43
Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB 1 N.B: Readers Om studenten tegemoet te komen heeft Netty Nieuwlaat uittreksels gemaakt van de stof zodat niet overal dure boeken voor aangeschaft moeten worden. Bij het samenstellen is gelet op de inhoud en niet zozeer op de schrijfstijl/grammatica.

N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

1

N.B:  Readers  Om  studenten  tegemoet  te  komen  heeft  Netty  Nieuwlaat    uittreksels  gemaakt  van  de  stof  zodat  niet  overal  dure  boeken  voor  aangeschaft  moeten  worden.    Bij  het  samenstellen  is  gelet  op  de  inhoud  en  niet  zozeer  op  de  schrijfstijl/grammatica.    

Page 2: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

2

Inhoudsopgave pagina 1. Houding van de therapeut 3 1.1. Een goede beroepshouding 3 1.2. Het therapeutische proces 4 1.3. Ziek en gezond 4 2. Communicatie en interactie met cliënten en anderen 8 2.1. Communicatie 8 2.2. Informatie, zender, ontvanger en kanaal 8 2.3. Middelen tot communicatie 8 2.4. Soorten communicatie 9 2.5. De eigenschappen van communicatie 10

2.6. Communicatiestoornissen 10 2.7. Communicatieve en sociale vaardigheden 12 2.8. Gesprekstechnieken en modellen 14

2.9. Conflicthantering 18 3. Intake / anamnese afnemen 21 3.1. Soorten anamneses 21 3.2. Gegevens verzamelen 21

3.3. Gegevens verifiëren 21 3.4. Voorbeeld van een “normale” anamnese 22

4. Begeleidingsstrategieën 25 4.1. Attitude 25 4.2. Methodische begeleiding 26 5. Kritisch denken en handelen 28 5.1. Wat houdt kritisch denken in 28 5.2. Kritisch denken is 29 5.3. Gedragscodes 30 5.4. Nadere concretisering van processen in relatie tot het

therapeutschap 31 6. Feedback 34 6.1. Wat betekent feedback? 34 6.2. Feedback leren geven 34 6.3. De persoonlijkheidsgebieden van het Johari-venster 35 6.4. De sandwichmethode 36 6.5. Het 360 graden feedback principe 37 6.6. Verantwoordelijkheden 37 7. Reflecteren 38

7.1. De functie van het reflecteren 38 7.2. De methode van het reflecteren 38 7.3. Reflectie 39 7.4. Kennisdomeinen / leerthema’s 40 7.5 Reflectieverslag 40

Bijlage Denk-doe model met vragenlijst 41

Page 3: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

3

1. HOUDING VAN DE THERAPEUT

Een cliënt komt naar de therapeut met een hulpvraag, daarbij heeft de cliënt recht op een respectvolle en deskundige therapeut. De ontwikkeling van een professionele beroepshouding is er dan ook een van moeten en niet van mogen. We gaan in op wat een goede beroepshouding is en hoe deze ontwikkeld kan worden. Hoe een therapeut om kan gaan met macht; hoe het hulpverleningsproces in elkaar steekt en hoe om te gaan met stress en ziek zijn. Een cliënt moet zich bij een therapeut goed voelen, begrepen voelen, moet echtheid voelen en werkelijke interesse. De opleidingen voor therapeuten schenken over het algemeen veel tijd aan de persoonlijke en uiteindelijk de professionele houding van de persoon die de therapeut is. Het is in de meeste gevallen altijd heel duidelijk, wie zowel theoretisch goed zijn als ook de mogelijkheid hebben om op communicatief gebied aan te sluiten bij de cliënt. Een therapeut die alleen in de theorie en de goede bedoelingen blijft steken, maar niet de mogelijkheid heeft om aan te sluiten bij de belevingswereld van de cliënt is op dat moment niet de therapeut die de cliënt nodig heeft. 1.1. EEN GOEDE BEROEPSHOUDING Een beroepshouding is niet even aan te leren of slechts een kwestie van aanvoelen of opvoeden. Een therapeut heeft bepaalde gedachten en gevoelens ten aanzien van het beroep. Deze gedachten en gevoelens bepalen het gedrag tegenover cliënten en collega’s. De therapeut heeft vanuit het beroep een bepaalde attitude oftewel beroepshouding van waaruit het therapeutisch werk gestalte krijgt. Een cliënt voelt haarfijn aan wie prettig in de omgang is; wie secuur is, wie kennis van zaken heeft, wie zich aan de afspraak houdt, etc.. Laten we wel wezen, je kiest zelf ook specifiek voor iemand en dat is niet “zomaar”. Voor iedereen die werkt als therapeut is het belangrijk om binnen de beroepshouding de integratie te hebben van respect, empathie en echtheid. In feite kunnen deze drie elementen beschouwd worden als de fundamenten waarop de beroepshouding is samengesteld in een goede verhouding tot elkaar. Respect Respect is het in de waarde laten van de ander. De ander te accepteren zoals hij is. Het betekent ook het niet opleggen van de eigen waarden en normen op de ander. Het betekent, dat de therapeut uitgaat van de opvattingen van de cliënt en ook de ruimte geeft voor het uitvoeren van die opvattingen. Enkele voorbeelden: de tijd nemen voor het geven van informatie, ook als die ander niet zo snel is als je zelf bent; als je tegen roken bent, de ander toch de gelegenheid geven om te kunnen roken; als iemand echt geen kruidenthee kan verdragen, de mogelijkheid bieden tot een andere therapievorm, ook al vind je de thee eigenlijk een goede en adequate therapievorm, etc. Respect hebben en iemand accepteren is niet hetzelfde als alles accepteren wat die persoon doet. Het betekent in dat geval wel het bespreekbaar kunnen maken van het onacceptabele gedrag dat iemand vertoont, maar dan wel in alle rust en respect voor de persoon. Stel een cliënt is onder behandeling bij je, maar belt keer op keer te laat zijn afspraak af of komt niet opdagen. Dan is dat gedrag natuurlijk niet acceptabel. Op dat moment is het goed, de persoon in alle vastberadenheid aan te spreken op dat gedrag en de grenzen aan te geven van het mogelijke en het onmogelijke. Op basis van vernieuwde onderlinge afspraken kan dan de therapie in alle vrijheid doorgaan. Respect hebben voor iemand sluit ook humor niet uit. Even kunnen lachen in een bedrukte sfeer kan vrijheid geven aan het hulpverleningsproces. Humor in relatie tot respect is niet hetzelfde als sarcasme, cynisme, racisme of seksisme. Empathie Empathie betekent: het vermogen zich in te leven in de ander. Empatisch zijn, wil zeggen dat je je als therapeut zo goed mogelijk in de ander probeert te verplaatsen. Je probeert om je in de situatie en gevoelens van de ander te kunnen verplaatsen. Empathie is aldus een zéér waardevol instrument voor een therapeut. Als de therapeut zich kan verplaatsen in de ander, betekent dit automatisch, dat men is in staat is de goede opmerkingen te maken, de goede ondersteuning te kunnen geven, een passend advies te vinden. Met andere woorden de beroepshouding te kunnen toepassen. Vanuit de empathie is het dan mogelijk om begrip te tonen voor iemands situatie.

Page 4: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

4

Natuurlijk is het niet mogelijk precies te weten wat de ander denkt of voelt! De zin: ”ik weet precies wat u voelt”, is daarom als ongeschikt te betitelen!!!! Een betere zin is: “ik kan me enigszins voorstellen hoe u zich voelt”. Het gebruiken van de eigen ervaring en kennis in relatie tot het leven en de omgang met anderen is zeker verrijkend en bruikbaar. Die ervaring vormt een onschatbare bron die gekoesterd en aangevuld moet worden. Echtheid Echtheid betekent: werkelijk hetgeen of degene zijn waarvoor iets of iemand doorgaat. In termen van de interactie tussen mensen: dat de persoon zich laat zien zoals deze is! Binnen de beroepshouding wil dit zeggen, dat gedrag, gevoel en verstand met elkaar in overeenstemming zijn. Echtheid is niet hetzelfde als ongeremd en impulsief gedrag. Binnen de beroepshouding kan dat niet de bedoeling zijn. Dat is niet waar een cliënt om vraagt. Het laten merken van afschuw, of dat je iets vies vindt is een weinig respectvolle benadering van de cliënt. Je eigen problemen mogen de cliënt niet benadelen! Echtheid in een professionele beroepshouding is een groot goed. Dit maakt ook, dat een cliënt besluit bij je in behandeling te blijven of naar een ander te gaan!!!! Immers deze voelt uitstekend aan of er echtheid is in het contact of een bepaalde mate van tolerantie. 1.2. HET THERAPEUTISCH PROCES Er is sprake van een therapeutisch proces wanneer er een therapeutische relatie bestaat tussen een therapeut en een cliënt. De therapeutische relatie begint op het moment dat de cliënt een hulpvraag heeft gesteld. Dat houdt in, dat de cliënt op zowel lichamelijk, psychisch, sociaal en mentaal vlak een aantal zaken met de therapeut zal gaan delen. Ieder brengt binnen de relatie zijn of haar eigen achtergrond, ervaring, cultuur, mensvisie, karakter, humeur, etc. van dat moment mee. Dat betekent ook, dat ieder een eigen mening heeft over hulpverlening en het omgaan met de ander. Voor een therapeut is het belangrijk inzicht te krijgen in de eigen weerstanden en blokkades die de cliënt mogelijk teweegbrengt. Het is toch zo, dat de cliënt niet lastig of moeilijk is! De therapeut is degene die de cliënt als lastig of moeilijk kan ervaren. Het is goed te beseffen, dat hier een behoorlijke nuance in ligt. Een nuance die het voor de therapeut mogelijk maakt de situatie overstijgend te bekijken en te kijken welke menselijke factoren in deze relatie spelen. 1.3. ZIEK EN GEZOND Voor een therapeut is het belangrijk om begrip en inzicht te hebben in wat ziek zijn betekent voor de mens. Met ziek zijn wordt hier bedoeld “een gevoel van onbehagen”, vanuit een holistische wijze bezien. Er zijn diverse reacties die in zijn algemeenheid gelden bij ziek zijn. Bij ziek zijn, vervalt de “normale kijk” op het functioneren van de mens, valt de omgeving ineens op, zijn er ineens allerlei obstakels zichtbaar, kortom er spelen andere belevingen. Belevingen bij ziek zijn • lichaamsbeleving • beleving van de eigen persoonlijkheid • beleving van isolement • tijdsbeleving • beleving van de ruimte en de omgeving • afhankelijkheid en onmondigheid • kwetsbaarheid en overgevoeligheid De lichaamsbeleving Een mens wordt zich bij ziekte erg bewust van het eigen doen en laten in de zin van zich niet “lekker” voelen. Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust bij na. Je vindt het heel normaal dat als je eet, de boterham zonder probleem verteert. Anders wordt het als je een flinke keelontsteking hebt en de boterham er niet als vanzelf doorglijdt. De pijn en het bewust slikken komen in onze geest op de voorgrond. Je wordt je bewust van de “normaliteit” waarmee je normaal je boterham gewoon

Page 5: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

5

naar binnen werkt. Je wordt je pijnlijk bewust van een mankement in je spijsverteringssysteem. Hoe zat het ook al weer met de blok op de maag. Ook in een stress situatie word je jezelf bewust van de lichamelijke reactie en de “last” die dit geeft: een maag die van streek is, brandend en drukkend aanwezig is. Of je wordt overvallen door een bepaalde neerslachtigheid en komt niet meer toe aan een aantal zaken die je leuk vindt... en voor je het weet, is er sprake van een depressie. Onder normale omstandigheden waarbij we ons gezond voelen zijn we ons lichaam. Bij ziekte hebben we een lichaam, waar onze aandacht ineens naar toe gaat, naar toe moet! Het functioneert dan opeens niet meer als vanzelfsprekend. Het vertrouwen in het lichaam, in onszelf kan geschaad worden, omdat het lichaam onverwacht een hapering laat zien. Een onverwacht trombosebeen, dat je aan bed kluistert en fikse pijn veroorzaakt. Wanneer gebeurt het weer? Je kunt stellen dat, totdat je ziek wordt, je lichaam van jou is. Normaal gesproken bepaal je dan ook zelf wie bij welke delen van je lichaam mag komen, wie je lichaam mag zien, wie je gedachten mag delen. Bij ziek zijn worden er in een keer allerhande mensen betrokken bij het diagnosticeren en behandelen. Ineens geef je anderen het recht om je lichaam te bekijken en je gedachten te delen, omdat je ziek bent en wilt weten wat er aan de hand is. Het is allemaal voor de “goede zaak”, maar leuk is anders. Je lichaamsbeeld / eigen beeld moet ingrijpend bijgesteld worden. Anderen hebben het in detail kunnen bekijken, wel met een professionele blik, maar toch, het lichaam heeft in figuurlijke zin een verandering ondergaan! Het is natuurlijk zeer ingrijpend als er een verminking van het lichaam optreedt door een ongeval of operatie, of door een interne aandoening met uiterlijke gevolgen zoals een hersenbloeding. Het lichaam ziet er in deze gevallen letterlijk anders uit. Beleving van de eigen persoonlijkheid Het beleven van de eigen persoon, de eigen identiteit heeft alles te maken met wie je bent en hoe je bent. Je naam, je geslacht, je leeftijd, je geboorteplaats, hoe je jezelf presenteert qua uiterlijk, je karakter, de activiteiten die je onderneemt. Als je een antwoord krijgt op de vraag wie ben jij, zou dat er zo uit kunnen zien:

Ik ben Karel de Bruin, ik ben een man van 45 jaar, ik woon in Zevenbergen, ben 1.88 meter. Ik ben inmiddels aan de grijzende kant, maar atletisch gebouwd. Ik ben over het algemeen rustig van aard, geïnteresseerd in de ander. Ik ben docent op de middelbare school. Ik geef daar lichamelijke opvoeding en informatica, ik ben daarnaast nog actief bij de plaatselijke voetbalclub als trainer. Verder sport ik graag waarbij ik geniet van de vrije natuur. Mijn vrouw onderneemt ook van allerhande dingen, wij laten elkaar vrij.

Natuurlijk roept dit ook nog vragen op en word je misschien nieuwsgierig. Maar ja, dat is nu eigenlijk ook net de bedoeling of niet? Met deze informatie kun je zelf bepalen hoe je naar de ander gaat kijken, of je nog iets wilt weten of juist niet omdat het niet aansluit bij je eigen interessewereld. Dit alles heeft te maken met het gevoel van eigen identiteit. Bij ziek zijn, verandert het gevoel - de identiteit. Aangezien de lichaamsbeleving een onderdeel is van de eigen identiteit ondergaat deze bij ziek zijn een verandering . Het antwoord op de vraag “wie ben ik?” is in geval van gezond zijn: ik bepaal zelf wie mijn lichaam mag zien en aanraken. Op het moment dat je ziek wordt, is het antwoord: “ik ben iemand die door anderen verzorgd en aangeraakt wordt, ook op plekken die binnen mijn intieme grens liggen. Gevoelens van schaamte worden merkbaar. Een heel ander antwoord, nietwaar? En dus ook een ander gevoel van identiteit. Je kunt plotseling niet alles meer doen wat normaal voor je was. In gezonde toestand sta je er niet bij stil dat we als mens van het ene op het andere moment een andere rol moeten vervullen en andere emoties krijgen. Laten we twee jaar later aan Karel dezelfde vraag stellen: “wie ben jij?”

