Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Modern Times in Nursing
Lectorale rede dr. Wolter Paans Verpleegkundige Diagnostiek
Lectorale rede
Verpleegkundige Diagnostiek19 mei 2015
Wolter Paans
Colofon
This is a publication of Hanze University of
Applied Sciences Groningen.
W. Paans ([email protected])
Copyright © 2015 by Wolter Paans
All rights reserved. No part of this book may
be reproduced or transmitted in any form
by any means, electronic or mechanical,
including photocopying, recording, or by
any other information storage and retrieval
system, without permission from the author.
Front cover picture:
Wolter Paans, Marie Louise Luttik, Jelly
Zuidersma, Egbert Wiltens (2015).
Back page picture: Lonely girl with suitcase
at country road, licenced by ‘Shutterstock’
(104288915)
– 5 –
Modern Times in Nursing
Geacht college van bestuur, geachte deans, lectoren, onderzoekers, docenten, studenten,
leden van het verpleegkundig netwerk van de Hanzehogeschool, lieve familie en vrienden,
ik heet u van harte welkom bij mijn lectorale rede.
‘It was a joy to nurse them. Dit was La salle des Grands Blessés, hier werden de meest ernstige
verwondingen behandeld. Door toepassing van geavanceerde chirurgie en uitnemende
verpleegkunde waren sommigen in staat huiswaarts te keren, als zij tenminste niet
wederom het slagveld opgestuurd werden om in de vuurlinie aan flarden geschoten te
worden. De meesten konden worden gezien als réformés, verminkt voor het leven; een
zware last voor henzelf en voor de maatschappij (-). Het was een plezier om juist hen te
verplegen’.
Dit is een frase uit het aanbevelenswaardige werk: ‘The Backwash of War’ dat in 1915
geschreven is door Ellen N. La Motte, een Amerikaanse verpleegkundige die in de eerste
wereldoorlog in een Belgisch veldhospitaal diende. ‘Nursing: a joy for ever’ (La Motte,
1915).
Wat bezielde een Amerikaanse verpleegkundige om naar een slagveld in Europa te
vertrekken? Bij lezing van haar werk blijkt het antwoord te gaan over het plezier om een
bijdrage te kunnen leveren aan de terugkeer naar de maatschappij van de medemens die
daar door persoonlijk leed niet meer, of slechts nog te onvolledig aan deel kan nemen. Het
antwoord gaat ook over diagnostiek, kritische vrijheid, flexibiliteit, empathie en de sterke
wil om -naast de toen heersende oorlog- het cynisme te overwinnen.
Een eeuw later, richt het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek zich op de wijze waarop
verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten heden ten dage de zorg vaststellen
en een bijdrage leveren aan een zo volledig mogelijk maatschappelijk functioneren
van burgers. In deze rede neem ik u mee vanuit de geschiedenis naar moderne
tijden, de moderne verpleegkunde, de moderne verplegingswetenschap en moderne
verpleegkundige diagnostiek. Ik doe dat vanuit de drie lectoraatsdomeinen van ons
lectoraat.
– 6 –
Moderne tijdenDe titel van deze rede is: ‘Modern times in nursing’. Hoe omschrijf je dat?
‘Modern’ wil zeggen volgens van Dale’s woordenboek: ‘tot de nieuwe tijd behorend’,
‘geneigd open te staan voor nieuwe opvattingen op allerlei gebied’ en ‘kritische vrijheid
voorstaande’. Een universeel uitgangspunt is dat de verpleegkundige in kaart brengt wat
de gezondheidsproblemen en de zorgvragen van een burger zijn. Meer specifiek gezegd
gaat het om gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van een ziekte of aandoening, om
daar een interventie op uit te kunnen voeren die de zelfredzaamheid van deze burger in
zijn sociale omgeving ondersteunt. Een moderne verpleegkundige doet dat dus op basis
van tot de nieuwe tijd behorende kennis en opvattingen die hij beschouwd in kritische
vrijheid.
‘Les temps modernes’ is ook de titel van een Franstalig tijdschrift dat door Jean Paul Sartre
direct na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht en dat thematiek aangaande ‘de mens
in relatie tot de ander’ bespreekt. Het heeft de intentie om de lezers te informeren over
‘de wereld zoals hij is’. De naam van het blad leende Sartre van Charlie Chaplin. Zijn
film ‘Modern Times’ (1935) biedt kritiek op het verlies aan individualiteit als gevolg van
technologische en mechanische invloeden. De hoofdpersoon is een zwerver die zich door
uiterst moeilijke situaties heen slaat, de industriële invloeden uiteindelijk op erudiete
wijze overwint en tegelijk een toonbeeld van medemenselijkheid is.
