10
31/10/2014 1 Hot topics in biologische psychiatrie Het therapeutisch aanwenden van psychofarmaca bij ADHD in de volwassenheid De neuropsychologische invalshoek BCNBP Prof. Dr. Evert Thiery Gent, 17-10-2014 Universiteit Gent Disclosure belangen spreker * Geen belangenverstrengeling * Geen voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Overzicht I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene III. Genetische studies en MPH gebruik IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow - up VI. Therapeutische effecten op neuropsychologische variabelen VII. Neuropsychologische MPH relevantie test VIII. Conclusies I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie A. Pre - wetenschappelijke beschrijvingen (voor 1902) B. Minimal brain dysfunction 1. vanaf 1930 2. Strauss & Lethinen (1949) C. DSM tijdperk

PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

1

Hot topics in biologische psychiatrie

Het therapeutisch aanwenden van

psychofarmaca bij ADHD in de volwassenheid

De neuropsychologische invalshoek

BCNBP Prof. Dr. Evert Thiery

Gent, 17-10-2014 Universiteit Gent

Disclosure belangen spreker

* Geen belangenverstrengeling

* Geen voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Overzicht

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

III. Genetische studies en MPH gebruik

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

VI. Therapeutische effecten op neuropsychologische variabelen

VII. Neuropsychologische MPH relevantie test

VIII. Conclusies

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

A. Pre-wetenschappelijke beschrijvingen (voor 1902)

B. Minimal brain dysfunction

1. vanaf 1930

2. Strauss & Lethinen (1949)

C. DSM tijdperk

Page 2: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

2

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

C. DSM tijdperk

1. hyperkinetic reaction of childhood

(DSM-II, 1968)

2. attention deficit disorder (+/- hyperactivity)

(DSM-III, 1980)

3. attention deficit (hyperactivity) disorder

(DSM-III-R, 1987 en DSM-IV, 1994)

4. attention deficit/hyperactivity disorder

(aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013)

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

D. ADHD en de volwassene

1. diagnostische Utah criteria: Wender (1995)

2. klinische beschrijving: Weiss et al (1999)

3. criteria op stoornisniveau: Barkley & Murphy (2006)

4. uitbreiding naar early and late onset: Faraone et al (2006)

E. Psychofarmaca en ADHD bij de volwassene

1. dubbel-blind onderzoek: Wood et al (1976)

2. rationeel gebruik: Weiss & Weiss (2004)

3. van MPH naar atomoxetine: Chamberlain (2007)

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

F. Internationale homogenisatie

1. kind: European guidelines (Sergeant et al)

2. volwassene: Barkley, Biederman

3. therapie bij de volwassene

(Maudsley NHS Foundation Trust)

Page 3: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

3

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

A. Neurodevelopmental disorder in DSM-5

B. Specifieke beschrijving van Spencer et al (2006)

C. Barkley’s voorstel voor DSM-5 (2008)

D. Een trein van mogelijke comorbiden: Lara et al (2009)

1. affect

2. angst

3. S.U.D.

4. PD (vooral cluster B en C in DSM-IV-TR)

Page 4: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

4

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

A. Neurodevelopmental disorder in DSM-5

B. Specifieke beschrijving van Spencer et al (2006)

C. Barkley’s voorstel voor DSM-5 (2008)

D. Een trein van mogelijke comorbiden: Lara et al (2009)

1. affect

2. angst

3. S.U.D.

4. PD (vooral cluster B en C in DSM-IV-TR)

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

A. Neurodevelopmental disorder in DSM-5

B. Specifieke beschrijving van Spencer et al (2006)

C. Barkley’s voorstel voor DSM-5 (2008)

D. Een trein van mogelijke comorbiden: Lara et al (2009)

1. affect

2. angst

3. S.U.D.

4. PD (vooral cluster B en C in DSM-IV-TR)

Page 5: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

5

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

E. Core symptoms en geassocieerde stoornissen

1. triade

2. educatief, sociaal, bioritmisch (Lycett, 2014)

F. Prevalentie studies

1. Kessler et al (2006): van 6 à 8% naar 2 à 5% bij de volwassene

2. Fayyad et al (2007): België 4,1%

Overzicht

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

III. Genetische studies en MPH gebruik

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

VI. Therapeutische effecten op neuropsychologische variabelen

VII. Neuropsychologische MPH relevantie test

VIII. Conclusies

III. Genetische studies en MPH gebruik

A. Familiestudies: Faraone (2004)

B. Tweelingstudies: Kieling et al (2008)

C. Dat1 en DRD4 en 5 en MPH (Swanson, 2011)

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

A. Kennis van de betrokken connectomen

B. Evolutie van kind naar volwassene (Seidman et al; Makris et al)

1. corticale grijze stofverlies: -6 % (Seldman et al)

2. toename witte stof: +6%

3. volumeverlies DLPF (-13 %) en nucleus caudatus (enkel

bij kind)

Page 6: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

6

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

A. Kennis van de betrokken connectomen

B. Evolutie van kind naar volwassene (Seidman et al; Makris et al)

1. corticale grijze stofverlies: -6 % (Seldman et al)

2. toename witte stof: +6%

3. volumeverlies DLPF (-13 %) en nucleus caudatus (enkel

bij kind)

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

B. Evolutie van kind naar volwassene (Seidman et al; Makris et al)

4. default system (Raichle et al)

5. van subcorticaal (Ernst et al) naar corticaal (Zametkin)

6. dorsolateraal prefrontaal versus gyrus cinguli onder medicatie (Mattfeld)

