Upload
others
View
5
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
PROCESEVALUATIE VAN STANDING
DESKS BIJ LEERLINGEN EN
LEERKRACHTEN IN MIDDELBARE
SCHOLEN
Aantal woorden in tekst: 18537
Elisa Baeyens
Elyne Van Cayseele Studentennummer: 01000542
01102994
Promotor: Dr. Maïté Verloigne
Copromotor: Prof. dr. Greet Cardon
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Lichamelijke Opvoeding en
Bewegingswetenschappen
Academiejaar: 2016 - 2017
I
VOORWOORD
Deze duo masterproef was een leerrijke ervaring. Het was voornamelijk een uitdaging om
elkaars inzichten te verwerken in een mooi geheel. Samen hebben we deadlines opgesteld en
deze gerespecteerd om tijdsdruk naar de einddeadline te vermijden. Iedere deadline zagen we
als een uitdaging en gaf ons motivatie om aan deze masterproef verder te werken. Het was een
vlotte samenwerking en we konden op ieder moment op elkaar rekenen. We vonden dit
onderwerp heel boeiend, actueel en toekomstgericht, waardoor we beiden gemotiveerd waren
om in dit onderzoek te stappen.
Graag zouden we verschillende mensen willen bedanken. Eerst en vooral onze promotor Dr.
Maïté Verloigne, die altijd klaar stond om onze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden
en ons daarbij concrete feedback gaf waarmee we verder aan de slag konden gaan. Ze gaf ons
op regelmatige tijdstippen begeleiding met telkens nuttige tips doorheen het hele schooljaar.
Zonder haar zouden we minder vlot tot dit einderesultaat gekomen zijn. Ten tweede zouden we
graag onze ouders willen bedanken voor de steun tijdens de drukke masterjaren en het nalezen
van onze masterproef. Tot slot willen we onze medestudenten bedanken, aangezien deze
masterproef zich kadert in een groter onderzoek, voor het mee rekruteren van de scholen en het
verzamelen van de data.
Veel plezier met het lezen van deze masterproef.
Elisa Baeyens en Elyne Van Cayseele
II
ABSTRACT
Probleemstelling: Sedentair gedrag is een toenemend probleem in de maatschappij en is
geassocieerd met negatieve gezondheidsuitkomsten, onafhankelijk van het fysieke
activiteitsniveau. Ook bij jongeren is de prevalentie van sedentair gedrag reeds hoog. Op school
wordt een groot deel van de dag sedentair doorgebracht, waardoor de school als een ideale
interventiesetting kan beschouwd worden. Een mogelijke strategie om sedentair gedrag op
school te verminderen is de implementatie van standing desks in de klas. Hierbij is het
belangrijk dat zowel leerlingen als leerkrachten positief staan ten opzichte van de desks. Het
doel van deze masterproef is om een procesevaluatie uit te voeren bij leerlingen en leerkrachten
uit het middelbaar onderwijs waar standing desks in de klas werden geïmplementeerd.
Methode: Vijf middelbare scholen namen deel aan de interventie van deze masterproef. Per
school werd een klas van het vierde middelbaar uitgekozen. Na het uitvoeren van een pre-test
(november-december 2016) werden drie standing desks in de klassen geplaatst, een handleiding
overhandigd en een presentatie gegeven aan de betrokken leerkracht. Tijdens de mid-test
(februari-maart 2017) werden gegevens verzameld door het afnemen van vragenlijsten bij
leerlingen en leerkrachten. Verder werden nog kwalitatieve gegevens verzameld door
focusgroepen met leerlingen en interviews met leerkrachten.
Resultaten: De leerlingen stonden gemiddeld 59,3 minuten per week aan de standing desks.
De leerlingen gaven aan het liefst met een vast doorschuifsysteem te werken, zonder enige
verplichting om aan de desks te staan. Er werd geen eenduidig effect ondervonden met
betrekking tot concentratie. Zowel leerkrachten als leerlingen zouden idealiter meer dan drie
standing desks per klas implementeren. Over het algemeen hadden de meeste leerlingen en
leerkrachten een positieve houding ten opzichte van de standing desks en vonden ze de desks
zeer hanteerbaar en praktisch. Toch waren er enkele leerkrachten met een minder positieve
houding. Verder werden onder andere de kostprijs en minder betrokkenheid van de leerlingen
tijdens de les aangegeven als barrières.
Conclusies: De implementatie van standing desks in de klas werd door de meeste leerlingen en
leerkrachten als positief onthaald. Naargelang de mogelijkheden van de school (bv. grootte van
het klaslokaal, aantal leerlingen en beschikbaar budget) kunnen er verschillende hoeveelheden
desks geïmplementeerd worden. Een doorschuifsysteem is noodzakelijk om verschillende
leerlingen voldoende aan de desks te laten staan. Om de leerlingen duidelijke effecten te laten
ondervinden zou er meer aan de standing desks moeten gestaan worden en is een langere
III
interventieperiode noodzakelijk. Voldoende ondersteuning aan de leerkrachten kan een
langdurige en succesvolle implementatie mogelijk maken.
IV
INHOUDSTAFEL
VOORWOORD ...................................................................................................................................... I
ABSTRACT ........................................................................................................................................... II
INHOUDSTAFEL ................................................................................................................................ IV
LIJST MET TABELLEN .................................................................................................................... VI
1. LITERATUURSTUDIE .................................................................................................................... 1
1.1 Definitie van sedentair gedrag .............................................................................................. 1
1.2 Het meten van sedentair gedrag ........................................................................................... 2
1.3 Prevalentie .............................................................................................................................. 3
1.4 Gevolgen van sedentair gedrag ............................................................................................ 4
1.4.1 Gevolgen bij jongeren ..................................................................................................... 4
1.4.2 Gevolgen bij volwassenen ............................................................................................... 5
1.4.3 Fysiologisch mechanisme ................................................................................................ 6
1.5 Determinanten ....................................................................................................................... 6
1.5.1 Individueel ....................................................................................................................... 7
1.5.1.1 Biologisch ....................................................................................................................... 7
1.5.1.2 Psychologisch ................................................................................................................. 7
1.5.1.3 Gedragsdeterminanten ................................................................................................... 8
1.5.2 Interpersoonlijk ................................................................................................................ 8
1.5.3 Omgevingsdeterminanten ................................................................................................ 9
1.6 Interventies om sedentair gedrag te verminderen ............................................................ 10
1.7 School als interventiesetting ............................................................................................... 11
1.8 Standing desks: bestaande interventies ............................................................................. 12
1.8.1 Effectevaluatie ............................................................................................................... 12
1.8.2 Procesevaluatie .............................................................................................................. 14
1.8.3 Aandachtspunten bij de implementatie van standing desks........................................... 15
2. PROBLEEMSTELLING ................................................................................................................ 17
3. METHODE ...................................................................................................................................... 19
3.1 Protocol ................................................................................................................................. 19
3.2 Interventie ............................................................................................................................ 20
3.3 Meetinstrumenten ................................................................................................................ 21
3.3.1 Vragenlijsten leerlingen ................................................................................................. 21
3.3.2 Vragenlijst leerkrachten ................................................................................................. 22
3.3.3 Protocol focusgroep leerlingen ...................................................................................... 24
3.3.4 Protocol interview leerkrachten ..................................................................................... 24
V
3.4 Analyses ............................................................................................................................... 25
4. RESULTATEN ................................................................................................................................ 26
4.1 Beschrijving steekproef middelbare scholen ..................................................................... 26
4.2 Procesevaluatie van standing desks in middelbare scholen ............................................. 27
4.2.1 Focusgroepen met leerlingen ......................................................................................... 27
4.2.1.1 Gebruik van standing desks .......................................................................................... 27
4.2.1.2 Effect van standing desks .............................................................................................. 28
4.2.1.3 Houding ten opzichte van standing desks ..................................................................... 29
4.2.2 Interviews met leerkrachten over de standing desks ..................................................... 32
4.2.2.1 Gebruik van standing desks .......................................................................................... 32
4.2.2.2 Effect van standing desks .............................................................................................. 33
4.2.2.3 Houding ten opzichte van standing desks ..................................................................... 34
4.2.2.4 Mening t.o.v. ondersteunend interventiemateriaal ....................................................... 37
4.2.2.5 Toekomstige implementatie .......................................................................................... 37
4.2.2.6 Barrières om standing desks te implementeren ............................................................ 38
4.2.3 Kwantitatieve procesevaluatie van standing desks ........................................................ 39
5. DISCUSSIE ...................................................................................................................................... 44
5.1 Bespreking van de kwalitatieve en kwantitatieve data .................................................... 44
5.2 Aanbevelingen ...................................................................................................................... 48
5.3 Sterktes en zwaktes van de interventie .............................................................................. 49
5.4 Conclusie .............................................................................................................................. 50
6. REFERENTIELIJST ...................................................................................................................... 51
7. BIJLAGEN ....................................................................................................................................... 60
VI
LIJST MET TABELLEN
Tabel 1: Procesevaluatie vragenlijst voor leerlingen. ............................................................................ 21
Tabel 2: procesevaluatie vragenlijst voor de leerkracht. ....................................................................... 23
Tabel 3: Beschrijving steekproef (aantal leerlingen, geslacht, geboortejaar, taalgebruik thuis,
geboorteplaats). ..................................................................................................................................... 26
Tabel 4: procesevaluatie vragen: frequentie gebruik standing desks volgens leerlingen en leerkrachten
in dagen per week. ................................................................................................................................. 39
Tabel 5: procesevaluatie vragen: frequentie gebruik standing desks volgens leerlingen en leerkrachten
in minuten per keer. ............................................................................................................................... 40
Tabel 6: procesevaluatie vragen (attitude, eigen-effectiviteit, gewoonte, preferentie en subjectieve
norm van standing desks bij leerlingen). ............................................................................................... 41
Tabel 7: procesevaluatie determinanten (attitude, eigen-effectiviteit, gewoonte en preferentie van
standing desks bij leerkrachten). ........................................................................................................... 42
1
1. LITERATUURSTUDIE
1.1 Definitie van sedentair gedrag
Sedentair gedrag (afkomstig van het Latijn sedere, “zitten”) omvat alle soorten zittende of
liggende activiteiten in wakkere toestand die weinig energie verbruiken, zoals zitten tijdens het
werk of op school, passief transport en tv-kijken (Owen et al., 2010). Sedentair gedrag mag niet
beschouwd worden als een synoniem voor een tekort aan fysieke activiteit. In vroegere studies
werd sedentair gedrag gezien als het ontbreken van voldoende matige tot hoog intensieve
fysieke activiteit en dus werd die term aan vele personen ten onrechte toegeschreven (Pate,
O'Neill, & Lobelo, 2008). Fysieke activiteit wordt gedefinieerd als elke lichaamsbeweging
uitgeoefend door de skeletspieren dat energie vereist (Caspersen, Powell, & Christenson, 1985)
of kan ook beschreven worden als alle vrije en niet-vrije lichaamsbewegingen die leiden tot een
energieproductie hoger dan de rusttoestand (Warburton, Nicol, & Bredin, 2006). Om voldoende
fysiek actief te zijn, dienen jongeren minstens 60 minuten per dag matig tot zwaar fysiek actief
te zijn en volwassenen minstens 30 minuten. Een persoon kan enerzijds deze norm halen voor
matige tot zware fysieke activiteit, maar kan daarnaast toch nog veel sedentair gedrag vertonen
door bijvoorbeeld de overige vrije tijd continue naar tv te kijken. Met andere woorden de mate
waarin sedentair gedrag gesteld wordt, is dus onafhankelijk van de mate waarin fysieke
activiteit gesteld wordt (Owen et al., 2010).
Om de intensiteit in sedentair gedrag en fysieke activiteit uit te drukken gebruikt men het
metabool equivalent (MET-waarde) (Bauman et al., 2009; Lee & Skerrett, 2001; Thompson,
2003). Eén MET wordt beschouwd als de energie die men verbruikt in rust (Pate et al., 2008).
Het energieverbruik van sedentaire gedragingen ligt tussen 1 en 1,5 MET. De intensiteiten van
fysieke activiteit worden verdeeld onder licht fysieke activiteit (1.5 -2.9 MET), matige fysieke
activiteit (3-6 MET) en zware fysieke activiteit (>6 MET) (Ainsworth et al., 2000).
De meest onderzochte en prevalente vorm van sedentair gedrag is tv-kijken (Marshall, Biddle,
Sallis, McKenzie, & Conway, 2002). Een studie van Biddle et al. (2009) heeft onderzocht of
dit specifiek gedrag dan wel degelijk een goede indicator was voor de totale hoeveelheid tijd
die kinderen en adolescenten sedentair doorbrachten (i.e. de totale sedentaire tijd). Hieruit bleek
dat tv-kijken een lage correlatie heeft met de totale sedentaire tijd bij adolescenten, wat betekent
dat tv-kijken geen representatieve indicator is van de totale sedentaire tijd. Als een onderzoek
dus uitspraken wenst te doen over de totale sedentaire tijd, zou het zoveel mogelijk
verschillende sedentaire gedragingen moeten meten om tot correcte conclusies te komen over
2
de totale sedentaire tijd (Biddle, Gorely, & Marshall, 2009). Ondertussen zijn er al studies die
zich ook focussen op andere sedentaire gedragingen zoals zitten op school, zitten en praten met
vrienden, computergebruik, al zittend bellen en videospelletjes spelen (Cooper et al., 2015;
Hardy, Bass, & Booth, 2007).
Naast specifieke sedentaire activiteiten en de totale sedentaire tijd, wordt er in de literatuur ook
onderzoek gedaan naar het aantal onderbrekingen in het sedentaire gedrag. Twee personen
kunnen evenveel sedentair gedrag vertonen, maar de ene kan dit gedrag veel meer onderbreken
dan de andere persoon door zich recht te stellen of bijvoorbeeld iets te gaan halen. Dit aspect
zorgt ervoor dat er twee types zijn, namelijk de personen die langdurig neerzitten (de
‘prolonger’) en de personen die het langdurig zitten onderbreken (de ‘breaker’). Hoe meer het
zittend gedrag onderbroken wordt, hoe beter (Owen et al., 2010). Onafhankelijk van de totale
sedentaire tijd en de intensiteit van de zitonderbrekingen, leiden meer onderbrekingen van het
zitgedrag tot een lager risico voor metabole aandoeningen (Healy et al., 2008).
1.2 Het meten van sedentair gedrag
Om het sedentair gedrag te meten kan er gewerkt worden met objectieve en subjectieve
methodes (Atkin et al., 2012). Onder subjectieve methodes valt onder andere het zelf
rapporteren van de sedentaire tijd of gedragingen (door bv. vragenlijsten). Hiernaast kan het
rapporteren ook nog gebeuren door de ouders indien het kind hiertoe zelf nog niet in staat is.
Een andere subjectieve manier om sedentair gedrag te meten is om de proefpersoon een
dagboekje te laten bijhouden. Voordelen van subjectieve meetmethodes zijn de goedkope prijs,
de toegankelijkheid en de relatief lage last voor de gebruiker (Atkin et al. 2012). Een nadeel
van deze methode is de lage validiteit (Atkin et al., 2012). Subjectieve meetmethodes blijken
het meest gebruikt te worden bij de assessment naar sedentair gedrag en beschrijven vaak
specifieke sedentaire gedragingen, maar niet de totale sedentaire tijd. Het zijn de objectieve
meetmethodes die de totale sedentaire tijd meten (Verloigne, et al. 2016). Onder objectieve
meetmethodes vallen onder andere de accelerometer en de inclinometer. Wanneer de
proefpersoon een accelerometer draagt dan moeten er specifieke grenzen (cut points) gesteld
worden. Deze grenzen bepalen dan hoeveel minuten men per dag sedentair spendeert. Per studie
kunnen deze grenzen variëren, maar de meeste studies spreken over sedentair gedrag bij minder
dan ‘100 counts per minute’ (Pate et al., 2008). Een nadeel van de accelerometer is dat het geen
lichaamshoudingen (liggen, zitten en staan) kan onderscheiden, in tegenstelling tot de
3
inclinometer die dit wel kan (Lanningham-Foster, Jensen, McCrady, Nysse, Foster & Levine,
2005). De inclinometer is een toestel dat op het midden van het bovenbeen wordt bevestigd en
is accuraat in het bepalen van de lichaamshouding bij 70% van de sedentaire en licht-intensieve
activiteiten. De inclinometer is echter beperkt in het onderscheiden van de verschillende
intensiteiten bij gelijksoortige lichaamshoudingen (Carr, Mahar, 2011).
Doordat er verschillende meetmethodes worden gehanteerd, zijn er ook verschillende
uitkomsten doorheen Europese studies. Er wordt best geoogd naar een gestandaardiseerde
combinatie van subjectieve en objectieve methodes om een eenduidige conclusie tussen
verschillende studies mogelijk te maken (Verloigne, et al., 2016).
1.3 Prevalentie
Per leeftijdsgroep zijn er verschillende aanbevelingen omtrent sedentair gedrag. Volgens het
VIGeZ (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie) moeten peuters en
kleuters langdurige periodes van sedentair gedrag beperken en wordt de schermtijd bij kinderen
onder de twee jaar sterk afgeraden. Voor Vlaamse kinderen en jongeren tussen de 6 en 18 jaar
wordt het aangeraden om langdurige periodes van sedentair gedrag te beperken en maximaal 2
uur per dag, in de vrije tijd, aan schermtijd te spenderen.
Wanneer de prevalentie van sedentair gedrag wordt onderzocht, maakt men in de meeste
onderzoeken al direct een onderscheid in geslacht en leeftijd. Bij het beschrijven van de
prevalentie zal hierin dus ook een onderscheid gemaakt worden. Een onderzoek dat zich
specifiek gefocust heeft op de prevalentie van tv- en computergebruik toont aan dat in België
50.1% van de 9 tot 14 jarige jongens en 41.9% van de meisjes meer dan 2 uur per dag tv-kijken.
Respectievelijk 35.4% en 20% spenderen meer dan 1 uur per dag op de computer (Velde et al.,
2007). Een cross-sectionele studie van Spittaels et al. (2012) heeft de totale sedentaire tijd van
kinderen, jongeren en volwassenen in België onderzocht. Er werd gevonden dat jongens tussen
11 en 16 jaar 57% van de tijd dat de accelerometer gedragen werd sedentair waren. Terwijl
meisjes tussen 11 en 16 jaar 61% van de tijd sedentair bleken te zijn. Bij jongens werd er ook
een grotere hoeveelheid sedentair gedrag met toenemende leeftijd opgemerkt. Jongens
vertoonden toenemend sedentair gedrag tot in de volwassenheid terwijl bij meisjes de grootste
hoeveelheid sedentaire gedragingen voorkwamen tijdens de middelbare schoolleeftijd
(Spittaels et al., 2012). De cijfers van Spittaels et al. (2012) komen overeen met de cijfers uit
een andere studie bij kinderen uit Australië en Nieuw-Zeeland. Deze heeft aangetoond dat 10
4
tot 12 jarige kinderen algemeen twee derde van hun dag sedentair zijn, zowel op school als in
het weekend (Abbott, Straker, & Erik Mathiassen, 2013). Het onderzoek van Abbott et al.
(2013) heeft verder ook aangetoond dat kinderen op school in totaal meer dan 2 uur per dag in
een aangehouden sedentaire houding spenderen zonder enige onderbreking na 30 minuten of
meer. Op school toonden de kinderen minder onderbrekingen in hun sedentaire tijd in
vergelijking met periodes buiten school (Abbott et al., 2013). Europese kinderen tussen 10 en
12 jaar spenderen gemiddeld 65% (meisjes 67% en jongens 63%) van hun tijd op school
sedentair (van Stralen et al., 2014). Dit betekent dat de school een setting is waar veel sedentair
gedrag voorkomt.
1.4 Gevolgen van sedentair gedrag
Sedentair gedrag kan, onafhankelijk van de mate van fysieke activiteit, leiden tot een aantal
gezondheidsgevolgen bij jongeren. Hieronder worden de verschillende gevolgen besproken.
Daarna worden ook mogelijke gezondheidsgevolgen bij volwassenen besproken.
1.4.1 Gevolgen bij jongeren
De systematische review van Must & Tybor (2005) heeft aangetoond dat er een relatie is tussen
het sedentair gedrag bij kinderen en het ontwikkelen van obesitas. Deze relatie was enkel
consistent vóór de adolescentie. Ook werd in verschillende andere studies een positief verband
gevonden voor de tijd die gespendeerd werd aan tv-kijken en de lichaamscompositie (Rey-
Lopez et al., 2008; Kautiainen et al., 2005; Tremblay et al., 2011). Bij het apart bekijken van
de sedentaire activiteiten (tv-kijken, op de computer spelen en videospelletjes spelen) kwam
men in één van deze studies tot de conclusie dat in tegenstelling tot tv-kijken, op de computer
spelen en videospelletjes spelen een minder hoog risico vormt voor het ontwikkelen van
obesitas. Mogelijks doordat er een hogere vorm van energieverbruik plaatsvindt (Rey-Lopez et
al., 2008). Het feit dat er in deze studie geen relatie was tussen het spelen van videospelletjes
en de ontwikkeling van obesitas kon eventueel het gevolg zijn van de manier waarop
videospelletjes werden gespeeld bv. rechtstaand. Naast een relatie met overgewicht en obesitas,
werd een hoge mate van sedentair gedrag ook geassocieerd met andere gezondheidsuitkomsten.
Acht van de twaalf studies, in een systematische review, hebben aangetoond dat meer dan 2 uur
tv-kijken per dag geassocieerd wordt met een daling in VO2max, cardiorespiratoire fitheid en
aerobe fitheid (Tremblay et al., 2011).
5
Daarnaast kan een hoge mate van sedentair gedrag ook gevolgen hebben voor de mentale
gezondheid. Studies hebben aangetoond dat meer tv-kijken geassocieerd wordt met meer
depressieve symptomen, minder zelfzekerheid en een lager zelfbeeld. Meer tv-kijken gaf
bovendien een vermindering in zelfvertrouwen bij jongens (Neumark-Sztainer et al., 2004),
terwijl bij meisjes een verhoogde agressie werd waargenomen (Dominick, 1984). De relatie
tussen sedentair gedrag en pro-sociaal gedrag werd ook onderzocht en er werd geconcludeerd
dat meer dan 2 uur per dag tv-kijken een risicofactor is voor gedragsproblemen (Mistry et al.,
2007). De relatie tussen sedentair gedrag en het presteren op school werd reeds onderzocht en
daaruit bleek dat degenen die meer tv-kijken meer moeilijkheden ondervinden met het
behouden van aandacht en minder presteren op cognitieve testen (Lonner et al. 1985). Dit kan
mogelijks verklaard worden door het feit dat jongeren die meer tv-kijken minder tijd spenderen
aan studeren, huiswerk maken en lezen (Tremblay et al., 2011).
Samenvattend kan gesteld worden dat als er bij kinderen meer dan 2 uur per dag sedentair
gedrag vertoond wordt, dit een link heeft met ongunstige lichaamscomposities, een verlaagde
fitheid, lagere scores voor zelfvertrouwen en sociaal gedrag en minder goede academische
prestaties. Bij langdurig sedentair gedrag hebben jongeren tussen 12 en 18 jaar hogere
risicofactoren voor metabole ziekten. Ook hebben ze een hoger percentage aan vetweefsel,
hogere systolische bloeddruk en een hoger cholesterolgehalte (Tremblay et al., 2010). Voor
metabole en cardiovasculaire ziekten is er onvoldoende bewijs om te concluderen dat er bij
jongere kinderen een relatie is tussen sedentair gedrag en deze ziekten (Tremblay et al., 2011).
Verder heeft de studie van Biddle et al. (2010) aangetoond dat indien kinderen veel sedentair
gedrag vertonen, het sedentair gedrag zich doortrekt tot in de adolescentie (Biddle, Pearson,
Ross, & Braithwaite, 2010) en zelfs tot in de volwassenheid (Hancox, Milne, & Poulton, 2004).
Dit is dus een indicatie dat vroege interventie nodig is voor de preventie van het ontwikkelen
van gezondheidsproblemen geassocieerd aan sedentair gedrag bij volwassenen (van Sluijs et
al., 2008). Omwille van die reden worden de gezondheidsgevolgen van sedentair gedrag bij
volwassenen hieronder kort besproken.
1.4.2 Gevolgen bij volwassenen
Een hoge mate van sedentair gedrag bij volwassenen wordt geassocieerd met een verhoogd
risico op metabole en cardiovasculaire ziekten, op verschillende fysiologische en
psychologische problemen en is een risicofactor voor de mortaliteit (Katzmarzyk et al., 2009;
Owen, Bauman, & Brown, 2009). Dit verband werd ook deels bevestigd in de studie van
6
Dunstan et al. (2010): veel tijd spenderen aan tv-kijken is significant geassocieerd met
verhoogde cardiovasculaire ziekten en mortaliteit. Er werd ook aangetoond dat sedentair gedrag
bij vrouwen, voornamelijk tv-kijken, geassocieerd wordt met een significant verhoogd risico
op obesitas en diabetes type 2 onafhankelijk van het fysieke activiteitsniveau. Ook de
hoeveelheid bloedglucose wordt op een ongunstige manier geassocieerd met sedentair gedrag
(Healy et al., 2007). Tot slot heeft de studie van Katzmarzyk et al. (2009) nog weergegeven dat
er een duidelijke positieve relatie is tussen sedentaire tijd en sterfte, zelfs onder degene die ook
fysiek actief zijn. Er werd aangetoond dat de relatie sterker is bij diegenen die overgewicht of
obesitas hebben.
