Upload
others
View
20
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van
een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet omdat er geen
inbreuk wordt gemaakt op het verbod van artikel 6 van de Mededingingswet.
Nummer: 21/10.ob
Betreft: zaaknr. 21, Interpolis & Cobac
1. Op 1 januari 1998 hebben betrokken partijen bij de directeur-generaal van de Nederlandse
mededingingsautoriteit (hierna aangeduid als dg-NMa) een aanvraag om ontheffing van
het verbod van artikel 6 van de Mededingingswet, als bedoeld in artikel 17 van de
Mededingingswet, ingediend. De aanvraag heeft betrekking op een samenstel van
overeenkomsten (hierna aangeduid als het samenwerkingsverband) die een samenwerking
bewerkstelligt op het gebied van kredietverzekeringen in Nederland tussen N.V. Interpolis
gevestigd te Tilburg (hierna aangeduid als Interpolis), Cobac Nederland N.V. gevestigd te
‘s Hertogenbosch (hierna aangeduid als Cobac) en Cobac Services B.V. gevestigd te ‘s
Hertogenbosch (hierna aangeduid als Cobac Services).
I FEITELIJKE ACHTERGRONDEN
A. Voorwerp van het besluit
2. Dit besluit heeft betrekking op het samenwerkingsverband tussen Interpolis, Cobac en
Cobac Services (hierna samen aangeduid als partijen) op het gebied van
kredietverzekeringen in Nederland. Daarbij wordt er onder andere een gemeenschappelijke
onderneming opgericht, te weten N.V. Interpolis Kredietverzekeringen gevestigd te Tilburg
(hierna aangeduid als de joint venture).
B. Betrokken partijen
3. Interpolis, die voor 100% een dochteronderneming is van de Rabobank-organisatie
(Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. met aangesloten banken en
groepsondernemingen), is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht met een
omzet aan bruto premies van ongeveer fl. 4.778 miljoen (1997). De Rabobank-organisatie
verzorgt als bank financiële c.q. zakelijke dienstverlening in ruime zin. Tot de Rabobank-
organisatie behoren onder andere de lokale Rabobanken, Rabobank International, N.V.
Interpolis, Robeco-Groep N.V. en Rabobank Nederland. De Rabobank-organisatie heeft
een omzet van ongeveer fl. 11.636 miljoen (1997).
4. Interpolis oefent het verzekeringsbedrijf uit met uitzondering van het
kredietverzekeringsbedrijf. Interpolis distribueert haar verzekeringen voornamelijk via de
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
Rabobank-organisatie (met name lokale Rabobank-filialen) en via het Interpolis
intermediairbedrijf (assurantie-tussenpersonen, waarmee Interpolis een overeenkomst van
samenwerking heeft gesloten).
5. Cobac, die voor 93% een dochteronderneming is van België Cobac N.V. en die verbonden
is aan de Euler-groep, is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht met een
omzet (bruto premie-inkomsten) van ongeveer fl. 21 miljoen (1997). De Euler-groep is een
holding van (groepen) ondernemingen, die actief zijn op het gebied van
kredietverzekeringen. Tot de Euler-groep behoort ACI in de Verenigde Staten en Canada,
Euler-Trade Indemnity in het Verenigd koninkrijk, Australië en Nieuw-Zeeland, Euler-SFAC
in Frankrijk, SFF in Frankrijk, Coface in Frankrijk, SIAC in Italië en Cobac in België en
Nederland . De Euler-groep zelf is weer een onderdeel van AGF (voor 51%), die op haar
beurt verbonden is met de Allianz-groep. De Euler-groep is vertegenwoordigd in alle voor
Nederlandse ondernemingen belangrijke exportlanden en heeft een omzet (bruto premies)
van ongeveer fl. 1.800 miljoen (1997).
6. Cobac oefent het kredietverzekeringsbedrijf uit in Nederland. Cobac distribueert haar
kredietverzekeringen voornamelijk via samenwerkingsverbanden met assurantie-
tussenpersonen en via samenwerkingsverbanden met branche-overkoepelende
organisaties.
7. Cobac Services, die voor 49% een dochteronderneming is van Cobac en voor 51% een
dochteronderneming is van Cobac Services Belgium, is een besloten vennootschap naar
Nederlands recht met een bruto jaaromzet van ongeveer fl. 0,44 miljoen (1997). Cobac
Services voert ondersteunende werkzaamheden uit voor het kredietverzekeringsbedrijf van
Cobac.
8. De joint venture, die voor [...]1 % een dochteronderneming van Cobac en voor [...]2 % een
dochteronderneming is van Interpolis, is een naamloze vennootschap naar Nederlands
recht. De joint venture heeft tot doel de uitoefening van het kredietverzekeringsbedrijf.
C. De betrokken dienst
9. Het samenwerkingsverband tussen partijen heeft betrekking op de dienst
kredietverzekeringen.
10. Onder een kredietverzekering wordt in het kader van dit besluit verstaan: een verzekering
die dekking geeft voor het betalingsrisico dat een onderneming loopt ten gevolge van
insolventie of lange uitgestelde betalingen van haar binnenlandse en/of buitenlandse
afnemers.
11. Als het een dekking voor betalingsrisico’s betreft die een onderneming loopt bij haar
buitenlandse afnemers spreekt men van “export-kredietverzekeringen”. In bepaalde
1 Verwijderd; vertrouwelijke gegevens.
2 Verwijderd; vertrouwelijke gegevens
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
gevallen kunnen verhoogde betalingsrisico’s bij export-kredietverzekeringen worden
gedekt via de Staat. In Nederland is er op dit moment maar één onderneming die daarvoor
een vergunning heeft en via de staat dergelijke risico’s dekt, te weten de Nederlandse
Crediet-verzekeringsmaatschappij (NCM). Aangezien in casu geen enkele van de
betrokken partijen vooralsnog dergelijke risico’s dekt, wordt onder het begrip
kredietverzekering in dit besluit door de Staat gedekte export-kredietverzekeringen niet
inbegrepen.
12. Een kredietverzekering is een zeer specifieke dienst die moet worden onderscheiden van
alle andere (schade)verzekeringen door de specificiteit van de schade die gedekt wordt
(risico van niet-betaling van een afnemer) en door de wijze waarop men de premie
berekent (de risico-inschatting). Zie hierover meer onder punt 36 en volgende.
13. Een kredietverzekering onderscheidt zich ook door de plaats die een kredietverzekering
inneemt bij de verzekeringnemer. Een kredietverzekering is namelijk een combinatie van
het traditionele verzekeringselement (het geven van dekking tegen risico van niet-betaling
van de afnemer) en een zogenaamde “credit-management-faciliteit” . De verzekeringnemer
krijgt via de kredietverzekeraar toegang tot essentiële informatie omtrent het
betalingsgedrag en kredietwaardigheid van zijn (potentiële) afnemers. In de praktijk is de
kredietverzekering niet beperkt tot bepaalde risico's maar brengt een onderneming bijna
altijd een groot gedeelte van haar kredietrisico's onder bij de kredietverzekeraar. De
kredietverzekeraar bepaalt in belangrijke mate de betalingsvoorwaarden die de
verzekeringnemer hanteert ten opzichte van zijn afnemers en verleent ook allerlei diensten
bij problemen met betalingen. Ook de incasso van te late betalingen wordt meestal door
de kredietverzekeraar verzorgd. Met andere woorden de kredietverzekeraar speelt een
belangrijke rol bij de preventie en beperking van betalingsproblemen en verzorgt daarmee
in feite het credit-management van de betrokken onderneming. Dit kenmerk van een
kredietverzekering brengt met zich dat er, in tegenstelling tot andere
(schade)verzekeringen, een intensief contact bestaat tussen de verzekerde en de
verzekeraar.
14. Uit het bovenstaande volgt dat een kredietverzekering een specifieke soort verzekering is,
die zich onderscheidt van andere (schade)verzekeringen en die naast het traditionele
verzekeringselement als dekking tegen schade, ook dienstverlening op het gebied van
financieel beheer van betalingsrisico's omvat.
D. De overeenkomsten
15. Het samenwerkingsverband tussen partijen is neergelegd in de volgende overeenkomsten:
de samenwerkingsovereenkomst tussen Interpolis, Cobac, Cobac Services en de joint
venture, de wijziging van de samenwerkingsovereenkomst zoals neergelegd in het
addendum, de synergie-overeenkomst tussen Interpolis, Cobac, Cobac Services en de joint
venture, de bijlage hierbij met de hoofdprocessen van de joint venture gegroepeerd per
afdeling, de side-letter die eveneens een onderdeel is van die synergie-overeenkomst en de
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
statuten van de joint venture.
