135
Stijn Steeman 2e Licentie Vergelijkende Cultuurwetenschap Onkruid Metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief Verhandeling, voorgelegd ter verkrijging van de graad van Licentiaat in de Vergelijkende Cultuurwetenschap door Stijn Steeman Promotor: Prof.dr. Rik Pinxten Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2004-2005

Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Stijn Steeman

2e Licentie VergelijkendeCultuurwetenschap

Onkruid

Metaforische zelfreflectie binnen eenkunstenaarscollectief

Verhandeling, voorgelegd ter verkrijging van degraad van Licentiaat in de VergelijkendeCultuurwetenschap door Stijn Steeman

Promotor: Prof.dr. Rik Pinxten

Universiteit Gent

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Academiejaar 2004-2005

Page 2: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 3: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Woord vooraf

Onkruid is het verzet van de

natuur tegen het bewind van de

tuinlieden. (O. Kokoschka)

Waarom een scriptie maken over je eigen vrijetijdsbesteding? Ik heb het meregelmatig afgevraagd en ook de vraag gekregen van anderen. Enerzijds kan hetgemak meespelen, je moet misschien minder ver gaan zoeken, en er zijn minderdingen die je moet uitvissen, die je zelf al weet. Anderzijds wordt dan net hetgeen jeniet weet boeiender, vooral de zoektocht, de methode. Het gaat er dan ook omjezelf in vraag te stellen, feiten zijn duidelijk en sprekend voor jezelf, maar inhoeverre spreken zij de anderen op dezelfde manier aan? Deze en nog vele anderevragen hebben mij het voorbije anderhalve jaar beziggehouden, terwijl ik mijn scriptiemaakte rond het kunstcollectiefje Onkruid, waar ik zelf vanaf het begin aanmeewerkte, oktober 2001. Enerzijds zou de scriptie een gewone etnografie wordenvan de groep, waarin ikzelf door verschillende methodes tot een beeld zou komenvan de specifieke groepswerking. Anderzijds zou mijn plaats hierin dan eenbelangrijk aandachtspunt worden, want met de drijfveren van de groep stel ik ookmijn eigen drijfveren in vraag en hoe die zich verhouden tot die van de groep. Ik hebgeprobeerd enerzijds wel deze complexiteit weer te geven, maar anderzijds ook niette ver in deze complexiteit mee te gaan. Sommige delen van deze scriptie zijnbeschrijvend, andere analyserend en tussendoor breng ik voorstellen aan ombepaalde aspecten op verschillende manieren te zien. De grenzen tussen hetalgemeen geldende en mijn eigen interpretatie is vaak zeer klein, als ze al bestaat.Dit werk is geen vertaling van Onkruid naar een zakelijk woordgebruik. Onkruid ispoëzie en dus op zich onvertaalbaar, ik denk dat onze ervaring dat genoeg getoondheeft. Wie Onkruid wil zien is steeds welgekomen (zie www.onkruid.tk), maar wathier staat is een geheel van beelden die ik van Onkruid heb gemaakt vanuitbepaalde invalshoeken.

Page 4: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hetgeen ik heb gezocht, gevonden en hier neergeschreven is het resultaatvan mijn persoonlijke zoektocht doorheen het wondere wereldje van Onkruid. Doorde jaren heen is dit een enorme hoeveelheid aan gedachten en herinneringengeworden, waardoor het mij lijkt dat wat ik hier neergeschreven heb maar een fractieis van wat ik zou kunnen en willen vertellen. Wat ik niet heb neergeschreven zullenanderen wel schrijven. Als ze het niet doen is het blijkbaar niet nodig, of zijn erandere wegen om het uit te drukken..

Ik wil nog enkele mensen bedanken voor hun hulp bij dit alles. Eerst en vooralprofessor Rik Pinxten om mij de kans te geven om dit onderzoek te voeren en mijerin te ondersteunen. Ook wil ik mijn ouders en zussen bedanken om mij wat bij testaan en mijn huisgenoten Lynn, Ben en Frederik om mijn energie wat te delen enom hun enthousiasme voor wat ik doe. De intussen al vele fans van Onkruid wil ikook bedanken, zonder hun (glim)lach en applaus zouden we waarschijnlijk tot eenteruggetrokken groepje zonderlingen zijn verworden. Mijn grootste dank gaat uitnaar de onkruideniers en allen die ons op welke manier dan ook geholpen hebben ofmet ons meewoekerden doorheen de jaren, om het vele plezier, de inspiratie, hetgewoeker en om hun enthousiasme over dit onderzoek. Eerst en vooral zijn datShany en Floris die het zaad in onze hoofden hebben gestort, en dan ook Wouter,Yves, Steven, Jan, Bieke en Tom, Frederik, Roel, Sofie, Marjon, Thomas, Suzy,Sammy, Tom P., Tom H., Marieke, Renée, Daan, Kristien en Iris.

Page 5: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 6: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Inhoudsopgave

Woord vooraf............................................................................................................... 3

Inleiding...................................................................................................................... 10

1. De context........................................................................................................ 102. Onkruid............................................................................................................. 103. De opbouw....................................................................................................... 11

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje….................................................................... 15

1. De conceptie..................................................................................................... 151.1. Hoe het begon…........................................................................................ 151.2. Motivaties en motieven............................................................................... 161.3. Het eerste jaar............................................................................................ 19

2. De groei............................................................................................................ 212.1. En verder: voorbereiding van het tweede jaar............................................ 212.2. Het tweede jaar.......................................................................................... 22

3. Een ruwe beschouwing..................................................................................... 253.1. Manifestdiscussies en de structuur van Onkruid........................................ 253.2. Een aanzet naar verder.............................................................................. 27

Hoofdstuk 2: Grond.................................................................................................... 30

1. Kunst en cultuur: een beschrijving.................................................................... 301.1. De beurs van de kunstenaar...................................................................... 301.2. Cultuur als een zaak van beleidsmensen................................................... 321.3. Het artistieke.............................................................................................. 331.4. De nieuwe richting: het sociaal-artistieke................................................... 35

2. Grond: de samenleving als groeibodem........................................................... 362.1. De wereld................................................................................................... 362.2. Een land..................................................................................................... 372.3. Een stad..................................................................................................... 372.4. Ruwe grond versus potgrond..................................................................... 38

3. Waarommen: de sociologie en haar antwoorden............................................. 393.1. Sociologie van de auteur............................................................................ 403.2. Wie heeft het voor het zeggen?................................................................. 413.3. De inhoudelijke analyse............................................................................. 41

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden................................................................................... 44

1. Het kader: belang van woorden........................................................................ 441.1. Collectieve poëzie en het poëtische van het collectief............................... 441.2. Spelen met taal.......................................................................................... 451.3. Het belang van de onkruidmetafoor........................................................... 46

2. De termimologie............................................................................................... 472.1. De onkruidmetafoor.................................................................................... 47

Page 7: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

2.2. Andere termen............................................................................................ 48

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties........................................................ 51

1. De probleemstelling.......................................................................................... 511.1. Enkele voorstellen...................................................................................... 511.2. Participerende observatie: ja, maar…........................................................ 521.3. Van onkruidenier tot onkruidenier-onderzoeker......................................... 531.4. De plaats van de onderzoeker................................................................... 55

2. Mogelijke (uit)wegen: spelen met invalshoeken............................................... 562.1. 'Participerende observatie' of 'observerende participatie'?.........................562.2. Zoals altijd: ethische kwesties.................................................................... 572.3. Reflectie is de oplossing…......................................................................... 582.4. …in zekere mate........................................................................................ 58

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken....................................... 61

1. De eerste drie maanden................................................................................... 611.1. Het begin.................................................................................................... 611.2. De idee van het etnografisch onderzoek.................................................... 621.3. Herfstweekend in De Haan........................................................................ 631.4. Een onderzoekje naar onze motivaties...................................................... 641.5. De poëzieavond......................................................................................... 661.6. Na de poëzieavond.................................................................................... 68

2. Het voorjaar: veel ideeën, weinig uitwerking..................................................... 682.1. Zoeken naar een vervolg............................................................................ 682.2. Het filmprojectje: Tom................................................................................ 702.3. De kredactie van een tijdschriftje (en de geboorte van de 'Weekhoorn')... 71

3. Recapituleren................................................................................................... 723.1. Frustraties en dingen die niet lukten.......................................................... 723.2. Enkele grote lijnen...................................................................................... 743.3. ...maar vooral ook kleine............................................................................ 753.4. Wat kunnen we hieruit opmaken: mijn evaluatie........................................ 76

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen.............................................................................. 79

1. Wat we hebben................................................................................................ 791.1. Het kader.................................................................................................... 791.2. Een invulling: wendbaarheid als strategie.................................................. 80

2. Hakim Bey en 'ontologisch anarchisme'........................................................... 812.1. De Tijdelijke Autonome Zone..................................................................... 812.2. Alternatieven?............................................................................................ 81

3. Officialisering of rebellie................................................................................... 823.1. De voordelen van de VZW......................................................................... 823.2. Verloochening van de boodschap?............................................................ 833.3. Loskoppelen van de elementen als een tussenoplossing.......................... 84

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS......................................................................... 86

Page 8: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

1. Het eerste deel van het jaar............................................................................. 861.1. Een kleine start........................................................................................... 861.2. Plasticinema: een nieuwe bezigheid.......................................................... 871.3. De poëzieavond......................................................................................... 87

2. Nieuwe ontwikkelingen na de kerstvakantie..................................................... 882.1. Nieuwe wegen tot poëtisch terrorisme....................................................... 882.2. Een nieuwe werking: OSS.......................................................................... 882.3. Onkruid binnen een band........................................................................... 89

3. De toekomst van Onkruid................................................................................. 903.1. Andere doelstellingen?............................................................................... 903.2. Wat zal volgen............................................................................................ 90

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering...................................................... 93

1. Waarom het Onkruid Woekert…...................................................................... 932. De Weekhoorn................................................................................................. 98

Besluit...................................................................................................................... 102

Bronliteratuur........................................................................................................... 104

Page 9: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 10: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Inleiding 10

Inleiding

1. De contextRond kunst vallen vele vragen te stellen. Het is het onderwerp van velehedendaagse polemieken en een belangrijk thema in de media. De term is dan ookuiterst geladen, te meer omdat velen er baat bij hebben, als kunstenaar,kunstliefhebber of als een van de vele andere actoren binnen deze tak van deeconomie. En zoals het in de economie ook gebruikelijk is, kunnen niet alledeelnemers evenveel winnen, de concurrentie is bikkelhard, en de strijd wordt opvele punten gevoerd, in kwaliteit zowel als in publiciteit. Kunst overstijgt dan ook hetniveau van louter vrijetijdsbesteding, het is ingebed in wat men noemt deentertainment-industrie en als dusdanig verbonden met de hele maatschappij.

Het is hier niet mijn bedoeling de vele polemieken te bespreken, aan tekaarten en eventueel een kant te kiezen. De aanwezigheid ervan is daarentegen welvan belang en, zoals Paul Virilio het stelt, zelfs de levensvoorwaarde van de kunst,tot ongelijk van de verzoeners (Baj & Virilio 2003). Maar ik zal de term kunst niettussen aanhalingstekens plaatsen, omdat dat ten eerste een praktischeonleesbaarheid teweeg brengt, maar meer nog het praten erover in een onnodigevaagheid brengt. Ik veronderstel dat iedereen wel zijn idee erbij heeft, mijnbedoeling is een scriptie te brengen, geen bijbel of zelfs maar een geloofsbrief.

2. OnkruidDeze scriptie wil ik gebruiken om een klein stukje te laten zien van het gebied derkunsten. Enerzijds als oefening in het bestuderen van groepen mensen, maaranderzijds ook om de mogelijkheid te onderzoeken en weer te geven vanalternatieven binnen kunst en maatschappij, of alvast van één alternatief. Hetgeenik heb bestudeerd is een groepje mensen met hun doen en laten, hun dromen enwensen, zowel vanuit intern perspectief als van buiten uit. Binnen een groep zijnverschillende methodes mogelijk om weer te geven 'wat er leeft'. Een of meerderedeelnemers kunnen het je vertellen, in groepsgesprekken of diepte-interviews, menkan een schets van de activiteiten maken, zoeken naar parallellen en verschillen metandere groepen en verschijnselen.

Page 11: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Inleiding 11

Het beste is dan natuurlijk van een combinatie van deze te maken. Maar hetzo weergeven van de onderzoeksmethodes is te beperkend, het laat namelijk deplaats van de onderzoeker buiten beschouwing, zijn denken, waarden en wensen.Met mijn keuze voor participerend onderzoek heb ik gekozen voor een bewustweergeven van mijzelf in dit verhaal, en er dan ook een geëngageerde beschrijvingvan te maken. Het is een keuze voor een bepaalde manier van etnografischonderzoek, waarin niet zozeer de juistheid telt, ik wil niet weergeven wat Onkruid is,maar vooral de eerlijkheid van een verhaal.

3. De opbouwMijn bedoeling is doorheen deze scriptie het verhaal uit te werken tussen Onkruid ende wereld rondom, tussen Onkruid en mijzelf, en tussen Onkruid en onszelf. Dit hebik gedaan door af te wisselen tussen hoofdstukken over het collectiefje en overhetgeen er rond. Op die manier probeer ik stapsgewijs op te bouwen naar meerinformatie, die ik dan zal vernieuwen, aanpassen en herschikken, om duidelijk temaken wat ik zeggen wil, wat Onkruid zeggen of niet zeggen wil, en wat er over onste zeggen valt.

Ik begin het eerste hoofdstuk zoals de beleefdheidsregels het voorschrijven,met het voorstellen van Onkruid. Dit heeft de vorm aangenomen van een historiekjevan de eerste twee jaren. Het is niet de bedoeling om enkel feiten weer te geven,hier en daar heb ik ook al opmerkingen gemaakt, klemtonen gelegd en eventuelevoorspellingen.

Het tweede hoofdstuk gaat over onze leefwereld. Het is een poging omOnkruid te plaatsen binnen een ruimere context, het resultaat van mijn zoektocht inliteratuur en gesprekken naar wat voor ons interessant kan zijn. Alhoewel ik het nietzo heb opgevat, zit er wel al enige terugkoppeling in vanuit mijn veldwerk en eerdereervaringen. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in drie delen. Eerst bespreek ik hetdenken rond cultuur, de algemene lijnen, onbetwistbaarheden en twistpunten.Daarna probeer ik een idee van onze lokaliteit te creëren, door in te zoomen van hetgrote niveau van de wereld tot ons kleine plaatsje, tegenover en tussen een publiek.Ten derde probeer ik de vele 'waarommen' uit te zoeken, en de vragen daar achter.Hiervoor neem ik de literatuursociologie in het vizier en zijn antwoorden. Op die

Page 12: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Inleiding 12

manier zou er een omgeving moeten verschijnen waarbinnen Onkruid zijn plaats kankrijgen. Welke plaats dat net wel of niet is zou dan in verdere hoofdstukken duidelijkmoeten worden.

In een derde hoofdstuk ga ik in op een bepaald aspect van Onkruid, namelijkonze omgang met poëzie om eigen betekenissen te scheppen, om als het ware doormetaforen onszelf te zoeken en ook te maken. Doorheen termen als woekerendefiniëren we hetgeen we doen of moeten doen, en creëren we ook een wereldrondom ons. Het belang van die taalspelletjes wil ik doorheen de hele scriptiebeklemtonen, het is een wezenlijk onderdeel, en net door het metaforische karaktervaak reden voor discussie. Door een eigen terminologie denken we over onszelf,maar we werken ook vanuit dit denken. Ik zal hier dan ook geen vastgelegdebetekenissen aanbieden, maar proberen een blik te gunnen op de werking en inhoudvan deze metaforen.

Methodologische kwesties rond het etnografisch onderzoek werk ik uit in hetvierde hoofdstuk. Hierin probeer ik mijzelf te plaatsen binnen de specifieke situatie,niet als een schuldbekentenis of om mijn keuzes goed te praten, maar om hetinteressante van de situatie weer te geven, evenals de nadelen en knelpunten. Hoedan ook is mijn visie hierin dat er eigenlijk geen probleem hoeft te zijn, de situatieblijft die van een onderzoeker die participeert in een groepsgebeuren en naarbevindingen toe werkt over die groep, de kern van participerend onderzoek. Elkeonderzoeker heeft zijn of haar achtergrond, en in dit geval is mijn plaats in de groepvan belang. Ik probeer hierin ook vragen te beantwoorden die ik kreeg van mensenzowel binnen als buiten het collectief.

In het vijfde hoofdstuk geef ik het verloop van mijn etnografisch onderzoekweer. Ik heb hierin geprobeerd verschillende verhaallijnen weer te geven, deernstige momenten, de boeiende momenten maar ook de kleine dingen. Vooral ookdingen die ikzelf maar pas tijdens dat onderzoek heb ontdekt komen aan bod. Hierinzal ik bij de verwerking van mijn bronnenmateriaal blijven, maar wel al weergevenwat mij specifiek is opgevallen bij die verwerking en nuttig kan zijn om verder rond tewerken.

Dat voortbouwen doe ik in hoofdstuk zes, waarin ik de bevindingen uit hetvijfde hoofdstuk plaats en die terugkoppel naar vooral het tweede hoofdstuk. Hierin

Page 13: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Inleiding 13

zal ik proberen systematiseren of kijken of er wat te systematiseren valt. Ik zalenkele relevante ideeën voorstellen en verbinden aan mijn bevindingen rondOnkruid. De bedoeling is niet om alles in een plooi te krijgen, maar om toch watplooien te maken. Dit is ook tot waar ik vorig jaar ben geraakt, met de bedoeling omdit aan de groep voor te leggen als eindnoot. Het kwam mij echter te onvolledigvoor, daarom nog de volgende twee hoofdstukken.

Intussen zijn we alweer een jaar verder, en de ontwikkelingen in het vierdewoekerjaar zal ik weergeven in het zevende hoofdstuk. Dit heb ik niet als eenveldonderzoek gevoerd, maar ik zal eerder proberen de punten uit te werken dietijdens dit jaar ter discussie kwamen, de vernieuwing en veranderingen. Het is eenheel boeiend jaar geworden en daarom zeker en vast de moeite om een plaats tekrijgen in deze scriptie. Op bepaalde punten is er zeker een continuïteit te vindenvanuit de vorige jaren, maar ook breuklijnen.

De eindnoot heb ik in een achtste hoofdstuk verwerkt. Hierin heb ik plaatsgemaakt voor een groepsevaluatie, niet met de bedoeling tot een uitgewerkt geheelte komen, maar eerder op een poëtische toon. Het is een antwoord op mijn scriptievanuit de groep op een eigen Onkruid-manier, namelijk in de vorm van een specialeeditie van 'De Weekhoorn', een schrijfmethode die in het derde woekerjaar ontstonden waar ik in hoofdstuk 5 op in ga. Ik heb er ook een scheppingsverhaal aantoegevoegd dat ik enkele jaren geleden schreef en dat mijn ideeën over Onkruidweergeeft, onder de titel 'Waarom het Onkruid woekert'.

Page 14: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Inleiding 14

Page 15: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 15

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje…

In dit deel wil ik proberen uitleggen, of liever aangeven, wat Onkruid is. Vaak stellen

mensen mij die vraag, en even vaak geef ik een ander antwoord. Als ik wil uitdiepen

en verder ingaan op hoe Onkruid werkt, is het belangrijk toch even de verschillende

aspecten aan te stippen, weer te geven hoe het ontstaan is en wat we zoal doen of

deden in onze eerste twee jaar, voor ik mijn veldwerk begon. Ik zal hier niet teveel

analytisch op ingaan, veeleer het als een verhaal proberen brengen, waardoor de

lezer vertrouwd kan geraken met Onkruid, en waar al vragen en lijnen in naar voor

komen. Naast een historiek(je) zal ik dan enkele aspecten van onze werkwijze

nader belichten. Dit deel is gebaseerd op mijn eigen ervaringen en herinneringen,

aangevuld en gecorrigeerd door andere 'onkruideniers'.

1. De conceptie

1.1. Hoe het begon…Drie jaar geleden, in de zomer van het jaar 2001, broedden Shany Goemaere enFloris Bernard, twee studenten uit de regio Kortrijk maar op kot in Gent en beidestuderend aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de universiteit, op het ideeom een kunstcollectiefje te beginnen. De naam 'Onkruid' zouden ze bedacht hebbentijdens een kampeertochtje. De bedoeling was om een groep enthousiastestudenten bij elkaar te brengen en samen spontane kunst te brengen tussen demensen, chaotisch en mooi (niet chaotisch maar mooi). Ik citeer uit het eerstenummer van het tijdschriftje, ook 'Onkruid' geheten, dat ze maakten met enkelevrienden en verkochten voor 20 Belgische frank, en waarin een oproep werdgelanceerd, die ook op affiches verspreid werd:

"Er is geen ontkomen meer aan: het zaad van Onkruid is in de aarde geworpen, nuhopen wij maar dat het flink woekert. Tussen de zorgvuldig aangeplante bloemenin de grote cultuurtuin willen wij iets laten groeien dat misschien chaotischer is,marginaler, en irriterend wellicht ook, maar daarom niet minder mooi. Het zaad datwij hebben uitgestrooid heet enthousiasme,..." (Onkruid 1/1, 3)

Page 16: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 16

Hier is al een bepaald engagement in te lezen, een verzet tegen de gevestigdecultuur en tegen onverschilligheid. Verder in dit voorwoord hebben Floris en Shanyhet hier ook over:

"Kunst (ach, dat idiote misbruikte woord!) mag geen gesubsidieerd plichtnummerzijn in getapispleiniseerde culturele centra. Hier hoort de kunst thuis, woekerend ineen tijdschrift voor iedereen." (o.c., 3)

De eerste vergadering was gepland voor dinsdag 16 oktober 2001 op het solariumvan studentenhome Fabiola aan het Stalhof te Gent, waar Shany toen woonde endat onze vaste stek zou worden dat eerste jaar. Een vijftiental mensen kwam naardeze samenkomst, waar iedereen zichzelf voorstelde en we probeerden ideeënsamen te leggen om dat jaar uit te werken.

1.2. Motivaties en motievenEerst al iets over de naam 'Onkruid'. Floris en Shany beweren dat deze hen toevalligte binnen is geschoten. Het klonk goed, en dat er ook vele betekenissen aankunnen verbonden worden kwam pas later. Toch heeft deze naam een belangrijkerol gespeeld in het uitbouwen van de idee 'Onkruid'. Zoals we in de citatenhierboven zien, wilden ze een soort van verzet laten weerklinken tegen de statischgeworden kunstwereld. De term 'woekeren' kwam er ook al vanaf het begin bij, enzou ook een belangrijke motivatie weergeven. We zien hier een duidelijke keuzevoor het spontane, maar welbewuste. In datzelfde voorwoord is een pleidooi tehoren tegen onverschilligheid, voor maatschappelijk engagement. Toch is op dieeerste vergadering gezegd dat we ons afzijdig zouden houden van politiekekwesties, iets dat later nog af en toe ter discussie kwam. De mensen bij 'Onkruid'vallen te typeren als progressief, en het verzetselement duikt als vanaf het begin op,maar blijft op het terrein van de kunst. Het onafhankelijk zijn wordt ook al vermeld indeze inleidingsrede. Enkele andere motivaties zijn de noodzakelijkheid van kunst("Kunst is niet overbodig, ze is noodzakelijk.", o.c., 3), "De onkruid-kunstenaarsdenken niet aan vroegere kunst, wanneer ze zelf kunst maken, en dat bevrijdt henvan een hoop ballast." (o.c., 3), een vooruitgangsdenken in de kunst zelf dus, of eenbreuk met het statisch geworden verleden, het leven als een kunst en kunst door hetleven, openheid en grensoverschrijdend werken ("Of de middelen nu woorden,

Page 17: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 17

klanken, kleuren, of je eigen lichaam zijn, of een combinatie, dat doet er niet toe.",o.c., 4). De bedoeling is dat "iedereen zich kan uiten, en ook gezien en gehoordwordt." (o.c., 4). Voorts komen thema's aan bod als dromen, kinderlijkheid ennaïviteit, die als positief worden ervaren.

Kortweg kunnen we stellen dat deze motivaties bewust utopisch zijn, eeneigenzinnigheid en onafhankelijkheid uitdrukken, dat Floris en Shany een groepenthousiaste jonge mensen wilden samenbrengen om een eigen kunst uit te werken,tegen de gevestigde orde in. De naam 'Onkruid' bood daar een extra dynamiek aan.Op de woordspelletjes en hun betekenis binnen de groep zal ik in het derdehoofdstuk verder ingaan. Maar belangrijk is ook hoe deze motivaties tot motievenuitgroeiden, steeds weer uit wat we deden te voorschijn kwamen. Als ik op ditmoment al zou moeten aangeven welke permanente basis er te merken is binnenOnkruid, denk ik dat vooral het vooruit denken, naar de openbare ruimte toe, engrensoverschrijdend, naar voor komen. Het vernieuwend denken is steedsbelangrijk gebleven. In het hiervoor geciteerde voorwoord wordt ook al verwezennaar een publieke ruimte waarbinnen we onze kunst zouden brengen, en ook dit iseen pijler geworden. Toch komt ook steeds het kleine naar voor, al is ook dit terdiscussie gekomen als er ambitie tegenover werd geplaatst. Deze spanning tussenhet kleine, een eerder besloten kring, en ambitie in vele gedaanten kunnen we ookals een motief beschouwen.

Voorts is er wel vaak gedacht aan het samenbrengen van verschillendekunstvormen, met minder of meer succes. Poëzie is steeds de basis gebleven, maarik zal proberen weergeven hoe ook hiertegen beweging kwam, of toch tegen eenverstarring hierin. Gedichten zijn tegelijk gemakkelijk uit te werken en toegankelijkeuitingen, ze zijn gemakkelijkst naar buiten te brengen (wat we in eerste instantie tochdeden door het tijdschriftje). Het ermee omgaan in een groep vergt misschien welmeer inzet, maar maakt het ook veel boeiender. Het 'gemak' van poëzie zal wel eenbelangrijke reden zijn waarom dit onze drager is gebleven, maar ook het feit dat demeeste onkruideniers studeren aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte (en wedaar dan ook nieuwe mensen vinden) en de manier waarop we als groep hetomgaan met het woord toch steeds boeiend hebben kunnen houden zullen een rolhebben gespeeld. Anderzijds mogen we de plaats van theater, tekeningen,

Page 18: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 18

verhalen, vooral ook muziek en, waarom ook niet, kookkunst niet vergeten. Hettijdschriftje, dat een eerste uitwerking van het Onkruid-gedachtegoed moest zijn, isook steeds een belangrijke pijler geweest, hoewel we ook in de plaatsing ervan eenverandering kunnen zien.