1.4.3 Fysiologisch mechanisme
Sedentair gedrag heeft een directe invloed op het metabolisme, concentratie aan botmineralen
en bloedsomloop. Een van de effecten kan metabolische dysfunctie zijn, waaronder een
verhoging van de plasma triglyceriden, daling in high-density lipoprotein (HDL) cholesterol en
een daling in insulinesensitiviteit. Er kunnen ook effecten optreden in de glucose transporters
in de spieren (GLUT). Deze eiwitten zijn GLUT-1, GLUT-4 en zorgen voor de opname van
glucose. Verder kunnen er dramatische reducties in botmassa optreden door te veel sedentair
gedrag te vertonen. Sedentair gedrag kan leiden tot een snellere resorptie van het bot.
Uiteindelijk leidt dit tot een lager gehalte aan botmineralen en wordt het risico op osteoporose
vergroot (Tremblay et al., 2010). In de studie van Hamilton et al. (2008) werd onder andere
bevestigd dat de concentratie aan HDL cholesterol sterk daalt bij langdurig sedentair gedrag.
Dit werd getest bij ratten die ervan weerhouden werden om recht te staan.
1.5 Determinanten
Het begrijpen waarom en hoe jongeren zich sedentair gedragen, kan helpen ter ontwikkeling
van interventies om sedentair gedrag te reduceren. Aangezien sedentair gedrag en fysieke
inactiviteit twee verschillende gedragingen zijn en niet direct gecorreleerd zijn met elkaar wordt
er verwacht dat de determinanten voor deze gedragingen ook anders zijn (Biddle, Gorely, &
Stensel, 2004). De determinanten van sedentair gedrag worden onderverdeeld volgens het
model van Sallis et al. (2008), namelijk op individueel niveau (biologisch, psychologisch en
gedrag), op interpersoonlijk niveau (de sociale omgeving), op fysieke omgevingsniveau en op
beleidsniveau. Omdat het beleidsniveau minder relevant is in het kader van deze thesis wordt
er hier niet dieper op ingegaan.
7
1.5.1 Individueel
1.5.1.1 Biologisch
Zoals reeds kort werd aangehaald in deze literatuurstudie (zie 1.3 Prevalentie), is de mate
waarin sedentair gedrag gesteld wordt verschillend naargelang het geslacht. Meisjes gaan
voornamelijk sedentair gedrag vertonen onder de vorm van luisteren naar muziek en
telefoneren, terwijl jongens dit meer doen onder de vorm van computerspelletjes spelen
(Norman et al., 2005; Gordon-Larsen, McMurray, & Popkin, 1999; Velde et al., 2007). Als dan
gekeken wordt naar de totale sedentaire tijd, spenderen meisjes algemeen meer tijd sedentair
dan jongens (King et al., 2011; Nilsson et al., 2009).
De studie van Sluijs et al. (2008) heeft aangetoond dat kinderen 217,2 min/dag sedentair waren
en adolescenten 335,4 min/dag, waaruit blijkt dat de sedentaire tijd stijgt met toenemende
leeftijd. Een mogelijke verklaring voor deze toename kan zijn dat met oudere leeftijd de
adolescenten meer ruimte krijgen om zelf hun gedrag te bepalen, waardoor er meer
mogelijkheden zijn om onder andere tv te kijken of ander sedentaire gedragingen te stellen
(Norman et al., 2005).
Ook kinderen met overgewicht of obesitas spenderen significant meer tijd sedentair door (King
et al., 2011; Norman et al., 2005). In de studie van Norman et al. (2005) kwam deze relatie
enkel voor bij jongens.
Sedentaire gedragingen komen meer voor bij jongeren die van een lage socio-economische
status komen (Brodersen, Steptoe, Boniface, & Wardle, 2007; van Sluijs et al., 2008). Jongeren
met ouders die een lager inkomen of lager diploma hebben kijken meer tv (Gorely, Marshall,
& Biddle, 2004) en vertonen meer totaal sedentair gedrag (Schmitz et al., 2002).
Een longitudinaal onderzoek van Brodersen et al. (2007) die de trends van sedentair gedrag
onderzocht op basis van etnische verschillen, heeft aangetoond dat zwarte studenten meer
sedentair zijn dan hun blanke medestudenten. Dit wordt bevestigd door een Brits onderzoek bij
11-12 jarigen, namelijk dat kinderen uit minder talrijke etnische achtergronden meer schermtijd
vertonen dan mensen met blanke etniciteit (Brodersen et al., 2005). De reviews van Van Der
Horst et al. (2007) en van Gorely et al. (2004) bevestigen dezelfde associatie tussen tv-kijken
en etniciteit.
1.5.1.2 Psychologisch
Eigen-effectiviteit of de mate waarin een persoon zichzelf in staat stelt om een bepaald gedrag
8
uit te voeren, is een belangrijke determinant van sedentair gedrag (Norman et al., 2005;
O'Loughlin et al., 1999). Jongeren die een hoge eigen-effectiviteit hebben, vertonen minder
sedentair gedrag (Norman et al., 2005).
De nadelen die jongeren zouden ondervinden ten gevolge van vermindering in sedentair gedrag
(bv. minder plezier en minder ontspanning) zorgt ervoor dat jongeren meer sedentair gedrag
stellen. Specifiek voor meisjes zorgen de voordelen van minder sedentair gedrag, zoals minder
pijn aan de ogen door veel naar het scherm te kijken, juist voor een vermindering in sedentair
gedrag (Norman et al., 2005).
De visie van studenten omtrent het stellen van ongezonde gedragingen (bv. roken en drinken)
en hun toekomstverwachtingen worden negatief geassocieerd met sedentaire gedragingen bij
adolescente jongens. Dit wil zeggen dat een sterkere visie omtrent gezondheidsgedragingen en
hogere verwachtingen voor de toekomst leidt tot minder sedentair gedrag bij adolescente
jongens (Schmitz et al., 2002). Adolescente meisjes vertonen minder sedentaire gedragingen
wanneer ze in hoge mate belang hechten aan hun gezondheid, uiterlijk en schoolresultaten en
wanneer ze zichzelf academisch hoger inschatten (Schmitz et al., 2002).
Schmitz et al. (2002) hebben verder een positieve relatie tussen depressieve symptomen en
sedentaire gedragingen bij adolescenten gevonden. Het hebben van depressieve gevoelens kan
een hogere mate van tv-kijken voorspellen bij adolescente meisjes (Hume et al., 2011). Ook 11
tot 12 jarige meisjes die emotionele symptomen rapporteren, tonen meer sedentair gedrag
(Brodersen et al., 2005).
1.5.1.3 Gedragsdeterminanten
Tussen fysieke activiteit en sedentaire gedragingen is er geen relatie gevonden (Sallis,
Prochaska, & Taylor, 2000; Van der Horst et al., 2007). Het is wel gebleken dat kinderen die
geen actief transport naar school gebruiken meer sedentair gedrag stellen dan kinderen die te
voet of met de fiets naar school gaan (King et al., 2011).
1.5.2 Interpersoonlijk
Verschillende studies hebben reeds aangetoond dat het algemeen sedentair gedrag van de
ouders, zoals tv-kijken, positief geassocieerd wordt met het sedentair gedrag van de kinderen
(Verloigne et al., 2012; Gorely et al., 2004).
Jongeren die afkomstig zijn van een gezin met een alleenstaande ouder of opvoeder kijken meer
tv dan jongeren die afkomstig zijn van een gezin met twee ouders of opvoeders (Gorely et al.,
9
2004). Het hebben van meer broers en/of zussen leidt tot een verminderde toename van
sedentaire tijd bij jongens en meisjes na 1 jaar follow up. Specifiek voor meisjes leidt de steun
van de familie voor fysieke activiteit tot minder sedentair zijn (Norman et al., 2005).
Ook de manier van opvoeden heeft een invloed. Zo tonen meisjes die een strikt verbod hebben
omtrent buitenspelen een hogere toename van sedentaire tijd na 1 jaar follow up (Atkin et al.,
2013). Ook het hebben van een autoritaire moeder leidt tot het vertonen van minder sedentair
gedrag bij jongeren (Schmitz et al., 2002).
Indien er door de ouders regels worden gesteld omtrent het gebruik van video- en
computerspelletjes of algemeen scherm gerelateerde gedragingen en ander sedentair gedrag
komen deze gedragingen bij adolescenten minder voor (Norman et al., 2005; Verloigne et al.,
2012).
1.5.3 Omgevingsdeterminanten
De thuisomgeving speelt ook een rol voor de prevalentie van sedentair gedrag bij de kinderen.
Zo leidt de aanwezigheid van een tv in de slaapkamer (Rey-López et al., 2010) en een hoger
aantal televisies in het huis tot een toename in sedentair gedrag (Verloigne et al., 2012).
Als er dan verder wordt gekeken naar de buurt/omgeving, werd vastgesteld dat een
heuvelachtige omgeving geassocieerd wordt met meer sedentair gedrag bij meisjes omdat dit
hen meer tegenhield om fysiek actief te zijn, waardoor ze vervolgens meer sedentair gedrag
gingen vertonen (Norman et al., 2005). Volgens een onderzoek van Evenson et al. (2010) bij
adolescente meisjes over de omgeving en transportsituaties werden geen associaties gevonden
tussen de omgevingsdeterminanten zoals straatverlichting, verkeer, aanwezigheid van
voetpaden en de hoeveelheid sedentair gedrag.
Een onderzoek van King et al. (2011) bij Engelse kinderen heeft aangetoond dat sedentaire
gedragingen verschillen naargelang seizoen. Sedentair gedrag kwam meer voor in de lente,
herfst en winter dan in de zomer.
Indien de school een lage socio-economische status heeft, leidt dit tot meer sedentaire
gedragingen. De aan– of afwezigheid van naschoolse activiteiten (Verloigne et al., 2012) en de
verdeling op basis van geslacht (jongens en meisjes samen of apart op school) heeft geen
invloed op het sedentair gedrag bij kinderen (Brodersen et al., 2005). Ondanks het feit dat er
veel sedentaire tijd op school wordt doorgebracht, is er relatief weinig onderzoek gedaan naar
de relatie tussen alle mogelijke omgevingsdeterminanten van de school en het sedentair gedrag.
10
1.6 Interventies om sedentair gedrag te verminderen
Er is steeds meer evidentie over de gezondheidsvoordelen die geassocieerd worden met het
verminderen van sedentair gedrag (Spanier, Marshall, & Faulkner, 2006). Daarom is het
belangrijk om interventies te ontwikkelen die focussen op het verminderen van sedentair
gedrag. Hieronder worden er twee reviews besproken die zich focussen op interventies die
gericht zijn op het verminderen van sedentair gedrag of sedentaire tijd bij jongeren.
Een systematische review van DeMattia et al. (2007) heeft geconcludeerd dat interventies die
de nadruk leggen op vermindering van sedentair gedrag in de vrije tijd bij kinderen en
adolescenten, geassocieerd worden met een verbetering van gewichtsgerelateerde factoren. Zo
zagen Gortmaker et al. (1999), de enigen in de review die specifiek focusten op leerlingen in
het middelbaar, een significant verschil in kans op overgewicht en aantal uren tv-kijken in een
school, waar er bij de interventie gefocust werd op dieet, fysieke activiteit en aantal uren tv-
kijken. Bij de interventieschool was er een daling in de prevalentie van overgewicht bij meisjes
en een daling in aantal uren tv-kijken bij jongens en meisjes ten opzichte van de controlegroep.
Deze review verschilt van de review van Wahi et al. (2011) omdat DeMattia et al. (2007)
interventies bekeken die zich gericht hebben op het verminderen van verscheidene sedentaire
gedragingen. Wahi et al. (2011) hebben zich enkel gericht op interventies ter vermindering van
scherm gerelateerd sedentair gedrag zoals tv-kijken en computergebruik. De gekozen studies
waren moeilijk vergelijkbaar door de verschillende meetmethodes die gebruikt werden bij de
verschillende interventies. Bij de review van Wahi et al. (2011) werd geen duidelijk effect
gevonden voor een vermindering van de BMI of aantal uren schermtijd. Er werd wel een
statistisch significante reductie gevonden in schermtijd wanneer er gefocust werd op kinderen
uit de kleuterklas. Het is niet omdat er soms geen effect gevonden wordt bij het verminderen
van sedentair gedrag, dat het daarom onbelangrijk is (Wahi, Parkin, Beyene, Uleryk, & Birken,
2011).
In beide reviews worden er studies besproken waarbij men sedentair gedrag wil verminderen
om een bepaald resultaat te bekomen (bv. verminderen van BMI). De aanpak van de studies
kunnen echter verschillend zijn. Zo zijn er studies die het verminderen van sedentair gedrag
gebruiken binnen een multidisciplinaire aanpak of er kunnen verschillende manieren gebruikt
worden om het sedentair gedrag te verminderen (bv. het aanpassen van het curriculum of
programma opstellen voor gedragsverandering). Alle interventies in deze reviews vonden plaats
thuis, in een klinische setting of op school. Het is nog onduidelijk welke setting en methode het
11
meest geschikt zijn om sedentair gedrag te reduceren (DeMattia et al.,2007). Binnen het
onderwerp van deze masterproef wordt er gefocust op het verminderen van sedentair gedrag op
school. De reden daarvoor wordt beschreven in het volgende onderdeel.
1.7 School als interventiesetting
De reden waarom de school een ideale omgeving is voor interventies ter bevordering van
gezondheidsgedrag, is omdat alle risicogroepen, alle etniciteiten en alle socio-economische
statussen aanwezig zijn op school en alle kinderen dus ook bereikt kunnen worden (Harrell et
al., 1996; Waxman, 2005). Het is een ideale manier om zowel kennis als gedrag bij kinderen te
verbeteren naar een gezondere levensstijl (Dobbins, De Corby, Robeson, Husson, & Tirilis,
2009). De leerkrachten staan ook veel in contact met de studenten en kunnen een goed rolmodel
zijn voor het stellen van gezondheidsbevorderend gedrag (Wechsler, Devereaux, Davis, &
Collins, 2000).
Specifiek voor sedentaire gedrag wordt de school als interventiesetting gebruikt doordat
kinderen het grootste deel van hun dag spenderen op school (Benden, Zhao, Jeffrey, Wendel,
& Blake, 2014) en de sedentaire tijd op school een sterke bijdrage levert aan de totale sedentaire
tijd bij kinderen en adolescenten (Abbott et al., 2013; Salmon, Tremblay, Marshall, & Hume,
2011). Dus interventies die zich specifiek richten op het verminderen en/of veranderen van
sedentair gedrag bij kinderen zullen voornamelijk op school voorkomen (DeMattia et al., 2007;
Kamath et al., 2008).
Omgevingen, zoals de schoolcontext, kunnen een invloed uitoefenen op het algemeen
gezondheidsgedrag van kinderen en jongeren (Owen, Leslie, Salmon, & Fotheringham, 2000;
Dobbins, De Corby, Robeson, Husson, & Tirilis, 2009). Deze onderzoeken bekeken
voornamelijk de invloed van de school op de mate van fysieke activiteit. Zoals eerder
aangegeven is de relatie tussen de schoolomgeving en sedentair gedrag in bijzonder nog maar
beperkt onderzocht. Toch zou er kunnen worden verondersteld dat, aangezien de school als
goede interventiesetting beschreven wordt en kinderen er veel sedentair gedrag vertonen, het
sedentaire gedrag via deze weg kan worden beïnvloed. Een mogelijke oplossing om de mate
van sedentaire tijd tijdens een schooldag te beperken is methodes vinden om die sedentaire
gedragingen te reduceren tijdens de uren dat er les gegeven wordt. Een mogelijke manier om
dit te verkrijgen is het implementeren van standing desks of statafels in plaats van de traditionele
schoolbanken waar continu aan gezeten wordt (Reiff, Marlatt, & Dengel, 2012).
12
1.8 Standing desks: bestaande interventies
Er zijn reeds verscheidene interventies gedaan, waarbij standing desks geïmplementeerd
werden op school. Een eerste interventie die wordt besproken combineerde meerdere
strategieën, waaronder rechtstaan tijdens het lesgebeuren (om het zitgedrag bij kinderen op
school te verminderen) en hun zithouding verbeteren. In deze studie werd de traditionele school
omgebouwd tot een Moving school (Cardon, De Clercq, De Bourdeaudhuij, & Breithecker,
2004). Dit is een school waar beweging wordt aangemoedigd door de manier van
klasorganisatie, waarbij de klas wordt uitgerust met ergonomische meubels, zodanig dat er
gewerkt kan worden in verschillende en aangepaste lichaamshoudingen (Cardon et al., 2004).
In het onderzoek van Cardon et al. (2004) werden de verschillen in zitgedrag tussen de
traditionele school en de “Moving school” vergeleken en hieruit bleek dat in de traditionele
school 97% van de lestijd gezeten werd, terwijl in de Moving school het zitgedrag werd
vervangen door dynamisch zitten (53%), staan (31%) en rondwandelen (10%).
Hoewel de voorgaande studie ook standing desks heeft geïmplementeerd, werd ze afzonderlijk
van andere bestaande interventies besproken, aangezien de focus bij de interventie van Cardon
et al. (2004) niet lag op het verminderen van de sedentaire tijd, maar wel op het verbeteren van
de posturale houding (i.e. een ergonomische invalshoek). In het volgende deel worden dan ook
de interventies besproken die zich specifiek gefocust hebben op het implementeren van standing
desks op school met als hoofddoel het sedentair gedrag te verminderen bij jongeren. Er werd
telkens een klasomgeving aangepast door het installeren van standing desks en waarbij
rechtstaan aan een lessenaar in de klas werd gepromoot. Als men de interventies omtrent het
implementeren van standing desks op school bekeek, werden er verschillende manieren van
implementatie toegepast. Eerst worden de interventies apart besproken (het effect), vervolgens
de procesevaluatie en uiteindelijk komen er nog enkele aandachtspunten aan bod.
1.8.1 Effectevaluatie
Bij de interventie van Blake et al. (2012) werden standing desks met bijhorende stoelen
geïmplementeerd in een basisschool in Texas. Dit liet toe dat de kinderen de keuze hadden
tussen zitten of staan. De quasi-experimentele pilootstudie werd uitgevoerd bij de eerste vijf
leerjaren, met twee controleklassen, twee interventieklassen en een klas dat eerst een controle
groep was in de herfst en dan een interventiegroep in de lente. BMI en lichaamsvet werden
gemeten, telkens bij 4 perioden van dataverzameling (begin van de herfst, einde van de herfst,
begin van de lente en einde van de lente). Tijdens die periode droegen de controle- en
13
interventiegroep een BodyBugg (een armband dat het calorie verbruik meet) voor vijf
opeenvolgende dagen. Bij de vierde week van de interventie werd opgemerkt dat meer dan 2/3e
van de leerlingen de stoel niet meer gebruikten. Bij de andere leerlingen was de tijd dat ze zaten
op hun stoel gedaald met 50%. In deze pilootstudie werd een stijging van de passieve
calorieverbranding gevonden en een daling van sedentair gedrag (Blake, Benden, & Wendel,
2012). Bij dezelfde interventie hebben Benden, Blake, Wendel, & Huber Jr, (2011)
gerapporteerd dat bij de 12de week 70% van de leerlingen hun stoel helemaal niet meer
gebruikten en 100% van de tijd recht stonden. De andere 30% stonden ongeveer 75% van de
tijd. De resultaten toonden aan dat de interventiegroep 0,18 kilocalorieën per minuut meer
verbrandde dan de controlegroep. De interventiegroep verbrandde dus 17% meer calorieën in
vergelijking met de controlegroep.
Een volgende studie werd uitgevoerd bij jongeren uit Nieuw-Zeeland. Bij deze interventie, die
plaatsvond in een basisschool, werd nagegaan of de hoeveelheid zitten, staan en stappen en het
aantal overgangen van zitten naar staan veranderde door de implementatie van de standing
desks. Er waren 30 derde- en vierdejaars (n=23 interventie, n=7 controle). De interventieklassen
(twee klassen) kregen standing desks en de controleklas bleef de traditionele lessenaars
gebruiken. De uitkomsten werden gemeten met een inclinometer. De studie vond een kleine
reductie in sedentaire tijd, een grote vermeerdering van staande tijd en een grote vermindering
in de overgangen van zitten naar staan voor de interventiegroep in vergelijking met de
controlegroep (Hinckson et al., 2013).
Bij een ander onderzoek ging men na wat de invloed was van standing desks op de sedentaire
tijd in verschillende klassen in basisscholen. Er werden twee studies met elkaar vergeleken: een
interventie in de UK met een interventie in Australië. In de UK-studie werden drie standaard
lessenaars (waar ze met zes kinderen aanzitten) vervangen door zes standing desks. De
leerkracht liet de leerlingen in groep roteren zodat iedere leerling één keer per dag, voor zeker
één uur rechtstond. In de Australische studie werden alle standaard lessenaren vervangen door
standing desks met een stoel, ook voor de leerkracht. Metingen werden bij beide studies gedaan
door een activPAL 3 inclinometer. Een significante daling in de totale sedentaire tijd werd
waargenomen bij beide interventiegroepen in vergelijking met de controlegroep. Bij de
interventie met het rotatiesysteem werden duidelijk meer stappen gezet, dus het sedentair
gedrag verminderde en de fysieke activiteit ging omhoog (Clemes et al., 2015).
Bij volgende interventie (Benden et al., 2014) werd bij 24 klassen (met in totaal 480 leerlingen)
random gekozen of er in een klas standing desks gingen staan of niet. De interventie werd
14
uitgevoerd in drie scholen, bij het tweede en derde leerjaar, met telkens twee klassen in de
interventiegroep en twee in de controlegroep. Het energieverbruik en aantal stappen werd
gemeten met Sensewear® armbanden. Het gebruik van een standing desk toonde een significant
hoger gemiddeld energieverbruik (0,16 kcal/min) in de herfst, alsook een hoger energieverbruik
in de lente (0,08 kcal/min). Er werden resultaten gevonden over meer stappen zetten en dit was
bij de interventiegroep enorm gestegen in de herfst en maar een klein beetje in de lente (Benden
et al., 2014).
Uit deze studies blijkt dat er dus verschillende manieren zijn om de standing desks te
implementeren in de klas. In verschillende interventies kregen de leerlingen de kans om te
kiezen tussen rechtstaan of zitten tijdens de gewone lessen. De leerlingen hadden een standing
desk met een hogere stoel zodat als ze bijvoorbeeld moe waren, konden gaan zitten (Blake et
al., 2012; Hinckson et al., 2015; Benden et al., 2011). In een andere interventie hadden ze geen
stoel, maar konden ze zitten op een zitbal, zitzak of op matten (Hinckson et al., 2013). Er was
ook een interventie waarbij staande werkplaatsen werden geïmplementeerd, een cirkel in het
midden van de klas en halve cirkelvormige werkplaatsen strategisch rond de centrale werkplaats
(Hinckson et al., 2013). Bij de studie van Clemes et al. (2015) werd bij een interventie in de
UK, hierboven beschreven, gewerkt met enkele standing desks in de klas. Een rotatiesysteem
zorgde ervoor dat iedere leerling eens rechtstond.
1.8.2 Procesevaluatie
Daarnaast werd in sommige studies ook een procesevaluatie uitgevoerd om na te gaan hoe de
implementatie van standing desks ervaren werd. Het is inderdaad belangrijk bij interventies om
niet alleen het effect na te gaan, maar ook om na te gaan hoe de interventie geïmplementeerd
en ervaren werd.
De meeste leerkrachten waren enthousiast, ook de directeur, omdat dit het flexibel leren
stimuleerde. Leerkrachten rapporteerden ook een verandering in gedrag. De leerlingen waren
aandachtiger en meer gefocust tijdens de lessen (Blake et al., 2012). Een leerkracht zei zelfs dat
de standing desk een leerling met ADHD (attention-deficit/hyperactivity disorder) academisch
hielp (Benden et al., 2011). Een andere studie in een middelbare school die de impact en
hanteerbaarheid van standing desks onderzocht bij 39 leerlingen, toonde aan dat 14% van de
leerkrachten vond dat er een vermindering was in concentratie wanneer de leerlingen
rechtstaand les volgden. 44% van de leerlingen gaven aan zich juist beter te concentreren en
46% had meer energie gedurende de dag (Bronwyn et al., 2016). De leerlingen gaven positieve
15
reacties op de introductie van standing desks (Hinckson et al., 2013). Omdat na een tijdje de
leerlingen het ‘cool’ vonden om recht te staan, werd in één studie door de meerderheid de
stoelen niet meer gebruikt (Benden et al., 2011).
