Upload
others
View
6
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
12-1-2015
Onderzoeksplan Een kwantitatief onderzoek naar het
effect van het Personal Fitplan
Afvallen.
Naam: Joost den Hollander Studentnummer: 513229 Afstudeerbegeleidster: Ceciel Zandee
1
Onderzoeksplan Een kwantitatief onderzoek naar het effect van het Personal Fitplan Afvallen.
Joost den Hollander Afstuderen
Datum: 12 januari 2015
Plaats: Leiderdorp / Haarlem
Opleiding: Sport en Bewegen / Lifestyle en Gezondheid
Klas: 4
Inholland SportCity Leiderdorp
afstudeerbegeleidster: C. Zandee opdrachtgever: D. Cocx
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2. Methode van onderzoek ................................................................................................................. 5
Literatuurlijst ........................................................................................................................................... 9
Bijlagen .................................................................................................................................................. 10
Bijlage A: Tijdsplanning.................................................................................................................. 10
Bijlage B: Oriëntatie op de opdracht & beroepsproducten .......................................................... 11
Bijlage C: Oprachtgever (SportCity)............................................................................................... 12
Bijlage D: Beoordelingscriteria voortgangsrapportage ................................................................. 13
Bijlage E: Beoordelingscriteria onderzoeksproduct ...................................................................... 16
Bijlage F: Beoordelingscriteria presentatie onderzoek ................................................................. 21
Bijlage G: Protocollen antropometrietesten ................................................................................. 23
Bijlage H: Getekende afstudeerovereenkomst ............................................................................. 25
3
1. Inleiding
In de afgelopen dertig jaar is het aandeel personen met overgewicht in Nederland flink toegenomen,
zowel bij volwassenen als bij twee- tot twintigjarigen. Gemiddeld genomen is het percentage
overgewicht onder volwassenen met ruim 50% toegenomen; onder jongeren is een toename van 40%
waar te nemen (Cijfers in 2013 door CBS, z.d.). Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
had in 2012 zo’n 53% van de mannen en 42% van de vrouwen (20+ jaar) overgewicht. Dit houdt in dat
hun Body Mass Index (BMI) ≥ 25. Elf procent van de mannen en dertien procent van de vrouwen had
obesitas (BMI ≥ 30). Wat betreft kinderen en jongeren (2-20 jaar) ligt het percentage lager. Echter
heeft ook van de Nederlandse jongeren dertien procent overgewicht en drie procent obesitas (Cijfers
in 2013 door CBS, z.d.)
Hoewel de percentages iets lager zijn dan de landelijke cijfers blijkt overgewicht (en obesitas) ook in
Zuid-Holland West, de regio waar Leiderdorp zich bevindt, een toenemend probleem te zijn. Bijna de
helft (42%) van de volwassenen heeft overgewicht en ruim elf procent heeft obesitas (Hoeveel
mensen hebben overgewicht of ondergewicht in Zuid-Holland West, 2013). Het regionale resultaat dat
mannen vaker overgewicht hebben dan vrouwen (47% vs. 36%), maar vrouwen net wat vaker
obesitas hebben, komt overeen met het landelijke beeld. Obesitas komt het minst voor bij
volwassenen tussen de 19 en 34 jaar (zes procent). Het percentage overgewicht, waaronder
overgewicht en obesitas valt, is het grootst onder mensen tussen de 50 en 64 jaar (54%), en dan
vooral bij mannen, namelijk: 61% vs. 45% van de vrouwen binnen deze leeftijd (Hoeveel mensen
hebben overgewicht of ondergewicht in Zuid-Holland West, 2013).
Van de te zware mannen in deze leeftijdscategorie vindt 79% zichzelf te zwaar en wil 63% hiervan
gaan afvallen. Voor de te zware vrouwen in deze groep geldt dat 91% van zichzelf vindt teveel te
wegen en 71% hiervan wilt graag afvallen. De vrouwen lijken het probleem zodoende meer in te zien
dan mannen (Hoeveel mensen hebben overgewicht of ondergewicht in Zuid-Holland West, 2013).
Van de 65-plussers in deze regio heeft 55% overgewicht, waar bij 14% sprake is van obesitas. Deze
cijfers zijn iets lager dan het landelijke gemiddelde.
Gezien het grote percentage personen dat overgewicht of obesitas heeft én de gezondheidsrisico’s
die hier aan vast zitten (personen met overgewicht of obesitas hebben meer kans op hart- en
vaatzieken, obesitas, gewrichtsklachten, diabetes, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol en bepaalde
soorten kanker (Gevolgen en risico’s van overgewicht en obesitas, z.d.)) is het erg van belang dat hier
adequaat op wordt gereageerd.
Als reactie op bovenstaande bevindingen heeft SportCity een ‘’Personal Fitplan AFVALLEN’’
opgesteld waarbij leden door middel van professionele begeleiding gaan werken aan hun gewicht.
Dit Personal Fitplan AFVALLEN bestaat uit een trainingsprogramma, een begeleidingsprogramma,
een testprogramma, wellness activiteiten en voedingsrichtlijnen. De trainingen en oefeningen die de
cliënt gaat uitvoeren zijn gericht op de doelstelling die samen met de cliënt is opgesteld (Personal
fitplan afvallen, z.d.).
Om het resultaat te meten wordt met de cliënt verschillende meetmomenten ingepast om de
(eventuele) voortgang te meten en te bespreken. Hierbij wordt vooral gelet op lengte, gewicht, BMI,
buikomvang, conditie en vetmeting (Personal fitplan afvallen, z.d.).