- Inhoud van het samenwerkingsverband
16. Het samenwerkingsverband tussen partijen brengt de oprichting van de joint venture mee.
Tevens vindt er een verdeling van werkzaamheden plaats tussen partijen ten behoeve van
de uitoefening van alle activiteiten die verband houden met en/of noodzakelijk zijn voor de
uitoefening van het kredietverzekeringsbedrijf door de joint venture. Onder deze
activiteiten vallen onder andere commerciële zaken, acceptatiewerkzaamheden, in- en
excasso-werkzaamheden, automatiseringsaspecten, financiële aspecten en algemene
zaken.
17. De commerciële activiteiten en algemene zaken worden zelfstandig uitgeoefend door de
joint venture. Gelet op artikel 8 van de samenwerkingsovereenkomst houdt dit in dat de
joint venture zelfstandig verantwoordelijk is voor de afzet en de te realiseren
rendementsdoelstellingen en dat de joint venture een zakelijk verantwoord eigen product-,
prijs- en polis-acceptatiebeleid (commercial underwriting) zal hanteren. Dit betekent dat
de joint venture zelf de kredietverzekeringen aanbiedt en de contacten met de afnemers en
distributeurs onderhoudt.
18. De afgesloten kredietverzekering heeft in het algemeen betrekking op de gehele
kredietportefeuille van de verzekerde. Na afsluiting van de kredietverzekering wordt het
kredietbeheer door de verzekerde in belangrijke mate overgedragen aan de
kredietverzekeraar. De kredietverzekeraar bepaalt per debiteur de te hanteren
kredietvoorwaarden aan de hand van zijn inschatting van het kredietrisico bij de
desbetreffende debiteur. Daarvoor is een heel gedetailleerd databestand nodig. In casu
beschikt Cobac over een dergelijk databestand. Cobac zal in het kader van het
samenwerkingsverband, de informatie uit dit databestand tegen betaling ten dienste
stellen van de joint venture.
19. Gelet op het bovenstaande is de uitvoering van de acceptatiewerkzaamheden, dat wil
zeggen de risico-inschatting, door de joint venture opgedragen aan Cobac. Met andere
woorden, Cobac bepaalt onder andere de hoogte van het verzekerde krediet en de
termijnen vanaf welke de kredietverzekeringen beginnen te lopen, aan de hand van de
risico-inschatting op basis van de gegevens uit haar specifieke databestand. Verder worden
de in- en excasso-werkzaamheden, automatiseringsaspecten en financiële aspecten
eveneens door de joint venture opgedragen aan Cobac. Cobac kan op haar beurt
onderdelen van de aan haar opgedragen werkzaamheden laten uitvoeren door Cobac
Services.
- Doel van het samenwerkingsverband
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
20. De samenwerking tussen Cobac en Interpolis combineert de expertise van Cobac op het
gebied van kredietverzekeringen met de distributiekanalen van Interpolis. Het was
aanvankelijk de bedoeling van Interpolis om Cobac over te nemen teneinde op die manier
alle benodigde kennis in huis te halen om zelfstandig kredietverzekeringen aan te kunnen
bieden. Cobac daarentegen wilde aanvankelijk slechts een distributieovereenkomst met
Interpolis sluiten, opdat Interpolis de kredietverzekeringen van Cobac zou gaan
distribueren. De voorliggende samenwerking is een tussenvorm in de vorm van de
oprichting van een gezamenlijke onderneming die, met behulp van de expertise van
Cobac, zelf kredietverzekeringen aanbiedt.
21. Interpolis beoogt met het samenwerkingsverband, ter completering van haar
productenpakket alsmede ter verhoging van de rentabiliteit van haar
schadeverzekeringsbedrijf, door de joint venture aan haar cliënten hoogwaardige
kredietverzekeringsproducten aan te bieden tegen concurrerende prijzen. Door te
beschikken over een eigen kredietverzekeringsproduct kan de organisatie inspelen op de
specifieke wensen van haar belangrijkste doelgroep, te weten ondernemers uit het midden-
en kleinbedrijf.
22. Cobac beoogt door middel van het samenwerkingsverband haar aandeel in de
Nederlandse kredietverzekeringsmarkt te vergroten, doordat voor de afzet van
kredietverzekerings-producten via de joint venture, de distributiekanalen van Interpolis
(met name de lokale Rabobank-filialen en het Interpolis Intermediairbedrijf) beschikbaar
komen.
- Gescheiden distributiekanalen
23. Cobac en de joint venture zullen op dezelfde markt opereren (zie voor de
marktomschrijving onder punt 33 en volgende). Krachtens artikel 4, eerste lid, sub c van de
samenwerkingsovereenkomst dienen Cobac en de joint venture elk gescheiden
distributiekanalen te hanteren voor de afzet van kredietverzekeringen.
24. Artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst gaf in eerste instantie aan welke
distributiekanalen door de joint venture en welke door Cobac gehanteerd mochten worden
voor de afzet van kredietverzekeringen. De joint venture zou voor de afzet van
kredietverzekeringen gebruik maken van de distributiekanalen van Interpolis, te weten het
Rabobankkanaal, het Interpolis Intermediairbedrijf (de assurantie-tussenpersonen
waarmee Interpolis een overeenkomst van samenwerking heeft) en internationale
samenwerkingsverbanden van Interpolis. Cobac zou gebruik maken van alle overige
bankkanalen, te weten: de assurantie-tussenpersonen waarmee zij een overeenkomst van
samenwerking heeft, het direct-writing-kanaal (waaronder wordt verstaan telemarketing,
mailings, antwoordcoupons en directe verkoop), internationale samenwerkingsverbanden
van Cobac en samenwerkingsverbanden van Cobac met branche-overkoepelende
organisaties binnen Nederland.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
25. Door middel van het addendum bij de samenwerkingsovereenkomst hebben partijen in
het licht van de verenigbaarheid van deze bijkomende afspraken over gescheiden
distributiekanalen met de Mededingingswet, deze op aandrang van de NMa gewijzigd. Zie
hierover meer onder punt 57 en onder punt 90 en volgende.
- Exclusief samenwerkingsverband
26. Artikel 6, eerste lid van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat Interpolis en Cobac,
voor de duur van die overeenkomst, geen soortgelijke samenwerkingsovereenkomsten
zullen aangaan met derden voor wat betreft de uitoefening van het
kredietverzekeringsbedrijf op de Nederlandse markt.
27. Artikel 6, tweede lid van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat het aan Interpolis
verboden is om voor de duur van die overeenkomst, anders dan door (tussenkomst van)
de joint venture, het kredietverzekeringsbedrijf uit te oefenen, een kredietverzekeraar op te
richten dan wel hierin te participeren of op andere wijze hierbij betrokken te zijn.
- Herverzekeringsafspraken
28. De joint venture zal de financiële risico's verbonden aan de door haar afgesloten
kredietverzekeringen voor een belangrijk deel herverzekeren. Ingeval van een onverwachte
samenloop van slechte risico's waardoor zeer omvangrijke uitkeringen zouden moeten
worden gedaan, zal de herverzekeraar een deel van de uitkeringen voor zijn rekening
nemen.
29. Interpolis en Cobac hebben bijkomende afspraken gemaakt over de wijze waarop de
herverzekering van de door de joint venture verzekerde risico’s zal plaatsvinden. Artikel 20,
eerste lid van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat de joint venture [...]3 % van de
door haar verzekerde risico’s zal herverzekeren bij Interpolis en Cobac. Artikel 20, tweede
lid van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt onder andere dat Interpolis en Cobac
ieder voor [...]4 % zullen participeren in deze herverzekeringsovereenkomst.
- Looptijd en opzeggingsclausules
30. Artikel 23, eerste lid van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat de
samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Deze overeenkomst
is ingegaan op de datum van haar ondertekening, te weten 30 juni 1997. Ook de synergie-
overeenkomst is in ingegaan op 30 juni 1997. De joint venture is op 4 december 1997
opgericht.
31. Artikel 23, tweede lid van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat Interpolis en Cobac
in beginsel gerechtigd zijn deze overeenkomst schriftelijk door middel van opzegging te
3 Verwijderd; vertrouwelijke gegevens.
4 Verwijderd; vertrouwelijke gegevens.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Artikel 23, vijfde
lid van deze overeenkomst bepaalt dat bij beëindiging van de
samenwerkingsovereenkomst de synergie-overeenkomst geacht wordt gelijktijdig
beëindigd te zijn.