Er is veel verandert in de verpleegkunde tussen het jaar 1915 en 2015, en toch ook
weer niet (Holme, 2015). De technologie je laten ondersteunen in plaats van je te laten
overwinnen, de wereld in kritische vrijheid proberen te zien zoals hij is en ook in
moeilijke situaties te streven naar het hoogst haalbare niveau van zelfredzaamheid van
burgers op basis van kennis, deskundigheid en medemenselijkheid. Wellicht is dat nog
steeds wel een passende omschrijving van wat we vandaag de dag onder ‘moderne tijden
in de verpleegkunde’ kunnen verstaan.
De moderne verpleegkundigeWat streeft een verpleegkundige na die een moderne verpleegkundige wil zijn?
Een voorstel van het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek.
De moderne verpleegkundige:
• profileert zichzelf als een interdisciplinaire, trans-sectoraal werkende diagnosticus die
in staat is zowel vanuit een acuut als vanuit een preventief oogpunt te handelen in laag
complexe en in hoog complexe situaties (Bishop et al., 2013; Romeyke et al., 2014);
– 7 –
• stimuleert interdisciplinaire samenwerking door zichtbaar kennis en informatie te
delen op het verpleegkundig diagnostische werkgebied dat aan die van de medicus, de
paramedicus, de psycholoog en de sociaal werker overlappend is (Lunney et al., 2010);
• draagt bij aan wetenschappelijk onderzoek op basis van onderzoeksvaardigheden
(McEwen et al., 2013; Pittman et al., 2013);
• is perspectivistisch van aard en weet daardoor gebruik te maken van zowel de
principes vanuit de salutogenese als vanuit de pathogenese. Hij is in staat vanuit
verschillende paradigma’s naar de wereld te kijken en afhankelijk van de situatie, op
basis van kennis van verschillende diagnostische methoden, beargumenteerde keuzen
te maken (Ayala et al., 2014);
• adopteert technologie ter ondersteuning van het eigen diagnostische proces om tot
accurate verpleegkundige diagnostiek en interventies met meetbare resultaten te
komen (Chen et al., 2012);
• maakt gebruik van wetenschappelijk onderbouwde referentieclassificaties om
symptomen en oorzakelijke factoren, diagnosen, interventies en resultaten eenduidig
en meetbaar te kunnen verbinden, te kunnen documenteren en over te kunnen
dragen (Thomé et al., 2014).
De moderne verpleegkundig specialistWat geldig is voor de ‘moderne verpleegkundige’ is ook geldig voor de ‘moderne
verpleegkundig specialist’, zo is hierbij het voorstel. Moderne visievorming over,
en de verdere inhoudelijke ontwikkeling van deze discipline is van belang. Het lijkt
onverstandig vanuit het uitgangspunt te vertrekken dat de verpleegkundig specialist
in het expertgebied waarbinnen hij werkzaam is, gemiddeld genomen reeds alle
noodzakelijke kennis over verpleegkundige diagnostiek paraat heeft en dat het daarom
onnodig is hieraan aandacht te besteden in de masteropleiding (Cook et al., 2015; Durham
et al., 2014). Het kennisgebied aangaande verpleegkundige diagnostiek is voortdurend
in ontwikkeling en vraagt ook daarom de aandacht van de verpleegkundig specialist
(Page et al., 2014). De verwachting is dat ook de medicus, de paramedicus, de psycholoog
en de sociaal werker hun werk- en onderzoeksterrein in toenemende mate zullen
verplaatsen naar het gebied dat ook valt binnen het verpleegkundige diagnostische
verantwoordelijkheidsgebied. Dat doen zij omdat juist daar de verbinding met het
moderne gezondheidsdenken en gezondheidswinst zichtbaar gemaakt wordt. De
verpleegkundig specialist krijgt met voldoende diagnostische kennis en training in
beide deskundigheidsgebieden de mogelijkheid het medische en het verpleegkundige
diagnostische kennisdomein synergetisch met elkaar te verbinden. Hij kan dan door
gerichte coördinatie en integratie van informatie binnen een expertgebied, zowel de
– 8 –
medisch specialist als de verpleegkundige in efficiëntie en patiënttevredenheid overtreffen
(Elliot et all., 2014).