4
Het is voor SportCity echter niet duidelijk wat het precieze effect van dit Personal Fitplan AFVALLEN
is, wanneer het vergeleken wordt met leden die zonder begeleiding gaan werken aan het gewicht.
Door middel van een kwantitatief, longitudinaal onderzoek moet dit effect duidelijk worden gemaakt.
Om het in de bovenstaande alinea omschreven vraagstuk op te lossen is de volgende hoofdvraag
opgesteld.
‘’In welke mate verschillen de trainingsresultaten van vrouwelijke leden in de leeftijd van 18-65 jaar die
onder professionele begeleiding het Personal Fitplan AFVALLEN uitvoeren ten opzichte van
vrouwelijke leden (18-65 jaar) die gewicht proberen te verliezen zonder begeleiding?’’
Bovenstaande probleemstelling kan derhalve worden vertaald in de volgende doelstelling:
‘’Op 1 juni is helder in kaart gebracht in welke mate de trainingsresultaten van vrouwelijke leden in de
leeftijd van 18-65 jaar die onder professionele begeleiding het Personal Fitplan AFVALLEN uitvoeren
verschillen ten opzichte van vrouwelijke leden (18-65 jaar) die gewicht proberen te verliezen zonder
begeleiding, waarbij erop gelet wordt dat dit gebeurt middels een onderzoeksrapport met daarin de
resultaten en achterliggende oorzaken van beide groepen tegen elkaar afgezet.’’
5
2. Methode van onderzoek
Onderzoeksoort
Kijkende naar de probleemstelling ziet men dat deze begint met: ‘’In welke mate verschillen de
trainingsresultaten…’’. Hieruit kan worden afgeleid dat de probleemstelling een zogenaamde hoe
groot-vraag is. Volgens de literatuur past hierbij in eerste instantie dan ook een kwantitatief onderzoek
(Brinkman, 2011).
Binnen het kwantitatief onderzoek valt dit onderzoek onder de longitudinale studies. Hierbij worden er
op meerdere momenten metingen uitgevoerd om de ontwikkeling in kaart te brengen (Longitudinaal
onderzoek z.d.). In dit onderzoek zal dit bestaan uit een 0-meting en een eindmeting bij zowel de
interventie- als de controlegroep. Dit geldt voor zowel de af te nemen enquêtes als de
antropometrische metingen.
Het onderzoek wordt vanuit een inductief perspectief bekeken. Van beide onderzoeksgroepen wordt
de interventiegroep intensief begeleidt middels het afvalprogramma en de controlegroep wordt slechts
toegang tot de sportschool verschaft. De verwachting is dan ook dat de interventiegroep betere
resultaten behaald. Dit is een aannemelijke hypothese, echter niet logisch onontkoombaar.
Gezien de geringe tijd die beschikbaar is om het onderzoek uit te voeren en het onmogelijk is om alle
vrouwelijke leden (18-65 jaar) die willen afvallen te onderzoeken, is het van belang om een juiste
steekproef te nemen uit de onderzoekspopulatie.
In dit onderzoek omvat de onderzoekspopulatie alle vrouwelijke SportCity leden met als doel afvallen
in de leeftijd van 18 tot en met 65 jaar. De geschatte populatie is ± 250 personen. Dit omvat zowel de
leden waarvan bekend is dat zij afvallen als doel hebben alsmede de leden waarvan dit niet bekend is.
Dit is de reden dat het een geschat aantal betreft. Met de verwachting dat in de controlegroep 20%
vooruit gaat en in de interventiegroep 60% dient de feitelijke steekproef 27 personen per groep (Power
calculators, z.d.). Het is daarom verstandig om de getrokken steekproef vijf personen ruimer te nemen
om te anticiperen op de zogeheten ‘’non-respondenten’’.
Procedure
Allereerst zal er desk research worden gedaan naar welke afvalprogramma’s er bekend zijn en wat de
resultaten hiervan zijn. Aan de hand van deze informatie kan er een enquête worden opgesteld met
gerichte vragen die relevant zijn voor het onderzoek.
Indien de enquête gereed is zullen de deelnemers van het onderzoek geworven worden. De
deelnemers van de interventiegroep zullen worden geworven door SportCity zelf. Dit zijn de personen
die zich bij SportCity aanmelden om het Personal Fitplan AFVALLEN te volgen. Hen wordt
toestemming gevraagd om de trainingsresultaten te gebruiken voor het onderzoek en of zij daarnaast
tweemaal een enquête willen invullen (voor en na het onderzoek). De gegevens blijven ten alle tijden
anoniem.
De deelnemers voor de controlegroep zullen geworven worden door de onderzoeker zelf. Dit zal
gebeuren door middel van het laten invullen van enquêtes die bij de balie van de sportschool zijn af te
halen en in te leveren. Het personeel van SportCity zal de leden hierop attenderen. Daarnaast zal de
onderzoeker middels persoonlijke communicatie proberen leden over de streep te trekken om mee te
doen aan het onderzoek.
Indien dit allemaal rond is zal de 0-meting worden uitgevoerd. Deze zal bestaan uit antropometrische
metingen en het invullen van een enquête. Hierna zal de interventiegroep voor twee maanden aan de
gang gaan met het Personal Fitplan AFVALLEN en zal de controlegroep op eigen initiatief moeten
trainen voor de duur van twee maanden. Vervolgens zal de eindmeting bestaan uit wederom
antropometrische metingen en het laten invullen van een enquête door de deelnemers.
