Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Protocol
Meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
1
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 2
1 DHH - Signalering ............................................................................................................................ 3
1.1 Groepssignalering (Quickscan) ................................................................................................... 3
1.2 Individuele signalering ............................................................................................................... 3
2 DHH - Diagnostiek ........................................................................................................................... 5
3 Leerlingbegeleiding ........................................................................................................................ 8
3.1 Compacten ................................................................................................................................. 9
3.1.1 Compacten van rekenen ............................................................................................................ 9
3.1.2 Compacten van Taal ................................................................................................................. 10
3.1.2.1 Compacten Taal Eerste Leerlijn ............................................................................................ 11
3.1.2.2 Compacten Taal Tweede Leerlijn ............................................................................................. 12
3.1.3 Compacten van Spelling ........................................................................................................... 14
3.1.3.1 Compacten Spelling eerste leerlijn ....................................................................................... 15
3.1.3.2 Compacten Spelling tweede leerlijn .................................................................................. 17
3.2 Verrijken ................................................................................................................................... 19
3.2.1 Verrijken Eerste Leerlijn ............................................................................................................... 19
3.2.2 Verrijken Tweede Leerlijn............................................................................................................. 19
4 De Plusklas ......................................................................................................................................... 20
5 Vervroegde doorstroming vanaf groep 3 .......................................................................................... 21
6 Evaluatie ........................................................................................................................................... 21
6.1 Evaluatie Eerste Leerlijn .................................................................................................................. 21
6.2 Evaluatie Tweede Leerlijn................................................................................................................ 21
Bijlage: Weektaak ................................................................................................................................ 22
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
2
Inleiding Het protocol ‘meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen’ is een leidraad
voor een ieder binnen de Godelindeschool die te maken heeft met leerlingen die
onvoldoende uitdaging vinden in de reguliere leerstof. In dit protocol is de doelgroep en
zijn de stappen van signalering, diagnostiek, leerlingbegeleiding en evaluatie beschreven.
Geprobeerd is om korte en duidelijke handvatten te reiken, zodat in de praktijk van het
onderwijs zo adequaat mogelijk gehandeld kan worden.
Voor signalering, diagnostiek en leerlingbegeleiding wordt gebruik gemaakt van het web-
based computerprogramma Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid, verder
aangeduid als DHH. In dit protocol staan de stappen beschreven die genomen moeten
worden voor de fasen van signalering, diagnostiek en leerlingbegeleiding. Ook is
aangegeven wie verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen, wie verantwoordelijk is
voor de besluitvorming en binnen welk tijdpad een en ander plaats dient te vinden. Dit
wordt aangegeven in een kader met respectievelijk Actie, Beslissing en Tijdpad.
Voor het werken met het DHH bestaat een handleiding. Deze is zowel digitaal te vinden
(na ingelogd te zijn op de site van het DHH), als te verkrijgen in uitgeprinte versie bij het
zorgteam.
Op de L-schijf staat een powerpoint-presentatie die gegeven is over het gebruik van het
DHH.
Voor de leerlingbegeleiding (compacten en verrijken) is geprobeerd een zo duidelijk
mogelijk overzicht te maken, zodat leerkrachten er in de praktijk goed mee uit de voeten
kunnen.
Dit protocol is een afgeleide van de Beleidsnota Meer- en hoogbegaafde en
(hoog)intelligente leerlingen. Deze beleidsnota is te vinden op de L-schijf, onder ‘Beleid’.
Hierin staat uitgebreid verwoord wat de visie en verdere achterliggende gedachten zijn
van dit protocol.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
3
1 DHH - Signalering Bij signalering wordt onderscheid gemaakt tussen groepssignalering en individuele
signalering.
1.1 Groepssignalering (Quickscan) Ieder schooljaar wordt de groepssignalering gedaan in de groepen 1, 3 en 5. In de
groepen 1 en 3 wordt deze 6 weken na instroom gedaan, in groep 5 aan het eind van het
schooljaar. Omdat het jaar 2012 het eerste jaar is waarin de groepssignalering op de
Godelindeschool wordt gehanteerd, is ervoor gekozen om in februari 2012 de
groepssignalering te doen in alle groepen 1 tot en met 7.
Er wordt gebruik gemaakt van de groepssignaleringslijst.
Als er in een schooljaar al eerder dan genoemde tijdstippen signalen van mogelijke
meer- of hoogbegaafdheid zijn, dan dient uiteraard eerder actie ondernomen te worden!
Zie hiervoor ‘Individuele signalering’, of mogelijk direct ‘diagnostiek’.
Actie De groepsleerkracht verzorgt de groepssignalering.
De resultaten van de groepssignalering bespreekt de groepsleerkracht met
de IB’er tijdens de tweede groepsbespreking van het schooljaar.