32. Partijen zijn verder overeengekomen dat verschillende bepalingen uit de samenwerkings-
overeenkomst blijven gelden na de beëindiging van deze overeenkomst. Dit is onder
andere van toepassing op artikel 24 van de samenwerkingsovereenkomst. Dit artikel geeft
bepalingen met betrekking tot de ontvlechting van de samenwerkingsovereenkomst. Op
grond van dit artikel zal ingeval van beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, kort
samengevat,
a) Cobac, gedurende 12 maanden na de beëindiging, de in de synergie-overeenkomst
vermelde werkzaamheden tegen de daarin genoemde vergoedingen en overige
voorwaarden blijven verrichten voor de joint venture;
b) maatregelen getroffen worden voor overname van de werknemers zoals omschreven in
dit artikel.
E. De markt
- Relevante dienstenmarkt
33. Het samenwerkingsverband tussen partijen heeft betrekking op de dienst
kredietverzekeringen. Partijen stellen zich op het standpunt dat de markt voor
kredietverzekeringen als een separate productmarkt dient te worden aangemerkt, die als
zodanig is te onderscheiden van andere verzekeringsmarkten.
34. De oprichting van de joint venture heeft feitelijk gezien alleen betrekking op de productie
van kredietverzekeringen en niet op de distributie van kredietverzekeringen. De distributie
van kredietverzekeringen wordt verzorgd door onafhankelijke tussenpersonen, banken en
dergelijke. Voor een verwaarloosbaar deel is er sprake van afzet van kredietverzekeringen
middels direct writing (directe afzet aan afnemers door de kredietverzekeraar zonder
tussenkomst van derden).
35. Aan de vraagkant is er voor een bepaalde soort verzekering geen substitueerbare
verzekering voor de consument c.q. verzekeringnemer, omdat deze juist een bepaald risico
gedekt wil hebben en dit kan gelet op de aard van een verzekering niet worden vervangen
door een dekking voor een andere risico.5
36. Er bestaan naast het nemen van een kredietverzekering, andere manieren om als
onderneming de betaling door een debiteur voor geleverde goederen en/of diensten
(proberen) zeker te stellen dan wel het risico van niet-betaling te beperken. Dit kan
5 Zie hieromtrent tevens de opvattingen van de Europese Commissie in beschikkingen met betrekking tot concentraties
in onder andere zaak Sun Alliance/Royal insurance (No IV/M.759), in zaak AXA/UAP (No IV/M.862), in zaak Credit
Suisse/Wintherthur (No IV/M.985) en in zaak Allianz/Vereinte (No IV/M 812).
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
bijvoorbeeld door middel van het stellen van voorwaarden als crediteur van betaling vooraf
of via bankproducten zoals een bankgarantie of een kredietbrief. Naast het feit dat deze
alternatieven niet in alle situaties toepasbaar zijn, dienen deze middelen een ander doel
dan een kredietverzekering. Het zijn namelijk geen middelen die schade vergoeden als
gevolg van wanbetaling van een debiteur maar het zijn middelen om betaling vooraf zoveel
mogelijk zeker te stellen dan wel het risico van niet-betaling in te perken. Als die middelen
geen effect hebben, dekken ze echter niet de schade die daaruit voortvloeit. Deze middelen
worden dan ook vaak gehanteerd door crediteuren naast een kredietverzekering en vormt
bovendien vaak één van de voorwaarden voor het afsluiten van een kredietverzekering, die
worden gesteld door de kredietverzekeraar. Gelet op het bovenstaande met betrekking tot
de specifieke eigenschappen van zulke middelen en gelet op de prijzen van zulke middelen
in vergelijking met kredietverzekeringen, zijn ze niet als reëel substituut voor de dienst van
kredietverzekeringen aan te merken.
37. De dienst die misschien nog het meest vergelijkbaar is met kredietverzekeren, is factoring.
Onder factoring kan worden verstaan een overeenkomst van een crediteur met een
financiële dienstverlener waarbij ingeval van niet-betaling van een debiteur, in ieder geval
een bepaald percentage van het desbetreffende krediet door die financiële dienstverlener
wordt uitbetaald aan de crediteur. Echter, hetgeen geldt bij bovenstaande middelen is in
grote mate ook van toepassing op factoring. Immers, de financiële dienstverlener die
factoring aanbiedt, gaat meestal op zijn beurt weer een kredietverzekering aan bij de
kredietverzekeraars voor het krediet waarvoor de factoring-overeenkomst is afgesloten. De
financiële dienstverlener probeert zichzelf op die manier ook veilig te stellen in het geval
de crediteur niet betaalt. Een crediteur verkrijgt op zijn beurt makkelijker een factoring-
overeenkomst indien het krediet van de debiteur door een kredietverzekering is gedekt.
Factoring verleent geen preventie en risico-inschatting van het krediet in kwestie, noch
voorziet zij in een dekking voor een scala aan transacties met een hele portefeuille aan
debiteuren, hetgeen wel het geval is bij een kredietverzekeringen (zie hiervoor tevens
onder punt 13). Dienstverleners die factoring aanbieden, selecteren bovendien die
transacties die acceptabele risico’s hebben. Gelet op het bovenstaande met betrekking tot
de specifieke eigenschappen van factoring en gelet op de prijzen van factoring in
vergelijking met kredietverzekeringen is ook factoring niet als een reëel substituut voor de
dienst van kredietverzekeringen aan te merken. Gelet op het bovenstaande, kan er voor
wat betreft de vraagkant van de relevante markt vastgesteld worden dat de
kredietverzekeringsmarkt als een aparte markt is te beschouwen.
38. Wat de aanbodkant van de relevante markt betreft, het volgende. Zoals reeds gesteld is
onder punt 12 en volgende, is een kredietverzekering een zeer specifieke verzekering die
moet worden onderscheiden van andere (schade)verzekeringen. Een databestand van een
kredietverzekeraar verschilt qua complexiteit en omvang aanmerkelijk van de
databestanden die andere schadeverzekeraars aanleggen. Deze laatstgenoemde
databestanden zijn gebaseerd op een analyse van gegevens uit het verleden met
betrekking tot het feitelijk voorkomen van bepaalde risico's. Vaak worden dergelijke
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
databestanden aangelegd met behulp van gegevens die worden verstrekt door een grote
groep verzekeraars. Op basis daarvan kan een schadeverzekeraar een goede inschatting
maken van de uitkeringen die hij zal moeten doen aan zijn verzekeringnemers en op basis
daarvan tevens tot een bepaalde premiestelling (kunnen) komen. Bij kredietverzekeringen
is dat anders omdat de risico-inschatting niet alleen plaatsvindt aan de hand van
ervaringsgegevens, maar tevens aan de hand van een inschatting van toekomstige
ontwikkelingen. Ook is het bij kredietverzekeringen gebruikelijk dat iedere verzekeraar zijn
eigen databestand aanlegt en zijn concurrenten daar juist geen gebruik van laat maken.
39. De informatie uit een dergelijk data-bestand is zeer specifiek bij kredietverzekeringen. Voor
de berekening van het risico van een kredietverzekering moet de verzekeraar namelijk
beschikken over zeer omvangrijke, actuele en specialistische informatie. De feitelijke
informatie met betrekking tot de kredietwaardigheid van bedrijven die kan worden
verkregen van gespecialiseerde bedrijven zoals Graydon6 is niet toereikend voor het
verantwoord kunnen aanbieden van kredietverzekeringen. De gegevens waarop
kredietverzekeraars een inschatting maken van een bepaald betalingsrisico hebben veel
meer “diepgang”. Het betreft niet alleen specifieke (bedrijfs-)informatie van de afnemer
(betalingsgedrag, kredietwaardigheid, financiële structuur, vertrouwelijke informatie
afkomstig van de debiteur zelf, en dergelijke) maar ook informatie over de specifieke
marktsector (inclusief analyses en prognoses over de te verwachten economische
ontwikkelingen) waarin de afnemer zich bevindt en, bij export-kredietverzekeringen,
bovendien informatie omtrent de economische en politieke situatie en ontwikkelingen in
een bepaald land.
40. Een kredietverzekeraar kan slechts over bovengenoemde relevante informatie beschikken
door deze door middel van ervaring en expertise op te bouwen en up-to-date te houden, en
deze middels een snel toegankelijke databestand ook direct toegankelijk te hebben. De
ontwikkeling van een dergelijke database voor kredietverzekeringen vanaf nul is voor een
ondernemer zeer tijdrovend en kan gemakkelijk 8 tot 10 jaar in beslag nemen.