De moderne verplegingswetenschapOver de moderne verplegingswetenschap kunnen we relatief kort zijn. ‘De
wetenschappelijke kennis bedoelt volkomen onpersoonlijk te zijn en tracht te formuleren,
wat door het collectieve intellect van het mensdom is ontdekt.’ Dit is de eerste zin van deel
één van het boek: ‘De Menselijke Kennis, haar omvang en beperkingen’ van Betrand Russell dat in
1948 verscheen. Als iemand vraagt: ‘Wat is nu het doel van verplegingswetenschappelijke
kennis?’ dan lijkt dit ook nu nog in deze context een passend antwoord. Wellicht is het
voldoende te zeggen dat onderzoekers -ongeacht het onderzoeksdesign dat men kiest of
het platform van waaruit men werkt- er voor hebben te zorgen dat wetenschappelijke
standaarden gerespecteerd en nageleefd worden. We houden ons daarnaast bezig met
een andere vraag: ‘Wat doen we met de wetenschappelijke kennis die we produceren?’
Van het begin van het ontstaan van de verplegingswetenschap is het de ultieme wens
de gezondheid van, en de gezondheidzorg voor individuen en groepen van individuen
te verbeteren. Daarin trekt de verplegingswetenschap hand in hand op met de andere
biomedische wetenschappen. De verplegingswetenschap bestrijkt een sterk groeiend
eigen wetenschappelijk kennisgebied en heeft met name het doel de invloed en het effect
van verpleegkundig handelen te meten om de onderzoeksresultaten in praktijk te kunnen
brengen.
Moderne diagnostiekOp basis van onderzoek weten we dat er vaste ingrediënten zijn om te kunnen komen tot
accurate analysen van gezondheidsproblemen. Een ruwe schets van enkele belangrijke
hoofdingrediënten: (1) gericht kunnen observeren, (2) op de situatie afgestemde
communicatieve methoden kunnen toepassen, (3) kunnen redeneren; zowel op basis van
de beginselen der logica als op basis van de fenomenologie, (4) analytische vaardigheden
kunnen verbinden met vakinhoudelijke kennis, zoals kennis van de symptomatologie en
causaliteit, die weer hoort bij kennis van de anatomie, fysiologie, psychologie, sociologie
en pathologie (Paans, 2011, Paans et al. 2012, 2013; Wilkinson, 2013; van der Berg, 1963;
Kruijer, 1986).
De kennis over prognostische en diagnostische ingrediënten heeft zich vanaf
Hippocrates, Plato en Aristoteles door de eeuwen heen ontwikkeld. Daarnaast is de
factor tijd van belang. Diepe filosofische denkers kunnen de tijd nemen, dat is bij triage
– 9 –
in een spoedeisende situatie anders. Maar ook de analyse van een opnamegesprek, een
indicatiegesprek of een zorg-leefplan-evaluatie is aan een beperkte tijdsduur gebonden.
Studies die zich richten op methodische en semantische varianten van logische
basisstructuren presenteren in een experimentele omgeving veelal de te verwachten
positieve diagnostische effecten. Echter, ‘de mens in relatie tot de ander’ en ‘de wereld
zoals hij is’, kan soms weinig logisch of voorspelbaar zijn: het zoeken naar een in de
praktijk bruikbaar diagnostisch ‘one size fits all model’ is dan ook als zoeken naar ‘de
heilige graal’ (Thompson et al., 2011).
Het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek bestudeert op welke basis en op welke
verschillende contextgerelateerde wijzen verpleegkundigen tot een risico-inschatting
kunnen komen, vroegsignalering kunnen toepassen, problemen kunnen herkennen,
interventies kunnen plannen en de uitgevoerde zorg kunnen monitoren en evalueren.
Op welke wijze het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek invulling geeft aan het
onderzoek en de synergie zoekt met de praktijk en het onderwijs beschouw ik in het kort
in drie lectoraatdomeinen.
1) Valideren en valoriserenValideren in deze context wordt gezien als het onderbouwen van verpleegkundige
diagnostische concepten met wetenschappelijke bewijsvoering. Valoriseren wordt gezien
als betekenisvolle, gevalideerde nieuwe kennis in praktijk brengen.
Het domein Validatie en valorisatie van het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek
kan in principe het hele scala aan bestaande en te ontwikkelen verpleegkundige
diagnostische concepten bestrijken (Frauenfelder et al., 2014, Paans et al., 2013). Binnen dit
lectoraatsdomein bestuderen wij risico diagnostiek en acute diagnostiek.
Risico diagnostiek
Risico diagnostiek is sterk gelieerd aan de onderwerpen patiëntveiligheid en preventie.
