Upload
others
View
10
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Kasteel d’Ursel
Dansen met stijl
Op stap langs monumenten
Kriebelbeestjes
M A G A Z I N E
n u m m e r 1 5 d r i e m a a n d e l i j k s a u g u s t u s s e p t e m b e r o k t o b e r 2 0 0 8
Afgiftekantoor2099 Antwerpen X
P 509 274
Body
Beste lezer,
In mei en juni was het kasteel d’Ursel helemaal in de
ban van de bedverhalen. Het was een drukke periode,
waarin meer dan vijfduizend mensen de weg vonden naar
Hingene. Met een tentoonstelling, theaternachten, voor-
leesvoormiddagen en nocturnes bood ‘Bedverhalen in het
kasteel’ dan ook voor elk wat wils.
De fi gurentheatertentoonstelling bevestigde wat we al
langer weten: een kasteel zonder meubels is helemaal geen
drama. Dankzij de (al dan niet Chinese) interieurdecoratie
zijn de kamers een geknipt decor voor de meest uiteenlo-
pende tentoonstellingen. En we weten ook al langer dat
zo’n mooie tentoonstelling naast individuele bezoekers ook
heel wat groepen kan lokken, zeker als we afsluiten met een
glas cava of Jip en Janneke Bubbelsap.
Maar de bedverhalen brachten niet alleen bevestiging,
ze zorgden ook voor enkele primeurs. Hoewel de eerste
verdieping al sinds september vorig jaar gerestaureerd is,
werd ze nu voor de eerste keer gebruikt voor een groot eve-
nement. In de voormalige slaapkamers moest het verhaal
van de restauratie tijdelijk wijken voor een reeks fi guren-
theatervoorstellingen. Tot ons plezier hebben we kunnen
vaststellen dat zo’n circuit – opgebouwd uit korte optredens
– werkt: de alkoven vormden een natuurlijk podium, de
kamers waren nét groot genoeg, er ontstonden geen fi les
op het parcours, de geluidshinder was beperkt en de bezoe-
kers apprecieerden de afwisseling.
Het slaapkamercircuit werkt bovendien inspirerend: op 12
oktober organiseren we samen met Amarant een ‘feeste-
lijke ontmoeting met de 18de eeuw’, waarbij er ook een
rondgang langs de kamers en hun bewoners op het pro-
gramma staat. Dit is trouwens niet de enige rechtstreekse
uitloper van de bedverhalen. Theater De Spiegel – een van
de bruikleengevers voor de tentoonstelling – boekte de
centrale salon op de eerste verdieping voor een voorstel-
lingenreeks rond het verhaal ‘Twee oude vrouwtjes’ van
schrijver Toon Tellegen.
InhoudWELKOM & AANKONDIGING 2-3
MUZIEK IN HET KASTEEL. Muziek is als stromend water 4-5
EVENEMENT. Dansen met stijl 6-7
ARCHEOLOGIE. Scherven brengen geluk 8-9
TOERISME. Op stap langs monumenten 10-11
GROEN. Kriebelbeestjes 12-13
IN DE KIJKER. Kasteel te huur 14
EVENEMENT. Twee oude vrouwtjes. Feestelijk ontmoeting met de 18de eeuw 15
KALENDER AUGUSTUS - SEPTEMBER - OKTOBER 2008 16
ColofonKasteel d’Ursel
Wolfgang d’Urselstraat 9 | B-2880 Hingene | www.kasteeldursel.be
T 03 820 60 11 | F 03 820 60 15 | [email protected]
Het magazine van het Kasteel d’Ursel is een uitgave van de deputatie van de
provincieraad van Antwerpen: Cathy Berx, gouverneur-voorzitter, Ludo Helsen,
Jos Geuens, Koen Helsen, Marc Wellens, Inga Verhaert en Bart De Nijn,
leden en Danny Toelen, provinciegriffi er.
Jaargang 4, nummer 15, augustus september oktober 2008
REDACTIE: Veerle Moens en Koen De Vlieger-De Wilde, met medewerking van Lieven
Baert, Walter Boeykens, Jordi Bruggeman, Joke Bungeneers, Kris Naudts, Joost Reyniers,
Natasja Reyns, Elise Simoens, Jos Winckelmans en met steun van de personeelsleden van
het Kasteel d’Ursel.
VORMGEVING: Annemie Druyts
DRUK: Albatros Printing, Boechout
OPLAGE: 6750 exemplaren
Dit magazine werd gedrukt op milieuvriendelijk papier en verpakt in
milieuvriendelijke folie.
ISSN 1781-4464
2
Body
Een tweede primeur waren de voorleesvoormiddagen in
ons reuzengroot hemelbed. Elke zondag lazen jeugdboe-
kenauteurs er voor uit eigen werk, omringd door kinderen
en – in een tweede kring buiten het bed – (groot)ouders en
fototoestellen. Het was de eerste keer dat we een apart pro-
gramma voor kinderen aanboden. Afgaande op de snelheid
waarmee de kaartjes de deur uit vlogen, viel dat aanbod
duidelijk in de smaak.
Tot slot illustreert ‘Bedverhalen in het kasteel’ ook een
belangrijke tendens in het nieuwe leven van het kasteel.
Vanaf nu zullen we elk jaar één groot project of evenement
op poten zetten: iets waarvoor we de grote middelen inzet-
ten en alle kamers ondersteboven keren, zodat je het kasteel
op alweer een andere manier kan beleven. Wat we voor vol-
gend jaar in petto hebben blijft voorlopig nog even geheim,
maar we kunnen al wel verklappen dat het pas in november
en december 2009 te gebeuren staat.
Ondertussen schakelen we over op het vaste ritme van het
kasteelleven, met groepsbezoeken, concerten en verhuur.
Zoals je verderop kan lezen breiden we die werking dit
najaar verder uit met lezingen en een cursus 17de- en 18de-
eeuwse gezelschapsdansen. En voor de meest ingrijpende
uitbreiding moet je op pagina 14 zijn: daar zie je dat onze
zalen vanaf nu ook verhuurd worden voor bijvoorbeeld
diners en recepties. Zo kunnen we het kasteel nog beter
gebruiken voor een van de bedoelingen waarmee het door
de hertogen d’Ursel gebouwd werd: gasten ontvangen in
een aangename en stijlvolle omgeving.
Ludo Helsen
Gedeputeerde voor cultuur
Koen De Vlieger-De Wilde
Beheerder Kasteel d’Ursel
Doe het gratis magazine cadeau!Zou je ons gratis magazine graag thuis ontvangen? Bezorg ons de juiste
adresgegevens. Je vindt alle nummers van het magazine ook terug op
onze website www.kasteeldursel.be.
Kasteel d’Ursel trakteertMaandelijks trakteren we de abonnees van dit magazine op gratis
kaarten voor evenementen in het kasteel én daarbuiten. Wie met onze
groeten van gratis cultuur en ontspanning wil genieten kan zijn of haar
e-mailadres opgeven.
Kasteel d’Ursel engageertWil je als vrijwilliger helpen in het kasteel? Dat kan! Onze vrijwilligers
krijgen een forfaitaire kostenvergoeding en worden verzekerd.
T 03 820 60 11 of [email protected]
3
In het kader van de derde ‘Week van de Smaak’ nodigen we je uit in
het kasteel voor twee lezingen over wijngeschiedenis. Na elke lezing kan
je de theorie in de praktijk brengen met een degustatie van een mooi
assortiment Franse of mousserende wijnen.
Vrijdag 14 november 2008 – Stijn Van de Perre
Neuzen in de kelder. Adellijke wijncultuur en –consumptie in België in
de 19de eeuw.
