

veel: V: 106.

veendel: 3,36, 41, 48, 49.

veerwe: VIII: 21.

ver: VI: 122.

verbieden: V: 68

verblijden: V: 7.

verdeerffenes: VIII: 33.

verdomd: V: 73.

verdoold: 121.

verghaderinghe: VII: 91.

vergharinghe: V: 111.

vergruwen: VII: 77.

verclaren: VI: 28.

verlasten: VI: 14.

verleeden: V: 43, 85, 89, VII: 83.

verlichten: VIII: 115.

verlustighen: VIII: 80.

vermaledijd: VI: 76.

vermeerderen: VIII: 86.

vermeesteren: VII: 29.

verraden: VIII: 8.

verrader: V: 47.

verscricken: VII: 76, 77.

verpachten: VIII: 109, 136, 139, 145.

verslaen: VIII: 27.

versteenen: VII: 81.

vertooghen: VIII: 85.

vertooren: V: 119.

vertrecken: VI: 51.

vervolghen: VII: 87, 89.

vervolghijngh: VII: 94.

vervullen: VI: 73, VII: 49.

verzieren: VIII: 23, 41.

verzoetenesse: VIII: 4.

vier: V: 24, VIII: 3, 52.

vierigh: V: 89.

visaige: VI: 141.

vleesch: VII: 87.

vlieden: VIII: 28.

voeijs: VIII: 146.

voet: VIII: 95.

volck: V: 52, VII: 12, VIII: 102, 128.

volghende: V: 75.

voorghaend: VIII: 71.

voornemijngh: VIII: 53.

voornoemd: V: 5.

voorsegghen: V: 29, VI: 127.

Page 140: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

84

voorscrijven: VIII: 133.

voortstel: V: 67.

voort stellen: V: 65, VI: 102, VII: 33, VIII:

56.

voren: VI: 87, 140, 106.

voughen tot: V: 19.

vrees: VII: 15, 106.

vremt: VII: 33.

vuldoen: VI: 22.

W

wachten: VIII: 11.

waenen: VIII: 9.

waer: VIII: 124.

waer inne: V: 55.

waerachtich: VIII: 46.

waerachtigh: VII: 95.

waerheijt: VIII: 35.

waermen: VI: 112.

waerts: VIII: 118.

waghen: VII: 20.

waker: VI: 146.

wale: VI: 66, VII: 25, 64.

wanen: VII: 90.

wapenen: VI: 107, 108.

wech trecken: VII: 50.

weder: V: 10, VI: 79, VII: 49, 63, 79, VIII:

151.

wederstaen: VIII: 45.

weerck: VII: 18.

weeren: VIII: 101, 105.

weerlick: V: 37.

weert: VI: 29.

wel: VI: 106, VII: 105, VIII: 18, 82.

wijf: VII: 60.

wil: V: 113, VIII: 105.

willen: V: 18.

winnijnghe: VII: 105, VIII: 108.

wrochten: V: 30.

Z

sacht: VI: 80.

sachtmoedich: VIII: 23.

zachtmoedigh: VI: 105.

zaeijen: VIII: 8, 18.

zaet: VII: 84.

zeer: VI: 138.

zegghen (werkwoord): V: 9, VII: 21.

zegghen (zelfstandig naamwoord): VII: 29.

zelf: VI: 116.

zenden: VI: 5.

zij: VII: 89.

zijde: VI: 139.

zijdelingh: VI: 88, 90.

zijnghen: VI: 87.

zinne: VIII: 39.

zitten: VIII: 141.

zoucken: VI: 70.

zulck: VIII: 36.

zwaerlick: VIII: 151.

Page 141: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

85

4. Register op de realia

A

Andries, Pieter: V: 34.

Andtweerpen: V: 58; VI: 67; VIII: 111.

auctoriteijten der Scriftuere, VI: 23.

Audenaerde: VI: 157; VII: 34.

B

Barnabe: VI: 55.

beloken paesschen: VII: 34, 39.

Bruchsche poort: VII: 20.

Bruessel: VIII: 52.

Bruessele: VI: 63; VII: 6, 26, 98; VIII: 14,

16.

Brugghen, Jan vander: VII: 99.

Bruijssele: VIII: 10.

Brussel: VI: 54.

C

canoninc van sente Jans: VI: 36.

Christum: VI: 26.

Christus: V: 110, 112; VII: 88.

Cijceros: VIII: 84.

Condee, prince van: VII: 22.

coninc: V:9, 60; VI: 5, 65, 67, 70; VII: 26;

VIII: 42.