Een voorbeeld: ‘Risico op vallen’. Dit diagnostisch concept heeft een hoge prevalentie
waarbij bijvoorbeeld kwetsbare ouderen een verhoogde kans lopen een heup te
breken. Dit is niet nieuw, echter nieuwe kennis en moderne technologische middelen
om het risico te reduceren worden in de loop der tijd ontwikkeld en zijn niet als
vanzelfsprekend als effectief bewezen en daarmee toegevoegd aan het verpleegkundig
diagnostisch kenniskader. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van sensoren waarmee
– 10 –
de lichaamsstabiliteit en daarmee valrisico gemeten wordt van patiënten met de ziekte
van Alzheimer of patiënten met orthostatische hypotensie of waarbij anderszins een
lichamelijke of geestelijke beperking een rol speelt. Ook hier wordt duidelijk dat
contextuele factoren bepalend zijn bij betrouwbare en valide diagnostiek en dat dus
een situationele systeemaanpak gewenst is om de juiste verpleegkundige interventie te
kunnen bepalen (Vlaeyen et al., 2015).
Acute diagnostiek
Een voorbeeld van een acute diagnose is ‘Labile emotional controle’. Het betreft een
gevolg van een ziekte waarbij de patiënt de beheersing over de eigen emoties verliest.
Dit kan van psychische, hormonale en van neurologische aard zijn. Zo is deze
verpleegkundige diagnose bekend bij patiënten die een hersenbloeding hebben gehad
en bij schizofreniepatiënten (Herdman et al., 2015). Docenten en studenten binnen het
lectoraat hebben deze diagnose gevalideerd waarbij ook nieuwe kennis over interventies
aangeleverd is. Deze kennis zal zijn plaats vinden in de komende editie van het ‘Handbook
for Nursing Diagnosis’ (Ladwig et al., 2013) dat internationaal door de verpleegkundige
praktijk, het onderwijs en de wetenschap als kennisbasis gebruikt wordt. En zo zijn er nog
vele voorbeelden te geven.
2) Informeren en integrerenOp welke wijze diagnostische methodieken en vaardigheden verrijkt kunnen worden
met technologische zorgondersteuning wordt binnen het lectoraatsdomein Informatie en
integratie onderzocht. Een van de vragen binnen dit domein is: Welke verpleegkundige
informatie dienen we in het elektronisch zorgdossier te documenteren om waardevolle
outputcalculaties te kunnen genereren? Het antwoord is van belang om in de nabije
toekomst te kunnen sturen op eerder verworven gedocumenteerde verpleegkundige
kennis over patiëntencategorieën.
Onze hypothese is dat we met deze kennis complicaties kunnen voorkomen doordat
verpleegkundigen eerder en specifieker kunnen ingrijpen. Zo weten we op basis van
onderzoek dat we binnen het lectoraat uitvoeren naar diagnostische informatie in het
elektronische zorgdossier, welke diagnostiek binnen ziekenhuisafdelingen prevalent
is (zie tabel 1) en wat bij bepaalde patiëntencategorieën de voorspellende waarde is van
verpleegkundige documentatie in het algemeen en van verpleegkundige diagnostiek in
het bijzonder op bijvoorbeeld de verpleegligduur in het ziekenhuis.
– 11 –
Tabel 2 geeft aan dat er een significante correlatie bestaat tussen het aantal
verpleegligdagen en het aantal gedocumenteerde verpleegkundige diagnosen bij
patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis met een gebroken heup. Op basis van een
univariate analyse kan gesteld worden dat de verpleegkundige diagnosen aanhoudende of
terugkerende postoperatieve pijn, verwardheid, misselijkheid, vochttekort, oedemateus
wondgebied met wondexcudaat en decubitus tot een significant langere gemiddelde
ligduur leiden. Dit onderzoek geeft aan dat verpleegkundige documentatie van belang
is en leidt tot nieuwe gegevens en belangrijke nieuwe kennis (Hajihashemi et al., 2013;
Leigheb, 2013).
De weg naar verplegingswetenschappelijk onderzoek op basis van zogenoemde
‘Big Data Computing’ is hiermee ingeslagen. Door het diagnostisch vermogen van
verpleegkundigen te combineren met sensortechnieken en geordende elektronische
documentatie, is de hoeveelheid relevante data die beschikbaar komt voor
wetenschappelijke doeleinden onvoorstelbaar groot. Het investeren in hoger opgeleide
verpleegkundigen die werkzaam zijn in een therapeutische omgeving waar de
ontwikkeling naar een volgende generatie documentatietechnieken ingezet wordt, is
hierbij dan ook een aanbeveling (Braet et al., 2015, Aiken et al., 2014, Paans et al., 2012).
