61
1 PLEITNOTITIE __________________________________________________ Paarlberg/OM Rechtbank Amsterdam, zittinghoudende te Haarlem Parketnummer: 13/077040-04 Zitting d.d. 18 en 20 mei 2010 Mr. M.E. van der Werf __________________________________________________ Inhoudsopgave

PLEITNOTA PAARLBERG2

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: PLEITNOTA PAARLBERG2

1

PLEITNOTITIE

__________________________________________________

Paarlberg/OM

Rechtbank Amsterdam, zittinghoudende te Haarlem

Parketnummer: 13/077040-04Zitting d.d. 18 en 20 mei 2010

Mr. M.E. van der Werf

__________________________________________________

Inhoudsopgave

Page 2: PLEITNOTA PAARLBERG2

2

1. Inleiding

2. Escrow overeenkomst2.1 Feit 2, valsheid in geschrift2.2 Feit 3, Oplichting

3. Ontbreekt

4. Feit 4, Aandelen ’t Gooier Hoofd4.1 Opmerking vooraf4.2 Telastelegging4.3 Koopprijs aandelen4.4 Geldstromen en witwasindicatoren4.4.1 Rondpompen van geld4.4.2 Splitsing van bedragen4.4.3 Verband 8,5 en 3 miljoen met ’t Gooier Hoofd4.4.4 Herkomst van 8,5 en 3 miljoen4.4.5 Vervoer schilderijen en Botero4.6 Hypothese OM

5. Feit 5, Verbouwingen5.1 Opdracht geven en feitelijk leiding geven5.2 Algemene verklaringen5.3 Amstel 149hs te Amsterdam5.3.1 Belang5.4 Apollolaan 78 te Amsterdam5.5 Rijksstraatweg 125 te Baambrugge5.6 Brede Haven 36 te ’s-Hertogenbosch5.7 In de Wolken 252 te Amstelveen5.8 Schilderwerk te Londen5.9 Conclusie

6. Feit 6, Aandelen Tout Frais6.1 Inleiding6.2 Aankoopprijs voor Cantor Holding BV6.3 Verkoopprijs aan PG management BV6.4 Swane6.5 Gerard6.6 ….

Edelachtbaar college,

Inleiding

Page 3: PLEITNOTA PAARLBERG2

3

Sleutelwoord in de strijd van het Openbaar Ministerie tegen Paarlberg is: opportunisme.

Opportunisme in het moderne strafrecht is een variant van opportuniteit, waarbij het Openbaar Ministerie in grote zaken naar believen put uit zelfgemaakte selecties van zelf verzameld dossiermateriaal, waarbij ontlastend materiaal wordt genegeerd of gebagatelliseerd. Een ander kenmerk is dat door het OM verregaand geleund wordt op gedachten, vermoedens, conclusies en interpretaties van getuigen die in één van de bij de strafzaak betrokken kampen zijn in te delen, danwel op een of andere manier niet belangeloze buitenstaanders zijn.

Het Openbaar Ministerie als advocaat tegen de verdachte, tegenover de verdediging als advocaat voor de verdachte.

Dat dit een ongelijke strijd is met ongelijke middelen en bevoegdheden is op voorhand duidelijk.In steeds meer zaken is deze werkwijze te zien: de Passagezaak (liquidaties Amsterdam), de Acroniemzaak (Hells Angels), de Kolbakzaak (Holleeder), zijn hiervan slechts voorbeelden.

Dinsdag is al aandacht besteed aan dit moderne opportunisme, dat ook in de zaak tegen Paarlberg veel voorkomt. Ik zal dat woord vandaag ook nog een aantal keren gebruiken..

Dinsdag is al gewezen op het ononderbouwde gemak waarmee het Openbaar Ministerie keuzes maakt tussen elkaar tegensprekende getuigen.Een gekende niet-waarheidspreker, zoals Abraham Zeegers, wordt als geloofwaardig gepresenteerd. Zij die hem tegenspreken niet.Van der Haar wordt als boekhouder van Endstra als zijnde betrouwbaar neergezet tegenover de veel beter gekwalificeerde, hoger opgeleide, en meer scrupuleuse Van

Page 4: PLEITNOTA PAARLBERG2

4

Tatenhove. Deze laatste wordt zonder meer tot het kamp van Paarlberg gerekend.Bij verschillende feiten kiest het Openbaar Ministerie niet onderbouwd en kritiekloos partij voor Beesemer en Eenink ten opzichte van Vigelius en Paarlberg.

Ook bij verklaringen van een getuige onderling kiest het Openbaar Ministerie altijd voor de versie die voor Paarlberg het meest belastend is. Ik zal daar bij de bespreking van de zaak van de heer Swane op terug komen.

Vermoedens van getuigen en vermoedens op grond van schriftelijk stukken worden tot waarheid gepromoveerd. Als Beesemer zegt: ik vermoed, maakt het OM ervan dat het zo is. Als op een factuur staat “Aan JD vragen”, maakt het OM ervan dat dat ook is gebeurd.

Personen die als deskundige moet gelden worden selectief gebruikt. Het selectieve gebruik van deskundigenverklaringen in het strafrecht is verontrustend. Een deskundige wordt zo ontdaan van zijn onpartijdigheid en zijn gezag.

De deskundige Pheijffer, op wie het Openbaar Ministerie zwaar leunt, is duidelijk onvolledig geïnformeerd voorafgaand aan zijn onderzoek. Deze deskundige gebruikt bij zijn onderzoek datgene dat bewezen moet worden juist als uitgangspunt. Dat blijkt uit zijn rapport en uit zijn erkenning daarvan ter terechtzitting. Pfeijffer heeft als startpunt genomen dat de gelden die Paarlberg van Endstra heeft ontvangen uit misdrijf afkomstig zijn. Alles wat hij daarna onderzoekt, is zinloos, want dit was immers het object van onderzoek (stelt u zich voor dat het PBC zo te werk zou gaan). Desalniettemin put het OM naar believen uit zijn rapport.

Het Openbaar Ministerie gaat zeer opportunistisch om met onderzoeksmateriaal.

Page 5: PLEITNOTA PAARLBERG2

5

Op plaatsen waar in schriftelijke stukken mededelingen worden gedaan die in het nadeel van Paarlberg kunnen strekken, worden deze als zeer zwaarwegend opgevat. Daar waar in schriftelijke stukken ontlastende vermeldingen staan, worden deze zonder meer als onbelangrijk gekwalificeerd.

Ik denk bijvoorbeeld aan de standaardbepaling over winstrechten in de notariële akte met betrekking tot de overdracht van de aandelen HSIJ, in tegenstelling tot het onderzoeksrapport van de Deloitte & Touche van 3 augustus 2000, waarnaar dinsdag uitgebreid is verwezen. Ik zal daarvan vandaag ook nog voorbeelden noemen.

Het Openbaar Ministerie gaat opportunistisch om met het geloof in afspraken die niet op schrift staan, afhankelijk van de vraag of het geloof te sturen is ten nadele van Paarlberg.

Zo heeft het Openbaar Ministerie altijd getwijfeld aan de verplichting van Endstra om de door Paarlberg aan HSIJ geleende gelden bij de overname van de aandelen te betalen. Er zijn diverse pogingen ondernomen om aan te geven dat die lening niets tot weinig waard zou zijn.Daarentegen heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld nooit vraagtekens gesteld bij de zonder schriftelijke stukken door Fruytier Beheer BV en Saden Holding BV aan ’t Gooier Hoofd BV geleende gelden die bij de overname door Paarlberg zijn betaald.Nee, deze leningen worden zonder meer geaccepteerd, omdat ze het Openbaar Ministerie de gelegenheid geven om de prijs voor de aandelen van ‘t Gooier Hoofd op een zodanig hoog bedrag te stellen dat dit bedrag overeenkomt met het geld van Paarlberg, waarvan het Openbaar Ministerie zegt dat dat door misdrijf verkregen is. Ik kom daar uiteraard nog op terug.

Verder goochelt het Openbaar Ministerie opportunistisch met de prijs van aandelen in verschillende zaken. Ook daar kom ik nog op terug.

Page 6: PLEITNOTA PAARLBERG2

6

Het Openbaar Ministerie gaat ook opportunistisch om met de verhouding Endstra-Paarlberg. Mijn collega heeft hier dinsdag het nodige over gezegd. Alles wat Endstra zegt wordt als waarheid aangenomen, vrijwel alles wat Paarlberg zegt wordt afgedaan als leugens.

De vennootschapsrechtelijke constructie die Endstra hanteerde, waarin zich vele buitenlandse vennootschappen bevonden, wordt zonder vraagtekens geaccepteerd.De vennootschapsrechtelijke constructie van Paarlberg, die vergelijkbaar is met die van Endstra qua omvang en qua gehalte aan buitenlandse rechtspersonen, wordt afgeschilderd als een constructie met “schimmige offshore vennootschappen”.

Ik kan zo nog wel even doorgaan. Ik zal daar waar nodig de zaken benoemen, maar ik laat er om oneindige discussies te voorkomen ook vele voor wat ze zijn.

Ik zal de zaken behandelen in de volgorde van de telastelegging. Ik probeer zoveel mogelijk om niet in herhaling te vallen. Dat wat bij de behandeling van de feiten al uitgebreid aan de orde is geweest, probeer ik zoveel mogelijk te vermijden, omdat iedereen daarbij was en het dossier kent. Soms is het echter onvermijdelijk (met name bij de verbouwingen) om een saaie opsomming te geven.

Feit 2 en 3

Feit 2 betreft de verdenking van medeplegen van valsheid in geschrifte in de Escrow-overeenkomst.Feit 3 betreft de verdenking van oplichting van de SNS Bank met behulp van de Escrow-overeenkomst.

Feit 2

Ten aanzien van de valse overeenkomst heeft Paarlberg ter terechtzitting erkend dat hij hierin is meegegaan en de overeenkomst heeft ondertekend, terwijl hij wist dat de inhoud

Page 7: PLEITNOTA PAARLBERG2

7

daarvan in strijd met de werkelijkheid was. De bedoeling van de overeenkomst was om behulpzaam te zijn bij financiering. Dit levert valsheid in geschrifte op.

De overeenkomst is door iemand anders bedacht en opgesteld. Paarlberg wil de naam van die persoon niet noemen, maar iedereen in deze rechtszaal kan wel raden wie dat was. Er zijn maar weinig (en niet zoals het OM heeft betoogd, maar één), personen die de gegevens tot hun beschikking hadden om deze overeenkomst op te laten stellen. Per saldo doet het er allemaal niet zo veel toe. Paarlberg had hier niet aan mogen meewerken.

Feit 3

Feit 3 is interessanter. Anders dan het OM in het requisitoir probeert te suggereren is er zeker geen sprake van een ‘impliciete erkenning’ door Paarlberg.

Per brief d.d. 3 december 20031 heeft Paarlberg stukken toegestuurd aan de heer Poortinga bij de SNS Bank, waaronder de Escrow-overeenkomst. Dat was in het kader van een door de SNS Bank te verstrekken financiering aan Merwede Group B.V. De gevraagde financiering is later ook verstrekt.

Over de verstrekking van dit krediet is de heer Poortinga van de SNS Bank als getuige gehoord. Hij verklaarde onder andere:

“Vraag: Herkent u deze Escrow-agreement? Antwoord: Ja die herken ik. Deze is ingebracht ter staving van geldstromen die worden verwacht. Ik wilde een cashflow zien. Deze Escrow beschouwde ik als het aantonen dat er in de toekomst geld binnen zou komen.”“Vraag: Wanneer is deze Escrow-agreement ingebracht? Antwoord: Ik heb tegen de heer Paarlberg gezegd dat ik

1 2 5270

Page 8: PLEITNOTA PAARLBERG2

8

concreet een geldstroom wilde zien. Toen is de heer Paarlberg met de mij zojuist getoonde Escrow-agreement gekomen.”

………“Vraag: Hoe komt het dat de bank een krediet van 1,5 miljoen euro verstrekt zonder onderliggende zekerheid of zekerheden? Antwoord: dat heeft deels te maken met de ervaring die wij hadden met de heer Paarlberg. Een ander punt was privé-commitment van de heer Paarlberg. Tevens hadden wij een vermogensoverzicht, vervaardigd door Deloitte en Touche van de heer Paarlberg. Een ander element was ook de Escrow die werd ingebracht. Ik kreeg ook de door de accountant goedgekeurde jaarrekeningen. Uit deze puzzelstukjes maak je dan een geheel en dat bepaalt dat je met de klant in zee gaat.”………..“Vraag: Was dit krediet ook verleend als de Escrow niet was overgelegd? Antwoord: Als hij niet had kunnen aantonen dat hij deze tijdelijke faciliteit had kunnen inlossen, was dit krediet niet verstrekt.”2

Verder bevinden zich in het dossier inmiddels de telkens hernieuwde overeenkomsten van dit verleende krediet. Daaruit blijkt dat Paarlberg zich bij de eerste ronde reeds hoofdelijk aansprakelijk had gesteld voor de 1,5 miljoen krediet en dat bij de tweede ronde (27 april 2004) tevens een eerste hypotheek werd gevestigd op de woning aan de Amstelkade in Woerdense Verlaat.

Voor het bewijs van oplichting is vereist dat de opgelichte wordt bewogen tot afgifte van een goed, doordat de oplichter een valse naam aanneemt, een valse hoedanigheid, of zich bedient van listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels. In dit geval moet er dus een oorzakelijk verband zijn tussen het inbrengen van Escrow-agreement bij de SNS Bank en de afgifte van het krediet. Dat verband is er niet, althans is niet aanwijsbaar.

2 2 5349 e.v.

Page 9: PLEITNOTA PAARLBERG2

9

Uit de verklaring van Poortinga (die niet in stukjes geknipt mag worden en daarmee gedenatureerd) en de hiervoor vermeldde documenten die met de kredietverlening gepaard gegaan zijn blijkt immers dat bij de beslissing om het krediet te verlenen een reeks van factoren van belang is geweest.

Poortinga wilde zekerheid hebben dat de tijdelijke faciliteit ingelost zou kunnen worden. Daartoe achtte hij van belang:

1. De ervaring die de SNS had met Paarlberg,2. De hoofdelijke aansprakelijkheid van Paarlberg,3. Het vermogensoverzicht van Deloitte en Touche,4. De Escrow-overeenkomst,5. De door de accountant goedgekeurde jaarrekening.

