Upload
others
View
7
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
2017 |4/5GEZONDHEIDSZORG
f a c i l i t i e s , ( m e d i s c h e ) t e c h n o l o g i e e n w e t e n s c h a p i n d e z o r gw w w. f m t g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Reversed designnieuwebeddenkamers AMC
Doekle TerpsTra:geld is niet de
oplossing
renovatieslag bij mmc veldhoven
Project Sensing Clinic maakt flinke stappen
hoe big datade zorg verandert
thyssenkrupp specialist in huis- en trapliften
Ontworpen samen met ergotherapeuten
Meest ergonomische traplift
Trap blijft beloopbaar voor iedereen
Rolstoelvriendelijke huisliften
Ruim 60 jaar een begrip in Nederland
WORD NU PARTNER VAN ONS
Laat mensen langer zelfstandig thuis wonen in hun eigen huis
Maak kennis met ons partnerprogramma
0800-5003 (gratis)
tkencasa.nl/contact
170038_Adv_tk_FMT_1-1_225x285_2017_EDITIE4_DEF.indd 1 6/16/2017 1:27:11 PM
E D I T O R I A L
Het Rathenau Instituut concludeerde recent dat onder andere zorginstellingen hun ICT-systemen onvol-doende hebben beveiligd. Mochten er naar aanleiding
van dat rapport professionals en bestuurders zijn geweest die meenden dat het allemaal wel zou meevallen, dan zullen zij inmiddels hun mening hebben bijgesteld. De ransomware die onlangs ziekenhuizen in Groot-Brittannië in de problemen bracht, heeft duidelijk gemaakt dat cybercriminelen ook de zorg niet ontzien.
Het uitvallen van een ICT-systeem is een doemscenario voor elk ziekenhuis. Zorginstellingen zijn tegenwoordig op tal van terreinen in hoge mate afhankelijk van hun ICT-voorzieningen. Het is daarom van het allergrootste belang dat de beveiliging van ICT in ziekenhuizen in het bijzonder, en de zorg in het al-gemeen, de komende periode de grootste aandacht krijgt. Als FMT zullen we hier een bijdrage aan leveren door regelmatig online en in print te publiceren over dit onderwerp. Een goed voorbeeld daarvan is het artikel: Herziening NEN 7510 ‘Infor-matiebeveiliging in de zorg’ kruipt dichter tegen ISO 27001 aan’, dat u in deze editie kunt lezen. Daarnaast zullen we binnen de FMT Academy workshops or-ganiseren over het beveiligen van ICT.
Zoals u merkt is deze uitgave van FMT lekker dik. Het is een combinatie-editie voor de zomermaanden. Het is een mooie editie geworden met veel interessante interviews en ach-tergrondverhalen. Bijvoorbeeld het interview met Doekle Terpstra, voorzitter Uneto-VNI en aanjager van het Zorgpact. Hij laat weten dat door de beschikbaarheid van geld niet alle problemen in de zorg zonder meer zijn opgelost. En over de vele nieuwe ontwikkelingen zegt Terpstra: “Overal zijn prach-tige initiatieven te vinden, maar ze komen nog niet in de eta-lage.” In deze editie van FMT hebben we uiteraard wèl diverse innovaties in de etalage staan. Daarnaast gaat redacteur Wilma Schreiber in op een aantal innovaties die het niet hebben gehaald. Niet elk goed idee of product leidt tot succes.
Ik wens u fijne zomermaanden en veel plezier met deze dubbeldikke FMT Gezondheidszorg.
Cor van Litsenburg,Hoofdredacteur.
de beveiliging van ict en nog veel meer
FMT GEZONDHEIDSZORG 3
Het uitvallen van een ICT-systeem is een doemscenario voor elk ziekenhuis. De beveiliging dient dus de grootst mogelijke aandacht te krijgen.
FMT Gezondheidszorg is een uitgave van:Van Litsenburg BVEendenven 145646 JN EindhovenT +31 (0) 06 53 310 657E [email protected] www.fmtgezondheidszorg.nl
Volg FMT Gezondheidszorg op Twitter: @FMTzorg
FMT Gezondheidszorg wordt gemaakt met medewerking van o.a. NEN, Nictiz, TU/e, Hogeschool Arnhem en Nijme-gen, Taskforce Healthcare, IHE en KIVI.
FMT Gezondheidszorg verschijnt 10x per jaar.
Uitgever: Cor van Litsenburg
Eindredactie:Wim van Gurp
FMT komt tot stand met redactionele medewerking van: Ir. René Drost NAMCO, W. (Wim) van Gurp, H. (Henk-Jan) Hoekjen, prof. dr. ir. J (Jos) Lichtenberg, Prof. dr. ir. M. (Masi) Mohammadi, drs. F (Floor) Scholten, W. (Wilma) Schreiber, G. (Gerrit) Tenkink, F. (Frank) van Wijck, B. (Betty) Rombout, H. (Herman) Jansen, A. (Alex) van Geldrop, R. (Regien) Wiggers (NICTIZ), L. (Laura) van Lith (Zorg Brand-veilig), M. (Martin) van Rooij, D. (Dietske) van der Brugge, ir M. (Maurice) Dominicus, Renee van Litsenburg.
Fotografie: Peter Bouritius. e.a.
Vormgeving: Peter Bouritius
Advertenties:T +31 (0)6 53 310 657E: [email protected]
Druk: Scholma Druk
ISSN 1873 - 8877
Abonnementen:Nederland: e 125,00België e 125,00Buiten Europese Unie: e 169,50Losse nummers e 15,95Tarieven zijn excl. BTWKijk op: fmtgezondheidszorg.nl
Een abonnement kan op elk gewenst moment ingaan. Een abonnement wordt automatisch verlengd, tenzij ten-minste een maand voor het einde van de abonnementsperi-ode schriftelijk wordt opgezegd.
Coverfoto: Doekle Terpstra.
Disclaimer:Van Litsenburg BV heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samengesteld. Van Litsenburg BV en haar auteurs kunnen echter op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de gegevens. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave.
colofonin deze uitgave
08 FMT Academy wil bijdragen aan kennis ten behoeve van de zorgsector.
fmt academy
06 Doekle Terpstra:geld is niet de oplossing.
zorgpact
09 Heeft het huidige zorgstelsel zijn langste tijd gehad?
innovaties in de zorg
12 Belteams AMC: betere gegevens, tevreden patiënten.
patiëntenlogistiek
15 Huisvestingsontwikkeling in het Catharina Ziekenhuis 2010-2016.
zorghuisvesting
18 Computer Aided Diagnose:assistent van de specialist.
medische technology
20 Pontes Medical Expertmeeting in het AMC.
value based healthcare
12patiëntenlogistiek: belteams AMC
46ontwerp nieuwbouw:sint maartenskliniek
FMT GEZONDHEIDSZORG4 FMT GEZONDHEIDSZORG4
22 Project Sensing Clinic maakt flinke stappen.
sensortechnologie
24 Brandveiligheid in zorggebouwen.brandveiligheid
TDVTDV
30 Groot, groter, grootst. Hoe Big Data de zorg verandert.
data driven healthcare
26 Thuisgevoel in verpleeghuizen: een verkenning naar de ingrediënten van het thuisgevoel.
wonen in de zorg
32 Miele Steam Technology Summit.stoomsterilisatie
33 Korte nieuwsberichten.kort nieuws
34 Reversed design als uitgangspunt voor ontwikkeling nieuwe beddenkamers AMC.
reversed design
55 dJGA wint European Healthcare Award.design innovation for quality improvement
37 Toekomst bestendig ziekenhuis.column FHI
56 Equipe kiest voor Flex-OK Interflow.
flexible ok-systeem
38
58
Toegangscontrole is meer dan een camera bij de hoofdingang.
Qualified Medical Engineer / Clinical Informatics: ontwerpersopleidingen in de zorg.
toegangscontrole
post-master opleidingen in de zorg
onze partners
60 Herziening NEN 7510 ‘Informatiebeveiliging in de zorg’ kruipt dichter tegen ISO 27001 aan.
informatiebeveiliging
63 Bedrijfsgegevens van bedrijven uit de branche.
bedrijvenindex
66 Advertentie-index en info over FMT Gezondheidszorg.
advertentie-index
FMT GEZONDHEIDSZORG 5
40 Sint Maartenskliniek: ‘Scherpte in het proces brengen.’
besluitvorming nieuwbouw
42 Sint Maartenskliniek: een sprong van 10 jaar vooruit.
ontwerpen operatieafdeling
44 Sint Maartenskliniek: Strategisch werkconcept vertrekpunt nieuwbouw.
strategisch werkconcept
46 Sint Maartenskliniek: medewerkers en werkproces centraal.
ontwerp nieuwbouw
48 Bedrijfsbrandweer UMC Utrecht:Het bouwbesluit is prima, maar wij hebben een hogere ambitie.
de zorg brandveilig
50 Renovatieslag bij MMC Veldhoven.renoveren ok’s
52 Naar concurrerend en toekomstgericht zorgvastgoed.
bouwen aan zorgvastgoed
zorgpact
FMT GEZONDHEIDSZORG6
Door: Wilma Schreiber
Zorginstellingen zijn nog te weinig innovatief en veranderingen te weinig disruptief, aldus Doekle Terpstra, voorzitter Uneto-VNI en aanjager van het Zorgpact. Hij pleit voor meer regionale verantwoordelijkheid en verbondenheid. “Samenwerken is het nieuwe concurreren.”
doekle terpstra:geld iS niet de oPloSSing
Anderhalf jaar geleden werd het Zorgpact
geïntroduceerd door drie bewindslieden
- Jet Bussemaker, Martin van Rijn en
Edith Schippers. Aanleiding waren de ingrijpen-
de en snelle veranderingen in de zorg, onder
andere onder invloed van technologie, en de
vraag of zorg- en welzijnsinstellingen voldoende
adaptief waren om daar op in te spelen. “Neem
de bestuurder die zijn verpleeghuis in twee jaar
tijd ziet veranderen in een hospice, omdat de
zorg meer en meer naar de thuissituatie wordt
verplaatst”, aldus Doekle Terpstra, voorzitter
Uneto-VNI en aanjager van het Zorgpact.
Het Zorgpact benadert de ontwikkelingen vanuit
een regionale insteek: veranderingen die in
Appingedam plaatsvinden, hebben immers
alleen consequenties voor de regio aldaar. “We
willen energie losmaken in de gouden driehoek
van zorgaanbieders, onderwijs en lokaal bestuur.
Doekle Terpstra, voorzitter Uneto-VNI
FMT GEZONDHEIDSZORG 7
schakel zijn om doelstellingen op dit vlak binnen
zorgorganisaties te realiseren.”
INTrINsIeke moTIVaTIeOm voldoende snelheid te kunnen maken, moe-
ten zorginstellingen voldoende adaptief zijn.
“Momenteel wordt nog te veel uitgegaan van de
eigen winkel. Maar ‘ik en mijn ziekenhuis’ moet
veranderen in ‘wij en onze omgeving’. Zorgorga-
nisaties werken in het publieke domein, met
publiek geld en hebben een publieke opdracht
en die luidt: samenwerken”, aldus Terpstra. Het
bedrijfsleven kan hierbij als voorbeeld dienen.
“Daar zie je veel meer voorbeelden van innova-
tieve samenwerking en nieuwe businessmodel-
len, met een grotere opbrengst voor alle partijen.
Die manier van denken zit nog niet in de wereld
van zorg & welzijn. Die is te weinig innovatief en
te weinig disruptief. Je ziet weliswaar mooie
initiatieven, maar die hebben nog te weinig
massa, terwijl dat wel noodzakelijk is.”
Terpstra kijkt dan ook met enige zorg naar het
nieuwe regeerakkoord. “Ik ben bang dat als er
potten geld voor de ouderenzorg beschikbaar
komen, organisaties terugvallen op hun oude
reflex en de prille innovatie loslaten”, zegt hij.
“Vandaar dat ik ook probeer de Haagse omge-
ving mee te nemen in dit verhaal. Mijn advies:
bevestig de regionale aanpak met middelen voor
samenwerking en stap af van de lumpsumbena-
dering, want die geeft een perverse prikkel. Hoe-
wel de zorg een politiek gevoelig onderwerp is en
het vaak over geld gaat, is geld is niet de oplos-
sing. De politiek moet de regio’s faciliteren en
voortbouwen op de intrinsieke motivatie van be-
trokken partijen. En professionals moeten de
grenzen van de kaders opzoeken om hun maat-
schappelijke doelstellingen te verwezenlijken.
Die bottom-up benadering biedt kansen voor
inclusiviteit.” <
de Tweede Kamer wordt gewerkt met een ‘volg-
spot’: regionale partijen bewegen zelf, het Zorg-
pact bespreekt hun ambities op intervisieachtige
wijze.
Om regio’s de ruimte te geven om tot ontwikke-
ling te komen, zet het Zorgpact ook in op ‘Ruim-
te in de regels’. “Het is nu soms al zoeken wat
wet- en regelgeving betreft, partijen zitten niet te
wachten op nieuw beleid. Daarom hebben we
voor ruim 50 vermeende dilemma’s in de regio
gekeken in hoeverre zaken echt niet mogelijk
zijn. Mag onderwijs bijvoorbeeld geëxtramurali-
seerd worden naar de plek waar de zorg plaats-
vindt? Dan blijkt er meer te kunnen dan je
denkt. Het fysiek samengaan van onderwijs en
zorg blijkt goed mogelijk, zo worden in Alkmaar
jonge mbo’ers in ziekenhuizen opgeleid.”
TeCHNIsCHe DIeNsTVerleNINgNu technologie het zorgveld ingrijpend veran-
dert, worden er tevens heel andere eisen gesteld
aan de professional. “Een bestuurder zei ooit:
‘het ziekenhuis wordt meer en meer een werk-
plaats voor technische ingrepen, de zorg gaat het
ziekenhuis uit naar de wijk. Dat betekent dat er
minder zorgpersoneel en meer goed opgeleide
technici nodig zijn. Het onderwijs speelt al in op
die verandering in beroepen, onder meer met
een opleiding Zorgtechnologie”, aldus Terpstra.
Andere ontwikkelingen die een rol spelen in de
professionele zorg en de thuisomgeving, zijn
robotisering en Internet of Things (IoT, het
verbonden zijn van apparaten via internet).
Uneto-VNI haakt in op deze ontwikkeling met
het certificaat van comfortinstallateur. Inmiddels
zijn zo’n 40 bedrijven gespecialiseerd in domo-
tica en smart home-toepassingen waarmee
mensen langer in hun thuisomgeving kunnen
blijven. “We zijn in gesprek met bijvoorbeeld
Philadelphia om de mogelijkheden van derge-
lijke technische dienstverlening te onderzoeken.
Want ook de installateur ontwikkelt zich meer
en meer tot adviseur en kan een verbindende
En dus niet langer werken met een Haagse
blauwdruk, maar innoveren door partijen te
verbinden in de regionale omgeving, daar moet
het gaan gebeuren.”
learNINg CommUNITIesIn het veld ziet Terpstra handelingsverlegenheid:
“De vraag is hoe werk je samen, hoe breng je
partners tot samenwerking in regionale zorg-
pacts. Wij fungeren letterlijk als aanjager tot
samenwerken, verbinden en van elkaar leren. In
het hele land learning communities creëren en
zo tot nieuwe inzichten komen op basis van
ervaringen elders”, zegt hij. “Overal zijn prach-
tige initiatieven te vinden, maar ze komen nog
niet in de etalage.”
Een ranking van alle initiatieven ontbreekt, om
aan te geven dat dé beste aanpak niet bestaat.
“De insteek van het Zorgpact blijkt succesvol,
het besef van ketenafhankelijkheid is een stuk
groter dan een aantal jaar geleden. Inmiddels
zijn er 17 regionale zorgpacts en circa 65 zogehe-
ten koploperinitiatieven. Het is onze taak hier-
voor interesse te wekken bij andere partijen, dat
zij ervan leren en ontdekken wat past bij hun
eigen regionale context.” Tegen de verwachting
in ontstaan de meest interessante ideeën niet in
de Randstad, maar in het Randland: de rest van
Nederland.
Een belangrijk uitgangspunt bij de zorgpacts is
intrinsieke motivatie van betrokken partijen.
“Samenwerken is het nieuwe concurreren. Het
veld verandert, veel organisaties snappen dat.
Toch is het soms ingewikkeld om beweging te
creëren, lokale overheden kunnen dan optreden
als facilitator voor gesprekken”, zegt Terpstra.
“De invulling verschilt per regio, elke regio kent
ook andere uitdagingen. De ruggengraat is steeds
samenwerking, voor de uitvoering geldt: laat
duizend bloemen bloeien.”
regIoNale DyNamIekDat wat Den Haag bedenkt goed is voor het hele
land, is een verkeerde gedachte. “Dat doet geen
recht aan de regionale dynamiek en laat veel
talent onbenut. Kern van het Zorgpact is dan
ook: vertrouwen op de kracht van de regio zelf
en de regio verantwoordelijk maken voor de
inclusiviteit in het gebied, zij hebben daar het
beste inzicht in”, stelt Terpstra. “Regio is overi-
gens een fluïde begrip en kan uiteenlopen van de
stad Rotterdam tot de provincie Zeeland en alles
er tussenin. Wat partijen onder ‘regio’ verstaan,
bepalen ze zelf.” In de voortgangsrapporten aan
samenwerken is het nieuwe concurreren”
fmt academy
FMT AcAdeMy wil bijdrAgen AAn kennis Ten behoeve vAn de zorgsecTor
zorginstellingen. De FMT Academy speelt met
haar aanbod ook in op de actualiteit.
FMT Academy richt zich op de volgende belang-
rijke thema’s in de zorgsector:
- Zorgvastgoed;
- Kwaliteit & Veiligheid;
- Gebouwtechnologie;
- Medische technologie;
- ICT.
FMT Academy organiseert haar activiteiten in de
vorm van:
- Cursussen;
- Workshops;
- Werkbezoeken;
- Masterclasses;
- Symposia;
- Congressen;
- Indoor trainingen;
- Individuele begeleiding.
Activiteiten 2017 in de planning:
- Werkbezoek aan het Empatisch Huis met
prof.dr.ir. Masi Mohammadi;
- Het realiseren van een thuisgevoel in een
verpleeghuis;
- Workshops noodstroomvoorziening;
- Vermindering administratiedruk in zorgin-
stellingen;
- Werkbezoeken aan zorginstellingen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen
door te mailen naar info@fmtgezondheidszorg.
nl of bellen 06 53 310 657. Bezoek ook onze
website: www.fmtgezondheidszorg.nl <
De belangstelling voor het magazine, de
website en de nieuwsbrief van FMT
Gezondheidszorg leert dat de behoefte
aan dergelijke kennis groot is. Vanuit deze ge-
dachte is de FMT Academy opgericht; een orga-
nisatie met als doelstelling een bijdrage te leve-
ren aan kennis ten behoeve van de zorgsector.
Om tot de FMT Academy te komen, zijn veel
gesprekken gevoerd met een groot aantal zorgin-
stellingen, wetenschappelijke onderwijsinstellin-
gen, HBO’s alsmede branche- en beroepsorgani-
saties. Het enthousiasme bij alle betrokken
partijen zorgt voor een vliegende start. Cor van
Litsenburg, uitgever van FMT Gezondheidszorg
en initiatiefnemer van de Academy; “We zijn er
trots op dat we voor dit jaar al diverse activitei-
ten kunnen ondernemen. Ik noem de meerdaag-
se training en introductiecursus “Slimbouwen;
Naar concurrerend en toekomstgericht zorgvast-
goed” van prof. dr. ir. Jos Lichtenberg en ir. Mo-
nique Donker PDEng. Daarnaast zijn we ook
trots op het feit dat we werkbezoeken kunnen
organiseren samen met prof. dr. ir Masi Moham-
madi aan het “Empatisch Huis” in Arnhem. De
activiteiten van de FMT Academy zullen zich
veelal richten op praktijksituaties. Deelnemers
zullen ervaren dat ze door de activiteiten van de
FMT Academy doelgericht kennis vergaren.”
FmT aCaDemyDe FMT Academy staat voor hoogwaardige
cursussen, opleidingen, workshops etc. door
gekwalificeerde deskundigen. FMT Academy
werkt hiervoor samen met onder andere diverse
universiteiten, HBO’s, kennisorganisaties en
Door: de redactie
Al meer dAn 10 jAAr richt
Fmt GezondheidszorG zich
op huisvestinG en (medische)
technoloGie in de
zorGsector.
complexe onderwerpen die
voortdurend updAtes vAn
kennis vereisen.
FMT GEZONDHEIDSZORG8
FMT GEZONDHEIDSZORG 9
heeFT heT huidige zorgsTelsel zijn lAngsTe Tijd gehAd?
patiënten dezelfde behandeling. Sommigen
krijgen te veel behandeling, andere blijven on-
derbehandeld.”
De AGE Reader maakt zorg op maat voor de
individuele patiënt mogelijk en is ook preventief
in te zetten als hart- en vaatziekten in de familie
voorkomen, bij overgewicht of boven een be-
paalde leeftijd. “Inmiddels zijn er ruim 180
studies gedaan naar de AGE Reader, die uitwij-
zen dat de voorspellende waarde net zo goed is
als die van de huidige gebruikte parameters.
Voordeel van onze meting is dat deze niet inva-
sief, in 12 seconden uit te voeren en goedkoop
is.”
Ondanks deze plussen hebben slechts enkele
tientallen huisartsenpraktijken de AGE-Reader
aangeschaft. “Als kleine onderneming hebben we
niet het budget om de technologie te vermark-
ten. Maar een belangrijker drempel is dat de
AGE-Reader niet is opgenomen in de richtlijn
voor behandeling van patiënten. Dat heeft tot
gevolg huisartsen er geen vergoeding voor krij-
risico op het ontstaan van hart- en vaatproble-
men kan bepalen. De technologie werd in de
jaren 90 ontdekt in het UMCG. “Bepaalde ver-
suikerde eiwitten in het lichaam, de zogeheten
Advanced Glycation End-producten (AGE’s), die
hart- en vaatproblemen veroorzaken, bleken te
reageren op ultravioletlicht. De fluorescentie is
een maat voor de hoeveelheid AGE’s in vaat-
wand, hart of brein”, aldus Bart van den Berg,
CEO van Diagnoptics, het bedrijf dat de AGE
Reader ontwikkelde.
Een relevante innovatie, aangezien hart- en
vaatziekten een van de voornaamste doodsoor-
zaken is in ons land en elders in de wereld. Ook
een aandoening waar preventief en curatief veel
zorg naar toe gaat. “Op dit moment wordt het
risico bepaald door het meten van bloeddruk en
cholesterol. Dit terwijl 50 procent van de patiën-
ten met een hartinfarct een acceptabele bloed-
druk hebben en niet alle mensen met een hoge
bloeddruk een herseninfarct krijgen”, zegt Van
den Berg. “Omdat huisartsen en specialisten het
risico niet goed kunnen bepalen, geven ze alle
Door: Wilma Schreiber
de zorgkoSten blijven Stijgen - in
2016 met 1,8 ProCent tot ruim 96
miljard, alduS het CbS. hoewel
Sommige mediSChe innovatieS
koSteneffeCtiever zijn, halen ze
niet altijd de markt. SomS tereCht,
SomS eChter ook ontereCht,
waardoor de zorgConSument
baanbrekende en veelbelovende
teChnologieën onthouden wordt.
innovaties in de zorg
In mei dit jaar pleitte het CPB in een policy
brief voor een standaardtoetsing op de
(kosten)effectiviteit van nieuwe apparatuur
en behandelmethoden. Dit om de mate van
gezondheidswinst te verduidelijken en technolo-
gie die niet of minder kosteneffectief is uit het
verzekerde pakket te weren. Ook wees het CPB
op het feit dat zorgaanbieders, specialisten en
patiënten niet de (volledige) financiële gevolgen
van de invoering van de nieuwe technologie
dragen, maar wel voordeel hebben van een even-
tueel effectievere behandeling. Fabrikanten
worden daardoor geprikkeld om mogelijk niet-
kosteneffectieve technologie toch te ontwikkelen
en op de markt te brengen.
HarT- eN VaaTzIekTeN Kosteneffectiviteit is echter niet de enige reden
waarom nieuwe technologie de eindstreep - lees:
de markt - niet haalt. Neem de AGE Reader, een
apparaat dat door lichtmeting aan de huid het
Budgetbeperkingen staan het breder vermarkten van de age reader in de weg.
werkt met thuiszorgorganisatie Cordaan uit
Amsterdam, in de VS was thuiszorgorganisatie
Right at Home de partner. Doel was om na het
testen en valideren medio 2017 commercieel te
gaan. “Helaas kwamen we tot de conclusie dat de
CareSensus-technologie niet toekomstbestendig
is, omdat deze niet voldoet aan de eisen die de
markt daar over een aantal jaar aan zal stellen”,
stelt woordvoerder Steve Klink. “CareSensus is
een specifieke technologische oplossing voor een
specifiek probleem. De markt vraagt echter om
een geïntegreerde oplossing in één product,
waarbij leefstijlmonitoring wordt gecombineerd
in een oplossing met bijvoorbeeld valdetectie of
medicijnafgifte. Met die trend voor ogen gaan
we terug naar de tekentafel.”
Philips wil onderzoeken welke technologie ge-
bruikt kan worden voor het meten van beweging
en ook of één technologie geschikt is voor meer-
dere toepassingen. Dat het niet in één keer raak
was met CareSensus, noemt Klink niet verwon-
derlijk. “Zorg op afstand is iets nieuws, waar nog
veel werk voor verricht moet worden. Of een
product succesvol is, is verder afhankelijk van de
markt en de infrastructuur. In de VS is sprake
van veel afnemers, dat is een grote markt. In
Europa heb je te maken met heel veel landen,
met steeds een ander vergoedingenstelsel. Vaak
gen van de verzekeraar, ook al verbeteren ze de
zorg voor de patiënt”, stelt Van den Berg. “Daar-
bij komt dat huisartsen terughoudend zijn ten
aanzien van innovaties en er een tekort aan geld
is in de zorgmarkt. Dat vraagt meer studies en
veel lobbywerk, iets waar wij als klein bedrijf niet
de middelen voor hebben.”
Wereldwijd staan inmiddels ruim 3.000 AGE-
Readers, waarvan eenderde in Japan. Ook op de
Duitse markt krijgt Diagnoptics makkelijker
voet aan de grond. “In die landen hebben artsen
meer ruimte in de keuzes rond besteding van
hun zorgbudget, waar in Nederland 100 procent
van wat huisartsen kunnen declareren bepaald
wordt door verzekeraars en overheid”, zegt Van
den Berg. “Ons pleidooi is dan ook om een paar
procent als innovatiegelden te oormerken, zodat
artsen op basis van eigen kennis en wetenschap-
pelijk bewijs innovaties kunnen uitproberen. Zo
bied je innovaties de kans langzaam de Neder-
landse zorg binnen te druppelen.”
THUIszorg kweTsBare oUDereNIn andere gevallen blijkt de businesscase het
struikelblok. Bijvoorbeeld bij het CareSensus-
platform voor thuiszorg van Philips. Vorig jaar
startte dit bedrijf een pilot met slimme sensoren
in woningen om kwetsbare ouderen langer thuis
te laten wonen. In Nederland werd samenge-
zijn ook klinische studies noodzakelijk. Allemaal
factoren die van invloed zijn op het verdienmo-
del.”
Ouderenzorg c.q. onafhankelijk leven dankzij
zorg op afstand blijft een speerpunt binnen
Philips. “Uit onderzoek dat we samen met Sche-
per Ziekenhuis in Emmen hebben uitgevoerd,
blijkt dat zorg op afstand leidt tot een verminde-
ring van ongeplande ziekenhuisopnames. Punt
was dat alleen de zorgverzekeraar profiteerde van
de besparing en de zorgverlener niet”, aldus
Klink. “Willen we de zorgkosten beheersbaar
houden, dan moet het verdienmodel veranderen
en moeten alle partijen - zorgverzekeraar, eerste
en tweede lijn en de industrie - beloond worden.
Dat kan alleen door samenwerking. Vandaar ook
dat we een studie hebben geïnitieerd naar zorg
op afstand, waarbij we met alle betrokken par-
tijen kijken naar een ander verdienmodel met
andere geldstromen.”
BorsTkaNkersCreeNINgEen derde voorwaarde voor een succesvolle
innovatie is aantoonbare meerwaarde ten op-
zichte van bestaande oplossingen, zo ondervond
Ton Kleeven van Mito Medical Products. Hij
werkt al jaren aan een non-invasieve en pijnloze
manier voor het screenen op borstkanker, die
innovaties in de zorg
FMT GEZONDHEIDSZORG10
De Caresensus van Philips gaat terug naar de tekentafel.
onvoldoende of zelfs niet vergoed wordt. “De
zorgconsument is erbij gebaat uit het zorgproces
te worden gehouden, maar de oude manier van
werken is niet meer te betalen. Er komt een
nieuw tijdperk aan, met een groeiend aantal
nieuwe technologieën, dat gaat botsen. We kun-
nen steeds meer diagnosticeren, weten steeds
meer, steeds preciezer en steeds eerder. In de
nabije toekomst wordt het bijvoorbeeld mogelijk
om op basis van genpaspoort te voorspellen
welke chronische ziekten iemand gaat ontwikke-
len en welke specifieke therapie het meest effec-
tief is. Met dat soort ontwikkelingen voor de
deur wordt het heel moeilijk om vanuit het
huidige stelsel te blijven opereren en de steeds
beter geïnformeerde zorgconsument tevreden te
houden.” <
bieden op bestaande technologie. Dat is ook
waar zorgverzekeraars naar op zoek zijn.”
Dit keer zocht Kleeven vooraf contact met radio-
logen en onderzoekers voor draagvlak en om
hun een proof of principle te laten zien. De
eerste reacties waren positief. “Ze toonden inte-
resse en vonden het er veelbelovend uitzien.