Beslissing De groepsleerkracht en het zorgteam beslissen over de te volgen actie:
stoppen of individuele signalering of direct overgaan tot diagnostiek.
Tijdspad Één week
1.2 Individuele signalering Individuele signalering vindt plaats, tijdens de schoolloopbaan:
De leerling valt op in de groepssignalering
De leerling behaalt gedurende langere tijd opvallend hoge prestaties
De ouders van de leerling geven signalen af waaruit valt op te maken dat hun kind
mogelijk hoogbegaafd zou kunnen zijn
De leerkracht vangt signalen van de leerling op waaruit valt op te maken dat de
leerling mogelijk hoogbegaafd zou kunnen zijn
bij instroom:
Tijdens het aanmeldingsgesprek met de ouders van een nieuwe leerling zijn er
indicaties dat de leerling mogelijk een ontwikkelingsvoorsprong heeft
Indicaties uit externe informatiebronnen zoals peuterspeelzaal, onderwijskundig
rapport na overstap van een andere school, schoolarts en/of consultatiebureau.
De module Signalering van het DHH begeleidt de leerkracht en het zorgteam bij de
beslissing of het wenselijk is om verder intern diagnostisch onderzoek te doen. Het DHH
geeft slechts een richtlijn en het is steeds aan de leerkracht en het zorgteam om te
beoordelen of zij zich kunnen vinden in de gegenereerde richtlijn en het daaruit
voortvloeiende advies. De volgende aspecten worden altijd in de afweging meegenomen:
Wat zijn de resultaten van het signaleringsonderzoek volgens de computer?
Wordt dit beeld ondersteund door de algemene informatie van de ouders?
Wordt dit beeld ondersteund door de algemene informatie van de leerkracht?
Wordt dit beeld ondersteund door de gegevens uit andere bronnen?
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
4
Actie De groepsleerkracht verzorgt de individuele signalering: hij/zij informeert de
ouders, start de module Signalering van het DHH op, nodigt ouders uit de
vragenlijst in te vullen, voert bestaande didactische gegevens in en zorgt
voor de uiteindelijke resultaten (‘Conclusies en Grafieken’) van het DHH.
Beslissing Indien het advies van het DHH is doorgaan naar diagnostiek dan wordt dit
inprincipe uitgevoerd. Alleen bij twijfel volgt er eerst overleg met IB-er en/of
ouders.
Tijdspad Twee weken
Stroomschema
Individuele signalering DHH
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
5
2 DHH - Diagnostiek Onder diagnostiek verstaan we het verder verzamelen van gegevens aan de hand van de
richtlijnen van het DHH om uiteindelijk een conclusie te kunnen trekken over mogelijke
meer- of hoogbegaafdheid.
Het verrichten van het diagnostisch onderzoek dat binnen de professionele grenzen van
de school mogelijk is, is een taak die door de groepsleerkracht wordt gedaan.
In de module Diagnostiek van het DHH worden nieuwe gegevens over een leerling
verzameld om op basis daarvan een conclusie te trekken over de veronderstelde
capaciteiten van de leerling en zijn specifieke leer- en begeleidingsbehoeften.
Actie De groepsleerkracht begeleidt en doet de module diagnostiek van het DHH
volgens het stappenplan (zie hieronder).
De groepsleerkracht en de IB’er bespreken het door het DHH gegenereerde
profielverslag.
Na bespreking van het profielverslag in het zorgteam, nodigt de
groepsleerkracht de ouders uit voor een gesprek.
De groepsleerkracht voert het gesprek, met ondersteuning van de IB’er.
De groepsleerkracht maakt het gespreksverslag, in overleg met de IB’er.
De groepsleerkracht stuurt het verslag van het gesprek naar de ouders.
De IB’er is het aanspreekpunt bij en coördineert het eventuele
psychodiangnostisch onderzoek.
Beslissing De leerkracht en de IB’er bepalen het instapniveau van doortoetsen.
Het zorgteam beslist over het wel/niet opvolgen van het advies van het
DHH: is de leerling waarschijnlijk wel of waarschijnlijk niet meer- of
hoogbegaafd, of is psychodiagnostisch onderzoek gewenst?
Het zorgteam beslist over de te bieden leerlingbegeleiding.
Tijdspad Acht weken (vakanties niet meegerekend)
Stappenplan diagnostiek:
Stap 1: De leerkracht vult online de zeer uitgebreide observatielijst uit module 2
van het DHH in. De vragen op de lijst betreffen de onderstaande aspecten:
- Leer- en persoonlijkheidseigenschappen van meer- en
hoogbegaafde leerlingen
- Werk- en leerstrategieën
- Zelfbeeld
- Perfectionisme
- Prestatiemotivatie
- Sociaal functioneren
- Faalangst
- Onderpresteren
Leerkrachten die online de vragenlijst invullen, krijgen een heldere
toelichting wat er van hen verwacht wordt. Bovendien kunnen zij
per vraag een korte toelichting bekijken om te zien wat er precies met de
vraag bedoeld wordt.