Ik ben Karel de Bruin een man van 47 jaar, ik woon in Zevenbergen, ik ben 1.88 meter, inmiddels helemaal grijswit, niet meer zo gespierd gebouwd. Ik ben nogal onrustig en ongeduldig van aard. Ik heb een 1 ½ jaar geleden een hartinfarct gehad, een forse, het was kantje boord. Inmiddels gaat het best aardig. Mijn leven is wel behoorlijk veranderd. Ik geef nog wel les in informatica, maar heb lichamelijke

Page 6: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

6

opvoeding moeten laten schieten. Ook het fanatieke sporten kan niet meer. Ik zie hierdoor bepaalde goede vrienden veel minder, dit mis ik wel eens. Ik beperk me nu tot het gaan kijken naar de voetbalwedstrijden en cardiofitness en het wandelen in de natuur. Inmiddels heb ik de sauna leren waarderen. Samen met mijn vrouw ben ik deze periode goed doorgekomen, al ben ik soms nog wel wat opvliegend van aard. Dat kende ik van mezelf niet. Ons leven heeft een verdieping meegemaakt.

Een heel ander antwoord nietwaar! Karel ervaart zichzelf als een ander mens, hoewel bepaalde zaken hetzelfde zijn gebleven. Isolement Ziekte houdt vaak in, zeker in het begin, dat je jezelf geïsoleerd voelt. Dat kan zijn doordat je gedwongen in bed moeten blijven, te ziek bent of in het ziekenhuis moeten verblijven. Je ligt min of meer buiten het normale leven. Je kunt je als zieke behoorlijk buitengesloten voelen, vooral als men dan ook nog eens over je heen “met” je praat. Afhankelijk waarover er gepraat wordt, kan het zijn dat je ineens merkt dat er dingen aan je voorbijgaan. “Ineens” zijn er allerlei veranderingen of gebeurtenissen waarvan jij niets weet en het te horen krijgt. Vaak zijn het zaken die je normaal niet opgevallen zouden zijn, omdat het niet zo belangrijk was, maar nu, in deze afhankelijke situatie voelt dat duidelijk anders. “Een beetje buitengesloten misschien?” Binnen werksituaties kan iemand al gauw het idee krijgen dat ze hem kunnen missen. Door goedbedoelde opmerkingen als: “ziek maar goed uit”, “we hebben zolang iemand die je werk voor je doet”. Dit zijn vaak geen mededelingen die je alle ruimte en rust bieden om je gezondheid weer te herstellen. Je kunt ze lezen als: zo dadelijk ben ik mijn positie kwijt! In het begin van ziek zijn is de belangstelling van de omgeving over het algemeen best groot te noemen, maar na verloop van tijd zie je eigenlijk “niemand” meer. Anderen wennen blijkbaar eerder aan je ziek zijn dan dat je dat zelf doet. Het leven gaat gewoon door, jij doet in zekere zin niet meer mee en bent afhankelijk van aandacht van je eigen sociale netwerk. Tijdsbeleving Een mens is gewend om zijn eigen tijd in te kunnen delen. Bij ziek zijn is dat ineens anders. Je wordt in vele gevallen afhankelijk van de hulp van anderen om ergens te komen, om geholpen te worden. Iemand die de boodschappen voor je doet, de bezoektijden geven aan wanneer je contact hebt met de buitenwereld. De ziekte kan je een gevoel van desoriëntatie in tijd geven, de dagen lijken immers veel op elkaar, is het nu dinsdag of woensdag? Tijd wordt bij langdurig ziek zijn op de een of andere manier minder belangrijk. Het ziek zijn, doorbreekt het normale ritme van de dag. De zieke blijft wel geïnteresseerd in tijd, tijd om te leven, maar mogelijk met een andere invulling dan toen de gezondheid nog optimaal was. Beleving van ruimte en omgeving Bij ziek zijn, wordt de wereld van de zieke vaak verkleind. Je ruimte wordt beperkt tot een ziekenhuiskamer met een oppervlakte van welgeteld 1.50 bij 2.10 meter. De privé wereld is klein en open. De muren zijn die met de kleuren, scheuren en schilderijen van het ziekenhuis. De slaapkamer thuis idem dito, alleen iets groter, met de eigen vertrouwde kleuren en spulletjes. Sommige zieken ervaren de bewustwording van deze kleine wereld als een positieve ervaring, er is nu tijd om echt te kijken in plaats van overal langs te rennen. Het bed is vaak nog het laatste stukje territorium van jezelf, waar je zelf de baas over bent. De wereld ziet er anders uit als je in bed ligt of zit. Bijna iedereen staat hoger dan dat jij ligt. Mensen kunnen dichter bij je komen of verder van je af gaan staan, terwijl je dat niet wilt of vervelend vindt. En jij kunt geen stap verzetten. Afhankelijkheid en onmondigheid Afhankelijkheid van anderen wordt vaak in de hand gewerkt door een gebrek aan informatie of communicatie. Natuurlijk is het zo, dat als je als mens niet mondig bent, niet weet wat goed voor je is, je ook niet goed kunt besluiten wat je kunt doen. Dus zijn diegenen die je verzorgen of behandelen in

Page 7: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

7

het voordeel. Een betrekkelijk voordeel natuurlijk. Het is belangrijk om weer grip te krijgen op de eigen situatie en de belangrijke beslissingen weer zelf te kunnen nemen en ernaar te kunnen handelen voor zover dat met het ziek zijn mogelijk is. Immers er bestaat nog zoiets als het hebben van recht op informatie over de toestand en het recht op inspraak in de behandeling. Binnen de gezondheidszorg is men zich hiervan ten zeerste bewust. Kwetsbaarheid en overgevoeligheid Bij gezond zijn, voelen we ons over het algemeen sterk en krachtig. Bij ziek zijn, kan dat in betrekkelijk korte tijd 180 graden omdraaien en verander je van een sterke krachtige persoonlijkheid in een hulpeloos klein individu op zoek naar duidelijkheid en veiligheid. Je stelt je vragen die voorheen niet aan de hand waren. Wat heb ik? Zou ik kanker hebben? Zou ik beter worden? Is dat pijnlijk? Bijna iedereen voelt zich kwetsbaar in deze afhankelijke situatie en bij de mogelijke gênante onderzoeken. Deze kwetsbaarheid brengt met zich mee, dat je jezelf als mens ook overgevoelig gaat gedragen. Daarmee wordt bedoeld, dat je de opmerkingen en het gedrag van anderen anders gaat interpreteren. Je wordt gevoeliger en gaat je goed bedoelde opmerkingen aantrekken. Onverschilligheid van de ander betrek je op jezelf en je trekt het je persoonlijk aan. Je krijgt gedachten die misschien niet terecht zijn. Je wereld is zo klein en je bent zo afhankelijk van de ander, dat het belangrijk is om te weten wat de ander denkt en voelt. Ook merk je als zieke vaak, dat je eerder geïrriteerd en prikkelbaar bent. Als je jezelf niet goed voelt, je zorgen maakt en pijn hebt, kun je minder hebben dan normaal. Vaak is ook een lagere tolerantie voor geluid, geuren en licht aanwezig. Al met al is door bovenstaande duidelijk geworden, dat bij ziek zijn de mens verandert, zich anders gedraagt en zichzelf anders ziet. In sommige gevallen is dit blijvend en vergt het leven aanpassingen. De therapeut moet zich bewust zijn van die belevingswereld van het ziek zijn en in vele gevallen is de herkenbaarheid bij jezelf waarschijnlijk groot. Want wie heeft nooit eens een griepje gehad of is gevloerd door een of ander virus?

Page 8: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

8

2. COMMUNICATIE EN INTERACTIE MET CLIËNTEN EN ANDEREN Een mens heeft een aantal communicatieve vaardigheden die in zekere zin aangeleerd zijn en nog steeds aangeleerd kunnen worden. Binnen het therapeutschap is communicatie de grootste vaardigheid die nodig is om cliënten te kunnen behandelen. Hoe je communiceert binnen een therapeutische samenwerking is een vereiste vaardigheid die men bewust toepast. 2.1. COMMUNICATIE Het uitwisselen van informatie tussen levende wezens is “communicatie”. Natuurlijk heeft al wat leeft een bepaalde vorm van communicatie. Voor diegenen onder u die vroeger biologie in het lespakket hadden, geïnteresseerd zijn in het planten en dierenleven, weten dat daar vele vormen van communicatie mogelijk zijn. De mens als lid van dit geheel heeft ook vele communicatievormen. 2.2. INFORMATIE, ZENDER, ONTVANGER EN KANAAL Communicatie is voor de mens van wezenlijk levensbelang: om ervaringen uit te wisselen, om zich te kunnen uiten, om de bedoeling van wat hij wil duidelijk te maken. Communicatie heeft in deze context twee aspecten, namelijk het verstrekken van informatie en een overlevingsfunctie. Informatie verwijst naar het inhoudelijke aspect van de communicatie. Deze informatie kan heel duidelijk of vaag zijn en kan meerdere betekenissen omvatten. De zender is degene die de informatie op gang brengt, degene die communiceert, degene die daadwerkelijk contact wil leggen. De ontvanger is degene die de informatie ontvangt. De ontvanger en de zender zullen tijdens de communicatie met elkaar steeds van rol wisselen. Dan weer is de ontvanger de zender en de zender de ontvanger, afhankelijk van wie de informatie verstrekt. Het kanaal heeft betrekking op de manier van informatieverstrekking van de zender naar de ontvanger. Dat kan schriftelijk of mondeling zijn. De vormen die hier bedoeld worden, zijn b.v. het gesprek, de krant, een brief, de telefoon, de computer, etc.. 2.3. MIDDELEN TOT COMMUNICATIE Het gesproken woord is het meest gebruikte communicatiemiddel. Met gesproken woorden wordt er uiting gegeven aan onze gedachten, gevoelens en bedoelingen. Een veelvoorkomend en onderkend probleem is, dat woorden niet altijd alles tot uitdrukking kunnen brengen vooral wat onze gevoelens betreft. Veel woorden hebben een rationele (objectieve) en een emotionele (subjectieve) betekenis. Een stoel is een voorbeeld van een objectieve betekenis, iedereen weet waar het woord stoel voor staat. Angst, pijn, verdriet zijn voorbeelden van woorden met een subjectieve betekenis. Bij een subjectieve betekenis van het woord is het voor ieder individu mogelijk om aan het woord een eigen waarde te geven en in de context van de informatie het woord een plaats te geven. Zo kan er miscommunicatie ontstaan. Een hulpmiddel bij het voorkomen van die miscommunicatie is onze gelaatsuitdrukking. Deze is behulpzaam bij het goed kunnen interpreteren van wat daadwerkelijk gezegd wordt. De mimiek vertelt de ontvanger hoe de zender zich voelt, bv. blij of verdrietig, of de informatie serieus bedoeld is of als grapje, etc.. Ook de intonatie is van belang; de manier en de toonhoogte waarop iets wordt gezegd, geeft de ontvanger verdere informatie over wat gezegd wordt. Alle facetten zijn normaal gesproken in overeenstemming met elkaar en vullen elkaar aan. Soms ontstaat er ruis, indien een van de uitdrukkingsvormen niet overeenstemt met de andere. Bijvoorbeeld door goede en positieve informatie over te brengen op een graftoon. De informatie lijkt dan tegenstrijdig. De ontvanger weet dan niet meer waar hij aan toe is en interpreteert op eigen wijze. De ontvanger zal de moeite moeten nemen om bij de zender na te gaan of hij het goed begrepen heeft. Andere communicatiemiddelen zijn de gebaren en de lichaamshouding. Met het lichaam wordt het gesproken woord ondersteund en betekenis gegeven, waardoor het voor de ontvanger mogelijk wordt

Page 9: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

9

de informatie goed te begrijpen en in te kunnen schatten. Er wordt wel gesteld, dat de mens met de lichaamstaal informatie beter kan over brengen, dan woorden kunnen zeggen. De directe communicatie is voorzien van alle communicatiemiddelen die hierboven beschreven staan. De zender is in direct contact met de ontvanger, is zichtbaar en hoorbaar. Indirecte communicatie is b.v. een gesprek via de telefoon, via een brief. Directe communicatie heeft grote voordelen. Storingen in de communicatie kunnen meteen worden onderkend en nagegaan. 2.4. SOORTEN COMMUNICATIE Het communiceren middels gebaren, mimiek en lichaamshouding noemt men non-verbale communicatie. De communicatie met woorden noemt met verbale communicatie. Communicatie kan bedoeld (intentioneel) of niet bedoeld (niet-intentioneel) zijn. Blozen of transpireren is een vorm van een niet-bedoelde communicatie. Anderzijds kan er sprake zijn van horizontale en verticale communicatie waarbij de personen wel of niet gelijkwaardig zijn van niveau of rang. Verbale en non-verbale communicatie Een mens kan zijn gedachten en gevoelens bij tijd en wijle beter tot uitdrukking brengen met lichaamstaal. Een gezichtsuitdrukking maakt de interpretatie van gevoelens makkelijker en objectiever. Hoewel objectiever? In het contact met de ander is eveneens gebleken dat de non-verbale communicatie bestaat uit de afstand die mensen naar elkaar toe bewaren. Hoe ver sta / zit je van elkaar af? In de psychologie blijkt, dat de mens diverse gedoogzones heeft in communicatie met de ander. Intieme zone: deze bevindt zich van 0 tot 50 cm. van het lichaam; daar mag een ander niet zonder meer binnenkomen. Persoonlijke zone: deze strekt zich uit vanaf het lichaam tot ongeveer 50 tot 150 cm., waarbinnen vrienden en goede kennissen en collega’s gedoogd worden. Sociale zone: deze strekt zich uit vanaf de persoonlijke zone tussen de 150 en 300 cm., het betreft de gewone omgang met anderen die wij ontmoeten op bijvoorbeeld feestjes, werk, etc. Publieke zone: deze strekt zich uit buiten de 300 cm. van ons lichaam vandaan. Intentionele en niet-intentionele communicatie Doelbewust en weloverwogen het woord tot iemand richten, is intentionele communicatie. Het betekent de ander op de hoogte te willen brengen van de wensen, verlangens, gedachten en gevoelens. Niet-intentionele communicatie komt regelmatig voor en is onbedoeld of niet gewild. Men kan spreken van communicatie die per ongeluk plaatsvindt, buiten de persoon om. Bijvoorbeeld blozen of transpireren, iets dat net niet goed uitkomt in een bepaalde situatie, omdat de ander kan zien, dat er sprake is van ongemak, onzekerheid, zenuwachtigheid. Bij het verstrekken van informatie kunnen stoorzenders aanwezig zijn. Er wordt bijvoorbeeld niet goed geluisterd of niet duidelijk gesproken. Andere oorzaken zijn het mogelijk verkeerd opvatten van de informatie, anders dan bedoeld is door de zender. Horizontale en verticale communicatie Horizontale communicatie is communicatie die onder gelijkgestemden gebeurt. Bijvoorbeeld een groep bouwvakkers, cliënten of verpleegkundigen. Binnen die communicatie is er saamhorigheid, alles gebeurt onder ons in gelijkwaardigheid. Een verticale communicatie is meer hiërarchisch ingesteld. Dat betekent, dat de aannemer tegen de groepsleider van de groep bouwvakkers zijn mening geeft en omgekeerd. Een typisch kenmerk van verticale communicatie is, dat de communicatie van boven naar beneden gemakkelijker verloopt, dan van beneden naar boven. Een typisch menselijke reactie is, dat lager geplaatsten de neiging hebben om op te zien tegen hoger geplaatsten.