Onderzoek naar de relatie tussen verpleegkundige diagnosen en verpleegligduur met een
steekproef van 300 patiëntendossiers kostte ons in 2014 gemiddeld 120 minuten per dossier
om tot een betrouwbare en valide uitspraak over de relatie tussen 60 onafhankelijke en
één afhankelijke variabele te kunnen komen. Wij hopen er aan bij te dragen dat dit soort
onderzoek geen 600 manuur meer in beslag hoeft te nemen, maar dat in één tot twee
seconden analysen gereed zijn op basis van een steekproef met een nog veel grotere omvang.
Niet voor het onderzoek op zichzelf, maar om een individuele verpleegkundige direct te
kunnen informeren over de waarschijnlijke consequenties van een specifieke, individuele
patiëntconditie, precies op het moment wanneer dat gewenst is.
De implementatie van de eerste generatie elektronische patiëntendossiers (2010-
2015) heeft niet geleid tot een afname van de registratielast van verpleegkundigen. De
toename van checklists en de daarmee verband houdende documentatie van vaak nog
ongestructureerde en redundante informatie lijkt onnodig tijdrovend en wordt door
verpleegkundigen ervaren als een weinig aantrekkelijk onderdeel van de dagelijkse taak.
Het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek onderzoekt hoe informatie intelligent aan
elkaar gekoppeld kan worden en de registratielast kan afnemen in een modern systeem.
– 12 –
3) Rollen en relatiesBinnen het lectoraatsdomein Rollen en relaties staat de wetenschappelijke duiding van de
persoonlijke zorgrelatie centraal. Specifieker gezegd: de relatie tussen de zorgvrager in
de sociale context van zijn directe naasten, zijn familie en vrienden in combinatie met de
professionele zorgverlening.
Geconfronteerd worden met een ernstige ziekte heeft een enorme impact op het leven
van een persoon, maar zeker ook op het leven van zijn directe naasten (Luttik et al. 2009a,b,
Wright et al., 2013). Verpleegkundige kennis op dit vlak is van belang. Familiezorg is
het kernthema binnen dit lectoraatsdomein. Onder familiezorg wordt zorg verstaan
die verleent wordt door mantelzorgers waarmee de zorgvrager een familiaire band
Tabel 1 Overzicht van de top 20 Verpleegkundige Diagnoselabels in Nederlandse ziekenhuizenN= 341 patiëntendossiers in 10 ziekenhuizen en 37 verschillende verpleegafdelingenNummer Diagnose Aantal %1 Acute pijn 212 57,52 Misselijkheid 125 33,93 Vermoeidheid 117 31,74 Risico voor huiddefect (decubitus) 79 21,45 Voedingstekort 69 18,76 Huideffect (decubitus) 66 17,97 Slapeloosheid 56 15,28 Verstoorde urine uitscheiding 54 14,69 Ineffectieve circulatie perifeer 54 14,610 Verminderd ademhalingsvermogen 50 13,611 Ineffectief ademhalingsvermogen 50 13,612 Diarree 50 13,613 Hyperthermie 49 13,314 Obstipatie 46 12,515 Angst 42 11,416 Moedeloosheid 33 8,917 Lichamelijk mobiliteitstekort 32 8,718 Verstoorde zintuiglijke waarneming 31 8,419 Zelfstandigheidtekort algemeen 30 8,120 Slikstoornis 28 7,6
Tabel 1: Patient Care Needs in hospitals (Paans, Müller-Staub, 2014).
– 13 –
heeft of een verhouding die anderszins als een emotionele verbintenis gekenmerkt kan
worden. Deze vorm van zorgverlening kan gezien worden als een specificatie van de term
‘informele zorg’, waar ook bijvoorbeeld de zorg van vrijwilligers toe behoort. Kort gezegd:
het snijvlak van professionele en niet-professionele zorgverlening dat zowel binnen
de wijkverpleegkunde als binnen de intramurale verpleegkunde een rol speelt, is het
onderzoeksgebied dat valt binnen het domein Rollen en relaties.
De verpleegkundige diagnose ‘Overbelasting van de mantelzorg’ is een diagnose die bij
uitstek de aandacht krijgt binnen dit domein. Een goed ontwikkeld indicerend
vermogen op basis van kennis van familiewaarden en rolstructuren is essentieel om
in goede afstemming tot interventies te komen (Friedman et al. 2003). Het meten van
de effecten van een training aangaande het uitvoeren van ‘familiegesprekken’ maakt
onderdeel uit van dit lectoraatsdomein. Onderwerp van ontwikkeling en onderzoek
binnen dit lectoraatsdomein is te komen tot een contextgerelateerde aanpak op
basis van gevalideerde methoden waar kwalitatief hoogstaande gespreksvoering,
beeldschermcommunicatie, digitale registratie en kennisdeling door middel van
technologische applicaties een rol spelen.
