Upload
guillaumemelissa-samyn
View
386
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Neuroanatomie
Mark Reybrouck
Inleiding stelsels van het bewegingsapparaat:
osteologie, arthrologie, myologie zenuwstelsel: neuroanatomie, soort
bovenbouw neuroanatomie neurologie van structuur naar functie nieuwe inzichten: medische beeldvorming neuromotorische programmatie,
neuromotoriek
Inhoud
begrip adaptatie (cf. sensorimotoriek) bouw en functie van het zenuwstelsel indeling van het zenuwstelsel detailbespreking
Adaptatie als uitgangspunt leven: aanpassing aan verandering in
omgeving functioneel: opname, verwerking, afgeven
van informatie anatomisch: receptoren, centrale
zenuwstelsel, effectoren causale reeks regelkring belang van feedback
Functioneel en anatomisch
Bouw en functie van het zenuwstelsel
twee soorten weefsels: zenuwweefsel en steunweefsel (glia) zenuwcel of neuron
geleidingsbanen en centra centrale zenuwstelsel perifere zenuwstelsel
Zenuwcel of neuron zenuwcel:
kleinste eenheid van zenuwweefsel verwerking en geleiding van informatie
verschillende elementen: cellichaam perikaryon dendrieten neuriet of axon mergschede (myeline) gliacellen
- kern- perikaryon- dendrieten- axon of neuriet- mergschede
Neuronen: classificatie neuron:
prikkelbare cel: excitabiliteit receptie, integratie, transformatie, transmissie
structurele classificatie: unipolair, bipolair en multipolair
functionele classificatie: motorisch, sensibel en schakelneuron
Structurele classificatie
- unipolair (A)- bipolair (B)- multipolair (C)
Functionele classificatie
- motorisch of effectief neuron- sensibel of receptief neuron- T-cel, unipolair
Synaps
verbinding tussern neuronen: synaps axon maakt contact met dendriet
eindknopje of eindvoetje synaptische spleet impulsoverdracht: neurotransmitters
eigenschappen
Synaps
Synaps: eindvoetjes
Synaps: eigenschappen
convergentie en divergentie eenrichtingsverkeer prikkelingsdrempel poly-/monosynaptisch: vertraging subliminale impulsen: additie
Convergentie/divergentie
Geleidingsbanen en centra
grijze en witte stof: grijs: opeenhoping van cellichamen en dendrieten wit: axonen met myeline
geleidingsbanen door RM en hersenen: opeenhoping van axonen
centra: opeenhoping van cellichamen
Ruggenmerg: grijze en witte stof
- grijze stof: letter H- voorste en achterste hoorn- witte stof omringt grijze stof- ascenderende en descenderende banen
Hersenen:
- grijze stof: cortex en kernen- witte stof: axonen van cellichamen
Zenuwen en zenuwvezels
informatie van receptoren naar CZS impulsen van CZS naar effectoren doorseining via axonen classificatie:
geleidingssnelheid doorsnede
Classificatie van zenuwvezels
Cerebrospinaal vocht
in holten van de hersenen in centraal kanaal van RM tussen 2 vliezen van hersenen en RM:
dura mater en arachnoidea subarachnoidale ruimte
Cerebrospinaal vocht (2)
komt voor op twee plaatsen subarachnoidale ruimte:
onder arachnoidea smalle ruimte met uitbreidingen: cisternen lumbale cistern, cauda equina
ventriculair systeem: hersenkamers of ventrikels centraal kanaal in RM
Vliezen of meninges
Lumbale cisterne
Hersenkamers
Hersenkamers
vier ventrikels: twee laterale ventrikels (grote hersenen) derde ventrikel (tussenhersenen) vierde ventrikel (hersenstam)
verbinding tussen 3de en 4de: aquaeductus cerebri of aquaeductus Silvii
4de ventrikel gaat over in centrale kanaal (RM)
Functie van cerebrospinaal vocht
mechanische buffer thermische buffer transportsysteem voor metabolieten
Indeling van het ZS
dubbele indeling: anatomisch en functioneel anatomisch: centraal en perifeer
gescheiden maar toch verbonden centraal: controlesysteem perifeer: verbindende schakel
functioneel: animaal en autonoom animaal: informatie, spieren, cognitie autonoom: vegetatieve functies
Indeling van het zenuwstelsel
Centraal ZS
zeer complexe structuur uitgebreide terminologie:
namen plaatsbepaling functies
relatief eenvoudige principes
Axiale organisatie van RM
Axiale organisatie
rostraal-caudale as: van snavel naar staart dorsaal-ventrale as: van voor naar achter cephalische buiging: wijziging in oriëntatie
Anatomische verdeling
- grote hersenen- tussenhersenen- hersenstam- ruggenmerg
Anatomische verdeling
- grote hersenen- tussenhersenen- hersenstam: - medulla oblongata - pons - middenhersenen- ruggenmerg
Voornaamste divisies
Het ruggenmerg (medulla spinalis)
