Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Eindopdracht Module 3 - Opleiding Collectiebeheer HMC - november 2014
Monsterboek Hout, Leer, Papyrus en Textiel
a.d.h.v. voorwerpen uit de archeologische collectie van het
Allard Pierson Museum
Universiteit van Amsterdam
A. Jonges
Inhoud:
Inleiding ………………………………………………………………………………………………………… 2
1. Hout ………………………………………………………………………………………………………….. 2
1.1 Algemeen ………………………………………………………………………………………….. 2
1.2 Voorbeelden van hout in het APM……………………………………………………… 3
1.2.a Onbeschilderd hout……………………………………………………………………… 3
1.2.b Beschilderd hout………………………………………………………………………….. 4
1.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering……………. 5
1.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur)………………….. 5
1.3.2 Licht……………………………………………………………………………………………… 6
1.3.3 Biologische schade……………………………………………………………………….. 6
1.3.4 Verontreiniging…………………………………………………………………………….. 6
1.3.5 Fysieke krachten…………………………………………………………………………… 6
Catalogus van de gebruikte voorbeelden hout…………………………………………….. 7
2. Leer……………………………………………………………………………………………………………. 13
2.1 Algemeen ………………………………………………………………………………………….. 13
2.2 Voorbeelden van leer in het APM ……………………………………………………… 13
2.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering …………… 14
2.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur) …………………. 14
2.3.2 Licht ……………………………………………………………………………………………. 14
2.3.3 Biologische schade ………………………………………………………………………. 14
2.3.4 Verontreiniging ……………………………………………………………………………. 14
2.3.5 Fysieke krachten ………………………………………………………………………….. 14
Catalogus van de gebruikte voorbeelden leer …….………………………………………. 15
3. Papyrus……………………………………………………………………………………………………….. 18
3.1 Algemeen …………………………………………………………………………………………… 18
3.2 Voorbeelden van papyrus in het APM ………………………………………………… 18
3.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering ……………. 19
3.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur) ………………….. 19
3.3.2 Licht …………………………………………………………………………………………….. 19
3.3.3 Biologische schade ………………………………………………………………………. 19
3.3.4 Verontreiniging ……………………………………………………………………………. 20
3.3.5 Fysieke krachten ………………………………………………………………………….. 20
Catalogus van de gebruikte voorbeelden papyrus …….…………………………………… 21
4. Textiel………………………………………………………………………………………………………… 24
4.1 Algemeen ………………………………………………………………………………………….. 24
4.2 Voorbeelden van textiel in het APM ………………………………………………….. 24
4.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering …………… 25
4.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur) ………………… 25
4.3.2 Licht …………………………………………………………………………………………… 26
4.3.3 Biologische schade ……………………………………………………………………… 26
4.3.4 Verontreiniging …………………………………………………………………………… 26
4.3.5 Fysieke krachten …………………………………………………………………………. 26
Catalogus van de gebruikte voorbeelden textiel …….………………………………….. 27
Geraadpleegde literatuur………………………………………………………………………………. 30
2
Inleiding
Hout, leer, papier en textiel zijn organische materialen, dat wil zeggen: materialen van
dierlijke of plantaardige oorsprong. Alle organische materialen bevatten koolstof en zijn opgebouwd
uit polymeren van voornamelijk cellulose (zoals hout, papier, linnen) of eiwitten (zoals leer, wol,
zijde); beide stoffen vormen het voedsel voor allerlei micro-organismen en insecten. Daarnaast zijn
organische materalen hygroscopisch, d.w.z. gevoelig voor vocht (noot: de enige uitzondering hierop
is koraal). Organisch materiaal is dus zeer kwetsbaar en wanneer het is overgeleverd aan de
elementen vergaat het doorgaans gemakkelijk. Alleen onder uitzonderlijk gunstige omstandigheden
zoals de afwezigheid van zuurstof (in venen of op bodem van meren), een hoge temperatuur in
combinatie met droogte (woestijn) of extreme vrieskou (gebieden waar permafrost voorkomt) blijft
het bewaard. In de meeste archeologische collecties zijn voorwerpen van of met organisch materiaal
dan ook minder sterk vertegenwoordigd. Uitzondering daarop zijn vondsten uit bovengenoemde
gebieden. In de collectie van het Allard Pierson Museum (APM) vinden we dan ook alleen
voorwerpen van hout, leer, papyrus of textiel die gevonden zijn in Egypte waar het gunstige klimaat
(warm en droog) deze objecten heeft bewaard.
1. Hout
1.1 Algemeen
Hout bestaat voornamelijk uit cellulose en hemicellulose omhuld door lignine, een natuurlijk
bindmiddel dat zorgt voor de samenhang van de cellulose. Respectievelijk dienen deze elementen
als skelet, inhoud en buitenste laag van de cel. Alle houtsoorten hebben grofweg dezelfde
kenmerken, maar er is wel een duidelijke tweedeling: zachthout (naaldhout) en hardhout (loofhout)
Zachthout bestaat voor 90-95% uit lange vezelvormige cellen (tracheïden) en heeft harskanalen. In
tegenstelling tot zachthout heeft hardhout veel verschillende soorten cellen, maar aanzienlijk
minder langgerekte (tracheïden) zoals in zachthout. Ook de harskanalen ontbreken in hardhout,
maar er zijn wel fijnere gomkanalen. Let wel, de termen ‘hardhout’ en ‘zachthout’ zeggen, strikt
genomen, niets over de hardheid/zachtheid van het hout. Wel is zachthout in het algemeen
kwetsbaarder dan hardhout.
Hout heeft sterke anisotropische eigenschappen, dit wil zeggen dat de materiaaleigenschappen niet
in alle richtingen gelijk zijn: zo krimpt hout in de lengterichting nauwelijks (d.w.z. parallel aan de
vezels), maar dwars op de vezels wel. Het vochtgehalte bepaalt namelijk of de celwanden dikker of
dunner worden, maar de lengte van de vezels blijft nagenoeg hetzelfde. Daarom is zachthout ook
kwetsbaarder voor vocht omdat het (in tegenstelling tot hardhout) grotendeels uit langgerekte
cellen is opgebouwd.