Ook de ouders gaven positieve reacties op de introductie van standing desks (Hinckson et al.,
2013). Zoals de leerkrachten, rapporteerde ook de ouders een verandering in gedrag. De
meerderheid van de ouders (70%) van wiens kinderen in de interventiegroep zaten, voelden dat
de implementatie van de standing desks hun kinderen positief beïnvloedde op hun gedrag
(Blake et al., 2012). In een andere studie merkten de ouders geen veranderingen in het
energieniveau of gedrag van hun kinderen thuis (Hinckson et al., 2013).
Er werden ook enkele barrières aangehaald. Een eerste barrière was dat kinderen te weinig
plaats hadden voor het opbergen van hun boeken en persoonlijke items (Hinckson et al., 2013).
Een kleine bezorgdheid die voorkwam bij de ouders en leerkrachten was dat te veel rechtstaan
tijdens de schooldag misschien pijn en ongemak kon veroorzaken bij het kind (Hinckson et al.,
2015). De kinderen rapporteerden echter zelf weinig of geen spierpijn of vermoeidheid door het
gebruik van standing desks (Hinckson et al., 2013). In het middelbaar daarentegen
rapporteerden iets meer dan 50% van de studenten van een middelbare school dat ze bij de
lessenaars, waar ze konden kiezen tussen zitten of staan en waarbij ze het grootste aandeel van
de tijd stonden, pijn hadden in hun benen of rug. Maar omdat pijn en discomfort persoonlijke
gewaarwordingen zijn, was het moeilijk om te bepalen of het door het gebruik van de standing
desks was of van een al reeds bestaande conditie (Salmon J, Sudholz B, Dunstan D, et al., 2015).
1.8.3 Aandachtspunten bij de implementatie van standing desks
Naast het bespreken van de effect- en procesevaluatie worden tot slot nog enkele
aandachtspunten aangehaald omtrent de implementatie van standing desks.
Een eerste aandachtspunt is dat de standing desks aangepast dienen te zijn aan de lengte van de
leerlingen. Bij de studie van Blake et al. (2012) werd er aangegeven dat het bepalen van de
juiste hoogte een uitdaging kan zijn. Men had als beginpunt de mediaan genomen van de
elleboog die in 90° kon rusten op het desk. Dit was 66 cm en van daaruit konden de standing
desks vergroot worden. De leerlingen hadden een leeftijd van 6 tot 7 jaar. Voor kinderen wiens
lengte niet voldeed aan de 66 cm of groter, en dus relatief klein waren voor hun leeftijd, kon de
standing desk oncomfortabel zijn. Het kunnen aanpassen van de standing desks was nodig als
men weet dat verschillende leerlingen op die leeftijd 12 cm in 7 maanden kunnen groeien.
Hieruit concludeert men dat de hoogte aangepast moet kunnen worden voor zowel zittende als
16
staande kinderen (Blake et al., 2012). Bij een andere studie werd hier als volgt rekening mee
gehouden: er werden standing desks geplaatst met verschillende hoogtes, respectievelijk 83 cm,
96 cm en 109 cm. Leerlingen van 9-10 jaar met ongeveer dezelfde grootte werden
onderverdeeld en geplaatst bij de werkplaats die het beste past bij hun lengte (Hinckson et al.,
2013). Leerkrachten raadden wel aan om kleinere leerlingen vooraan in de klas te zetten, zodat
ze het bord konden blijven zien (Clemes et al., 2015). Het aanpassen van de standing desk aan
de lengte van het kind is een eerste stap. De ideale hoogte was, als de ellebogen in 90° konden
rusten op het desk. Daarnaast is het ook belangrijk dat men een goede ergonomische houding
aanneemt, zowel in zittende als staande houding. Er wordt aangeraden aan de leerkrachten om
de leerlingen te leren hoe ze het best staan aan een standing desk. Als er een voetsteun is, wordt
die ook best gebruikt, met genoeg afwisseling van de voeten. Goed schoeisel wordt ook
aangeraden bij lang staan (Hinckson et al., 2015).
Standing desks of staande werkplaatsen kunnen effectief zijn, echter de kosten en inspanningen
(bv. het installeren van de werkplaats en het alternatief lesgeven) kunnen scholen weerhouden
om hiervoor te kiezen boven de traditionele lessenaars en stoelen (Hinckson et al., 2015).
Nochtans konden de kosten in de verschillende studies relatief laag gehouden worden. De
standing desks en hoge stoelen kostten ongeveer 20% meer dan de standaard lessenaars en
stoelen (Benden et al., 2011). In de interventie van Blake et al. (2012) kostten de standing desks
30$ meer in vergelijking met de gewone lessenaars. Deze standing desks hadden een levensduur
van ongeveer 10 jaar. Uitgerekend was de extra kost per leerling 3$. Er is een studie die
beschrijft dat staande werkplaatsen zelfs goedkoper kunnen zijn dan de traditionele lessenaars
met stoelen (Aminian et al., 2015). Toch is het belangrijk om rekening te houden met het feit
dat de aankoopprijs van standing desks een hindernis kan zijn voor scholen om ze te
implementeren op grote schaal.
17
2. PROBLEEMSTELLING
Sedentair gedrag is een toenemend probleem in de maatschappij bij kinderen en adolescenten.
Door de modernisering van de maatschappij, de mogelijkheden tot schermgerelateerde
sedentaire gedragingen en de tijd die op school al zittend gespendeerd wordt, zijn jongeren
steeds meer geneigd om sedentair gedrag te stellen. Sedentair gedrag wordt geassocieerd met
verschillende gezondheidsindicatoren bij jongeren zoals een verhoogd risico op het
ontwikkelen van obesitas, een toename in BMI en daling in cardiorespiratoire fitheid en aerobe
fitheid. Daarnaast kan het vertonen van te veel sedentair gedrag ook gevolgen hebben voor de
mentale gezondheid zoals het vertonen van depressieve symptomen, minder zelfzekerheid en
een laag zelfbeeld. Aangezien een hoge mate van sedentair gedrag bij kinderen geassocieerd
wordt met een hoger risico om als volwassene ook een hoge mate van sedentair gedrag te
vertonen, en sedentair gedrag in de volwassenheid nog bijkomende gevolgen met zich
meebrengt, is een vroege interventie noodzakelijk.
Omdat kinderen een groot deel van de dag op school spenderen (meestal op een sedentaire
manier) en de effectiviteit van gezondheidsinterventies op school al bewezen is, is de
schoolomgeving een ideale setting om het sedentair gedrag bij jongeren te reduceren.
Bovendien hebben verschillende interventies al bewezen dat het implementeren van standing
desks op school een effectieve manier is om sedentair gedrag bij jongeren te verminderen. Bij
kinderen die tijdens een interventie de keuze hadden tussen rechtstaan of zitten aan hun standing
desk, verkoos de meerderheid na een bepaalde periode om enkel nog recht te staan. Globaal
waren de reacties van leerlingen, leerkrachten en ouders positief ten opzichte van standing desks
op school. Tot op heden vinden de meeste studies plaats in de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland
en Australië. Binnen Europa, en zeker binnen Vlaanderen, zijn de studies hieromtrent nog
beperkt. Indien er waren, werden deze studies voornamelijk in basisscholen uitgevoerd. Daarom
wordt er nu ook gefocust op de implementatie van standing desks in Vlaamse middelbare
scholen. Een procesevaluatie kan daarbij nuttig zijn om na te gaan of de standing desks op
scholen aanvaard worden door de leerlingen en de leerkrachten, welke barrières er zijn en om
te kijken op welke manier de implementatie van standing desks op scholen verbeterd kan
worden.
Het doel van deze masterproef is om een procesevaluatie uit te voeren bij leerlingen en
leerkrachten van 5 middelbare scholen waar standing desks in de klas werden geïmplementeerd.
Meer specifiek willen we bij beide groepen hun mening nagaan omtrent (a) hoe de standing
desks gebruikt werden in de klas, (b) welk effect zij percipieerden en (c) wat hun houding is ten
18
opzichte van de standing desks (bv. Hoe gebeurt het doorschuiven? Hoe voel je je als je aan de
standing desk staat? Wat vind je goed aan het gebruik van de standing desks? Vinden jullie dat
elke klas of klaslokaal standing desks zou moeten hebben?). De procesevaluatie zal uitgevoerd
worden aan de hand van focusgroepen bij de leerlingen en interviews bij de leerkrachten.
Doordat de mate van gebruik van de standing desks en een aantal determinanten (attitude, eigen-
effectiviteit, gewoonte en voorkeur ten opzicht van de standing desks) bevraagd werden, zal
ook op een kwantitatieve manier de procesevaluatie worden nagegaan. Aan de hand hiervan
werden de onderzoeksvragen opgesteld:
1. Hoe verloopt het gebruik van de standing desks bij de leerlingen?
2. Welke ondervonden effecten komen er naar voor bij het gebruik van de standing desks
bij de leerlingen?
3. Hoe is de houding van de leerlingen ten opzichte van de standing desks?
4. Hoe verloopt het gebruik van de standing desks voor de leerkrachten?
5. Welke effecten bij de leerlingen komen er naar voor bij het gebruik van de standing
desks voor de leerkrachten?
6. Hoe is de houding van de leerkrachten ten opzichte van de standing desks?
19
3. METHODE
3.1 Protocol
Deze masterproef kadert in een grotere studie die het effect en proces van standing desks
evalueert bij lagere en middelbare scholen. Voor deze masterproef wordt enkel de data van de
procesevaluatie bij middelbare scholen gebruikt.
Binnen deze studie werden 26 Vlaamse scholen gecontacteerd en 19 Vlaamse scholen, waarvan
negen middelbare (vijf interventie- en vier controlescholen) en tien lagere scholen (vijf
interventie- en vijf controlescholen) gerekruteerd via convenience sampling. Gedurende mei,
juni en september 2016 werd er telefonisch of via e-mail contact opgenomen met de directie
die al dan niet toestemming gaven om deel te nemen aan de studie. Nadat de school
toestemming had gegeven werd er per school een klas uit het vierde middelbaar gekozen die
zou deelnemen aan de studie. Indien mogelijk, werd een klas genomen die minstens 10 uren per
week binnen een klaslokaal spendeerden zodanig dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt kon
worden van de standing desks. De studie startte met het uitdelen van informatie- en
toestemmingsformulieren aan de leerlingen en ouders (zie bijlage 1, 2, 3 en 4). Indien een
leerling geen toestemming gaf of kreeg van zijn ouders, nam die niet deel aan de metingen. De
pre-testen werden uitgevoerd in november en december 2016. De pre-test bestond uit het
invullen van een vragenlijst rond sedentaire activiteiten op school en thuis, het onderbreken van
de sedentaire tijd en gerelateerde determinanten bv. “het onderbreken van de tijd die ik al zittend
doorbreng, is goed voor me”; “ik vind het moeilijk om de tijd die ik al zittend doorbreng, te
onderbreken”. Er werd ook willekeurig aan drie leerlingen gevraagd om een activPAL
inclinometer gedurende één schoolweek te dragen. Op die manier werd ook objectieve data
verzameld over de mate van sedentair gedrag, staand gedrag en beweeggedrag. Na het
verzamelen van deze data werden er drie standing desks geplaatst in de interventiescholen.
In februari en maart 2017 ging de tussentijdse test door. Opnieuw werd de vragenlijst ingevuld
en droegen dezelfde leerlingen gedurende één schoolweek een inclinometer. Bij de vragenlijst
werden enkele procesevaluatievragen toegevoegd, dit enkel bij de interventiescholen. Ook voor
de leerkrachten uit de interventieschool was er een korte procesevaluatievragenlijst voorzien.
Bij de interventiescholen werd bovendien ook een focusgroep met de leerlingen (6-8 leerlingen
per focusgroep; 1 focusgroep per interventieschool) gehouden en een interview met de
leerkracht (1 leerkracht per interview; 1 interview per interventieschool) afgenomen om de
meningen en ideeën rond standing desks te kennen.
20
In mei en juni 2017 zal er nog een post-test plaatsvinden waarbij de vragenlijsten voor een
laatste keer ingevuld zullen worden en de activPAL inclinometer nog eens zal gedragen worden
door dezelfde leerlingen. Deze data zullen niet meer gebruikt worden in het kader van deze
masterproef. Na afloop van de studie krijgt iedere school een standing desk en indien gewenst
een rapport over de algemene resultaten van de inclinometer en vragenlijsten.
3.2 Interventie
Eenmaal alle pre-testen waren afgenomen, ontvingen de klassen in de interventiescholen drie
standing desks, geleverd door Jaswig (http://www.jaswig.com). Elke desk is in hoogte
verstelbaar. Wanneer de standing desks aan de klas werden geleverd, kreeg ook de
verantwoordelijke leerkracht een Powerpoint presentatie omtrent sedentair gedrag en het
gebruik van de standing desks. Deze informatie werd ook nog eens samengevat in een
handboek. Hierin werden ook andere suggesties meegegeven om sedentair gedrag op school te
verminderen. De handleiding was voornamelijk voor de geïnteresseerde leerkrachten en degene
die gebruik maakten of wensten te maken van de standing desks. Tijdens de presentatie en in
het handboek werd ook aangeraden om met een doorschuifsysteem te werken zodanig dat alle
leerlingen evenveel aan de standing desks konden plaatsnemen. Er werd aangeraden om elk
half uur drie nieuwe leerlingen aan de standing desk te plaatsen. Hiervoor kon een klassenlijst
gebruikt worden om het doorschuiven efficiënt te laten verlopen. Naast de standing desks, de
presentatie en het handboek werden er nog twee posters opgehangen in de scholen om alle
leerlingen en leerkrachten, ook degene buiten de interventieklas, bewust te maken van de
aanwezige standing desks. Als laatste werden de leerlingen bewust gemaakt van de
Facebookpagina. Deze pagina was bedoeld om af en toe zaken te posten over het nut of het
effect van de standing desks en om de leerlingen gemotiveerd te houden. Er werden dus
meermaals weetjes, stellingen en nieuwtjes rond rechtstaan in de klas meegedeeld. De
controlescholen ontvingen geen interventiemateriaal, maar zoals vermeld kregen ze bij afloop
van de interventieperiode wel een standing desk en de handleiding.
21
3.3 Meetinstrumenten
3.3.1 Vragenlijsten leerlingen
Tijdens de interventie zijn er vragenlijsten afgenomen bij de controle- en interventiescholen.
Op de vragenlijst werd er gepeild naar de leeftijd, geslacht en algemene demografische
gegevens om een duidelijk beeld te krijgen van de steekproef. De vragenlijst bevatte ook vragen
over zittende activiteiten (bv. zitten op school, tv-kijken, computergebruik), het onderbreken
van de tijd die je al zittend doorbrengt, sterke kanten en moeilijkheden van de leerling en over
de school, maar deze zullen niet gebruikt worden binnen deze masterproef. Bovendien werd er
in de interventieschool extra vragen voorzien voor een tussentijdse procesevaluatie (zie tabel
1). Daarbij werd gepeild naar de frequentie waarmee de standing desks gebruikt worden door
de leerlingen en de preferentie, eigen-effectiviteit, attitude, gewoonte en subjectieve norm ten
opzichte van de standing desks.
Tabel 1: Procesevaluatie vragenlijst voor leerlingen.
Vragen Antwoordmogelijkheden
Hoe vaak sta je recht aan de
statafel per week (van
maandag tot vrijdag)?
o Nooit
o Bijna nooit
o Minder dan 1 keer per week
o 1 keer per week
o 2 keer per week
o 3 keer per week
o 4 keer per week
o Elke dag 1 keer
o Elke dag meer dan 1 keer
Als je aan zo’n statafel staat,
hoe lang sta je dan ongeveer
recht per keer?
o 1-15 minuten per keer
o 16-30 minuten per keer (= een half lesuur)
o 31-45 minuten per keer
o 46-60 minuten per keer (= een volledig lesuur)
o Meer dan 1 uur per keer
Ik vind het leuk om
rechtstaand les te volgen aan
de statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
22
Ik vind het moeilijk om
rechtstaand les te volgen aan
de statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
Rechtstaand les volgen aan de
statafel is goed voor mij.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
Rechtstaand les volgen aan de
statafel is iets wat ik doe
zonder er bij na te denken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
De leerlingen uit mijn klas
vinden het goed dat ik
rechtstaand les volg aan de
statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
3.3.2 Vragenlijst leerkrachten
Voor de meest betrokken leerkracht werd tijdens de tussentijdse metingen ook een vragenlijst
voorzien. Daarbij werd gepeild naar de frequentie waarmee de standing desks gebruikt worden
in de klas en de preferentie, eigen-effectiviteit, attitude, gewoonte en subjectieve norm ten
opzichte van het lesgeven terwijl de leerlingen rechtstaan aan de standing desks. In tabel 2
worden de specifieke vragen weergegeven.
23
Tabel 2: procesevaluatie vragenlijst voor de leerkracht.
Vragen Antwoordmogelijkheden
Hoe vaak per week staan
de leerlingen gemiddeld
recht aan de statafel (van
maandag tot vrijdag)?
o Nooit
o Bijna nooit
o Minder dan 1 keer per week
o 1 keer per week
o 2 keer per week
o 3 keer per week
o 4 keer per week
o Elke dag 1 keer
o Elke dag meer dan 1 keer
Als leerlingen aan de
statafel staan, hoe lang
staan ze dan gemiddeld
recht per keer?
o 1-15 minuten per keer
o 16-30 minuten per keer (= een half lesuur)
o 31-45 minuten per keer
o 46-60 minuten per keer (= een volledig lesuur)
o Meer dan 1 uur per keer
Ik vind het leuk om les te
geven terwijl de
leerlingen rechtstaan aan
de statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
Ik vind het moeilijk om
les te geven terwijl de
leerlingen rechtstaan aan
de statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
Ik vind het goed om les te
geven terwijl leerlingen
rechtstaan aan de statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
24
Lesgeven terwijl
leerlingen rechtstaan aan
de statafel, is iets wat ik
doe zonder er bij na te
denken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
De andere leerkrachten op
school vinden het goed
dat ik lesgeef terwijl
leerlingen rechtstaan aan
de statafel.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Soms niet/ soms wel mee eens
o Een beetje niet mee eens
o Helemaal niet mee eens
3.3.3 Protocol focusgroep leerlingen
Bij de interventiescholen werden focusgroepen met de leerlingen afgenomen. Het doel is de
meningen van de leerlingen rond de standing desks te achterhalen. De leerkracht stelde een
groep van 6 tot 8 leerlingen samen die konden en wilden deelnemen aan de focusgroep. Er werd
gevraagd om een gevarieerde groep samen te stellen, bv. leerlingen die verschillende meningen
hebben (positief, negatief of neutraal) en zowel jongens als meisjes. Voor de focusgroepen werd
een vragenroute voorzien ter leidraad zodat alles zeker aan bod kwam. De vragen werden
onderverdeeld in enkele thema’s nl. ‘vragen in verband met gebruik van de standing desks’,
‘vragen in verband met effect van de standing desks’, ‘vragen in verband met houding ten
opzicht van de standing desk, (bv. voordelen of hindernissen, suggesties) en ‘afrondende
vragen’. Er werden steeds hoofdvragen en bijvragen voorzien. De bijvragen konden gesteld
worden indien er nog niet voldoende beantwoord was of de discussie niet op gang kwam.
Vooraleer de gesprekken van start gingen gaf de moderator een introductie. Hierin stelde de
moderator zich kort voor en werd het doel en de richtlijnen van deze gesprekken uitgelegd.
Belangrijk was dat de leerlingen niet door elkaar gingen praten en dat er ingespeeld mocht
worden op wat anderen zeiden, ze mochten vrij hun mening geven. De moderator kon, indien
nodig, ook dieper ingaan op de antwoorden van de leerlingen. Bij de focusgroepen was er ook
een co-moderator aanwezig om te verzekeren dat alles gevraagd werd. De volledige vragenroute
wordt in bijlage 8 weergegeven.
3.3.4 Protocol interview leerkrachten
Het interview werd afgenomen bij een leerkracht die les gaf aan een interventieklas, in de klas
waar de standing desks staan. Het gesprek met de leerkracht was één op één, maar ook hier kon
25
door de moderator dieper ingegaan worden op de antwoorden. Voor het interview met de
leerkracht werd een gelijkaardige vragenroute als bij de focusgroepen voorzien (zie bijlage 9).
Alle interviews en focusgroepen werden opgenomen met een bandopnemer.
3.4 Analyses
Aan de hand van de bandopnames werden de focusgroepen en interviews volledig
uitgeschreven. Deze werden vervolgens via Nvivo 11 geanalyseerd. Alle data van de
focusgroepen werden verzameld onder één project en alle data van de interviews onder een
tweede project binnen Nvivo. Bij beide werd er gestart met het formuleren van een basisboom.
Deze werden opgesteld op basis van de drie hoofdthema’s die al besproken worden bij protocol
focusgroep leerlingen. Dit bracht een vaste structuur en houvast bij het analyseren van de
gesprekken. De basisboom werd bij het coderen nog verder uitgebreid en aangepast waardoor
enkele subthema’s ontstonden. Elke focusgroep werd één voor één gecodeerd maar voor alle
focusgroepen werden wel dezelfde codes gebruikt. Het verwerken van de interviews met
leerkrachten gebeurde op dezelfde manier.
Om de procesevaluatievragen te beschrijven werd er ook gebruik gemaakt van SPSS analyses.
Hierbij werd er gekeken naar de frequenties en gemiddelden van de attitude, houding en eigen-
effectiviteit ten opzichte van standing desks bij de leerlingen en leerkrachten. Het aantal
minuten en het aantal keer dat de leerlingen aan een desk stonden werd ook beschreven aan de
hand van SPSS.
26
4. RESULTATEN
4.1 Beschrijving steekproef middelbare scholen
Er hebben in totaal negen middelbare scholen, vijf interventie- en vier controlescholen,
deelgenomen aan deze studie. Ter volledigheid wordt de volledige steekproef uit het middelbaar
onderwijs besproken. Overheen de scholen waren er 193 leerlingen waarvan er 88,6% (n=171)
zelf toestemming hadden gegeven en toestemming hebben gekregen van hun ouders om deel te
nemen aan de metingen. 86,01% (n=166) heeft deelgenomen aan de pretest. 88,08% (n=170)
van de leerlingen heeft deelgenomen aan de tussentijdse vragenlijst. De interventiegroep
bestond uit 95 leerlingen waarvan 41,05% jongens (n=39) en 58,95% meisjes (n=56) en
vertegenwoordigde 55,55% van de steekproef.
87,72% van de steekproef (n=150) is geboren in 2001, 8,19% (n=14) in 2000, 2,34% (n=4) in
2002, 0,58% (n=1) in 1999 en 0,58% (n=1) in 1998. Het merendeel, namelijk 90,64% (n=155)
van de steekproef is geboren in België en 79,53% spreekt Vlaams thuis (n=136). In tabel 3
worden deze gegevens weergegeven.
Tabel 3: Beschrijving steekproef (aantal leerlingen, geslacht, geboortejaar, taalgebruik
thuis, geboorteplaats).
Interventiegroep
n (%)
Controlegroep
n (%)
Totaal
n (%)
Aantal
Pre
mid
95
99
71
71
166
170
Geslacht
Jongens
Meisjes
39 (41,1%)
56 (58,9%)
40 (56,3%)
31 (43,7%)
79 (47,6%)
87 (52,4%)
Geboortejaar
1998
1999
2000
2001
2002
1 (1%)
0
10 (10,1%)
86 (86,9%)
2 (2%)
0
1 (1,4%)
5 (7%)
64 (90,1%)
2 (1,4%)
1 (0,6%)
1 (0,6%)
14 (8,2%)
150 (88,2%)
4 (2,4%)
Taalgebruik thuis
Vlaams
Ander
80 (84,2%)
15 (15,8%)
56 (78,8%)
15 (21,2%)
136 (81,9%)
30 (19,1%)
Geboorteplaats
België
Ander
89 (93,7%)
6 (6,3%)
66 (94,3%)
4 (5,7%)
155 (93,9%)
10 (6,1%)
27
4.2 Procesevaluatie van standing desks in middelbare scholen
4.2.1 Focusgroepen met leerlingen
4.2.1.1 Gebruik van standing desks
De frequentie waarmee de standing desks gebruikt werden, verschilde voornamelijk per
leerling. Sommige leerlingen gaven aan dat ze snel vier uren per week aan de desks stonden en
anderen leerlingen gaven dan aan er bijna niet aan gestaan te hebben. Bij één school die een
vast doorschuifsysteem hanteerde en waar alle leerlingen aan de desk wilden staan, gaven de
leerlingen aan dat ze slechts één lesuur per week of zelfs om de twee weken aan de desks konden
staan.