Verschillende marktinformatie moet namelijk geëvalueerd worden en de risico’s moeten
zorgvuldig worden ingeschat.7
41. Uit het voorgaande volgt dat risico-inschatting bij kredietverzekeringen in zijn
algemeenheid niet alleen veel moeilijker is dan bij andere schadeverzekeringen maar dat
het voor een individuele verzekeraar ook veel meer investeringen vergt om tot een
6 Graydon is een onderneming die zich bezighoudt met het opslaan en up-to-date houden van “publieke” informatie
met betrekking tot financiële gegevens van ondernemingen. Het betreft dan (aanvragen tot) faillissementen, (aanvragen
tot) surseance van betalingen en/of andere openbare informatie omtrent de liquiditeitsposities van ondernemingen in
Nederland. 7 Zie hieromtrent tevens de opvatting van de Europese Commissie in haar beschikking met betrekking tot de
concentraties Allianz/Hermes (No IV/M.813), van 27 september 1996 en nog duidelijker in de zaak Allianz/AGF (No
IV/M.1082), van 8 mei 1998.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
adequate risico-inschatting te komen, mede gezien het feit dat bij export-
kredietverzekeringen de risico's over de hele wereld verspreid zijn.
42. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de kredietverzekeringsmarkt een zeer
specifieke markt is die wordt gekenmerkt door zeer aanzienlijke toetredingsbarrières. Er
zijn namelijk niet alleen zware (financiële) investeringen noodzakelijk die bovendien pas
na lange tijd rendabel zullen zijn, maar ook de passende know-how en voldoende human
resources moeten aanwezig zijn om in deze sector een onderneming te starten. Gelet op
het bovenstaande, kan er tevens voor wat betreft de aanbodkant van de relevante markt
vastgesteld worden dat de kredietverzekeringsmarkt als een aparte markt is te
beschouwen.
43. Op grond van bovenstaande overwegingen zal in het kader van dit besluit de
kredietverzekeringsmarkt als de relevante dienstenmarkt worden beschouwd.
- Relevante geografische markt
44. Het samenwerkingsverband tussen partijen heeft betrekking op de dienst
kredietverzekeringen. Partijen stellen zich op het standpunt dat het
samenwerkingsverband zich uitdrukkelijk beperkt tot verzekeringnemers (die zowel voor
hun binnenlandse als buitenlandse transacties hun betalingsrisico’s via een
kredietverzekering willen dekken) die zich op de Nederlandse markt bevinden. Partijen
stellen zich verder op het standpunt dat de relevante geografische markt voor
kredietverzekeringen in casu als de Nederlandse markt dient te worden aangemerkt.
45. Er zijn zowel elementen om de kredietverzekeringsmarkt als een nationale markt af te
bakenen dan wel om deze internationaal af te bakenen.8 De markt kan met name als
internationaal worden beschouwd voorzover de kredietverzekeringen worden afgesloten
door internationale ondernemingen. Deze ondernemingen wensen vaak van de diensten
van één en dezelfde kredietverzekeraar gebruik te maken voor al hun transacties van welk
land ook naar welk land ook.
46. Gelet op verschillende bepalingen uit de overeenkomsten die in het kader van het
samenwerkingsverband tussen partijen gesloten zijn en mede gelet op de doelstellingen
van partijen zoals hierboven aangehaald, kan vastgesteld worden dat het
samenwerkingsverband tussen partijen zich in casu met name richt op verzekeringnemers
uit het midden- en kleinbedrijf. Deze ondernemingen uit het MKB-segment zijn bijna per
definitie steeds in één land gevestigd, in casu Nederland.
47. Op grond van het bovenstaande kan in het kader van dit besluit in het midden worden
gelaten wat de precieze afbakening is van de geografische markt (nationaal dan wel
internationaal) voor kredietverzekeringen. Het is de bedoeling van partijen om
8 Zie hieromtrent de opvatting van de Europese Commissie in haar beschikking met betrekking tot een concentratie in
de zaak Allianz/ AGF (No IV/M.1082) van 8 mei 1998.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
voornamelijk kredietverzekeringen aan te bieden aan verzekeringsnemers uit het MKB-
segment die zich in Nederland bevinden. Het samenwerkingsverband zal dus
voornamelijk effecten hebben voor de mededinging op de Nederlandse markt.9
- Huidige marktsituatie op de relevante markt
48. In zijn algemeenheid kan opgemerkt worden dat voor een groot gedeelte van zowel
binnenlandse als buitenlandse transacties die ondernemers in Nederland aangaan, er geen
dekking is van het betalingsrisico via een kredietverzekering.
49. De kredietverzekeringsmarkt in Nederland heeft de volgende structuur. Er is één partij op
die markt met een zeer groot marktaandeel, te weten in ieder geval meer dan 80%. Die ene
grote marktpartij, de Nederlandse Crediet-verzekeringsmaatschappij (NCM), is een
rechtspersoon naar Nederlandse recht die laatstelijk (begin 1998) onderdeel is geworden
van de wereldwijd opererende Swiss Re-verzekeringsgroep (voor ongeveer 60%), de op
één na grootste herverzekeraar ter wereld.
50. Naast NCM zijn er een aantal kleinere marktpartijen op de Nederlandse
kredietverzekeringsmarkt actief zoals Cobac, Gerling Namur, Gothaer en Hermes die elk
een marktaandeel hebben van in ieder geval minder dan 10 %.10 Deze kleinere spelers op
de markt zijn allen onderdeel van een grote internationale kredietverzekeringsgroep. Zo is
Cobac verbonden aan de Euler-groep, Gerling Namur is verbonden aan de Gerling-groep
en Hermes is verbonden aan de Allianz-groep.
- Positie van partijen op de relevante markt
51. Interpolis is niet actief op de Nederlandse kredietverzekeringsmarkt.
52. Cobac heeft volgens partijen een marktaandeel van ongeveer 5 % op de Nederlandse
kredietverzekeringsmarkt.
53. Cobac Services heeft, als onderneming die ondersteunende werkzaamheden uitvoert voor
Cobac, zelf geen marktaandeel op de Nederlandse kredietverzekeringsmarkt.
54. De joint venture had op moment van oprichting, te weten 4 december 1997, nog geen
marktaandeel op de Nederlandse kredietverzekeringsmarkt. Aangezien de joint venture
nog geen jaar actief is op de relevante markt in casu, kan niet vastgesteld worden welk
marktaandeel zij op dit moment heeft.
9 Deze opvatting wordt door de diensten van de Europese Commissie gedeeld, hetgeen per brief van 9 januari 1998,
aan betrokken partijen en de Nederlandse mededingingsautoriteit is medegedeeld door het hoofd van de Afdeling Bank-
en Verzekeringswezen bij het Directoraat-Generaal voor concurrentie (DG IV). 10
De gegevens zijn gerelateerd aan omzetgegevens die gehaald zijn uit het vakblad VVP. VVP is een vakblad voor de
Nederlandse verzekeringsindustrie. Jaarlijks wordt aan de hand van de openbare gegevens die door de verschillende
verzekeringsmaatschappijen bij de Verzekeringskamer worden ingediend, een overzicht van de markt gemaakt.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
II VERLOOP VAN DE PROCEDURE
55. Op 1 januari 1998 hebben partijen bij de dg-NMa een aanvraag om ontheffing in de zin
van artikel 17 van de Mededingingswet ingediend. Op 17 februari 1998 is naar aanleiding
van een verzoek om nadere inlichtingen, aanvullende informatie ontvangen en is de
aanvraag in behandeling genomen.
56. In Staatscourant nummer 48 van 11 maart 1998 is mededeling gedaan van de
ontheffingsaanvraag. Daarbij zijn belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk
of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende
stukken hebben van 11 maart 1998 tot en met 10 april 1998 ter inzage gelegen ten kantore
van de NMa. Van de mogelijkheid voor belanghebbenden om op grond van artikel 3:13 van
de Algemene wet bestuursrecht hun zienswijze over de aanvraag naar voren te brengen, is
geen gebruik gemaakt.
57. Op 22 juni 1998 heeft er ten kantore van de NMa een gesprek plaatsgevonden tussen
partijen en ambtenaren van die autoriteit. Naar aanleiding daarvan is er een voorlopige
zienswijze kenbaar gemaakt waarbij met name bij partijen werd aangedrongen om
bepaalde onderdelen van de bijkomende afspraken over gescheiden distributiekanalen
(zoals kort weergegeven onder punt 25) te wijzigen in het licht van de verenigbaarheid
daarvan met de Mededingingswet. Partijen hebben daarop, in overeenstemming met deze
voorlopige zienswijze, per brief van 23 juli 1998 een wijziging van de desbetreffende
bijkomende afspraken bij de dg-NMa ingediend, door middel van het addendum bij de
samenwerkingsovereenkomst. Een exemplaar van het ondertekend addendum heeft de dg-
NMa ontvangen op 15 oktober 1998, waardoor het addendum onderdeel is geworden van
de aanvraag om ontheffing zoals door partijen ingediend.