3
1.2 Voorbeelden van hout in het APM
1.2.a Onbeschilderd hout
Alle ca. 150 houten voorwerpen in de APM-collectie zijn afkomstig uit Egypte. Dat wil niet zeggen
dat het hout zelf ook daadwerkelijk uit Egypte afkomstig is; in het oude Egypte was hout namelijk
schaars en vaak van slechte kwaliteit. Van de inheemse soorten werd voornamelijk het hout van de
acacia en de johannesbroodboom gebruikt; het gebruik van sycomoor, tamarisk en jeneverbes is
spaarzamer. Goede kwaliteit hout werd geïmporteerd, voornamelijk ceder en cipres uit Libanon en
sporadisch eikenhout uit Turkije. Uit de Noord-Afrikaanse buurlanden kwamen essen- en iepenhout
en vanuit donker Afrika kwam ebbenhout. Helaas is bij geen van de houten voorwerpen in de APM-
collectie tot nu toe met zekerheid vastgesteld van welke boom het hout afkomstig is.
afb. 1 afb. 2 afb. 3 afb. 4 afb. 5
Eén van de oudste houten voorwerpen in de collectie is meer dan vierduizend jaar oud (afb. 1). Het
betreft een beeld van een staande man met ontbloot bovenlijf die een gordel met lendendoek
draagt en een bolvormige pruik. Het 73 cm hoge beeld is opgebouwd uit verschillende delen die aan
elkaar gezet zijn middels pen-en-gatverbindingen. Sommige delen zijn verloren gegaan waardoor de
pengaten nu zichtbaar zijn (afb. 2, 3). Ooit zal dit beeld beschilderd zijn geweest, maar daar zijn nu
geen sporen meer van te vinden. Het hete klimaat in Egypte heeft ervoor gezorgd dat het hout
extreem ingedroogd is en daardoor scheuren vertoont; het meest opvallend zijn twee lange,
verticale scheuren aan de voorzijde: één vanaf het gezicht tot aan de middel (afb. 4), de ander vanaf
de navel tot de onderzijde van de lendendoek (afb. 5). Het is duidelijk dat horizontale krimp (dwars
op de vezels) aanmerkelijk groter was dan de verticale krimp. Dat de scheuren zo diep zijn komt
omdat het toch een stuk hout betreft van een behoorlijke lengte en diameter: de anisotropische
eigenschap komt bij forsere objecten sterker tot uiting dan in voorwerpen van kleiner formaat, zoals
bijvoorbeeld het dunne plankje met inscriptie (afb. 6).
Het plankje is ongeveer tien bij twintig centimeter en heeft een
inschrift in Grieks-Demotisch. Het betreft hier een zogenaamd
mummy-label, een naamkaartje dat aan op de mummie
bevestigd kon worden ter identificatie van de overledene, in dit
geval Dioskoras-Paniskos die zo’n tweeduizend jaar geleden
werd gemummificeerd.
afb. 5
4
Van veel latere datum (8e-12e eeuw na Chr.) is het kistje op afb. 7 dat bedoeld was om rollen papyrus
in op te bergen (h. 36,5 cm, b. 39,5 cm). Het is opgebouwd uit een reeks relatief dunne plankjes,
waardoor ook dit object minder te lijden heeft gehad van scheuring door krimp.
afb. 7 afb. 8 afb. 9
Er zijn wel kleine scheuren zichtbaar (afb. 8, 9), maar die zijn niet lang zo groot niet zoals bij het
houten beeld.
1.2.b Beschilderd hout
Een deel van de houten voorwerpen in het APM heeft polychromie. Het hout is dan met een
gessolaagje (een dun laagje fijne kalk) bestreken waarop de verschillende kleuren zijn aangebracht.
afb. 10 afb. 11 afb. 12
Een prachtig voorbeeld is de deksel van een mensvormige mummiekist van rond 1000 v. Chr. op afb.
10. Omdat hout in Egypte schaars en kostbaar was is de kist (ruim 1,8 m lang) uit vele kleinere
stukken hout opgebouwd die middels pen en gatverbindingen aan elkaar gezet zijn. Door krimp in
het hout zitten deze delen losser in elkaar dan toen de kist gemaakt werd. Dit heeft als gevolg dat er
een verhoogde kans is dat de aangebrachte gessolaag met beschildering op deze overgangen breekt,
aangezien dit materiaal niet zo rekkelijk is als het hout, zeker bij verplaatsing van het object. Op
verschillende plekken zijn dan ook kleine scheuringen te vinden (afb. 11) en op sommige plekken
heeft het stuclaagje met verf zelfs losgelaten en is verloren gegaan (afb. 12).
5
afb. 13 afb. 14 afb. 15 afb. 16
Het godenbeeld van afb. 13-14 stamt uit de 3e-2e eeuw v. Chr en is zo’n 79 cm hoog. Het beeld is
dus even hoog als het eeder besproken onbeschilderde mannenbeeld, maar vertoont niet zulke
forse scheuringen. Dat kan natuurlijk komen omdat het godenbeeld minder te lijden heeft gehad,
maar heeft ook te maken dat dit beeld hol is (er werd een papyrusrol in opgeslagen). Het massieve
voetstuk vertoont wel scheuren (afb. 15) en de vergulding op het gezicht heeft door werking op
verschillende plaatsen losgelaten (afb. 16).
afb. 13 afb. 14
Op afb. 13-14 is een houten plankje beschilderd op een bijzondere manier, nl. met verhitte was
vermengd met pigmenten. Dit zogenaamde wasschilderen, ook wel encaustiek genoemd, werd in
Egypte veel gebruikt in de eerste eeuwen na Chr. Dergelijke portretten werden geschilderd om ze
met behulp van windsels op de mummie van de betreffende persoon aan te brengen waarbij het
gezicht zichtbaar bleef. Ook hier zien we scheuringen in het hout door krimp, maar de schildering
zelf heeft op de breukvlakken veel minder te lijden gehad door de flexibiliteit van de was. Een groot
nadeel van de vette was is natuurlijk wel dat stof er goed aan blijft plakken en lastig of nauwelijks te
verwijderen is.
1.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering
1.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur)
Hout is hygroscopisch en reageert snel op variaties in de relatieve vochtigheid: het krimpt of zet uit.
Bij de onbeschilderde objecten heeft dit doorgaans geen gevolgen zolang de veranderingen in RV
niet al te groot en plotseling zijn. Bij beschilderde objecten daarentegen kunnen de cycli van krimpen
6
en uitzetten er wel voor zorgen dat de hechting van de beschildering vermindert of dat er zelfs
stukjes afvallen.