Stap 2: Na overleg nodigt de leerkracht de ouders per e-mail uit om online de
observatielijst in te vullen. Ouders kunnen inloggen en direct online de
observatielijst invullen. Zij hebben zeer beperkte gebruikersrechten en
kunnen dus alleen de vragenlijst met betrekking tot hun eigen kind
invullen. Er is een heldere toelichting wat er van hen verwacht wordt, per
vraag kan een korte toelichting bekeken worden om te zien wat er precies
met de vraag bedoeld wordt.
Indien gewenst kunnen de ouders de vragenlijst op papier krijgen.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
6
Stap 3: Leerlingen vanaf groep 5 kunnen inloggen en direct online de
observatielijst invullen. De leerkracht verschaft hen de benodigde
gegevens. Ook de leerlingen hebben zeer beperkte gebruikersrechten en
kunnen dus alleen de vragenlijst over zichzelf invullen. De leerlingen
krijgen een heldere toelichting wat er van hen verwacht wordt, ook zij
kunnen per vraag een korte toelichting bekijken om te zien wat er precies
met een vraag wordt bedoeld.
Indien gewenst kunnen de leerlingen de vragenlijst op papier krijgen.
Stap 4: De leerkracht controleert of de didactische gegevens uit het LVS (ingevuld
tijdens de signaleringsprocedure) nog correct zijn en voert waarnodig
correcties daarop door.
Stap 5: De leerkracht plant samen met de IB’er de verschillende momenten waarop
de leerling zal worden doorgetoetst. Er wordt doorgetoetst op de
leerstofgebieden begrijpend lezen, spelling en rekenen met de Cito
LVS toetsen.
Stap 6: De leerkracht zorgt ervoor dat de leerling volledig wordt doorgetoetst
volgens de richtlijnen van het DHH en dat van hem/haar alle gegevens zijn
opgenomen in het DHH.
Stap 7: De leerkracht en de IB’er bekijken samen het door de computer
gegenereerde profielverslag. Naar aanleiding van dit profielverslag neemt
het zorgteam een beslissing over de te bieden leerlingbegeleiding (Eerste
of Tweede Leerlijn), of besluit dat er i.v.m. (ernstige) twijfel
psychodiagnostisch onderzoek gewenst is.
Stap 8: De leerkracht en de IB’er bereiden het oudergesprek samen voor. De
leerkracht voert het gesprek met de ouders, met ondersteuning van de
IB’er.
Stap 9: De leerkracht maakt in overleg met de IB’er een verslag van dit
oudergesprek. Het verslag wordt de ouders toegezonden, zodat ze deze
kunnen doorlezen. Eventuele opmerkingen kunnen worden meegenomen in
de laatste versie van dit verslag.
Na diagnostiek volgens het DHH blijven drie groepen leerlingen over:
1. Leerlingen die zeer waarschijnlijk hoogbegaafd zijn
2. Leerlingen bij wie twijfels/grotere problemen bestaan
3. Leerlingen die zeer waarschijnlijk niet hoogbegaafd zijn
Leerlingen bij wie twijfels/grotere problemen bestaan, zullen worden doorverwezen voor
psychodiagnostisch onderzoek, onder de voorwaarden die staan beschreven in paragraaf
3.4.2 van de Beleidsnota Meer- of hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen (zie L-
schijf).
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
7
Stroomschema Diagnostiek DHH
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
8
3 Leerlingbegeleiding Na de fase van diagnostiek, zowel intern via het DHH als extern via psychodiagnostisch
onderzoek, moet duidelijk zijn geworden of een leerling wel of niet meer- of hoogbegaafd
is. Als een leerling niet meer- of hoogbegaafd is bevonden, noemen wij de leerling
(hoog)intelligent.
De leerlingbegeleiding bestaat uit compacten en verrijken van de reguliere leerstof en
wordt aangeboden via twee verschillende leerlijnen:
De Eerste Leerlijn, die is bedoeld voor leerlingen die
- volgens het DHH of door extern psychodiagnostisch onderzoek niet meer- of
hoogbegaafd zijn bevonden, maar wel grote intellectuele capaciteiten hebben n
voor leerlingen die:
- bijzonder getalenteerd zijn op slechts één vakgebied, te weten Rekenen/wiskunde
of Taal.
De Tweede Leerlijn, die is bedoeld voor leerlingen die
- volgens het DHH of door extern psychodiagnostisch onderzoek meer- of
hoogbegaafd zijn bevonden. Zij krijgen leerstof aangeboden volgens de richtlijnen
van het DHH voor compacting en verrijking.