Uiteraard vertrouwen ze op de bestaande gou-
den standaarden, voorzichtigheid en zorgvuldig-
heid staan voorop.” Momenteel werkt hij aan een
conceptmodel en dat zal gevolgd worden door
klinische studies. Kleeven wil zijn innovatie een
aanvulling laten zijn op de huidige mammogra-
fietechnologie. “Het heeft geen zin om je als
klein bedrijf af te zetten tegen grote spelers in de
markt, zoals Philips, Siemens en GE. Het werkt
beter om ze te laten meekijken, dan krijg je
ondersteuning in plaats van tegenwerking.”
BoTsINg VaN TIjDPerkeNHerman van Wierst, manager Business Develop-
ment bij het Mikrocentrum en organisator van
het kennis- & netwerkevenement ‘Technology
for Health’, kent als geen ander de hobbels voor
technologische innovatietrajecten in de verschil-
lende toepassingssectoren. “We zien hoe moeilijk
het is voor de maakindustrie om voet aan de
grond te krijgen in de zorgmarkt. Bedrijven zijn
teleurgesteld in de snelheid, starheid en transpa-
rantie. We leven in een eerstewereldland waar de
zorg erg geprocedureerd is en vrijwel op slot zit.
Voor een innovatie in procedures terechtkomt,
ben je zo 10 tot 15 jaar verder”, zegt hij. “Daar-
naast kopen grotere bedrijven soms nieuwe
technologieën op om investeringen in eigen,
minder goede technologieën te beschermen. Zo
wordt de zorgconsument baanbrekende en veel-
belovende technologieën onthouden.”
Elke innovatie grijpt in op de bestaande werk-
processen en geldstromen. Van Wierst consta-
teert dan ook dat diverse innovaties stuklopen
op het huidige zorgstelsel, waarbij vooral ver-
diend wordt aan zieken en waar preventie zwaar
tevens het aantal foutpositieven - dat bij mam-
mografie voor vrouwen boven de 50 tussen de 65
en 75 procent bedraagt - verlaagt. “Bovendien
zijn vrouwen onder de 50 met mammografie
niet te screenen vanwege de densiteit van het
borstweefsel. Je ziet dan alleen één grote vlek en
dat zou het aantal foutpositieven alleen maar
doen stijgen”, zegt hij. Zijn apparaat - de Tiseno,
inmiddels van de markt - bracht op basis van
thermografie de warmteontwikkeling in de borst
in kaart. Na jaren van onderzoek bleek deze
innovatie om verschillende redenen niet succes-
vol. “De specificiteit was slecht, er was een goed
getraind oog nodig om iets te ontdekken en dat
bleek uiteindelijk de doodsteek voor het pro-
duct. Daarnaast kreeg de Tiseno geen steun in de
reguliere medische wereld, omdat de methode
niet reproduceerbaar was. Bovendien kon het
beeld veranderen als een vrouw haar maande-
lijkse periode had of als het buiten koud was. De
afwijzing was dan ook terecht”, stelt hij.
In 2015 ontwikkelde Kleeven een nieuwe weder-
om pijnloze en non-invasieve methode, die de
energie (aantal joules) in de borst meet. Met
deze methode denkt hij het aantal foutpositieven
met de helft te reduceren en bovendien vrouwen
vanaf 20 jaar te kunnen screenen. “Het apparaat
stelt zelfstandig de diagnose, de eerste lijn kan
zien of er sprake is van een verdachte vlek en zo
ja, waar die zich bevindt. Daar is geen radioloog
meer voor nodig. Vergelijk het met een uitstrijkje
dat ook door de doktersassistent wordt gemaakt
en waar de patiënt alleen naar het ziekenhuis
gaat als het noodzakelijk is”, vertelt hij. “Daar
draait het om bij innovatie: toegevoegde waarde
FMT GEZONDHEIDSZORG 11
Herman van wierst (mikrocentrum) voorziet een botsing van tijdperken.
aantoonbare meerwaarde ten opzichte van bestaande oplossingen is voorwaarde voor een succesvolle innovatie, ondervond Ton kleeven van mito medical Products.
het heeft geen zin om je als klein bedrijf af te zetten tegen grote spelers in de markt, zoals Philips, Siemens en ge.
patiëntenlogistiek
FMT GEZONDHEIDSZORG12
Door: Martin van Rooij
Hun gewicht en leeftijd. Of de aandoening vaker voorkwam in de familie. Hun adres. Medewerkers van het AMC vroegen patiënten op verschillende momenten het hemd van het lijf. Niet zelden werden dezelfde vragen meerdere keren gesteld. Nu gaat het een stuk efficiënter. De oplossing? Belteams, bemand door tweede- en derdejaars studenten geneeskunde. Iedereen blij.
belteams amc:betere gegevenS, tevreden Patiënten
Niemand werd blij van de oude werk-
wijze. Allereerst de patiënten niet. Ze
moesten vaak hetzelfde verhaal vertel-
len en vroegen zich af: waarom? Ook het zieken-
huis had het idee dat dit beter kon. Want de
spreekuren kunnen efficiënter. Zo zijn patiënten
niet altijd volledig voorbereid op de vragen die
ze kunnen krijgen, bijvoorbeeld of een aandoe-
ning vaker voorkomt in de familie. Ook zijn de
administratieve gegevens vaak incompleet als de
ron Peters en myrte Dikmans, amC; foto martin van rooij.
FMT GEZONDHEIDSZORG 13
Dit laatste is een vereiste om de kosten vergoed
te krijgen van de zorgverzekeraar; zie het dus als
een check. Verder verlaagt het voorbereidende
gesprek het aantal no-shows. Bovendien vragen
de belteams uit wie de patiënt naar ons heeft
verwezen: de huisarts of een collega-cardioloog
van een ander ziekenhuis? Enorm van belang,
omdat een second opinion – een vorm van
hoogcomplexe zorg – financiële consequenties
heeft voor het AMC.’
Personeel
Het AMC heeft aan zijn kant van de telefoonlijn
uitstekende krachten zitten, vertelt Myrte Dik-
mans, projectleider van het project Spreekuur-
verantwoordelijk voor alle poli’s van het AMC:
‘Sinds 2015 belt een lid van ons belteam de
patiënt een week voor de afspraak om de af-
spraak voor te bereiden. Het was meteen een
succes. De cardiologen vonden het prachtig. Niet
alleen omdat de patiënt voorbereid was, maar
ook omdat het dossier al voorbereid was. Dat
scheelt kostbare tijd. Ook de patiënten waren
heel tevreden. Ze vinden het een prettige belang-
stelling en ze ervaren het als goede en persoon-
lijk zorg. Omdat de patiënt via het telefoontje
ook de nodige informatie krijgt, blijkt dat men
minder vragen heeft. Ook weet het AMC nu
zeker dat patiënten die naar de poli in het AMC
komen een verwijsbrief in het dossier hebben.
patiënt bij de arts komt. Soms blijkt pas in het
ziekenhuis dat de betreffende patiënt een rolstoel
of een tolk nodig heeft. Het zijn zaken die vooraf
geregeld kunnen worden zodat de patiënt is
voorbereid op de afspraak en andersom, waar-
door het spreekuur efficiënter kan verlopen.
VIer aFNemers VaN INFormaTIeAan de ene kant is die veelvuldige uitvraag van
informatie best te begrijpen. Zo kent het AMC
vier – tamelijk verschillende – afnemers van de
demografische en medische patiënteninformatie:
de dokter, de beroepsvereniging en diverse in-
stanties die toezien op de kwaliteit, de inspectie
voor de volksgezondheid en tot slot de JCI, een
Amerikaanse accreditatieorganisatie waarbij het
AMC is aangesloten. Maar waarom niet alles in
één keer opvragen en centraal registeren? Dat
kan handiger, toch? Het AMC is daarom gestart
met Spreekuurvoorbereiding, een project dat
wegens succes wordt uitgebreid.
BeTere INFo, mINDer No-sHowHet Hartcentrum was de eerste poli binnen het
AMC die startte met de vervroegde uitvraag van
informatie. Ron Peters, cardioloog en tevens
belteams verhogen kwaliteit patiëntgegevens”
5 sterren voor iedere dag zorgeloos werkenSpreekwoordelijke kwaliteit voor uw bedrijfszekerheid
Perfecte reinigingsprestatiesBehoedzame reinigingsresultaten
Maximale energie-e� ciëntie Bijpassende service
Bekijk op www.miele-professional.nl/5sterrenwaarom uw collega-organisaties voor
Miele Professional kozen.
Miele Nederland B.V. | Miele Professional www.miele-professional.nl
GratisAnalyse
van uwtextielverzorging
de patiënt persoonlijk op de hoogte te stellen.
Het gebruik van Mijn Dossier is nog relatief laag.
Wat wij willen, is dat iedere patiënt het dossier
gaat gebruiken en zelf zijn dossier vult met
basale gegevens. Wij schatten dat driekwart van
de bevolking daartoe in staat moet zijn. Als we
dat voor elkaar boksen, besparen we onszelf veel
werk en neemt de kwaliteit van onze de gegevens
– en daarmee van onze zorg – flink toe.’
NIeT oNTworPeN Voor De arTsPeters heeft wel een vermoeden waarom niet veel
zoveel patiënten hun dossier raadplegen. ‘Het
dossier is ontworpen om medewerkers van het
ziekenhuis van de benodigde informatie te voor-
zien. De informatie is behoorlijk technisch en
wordt bepaald niet publieksvriendelijk gepresen-
teerd. Oorspronkelijk is het ook niet gemaakt
voor de dokter, maar voor het management, de
accrediterende instanties, het lab, de apotheek,
de (financiële) administratie en de logistiek van
het ziekenhuis. Als ík het voor het zeggen had,
werd het een touchscreen systeem dat met me
meedenkt en me vraagt: ‘Deze patiënt is zojuist
ontslagen na een hartinfarct. Waarom heeft hij
geen aspirine gekregen?’ En dat ik dan denk: ‘dat
hoort er wel bij’, om vervolgens op ‘Aspirine
geven’ te tikken. Vandaar de weerstand die artsen
hebben tegen het EPD. Ze ervaren het eerder als
een administratieve last dan als ondersteuning.’
Terug naar de belteams. De voordelen daarvan
zijn evident, aldus Dikmans. ‘Vandaar dat onze
Raad van Bestuur het project met innovatiebud-
get ondersteunt. Hierdoor kunnen we ook bij
andere poli’s van het AMC met belteams gaan
experimenteren. We hopen uiteindelijk dat we
op termijn alle AMC-patiënten die op spreekuur
komen kunnen voorbereiden.’
VaCUümDe medische wereld snakt volgens Peters naar
een ondernemende partij die een vacuüm vult.
‘Bijvoorbeeld, een patiënt komt naar het AMC
voor een second opinion. De foto’s die in zijn
eigen ziekenhuis zijn gemaakt, kunnen wij vaak
niet lezen. Ofwel de patiënt heeft de beelden niet
voorbereiding. ‘We maken gebruik van studen-
ten geneeskunde die in hun laatste jaar zitten of
hun bachelor hebben behaald en wachten totdat
ze coschappen kunnen gaan lopen. Studenten
gebruiken deze wachttijd op deze manier om
geld te verdienen en doen relevante ervaring en
contacten op in het ziekenhuis. Zo zien ze met
eigen ogen hoe EPIC, ons elektronisch patiën-
tendossier, is opgebouwd en welke informatie
waar staat, hoe een poli in elkaar steekt en hoe
daar de rolverdeling is. Daarnaast hebben ze
contact met patiënten. Hierdoor oefenen ze hun
communicatieve vaardigheden, maar leren ze
ook wat de vragen en zorgen van patiënten zijn
rondom hun aandoening.’ Peters: ‘Ze zijn jong
en creatief. Ze voeren niet alleen maar uit, maar
denken na en dragen ideeën ter verbetering aan.’
Patiënten
Patiënten kunnen thuis hun eigen gegevens
bekijken in ‘Mijn dossier’, en voor een deel ook
zelf invullen of wijzigen. Daarnaast vertoont
Mijn dossier ook eventuele uitslagen, zij het met
enige vertraging. Peters: ‘We geven de dokter de
gelegenheid de uitslagen eerst zelf te bekijken en
bij zich, ofwel de beelden worden tegengehou-
den door onze firewall, ofwel de beelden staan
op een schijfje of in een bestandsformaat dat ons
systeem niet kan lezen. Een drama. Bouw ergens
een bunker waar die gegevens bewaard worden
en waar alle ziekenhuizen bij kunnen zonder ze
te kopiëren. Dat zou een enorme efficiencyslag
zijn. Maar niemand voelt zich daartoe geroepen.
De overheid kijkt naar de verzekeraars en die
zeggen op hun beurt: ‘Wij verzekeren individu-
en, wij bouwen geen infrastructuur.’ Door deze
impasse moeten we nu geregeld mensen onver-
richter zake naar huis sturen. Soms moeten ze
zelfs eerst een afspraak maken om bij ons nieuwe
foto’s te maken. Wie staat er op en lost dit op?’ <
patiëntenlogistiek
FMT GEZONDHEIDSZORG14
Registratie aan de bron en zorginforma-tiebouwstenen Registratie aan de bron is een landelijk plat-form waarbinnen de UMC’s en algemene ziekenhuizen, hun brancheorganisaties NFU en NVZ en Nictiz met alle zorgprofes-sionals streven naar eenmalig verkregen zorginformatie die op een eenduidige ma-nier wordt vastgelegd. Alleen dan is die in-formatie voor veel doeleinden te herge-bruiken.
NictizBij eenduidige registratie gaat het erom wat zorgverleners vastleggen en hoe ze vastleg-gen. Dat vastleggen gebeurt met zorginfor-matiebouwstenen die op basis van interna-tionale standaarden door Nictiz zijn ontwikkeld. Nictiz ondersteunt partijen bij de ontwikkeling van zorginformatiebouw-stenen en de toepassing ervan in specifieke zorgsituaties. Ook verzorgt Nictiz het be-heer van de bouwstenen. Nictiz en AMC onderzoeken momenteel de mogelijkheden om op afstand te kunnen in-loggen via Idensys, een soort DigiD maar dan nog beter beveiligd. Mogelijk starten ze samen een pilot.
patiënten ervaren betere zorg”
FMT GEZONDHEIDSZORG 15
Eind 2016 is het Catharina Hart- en vaatcentrum officieel geopend. Dit nieuwe centrum met 5 HCK’s, hartlounge, eerste hart hulp (EHH) en medium care (MC), is samen met de daaronder gelegen ver-nieuwde en uitgebreide centrale hal een van de vele huisvestingsprojecten die afgelopen jaren in het kader van het langetermijnhuisvestingsplan (LTHP) binnen het Catharina Ziekenhuis zijn gerealiseerd.
huisvestingsontwikkeling in hetCatharina ziekenhuiS 2010-2016
pieterse terwel grevink (ptg advies) heeft dit
LTHP in 2010 voor het ziekenhuis opgesteld en
is sindsdien nauw betrokken bij de uitwerking
en realisatie van de projecten. Het LTHP, dat
uitgaat van renovatie en uitbreiding op de be-
staande locatie, heeft in deze periode zowel voor-
zien in de benodigde heldere kaders als in vol-
doende flexibiliteit om steeds strategische keuzes
te maken, passend in een veranderende omge-
ving. Het recent geopende Catharina Hart- en
vaatcentrum is bijvoorbeeld een project dat in
deze vorm niet in het oorspronkelijke LTHP was
voorzien, maar toch binnen de planning en
kaders van het LTHP kon worden gerealiseerd.
TerUgBlIkBegin april 2017 blikken Piet Batenburg (voor-
zitter raad van bestuur) en Folkert Jans (partner
zorghuisvesting
Door: ir. Jolien de Jong, adviseur
en ing. Folkert Jans, partner
ptg advies te Amersfoort
’Flexibel omgaan met heldere kaders’
FMT GEZONDHEIDSZORG16
zorghuisvesting
creëren, is ruimte vrijgemaakt om het bedden-
huis uit te dunnen. Per bouwlaag worden twee
24-bedsafdelingen gerealiseerd, volgens een
gestandaardiseerde opzet met 60% eenpersoons-
kamers en behoud van voldoende volume per
verdieping voor een gunstige verpleegkundige
bezetting. Vanwege de gunstige marktomstan-
digheden is met de aannemer een raamovereen-
komst gesloten voor het gehele eerste deel van de
renovatie. Dankzij het repeterende effect van de
standaardafdelingen en de ervaring die het team
tijdens de uitvoering opdoet, wordt zowel finan-
cieel als qua doorlooptijd veel winst behaald.
Inmiddels zijn 10 van de 19 verpleegafdelingen
gerenoveerd. Naar verwachting wordt medio
2019 de laatste afdeling opgeleverd.
geFaseerDe FINaNCIële PlaNNINg aFgesTemD oP BeDrIjFsresUlTaaT De uitbreidings- en verbouwplannen zijn gefa-
seerd in opdracht gegeven en uitgevoerd. Hier-
door zijn de financiële risico’s voor het zieken-
huis beperkt gebleven. Het bouwbudget is in vijf
grote aannemingscontracten opgedeeld die
verspreid over de periode 2010-2016 zijn opge-
dragen. Daarnaast zijn er nog vele kleine aanne-
mingscontracten opgedragen. Voor het zieken-
huis betreft dit een extra inspanning op het
gebied van contractmanagement, maar het geeft
de mogelijkheid de investeringen te temporise-
ren of aan te passen als de bedrijfseconomische
situatie daarom vraagt.
2017: oPTImalIsereN eN aNTICIPereN Dit artikel schetst een aantal voorbeelden van
hoe een ziekenhuisorganisatie keuzemomenten
tijdens het uitrollen van een huisvestingsplan
kan benutten. In dit specifieke geval is het zie-
kenhuis, dankzij de gefaseerde renovatie in plaats
van de keuze voor één integraal (nieuwbouw)
plan, steeds in de gelegenheid geweest de uit-
gangspunten te toetsen, kennis en kwaliteit toe te
budget gerealiseerd kan worden. De nieuwbouw
huisvest naast de poliklinieken en de twee inte-
rim-verpleegafdelingen, een nieuwe, in capaciteit
uitgebreide, dialyseafdeling.
CoNCeNTraTIe VaN VerloskUNDIge zorg: BeTer aNTICIPereN Door UITsTel De landelijke discussie over de concentratie van
verloskundige zorg maakt dat het in 2013 voor
het Catharina Ziekenhuis nog onduidelijk is
welke consequenties deze zal hebben voor het
zorgaanbod. Tegelijkertijd staat in deze periode
wel de programmering van de verlos-, kraam- en
kinderafdeling op de agenda. Deze afdelingen
zijn gesitueerd op de bovenste verdiepingen van
het beddenhuis, dat in zijn geheel van boven
naar beneden gerenoveerd zal worden. Om het
ziekenhuis meer bedenktijd te geven en de mo-
gelijkheid op een later moment alsnog op de
ontwikkelingen te kunnen anticiperen, wordt het
renovatieplan aangepast. In het nieuwe renova-
tieplan wordt begonnen met de renovatie van
een aantal algemene verpleegafdelingen, en
worden de verlos-, kraam- en kinderafdeling op
een later moment gerenoveerd.
In 2016 is reeds de geheel vernieuwde kraam-/
verlosafdeling geopend met 15 ruime bevalsuites
waar moeder, vader en kind zowel tijdens als na
de bevalling kunnen verblijven. Dit concept is in
nauwe samenwerking met de eerstelijnsverlos-
kundigen ontwikkeld en heeft de geboortezorg
in het Catharina Ziekenhuis, zowel qua patiënt-
beleving als in aantal bevallingen, een enorme
boost gegeven.
VeraNDereNDe VIsIe oP De Ver-PleegaFDelINg: VaN zes- Naar ééNPersooNskamers De oorspronkelijk in het ziekenhuis aanwezige
43-bedsverpleegafdelingen met zesbedskamers
stammen uit de jaren zeventig en voldoen niet
meer aan de eisen van deze tijd. Conform het
LTHP uit 2010 zouden de afdelingen worden
aangepast naar 32-bedsafdelingen met een mix
van een-, twee- en vierbedskamers. Met het
aanpassen van het beddenschuifplan in 2013
wordt ook de visie op de standaardverpleegafde-
lingen opnieuw tegen het licht gehouden. De
landelijke trend richting meer eenbedskamers
zet zich in deze periode versneld door, waardoor
heroverweging van het aantal eenbedskamers
voor het Catharina Ziekenhuis voor de hand ligt.
Door de dialyseafdeling en het hartcentrum uit
het beddenhuis te halen en hiervoor elders in het
ziekenhuis een hoogwaardig nieuw centrum te
bij ptg advies) terug op een succesvol opgezet en
uitgevoerd LTHP. Kwaliteitsdoelstellingen zijn
meer dan gehaald, binnen de kaders van geld en
tijd. De successen zijn te danken aan een heldere
visie vanuit de raad van bestuur, een gunstige
aanbestedingsmarkt maar ook een flexibel opge-
zet LTHP, waardoor ook tijdens de uitvoering
nog beleidskeuzes goed mogelijk waren. Piet
Batenburg en Folkert Jans zijn vanaf de start in
2010 tot op heden betrokken bij de begeleiding
van het LTHP voor het Catharina Ziekenhuis.
Dit artikel bespreekt de keuzes die gedurende de
huisvestingsontwikkeling van het Catharina
Ziekenhuis zijn gemaakt en welke voordelen dit
voor de ziekenhuisorganisatie heeft opgeleverd.
ProFITereN VaN gUNsTIge markT-CoNDITIes: ProDUCTIegroeI eN lage BoUwkosTeN Een van de eerste grotere projecten van het
LTHP is de nieuwbouw van circa 10.000 m2.
poliklinieken in een separaat gebouw. De reno-
vatie van het beddenhuis is een van de andere
grote projecten binnen het LTHP. Tijdens deze
renovatie zal de beddencapaciteit op het niveau
van 2010 gehandhaafd blijven, toewerkend naar
een uitbreiding met circa 60 bedden na uitvoe-
ring van het LTHP.
Groeiambities en een verandering in de bestuur-
lijke samenstelling geven begin 2011 aanleiding
om te onderzoeken of het mogelijk is versneld
meer beddencapaciteit te creëren. Dit resulteert
in een uitbreiding van het nieuwe polikliniekge-
bouw met twee bouwlagen ten behoeve van twee
tijdelijke verpleegafdelingen, onder voorwaarde
dat hier een sluitende business case tegenover
staat.
De algemene beddencapaciteit van het zieken-
huis wordt hiermee per direct met 64 bedden
uitgebreid. De marktcondities ten tijde van de
aanbesteding zijn echter dermate gunstig, dat de
nieuwbouw van het polikliniekgebouw inclusief
extra bouwlagen binnen het oorspronkelijke
Het grootste voordeel is dat wij als Ca-tharina Ziekenhuis een gebouwde omge-ving creëren die past bij de behoeftes en mogelijkheden van vandaag, maar ruimte creëert om te anticiperen op de ontwik-kelingen van morgen.
Piet Batenburg,voorzitter raad van bestuur
Investeringsprojecten vragen om continuï-teit in beleid van het bestuur. Zorg dat er een duidelijk beeld is van het einddoel. Dit samen met een strakke aansturing van het bouwproces legt de fundering onder de succesvolle realisatie van een ambiti-eus huisvestingsplan.
Piet Batenburg,voorzitter raad van bestuur
FMT GEZONDHEIDSZORG 17
voegen en waar nodig (deel)plannen aan te
passen.
Ook vandaag de dag blijven we onderzoeken hoe
en wanneer we de beste keuzes kunnen maken.
De gerealiseerde capaciteit wordt gemonitord in
relatie tot de bedrijfsvoering van het ziekenhuis
en de ontwikkelingen in de maatschappij, poli-
tiek en op het vlak van fusies en samenwerkin-
gen. Ziekenhuisfuncties van andere locaties
worden ingepast binnen de hoofdlocatie, zodat
vierkante meters optimaal worden benut en dure
huurlocaties kunnen worden afgestoten. De
fusiebesprekingen met het St. Anna Ziekenhuis
worden nauwlettend gevolgd, om de capaciteit
en het zorgprofiel van de nog te renoveren ver-
pleegafdelingen waar nodig op in te richten.
Een grootschalige en gefaseerde renovatie heeft
als nadeel dat je als medewerker en patiënt rela-
tief lang in een verbouwsituatie zit en dat som-
mige afdelingen voor hun gevoel pas laat aan de
beurt zijn. Tegelijkertijd duurt het niet jarenlang
tot de eerste nieuwe voorzieningen in gebruik
worden genomen en verbetert de ziekenhuisom-
geving stapsgewijs. Afdelingen worden immers
gefaseerd, en dus op onderdelen juist veel sneller,
in gebruik genomen. <
Het verdelen van de totale renovatie in meerdere kleine projecten vergt voor het ziekenhuis een extra inspanning op het gebied van contractmanagement, met als voordeel de investeringen te kunnen temporiseren of aan te passen als de bedrijfseconomische situatie daarom vraagt.
Piet Batenburg,voorzitter raad van bestuur
Eén systeem. Eén partner. Totaal leverancier voor de CSA.
Efficiënt.
Systeemoplossingen voor de onreine
en reine zijde
Minder kosten.
Lage total cost of ownership
Innovatief.
Gepatenteerd reinigingsproces voor
complexe en kritisch instrumentarium
Meer service.
Uitgebreide dienstverlening van de
hoogste Miele kwaliteit
Voor meer informatie: www.miele-professional.nlTelefoon: (0347) 37 88 84
Reinigen/DesinfecterenSteriliserenDocumenterenGaranderen
FMT GEZONDHEIDSZORG18
medische technologie
coMpuTer Aided diAgnose:AssisTenT vAn de speciAlisT
Daarmee lever je het bewijs dat de software
onder alle omstandigheden werkt en dat er geen
risico’s aan zitten”, verklaart Scholte. Als voor-
beeld noemt hij de software voor hersenscans
- Quantib BrainTM – voor onderzoek naar de-
mentie. “Door analyse van de scans hopen we
Quantib is een spin-off van de Biomedi-
cal Imaging Group binnen het Eras-
mus Medisch Centrum in Rotterdam,
een onderzoeksgroep onder leiding van profes-
sor Wiro Niessen - tevens Chief Scientific Officer
bij Quantib - die streeft naar een betere en effici-
entere beeldverwerking met behulp van de com-
puter. De onderzoekers werken letterlijk naast de
arts en die combinatie van technisch denken en
klinische vraag leidt tot een vruchtbare samen-
werking. Vier van hen startten eind 2012 een
eigen bedrijf in geavanceerde technieken voor
het analyseren van MRI-scans: Quantib (quanti-
tative imaging biomarkers). “Dankzij GE Health-
care als launching customer, met distributieka-
nalen overal ter wereld, hadden we gelijk een
enorme impact”, zegt CEO Rudolf Scholte.
Tientallen universiteiten beheersen die ana-
lysetechniek op researchbasis; Quantib zette de
stap naar klinisch routinewerk met software die
snel, robuust, betrouwbaar en te certificeren is.
“De software wordt gezien als medisch product
en moet daarom tegenwoordig gecertificeerd
worden voor je het op de markt kunt brengen.
ziekten zichtbaar en meetbaar
maken, dat is het doel van de com-
puteranalyses van Mri-scans die
het rotterdamse bedrijf Quantib
uitvoert. en dat veel sneller,
preciezer en objectiever dan
radiologen. ‘Maar hun relevante
domeinkennis blijft onmisbaar.
die geeft de computer het benodig-
de zetje om bijvoorbeeld patronen
te herkennen.”
Door: Wilma Schreiber rudolf scholte, Ceo Quantib.
Quantib Brain geeft kwantitatieve informatie over de hersenschade, de omvang ervan en de snel-heid waarmee het proces voortschrijdt. Dit beeld toont de grootte van diverse hersenkwabben (foto: Quantib).
FMT GEZONDHEIDSZORG 19
beter deze te volgen zijn. En hoe preciezer ver-
banden tussen prognose en het verloop van
ziekten vast te stellen zullen zijn in een klinische
setting, waar sprake is van veel meer verschei-
denheid en een ongecontroleerde instroom van
patiënten”, zegt hij. “Onlangs bleek uit onder-
zoek dat bepaalde biomarkers in de hersenen een
belangrijke rol spelen bij de keuze om in de
eerste uren na een infarct al dan niet medicijnen
toe te dienen. In zo’n geval kan een snelle, objec-
tieve en gerichte computeranalyse van de scan
het verschil betekenen tussen leven en dood.” <
omvang ervan en de snelheid waarmee het pro-
ces voortschrijdt, kan van belang zijn voor de
diagnose.” Een ander voordeel van softwarema-
tige analyse is dat ook kleine verschillen te meten
zijn. “Zo is bijvoorbeeld een eventueel effect van
nieuwe medicijnen sneller vast te stellen, ook als
dat met het blote oog nog niet kan.”
Moeten radiologen binnenkort vrezen voor hun
baan? “Wij zijn slechts een assistent, maar het
automatiseren van dit hoger geschoold werk zal
zonder meer gevolgen hebben voor het benodig-
de aantal radiologen. Doordat een computer het
onderzoek altijd op dezelfde manier uitvoert,
zijn verschillen in de tijd goed te meten. En dat
kost slechts een paar minuten. Een radioloog is
zonder meer in staat handmatig een kwalitatief
even goede meting uit te voeren, alleen heeft hij
daar 40 uur voor nodig”, zegt Scholte.
Toch kan Quantib niet zonder de klinische prak-
tijk. “Wij beschikken weliswaar over de techni-
sche kennis van algoritmen, maar we hebben
ook relevante domeinkennis nodig om deze te
kunnen combineren met machine learning en
deep learning1. En uiteraard de data uit de scans
zelf, op basis waarvan de computer patronen
leert herkennen. De interactie met Erasmus
Medisch Centrum, de kennis van mri-beelden
bij radiologen en experts, geeft de computer het
benodigde zetje”, aldus Scholte.
serVICemoDelHet afgelopen jaar analyseerde het bedrijf meer
dan 10.000 scans voor partijen, waaronder zie-
kenhuizen, voor onderzoek naar onder meer de
samenhang van diabetes en hersenschade, en het
vetgehalte van de alvleesklier en de onderbuik.