Page 10: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

10

Soorten communicatie Toelichting 1 Verbale communicatie Het gesproken woord 2 Non-verbale communicatie Schrijven en lichaamstaal 3 Intentionele communicatie Doelbewuste, bedoelde communicatie 4 Niet-intentionele communicatie Onbewuste, niet-bedoelde communicatie:

versprekingen, blozen, etc. 5 Horizontale communicatie Communicatie tussen gelijke, b.v. collega’s 6 Verticale communicatie Communicatie tussen niet-gelijken, b.v. tussen

werkgever en werknemer 2.5. DE EIGENSCHAPPEN VAN COMMUNICATIE “Het is niet mogelijk om niet te communiceren”! Wat er ook gebeurt, waar de mens ook mee bezig is, er wordt altijd gecommuniceerd! Ook al zit je stil voor je uit te kijken, zomaar. Communicatie is tot nu toe beschreven in termen van uiterlijke kenmerken en soorten van communicatie. Nu wordt verder ingegaan op communicatie die betrekking heeft op het inhoudsaspect en het betrekkingsaspect. Een extreem voorbeeld ter verduidelijking. Een cliënt komt bij de therapeut en zegt: “Nou…, ik heb last van pijn”. Waarop de therapeut meteen aan de slag gaat. De therapeut gaat kijken naar de plaats en de oorzaak van de pijn en heeft al meteen een pijnstiller bij de hand. Met het inhoudsaspect wordt de feitelijke informatie bedoeld die door communicatie wordt overgebracht. In dit voorbeeld is dat de informatie die de cliënt geeft over de lichamelijke klacht. In dit voorbeeld zit eveneens het bevels- of betrekkingsaspect van de communicatie, te weten: Nou, ik heb last van pijn! Deze mededeling betekent namelijk ook: wil je er iets mee doen? Het is een niet-uitgesproken verzoek. De cliënt gaat ervan uit, dat de therapeut de vraag zal oppakken. Die kan er immers iets aan doen en heeft dat eigenlijk ook maar te doen. Beide aspecten zeggen iets over de relatie of betrekking die er tussen de communicerende personen bestaat. De betrekking tussen de cliënt en de therapeut is niet dezelfde als de betrekking tussen de cliënt en diens partner. De betrekking is afhankelijk van de relatie die er is tussen twee mensen. Een partner zal naar aanleiding van de mededeling, naar de medicijnkast gaan en een pijnstiller pakken. Met andere woorden in de meeste gevallen zal de partner acuut reageren en begrijpen wat de boodschap is. De therapeut zal hopelijk in de meeste gevallen eerst gedegen onderzoek doen en daarna samen met de cliënt bepalen wat wenselijk is. Dit leidt tot de volgende vaststelling: ”Elke communicatie bezit een inhouds- en een betrekkingsaspect, waarbij het betrekkingsaspect aangeeft hoe men het inhoudsaspect moet opvatten”. Het betrekkingsniveau is een vorm van metacommunicatie. Communicatie over communicatie noemt men dus metacommunicatie. Een voorbeeld van het betrekkingsniveau van metacommunicatie: wanneer iemand tegen een persoon zegt: “doe die deur eens open” of “wil je die deur even voor me open doen?”, dan zegt de persoon dus inhoudelijk ongeveer hetzelfde. Alleen het betrekkingsniveau is anders. Met de zin: “doe die deur eens open”, plaatst de persoon zich boven de ander. De relatie lijkt zodanig, dat hij de ander kan commanderen. De zin: “wil je de deur even voor mij open doen?” is bescheidener van aard. De vrager beschouwt de ander kennelijk als gelijke of meerdere. Het relatieaspect ligt besloten in de manier waarop wordt gecommuniceerd. De manier van spreken is dus een vorm van metacommunicatie. Non-verbale communicatie is er ook, wanneer iemand zwijgt en bijvoorbeeld tegelijkertijd een knipoog geeft, glimlacht of schreeuwt. De knipoog maakt duidelijk, dat de informatie niet helemaal serieus genomen moet worden. Het niet met elkaar eens zijn, kan zich uiten in schreeuwen. Allemaal uitingen die meegenomen moeten worden in het adequaat kunnen communiceren en kunnen interpreteren van de vormen van communicatie. Spanningen tussen mensen vinden meestal hun oorsprong in het betrekkingsniveau en komen vaak voort uit een soort machtsstrijd. De ander komt te bazig over of heeft nooit een mening omdat hij bescheiden zijn verhaal vertelt. In allebei de gevallen lijkt het inhoudsaspect niet meer belangrijk en wordt ook daar het accent niet op gelegd. In situaties waarbij mensen menen niet meer te kunnen samenwerken, is het belangrijk veel aandacht te schenken aan het betrekkingsniveau en in tweede instantie aan het inhoudsniveau.

Page 11: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

11

2.6. COMMUNICATIESTOORNISSEN Stoornissen in de communicatie kunnen grappige maar ook ernstige gevolgen hebben. In dit deel wordt belicht welke stoornissen gevolgen kunnen hebben voor de inhoud van de communicatie. Goed luisteren is een voorwaarde voor goede communicatie. Indien mensen onderling schreeuwen of bekvechten, gaat het om heel wat anders dan de inhoud van de communicatie. Op betrekkingsniveau is er dan een machtsstrijd aan de gang, vaak is dat onbewust. Nog lastiger wordt het, als de zender uitsluitend gericht is op de inhoud van de communicatie en de ontvanger zich uitsluitend richt op het betrekkingsniveau. Behalve het luisteren is een duidelijke en ondubbelzinnige formulering van de mondelinge of schriftelijke communicatie belangrijk. De betekenis moet maar voor één uitleg vatbaar zijn. Dat betekent dus een concrete en objectieve verwoording van dat wat bedoeld wordt. Tegenstrijdige informatie tussen twee communicatiekanalen leidt tot vraagstelling of onbegrip. De persoon is moeilijk in te schatten. Een voorbeeld hiervan is lachen bij het praten over verdriet of bij het doen van een serieuze mededeling. Het reageren in deze situatie is lastig, want wat bedoelt de ander, hoe voelt hij zich nu, is hij zich dat bewust? De enige echte oplossing is de ander te wijzen op de tegenstrijdigheid van de communicatie. Communicatie kan naast tegenstrijdig ook paradoxaal zijn. Paradoxaal wil zeggen schijnbaar tegenstrijdig. Het verschil tussen tegenstrijdigheid en een paradox is het feit, dat bij een tegenstrijdigheid er nog een keuze is en bij een paradox niet! Een voorbeeld ter verduidelijking. Een zin als: “wees blij”, leidt waarschijnlijk niet tot iemand die blij is. De persoon heeft geen keuze en door dit bevel kan de persoon niet meer blij zijn. Of “doe nu maar wat jezelf leuk vindt “ geeft de persoon de mogelijkheid te doen wat hij leuk vindt, maar de keuze komt niet van zichzelf uit. Dus vindt hij het dan nog leuk? Het komt er in principe op neer, dat een ander ingaat op je behoeften, waarbij hij – vanuit goede intentie - jou de vrijheid wil geven om te doen wat je wilt. Echter deze juist niet geeft door te zeggen en te bepalen wat jij moet doen. Oftewel de keuze ligt niet bij jezelf, je moet / mag van de ander. Tegelijkertijd kom je in de hulpverlening niet onder paradoxale communicatie uit. Het is echter wel goed je bewust te zijn, dat je deze communicatie gebruikt op die momenten, waarbij het therapeutisch gepast is. Problemen met communicatie zijn veelal ruis op betrekkingsniveau van de communicatie. Bij verziekte relaties en bij communicatie met schizofrene cliënten komt de paradoxale communicatievorm regelmatig boven als een onmogelijke uitingsvorm van een onmogelijke belevingswereld. Op het terrein van de hulpverlening zijn er vaak veel problemen die voortkomen uit een gebrekkige communicatie. Simpele voorbeelden hiervan zijn het gebruik van subjectieve begrippen als: “ik voel me niet lekker”, ik ben “dipperig”; een uitdrukking die voor ieder mens een andere betekenis kan hebben. In de dagelijkse praktijk wordt er weinig doorgevraagd naar betekenis van begrippen. Zinnen als: “zij voelt zich niet goed vandaag” of “zij is vandaag erg onrustig”, binnen een werkoverleg, geven geen duidelijkheid over de begrippen “goed” of “onrustig”. Het is door iedereen op de eigen manier te interpreteren. In de therapeutische praktijk is het belangrijk om de begrippen uit te werken en na te gaan wat de cliënt nu precies bedoelt. “Ik voel me niet goed vandaag, ik heb last van hoofdpijn en mijn maag voelt misselijk en vol aan” of “ik heb een zeurende pijn achter mijn borstbeen, die continue hetzelfde is”. Voor alle hulpverleners is het dus zaak, duidelijk te zijn in de bepaling van begrippen. Nadere omschrijving is nodig, zeker in samenwerking met de ander. Dit houdt dus in, dat de hulpverlener om meer uitleg vraagt en helder krijgt wat “goed” of “onrustig” betekent in dit geval. De hulpverlener moet zich constant realiseren wat de betekenis is van de communicatie die zichtbaar is en die niet zichtbaar is. Hij moet oog te hebben voor de lichaamstaal in combinatie met de verbale communicatie. Daarbij is het van belang, dat de therapeut zich duidelijk uitdrukt naar de cliënt en dat de cliënt de ruimte voelt om te durven vragen! Het betekent in principe dat de mens letterlijk goed op zijn woorden moet passen. Het hebben van een invoelend vermogen is een goede eigenschap om regelmatig op professionele basis toe te passen.

Page 12: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

12

Het belang van een professionele houding van de therapeut wordt benadrukt met de volgende wijsheid: Maximale nabijheid met behoud van distantie!

Page 13: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

13

2.7. COMMUNICATIEVE EN SOCIALE VAARDIGHEDEN Het is goed voor de therapeut om stil te staan bij aangeleerde communicatieve vaardigheden die het de therapeut mogelijk maken om complexe situaties helder te krijgen en te doorzien. Om te communiceren bedient de therapeut zich van de volgende elementaire vaardigheden van communicatie: 1. OBSERVEREN Observeren is gericht informatie verzamelen, heel gericht ergens naar kijken. Observeren doe je door middel van je ogen, je oren, je neus, je huid, je mond en je derde oog. Observeren en kijken zijn twee verschillende zaken, natuurlijk kijken we bij het observeren naar de ander in een situatie, maar we zien dan een geheel van activiteiten die plaatsvinden. Observeren is per definitie subjectief en persoonsgebonden. Objectieve observatie gaat alleen over feiten, feitelijkheden. Je observeert vanuit jezelf met datgene wat je bent. Je observeert vanuit je visie en idealen, je waarden en normen, je beeldvorming, je eigen zelfbeeld, je eigen stemming, je ervaring in het observeren. Observatie van een situatie: • Wie gaat observeren? • Wat wordt er geobserveerd? • Waarom observeer je? • Wanneer ga je observeren? • Welke manier gebruik je om te observeren? Een goede observatie is regelmatig en gevarieerd, zo objectief mogelijk, zo onopvallend mogelijk en zo nauwkeurig mogelijk. Beschrijven van je observaties is haast een noodzaak: • je vergeet anders erg veel details • je kunt teruglezen • je hebt een beter totaalbeeld • je gaat scherper waarnemen • een ander kan met jouw observatiegegevens verder 2. AANDACHTGEVEND GEDRAG Als je echt naar iemand luistert, dan merkt de spreker dit aan je non-verbale empathie en de kleine aanmoedigingen: • Non-verbale empathie, waarmee je aan de ander laat zien, dat je geïnteresseerd bent, op een

natuurlijke manier. - oogcontact - lichaamshouding - gezichtsuitdrukking - gebaren

• Kleine aanmoedigingen - hummen en herhaling van woorden (hm hm, ja ja, ooo, ga verder, vertel eens, en

toen……………) - stilte - woorden herhalen

3. LUISTEREN Goed luisteren, betekent niet je mond dicht houden terwijl de ander tegen je praat of er voortdurend doorheen praten. Goed luisteren, betekent: • dat je probeert je in te leven in de situatie waarin de spreker zich op dat moment verkeert • dat je een richting geeft aan het gesprek, dat je de ander de gelegenheid geeft zich uit te spreken

over wat hem of haar bezighoudt • en dat de nadruk in het gesprek valt op wat de ander leuk of belangrijk vindt om over te praten

Page 14: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

14

Slecht luisteren Goed luisteren - verdedigend luisteren Aandacht gevend gedrag - gebroken communicatie - oogcontact - smoelrijden (zelf willen praten) - lichaamshouding - gezichtsuitdrukking - gebaren - kleine aanmoedigingen, hummen en stilte Vragen stellen - open en gesloten vragen - dubbele vragen Parafraseren en reflecteren

- van inhoud - van gevoel - vragen om

4. VRAGEN STELLEN EN VRIJE INFORMATIE GEVEN Vragen stellen is gegevens verzamelen. Je kunt gebruik maken van gesloten vragen waar alleen maar ja of nee op kan worden geantwoord. Dit werkt snel en efficiënt voor bepaalde informatie. Open vragen stellen leidt tot meer informatie over mogelijke achtergronden en aard van het probleem. De vragen beginnen met wat, wie, wanneer, welke, waarom, hoe en vertel eens. Open vragen kunnen gesteld worden aan het begin en tijdens het gesprek. Vragen stellen doe je om te concretiseren, om meningen en gevoelens boven tafel te krijgen en om uiting van gevoelens te laten plaatsvinden. Dubbele vragen zijn slechte vragen, er valt met geen goed fatsoen antwoord op te geven. Ook onduidelijke vragen roepen een vraag op. Vrije informatie is extra informatie die iemand ongevraagd geeft. Het is vaak die informatie waar je op hoopt, zelfs op zit te wachten. Informatie die zo boven tafel komt, is voor de verteller belangrijk en dus ook voor jou! 5. PARAFRASEREN EN REFLECTEREN De grote aanmoediging in de combinatie met een soort vraag. Dit heet parafraseren of reflecteren. Parafraseren is het omschrijven van de inhoud met eigen woorden, het samenvatten in eigen woorden van de inhoud van wat de ander zegt. Je geeft kleine stukjes inhoud terug aan de spreker, zodat:

• de spreker merkt, dat er geluisterd wordt • de spreker het eigen verhaal terug hoort (verfrissend / mogelijk nieuwe inzicht ontstaat) • de spreker kan nagaan of je het verhaal goed begrepen hebt • er spraakverwarring voorkomen wordt

Parafraseren helpt om verdedigend luisteren te voorkomen! Parafraseren doe je door met woorden te beginnen als: dus……., dus eigenlijk zeg je ……….., als ik het goed begrijp zeg je………….. , je bedoelt dus………., . Reflecteren is letterlijk terugkaatsen, weerspiegelen, en staat voor het omschrijven van het gevoel van de ander. Het is het gevoel van de ander onder je eigen woorden brengen, het laat zien, dat je je probeert in te leven in het leven van de ander. Hierdoor voelt de ander zich begrepen, kan de ander zich beter uiten, wordt de ander aangemoedigd meer te vertellen en/of dieper in te gaan op de gevoelens, laat de ander zien, dat jij probeert te begrijpen en de gevoelens accepteert. Reflecteren van eigen gevoel, in eigen woorden en op veronderstellende toon. Je kunt gebruik maken van: als ik het goed begrijp, voel je …….., zie ik het goed dat je zegt dat je je eigenlijk …………….voelt, dus je voelde……………, de manier waarop je dat zegt, klinkt alsof je je ………. voelt. Zelfonthulling leidt net als parafraseren en reflecteren tot begrip, de ander voelt zich begrepen en jij weet zeker, dat je het begrijpt. Het zijn situaties waarin je zelf herkent wat de ander meemaakt en wat