De (Eerste en) Tweede Leerlijn: weektaak
Leerlingen uit de Tweede Leerlijn werken verplicht met een weektaak (zie bijlage 1).
Voor leerlingen in de eerste leerlijn is het gebruik van de weektaak optioneel.
De leerkracht vult deze weektaak in, zodat de leerling iedere week vooraf een overzicht
heeft van zijn/haar taken van die week. Op deze weektaak staan alle lessen die de
reguliere groep die week aangeboden krijgt. De leerkracht geeft voor de leerling uit de
Tweede Leerlijn op de weektaak aan welke opdrachten van die lessen hij/zij moet
maken. Daarnaast vult de leerkracht in welke verrijkingslessen hij/zij moet maken. Deze
verrijkingsopdrachten zijn niet vrijblijvend en worden ingevuld bij het vakgebied
waaronder de opdrachten vallen.
In onderling overleg tussen leerkracht en leerling kan Extra Werk (= vrijblijvend!)
worden ingevuld.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
9
3.1 Compacten In het DHH, dat voor iedere leerkracht toegankelijk is, zijn de richtlijnen voor compacting
te vinden onder het kopje ‘leerlingbegeleiding’ Voor het gemak zijn hierna de richtlijnen
voor rekenen en taal voor beide leerlijnen opgenomen. Uiteraard kan de leerkracht in
individuele gevallen van deze richtlijnen afwijken, als de onderwijsbehoefte van de
leerling hierom vraagt.
3.1.1 Compacten van rekenen Bij de richtlijnen voor compacting is uitgegaan van de volgende algemene
uitgangspunten:
Leerlingen doen in principe mee met de introductie van nieuwe elementen in de
leerstof;
Leerlingen hebben minder behoefte aan oefenstof;
Leerlingen hebben nauwelijks of geen behoefte aan herhalingsstof;
Leerlingen hebben behoefte aan grote leerstappen;
Leerlingen hebben behoefte aan opdrachten met een uitdagend karakter;
Leerlingen moeten betrokken blijven bij het groepsgebeuren;
Leerkrachten moeten zicht kunnen houden op het leerproces van de leerling;
Leerlingen hebben behoefte aan opdrachten met een uitdagend karakter.
Voor de eerste leerlijn gelden de volgende uitgangspunten:
Instructie van nieuwe elementen in de leerstof wordt meegedaan;
Interactief oefenen met nieuwe leerstof wordt meegedaan, hier gaat het om
oefenstof die wordt aangeboden tijdens de leerkrachtgebonden lessen;
Oefenstof gericht op het zelfstandig verwerken van nieuwe elementen van de
basisstof wordt aangeboden, het gaat hier oefenstof tijdens de
leerkrachtgebonden lessen;
Oefenstof gericht op het zelfstandig verder oefenen van de basisstof wordt in
beperkte mate aangeboden (ongeveer de helft van de oefenstof);
Oefenstof gericht op herhaling van de basisstof wordt niet aangeboden;
Oefenstof gericht op remediering worden niet aangeboden;
Groepsgerichte activiteiten worden in principe meegedaan;
Methodetoetsen worden meegedaan;
Uitloopopdrachten uit de methode bedoeld voor snellere leerlingen worden alleen
aangeboden wanneer het gaat om opdrachten met een hogere
moeilijkheidsgraad;
Verdiepings- of verrijkingsopdrachten bedoeld voor betere leerlingen uit de
methode worden aangeboden voor zover het gaat om interessante, uitdagende
opdrachten.
Voor de tweede leerlijn gelden de volgende uitgangspunten:
Instructie van nieuwe elementen in de leerstof wordt naar behoefte meegedaan;
Interactief oefenen met nieuwe leerstof wordt in beperkte mate meegedaan, hier
gaat het om oefenstof die wordt aangeboden tijdens de leerkrachtgebonden
lessen;
Oefenstof gericht op het zelfstandig verwerken van nieuwe elementen van de
basisstof wordt aangeboden, het gaat hier om oefenstof tijdens de
leerkrachtgebonden lessen;
Oefenstof gericht op het zelfstandig verder oefenen van de basisstof wordt niet
aangeboden;
Oefenstof gericht op herhaling van de basisstof wordt niet aangeboden;
Oefenstof gericht op remediëring wordt niet aangeboden;
Groepsgerichte activiteiten worden in principe meegedaan;
Methodetoetsen worden meegedaan;
Uitloopopdrachten uit de methode bedoeld voor snellere leerlingen worden niet
aangeboden;
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
10
Uit de verdiepings- of verrijkingsopdrachten bedoeld voor betere leerlingen uit
de methode wordt een selectie gemaakt van de interessante, uitdagende
opdrachten
-
3.1.2 Compacten van Taal
Bij de richtlijnen voor compacting is uitgegaan van de volgende algemene
uitgangspunten: leerlingen doen in principe mee met de introductie van nieuwe elementen in de leerstof;
leerlingen hebben minder behoefte aan oefenstof;
leerlingen hebben nauwelijks of geen behoefte aan herhalingsstof;
leerlingen hebben behoefte aan grote leerstappen;
leerlingen hebben behoefte aan opdrachten met een uitdagend karakter;
leerlingen moeten betrokken blijven bij het groepsgebeuren;
leerkrachten moeten zicht kunnen houden op het leerproces van de leerling;
leerlingen hebben behoefte aan opdrachten met een uitdagend karakter.