III ARGUMENTEN VAN BELANGHEBBENDEN
A. Argumenten van betrokken partijen
58. Artikel 17 van de Mededingingswet (hierna artikel 17 Mw) bepaalt dat de directeur-generaal
van de Nederlandse mededingingsautoriteit ontheffing van het verbod van artikel 6 Mw
kan verlenen, indien cumulatief wordt voldaan aan vier criteria. Partijen hebben bij hun
ontheffingaanvraag argumenten aangedragen waarom naar hun mening hun
samenwerkingsverband aan de vier voorwaarden zoals vervat in artikel 17 Mw, voldoet.
Hun argumenten daarvoor zijn bij de algehele beoordeling, waar relevant, kort samengevat
weergegeven.
B. Argumenten van andere belanghebbenden dan partijen
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
59. Zoals hierboven reeds is vermeld onder punt 56, zijn er geen belanghebbenden die gebruik
hebben gemaakt van de mogelijkheid om hun zienswijze op de ontheffingsaanvraag naar
voren te brengen.
IV BEOORDELING
60. Partijen hebben een aanvraag ingediend om ontheffing te verkrijgen als bedoeld in artikel
17 Mw. Alvorens aan de beoordeling wordt toegekomen of het samenwerkingsverband
voldoet aan de voorwaarden voor ontheffing van het verbod van artikel 6 Mw, dient eerst
te worden nagegaan of
a) er sprake is van gemeenschappelijke onderneming met het karakter van een
concentratie dan wel met het karakter van een samenwerkingsverband, en als het laatste
het geval is, of er
b) inbreuk wordt gemaakt op het verbod van artikel 6 Mw.
A. Gemeenschappelijke onderneming met het karakter van een samenwerkingsverband
61. Het onderscheid tussen gemeenschappelijke ondernemingen met het karakter van een
concentratie dan wel met het karakter van een samenwerkingsverband, is neergelegd in
artikel 27, aanhef en onder c van de Mededingingswet. De joint venture wordt in casu dus
in eerste instantie getoetst aan de criteria uit dat artikel.
62. Opgemerkt zij dat, gelet op het feit dat de joint venture is aangegaan voor onbepaalde tijd
(zie onder punt 30), en mede gelet op het feit dat er relevante opzeggingsclausules zijn
opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst (zie onder punt 31 en volgende), het
duidelijk de bedoeling is van partijen om door middel van de joint venture een
daadwerkelijke duurzame samenwerking tussen beide moederondernemingen te weeg te
brengen.
63. Zoals eerder is vermeld, zal de joint venture zelfstandig commerciële en algemene zaken
uitoefenen ten behoeve van het kredietverzekeringsbedrijf. De uitvoering van
acceptatiewerkzaamheden, in- en excasso werkzaamheden, automatiseringsaspecten en
financiële aspecten worden door de joint venture opgedragen aan Cobac. Cobac kan op
haar beurt onderdelen die aan haar zijn opgedragen, doen uitvoeren door Cobac Services.
De voor het aanbieden van kredietverzekeringen benodigde expertise in de vorm van
hoogwaardige databestanden blijven bij Cobac respectievelijk Cobac Services. Voor de
distributie wordt gebruik gemaakt van de distributiekanalen van Interpolis.
64. De uitvoering van de werkzaamheden die aan Cobac zijn opgedragen, vormen wezenlijke
activiteiten van het kredietverzekeringsbedrijf. Deze werkzaamheden zijn namelijk te
bestempelen als een wezenlijk onderdeel van de productie van kredietverzekeringen ten
behoeve van de joint venture. Dit betekent dat de joint venture voor een essentieel
onderdeel van haar werkzaamheden afhankelijk is van één van de oprichtende
ondernemingen. Gelet op onder andere de specialistische kennis, ervaring en bijzondere
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
expertise die nodig is om kredietverzekeringen te kunnen produceren (zie hiervoor onder
punt 38 en volgende), zou de joint venture bovendien niet in staat zijn zelf deze
werkzaamheden uit te voeren. Anderzijds is de distributie van de kredietverzekeringen van
de joint venture aan Interpolis opgedragen. Dit betekent dat de joint venture voor
belangrijke en essentiële delen van haar werkzaamheden afhankelijk is van beide
moederondernemingen.
65. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de joint venture niet duurzaam alle
functies kan vervullen die noodzakelijk zijn om het kredietverzekeringsbedrijf zelfstandig
uit te oefenen. Er is derhalve in casu sprake van een gemeenschappelijke onderneming
met het karakter van een samenwerkingsverband die op haar verenigbaarheid met artikel 6
Mw beoordeeld dient te worden.
B. Toepasselijkheid van artikel 6 van de Mededingingswet
66. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat partijen verzocht hebben om ontheffing op
grond van artikel 17 Mw omdat zij kennelijk van mening zijn dat door het
samenwerkingsverband een inbreuk wordt gemaakt op artikel 6 Mw. Niettemin, zoals
vermeld onder punt 60, dient de dg-NMa eerst vast te stellen of er inbreuk wordt gemaakt
op het verbod van artikel 6 Mw alvorens de aanvraag om ontheffing te beoordelen.
67. Gelet op het bovenstaande zal de dg-NMa eerst onderzoeken of de oprichting en de
instandhouding van de joint venture in strijd is met artikel 6 Mw (zie hierna onder a). In
het licht van deze beoordeling zal daarna onderzocht worden of de bijkomende afspraken
die partijen hebben gemaakt in het kader van het samenwerkingsverband, in strijd zijn
met artikel 6 Mw (zie hierna onder b).
a) Toepasselijkheid van artikel 6 Mw op oprichting en instandhouding van de joint
venture
- Inleiding
68. Artikel 6 Mw bepaalt dat overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van
ondernemingsverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe
strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel
daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden zijn.
69. Bij de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming of een daarmee vergelijkbaar
vergaand samenwerkingsverband waarbij de moederondernemingen samen investeren in
een (nieuwe) onderneming en ook samen de commerciële risico's dragen, zal de
mededingingsrechtelijke beoordeling in beginsel anders van aard zijn dan bij andere
(lossere) vormen van samenwerking tussen ondernemingen.
70. In het kader van dergelijke vergaande samenwerkingsverbanden waarbij, zoals in casu,
een (nieuwe) onderneming wordt opgericht, is het noodzakelijk dat partijen bepaalde
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
afspraken maken met betrekking tot de inbreng van de betrokken moederondernemingen
in het functioneren van de “gezamenlijke” onderneming. Alhoewel dergelijke afspraken de
handelingsvrijheid van betrokken partijen aan banden kan leggen, hebben zij niet tot doel
om de mededinging te beperken aangezien zij niet gericht zijn op afstemming van het
marktgedrag van de betrokken moederondernemingen. Dergelijke afspraken in het kader
van de oprichting en instandhouding van een gemeenschappelijke onderneming of een
daarmee vergelijkbaar vergaand samenwerkingsverband zijn in beginsel gericht op het
goed functioneren van het samenwerkingsverband.
71. Niettemin zal wel steeds in dergelijke gevallen, zelfs al is het doel van de afspraken niet
mededingingsbeperkend, zorgvuldig nagegaan dienen te worden of de afspraken ook
daadwerkelijk rechtstreeks verbonden zijn aan de oprichting en het functioneren van de
gezamenlijke onderneming en/of de samenwerking toch geen negatieve effecten heeft of
zou kunnen hebben voor de mededinging op de relevante markt en/of tussen de
moederondernemingen. De figuur van een gemeenschappelijke onderneming of een
daarmee vergelijkbaar vergaand samenwerkingsverband kan immers ook worden gebruikt
als dekmantel voor het maken van mededingingsbeperkende afspraken tussen de
moeders. In casu dient dus te worden nagegaan welke effecten de oprichting en
instandhouding van de joint venture heeft voor de mededinging op de relevante markt en
tussen de moederondernemingen.