Page 15: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

15

jezelf ook is overkomen. Hierbij kun je kort weergeven wat jou is overkomen en de ander krijgt weer snel het woord. Het wordt alleen maar gebruikt om iemand te laten merken, dat je haar begrijpt en dat ze niet de enige is met een bepaald gevoel of probleem. Dit maakt het vaak mogelijk om vrijer de gedachten en gevoelens tot uiting te laten komen. Vragen om parafrasering /reflecteren doe je om tot een grotere overeenstemming te komen tussen wat jij wilt overbrengen en hoe de luisteraar dit voor zichzelf uitlegt. Deze basisvaardigheden vormen het fundament voor de meer complexe sociale vaardigheden zoals in de volgende paragrafen beschreven. Binnen de professionele hulpverleningsrelatie is het belangrijk om deze vaardigheden goed te ontwikkelen. De therapeut heeft immers te maken met een informatie verzamelend gesprek, een voorlichtingsgesprek, een probleemgesprek, een diagnose gesprek. De therapeut wordt bekwaam geacht om informatie te vergaren middels waarnemen, observeren, luisteren en vragen stellen. Er wordt een groot beroep gedaan op de kwaliteit van de communicatie van de therapeut. 2.8. GESPREKSTECHNIEKEN EN – MODELLEN Er zijn een aantal gesprekstechnieken en –modellen gangbaar binnen de professionele hulpverlening. Aan bod komen respectievelijk het slecht-nieuwsgesprek, het voorlichtingsgesprek, het informatie verzamelend gesprek en het probleemgesprek. Per gespreksmodel zal ook het stappenplan omschreven worden, waaruit het gesprek is opgebouwd. Het slecht-nieuwsgesprek Een slecht-nieuwsgesprek is niet alleen een gesprek over een ernstige aandoening, een fatale afloop, maar ook bijvoorbeeld over het niet doorgaan van afspraken, het optreden van complicaties, een terugval binnen de ziekte, etc. Onderzoek wijst uit dat cliënten / familie / nabestaanden het op prijs stellen dat er zo duidelijk mogelijk en met niet mis te verstane taal gesproken wordt. De kwaliteit van een slecht-nieuwsgesprek is bepalend voor de manier waarop men terugkijkt op de gehele gang van zaken. Indien de informatieverstrekker vaag is, blijft dit vragen oproepen. Stappenplan slecht-nieuwsgesprek Voorbereiding

• maak zo snel mogelijk een afspraak • reserveer voldoende tijd en vermijd storingen • kies, indien mogelijk, een aangename en bekende omgeving uit • nodig afhankelijk van de ernst van het nieuws, ook de partner, familielid of vriend uit met

toestemming van de cliënt • bereid je goed voor door de situatie, de gegevens en de achtergrond van de cliënt

nogmaals te bestuderen • probeer je eigen persoonlijke gevoelens en associaties (indien mogelijk) opzij te zetten

Begin van het gesprek / consult

• geef een samenvatting van de gebeurtenissen tot nu toe, ga na of de cliënt het met je samenvatting eens is

• probeer te achterhalen hoe de cliënt denkt en zich voelt Informatie uitwisselen

• korte vaststelling van wat de cliënt begrijpt, al weet, denkt of verteld is • geef aan, dat er onaangename informatie gaat komen: b.v. ik moet u zeggen, dat het

minder goed gaat dan gehoopt,….. • geef basale informatie, eerlijk en eenvoudig; herhaal belangrijke punten • stem de uitleg af op de gezichtspunten en de situatie van de cliënt • geef niet te vroeg teveel informatie, wees niet te zacht, maar overdonder de cliënt ook niet

direct • geef de informatie gedoseerd in kleine stukken tegelijk en in de juiste volgorde • let op je tempo, vat samen en controleer regelmatig of de cliënt je begrijpt en hoe deze

zich voelt

Page 16: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

16

• stem het taalgebruik nauwkeurig af op de intelligentie, het begripsvermogen, de reacties en de emoties van de cliënt. Vermijd vakjargon.

Openstaan voor de cliënt

• let op de non-verbale signalen • respecteer stilte; erken eventuele ontkenningen • neem regelmatig tijd en ruimte voor vragen • luister nauwkeurig naar de cliënt • geef ruimte om gevoelens te kunnen uiten en geef aan, dat je daarvoor open staat • reageer op de gevoelens en de houding van de cliënt met acceptatie, medeleven en

interesse • informeer of het nieuws totaal onverwachts komt, of dat de cliënt al een vermoeden had • laat de cliënt zijn zorgen uiten • controleer of de cliënt de informatie begrepen heeft • wees niet bang om emoties of verdriet te tonen

Plan en steun

• indien er specifieke zorgen zijn, help de cliënt dan door de emoties terug te brengen naar overzienbare en hanteerbare zorgen, geef aan wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn

• maak een plan voor de naaste toekomst • geef een overzicht van het mogelijke verloop van de ziekte / situatie • geef hoop / realistisch • leg de nadruk op de kwaliteit van leven

Voortzetting en afsluiting

• vat het gezegde nogmaals samen en controleer of de cliënt het begrepen heeft • geef de cliënt tijd om na te denken over het vervolg • maak een vervolgafspraak op korte termijn en geef aan wanneer en waar je bereikbaar

bent • welke steun is er voor de cliënt, partner, familie, vrienden • biedt aan om de partner (of anderen) te ontvangen of telefonisch te woord te staan • zorg voor informatiefolders of stencils

Het voorlichtingsgesprek Goede voorlichting geven, biedt voor zowel de cliënt als therapeut veel voordelen en is dus ook een belangrijk onderdeel van het behandelplan. Goede voorlichting zorgt voor een goede therapietrouw, vermindert angst en ongerustheid.

Voorbereiding

• maak een afspraak • reserveer voldoende tijd en vermijd storingen • kies een rustige omgeving uit • nodig op verzoek van de cliënt de partner of een familielid of een vriend uit • bereid je goed voor door de situatie, de gegevens en de achtergrond van de cliënt

nogmaals te bestuderen • bereid je goed voor op de te geven informatie • probeer je persoonlijke gevoelens en associaties opzij te zetten

Begin van het gesprek / consult

• geef het doel van het gesprek aan • probeer te achterhalen hoe de cliënt denkt en zich voelt

Informatie uitwisselen

• korte vaststelling van wat de cliënt begrijpt, al weet, denkt of verteld is • geef de informatie die je wilt / moet geven eventueel met behulp van een video, brochure,

folder, demonstratiemateriaal • geef de informatie eerlijk en eenvoudig; herhaal belangrijke punten

Page 17: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

17

• stem de uitleg af op de gezichtspunten en de situatie van de cliënt • geef de informatie gedoseerd in kleine stukken tegelijk en in de juiste volgorde • let op je tempo, vat samen en controleer regelmatig of de cliënt je begrijpt en hoe deze

zich voelt • stem het taalgebruik nauwkeurig af op de intelligentie, het begripsvermogen, de reacties

en de emoties van de cliënt. Vermijd vakjargon. Openstaan voor de cliënt

• let op de non-verbale signalen • respecteer stilte • neem regelmatig tijd en ruimte voor vragen • luister nauwkeurig naar de cliënt • geef ruimte om gevoelens te kunnen uiten en geef aan, dat je daarvoor open staat • reageer op de gevoelens en de houding van de cliënt met acceptatie, medeleven en

interesse. • informeer of de informatie aansluit bij wat al bekend was • laat de cliënt zijn zorgen uiten • controleer of de cliënt de informatie begrepen heeft

Plan en steun

• indien er specifieke zorgen zijn, help de cliënt door de emoties terug te brengen naar overzienbare en hanteerbare zorgen, geef aan wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn

• maak een plan voor de naaste toekomst Voortzetting en afsluiting

• vat het gezegde nogmaals samen en controleer of de cliënt het begrepen heeft • geef de cliënt tijd om na te denken / na te lezen • maak indien nodig een vervolgafspraak op korte termijn en geef aan wanneer en waar je

bereikbaar bent • welke steun is er voor de cliënt, partner, familie, vrienden • bied aan om de partner (of anderen) te ontvangen of telefonisch te woord te staan • zorg voor informatiemateriaal

Het informatie verzamelende gesprek Het verzamelen van gegevens is een belangrijke bezigheid van een therapeut. Het betreft niet alleen het anamnese gesprek maar alle andere en daaropvolgende contacten die plaats vinden tussen de therapeut en de cliënt. Voor een systematische gegevens verzameling maakt men meestal gebruik van een vragenlijst / anamneseformulier. Voorbereiding

• maak zo snel mogelijk een afspraak • reserveer voldoende tijd en vermijd storingen • de praktijkruimte • nodig indien nodig geacht ook de partner of een familielid of een vriend uit • probeer je persoonlijke gevoelens en associaties opzij te zetten

Begin van het gesprek / consult

• geeft het doel van dit gesprek weer: verzamelen van gegevens om te komen tot een diagnose en behandelplan

• benadruk de wet op de persoonsgegevens • probeer te achterhalen hoe de cliënt denkt en zich voelt

Informatie uitwisselen

• korte vaststelling van wat de cliënt begrijpt, al weet, denkt of verteld is • stel open en gesloten vragen als het onderwerp van het gesprek dit wenst • geef de verkregen informatie mondeling weer op correctheid; herhaal belangrijke punten

Page 18: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

18

• let op je tempo, vat samen en controleer regelmatig of de cliënt je begrijpt en hoe deze zich voelt

• stem het taalgebruik nauwkeurig af op de intelligentie, het begripsvermogen, de reacties en de emoties van de cliënt. Vermijd vakjargon.

Openstaan voor de cliënt • let op de non-verbale signalen • respecteer stilte / denktijd • neem regelmatig tijd en ruimte voor vragen van de cliënt • luister nauwkeurig naar de cliënt • geef ruimte om gevoelens te kunnen uiten en geef aan, dat je daar voor open staat • reageer op de gevoelens en de houding van de cliënt met acceptatie, medeleven en

interesse. • controleer of je alle informatie hebt en of de cliënt mogelijk nog informatie kwijt wil

Plan en steun

• indien er specifieke zorgen zijn, help de cliënt door de emoties terug te brengen naar overzienbare en hanteerbare zorgen, geef aan wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn

• maak een plan voor de naaste toekomst Voortzetting en afsluiting

• vat het gezegde nogmaals kort samen en controleer of de cliënt het begrepen heeft (laat cliënt informatie lezen)

• maak een vervolgafspraak op korte termijn voor het volgende consult en geef aan wanneer en waar je bereikbaar bent

Het probleemgesprek Een cliënt komt bij je met een hulpvraag, een probleem. Het eerste doel van een probleemgesprek is het uiten van gevoelens van de ander en in tweede instantie proberen het probleem op te gaan lossen. Soms is alleen het uiten van gevoelens mogelijk in een probleemgesprek, om de reden, dat er niet altijd een oplossing is. Er zijn grofweg vier vragen die inhoud geven aan het probleemgesprek: Wat is er aan de hand? Wat is de betekenis ervan? Welk doel moet bereikt worden? Wat moet er gedaan worden om het doel te bereiken? Voorbereiding

• maak zo snel mogelijk een afspraak • reserveer voldoende tijd en vermijd storingen • kies een rustige omgeving • bereidt je goed voor door de situatie, de gegevens en de achtergrond van de cliënt

nogmaals te bestuderen • probeer je persoonlijke gevoelens en associaties opzij te zetten.

Begin van het gesprek / consult

• geeft het doel van het gesprek aan • probeer te achterhalen hoe de cliënt denkt en zich voelt

Informatie uitwisselen

• vraagstellingen van het probleemgesprek • let op je tempo, vat samen en controleer regelmatig of de cliënt je begrijpt en hoe deze

zich voelt • stem het taalgebruik nauwkeurig af op de intelligentie, het begripsvermogen, de reacties

en de emoties van de cliënt. Vermijd vakjargon. Openstaan voor de cliënt

Page 19: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

19

• let op de non-verbale signalen • respecteer stilte; erken eventuele ontkenningen • neem regelmatig tijd en ruimte voor vragen • luister nauwkeurig naar de cliënt • geef ruimte om gevoelens te kunnen uiten en geef aan, dat je daar voor open staat • reageer op de gevoelens en de houding van de cliënt met acceptatie, medeleven en

interesse. • informeer of het nieuws totaal onverwachts komt, of dat de cliënt al een vermoeden had. • laat de cliënt zorgen uiten • controleer of de cliënt de informatie begrepen heeft

Plan en steun

• indien er specifieke zorgen zijn, help de cliënt door de emoties terug te brengen naar overzienbare en hanteerbare zorgen, geef aan wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn

• maak een plan voor de naaste toekomst • geef een overzicht van het mogelijke verloop van de situatie

Voortzetting en afsluiting

• vat het gezegde nogmaals samen en controleer of de cliënt het begrepen heeft • geef de cliënt tijd om te werken aan het probleem • maak een vervolgafspraak op korte termijn en geef aan wanneer en waar je bereikbaar

bent • zorg eventueel voor informatiefolders of stencils

2.9. CONFLICTHANTERING Conflicten zijn heel normaal. Overal waar samengewerkt wordt, kan het gebeuren dat men het niet met elkaar eens is. Mensen doen veel moeite om conflicten te vermijden, omdat zij op alle mogelijke manieren verstorend werken. Conflicten worden gezien als hinderlijk, negatief, onjuist, afbrekend, verstarrend, verzwakkend. Op zich zijn al deze begrippen belemmerend bij het omgaan met een conflict. Deze begrippen werken conflicten juist in de hand en hinderen bij het oplossen van het conflict. Een conflict is een situatie die kan ontstaan als het streven, de doelen, waarden, opvattingen en dergelijke van twee of meer mensen of groepen of in jezelf elkaar tegenwerken of uitsluiten. Dus in ons geval de relatie tussen de therapeut en de cliënt. De negatieve functies van een conflict zijn al belicht. Een conflict heeft echter ook positieve functies:

• als start voor een verandering of vernieuwing; de creativiteit en interesse worden aangewakkerd.

• ter bevestiging en versterking van het eigen ik; wat jij vindt of voelt, schept meer duidelijkheid voor de persoon zelf.

• ter motivering; omdat het energie vrij maakt, ruimte in de eigen mogelijkheden, nieuwe ontdekkingen.

Een conflict is niet altijd op te lossen en dan is het beter om te proberen het conflict te hanteren. Of te wel zoveel mogelijk de positieve functies uit het conflict te halen. Conflicthantering is bedoeld om de negatieve kanten van het conflict terug te brengen of te verminderen, zonder de positieve effecten teniet te doen. Conflicthantering is een manier om een destructief conflict om te zetten in een constructief conflict. Dat betekent dus ook, dat het niet altijd mogelijk is om een tegenstelling op te lossen. Een conflict is een dynamisch proces, in continue ontwikkeling én het maakt eveneens, dat je voor jezelf ruimte schept voor verdere groei en ontwikkeling in het mens zijn. En laten we wel wezen, de meeste conflicten worden niet als conflicten ervaren, maar als meningsverschillen die indien je erover praat, duidelijkheid geeft aan de ander en aan jezelf. Alle kans dat er meer begrip voor elkaar is, zeker als er sprake is van respect en empathie en liefde.