Voor de eerste leerlijn gelden de volgende uitgangspunten: bij instructie tijdens leerkrachtgebonden lessen wordt meegedaan;
aan interactief oefenen met nieuwe leerstof wordt meegedaan, hier gaat het om oefenstof die wordt
aangeboden tijdens de leerkrachtgebonden lessen;
oefenstof bedoeld voor het zelfstandig oefenen van de basisstof wordt in beperkte mate aangeboden
(ongeveer de helft van de oefenstof);
oefenstof gericht op herhaling van de basisstof wordt niet aangeboden;
oefenstof gericht op remediëring wordt niet aangeboden;
aan groepsgerichte activiteiten wordt in principe meegedaan;
aan methodetoetsen wordt meegedaan;
uitloopopdrachten uit de methode bedoeld voor snellere leerlingen worden alleen aangeboden
wanneer het gaat om opdrachten met een hogere moeilijkheidsgraad;
verdiepings- of verrijkingsopdrachten bedoeld voor betere leerlingen uit de methode worden
aangeboden voor zover het gaat om interessante, uitdagende opdrachten.
Voor de tweede leerlijn gelden de volgende uitgangspunten:
instructie tijdens leerkrachtgebonden lessen wordt beperkt tot de introductie van nieuwe elementen in
de leerstof;
aan interactief oefenen met nieuwe leerstof wordt in beperkte mate meegedaan, het gaat hier om
oefenstof die wordt aangeboden tijdens de leerkrachtgebonden lessen;
oefenstof bedoeld voor het zelfstandig oefenen van de basisstof wordt niet aangeboden;
oefenstof gericht op herhaling van de basisstof wordt niet aangeboden;
oefenstof gericht op remediëring wordt niet aangeboden;
aan groepsgerichte activiteiten wordt in principe meegedaan;
aan methodetoetsen wordt meegedaan;
uitloopopdrachten uit de methode bedoeld voor snellere leerlingen worden niet aangeboden;
uit de verdiepings- of verrijkingsopdrachten bedoeld voor betere leerlingen uit de
methode wordt een selectie gemaakt uit de interessante, uitdagende opdrachten.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
11
3.1.2.1 Compacten Taal Eerste Leerlijn
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
12
3.1.2.2 Compacten Taal Tweede Leerlijn
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
13
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
14
3.1.3 Compacten van Spelling Bij de richtlijnen voor compacting is uitgegaan van de volgende algemene uitgangspunten:
leerlingen doen in principe mee met de introductie van nieuwe elementen in de leerstof;
leerlingen hebben minder behoefte aan oefenstof;
leerlingen hebben nauwelijks of geen behoefte aan herhalingsstof;
leerlingen hebben behoefte aan grote leerstappen;
leerlingen hebben behoefte aan opdrachten met een uitdagend karakter;
leerlingen moeten betrokken blijven bij het groepsgebeuren;
leerkrachten moeten zicht kunnen houden op het leerproces van de leerling. Voor de eerste leerlijn gelden de volgende uitgangspunten:
bij het aanbieden van nieuwe woordpakketten wordt meegedaan;
de nadruk tijdens de instructiefase ligt op het aanbieden van spellingsregels;
oefenstof gericht op het zelfstandig oefenen van de basisstof wordt in beperkte mate aangeboden (ongeveer de helft van de oefenstof);
oefenstof gericht op herhaling van de basisstof wordt niet aangeboden;
oefenstof gericht op remediëring wordt niet aangeboden;
aan controledictees wordt meegedaan;
uitloopopdrachten uit de methode bedoeld voor snellere leerlingen worden alleen aangeboden wanneer het gaat om opdrachten met een hogere moeilijkheidsgraad;
verdiepings- of verrijkingsopdrachten bedoeld voor betere leerlingen uit de methode worden niet aangeboden.