meest caudaal deel van CZS ontvangt informatie van lichaam en periferie schakelplaats voor motorische commando’s motorische en sensorische kernen afferente en efferente banen systeem van sensorimotorische circuits
(automatisch)
De hersenstam (truncus cerebri)
rostrale uitbreiding van RM draagt de kleine hersenen anatomisch: verzamelnaam voor drie
structuren: verlengde merg brug van Varol middenhersenen
functioneel: doorgaande verbindingen oorsprong van zenuwen en centra
Het verlengde merg (medulla oblongata)
directe rostrale uitbreiding van RM organisatie analoog aan RM:
grijze en witte stof voorzijde: piramidebanen (motorisch) piramidekruising: kruising van motoriek kernen en functionele centra: ademcentrum,
hoestcentrum, braakcentrum, vasomotorcentrum
Brug van Varol (NK)
Middenhersenen(mesencephalon) (NK)
zeer kleine structuur oorsprong van hersenstelen schakelstation
Hersenstam
Algemene kenmerken van de hersenstam
motorische en sensorische kernen: niet verbonden met ledematen en romp verbonden met hoofd en nek: huid, skeletspieren,
bloedvaten en klieren ook verbonden met ingewanden
bemiddelende structuren (horen, tastzin), stijgende en dalende banen
reticulaire formatie
De reticulaire formatie
netvormige structuur (reticulair) verspreid over hele herstenstam anatomisch erg complex, vertakt functioneel:
algemene activatie, alertheid modificatie van spinale reflexen filter voor binnenkomende impulsen (> 100 miljoen
per seconde)
Reticulaire formatie
Tussenhersenen (diencephalon)
voortzetting van middenhersenen twee structuren: thalamus en hypothalamus thalamus:
symmetrisch en gepaard doorschakeling van informatie naar hersenschors impulsen vanuit hersenschors (+ en -)
hypothalamus: controle van autonome ZS hormonale secretie van hypofyse
Thalami dorsales
Coronale snede
Grote hersenen (telencephalon)
twee hersenhelften: cerebrale hemisferen verbonden door hersenbalk: corpus callosum hersenschors of cortex basale ganglia
Basale ganglia
grijze kerncomplexen (ganglia) in de diepte van de hemisferen (basaal) lensvormige kern: nucleus lentiformis
putamen globus pallidus
staartvormige kern: nucleus caudatus
Basale ganglia
Basale ganglia
Coronale snede
Capsula interna
band van vezels tussen lensvormige kern en staartkern gestreept karakter: corpus striatum onderste deel: twee hersenstelen of
pedunculi cerebri
Pyramidebanen
Basale ganglia
zeer complexe terminologie corpus striatum:
nucleus caudatus putamen
nucleus lentiformis: putamen globus pallidus
andere kernen
Kleine hersenen (cerebellum)
niet in serie met RM, wel parallel structuur analoog aan grote hersenen:
twee hemisferen grijze en witte stof
aan weerszijden drie stelen: kleine hersenstelen of pedunculi cerebelli
functie: coördineren van houding en beweging
Cerebellum
Cerebellum
Het ruggenmerg
medulla spinalis gelegen binnen wervelkanaal lange streng met uittredende vezels longitudinale en segmentale organisatie
Longitudinale organisatie
van achterhoofdsgat tot L2 ascensus van RM massief losse vezels: cauda equina streng met 2 spoelvormige verbredingen cervicaal, thoracaal en lumbaal gedeelte specifieke opbouw
Grijze stof
voorhoorn: motoneuronen achterhoorn: sensibele banen,
schakelneuronen zijhoorn: oorsprong autonome vezels
Witte stof
myelinehoudende vezels stijgende banen:
gevoelskwaliteiten achterste streng en voorzijstreng
dalende banen: motorische banen naar voorhoorncellen piramide- en extrapiramidale banen
Piramidebaan
rechtstreekse verbinding van hersenschors naar motoneuron
kruising in onderste deel van verlengde merg verloopt via zijstreng naar beneden einde t.h.v. cervicale en lumbosacrale merg onrechtsreekse verbinding met motoneuron:
schakelneuron
Piramide- (L) en extrapiramidale (R) banen
Extrapiramidale baan
afdalende banen uit hersenstam einde t.h.v. cervicale en lumbosacrale RM polysynaptisch: verbindingen vanuit basale
ganglia en hersenschors
Segmentaire organisatie
zenuwvezels: tussen 2 wervels quasi-segmentaire opbouw wortels van ruggemergzenuwen:
voorwortel: motorisch achterwortel: sensibel
voor- en achterwortel spinale zenuw ganglia:
cellichamen van sensibele vezels gelegen buiten CZS
Witte stof
Segmentaire organisatie (2)
voorwortel: 6000 efferente vezels (cellichamen)
achterwortel: 12000 afferente vezels verbinding: 350000 cellen netwerk van interneuronen verband tussen longitudinale en segmentaire
organisatie