3
24-9-2006 Paul Bomers Principes 1) Vooronderstellingen Overtuiging bepaalt gedrag, en overtuiging is een keuze. 2) Rapport Afstemmen tot je rapport hebt, dan pas gaan leiden. 3) Doelen Het brein heeft een doel nodig. 4) Hindernissen Wat je tegenhoudt, bepaalt wat je nodig hebt. 5) Hulpbronnen Je latente vermogens inzetbaar maken. 6) Ecologie Positief voor totale mens, lange termijn/ grote geheel 7) (V/K) Associatie en dissociatie Associatie geeft gevoel, dissociatie geeft ruimte 8) Lichaamstaal Het lichaam geeft als eerste antwoord 9) Metamodel Wat is de beleving achter de woorden? 10) Submodaliteiten Hoe je het weergeeft bepaalt wat het je doet. 11) Innerlijke strategieën Een vermogen is een patroon van denkstappen. 12) Gedeelten Parallelle doelen scheppen gedeelten. 13) Betekenis-reframing. De feiten kunnen alles betekenen. 14) Ankers Gelijktijdige belevingen raken gekoppeld. Metamodel 1) Ik moet X Wat als je X niet doet 2) Ik kan niet X Wat weerhoudt je X te doen 3) Vaag zelfstandig naamw. X Welke X met name 4) Vaag werkwoord X X-en, hoe precies 5) Weglating Ontbrekende deel vragen 6) Halve vergelijking Andere helft vragen 7) Nominalisatie (proces ding) Hoe gaat dat proces precies 8) Alles-of-niets uitspraak Geen enkele uitzondering 9) Oorzaak-gevolg stelling Hoe veroorzaakt ‘t een ‘t ander 10) Gedachten lezen Hoe weet je dat Vooronderstellingen 1. De kaart is niet het gebied. Beperkingen liggen in je wereldmodel. De werkelijkheid wordt geschapen in je eigen beleving. Het gebied is meer dan elke kaart 2. Lichaam en geest zijn een cybernetische eenheid. 3. Het onbewuste is minstens even belangrijk als het bewuste denken. 4. De betekenis van je communicatie is de reactie die je oproept. 5. In communicatie bestaat geen mislukking, alleen feedback. 6. Mensen hebben positieve hulpbronnen beschikbaar voor positieve verandering. 7. Als iemand iets kan, kan ik het leren (en omgekeerd) 8. Ieder gedrag heeft een positieve bedoeling. Ieder gedrag was ooit iemands best keuze Huidige toestand Hindernissen Doe l Ecologie test Ecologie test White box: a) Wat heb je nodig b) Wat houdt je tegen c) Hoe komt het d) Wat is het verschil Rapportcirkel Omgaan als met een goede vriend Eerst afstemmen dan pas leiden rapport variabelen Future pace Oorzaak (c) Huidige toestand Hulpbron (a) Doel toestand Hindernis (b) (d) Modaliteiten en submodaliteiten Van waaruit Spiritualit eit Visie: wat leidt mij, waar ben ik onderdeel va Wie Identiteit Missie: wie ben ik Waarom Overtuiging Waarden: wat is belangrijk Hoe Vermogen Richting: wat kan ik Wat Gedrag Actie: wat doe ik Waar, met wie Omgeving Reactie: waar reageer ik op Technieken •Referentie, Contrast, Rolvoorbeeld •Rapport stijl •Het NLP-gesprek •Ankers integreren •Change personal history •Six-step reframing •Visual Swish •Onderhandelen tussen 2 delen •Circle of excellence •Submodaliteiten overbrengen •IJken / Calibration classic •Probleemoplossen via metaforen •Probleem-strategie modelleren •Metamodel •Reframing •Binnen-buiten model •Persoonlijke tijdlijn •Sociaal panorama Ik 1e positie (associati e) Jij 2e positie (associatie) Observator 3e positie (dissociatie / Metapositie) Waarnemingsposities Jezelf / de ander bezien vanuit Speelveld / relationeel kader (contract) -alles wat gebeurt waardeer ik positief -Overtuiging bepaalt gedrag en overtuiging is een keuze EXIT TEST OPERATE INPUT TOTE Doelgericht handelen Doelen (Speer) 1) Specifiek/context waarin 2) Positief geformuleerd 3) Eigen controle 4) Ecologisch/ethisch 5) Resultaat toets-/meetbaar Functies van doelen 1) Betere emotionele toestand 2) Doorbreken van fixaties 3) Richting gevend bij het zoeken naar hulpbronnen 4) Opsporen van belemmeringen 5) Versterken van de motivatie 6) Basis voor een Ankeren Ervaringen onder de knop 1) Te ankeren ervaring 2) Associeer in de referentie-ervaring (stap er in) 3) Vestig het anker NLP Het wereldbeeld van de cliënt Hulpbronnen oproepen 1) Fysiologie 2) Referentie-ervaringen (wat heb je nodig, wanneer had je dat) 3) Oudere zelf 4) Contrasteren (wanneer heb je meegemaakt dat het wel goed ging) 5) Polariteit (wat is het tegenovergestelde gevoel) 6) Provocatieve polariteit 7) Rolvoorbeeld Logische niveaus Studie v/d structuur v/d subjectieve ervaring Communicatie technieken Modelleren van Excellentie Vc Ac K Vr Ar Ad Rapport variabelen Criteria (!!!) Stemtoon Spreekvolume / -ritme Sleutelwoorden Predikaten Ademhaling Lichaamshouding Bewegingsritme Gebaren Emotionele toestand Cultuur Doelen verdiepen 1)Hierarchie van doelen 2)Doel achter het doel achter het doel … Interne Weergave (denken) Extern Gedrag (doen) Interne toestand (voelen) Criteria Waarden Overtuigingen Context Structuur van de Subjectieve ervaring