“Ik denk dat er soms wel mensen zijn die maar 1 à 2 keer in de week staan. (school
3)”
Het systeem hoe de standing desks werden gebruikt was in de meeste scholen verschillend. In
drie van de vijf scholen gaven de leerlingen aan dat er gebruik gemaakt werd van een soort
doorschuifsysteem. Aan de hand van een lijst (op namen, klasnummer of zitplaatsen) konden
ze weten wie aan de beurt was. Indien een leerling niet wou rechtstaan werd die nooit verplicht.
“Elke les gaan er drie leerlingen naar achter. Een leerling van elke rij gaat dan naar
achter. Die volgen dan 50 minuten aan die standing desk les. (school 2)”
“We hebben een blad gekregen waarop je naam staat om te weten wanneer je wel of
niet aan de beurt bent. (school 3)”
Bij twee scholen werd de keuze om aan de desks te staan meer open gelaten. De leerlingen
gaven aan dat ze zelf mochten kiezen wanneer ze er aan stonden tenzij de leerkracht besliste
dat iedereen moest blijven zitten.
“Dat was gewoon wie er het eerste is blijft daar. (school 1)”
De leerlingen van twee scholen gaven aan dat ze initieel elke 25 minuten doorschoven, maar
uiteindelijk veranderde dat in 50 minuten (elk lesuur), aangezien de tijd soms uit het oog werd
verloren, omdat het te veel kon storen of de leerkracht het zelf niet aanbracht dat er gewisseld
moest worden. Een leerling zei dat zelfs sommige leerkrachten vergaten wie achteraan moest
staan en er daarom helemaal geen gebruik meer gemaakt werd van de standing desks.
“Je bent bezig met de les. Je kijkt niet altijd naar de klok dus daarom wordt er de
28
laatste tijd om de 50 minuten gewisseld in plaats van elk half uur. (school 4)”
De leerlingen van één van de drie scholen met een vast doorschuifsysteem gaven aan liever een
vast systeem te gebruiken waar er elk lesuur gewisseld werd. Het enigste nadeel dat door deze
leerlingen werd aangebracht, was dat ze met een plaatsenlijst werkten waardoor sommige
leerlingen net voor hun beurt weer naar voor verplaatst werden waardoor ze net niet aan de
standing desks mochten staan.
“Een vast doorschuifsysteem zorgt ook dat het dan eerlijk is, dat iedereen een keer
kan. (school 2)”
“Als je dan zo midden in de les moet wisselen dan is dat ook niet goed voor de
leerkracht want dan gaat het altijd chaos zijn. (school 2)”
De leerlingen die op de school zaten waar er geen doorschuifsysteem gehanteerd werd,
bevestigden dat ze wel met een vrijblijvend doorschuifsysteem zouden willen werken.
4.2.1.2 Effect van standing desks
Overheen alle klassen waren de meningen onder de leerlingen verdeeld. Sommigen gaven aan
zich beter te kunnen concentreren, anderen vonden dat ze juist minder goed konden opletten.
Er was ook een groep die aangaf geen verschil te voelen in concentratieniveau. Er was één
school waar bijna alle leerlingen meenden dat ze juist meer afgeleid waren tijdens het gebruik
van de standing desks.
“Ja, je bent wel meer geconcentreerd vind ik. (school 3)”
“Ik kan mij minder goed concentreren al rechtstaand. (school 1)”
“Ik vind niet dat je je beter kunt concentreren maar ik ga ook niet mijn
concentratie verliezen. (school 4)”
Daarnaast gaven de meeste leerlingen aan minder moe te zijn wanneer ze aan de standing desks
stonden, onder andere omdat ze dan minder de mogelijkheid hadden tot het hangen aan de
banken. Er was echter een school waar de leerlingen aangaven dat ze juist meer begonnen te
leunen aan de banken omdat ze niet continue rechtop konden blijven staan. Een leerling gaf aan
geen verschil te voelen in vermoeidheid en enkelen gaven aan dat de vermoeidheid afhing van
de mate dat je zin had om recht te staan.
29
“Je voelt je ook soms minder moe zo na een les als je toch hebt rechtgestaan. (school
2)”
“Ik voel niet echt een verschil. Als ik heb rechtgestaan voel ik niet echt dat ik ’s
avonds meer moe ben dan anders. (school 3)”
“Soms heb je echt geen zin en je moet dan rechtstaan, dan denk ik dat het wel lastiger
is. (school 3)”
In het algemeen gaven de leerlingen aan dat ze te weinig aan de banken hebben gestaan om een
bepaalde invloed te ondervinden.
“Ik denk dat dat vooral op lange termijn verschil gaat hebben en dat je dat niet zo
direct echt merkt vlak na die les. (school 2)”
“Ik denk dat je eigenlijk te weinig rechtstaat om effect te voelen. (school 3)”
4.2.1.3 Houding ten opzichte van standing desks
Overheen de scholen hadden bijna alle leerlingen een positieve houding ten opzichte van de
standing desks. Eén leerling gaf aan dat ze zelf geen nood had om recht te staan maar dat het
zeker niet stoorde dat anderen dat wel konden. De standing desks werden aangegeven als leuk,
tof, een goed idee en een goed initiatief. Veel leerlingen gaven aan dat ze er wel gewoon aan
moesten worden.
“Het is een beetje wennen. Omdat je niet wist hoe je daar zo moest staan. Op het
einde wende het wel en dan ging het toch. (school 4)”
“Dat is wel eens leuk dat, als je eens wilt rechtstaan je dat dan ook kan doen, in
plaats van dat je echt moet blijven zitten! En als je dat niet wilt dan kan je gaan
zitten. (school 2)”
Op één school gaven de leerlingen aan zelf er meer gebruik van te willen maken, maar dat er
geen steun kwam van de leerkrachten. De leerlingen zeiden dat de leerkrachten het vervelend
vonden en dat sommigen vergaten er gebruik van te maken.
“Indien de leerkrachten meer zouden meewerken zouden we er meer aan staan.
(school 5)”
De best gepercipieerde manier waarop de standing desks in de toekomst zouden
geïmplementeerd worden varieerde overheen de scholen. Het vrijblijvend gebruik maken van
30
de standing desks werd door alle leerlingen overheen de scholen aangegeven als een belangrijke
factor voor het willen en blijven gebruiken van de standing desks in de klas. Er werd ook
aangegeven dat het gebruik sterk afhangt van het lesuur en het vak dat gegeven wordt. Enkele
leerlingen gaven aan liever neer te zitten wanneer ze veel moesten schrijven of een toets moeten
maken.
“Ik denk dat ze moeten kunnen kiezen. Als een leerling zegt van ik wil nu eens
rechtstaan dan kan hij dat gewoon vrij kiezen. (school 4)”
“Ik zou niet altijd willen rechtstaan maar ik zou sowieso wel meer willen rechtstaan
aan zo’n standing desk omdat ik toch wel vind dat we wel veel zitten op een dag en
dat dat wel nut heeft. (school 2)”
“Ik denk bij interactieve vakken dat het gewoon leuker is om recht te staan. bv.
godsdienst of zo, dat je gewoon zo u kan uitleven. Maar bij een schrijfvak is het
misschien leuker om te zitten. (school 2)”
Alle leerlingen overheen de scholen gaven aan om liefst meer dan drie standing desks te
gebruiken tijdens de lessen. Op vier van de vijf scholen gaven de leerlingen aan dat ongeveer
een vierde van de klas, dus ongeveer vier à vijf statafels perfect zou zijn en dit in meerdere
klaslokalen. Er werd gedebatteerd over klaslokalen volledig te vullen met standing desks maar
dat kon volgens de leerlingen chaotisch worden, leiden tot sneller rondlopen, zorgen dat je het
bord niet goed meer kan zien en het geeft bovendien geen keuze meer aan de leerlingen die dan
niet willen rechtstaan.
“Ik zou er misschien dan zo vijf per klas zetten en dan bijvoorbeeld voor een aantal
verschillende vakken, maar ook niet allemaal en dan zit je sowieso er ooit wel eens
aan. (school 2)”
“Ik zou vijf standing desks gebruiken, omdat je meer uren zal rechtstaan dan per 3.
Je zal meer een effect voelen. (school 3)”
Op één school gaven alle leerlingen aan juist wel een klaslokaal volledig uitgerust met standing
desks te willen zodanig dat alle leerlingen hetzelfde hebben. Zij gaven aan dit dan niet in elk
klaslokaal te doen, maar af te wisselen met klaslokalen die de traditionele banken gebruiken.
Wanneer er in uren werd gesproken gaven meerdere leerlingen aan zeker een lesuur per dag
eens recht te willen staan. De leerlingen op één school gaven aan zelfs meerdere lesuren per
dag te willen rechtstaan indien de uren elkaar afwisselden. Geen enkele leerling gaf aan om
31
liever elk half uur af te wisselen en ongeveer alle leerlingen vonden 50 minuten aan een stuk
rechtstaan zeker doenbaar. Slechts één leerling gaf aan blij te zijn om na één lesuur weer te
kunnen zitten.
“Ja moesten ze er zijn, dan doe ik dit zeker 3 uur per dag. Ik vind dat wel leuk maar
voor sommige vakken lijkt me dat niet ideaal. (school 4)”
“Maar ja, als dat één uur in de ochtend is, één rond de middag en één in de namiddag
dan mag dat ook wel 3 uur zijn. (school 2)”
Een leerling gaf de suggestie om een bank te gebruiken waarbij leerlingen konden zitten en
staan zodanig dat iedereen voor zichzelf kon beslissen maar andere leerlingen reageerden dat
dit moeilijk zou worden indien de persoon voor jou plots zou rechtstaan. Op de school waar ze
graag klaslokalen met alleen standing desks wilden, werd het idee gegeven om standing desks
te gebruiken met een krukje aan zodanig dat de leerlingen zelf konden beslissen. Zo zouden ze
niet moeten doorschuiven en alle leerlingen gaven aan dit wel leuk te vinden.
Het grootste voordeel dat door de leerlingen overheen alle scholen werd aangehaald, is het feit
dat de standing desks voor afwisseling in het zitten zorgden. De voetsteun die onderaan de bank
plaatsvindt werd ook meermaals als voordeel aangehaald. Andere voordelen die nog werden
beschreven waren onder andere de hanteerbaarheid (makkelijk in te stellen in hoogte en
makkelijk verplaatsbaar), dat het niet veel plaats innam en dat men een betere houding aannam
tijdens het rechtstaan.
“Maar ik denk wat ook goed aan is aan die standing desks, is dat je zo verandert van
houding. Dat je niet altijd op dezelfde manier zit alle dat je zo kan rechtstaan. (school
2)”
“Ik vind dat als je neerzit je dan rap gaat doorbuigen en met je rug geplooid gaat
zitten. Als je recht staat ga je meer letten op het correct rechtstaan. (school 4)”
Er werden ook enkele nadelen door de leerlingen aangehaald. Leerlingen van twee scholen
gaven aan dat het ontbreken van een haakje om je boekentas of jas aan te hangen er voor zorgde
dat ze steeds diep moesten buigen om iets uit hun boekentas te nemen. De leerlingen op één
school gaven aan dat ze minder betrokken werden tijdens de les indien ze achteraan aan de
standing desks stonden. Dan gaven ze aan graag in het midden te kunnen staan. Enkele
leerlingen gaven ook aan dat ze het niet zo leuk vonden dat ze alleen stonden en geen buur
hadden. Hierop werd de suggestie gegeven om zes banken achteraan per twee te plaatsen, op
32
dezelfde manier als de traditionele banken.
“Voor je boekentas was dat zo ambetant. Want als je zo iets uit je boekentas moest
halen dan moest je je helemaal bukken. Da’s ook niet goed voor je rug hé. (school
2)”
“Als je het nodig hebt om op te letten en je zit vanachter en je wordt niet betrokken,
ja dan zit je daar liever niet. (school 4)”
Om een standing desk thuis te gebruiken waren de meningen bij de leerlingen verdeeld.
Sommigen leerlingen gaven aan dit eventueel wel te gebruiken voor het maken van huiswerk.
Anderen zeiden dat ze liever zitten om te studeren, omdat het werkoppervlak van de desk daar
te klein voor is en omdat ze sneller afgeleid zouden zijn door andere zaken.
“Ik zou dat thuis wel doen want ik sta graag recht als ik studeer. Dan loop ik zowat
rond en dan is dat gemakkelijk als je je map gewoon zo voor jou kan leggen. (school
2)”
“Ik denk dat als ik dat thuis zou hebben, ik raak nogal snel afgeleid, dat ik dan
zeker nog sneller van mijn bureau zou weglopen om iets te gaan doen. (school 2)”
4.2.2 Interviews met leerkrachten over de standing desks
4.2.2.1 Gebruik van standing desks
De frequentie in gebruik van de desks is verschillend bij iedere klas. Een leerkracht gaf aan dat
de leerlingen meer rechtstonden in het begin, als de desks er nog maar net stonden, in
vergelijking met een paar maanden later. Toch stonden er telkens leerlingen recht, omdat in die
klas een gewone bank vervangen werd door standing desks en omdat het lokaal te klein was,
moesten er telkens zeker twee leerlingen rechtstaan aan de desks.
“Ik heb 1 klas van 27 waarbij dat er altijd 2 moeten rechtstaan en dan vind ik dat
wel moeilijker om altijd dezelfde te verplichten om recht te staan want ik geef ze dan
wel een vaste plaats, dus bij elke les is dat van mevrouw mag ik vandaag eens zitten
en dan moet ik iemand anders nemen om recht te staan en dat vind ik dan minder
flexibel in het gebruik. (school 1)”
Bij een andere klas gaf de leerkracht aan dat er altijd leerlingen waren die één lesuur
rechtstonden, dit was ook het geval in een andere klas. Er zijn dus twee klassen waar er altijd
drie leerlingen rechtstonden. Twee leerkrachten zeiden dat het meestal dezelfde leerlingen
33
waren die wilden rechtstaan. Er was één school die de desks niet meer gebruikte.
“In het begin tot midden februari liep dat eigenlijk wel goed, dan is dat gebruikt
geweest. Daarna is dat zo beginnen slabakken. We zijn nu op het punt gekomen dat
het eigenlijk niet meer gebruikt wordt. (school 5)”
De meeste klassen werkten met een doorschuifsysteem. Twee van de vijf leerkrachten werkten
met een vast opgelegd doorschuifsysteem waarbij de leerkracht bepaalde wie wisselde en
wanneer, terwijl bij de rest van de klassen de leerlingen mochten kiezen.
Bij de klassen waar er een vast opgelegd doorschuifsysteem toegepast werd stonden telkens
andere leerlingen een lesuur aan de standing desks.
Bij de drie andere scholen lag de keuze meer bij de leerlingen.
“Bij mijn leerlingen werk ik niet met een doorschuifsysteem, maar in het begin wel
want in het begin wilden ze allemaal rechtstaan en dan heb ik gezegd elk om beurt.
Maar nu doe ik dat niet meer. (school 1)”
Een leerkracht zei dat er een lijst was waarop stond welk lesuur de leerlingen de desks moesten
gebruiken. De leerlingen mochten dan onderling kiezen wie recht wou staan. De school die de
desks niet meer gebruikte, werkte in het begin met een doorschuifsysteem waarbij de leerkracht
zei dat ze mochten doorschuiven en dat de leerlingen dan mochten kiezen of ze wilden
rechtstaan of niet.
4.2.2.2 Effect van standing desks
Zoals bij de leerlingen waren de meningen bij de leerkrachten ook verdeeld. Twee van de
geïnterviewde leerkrachten merkten een duidelijk verschil in concentratie. De ene een positief
effect en de andere een negatief.
“Ik merk over het algemeen dat ze beter geconcentreerd zijn. Leerlingen die anders
niet echt zo heel veel antwoorden geven, gaan vlugger een antwoord geven, dat merk
ik wel. (school 3)”
“Er is concentratieverlies, omdat ze iets hebben van ‘ik sta hier en moet niets doen,
dat is eigenlijk wel plezant’. (school 5)”
De andere drie leerkrachten waren van mening dat er weinig of geen verschil was in
concentratievermogen tijdens de les.
34
“Misschien dat ze in het begin nog aandachtiger zijn. Ik weet niet hoe dat komt, dus
in het begin van de les is dat misschien van ‘ah ik sta recht’ omdat dat een andere
houding is, ze zitten in een andere situatie dan dat ze gewoon zijn. (school 1)”
“Ik moet zeggen de leerlingen staan aan een desk en ze letten ook goed op en werken
goed mee, ze kunnen notities nemen. (school 4)”
Twee leerkrachten merkten geen algemeen verschil, een ervan zei dat het weinig verandert aan
haar manier van lesgeven. Andere leerkrachten spraken wel over verschillende effecten die vaak
afhankelijk zijn van de opstelling van de desks of welke leerling er aan staat.
“Het is natuurlijk ook afhankelijk wie achteraan staat want in sommige gevallen
gaat het dan om leerlingen die vrienden of vriendinnen van elkaar zijn en op die
manier toch wel wat meer met elkaar bezig zijn. (school 3)”
4.2.2.3 Houding ten opzichte van standing desks
Drie van de vijf leerkrachten zeiden dat er algemeen minder werd rechtgestaan naarmate de
interventie vorderde, hiervan is er een klas waar de leerlingen niet meer rechtstonden (de klas
die de desks niet meer gebruikte). Bij de twee andere leerkrachten die dat zeiden, kwam dat
voor in de klassen waar de leerlingen de keuze hadden of ze wilden rechtstaan of niet. De
leerkrachten hiervan vermeldden dat het enthousiasme bij de leerlingen wat was afgenomen en
ze dus minder willen rechtstaan in vergelijking met toen de desks er net stonden.
“In het begin was dat enthousiasme wel heel fel en dat is misschien een beetje
afgezwakt. (school 1)”
“Het enthousiasme is ietsje afgenomen bij de leerlingen, vind ik, het is eigenlijk
dubbel, bij sommige leerlingen. (school 4)”
Twee leerkrachten vermelden dat de leerlingen graag rechtstaan aan de desks.
“Omdat de leerlingen er zelf nooit een probleem van maken, als ik het vraag van ‘ga
je rechtstaan’ of ze klagen ook nooit van ‘mevrouw ik wil gaan zitten’ daardoor
merk ik wel dat ze graag rechtstaan. (school 1)”
Twee andere leerkrachten zeiden dan dat de meningen bij de leerlingen verdeeld zijn, dat
sommige wel graag rechtstaan en andere niet.
“Sommige leerlingen staan graag recht, dat merk ik wel. Andere wat minder graag.
35
Het zijn ook nog typische pubers hé. (school 3)”
Verder was er een leerkracht die aangaf dat ze het rechtstaan niet zo aangenaam vonden.
“Leerlingen die ook zoiets hebben van ‘goh ja moet dat nog wel, in feite vinden we
dat toch niet zo aangenaam’. (school 5)”
Er werden ook een aantal nadelen opgesomd tijdens de interviews. Ten eerste vermeldden twee
leerkrachten dat als de desks te dicht bij elkaar stonden dat de leerlingen elkaar meer afleidden
en babbelden.
“Die drie tafeltjes staan dan naast elkaar dan begint dat zo’n een café gevoel te zijn
van we staan hier aan een bar te babbelen. (school 5)”
“Het is natuurlijk ook afhankelijk wie achteraan staat want in sommige gevallen
gaat het dan om leerlingen die dan vrienden of vriendinnen van elkaar zijn en op die
manier toch wel wat meer met elkaar bezig zijn. Dus die standing desks dan
bijvoorbeeld niet samen zetten, wat meer uit elkaar zetten want dat is voor sommige
wel een aanleiding om te babbelen. (school 3)”
Het was dus minder praktisch in een klein klaslokaal, doordat de desks dan dicht bij elkaar
moesten staan. Hieruit volgde ook dat er een desk te dicht bij de deur stond. Bij het opendoen
van de deur is dan het raam van de deur gebroken, omdat het tegen de hoek van de desk was
gebotst. De leerkracht vond ook dat de desks mogelijks meer plaats in beslag namen in
vergelijking met de gebruikelijke banken. Vervolgens vermeldde de leerkracht dat het binnen
komen, staan achter hun stoel en gaan zitten rust en structuur brengt. Dit zou bij de standing
desks minder vlot kunnen verlopen, zeker moesten er alleen maar standing desks staan in een
klas.
“Dat zitten brengt ergens wel een rustpunt. Ik denk dat dat tot rust komen
moeilijker is als er enkel standing desks in de klas zouden staan. Het zou moeten
lukken, zeker zoiets moet lukken, maar ik denk dat dat zitten er net voor zorgt dat
die discipline en structuur terug keert. (school 1)”
Nog een nadeel dat ondervonden werd, was als de leerlingen toets hadden. De leerlingen hadden
een beter overzicht en konden makkelijker de leerstof overschrijven van de persoon voor hen.
Dus ook voor grote herhalingstoetsen vond de leerkracht het niet handig om de leerlingen daar
een heel uur aan te laten rechtstaan.
36
“Het enige gevolg is als er toets is dat ik moet opletten want die kunnen op het blad
van die daarvoor kijken. (school 2)”
Een volgend nadeel dat aangehaald werd was dat het gebruik van de desks geen gewoonte was
en dat ze het na een tijdje minder interessant vonden of beu werden, omdat ze dit niet aangeleerd
hadden van de lagere school. Een andere leerkracht zei dat de leerlingen zich soms wat
afgesloten voelden van de rest doordat de desks achteraan in de klas stonden. Eén leerkracht zei
dat het voor meer ervaren of traditionele leerkrachten moeilijk kan zijn om het te
implementeren.
“Ik heb wel collega’s horen zeggen van ‘die desks dat is toch niet handig!’ dit en dat.
Maar dat zijn denk ik vaak oudere leerkrachten/traditionele leerkrachten die daar
niet voor openstaan. (school 1)”
Tot slot gaf een leerkracht nog enkel negatieve punten aan. De leerkracht vond het gebruik van
de desks niet makkelijk toepasbaar bij groepswerk of om er routine in te krijgen. Als er meer
discipline moest zijn in de klas of als de leerkracht zich er niet meer voor wou inzetten werden
de desks niet meer gebruikt. Ook voor de leerlingen was het telkens weer aanpassen, zei de
leerkracht.
“Het is voor hen ook een aanpassing, een opdracht om hun gerief dan ook weer te
verleggen. Je zit dan soms in een andere werkvorm, dat je dan zegt van nu past dat
echt niet. (school 5)”
Buiten de nadelen gaven de leerkrachten ook enkele voordelen. Twee leerkrachten zeiden dat
het goed is om recht te staan omdat het eens een andere optie is voor de leerlingen, omdat het
een andere manier is van deelnemen aan de les. Eén leerkracht zei dat de variatie zeker een
meerwaarde is, ook omdat het een gezondheidsfactor heeft.
“Het feit dat ze rechtstaan is misschien niet slecht, ook voor de gezondheid, dat ze
door recht te staan minder vast zitten aan die stoel en meer bewegen eigenlijk dan
als ze op een stoel zitten. (school 1)”
Een tweede voordeel dat vermeld werd ging omtrent het gebruik van de desks.
“Ik vind de desks heel gebruiksvriendelijk, het feit dat ze dat voetsteuntje kunnen
gebruiken en makkelijk verplaatsen, ook zijn ze licht en mooi. Ik vind het een mooie
optie om te hebben in de klas. (school 1)”
37
“Dat ze verplaatsbaar zijn, dat ze behoorlijk licht zijn en verstelbaar in hoogte. Dat
is belangrijk! Van mij zou er in elk lokaal drie mogen staan. Voor de rest is dat
redelijk eenvoudig in gebruik. (school 2)”
Tot slot gaf een leerkracht nog aan dat het beter is voor het lichaam en dat het wel een manier
was om ze alerter te maken.
“Da’s inderdaad een manier om ze wat alerter te maken. Sowieso als je rechtstaat
kan je beter inademen en uitademen. Dat zorgt voor meer toevoer van zuurstof naar
de hersenen. Dat vind ik sowieso goed als dat gebeurt. (school 3)”
4.2.2.4 Mening t.o.v. ondersteunend interventiemateriaal
Vier leerkrachten zeiden dat ze de posters en de handleiding goed hadden ontvangen. Verder
vonden ze de handleiding nuttig en gaf het voldoende informatie en ondersteuning.
“Voor mij was dat wel voldoende. Ik heb dat eens doorgenomen. Het is duidelijk.
(school 3)”
De ‘vijfde' leerkracht zei dat ze het wat weinig vond en dat er meer ondersteuning mocht zijn.
“Naar ons leerkrachten toe vond ik dat oké, meer dan genoeg en voldoende
onderbouwd waarom dat je dat deed. Maar ik vond dat als je dat naar de leerlingen
toe uitlegde had ik zoiets van ‘ja, is het alles wat je gaat zeggen’. Daar had je wel wat
meer kunnen zeggen denk ik, wat meer achtergrond en waarom. Misschien had dat
geen verschil gemaakt hé. (school 5)”
4.2.2.5 Toekomstige implementatie
Eén leerkracht zou de desks niet aanraden aan andere leerkrachten
“Ik ben er nu niet echt van overtuigd dat het een meerwaarde is. (school 5)”.