De SNS hechtte dus waarde aan een vijftal cumulatieve factoren. Poortinga heeft niet verklaard dat als de Escrow-overeenkomst niet één van deze factoren was geweest, dit krediet niet zou zijn verleend. Achteraf is ook niet meer na te gaan welk gewicht aan de Escrow-overeenkomst binnen deze opsomming gehecht moet worden. Het oorzakelijk verband tussen de inbreng van die overeenkomst en de afgifte van het krediet kan dus ook niet worden bewezen.

Vrijspraak dient te volgen.

Feit 4

Opmerking vooraf

Toen Merwede Horeca BV de aandelen ’t Gooier Hoofd kocht op 13 augustus 1998, was ’t Gooier Hoofd een vennootschap die tot dan toe uitsluitend verliesgevend was geweest. Het verlies was in 1997 zelfs opgelopen naar fl. 1.009.380, een groter verlies dan ooit.3

3 Zie due diligence rapportage Paardekoper en Hoffman, p. 2 4578

Page 10: PLEITNOTA PAARLBERG2

10

Ook hadden de toenmalige aandeelhouders in rekening courant, dus zonder schriftelijke daartoe strekkende overeenkomsten, leningen verstrekt aan de vennootschap tot een totaal van fl. 4.552.551.4

En er was ook nog een hypothecaire inschrijving op het hotelcomplex, groot fl. 15.000.000.

Opvallend is dat het OM geen woord heeft gewijd aan deze negatieve factoren, als het gaat om de vraag:

Waarom zou Merwede zoveel geld betalen voor een sterk verlieslijdende vennootschap, waarin ook de voormalige aandeelhouders nog vele miljoenen hebben moeten investeren, kennelijk om de boel draaiende te houden?

Anders dan bij HSIJ vindt het OM blijkbaar deze investering in een duurzaam verliesproject wel verklaarbaar, terwijl er geen documentatie is, waaruit de toekomstperspectieven van het project in 1998 bleken.

Ook heeft het OM geen vraagtekens gesteld bij de waarde van de leningen die door Merwede zijn afbetaald. Wat is een lening in zo’n verliesgevende vennootschap waard? Is die wel volwaardig? Bij HSIJ is dit tot een groot discussiepunt verheven.

Waarom stelt het OM zich in deze zaak zo anders op? Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dat vervolgings-opportunistische beweegredenen heeft. In de HSIJ-zaak is het van belang dat zoveel mogelijk wordt aangegeven dat Endstra betaalt voor zaken die volgens het OM niets waard zijn; in de ’t Gooier Hoofd-zaak is van belang dat de aandelen door Merwede worden gekocht, zodat het bezit daarvan uiteindelijk witwassen oplevert. Het OM heeft er geen belang bij de hoogte van de transactie ter discussie te stellen.

4 Idem, p. 2 4574

Page 11: PLEITNOTA PAARLBERG2

11

Feit is dat het heel normaal is dat veel geld wordt betaald voor aandelen in verliesgevende vennootschappen. Feit is ook dat leningen in verliesgevende bedrijven ook worden afgelost.

Telastelegging

Paarlberg heeft in 1998 8,5 miljoen gulden gestort op een bankrekening van een van zijn vennootschappen in Luxemburg. Het OM vond dat hoogst verdacht en vermoedde witwassen van geld. Dat moest als strafbaar feit op een telastelegging komen. Maar dat bleek lastig omdat witwassen in 1998 niet strafbaar was.

Uiteindelijk heeft een handige rechercheur via veel gepuzzel en met dank aan verregaande interpretaties een dossier gemaakt, waarin een lijn wordt getrokken van die 8,5 miljoen gulden naar de aankoop van aandelen en andere zaken in ’t Gooier Hoofd BV. Doordat die aandelen op 14 december 2001 (de inwerkingtredingsdatum van de witwasbepalingen) nog steeds in eigendom waren van een vennootschap van Paarlberg, werd het bezit daarvan ineens strafbaar, in de ogen van de recherche, omdat ze met crimineel geld zouden zijn gekocht.

Het dossier gaat zelfs nog verder. Onverstoorbaar wordt betoogd dat de aandelen in ’t Gooier Hoofd niet geheel eigendom zijn van Merwede, maar voor een gedeelte van derden:

“De derden voor wie Paarlberg de aandelen houdt zijn enerzijds de pers(o)n(en) die het bedrag van 8,5 miljoen cash bij Paarlberg aanleverde(n) en anderzijds Wim Endstra, die vanuit Liechtenstein een bedrag van 3 miljoen gulden aanleverde.”5

5 P. 2 4420

Page 12: PLEITNOTA PAARLBERG2

12

Vervolgens wordt hier nog anderhalve pagina aan gewijd. Deze bewering is zo gek en zo niet te onderbouwen dat die niet meer is teruggekomen in de telastelegging of het requisitoir. Het zegt wel iets over de tunnelvisie bij het rechercheteam. Er zal en er moet sprake zijn van witwassen, het liefst in verband met Endstra en anderen, van wie we wel kunnen raden in welke richting men denkt.

Zo is ook het dossier opgebouwd. In één vloeiende stroom worden de gelden die volgens de recherche een criminele achtergrond hebben naar ’t Gooier Hoofd toegeredeneerd. Zijpaden, andere mogelijkheden, andere bestemmingen voor het geld, legale uitgaven en inkomsten worden structureel genegeerd.

Ik zal eerst iets zeggen over de koopprijs van de aandelen. Daarna zal ik de geldstromen bespreken en de herkomst van het geld.

>....

Koopprijs

Zoals ik zojuist al aangaf is het verwijt in deze zaak nogal gekunsteld en vergezocht. De telastelegging staat erg ver af van het dossier. En het openbaar ministerie lijkt ook niet goed te weten wat het wil.

In de telastelegging wordt Paarlberg verweten dat hij de aandelen in Exploitatiemaatschappij ‘t Gooier Hoofd BV in voorhanden heeft gehad. In het dossier en ook in het requisitoir worden echter telkens de vennootschappen ‘t Gooier Hoofd BV en Newport BV door elkaar gehaald. Ook wordt er op

Page 13: PLEITNOTA PAARLBERG2

13

verschillende plaatsen in het dossier en in het requisitoir verwezen naar de aankoop van een hotel. Daar gaat het allemaal niet om. Het gaat uitsluitend om de aandelen in het ‘t Gooier Hoofd BV.

In het dossier is onder andere het volgende te lezen:

“Het vermoeden bestaat dat voor de verkrijging van Newport in totaal door Paarlberg een bedrag werd betaald van circa 8.522.372 gulden. Dit bedrag bestaat uit twee delen, te weten een bedrag dat werd betaald voor de aandelen ‘t Gooier Hoofd BV en daarnaast een bedrag voor de overname van een vordering op ‘t Gooier Hoofd BV. Ten eerste werd voor de aandelen ‘t Gooier Hoofd BV door Paarlberg (Merwede BV) een prijs betaald van circa 3.778.00 gulden. ….Ten tweede werd vermoedelijk ook een bedrag betaald voor het overnemen van de vordering, die de voormalige aandeelhouders hadden op Gooier Hoofd BV. Uit een balans van Gooier Hoofd BV per 30 juni 1998 blijkt dat er op dat moment een schuld is van Gooier Hoofd BV aan Saden Holding BV en aan Fruytier Beheer BV van in totaal 4.710.942 gulden.”6

De rechercheurs beschrijven hiermee kennelijk de aankoop van een belang in ‘t Gooier Hoofd BV door de aankoop van aandelen én betaling voor verplichtingen van die vennootschap aan derden. De prijs voor de aandelen schatten zij op 3.778.000 gulden.

In het requisitoir komen de officieren van justitie zonder onderbouwing tot een geheel ander bedrag. Het OM stelt dat de prijs voor de aandelen 10.083.127 gulden bedroeg7. Dit standpunt is merkwaardig. In het requisitoir zijn de aandelen ongeveer drie keer zo duur als in het dossier.

6 P. 2 4486-4487

7 Requisitoir pagina 18

Page 14: PLEITNOTA PAARLBERG2

14

Blijkbaar heeft het OM aansluiting gezocht bij twee geldbedragen die op 13 augustus 1998 van Mediamax Group BV zijn overgemaakt naar de derdenrekening van notariskantoor Loeff, groot 10.083.127 gulden.

Vervolgens wordt kennelijk naar aanleiding van de door de verdediging overgelegde email van de heer Fruytier (eigenaar van een van de verkopende vennootschappen) een optelling gemaakt van de door Fruytier genoemde bedragen 4,7 en 5 miljoen. Fruytier stelt dat de aandelen ongeveer 4,7 miljoen hebben gekost en dat de schulden van het Gooier Hoofd BV aan de verkopende vennootschappen ongeveer 5 miljoen bedroegen. Dat is bij elkaar 9,7 miljoen en dat lijkt kennelijk op 10.083.127. In het dossier was de optelling van prijs voor aandelen en lening overigens nog fl. 8.522.372.

Fl. 10.083.127 is volgens het OM de prijs die voor de aandelen is betaald. Hoezo? Het dossier noemt 3.778.00 gulden, Fruytier noemt ongeveer 4,7 miljoen gulden. Weet het OM wel wat de ‘prijs voor aandelen’ betekent?

Op grond waarvan telt het OM de aflossing van schulden van ‘t Gooier Hoofd aan verkopende vennootschappen zomaar bij de prijs van de aandelen op?Is dat misschien omdat men daarmee in de buurt komt van de geleden die op 13 augustus 1998 aan Loyens en Loeff zijn overgemaakt? Of is dat misschien omdat een dikke 10 miljoen euro wel fijn uitkomt in verband met de bedragen die het OM graag aan deze zaak koppelt, namelijk de 8,5 miljoen uit kunstverkoop en de 3 miljoen van Endstra? En als het OM vindt dat de aflossing van leningen aan verkopers onderdeel uitmaakt van de prijs van de aandelen, waarom wordt dan niet ook de door Merwede betaalde 15 miljoen gulden voor overname van hypothecaire verplichtingen bij de prijs van de aandelen opgeteld? Dan ontstaat een prijs voor de aandelen van ongeveer 25 miljoen gulden.

Page 15: PLEITNOTA PAARLBERG2

15

Het lijkt een bijzonder opportunistische exercitie om in de buurt van het door het OM gewenste resultaat uit te komen.

De door het openbaar ministerie voorgestelde berekeningswijze van de prijs van de aandelen is extra merkwaardig in het licht van het Swane-verwijt onder feit 6. Immers, in die zaak wordt Paarlberg verweten dat hij met Swane een koopprijs voor de aandelen, groot 2 miljoen gulden, zou hebben afgesproken. Slechts 546.500 gulden daarvan is in een notariële akte opgenomen als verkoopprijs. Het restant zou later zijn afgeboekt op een schuld van een vennootschap van Swane aan Cantor Holding BV. Volgens het OM maakt die afboeking deel uit van de verkoopprijs van de aandelen en is over dat gedeelte ten onrechte geen belasting afgedragen door Swane. Hoe zit dat dan bij ‘t Gooier Hoofd, in de visie van het OM? Als de aflossing van de schulden van ‘t Gooier Hoofd aan de verkopende vennootschappen onderdeel uitmaakt van de prijs van de aandelen, zijn hier toch ook fiscale verplichtingen ontdoken? De aflossing van deze leningen is nooit als onderdeel van de prijs van de aandelen fiscaal verantwoord.

Het OM heeft hier nooit een punt van gemaakt. Maar, dat is natuurlijk logisch, omdat het feit dat Merwede de verplichtingen van ‘t Gooier Hoofd aan Saden Holding en Fuytier Beheer heeft afgelost in werkelijkheid natuurlijk geen onderdeel uit maakt van de koopprijs van de aandelen.

Er zijn twee redenen waarom ik hier zo uitvoerig bij stilsta. In de eerste plaats zegt het iets over het opportunisme bij het openbaar ministerie in de omgang met bedragen en standpunten in de aan Paarlberg verweten feiten. Daarnaast is het in verband met de tenlastelegging uiteraard goed om vast te stellen dat de koopprijs van de aandelen op grond van het dossier en de nadere stukken ongeveer 3,7 tot 4,7 miljoen gulden bedroeg.

De geldstromen en witwasindicatoren

Page 16: PLEITNOTA PAARLBERG2

16

Rondpompen van geld

Kauri Holdings NV was 100% aandeelhouder van Mediamax. Het betreft hier een normale buitenlandse vennootschap en niet een “schimmige offshore vennootschap” 8 zoals het openbaar ministerie lijkt te menen. Het is normaal en gebruikelijk dat Nederlandse bedrijven, ook de zeer grote, in hun structuur ook buitenlandse vennootschappen hebben opgenomen. Mediamax en Kauri Holdings vormden daarop geen uitzondering. Kauri Holdings is ook nooit negatief in het nieuws geweest. Bij de overname van Mediamax door TDI is deze constructie ook nooit opmerkelijk bevonden.

Als Paarlberg het nodig vindt om privégeld dat voor hemzelf bedoeld is via zijn bedrijven te laten lopen, is daar op zichzelf niets mis mee. Het openbaar ministerie heeft daar kennelijk een moreel oordeel over, maar dat doet in de strafzaak niet ter zake. Het is voor Paarlberg - en niet in de laatste plaats voor zijn boekhouding -, natuurlijk wel van belang om onderscheid te kunnen blijven maken tussen privé geld en zakelijk geld. Als Paarlberg als heer en meester naar believen privégelden over rekeningen van zijn verschillende vennootschappen laat lopen willen de boekhouder en de accountant deze later kunnen terugvinden. Een gemakkelijke manier om dit soort geld te “labelen” is door dit bij overboeking allemaal via hetzelfde loket te laten lopen. In dit geval was dat Kauri Holdings. Daar is niets mis mee. Dat levert ook niet op het “rondpompen” van geld.

De 8,5 miljoen gulden is gestort op de rekening van Bayline te Luxemburg. Deze rekening was niet speciaal daarvoor geopend. Getuige Lunazzi kan dat tegen zijn baas gezegd hebben (ik kom daar nog even op terug), maar dat lijkt toch echt niet zo te zijn. Lunazzi was van baan veranderd en Paarlberg was simpelweg met Lunazzi meegegaan. Daarom moest hij ook een nieuwe rekening openen. Paarlberg heeft geprobeerd om het geld bij de Deutsche Bank of bij de ABN te laten storten, maar die banken wilden het niet hebben. Als je

8 Requisitoir pagina 86

Page 17: PLEITNOTA PAARLBERG2

17

dan een eigen rekening in Luxemburg hebt, waarom zou je het dan niet daarop storten.