“Omdat die software nog niet gecertificeerd is,
mogen we die alleen als servicemodel aanbieden.
Wij maken de analyse, de gebruiker is verant-
woordelijk voor de conclusies die hij eraan ver-
bindt.” Daarmee raakt Scholte aan een discussie-
punt rond computer-aided diagnose. “We
kunnen moeilijk de verantwoordelijkheid van de
arts overnemen. De arts wil dat ook niet, van-
daar de zeer hoge eisen aan de software.”
Binnen Quantib Brain wil Scholte het aantal
typen metingen in de hersenen sterk uitbreiden.
“Hoe meer informatie er is over ziekten, hoe
die aandoening zichtbaar, kwantificeerbaar en in
een vroeg stadium detecteerbaar te maken. Zo-
dat de behandelend arts niet langer een kwalita-
tieve beschrijving maar een feitelijk labrapport
krijgt van de radioloog over de eventuele schade
in de hersenen, vergelijkbaar met de uitkomsten
van bloedonderzoek naar het cholesterolgehalte.”
oBjeCTIeVe maaTDoor gedurende een langere termijn hersenscans
te maken bij mensen die dement zijn, wil Scholte
komen tot een objectieve maat over tijd. “Een
longitudinale vergelijking in plaats van een
subjectieve en kwalitatieve beoordeling. Want
onze software kan precies het percentage laesies
in de witte stof op het totale hersenvolume aan-
geven”, stelt hij. “Door de jaren heen nemen de
laesies toe en verslechtert meestal de toestand
van de patiënt. Informatie over de schade, de
wiro Niessen (erasmus medisch Centrum/Cso Quantib).
Kwantitatieve data steeds belangrijker voor medische praktijkProf. dr. Tim Leiner, radioloog en hoogle-raar cardiovasculaire beeldvorming in UMC Utrecht, beoordeelt elke dag MRI-scans van het hart. “Daarbij gaat het niet alleen om het verhaal achter de beelden, we verzamelen ook veel kwantitatieve data zoals het aantal milliliters bloed dat het hart naar buiten pompt, hoe de wandbewegingen zijn en hoeveel litte-kenweefsel zich in de hartspier bevindt. Die getallen worden steeds belangrijker voor de medische praktijk. Om de juiste therapie te kunnen kiezen en voor het volgen van mensen in de tijd, nu het aantal chronische patiënten stijgt.”
Zelf werkt Leiner aan technieken om kwantitatieve data te vergaren voor de automatische analyse van hart en bloed-vaten, voor Quantib nog onontgonnen gebied. Het concept van het Rotterdam-se bedrijf spreekt hem erg aan. “Het kwantificeren van dergelijke zaken is nog nieuw en iets waar radiologen geen tijd voor hebben. De software die Quantib ontwikkeld heeft voor het brein, zal straks ook voor andere gebieden belang-rijk worden”, aldus de Utrechtse hoogle-raar. “De software geeft ons de kans te leren waar de patiënt zich bevindt op het continuüm tussen normaal en abnor-maal is, die grens is nu nog onduidelijk. En het kunnen meten van kleine verschil-len in de tijd biedt inzicht in het effect van therapieën en nieuwe medicijnen. Dat is extreem belangrijk voor de prog-nose van de patiënt.”
Tim leiner (radioloog en hoogleraar UmC Utrecht).
1Beide technieken richten zich op het automatisch herkennen van nieuwe patronen en relaties in data om op basis daarvan beslis-singen te nemen. Deep learning, onderdeel van machine learning, beoogt daarbij zo veel mogelijk de menselijke manier van leren te benaderen.
FMT GEZONDHEIDSZORG20
Value Based Health Care
ponTes MedicAl experTMeeTing in heT AMc
In samenwerking met Mikrocentrum organi-
seerde Pontes op 18 mei j.l. een van haar
expertmeetings, onder het thema ‘Value Based
Health Care’. Bedrijven. Zorgverleners en onder-
zoekers bespraken de nieuwste medical devices,
strategieën en uitdagingen.
Studenten geneeskunde, technische geneeskunde
en industrieel ontwerpen, rondden de tweedaag-
se MedTech Innovation Challenge 2017 af en
presenteerden hun vernieuwende ideeën over
fixatie van beademingstubes bij jonge kinderen.
De Pontes Medical Expertmeeting die het AMC
in mei organiseerde, toonde innoverende pro-
ducten die hun weg hebben gevonden van de
kliniek naar de markt. Het zijn devices en hulp-
middelen die werkende-weg ontwikkeld worden
door clinici en - vaak via een door Pontes onder-
steund traject - uiteindelijk in productie worden
genomen en op de markt komen.
elekTroNIsCH sTroTTeNHooFDHet elektronisch strottenhoofd stelt een patiënt
aan beademing in staat te praten
IC-patiënten die worden beademd, zijn geïntu-
beerd. Er is een plastic buis in de luchtpijp inge-
bracht, waardoor ademluchtlucht in de longen
wordt geblazen. De stembanden liggen buiten de
loop van de luchtstroom, waardoor kan de pati-
ent dus niet praten. Dat is een bron van frustra-
tie en stress.
Armand Girbes en Paul Elbers, beiden werkzaam
op de IC van het VUmc, hebben een nieuwe
toepassing ontwikkeld voor de electrolarynx, het
elektronisch strottenhoofd dat vroeger werd
gebruikt door patiënten bij wie de stemband was
weggenomen. Zij hebben het apparaatje voor het
eerst bij een patiënt gebruikt die voor een lange
periode aan de beademing ligt.
Artsen en onderzoekers ontwikkelen
vaak zorginnovaties in een klinische
setting. pontes Medical, gelieerd aan
AMc, vumc en uMc utrecht, brengt kans-
rijke producten van deze uMc’s ook
daadwerkelijk naar de markt.
Van kliniek naar markt… de zorg levert mooie productinnovaties; foto Dirk van egmond www.treffendbeeld.nl ©amC
Door: Dietske van der Brugge
FMT GEZONDHEIDSZORG 21
stevige borsten wordt bij een conventionele
mammografie eigenlijk onnodig veel kracht
uitgeoefend. Dat is met de Sigmascreening pad-
dle niet meer nodig.
oPTIgrIP grasPerDe Optigrip Grasper geeft chirurg feedback op
uitgeoefende knijpkracht. Met nieuwe technolo-
gie kan het. Het is mogelijk om medische instru-
menten te coaten met een glasfiberlaag waarin
sensoren zijn gevat. Met het uitlezen van de
signalen krijgt de zorgverlener feedback op zijn
handelen; een interessante stap in precisiebehan-
deling. De technologie is ontwikkeld door chi-
rurg Michel Vleugels samen met TNO, en wordt
toegepast op laparoscopen.
Thijs Roebers, CEO van EFI, die de instrumen-
ten maakt: “Dit is de eerste toepassing. De tech-
nologie is door het Radboudumc gevalideerd in
chirurgie op dieren. Technobis produceert de
apparatuur die de signalen van de sensoren
uitleest. We wachten op de CE. Daarna kan de
innovatie zijn weg naar de praktijk vinden.” <
men, die bovenop de problemen komen waar-
voor de patiënt is opgenomen.
AMC-fysiotherapeut dr. Marike van der Schaaf
heeft, met het Amsterdamse bedrijf Motekforce
Link, een prototype loopband ontwikkeld waar-
mee IC-patiënten mechanisch ondersteund
kunnen lopen. Het apparaat is mobiel, zodat het
tot bij het bed kan worden gereden. Het kan
gebruikt worden door patiënten met een zoda-
nig verlies aan spierkracht en – massa dat zij niet
zelf kunnen staan. Het is zelfs niet nodig om
slangen, beademing en bewakingsapparatuur af
te koppelen.
sIgmasCreeNINgSigmascreening is een paddle die mammografie
minder belastend maakt. Hier wachten vrouwen
al decennia op: een alternatief voor samenpersen
van de borst bij het maken van een mammogra-
fie, een borstfoto. De paddle van Sigmas-
creening, een spin off van het AMC, werkt met
druk, en niet met kracht, waardoor het samen-
drukken van de borst voor veel vrouwen minder
pijnlijk is.
De werking van het apparaat is vergelijkbaar met
het scherm van een smartphone of een tablet. In
het folie bevinden zich nanodraadjes, die een
signaal geven als er contact met de borst is, zoals
een smartphone voelt dat je met je vinger op het
scherm drukt. Zo ‘weet’ de paddle welk opper-
vlak contact heeft. Het apparaat kan de kracht
die het uitoefent om de borst samen te drukken
afstemmen op dat oppervlak. Dat betekent meer
‘maatwerk’. Letterlijk. Bij vrouwen met kleine of
Door op een knopje te drukken, produceert de
bovenkant van het apparaat trillingen, die wor-
den omgezet in geluid. Wanneer de electrolarynx
tegen de hals wordt gehouden kan de patiënt
door tong, lippen en tanden te bewegen - als het
ware ‘playbacken’ - de frequentie van de geluids-
trillingen aanpassen. Hierdoor ontstaat een
geluid waarmee de patiënt zich weer verstaan-
baar kan maken.
looPBaND Voor IC-PaTIëNTeNVerblijf op een IC leidt vaak tot dramatische
verslechtering van de spierconditie van de pati-
ent. Dat kan leiden tot een complex van sympto-
elektronisch strottenhoofd; foto: VUmc
IC-patiënt op de loopband; foto: amC. De sigmascreening paddle; foto: sigmascreening.
optigrip grasper; foto: eFI.
FMT GEZONDHEIDSZORG22
sensortechnologie
Door: Betty Rombout
projecT sensing clinic maakt flinke StaPPen
in juli 2016 meldden wij op onze website over de start van
het innovatieproject sensortechnologie in het slingeland
ziekenhuis in doetinchem. Acht maanden later spreken we
met daniel winkeler, regionaal projectmanager Field lab
tweedelijns zorg, waar het project sensing clinic onder-
deel van is. wat zijn de vorderingen en zijn er al eerste
resultaten te vermelden?
Het Slingeland Ziekenhuis is initiatief-
nemer van het zogenaamde ‘Embed-
ded Field Lab tweedelijns zorg’, een
proefomgeving die door de Provincie Gelderland
wordt ondersteund. Daniel Winkeler: “Sinds
2015 werken in het Field Lab naast het Slinge-
land Ziekenhuis, het Streekziekenhuis Koningin
Beatrix (SKB) in Winterswijk, het Rijnstate
ziekenhuis in Arnhem en Sensire thuiszorgorga-
nisatie samen met het bedrijfsleven en kennisin-
stellingen als universiteit en hoger beroepson-
derwijs, om innovatieve technieken en
concepten die er al zijn in de zorg, te kunnen
testen in de praktijkomgeving van het zieken-
huis. We werken in het Field Lab zonder klant-
leverancier relatie en met het doel het concept
sneller de markt op te kunnen krijgen”
eVIDeNCe BaseDBinnen het Field Lab is onderscheid gemaakt in
een drietal projecten:
1. Projecten die gaan over hoe de patiënt binnen
het ziekenhuis beter te bedienen is door ge-
bruikmaking van nieuwe technologieën,
2. Projecten die gaan over het verbeteren van de
productlogistiek binnen de setting van zieken-
huizen en
3. Projecten die zich focussen op het bevorderen
van het zelfmanagement van de patiënt.
Voor elke categorie geldt, dat vanuit het Field
Lab gekeken wordt naar knelpunten, issues en
toekomstambities. Winkeler: “We hebben de
vragen vanuit de verschillende ziekenhuizen
verzameld. Vervolgens zijn we met zorgverleners,
specialisten, verpleegkundigen, managers en een
aantal bedrijven gaan praten. Wat naar boven
kwam, was onder meer de behoefte om meer
evidence based te kunnen werken bij patiënten
die in het ziekenhuis liggen. Kunnen we de status
van vitale functies als bloeddruk, hartslag, hart-
ritme, ecg, ademhaling, slaap- en bewegingspa-
tronen meer continu monitoren, zodat verslech-
terende trends sneller zichtbaar worden? Een
initiatief, dat het zorgproces in de toekomst zou
kunnen ondersteunen. Zodanig, dat het niet
meer noodzakelijk is om handmatig, een voor
een, de data te blijven verzamelen, maar juist
meer automatisch. Met behulp van sensoren in
wearables kunnen de gegevens bijeen gebracht
worden.”
seNsINg ClINICWe zijn ‘aanbeland’ bij het project Sensing Cli-
nic, onderdeel van de door Winkeler genoemde
eerste categorie projecten van het Field Lab. Het
project is een samenwerking tussen Fujitsu Next
Generation Healthcare Innovation Center, Fu-
jitsu Ierland en Nederland, Vitalinq en het Slin-
geland Ziekenhuis. Ook studenten van hoge-
scholen en universiteiten nemen deel om
Daniel winkeler.
“we werken in het Field lab zonder klant-leverancier relatie en met het doel het concept sneller de markt op te kunnen krijgen”
FMT GEZONDHEIDSZORG 23
praktijkervaring met de innovatieprojecten op te
doen. Het project is opgedeeld in een drietal
fases. Fase 1 van het project loopt van augustus
2016 tot en met april van dit jaar.
Fase 1
Fase 1 is op haar beurt weer onderverdeeld in
een viertal stappen.
- De eerste stap omvatte het testen van de wer-
king van de sensoren in de wearables voor de
verschillende vitale functies. Daniel Winkeler:
“Denk bijvoorbeeld aan een slimme pleister.
Werkt de wifi goed genoeg om data uit te
kunnen wisselen? Is de pleister niet oncom-
fortabel voor de patiënt?
- Bij de tweede stap hebben we met name geke-
ken of we vanuit de sensoren vergelijkbare
data kunnen halen als hetgeen we momenteel
met de huidige instrumenten verzamelen.
Zoals het meten van de bloeddruk. Als we dit
met een wireless band doen, krijgen we dan
dezelfde waarde?
De sensoren bleken voorlopig voldoende
betrouwbaar voor de specialisten om met de
pilot verder te gaan.
- De volgende stap was verschillende sensoren
in te gaan zetten, maar uiteraard nog naast de
reguliere patiëntenprocessen. Welke combina-
tie van data van de verschillende vitale func-
ties kunnen we bijvoorbeeld maken?
We hebben inmiddels een twintigtal CVA-pa-
tiënten (Cerebrum Vasculair Accident) geïn-
cludeerd en zijn op weg naar 50 patiënten in
deze fase. Bedoeling is de doelgroepen uit te
breiden. Conclusie tot nu toe is, dat ten op-
zichte van de reguliere aanpak we met senso-
ren in wearables de mogelijkheid hebben
pro-actiever op te treden. Nu geeft bijvoor-
beeld een thermometer bij reguliere handma-
tige metingen aan, dat de temperatuur van
een patiënt om acht uur in de morgen te hoog
is, terwijl we met de sensorkit al in staat zijn
om van tevoren de oplopende trend te signa-
leren vanuit verschillende vitale functies.
We hebben al voorbeelden waarbij we een uur
of zes eerder dan in de huidige situatie oplo-
pende waarden signaleren die we anders niet
zouden hebben gezien.
- De laatste stap in deze eerste fase is - we zitten
hier nu midden in – om verder te kijken naar
de user interface. Hoe gaan we het zorgproces
optimaal ondersteunen; wat voor dashboard
– op bijvoorbeeld een tablet of centraal – bie-
den we verpleegkundigen opdat het zorgpro-
ces goed wordt ondersteund inclusief trend-
signalering en alarmering?”
ToekomsTZou het mogelijk zijn om andere wearables,
zoals een die verschillende bewegingen meet, toe
te voegen aan het pallet? Daniel Winkeler: “Ze-
ker, daar willen we in de vervolgfases ook verder
mee aan de slag gaan. Het zou fantastisch zijn als
dergelijke waardes ook toe te voegen zijn aan het
dashboard, dat we nu aan het maken zijn.”
Winkeler: “Voor alle duidelijkheid, Fujitsu is bij
dit project niet de maker van de sensoren. Zij
zorgen voor de selectie en integratie van de
sensoren, inclusief de userinterface. De beste die
zij op de markt kunnen vinden, nemen zij mee
naar het project.”
Ook ziet Winkeler de koppeling met het EPD als
uitdaging en mogelijkheid. En is er het streven
om de sensortechniek niet alleen binnen zieken-
huizen te gebruiken, maar ook bij de patiënt
thuis.
UITDagINgeNOp de vraag wat de grootste uitdaging binnen
het project is, antwoordt Daniel Winkeler: “De
sociale innovatie. Kunnen wij in het dagelijks
werk- en zorgproces deze nieuwe technologieën
inbedden? We zijn momenteel in de ziekenhui-
zen afhankelijk van vaste protocollen en werk-
wijzen. Nieuwe technieken vragen om het her-
ontwerpen van onze zorgprocessen. Maar hoe?
En op basis waarvan nemen we dan besluiten?
Hierover zal met zowel patiënten, artsen en
verpleegkundigen gesproken moeten worden.”
Winkeler vervolgt: “Een andere uitdaging is: hoe
gaan we om met de kosten? Aan de ene kant
levert investering in dergelijke projecten gezond-
heidswinst en verbeterde kwaliteit van leven op
door proactiever te kunnen interveniëren. Maar
hoe zorgen we ervoor, dat dergelijke innovaties
ook helpen bij het beheersbaar maken van de
kosten? Het is niet per definitie zo, dat deze
voordelen in de kwaliteit en veiligheid van zorg
ook op korte termijn de kosten verlaagt bij de
partijen die hierin investeren. Dit is nog een
barrière, naast die op juridisch en ethisch vlak.
In de pilot hebben we die goed afgedicht. Maar
wil je dergelijke technologie grootschalig inzet-
ten, dan komt er meer bij kijken.”
Daniel Winkeler tot slot: “Omdat het Slingeland
Ziekenhuis in 2022 klaar wil zijn met de nieuw-
bouw, kan het snel gaan met het project. De
urgentie is er. Het Slingeland Ziekenhuis streeft
naar een state-of-the-art zorginfrastructuur voor
de patiënt”. <
Patiënt met sensor-pleister.
Pleister met sensor.
FMT GEZONDHEIDSZORG24
brandveiligheid in de zorg
brAndveiligheid in zorggebouwengebaseerd. Zoals in veel gevallen blijkt het empa-
thisch vermogen van ontwerpers en ontwikke-
laars, meestal gezonde mensen, jegens mensen
met een handicap, beperkt te zijn. Men blijkt
nauwelijks in staat zich te verplaatsen in de
situatie van mensen met een beperking. Overi-
gens gelet op de vergrijzing en diverse soorten
van beperking, bepaald geen uitzonderlijke
groep mensen. We hebben de neiging alleen te
denken aan bedlegerigheid of rolstoelinvaliden,
maar er zijn vele vormen van beperkingen zoals
t.g.v. visuele of auditieve handicaps, motorische
beperkingen, verstijving, dementie, autisme, etc.
Een vluchttijd van 30 minuten, waarvan zoals nu
vaak vanuit wordt gegaan, lijkt hoe dan ook
ontoereikend en zelfs deze richtlijn wordt in de
praktijk, zelfs als de wettelijke eisen worden
gevolgd, niet overal bereikt. Een reden voor
discussie en afwegingen. Natuurlijk helpt verdere
aanscherping van de eisen, maar ik vind dat je
ook als ontwerper, adviseur en bouwer niet weg
zou mogen komen met ‘het voldeed aan de
regelgeving’. Het zijn immers professionals en
daarbij horen regelgeving overstijgende verant-
woordelijkheden. Je staat los van regels voor je
werk, toch? Ingewikkeld? Tsja dat klopt, maar als
de bouwpartners het niet weten, wie dan wel?
PersoNa’sIn het kader van levensbestendig wonen, zijn
inzichten te ordenen in persona’s en gezond-
heidsprofielen. Dat zijn indelingen van mensen
naar de aard en ernst van de fysieke en geestelij-
ke hindernissen die een normaal gebruik van
woningen in de weg kunnen staan. Het gaat dan
om een check op gewone activiteiten zoals het
zetten, halen en drinken van een kop koffie, het
oprapen van een gevallen voorwerp, etc. Daar-
van afgeleid is ook inzicht te verkrijgen in de
limiteringen in geval van een calamiteit. Een
voorbeeld: Het afdalen van een trap met een
traplift verloopt veel trager dan te voet voor
iemand die goed ter been is. Dit nog afgezien
van de afhankelijkheid dat een traplift daadwer-
kelijk blijft functioneren. Een stroomstoring is
immers in geval van een brand bepaald niet
ondenkbaar. De normale wereld wordt geadvi-
seerd niet met de lift te vluchten, maar wat als de
trap geen optie is?
reDDeNIn geval we huisgenoten hebben die niet zelfred-
zaam zijn, zoals een logerende oma dan wel een
baby of jonge kinderen tenderen we bij een
brand niet naar buiten te vluchten, maar gaan
we eerst op zoek naar onze geliefden.
Als we door overmacht niet in staat zijn hen zelf
te bevrijden geldt voor de later te arriveren hulp-
verleners dat zij, weliswaar beter geëquipeerd en
getraind na een risicoafweging, alsnog tegen de
vluchtstroom in het pand zullen betreden.
Een bijzondere situatie ontstaat als een groter
aantal mensen gered moet worden, zoals bij-
voorbeeld in een zorginstelling of ziekenhuis.
Daarbij moeten reddingwerkers niet alleen
meerdere malen het pand betreden, maar zal ook
het transporteren van mensen die bedlegerig
zijn, verward of zich moeizaam met een rollator
Door: Prof. Dr. Ir. Jos Lichtenberg
Aandacht voor brandveiligheid in
zorggebouwen zoals ouderencentra,
verpleeginrichtingen en ziekenhui-
zen. Aan de orde komen de specifieke
problematiek in gebouwen voor
mensen met een verminderde
zelfredzaamheid.
Over de auteurProf. Dr. Ir. Jos Lichtenberg, Emeritus hoogleraar productontwikkeling aan de TU/e,Via ‘Off Road Innovations’ actief bij organisaties met een innovatieambitie, Voorzitter stichting Slimbouwen.
Het zal duidelijk zijn dat het dichtzetten van de aansluiting van de wand op het stalen dak met schuim wellicht wel wat luchtdichting verzorgt, maar absoluut geen brandwerende afdichting vormt Foto: Corné Bastiaansen.
In dit eerste artikel van twee, ligt de nadruk
op bewustwording van de problematiek.
Wat betekent vluchten voor mensen met een
beperking? Tevens worden enkele knelpunten
benoemd die in een volgende editie nader wor-
den behandeld en uitgewerkt.
De dreiging van brand voor mensen met een
beperking ligt vooral in het niet tijdig kunnen
vluchten. Normaal zijn mensen zonder geeste-
lijke of lichamelijke beperking wel in staat om
redelijk snel uit een gebouw te ontsnappen.
Noodverlichting en heldere routes helpen daar-
bij. Het is daarbij logisch om van de brandhaard
weg te vluchten, maar ook dan nog wordt vluch-
ten met name door rookontwikkeling bemoei-
lijkt. Dat bleek maar weer eens heel recent bij de
fatale brand in Grenfell tower Londen.
VlUCHTTIjDIn geval mensen met een beperkte zelfredzaam-
heid gered moeten worden, ontstaat er een totaal
andere situatie dan die waarop de regelgeving is
FMT GEZONDHEIDSZORG 25
ook materialen in de kern van de wand tot ont-
branding kunnen komen (dit wordt in het vol-
gend artikel besproken red.). Dit zijn dus alle-
maal notoire brand- en rooklekken. En dan
hebben we het nog maar over nieuwbouw. Wat
als er achteraf een leidingdoorvoer moet worden
gemaakt? Wie weet dan nog dat het bijvoorbeeld
om een brandscheiding gaat en wie houdt daar-
op controle? Het zou een onderzoek waard zijn
om dit ad random te controleren in een serie
gebouwen. Mijn verwachting is dat daarbij veel
knelpunten zullen worden aangetroffen. Bij
nieuwbouw wordt tegenwoordig vanwege ener-
giebesparingsredenen wel veel aandacht besteed
aan de luchtdichtheid van doorvoeren door
omhullingsconstructies, maar voor doorvoeren
en openingen in scheidingswanden is dit niet het
geval. Ik wijs daarbij nogmaals op de overdruk
situatie die in geval van brand ontstaat.
VerVolgIn het volgend artikel wordt ingaan op de te
stellen eisen, maar vooral de afwijkingen die in
de uitvoering dan wel gedurende het gebruik
kunnen ontstaan. Uitvoerders en zeker ook
opdrachtgevers zijn zich vaak niet bewust van de
consequenties van bepaalde uitvoeringskeuzes
respectievelijk interventies. Dat geldt bijvoor-
beeld voor het realiseren van doorvoeren, waar-
mee veel fouten worden gemaakt. Daarbij ook
een pleidooi voor de toepassing van onbrandba-
re materialen, zodat de brandeigenschappen van
constructies minder gevoelig worden voor
bouwfouten en mutaties. <
daarom te vertrekken van het uitgangspunt dat
de inrichting op orde is en dat de gebouwen zelf
niet de snelheid van branduitbreiding en rook-
verspreiding en daarmee de risico’s bij een red-
dingoperatie mogen verhogen.
De invloed van inrichting geldt met name de
brandlast en de rookontwikkeling, niet primair
het uitbreiden van de brand naar andere ruim-
tes. Daarvoor zijn vooral het gebouwontwerp, de
constructies, aansluitingen en uitvoering verant-
woordelijk. De brandwerendheid tussen brand-
compartimenten en vooral die tussen ruimtes
binnen een brandcompartiment in zorggebou-
wen verdienen wel een kritische beschouwing.
De eisen gesteld aan scheidingsconstructies
binnen een compartiment zijn meestal beperkt.
Daaraan zouden zeker in zorggebouwen, oude-
rencentra, ziekenhuizen, verpleegtehuizen e.d.,
hogere eisen moeten worden gesteld.
De regelgeving zou m.i. moeten zijn aangepast
op een complexer en trager verlopend redding-
proces. Reddingwerkers, ook niet onmiddellijk
ter plaatse, zouden toch netto ten minste 30
minuten de tijd moeten krijgen om het gebouw
te ontruimen. Samen met het aanrijden betekent
dit een totaaltijd van tussen de 30-60 minuten.
60 minuten is daarmee voor veel gevallen een
verantwoorde grenswaarde.
VersCHIl TUsseN oNTwerP eN werkelIjkHeIDConstructies voldoen volgens de bouwaanvraag
vaak wel aan brandwerendheidseisen, maar in de
praktijk zijn uitvoeringsfouten of slordigheden
dan wel de realisatie van doorvoeren (leidingen)
en doorgangen zeer regelmatig beperkend voor
het feitelijke resultaat. De controle hierop is
verre van sluitend.
Vluchtwegen bestaan vaak uit gangen waarboven
zich in veel gevallen ook de hoofdleidingen
bevinden. Die worden bijvoorbeeld achter het
plafond van daaruit vertakt en doorgestoken
naar de zich ernaast liggende verblijfsruimtes,
alwaar zich lang niet altijd een brandwerend
plafond bevindt. En al worden brandwerende
plafonds toegepast, luchtdicht zijn deze aller-
minst, waardoor door overdruk hete gassen en
rook gemakkelijk door de scheidingsconstructie
zullen worden geperst. In veel gevallen zijn de
doorvoeren namelijk niet brandwerend afge-
werkt zoals bijvoorbeeld met firestops.
De gaten zijn groter dan de leidingen en vormen
daarmee een direct brandlek waarbij overigens
of zelfs helemaal niet kunnen verplaatsen, sterk
bemoeilijkt worden. Een dergelijk gegeven vraagt
derhalve om extra tijd om de reddingsoperatie
tot een goed einde te kunnen brengen.
Daarbij spelen de snelheid waarmee branddoor-
slag vanuit een ander compartiment kan optre-
den, hoe brand zich binnen een brandcomparti-
ment kan voortplanten, alsmede de hoeveelheid
rook die daarmee is gemoeid, een essentiële rol.
oNTwIkkelINg BraNDEen brand zal zich na het ontstaan ervan binnen
de ruimte verspreiden, waarbij zich rook ontwik-
kelt. Veelal wordt er daarbij vanuit gegaan dat
vooral de inrichtingsdelen voor de brandlast en
rookontwikkeling zorgen, maar afhankelijk van
de gebruikte bouwmaterialen kan ook het ge-
bouw hieraan een zeer negatieve bijdrage leve-
ren. De regelgeving laat immers ruimte voor de
toepassing van brandbare materialen. Ook mate-
rialen in brandwerende constructies tussen
brandcompartimenten (bouwvolumes die on-
derling extra brandwerend van elkaar zijn ge-
scheiden) kunnen deels uit brandbare materia-
len bestaan en zeker scheidingswanden binnen
een brandcompartiment alsmede de buitenwan-
den/gevelpanelen grenzend aan een brandcom-
partiment bevatten vaak brandbare constructie-,
bekleding- of isolatiematerialen.
BraNDwereNDHeID IN zorggeBoUweNInrichtingsdelen zouden ook aan eisen moeten
voldoen, maar vallen buiten het bereik van de
bouwregelgeving. De bouwregelgeving dient
Voorbeelden van ondeugdelijke, niet brandveilige doorvoerenLocatie: Binnenhof, Den Haag. Kennelijk kunnen we zelfs in onze overheidsgebouwen het woekeren van leidingen niet ontlopen. Is het dan nog wel reëel van de markt wel te verwachten dat zij dat steeds wel met beleid en kennis van zaken doet en is het dan niet veiliger gewoon eisen te stellen aan de onbrandbaar-heid van de te gebruiken materialen? Foto: Corné Bastiaansen.
Voorbeelden van slechte, niet-brandveilige doorvoeren.
FMT GEZONDHEIDSZORG26
wonen in de zorg
Door: J. van Hoof1), A. Eijkelenboom2),
H. Verbeek3), B.M. Janssen1), M.B. Vossen1)
thuiSgevoel in verPleeghuizen
verhuizen naar een verpleeghuis is vaak een ingrijpende gebeurtenis.
het vraagt veel van het aanpassingsvermogen van (toekomstige) ver-
pleeghuisbewoners en hun sociale omgeving. zorgorganisaties staan
voor de moeilijke taak om ervoor te zorgen dat verpleeghuisbewoners
zich bij hen ondanks alles thuis voelen.