Hoeveel wijn werd er in België geconsumeerd? Kwam die exclusief uit Frankrijk?
Wie kon zich wijn veroorloven? Waar kochten zij hun voorraden in? Vanuit enkele
gevalstudies vertrekt historicus Stijn Van de Perre op verkenning door het 19de-
eeuwse wijnlandschap.
Vrijdag 21 november 2008 – Stefaan Van Laere
Vaak gekopieerd, nooit geëvenaard. De geschiedenis van de champagne.
‘Grote liefdeshistories beginnen met champagne.’ (Honoré de Balzac)
De bubbels uit de Marnevallei inspireerden niet alleen de groten der aarde: cham-
pagne blijft voor vele mensen de feestdrank bij uitstek. Het is ook een drank met
een boeiende geschiedenis, met monniken die de basis legden van het produc-
tieproces, eeuwenoude champagnehuizen, maar ook wijnluis en wereldoorlogen.
Tijdens deze lezing neemt auteur Stefaan Van Laere je mee in de wondere wereld
van de champagne.
Praktisch
12 euro per persoon. Het aantal plaatsen is beperkt:
snel reserveren is dus de boodschap!
Week van de Smaak
De agenda van klarinettist Walter Boeykens ziet er net iets gevulder uit
dan die van de gemiddelde zeventiger. Zo staat hem van 10 tot 17 augus-
tus de inmiddels dertiende editie van het Bornemfestival te wachten.
Musicologe Elise Simoens kreeg hem toch te pakken voor een gesprek.
Muziek is als stromend water
4
Vlakbij de Notelaardreef in Hingene kan je sinds vo-
rig jaar een wandelingetje maken in de Walter Boey-
kens Promenade. ‘Ik ben wellicht een van de weinige
levenden naar wie al een straat werd genoemd’, grapt
Boeykens. De wereldvermaarde klarinettist werd
begin dit jaar zeventig. ‘Ik bruis nog van energie.’
Hij heeft met de allergrootsten der aarde samenge-
werkt. Als jong klarinettist zette hij zich in voor de
nieuwe muziekscène en creëerde hij tal van compo-
sities. Hij speelde kamermuziek met het Amadeus
Quartet, het Melos Quartet en niemand minder dan
Lorin Maazel inviteerde hem als leraar en solist op
het Red Sea International Music Festival. Hij reisde
de wereld rond zowel om te concerteren als om les te
geven. Zijn discografi e is ronduit indrukwekkend.
Boeykens is geboren en getogen in Bornem en woont
er nog steeds. ‘Mijn vader was amateurviolist. Dat
was voor een dorp als Bornem vrij ongewoon. Hij
speelde met het gemak en de spontaneïteit van een
zigeunermuzikant. Toen hij op een bepaald moment
wat vioolles wilde geven, moest hij zelfs in alle
gauwte nog noten leren lezen. Weet je dat er tot voor
kort nog twee violisten in deFilharmonie speelden die
ooit les volgden bij mijn vader?’ Geen wonder dus dat
Walter Boeykens als jonge knaap aanvankelijk ook
eerst een viool toegestopt kreeg. ‘Maar ik had een
bijzonder saaie en droge leraar. Hij leerde me zo’n
onnatuurlijke houding aan dat ik soms het gevoel had
dat ik erdoor verlamd zou geraken. Ik geef toe dat ik
toen heel vaak in plaats van viool, voetbal ben gaan
spelen.’
Wat een geluk dus dat de plaatselijke harmonie ‘Nut
en vermaak’ net op zoek was naar nieuwe klarinet-
tisten. ‘Ik was blij dat ik niet meer moederziel alleen
moest musiceren. En we speelden er zelfs preludes
en fuga’s van Bach!’ Boeykens schoot als een pijl de
lucht in. Eerst was hij de beste van het dorp, vervol-
gens van de provincie en in een recordtempo vond
hij de weg naar het conservatorium van Brussel.
‘Dat was een beetje een bizarre situatie. Ik had nooit
een woord Frans moeten spreken en plots kreeg ik
enkel nog les in het Frans. Toen ik veel later les ging
geven aan het Antwerpse conservatorium heb ik door
dat ‘Franse’ diploma zelfs bijna een taaltest moeten
afl eggen. Ik wil me door deze uitspraak absoluut niet
mengen in de huidige Belgische taaltwisten. Muziek
overstijgt gelukkig de grenzen. Het allerbelangrijkste
voor een musicus is niet de taal of de nationaliteit,
maar het niveau en het muziek maken zelf.’
Boeykens was nog maar 16,5 jaar toen hij alle mo-
gelijke en nodige diploma’s van het conservatorium
op zak had. In het onderwijs kon hij niet aan de slag
wegens te jong. Tot zijn eenentwintigste heeft hij dan
maar allerlei ‘jobkes’ (tot en met pianist ‘in een bar,
met blauwe lichtjes en veel whisky’) aangenomen.
Voor zijn legerdienst kon hij gelukkig terecht in een
van de ensembles van het leger. Vervolgens ging hij
aan de slag bij deFilharmonie in Antwerpen.
‘Mijn grote doorbraak kwam er toen ik solist werd in
het voormalige orkest van de NIR. Dat was toen het
meest prestigieuze orkest van het land. Mijn stoel was
dus de meest begeerde klarinetstoel van het land. Ik
heb in dat orkest fantastische tijden beleefd. Op een
bepaald moment moesten we Domaines spelen, een
nieuw werk met een indrukwekkende klarinetpartij
van de Franse componist Pierre Boulez. Welgeteld
negen dagen kreeg ik om alles in te studeren.’
Die Pierre Boulez werd uiteindelijk een spilfi guur
voor Boeykens’ verdere carrière. Als musicus door
Boulez geapprecieerd worden, is dan ook niet niks.
Boulez is een bijna obsessioneel perfectionist die
van zijn muzikanten feilloze precisie verwacht. ‘Hij
nodigde me uit om ook elders de klarinetpartij van
Dertiende Bornemfestival
Groot Ensemble Walter Boeykens
Zondag 10 augustus 2008 – 20 uur
16 / 14 euro
Maandag 11 augustus 2008 – 20 uur
16 / 14 euro
In het kader van het Bornemfestival
treedt het Ensemble Walter
Boeykens ook op in het paviljoen De
Notelaer (14 augustus, met optreden
van Ishtar), de kerk van Mariekerke
(15 augustus) en de abdij van
Bornem (17 augustus). Wie een
abonnement neemt op drie of meer
voorstellingen uit het programma
krijgt tot twintig procent korting.
Info en reservatie
CC Ter Dilft
03 890 69 30
www.terdilft.be
EvenementMuziek in het kasteel
Domaines te spelen. Zo belandde ik op de allergroot-
ste nieuwe muziekfestivals. Ik ging zelfs logeren bij
Boulez. Het interieur van zijn woning was spierwit.
Enkel de asbakken en de aperitiefglazen waren
gekleurd. Zijn drang naar perfectie, fi jnzinnigheid en
zijn respectvolle omgang met anderen hebben een
onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Die man was
altijd aan het werk. Ik heb hem nooit langer dan drie
uur in zijn slaapkamer weten verdwijnen.’