Een gedeelte van dit privé geld heeft Paarlberg in verschillende stappen nodig gehad op zijn rekening-courant bij Mediamax. En dus zijn deze bedragen via Kauri naar Mediamax overgemaakt. Dat was voor Paarlberg de normale gang van zaken. Het overslaan van Kauri bij deze overmakingen en de rechtstreekse boeking van Bayline naar Mediamax was ook mogelijk geweest. Dit had het traceerbaar zijn van het spoor van het geld op geen enkele wijze veranderd. Er is geen sprake van een versluierend traject door diverse overboekingen. Daarvoor is het verschil tussen directe overboeking van Bayline naar Mediamax enerzijds en via Kauri anderzijds veel te klein.

Bij een versluierend traject is het natuurlijk wel de bedoeling dat uiteindelijk niet meer achterhaald kan worden dat het bij Mediamax in beeld komende geld afkomstig is van de 8,5 miljoen uit Luxemburg: - Daarvoor zijn veel meer overboekingen nodig. - Er is veel meer vermenging nodig.- Er is een veel verdere splitsing nodig in andere bedragen.- Een witwasser stort zulk geld op een rekening waarop vele stortingen en overmakingen voorkomen. Bij Bayline was dit de eerste storting, waardoor het verloop direct zichtbaar was.- Een witwasser maakt de doorstortingen ook niet over aan steeds dezelfde vennootschap, zoals bij Kauri.- Een witwasser zorgt ervoor dat de tijdslijn niet gemakkelijk te volgens is, zoals hier wel het geval is.

Dit geldt temeer bij de 3 miljoen gulden die door Endstra is overgeboekt. Deze 3 miljoen is door Endstra rechtstreeks op de rekening van Ballados bij de ABN Amro bank te Amsterdam gestort. Kortom, dit bedrag is op een Nederlandse bankrekening overgemaakt. Vervolgens boekt Paarlberg van deze bankrekening 2,9 miljoen over naar Mediamax, opnieuw via Kauri omdat het privé geld betreft. Hoe kan hierin een versluierend spoor gezien worden? Endstra had het geld

Page 18: PLEITNOTA PAARLBERG2

18

rechtstreeks naar de ABN overgemaakt en daarmee was het dus volledig zichtbaar. Ook de afzender was zichtbaar.

Splitsing van geld

Een andere mogelijke witwasindicator waaraan het OM een belang hecht is de splitsing van bedragen. Van de in Luxemburg gestorte 8,5 miljoen gulden zou 5.950.00 gulden gebruikt zijn om de aandelen ‘t Gooier Hoofd mee te betalen.9 Dit geld zou in drie opzettelijk ter versluiering gesplitste porties via Kauri naar Mediamax zijn overgemaakt.

Het OM schetst hier een onvolledig beeld. Het eerste bedrag dat betaald werd van de ongeveer 8,5 miljoen gulden is fl. 1.124.00,99. Dit geld werd besteed aan Beach Resort Papagayo en overgeboekt op 12 juni 1998. Dat Papagayo-geld werd in de visie van OM kennelijk niet besteed aan ‘t Gooier Hoofd. Bovendien is hiernaar blijkbaar ook geen verder onderzoek gedaan.

Daarnaast is kennelijk ook geen onderzoek gedaan naar de ongeveer 1,5 miljoen gulden die het verschil vormt tussen de gestorte ongeveer 8,5 miljoen minus het geld voor Papagayo en de 5.950.000. Dat geld blijft volledig buiten beeld.

Bij Paarlberg (op zijn rekening-courant bij Mediamax Buitenreclame) kwam op 30 juni 1998 1.000.000 gulden binnen, op 14 juli 1998 750.00 gulden en op 17 juli 1998 4.200.000 gulden. Deze betalingen kwamen van Kauri Holdings en zijn mogelijk afkomstig van de storting op de Balyline rekening te Luxemburg. Het openbaar ministerie ziet dit als splitsing van het bedrag. Nog los van het feit dat, zoals ik al aangaf een substantieel gedeelte van de 8,5 miljoen gulden hierin niet begrepen is, kan dit ook anders niet als splitsing ter versluiering gezien worden. Het gaat gewoon om geld dat nodig was.

9 Dat is dus feitelijk al onmogelijk, omdat de aandelen voor een lager bedrag zijn gekocht.

Page 19: PLEITNOTA PAARLBERG2

19

Het OM doet voorkomen alsof er op de rekening-courant van Paarlberg geld verzameld werd om later de aandelen ‘t Gooier Hoofd mee te betalen, maar dat is niet zo. Nadat op 30 juni 1 miljoen gulden was binnengekomen is in de twee weken daarna ruim 1.416.398 gulden uitgegeven. Het miljoen was daarmee dus alweer op. Een en ander blijkt uit het overzicht van de rekening-courant van Paarlberg over die periode10. Nadat op 14 juli 750.000 gulden was ontvangen is op 14 juli ook ruim 500.000 gulden uitgegeven. Vervolgens is de 4.200.000 binnengekomen. Ook daarna volgen diverse uitgaven en inkomsten, ook andere inkomsten dan uit de 8,5 miljoen gulden en het Endstra geld.

Kortom, er is een levendig financieel verkeer op de rekening-courant verhouding die Paarlberg had met Mediamax Buitenreclame. In de gehele rekening-courant overzichten is te zien dat er ontzettend veel betalingen worden gedaan en dat ook zeer regelmatig vanuit diverse bronnen het saldo wordt aangezuiverd. De betalingen uit de 8,5 miljoen en het Endstra geld vormen hiervan slechts een zeer klein onderdeel. Ter illustratie merk ik nog op dat ook al in het dossier te zien is dat bijvoorbeeld over 1998 zowel aan debet als aan credit zijde 67.675.328,27 gulden over de rekening-courant van Paarlberg is gelopen.

Het openbaar ministerie heeft nog de niet onderbouwde, volstrekt willekeurige en onwerkelijke stelling opgeworpen dat een rekening-courant overzicht niets zegt, omdat het: “Slechts een overzicht (is) van schuldverhoudingen die op een bepaalde manier (naar keuze) zijn geboekt.”11 Hiermee wil men blijkbaar de suggestie wekken dat ook de grootboekkaarten van de rekening-courant van Paarlberg bij Mediamax doorgestoken kaart zijn. Ik geloof niet dat ik daar verder op behoef te reageren.

Verband 8,5 en 3 miljoen met Het Gooier Hoofd

10 Dossier 2 4617

11 Requisitoir pagina 29

Page 20: PLEITNOTA PAARLBERG2

20

Paarlberg betwist dat de 8,5 miljoen en de 3 miljoen, voor zover deze bedragen relevant zijn, uit misdrijf afkomstig zijn. Zelfs als er – volledig hypothetisch – uitgegaan zou worden van de stelling dat dit wel zo zou zijn, kan geen veroordeling voor het ten laste gelegde volgen.

In het dossier wordt veel moeite gedaan om aannemelijk te maken dat de 8,5 miljoen en de 3 miljoen zijn geïnvesteerd in de aankoop van aandelen Het Gooier Hoofd. Dat kan op zichzelf al niet juist zijn, omdat de prijs van de aandelen veel lager was.

Echter, ook van belang is de relatie tussen deze twee bedragen en de uiteindelijke aankoop. Dat de 8,5 miljoen en de 3 miljoen bij Paarlberg binnenkomen in de periode voorafgaand aan de aankoop van de aandelen is niet van doorslaggevende betekenis. Immers, Paarlberg en zijn vennootschappen deden ontzettend veel zaken en de aankoop van de aandelen ‘t Gooier Hoofd was maar een van de zeer vele transacties. Ik heb zojuist al aangegeven dat van de verschillende componenten van de 5.950.000 diverse betalingen gedaan zijn die niets te maken hebben met de leningen ‘t Gooier Hoofd. Daarnaast heb ik aangegeven dat er op de rekening-courant verhouding van Paarlberg bij Mediamax zoveel geld omgaat dat de 5.950.000 en de 3 miljoen daarbij in het niet vallen.

Vervolgens is het zo dat de uiteindelijke betalingen aan Loeff op 13 augustus 1998 zijn verricht vanaf de bankrekening van Mediamax Groep BV. Op de rekeningen van Mediamax Groep BV ging zo mogelijk nog veel meer geld om.

Het openbaar ministerie heeft er nog op gewezen dat de rekening van Mediamax Group BV in de betreffende periode een debetstand vertoonde die begin augustus 1998 is aangezuiverd onder andere door ruim 26 miljoen gulden van Mediamax Buitenreclame BV en 11 miljoen gulden uit andere bron, waarvan iedere verantwoording in het dossier ontbreekt.

Page 21: PLEITNOTA PAARLBERG2

21

Het OM stelt dat de overboeking van Mediamax Buitenreclame naar Mediamax Group BV bedoeld was om een tweeledig doel te dienen, namelijk:- om de 5.950.000 en de 3 miljoen gereed te maken voor de aankoop van de aandelen van Het Gooier Hoofd BV, en - om Mediamax Group in staat te stellen de aankoop te verrichten.

Ook dat is een bijzondere stelling. Want waar is dan bijvoorbeeld het enorme surplus voor nodig? Kennelijk probeert het OM dat te verklaren door erop te wijzen dat door de overmaking van in totaal 37 miljoen gulden naar Mediamax Group BV er een positief saldo is ontstaan, waarmee Loeff betaald kon worden voor de aankoop van de aandelen. Ook in die stelling is de wens de vader van de gedachte. Immers, om 10 miljoen te kunnen uitgeven had Mediamax Groep helemaal geen positief saldo nodig. Mediamax Groep stond op haar bankrekening regelmatig tientallen miljoenen negatief en dat had geen enkele invloed op het betalingsverkeer.

Op grond van al het voorgaande kan gemakkelijk geconcludeerd worden dat de directe lijn die het OM probeert te leggen tussen de storting in Luxemburg en het geld dat door Willem Endstra is gestort, naar de aankoop van de aandelen ‘t Gooier Hoofd er gewoonweg niet is. Beide bedragen betreffen privé geld verdiend door Paarlberg dat door Paarlberg via zijn rekening-courant in zijn bedrijvenstructuur is geïnvesteerd. Als er sprake zou zijn geweest van geld dat uit misdrijf afkomstig was, dan is dit volledig opgegaan in het enorme betalingsverkeer binnen de Merwedegroep.

Het geld is vermengd met een veelvoud aan legaal vermogen en maakt daarvan geen substantieel deel uit. Alleen al daarom is er geen sprake van een adequate parallel met de zaak Dijkhuis, waarnaar het OM heeft verwezen12. Bovendien had de zaak Dijkhuis betrekking op schuldwitwassen. Het verwijt

12 Requisitoir pagina 16, Gerechtshof Amsterdam 3 juli 2009, LJN BJ1687

Page 22: PLEITNOTA PAARLBERG2

22

was dat zij in het kader van een reguliere transactie besmet geld had aangenomen, geld waarvan zij volgens het Gerechtshof had moeten beseffen dat dit van criminele herkomst was. ;;;;;

Als die lijn zou worden doorgetrokken in de kwestie Het Gooier Hoofd, zou dat betekenen dat Paarlberg en/of zijn vennootschappen sinds 1998 geen legale uitgaven meer hebben kunnen doen. Immers, iedere uitgave zou voortkomen uit een ooit voor een klein deel besmet vermogen en daardoor een investering betreffen die indirect uit misdrijf afkomstig zou zijn. Dat kan niet de bedoeling van de wetgever geweest zijn en is ook – denk ik - niet het standpunt van het openbaar ministerie. Immers, als dat wel het standpunt van het OM was geweest had het voor iedere uitgave door Paarlberg een witwastelastelegging kunnen formuleren. Dat is niet gebeurd. Zeker bij dit soort middelijk witwassen door het bezit van aandelen die met crimineel vermogen gekocht zouden zijn dient wel degelijk te worden aangetoond dat die aandelen met crimineel vermogen zijn gekocht. Dat kan in dit geval niet.

Herkomst van 8,5 en 3 miljoen.

Het Openbaar Ministerie draait de zaken om. De officieren besluiten hun betoog met de zin: “Vastgesteld kan worden dat van de contante 8,5 miljoen gulden en de overgemaakte 3 miljoen gulden niet is aangetoond dat deze een legale herkomst hebben.”13 Dat is een mededeling die niet conform wet en jurisprudentie is. Bewezen moet worden dat dit geld uit misdrijf afkomstig is. Dat is heel iets anders en dat is het Openbaar Ministerie ook niet gelukt. Het Openbaar Ministerie

13 Requisitoir p. 35.

Page 23: PLEITNOTA PAARLBERG2

23

legt in het requisitoir de nadruk op dat niet bewezen hoeft te worden uit welk specifiek misdrijf het crimineel geld verkregen zou zijn, maar dat neemt niet weg dat het conform de wet en nog altijd vaste jurisprudentie dat het wel aan het OM is om te bewijzen dat het geld uit misdrijf afkomstig is.

Nu dat bewijs niet altijd even gemakkelijk is, neemt de Hoge Raad inmiddels genoegen met de constructie dat het ‘niet anders kan zijn’ dan dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig is. Daarbij wordt een opeenstapeling gemaakt van feiten en omstandigheden die verdacht of onuitlegbaar zijn en die relevant zijn ivm het verwijt. De lat ligt hierbij uiteraard vrij hoog. Het gaat er niet om of het aannemelijk is dat een voorwerp uit misdrijf afkomstig is, maar of het niet anders kan dan dat dit zo is.

De bulk van de jurisprudentie op dit gebied gaat over Schipholzaken. De douane vindt een paar honderdduizend euro, verstopt op verschillende plaatsen, bij een meneer afkomstig uit Zuid- of Midden Amerika. De man loopt in een net pak (overduidelijk voor het eerst van zijn leven) waaronder hij gymschoenen draagt. Zijn ticket is betaald door een ander en met contant geld gekocht. Hij heeft geen duidelijke bestemming in Europa, zegt dat hij op vakantie is maar moet binnen drie dagen weer naar huis, heeft geen baan of een zeer laag betaalde baan en heeft geen idee waarom hij dat geld bij zich draagt. Onder die omstandigheden wordt wel aangenomen dat het niet anders kan dan dat dit geld van misdrijf afkomstig is.