Ik zou nog een punt willen aanstippen dat misschien als een motief zoukunnen worden gezien, namelijk het gebruik van drugs. De naam 'Onkruid' zou alkunnen laten uitschijnen dat drugs een belangrijke rol spelen in de groep. Tochhebben we zelf deze naam enkel al schertsend er soms aan verbonden. Er is ookde anekdote van de politie-inval bij Shany omdat een papier bij het solarium voor'Onkruid' doorverwees naar zijn kamer en zij deze associatie legden. Aangezienbinnen studenten- en vooral kunstenaarsmilieu softdrugs een algemeen verschijnselzijn, is het ook niet verwonderlijk dat ze ook binnen onze groep een rol speelden.Maar op geen enkel moment zijn ze aanvaard geworden als een basis voor degroep, en het gebruik ervan kan ook niet veralgemeend worden naar de hele groeptoe. De rol die ze speelden in onze kunst ligt dan ook vooral op het persoonlijkevlak. Op bepaalde momenten kwam er zelfs een verzet tegen de aandacht die zijopeisten tijdens onze samenkomsten en werden ze verwezen tot 'na de vergadering'.Al bij al kunnen we wel stellen dat ze nooit een probleem hebben gevormd enaanvaard werden binnen de groep en er ook een rol in speelden, maar nooit tot eenbasis zijn geworden. Hetzelfde geld trouwens voor andere spirituele wegen:sjamanisme en meditatie bijvoorbeeld hebben vaak wel inspirerend gewerkt, maarzijn voor de groep nooit een sine qua non geworden.

Mijn bedoeling is om verder te werken rond deze basislijnen, die het verhaalboeiender kunnen maken, omdat zij net weergeven hoe er gedacht wordt, waarverstarring dreigde, waar er verzet kwam, hoe ze ons mee gevormd hebben, kortom,wat Onkruid is, was en misschien zal zijn. Zoals ik al aangeef zijn ze zeker nietstatisch op te vatten, Onkruid woekert, daarom is het net belangrijk het verhaal weerte geven. Slechts als het nodig is zal ik proberen de lijnen te beklemtonen, het lijktmij overbodig de tijd in schijfjes te snijden en die stukje voor stukje te analyseren.Onkruid weergeven kan alleen door het verhaal te brengen, daarom nu het vervolgdaarvan.

Page 19: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 19

1.3. Het eerste jaarNa de startvergadering kwam er algauw een tweede bijeenkomst op het solarium.Enkele mensen van de eerste avond kwamen terug, anderen zagen we niet meer,maar er kwamen ook enkele nieuwe mensen bij. De ideeën waarrond gewerkt zouworden, waren vooral een nieuw nummer van het tijdschriftje, eenstraattheaterproject en een poëzieavond. Ook de organisatie kwam ter sprake, erwerd al besloten te werken met een website en via e-mail te communiceren (beidewerden pas in het tweede jaar effectief uitgewerkt), een VZW-structuur uitbouwenwerd uitgesteld, maar kwam later nog regelmatig ter sprake.

Op het einde van oktober zijn we dan met negen mensen een nachtje naar deArdennen getrokken, waar we de tenten opsloegen in een veld net buiten Bertrix. Ditis zeer belangrijk geworden voor het uitgroeien van een kerngroep, en sindsdien is ersteeds ook dat gevoel geweest dat een tiental mensen samen de ideeën uitwerkten(met wisselende bezetting en soms meer of minder). Deze idee van een kerngroepis altijd vaag geweest. Vooral voor de omgang met elkaar en het elkaar lerenkennen door quasi-rituele uitspattingen heeft dit allereerste 'Onkruidweekend'inspirerend gewerkt, niet enkel naar de volgende weekends toe, maar ook naar degewone bijeenkomsten, die tot 'woekeravonden' waren omgedoopt.

Het tweede nummer van Onkruid (toen met de ondertitel 'Tijdschrift voorgekken, verwarden, dromers en kunstenaars') kwam er gauw, en ook het derdenummer zou nog voor de kerstvakantie uitkomen. In totaal maakten we in dat eerstejaar vijf nummers, waarbij het vlot lukte om aan genoeg materiaal te komen. Hettweede en derde nummer werden vormgegeven door Cédric, maar toen die het tedruk kreeg braken we met de strakke lay-out en heb ik samen met Frederik eenspontanere zetting gegeven aan het vierde nummer, waarna Floris een laatstenummer in elkaar stak dat eerste werkjaar. De werkwijze bleef vrijwel onveranderd,steeds kwamen we samen en brachten eigen werk mee, waarbij we samenoverlegden wat er in het tijdschrift zou verschijnen. De volgorde en stijl werd danuitgewerkt door de persoon die zich opwierp als eindredacteur. Een vraagstuk dataan bod kwam was de omgang met inzendingen: wat mocht er verschijnen in debeperkte ruimte die we hadden. We hebben er nooit een bindend antwoord opgevonden, vooral omdat de noodzaak om te selecteren zich nooit heeft gesteld, we

Page 20: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 20

hadden nooit veel meer materiaal dan nodig om een twintigtal bladzijden te vullen.Bij inzendingen van ons onbekende personen trachtten we die nauwer bij Onkruid tebetrekken. Slechts eenmaal hebben we iets toegestuurd gekregen van een zekere'Anonymus Bosch' en gepubliceerd, meer om het komische ervan dan uit respectmisschien. De oplages varieerden van 250 exemplaren tot 100 (voor het eerste,zeldzame nummer en het vijfde, dat laat op het jaar uitkwam), waarbij de helft vlotverkocht werd, de andere helft moeizamer, vooral door een gebrek aan eigeninspanningen. Georganiseerde verkoop kwam later pas aan bod. De prijs van hettijdschrift kwam in dit eerste jaar niet ter discussie te staan, twintig Belgische frank,later een halve euro, was een haalbare minimale prijs, en meer middelen hadden weniet nodig. Het tijdschriftje werd en wordt nog steeds aan de man gebracht viapersoonlijke verkoop. Er is wel sprake geweest van andere kanalen aan te spreken(krantenwinkeltjes, boekhandels, het Poëziecentrum), maar inspanningen daarvoorzijn nooit nodig geacht of gevoerd.

Al vanaf het begin hadden we het plan iets uit te werken om de straat mee opte trekken, vooral met theater en daarbij wat muziek eventueel (percussie dan, opdjembé). Eigenlijk werd in het eerste nummer een ambitieus theaterprojectvoorgesteld ("We willen er een kunstwerk van maken in vele gedaanten dat eenavond kan vullen (…) en onze eerste voorstelling nog voor de kerstvakantie kunnenhouden.", Onkruid 1/1, 15), maar daar is weinig verder op in gegaan, omdat we eerstonszelf wat wilden verkennen. In het begin zijn we hiervoor regelmatigsamengekomen op het solarium, waar we kleine zelfgeschreven stukjesuitprobeerden of oefeningen deden om op elkaar ingespeeld te raken. Later zijn weop een avond ook buiten gaan oefenen. Een concrete uitwerking is er niet aangegeven en het project werd op de lange baan geschoven, maar ik denk dat deervaring van het uitwerken van straattheater wel een invloed zal hebben nagelaten,al hebben we ook de jaren erna dit niet meer concreet kunnen uitwerken. Op hetgroepsgevoel heeft dit ook sterk ingewerkt: het schept een band om met deonkruideniers van het eerste uur te lachen met wat we toen deden, als een soort vanmythevorming, en het is op die manier zeker belangrijk geweest voor alles wat wedaarna deden.

Page 21: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 21

Hetzelfde geldt voor onze eerste poëzieavond. Deze was gepland voor net nade kerstvakantie, maandag 14 januari op het solarium, en werd aangekondigd in hetderde nummer van het tijdschriftje. De verspreiding daarvan was echter te laat opgang gekomen, waardoor we slechts weinig mensen hadden bereikt. Uiteindelijkbrachten we met zes mensen enkele gedichten, weinig voorbereid. Er waren maardrie toeschouwers aanwezig, waardoor het eigenlijk slechts een veredeldeonkruidbijeenkomst was. Van een echt naar buiten treden was hierbij niet echtsprake, maar als het erom gaat elkaar te leren kennen, kan zelfs dit als legendarischworden bestempeld.

In het begin volgden de bijeenkomsten elkaar vlug op. Pas in februariverminderde dit, om rond de paasvakantie stil te vallen. Ons werkjaar situeert zichook nu nog vanaf het begin van oktober, om dan af te remmen wanneer de drukkereperiodes voor studenten aanbreken, in maart of april. Dit is te wijten aan het feit dathet merendeel van de onkruideniers student was en nog steeds is. Dat dezeperiodeverschuivingen invloed hadden op de groep is evident, sommige mensenmoesten al vroeger afhaken, anderen konden blijven ideeën uitwerken. Naar heteinde van het eerste jaar toe zaten we meestal met enkele mensen wat muziek tespelen en ideeën te bedenken om nog met Onkruid uit te werken, voor het volgendejaar dan.

2. De groei

2.1. En verder: voorbereiding van het tweede jaarHet is met deze mensen dat we een volgend woekerjaar voorbereidden. Floris wasop dat moment voor een jaar naar Griekenland vertrokken om daar te studeren.Shany was verhuisd naar een appartement, waar we een startvergadering hieldenmet de overblijvenden en enkele enthousiaste vrienden. De zomervakantie bleef vrijvan Onkruidactiviteiten, aangezien het onmogelijk bleek om met iedereen nog eenssamen te komen. Daarvoor moesten we wachten tot begin oktober. Er werdbesloten affiches te maken en te verspreiden om nieuwe mensen aan te spreken ensamen te roepen voor een startbijeenkomst op dinsdag 15 oktober 2002 in decitéwoning van Yves, aan de Bijlokevest, die vanaf dan onze vaste stek zou worden.De invloed van deze nieuwe ruimte was dat we tegelijk een huiselijkere en

Page 22: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 22

vertrouwdere sfeer verkregen, maar ook meer een zittende vergaderstijl, omdat deruimte er beperkter was dan op het solarium, een grote ontspanningsruimte metdakterras. Het was de bedoeling om voort te werken op basis van wat we haddenopgebouwd. De vraag was alleen: wat hadden we dan al. De klemtoon wasgekomen op eigen creatie ('kreaktiviteit' werd dat later), maar Rogier stelde voor ommeer filosofische inhoud te geven, in samenwerking met anderen die een uitwegzochten voor filosofische kronkels naar het publiek toe (o.m. de 'Cultus van deLintworm', een anoniem groepje mensen dat tekstjes verspreidde via deuithangborden op de faculteit Letteren en Wijsbegeerte). Dit idee werd echterafgeblazen en Rogier verliet de groep. Wat betreft structuur besloten we om in tweegroepjes te werken, niet officieel, maar voor het gemak. Er zou de redactie zijn en'Onkruid aktief', waardoor de activiteiten meer gepland zouden kunnen worden.Voorts zou een website worden gemaakt om ons bereikbaar te maken en e-mailbeter worden gebruikt voor het doorsturen van ideeën, oproepen en verslagen (laterzou er voor snelle boodschappen een sms-ketting komen). Een VZW-structuur werdook nu onnodig geacht.

2.2. Het tweede jaarOp de startbijeenkomst waren we weer met een vijftiental mensen, later zouden ernog enkele nieuwe mensen bijkomen, zodat we toch met een grotere groep warendan het eerste jaar. Allereerst werd een nieuw nummer van het tijdschriftje geplandtegen november. Voor het samenbrengen spraken we een namiddag af, om danmet enkele mensen samen het te knippen en plakken en van nog extra versiering tevoorzien, een iets andere werkwijze dan de vorige nummers dus. De ondertitel werdnu "Mooi denken in beeld", om de frisse identiteit te beklemtonen. Ook de coverswerden geheel anders van stijl. Vanaf nu werden de boekjes ook op kringlooppapiergedrukt, zowel om het esthetische effect als om het milieubewuste. Nog tweevolgende nummers werden uitgebracht dat jaar, een 'winternummer' in januari eneen laatste op het einde van maart. De werkwijze zou enigszins veranderen, doormet enkele mensen rond de pc van Jan samen te zitten en het tijdschrift via scannenvolledig digitaal te maken. Er kwam ook een vaste structuur in het boekje, met'colofonkruid' en contactpagina en achteraan een 'dada', een soort van

Page 23: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 23

afscheidsgroet of –beeld. Voor het laatste nummer hebben we in groep al het'materiaal' grondig doorgenomen om te bepalen wat gepubliceerd zou worden,omdat enkele onkruideniers zich nog te weinig betrokken voelden bij desamenstelling. Ook kwam er verzet tegen het inbrengen van interne humor enverwijzingen, het mocht geen clubboekje worden. Door het boekje, op aangeven vanThomas, in te sturen naar het Wettelijk Depot zouden auteursrechten gegarandeerdworden en zou het tijdschrift een officiële kant krijgen. Tijdens dit jaar kwam ook deverkoopprijs ter discussie te staan, maar omdat 50 eurocent voldoende was om deproductiekosten te dekken hielden we dit, als minimumprijs weliswaar, daar we hetnu uitdrukten als 'vrije bijdrage van minstens 50 cent'. De financiën werdenoverigens tijdens het jaar overgenomen door Thomas, die deze overzichtelijker zoumaken.

Eind oktober zouden we er ook samen weer op uit trekken, deze keer vooreen weekend. Daarvoor konden we terecht bij Sofie thuis in de garage, in het West-Vlaamse dorpje Hertsberge. Tijdens dit weekend probeerden we op een speelsewijze creatief te zijn, zowel door gewone groepsspelletjes als door gedichten voor tedragen voor elkaar, theaterstukjes te spelen, muziek te maken en een muur tebeschilderen. Ook de idee van een poëzieavond in december kwam hier tot stand.Die werd in de daaropvolgende weken uitgewerkt, onder de titel 'Illuminatie'.1 Devoorstelling vond plaats op dinsdag 17 december, vlak voor de kerstvakantie, in caféSjapo, dat we gratis konden gebruiken omdat Yves als vrijwilliger werkte voor VZWKompas.2 Yves en Roel zouden clowneske stukjes brengen tussendoor, somsverwijzend naar de gedichten, om deze aan elkaar te binden. De bedoeling was duseen visuele spektakeltint te geven aan het geheel. De gedichten werden zodaniggeplaatst dat ze tot hun recht zouden komen en mensen geboeid konden blijven.Het overleg hierover nam niet veel tijd in beslag, zodat we in twee vergaderingen deconcrete inhoud bij elkaar hadden gebracht. De grootste discussie ging over deinkomprijs, die we uiteindelijk op 2 euro vastlegden, als compromis tussen degenen

1 De twee betekenissen ervan spraken ons aan, ten eerste 'feestverlichting' en ook 'het verkrijgenvan geestelijk inzicht van persoonlijke aard'.

2 VZW Kompas zet zich in voor gehandicapten. Sjapo, gelegen op de Hoogpoort, is een plaats waar(mentaal) gehandicapten in een vertrouwde omgeving elkaar kunnen ontmoeten. De ruimte isvoldoende voor ongeveer zeventig mensen en er is een klein podiumgedeelte, ideaal voor onzevoorstelling en gemakkelijk bereikbaar.

Page 24: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 24

die volhielden dat kunst zijn prijs mag hebben en anderen die voor een zo laagmogelijke prijs gingen. Op de avond zelf waren een vijftigtal mensen gekomen omzeven mensen te horen voordragen. De voorstelling verliep vlot en iedereen was ertevreden over, zoals blijkt uit de evaluatie, waarin vooral de intieme sfeerbeklemtoond wordt. Het geheel werd afgesloten met een fuifje, dat vooral in onzeeigen kring bleef.

De energie die we geput hadden uit de poëzieavond probeerden we voort tedragen naar volgende acties (of 'kreakties'). Intussen waren we ook al eens met driemensen poëzie gaan plakken op muren en aanplakborden in de stad, vooral in destudentenbuurten tussen de Overpoort en het Zuid. Nog twee keer planden we eenplaktocht (onder meer voor Valentijnsdag), maar het uitwerken hiervan mislukte doortijdsgebrek.3 Wel zouden we twee keer poëzie gaan verspreiden op A6-flyers:eenmaal aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en ook op het gratisminifestivalletje Kutúnka.4 Het tweede nummer van het tijdschrift was duidelijkvoortgevloeid uit de poëzieavond, we hebben zelfs een bewerking van deafficheafbeelding gebruikt als cover. Nog iets wat eruit voortkwam was een nieuwstraattheaterproject, waarvoor enkelen van ons een paar keer zijn samengekomen.De organisatie daarvan zou echter niet tot concrete resultaten leiden, al maakt ditwel duidelijk dat de drang om er iets mee te doen aanwezig bleef.

Van 7 tot 9 maart gingen we voor een tweede keer op weekend, naarRaversijde aan zee. We zouden er het thema 'sprookjes' aan geven. Ook hierbestond onze invulling vooral uit spelletjes, muziek maken en gedichten en verhalenvoorlezen aan elkaar. Het workshopelement zou erbij komen, iets waar we tijdenshet jaar ook al aan gedacht hadden, maar waar we nooit een concrete invulling aanhadden kunnen geven. Het zou ook een soort van evaluatie worden van het voorbijewerkjaar. Hierna zou er niets meer concreet worden uitgewerkt, vooral doordat hetacademiejaar alweer in de drukste periode kwam.

3 Op voorstel van Wouter gaven we hieraan de benaming 'poëtisch terrorisme'. Hier zal ik verder opingaan in het zesde hoofdstuk.

4 Kutúnka wordt georganiseerd door enkele studentenverenigingen en brengt vlak voor depaasvakantie gratis enkele multiculturele optredens. Er was enige discussie binnen de groep,omdat we door daar iets te doen een politieke kant kozen (duidelijk aan de linkerzijde). Maar omdatwe, in het klimaat van de Irak-oorlog voor het thema 'vrede' kozen, zou er zich niemand tegenverzetten en sloeg onze actie aan bij dit publiek.

Page 25: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 25

Het viel op in dit tweede jaar dat er meer en meer kleine projecten werdenuitgewerkt door kleinere groepjes, dat er een soort structuur groeide binnen Onkruid.Enkele mensen informeerden naar samenwerking met anderen, we kregenvoorstellen. Toch moeten we opmerken dat er van de meeste van deze ideeën nietsterechtkwam. Een filmproject van Tobias, waarvoor al een scenario voorbereid was,zou tot niets leiden, omdat een concreet uitwerkingsplan er niet kwam. Yves, Roelen ik bereidden een mysterieuze tocht voor, de 'Troubadourstocht', maar bij deuitvoering ervan speelden het weer en het gebrek aan mensen ons parten. Ikvermeldde ook al de mislukte plakacties. Op het einde van dit werkjaar lukte hettoch nog om iets uit te werken, toen enkele onkruideniers het podium betraden vande 'Citéparade', een zomers barbecuefeest op 5 juli 2003 in het cité van Yves,georganiseerd door enkele buren en Onkruid. De vele ideeën en in vergelijkingdaarmee weinige concrete uitwerkingen leidden tot enkele frustraties en discussies.Deze zal ik in een apart stukje plaatsen.

3. Een ruwe beschouwing

3.1. Manifestdiscussies en de structuur van OnkruidIk heb al de discussie besproken rond het tijdschriftje en de beslissingsmethodesvoor wat we zouden publiceren. Deze kaderden binnen een grotere discussie dielosbarstte op de bijeenkomst van 5 februari 2003, waar Yves, Roel, Shany, Thomasen ik aanwezig waren. Met deze beperkte kring bespraken we de gang van zaken,en er bleken heel wat opmerkingen te zijn. Eerst en vooral wilde Thomas definanciën overzichtelijker kunnen maken, maar dan moest hij wel duidelijke gegevenskrijgen. Dit zou niet zo moeilijk op te lossen zijn en later zou de groep er ook meeakkoord gaan. Belangrijker was de vraag rond democratie. Er leefde een gevoel datenkelen alles beslisten boven de hoofden van de groep om. Door de verslagenoverzichtelijker te maken zou iedereen van alles op de hoogte moeten zijn, en op diemanier zich kunnen verzetten tegen bepaalde beslissingen. Initiatieven op naamvan Onkruid zouden dan enkel kunnen als de groep er achter stond. Door algemenevergaderingen in te lassen zouden deze beslissingsmomenten georganiseerdkunnen worden. De idee van een kerngroep kwam daar ook bij, zij zouden deconcrete uitwerking doen, maar moesten het fiat krijgen van de groep. Als de

Page 26: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 26

vergaderingen meer gestructureerd zouden verlopen zou dit alles praktisch meer totzijn recht komen, nu lukte het niet om effectief een lijn te volgen. Daarom zou er zichelke keer iemand als moderator moeten opwerpen en dit in de hand houden, metoverzicht over de te bespreken kwesties. De communicatiekanalen zouden ookoverzichtelijker en meer openbaar moeten worden. Dit waren de voorstellen die opeen vergadering de volgende week zouden besproken worden. Ze brachten metzich mee dat er een soort van draaiboek zou komen voor onze werking, en er wasook vraag naar een manifest, om Onkruid duidelijker naar buiten te laten komen eneen gezicht te geven. Waar dit zoeken naar een manifest eerder cynisch werdbenaderd voordien, werd dit nu ernstig overwogen.

In de daaropvolgende vergadering, met meer mensen, werden deze kritiekenenigszins getemperd. Voor het tijdschriftje werd een tussenweg gevonden in hetbeter overleggen over het materiaal en het uitwerken van een proefdruk, waardooriedereen zijn inbreng zou hebben en kritiek kon leveren voordat een grotere oplagegedrukt zou worden. De vraag was of het allemaal zo verkeerd liep, of we gewoonmoesten aanvaarden dat op bepaalde momenten mensen teveel werk hebben voorinitiatieven en de werking dan even stil kan vallen, zonder daarom te moeten treuren.Tegen het uitwerken van een manifest op papier kwam veel verzet, maar webesloten het toch een kans te geven en te zien hoe ver we kwamen. Enkelen wildenop langere termijn plannen om de uitwerkingen concreter te maken, maar hettegenargument was dat dit enkel tot meer gepraat zou leiden en iedereen het al zodruk had. Hier kwam dus het 'streven naar meer' tegenover het 'tevreden zijn metwat we doen' te staan. Een compromis bestond erin ideeën samen te brengen oplangere termijn, maar voor de concrete uitwerking afwachten tot daar genoegmensen klaar voor staan. Tenslotte zou voor de communicatie op dit moment eensms-ketting worden uitgewerkt, waarbij iemand een bericht in de groep kon brengendoor het naar de volgende persoon in de lijst te sturen, en het zo de hele lijst rondkon gaan. Al bij al lukte het dus toch een soort van compromis te vinden over deverschillende kritieken, door een bepaalde structuur af te spreken om overzichtelijkerte werken, zonder een strakke vereniging te moeten worden, een structuur dus omhet spontane een plaats te kunnen geven.

Page 27: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 27

Op het sprookjesweekend in Raversijde deden we een eerste poging om eenmanifest uit te werken. Enkele teksten van onkruideniers (Wouter, Shany en ik, enook het voorwoord van het allereerste nummer) zouden als basis of inspiratiedienen. Omdat er nog steeds verzet kwam tegen het op papier uitwerken van datmanifest, zouden we nog eens samen komen en via verschillende wegen onzeideeën proberen vast te leggen. Uiteindelijk kwam hieruit op dat moment geenresultaat, en is er dat jaar geen manifest uitgebracht. De vraag ernaar zou in hetvolgende jaar terugkomen, daarom dat ik dit punt en deze discussie even aanstipte.

3.2. Een aanzet naar verderDit hoofdstuk diende als een voorstelling van Onkruid. Het verhaal is zeker nietvolledig, en op veel punten zou ik dieper hebben kunnen ingaan. De bedoeling wasechter om een soort overzicht te bieden, een verhaal en tegelijk enkele lijnen weer tegeven om op verder te werken. De motivaties en motieven die ik aanstipte bij hetbegin van Onkruid zien we aangevuld worden, geïnterpreteerd en bekritiseerd.Tegelijk zien we in de loop van deze twee jaren ideeën opduiken, vaak in dezelfdelijn als vorige ideeën, maar waarvan vele tot niets concreets zullen leiden. Tochzullen deze ideeën en de ervaringen ermee hun sporen nalaten in de groep, naar hetvolgende jaar toe en in de houding naar elkaar toe. We zien dat er tegelijk eendrang is naar spontane en kleinschalige expressie en dat anderzijds enkelen willendat Onkruid groeit, woekeren heeft dus vele betekenissen hier. Er is een vraag naarduidelijkheid, maar ook een besef van de beperkingen van die duidelijkheid. Al bij alzijn er oplossingen voor deze vraagstukken uitgewerkt tijdens deze twee jaren, maarduiken dezelfde vragen ook weer onder een andere vorm op. De vraag over wat wezijn en hoe we naar buiten willen komen heeft hier nog geen sluitend antwoordgekregen. Er is sprake van een zekere theorievorming over onszelf, maar tegelijkeen onvrede met de praktische gang van zaken. Binnen de groep zien we ook hoeverschillende posities worden ingenomen en hoe daarmee wordt omgegaan. Ik zalin verdere hoofdstukken daar dieper op kunnen ingaan, vooral wanneer ik ons derdewerkjaar bespreek aan de hand van een etnografische studie en zo een meermenselijk beeld van 'de groep' zal kunnen bieden. Daarin kunnen dan deverwijzingen naar het verhaal dat ik hierboven heb gebracht een belangrijke rol

Page 28: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 28

kunnen spelen. In het derde hoofdstuk zal ik eerst al eens nadenken over hetproces van groepsvorming, meer concreet aan de hand van ons poëtisch omgaanmet de naam Onkruid en aanverwante termen, wat ik dan ook later, samen met onzegeschiedenis, kan gebruiken in een reflectie over Onkruid, kunst en maatschappij,om het eenvoudig te stellen.

Page 29: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 29

Page 30: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 30

Hoofdstuk 2: GrondOnkruid wordt gewoonlijk voorgesteld als een 'kunstenaarscollectiefje'. In dit

hoofdstuk wil ik dit even vanuit een extern perspectief belichten en vooral de

omgeving van het 'culturele veld' weergeven, zoals die er uitziet of er zou kunnen

uitzien. Het gaat mij hier vooral om het inhoudelijke beeld dat ervan bestaat, maar

ook de werkwijze waarop men aan dit beeld komt geniet mijn aandacht, omdat het

net die werkwijze is die het beeld heeft gecreëerd en de omgang ermee bepaalt.