Boeykens speelde ook in het Belgische Ensemble
Musique Nouvelle van Pierre Bartholomée en kreeg
dus al gauw de stempel van ‘nieuwe muziek klarinet-
tist’. Maar al gauw kreeg hij de kans om het klari-
netconcerto van Mozart te spelen in het Paleis voor
Schone Kunsten. Iedereen was het er meteen over
eens dat hij ook opgewassen was tegen het ‘grote’
repertoire. En zo volgden jaren van concertreizen tot
in de verste uithoeken van de wereld. Boeykens werd
ook constant geïnviteerd om les te geven. Zijn hoofd-
school bleef Antwerpen, maar hij belandde eveneens
in Turijn, Utrecht, Rotterdam, Manchester en Japan.
‘Graag vertelde ik aan mijn studenten dat muziek
als stromend water is. Geen vijver, maar een rivier
dus. Muziek moet spontaan zijn. Melodieën moeten
vloeien. Als dat niet hielp, raadde ik mijn studenten
aan zich in te beelden dat ze op een boot zaten. Geen
nerveuze speedboot, maar een zeilboot!’ Spontaan
musiceren is en blijft een van Boeykens’ handels-
merken. ‘Ik denk dat ik het van mijn vader geërfd
heb.’ Geen wonder dus dat Boeykens zelf een vurig
bewonderaar van jazzklarinettist Benny Goodman is.
‘Ik moest mijn studenten ook voldoende waarschu-
wen voor de hardheid van het muziekleven waarin ze
terecht zouden komen. Jaloezie en bekrompenheid
zijn er alomtegenwoordig. In België is men daar trou-
wens heel sterk in. Ikzelf heb gelukkig veel kunnen
reizen en heb daardoor geleerd alles zoveel mogelijk
in een ruimere context te plaatsen en me niet druk te
maken om futiliteiten.’
‘Momenteel speel ik het liefst van al werk van de
grote klassieke componisten. Ik voel me meer dan
ooit bekwaam om door te dringen tot dat repertoire.
Nieuwe muziek studeren, daar moet je heel veel tijd,
moed en energie voor hebben. Het is dankzij die mu-
ziek dat ik verplicht werd mijn techniek te perfectio-
neren. Ik laat dat nu over aan de jonge garde.’
Toch is er tijdens het festival in Bornem ook plaats
voor nieuwe muziek. Zo dirigeert Boeykens zelf werk
van John Mc Cabe. ‘Dirigeren is iets wat ik momen-
teel heel graag doe en het liefst van al nog meer zou
willen doen. Mijn vingers en ademhaling zijn nog
tip top in orde, maar klarinet spelen is natuurlijk niet
iets dat je tot je honderdste doet. Dirigeren is een
meer dan waardig alternatief. Ik voel dat ik met mijn
jarenlange ervaring echt wel iets te vertellen heb aan
muzikanten. Binnenkort trek ik naar Nederland om er
over nieuwe projecten te praten. Ik mag er niet aan
denken dat ik zou moeten stoppen.’ (E.S.)
5
© Jos Winckelmans
6
EvenementVan 14 oktober tot 9 december begeleidt choreograaf Lieven Baert een
cursus 17de- en 18de- eeuwse gezelschapsdans in de grote inkomhal van
het kasteel. Strek alvast je ‘elastieken’ benen voor dit interview.
Dansen met stijlWelke opleiding heb je gevolgd?
Lieven: ‘Ik was al op jonge leeftijd gepassioneerd door
alles wat het theater te bieden had. Als kind danste,
acteerde of regisseerde ik en imiteerde alles wat me via
televisie of theater inspireerde. Ik volgde theaterklassen,
hield me bezig met mode, acteerde in heel veel stukken,
maar een offi ciële opleiding kreeg ik niet. Die bestond
en bestaat nog steeds niet voor het vak dat ik beheers. Ik
ben een echte autodidact.’
Hoe raakte je geïnteresseerd in historische dans?
Lieven: ‘Ik herinner me nog goed het moment waarop
ik ontdekte dat er bronnen en manuscripten bestonden
die op een vrij precieze manier konden uitleggen hoe
mensen in de 16de eeuw dansten. Een affi che met een
beeld van een dansende hoveling en aankondiging voor
historische 16de-eeuwse dansklassen in d’Oude Kapel
in Gent gaf de doorslag. Op dat moment wist ik dat
dit was wat ik zocht. Sowieso was ik in geschiedenis
geïnteresseerd – ik zat in mijn eerste kandidatuur
geschiedenis - en de relatie met dans was een grote
uitdaging. Na die cursus ben ik beginnen werken
in d’Oude Kapel en had ik genoeg tijd om verder te
studeren in Italie en de USA bij twee bijzonder goede
leraars. Later ben ik me verder blijven verdiepen in
historische dans. Ondertussen heb ik er 25 jaar ervaring
mee.’
Was dans in de 17de en 18de eeuw puur amusement?
Lieven: ‘Dans had in de vorige eeuwen altijd een
theatraal aspect. De vorm op zich dicteerde een
zekere beheersing, techniek, concentratie en vooral
elegantie waardoor de uitvoerder indruk kon maken
op de partner of op het publiek in de balzaal. Een
dans was nooit ‘gratuit’ amusement. Er was altijd de
verantwoordelijkheid om de dans technisch correct uit te
voeren en zo de dansvorm niet te verstoren. In die
tijd was er ook sociale controle van de omstaanders,
familie en gouvernantes, die het gedrag van de dansers
evalueerden tijdens een dansfeest. Dansen en goede
manieren gingen hand in hand.’
Hoe reconstrueer je historische dansen?
Lieven: ‘Jammer genoeg bestaan er geen fi lmpjes
uit vorige tijden. We beschikken,vanaf 1450, over
manuscripten, boeken en persoonlijke nota’s van
dansmeesters die ons een gefragmenteerd beelden geven
van de hofdans. Dans werd genoteerd om hem niet te
vergeten, of om een mooi dansmanuscript te maken als
geschenk voor een broodheer of potentiële mecenas.
Gedrukte dansboeken werden te koop aangeboden
en waren dus een bron van inkomsten voor sommige
dansmeesters’.
‘In het begin van de 18de eeuw werden in Parijs, voor elk
nieuw balseizoen, de nieuwste dansen gepubliceerd. Op
die manier konden de dansfanaten het nieuwe materiaal
instuderen en hun beste beentje voorzetten tijdens het
balseizoen. In de 19de eeuw waren dansboekjes zo
populair dat het een mensenleven vraagt om ze allemaal
te lezen en te doorgronden. De 19de eeuwse burgerij had
geen tijd om op regelmatige tijdstippen danslessen te
volgen. Een boekje kopen was de gemakkelijke manier
om enige kennis te verwerven over de danskunst’.
Je bent de oprichter van het Instituut voor Historische Danspraktijk? Wat doe je daar?
Lieven: ‘Ik ben artistiek directeur, choreograaf en
verantwoordelijk voor de artistieke uitstraling van het
instituut. Ik besteedt veel tijd aan de reconstructie van
de dansen en hun historische uitvoering. Daarnaast
ontwerp en maak ik historische kostuums. Het IHDP
beschikt over een uitgebreide dansbibliotheek maar
ook over zeer gespecialiseerde boeken over historische
kostuums.’
Praktisch
De lessen gaan door in de grote
inkomhal van het kasteel op dins-
dag 14, 21 en 28 oktober, 11, 18 en
25 november, 2 en 9 december,
telkens van 20 tot 21.30 uur.
Het optreden gaat door op don-
derdag 11 december om 20 uur.
Prijs: 70 euro per persoon (max.
24 deelnemers).
Info en inschrijving: 03 820 60 11
Tien jaar geleden overleed kunstenaar Vic Gentils. Naar
aanleiding van deze herdenking nam uitgeverij BAI uit
Schoten het initiatief voor een fotoboek. Hoewel het tegelijk
verschijnt met de tentoonstelling, is het geen catalogus in
de strikte zin van het woord.
n u m m e r 1 0 d r i e m a a n d e l i j k s m e i j u n i j u l i 2 0 0 7
7
Welke rol speelt de locatie waar gedanst wordt?