6
Zodra alle gegevens bekend zijn zullen deze worden verwerkt met onder andere SPSS en zal er een
rapport verschijnen met daarin de bevindingen en aanbevelingen.
Intersubjectiviteit: zowel de onderzoeker als de opdrachtgever verwachten dat de interventiegroep
betere resultaten zullen behalen dan de controlegroep. Beiden hebben de wens inzicht te krijgen in
deze resultaten middels een onderzoeksrapport.
Meetinstrumenten
De uitkomst van het onderzoek is mate waarin de trainingsresultaten van de interventiegroep verschilt
ten opzichte die van de controlegroep.
Door middel van het afnemen van antropometrische metingen (bestaande uit lengte, gewicht, BMI,
buikomvang en vetmeting, spiermassa) bij zowel de interventiegroep als de controlegroep, moet
bovenstaande uitkomst duidelijk worden. Er is voor deze metingen gekozen omdat deze onderdeel
uitmaken van het Personal Fitplan AFVALLEN (Personal fitplan afvallen, z.d.) en om deze reden
relevant zijn.
De lengte van de deelnemers wordt gemeten met een lengtemeter en het gewicht van de deelnemers
wordt gemeten met een digitale weegschaal. Aan de hand van deze uitkomsten (lengte en gewicht)
zal middels de formule: gewicht in kg / (lengte in meter*lengte in meter). De buikomvang zal worden
gemeten middels het opmeten van de middelomtrek. Het vetpercentage en spiermassa van de
deelnemers zal worden opgemeten middels de bio-impedantiemeter. Zowel de huidplooimeting als de
bio-impedantiemeting hebben voor- en nadelen. Zo is het bij de bio-impedantiemeting lastig om kleine
veranderingen te detecteren en is de huidplooimeting complex om uit te voeren. Hiervoor dient de
onderzoek ruime ervaring te hebben met deze methode.
Gezien SportCity bij de intake van de deelnemers van het Personal Fitplan AFVALLEN gebruik maken
van de bio-impedantiemeting is ervoor gekozen om dit aan te houden voor zowel de controlegroep als
de interventiegroep.
Deze metingen worden uitgevoerd door ervaren werknemers/onderzoekers en zullen alle uitgevoerd
worden volgens protocol (zie bijlage G) om de betrouwbaarheid van de resultaten zo groot mogelijk te
houden. Ook worden de deelnemers, waar mogelijk, op dezelfde momenten van de dag gemeten en
dienen zij zich aan nog nader te bepalen voorschriften te houden op de dag van de meting.
Wat betreft de bio impedantiemeting is er geen protocol voorhanden. Hiervoor zullen de instructies
van de handleiding van de bio impedantiemeter worden gevolgd. Op het moment van schrijven was
hiertoe geen toegang en daarom zal hieronder een ruwe beschrijving van deze instructies worden
gegeven.
Allereerst mogen de deelnemers twee uur van tevoren niet meer gedronken en gegeten hebben. Dit
dient minimaal de dag van tevoren kenbaar zijn gemaakt aan de deelnemers.
1. De deelnemer op de impedantiemeter staan met de voeten ietwat naar buiten toe gewezen.
2. De testleider zet de controller aan en geeft deze aan de deelnemer.
2. De deelnemer houdt de controller met beiden handen vast waarbij erop gelet dient te worden dat de
deelnemer zijn/haar armen voor zich uit strekt.
3. De bio-impedantiemeter meet nu de gegevens op
4. De deelnemer geeft de controller terug aan de testleider
5. De testleider leest de gegevens (vetpercentage en spiermassa) af van de controller en noteert
deze.
7
Echter heeft SportCity niet voldoende aan alleen deze uitkomstmaten. Het is voor SportCity ook
belangrijk om te weten waarom een bepaald programma al dan niet werkt en wat de deelnemers
hiervan vinden. Gezien het een kwantitatief onderzoek betreft is het afnemen van enquêtes hiervoor
de beste methode (Brinkman, 2011).
In de enquête zal onder andere worden gevraagd naar motivatie, eigen effectiviteit en attitude.
De enquête moet in ieder geval antwoord geven op de onderstaande vragen:
1. In welke mate wordt het geobserveerde effect ook daadwerkelijk door de interventie en niet door
andere, irrelevante factoren?
2. In welke mate is de, door de intermediairs uitgevoerde, interventie uitgevoerd zoals beoogd?
3. Welke waardering geven de deelnemers aan het personal fitplan afvallen?
4. Wat is daadwerkelijk de toegevoegde waarde van het personal fitplan afvallen? (resultaten worden
buiten beschouwing gelaten)
De gemaakte enquêtes zullen vooraf als proef door enkele personen worden ingevuld om te bepalen
of de vragen logisch zijn gesteld en begrijpelijk zijn voor het gemiddelde SportCity lid. Ook wordt er
vooraf gekeken of, met de in de enquête gestelde vragen, antwoord wordt gekregen op de
vraagstukken van het onderzoek. Ofwel, meet de enquête wat het moet meten? Daarnaast worden de
enquêtes gecodeerd (respondent 1,2,3 etc.) om de betrouwbaarheid te verhogen.
De enquêtes zullen op papier worden afgenomen en aan het eind van het onderzoek zullen onder de
respondenten twee waardebonnen t.w.v. € 50,00 van een nader te bepalen sportwinkel worden
verloot. Dit om de respons zo hoog mogelijk te krijgen en ervoor te zorgen dat de deelnemers het
onderzoek ook afmaken.