Voor de tweede leerlijn gelden de volgende uitgangspunten:
bij het aanbieden van nieuwe woordpakketten wordt meegedaan;
de nadruk tijdens instructiefase ligt op het aanbieden van spellingsregels;
oefenstof gericht op het zelfstandig oefenen van de basisstof wordt niet aangeboden;
oefenstof gericht op herhaling van de basisstof wordt niet aangeboden;
oefenstof gericht op remediëring wordt niet aangeboden;
aan controledictees wordt meegedaan;
uitloopopdrachten uit de methode bedoeld voor snellere leerlingen worden niet aangeboden;
verdiepings- of verrijkingsopdrachten bedoeld voor betere leerlingen uit de methode worden niet aangeboden.
Spelling in Beeld is zo gemaakt dat de leerlingen in principe de verschillende fasen
zelfstandig kunnen doorlopen. Aan de startinstructie (= verkorte instructie) wordt altijd
meegedaan. Daarna werkt de leerling zelfstandig.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
15
3.1.3.1 Compacten Spelling eerste leerlijn
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
16
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
17
3.1.3.2 Compacten Spelling tweede leerlijn
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
18
Nogmaals: de leerkracht kan in individuele gevallen van bovenstaande richtlijnen
afwijken, als de onderwijsbehoefte van de leerling hier om vraagt.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
19
3.2 Verrijken Door compacting komt er tijd vrij waarin leerlingen aan verrijkingstaken gaan werken. De
verrijkingsstof dient als een vervangend leerstofaanbod en niet als een extra aanbod
bovenop de normale hoeveelheid werk die iedere leerling krijgt.
Verrijkingstaken hebben deels een verplichtend karakter, maar worden deels op een
vrijblijvende manier aangeboden. De leerkracht maakt met de leerling duidelijke
afspraken over de te maken verrijkingsstof.
In iedere groep is een eigen map aanwezig met verrijkingsmateriaal dat ingezet kan
worden bij compacting. De materialen hiervoor zijn zeer zorgvuldig geselecteerd op
aanbeveling van deskundigen. Door het gebruik van de materialen in de mappen en niet
willekeurig uitgezocht materiaal wordt de doorgaande lijn geborgd en wordt voorkomen
dat leerlingen in bijvoorbeeld groep 7 materiaal aangeboden krijgen dat ze al in groep 6
hebben gedaan.
Indien leerkrachten zelf materiaal hebben waar zij met grote tevredenheid mee werken,
dan volgt overleg met de parallel groep en daarna met de coördinator meer- en
hoogbegaafden of dit materiaal aan de mappen van het betreffende leerjaar toegevoegd
kan worden.
Op L:\(hoog) begaafdenbeleid\verrijkingsmappen is te vinden welke materialen in welke
leerjaar gebruikt worden (inhoudsopgave van de mappen)
3.2.1 Verrijken Eerste Leerlijn Voor leerlingen uit de Eerste Leerlijn wordt eerst verrijking uit de methoden aangeboden.
Pas als dat is afgerond, kan verder gewerkt worden aan ander verrijkingsmateriaal.
Hieronder staan verrijkingstaken, in volgorde, die een verplichtend karakter hebben:
Verrijking Eerste Leerlijn Rekenen/Wiskunde:
1. Plusopgaven uit Alles Telt
2. Plustaak Rekenen, van uitgever Delubas
Verrijking Eerste Leerlijn Taal:
1. Extra opdrachten uit Taal in Beeld
2. Taalmaker van Taal in Beeld
3. Plustaak Taal, van uitgever Delubas
4. Slimme Taal (kranten en tijdschriften/kinderliteratuur)
5. Projecten, zoals ‘Namen’, ‘Dino’s’, uit Kant en Klaar Plus (uitgave van het
centrum voor begaafdheidsonderzoek)
Verrijking Eerste Leerlijn Spelling:
1. Extra opdrachten uit Spelling in Beeld
2. Projecten, zoals ‘Namen’ en ‘Dino’s’
3.2.2 Verrijken Tweede Leerlijn Voor leerlingen uit de Tweede Leerlijn wordt een selectie gemaakt uit de
verrijkingsopdrachten uit de reguliere methoden. Alleen de écht uitdagende opdrachten
worden gemaakt. Deze opdrachten hebben een verplichtend karakter.
Daarnaast werken de meer- en hoogbegaafde leerlingen aan verrijjkingsopdrachten die
deels door de leerkracht (en evt. de Plusklasleerkracht) zijn geselecteerd, deels door de
leerling zelf zijn gekozen.