Lieven: ‘Wij hebben het voorrecht om in de mooiste
ruimtes en kastelen van Europa te dansen: Wawelburcht
in Polen, Charlottenburg in Berlijn, El Escorial in
Madrid, het Gravensteen en de Opera in Gent, originele
baroktheaters in Stockholm en Praag, … Ook het kasteel
van Hingene is het ideale decor voor een cursus dans
met een bijzonder historisch karakter. Wanneer er geen
stijlbreuk is tussen architectuur, kostuums en dansvorm,
muziek en retoriek dan ontstaat er een magisch moment,
zowel voor de uitvoerder als voor het publiek.’
Was de familie d’Ursel geïnteresseerd in dans?
Lieven: ‘Zijn er betalingen aan dansmeesters gebeurd?
Of zijn er balboekjes of aankondigingen van een bal in
het kasteel teruggevonden? Op basis van de antwoorden
op dat soort vragen merken we of er interesse voor
dans bestond bij de familie. Zonder onderzoek kan
ik daar moeilijk op antwoorden. Maar gezien de
maatschappelijke positie veronderstel ik wel dat dans
een rol speelde in het openbare leven van de familie
d’Ursel.’
Hoe werd er in de 17de en 18de eeuw gedanst?
Lieven: ‘De 17de en de 18de eeuw was de tijd van de
‘belle danse’. Deze Franse academische dansvorm kende
zijn hoogtepunt ten tijde van Lodewijk XIV. Sommige
hovelingen bereikten een nooit gezien technisch niveau.
Maar zeker niet iedereen had het talent om de moeilijke
‘menuetten’, ‘courantes’, ‘allemandes’ of ‘gigues’ feilloos
uit te voeren. Naast het repertoire van de ‘belle danse’
kende daarom ook de ‘contredanse’ of ‘countrydance’
veel bijval. Kenmerkend voor deze dansvorm – die
vanuit Engeland overwaaide naar het continent – waren
de relatief eenvoudige danspassen en de rijkdom
aan fi guren. In het midden van de 18de eeuw was hij
de populairste dansvorm op de Europese bals. Het
dansplezier stond hier centraal, zonder echter te breken
met de etiquette die in de balzaal strikt werd nageleefd.’
Wordt er tijdens de cursus per paar of in groep gedanst?
Lieven: ‘De danses à deux zijn technisch veel moeilijker
om uit voeren en vragen ook een zekere coördinatie
tussen danspassen en armen. De gezelschapsdansen
vragen enkel een inzicht in de dansfi guur en een zekere
elegantie bij het uitvoeren ervan. In de cursus in het
kasteel leren we enkele Engelse, Franse en Vlaamse
gezelschapsdansen. Alle contredanses zullen met
de originele danspassen aangeleerd worden. Elke
dansklas begint met een opwarming en aanleren van de
danspassen en eindigt met het aanleren van twee of drie
gezelschapsdansen. Op het einde van de cursusreeks
brengen de cursisten – samen met enkele ervaren
dansers – een optreden. Voor deze gelegenheid worden
ook de gepaste kostuums uit de kast gehaald.’
Heb je ervaring nodig?
Lieven: ‘De dansen die we aanleren in deze cursus zijn
niet moeilijk. We hebben een zeker dansvocabularium
te leren, maar het plezier van samen te dansen en
het genieten is zeker prioritair. De dansen vragen
concentratie, inzicht en discipline. Maar eens men de
dansfi guren beheerst, is de vrijheid groter tijdens het
dansen. Ervaring is dus niet nodig.’
Waar ben je nu mee bezig en wat zijn jouw toekomstplannen?
Lieven: ‘Momenteel doceer ik historische dans aan
de Universiteit van Madrid. Volgende projecten zijn
dansconcerten in Wroclaw, München en Bologna en
zomercursussen in Urbino, Oberwesel en Gent. Voor
september bereiden we een nieuwe voorstelling voor
die in premiere gaat in Bergen en later naar Oostenrijk
zal reizen. Tegelijk repeteren we voor ons ‘gemaskerd
bal’ dat doorgaat in de prachtige balzaal van de Opera
van Gent op 14 februari 2009. Daarna begin ik aan de
voorbereidingen van een dansvoorstelling in Landshudt
in Duitsland, waar in de zomer van 2009 het grootste
middeleeuwse feest van Europa wordt georganiseerd.
Tussen al deze activiteiten door kom ik naar het kasteel
om een hopelijk enthousiast publiek in te wijden in de
nobele danskunst.’ (V.M.)
8
In een vorig magazine werd de slibruiming van de kasteelvijver belicht.
Jordi Bruggeman en Natasja Reyns onderzochten het porselein dat daar-
bij boven water kwam.
Scherven brengen gelukPorselein was (en is) een luxeproduct. Het is dus logisch
dat de familie d’Ursel er een aanzienlijke hoeveelheid
van bezat. Tijdens de slibruiming van de vijver kwam er
inderdaad porselein aan het licht. Door de studie van dit
materiaal kunnen we proberen ons een beeld te vormen
van het spectrum aan porselein dat de familie bezat, van
de datering en van het gebruik. Daarnaast kunnen we
nagaan of er misschien een relatie bestaat met de functie
van de verschillende ruimtes in het kasteel.
Porselein is aardewerk dat op zo’n hoge temperatuur
gebakken is dat de klei ‘verglaast’. Het is bijgevolg
een zeer hard, niet poreus materiaal. De scherven
zijn vaak fl interdun en zelfs doorschijnend. In de
8ste eeuw slaagde men er in China voor het eerst in
‘porselein’ te produceren. De Portugezen waren de
eerste Europeanen die zich, vanaf het einde van de
15de eeuw, toelegden op de winstgevende handel met
China. De term ‘kraakporselein’, een verbastering van
het woord ‘caraque’, verwijst naar de typische schepen
van de Portugese handelsvloot. De belangrijkste
handelsproducten waren thee, peper en zijde. Porselein
maakte slechts een bescheiden deel uit van deze handel
en diende veeleer als bulk- of stabiliseringsmateriaal in
het ruim van het schip. Antwerpen was een belangrijke
stapelplaats voor de handel met het Oosten. Naast
China maakte ook Japan reeds gedurende een lange
periode porselein. Hiervan bereikte slechts een beperkte
hoeveelheid Europa. Vooral in de tweede helft van de
19de eeuw nam het belang van het Japans porselein in
Europa toe.
Het duurde nog tot het einde van de 17de eeuw
vooraleer men in Europa zelf in staat was porselein te
vervaardigen. De productietechniek van porselein werd
in China angstvallig geheim gehouden en ook de nodige
grondstoffen waren hier niet onmiddellijk voorradig.
In Frankrijk slaagde men er circa 1700 in om ‘zacht
porselein’ te maken, dat minder hard is dan het ‘gewone’
of ‘echte’ porselein. In de 18de eeuw raakte de kennis die
nodig was om porselein te produceren langzaam maar
zeker verspreid in Europa. Op het einde van de 18de
eeuw kon het Aziatische porselein niet meer concurreren
met het Europese, wat zorgde voor een terugval van
het aandeel aan Aziatisch materiaal in contexten uit de
late 18de en 19de eeuw. In China ging de productie van
goedkoop exportporselein verder, maar deze soort wordt
in onze streken nauwelijks aangetroffen.