8
Methode van de data-analyse en interpretatie
Zowel enqueteresultaten als de data die voortkomt uit de antropometrische metingen worden verwerkt
middels het programma SPSS statistics. Hierin worden per deelnemer, die genummerd zijn, alle
resultaten ingevoerd en vervolgens gekeken tot welke groep zij behoorden en of er correlatie is tussen
bepaalde uitkomsten.
De hoofduitkomstmaat is vetpercentage. De interventie betreft immers het doel om af te vallen en in
een gezonde situatie zal dit gebeuren door een afname van het vetpercentage.
Secundaire uitkomstmaten die weliswaar niet kunnen vertellen of het vetpercentage van de deelnemer
is afgenomen, maar wel andere informatie kunnen bieden zijn: lengte in centimters, gewicht in
kilogrammen, BMI in kilogrammen per vierkante meter en buikomvang in centimeters.
Voorbeeld: Persoon A woog voor de interventie 83,5 kg met een vetpercentage van 22%. Zijn doel is
om 3,5 kg af te vallen. Na de interventie blijkt dat echter dat hij juist is aangekomen. Zijn
vetpercentage is wel gedaald. Aan de hand van de genoemde metingen kan dan geconcludeerd
worden dat persoon A wel gewicht in vet is verloren, maar hiervoor spiermassa voor in de plaats heeft
gekregen.
Hieronder een overzicht van de uitkomstmaten:
Lengte: Centimeters
Gewicht: Kilogrammen
BMI: Kilogrammen per vierkante meter
Buikomvang: Centimeters
Vet: Percentages
Spiermassa: Percentages
Met bovenstaande variabelen valt alle te rekenen waardoor het bij alle uitkomstmaten een continue
meetniveau betreft.
Dit wetende plus het feit dat er een verschil getoetst gaat worden tussen twee groepen
(interventiegroep en controlegroep) en twee meetmomenten (0-meting 8 weken durende interventie
eindmeting) zal de beschrijvende statistiek bestaan uit het berekenen van gemiddelden en
standaarddeviaties. Deze dienen gemeten te worden middels een independent-samples T test.
Het resultaat is significant bij p = ≤ 0.05. Hiervoor is gekozen omdat zekerheid een belangrijke factor is
in dit onderzoek. Toeval moet zoveel mogelijk worden uitgesloten om eventuele behaalde resultaten
toe te kunnen schrijven aan de interventie. Wanneer een hoger percentage is toegestaan wordt de
kans hierop groter.
Willekeurig voorbeeld: Is er een significante correlatie tussen de af-/toename van vetpercentage en
het aantal keren per week dat een deelnemer de sportschool heeft bezocht?
Vervolgens kan bijvoorbeeld worden gekeken of deelnemers van de interventiegroep vaker per week
naar de sportschool gaan dan deelnemers van de controlegroep. Op deze manier kan er langzaam
maar zeker naar conclusies worden toegewerkt die in het onderzoeksrapport kunnen worden
toegelicht.
9
Literatuurlijst
Websites:
Cijfers in 2013 door CBS. (z.d.). Geraadpleegd op 31 oktober 2014. Van,
http://www.convenantgezondgewicht.nl/cijfers/cijfers_2013_door_cbs
Gevolgen en risico’s van overgewicht en obesitas. (z.d.). Geraadpleegd op 31 oktober 2014. Van,
http://www.gezondheidsplein.nl/dossiers/overgewicht-en-obesitas/wat-zijn-de-gevolgen-en-risico-s-
van-overgewicht-en-obesitas/item43088
Hoeveel mensen hebben overgewicht of ondergewicht in Zuid-Holland West?. (2013). Geraadpleegd
op 31 oktober 2014. Van,
http://www.regionaalkompas.nl/zuid-holland-west/thema-s/lichaamsgewicht/hoeveel-mensen-
hebben-overgewicht-of-ondergewicht-in-zuid-holland-west/
Longitudinaal onderzoek. (z.d.). Geraadpleegd op 25 december 2014. Van,
http://www.hulpbijonderzoek.nl/longitudinaal-onderzoek/
Over SportCity. (z.d.). Geraadpleegd op 31 oktober 2014. Van,
http://www.sportcity.nl/over-sportcity
Personal fitplan afvallen. (z.d.). Geraadpleegd op 31 oktober 2014. Van,
http://www.sportcity.nl/sport-wellness/personal-fitplan/afvallen
Power calculators. (z.d.). Geraadpleegd op 25 december 2014. Van,
https://www.sealedenvelope.com/power/binary-superiority
Boeken:
Brinkman, J. (2011). Cijfers spreken: Overtuigen met onderzoek en statistiek. Noordhoff Uitgevers:
Groningen/Houten.