Verrijking Tweede Leerlijn Rekenen/Wiskunde (niet per definitie in deze volgorde)
1. Selectie van plusopgaven uit Alles Telt (deze zijn niet allemaal uitdagend
genoeg) – eventueel direct naar het plusschrift en geen plusopgaven uit de
methode
2. Plusschrift van Alles Telt
3. Rekentijgers
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
20
4. Somplextra (geschikt vanaf groep 6)
5. Topklasser bv Wiskunde (zie de verrijkingsmap van het betreffende jaar)
6. Logische Breinbrekers
7. Wisschriften
8. Rekenmeesters
Verrijking Tweede Leerlijn Taal:
1. Selectie van uitdagende Extra opdrachten uit Taal in Beeld
2. Slimme taal (kranten en tijdschriften/kinderliteratuur)
3. Taalmaker – selectie van de computerbladen uit Taal in Beeld
4. Projecten, zoals ‘Namen’, ‘Prachtige patronen’, uit Kant en Klaar Plus (uitgave
van het centrum voor begaafdheidsonderzoek) – deze projecten zijn ‘breed’
verrijkend over alle vakken.
5. Overig materiaal uit de verrijkingsmap, zoals bijvoorbeeld ‘op naar het VO’ en
‘Detective Denkwerk’ Kinheim gidsen en Topklassers.
Verrijking Tweede Leerlijn Spelling:
1. zie verrijking taal
2. vrije schrijfopdrachten
De werkgroep wil een leertrajectkaart en/of een (digitaal) portfolio ontwikkelen, waarin
het verrijkingsmateriaal van de leerling wordt bijgehouden gedurende de gehele
schoolloopbaan.
4 De Plusklas
Nadat bij een leerling, na psychodiagnostisch onderzoek meer- of hoogbegaafdheid is
vastgesteld of er door onderzoek via het DHH voldoende aanwijzingen zijn dat de leerling
op het niveau van meer- of hoogbegaafdheid kan functioneren, zal het zorgteam de
behoefte aan deelname aan de Plusklas onderzoeken en vaststellen. De
onderwijsbehoefte van de leerling is hierbij het uitgangspunt. Het zorgteam maakt
gebruik van informatie die door de orthopedagoog/psycholoog is verstrekt (zowel in het
rapport als tijdens de bespreking van dit rapport) en van informatie die uit het DHH is
gegenereerd . Bij beide vormen van onderzoek is de input van ouders en leerkrachten
van belang.
Als een leerling in de Plusklas zit, kan blijken dat dit niet de juiste plek is voor dit kind
om tot leren en werken te komen. Hier kunnen verschillende redenen voor aanwezig zijn.
In dit geval overlegt de leerkracht van de Plusklas met de leerkracht van de stamgroep
en de IB’er. Er kan besloten worden dat het beter is dat de leerling uit de Plusklas gaat.
Ook hierbij worden de ouders en de leerling betrokken. De uiteindelijke beslissing over
hoe verder te handelen ligt in deze situaties bij het zorgteam.
Het is mogelijk dat een leerling tijdelijk uit de Plusklas gaat, en er later, als de behoefte
weer wel aanwezig is, weer in komt. Ook hier neemt het zorgteam de beslissing.
Voor verder informatie wordt verwezen naar de Beleidsnota (zie L-schijf).
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
21
5 Vervroegde doorstroming vanaf groep 3 Vervroegde doorstroming vanaf groep 3 kan gerealiseerd worden door een klas over te
slaan door compacting van twee leerstofjaren in een schooljaar aan te bieden.
Vervroegde doorstroming is een maatregel die wij slechts zullen toepassen als er geen
andere opties meer zijn in de leerlingenzorg om begeleiding van de leerling optimaal te
houden. Vervroegde doorstroming is dus een maatregel die slechts bij hoge uitzondering
genomen zal worden, in nauw overleg met de leerkracht, het zorgteam en de directie. Dit
betekent dat slechts leerlingen die aan onze criteria voldoen hiervoor in aanmerking
komen (zie de Beleidsnota, paragraaf 4.5.1 ). Op grond van onze verantwoordelijkheid
voor zowel een pedagogisch als onderwijskundig hoogstaande kwaliteit van
leerlingenzorg, stellen we daarbij dat een leerling (vanaf groep 3) in principe slechts
eenmaal tijdens de basisschoolperiode vervroegd kan doorstromen. Bij twijfel zal een
extern deskundige om advies worden gevraagd.
Voordat overgegaan wordt tot het nemen van een beslissing over vervroegde
doorstroming, wordt voor iedere leerling die daarvoor mogelijk in aanmerking komt de
versnellingswenselijklheidslijst van het SLO ingevuld door ouders en leerkracht. Dit
gebeurt in nauw overleg tussen leerkracht en IB’er.
Voor verdere informatie wordt verwezen naar de Beleidsnota (zie L-schijf).
6 Evaluatie Om de resultaten van het handelen goed te kunnen volgen en beoordelen, wordt de
begeleiding van de leerlingen geëvalueerd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt
tussen evaluatie van de (hoog)intelligente leerlingen en evaluatie van de meer- en
hoogbegaafde leerlingen.