Bij de verwerking van het materiaal uit de vijver konden
we in het porselein een aantal categorieën herkennen.
Zo zijn er de luxeproducten, waarmee de hertog zijn
rijkdom kon tonen. Deze categorie kan nog eens
opgesplitst worden in twee aparte groepen: enerzijds
de siervoorwerpen zoals vaasjes, en anderzijds het
tafelgerei dat bijvoorbeeld borden, koppen, kommen,
eierdopjes en schoteltjes omvat. Daarnaast vindt men
voorwerpen met betrekking tot hygiëne en geneeskunde.
Een aparte categorie zijn de miniatuurvoorwerpen zoals
een fragment van een kleine theepot. Oorspronkelijk was
deze theepot beschilderd, maar door zijn verblijf in de
vijver is de kleur sterk vervaagd.
Opvallend aan het gevonden materiaal is dat de
voorwerpen, hoewel gebroken, vaak bestaan uit relatief
grote scherven. De reden hiervoor is waarschijnlijk
dat de kapotte stukken vrij snel in de vijver werden
gegooid en er bleven liggen. Een deel van het materiaal
is helaas echter zo fragmentarisch bewaard gebleven
dat het moeilijk is onder te brengen binnen één van
bovengenoemde categorieën.
In de groep van het Aziatische porselein komen
uitsluitend siervoorwerpen en tafelgerei voor. Bij het
Europese porselein zien we een grotere diversiteit.
Hoewel het aandeel tafelgerei en siervoorwerpen zeer
groot blijft, herkennen we ook voorwerpen in verband
met hygiëne en geneeskunde.
Het vroegste porselein uit de kasteelvijver is van Chinese
makelij en kan geplaatst worden in de Wan-Li periode,
meer bepaald het eerste kwart van de 17de eeuw. Het
Archeologie
Archeologe Joke Bungeneers aan
het werk © David Legrève
9
meeste stamt uit de Kangxi-periode (vanaf 1680 tot
1720) en uit de Qianlong-periode (1730-1780), op enkele
uitzonderingen uit de 19de eeuw na. Ook een exemplaar
uit Japan dateert uit de 18de eeuw. Hierna kunnen we
duidelijk een verschuiving zien naar het Europese en
Japanse porselein uit de 19de en het begin van de 20ste
eeuw. Wellicht kwam het latere 20ste-eeuwse materiaal
dat kapot ging voornamelijk terecht bij het huisvuil dat
vanaf dan systematisch opgehaald werd. De kans is
bovendien groot dat veel stukken nog in familiebezit zijn
of verkocht werden.
Het toewijzen van de vondsten aan het huishouden
van een bepaalde graaf of hertog is gewaagd, omdat
porselein verschillende generaties meeging en pas veel
later dan de aankoop in de vijver terechtkwam. Het werd
immers beschouwd als kwaliteitsaardewerk en werd
met zorg omringd. We moeten ons ook de vraag stellen
of het porselein is aangekocht op het ogenblik dat het
‘het neusje van de zalm’ was, dan wel als ‘antiquiteit’
door een latere hertog. Maar gezien de stukken over
het algemeen eerder tot gebruiksgoed behoren en geen
collectioneursitems zijn, lijkt het zeer plausibel dat het
17de-eeuwse materiaal inderdaad in de 17de eeuw is
aangekocht en het 18de-eeuwse in de 18de eeuw.
Als we het materiaal bekijken, stellen we vast dat het
vroegste porselein dateert uit de periode van Conrad
Schetz (d’Ursel), 1608-1632. Het materiaal uit het laatste
kwart van de 17de eeuw komt overeen met de periode
van graaf François d’Ursel en het 18de-eeuwse Aziatisch
porselein met die van de hertogen Conrad-Albert en
Charles d’Ursel.
Bij het Europees porselein is een dergelijke correlatie
niet mogelijk, vermits het materiaal meestal slechts
een brede datering toelaat. Enkel de recipiënten die
een stempel dragen kunnen vrij nauwkeurig gedateerd
worden. Bij het 20ste-eeuwse materiaal zijn een aantal
voorwerpen duidelijk te relateren aan één welbepaalde
periode, meer bepaald aan het verblijf van Duitse
soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog: twee koppen
dragen een stempel van de ‘SS’.
In de zones langs de rechtervleugel is een grotere
hoeveelheid porselein aangetroffen, wat in verband
gebracht kan worden met de salons die hier gelegen zijn.
Het materiaal dat gevonden werd aan het balkon kan
wellicht in verband gebracht worden met de ligging van
de eetzaal. Opvallend is het feit dat er bij de stortkokers
van de toiletten, die op kelderniveau uitmonden in de
vijver, weinig tot geen porselein werd aangetroffen.
Het enige porselein dat hier aangetroffen werd
omvatte tafelgerei, hoewel we eerder toiletgerei zouden
verwachten (J.B. en N.R.).
Onlangs verscheen de wandelgids ‘Steengoed’, met daarin 40 verrassende
erfgoedwandelingen door Vlaanderen. Als smaakmaker krijg je hier alvast de
wandeling in Bornem cadeau.
Steengoed. 40 verrassende
erfgoedwandelingen door
Vlaanderen is een uitgave van
Davidsfonds/Leuven en Erfgoed
Vlaanderen.
Het boek is verkrijgbaar in
de boekhandel of kan besteld
worden bij Erfgoed Vlaanderen.
Wie lid wordt van Erfgoed
Vlaanderen, krijgt meteen een
gratis exemplaar.
Meer info: 03 212 29 70
www.erfgoed-vlaanderen.be
10
Op stap langs monumentenVerdiensten van Pedro Coloma
We starten in het centrum op het Kardinaal Cardijnplein.
De oorsprong van de parochiekerk met de vreemde naam
Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Leodegarius ligt in de 12de eeuw.
De romaanse kerk werd in 1828 vrijwel volledig afgebro-
ken, maar de waardevolle romaanse koorcrypte, die al in
1252 werd vermeld als bedevaartplaats, bleef bewaard. In
een nis bevindt zich de marmeren graftombe van Pedro
Coloma, heer van Bornem, die in 1621 overleed. Coloma
is een belangrijk fi guur in de geschiedenis van Bornem.
Hij kocht het Land van Bornem in 1586 en nam heel wat
initiatieven om de Scheldegemeente vooruit te helpen. Hij
stichtte onder meer de abdij. Een hedendaags bronzen
beeld van hem prijkt op het pleintje voor de ingang van de
Sint-Bernardusabdij (zie verder).
We blijven nog even op het Cardijnplein. ’t Land van Bor-
nem is een classicistisch pand uit 1781. De rondboogpoort
met zandstenen omlijsting geeft toegang tot het voormalige
wagenhuis. Binnenin tonen 19de-eeuwse muurschilderin-
gen taferelen uit het Bornem van die tijd. Daarnaast, op het
nummer 8, staat het al even fraaie gildenhuis dat de paters
van de Sint-Bernardusabdij in 1853 oprichtten als congre-
gatiehuis voor de Bornemse mannelijke jeugd. Vooraleer we
het Cardijnplein verlaten via de Boomstraat, houden we
halt bij Het Landhuis. Dit in zandsteen opgetrokken voor-
malige gemeentehuis huisvest de dienst toerisme en het
gemeentelijk archief. Ertegenover vinden we het Lux Huis
in nieuwe zakelijkheid, een bouwstijl uit het interbellum. De
naam ‘Lux’ verwijst naar het bier Lux Pils.