Een verkenning naar de ingrediënten van het thuisgevoel
keuken en verlichting.
Om inzicht te krijgen in wat thuisgevoel
nu precies inhoudt en hoe dat in
verpleeghuizen gecreëerd kan worden,
heeft het Fontys Expertisecentrum Gezondheids-
zorg en Technologie de krachten gebundeld met
Maastricht University, EGM architecten en de
vier zorgorganisaties Archipel Zorggroep, Bra-
bantZorg, Savant Zorg en Vitalis WoonZorg
Groep.
Tegen de tijd dat mensen niet langer zelfstandig
kunnen wonen, komt het verpleeghuis als alter-
natief in beeld. Een nieuwe woonomgeving komt
echter met nieuwe gezichten van zorgprofessio-
nals en medebewoners, terwijl juist in deze
kwetsbare fase de behoefte aan een veilig thuis-
gevoel groot is.
Verpleeghuizen staan voor de vaak moeilijke
taak om dit voor hun bewoners te realiseren
De auteurs zijn verbonden aan:1)Fontys Hogescholen, Dominee Theodor Flied-nerstraat 2, 5631 BN Eindhoven 2)EGM architecten, Wilgenbos 20, 3311 JX Dordrecht3)Maastricht University, CAPHRI School for Public Health and Primary Care, Department of Health Ser-vices Research, Duboisdomein 30, 6229 GT Maas-tricht
FMT GEZONDHEIDSZORG 27
binnen een woonomgeving waar tevens de zorg-
professionals goed hun werk moeten kunnen
doen. Goede zorg en een echt thuisgevoel staan
dan soms op gespannen voet met elkaar. Bekend
is dat het thuisgevoel van verpleeghuisbewoners
afhangt van veel verschillende factoren. Zo is
thuis volgens socioloog Duyvendak zowel een
plek waar je je veilig, comfortabel en op je gemak
voelt (Engels: haven) als een plek waar je jezelf
kan zijn en tijd met gelijkgestemden door kan
brengen (Engels: heaven). Uit Leuvens onder-
zoek door Van Steenwinkel en collega’s blijkt dat
ook de gebouwde omgeving een belangrijke rol
speelt bij het creëren van het thuisgevoel.
Om inzicht te krijgen in uit welke factoren dit
thuisgevoel bestaat en hoe dat in verpleeghuizen
gecreëerd kan worden, is met diverse stakehol-
ders onderzoek gedaan. Het onderzoek bestaat
uit drie onderdelen:
- Een literatuurstudie,
- een veldstudie op basis van fotografie bij de
vier zorgpartners, en
- de bouw van een demonstratieappartement in
Eindhoven: ‘het verpleeghuis van de toe-
komst’.
thuiSgevoel in verPleeghuizenlITeraTUUrsTUDIe leVerT 15 releVaNTe FaCToreNVanuit de systematische (inter)nationale litera-
tuurstudie komt naar voren dat het thuisgevoel
van verpleeghuisbewoners door maar liefst 15
factoren wordt beïnvloed. Ze zijn onder te verde-
len in drie hoofdthema’s: psychologische, sociale
en gebouwgerelateerde factoren.
Relevante psychologische factoren zijn onder
andere een gevoel erkend te worden, het behou-
den van eigen gewoonten en waarden, autono-
mie en controle, en coping of te wel omgaan met
de situatie.
Relevante sociale factoren zijn interactie en
relaties met professionals, medebewoners, fami-
lie, vrienden en huisdieren en (het blijven doen
van) activiteiten.
Het derde thema betreft factoren die betrekking
hebben op de gebouwde omgeving. Binnen dit
thema vallen factoren als privéruimtes, semipu-
blieke ruimtes, persoonlijke spullen, technologie,
uitstraling van het gebouw en de buitenomge-
ving rondom het verpleeghuis.
VelDsTUDIe meT FoTograFIe sCHeTsT De PrakTIjkDe uitkomsten van de literatuurstudie zijn ge-
bruikt als input voor het tweede deel van het
onderzoek: de veldstudie met fotografie. Het
thuisgevoel is in de beroepspraktijk onderzocht
vanuit het perspectief van de bewoners, van
zorgprofessionals en van mantelzorgers in vier
verpleeghuizen. Een totaal van 78 deelnemers
(waarvan 34 bewoners, 18 mantelzorgers en 26
zorgprofessionals) heeft het volledige onderzoek
afgerond. Alle deelnemers hebben hierbij foto’s
gemaakt van de omgeving en leefsituatie in het
verpleeghuis die wat hen betreft iets zeggen over
het thuisgevoel. De foto’s zijn gebruikt als input
voor dialoog met de respondenten over de facto-
ren die wat hen betreft het thuisgevoel beïnvloe-
den. Hieruit blijkt dat factoren als het gebouw en
het interieur, eten en drinken, autonomie en
controle, betrokkenheid van familieleden, om-
gang met anderen en activiteiten, en de kwaliteit
van zorg door alle respondentengroepen ge-
noemd worden. Bewoners en mantelzorgers
leggen daarnaast de nadruk op het in contact
staan met de natuur en het buitenleven, en op
copingstrategieën. Mantelzorgers en zorgprofes-
sionals spreken tot slot over de organisatorische
randvoorwaarden bij de zorg, en het ertoe laten
doen van de bewoners. Er lijken dus subtiele
verschillen te bestaan in hoe de verschillende
groepen tegen het thuisgevoel in verpleeghuizen
aankijken en wat zij belangrijk achten. De ruim-
telijke factoren die in de literatuurstudie gevon-
den zijn, zijn ook in de veldstudie benoemd.
BoUw VaN THUIsgeVoelaPParTemeNT als lIVINglaBIn 2016 is bij Vitalis WoonZorg Groep, locatie
Vonderhof, te Eindhoven, een LivingLab ge-
bouwd. Hierin is het thuisgevoel vertaald in een
daadwerkelijk ontwerp voor een eigen apparte-
ment op basis van de hiervoor genoemde onder-
zoeksresultaten.
Situering
Het verpleeghuis ligt centraal in de stad, er wo-
nen zowel mensen uit de directe omgeving als
mensen van verder weg. Het is gebouwd rondom
een halfopen hof met een groen pleintje, de
appartementen hebben een weids uitzicht op de
De thuisgevoelfactoren afkomstig uit de literatuurstudie.
FMT GEZONDHEIDSZORG28
Controle over privacy begint bij de entree, waar
aangebeld kan worden, in plaats van een onaan-
gekondigde binnenkomst door een zorgprofesio-
nal of familielid. Schone was kan bij de ingang in
een doorgeefkast worden ingeruimd, dit biedt de
bewoner de kans om zelf te bepalen of een ge-
sprek met de medewerker gewenst is. Er is tevens
een eigen wasvoorziening, zodat mantelzorgers
tijdens een bezoek zelf de was kunnen doen en
de kans dat kleren kwijtraken verkleind wordt.
Schuifdeuren vergroten de toegankelijkheid van
de woning, maar maken het ook mogelijk om
zelf de mate van privacy te bepalen, door een
zichtlijn open te maken of juist af te sluiten.
In de meterkast is voldoende ruimte om een
hulploopmiddel te stallen.
Het hebben van voldoende bergingsruimte voor
spullen is belangrijk, zodat deze niet hoeven
rond te slingeren in kamers en gangen.
Inrichting
De woonkamer is groot en heeft opvallende
kleuraccenten. De meubels zijn opnieuw gestof-
feerd met brandwerende en waterafstotende
bekleding. Schilderijen, kindertekeningen en
vaasjes hebben een emotionele waarden en zijn
daarom duidelijk aanwezig in de woonkamer.
Eigen spullen mee kunnen nemen naar het
verpleeghuis, blijkt voor de bewoners essentieel
voor het creëren van een thuisgevoel. Zij vormen
een verbinding met het vorige leven en het vo-
stad. Uit de literatuur en veldstudie blijkt dat de
omgeving van het verpleeghuis belangrijk is. Als
het kan, wonen mensen het liefst in de omgeving
van waar zij altijd hebben gewoond. Mensen
vinden het fijn als kinderen en naasten in de
buurt wonen. Het in de buurt hebben van win-
kels en diensten is voor een aantal bewoners
belangrijk. Het inrichten van een toegankelijke
tuin draagt bij aan de kwaliteit, en hierbij is het
belangrijk dat de tuin niet aan het zicht wordt
onttrokken door een stenen muur. Een mooie en
toegankelijke tuin met dieren wordt door velen
gewaardeerd. In een tuin kunnen ook activitei-
ten plaatsvinden, zoals het verbouwen van
groenten en fruit.
Het uitzicht vanuit de eigen kamer kan invloed
hebben op het thuisgevoel, maar is individueel
bepaald. Zo houdt de een meer van zicht op
groen, de ander van zicht op een druk plein.
Het demonstratie-appartement is voorzien van
tal van (nieuwe) technologieën en innovatieve
ideeën, die in de toekomst gedemonstreerd en
verder getoetst worden. Bij het ontwerp is uitge-
gaan van een fictieve bewoner: een ruim 80-ja-
rige vrouw die altijd een zelfstandig leven heeft
geleid. Het appartement (58 m2) is gebouwd als
een slakkenhuis, waarbij privacy en geborgen-
heid steeds belangrijker worden naarmate men
verder van de voordeur verwijderd is.
Privéruimte
Het hebben van een privéruimte blijkt belangrijk
voor het thuisgevoel. Bewoners geven aan niet
graag een slaapkamer te delen met een medebe-
woner. In een eigen kamer kan men zich terug-
trekken, zo geven respondenten aan, heeft men
meer privacy, en kan men de ruimte met eigen
spullen inrichten. Ook vindt men het fijn eigen
sanitair te hebben, een wens die ook door fami-
lieleden wordt gedeeld, en een apart slaapgedeel-
te. Er bestaat vaak behoefte aan meer ruimte,
zodat men meer eigen spullen kan meenemen.
Volgens respondenten bepaalt men graag zelf
wat men meeneemt en hoe men de kamer in kan
richten.
rige huis, en bieden herinnering en houvast.
Sommige meubelstukken kunnen worden mee-
genomen, afhankelijk van het oppervlak van de
eigen kamer, soms alleen om familieden en
gasten te ontvangen, zoals een stoel. Foto’s, schil-
derijen en kleinere meubelstukken vormen wat
de respondenten betreft de belangrijkste spullen
die meegenomen worden, hoewel juist ook
kleine zaken als brieven en knutselwerkjes van
kleinkinderen emotioneel belangrijk kunnen
zijn. Schilderijen geven extra huiselijkheid om-
dat ze decoratief zijn. Spullen die samen met een
overleden partner zijn gekocht hebben ook zo’n
emotionele lading.
Toegankelijkheid
Om iedereen te betrekken bij het dagelijks leven
zouden alle ruimtes en hoeken bereikbaar moe-
ten zijn vanuit een rolstoel. Er is voldoende
ruimte om met de familie te koken en te eten
rondom een tafel. De keuken is toegankelijk voor
mensen die slecht ter been zijn, met een onder-
rijdbaar aanrecht. Eventuele gevaarlijke appara-
tuur kan bij een bewoner met dementie worden
uitgezet, en verbranding door warm water is
uitgesloten. De bewoner of familie kan zelf koffie
zetten of wat kleins koken. Er is hoog en laag
voldoende kastruimte voor eigen spullen.
Gezamenlijke ruimten
Ook de gezamenlijke ruimten dragen wat de
respondenten betreft bij aan het thuisgevoel van
wonen in de zorg
slaapkamer en badkamer.
“ik heb mijn tafel vol SPullen, en ik vind het belangrijk dat ik dat daar ook zo mag laten liggen.” [bewoner]
FMT GEZONDHEIDSZORG 29
voor de combinatie van en wisselwerking tussen
psychologische, sociale en ruimtelijke factoren.
DaNkwoorDDit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt
door Stichting Innovatie Alliantie (SIA project-
nummer 2014-01-05P, Project ‘Het verpleeghuis
van de toekomst is (een) thuis’). De bedrijven
Heijmans NV, CCG Holding BV – Rooms for
Care BV, Tarkett Nederland – Tarkett Holding
GmbH – Tarkett GDL SA, Waldmann BV, Wiss-
ner Bosserhoff Nederland BV, ErgoCare Vennik
BV, Lensen Projectinrichters BV, Mardoors BV,
Jaga Konvektco Nederland BV, Verkerk Service
Systemen BV, Actiaal, Miele Nederland BV, OWA
Benelux BV, MAT Afbouw BV, MCS Keuken &
Comfort, EGM Architecten BV, Viega Nederland
BV, Ideal Standard Nederland BV, Gira Giersie-
pen GmbH & Co. KG, Kvadrat BV, Van den Hoff
Installatiebedrijf BV, Samsung Electronics Bene-
lux BV, Indomo BV, Forest Group (Nederland)
BV, Sikkens Verkoop BV worden bedankt voor
hun steun bij de realisatie van het appartement.
Summa College wordt bedankt voor het uitvoe-
ren van de schilderwerken. <
met daaraan een wastafel. Zo kan men iemand
aan bed verzorgen. Een plafondgebonden tilsys-
teem helpt de zorgprofessioneel een bewoner
naar bed te brengen of naar het toilet te helpen.
Het toilet is in hoogte verstelbaar via een paneel,
de zitting is goed zichtbaar, in contrasterend
zwart. Diverse veiligheidsmaatregelen als toilet-
beugels, Legionella-voorzieningen en een ther-
mostatische kraan onder de wastafel tegen ver-
branding, zijn zoveel mogelijk aan het zicht
onttrokken voor een huiselijke uitstraling.
DeTaIls eN aCCeNTeNUitstraling van een gebouw heeft te maken met
de architectuur, de inrichting en de algehele staat
van onderhoud van een gebouw, aldus de res-
pondenten. Om als woonruimte en een thuis te
worden gezien moet een verpleeghuis een huise-
lijke uitstraling hebben. Tevens moet een ver-
pleeghuis uitnodigend zijn voor familieleden om
langs te komen. Hoe schoon een huis oogt en
ruikt is daarbij dan ook erg belangrijk. Schoon-
maakmiddelen op de kamer kunnen voor huise-
lijkheid zorgen, omdat ze herinneren aan huis-
houdelijke taken. Ook bloemen in de kamer
dragen daar aan bij. Dessins, prints, materiaal-
keuze, kleuren, verlichting, zelfgemaakte kunst
en een warme uitstraling dragen stuk voor stuk
bij aan aan het thuisgevoel, maar zijn individueel
te bepalen. Een plek om te kunnen bewegen of te
wandelen wordt ook gewaardeerd, het liefst in
gangen die niet doodlopen. Lange gangen met
allerlei hoekjes werden door deelnemers als
onveilig betiteld. Waar mogelijk zouden zorgpro-
fessionals zich niet moeten kunnen ‘opsluiten’ in
een kamer, zodat zij benaderbaar zijn voor be-
woners en familieleden. Zintuigelijke stimulatie
in de positieve zin van het woord kan helpen om
met bewoners met dementie een band te krijgen.
In het kort samengevat, dient een ‘ziekenhuis-
achtige’ omgeving dus te worden voorkomen. Bij
het ontwerp is het van belang oog te hebben
bewoners. Het is de plek waar men anderen
ontmoet en spreekt. Uit de resultaten blijkt
verder dat een gezamenlijke woonkamer zodanig
dient te worden ingericht dat deze voelt als een
woonruimte, en niet als een ongezellig wachtka-
mer. Dit kan op vele manieren. Men kan er
bijvoorbeeld spullen neerzetten van meerdere
bewoners voor de herkenbaarheid. De grenzen
tussen eigen ruimte en gedeelde ruimte zijn
soms vaag, en verschillen daar al in met betrek-
king tot het eigen huis. Mensen claimen toch
vaak een eigen plekje of stoel aan tafel. Hier kan
de ruimte op worden ontworpen en ingericht,
om ook kleinere hoekjes te maken waar mensen
zich toch enigszins kunnen afzonderen. Qua
inrichting kan volgens respondenten gekozen
worden voor mooie spullen, die niet per se ou-
derwets hoeven te zijn maar die wel een gevoel
van huiselijkheid bevorderen.
De ruimte is licht, en heeft aanvullend een ver-
lichtingssysteem dat dynamisch wordt aange-
stuurd. Gordijnen in de woonkamer dienen zelf
dichtgedaan te worden. Voor comfort zijn er
speciale radiatoren opgehangen die tevens venti-
leren. Een akoestisch plafond dempt geluiden en
verbetert de spraakverstaanbaarheid. De vloer
heeft een warme houten uitstraling, is makkelijk
schoon te houden en is licht overrijdbaar met
een rollator of rolstoel. Onder de vloer zijn
sensoren geplaatst die valincidenten detecteren.
Slaapruimte
De afzonderlijke slaapnis is toegankelijk via een
schuifdeur. Indien gewenst kan het bed naar de
woonkamer worden gereden. De kleurstelling
van de slaapkamer is anders, zodat er echt een
separate ruimte en beleving ontstaat. Het bed
zelf zit vol sensoren en kan in allerlei standen
worden gezet ten behoeve van het comfort en
voor de zorg. De badkamer is direct toegankelijk
vanuit de slaapnis. Er is een openklapbare deur
nu dat de kamer helemaal aangekleed en ingericht is, heeft mam rust. en ze is heel gelukkig.” [mantelzorger]
Meer lezen• J. van Hoof, H. Verbeek, B.M. Janssen, A. Eijkelenboom, S.L. Molony, E. Felix, K.A. Nieboer, E.L.M. Zwerts-Verhelst, J.J.W.M. Sijstermans, E.J.M. Wouters. A three perspective study of the sense of home of nursing home residents: the views of residents, care profes-sionals and relatives. BMC Geriatrics 16:169 doi: 10.1186/s12877-016-0344-9
• M.D. Rijnaard, J. van Hoof, B.M. Jans-sen, H. Verbeek, W. Pocornie, A. Eijke-lenboom, H.C. Beerens, S.L. Molony, E.J.M. Wouters. (2016) The factors influencing the sense of home in nur-sing homes: a systematic review from the perspective of residents. Journal of Aging Research 2016; Article ID 6143645
• van Hoof, J., Wouters, E.J.M. (eds.) (2014) Het verpleeghuis van de toe-komst is (een) thuis. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, The Netherlands. ISBN 978-90-368-0692-3
FMT GEZONDHEIDSZORG30
data driven healthcare
den zien en leggen én bovenal beslissingen ne-
men. Het Britse DeepMind (in 2014 overgeno-
men door Google) is wereldwijd marktleider dit
gebied en werkt (samen met IBM) aan AI-syste-
men voor medische diagnostiek en behandeling,
die gevoed worden met wetenschappelijke ken-
nis en patiëntengegevens.
Watson (van IBM) is al jaren een van de bekend-
ste voorbeelden van innovatieve AI-toepassingen
in de medische wereld, maar het aantal nieuwe
ondernemingen op AI-gebied groeit explosief.
Daarbij ligt een belangrijke focus op diagnostiek,
maar ook in farmaceutische hoek zit AI in lift.
Kunstmatige intelligentie kan helpen bij het
vinden van fouten in bijvoorbeeld CT-scans,
MRI’s en ander medisch beeldmateriaal, maar
kan ook objecten herkennen (barcodes lezen) en
reageren op vragen en verzoeken, zoals Siri dat
doet op ‘onze’ telefoons. De voorspelling is dat in
minder dan tien jaar tijd AI-systemen bij zo’n
beetje alles een rol spelen.
Door: Floor Scholten
Kansen die overigens al op diverse gebie-
den worden gegrepen; de ontwikkelin-
gen volgen elkaar in rap tempo op. De
gezondheidszorg wordt steeds meer data-driven.
Neem om te beginnen de razendsnelle ontwikke-
ling van kunstmatige intelligentie (AI) in en om
de zorgsector. Onder de motorkap is AI de be-
langrijkste reden achter het succes van bijvoor-
beeld zelfrijdende auto’s en persoonlijke virtuele
assistenten (zoals Siri), maar de impact ervan in
de gezondheidszorg gaat een tikkeltje verder dan
een beetje (gebruiks)gemak: de technologie - ge-
combineerd met het fenomeen big data - verbe-
tert en redt mensenlevens.
aI eN DeeP learNINgDaarbij speelt deep learning een belangrijke rol.
Deep learning is de tak van AI die draait om het
ontwikkelen van algoritmen en hardware die
zelflerend zijn en patronen kunnen herkennen
op basis van ongeordende data, evenals verban-
in de afgelopen tien jaar is de
hoeveelheid data die we met zijn
allen genereren en verzamelen
explosief toegenomen. dat geldt
ook voor ‘onze’ capaciteit om
technologie te gebruiken om die
data te analyseren en te begrij-
pen. het snijpunt van deze ont-
wikkelingen is wat we ‘big data’
noemen. en big data biedt kansen
voor de zorg, in de volle
breedte.
hoe big data de zorg verandert
groot, groter, grootSt
FMT GEZONDHEIDSZORG 31
Blockchain-technologie - bekend van Bitcoin
– creëert een soort permanente database van
online transacties of uitwisselingen. Met deze
technologie kunnen medische dossiers beter
en veiliger worden opgeslagen en gedeeld.
Momenteel is Blockchain nog niet volwassen
genoeg om grote ICT-problemen in de zorg op
te lossen, maar dat kan morgen anders zijn. De
toekomst is vaak zo ver weg nog niet.
BegINNeN meT BIg DaTa mag ook BesT kleINOmdat er zoveel informatie is over big data en
iedereen het erover heeft, bestaat de verleiding
om er ook meteen grote, groter, grootse dingen
mee te doen. Dat hoeft uiteraard niet per se. Om
te beginnen is een solide basis van cruciaal be-
lang voor betrouwbare en bruikbare data-analy-
ses. In elk nieuw gebied, dus ook hier, geldt dat
het beter is om eerst te experimenteren en klein
te starten om zo de unieke aspecten van de data
te leren kennen. Immers: de analyse is zo slecht
of goed als het fundament waarop wordt ge-
bouwd en vertrouwd. <
QUaNTIFIeD selF, INTerNeT oF THINgs & PoPUlaTIoN HealTH maNagemeNTHebben we het over patiëntgegevens dan is de
stap naar een belangrijke andere trend snel
gemaakt: quantified self. Meer en meer mensen
delen (bewust en onbewust) data via apps, wea-
rables en sociale media. En veel van die apps
focussen op aspecten van gezond leven: voeding,
beweging, slaap, omgaan met stress, enzovoort.
Denk bijvoorbeeld aan RunKeeper, Strava, Sleep
Cycle en Foodzy. Wanneer je deze data – van
wearables, social media en apps – combineert
met klinische data, kan dat onder andere leiden
tot gerichtere behandelingen en preventie van
ziektes. Met de informatie uit de verschillende
bronnen kunnen we meer te weten komen over
oorzaken van ziekten en aandoeningen en kun-
nen zorgverleners effectiever en doelmatiger
behandelen.
Een recent voorbeeld van het combineren van
data uit een diversiteit aan bronnen ten dienste
van toegespitste zorg is de samenwerking tussen
Radboudumc en Verily, een zusteronderneming
van Google. Samen onderzoeken ze gegevens van
650 Nederlandse Parkinsonpatiënten, waarbij de
benodigde medische gegevens worden verkregen
via een speciaal horloge dat de hartfunctie en het
activiteitsniveau van de hersenen meet, en wor-
den gecombineerd met informatie uit hersen-
scans, laboratoriumonderzoek en andere bron-
nen.
werelDse zakeN Big Data helpt ook in de strijd tegen verspreiding
van epidemieën. In Afrika bijvoorbeeld, blijken
locatiegegevens afkomstig van mobiele telefoons
zeer waardevol bij het voorspellen van de ver-
spreiding van het Ebola-virus. Ook het platform
HealthMap is een mooi werelds voorbeeld van
hoe verzamelde informatie uit nieuwsberichten,
sociale media en fora kan helpen bij het opspo-
ren, volgen en weergeven van epidemieën.
Dat ook het online zoekgedrag van mensen
ingezet kan worden voor de zorg bewijst een
recent onderzoek naar het voorspellen van al-
vleesklierkanker. Wetenschappers konden op
basis van online zoekgedrag via zoekmachine
Bing met 15% accuratesse bepalen of een per-
soon alvleesklierkanker had.
De oPkomsT VaN BloCkCHaINGeen data persoonlijker dan onze medische
gegevens. Daar moet dus uitermate veilig mee
worden omgegaan. Data-driven healthcare is
echter voor een groot deel afhankelijk van die
gegevens. Bij het veilig en vertrouwd uitwisselen
en delen van privacygevoelige informatie zou de
nieuwe technologie Blockchain– momenteel een
ware hype - weleens een belangrijke rol kunnen
gaan spelen. Sterker nog: blockchain zou het
informatiemanagement in de gezondheidszorg
weleens volledig kunnen transformeren. De
hoe big data de zorg verandert
groot, groter, grootStBronnen/literatuurBoss magazine, (februari 2017) 7 healthcare trends for 2017, opgehaald van https://thebossmagazine.com/7-healthcare-trends-2017/
Marr, B. (2015, 21 april) How big data is changing healthcare. Geraadpleegd van www.forbes.com/si-tes/bernardmarr/2015/04/21/how-big-data-is-changing-healthcare/#a3bbcab32d91
Smith, R. (2015, 5 augustus) 7 Myths Of Data Ana-lytics. Opgehaald van www.healthitoutcomes.com/doc/myths-of-data-analytics-0001?immediate=true
Ottes, L. (2016, 20 december) Big data in de zorg: kansen en gevaren. Opgehaald van: www.digitale-zorg.nl/digitale/big-data-in-de-zorg-kansen-en-ge-varen/
Jacobs, J. (2016, 15 september) AI: terug van nooit weggeweest. Opgehaald van hwww.smarthealth.nl/trendition/2016/09/15/kunstmatige-intelligentie-ai/
Libbenga, J. (2016, 4 oktober) eHealth Convention: Is blockchain klaar voor de zorg? Opgehaald van www.emerce.nl/interviews/ehealth-convention-blockchain-klaar-zorg
FMT GEZONDHEIDSZORG32
stoomsterilisatie
Miele sTeAM Technology suMMiT
wordt in de Europese standaard EN 285 niet als
voorwaarde voor adequate sterilisatie opgegeven.
De deelnemers aan de Steam Technology Sum-
mit gaven na afloop aan het programma boeiend
en leerzaam te vinden. Miele Professional zal dan
ook zeker een vervolg geven aan deze summit.
De foto’s geven een indruk van de Steam Tech-
nology Summit en van de sprekers en deelne-
mers. Meer info: www.steamtechnology.nl <
vant is voor de stoompenetratie in relatie tot het
huidige assortiment geeft 98% van de deelne-
mers aan dat de genoemde test niet meer van
deze tijd is.
Adrie de Bruijn, onderzoeker bij RIVM, stelde
nog voor de Bowie & Dick-test te vervangen
door een elektronische versie in de deeltoelich-
ting D6103b.
mIele als INNoVaTorVanzelfsprekend werd tijdens de summit ook de
nieuwe Miele-sterilisator met een zeer innova-
tieve sensor (4D) voor het meten van verzadigde
stoom gepresenteerd. 4D staat voor de vierde
dimensie.
Bij steriliseren wordt op dit moment druk, tem-
peratuur en tijd gezien als belangrijke parame-
ters om gesteriliseerde materialen vrij te geven.
Deze theorie gaat er echter vanuit dat er verza-
digde stoom is. Als die er niet is, vindt er dus
géén sterilisatie plaats. En daarom dus de vierde
of misschien zelfs de eerste dimensie. Druk
Door: Miele
Op donderdag 11 mei 2017 vond de eerste editie van de Steam Technology Summit plaats. Een groot aantal des-kundigen op het gebied van steriliseren werd tijdens deze summit door toonaangevende en inspirerende sprekers op de hoogte gebracht van de laatste technologische ont-wikkelingen op het gebied van stoomsterilisatie voor het ver-beteren van de patiëntveilig-heid.
Stoomsteriliseren bevindt zich in een
stroomversnelling. Niet zo verwonderlijk,
aangezien hygiëne in de medische sector
naar een steeds hoger plan wordt gebracht. On-
der leiding van dagvoorzitter Joost Hoebink werd
dit thema tijdens de Steam Technology Summit
door experts over het voetlicht gebracht. Vanzelf-
sprekend kwamen daarbij de thema’s validatie,
stoomtechnologie, steriliseren en normontwikke-
ling ruimschoots aan de orde.
BowIe & DICk-TesT Nog releVaNT?Opvallend was dat vrijwel alle sprekers de Bowie
& Dick-test (stoompenetratietest) – ter controle
op het steriliseren van textiel of poreuze ladingen
– niet in lijn achten met het huidige en toekom-
stige aanbod met betrekking tot het steriliseren
van medische hulpmiddelen. Indirect zou dit
kunnen betekenen dat er een vraagteken gezet
kan worden bij meetmethoden die van deze test
zijn afgeleid.
Op de vraag of de Bowie & Dick-test nog rele-
FMT GEZONDHEIDSZORG 33
kwart werkbare tijd langdurige zorg naar adminiStratie
helft nederlanderS heeft geen weet van e-health-toePaSSingen huiSartSen
haal het bed uit het dna van het ziekenhuiS’
Zorgprofessionals in de langdurige zorg be-steden 25% van hun tijd aan administratieve taken. Zij ervaren dit als belastend, omdat het ten koste gaat van de directe zorg voor bewo-ners en cliënten. Dit blijkt uit onderzoek van Berenschot onder ruim 4.200 zorgprofessio-nals in deze sector.> lees verder op www.fmtgezondheidszorg.nl <
Meer dan de helft (55%) van de Nederlanders heeft geen idee wat de onlinemogelijkheden bij zijn of haar huisarts zijn. In het noorden is dat zelfs 63%. Het aantal Nederlanders dat gebruik-maakt van de onlinediensten van de zorgverlener is dan ook laag; 7% heeft weleens online een afspraak ingepland en 3% heeft weleens gebruikgemaakt van een e-consult. Dat blijkt uit onder-zoek van PharmaPartners, onder ruim 1.000 Nederlanders.