1. Kunst en cultuur: een beschrijvingAls we het over kunst hebben zijn er vele betekenissen daaraan verbonden. Evenzois het met de term cultuur gesteld, in de betekenis van een element van desamenleving, dat deel waarin kunstenaars en artiesten zich uitleven en in contactkomen met andere mensen. Meestal worden deze betekenissen impliciet gegeven,waarbij uitgegaan wordt van enkele conventies omtrent het gebruik. In degevestigde discussies ontstaan hier geen problemen rond, omdat het deze onnodigzou afleiden als ze steeds op de beginselen zouden terugkomen om deze in vraag testellen. Anderzijds zijn er ook wel ellenlange publicaties rond deze beginselen, diezich er specifiek op richten om deze steeds weer opnieuw te expliciteren, met denodige haakjes en aanhalingstekens. Door deze erkenning van hun vaagheid krijgende termen dan een zekere onbepaaldheid, die men dan probeert op te vullen vanuitde psychologie, esthetica of andere disciplines. Op dat moment richt de aandachtzich meestal tot het inhoudelijke, hoewel een combinatie met externe analysetegenwoordig onontbeerlijk is geworden. Het is niet mijn bedoeling deze discussiehier uit te breiden of te rekken. Onze eigen omgang met terminologie zal ik in hetvolgende hoofdstuk uit de doeken doen. Hier wil ik alvast enkele interessantehedendaagse uitgangspunten weergeven, die dus de basis vormen van de idee vanhet 'culturele veld', het terrein waarop Onkruid zich dus ook begeeft.

1.1. De beurs van de kunstenaarOm met de deur in huis te vallen kom ik hier meteen op een heikel punt, namelijk definanciële kant van het kunstenaars- en artiestenbestaan. Wie zich op het cultureleveld begeeft produceert namelijk iets dat geen direct nut vertoont, het zijn geen

Page 31: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 31

gebruiksvoorwerpen of hun meerwaarde is niet in materiële zin waar te nemen. Eengroot deel van de mensen hebben wel iets wat we zouden kunnen beschouwen alseen echte job, namelijk de cultuurwerkers en het administratieve personeel, kortomde hele ploeg die rond het kunstgebeuren concreet werk levert, maar hunresultaatgerichte werk staat dan nog rechtstreeks ten dienste van het ietwat vagebegrip cultuur, waar we het nut niet in die zin van kunnen waarnemen. Daarentegenis het creëren van een cultuuraanbod niet alleen materieel een dureaangelegenheid, maar kruipt er veel tijd in en mankracht van de hele entourage.Cultuur is dus een dure investering, waarbij er alleen al veel middelen nodig zijn omde productie technisch gezien mogelijk te maken. Nog complexer wordt het als wedan in rekening brengen dat voor cultuurproductie een zekere inspiratie nodig is, ofcreativiteit. Het voorrecht hiervan ligt bij de kunstenaar of, anders uitgedrukt, wie datkan bieden en naar buiten kan brengen kan zich als kunstenaar vestigen. Heteigene hieraan nu is dat die creativiteit een meerwaarde krijgt toebedeeld, die in geldwordt uitgedrukt. Naast de middelen die nodig zijn voor de concrete verwezenlijkingis de inspiratie, die de vorm bepaalt van die verwezenlijkingen, ook een deel van deinvestering waard. Zonder haar wordt er niets bedacht en dus ook niets gecreëerd.Dit is de idee die schuil gaat achter het professionele kunstenaarschap.

Tot zover is er niets nieuws aan wat ik hier heb gesteld. Het recht van dekunstenaar en zijn entourage op een loon is een uiting van goedkeuring tegenoverhetgeen zij produceren. Het is net over deze goedkeuring dat ik het wil hebben.Een goedkeuring die omgezet wordt in het schenken van middelen betekent dat menaan kunst een meerwaarde toekent, hoewel die zoals reeds gesteld gewoonlijk nietin materiële zin waar te nemen is. Als we nu in de geschiedenis kijken kunnen weruwweg stellen dat het overgrote deel van deze middelen steeds van de gegoedegroepen uit de samenleving kwam: adel en clerus en later vooral de welgesteldeburgerij. Kunstenaars leefden zo onder de financiële bescherming van mecenassen,mensen die sterk konden en wilden investeren hierin. Dit beeld is heel eenvoudiggesteld, want in werkelijkheid leefde kunst ook onder het gewone volk, zij het dankleinschaliger maar zeer wijd verspreid. Ook heeft er steeds een spel bestaantussen gevestigde vormen en vernieuwingsbewegingen, die niet onmiddellijk deerkenning kregen die later zou komen en daardoor ook niet zomaar beloond werden

Page 32: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 32

om wat ze maakten. Hoe dan ook kunnen we zonder op deze details in te moetengaan stellen dat kunst altijd gevoed werd door financiële middelen van het rijkeredeel van de samenleving.

1.2. Cultuur als een zaak van beleidsmensenEen belangrijk aandeel daarin hebben ook machtshebbers steeds gehad. Op diemanier heeft de staatskas steeds overtuigend het kunstenaarsambacht gesteund,met de nodige verantwoordingen hiervoor. Dit is vooral voor hier en nu ookinteressant. Hoewel de inkomsten van moderne mecenassen nog steeds eenbelangrijke inkomstenbron vormen, vooral voor bepaalde delen van het cultureleveld, is het aanbod in de twintigste eeuw enorm uitgebreid naar de gewone menstoe. Dit staat in schril contrast tot de enorme sommen die binnen de kunstwereldomgaan, die nooit rechtstreeks door het gewone volk kunnen voorgelegd zijn. Wathierachter schuilgaat is de idee van een cultuurbeleid, zoals dat in de tweede helftvan de twintigste eeuw groeide. De staat zou er op die manier voor instaan dat hetcultuuraanbod toegankelijk werd voor iedereen. Deze idee is gestaag gegroeid inzowat alle westerse landen tegelijk, maar overal op een zeer eigen manier. Er is inverschillende werken uitgebreid ingegaan op de redenen hierachter, en op deevolutie van de concrete uitwerking (zie voor de Vlaamse situatie onder meerLaermans 2001, Laermans 2002, Pinxten 2003, en Reynebeau 1988 voor eeninteressant beeld van de vraagstukken van de jaren '80).

Hoe deze redenen ook worden verwoord, uiteindelijk komt het er op neer eenmanier te vinden om een vastgesteld budget te spreiden over een groep actoren,zodanig dat op een verantwoorde manier zoveel mogelijk mensen worden gelukkiggemaakt. Het werk van Marc Reynebeau kan beschouwd worden als een bron vanhet hoogtepunt van de eerste groeischeut van een Vlaams cultuurbeleid. Dat kwamer immers tegelijk met de federalisering van België, waarbij de klemtoon op eenvolkseigenheid kwam te liggen, op een wil van de Vlaamse kunst om onder dienoemer naar buiten te treden. Toch zien we hier al waarschuwingen naar de jaren'90 toe. Het boek biedt een pessimistische kijk, met de gevaren van de cultuur alseen stiefzusje van de economie voorop. De werken van Laermans, in 2001 eenonderzoeksrapport in opdracht van de Vlaamse Minister van Cultuur Bert Anciaux

Page 33: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 33

en een jaar later een meer vloeiende herwerking hiervan in een boek tonen desituatie ruim tien jaar later, onder de nieuwe politieke situatie. Door een uitgebreidonderzoek van het culturele landschap of, zoals Laermans het benoemt, hetcultureel regiem (om de dynamiek ervan duidelijk te maken) probeert hij zo richtingenuit te stippelen die het beleid zou kunnen volgen. Hierbij vallen enkeleveranderingen waar te nemen die voor ons interessant zouden kunnen zijn en waarik daarom even kort zal op ingaan.

1.3. Het artistiekeZoals ik al gesteld heb is kunst iets zonder een direct materieel waarneembaar nut.Toch heerst er een groot ontzag voor hetgeen geproduceerd wordt door kunstenaarsen artiesten. Ondanks de vage benoeming, die wijst op een mentale dimensierondom het materiële, wordt de idee van kunst in het algemeen zeer zeldenaangevallen. Als er dan toch disputen ontstaan gaat het meestal over hetinhoudelijke van specifieke groepen kunstwerken of opvoeringen. We kunnen dusstellen dat een kunstwerk zijn recht van bestaan verkrijgt door een artistiekedimensie, een creativiteit die het zijn vorm gegeven heeft en emotionele ofintellectuele reacties oproept bij het publiek, buiten het direct waarneembare om.Deze reacties komen dan weer voort uit een geheel van symbolische conventies inde maatschappij of in een groep. Rudi Laermans heeft in zijn onderzoeksrapport deraakpunten tussen verschillende cultuurbegrippen aangegeven, waarop dezeconventies dan zouden berusten (Laermans 2001, 1-5 en ook in verdere delen).

De basisidee achter het artistieke blijft hierbij echter onveranderd: eenkunstenaar produceert vanuit zijn creativiteit dingen die door toeschouwersgeïnterpreteerd en geapprecieerd worden en aldus beloond. De maatschappelijkewerkelijkheid achter deze idee is daarentegen wel sterk veranderd, zoals ookduidelijk blijkt uit Laermans' richtlijnen voor de toekomst van het cultuurbeleid.Enerzijds is er de noodzaak gekomen voor kunstenaars om efficiënter te werken,aangezien een cultuurbeleid zijn middelen streng gereguleerd moet aanwenden. Ditheeft tot een grote professionalisering geleid binnen het culturele werk, waarbij dekunstenaar in dienst komt te staan van cultuurhuizen, musea, theaters, projecten.De grote klacht van de kunstenaar heden ten dage is dan ook dat hijzelf afhankelijk

Page 34: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 34

is van deze verschillende instellingen en hun financiële situatie. Hoewel in veel vandeze instellingen kunstenaars zelf het woord voeren, zijn ze op die manier binneneen marktmechanisme terechtgekomen, dat niet rechtstreeks meer hun artistiekeinspanningen beloont, maar eerder de omkapseling. In alle werken rond hetcultuurbeleid zien we ook een vrees voor de inmenging van de reclamewereld,waarvan het cultureel engagement schraal afsteekt tegen de drang naar hogewinstcijfers. Vele van deze werken betreuren dan ook het verbleken van datartistieke engagement.

Daarentegen komen er ook kritieken op de artistieke wereld zelf, op deeerlijke en enthousiaste professionele solokunstenaar. Deze gaan dan vooral overde elitevorming. Enerzijds is er de band tussen een elite kunstenaars en een tekleine groep hoger opgeleid publiek, die zich zouden afsluiten voor een verbredingvan het veld. Daarentegen gebeuren er wel degelijk inspanningen om deze kunstvoor een breed publiek toegankelijk te maken. Dit is ook de essentie achter hetcultuurbeleid, en deze discussie richt zich op dit moment vooral nog op een paarheilige huisjes, zoals bijvoorbeeld de opera. Een sterkere en meer actuele kritiekkomt er op het monopoliseren van het kunstenaarschap door een elite vanprofessionelen. De amateurkunst is steeds binnen het volkse, lokale geplaatst, alszijnde licht-artistiek. Dit wil niet zeggen dat er geen plaats en middelen voorbeschikbaar waren, op het gemeentelijk en provinciaal niveau zijn er wel degelijksubsidiëring en lokalen voorzien voor verenigingen. Maar de huidige werkelijkheidwil dat er op een meer actieve manier aan cultuurparticipatie wordt gewerkt. Socialeproblemen, vervreemding, verzuring en moeilijkheden rond de multiculturelesamenleving zouden om oplossingen vragen van een niet enkel materieel niveau,maar ook een symbolische, mentale verwerking. Hierbij gaat het dan niet enkel omhet passief opnemen van die verwerkingen, maar vooral ook door actief zelf tecreëren een herschepping van die werkelijkheid krijgen. Het mensbeeld hierachter isdat van een creativiteit als werkelijkheidsvormende kracht die in elke mens schuilt,en waarmee iedereen kan leren werken om zijn situatie te veranderen.

Page 35: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 35

1.4. De nieuwe richting: het sociaal-artistiekeDeze nieuwe denkrichting in het culturele veld heeft de laatste jaren voor een nieuweomgang met kunst gezorgd, het sociaal-artistiek werk. Op die manier tracht men hetal te praktische vertoog van het sociaal werk uit te breiden naar het mentale, nietalleen de materiële situatie van de mensen te verbeteren, maar vooral ook hen instaat te stellen problemen te zien en er samen rond te denken en werken op eensymbolisch niveau. De ideeën achter het socio-artistieke werken zijn door RikPinxten uitgewerkt in zijn boek 'De artistieke samenleving', waarin het belang wordtvooropgesteld van diversiteit en van de eigen vormentaal van de doelgroep (Pinxten2003). Volgens Pinxten kan dit zo een belangrijke bijdrage vormen aan dedemocratie, omdat het mensen betrekt bij de uitbouw van de samenleving. Met dezeideeën zijn in de voorbije jaren al verschillende sociaal-artistieke projecten gestart,vooral in de grootsteden, waar sociale problemen en vervreemding het grootst zijn.De werking is gewoonlijk zeer lokaal gericht, op wijkniveau, waarbij autochtonen enallochtonen door infrastructurele ondersteuning en in samenwerking met sociaal-werkers en kunstenaars in staat worden gesteld samen kunstwerken envoorstellingen te creëren naar hun omgeving en zelfs naar een groter publiek toe.

Deze nieuwe werkrichting in het culturele veld is zeer interessant om verderop in te gaan, maar ik zal mij hier beperken tot enkele kritieken. De grote vreesbinnen de gevestigde kunstwereld is dat deze nieuwe werkrichting in haarenthousiasme beperkt zal blijven qua artistiek niveau. Daarom lijkt het opportuungenoeg kunstenaars zelf erbij te betrekken, vooral omdat een deel van dewerkingsruimte en -middelen van de traditionelere cultuurproductie zal ingenomenworden door de nieuwere richting. De vrees voor een artistieke verwatering hangtook samen met het sterke sociaal engagement, dat zorgt dat de klemtoon meer opde boodschap kan komen te liggen dan op de uitwerking. Daarentegen heeftgeëngageerde kunst al een lange geschiedenis, die aantoont dat het verwerken vansociale problemen zelfs een katalysator kan zijn voor een verruiming van de kunst.Een andere vrees is dan weer dat het sociale in de verdrukking kan komen, enerzijdsdoor een goedbedoelde maar verkeerde uitwerking, maar anderzijds ook door een testerke klemtoon op het artistieke, en dus weer een drempelvorming. Het socialeaspect zou dan niet meer dan een publiciteitsargument worden, waarbij enkele

Page 36: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 36

creatieve zielen wel kunnen geholpen worden in hun weg hogerop, maardaarentegen een heleboel werkingsmiddelen hun doel zouden missen. Hoe dan ookblijft er een getouwtrek mogelijk tussen het sociale en het artistieke gedeelte, dat bijelke instelling op een andere manier wordt opgelost. Van overheidswege krijgt op ditmoment de diversiteit van projecten het voordeel van de twijfel, zoals dat in hetganse culturele veld het geval is.

2. Grond: de samenleving als groeibodemIn het vorige deel ben ik ingegaan op de veranderingen binnen het culturele veld,een benaming die uitermate past in de terminologie rondom de naam Onkruid. Oponze omgang met taalspelletjes kom ik in het volgende hoofdstuk terug. Hier wil ikeerst de analyse van onze bodem uitbreiden buiten een enge categorisering in desamenleving, omdat Onkruid, ondanks een vrij gerichte doelstelling, wel binnen eenspecifieke context hangt en ook op een eigen manier naar die context kijkt. Ik zalhier enkele verschillende niveaus schetsen, als een geografische situeringvoorgesteld, zeker niet bedoeld om ons voor te stellen als een stipje op dewereldbol, maar als een specifiek gelokaliseerde groep mensen.

2.1. De wereldElke mens bevindt zich binnen de wereld. Op zich kan dat als een plaats wordenbeschouwd, op de aarde, en vallen alleen enkele ruimtereizigers hier tijdelijk buiten,hoewel ze door hun contact met hun thuisplaneet ook niet geïsoleerd zitten. Datcontact wijst op een soort groepsvorming, en dat is een andere betekenis van hetbegrip wereld. Als we het dan over die groep hebben, gaat het niet enkel om demensen, maar ook en vooral om de communicatie tussen hen. De idee van eenwereld wijst op een verbondenheid, op elk moment zouden we met elke levendemens hier in contact kunnen komen. Des te meer is dit het geval met de huidigecommunicatietechnologie. Maar dat contact hoeft daarom niet rechtstreeks te zijn.De ideeën van globalisering stellen dat, naast een economische eenheid ook eeneenheid van denken groeit over de hele wereld. Denkcategorieën verspreiden zichen vermengen zich. Naast de idee van diversiteit groeit dan ook de hoop op, vooranderen vrees van, een eengemaakt denken, of dat nu begrip zal brengen ofvervlakking. Om aan te stippen wat interessant is voor Onkruid, kan ik deze

Page 37: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 37

discussie aanwijzen. Hierbij stelt zich immers de vraag of die vervlakking zich ook ophet domein van een wereldbeeld afspeelt, of dat een groep mensen door een anderwereldbeeld aan te nemen net buiten die vervlakking kan treden. Hiermee bedoel ikdat als er een eenduidige idee is die stelt dat er slechts een eenduidige idee is, erook ruimte blijft voor ideeën die deze stelling achterwege laten. In hoeverre dezeandere ideeën succesvol zullen blijken doet er dan niet toe, en hun juistheid kanbetwist worden, maar iets als een wereldbeeld kan, zelfs zonder rekening te moetenhouden met de eigenschappen daarvan, gecreëerd worden zonder dat iemand hetbestaan van dat beeld kan ontkennen, noch van de wereld die zo geschapen wordt.

2.2. Een landHetzelfde als met het wereldbeeld kunnen we op kleinere schaal toepassen als hetop een land aankomt, een geopolitieke eenheid met een eigen situatie om heteenvoudig te stellen qua inwoners, taal, economie, uitzicht. Hoe sterk er ook eenalgemeen beeld kan ontstaan van dat land, in hun omgang ermee kan een groep zijneigen weg gaan, zijn eigen uitzicht scheppen, zonder dat daar iets op af te dingenvalt. Binnen een land zijn er wetten en regels waar een mens zich aan moet houdenen gebruik van kan maken. Deze zijn duidelijk opgesteld, maar hoe ermee om tegaan zoekt een mens of een groep zelf uit. Ook met de denkcategorieën die in datland heersen heeft een groep zijn eigen omgang, zijn eigen denken hierrond.Onkruid binnen België en Vlaanderen plaatsen kan dus een interessante manier zijnom onze ideeën een plaats te geven.

2.3. Een stadEen kleiner niveau dat interessant kan zijn is de stad. Ik kies hier nu specifiek dezesamenlevingsstructuur omdat Onkruid ontstaan is en nog steeds zijn speelterreinheeft in Gent. Binnen een stad gelden op dezelfde manier enkelesamenlevingsregels als in een land, natuurlijk op kleinere schaal. Het is hier datmensen rechtstreeks en dagelijks contact hebben. Elke stad heeft zeer sterk zijneigenheid, door de opbouw en bevolking en ook door zijn eigen economische positie.Als we dan specifiek naar Gent gaan kijken kunnen we enkele opmerkelijkeeigenschappen vaststellen. Gent is een combinatie van inwoners van veelverschillende culturen met een studentenpopulatie. Met zijn universiteit en

Page 38: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 38

hogescholen biedt Gent zo plaats aan een groot aantal jonge inwoners. Daarnaastheeft de stad de laatste decennia er naartoe gewerkt om cultuur een prominenteplaats te geven. Door de uitbouw van verschillende musea en theaterzalen biedt zeplaats aan zowel hedendaagse als klassiekere kunstuitingen. Eenstudentenbevolking is dan naast een ideaal hoger opgeleid publiek nog een idealekweekbodem voor nieuwe kunstenaars. In het cultuurbeleidsplan 2002-2007 kunnenwe zien hoe men probeert gebruik te maken van deze combinatie van factoren, hetsamenbrengen van kunstproductie en kunsteducatie en -onderzoek, demulticulturele invloeden en de toeristische en commerciële aantrekkingskracht (VanRouveroij et al. 2002). Dit alles heeft zeker een invloed gehad op hetgeen Onkruid isgeworden, maar ook hier is de stad niet zomaar wat ze is, en heeft de interpretatiedie we er zelf van maken ook een belangrijke plaats. Net als bij de vorige niveauswil ik hier dus ook de klemtoon leggen op de interpreteerbaarheid van de omgeving,op de mogelijkheid om ze zelf te herscheppen in ons denken.

2.4. Ruwe grond versus potgrondHet is niet voor niets dat ik er steeds op wees hoe de mens zelf een scheppendekracht heeft tegenover zijn werkelijkheid. Ik wil hier namelijk een New-Yorksefilosoof voorstellen die hierrond zeer interessante ideeën heeft uitgebracht. HakimBey heeft het in zijn werk over de Tijdelijke Autonome Zone (Bey 1994). Daarmeewil hij de ruimte aangeven die, binnen een zo gestructureerde en gereguleerdemaatschappij als de onze, toch steeds aanwezig is. De idee is dat er binnen dezeruimte autonomie mogelijk is, zij het tijdelijk en gelokaliseerd. Dat wil zeggen dat erniet een permanente vrijstaat is, maar dat de gereguleerde samenleving steedsergens leegtes vertoont, waarin mensen echt autonoom kunnen zijn. Het gaat erdan om deze ruimtes in te nemen, rekening houdend met hun tijdelijk en plaatselijkkarakter. Zoals gesteld: “De TAZ is een opstand die zich niet direct met de Staatinlaat, een guerrilla-operatie die een gebied (geografisch, in de tijd, of van de geest)bevrijdt en zich dan ontbindt om elders/ooit weer te verschijnen, voordat de Staathaar kan verpletteren.” (Bey 1994, 12).

Dit denken komt uit anarchistische milieus, maar hoeft daarom niet beperkt teblijven tot het politiek anarchisme, wat Bey zelf ook niet doet. Deze idee kan zeer

Page 39: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 39

interessant zijn voor mensen die zich creatief willen uitleven, zoals Onkruidbijvoorbeeld. Het creatieve is trouwens een belangrijke factor bij het uitwerken vanTijdelijk Autonome Zones: zowel qua inspiratie als wat betreft de uitwerking ligt deklemtoon op spontaneïteit. Het biedt een alternatief voor het reguliere circuit,zonder dat alternatief ook regulier en dus tijdloos te moeten maken. Een diepereuitwerking hiervan en het belang voor Onkruid van deze ideeën zal ik geven in hetzesde hoofdstuk.

3. Waarommen: de sociologie en haar antwoordenHet kan een vreemde werkwijze lijken om vertrekkende vanuit conclusies tenslotte bijde methode aan te belanden. Anderzijds kan dit ook goed zijn, omdat we dan nietsteeds moeten blijven hangen bij de methode. Toch wil ik de basis van het huidigekunstenaarsonderzoek niet uit de weg gaan. Ik zal hier dan ook kort op demethodes van de kunstsociologie ingaan en haar basisbevindingen voorstellen en invraag stellen. De kunstsociologie probeert de plaats van kunst in de maatschappij tevinden door een brede studie, zowel van de makers en verspreiders als van hetpubliek. Zij zoekt een antwoord op de probleemstellingen die vooral door debetrokkenen zelf worden gesteld, met het oog op een efficiënte werking, of omhunzelf en het hele veld te situeren binnen een ruimere maatschappelijke context.Met haar specifieke methodes geeft zij alle elementen een specifieke plaats eninteractie, een soort wetmatigheid dus. Dit geeft haar enerzijds wel een sterkepositie in discussies rond het culturele veld, maar anderzijds maakt het haar ookkwetsbaar, want wie niets voorstelt kan niets verkeerds voorstellen, en daarom vaakredelijk teruggetrokken. Niet dat er rond deze wetmatigheden een algemeneconsensus bestaat, of dat ze door iedereen even exact worden voorgesteld, maar opsommige punten is er wel een praktisch algemene aanvaarding, die weinig in vraagwordt gesteld.

Ik zal hier werken rond de literatuursociologie, vooral omdat het mengen vande verschillende disciplines zeer verwarrend zou kunnen werken. In bepaaldepunten wijken ze namelijk sterk van elkaar af en hier is geen plaats is om daar dieperop in te gaan, dus is onze zoektocht verfijnen de beste oplossing. Onkruid valt danbest te plaatsen binnen de literaire wereld, aangezien de poëzie vanaf het begin de

Page 40: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 40

drijvende kracht is geweest achter de groep en we ook het meest gekend zijn omonze poëzie en ons tijdschriftje en op poëzieavonden, zonder de andereexpressievormen daarbij te miskennen natuurlijk.

3.1. Sociologie van de auteurAls ik dan de groep Onkruid bekijk, ben ik vooral geïnteresseerd in stukken over hetauteurschap. De auteur wordt binnen het literaire landschap vooral gezien als depersoon waar alles van vertrekt, zonder zijn geschriften zou het literaire niet bestaan.Over de literaire dimensie zijn vrijwel alle bronnen het eens dat het iets is dat dezakelijke communicatie overschrijdt. Toch blijven zij zich vasthechten aan de ideevan de overdracht van een boodschap, het systeem van een zender, een boodschapvia een drager en een ontvanger (zie bijvoorbeeld Vanheste 1981, 115-117). Op diemanier wijkt literaire communicatie dan ook in de vorm niet af van zakelijke. In zijninleiding tot de literatuursociologie stelt Vanheste dat literatuur een overdracht is vanervaringen van een literator naar zijn publiek toe. De literaire overdracht is dan eenbijzondere vorm van gegevensoverdracht. Meer nog, hij verbindt het ontstaan vanhet literaire aan specifieke situaties. Iemand die de literaire vorm dan kanloskoppelen van die situaties, wordt een literator, anders is het eengelegenheidsdichter (Vanheste 1981, 111). Hier schuilt duidelijk een bepaald beeldin van de auteur, dat in niets verschilt van dat in andere werken. De auteur is eenindividu met een werkelijkheidsvisie, die hij in een bepaalde vorm overdraagt naarzijn publiek.

Het is niet toevallig dat poëzie dan wordt beschouwd als de meest primitievevorm van literaire communicatie, dat de situatiedichter een soort proto-literator is.Poëzie is de meest compacte vorm, de meest directe literaire uitwerking. Een romanis completer en complexer en treedt los van een concrete, directe situatie. Het beelddat ik in alle werken vond was dat van de communicatie vanuit een individueleschrijver. Er wordt wel gewag gemaakt van een groepsniveau, maar met heel veelomzichtigheid (o.c., 115-119). De kern blijft het individu met zijn werkelijkheidsvisie.Ook bij Bourdieu wordt het collectief slechts gezien als een fase, die vooral ompraktische redenen wordt doorgemaakt (Bourdieu 1992). Volgens hem komenbeginnende literatoren samen in groepen om krachtdadig naar buiten te kunnen

Page 41: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 41

treden, maar hebben ze verder weinig met elkaar gemeen. De groepsvorming is daneen tactiek binnen het literaire veld om machtsoverwicht te verkrijgen (Bourdieu1992, 171-175).