Tabel 2. The predictive power of nursing diagnoses, (Paans, Krijnen, Müller-Staub, 2015, work in progress).
– 14 –
Effectiviteit en efficiëntieBinnen de moderne verpleegkunde zijn de domeinen: ‘Valideren en valoriseren’,
‘Informeren en integreren’ en ‘Rollen en relaties’, onontbeerlijke aandachtsgebieden om
de moderne verpleegkunde volwaardig en betekenisvol te kunnen bestuderen. Het is de
voortdurende vermenigvuldiging van kennis binnen de drie domeinen en de optelling
van die kennis met de andere domeinen die tot duurzame en meetbare efficiëntie en
effectiviteit van de verpleegkundige zorgverlening leidt, althans zo is de vooronderstelling.
We komen hiermee tot de lectoraatsformule: V2 + I2 + R2 = E2.
Het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek zal deze formule bij voortduring toetsen aan
de praktijk.
Het jaar 2115Hopelijk kan het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek uiterlijk in het jaar 2115
opgeheven worden. Omdat dan bijvoorbeeld de veelbelovende stamceltechnologen
een toegankelijk elixer ontwikkeld hebben tegen de nadelige gevolgen van erfelijkheid
en sterfelijkheid (Rando, 2006, Post, 2014, Borst, 2015). En omdat we wellicht dan met
het mondiale menselijk intellect voor altijd het dodelijke of verminkende effect van
ernstige ongevallen, levensbedreigende infecties, oorlogsverwondingen en verwoestende
aardbevingen hebben uitgebannen (Slusser et al., 1996; Sundararajan, 2014). Laten we
afspreken dat we elkaar in het kielzog van die moderne tijd weer eens treffen om ook dan
het glas te heffen op de toekomst. Zo gezegd, zo gedaan.
– 15 –
Literatuur
Ackley. B.J., Ladwig, G.B. (2014). Nursing Diagnosis Handbook, An Evidence-Based Guide to Planning Care.
Elsevier, Missouri.
Aiken LH, Sloane DM, Bruyneel L, Van den Heede K, Griffiths P, Busse R, Diomidous M, Kinnunen
J, Kózka M, Lesaffre E, McHugh MD, Moreno-Casbas MT, Rafferty AM, Schwendimann R, Scott
PA, Tishelman C, van Achterberg T, Sermeus W; RN4CAST consortium. (2014). Nurse staffing
and education and hospital mortality in nine European countries: a retrospective observational
study. Lancet. 2014 May 24;383(9931):1824-30. doi: 10.1016/S0140-6736(13)62631-8.
Ayala, G.X., Garnethon, M., Arredondo, E., Delamater, A.M., Perreira, K., Van Horn, L., Himes, J.H.,
Eckfeldt, J.H., Bangdiwala, S.L., Santisteban, D.A., Isasi, C.R. (2014). Theoretical foundations
of the Study of Latino (SOL) Youth: implications for obesity and cardiometabolic risk. Annual
Epidemiology. 24: (1), 36-43.
Bishop, K.M., Robinson, L.M., Van Lare, S. (2013). Healthy aging for older adults with intellectual
and development disabilities. Journal of Psychosocial Nursing and Mental Health Services. 51: (1), 15-18.
Borst, P. (2015). NRC Handelsblad, Mensvarkens, 7 maart 2015, Wetenschapsbijlage p. 3, Column.
Braet A, Weltens C, Sermeus W, Vleugels A. (2015). Risk factors for unplanned hospital re-
admissions: a secondary data analysis of hospital discharge summaries.Journal of evaluation in
clinical practice doi: 10.1111/jep.12320
Chaplin, C. Modern Times (1935), Movie. United Artists. Director: Chaplin, C; Producer Chaplin, C;
Screenplay, Chaplin, C.; Camera: Totheroh, R., Morgan, I; Music Chaplin, C.; Art Director Hall,
C.D., Spencer, R.
Chen, Y.L., Chiang, H.H., Yu, C.W., Liu, C.M., Wang, J.H. (2012). An intelligent knowledge-based
and customizable home care system framework with ubiquitous patient monitoring and
alerting techniques. Sensors. 12: (8), doi: 10.3390/s120811154.
Cook, O., Mc.Intyre, M., Recoche, K. (2015). Exploration of the role of specialist nurses in the care of
women with gynaecological cancer: a systematic review. Journal of Clinical Nursing. 24: (5-6), 683-
695. doi: 10.1111/jocn.12675.