NLP Summary

Embed Size (px)

DESCRIPTION

basic infograph of how nlp worksIn German needs to be translated and reposted in English

Citation preview

Page 1: NLP Summary

24-9-2006Paul Bomers

Principes1) Vooronderstellingen

Overtuiging bepaalt gedrag, en overtuiging is een keuze.2) Rapport

Afstemmen tot je rapport hebt, dan pas gaan leiden.3) Doelen

Het brein heeft een doel nodig.4) Hindernissen

Wat je tegenhoudt, bepaalt wat je nodig hebt.5) Hulpbronnen

Je latente vermogens inzetbaar maken.6) Ecologie

Positief voor totale mens, lange termijn/ grote geheel7) (V/K) Associatie en dissociatie

Associatie geeft gevoel, dissociatie geeft ruimte8) Lichaamstaal

Het lichaam geeft als eerste antwoord9) Metamodel

Wat is de beleving achter de woorden?10) Submodaliteiten

Hoe je het weergeeft bepaalt wat het je doet.11) Innerlijke strategieën

Een vermogen is een patroon van denkstappen.12) Gedeelten

Parallelle doelen scheppen gedeelten.13) Betekenis-reframing.

De feiten kunnen alles betekenen.14) Ankers

Gelijktijdige belevingen raken gekoppeld.

Metamodel1) Ik moet X

Wat als je X niet doet2) Ik kan niet X

Wat weerhoudt je X te doen3) Vaag zelfstandig naamw. X

Welke X met name4) Vaag werkwoord X

X-en, hoe precies5) Weglating

Ontbrekende deel vragen6) Halve vergelijking

Andere helft vragen7) Nominalisatie (proces ding)

Hoe gaat dat proces precies8) Alles-of-niets uitspraak

Geen enkele uitzondering9) Oorzaak-gevolg stelling

Hoe veroorzaakt ‘t een ‘t ander10) Gedachten lezen

Hoe weet je dat11) Eeuwige waarheid

Wie beweert dat

Vooronderstellingen1. De kaart is niet het gebied. Beperkingen liggen in je wereldmodel.