3.2. Wie heeft het voor het zeggen?Waarom gaat de literatuursociologie van deze basisprincipes uit? Om op deze vraageen antwoord te vinden moeten we kijken naar de mensen van wie deze ideeënuitgaan. Volgens Paul De Man is er hierbij een soort machtsstrijd te vinden tussende literatoren zelf en externe theoretici (De Man 1986). De literatuur zou zich vantheoretische analyse willen ontdoen, maar tegelijk zien we dat een groot deel van deliteratuurtheorie in handen is van literatoren zelf. Het is op dit moment dat zijeffectief een boodschap naar buiten brengen. Deze boodschap mengt zich met hunliteraire werk, zij wordt eraan doorgegeven, waardoor literatuur net binnen hetsysteem van zender, boodschap en ontvanger komt en dus gelijkaardig wordt aanzakelijke communicatie. Dit is volgens mij de kern van de huidigeliteratuursociologie. Zij heeft zich gelijkgeschakeld met de ideeën van literatorenzelf, maar is daardoor ook zich grotendeels gaan baseren op het inhoudelijke vanliteraire werken en essays van literatoren. Op die manier bekijkt men vanuit deboodschap de literator en zijn ontvangers, zijn publiek.

3.3. De inhoudelijke analyseHet zich richten op de boodschap binnen een literair werk en van daaruit een beeldvormen over het literaire veld brengt bepaalde beperkingen met zich mee. Ik heb algesteld dat het net hierdoor is dat er een eenzijdig beeld bestaat van de ontwikkelingtot literator, die van het stadium van gelegenheidsdichter zou overgaan totprofessioneel romanschrijver, van een concrete boodschap naar een complexe,losgeweekt van de werkelijkheid. Het is op die manier dat Pierre Bourdieu tot zijnideeën in 'Les Règles de l'Art' komt, waarin hij stelt dat avant-gardes eeninhoudelijke vernieuwing brengen om een machtsovername te bewerkstelligen(Bourdieu 1992). Zijn korte stukje over literaire collectieven brengt dan weer naarvoor dat een groepering enkel een tactisch voordeel oplevert. Het probleem metdeze studies is dat zij enkel kijken naar de grote stromingen en vaak dan nog naarde interessantste periode hiervan, van het midden van de negentiende eeuw tot

Page 42: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 42

ongeveer halfweg de twintigste eeuw. Nergens is er een duidelijke studie te vindenvan hedendaagse collectiefjes, en zeker niet lokaal gericht. Als we dan nog eenskijken naar de unanieme gerichtheid op het inhoudelijke binnen de kunstsociologie,dreigt het gevaar dat net de specifieke werking verwaarloosd wordt.

Wat ik hiermee wil zeggen is dat wij als specifiek kunstenaarscollectiefje onzeeigen theoretisering ook kunnen voorstellen. Ik wil daarom nog geen revolutiebinnen de sociale wetenschappen poneren, maar wel een mogelijkheid scheppenvoor een andere kijk. Onkruid hoeft zich niet te schikken naar devooruitgangsgedachte van de literaire sociologie. Mijn studie en theoretisering zijnlokaal gericht. Dat wil zeggen dat ik naar een specifieke groep kijk in een specifiekecontext. Ik zie dat de literatuursociologie vele facetten van deze specifieke groepverwaarloost en geen mogelijkheden biedt om daar buiten te treden. Ik wil mij op dewerking van ons collectiefje richten, maar de literatuursociologie zou mij naar hetinhoudelijke trekken, naar onze omgang met traditie en vernieuwing, terwijl degroepsvorming mij meer interesseert. Daarom net heb ik voor een andere methodegekozen dan de hare. Misschien laten wij ons binnen de groep wel verleiden om onsnaar haar conclusies te richten, maar dat wil ik net via mijn onderzoek trachten teontdekken. Daarmee wordt dus een van mijn richtpunten de verhouding tussenOnkruid en de literatuursociologie.

Page 43: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 2: Grond 43

Page 44: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 44

Hoofdstuk 3: WoekerwoordenIn dit deel wil ik het hebben over een specifiek kenmerk van Onkruid, namelijk de

omgang met poëzie als groepsvormend spel. Wanneer over groepen binnen de

literatuur wordt gesproken, heeft men het meestal over avant-gardebewegingen en

de publicitaire en economische voordelen van het als groep naar buiten treden. Het

is niet mijn bedoeling om Onkruid te gebruiken als een tegenvoorbeeld, maar om

een kleine analyse te maken van specifieke groepsmechanismen bij ons, die we

altijd als belangrijk hebben beschouwd. Over het collectief en de poëzie.

1. Het kader: belang van woorden

1.1. Collectieve poëzie en het poëtische van het collectiefDe kunsttak poëzie heeft bij Onkruid steeds een belangrijke plaats ingenomen.Hoewel het aandeel dichters binnen de groep met de jaren daalde, bleef en blijft hetnog steeds de basis van hetgeen we doen. Poëzie kan dan begrepen worden in detechnische zin van het woord (een conglomeraat van literaire uitingsvormen dus),maar ook in de ruimere betekenis van een omgaan met de dingen, poëzie als eenmeerdere gelaagdheid, tegen het expliciete en eendimensionele. Het spreektvanzelf dat mensen die samen poëzie uitbrengen elkaar beïnvloeden, qua stijl eninhoud, of alleen al door te motiveren, uit te dagen en te inspireren. De weinigewerken die te vinden zijn over literaire collectieven leggen hier dan ook de klemtoonop, zeer zelden inhoudelijk, maar wel gericht op de groepsstructuur, hetzij despeelsheid, wat ik hierboven aangaf, hetzij de economische en publicitaire belangen,een blik op de groep in zijn omgeving dus. Dat laatste zal ik in verdere hoofdstukkenuitwerken, wanneer ik ons collectiefje plaats binnen en tegenover de omgeving. Hierwil ik het interne bekijken, maar dan op een zeer specifieke manier.

De poëzie is bij Onkruid immers niet enkel gebruikt als kunstuiting naar debuitenwereld en komt niet enkel uit de groep naar buiten, het collectief en zijnstructuur zijn gestoeld op een poëtisch denken rond onszelf. Al vanaf het begingroeide een eigen terminologie vanuit de benaming Onkruid. De hoofdactiviteit, hetwoekeren, was al onmiddellijk een aanzet naar meer termen en metaforen. Het isniet toevallig dat ik deze in mijn scriptie ook gebruik, omdat enkel deze termen voor

Page 45: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 45

onszelf een adequate beschrijving vormen van het collectief. Zelf hebben we nooiteen officiële vertaling gemaakt1. Ik zal hier evenwel proberen toch een deel van determen duidelijk te maken, om net hun poëtische karakter naar voor te brengen. Hetbelang van die woordspelletjes mag echter niet onderschat worden. Zij zijn indiscussies omtrent onze missie steeds belangrijk geweest, doorinterpretatieverschillen of door het in vraag stellen van hun plaats binnen de groep.

Bij het zoeken naar werken rond het omgaan met metaforen in groepsvormingkwam ik vooral terecht bij studies over bedrijfsvorming. Deze parallel magbevreemdend of zelfs beangstigend lijken, maar is op zich niet zo vreemd, omdatook binnen een bedrijf de interne communicatie belangrijk is en een eigenterminologie deze net mogelijk maakt. Het gaat om een boeiende dialoog tussen hetuitwerken van een beeld naar de buitenwereld en het interne raderwerk, die makendat achter een enkele naam een efficiënte structuur schuilt, beschreven inmetaforen. Een tweede wisselwerking is er tussen de werking zelf en die metaforen,er worden metaforen gezocht voor de structuur, maar de structuur zal zich ookaanpassen aan de specifieke inhoud van die metaforen. Vandaar dat ik het belangervan wil beklemtonen.

1.2. Spelen met taalAnderzijds is het spelen met taal ook net door het spel een intieme groepsbezigheid.Het poëtische omgaan met elkaar stimuleert de sfeer, omdat het verder gaat dan devlakke taal. Het spel brengt een extra dimensie erbij. Taal wordt zo een esthetischiets, waar een groep mensen zich rond kan scharen. Zo ook is het taalspel met deonkruidmetafoor slechts een van de vele binnen ons collectiefje, en mogen we despelfactor ervan niet verwaarlozen. Te meer is het spelen binnen Onkruid steedsook een belangrijk iets geweest. Op de weekendjes maakten we plaats voorspelletjes en ook op de bijeenkomsten kwam het spelen vaak aan bod. Onzeomgang met de groepsnaam en zijn betekenissen is dus wel meer dan een spel,maar het spel is een belangrijke werkmethode die op zich ook betekenisvol is.

Over de esthetische dimensie binnen een groep hebben drie onderzoekersvan het Imagination Lab een onderzoekspaper gemaakt (Marotto, Roos & Victor

1 Er zijn wel pogingen hiertoe gedaan, zoals blijkt uit de manifestdiscussies, maar deze zijn nooit toteen sluitend einde gebracht. Zie hoofdstuk 5 en 7.

Page 46: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 46

2002). Zij stellen dat deze ervaring en zijn betekenis vooral te wijten zijn aan eenvinden van authenticiteit en virtuositeit. Een groep kan door esthetische ervaring zijneigenheid vinden en daaruit zijn werking opbouwen. Zij koppelen dit aan deorganisatie binnen bedrijven, waardoor we de gevoelsdimensie dus evenzeer eenbelangrijke plaats kunnen toedichten in het structureringsproces van eenwerkomgeving, los van de concrete inhoud van het object van de esthetischeervaring. Ook hier kunnen we dus parallellen trekken tussen het bedrijfsdenken enhet denken binnen ons collectiefje.

1.3. Het belang van de onkruidmetafoorHoe belangrijk is nu die poëtische zelfreflectie voor ons (geweest)? Ik heb alvermeld dat de benaming 'Onkruid' zonder bijbetekenissen is gekomen. Deaanvaardbaarheid ervan werd wel ondersteund door de betekenissen, die vrij vlugkwamen. In het allereerste voorwoord (Onkruid 1/1) kunnen we zien dat woekerenonmiddellijk een rebelse inhoud kreeg toegedicht en zo al een beeld werd gecreëerdin samenhang met de benaming. Later werden in de manifestdiscussies ook deonkruidtermen gebruikt en discussieerden we vaak over hun interpretatie. Op diemomenten bleek al hoe diepgeworteld zij waren in het denken van en over de groep.In de laatste twee jaar zien we dat deze discussies vanaf een bepaald momentverdwenen, maar de termen bleven daarna ook nog steeds onze belangrijkstemanier om onze activiteiten te benoemen (zie hoofdstuk 5). Zoals ik het zelf zie zijnonze meest geslaagde en bijblijvende ideeën net diegene waarvoor we een eigenterm hebben bedacht. Zelfs wanneer de terminologie niet of nauwelijks aan bodkwam bleven de basisideeën van de groep vrijwel ongewijzigd. De terminologie blijktiets te zijn waar niet aan kan geraakt worden en die op elk moment een belangrijkeplaats kan innemen in een discussie. Dit gold vanaf het moment waarop we eendenken hadden geconstrueerd rond de naam en geldt nog steeds, zeker en vastzolang de benaming Onkruid blijft. Zolang we tevreden zijn met hetgeen we doen zaler dan ook geen reden zijn om ze af te zweren. Deze zelfreflectie in metaforen lijktmij dan ook een belangrijk sturend element geweest te zijn in de evolutie van hetcollectiefje.

Page 47: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 47

2. De termimologie

2.1. De onkruidmetafoorVolgens het woordenboek is onkruid “alle planten die de mens op de een of anderewijze schade of last bezorgen”2. In het voorwoord van het allereerste nummer vanhet tijdschrift Onkruid is er sprake van “ongewenste planten”. Toch blijken hieraanpositieve betekenissen verbonden te zijn. Onkruid is namelijk iets dat niet ondercontrole te krijgen is, het gaat zijn eigen gang en zal er altijd zijn. Het komt krachtignaar boven uit de grond en trekt zich niets aan van de andere planten rondom, diedoor de tuinman verzorgd worden. Zelf wordt het bestreden. Als we dezebetekenissen nu binnen het veld van de kunsten plaatsen, zijn wij, Onkruid, eengroepje mensen dat zijn eigen gang gaat, niet onder controle te krijgen is, en zichniets aantrekt van wat de andere actoren binnen het culturele veld doen. Het is nooitduidelijk geworden of de naam 'Onkruid' duidde op de groep of op hetgeen wemaken. Het tijdschriftje heet sinds het begin 'Onkruid', maar tegelijk wordt er ookover de groep gesproken als 'Onkruid'. Dit detail hebben we ons eigenlijk nooit echtaangetrokken, we gebruikten zowel voor de groep als voor onze 'producten' dezebenaming. Op het gebruik ervan als groepsnaam kwam wel ooit enige kritiek, omdathet gevaar zou bestaan er een handelsmerk van te maken, maar een breekpunt isdat nooit geworden. Een leuke oplossing daarvoor is om onszelf als onkruidplantjeste beschouwen, wat de mogelijkheid schept om mensen buiten de groep toch totonze soort te rekenen. Een aantal andere termen kunnen dan aan Onkruid wordenverbonden en dat deden we ook, sommige weliswaar in mindere mate:

Woekeren: dit is wat onkruid doet, ofwel de activiteit die ervoor zorgt dat er

onkruid groeit. Het is een zeer actieve vorm van groeien, die zich niet houdt aanregeltjes en buiten de voorziene paden van de mens gaat. Voor onze groep is heteen benaming voor onze activiteiten, om op het dynamische aspect te wijzen, entegelijk een gebod dat we onszelf oplegden. In de manifestdiscussies werd ergezocht naar een verduidelijking van deze term, waarna het naar buiten tredendoor het woekeren beklemtoond werd. Als onkruid buiten de paden treedt komt

2Van Dale Handwoordenboek Hedendaags Nederlands.

Page 48: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 48

het namelijk binnen het zicht van de mensen, dus zouden wij ook moeten zorgendat we zichtbaar werden in wat we deden. Op basis van deze term kwamen er dewoekerjaren, woekeravonden,...

Kamerplanten: een metafoor voor het reguliere kunstencircuit, dat verzorgd en

gevoed wordt van hogerhand, maar daardoor ook mooi binnen de lijntjes groeit. De Onkruidserre: een term die Shany gebruikte om aan te tonen dat we een

omgeving schiepen waarbinnen we de groei van Onkruid stimuleerden, eenbroeikas voor onze creativiteit dus.

Onkruideniers: zij die onkruid verhandelen of (in ruimere zin) verdelen onder de

mensen. Dit werd een benaming om onszelf aan te spreken, waarin het feit wordtbeklemtoond dat we Onkruid willen naar buiten brengen.

Onkruidverdelgirman: een personage dat in het eerste nummer van ons

tijdschriftje verscheen in een tekening. Later zijn we er weinig op teruggekomen,vooral bij gebrek aan een vijand om een beeld op te plakken.

Jongkruid: een benaming voor de nieuwe onkruideniers in het derde woekerjaar.

Ze werd maar heel kort gebruikt en diende meer als een speelse aanduiding vanhen dan dat er echt een betekenis achter schuilde.

2.2. Andere termenNaast deze metaforen komen ook nog een aantal andere zelf gecreëerde termenvaak voor die een belangrijke betekenis hebben. Hier geef ik de belangrijkste:

Kreaktief en kreaktie/-sie/-zie: een samentrekking van 'creatief' en 'actief' met vrije

spelling. Het werd een synoniem voor woekeren, hoewel de dimensie van hetnaar buiten treden hier niet echt in voorkomt.

Poë-zie (en aanverwante samentrekkingen met -zie of -zien): een poging om het

visuele aspect meer aandacht te geven toen dat in het tijdschriftje vrijwel ontbrak.Om dezelfde reden kreeg het tijdschriftje in het tweede woekerjaar de ondertitel'Mooi denken in beeld'.

Poëziek, poëziel en dergelijke: een vermenging van poëzie met muziek, poëzie

met zieleroerselen, ... Ook vaak gebruikt om het poëtische aspect te beklemtonenop een speelse wijze.

Page 49: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 49

Poëtisch terrorisme3: een woekervorm waarbij we door middel van aanslagen

proberen poëzie onder de mensen te brengen. Het poëtische wijst zowel op devorm van de aanslagen als op het doel, door middel van en ideologisch gestuurdvanuit de poëzie werken dus. In praktijk werd het een benaming voor nachtelijkeplaktochten met zelfgemaakte affiches en flyers met tekeningen en gedichtenerop.

3 In het zesde hoofdstuk zal ik ingaan op het gebruik van deze term bij Hakim Bey. Bij ons is hijweliswaar los van de ideeën van Hakim Bey binnengekomen.

Page 50: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 50

Page 51: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 51

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwestiesAls methode om Onkruid in de diepte te benaderen heb ik gekozen voor een

etnografisch onderzoek. De bedoeling van dit onderzoek is weer te geven wat er

binnen dit specifiek collectief leeft, zeer lokaal dus, en wat hun specifieke manier van

omgaan is en dit enigszins te extrapoleren naar een ruimere context, evenwel ook

nog steeds zeer lokaal, zeg maar wat wij zien als onze omgeving, waar we onszelf

plaatsen. In dit hoofdstuk zou ik enkele methodologische kwesties willen uitwerken

die dit met zich meebrengt.

1. De probleemstelling

1.1. Enkele voorstellenHandleidingen voor 'participerende observatie' gaan er gewoonlijk van uit dat deetnograaf in een voor hem enigszins vreemde omgeving komt en dan probeert omactief lid te worden van een groep en zijn ervaringen vanuit dit perspectief verwerktin een studie. Ikzelf ben echter al veel langer onkruidenier, wat mogelijk enkelevoordelen met zich meebrengt (ik kan misschien beter weergeven wat het is omonkruidenier te zijn), maar ook enkele nadelen, want ik sta niet onbevooroordeeldtegenover Onkruid en tegenover wat er binnen de groep gebeurt en heb eigenwensen, ergernissen en dergelijke, die al langer aanwezig zijn dan van bij aanvangvan mijn onderzoek. Het is daarom belangrijk zo omzichtig mogelijk om te gaan metdeze positie.

Dit wist ik van het begin al, en het zal daarbij een grote invloed hebben op demanier waarop mijn resultaten naar buiten komen, maar net dat lijkt mij eeninteressant perspectief. Het vergt een specifiek spelen met methodes, het stellenvan extra vragen en reflectie, maar is ook een manier om bepaalde kwesties dieeigen zijn aan 'participerende observatie' net in vraag te stellen, wanneer het gemakvan de afstand tussen onderzoeker en studieobject wordt opgeheven. In dithoofdstuk wil ik deze kwesties aan het licht brengen en proberen een geschikteomgangswijze voor te stellen, niet als een sluitend antwoord of een algemeentoepasbaar geheel van regeltjes, maar als een manier om enerzijds zelf een weg tevinden in de specifieke studie en anderzijds de resultaten die ik zal uitbrengen te

Page 52: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 52

plaatsen en een bepaalde geldigheid en dus wetenschappelijke waarde mee tegeven.1 Er zijn weinig studies te vinden die vergelijkbaar zijn met mijn specifiekesituatie, waarbij de onderzoeker al een lid is van de groep voor hij zijn onderzoekstart2. Een tussenweg, waar meer over te vinden is, is het aansluiten bij een groepdie met iets bezig is waar de onderzoeker ook mee bezig is. Voor de rest heb ikvooral een zoektocht afgelegd door de gewoonlijke vraagstellingen vanparticiperende observatie en die op hun relevantie voor mij getoetst. Theoretischevragen zal ik afwisselen met concrete voorbeelden uit mijn eigen veldwerkstudie.

1.2. Participerende observatie: ja, maar…Participerende observatie heeft binnen het scala van etnografische methodesmisschien wel de belangrijkste positie bereikt. De tijden dat de onderzoeker alstoeschouwer een groep mensen bestudeerde en zijn bevindingen erover uitbrachtzijn allang voorbij. De klemtoon is komen te liggen op inleving, deelnemen en diepcontact. In plaats van een standpunt in te nemen van bovenuit is de positie van deonderzoeker belangrijker geworden, wordt zij mee opgenomen in de methode enwordt zij in rekening gebracht bij het presenteren van de resultaten. De onderzoekermoet, om de geldigheid van zijn resultaten te verantwoorden, zichzelf situeren,alleszins naar zijn wetenschappelijk publiek toe. Naar de onderzoeksgroep toe kanhij, naargelang de situatie, bekend maken dat hij onderzoeker is of niet. Dit is vooraleen ethische kwestie, waarbij het geheimhouden ervan neigt naar spionage, maarsoms de enige manier is om in een groep aanvaard te worden. Bij participerendeobservatie gaat het er dus om dat een onderzoeker zich persoonlijk inwerkt in eengroep en zijn ervaringen op een of andere manier vastlegt, meestal door veldnotities,om die later te verwerken tot een wetenschappelijk relevante tekst. Er is op dit vlakveel verschenen rond het perspectief dat wordt aangenomen, waarbij verondersteltwordt dat de onderzoeker, die een outsiderperspectief heeft, probeert een

1 Deze waarde zal noodzakelijkerwijs gesitueerd zijn binnen een bepaald paradigma, en ook hierrond zal ik proberen duidelijkheid te verkrijgen in dit hoofdstuk. Ik kan nu al stellen dat ik geengeloof hecht aan een algemeen toepasbare methodologie, maar dat de onderzoeker zelf moetproberen een kader te scheppen waarbinnen de studie voor anderen een geldigheid kan verkrijgen,wat ik dan ook hier wil doen.

2 Een interessant voorbeeld is de doctoraatsscriptie van Stefan Szczelkun, die het collectiefExploding Cinema vervoegde enkele maanden voor hij er een onderzoek bij startte, maar ook hijwas maar een later bijgekomen lid, zat er niet zo diep in geworteld als ik in Onkruid (Szczelkun2002)

Page 53: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 53

insiderperspectief in te nemen, maar tegelijk ook de verwachtingen en ervaringen diezijn oorspronkelijke buitenstaanderpositie met zich meebrengt weergeeft en daarmeekan omgaan.

Een andere vraag die zich stelt is die rond het doen en laten van de groep,moet de onderzoeker omzichtig zijn en proberen niets te verstoren, of mag hij zijneigen invloed hebben en eventueel het onderzoek zelfs openlijk binnen de gang vanzaken inbrengen, bewust manipuleren om met situaties te experimenteren. Enmanipuleert hij niet al automatisch, want zijn bevindingen zullen op een manier tochal invloed hebben op zijn keuzes in de groep, zelfs als hij besluit een rol te spelen enzich zoveel mogelijk aan de anderen te spiegelen. De onderzoeker is aanwezig, hijbestudeert geen object dat buiten hem staat en waar hij geen enkele invloed opheeft, deze invloed moet dan ook in de resultaten verwerkt worden, zowel vanuitethisch als methodologisch oogpunt. Participerende observatie vergt oefening eneigen methodologische inzichten en bijsturing, er bestaat geen kant en klaar receptvoor. De handboeken bieden basisrecepten, maar praktisch gaat het steeds om eenimprovisatie erop.

1.3. Van onkruidenier tot onkruidenier-onderzoekerVoor mijn onderzoek ben ik vertrokken van de methodologische kwesties dieparticiperende observatie met zich meebrengt. Het is namelijk ook belangrijk goedvoorbereid te zijn, al geloof je in voortdurende bijsturing. Al kan de onderzoeksvraaginvloed ondervinden van of komen uit ervaringen tijdens het onderzoek zelf, het iszeer riskant om zonder enig idee te vertrekken en mogelijk vele nuttige gegevens temissen door niet vanaf het begin al enigszins gericht te werk te gaan. Van bij hetbegin was mij duidelijk dat ik niet helemaal binnen het typebeeld van participerendeobservatie paste, ik ging niet participeren om te observeren, ik participeerde al tweejaar zeer actief. Wat voor mij dan zeker van belang was, was de vraag hoe ik hetonderzoek zou passen binnen mijn normale activiteit als onkruidenier. Welke invloedzou het uitoefenen op mijn doen en laten en op mijn positie binnen de groep. Omdatwe een kleine groep zijn verandert er wel gemakkelijk iets, er komen voortdurendmensen bij, anderen vallen af of hebben gewoon even minder tijd. Ook stond de

Page 54: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 54

groep onmiddellijk open voor het feit dat ik hen zou bestuderen, iedereen geniet eengrote vrijheid en dat gaf mij de mogelijkheid om zonder al teveel beperkingen mijnweg erdoor te zoeken. Als er problemen zouden rijzen zou ik altijd kunnen ingrijpen.Voor de invloed van de aanwezigheid van het onderzoek hoefde ik ook niet tevrezen, het gaf een interessante dimensie, de mede-onkruideniers ervaarden het alseen manier om tot zelfreflectie te komen en vertrouwden mij, waardoor ik ook openkon zijn in mijn bedoelingen.

Als methode om gegevens te verzamelen heb ik gekozen voorgeluidsopnames op audiocassettes. Er kan veel kritiek bestaan op deze methode,want hoewel het een schijn van volledigheid en objectiviteit geeft, wordt de ervaringvan de onderzoeker enigszins weggecijferd, die op het moment zelf slechts eenbepaalde stroom kan horen en er zelf eigen gevoelens bij heeft3. Anderzijds, en ditis vooral de reden waarom ik deze methode heb gekozen, geeft het de mogelijkheidom, zonder als onderzoeker tussendoor te moeten nadenken (en dit een groteinvloed te laten hebben op het gedrag binnen de groep), een heleboel gegevensmee te hebben, waardoor het verwerken veel later kan gebeuren en de gesprekkenen andere geluiden (min of meer) permanent opgeslagen zijn. Nadien kunnenervaringen ook herinnerd worden aan de hand van geluidsfragmenten en dan nogverwerkt worden. Bovendien is het ook interessant om jezelf te horen op de tapes,om ook over de eigen positie na te denken. Hoe dan ook ben ik op geen enkelmoment overgegaan tot het bewust en gestructureerd nemen van veldnotities. Ikheb wel soms, eerder als onkruidenier dan als onderzoeker, soms watopgeschreven, ergernissen, ideeën, opmerkingen, die ik zeker en vast ook alsbronnenmateriaal kan gebruiken, evenals de verslagen van vergaderingen('woekeravonden') en de e-mails die werden gestuurd binnen onze mailinglist. In hetvolgende deel zal ik even ingaan op de plaats die ik mijn ingrijpen in de groep devoorbije maanden toeken en hoe ik dit in mijn onderzoek kan situeren.