Over het algemeen is de kans op nieuwe scheuringen in deze voorwerpen is overigens zeer gering. In
de loop van hun bestaan hebben ze de grootste klappen al te verduren gekregen en onder
bewaaromstandigheden zonder al te grote en plotselinge veranderingen zijn deze objecten redelijk
stabiel. Met een RV van 50% (+/- 5% per dag) en een temperatuur van rond de 20 °C zijn deze
voorwerpen het beste af.
Controleer een object ten minste eens in de vijf jaar op loszittende stukjes.
1.3.2 Licht
De beschilderde houten objecten zijn gevoelig voor UV- en IR-straling en direct zonlicht is taboe.
Het beste is de belichting onder de 150 lux te houden. Plaats, indien mogelijk, UV-filters voor
verlichting. Zet zeker geen verlichtingsbronnen die veel warmte afgeven dicht bij deze objecten: het
overdag aan, en het ’s nacht weer uit zijn van de lampen veroorzaakt niet wenselijke
temperatuursschommelingen.
1.3.3 Biologische schade
Insecten die voor hout schadelijk zijn (waarvan de gewone houtworm, anobium punctatum, het
meest voorkomt) geven de voorkeur aan een vochtige omgeving die weinig geventileerd, verlicht of
schoongemaakt wordt. In een schoon, goed geventileerde en lichte ruimte is de kans op houtworm
gering. Schimmel komt nauwelijks voor op beschilderd hout, en zolang onbeschilderd hout niet aan
een te hoge RV wordt blootgesteld wordt zal ook hier hoegenaamd geen kans op schimmel zijn.
1.3.4 Verontreiniging
Stof maakt vies, maar kan bij ophoping weer een voedingsbodem voor ongedierte beteken. Het is
dus zaak de voorwerpen zo stofvrij mogelijk te houden. Let bij niet geheel dichte vitrines vooral op
tochtstromen (door b.v. warmteverplaatsingen) waardoor stof zich op bepaalde plekken en
voorwerpen kan ophopen. Zorg ervoor dat de omgeving van de objecten regelmatig ontstoft wordt.
De objecten zelf kunnen met een heel zachte kwast worden afgestoft; gebruik eventueel penselen
voor diepere of fijngesneden delen. Tijdens het afborstelen het stof direct wegzuigen (niet te dicht
bij het object komen!). Doe met behulp van een elastiekje een pantykous over het mondstuk, zodat
(onverhoopt toch) loslatende flinters niet in de stofzuiger verdwijnen. Zorg voor schone en droge
handen als objecten worden vastgepakt of gebruik nitril-handschoenen. Gebruik geen stoffen
handschoenen omdat hier gemakkelijk loszittende deeltjes aan blijven haken.
1.3.5 Fysieke krachten
De objecten moeten stabiel opgesteld of bewaard worden. Trillingen kunnen voorwerpen uit
samengestelde delen los doen komen (denk bijvoorbeeld aan de los aangezette armen van het
houten mannenbeeld) . Indien een object opgepakt moet worden, neem het dan beet aan de delen
die het sterkst zijn en zo mogelijk daar waar geen polychromie zit. Grote, lange voorwerpen (zeker
die uit meerdere onderdelen bestaan) moeten ondersteuning krijgen, zoals de deksel van de
mummiekist . Zou deze alleen aan de uiteinden worden opgepakt, dan zouden de deksel in het
midden te veel doorhangen, waardoor gesso en beschildering gemakkelijk los kunnen laten.
7
Ka-beeld
Houten beeld van
staande man
ca. 2500 – 2300 v. Chr.
Inv. nr.: APM03933
Categorie organisch; mensfiguur
Titel/omschrijving man staande
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Oude Rijk dynastie 5
Beschrijving ’Ka’-beeld van staande man met korte pruik, gordel en lendendoek, linkerbeen naar voren, oorspronkelijk met vooruitgestoken linker onderarm en staf in linkerhand
Materiaal hout
Afmetingen h 730 (mm) x b 180 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1934 aankoop collectie Scheurleer, Den Haag
Literatuur Allard Pierson Mededelingen 101/102 (2010) p.15, afb.5
Algemeene Gids 25
Egypte, Eender en Anders 40/48
Gids voor de afdeling Egypte, 1986, 51-52/ fig. 29
Egypte, geschenk vd Nijl, R. A. Lunsingh Scheurleer, 1992 35, fig. 15
diss. J. Harvey
Een gids voor de collecties vh APM 2002, p.26, p.25 afb. 16
Toekomst voor het Verleden, Robert Lunsingh Scheurleer, 2009, p.32, afb. p.33
8
Mummielabel
Houten label met
1e eeuw v. Chr. – 1e
eeuw na Chr.
Inv. nr.: APM08124
Categorie organisch: schrift
Titel/omschrijving mummielabel
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte; Akhmim
Datum Romeins
Beschrijving grieks-demotisch mummielabel van Dioskoras-Paniskos
Materiaal hout
Afmetingen h 106 (mm) x b 215 (mm)
Vindplaats Egypte; Akhmim
Verwerving 1936 aankoop
Literatuur Oudheidkundige mededeelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 46, 37
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 77 p.8, afb. 17
Van Rome naar Romeins, Allard Pierson Museum Serie dl 5, Zwolle 2014, p.100 boven midden
9
Boekenkist
Houten kistje
voor boekrollen
ca. 8e–12e eeuw
na Chr.
Inv. nr.: APM07071
Categorie organisch; meubilair
Titel/omschrijving boekenkist
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Koptisch of later
Beschrijving kistje voor boekrollen, versierd met concentrische cirkels; onbekend schrift (geen Koptisch)
Stijl koptisch (vermoedelijk
Materiaal hout
Afmetingen h 365 (mm) x b 395 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1934 aankoop collectie Scheurleer, Den Haag
Literatuur Boek en Oudheid, bij de tentoonstelling Lectori Salutem, uitg. Athenaeum, Amsterdam 2008, p.14 afb. (voor de gelegenheid: met boekrollen)
Algemeene Gids 970
10
Mummiekist
Houten deksel van een
mensvormige mummiekist
ca. 1070 – 900 v. Chr.
Inv. nr.: APM12982
Categorie organisch: mensfiguur, sarkofaag, dodencult
Titel/omschrijving sarkofaag, -deksel
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte; Thebe
Datum Derde Tussenperiode, dynastie 21
Beschrijving beschilderd deksel van de mensvormige sarcofaag van Chonsuhotep, priester van de goudsmeden van het paleis van Horemheb
Materiaal hout
Afmetingen h 1850 (mm) x b 550 (mm)
Vindplaats Egypte; Thebe
Verwerving 1991 bruikleen
Literatuur Boeser, Beschrijving Leiden VIII, 9-11/Pl. VIII & X
11
Ptah-Sokar-Osiris
Houten papyruskoker in
de vorm van godheid
3e-1e eeuw v. Chr.