10
Bijlagen
Bijlage A: Tijdsplanning
Bezigheden Inleveren producten
(wk1) 2-8 feb 2015 -Desk research
-Enquête voorbereiden
(wk2) 9-15 feb 2015 -Enquête voorbereiden
-Deelnemers onderzoek werven
(wk3) 16-22 feb 2015 -Deelnemers onderzoek werven
-0-meting
-Afnemen beginenquête
(wk4) 23 feb-1 mrt 2015 START ONDERZOEK deelnemers starten met
programma
(wk5) 2-8 mrt 2015 - Portfolio bijwerken
- Verzamelen enquêteresultaten
- Verzamelen resultaten 0-meting
(wk6) 9-15 mrt 2015 -Verwerken enquêteresultaten -Verwerken resultaten 0-meting
(wk7) 16-22 mrt 2015 -Verwerken enquêteresultaten -Verwerken resultaten 0-meting
(wk8) 23-29 mrt 2015 -Opzet onderzoeksrapport maken - Portfolio bijwerken
23 maart: voortgangsrapportage (beoordelingscriteria in bijlage D)
(wk9) 30 mrt-5 apr 2015 -Opzet onderzoeksrapport maken
(wk10) 6-12 apr 2015 -Desk research m.b.t. opstellen eind enquête
(wk11) 13-19 apr 2015 -Enquête voorbereiden -Eindmetingen voorbereiden
(wk12) 20-26 apr 2015 EINDE ONDERZOEK deelnemers eindigen met programma -eindmeting -afnemen eindenquête -------------------------------------------------- -Verwerken enquêteresultaten -Verwerken resultaten eindmeting
(wk13) 27 apr-3 mei 2015 -Verwerken enquêteresultaten -Verwerken resultaten eindmeting -Schrijven onderzoeksplan
(wk14) 4 mei-10 mei 2015 -Verwerken enquêteresultaten -Verwerken resultaten eindmeting -Schrijven onderzoeksplan
(wk15) 11 mei-17 mei 2015 -Schrijven onderzoeksplan -Portfolio bijwerken
11 mei: conceptversie eindproduct (beoordelingscriteria in bijlage E)
(wk16) 18 mei-24 mei 2015 -Schrijven onderzoeksplan -Portfolio bijwerken
(wk17) 25 mei-31 mei 2015 -Schrijven onderzoeksplan -Portfolio bijwerken
(wk18) 1 Juni – 7 juni 2015 -Presentatie maken en voorbereiden 1 juni: inleveren eindproduct (beoordelingscriteria in bijlage E)
Tussen 15 en 26 juni 2015 Presentatie (beoordelingscriteria in bijlage F)
11
Bijlage B: Oriëntatie op de opdracht & beroepsproducten
Oriëntatie op de opdracht
Het probleem van SportCity bestaat uit de onduidelijkheid die heerst over de precieze effecten van het
Personal Fitplan AFVALLEN dat wordt aangeboden om leden te helpen om gewicht te verliezen.
SportCity vindt ook deze effecten in kaart moeten worden gebracht en dan voornamelijk deze
resultaten afgezet tegen de resultaten van leden die niet deelnemen aan het Personal Fitplan
AFVALLEN.
Door middel van een kwalitatief, vergelijkend onderzoek moeten deze effecten in kaart worden
gebracht. Dit gebeuren aan de hand van het doen van desk research, het afnemen van enquêtes
onder de doelgroep en het doen van antropometrische metingen.
Uit deze onderzoeksmethoden komen verschillende uitkomsten. Zo zullen er aan de hand van de
antropometrische metingen feitelijke statistieken genoteerd en vergeleken kunnen worden. Denk
hierbij aan bijvoorbeeld de eventuele vooruitgang in procenten lichaamsvet of het afnemen van de
buikomvang.
Uit de enquêteresultaten kan allereerst worden opgemaakt welke leden willen deelnemen aan het
onderzoek. Daarnaast kunnen de meningen van de leden ten aanzien van het Personal Fitplan
AFVALLEN in kaart worden gebracht en kan worden herleidt waarom leden wel of niet deelnemen aan
het Personal Fitplan AFVALLEN etc.
De enquêtes en de antropometrische metingen zullen worden afgenomen bij 30 respondenten in de
interventiegroep en bij 30 respondenten in de controlegroep.
Wanneer alle gegevens zijn verzameld zullen deze worden verwerkt en worden omgezet in een
onderzoeksrapport met afsluitend een advies.
In hoofdstuk 2 kunnen de methoden van onderzoek die worden gehanteerd uitgebreid worden
nagelezen. Tevens kunt u het tijdspad van het onderzoek terugvinden in bijlage A.
Beroepsproducten
Wat betreft de rapportage aan SportCity zal ik producten en processen inleveren zoals ik dat ook aan
Inholland moet doen en op dezelfde data. Denk hierbij aan de onderzoeksopzet, tussentijdse
rapportages en het eindproduct. Dit wordt dan met de afstudeerbegeleider besproken en dan kunnen
er eventueel aanpassingen worden gedaan. Daarnaast mag SportCity mij altijd vragen om inzicht te
krijgen in de producten en processen zoals die er op dat moment voorstaan.
Het eindproduct dat zal worden ingeleverd bij de opdrachtgever is een onderzoeksrapport met daarin
een conclusie en aanbevelingen om het Personal Fitplan AFVALLEN te verbeteren.
12
Bijlage C: Oprachtgever (SportCity)
Omschrijving SportCity
SportCity is een all-inclusive sportclub waar het resultaat centraal staat. Met behulp van een eigen
beeweegplan op maat wordt er, in een kwalitatieve en comfortabele omgeving, gewerkt aan de
vooropgestelde doelen. SportCity biedt onder een prettige familiaire sfeer een verscheidenheid aan
faciliteiten, waaronder een gezellige horeca, kinderopvang en wellness faciliteiten. Alle medewerkers
doen er alles aan om het de leden naar hun zin te maken. Of het lid nu druk aan het sporten is of
ontspant in het SportCity Café (Over SportCity, z.d.)
Contactgegevens
Naam: Duncan Cocx
Organisatie: SportCity
Afdeling: Leiderdorp
Adres: Winkelhof 1
Plaats: Leiderdorp
Tel.: 071-5424242
E-mail: [email protected]
Afspraken rondom begeleiding
- Zowel student als afstudeerbegeleider op het stageadres houden zich aan de afspraken conform
afstudeerovereenkomst dan wel stageovereenkomst.