Durham, C.O., Fowler, T., Kennedy, S. (2014). Teaching dual-process diagnostic reasoning to doctor
of nursing practice students: problem-based learning and the illness script. Journal of Nursing
Education. 53: (11), 646-650. doi: 10.3928/01484834-20141023-05
Elliott, N., Begley, C., Kleinpell, R., Higgins, A. (2014). The development of leadership outcome-
indicators evaluating the contribution of clinical specialists and advanced practitioners to
health care: a secondary analysis. Journal of Advanced Nursing. 70: (5), 1078-1093. doi: 10.1111/
jan.12262.
Frauenfelder F, van Achterberg T, Needham I, Müller Staub M. (2014). Nursing Diagnoses
in Inpatient Psychiatry. International Journal of Nursing Knowledge, doi: 10.1111/2047-
3095.12068.
– 16 –
Friedman, M.M., Bowden, V.R., Jones, E.G. (2003). Family Nursing, Research, Theory, and Practice. Fifth
edition. Prentice Hall, New Jersey.
Hajihashemi, Z., Popescu, M. (2013). An early illness recognition framework using a temporal Smith
Waterman algoritm and natural language processing. AMIA, Annual Symposium Proceedings. -Nov.
16th- 548-557.
Herdman, T.H., Kamitsuru, S. (2014). Nursing Diagnoses, Definitions and Classifications, 2015-2017.
Wiley Blackwell. Tenth Edition, NANDA-International, Inc. P. 255. (www.nanda.org).
Holme, A. (2015). Why history matters to nursing. Nurse Education Today.
doi: 10.1016/j.nedt.2015.02.007.
Johnson, M., Moorhead, S., Bulecheck, G., Butcher, H., Maas, M., Swanson, E. (2011). NOC and NIC
Linkages to NANDA-I and Clinical Conditons, supporting Critical Reasoning and Quality Care. Third Edition,
Elsevier-Mosby.
Kruijer, G.J. (1986). Observeren en redeneren. Een inleiding tot kennisvorming. Boom, Meppel.
La Motte, E. N. (1915-1916). The Backwash Of War (The Human Wreckage Of The Battlefield
As Witnessed By An American Hospital Nurse), Putnam’s Sons, New York, London, The
Knickebocker press. Nederlandse vertaling: Het Kielzog van de Oorlog, Mortier, E. De Bezige
Bij, 2009.
Leigheb F, Vanhaecht K, Sermeus W, Lodewijckx C, Deneckere S, Boonen S, Boto PA, Mendes
RV, Panella M. (2013). The effect of care pathways for hip fractures: a systematic overview of
secondary studies. European Jurnal of Orthopaedic Surgery & Traumatology. doi: 10.1007/s00590-012-
1085-x.
Lunney, Mc.Guire, M. Endozo, N., Mc.Intosh-Waddy, D. (2010). Consensus-validation study
identifies relevant nursing diagnoses, nursing interventions, and health outcomes for people
with traumatic brain injuries. Rehabilitation Nursing, 35: (4), 161-166.
Luttik, M.L. Jaarsma, T., Lesman, I. Sanderman, R., Hagedoorn, M. (2009)a. Quality of life in partners
of people with congestive heart failure: gender and involvement in care. Journal of Advanced Nursing
65: (7), 1442-1451. doi: 10.1111/j.1365-2648.2009.05004.x
Luttik, M.L., Lesman-Leegte, I, Jaarsma, T. (2009)b Quality of life and depressive symptoms in heart
failure patients and their partners: the impact of role and gender. 15: (7), Journal of Cardiological
Failure 580-585. doi: 10.1016/j.cardfail.2009.02.004.
Mc.Ewen, M., White, M.J., Pullis, B.R., Krawtz, S. (2014). Essential content in RN-BSN programs.
Journal of Professional Nursing. 30: (4), 333-340.
Paans, W., Müller-Staub, M.M. (2014). Patients care needs: documentation analysis in general
hospitals, International Journal of Nursing Knowledge DOI: 10.1111/2047-3095.12063.
Paans, W., Müller-Staub, M.M. Nieweg, M.B. (2013). The influence of the use of diagnostic resources
on nurses’ communication with simulated patients during admission interviews, International
Journal of Nursing Knowledge.
Paans, W., Müller-Staub, M.M. (2012) Standards in Multi-professional Digital Documentation IT for
Health, http://www.itforhealth.ch/de-CH/News/2012/08/07/Standards-in-Multi-professional-
Digital-Documentation.aspx
– 17 –
Paans, W., Sermeus, W., Nieweg, M.B., Krijnen, W.P., Schans, van der, C.P. (2012). Do knowledge,
knowledge sources and reasoning skills affect the accuracy of nursing diagnoses? a randomized
study. Biomed Central, Nursing (BMC-N) free text http://www.biomedcentral.com/content/pdf/1472-6955-11-11.