Inv. nr.: APM00020
Categorie organisch: mensfiguur, schrift, eredienst
Titel/omschrijving papyruskoker, Osiris
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Ptolemaeisch, 332-30 voor Christus
Beschrijving papyruskoker in de vorm van god: Osiris Ptah en Sokaris gecombineerd. Hol beeld, mummievormig met verenkroon, pruik, borstsieraad; gezicht verguld, tekst. De holte in het beeld was bestemd voor een dodenboek
Materiaal hout met stuc
Afmetingen h 790 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1947 aankoop
Literatuur Allard Pierson Mededelingen 101/102 (2010) p.13, afb.1
Corpus Antiquitatum Aegyptiacarum 1986, 1, 80
Egypte, Eender en Anders (1983) p.134, 305
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 44 (1988) 12, afb. 24
Gids voor de afdeling Egypte, 1986 pl. III
Egypte, geschenk vd Nijl, R. A. Lunsingh Scheurleer, 1992, p.62, afb. 39
Een gids voor de collecties vh APM 2002, p.30, p.42, p.35 afb. 27
Toekomst voor het Verleden, Robert Lunsingh Scheurleer, 2009, p.48, afb.p.49
Hermeneus 86-4 2014 nr.4 p.172/3, afb.4 (G.Jurriaans-Helle)
12
Mummieportret
Houten paneel met schildering
van een meisje
1e eeuw na Chr.
Inv. nr.: APM00724
Categorie organisch: dodencult, mensfiguur, schilderkunst
Titel/omschrijving mummieportret, meisje
Cultuur Romeins
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum 50-75 na Christus
Beschrijving mummieportret van meisje, in was op hout geschilderd; bladgouden lauwerkrans in het haar
Stijl Romeins
Materiaal hout
Techniek encaustiek
Afmetingen h 302 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1934 aankoop collectie Scheurleer, Den Haag
Literatuur Gids voor de afdeling Egypte, 1986, pl. V
Corpus Antiquitatum Aegyptiacarum 1981
Egypte, geschenk vd Nijl, R. A. Lunsingh Scheurleer, 1992 179 afb. 152
Een gids voor de collecties vh APM 2002, p.56, p.59 afb. 49
Toekomst voor het Verleden, Robert Lunsingh Scheurleer, 2009, p.66, afb.p.67
Van Rome naar Romeins, Allard Pierson Museum Serie dl 5, Zwolle 2014, p.146
13
2. Leer
2.1 Algemeen
Leer wordt gemaakt van huid, die is opgebouwd uit drie lagen: de toplaag of epidermis, de middelste
laag of corium en de onderste laag van bindweefsel. Naast een grote hoeveelheid water bestaat de
huid uit collageen, elasticine, keratine en vet. Alleen collageen is geschikt om te looien, d.w.z.
omzetten naar leer. Het corium bevat het meeste collageen, dus wordt het bindweefsel en meestal
ook de epidermis verwijderd. Het looien kan op verschillende manieren:
-Plantaardige looiing. Door de huid in een bad met tannine-houdend water te dompelen reageert
het collageen met de tannine en verwordt tot leer. Tannine is een natuurlijke looistof die in schors,
hout en bladeren voorkomt.
-Looien met rook werkt in beperkte mate. De formaldehyde in de rook zorgt voor de looiing.
-Minerale looiing. Het bewerken van de huiden met een oplossing van zout en aluin
-Olie- of vetlooiing. Feitelijk geen echte looiing waarbij de huid met kabeljouwolie of dierenhersenen
wordt bewerkt (chamoising). Bij echte looiing worden de eiwitten in de huid onoplosbaar gemaakt.
Van deze manier is de plantaardige looiing het meest duurzaam.
2.2 Voorbeelden van leer in het APM
Het museum bezit maar weinig leren objecten. Het zijn allemaal objecten uit de vroegchristelijke
periode in Egypte (Koptische Periode) van ongeveer de 8e-12e eeuw na Chr. en naar alle
waarschijnlijkheid gemaakt van plantaardig gelooid leer, gezien hun lange overlevingstijd.
afb. 13 afb. 14
Het leer is zeer droog en de voorwerpen, zoals de bewerkte riem met ingestempelde decoratie op
afb. 13-14, hebben hun souplesse verloren, zijn tamelijk bros en kunnen dus gemakkelijk breken.
afb. 15 afb. 16
Hoe droog het leer is, is goed te zien aan rug van een boekband met ingestempelde
geometrische versiering (afb. 14-15). Dit stuk leer versterkte eens de rug van een boek met
bladzijden van papyrus of perkament, een zogenaamde codex.
14
afb. 17 afb. 18 afb. 19
Het paar puntige schoenen op afb. 17-19 is gemaakt van dun leer dat geverfd is in wat eens een
paarse kleur moet zijn geweest, maar nu erg verdonkerd is. Ook dit leer is zeer droog en vertoont
een fijne craquelé waardoor ook de decoratie in goudopdruk heeft geleden.
2.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering
2.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur)
Droog (behandeld) leer kan verder verweren door schommelingen in temperatuur en
luchtvochtigheid. Het leder kan vocht blijven opnemen en weer afgeven met als gevolg scheurtjes,
barsten en een lichte vervorming. Een omgevingstemperatuur van rond de 20 °C en een RV van rond
50% (+/- 5% per dag) is de richtlijn.
2.3.2 Licht
Zeer droog, plantaardig gelooid leer is hoog gevoelig voor UV- en IR-stralingen en kan in direct
zonlicht heel snel degraderen. Aangeraden wordt daarom de belichting onder de 50 lux te houden.
Vermijd verlichtingsbronnen met veel warmte.
2.3.3 Biologische schade
In vochtige omstandigheden kunnen micro-organismen schade veroorzaken, schimmels kunnen
geverfd leer ook doen verkleuren. Een juiste RV en ventilatie voorkomen schimmels.
2.3.4 Verontreiniging
Stof kan een voedingsbodem voor schimmel zijn, let bij niet geheel dichte vitrines vooral op
tochtstromen. Houd de voorwerpen zoveel mogelijk vrij van stof. De objecten zelf met een zachte
kwast afborstelen en het stof direct wegzuigen. Draag bij voorkeur nitril-handschoenen als het
object moet worden opgepakt (eventuele eiwitten van handen kunnen wederom een
voedingsbodem voor schimmel zijn).