- Student is zich ervan bewust discreet om te gaan met gegevens van de klanten van SportCity. Dit in
verband met de privacy van de klanten.
- Tweewekelijks is er een meeting tussen de student en de afstudeerbegeleider op het stageadres
waarin de voortgang wordt besproken en is er ruimte voor terugkoppeling over de samenwerking.
- De afstudeerbegeleider op het stageadres is te bereiken voor vragen, opmerkingen etc. door middel
van persoonlijk contact, mailcontact en is tevens telefonisch bereikbaar.
- Het personeel staat open om hulp te bieden waar nodig. Hierbij wordt er wel op gelet dat de student
de taken zelf en zelfstandig uitvoert.
- De student is aanwezig op de club wanneer hij dit nodig acht. Gezien de complexiteit van de
opdracht is het niet praktisch om vaste dagen af te spreken en dit is om deze reden dan ook niet
gedaan. Wanneer de stage instelling het nodigt acht dat de student op de club aanwezig is kan dit in
overleg met de student worden afgesproken.
13
Bijlage D: Beoordelingscriteria voortgangsrapportage
Naam student:
Naam afstudeerbegeleider:
Datum:
Voorlopige titel onderzoek / project:
Beoordelingscriteria schriftelijke rapportage
Voorwaardelijke criteria Indicator V/NV
Onderzoeksplan Het onderzoeksplan is bijgesteld op grond van opgedane ervaringen
De wijzigingen in het onderzoeksplan zijn onderbouwd
Aanpassingen onderzoeksplan
Het bijgestelde onderzoeksplan voldoet aan de beoordelingscriteria
van het onderzoeksplan
Opbouw De voortgangsrapportage is logisch opgebouwd
Stijl De schrijfstijl is objectief en zakelijk
De stijl is afgestemd op de lezer, het onderwerp en het doel.
Goed Nederlands De voortgangsrapportage voldoet aan de criteria m.b.t. goed
Nederlands:
o Weinig typ-, spel- en taalfouten.
o De zinsbouw is zorgvuldig.
Criterium Indicator Punten
0/1/2/3
Normering: 0 = onvoldoende, 1 = voldoet (net) niet aan de norm, 2 = voldoet aan de norm, 3 = voldoet ruimschoots aan de norm.
Algemeen
Literatuurkeuze Er wordt gebruik gemaakt van relevante literatuur en bronnen.
De wijze waarop de bronnen zijn geselecteerd is beschreven.
De literatuurkeuze is zodanig dat deze
o de actuele stand van de wetenschap / het vakgebied
weerspiegelt
o bijdraagt aan een beter begrip van de thematiek en de
probleemstelling.
Referenties Referenties zijn in overeenstemming met de bedoeling van de
auteur.
14
Literatuurverwijzingen, citaten en de literatuurlijst zijn volgens de
APA-norm weergegeven.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Inleiding
Inhoud, context en afbakening
Het onderwerp van het onderzoek wordt helder beschreven en
geplaatst in de context van de organisatie.
De beschrijving van het onderwerp van het onderzoek is gebaseerd
op relevante literatuur.
De afbakening van het onderwerp maakt het onderzoek
uitvoerbaar.
Relevantie Het belang voor de doelgroep, de opdrachtgever en de
beroepspraktijk is beschreven.
Probleemstelling De probleemstelling is gericht op het onderzoeken van een
probleem. Hierbij is sprake van een nog niet beantwoorde vraag.
De probleemstelling volgt logisch uit beschrijving context en
relevantie.
Hoofdvraag In de formulering van de hoofdvraag is de functie van het onderzoek
zichtbaar.
De (evt) deelvragen zijn consequent afgeleid van de hoofdvraag.
Diepgang De probleemstelling en deelvragen samen leiden tot voldoende
diepgang in het onderzoek.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Methode
Soort onderzoek De onderzoeksopzet is passend bij de probleemstelling en
deelvragen.
In de beschrijving is ten minste opgenomen:
o onderzoekspopulatie
o steekproef
Procedure De uitvoering van het onderzoek is stapsgewijs beschreven. Daarin
is ten minste opgenomen (indien van toepassing):
o afstemming onderzoekers (intersubjectiviteit)
o meetmomenten
Meetinstrumenten De methode van dataverzameling is verantwoord op grond van
regels m.b.t. validiteit en betrouwbaarheid.
Deze verantwoording is gebaseerd op literatuur.
Methode van data-analyse en interpretatie
De methode van data-analyse en interpretatie is beschreven en
verantwoord.
De methode van data-analyse sluit aan bij het soort onderzoek en
15
de meetinstrumenten.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Resultaten
Beschrijving resultaten De onderzoeksresultaten – in zoverre aanwezig – zijn
gestructureerd weergegeven.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Voorlopige discussie
Beperkingen In de voorlopige discussie worden de beperkingen van het
onderzoek en gevolgen hiervan voor de resultaten en de conclusie
benoemd
Vergelijking Voorlopige uitkomsten van het onderzoek worden vergeleken met
de literatuur.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Totaal aantal punten
Cijferbepaling schriftelijke rapportage
Cijferbepaling schriftelijke rapportage
Punten 0-4 5-7 8-10 11-13 14-16 17-19 20-22 23-25 26-27
Cijfer 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5
28 29 -30 31 32-33 34 35-36 37 38-39 40-41 42
5,5 6 6,5 7 7,5 8 8,5 9 9,5 10
16
Bijlage E: Beoordelingscriteria onderzoeksproduct
Naam student:
Naam afstudeerbegeleider:
Naam tweede beoordelaar:
Naam externe begeleider:
Datum:
Titel onderzoek / project:
Voorwaardelijke criteria voor onderzoeksproduct(en)
Voorwaarde om in aanmerking te komen voor de beoordeling van het onderzoeksverslag en bijbehorend beroepsproduct is dat deze voldoen aan alle voorwaardelijke criteria. Deze criteria zijn gebaseerd op het boekje van Reinout Hogeweg getiteld “Een goed rapport” en op de richtlijnen voor bronnengebruik (zie bijlage 11).