In deze zaak leunt het Openbaar Ministerie op zeer veel minder. Ten aanzien van de 8,5 miljoen wordt de kunsttransactie in twijfel getrokken. Ten aanzien van de 3 miljoen wordt vrij expliciet betoogd dat iedereen die na de publicatie in de Volkskrant in 1994 zaken deed met Willem Endstra een witwasser is.14

14 Requisitoir p. 35.

Page 24: PLEITNOTA PAARLBERG2

24

Ten slotte wordt een zogenaamde “spothese“ die niet meer is dan stemming na … opgeworpen.

3 miljoen

Willem Endstra heeft kennelijk een boot gekocht en daarvoor 3 miljoen ontvangen. Vervolgens heeft hij 3 miljoen gulden overgemaakt op de ABN Amro rekening van … Investments. Ik ga ervan uit dat het Openbaar Ministerie niet serieus meent dat een ieder die na 1994 een betaling van Endstra heeft ontvangen een witwasser is. Als dat wel het geval is zouden inmiddels honderden mensen en instelling zoals banken en grote bedrijven een dagvaarding moeten hebben ontvangen. Het zal dus bewezen moeten worden (op zijn minst in de zin dat het niet anders kan dat) dit geld van misdrijf afkomstig is. Daarvoor is geen enkele aanwijzing. Het is geen misdrijf om een boot te verkopen, ook voor Willem Endstra niet. Het is ook geen misdrijf om 3 miljoen gulden zonder omschrijving die uw officier van justitie gerust stelt over de boeken en … .

8,5 miljoen

In de kunsthandel is het niet ongebruikelijk dat contante transacties worden verricht. Het is ook niet ongebruikelijk dat de verkoper de uiteindelijke koper van de kunst niet kent. Kunsthandel verloopt in het algemeen via tussenpersonen, zoals ook de heer Veranneman er een was. Veranneman was een in België en Europa zeer gerespecteerd kunsthandelaar die een smetteloze reputatie had.

Paarlberg heeft zich op advies van zijn vorige raadsman in eerste instantie op zijn zwijgrecht beroepen met betrekking tot alle onderwerpen. Er was geen enkele reden voor Paarlberg om voor dit specifieke onderwerp een uitzondering te maken.

Bij de rechter-commissaris in 2009 heeft hij wel een verklaring afgelegd en de vragen van de officieren van justitie beantwoord, kennelijk niet naar tevredenheid van het

Page 25: PLEITNOTA PAARLBERG2

25

Openbaar Ministerie maar dat doet aan het werkelijkheidsgehalte daarvan niets af.

Het Openbaar Ministerie probeert uw rechtbank duidelijk te maken dat het verhaal van Paarlberg niet geloofd moet worden, onder andere omdat Frans Jacobs, een tussenpersoon met wie Paarlberg zaken deed, verteld heeft dat hij verklaard heeft dat hij normaliter altijd als tussenpersoon bij verkopen wordt ingeschakeld. Daarnaast zou Paarlberg net zo lang gewacht hebben met het afleggen van een verklaring, totdat hij een op het dossier toepasbaar ontlastend verhaal zou hebben verzonnen. Dat lijkt mij niet juist. In de eerste plaats is het natuurlijk zo dat de heer Jacobs helemaal niet weet of hij de enige is die kunst heeft verkocht voor Paarlberg. Bovendien heeft Jacobs al veel eerder verklaard dat dat niet zo was en ook veel eerder dan 2009 heeft Jacobs over de Veranneman kunstwerken reeds verklaard.

In zijn brief d.d. 25 april 2006 schrijft Jacobs onder andere: “reeds vanaf 1985 toen ik nog betrokken was bij Royal Fine Arts in Geneve ben je meermaals op bezoek geweest en hebt toen al diverse werken gekocht. Ik kan mij, dat lijkt me niet zo vreemd, alleen de spectaculaire aankopen herinneren. Te noemen valt een Claude Monet, Gezicht op de scene in de winter en een Fontain la Tourre, Vase des Fleurs. Volgens mij, maar dat is wat vager, heb je ook een aantal postimpressionisten en mogelijk een Chagall gekocht. …………Ik herinner mij een grote hoeveelheid kleinere werken, portretjes van Kees van Dongen, stillevens van Leger e.d., maar ook een paar echt grote dingen waaronder een Picasso en een sculptuur van Botero. Ik vond het maar niks, dat laatste, maar jij vond het prachtig. En het kostte een vermogen.”

Hij verklaarde ook:

“In 1996 of 1997 benaderde je me omdat je een aantal stukken wilde verkopen, waaronder Btdero. Ik was en ben geen Botero specialist en liefhebber en op jouw verzoek heb ik je een aantal

Page 26: PLEITNOTA PAARLBERG2

26

namen genoemd van collega’s die gespecialiseerd zijn in onder meer Botero. Ik herinner mij Veranneman genoemd te hebben en waarschijnlijk ook Didier Imber als specialisten daarin.”

Het is opmerkelijk dat het Openbaar Ministerie deze brief verzwijgt. In de eerste plaats valt in de brief op dat ook een kenner als Jacobs niet alle titels weet van de aangekochte kunstwerken. Vervolgens valt op dat volgens Jacobs Paarlberg kennelijk wel degelijk in het bezit was van een Botero en van diverse schilderijen die hij zelf ook noemt. Ook valt op dat Jacobs zelf aangeeft dat Paarlberg hem benaderd heeft voor namen van andere tussenhandelaren via wie hij werk, waaronder de Botero, kon verkopen. Dit is dus wel degelijk een onderbouwing van het verhaal van Paarlberg. Hieruit volgt ook direct dat het contact met Veranneman helemaal niet toevallig tot stand gekomen is. Het Openbaar Ministerie valt er ook nog over dat de koper kennelijk tevreden was met de collectie die Paarlberg in de aanbieding had. Er zou niet zijn onderhandeld over wat wel en niet in de smaak valt. Kennelijk draagt dit in de ogen van het OM bij aan de ongeloofwaardigheid van het verhaal. Het zal uw rechtbank bekend zijn dat velen handelen op de kunstmarkt als belegging beschouwen. Een substantieel deel van de Europese kunstmarkt hangt inmiddels in Arabische paleizen of Russische kluizen. Ze maken .. waar …. op staat daarbij maakt het de koper in het algemeen niet zo heel veel uit of het werk mooi is of niet. Het gaat om de beleggingswaarde. Die is van belang. Zulke aankopen zeggen niets over de herkomst van het aankoopbedrag.

Gewicht Botero

De conclusie kan zijn dat het OM de kunsttransactie weliswaar betwijfeld en hoogst verdacht vindt, maar dat dit onbegrip volstrekt onvoldoende is om aan te nemen dat er sprake is van een criminele herkomst van dit geld.

Hypothese

Page 27: PLEITNOTA PAARLBERG2

27

Het Om vond het nodig om te proberen uw rechtbank over de streep te trekken door een overkoepelende hypothese op te werpen waarin Paarlberg beschuldigd wordt van het witwassen van drugsgeld voor Etienne Urka en Johan Verhoek. Paarlberg investeerde in Garagebedrijf van Asselt. Bij dat garagebedrijf waren de heren Urka en Verhoek klant. Beide heren zijn in de jaren 90 veroordeelt voor drugshandel. Paarlberg zal wel hun drugsgeld hebben witgewassen. Een redenering die bij De Telegraaf gretig aftrek vond.

Ter nadere onderbouwing van deze beschuldiging werd nog gesteld dat er een relatie zou zijn tussen Urka en Paarlberg, omdat Paarlberg zich gemengd heeft in een gerechtelijke procedure over een Ferarri die Van Asselt te koop aanbood, maar die volgens de Belastingdienst van Urka was en waarop Paarlberg meende een pandrecht te hebben als gevolg van zijn leningen aan Van Asselt. Interessant, want dit zegt slecht iets over de relatie tussen Paarlberg en Van Asselt en helemaal niets over de relatie tussen Paarlberg en Urka. Paarlberg betwist dat hij Urka kent. Er is ook geen enkele aanwijzing dat dat anders zou zijn.

De relatie met de heer Verhoek werd nog onderbouwd door erop te wijzen dat Paarlberg een ansichtkaart gekregen zou hebben waarop een mevrouw Marie Jose van Eenbergen hem zou bedanken voor het bevorderen van haar zakelijke activiteiten. Er werd op gewezen dat deze mevrouw van Eenbergen op dit moment kennelijk wordt vervolgd vanwege haar zakelijke activiteiten. Dat zou de criminele relatie tussen Paarlberg en Verhoek bevestigen. Nog tijdens het requisitoir moest het Openbaar Ministerie deze laster weer inslikken nu het inmiddels zelf ook had geconstateerd dat de betreffende ansichtkaart was geschreven door een ex-werkneemster van Paarlberg, Marie Jose van Eyken.

Er is kennelijk geen onderzoek gedaan naar een drugsgeldstroom van Urka en/of Verhoek naar Paarlberg. Er is ook nooit van een dergelijke stroom gebleken. Er is kennelijk

Page 28: PLEITNOTA PAARLBERG2

28

geen onderzoek gedaan naar verdachte geldstromen tussen Van Asselt en Paarlberg. Er is ook nooit van zo’n geldstroom gebleken. Paarlberg kent Urka en Verhoek niet en andersom zal dat hoogstwaarschijnlijk ook zo zijn.

Kortom, de hele “hypothese” is uit de lucht gegrepen. Ik kan mij niet voorstellen dat het Openbaar Ministerie daadwerkelijk heeft gedacht dat uw rechtbank hier waarde aan zou hechten. Ik kan mij wel voorstellen dat om een of andere reden het Openbaar Ministerie het van belang vond dat deze hypothese in De Telegraaf terecht zou komen, hetgeen ook is gebeurd.

5. Verbouwingen

In deze zaak wordt aan verschillende vennootschappen verweten dat zij strafbare feiten zouden hebben gepleegd in verband met de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR). In verband met verbouwingen en schilderwerkzaamheden op 6 adressen zou telkens onjuiste aangifte omzetbelasting zijn gedaan en zou (in gewoon Nederlands) een vervalste administratie ter beschikking zijn gesteld aan de Belastingdienst. Dit zijn verwijten die in elkaars verlengde liggen en ik zal deze dus ook gezamenlijk bespreken.

In het requisitoir heeft het Openbaar Ministerie verklaard dat de ten laste gelegde 6 zaken slechts een selectie vormen. Dit lijkt me wat overdreven, omdat alle daartoe geschikte zaken op de tenlastelegging lijken te staan.

Op grond van het dossier kan vrij gemakkelijk worden vastgesteld dat er ten aanzien van alle 6 verbouwde objecten door de in de tenlastelegging genoemde vennootschappen onjuiste aangifte omzetbelasting is gedaan. Tevens kan worden vastgesteld dat door de Belastingdienst administratie in beslag is genomen die onjuiste gegevens bevat. Daar zal ik dus verder ook geen aandacht aan besteden. Wat voor Paarlberg relevant

Page 29: PLEITNOTA PAARLBERG2

29

is, is of bewezen kan worden dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan verboden gedragingen.

5.1 Opdracht geven en feitelijk leiding geven

Conform vaste jurisprudentie is het van belang om vast te stellen of Paarlberg opdracht heeft gegeven tot de verboden gedragingen, of dat hij maatregelen ter voorkoming van de verboden gedragingen achterwege heeft gelaten, terwijl hij tot het treffen van maatregelen bevoegd en redelijkerwijs gehouden was en of hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de gedraging zich zou voordoen.

Paarlberg was uiteraard binnen al zijn bedrijven een van de bevoegde personen om beslissingen te nemen. In theorie kon hij ook de boekhouding aanwijzingen geven omtrent het inrichten van belastingaangifte en hij kon het personeel (al dan niet desgevraagd) instructies geven over facturering van bedragen en de verdere verwerking daarvan.

Voor verwijtbaarheid bij Paarlberg zal concreet moeten worden aangetoond dat hij wist dat een en ander niet zuiver verliep, dan wel op zijn minst dat hij de bedrijfsvoering zodanig slordig had ingericht dat hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er valse aangiftes gedaan zouden worden en valse administraties zou worden bewaard.

Daarbij zijn de feitelijke omstandigheden van de bedrijfsvoering van eminent belang. Wie een kruidenierswinkel op de hoek heeft, met één personeelslid en een parttime boekhouder, valt als feitelijk leidinggever eerder in de prijzen dan leidinggevenden aan een groot bedrijf.

Bij het OM lijkt een groot misverstand te bestaan over de bedrijfsvoering. Dat blijkt al uit de telkens weer herhaalde vraagstelling aan de hand van het geprojecteerde plattegrondje van Bolenstein: “Wie zat waar?”. Alsof het bedrijf van Paarlberg een stoffig kantoortje betreft, waar hij ’s ochtends

Page 30: PLEITNOTA PAARLBERG2

30

met een kopje koffie om half negen achter zijn bureau schoof. De realiteit was natuurlijk anders.

Uit het dossier is genoegzaam bekend dat Paarlberg belanghebbende was in vele tientallen vennootschappen tegelijk. Het imperium van Paarlberg deed zaken in een groot deel van de wereld. Paarlberg zelf bemoeide zich in vrijwel alle vennootschappen niet tot nauwelijks met de dagelijkse leiding. Hij was nergens directeur en bewoog zich niet op de werkvloer. Slechts bij Cantor Holding was hij in meerdere mate persoonlijk betrokken. Het imperium van Paarlberg zette vele honderden miljoenen per jaar om. Ik wijs voor de volledigheid nog eens op de rekening-courantverhouding tussen Paarlberg en Mediamax Buitenreclame, waarop alleen al vele tientallen miljoenen per jaar omgingen.

Uw rechtbank heeft gezien in de door Paarlberg geproduceerde overzicht dat hij in de periode 2000 – 2002 meer dan 450 werknemers direct aan het werk had. Daarnaast was er natuurlijk nog een veelvoud aan personen met wie hij zakelijke contacten onderhield. De tijdsbesteding van Paarlberg vond merendeel in het buitenland plaats. Ter illustratie kan ik wijzen op het door Paarlberg geproduceerde overzicht, waaruit blijkt dat hij in het jaar 2000 211 dagen en in het jaar 2001 230 dagen in het buitenland verbleven heeft. In 2002 waren dat 203 dagen en in 2003 zelfs 252 dagen. Hij leefde grotendeels in vliegtuigen en in verschillende buitenlandse steden waar hij zaken deed. Hij werkte 10 tot 16 uur per dag en hield zich bezig met transacties waarmee miljoenen tot honderden miljoenen gemoeid waren. Ik vermeld nog eens de aankoop van, de werkzaamheden voor en de verkoop van Mediamax en de overname van het bedrijf Uni-Invest. Deze leefstijl en verantwoordelijkheden heeft Paarlberg jarenlang volgehouden – ook in de periode van de telastelegging -, totdat de strafrechtelijke verwijten jegens hem werden gepresenteerd. Daarna werd het minder, omdat zakenpartners van hem afkeerden.