2.3.5 Fysieke krachten
De objecten moeten stabiel opgesteld of bewaard worden. Ondersteuning is vereist als droog leer
op bepaalde punten gaat doorhangen, de kans op scheuren of breuk is anders groot. Indien een
object opgepakt moet worden, dient het volledig ondersteund te worden; pak het nooit aan een
uiteinde of rand op.
15
Schoenen
Paar leren schoenen
ca. 8e–12e eeuw
na Chr.
Inv. nr.: APM07104
Categorie organisch; kleding
Titel/omschrijving schoenen, paar -
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Koptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Koptisch of later
Beschrijving paar schoenen met iets omgekrulde punt en gestempelde goudopdruk-decoratie, paars leder
Materiaal leder
Afmetingen b 085 (mm) x d 245 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1934 aankoop collectie Scheurleer, Den Haag
Literatuur Algemeene Gids 999
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 72/73 (1998) p.39
16
Riem
Leren riem
ca. 8e–12e eeuw
na Chr.
Inv. nr.: APM08127
Categorie organisch: gebruiksvoorwerp
Titel/omschrijving ceintuur
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Koptisch of later
Beschrijving ceintuur met ingestempelde versiering en soort leren gesp
Materiaal leder
Afmetingen h 700 (mm) x b 33 (mm)
Vindplaats Egypte; Akhmim
Verwerving 1936 aankoop
17
Boekrug
Leren rug van
een boekband
ca. 8e–12e eeuw
na Chr.
Inv. nr.: APM08128
Categorie organisch: gebruiksvoorwerp
Titel/omschrijving boekbandrug
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Koptisch of later
Beschrijving rug van een boekband met ingestempelde geometrische versiering
Materiaal leder
Techniek stempel
Afmetingen h 275 (mm) x b 88 (mm)
Vindplaats Egypte; Akhmim
Verwerving 1936 aankoop
18
3. Papyrus
3.1 Algemeen
Papier zoals wij dat kennen, gemaakt van lompen of hout, was in de oudheid rond het Middellandse
zeegbied niet bekend. Wel kende men de voorloper ervan: papyrus (waaraan het huidige papier wel
zijn naam dankt overigens). De papyrusplant (Cyperus papyrus L.) groeide in de oudheid talrijk in de
Egyptische moerassen. Voor het maken van het schrijfmateriaal werden de ongeveerd drie meter
hoge stengels losgetrokken van de wortelstok, geschild en in moten gesneden van tenminste 40 cm
lengte. Het sponzige merg werd dan in de lengterichting in plakjes gesneden of spiraalsgewijs
afgerold tot een velletje. Deze werden geplet en in water geweekt totdat een halfdoorzichtig
voorkomen kregen. Twee lagen plakjes of velletjes werden dan op elkaar gelegd, zodanig dat de
vezels van de onderlaag haaks op die van de bove nlaag liepen. Door walsen, hameren en persen
vormde zich een blad schrijfmateriaal (de papyrusplant bevat een natuurlijke kleefstof). Twintig of
meer van dergelijke vellen, aan elkaar geplakt met Arabische gom, vormden een boekrol.
Papyrus is dus van plantaardige oorsprong en de vezels van het materiaal zijn lang en recht van
vorm, opgebouwd uit cellulose en lignine. Een vers stuk papyrus is wit van kleur, sterk en
opmerkelijk veerkrachtig en buigzaam; bij vouwen breekt het echter.
De meeste antieke papyri zijn beschreven met zwarte of rode inkt. Zwarte inkt werd gemaakt van
roet, water en arbische gom als bindmiddel; voor speciale passages, titels en opschriften gebruikten
de schrijvers rode inkt, gemaakt van oker (zulke passages worden rubra genoemd van het Latijnse
ruber = rood; ons woord rubriek is ervan afgeleid).
3.2 Voorbeelden van papyrus in het APM
In de collectie bevinden zich een groot aantal fragmenten van verschillende papyri uit diverse
periodes en met verschillende soorten schrift: hiërogliefen, hiëratisch en demotisch schrift, grieks,
koptisch en arabisch. Naast een dertigtal grote fragmenten zijn er talloze kleinere fragmenten, soms
maar met enkele woorden of zelfs letters.
afb. 20
Het grootste stuk in de verzameling is een deel van een zogenaamd ‘dodenboek’ (3e. Het is een
gedeelte van een papyrusrol waarin spreuken staan (in hiëratisch schrift) die de overledene een
leidraad geven om te overleven in het hiernamaals en hem bescherming geven(afb.20). Het is ca. 30
cm hoog en bijna twee meter lang. Zoals vele oude papyri is ook dit exemplaar in de loop der
eeuwen erg bros geworden en geel/beige verkleurd; de veerkracht is al heel lang uit de vezels
verdwenen en er zijn veel kleine fragmenten verdwenen door afbrokkeling.
19
afb. 21 afb. 22 afb. 23
De tekst is op diverse plaatsen afgewisseld met tekeningen die o.a. de ontmoeting van de
overledene met diverse goden weergeeft (afb. 21). Op een ander groot fragment papyrus (22 x 14
cm) staat in het Grieks een passage uit de Ilias van Homerus (afb. 22). Tot op de dag van vandaag is
Homerus de meest gelezen klassieke auteur en dat was in de oudheid kennelijk eveneens zo: er zijn
meer papyrusfragmenten met zijn teksten overgebleven dan van enig ander auteur. Ook hier is te
zien hoe bros het materiaal in de loop der tijd is geworden waardoor de randen rondom
afgebrokkeld zijn. Een heel ander gebruik van het materiaal is te zien op afb. 23. Het is een vroege
vorm van wat wij recycling zouden noemen: hier zijn een paar sandalen (boven- en onderaanzicht)
van vier op elkaar geplakte, hergebruikte, stukken papyrus; de teenriempjes zijn van touw. De
sandalen (6e-4e eeuw v. Chr.) waren in de praktijk niet bruikbaar, daar waren ze te fragiel voor; ze
hebben dan ook een zuiver symbolische functie en werden aan de overledene in het graf
meegegeven. Doordat de sandalen uit verschillende lagen papyrus bestaan zijn ze net wat steviger
en zijn ze vrij goed bewaard gebleven; één sandaal mist de punt van de voorzijde.