De werkelijkheid wordt geschapen in je eigen beleving. Het gebied is meer dan elke kaart

2. Lichaam en geest zijn een cybernetische eenheid.3. Het onbewuste is minstens even belangrijk als het bewuste denken.4. De betekenis van je communicatie is de reactie die je oproept. 5. In communicatie bestaat geen mislukking, alleen feedback.6. Mensen hebben positieve hulpbronnen beschikbaar voor positieve verandering.7. Als iemand iets kan, kan ik het leren (en omgekeerd)8. Ieder gedrag heeft een positieve bedoeling. Ieder gedrag was ooit iemands best keuze

Huidige toestand

Hindernissen

Doel

Ecologie test

Ecologie test

White box:

a) Wat heb je nodigb) Wat houdt je tegenc) Hoe komt hetd) Wat is het verschil

RapportcirkelOmgaan als met een goede vriendEerst afstemmen dan pas leiden rapport variabelen

Future pace

Oorzaak (c)Huidige toestand

Hulpbron (a) Doeltoestand

Hindernis (b)

(d)

Modaliteiten en submodaliteiten

Van waaruit SpiritualiteitVisie: wat leidt mij, waar ben ik onderdeel van

Wie Identiteit Missie: wie ben ik

Waarom Overtuiging Waarden: wat is belangrijk

Hoe Vermogen Richting: wat kan ik

Wat Gedrag Actie: wat doe ik

Waar, met wie Omgeving Reactie: waar reageer ik op

Technieken

•Referentie, Contrast, Rolvoorbeeld•Rapport stijl•Het NLP-gesprek•Ankers integreren•Change personal history•Six-step reframing•Visual Swish•Onderhandelen tussen 2 delen•Circle of excellence•Submodaliteiten overbrengen•IJken / Calibration classic•Probleemoplossen via metaforen•Probleem-strategie modelleren•Metamodel•Reframing•Binnen-buiten model•Persoonlijke tijdlijn•Sociaal panorama

Ik1e positie

(associatie)

Jij2e positie

(associatie)Observator

3e positie(dissociatie / Metapositie)

WaarnemingspositiesJezelf / de ander bezien vanuit

Speelveld / relationeel kader (contract)-alles wat gebeurt waardeer ik positief-Overtuiging bepaalt gedrag en overtuiging is een keuze

EXITTEST

OPERATE

INPUT

TOTEDoelgericht handelen

Doelen (Speer)1) Specifiek/context waarin2) Positief geformuleerd3) Eigen controle4) Ecologisch/ethisch5) Resultaat toets-/meetbaar

Functies van doelen1) Betere emotionele toestand2) Doorbreken van fixaties3) Richting gevend bij het zoeken

naar hulpbronnen4) Opsporen van belemmeringen5) Versterken van de motivatie6) Basis voor een contract

Voorwaarden1) Geloofwaardig2) Alternatief / nieuw3) Vertaalbaar / relevant4) Definitief probleemoplossend

AnkerenErvaringen onder de knop1) Te ankeren ervaring2) Associeer in de referentie-

ervaring (stap er in)

3) Vestig het anker (observeer, breng aan)

4) Onderbreek de toestand5) Test het anker

(activeer en observeer)

NLP

Het wereldbeeld van de cliënt

Hulpbronnen oproepen1) Fysiologie2) Referentie-ervaringen (wat heb je

nodig, wanneer had je dat)3) Oudere zelf4) Contrasteren (wanneer heb je

meegemaakt dat het wel goed ging)5) Polariteit (wat is het tegenovergestelde

gevoel)6) Provocatieve polariteit7) Rolvoorbeeld

Logische niveausStudie v/d structuur v/d subjectieve ervaringCommunicatie techniekenModelleren van Excellentie