Coorenaert: VII: 49.

Coorne, meester Gillis: V: 22, 34.

Cuelen: VI: 18, 32.

D

Damman, Claeijs: 77.

Damman, filius Claeijs: VIII: 76.

Demosthenes: VIII: 84.

Dendermontsche poorte: VII: 43.

droochscheerers huus: VI: 37.

duijtschen: V: 13; VII: 24, 29, 54.

duijtschen keijsere: V: 6.

Doornicke: VII: 5, 37, 68, 69.

Doens, heer Willem: VII: 16.

duuck Dalve: V: 100; VII. 40; VIII: 8, 25,

58.

E

Embijse, meester Roeland van: VIII: 90.

F

franchoijsen: V: 13.

fremenueren: VII: 100.

G

Galaten, 4e totten: VII: 86.

Ghendt: V: 5, 21, 30; VI: 1, 3, 4, 32, 55,

72, 83, 98, 101; VII: 2, 3, 20, 25, 41, 44,

99; VIII: 3, 5, 7, 18, 22, 57, 68, 117.

ghedeele, schepenbank van: VIII: 77.

ghoeijkin van Dierick Jooris: V: 49

ghoeweke: VI: 56.

ghue keercke: V: 59.

Gilliaerts, Paesschijne: VII: 103.

Groenijnghen: VIII: 10.

gouvernante: V: 60.

H

Haghe: VIII: 62.

Haghen, broeder Jan vander: VIII: 59.

Halve, hertoghe van: VIII: 114.

Hanecam: VI: 63.

heeren vanden rade: V: 60.

hoofmeester van Oraingie: VIII: 2, 47.

Hueriblock, Franchoijs: VIII: 58, 61, 63.

Hueriblocq, Franchoijs: VII: 106.

hughenoijsen: VII: 22.

Page 142: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

86

I

italianen: VI: 104.

J

Jesuijten: VI: 19.

Jooris, Dierick: V: 49.

Judas: VI: 141, 144.

L

leeringhe der heligher keercken: 95.

Lobberjoos, Jacques: V : 57.

N

Namur: VI: 158.

Nederlanden: V: 14; VI: 69, 71; VIII: 31.

nieu casteel : VI : 145, 146; VII: 41; VIII:

143.

O

Orainge: VIII: 52, 55.

Oraingie: VIII: 2, 16.

Oraingien: VIII: 47.

P

Paulus: VII: 86, 97.

Pape, Henrick de : VI : 93.

Photion: VIII: 84.

Prijsbier, Jan: VII: 67.

prince: V: 48, 56.

R

Rijssele: VI: 4, 62, 66.

Roose, Jan: V: 22.

Rutsemeelis, meester Willem: V: 34.

S

Salomon: V: 117.

schepenen van der kuere: VII: 67.

Schoelap, meester Jacob: V: 22.

secretaris van Oraingie: VIII: 2, 47.

sente baefs: VI: 37.

sente ijsidorus dach: VI: 97.

sente jacobs keercke: VI: 10, VIII: 10.

sente jans: VI: 36, 88, 107, 115, 116.

sente jooris dach: VII: 39.

sente maercx daech: VIII: 67.

sente Omaers: VII: 21.

sente pharahilden plaetse: VII: 104.

sente pieters: VII: 9, 47.

Smet, Lievin de: V: 22, 30, 40.

spaengiaerden: VI: 103; VIII: 34.

spaengiaerts : V: 11; VI: 87, 138; VII: 38;

VIII: 44, 49.

Spaengien: VI: 5, 67.

spaenschen gharnisoene: VI: 14.

T

turcschen keijsere: V: 6.

tZant: VI: 48.

U

upper raet: V : 36.

V

vaderen, VI: 25.

Valenchiene: V: 16.

Vilvoerde: VII: 42.

Vlaenderen: VIII: 114.

Vranckrijke: VI: 151.

Vrancrijk: VII: 30.

Vrancrijke: VII: 26.

W

Page 143: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

87

walen: VII: 25, 64.

Westcant: VI: 8, VIII: 62.

Wulfjaghere, V: 23.

Page 144: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

88

5. Literatuur

Adams, X., Historische Atlas. Lier, 1999.

Barr, J., Holy Scripture: Canon, Authority, Criticism. Oxford, 1983.

Blom, J.C.H. & Lamberts, E., Geschiedenis van de Nederlanden. Baarn, 2004.