C. Connectomen en medicatie

1. MPH (Anderson et al)

2. ATX (Chamberlain et al)

Page 7: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

7

Overzicht

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

III. Genetische studies en MPH gebruik

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

VI. Therapeutische effecten op neuropsychologische variabelen

VII. Neuropsychologische MPH relevantie test

VIII. Conclusies

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

A. Aandacht (Barkley 2010)

1. volgehouden aandacht

2. gerichte aandacht

3. executieve aandacht

B. Impulsiviteit

C. Motorische onrust

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

D. Executieve functies (Thiery & Anthonis, 2013)

a1 goal setting

a2 planning

b1 inhibitie

b2 fluency

c1 werkgeheugen

c2 flexibiliteit

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

E. Kerndefect

1. kind: inhibitie

2. volwassenen: werkgeheugen

F. Rating scales (Connors, Utah e.a.) naast brede neuro-

psychologische testbatterij

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

A. Specifieke neuropsychologische impact

1a aandacht: volgehouden en gestuurde e.a.

1b werkgeheugen: spatieel e.a.

2a response inhibitie

2b fluency e.a.

3a IVC en motorische snelheid

3b impulsiviteit

4a geheugen: verbaal e.a.

4b beslissingsvaardigheid

4c intelligentie

Page 8: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

8

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

B. MPH effecten

1. neuropsychologie en MRI (Vaidya et al)

a1 go-no-go task en stroop task (respons inhibitie)

a2 tower of London (aandacht & werkgeheugen)

a3 trail making test en Wisconsin card sorting test

(fluency & flexibility)

b. fronto-striatale activatie correlerend met MPH

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

2. neuropsychologie en PET (Schweizer et al)

a1 motorische taken

a2 executieve taken

b. prefronto-centro-caudato-cerebellaire activiteit correlerend

met MPH

3. neuropsychologie en cognitieve taken (Springer)

a1 beslissingstaken

a2 intellectuele taken

b. geen MPH meer-effect bij ADHD t.o.v. normaal

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

4. Neuropsychologische variabelen en MPH

a. motorische snelheid, response inhibitie en aandacht

(Boonstra, Kooij et al)

b. response inhibitie i.h.b. inferior frontaal rechts

(Aron et al)

c. werkgeheugen, i.h.b. spatieel werkgeheugen

(Mehta et al)

Page 9: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

9

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

4. Neuropsychologische variabelen en MPH

d. volgehouden aandacht, motorische snelheid, spatieel

werkgeheugen en het Castellanos & Tannock’s globaal

werkgeheugen als neuropsychologisch endofenotype

bij de volwassene (Turner et al)

e. volgehouden aandacht, IVC en motorische snelheid,

impulsiviteit, leren en werkgeheugen (versus subgroep met

depressieve comorbiditeit) opklarend onder MPH (Riordan

et al)

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

4. Neuropsychologische variabelen en MPH

f. therapeutische respons op MPH los van angst in

comorbiditeit (Spencer, Wilens, Biederman, Faraone et al)

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

C. MPH oros

a. analoge effecten

b. studie met hogere dosis (1,3mg/kg) toont mogelijke

cardiovasculaire neveneffecten en alsdan behoefte aan

monitoring (Biederman et al)

D. ATX (non-stimulant)

a1 volgehouden aandacht

a2 response inhibitie

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

D. ATX (non-stimulant)

a1 volgehouden aandacht

a2 response inhibitie

a3 werkgeheugen

b. noradrenergisch prefrontaal effect (Chamberlain et al;

Faraone, Biederman et al)

E. Andere

a. amfetamines

b. alfa-adrenergica

VI. Therapeutische op neuropsychologische variabelen

F. Pipeline (non-stimulant)

a. metadoxine

b. pyroxedine (B6) en pyrilidone carboxylaat (glutation

antioxidans en ATP transmissie)

c. Connors Adult ADHD rating scale

G. Diëtiek

a. min kleurstof, meer Epa

b. Am. J. Psychiatrity, maart 2013 (Sonuga-Barke, Sergeant

et al)

Page 10: PowerPoint-presentatie · (aparte neurodevelopmental disorder in DSM-5, 2013) I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie D. ADHD en de volwassene 1. diagnostische Utah criteria:

31/10/2014

10

VII. Neuropsychologische MPH relevantie test

A. MPH test na twee baseline tests

B. Lange termijn predictie over aandacht, executieve functies en

werkgeheugen onder MPH (congruente doses)

C. “short-term effect predicts longer-term effect”

(Kurscheidt et al)

Overzicht

I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

II. Toespitsing van het klinisch beeld van ADHD bij de volwassene

III. Genetische studies en MPH gebruik

IV. Neurobiologische studies en MPH gebruik

V. Betekenis van de neuropsychologie bij therapeutische follow-up

VI. Therapeutische effecten op neuropsychologische variabelen

VII. Neuropsychologische MPH relevantie test

VIII. Conclusies

VIII. Conclusies

A. Specifieke neuropsychologische variabelen verbeteren onder

MPH en andere ADHD psychofarmaca significant en met

klinische relevante efficiëntie

B. Werkgeheugen als mogelijk neuropsychologisch endofenotype

VIII. Conclusies

C. “Neuropsychological assessment has been shown to be

an effective and reliable tool in assessing cognitive

change following medication” (Henry Riordan)

D. Een initiële diagnostische neuropsychologische testing

onder MPH correleert met het lange termijn MPH effect

en heeft dus een belangrijke prognostische betekenis

______________