3.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering
3.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur)
Door de cellulose is papyrus zurig (overigens net als gewoon papier). In contact met lucht of water
worden de vezelketens afgebroken en verdubbelt het aantal ‘kopse kanten’ van de vezels, waaruit
juist het zuur vrijkomt. Een te hoge luchtvochtigheid zal dit proces aanzienlijk versnellen. Een juiste
RV van rond 50% (+/- 5% per dag) is de richtlijn bij een temperatuur van rond de 18 °C.
3.3.2 Licht
Papyrus wordt aangemerkt als hooggevoelig voor licht (of andere straling) omdat het (net als een te
hoge temperatuur en RV) de vezelketens van het materiaal afbreekt. Richtlijn is dan ook een
belichting onder de 50 lux; bekort (zo mogelijk) de expositieduur. Gebruik geen verlichtingsbronnen
met veel warmte.
3.3.3 Biologische schade
De cellulose in papyrus kan een eventuele bron van voedsel zijn voor franjestaarten (zilvervisje,
ovenvisjes, papiervisje), hoewel die doorgaans een voorkeur hebben voor zetmeelhoudend
materiaal. Ook muizen kunnen knagen aan de papyrusvezels. In een donker depot, waar de RV
boven de 60% komt en er geen of nauwelijks luchtdoorstroom is, bestaat de kans op aantasting door
micro-organismen. Een juiste RV en ventilatie voorkomen schimmels.
20
3.3.4 Verontreiniging
Papyrus kan vervuild raken doordat het met stoffige of vieze handen word beetgepakt, ook papyrus
dat lang in een niet stofdichte vitrine ligt kan vervuild raken. Papyrus heeft ook te lijden van zuren in
de menselijke huid, dus gebruik nitril-handschoenen als het noodzakelijk is het materiaal te
hanteren. Gebruik nooit handschoenen van textiel omdat deze gemakkelijk aan de vezels van het
papyrus blijven haken. Beter is het de papyri in zuurvrije vouwmappen te bewaren, zodat ze zelf niet
aangeraakt hoeven worden; door de map om te draaien kan ook de achterkant bekeken worden, die
ook beschreven kan zijn. Kleine fragmenten dienen met een pincet met (niet-scherpe!) platte, vlakke
bek opgepakt te worden. Een stuk papyrus voor expositie kan het beste achter glas ingelijst worden
tentoongesteld, ook wanneer deze in een vitrine komt te liggen; zo is vervuiling door stof tot een
minimum beperkt (perspex is minder geschikt; het houdt weliswaar UV tegen, maar scheidt zelf wel
stoffen af die kwetsbaar zijn voor papyrus). Zorg er wel voor dat er nog enige ruimte tussen glas en
papyrus is.
3.3.5 Fysieke krachten
De meeste papyri zijn zeer bros, maar zolang ze goed vlak worden gehouden en volledig
ondersteund worden door zuurvrij karton of ander inert materiaal, hebben ze weinig te lijden van
fysieke krachten. Berg papyri dus nooit in staande mappen of hangmappen op! Een aantal
vouwmappen in een zuurvrije doos is het beste; vermijd dikke stapels.
21
Dodenboek
Fragment van dodenboek op papyrus
ca. 2e – 1e eeuw v. Chr
Inv. nr.: APM09223
Categorie organisch: schrift
Titel/omschrijving dodenboek, fragment
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte; Thebe
Datum laat Ptolemaeïsch of later
Beschrijving fragment van dodenboek op papyrus; dodenboek van Somtus, schetsontwerper van de tempel van Amon
Stijl hiëratisch
Materiaal papyrus
Afmetingen h 300 (mm) x d 1940 (mm)
Vindplaats Egypte; Thebe
Verwerving 1975 via P. Sijpesteyn
Literatuur Phoenix 25, 1 (1979) p.31
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 18
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 44, afb. 34
Gids voor de afdeling Egypte, 1986, , afb. 21
Egypte, Eender en Anders, p.135, nr. 306
Egypte, geschenk vd Nijl, R. A. Lunsingh Scheurleer, 1992 33, afb. 12
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 77 p.7, afb. 12
Allard Pierson Mededelingen 101/102 (2010) p.13-15, afb.3
Allard Pierson Mededelingen 109 (2014) p.6-8, afb.1-4; p.27, afb.3
22
Papyrusfragment
Fragment met Griekse tekst
ca. 1e eeuw na Chr.
Inv. nr.: APM09224
Categorie organisch: schrift
Titel/omschrijving papyrus, schrift
Cultuur Grieks
Subcultuur Grieks
Plaats van ontstaan Egypte
Beschrijving fragment papyrus met Griekse tekst: Homerus, Ilias IV 340-365
Materiaal papyrus
Afmetingen h 220 (mm) x b 140 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1975 bruikleen
Literatuur Mnemosyne, ser.IV, XXIV, fasc.2 1971, p.162vv
Egypte, geschenk vd Nijl, R. A. Lunsingh Scheurleer, 1992 154, afb. 122
Mededelingen vd Vereniging van Vrienden vh APM 77 omslag pl. 1
Boek en Oudheid, bij de tentoonstelling Lectori Salutem, uitg. Athenaeum, Amsterdam 2008, p.11 afb.
Hellenistic Bookhands, Guglielmo Cavallo, Herwig Maehler, p. 132-133, nr. 89
Toekomst voor het Verleden, Robert Lunsingh Scheurleer, 2009, p.90, afb.p.91
Van Rome naar Romeins, Allard Pierson Museum Serie dl 5, Zwolle 2014, p.165
23
Sandalen
Paar sandalen van
papyrus
ca. 6e – 4e eeuw v. Chr.
Inv. nr.: APM11988
Categorie organisch; votief
Titel/omschrijving sandalen
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Egyptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum Late Tijd
Beschrijving paar sandalen van 4 op elkaar geplakte, hergebruikte, stukken papyrus; teenriempjes van touw; geschilderde tekst: eigendom van tempelzangeres Amon-ites. De sandalen waren voor funerair gebruik, zij hadden een symbolische en niet een praktische functie. De 9 bogen op de bovenzijde van de zool staan voor de wapens van de traditionele vijanden van Egypte, o.a. de Nubiërs. Zo kon de overledene in de dood de vijand vertrappen.