Paans, W. (2011) Denkwerker in de zorg, methoden om tot een doordacht verpleegkundig oordeel te komen, paperback
& e-book, inclusief website www.denkwerkerindezorg.nl Boom Lemma uitgevers, Den Haag
ISBN 978-90-5931-727-7.
Page, S., Hope, K. (2013). Towards new ways of working in dementia: perceptions of specialist
dementia care nurses about their own level of knowledge, competence and unmet educational
needs. Journal of Psychiatry and Mental Health Nursing. 20: (6), 549-556. doi: 10.1111/jpm.12029.
Pittman, P., Herrera, C.N., Horton, K., Tompson, P.A., Ware, J.M., Terry, M. (2013). Healthcare
employers’ policies on nurse education. Journal of Healthcare Management. 58: (6), 399-411.
Pobocik, T. (2015). Using an educational electronic documentation system to help nursing students
accurately identify patient data. International Journal of Nursing Knowledge. 26: (1), 26-34. doi:
10.1111/2047-3095.12032.
Post, D. (2014). De dood te slim af! Bezinning op medische technologie. Uitgeverij Meinema.
Rando, T.A. (2006). Review article. Stem cells, ageing and the quest for immortality, Nature 441, 1080-
1086 (29 June 2006) | doi:10.1038/nature04958.
Romeyke, T., Scheuer, H.C., Stummer, H. (2014). Impatient hospital costs and length of stay for the
treatment of affective and somatoform disorders – evidence from Germany. Risk Management and
Health Policy. (7), 245-252. doi: 10.2147/RMHP.S73724.
Russell, B. (1948). De menselijke kennis haar omvang en beperkingen, 2de druk, Servire, Katwijk aan Zee, Deel
1. De wereld der wetenschap, individuele en collectieve kennis, p. 15.
Sartre, J.P. (1945) ‘Les temps modernes’ Gallimard, Paris.
Shanty, T., Redmond, S.J., Marschollek, M., Lovell, N.H. (2012). Assessing fall risk using wearable
sensors: a practical discussion. A review of the practicalities and challenges associated with the
use of wearable sensors for quantification of fall risk in older people. Zeitschrift für Gerontologie und
Geriatrie. 45: (8), 694-706. doi: 10.1007/s00391-012-0407-2.
Slusser G. (Editor), Westfahl, G. (Editor), Rabkin, E.S. (1996). Immortal Engines: Life Extension and
Immortality in Science Fiction and Fantasy (Proceedings of the J. Lloyd Eaton Conference on Science
Fiction and Fantasy Lite).
Sundararajan, L. (2014). Mind, Machine, and Creativity: An Artist’s Perspective. The Journal of Creative
behavior. 48 (2): 139-151
Thomé, E. S., Centena, R.C., Behenck, A.S., Marini, M., Heldt, E. (2014). Applicability of the
NANDA-I and Nursing Interventions Classification taxonomies to mental health nursing
practice. International Journal of Nursing Knowledge. 25: (3), 168-172. doi: 10.1111/2047-3095.12033.
Thompson C., Stapely, S. (2011). Do educational interventions improve nurse’ clinical decision
making and judgement? A systematic review. International Journal of Nursing Studies. 48 (7): 881-893.
doi: 10.1016/j.ijnurstu.2010.12.005.
Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (2008), 14de herziene druk, van Dale
Lexicografie, Utrecht-Antwerpen.
– 18 –
Van der Berg (1963). Beginselen der logica. H. Nelissen, Bilthoven.
Vlaeyen, E., Coussement J., Leysens G., Van der Elst E., Delbaere K., Cambier D., Denhaerynck K.,
Goemaere S., Wertelaers A., Dobbels F., Dejaeger E., Milisen K. (2015). Characteristics and effectiveness
of fall prevention programs in nursing homes: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials.
Journal of the American Geriatrics Society. 63: (2), 211-221. doi: 10.1111/jgs.13254
Wilkinson, J.M., (2013). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces, book editing for Dutch release of
the fifth edition of ‘Critical Thinking in the Nursing Process’, Pearson, Amsterdam. Editors:
Nieweg, M.B., Paans, W.
Wright, L.M., Leahey, M. (2013). Nurses and Families, A guide to Family Assessment and Intervention. Edition 6.
F.A. Davis Company, Philadelphia.
‘What’s the use of trying?’‘Back up – never say die! We’ll get along’.
‘Smile!’
(Chaplin, C., 1935 Modern Times).
HAN
-033
9 Re
de P
aans