Page 20: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

20

Een conflict kent over het algemeen de volgende fasen: • 1e fase: Van een verborgen naar een erkend conflict Binnen de relatie is wat irritatie merkbaar, maar men kan ermee leven. Dat is het verborgen conflict. Pas op het moment dat door iemand gezegd wordt “ik heb er last van”, wordt het conflict erkend en wordt er aandacht aan besteed. • 2e fase: Het kiezen van een conflictstijl Het kiezen van een conflictstijl hangt af van het belang van de relatie die er is tussen jezelf en de ander en de zorg voor het resultaat. Als de relatie belangrijker is dan het resultaat, zal dit eerder leiden tot concessies. Er zijn diverse variaties te maken met deze uitgangspunten. Doordrukken: het eigen belang staat voorop, de relatie wordt op het spel gezet. Er is weinig tot geen ruimte voor concessies en compromissen. Men wil hierbinnen de ander domineren en niet toegeven aan de belangen van de ander. Bedekken of toegeven omwille van de relatie: laten we het gezellig houden. Het principe van aardig gevonden willen worden staat hier centraal. Er is bereidheid om zichzelf weg te cijferen, toe te geven. De relatie staat voorop, maar de eigen ik zit in de verdrukking. Vaak betekent dit niet leven volgens de eigen keuze of het eigen gevoel. Ervoor weglopen: trekt zich terug van een relatie, gaat de relatie uit de weg, laat het doodbloeden. De persoon werkt zo min mogelijk met anderen samen ter voorkoming van conflicten. Wordt door anderen dan ook vaak gezien als de solist! De gulden middenweg: het zoeken van tussenoplossingen voor het evenwicht: beiden hebben niet gewonnen maar ook niet verloren. En proberen zich daarmee zo goed mogelijk te voelen en te gedragen binnen de relatie. Samenwerken en onderhandelen: elkaar weer ontmoeten, de misverstanden ophelderen en de emoties die er zijn naar elkaar uitspreken om dan over te gaan naar de probleemoplossing. De oplossingen zijn nieuw en voor beide partijen aanvaardbaar. Dit uitgangspunt is verreweg het meest ideale, omdat hierbinnen begrip, respect en empathie voor de ander aanwezig is, waardoor beiden in alle vrijheid kunnen leren en leven. • 3e fase: Voelbaar conflict Er is een conflict, de twee partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. Beide partijen zien elkaar opeens anders, zijn wantrouwend, vinden elkaar niet meer aardig en willen eigenlijk niet meer met elkaar verder. Op alle slakken wordt zout gelegd en alles wat er gebeurt zal verkeerd worden uitgelegd. Er is een bepaalde spanning voelbaar en zichtbaar. Symbolisch praten we hier over twee kemphanen! • 4e fase: Zichtbaar conflict Het conflict wordt geuit, door opmerkingen, bezetting, stiptheidsactie of een andere manier. Het is nu nodig het conflict bespreekbaar te maken en maatregelen te nemen. De hulpverlener kan gevraagd worden te bemiddelen in een conflict, wat niet gemakkelijk is. De onpartijdigheid bewaken is moeilijk, de pogingen tot het gemanipuleerd worden door de betrokkenen vaak zichtbaar. Er zijn een aantal zaken waar de bemiddelaar voor moet zorgen dragen. Dit om zichzelf een houvast te geven en daarmee de meeste kans van slagen hebben om tot een oplossing van het conflict te komen:

• Neem voldoende tijd en ruimte. • Vraag de bereidheid van beide partijen om aan het conflict te werken. • Laat iedereen aan het woord komen en uitpraten. De bemiddelaar zal beide partijen

feedback laten geven aan elkaar. Bij voorkeur in de sandwichmethode, maar mogelijk is dat in eerste instantie utopie, maar in tweede instantie een mooi middel om beide partijen ook te dwingen de positieve aspecten weer te zien van de ander, De feedback wordt

Page 21: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

21

gegeven tot er weer communicatie is, waardoor er weer geluisterd wordt en het begrip voor elkaar toeneemt.

• Gebruik gesprekstechnieken om overbluffen, bedreigen, verdedigend luisteren op te vangen, om weer te komen tot echt en actief luisteren naar elkaar.

• Krijg de belangrijkste conflictpunten aan het oppervlak: waar gaat het eigenlijk om? • Start de onderhandelingsfase: aangeven hoe te komen tot oplossingen. • Biedt aan bij het komen tot een oplossing dit aan anderen kenbaar te maken en er een

verslaglegging van te maken. In vele gevallen zijn conflictsituaties goed te hanteren en komt men vaak tot een bevredigende oplossing of keuze.

Page 22: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

22

3. INTAKE / ANAMESE AFNEMEN 3.1. SOORTEN ANAMNESES De anamnese is de eerste fase van het verpleegproces = het systematisch verzamelen van relevante en belangrijke gegevens over de cliënt om - een paranormale diagnose te kunnen stellen - de behandeling te bepalen, plannen en uit te voeren Kortom: behandelplan (op maat)! Bij de anamnese staan vooral de reacties van de cliënt op problemen centraal. Anamnese is een continu proces tijdens de ontmoetingen met de cliënt, gegevens blijven verzameld worden. Op basis van aanvullende gegevens kun je indien nodig de doelen en de interventies bijstellen. Er bestaan diverse soorten anamneses - basis anamnese - probleemgeoriënteerde anamnese - periodieke anamnese - crisisanamnese Een goede anamnese afnemen en verwerken is belangrijk! Het betreft een eerste indruk en het legt de basis voor de verdere relatie. 3.2. Gegevens verzamelen Je moet uit kunnen maken:

• welke gegevens belangrijk zijn – gezien de klacht en de wensen van de cliënt • hoeveel gegevens je nodig hebt om een goed behandelplan op te stellen • of kennis van andere vakgebieden nodig is, bijvoorbeeld van anatomie, fysiologie, menselijk

gedrag.

Bij anamnese jezelf vragen stellen over: - welke gegevens zijn belangrijk / relevant? (onderscheid belangrijke en onbelangrijke

gegevens) - zijn mijn gegevens volledig of heb ik nog meer nodig? - luister ik goed genoeg om me te kunnen verplaatsen in de belevingswereld van de cliënt en

zijn familie? - zijn mijn observaties en de gegevens betrouwbaar? (onderscheid tussen feitelijk gegeven en

conclusies; geen interpretaties) - heb ik geen vage termen gebruikt, zoals “regelmatig, goed”? 3.3. GEGEVENS VERIFIËREN Controleren of verzamelde gegevens juist zijn. Indien: - subjectieve en objectieve gegevens niet kloppen met elkaar - cliënt tegenstrijdige/verschillende dingen zegt op verschillende momenten in gesprek - ‘abnormale’ gegevens, bijvoorbeeld extreem hoge RR (overdoen, collega consulteren) - belemmerende factoren, bijvoorbeeld t.g.v. angst heeft cliënt hoge pols (dus vertekend beeld

van normaalwaarden) Onderscheid in subjectieve en objectieve gegevens - subjectieve gegevens = gegevens die alleen door de cliënt kunnen worden bevestigd of

ontkend (klachten), datgene wat de cliënt zelf vertelt, bijvoorbeeld gedachten, belevingen, gevoelens van cliënt zelf. Is dus wat anders dan zoals het in de volksmond gebruikt wordt, dan betreft subjectief meer persoonlijke vooroordelen en meningen.

Page 23: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

23

- objectieve gegevens = gegevens die ook door een ander (i.c. verpleegkundige) kunnen worden waargenomen (verschijnselen), datgene wat je kunt waarnemen/observeren, bijvoorbeeld huidskleur, lichaamshouding, turgor, polsslag.

Beide soorten gegevens zijn nodig tijdens anamnese. In het overzicht van patronen staat aangegeven bij welk patroon je observaties kan doen. Als therapeut ontleen je de gegevens aan 2 soorten informatiebronnen: - primair: de cliënt zelf; kan dus subjectief (wat cliënt zelf zegt) en objectief (wat je als

verpleegkundige ziet) zijn. - secundair: alle andere bronnen, bijvoorbeeld andere dossiers, andere mensen (familie, andere

disciplines), literatuur. Belangrijk in verslaglegging van anamnese de bron van informatie te vermelden. 3.4. VOORBEELD VAN EEN “ NORMALE” ANAMNESE Naam : Adres : Tel. Thuis : Werk : Geb. datum : Burg. Staat : Beroep : Naam en tel.nr. huisarts : Verzekering part/zf nr. : Lengte : Gewicht : Dieet : Allergie : Alcohol : Roken : LEVENSLOOP Graag hieronder vermelden wat er gedurende uw leven gebeurd is vanaf uw geboorte tot uw huidige leeftijd: Kinderziekten, inentingen, ziekten (geelzucht), ongevallen, operaties, littekens, medicijngebruik(de pil), bijzondere gebeurtenissen, relaties, veranderingen. HOOFDKLACHT Wat is uw voornaamste klacht? Hoe lang heeft u deze klacht? Door welke oorzaak of omstandigheid is deze volgens u begonnen? Heeft u de klacht aanhoudend of alleen in bepaalde omstandigheden? (voedingsmiddelen, seizoenen, bepaalde tijden van de dag of nacht, bepaalde emotionele, sociale factoren) Wat is de frequentie van de klacht? Hoe gaat de klacht meestal over? Ervaart u de klacht oppervlakkig of diep ingrijpend in uw leven? Bent u al eerder voor deze klacht behandeld geweest? Bij wie? Soort therapie? Resultaat? Welke medicijnen heeft u wanneer, waarvoor gebruikt? Onderstreep wat van toepassing is • Klacht verandert / verbetert / verslechtert door “plaatselijke” warmte, koude, druk, beweging,

massage of rust. • Klacht verandert / verbetert / verslechtert door “algemene” warmte, koude, druk, beweging,

massage of rust.

Page 24: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

24

FAMILIEANAMNESE Bij welke familieleden komen soortgelijke klachten voor? Welke belangrijke aandoeningen zijn in uw familie (1e en 2e graad) bekend? ANDERE KLACHTEN Heeft u nog andere klachten? Energiebalans Bent u moe? - Altijd /aanhoudend, bij het opstaan, op bepaalde uren? - Bij nietsdoen, verveling, bij geringe inspanning? Voelt u de moeheid in een bepaald lichaamsdeel? Zijn er uren van de dag waarop u even een dip krijgt, zich moe voelt? Hoe is uw slaap? Hoeveel slaapt u? Slaapt u goed in en door? Heeft u dromen, nachtmerries, rustige slaap? Zijn er uren van de dag waarop u zich slaperig voelt? Beschrijf gedurende 2 dagen wat u eet en drink, graag meenemen bij consult. Hoe is uw eetlust? Bent u de laatste tijd in gewicht toegenomen of afgenomen? Oorzaak? Zijn er voedingsmiddelen die u tegen zijn gaan staan? Heeft u een opvallende voor- of afkeur voor zuur, zoet, zout, bitter of hartig? Omcirkel de score per item Favoriet Neutraal Vies Zoet : 1 2 3 4 5 Zuur : 1 2 3 4 5 Zout : 1 2 3 4 5 Bitter : 1 2 3 4 5 Hartig : 1 2 3 4 5 Wat vindt u uitgesproken lekker of vies? Kunt u vet, chocolade, zetmeel, alcohol, zuivelproducten, rauwkost, koolsoorten of andere voedingsmiddelen niet of moeilijk verdragen? Hoeveel en wat drinkt u per dag? ONDERSTREEPT U WAT BIJ U VAN TOEPASSING IS! Haarverlies, concentratiestoornissen, leeg hoofd, vol hoofd. Slecht zien, slecht horen, slecht ruiken, slecht proeven. Oorsuizen, duizeligheid, neusbloeden, neusamandelen weggehaald. Vieze smaak in de mond bij het opstaan, ruiken uit de mond, droge mond, mondzweertjes, droge lippen, lipzweertjes, gebit goed / slecht, kunstgebit, tandvlees goed / slecht, Neusverkoudheid; keelontsteking, voorhoofdholten, bijholten. Amandelen opgezet, pijnlijk, weggehaald, halsklieren of keelklieren opgezet. Vermoeide stem, hese stem, vaak verslikken, niet verdragen gesloten kraag.

Page 25: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

25

Misselijkheid, vol gevoel, maagpijn, opgezette buik, hikken, boeren, braken, buikpijn, zijpijn, galbraken, galstenen, verstopping, diarree, krampen, winderigheid, aambeien. Vaak / weinig plassen, moeilijk, pijnlijk, helder / gekleurd, ontstekingen blaas of nieren, nierstenen, prostaatklachten, seksuele problemen. Menstruatie vroeg / laat, hevig, weinig, pijnlijk, klonterig, onregelmatig, tussentijds bloedverlies, stemmingswisselingen, vaginale afscheiding, menopauze, zwangerschappen. Huidaandoeningen, brosse nagels. Extremiteiten tintelingen, dove gevoelens. Spieren kramp / pijn / stijf. Gewrichten pijn / stijf / bewegingsbeperking. Pijn of beklemming op de borst, ademnood, kortademigheid, hyperventilatie, hartkloppingen. Hoesten of kuchten, droge hoest / slijm ophoesten. Doorbloedingsstoornissen, b.v. spataderen, dode vingers. Vermoeide of zware benen, gezwollen voeten of benen ALGEMEEN Bent u kouwelijk of heeft u het juist vaak warm? Voelt u die koude /warmte diep of oppervlakkig? Over het gehele lichaam of over bepaalde delen? Overdag of in de nacht? In bepaalde omstandigheden? Bent u gevoelig voor - weersomstandigheden? - klimaat- of seizoenswisselingen? - lawaai, licht, bepaalde geuren of bepaalde geluiden? PSYCHISCHE FACTOREN Hoe zou u zichzelf omschrijven t.a.v. stress, besluitvaardigheid, zelfvertrouwen, afhankelijkheid, gesloten, uitbundig, stemmingsveranderingen, zelfstandigheid? Wat is uw rol - bij ziekte - in de familie - in de relatie - in de buurt - en in het werk? Wat vindt u uw rol in deze wereld? Geef in een paar woorden weer hoe u denkt dat anderen u zouden typeren.

Page 26: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

26

4. BEGELEIDINGSSTRATEGIEËN Een therapeut heeft veelal te maken met een cliënt met een hulpvraag. Een cliënt die vervolgens te maken krijgt met voorschriften en het inzetten van een verandering ten behoeve van de eigen gezondheid. In die zin krijgt de therapeut te maken met de attitude van de cliënt en vervolgens het gezamenlijke doel tot verandering. Het is zinvol om in te gaan op wat een attitude is en hoe veranderingen tot stand kunnen komen. 4.1. Houding Houding is te omschrijven als een houding bestaande uit het gevoel, het gedrag en het verstand. Hoe is de houding van de cliënt ten aanzien van Alternatief therapieën? Een attitude die in balans is betekent met een positieve attitude in het leven en werk staan. Een voorbeeld: gezond eten! Positief / in balans Negatief / uit balans

• gevoel vindt gezond eten lekker vindt gezond eten een moeten • gedrag eet gezond eet drie dagen per week redelijk gezond • verstand weet dat ze fit wordt van weet, dat junkfood slecht is voor het

gezond eten lichaam

Attitudebeïnvloeding Om de houding van de cliënt te kunnen beïnvloeden, is het van belang te weten hoe iemand staat ten opzicht van een verandering die noodzakelijk kan zijn voor het eigen welbevinden. Er is sprake van een stabiele verandering, als alle drie de facetten van houding achter de verandering staan of geïntegreerd zijn in de mens! Het doel van attitudebeïnvloeding is om alle drie de facetten bij de verandering te betrekken. Het invalspunt zal er vaak één zijn, om van daaruit de andere twee te beïnvloeden. Het verstand Het geven van voorlichting en informatie geven de cliënt een bepaalde kennis die het gevoel en het gedrag kunnen beïnvloeden. Die kennis leidt tot de motivatie om daadwerkelijk iets te gaan ondernemen om de houding te veranderen. Een voorbeeld ter verduidelijking. Een cliënt heeft rugklachten en krijgt een aantal oefeningen om te gaan doen. Hierbij wordt aangegeven door te gaan tot er pijn gevoeld wordt en dan wat gas terug te nemen, maar telkens tot de pijngrens te gaan. Het oefenen volgens deze voorschriften betekent dat het oefenen uiteindelijk positief resultaat heeft. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de te verwachten pijn die optreedt bij het oefenen, maar wordt tegelijkertijd de voortgang van revalidatie geaccentueerd en in eigen controle behouden. Het gevoel In dit geval kun je het gedrag beïnvloeden door de gevoelens ten aanzien van een beoogde attitudeverandering negatief in te kleuren. Bijvoorbeeld: rokers zijn zielige stumpers, ze krijgen een grauwe huid en sneller rimpels, en hun conditie is beneden peil. Bovendien vervuilen ze de lucht en de ruimte en je ruikt ze altijd aankomen. Bij mensen die het rookgedrag bij zichzelf willen beïnvloeden, roept dit een sfeer op die niet aanlokkelijk is, ook niet om erbij te horen. Hopelijk zal het gedrag = roken leiden tot niet roken! Het gedrag Het beïnvloeden van iemand door het gedrag te willen veranderen, is gerelateerd aan de gedragstherapie. Een voorbeeld ter verduidelijking. Er wordt in eerste instantie geen aandacht besteed aan de oorzaak van bijvoorbeeld spinnenangst. Er wordt geconfronteerd met spinnen en zorg gedragen voor de omgang met spinnen, van kleiner naar groter, van zien naar voelen. Door met spinnen om te gaan, leert de persoon, dat er niets ergs gebeurt, zodat het gevoel van angst ook over zal gaan. De gedachtegang van de persoon past zich hier dan op aan. Beïnvloeding van gedrag van een ander beoogt beïnvloeding van attitudeverandering door het veranderen van gedrag in relatie tot een gezamenlijk bepaald doel.