3 Geluidsopnames nemen wel de setting op, maar cijferen de onderzoeker weg en hebben op zichgeen enkele waarde voor het onderzoek, enkel als ze verwerkt worden door de onderzoeker.Veldnotities hebben van het begin af aan waarde omdat ze zeer persoonlijk zijn. (zie Emerson et al.1995, 9-11)

Page 55: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 55

1.4. De plaats van de onderzoeker

Ingrijpen in de groep: als participantEen belangrijke vraag in participerende observatie is de plaats van de onderzoeker,op welke manier heeft hij invloed op de groep en hoe moet hij daarmee omgaan,zowel in de groep als in zijn verwerking van de gegevens. Bij mij stelde zich dan devraag hoe mijn taak als onderzoeker mijn onkruidenierschap zou beïnvloeden. Ikkon niet zomaar zoveel mogelijk afzijdig blijven, na twee jaar vervulde ik eenbelangrijke plaats in de groep en had van daaruit veel invloed op wat er gebeurde.Het zou dan onnatuurlijk zijn plots die invloed weg te nemen en mij afzijdig tehouden. Dit leek mij meer ongeoorloofde verstoring dan blijven mijzelf uiten en opdie manier sterk in te grijpen in de groep. Wanneer de band zo sterk is, is hetevenwel onmogelijk om enigszins objectief waar te nemen wat er gebeurt. Ik ken hetreilen en zeilen binnen Onkruid en heb een eigen visie erop, ik beoordeel nieuweideeën als goed of slecht en het is daarom noodzakelijk dit in rekening te brengen,mijzelf op te nemen in het verhaal. Het feit dat ik mij steeds heb afgehouden vanbewuste manipulatie (zonder medeweten van anderen, bedoel ik dan) kan mij nietvrijpleiten. Dat ik dit gedaan heb kan ik trouwens niet eens bewijzen. Het lijkt medaarom beter bewust om te gaan met het eigen ingrijpen in de groep, eerder daneen niet controleerbare belofte af te leggen over ethische principes.

Ingrijpen in de groep: als onderzoekerOp bepaalde momenten heb ik bewust het onderzoek wel ter sprake gebracht. Opons eerste weekendje van dit 'woekerjaar'4, heb ik, in de vorm van een workshop, deandere onkruideniers een lijst voorgelegd met verschillende thema's en de vraag omaan te geven welke ze belangrijk vonden en waar ze Onkruid plaatsten. Devolgende dag hielden we dan een groepsdiscussie over deze antwoordbladen, zowelover de gegeven antwoorden als over het onderzoek zelf en hoe de verschillendemensen ermee omgingen. Dit is het enige moment waarop ik het onderzoek zelf tersprake bracht. Natuurlijk was het steeds aanwezig op een duidelijke manier, vooraldoor het taperecordertje dat steeds in het midden stond en waar andereonkruideniers af en toe ironisch naar verwezen. Opvallend is dat altijd wel spontaan

4 Van 7 tot en met 9 november 2003 in de Haan.

Page 56: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 56

iemand de cassette omdraaide als dat nodig was. Soms vroeg ook iemand hoe hetmet mijn onderzoek gesteld was. Ik heb dan steeds eerlijk geantwoord, ook als mijnonderzoeksvraag enigszins gewijzigd was, onder invloed van mijn waarnemingenvooral.

Bij dit alles lijkt het ingrijpen van het onderzoek op de groep gering enonschuldig. Toch is het belangrijk dit alles in rekening te brengen bij de verwerkingvan de resultaten, methodologische duidelijkheid is nodig om de conclusies binnenhet geheel te kunnen plaatsen, zwevende conclusies zijn waardeloos. De manierwaarop het onderzoek aanwezig is moet in het verhaal ingebracht worden. Ook hierlijkt een objectiverend perspectief verlaten te worden, maar geeft het weergeven vanhet onderzoek en de reacties erop net een eigen dimensie, het vertelt ook iets overde groep en is als dusdanig zelfs heel nuttig. Het is belangrijk te reflecteren over deinvloed op de setting, wat meer betrouwbare informatie oplevert dan het wegcijferenvan de ingrepen die het onderzoek erop heeft.

2. Mogelijke (uit)wegen: spelen met invalshoeken

2.1. 'Participerende observatie' of 'observerende participatie'?Als ik zou moeten antwoorden hoe ik mijn onderzoek zie, zou ik het eerder alsobserverende participatie beschouwen dan als participerende observatie. Mijnengagement dat ik in de groep heb dringt door tot het onderzoek, is er zelfs de basisvan. In mijn participatie zat al een zekere routine, het observeren en reflecterenkwam erbij. Dit noopte mij tot een creatief omgaan met methodes. Mijn participatiewerd niet gebaseerd op een onderzoek, waardoor mijn methodische zoektocht zichvooral heeft toegespitst op het vinden van een gepaste manier om het onderzoek inmijn gewone doen in te brengen. Het vergt misschien nog meer bijsturing danwanneer de onderzoeker in een nieuwe setting komt en vooraf zijn methode kanbepalen. Anderzijds betwijfel ik of de verschillen wel zo groot zijn. Het feit of deonderzoeker in de setting komt of er al in zat maakt wel iets uit voor het verhaal zelf,maar dezelfde reflecties zijn altijd nodig, om een waardevolle studie uit te brengenmoet de onderzoeker zichzelf steeds kunnen positioneren en dan maakt het voor hetmethodologisch denken niet zoveel uit welke beginpositie hij dan wel heeft. Deverschillen situeren zich vooral op het vlak van persoonlijke betrokkenheid, maar als

Page 57: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 57

deze ook in het verhaal wordt opgenomen maakt dit ook niet zoveel meer uit. Eenverschil dat er dan wel kan zijn is de omgang met de subjecten, een afstandelijkeetnograaf kan genadelozer optreden, maar dit optreden zal minder impact hebbenop zijn echte leven. Daarom…

2.2. Zoals altijd: ethische kwestiesBij etnografisch veldwerk ben je niet alleen betrokken. De onderzoeker brengt eenstudie uit over andere mensen en heeft daarbij een bepaalde macht. Daarom isbinnen een methodologische reflectie het nadenken over ethische kwestiesonontbeerlijk, de onderzoeker moet duidelijk maken hoe hij met de anderen omgaat,anders kunnen zij met een woord zijn studie genadeloos omverwerpen. Desubjecten moeten in rekening worden gebracht, zij worden weergegeven binnen destudie en hebben het recht een eigen inspraak te hebben. Die hebben ze al doorwat ze doen binnen de groep, en daar moeten ze achter durven staan, maar deonderzoeker heeft tegenover dit alles een eigen positie, en moet ook dat duidelijkmaken, anders dreigt hij vanuit een bijna goddelijk perspectief te oordelen (enveroordelen) over anderen en selectief het onderzoek te gebruiken om een eigenindividuele opinie kracht bij te zetten. Mijn bedoeling was van in het begin deanderen zoveel mogelijk te betrekken bij het onderzoek en open te zijn naar hen toe.Het vormt bijvoorbeeld geen enkel probleem om de echte namen te vermelden. Ditkan ik echter enkel maar aantonen op mijn erewoord en dit heeft maar weinigwetenschappelijke waarde. Het maakt wel het onderzoek een stuk gemakkelijker enzegt tegelijk iets over de groep. Hoe zij tegenover het onderzoek staan en hoe deonderzoeker met hen omgaat, zowel in het veldwerk als in de verwerking ervan, kanop zich al interessant studiemateriaal zijn en dit is dan ook een belangrijke reflectie.Deze ethische kwesties hebben invloed op heel het onderzoek, maar blijven tegelijkook vaag en zeer persoonlijk. De manier van ermee om te gaan ligt binnen eenruimere visie van de onderzoeker op hoe hij tot kennis kan komen, zijn ontologischeen epistemologische vooronderstellingen, en bepaalt mee in welke vorm hij zijnresultaten naar buiten zal brengen.

Page 58: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 58

2.3. Reflectie is de oplossing…Ik heb in al het voorgaande de klemtoon gelegd op verschillende reflecties die ikzelfals onderzoeker wil maken en van waaruit ik wil vertrekken voor de verwerking vanmijn veldonderzoek. Nu zal ik even proberen recapituleren en het proberen in eengeheel te gieten. Ikzelf ben als onkruidenier eind oktober begonnen aan eenparticipatief onderzoek bij het kunstcollectiefje Onkruid. Mijn beginpositie is dus datik lid ben van de groep en een bepaalde routine mee heb, een insiderperspectief enook duidelijke wensen en verwachtingen. Voorts is er mijn ingrijpen in de groep. Hetzou eerst en vooral onnatuurlijk zijn als ik mij plots afzijdig zou houden in de groepals onkruidenier, maar anderzijds moet ik mijn ingrijpen in de studie in beeld kunnenbrengen om duidelijk te maken welke invloed ik op de setting uitoefen, want de groepbestaat niet buiten mij om. Ook belangrijk is het in beeld brengen van de plaats vanhet onderzoek in de groep, de invloed die voortkomt uit mijn gebruikte methodes ende reacties van de andere onkruideniers op het onderzoek. Bij dit alles heb ik mij devraag gesteld of dit alles ertoe doet. Het blijkt vooral persoonlijk een invloed tehebben, wat alweer reflectie vraagt om daarmee om te gaan, de onderzoeker moetkunnen aangeven welke invloed het onderzoek en zijn band met de groep ophemzelf heeft. Op het vlak van ethische kwesties kan zijn positie wel een invloeduitoefenen op zijn houding naar de groep toe. Maar bij de verwerking zal dit allestoch gebaseerd zijn op zijn eigen aanvoelen en vooronderstellingen.

2.4. …in zekere mateWat betekent dit nu praktisch? Ik heb de verschillende reflecties al aangebracht enzelfs al wat aanzetten tot antwoorden voor mijn eigen studie gegeven, om een kaderte scheppen voor de resultaten die ik zal presenteren. Maar hoe moet ik dezereflecties in de resultaten zelf verwerken? Als ik voortdurend gestructureerd dezereflecties naar voor zou moeten brengen, dreigt de tekst onleesbaar te worden en(mede daardoor) irrelevant. Deze reflecties onderbouwen dan wel het onderzoek,maar als het onderzoek over een onderzoeksgroep gaat en niet over het onderzoekzelf, dan moeten ze op een welgekozen manier worden ingebracht zodat ze deleesbaarheid van de relevante resultaten niet verstoren. Een mogelijkheid om dat tedoen is narratieve elementen gebruiken, de studie als een verhaal te brengen,

Page 59: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 59

gelokaliseerd en met de onderzoeker en het onderzoek mee in het verhaal verwerkt.Eerder in deze tekst heb ik eigenlijk al verwezen naar deze methode, omdat ze voormijn situatie en bedoelingen zeer bruikbaar is. Mijn studie is lokaal en geëngageerden kan het best worden uitgebouwd in verhaallijnen. Een poëtische uitwerking geefttrouwens ook in zijn vorm iets weer van ons denken bij Onkruid, we hebben zelf eeneigen taal om over onszelf te spreken.

Een andere manier is gestructureerd werken, de resultaten groeperen en dereflecties daar een plaats tussen geven. Die zouden dan kunnen dienen om deresultaten te situeren binnen een sociale context5. In praktijk zal ik een vermengingvan beide gebruiken, op een gestructureerde manier het verhaal brengen en daarinde reflecties in narratieve stijl verwerken. Op die manier wordt het mogelijk om mijneigen engagement naar buiten te brengen op een wijze zodanig dat er eenmeerwaarde wordt gegeven aan de studie en ze onderbouwd kan worden vanuit eenaanwezige onderzoeker. Er kunnen andere methodes zijn om dergelijke studies aante pakken, maar ik denk op deze manier toch een voor mij bruikbare en voor eenruimer publiek aanvaardbare en begrijpelijke omgang met participerende observatie(of observerende participatie) te hebben in elkaar gepuzzeld.

5 Wainwright bespreekt hoe we, door 'validity', geldigheid, te re-conceptualiseren in termen vanreflectie, we elementen van sociale kritie kunnen inbrengen in kwalitatief onderzoek (Wainwright1997).

Page 60: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 60

Page 61: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 61

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekekenIn dit hoofdstuk zal ik de ontwikkelingen van Onkruid in het academiejaar 2003-2004

weergeven. Bijzonder daaraan is dat ik mij niet enkel baseer op herinneringen en

verslagen, maar vooral op notities en opnamen die ik gemaakt heb, met het oog op

een etnografisch onderzoek. Naast een overzicht van de gebeurtenissen zal de

klemtoon dus liggen op hetgeen erachter schuilging in de groep en hoe ik dat zag.

1. De eerste drie maanden

1.1. Het beginZoals ook het jaar ervoor het geval was geweest kwamen we eind september(maandag 29 september) bij Shany samen met enkele onkruideniers om eenstrategie op te stellen om nieuwe geïnteresseerden te lokken.1 We besloten vandeze gelegenheid gebruik te maken om de knelpunten van het voorbije jaar al wat teoverzien. Enkele mensen hadden hun visie al wat uitgewerkt, waarbij weprobeerden uit te denken hoe we onszelf toekomstgericht aan de nieuwe mensenzouden kunnen voorstellen. Een opvallend punt hierin was de keuze om de nieuweonkruideniers een speciale plaats te geven, omdat zij in de continuïteit zoudenkunnen voorzien in drukke periodes en ook in de opvolging. Al meteen kregen zijdaarom de term 'Jongkruid' toegedicht, waar ergens de gedachte in stak van leerling-onkruideniers, hoewel de drang om van hen te leren ook expliciet werd vermeld. Uitproblemen van het voorbije jaar waar mensen opstapten uit onvrede met de ideeënvan de groep, naar hen de 'Roel&Rogier-case' genoemd, stelden we vast datgelijkschakelen de groepsgeest meer ten goede zou komen dan breken. Dit vroegdan wel naar een explicitering van onze bedoelingen, iets wat we op dat momenttoch in een bevredigende mate wilden bereiken. Onder deze bedoelingen kwam dannaar voor: dingen maken en uitbrengen en daarin efficiënt te werk gaan, door vastevergaderstructuren, workshopdagen, een kalender uit te werken, kortom op basisvan onze ervaring en overleg de meest efficiënte tijdsindeling uitwerken. De ideevan werkgroepjes zouden we ook als basis aanvaarden. Individuele onkruidenierszouden ook zichzelf verantwoordelijk stellen voor een onderdeel, iets waar we uit het1 Een overzicht van alle vergaderdatums van dit jaar is te vinden in bijlage V achteraan.

Page 62: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 62

voorbije jaar ook al positieve ervaringen mee hadden. Aan de term woekeren werdzo ook de operationele definitie gegeven: “elke activiteit die de geest van onkruid inmaterie omzet.”

Concreet zouden we een week later met flyers en affiches op zoek gaan naar'Jongkruid', vooral gericht op nieuwe studenten, door de uren uit te kiezen waaropdeze in de universitaire gebouwen aanwezig zouden zijn. Ook trokken Shany enFloris naar de studentenradio URGent om daar een aankondiging te doen en onskort voor te stellen. Ondanks de intentie om ons werkterrein uit te breiden naarandere faculteiten beperkten we ons toch weer vooral tot de Letteren en

Wijsbegeerte op de Blandijn. Twee dagen nadien (op woensdag 8 oktober 2003,weer bij Shany) zouden we dan een startvergadering houden, waarop we voor degeïnteresseerden onszelf kort zouden voorstellen en ruimte laten voor gesprekken.Een beperkt manifest werd daar ook aangebracht, hoewel we daar later niet meer opteruggekomen zijn. Op deze avond kwamen maar liefst tien nieuwe mensen af.Later kwamen er nog enkelen bij die de startvergadering hadden gemist, en velenhielden het al na enkele samenkomsten voor bekeken, maar het jaar werd tochgestart met een sterk uitgebreide groep. De engagementen die de eerstebijeenkomst werden vastgelegd zouden vanaf de tweede vergadering, een weeklater bij Bieke, concreter vorm krijgen.2 Het weekend van 7 tot 9 november werdafgesproken samen naar het vakantiehuisje van Frederik in De Haan te gaan, eengroepje zou zich met de voorbereiding bezighouden. Op 21 oktober zou er ook aleen redactiebijeenkomst zijn om een eerste nummer van het tijdschriftje te maken.De dag daarna zouden we ook weer affiches hangen in de Gentse straten onder hetmotto poëtisch terrorisme.

1.2. De idee van het etnografisch onderzoekHet is in het begin van dit nieuwe woekerjaar dat bij mij de idee opkwam om eenetnografisch onderzoek te voeren rond het collectief. De grote aanwinst van nieuweonkruideniers gecombineerd met de groeiende ervaring van de anderen zouinteressante observaties kunnen opleveren omtrent de specifieke groepsvorming en

2 De wisseling van locaties was in deze periode een belangrijk punt, omdat we voelden dat de vastethuisbasis bij Yves het voorbije jaar ons ook wat in die ruimte deed vastroesten, en omdat het ookbeter leek de taak van gastdame of -heer te spreiden dan die druk op één persoon te leggen.

Page 63: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 63

activiteit van Onkruid en ideeën die zouden kunnen doorgekoppeld worden naar hetdenken rond kunstenaarscollectieven in het algemeen. Logischerwijs zou het eenparticipatief onderzoek worden. De specifieke methodologische kwesties hierrondheb ik in het vorige hoofdstuk aangehaald, maar in praktijk kwam het neer op eencombineren van zogenaamde veldnotities met dictafoonopnamen van devergaderingen. Ook wilde ik vanaf het begin enkele doelbewuste experimenteninvoegen, in de vorm van vragenlijsten, om aan de hand van de reacties eenbepaald groepsbeeld te kunnen samenstellen en daar ook praatmomenten rond in telassen. Later ben ik van dit laatste afgestapt, omdat het de klemtoon te sterk naarzich zou trekken. De praatmomenten over het onderzoek kwamen dan spontaantijdens het gezellig samenzijn en niet meer bewust gepland. Mijn eerste opnamesvonden plaats tijdens de vergadering van woensdag 29 oktober 2003, waarop deproefdruk van het tijdschriftje werd besproken en vooral het weekendje gepland. Intotaal zou ik eenentwintig tapes van 90 minuten opnemen, een lijst van de opnamesis te vinden in het jaarschema (bijlage VI).

1.3. Herfstweekend in De HaanOp vrijdag 7 november vertrokken we met zeven onkruideniers naar De Haan vooreen weekendje aan zee. Bieke en Kristien zouden de volgende dag komen. Voorhet eerst hadden we echt activiteiten voorbereid en een ruw tijdschema gemaakt.Het zou een combinatie worden van spelletjes, meditatie, enkele workshops(jongleren en creatieve uitwerking van sjamanistische trance-ervaring) en muzikalejamsessies, maar vooral ook brainstorms en concrete uitwerking voor depoëzieshow die we zouden geven op woensdag 3 december in zaal Kitsch.Aangezien daarvoor de plaats en datum al waren vastgelegd hadden we een extrastimulans om ook achter de invulling vaart te zetten. Een eerste opmerkelijk momentwas een jamsessie aan de tramhalte in Oostende, waar we een klein uur moestenwachten. Spontaan haalden we onze instrumenten boven (percussie, gitaar,harmonium en klarinet), tot we allen samen aan het spelen en zingen waren. Ookvoor de voorbijgangers ging dit niet onopgemerkt voorbij. Een Afrikaanse jongemankwam zelfs meezingen. Het is op dit moment dat het belang van de jamsessies voorhet ganse weekendje gevestigd werd, als een vrije ruimte die we toch tussen onze

Page 64: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 64

activiteiten wilden behouden. Op andere momenten daarentegen besloten we eenbegonnen jamsessie te onderbreken voor een activiteit, wat het belang beklemtoontdat we aan de activiteiten wijdden. Al bij al illustreert dit de gestructureerdheid vanons werken in deze periode, die op dat weekendje wel heel goed werd afgewisseldmet vrije creatieve momenten.

De eerste avond besteedden we naast een kleine maaltijd nog een momentaan een vrij (plat) podium, waarbij we luisterden naar gedichten, verhalen en liedjesvan elkaar. Onbewust werkten we op die manier al een basis uit voor depoëzieshow, door al een plaats en omkadering te bedenken voor een deel van de tebrengen stukjes. De volgende dagen zouden onze brainstorms van daaruitvertrekken. Een strandwandeling sloot de avond af. Hetgeen we op zaterdag enzondag deden verschilde in wezen niet veel van hoe we het vrijdag deden, waardoorwe ons dit weekend zullen herinneren als een sterk moment van harmonie in degroep, wat duidelijk in de gesprekken van zondag te horen is, en naar depoëzieavond toe zeker zou blijven doorwerken. Basisthema's die een belangrijke rolspeelden waren de uitwerking van de poëzieshow, spirituele experimenten en dejamsessies.

Zeer interessant als opnames zijn de gesprekken bij het ontbijtzondagmorgen. Via de poëzieavond komen we daar immers bij de toekomst vanOnkruid terecht, op een ludieke manier voorgesteld. Wanneer we het hebben overde publiciteit rond de poëzieavond lijkt zaal Kitsch immers behoorlijk klein, waardoorwe uitgebreid fantaseren over reuzenschermen op het Sint-Pietersplein,dranghekken, helicopers en limousines, alsook over een tournee langs groteconcertzalen, kortom het sterrendom. Enerzijds is dit een algemeen moment vanludieke zelfreflectie, maar tussendoor gaat de discussie over een naam en conceptvoor de poëzieshow toch gewoon voort en blijken we die toch ernstig op te vatten.Dit alles wijst op een groot zelfvertrouwen in de groep en ook de wil om er op kleineschaal iets groots van te maken, net door het op een grote schaal te projecteren.

1.4. Een onderzoekje naar onze motivatiesOp dit weekendje had ik ook een moment gereserveerd om in het licht van mijnetnografisch onderzoek een groepsgesprek te houden, op basis van een lijst met

Page 65: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 65

thema's die ik zou aanreiken. Zaterdagnamiddag hadden we elk op zo'n lijstaangegeven welke thema's we belangrijk achtten en waarom, en tijdens het gesprekzou ik dan met de groep samen op zoek gaan naar de algemene lijnen.3

Oorspronkelijk was mijn bedoeling echt rond deze thema's te werken endiscussiëren, om de verschillende posities in de groep te ontdekken. Dezebedoelingen communiceerde ik dan ook op voorhand naar de anderen toe. Bij deverwerking van de resultaten bleken echter andere aspecten veel opvallender.Iedereen had bij zowat elk thema iets aangeduid, of thema's gegroepeerd, maar erwaren opmerkelijke verschillen tussen de oude en nieuwe onkruideniers. Waar deuitleg bij de nieuwe onkruideniers (Kristien, Daan en Renée) zeer beperkt bleef, hadde oude garde (Yves, Wouter, Shany en Frederik) bij elk thema een uitleggenoteerd, waardoor hun invulbladen stuk voor stuk volgeschreven waren. Zonderop het inhoudelijke te moeten ingaan, was er dus op dit vlak al een duidelijkonderscheid, namelijk de drang tot lange uitweidingen bij de meer ervarenonkruideniers.

Als we dan naar deze uitleg kijken valt daarin ook een verschil op. Enerzijdsblijkt bij de nieuwere onkruideniers dat zij nog niet echt weten wat de boodschap vanonkruid dan wel moet zijn, maar anderzijds ook een onwil om te theoretiseren, eenklemtoon op de praktijk. Vooral de bondige uitleg van Kristien en Renée biedtweerstand tegen het verankeren van de gedachte Onkruid, door net het belang vanhet creatief bezig zijn te benadrukken. Bij de oudere onkruideniers daarentegen zienwe dat het theoretiseren rond de groep een gezamelijke richting uitgaat, door degedeelde ervaringen, en dat de entiteit Onkruid daarbij niet in vraag wordt gesteld.Hetzelfde viel op in het groepsgesprek zondagmiddag. Hoewel hun relatief recentekomst in de groep ook een rol speelde, beperkten de jongkruideniers zich eerder totkleine noten van kritiek, terwijl de 'gevestigde' onkruideniers enthousiast endiepgravend mee de positie van het collectief probeerden te bepalen.

Ik moet wel stellen dat ik tijdens dit onderzoekje zelf als zogenaamd neutralemoderator optrad en mijn eigen positie dus niet naar voor bracht. Als ik deze postfacto moet maken kwam bij mij eerder een gevoel van ergernis naar boven3 Een blanco-exemplaar van het invulblad is te vinden als bijlage VI achteraan. De thema's zijn

hierop willekeurig gerangschikt door middel van loting, om elke beïnvloeding door de plaatsingtegen te gaan.

Page 66: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 66

tegenover de lange uitweidingen en een sympathie voor de directheid van dejongkruideniers, hoewel ik zelf ook gemakkelijk tot een uitgebreide theorievormingzou gekomen zijn. Dit spanningsveld zou mijn aandacht vestigen en een belangrijkthema worden voor het verdere verloop van mijn etnografisch onderzoek, met dehypothese dat de afkeer van theorievorming meer zegt dan “ik heb er nog niet overnagedacht”, maar eerder een fris enthousiasme om creatief bezig te zijn uitdrukt. Deidee kwam in mij op om te werken rond de beeldvorming van de groep over zichzelfen de wereld rondom in haar werking als een groepsvormend proces, en devraagstelling of nieuwe mensen zich ook onbewust in dit denken zouden inwerkendoor een langere periode aan het groepsgebeuren deel te nemen.

1.5. De poëzieavondDe maand na het weekendje werkten we de poëzieshow volledig uit. Twee keerkwamen we daarvoor met de hele groep samen, op 24 november en 2 december.Vijftien mensen zouden iets brengen op het podium, hetzij poëzie, muziek ofsketches tussendoor (Steven en Yves, net als het jaar ervoor). Rond de indeling vande avond werd gemakkelijk een consensus gevonden. Iedereen bracht zijn stukje,waarbij we samen bediscussieerden waar het best zou passen in de show. Ook overde manier waarop het gebracht zou worden gaven we elkaar constructievecommentaar. Het enthousiasme over elkanders stukjes was hierbij heel groot,waardoor onze eigen verwachtingen zeer hoog gespannen waren, iets wat op hetweekendje ook al het geval was, maar nu des te meer. Dit was de eerste keer datwe met een zo grote groep werkten, met heel wat mensen die voor de eerste keermeewoekerden, maar vrijwel iedereen stortte zich er volop mee in.