De andere vier leerkrachten zouden dit wel doen. Eén leerkracht vond het duidelijk en zou aan
de andere leerkrachten enkel het doorschuifsysteem uitleggen.
“Ik vind niet dat daar veel over verteld moet worden. Alleen het doorschuifsysteem
misschien, dat kan je aan elkaar doorgeven. Voor de rest is dat redelijk eenvoudig
in gebruik. En de verstelbaarheid in hoogte, zo dat je arm moet kunnen leunen.
(school 2)”
Verschillende leerkrachten voegden nog enkele suggesties toe. Eén leerkracht die zelf niet
38
werkte met een doorschuifsysteem zou het aanraden om dit wel te doen.
“Ik zou toch een doorschuifsysteem invoeren. Dat ga ik misschien zelf beginnen
doen. Dat is een goed idee, dat iedereen eens rechtstaat. Ik zou ook genoeg zittende
plaatsen voorzien en de desks als extra zien. Dat iedereen kan zitten bijvoorbeeld als
je zegt dat je nu even complete concentratie zitten wil, dat dat kan. (school 1)”
Een suggestie van een andere leerkracht was om, als het wordt ingevoerd, dit zeker al te doen
vanaf de lagere school, zodat ze het gewoon zijn.
“Misschien als dat al van in de lagere school zou worden aangeleerd, zou dat voor
hen misschien al een stuk natuurlijker aanvoelen. Dat ze weten, kijk om de zoveel
tijd staan we recht en is dat ook wel beter voor de aandacht. (school 3)”
De leerkrachten hadden verschillenden meningen in wat zij ideaal vonden qua plaats en het
aantal desks voor in hun klas. Zoals eerder vermeld stonden de desks bij alle klassen achteraan.
Een van de leerkrachten gaf aan dit goed te vinden. Een andere leerkracht vond dat ze te veel
afgezonderd werden en zou de desks misschien langs de zijkanten plaatsen. Twee leerkrachten
gaven aan dat het misschien een idee zou zijn om een hele klas met standing desks te vullen,
zodat de manier van les volgen voor iedereen gelijk is en zodat iedereen één lesuur zou kunnen
rechtstaan. Het volgende uur hebben ze dan in een ander lokaal les waar ze weer zouden kunnen
zitten. In verband met het aantal vond één leerkracht drie desks goed, een andere vond vier
desks dan weer beter passen, zeker bij het toepassen van verschillende werkvormen. Voor
werkvormen en coöperatief leren waren drie desks niet handig om aan een eiland bij te zetten.
Verder vond een leerkracht dat een vierde van de klas bezet mocht zijn met desks en een andere
leerkracht vond ongeveer de helft wel een idee. De laatste leerkracht vond het beste als heel de
klas zou rechtstaan.
4.2.2.6 Barrières om standing desks te implementeren
Alle leerkrachten gaven aan dat de grootste barrière voor de school de kostprijs zou zijn.
Zoals vermeld bij de nadelen, zou het een barrière kunnen zijn omwille van het disciplinaire.
Twee leerkrachten haalden dit naar boven.
“Voor de leerkrachten meer dat disciplinaire, we zeggen ook altijd aan ons
leerlingen als ze binnenkomen ‘ga eerst rechtstaan achter jullie stoel en als het rustig
is ga gaan zitten’. Dat is al iets dat niet lukt met die desks. Stel u voor dat er een klas
is met enkel standing desks en die komen binnen en blijven rechtstaan… dat zitten
39
brengt ergens wel een rustpunt. (school 1)”
Eén leerkracht dacht dat de leerlingen daar misschien wat te jong voor waren. Die leerkracht
vond het nu nog geen meerwaarde hebben.
4.2.3 Kwantitatieve procesevaluatie van standing desks
Op basis van de vragenlijst die ingevuld werd door de leerlingen en leerkrachten, werden
volgende resultaten gevonden. 21,3% van de leerlingen gaf aan één maal per week aan de
standing desk gestaan te hebben. 17% heeft minder dan één keer per week aan de standing desks
gestaan, 20,2% bijna nooit en 16% nooit. 7,4% gaf aan er dagelijks aangestaan te hebben. Als
er verder werd gekeken per school was er een groot verschil in het aantal keer staan per week.
Bij de meeste scholen stond het grootste deel van de leerlingen één of meer keer per week. Er
was één school waarbij bijna alle leerlingen (84,2%) aangaven nooit of bijna nooit aan de
standing desk gestaan te hebben. Bij de leerkrachten waren de antwoorden verdeeld (zie tabel
4).
Tabel 4: procesevaluatie vragen: frequentie gebruik standing desks volgens leerlingen en
leerkrachten in dagen per week.
Nooit
n ( %)
bijna
nooit
n (%)
Minder
dan 1
keer per
week
n (%)
1 keer
per
week
n (%)
2 keer
per
week
n (%)
3 keer
per
week
n (%)
4 keer
per
week
n (%)
Elke
dag
n (%)
Hoe vaak per
week sta je
gemiddeld recht
aan de statafel?
(n=98)
16
(16,3%)
20
(20,4%)
16
(16,3%)
22
(22,4%)
4
(4,1%)
5
(5,1%)
8
(8,2%)
7
(7,1%)
Hoe vaak per
week staan de
leerlingen
gemiddeld recht
aan de statafel?
(n=5)
0
(0%)
1
(20%)
1
(20%)
1
(20%)
0
(0%)
0
(0%)
1
(20%)
1
(20%)
40
Indien er gebruik gemaakt werd van de standing desks gaf 75,9% (n=63) van de leerlingen aan
er tussen de 45 en 60 minuten aan te staan, 4,8% (n=4) tussen de 30 en 45 minuten, 12% (n=10)
tussen de 15 minuten en 30 minuten en 6% (n=5) minder dan 15 minuten. Twee leerkrachten
gaven aan dat de leerlingen tussen de 45 en 60 minuten rechtstaan, één leerkracht gaf aan dat
dit tussen de 31 en 45 minuten was en één leerkracht gaf aan dat dit tussen de 15 en 30 minuten
was (zie tabel 5).
Tabel 5: procesevaluatie vragen: frequentie gebruik standing desks volgens leerlingen en
leerkrachten in minuten per keer.
1-15
minuten
per keer
n (%)
16-30
minuten per
keer (= een
half lesuur)
n (%)
31-45
minuten
per keer
n (%)
46-60 minuten
per keer (=
een volledig
lesuur)
n (%)
Meer dan 1
uur per
keer
n (%)
Als je rechtstaat
aan de statafel,
hoe lang sta je dan
gemiddeld per
keer? (n=83)
5
(6%)
10
(12%)
4
(4,8%)
63
(75,9%)
1
(1,2%)
Als leerlingen aan
de statafel staan,
hoe lang staan ze
dan gemiddeld
recht per keer?
(n=4)
0
(0%)
1
(25%)
1
(25%)
2
(50%)
0
(0%)
Van alle leerlingen heeft 21,1% (n=36) nooit of bijna nooit gebruik gemaakt van de standing
desks. Als er enkel gekeken wordt naar diegene die er wel gebruik van maakten, stonden de
leerlingen gemiddeld 93,72 minuten per week recht. Het grootste aantal leerlingen daarvan 29%
(n=18) stonden 50 minuten per week recht. 11,3% (n=7) stond 200 minuten per week recht en
nog eens 11,3% (n=7) stond 250 minuten per week recht (zie grafiek 1).
41
Grafiek 1: Het gebruik van de standing desks in aantal minuten per week (bij de leerlingen die
er effectief aanstonden).
67,4% vindt het eerder leuk om aan de standing desks te staan, 22,8% is neutraal en 9,8% vindt
het eerder niet leuk. 38% ziet zichzelf niet in staat om aan de standing desks te staan en vindt
het eerder moeilijk. 44,6% voelt zich daartoe wel in staat. Voor 43,4% van de leerlingen is het
eerder al een gewoonte om aan de standing desks te staan. Voor 36,9% is die gewoonte er eerder
nog niet. 61,3% van de leerlingen denken dat de mening van de andere leerlingen over het
gebruiken van de standing desks eerder positief is (zie tabel 6).
Tabel 6: procesevaluatie vragen (attitude, eigen-effectiviteit, gewoonte, preferentie en
subjectieve norm van standing desks bij leerlingen)
Helemaal
mee eens
n (%)
Een
beetje
mee eens
n (%)
Soms wel/
soms niet
mee eens
n (%)
Een beetje
niet mee
eens
n (%)
Helemaal niet
mee eens
n (%)
Ik vind het leuk om
rechtstaand les te volgen
aan de statafel. (n=96)
33
(34,4%)
30
(31,3%)
23
(24%)
6
(6,3%)
4
(4,2%)
Ik vind het moeilijk om
rechtstaand les te volgen
aan de statafel. (n=96)
8
(8,3%)
30
(31,3%)
17
(17,7%)
24
(25%)
17
(17,7%)
Rechtstaand les volgen
aan de statafel is goed voor
mij. (n=96)
30
(31,3%)
31
(33,3%)
21
(21,9%)
8
(8,3%)
5
(5,2%)
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
4 8 12.5 25 38 50 100 150 200 240 250
Aan
tal l
ln
Aantal min/week
42
Rechtstaand les volgen
aan de statafel is iets wat
ik doe zonder er bij na te
denken. (n=96)
13
(13,5%)
27
(28,1%)
20
(20,8%)
21
(21,9%)
15
(15,6%)
De leerlingen uit mijn klas
vinden het goed dat ik
rechtstaand les volg aan de
statafel. (n=94)
33
(35,1%)
24
(25,5%)
22
(23,4%)
11
(11,7%)
4
(4,3%)
Vier van de vijf leerkrachten vertonen een positieve attitude en vinden het leuk om les te geven
terwijl de leerlingen aan de standing desks staan. Een leerkracht gaf aan dit niet leuk te vinden.
Twee leerkrachten vinden het moeilijk om les te geven terwijl de leerlingen aan de desks staan.
Vier leerkrachten zijn het al een gewoon om les te geven aan leerlingen die rechtstaan. Twee
leerkrachten denken dat de mening van de andere leerkrachten over het gebruiken van de
standing desks eerder positief is. Twee leerkrachten zijn neutraal en één leerkracht denkt dat de
desks niet goed ontvangen worden door de andere leerkrachten (zie tabel 7).
Tabel 7: procesevaluatie determinanten (attitude, eigen-effectiviteit, gewoonte en
preferentie van standing desks bij leerkrachten)
Helemaal
mee eens
n (%)
Een
beetje
mee eens
n (%)
Soms wel/
soms niet
mee eens
n (%)
Een beetje
niet mee
eens
n (%)
Helemaal niet
mee eens
n (%)
Ik vind het leuk om les te
geven terwijl de leerlingen
rechtstaan aan de statafel.
(n=5)
4
(80%)
0
(0%)
0
(0%)
0
(0%)
1
(20%)
Ik vind het moeilijk om les
te geven terwijl de
leerlingen rechtstaan aan de
statafel. (n=5)
2
(40%)
0
(0%)
0
(0%)
0
(0%)
3
(60%)
Ik vind het goed om les te
geven terwijl de leerlingen
rechtstaan aan de statafel.
(n=5)
4
(80%)
0
(0%)
0
(0%)
0
(0%)
1
(20%)
Lesgeven terwijl leerlingen
rechtstaan aan de statafel, is
iets wat ik doe zonder er bij
na te denken. (n=5)
4
(80%)
0
(0%)
0
(0%)
0
(0%)
1
(20%)
43
De andere leerkrachten op
school vinden het goed dat
ik lesgeef terwijl leerlingen
rechtstaan aan de statafel.
(n=5)
2
(40%)
0
(0%)
2
(40%)
0
(0%)
1
(20%)
44
5. DISCUSSIE
5.1 Bespreking van de kwalitatieve en kwantitatieve data
Het doel van deze masterproef was om een procesevaluatie uit te voeren omtrent de
implementatie van standing desks in middelbare scholen. Deze thesis focust zich op middelbare
scholen omdat er weinig tot geen onderzoek uitgevoerd is bij deze doelgroep, zeker in
Vlaanderen. De reeds uitgevoerde onderzoeken waarbij er standing desks geïmplementeerd
werden op scholen, vonden grotendeels plaats op lagere scholen (Benden et al., 2014; Abbott
et al., 2013). Er werd in deze masterproef gebruik gemaakt van kwalitatieve en kwantitatieve
data om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen. Dit gebeurde aan de hand van focusgroepen
bij leerlingen, interviews bij leerkrachten en procesgerichte vragenlijsten bij beide groepen. Met
betrekking tot het kwalitatieve luik werd eerst gekeken hoe de standing desks op de
interventiescholen gebruikt werden. Verder werd het effect dat de leerlingen en leerkrachten
ondervonden onderzocht. Tot slot werd de houding van de leerlingen en leerkrachten ten
opzichte van de standing desks geëvalueerd.
In eerste instantie werd nagegaan welk doorschuifsysteem er op de scholen toegepast werd voor
het gebruik van de standing desks en hoe het systeem werd ervaren. In de handleiding die werd
meegegeven aan de leerkrachten werd een doorschuifsysteem voorgesteld vanuit het
onderzoeksteam. Slechts drie van de vijf scholen hebben hier gedurende de hele
interventieperiode gebruik van gemaakt. Dit is niet abnormaal aangezien interventies bijna
nooit exact worden geïmplementeerd zoals het initieel bedoeld was (Durlak & DuPre, 2008;
Lendrum & Humphrey, 2012). Naargelang het systeem dat gebruikt werd en het aantal
momenten dat in de klas met standing desks gespendeerd werd, verschilde de frequentie
waarmee de standing desks door de leerlingen gebruikt werden per school. Voornamelijk op
scholen met een vast doorschuifsysteem vonden de leerlingen dat ze te weinig mogelijkheden
hadden om recht te staan. De resultaten van de procesevaluatievragenlijst toonden aan dat de
meeste leerlingen hier een of meer keer in de week rechtstonden. Op de scholen waar geen
doorschuifsysteem toegepast werd, waren het voornamelijk dezelfde leerlingen die gebruik
maakten van de desks. Bovendien was geen enkele leerling verplicht om aan de standing desks
te staan wat ook leidde tot een verschillende mate van gebruik tussen de leerlingen binnen één
school. In de studie van Clemes et al., (2015) werden twee interventies vergeleken waarbij de
ene interventie werkte met een doorschuifsysteem en de andere niet. Bij het doorschuifsysteem
liet de leerkracht de leerlingen in groep roteren zodat iedere leerling één keer per dag minstens
één uur rechtstond. Bij de interventie met het rotatiesysteem werden duidelijk meer stappen
45
gezet. Het sedentair gedrag verminderde en de fysieke activiteit ging omhoog. Het zou dus
aangeraden worden om te werken met een vast doorschuifsysteem, indien de klas zowel
traditionele banken als standing desks bevat.
Naast het toepassen van een doorschuifsysteem werd er in de handleiding ook aangeraden om
elk half uur af te wisselen zodat er meerdere leerlingen hun zitgedrag binnen één lesuur zouden
kunnen onderbreken. Uit de focusgroepen bleek echter dat de meeste leerlingen een lesuur
rechtstonden. Ze vonden dit zeker niet te lang en gaven zelfs aan dit meerdere malen per dag te
willen doen. Zowel leerkrachten als leerlingen gaven aan dat om het half uur doorschuiven de
les kon storen en praktisch niet haalbaar was. Daardoor wisselden uiteindelijk alle scholen elk
lesuur af. Er was één school waar de klas iets uitdagender was en de implementatie een stuk
moeilijker verliep. Er werd initieel elk half uur gewisseld en dat zorgde volgens de leerkracht
voor teveel afleiding onder de leerlingen en leidde tot te veel tijdverlies om de leerlingen terug
aandachtig te maken. Uiteindelijk leidde dit tot het niet meer gebruiken van de standing desks.
Mogelijks was dit anders verlopen indien ze onmiddellijk elk lesuur afwisselden. Opmerkelijk
is ook dat de leerlingen van die school wel graag gebruik maakten van de standing desks en het
liever meer gebruikt hadden. Naast het gebruikte doorschuifsysteem spelen de leerkrachten dus
een belangrijke rol in de mate van gebruik van de standing desks en is het noodzakelijk dat zij
positief staan tegenover de standing desks.
Vervolgens werd nagegaan welk effect de leerlingen en leerkrachten gepercipieerd hadden. Uit
de resultaten bleek dat het gepercipieerde effect op concentratie sterk afhankelijk was van
persoon tot persoon. Sommige leerlingen gaven aan dat ze te weinig aan de desks hebben
gestaan om een effect te ondervinden. Andere leerlingen konden zich misschien wel beter
concentreren maar doordat de desks helemaal achteraan in de klas stonden voelden ze zich
minder betrokken bij de les. De meerderheid van de leerkrachten gaf aan dat er weinig of geen
verschil was in het concentratievermogen bij de leerlingen. Eén leerkracht was sterk positief en
zei dat de leerlingen zelf meer antwoorden gaven en dus beter meewerkten. Een andere
leerkracht sprak over concentratieverlies en dat de leerlingen vlugger afgeleid werden. Een
studie van Bronwyn et al. (2016), waarbij ook gevraagd werd naar de ondervonden effecten van
de standing desks in middelbare scholen in Engeland, vond gelijklopende resultaten. De studie
toonde aan dat de meeste leerlingen vonden dat ze goed konden werken aan de desks, maar dat
een derde van de leerlingen aangaf zich moeilijker te kunnen concentreren en gemakkelijker
afgeleid waren. Er waren ook enkele leerkrachten die negatieve effecten op de concentratie van
hun leerlingen percipieerden. Zowel in deze masterproef als in de studie van Bronwyn et al.
46
werd er opgemerkt dat de leerlingen mogelijks te weinig aan de standing desks hebben gestaan
om de positieve effecten met betrekking tot concentratie te ondervinden. Naast de ondervonden
effecten op concentratie wordt er in de literatuur ook gesproken over lichamelijke
gewaarwordingen. Bij een pilootstudie van Salmon et al. (2015) werd onder andere aangehaald
dat sommige leerlingen in middelbare scholen fysieke lasten ondervonden, zoals pijn in de rug
of benen, gedurende het gebruik van standing desks. Omdat pijn en discomfort persoonlijke
gewaarwordingen zijn, is het moeilijk om te bepalen of het door het gebruik van de standing
desks kwam of van een al reeds bestaande conditie. Bij deze procesevaluatie heeft geen enkele
leerling hierover iets vermeld. Dit kan te maken hebben met het feit dat er vrij vaak gewisseld
werd en ze hier niet te lang aan dienden te staan.
Tot slot werd de houding van de leerkrachten en leerlingen ten opzichte van de standing desks
bevraagd. De attitude ten opzichte van de standing desks bij de leerlingen en leerkrachten
overheen alle scholen was algemeen positief. Dit stemt overeen met eerdere interventies waar
de reacties van leerlingen op de introductie van standing desks ook positief waren (Hinckson et
al., 2013; Benden et al., 2011). In deze masterproef gaven bijna alle leerlingen aan er meer
gebruik van te willen maken. Ook in recent onderzoek gaf het merendeel van de leerlingen en
leerkrachten aan de desks graag te blijven gebruiken (Bronwyn et al., 2016). Bijna alle
bevraagde focusgroepen gaven aan dat het kunnen aanpassen van de hoogte van de standing
desks, waardoor een ideale lichaamshouding kon verwezenlijkt worden, een sterk voordeel was.
Er waren al studies waarbij standing desks op verschillende hoogtes voorzien werden om een
ergonomische houding te verzekeren (Hinckson et al., 2013; Blake et al., 2012). De standing
desks die gebruikt werden in deze interventie, waren nog eens elk verstelbaar in drie
verschillende hoogtes. Om een goede ergonomische houding aan te nemen moet er ook gebruik
gemaakt worden van een voetsteun (Hinckson et al., 2015). Bij de standing desks was er ook
een voetsteun aanwezig en, omdat het handig was, gaven de leerlingen ook zelf aan hier gebruik
van te maken. Het model was ook makkelijk verplaatsbaar en zeer hanteerbaar. Naast de
voordelen over het model van de standing desks, gaven de leerlingen de afwisselingen in het
zitten aan als grootste voordeel van het implementeren van standing desks.
De leerlingen en leerkrachten ondervonden ook enkele barrières of gaven mogelijke barrières
voor de toekomst aan. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat conservatievere leerkrachten de
implementatie van standing desks niet nodig achten waardoor die leerkrachten kunnen weigeren
dit te gebruiken. Verder zou de moeilijkheid voor het implementeren van de desks afhankelijk
kunnen zijn van de klasgroep. Een leerkracht haalde aan dat het werken met de desks misschien
47
moeilijker zou verlopen bij een ‘lastige’ klas. Een suggestie was om de volledige klas uit te
rusten met standing desks. Er kan verondersteld worden dat ze zo meer controle en minder
afleiding verwachten. Een klaslokaal volledig uitrusten met standing desks en met een kruk kan
in het middelbaar ook praktisch zijn. Zo moet er geen gebruik gemaakt worden van een
doorschuifsysteem, kan elke leerling elke keer beslissen recht te staan of te zitten, onafhankelijk
van de andere leerlingen, en is er geen afzondering van bepaalde leerlingen. Verder gaven
enkele leerlingen aan dat ze nog moeten wennen aan het gebruik van standing desks aangezien
het voor hen nieuw is om rechtstaand les te volgen. De leerlingen gaven ook aan dat ze zich
minder betrokken voelden wanneer ze aan de standing desks stonden, aangezien deze achteraan
in de klas werden geplaatst. Eén van de grootste barrières zou wel de kostprijs kunnen zijn. Dit
werd door elke leerkracht als eerste aangehaald als er bevraagd werd naar de barrières. Dit werd
in verschillende studies ook als barrière beschreven (Hinckson et al., 2015; Benden et al., 2011;
Blake et al., 2012).
Deze barrières hadden een impact aangezien vrij veel leerlingen (39,6%) en twee leerkrachten
aangaven dat ze het eerder moeilijk vonden om les te volgen aan de standing desks of les te
geven aan leerlingen die aan de standing desks stonden. Er werd verwacht dat leerlingen op de
school, waar het gebruik minder vlot verliep en uiteindelijk werd stopgezet, dit voornamelijk
als moeilijk zouden ervaren. Bij het nader bekijken blijkt echter dat een lage eigen-effectiviteit
bij leerlingen en leerkrachten op meerdere scholen voorkwam. Hierdoor kan er gesteld worden
dat het voordelig kan zijn om de leerkrachten en eventueel ook de leerlingen meer te
ondersteunen in het gebruik ervan. De leerkrachten in deze interventie werden wel ondersteund
door een handleiding en presentatie maar dit moest mogelijks uitgebreider. Door hen meer te
steunen en coachen kan de attitude, kennis en vaardigheden van de leerkracht omtrent de
interventie verbeteren (Durlak & DuPre, 2008; Dusenbury et al., 2003). Een betere
ondersteuning aan de leerkrachten, door bv. een efficiënt en makkelijk toepasbaar
doorschuifsysteem op te stellen, standing desks in de leraarskamer te plaatsen, aanmoediging
vanuit de directie stimuleren of een instructievideo meegeven, zou dan ook misschien kunnen
helpen om de eigen-effectiviteit van de leerkrachten te verhogen. Dit zou een succesvolle
implementatie mogelijks meer garanderen. De implementatie en doelstellingen aan de
leerlingen duidelijk maken zou hun eigen-effectiviteit ook mogelijks kunnen verhogen.
Voor toekomstige implementaties verkiezen alle leerlingen en leerkrachten om meer dan drie
standing desks in de klaslokalen te plaatsen, zolang de leerlingen er vrijblijvend gebruik van
kunnen maken. Ook de leerkrachten gaven aan meer dan drie standing desks te willen
48
gebruiken. Het ideale aantal was voor alle leerkrachten verschillend. De leerlingen spraken in
het algemeen over een vierde van de klas te vervangen door standing desks. Er kan
verondersteld worden dat de leerlingen hoopten om zo meermaals per week aan de standing
desks te kunnen staan. Er zijn geen studies gevonden waarbij de perceptie van leerlingen en
leerkrachten omtrent het aantal standing desks bevraagd werd. De meeste studies in de literatuur
vervingen wel alle traditionele banken in een klaslokaal door standing desks (Sherry et al.,
2016). Omdat verschillende implementaties leidden tot verschillende positieve veranderingen
is het moeilijk te concluderen welke manier van implementeren nu best gebruikt wordt (Sherry
et al, 2016). Uit eerder onderzoek bleek wel dat er geen verschil was in vermindering van de
totale sedentaire tijd bij een klas met zes standing desks of een klas volledig met standing desks
(Clemes et al., 2015). Naargelang de mogelijkheden (grootte van het klaslokaal, soort
klasgroep, aantal leerlingen en beschikbaar budget) en voorkeuren (aantal desks) van de school
zou er dus een aangepaste implementatie mogelijk kunnen zijn.