Criterium Indicator Voldaan of niet voldaan
Omslag Het onderzoeksverslag bevat een omslag en een titelpagina.
De omslag bevat de titel en auteur.
De titelpagina bevat minimaal de volgende onderdelen:
Titel
Naam, studentnummer
Naam opdrachtgevende organisatie/instantie
Naam opleiding
Volledigheid Het onderzoeksverslag bevat alle onderdelen die noodzakelijk zijn:
Samenvatting
Inleiding (met aanleiding, probleemstelling, hoofdvraag,
deelvragen, doelstelling, toelichting)
Methode
Resultaten
Conclusies en discussie
Aanbevelingen voor implementatie
Bronnenlijst
Bronvermelding Bronverwijzingen, citaten en de bronnenlijst zijn volgens de APA-norm weergegeven.
Goed Nederlands Het onderzoeksverslag en het beroepsproduct voldoen aan de volgende criteria m.b.t. goed Nederlands:
Weinig typ-, spel- en taalfouten.
De zinsbouw is zorgvuldig.
Samenhang en argumentatieve kwaliteit
Het onderzoeksverslag en het beroepsproduct zijn samenhangend en logisch opgebouwd:
Correcte redeneringen
17
Gebruik van zakelijke argumenten
Correct gebruik van begrippen
Stijl De schrijfstijl is objectief. Dat houdt in:
Zakelijke stijl
De stijl is afgestemd op de lezer, het onderwerp en het doel.
Verzorging Het onderzoeksverslag en het beroepsproduct zien er verzorgd uit.
De lay-out is consistent toegepast.
De alinea-indeling bevordert de leesbaarheid.
De omvang van het rapport voldoet aan de richtlijnen (40
pagina’s exclusief beroepsproduct)
Inhoudelijke beoordelingscriteria onderzoeksverslag
Criterium Indicator Punten
0/1/2/3
Normering: 0 = onvoldoende, 1 = voldoet (net) niet aan de norm, 2 = voldoet aan de norm, 3 = voldoet ruimschoots aan de norm.
Bij een score 0 op een of meerdere criteria geldt dat de scriptie onvoldoende is.
Voor criteria met een * geldt een minimale score van 2 punten.
Algemeen
Kritische houding In het onderzoek is op kritische wijze gebruik gemaakt van relevante
literatuur.
o Verschillende bronnen zijn met elkaar vergeleken.
o Er is een oordeel gevormd over de literatuur.
*
Literatuurkeuze De wijze waarop de bronnen zijn geselecteerd is inzichtelijk
beschreven.
De literatuurkeuze is zodanig dat deze
o de actuele stand van de wetenschap (internationaal) / het
vakgebied weerspiegelt
o aantoonbaar bijdraagt aan een beter begrip van de
thematiek, de centrale begrippen en de probleemstelling.
*
Referenties Referenties zijn in overeenstemming met de bedoeling van de
auteur.
*
Argumentatie voor de puntentoekenning
18
Samenvatting
volledigheid De samenvatting geeft het volledige onderzoek weer. (Aanleiding,
hoofdvraag, methode, belangrijkste resultaten en conclusie)
bondigheid De samenvatting is bondig en helder geformuleerd
Argumentatie voor de puntentoekenning
Inleiding
Inhoud, context en afbakening
Het onderwerp van het onderzoek wordt helder beschreven en
geplaatst in de context van de organisatie.
Het onderwerp van het onderzoek wordt geplaatst in de context
van het kennisgebied, gebaseerd op relevante literatuur.
De afbakening van het onderwerp maakt het onderzoek
uitvoerbaar.
*
Probleemstelling De probleemstelling is gericht op het onderzoeken van een
probleem. Hierbij is sprake van een nog niet beantwoorde vraag.
De probleemstelling volgt logisch uit beschrijving context en
relevantie.
Hoofdvraag In de formulering van de hoofdvraag is de functie van het onderzoek
zichtbaar.
De (evt) deelvragen zijn consequent afgeleid van de hoofdvraag.
*
Relevantie Het onderzoek is van belang voor de doelgroep, de opdrachtgever
en de beroepspraktijk.
Het onderzoek is geplaatst in de context van ontwikkelingen in het
beroep en samenleving.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Methode
Soort onderzoek De onderzoeksopzet is passend bij de probleemstelling en
deelvragen.
In de beschrijving is tenminste opgenomen:
o onderzoekspopulatie
o steekproef
*
Procedure De uitvoering van het onderzoek is stapsgewijs beschreven. Daarin
is tenminste opgenomen (indien van toepassing):
o afstemming onderzoekers (intersubjectiviteit)
o meetmomenten
Controleerbaarheid De beschrijving van de methode is zo volledig dat het door anderen
herhaald kan worden.
Meetinstrumenten De methode van dataverzameling is verantwoord op grond van *
19
regels m.b.t. validiteit en betrouwbaarheid.
Deze verantwoording is gebaseerd op relevante literatuur.