Iets wat we in een kleiner groepje deden, en wat heel wat meer voeten in deaarde had, was een naam bedenken voor het geheel. Aangezien de praktischeuitwerking zo vlot verliep valt dit gedeelte des te meer op. Deze discussies namenmeer tijd in dan het in elkaar puzzelen van de avond. Het basisidee was eerstgegroeid tijdens het ontbijt zondagochtend op het weekendje: voortwerken op denaam van de vorige poëzieavond. Die droeg de naam 'Illuminatie' en een gepastantwoord daarop zou dan kunnen zijn 'Eliminatie'. Dit was een titel die meteen opveel bijval kon rekenen. Met de hele groep probeerden we er betekenissen aan te

Page 67: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 67

verbinden, een verhaal van te maken zodat deze benaming bijna aanvaard werd.Toch kwam er tegenreactie. Volgens Shany zou hij te bombastisch zijn en te duister.Daarom stelde hij zelf voor het meer speels te houden met enkele betekenislozekernachtige woorden als voorstel. Niet dat de 'Eliminatie' niet speels bedoeld was,maar het ging er om hoe dit zou overkomen bij het publiek. De speelse voorstellenkregen veel tegenstand, waardoor de strijd tussen een krachtige en sprekende titelen kernachtige nonsens onbeslist bleef. Andere werktitels werden voorgesteldwaarna we overgingen tot stemming. Na twee stemrondes bleek geen enkele titelvoldoende bijval te krijgen, want we streefden ernaar een enthousiaste quasi-unanimiteit te bekomen. Uiteindelijk kwam die er voor 'Onkruid Poëzieavond II', eenvoorstel van Steven, waarmee ook abrupt een einde kwam aan de discussie. Hetenthousiasme bij deze keuze voor eenvoud was enorm. In onze verdere werkinghebben we nooit meer gezocht naar bombastische titels, wat volgens mij te dankenis aan dit ene moment. Over de inkomprijs was er dit jaar geen discussie, integenstelling tot het jaar daarvoor. De zaal mochten we gratis gebruiken, waardoorwe met 2 euro per persoon ruimschoots zouden toekomen voor de onkosten.

Over de poëzieavond zelf valt weinig te zeggen. We hadden 50 affiches en200 flyers gedrukt, wat samen met de mondelinge reclame ongeveer negentigtoeschouwers lokte, afgezien van een aantal mensen die we hebben moetenweigeren wegens volzet. Ook hadden we weer reclame gemaakt via radio URGent,maar een noemenswaardig verschil zal dat niet opgeleverd hebben. De voorstellingverliep prima en de reacties van het publiek en van onszelf waren enthousiast, watuitmondde in een aangenaam fuifje achteraf (dit hadden we tot 'aprèspoëski'gedoopt). De toeschouwers kregen ook een boekje mee met alle gedichten erin,hoewel we door de massale opkomst ook daarmee niet toekwamen. Op enkeletechnische probleempjes met het geluid na konden we dus spreken van eengeslaagde poëzieavond, niet te groots opgevat, maar met de klemtoon op degezelligheid of, zoals we dat al het jaar daarvoor noemden, het baarmoedergehalte.De mankementjes leverden meer nog een extra sympathie op, want ze versterktenonze uitstraling om met weinig middelen veel te brengen.

Page 68: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 68

1.6. Na de poëzieavondDe weken erna lasten we een kleine pauze in, om de poëzieavond en alle energiedie er in was gekropen wat te laten bezinken. Wel brachten we enkele stukjes nogop de poëzieavond van de Kring voor Moraal en Filosofie, een week later in caféHotsy Totsy, maar daar was geen verdere voorbereiding voor nodig. Op maandag15 december kwamen we dan bij Yves samen om de poëzieavond kort te evalueren,maar vooral om de videobeelden te bekijken. Veel meer deden we op deze avonddan ook niet. Het uitwerken van verdere ideeën zouden we na de kerstvakantiedoen, al waren de ideeën er wel: een muziekgroepje, een theatervoorstelling en eenexpositie. Wel kondigde Shany op deze bijeenkomst zijn tijdelijke vertrek bij Onkruidaan, hij wou zich meer op andere dingen concentreren, die hij met de groep niet zag.Zijn kritiek op een verstarring in de groep lokte sterke reacties uit, maar niemandnam het hem kwalijk, waardoor het ook niet als een breuk werd beschouwd, te meeromdat hij beklemtoonde dat het tijdelijk was. De idee dat Onkruid een bepaalderichting opging en hij een andere konden we allemaal aanvaarden, al was het watzijn geesteskind dat hij verliet. Twee weken later vierden we ook oudejaarsavond bijYves met bijna de hele groep. De bedoeling was om een vrij podium te houden,maar uiteindelijk zou het bij een gezellig kampvuurfeestje blijven. De inspiratie wastijdelijk opgebruikt en er was ook niet meteen behoefte aan.

2. Het voorjaar: veel ideeën, weinig uitwerking

2.1. Zoeken naar een vervolgOp donderdag 15 januari 2004 kwamen we voor het eerst in het nieuwe jaar weersamen om nieuwe afspraken te maken. De bedoeling zou zijn om kleinewerkgroepjes te vormen, alsook een overzicht te krijgen over de financiën van onzepenningmeester Thomas. Door het overhaast bij elkaar roepen van de onkruidenierswaren we maar met een paar mensen, zodat we besloten op 2 februari opnieuwsamen te komen. Wel legden we al punten vast om rond te werken. De financiëlesituatie wilden we eens bekijken na de poëzieavond, we zouden een nieuw nummervan het tijdschriftje maken en een concept bedenken om een expositie tecombineren met een poëzieavond. Met het oog op dit laatste had ik nog enkelemensen gecontacteerd die geïnteresseerd waren om mee te werken. Er werd ook al

Page 69: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 69

afgesproken een week eerder specifiek samen te komen om muziek en theater uit tewerken bij Daan op maandag 26 januari, wat op een jamsessie neerkwam en hetengagement om beide in aparte werkgroepjes te stoppen, met de bedoeling dit laterte kunnen samenvoegen. Het enthousiasme voor de muziek was er nog steeds,maar deze keer wel met een duidelijke bedoeling. Op woensdag 28 januari gingenwe nog eens affiches plakken, 'poëtisch terrorisme' in het kader van Gedichtendag,maar ondanks het grote aantal affiches dat we gedrukt hadden zouden er maarenkele opgehangen worden. Door de zware sneeuwval en vriestemperaturen wasde behangerslijm immers bevroren, zeker nadat we hem hadden proberenverdunnen met sneeuw. Hoe dan ook bleek in deze activiteiten een enthousiasmeom kleine activiteiten te doen, vooral om niet stil te vallen in deze periode. Hetverkopen van tijdschriftjes de volgende dag, 29 februari, liep fout door verkeerdeinterpretatie van afspraken.

Op de vergadering van 2 februari kondigde Thomas aan dat hij Onkruid zouverlaten. Hij kon zich niet vinden in de omgang met initiatief nemen. De werkwijzezou meer vastgelegd moeten zijn, door een manifest met een duidelijke visie. Op ditmoment waren er teveel losse initiatieven, zonder een doelstelling. Ook in deomgang met kritiek waren we volgens hem te vrijblijvend, om te groeien zouden wemoeten durven bijschaven waar nodig, harder durven naar een eenduidige wegtimmeren. Dit liep uit in een lange discussie, waarbij vanuit de groep vooral hetenthousiasme werd beklemtoond en de vrijblijvendheid. De algemene tendens wasook dat Thomas zelf weinig betrokken was geweest bij Onkruid de laatste tijd,hoewel dat dan weer deels te wijten was aan zijn ontevredenheid. Hoe dan ookmoesten we op zoek naar een andere penningmeester. Wouter werd gauw bereidgevonden en was een ideale kandidaat gezien zijn constante aanwezigheid bijOnkruid. Met hem zouden we terugkeren naar een eenvoudiger systeem,gebaseerd op vertrouwen. We plaatsten ook een deel van de kas op eenzichtrekening, zodat we er indien nodig steeds met een bankkaart aan kondengeraken.

Een ander punt was het tijdschriftje. Eerst en vooral zagen we dat wedoorheen de loop der jaren een grote overschot hadden verzameld van oudenummers. Daarom besloten we deze verkopen tegen gunstprijzen met een

Page 70: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 70

straatactie. We zouden op 16 februari 's middags samenkomen bij Yves om meteen winkelkarretje van de plaatselijke Delhaize langs enkele scholen te trekken. Devekoopsactie bleek een succes. Een heel deel van onze voorraad geraakten wekwijt tegen prijzen als 2 euro voor vijf nummers. Op de vergadering werd ook alvastgelegd een nieuw nummer samen te stellen op 23 februari bij Kristien, die zichmet het oog op een meer creatieve lay-out opwierp als 'kredactrice'.

Voor de poëzie- en expositiedag werd een verkenningsgroepje samengesteldom te zoeken naar een thema en vooral een locatie. Ideeën waren er genoeg, maarop 17 februari, de volgende bijeenkomst, bleek er nog geen vooruitgang gemaakt tezijn. Het project stierf een stille dood, vooral door het gebrek aan tijd en praktischeproblemen, want een geschikte ruimte bleek zeer moeilijk te vinden binnen onsbudget en binnen de termijn die we stelden, rond 20 maart zou de voorstellingmoeten hebben plaatsgevonden. Maar ook was er niet echt meer de wil om ietsgroots uit te werken op die korte termijn. In deze periode waren we immers ook aldruk bezig met de werkgroepjes om samen iets uit te werken op langere termijn,muziek en theater. Ook hielden we ons bezig met kleine directe activiteiten. Ditalles eiste meer onze aandacht en vooral ons enthousiasme op. Zelfs ideeën omeen klein stukje uit te werken voor de revue bij de Vieze Gasten en een avond in hetHuis van Alijn draaiden op niets uit, hoewel die alleszins veel kleiner opgevat waren.De poëzie- en expositiedag zou iets worden om in het volgende woekerjaar naartoete werken.

2.2. Het filmprojectje: TomEen klein project dat er wel bij kwam was een filmpje dat Daan wilde maken, waarbijeen groepje mensen een weekend zich ergens zou terugtrekken en een rolaannemen die ieder voor zich zou uitmaken. Dit alles zou gefilmd worden en dangemonteerd door hem en Kristien. Hoewel het oorspronkelijk niet de bedoeling was,deden we dit uiteindelijk met een groep onkruideniers. De locatie werdScheldewindeke, waar Suzy woonde, die kort daarvoor de groep had vervoegd, enSammy. We vertrokken op vrijdag 2 april en bleven er tot zondags. Op voorhandhad Daan een manifest opgesteld hiervoor met 10 basisregels die ons er doorheenzouden loodsen. De werktitel werd 'Tom', genoemd naar Tom Pandelaere, die

Page 71: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 71

meegewerkt had aan de poëzieavond en op iedereen de indruk gaf van een sterkuitgelijnd personage te zijn, een dandy uit de vroege twintigste eeuw, door zijnspeciale kleding en bezigheden. Het weekendje zelf werd er amper over Onkruidgesproken. Het werd een heel bizar aftasten van elkaar, maar ook een soortvervreemding dook op, althans in mijn aanvoelen. Dat hangt ook samen met het feitdat dit het officieuze einde betekende van dit woekerjaar, want hierna volgde depaasvakantie en daarna blok en examens, waardoor we net als de twee voorgaandejaren onze activiteiten staakten. Over de persoonlijke indrukken erbij is er in degroep weinig gezegd. Iedereen was wel erg nieuwsgierig naar het eindresultaar opbeeld, al moesten we wachten tot begin 2005 om de montage te kunnen zien, diedoor Kristien was gemaakt. Anderzijds moeten we hier ook spreken van een semi-

onkruidactiviteit, aangezien het met de mensen van Onkruid werd uitgewerkt, maarnooit is opgevat als iets wat we onder die noemer zouden uitwerken.

2.3. De kredactie van een tijdschriftje (en de geboorte van de'Weekhoorn')Ik ben nog niet verder ingegaan op het maken van het tweede nummer van onstijdschriftje van dit woekerjaar. Zoals gepland kwamen we op maandag 23 februarihiervoor samen bij Kristien. Zoals gewoonlijk werd materiaal samengelegd enselecteerden we de best geschikte stukken. Maar de bedoeling was ook een frisserelay-out te bekomen, door te spelen met versierinkjes, zoals dat in het vierde nummervan de eerste jaargang was gebeurd. Het verschil was dat dit toen door Frederik enmij was gedaan en dat we er nu met een grotere groep aan werkten en met hogerestandaarden dan toen. De redding en een heel nieuwe expressiebron voor Onkruidkwam er in de vorm van de 'Weekhoorn'. Dit alles begon met een tekening van eeneekhoorn op wit papier, die ik tot 'bleekhoorn' doopte. Vele eekhoornvariantenvolgden, waarop Wouter een hoofding maakte met een W en daarachter mijneekhoorn. Daaronder schreven we elk om beurt een stukje vanuit directe inspiratie,pseudo-journalistiek of poëtisch. Ook tekeningen, een weerbericht en eenspelletjesrubriek volgden. Op dit eerste moment was dat niet meteen duidelijk, maarlater zou blijken dat de 'Weekhoorn' een sterke onkruidcreatie werd, en op ditmoment viel ook al op dat iedereen zeer enthousiast stond tegenover deze vorm omcreativiteit en speelsheid in groep op papier vast te leggen. Vele 'Weekhoorns'

Page 72: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 72

volgden in de komende periode, ook op momenten los van Onkruid waarbij we metonkruideniers samenkwamen. Ondanks het weinige naar buiten treden in de tweedehelft van dit woekerjaar broeiden er vele kleine dingen in de groep. De 'Weekhoorn'bleek hierbij een heel sterke manier om dat naar buiten te brengen en werd dan ookin het tijdschriftje geplaatst. Daarnaast kreeg de 'Dada' op de achterflap ook meereen groepskarakter, maar hier met de klemtoon op het figuratieve. Het praktischeuitwerken van de lay-out vond zoals gewoonlijk weer bij Jan plaats in de herkenbarestijl, waarna we honderd exemplaren lieten drukken. Alleen op het vlak van deverkoop lieten we het deze keer wat afweten, omdat het nummer pas kort voor depaasvakantie klaar was, een probleem dat we de voorbije jaren ook hadden gezien.

3. Recapituleren

3.1. Frustraties en dingen die niet luktenUit hetgeen ik hiervoor verteld heb zou het kunnen lijken alsof de onkruideniers opelk moment het volste enthousiasme toonden, zonder slechte momenten van degroep. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijk beeld volkomen onrealistisch is. Wekenden wel degelijk mindere momenten tijdens dit woekerjaar, waarvan sommigezelfs uitmondden in slechtere periodes. Soms ontbrak de inspiratie, maar vaak ookde moed of de energie om met die inspiratie iets daadwerkelijks te doen. Debelangrijkste reden echter waarom deze mindere momenten wat gemaskeerd blevenis het werken in de breedte. De idee van werkgroepjes zorgde ervoor dat iedereenzijn engagement wat kon spreiden. Niet iedereen was evenveel betrokken bij elkproject, maar uiteindelijk bleek dezelfde kerngroep bij ongeveer alle projecten mee tewerken. Een belangrijke reden daarvoor was dat de groep langzaamaan uitdundena de kerstvakantie. Vooral door een gebrek aan tijd haakten enkele mensen af,waardoor we met een zevental mensen achterbleven. Over hun vertrek maakteniemand zich druk, zij hadden een goede reden, maar het dwong ons wel onzeambities wat bij te schaven en selectief te zijn met onze krachten.

Het uitblijven van een tweede poëzievoorstelling leidde daarbij wel tot enigefrustratie.4 Dit werd anderzijds ook wel goed opgelost door de ambitie naar hetvolgende woekerjaar te verschuiven en daarbij ook wel te vergroten, omdat het een4 Mijn eigen frustratie heb ik toen voor mijzelf naar buiten gebracht in een tekening, te vinden in

bijlage VII.

Page 73: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 73

enorme voorbereidingstijd zou zijn naar onze normen. Daarmee was onze kans omnog iets kreaktiefs naar buiten te brengen wel verkeken. Op sommige momentenwas ook hier enige frustratie rond, omdat woekeren zonder zichtbare resultaten alhet jaar ervoor was afgeschreven. Door de werkgroepjes een doel te geven,namelijk een poëzie-, theater- en muziekspektakel, weliswaar op lange termijn ennog niet afgelijnd, kregen ook zij een voorwaartse duw. Tussendoor kwamen er welkleine ideeën om de termijn te verkorten, maar geen enkel ervan slaagde er in om inhet stadium van concrete planning te komen.

Tegenover deze kleine frustraties staat het plezier dat we in de werkgroepjesbeleefden, ook al dreigden ze soms dood te bloeien. We speelden enkele kerenmuziek, zonder een vaste lijn te vinden, maar erg vonden we dat niet, ook omdat weniet vaak en regelmatig genoeg repeteerden om al drang naar een repertoire tekrijgen. Het theaterwerkgroepje kwam niet echt van de grond, vooral omdat we hieral genoeg de frustraties van 'oefeningen om te oefenen' hadden gevoeld en dus weleen vaste basis zochten. De oplossing zou liggen in het zoeken naar die basis, hetuitwerken van een stuk dus. Daarnaast konden praktische probleempjes soms voorkleine frustraties zorgen, maar die waren dan wel van heel concrete aard, om ons tewijzen op de kwaal van het amateurisme, die ons minder zorgen baarde dan ze datdoet bij professionelen. Van de afspraken die in het begin van het jaar gemaaktwaren zouden er vele vervagen. De vergaderingen werden in de loop van het jaarrommeliger en ook de communicatiestructuur, gebaseerd op een combinatie vansms, e-mail en mondelinge overdracht, lukte niet echt. Doordat de groep daarbij ookuitdunde is het storende effect daarvan echter verwaarloosbaar, omdat dezeafspraken vooral gericht waren op het werken met een grote groep. Enkele kleineuitwerkingen naar buiten toe lukten ook niet. De tweede poëtisch-terroristischeplaktocht lukte niet wegens de sneeuwval en de domme beslissing om behangerslijmaan te lengen met sneeuw, maar omdat hierbij het plezier primeerde was het enigeantwoord daarop er samen om lachen. Op andere momenten bleek er gewoon geenbehoefte te zijn om te woekeren, bijvoorbeeld op het nieuwjaarsfeestje.

Een gebied waarin hoop en frustratie zeer dicht bij elkaar liggen is detoekomst. Wanneer je over de toekomst praat kun je des te grotere ideeënuitdenken, maar kijkend naar het heden kunnen ze dan weer onrealistisch lijken. Het

Page 74: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 74

is opvallend dat die toekomst tijdens dit woekerjaar zeer weinig aan bod kwam.Discussies over het vormen van een VZW, het officieel maken van Onkruid, kwameneigenlijk alleen voor in het begin van het jaar en kort na de poëzieavond. Hoe meerwe concreet bezig waren, hoe minder dit thema aan de orde kwam. Als het in dievergaderingen dan toch werd vernoemd is er zelfs geen enkel gesprek te vindenover onze toekomst dat langer dan twee minuten duurt en waar meer dan driepersonen bij betrokken zijn. Een uitzondering is het ene moment waarop we depoëzie- en expositiedag uitstelden, maar daarmee ook het concrete denken rond deVZW-vorming naar de toekomst verschoven en er dus ook hier niet zo diep op ingingen. Een manifest is na de kerstvakantie niet meer aan de orde geweest. Detoekomst bleek op de speelse momenten vooral speelsheid te zijn, het woekeren alsbasis, omdat dat woekeren ons net steeds uit onze frustraties hielp.

3.2. Enkele grote lijnen...Bij het evalueren van onze activiteiten komen de ideeën bij Onkruid steeds neer opeen groei, wat ook binnen de metafoor past. Door het woekeren zouden we dangroter worden. Dit jaar was die groei, net als de jaren ervoor, duidelijk merkbaar inde groeiende hoeveelheid 'kreaktiviteiten' en het aantal onkruideniers. Anderzijds iser in de loop van het jaar daarin ook een terugval te merken en vanaf april valt allesstil. Daar tegenover staat dan wel weer de ervaring, die niet meer verdwijnt eens zeer is geweest. Daaraan kan deze terugval niets veranderen. Ze kan ons eerder dekans bieden om in de toekomst daarmee om te gaan of er iets tegen te doen. Maarconcreet heb ik in het verhaal al enkele punten aangestipt die ik als ingrijpendeervaringen beschouw, die volgens mij nog steeds doorwerken en waar we ook nogover praten.

Eerst en vooral zette de jamsessie ons op weg om op onze eigen manier omte gaan met muziek. De invloed zou niet alleen op het muzikale doorwerken, hethele samenzijn op het weekendje maakte ons tot een hechte groep en leerde onsvooral omgaan met dat groepsgevoel, veel meer dan dat het jaar daarvoor het gevalwas. De 'Weekhoorn' is een andere manier om met papier om te gaan die we daarook aan kunnen verbinden. Op zich is het een kader voor een poëzie- enprozajamsessie met de pen of stift. Daarom zie ik de geboorte ervan als een

Page 75: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 75

belangrijk moment in het laatste deel van het jaar, zeker op het moment waarop hettijdschriftje wat in de verdrukking dreigde te geraken. Iets waar ik ook veel belangaan hecht is de titelkeuze van de poëzieavond. Daar is achteraf wel vrij weinigaandacht aan besteed, maar net doordat het bombastische later niet meerterugkwam, hoe vaak de kans er ook toe was, valt dit moment toch zeer sterk op.Ten vierde was er de poëzieavond zelf en de voorbereiding, op het weekendje zelf alaangevat. Deze poëzieavond was naar buiten toe het orgelpunt van het woekerjaar.Het gevaar daarvan was dat we dit concept uitbreiden als een ideaal zagen,waardoor we even stuurloos dreigden te worden door het uitstel van de poëzie- enexpositiedag. Gelukkig wisten we dat op te vangen door het te beschouwen als eenprachtig moment, maar ook als slechts een manier van woekeren tussen de veleandere.

3.3. ...maar vooral ook kleineOp die andere woekerwijzen hebben we dan ook onze aandacht gericht. Door hunver vooruitgeschoven of net heel directe doelgerichtheid vallen ze minder op en hebik er ook minder aandacht aan geschonken, maar de jamsessies in het tweede deelvan het jaar, de theaterexperimentjes, de poëtisch terroristische plaktochten enandere momenten verdienen vast en zeker ook hun plaats in de opbouw vanOnkruid. Zelfs de doodlopende paden kunnen we enerzijds beschouwen als eenbijdrage tot onze ervaring, wat de algemene tendens in de groep is, maar ook alsmomenten waarop we niet minder woekerden dan anders. Vooral na dekerstvakantie lijkt het geheel wat rommelig te zijn, maar meestal voelden we dat nietzo aan, geloofden we op dat moment misschien zelfs vaak in de grootsheid van elkmoment. Deze momenten lijken zo klein omdat ze enkel in real-time af te beeldenzijn. Een schets ervan zou de vele uren in beeld moeten brengen, terwijl de grote

momenten gemakkelijker weer te geven zijn door hun directe en blijvende ervaring.Maar het jaar herleiden tot de enkele memorabele momenten zou de hele opbouwmissen. Daarom heb ik de kleine lijnen langsheen deze kleine woekermomentenook geprobeerd de juiste plaats te geven in mijn verhaal.

Page 76: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 76

3.4. Wat kunnen we hieruit opmaken: mijn evaluatieZoals ik hoop al duidelijk gemaakt te hebben was dit een jaar van enorme groeibinnen het collectief, net zoals dat het jaar ervoor ook al het geval was geweest. Deterugval in het aantal mensen viel daardoor misschien dit jaar wel zwaarder. Maarondanks die terugval in onze zichtbaarheid voelden we zelf het woekeren steeds nogaan. Volgens mij is de verbreding van ons werkveld dan ook nog belangrijker dandie groei. Naar buiten toe zou er dan nog wel geen uitwerking van komen, we wistenvan elkaar dat we met een kerngroep zeer wendbaar konden zijn. Het is van diewendbaarheid dat ikzelf vooral heb genoten. In het kader van mijn onderzoek ben ikook voortdurend bezig geweest met het plaatsen van Onkruid, met de al dan nietimpliciete regels die we onszelf stelden en de weg die we zo op wilden. Op basisdaarvan kwam bij mij ook de idee op om Onkruid meer te gaan beschouwen als eenstrategie. Het ging mij er dan om de dynamische factor te beklemtonen. Daarmeezou ik dan ook meer op onze omgang met kunst gaan letten dan op de groep opzich.

Onkruid zou in dat opzicht een specifieke, lokale manier zijn om op een eigenmanier met kunst om te gaan, zonder die term 'kunst' te moeten helpen overleven.Mijn ergernis aan het denken over de groep als zodanig, vooral in demanifestdiscussies, leidde mij daartoe. Ik weet dat deze mening niet door heel degroep gedeeld wordt, maar in ieder geval slaagden we er in om met de hele groepeen bepaalde weg te vinden, met onze eigen visie er op. Over die visie werd weiniggediscussieerd en dat is vooral te danken aan enkele momenten waarop zulkediscussies de groep dreigden te blokkeren maar we een weg vonden om dezediscussies achterwege te kunnen laten. De 'Weekhoorn' en de jamsessies heb ikdaarom zo beklemtoond, omdat zij een kader boden om als groep iets uit te werken,zowel op grote momenten als wanneer het wat moeilijker ging. Het zijn eigenlijktechnieken die we voor onszelf spontaan ontwikkeld hebben om op elk moment eenweg te kunnen vinden, maar die daarbij ook nog eens de kans bieden om tallozegelijkaardige technieken te ontwikkelen.

Om deze ideeën anders te formuleren: de groep Onkruid zou niet moetenoverleven om de ideeën ervan te laten werken. Maar hij deed dat wel, net doordatuit de groep deze ideeën gekomen waren en we ze ook bleven verder uitvoeren, we

Page 77: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 77

bleven woekeren, hoe vaag gedefinieerd dat ook mag zijn. Een factor die de groepook deed overleven is de vriendschap, die door de jaren was gegroeid en zeker dekerngroep tot een hecht geheel maakte, maar ook met de andere onkruideniers (ofex-onkruideniers) een veel meer dan louter functionele band schiep. Het is ook in ditjaar dat cupido voor het eerst zijn pijlen binnen de groep schoot, mede door eenrelatieve doorbreking van het mannenbastion. Het informele won hierbij aan belang,wat een van de hoofdredenen is van het afbrokkelen van de afspraken van destartvergadering. De combinatie van vriendschap en gelijkgezinde uitwerking vanideeën zorgde ervoor dat we op een hechte manier konden samen woekeren.

Page 78: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 78

Page 79: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 79

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelenIn dit hoofdstuk zal ik de verschillende elementen uit de vorige hoofdstukken terug

naar boven brengen en er enkele algemene ideeën uit halen. Aan de hand van het

werk van Hakim Bey zal ik dan enkele voorstellen doen om een denken over

Onkruid mogelijk te maken.