Vc

Ac

K

Vr

Ar

Ad

Rapport variabelen

Criteria (!!!)Stemtoon

Spreekvolume / -ritmeSleutelwoorden

PredikatenAdemhaling

LichaamshoudingBewegingsritme

GebarenEmotionele toestand

Cultuur

Doelen verdiepen

1) Hierarchie van doelen

2) Doel achter het doel

achter het doel …

InterneWeergave(denken) Extern

Gedrag(doen)Interne

toestand(voelen)Criteria

Waarden

Overtuigingen

Context

Structuur van deSubjectieve ervaring

Page 2: NLP Summary

24-9-2006Paul Bomers

Hulpbron toevoegen

1) Onderzoek de probleemsituatie2) Zoek de trigger voor deze situatie3) Zoek een hulpbron en anker4) Koppel de hulpbron aan de trigger5) Check of ‘t zonder anker ook werkt

Huidige toestand Hulpbron Doel

toestand

Als-of-kader (1)•Stel dat je je doel hebt bereikt over X periode

•Hoe ben je daar in geslaagd?•Verdeel de periode X in drieën

•Wat deed je vlak voor je X had (3e deel)•Hoe begon je (1e deel)

•Verdeel tussenliggende stuk (2e) in drieën.•Etc tot het tussenstuk eruit valt omdatervoor en erna gelijk zijn.

Circle of excellence

•Kies drie hulpbronnenAlgemene hulpbronnen, emoties, vermogens, ...

•Maak een lichtende cirkelOp de vloer, hard, glad, kleur, ...

•Roep de herinnering aan de hulpbron opHeel sterk, alle zintuigen, zoek trefwoord

•Laad de cirkel opVersterk het gevoel, laat de situatie achter, stap in de cirkel

>>Herhaal dit voor alle hulpbronnen•Combineer de hulpbron in de cirkel

Stap in de cirkel, stapel de hulpbron, noem een trefwoord, voel je houding, maak gebaar, ademhaling

•Leg de cirkel in de toekomstDenk aan de toekomst, ga goed staan, maak het gebaar, voel de hulpbronnen

Ervaar de nieuwe mogelijkheden.

Herinnering 1 Hulpbron 1

Herinnering 3

Herinnering 2 Hulpbron 1

Hulpbron 1

Overbrengen van submodaliteiten

• IJk gewenste en minder gewenste toestand• Identificeer van beide de kritische submodaliteiten• Definieer de verschillen• Anker submodaliteiten van gewenste toestand• Breng submodaliteiten van gewenste toestand

over naar minder gewenste toestand

GewenstGewenst OngewenstOngewenstVAKO/GVAKO/G

Ankers integrerenCollapsing anchors

1) Interne weergave v/h negatieve gevoel (geassocieerd)

2) Anker dit gevoel (negatieve anker)3) Interne weergave v/h tegenovergestelde

gevoel (geassocieerd)4) Anker dit gevoel (positieve anker)5) Activeer beide ankers6) Test zonder ankers7) Future pace + ecologie

Change personal history

Overleg waar de lijn loopt, waar heden is

1.Veranker het belemmerende gevoelVoel hoe je je toen voelde

2.Ga met dit zoekanker terug in de tijdWanneer dit gevoel eerder gehadGeef ieder keer een codenaamGa tot de vroegste herinnering

3.Welke hulpbron ontbrak toen?4.Zoek 1 á 2 hulpbron bij die eerste ervaring

Welke (nu beschikbare) hulpbron was nodigAnker die hulpbron(nen)

5.Ga vlak voor de eerste ervaring staan6.Test ecologie en effectiviteit van de hulpbron

Ok? / bezwaren? (meer hulpbronnen nodig? Zie 3)

7.Gebruik de hulpbron bij de volgende situatiesLoop alle situaties na, verander wat nodig is

8.Future paceOok ok voor de toekomst

9.Stap de toekomst in op de lijnOntbreekt er nog iets?