Bemerk in de Boomstraat de kanonbal in de gevel van het
huis nr. 57, een herinnering aan het heldhaftige verzet van
de boeren tijdens de Boerenkrijg in 1798. De Boomstraat
gaat over in de Sint-Amandsesteenweg. Ter hoogte van
de Kruisberg staat op een lichte verhoging een eclectische
kapel met neoromaanse inslag. De kapel werd in 1875
gebouwd rond een arduinen kruis uit 1602 met een stenen
Christusfi guur.
Godsdienstvervolging
We volgen verder de Sint-Amandsesteenweg en nemen net
voorbij de verkeerslichten het wandelpadje langs de muur
van het kerkhof. Zo komen we in de Kloosterstraat. We
gaan links tot bij de ingang van de Sint-Bernardusabdij. De
eerste steen werd gelegd in 1603. Engelse dominicanen die
de godsdienstvervolgingen in eigen land waren ontvlucht,
vestigden zich in 1658 in de abdij. Wat we vandaag zien,
is het resultaat van een bouwcampagne die tussen 1769
en 1773 leidde tot een nieuw klooster, gebouwd rond een
vierkante binnenplaats. In 1840 werd op de plaats van de
oude kerk gestart met de bouw van een nieuwe, neoclas-
sicistische kerk.
We keren op onze stappen terug en volgen de Klooster-
straat in de andere richting. Even verderop ligt aan de
rechterkant het kasteel Dulft en motte den Dulft. Die namen
verwijzen vermoedelijk naar de familie Van der Delft, die
in de 14de eeuw eigenaar was van het domein. Van de
motte, die vroeger deel uitmaakte van het verdedigings-
systeem van Bornem, rest enkel nog de begroeide heuvel.
Het kasteel Dulft, oorspronkelijk het neerhof van de motte,
deed vanaf de 17de eeuw dienst als herenwoning en werd
verwoest tijdens de Boerenkrijg. De huidige classicistische
woning dateert van 1802.
In de Kloosterstraat nemen we links de Achterweidestraat,
gaan we even links in de Kasteelstraat en dan meteen
rechts de Rijkenhoek. De kleine, beschilderde Onze-Lieve-
Vrouw van Fatimakapel werd gebouwd op grond geschon-
ken door graaf de Marnix de Sainte-Aldegonde. Vóór de
kapel gaan we naar rechts, links via een stukje Temsesteen-
weg en slaan onmiddellijk rechts de Vitsdam in. We steken
de spoorlijn en de gewestweg N16 over en maken ons
klaar voor een fl inke tocht door de polders en meersen op
de rechteroever van de Schelde. We volgen de Vitsdam tot
vlakbij de Scheldedijk en nemen het weggetje dat ons tot
boven op de dijk brengt.
Toerisme
11
In het decor van ‘Stille Waters’
Het schitterende paviljoen De Notelaer werd tussen 1791 en
1794 gebouwd in opdracht van hertog Wolfgang-Guillaume
d’Ursel en zijn echtgenote prinses Flore d’Arenberg. Het
ontwerp kwam van de Franse hofarchitect de Wailly. Voor
de bouw werd afbraakmateriaal gebruikt van het oude Hof
van Hoboken, een residentie van de familie d’Ursel. De
elegante rondbooggalerij met vijf bogen rust op arduinen
Toscaanse zuilen. In de bogen vinden we halfverheven
beeldhouwwerk met een mythologische voorstelling van
de Schelde en haar bijrivieren: de Leie, de Rupel, de Durme
en de Dender. De Notelaer huisvest het Toeristisch Recrea-
tief Onthaalcentrum van de Schelde.
Notelaars worden eiken
We lopen nog even verder langs de Scheldedijk tot bij de
Dijkgravin, een beeld uit kunststof. We nemen rechts de
kaarsrechte Notelaarsdreef, die haar naam dankt aan de
notelaars die vroeger typisch waren voor de Scheldedijken.
De notelaars maakten later plaats voor eiken. De dreef
voert ons door bosrijke polders tot aan de Louis Segers-
straat-Louis De Baerdemaekerstraat in de deelgemeente
Hingene. We steken de straat over en komen via een brug-
getje in het uitgestrekte park van het kasteel d’Ursel. We
stappen tot bij de vijver en de achterkant van het kasteel,
dat eigendom is van de provincie Antwerpen. Het kasteel
d’Ursel is een uniek voorbeeld van een 18de-eeuwse adel-
lijke zomerresidentie. Het verwierf pas in de tweede helft
van de 18de eeuw zijn huidig neoclassicistisch uitzicht.
Vanaf de 18de eeuw werd het de residentie van de familie
d’Ursel. De voorbije jaren werd volop aan de restauratie
gewerkt.
Rentmeester luidt noodklok
We verlaten het domein via de hoofdingang met ijzeren
poort en komen in de W. d’Urselstraat. Het nr. 8 in de
d’Urselstraat is een dubbelhuis uit 1912 met onder het
pseudo-mansardedak, een centraal dakvenster en vier
oeils-de-boeuf. Ernaast staat een voormalig industrieel
complex, dat bestond uit een mandenvlechterij, wasserij en
brouwerij en momenteel gerenoveerd wordt.
Aan de kerk nemen we rechts de Edmond Vleminckx-
straat. Het nr. 15 is de zogenaamde rentmeesterswoning,
een pand in Lodewijk XVI-stijl uit het begin van de 19de
eeuw, gebouwd door de rentmeester van het kasteel en
griffi er van de Algemene Dijkage. Het klokkentorentje ver-
wijst naar de Algemene Dijkage en het gebruik om bij ontij
de noodklok te luiden. Het al even fraaie herenhuis ernaast
was vermoedelijk tot de Franse Revolutie een pastorij. Hin-
gene heeft echter niet alleen bourgeoiswoningen. Dit dorp
ademt een landelijke sfeer, met weelderig groen en lage,
typische dorpswoningen uit het einde van de 19de en begin
20ste eeuw. De oude gemeenteschool met de aanpalende
onderwijzerswoning vervolledigt dit plaatje.
We draaien links de Segersstraat in en volgen die tot het
einde, nemen rechtdoor het wandelpadje en gaan vervol-
gens rechts de Hingenesteenweg op. We nemen rechts
het kasseibaantje dat ons voorbij de Sint-Rochuskapel
voert, steken opnieuw de gewestweg over en komen zo
terug in Bornem. Rechts op de Hingenesteenweg staat het
zogenaamde Kasteel Hemelhof dat sinds 1961 dienst doet
als gemeentehuis. We steken de spoorlijn over en houden
halt bij de imposante eclectische villa, die rond 1888 werd
gebouwd als notariswoning. Via de Stationsstraat keren
we terug naar ons vertrekpunt op het Cardijnplein (K.N.).
© Les Scanff-Mayer, uit: Hex, Mercatorfonds 2007
Net als vele andere parken, is ook het domein d’Ursel rijk aan
insectensoorten. ‘De grote landschappelijke afwisseling en de
aanwezigheid van oude bomen spelen hierin zeker een rol’, zegt Joost
Reyniers, van de insectenwerkgroep Natuurpunt Klein-Brabant.
KriebelbeestjesBiodiversiteit
Het aantal dier- en plantensoorten in Vlaanderen wordt
geraamd op 40.000. Slechts 300 hiervan zijn gewervelde
dieren: vogels, zoogdieren, kikkers en vissen. De planten,
mossen en zwammen vertegenwoordigen ongeveer
9000 soorten. Dat is zo veel, omdat bij deze groep ook
gisten en schimmels worden meegeteld. Maar als het op
soortenrijkdom aankomt, spannen de 30.000 ongewer-
velden de kroon, ze zijn goed voor drie vierde van het
aantal soorten.