Page 27: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

27

Attitudeverandering Veranderen van houding kan meer of minder diepgaand zijn. De verandering zal blijvender zijn als er veel diepgang in de attitudeverandering aanwezig is. Binnen de attitudeverandering zijn drie niveaus te onderscheiden. Inwilligen is een verandering die alleen maar plaats vindt omdat een ander aanwezig is. Het betekent het verkondigen van een bepaalde mening en het vertonen van bepaald gedrag omdat anderen vinden dat het moet, maar jij niet! Identificatie is de beïnvloeding van jezelf door iemand die jou aanspreekt, een voorbeeldgedrag wat jij zelf ook graag zou kunnen. De manier van werken en omgaan van die persoon is zo belangrijk voor je, dat je dat gedrag ook vertoont, ook al is die persoon niet in de buurt. Internalisatie geeft aan, dat er sprake is van een echte attitudeverandering. De houding is iets eigens geworden, in de persoon verweven. Het gedrag of mening wordt consequent vertoond of verkondigd, het komt uit de persoon zelf. Begeleiden van veranderingsproces Een van de voornaamste taken van een therapeut is het begeleiden van cliënten bij veranderingsprocessen. Het betekent niet alleen het omgaan met ziekte, maar ook met veranderde leefgewoonten. In alle gevallen is er sprake van het begeleiden van psychosociale veranderingsprocessen. Krachtenveldanalyse Een goede krachtenveldanalyse helpt bij het schatten van de krachten die mensen weerhouden om te veranderen: de weerstandskrachten. En de krachten die mensen ertoe bewegen te veranderen: de veranderingskrachten. Het is afhankelijk welke kracht het zwaarst weegt om een verandering wel of niet te doen plaatsvinden. In zijn algemeenheid heeft het meer effect aandacht te besteden aan de weerstandskrachten met als doel deze te verminderen. Door deze weerstandskrachten te verminderen helpt men mensen een besluit te nemen op een manier die minder spanning met zich meebrengt. Enkele voorbeelden ter verduidelijking van een veranderingskracht:

• Als het goed is, heb ik na de therapie geen pijn meer bij mijn gewrichten en zal ik makkelijker en soepeler mijn dag kunnen beginnen.

• Het volgen van dat zware dieet levert mij zoveel energie, dat ik niet meer te moe ben om te werken en leuke dingen te gaan doen.

Enkele voorbeelden ter verduidelijking van een weerstandskracht:

• Ik vind de prijs van die producten die ik moet gaan slikken om de pijn te verminderen toch wel hoog, en zou het wel helpen?

• Ik ben bang, dat ik dat dieet niet kan volhouden. 4.2. METHODISCHE BEGELEIDING Een methodische aanpak houdt in, dat door het nemen van stappen een planmatige manier van werken te herkennen is. Er is in grote lijnen het volgende stappenplan te onderscheiden bij het begeleiden van psychosociale veranderingsprocessen:

• Motivatie peilen en ontwikkelen van de cliënt, krachtenveldanalyse: het in kaart brengen van de veranderingskrachten en de weerstandkrachten.

• In kaart brengen van de uitgangspositie: situatie in detail in kaart brengen. • Doelbepaling: realistisch doel bepalen gericht naar de gewenste situatie. • Strategiebepaling: plan van aanpak maken gericht naar het behalen van de doelen. • Uitvoeren van de strategie: is het uitvoeren van de planning. • Evaluatie van de aanpak: het evalueren op product: zijn de doelen behaald? En evaluatie

op proces: hoe was de manier waarop wij het doel hebben behaald? Het doorlopen van de stappen van het veranderingsproces is geen zaak van het afwerken van stap 1 tot stap 6. Het is een proces, waarbij regelmatig geëvalueerd moet worden bij elke stap die gezet wordt. Bij de onderwerpen die volgen, is het voeren van een veranderingsproces regelmatig aan de orde.

Page 28: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

28

Bevorderen van therapietrouw Voor het slagen van de behandeling, heb je als therapeut er alle belang bij om een cliënt te hebben die therapietrouw genoemd kan worden. Therapietrouw wil zeggen, dat de cliënt zich houdt aan de voorgeschreven leefregels. Onder leefregels worden verstaan: leefgewoonten, medicijn inname, etc. Bij therapietrouw is het van belang, dat de houding van de cliënt beïnvloed wordt. Een cliënt heeft een extrinsieke en intrinsieke motivatie die ervoor kan zorgen, dat hij of zij therapietrouw is. De intrinsieke factor, die vanuit jezelf komt, is van meer invloed op het volhouden van een therapie en zelfs het veranderen van de levensstijl. De extrinsieke motivatie komt van buiten jezelf. Zodra echter de prikkeling van buitenaf ophoudt, houdt ook de therapietrouw op. Bij de intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de persoon zelf, omdat deze wil veranderen, het nut ervan inziet of voelt. Deze persoon zal ook zonder prikkeling van buitenaf therapietrouw zijn en blijven. De intrinsieke motivatie wordt opgebouwd door het geven van goede voorlichting, hoop en aanmoediging en vooral de verbetering te kunnen laten zien en laten voelen. Therapietrouw betekent:

• duidelijke instructies geven. • eigen verantwoordelijkheid bespreken en stimuleren. • inzicht in de eigen persoonlijkheid: oorzaak en gevolg. • Inzicht in bijwerkingen en effecten van de therapie.

Page 29: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

29

5. KRITISCH DENKEN EN HANDELEN In het kader van de ontwikkeling van de therapeut naar het HBO-denken en handelen zijn een aantal doelen en criteria geformuleerd, gerelateerd aan het gedrag dat de therapeut - die kritisch denkt en handelt - zal vertonen. Deze eerste aanzet zal in de loop van de tijd verfijning en concretisering ondergaan. Met andere woorden ook het ontwikkelen van gedragscodes is een groeiproces. Een aantal gedragscodes zijn specifieker uitgewerkt. Het hanteren van de gedragscodes leidt tot een bewustwording van onze kijk op zorg en dat wat gevraagd wordt door de student. Een zin die alles omvat en alles zegt is de volgende: Van onbewust onbekwaam, naar bewust onbekwaam, naar bewust bekwaam. Ik word mij bewust waar mijn goede en minder goede kwaliteiten liggen. Dan kan ik er bewust aan werken om dat wat goed is te verstevigen en wat minder goed is verder te ontwikkelen. Dit alles zal ik mijzelf eigen te maken met als doel: bewust kwaliteit bieden aan de individuele hulpvrager, collega en student. 5.1. WAT HOUDT KRITISCH DENKEN IN Wat houdt kritisch denken nu eigenlijk in? Denk jij kritisch? Hoe kom je erachter dat anderen kritisch denken? Onderstaande standaarden kunnen je helpen je eigen denken te ontwikkelen en te evalueren.

• Ga je in het denkproces af op eigen emoties en gevoelens? • Heb je keuzen gemaakt door te redeneren en op basis van feiten in plaats van op je

persoonlijke gevoelens en eigenbelang? • Heb je keuzen uitgesteld tot je alle gegevens had? • Heb je jouw inzichten met meningen van anderen getoetst? • Ben je de geloofwaardigheid van bronnen, die geholpen hebben een keuze te maken

nagegaan? • Heb je onderscheid gemaakt tussen feiten, opinies en logische gevolgen? • Heb je een onderverdeling gemaakt tussen relevante en irrelevante en tussen belangrijke

en onbelangrijke gegevens? • Heb je uitleg gevraagd als je het niet begreep? • Heb je kennis over een bepaald onderwerp uit andere vakgebieden gehaald en daardoor

meer inzicht in de situatie gekregen? • Heb je, als je fouten maakte, van de situatie een leersituatie gemaakt, zodat je dezelfde

fouten in de toekomst kunt voorkomen? • Denk je eraan dat je niet alles hoeft te weten en niet alle antwoorden hoeft te kunnen

geven? Definitie Kritisch denken is zowel een houding als een redeneerproces, waarvoor bepaalde intellectuele vaardigheden vereist zijn. Kritisch denken is een bepaalde manier van denken die duidelijk maakt wat we wel weten en wat we niet weten. Het is de “kunst om – terwijl je denkt – over je denken na te denken, zodat je denken aan helderheid en nauwkeurigheid, accuratesse, relevantie, samenhang en eerlijkheid wint.” Behalve een houding is kritisch denken ook een vaardigheid. Deze vaardigheid is zo complex dat er niet een allesomvattende definitie van te geven is. Er is echter wel een aantal kenmerken waaraan je kritisch denken kunt herkennen als je het tegenkomt. Kenmerken Kritisch denken gaat gepaard met het vormen van begrippen (concepten). Een concept is een mentale voorstelling die wij ons van de werkelijkheid maken. Concepten worden gevormd door concrete dingen (twee wielen, een stuur, een frame en een bagagedrager) te combineren tot een concept (tweewieler) dat alleen als symbool in onze geest bestaat. Concepten staan voor onze ideeën over gebeurtenissen, objecten en eigenschappen en hun onderlinge relaties. Therapeuten gebruiken concepten voor:

Page 30: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

30

• Eigenschappen, ofwel dingen zoals ze zijn; bijvoorbeeld de mate van angst of onzekerheid waaronder een student gebukt gaat.

• Processen; ofwel de manier waarop dingen gebeuren; bijvoorbeeld de vraag hoe het stagewerkplan in elkaar zit of hoe de student de stage ervaart.

5.2. KRITISCH DENKEN IS • Rationeel en redelijk Dit is het meest voor de hand liggende kenmerk van kritisch denken. De termen “redelijk” en “rationeel” geven aan dat ons denken beredeneerd is en niet op vooroordelen, voorkeuren, eigenbelang of angst berust. Veronderstel dat je besluit om bij de verkiezingen op een liberale partij te stemmen, omdat dit binnen jouw familie gebruikelijk is. Een dergelijke beslissing is dan gebaseerd op een voorkeur, vooroordeel en misschien zelfs op eigen belang. In plaats daarvan zou je zelf kunnen nagaan wat die partij in haar programma belooft en of dat wel overeenkomt met jouw eigen standpunten. Als je dat gedaan hebt, kun je evengoed nog op die partij stemmen, maar je hebt dan in elk geval een beredeneerde keuze gemaakt, een keuze die gebaseerd is op feiten en observaties. • Reflectief Dit betekent dat iemand die kritisch denkt geen voorbarige conclusies trekt of overhaaste beslissingen neemt, maar de tijd neemt om gegevens te verzamelen, alles te overdenken en de feiten en de argumenten goed tegen elkaar af te wegen. • Voor een deel een houding Het is een houding van steeds maar weer vragen stellen. Iemand die kritisch denkt, neemt beweringen of uitspraken niet klakkeloos over, maar neemt ze onder de loep en gaat na of ze kloppen of waar zijn. In de volgende uitspraak: “een Ford is beter dan een Opel”, zou iemand die kritisch denkt zich af kunnen vragen:

Wat bedoel je met “beter dan”, op welke manier beter? En op basis van welke informatie meen je dat dit zo is? Kritische denkers zijn sceptisch maar wel op een constructieve manier. Ze vragen naar het “hoe” en het “waarom”.

• Autonoom denken Kritisch denkende mensen denken zelf na. Zij nemen niet klakkeloos over wat anderen denken, maar analyseren en beslissen zelf welke deskundigen geloofwaardig zijn. Zo denken ze bijvoorbeeld kritisch na over de opvattingen die ze als kind van hun ouders hebben meegekregen. Sommige van deze opvattingen kunnen de toets van hun kritisch denken doorstaan. Andere opvattingen verwerpen zij. Aangezien kritisch denkende mensen een opvatting niet overnemen of verwerpen die zij zelf niet begrijpen, zijn ze niet gemakkelijk te manipuleren. • Creatief denken Van oudsher wordt creativiteit noch in de praktijk noch in de opleiding erg gestimuleerd. Er was slechts één “goede manier” om therapeutische handelingen uit te voeren, zoals er ook slechts één “goed antwoord” was op examenvragen. Dit is aan het veranderen. Steeds meer wordt van je verwacht dat je vragen stelt bij bestaande situaties en nieuwe manieren bedenkt om dingen beter te doen. Creatief denken is een productieve manier van denken, waarbij je originele ideeën ontwikkelt door relaties te leggen tussen gedachten en concepten. Hiervoor moet je een concept kunnen ontleden (analyseren) en naar andere situaties en toepassingen kunnen “vertalen” (transfer). Een concept als “bouwsteen” kun je bijvoorbeeld ontleden in eigenschappen, zoals de moleculaire structuur, de afmetingen, de kleur, de effecten die de bouwsteen heeft op de economie, de hardheid, de mogelijkheid om warmte door te geven, enzovoort. Dergelijke eigenschappen openen je ogen voor andere situaties waarop het concept “bouwsteen” van toepassing is (de bouwstenen van een behandelplan). Mensen die creatief denken beperken zich niet tot het van buiten leren en het evalueren van bestaande kennis, maar ontwikkelen alternatieven voor hun gedrag, bedenken hypothesen en vinden nieuwe oplossingen voor problemen. Creatief denken is min of meer onwillekeurig of toevallig en vindt op verschillende niveaus van het bewustzijn plaats. Op het moment dat je een nieuw idee krijgt, kun je dit vaak nog niet logisch beredeneren. Vooral als het probleem een ongewoon probleem is, en weet je ook nog niet zeker wat de effecten zullen zijn.

Page 31: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

31

Creatief denken geeft echter wel richting aan je denken, ook al gaat dit niet altijd op een even systematische manier. Als je in een bepaalde richting denkt, heb je een duidelijk doel voor ogen. Bij creatief denken ligt dit anders. Dat is een associatieve vorm van denken waarbij het toeval en ongestructureerde gedachten (dagdromen) een belangrijke rol spelen. Kritisch denken is eerlijk denken. Mensen die kritische denken proberen vooroordelen en partijdigheid in hun denken te vermijden en hebben een scherp oog voor de vooroordelen en de partijdigheid van in het denken van anderen. Hiervoor is nodig dat zij hun keuzen en beslissingen kunnen beredeneren, zoals zij zich ook bewust moeten zijn om na te gaan hoe gefundeerd die waarden en normen zijn.