5.2 Aanbevelingen
Uit de literatuurstudie is gebleken dat onderzoeken naar de procesevaluatie van standing desks
in middelbare scholen nog zeer beperkt is (Bronwyn et al., 2016). Uit deze masterproef zijn
enkele belangrijke aspecten en suggesties naar voor gekomen. Deze kunnen meegenomen
worden naar toekomstige onderzoeken en kunnen helpen om de implementatie van standing
desks, in middelbare scholen, op grote schaal te kunnen uitvoeren.
Er wordt zeker aangeraden om standing desks te gebruiken in de klas. Onder meer doordat
leerkrachten het gebruik van de desks ook zelf zouden aanraden aan andere leerkrachten. Een
vast doorschuifsysteem, zonder de leerlingen te verplichten om aan de standing desks te staan,
blijkt het best toepasbaar omdat de leerlingen dan meer afwisselden en meer verschillende
leerlingen dan rechtstonden. Uit de cijfers blijkt dat sommige leerlingen het al sneller gewoon
waren om recht te staan en anderen het daar moeilijker mee hadden. Het zou dus nuttig kunnen
zijn dat leerlingen de desks leren gebruiken vanaf de basisschool, zodat de leerlingen er van
jongs af aan al kennis mee maken.
Er wordt sterk aanbevolen om meer dan drie desks te plaatsen in een klas zodanig dat de
leerlingen meermaals in de week rechtstaand les kunnen volgen. Zoals eerder aangegeven kan
het exacte aantal dan bepaald worden naargelang de mogelijkheden en voorkeuren van de
school. Ook zal er rekening moeten gehouden worden met de kostprijs, aangezien die in deze
49
masterproef en in de literatuur als belangrijke barrière werd aangehaald (Hinckson et al., 2015;
Benden et al., 2011; Blake et al., 2012).
Qua plaatsing wordt een suggestie gedaan om de desks langs de zijkanten te plaatsen, zodat de
leerlingen het zicht van de anderen (die dan aan een traditionele bank zitten) niet zouden
belemmeren en zo toch evenveel betrokken worden in de les.
Een laatste belangrijk punt is om de directie en leerkrachten te sensibiliseren en te ondersteunen
alvorens de standing desks te implementeren bij de leerlingen. De leerkrachten moeten goed
ingelicht worden en enthousiast zijn over de standing desks, voor een succesvolle implementatie
te bekomen. Er kan niet verwacht worden van de leerlingen om de standing desks met
enthousiasme te gebruiken als de leerkrachten en directie daar niet helemaal achter staan
(Rogers, 2003).
5.3 Sterktes en zwaktes van de interventie
Een eerste belangrijke sterkte is dat dit de eerste studie is die de implementatie van standing
desks bij middelbare scholen evalueert in Vlaanderen. Eerdere onderzoeken gingen ook meestal
door in basisscholen, terwijl het belangrijk is om dit, gezien de hoge prevalentie van sedentair
gedrag in deze doelgroep, te onderzoeken bij leerlingen uit het middelbaar (Spittaels et al.,
2012).
Een andere belangrijke sterkte is dat de procesevaluatie zowel gebaseerd was op kwalitatieve
als kwantitatieve data bij zowel leerlingen als leerkrachten.
De korte interventieperiode kan beschouwd worden als een zwakte in dit onderzoek. De desks
stonden er nog niet zo lang voor de mid-test afgenomen werd. Ook werd er minder rechtgestaan
door de vakanties en examenperiode die in de periode vielen vanaf het leveren van de desks tot
de mid-test. Het zou dus interessant zijn om het proces nogmaals te evalueren op het einde van
het schooljaar. Verder kon het ook interessant zijn geweest om de directie te interviewen om
nog meer datagegevens te verzamelen. Het is uiteindelijk de directie die beslist of de standing
desks aangekocht en geïmplementeerd worden.
50
5.4 Conclusie
Algemeen werden de standing desks positief onthaald in de scholen. De meerderheid van de
leerkrachten vond het een meerwaarde in de klas en zou het aanraden aan andere leerkrachten.
Het grootste aangebrachte voordeel voor het gebruiken van de standing desks was de variatie
in zitten en staan tijdens de lesuren. Het model van de desk was zeer hanteerbaar en bovendien
ook praktisch. Zowel de leerlingen en leerkrachten zouden de standing desks in de toekomst
blijven gebruiken. Er is echter geen eenduidig besluit over de manier van implementatie van de
standing desks. Naargelang de mogelijkheden (grootte van het klaslokaal, aantal leerlingen,
soort klas en beschikbaar budget) van de school en voorkeuren (aantal desks) van de
leerkrachten en leerlingen zouden er een verschillend aantal banken geïmplementeerd worden.
Een ideaal aantal zou berekend kunnen worden naargelang de klasgroep en het aantal keer de
leerlingen per week zouden willen rechtstaan. Meer dan drie banken is praktisch haalbaar en
gewenst overheen alle scholen, maar is financieel niet altijd mogelijk. Alle leerlingen en
leerkrachten verkiezen om een vast doorschuifsysteem te hanteren, waarbij de leerlingen niet
verplicht worden om er gebruik van te maken. Een doorschuifsysteem is noodzakelijk voor een
goede frequentie in gebruik van de desks door verschillende leerlingen. Les volgen aan de
standing desks toonde geen beter of slechter gepercipieerd concentratievermogen. Om de
leerlingen duidelijke effecten te laten ondervinden zou er meer aan de standing desks moeten
gestaan worden en is een langere interventieperiode misschien noodzakelijk. Voldoende
ondersteuning van de leerkrachten kan een langdurige en succesvolle implementatie mogelijk
maken.
51
6. REFERENTIELIJST
Abbott, R. A., Straker, L. M., & Erik Mathiassen, S. (2013). Patterning of children's sedentary
time at and away from school. Obesity, 21(1), E131-E133.
Ainsworth, B. E., Haskell, W. L., Whitt, M. C., Irwin, M. L., Swartz, A. M., Strath, S. J.,
Emplaincourt, P. O. (2000). Compendium of physical activities: an update of activity
codes and MET intensities. Medicine and science in sports and exercise, 32(9;
SUPP/1), S498-S504.
Aminian, S., Hinckson, E. A., & Stewart, T. (2015). Modifying the classroom environment to
increase standing and reduce sitting. Building Research & Information, 43(5), 631-
645.
Aron P. Sherry , Natalie Pearson, Stacy A. Clemes (2016) The effects of standing desks
within the school classroom: A systematic review. Preventive Medicine Reports 3
(2016) 338–347.
Atkin, A. J., Corder, K., Ekelund, U., Wijndaele, K., Griffin, S. J., & van Sluijs, E. M. (2013).
Determinants of change in children’s sedentary time. PloS one, 8(6), e67627.
Atkin, A. J., Gorely, T., Clemes, S. A., Yates, T., Edwardson, C., Brage, S., Biddle, S. J.
(2012). Methods of measurement in epidemiology: sedentary behaviour. International
journal of epidemiology, 41(5), 1460-1471.
Benden, M. E., Blake, J. J., Wendel, M. L., & Huber Jr, J. C. (2011). The impact of stand-
biased desks in classrooms on calorie expenditure in children. American Journal of
Public Health, 101(8), 1433-1436.
Benden, M. E., Zhao, H., Jeffrey, C. E., Wendel, M. L., & Blake, J. J. (2014). The evaluation
of the impact of a stand-biased desk on energy expenditure and physical activity for
elementary school students. International journal of environmental research and
public health, 11(9), 9361-9375.
Biddle, S. J., Gorely, T., & Marshall, S. J. (2009). Is television viewing a suitable marker of
sedentary behavior in young people? Annals of behavioral medicine, 38(2), 147-153.
Biddle, S. J., Gorely, T., & Stensel, D. J. (2004). Health-enhancing physical activity and
sedentary behaviour in children and adolescents. Journal of sports sciences, 22(8),
679-701.
Biddle, S., Cavill, N., Ekelund, U., Gorely, T., Griffiths, M., Jago, R., Oppert, J.M., Raats,
M.M., Salmon, J., Strattion, G., Vicente-Rodriguez, G., Butland, B., Prosser, L., &
Richardson, D. (2010). Sedentary behaviour and obesity: review of the current
52
scientific evidence. Department of Health/Department For Children, Schools and
Families: London.
Blake, J. J., Benden, M. E., & Wendel, M. L. (2012). Using stand/sit workstations in
classrooms: Lessons learned from a pilot study in Texas. Journal of Public Health
Management and Practice, 18(5), 412-415.
Breithecker, D. (2000). Lust auf Schule–Lust auf lernen. Mehr Gesundheit und Wohlbefinden
am „Arbeitsplatz Schule “–Ein Projektbericht. Haltung und Bewegung, 20(4).
Brodersen, N. H., Steptoe, A., Boniface, D. R., & Wardle, J. (2007). Trends in physical
activity and sedentary behaviour in adolescence: ethnic and socioeconomic
differences. British journal of sports medicine, 41(3), 140-144.
Brodersen, N. H., Steptoe, A., Williamson, S., & Wardle, J. (2005). Sociodemographic,
developmental, environmental, and psychological correlates of physical activity and
sedentary behavior at age 11 to 12. Annals of behavioral medicine, 29(1), 2-11.
Bronwyn S., Anna T., Nicola D. R., David W. D., Rick B., Bernie H., Jo S.,(2016). The
Impact and Feasibility of Introducing Height-Adjustable Desks on Adolescents’
Sitting in a Secondary School Classroom. AIMS Public Health, 3(2), 274-287.
Cardon, G., De Clercq, D., De Bourdeaudhuij, I., & Breithecker, D. (2004). Sitting habits in
elementary schoolchildren: a traditional versus a “Moving school”. Patient education
and counseling, 54(2), 133-142.
Carr, L. J., Mahar, M. T. (2011). Accuracy of Intensity and Inclinometer Output of Three
Activity Monitors for Identification of Sedentary Behavior and Light-Intensity
Activity. Activity Promotion Laboratory, Department of Kinesiology, East Carolina
University, Greenville, NC 27858.
Caspersen, C. J., Powell, K. E., & Christenson, G. M. (1985). Physical activity, exercise, and
physical fitness: definitions and distinctions for health-related research. Public health
reports, 100(2), 126.
Chinapaw, M., Proper, K., Brug, J., Van Mechelen, W., & Singh, A. (2011). Relationship
between young peoples' sedentary behaviour and biomedical health indicators: a
systematic review of prospective studies. Obesity reviews, 12(7), e621-e632.
Clemes, S. A., Barber, S. E., Bingham, D. D., Ridgers, N. D., Fletcher, E., Pearson, N., . . .
Dunstan, D. W. (2015). Reducing children's classroom sitting time using sit-to-stand
desks: findings from pilot studies in UK and Australian primary schools. Journal of
Public Health, fdv084.
Cooper, A. R., Goodman, A., Page, A. S., Sherar, L. B., Esliger, D. W., van Sluijs, E. M.,
53
Davey, R. (2015). Objectively measured physical activity and sedentary time in youth:
the International children’s accelerometry database (ICAD). International Journal of
Behavioral Nutrition and Physical Activity, 12(1), 113.
DeMattia, L., Lemont, L., & Meurer, L. (2007). Do interventions to limit sedentary
behaviours change behaviour and reduce childhood obesity? A critical review of the
literature. Obesity reviews, 8(1), 69-81.
Dobbins, M., De Corby, K., Robeson, P., Husson, H., & Tirilis, D. (2009). School-based
physical activity programs for promoting physical activity and fitness in children and
adolescents aged 6-18. Cochrane database syst rev, 1(1).
Dominick, J. R. (1984). Videogames, television violence, and aggression in teenagers.
Journal of Communication, 34(2), 136-147.
Dunstan, D., Barr, E., Healy, G., Salmon, J., Shaw, J., Balkau, B., Owen, N. (2010).
Television viewing time and mortality the australian diabetes, obesity and lifestyle
study (AusDiab). Circulation, 121(3), 384-391.
Durlak, J. A., & DuPre, E. P. (2008). Implementation matters: a review of research on the
influence of implementation on program outcomes and the factors affecting
implementation. American Journal of Community Psychology, 41, 327–50.
Dusenbury, L., Brannigan, R., Falco, M., & Hansen, W. B. (2003). A review of research on
fidelity of implementation: implications for drug abuse prevention in school settings.
Health Education Research, 18, 237–56
Epstein, L. H., Paluch, R. A., Gordy, C. C., & Dorn, J. (2000). Decreasing sedentary
behaviors in treating pediatric obesity. Archives of pediatrics & adolescent medicine,
154(3), 220-226.
Evenson, K. R., Murray, D. M., Birnbaum, A. S., & Cohen, D. A. (2010). Examination of
perceived neighborhood characteristics and transportation on changes in physical
activity and sedentary behavior: The Trial of Activity in Adolescent Girls. Health &
place, 16(5), 977-985.
Gordon-Larsen, P., McMurray, R. G., & Popkin, B. M. (1999). Adolescent physical activity
and inactivity vary by ethnicity: The National Longitudinal Study of Adolescent
Health. The Journal of pediatrics, 135(3), 301-306.
Gorely, T., Marshall, S. J., & Biddle, S. J. (2004). Couch kids: correlates of television viewing
among youth. International Journal of Behavioral Medicine, 11(3), 152-163.
Gortmaker, S. L., Peterson, K., Wiecha, J., Sobol, A. M., Dixit, S., Fox, M. K., & Laird, N.
(1999). Reducing obesity via a school-based interdisciplinary intervention among
54
youth: Planet Health. Archives of pediatrics & adolescent medicine, 153(4), 409-418.
Hamilton T. M., Genevieve N. Healy, David W. Dunstan, Theodore W. Zderic and Neville
Owen, (2008). Too Little Exercise and Too Much Sitting: Inactivity Physiology and
the Need for New Recommendations on Sedentary Behavior
Hardy, L. L., Bass, S. L., & Booth, M. L. (2007). Changes in sedentary behavior among
adolescent girls: a 2.5-year prospective cohort study. Journal of Adolescent Health,
40(2), 158-165.
Harrell, J. S., McMurray, R. G., Bangdiwala, S. I., Frauman, A. C., Gansky, S. A., & Bradley,
C. B. (1996). Effects of a school-based intervention to reduce cardiovascular disease
risk factors in elementary-school children: the Cardiovascular Health in Children
(CHIC) study. The Journal of pediatrics, 128(6), 797-805.
Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Cerin, E., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., & Owen, N.
(2007). Objectively measured light-intensity physical activity is independently
associated with 2-h plasma glucose. Diabetes care, 30(6), 1384-1389.
Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Cerin, E., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., & Owen, N.
(2008). Breaks in sedentary time beneficial associations with metabolic risk. Diabetes
care, 31(4), 661-666.
Hinckson, E. A., Aminian, S., Ikeda, E., Stewart, T., Oliver, M., Duncan, S., & Schofield, G.
(2013). Acceptability of standing workstations in elementary schools: a pilot study.
Preventive medicine, 56(1), 82-85.
Hinckson, E., Salmon, J., Benden, M., Clemes, S. A., Sudholz, B., Barber, S. E., Ridgers, N.
D. (2015). Standing Classrooms: Research and Lessons Learned from Around the
World. Sports Medicine, 1-11.
Hume, C., Timperio, A., Veitch, J., Salmon, J., Crawford, D., & Ball, K. (2011). Physical
activity, sedentary behavior, and depressive symptoms among adolescents. Journal of
physical activity and heatlh, 8(2), 152-156.
Jerard, T., Getting the Most Out of Your Standing Desk. (2015)
Johnson, J. G., Cohen, P., Kasen, S., & Brook, J. S. (2007). Extensive television viewing and
the development of attention and learning difficulties during adolescence. Archives of
pediatrics & adolescent medicine, 161(5), 480-486.
Kamath, C. C., Vickers, K. S., Ehrlich, A., McGovern, L., Johnson, J., Singhal, V., Montori,
V. M. (2008). Behavioral interventions to prevent childhood obesity: a systematic
review and metaanalyses of randomized trials. The Journal of Clinical Endocrinology
55
& Metabolism, 93(12), 4606-4615.
Katzmarzyk, P. T., Church, T. S., Craig, C. L., & Bouchard, C. (2009). Sitting time and
mortality from all causes, cardiovascular disease, and cancer. Med Sci Sports Exerc,
41(5), 998-1005.
Kautiainen, S., Koivusilta, L., Lintonen, T., Virtanen, S. M., & Rimpelä, A. (2005). Use of
information and communication technology and prevalence of overweight and obesity
among adolescents. International journal of obesity, 29(8), 925-933.
King, A. C., Parkinson, K. N., Adamson, A. J., Murray, L., Besson, H., Reilly, J. J., Team, G.
M. S. C. (2011). Correlates of objectively measured physical activity and sedentary
behaviour in English children. The European Journal of Public Health, 21(4), 424-
431.
Lanningham-Foster LM , Jensen TB , McCrady SK , Nysse LJ , Foster RC , Levine JA
(2005). Laboratory measurement of posture allocation and physical activity in
children.
Lendrum, A., & Humphrey, N. (2012). The importance of studying the implementation of
interventions in school settings. Oxford Review of Education, 38, 635–652.
Lonner, W. J., Thorndike, R. M., Forbes, N. E., & Ashworth, C. (1985). The Influence of
Television on Measured Cognitive Abilities A Study with Native Alaskan Children.
Journal of Cross-Cultural Psychology, 16(3), 355-380.
Luis B. Sardinha, Lars Bo Andersen, Sigmund A. Anderssen, Ana L. Quitério, Rui Ornelas,
Karsten Froberg, Chris J. Riddoch and Ulf Ekelund. (2008). Objectively Measured
Time Spent Sedentary Is Associated With Insulin Resistance Independent of Overall
and Central Body Fat in 9- to 10-Year-Old Portuguese Children.
Marshall, S. J., Biddle, S. J., Sallis, J. F., McKenzie, T. L., & Conway, T. L. (2002).
Clustering of sedentary behaviors and physical activity among youth: a cross-national
study. Pediatric exercise science, 14(4), 401-417.
Mistry, K. B., Minkovitz, C. S., Strobino, D. M., & Borzekowski, D. L. (2007). Children's
television exposure and behavioral and social outcomes at 5.5 years: does timing of
exposure matter? Pediatrics, 120(4), 762-769.
Must, A., & Tybor, D. (2005). Physical activity and sedentary behavior: a review of
longitudinal studies of weight and adiposity in youth. International journal of obesity,
29, S84-S96.
Neumark-Sztainer, D., Goeden, C., Story, M., & WALL, M. (2004). Associations between
body satisfaction and physical activity in adolescents: Implications for programs
56
aimed at preventing a broad spectrum of weight-related disorders. Eating Disorders,
12(2), 125-137.
Nilsson, A., Andersen, L. B., Ommundsen, Y., Froberg, K., Sardinha, L. B., Piehl-Aulin, K.,
& Ekelund, U. (2009). Correlates of objectively assessed physical activity and
sedentary time in children: a cross-sectional study (The European Youth Heart Study).
BMC public health, 9(1), 1.
Norman, G. J., Schmid, B. A., Sallis, J. F., Calfas, K. J., & Patrick, K. (2005). Psychosocial
and environmental correlates of adolescent sedentary behaviors. Pediatrics, 116(4),
908-916.
O'Loughlin, J., Paradis, G., Kishchuk, N., Barnett, T., & Renaud, L. (1999). Prevalence and
correlates of physical activity behaviors among elementary schoolchildren in
multiethnic, low income, inner-city neighborhoods in Montreal, Canada. Annals of
epidemiology, 9(7), 397-407.
Owen, N., Bauman, A., & Brown, W. (2009). Too much sitting: a novel and important
predictor of chronic disease risk? British journal of sports medicine, 43(2), 81-83.
Owen, N., Healy, G. N., Matthews, C. E., & Dunstan, D. W. (2010). Too much sitting: the
population-health science of sedentary behavior. Exercise and sport sciences reviews,
38(3), 105.
Owen, N., Leslie, E., Salmon, J., & Fotheringham, M. J. (2000). Environmental determinants
of physical activity and sedentary behavior. Exercise and sport sciences reviews,
28(4), 153-158.
Parcells, C., Stommel, M., & Hubbard, R. P. (1999). Mismatch of classroom furniture and
student body dimensions: empirical findings and health implications. Journal of
Adolescent Health, 24(4), 265-273.
Pate, R. R., Mitchell, J. A., Byun, W., & Dowda, M. (2011). Sedentary behaviour in youth.
British journal of sports medicine, 45(11), 906-913.
Pate, R. R., O'Neill, J. R., & Lobelo, F. (2008). The evolving definition of" sedentary".
Exercise and sport sciences reviews, 36(4), 173-178.
Reiff, C., Marlatt, K., & Dengel, D. R. (2012). Difference in caloric expenditure in sitting
versus standing desks. Journal of Physical Activity and Health, 9(7), 1009.
Rey-Lopez, J. P., Vicente-Rodríguez, G., Biosca, M., & Moreno, L. A. (2008). Sedentary
behaviour and obesity development in children and adolescents. Nutrition, Metabolism
and Cardiovascular Diseases, 18(3), 242-251.
Rey-López, J. P., Vicente-Rodriguez, G., Ortega, F. B., Ruiz, J. R., Martinez-Gómez, D., De
57
Henauw, S., Verloigne, M. (2010). Sedentary patterns and media availability in
European adolescents: The HELENA study. Preventive medicine, 51(1), 50-55.
Rideout, V. J., Foehr, U. G., & Roberts, D. F. (2010). Generation M [superscript 2]: Media in
the Lives of 8-to 18-Year-Olds. Henry J. Kaiser Family Foundation.
Rogers, E. M. (2003). Diffusion of innovations. New York, NY: Free Press
Sallis, J. F., Prochaska, J. J., & Taylor, W. C. (2000). A review of correlates of physical
activity of children and adolescents. Medicine and science in sports and exercise,
32(5), 963-975.
Salmon J, Sudholz B, Dunstan D, et al. Up and Learn! A pilot study examining the feasibility
of height-adjustable desks in an Australian secondary school classroom. In:
Symposium: Restructuring the classroom environment to reduce sedentary behaviour:
evidence from primary and secondary school interventions across the globe.
International Society of Behavioral Nutrition and Physical Activity; 3–6 Jun 2015;
Edinburgh. Edinburgh: International Society of Behavioral Nutrition and Physical
Activity; 2015. p. 115.
Salmon, J., Tremblay, M. S., Marshall, S. J., & Hume, C. (2011). Health risks, correlates, and
interventions to reduce sedentary behavior in young people. American journal of
preventive medicine, 41(2), 197-206.
Schmitz, K. H., Lytle, L. A., Phillips, G. A., Murray, D. M., Birnbaum, A. S., & Kubik, M. Y.
(2002). Psychosocial correlates of physical activity and sedentary leisure habits in
young adolescents: the Teens Eating for Energy and Nutrition at School study.
Preventive medicine, 34(2), 266-278.
Spanier, P. A., Marshall, S. J., & Faulkner, G. E. (2006). Tackling the obesity pandemic: a
call for sedentary behaviour research. Canadian Journal of Public Health/Revue
Canadienne de Sante'e Publique, 255-257.
Spittaels, H., Van Cauwenberghe, E., Verbestel, V., De Meester, F., Van Dyck, D., Verloigne,
M., De Bourdeaudhuij, I. (2012). Objectively measured sedentary time and physical
activity time across the lifespan: a cross-sectional study in four age groups.
International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9(1), 149.
Stephen R. Daniels, Donna K. Arnett, Robert H. Eckel, Samuel S. Gidding, Laura L. Hayman,
Shiriki Kumanyika, Thomas N. Robinson, Barbara J. Scott, Sachiko St. Jeor, Christine
L. Williams (2005). Overweight in Children and Adolescents Pathophysiology,
Consequences, Prevention, and Treatment.
58
Thompson, P. D. (2003). Exercise and physical activity in the prevention and treatment of
atherosclerotic cardiovascular disease. Arteriosclerosis, thrombosis, and vascular
biology, 23(8), 1319-1321.
Tremblay, M. S., LeBlanc, A. G., Kho, M. E., Saunders, T. J., Larouche, R., Colley, R. C.,
Gorber, S. C. (2011). Systematic review of sedentary behaviour and health indicators
in school-aged children and youth. Int J Behav Nutr Phys Act, 8(1), 98.
Tremblay, M., C Colley, R., J Saunders, T., Healy, G., Owen, N., (2010) Physiological and
health implications of a sedentary lifestyle.
Van der Horst, K., Paw, M., Twisk, J. W., & Van Mechelen, W. (2007). A brief review on
correlates of physical activity and sedentariness in youth. Medicine and science in
sports and exercise, 39(8), 1241.
van Sluijs, E. M., Page, A., Ommundsen, Y., & Griffin, S. J. (2008). Behavioural and social
correlates of sedentary time in young people. British journal of sports medicine, 2010;
44: 747–755.
van Stralen, M. M., Yıldırım, M., Wulp, A., te Velde, S. J., Verloigne, M., Doessegger, A.,
Chinapaw, M. J. (2014). Measured sedentary time and physical activity during the
school day of European 10-to 12-year-old children: the ENERGY project. Journal of
Science and Medicine in Sport, 17(2), 201-206.