Blommaert, Ph. (ed.), Vlaemsche kronijk of dagregister van al hetgene gedenkweerdig

voorgevallen is, binnen de stad Gent, sedert den 15 July 1566 tot 15 Juny 1585, onderhouden

in ’t Latijn door Ph. De Kempenare, overgezet door J.P. van Male. Gent, 1839.

Braekman, W.L. (ed.), „Marcus van Vaernewijcks catechismus der Minne‟, in: Verslagen en

mededelingen van de Koninklijke Academie van de Nederlandse Taal-en Letterkunde, 1989,

pp. 1-78.

Brockhaus Enzyklopädie in vierundzwanzig Bänden. Neunzehnte, völlig neu bearbeite

Auflage. Mannheim, 1986, 24 delen.

Brokkaar, W.G., De brieven van Photius aan Nicephorus. Amsterdam, 1995.

Bruaene, A-L. Van, De Gentse memorieboeken als spiegel van stedelijk historisch bewustzijn

(14de

tot 16de

eeuw) (Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde

te Gent. Deel XXII). Gent, 1998.

Browning, W.S., The history of the Huguenots. Londen, 1860.

Coenen, H., De bedelorden te Gent vanaf hun aankomst tot omstreeks 1453. Gent, 1942, twee

delen.

De Bijbel uit de grondtekst vertaald, Willibrordvertaling. Katholieke bijbelstichting Boxtel,

1989.

Debrabandere, F., Van voornaam tot achternaam. Een bundel radiopraatjes over doopnamen

en de familienamen die eruit groeiden. Brugge, 1971.

Page 145: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

89

Decavele, J., De dageraad van de reformatie in Vlaanderen (1520-1565). Brussel, 1975, twee

delen.

Delen, M-A., Hof en hofcultuur rondom Willem van Oranje (1533-1584). Amsterdam, 2001.

Graaf, R. de, Oorlog, mijn arme schapen: een andere kijk op de Tachtigjarige Oorlog 1565-

1648. Franeker, 2004.

Jonghe, B. de, Gendsche geschiedenissen of Chronycke van de beroerten en ketterye binnen

en ontrent de stad van Ghendt, sedert het jaer 1566 tot het jaer 1585. Gent, s.d. (1781, 3de

druk), twee delen.

Kuhl, C., Inleiding tot het oude testament. Antwerpen, 1966.

Kuttner, E., Het hongerjaar 1566. Economische en sociale toestanden in de zestiende eeuw /

De ontwikkeling ener revolutionnaire situatie / De opkomst der revolutie / De revolutie op de

terugweg en de contra-revolutie. Amsterdam, 1979.

Kee & Young, H.C en F.W., De wereld van het Nieuwe Testament. Ten Have/Baarn, 1979.

Kellner, K.A.H., Heortologie oder die geschichtliche Entwicklung des Kirchenjahres und der

Heiligenfeste von den ältesten Zeiten bis zur Gegenwart. Freiburg im Brisgau, 1906.

Ketters en papen onder Filips II : het godsdienstig leven in de tweede helft van de 16de eeuw.

Utrecht, 1986.

Klijn, A.F.J., Inleiding tot het nieuwe testament. Antwerpen, 1961.

Lamont, K., Het wereldbeeld van een zestiende-eeuwse Gentenaar Marcus van Vaernewijck.

Een ideeën- en mentaliteitshistorische studie op basis van zijn kroniek, Van die Beroerlicke

Tijden (Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Deel

XXX). Gent, 2005.

Meer, P. van der, De katholieke encyclopaedie / Onder red. van Petrus van der Meer e.a..

Antwerpen, 1949-1955, 25 delen.

Meersch, P.C. van der (ed.), Memorieboek der stad Ghent. Van ’t j. 1301 tot 1737

(Maetschappij der Vlaemsche Bibliophilen, 2de

serie, nr. 15). Gent, 1852-1861, vier delen.

Page 146: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

90

Meersseman, S., Gent, van den oudsten tijd tot heden. Registers op het werk van F. De Potter

(Verhandelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Deel

XXVII). Gent, 2002.

Nuffel, H. Van, „Marcus van Vaernewijck (1518-1569) en zijn kroniek over de Beroerlicke

Tijden‟, in: Standen en Landen 40, 1966, pp. 115-145.

Nuyens, W.J.F., Geschiedenis der Nederlandsche beroerten in de XVIe

eeuw. Amsterdam,

1866.

Pichal, E., De geschiedenis van het protestantisme in Vlaanderen. Antwerpen, 1975.

