9
Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 1 www.fysikarel.nl Opgave 1 Optische muis 1. Teken eerst de verbindingslijn tussen de punten P en Q (lichtstraal 1 in nevenstaande figuur). Deze rechte lijn is ongebroken en gaat dus door het optisch middelpunt van de lens. Vervolgens kan de lichtstraal getekend worden die loopt van punt A naar het optisch middelpunt van de lens (lichtstraal 2). Ook deze lichtstraal wordt niet gebroken. Doortrekken van lichtstraal 2 bepaalt de ligging van punt B. De lichtstralen die langs de uiteinden van de lens gaan, bepalen de grenzen van de lichtbundel die vanuit punt A in punt B terecht komt. In de figuur zijn dat de lichtstralen 3 en 4. 2. De voorwerpsafstand en de beeldafstand kunnen in de figuur op de uitwerkbijlage worden opgemeten: 3 , 6 = v cm 9 , 4 = b cm Er is bekend dat de afstand tussen de lens en de sensoren (de beeldafstand) in werkelijk- heid 4,8 mm bedraagt. Aan de hand van de, op de uitwerkbijlage, opgemeten afstanden kan de werkelijke waarde voor de voorwerpsafstand berekend worden: 2 , 6 8 , 4 9 , 4 3 , 6 = = v mm Als de voorwerpsafstand en de beeldafstand bekend zijn, kan met behulp van de lens- formule de brandpuntsafstand worden berekend: f b v 1 1 1 = + f 1 3696 , 0 8 , 4 1 2 , 6 1 = = + 71 , 2 3696 , 0 1 = = f mm De lenssterkte kan berekend worden met behulp van de formule: f S 1 = In deze formule geldt wel de voorwaarde dat de brandpuntsafstand f wordt ingevuld in meters: f = 2,71 mm = 2,71 10 -3 m 2 3 10 7 , 3 10 71 , 2 1 = = - S dpt (dioptrie) 3. Er is gegeven dat het beeld 1,3 keer zo klein is als het voorwerp. In de natuurkunde wordt er echter altijd gewerkt met vergrotingen. De vergroting in deze situatie bedraagt: vergroting: 774 , 0 3 , 1 1 = = N 1 2 3 4

Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 1

www.fysikarel.nl

Opgave 1 Optische muis

1. • Teken eerst de verbindingslijn tussen de punten P en

Q (lichtstraal 1 in nevenstaande figuur). Deze rechte

lijn is ongebroken en gaat dus door het optisch

middelpunt van de lens.

• Vervolgens kan de lichtstraal getekend worden die

loopt van punt A naar het optisch middelpunt van de

lens (lichtstraal 2). Ook deze lichtstraal wordt niet

gebroken. Doortrekken van lichtstraal 2 bepaalt de

ligging van punt B.

• De lichtstralen die langs de uiteinden van de lens

gaan, bepalen de grenzen van de lichtbundel die

vanuit punt A in punt B terecht komt. In de figuur

zijn dat de lichtstralen 3 en 4.

2. • De voorwerpsafstand en de beeldafstand kunnen in de figuur op de uitwerkbijlage

worden opgemeten: 3,6=v cm

9,4=b cm

• Er is bekend dat de afstand tussen de lens en de sensoren (de beeldafstand) in werkelijk-

heid 4,8 mm bedraagt. Aan de hand van de, op de uitwerkbijlage, opgemeten afstanden

kan de werkelijke waarde voor de voorwerpsafstand berekend worden:

2,68,49,4

3,6=⋅=v mm

• Als de voorwerpsafstand en de beeldafstand bekend zijn, kan met behulp van de lens-

formule de brandpuntsafstand worden berekend:

fbv

111=+

f

13696,0

8,4

1

2,6

1==+ → 71,2

3696,0

1==f mm

• De lenssterkte kan berekend worden met behulp van de formule:

f

S1

=

In deze formule geldt wel de voorwaarde dat de brandpuntsafstand f wordt ingevuld in

meters: f = 2,71 mm = 2,71 ⋅ 10-3

m

2

3107,3

1071,2

1⋅=

⋅=

−S dpt (dioptrie)

3. • Er is gegeven dat het beeld 1,3 keer zo klein is als het voorwerp. In de natuurkunde

wordt er echter altijd gewerkt met vergrotingen. De vergroting in deze situatie bedraagt:

vergroting: 774,03,1

1==N

1

2

3

4

Page 2: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 2

www.fysikarel.nl

• De vergroting kan ook berekend worden met de formule:

774,02,6

8,4===

v

bN (dit is de gegeven waarde)

4. • De minimale verplaatsing die door de muis herkend kan worden, bedraagt:

52 1035,61054,2400

1 −− ⋅=⋅⋅ m

• De minimaal te herkennen verplaatsing ter plaatse van de sensoren is dan:

55

1088,43,1

1035,6 −−

⋅=⋅

m

• Er bevinden zich 30 sensoren naast elkaar. Deze sensoren bepalen de lengte l:

35 105,11088,430 −− ⋅=⋅⋅=l m

Page 3: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3

www.fysikarel.nl

Opgave 2 Signaallamp

5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning van 1,5 V. Om een totaalspanning te

maken van 3,0 V zullen de twee batterijen in serie geschakeld moeten worden. De

pluspool van de ene batterij moet daartoe verbonden worden met de minpool van de

andere batterij.

• In de tekst staat de aanwijzing dat de LED’s elk op een spanning van 3,0 V branden. Dit

betekent dat de LED’s parallel aan elkaar geschakeld zullen zijn. In de schakeling

moeten daarom twee knooppunten te herkennen zijn. In deze knooppunten maakt de

stroom een keuze tussen één van de drie LED’s. De richting van de driehoek van elke

LED moet gericht zijn van de pluspool van de batterij naar de minpool.

Zie verder onderstaande figuur.

6. Het verband tussen elektrische energie en vermogen kan worden weergegeven met behulp

van de volgende formule:

tPEe ⋅=

In de eenheid Wh (wattuur) zijn de eenheden Watt (W) en uur te herkennen. Deze

eenheden kunnen worden ingevuld. De standaardeenheid van tijd is echter niet uur maar

seconde (t = 1,0 uur = 3600 s):

360036000,1 =⋅=eE J = 3,6 kJ

7. • Eerst kan de, in de batterij totaal beschikbare hoeveelheid, energie worden omgerekend

in Joules:

8,4=E Wh 43 10728,1106,38,4 ⋅=⋅⋅= J

• In de lamp zitten drie LED’s. Het totale vermogen is dan:

180603 =⋅=totP mW = 0,180 W

• Het verband tussen elektrische energie en vermogen kan weer worden weergegeven met

behulp van de volgende formule:

Page 4: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 4

www.fysikarel.nl

tPEe ⋅=

t⋅=⋅ 180,010728,1 4 → 44

106,9180,0

10728,1⋅=

⋅=t s (≈ 27 uur)

8. In de gegeven schakeling zijn drie componenten te herkennen, die de volgende werking

hebben: • pulsenteller – deze telt pulsen (van 5,0 V) die worden aangeboden op de

“telpulsen”-ingang; de uitgang van de pulsenteller geeft de telwaarde als een

binaire code weer

• invertor – een invertor zet een hoog signaal (5,0 V) om in een laag signaal (0,0

V) en een laag signaal om in een hoog signaal

• EN-poort – de uitgang van een EN-poort is hoog als beide ingangen van de

EN-poort ook hoog zijn

Toepassen van de schakeling levert onderstaand schema op voor de LED’s:

teller rood groen blauw

1 ×

2 ×

3 ×

9. De pulsgenerator staat ingesteld op een frequentie van 1,0 Hz. Dit betekent dat er iedere

seconde een puls naar de pulsgenerator gestuurd wordt. Een cyclus van aan- en uitgaan van

de LED’s herhaalt zich iedere 4,0 s. Tijdens de eerste seconde is namelijk de rode LED

aan, tijdens de tweede seconde de blauwe LED, tijdens de derde seconde de groende LED

en tijdens de vierde seconde vindt het resetten van de pulsenteller plaats. In een tijdsbestek

van 60 s zal de rode LED dus 15 keer aangaan.

Page 5: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 5

www.fysikarel.nl

Opgave 3 Buis van Rubens

10. De afstand van buik tot buik is gelijk aan een halve golflengte (½λ). Ook de afstand van

knoop tot knoop is gelijk aan een halve golflengte. Een hele golflengte is dus gelijk aan de

afstand knoop – buik – knoop (of buik – knoop – buik). In de figuur is dit afstand y.

11. • Op de foto zijn 7 halve golflengtes te herkennen. Daarnaast is er nog een deel aan de

linkerzijde van de buis waar geen vlammen te zien zijn (waarschijnlijk is de gasdruk in

de buis hier te laag). Dit gedeelte heeft een lengte ongeveer gelijk aan een ½λ. Voor de

buis geldt:

⋅⋅= λ

2

18l

λ⋅= 402,2 → 505,04

02,2==λ m

• De frequentie en de golflengte zijn nu bekend. De golfsnelheid kan dan berekend

worden:

fv ⋅= λ

449890505,0 =⋅=v m/s

12. − Door de verbranding van het aardgas stijgt de temperatuur van het gas in de buis →

door de hogere temperatuur zal de geluidssnelheid in het gas toenemen → door een

toename in de golfsnelheid, zal ook de golflengte veranderen (volgens fv ⋅= λ ) →

een veelvoud van (de helft van) deze golflengte zal niet meer exact in de buis passen →

de resonantietoestand van de buis verdwijnt.