Velde, S. J., Bourdeaudhuij, I., Thorsdottir, I., Rasmussen, M., Hagströmer, M., Klepp, K.-I.,
& Brug, J. (2007). Patterns in sedentary and exercise behaviors and associations with
overweight in 9–14-year-old boys and girls-a cross-sectional study. BMC public
health, 7(1), 1.
Verloigne, M., Loyen, A. Maïté Verloigne, Van Hecke, L., Lakerveld, J., Hendriksen, I., De
Bourdheaudhuij, I., Deforche, B., Donnelly, A., Ekelund, U., Brug, J., van der Ploeg,
H.P. Variation in population levels of sedentary time in European children and
adolescents according to cross-European studies: a systematic literature review within
DEDIPAC. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 13:69.
Verloigne, M., Van Lippevelde, W., Maes, L., Brug, J., & De Bourdeaudhuij, I. (2012).
Family-and school-based correlates of energy balance-related behaviours in 10–12-
year-old children: a systematic review within the ENERGY (EuropeaN Energy
balance Research to prevent excessive weight Gain among Youth) project. Public
health nutrition, 15(08), 1380-1395.
Warburton, D. E., Nicol, C. W., & Bredin, S. S. (2006). Health benefits of physical activity:
59
the evidence. Canadian medical association journal, 174(6), 801-809.
Waxman, A. (2005). Why a global strategy on diet, physical activity and health? (Vol. 95):
Karger Publishers.
Wechsler, H., Devereaux, R. S., Davis, M., & Collins, J. (2000). Using the school
environment to promote physical activity and healthy eating. Preventive medicine,
31(2), S121-S137.
Yeaton, W. H., & Sechrest, L. (1981). Critical dimensions in the choice and maintenance of
successful treatments: strength, integrity, and effectiveness. Journal of Consulting and
Clinical Psychology, 49, 156–67.
60
7. BIJLAGEN
Bijlage 1 Informatiebrief leerlingen controleschool
Bijlage 2 Informatiebrief ouders controleschool
Bijlage 3 Informatiebrief leerlingen interventieschool
Bijlage 4 Informatiebrief ouders controleschool
Bijlage 5 Vragenlijst controleschool middelbaar (pre– en midtest)
Bijlage 6 Vragenlijst interventieschool middelbaar (pre- en midtest met extra
procesevaluatievragen in deel 6)
Bijlage 7 Procesevaluatievragenlijst leerkrachten
Bijlage 8 Protocol focusgroepen leerlingen
Bijlage 9 Protocol interviews leerkrachten
61
Bijlage 1
Beste leerling,
Universiteit Gent (Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen) voert een project uit rond
het zittend gedrag op school in Vlaanderen. Jouw klas zal ook deelnemen aan dit project. Dit
project vindt plaats tijdens het schooljaar 2016-2017.
Verloop van het project
Er zullen drie metingen gebeuren overheen het schooljaar. Indien je graag zou meewerken
aan de metingen, zou het de bedoeling zijn om in het begin, in het midden en op het einde
van het schooljaar een vragenlijst in te vullen. De vragenlijst omvat vragen over zittend gedrag
(bv. tv-kijken), vragen over jezelf (bv. leeftijd, geslacht, wat zijn je sterke kanten,…), en enkele
vragen over je school (bv. worden jullie betrokken in het organiseren van klasactiviteiten?).
Enkele leerlingen per klas zullen ook gevraagd worden om een bewegingsmetertje te dragen
voor een aantal dagen tijdens die drie meetmomenten: dit metertje heeft de grootte van een
plat luciferdoosje, wordt op het bovenbeen bevestigd en meet de activiteit. Op die manier
weten we hoeveel minuten er al zittend worden doorgebracht op een dag. Dit metertje is
enkel voor leerlingen die dit zelf wensen te dragen!
Vertrouwelijkheid en vrijwilligheid
Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek
verbonden aan het UZ Gent. Alle informatie rond jouw deelname in deze studie zal enkel
gebruikt worden voor wetenschappelijke doeleinden en enkel de leden van het
onderzoeksteam hebben toegang tot de gegevens. Geen enkele persoon van de school zal
de informatie te zien krijgen van de vragenlijsten en bewegingsmeters.
Deelname aan de metingen (vragenlijsten en bewegingsmeters) is vrijwillig en je kunt je
zich elk moment terugtrekken uit de metingen indien je dit wil, zonder een reden te
geven. Indien je jou terugtrekt, zullen alle voorgaande gegevens verwijderd worden. Niet
deelnemen of je terugtrekken uit de metingen heeft geen gevolgen voor jou.
62
Contactinformatie
Voor verdere informatie over dit project, mag je onderstaande persoon contacteren:
Dr. Maïté Verloigne
Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen, Watersportlaan 2, 9000
Gent
09/264.63.23
Actief toestemmingsformulier
- Ik heb de informatiebrief gelezen en ik begrijp de inhoud van de brief. Ik weet wie ik moet
contacteren voor meer informatie.
- Ik ga akkoord dat om deel te nemen aan de metingen door drie keer een vragenlijst in te
vullen. Indien ik dit wens, kan ik ook een bewegingsmetertje dragen.
- Ik ben geïnformeerd geweest dat deelnemen aan de metingen vrijwillig is. Ik kan mij op elk
moment terugtrekken uit de metingen zonder hiervoor een reden te moeten geven. Niet
deelnemen aan de metingen heeft geen nadelen voor mij.
Naam (in drukletters)
Naam van de school en de klas
Plaats, datum
Handtekening
63
Bijlage 2
Beste ouder(s),
Universiteit Gent (Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen) voert een project uit rond
het zittend gedrag van jongeren. Daarom doen wij onderzoek naar het gebruik van ‘standing
desks’ of statafels in de klassen. Op die manier kunnen leerlingen soms afwisselen tussen al
zittend en al rechtstaand les volgen. De bedoeling is dat de leerlingen daardoor minder zittend
gedrag zullen vertonen, aangezien dit op lange termijn een negatieve invloed kan hebben op
de gezondheid.
De klas van uw zoon/dochter zal deelnemen aan dit project. Dit project vindt plaats tijdens het
schooljaar 2016-2017.
Verloop van het project
Dit is een project dat doorgaat in ongeveer 20 scholen overheen Vlaanderen: 10 scholen zijn
interventieschool en 10 scholen zijn controleschool. De school van uw kind is een
controleschool. Het verschil tussen de twee ligt in het feit dat de interventieschool een
interventie ondergaat en dus de standing desks zal plaatsen in de klas. Voorgaand aan die
interventie is er een meting, tijdens de interventie is er een meting en na de interventie is er
meeting, zodat we kunnen kijken of de standing desks kunnen leiden tot een verandering in
het gedrag van het kind. Een controleschool neemt eveneens deel aan de drie metingen, maar
tussenin is er geen interventie.
Omdat wij de school toch de mogelijkheid willen bieden om de interventie toe te passen,
schenken wij NA de drie metingen ook standing desks aan alle controlescholen.
Indien uw zoon/dochter zou meewerken aan de metingen, zou het de bedoeling zijn om in het
begin, in het midden en op het einde van dit schooljaar een vragenlijst in te vullen. De
vragenlijst omvat vragen over zittend gedrag, vragen over zichzelf (bv. leeftijd, geslacht, wat
zijn je sterke kanten,…), en enkele vragen over school (bv. worden de leerlingen betrokken in
het organiseren van klasactiviteiten?).
Enkele leerlingen per klas zullen ook gevraagd worden om een bewegingsmetertje te dragen
voor een aantal dagen tijdens die drie meetmomenten: dit metertje heeft de grootte van een
plat luciferdoosje, wordt op het bovenbeen bevestigd en meet de activiteit. Op die manier
64
weten we hoeveel minuten er al zittend worden doorgebracht op een dag. Dit metertje is
enkel voor leerlingen die dit zelf wensen te dragen!
Vertrouwelijkheid en vrijwilligheid
Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek
verbonden aan het UZ Gent. Er is een foutloze aansprakelijkheidsverzekering voorzien
conform de Belgische experimentenwet (dd. 7 mei 2004). Alle informatie rond de deelname
van leerlingen in deze studie zal in overeenstemming met de Belgische wet van 8 december
1992 vertrouwelijk behandeld worden en enkel gebruikt worden voor wetenschappelijke
doeleinden. Enkel de leden van het onderzoeksteam hebben toegang tot de gegevens. Geen
enkele persoon van de school van uw kind zal de informatie te zien krijgen van de vragenlijsten
en bewegingsmeters.
Deelname aan de metingen (vragenlijsten en bewegingsmeters) is vrijwillig en ouders
of kinderen kunnen zich elk moment terugtrekken uit de metingen indien ze dit willen,
zonder een reden te geven. Indien u zich terugtrekt, zullen alle voorgaande gegevens
verwijderd worden. Indien u liever niet hebt dat uw kind de vragenlijst invult of indien u zich
achteraf nog terugtrekt, zal dit uiteraard geen gevolgen hebben voor u of uw zoon/dochter.
Contactinformatie
Voor verdere informatie over dit project, gelieve onderstaande persoon te contacteren:
Dr. Maïté Verloigne
Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen, Watersportlaan 2, 9000
Gent
09/264.63.23; [email protected]
65
Actief toestemmingsformulier
U dient dit formulier enkel terug te brengen naar school indien u toestemming geeft
dat uw zoon/dochter deelneemt aan de metingen.
Indien u dit formulier terugbrengt, gaat u akkoord met het volgende:
- Ik heb de informatiebrief gelezen en ik begrijp de inhoud van de brief. Ik weet wie ik moet
contacteren voor meer informatie.
- Ik ga akkoord dat mijn zoon/dochter deelneemt aan de metingen door 3 keer een vragenlijst
te beantwoorden. Indien mijn zoon/dochter dit wil, kan hij/zij een bewegingsmetertje dragen.
- Ik ben geïnformeerd geweest dat de deelname aan de metingen vrijwillig is. Ik kan mijn
zoon/dochter op elk moment terugtrekken uit de metingen zonder hiervoor een reden te
moeten geven. Niet deelnemen aan de metingen of zich terugtrekken uit de metingen zal niet
resulteren in nadelen voor mijn zoon/dochter..
Naam van uw zoon/dochter (in drukletters)
Naam van de school en de klas
Naam van de ouder (of verzorger)
Plaats, datum
Handtekening ouder/verzorger
66
Bijlage 3
Beste leerling,
Universiteit Gent (Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen) voert een project uit rond
het zittend gedrag van jongeren. Omdat jongeren een groot deel van de dag neerzitten op
school, willen we hier graag op inwerken. Daarom zullen er ‘standing
desks’ of statafels in verschillende scholen worden geplaatst (zie foto).
Op die manier kunnen leerlingen afwisselen tussen al zittend en al
rechtstaand les volgen. De bedoeling is dat de leerlingen daardoor
minder zullen zitten op een dag, aangezien te veel zitten niet goed is voor
de gezondheid. Jouw klas zal ook deelnemen aan dit project. Dit project
vindt plaats tijdens het schooljaar 2016-2017.
Verloop van het project
Dit is een project dat doorgaat in ongeveer 20 scholen overheen Vlaanderen: 10 scholen zijn
interventieschool en 10 scholen zijn controleschool. Jouw school is een interventieschool.
Dit betekent dat er standing desks zullen geplaatst worden in jouw school. Omdat we willen
kijken of die standing desks kunnen zorgen dat leerlingen minder zitten, voeren we ook enkele
metingen uit.
Indien je graag zou willen meewerken aan de metingen, zou het de bedoeling zijn om in het
begin, in het midden en op het einde van de interventie een vragenlijst in te vullen. De
vragenlijst omvat vragen over zittend gedrag, vragen over jezelf (bv. leeftijd, geslacht, wat zijn
je sterke kanten,…), en enkele vragen over je school (bv. worden jullie betrokken in het
organiseren van klasactiviteiten?).
Enkele leerlingen per klas zullen ook gevraagd worden om een bewegingsmetertje te dragen
voor een aantal dagen tijdens die drie meetmomenten: dit metertje heeft de grootte van een
plat luciferdoosje, wordt op het bovenbeen bevestigd en meet de activiteit. Op die manier
weten we hoeveel minuten er al zittend worden doorgebracht op een dag. Dit metertje is
enkel voor leerlingen die dit zelf wensen te dragen!
Daarnaast willen we je ook vragen om één keer deel te nemen aan een groepsgesprek over
de middag waarbij alle leerlingen hun mening kunnen geven over die standing desks (wat vind
je goed aan de standing desks, wat vind je minder goed, …). De bedoeling van het
67
groepsgesprek is dat iedereen vrijuit zijn of haar mening kan zeggen. Dit gesprek zal ongeveer
een halfuur duren.
De leerlingen in de controlescholen zullen ook drie keer een vragenlijst invullen op dezelfde
tijdstippen, maar er zullen geen standing desks worden geplaatst in die scholen. Op die manier
kunnen we zien of er een verschil is tussen leerlingen die in een school zitten MET standing
desks en leerlingen die in een school zitten ZONDER standing desks.
Vertrouwelijkheid en vrijwilligheid
Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek
verbonden aan het UZ Gent. Alle informatie rond jouw deelname in deze studie zal enkel
gebruikt worden voor wetenschappelijke doeleinden en enkel de leden van het
onderzoeksteam hebben toegang tot de gegevens. Geen enkele persoon van de school van
uw kind zal de informatie te zien krijgen van de vragenlijsten, bewegingsmeters en
groepsgespreken.
Deelname aan de metingen (vragenlijsten, bewegingsmeters en groepsgesprek) is
vrijwillig en je kunt je op elk moment terugtrekken uit de metingen indien je dit wil,
zonder een reden te geven. Indien je jou terugtrekt, zullen alle voorgaande gegevens
verwijderd worden. Dit zal uiteraard geen gevolgen hebben voor jou.
Contactinformatie
Voor verdere informatie over dit project, mag je onderstaande persoon contacteren:
Dr. Maïté Verloigne
Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen, Watersportlaan 2, 9000
Gent
09/264.63.23
68
Actief toestemmingsformulier
- Ik heb de informatiebrief gelezen en ik begrijp de inhoud van de brief. Ik weet wie ik moet
contacteren voor meer informatie.
- Ik ga akkoord dat om deel te nemen aan de metingen door drie keer een vragenlijst in te
vullen en één keer deel te nemen aan een groepsgesprek. Indien ik dit wens, kan ik ook een
bewegingsmetertje dragen.
- Ik ben geïnformeerd geweest dat deelnemen aan de metingen vrijwillig is. Ik kan mij op elk
moment terugtrekken uit de metingen zonder hiervoor een reden te moeten geven. Niet
deelnemen aan de metingen heeft geen nadelen voor mij.
Naam (in drukletters)
Naam van de school en de klas
Plaats, datum
Handtekening
69
Bijlage 4
Beste ouder(s),
Universiteit Gent (Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen) voert een project uit rond
het zittend gedrag van jongeren. Omdat jongeren een groot deel van de dag neerzitten op
school, willen we hier graag op inwerken. Daarom zullen er
‘standing desks’ of statafels in verschillende scholen worden
geplaatst (zie foto). De bedoeling is dat de leerkracht van die klas
werkt met een doorschuifsysteem waarbij de leerlingen die dit
willen een deel van een les al rechtstaand kunnen volgen aan een
statafel. Op die manier kunnen de leerlingen afwisselen tussen al
zittend en al rechtstaand les volgen. De bedoeling is dat de
leerlingen daardoor minder zittend gedrag zullen vertonen,
aangezien dit op lange termijn een negatieve invloed kan hebben
op de gezondheid. De klas van uw zoon/dochter zal deelnemen
aan dit project. Dit project vindt plaats tijdens het schooljaar 2016-
2017.
Verloop van het project
Dit is een project dat doorgaat in 20 scholen overheen Vlaanderen: 10 scholen zijn
interventieschool en 10 scholen zijn controleschool. De school van uw kind is een
interventieschool. We willen nagaan of de interventie een verandering teweeg brengt in het
gedrag van de leerlingen aan de hand van enkele metingen.
Indien uw zoon/dochter zou meewerken aan de metingen, zou het de bedoeling zijn om in het
begin, in het midden en op het einde van dit schooljaar een vragenlijst in te vullen. De
vragenlijst omvat vragen over zittend gedrag, vragen over zichzelf (bv. leeftijd, geslacht, wat
zijn je sterke kanten,…), en enkele vragen over school (bv. worden de leerlingen betrokken in
het organiseren van klasactiviteiten?).
Enkele leerlingen per klas zullen ook gevraagd worden om een bewegingsmetertje te dragen
voor een aantal dagen tijdens die drie meetmomenten: dit metertje heeft de grootte van een
plat luciferdoosje, wordt op het bovenbeen bevestigd en meet de activiteit. Op die manier
weten we hoeveel minuten er al zittend worden doorgebracht op een dag. Dit metertje is
enkel voor leerlingen die dit zelf wensen te dragen!
70
Daarnaast willen we ook vragen aan uw zoon/dochter of zij één keer willen deelnemen aan
een groepsgesprek over de middag waarbij alle leerlingen hun mening kunnen geven over die
standing desks (wat vinden ze goed, wat vinden ze minder goed, …). De bedoeling van het
groepsgesprek is dat elke leerling vrijuit zijn of haar mening kan geven. Dit gesprek zal
ongeveer een halfuur duren.
De leerlingen in de controlescholen zullen ook drie keer een vragenlijst invullen op dezelfde
tijdstippen, maar er zullen geen standing desks worden geplaatst in die scholen. Op die manier
kunnen we zien of er een verschil is tussen leerlingen die in een school zitten MET standing
desks en leerlingen die in een school zitten ZONDER standing desks.
Vertrouwelijkheid en vrijwilligheid
Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek
verbonden aan het UZ Gent. Er is een foutloze aansprakelijkheidsverzekering voorzien
conform de Belgische experimentenwet (dd. 7 mei 2004). Alle informatie rond de deelname
van leerlingen in deze studie zal in overeenstemming met de Belgische wet van 8 december
1992 vertrouwelijk behandeld worden en enkel gebruikt worden voor wetenschappelijke
doeleinden. Enkel de leden van het onderzoeksteam hebben toegang tot de gegevens. Geen
enkele persoon van de school van uw kind zal de informatie te zien krijgen van de vragenlijsten,
bewegingsmeters en het groepsgesprek.
Deelname aan de metingen (vragenlijsten, bewegingsmeters en groepsgesprek) is
vrijwillig en ouders of kinderen kunnen zich elk moment terugtrekken uit de metingen
indien ze dit willen, zonder een reden te geven. Indien u zich terugtrekt, zullen alle
voorgaande gegevens verwijderd worden. Indien u liever niet hebt dat uw kind de vragenlijst
invult of indien u zich achteraf nog terugtrekt, zal dit uiteraard geen gevolgen hebben voor u of
uw zoon/dochter.
Contactinformatie
Voor verdere informatie over dit project, gelieve onderstaande persoon te contacteren:
Dr. Maïté Verloigne
Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen, Watersportlaan 2, 9000
Gent
09/264.63.23
71
Actief toestemmingsformulier
U dient dit formulier enkel terug te brengen naar school indien u toestemming geeft
dat uw zoon/dochter deelneemt aan de metingen.
Indien u dit formulier terugbrengt, gaat u akkoord met het volgende:
- Ik heb de informatiebrief gelezen en ik begrijp de inhoud van de brief. Ik weet wie ik moet
contacteren voor meer informatie.
- Ik ga akkoord dat mijn zoon/dochter deelneemt aan de metingen door 3 keer een vragenlijst
te beantwoorden en door 1 keer deel te nemen aan een groepsgesprek over wat hij/zij vindt
van de standing desks. Indien mijn zoon/dochter dit wil, kan hij/zij een bewegingsmetertje
dragen.
- Ik ben geïnformeerd geweest dat de deelname aan de metingen vrijwillig is. Ik kan mijn
zoon/dochter op elk moment terugtrekken uit de metingen zonder hiervoor een reden te
moeten geven. Niet deelnemen aan de metingen of zich terugtrekken uit de metingen zal niet
resulteren in nadelen voor mijn zoon/dochter.
Naam van uw zoon/dochter (in drukletters)
Naam van de school en de klas
Naam van de ouder (of verzorger)
Plaats, datum
Handtekening ouder/verzorger
72
Bijlage 5
VRAGENLIJST over zittende activiteiten
We zouden je willen vragen om deze vragenlijst te beantwoorden. Het zal ongeveer 20 minuten duren.
Niemand, behalve de onderzoeker, zal je antwoorden te zien krijgen. Je hoeft je dus geen zorgen te maken dat de leerkracht, je ouders of klasgenoten je antwoorden zullen zien. Er zijn geen ‘juiste’ of ‘foute’ antwoorden. Je duidt het antwoord aan dat het meest bij jou past. De vragenlijst bestaat uit 5 verschillende delen, het is de bedoeling dat deze allemaal ingevuld worden.
Je deelname aan deze studie is vrijwillig. Als je deze vragenlijst dus niet wilt invullen, mag je ons dit zeggen.
Alvast heel erg bedankt voor je hulp!
Deel 1: Enkele vragen over jezelf
1. Geef hier het ID nummer dat je hebt gekregen van de onderzoeker.
2. Wat is de naam van je school?
..……………………………………………....……………………………………………
3. Wat is de datum van vandaag?
..……………………………………………
4. In welk jaar ben je geboren?
..……………………………………………
5. In welke maand valt je verjaardag?
..……………………………………………
6. Ben je een jongen of een meisje?
o Jongen
73
o Meisje
DEEL 2: Vragen over zittende activiteiten
7. Hoeveel uur per dag ongeveer kijk je normaal naar TV/DVD’s in je vrije tijd? (Kruis 1 bolletje aan voor de weekdagen en 1 bolletje voor de weekenddagen)
Wanneer we het hebben over ‘kijken naar TV/DVD’s, bedoelen we alle TV-
programma’s en films die je bekijkt op de televisie of op een computer.
(a) Weekdagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
(b) Weekenddagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
8. Hoeveel uur per dag ongeveer gebruik je normaal een computer/spelconsole voor vrijetijdsactiviteiten? (Kruis 1 bolletje aan voor de weekdagen en 1 bolletje voor de weekenddagen)
Met vrijetijdsactiviteiten bedoelen we het gebruiken van een computer in je vrije tijd en NIET op school of voor huiswerk.
Met ‘het gebruiken van een computer/spelconsole’ bedoelen we:
- Spelletjes spelen op een computer, spelconsole (bv. Playstation, Xbox, Nintendo (Wii, GameCube, DS)) of GSM.
- Het internet gebruiken voor vrijetijdsactiviteiten zoals chatten, emailen, surfen op het Internet, Facebook, …
74
(a) Weekdagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
(b) Weekenddagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
9. Hoeveel uur per dag ongeveer zit je neer in de klas? De tijd die je thuis doorbrengt voor schoolwerk telt niet mee.
(a) Weekdagen
o Niet
o 1 tot 15 minuten/dag
o 15 tot 30 minuten/dag
o 30 tot 60 minuten/dag
o 1 tot 2 uren/dag
o 2 tot 3 uren/dag
o 3 tot 4 uren/dag
o 4 tot 5 uren/dag
o 5 tot 6 uren/dag
o 6 tot 7 uren/dag
o Meer dan 7 uren/dag
75
Deel 3: Vragen over het onderbreken van de tijd die je
al zittend doorbrengt
Met 'het onderbreken van de tijd die je al zittend doorbrengt', bedoelen we rechtstaan, stretchen of een beetje rondwandelen tijdens het doen van een activiteit die je normaal al zittend doet.
Tel enkel de onderbrekingen mee die je doet omdat je bewust de tijd die je al zittend doorbrengt wil onderbreken - tel niet de onderbrekingen mee zoals naar het toilet gaan of iets halen om te eten.
10. Als je 1 uur naar TV/DVD’s kijkt, hoe vaak sta je dan normaal gezien recht, stretch je of wandel je een beetje rond?
o Nooit
o 1 keer
o 2 keer
o 3 keer
o 4 keer of meer
o Ik kijk nooit een volledig uur naar TV/DVD’s.
11. Als je 1 uur een computer/spelconsole/smartphone gebruikt, hoe vaak sta je dan normaal gezien recht, stretch je of wandel je een beetje rond?
o Nooit
o 1 keer
o 2 keer
o 3 keer
o 4 keer of meer
o Ik gebruik nooit een volledig uur een computer/spelconsole/smartphone.