Page 31: PLEITNOTA PAARLBERG2

31

Iemand die leiding geeft aan zo’n omvangrijk bedrijf en zelf zo veel werkt en in het buitenland verblijft, heeft uiteraard geen zicht op en overzicht over daarbij in het niet vallende verbouwingen van een aantal individuele woonhuizen. Daarvoor heeft men personeel. Het is ondenkbaar, economisch onverantwoord en ook contraproductief als een leidinggevende als Paarlberg zich zou bezig houden met de facturering en administratie op zo’n minimaal niveau.

In de ogen van individuen betreft het zonder meer aanzienlijke verbouwingen, maar ze vallen in het niet bij de taak van Paarlberg binnen zijn imperium. Vanuit dat licht bezien is het volstrekt begrijpelijk dat hij zich niet dagelijks daarmee beziggehouden heeft. Binnen dat kader moet naar deze zaak gekeken moet worden.

Ik zal per verbouwing een korte opsomming moeten geven van de personen die daarbij betrokken waren. Aan de hand daarvan zal ik, zonder direct met een beschuldigend vingertje naar anderen te wijzen, aangeven dat er door Paarlberg geen feitelijk leiding werd gegeven aan de onjuiste administratie in deze gevallen.

5.2 Algemene verklaringen

Er zijn verschillende personen die in het algemeen verklaard hebben over de taakverdeling binnen de vennootschappen die de onjuiste aangiftes hebben gedaan. Deze verklaringen kunnen van belang zijn voor de beoordeling van de vraag of er al dan niet feitelijk leiding gegeven is door Paarlberg.

Paarlberg verklaarde zelf bij de rechter-commissaris:

“Ik was hier niet mee bekend. Het kwam naar boven in de eerste instantie met betrekking tot het huis van Beesemer. Ik denk dat de Belastingdienst daarmee kwam, ik gok ik 2005 of in 2006. Ik heb toen iedereen bij elkaar geroepen en ik heb gevraagd of er meerdere gevallen bekend waren. Dit is

Page 32: PLEITNOTA PAARLBERG2

32

onderzocht door onze boekhouders en technische mensen. ……Ik heb zelf nooit de opdracht aan een bouwbedrijf gegeven om facturen op naam van een van mijn bedrijven te zetten. In mijn ogen zijn Beesemer en Eenink verantwoordelijk hiervoor.”

Ter terechtzitting d.d. 20 april jl. verklaarde hij onder andere dat hij Beesemer vanaf 1999 de vrije hand heeft gegeven en verklaarde hij dat hij nauwelijks met Eenink sprak en dat hij hem geen telefonische opdrachten heeft gegeven. Na het vertrek van Eenink is deze bij Beesemer gaan werken.

Over Beesemer verklaarde Paarlberg verder onder andere dat hij Beesemer alleen specifieke opdrachten gaf in verband met het doen van aankopen. De dagelijkse leiding van de vennootschappen, waarvan Beesemer directeur was, berustte bij Beesemer zelf. Hij was daar niet voor niets directeur.

Over Vigelius verklaarde Paarlberg dat hij geen directe bemoeienis met hem had. Paarlberg gaat ervan uit dat onder andere Vigelius en Eenink overleg hadden over facturen.

Verder verklaarde Paarlberg dat eind 2004 begin 2005 Vigelius of Klaassen hem vertelde dat de verbouwingskosten van de woning van Beesemer zo hoog waren en dat hij begin 2005 Eenink daarop aangesproken heeft. Hij verklaarde ook dat hij niet meer weet of hij toen al enig inzicht heeft gekregen van Eenink en dat hij toen nog niet goed wist wat er aan de hand was.

Jack Eenink verklaarde op 17 december 2007 onder andere:

“Ik ben bij de Merwede Groep eind 1998 begonnen als financieel controller. …. Beesemer was destijds mijn direct leidinggevende en mijn contactpersoon. …

Page 33: PLEITNOTA PAARLBERG2

33

Ik verzorgde inderdaad de administratie van de gehele Merwede Groep. Er waren tevens andere medewerksters die eveneens administratieve werkzaamheden deden. Ik gaf leiding aan hen. Ik heb zelf de belastingaangiften omzetbelasting en loonbelasting ingevuld.”15

Bij de rechter-commissaris verklaarde hij:

“De raadsman vraagt mij te omschrijven wat de rol van Paarlberg ter zake van het beleid, de administratie en de betalingen in de Merwede Groep was. Ik had dagelijks contact met Beesemer. We hadden soms besprekingen met z’n drieën. Soms had ik een bespreking en dan kwam Paarlberg erbij. Vaak hadden Beesemer en Paarlberg samen een bespreking en wat zij besproken hadden, sijpelde dan naar onderen. Het gebeurde vaak dat zij met z’n tweeën in een kamer een bespreking hadden en dat vervolgens Beesemer belde dat we dit en dat moesten doen. Ik zat niet in het kasteel. Die bespreking tussen Beesemer en Paarlberg was dan in het kasteel. Ten aanzien van het beleid zeg ik u dat ik het gevoel dat Beesemer en Paarlberg samen over dingen spraken. Ik ben er niet bij geweest.”16

En:

“De officier vraagt mij of er tussen Paarlberg en Beesemer een werkverdeling was. Dat wist ik niet in 1998. Het was duidelijk voor mij dat Paarlberg de eigenaar was en Beesemer de werknemer. Beesemer was de directeur van de Merwede Groep. Volgens mij wist ik dat, omdat ik bij de onderhandelingen had gezeten voor een Zweeds bedrijf. Ik heb toen Paarlberg en Beesemer gezien. Zij hebben samen de aankopen gedaan.”17

15 G16-01, p. 2.

16 R-C verklaring 12 februari 2008, p. 5.

17 Idem, p. 7.

Page 34: PLEITNOTA PAARLBERG2

34

Beesemer verklaarde dat hij werkzaam was als directeur binnen de Merwede Groep en dat hij zijn werkzaamheden verrichtte binnen de hele groep.18 Ook verklaarde hij dat Eenink de uitgaande facturen opmaakte.19 In zijn latere verklaringen legt Beesemer steeds meer verantwoordelijkheid bij Paarlberg. Essentie blijft echter dat hij zich vooral bezig hield met de dagelijkse leiding binnen de Merwede Groep en dat belangrijke beslissingen, zoals beslissingen over aanzienlijke aankopen, werden genomen in samenwerking tussen Beesemer en Paarlberg. Eenink verklaart in dezelfde lijn.

Van belang bij deze algemene verklaringen is om op te merken dat de aangiften omzetbelasting zijn ondertekend door Beesemer en Eenink.

5.3 Amstel 149 hs Amsterdam

Dit betreft de verbouwing aan het woonhuis van de heer van Eeghen.

In het dossier en ook in het requisitoir is aandacht besteed aan de vraag of de kosten van de verbouwing in eerste instantie als een schenking of als lening aan Van Eeghen waren bedoeld. Het antwoord op die vraag is bij de beoordeling van de tenlastelegging niet relevant. Wat wel van belang is, is wie verantwoordelijk is voor de foutieve facturen en de daarop volgende aangiften omzetbelasting.

Van Eeghen heeft verklaard dat hij de facturen voor zijn verbouwing niet kende.20

De getuige Heer, werkzaam bij H&O Timmerbedrijf, dat de verbouwing heeft uitgevoerd, verklaarde onder andere:

18 V08-01

19 Idem.

20 G2-04.

Page 35: PLEITNOTA PAARLBERG2

35

“Volgens mij was Paarlberg de eigenaar van het pand. Ik heb met hem nooit contact gehad maar wel met zijn zaakwaarnemer Cor Klaassen. Ik had het idee dat Van Eeghen voor Paarlberg werkte. Klaassen regelde met nog iemand de verbouwing. … Als uw de naam Arie Vigelius zegt, dan herken ik die als de persoon naast Klaassen. Volgens mij deed Vigelius de financiële zaken.”21

Omtrent de inrichting van de facturen verklaarde Heer dat Vigelius, Klaassen of Van Zeijderveld daarvoor verantwoordelijk waren.

Beesemer verklaarde dat hij zich de facturen voor dit adres niet meer kon herinneren. Vervolgens speculeerde hij erop dat de facturen niet door zijn toedoen in de administratie terecht gekomen zijn en dat Paarlberg daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Hij herinnert het zich echter niet, dus aan die mededeling komt geen waarde toe. Over de aangifte omzetbelasting, waarin de facturen zijn verwerkt, erkende Beesemer dat hij die heeft getekend, maar volgens hem heeft hij die niet ingevuld. Hij vermoedt, maar hij weet dit niet, dat Eenink de aangiftes heeft ingevuld en verzonden.22

Eenink verklaarde dat de facturen onjuist geboekt zijn, maar dat hij destijds niet wist dat ze onjuist waren. Hij heeft de facturen pas geboekt na goedkeuring van of Paarlberg, of Beesemer of misschien Vigelius.

Vigelius erkende dat hij bijna al deze facturen heeft geparafeerd. Hij zegt echter dat hij van de boekhouding heeft doorgekregen dat deze op Akragon geboekt moesten worden.

21 G06-01, p. 2.

22 V08-02, p. 8 en 9.

Page 36: PLEITNOTA PAARLBERG2

36

Hij wist niet beter dan dat Amstel 149 hs in Akragon thuis hoorde.23

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij denkt (hij weet het dus niet) dat hij Vigelius heeft gevraagd om de verbouwing te begeleiden. Paarlberg zegt dat hij geen factuuradres heeft geleverd.

Van belang is nog te vermelden dat op een van de facturen24 de kennelijke vraag: “Mits J.D. akkoord” is vermeld. Paarlberg verklaarde daarover dat de handtekening en het handschrift van Beesemer zijn. Dit soort facturen komt bij Eenink binnen. Volgens Paarlberg is de factuur niet met hem besproken en heeft hij ook niet afgetekend. Hij weet zeker dat hij deze niet gezien heeft. De akkoordparaaf is niet van hem.

Het OM redeneert op diverse plaatsen in het dossier en ook in het requisitoir mbt dit soort vragen en opmerkingen op facturen, als volgt: Er staat een vraag op een factuur waarin de naam van Paarlberg wordt genoemd: dat moet dus besproken zijn met cliënt; en vervolgens: Het is met Paarlberg besproken en dus is hij mede verantwoordelijk.25 Dat is een ongeldige redenering. De vermelding betekent immers niet meer dan dat kennelijk Beesemer vindt dat J.D. akkoord moet zijn. Dat zegt niet dat deze factuur met hem besproken is en al helemaal niet dat hij daaraan zijn goedkeuring heeft gegeven.

Conclusie:

Niemand weet wie opdracht heeft gegeven voor de onjuiste adressering op de facturen en de verwerking daarvan in de aangifte omzetbelasting. Ten aanzien van de facturen kunnen dat Eenink, Vigelius, Beesemer en Paarlberg geweest zijn. Zelfs kunnen het Klaassen en Van Zeijderveld geweest zijn. De

23 G18-02.

24 D47a.

25 Zie bijv. requisitoir p. 65.

Page 37: PLEITNOTA PAARLBERG2

37

aangifte omzetbelasting is ondertekend door Beesemer en vermoedelijk opgesteld door Eenink aan de hand van de boekhouding.

Mede gelet op de afstandelijke positie die Paarlberg binnen het bedrijf had, is niet vast te stellen wie verantwoordelijk is en daarmee niet te bewijzen dat Paarlberg hieraan feitelijk leiding gegeven zou hebben.

5.3.1. Belang

Bij de behandeling van de feiten is meermalen de vraag opgeworpen welk belang werknemers zouden kunnen hebben bij het zelfstandig frauderen met facturen. Die belangen laten zich gemakkelijk denken. Beesemer bijvoorbeeld kreeg niet alleen salaris maar ook andersoortige beloningen zoals, bonussen en soms extra beloningen die zonder meer afhankelijk waren van de resultaten van de verschillende vennootschappen. Ook had hij een jaarlijks winstrecht van 25 procent van de binnen Merwede gerealiseerde winst.

Maar natuurlijk niet alleen financiële motieven kunnen aanzetten tot frauderen. Ook eergevoel, de wens om een goed resultaat neer te zetten, of misschien wel angst voor een slecht resultaat, de wens om het beter te doen dan de concurrentie of om het goed te doen bij de baas, speelt bij werknemers van commerciële bedrijven dagelijks een belangrijke rol. Daar draait het bedrijfsleven op. Vanuit dat soort motieven gaan werknemers soms te ver. Dat zijn ook hier zeer voor de hand liggende redenen.

In ieder geval was er voor Paarlberg zelf geen enkel financieel motief om dit soort fraude te plegen. Iemand die zojuist meer dan 300 miljoen gulden privéwinst heeft gemaakt, zal niet snel geneigd zijn om zich in risicovolle frauduleuze bochten te wringen om een paar tienduizenden of zelfs een paar ton extra op te strijken. Dat geldt bij al deze verbouwingen. Bovendien waren er voor Paarlberg veel lucratievere bouwprojecten om

Page 38: PLEITNOTA PAARLBERG2

38

mee te frauderen, zoals bijvoorbeeld de zeer dure verbouwing van kasteel Bolenstein (verbouwd voor 5 miljoen gulden), het geheel nieuw optrekken van een hele rij panden aan de Van Baerlestraat in Amsterdam en de panden op de Parade in Den Bosch. Daar is dat ook niet gebeurd.

5.4 Apollaan 78.

Op 7 september 2000 heeft Merwede Kantoren BV Apollolaan 76 en Apollalaan 78 gekocht. Deze aankoop kostte in totaal fl. 8.400.000,--.Onbetwist is dat Beesemer een leidende rol heeft gespeeld bij deze aankoop.