72. Om te beoordelen of in een concreet geval de oprichting en instandhouding van een
gemeenschappelijke onderneming of een daarmee vergelijkbaar vergaand
samenwerkingsverband, de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan
wordt verhinderd, beperkt of vervalst, dient rekening te worden gehouden met de
economische context waarin de desbetreffende overeenkomsten zijn afgesloten. Daarbij
dient met name gelet te worden op de specifieke kenmerken van het product c.q. de
dienst waarop de samenwerking van partijen betrekking heeft, de structuur van de
relevante markt, de eventuele barrières om tot de relevante markt toe te treden en de
positie van de bij de overeenkomst betrokken partijen op de relevante markt.11 Bovendien
dient een vergelijking gemaakt te worden tussen de mededingingssituatie op de relevante
markt voorafgaand aan de oprichting van de gezamenlijke onderneming met de situatie
daarna. Indien op grond van bovenstaande overwegingen aannemelijk is dat de
mededinging op de relevante markt niet wordt beperkt, dan is artikel 6 Mw in beginsel
niet van toepassing. Indien op grond van bovenstaande overwegingen aannemelijk is dat
de overeenkomst negatieve effecten heeft voor de mededinging op de relevante markt dan
is artikel 6 Mw in beginsel wel van toepassing.
- Mededinging op de relevante markt
11
Zie de Europese Commissie in haar Bekendmaking betreffende de beoordeling van gemeenschappelijke
ondernemingen met het karakter van een samenwerkingsverband op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag, PB 1993,
C 43/2, o.a. onder punt 5 en 17.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
73. De volgende juridische en economische beoordeling van de effecten van de
samenwerking voor de mededinging op de relevante markt, is in belangrijke mate
gebaseerd op de specifieke situatie van die markt. Voor een uitgebreide beschrijving van
de feitelijke marktsituatie in casu wordt verwezen naar hoofdstuk E.
74. In eerste instantie wordt nogmaals opgemerkt dat het samenwerkingsverband in casu
betrekking heeft op de dienst kredietverzekeren. Een kredietverzekering is een zeer
specifieke dienst die zich onderscheidt van andere (schade-)verzekeringen (zie onder
punt 12 en volgende).
75. In tweede instantie wordt nogmaals opgemerkt dat de relevante markt in casu de
kredietverzekeringsmarkt is met betrekking tot Nederland. Op die markt is één dominante
marktpartij aanwezig, te weten de NCM, met een marktaandeel groter dan 80 % met
daarnaast en een aantal relatief kleine marktpartijen die elk een marktaandeel van niet
meer dan 10 % hebben (zie onder punt 49 en 50). Door de oprichting van de joint venture
neemt het aantal ondernemingen dat actief is op de relevante markt toe.
76. Verder zijn de toetredingsmogelijkheden van groot belang voor de dynamiek op een
markt. Zoals reeds is gesteld bij de uiteenzetting over de relevante dienstenmarkt (zie
onder punt 12 en volgende en onder punt 38 en volgende) is een kredietverzekering een
zeer specifieke dienst. Daarbij kan, kort samengevat, gesteld worden dat het meest
specifieke kenmerk van een kredietverzekering de beoordeling is van omvangrijke, actuele
en specialistische informatie op basis waarvan een inschatting moet worden gemaakt om
een groot aantal verschillende geïsoleerde risico’s. Aannemelijk is dat alle
werkzaamheden die verband houden met het vergaren en up-to-date houden van de
nodige informatie in een specifieke database, gepaard gaan met zeer grote investeringen.
De ontwikkeling van een dergelijke database is zeer tijdrovend en zal 8 tot 10 jaar in
beslag nemen (zie onder punt 40). Het bovenstaande brengt mee dat de
kredietverzekeringsmarkt een zeer specifieke markt is die wordt gekenmerkt door zware
toetredingsbarrières.
77. Door de combinatie van het relatief grote distributiekanaal van Interpolis (voornamelijk
via de lokale Rabobank-filialen en het Interpolis Intermediairbedrijf) en de kennis, ervaring
en expertise op het gebied van kredietverzekeringen van Cobac binnen de joint venture
ontstaan synergetische effecten die, ten minste, de mogelijkheid creëren de positie van
NCM meer (reëel) onder druk te zetten. Zonder de samenwerking tussen Interpolis en
Cobac zou dat niet mogelijk zijn geweest. Cobac zou daartoe op eigen kracht niet in staat
zijn geweest aangezien zij in ieder geval niet zo snel en efficiënt zulk een groot
distributiekanaal zou hebben kunnen ontwikkelen als degene die voor de joint venture
beschikbaar is. Interpolis mist de benodigde kennis, ervaring en expertise om zelfstandig
kredietverzekeringen aan te kunnen bieden.
78. In bovenstaande overwegingen wordt, kort samengevat, aangegeven dat de structuur van
de kredietverzekeringsmarkt in Nederland wordt gekenmerkt door een sterk
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
overheersende marktspeler. Verder wordt aangegeven dat de barrières om tot de relevante
markt toe te treden voor ondernemingen zonder kennis van kredietverzekeringen,
bijzonder hoog zijn. Als men dan bovendien de situatie op de markt van vóór en ná de
oprichting van de joint venture vergelijkt en mede in overweging neemt, kan men uit het
bovenstaande concluderen dat de toetreding van een nieuwe onderneming tot deze markt
in beginsel positieve effecten zal hebben voor de mededinging op die markt.
79. Gelet op bovenstaande overwegingen, kan er geconcludeerd worden dat de oprichting en
de instandhouding van de joint venture voor de mededinging op de relevante markt niet
beperkend is maar integendeel, eerder bevorderend is.
80. Voor de verdere beoordeling in het licht van artikel 6 Mw is nog van belang om na te gaan
wat de effecten zijn van de oprichting en de instandhouding van de joint venture voor de
mededinging tussen de moederondernemingen, aangezien er vastgesteld dient te worden
of, en in hoeverre, de joint venture eventueel tot coördinatie van marktgedrag tussen die
moeders kan leiden die negatieve effecten voor de mededinging zouden kunnen hebben.
81. Er kunnen zich slechts eventuele negatieve effecten voor de mededinging tussen Interpolis
en Cobac voordoen indien zij ook daadwerkelijk dan wel potentieel elkaars concurrenten
zijn op de relevante markt. Voor alle duidelijkheid wordt hierbij allereerst opgemerkt dat de
samenwerking feitelijk gezien alleen betrekking heeft op de productie van
kredietverzekeringen en niet op de distributie van kredietverzekeringen.
82. Aangezien Interpolis niet actief is op de relevante markt, zijn Interpolis en Cobac in ieder
geval op dit moment geen daadwerkelijke concurrenten van elkaar op deze markt.
Nagegaan dient te worden in hoeverre Interpolis zelfstandig (zonder samenwerking met
derden) in staat zou zijn om toe te treden tot deze markt. Zoals reeds is gesteld bij de
uiteenzetting en vaststelling van de relevante markt (zie o.a. onder punt 42) is de
kredietverzekeringsmarkt een zeer specifieke markt die wordt gekenmerkt door zware
toetredingsbarrières.
83. Interpolis maakt deel uit van de Rabobank-organisatie. In theorie zou een kapitaalkrachtige
onderneming zoals de Rabobank-organisatie in staat kunnen zijn om alle investeringen te
plegen die noodzakelijk zijn om zelfstandig tot de kredietverzekeringsmarkt toe te treden.
Een dergelijke investering zou echter commercieel gezien niet verantwoord zijn aangezien
Interpolis dan voor een lange periode onverantwoordelijke risico's zou moeten nemen en
bereid zou moeten zijn (in ieder geval voor een aantal jaren) grote verliezen te nemen.
Bovendien zou het voor Interpolis commercieel niet verantwoord zijn een dergelijke grote
investering te plegen voor een relatief klein afzetgebied als Nederland. Economisch
realistisch beschouwd hoeft met een dergelijke theoretische optie geen rekening te worden
gehouden.12
12
De Europese Commissie bepleit in haar Bekendmaking betreffende de beoordeling van gemeenschappelijke
onderneming met het karakter van een samenwerkingsverband op grond van artikel 85 van het EG-Verdrag, PB 1993, C
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
84. Gelet op alle bovenstaande overwegingen en mede gelet op alle specifieke
omstandigheden van dit concrete geval kan geconcludeerd worden dat Interpolis
economisch realistisch beschouwd niet zelfstandig tot de Nederlandse
kredietverzekeringsmarkt zal (kunnen) toetreden. Dit heeft tot gevolg dat in casu
geconcludeerd kan worden dat Interpolis noch een daadwerkelijke concurrent is, noch als
een potentiële concurrent is te beschouwen van Cobac. Derhalve zal de oprichting en de
instandhouding van de joint venture niet tot (nadelige) effecten kunnen leiden voor de
mededinging tussen Interpolis en Cobac op de relevante markt.