> het volledige artikel leest u op www.fmtgezondheidszorg.nl <
Patiënten herstellen sneller dankzij zorginno-vatie Beter uit bed, gericht op het beweegge-drag van patiënten in het Radboudumc.Het bed speelt nog altijd een centrale rol in een ziekenhuis. Uit wetenschappelijk onder-zoek blijkt dat patiënten in het ziekenhuis gemiddeld 80% van de tijd in bed liggen, vaak zonder dat hiervoor een medische noodzaak bestaat. Die inactiviteit heeft nadelige gevol-gen voor onder andere hersenen, spieren, uit-houdingsvermogen en daarmee het herstel.> lees verder op www.fmtgezondheidszorg.nl <
Het Tergooi Ziekenhuis en Siemens Healthineers gaan een technologisch partner-ship aan rondom een nieuw ziekenhuis in Hilversum.De twee partijen starten daarvoor een lange termijn MES-partnerschap (Ma-naged Equipment Service) dat voorziet in beschik-baarstelling, vervanging en onderhoud van medische apparatuur. Hierdoor zijn patiënten van het Tergooi de komende 15 jaar ver-zekerd van hoogwaardige beeldvormende apparatuur voor diagnostiek en behan-deling rondom cardiologie, radiologie en nucleaire geneeskunde. Daartoe be-horen onder andere CT- en MRI-scanners.> lees verder op
www.fmtgezondheidszorg.nl <
Samenwerking tergooi en SiemenS healthineerS
kort nieuwS
FMT GEZONDHEIDSZORG34
reversed design
reversed design Als uiTgAngspunT voor onTwikkeling nieuwe beddenkAMers AMc
en dag de bouwkundige structuur van het ge-
bouw als vertrekpunt genomen. Reversed design
wil zeggen dat je dit omkeert en juist uitgaat van
de patiënt en het personeel.’
zorgVUlDIge VoorBereIDINgAT Osborne en het AMC gingen op zoek naar
een industrieel ontwerpbureau dat deze uitda-
ging aankon. ‘We legden vier bureaus de vraag
Het AMC werd 34 jaar geleden officieel
in gebruik genomen. Dat een update
van de beddentorens nodig is, is dus
begrijpelijk. ‘We hebben bij de H-toren tien jaar
geleden gezien dat een bouwkundige upgrade
nog steeds tot een verouderd resultaat kan lei-
den’, zegt Spek. ‘Sinds die tijd zijn we aan de slag
gegaan met lean, en dat gedachtegoed hebben we
voor de renovatie van de F- en G-torens doorge-
trokken: fundamenteel nadenken over de pro-
cessen in een beddenhuis om een ontwerp te
realiseren waarmee we tot voorbij 2050 kunnen
komen. Hierbij zagen we een belangrijke rol
voor industrieel ontwerpers.’
Kernelement hierbij is reversed design. Rutger
Kriek, managing consultant gezondheidszorg
van AT Osborne in de rol van programma ma-
nager huisvesting bij het AMC legt uit: ‘Bij het
ontwerp van patiëntenkamers wordt sinds jaar
Door: Frank van Wijck
emile SPek, direCteur huiSveSting
van het amC, noemt de herontwik-
keling van de f- en g-beddentorenS
‘zowel bouwkundig alS ConCeP-
tueel fundamenteel’. om beter
aan te Sluiten bij de beleving van
de Patiënten en zorgverlenerS iS
gekozen voor een reverSed deSign-
trajeCt bij het ontwerP van de
PatiëntenkamerS, met belangrijke
rollen voor ConSultanCybureau
at oSborne en induStrieel
ontwerPbureau mmek’.
eerste mock-up met halfhoge wanden.
Iedereen kon op- of aanmerkingen maken.
FMT GEZONDHEIDSZORG 35
bureaus een plan van aanpak te laten schrijven
waarin ze moesten meenemen hoe ze de gebrui-
kers erbij wilden betrekken en wat ze vanuit
industrieel ontwerp als risico’s en kansen zagen.
Op basis van die plannen van aanpak mochten
de bureaus een presentatie verzorgen en pas
daarna werd gekeken naar de prijs. ‘Bewust’, zegt
Spek, ‘we wegen kwaliteit veel zwaarder dan geld.
Als je al eerder in het proces de prijs van de
aanbieder meeweegt, is het risico dat je kiest
voor de aanbieder met de laagste prijs en een
“best wel” goede aanpak.’
MMEK’, waaraan het ontwerp werd gegund, kon
zich direct vinden in de gekozen aanpak. Direc-
teur Erik van Kuijk vertelt: ‘Veel opdrachtgevers
nodigen je gewoon uit om een ontwerp te maken
en dan krijg je een soort wapenwedloop tussen
aanbieders. We waren blij dat de opzet hier
zorgvuldiger was. Daarbij zagen we het gedach-
tegoed van reversed design als een enorme kans.
Als experienceontwerpers benaderen wij vraag-
stukken altijd vanuit de kant van gebruikers en
eindgebruikers. Wij stellen ons daarbij niet
alleen de vraag of mensen iets kunnen gebrui-
ken, maar vooral ook of ze het willen gebruiken.
Het is veel interessanter om de zorg centraal te
stellen dan: dit is het gebouw en zie maar hoe je
de zorg erin past. Een bedreiging kan zijn dat je
je door het sterk inzoomen op wat patiënten en
medewerkers nodig hebben in details verliest op
basis van tegenstrijdige eisen en wensen.’
moCk-UP eN VIrTUal realITyWat erg hielp om het proces in de goede richting
te sturen, was de beslissing om een mock-up te
maken. ‘Je moet letterlijk kunnen ervaren of je in
een ruimte wel een bedbeweging kunt maken’,
zegt Van Kuijk. ‘De eerste mock-up was met
halfhoge wanden waardoor het ruimtelijk effect
nog niet goed werd gevoeld, maar wel een goede
test om een ontwerpvariant te kiezen. Vervolgens
hebben we een volledige kamer gebouwd, ook
om mensen te laten ervaren of ze zich daarin
opgesloten voelen of er juist prettig in liggen.’
Vaak werken industrieel vormgevers met 3D-si-
mulatie. ‘Voor veel mensen geeft een 3D-beeld
op een beeldscherm een betere inschatting dan
een bouwtekening’, legt Van Kuijk uit. ‘Maar wij
belangen, die ze doorgaans niet van elkaar ken-
nen. Wij hebben ze in een conceptgroep bij
elkaar gezet om de ambities en eisen te bepalen
op basis van de vraag: “Wat wil je nu echt berei-
ken bij die herontwikkeling?”. De uitkomsten
hiervan vormden het uitgangspunt om tot een
programma van eisen te komen. Een belangrijk
punt van de verpleging daarin was dat zij vanuit
de gang zicht in de kamer wilden hebben op de
patiënt. Heb je dat zicht niet in één oogopslag
dan moet je de kamer binnenlopen en loop je
het risico de patiënt te storen.’
oP zoek Naar kwalITeIT De volgende stap was de keuzebepaling van het
industrieel ontwerpbureau. Besloten werd vier
voor wat we in dit kader van hen konden ver-
wachten’, zegt Kriek. ‘Bij alle vier kwam in het
projectvoorstel de experience-gedachte aan bod
en ook de patient journey, maar niet alle bureaus
slaagden er even goed in dit concreet te maken.
Voor ons was die patient journey wel belangrijk,
want een patiënt die wordt opgenomen komt in
een vreemde wereld waarin hij enige tijd ver-
blijft, en dan is het belangrijk stil te staan bij de
vraag wat hij dan ervaart.’
In de voorbereiding is ook nagedacht over de
vraag wie vanuit het AMC bij de herontwikke-
ling van de torens betrokken zou moeten wor-
den. Kriek: ‘Er werken mensen vanuit verschil-
lende disciplines en die hebben ieder hun eigen
reversed design Als uiTgAngspunT voor onTwikkeling nieuwe beddenkAMers AMc
In virtual reality door een patiëntenkamer lopen.
“je moet letterlijk kunnen ervaren of je in een ruimte wel een bedbeweging kunt maken”
FMT GEZONDHEIDSZORG36
die zij eerder in het proces gegeven hadden. Het
is mooi dat, hoewel de kamers nog gebouwd
moeten worden, honderden AMC’ers er al in
rondgelopen hebben.’
ToekomsTgerICHT resUlTaaTHoewel nadrukkelijk in co-creatie is gewerkt met
de gebruikers, moeten op een gegeven moment
hebben besloten om gebruik te maken van vir-
tual reality, omdat je dan écht dicht op de werke-
lijkheid zit. Je kunt dan alles op de juiste plek
brengen. We hebben er medewerkers doorheen
laten lopen om alles aan te tekenen wat ze wel en
niet goed vonden. “Dat knopje zit daar niet
praktisch”, dat soort dingen.’ Tegelijk was het
voor velen een realistische feedback op de input
wel knopen worden doorgehakt. ‘Daarin kun je
dan nog steeds niet ieders wensen volledig hono-
reren’, zegt Van Kuijk, ‘maar mensen snappen wel
beter waarom bepaalde keuzes gemaakt worden
en accepteren die dan ook. En je komt tot oplos-
singen die echt praktische meerwaarde hebben.
Je ziet bijvoorbeeld vaak dat het rolkoffertje met
spullen dat mensen meebrengen nét niet in de
kast past. Of dat het kluisje te klein is voor de
iPad. Ook met dergelijke details hebben wij dus
wél rekening gehouden. Alle voorzieningen zijn
in een strakke wandkast weggewerkt.’
Spek voegt hieraan toe: ‘De gekozen aanpak leidt
tot een eindresultaat dat echt toekomstgericht is.
Gelet op het feit dat we het hier hebben over een
van de grootste investeringen sinds de opleve-
ring van het gebouw zeker relevant in de com-
municatie naar de raad van bestuur. We hebben
daarom inmiddels besloten voor alle grote pro-
jecten zo te gaan werken.’ <
reversed design
Integrale zorgomgevingen voor oa:
Prinses Máxima Centrum, AMC Amsterdam, UMC Utrecht, Cardio Control, HollandPTC
Meer weten?
Kijk op www.mmek.nl of bel voor een vrijblijvend gesprek met Martijn Meeske (06 -10030994) of Erik van Kuijk (06-14343630)
MMEK’ ontwerpt slimme zorgomgevingen.
Onze omgeving is van grote invloed op ons gevoel van welbevinden. Daarom ontwikkelt MMEK’ voor diverse opdrachtgevers integrale zorgomgevingen die naadloos aansluiten op behoeftes van zorgverleners én patiënten.
Met de functionaliteit van de ruimte als uitgangspunt betrekt MMEK’ gebruikers en eindgebruikers bij de ontwikkeling. Zo ontstaan omgevingen die het primaire zorgproces optimaal ondersteunen en waarin zorg beter tot zijn recht komt.
MEDIADESIGN
DESIGN FOR EXPERIENCE
INTERACTION
DESIGN INTERIOR
DESIGN
INDUSTRIAL
DESIGN GRAPHICDESIGN
USER CENTEREDDESIGN
ARCHITECTURAL
DESIGN
lay out van een één- en tweebedskamer, met sanitaire cel.
FMT GEZONDHEIDSZORG 37
toekomstbestendig ziekenhuis
Bij de nieuwbouw van het Meander Medisch Centrum in Amersfoort werd rekening gehouden met een looptijd van veer-tig jaar. Om actueel te blijven in zo’n lange periode, is sterk de focus gelegd op de functionaliteit. Maar liefst 55 verschillende gebruikersgroepen werden geïnterviewd, om het ontwerp zo gedetailleerd, gespecialiseerd en gemoderniseerd te krijgen.
Een state of the art ziekenhuis zoals het Meander is tevens gebaseerd op een businessplan rond de automatisering. Vanaf het begin van het project is er grondig nagedacht over een efficiënte processtructuur. Het kernteam, onder voorzitterschap van de Raad van Bestuur, nam top-down alle besluiten. In dit team zaten ook artsen, het bouwbureau, het facilitair bedrijf en financiën. Dit bracht een belangrijke stabiliteit binnen het pro-ject, dat juist vanwege de ingewikkelde functionaliteit niet op bestek, maar op definitief ontwerp werd aanbesteed.
Het ziekenhuis is in 2013 geopend, won in 2014 de WAN Award Health Care en ontving in 2016 de NVTG BouwAward. De International Building Award ging net aan de neus voorbij. Het Meander Medisch Centrum is een ziekenhuis waar de pati-ent centraal staat en waarin moderne ontwikkelingen zoals robotisering van operaties automatisch zijn meegenomen.
De aanpak van dit ziekenhuis is al in een vroeg stadium gepubli-ceerd bij de business cases op de site van de branche Gebouw Automatisering. Op die site is ook een ander voorbeeld te vin-den, het UMCG.
Met de komst van onder andere het elektronisch patiëntendos-sier heeft het UMCG te kampen met een bijna exponentiële groei van data. Het ziekenhuis exploiteert hierdoor tevens een datacenter. Check de uitvoerige beschrijving op de site van de branche Gebouw Automatisering: http://gebouwautomatise-ring.fhi.nl/werkgroep-business-cases/
De voorbeelden tonen ook iets anders aan. Effectieve imple-mentatie van nieuwe technologie gaat samen met een intensie-ve samenwerking tussen de betrokkenen. Met die werkwijze blijven ziekenhuizen toekomstbestendig.
door: Paul Petersen,
fhi brancheorganisatie
gebouw automatisering
column
FMT GEZONDHEIDSZORG38
toegangscontrole
ToegAngsconTrole is Meer dAn een cAMerA bij de hooFdingAng
In de volgende editie van FMT Gezondheids-
zorg gaan we uitgebreid in op het onder-
werp toegangscontrole. We besteden aan-
dacht aan onder andere de onderstaande
aspecten.
waT Is De INzeT VaN zorgINsTellINgeN?Zorginstellingen zijn grotendeels openbare
gebouwen, hetgeen de toegangscontrole niet
eenvoudiger maakt. Het beheren van toegangs-
rechten vraagt om het maken afspraken en de
juiste apparatuur en diensten. Hoe gaan zorgin-
stellingen hiermee om?
Steeds meer leveranciers bieden op maat ge-
maakte oplossingen voor de diverse entrees en
afdelingen zoals de hoofdingang, behandelka-
mers, OK’s, keukens, SEH’s, ruimtes voor mede-
werkers etc.
Maatwerk vereist
Elke entree en toegang stelt de eigen eisen. Zo is
de OK een afgeschermd gebied waar strikte
restrictie voor toegang gelden. De toegangscon-
trole voor een dergelijke afdeling is heel anders
dan die voor een afdeling in bijvoorbeeld een
verpleeghuis. We laten u kennis maken met een
aantal belangrijke producten.
Maar toegangscontrole gaat verder:
• Medicatieveiligheid is een belangrijk aan-
dachtspunt geworden van de Inspectie voor
de Gezondheidszorg (IGZ). Ook medicatie-
veiligheid vraagt om een effectieve toegangs-
controle. Een eis is dat alleen geregistreerde
medewerkers geschoold in het omgaan van
medicatie en die taken op het terrein van
medicatie hebben, toegang hebben tot de
opslag van medicatie en opiaten. Beveiligde
opslag en verantwoord en geregistreerd ge-
bruik van medicijnen en medische hulpmid-
delen in de praktijk is een belangrijk vereiste.
We gaan in op diverse mogelijkheden.
• Toegangscontrole is ook van groot belang
voor afdelingen voor infectieziekten en ruim-
tes met gevaarlijke biologische materialen. De
juiste producten kunnen helpen bij het isole-
ren van behandelkamers en afdelingen voor
infectieziekten waarmee de veiligheid wordt
verbeterd. Hoe gaan ziekenhuizen hiermee
om?
• Als laatste, maar zeker niet het minst belang-
rijk, is de toegangsbeveiliging ten aanzien van
ICT. Britse ziekenhuizen waren recent het
slachtoffer van het WannaCry-virus.
Het is zeker denkbeeldig dat ook Nederlandse
zorginstellingen met internetcriminaliteit te
maken krijgen. Zijn Nederlandse zorginstel-
lingen voldoende hierop voorbereid?
Hebt u een interessant project op het gebied van
toegangscontrole, neem dan contact op met de
redactie: [email protected] of
06 53 31 06 57. <Door: de redactie
toegangSControle SPeelt een
belangrijke rol met het oog oP de
veiligheid van Patiënten, bezoekerS
en medewerkerS in zorginStellingen.
maar toegangSControle heeft in
de zorg meerdere funCtieS. het kan
bijdragen aan het genezingSProCeS,
het oPtimaliSeren van hygiëniSChe
omStandigheden en aan het voorko-
men van fouten.
kortom: toegangSControle iS heel
wat meer dan een Camera bij de
hoofdingang.
een vooruitblik
FMT GEZONDHEIDSZORG40
Door: Wilma Schreiber
‘scherpTe in heT proces brengen’
de betrokkenheid van de rvT van de sint Maartenskliniek
bij het besluitvormingsproces rond de nieuwbouw was
groot. vanuit diverse perspectieven beoordeelden zij de
plannen van de rvb op haalbaarheid en toekomstvast-
heid. “sturen op comfort”, zo omschrijft rvT-voorzitter
Mike leers deze insteek.
Om het project van begin tot eind te
monitoren, ontwikkelden RvB, RvT en
projectdirectie ‘D2 ontwikkeling’, een
governancekompas. Doel: binnen tijd en budget
een kliniek bouwen voor de komende 10 tot 15
jaar en daarin continu samen op te trekken. “Al
vanaf het prille begin hebben we de RvT meege-
nomen en daar gaan we mee door tot aan de
opening van de nieuwe kliniek in Q1 2019”,
aldus RvB-voorzitter Mark van Houdenhoven.
“De diverse samenstelling van de RvT zorgt
ervoor dat de raad op allerlei vlakken kan mee-
denken, conform de huidige opvatting van go-
vernance. Door dat samenspel kan ik mijn rol als
bestuurder goed invullen en zij hun toetsende
rol als RvT.”
Belangrijke voorwaarde was dat de toekomstvisie
van de Sint Maartenskliniek en het bouwconcept
samenhang vertoonden en dat de plannen aan-
sloten bij externe ontwikkelingen. In totaal telt
de RvT vijf leden, elk met zijn eigen expertise.
René Penning de Vries en Mike Leers vormen de
auditcommissie en beoordeelden de plannen
vanuit financieel en bedrijfsvoeringsperspectief.
Jan Cremer onderzocht of de plannen congruent
waren met ontwikkelingen in de medische we-
reld. Rieneke de Wit keek mee namens de pati-
entenadviesraden en Tijne Ritsema van Eck-van
Drempt bezag of een en ander in lijn was met
ontwikkelingen rond governance. “De optelsom
van al deze beoordelingen was dat het een goed
plan was”, aldus Van Houdenhoven.
zICHT eN grIPVertrouwen is een sleutelwoord. “Het gaat ten-
slotte om een investering van 50 miljoen euro.
De vraag is dan of de RvT voldoende fiducie
heeft in de manier waarop de RvB de organisatie
heeft ingericht om de plannen binnen budget en
de gestelde termijnen te realiseren”, stelt Van
Houdenhoven. Sturen op comfort, zo omschrijft
RvT-voorzitter Mike Leers de insteek van de
raad. “Als RvT dien je goed geëquipeerd en geïn-
formeerd te zijn om zo’n besluit te kunnen ne-
men. In de organisatie moet er dusdanig veel
draagvlak georganiseerd zijn dat je dit proces
met de schouders van velen eronder de komende
jaren kunt doorlopen”, verklaart hij. “Daarnaast
weet je dat dergelijke projecten financieel uit de
hand kunnen lopen en een enorme last kunnen
worden. Je wilt voorkomen dat mensen die over
enkele jaren hier werken meer lasten dan lusten
van het besluit ondervinden. Dus is het zaak
zicht en grip op het project te hebben.”
René Penning de Vries, voormalig directeur van
chipproducent NXP, trad vorig jaar toe tot de
RvT van de Sint Maartenskliniek en stapte lo-
pende het nieuwbouwtraject in. “Mei 2016 was
een belangrijk moment, toen ging de nieuw-
bouw een volgende fase in. We kregen een inte-
graal en gedetailleerd voorstel voorgelegd, com-
pleet met de extra investeringen die hiermee
gemoeid zouden zijn”, vertelt hij. De bouw was
een vast agendapunt bij RvT-vergaderingen, net
als in de financiële auditcommissie. Penning de
Vries: “Het was cruciaal de vinger aan de pols te
houden, want de implicaties voor de kliniek zijn
enorm. Het gaat niet alleen om de nieuwbouw
“het waS CruCiaal de vinger aan de
PolS te houden, want de imPliCatieS
voor de kliniek zijn enorm.”
besluitvorming nieuwbouw
rené Penning de Vries; foto: Do Visser.
FMT GEZONDHEIDSZORG 41
van een OK-complex, tevens vindt er een effici-
ency- en productiviteitsslag plaats om de finan-
ciële performance van de organisatie te verbete-
ren. Dat betekent dat de RvB de hele organisatie
moest zien mee te krijgen in dit verandertraject,
op weg naar een ander niveau kliniek waar de
nieuwbouw een mooi onderdeel van gaat zijn.”
INTeNsIeF CoNTaCTHet contact tussen RvT, projectdirecteuren, OR,
vereniging van de medische staf en managers
rond de RvB was dan ook intensief. “We peilden
voortdurend hoe iedereen in de wedstrijd zat, of
ze het project nog steunden en waar ze eventueel
beren op de weg zagen”, zegt Leers. “Toen over-
wogen werd om voor de OK’s een technologi-
sche innovatie uit het buitenland naar Nijmegen
te halen, hebben we bijvoorbeeld de vraag ge-
steld of dergelijk pionieren geen problemen met
de regelgever oplevert.”
Comfort betekent volgens Leers ook: een plan B
hebben in geval van tegenslag. “En ook: hoe ziet
dat plan B er dan uit? Hoe krijgen we dat op tafel
zonder al te grote consequenties voor de voort-
gang? Want naarmate het proces vordert, worden
de uitwegen steeds beperkter”, stelt hij.
“Door vragen te stellen hebben we scherpte in
het proces aangebracht. Hebben we echt zes
OK’s nodig, is bedrijfstijdverlenging of gebruik-
maken van de capaciteit van andere ziekenhui-
zen geen betere optie? En als je dan, zoals wij als
RvT, op al die vragen een gedegen antwoord
krijgt, dan groeit het comfort.” Voor het revali-
datiecentrum legde de RvT eenzelfde zorgvul-
digheid aan de dag. “Als CVA’s voortaan worden
behandeld in speciale verpleeghuizen, heeft dat
gevolgen voor onze capaciteit. Dit is opgelost
door eventuele overcapaciteit in te zetten als
overflowmogelijkheid voor orthopedie”, vertelt
Leers.
Qua financiën werd rekening gehouden met
slechtweerscenario’s en uitgegaan van een slechts
heel geringe productieverhoging. Gezien de
goede solvabiliteit van de Sint Maartenskliniek
werd ook overwogen de nieuwbouw zelf te beta-
len. “Uiteindelijk hebben we vanwege de lage
rente en de goede aanbieding van de bank er-
voor gekozen het hele bedrag te lenen. Verder
hebben we een aanvraag ingediend bij het Waar-
borgfond voor de zorgsector om de bedrijfslas-
ten verder te drukken”, aldus Leers. “Daarnaast
bewaken we als RvT de uitgangspunten met
betrekking tot de financiën, zodat we achteraf
niet duurder uitkomen.”
leIDersCHaPDe Sint Maartenskliniek wil vooroplopen in
beweging en houding en ook koploper zijn als
het gaat om de omgeving voor de patiënt. “We
willen een innovatief centrum zijn. Patiënten
verblijven hier langdurig, dus hebben we hen
betrokken bij het bouwproces en om input
gevraagd”, verklaart Leers. Inmiddels is het ont-
werp ondertekend door alle betrokkenen. Nu
breekt de aanbestedingsfase aan, waarbij de Sint
Maartenskliniek niet gaat voor de laagste prijs.
“Aannemers kunnen zich onderscheiden door
meer te doen dan wij vragen en zo veel mogelijk
overgebleven wensen binnen budget te realise-
ren. Andere criteria zijn: veilig bouwen, de plan-
ning halen en een goed bouwteam presenteren”,
aldus Van Houdenhoven.
Penning de Vries spreekt namens de RvT zijn
waardering uit voor de RvB. “Het bestuur heeft
leiderschap getoond door de verandering voor te
bereiden en de organisatie mee te nemen. Er ligt
nu een fantastisch mooi plan, waar de organisa-
tie enthousiast over is en waarmee de organisatie
ook met groot gemak aan de voorwaarden van
de bank heeft kunnen voldoen”, stelt hij. “De
nieuwbouw wordt groen en state-of-the-art, en
de beleving van patiënt en personeel zal goed
zijn. Al met al maakt de Sint Maartenskliniek
een grote stap in kwaliteit van zorg, snelheid en
klantgerichtheid.” <
mark van Houdenhoven.
we peilden voortdurend hoe iedereen in de wedstrijd zat. of ze
het project nog steunden en waar ze eventueel beren op de weg zagen.”
FMT GEZONDHEIDSZORG42
ontwerpen operatieafdeling
Door: Wilma Schreiber
een SProng van 10 jaar vooruit
de titel van dit artikel geeft de
ambitie weer van de gebruikerSgroeP
van de Sint maartenSkliniek die het
ontwerP van het nieuwe ok-ComPlex
oP de voet heeft gevolgd. “de valkuil
iS koPiëren wat je nu doet naar de
nieuwe omgeving; want dan verbeter
je niet!”
Edgar Kaasschieter is sinds 2014 als anes-
thesioloog werkzaam in de Sint Maar-
tenskliniek, hij is een van de deelnemers
aan de gebruikersgroep.
Edgar werd gevraagd vanwege zijn interesse in
ICT en innovatie en als vertegenwoordiger van
de vakgroep Anesthesiologie, omdat de verande-
ring eenieders werk raakt. “Criterium is dat je
met een open mind erin stapt en out-of-the-box
kunt denken. Ik kwam van buiten en heb in
meerdere ziekenhuizen ervaring opgedaan”, zegt
hij. “De valkuil is kopiëren wat je nu doet naar
de nieuwe omgeving. Maar dan verbeter je niet.
Wij willen een innovatieve kliniek zijn en een
sprong van 10 jaar vooruit maken met appara-
tuur.” Die missie blijkt niet eenvoudig. “Fabri-
kanten houden zich bij wat veilig en bewezen is,
je hoort niet zo veel over het allernieuwste als je
daar naar vraagt.”
Met het oog op de snelle ontwikkelingen in de
zorg zijn flexibiliteit en schaalbaarheid belang-
rijke voorwaarden. “Als we klaar zijn met bou-
wen, zal de best practice van nu alweer verou-
derd zijn en de vraag wellicht gewijzigd. Daarom
bouwen we de zes geplande OK’s zodanig dat er
ruimte is voor acht”, vertelt Kaasschieter. “Met
het oog op veiligheid zijn de OK’s uniform, met
eenzelfde indeling en dezelfde techniek, zodat
het personeel alles maar één keer hoeft te leren
gebruiken. Verder staat infectiepreventie hier
hoog op de veiligheidslijst. Alles wat we aan
infectie kunnen voorkomen, vertaalt zich direct
in de kwaliteit van zorg.” Plezierig werken en de
patiënt meer centraal zijn twee andere doelen
van de nieuwbouw. “Nu is de organisatie met
alle disciplines nog erg verzuild. Je moet het
echter samen doen en kijken hoe je kunt komen
tot een veilig proces.”
Duidelijke route van patiënt door de holding en verkoeverkamer, waarbij het personeel boven-dien goed zicht heeft op de patiënt; illustratie: egm architecten.
FMT GEZONDHEIDSZORG 43
een SProng van 10 jaar vooruit
ProCesVerBeTerINgeNCollega Koen Defoort werkt sinds 2006 als or-
thopedisch chirurg bij de Sint Maartenskliniek.
In de gebruikersgroep trekt hij de kar voor de
vakgroep Orthopedie vanwege zijn belangstel-
ling voor ICT en technologie. “Ons doel is een
OK-complex waar we nu het beste van het beste
hebben en waarin het over 30 jaar nog steeds
goed en veilig werken is.” Naast patiëntveiligheid
is ook het comfort van OK-personeel een aan-
dachtspunt. “In de nieuwe situatie zullen de
werkomstandigheden sterk verbeteren, met
overal daglicht in de holding, OK’s en verkoever-
kamer. Geluidoverlast van luchtbehandelings-
kasten behoort tot het verleden en ook de
temperatuur kan dankzij het nieuwe Opra gon-
lucht behandelingssysteem hoger zijn. Prettig
voor patiënt én medewerkers”, stelt Defoort.
Andere voordelen: het schone gebied is groter
waardoor instrumententafels niet langer direct
onder het plenum hoeven te staan en het perso-
neel meer bewegingsruimte heeft. Verder zal het
opdekken plaatsvinden in een ruimte buiten de
OK, zodat dat proces niet langer operaties ver-
traagt.
Dergelijke procesverbeteringen kwamen aan het
licht bij het opstellen van het programma van
eisen, een gezamenlijke inspanning van D2
ontwikkeling als projectdirectie, OKCN, EGM
architecten en de gebruikersgroep, die leidde tot
het huidige ontwerp. “In de gebruikersgroep
hebben we nagedacht over hoe de inrichting kan
bijdragen aan een efficiënter, veiliger, patiënt-
vriendelijker en voor het personeel ergonomi-
scher proces”, vertelt Kaasschieter. “Daarbij is het
proces vanuit verschillende invalshoeken belicht,
waaronder OK-assistent, verkoever- en OK-per-
soneel. Tijdens een proefopstelling hebben we de
grootste ingreep uitgetekend, alle benodigde
spullen om de patiënt heen gezet en vervolgens
daaromheen getekend hoe groot de OK moest
zijn. En uiteraard hebben we gekeken of het past
binnen het beschikbare aantal vierkante meters
en het budget.” Ook organiseerde de architect
meerdere malen 3D-sessies waarbij gebruikers
virtueel door de ontworpen ruimte konden
gaan. “Je ziet dan gelijk de omissies, een raam,
een wand die ontbreekt.”