Pinchart, A. (ed.), Mémoires de Pasquier de la Barre et de Nicolas Soldoyer pour servir à

l’histoire de Tournai. 1565-1570 / avec notice et annotations par Alex. Pinchart. Brussel,

1859.

Potter, F. de (ed.), Chronijcke van Ghendt door Jan van den Vivere en eenige andere

aanteekenaars der XVIe en XVIIe eeuw. Gent, 1885.

Potter, F. de (ed.), Dagboek van Cornelis en Philip van Campene behelzende het verhaal der

merkwaardigste gebeurtenissen, voorgevallen te Gent sedert het begin der

godsdienstberoerten tot den 5en april 1571. Gent 1870.

Potter, F. de, Gent, van den oudsten tijd tot heden: geschiedkundige beschrijving der stad.

Gent, 1882-1901, acht delen.

Renkema, J., Schrijfwijzer. Den Haag, 2005.

Scheerder, J., De handschriften van Gentse kronieken en memorieboeken bewaard in de

universiteitsbibliotheek te Gent. Gent, 1977.

Vaernewijck, M. van, Mémoires d’un patricien gantois sur les troubles réligieux en Flandre

1566-1568 – Journal autographe de Marc van Vaernewyck traduit en français par Hermann

van Duyse. Gent, 1905, twee delen.

Vandenhole, F., Marcus van Vaernewijck Van die beroerlicke tijden : klank- en vormleer,

woordenschat. Gent, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1960.

Page 147: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

91

Vanderhaeghen, F. (ed.), Van die Beroerlicke Tijden in die Nederlanden en voornamelijk in

Ghendt 1566-1568 door Marcus van Vaernewijck, naar het oorspronkelijk handschrift

uitgegeven (Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, 4e Reeks, nr. 1). Gent, 1872-1881, vijf

delen.

Vanderhaeghen F. & Lenger M.T. (red.), Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des

Pays-Bas. Brussel, 1964, zeven delen.

Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Utrecht/Antwerpen, 1995.

Van Driessche, A.C., De barok Sint-Pieterskerk te Gent. Gent, 1978.

Vaernewijck, M. van, Van de beroerlijke tijden in de Nederlanden en voornamelijk in Gent

1566-1568. Geëxcerpeerde uitgave, bewerkt en in modern Nederlands overgebracht door

Herman van Nuffel. Hasselt, 1966.

Vaernewijck, M. van, Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelick in

Ghendt 1566-1568. Gent, hs. 2469.

Verhaeghe, C., De benoeming van de voorzitters en raadsheren van de Raad van Vlaanderen

(1598-1633). Gent, 2000.

Verheyden, A.L.E., Le conseil des troubles. Liste des condamnés (1567-1573). Brussel, 1961.

Verleysen, F., Ambachten en contrareformatie: godsdienstige aspecten van de corporatieve

wereld na de val van Antwerpen (1585-1633). Gent, 2000.

Vermaseren, B.A., Inventaris van het archief van de Raad van Beroerten door A. Jamees met

verbeteringen en een concordans. Brussel, 1980.

Vermeulen, J., Sultans, slaven en renegaten : de verborgen geschiedenis van het Ottomaanse

rijk. Leuven, 2001.

Verwijs & Verdam, E. en J., Middelnederlandsch Woordenboek. Den Haag, 1885-1929.

Wallijn, S., Marcus van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijden. Folio 128 – folio 134.

Tekstuitgave met inleiding, verklarende aantekeningen en glossarium. Gent, 2004, twee delen.

Page 148: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

92

Waterschoot, W., “Renaissance”. In J. Reynaert e.a., Overzicht van de Nederlandse

letterkunde, Deel 2, Gent, 2003.

WNT

Het Woordenboek der Nederlandse Taal op cd-rom, Instituut voor Nederlandse Lexicologie,

Rotterdam, 2000.

WINKLER PRINS - ENCARTA

Winkler Prins – Encarta. Naslagbibliotheek, 2002.

E-BRONNEN

<http://dutchrevolt.leidenuniv.nl/nederlands/personen/b/berlaymont.htm>, (03/11/2007)

<http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_0794.htm>, (30/03/2008)

<http://www.dbnl.org/tekst/_vad004vade04_01/_vad004vade04_01_0050.htm>, (03/04/2008)

Page 149: Marcus van Vaernewijck,...Marcus van Vaernewijck senior was meester in de Sint-Lucasgilde, 7 die kunstenaars verenigde. Hij wou de Gentse kunstenaars steunen, maar ook zelf als beeldsnijder

93