− De geluidssnelheid in de buis wordt groter, maar de golflengte moet gelijk blijven →

dit kan bereikt worden door een grotere frequentie te kiezen (volgens fv ⋅= λ )

Page 6: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 6

www.fysikarel.nl

Opgave 4 Superbus

13. De optrekafstand is de, door de bus afgelegde,

afstand tot het moment dat deze zijn maximale

snelheid bereikt.

Het oppervlak onder het gegeven (v,t)-diagram

bepaalt de verplaatsing van de bus. In nevenstaande

figuur wordt dit oppervlak benaderd door een

driehoek. De optrekafstand is:

3105,36,3

250100

2

1⋅=

⋅⋅=s m

(de snelheid is hierbij omgerekend naar m/s)

14. • Uit de richtingscoëfficiënt van het (v,t)-

diagram kan de versnelling bepaald worden

op tijdstip t = 0 s. Hiertoe moet er aan de

grafieklijn eerst een raaklijn worden

getekend. De versnelling is:

t

va

∆=

806,0100

6,80==a m/s

2

(ook hier is de snelheid in m/s genomen)

• Met behulp van de tweede wet van Newton

kan de resulterende kracht op de superbus

berekend worden op tijdstip t = 0 s:

amFr ⋅=

33 105,6806,0101,8 ⋅=⋅⋅=rF N = 6,5 kN

Deze waarde komt overeen met de waarde in de grafiek op tijdstip t = 0 s.

15. • Voor de resulterende kracht op de superbus geldt:

wmotorr FFF −=

• De wrijvingskracht Fw bestaat voor een deel uit rolwrijving Fw,rol en voor een deel uit

luchtweerstand Fw,lucht. Voor de resulterende kracht levert dit op:

luchtwrolwmotorr FFFF ,, −−=

• Als de snelheid van de bus gelijk is aan 0 m/s is er nog geen sprake van luchtweerstand.

De luchtweerstand hangt immers direct samen met de snelheid van de bus. De

resulterende kracht bij stilstand van de bus is:

rolwmotorr FFF ,−=

• De waarden voor de resulterende kracht en de motorkracht volgen uit de grafiek:

rolwF ,

33 108,7105,6 −⋅=⋅ → 333

, 103,1105,6108,7 ⋅=⋅−⋅=rolwF N

16. • Na t = 105 s is er sprake van een constante snelheid en een constante motorkracht:

250=v km/uur = 69,4 m/s

3109,4 ⋅=motorF N

Page 7: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 7

www.fysikarel.nl

• Het motorvermogen kan dan berekend worden met behulp van de formule:

vFP mm ⋅=

53 104,34,69109,4 ⋅=⋅⋅=mP W

17. • Als de snelheid van de superbus constant is, geldt (volgens de eerste wet van Newton)

dat de resulterende kracht op de bus gelijk is aan 0 N. De motorkracht van de bus is dan

gelijk aan de, op de bus werkende, wrijvingskracht:

3109,4 ⋅== motorw FF N

• De wrijvingskracht op de bus bestaat voor een deel uit rolwrijving en voor een deel uit

luchtweerstand. In de genoemde formule gaat het alleen om de luchtweerstand:

luchtwrolww FFF ,, +=

luchtwF ,

33 103,1109,4 +⋅=⋅ → 333

, 106,3103,1109,4 ⋅=⋅−⋅=luchtwF N

• Het frontale oppervlak van de superbus bedraagt:

25,470,150,2 =⋅=A m2

• Alle gegevens uit de formule voor de luchtweerstand (behalve de luchtwrijvings-

coëfficiënt) zijn nu bekend en kunnen worden ingevuld:

2

,2

1vAcF wluchtw ⋅⋅⋅⋅= ρ

( )23 4,6925,42,12

1106,3 ⋅⋅⋅⋅=⋅ wc

wc⋅⋅=⋅ 43 1023,1106,3 → 29,01023,1

106,34

3

=⋅

⋅=wc

(de luchtwrijvingscoëfficiënt heeft geen eenheid)

18. • In de superbus bevinden zich 324 accu’s, die elk een energie bezitten van 0,74 kWh. In

totaal is er dus aan energie beschikbaar:

8,23974,0324 =⋅=E kWh

• Per gereden kilometer wordt er 0,83 kWh aan energie verbruikt. De actieradius (het

totaal aantal te rijden kilometers) bedraagt dus:

2109,283,0

8,239⋅==s km

19. • De spanning over en de stroom door de accu zijn bekend tijdens het laden. Het laad-

vermogen bedraagt:

IUP ⋅=

8402002,4 =⋅=P W

• In een volle accu zit 0,74 kWh aan elektrische energie. Deze waarde moet worden

omgerekend in Joules:

66 1066,2106,374,0 ⋅=⋅⋅=eE J

• De laadtijd kan dan berekend worden:

tPEe ⋅=

t⋅=⋅ 8401066,2 6 → 36

102,3840

1066,2⋅=

⋅=t s (≈ 0,88 uur)

Page 8: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 8

www.fysikarel.nl

Opgave 5 Hassium-270

20. In deze kernreactie spelen vier deeltjes een rol: − hassium-270: Hs270

108

− curium-248: Cm248

96

− magnesium-26: Mg26

12

− neutron: n1

0

Het curium-248 wordt beschoten met het magnesium-26. Deze twee deeltjes staan dus

links van de pijl in de kernreactievergelijking. Het hassium-270 en de neutronen ontstaan

en staan daarom rechts van de pijl. De kernreactie die optreedt, luidt:

n 4 Hs Mg Cm 1

0

270

108

26

12

248

96 ⋅+→+

In deze reactie ontstaan dus vier neutronen.

21. De kinetische energie en de massa van de magnesiumkern is gegeven. Invullen van deze

gegevens in de formule voor de kinetische energie leidt tot de snelheid van de kern. De

formule voor kinetische energie luidt:

2

2

1vmEk ⋅⋅=

Deze formule gaat wel alleen maar op als de gegevens worden ingevuld in hun standaard-

eenheid. De kinetische energie moet daarom worden omgerekend in Joules (J) en de massa

in kg. Dit levert op:

1113 1018,210602,1136 −− ⋅=⋅⋅=kE J

2627 1032,41066,126 −− ⋅=⋅⋅=m kg

De snelheid van de magnesiumkern kan dan berekend worden:

2

2

1vmEk ⋅⋅=

22611 1032,42

11018,2 v⋅⋅⋅=⋅ −−

22611 1016,21018,2 v⋅⋅=⋅ −− → 7

26

11

102,31016,2

1018,2⋅=

⋅=

v m/s

22. De massa na de kernreactie (zoals afgeleid in onderdeel 20) is groter dan de massa voor de

reactie. Er is dus massa ontstaan en dit kost energie.

• De massa voor de reactie bedraagt:

MgCmvoor mmm +=

996,273976,25020,248 =+=voorm u

• De massa na de reactie bedraagt:

nHsna mmm ⋅+= 4

111,274009,14075,270 =⋅+=nam u

• Het optredende massadefect in de gegeven kernreactie is dan:

voorna mmm −=

115,0996,273111,274 =−=m u

2827 1091,11066,1115,0 −− ⋅=⋅⋅=m kg

• Met behulp van de formule van Einstein kan de benodigde energie berekend worden:

Page 9: Opgave 1 Optische muis 1. - FysiKarel Examen natuurkunde...Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 3 Opgave 2 Signaallamp 5. • Er zijn twee batterijen, elk met een spanning

Uitwerking examen natuurkunde 2009 (tweede tijdvak) 9

www.fysikarel.nl

2cmE ⋅=

( ) 112828 1072,11000,31091,1 −− ⋅=⋅⋅⋅=E J

10710602,1

1072,113

11

=⋅

⋅=

E MeV

De voor de reactie benodigde energie is dus kleiner dan de kinetische energie van de

magnesiumkern (deze was immers 136 MeV).

23. De hassium-270 isotoop vervalt blijkbaar onder uitzending van α-straling. De verval-

reactie kan worden opgesteld:

He Sg Hs 4

2

266

106

270

108 +→

Het is dus correct dat uit het radioactieve verval van hassium-270 de isotoop seaborgium-

266 kan ontstaan. Hassium-270 en seaborgium-266 verschillen immers een waarde 4 in

massagetal (4 kerndeeltjes) en een waarde 2 in atoomnummer (2 protonen).

24. Hassium-270 heeft 108 protonen (het atoomnummer van Hassium is immers 108). De

isotoop hassium-270 heeft (270 − 108 =) 162 neutronen. In de figuur op de uitwerkbijlage

kan hassium-270 worden aangegeven. Zie onderstaande figuur.

Hassium-270 ligt dus niet op het “eiland

van stabiliteit”.

Hassium-270