Naast

de lijn

Op

de lijn

Op

de lijn

Op

de lijn

Naast

de lijn

Six step reframing

1)Stel het ongewenste gedrag vast: A•Wat doe je dat je niet wilt, •Wat doe je niet wat je wel wilt•Benoem het gedeelte (X)•Vraag een positieve naam, anders renamen

2)Leg contact met X•Vraag om ‘n signaal (sterker: ja, zwakker: nee)

3)Zoek de positieve intentie•Stem in met de positieve intentie•Leg het probleem uit

4)Roep een creatief gedeelte te hulp•Vraag instemming, activeer creatief deel en •vraag alternatieven voor A: B, C, D

5)Vraag deel X alternatieven te gebruiken•Deel X raakt niets kwijt. Vraag om (een proef periode) met gedrag B, C, D te werken

6)Test ecologie•Zijn er nog andere delen die bezwaar hebben?

Intentie X Gedrag A

Intentie X Gedrag B

Modelleren

1) Doelvermogen kiezen, eigen ecologie- en motivatietest2) Experts zoeken, observeren, met jezelf contrasteren,

coderen in patronen3) Neem vermogen over, verwerk hindernissen4) Observeer andere experts en tegenvoorbeelden5) Maak NLP-techniek;

doelen, criteria duidelijk, volgorde en iedere stap functioneel en duidelijk

6) Leer het doelvermogen; patronen overdragen

NLP technieken

Onderhandelen tussen twee delen

1)Benoem deel X en Y afzonderlijkRapport, ijk beide nonverbale reacties, motiveer onderhandeling

2)X en Y ruimtelijk verankeren;Papiertje, stoel etc.

3)Positieve intenties opzoekenCheck nonverbale reacties, wie spreekt er

4)Wederzijdse waardering vaststellenAlleen bereiken ze hun doel nooit!

5)Hoger gemeenschappelijk doelIntentie achter de intenties, upchunk

6)Welk gedrag wil X dat Y doet, en vice versa7)Welke hulpbron van X wil Y en vice versa8)Integratie; visueel/kinesthetisch

Ziet ‘t goed, voelt ‘t goed9)Future pace

Maak afspraken10)Test ecologie

(Andere) delen met bezwaren?

Visual swish (zwiep)

1)Definieer de hindernis in het NLP-gesprekVoel en zie het probleem (P)

2)Toekomstig zelfbeeld als hulpbron.Zie jezelf in toekomst als je terugdenkt aan dit probleem. Hulpbron-beeld (H). Maak dit beeld groot en helder . Welk geluid hoort er bij.

3)Maak beeld (H) klein en weer groot (5x) Van groot tot een puntje en weer groot

4)Probleem (P) uitwisselen met hulpbronbeeld (H)Denk aan de hindernis met gevoel en beeld. Kijk en voel probleembeeld (P). Plaats ‘t puntje van (H) midden in (P) en laat dit puntje snel uitgroeien tot (H) en probleembeeld (P) overdekken.

5)Doe dit een aantal keren (5x)Met iedere keer een break

6)Future pace en ecologietest.

Jezelf in een nieuwe identiteit zien

Bateson strategie

Kruisbestuiving voor vastgelopen processen

1)Plaats het probleem in de probleemruimte (Pr)Anker, associeer, stel vast hoe het verloopt

2)Schep een metapositieAnker, kies iets dat je goed kunt

3)Maak hulpbronruimte (Hr) met hulpbronervaringAnker, associeer, stel vast hoe dit loopt

4)Vertaal het probleem naar de Hr ruimte toeAls dat wat er in de Pr gebeurt, als zoiets in de Hr zou gebeuren, wat is dat dan. Hoe los je dat hier op?