Materiaal papyrus
Afmetingen b 065 (mm) x d 230 (mm)
Vindplaats Egypte
Verwerving 1991 aankoop
Literatuur Corpus Antiquitatum Aegyptiacarum
Egypte, geschenk vd Nijl, R. A. Lunsingh Scheurleer, 1992 54, afb. 31
Toekomst voor het Verleden, Robert Lunsingh Scheurleer, 2009, p.52,afb.p.53
24
4. Textiel
4.1 Algemeen
Wat is textiel eigenlijk? Een definitie zou kunnen zijn; ‘Grote, dunne lagen materiaal, gemaakt van
vezels, flexibel genoeg om te gebruiken als bedekking van mensen en dingen’. Matten en manden
vallen daar dan niet onder; naast de vaste vorm, verschillen deze ook van textiel in het gebruik, de
techniek waarmee ze worden gemaakt en het materiaal waarvan ze worden gemaakt.
Vezels zijn opgebouwd uit polymeren; een polymeer is een molecuul dat is samengesteld uit een
serie gelijkvormige kleinere moleculen (monomeren). Het aantal moleculen waaruit één
polymeermolecuul is opgebouwd wordt de polymerisatiegraad genoemd. De losse polymeren zijn op
hun beurt weer gerangschikt tot een nog langere structuur: de vezels. De samenhang in het textiele
materiaal ontstaat door de grondstoffen te spinnen, weven, breien, knopen, vlechten of door er vilt
van te vormen.
Archeologisch textiel kan in twee hoofdgroepen worden ingedeeld: textiel van plantaardige vezels
en textiel van dierlijke vezels. Plantaardige vezels bestaan voor het grootste deel uit cellulose,
dierlijke vezels zijn opgebouwd uit eiwitten (proteïnen).
– Plantaardige vezels: van bast, stengel, zaad, blad, vrucht; bijv. katoen (zaadhaarvezel, gedraaide
vorm, voornamelijk opgebouwd uit cellulose), linnen en hennep (bast- of stengelvezel, ziet eruit als
mini-bamboe, recht van vorm, opgebouwd uit cellulose en lignine).
– Dierlijke vezels: bijv. wol (haarvezel, geschubd, bestaat voornamelijk uit het eiwit keratine), zijde
(materiaal van cocon van rupsen, gladde vezel, opgebouwd uit de eiwitten fibroine en sericine).
4.2 Voorbeelden van textiel in het APM
In de collectie van het APM bevindt zich een aanzienlijke collectie textiel. Het oudste stuk textiel in
de collectie dateert van ca. 1200 v. Chr., het jongste stamt uit het Islamitische tijperk, ca. 15e eeuw
na Chr. Katoen ontbreekt in de collectie; wellicht kenden de Romeinen wel katoen uit India, maar
dat was een zeldzaamheid, pas in de late middeleeuwen raakte in Europa katoen bekend als een
importproduct. Zijde kenden de Romeinen wel, via de zijderoute als kostbaar luxeartikel uit China.
De gebruikelijke textielsoorten uit de oudheid zijn linnen en wol.
Een belangrijke verzameling is het Koptisch textiel van bijna 400 stuks, voornamelijk fragmenten van
tunica's en andere kledingstukken. De Kopten waren de vroege Christenen in Egypte die de
overledenen aangekleed en met lijkwaden bedekt begroeven. Door de uitzonderlijk goede
klimaatomstandigheden is veel van dit textiel bewaard gebleven. De stukken dateren van de
Romeinse tijd, vanaf ca. de 4e eeuw na Chr., tot ver in de Islamitische tijd (15e eeuw.)
25
afb. 24 afb. 25
Hele kledingstukken zijn zeldzaam, maar het kinderjurkje (of tunica) op afb. 24-25 is er één van de
vier die het APM rijk is (ca. 6e – 9e eeuw na Chr.). Het basisweefsel is gemaakt van geweven wol en
oogt groen, maar de groene kleur is optisch en wordt veroorzaakt doordat blauwe en gele draden
zijn verweven. Er zijn linnen sierstukken opgenaaid bij de halsopening en de manchetten met
geometrische figuren.
afb. 26 afb. 27
Op afb. 26 een muts of tas geknoopt van linnen draad (ca. 4e – 9e eeuw na Chr.). Het
weefselfragment op afb. 27 is versierd met geometrische figuren en planten, afgezet met een
blokjesrand. De kleuren (naturel en rood) zijn nu bijna niet meer te onderscheiden. Het fragment is
een van de weinige stukken in de collectie die gemaakt is van zuivere zijde en stamt uit de 7e-9e
eeuw na Chr. China had zijn monopolie op dit product toen reeds verloren en in het westen kwam
vanaf deze tijd de zijdeteelt op gang. Nietemin zal het ook toen nog een kostbaar luxeproduct zijn
geweest.
4.3 Gevoeligheden, kans op schade en preventieve conservering
4.3.1 Klimaat (Relatieve luchtvochtigheid en temperatuur)
Textiel kent een autonome chemische degradatie waarbij dierlijke vezels zuurder zijn dan
plantaardige; warmte en vocht versnellen de afbraak (oxidatie, hydrolyse). Voor het duurzaam
bewaren van textiel wordt doorgaans als richtlijn een RV van rond de 50% (+/- 5% per dag) gegeven
bij een temparatuur van tussen de 15 en 18 °C.
26
4.3.2 Licht
Textiel wordt aangemerkt als gevoelig voor licht, gekleurd textiel zelfs als hooggevoelig. Licht tast,
net als een te hoge temperatuur en RV, de vezelketens van het materiaal aan waardoor degradatie
in een versneld proces komt. Richtlijn is dan ook een belichting onder de 50 lux; bekort (zo mogelijk)
de expositieduur, ruil stukken regelmatig om met exemplaren uit depot. Gebruik geen
verlichtingsbronnen met veel warmte.
4.3.3 Biologische schade
De cellulose in textiel van plantaardige herkomst en de eiwitten in textiel van dierlijke herkomst zijn
aantrekkelijk voor insecten en micro-organismen. De larven van motten, pelskevers en tapijtkevers
zijn in staat keratine, het hoofdbestanddeel van wol, te verteren. In mindere mate zijn ook
kakkerlakken en franjestaarten schadelijk. Vuil, vet en stof verhogen de kans op ongedierte.
Regelmatige inspectie en het schoonhouden van expositie- en depotruimtes voorkomt schade door
insectenvraat. Oppervlakteschimmels breken de cellulose van plantaardige vezels af. In een donker
depot, waar de RV boven de 60% komt en er geen of nauwelijks luchtdoorstroom is, bestaat de kans
op aantasting door micro-organismen. Een juiste RV en ventilatie voorkomen schimmels.