85. Gelet op alle bovenstaande overwegingen en mede gelet op alle specifieke
omstandigheden van dit concrete geval kan worden aangenomen dat oprichting en de
instandhouding van de joint venture de concurrentie op de kredietverzekeringsmarkt in
Nederland zal bevorderen in plaats van beperken. Bovendien kan er geen marktcoördinatie
plaatsvinden tussen de moeders die eventueel tot negatieve effecten kan leiden voor de
mededinging, aangezien zij geen concurrenten zijn (ook niet potentieel) op de relevante
markt. Derhalve is de oprichting en de instandhouding van de joint venture in casu
verenigbaar met artikel 6 Mw.
b) Toepasselijkheid van artikel 6 Mw op de bijkomende afspraken.
86. Voor de beoordeling of het verbod van artikel 6 Mw in casu van toepassing is, dienen
tevens de zogenaamde bijkomende afspraken die partijen in het kader van het
samenwerkingsverband hebben gemaakt, beoordeeld te worden.
87. Indien deze bijkomende afspraken rechtstreeks verbonden zijn aan de oprichting en de
instandhouding van de joint venture en niet verder gaan dan hetgeen daarvoor strikt
noodzakelijk is, dan kunnen zij als nevenrestricties worden bestempeld. Als dit het geval
is, dan behoeven deze bijkomende afspraken, aangezien de oprichting en de
instandhouding van de joint venture verenigbaar is met het verbod van artikel 6 Mw, geen
aparte beoordeling meer onder artikel 6 Mw. Met andere woorden, als de bijkomende
afspraken als nevenrestricties worden beschouwd, vallen deze niet onder het verbod van
artikel 6 Mw. Deze bijkomende afspraken hoeven dan niet meer aan de ontheffingscriteria
getoetst te worden.
- Gescheiden distributiekanalen
88. Cobac en de joint venture dienen elk gescheiden distributiekanalen voor de afzet van hun
kredietverzekeringen te hanteren. De oprichting van de joint venture heeft feitelijk gezien
alleen betrekking heeft op de productie van kredietverzekeringen en niet op de distributie
43/2, onder punt 18, dat bij de beoordeling met betrekking tot concurrentie tussen moederondernemingen, een
economisch realistische benaderingswijze geboden is.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
van kredietverzekeringen. De distributie van kredietverzekeringen wordt verzorgd door
onafhankelijke tussenpersonen, banken en dergelijke. Voor een verwaarloosbaar deel is
sprake van afzet van kredietverzekeringen middels direct writing (directe afzet aan
afnemers door de kredietverzekeraar zonder tussenkomst van derden).
89. Partijen stellen zich op het standpunt dat de bijkomende afspraken over gescheiden
distributiekanalen, voorzover zij concurrentiebeperkend zijn, in het licht van de gekozen
wijze van samenwerking in ieder geval noodzakelijk zijn voor de oprichting en
instandhouding van de joint venture omdat zonder deze afspraken de doelstellingen van
de joint venture niet zouden kunnen worden verwezenlijkt en partijen het
samenwerkingsverband niet zouden hebben aangegaan.
90. De bijkomende afspraken over gescheiden distributiekanalen (zoals vermeld onder punt
24) hadden tot gevolg dat Cobac en de joint venture vergaande afspraken hadden gemaakt
over de te gebruiken distributiekanalen, in die zin dat sommige distributiekanalen aan
Cobac werden toebedeeld en andere aan de joint venture. Gelet op alle omstandigheden
van het concrete geval gingen deze afspraken naar de voorlopige zienswijze van de NMa
verder dan hetgeen strikt noodzakelijk was voor de oprichting en de instandhouding van
de joint venture. Aan partijen is aanbevolen om de desbetreffende afspraken over
gescheiden distributiekanalen in het licht van de verenigbaarheid daarvan met de
Mededingingswet, te wijzigen. Zoals vermeld onder punt 57 hebben partijen per brief van
23 juli 1998 een wijziging van de desbetreffende afspraak over gescheiden
distributiekanalen bij de NMa ingediend door middel van het addendum bij de
samenwerkingsovereenkomst. De NMa heeft een exemplaar van het ondertekend
addendum ontvangen op 15 oktober 1998 waardoor het onderdeel is geworden van de
aanvraag om ontheffing zoals door partijen ingediend.
91. De bovenvermelde wijziging komt erop neer dat de joint venture voor de afzet van
kredietverzekeringen niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zal samenwerken
met de vaste distributiekanalen van Cobac. Cobac zal voor de afzet van
kredietverzekeringen niet zonder voorafgaande toestemming samenwerken met de vaste
distributiekanalen van Interpolis. De bovengenoemde schriftelijke toestemming zullen
partijen elkaar niet op onredelijke gronden onthouden. Voorzover bovengenoemde
samenwerkingsverbanden niet bestaan, zijn verbroken of worden verbroken, zal het
gebruik van distributiekanalen voor de afzet van kredietverzekeringen vrij blijven voor
zowel Cobac als de joint venture. Bovendien hebben partijen expliciet opgenomen in de
desbetreffende overeenkomst dat indien er een spontane aanvraag voor een
kredietverzekering van Cobac of van de joint venture wordt gedaan, beide te allen tijde een
offerte mogen uitbrengen en de keuzebepaling voor de een of voor de andere
kredietverzekeraar, aan de desbetreffende kredietverzekeringnemer zal worden
overgelaten. Ten aanzien van direct writing als distributiemethode zullen geen
beperkingen bestaan.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
92. Zoals is vermeld onder punt 22, is het vooropgestelde doel van Cobac bij het
samenwerkingsverband dat zij door middel van de joint venture haar marktaandeel op de
Nederlandse kredietverzekeringsmarkt kan vergroten. Dit kan alleen als de joint venture
gebruik gaat maken van de distributiekanalen van Interpolis. Aangezien het dus voor
Cobac juist de bedoeling is om bij het samenwerkingsverband gebruik te kunnen maken
van het distributiekanaal van Interpolis, ligt het voor de hand dat Cobac niet wenst dat de
joint venture haar producten actief via het distributiekanalen van Cobac zal afzetten.
93. Zoals is vermeld onder punt 21, is het vooropgestelde doel van Interpolis bij het
samenwerkingsverband dat zij door middel van de joint venture, ter completering van haar
productenpakket, aan haar cliënten hoogwaardige kredietverzekeringsproducten kan
aanbieden tegen concurrerende prijzen. Door te beschikken over een eigen
kredietverzekeringsproduct kan de organisatie inspelen op de specifieke wensen van haar
belangrijkste doelgroep, ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Aangezien het dus
voor Interpolis juist de bedoeling is om door het samenwerkingsverband aan haar cliënten
kredietverzekeringen van de joint venture aan te bieden, ligt het voor de hand dat
Interpolis niet wenst dat Cobac haar eigen producten actief via de distributiekanalen van
Interpolis gaat afzetten. Zou dit niet zo zijn dan zou dat strijden met het beoogde doel van
Interpolis bij de samenwerking en is het aannemelijk dat zij het samenwerkingsverband
niet zou zijn aangegaan.
94. Gelet op het bovenstaande en mede gelet op alle specifieke omstandigheden van dit
concrete geval, is het aannemelijk dat de desbetreffende bijkomende afspraken over
gescheiden distributiekanalen zoals neergelegd in de wijziging rechtstreeks verbonden zijn
aan de oprichting en de instandhouding van de joint venture en niet verder gaan dan
hetgeen hiervoor strikt noodzakelijk is. Met andere woorden, de bijkomende afspraken
over gescheiden distributiekanalen, zoals neergelegd in het addendum bij de
samenwerkingsovereenkomst, zijn in casu als nevenrestricties te beschouwen. Derhalve
hoeven deze afspraken niet meer afzonderlijk op hun verenigbaarheid met artikel 6 Mw
beoordeeld te worden.
- Exclusieve samenwerking
95. Zoals is vermeld onder punt 26 en 27 hebben partijen bijkomende afspraken gemaakt met
betrekking tot de exclusiviteit van het samenwerkingsverband.
96. Partijen stellen zich op het standpunt dat deze exclusiviteitsafspraken in het licht van de
gekozen wijze van samenwerking, gebruikelijke bijkomende afspraken zijn die voorzover
zij concurrentiebeperkend zijn, in ieder geval noodzakelijk zijn om de samenwerking
binnen de joint venture te verwezenlijken aangezien zij anders de samenwerking niet
zouden hebben aangegaan.