Wie het over biodiversiteit heeft, moet het dus over
insecten hebben. Er is niemand die al deze insecten kent.
Specialisten verdiepen zich in boeken en onderzoeken
collecties om soms maar één insectenfamilie volledig te
leren kennen. Om de soort te bepalen, is het soms nodig
om het dier te ontleden onder een binoculair. De gewone
natuurliefhebber houdt zich daarom meestal met de
‘opvallende’ soorten bezig (die makkelijker kunnen wor-
den geïdentifi ceerd) of met de ‘aaibare’ soorten, zoals
lieveheersbeestjes.
Elke boom heeft zijn insecten
Een oude boom is een leefwereld op zich. Op elke in-
heemse boom leven tientallen soorten insecten, sommige
daarvan zijn voor hun voortbestaan zelfs afhankelijk van
één enkele boomsoort. Linden en eiken tellen de meeste
insecten: galwespen, nachtvlinders en wantsen vinden er
een thuis. Een mooie, maar onopvallende bewoner van
de zomereiken in het park d’Ursel is de eikenpage. Deze
vlinder vliegt uit als het hoogzomer is. Eikenpages zie
je zelden nectar zuigen op bloemen, ze verblijven steeds
hoog in de kruin van bomen, waar ze drinken van het
sap dat vrijkomt door de activiteit van bladluizen. De
eitjes worden door de vlinder op knoppen afgezet. Het
eitje overwintert en in de lente groeit er een rupsje uit
dat leeft van eikenbladeren. Wie een eikenpage wil zien,
moet tegen de avond de kruin van eiken in het oog hou-
den, daar twisten ze met meerdere dieren om een stekje.
De nachtvlinders – die soms oneerbiedig motten worden
genoemd - vormen een erg soortrijke groep, voor elke
dagvlinder zijn er wel twintig soorten nachtvlinders. Ze
komen pas in het duister tevoorschijn, overdag houden
ze zich ergens gedeisd. Onderzoekers lokken ze met UV-
licht, wat niet kan waargenomen worden door een mens
maar wel door een vlinder. De pijlstaarten zijn met hun
kleurrijke tekening en snelle vlucht de juweeltjes onder
de nachtvlinders. De rups van de lindepijlstaart vinden
we op de lindebomen in het park. De rups van het groot
avondrood, ook een pijlstaart, leeft dan weer op het
wilgenroosje.
Ook als een boom sterft, blijft het in en rond de dode
stam wemelen van de insecten. In de stam huizen de
larven van houtkevers en houtwespen. Samen met
zwammen zorgen ze voor de afbraak. Zo levert het dood
hout uiteindelijk opnieuw voedingsstoffen voor planten
en brengt het leven in het bos.
Graag wild
Veel tuinliefhebbers lijken een ware schoonmaakobses-
sie te hebben: al wat spontaan groeit, moet eruit. Wilde
plekken waar de natuur haar gang gaat, zien ze het liefst
opgeruimd. Over parkbeheer heeft men ook lang zo
gedacht, terwijl er in een park ook kansen moeten zijn
om de natuur te laten begaan. Het toelaten van wildgroei
betekent voor insecten bijna altijd een grotere soorten-
rijkdom. Het oostelijk deel van park d’Ursel – het bos-
goed Den Hinck - werd jarenlang onbeheerd. Hierdoor
is er veel dood hout aanwezig en zijn er wilde plekken
met bramen en bloemrijke ruigten. Wie op zoek gaat
naar insecten en andere dieren in het park, zal in het
oostelijk deel het meest kunnen beleven.Bramen worden
algemeen verguisd. Wat wij als ‘braam’ beschouwen,
12
Groen
bestaat uit een extreem vormenrijke groep met ruim
honderd soorten. Bramen zijn tijdens de bloei een rijke
nectarbron voor een groot aantal insectensoorten, waar-
onder vlinders en verschillende soorten hommels. Ook
distels zijn rijk aan nectar. In het park komen insecten
vooral aan hun trekken op de kale jonker, een distel met
vochtige standplaats.
Aan de waterkant
Op de wal van het kasteelpark leven een tiental libellen-
soorten. Libellen en hun larven zijn predatoren: ze leven
van andere insecten. Men denkt wel eens ten onrechte
dat libellen steken. Maar als je je vinger voor hun kaken
houdt, zullen ze hooguit wat knabbelen. In de loop van
het seizoen vliegen er telkens andere soorten. De juffers
zijn klein en houden hun vleugels in rust samengevou-
wen boven het lichaam, de grotere libellen houden de
vleugels in rust gespreid. Al vanaf eind april vliegen de
vuurjuffers uit. Ze zijn, op hun zwarte poten na, volledig
rood. Een week later is het de beurt aan de felblauwe
azuurwaterjuffers. Grote keizerlibellen – de grootste
soort in Europa - patrouilleren vanaf half mei tot augus-
tus over het water. Een opmerkelijke verschijning boven
de wal van het kasteel is de bruine glazenmaker. Deze
grote soort komt voor in de vallei van de Schelde, maar
13
is daarbuiten eerder zeldzaam. De blauwe glazenmaker
kan je op zomeravonden ook ver weg van het water zien
jagen in de dreven van het domein. Blauwe glazenma-
kers sluiten het libellenseizoen af, ze jagen tot de eerste
nachtvorst hen uiteindelijk doet sterven.
De invloed van de mens op de natuur neemt alsmaar toe.
Soorten verdwijnen wereldwijd aan een hoog tempo,
soms zelfs voordat de soort ooit beschreven werd. Niet
alleen in de regenwouden, maar ook dicht bij ons gaat
het bergaf met de soortenrijkdom. Zo was de lente
van 2008 er een met bijzonder weinig vlinders. Van de
69 dagvlindersoorten in Vlaanderen staan er 41 op de
Rode Lijst, 19 hiervan zijn intussen uitgestorven. Wat
er gaande is met de dagvlinders gebeurt zeker ook met
andere insectenfamilies, maar minder opvallend.
Elke insectensoort heeft specifi eke vereisten en de
verbanden tussen soorten zijn soms erg complex. Na-
tuurreservaten zijn voor veel insectensoorten de enige
plaatsen waar de levensvoorwaarden nog gunstig zijn.
Maar het aantal natuurreservaten in Vlaanderen is nog
altijd beperkt. Een natuurvriendelijk parkbeheer, zoals in
Hingene, draagt zeker bij tot de overlevingskansen van
onze insecten. (J.R.)
Welke ruimten kan ik huren?
groot avondrood | © Luc Meert
De vaste medewerkers van het kasteel krijgen heel wat hulp van collega’s
van andere provinciale diensten, vrijwilligers en sympathisanten. In deze
reeks zetten we er telkens één in de kijker. Deze keer Annemie Druyts.
14
In de kijker
Welke ruimten kan ik huren?De vestibule en de spiegelzaal zijn de meeest gehuurde
zalen, samen met de ingerichte traiteurskeuken in de
kelder. Ook meer kwetsbare ruimen, zoals de biblio-
theek, de grote salon en blauwe kamer, mogen worden
gebruikt. De elf voormalige slaapkamers op de eerste
verdieping worden slechts uitzonderlijk verhuurd.
Hoeveel kost dat?De tarieven zijn onderverdeeld in vier categorieën, die de
prijs bepalen:
categorie A: sociale of culturele verenigingen en
openbare besturen binnen de provincie Antwerpen
categorie B: particulieren binnen de provincie
Antwerpen, verenigingen en openbare besturen
buiten de provincie Antwerpen
categorie C: particulieren buiten de provincie Ant-
werpen, bedrijven binnen de provincie Antwerpen
categorie D: bedrijven buiten de provincie
Antwerpen
Wat is er nog inbegrepen in de huurprijs?De huurprijs omvat het gebruik van een beperkt aantal
stoelen, tafels, microfoon, spreekgestoelte, projec-
tor, scherm, podiumverlichting en muzieklessenaars.