PosITIeVe VIBeDe nieuwe OK’s worden groter - 55 in plaats van
25 vierkante meter. Een must, aldus Defoort.
“Orthopedie is nu eenmaal een zeer technisch
specialisme waarbij je steeds meer apparatuur en
instrumenten nodig hebt. Dat vergt fysiek meer
ruimte.” Op andere punten wordt ruimte be-
spaard. Kaasschieter: “De centrale opslag wordt
iets kleiner en de logistiek voor het aanmelden
van de patiënt van holding, verkoeverkamer tot
PACU wordt in één ruimte samengevoegd.
Verder hebben we het verbedproces ergonomi-
scher weten te maken zodat personeel minder
met tafels en spullen hoeft te slepen.” In het
nieuwe OK-complex gaat al het personeel meer
in één ruimte samenwerken. “Dat betekent dat je
flexibeler bent gedurende de dag. Als de och-
tendpiek van de voorbereiding achter de rug is,
kun je die ruimte ’s middags inzetten als verkoe-
verkamer. Daardoor heb je minder vierkante
meters nodig en kun je je personeel flexibeler
inzetten” aldus Defoort.
Hoewel geen van de gebruikers bezwaar had
tegen de nieuwbouw, waren er wel zorgen over
de financiering. “De vraag was of we dit konden
betalen en zo ja, hoe we dat gingen doen. De
RvB heeft ons vervolgens voorgerekend wat de
nieuwbouw betekent voor de financiële huishou-
ding”, zegt Defoort. “Nu heerst er een positieve
vibe, mede dankzij het feit dat de werkvloer
nauw bij het project is betrokken. We waren het
soms oneens, maar op een prettige manier waar-
mee je verder kunt. Dan steek je er ook graag tijd
in.” Kaasschieter was eveneens aangenaam ver-
rast. “RvB en bouwdirectie hebben erg goed
geluisterd naar onze wensen, net als de architect
die pas daarna ging ontwerpen. Er zijn stevige
discussies geweest, maar uiteindelijk zijn al onze
eisen ingewilligd”, zegt hij.
Beiden benadrukken dat het gebouw een gege-
ven is en dat de winst ligt in het optimaliseren
van de processen. “Wat doen we nu, wat moet er
veranderen. Maar ook: wat kan behouden blij-
ven omdat het al goed gaat.” De technische in-
richting van de OK loopt nog. “Ook daar willen
we elkaar versterken om die stap vooruit te
zetten en te blijven verbeteren. Digitalisering
maakt zo veel mogelijk: draadloos werken, met
een iPad merkonafhankelijk verlichting, tempe-
ratuur en tafel instellen. En qua hygiëne onder-
zoeken we toepassingen in de industrie om
ruimten steriel te maken. Dit om kolonievor-
mende eenheden te reduceren en de patiënt de
beste kans te geven.” <
edgar kaasschieter.
gang vanuit de holding naar de ok’s. alle ruimtes in het ok-complex hebben daglicht en uitzicht; illustratie: egm architecten.
koen Defoort.
FMT GEZONDHEIDSZORG44
strategisch werkconcept
sTrATegisch werkconcepT verTrekpunT nieuwbouw
roaDmaPOm te komen tot een strategisch werkconcept,
zijn allerlei programma’s ontwikkeld om ant-
woord te krijgen op verschillende vragen. “Bij-
voorbeeld hoe gaan we plannen: op ruimte of op
patiënt? Hoe maak je efficiënt gebruik van je
ruimte? En hoe borgen we patiëntvriendelijk-
heid en patiëntveiligheid?” Deze aanpak resul-
teerde in allerlei keuzes, bijvoorbeeld ten aanzien
van het luchtbehandelingssysteem, waar het
Zweedse Opragon de voorkeur kreeg. Ook op
andere vlakken noemt Oude Luttikhuis het van
belang eerst na te denken over wat kliniek en
medewerkers belangrijk vinden en dat te verta-
len in de bouw. “Te denken valt aan het oproep-
systeem en de monitoring en dwaaldetectie van
Bouwdirecteur Martijn Oude Luttikhuis is
mede-eigenaar van D2 Ontwikkeling.
Samen met collega-directeur Ben Else-
naar treedt hij vaak op als gedelegeerd opdracht-
gever bij grote en complexe bouwprojecten in de
zorg en cultuur & welzijn. “We geven niet alleen
advies, we realiseren ook van a tot z en maken
dan deel uit van de organisatie. Daarbij nemen
wij de verantwoordelijkheid voor het plan van
aanpak en zorgen we ervoor dat dit succesvol
verloopt”, verklaart hij. In zijn ogen gaat het bij
nieuwbouw doorgaans om grote investeringen,
maar zijn gebouwen uiteindelijk niet meer dan
een faciliteit die de werkprocessen ondersteunt.
“Een gebouw moet naadloos passen bij het
primaire proces waarmee we de patiënt beter
willen maken en waarmee we ook ons geld moe-
ten verdienen.”
Een belangrijk startpunt bij elk bouwproject is
dan ook het vertalen van de missie en visie en de
bedrijfsmatige activiteiten van een ziekenhuis in
een strategisch werkconcept. “Dit vormt de basis
voor de bouw, de werkprocessen en ICT en stelt
de organisatie in staat integraliteit te bereiken.
Pas dan heb je een goed gebouw dat aansluit bij
je bedrijfsproces”, is de overtuiging van Oude
Luttikhuis.
Het strategisch werkconcept voor de Sint Maar-
tenskliniek omvat onder meer de concretisering
van de ambities van de kliniek, hoe er met pati-
enten wordt omgegaan, welke doelen de kliniek
stelt qua efficiëntie en kwaliteit, welke ICT-con-
cepten zij wil inbedden en hoe medewerkers in
dit verhaal worden meegenomen. “Je zet een stip
op de horizon, waarbij de bouw als vliegwiel kan
werken. Als medewerkers weten dat ze een aan-
trekkelijke werkomgeving krijgen, ontstaat focus.
Iedereen is nu bezig met de nieuwbouw en de
toekomst. Dat vergroot de kans om succesvol
veranderingen door te voeren.”Door: Wilma Schreiber
een integrale blik - met aandaCht
voor bouw, iCt en werkProCeSSen -
iS onontbeerlijk om de nieuwbouw
van de Sint maartenSkliniek te
laten aanSluiten bij het Primair
ProCeS. daarbij iS de inPut van
medewerkerS eSSentieel. “iedereen
iS nu bezig met de nieuwbouw en de
toekomSt.”
“Verandering moet uit de afdelingen komen”, aldus bouwdirecteur martijn oude luttikhuis.
FMT GEZONDHEIDSZORG 45
werker?) en cultuurverandering. Oude Luttik-
huis: “In het kader van de patiënt meer centraal
stellen, denken we aan activiteiten in het week-
end. Dat vraagt het nodige van de medewerkers
en betekent ook dat het gebouw dan toegankelijk
moet zijn. Het is goed om hier vantevoren over
na te denken, want het moet natuurlijk wel
beheersbaar blijven.”
Gaandeweg het traject naar de oplevering van de
nieuwbouw wordt intern gekeken hoe de huidige
processen efficiënter en beter kunnen, en liefst
ook innovatiever. “Wat kunnen we leren van de
markt om het anders te gaan doen. Zo onderzoe-
ken we onder andere of we een innovatievere,
onconventionele OK kunnen bouwen, die past
bij de toekomstige ambities van de Sint Maar-
tenskliniek”, zegt Oude Luttikhuis. “Om een
dergelijk project tot een succes te maken, heb je
een krachtige RvB nodig. Bestuurders die gelo-
ven in deze aanpak en die een stap extra durven
te zetten. Dat is hier zeker het geval.” <
THemaTIsCHe aaNPakOude Luttikhuis stuurt tevens de veranderpro-
gramma’s aan die nodig zijn om straks in de
nieuwbouw te werken. Hiervoor werden gebrui-
kersgroepen ingesteld. “Verandering moet uit de
afdelingen komen, zij moeten die initiëren en
adopteren”, verklaart Oude Luttikhuis. Nu het
definitief ontwerp gereed is, worden de gebrui-
kersgroepen omgezet in themagroepen waarin
de programma’s thematisch verder worden
uitgewerkt. “Eén van de thema’s is fysieke omge-
ving, waarbij gekeken wordt naar het gebruik
van het gebouw. Denk aan zaken als healing
environment en virtual reality om patiënten te
ondersteunen bij hun oefeningen”, vertelt hij.
“En omdat patiënten langere tijd in de Sint
Maartenskliniek verblijven, is een ander thema
de patiënt als partner. Daarbij gaat het onder
meer over inzage in patiëntgegevens, en revalida-
tieprogramma’s voor patiënten.”
Andere themagroepen houden zich bezig met
processen (protocollen in kliniek updaten of
upgraden omdat de werkprocessen veranderen),
planning (gericht op ruimte, patiënt of mede-
patiënten. In deze vakvormen gaan bouw en ICT
samen. Daarom nemen we ICT al mee in de
nieuwbouw, net als de gevolgen voor de manier
waarop medewerkers met het systeem omgaan.
Dat moet samenkomen.”
Het definitief ontwerp is nu gereed. De volgende
stap is de aanbesteding, die in Q3 moet zijn
afgerond. Dan start de bouw en in Q1 2019
wordt de nieuwbouw van de Sint Maartenskli-
niek opgeleverd. “Dat betekent dat we dan ook
de werkprocessen en ICT op orde moeten heb-
ben, zowel de generieke als de specifieke proces-
sen om anders te werken in de nieuwbouw”, zegt
Oude Luttikhuis. “Verder wordt ook het logistie-
ke systeem van de kliniek anders vormgegeven,
iets wat veel impact heeft op de nieuwbouw. Al
die systemen moeten op elkaar aansluiten zodat
mensen hier efficiënt en effectief mee kunnen
werken.” Voor het hele traject stelde Oude Lut-
tikhuis een roadmap op. “Daarin worden keuzes
gemaakt: wat kunnen we nu al aanpakken en
meteen toepassen zodra de nieuwbouw gereed
is? En wat voeren we pas in als de nieuwbouw
er is?”
FMT GEZONDHEIDSZORG46
ontwerp nieuwbouw
Door: Wilma Schreiber
EGM architecten werkte voor het ontwerp van de nieuwbouw van de Sint Maartenskliniek nauw samen met de gebruikers van de revalidatieafdeling en het OK-complex. “Alle logistieke rader-tjes moeten op de juiste plek zitten om het geheel goed te laten functioneren.”
medewerkerS en werkProCeS Centraal
In 2014 kreeg Arnold Sikkel, partner-archi-
tect bij EGM architecten, het verzoek van
Mark van Houdenhoven, voorzitter RvB
van de Sint Maartenskliniek, mee te denken over
het ontwerp van een nieuw OK-complex dat in
2019 gerealiseerd dient te zijn. “De zorg is dus-
danig in beweging dat ik adviseerde een struc-
tuurplan voor het totale ziekenhuis te maken en
vervolgens te onderzoeken hoe de revalidatieaf-
deling en het OK-complex er in het licht van de
toekomstige ambities uit zouden moeten zien”,
aldus Sikkel. “Met gebouwen is het zaak jaren
vooruit te denken omdat de investeringen in de
verschillende zorgfuncties zo hoog zijn.”
Al snel bleken de kosten voor verbouw van de
kliniek dermate hoog dat nieuwbouw werd
overwogen. Een berekening van D2 Ontwikke-
“specialisten en verplegend personeel delen met ons wat belangrijk is voor hen, wij leren in detail hoe zo’n afdeling werkt”, aldus arnold sikkel.
FMT GEZONDHEIDSZORG 47
waar de Sint Maartenskliniek hoogcomplexe
operaties op het gebied van orthopedie uitvoert,
begon met gesprekken met gebruikers. OKCN
ondersteunde vanuit haar expertise het analyse-
ren van de werkprocessen rond de OK en de
logistieke stromen van mensen en goederen. Zo
werd gekomen tot een programma van eisen.
Sikkel: “In totaal hebben we voor het ontwerp
zes gesprekken met gebruikers gevoerd. Daarna
zijn in een workshop twee varianten besproken
met 20 tot 30 medewerkers van het OK-complex
om te kijken wat het beste past bij hun ideeën en
wensen, en te komen tot de meest efficiënte en
plezierige werkomgeving. Vergelijk het met het
binnenwerk van een Zwitsers horloge: alle logis-
tieke radertjes moeten op de juiste plek zitten
om het geheel goed te laten functioneren.”
Verder werden in samenspraak met de gebrui-
kers allerlei scenario’s bedacht en besproken hoe
deze zouden uitwerken in het voorliggende
ontwerp. “Hoe lopen zaken in geval van een
operatie of een calamiteit, welke maatregelen
zijn dan nodig, waar staan de benodigde instru-
menten? Hierbij konden we gebruikmaken van
de ervaring van OKCN. Zij hebben op basis van
het ontwerp dummy’s gemaakt en deze uitgetest
met gebruikers”, aldus Sikkel. “En je hebt te
maken met hoogopgeleide gebruikers die zelf
goede ideeën voor oplossingen aandragen.” De
ambitie van de Sint Maartenskliniek om bij het
OK-complex voorop te willen lopen qua nieuwe
technologische ontwikkelingen, noemt hij bij-
zonder. “Het is prachtig als een opdrachtgever
innovatieve oplossingen durft te omarmen. Zo is
een grote groep medewerkers naar Zweden
gegaan om kennis te nemen van het Opragon-
systeem en te zien of dit alternatieve plenumsys-
teem past bij de Sint Maartenskliniek.”
Net als bij de revalidatieafdeling wordt in het
nieuwe OK-complex gebruikgemaakt van dag-
licht. “Een enorme stap voorwaarts, want nu
wordt nog gewerkt in een kunstmatig verlichte
omgeving. Als dat straks allemaal binnen de
kaders van oppervlakte en financiën gerealiseerd
is, hebben we met zijn allen een prachtige pres-
tatie geleverd.” Het werken met gebruikers - de
standaard werkwijze bij EGM architecten - is en
blijft leerzaam. “Wat is er nu mooier dan met
specialisten en verplegend personeel na te den-
ken over oplossingen voor de afdeling. Zij delen
met ons wat belangrijk is voor hen, wij leren hoe
zo’n afdeling werkt. Dat tezamen leidt tot een
optimaal werkbaar ontwerp.” <
staan en dat er sprake is van een frisse omgeving,
zonder storende geuren. En voor de afdeling met
CVA-patiënten gaf het personeel bijvoorbeeld
aan dat de omgeving prikkelarm zou moeten
zijn.” De gebruikers speelden een belangrijke rol
in het ontwerp. “We hebben geluisterd naar hun
bedoelingen en zij hebben specifieke issues rond
hun werk en de patiënten aangedragen. Vervol-
gens hebben we ook het concept ontwerp in
gebruikersoverleggen besproken, van totale
afdeling tot op kamerniveau. Zit alles op de
juiste plek als het gaat om installaties en is de
materialisatie in orde?”
Wat dat betreft signaleert Sikkel een verschui-
ving in het ontwerp van ziekenhuizen. “Waar
eerder de patiënt het middelpunt vormde, staan
nu medewerkers en het werkproces centraal. En
een eenvoudige en prettige werkomgeving heeft
alsnog als resultante dat de patiënt op de voor-
grond staat.” De ontwerpen van EGM architec-
ten zijn zo veel mogelijk evidence-based. Zo
blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat aspec-
ten die van invloed zijn op de zintuigen een
positief effect hebben op de patiënt. “Denk aan
zaken als daglicht, geluidsniveau, veiligheid en
privacy. Als je dat goed invult, ontstaat een pret-
tig klimaat.” Ook patiënten laten genieten van de
natuur draagt bij aan een healing environment.
“Daarom heb ik in de patiëntenkamers glazen
puien tot aan de vloer geïntroduceerd en komen
er balkons bij de kamers. Het is bewezen prettig
voor mensen om te voelen dat het waait of te
zien wat voor weer het is.”
aNalyse werkProCesseNOok het ontwerp van het nieuwe OK-complex,
ling, dat optreedt als gedelegeerd opdrachtgever
namens de Sint Maartenskliniek, wees uit dat
nieuwbouw inderdaad gunstiger zou zijn qua
prijs. Voor EGM architecten, al vele jaren specia-
list in het ontwerpen voor zorg en welzijn, was
het ontwerp van een dergelijk specifieke ver-
blijfsomgeving voor patiënten een primeur. “De
verpleging van dwarslaesiepatiënten was een
volstrekt onbekend gebied voor ons. Dus zijn we
een dag op de afdeling geweest om te zien wat
het personeel en de patiënten zoal doen”, aldus
Sikkel. “Dat bleek afwijkend van alles waar we
tot nu voor gebouwd hebben. Patiënten zijn hier
voor langere tijd om te revalideren en het verple-
gend personeel is de hele dag met hen bezig.”
geBrUIkersoVerleggeNVoor het ontwerp van het nieuwe gebouw inven-
tariseerde Sikkel de handelingen van het verple-
gend personeel en streefde hij naar een zo aange-
naam mogelijke werkomgeving. “Bijvoorbeeld
dat rolstoelen en bedschermen niet in de weg
De centrale gang bij de verpleegafdelingen, met werkposten voor verpleging en lounges voor patiënten; illustratie: egm architecten.
exterieur van de nieuwbouw. De balkons bij de patiëntenkamers geven patiënten de mogelijkheid om naar buiten te gaan; illustratie: egm architecten.
“
FMT GEZONDHEIDSZORG48
de zorg brandveilig
heT bouwbesluiT is priMA, MAAr wij hebben een hogere AMbiTie
minuten niet is opgelost, wordt de melding
alsnog doorgezet naar de gemeentebrandweer.
“De meeste brandjes die we hebben komt van
apparatuur die begint te smeulen”, zegt Ed.
“Doordat wij er bovenop zitten blijft het alle-
maal bij kleine incidenten. In de veertien jaar dat
ik hier werk is Utrecht maar drie of vier keer
echt naar ons toe uitgerukt. En dan hadden we
de brand al geblust voordat ze ter plaatse waren.”
Niet alleen de snelheid van handelen, maar ook
de specifieke kennis die de bedrijfsbrandweer
over het ziekenhuis heeft is een groot voordeel.
Ed: “Omdat er heel veel soorten brandveilig-
heidsrisico’s in het ziekenhuis zijn, verdiepen we
ons daarin. Wij weten hoe te handelen bij be-
paalde medicatie of apparaten waar de gemeen-
tebrandweer nog nooit van gehoord heeft. Zo
hebben we apparatuur waardoor je niet zomaar
“Ik weet gewoon dat het hier wel goed zit met de
brandveiligheid”, aldus Ed de Groot, plv. com-
mandant van de Brandweer UMC Utrecht.
De hoofdlocatie van UMC Utrecht is een ouder
gebouw en ligt iets buiten de stad. Die combina-
tie van bestaande bouw met gedateerde techniek
en een langere aanrijtijd voor de brandweer,
zorgde ervoor dat de Veiligheidsregio Utrecht
(VRU) bij de bouwvergunning in 2010 eiste dat
UMC Utrecht een eigen bedrijfsbrandweer zou
gaan exploiteren. “In die zin is het een gelijk-
waardigheidsmaatregel,” zegt Bonne van de Dijk,
clustermanager Veilig Werkomgeving, “maar wel
één waar we inmiddels echt trots op zijn.” Tegen-
woordig staat er dag en nacht een ploeg ‘eigen’
brandweermensen paraat om indien nodig
brand te bestrijden en afdelingen te helpen
ontruimen.
sNelHeID VaN HaNDeleNZodra het brandalarm afgaat komt eerst de eigen
bedrijfsbrandweer in actie. Als het binnen tien
Door: Jur Grandiek, De Zorg Brandveilig
umC utreCht heeft een eigen bedrijfS-
brandweer voor onder andere
brandbeStrijding, ontruimen en
trainen. hiermee vervangen ze hun
bhv-organiSatie en vangen ze zo’n
taChtig ProCent van de alarmmeldin-
gen af van brandweer utreCht.“ik weet gewoon dat het hier wel goed zit met de brandveiligheid”
Bonne van de Dijk, clustermanager Veilige werkomgeving bij UmC Utrecht.
FMT GEZONDHEIDSZORG 49
vastgesteld door de Raad van Bestuur, het is niet
meer een vrijblijvend document maar goed
geborgd in de organisatie.”
Bonne vervolgt: “In het plan leggen we ook
afspraken vast met een aantal partijen. Veel
zorginstellingen denken bijvoorbeeld dat de
brandweer altijd wat te zeuren heeft en dat je die
buiten de deur moet houden. Daar sta ik anders
in. We hebben allemaal een gezamenlijk belang,
dus ga ik liever in gesprek en maak ik afspraken.
Je hebt vaak veel meer gemeenschappelijks met
elkaar dan dat je tegenstellingen hebt.” Ed vult
aan: “Dat is ook het mooie, wij halen juist de
veiligheidsregio’s naar binnen toe om met elkaar
naar alle zaken te kijken. En zo’n IPB, zo’n inte-
graal plan, dwingt je om daar goed over na te
denken.”
amBITIeNIVeaUBonne: “Wij zijn echt bevoorrecht met een eigen
bedrijfsbrandweer. Met een BHV-organisatie is
het toch altijd een probleem om mensen te
mobiliseren. Een bedrijfsbrandweer is een dure
maatregel, maar het werkt heel goed en het geeft
ook ons ambitieniveau aan. In die zin zijn we
daar heel trots op.” <
Trainen op maat
Ed: “We trainen medewerkers op maat en ook
dat ontwikkelen we zelf. Zo krijgen verpleegaf-
delingen speciale aandacht voor de zelfredzaam-
heid van patiënten. Het heeft geen zin om labo-
ranten te leren hoe ze een patiënt moeten
evacueren. We zijn bijvoorbeeld ook heel speci-
fiek aan de slag gegaan met het OK-complex,
want risico’s wijken daar erg af van andere afde-
lingen. Als je in een OK-brand hebt, kun je
bijvoorbeeld prima een infuuszak als blusmiddel
gebruiken.” UMC Utrecht oefent ook met BHV-
organisaties die nog in buitenpanden zitten. Ed:
“Daar verzorgen we de opleidingen voor. Als er
een keer een grootschalige oefening is, dan zor-
gen we dat de brandweer daarin meedraait. Zo
kunnen wij zien hoe de BHV het geregeld heeft
en zien zij wat ze van ons kunnen en moeten
verwachten. Dan leer je echt van elkaar.”
VeIlIgHeIDsBewUsTzIjNTrainen leidt ook automatisch tot een hoger
veiligheidsbewustzijn van medewerkers. Daar-
naast loopt de bedrijfsbrandweer preventief
rond en spreken zij mensen aan op onveilig
gedrag. Ed: “Als we iets constateren, dan gaan we
daar met die afdeling over in gesprek. Dat is een
constant proces, we blijven mensen attenderen,
dat samenspel met afdelingen blijft belangrijk.”
INTegraal PlaN BraNDVeIlIgHeIDUMC Utrecht raadt elke zorgorganisatie aan om
na te denken over het integraal benaderen van
risicogestuurde brandveiligheid en het vast te
leggen in een document. Bonne licht toe:
“Brandveiligheid wordt vaak geïsoleerd bena-
derd. En alleen voldoen aan regelgeving wil nog
niet zeggen dat het veilig is. Daarom hebben wij
zelf als een van de eerste umc’s een IPB, Integraal
Plan Brandveiligheid, ontwikkeld en dat is voor
ons nu de leidraad. Daarin denken we na over
risico’s en op welke wijze we die gaan beheersen.
In het IPB zijn de hele brandweerorganisatie en
alle scenario’s beschreven. Daar kijken de VRU
en de gemeenten in mee. Het IPB is ook formeel
de afdeling op kunt lopen, anders word je er als
een magneet tegenaan gezogen. Daar worden we
bij ingebruikname direct van op de hoogte ge-
bracht, zodat we voor die afdeling een aparte
procedure maken voor als er brand uitbreekt.”
Dat is geen uitzondering in UMC Utrecht, er
zijn bijna 200 verschillende ontruimingsplan-
nen. Elke afdeling heeft zijn eigen ontruimings-
plan en doet in principe zijn eigen ontruiming
bij incidenten. Pas als het niet goed verloopt op
een afdeling, springt de bedrijfsbrandweer bij.
TraINeNDat vraagt wel dat de 13.000 medewerkers goed
getraind worden in BHV, blustraining en ontrui-
ming. Bonne: “We trainen ontzettend veel, van-
daag staan er ook weer vijf trainingen gepland.
Dat is echt onze grootste uitdaging. En we wer-
ken niet volgens kwaliteitssysteem NIAZ, maar
volgens JCI, een pittige Amerikaanse norm die
stelt dat al je medewerkers geïnstrueerd moeten
zijn. Daar hebben we een apart trainingsbeleid
op gemaakt, met e-learnings en fysieke trainin-
gen. We hebben zelfs een apart trainingscentrum
waar je echt met brandsituaties in een zieken-
huisomgeving kunt oefenen.” Zo breed trainen
terwijl de handen aan het bed onder druk staan,
kan alleen als er draagvlak is vanuit de top. “On-
ze Raad van Bestuur steunt ons, dat is heel be-
langrijk. Zij zijn safety en security minded. Zo’n
bouwbesluit is prima, maar wij hebben een
hogere ambitie en daar gaan we gewoon voor.”
Programma De Zorg BrandveiligDit praktijkverhaal is onderdeel van het programma De Zorg Brandveilig. Met dat programma stimuleren ActiZ, GGZ Ne-derland, NFU, NVZ en de VGN, verenigd in de Brancheorganisatie Zorg (BoZ), en Brandweer Nederland een omslag van regelgerichte naar risicogestuurde brand-veiligheid. Het programma wordt onder-steund door het ministerie van VWS. Kijk op www.dezorgbrandveilig.nl voor meer informatie en een kennisbank met de meest actuele inzichten en andere prak-tijkverhalen.
ed de groot, plv. commandant Brandweer UmC Utrecht.
ook de specifieke kennis van de bedrijfsbrandweer ten aanzien van het eigen ziekenhuis is een heel groot voordeel”
FMT GEZONDHEIDSZORG50
renoveren ok’s
Door: Wilma Schreiber
renovatieSlag bij mmC veldhoven
momenteel worden alle afde-
lingen van het máxima mediSCh
Centrum (mmC) in veldhoven
onder handen genomen om het
ziekenhuiS te moderniSeren. voor
de ok’S en de dagbehandeling iS
dit voorjaar de nieuwbouw ge-
Start. “een enorme tranSitie.”
Het betreft een midlife renovatie van
het inmiddels ruim 25 jaar oude
ziekenhuis. “Eerder al werd de locatie
Eindhoven gerevitaliseerd. In Veldhoven is geko-
zen voor volledige renovatie”, aldus Pierre Veen-
man, manager Vastgoed en Huisvesting. Renova-
tie bleek voor de OK’s geen optie. “Toen het
MMC in de jaren 80 gebouwd werd, was er
sprake van een zogeheten EVI, een exploitatie-
verlagend initiatief. We gingen van 600 naar 500
bedden, maar het ontwerp was nog te duur.
Uiteindelijk is overal minimaal 10 procent be-
knibbeld op de maten, ook in het OK-gebouw.
Daar zit dus geen enkele rek in, wat de toekomst-
waarde onder druk zette.”
Wil Speetjens, manager Zorggroep OK en Dag-
behandeling beaamt dit. “Op de plaats zelf kon-
den we de OK moeilijk renoveren, omdat er in
de breedte geen ruimte was. Toen uit de risico-
inventarisatie bleek dat veiligheid een issue zou
worden en er bovendien heel veel bouwfasen aan
te pas zouden komen, hebben we gekozen voor
nieuwbouw.” De acht nieuwe OK’s - één meer
dan in de huidige situatie - komen op de eerste
verdieping. Alle leveranties gaan voortaan direct
naar de tweede verdieping en niet langer via het
OK-complex. “Vanuit het oogpunt van kwaliteit
willen we hotfloor en secundaire processen uit
elkaar halen om een maximale scheiding tussen
schoon en vuil aan te brengen. Bovendien is het
veel overzichtelijker.”
geDrageN INrICHTINgMet de nieuwe OK’s is het MMC op de toekomst
voorbereid en geeft het tevens invulling aan het
streven het meest innovatieve ziekenhuis van
Nederland te willen zijn. “De zes klasse I presta-
tieniveau 1 OK’s krijgen alle een eigen steriele
opdekruimte. Daarnaast is er daglichttoetreding
in alle OK’s. Onderzoek wijst uit dat dit het
dag- en nachtritme van patiënten gunstig beïn-
vloed en ook delier tegengaat”, zegt Speetjens.
“Verder komt er een hybride-OK en bereiden we
tijdens de bouw de achtste OK voor op robotchi-
rurgie.”
Het programma van eisen (PvE) voor het ont-
werp van de nieuwe OK’s is opgesteld in nauwe
samenspraak met artsen en medewerkers. “In
mock-up sessies zijn operaties nagespeeld. Daar-
naast is het hele complex in een BIM-model
gezet en is op basis van de afmetingen gekeken
naar ruimtebeslag en is de optimale inrichting
bepaald. Ook dit hebben we met alle gebruikers
doorlopen, tot op stopcontactniveau toe”, vertelt
Het beeldbepalende atrium van het nieuwe ok-complex; foto egm architecten.
FMT GEZONDHEIDSZORG 51
renovatieSlag bij mmC veldhovenop de begane grond komt zowel de dagbehande-
ling als een preoperatieve opnameafdeling.
“Voorheen kwamen patiënten die geopereerd
werden ’s ochtends vroeg om 7.00 uur op een
afdeling aan, waar het dan vaak nog donker was.