1. Wat we hebben

1.1. Het kaderIn het eerste hoofdstuk heb ik het collectiefje Onkruid voorgesteld. De bedoelingwas ons eigen ding te doen met onze creativiteit. We zien daarin een groei vanactiviteiten en een uitbreiding van de groep. Waar het eerste woekerjaar vooralbestond uit het maken van plannen zou het tweede vooral een uitwerking van dieeerste plannen worden. Het tijdschriftje, waar we ons nog achter de schermenkonden houden, werd niet meer ons hoofddoel, maar we richtten ons meer op hetactieve, het doen. In deze eerste jaren zien we ook dat de elementen zelforganisatieen rebellie vanaf het begin steevast aanwezig zouden zijn. Het eerste jaar vooralzouden we onszelf als een verzetsgroep zien. Het tweede jaar kwam de klemtoonmeer en meer op de schoonheid van wat we maakten te liggen, waardoor demanifestdiscussies op het einde ervan ook sterk wezen op een inhoudelijkebekommernis omtrent onze creaties. Tegelijk werd de groepswerking in vraaggesteld, een herstructurering werd gezocht, zonder succes. Deze rommeligheid ende ergernissen er rond zouden we voortdragen naar het begin van het derdewoekerjaar.

Het collectiefje valt niet los te denken van zijn maatschappelijke context.Hiervan heb ik in het tweede hoofdstuk enkele elementen belicht. Hetgeen ik daarbijal beklemtoond heb is het feit dat alles afhangt van de zienswijze. Ik heb een beetjegeprobeerd van het rechte pad af te wijken daarbij, om te zien welke wegjes ernaastnog kunnen lopen, eventueel overwoekerd met onkruid. Daarmee wilde ik aangevendat een herconceptualisering mogelijk zou kunnen zijn en voor ons collectiefje nuttigen dat we dat misschien zelfs al soms doen. Anderzijds ik het reguliere denken onsook niet vreemd en mogen we de invloed ervan zeker niet minimaliseren. Wanneer

Page 80: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 80

we die herconceptualisering doorvoeren komen we dan ook altijd bij dat regulieredenken terecht. In de beginselen van Onkruid wordt steevast verwezen naar hetculturele veld zoals dat gewoonlijk wordt gezien.

Het metaforische denken, dat ik in het derde hoofdstuk bespreek, kan op datmoment een sterke rol gaan spelen. Het wordt een organisatorisch raster, zoweldoor de betekenis ervan als door de esthetische appreciatie binnen de groep. Ditraster zou dan ook een vorm van zelfreflectie inhouden. De groep is er enerzijds opgeënt, maar het komt ook voort uit die groep. Onkruid valt niet te denken zonder zijnmetafoor. Alleen al het woord 'woekeren' wordt bij elke bijeenkomst meermaalsvernoemd en het beeld van het onkruid tussen de andere planten spreekt bijna voorzich. Van dat beeld zijn we nooit losgekomen, net omdat het een basis is geworden.

1.2. Een invulling: wendbaarheid als strategieUit mijn onderzoek van het derde woekerjaar heb ik enkele elementen uitgelicht. Hetis met deze elementen dan ook dat ik verder wil gaan. Hetgeen er achter te vindenis, is namelijk een weg die de groep uitgaat, een strategie, gestuurd door deomstandigheden enerzijds, maar ook net gericht op die omstandigheden. Het gaatmij er dan om het concept Onkruid, de ideeën die we in ons metaforische denkenvinden, te zien als een strategie om met de omstandigheden, de wereld rondom, omte gaan, en dat weer te geven aan de hand van een concreet beeld. Het eenmaligevan Onkruid is net interessant. Ik werk rond een eenmalige strategie, een uitwerkingdie parallel kan verlopen aan de analyse van andere collectieven of strategieën,maar zich richt op de eenmaligheid ervan. Het is net onze wendbaarheid die maaktdat we eenmalig zijn. Het maakt een beschrijving van de kreaktiviteiten van Onkruidtot een verhaal met een hele uitbouw van creatieve wegen en verandering vandoelstellingen, niet tot een schema met alleen maar constanten. Anderzijds zijn erwel enkele constanten te vinden, vooral als we het verloop van een woekerjaarbekijken of bijvoorbeeld het afnemende belang van het tijdschriftje. Het gaat er dusook om in de eenmaligheid toch deze constanten een plaats te geven. Ze zijn nietalgemeen geldend, maar voor ons zijn ze er en dus moeten ze in rekening wordengebracht.

Page 81: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 81

2. Hakim Bey en 'ontologisch anarchisme'

2.1. De Tijdelijke Autonome ZoneIn het tweede hoofdstuk ben ik kort ingegaan op de ideeën van de New-Yorksefilosoof Hakim Bey. Hierbij heb ik zijn concept van de 'Tijdelijke Autonome Zone'(TAZ) voorgesteld (Bey 1994). Het gaat er daarbij om de omgeving anders teervaren. In plaats van een strak en vaststaand systeem komt er dan een bewegendbeeld, waarbij steeds gebieden plaats bieden voor autonomie, omdat ze ontsnappenaan de controle van bovenaf. Die controle is immers maar een net, dat er nooit inzal slagen hetgeen tussen de mazen doorglipt te vangen. Op deze manier komenwe ook bij een eenmaligheid terecht: de verschillende TAZ's zijn slechts eenmalig,de autonomie die er bereikt wordt is gebonden aan een moment en plaats(geografisch of mentaal). Het organisatorische principe erachter is chaos, het is netdatgene dat buiten de orde valt. Dit is ook wat Bey uitdrukt in het poëtische werk'Chaos: The Broadsheets of Ontological Anarchism' (Bey 1985). Het is in dit werkook dat hij de idee van 'Poëtic Terrorism' uitwerkt1. De link met ons poëtischterrorisme is zeer interessant. Wij bedachten het concept zelf, maar het blijkt tepassen binnen wat Bey wil bereiken, een stijd voor en door het poëtische. Hetillegale aspect wordt bij hem wel sterk beklemtoond, terwijl we met Onkruid steedsgeprobeerd hebben die grens niet teveel te overschrijden, al is bijvoorbeeldwildplakken wel verboden. 'Ontologisch Anarchisme' heeft een zeer belangrijkeplaats bij Hakim Bey. Het gaat erom dat men bij een zoektocht naar autonomie zelfeen wereldbeeld moet scheppen waarin die autonomie mogelijk is, en daarbij ookhet beeld van autonomie zelf moet kunnen aanpassen. De TAZ is niet het utopischebeeld van de vrije mens in zijn terugkeer naar de oorsprong, het is een omgaan metde huidige situatie in een verstedelijkte samenleving en met het vele dat die ons tebieden heeft.

2.2. Alternatieven?Onkruid heeft heel wat ideeën gemeen met het denken rond de TAZ. Anderzijds valter heel wat aan de vergelijking op te merken. Enerzijds is Onkruid gestart als eenlokaal en tijdelijk groepje, maar het verloop van de jaren heeft ervoor gezorgd dat er

1 De tekst hiervan is te vinden in bijlage IV.

Page 82: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 82

ook een idee van eeuwigheid is ontstaan. Het tijdelijke zit hem in de kreaktiviteitenzelf, die een grote evolutie hebben doorgemaakt en waarbij we vooral ook nieuwepaden gingen opzoeken, terwijl we oude verlieten. Maar daarnaast blijft er de ideevan het collectiefje, dat ondanks de veranderingen ergens een kern blijft behouden,enkele mensen maar vooral een eigen denken, met de eigen metaforen enwoordspelingen, maar ook met de ervaring van de voorbije jaren.

Hakim Bey heeft ook hiervoor een concept bedacht, namelijk de PAZ of'Permanent Temporary Autonomous Zone' (Bey 1993). Deze zijn blijvend, in die zindat ze een deel van hun autonomie inleveren om een blijvend karakter mogelijk temaken. Het permanente is een intentie, met de bedoeling het plezier van de TAZ oplangere termijn te laten gelden. Dit idee is voor Onkruid zeer interessant, in die zindat ook wij met ons collectiefje nog steeds de weg kiezen om Onkruid te laten blijvenbestaan als een koepel voor onze kreaktiviteiten. Op die manier zou Onkruid eenPAZ kunnen zijn die doorheen verschillende TAZ's autonomie kan behouden, maardie wel enigszins moet afstaan om zijn koepel te kunnen behouden. En inderdaadzijn er zowel ideeën als reeds concrete uitwerkingen binnen ons collectiefje vanstructuren die maken dat we niet in een dolle bevlieging meer zitten, maar een vastgeheel hebben dat we niet zomaar meer zullen laten vallen.

3. Officialisering of rebellie

3.1. De voordelen van de VZWEen idee dat al sinds het eerste woekerjaar aan de orde is, zelfs op de eerstebijeenkomst werd vernoemd, is het oprichten van een 'vereniging zonderwinstoogmerk'. Al die jaren zijn de argumenten voor en tegen weinig veranderd. Hetgrootste tegenargument is het werk dat er in kruipt. Er komen een heleboel papierenbij kijken die allemaal in orde moeten zijn. Het beperkt ook de bewegingsvrijheid,omdat het financiële in een duidelijke boekhouding moet worden gegoten, waarbijhet kleine omspringen met geld dat we nu kennen, gebaseerd op vertrouwen, geenoptie meer is. Anderzijds kan een VZW een sterke basis vormen. Dewerkingsmiddelen en het materiaal kunnen verzameld worden binnen de verenigingzonder dat mensen aansprakelijkheid op zich moeten nemen. De uitbouw van de

Page 83: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 83

groep wordt ook veilig gesteld. Het komt er op neer dat de verantwoordelijkheid dienu elk van ons draagt naar een vereniging als rechtspersoon wordt overgedragen.Het grootste voordeel echter van een VZW is het feit dat deze vastgestelde structuurvele deuren opent. Eerst en vooral wordt een VZW makkelijker aanvaard als partnerof huurder wanneer het op samenwerking met andere groepen of het gebruik vaneen locatie gaat. Dit alles kan dan ook officiëler gebeuren, waardoor we op het vlakvan financiën meer kunnen wagen en verkrijgen. Als het op die financiën aankomt iser ook nog het feit dat je zonder VZW nauwelijks subsidies kunt krijgen. Een VZWdaarentegen kan door zijn veilige en controleerbare structuur een partner zijn van deverschillende subsidiëringsinstituten en zo werkingsmiddelen opleveren die we goedzouden kunnen gebruiken. Anderzijds brengen de dossiers die hiervoor nodig zijndan weer een heleboel meer papierwerk op, waardoor de klemtoon van velekunstenaars-VZW's is komen te liggen op het organisatorische aspect en hetartistieke zelf in de verdrukking dreigt te raken.

3.2. Verloochening van de boodschap?Nog een argument dat bij Onkruid geldt tegen het oprichten van een VZW is datzoiets mogelijk onze boodschap zou kunnen tegenspreken. Als dat er namelijk eenmoet zijn van verzet tegen de bestaande structuren en het er buiten treden, danzouden we in geen geval een VZW mogen oprichten, omdat dat net de basisvorm isvan het reguliere circuit. Er kunnen nog meer argumenten worden aangedragen.Een VZW heeft een geslotener werking dan we nu hebben, waar iedereen op elkmoment in kan toetreden en mee onkruidenier worden. Een VZW moet namelijkduidelijke doelstellingen kunnen formuleren, terwijl wij net groeien door bevliegingen.Er zijn wel wegen om deze een plaats te geven, maar toch maakt een VZW dewerking in ieder geval minder wendbaar dan die van een collectiefje met een gewone'pot'. Daarbij zouden we nog de boodschap kunnen brengen dat we het met deweinige eigen middelen ook kunnen redden en net die zelfredzaamheid op handendragen. Een VZW neigt ook naar professionalisering, hoewel dat geen must is,maar het gaat in tegen het welwillende amateurisme dat we van in het beginuitdroegen. Daarentegen zijn er binnen onze groep ook wel voorstanders vanprofessioneler werken, die dit toch binnen het onkruideniersdenken willen doen en

Page 84: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 84

daar ook recht op hebben. En zoals ik al stelde zouden we de extrawerkingsmiddelen ook wel eens nuttig kunnen aanwenden. Daarnaast is er ook welde weerstand om ons als groep te profileren en de klemtoon daarop te leggen,waarbij die met een VZW-structuur wel extra zwaar zou doorwegen.

3.3. Loskoppelen van de elementen als een tussenoplossingHoe dan ook is Onkruid op dit moment nog geen VZW en lijkt het moeilijk despecifieke werking van nu om te zetten naar een VZW-structuur. Een oplossinghiervoor is het uitdenken van een samenwerking tussen verschillende elementenbinnen een geheel. Als Onkruid zelf moeilijk een VZW kan worden hoeft het vormenvan een VZW daarom nog niet afgeschreven te worden. De VZW kan gezienworden als een entiteit los van Onkruid, maar wel eraan verbonden door gedeeldeinteresses. Op die manier zou het een hulpstructuur kunnen betekenen vanOnkruid, maar ook daarbuiten dienst doen. Het voordeel is dan ook dat er niet aanOnkruid zelf geraakt moet worden als de VZW voor een ander project nuttig kan zijn.Sommige onkruideniers zouden bijvoorbeeld kunnen proberen professioneel iets tebereiken met hun creativiteit en dan kan een structurele hulp meer dan welkom zijn.De VZW wordt op dat moment als louter functioneel bezien, maar kan net daaruitzijn kracht putten. Het zou ons in staat stellen de krachten te spreiden over de VZWen zijn paperassen en Onkruid, waar kreaktiviteit de plak kan blijven zwaaien.

De vraag blijft hoe het effectief zal evolueren. Intussen zijn we goedgeïnformeerd over de wetgeving rond VZW's en weten we ook wel waar weongeveer naartoe zouden willen gaan als we een zouden oprichten. De vraag of hetnodig en nuttig is blijft dan wel nog bestaan, en zolang daar geen eenduidige'ja'-stem op komt zal ook niemand de moeite nemen om een VZW op te starten. Hetcollectiefje en het onkruiddenken lijken voorlopig nog steeds genoeg bevredigend.

Page 85: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 85

Page 86: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 86

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSSIn het begin van het academiejaar 2004-2005 startten we ook een nieuw woekerjaar.

In dit hoofdstuk wil ik het verloop daarvan schetsen en de lijnen van de voorbije

jaren doortrekken.

1. Het eerste deel van het jaar

1.1. Een kleine startOok dit woekerjaar startten we met een actie om nieuwe Onkruideniers te zoeken.Net als de voorbije jaren kwamen we kort voor het begin van het academiejaarsamen, meer bepaald op 28 september 2004. De bedoeling was om de kerngroepdie overgebleven was van het jaar ervoor uit te breiden met enkele nieuwe mensen.De actie sloeg echter minder aan dan verwacht, zodat op woensdag 6 oktoberslechts twee nieuwe mensen opdaagden, Iris en Floris-Tobias. Iris zou de enige zijndie ons enige tijd vervoegde, terwijl enkele onkruideniers van het vorige jaar wegenstijdgebrek moesten afhaken. Op die manier bleven we met een groepje van zesmensen achter, zijnde Yves, Wouter, Steven, Iris, Jan en ik, wat onze werkwijze welsterk veranderde. Een poëzieavond organiseren zoals het jaar daarvoor zou nietlukken met deze kleine groep. Toch wilden we voortwerken op de ervaringen vanhet jaar ervoor en vooral ook onze verschillende kunsten aanwenden om iets naarbuiten te brengen.

Een mogelijkheid om op het podium te staan kwam via Yves, die als vrijwilligerwerkte bij Victoria Deluxe, een sociaal-artistieke organisatie in de Warandestraat,vlakbij station Dampoort. Daar werd om de twee weken op vrijdag een avondgeorganiseerd van en voor 'nieuwkomers' onder de titel 'Soirée Deluxe'. Onkruidwerd gevraagd om op 12 november een poëzieavond te organiseren samen metenkele vrijwilligers. Het leek ons een ideale gelegenheid om iets te brengen dusstartten we eind oktober de voorbereiding. Hiervoor zouden we het intussentraditioneel geworden herfstweekendje gebruiken. Door gebrek aan een geschiktelocatie buiten Gent logeerden we in het weekend van 5 tot 7 november bij mij op deVisserij, wat het voordeel opleverde dat we gemakkelijk konden gaan repeteren in de

Page 87: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 87

ruimte van Victoria Deluxe, slechts tien minuten daarvandaan. Het weekendje werdvolledig besteed aan de voorbereiding van de poëzieavond.

1.2. Plasticinema: een nieuwe bezigheidKort daarvoor was ikzelf begonnen met een nieuwe hobby: het maken van stop-motion animatiefilmpjes met plasticine. Het kostte weinig moeite om de andereonkruideniers hiervoor warm te krijgen, zodat we besloten een filmpje te maken voorde poëzieavond van 12 november. Omdat het maken van een animatiefilmpje zeerveel tijd vergde zou het onze hoofdbezigheid worden op het weekendje, hoewel ditniet voorzien was. De dagen na het weekendje moesten we zelfs nog doorwerkenom drie en een halve minuut beeldmateriaal te bekomen ofwel meer dantweeduizend beelden. Het zou een tafereeltje worden waarin verschillende figuurtjesdoor het decor paradeerden en met elkaar in interactie traden, terwijl de namen vande mensen die iets zouden brengen op de poëzieavond om beurt verschenen. Deachtergrondmuziek werd de laatste dag nog opgenomen met de hulp van Ben enBart, waarna ik het geheel monteerde. In de maanden erna zouden we nog kleineexperimenten ondernemen met plasticinefilmpjes, meestal door twee personengemaakt, maar de drang om meer echte onkruidfilmpjes te maken bleef bestaan.

1.3. De poëzieavondDe samenwerking met de vrijwilligers van Soirée Deluxe verliep zeer vlot, zodat wegemakkelijk tot een vlot geheel kwamen voor een poëzieavond rond het thema'(mystieke) liefde'. In de zaal zat vooral het vaste publiek van Soirée Deluxe, omdatwijzelf enkel op kleine schaal mensen hadden uitgenodigd. Het was immers nietecht een Onkruidpoëzieavond in de klassieke zin. De reacties op de avond en oponze inbreng waren lovend, behalve een kleine kritiek op het artistieke niveau, diewe wat als irrelevant beschouwden. Het werd vooral een heel andere ervaring,omdat we buiten ons gewoonlijke publiek traden en ook door de samenwerking meteen andere groep mensen. Toch haalden we hieruit de overtuiging dat we met onskleine groepje zeer veel verschillende dingen zouden aankunnen. Zelf ietsorganiseren zat er wel nog niet in, maar door deze kans te hebben gekregen zoudenwe daar ook nog geen behoefte aan hebben. In het begin van december stelden wenog een nieuw nummer van het tijdschriftje samen, dat uiteindelijk slechts zestien

Page 88: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 88

bladzijden zou tellen en daarmee het dunste ooit werd1. Tot een verkoopsactiekwam het niet meer, vooral wegens tijdgebrek.

2. Nieuwe ontwikkelingen na de kerstvakantie

2.1. Nieuwe wegen tot poëtisch terrorismeIn het vorige woekerjaar hadden we al losse ideeën uitgedacht om op straat poëziete kunnen brengen op een originele manier. Een daarvan was om het 'poëtischterrorisme' uit te breiden naar 'poëtische verkrachtingen'. Hierbij zouden we mensenongevraagd en met een aanvaardbare mate van geweld in contact brengen metpoëzie. We werden gevraagd dit in praktijk te brengen in opdracht van hetPoëziecentrum op de openingsavond van hun jubileumjaar. Deze zou plaatsvindenop zaterdag 15 januari in een zaal van de Opera van Gent en we moesten er tussenhet publiek voor vermaak zorgen. We besloten de uitdaging aan te gaan enverzamelden een aantal attributen, waaronder handboeien om de mensen 'geboeid'te laten luisteren, ballonnen om poëziebommen te maken, trekbommetjes omopenslaande poëziebundels te laten knallen en pistooltjes met een vlagje waarop weeen gedicht konden schrijven. Door de korte voorbereiding konden we niet echtafgewerkte acts brengen, maar we kregen toch wat positieve reacties en besloten opdeze ideeën verder te bouwen.

2.2. Een nieuwe werking: OSSWe zouden de paramilitaire activiteiten van poëtisch terrorisme en poëtischeverkrachtingen uitwerken onder de noemer 'OSS', wat staat voor 'OnkruidSchoonheidsschrikbewind'. Deze benaming werd eerder al gebruikt door Wouter enik toen we gevraagd waren poëzie te brengen tijdens een kunsthappening rondoorlog en vrede in Beveren eind september 2003 en op de dag van dekringloopwinkel kort daarna, ook in Beveren, beide georganiseerd door vzw Diafora.Het werd in het voorjaar 2005 ons belangrijkste project. De bedoeling zou zijn omhet theateraspect eindelijk tot uiting te brengen binnen Onkruid door een volwaardigestraatact te creëren met onze ideeën. Wouter, Steven en ik dachten een concept uitmet een eigen ideologie, gebaseerd op de fictieve levensverhalen van 'Peter Tankh',

1 De andere nummers telden twintig bladzijden, met uitzondering van jaargang 1, nummer 3 en 4, dieelk 24 bladzijden dik waren en jaargang 2, nummer 2, dat zelfs 28 bladzijden telde.

Page 89: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 89

wiens initialen staan voor poëtisch terrorisme. Op vrijdag 5 februari 2005 nodigdenwe andere onkruideniers en enkele nieuwe mensen uit om hun opleiding tot 'PeTer'te beginnen. Ondanks het succes van deze startbijeenkomst lukte het niet om deinspanningen voort te zetten, aangezien we er door tijdgebrek niet in slaagden eenvaste structuur uit te bouwen. Het project zou op dit moment doodlopen, al zoudenwe op elk moment nieuwe 'aanslagen' kunnen plegen met de kern van het OSS. Ophet minifestivalletje Kutúnka, op woensdag 30 maart, lieten we bijvoorbeeld enkelepoëzieballonnen los op het publiek, als een spontane kleine kreaktie.

2.3. Onkruid binnen een bandEind april kregen we een nieuwe uitdaging voorgeschoteld. Saidja, een medewerkervan Victoria Deluxe, vroeg ons om mee een kleinkunstavond in elkaar te steken omte brengen als Soirée Deluxe. De bedoeling zou zijn dat wij enerzijds mee zoudenspelen in de groep, maar ook sketches en poëzie zouden brengen tussendoor. Dedatum werd vrijdag 17 juli. Kort daarna kregen we ook de opdracht om een videoclipte maken voor een nummer van Saidja, die op deze avond zou vertoond worden.Het was een ideale gelegenheid om weer met plasticine aan de slag te gaan.Ondanks de lange voorbereiding zouden we het meeste werk weer pas in de laatstedagen voor de voorstelling doen, zodat we enkele dagen bijna dag en nacht bezigwaren met stop-motion opnames en elke avond een repetitie. Het filmpje werd eensucces. Op reggaemuziek lieten we een rastamannetje op het ritme van de muziekenkele lichaamsdelen van vrouwen opeten, waarna een vrouwtje samengesteld uitverschillende huidskleuren uit zijn buik naar buiten kroop. Door het werken volgenseen afgelijnd scenario slaagden we erin een ritmisch mooi geheel in beeld tebrengen. Tijdens het uitwerken maakten we nog veel foutjes, maar het versterkteonze drang om meer korte animatiefilmpjes te maken zeker en vast.

Op het muzikale vlak lukte de samenwerking zeer goed. We vonden gauw elkonze plaats binnen de band, zodat we voor het eerst ook echt muzikaal iets kondenuitwerken, met vooral nummers van Saidja, maar ook twee van Wouter en twee vande slidegitarist Ben. Qua stijl kwamen we meer bij rock terecht, waardoor debenaming 'kleinkunstavond' al gauw wegviel. De sketches en poëzie zouden ookgeschrapt worden, zodat we ons meer op de muziek en op de videoclip konden

Page 90: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 90

concentreren. Een echte naam kreeg de band niet, omdat we daar ook geen noodaan hadden. Het optreden zelf kon op veel bijval rekenen en werd voor ons zelf ookzeker en vast een positieve ervaring. Op de derde Citéparade, op zaterdag 9 juli bijYves en zijn buren, deden we een paar nummers nog over, naast een kleinejamsessie.

3. De toekomst van Onkruid

3.1. Andere doelstellingen?Door de kleine groep werden onze doelstellingen wat gewijzigd ten opzichte van devoorbije jaren. Anderzijds bood dit ons de kans om nieuwe terreinen te verkennen.We hebben zo toch de kans gekregen om iets uit te werken met theater en muziek,waar we het jaar daarvoor al een aanzet toe wilden geven, en met onze nieuweexpressievorm, de animatiefilm. Met de huidige groep bleek het op dit momentweliswaar niet mogelijk zelf iets te organiseren, hoewel we dit op langere termijn welzouden gekund hebben. Door de kleine groep verloor het tijdschriftje wel aanbelang, omdat de hoeveelheid publiceerbaar materiaal vrij klein is en we steedsmeer met kreaktieve bezig waren. Het aantal nummers vermindert per jaargang enonze verkoopsinspanningen dalen ook sterk. In april echter kwam toch weer dedrang om een nieuw nummer te maken op, zodat het zeker en vast nietafgeschreven kan genoemd worden. Door onze samenwerking met anderen zagenwe tijdens dit jaar ook het belang van de naam Onkruid vervagen. Het OSS werdgezien als iets wat los kon komen van Onkruid zelf en bij de band op het einde vanhet woekerjaar zagen we onszelf ook niet als Onkruid op het podium komen. Mij lijkthet dat we met vier overblijvende leden geen nood hebben aan eengroepsbenaming, zeker als we niet onder die noemer iets uitwerken. Hij blijft zekeren vast wel aanwezig, maar weinig uitgesproken dan.

3.2. Wat zal volgen...Door de positieve ervaringen van het voorbije jaar hebben we zeker en vast nogplannen naar het volgende jaar toe. Met de andere mensen van de band, Saidja,Saïd en Ben, zullen we waarschijnlijk voort repeteren en een repertoire uitbouwen,waarin dan misschien wel plaats komt voor poëzie en sketches. De ideeën van hetOSS zullen mogelijk ook nog een vervolg krijgen en dan zullen we op zoek gaan

Page 91: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 91

naar gelegenheden om die te brengen. Op dit moment is er het idee om voor ditalles een atelier te huren waar we een maandelijks bedrag voor zoudensamenleggen. Dit zou dan ook dienst kunnen doen als expositie- envoorstellingsruimte. Daaraan gekoppeld bestaat er een grote kans dat we een VZWzullen proberen oprichten om onze werking te ondersteunen. Een groter evenementuitwerken, zoals een podium- en expositiedag, behoort nog altijd tot demogelijkheden en zou dan meer kansen krijgen. Hiervoor zal het ervan afhangen ofwe nog gemakkelijk meer mensen op de been kunnen brengen, bijvoorbeeldvroegere onkruideniers. Daarnaast hebben we intussen al heel wat contacten metkleine organisaties binnen het kunstenmilieu, die zeker en vast ook gelegenhedenkunnen aanreiken om te woekeren. We hebben nog niet beslist of we weer actief opzoek zullen gaan naar nieuwe onkruideniers, maar het staat wel vast dat we ons nietzullen afsluiten voor enthousiastelingen die ons willen vervoegen. Als de groepuitbreidt is de kans groter dat we ook weer vroegere ideeën van Onkruid naar bovenzullen halen, maar voorlopig denk ik dat we vooral zullen voortbouwen op hetgeenwe in het vierde woekerjaar hebben uitgewerkt. De wil is er zeker om nog een langetijd samen kreaktief bezig te zijn.