Beesemer zou zelf het woonhuis aan de Apollolaan 78 gaan bewonen. Hij heeft - kennelijk zelf- aan nummer 78 een prijs van fl. 2.900.000,-- toegekend. Dit zou betekenen dat nummer 76 fl. 5.500.000,-- waard was. Gelet op het verschil in kwaliteit tussen beide panden lijkt dat niet waarschijnlijk. Nr. 76 had dertig jaar als bordeel gefunctioneerd en was kennelijk totaal uitgewoond. Anders dan Beesemer stelt is het een feit van algemene bekendheid dat het zeker geen meerwaarde is dat een pand dertig jaar als bordeel heeft gefunctioneerd. Beesemer zelf bevestigde dat nr. 76 in “zeer erbarmelijke staat” verkeerde.26

Paarlberg noemde ter terechtzitting d.d. 20 april jl. de verdeling absurd. Dat die verdeling niet klopt blijkt ook wel uit de doorverkoop van Apollolaan 76 op 31 december 2004. Toen werd dit pand doorverkocht aan BLD Vastgoed BV voor €. 1.552.628,--, dat is ruim fl. 3.400.000,--. De verkoopprijs van nummer 76 zou 3 jaar later dus fl. 2.000.000,-- minder zijn dan bij de aankoop. Beesemer heeft zichzelf door de prijs van 78 op 2.900.000,-- te stellen dus kennelijk al aanzienlijk bevoordeeld ten koste van zijn werkgever. Dat moet toch te denken geven.

Het pand aan nummer 78 is zeer aanzienlijk verbouwd.

26 V08-01, p. 6

Page 39: PLEITNOTA PAARLBERG2

39

Opnieuw zijn er verschillende betrokkenen die in aanmerking komen voor het verkeerd factureren. Deze geven elkaar daarvan ook de schuld.

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij Beesemer nooit geadviseerd heeft bij de verbouw van nummer 78. Beesemer heeft gevraagd of hij Hageman mocht inschakelen dat vond Paarlberg geen bezwaar. De daar op volgende nota’s noemt Paarlberg: “een schande”. De brieven die Beesemer bij zijn verklaringen heeft gevoegd en die een sterk ontlastende en van andere verklaringen afwijkende inhoud heeft, noemt Paarlberg onzin.Paarlberg heeft aangegeven dat de fiscus een grote naheffing heeft opgelegd wegens loon in natura voor Beesemer vanwege de verbouwingen. Paarlberg heeft dat bedrag bij Beesemer geclaimd, omdat hij vindt dat het diens verantwoordelijkheid is en het niet de afspraak was dat Paarlberg zou betalen.

Verder bevestigde Paarlberg nog eens dat Beesemer nooit aandelen zou krijgen in Merwede. Dat is ook nooit gebeurd dus op dat punt is de verklaring van Beesemer onwaar. Wel zou Beesemer een winstrecht krijgen in de Merwede Groep.

Naast de al eerder genoemde belangen die Beesemer kan hebben het vals factureren, heeft hij er dus ook een financieel belang bij dat het de Merwede Groep goed gaat. En bij het woonhuis aan de Apollolaan 78 had hij al helemaal een financieel belang. Dat is het hele basale belang van het feit dat hij daar zelf ging wonen. Het ligt voor de hand dat hij dan ook zelf de facturen voor de verbouwingen betaalt. Dat was hij kennelijk niet van plan. Hij wilde zijn werkgever daarvoor laten opdraaien

Paarlberg heeft vrijwel alle overige elementen uit de verklaring van Beesemer betwist. Paarberg heeft geen architect aangebracht, nooit het luxe meerwerk aan Beesemer gegund, niet geadviseerd over een zwembad (in een daarvoor te kleine tuin) etc.

Page 40: PLEITNOTA PAARLBERG2

40

Beesemer heeft diverse verklaringen afgelegd over zijn woonhuis. Het zijn soms merkwaardige verklaringen, waarin hij de schuld vooral bij anderen legt. Paarlberg heeft hem diverse luxe toevoegingen aangepraat en meerwerk veroorzaakt, zegt hij.IBC Bouwservice heeft “een absoluut zootje” gemaakt van de verbouwing, volgens Beesemer.Hij hangt een onduidelijke en een op niets gebaseerde redenering op over het feit dat hij het pand “turn key” zou hebben gekocht, alsof dat gegeven deze zeer ingrijpende verbouwingen rechtvaardigt. Hij stelt dat de facturering door IBC chaotisch was. Beesemer heeft daarnaast nog verklaard dat IBC Bouwservice meewerkte aan de valse facturering. IBC heeft dat tegengesproken. Etc.

Dit alles is wat merkwaardig als bedacht wordt dat het beroep van Beesemer was de directievoering over diverse vennootschappen die zich bezighielden met de aan- en verkoop en de verbetering van onroerend goed.Er mag wel worden aangenomen dat hij verstand had van verbouwingen.

Beesemer verklaarde ook bijzonder onaangenaam over Vigelius. Zo verklaarde hij onder andere dat Vigelius ontslagen zou worden, omdat hij onvoldoende vakkennis zou hebben. Uit feiten blijkt al dat daarvan nooit sprake is geweest. Hij beschuldigde Vigelius er zelfs van dat deze Paarlberg gechanteerd zou hebben, hetgeen door zowel Paarlberg als Vigelius met klem ontkend is.Vigelius werkt nog altijd (inmiddels via zijn eigen bedrijf) naar tevredenheid voor Paarlberg.

Volgens Vigelius liegt Beesemer categorisch; maar Beesemer doet voorkomen alsof alle anderen categorisch liegen.

Veelzeggend in verband met de Apollolaan is de volgende passage uit een verklaring van Vigelius:

Page 41: PLEITNOTA PAARLBERG2

41

“Ik heb in mijn getuigenverklaring verteld van de doos die uit mijn bureau verdwenen is. Het betrof een bruine archiefdoos en in deze doos zaten alleen bescheiden betreffende de Apollolaan. Betreffende de overige verbouwingen was er geen zogenaamd schaduwdossier. Beesemer heeft tegen mij gezegd destijds dat hij wel degelijk bescheiden uit voornoemde dozen in zijn bezit gehad heeft. Ik ben er niet van op de hoogte dat de bescheiden in de doos vernietigd zouden zijn. De genoemde witte doos is nooit in mijn bezit geweest. Ik ben niet aansturend geweest in de facturering. In zijn verklaring dicht Beesemer mij een rol toe die mij onbekend is. De reden hiervan weet ik niet.” 27

Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Vigelius hier niet de waarheid spreekt.

Dan is er nog de factuur die ten onrechte vermeldt een verbouwing aan de P.C. Hooftstraat.28

Over die factuur zegt Beesemer:

“Ik heb hier geen herinneringen aan. Ik weet niet wie hier opdracht voor heeft gegeven. Dit kunnen alle betrokkenen binnen Merwede zijn geweest te weten Vigelius, Eenink, Paarlberg en ikzelf. (…)”

“De adressering betreffende de facturen gaat normaal gesproken in opdracht van de administratie in persoon van Mahabali, Eenink en/of E. Bakker.” 29

Eenink verklaarde op 23 januari 2008:

“Ik heb sinds een jaar begrepen dat er een afspraak was tussen Beesemer en Paarlberg dat de verbouwing van zijn woonhuis, Apollollaan 78, door Merwede zou worden

27 V10-01, pagina 3

28 D096

29 Beide citaten V0801, pagina 9

Page 42: PLEITNOTA PAARLBERG2

42

gedragen. Ik heb dit gehoord van David Beesemer. Hij heeft dit pas tegen mij verteld sinds het geschil dat Beesemer heeft met de belastingdienst inzake de verbouwing en zijn aangifte inkomstenbelasting. Voor een jaar gelden wist ik, als boekhouder van de Merwede Group niet dat er een dergelijke afspraak was en ik heb een dergelijke afspraak ook nooit op papier vastgelegd gezien.”30

Dit betekent dat Beesemer voor het eerst in 2007 aan zijn boekhouder Eenink verteld zou hebben dat Paarlberg zijn enorme verbouwingen zou betalen. Is dat geloofwaardig, als het waar zou zijn?

Ook het turn key verhaal dat de exorbitante verbouwingen op kosten van Merwede moest verklaren als zijnde inbegrepen bij de koopprijs heeft Eenink pas in 2007 van Beesemer gehoord. Merkwaardig.

Eenink verklaarde verder onder andere dat hij de facturen op zijn bureau kreeg om ze te boeken en dat hij daar verder geen andere dingen mee gedaan heeft. Hij verklaarde dat Beesemer de enige zou zijn die voordeel zou kunnen hebben bij het op deze wijze boeken en dat hij zijn opdrachten van Beesemer of van Paarlberg gekregen moet hebben. Ook de brief aan IBC d.d. 26 maart 2003, met de opdracht om de facturen te vervalsen (D174) zou hij in opdracht van één van beiden hebben geschreven31

Met betrekking tot dit laatste moet nog worden opgemerkt dat Eenink eerder in 2007 het volgende verklaarde:

“Ik heb deze brief niet zelfstandig opgesteld. Ik heb inderdaad deze brief met de opdracht om facturen te vervalsen gestuurd naar IBC Heijmans BV, in opdracht van David Beesemer.”32

30 V09-01, p. 7

31 Idem, p 7-8

32 G16-01, p. 12

Page 43: PLEITNOTA PAARLBERG2

43

Paarlberg werd in 2007 nog niet genoemd. De reactie van Beesemer hierop is dat hij niet meer weet wie opdracht gaf tot het verzenden van deze brief, Paarlberg of hijzelf.33

Het beeld dat Beesemer neerzet in zijn eigen schrijfsels bij de politieverhoren, alsof hij eerst terughoudend zou zijn geweest om Paarlberg te beschermen lijkt dus helemaal niet te kloppen. In tegendeel, hij probeert zich er steeds verder uit te klesten ten koste van Paarlberg.

Conclusie:

Over de Apollolaan valt nog veel meer te zeggen, maar één ding is duidelijk. Er zijn opnieuw diverse personen die elkaar de schuld geven van het verkeerd factureren en de betrokkenen maken elkaar uit voor structurele leugenaar.Beesemer lijkt de meest voor de hand liggende persoon te zijn geweest om gefraudeerd te hebben, maar dat is niet vast te stellen.Zo is evenmin vast te stellen of Paarlberg feitelijk leiding heeft gegeven aan deze gedragingen.

5.5. Rijksstraatweg 125 te Baambrugge.

Een mysterieuze zaak in het rijtje is de Rijksstraatweg 125 te Baambrugge. Dit pand was verhuurd aan Cees Hageman.Het was eigendom van Belgrave Estates BV. Hageman huurde van Belgrave Estates en woonde en werkte in het pand.

Als Belgrave voor BTW had geopteerd, had de verbouwing van de werkgedeelten van het pand zonder meer kunnen worden verrekend. Desalniettemin is dit allemaal niet gebeurd en zijn ook daar de facturen verkeerd geboekt.

Om een lang verhaal kort te maken: ook hier zijn diverse personen die naar elkaar wijzen.

33 V08-04, p. 6

Page 44: PLEITNOTA PAARLBERG2

44

Paarlberg zegt dat hij de facturen niet gezien heeft en geen opdracht heeft gegeven voor de foutieve boeking.

Hageman zegt dat hij de facturen niet gezien heeft en alleen contact heeft gehad met de aannemer en Paarlberg.

Eenink verwijst naar Beesemer of Paarlberg die verantwoordelijk zouden kunnen zijn.

Vigelius zegt dat hij niet betrokken is, maar dat hij wel op de facturen de handtekening/paraaf van Beesemer herkent, hetgeen er op zou kunnen wijzen dat Beesemer hierbij betrokken is.

Aannemer Slot zegt dat hij uiteindelijk begreep dat Paarlberg de opdrachtgever was, maar dat hij de factuuradressen van Eenink heeft gekregen.

Conclusie:

Ook in deze zaak is niet specifiek een feitelijk leidinggevende aan te wijzen.

5.6 Brede Haven 36 ’s-Hertogenbosch.

Paarlberg verklaarde zelf dat hij opdracht heeft gegeven voor deze verbouwing. Mevrouw Van den Erenbeemt heeft hetzelfde verklaard. Paarlberg zou deze verbouwing ook privé betalen. Hij dacht ook dat hij gedaan had. Dat is uiteindelijk niet gebeurd doordat de facturen zijn gesteld op Merwede Monumenten BV.

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij hiervoor niet de opdracht heeft gegeven.

De heer Aarts, een medewerker van de uitvoerend aannemer, erkent in zijn verklaring dat het onjuist was dat de facturen op Merwede Monumenten BV en op Van Baerlestraat Investments BV zijn gesteld. Hij kent Paarlberg slechts als opdrachtgever en

Page 45: PLEITNOTA PAARLBERG2

45

contactpersoon. Hij weet niet meer wie hem indertijd gevraagd heeft om de tenaamstelling van de facturen te wijzigen:

“Het is of Paarlberg of de heer De Bruin, boekhouder van Merwede Monumenten BV, of Cees van de Valk geweest.” 34

Eenink verklaarde dat de verantwoordelijkheid bij Paarlberg ligt en dat hij zelf nooit opdracht heeft gegeven om de facturen te wijzigen.

Beesemer wijst voor wat betreft de invulling en de verzending van de aangiftes naar Eenink.

Conclusie:

Ook hier komen weer diverse personen in aanmerking.

5.7 In de Wolken 252 Amstelveen.

De woning aan de In de Wolken 252 was eigendom van Paarlberg.

Vanaf eind 2002, begin 2003, werd deze woning bewoond door de heren Van der Vis en Van der Schoot. In de periode daarvoor zijn aanzienlijke verbouwingen uitgevoerd. Deze werden verzorgd door aannemersbedrijf Van der Marel.

Daarnaast is een keuken geplaatst. Deze is geleverd door keukenbedrijf Rob Woud.

Paarlberg verklaarde hierover ter terechtzitting onder andere dat hij de opdracht heeft gegeven tot deze verbouwing. De verbouwing is door Vigelius of Klaassen begeleid. Paarlberg heeft zich niet met de dagelijkse gang van zaken bemoeid.Hij denkt dat Vigelius of Klaassen gevraagd heeft aan Eenink waarop de facturen voor de verbouwing geboekt moesten worden. Hij weet dat niet zeker.

34 G0701, pagina 4

Page 46: PLEITNOTA PAARLBERG2

46

Van der Vis wist volgens Paarlberg niet hoe de verbouwing gefinancierd zou worden.