97. Deze afspraak houdt ten eerste in dat Interpolis en Cobac voor de duur van de
samenwerkingsovereenkomst, geen soortgelijk samenwerkingsverband zullen aangaan
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
met derden voor wat betreft de uitoefening van het kredietverzekeringsbedrijf op de
Nederlandse markt (zie tevens onder punt 26). Met betrekking tot deze eerste afspraak
over exclusiviteit het volgende.
98. Dat het niet toegestaan is voor partijen om een vergelijkbaar samenwerkingsverband als
de onderhavige aan te gaan met een derde, is te beschouwen als een noodzakelijke
afspraak in het kader van de oprichting en de instandhouding van een joint venture. Als
moederondernemingen elkaar hebben kunnen vinden om een dergelijk vergaand en
duurzaam samenwerkingsverband aan te gaan, waardoor zij beide investeren in een
gezamenlijke onderneming, is het aannemelijk dat beide ervan uit moeten kunnen gaan
dat elke moederonderneming zich inspant om die gezamenlijke onderneming tot een
succes te maken. In dit licht is het een noodzakelijke afspraak tussen
moederondernemingen om voor de duur van de samenwerkingsovereenkomst een
exclusiviteitsbeding te maken, zodat elke moeder op zich ervan kan uitgaan dat ook de
andere partij zich inspant voor het succes van de joint venture en niet voor een ander
samenwerkingsverband en dat ze dit ook blijft doen zolang partijen samenwerken binnen
de joint venture. Hieruit kan geconcludeerd worden dat, gelet op alle specifieke
omstandigheden van dit concrete geval, de eerste exclusiviteitsafspraak rechtstreeks
verbonden is met de oprichting en de instandhouding van de joint venture en niet verder
gaat dan hetgeen daarvoor strikt noodzakelijk is.
99. Ten tweede houdt deze afspraak in dat het aan Interpolis verboden is om voor de duur van
de samenwerking met Cobac, anders dan door tussenkomst van de joint venture het
kredietverzekeringsbedrijf uit te oefenen, een kredietverzekeraar op te richten dan wel
hierin te participeren of hier op andere wijze bij betrokken te zijn (zie tevens onder punt
27). Met betrekking tot deze tweede bijkomende afspraak over exclusiviteit het volgende.
100. Van Cobac kan niet verwacht worden dat zij haar kennis, ervaring en expertise op het
gebied van kredietverzekeringen ten behoeve van het samenwerkingsverband beschikbaar
zou stellen als Interpolis de joint venture op een of andere wijze concurrentie kan aandoen
door op een of andere wijze betrokken te zijn bij de exploitatie van kredietverzekeringen in
Nederland, anders dan door tussenkomst van de joint venture. Cobac zou in dat geval niet
mee profiteren van de investeringen die zij doet in het kader van het functioneren van de
joint venture maar juist nadelige effecten ondervinden van de concurrentie die haar zou
worden aangedaan.
101. Met betrekking tot de zinsnede in de tweede afspraak over exclusiviteit dat Interpolis niet
zelf het kredietverzekeringsbedrijf mag uitoefenen noch zelf mag oprichten, het volgende.
Zoals eerder vermeld onder punt 83 zou Interpolis, economisch realistisch beschouwd,
niet zelfstandig tot de relevante markt kunnen toetreden. Dit gedeelte van de tweede
afspraak over exclusiviteit is daarom feitelijk gezien zinledig. Cobac heeft aangegeven dat
zij deze zinsnede wil behouden in de samenwerkingsovereenkomst als extra zekerheid
voor de exclusiviteit. Aangezien deze zinsnede in een economisch realistische
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
benaderingswijze geen gevolgen heeft voor de mededinging tussen partijen, heeft zij
verder dan ook geen waarde voor deze beoordeling.
102. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat, gelet op alle specifieke
omstandigheden van dit concrete geval, ook de tweede exclusiviteitsafspraak rechtstreeks
verbonden is aan de oprichting en de instandhouding van de joint venture en niet verder
gaat dan hetgeen daarvoor strikt noodzakelijk is. De bijkomende afspraken over
exclusiviteit zijn dus in casu als nevenrestricties te beschouwen. Derhalve hoeven deze
afspraken niet meer afzonderlijk op hun verenigbaarheid met artikel 6 Mw beoordeeld te
worden.
- Herverzekeringsafspraken
103. Zoals onder punt 29 is vermeld, zijn partijen overeengekomen dat de joint venture [...]13 %
van de door haar verzekerde risico’s zal herverzekeren bij Interpolis en Cobac. Interpolis
en Cobac zullen elk voor [...]14 % daarin participeren.
104. De Europese Commissie heeft in een aantal beschikkingen waaronder een beschikking van
24 oktober 1994 in de zaak General Re/Kölnische Re (IV/M491,nr. 11) aanvaard dat de
relevante geografische markt voor herverzekeringen wereldwijd was. Voorzover de
bijkomende afspraak betreffende herverzekering tussen partijen een
mededingingsbeperking met zich zou brengen, zal deze niet merkbaar zijn op een
wereldwijde markt. Dit heeft tot gevolg dat het dan ook niet merkbaar is op de
Nederlandse markt in het licht van het verbod van artikel 6 Mw.
105. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de bijkomende afspraken over
herverzekering weliswaar niet als nevenrestrictie te beschouwen zijn, maar aangezien ze
niet merkbaar zijn op de wereldwijde relevante geografische markt voor herverzekeringen,
zullen zij geen gevolgen teweegbrengen voor de mededinging op de Nederlandse markt en
wordt er geen inbreuk gemaakt op het verbod van artikel 6 Mw.
C. Conclusie van de beoordeling
106. Aangezien de joint venture niet alle functies van een duurzame zelfstandige economische
eenheid vervult, is zij niet aan te merken als een gemeenschappelijke onderneming met
13
Verwijderd; vertrouwelijke gegevens. 14
Verwijderd; vertrouwelijke gegevens.
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
het karakter van een concentratie in de zin van de Mededingingswet. Artikel 6 van de
Mededingingswet vormt derhalve het relevante beoordelingskader voor het
samenwerkingsverband.
107. Gezien de specifieke kenmerken van de betrokken dienst, de structuur van de relevante
markt, de eventuele barrières om tot de relevante markt toe te treden en de positie van
betrokken partijen op die markt kan, gelet op alle bovenstaande overwegingen in dit
concrete geval, geconcludeerd worden dat in casu de oprichting en de instandhouding
van de joint venture verenigbaar is met artikel 6 van de Mededingingswet. Immers, door
de oprichting en de instandhouding van de joint venture neemt de mededinging op de
relevante markt toe. De combinatie van de distributiemogelijkheden van Interpolis met de
expertise op het gebied van kredietverzekeringen van Cobac heeft duidelijke synergetische
effecten. Door deze effecten kan de joint venture een veel sterkere marktspeler worden
dan Cobac op eigen kracht zou kunnen worden. Voor Interpolis geldt zelfs dat zij niet tot
de markt toe zou hebben kunnen treden zonder de samenwerking met Cobac. Bovendien
kan er geen marktcoördinatie plaatsvinden die negatieve effecten zou kunnen hebben
voor de mededinging tussen Interpolis en Cobac aangezien ze geen concurrenten zijn
(ook niet potentieel) op de relevante markt.
108. De bijkomende afspraken betreffende het hanteren van gescheiden distributiekanalen
(zoals neergelegd in het addendum) en de exclusiviteit van de samenwerking, zijn
rechtstreeks verbonden aan de oprichting en de instandhouding van de joint venture en
gaan niet verder dan hetgeen daarvoor strikt noodzakelijk is. Deze bijkomende afspraken
zijn dus als zodanig als nevenrestricties te beschouwen en hoeven geen afzonderlijke
beoordeling meer op hun verenigbaarheid met artikel 6 Mw. De bijkomende afspraak over
herverzekering brengt geen merkbare beperking van de mededinging mee.
109. De algehele conclusie luidt dat in casu de afspraken die partijen hebben gemaakt in het
licht van hun samenwerkingsverband verenigbaar zijn met artikel 6 van de
Mededingingswet. Aan de behandeling van de voorwaarden voor ontheffing hoeft niet te
worden toegekomen. De aanvraag tot ontheffing wordt derhalve afgewezen.
V BESLUIT
110. De aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet zoals
ingediend door Interpolis, Cobac en Cobac Services wordt afgewezen, aangezien er geen
openbare versie
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.
openbare versie
noodzaak is voor ontheffing omdat er geen inbreuk wordt gemaakt op het verbod van
artikel 6 van de Mededingingswet.
Datum: 19 oktober 1998
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit,
voor deze:
w.g. drs. R.J.P. Jansen
Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes
weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de
directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar
en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.