Page 92: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 92

Page 93: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 93

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering

1. Waarom het Onkruid Woekert…Geschreven door stijneman in november 2002 en gepubliceerd als vervolgverhaal inOnkruid jaargang 2,nummer 4 en 5.

Toen de Aarde pas gebold was leefden alle planten nog vrij en gelukkig op deReuzerollebolwei en in het Sprokenbos. Elke dag kwam de Grote Man met deUitgerokken Kaboutermuts en koos er enkele uit om Oersoep mee te maken. Watwaren ze trots als zijn grote bruinbemodderde handen zich zacht om hen sloten enhun steel voorzichtig afknakten. De anderen keken dan vol verlangen enbewondering, want wie de Oersoep in ging was een Held. Intussen raakte de Aardesteeds voller bevolkt met Mensen. Er werd meer en meer Oersoep gemaakt eniedereen dronk en bleef gezond.

Toen kwam echter een zeer ambitieus man op het idee om in zijn tuintje (erwaren toen al zoveel mensen dat er niet genoeg plaats was om iedereen een Tuin tegeven) alle planten uit te trekken en het vol te zetten met slechts één soort, Witlof,om daar zijn eigen bereidselen mee te maken. Hij trok het land, zelfs de hele wereldrond om zich overal te laten betalen om te zeggen dat ze slechts één plant moestenkweken. Hier teelden ze Worteltjes, daar Tarwe, ginds Tomaten, Patatten ofAppelbomen. Tijdens zijn reizen vond hij ook allerlei werktuigen uit met vlijmscherperanden, zodat de andere, overbodige planten snel konden worden weggesneden uitde Aarde. Nu kwamen ze echter niet meer in de Oersoep terecht, maar werdenzonder meer weggemoffeld in vieze plastieken zakken, jaar na jaar.

Terwijl de Granen en Groenten, de Vruchten en Kruiden zich vol trots lietenoogsten met de meest afschuwelijke machines en verwerkt werden in de flauwstenamaaksels van de Oersoep, lieten de meeste Andere Planten zich wegdringen naarde donkerste en meest onherbergzame plaatsjes van de Aardbol. Velen stiervendoor de ruwe windvlagen die hen aan stukken scheurden of door pakken sneeuw diehen verpletterden met een ijselijke kou. Enkele van hen weigerden echter te wijken.Op een dag hielden ze een Ondergrondse Bijeenkomst op de plaats waar ooit deReuzerollebolwei was geweest. Ze staken de wortels bij elkaar en kwamen tot hetbesluit dat Georganiseerd Verzet nodig was. Voortaan zouden ze zichzelf Onkruid

Page 94: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 94

noemen. Met tranen in de ogen herinnerde Weegbree hen aan de tijden van deOersoep. De Grote Man met de Uitgerokken Kaboutermuts was niet meer, hij wasverscheurd door een veel grotere machine toen hij een heerlijk klein blauw bloempjewilde plukken tussen de Rogge. Iedereen was het erover eens dat ze eenKnuffelrevolutie op gang zouden brengen. Hun blaadjes trilden van opwinding.

Allen woekerden ze hun weg. De Aarde was nog nooit zo vervuld geweestvan kleuren, geuren, smaken en bewegingsspektakels. Geen oorlog overtrof ditschouwspel, geen kruitdamp of kanongebulder, geen vuurflits kon er tegen op.Tingel bezette met zijn familie alle sloten en omgordde zo de weilanden en akkersmet een ondoordringbaar waas van rode brandende pinnetjes. Dovenetel verleiddeiedereen tot het opzuigen van haar zoete nectar, waardoor de argeloze Wandelaarswegdromend tegen de versufte Landombouwers liepen. Intussen stelde Bereklauwgrote verdedigingstorens op waar zelfs de beste messen niet tegen bestand waren.Straatgras vrat zich een weg doorheen de stenen paden die de Mensen haddenaangelegd voor hun ik-weet-niet-waar-maar-ik-moet-ergens-naartoe-machines. Hetpotsierlijke Siergras werd tot zijn grootste ongenoegen ontsierd door deschaamteloze Witte Klaver. Zijn broertje Rode Klaver was iets rustiger van aard. Opstillere, ruigere plekjes verbaasde hij iedereen met zijn karmozijnrode aanblik, diejongemannen deed denken aan zoete meisjeslippen, en die meisjes herinnerde aande peinzende jongens, die hen aanstaarden in de voor de rest kille en doodseparkjes. De goedkeurende glimlach van een oud vrouwtje op een bank konvoldoende zijn om hun handen dan voor altijd te doen versmelten. Dan zouden zenooit meer zonder wroeging een stengel nodeloos kunnen knakken. Dan was er nogde weledele Papaver Somniferum, achter zijn rug vaak Slaapbol genoemd. Hijbezoedelde de geest van de Mensen met lange diepe dromen die ze nooit zoudenvergeten. Hier en daar lag ook de slome Hennepnetel in de weg. Distelondermijnde de weilanden met taaie wortelkluwens en beet iedereen die hemaanviel onverbiddelijk in de hand. Alles werd overdekt met pluisjes vanPaardebloem, omdat hij zich al te vaak platgetrapt voelde. En zelfs de door Mensenzo geliefde Klimop wrong zich tot buiten de bedoelde paden en omgordde de bomenin een innige onontkoombare knuffelspiraal.

Page 95: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 95

De Mensen wisten zich er geen raad mee. Ook Monokultuurman, die aan debasis van al het plantaardige ongenoegen lag, sloeg al zijn messen en machineskapot op dit gigantische fleurige bataljon, waarna ze algauw overwoekerd werden.Onkruid was Verkeerd, zo vond hij, Heel Verkeerd zelfs. Het waren volgens hemFoute Planten op de Foute Plaats. Daarbij vergat hij natuurlijk wel dat een plant nietfout kan zijn, enkel een beetje onbruikbaar soms voor vaak onbelangrijke belangen.De Grote Man met de Uitgerokken Kaboutermust wist indertijd wel dat alles watgroeide en bloeide zijn plaatsje had. Monokultuurman dacht echter dat hij dezogenaamd Onnuttige of Minder Nuttige Planten zomaar ongestraft kon uit de wegruimen. Als je iets probeert weg te halen van de Verkeerde Plaats, kan het weleensterugkomen op een andere, Heel Verkeerde Plaats. Dat was wat het Onkruid deed.Alle kinderen verbaasden zich over het prachtige vormen- en kleurenspel, maar datwerd hun gauw afgeleerd. De leraar op school toonde hen hoe ze de natuurmoesten Onderhouden.

Toen kwam Onkruidverdelgirman. Hij leek uit het niets op te duiken, al kan datnatuurlijk niet. Onkruidverdelgirman was in werkelijkheid de zoon vanMonokultuurman. Gedurende de vele lange jaren waarin hij zijn vader had moetenmissen, had hij met allerlei dingen uit het medicijnkastje en andere chemischestoffen geëxperimenteerd, terwijl zijn broer de prikkeldraad uitvond. Hij had ertalloze proeven mee gedaan op de planten die zijn vader had opgestuurd alsjachttrofeeën, zoals gigantische slingerplanten uit Oerwouden die Verkeerd Stonden,tot hij ze volledig kon verdelgen.

Op zijn beurt trok hij de wereld rond om zich nog meer te laten betalen voorsteeds kleine beetjes onkruidbestrijdingsmiddel, Onkruidverdelgir genaamd. Overalwaar hij kwam werden de groengrijze paden weer dof grijs. Door sloten en weidentrok hij een zwartbruin spoor, overal hing een waas van allerlei vergiften. Op zijnmeest demonische momenten maakte hij de afgrijselijkste mengsels en spoot ze meteen hemeltergende lach (gebulder en gekrijs zelfs) wild om zich heen. Vogels envlinders vielen met pakken neer op de hopen kapotgebrande planten. Op die dagenverdween de zon achter een bruine damp en liep iedereen te hoesten. Maar

Page 96: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 96

Onkruidverdelgirman bleef zeggen dat het Onkruid weg moest, omdat het Schadelijkwas.

Op een frisse maar zonnige herfstochtend was hij weer bezig als een razendetekeer te gaan met zijn Supersproeimachine (ontworpen door zijn broer), toen hijopgeschrikt werd door luid gesnik. Hij nam zijn beschermbril (ook een uitvinding vanzijn broer) af en ging kijken vanwaar het kwam. Achter een moedig Doornstruikje,dat was blijven staan, vond hij een meisje, huilend en hoestend tussen derslaphangende Rode Klaver. Telkens een traan van haar op een afgestorvenbloempje viel, lichtte het dofgeworden karmozijnrood heel even op.Onkruidverdelgirman raakte vertederd door dit schouwspel en stak zijn hand naarhaar uit, maar vervuld van woede beet zij erin. Hij week terug, diep Bedroefd. Hijwas nog nooit Bedroefd geweest, maar vond het iets heerlijks en verschrikkelijkshebben tegelijkertijd. Plots stond het meisje op en rende weg. Het laatste wat hijzag was de groene gescheurde Uitgerokken Kaboutermuts van haar grootvader, dieze in haar linkerhand klemde, terwijl ze verdween over de bruingrijze vlakte, tussende gifdampen door. Onkruidverdelgirman bleef verweesd achter. Hij zocht eenboom om tegen te zitten, maar zelfs de grootste en sterkste bomen waren verpulverddoor zijn verschrikkelijke Onkruidverdelgirs.

Hij gooide zijn Sproeipistool en Navulbare Rugzaktank op de barre grond enlegde zich naast het Doornstruikje, op de plaats waar Zij had gezeten. Hij wreef metzijn hand over het struikje en zag hoe het bloed uit de strepen liep, maar het deedgeen pijn meer. Binnenin hem zaten veel grotere doornen, en die deden hem welpijn. Diep gemarteld viel hij in slaap. Hij droomde dat hij neerlag op een kussen vanWeegbree, terwijl de Dovenetel hem zachte bloempjes boordevol nectar aanbood.De Rode Klaver bloeide en gloeide weer als tevoren. Zijn Supersproeimachine werdoverwoekerd door de sterke Distel en aan stukken gescheurd, en overal om zichheen hoorde hij de hauwtjes van het fijne Herderstasje rammelen in de wind.

Zo werd hij wakker, nat van de dauw die van het Onkruid droop. Hij rilde vande kou. Langzaam stond hij op en ging op zoek naar het dichtstbijzijnde huisje. Eenoud vrouwtje deed open en bood hem een kom soep aan. Het was dan wel geenOersoep van de Grote Man met de Uitgerokken Kaboutermuts, ze smaakte tochoverheerlijk, heerlijker dan alles wat hij ooit geproefd had. Hij voelde de warmte

Page 97: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 97

weer die hij eertijds had gevoeld bij de Oersoep, maar die hij zich slechts zeer vaagherinnerde, omdat hij toen nog heel erg klein was.

Toen hij voldaan was, vertrok Onkruidverdelgirman, nu Roojeklavermangenaamd, steeds weer zijn gastvrouw bedankend. Hij zou de wereld rondreizen omhet Mooie Meisje met de Uitgerokken Kaboutermuts te zoeken, en genieten, of hijhaar nu vinden zou of niet. Sinds die dag kon overal het Onkruid welig tieren, en deandere planten Woekerden mee…

Page 98: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 98

2. De WeekhoornSpeciale editie naar aanleiding van mijn scriptie, samengesteld op woensdag 27 julidoor Steven, Wout, Daan en Stijn.

Page 99: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 99

Page 100: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 100

Page 101: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 101

Page 102: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Besluit 102

BesluitIk heb in deze scriptie geprobeerd een overzicht te geven van mijn bevindingen uiteen studie rond ons kunstenaarscollectiefje Onkruid. De klemtoon heb ik gelegd oponze groep zelf en zijn specifieke kenmerken, om het lokale en gesitueerde karaktervan mijn onderzoek te onderstrepen. Als ik hier nu enkele conclusies uit moettrekken, wil ik vooral het belang van het metaforisch denken onderstrepen. We zijneen groep dichters en andere kreaktievelingen die op een poëtische manier zichzelfen hun bezigheden omschrijven en daarmee een bepaalde wereldvisie uitwerken,grotendeels impliciet, maar daarom niet minder krachtig en werkzaam. Hetwoekeren is een werkingsprincipe geworden waar nog steeds geen duidelijke ensluitende definitie van bestaat binnen onze terminologie. Niemand kan ontkennendat we het wel degelijk doen. In de latere hoofdstukken heb ik ook geprobeerd eenblik op de toekomst te werpen. Veel zal afhangen van bepaalde keuzes, waardoor ikenkel een paar mogelijke wegen kon aanduiden. We zijn een collectiefje waarvande leden intussen al zeer sterk op elkaar ingesteld zijn en we begrijpen elkaar welzeer goed, maar dat wil nog niet zeggen dat we in onze toekomstvisie allemaalgelijkgeschakeld zijn. Toch lijkt het mij dat we een bepaalde strategie hebbenuitgewerkt die in ons specifieke geval veel heeft gebracht, maar ook nog veel kanbrengen en waarschijnlijk ook veel had kunnen brengen. Ik hoop vooral eendieptezicht op het werkingsproces binnen onze groep te hebben kunnen weergeven,dat mogelijk een aanzet kan zijn tot verder uitdiepend onderzoek naar de eigenheidvan kunstenaarscollectieven, want die wordt vaak verwaarloosd in de mengkom vanhet culturele veld. Een eigenheid die volgens mijn bevindingen veel dieper moetliggen dan inhoudelijke of kleine structurele verschillen alleen.

Page 103: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Besluit 103

Page 104: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bronliteratuur 104

BronliteratuurBaj, Enrico & Virilio, Paul 2003. Discours sur l'horreur de l'art. Lyon: Atelier de

Creation Libertaire.

Bey, Hakim 1985. Chaos: The Broadsheets of Ontological Anarchism. Internetsite:http://www.hermetic.com/bey/taz1.html

Bey, Hakim 1993. Permanent TAZ's. Internetsite:http://www.hermetic.com/bey/paz.html

Bey, Hakim 1994. TAZ, de Tijdelijke Autonome Zone. Amsterdam: Ravijn.

Bourdieu, Pierre 1992. Les règles de l'art. Genèse et structure du champ littéraire.Parijs: Seuil.

De Man, Paul 1986. The Resistance to Theory; Theory and History of Literature 33Minneapolis: University of Minnesota Press.

Emerson, Robert et al. 1995. Writing ethnographic fieldnotes. Chicago: TheUniversity of Chicago Press.

Laermans, Rudi 2001. Het Vlaams Cultureel Regiem. Onderzoeksrapport inopdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratieCultuur. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, Centrum voorCultuursociologie. Internetsite:http://www.wvc.vlaanderen.be/cultuurbeleid/onderzoek/cultuursociologische_essays/cultureelregiem.pdf

Laermans, Rudi 2002. Het cultureel regiem. Tielt: Lannoo.

Marotto, Mark; Roos, Johan & Victor, Bart 2002. Collective Virtuosity: The AestheticExperience in Groups. . Lausanne: Imagination Lab. Internetsite:http://www.imagilab.org

Pinxten, Rik 2003. De artistieke samenleving. De invloed van kunst op dedemocratie. Antwerpen: Houtekiet.

Reynebeau, Marc 1988. Apollo's klacht, over cultuur in Vlaanderen en elders.Leuven: Kritak.

Szczelcun, Stefan 2002. Exploding Cinema 1992 - 1999, culture and democracy.Doctoraatsverhandeling RCA, London. Internetsite: http://www.stefan-szczelkun.org.uk

Van Rouveroij, Sas et al. 2002. Cultuur als dwarsligger: Cultuurbeleidsplan StadGent 2002-2007. Stadsbestuur Gent. Internetsite:

Page 105: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bronliteratuur 105

http://www.gent.be/gent/cultuur_new/beleidsdiensten/pdf/cultuur_als_dwarsligger.pdf

Vanheste, Bert 1981. Literatuursociologie: theorie en methode Assen: Van Gorcum.

Wainwright, David 1997. Can sociological research be qualitative, critical and valid?The Qualitative Report 3/2. Internetsite: http://www.nova.edu/ssss/QR/QR3-2/wain.html

Page 106: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 107: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlagen

Page 108: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 109: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Overzicht bijlagen

Bijlage I: Uittreksels uit het tijdschriftje 'Onkruid'

De covers, chronologisch gerangschiktVoorwoordenDada'sDe Weekhoorn

Bijlage II: Enkele affiches

Aankondiging startvergadering tweede woekerjaar, eind september 2002 doorYvesAankondiging startvergadering derde woekerjaar, eind september 2003 door SofieAankondiging poëzieavond 'Illuminatie' in Sjapo, november 2002 door YvesAankondiging 'Poëzieavond II' in Kitsch, november 2003 door Yves

Bijlage III: Enkele visieteksten van de manifestdiscussie in de lente van 2003(tweede woekerjaar)

Het Shany-mani-fest (door Shany)Enkele puntjes van WouterEen uitgewerkt stukje van WouterEen visie van mijzelf

Bijlage IV: 'Poëtic Terrorism' door Hakim Bey (zie Bey 1985)

Poetic Terrorism

Bijlage V: Overzicht derde woekerjaar (2003-2004)

Bijlage VI: Vragenlijst voor Onderzoekje op onkruidweekend in De Haan

Bijlage VII: Twee persoonlijke impressies

Een tekening uit enthousiasme voor poëtisch terrorisme, herfst 2003Een tekening uit irritatie over het gebrek aan kreaktie en initiatief, voorjaar 2004

Page 110: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage I: Uittreksels uit het tijdschriftje 'Onkruid'

De covers, chronologisch gerangschikt

Jaargang 1, nummer 1

Herfst 2001Jaargang 1, nummer 2

Herfst 2001*

Jaargang 1, nummer 3

Winter 2002

Jaargang 1, nummer 4

Lente 2002Jaargang 1, nummer 5

Lente 2002**

Jaargang 2, nummer 1

Herfst 2003

* Deze cover verscheen in drie kleuren: rood, geel en groen.** Vanaf dit nummer drukten we alles op kringlooppapier, zowel om het etische als het esthetische

aspect.

Page 111: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Jaargang 2, nummer 2

Winter 2003Jaargang 2, nummer 3

Lente 2003Jaargang 3, nummer 1

Herfst 2003

Jaargang 3, nummer 2

Lente 2004Jaargang 4, nummer 1

Herfst 2004Jaargang 4, nummer 2

Lente 2005

Page 112: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Voorwoorden

Jaargang 1, nummer 1*

Jaargang 1, nummer 2 Jaargang 1, nummer 3

* Dit voorwoord zou onze officieuze stichtingsakte worden en zou later ook gebruikt worden in demanifestdiscussies. Ik citeer er uit in hoofdstuk 1.

Page 113: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Jaargang 1, nummer 4 Jaargang 1, nummer 5

Jaargang 2, nummer 1 Jaargang 2, nummer 2 Jaargang 2, nummer 3

Page 114: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Jaargang 3, nummer 1 Jaargang 3, nummer 2 Jaargang 4, nummer 1

Jaargang 4, nummer 2*

* Voor de uitzondering kozen we hier voor een nawoord achteraan in plaats van een voorwoord.

Page 115: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Dada's

Jaargang 1, nummer 4 Jaargang 2, nummer 1 Jaargang 2, nummer 2

Jaargang 2, nummer 3* Jaargang 3, nummer 1 Jaargang 3, nummer 2

* Deze 'Dada' verscheen uitzonderlijk op de binnenkant van de achterflap, omdat we de achterzijdehadden gebruikt om de naam Onkruid te plaatsen, die niet vooraan op de cover stond.

Page 116: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Jaargang 4, nummer 1* Jaargang 4, nummer 2

* Vanaf dit nummer werd de 'Dada' een groepswerkje, waar we een voor een wat op aanvulden. Opde achterflap kwam nu ook de verantwoordelijke uitgever voor het wettelijk depot.

Page 117: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

De Weekhoorn

De allereerste 'Weekhoorn',

gepubliceerd in jaargang 3, nummer 2

Page 118: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

De tweede gepubliceerde 'Weekhoorn',

in jaargang 4, nummer 2

Page 119: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage II: Enkele affiches

Aankondiging startvergadering tweede woekerjaar, eind september2002 door Yves

Page 120: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Aankondiging startvergadering derde woekerjaar, eind september2003 door Sofie

Page 121: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Aankondiging poëzieavond 'Illuminatie' in Sjapo, november 2002door Yves

Page 122: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Aankondiging 'Poëzieavond II' in Kitsch, november 2003 door Yves

Page 123: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage III: Enkele visieteksten van de manifestdiscussie inde lente van 2003 (tweede woekerjaar)

Het Shany-mani-fest (door Shany)

Page 124: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Enkele puntjes van Wouter

Page 125: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Een uitgewerkt stukje van Wouter

Page 126: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Een visie van mijzelf

Page 127: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 128: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage IV: 'Poëtic Terrorism' door Hakim Bey (zie Bey1985)

Poetic TerrorismWEIRD DANCING IN ALL-NIGHT computer-banking lobbies. Unauthorizedpyrotechnic displays. Land-art, earth-works as bizarre alien artifacts strewn in StateParks. Burglarize houses but instead of stealing, leave Poetic-Terrorist objects.Kidnap someone & make them happy. Pick someone at random & convince themthey're the heir to an enormous, useless & amazing fortune--say 5000 square milesof Antarctica, or an aging circus elephant, or an orphanage in Bombay, or acollection of alchemical mss. Later they will come to realize that for a few momentsthey believed in something extraordinary, & will perhaps be driven as a result to seekout some more intense mode of existence. Bolt up brass commemorative plaques in places (public or private) where you haveexperienced a revelation or had a particularly fulfilling sexual experience, etc. Go naked for a sign. Organize a strike in your school or workplace on the grounds that it does not satisfyyour need for indolence & spiritual beauty. Grafitti-art loaned some grace to ugly subways & rigid public momuments--PT-artcan also be created for public places: poems scrawled in courthouse lavatories,small fetishes abandoned in parks & restaurants, xerox-art under windshield-wipersof parked cars, Big Character Slogans pasted on playground walls, anonymousletters mailed to random or chosen recipients (mail fraud), pirate radio transmissions,wet cement... The audience reaction or aesthetic-shock produced by PT ought to be at least asstrong as the emotion of terror-- powerful disgust, sexual arousal, superstitious awe,sudden intuitive breakthrough, dada-esque angst--no matter whether the PT is aimedat one person or many, no matter whether it is "signed" or anonymous, if it does notchange someone's life (aside from the artist) it fails. PT is an act in a Theater of Cruelty which has no stage, no rows of seats, no tickets& no walls. In order to work at all, PT must categorically be divorced from allconventional structures for art consumption (galleries, publications, media). Even the

Page 129: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

guerilla Situationist tactics of street theater are perhaps too well known & expectednow. An exquisite seduction carried out not only in the cause of mutual satisfaction butalso as a conscious act in a deliberately beautiful life--may be the ultimate PT. ThePTerrorist behaves like a confidence-trickster whose aim is not money but CHANGE.Don't do PT for other artists, do it for people who will not realize (at least for a fewmoments) that what you have done is art. Avoid recognizable art-categories, avoidpolitics, don't stick around to argue, don't be sentimental; be ruthless, take risks,vandalize only what must be defaced, do something children will remember all theirlives--but don't be spontaneous unless the PT Muse has possessed you. Dress up. Leave a false name. Be legendary. The best PT is against the law, butdon't get caught. Art as crime; crime as art.

Page 130: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage V: Overzicht derde woekerjaar (2003-2004)In deze tabel staat een overzicht van al onze bijeenkomsten van het derdewoekerjaar. De activiteiten naar buiten toe zijn in hoofdletters aangegeven.

Datum Inhoud Tapes29 september 2003 (maandag) Voorbereiding woekerjaar

6 oktober 2003 (maandag) WERVING VAN NIEUWE ONKRUIDENIERS8 oktober 2003 (woensdag) Startvergadering woekerjaar en verwelkoming 'Jongkruid'15 oktober 2003 (woensdag) Tweede bijeenkomst20 oktober 2003 (maandag) Bijeenkomst communicatiewerkgroepje21 oktober 2003 (dinsdag) Redactie Onkruid jaargang 3, nummer 122 oktober 2003 (woensdag) POËTISCH TERRORISME29 oktober 2003 (woensdag) Voorbereiding weekendje 1

7 november 2003 (vrijdag) Weekendje in De Haan (eerste avond) 18 november 2003 (zaterdag) Weekendje in De Haan 2,59 november 2003 (zondag) Weekendje in De Haan 217 november 2003 (maandag) Voorbereiding poëzieshow 124 november 2003 (maandag) Voorbereiding poëzieshow 2

1 december 2003 (maandag) Voorbereiding poëzieshow (generale repetitie) 23 december 2003 (woensdag) ONKRUID POËZIEAVOND II9 december 2003 (dinsdag) POËZIEAVOND KMF15 december 2003 (maandag) Video en evaluatie poëzieavond 131 december 2003 (woensdag) Oudejaarsavond

15 januari 2004 (donderdag) Heropstartvergadering 126 januari 2004 (maandag) Start van theater- en muziekproject 228 januari 2004 (woensdag) POËTISCH TERRORISME29 januari 2004 (donderdag) TIJDSCHRIFTJESVERKOOP (mislukt)

2 februari 2004 (maandag) Vervolg van heropstartvergadering 29 februari 2004 (maandag) Repetitie muziekproject16 februari 2004 (maandag) TIJDSCHRIFTJESVERKOOP17 februari 2004 (dinsdag) Werkgroepje poëzie- en expositiedag23 februari 2004 (maandag) Samenstelling Onkruid jaargang 3, nummer 2 1

1 maart 2004 (maandag) Repetitie muziekproject 14 maart 2004 (donderdag) Redactie Onkruid jaargang 3, nummer 226 maart 2004 (vrijdag) Kleine bijeenkomst in café Damberd

1 april 2005 (vrijdag) Filmweekendje Scheldewindeke

Page 131: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage VI: Vragenlijst voor Onderzoekje oponkruidweekend in De Haan

Page 132: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Bijlage VII: Twee persoonlijke impressies

Een tekening uit enthousiasme voor poëtisch terrorisme, herfst2003

Page 133: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief

Een tekening uit irritatie over het gebrek aan kreaktie en initiatief,voorjaar 2004

Page 134: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief
Page 135: Onkruid: metaforische zelfreflectie binnen een kunstenaarscollectief