6.1 Evaluatie Eerste Leerlijn De prestaties van de (hoog)intelligente leerlingen worden door de eigen leerkracht
gevolgd. De resultaten van methodegebonden toetsen, niet-methodegebonden toetsen,
het verrijkingsmateriaal en de algemene ontwikkeling van de leerling worden
nauwlettend gevolgd en geregistreerd (o.a. via Parnassys), net als overigens alle
leerlingen.
Op basis van deze gegevens neemt de leerkracht een beslissing over de verdere
leerlingbegeleiding. Het is daarbij mogelijk dat een leerling uit de Eerste Leerlijn
geplaatst wordt. Bij twijfel wordt overleg gepleegd met het zorgteam.
Een beslissing over de leerlingbegeleiding zal altijd in het belang van de leerling worden
genomen.
6.2 Evaluatie Tweede Leerlijn De evaluatie van de hoogbegaafde leerlingen wordt door zowel de leerkracht van de
stamgroep als door de leerkracht van de Plusklas verzorgd, in overleg met het zorgteam.
Hoogbegaafde leerlingen vallen met betrekking tot de coördinatie van de zorg onder de
verantwoordelijkheid van het zorgteam. De leden van het zorgteam beschikken over de
vereiste deskundigheid ten aanzien van de begeleiding van meer- en hoogbegaafde
leerlingen.
Uiteraard worden de prestaties van de meer- en hoogbegaafde leerlingen door de eigen
leerkracht gevolgd: de resultaten van methodegebonden toetsen, niet-methodegebonden
toetsen, (deels) het verrijkingsmateriaal en de algemene ontwikkeling van de leerling
worden nauwlettend gevolgd en geregistreerd (o.a. via Parnassys).
De prestaties en de ontwikkeling van de meer- en hoogbegaafde leerlingen worden ook
door de leerkracht van de Plusklas gevolgd: de resultaten van het verrijkingsmateriaal en
de prestaties bij activiteiten en projecten worden nauwlettend gevolgd en geregistreerd.
Minstens twee keer per jaar vindt afstemming plaats tussen de leerkracht van de
stamgroep en de leerkracht van de Plusklas.
Protocol meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen Godelindeschool Naarden
22
Bijlage: Weektaak
Waarom een weektaak: - de leerling heeft verantwoordelijkheid voor eigen werk - de leerling leert te plannen en te structureren
- leerkracht, leerling en ouders hebben zicht op differentiatie in leerstof - ‘verrijking’ (moeilijker) kan meer tijd vragen dan de leerling gewend is:
concentratiespanne vergroten - door opname van verrijking in weektaak (verplichtend): de leerling
leert dat het normaal is om met moeilijkere taken om te gaan en dat
fouten maken mag - ‘werk naar keuze’: stimuleert de leerling
- de leerling en leerkracht krijgen zicht op volgorde van taken en aanpak (kleuren geven houvast en hebben een signaalfunctie)
- gemakkelijkere afstemming tussen de groepsleerkracht en
Plusklasleerkracht - zicht krijgen op voortgang en ontwikkeling bij werken met weektaak
- communicatie met ouders om inzicht te geven in dagelijkse gang van zaken (zie achterkant van weektaak)
Wie vult de weektaak in: - de groepsleerkracht vult de weektaak in (wat heeft de leerling nodig of
welk doel moet hij/zij halen? – afwijken van methode of van de compactingsrichtlijnen moet mogen!)
- Verrijking kan worden afgestemd/overlegd met Plusklas-leerkracht
- in onderling overleg kan verrijking vanuit Plusklas ook in weektaak worden opgenomen
Hoe weektaak invullen:
- de weektaak wordt maandagochtend aan de leerling gegeven - het basisprogramma van de weektaak is hetzelfde als voor alle andere
groepsleerlingen: het weekrooster in de rode map (wat wordt op welke
dag gedaan?) - invullen van basisprogramma: voldoende is om ‘blok 2, les 3’ in te
vullen: de leerling volgt zelf de compactingsrichtlijnen! - Verrijking wordt specifiek ingevuld: wat, welke bladzijden of welke
opdrachten. Maakt in principe niet uit op welke dagen het de
opdrachten worden ingevuld: de leerling is vrij in het plannen van het werk
- Werk naar keuze vult de leerling zelf in - Op de achterkant kan de leerkracht opmerkingen plaatsen (vooraf: ‘let
op …’, of achteraf: ‘goed gewerkt’ of ‘beter plannen’)
- De ouder/verzorger heeft ook mogelijkheid om opmerking te plaatsen
Wat doet de leerling: - de leerling kan zelf ‘werk naar keuze’ invullen - als een opdracht is afgerond, wordt het hokje ingekleurd: de kleur
komt overeen met de dag waarop de opdracht is afgerond. Dat betekent dat een opdracht die op vrijdag, staat in geel (= maandag)
kan worden ‘afgevinkt’