Kritisch denken is gericht op het nemen van beslissingen over wat je moet geloven of doen. Kritisch denken doe je om: • argumenten en conclusies te beoordelen; • nieuwe ideeën of gedragsalternatieven te ontwikkelen; • beslissingen te nemen over wat je te doen staat; • betrouwbare gegevens te verzamelen; • geldige conclusies te trekken; • problemen op te lossen. In het kader van de veranderingen in de groei en de ombuiging naar het HBO-denken en handelen van de therapeut zijn de volgende gedragscodes ontwikkeld (die zeker nog aan verandering en groei onderhevig zijn) 5.3. GEDRAGSCODES Er zijn een aantal gedragscodes te omschrijven die richting geven welk gedrag aanwezig moet zijn om met de cliënt op een professionele wijze om te gaan. 1. Probleemoplossend denken en handelen Is in staat effectief te zijn in het onderkennen van problemen, het zoeken naar ter zake doende gegevens, herkennen van belangrijke informatie en het opsporen van mogelijke oorzaken van problemen (analyse). Gevolgd door de planning en de uitvoering van de interventies die nodig zijn om het probleem op te lossen. Omvat tevens oordeelsvorming en besluitvaardigheid Is in staat om gegevens en mogelijke handelwijzen in het licht van bepaalde criteria (feiten - conclusies, objectiviteit, vooroordelen en partijdigheid in denken vermijden, vragen naar het ‘hoe’ en ‘waarom’) tegen elkaar af te wegen en te komen tot realistische oordelen. Is in staat om op basis van bovenstaande, beslissingen te nemen d.m.v. het uitspreken van de oordelen en/of ondernemen van acties. De kan zich een oordeel vormen en gefundeerd een besluit nemen met betrekking tot alle situaties die zich voor kunnen doen binnen het 6 kerntaken van de kwalificatiestructuur. 2. Initiatief nemen Is in staat kansen te signaleren, ernaar te handelen en hiervoor verantwoordelijkheid voor te dragen (verantwoording afleggen). Begint liever uit zichzelf dan passief af te wachten. 3 Creatief zijn Is in staat om met oorspronkelijke, originele oplossingen te komen voor problemen die met de functie verband houden. Weet nieuwe werkwijzen te bedenken ter vervanging van bestaande methoden en technieken. 4. Flexibel gedrag Is in staat indien zich problemen of kansen voordoen het eigen gedrag te veranderen om een gesteld doel te bereiken. 5. Reflectie Is in staat kritisch te kijken naar het eigen functioneren (qua proces en product) en de positieve en negatieve aspecten van zichzelf na te gaan met als doel inzicht te krijgen in het effect van het eigen handelen, indien nodig het gedrag en/of handelen bij te stellen en het eigen gedrag en handelen te verantwoorden (vragen naar het ‘hoe’ en ‘waarom’). 6. Sensitiviteit

Page 32: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

32

Toont zich bewust te zijn van andere mensen en de omgeving alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag getuigt van een onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen en het openstaan voor ideeën, gedachten en gevoelens van anderen. Hierbij valt te denken aan: - collega’s - hulpvragers - studenten - andere disciplines 5.4. NADERE CONCRETISERING VAN PROCESSEN IN RELATIE TOT HET

THERAPEUTSCHAP • Bewustwordingsproces Zoals in de inleiding vermeld nopen de nieuwe ontwikkelingen ons tot een bewustwording van onze kwaliteiten, de behoeften en wensen van de cliënt, collega’s en studenten. Binnen dit bewustwordingsproces kijken we naar onze persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling in relatie tot de ander / de groep. Belangrijk hierbij is ons te realiseren dat zowel verbale als non-verbale uitingen door ons worden opgepakt en nader bekeken. In die zin wordt van de therapeut verwacht, dat de eigen persoonlijke bewustwording in het functioneren een invulling krijgt zoals in onderstaand kader wordt voorgesteld. Persoonlijke bewustwording in het functioneren als therapeut. Het proces van controle, correcties toepassen, bekrachtigen van veranderingen en beoordelen van het eigen denken in taak / situatie. • weet wat je wilt en heb in positieve zin duidelijk wat je wil realiseren. • weet wat je kunt. - ontwikkel datgene waar ik sterk in ben. - heb zicht op mijn eigen kwaliteiten:

- waar ben ik goed in; - waar ben ik minder goed in; - wat vraagt om ontwikkeling?

• weet waar je staat. - weet waar ik werkelijk sta. - herken de huidige werkelijkheid zoals die is en accepteer deze als zodanig. - bevraag het eigen handelen op basis van de professionele uitgangspunten en gestelde criteria. - ben mijzelf bewust van de effecten van het eigen handelen op dat van anderen. - benoem eigen blokkades die het handelen kunnen belemmeren en kan dit opheffen.

- benoem de tekorten in het eigen handelen en pas mijn gedrag daarop aan.

• weet waar je verantwoordelijkheid in krijgt en neemt.

- wie is in mijn ogen verantwoordelijk voor dit resultaat, deze taak, realisatie van de doelstelling, de sfeer binnen de samenwerking, de kwaliteit van de communicatie, etc.?

- welke actie onderneem ik vanuit mijn verantwoordelijkheid? Uit welke activiteiten spreekt mijn verantwoordelijkheid? - waar houdt mijn verantwoordelijkheid op/ - als ik medeverantwoordelijk ben, van wie verwacht ik dan het initiatief? Op welke bijdrage van mij,

kan de initiatiefnemer rekenen? - als ik naar de situatie kijk, in welke mate heb ik dan het gevoel dat ik mijn eigen keuzen kan

maken? Hoeveel keus heb ik?

Page 33: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

33

• werk aan de realisering van je eigen visie met de kwaliteiten die je hebt. - wat zijn de aspecten van kwaliteit in mijn begeleiding? - wat is in de ogen van de cliënt mijn kwaliteit? - wat zou jij zeggen van onze kwaliteit als jij de cliënt bent? - hoe zou ik mijn begeleiding kunnen veranderen zodat ik vaak tevreden ben? - wat zijn de taken die ik uitvoer? Welke van deze taken wil ik verbeteren? Daarnaast zal de therapeut zich bewust moeten zijn van de relatie met de ander zoals in onderstaand kader geschetst wordt. Bewustwording in relatie tot de ander • streef naar een helderder inzicht op eigen inbreng in relatie tot de ander. - welke aspecten bepalen de kwaliteit van de samenwerking met de hulpvrager, collega, student? Welk aspect zou ik willen verbeteren? - welke aspecten bepalen de kwaliteit van de samenwerking met anderen? Welk aspect zou ik willen verbeteren? - waar let ik op tijdens het begeleiden om in de gaten te houden of alles goed loopt? • toon initiatieven om eigen handelen te toetsen aan de mening van anderen door reflectie naar

jezelf en de ander in de situatie: - Wat gebeurt er nu? (wat / wanneer / waar / hoeveel / hoe vaak? - Wat heb ik tot nu toe gedaan? - Wat was daarvan het resultaat? - Wie zijn er nog meer betrokken behalve ik? - Wie is verantwoordelijk? - Kunnen dingen verkeerd gaan? - Wat gebeurt er met mij? Welke consequenties heeft dat voor mij? - Wat gebeurt er dan met de andere betrokkenen? - Wat zijn obstakels op weg naar mijn doel? - Wat houdt mij tegen om in actie te komen? - Waar ben ik onzeker over? • neem actief deel aan overleg. • vraag feedback aan anderen en geef feedback en adviezen gevraagd en ongevraagd. • Vraag supervisie / coaching. • Neem deel aan intervisie.

Page 34: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

34

• Probleemoplossingproces De therapeut neemt de verantwoordelijkheid tot probleemoplossing op zich, middels het hanteren van het probleemoplossingproces. Binnen dit proces vindt beeldvorming, meningsvorming en besluitvorming plaats. Beeldvorming De therapeut - observeert en signaleert verschijnselen die kunnen duiden op een probleem in de directe relatie met de hulpvrager en anderen (microniveau). - verzamelt de gegevens die nodig zijn en maakt onderscheid tussen de feiten en eigen beleving en ervaring (emoties) ter ondersteuning van het verhelderen van het probleem - formuleert een voorlopige probleemstelling. Meningsvorming De therapeut - bepaalt voor zichzelf of hij voldoende kennis, feiten en argumenten heeft om een goede analyse te kunnen maken. - zo nee, vergaart ontbrekende kennis door b.v. naslag in de literatuur; consult aan collega vragen, navragen bij de bron. - maakt de analyse om te komen tot het benoemen van de oorza(a)k(en). - brengt de gewenste situatie in beeld en stelt het verschil vast tussen de huidige en gewenste situatie. - formuleert het/de doel(en) op korte en lange termijn. - bedenkt mogelijke oplossingen / interventies. Besluitvorming De therapeut - weegt de diverse mogelijke oplossingen / interventies tegen elkaar af op basis van een rationele keuze. - maakt hierin een keuze en beargumenteert deze keuze. - stelt de oplossing(e)n / interventie(s) vast (wie, wat, welke actie nodig is. - maakt het plan om te komen tot het bereiken van het / de doel(en). - bespreekt dit plan met de betrokkenen. Uitvoering en evaluatie De therapeut - voert het plan uit conform de afspraken. - evalueert: - het plan met de betrokkenen op effectiviteit en haalbaarheid a.d.h.v. het gemaakte plan. - het eigen handelen in het proces. - stelt het plan (oordeel/besluit) zo nodig bij indien zich veranderingen voordoen.

Page 35: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

35

6. FEEDBACK Het feedbackprincipe houdt in, dat de communicerende personen elkaar duidelijk maken of en hoe de informatie van de ander is overgekomen. De een laat het de ander merken, dat informatie nog niet voldoende is overgekomen, door een vraag te stellen; zoals bijvoorbeeld de vraag “is het zinnig, dat ik het nog eens uitleg?”; de vraag is eveneens een controle of informatie goed is overgekomen. Het beantwoorden van de vraag met ja is een vorm van positieve feedback te noemen. De informatie moet herhaald worden. Is het antwoord nee, dan noemt men dit negatieve feedback en hoeft de uitleg niet herhaald te worden. Wanneer een therapeut communiceert met een cliënt, gebeurt dat met verbale en non verbale signalen. In elk gesprek wordt een deel van de communicatie gebruikt om elkaar terugkoppeling te geven. Deze terugkoppeling, feedback genoemd, gebeurt ook voor een niet te onderschatten deel door non-verbale reacties. Feedback blijkt een belangrijk instrument te zijn om een cliënt te beïnvloeden en te sturen. Aan de andere kant kan feedback als eng beschouwd worden omdat je jezelf op emotionele gebieden kan gaan begeven die op dat moment boven tafel verschijnen. Dit kan komen omdat over gedragingen gepraat wordt waar een cliënt zich nog moet ontwikkelen en daarom onveilig kan aanvoelen. Emoties die tot op dat moment nog verborgen lagen op een veilige, verre plaats. 6.1. WAT BETEKENT FEEDBACK? Onder feedback wordt het geven van kritiek verstaan. Het woord kritiek werd door veel mensen negatief opgevat, kritiek is pijnlijk en alleen maar negatief. In vele modellen heeft men geprobeerd om feedback zachter te laten overkomen. In principe was daarbij het uitgangspunt: hoe kan ik de ander vertellen wat ik vind. Hoe kan ik de ander vertellen waarin hij zich kan ontwikkelen en kan groeien, waarbij ik er niet onder uit kom, om ook kritische noten te plaatsen bij de manier van leven en werken op dit moment. Om de pijn te verzachten, kwam men met zachtere variaties hiervan zoals “opbouwende kritiek”. Uiteindelijk zijn deze termen vervangen door feedback. Feedback in het therapeutische proces wordt gedefinieerd als

De therapeut deelt aan de cliënt zijn gedrag mee, hoe zijn gedrag over komt en hoe het wordt geïnterpreteerd. Ook wordt nagedacht en verwoord wat de effecten van dit gedrag zijn.

De rol van de feedback in het therapeutische proces moet bezien worden in het ontwikkelen van het zelfsturende vermogen van de cliënt. Het zou de cliënt aan moeten zetten tot het automatische gedrag van zelfreflectie en zelfverwezenlijking. 6.2. FEEDBACK LEREN GEVEN In de relatie met een therapeut, zal de cliënt iets nieuws willen leren of bepaalde aspecten willen veranderen en de cliënt zal na enige tijd willen weten of het gewenste resultaat bereikt is. Het is aangetoond dat positief geformuleerde waardering meer effect heeft om een cliënt op een hoger ontwikkelingsniveau te brengen dan een negatieve waardering. Heel regelmatig stappen therapeuten en cliënten nog in valkuilen waardoor het effect juist averechts werkt. Om dit te voorkomen, zijn deze valkuilen omgezet naar regels die de feedback in positieve zin beïnvloeden. De geloofwaardigheid voor een therapeut neemt toe als de cliënt hem als betrouwbaar en deskundig ziet, en hem in alle respect en empathie tegemoet treedt. Ook als de goede intentie wordt gezien en gevoeld door de cliënt, krijgt de therapeut van hem het vertrouwen. De gedragingen voor de therapeut die de feedback in positieve zin kan beïnvloeden worden als volgt verfijnd. • Empathie is het begrijpen en aanvoelen van de situatie waarin de cliënt zich bevindt kan

zorgen voor de mate waarin je de hoeveelheid feedback doseert. • Respect zorgt voor de benadering van elkaar als waardevolle mens. • Geef een concrete en objectieve beschrijving van het gedrag van de cliënt en voorkom dat

hieraan ook subjectieve oordelen vastzitten. Blijf niet om hete brij heen draaien.

Page 36: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

36

• Laat dát van jezelf zien zoals je werkelijk bent in de vorm van echtheid. • Geef geen interpretaties. Dit zogenaamde psychologiseren kan de cliënt zelf wel. • Een specifiek geformuleerde feedback zorgt dat de cliënt precies weet waarover het gaat. • Koppel de feedback aan concrete voorvallen en geef ze zo snel mogelijk na de gebeurtenis. • Feedback heeft alleen zin als de cliënt er wat aan kan doen. Zowel bij de cliënt als binnen de

omgeving van de cliënt moeten er mogelijkheden zijn om eraan te kunnen werken • Feedback kan door de cliënt ook bij anderen gecontroleerd worden door informatie over

desbetreffend gedrag te vragen. Laat alle betrokkenen meedenken. • Geef feedback in de “ik”-vorm. De therapeut verwoordt niet de feedback namens een ander

als het bij de cliënt nog niet bekend is. Het is niet aan te bevelen om namens een ander iets te gaan zeggen.

• Verbale en non verbale feedback moeten congruent aan elkaar zijn. • Accepteer fouten van cliënten en gebruik ze als aanleiding voor leren en zelfsturing. • Heb aandacht voor onbewust gebruik door de cliënt van woorden die (onderdrukte) emoties

uitdrukken. Bekende voorbeelden zijn………..ik ben bang dat…ik durf niet zo goed…. Ook bij de cliënt moet gedrag waarneembaar zijn waaruit blijkt dat de feedback goed ontvangen wordt. Dit kan zich uiten doordat de cliënt: • de feedback serieus neemt door te luisteren. • de feedback niet ontkend. • in de verdediging schiet op basis van argumenten ter verdediging. • zich niet aangevallen of beledigd voelt. • actief luistert. • rustig reageert. • kijkt en denkt mee over wat hij met de feedback gaat doen Op het moment dat de therapeut ziet dat deze gedragingen niet goed gehanteerd worden door de cliënt, loont het de moeite om na te gaan wat hiervan te leren valt, waar het knelpunt zit. Elk struikelblok kan dan veranderen van een blokkade in een uitdaging. Het effect van feedback kan een verduidelijking en versteviging zijn van de relatie tussen de therapeut en de cliënt. Het wederzijdse begrip beïnvloedt de positieve samenwerking. De therapeut moet er zorg voor dragen zichzelf op een afstand te plaatsen en niet in de weg te lopen tijdens het proces. In de agogiek zegt men niet voor niets: “maximale nabijheid met behoud van distantie.” In het verleden werd kritiek vaak geformuleerd als iets waarvan de therapeut vond dat de cliënt het niet goed deed. Vervolgens werd de cliënt het bos in gestuurd. Een veel voorkomende effect hierbij was dat de cliënt het zelfvertrouwen voelde dalen bij het te horen krijgen, hoe het dan wel moest. Het kan niet ontkend worden dat feedback ook gewoon over “negatieve” zaken gaat. Het is soms nodig om gewoon direct te zijn. Toch kan de manier van brengen van feedback op een inlevende wijze gebeuren. Hier wordt dan ook de relatie gelegd tussen reageren op de feitelijke situatie (cognitie) en het reageren op ervaring en gevoel in de feedback (affectie). Het blijft echter ook een aandachtsgebied voor de therapeut om aan de cliënt te vertellen wat ze dan wel goed doen en met een motivatie waarom. Voor de cliënt is het gedrag van de therapeut tevens voorbeeldgedrag wat door de cliënt gekopieerd kan worden op het moment dat ze zelf ervaren hoe deze vorm van feedback voelt en goed doet. Feedback geven kan voor de therapeut ook onzichtbare niet bedoelde kanten hebben. Dit wordt gemaakt in het Johari-venster en is vernoemd naar de makers Joseph Luft en Harry Ingham. Het Johari-venster is een model dat de therapeut helpt tijdens het feedback geven met als doel het zichtbaarder maken van de persoonlijkheidsgebieden, die de cliënt nog niet van zichzelf kent en daarom nog niet ziet of voelt. 6.3. DE PERSOONLIJKHEIDSGEBIEDEN VAN HET JOHARI-VENSTER 1.Mijzelf bekent en bij een ander bekend = het open zelf.