Over de geplaatste keuken en de bijbehorende factuur verklaarde Paarlberg ter terechtzitting onder andere dat hij op de factuur zijn paraaf herkent en dat hij vaak stapels facturen tekent.Een factuur voor een door Rob Woud geplaatste keuken zou hem ook niet zijn opgevallen, omdat tijdens de verbouwing van kasteel Bolenstein 3 keukens zijn geplaatst, 2 in het kasteel en 1 in het koetshuis. Het was dus normaal dat daarvoor een factuur langs kwam.

Van der Vis verklaarde dat Paarlberg de opdracht voor de verbouwing had gegeven. De aannemers zijn door Paarlberg aangedragen. Voor zover hij weet zijn de betalingen via Paarlberg gelopen. Hij had de facturen nooit gezien voordat deze hem door de FIOD werd getoond.35

De getuige Kinneging, werkzaam bij Van der Marel BV verklaarde dat Paarlberg de opdrachtgever was. De concrete invulling vond echter niet door Paarlberg plaats. Kinneging heeft Paarlberg slechts éénmaal gezien. Dat was toen Van der Marel het werk had stilgelegd wegens niet tijdige betaling van de facturen. Vigelius was bij dat gesprek.36

Uit het feit dat Kinneging Paarlberg maar één keer ontmoet heeft, blijkt wel dat Paarlberg zich kennelijk niet met de dagelijkse gang van zaken bezighield. Dat ligt anders bij Vigelius en Eenink.

Kinneging verklaarde dat zijn boekhouder via Vigelius iedere keer doorkreeg waarop de factuur moest komen te staan. Hij verklaarde ook dat voor alle projecten van Paarlberg Arie

35 G01-01, pagina 1 t/m 6.

36 G04-01, pagina 2.

Page 47: PLEITNOTA PAARLBERG2

47

Vigelius de boekhouder was en Cor Klaassen het aanspreekpunt.37

Even later verklaarde hij dat:

“De adressering van de facturen is aan de boekhouder doorgegeven in opdracht van J.W. Eenink en Arie Vigelius. Vaak verliep de betalingstermijn en dan moest de factuur ineens in opdracht van Vigelius of Eenink op een ander adres. Ik heb nog nooit meegemaakt dat als één pand verbouwd werd de facturatie naar diverse bedrijven moest. Ik heb nooit aan iemand van Merwede of aan Paarlberg gevraagd waarom de adressering steeds veranderde. Ik zag het achteraf als een tactiek om de betaling te vertragen. Vaak moesten we bellen na een verstreken betalingstermijn van 6 weken waar het geld bleef en kregen we dan een ander adres op waar de, vaak een nieuwe, factuur heen moest omdat men de factuur kwijt was of een ander bedrijf moest betalen.” 38

Kinneging noemt als contactpersonen dus Klaassen, Vigelius en Eenink. Hij heeft het niet over Paarlberg. Vanuit zijn perspectief bepaalden kennelijk Eenink en Vigelius hoe de facturen werden ingericht. Dat zegt niets over de betrokkenheid van Paarlberg daarbij.

Hij gaat zelfs nog iets verder door te stellen dat, nadat de belastingdienst een onderzoek had ingesteld, Arie Vigelius bij Van der Marel op kantoor is geweest omdat Vigelius:

“Wilde dat ik de boel voor de Merwede Groep recht zou breien (…) Hij wilde de door de FIOD in beslag genomen facturen veranderd zien. Eigenlijk vroeg hij mij om facturen te vervalsen.” 39

37 G04-01, pagina 2 en 3.

38 G04-01, pagina 5.

39 G04-01, pagina 2.

Page 48: PLEITNOTA PAARLBERG2

48

Opnieuw is het blijkbaar Vigelius die ten opzichte van Kinneging en initiatief neemt. Deze actie is ook in strijd met de acties van Paarlberg nadat de FIOD in beeld gekomen was, namelijk het herstel van foute boekingen na onderzoek en het doen van suppletie-aangiftes.

Eenink verklaarde dat de facturen zullen zijn voorgelegd aan Beesemer of Paarlberg. 40

Beesemer verklaarde dat hij deze facturen niet kende.

Conclusie:

Er zijn ook hier meerdere personen die voor feitelijk leiding geven in aanmerking komen.

5.8 Londen

De kwestie Londen draait om de factuur van Woodham & Packard (D124). Op deze factuur is schilderwerk en meubelmakerswerk verantwoord.

De factuur is gericht aan de maatschappij tot instandhouding en exploitatie van Ridderhofstad Bolenstein BV. Deze maatschappij heeft de factuur ook betaald. En Paarlberg heeft hem geparafeerd.

Hier lijkt niet zo zeer sprake van fraude, als wel van een misverstand.

Vooropgesteld moet worden dat er in Londen uitsluitend geschilderd is. Het meubelmakerswerk dat op de factuur wordt vermeld, is daar niet verricht. Het staat dus ten onrechte op de factuur en is er waarschijnlijk doorheen geglipt, omdat de factuur niet vermeldt dat het werk betreft dat in Londen gedaan is.

40 V09-02

Page 49: PLEITNOTA PAARLBERG2

49

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting d.d. 20 april jl. dat hij in Londen heeft laten schilderen. Hij vindt de factuur D124 veel te hoog voor dat schilderwerk. Hij verklaarde dat hij dacht dat hij de Londense schilders privé betaald had. Ook verklaarde Paarlberg dat er mogelijk een misverstand in het spel is omdat dezelfde ploeg schilders toen ook op kasteel Bolenstein schilderde. Het was voor Paarlberg dus niet vreemd dat hij een factuur voor schilderwerk ontving van Woodham & Packard.

Vigelius verklaarde eveneens dat er in Londen alleen geschilderd werd en geen meubelwerk verricht werd. Ook verklaarde hij, net als Paarlberg, dat deze zelfde mensen heel veel gewerkt hebben op Bolenstein.

Het lijkt er op alsof één en ander een vergissing is.

5.9 Conclusie

Het onderdeel Londen is een wat afwijkende zaak.

In alle andere zaken komt in wisselende samenstelling een groepje mensen voor dat feitelijk leiding gegeven zou kunnen hebben aan één of meer van de verweten gedragingen.Het betreft Beesemer, Eenink, Vigelius en Paarlberg.In mindere mate betreft dit ook nog Klaassen en Van Zijdeveld.

Niemand erkent dat hij degene is geweest die de leiding heeft gegeven of de fraude heeft bedacht en/of heeft uitgevoerd.

Wat wel vastgesteld kan worden is dat Paarlberg ver van het dagelijks reilen en zeilen van de diverse ondernemingen afstond en zich bij voorkeur niet bemoeide met individuele klusjes. Beesemer voerde de dagelijkse directie over verschillende vennootschappen en anderen waren belast met uitvoerende taken.Paarlberg is dus niet de meest voor de hand liggende verdachte in deze zaken.

Page 50: PLEITNOTA PAARLBERG2

50

Ook kan op geen enkele wijze worden bewezen dat er hier sprake was van een patroon of van een werkwijze die beleid was of goed gevonden werd binnen de bedrijven van Paarlberg. Het betreft een zestal individuele zaken (waarvan één A-typisch) binnen een bedrijvenstructuur waarin jaarlijks tientallen tot honderden transacties, aan- en verkopen en verbouwingen werden afgewerkt.

En ook kan niet bewezen worden dat Paarlberg in de gelegenheid was om deze gedragingen te stoppen, terwijl hij dat heeft nagelaten. Het was niet zo moeilijk om buiten Paarlberg om de facturen op foute vennootschappen te boeken en te verwerken. Van Paarlberg is niet redelijkerwijs te verwachten dat hij iedere fatuur persoonlijk controleert. Dat was ook feitelijk onmogelijk.Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat werkgevers op het niveau van Paarlberg dagelijks tientallen documenten zien en handtekeningen en parafen zetten, zonder dat zij daadwerkelijk van de exacte gang van zaken op de hoogte zijn. Er zijn te weinig feiten en omstandigheden, waaruit zou blijken dat Paarlberg de foute facturen en aangiftes wel had kunnen stoppen.

Ik voeg daaraan toe dat Paarlberg met zijn personeel, nadat de fraude aan het licht gekomen was, direct maatregelen heeft getroffen. Hij heeft onderzoek laten doen in de administratie en aangetroffen fouten laten herstellen. De nu aan hem verweten zaak aan de Brede Haven 36 te Den Bosch is door hemzelf aangedragen. Er zijn suppletieaangiften gedaan en ook betaald. De schatkist is uiteindelijk dus niet benadeeld. Als Paarlberg voorafgaand aan het fiscale onderzoek op de hoogte was geraakt van de fraude zou hij dat ook gedaan hebben, dat heeft hij duidelijk aangegeven. Hij zou in dat geval Cantor Holding tevens een beroep hebben laten doen op de inkeerexceptie van art. 69 lid 3 AWR. Nu de fraudegevallen door toedoen van de fiscus zijn ontdekt, valt die mogelijkheid weg, maar dat is niet meer dan een toevallige omstandigheid.

Page 51: PLEITNOTA PAARLBERG2

51

Nu opdracht geven of feitelijk leiding geven door Paarlberg niet bewezen kan worden dient vrijspraak te volgen.

Feit 6

Inleiding

Cantor Holding BV wordt samen met Swane verdacht van het medeplegen van valsheid in een notariële akte. Paarlberg zou daartoe opdracht hebben gegeven, of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven.

De kern is dat het OM vindt dat in de notariële akte een lagere koopprijs voor de aandelen is opgenomen dan daadwerkelijk zou zijn afgesproken en afgerekend, met als doel om Swane minder aanmerkelijk belang heffing te laten betalen dan zou moeten.

Ik zal achtereenvolgens aandacht besteden aan:- de aankoopprijs,- de verkoopprijs,- de verklaringen van betrokkenen,- en uiteindelijk aan de essentie: Wat is er daadwerkelijk afgerekend?

Aankoopprijs voor Cantor Holding BV

De economische verkoop- en aankoopwaarde van aandelen van een besloten vennootschap wordt uitsluitend bepaald door de kenbare wil van contractspartijen. Er bestaat niet zoiets als een objectief vaststelbare waarde.

De nominale waarde van de aandelen in deze zaak staat vast. Deze was in dit geval 20 (aandelen) * fl. 1.000,- per stuk = fl. 20.000,--. De economische waarde van aandelen is volledig vrij. Alle factoren die partijen van invloed willen laten zijn op de prijs, zijn geoorloofd.

Page 52: PLEITNOTA PAARLBERG2

52

Factoren die van invloed zijn op de prijs, zijn vrijwel altijd de resultaten van de vennootschap uit het verleden. Daarnaast spelen toekomstverwachtingen een rol. Verder zijn van belang: de lijken in de kast, zoals (moeilijk inbare) debiteuren, uitstaande verplichtingen, latente (belasting)claims, mogelijke personeelsproblemen, vervuilingsperikelen, de marktsituatie, de onderhandelingspositie van partijen (machtsverhoudingen) etc. Alles wat denkbaar is, heeft invloed op de prijs.

Swane zat knijp. Hij zat aan alle kanten in de schulden, niet in de laatste plaats bij Cantor. Dat maakt zijn onderhandelingspositie penibel. Zijn zakenpartner Gerard wilde van hem af en vertrouwde hem niet. Gerard/PG Management wilde om een of andere reden niet direct de aandelen van Swane kopen, vermoedelijk omdat hij dat niet kon betalen. Dat blijkt uit de betalingsconstructie die later tussen PG Management en Cantor is overeengekomen. En uit de verklaring van Gerard zelf

Onder die omstandigheden heeft Cantor Swanes aandelen gekocht voor fl. 546.500. Dat zeven maanden later de aandelen voor een hogere prijs zijn doorverkocht aan PG Management is niet verdacht of verboden. Zelfs als het zo is dat Cantor op het moment van de aankoop al wist dat het een aanzienlijk hogere prijs voor de aandelen zou kunnen krijgen dan de aankoopwaarde, is er niet mis mee. Al gaat de prijs honderd keer over de kop, de handel in dit soort aandelen is vrij. Net als bij de handel in oude auto’s, verzekeringen, kachels en andere zaken is er niets mis mee om iets goedkoop te kopen en daar winst op te maken.

Veel waarschijnlijker is het dat Swane gewoon is uitgeknepen door Cantor.Het OM stelt dat hij de aandelen voor fl. 2 Mio had kunnen verkopen, maar dat is niet waar. Aan wie dan? PG Management had dat geld blijkbaar niet. Het heeft fl. 1 Mio moeten lenen van Cantor om Cantor te kunnen betalen. Van het restant is fl. 350.000 verrekend door overname van de

Page 53: PLEITNOTA PAARLBERG2

53

schuld die Cantor aan Tout Frais BV had. Uiteindelijk heeft PG slechts fl. 650.000 daadwerkelijk aan Cantor overgemaakt.

Tegelijk met de aankoop van de aandelen van Cantor heeft PG ook de overige 50% van de aandelen Tout Frais gekocht van Patrick Gerard, ook voor 2 Mio. Daarvan is door PG helemaal niets betaald. Het volledige bedrag is geleend van Gerard. PG kon dus helemaal geen 2 Mio op tafel leggen om aan Swane te betalen. Daarmee is het onjuist om te veronderstellen dat Swane de aandelen voor 2 Mio aan PG had kunnen verkopen.

Cantor wilde wel kopen, maar dan voor een veel lager bedrag. Dat werd fl. 546.500. Er is geen due dilligence onderzoek verricht, zodat de aankoop alleen al daarom een risico was. Dat drukt de prijs. Swane zat klem bij Cantor en had snel geld nodig. Dat drukt de prijs. Cantor had geen belangstelling voor de bedrijfsuitoefening en was daardoor niet een erg zekere koper. Dat drukt de prijs. Bij Cantor was genoegzaam bekend dat Swane een slechte zakenman was met een dubieuze reputatie, die het vaak niet zo nauw nam met de waarheid. Er konden bij zo’n figuur dus nog allerlei lijken uit de kast verwacht worden. Dat drukt de prijs.

Verkoopprijs aan PG Management BV

Zoals gezegd, is het in beginsel niet relevant hoe hoog de verkoopprijs van de aandelen aan PG Management ligt. Die waarde wordt bepaald door de wensen van partijen. Het is dus eigenlijk overbodig om hierop nog verder in het gaan.