4.3.4 Verontreiniging
Stof is hygroscopisch en vaak zuur van aard, waardoor het door vochtabsorbtie uit de lucht
schadelijke zuren vormt en de chemische degradatie van textiel bespoedigt. Stoffig textiel is
bovendien, zoals eerder gezegd, aantrekkelijker voor insecten en schimmels. Textiel is ook gevoelig
voor zuren van handen, dus voor het hanteren van grote delen textiel is het beter om nitril-
handschoenen te dragen. Fragmenten van textiel kunnen beter op zuurvrij karton (of vouwmap) in
een lade bewaard worden, zodat het object zelf niet gehanteerd hoeft te worden.
Voor het verwijderen van stof op archeologisch textiel kan een zachte kwast worden gebruikt
waarbij het stof direct wordt afgevoerd door een stofzuiger. Vermijd contact van stofzuigermond
met het materiaal.
4.3.5 Fysieke krachten
Archeologisch textiel is kwetsbaar en kan het beste liggend bewaard en geëxposeerd worden.
Volledige ondersteuning met zuurvrij karton of ander inert materiaal is wenselijk zodat er alleen
verwaarloosbare krachten op het materiaal komen te staan.
Leg textiel nooit op elkaar, maar scheidt ze met behulp van zuurvrij papier. Opbergkasten van inert
materiaal verdienen de voorkeur, bijvoorbeeld poedergecoat metaal. Een kast met veel dunne lades
is prettig (er zijn metalen kasten met lichtgewicht lades met een bodem van inert kunststof). Vermijd
houten kasten: de azijnzuur en formaldehyde die het hout uitwasemt zullen op termijn verkleuring
en zelfs aantasting van het textiel tot gevolg hebben.
27
Kindertunica
Kinderjurkje van
wol en linnen
ca. 6e – 9e eeuw na Chr.
Inv. nr.: APM06108
Categorie organisch: textiel
Titel/omschrijving kleding: kinderjurk
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Koptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum zesde-negende eeuw na Christus
Beschrijving kinderjurk, van naturel linnen en wol in groen, rood en beige, met sierstuk: band bij hals en manchetten (galon), met voorstelling van geometrische figuren
Stijl Egyptisch: Koptisch
Materiaal wol
basisweefsel: ketting: wol in groen basisweefsel: inslag: wol in groen
sierstuk: ketting: naturel linnen inslag: naturel linnen en wol in groen, rood, beige
opmerking: groene kleur van basisweefsel is optisch en wordt veroorzaakt doordat blauw en gele draden zijn verweven
Techniek weven
basisweefsel: effenbinding, overige technieken: naaiwerk, draden per ketting en inslag: niet geteld
decoratie: effenbinding, ripsbinding en gobelintechniek / tapisserieweefsel, overige technieken: applique, draden per ketting en inslag: niet geteld
Afmetingen h 740 (mm) x b 620 (mm)
Vindplaats Egypte: onbekend
Verwerving : 1934overdracht Museum voor Kunstnijverheid te Haarlem, 1049
Literatuur Griekse, Etruskische en Romeinse kunst, gids APM (1984), afb. 151
Een gids voor de collecties vh APM (2002), afb. 58, p.66
28
Muts of Tas
Gevlochten linnen
muts of tas
ca. 4e – 9e eeuw na Chr.
Inv. nr.: APM06090
Categorie organisch: textiel
Titel/omschrijving kleding: muts of tas (vermoedelijk)
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Koptisch of later
Plaats van ontstaan Egypte
Datum vierde-negende eeuw na Christus; Koptisch of later
Beschrijving muts of tas (vermoedelijk), van linnen in naturel en rood
Stijl Egyptisch: Koptisch of later
Materiaal linnen
linnen in naturel en rood
Techniek knopen: Egyptisch vlechtwerk
Afmetingen h 320 (mm) x b 170 (mm)
Vindplaats Egypte: onbekend
Verwerving : 1934overdracht Museum voor Kunstnijverheid te Haarlem, 28.1051
Literatuur Algemeene Gids (1937), 997
vg. APM16386 en APM16387 voor ander vlechtwerk
29
Textielfragment Fragment van zijde
ca. 7e – 9e eeuw na Chr.
Inv. nr.: APM16327
Categorie organisch: textiel
Titel/omschrijving kleding: weefselfragment
Cultuur Egyptisch
Subcultuur Koptisch
Plaats van ontstaan Egypte
Datum zevende-negende eeuw na Christus
Beschrijving weefselfragment, van zuiver zijde, met sierstuk: rechthoekige vorm, met voorstelling van geometrische figuren en planten: gestileerde palmetten, tussen effen randen blokjesrand, effen rand bij zelfkant; kleuren bijna niet te onderscheiden
Stijl Egyptisch: Koptisch
Materiaal zijde
basisweefsel: ketting: zuiver zijde
basisweefsel: inslag: zuiver zijde
sierstuk: ketting: zuiver zijde
sierstuk: inslag: zuiver zijde
Techniek weven
basisweefsel: effenbinding, overige technieken: zelfkant, draden per ketting: 36 / cm, draden per inslag: 36 / cm, garens zijn S gesponnen respectievelijk Z getwijnd
decoratie: keperbinding, overige technieken: samietweefsel, draden per ketting: 36 / cm, draden per inslag: 36 / cm, opmerking: mogelijk 2 scheringen, garens zijn S gesponnen respectievelijk Z getwijnd
Afmetingen h 085 (mm) x b 233 (mm)
Vindplaats Egypte: onbekend
Verwerving : 2007-07-16bruikleen Gemeentemuseum Den Haag
Literatuur A.C. Lopes Cardozo, C.E. Zijderveld, Koptische weefsels, Den Haag 1982, Cat. 27
30
Geraadpleegde literatuur:
- F. Boersma et alt., Op de Keper Beschouwd, Textielcommissie Nederland 2003
- H. Kars, A. Smit, Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed, Vrije Universiteit, Amsterdam 2003
- B. Kruijsen, De Kunst van het Bewaren, Rijksmuseum Twenthe, Zwolle 2003
- R. Lunsing Scheurleer, Toekomst voor het Verleden, Allard Pierson Museum Amsterdam, Zwolle 2003
- M.J. Raven, Schrift en Schrijvers in het Oude Egypte, Amsterdam 1996
- D. Reijs, De Oudheid Bewaard voor de Toekomst - Een onderzoek naar de conservering van archeologisch textiel,
Universiteit van Amsterdam, 2009
- Het Beperken van Lichtschade aan Museale Objecten, ICN-Informatie nr. 13