5)Ga naar de metapositieVertaal de oplossing naar de probleemruimte

6)Stap in de probleemruimteAssocieer met de oplossing

7)Future pace(een vermogen berust op een patroon van denkstappen)

Probleemruimte

stap 1 + 6

HulpbronRuimte

Stap 3 + 4

MetapositieStap 2 + 5

Stap 4

Stap 5

Binnen buiten model

1)Storend gedrag van een anderWat is het dat je irriteert

2)Zoek eigen corresponderende deelDat net zo denkt of voelt

3)Zoek positieve intentieWat probeert dit (jouw) deel te bereiken

4)Zoek alternatievenHoe dit op een andere manier te bereiken

5)Vertalen in gedrag / future paceHoe de nieuwe hulpbron toe te passen in contact met de ander. Wat anders doen

6)Test ecologieAndere delen die bezwaar hebben tegen nieuw manier van omgaan met de ander.

ZelfPositieveintentie

Irritantgedrag

Ander

Irritantgedrag

De WIP WAP

1)Er is een innerlijk conflictTussen X en Y

2)Ga met X mee, overdrijfAssocieer met X, tot partner omgaat

3)Ga met Y mee, overdrijfAssocieer met Y, tot partner omgaat

4)EnzovoortGa door tot client zelf

5)Integreert.“raar dat ik dit als tegenstelling zie”

X

Positieve Intentie

Waardering

GewensteGedrags-

verandering

Over te nemen hulpbron

Gezamenlijke hogere positieve intentie

Y

Positieve Intentie

Waardering

GewensteGedrags-

verandering

Over te nemen hulpbron

Samenwerking Integratie

Nieuw gedrag

Future pace en ecologie

Reframe

Feit Bete-kenis

Criterium

Bij uitspraak die:a) Belemmerend isb) Erg abstract isc) Moeilijk verifieerbaar isDoorvragen naar :•Feit: wat leid je daar uit af•Betekenis: hoe weet je dat•Criterium: wat vindt je belangrijk

“jij zegt dat <feit> betekent <betekenis>, maar je zou net zo goed kunnen zeggen dat <feit> betekent <nieuwe betekenis>”

Disney strategie

DenkstijlenA) Criticus (Ad)

Positief, constructief, normerend, criteriaB) Dromer (Vc)

Creatief, ongeremd, fantaserenC) Realist (K)

Vertaal ideeën naar concrete plannenStappen1)Veranker denkstijlen

(Criticus, Dromer, Realist)2)Bepaal doel3)Stap in Criticus4)Stap in Dromer5)Stap in Realist6)Evalueer plan (Criticus)

TOTE: niet goed? Terug naar 37)Future pace en ecologie

Dromer

Criticus

Realist

Doel Exit

META

Als-of-kader (2)Stel dat je gaat slapen en er gebeurt een wonder...Waar merk je aan dat er een wonder gebeurd is?Zeer gedetailleerd doorvragen

Page 3: NLP Summary

24-9-2006Paul Bomers

Vragen naar de positieve intenties

Bereiken•Wat wil je met [gedrag X] bereiken?•Wat probeer je via [gedrag X] te krijgen?•Wat levert [gedrag X] je op?•Welke belangrijke doelstelling realiseer je met [gedrag X]?•Wat zijn de positieve effecten van [gedrag X]?•Wat voor positieve gevoelens levert [gedrag X] je op?•Wat maakt [gedrag X] mogelijk? Vermijden•Wat wil je met [gedrag X] vermijden?•Wat probeer je via [gedrag X] te ontlopen?•Waaraan helpt [gedrag X] je te ontsnappen?•Welke problemen voorkom je met [gedrag X]?•Wat gaat er fout zonder [gedrag X]?•Welke gevoelens ga je met [gedrag X] uit de weg?•Wat houdt [gedrag X] tegen?