De verkoop prijs ad 2 Mio is overigens maar relatief en moet beoordeeld worden met behulp van de kennis op de datum van de verkoop. Ik noem de factoren nog eens:

- Van de verkoopprijs werd de helft door Cantor zelf aan PG geleend. Het betrof een lening die was achtergesteld bij de bank. PG kon dus blijkbaar niet de volledige koopprijs uit eigen

Page 54: PLEITNOTA PAARLBERG2

54

middelen betalen en was kennelijk ook niet in staat om bij de bank de benodigde financiën los te krijgen. Het risico op niet (volledige) betaling was dus aanzienlijk.- De transactie was afhankelijk van de verkoop van onroerend goed uit Tout Frais, waarvoor de gemeenteraad van Rijnwoude nog toestemming moest geven. Dat was een keiharde ontbindende voorwaarde. Ik merk daarbij op dat zoiets niet voor niets als ontbindende voorwaarde wordt opgenomen. Als die toestemming louter een formaliteit zou zijn geweest, was een ontbindende voorwaarde natuurlijk helemaal niet nodig geweest. Die toestemming door de gemeenteraad is ongetwijfeld ook een ontbindende voorwaarde in de verkoop van het onroerend goed geweest, waarmee de verkoop dus nog zeker niet rond was.Nu Gerard verklaard heeft dat PG pas kon betalen na ontvangst van de gelden uit deze verkoop, brengt die afhankelijkheid van (Nota bene!) locale politieke besluitvorming een aanzienlijk betalingsrisico met zich mee. - Bovendien zou – als het politieke klimaat zo zou veranderen dat de transactie niet door zou gaan – Cantor met de aandelen blijven zitten. - In de periode dat Cantor aandeelhouder was, was zij niet gerechtigd invloed uit te oefenen op het beleid binnen Tout Frais.

Valsheid

De hoogte van de aankoopprijs, de hoogte van de verkoopprijs of het verschil tussen aankoop- en verkoopprijs zijn dus niet van belang bij de beoordeling van de telastelegging.

Ook het feit of Cantor van te voren wist (of pas later) dat zij uiteindelijk zeer aanzienlijke winst zou maken, betekent niet dat de aankoopprijs in de notariële akte vals is.

Dit zou alleen anders zijn als bewezen kan worden dat Cantor en Swane en/of Gerard een prijs voor de aandelen hebben afgesproken die anders is dan de in de akte vermelde prijs, met

Page 55: PLEITNOTA PAARLBERG2

55

het oogmerk om (i.c.) de belastingdienst voor de gek te houden.

Dat bewijs kan geleverd worden als bewezen wordt dat Cantor naast de in de akte bepaalde verkoopprijs een prestatie heeft geleverd aan Swane met als doel te betalen voor de aandelen Tout Frais. Een aanwijzing dat daarvan sprake is, zou gevonden kunnen worden in bijvoorbeeld afboekingen op schulden van Swane aan Cantor, terwijl daartegenover geen kenbare tegenprestatie van Swane staat en (cumulatief) die afboekingen in relatie kunnen worden gebracht met de koopprijs van de aandelen.

Dat lijkt mij niet het geval.

Verklaringen

Swane

Swane heeft een brief geschreven op 13 september 2001, waarin hij kort gezegd voorstelt om de constructie toe te passen die het Openbaar Ministerie aan Paarlberg verwijt.Een reactie van Cantor op dit voorstel bevindt zich niet in het dossier.

Paarlberg heeft herhaaldelijk verklaard dat hij deze brief niet kende en ook overigens deze constructie niet heeft toegepast.Dat Swane Paarlberg zo’n brief schreef is niet verwonderlijk. Hij had er indertijd natuurlijk groot belang bij om te proberen Paarlberg te overreden om zoveel mogelijk verrekeningen toe te passen. Hij had immers niks te verliezen, zat zwaar in de schulden. Wat kon het hem schelen?

Swane heeft vervolgens bij de politie in januari 2007 een belastende verklaring afgelegd. Daarna heeft hij op 20 mei 2009 bij de rechter-commissaris een ontlastende verklaring afgelegd.

Page 56: PLEITNOTA PAARLBERG2

56

Het Openbaar Ministerie heeft selectief gewinkeld in deze verklaringen en, zeer verrassend, geoordeeld dat de politieverklaring wel betrouwbaar is en die bij de rechter-commissaris niet. Tijdens de behandeling ter terechtzitting hebben de officieren nog gevist bij Paarlberg naar het antwoord op de vraag of Paarlberg misschien Swane in de tussentijd had beïnvloed, maar dat bleek niet zo te zijn.

Het Openbaar Ministerie heeft in dit verband ook weer een aardige retorische truc uitgehaald. Het heeft Swane opgegeven als getuige om hem te kunnen ondervragen over de verschillen tussen zijn politieverklaring en zijn RC-verklaring.

Swane bleek niet te vinden te zijn.

Vervolgens heeft het Openbaar Ministerie gesteld dat Swane betoogd zou hebben dat hij tijdens de politieverklaringen onder druk was gezet en daarom bij de politie niet de waarheid had verteld. Het OM heeft die stelling maandenlang herhaald. Bij de behandeling van dit feit ter terechtzitting is het politieverhoor van Swane gedeeltelijk afgespeeld. De bedoeling daarvan was om te laten horen dat Swane tijdens het verhoor niet onder druk werd gezet.

Een mooi opgezette truc.

In de eerste plaats is aan zo’n verhoor natuurlijk helemaal niet te horen of iemand onder druk gezet wordt. Er zullen heus geen schreeuwende verbalisanten worden afgespeeld.In de tweede plaats, en dat is veel belangrijker, heeft Swane helemaal niet gezegd dat hij tijdens de verhoren onder druk is gezet. Dat is door het OM bedacht en in de procedure gebracht.

Swane heeft het volgende gezegd:

“De verklaringen die ik bij de FIOD heb afgelegd in januari 2007 zijn niet geheel de waarheid geweest. Ik ben aangehouden op 16 januari 2007. Ik werd naar Den Helder

Page 57: PLEITNOTA PAARLBERG2

57

gebracht. Ik had geen raadsman. Ik had de indruk dat FIOD vooral geïnteresseerd was in Paarlberg. Ze wilden dat ik over hem zou verklaren. Er is mij zelfs getuigenbescherming aangeboden. Ik had niet de beschikking over de stukken en ik had maar één doel: wegwezen. Er werd mij een stuk getoond dat ik zelf had geschreven. Ik heb toen maar toegegeven dat het stuk klopte en toen kon ik weg.” 41

Swane noemt hier dus een aantal motieven op grond waarvan hij stelt de gewenste antwoorden te hebben gegeven. Ongeoorloofde druk van politieagenten is daar niet bij. Motieven die veel vaker voorkomen bij aangehouden personen zijn daar wel bij.

De keuze van het OM om de RC-verklaring van Swane niet te geloven en de politieverklaring wel lijkt dus met name ingegeven door de wens Paarlberg veroordeeld te krijgen.

Gelet op de 2 verschillende verklaringen lijkt mij dat uw rechtbank zeer behoedzaam gebruik zou moeten maken van de verklaringen van Swane.

Ook stel ik uw rechtbank voor om in uw afweging mee te nemen dat Swane, ook door het Openbaar Ministerie, wordt gezien als een fraudeur, een oplichter en een leugenaar. Hij is met de noorderzon vertrokken naar een warm strand, zelfs zijn levenspartner schijnt niet te weten waar hij zich bevindt, hij heeft talloze schuldeisers achtergelaten en er loopt nog een strafzaak wegens fraude tegen hem. Dat is door het Openbaar Ministerie ter terechtzitting bevestigd.

Patrick Gerard en Paarlberg hebben verklaard dat Swane heel veel loog. Zo zou Swane tegen Gerard hebben gezegd dat hij mede-eigenaar was van Cantor Holding en dat hij samen met Paarlberg een hotel op een eiland bij Venetië zou hebben gekocht. Het was allemaal onzin.

41 Verklaring RC 20 mei 2009, pagina 2.

Page 58: PLEITNOTA PAARLBERG2

58

Ter illustratie heb ik nog 2 publicaties uit de Volkskrant aan deze pleitnota gehecht, waarin Sjoerd Swane de hoofdpersoon is.42

Kortom de verklaringen van Swane moeten zeer behoedzaam worden gebruikt. Er is geen reden om zijn politieverklaring boven zijn RC-verklaring te stellen, of andersom. De brief d.d. 13 september 2001 moet gelet op het dossier worden gezien als een voorstel.

Gerard.

Patrick Gerard werd gehoord op 5 maart 2007. Hij verklaarde dat hij van Swane afwilde, omdat hij hem niet vertrouwde. Gerard verklaarde dat hij contact heeft opgenomen met Paarlberg over deze transactie.

De cruciale passage in verband met de teelastelegging in het verhoor van Gerard is de volgende:

“Paarlberg vond mijn voorstel acceptabel en stelde voor dat hij de aandelen van Swane zou kopen voor fl. 2.000.000. Hij zou dit geld niet werkelijk aan Swane betalen, maar aftrekken van zijn schuld.”43

Het Openbaar Ministerie ziet deze verklaring als een bevestiging van de door het OM geselecteerde verklaring van Swane en concludeert op grond daarvan dat er tussen Cantor en Swane een prijs van fl. 2.000.000,-- is afgesproken.44

Is dat nu juist? Nee!

Stel nu dat Gerard gedacht heeft dat Cantor 2 miljoen zou verrekenen met Swane, of sterker nog, stel nu dat daar door

42 ‘Zeg Swane en je hebt een verhaal’, VK 31 maart 2005 en ‘Slim, charmant, geroemd debater, maar solistisch’, VK 6 februari 2007

43 pagina 73

44 requisitoir pagina 70-71

Page 59: PLEITNOTA PAARLBERG2

59

Paarlberg en Gerard daadwerkelijk over gesproken is. Dan is het logisch dat Gerard dat aan de politie vertelt.

Maar is het dan ook zo gegaan? Dat hoeft helemaal niet.

Er moet natuurlijk wel geld verdiend worden bij Cantor.Als bij Gerard het idee leeft (of je kunt hem in die waan laten), dat Cantor aan Swane 2 miljoen betaalt en aan Gerard ook 2 miljoen vraagt, dan is dat prettig voor Gerard. Als je aan Gerard zegt: “Ik verkoop die aandelen aan jou voor 2 miljoen, maar ik koop ze bij Swane lekker voor fl. 546.500”, dan zal de bereidheid bij Gerard om 2 miljoen op tafel de leggen toch wel iets minder worden.

Met andere woorden welke ideeën Gerard had over de aanstaande transactie voegt niet zo veel toe aan de werkelijkheid.

Financiële overzichten en afrekening

Wat wel van wezenlijk belang is bij de beoordeling van de vraag of er daadwerkelijk aan Swane meer voor de aandelen is betaald dan fl. 546.000, zijn de financiële gegevens.

In het dossier bevindt zich een overzicht op grond waarvan het vermoeden zou kunnen ontstaan dat er fl. 1.103.500,00 alsnog is verrekend.45

Dit stuk is in beslag genomen bij Cantor.

Het betreft geen officieel stuk dat dient ter administratieve verantwoording tegenover wie dan ook. - Aan de opmaak is reeds te zien dat het om interne berekeningen gaat.- Ook aan het feit dat het een soort briefje lijkt te zijn aan Swane blijkt dat het geen officiële stuk betreft.

45 Pagina 163

Page 60: PLEITNOTA PAARLBERG2

60

- Het is zelfs zo dat het een concept-briefje lijkt te zijn, omdat er ook nog vragen voor Paarlberg op vermeld staan.

De beantwoording van die vragen door Paarlberg, de verdere verwerking van dit overzichtje en een antwoord op de vraag of alles ook zo is uitgevoerd, blijkt niet uit het dossier.

Ik heb de heer J.A. de Bruin, de controller van Cantor Holding, destijds en ook nu nog, om die reden verzocht om hierover opheldering te geven. In zijn brief met bijlage d.d. 26 maart 2010 heeft De Bruin onder andere geschreven:

“De deelneming tout Frais is verkocht voor fl. 2.000.000. Bij de verkoop is als winst verkoop deelneming geboekt Nlg. 1.453.500,00 (2 miljoen – 546.500,00). Bij de verkoop is niets afgeboekt op leningen Swane/Vijverhof.”

In de bij die brief gevoegde journaalposten heeft De Bruin in guldens en in euro’s het verloop van de transactie, zoals dat bij Cantor Holding is geadministreerd, weergegeven.

Naar aanleiding van vragen van uw rechtbank zijn op 11 mei jl. nog nadere officiële stukken aan u toegezonden. De jaarrekening van Cantor Holding over 2002 is toegestuurd (deze bevond zich overigens al in het Enclave dossier). In die jaarrekening is een aanzienlijke post leningen opgenomen. Het gaat om een bedrag, in totaal groot € 60.797.000.Blijkens de toelichting bij het totaalbedrag46 was het aandeel Vijverhof daarin destijds(31 december 2002) € 867.000 en op 31 december 2001 € 1.247.000,00.In de bijlagen 3 en 4 bij de brief is door middel van de grootboekkaarten en een door de heer De Bruin opgestelde samenvatting het verloop van de schulden van Swane en het totaalbedrag nader geïllustreerd.

46 Brief 11 mei 2010, bijlage 2

Page 61: PLEITNOTA PAARLBERG2

61

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de constructie zoals die is opgenomen in de interne aantekeningen in het dossier op pagina 163 niet is doorgegaan.

Het Openbaar Ministerie heeft de brief van De Bruin d.d. 26 maart jl. op voorhand al afgedaan als ongeloofwaardig. Dat is onbegrijpelijk. De Bruin is de controller van Cantor Holding BV.Hij is verantwoordelijk voor de officiële stukken.Er is geen enkele reden om aan de door hem overgelegde gegevens en aan zijn mededelingen te twijfelen.

Conclusie

Cantor Holding heeft een aanzienlijke slag kunnen slaan bij de aankoop en doorverkoop van deze aandelen omdat het Swane in de tang had. Swane had geen keus. Hij heeft het wel geprobeerd, maar dat is niet gelukt. Het verschil tussen de aankoopprijs en verkoopprijs is niet met Swane verrekend.

Daarmee kan valsheid in geschrifte in een notariële akte niet bewezen worden. Aan feitelijk leidinggeven door Paarlberg hoeft verder geen aandacht besteed te worden.

Vrijspraak moet volgen.