12. Tijdens een normale zittende les op school, hoe vaak sta je recht, stretch je of wandel je een beetje rond?
o Nooit
o 1 keer
o 2 keer
o 3 keer
o 4 keer of meer
76
13. Het onderbreken van de tijd die ik al zittend doorbreng, is goed voor me.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
14. Ik vind het leuk om de tijd die ik al zittend doorbreng, te onderbreken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
15. Ik vind het moeilijk om de tijd die ik al zittend doorbreng, te onderbreken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
16. Het onderbreken van de tijd die ik al zittend doorbreng, is iets wat ik doe zonder er bij na te denken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
17. Hoe belangrijk is het voor de gezondheid volgens jou om af en toe eens recht te staan, te stretchen of rond te wandelen als je een lange tijd neerzit?
o Heel belangrijk
o Een beetje belangrijk
o Soms belangrijk, soms niet belangrijk
o Niet belangrijk
o Helemaal niet belangrijk
77
Deel 4: Sterke kanten en moeilijkheden
18. Plaats in onderstaande tabel een kruisje bij het antwoord dat voor jou het best
past. Het is belangrijk dat je alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook al ben je
niet helemaal zeker of ook al vind je de vraag een beetje raar. Denk bij het lezen van
de vragen na hoe dat bij jou de laatste zes maanden is geweest.
Niet waar Een beetje waar
Zeker waar
Ik probeer aardig te zijn tegen anderen. Ik houd rekening met hun gevoelens.
Ik ben rusteloos, ik kan niet lang stilzitten.
Ik heb vaak hoofdpijn, buikpijn, of ik ben misselijk.
Ik deel gemakkelijk met anderen (bv. snoep, balpen, …)
Ik word vaak erg boos en ben vaak driftig.
Ik ben nogal op mezelf. Ik speel meestal alleen of bemoei me niet met anderen.
Ik doe meestal wat me wordt opgedragen.
Ik pieker veel.
Ik help iemand die zich pijn heeft gedaan, verdrietig is, of zich ziek voelt.
Ik zit constant te wiebelen of te friemelen.
Ik heb minstens één goede vriend of vriendin.
Ik vecht vaak. Het lukt mij om andere mensen te laten doen wat ik wil.
Ik ben vaak ongelukkig, zit vaak in de put, of ben vaak in tranen.
Andere jongeren van mijn leeftijd vinden mij over het algemeen aardig.
Ik ben snel afgeleid, ik vind het moeilijk om me te concentreren.
Ik ben zenuwachtig in nieuwe situaties. Ik verlies makkelijk mijn zelfvertrouwen
Ik ben aardig tegen jongere kinderen.
Ik word er vaak van beschuldigd dat ik lieg of bedrieg.
78
Niet waar Een beetje waar
Zeker waar
Andere kinderen of jongeren pesten of treiteren mij.
Ik bied vaak anderen aan hun te helpen (ouders, leerkrachten, kinderen).
Ik denk na voor ik iets doe.
Ik neem dingen weg die niet van mij zijn thuis, op school of op andere plaatsen.
Ik kom beter overeen met volwassenen dan met jongeren van mijn leeftijd.
Ik ben voor heel veel dingen bang, ik ben snel angstig.
Ik maak af waar ik mee bezig ben. Ik kan mijn aandacht er goed bij houden.
Deel 5: Nog enkele vragen over je school
19. Hier volgen enkele uitspraken over jouw klasgenoten en jouw school. In welke mate ben jij het hiermee eens?
Helemaal mee eens
Een beetje mee eens
Soms niet/ soms wel mee eens
Een beetje niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Mijn klasgenoten zijn graag samen.
o o o o o
De meeste leerlingen van mijn klas zijn vriendelijk en behulpzaam.
o o o o o
Mijn klasgenoten aanvaarden me zoals ik ben.
o o o o o
De leerlingen in onze school zijn betrokken bij het organiseren van schoolactiviteiten.
o o o o o
Mijn klasgenoten en ik hebben een goede band met de leraren op school.
o o o o o
79
20. Hoe vaak praat je met je ouders/verzorgers over wat je op school doet?
o Ongeveer elke dag
o Ongeveer 1 of 2 keer per week
o Ongeveer 1 of 2 keer per maand
o Minder dan 1 keer per maand
o Nooit
21. Wat denk je momenteel over school?
o Ik vind het er leuk/ Ik doe het zeer graag
o Ik vind het redelijk leuk
o Ik hou er niet zo erg van
o Ik heb er een hekel aan/ Ik doe het helemaal niet graag
Heel erg bedankt om mee te werken!!
80
Bijlage 6
VRAGENLIJST over zittende activiteiten
We zouden je willen vragen om deze vragenlijst te beantwoorden. Het zal ongeveer 20 minuten duren.
Niemand, behalve de onderzoeker, zal je antwoorden te zien krijgen. Je hoeft je dus geen zorgen te maken dat de leerkracht, je ouders of klasgenoten je antwoorden zullen zien. Er zijn geen ‘juiste’ of ‘foute’ antwoorden. Je duidt het antwoord aan dat het meest bij jou past. De vragenlijst bestaat uit 5 verschillende delen, het is de bedoeling dat deze allemaal ingevuld worden.
Je deelname aan deze studie is vrijwillig. Als je deze vragenlijst dus niet wilt invullen, mag je ons dit zeggen.
Alvast heel erg bedankt voor je hulp!
Deel 1: Enkele vragen over jezelf
1. Geef hier het ID nummer dat je hebt gekregen van de onderzoeker.
2. Wat is de naam van je school?
..……………………………………………....……………………………………………
3. Wat is de datum van vandaag?
..……………………………………………
4. In welk jaar ben je geboren?
..……………………………………………
5. In welke maand valt je verjaardag?
..……………………………………………
6. Ben je een jongen of een meisje?
o Jongen
81
o Meisje
DEEL 2: Vragen over zittende activiteiten
7. Hoeveel uur per dag ongeveer kijk je normaal naar TV/DVD’s in je vrije tijd? (Kruis 1 bolletje aan voor de weekdagen en 1 bolletje voor de weekenddagen)
Wanneer we het hebben over ‘kijken naar TV/DVD’s, bedoelen we alle TV-
programma’s en films die je bekijkt op de televisie of op een computer.
(a) Weekdagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
(b) Weekenddagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
8. Hoeveel uur per dag ongeveer gebruik je normaal een computer/spelconsole voor vrijetijdsactiviteiten? (Kruis 1 bolletje aan voor de weekdagen en 1 bolletje voor de weekenddagen)
Met vrijetijdsactiviteiten bedoelen we het gebruiken van een computer in je vrije tijd en NIET op school of voor huiswerk.
Met ‘het gebruiken van een computer/spelconsole’ bedoelen we:
- Spelletjes spelen op een computer, spelconsole (bv. Playstation, Xbox, Nintendo (Wii, GameCube, DS)) of GSM.
- Het internet gebruiken voor vrijetijdsactiviteiten zoals chatten, emailen, surfen op het Internet, Facebook, …
82
(a) Weekdagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
(b) Weekenddagen
o Niet
o Minder dan 30 minuten per dag
o 30 minuten per dag
o 1 uur per dag
o 1 uur 30 minuten per dag
o 2 uur per dag
o 2 uur 30 minuten per dag
o 3 uur per dag
o 3 uur 30 minuten per dag
o 4 uur of meer uur per dag
9. Hoeveel uur per dag ongeveer zit je neer in de klas? De tijd die je thuis doorbrengt voor schoolwerk telt niet mee.
(a) Weekdagen
o Niet
o 1 tot 15 minuten/dag
o 15 tot 30 minuten/dag
o 30 tot 60 minuten/dag
o 1 tot 2 uren/dag
o 2 tot 3 uren/dag
o 3 tot 4 uren/dag
o 4 tot 5 uren/dag
o 5 tot 6 uren/dag
o 6 tot 7 uren/dag
o Meer dan 7 uren/dag
83
Deel 3: Vragen over het onderbreken van de tijd die je
al zittend doorbrengt
Met 'het onderbreken van de tijd die je al zittend doorbrengt', bedoelen we rechtstaan, stretchen of een beetje rondwandelen tijdens het doen van een activiteit die je normaal al zittend doet.
Tel enkel de onderbrekingen mee die je doet omdat je bewust de tijd die je al zittend doorbrengt wil onderbreken - tel niet de onderbrekingen mee zoals naar het toilet gaan of iets halen om te eten.
10. Als je 1 uur naar TV/DVD’s kijkt, hoe vaak sta je dan normaal gezien recht, stretch je of wandel je een beetje rond?
o Nooit
o 1 keer
o 2 keer
o 3 keer
o 4 keer of meer
o Ik kijk nooit een volledig uur naar TV/DVD’s.
11. Als je 1 uur een computer/spelconsole/smartphone gebruikt, hoe vaak sta je dan normaal gezien recht, stretch je of wandel je een beetje rond?
o Nooit
o 1 keer
o 2 keer
o 3 keer
o 4 keer of meer
o Ik gebruik nooit een volledig uur een computer/spelconsole/smartphone.
12. Tijdens een normale zittende les op school, hoe vaak sta je recht, stretch je of wandel je een beetje rond?
o Nooit
o 1 keer
o 2 keer
o 3 keer
o 4 keer of meer
84
13. Het onderbreken van de tijd die ik al zittend doorbreng, is goed voor me.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
14. Ik vind het leuk om de tijd die ik al zittend doorbreng, te onderbreken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
15. Ik vind het moeilijk om de tijd die ik al zittend doorbreng, te onderbreken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
16. Het onderbreken van de tijd die ik al zittend doorbreng, is iets wat ik doe zonder er bij na te denken.
o Helemaal mee eens
o Een beetje mee eens
o Niet mee eens/niet mee oneens
o Een beetje oneens
o Helemaal mee oneens
17. Hoe belangrijk is het voor de gezondheid volgens jou om af en toe eens recht te staan, te stretchen of rond te wandelen als je een lange tijd neerzit?
o Heel belangrijk
o Een beetje belangrijk
o Soms belangrijk, soms niet belangrijk
o Niet belangrijk
o Helemaal niet belangrijk
85
Deel 4: Sterke kanten en moeilijkheden
18. Plaats in onderstaande tabel een kruisje bij het antwoord dat voor jou het best
past. Het is belangrijk dat je alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook al ben je
niet helemaal zeker of ook al vind je de vraag een beetje raar. Denk bij het lezen van
de vragen na hoe dat bij jou de laatste zes maanden is geweest.
Niet waar Een beetje waar
Zeker waar
Ik probeer aardig te zijn tegen anderen. Ik houd rekening met hun gevoelens.
Ik ben rusteloos, ik kan niet lang stilzitten.
Ik heb vaak hoofdpijn, buikpijn, of ik ben misselijk.
Ik deel gemakkelijk met anderen (bv. snoep, balpen, …)
Ik word vaak erg boos en ben vaak driftig.
Ik ben nogal op mezelf. Ik speel meestal alleen of bemoei me niet met anderen.
Ik doe meestal wat me wordt opgedragen.
Ik pieker veel.
Ik help iemand die zich pijn heeft gedaan, verdrietig is, of zich ziek voelt.
Ik zit constant te wiebelen of te friemelen.
Ik heb minstens één goede vriend of vriendin.
Ik vecht vaak. Het lukt mij om andere mensen te laten doen wat ik wil.
Ik ben vaak ongelukkig, zit vaak in de put, of ben vaak in tranen.
Andere jongeren van mijn leeftijd vinden mij over het algemeen aardig.
Ik ben snel afgeleid, ik vind het moeilijk om me te concentreren.
Ik ben zenuwachtig in nieuwe situaties. Ik verlies makkelijk mijn zelfvertrouwen
Ik ben aardig tegen jongere kinderen.
Ik word er vaak van beschuldigd dat ik lieg of bedrieg.
86
Niet waar Een beetje waar
Zeker waar
Andere kinderen of jongeren pesten of treiteren mij.
Ik bied vaak anderen aan hun te helpen (ouders, leerkrachten, kinderen).
Ik denk na voor ik iets doe.
Ik neem dingen weg die niet van mij zijn thuis, op school of op andere plaatsen.
Ik kom beter overeen met volwassenen dan met jongeren van mijn leeftijd.
Ik ben voor heel veel dingen bang, ik ben snel angstig.
Ik maak af waar ik mee bezig ben. Ik kan mijn aandacht er goed bij houden.
Deel 5: Nog enkele vragen over je school
19. Hier volgen enkele uitspraken over jouw klasgenoten en jouw school. In welke mate ben jij het hiermee eens?
Helemaal mee eens
Een beetje mee eens
Soms niet/ soms wel mee eens
Een beetje niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Mijn klasgenoten zijn graag samen.
o o o o o
De meeste leerlingen van mijn klas zijn vriendelijk en behulpzaam.
o o o o o
Mijn klasgenoten aanvaarden me zoals ik ben.
o o o o o
De leerlingen in onze school zijn betrokken bij het organiseren van schoolactiviteiten.
o o o o o
Mijn klasgenoten en ik hebben een goede band met de leraren op school.
o o o o o
87
20. Hoe vaak praat je met je ouders/verzorgers over wat je op school doet?
o Ongeveer elke dag
o Ongeveer 1 of 2 keer per week
o Ongeveer 1 of 2 keer per maand
o Minder dan 1 keer per maand
o Nooit
21. Wat denk je momenteel over school?
o Ik vind het er leuk/ Ik doe het zeer graag
o Ik vind het redelijk leuk
o Ik hou er niet zo erg van
o Ik heb er een hekel aan/ Ik doe het helemaal niet graag
Deel 6: Een paar laatste vragen over de statafels in je klas
In één van jullie klaslokalen staan drie
standing desks of statafels (zie foto).
Hieronder enkele vragen over die statafels.
22. Hoe vaak sta je recht aan de statafel per
week (van maandag tot vrijdag)?
o Nooit (Ga meteen naar vraag 24)
o Bijna nooit
o Minder dan 1 keer per week
o 1 keer per week
o 2 keer per week
o 3 keer per week
o 4 keer per week
o Elke dag 1 keer
o Elke dag meer dan 1 keer
88
23. Als je aan zo’n statafel staat, hoe lang sta je dan ongeveer recht per keer?
o 1-15 minuten per keer
o 16-30 minuten per keer (= een half lesuur)
o 31-45 minuten per keer
o 46-60 minuten per keer (= een volledig lesuur)
o Meer dan 1 uur per keer
24. In welke mate ben je het eens met de volgende uitspraken?
Helemaal
mee eens
Een beetje mee
eens
Soms niet/ soms wel mee
eens
Een beetje niet mee
eens
Helemaal niet mee eens
Ik vind het leuk om rechtstaand les te
volgen aan de statafel.
o o o o o
Ik vind het moeilijk om rechtstaand les te
volgen aan de statafel.
o o o o o
Rechtstaand les volgen aan de statafel is goed voor mij.
o o o o o
Rechtstaand les volgen aan de statafel is iets wat ik doe zonder er bij
na te denken.
o o o o o
De leerlingen uit mijn klas vinden het goed dat ik rechtstaand les volg aan de statafel.
o o o o o
Heel erg bedankt om mee te werken!!
89
Bijlage 7
Vragenlijst voor leerkracht.
In één van de klaslokalen waar u les geeft,
staan drie standing desks of statafels.
We zouden u graag enkele vragen willen
stellen over die statafels.
Alvast hartelijk dank om dit te willen invullen!
1. Hoe vaak per week staan de leerlingen
gemiddeld recht aan de statafel (van
maandag tot vrijdag)?
o Nooit (Ga meteen naar vraag 3)
o Bijna nooit
o Minder dan 1 keer per week
o 1 keer per week
o 2 keer per week
o 3 keer per week
o 4 keer per week
o Elke dag 1 keer
o Elke dag meer dan 1 keer
2. Als leerlingen aan de statafel staan, hoe lang staan ze gemiddeld recht per keer?
o 1-15 minuten per keer
o 16-30 minuten per keer (= een half lesuur)
o 31-45 minuten per keer
o 46-60 minuten per keer (= een volledig lesuur)
o Meer dan 1 uur per keer
90
3. In welke mate bent u het eens met de volgende uitspraken?
Helemaal mee eens
Een beetje mee
eens
Soms niet/ soms wel mee
eens
Een beetje niet mee eens
Helemaal niet mee
eens
Ik vind het leuk om les te geven terwijl leerlingen rechtstaan
aan de statafel.
o o o o o
Ik vind het moeilijk om les te geven als leerlingen rechtstaan
aan de statafel.
o o o o o
Ik vind het goed om les te geven terwijl leerlingen rechtstaan
aan de statafel.
o o o o o
Lesgeven terwijl leerlingen rechtstaan aan de statafel, is iets wat ik doe zonder er bij na te
denken.
o o o o o
De andere leerkrachten op school vinden het goed dat ik lesgeef terwijl leerlingen rechtstaan aan de
statafel.
o o o o o
91
Bijlage 8
FOCUSGROEP LEERLINGEN
INFO VOOR DE MODERATOR: In de vragenroute staan telkens de hoofdvragen en daaronder
(met insprong) bijvragen die je kunt stellen als er nog niet voldoende is geantwoord op de
hoofdvraag of als de discussie niet echt op gang komt. Niet alle bijvragen zullen dus moeten
gesteld worden. Je start eerst met de introductie om daarna over te gaan naar de vragen. Die
vragen zijn onderverdeeld in een paar thema’s, maar je dient die thema’s niet op te sommen: je
start gewoon met de eerste vraag onder het eerste thema.
Introductie:
Hallo iedereen, mijn naam is … van Universiteit Gent. Sinds een paar weken of maanden staan
er standing desks in jullie klas. In dit gesprek is het de bedoeling om jullie mening en ideeën te
leren kennen rond die standing desks. Dat is voor ons belangrijk om tips te kunnen geven aan
andere scholen die ook standing desks willen gebruiken. Dus eigenlijk is het de bedoeling dat
we van jullie leren, omdat jullie natuurlijk de standing desks al gebruikt hebben. Er bestaan in
dit gesprek geen juiste of foute antwoorden. Het is zeker ook niet de bedoeling dat dit een
interview wordt, waarbij ik de vragen stel en jullie die gewoon beantwoorden. Jullie kunnen
vrij jullie mening geven en inspelen op wat anderen zeggen. Het is wel belangrijk dat jullie luid
en duidelijk en niet door elkaar praten. Zoals jullie misschien al opgemerkt hebben, wordt dit
gesprek opgenomen. Dit wordt gedaan omdat we niets willen missen van hetgeen hier gezegd
wordt. De onderzoeksresultaten blijven natuurlijk wel anoniem. Hebben jullie nog vragen? …
Zo, dan kunnen we van start gaan.
(Vragen in verband met gebruik van de standing desks)
Jullie hebben 3 standing desks in de klas. Wanneer worden die gebruikt?
- Elke dag? Aantal lesuren per week?
Hoe worden die gebruikt?
- Hoe gebeurt het doorschuiven? Wie geeft teken dat er moest doorgeschoven worden?
- Mag je kiezen wanneer je aan de standing desk gaat staan?
- Mag je kiezen hoe lang je aan de standing desk staat?
- Vind je het goed hoe het nu gebeurt? Zou je het beter vinden als de leerkracht zegt
wanneer je moet gaan staan OF Zou je zelf liever kiezen wanneer je aan de standing
desk gaat staan?
92
De standing desks staan er nu al enkele weken. Wordt er evenveel recht gestaan als in het begin
of juist meer of minder?
(Vragen in verband met effect van de standing desks)
Hoe voel je je als je aan de standing desk staat? Voel je bepaalde effecten of gevolgen als je
aan de standing desk staat?
- Meer of minder geconcentreerd of afgeleid ? Minder of meer moe? Meer of minder
energie?
(Vragen in verband met houding ten opzichte van de standing desks (voordelen,
hindernissen, …))
Wat vinden jullie er dan eigenlijk van dat er standing desks staan in de klas?
Wat vind je goed aan het gebruiken van de standing desks?/Zijn er nog andere dingen die je
goed vindt aan het gebruiken van een standing desk?
- Waarom vind je dat goed?
Wat vind je minder goed of niet goed aan het gebruiken van de standing desks?/Zijn er nog
andere dingen die minder goed of niet goed zijn?
- Waarom vind je iets niet goed?
- Zou je zelf een oplossing hiervoor kunnen bedenken?
Jullie hebben nu een aantal dingen verteld die goed zijn en minder goed aan de standing desks.
Als je nu mag kiezen, ga je dan aan een standing desk staan of ga je liever zitten aan een gewone
bank?
-Waarom?
Vinden jullie dat elke klas of elk klaslokaal standing desks zou moeten hebben?
Als je zou mogen kiezen, zou je dan een paar standing desks in de klas zetten of zou je aan
iedereen een standing desk geven?
- Waarom?
- Hoe vaak zou je dan rechtstaan?
Wat zou je ervan vinden om thuis zo’n standing desk te hebben?
- Zou je dat gebruiken? Waarvoor zou je het gebruiken?
(Afrondende vragen)
Zijn er nog zaken die jullie graag zouden willen vertellen over de standing desks die nog niet
aan bod zijn gekomen in het gesprek vandaag?
93
Bijlage 9
FOCUSGROEP LEERKRACHTEN
INFO VOOR DE MODERATOR: In de vragenroute staan telkens de hoofdvragen en daaronder
(met insprong) bijvragen die je kunt stellen als er nog niet voldoende is geantwoord op de
hoofdvraag of als de leerkracht niet goed weet wat te antwoorden. Niet alle bijvragen zullen
dus moeten gesteld worden. Je start eerst met de introductie om daarna over te gaan naar de
vragen. Die vragen zijn onderverdeeld in een paar thema’s, maar je dient die thema’s niet op te
sommen: je start gewoon met de eerste vraag onder het eerste thema.
Introductie:
Voor we starten met de vragen, wil ik graag nog eens kort herhalen wat het doel is van dit
interview. In uw klas of in één van de klaslokalen waar u les geeft, staan er sinds een paar weken
of maanden drie standing desks. We willen heel graag weten hoe u die standing desks als
leerkracht ervaart, wat goed is, wat minder goed is, enzovoort. Die informatie is voor ons zeer
belangrijk om tips te kunnen geven aan andere scholen die ook standing desks willen
implementeren. Er bestaan in dit gesprek geen juiste of foute antwoorden en u mag volledig
vrijuit uw mening geven. Zoals u misschien al opgemerkt heeft, wordt dit gesprek opgenomen.
Dit wordt gedaan omdat we niets willen missen van hetgeen hier gezegd wordt en we achteraf
die interviews nog eens kunnen beluisteren. De onderzoeksresultaten blijven natuurlijk wel
anoniem. Heeft u nog vragen? …
Zo, dan kunnen we van start gaan.
(Vragen in verband met gebruik van de standing desks)
Er staan 3 standing desks in de klas. Wanneer en hoe worden die precies gebruikt?
- Hoe gebeurt het doorschuiven? Wie geeft teken dat er moet doorgeschoven worden?
Vindt u het goed hoe het nu verloopt?
U hebt een presentatie en kleine handleiding gekregen over het gebruik van de standing desks.
Is dit voldoende of hebt u het gevoel dat er meer ondersteuning nodig is voor leerkrachten?
De standing desks staan er nu al enkele weken. Wordt er evenveel recht gestaan als in het begin
of juist meer of minder?
ENKEL VOOR LEERKRACHT MIDDELBAAR: Zijn er nog andere leerkrachten die gebruik
maken van de standing desks? Weet u hoe zij die gebruiken?
Moeten de leerlingen gemotiveerd worden om recht te staan? Hoe doet u dat?
94
Hebt u het gevoel dat de leerlingen graag rechtstaan? Waaruit leidt u dat af?
(Vragen in verband met effect van de standing desks)
Merkt u bepaalde effecten of gevolgen bij de leerlingen door het gebruik van de standing desks?
- Kunt u daar wat meer uitleg over geven?
- Meer of minder geconcentreerd of afgeleid ? Minder of meer moe? Meer of minder
energie?
(Vragen in verband met houding ten opzichte van de standing desks (voordelen,
hindernissen, …))
Wat vindt u er algemeen van dat er standing desks staan in de klas?
Wat vindt u zelf goed aan het gebruik van de standing desks?/Zijn er nog andere dingen die u
goed vindt aan het gebruiken van een standing desk?
- Waarom vindt u dat goed?
Wat vindt u minder goed of niet goed aan het gebruiken van de standing desks?/Zijn er nog
andere dingen die minder goed of niet goed zijn?
- Waarom vindt u iets niet goed?
- Zou u zelf een oplossing hiervoor kunnen bedenken?
(Vragen in verband met toekomstige implementatie van standing desks)
Zou u standing desks aanbevelen aan andere leerkrachten?
Indien andere leerkrachten standing desks zouden krijgen in hun klas, welke tips zou u hen dan
meegeven?
Vindt u dat elke klas of elk klaslokaal standing desks zou moeten hebben?
Als u zou mogen kiezen, hoeveel standing desks zouden er idealiter in de klas moeten staan?
- Waarom?
Wat denkt u dat de grootste barrière zou kunnen zijn om standing desks aan te schaffen op
school?
(Afrondende vragen)
Zijn er nog zaken die u graag zou willen vertellen over de standing desks die nog niet aan bod
zijn gekomen in het gesprek vandaag?