Flitskaart voor de NLP-er• Rapport:

•stem af op houding en gebaren•stem af op stemtoon en –tempo•stem af op criteria (wat A belangrijker vindt)•verbreek rapport en herstel het weer

• Vraag doel en toets op vormvoorwaarden• Associeer en dissocieer• Stel structuur van de (subjectieve) ervaring vast

(VAKO/G)• Verwoord relevante vooronderstelling van NLP• Vertel relevante eigen ervaring met NLP• Help A associëren in relevante positieve ervaring• IJk acceptatie en weerstand en doe voorstel• Roep hulpbron op via associatie met oudere zelf• Roep een hulpbron op via contrasteren• Vestig kinesthetisch en auditief anker• Versterk eraring via submodaliteiten• Stel metamodelvragen• Leg ui hoe ‘het integreren van ankers’ werkt• Leg uit hoe ‘een hulpbron overbrengen’ werkt• Leg uit hoe de ‘circle of excellence’ werkt• Leg het ‘overbrengen van submodaliteiten’ uit

Ervaringsgericht werken

Doordringen tot de ervaringen achter de woorden

WoordenDie de ervaring aanduiden

Backtrack (woorden en expressie teruggeven)

SpecificatieVan de woorden

Metamodel (uitspraak specificeren)

AssociatieIn de ervaring

Instructies voor associatie geven

Structuur van de ervaringElementen van de ervaring bewust maken

Structuur van de ervaring onderzoeken

Verfijning Van de structuur

Submodaliteiten onderzoeken

Wat - wanneerHulpbronnen oproepen Referentie ervaring Contrasteren Rolvoorbeeld (Oudere zelf, polariteit)

Ontbrekende hulpbronnen (algemeen)

Change personal history Rol van het verleden (bv onbegrepen gevoelens) Circle of excellence Meerdere hulpbronnen nodig. Andere emotionele toestand. Disney-strategie. Niet weten hoe het moet. Nieuw gedrag nodig. Communiceren met een gedeelte Innerlijk conflict (innerlijke weerstand) Onderhandelen tussen gedeelten Innerlijk conflict (50/50 dilemma) Swish ‘Dwangmatige’ beelden (geluiden/gevoelens) Metafoor of Batesonstrategie Meer creativiteit zoeken hulpbronnen Strategie veranderen Storende strategie of ontoereikende strategie Dubbele V/K dissociatie of doorverwijzen Heftige angst Reframing of doorverwijzen Ongunstige overtuigingen.

NLP techniekenMetamodel1) Ik moet X

Wat als je X niet doet2) Ik kan niet X

Wat weerhoudt je X te doen3) Vaag zelfstandig naamw. X

Welke X met name4) Vaag werkwoord X

X-en, hoe precies5) Weglating

Ontbrekende deel vragen6) Halve vergelijking

Andere helft vragen7) Nominalisatie (proces ding)

Hoe gaat dat proces precies8) Alles-of-niets uitspraak

Geen enkele uitzondering9) Oorzaak-gevolg stelling

Hoe veroorzaakt ‘t een ‘t ander10) Gedachten lezen

Hoe weet je dat11) Eeuwige waarheid

Wie beweert dat

Het NLP gesprek

Rapport-stijl

Metamodel- / Reframegesprek

IJken / Calibreren

Probleemstrategie modelleren

Persoonlijke tijdslijn

Sociaal panorama

Ongewenst gedrag van een gedeelte

Positieve intentie 1

Positieve intentie 3

Positieve intentie 4

Positieve intentie 5

Positieve intentie 2

Klank (melodie)Beeld (kleuren)

GebaarHouding

Naam (woord)

Kijk, met de kern-toestand, nog eensterug naar hetoorspronkelijke probleem

Kerntoestand

Probleem

Communiceren met gedeelte(werkoverleg met een deel van jezelf)

•Benoemen•Begroeten•Waarderen•Positieve intentie (vraag/benoem)•Bereidheid nieuw gedrag bespreken•Samenvatten•Afspraak voor toekomst

Techniek gedaanten•Vrije conversatie•Plaatsing op handpalm•Associatie bij toerbeurt (stoel)•Ja/Nee signalen•….

Blz 247-249 pract. 2003