Page 37: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

37

2.Mijzelf bekend en bij de andere niet bekend is het gebied wat je niet aan de andere laat zien = het geheimhoudende zelf. 3.Mijzelf niet bekend en bij de andere bekend = de blinde vlek. 4.Mijzelf niet bekend en bij de ander niet bekend is een gebied waar mogelijk nog ongebruikte competenties opgeslagen zijn = het onbekende zelf.

bij anderen bekend bij anderen niet bekend bij mijzelf bekend

Open zelf. 1 Gebied van de vrije activiteit.

Geheimhoudende zelf. 2 Gebied van het “vermijden” en “verbergen”.

Gebied van de feedback ------------------------------------------------ Blinde vlek 3

Gebied van mijn onbekende activiteit. ---- Het onbekende zelf. 4

Bij mijzelf niet bekend De stippellijn geeft het zich vergrotende gebied aan van feedback geven op het moment dat je in de gebieden 2, 3 en 4 aan jezelf gewerkt hebt. Hoe groter het open zelf wordt, hoe meer je over een ander kunt zeggen. Hierdoor worden er weer meer dingen duidelijk gemaakt die de cliënt bij zichzelf nog niet herkend had. 6.4. DE SANDWICHMETHODE De feedback geven volgens de sandwichmethode heeft als effect, dat de cliënt gemakkelijker verantwoording durft af te leggen en verantwoordelijkheid durft te nemen in de eigen groei en ontwikkeling. In deze sandwichmethode zitten een aantal positieve aspecten van feedback in een eenvoudig patroon verweven. Dit patroon bestaat uit 3 hoofdstappen. 1.Wat vind ik dat je goed doet? 2.………en wat kun je mogelijk nog verbeteren? 3.Over het geheel genomen vind ik dat …………... (positief geformuleerd). Toelichting op stap1. De bedoeling van dit punt is om bij feedback te starten met de dingen waarvan je vindt dat ze goed lopen. Je ondersteunt hierdoor positief denken, gedrag en zelfvertrouwen van de cliënt. Je bevestigt dat de cliënt uit zichzelf dingen goed doet. Toelichting op stap2. Het 2e punt dient ervoor om leerpunten te formuleren als punten waar de cliënt nog aandacht aan gaat besteden. Je gaat eventueel “negatief” gedrag corrigeren en positief gedrag nog verder aanmoedigen. Fouten maken mag als je bereid bent om deze te corrigeren en ervan te leren. En staat vetgedrukt om te voorkomen dat je het woord “maar” gaat gebruiken. Het woord “maar” kondigt iets onheilspellends aan. Dat onheilspellende effect komt bij deze methode juist niet voor. Voorbeeld. ……………….. Je bent heel goed bezig met het veranderen van je voedingspatroon, maar………………. Vooral in dit punt 2 zijn de feedbackregels belangrijk om te gebruiken en reacties te observeren. Toelichting op stap3. De afsluiting van de feedback eindigt met een algemeen positief gestelde waardering. Voorbeeld van een feedback volgens de sandwichmethode.

Page 38: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

38

1. Het valt me op dat je enthousiast vertelt over wat je allemaal ervaart in het ondergaan van de

therapie en dat overbrengt naar anderen toe. Ik ben blij te horen, dat zij je ondersteunen. Ik vind ook, dat je positief bezig bent met aantoonbaar goed resultaat.

2. En het is belangrijk nog aandacht te besteden aan de stilte momenten die je nog onder de knie moet zien te krijgen. Probeer voor de komende tijd vaste momenten in de dag te nemen, waarop je even ontspant in alle stilte en eventueel mediteert. Dat zal de behandeling positief beïnvloeden. De manier waarop ik je nu zie, straalt vertrouwen uit waardoor ik een positieve vooruitgang zie in jouw houding naar de therapie toe.

Voorbeeld van een soort feedback die niet meer moet worden gebruikt.

• Ik zie dat je de ontspanningsmomenten nog niet hebt ingebouwd in je dagelijkse bezigheden, omdat je maar bezig bent met de anderen om je heen. Ik merk ook, dat je de anderen overvoert met informatie. Je maakt een misser met betrekking tot het serieus nemen van de therapie.

Ga bij jezelf na welke van deze twee manieren van feedback het beste aanvoelt.

6.5. HET 360° FEEDBACK PRINCIPE Het 360° feedback principe is een methode om het functioneren van een individu te evalueren waarbij gebruik wordt gemaakt van meerdere beoordelaars. De basis van deze methode is dat het functioneren van een individu wordt beoordeeld door een aantal personen rondom de beoordeelde die een goed zicht hebben op het dagelijks functioneren van de betreffende persoon. Dat kunnen collega’s van gelijk niveau zijn, maar ook ondergeschikten of de directe leidinggevende. In sommige gevallen kan ook de mening van (interne) klanten worden gevraagd. Door de verschillende percepties van deze personen te combineren, wordt een compleet beeld verkregen van de beoordeelde persoon. Het 360° principe wordt momenteel vooral ingezet als basis voor personeelsbeoordelingsystemen en coaching c.q. functioneringsgesprekken. Personen uit de werkomgeving van de betrokkene beoordelen het functioneren van die persoon en leveren zo de input voor beoordeling- of functioneringsgesprekken. 6.6. VERANTWOORDELIJKHEDEN Bij gebruik van feedback is het de verantwoordelijkheid van de therapeut om de cliënt te blijven volgen in datgene wat hij met die feedback doet. De cliënt heeft de verantwoordelijkheid om eraan te werken. De wens als therapeut om te blijven leren helpt om in het geven van feedback ervaring op doen en vooruit te komen. Daarnaast geef je aan jouw omgeving de prikkel om je hierin te helpen. Blijf als therapeut de intentie houden om de cliënt te prikkelen in zijn sturing van het eigen leerproces. Dit betekent dat je een cliënt los kunt laten na de feedback en erop kunt vertrouwt dat er wat mee gebeurt.

Page 39: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

39

7. REFLECTEREN Reflecteren is een regulatieve vaardigheid die gebruikt wordt om te overdenken wat er tijdens het werken/leren heeft plaatsgevonden m.b.t. het leerproces en het leereffect. Het schept ruimte om na te denken over allerlei onderdelen van het leren en het samenwerken tussen de student en de werkbegeleider. Twee methoden van reflecteren worden beschreven. De bedoeling van dit schrijven is, dat je kijkt • welke competenties je al hebt, • welke competenties nog ontwikkeld kunnen worden • welk plan je hiervoor ontwikkelt en afspraken maakt met 7.1. DE FUNCTIE VAN REFLECTEREN Reflectief zijn is: • Een actief proces van bevragen van je ervaringen uit een situatie of gebeurtenis. • met als resultaat het geven van een betekenis aan die situatie (bewustwording/conclusies) • met het oog op het toekomstig leren. Het gaat om het bewust worden van datgene wat je nu geleerd hebt, wat je nog moet leren, wat jouw leerproces stimuleert of beïnvloedt en hoe je het beste verder kunt leren. Ook het naar boven brengen van onderliggende gevoelens en gedachten die in eerste instantie niet uitgesproken worden. Het gaat om het bewust worden van datgene wat je nu geleerd hebt, wat je nog moet leren, wat jouw leerproces stimuleert of beïnvloedt en hoe je het beste verder kunt leren. 7.2. DE METHODE VAN REFLECTEREN MODEL 1: HET REFLECTIEPROCES Een reflectieproces kan worden omschreven als een cyclisch model d.m.v. 5 fasen die allemaal doorlopen worden.: 1. De handeling waarin de ervaring zit of ervaring opgedaan wordt. (Doen) 2. Terugblikken op die handeling. (Bezinnen) 3. Formuleren van essentiële aspecten. (Denken) 4. Alternatieven ontwikkelen en daaruit een keuze maken. (Beslissen) 5. Uitproberen. (deze stap is ook weer een begin van de spiraal). (Doen) Bij deze spiraalmethode behoren een aantal vragen per fase Fase 1 of …………………………. fase 5 van de vorige cyclus. • Wat wil ik bereiken?…………. Wat wilde ik bereiken? • Waar wil ik op letten?……….. Waar wilde ik op letten? • Wat wil ik doen?……………… Wat wilde ik doen? Fase 2 De kern van het leerpunt komen. • Wat wilde ik? Wat wilde de ander? • Wat voelde ik? Wat voelde de ander? • Wat dacht ik? Wat dacht de ander? • Wat deed ik? Wat deed de ander? Het valt op dat hier naast de ratio ook ruimte is voor het gevoel en empathie. De vragen dienen als een bewustwordingsproces van negatieve en positieve gevoelens en effecten. Fase 3 De negatieve gevoelens en effecten moeten bewust worden doorzien. • Hoe hangen de antwoorden uit de vorige fase met elkaar samen? • Wat zijn hierbinnen invloeden vanuit de omgeving/context/mezelf? • Wat betekent dit voor mij? • Wat is het probleem of de positieve ontdekking?

Page 40: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

40

Fase 4 In deze fase kan met behulp van het zich bewust zijn van de antwoorden uit de vorige fase een alternatief gedrag ontwikkeld worden waardoor een oud gedrag of systeem doorbroken wordt. • In welke situaties kun je gebruik maken van het nieuw aan te leren gedrag? • Welke voor- en nadelen hebben die? • Welk voornemen heeft de student in die situatie? Fase 5. Het nieuwe gedrag wordt na de volgende vragen uitgeprobeerd. • Wat wil je bereiken? • Waar wil je op letten? • Wat wil je uitproberen? Hiermee is de cirkel rond en kan je met ervaringen uit deze leersituatie weer in de eerste stap beginnen. MODEL 2: TOEPASSING VAN REFLECTIE Reflectie kun je ook vliegensvlug doen tijdens het werk en ook na afloop door naar de situatie terug te kijken en jezelf hierover vragen te stellen. De vragen die je stelt, hebben betrekking op 3 onderdelen: 1. Problematiseren, analyseren, diagnosticeren en bezinning(Kolb) 2. Het denken (Kolb) en conclusies trekken. 3. Het beslissen (Kolb) tot de aanpak voor het verdere leerproces. Voorbeelden van vragen bij die stappen zijn: Ad 1 Bij problematiseren, analyseren, diagnosticeren en bezinning.

• Wat wil(de) ik leren(doel en zinvolheid)? • Hoe ga ik het leren aanpakken of heb ik het aangepakt? • Wat gebeurde er in de leersituatie waarin ik mijn doel wilde bereiken. Hoe ging het leren,

wat voelde en dacht ik en wat was het effect in die situatie hierdoor? • Wat deed de patiënt of mijn collega? • Wat waren oorzaken, bevorderende of remmende factoren.

Ad 2 Bij het denken en het trekken van conclusies

• Wat leer ik hiervan? • Waar heb ik iets/ niets aan? • Hoe kan ik het beste verder leren?

Ad 3 Bij het beslissen tot het plan van aanpak.

• Wat ga ik nu doen en in welke (logische) volgorde? (plan met afweging en keuze) • Welke rol verwacht ik hierin van de andere? • Welke randvoorwaarden heb ik nodig?

De 4e fase van Kolb is het “doen” . Deze fase is de aanleiding of het gevolg van de hierboven genoemde 3 stappen 7.3. REFLECTIE Wat wilde ik leren en hoe heb ik dat geprobeerd? Welke positieve of negatieve leermomenten heeft me dat opgeleverd? Wat voelde ik daarbij (kick, teleurstelling, onmacht)? Wat heeft me het meeste geholpen c.q. waardoor werd ik belemmerd? Wat neem ik me voor de volgende keer voor? Reflectie heeft betrekking op het metacognitieve aspect; het maakt het proces van denken en fundamentele waarden inzichtelijk. (metacognitief = nadenken over het denken)

Page 41: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

41

Reflectie draagt bij tot een toename van het bewustzijn voor het eigen handelen en vergroot het eigen verantwoordelijkheidsgevoel. Competent handelen is wendbaar handelen in uiteenlopende situaties. - beslissingen nemen, - conclusies trekken, - bepaalde hypothesen uitproberen, - het geheel overzien, - kritisch reflecteren op de effecten van het eigen handelen, - de verantwoordelijkheid nemen. 7.4. KENNISDOMEIN / LEERTHEMA’S Methodiek planmatig handelen

probleemoplossend Zelfsturing metacognitie

betekenisgeving Werkrelatie samenwerking

zelfstandigheid Communicatie met de ander met jezelf 7.5. REFLECTIE(VERSLAG) Kijk terug naar de situatie waarvan je hebt willen leren / geleerd hebt. Beschrijf deze situatie. Beantwoord de volgende vragen per leerdoel of uitdaging: • Wat wilde je leren, wat was het doel of de vraag? • Analyseer hoe dat leren in het werk is gegaan:

- Heb je resultaat geboekt? - Hoe heb je het aangepakt? - Wat heeft je leren positief dan wel negatief beïnvloed? - Benoem de leervaardigheden die je hierbij hebt

gebruikt: ……… - In welke mate heb je zelfstandig geleerd (door jezelf

gestuurd en gestructureerd). • Welke conclusies kun je nu trekken over jouw manier van leren: wat ging goed / wat ging

minder goed? • Wat zijn je verbeterpunten om beter te kunnen leren? • Beschrijf je plan van aanpak. Op deze manier kijk je systematisch terug en vooruit. De indeling is tevens de logische indeling voor het verslag.

Page 42: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

42

Model denken en doen Inspiratie

Hemel Mentaal Emoties Lichaam Aarde Manifestatie

Weten

Kruin

Zien

Derde oog

Spreken

Keelchakra

Houden van

Hartchakra

Willen

Zonnevlecht

Voelen Onderbuik

chakra

Zijn

Stuitchakra

Ik weet

Ik zeg

Ik wil

Ik zie

Ik voel me

Ik houd van

Ik ben

Bev

rijde

nde

stoo

m ➨

Manifesterende

stroom ➨

Page 43: N.B:%Readers% … · Anders bewust dan van het gezond functioneren. Immers een mens is zich het lichaam altijd bewust, maar denkt tijdens het functioneren hier niet altijd bewust

Lesmateriaal communicatie © Netty Nieuwlaat, augustus 2013 4215JB

43

Verrassend op weg naar deugden • Wat is je motivatie om therapeut te willen zijn? • Wat vind je er zo leuk aan? • Wat vind je er minder leuk aan? • Waar ben je goed in? Wat zijn je deugden?

• Noem 5 positieve eigenschappen

• Noem 5 “zwakkere” eigenschappen. • Wat wil je nog in jezelf ontwikkelen? En waar ligt je vraag naar GT toe?