Dat verstoort het proces op die afdeling. Het
betekent ook dat patiënten zich twee keer moe-
ten melden, één keer op de afdeling en één keer
bij de preoperatieve opnameafdeling”, aldus
Speetjens. “Om patiënten een gastvrijere ont-
vangst te bieden, is in de nieuwe situatie de
interactie geïntegreerd in één administratieve
intake op de preoperatieve opnameafdeling.
Daar kunnen ze tot het moment van de operatie
in een verblijfsruimte wachten en hoeft er niet
direct een bed gereserveerd te worden. De pati-
ent wordt pas patiënt als hij op het laatste mo-
ment in een bed wordt vervoerd. Een logische en
patiëntvriendelijke oplossing, waarbij de patiënt
sneller het proces kan doorlopen.”
kINDerDagBeHaNDelINgEen andere vernieuwing is de integratie van de
dagbehandeling met de kinderdagbehandeling.
Kinderzorg is een speerpunt van het MMC; het
ziekenhuis heeft een Vrouw Moeder Kind-cen-
trum en voldoet aan de standaarden van de
Golden Smiley voor kindgerichte zorg van de
landelijke vereniging Kind en Ziekenhuis. “In de
nieuwbouw komt er in de dagbehandeling naast
de afdeling voor volwassenen een aparte afdeling
voor kinderdagbehandeling. We willen het zo
organiseren dat kinderen niet hoeven te wach-
ten. Een ander streven is hen niet te confronte-
ren met zieke volwassenen”, verklaart Speetjens.
Voor de verkoeverkamer geldt hetzelfde princi-
pe: ook hier komt een aparte ruimte voor kinde-
ren. “Voor volwassenen komen er in de verkoe-
ver gescheiden compartimenten om patiënten
meer privacy te bieden. De zichtlijnen zijn zoda-
nig dat het verplegend personeel het overzicht
behoudt.” Tot slot realiseert het MMC in de
verkoeverruimte een family centred Care kamer,
waar vader, moeder en kind samen kunnen
verblijven na een keizersnede.
In het kader van gastvrijheid zijn in het ontwerp
ook een atrium en een binnentuin opgenomen.
“Die worden beeldbepalend voor het hele ge-
bouw en moeten zorgen voor een veel prettigere
omgeving voor patiënten, bezoekers en perso-
neel”, verklaart Veenman. Als alles volgens plan-
ning verloopt, vindt volgend jaar zomer de vali-
datie van de OK’s plaats en kan najaar 2018 het
nieuwe OK-complex in gebruik worden geno-
men. “We hebben nog een jaar de tijd om de
processen te tweaken, zodat ze in de nieuwe
situatie zo veel mogelijk gaan werken zoals wij
bedacht hebben. Het zal een enorme transitie
betekenen”, besluit Speetjens. <
Betrokken partijen nieuwbouw OK’s- Dagbehandeling:• EGM architecten ontwerp;• Deerns PvE installaties;• Strukton Care Builders ontwerp en bouw;• Roubos OK Expertise procesbegeleiding gebruikers.
overzicht van de ok-verdieping; foto egm architecten.
Pierre Veenman (links) en wil speetjens: “gastvrijheid is een belangrijke drijfveer bij de nieuwbouw.” Foto wilma schreiber.
Veenman. “Verder hebben we kwartiermakers
aangesteld die input voor het PvE ophaalden in
de organisatie en medewerkers meenamen in het
proces.” Een zinnige exercitie, stelt Speetjens:
“We hebben alles gesimuleerd, plaatsing van de
apparatuur, van de chirurg en het team. Uit-
gangspunt was zo min mogelijk bewegingen
voor de patiënt en voldoen aan de vigerende
normering. Het resulteerde bovendien in een
inrichting die gedragen wordt door de gebrui-
kers.”
geïNTegreerDe INTeraCTIeDe dagbehandeling kent een innovatief concept:
FMT GEZONDHEIDSZORG52
bouwen aan zorgvastgoed
Door: Cor van Litsenburg
Interview met Monique Donker-Blacha en Jos Lichtenberg
naar ConCurrerend en toekomStgeriCht zorgvaStgoed
De komende jaren wordt er in de zorg
weer veel vastgoed aangepast dan wel
toegevoegd. Kunnen we gelet op
markt- en maatschappelijke ontwikkelingen
eigenlijk wel doorgaan met onze huidige wijze
van bouwen? Hoe zou het dan anders moeten en
hoe gaan we dat realiseren? Over dat soort vra-
gen gaat het onderstaande interview dat FMT
hield met Jos Lichtenberg en Monique Donker-
Blacha. Zij hebben hun sporen in bouwinnovatie
ruimschoots verdiend en een nieuwe formule
bedacht om partijen die open staan voor de
realisatie van concurrerend en toekomstgericht
vastgoed concreet op weg te helpen.
waT DoeN we er zelF aaN?“Er wordt meer en meer werk gemaakt van een
andere bouwbenadering. De overheid doet dat
jos lichtenberg.
FMT GEZONDHEIDSZORG 53
maar waT Is DaN HeT geHeIm?Monique: “Het start met het stellen van de juiste
vraag aan de markt. De visie van Slimbouwen
helpt bij het logisch organiseren van het proces
en biedt daarmee een houvast. Jos: “In beginsel
is Slimbouwen eenvoudig. Slimbouwen knipt het
bouw- of renovatieproces op in een aantal stap-
pen, te weten in beginsel Casco, Omhulling,
Installaties en Afbouw, met als doel dat deze ook
onafhankelijk van elkaar kunnen worden gepro-
duceerd en gemonteerd. Traditioneel komt de
van Slimbouwen en bij die projecten doen we
daadwerkelijk de positieve ervaringen op zoals
Monique die zojuist heeft toegelicht. Gebruikers
en eigenaren van het vastgoed onderschatten de
bewezen mogelijkheden die er zijn om daadwer-
kelijk te sturen op oplossingen die aansluiten bij
hun wensen. Het kan daadwerkelijk goedkoper,
economischer en beter. Dat de vastgoedwereld
dit nog moet ontdekken is niet raar, want het
aanbod is als een bos waardoor je de bomen niet
meer kunt zien. ”
vanwege de internationaal gemaakte klimaataf-
spraken en de dreigende materiaal tekorten,
maar er is veel meer aan de hand. De vraag is of
we de hand niet ook in eigen boezem kunnen
steken”. Aan het woord is Jos Lichtenberg, em.
hoogleraar bouwinnovatie aan de TU Eindhoven
en medeoprichter van SlimGebouwd: “We kla-
gen over de hinder en kosten bij verbouwingen,
de stijgende energie- en onderhoudslasten., de
traagheid van het proces van initiatief tot ople-
vering. We vragen ons ook steeds vaker en in-
dringender af of onze gebouwen wel gezond zijn.
Maar doen we er zelf ook echt wat aan?”
NIeUwe oPVaTTINgeN oVer FaCIlITe-reND VasTgoeDMonique Donker-Blacha is ooit afgestudeerd bij
Jos en heeft zich o.a. via een Professional Docto-
rate of Engineering (PDEng) en ervaringen
vanuit de Stichting Slimbouwen, gespecialiseerd
in het implementeren van innovaties in de
bouwsector: “Het wordt echt tijd om eens stil te
staan bij nieuwe opvattingen over faciliterend
vastgoed. Door vastgoed te zien als strategisch
instrument om eigen zorgprocessen optimaal te
faciliteren, wordt de bouwopgave gekoppeld aan
de exploitatie. In de praktijk zijn deze onderde-
len nog te veel gescheiden.
Dit vergt een andere manier van organiseren en
van het stellen van een andere vraag aan de
markt, een vraag die uitdaagt om buiten de
traditionele kaders te denken. Er zijn bouwvisies
die een dergelijk proces reeds ruimschoots heb-
ben bewezen zoals Slimbouwen, een visie die al
in 2003 door Jos werd ontwikkeld. Als bureau-
manager van de Stichting Slimbouwen heb ik bij
mogen dragen aan de opschaling. Hierdoor heb
ik de voordelen van deze andere manier van
bouwen zelf ondervonden en kan ik oprecht
zeggen dat Slimbouwen heel veel oplevert. In een
klap werk je daarmee tegelijkertijd aan een fun-
damentele en wezenlijke verduurzaming van de
vastgoedportefeuille terwijl je tevens aanmerke-
lijk kunt besparen op je investeringen en dat bij
gelijkblijvende of zelfs betere kwaliteit. Dat
voordeel is dus merkbaar voor eigenaar en ge-
bruiker. Daarnaast worden ook nog eens de
exploitatielasten van het vastgoed sterk verlaagd
en neemt de balanswaarde inclusief de restwaar-
de toe”.
DaT klINkT Te mooI om waar Te zIjN? Jos: “Het lijkt utopisch, maar dat is het niet. We
hebben inmiddels ruim 100 praktijkvoorbeelden
het wordt echt tijd om eens stil te staan bij nieuwe opvattingen over faciliterend vastgoed.”
monique Donker-Blacha.
FMT GEZONDHEIDSZORG54
name aan het begin van het proces een aanzien-
lijke toegevoegde waarde hebben. Wij zijn geen
projectmanagementbureau, dus zodra het ma-
nagement is georganiseerd, doen wij als het ware
een stapje terug en verschuift de focus meer naar
het coachen van de partijen die het project sa-
men gaan realiseren. Daarmee ondersteunen we
de opdrachtgever en zorgen we ervoor dat zijn
belangen centraal blijven staan.”
installateur vele keren terug op een bouwwerk en
is daarmee afhankelijk van alles en iedereen op
de bouwplaats en omgekeerd. En dat proberen
we bij Slimbouwen te voorkomen, door proces-
ondersteunende bouwtechniek toe te passen.
Slimbouwen is daarbij geen bouwsysteem, maar
een manier van denken. In de praktijk hebben
we met de genoemde ruim 100 projecten inmid-
dels een scala van oplossingen ontwikkeld”.
eN Hoe krIjgT DUUrzaamHeID HIerIN DaN eeN Plek?Monique: “Naast de gebruikelijke maatregelen
leidt Slimbouwen tot een aanzienlijke materiaal-
besparing. Dat komt omdat de scheiding van
installaties leidt tot dubbelschalige constructies
die grofweg maar liefst de helft wegen t.o.v. de
gebruikelijke beton- en steenstructuren. Door de
installaties in die constructies bereikbaar te
houden worden gebouwen tevens gemakkelijk
aanpasbaar en ook dat is een duurzaamheids-
kwaliteit die ertoe doet. Het gebouw kan zo
steeds als een maatkostuum aan de veranderende
gebruiker worden aangepast en aan het eind is er
altijd een volgend leven. Slimbouwen gebouwen
scoren mede daarom steevast hoog op de diverse
duurzaamheidsladders zoals GPR Gebouw en
BREEAM.”
SlimGebouwd
Goedkoper, beter en duurzaam klinkt natuurlijk
interessant, maar ik kan me voorstellen dat
ontwikkelaars en opdrachtgevers daar wel enige
hulp bij kunnen gebruiken?
Jos: Zeker is dat zo. De boodschap is in essentie
eenvoudig, maar je moet er wel je organisatie op
inrichten, ontwerpers van richtlijnen voorzien
en zeer procesgericht blijven denken en hande-
len. Daarom hebben Monique en ik ook SlimGe-
bouwd opgericht. De praktijk leert dat wij met
HoUDeN jUllIe De keNNIs DaN Voor jezelF?Monique: “Integendeel. We willen heel graag
delen. De projectbegeleiding is doorgaans ook zo
ingericht dat we de deelnemers gaandeweg leren
om het na een paar keer zelf te doen. We willen
heel graag dat Slimbouwen wordt opgeschaald
en daarom bieden we ook opleidingstrajecten
aan zoals de oriëntatie class ‘Naar concurrerend
en Toekomstgericht Zorgvastgoed’. Innovatie
begint heel vaak met een verkenning c.q. kennis-
making. Als opdrachtgever ben je gelet op de
enorme investeringen vanzelfsprekend voorzich-
tig om het roer om te gooien. Dat vraagt om
bedenktijd en verdieping.” Jos vult aan: “Wij
durven wel te beweren dat je met een investering
van bijv. 1% van de bouwsom een bouwkosten-
voordeel kunt halen van 10-30% en bovendien
een enorm exploitatievoordeel zodat je meer
geld beschikbaar houdt voor de kernactiviteiten.
Echter als opdrachtgever ben je terecht voorzich-
tig en begint het met een oriëntatie. Daarnaast
bieden we ook uitgebreidere trainingen aan die
met name bedoeld zijn voor de betrokkenen bij
de uitvoering.” (zie kadertekst, red.). <
bouwen aan zorgvastgoed
Slimbouwen oriëntatie class en trainingDe bedenker en promotor van het Slim-bouwen, prof. dr. ir. Jos Lichtenberg, heeft samen met ir. Monique Donker-Blacha PDEng, jarenlang manager van de stichting Slimbouwen, een doelgericht opleiding en training programma ontwikkeld voor diverse lagen uit de zorg. Hieronder twee concrete producten.
Introductie Class Slimbouwen:Naar Concurrerend en Toekomstgericht Zorgvastgoed. De oriëntatie class laat u uitgebreid kennis maken met de principes, voordelen en praktijkervaringen (projectvoorbeelden) van Slimbouwen en stelt u in staat om te kunnen kiezen of Slimbouwen iets voor u kan betekenen.Naast organisatieaspecten krijgt u inzicht in de economische, kwaliteits- en duur-zaamheidsaspecten van Slimbouwen.Deze training is geschikt voor zowel bestuurders als vastgoedmanagers en medewerkers. Maandag 3 juli, 14.00-18.00 uur. Omge-ving Eindhoven.Kosten: e 350,- p.p. ex. BTW.
Training:Slimbouwen aan concurrerend en toe-komstgericht Zorgvastgoed. Deze intensieve training, is gericht op het concreet eigen maken van Slimbouwen principes en organisatieaspecten. Deze is vooral gericht op vastgoed georiënteerde medewerkers, maar is ook voor niet bouw-kundigen zeer goed toegankelijk.Groepsgrootte maximaal 20 deelnemers. Twee keer 1,5 dag, te weten steeds een avond vanaf 17.00 uur en de daaropvol-gende dag.Dinsdagavond vanaf 17.00 uur / Woens-dag hele dag, te weten 19/20 september resp. 3/4 oktober. Omgeving EindhovenKosten: e 2.300,- p.p. ex BTW (incl. maal-tijden en 2 overnachtingen).
In company trainingenIn company trainingen op maat en een training met kleinere groepen op aanvraag.Meer informatie: www.slimgebouwd.nl
Hoe aanmelden?U kunt zich aanmelden voor de training via de website: www.slimgebouwd.com of via de website www.fmt.nl/academy
naast de gebruikelijke maatregelen leidt slimbouwen tot een aanzienlijke mate riaal-besparing.”
FMT GEZONDHEIDSZORG 55
Design innovation for quality improvement
djgA winT inTernATionAle europeAn heAlThcAre AwArd voor onderzoek nAAr reAcTiverend ziekenhuis
hun oude niveau van gezondheid. En dat kan
natuurlijk nooit de bedoeling zijn van gezond-
heidszorg.
Het concept van het Reactiverend Ziekenhuis is
gebaseerd op onderzoek, maar ontwikkeld van-
uit de praktijk. Het pakt niet alleen de ruimte-
lijke structuur van een verpleegafdeling aan,
maar ook de organisatiestructuur van het zie-
kenhuis verandert. Patiënten worden gestimu-
leerd om een actieve houding aan te nemen om
zo te werken aan een sneller herstel. Binnen het
concept zijn binnen hetzelfde vloeroppervlak en
gelijk aantal bedden meer ruimte gecreëerd voor
andere activiteiten.
meer weTeN?We zijn met ziekenhuizen in gesprek om het
concept te kunnen uitvoeren. Door de internati-
onale erkenning zijn we er nog meer op gebrand
het reactiverende ziekenhuis daadwerkelijk in
praktijk te brengen. Graag gaan wij het gesprek
aan over de mogelijkheden, neemt u hiervoor
contact op met ‘de Jong Gortemaker Algra’;
www.djga.nl/. <
Door: de redactie
de jonG GortemAker AlGrA
Architecten heeFt tijdens de
europeAn heAlthcAre desiGn
AwArds 2017 in londen de
eerste prijs in ontvAnGst mo-
Gen nemen voor het onder-
zoek nAAr het reActiverende
ziekenhuis. de AwArd voor
het onderzoek wAs in de
cAteGorie desiGn innovAtion
For quAlity improvement.
artist impression reactiverend ziekenhuis.
Reactiverend ziekenhuisHet Reactiverend Ziekenhuis is ontwik-keld voor het Diakonessenhuis te Utrecht en uitgewerkt in samenwerking met Arpa Light, Bremen Bouwadviseurs, Erkamp projectservice en Gispen. Vier innovatieve bedrijven die, net als De Jong Gortemaker Algra, dagelijks bezig zijn met de praktijk van ontwerp, bouw en inrichting in de gezondheidszorg. TNO heeft het project gecoördineerd en kennis over wetenschap-pelijk gefundeerd ontwerp en prestatie-in-dicatoren ingebracht en helpen toepassen.
De jury prees dJGA om het vooruitstre-
vende karakter van het onderzoek die
echt opvalt op het internationale
podium. Roelof Gortemaker heeft de prijs vol
trots in ontvangst mogen nemen in Londen,
waar hij ook was uitgenodigd om een presenta-
tie te houden.
HeT CoNCePTHelemaal zonder bedden, dat zal niet lukken.
Maar het bed niet centraal, dat kan wel. Een
andere benadering van ziekenhuisverblijf is
nodig. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat
gedwongen bedrust al op korte termijn leidt tot
forse gezondheidsschade. Zo staan 10 dagen in
bed gelijk aan 10 jaar veroudering. Al na een
week in bed is de spierkracht met 12% afgeno-
men. Bij oudere, kwetsbare patiënten is die
achteruitgang vaak onomkeerbaar. Mensen
komen slechter het ziekenhuis uit dan ze erin
gegaan zijn, en komen ook niet meer terug op
FMT GEZONDHEIDSZORG56
flexibel ok-systeem
eQuipe kiesT voor Flex-ok inTerFlow
werp voor 80 procent prefab worden gebouwd in
de fabriek van Interflow in Wieringerwerf.
De indeling van OK’s ligt voor 60 procent vast
door wet- en regelgeving. Nog eens 20 procent
wordt bepaald in overleg met de klant over
pendelposities en de constructieve gevolgen
hiervan. “De laatste 20 procent betreft voorzie-
ningen in de wand, die bouwers normaal gespro-
ken ook al snel willen weten. Bij de flexwand zijn
vijf voor twaalf nog wijzigingen mogelijk”, stelt
Rob van Overbeek, adviseur Flex-OK bij Inter-
flow. Als ander onderscheidend kenmerk noemt
hij de integraliteit. “In een traditioneel bestek
krijgen zorginstellingen te maken met een aparte
leverancier voor elk onderdeel. Wij bieden een
integrale oplossing en garanderen de prestatie.
Dankzij de prefab-aanpak resulteert ons concept
in een kortere bouwtijd op locatie en dus minder
overlast.”
ok oP maaTOmdat het een design & build opdracht betrof,
bleven ontwerp en ruwbouw in één hand. “Daar-
breedte voldoende ruimte bood aan OK’s en
benodigde apparatuur. Wel had het dak onvol-
doende draagkracht, wat we hebben opgelost
met een nieuwe dakvloer”, aldus Menno de Boer,
projectleider bij Interflow. “De technische ruimte
konden we makkelijk kwijt op de tweede verdie-
ping.” De OK-afdeling op de eerste verdieping
telt vier Flex-OK’s klasse 1 - de specialiteit van
Interflow - compleet met holding, recovery,
behandelkamers en individuele bedkamers.
groeIeNDe VeraNDerBeHoeFTeMet de snel aan te passen inrichting van de
Flex-OK speelt Interflow in op de groeiende
veranderbehoefte binnen zorginstellingen. OK’s
worden gedurende de exploitatieperiode diverse
malen aangepast of verbouwd, zeker nu techno-
logische ontwikkelingen steeds sneller gaan. De
Flex-OK is modulair opgebouwd en bestaat uit
drie elementen: het wandsysteem, het plafond-
systeem en de luchtbehandeling. De flexibiliteit
is onder meer te danken aan de zogeheten flexla-
den die naar wens zijn in te richten en na ont-
equiPe zorgbedrijven ging voor haar
vijfde hoofdveStiging oPnieuw in zee
met interflow. “dankzij de flexwan-
den hebben wij eCht onze ok kunnen
uitzoeken en afStemmen oP artikelen
en aPParatuur die wij tijdenS de
oPeratie gebruiken.”
Door: Wilma Schreiber
overzichtsfoto van een van de vier nieuwe ok’s (foto Interflow).
Equipe Zorgbedrijven omvat drie zelfstan-
dige behandelcentra:
- Helder kliniek (spataderen en anale proble-
matiek),
- Xpert Clinic (hand-polschirurgie) en
- Velthuis kliniek (cosmetische chirurgie, injec-
tables en huidtherapie).
Onlangs werd in een voormalig kantoorpand
een vestiging geopend in Amsterdam Zuidoost.
Voor het ontwerp, de ruwbouw en afbouw deed
de organisatie een beroep op Interflow. “We
zetten in op zekerheid, op kwaliteit qua infra-
structuur en kennis. Interflow is een bekende en
gedegen naam in de OK-wereld, met BAM als
moederbedrijf een stevige partner. We hadden al
goede ervaringen met Interflow en besloten de
samenwerking voort te zetten”, stelt bouwmana-
ger Marieke van Egeraat.
Interflow voerde samen met projectmanage-
mentbureau Activ Vastgoed (gedelegeerd op-
drachtgever) een quick scan uit. “Dat haalbaar-
heidsonderzoek wees uit dat het pand qua
FMT GEZONDHEIDSZORG 57
groeiend aantal beeldschermen in de OK. De
panelen zijn simpel aan te passen op andere
apparatuur of video routing. Aan het eind van
de OK-dag plaatsen wij de aangepaste panelen,
zodat het personeel de volgende dag gelijk weer
aan het werk kan. Omdat de Flex-OK gebouwd
is als een box in een box, is opnieuw valideren
niet noodzakelijk. Je verliest dus geen productie-
tijd.”
Comfort is een ander pluspunt van de Flex-OK,
stelt Van Overbeek. “Qua geluidsniveau zitten we
met het luchtbehandelingssysteem ruim onder
de norm van 45 dBA. En ons systeem is zeer
robuust en stabiel qua temperatuur. Tot slot is
ook het beschermd gebied hier groter dan het
plenum. Waar doorgaans in de praktijk sprake is
van insnoering van het schoon gebied, hebben
wij de parameters zodanig onder controle dat
ons concept juist leidt tot uitsnoering.” Voor
Equipe Amsterdam betekent dit 9,3 vierkante
meter schoon gebied in plaats van de contractu-
eel afgesproken 7,3 vierkante meter. Belangrijke
punten, zo beaamt een tevreden Vissers. “Als je
ruim 9 vierkante meter schoon gebied krijgt,
betekent dat meer ruimte voor de instrumenten-
tafels en meer bewegingsruimte voor het perso-
neel. En als de temperatuur klopt, ontstaat een
veel prettiger werkomgeving. Bovendien zien de
OK’s er ook nog eens grandioos uit.” <
aldus Vissers. “Met het Gooi als referentiegebied
was Amsterdam een goede locatie. Het pand ligt
vlak aan de snelweg, de bereikbaarheid is dan
ook uitstekend en er is ruime parkeergelegen-
heid.” Equipe Zorgbedrijven heeft verder hoofd-
vestigingen in Eindhoven, Rotterdam, Enschede
en Velp voor de grotere operaties en elf satellie-
ten (voor lokale ingrepen) en buitenpoli´s.
Dankzij de flexibiliteit van de Flex-OK kon
Interflow bijvoorbeeld voldoen aan een verzoek
van de OK-coördinator van de Hilversumse
vestiging van Equipe. “Zij vroeg of het mogelijk
was om het hechtdradenkabinet te laten inbou-
wen. Dat hebben we inderdaad in de flexladen
kunnen integreren. Verder liggen ook de maskers
en disposable handschoenen grijpklaar in de
laden”, verklaart De Boer. De computers zijn
eveneens geïntegreerd in de wand, zodanig dat in
geval van een storing technici er makkelijk bij
kunnen. “Hiervoor is de afdeling ICT is in een
vroeg stadium betrokken. Dankzij de flexwan-
den hebben wij echt onze OK kunnen uitzoeken
en afstemmen op artikelen en apparatuur die wij
tijdens de operatie gebruiken”, aldus Vissers.
PreTTIger werkomgeVINg Van Egeraat benoemt nog een aantal voordelen
van de Flex-OK. “Omdat alles is weggewerkt in
de wand, is de OK beter schoon te maken. Dit
betekent minder infectiegevaar voor de patiënt”,
zegt ze. “Bovendien is het geen betonnen muur
voor het leven, dankzij de flexwanden is de OK
eenvoudig aan te passen. Belangrijk, want wat je
vandaag bouwt, is bij wijze van spreken morgen
verouderd.” De Boer onderschrijft dit. “Neem het
door hebben we alle wensen van OK-tafel tot en
met het laatste luchtrooster kunnen meenemen.
We ontwerpen van binnen naar buiten, van
OK-tafel naar schoon gebied, plenum en totale
OK”, aldus De Boer. Hierbij werkte het team van
Interflow nauw samen met het Amsterdamse
Equipeteam. “Hoe is de werkwijze in de OK,
waar moeten de pendels komen, waar de com-
puters? Zo ontstond een OK op maat die voldoet
aan de werklogistiek en die bijdraagt aan het
werkplezier van het personeel”, zegt Sonja Vis-
sers, regiomanager Amsterdam bij Equipe. “De
directie is altijd op zoek naar innovatie en de
Flex-OK heeft in onze ogen de toekomst.”
Aanleiding voor de Amsterdamse vestiging was
een toenemend aantal cliënten. “Het aantal
vierkante meters in de vestiging Hilversum was
onvoldoende om onze groei te accommoderen
en in de regio was geen geschikt pand te vinden”,
op verzoek van equipe werd het hechtdraden-kabinet in de wand weggewerkt (foto Interflow).
Het projectteam in de ok-gang van de amsterdamse vestiging van equipe: (v.l.n.r.) marieke van egeraat, menno de Boer, jos Duin (uitvoerder Interflow), sonja Vissers en rob van overbeek.
Computerschermen zijn eveneens geïntegreerd in de wand en makkelijk bereikbaar in geval van storingen (foto Interflow).
“qua geluidsniveau zit ten we met het
luchtbehandelingssysteem ruim onder de norm van 45 dba.”
FMT GEZONDHEIDSZORG58
Post-master opleidingen in de zorg
onTwerpersopleidingenin de zorg
stelling– start de trainee met het volgen van een
curriculair programma bij de TU/e én met een
ontwerpopdracht binnen de zorginstelling.
Vanaf dag één is de zorginstelling zijn/haar vaste
werkomgeving. Hierdoor kan de trainee de
opgedane kennis en vaardigheden uit de cursus-
sen, workshops en trainingen direct toepassen in
de praktijk.
oVer QmeTechnologie speelt een steeds belangrijkere rol in
de gezondheidszorg. Artsen, verpleegkundigen
en patiënten vertrouwen steeds meer op geavan-
ceerde diagnostiek en (computer)modellen om
beslissingen te nemen. Hoewel de meeste tech-
Een trainee (ontwerper in opleiding) is bij
u in dienst voor het projectwerk en krijgt
vanuit de universiteit een passende oplei-
ding en begeleiding, gefinancierd door de Neder-
landse overheid.
oNTwerPersoPleIDINgeN IN De zorgTrainees van ontwerpersopleidingen van de
Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) heb-
ben allen een universitaire opleiding voltooid
wanneer zij zich aanmelden voor één van de
tweejarige post-master opleidingen ‘Qualified
Medical Engineer’ (QME) of ‘Clinical Informa-
tics’ (CI, Klinische Informatica). Na een zorgvul-
dige selectie – samen met de betreffende zorgin-
Streeft uw zorginStelling naar de
beSt mogelijke zorg? bent u oP zoek
naar teChnologiSChe oPloSSingen die
u hierbij onderSteunen? onze traineeS
van de (PoSt-maSter) ontwerPerSoP-
leidingen qualified mediCal engineer
en kliniSChe informatiCa ontwerPen
en imPlementeren een PaSSende
oPloSSing voor u.
Door: Technische Universiteit Eindhoven
Qualified medical engineer (Qme) / Clinical Informatics (CI)
Joyce van Sluis, QME-trainee bij Kempenhaeghe:“Ik ontwerp een sensor voor Kempenhaeghe die alarmeert op risicovolle epileptische aanvallen”“Tonische epileptische aanvallen zijn erg risicovol voor een patiënt: alle spie-ren – inclusief de adem-halingsspieren - trekken
gedurende een bepaalde tijd samen. De aanvallen vinden vaak ’s nachts plaats, waardoor ze gemakke-lijk te missen zijn door degene die de patiënt moni-tort. Worst case? De patiënt overleeft de aanval niet. Met een betrouwbare sensor kan de juiste medische zorg worden verleend. Ik ontwerp daarom een draag-bare sensor voor epileptisch centrum Kempenhaeghe die de spierspanning, hartslag en houding van een patiënt meet. Ik heb de sensor-specificaties bedacht, het algoritme ontwikkeld en test de sensor nu op ech-te patiënten.”
Kirsten de Wilde, trainee Klinische Informatica:“Ik ontwerp een informa-tiemodel voor Ziekenhuis Bernhoven”“Bernhoven wil haar patiën ten graag meer grip geven op hun eigen zorg-traject. Hiervoor is het van belang dat patiënten in-zicht hebben in alle be-schikbare zorginformatie.
Bernhoven ontwikkelt daarom een regionaal platform waarop het ziekenhuis, andere zorginstanties en patiënten informatie kunnen delen. Ik ontwerp een in-formatiemodel om de kwaliteit en veiligheid van de informatie op dit platform te borgen. De belangrijkste vraag in dit project? ‘Wanneer vormen gegevens nu goede informatie?’ Het gebeurt bijvoorbeeld dat in-stanties verschillende gegevens aanleveren om bloeddrukmetingen weer te geven.”