LCD-schermen en een Steinway-piano kunnen gehuurd
worden. Bij elke verhuur is er één personeelslid van het
kasteel aanwezig voor algemeen toezicht.
Welke activiteiten zijn er toegelaten?Het kasteel d’Ursel is een beschermd monument, met
waardevolle inrichting, lambriseringen, stucwerk,
parket- en marmervloeren. Dit schept voor het gebruik
een aantal strikte randvoorwaarden. Zo geldt er in heel
het gebouw en te allen tijde een strikt rook- en vuurver-
bod. Verder is het verboden om materiaal, decorstukken
of attributen te verankeren. Tot slot zijn ook dansfeesten
en fuiven niet toegelaten en sluit het kasteel ten laatste
om 24 uur.
Hoe zit het met eten en drinken?Catering is enkel toegestaan in de vestibule, de spiegel-
zaal en de kelder. De kelder beschikt over een ingerichte
traiteurskeuken, bedoeld voor de afwerking van recepties
of diners. Ze is niet geschikt voor de bereiding en mag er
ook niet voor gebruikt worden. De huurder mag beroep
doen op een cateraar naar keuze. Eventueel kan er door
het kasteel een drankenservice worden aangeboden.
Recepties worden niet verzorgd door het kasteel, maar
wijn- of champagneglazen en/of tafellakens kunnen wel
gehuurd worden.
Kan ik huwelijks- of communiefoto’s maken in het kasteel?Op weekdagen tussen 9 en 17 uur kan het kasteel ook
gebruikt worden voor fotoreportages. Je mag foto’s
maken in de vestibule, de spiegelzaal (met balkon), de
grote salon, de bibliotheek en de blauwe kamer. Het is
mogelijk dat één of meerdere ruimten tijdelijk
onbeschikbaar zijn wegens activiteiten of dat er tafels,
stoelen en ander materiaal staan opgesteld. De prijs voor
het maken van een fotoreportage bedraagt 100 euro per
begonnen uur. Voor fotoreportages op het kasteeldo-
mein wordt geen vergoeding gevraagd. Fotoreportages
kunnen ten vroegste 1 maand op voorhand worden
aangevraagd.
Voor meer info, de volledige huurovereenkomst en
een aanvraagformulier: www.kasteeldursel.be
of 03 820 60 11
Onlangs werden de huurvoorwaarden voor het kasteel vernieuwd.
Daarom zetten we enkele veelgestelde vragen nog eens op een rij.
Kasteel te huur
A B C D
Vestibule 300 450 600 750
Spiegelzaal 300 450 600 750
Grote salon 300 450 600 750
Bibliotheek 150 225 300 375
Blauwe kamer 150 225 300 375
Kelderkeuken 300 450 600 750
De tarieven gelden voor één dagdeel (= 8 uur, inclusief
opbouw, voorbereiding, repetitie, afbraak, …). Voor
culturele activiteiten geldt een korting van 33 %.
ToerismeEvenementTwee Oude Vrouwtjes
‘Twee oude vrouwtjes waren zo aan elkaar gewend
dat het ene vrouwtje dikwijls een kopje op het andere
vrouwtje zette, terwijl het andere vrouwtje soms bij het
ene vrouwtje schoof en de krant las op haar rug.’
(uit: Twee Oude Vrouwtjes van Toon Tellegen)
Twee Oude Vrouwtjes is een poëtische muziektheater-
voorstelling van Theater De Spiegel. Twee poppenspelers
en twee klagende cello’s verbeelden in korte scènes de
eeuwig gezworen vriendschap tussen twee vrouwtjes.
Dit alternatief concert gaat over ouder worden, over niet
zonder maar ook niet mét elkaar kunnen, over de melan-
cholie van de klank en de ziekte van de muziek…
De voorstelling is gebaseerd op het boek van Toon
Tellegen, Nederlands dichter, kinderboekenschrijver
en prozaïst. De muziek is van cellist Johan Van Weerst.
Hij schreef een serie miniaturen voor twee cello’s: Dix
poèmes pour deux violoncelles naar La maladie de la
Mort van Marguerite Duras.
Info en reservatie2, 3, 4, 9, 10, 11 oktober 2008 – 20.30 uur
5 oktober 2008 – 11 en 15 uur
Toegang: 8 euro
Theater De Spiegel
03 225 28 39
Op zondag 12 oktober kan je je helemaal laten onder-
dompelen in de pruikentijd. Vier lezingen brengen je al
meteen in de juiste sfeer. Historicus David Vergauwen
maakt je vertrouwd met de leefwereld en de cultuur-
historische context van de Verlichtingseeuw. Filosoof
Christophe Van Eecke stelt zijn 18de-eeuwse collega’s
voor en historicus Stefan Van Camp neemt je mee op een
virtuele tocht langs de ‘hoven van plaisantie’ in de Zui-
delijke Nederlanden. Tot slot brengt Joke Bungeneers,
consulent Monumentenzorg, je even terug naar de dag
van vandaag om de restauratiewerkzaamheden in het
kasteel d’Ursel toe lichten.
Daarna is het tijd om de benen te strekken. Een parcours
op de bovenverdieping van het kasteel leidt langs de ap-
partementen van de vroegere bewoners, die je opwach-
ten in vol ornaat en met puntige commentaar. Afsluiten
doen we met een dansoptreden van Lieven Baert en zijn
gezelschap, op de tonen van het huisorkest….
Programma10.00 uur: onthaal
10.30 uur: inleiding door David Vergauwen
11.30 uur: pauze met drankje
12.00 uur: keuze uit drie lezingen
13.00 uur: lunchbuffet
14.30 uur: keuze uit drie lezingen
15.30 uur: parcours langs de appartementen
17.00 uur: concert met dansdemonstratie
18.00 uur: einde
Info en reservatieZondag 12 oktober
Toegang: 56 euro (leden Amarant: 50 euro)
Bus heen en terug vanuit Brugge en Gent: 17 euro (leden
Amarant: 15 euro)
Deelnemers die met de trein reizen, kunnen opgehaald
worden in het station te Bornem.
Amarant vzw | 070 23 30 48 | [email protected]
Feestelijke ontmoeting met de 18de eeuw
Departement Cultuur | Kasteel d’UrselWolfgang d’Urselstraat 9 | B-2880 Hingene | BelgiëT 03 820 60 11 | F 03 820 60 [email protected]
Kalender augustus september oktober 2008
V.U.
: Dan
ny T
oele
n Pr
ovin
cieg
riffi e
r |
Koni
ngin
Elis
abet
hlei
22
| 2
018
Antw
erpe
n
Kasteel d’Ursel. Beleef het bij ons.
10 en 11 augustus Concert Groot Ensemble Walter Boeykens
28 september Gegidste rondleiding voor individuele bezoekers (na reservatie)
2, 3, 4 , 5, 9, 10, 11 oktober Muziektheatervoorstelling ‘Twee oude vrouwtjes’ 12 oktober Feestelijke ontmoeting met de 18de eeuw
14, 21, 28 oktober Cursus historische dans
19 oktober Concert Brinkwell-pianokwintet
26 oktober Concert Steinwayrecital Vitaly Pisarenko
26 oktober Gegidste rondleiding voor individuele bezoekers (na reservatie)