Methode van data-analyse en interpretatie
De methode van data-analyse en interpretatie is beschreven en
verantwoord.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Resultaten
Beschrijving resultaten Logische opbouw, overzichtelijk en objectief weergegeven. *
Uitvoering onderzoek Het onderzoek is consequent volgens de onderzoeksopzet
uitgevoerd. Eventuele afwijkingen zijn beschreven en verantwoord.
Data-analyse De methode van data-analyse is correct toegepast en weergegeven:
De resultaten van de data-analyse zijn correct weergegeven: De
beschrijving bevat onder andere:
o Uitkomsten van in methode genoemde uitkomstmaten
o Overzichtelijke presentatie van cijfermatige gegevens in
tabellen en figuren .
Argumentatie voor de puntentoekenning
Discussie en conclusie
Adequaat Het onderzoek geeft antwoord op alle deelvragen en de hoofdvraag
van het onderzoek.
*
Argumentatie In de discussie worden gelegde verbanden overtuigend
beargumenteerd.
Generaliseerbaarheid De mate van generaliseerbaarheid is verantwoord.
Beperkingen In de discussie worden de beperkingen van het onderzoek en
gevolgen van deze beperkingen voor de resultaten en conclusie
benoemd.
*
Vergelijking De uitkomsten van het onderzoek worden vergeleken met de
literatuur.
Inhoudelijke verankering De conclusies worden onderbouwd door de resultaten van het
beschreven onderzoek.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Aanbevelingen voor implementatie en
20
eindproduct
Eisen opdrachtgever Het eindproduct voldoet aan de eisen van de opdrachtgever. *
Inhoudelijk verankerd De aangedragen oplossingen of aanbevelingen worden onderbouwd
vanuit de conclusies van het onderzoek.
*
Uitvoerbaarheid De aanbevelingen voor implementatie zijn realistisch en uit te
voeren door de organisatie zelf.
Het eindproduct is bruikbaar binnen de organisatie of afdeling
waarvoor het bestemd is.
*
Adequaat Het eindproduct levert een daadwerkelijke oplossing die passend is
bij het probleem.
Innovatie en creativiteit Het eindproduct biedt nieuwe inzichten die de eindpraktijk kunnen
verbeteren.
De voorgestelde oplossingen in het eindproduct getuigen van
creativiteit.
Duurzaam en ethisch verantwoord
De voorgestelde oplossing is duurzaam
De voorgestelde oplossing is ethisch verantwoord
Argumentatie voor de puntentoekenning
Totaal aantal punten
Cijferbepaling
Punten 0-6 7-13 14-19 20-26 27-33 34-39 40-46 47-53 54-57
Cijfer 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5
58-60 61-63 64-66 67-69 70-72 73-75 76-78 79-81 82-84 85-87
5,5 6 6,5 7 7,5 8 8,5 9 9,5 10
Cijfer Beoordeling Onderzoeksproduct(en)*: * Dit cijfer wordt toegekend wanneer de presentatie van het afstudeeronderzoek met een voldoende is beoordeeld (zie bijlage 7). Handtekening afstudeerbegeleider: Handtekening tweede beoordelaar:
21
Bijlage F: Beoordelingscriteria presentatie onderzoek
Naam student:
Naam afstudeerbegeleider:
Naam tweede beoordelaar:
Naam externe begeleider:
Datum:
Titel onderzoek / project:
Criterium Indicator Punten
0/1/2/3
Normering: 0 = onvoldoende, 1 = voldoet (net) niet aan de norm, 2 = voldoet aan de norm, 3 = voldoet ruimschoots aan de norm.
Bij een score 0 op een of meerdere criteria geldt dat de scriptie onvoldoende is.
Voor criteria met een * geldt een minimale score van 2 punten.
Criteria met betrekking tot de presentatie
Opbouw De presentatie heeft een goede opbouw (kop-romp-staart) en die wordt
gehanteerd
Verbaal De student hanteert duidelijk taalgebruik en spreekt duidelijk (volume,
articulatie, tempo) en in eigen woorden
Non-verbaal Houding en mimiek is passend, enthousiasme, oogcontact
Inhoud Doelstelling is helder, afgestemd op publiek, passend in 20 min.
Duidelijkheid Leesbaarheid, technische beheersing media, voorbeelden, onderscheid
hoofd- en bijzaken
Interactie Er is sprake van interactie met het publiek
Visueel De visualisering en de informatie in de PowerPoint presentatie
ondersteunt de presentatie van de student
Argumentatie voor de puntentoekenning
22
Criteria met betrekking tot de inhoud
Opbouw De student kan de resultaten uit het onderzoek kernachtig presenteren.
Relevantie De student is in staat de betekenis en het belang van het
afstudeerproject voor de opdrachtgever en voor de innovatie en
professionalisering van de beroepsgroep te verhelderen en de
aangedragen oplossingen of aanbevelingen te onderbouwen vanuit de
onderzoeksresultaten.
Kritische reflectie De student kan kritische reflecteren op methodische keuzes en
uitkomsten van het onderzoek
Eigen mening De student is in staat een goed onderbouwde eigen mening te geven ten
aanzien van het afstudeeronderwerp
Inhoud De student kan inhoudelijke vragen over het onderzoek met goede
argumenten beantwoorden.
Argumentatie voor de puntentoekenning
Totaal aantal punten
Cijferbepaling
Het eindoordeel voor de presentatie is een voldoende wanneer de student minimaal 24 punten heeft behaald
voorde presentatie.
Handtekening afstudeerbegeleider: Handtekening tweede beoordelaar:
23
Bijlage G: Protocollen antropometrietesten
24
25
Bijlage H: Getekende afstudeerovereenkomst
26
27
28