FMT GEZONDHEIDSZORG 59
seleCTIeProCesIeder project en iedere zorginstelling is uniek.
Als opdrachtgever wordt u dan ook nauw be-
trokken bij het selectieproces van een trainee. De
eindbeslissing over het al dan niet aanbieden van
het project aan een kandidaat ligt bij u. Is er
intern een kandidaat die zich wil ontwikkelen tot
technologisch ontwerper en een QME- of CI-
opleiding wil volgen? Ook dat is mogelijk.
meer INFormaTIeVoor meer informatie m.b.t. QME:
www.tue.nl/qme
en m.b.t. CI: www.tue.nl/ci.
U vindt alle relevante informatie onder de but-
ton ‘informatie voor instellingen’. <
Zowel binnen een zorginstelling is dit een voor-
waarde voor een goede uitvoering van de klini-
sche processen, maar ook de informatie-uitwis-
seling tussen instellingen wordt steeds
belangrijker. Klinisch Informatici worden opge-
leid om deze systemen te ontwerpen en te imple-
menteren. Zij doen dit volop in interactie met de
zorgprofessionals en verliezen daarbij de harde
technische voorwaarden niet uit het oog. Uiter-
aard worden de bedrijfsmatige en juridische
randvoorwaarden ook in de oplossing meegeno-
men.
“HosPITal-BaseD, UNIVersITy-maNageD”De TU/e is nauw betrokken bij het project dat de
trainee uitvoert binnen de zorginstelling. Zo
zorgen we voor:
• een inhoudelijke verdieping en verbreding van
kennis bij de trainee via cursussen en work-
shops;
• coaching van de trainee in zijn/haar persoon-
lijke en professionele ontwikkeling;
• begeleiding van de trainee bij de planning en
uitvoering van het project binnen uw zorgin-
stelling.
De wisselwerking tussen de trainees onderling –
en hierdoor ook tussen de zorginstellingen –
zorgen voor een inspirerend opleidingsklimaat
en verrassende nieuwe inzichten.
oNTwerPProjeCTOnze trainees kunnen een groot project voor uw
zorginstelling uitvoeren met een belasting van
negen tot twaalf maanden: het ontwerpproject.
Het ontwerpproject wordt uitgevoerd binnen de
zorginstelling, waarbij de opdrachtgever afkom-
stig is uit de zorginstelling. Daarnaast voeren
onze trainees ook enkele kleine projecten uit.
Informeer gerust naar de mogelijkheden voor
uw zorginstelling.
nieken veelbelovend zijn, is het robuust en veilig
invoeren en toepassen ervan in de klinische
praktijk vaak niet eenvoudig. Een Qualified
Medical Engineer werkt aan dit probleem door
een systematische, ontwerpgerichte aanpak bij
het introduceren en gebruiken van medische
technologie. Hierbij is niet alleen een uitsteken-
de technologische kennis van belang, maar ook
kennis van werkprocessen binnen de gezond-
heidszorg.
oVer klINIsCHe INFormaTICaBetrouwbare informatie en informatiesystemen
spelen een belangrijke rol in de gezondheidszorg.
Voorbeelden van onderwerpen voor een QME ontwerpproject zijn:• model-gebaseerde beslissingsondersteunende
tool voor artsen;• ziekenhuisbrede integrale kwaliteitsborging
medische technologie;• nieuw obstetrisch telemonitoringsysteem;• indicator voor optimale instelling van de
hartlongmachine bij weaning;• track and trace systeem voor medische hulpmid-
delen.
Voorbeelden van onderwerpen voor een CI-ontwerpproject zijn:• herinrichting van het NICU-medicatieproces;• geheel digitaal ondersteund pre-operatief
plannings- en screeningsproces;• informatiemodel voor een kerndossier;• enterprise architectuur voor beeldopslag;• integratie van genomics en klinische data.
Wat levert het uw zorginstelling op?• Een oplossing voor uw vraag op het vlak van
(informatie/medische) technologie.• Een gemotiveerde trainee met een frisse blik en
vernieuwende ideeën.• U draagt bij aan het opleiden van een getalen-
teerde professional.
Wat levert het de trainee op?• De mogelijkheid om kennis én praktijkervaring op
te doen.• Een professioneel netwerk om ervaringen en
kennis mee te delen.• De mogelijkheid om een flinke stap in de eigen
ontwikkeling te maken.
CCTO CertificatieDe ontwerpersopleidingen QME en CI zijn gecertifi-ceerd door de CCTO, het Nederlandse certificatie in-stituut voor technologische ontwerpers programma´s. Succesvolle afronding leidt tot de graad ‘Professional Doctorate in Engineering’ (PDEng). De ontwerpersop-leidingen vallen onder de 4TU.School for Technologi-cal Design, Stan Ackermans Institute, een gezamen-lijk initiatief van de vier Nederlandse technische universiteiten. QME en CI zijn tevens onderdeel van de School of Medical Physics and Engineering Eind-hoven (www.smpee.nl). Het doel van dit opleidingsin-stituut is om jonge technologie professionals op te leiden voor een functie binnen de gezondheidszorg.
FMT GEZONDHEIDSZORG60
informatiebeveiliging
Door: NEN
Momenteel wordt de norm NEN 7510 ‘Informatiebeveiliging in de zorg’ herzien. Drie commissie-leden leggen het belang uit van deze norm.
herziening nen 7510 ‘informatiebeveiliging in de zorg’,
kruiPt diChter tegen iSo 27001 aan
Carinke Buiting is een echte duizend-
poot. Ze is arts, IT’er en IT-auditor. Op
dit moment werkt zij aan twee belang-
rijke dossiers: elektronische berichtenuitwisse-
ling tussen huisartsen, en aan informatiebeveili-
ging. Ze werkt voor de tweede keer mee aan de
revisie van NEN 7510. Het is voor NHG (Neder-
lands Huisartsen Genootschap) belangrijk om
kennis te hebben van normen en wetten: ‘Voor
zover wij daaraan moeten voldoen natuurlijk.
Wij kunnen als koepel voor onze leden een hoop
werk besparen door het voorwerk te doen en een
hanteerbaar formaat door te geven. Dat is wat
we nu ook doen met NEN 7510. De norm is
voor ons belangrijk omdat wij als eerstelijnspar-
tij kijken hoe de norm landt bij de huisartsen-
FMT GEZONDHEIDSZORG 61
norm is dat wij in Nederland het burgerservice-
nummer (BSN) hebben; een vergelijkbare vorm
van persoonsidentificatie kennen ze in het bui-
tenland niet. Dit is de reden dat NEN 7510 zich
specifiek richt op de te nemen beveiligingsmaat-
regelen wat betreft de beschikbaarheid, integri-
teit en vertrouwelijkheid van patiëntgegevens in
de zorg.’
Ver-VaN-HUN-BeD-sHow‘Informatiebeveiliging is een vak op zich en niet
de kerntaak van een zorgorganisatie. De imple-
mentatie van NEN 7510 is daarom niet altijd
gemakkelijk: ‘Het is de grootste uitdaging om
iedereen op één lijn te krijgen. Het zijn niet
alleen de zorgverleners die de maatregelen, be-
horend bij de norm, moeten uitvoeren maar ook
de medewerkers die het zorgproces ondersteu-
nen. Denk hierbij aan afdelingen als de beveili-
ging en schoonmaak. Samen ‘maak’ je – binnen
de mogelijkheden in de organisatie – de norm!
Iedere medewerker moet begrijpen waarom de
beveiligingsmaatregelen zijn getroffen om er ver-
volgens bewust en correct mee om te kunnen
gaan’, aldus Verschuuren.
Buiting voegt daaraan toe: ‘Je moet je realiseren
dat de primaire taak van een zorgverlener de
patiëntenzorg is. Het bijhouden van het dossier
is een extra taak, Daarbij komt ook nog de bevei-
liging van de patiëntendossiers. Maar je kunt er
niet omheen, het is een belangrijke zaak om bij
te houden’. De materie staat ver van de huisart-
sen af. Het is belangrijk dat zij constant worden
gewezen op het grote belang van de dossiers. De
zorgbranche voelt het als een ‘ver-van-hun-bed-
show’ als een informatiebeveiligingsnorm wordt
toegepast. Daarom is er een norm voor informa-
tiebeveiliging, speciaal voor de zorg. Dat brengt
het wat dichterbij, maakt het herkenbaarder. Van
Vianen vult aan: ‘Voor ons zit de uitdaging ook
op bestuursniveau. Zij hebben meer dan alleen
privacy & security op de agenda staan. We pro-
beren daarom het negatieve gedeelte, het ‘moe-
ten’, weg te halen bij zorginstellingen door hen
de toegevoegde waarde van de norm in te laten
zien.’ <
maNagemeNTsysTeem eN BeHeersmaaTregeleNDe revisie leidt tot een opsplitsing van de norm:
in deel één wordt het managementsysteem be-
schreven en in deel twee de beheersmaatregelen.
‘Dat is een prima beschrijving om de norm
helder te maken voor huisartsen’, vertelt Buiting.
Daarnaast gaat NEN 7510 steeds meer aanleu-
nen tegen de internationale normenset ISO
27001 ‘Informatietechnologie - Beveiligingstech-
nieken - Managementsystemen voor informatie-
beveiliging – Eisen’. ‘Dat is ontzettend fijn want
dan kun je daar op de werkvloer gemakkelijk op
inspelen. Dan kunnen we zeggen: ‘Dit is de
kwaliteitsnorm voor elke branche’. De High
Level Structure (HLS) is nu in de norm opgeno-
men, waardoor de norm compatibel is met
andere managementsysteemnormen die de HLS
volgen. Van Vianen maakt duidelijk dat de rich-
ting van NEN 7510 niet verandert: ‘De grootste
verandering is de opbouw van de norm, die is nu
meer geclusterd. Het is eigenlijk een stukje opti-
malisatie. We zijn absoluut niet opeens een hele
andere richting in gegaan’.
rICHTINg HerzIeNINg NeN 7510Van Vianen maakt duidelijk dat de richting van
NEN 7510 niet verandert: ‘De grootste verande-
ring is de opbouw van de norm, die is nu meer
geclusterd. Het is eigenlijk een stukje optimalisa-
tie. We zijn absoluut niet opeens een hele andere
richting in gegaan’. Verschuuren licht het verschil
tussen NEN 7510 en de internationale norm ISO
27001 toe: ‘NEN 7510 is de sectorspecifieke
uitwerking – van de huidige Europese en mondi-
ale normen 27001, 27002 en 27799 – voor de
Nederlandse gezondheidszorg. Dat wil zeggen, in
de nieuwe wet ‘Clientrechten bij elektronische
verwerking van gegevens’ wordt verwezen naar
NEN 7510 voor de invulling van adequate infor-
matiebeveiliging. De ISO 27001 en NEN 7510
bieden beide kaders voor het opzetten van een
managementsysteem (ISMS) voor informatiebe-
veiliging. De normen beschrijven de vereiste
integratie van informatiebeveiliging in de werk-
processen van een zorgorganisatie. Grootste
verschil tussen de internationale en nationale
praktijken. We zijn in 2004 gestart met imple-
mentatiehulpmiddelen om deze praktijken te
helpen. Voor NEN 7510 is een ‘NHG Praktijk-
wijzer Informatiebeveiliging voor de Huisartsen-
praktijk’ gemaakt. Dit is eigenlijk een integrale
vertaling voor huisartsen in hapklare blokjes. We
hebben daarvoor drie scans gemaakt: een priva-
cy scan, een integriteitsscan en een beschikbaar-
heidsscan. Samen borgen deze scans het hele
informatiebeveiligingsgebied. Het is een snelle
tour door NEN 7510 waarmee je een praktijk
gemakkelijk kan toetsen op de norm.’
Dennis Verschuuren
Dennis Verschuuren, Operational Security Offi-
cer bij het Maasstad Ziekenhuis, werkte eerder
mee aan de revisie NEN 7512 en nu aan de
revisie van NEN 7510: ‘Belangrijkste voor ons is
dat deze norm de medewerkers van een zieken-
huis bewust maakt van het onderwerp informa-
tiebeveiliging en dat ze, ondersteund door werk-
processen en techniek, correct weten om te gaan
met vertrouwelijke gegevens. Met informatiebe-
veiliging wordt gewaakt over patiëntgegevens en
andere gevoelige bedrijfsinformatie, die voor de
buitenwereld heel waardevol kan zijn.’ Verschuu-
ren richt zich operationeel op drie letters met
betrekking tot informatiebeveiliging: ‘De B, de I
en de V. Die staan voor Beschikbaar, Integer en
Vertrouwelijk en sluiten aan op NEN 7510,
waarbij integraal risicomanagement, handelen
volgens de Deming cirkel (Plan-Do-Check-Act),
lifecycle-, change- en patchmanagement en
classificeren voorbeelden zijn van hoe je je orga-
nisatie ‘bewust bekwaam’ laat werken met priva-
cygevoelige informatie.
Robert van Vianen
Naast commissieleden die zich begeven in de
zorg, is er ook deelname vanuit Privacy & Cyber-
security adviesbureaus. Robert van Vianen,
partner cybersecurity & privacy van adviesbu-
reau BDO, licht zijn deelname in de normcom-
missie toe: ‘Wij ondersteunen zorginstellingen
bij NEN 7510 implementatietrajecten; van risi-
coanalyse en het inventariseren van beheers-
maatregelen en het daadwerkelijke integreren in
de organisatie. NEN 7510 helpt zorginstellingen
om deels aan de voorwaarden te voldoen van de
AVG (Algemene Verordening Gegevensbescher-
ming). De norm helpt bij de beschrijving van
processen, procedures en risico’s en geeft prakti-
sche handvatten. Onze rol in de normcommissie
is dat onze praktische ervaring in het werkveld
wordt vertaald in de normteksten.
‘informatiebeveiliging is een vak op zich en
niet de kerntaak van een zorgorganisatie”
Het ontwerp en de inrichting van een operatie-
afdeling is een ingewikkelde aangelegenheid.
De eisen vanuit de diverse specialismen, diverse
logistieke processen en snelle technologische
veranderingen vragen om coördinatie door een
ervaren adviseur.
‘PROFESSIONALS FOR PROFESSIONALS’
Postbus 60030 | 9703 BA Groningen
Postbus 2101 | 5202 CC ‘s-Hertogenbosch
+31 (0) 73 62 34 381 | WWW.OKCN.NL | [email protected]
Wij zijn een betrouwbare, resultaatgerichte en professionele partner. Plannen? Neem contact op voor een vrijblijvend oriënterend gesprek.
FMT GEZONDHEIDSZORG 63
ADVIESBUREAU
Sweegers en de Bruijn bvEuropalaan 12g, 5232 BC ’s-HertogenboschT: 088 030 7300E: [email protected]: www.swebru.nl______________________________________________________________
Valstar SimonisVeraartlaan 42288 GM RijswijkT: 070 307 22 22F: 070 307 22 07E: [email protected]: www.valstar-simonis.nl_______________________________
VAN LOOY GROUP NVNoordersingel 19, B – 2140 AntwerpenT: +32 3 235 35 08E: [email protected]: www.vanlooy.com_______________________________
EGM adviseursWilgenbos 20, 3311 JX DordrechtT: +31(0)78 633 06 60E: [email protected]: www.egmadviseurs.nlT: [email protected]_______________________________
OK Consultancy Nederland (OKCN)Postbus 2102, 5202 CC ’s-HertogenboschT: (0)73 62 34 381E: [email protected] / I: www.okcn.nl
AIRCONDITIONING
Carrier Airconditioning BeneluxPapendorpseweg 83, 3528 BJ UtrechtPostbus 2731, 3500 GS Utrecht+31 (0) 88 - 567 67 00 [email protected]
ARCHITECTEN
EGM architectenWilgenbos 20, 3311 JX DordrechtT: +31(0)78 633 06 60E: [email protected]: www.egm.nlT: [email protected]
BESCHERMINGS-TRANSFORMATOREN
Geveke BesturingstechniekKabelweg 21 - 1014 BA AmsterdamPostbus 820, 1000 AV AmsterdamT: 020-5829111 / F: 020-5822496E: [email protected]
BRANDWEREND GLAS
VETROTECH SAINT-GOBAIN BENELUXHulsenweg 21, 6031 SP NederweertPostbus 15, 6000 AA WeertT: +31 (0)495-57 44 35F: +31 (0)495-57 44 36I: www.vetrotech.nl
BUITENINRICHTING &INFRATECHNIEK
Kanters BVDoornhoek 3745, 5465 TA [email protected]
CLEANROOMS
Ropa Systems BVBelleweg 9, 5711 DH SomerenT: +31 (0)493 [email protected]_______________________________
Cadolto Benelux BVDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074E: [email protected]: www.cadolto.nl_______________________________
Brecon InternationalPostbus 5554870 AN Etten-LeurT: 31 (0)88 287 46 46E: [email protected]: www.breconinternational.com
InterflowDe Stek 15, 1771 SP WieringerwerfT. (0227) 60 28 44 F. (0227) 60 31 [email protected]
DEUREN
Metaflex Doors EuropePostbus 300 - 7120 AH Aalten Nederlandtel: +31 (0)543-477333fax: +31 (0)543-477222I: www.metaflex.nl_______________________________
Vestiging DoorwerthRecord Automatische Deuren B.V.Cardanuslaan 30Postbus 67, 6865 ZH DoorwerthT 026-3399777 F 026-3399770info@record-automatischedeuren.nlwww.record-automatischedeuren.nl
Vestiging OosterhoutRecord/Van Nelfen DeurtechniekHoutduifstraat 6Postbus 565, 4900 AN OosterhoutT 0162-447720 F 0162-447730_______________________________
Ropa Systems BVBelleweg 9, 5711 DH SomerenT: +31 (0)493 [email protected]
bedrijvenindex
GEBOUWBEHEERSYSTEMEN
Sauter Building Control Nederland BVPostbus 20613, 1001 NP AmsterdamT: 020 - 587 67 00I: www.sauter.nl
GROOTHANDEL
Technische Unie B.V. Bovenkerkerweg 10-12 1185 XE Amstelveen Postbus 900 1180 AX Amstelveen T: 020 - 545 03 45 F: 020 - 545 02 50 E: [email protected] I: www.technischeunie.com
HUISVESTING
Bussman Medical & ResearchIJzerwerf 16641 TK BeuningenT +31 24 67 90 100F +31 24 67 90 101I:www.bussman-mr.come: [email protected]_______________________________
Cadolto Benelux BVDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074E: [email protected]: www.cadolto.nl
_______________________________
ALHO Systeembouw NederlandTurbinestraat 8 C1, 3903 LW VeenendaalContactpersoon Dhr. Martin van LithTel.: +31 (0)318-517181+31 (0)6 4664 8880E: [email protected]: www.alho.com/nl/
INSTALLATEUR
ULC Installatietechniek b.v.Labradordreef 18Postbus 24053500 GK UtrechtT. +31 30 26 50 500E. [email protected]. www.ulcgroep.nl
INSPECTIES & LOGBOEKBEHEER
DiiP BVInspecties en logboekbeheerVerrijn Stuartweg 22-N, 1112 AX DiemenPostbus 298, 1620AG Hoorn020 [email protected]
IT & SOFTWARE
Ultimo Software Solutions bvWaterweg 3 - 8071 RR NunspeetT: +31(0)341 – 423737F: +31(0)341 – 421172E: [email protected]: www.ultimo.com
LANDSCHAPSARCHITECTEN
MTD LandschapsarchitectenPostbus 5225, 5201 GE ’s-HertogenboschT: 073-6125033F: 073-6136665Contact: Han ThijssenE: [email protected]: www.mtdls.nl
LUCHTBEHANDELING
Altop International: exclusief vertegenwoor-diger van EuroclimaMatjeskolk 237037 DZ Beek T: 0314 67 51 10E: [email protected]: www.euroclima.nl
LUCHTFILTERS
IFB Filtertechniek bv.Van Leeuwenhoekweg 33225 LX HellevoetsluisI: www.ifb-filtertechniek.nlT: 0181-311187 e: [email protected]
MEDISCHE PERSLUCHT
Berko KompressorenHavenweg 14 - 6603 AS WijchenT: 024 - 641 11 11 - F: 024 -642 15 72E: [email protected]: www.berko.eu______________________________
Partner van DrägerBOGE KOMPRESSOREN B.V.Spaceshuttle 8B, 3824 ML AmersfoortT: +31 33 456 15 86 / F: +31 33 453 01 36E: [email protected]: www.boge.com/nl
MEDISCHE GASSEN
Linde Healthcare BeneluxDe keten 7Postbus 325, 5600 AH EindhovenT: +31 40 28 25 825 - F: +31 40 28 16 875I: www.linde-healthcare.nl
MEDISCHE GASSEN BEWAKING/MONITORING
TPS technology BENELUX B.V.Postbus 1962130 AD HOOFDDORPContactpersoon E. SchrijverT: +31 23 531 75 41I: www.tpstechnology.nlI: www.tpstechnology.deE: [email protected]
MEDISCHE GASSENDISTRIBUTIE SYSTEMEN
Dräger Nederland B.V. Huygensstraat 3-5, 2721 LT ZoetermeerNederlandT: 079 – 344 44 888I: www.draeger.com
bedrijvenindex
FMT GEZONDHEIDSZORG64
MODULAIRE BOUW
ALHO Systeembouw NederlandTurbinestraat 8 C1, 3903 LW VeenendaalContactpersoon Dhr. Martin van LithTel.: +31 (0)318-517181+31 (0)6 4664 8880E: [email protected]: www.alho.com/nl/
NOODSTROOM
Geveke BesturingstechniekKabelweg 21 - 1014 BA AmsterdamPostbus 820, 1000 AV AmsterdamT: 020-5829111 / F: 020-5822496E: [email protected]
Elinex Power SolutionsWolweverstraat 152984 CE RidderkerkTel: +31 (0)180 72 13 59E-mail: [email protected]: www.elinex.com
OPLEIDINGEN
Hogeschool RotterdamG.J. de Jonghweg 4-63015 GG RotterdamT: 010 794 48 90I: http://gezondheidszorgtechnologie.nl
OPERATIEKAMERS
InterflowDe Stek 15, 1771 SP WieringerwerfT. (0227) 60 28 44 F. (0227) 60 31 [email protected]_______________________________
MANN+HUMMEL Vokes Air BVNijverheidsweg 153401 MC IJsselsteinPostbus 3093400 AH IJsselsteinT: 088-8653724- F : 088-8653400E: [email protected]______________________________
Vanguard HealthcareRob van LieflandBenelux & NordicE: [email protected]: +31 6 54 78 58 76W: www.vanguardhs.com
Cadolto Benelux BVDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074E: [email protected]: www.cadolto.nl
PERSOONSBEVEILIGING SYSTEMEN
OoperonMijkenbroek 254824 AA BredaT: + 31 76 57 230 30E: [email protected]: www.ooperon.nl
PROJECTINRICHTING
M-projectservice B.V. Steenoven 4C5626 DK EindhovenTel: +31 (0)40- 2927950Mail: [email protected]: www.m-projectservice.nl
STRALINGSWERING
Tinnemans Medical Design BVBelleweg 9, 5711 DH Someren T: +31 (0) 493 472399 F: +31 (0) 493 473299 I:www.4medicaldesign.comE:[email protected]
______________________________
Tinnemans Medical Design BVBAGildenstraat 41,B-2470 RetieT: +32 (0) 14 717919 I: www.4medicaldesign.comE:[email protected] Volg ons zusterbedrijf op twitter: @RopaSystems
VALIDATIE
Cleanroom Management InternationalThe Netherlands:Luchthavenweg 81, NL – 5657 EA EindhovenTel: +31 402 88 87 57Fax: +31 402 88 59 36E-mail: [email protected]
VLOEREN
Nora flooring systems B.V.Belgiëstraat 14 5171 PN KaatsheuvelT: 0416-286140I: www.nora.com/nl
WANDBEKLEDING
Vescom Nederland B.V.Sint Jozefstraat 20, 5753 AV DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779E: [email protected]: www.vescom.nl______________________________
M-Wall B.V.Steenoven 4C5626 DK EindhovenTel: +31 (0)40- 2927950Tel: +31 (0)40- 2927950Mail: [email protected]: www.mwall.nl
WASMACHINES
Miele ProfessionalPostbus 166, 4130 ED VianenT: 034-73 78 884F: 034-73 78 429www.miele-professional.nlE: [email protected]
WATERBEHANDELING
BWT nederlandCoenecoop 1 2741 PG WaddinxveenE: [email protected] T.: +31 88 750 90 00
FMT GEZONDHEIDSZORG 65
ADVERTENTIE-INDEX
FMT Gezondheidszorg66
FMT Gezondheidszorg is een unieke combinatie van vakblad, website, elektronische nieuwsbrieven en social media. Dit maakt FMT Gezondheidszorg tot een autoriteit in de markt die garant staat voor een scherp, eigenzinnig en actueel aanbod van nieuws & achtergronden. FMT Gezondheidszorg informeert en analyseert.
reDaCTIoNele FormUleFMT Gezondheidszorg informeert over zorg- en gebouwtechnologie, wetenschap en innovatieve huisvesting.Voor bestuurders, beleidsmakers en professionals die in en voor de zorgsector actief zijn, is FMT Gezond-heidszorg één van de belangrijke informatiebronnen.
magazINeIn elke uitgave van het magazine wordt bericht over zorg- en gebouwtechnologie voor zowel de cure als de care. Ook is er in elke editie aandacht voor beheer en onderhoud van de infrastructuur en management-vraagstukken. Daarnaast besteed FMT Gezondheids-
zorg in het magazine aandacht aan wetenschappe-lijke ontwikkelingen in relatie tot technologie in de zorg.
elekTroNIsCHe NIeUwsBrIeVeN eN weBsITeIn de elektronische nieuwsbrieven en op de website wordt naast bovengenoemde onderwerpen ook aandacht besteed aan wetenschap en onderzoek van de vele universiteiten en hogescholen. Met veel wetenschappelijke instellingen werkt FMT Gezond-heidszorg nauw samen.
soCIal meDIaVia Twitter en Linkedin wordt uitgebreid aandacht besteed aan de onderwerpen die op de website, de nieuwsbrief en in het magazine aan de orde komen.
lezersProFIelFMT Gezondheidszorg wordt gelezen, gevolgd en bezocht door beslissingnemers en professionals in de zorg in Nederland en Vlaanderen.
Veel bestuurders van zorginstellingen hebben een abonnement op het magazine. Dat geldt ook voor de technisch professionals in de zorg. Daarnaast kent het magazine ook veel abonnees bij onderwijs- en wetenschappelijke instellingen en personen en bedrijven die voor de zorg actief zijn op het gebied van technologie, wetenschap en huisvesting.
De elektronische nieuwsbrief wordt behalve door bovenstaande doelgroepen ook gelezen door lokale en landelijke politici, regionale en landelijke media en diverse vertegenwoordigers van uiteenlopende brancheorganisaties in de cure en care.
Meer informatie?Neem vrijblijvend contact met ons op.
T: 06 53310657E: [email protected]
Fmt GezondheidszorG: een unieke inFormAtiebron
www.FmtGezondheidszorG.nl
fmt gezondheidszorg - info
ALHO Systeembouw Nederland 64
Berko Kompressoren 64
Boge Kompressoren BV 64
Brecon International 65
Bussman Medical & Research 64
BWT Nederland B.V. 65
Cadolto Benelux BV 63
Carrier Airconditioning Benelux BV 63
Cleanroom Management Intern. 65
D2 Ontwikkeling 45
DiiP 64
Dräger 67
EGM adviseurs 63
EGM architecten 63
Elinex Power Solutions 65
Geveke Besturingstechniek 64
Hogeschool Rotterdam 65
IFB Filtertechniek bv. 64
Interflow 64
Jan Snel Group BV 68
Linde Healthcare Benelux 64
MANN+HUMMEL Vokes Air BV 65
Metaflex Doors Europe B.V. 63
Miele Professional Nederland B.V 65
Miele Professional Nederland B.V. 13, 17
MMEK’ 36
M-projectservice B.V. 65
MTD Landschapsarchitecten 64
M-Wall BV 65
Modderkolk Projects & Maintenance B.V. 25
Nora flooring systems B.V. 65
OK Consultancy Nederland 62
Ooperon 65
Record Automatische Deuren BV 63
Ropa Systems BV 63
Salto Systems BV 39
Sweegers en de Bruijn 63
Technische Unie B.V. 64
Tinnemans Medical Design BV 65
Thyssenkrupp 2
TPS Technology Benelux BV 64
ULC Installatietechniek b.v. 64
Ultimo Software Solutions bv 64
Valstar Simonis 63
Van Looy Group 63
Vanguard Healthcare Solutions Ltd. 62
Vanguard Healthcare Solutions Ltd. 63
Vescom Nederland B.V. 65
Vetrotech Saint-Gobain Benelux 63
Dräger
De nieuwe
NEN-EN-ISO 7396 is er!
Wat houdt dit in voor u? Wij
ondersteunen u graag bij deze vraag
met consulatie en training.
Dräger Gas Management Systems uw
partner voor de nieuwe NEN-EN-ISO
7396.
Ook Ook voor gecertificeerde
gassendistributiesystemen in laboratoria
is Dräger uw partner!
MEER INFO: WWW.DRAEGER.COM
Dräger. Technology for Life®
Efficiënte bouwModulair bouwen is de meest efficiënte, moderne én groene bouwmethode. Snel te realiseren, tegen aanzienlijk lagere kosten en volgens het huidig geldende Bouwbesluit. Zo blijft er meer budget over voor de zorg. Een ander voordeel is dat u onze modules zowel kunt huren, leasen als kopen.
In samenwerking met Siemens Healthineers realiseerden we het centrum voor nucleaire geneeskunde voor het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis in Goes. Voor meer informatie bel 0348 - 47 90 90 of kijk op jansnel.com.
18579 Adv. FMT-Adm.De Ruyter Zkh-Jan Snel.indd 1 02-05-17 13:28